id
int64
1
12.6k
class_label
stringclasses
634 values
wiki_id
stringlengths
2
7
wiki_url
stringlengths
32
160
wiki_title
stringlengths
1
102
wiki_full_text
stringlengths
62
295k
context_paragraph
stringlengths
5
17.4k
keyword_count
int64
0
21
keywords_used
stringlengths
14
77
9,853
Service
1073550
https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20Lobbes
Station Lobbes
Station Lobbes is een spoorwegstation langs spoorlijn 130A (Charleroi - Erquelinnes) in de abdijgemeente Lobbes. De nu opgebroken spoorlijn 109 (Bergen - Chimay) kruiste dit station. Er is een gratis fietsstalling. Sinds 28 juni 2013 zijn de loketten van dit station gesloten en is het een stopplaats geworden. Er is nog wel een medewerker van Infrabel aanwezig voor het toezicht op het onbeveiligde stationsoverpad. Treindienst Reizigerstellingen De grafiek en tabel geven het gemiddeld aantal instappende reizigers weer op een week-, zater- en zondag. Lobbes Lobbes
Treindienst
1
dienst, service, dienstverlening
5,347
HowToSupply
236577
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kamperen
Kamperen
Kamperen is een vorm van openluchtrecreatie waarbij men in een tent, caravan, camper, tenthuisje of ander relatief eenvoudige recreatiewoning op een buitenterrein verblijft. Dit is meestal één of meerdere nachten. Bij kamperen neemt men genoegen met relatief weinig luxe, vaak met de bedoeling om van de natuur te genieten en tot rust te komen. Ook het informele, "vrije" karakter van deze vorm van overnachten kan een belangrijke reden zijn om voor kamperen (in plaats van voor een ander vakantieverblijf) te kiezen. Kamperen kan een grote groep activiteiten omvatten, variërend van survivaltochten waarbij de deelnemers zeer weinig bagage bij zich hebben, tot het verblijven in accommodaties met elektriciteit, gas en stromend water. Kamperen gebeurt het meest op speciaal daarvoor ingerichte kampeerterreinen of campings. Geschiedenis Kamperen is als recreatieve activiteit eind negentiende eeuw ontstaan in Engeland. Welgestelde lieden die fietstochten maakten overnachtten soms in bij hotels opgeslagen tenten. In 1906 werd in Groot-Brittannië die eerste camping club opgericht. Op initiatief van Carl Denig gebeurde dat in 1912 in Nederland met de oprichting van de Nederlandse Toeristen Kampeer Club. Het eerste officiële kampeerterrein werd in 1924 geopend in Vierhouten. Tot dan toe was kamperen vooral een elitaire 'sport'. Daar kwam in de jaren dertig van de twintigste eeuw verandering in toen de activiteit ook populariteit verwierf onder de 'gewone man'. De grote doorbraak kwam echter na de Tweede Wereldoorlog dankzij meer vrije tijd, gestegen welvaart en een grotere mobiliteit. Activiteiten Kamperen als toeristische activiteit Kamperen gaat vaak gepaard met andere buitenactiviteiten, zoals fietsen, wandelen, vissen of zwemmen. Nationale parken en andere natuurlijke bezienswaardigheden zijn populaire trefpunten voor kampeerders. Langs vooral de kust en nabij andere toeristische trekpleisters, zoals grote steden, zijn campings vaak grootschalig. Dergelijke terreinen beschikken over uitgebreide voorzieningen zoals zwembaden, winkelcentra en animatieteams. Enkele van deze campings richten zich op een bepaalde doelgroep. Er zijn bijvoorbeeld gezins- en jongerencampings. Wildkamperen Wetgeving beperkt vaak het voor recreatieve doeleinden de nacht doorbrengen in een slaapzak, tent, vouwwagen, caravan, auto en camper op niet daarvoor aangewezen locaties (dat wil zeggen buiten officiële kampeerplaatsen zoals campings). De gedachte hierbij is dat het zogenaamde wildkamperen voor overlast kan zorgen. Zo zouden veel mensen hun afval achterlaten op de plaats waar ze gekampeerd hebben. In een aantal landen zijn wel voorzieningen getroffen die sterk op wildkamperen lijkende activiteiten mogelijk maken (zie verder hieronder). In Nederland geeft Stichting Wild-Kamperen.nl advies over legaal wildkamperen in Nederland en in de Europese Unie. Verspreiding per land Naast veel terreinen in de buurt van de kust, kent Nederland in rurale gebieden speciale natuurkampeerterreinen. Bij landbouwbedrijven is "kamperen bij de boer" populair. Deze vorm van kamperen wordt mede mogelijk gemaakt door de Vereniging Kampeerboeren (VeKaBo) en de Stichting Vrije Recreatie (SVR). Overige erkende kampeerterreinen zijn vaak aangesloten bij de belangenvereniging "RECRON", wat staat voor "Recreatie Ondernemers Nederland". Sommige andere Europese landen zoals Frankrijk beschikken, net als Nederland, over zowel grootschalige campings als ook over kleinere terreinen met een meer traditioneel karakter en/of lokale uitstraling. In België is het campingaanbod iets meer geconcentreerd langs de kust, onder meer in Bredene-Duinen, en in de Ardennen. Behalve in Frankrijk, België en Nederland wordt veel gekampeerd in onder meer het Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië), Duitsland, Italië, Kroatië, Portugal, Spanje en de Verenigde Staten. Wildkamperen mag in Nederland niet, maar er zijn wel enkele paalkampeerterreinen met minimale voorzieningen. In sommige landen, zoals in Groot-Brittannië en in Ierland, wordt wildkamperen op veel plaatsen wel algemeen geaccepteerd. In Schotland en Zweden is wildkamperen zelfs officieel toegestaan. Camperplaatsen Omdat veel kampeerauto's/campers tegenwoordig volledig "zelfvoorzienend" zijn uitgerust met toilet, douche, schoonwatertank, vuilwater(opvang)tank, koelkast, warmwaterboiler etc. kunnen ze, net zoals bijvoorbeeld bij (zeil)jachten, dagenlang zonder aanvullende voorzieningen probleemloos van plaats naar plaats reizen. Wel is er behoefte aan kleine voorzieningen zoals: schoon water kunnen innemen, toilet kunnen ledigen en het "grijze" afvalwater kunnen lozen op daarvoor bestemde plaatsen. Speciaal voor deze kampeerauto's zijn vooral in België, Duitsland, Frankrijk en Italië speciale camperplaatsen aangelegd waar men netjes het toilet kan ledigen, schoon water kan innemen en het opgevangen "grijze" afvalwater kan lozen. Hier wordt soms een kleine vergoeding voor gevraagd. De capaciteit van dergelijke camperplaatsen varieert van enkele tot soms wel honderden speciaal voor campers gereserveerde parkeerplaatsen. Dagkamperen In Nederlandse recreatiegebieden is dagkamperen een vaak voorkomend fenomeen. Er zijn dan velden ingericht waar alleen overdag gekampeerd kan worden. Winterkamperen Door de opkomst van goed geïsoleerde caravans en campers is het goed mogelijk om in de winter op kampeervakantie te gaan, al of niet in combinatie met wintersporten. Ook wordt wintergekampeerd in relatief luxe tenten. Kamperen bij andere gelegenheden Er zijn enkele kampeerterreinen waar de kampeerders zich bezighouden met kunstzinnige activiteiten. In Nederland worden twee van dergelijke campings gefaciliteerd door de Stichting Buitenkunst. Ook bij meerdaagse culturele festivals wordt vaak gekampeerd. Dit gebeurt meestal bij op jongeren gerichte evenementen zoals Lowlands, Pinkpop en Rock Werchter. Camping Crooswijk trekt een iets meer divers publiek. Tijdens dit festival wordt soms ludiek de spot gedreven met (uitwassen van) kamperen als toeristische activiteit. "Huisvesting" De meest algemene accommodaties om in te kamperen zijn tenten en caravans, of combinaties daarvan. Daarnaast bestaat er een breed scala aan andere kampeeraccommodaties zoals campers, trekkershutten en tenthuisjes. Caravans en soms ook campers kunnen voorzien zijn van een voortent: een tent zonder achterkant die tegen het voertuig bevestigd is. Een relatief nieuwe vorm van kamperen is de zogenaamde kampeerbungalow, waarin elementen van een tent en een bungalow (wat over het algemeen niet als kampeermiddel wordt beschouwd) worden gecombineerd. Bij glamping, een samentrekking van glamorous en camping, is er sprake van kamperen met grote luxe. De minimale vereiste is dat er sanitair (douche en toilet) in de tent aanwezig is. Dit moet niet verward worden met een "kant en klaar" tent: dit is een tent die klaarstaat bij aankomst op de camping. Kampeerbenodigdheden Onder meer onderstaande artikelen zijn nodig en/of kunnen bij kamperen van pas komen: Een tent en benodigdheden (haringen, tentstokken). Een slaapzak. Een kampeermatras of luchtbed. Dit wordt vaak onder de slaapzak gelegd voor comfort, om te beschermen tegen stenen en takjes en voor isolatie. Een zaklamp en/of een gaslamp Touw en/of scheerlijnen. Een (camping) gasstel. Een aansteker om het vuur mee aan te maken. Extra kleding zoals laarzen en sokken. Sanitaire benodigdheden/toiletartikelen. (Soms voorzien campings zelf in wc-papier en/of handzeep, maar vaak is dit ook nog niet het geval.) Handdoeken. Een koelbox met koelelementen of een camping koelkast. klapstoelen en een klaptafel. Eventueel, een houthakkersbijl voor het maken van een kampvuur (al is dit op veel plaatsen niet toegestaan in verband met brandveiligheid).
Kampeerbenodigdheden Onder meer onderstaande artikelen zijn nodig en/of kunnen bij kamperen van pas komen: Een tent en benodigdheden (haringen, tentstokken). Een slaapzak. Een kampeermatras of luchtbed. Dit wordt vaak onder de slaapzak gelegd voor comfort, om te beschermen tegen stenen en takjes en voor isolatie. Een zaklamp en/of een gaslamp Touw en/of scheerlijnen. Een (camping) gasstel. Een aansteker om het vuur mee aan te maken. Extra kleding zoals laarzen en sokken. Sanitaire benodigdheden/toiletartikelen. (Soms voorzien campings zelf in wc-papier en/of handzeep, maar vaak is dit ook nog niet het geval.) Handdoeken. Een koelbox met koelelementen of een camping koelkast. klapstoelen en een klaptafel. Eventueel, een houthakkersbijl voor het maken van een kampvuur (al is dit op veel plaatsen niet toegestaan in verband met brandveiligheid).
3
benodigdheden, verbruiksartikelen, instructiematerialen
2,754
SearchResultsPage
857976
https://nl.wikipedia.org/wiki/Flarf
Flarf
Een flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan geheel bestaan uit zoekresultaten, maar ook een tekst zijn die ermee is gelardeerd. Flarf is van oorsprong een Amerikaans fenomeen, waar zich tegenwoordig ook enkele dichters in het Nederlandse taalgebied mee bezighouden, en kan worden gezien als een moderne vorm van de readymade of collage. Ontstaansgeschiedenis Eind 2000 stuurt de Amerikaanse dichter Gary Sullivan een gedicht in naar poetry.com, 'een van die frauduleuze poëziewedstrijden', zoals hij de Amerikaanse organisatie noemt. Hij wil hiermee protesteren tegen de onoorbare praktijk van het verlokken van de argeloze dichter tot publicatie van zijn of haar gedichten, door poetry.com uiteraard, tegen buitensporig hoge tarieven. Aangezet door de theorie dat elk gedicht, hoe slecht ook, met het oog op winstbejag per definitie door dit soort organisaties de hemel in wordt geprezen, zendt Sullivan het slechtste gedicht in dat hij kan bedenken. Hieronder volgen de eerste tien regels van het gedicht 'Mm-hmm'. Yeah, mm-hmm, it's truebig birds makebig doo! I got fire insidemy "huppa"-chimp(TM)gonna be agreessive, greasy aw yeah godwanna DOOT! DOOT!Pffffffffffffffffffffffffft! Hey!oooh yeah baby gonna shake & bake then takeAWWWWWL your monee, honee (tee hee)uggah duggah buggah biggah buggah muggah Drie weken later ontvangt Sullivan een lovende brief van poetry.com met een aanbieding om, tegen forse betaling, zijn gedichten in een 'coffee-table quality book' uit te laten geven met een 'Arristock leather cover stamped in gold and a satin bookmarker'. Sullivan maakt van dit voorval gewag op een mailinglist en roept andere dichters op om eveneens 'vreselijke' gedichten in te sturen naar poetry.com. Enkelen, waaronder K. Silem Mohammed en Drew Gardner, reageren positief. Ergens in deze beginperiode valt het betekenisloze woord flarf, dat al snel als benaming wordt opgepikt voor het 'aanstootgevende, sentimentele en infantiele' in de vreselijke gedichten. Zo ontstaat er begin 2001 een clubje dichters dat begint te experimenteren met flarf gedichten, waarbij het gebruik van Google als primaire bron van flarfteksten zijn intrede doet. Dit laatste heeft tot gevolg dat flarf steeds vaker wordt aangewend als aanduiding van de wijze waarop de poëzie tot stand komt in plaats van de aanvankelijke betekenis van 'het infantiele, het domme'. Maar geleidelijk aan worden de flarfdichters ambitieuzer, zowel ten opzichte van hun gebruik van de techniek als van de gedichten zelf, en beginnen ook online en in gedrukte magazines te publiceren. De flarfsels trekken spoedig de aandacht, worden door sommigen positief en weer door anderen negatief ontvangen. Techniek Michael Magee, een flarfdichter van het eerste uur, zegt over de toepassing van Google het volgende: ‘Flarf is een collagetechniek die Google zoekresultaten gebruikt, met name de van websites en weblogs afkomstige citaten die Google op haar resultaatpagina's laat zien. In het begin was de toepassing grillig en vond ongeveer zo plaats: je liet Google op twee termen zoeken, bijvoorbeeld “anarchie” en “broodje tonijn”, en met behulp van de door Google gevangen woorden, frases, zinnen (je bezocht nooit de originele websites zelf) zette je vervolgens een gedicht in elkaar. Het resultaat is voor mij om verschillende redenen interessant: de collaboratieve textuur, de antropologische implicaties (het samplen van een grote variëteit van volkstaal, gebaseerd op het gemeenschappelijk gebruik van een woord of zinsnede) en de komische (speelse) opzet. Geleidelijk aan werden betrokken dichters echter ambitieuzer, zowel ten opzichte van hun gebruik van de techniek als van de gedichten zelf.’ Flarf is mede beïnvloed door vroegere avant-garde bewegingen als het futurisme, dadaïsme, Oulipo en de Language dichters. Met conceptuele poëzie heeft flarf de gewoonte gemeen om zich platte en commerciële taal toe te eigenen. Maar terwijl conceptualistische toe-eigening doorgaans werkt op het niveau van aanhaling en transcriptie, nemen flarfdichters vaak de vrijheid om hun bronmateriaal naar believen te bewerken. Nederlandstalige flarf In 2007 verscheen de eerste Nederlandstalige flarfbundel: Je komt er wel bovenop van Ton van 't Hof. In 2009 hebben de belangrijkste Nederlandstalige flarfdichters zich kort als collectief georganiseerd en samen een bundel uitgebracht, Flarf, een bloemlezing, bij Uitgeverij De Contrabas. Het collectief bestond uit Ton van 't Hof, Hans Kloos, Jeroen van Rooij, Willem Bongers, Erwin Vogelezang, Mark van der Schaaf, Sven Staelens en Nanne Nauta. Externe links Dera, J. (2010). Soeverein zonder scheppingskracht. De taal en haar gebruikscontext. Jeroen Dera. Letterkundige. https://web.archive.org/web/20201001144509/https://jeroendera.wordpress.com/bespreking-flarf/ Van ’t Hof, A.T. (2007). Poëzie voor klootzakken? Een inleiding tot flarf. De Contrabas. https://decontrabas.typepad.com/de_contrabas/Flarf_lezing.pdf Noten Dichtvorm
Een flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan geheel bestaan uit zoekresultaten, maar ook een tekst zijn die ermee is gelardeerd. Flarf is van oorsprong een Amerikaans fenomeen, waar zich tegenwoordig ook enkele dichters in het Nederlandse taalgebied mee bezighouden, en kan worden gezien als een moderne vorm van de readymade of collage.
