premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A woman poses for a picture outdoors.
|
Een vrouw poseert voor een foto buiten.
|
A woman is taking a walk in the building.
|
Een vrouw maakt een wandeling in het gebouw.
| 2 |
She can't be both posing for a picture and taking a walk. And if she is outdoors, she can't be in a building.
|
Ze kan niet allebei poseren voor een foto en een wandeling maken en als ze buiten is, kan ze niet in een gebouw zijn.
|
0.7222
|
0.1194
|
0.6078
|
0.1108
|
0.0001
|
0.0924
| ||||||||
A woman poses for a picture outdoors.
|
Een vrouw poseert voor een foto buiten.
|
A woman poses for a photo outside.
|
Een vrouw poseert voor een foto buiten.
| 0 |
picture is photo and outdoors is outside.
|
foto is foto en buiten is buiten.
|
0.7222
|
0.1194
|
0.7894
|
0.1208
|
0.0003
|
0.1083
| ||||||||
A woman poses for a picture outdoors.
|
Een vrouw poseert voor een foto buiten.
|
A woman poses for a photo in a field.
|
Een vrouw poseert voor een foto in een veld.
| 1 |
Sentence 1: A woman poses for a picture outdoors. Sentence 2: A woman poses for a photo in a field.
|
Zin 1: Een vrouw poseert voor een foto buiten. Zin 2: Een vrouw poseert voor een foto in een veld.
|
0.7222
|
0.1194
|
0.7075
|
0.1276
|
0.4785
|
0.1221
| ||||||||
A white dog with a blue collar runs while carrying a yellow toy.
|
Een witte hond met een blauwe halsband loopt terwijl hij een geel speelgoed draagt.
|
A dog is playing fetch with it's owner.
|
Een hond speelt met de eigenaar.
| 1 |
Sentence 1: A white dog with a blue collar runs while carrying a yellow toy. Sentence 2: A dog is playing fetch with it's owne
|
Zin 1: Een witte hond met een blauwe halsband loopt terwijl hij een geel speeltje draagt. Zin 2: Een hond speelt apporteren met zijn eigen
|
0.2201
|
0.1081
|
0.2662
|
0.1061
|
0.0001
|
0.0686
| ||||||||
A white dog with a blue collar runs while carrying a yellow toy.
|
Een witte hond met een blauwe halsband loopt terwijl hij een geel speelgoed draagt.
|
A dog with a collar runs carrying a toy.
|
Een hond met een halsband loopt met een speeltje.
| 0 |
A white dog is the dog and blue collar is a collar and a yellow toy is a toy.
|
Een witte hond is de hond en een blauwe halsband is een halsband en een geel speeltje is een speelgoed.
|
0.2201
|
0.1081
|
0.1796
|
0.1085
|
0.2733
|
0.0881
| ||||||||
A white dog with a blue collar runs while carrying a yellow toy.
|
Een witte hond met een blauwe halsband loopt terwijl hij een geel speelgoed draagt.
|
A cat with no collar runs carrying a mouse.
|
Een kat zonder halsband loopt met een muis.
| 2 |
The animal can't be both a cat and a dog. Either the animal has a collar, or has no collar. And they are either carrying a toy or a mouse.
|
Het dier kan niet zowel een kat als een hond zijn. Of het dier heeft een halsband, of heeft geen halsband. En ze dragen een speeltje of een muis.
|
0.2209
|
0.1081
|
0.354
|
0.0991
|
0.364
|
0.0981
| ||||||||
a white dog is running on a grassy path carrying a yellow object in its mouth.
|
een witte hond loopt op een graspad met een geel voorwerp in zijn mond.
|
A dog running carrying something to his owner.
|
Een hond die iets naar zijn eigenaar draagt.
| 1 |
Sentence 1: a white dog is running on a grassy path carrying a yellow object in its mouth. Sentence 2: A dog running carrying something to his owner.
|
Zin 1: een witte hond loopt op een grasachtig pad met een geel voorwerp in zijn mond. Zin 2: Een hond die iets naar zijn eigenaar draagt.
|
0.7234
|
0.1356
|
0.1229
|
0.0992
|
0.3327
|
0.0991
| ||||||||
a white dog is running on a grassy path carrying a yellow object in its mouth.
|
een witte hond loopt op een graspad met een geel voorwerp in zijn mond.
|
A dog running.
|
Een hond die rent.
| 0 |
A white dog is a dog
|
Een witte hond is een hond
|
0.7234
|
0.1356
|
0.5312
|
0.1028
|
0.8944
|
0.1219
| ||||||||
a white dog is running on a grassy path carrying a yellow object in its mouth.
|
een witte hond loopt op een graspad met een geel voorwerp in zijn mond.
|
A black dog walking carrying a pink object.
|
Een zwarte hond met een roze voorwerp.
| 2 |
The dog is either black or white. It can't be both walking and running. The object can't be both yellow and pink.
|
De hond is zwart of wit en kan niet zowel lopen als lopen.
|
0.7234
|
0.1356
|
0.1765
|
0.0888
|
0.2358
|
0.0828
| ||||||||
A white dog with a yellow toy in his mouth runs through a nature trail towards the camera.
|
Een witte hond met een geel speeltje in zijn mond loopt door een natuurpad naar de camera.
|
Someone's dog is lost and traveling alone.
|
Iemands hond is verloren en reist alleen.
| 1 |
You can not infer it is traveling.
|
Je kunt niet afleiden dat het reizen is.
|
0.4617
|
0.1182
|
0.6311
|
0.1196
|
0.2098
|
0.0878
| ||||||||
A white dog with a yellow toy in his mouth runs through a nature trail towards the camera.
|
Een witte hond met een geel speeltje in zijn mond loopt door een natuurpad naar de camera.
|
A dog with a toy in his mouth runs through a trail.
|
Een hond met speelgoed in zijn mond loopt door een spoor.
| 0 |
A white dog with the toy is running towards the camera
|
Een witte hond met het speeltje rent naar de camera
|
0.4592
|
0.1182
|
0.3265
|
0.1128
|
0.254
|
0.1079
| ||||||||
A white dog with a yellow toy in his mouth runs through a nature trail towards the camera.
|
Een witte hond met een geel speeltje in zijn mond loopt door een natuurpad naar de camera.
|
A cat with a mouse in his mouth running through a field.
|
Een kat met een muis in zijn mond die door een veld loopt.
| 2 |
He refers to a dog and not a cat.
|
Hij verwijst naar een hond en niet naar een kat.
|
0.4592
|
0.1182
|
0.6671
|
0.116
|
0.9074
|
0.1271
| ||||||||
A young child is splashed by the ocean's waves while she plays on the beach.
|
Een jong kind wordt opgeslokt door de golven van de oceaan terwijl ze op het strand speelt.
|
A young child plays on the beach.
|
Een jong kind speelt op het strand.
| 0 |
Splashed by the ocean's waves suggest that she is playing on the beach
|
Gespetterd door de golven van de oceaan suggereren dat ze speelt op het strand
|
0.4264
|
0.1289
|
0.8713
|
0.1435
|
0.0001
|
0.0787
| ||||||||
A young child is splashed by the ocean's waves while she plays on the beach.
|
Een jong kind wordt opgeslokt door de golven van de oceaan terwijl ze op het strand speelt.
|
A child plays in the mud.
|
Een kind speelt in de modder.
| 2 |
The child is either playing on the beach or in the mud.
|
Het kind speelt op het strand of in de modder.
|
0.4264
|
0.1289
|
0.68
|
0.1316
|
0.6997
|
0.14
| ||||||||
A young child is splashed by the ocean's waves while she plays on the beach.
|
Een jong kind wordt opgeslokt door de golven van de oceaan terwijl ze op het strand speelt.
|
A child gets splashed by a wave while building a sand castle.
|
Een kind wordt gespuugd door een golf terwijl hij een zandkasteel bouwt.
| 1 |
Sentence 1 is missing building a sand castle
|
Zin 1 ontbreekt om een zandkasteel te bouwen.
|
0.4264
|
0.1289
|
0.1932
|
0.0928
|
0.0003
|
0.0918
| ||||||||
A young boy with his tongue stuck out is climbing onto a wooden platform.
|
Een jonge jongen met zijn tong uitgestoken klimt op een houten platform.
|
The boy is crawling on the ground.
|
De jongen kruipt op de grond.
| 2 |
What is he doing ... climbing onto a wooden platform or crawling on the ground
|
Wat doet hij... klimmen op een houten platform of kruipen op de grond
|
0.4529
|
0.1196
|
0.3497
|
0.1108
|
0.6993
|
0.1154
| ||||||||
A young boy with his tongue stuck out is climbing onto a wooden platform.
|
Een jonge jongen met zijn tong uitgestoken klimt op een houten platform.
|
The boy is sticking out his tongue at someone or something.
|
De jongen steekt zijn tong uit naar iemand of zoiets.
| 0 |
the boy is sticking out his tongue and climbing onto a wooden platform
|
de jongen steekt zijn tong uit en klimt op een houten platform
|
0.453
|
0.1197
|
0.3082
|
0.107
|
0.6737
|
0.1136
| ||||||||
A young boy with his tongue stuck out is climbing onto a wooden platform.
|
Een jonge jongen met zijn tong uitgestoken klimt op een houten platform.
|
The boy is climbing beside his sister.
|
De jongen klimt naast zijn zus.
| 1 |
A boy climbing is not necessarily climbing next to his sister.
|
Een jongen klimmen is niet per se klimmen naast zijn zus.
|
0.453
|
0.1197
|
0.6487
|
0.1042
|
0.1643
|
0.102
| ||||||||
A small boy raising his hand and standing among a lot of orange pumpkins.
|
Een kleine jongen steekt zijn hand op en staat tussen veel oranje pompoenen.
|
the boy is standing in an apple orchard
|
de jongen staat in een appelboomgaard
| 2 |
A boy can either be among orange pumpkins or in an apple orchid.
|
Een jongen kan tussen oranje pompoenen of in een appelorchidee zitten.
|
0.7945
|
0.131
|
0.0
|
0.1305
|
0.507
|
0.1197
| ||||||||
A small boy raising his hand and standing among a lot of orange pumpkins.
|
Een kleine jongen steekt zijn hand op en staat tussen veel oranje pompoenen.
|
The boy is small and standing
|
De jongen is klein en staat
| 0 |
A small boy is standing among orange pumpkins
|
Een kleine jongen staat tussen oranje pompoenen
|
0.7945
|
0.131
|
0.2783
|
0.106
|
0.9016
|
0.145
| ||||||||
A small boy raising his hand and standing among a lot of orange pumpkins.
|
Een kleine jongen steekt zijn hand op en staat tussen veel oranje pompoenen.
|
the boy is tired
|
De jongen is moe.
| 1 |
You can not infer he is tired.
|
Je kunt niet afleiden dat hij moe is.
|
0.7947
|
0.1309
|
0.9836
|
0.1217
|
0.7495
|
0.1066
| ||||||||
A guy enjoying the day, having a barbecue.
|
Een man die van de dag geniet, een barbecue heeft.
|
A guy is getting ready to serve a salad.
|
Een man maakt zich klaar om een salade te serveren.
| 2 |
The guy is either having a barbecue or serving a salad.
|
Hij heeft een barbecue of een salade.
|
0.0878
|
0.0959
|
0.6979
|
0.1225
|
0.0
|
0.0817
| ||||||||
A guy enjoying the day, having a barbecue.
|
Een man die van de dag geniet, een barbecue heeft.
|
A guy is cooking barbecued meat.
|
Een man kookt gebarbecued vlees.
| 0 |
When you have a barbecue, you have barbecued meat.
|
Als je een barbecue hebt, heb je gebarbecued vlees.
|
0.0889
|
0.0959
|
0.8064
|
0.1188
|
0.4949
|
0.1267
| ||||||||
A guy enjoying the day, having a barbecue.