2
zoekresultatenpagina, webpagina, zoekresultaten
6,121
RsvpResponseType
798608
https://nl.wikipedia.org/wiki/Knooppunt%20Kranenbarg
Knooppunt Kranenbarg
Knooppunt Kranenbarg is een voormalig radioprogramma op de Nederlandse zender NPO Radio 2, gepresenteerd door Bert Kranenbarg. Het programma werd iedere werkdag van 16.00 tot 18.00 uur uitgezonden door de NCRV. Bij afwezigheid van Bert Kranenbarg werd het programma gepresenteerd door Jurgen van den Berg of Bert Haandrikman. Tussen september 2010 en september 2013 werd Knooppunt Kranenbarg uitgezonden van 16.00 tot 19.00 uur. Op 1 september 2014 werd het programma opgevolgd door Wout2Day met Wouter van der Goes. Programmaonderdelen Het programma bestond uit nieuwsgesprekken en muziek. Naast de actuele onderwerpen bestond het programma uit: De Nieuwsvraag. Een 'rode draad' door de uitzending. Een actueel onderwerp in de vorm van een vraag. In elk uur van de uitzending kwam dit onderwerp naar voren. Vaak kon er hierdoor dieper op het onderwerp worden ingegaan. Fluitend de Avond in. Een Nederlander die op één of andere manier een bijzondere dag had gehad, werd vlak voor het einde van het programma gebeld en ging 'fluitend de avond in' door letterlijk te fluiten. Vervolgens speelde er een speciale eindmelodie, ingefloten door Kunstfluiter Geert Chatrou. Oudere programmaonderdelen Eerdere programmaonderdelen van Knooppunt Kranenbarg waren onder meer: De dag in twee minuten. Het eigen nieuwsoverzicht van het programma. Vaak met fragmenten uit nieuwsgesprekken die eerder in de uitzending waren. De CampingTV-Zomertour. Verslaggevers speelden op campings door het hele land met campinggasten televisieprogramma's na die met zomerstop waren. Uitgevoerd in zomer 2011. De Wasstraat. Een spel waarbij luisteraars zogenaamd naast elkaar in de auto zaten en door het geluid van de wasstraat een plaat moesten raden. Knipoog naar de file. Een item waarbij luisteraars in de file van de dag opgeroepen werden te bellen. De opnamen van de gesprekken werden geknipt tot een hilarisch 'nepgesprek'. Het Trilemma. Elke dag werd luisteraars aan de hand van de actualiteit een vraag voorgelegd met niet twee maar drie antwoordmogelijkheden. Luisteraars moesten kiezen voor een van de antwoorden en ook een deskundige liet zijn of haar licht over de antwoordopties schijnen. De Luisterkijker. Een rubriek waarbij luisteraars radio- en tv-programma's recenseerden. Even voor Zeven. Luisteraars vertelden wat zij om een paar minuten voor zeven aan het doen waren en wat voor avond ze tegemoet gingen. Alpe d'HuZes en Knooppunt Kranenbarg Knooppunt Kranenbarg was nauw betrokken bij Alpe d'HuZes en het doel dat deze organisatie heeft. Vanaf 2007 volgde Knooppunt Kranenbarg het evenement Alpe d'HuZes al. De betrokkenheid van het programma bij Alpe d'HuZes groeide gestaag mee. Bestond de eerste samenwerking in 2007 uit een telefoontje tussen Bert Kranenbarg en toenmalig voorzitter Coen van Veenendaal die aan zijn zevende beklimming van de Alpe d'Huez bezig was, het jaar erna zond Knooppunt Kranenbarg uit vanaf de bergtop. In 2008 werd voor het eerst een locatie-uitzending gemaakt vanaf de Alpe d'Huez bij Alpe d'HuZes. Op 4 juni 2009 deed Knooppunt Kranenbarg onder de naam Team Knooppunt Kranenbarg mee aan de Alpe d'HuZes van 2009. Zes renners deden mee: Frits Barend, Nico Rienks, Adrie van der Poel, Joop Zoetemelk, Frank du Mosch en de Radio 2-luisteraar Erik Kuiper. Die dag om 18.06 uur werd bekend dat het doel van € 100.000 was gehaald. In totaal werd uiteindelijk ruim € 125.000 ingezameld door Team Knooppunt Kranenbarg. Het totaalbedrag van Alpe d'HuZes in 2009 was ruim € 5,8 miljoen. In 2010 koos Knooppunt Kranenbarg ervoor om mee te doen met een Powervrouwenteam: een team bestaande uit vrouwen. Zes vrouwen maakten deel uit van dit team: zangeres Ruth Jacott, presentatrice Caroline Tensen, weervrouw Helga van Leur, boksster Esther Schouten en luisteraars Wendy van den Ham en Petra van Tongeren. Zij gingen de uitdaging aan om met weinig tot geen fietservaring de Alpe d'Huez op te fietsen in de strijd tegen kanker. Ook Bert Kranenbarg fietste zelf de berg op, uitgedaagd door Frits Spits. In 2011 was Knooppunt Kranenbarg wederom aanwezig bij Alpe d'HuZes, maar ditmaal zonder eigen team. Als invalshoek werd gekozen om zes jongeren te volgen die meededen met de tocht en die zelf kanker hebben of hebben gehad. In 2012 volgde Knooppunt Kranenbarg een fietsteam uit het Brabantse dorp Prinsenbeek. Hier maakte de NCRV ook een televisieserie over: Fietsen naar de top. Muziekprogramma op radio Actualiteitenrubriek op radio Radiospelprogramma Komisch radioprogramma
Oudere programmaonderdelen Eerdere programmaonderdelen van Knooppunt Kranenbarg waren onder meer: De dag in twee minuten. Het eigen nieuwsoverzicht van het programma. Vaak met fragmenten uit nieuwsgesprekken die eerder in de uitzending waren. De CampingTV-Zomertour. Verslaggevers speelden op campings door het hele land met campinggasten televisieprogramma's na die met zomerstop waren. Uitgevoerd in zomer 2011. De Wasstraat. Een spel waarbij luisteraars zogenaamd naast elkaar in de auto zaten en door het geluid van de wasstraat een plaat moesten raden. Knipoog naar de file. Een item waarbij luisteraars in de file van de dag opgeroepen werden te bellen. De opnamen van de gesprekken werden geknipt tot een hilarisch 'nepgesprek'. Het Trilemma. Elke dag werd luisteraars aan de hand van de actualiteit een vraag voorgelegd met niet twee maar drie antwoordmogelijkheden. Luisteraars moesten kiezen voor een van de antwoorden en ook een deskundige liet zijn of haar licht over de antwoordopties schijnen. De Luisterkijker. Een rubriek waarbij luisteraars radio- en tv-programma's recenseerden. Even voor Zeven. Luisteraars vertelden wat zij om een paar minuten voor zeven aan het doen waren en wat voor avond ze tegemoet gingen.
1
RSVP-reactie, uitnodigingsreactie, antwoordopties
11,051
ReadAction
1413771
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hedwig%20Courths-Mahler
Hedwig Courths-Mahler
Hedwig Courths-Mahler [he:tviç kurts ma:ler], geboren: Ernestine Friederike Elisabeth Mahler (Nebra (Saksen-Anhalt), 18 februari 1867 - Rottach-Egern, 26 november 1950), was een Duitse schrijfster. Ze gebruikte ook de pseudoniemen "Relham", "H. Brand", "Gonda Haack" en "Rose Bernd". Biografie Hedwig werd geboren als buitenechtelijk kind van marketentster Henriette Mahler en binnenschipper (op de Saale) Ernst Schmidt. Haar vader stierf nog voor haar geboorte en Hedwig groeide bij een pleeggezin in Weißenfels op. Zij verliet op jonge leeftijd de school om geld te gaan verdienen. In Leipzig werd ze gezelschapsdame van een oude dame, die ze ook moest voorlezen. Daarbij ontdekte ze het plezier in schrijven. Op zeventienjarige leeftijd schreef zij haar eerste vertelling Wo die Heide blüht, deze werd in een plaatselijke krant gepubliceerd. In Halle (Saksen-Anhalt) werkte zij daarna als verkoopster. In 1889 trouwde zij in Leipzig met kunstschilder en decorateur Fritz Courths en kreeg twee dochters, Friede Birkner en Margarete Elzer, die beiden op volwassen leeftijd ook schrijfster werden. Pas in 1904 verscheen in het Chemnitzer Tageblatt als feuilleton haar eerste roman Licht und Schatten. Hoewel zij in de Hitler-tijd toetrad tot de SS en lid was van de Reichsschrifttumskammer, de Duitse tegenhanger van de Cultuurkamer in het bezette Nederland, weigerde zij haar verhalen aan te passen aan door het regime opgelegde nationaalsocialistische aanwijzingen. Hierdoor kon zij tot 1945 minder publiceren. Daarna werd zij een zeer productieve auteur, die jaarlijks meerdere romans publiceerde. In totaal schreef zij ruim 200 romans met een totale oplage van ongeveer veertig miljoen stuks. Genres Courths-Mahlers romans moeten tot de "verstrooiingslectuur" worden gerekend, niet tot de eigenlijke literatuur. Ook in Nederland worden haar verhalen, die wat verloop betreft in enkele gevallen enigszins aan het sprookje van Assepoester herinneren, door sommige critici smalend "keukenmeidenromannetjes" genoemd. Haar werken behandelen steeds dezelfde cliché-achtige thema's: mensen die sociaal achtergesteld zijn, bijvoorbeeld door onterving, maar vaak wel nog contacten onderhouden met mensen uit een hogere stand, zoals de adel, (de verhalen spelen meestal voor de val van de Duitse adel aan het eind van de Eerste Wereldoorlog), overwinnen deze standsverschillen door de liefde. De hoofdpersonen moeten tegen intriges opboksen, maar komen uiteindelijk tot elkaar en verkrijgen rijkdom, geluk en aanzien. Ondanks de naar moderne inzichten conservatieve opvattingen over mannelijke en vrouwelijke rolpatronen worden deze boeken nog steeds graag door een brede kring vooral vrouwelijke fans gelezen. Werken verschenen in het Nederlands (alfabetisch) (niet compleet) Hun groot geluk Literaire werken (selectie) Scheinehe (1905) Es irrt der Mensch (1910) König Ludwig und sein Schützling (1911) Die wilde Ursula (1912) Was Gott zusammenfügt (1913) Die Bettelprinzeß (1914) Griseldis (1916) Ich will (1916) Meine Käthe (1917) Eine ungeliebte Frau (1918) Die schöne Unbekannte (1918) Die Adoptivtochter (1919) Der Scheingemahl (1919) Die Kraft der Liebe (1920) Aschenbrödel und Dollarprinz (1928) Ich liebe einen andern (1933) Die Flucht vor der Ehe (1934) Films Een aantal van haar werken, waaronder wellicht haar beste boek, Griseldis, zijn in de jaren 1970 voor de Duitse TV verfilmd. Deze films zijn toen ook in Nederland uitgezonden: Die Bettelprinzeß Griseldis Die Kriegsbraut Der Scheingemahl Eine ungeliebte Frau Durch Liebe erlöst Literatuur Lia Avé: Das Leben der Hedwig Courths-Mahler. München u.a.: Drei-Ulmen-Verl. 1990. ISBN 3-926087-09-9 Régine Atzenhoffer: Ecrire l'amour kitsch. Approches narratologiques de l'oeuvre romanesque de Hedwig Courths-Mahler (1867-1950). Berne: Lang 2005. (= Contacts; Sér. 3, Etudes et documents; 65). ISBN 3-03910-341-5 Andreas Graf: Hedwig Courths-Mahler. München: Dt. Taschenbuch-Verl. 2000. (= dtv; 31035; Portrait). ISBN 3-423-31035-9 Ingrid Müller: Untersuchungen zum Bild der Frau in den Romanen von Hedwig Courths-Mahler. Bielefeld: Pfeffer 1978. (= Bielefelder Hochschulschriften; 16). ISBN 3-88024-018-3 Siegfried M. Pistorius: Hedwig Courths-Mahler. Ihr Leben. Bergisch Gladbach: Lübbe 1992. (= Bastei Lübbe; 11832; Allgemeine Reihe). ISBN 3-404-11832-4 Curt Riess: Kein Traum blieb ungeträumt. Der märchenhafte Aufstieg der Hedwig Courths-Mahler. München: Lichtenberg 1974. ISBN 3-7852-1163-5 Gisela Stockmann: Hedwig Courths-Mahler. Fleißrekord, In: Gisela Stockmann, Schritte aus dem Schatten. Frauen in Sachsen-Anhalt, Dingsda-Verlag Querfurt 1993. ISBN 3-928498-12-6 Externe links Hedwig Courths-Mahler beim LeMO Zentral- und Landesbibliothek Berlin Duits schrijver
In Leipzig werd ze gezelschapsdame van een oude dame, die ze ook moest voorlezen. Daarbij ontdekte ze het plezier in schrijven. Op zeventienjarige leeftijd schreef zij haar eerste vertelling Wo die Heide blüht, deze werd in een plaatselijke krant gepubliceerd. In Halle (Saksen-Anhalt) werkte zij daarna als verkoopster.
1
lezen, tekstconsumptie, geschreven inhoud
8,305
EmploymentAgency
2312040
https://nl.wikipedia.org/wiki/Start
Start
alles wat een begin aanduidt, zoals het opstijgen van een vliegtuig op een startbaan of het vertrek of vertrekpunt bij een sportwedstrijd de knop 'start' van het startmenu Start Uitzendbureau, de voormalige naam van Start People Strategic Arms Reduction Treaty oftewel Verdrag voor Vermindering van Strategische (nucleaire) Wapens, twee overeenkomsten tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie in de 20e eeuw START-initiatief, een plan van de Vlaamse regering uit 2004 voor de luchthavenregio
alles wat een begin aanduidt, zoals het opstijgen van een vliegtuig op een startbaan of het vertrek of vertrekpunt bij een sportwedstrijd de knop 'start' van het startmenu Start Uitzendbureau, de voormalige naam van Start People Strategic Arms Reduction Treaty oftewel Verdrag voor Vermindering van Strategische (nucleaire) Wapens, twee overeenkomsten tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie in de 20e eeuw START-initiatief, een plan van de Vlaamse regering uit 2004 voor de luchthavenregio
1
uitzendbureau, arbeidsbureau, wervingsbureau
6,878
AdministrativeArea
464292
https://nl.wikipedia.org/wiki/Chauvigny-du-Perche
Chauvigny-du-Perche
Chauvigny-du-Perche is een gemeente in het Franse departement Loir-et-Cher (regio Centre-Val de Loire) en telt 229 inwoners (2005). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Vendôme. Geografie De oppervlakte van Chauvigny-du-Perche bedraagt 23,4 km², de bevolkingsdichtheid is 9,8 inwoners per km². Demografie Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen). Externe links Gemeente in Loir-et-Cher
Chauvigny-du-Perche is een gemeente in het Franse departement Loir-et-Cher (regio Centre-Val de Loire) en telt 229 inwoners (2005). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Vendôme.
1
regio, bestuurlijk gebied, jurisdictie
2,756
Seat
5776568
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tennistoernooi%20van%20Hamburg%202023
Tennistoernooi van Hamburg 2023
Het tennistoernooi van Hamburg van 2023 werd van 23 tot en met 30 juli 2023 gespeeld op de gravel­banen van tennis­park Am Rothenbaum in de Duitse stad Hamburg. De officiële naam van het toernooi was Hamburg European Open. De toernooiorganisatie was in handen van het bedrijf MatchMaker Sports GmbH onder leiding van Sandra Reichel. Het gecombineerde mannen- en vrouwentoernooi trok rond de 64.000 toeschouwers. Op de laatste twee dagen van het toernooi was het centercourt met 10.000 zitplaatsen uitverkocht, mede door de successen van de geboren Hamburger Alexander Zverev (winnaar mannentoernooi) en de geboren Reinbekse (nabij Hamburg) Noma Noha Akugue (finaliste vrouwentoernooi). Het toernooi bestond uit twee delen: WTA-toernooi van Hamburg 2023, het toernooi voor de vrouwen (23–29 juli) ATP-toernooi van Hamburg 2023, het toernooi voor de mannen (24–30 juli) Toernooikalender 2023 Hamburg
Het gecombineerde mannen- en vrouwentoernooi trok rond de 64.000 toeschouwers. Op de laatste twee dagen van het toernooi was het centercourt met 10.000 zitplaatsen uitverkocht, mede door de successen van de geboren Hamburger Alexander Zverev (winnaar mannentoernooi) en de geboren Reinbekse (nabij Hamburg) Noma Noha Akugue (finaliste vrouwentoernooi).
1
stoel, zitplaats, gereserveerde zitplaats
2,070
MusicRelease
4772470
https://nl.wikipedia.org/wiki/Good%20Riddance/Kill%20Your%20Idols
Good Riddance/Kill Your Idols
Good Riddance/Kill Your Idols is een split-ep van de Amerikaanse punkbands Good Riddance en Kill Your Idols dat werd uitgegeven op 20 november 2001 door het label Jade Tree Records. Het is de enige plaat van beide bands die via dit label uitgegeven is. Nummers Good Riddance "Judas and the Morning After Pill" - 1:27 "Grandstanding from the Cheap Seats" - 1:25 "Queen and John" - 2:07 "Strickland vs. Washington" - 1:13 Kill Your Idols <li> "Chesterfield King and Propagandhi" - 1:33 <li> "I Told You So" - 2:35 <li> "Another Great Start to a Miserable Day" - 2:53 Muzikanten Good Riddance Russ Rankin - zang Luke Pabich - gitaar Chuck Platt - basgitaar Dave Wagenschutz - drums Kill Your Idols Andy West - zang Gary Bennett - gitaar Brian Meehan - gitaar Paul Delaney - basgitaar Raeph Glicken - drums Muziekalbum van Good Riddance Muziekalbum uitgegeven door Jade Tree Records Muziekalbum geproduceerd door Bill Stevenson Extended play uit 2001
Muziekalbum van Good Riddance Muziekalbum uitgegeven door Jade Tree Records Muziekalbum geproduceerd door Bill Stevenson Extended play uit 2001
3
muziekuitgave, albumrelease, muziekalbum
8,061
UnRegisterAction
5577436
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wereldkampioenschappen%20tafeltennis%202021
Wereldkampioenschappen tafeltennis 2021
De wereldkampioenschappen tafeltennis vinden sinds 1926 plaats en worden georganiseerd door de ITTF. In de even jaren vinden de wereldkampioenschappen landenteams (mannenteams en vrouwenteams) plaats en in de oneven jaren de individuele kampioenschappen (mannen- en vrouwen enkelspel, mannen- en vrouwen dubbelspel en de gemengddubbel). De wereldkampioenschappen tafeltennis 2021 werden van 23 tot en met 29 november gehouden in het George R. Brown Convention Center in de Amerikaanse stad Houston. Op het programma staan vijf onderdelen: Enkelspel mannen. Regerend kampioen is Ma Long. Enkelspel vrouwen. Regerend kampioen is Liu Shiwen. Dubbelspel mannen. Regerend kampioenen zijn Ma Long en Wang Chuqin. Dubbelspel vrouwen. Regerend kampioenen zijn Sun Yingsha en Wang Manyu. Gemengd dubbel. Regerend kampioenen zijn Xu Xin en Liu Shiwen. Er worden geen landenteamwedstrijden gespeeld deze editie. Drievoudig opeenvolgend en huidige wereldkampioen Ma Long verdedigde zijn titel niet. Volgens de Chinese tafeltennisbond hebben hij, Xu Xin en de titelverdediger bij de vrouwen, Liu Shiwen, zich niet aangemeld om de Chinese ploeg te verjongen en die spelers voor te bereiden op de Olympische Zomerspelen 2024 in Parijs. Ook de Duitse sterspeler Dimitrij Ovtcharov heeft zich moeten afmelden, vanwege een blessure . De loting voor plaatsing vond plaats op zondag 21 november. Wedstrijdschema Eerste ronde   Tweede ronde   Derde ronde   Vierde ronde   Kwartfinales   Halve finales   Finale Medailles Medaillewinnaars Medailleklassement Dubbelparen uit verschillende landen gelden ieder als 0,5. Externe links Officiële website ITTF World Ranking
Drievoudig opeenvolgend en huidige wereldkampioen Ma Long verdedigde zijn titel niet. Volgens de Chinese tafeltennisbond hebben hij, Xu Xin en de titelverdediger bij de vrouwen, Liu Shiwen, zich niet aangemeld om de Chinese ploeg te verjongen en die spelers voor te bereiden op de Olympische Zomerspelen 2024 in Parijs. Ook de Duitse sterspeler Dimitrij Ovtcharov heeft zich moeten afmelden, vanwege een blessure .