|
Een man die van de dag geniet, een barbecue heeft.
|
A guy is having a barbecue for his family.
|
Een man heeft een barbecue voor zijn familie.
| 1 |
You can not infer it's for his family.
|
Het is niet voor z'n familie.
|
0.09
|
0.0959
|
0.6296
|
0.128
|
0.0
|
0.0941
| ||||||||
A jockey with a red sports coat riding a horse jumping over an obstacle
|
Een jockey met een rode sportjas die op een paard springt over een obstakel
|
A person is sitting on a horse
|
Een persoon zit op een paard
| 0 |
A jockey with a red sports coat is a person and riding a horse is sitting on a horse
|
Een jockey met een rode sportjas is een persoon en paardrijden zit op een paard
|
0.0
|
0.0803
|
0.7893
|
0.1248
|
0.0
|
0.0677
| ||||||||
A jockey with a red sports coat riding a horse jumping over an obstacle
|
Een jockey met een rode sportjas die op een paard springt over een obstakel
|
A jockey is competing in a steeplechase
|
Een jockey doet mee in een steeplechase
| 1 |
obstacle doesn't imply steeplechase
|
obstakel impliceert niet steeplechase
|
0.0
|
0.0803
|
0.0002
|
0.0928
|
0.0
|
0.081
| ||||||||
A jockey with a red sports coat riding a horse jumping over an obstacle
|
Een jockey met een rode sportjas die op een paard springt over een obstakel
|
The horse is asleep
|
Het paard slaapt.
| 2 |
A horse cannot jump if it is asleep.
|
Een paard kan niet springen als het slaapt.
|
0.0
|
0.0803
|
0.7096
|
0.1283
|
0.5715
|
0.1309
| ||||||||
Two cars are on a racetrack.
|
Twee auto's zijn op een racebaan.
|
Two cars on highway wrecked.
|
Twee auto's op de snelweg vernield.
| 2 |
Cars can either be on a racetrack or on a highway.
|
Auto's kunnen op een racebaan of op een snelweg.
|
0.642
|
0.1172
|
0.3863
|
0.1208
|
0.4958
|
0.124
| ||||||||
Two cars are on a racetrack.
|
Twee auto's zijn op een racebaan.
|
Two cars outside.
|
Twee auto's buiten.
| 0 |
Racetrack is a place in the outside.
|
Racetrack is een plek buiten.
|
0.642
|
0.1172
|
0.7216
|
0.1017
|
0.2451
|
0.119
| ||||||||
Two cars are on a racetrack.
|
Twee auto's zijn op een racebaan.
|
Two cars on racetrack racing.
|
Twee auto's op de racebaan.
| 1 |
Not all cars on a racetrack are racing.
|
Niet alle auto's op een racebaan racen.
|
0.642
|
0.1172
|
0.204
|
0.1028
|
0.5837
|
0.1298
| ||||||||
A girl in white dances.
|
Een meisje met witte dansen.
|
A girl sings to the crowd.
|
Een meisje zingt voor het publiek.
| 2 |
The girl either sings or dances.
|
Het meisje zingt of danst.
|
0.0002
|
0.0657
|
0.7137
|
0.1244
|
0.8279
|
0.1358
| ||||||||
A girl in white dances.
|
Een meisje met witte dansen.
|
A person dances.
|
Een persoon danst.
| 0 |
A girl is a person.
|
Een meisje is een mens.
|
0.0002
|
0.0656
|
0.7997
|
0.1259
|
0.9681
|
0.1435
| ||||||||
A girl in white dances.
|
Een meisje met witte dansen.
|
A girl in a white dress dances the polka.
|
Een meisje in een witte jurk danst de polka.
| 1 |
Not all dances are the polka. A girl in white doesn't necessarily imply a dress.
|
Niet alle dansen zijn de polka's.
|
0.0002
|
0.0656
|
0.9799
|
0.1252
|
0.0002
|
0.0765
| ||||||||
A guy wearing a red coat, white jodhpurs and black boots jumps his gray horse over poles during a steeplechase competition.
|
Een man met een rode jas, witte jodhpurs en zwarte laarzen springt zijn grijze paard over palen tijdens een steeplechase competitie.
|
man on horse
|
man te paard
| 0 |
A man on horse in a steeplechase competition is wearing a red coat, white jodhpurs and black boots
|
Een man op paard in een steeplechase competitie draagt een rode jas, witte jodhpurs en zwarte laarzen
|
0.1066
|
0.06
|
0.0001
|
0.1005
|
0.1615
|
0.0711
| ||||||||
A guy wearing a red coat, white jodhpurs and black boots jumps his gray horse over poles during a steeplechase competition.
|
Een man met een rode jas, witte jodhpurs en zwarte laarzen springt zijn grijze paard over palen tijdens een steeplechase competitie.
|
woman golfs
|
vrouw golfs
| 2 |
He refers to a guy and not a women.
|
Hij verwijst naar een man en niet naar een vrouw.
|
0.1066
|
0.06
|
0.1159
|
0.0918
|
0.7232
|
0.1321
| ||||||||
A guy wearing a red coat, white jodhpurs and black boots jumps his gray horse over poles during a steeplechase competition.
|
Een man met een rode jas, witte jodhpurs en zwarte laarzen springt zijn grijze paard over palen tijdens een steeplechase competitie.
|
man teaches horse to jump
|
man leert paard te springen
| 1 |
You can not infer it will jump.
|
Je kunt niet afleiden dat het zal springen.
|
0.1066
|
0.06
|
0.165
|
0.0686
|
0.0013
|
0.0913
| ||||||||
A man with a Mohawk stands in a group of people.
|
Een man met een Mohawk staat in een groep mensen.
|
A man joins a group of people
|
Een man sluit zich aan bij een groep mensen
| 0 |
The man had to join the group of people to stand with them.
|
De man moest zich aansluiten bij de groep mensen om bij hen te staan.
|
0.3292
|
0.1107
|
0.7278
|
0.1431
|
0.3687
|
0.1157
| ||||||||
A man with a Mohawk stands in a group of people.
|
Een man met een Mohawk staat in een groep mensen.
|
A woman with a Mohawk stands alone.
|
Een vrouw met een Mohawk staat alleen.
| 2 |
A person can either be a man or a woman. The person cannot be alone and in a group.
|
Een persoon kan een man of een vrouw zijn.
|
0.3287
|
0.1107
|
0.2145
|
0.1072
|
0.7757
|
0.1415
| ||||||||
A man with a Mohawk stands in a group of people.
|
Een man met een Mohawk staat in een groep mensen.
|
A man with a Mohawk is joining a singing group.
|
Een man met een Mohawk komt bij een zanggroep.
| 1 |
Not all group is a singing group.
|
Niet iedereen is een zanggroep.
|
0.3291
|
0.1107
|
0.1552
|
0.0984
|
0.2451
|
0.093
| ||||||||
A man with a Mohawk walking on campus.
|
Een man met een Mohawk die op de campus loopt.
|
A kid is walking around the ice cream shop.
|
Een kind loopt rond in de ijssalon.
| 2 |
A person cannot be a man and a kid. The person can be walking on campus or walking around an ice cream shop.
|
Een persoon kan niet een man en een kind. De persoon kan lopen op de campus of lopen rond een ijssalon.
|
0.2183
|
0.0993
|
0.5449
|
0.1168
|
0.0005
|
0.0732
| ||||||||
A man with a Mohawk walking on campus.
|
Een man met een Mohawk die op de campus loopt.
|
A kid is at college.
|
Er is een kind op de universiteit.
| 1 |
Sentence 1 is missing at a college
|
Wraak 1 wordt vermist op een universiteit.
|
0.2183
|
0.0993
|
0.554
|
0.1183
|
0.0068
|
0.0973
| ||||||||
A man with a Mohawk walking on campus.
|
Een man met een Mohawk die op de campus loopt.
|
A kid is dressed like a punk rocker.
|
Een kind is gekleed als een punk rocker.
| 0 |
Mohawks are associated with punk rockers.
|
Mohawks worden geassocieerd met punk rockers.
|
0.2188
|
0.0993
|
0.7398
|
0.1237
|
0.8622
|
0.1139
| ||||||||
A young girl in a white dance outfit and black shoes is dancing in front of music equipment
|
Een jong meisje in een witte dans outfit en zwarte schoenen is dansen in de voorkant van muziek apparatuur
|
A girl in a white outfit is dancing.
|
Een meisje in een witte outfit danst.
| 0 |
A white dress is a white outfit.
|
Een witte jurk is een wit pakje.
|
0.0004
|
0.0811
|
0.9028
|
0.143
|
0.4423
|
0.111
| ||||||||
A young girl in a white dance outfit and black shoes is dancing in front of music equipment
|
Een jong meisje in een witte dans outfit en zwarte schoenen is dansen in de voorkant van muziek apparatuur
|
A girl in a white outfit is dancing for a crowd.
|
Een meisje in een witte outfit danst voor een menigte.
| 1 |
music equipment doesn't imply dancing for a crowd.
|
muziekapparatuur betekent niet dat je voor een menigte moet dansen.
|
0.0004
|
0.0811
|
0.8034
|
0.1346
|
0.2523
|
0.1102
| ||||||||
A young girl in a white dance outfit and black shoes is dancing in front of music equipment
|
Een jong meisje in een witte dans outfit en zwarte schoenen is dansen in de voorkant van muziek apparatuur
|
A girl in a black outfit is sleeping.
|
Een meisje in een zwarte outfit slaapt.
| 2 |
A girl can wear a white outfit or a black outfit. A person cannot dance and sleep at the same time.
|
Een meisje kan een witte outfit dragen of een zwarte outfit.
|
0.0004
|
0.0811
|
0.7303
|
0.1321
|
0.6486
|
0.1389
| ||||||||
A man with a Mohawk hairstyle wears a backpack at a college campus.
|
Een man met een Mohawk kapsel draagt een rugzak op een campus.
|
A man rubs his bald head.
|
Een man wrijft zijn kale hoofd.
| 2 |
A man cannot be bald and have a Mohawk.
|
Een man kan niet kaal zijn en een Mohawk hebben.
|
0.2702
|
0.1086
|
0.4479
|
0.1131
|
0.3162
|
0.1042
| ||||||||
A man with a Mohawk hairstyle wears a backpack at a college campus.
|
Een man met een Mohawk kapsel draagt een rugzak op een campus.
|
A man is on the college campus.
|
Er is een man op de campus.
| 0 |
A man would be at college if he has a backpack.
|
Een man zou op de universiteit zijn als hij een rugzak had.
|
0.2707
|
0.1086
|
0.5273
|
0.1233
|
0.2624
|
0.1145
| ||||||||
A man with a Mohawk hairstyle wears a backpack at a college campus.
|
Een man met een Mohawk kapsel draagt een rugzak op een campus.
|
A man smuggles drugs onto campus in his backpack.
|
Een man smokkelt drugs op de campus in zijn rugzak.
| 1 |
Just because the man carries a backpack, it does not mean that he smuggles drugs.
|
Omdat de man een rugzak draagt, betekent het niet dat hij drugs smokkelt.
|
0.2718
|
0.1086
|
0.6441
|
0.1195
|
0.4444
|
0.1325
| ||||||||
A woman with glasses staring into the camera at me.
|
Een vrouw met een bril die naar me staart.
|
A lady in glasses is staring into the camera at me.
|
Een dame met een bril kijkt me aan.
| 0 |
A woman is a lady.
|
Een vrouw is een dame.
|
0.1397
|
0.1141
|
0.4214
|
0.1293
|
0.9233
|
0.1323
| ||||||||
A woman with glasses staring into the camera at me.
|
Een vrouw met een bril die naar me staart.
|
A woman with glasses is getting ready to take a picture of me.
|
Een vrouw met een bril maakt zich klaar voor een foto van mij.