1
uitschrijven, afmelden, deregistreren
9,419
BorrowAction
620843
https://nl.wikipedia.org/wiki/Museum%20Rotterdam
Museum Rotterdam
Museum Rotterdam is een cultuurhistorisch museum in de Zuid-Hollandse stad Rotterdam. Het museum is gevestigd aan de Coolhaven; deze locatie over de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam werd in 2015 geopend. Geschiedenis Museum Rotterdam is voortgekomen uit een collectie van oudheden en documenten die in de loop der eeuwen op het Stadhuis van Rotterdam waren bewaard. In 1953 werd in Het Schielandshuis het Historisch Museum geopend. Een grote uitbreiding van de collectie vond plaats in 1967 toen de collectie van de Rotterdamse houthandelaar Abraham van Stolk Czn in bruikleen werd gegeven. Deze Atlas Van Stolk is als organisatie en collectie in 2016 weer losgemaakt van Museum Rotterdam. In de periode 1971-1984 was A.M. Meijerman directeur van het Historisch Museum. Op 1 januari 2011 is het museum verdergegaan onder de naam Museum Rotterdam om te benadrukken dat het onderwerp de stad is en niet alleen het verleden. Op deze verandering is lokaal en nationaal kritiek geweest. Zo werd er gesteld dat "Rotterdam (...) zijn historische musea vakkundig de nek omdraaide". In 2012 zijn als gevolg van ingrijpende bezuinigingen bij de gemeente Rotterdam de beide vestigingen van het museum het Schielandshuis en De Dubbelde Palmboom gesloten. De museumorganisatie richtte zich van 2013 tot 2016 op onderzoek en activiteiten in de wijken, verbindingen met bewoners, samenwerking met andere instellingen en grote exposities op diverse locaties in Rotterdam zoals LP2 en De Onderzeebootloods. Sinds februari 2016 heeft het museum een nieuwe vaste locatie: het Timmerhuis. In 2015 zijn Museum Rotterdam en het OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam gefuseerd. De locatie aan de Coolhaven is geheel vernieuwd en kreeg de naam Museum Rotterdam '40-'45 NU. Het resultaat, een educatief centrum over de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam, is eind maart 2015 geopend voor publiek. In juni 2020 bracht de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur een negatief advies uit over de toekomst van Museum Rotterdam. Volgens de raad zou het museum niet functioneren, in een identiteitscrisis verkeren en gesloten moeten worden. De gemeente zou volgens het advies onderzoek moeten doen naar de mogelijkheden voor een stadsmuseum nieuwe stijl. Vanaf 2021 is alleen de vestiging aan de Coolhaven 375 geopend en zorgt het museum voor de collectie van meer dan 100.000 voorwerpen. Een kwartiermaker doet onderzoek naar de mogelijkheden voor een stadsmuseum nieuwe stijl. Collectie Belangrijk onderdeel van de collectie van Museum Rotterdam is een groot aantal schilderijen van 17e- en 18e-eeuwse meesters waaronder Pieter de Hooch. Verder bewaart men het jasje van Hugo de Groot dat hij droeg bij zijn ontsnapping uit Slot Loevestein. De wambuis van De Groot werd ook via Modemuze gedeeld, net als andere delen van de collectie. Ook de originele capitulatievlag gebruikt bij de onderhandeling over de overgave van de stad in mei 1940 is een belangrijk stuk. Een ander onderdeel is 'de schoen van de Grote Boer van Lekkerkerk' (Gerrit Bastiaansz de Hals, 1620-1668). Deze zou afkomstig zijn uit de 'Anatomiekamer der stadt Rotterdam', opgericht in 1642 en waarschijnlijk in 1828 uiteengevallen. Externe links Officiële website Collectie online Museum in Rotterdam Cultuurhistorisch museum Bouwwerk in Rotterdam-West Delfshaven
Een grote uitbreiding van de collectie vond plaats in 1967 toen de collectie van de Rotterdamse houthandelaar Abraham van Stolk Czn in bruikleen werd gegeven. Deze Atlas Van Stolk is als organisatie en collectie in 2016 weer losgemaakt van Museum Rotterdam. In de periode 1971-1984 was A.M. Meijerman directeur van het Historisch Museum.
1
lenen, uitlenen, bruikleen
4,569
AssignAction
29919
https://nl.wikipedia.org/wiki/Honingbij
Honingbij
De honingbij (Apis mellifera), Europese (zwarte) (honing)bij, huisbij of westelijke honingbij (niet te verwarren met de Aziatische of oostelijke honingbij (Apis cerana)) is een vliesvleugelig, sociaal levend insect uit de familie van de bijen en hommels. De honingbij komt algemeen voor in grote aantallen. De honingbij wordt gewaardeerd vanwege de rol als bestuiver van vele plantensoorten, waaronder fruitbomen. Daarnaast is de honingbij de belangrijkste leverancier van verschillende natuurproducten zoals honing, bijenwas, koninginnengelei en propolis. De honingbij wordt op grote schaal in kunstmatige bijenkorven gehuisvest voor productiedoeleinden. De honingbij wordt echter ook bedreigd door de mens en de aantallen van de soort nemen af. Belangrijke oorzaken zijn verschillende vermoedelijke bijenparasieten en insecticiden, maar veel is onbegrepen. Omdat de honingbij een van de best bestudeerde insecten is, is veel bekend over het complexe gedrag en het al even complexe kliersysteem dat daarbij een rol speelt. De honingbij is niet de enige bestuiver, maar vanwege het wereldwijde voorkomen en de grote aantallen is de honingbij een van de belangrijkste bestuivers van bloeiende planten. Kunstmatige bijenvolken moeten regelmatig onderhouden worden om ze van afval te ontdoen en om de honing te oogsten. Onder natuurlijke omstandigheden bouwen de bijen steeds een nieuw nest om aan nestparasieten te ontkomen. Het onderhoud wordt uitgevoerd door professionele bijenhouders, de imkers. De tak van de entomologie die gespecialiseerd is in bijen is apidologie. Het bijenvolk kent verschillende verschijningsvormen, de kasten: de moer, de werkster en de dar. De moer of koningin is het zeldzaamst. De koningin is degene die het nest in stand houdt door grote hoeveelheden eitjes te leggen, tot 2000 per dag. De werksters zijn net als de moer vrouwelijk. De meeste individuen in een kolonie honingbijen zijn werkster. In de zomer komen de mannelijke bijen tevoorschijn, de darren. Behalve bij de paring, spelen ze een rol bij de temperatuurregeling in de kolonie. Als er niet genoeg stuifmeel in het bijennest aanwezig is worden ze verwijderd. In een nest zijn in de winter een moer en ongeveer 10.000 werkbijen aanwezig; er zijn dan geen darren. In de zomer zijn enkele honderden darren aanwezig en kan het aantal werksters oplopen tot 80.000. Naamgeving en taxonomie De naam bij is afgeleid van het Middelnederlandse woord bie, de herkomst hiervan is onzeker. Het woord bie werd zover bekend voor het eerst gebruikt in 1240. Een zwerm bijen is een imme, wat tot imker geleid heeft. De Nederlandstalige naam honingbij slaat op het vermogen om nectar te verzamelen en dit met behulp van enzymen om te zetten naar honing zodat het langer houdbaar blijft. Er zijn vele soorten bijen die honing verzamelen maar de honingbij is hiervan verreweg de bekendste soort.De wetenschappelijke naam Apis mellifera betekent letterlijk bij (apis) die honing draagt (melli-fera). De honingbij behoort tot de familie van de bijen (Apidae), deze familie van vliesvleugelige insecten wordt vertegenwoordigd door ongeveer 20.000 soorten. Ongeveer 500 soorten vormen kolonies bestaande uit een koningin en werksters en eenmaal per jaar mannetjes. De bekendste soorten bijen zijn de hier besproken (Europese) honingbij (Apis mellifera) en de Aziatische honingbij (Apis cerana). Bijen zijn ontstaan uit een groep van vegetarische wespen. Bijen zijn in feite sociale wespen die een sterkere beharing hebben zodat ze in koelere streken kunnen overleven. Hommels hebben een nog sterkere beharing en zijn hierdoor in staat zich noordelijker te vestigen dan bijen. Hommels zijn taxonomisch gezien sterk behaarde bijen, ze worden net als de bijen tot de familie Apidae gerekend. In Europa bestaan twee genetisch verschillende populaties. Uit het DNA blijkt dat die meer verwant zijn aan de Afrikaanse soorten dan aan elkaar. Momenteel wordt het gehele genoom van de honingbij ontrafeld. Versie 4.0 van de stand van de wetenschap op dit gebied is gepubliceerd in oktober 2006. De honingbij en de hieraan verwante soorten verschillen met name van de wespen doordat deze laatste minder goed gespecialiseerd zijn. Wespen hebben nooit wasklieren en maken het nest van fijngemalen hout. Het verzamelen en transporteren van nestmateriaal is een intensieve bezigheid. Wespen voeden hun larven niet met nectar en stuifmeel maar met buitgemaakte insecten die zijn vermalen tot een voedzaam papje. De enige uitzondering zijn de honingwespen (Masaridae), deze aan de papierwespen verwante wespen maken ook honingvoorraden aan, wat gezien kan worden als een vorm van convergente evolutie. Ondersoorten De westelijke honingbij kent verschillende ondersoorten; dit zijn variaties die iets verschillen in uiterlijk en met name een ander verspreidingsgebied hebben. Wereldwijd komen de volgende ondersoorten van de westelijke honingbij voor: Verspreiding en habitat De honingbij komt oorspronkelijk uit Afrika en Europa en het natuurlijke verspreidingsgebied loopt tot ongeveer 60 graden noorderbreedte. Dit is ongeveer de lijn Oslo - Sint-Petersburg. De bij is echter over de gehele wereld verspreid en komt op alle continenten voor behalve Antarctica. De honingbij komt overal voor waar bloeiende planten groeien die afhankelijk zijn van de bestuiving door dieren. Dit is zelfs om te draaien; van bestuiving afhankelijke planten kunnen niet overleven in streken waar geen insecten zoals bijen kunnen leven. De honingbij komt voor in vrijwel alle mogelijke leefomgevingen, alleen op plaatsen waar het te koud is of juist te warm komt de soort niet voor. De enige uitzondering vormen dichtbegroeide bossen, hier zijn te weinig bloeiende planten voor de honingbij. Voorbeelden van te koude plaatsen zijn gebieden in de buurt van de polen, zoals het uiterst zuidelijke puntje van Zuid-Amerika en noordelijke delen van Europa en Noord-Amerika. Ook in uitgesproken hooggebergten komen geen honingbijen voor. Ook in te hete streken ontbreekt de honingbij, zoals grote delen van noordelijk Afrika, in de omgeving van de Sahara. Europa Oorspronkelijk komt de westelijke honingbij uit Afrika. Op de kaart rechts is de verspreiding van de verschillende ondersoorten in Europa weergegeven. De grenzen van de verschillende gebieden zijn niet altijd duidelijk en van sommige ondersoorten is de landgrens aangegeven. De ondersoorten van de honingbij hebben verschillende verspreidingsgebieden. De nominale soort Apis mellifera mellifera is de bekendste ondersoort en heeft de grootste verspreiding binnen Europa. Deze soort is de Europese zwarte bij en gedijt het best in het noorden van Europa, inclusief België en Nederland. Het verspreidingsgebied van deze ondersoort loopt van de Pyreneeën tot in de Oeral en noordelijk tot zuidelijk Scandinavië. Andere bekende ondersoorten zijn Apis mellifera iberica die te vinden is op het Iberisch Schiereiland en Apis mellifera carnica uit de Balkan. Uit een studie in 2014 is gebleken dat het Europese beleid op het gebied van biobrandstoffen en het gemeenschappelijk landbouwbeleid door de teelt van andere gewassen zoals koolzaad en zonnebloemen een aanzienlijk tekort aan bestuivingsbijen veroorzaakt. Door het minder aanwezig zijn van vlinderbloemigen, klokjes en korenbloemen in het landschap neemt ook de populatie af van de bijensoorten die dit als hoofdvoedsel hebben. Uiterlijke kenmerken Bijen hebben net als alle insecten een in drieën verdeeld lichaam, een kop of caput, een borststuk of thorax en een achterlijf of abdomen. Hierbij is elk deel weer onderverdeeld in segmenten waarvan sommige lichaamsuitsteeksels dragen. De kop heeft aan de bovenzijde twee antennes die dienen als tastorgaan en aan de onderzijde in de monddelen gelegen. Het borststuk bestaat uit drie segmenten die gefuseerd zijn maar de drie delen zijn te herkennen aan de positie van de poten en vleugels. Het achterlijf is het grootst en draagt alleen aan de achterzijde aanhangsels, deze vormen de angel van de vrouwtjes. De honingbij heeft een duidelijke lichaamsbeharing, vooral het borststuk en de bovenzijde van de kop zijn voorzien van een dichte en lange beharing. Ook op de rest van de kop en op het achterlijf zijn vele haartjes aanwezig. De lichaamsbeharing dient om warmte vast te houden en speelt een rol in het kunnen overleven van strenge winters. De honingbij is een insect dat polymorfie vertoont, waarbij de verschijningsvorm afhankelijk is van de kaste. De meeste exemplaren zijn werksters die altijd vrouwelijk zijn, ook komen een deel van het jaar darren, mannetjes, voor en de belangrijkste bij in het nest is de moer of koningin. De drie verschijningsvormen zien er iets anders uit, de darren zijn het eenvoudigst te herkennen aan veel grotere ogen. De vrouwelijke werksters en de moer zijn lastiger uit elkaar te houden als ze door de korf kruipen. De moer is namelijk niet veel groter dan de werkster, wel is het achterlijf duidelijk iets langer. Onderstaand zijn de belangrijkste kenmerken van de drie kasten in een uitklapbare tabel weergegeven. Kop De kop van de honingbij is duidelijk afgesnoerd van het borststuk en is eenvoudig te herkennen aan de ogen en de antennes. De honingbij heeft twee antennes die altijd bestaan uit een korte basis en een lang uiteinde. Beide delen bestaan uit verschillende segmenten en zijn gescheiden door een duidelijk gewricht. De antenne bestaat uit drie delen, aan de basis is de scapus aanwezig, die bestaat uit één deel dat enigszins verlengd is. Het uiteinde van de antenne is het flagellum, dit deel is veel langer en is geleed, het bestaat uit segmenten. Beide delen zijn verbonden door de pedicel, dit is een kleine verdikking die dient als scharnier zodat de uiteinden zeer beweeglijk zijn. De honingbij heeft net als alle vliesvleugeligen twee grote ogen aan weerszijden van de kop die bestaan uit vele kleine suboogjes, het geheel is het samengesteld oog of facetoog. De ogen van een bij dienen om de omgeving te herkennen, ook kan een bij bepaalde vormen koppelen aan een voedselbron. Dit vermogen is wel enigszins beperkt, zo kan een bij wel een kruis van een vierkant leren onderscheiden, maar ziet geen verschil tussen een vierkant en een cirkel. De ogen kunnen gepolariseerd licht waarnemen, dit wordt uitgestraald door de zon en ook als het bewolkt is kan een bij dit licht zien. Het wordt gebruikt om het nest terug te vinden na het zoeken van voedsel. De ogen zijn aangepast aan een ander lichtspectrum dan bijvoorbeeld de ogen van de mens. Een bij kan kleuren zien maar ziet andere kleuren dan het menselijk oog. De kleur rood bijvoorbeeld valt buiten het waarnemingsvermogen, maar ultraviolet licht kan wel worden gezien. Dit speelt een rol in het zoeken naar honing; veel planten hebben een zogenaamd honingmerk op de bloemen die uit ultraviolette kleuren bestaan. Naast de facetogen beschikt de bij over drie ocelli, enkelvoudige oogjes die gepositioneerd zijn in het midden van de bovenzijde van de kop. De ocelli zijn veel kleiner dan de facetogen en zijn door de vrij lange beharing niet altijd eenvoudig waar te nemen. De facetogen vervullen de belangrijkste visuele functie, terwijl de ocelli slechts grove lichtverschuivingen kunnen waarnemen. De monddelen van de honingbij zijn omgeven door een bovenlip of labrum aan de bovenzijde en een onderlip of labium aan de onderzijde. Aan de voorzijde zijn de mandibels of bovenkaken gelegen. De kaken van bijen zijn relatief klein, aangezien ze niet meer gebruikt worden om te knippen. Andere vliesvleugeligen hebben wel ontwikkelde kaken omdat ze deze veel gebruiken. Voorbeelden zijn plooivleugelwespen die insecten tot een papje vermalen. De bovenkaak van de honingbij is afgeplat en heeft een lepelachtige vorm, de bovenkaken worden voornamelijk gebruikt om was te kneden en bewerken. Verder is een achterkaak aanwezig die de proboscis of zuigsnuit draagt, aan het uiteinde hiervan is de tong of glossus aanwezig met aan het uiteinde een kleine driehoekige structuur, het labellum. De tong is voorzien van fijne haartjes en een groefje aan de onderzijde. Door het groefje loopt de honing in de mondopening van de bij. Borststuk Het borststuk of thorax van de bij is net als bij andere insecten verdeeld in drie delen die van voor naar achter de prothorax (pro, voor), de mesothorax (meso, midden) en de metathorax (meta, achter) worden genoemd. Ieder segment draagt één paar poten aan de onderzijde en zowel het mesothorax- als het metathoraxdeel draagt ieder één paar vleugels aan de bovenzijde. De honingbij heeft in totaal dus vier vleugels en is hieraan te onderscheiden van enkele zeer sterk gelijkende insekten, zoals de blinde bij, een vlieg uit de familie Syrphidae. Zie ook onder onderscheid met andere dieren. Vleugels De vleugels zijn vliesachtig en transparant, de vleugels van insecten zijn ontstaan uit poot-achtige structuren die zich hebben omgevormd tot verharde maar zeer dunne vliezen. De onderrand van de voorvleugel is voorzien van een rij groefjes en de bovenrand van de achtervleugel is voorzien van een rij gekromde haartjes. Als een honingbij op een bloem zit worden de vleugels over elkaar gevouwen en maken de groefjes en haartjes geen contact maar tijdens het vliegen haken de haartjes in de groeven zodat ieder vleugelpaar functioneert als een enkele vleugel wat de efficiëntie van het vliegen aanmerkelijk verhoogt. Deze verbindingsstructuren zijn de hamuli. Ook bij andere insecten is een dergelijke koppeling tussen de vleugels aanwezig, zoals bij veel vlinders. De vleugels van insecten bestaan uit een vliezig oppervlak dat voorzien is van aders. De vleugeladering is bij de verschillende gevleugelde insecten steeds anders en ook de adering van de honingbij is soortspecifiek. De vleugels zijn voorzien van een duidelijke vleugeladering die zwart van kleur is. De verschillende vleugeladers hebben namen om ze van elkaar te onderscheiden, evenals de cellen die zij vormen. De cellen zijn de tussen de aders gelegen delen. De opvallendste cel is de zogenaamde radiaalcel, aan de bovenzijde van de vleugel. Deze cel is bij de honingbij sterk langwerpig van vorm. Onder de radiaalcel zijn drie kleine cellen gepositioneerd; de cubitaalcellen. Hieronder zijn de grotere discale cellen gelegen. Aan de basis van de vleugel is in het midden de mediaalcel te zien. Aan de bovenzijde van de vleugelrand is een donker