| 1 |
the woman with glasses staring into camera does not imply she is getting ready to take picture
|
de vrouw met een bril die in de camera kijkt betekent niet dat ze klaar is om een foto te maken
|
0.1407
|
0.1142
|
0.3348
|
0.1053
|
0.273
|
0.1172
| ||||||||
A woman with glasses staring into the camera at me.
|
Een vrouw met een bril die naar me staart.
|
A man is looking into the camera at me.
|
Een man kijkt in de camera naar me.
| 2 |
A person can be a man or a woman.
|
Een persoon kan een man of vrouw zijn.
|
0.1392
|
0.1141
|
0.3482
|
0.1267
|
0.9798
|
0.1444
| ||||||||
A woman wearing glasses holds a camera to her face.
|
Een vrouw met een bril houdt een camera tegen haar gezicht.
|
The woman is taking pictures.
|
De vrouw neemt foto's.
| 1 |
JUST BECAUSE THE WOMAN IS HOLDING A CAMERA TO HER FACE DOES NOT MEAN SHE IS TAKING PICTURES.
|
Omdat de vrouw een camera vasthoudt aan haar gezicht betekent niet dat ze foto's neemt.
|
0.7213
|
0.1312
|
0.7318
|
0.1244
|
0.3139
|
0.1248
| ||||||||
A woman wearing glasses holds a camera to her face.
|
Een vrouw met een bril houdt een camera tegen haar gezicht.
|
The woman is wearing glasses.
|
De vrouw draagt een bril.
| 0 |
A woman wearing glasses holds a camera to her face is more descriptive than the woman is wearing glasses.
|
Een vrouw met een bril houdt een camera op haar gezicht is beschrijvender dan de vrouw een bril draagt.
|
0.7215
|
0.1312
|
0.7523
|
0.1382
|
0.0864
|
0.0965
| ||||||||
A woman wearing glasses holds a camera to her face.
|
Een vrouw met een bril houdt een camera tegen haar gezicht.
|
The woman is holding a cat to her face.
|
De vrouw houdt een kat tegen haar gezicht.
| 2 |
The woman can either hold a camera or a cat.
|
De vrouw kan een camera of een kat vasthouden.
|
0.7213
|
0.1312
|
0.7829
|
0.1197
|
0.49
|
0.1061
| ||||||||
A woman in a green sweater and striped shirt leans out of a window and holds a camera in front of her face, directing it at the photographer.
|
Een vrouw in een groene trui en gestreept shirt leunt uit een raam en houdt een camera voor haar gezicht, gericht op de fotograaf.
|
A woman in green sweater and striped shirt is holding a mask to her face while leaning out a window
|
Een vrouw in groene trui en gestreept shirt houdt een masker op haar gezicht terwijl leunend uit een raam
| 2 |
The woman is either holding a camera or a mask.
|
De vrouw houdt een camera of een masker vast.
|
0.4607
|
0.1108
|
0.2142
|
0.094
|
0.1689
|
0.1261
| ||||||||
A woman in a green sweater and striped shirt leans out of a window and holds a camera in front of her face, directing it at the photographer.
|
Een vrouw in een groene trui en gestreept shirt leunt uit een raam en houdt een camera voor haar gezicht, gericht op de fotograaf.
|
A woman wearing a green sweater and striped shirt is holding a camera to her face while leaning out a window
|
Een vrouw met een groene trui en een gestreept shirt houdt een camera tegen haar gezicht terwijl ze een raam uitleunt
| 0 |
The woman is leaning out the window to direct the photographer.
|
De vrouw leunt uit het raam om de fotograaf te leiden.
|
0.4607
|
0.1108
|
0.2803
|
0.1137
|
0.4576
|
0.0989
| ||||||||
A woman in a green sweater and striped shirt leans out of a window and holds a camera in front of her face, directing it at the photographer.
|
Een vrouw in een groene trui en gestreept shirt leunt uit een raam en houdt een camera voor haar gezicht, gericht op de fotograaf.
|
A woman in green sweater and a striped shirt is leaning out a building window while holding a camera
|
Een vrouw in groene trui en een gestreept shirt leunend uit een gebouw venster terwijl het vasthouden van een camera
| 1 |
Not all windows are on a building.
|
Niet alle ramen zijn op een gebouw.
|
0.4607
|
0.1108
|
0.097
|
0.0788
|
0.3749
|
0.112
| ||||||||
Woman wearing green jacket taking a picture with a camera.
|
Een vrouw met een groene jas en een foto met een camera.
|
A woman in a green jacket takes photos.
|
Een vrouw in een groene jas neemt foto's.
| 0 |
A picture is also called a photo.
|
Een foto wordt ook een foto genoemd.
|
0.1763
|
0.0939
|
0.7109
|
0.124
|
0.7311
|
0.1094
| ||||||||
Woman wearing green jacket taking a picture with a camera.
|
Een vrouw met een groene jas en een foto met een camera.
|
A woman in red records some video.
|
Een vrouw in het rood neemt video's op.
| 2 |
She is either in red or green. And she is either taking a picture or recording video.
|
Ze is in het rood of groen en ze neemt een foto of neemt video op.
|
0.1763
|
0.0939
|
0.3347
|
0.1181
|
0.2937
|
0.1088
| ||||||||
Woman wearing green jacket taking a picture with a camera.
|
Een vrouw met een groene jas en een foto met een camera.
|
A woman in green takes photos on a trip.
|
Een vrouw in het groen maakt foto's op een reis.
| 1 |
Just because the woman takes pictures doesn't imply she's on a trip.
|
Omdat de vrouw foto's neemt, betekent niet dat ze op reis is.
|
0.1763
|
0.0939
|
0.2553
|
0.1075
|
0.4305
|
0.134
| ||||||||
A woman is taking a picture.
|
Een vrouw neemt een foto.
|
Someone is capturing a photo.
|
Iemand neemt een foto.
| 0 |
A woman taking a picture can be restated as someone capturing a photo.
|
Een vrouw die een foto neemt kan worden herhaald als iemand die een foto neemt.