vlekje te zien, het pterostigma. Deze structuur heeft waarschijnlijk een stabiliserende functie zodat de vleugel efficiënter bewogen kan worden. De honingbij legt gedurende haar leven een enorme afstand af door van de voedselbronnen naar het nest te vliegen. De bij kan kilometers afleggen op zoek naar voedsel tijdens een enkele vlucht en maakt gemiddeld 15 vluchten per dag. Dit kan echter oplopen tot wel 150 vluchten per dag, het aantal bezochte bloemen kan hierbij oplopen tot rond de 1000. De meeste werksters komen aan hun einde doordat de vleugels dusdanig zijn versleten dat ze niet meer naar het nest kunnen vliegen. Dit verklaart ook de langere levensduur van een werkbij in de winter en van de moer, want die vliegen vrijwel niet. Door het zware werk en de enorme afstanden die de werkster aflegt slijten haar vleugels snel, ze vliegt op sommige dagen wel 250 km. Na ongeveer 800 km vliegen zijn haar vleugels versleten. Ze verhongert dan of valt ten prooi aan roofdieren. Poten De honingbij heeft drie paar poten, die wat betreft onderdelen gelijk zijn maar de vorm van de verschillende leden is duidelijk anders per potenpaar. De poten worden gebruikt om het lichaam aan het substraat te hechten maar hebben daarnaast verschillende andere functies. De poten bestaan uit een coxa (heup), een femur (dij), een tibia (scheen) en ten slotte de tarsus (voet). De tarsus is het enige deel van de poot dat bestaat uit geledingen, de tarsus van bijen hebben altijd vijf geledingen. Opmerkelijk is dat het eerste tarsuslid van de honingbij altijd sterk verbreed is en voorzien van haartjes. Dit eerste lid is de basitarsus en bij de voorste en de achterste poot heeft de basitarsus een speciale bouw en bijbehorende functie. Het laatste deel van de tarsus, dus aan het uiteinde van de poot, draagt de klauwtjes, die haakvormig zijn. Hiermee houdt de bij zich vast aan het substraat. Het voorste paar poten heeft een complexe bouw, de poot vervult een functie als poetsorgaan voor de antennes en de ogen. De honingbij strijkt hiertoe de antenne aan de kop langs een opening in de voorpoot om de antenne van vervuilingen te ontdoen. De ogen en de antennes van de honingbij zijn zeer gevoelig maar als ze vervuild raken door stofdeeltjes boet de efficiëntie in. Aangezien de honingbij vaak in omgevingen komt waarin zich veel stuifmeel bevindt, raken ze ook snel vervuild. Het poetsorgaan bestaat uit een ronde inkeping in de basitarsus, die aan de binnenzijde is voorzien van fijne haartjes. Het uiteinde van het boven de basitarsus gelegen deel, de scheen of tibia, heeft een scharnierend uitsteekseltje dat wordt geopend als de antenne in het poetsorgaan wordt gebracht en vervolgend gesloten. Zo wordt de antenne omgeven door de fijne borstelhaartjes en door de antenne van voor naar achter door het poetsorgaan te schuiven wordt het oppervlak ontdaan van kleine deeltjes. Iets achter het scharnierende deel van de tibia is een fijne beharing aanwezig op de poot, die dient als oogborstel. De oogborstel wordt over het oogoppervlak bewogen om de facetogen te reinigen. Het middelste potenpaar is vergelijkbaar met de poten van andere insecten en draagt geen gespecialiseerde structuren. De poot speelt wel een rol bij het in het korfje krijgen van het stuifmeel; de haartjes op de middenpoot bestaan uit verlengde setae die het stuifmeel als het ware in het korfje kammen. De achterpoten zijn het best ontwikkeld; dit potenpaar heeft een aantal structuren die de honingbij in staat stelt om grote hoeveelheden stuifmeel te verzamelen en te vervoeren. Het stuifmeel wordt samengebracht in het stuifmeelkorfje, dit is een dieper gelegen deel van de poot dat omgeven is door lange, naar het ingezonken deel dat wordt omgeven door lange en naar de korf gerichte haren. Het stuifmeelkorfje is gelegen in de scheen van de poot, aan de buitenzijde. Het stuifmeel wordt in de korf gebracht door bewegingen van de poten, meer specifiek het verbrede eerste tarsusdeel, de basitarsus. De basitarsus is voorzien van rijen haartjes zodat een borstel wordt gevormd. De bij veegt op een bloem het stuifmeel in de omgeving bij elkaar en stopt het in het korfje Om het geheel wat plakkeriger te maken wordt honing uit de honingmaag opgegeven en aan de stuifmeelkorrels toegevoegd. Terwijl de bij naar een volgende bloem vliegt worden de achterpoten druk bewogen waarbij het stuifmeel door de borstel in het stuifmeelkorfje wordt gedrukt. Af en toe wordt het wat aangestampt om te zorgen dat het stuifmeel in het korfje blijft zitten. Achterlijf Het achterlijf van de honingbij is duidelijk te onderscheiden van het borststuk door een sterke insnoering. Deze zogenaamde wespentaille komt bij alle vliesvleugelige insecten voor, zoals wespen en mieren. Doordat het borststuk en het achterlijf niet tegen elkaar aan liggen - zoals bij andere insecten als kevers het geval is - krijgt het lichaam van de bij veel meer bewegingsvrijheid. Deze insnoering van het lichaam wordt gevormd door de eerste delen van het achterlijf, de petiolus. Bij de werkbijen herbergt het achterlijf de inwendige gifklieren, het gifzakje waarin zich een voorraad gif bevindt. Zie voor de werking van de gifklieren ook onder gifklier. Aan het uiteinde van het achterlijf is een schacht aanwezig dat een uitstulpbaar steekorgaan bevat; de angel. In het achterlijf zijn ook de belangrijkste delen van de orgaansystemen gelegen, zoals de spijsvertering en verschillende klieren, deze worden besproken onder inwendige anatomie. De angel is in feite een omgebouwde legbuis, deze ovipositor komt ook voor bij andere insecten. Deze wordt bij andere insecten alleen gebruikt om de eitjes in het substraat in te brengen, zoals bij sabelsprinkhanen het geval is. Bij veel vliesvleugeligen zoals hommels, bijen, wespen en een aantal mieren wordt de legbuis niet meer gebruikt om eieren af te zetten maar dient alleen om te steken. Omdat alleen de vrouwtjes een legbuis hebben kunnen alleen zij steken, de mannetjes kunnen dit niet. Het steekapparaat bestaat uit verschillende onderdelen, in het gifzakje wordt het vergif bewaard. De angel bestaat uit twee delen die worden omgeven door een schede-achtige structuur. De angeldelen zijn tegen elkaar gelegen en in hiertussen ontstaat zo een kanaaltje. Aan het uiteinde van de angeldelen zijn weerhaakjes aanwezig waardoor de angel zeer lastig te verwijderen is. Boven de angel zijn twee kleine tastorgaantjes gelegen, die de locatie van de steek onderzoeken op geschiktheid. De angel worden van gif voorzien door twee kanaaltjes en het gif wordt ingespoten door de samentrekking van spieren. De spieren zijn aan de verharde achterlijfsdelen gehecht. Als een bij probeert te steken, wordt eerst het achterlijf gekromd en met de tastorgaanjes worden een zacht oppervlak opgezocht. Een bij zal hierdoor niet in een verhard deel steken zoals een nagel. Vervolgens wordt de angel uitgestoken en met de spieren wordt deze ingebracht in het substraat. Het gif wordt in de wond gepompt en tevens worden er feromonen afgescheiden die een alarmerende werking hebben op de andere bijen. De bij vliegt vervolgens weg waarbij het steekorgaan van het achterlijf scheurt. De gifklier blijft hierdoor op het slachtoffer aanwezig en door contracties blijft deze gif inspuiten, ook nadat de bij al weggevlogen is. Als het slachtoffer pech heeft, pikken andere bijen in de omgeving het alarmferomoon op, waarna ze allemaal zullen proberen te steken. Het zijn vaak de wachterbijen die het nest bewaken die steken, ook als een bij die naar voedsel zoekt wordt lastig gevallen zal deze steken. Zowel de wachterbijen en de exemplaren die honing zoeken zijn allemaal oudere exemplaren. De jongere bijen werken vooral in het nest, ze bouwen raten en voeren de larven. De oudere bijen worden dus continu vervangen door jongere bijen en het is dus niet erg dat een deel van de bijen wegvalt doordat ze sterven na een steek. Er wordt wel gedacht dat de bijenkoningin niet kan steken omdat zij eitjes moet afzetten. De eitjes komen echter door een opening aan de basis van de angel naar buiten, de angel is net zoals de werksters volledig ontwikkeld en een moer kan dus wel degelijk steken. Haar angel is echter wel anders van vorm dan die van de werksters; de punt draagt geen weerhaakjes zodat de moer niet sterft na een steek. Zij is dus de enige honingbij die meerdere keren kan steken. Aan het einde van het achterlijf zijn ook de geslachtsorganen gelegen. Een belangrijk verschil tussen de moer en de werksters is de grootte van het eilegapparaat. Bij de moer vullen ze vrijwel het gehele achterlijf, de basis van het geheel is een ongepaarde eierstok die in verbinding staat met de geslachtsopening. Vlak na de geslachtsopening is het zaadblaasje of spermatheek gelegen, die met een opening in verbinding staat met de eierstok. Achter het zaadblaasje vertakt de eierstok zich in twee strengen. Iedere streng is verder vertakt in vele tientallen kleine trosjes. Deze bestaan weer uit kleinere, langwerpige structuren, de eibuisjes of ovariolen. Hierin rijpen de eieren tot ze kunnen worden afgezet, ze worden dan langs de ongepaarde deel van de eileider en komen ze in aanraking met de opening naar het zaadblaasje. In de meeste gevallen worden eitjes afgezet die werksters voort moeten brengen en wordt het ei bevrucht. Als er behoefte is aan mannetjes blijft de opening van de spermatheek gesloten en wordt het ei niet bevrucht. Alleen uit onbevruchte eitjes kunnen mannetjes ontstaan, zij hebben dus slechts de helft van het genetisch materiaal. Een dar heeft door de gespecialiseerde voortplanting feitelijk geen vader maar wel een grootvader. Onderscheid met andere dieren De honingbij lijkt sterk op andere soorten uit het geslacht Apis, zoals de Aziatische honingbij (Apis cerana). Deze soort komt meer in het oosten van Azië voor en is aan het verspreidingsgebied vaak te onderscheiden. De Aziatische honingbij blijft iets kleiner dan de honingbij, een ander verschil zijn de meer geprononceerde gele dwarsbanden van het achterlijf. Bij de honingbij zijn deze donkerder van kleur en minder goed te onderscheiden. De honingbij is ook te verwarren met enkele andere soorten bijen, zoals de solitaire grote zijdebij (Colletes cunicularius). Net als andere solitaire bijen vormt deze soort echter geen kolonies en de poten dragen geen stuifmeelkorfjes. Daarnaast verschilt ook de radiaalcel, dit is de vleugelcel aan de top van de voorvleugel. Deze is bij de honingbij altijd zeer langwerpig, bij de grote zijdebij is de cel aanmerkelijk korter. Bijen en wespen worden vermeden door sommige insecteneters omdat ze kunnen steken. Hierdoor worden ze door andere insecten geïmiteerd, dit zijn vrijwel altijd zweefvliegen. Met name de soorten uit het geslacht Eristalis lijken sprekend op de honingbij. In België en Nederland komt met name de blinde bij (Eristalis tenax) algemeen voor. Zweefvliegen zijn op verschillende manieren te onderscheiden, het belangrijkste verschil is af te lezen aan het aantal vleugels; bijen hebben altijd twee paar (vier) vleugels, terwijl de zweefvliegen altijd één paar (twee) vleugels hebben en twee tot kleine flapjes omgevormde vleugels die nauwelijks waarneembaar zijn. Zweefvliegen kunnen dankzij deze aangepaste vleugels doodstil in de lucht blijven zweven, bijen kunnen dit niet. Een ander verschil zit in de ogen, zweefvliegen hebben altijd ronde ogen, net als de mannetjes van de honingbij. De vrouwtjes echter, die vrijwel alle in het veld aangetroffen exemplaren vertegenwoordigen, hebben langwerpige ogen. Zweefvliegen hebben ten slotte zeer korte antennes, deze bestaan net als die van de honingbij uit drie delen maar zijn wezenlijk korter. Bovendien zijn de antennedelen van de bij sterk verschillend van lengte en die van de zweefvlieg zijn ongeveer even lang. Zweefvliegen hebben nooit stuifmeelkorfjes en leven uitsluitend van de nectar. Ten slotte hebben zweefvliegen nooit een legbuis en ontbreekt dus ook de angel. Inwendige anatomie Een aantal orgaanstructuren bevindt zich in een bepaald deel van het lichaam, zoals het steekapparaat en de geslachtsorganen die in het achterlijf gelegen zijn. Andere systemen zijn door het gehele lichaam gelegen zoals het zenuwstelsel en de bloedsomloop. De verschillende klieren bevinden zich vaak wel in een bepaald deel, maar het secretiesysteem wordt voor de overzichtelijkheid apart behandeld. Ademhaling, bloedsomloop en zenuwstelsel Net als alle insecten heeft de honingbij geen longen en ademt niet door de mond. De bij verkrijgt zuurstof uit atmosferische lucht door de ademopeningen aan weerszijden van het achterlijf. Deze zuigen lucht aan die door de buisjes of tracheeën lucht naar de organen pompen. Deze ademopeningen zijn de stigma. De zuurstof wordt dus direct naar de orgaanweefsels gevoerd en niet via een bloedvloeistof. Het bloed is daarom kleurloos tot geelachtig, het bevat geen zuurstofbindende moleculen die het bloed bij andere dieren een duidelijke rode of blauwe kleur geven. De ademhaling is door de pompbewegingen goed zichtbaar als regelmatige samentrekkingen van het achterlijf. Het zenuwstelsel van de volwassen honingbij is goed ontwikkeld wat het complexe gedrag verklaart. Ook andere insecten hebben een soms buitengewoon ingewikkelde levenswijze en kennen een breed scala aan gedragingen, bij de honingbij echter zijn dergelijke gedragingen en de achtergelegen oorzaken goed onderzocht. De honingbij heeft relatief grote hersenen in vergelijking met andere insecten. De hersendelen van de werkster van de honingbij die het oriëntatievermogen regelen zijn verhoudingsgewijs veel groter. De hersenen staan in verbinding met de twee zenuwknopen in het borststuk en de vijf knopen in het achterlijf middels twee zenuwstrengen die het geheel verbinden. Het gehele lichaam van de honingbij is bedekt met fijne haartjes of setae, die mechanoreceptorische zintuigcellen bevatten. Deze kunnen bewegingen omzetten in elektrische signalen die het zenuwstelsel prikkelen. De belangrijkste zintuiglijke organen bevinden zich op de kop, zoals de antennes. Deze zijn bedekt met receptoren die chemische verbindingen oppikken. Ze dienen om geuren en smaken waar te nemen. Ook de klauwen op de tarsus kunnen smaken waarnemen. De larven van de honingbij hebben een zenuwstelsel bestaande uit hersenen aan de kopzijde en een zenuwknoop of ganglion in ieder segment dat de plaatselijke zenuwen aanstuurt. Deze zenuwknopen kunnen indien nodig direct worden aangestuurd door de hoofdhersenen. Spijsvertering De monddelen van een honingbij bestaan uit een bovenlip of labrum en een onderlip of labium, hiertussen is de zuigsnuit of proboscis gelegen, deze kan worden uitgestoken om dieper in de bloem te geraken. Zodra de bij voedsel opzuigt wordt het door samentrekkingen van spieren naar de slokdarm gebracht. Aan het eind van de slokdarm is de honingmaag gelegen, hierin wordt de nectar bewaard. De honingmaag is een vergroot deel van de slokdarm en is te vergelijken met een krop zoals bij gewervelden dieren voorkomt. Het is afhankelijk van de bloem waaruit de bij voedsel zuigt hoe snel de maag gevuld is. De bloemen van klaver bijvoorbeeld bevatten niet veel nectar en een honingbij moet 1000 tot 1500 bloemen bezoeken teneinde voldoende nectar te zuigen om de honingmaag te vullen. Om te voorkomen dat de bij het verzamelde nectar zelf verteert in plaats van het af te geven in het nest is er een ventiel aanwezig tussen de honingmaag en de werkelijke maag. Dit ventiel is het proventriculus, het ventiel kan door de bij worden geopend als er behoefte is aan energie. Het ventiel haalt ook kleine vaste deeltjes uit de nectar, zoals stuifmeelkorrels en zelfs bacteriën. Deze deeltjes worden verwijderd en naar de middendarm gebracht waar ze worden verteerd. De middendarm is de eigenlijke maag van de bij. De middendarmwand scheidt enzymen uit die de suikers en eiwitten in het voedsel opnemen zodat ze kunnen worden omgezet in de voor de bij bruikbare stoffen. Wat overblijft wordt naar de endeldarm getransporteerd. Aan het einde van de middendarm zijn vele buisachtige structuren aanwezig, de buizen van Malpighi. Deze structuren voeren de stikstofhoudende afvalstoffen af waarna ook deze naar de endeldarm worden gebracht. De buizen zijn wat betreft functie vergelijkbaar met de nieren van zoogdieren Bijen ontlasten zich liefst niet in het nest maar tijdens het vliegen. Alleen in de winter moeten de bijen hun behoefte in het nest doen, wat de kans op ziektes verhoogt. Als een bij zich langere tijd niet kan ontdoen van de afvalstoffen, zoals tijdens een vorstperiode, kan de endeldarm sterk worden uitgerekt. Bij een overbelasting van de endeldarm kan diarree of roer optreden. Het voedsel van de larven is rijk aan proteïnen (stuifmeel) en suikers (nectar) en de larven verteren het voedsel vrijwel volledig zodat weinig afvalstoffen achterblijven. De larven hebben een sterk aangepaste spijsvertering; ze hebben het nadeel dat ze hun hele ontwikkeling doorbrengen in een broedcel. Als ze zich zouden ontlasten raakt de cel vervuild met de eigen uitwerpselen en dit werkt bacteriegroei in de hand. Hiertoe worden de fecaliën opgevangen in het achtereinde van het lichaam van de larve en pas vlak voor de verpopping kan de larve zich ontdoen van de verteringsresten. De middendarm van de larven heeft geen uitgang waardoor de afvalstoffen worden opgeslagen. Pas vlak voor de verpopping komen de fecaliën vrij, ze worden vervolgens tegen de wand van de cel geplakt en bedekt met een laagje spinsel. Kliersystemen De honingbij heeft door het gehele lichaam verschillende klieren die uiteenlopende functies dienen. Sommige klieren hebben een functie in de spijsvertering en dienen om voedsel beter verteerbaar te maken. Andere klieren spelen een rol bij het bouwen van het nest en ook zijn geurklieren aanwezig om soortgenoten informatie te geven. De verschillende klieren van bijen worden onderstaand beschreven van voor- naar achterzijde, de nummering verwijst naar de afbeelding rechts. De kop van de bij bevat verschillende klieren, die een grote rol spelen bij het in stand houden van de bijenkolonie. De belangrijkste klier is de hypopharyngeale klier of voedersapklier (1). Deze klier is aan de voorzijde van de kop gelegen en bestaan uit vele ronde, trosvormige orgaantjes die in verbinding staan met een kanaal in het midden. Het kanaaltje van de voedersapklier komt uit in de mond. De voedersapklier is een zeer gespecialiseerd orgaan dat gedurende de ontwikkeling van de volwassen bij volledig in functie omschakelt. Bij de honingbij is het zo dat een jonge bij de larven verzorgt en alleen de oudere bijen zich buiten het nest begeven om voedsel te zoeken, zie ook onder taakverdeling. De jonge honingbijen hebben een volledig ontwikkelde voedersapklier die een zoete afscheiding produceert die alleen dient om de larven van de bijen te voeren. Als de honingbij ouder wordt, verschrompelt de klier en er wordt geen voedersap meer aangemaakt.De verkleinde klier krijgt een wezenlijk andere werking en scheidt het enzym invertase uit. Invertase speelt een belangrijke rol bij de omzetting van nectar naar honing. Een honingbij is in staat de klierfunctie weer om te zetten indien nodig en honingbijen die overwinteren zetten het mechanisme uit zodat ze hun larven kunnen blijven voeren. De honingbij heeft twee soorten speekselklieren, waarvan de kopspeekselklier (4) gelegen is in de kop. Aan de voorzijde van het borststuk zijn de borstspeekselklieren (5) gepositioneerd. Deze kliersystemen bestaan uit vertakje trosjes weefsel die enzymen aanmaken, deze spelen een ondersteunende rol in de spijsvertering. Beide klieren monden uit in dezelfde klierbuis, de klieropening is gelegen in de mondholte (farynx) van de honingbij. Als er vloeistoffen uit de voedersapklier worden afgescheiden, wordt er altijd wat vloeistof door de speekselklieren aan toegevoegd. De kop draagt een bovenkaakklier (2) en een onderkaakklier (3), het geheel wordt aangeduid met de mandibulaire klieren. Deze klieren voegen een conserveringsmiddel toe aan de voedersapvloeistof zodat deze minder snel bederft. De wasklieren (6) dienen om was aan te maken om zo de raatcellen op te bouwen. Het komt binnen de dierenwereld wel meer voor dat een dier zijn eigen leefomgeving bouwt uit lichaamsexcrementen, zoals bijvoorbeeld voorkomt bij spinnen. De wasproductie van bijen is echter een van de meest gespecialiseerde vormen van nestbouw, de meeste andere nestbouwende insecten maken hun nest uit natuurlijke producten die ze in de omgeving aantreffen, zoals zand (termieten), bladeren (weefmieren) en kleine takjes (kokerjuffers). De raat van de honingbij is echter volledig afkomstig van de klieren aan de onderzijde van het achterlijf, de wasklieren. Deze klieren zijn gelegen tussen de buikplaten of sternieten aan de onderzijde van het achterlijf. De honingbij heeft altijd vier paar wasklieren, dus acht in totaal. Het steekapparaat van de vliesvleugeligen is ontstaan uit een eierlegbuis of ovipositor en is omgevormd tot een angel. Zie voor een beschrijving van het steekapparaat onder achterlijf. De angel is een soort injectienaald die gif toedient, het gif wordt aangemaakt door een dunne, draadachtige gifklier (7). Het aangemaakte gif wordt verzameld in de gifblaas, dit is het meest geprononceerde deel van de klier. Aan de buikzijde is als onderdeel van de gifklier nog een alkalische klier (8) aanwezig. Deze klier speelt geen rol in de gifproductie, maar maakt een wasachtige stof aan die de angel als het ware permanent smeert zodat deze op ieder moment gebruiksklaar is. Aan het uiteinde van het achterlijf is aan de bovenzijde, tussen de laatste rugplaat en de achterlijfspunt, een geurklier aanwezig die dient ter communicatie, de nasonovklier (9) naar de ontdekker ervan. De geurklier is normaal gesproken geborgen onder de achterlijfsplaten, maar kan worden uitgestoken om lokstoffen te verspreiden. De bij neemt hierbij een specifieke lichaamshouding aan en staat hoog op de achterpoten om de klier te verheffen wat de efficiëntie vergroot. De honingbij zal bij het gebruik van de klier van Nasonov met de vleugels wapperen om de uitgescheiden geurstoffen verder te verspreiden. Aan het uiteinde van het achterlijf zijn de achterlijfsklieren (10) gelegen. De omgeving van het nest, zoals een holle boom, is vaak voorzien van kieren en gaatjes die toegang bieden voor kleine nestparasieten. Dergelijke openingen in het nest die te klein zijn om als uitgang te kunnen worden gebruikt, worden dichtgemetseld met een speciale kitstof, de propolis. Propolis is geen pure klierafscheiding zoals de was of het voedersap, maar is een natuurlijk materiaal dat meestal van plantaardige oorsprong is. Vaak wordt hars of gemalen plantendelen gebruikt, maar ook is beschreven dat soms teer wordt gebruikt van geasfalteerde wegen. Wel worden door de bij afscheidingen toegevoegd die de substantie een antimicrobiële werking geven. De stof is antiviraal en schimmel- en bacteriedodend. Propolis wordt ook gebruikt op de raatcellen om deze tegen microben te beschermen. Hier wordt echter slechts een dun filmlaagje propolis gebruikt. Taakverdeling van de werkbijen Het in stand houden van het nest vereist een grote mate van samenwerking en de werksters hanteren een strikte taakverdeling. Belangrijke taken zijn het maken van nieuwe raatcellen, het verzorgen van de larven, het schoonhouden van het nest, het verjagen van vijanden, het dichten van kleine nestopeningen, het ventileren van het nest, het maken van honing, het zoeken naar voedsel en het beschermen van het nest. Het werkzame leven van een honingbij begint al direct nadat zij uit de cel is gekropen. Honingbijen beschikken over een interne biologische klok, waardoor ze beter kunnen navigeren en taken kunnen verdelen. Daarnaast is de biologische klok van groot belang bij de bijendans, waarmee de werksters elkaar informatie doorgeven over voedselbronnen. De taken van een honingbij veranderen gedurende haar leven. De jonge, net uitgekomen bijen hebben andere taken dan de oudere bijen. De jongere exemplaren kunnen meteen vliegen maar doen dit zelden, ze blijven in het nest en voeren huishoudelijke taken uit. Een pas uitgekomen honingbij zal zich voornamelijk bezighouden met het schoonpoetsen van cellen, enkele dagen later is zij ook in staat de nectar te bewerken. Ondertussen kijkt de jonge werkster het uitvoeren van een bijendans af van haar soortgenoten. Na zes dagen kan zij jonge larven verzorgen en voeden. Als de werkster ongeveer vijftien dagen oud is, zal zij af en toe bij de vliegopening gaan kijken en helpt daar ook bij de bewaking van de woning. Als zij ongeveer 21 dagen oud is, vliegt de werkster voor de eerste maal uit om nectar en stuifmeel te verzamelen. De oudere bijen vliegen juist veel en zoeken naar voedsel of bewaken de nestingang. Deze verandering in taakverdeling verhoogt de efficiëntie van het bijenvolk en wordt in stand gehouden door de constante aanvoer van nieuwe bijen die uit hun pop kruipen. De bijen verspreiden zich hierdoor van binnen naar buiten het nest. In grote volken kunnen dagelijks 1000 tot 2000 nieuwe exemplaren uitsluipen. Het bouwen van het nest Het overgrote deel van de populaties van de honingbij leeft in door de mens gecreëerde nesten, de bijenkorven of bijenkasten. In de vrije natuur leven bijen op beschutte plekken zoals in holle bomen en soms in ondergrondse nesten. De honingbij wordt geboren in een ei dat door de moer in een van de cellen in de bijenraat is gebracht. De cel wordt voorzien van voedsel en wordt vervolgens afgesloten door een dekseltje van bijenwas. Ook de raat zelf bestaat uit was, de raat kan honderden cellen bevatten die een verschillende functie hebben. Sommige cellen dienen als broedkamer voor de larven en de poppen, andere dienen als opslagplaats voor stuifmeel en honing. De cellen worden na gebruik schoongemaakt door de werksters, de cellen worden meerdere malen gebruikt. De raat bestaat uit bijenwas en wat direct opvalt zijn de cellen die allemaal hexagonaal zijn wat betekent dat ze een zeshoekige vorm hebben. Een ander kenmerk van de cellen is dat ze materiaalkundig gezien uit exact de juiste dikte bestaan. De raten zijn opgebouwd uit een wasachtige stof genaamd bijenwas. De cellen waarin mannetjes opgroeien zijn groter dan die waarin de werksters zich ontwikkelen. De mannetjes hebben door hun grote ogen een bredere kop. De zwermcellen of moerdoppen waarin een moer opgroeit worden boven op de raat gemaakt. De moerdoppen zijn gemakkelijk te herkennen, omdat ze boven op de raat worden gebouwd en duidelijk opvallen door de vaasvorm. Ze maken dus geen onderdeel uit van het nest. Zodra een moer een dergelijke moerdop opmerkt wordt er direct een ei in afgezet, ook al is het nog niet helemaal af. Voordat de eerste moerdoppen worden gemaakt, hebben de werksters eerst enkele proefcellen gebouwd, de speelcellen. Het verzamelen van voedsel De volwassen honingbij leeft voornamelijk van nectar en stuifmeel die door planten wordt geproduceerd. De werkster kan alleen voedsel vinden bij daglicht en de bij is buiten het nest te vinden van de vroege morgen tot laat in de avond op zoek naar voedsel. De bijen zijn alleen actief als de buitentemperatuur boven de tien graden Celsius is en er zich bloeiende, nectardragende planten in de omgeving bevinden. De planten gebruiken de bij om het stuifmeel van de ene naar de andere bloem over te brengen, zodat kruisbestuiving mogelijk wordt. Hoe goed de bij zich ook poetst om het stuifmeel in het stuifmeelkorfje te krijgen, er blijven altijd wel een paar korrels over om de bloembevruchting mogelijk te maken. De relatie tussen bloeiende planten en de insecten die ze bestuiven bestaat al 130 miljoen jaar. De nectar levert suikers die worden gebruikt als energiebron voor het vliegen. Het vliegen kost veel energie en het suikerrijke en gemakkelijk in energie omzetbare nectar is ideaal als brandstof. De verzamelde stuifmeelkorrels zijn bronnen van eiwitten (proteïnen) die nodig zijn om de verschillende klieruitscheidingen mogelijk te maken, zoals de was uit de wasklieren. Deze twee soorten voedsel mogen echter niet bij elkaar komen, zodat ze strikt gescheiden worden opgeslagen. Als de nectar en het stuifmeel vermengd worden kan het geheel gaan fermenteren. De nectar wordt in de honingmaag gezogen en het stuifmeel wordt aan de poten geplakt. Het stuifmeel wordt wel plakkerig gemaakt met behulp van nectar zodat het niet onderweg verloren wordt. Sommige bijen zijn gebonden aan een bepaalde plant of groep planten, maar de honingbij heeft geen voorkeur en bezoekt planten uit verschillende bloemenfamilies en kan ook overweg met verschillende bloemtypen, polylectie. Andere soorten bijen hebben zich gespecialiseerd op een enkele plant en zijn oligolectisch. Soms wordt de zoete uitscheiding van bladluizen opgezogen in plaats van nectar. Deze suikerrijke honingdauw is vergelijkbaar met nectar. Honing die voornamelijk uit honingdauw wordt gemaakt, is dennenhoning of bladhoning. De honingbij treft soms een grote voedselbron aan en is in staat om de locatie van een dergelijke bron door te geven aan haar nestgenoten. De bij doet dit door een ritmisch dansje uit te voeren, dit is de bijendans. Dit vermogen is ook van andere niet-verwante bijensoorten bekend, zoals de angelloze bijen. Van de soort Scaptotrigona postica is bekend dat een bij die een voedselbron heeft ontdekt haar soortgenoten alarmeert door trillingen te veroorzaken in het nest. De andere bijen vormen een zwerm en het exemplaar dat het voedsel heeft gevonden zet een sterk geurende afscheiding af vlak bij de voedselbron. Deze geurvlag wordt opgepikt door de andere bijen. Vooral op planten die een minder sterke eigen geur hebben wordt een geurvlag afgezet. Minder sterk ontwikkelde bijen proberen hun soortgenoten mee te lokken door te zoemen en de andere bijen aan te raken. Deze methodes zijn echter lang niet zo efficiënt als de bijendans van de honingbij. De bijendans van de honingbij was lange tijd onbegrepen. De dans wordt nooit buiten het nest uitgevoerd en vindt dus altijd plaats in het donker. De Oostenrijks zoöloog Karl von Frisch gebruikte een doorzichtige nestkast en ontdekte dat er twee verschillende dansjes waren, een rondedans voor een voedselbron op korte afstand en een kwispeldans voor een voedselbron op langere afstand. De bijendans is een belangrijke methode van de overdracht van informatie en kan gezien worden als een primitieve taal. Von Frisch kreeg in 1973 een Nobelprijs voor onder andere zijn werk over bijen. Temperatuurshandhaving De temperatuur van het nest is cruciaal voor het functioneren van de bij, ook de voortplantingssnelheid is grotendeels afhankelijk van de omgevingstemperatuur. In lente en zomer is de ideale temperatuur van een volk 35 °C. Er zijn dan larven en de werksters vliegen uit. In de winter zijn er geen larven en zijn de werksters inactief, de nesttemperatuur is dan ongeveer 17 °C. In de zomer heeft de honingbij voornamelijk te duchten van hitte. Ze kent dan ook verschillende manieren om het nest te koelen. De honingbij is zeer efficiënt in het koelen van de raten, een kolonie die werd blootgesteld aan een buitentemperatuur van 70 °C slaagde erin om de nesttemperatuur te handhaven op 35 °C. Een deel van het leven van de honingbij bestaat uit het dienen als levende ventilator. De honingbij houdt zich een deel van het leven op in het nest terwijl de vleugels worden bewogen. Hierdoor wordt de lucht in het nest ververst wat een aantal verschillende doeleinden dient. Het belangrijkste is om de temperatuur in stand te houden. Deze mag niet te hoog worden want dan raken de bijen oververhit. Ook wordt verse zuurstof aangevoerd en een belangrijke reden van nestventilatie is dat de vochtige nestlucht wordt vervangen door droge lucht van buiten. Dit speelt een rol in honingproductie, van de verzamelde nectar verdampt het grootste deel. Als de temperatuur te hoog wordt stoppen de bijen met het halen van honing en gaan op zoek naar water. Ze nemen dit op uit plasjes en dergelijke en brengen het in het nest. Hier laten ze de druppels over de tong uitvloeien, zodat het sneller verdampt. Op deze manier wordt ook nectar omgezet in honing, maar het verdampen van water koelt het nest sneller. Zodra de nesttemperatuur voldoende is gezakt, stoppen de werksters met het halen van water en gaan over tot hun normale werkzaamheden. In de winter, als de bijen verminderd actief zijn, bevinden ze zich als wintertros dicht tegen elkaar om zo de temperatuur te handhaven. De bijen bewegen hun vleugelspieren om warmte te genereren. Die spieren zijn dan losgekoppeld van de vleugels zodat deze hierbij niet worden bewogen. Door enkel de vliegspieren te laten trillen wordt warmte opgewekt in het borststuk en alle bijen tezamen verhogen de nesttemperatuur aanzienlijk. In de winter schommelt de temperatuur tussen 20 en 36 graden. De bijen komen weer tevoorschijn als de temperaturen hoog genoeg zijn en de eerste nectardragende planten zich aandoen. Planten die wat eerder opkomen dan andere planten en nectar dragen zijn bijvoorbeeld sneeuwklokjes (Galanthus), klein hoefblad (Tussilago) en de wilg (Salix). Honingproductie Zodra de door de bijen verzamelde nectar door een haalbij in het nest wordt gebracht, wordt deze in een raatcel gebracht. De honing wordt altijd in de buitenste cellen van het nest opgeslagen. De honingbewerkster ontvangt een druppel nectar van de haalbij en voegt hier het enzym invertase aan toe. Vervolgens wordt de nectar ingedikt, dit geschiedt door de nectar bloot te stellen aan de buitenlucht zodat een deel van het water verdampt. De bij strekt hiertoe de tong waarop zich de nectar bevindt zodat het verdampingsoppervlak wordt vergroot. De andere bijen ondersteunen dit proces door met de vleugels te klappen waardoor het nest wordt geventileerd. Met name 's avonds, als de honingbij niet vliegt, zijn vele exemplaren bezig met het omzetten van nectar in honing. Hierbij wordt niet alleen water onttrokken aan de nectar maar ook vele geurstoffen. Deze zijn erg vluchtig en zij veroorzaken een sterke bloemenlucht in de omgeving van een bijennest waar de bijen massaal bezig zijn met het indikken. Voortplanting Het bijenvolk is een sterke leefgemeenschap, de voortplanting is niet gericht op een enkele bij maar veeleer op het gehele bijenvolk. De kolonie groeit in het voorjaar als veel planten in bloei staan en er grote hoeveelheden voedsel in de vorm van nectar en stuifmeel beschikbaar zijn. De voortplantingsmechanismen van de honingbij waren lange tijd totaal onbegrepen; bijen zouden spontaan ontstaan in het bijennest in een proces van autogenese. Pas in de zeventiende eeuw beschreef de Nederlandse natuurwetenschapper Jan Swammerdam de darren. Tegenwoordig is geweten dat de honingbij een van de honderden soorten insecten is die in sociale kolonies leeft en waar de vrouwtjes feitelijk de dienst uitmaken. Werkbijen Aan de basis van iedere kolonie staat een koningin of moer die de grote hoeveelheden eitjes afzet. Hieruit kruipen voornamelijk vrouwelijke werkbijen die de kolonie uitbouwen, voedsel halen en de larven verzorgen. Werksters zijn niet onvruchtbaar, maar hun vruchtbaarheid wordt onderdrukt door bepaalde feromonen die de moer uitscheidt. Als de moer onverhoeds sterft kunnen de werksters vruchtbaar worden en eitjes ontwikkelen. Hieruit kunnen enkel darren geboren worden (men spreekt van "darrenbroed"), omdat de eitjes niet bevrucht zijn. Dit gebeurt echter maar zelden. Darren De vrouwelijke werkbijen maken grotere cellen in de raat en in deze cellen zet de moer onbevruchte eieren af. Uit deze haploïde eieren komen na 24 dagen de mannelijke bijen, de darren, die na ongeveer een week geslachtsrijp zijn. De moer Als er eenmaal darren zijn, gaan de werksters langs de randen van de raten een aantal grote moerdoppen maken. De moer legt hier een bevrucht ei in. Als na drie dagen de larve uit het ei kruipt, krijgt dit larfje bijzonder voedsel dat wordt geproduceerd in de kopklieren van de werksters. Dit eiwitrijke koninginnenbrij of koninginnengelei wordt door de werksters met behulp van nectar, stuifmeel en de voedersapklier in hun kop geproduceerd. Deze uitverkoren larven groeien heel snel en verpoppen na zes dagen. Dertien dagen nadat de larve uit het ei is gekomen wordt de nieuwe moer geboren. De oude moer vliegt met ongeveer de helft van het volk uit nadat de eerste koninginnencellen gesloten worden, namelijk tussen 1 en 7 dagen voor de geboorte van de jonge koninginnen en zoekt een nieuwe woning. De eerste jonge moer die uit haar cel is gekomen zal een speciaal geluid gaan maken: het