|
0.8188
|
0.1308
|
0.2398
|
0.1221
|
0.0
|
0.0825
| ||||||||
A woman is taking a picture.
|
Een vrouw neemt een foto.
|
A woman plays a game on her phone.
|
Een vrouw speelt een spel op haar telefoon.
| 2 |
A woman is either taking a picture or she plays a game on her phone, it is not possible to do both at the same time.
|
Een vrouw maakt ofwel een foto of ze speelt een spel op haar telefoon, het is niet mogelijk om beide tegelijk te doen.
|
0.8188
|
0.1308
|
0.8726
|
0.1291
|
0.4365
|
0.1241
| ||||||||
A woman is taking a picture.
|
Een vrouw neemt een foto.
|
A woman holds a camera.
|
Een vrouw houdt een camera vast.
| 1 |
Just because the woman is taking a picture, doesn't mean she holds a camera.
|
Omdat de vrouw een foto neemt, betekent niet dat ze een camera vasthoudt.
|
0.8188
|
0.1308
|
0.9079
|
0.1338
|
0.5105
|
0.1317
| ||||||||
Wrestlers grapple on the floor.
|
Worstelaars grijpen op de vloer.
|
Wrestlers decide to eat instead.
|
Worstelaars besluiten in plaats daarvan te eten.
| 2 |
If they are grappling on the floor, they wouldn't have decided to eat. They can't be doing both.
|
Als ze op de vloer zitten, zouden ze niet hebben besloten om te eten.
|
0.0
|
0.0879
|
0.112
|
0.1083
|
0.0
|
0.0969
| ||||||||
Wrestlers grapple on the floor.
|
Worstelaars grijpen op de vloer.
|
Two wrestlers competing for the championship belt.
|
Twee worstelaars strijden voor de kampioenschapsgordel.
| 1 |
The wrestlers aren't necessarily competing.
|
De worstelaars concurreren niet noodzakelijkerwijs.
|
0.0
|
0.0878
|
0.5781
|
0.1173
|
0.159
|
0.1265
| ||||||||
Wrestlers grapple on the floor.
|
Worstelaars grijpen op de vloer.
|
There are people inside.
|
Er zijn mensen binnen.
| 1 |
Just because wrestlers are grappling, doesn't mean there are people around them.
|
Alleen omdat worstelaars worstelen, betekent niet dat er mensen om hen heen zijn.
|
0.0
|
0.0878
|
0.6734
|
0.133
|
0.4555
|
0.1223
| ||||||||
A woman in a white shirt, with white shorts and white high heeled shoes walks past a man in a black shirt and a black and white graffiti wall painting.
|
Een vrouw in een wit shirt, met witte shorts en witte hoge hakken schoenen loopt langs een man in een zwart shirt en een zwart-witte graffiti muur schilderij.
|
The woman locks the door to the restroom before going about her business.
|
De vrouw sluit de deur naar het toilet voordat ze haar zaken doet.
| 2 |
She can't be in the restroom locking the door, and walking past a man.
|
Ze kan niet in het toilet de deur op slot doen en langs een man lopen.
|
0.2821
|
0.0833
|
0.3059
|
0.1231
|
0.0004
|
0.1072
| ||||||||
A woman in a white shirt, with white shorts and white high heeled shoes walks past a man in a black shirt and a black and white graffiti wall painting.
|
Een vrouw in een wit shirt, met witte shorts en witte hoge hakken schoenen loopt langs een man in een zwart shirt en een zwart-witte graffiti muur schilderij.
|
The woman is worried about her safety.
|
De vrouw is bezorgd over haar veiligheid.
| 1 |
Just because a woman walks past a man, doesn't mean she is worried about her safety.
|
Dat een vrouw langs een man loopt, betekent niet dat ze zich zorgen maakt over haar veiligheid.
|
0.2823
|
0.0833
|
0.8007
|
0.1371
|
0.1497
|
0.1179
| ||||||||
A woman in a white shirt, with white shorts and white high heeled shoes walks past a man in a black shirt and a black and white graffiti wall painting.
|
Een vrouw in een wit shirt, met witte shorts en witte hoge hakken schoenen loopt langs een man in een zwart shirt en een zwart-witte graffiti muur schilderij.
|
A woman is passing a man.
|
Een vrouw passeert een man.
| 0 |
Walking past is a rephrasing passing.
|
Langs lopen is een herformulerende overgang.
|
0.2823
|
0.0834
|
0.0007
|
0.0891
|
0.0
|
0.0794
| ||||||||
guy wearing a cap watching through glass window
|
man draagt een pet kijken door glazen raam
|
A man wearing a baseball cap stand by a window.
|
Een man met een honkbalpet bij een raam.
| 1 |
You can not infer it is baseball.
|
Je kunt niet bewijzen dat het honkbal is.
|
0.0
|
0.0869
|
0.0001
|
0.1096
|
0.6197
|
0.1128
| ||||||||
guy wearing a cap watching through glass window
|
man draagt een pet kijken door glazen raam
|
Three young boys are involved in a car accident.
|
Drie jongens zijn betrokken bij een auto-ongeluk.
| 2 |
A guy is a single person. He cannot be three young boys.
|
Hij kan geen drie jonge jongens zijn.
|
0.0
|
0.0869
|
0.9583
|
0.1436
|
0.169
|
0.0882
| ||||||||
guy wearing a cap watching through glass window
|
man draagt een pet kijken door glazen raam
|
A guy wearing a cap is looking out through the glass window.
|
Een man met een pet kijkt uit door het glazen raam.
| 0 |
A guy with cap is looking out through glass window
|
Een man met een pet kijkt uit door een glazen raam
|
0.0
|
0.0868
|
0.7109
|
0.1382
|
0.7091
|
0.1475
| ||||||||
A group of people in black dresses and robes singing.
|
Een groep mensen in zwarte jurken en gewaden die zingen.
|
People are singing.
|
Mensen zingen.