tuten. Hierdoor weten de andere jonge moeren, die nog steeds in hun dop zitten, dat er reeds een jonge moer in het volk rondloopt. Zij blijven daarom in hun dop (anders wordt het vechten) en beantwoorden het tuten met het lagere kwaken. Ook als er onverwachts iets met de koningin gebeurt kan het volk een nieuwe koningin maken uit een larf van een bevrucht eitje in een gewone cel. Die redcel wordt dan snel achteraf aangepast om op een moerdop te lijken. Bij redcellen is meestal duidelijk te zien dat de oorsprong horizontaal was. Zwermen Bij deze jaarlijkse volksverhuizing of zwermen bevat de eerste bijenzwerm meestal 10.000 tot 20.000 bijen. De bijen hebben zich van tevoren helemaal volgezogen met honing en kunnen hierdoor niet gemakkelijk steken. Een bijenzwerm is hierdoor dan ook erg passief. In het gehalveerde volk komen binnen enkele dagen nog verschillende koninginnen uit en telkens verlaat de oudste, met de helft van het resterende volk, de kast om een nieuwe woning te zoeken. Op deze manier splitst het volk zich op in 3 à 6 volken. De volken beginnen in hun nieuwe woning direct met het bouwen van raten, de nieuwe moeren maken na ongeveer 3 à 15 dagen hun bruidsvlucht. Paring In de namiddag vliegen de jonge moeren uit en begeven zich naar een plaats waar de darren zich verzameld hebben. De darren achtervolgen de moer en alleen de snelsten kunnen met haar paren, dit gebeurt tijdens de bruidsvlucht. Doordat de moeren een voorkeur hebben voor darren die tot een andere kolonie behoren wordt het nageslacht voorzien van nieuwe genen. De paring van de honingbij gaat snel en duurt hooguit enkele seconden. Zodra een dar de moer bevrucht heeft sterft hij. Bij het afgeven van de spermacellen scheurt namelijk zijn achterlijf open wat fataal is voor een dar. De moer paart met zo veel mogelijk darren waarbij ze genoeg spermacellen verzamelt voor de rest van haar leven. Ze heeft ruimte voor ongeveer 5 miljoen zaadcellen in haar achterlijf, maar kan tot 80 miljoen zaadcellen ontvangen tijdens de bruidsvlucht. De moer paart met 10 tot 20 darren. Als de bevruchte moer terugkeert, blijft zij verder in de woning en ongeveer twee tot drie dagen later begint zij met het leggen van eitjes. De moer kan in het hoogseizoen tot 2000 eitjes per dag leggen, wat ongeveer het dubbele van haar eigen gewicht is, zodat het volk snel uitgroeit tot een gemeenschap van 40.000 tot 80.000 werksters. Darrenslacht De dar haalt zelf geen voedsel, maar wordt gevoerd door de werksters. In de nazomer, wanneer er minder stuifmeel is, voeren de werksters de darren niet meer. Hierdoor verzwakken de darren en dan jagen de werksters hen het nest uit. De darren sterven dan door honger of door koude. Slechts zelden, als ze niet meewerken, worden ze doodgestoken tijdens de darrenslacht. Ontwikkeling Ei Het ei van de honingbij is langwerpig van vorm en wit van kleur, het ei wordt ongeveer twee millimeter lang. De eieren worden vrijwel altijd afgezet door de moer. Als de moer onverwacht sterft kunnen ook werksters vruchtbaar worden, maar dit komt hoogst zelden voor. Het bijzondere aan de eieren van de moer is dat het zowel bevruchte als onbevruchte eieren kunnen zijn. Voordat een ei in een cel wordt gedeponeerd onderzoekt de moer de afmetingen van de cel met haar voorpoten. Als het een grotere (darren)cel betreft wordt het ei afgezet zonder dat er zaadcellen wordt toegevoegd en is het ei onbevrucht. Er kan dan alleen een mannetje uit komen. Als het een kleinere (werkster)cel betreft wordt wel een zaadcel toegelaten en wordt het ei bevrucht. Het ei van de honingbij heeft een micropyle, een kleine deukachtige structuur aan één zijde waardoor de zaadcel naar binnen is gekomen. Het embryonale stadium is na ongeveer 3 dagen voltooid waarna de wormachtige larve uit het ei kruipt. Het aantal eitjes dat dagelijks wordt afgezet kan oplopen tot 2000 per dag, dit zijn er gemiddeld meer dan 80 per uur. Aangezien een moer 4 tot 5 jaar oud kan worden kan zij gedurende haar leven ruim twee miljoen eieren produceren. De moer legt eitjes in de cellen van de raat. Na drie dagen kruipt een larfje uit het eitje. Dit larfje wordt gevoed door de werksters en na zes dagen verpopt het zich: dan wordt de cel door de werksters met een dekseltje van was afgesloten. In de gesloten cel vindt de gedaanteverwisseling plaats. Eenentwintig dagen na het leggen van het eitje knaagt de jonge bij het wasdekseltje stuk en kruipt uit de cel. Het larfje is dan uitgegroeid tot een werkbij. Soms leggen de werkbijen eitjes, dit gebeurt normaal gesproken alleen als een volk zonder moer zit. Ook in nesten waarin wel een moer aanwezig is kan het soms voorkomen dat een werkster eieren afzet, maar deze worden door de andere bijen niet geaccepteerd. De andere werksters kunnen het verschil waarnemen tussen een ei van een van hun zusters en het ei van de moer, dit komt doordat de moer een feromoon afgeeft op ieder ei. De eieren van andere werksters worden opgegeten en de meeste afgezette werkstereitjes zijn binnen twee uur vernietigd. Larve De larve van een honingbij is wormachtig en pootloos, de larve ziet eruit als een dikke vliegenmade en is wit tot geel van kleur. De larve heeft een gekromd, C- vormig lichaam dat duidelijk is gesegmenteerd. De larve groeit zeer snel en neemt enorm in gewicht toe; een pas uitgekomen larve zal met een factor 1500 aan gewicht toenemen voordat de verpopping plaatsvindt. De larve van een moer wordt zelfs 3000 keer zo zwaar als het aanvangsgewicht tijdens de voederperiode. De huid van de larve is wel enigszins rekbaar maar kan niet meegroeien waardoor de larve in stapjes moet groeien en steeds een vervelling of ecdysis plaatsvindt. Hierbij wordt de oude huid afgeworpen. De onderliggende nieuwe huid is ruimer zodat de larve in omvang kan toenemen. De larve van de honingbij vervelt altijd vier keer en kent dus vijf larvestadia of instars. Het larvestadium van de honingbij wordt volledig aan het oog onttrokken doordat het zich afspeelt in de bijenraat. De larven hebben een goedverzorgd bestaan. Ze krijgen zoveel voedsel als ze willen en krijgen voortdurend aandacht van de werksters en worden zwaar bewaakt. Er zijn maar enkele vijanden die erin slagen de larven aan te tasten zonder door de werksters te worden doodgestoken. De honingbij moet veel voedsel verzamelen omdat de larven niet voor zichzelf kunnen zorgen. Het voedsel van de larven bestaat uit een vloeistof die wordt opgeslagen in de voorraadcellen. Het larvenvoedsel wordt door de werksters aangevoerd en bestaat uit suikers, vetten en koolhydraten; precies wat de larven nodig hebben. Doordat de larven het perfecte voedsel krijgen, groeien ze relatief snel en bovendien blijven er na de vertering weinig afvalstoffen achter. Het voedsel dat de larven krijgen bepaalt ook hun lot. De meeste larven krijgen normaal voedsel en larven die speciaal voedsel krijgen groeien sneller en worden groter. Alleen de larven in de moerdoppen krijgen deze koninginnegelei. Alleen als de moer onverwacht wegvalt, beginnen de werksters in redcellen de normale larven koninginnengelei te voeren zodat ze alsnog kunnen uitgroeien tot moer. Dergelijke omgebouwde cellen zijn te herkennen aan het feit dat ze niet op het nest zijn gebouwd, zoals echte moerdoppen, maar zijn ontstaan uit een normale raatcel en later tot moerdop zijn omgebouwd. Pop Het popstadium is, net als het eistadium, inactief waarbij het insect zich niet kan bewegen of voeden. Om het lichaam te beschermen wordt eerst een cocon gesponnen door de larve, hierbij worden klieren bij de kop gebruikt om spinsel te produceren. Binnen in de pop vindt de metamorfose plaats, in het geval van de honingbij is dit een volledige gedaanteverwisseling waarbij het vloeibare lichaam van de larve wordt omgebouwd tot het volwassen insect of imago, dat juist een grotendeels verhard lichaam heeft. Het popstadium duurt ongeveer tien dagen in het geval van een werkster, een moer komt na ongeveer vijf dagen uit het ei. Het popstadium wordt normaal gesproken aan het oog onttrokken doordat het zich in een afgesloten cel voltrekt. Een pas verpopte honingbij is geheel wit van kleur, na een paar dagen kleuren de ogen van rood naar purper en ook worden het borststuk en het achterlijf geel van kleur. Later kleuren de antennes en poten donker en de pop is dan aan het einde van zijn ontwikkeling. Imago Als de pop is uitgekomen blijft de volwassen bij nog een dag in de cel om uit te harden. Ten slotte wordt de cel open geknaagd en verlaten, de bij kan direct vliegen. De ontpopte honingbij is nog niet volledig ontwikkeld; zo zijn de geslachtsorganen nog niet rijp. Een moer kan pas na gemiddeld vier dagen paren, bij een dar duurt dit met gemiddeld dertien dagen veel langer. De eerste tijd blijft de honingbij in het nest en verzorgt de kolonie, om later zelf naar voedsel te zoeken. Deze gedragsverandering wordt voorafgegaan door lichaamsprocessen, zie ook onder endocrien systeem. Vijanden Honingbijen hebben te lijden van een breed scala aan vijanden die kunnen worden ingedeeld in verschillende groepen. Sommigen leven alleen van de bijen zelf, andere leven parasitair in de nesten en weer andere dieren zijn als vijand aan te merken omdat ze op zoek zijn naar honing en hierbij het nest verwoesten. Natuurlijke predatoren De honingbij kan steken en er zijn maar weinig dieren die deze vorm van verdediging kunnen trotseren. Slechts een paar dieren hebben zich gespecialiseerd in het eten van de honingbij, een bekend voorbeeld van bijeneters zijn wespen. Veel wespen jagen vooral op vliegen maar ook een bij wordt soms gegeten. Van de bijenwolf, een graafwesp, is bekend dat voornamelijk bijen worden gevangen en verlamd en naar een nestgang gesleept. Hier wordt tussen de bijen een ei afgezet waarna de uitgekomen larve de verlamde bijen eet. De kever bijenwolf eet voornamelijk planten, maar de larve is een nestparasiet van verschillende solitaire en kolonievormende bijensoorten. De bijen worden gegeten door verschillende insecteneters, zoals vogels, reptielen en andere insecten. Deze jagen actief op de bij als deze zich buiten het nest bevindt. Een bekend voorbeeld zijn de bont gekleurde bijeneters. Honingeters Honing is een van de meest suikerrijke bronnen in de natuur en is zeer rijk aan energie. Het is daardoor een zeer gewild product dat verschillende dieren aantrekt. De bijen verdedigen zich met hun angel en alleen de meest volhardende dieren slagen erin om de honing te bemachtigen. Sommige vogelfamilies, zoals de honingzuigers (Nectariniidae) en de honingeters (Meliphagidae) hebben ondanks de naam geen honing maar nectar op het menu staan. Ze zijn wel voedselconcurrenten van de bij maar geen directe vijand. Dieren die de honing bemachtigen zijn geen vijanden van de honingbij zelf maar kunnen een nest tijdens het buitmaken van de honing wel volledig ruïneren. Een bekend voorbeeld van een dergelijke vijand is de beer. Ook andere zoogdieren zoals de Europese das zijn in staat om de nesten op te eten waarbij bijensteken ze niet afschrikken. De honingdas heeft zijn naam aan het gericht zoeken naar honing te danken. Deze marterachtige heeft een zeer taaie huid en grote klauwen en kan binnen korte tijd een nest verwoesten. Er zijn verschillende insecten die het nest binnendringen om van de honing te snoepen, al zijn zij vaak minder destructief. Een bekend voorbeeld is de doodshoofdvlinder (Acherontia atropos), een grote nachtvlinder die soms het bijennest bezoekt. De vlinder kent een aantal trucjes zoals het maken van piepgeluiden en het verspreiden van een bijengeur, maar wordt niet zelden doodgestoken en uit het nest verwijderd. Parasieten Verschillende organismen zijn aan te merken als parasiterend op de honingbij. De bij heeft zowel bacteriën en kleine mijten als andere insecten als parasiet. Een aantal parasieten kunnen een nest binnen korte tijd volledig te gronde richten als de omstandigheden ze gezind zijn. Nestparasieten die tot de insecten behoren zijn de grote en kleine wasmot. Deze vlinders zijn zelf geen gevaar voor de bij, omdat ze niet eten. De rupsen leven van de bijenraat en met name de hierin opgeslagen voorraden honing en stuifmeel. Ook de larven van de bijen worden wel gegeten door de wasmotrups, al gaat de voorkeur uit naar de was en de voedselvoorraad. Wasmotten zijn onder controle te houden door goede korfhygiëne, met name door geen oude raten te laten slingeren en leegstaande korven en kasten schoon te houden. Bij een gezond volk hebben de motten geen schijn van kans, alleen een aangetaste kolonie kan soms worden overwoekerd door de rupsen van de wasmot. De bijenluis (Braula coeca) is een zeer kleine parasiet, die in de nesten leeft. De bijenluis, is ondanks zijn naam, een vleugelloze vlieg uit de familie van de luisvliegen (Hippoboscidae), waarvan de larven tunnels in de raat boren. De larven eten vermoedelijk alleen honing en stuifmeel. De volwassen vliegen hebben een bijzondere manier gevonden om zich te voeden, hij houdt zich op op het borststuk en als hij honger krijgt kruipt de vlieg naar de kop. Vervolgens worden de monddelen geprikkeld en de bij geeft wat honing af, waarmee de vlieg zich voedt. De bijenluis staat bekend als een niet heel schadelijke soort, vergeleken met andere parasieten. Er is een groep van kevers die in bijenkolonies leeft en kan worden aangemerkt als parasiet. Het betreft de soorten uit het geslacht Aethina, waartoe onder andere de kleine kastkever behoort. Deze kever vormt potentieel een ernstige bedreiging voor de Nederlandse imkerij, maar is in België nog niet gesignaleerd. De varroamijt behoort tot de mijten en zuigt het vetlichaam bij de volwassen bijen. Nut van de bij De honingbij is een over de gehele wereld voorkomend insect. Er zijn veel soorten honingbijen: ook tegenwoordig verschilt de soort die bijvoorbeeld in Egypte voorkomt, van die van de in Nederland gehouden bijen. In het algemeen zijn de bijen uit het Midden-Oosten lichter van kleur, zijn ze veel feller en steken ze ook sneller. Hun zwermlust is enorm terwijl de honingopbrengst per volk vrij gering is. In de westerse landen heeft de bijenteelt door de eeuwen heen een grote perfectie bereikt: de bijen die in Europa door imkers worden gehouden zijn veel tammer, steken minder snel en maken grote volken. De opbrengst in Nederland bedraagt ongeveer 30 kilo honing per volk per jaar. In landen met een beter klimaat en een goede bijenteelt (bijvoorbeeld Australië) brengen volken wel 200 tot 300 kg per jaar op. Vooral ook de productie van bijenwas heeft vanaf de tijd van Karel de Grote in Europa bijgedragen aan de ontwikkeling van de bijenteelt. Vooral in de kloosters werd het imkervak uitgeoefend: de was werd voor het maken van kaarsen gebruikt. Bestuiving Bijen produceren honing en was, dat is echter niet hun belangrijkste rol. Zij bestuiven de bloemen van alle planten die zij bezoeken. Daarom zien we vaak bij fruittelers bijenkasten. Doordat de bloemen bestoven worden, zullen er meer en betere vruchten aan de bomen groeien. Het bijzondere van de honingbij is dat zij plantvast is. Dat wil zeggen een bij vliegt altijd maar op één soort plant, pas als de bloemen van die plant geen nectar meer geven zoekt zij een andere plant. Op deze wijze ontstaat altijd een bestuiving met het stuifmeel van dezelfde soort plant. Tijdens de vlucht blijft het stuifmeel tussen de haren zitten. De achterpoten met de stuifmeelkorfjes laat de bij tijdens het vliegen losjes omlaag hangen. De honing Suiker wordt tegenwoordig op grote schaal geproduceerd uit suikerriet en suikerbieten, maar in vroeger tijden was honing de enige bron van suiker en zoetigheid van betekenis. De honingbij is om de honing sinds duizenden jaren een geliefd insect. Honingbijen zijn niet de enige insecten die honing produceren. Ook hommels maken honing, maar in veel kleinere hoeveelheden. Bijen maken de honing van de nectar die zij verzamelen op de bloemen. Planten produceren suikerhoudende plantensappen, waaronder nectar, die wordt gevormd in de honingklieren van de bloem. De bij verzamelt de nectar in haar honingblaas, daarin worden bepaalde stoffen toegevoegd en begint het omzettingsproces. Als de bij in haar woning komt wordt de nectar in de cellen van de raat gedeponeerd en vervolgens door andere bijen verder bewerkt. De bijen zorgen ervoor dat de nectar indikt en onder invloed van de enzymen uit de honingblaas ontstaat zo de honing. Als het suikergehalte van de honing hoog genoeg is, meer dan 80%, zal de honing niet meer bederven en worden de cellen door de werksters afgesloten met een wasdekseltje. Om het teveel aan vocht uit de honing te krijgen, zullen de bijen vaak gaan waaieren aan de vliegspleet om de vochtige lucht weg te krijgen. Zo is de honing bijna onbeperkt houdbaar en beschikbaar op momenten dat de bijen hem nodig hebben, vooral in de winter of als er weinig dracht is. De smaak en de geur van honing worden bepaald door de aromatische stoffen in de planten. Er zijn verschillende soorten, zoals heidehoning, lindehoning en koolzaadhoning. Zie ook Mellitine, het hoofdbestanddeel van het toxine van de honingbij Externe links How Stuff Works - Bee Anatomy, website over de anatomie van de bij Soortenbank - Honingbij Nederlandse Bijenhouders Vereniging Koninklijke Vlaamse Imkersbond Algemene Nederlandse Imkersvereniging PBL over oorzaak teruggang bijen Literatuur (2014): Het lied van de honing. Een cultuurgeschiedenis van de bij, Cossee, origineel Duits: (2013): Das Lied vom Honig. Ein Kulturgeschichte der Biene, Wallstein (2009): Honingbijen, KNNV, origineel Duits: (2007): Phänomen Honigbiene, Spektrum ; (2005): Letters from the Hive. An Intimate History of Bees, Honey, and Humankind, Bantam Bronvermelding Honingbijen Europese exoot in Noord-Amerika Europese exoot in Australië Bijenhouderij
Taakverdeling van de werkbijen Het in stand houden van het nest vereist een grote mate van samenwerking en de werksters hanteren een strikte taakverdeling. Belangrijke taken zijn het maken van nieuwe raatcellen, het verzorgen van de larven, het schoonhouden van het nest, het verjagen van vijanden, het dichten van kleine nestopeningen, het ventileren van het nest, het maken van honing, het zoeken naar voedsel en het beschermen van het nest. Het werkzame leven van een honingbij begint al direct nadat zij uit de cel is gekropen.
2
toewijzing, taakverdeling, actieallocatie
9,940
UserPlusOnes
3947013
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dier%26Recht
Dier&Recht
Dier&Recht is een organisatie die zich zowel juridisch als via campagnes inzet voor de verbetering van dierenwelzijnswetten. Dier&Recht richt zich zowel op de dieren in de vee-industrie als op gezelschapsdieren. Geschiedenis Een van de voorlopers van Dier&Recht, de Stichting tot Wettelijke Regeling van Dierenrecht, werd opgericht in 1932. Deze stichting wilde erkenning voor het dier als levend wezen, en niet als alleen een object of eigendom. In 1982 werd de Stichting Dierenrecht Nederland opgericht, waarin de ideeën van de Stichting tot Wettelijke Regeling van Dierenrecht herleefden. Stichting Dierenrecht was mede verantwoordelijk voor de instelling van een bijzondere leerstoel Dier en recht, verbonden aan de Universiteit Utrecht. Er waren internationale contacten met de International League for Animal Rights en met de World Society for the Protection of Animals (WSPA). In 2006 is de Stichting Dierenrecht door Varkens in Nood als 'Dier&Recht' nieuw leven ingeblazen. Doel Dier&Recht zet zich in voor een betere rechtspositie voor dieren, betere wetgeving rondom dierenwelzijn, strengere handhaving bij overtredingen van wetten en voor een strengere naleving van dierenwelzijnseisen. Campagnes en rechtszaken Veemarkten In 2006 bracht Dier&Recht undercover beelden naar buiten van ernstige dierenmishandeling op de veemarkten in Utrecht en Leeuwarden. Te zien was hoe zieke koeien met een ketting werden versleept of anaal werden geëlektrocuteerd. Zwakke en magere koeien werden geslagen, geschopt en opgejaagd. In reactie op de beelden werden Kamervragen gesteld door GroenLinks, PvdA en D66. In antwoord daarop antwoordde minister Cees Veerman dat de controles worden geïntensiveerd. Fototentoonstelling Sinds 2008 organiseerde Dier&Recht met regelmaat openbare fototentoonstellingen over verschillende thema’s binnen de vee-industrie. Er zijn in 18 steden 29 exposities geweest over de verschillende dieren in de vee-industrie en ook specifiek over het varken in de vee-industrie. In 2013 hadden ondernemers uit Zwolle kritiek op de expliciete foto’s van de tentoonstelling en eisten dat de tentoonstelling zou worden verplaatst. Dier&Recht weigerde dit omdat zij de situatie in de vee-industrie niet wilde 'verbloemen' en plaatste een bloemetjesgordijn voor een foto om de ondernemers tegemoet te komen. Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Samen met klokkenluiders bracht Dier&Recht in 2008 een intern rapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) naar buiten waaruit bleek dat de controles bij slachterijen en veetransporten ernstig tekortschoten, met grote gevolgen voor dierenwelzijn en volksgezondheid. De publicatie leidde tot ophef en een debat in de Tweede Kamer. Als gevolg daarvan werd een commissie ingesteld die met aanbevelingen kwam om het toezicht te verbeteren. Er zijn meer dierenartsen aangetrokken en er worden sneller boetes uitgedeeld. In 2012 en 2014 publiceerde Dier&Recht samen met Varkens in Nood het rapport “Naleving dierenwelzijnswetgeving in de vee-industrie”. Ook in deze rapport wordt de handelswijze van de NVWA bekritiseerd. De stichtingen claimen dat in de vee-industrie jaarlijks ruim 2 miljard keer de wet wordt overtreden, zonder dat de NVWA ingrijpt. Honger in de vee-industrie In 2010 publiceerde Dier&Recht het rapport 'Killoknallers op hongerdieet' over welzijnsproblemen door voeren bij koeien, varkens en kippen in Nederlandse vee-industrie. Vleeskippen en vleesvarkens worden gefokt om in een zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk te groeien. De dieren moeten zorgen voor nageslacht lijden echter chronisch honger, omdat gewichtstoename bij hen geen primair doel is. Sindsdien is er voor ouderdieren speciaal welzijnsvoer ontwikkeld. Veetransport Van 2007 tot 2011 volgden medewerkers van Dier&Recht verschillende veetransporten en deden verslag van hun bevindingen. Het programma Gifkikkers van de VARA maakte in reactie hierop samen met de stichting een reportage over veetransporten. In deze reportage werd verslag gedaan van overbeladen transport met vleesvarkens, defecte watersystemen en een dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit die exportcertificaten toekende aan internationale veetransporten, zonder de wagens en de dieren gezien te hebben. Dit zorgde voor verschillende Kamervragen. Kippenslacht Dier&Recht heeft zich hard gemaakt voor het afschaffen voor de omstreden waterbadmethode waarmee kippen voor de slacht worden verdoofd. Niet alle kippen krijgen namelijk de voltage die verdoving biedt: sommigen juist te veel, anderen weer te weinig. Bij een te hoog voltage is dit aan rode puntjes in het vlees terug te zien. Krijgt een kip te weinig volt, dan gaat deze onverdoofd langs het mes in het slachthuis. In 2012 zijn de eisen voor deze verdovingsmethode daarom aangescherpt. De problemen zijn echter nog niet verholpen, omdat nog ongeveer 200 miljoen kippen per jaar via de waterbadmethode worden geslacht in Nederland. Halal Met haar rapport “Vlees eten in de islamitische traditie” toonde Dier&Recht aan dat veel vlees dat wordt verkocht als halal, eigenlijk niet halal is. In het rapport komen verschillende deskundigen aan het woord en wordt de conclusie getrokken dat alleen biologisch vlees halal kan zijn. Dier&Recht beoogt met deze campagne moslims bewust te maken en hoopt dat ze daardoor diervriendelijker vlees gaan eten; vlees dat in overeenstemming is met hun geloof. RashondenWijzer De RashondenWijzer is een site ontwikkeld door Dier&Recht waarop erfelijke aandoeningen van rashonden zijn geïnventariseerd, evenals de kans per hond dat die aandoeningen voorkomen. Doordat sommige hondenfokkers rashonden puur op uiterlijke kenmerken fokken, is de kans op erfelijke afwijkingen groter dan bij honden zonder stamboom: maar liefst veertig procent van alle rashonden die jaarlijks in Nederland worden geboren, heeft één of meerdere erfelijke aandoeningen onder de leden. Rechtszaken rashonden Dier&Recht voert regelmatig rechtszaken namens hondeneigenaren die na aanschaf van een hond erachter kwamen dat deze een erfelijke afwijking of ziekte had. Stoppen met Zuivel In 2021 lanceerde Dier&Recht de campagne "Stoppen met Zuivel". Door middel van posters en een website werd aandacht gevraagd voor het dierenleed dat wordt veroorzaakt in de melkveehouderij. De poster toont een pak melk met daarop verschillende foto's van dierenleed in de stijl van generieke verpakking voor sigaretten. Op de website werd verwezen naar zuivelvervangers. Veehouder-actiegroep Agractie spande een kort geding aan tegen Dier&Recht om deze campagne. De claim dat het scheiden van kalveren en moeder koeien "ernstig dierenleed" veroorzaakt, zou volgens Agractie niet aannemelijk zijn. De rechter ging hier in mee, en stelde dat het argument van Dier&Recht onvoldoende onderbouwt was. De campagne is hierna aangepast. Externe link Officiële website Zie ook Animal Rebellion Anonymous for the Voiceless Animal Rights Bite Back Animal Liberation Front Varkens in Nood Dierenrechtenorganisatie
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Samen met klokkenluiders bracht Dier&Recht in 2008 een intern rapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) naar buiten waaruit bleek dat de controles bij slachterijen en veetransporten ernstig tekortschoten, met grote gevolgen voor dierenwelzijn en volksgezondheid. De publicatie leidde tot ophef en een debat in de Tweede Kamer. Als gevolg daarvan werd een commissie ingesteld die met aanbevelingen kwam om het toezicht te verbeteren. Er zijn meer dierenartsen aangetrokken en er worden sneller boetes uitgedeeld.
1
pluspunten, aanbevelingen, interacties
11,489
IgnoreAction
5084034
https://nl.wikipedia.org/wiki/La%20Femme%20et%20le%20Pantin%20%28boek%29
La Femme et le Pantin (boek)
La Femme et le Pantin (Nederlands: De vrouw en de ledenpop) is een korte roman van Pierre Louÿs uit 1898. Hij vertelt het verhaal van een Spaanse schone die door een geraffineerd spel van aantrekken en afstoten haar geliefde herleidt tot een willoze pop. Inhoud Tijdens het carnaval van Sevilla raakt André Stévenol onder de charme van Concepcion Perez (Conchita, Concha). Met een eerste afspraak in het vooruitzicht laat hij haar naam vallen tegen zijn vriend Don Mateo Diaz, die hevig schrikt en zijn vriend bezweert haar te mijden. Enkel om hem te behoeden doet hij dan het verhaal van zijn pijnlijke avontuur met Conchita. De rijke aristocraat had haar op haar vijftiende leren kennen in de trein en nadien weergezien in la Fábrica, de stedelijke sigaren- en sigarettenfabriek. De vijftienjarige toonde zich ondernemend en meegaand, maar seks stelde ze steeds uit tot later. Ondertussen nam ze zijn geld aan, om dan ineens weg te lopen onder de beschuldiging dat hij haar had willen kopen. Per toeval ontmoette Don Mateo haar terug in Cadiz, waar ze flamenco danste in een louche cabaret. Ze verweet hem dat hij niet genoeg van haar hield en beweerde nog steeds als een mozita (maagd) te leven, hoewel een zekere Morenito met haar het bed deelde en Don Mateo haar betrapte op naaktdansen voor toeristen. Ondanks Concha's leugens kon hij het niet laten te culpabiliseren. Uiteindelijk kocht de wanhopig verliefde don haar een huis om samen te gaan leven, maar ze liet hem staan voor het gesloten hek en gaf zich voor zijn neus aan Morenito. De volgende dag kwam ze Don Mateo opzoeken in zijn huis om te vertellen hoezeer ze hem altijd had gehaat, waarop hij zijn zelfbeheersing verloor en haar afroste. Dit zette haar in vuur en vlam. Ze vroeg vergiffenis en verklaarde dat de scène met Morenito slechts komedie was geweest. Eindelijk in bed vond hij haar inderdaad maagdelijk. Het samenleven bleef echter een kwelling. Ze bekende dat ze hem bedroog, werd geslagen en gaf dan toe dat ze het allemaal had verzonnen om zijn kracht te voelen. Ze bleef er ook plezier in scheppen mensen pijn te doen. Ze isoleerde Don Mateo door extreme jaloezie en dwong hem tot een duel door zich in een hotel op de liefdesdaad te laten betrappen. Dit was een misrekening, want in plaats van zijn passie te verhevigen stelde het hem in staat haar los te laten. Hij vertrok naar Marokko en Italië, haar afschuddend en al haar brieven negerend. Bij zijn terugkeer stelde hij vast dat ze was getrouwd met Garcia, een welstellende man die ze onmiddellijk had afgescheept naar Bolivië. Na de monoloog van Don Mateo dankt André hem oprecht en keert hij terug in de nacht. Tijdens een omweg langs de baan waar Concha hem rendez-vous had gegeven, passeert ze in een koets. Op haar uitnodiging en zich bewust van wat hem wacht, stapt hij in. Ze brengen samen de nacht door en maken zich al klaar om naar Parijs te vertrekken, wanneer een briefje arriveert van Don Mateo die haar smeekt bij hem terug te keren. Totstandkoming Louÿs schreef het boek in twee korte fasen: tijdens de eerste week van september 1896 pende hij in Sevilla L'Andalouse neer en tijdens een verblijf in Caïro en Napels werkte hij dit verhaal uit tot een roman (23 maart - 5 april 1898). Na veel titels te hebben overwogen koos hij uiteindelijk voor La Femme et le Pantin, als verwijzing naar het doek El pelele van Goya en misschien ook naar het werk van Félicien Rops, die het thema behandelde in 1873, 1877 en 1885 (zie De dame met de ledenpop). Volgens Louÿs was zijn roman niet autobiografisch. Hij was wel bedoeld als spiegel voor zijn vriend André Lebey, die hij wilde verlossen uit een vernederende relatie. Het boek is trouwens opgedragen aan Lebey en hij heeft zijn voornaam gemeen met een van de mannelijke personages (niet het patente maar het potentiële slachtoffer van Concha). Een directe bron zijn de ervaringen die Louÿs begin 1895 had opgedaan op zijn Spaanse reis met André-Ferdinand Herold. Zijn notities vermelden de treinrit door de sneeuw, de ruzie tussen een zigeunerin en een meisje, het carnaval, de tabaksfabriek, een danseres die zich maagd noemde... In de koffer van Louÿs bevond zich Casanova's Histoire de ma vie, waarin de Venetiaan verhaalt over een mésaventure met La Charpillon dat zijn leven had geknakt. Eerder had Louÿs het thema van de seksuele slavernij al behandeld in Aphrodite. Mœurs antiques (1896), een erudiete libertijnse roman over de hetaere Chrysis en de beeldhouwer Demetrios. Ten slotte was ook Carmen een directe invloed, zowel het sobere proza van Mérimée (1845) als de opera van Bizet (1875). Edities De roman verscheen als feuilleton in Le Journal (mei-juni 1898) en werd onmiddellijk daarna als boek uitgegeven door Mercure de France. Het was een verkoopsucces en ook de recensies waren positief. Er volgden vele heruitgaven, waaronder prachtige edities die de bibliofiel Louÿs niet onbewogen zullen hebben gelaten. Onder de illustratoren waren A. Calbet en J. Dédina (1899), Pablo Roïg (1903) en Paul-Émile Bécat (1945). Nederlandse vertaling Het boek is vertaald in 1978 door Aris J. van Braam onder de titel De vrouw en de ledenpop. Toneel en opera Met toestemming en medewerking van Louÿs bewerkte Pierre Frondaie in 1910 het boek voor theater. Het volgende jaar ging in Milaan Conchita in première, een Italiaanse opera gecomponeerd door Riccardo Zandonai op een libretto van Maurizio Vaucaire en Carlo Zangarini. Verfilmingen 1920 – The Woman and the Puppet (stomme film van Reginald Barker) 1928 – La Femme et le Pantin (stomme film van Jacques de Baroncelli, gebaseerd op de bewerking voor het theater door Louÿs en Pierre Frondaie) 1935 – The Devil Is a Woman (zwart-witfilm van Josef von Sternberg met Marlene Dietrich) 1958 – La Femme et le Pantin (kleurenfilm van Julien Duvivier met Brigitte Bardot) 1977 – Cet obscur objet du désir (surrealistische bewerking door Luis Buñuel, die Conchita laat spelen door twee actrices) 1990 – La Femme et le Pantin (Frans-Spaanse televisiefilm van Mario Camus) 2006 – La Femme et le Pantin (televisiefilm van Alain Schwarzstein) Externe link Franse tekst (Project Gutenberg) Literatuur Henri Mondor, "Préface", in: Pierre Louÿs, La Femme et le Pantin, 1958 Jean-Paul Goujon en Camero Perez, Pierre Louÿs y Andalucia, 1984 Chantal Thomas, "De Giacomo Casanova à Pierre Louÿs. Variations sur un épisode douloureux", in: Stanford French Review, 1987, nr. 11/1, p. 89-98 Michel Delon, "Préface", in: Pierre Louÿs, La Femme et le Pantin, 1990 19e-eeuwse roman Franse literatuur
De volgende dag kwam ze Don Mateo opzoeken in zijn huis om te vertellen hoezeer ze hem altijd had gehaat, waarop hij zijn zelfbeheersing verloor en haar afroste. Dit zette haar in vuur en vlam. Ze vroeg vergiffenis en verklaarde dat de scène met Morenito slechts komedie was geweest. Eindelijk in bed vond hij haar inderdaad maagdelijk. Het samenleven bleef echter een kwelling. Ze bekende dat ze hem bedroog, werd geslagen en gaf dan toe dat ze het allemaal had verzonnen om zijn kracht te voelen. Ze bleef er ook plezier in scheppen mensen pijn te doen. Ze isoleerde Don Mateo door extreme jaloezie en dwong hem tot een duel door zich in een hotel op de liefdesdaad te laten betrappen. Dit was een misrekening, want in plaats van zijn passie te verhevigen stelde het hem in staat haar los te laten. Hij vertrok naar Marokko en Italië, haar afschuddend en al haar brieven negerend. Bij zijn terugkeer stelde hij vast dat ze was getrouwd met Garcia, een welstellende man die ze onmiddellijk had afgescheept naar Bolivië.