| 0 |
People in black dresses are singing
|
Mensen in zwarte jurken zingen
|
0.336
|
0.1119
|
0.0002
|
0.1224
|
0.3576
|
0.1312
| ||||||||
A group of people in black dresses and robes singing.
|
Een groep mensen in zwarte jurken en gewaden die zingen.
|
A lawyer is pleading his case in front of a judge.
|
Een advocaat pleit zijn zaak voor een rechter.
| 2 |
A group of people is more than one person and a lawyer is a single person.
|
Een groep mensen is meer dan één persoon en een advocaat is één persoon.
|
0.3352
|
0.1119
|
0.7177
|
0.147
|
0.5327
|
0.1285
| ||||||||
A group of people in black dresses and robes singing.
|
Een groep mensen in zwarte jurken en gewaden die zingen.
|
A church choir is singing.
|
Een kerkkoor zingt.
| 1 |
You can not infer there is a choir.
|
Er is geen koor.
|
0.3356
|
0.1119
|
0.7246
|
0.1299
|
0.4731
|
0.1311
| ||||||||
A choir sings at a concert hall.
|
Een koor zingt in een concertzaal.
|
A choir competing for first place in a concert hall.
|
Een koor strijdt voor de eerste plaats in een concertzaal.
| 1 |
You can not infer they are competing.
|
Je kunt niet afleiden dat ze concurreren.
|
0.8444
|
0.1404
|
0.5493
|
0.1155
|
0.1508
|
0.1171
| ||||||||
A choir sings at a concert hall.
|
Een koor zingt in een concertzaal.
|
Two girls sleeping on the floor.
|
Twee meisjes die op de vloer slapen.
| 2 |
A person can't sing and be sleeping at the same time
|
Een persoon kan niet zingen en tegelijkertijd slapen
|
0.8448
|
0.1404
|
0.5595
|
0.1259
|
0.5608
|
0.126
| ||||||||
A choir sings at a concert hall.
|
Een koor zingt in een concertzaal.
|
A choir using their mouths to product sound.
|
Een koor dat hun mond gebruikt om geluid te produceren.
| 0 |
Sings implies using their mouths to product sound.
|
Zingen impliceert het gebruik van hun mond om productgeluid.
|
0.8438
|
0.1405
|
0.2247
|
0.1073
|
0.0
|
0.0908
| ||||||||
A group of people are seen in a church singing under a yellow ceiling.
|
Een groep mensen wordt gezien in een kerk zingen onder een geel plafond.
|
The people are singing a church hymn.
|
De mensen zingen een kerklied.
| 1 |
They may be singing a church hymn elsewhere.
|
Misschien zingen ze ergens anders een kerklied.
|
0.2929
|
0.1251
|
0.6848
|
0.1271
|
0.5581
|
0.1203
| ||||||||
A group of people are seen in a church singing under a yellow ceiling.
|
Een groep mensen wordt gezien in een kerk zingen onder een geel plafond.
|
The people are indoors.
|
De mensen zijn binnen.
| 0 |
Group of people are people, and in a church implies indoors.
|
Groep mensen zijn mensen, en in een kerk impliceert binnen.
|
0.2929
|
0.1251
|
0.4324
|
0.1319
|
0.0
|
0.081
| ||||||||
A group of people are seen in a church singing under a yellow ceiling.
|
Een groep mensen wordt gezien in een kerk zingen onder een geel plafond.
|
The people are playing a game of volleyball.
|
De mensen spelen een spelletje volleybal.
| 2 |
A person can't be at church singing and playing volleyball simulteaneously
|
Een persoon kan niet in de kerk zingen en volleybal spelen
|
0.2929
|
0.1251
|
0.8368
|
0.1411
|
0.2425
|
0.1194
| ||||||||
A choir dressed in all black is performing for an audience.
|
Een koor gekleed in het zwart treedt op voor een publiek.
|
the choir is wearign robes
|
Het koor is draagkleed.
| 1 |
Not all choirs wear robes.
|
Niet alle koren dragen gewaden.
|
0.7861
|
0.1368
|
0.0449
|
0.1064
|
0.0001
|
0.0699
| ||||||||
A choir dressed in all black is performing for an audience.
|
Een koor gekleed in het zwart treedt op voor een publiek.
|
the choir is singing
|
het koor zingt
| 0 |
singing is the same as performing for choirs
|
zingen is hetzelfde als optreden voor koren
|
0.7858
|
0.1367
|
0.5807
|
0.1409
|
0.2786
|
0.1235
| ||||||||
A choir dressed in all black is performing for an audience.
|
Een koor gekleed in het zwart treedt op voor een publiek.
|
the athletes are practicing
|
de atleten oefenen
| 2 |
It is either a choir performing, or athletes practicing.
|
Het is ofwel een koor optreden, of atleten oefenen.
|
0.7858
|
0.1367
|
0.2361
|
0.1359
|
0.2351
|
0.1035
| ||||||||
A young boy plays on a swing.
|
Een jonge jongen speelt op een schommel.
|
A girl is on a swing.
|
Een meisje is op een schommel.
| 2 |
It is either a girl or a boy
|
Het is een meisje of een jongen.
|
0.7909
|
0.1331
|
0.3612
|
0.1269
|
0.9703
|
0.1301
| ||||||||
A young boy plays on a swing.
|
Een jonge jongen speelt op een schommel.
|
A boy is on a swing.
|
Een jongen zit op een schommel.
| 0 |
both subjects are on a swing
|
beide personen zitten op een schommel
|
0.7919
|
0.1331
|
0.7566
|
0.132
|
0.0005
|
0.1219
| ||||||||
A young boy plays on a swing.
|
Een jonge jongen speelt op een schommel.
|
A boy is on a swing in the park.
|
Een jongen is op een schommel in het park.
| 1 |
The boy may not necessarily be in the park.
|
De jongen hoeft niet per se in het park te zijn.
|
0.7919
|
0.1331
|
0.6505
|
0.1292
|
0.6426
|
0.1351
| ||||||||
a boy laying on his stomach, on a swing
|
een jongen op zijn buik, op een schommel
|
The boy is swinging on a swing because he's happy.
|
De jongen zwaait omdat hij gelukkig is.
| 1 |
The boy isn't necessarily happy.
|
De jongen is niet per se gelukkig.
|
0.0352
|
0.1019
|
0.3676
|
0.121
|
0.7139
|
0.1252
| ||||||||
a boy laying on his stomach, on a swing
|
een jongen op zijn buik, op een schommel
|
The boy is sitting upright on a swing.
|
De jongen zit rechtop op een schommel.
| 2 |
He can't be both sitting upright and laying on his stomach.
|
Hij kan niet allebei rechtop zitten en op zijn buik liggen.
|
0.0352
|
0.1019
|
0.6392
|
0.1201
|
0.2589
|
0.0939
| ||||||||
a boy laying on his stomach, on a swing
|
een jongen op zijn buik, op een schommel
|
The boy is on a swing
|
De jongen is op een schommel
| 0 |
both subjects are on a swing
|
beide personen zitten op een schommel
|
0.0352
|
0.1019
|
0.6569
|
0.1294
|
0.0005
|
0.122
| ||||||||
A child in sunglasses lays on his belly on a red swing set.
|
Een kind met een zonnebril ligt op zijn buik op een rode schommel.
|
A little boy is playing in the park.
|
Een kleine jongen speelt in het park.
| 1 |
Not all swing sets are in the park.
|
Niet alle schommels zijn in het park.
|
0.4744
|
0.1242
|
0.7888
|
0.1408
|
0.1754
|
0.1181
| ||||||||
A child in sunglasses lays on his belly on a red swing set.
|
Een kind met een zonnebril ligt op zijn buik op een rode schommel.
|
The child is on a slide.
|
Het kind zit op een glijbaan.
| 2 |
He is either on a slide, or on the swing set.
|
Hij zit op een glijbaan of op de schommelset.
|
0.4745
|
0.1242
|
0.78
|
0.1293
|
0.1085
|
0.1043
| ||||||||
A child in sunglasses lays on his belly on a red swing set.
|
Een kind met een zonnebril ligt op zijn buik op een rode schommel.
|
The child is on a swing.
|
Het kind zit op een schommel.
| 0 |
a red swing is still a swing
|
een rode swing is nog steeds een swing
|
0.4746
|
0.1242
|
0.7064
|
0.1316
|
0.1478
|
0.1023
| ||||||||
A boy laying on a sitting swing, face down, wearing a hat backwards.
|
Een jongen die op een zittende schommel ligt, gezicht naar beneden, met een hoed naar achteren.
|
A kid is lying on a swing
|
Een kind ligt op een schommel.
| 0 |
A sitting swing is the same as a swing
|
Een zittende schommel is hetzelfde als een schommel
|
0.2566
|
0.096
|
0.7227
|
0.1327
|
0.0013
|
0.1148
| ||||||||
A boy laying on a sitting swing, face down, wearing a hat backwards.
|
Een jongen die op een zittende schommel ligt, gezicht naar beneden, met een hoed naar achteren.
|
The boy isn't wearing a hat
|
Hij draagt geen hoed.
| 2 |
He can't be both wearing a hat and not wearing a hat.
|
Hij kan niet allebei een hoed dragen zonder hoed.
|
0.2566
|
0.096
|
0.7165
|
0.1303
|
0.0
|
0.0674
| ||||||||
A boy laying on a sitting swing, face down, wearing a hat backwards.
|
Een jongen die op een zittende schommel ligt, gezicht naar beneden, met een hoed naar achteren.
|
The kid is tired
|
Hij is moe.
| 1 |
The boy might not be tired.
|
De jongen is misschien niet moe.
|
0.2556
|
0.096
|
0.0035
|
0.1032
|
0.8887
|
0.1091
| ||||||||
a tennis player wearing a yellow, white and blue shirt carrying a racquet
|
een tennisspeler draagt een geel, wit en blauw shirt met een racquet
|
An athlete is wearing a shirt.
|
Een sporter draagt een shirt.
| 0 |
wearing a yellow, white and blue shirt is the same as wearing a shirt
|
het dragen van een geel, wit en blauw hemd is hetzelfde als het dragen van een shirt
|
0.2829
|
0.0979
|
0.5312
|
0.1253
|
0.6851
|
0.1287
| ||||||||
a tennis player wearing a yellow, white and blue shirt carrying a racquet
|
een tennisspeler draagt een geel, wit en blauw shirt met een racquet
|
A player is about to compete in a tournament.
|
Een speler staat op het punt om te concurreren in een toernooi.
| 1 |
A tennis player wearing a yellow, white and blue shirt does not mean he is competing in a tournament.
|
Een tennisspeler met een geel, wit en blauw shirt betekent niet dat hij meedoet aan een toernooi.
|
0.2829
|
0.0979
|
0.4833
|
0.1431
|
0.6696
|
0.1341
| ||||||||
a tennis player wearing a yellow, white and blue shirt carrying a racquet
|
een tennisspeler draagt een geel, wit en blauw shirt met een racquet
|
A teenager is in a swimming pool.
|
Een tiener zit in een zwembad.
| 2 |
They aren't both in a swimming pool and wearing a shirt carrying a racquet.
|
Ze zitten niet allebei in een zwembad en dragen een shirt met een racket.
|
0.2829
|
0.098
|
0.9424
|
0.152
|
0.1733
|
0.0846
| ||||||||
A male athlete is wearing a teal sweatband and a shirt from Nike and is holding a tennis racket.
|
Een mannelijke sporter draagt een teal sweatband en een shirt van Nike en houdt een tennisracket vast.
|
An athlete is competing in a tennis match.
|
Een atleet doet mee aan een tenniswedstrijd.
| 1 |
A man holding a tennis racket is not always competing in a tennis match.
|
Een man met een tennisracket doet niet altijd mee aan een tenniswedstrijd.
|
0.2708
|
0.1246
|
0.8809
|
0.1457
|
0.6347
|
0.1349
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.