1
negeren, negeringsactie, object negeren
3,111
HowToTool
1394102
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ellipspasser
Ellipspasser
Een ellipspasser is een stuk gereedschap waarmee ellipsen getekend, gezaagd of gefreesd kunnen worden. Hij wordt traditioneel gebruikt door tekenaars en meubelmakers. Tegenwoordig zijn de gebruikers vooral hobbyisten en kleine ondernemers, omdat grotere bedrijven hiervoor CNC-gestuurde machines hebben. Typen Een normale ellipspasser is alleen bruikbaar voor tekenwerk, maar meubelmakers hanteren een variant die als geleider voor zaag of frees te gebruiken is. Beide afbeeldingen tonen ellipspassers die door de Nederlandse wiskundige Frans van Schooten voorgesteld zijn. Het kruisvormige type op de bovenste afbeelding is het meest gangbaar. Merk op dat het ene klosje de sinus van een cirkel vormt en het andere de cosinus. Het type op de tweede afbeelding is lastiger in gebruik en moet zeer nauwkeurig en spelingvrij gemaakt worden, maar is geschikt om een ellips te tekenen waarvan de brandpunten gegeven zijn. Omgekeerd kan in een bestaande ellips de plaats van de brandpunten bepaald worden. Deze passer gebruikt feitelijk een variant van de tuinmansmethode. Beide passertypes stammen uit de 17e eeuw. Opbouw Een ellipspasser is met eenvoudige middelen zelf te maken: in een vierkante grondplaat worden haaks op elkaar twee sleuven gemaakt, die elkaar midden op de plaat kruisen. In elk van de sleuven ligt een spelingvrij glijdend klosje dat iets boven het grondvlak uitsteekt. Op de klosjes wordt een lat bevestigd, die de klosjes verbindt. Het geheel moet soepel kunnen bewegen, dus de verbinding tussen de lat en elk klosje moet draaiing toelaten. De lat steekt buiten de grondplaat uit, zodat er aan het eind, of op een willekeurig punt, een potlood of gereedschap bevestigd kan worden waarmee de ellips gemaakt wordt. Een brede lat is minder buigzaam en zal dus nauwkeuriger resultaten geven. Een aluminiumprofiel is nog beter. De gebruikelijke ellipspasser werkt in de praktijk nauwkeuriger dan de tuinmansmethode die een koord gebruikt. Dat koord moet zeer soepel en rekvrij zijn voor precies werk. Voor het aanleggen van tuinperken is een kleine afwijking geen probleem, maar voor meubelmakers gewoonlijk wel. Beide methoden zijn minder nauwkeurig dan CNC-bewerking. Teken- en schrijfmateriaal gereedschap
Een ellipspasser is een stuk gereedschap waarmee ellipsen getekend, gezaagd of gefreesd kunnen worden. Hij wordt traditioneel gebruikt door tekenaars en meubelmakers. Tegenwoordig zijn de gebruikers vooral hobbyisten en kleine ondernemers, omdat grotere bedrijven hiervoor CNC-gestuurde machines hebben.
1
gereedschap, hulpmiddel, instructies
11,729
SoftwareApplication
5413381
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lansweeper
Lansweeper
Lansweeper is een applicatie die binnen een computernetwerk informatie verzamelt over alle beschikbare hard- en software van de computers en apparaten die erop zijn aangesloten. De software laat zo toe om alle apparaten op het netwerk te beheren, op vlak van veiligheid, compliance en audit. Lansweeper omvat ook een ticketgebaseerd helpdesksysteem en de mogelijkheid om software-updates te lanceren op de apparaten die op het netwerk zijn aangesloten. Lansweeper heeft een freewareversie van het product, maar deze is beperkt in het aantal beschikbare apparaten en functionaliteit. Het hoofdkantoor bevindt zich in Dendermonde. Lansweeper is eigendom van investeringsfonds Dovesco. Externe link officiële website Bedrijf met zetel in Vlaanderen Dendermonde Software
Lansweeper is een applicatie die binnen een computernetwerk informatie verzamelt over alle beschikbare hard- en software van de computers en apparaten die erop zijn aangesloten. De software laat zo toe om alle apparaten op het netwerk te beheren, op vlak van veiligheid, compliance en audit. Lansweeper omvat ook een ticketgebaseerd helpdesksysteem en de mogelijkheid om software-updates te lanceren op de apparaten die op het netwerk zijn aangesloten. Lansweeper heeft een freewareversie van het product, maar deze is beperkt in het aantal beschikbare apparaten en functionaliteit.
1
softwaretoepassing, applicatie, programma
11,830
WebPageElement
587157
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gellish%20Nederlands
Gellish Nederlands
Gellish Formeel Nederlands is de Nederlandse variant van Gellish, een kunstmatige taal of declaratieve taal voor het modelleren van kennis, vereisten en informatie in gegevensbanken (databases) en als gemeenschappelijke taal voor de eenduidige uitwisseling van gegevens tussen computers. Gellish is bedoeld om samenwerking tussen systemen te verbeteren, ofwel voor het verbeteren van de interoperabiliteit. Dat gebeurt door het vastleggen van eenduidige specificaties van producten, apparaten en processen en van informatie over hun ontwerp, fabricage, aankoop, installatie, gebruik en onderhoud. Daarnaast is Gellish een vraagtaal (querytaal) voor gegevens in Gellish databases. Daarvoor is namelijk geen afzonderlijke querytaal nodig, zoals SQL is voor relationele databases. Gellish is geen programmeertaal. De gegevens worden in Gellish vastgelegd op een manier die zowel door mensen als door een computer geïnterpreteerd kan worden en die toch systeemonafhankelijk is. Daardoor is Gellish geschikt als standaard gemeenschappelijke taal zowel voor de opslag als voor de uitwisseling van gegevens tussen computersystemen van verschillende partijen (als ‘data exchange language’). Formeel Nederlands is een gestructureerde variant van natuurlijk Nederlands. Vanuit het gezichtspunt van gegevensmodellering is het een generiek gegevensmodel ofwel een datamodel dat naast een universele gegevensstructuur tevens een woordenboek omvat. Slim woordenboek Het elektronische Formeel Nederlands woordenboek bevat zowel definities van generieke begrippen, alsook een algemeen Nederlands technisch woordenboek-taxonomie met definities van domeinspecifieke begrippen. Bovendien bevat het definities van soorten relaties (relatietypen) die het mogelijk maken om gedachten en beweringen (zinnen) op een computer interpreteerbare manier uit te drukken. In principe is er voor elke natuurlijke taal een Gellish variant die specifiek is voor die taal. Bijvoorbeeld, naast Formeel Nederlands is er een Engelse variant (Formal English), Formeel Duits, enz. Het Gellish Formeel Nederlands Woordenboek is een elektronische en geavanceerde versie van een normaal Nederlands woordenboek met gewone woorden en hun betekenissen, maar met computer interpreteerbare relaties tussen de begrippen. Formeel Nederlands kent dus geen ‘eigen’ woorden. Het is dus geen nieuwe taal zoals Esperanto en geen 'computertaal, zoals een programmeertaal, maar het kenmerkende van Formeel Nederlands is dat het computer interpreteerbaar Nederlands is, doordat alle zinnen een vaste eenvoudige structuur hebben. De zinsstructuur van gewoon Nederlands is namelijk te ingewikkeld om door computers geïnterpreteerd te kunnen worden. Het Formeel Nederlands Woordenboek is een 'slim woordenboek' vooral om de volgende redenen: Het woordenboek gaat niet uit van woorden (termen) waarvoor meerdere definities gegeven worden, zoals in een gewoon woordenboek, maar het geeft een definitie van een begrip (soort of klasse). Als er een ander begrip bestaat dat aangeduid wordt door dezelfde term (een homoniem) dan heeft dat andere begrip een andere unieke identificatie (UID). De begrippen zijn gerangschikt in een subtype-supertype-hiërarchie. Het woordenboek is daarom ook een taxonomie. Die hiërarchie kan door computers gebruikt worden voor het overerven (‘inheritance’) van eigenschappen van de supertype naar zijn subtypen of voor het zoeken niet alleen naar objecten van een bepaalde soort, maar ook naar objecten die geclassificeerd zijn als subtype van die soort. Het Gellish woordenboek omvat niet alleen definities van begrippen maar ook definities van relatietypen. Die relatietypen bepalen de uitdrukkingsmogelijkheden van de Gellish taal. Het woordenboek omvat relaties tussen de begrippen. Daardoor is kennis over de begrippen vastgelegd. Daarom kan het woordenboek ook een ontologie of kennisbank (‘knowledge base’) genoemd worden. Voorbeelden Het Formeel Nederlands woordenboek bevat naast definities voor begrippen zoals 'weg', ‘pomp’ en ‘massa’ ook definities van relatietypen, zoals aangeduid door zinsdelen, zoals ‘is een soort’, ‘is geclassificeerd als een’, 'heeft als deel', ‘heeft als aspect’ en ‘is gekwalificeerd als’, enz. Ook zijn er bijvoorbeeld andere relatietypen waarmee kan worden vastgelegd waarvoor een object gebruikt kan worden, waar het te koop is, in welke documenten vereisten staan, welke functie het heeft, enz., enz. Dit maakt het mogelijk dat een computer bijvoorbeeld de volgende zinnen (expressies) in Formeel Nederlands correct kan interpreteren: centrifugaalpomp 'is een soort' pomp, die werkt volgens het centrifugaalprincipe. P-123 'is geclassificeerd als een' centrifugaalpomp P-123 'heeft als aspect' de massa van P-123 de massa van P-123 'is geclassificeerd als een' massa de massa van P-123 'is gekwalificeerd als' 50 kg Bovenstaande voorbeeld feiten vormen de kern van een uitdrukking in Formeel Nederlands. De eerste regel (met de definitie van een centrifugaalpomp) is een voorbeeld van een definitie uit het Formeel Nederlands Woordenboek. Ook de concepten massa en 50 kg en de relatietypen zijn daarin gedefinieerd. Verschillende relatietypen voor verschillende soorten uitdrukkingen (feittypen of beweringen) De verzameling standaard-relatietypes definiëren de soorten uitdrukkingen die in Gellish mogelijk zijn. Gellish omvat onder andere de volgende drie groepen relatietypen: Relatietypen voor relaties tussen soorten dingen (ofwel relaties tussen klassen). Zij zijn bedoeld voor het vastleggen van kennis en vereisten. Bijvoorbeeld, de specialisatierelatie (ook wel de subtype-supertype-relatie genoemd) die in de eerste bovengenoemde voorbeeldregel gebruikt is, of een relatietype die een mogelijke deel-geheel-relatie tussen soorten uitdrukt. Relatietypen voor relaties tussen individuele dingen. Die zijn bedoeld voor de uitdrukking van informatie over individuele dingen. Bijvoorbeeld, een relatie tussen een ding en zijn eigenschap die uitdrukt dat dat ding die eigenschap heeft. Bijvoorbeeld de relatie op de derde regel van de bovengenoemde voorbeelden. Relatietypen voor relaties tussen individuele dingen en soorten dingen. Zij zijn bedoeld voor verbanden tussen individuele dingen en begrippen in het woordenboek (of begrippen in privé-uitbreidingen van dat woordenboek). Bijvoorbeeld de classificatierelatie en de kwalificatierelatie in de bovengenoemde voorbeelden. Uitbreidbaarheid Iedereen kan een Gellish woordenboek en de relatietypen daarin onbeperkt uitbreiden met privé gedefinieerde begrippen of met synoniemen. Wel moet de definitie van nieuwe begrippen natuurlijk eerst uitgewisseld worden met een andere partij voordat die partij die begrippen kent en kan interpreteren. Daarom verdient het aanbeveling om zulke privé-uitbreidingen in te dienen bij de beheerder van de Gellish taal als voorstel voor uitbreiding van de definitie van Formeel Nederlands, Engels, enz. Automatisch vertalen Gellish gebruikt een unieke numerieke identificatiecode (UID) voor elk begrip. Bijvoorbeeld, 130206 voor een pomp en 1225 voor een classificatierelatie (‘is geclassificeerd als een’). Dat maakt dat de begrippen geïdentificeerd worden op een manier die taalonafhankelijk is. Een voordeel daarvan is dat de informatie en kennis die in de ene taalvariant van Gellish is uitgedrukt automatisch vertaald kan worden naar elke andere taal waarvan een Gellish woordenboek beschikbaar is. Bijvoorbeeld, een computer kan automatisch de tweede bovenstaande Gellish regel in het Duits als volgt weergeven: - P-123 'ist klassifiziert als ein' Zentrifugalpumpe. Gellish Database en Gellish Berichten Een Gellish Bericht bestaat in principe uit slechts één (1) vast format (syntaxis), bijvoorbeeld een gestandaardiseerde tabel, de Gellish Berichtentabel, of een vaste RDF/XML-structuur. Een Gellish Database bestaat gewoonlijk uit twee daarvan afgeleide tabellen: een Naamgevingstabel en een Feitentabel. Elk van die tabellen is een tabel waarvan de kolommen gestandaardiseerd zijn. De Gellish tabellen zijn geschikt om er elke willekeurige uitdrukking in Formeel Nederlands in vast te leggen. Een voorbeeld van een deel van een Gellish Berichtentabel met de belangrijkste kolommen is de volgende: N.B. De UID's zijn gelijk ook al zijn de talen verschillend! Daaruit is te zien hoe eenvoudig het voor een computer is om hetzelfde feit in verschillende talen om te zetten. Meerdere standaard Gellish Tabellen kunnen gecombineerd worden tot delen van een (gedistribueerde) database of als bestanden (‘files’) die uitgewisseld kunnen worden tussen verschillende partijen. Gellish tabellen kunnen geïmplementeerd worden in ieder willekeurig tabelmatig formaat. Bijvoorbeeld, ze kunnen geïmplementeerd worden als SQL databasetabellen, of als RDF/XML of OWL files, of als STEPfiles (volgens ISO 10303-21), of eenvoudig als spreadsheettabellen. Gellish Vraagtaal Een vraag in Formeel Nederlands heeft dezelfde vorm als een gewone Formeel Nederlandse uitdrukking. Alleen is de naam van een object vervangen door het woord 'wat' of 'wie' of 'welk aspect', en dergelijke woorden, aangevuld met de aanduiding dat het om een vraag gaat. Een vraag in Gellish Nederlands zou bijvoorbeeld kunnen zijn: vraag: wat is geclassificeerd als een pomp Het antwoord zou twee pompen kunnen vermelden, bijvoorbeeld: antwoord: P-123 is geclassificeerd als een pomp antwoord: P-456 is geclassificeerd als een centrifugaalpomp N.B. Het tweede antwoord kan gevonden worden omdat de computer uit het Formeel Nederlands Woordenboek-Taxonomie kan opmaken dat een centrifugaalpomp ook een pomp is! Als in de database de unieke identificaties (UID's) gebruikt worden, dan zou de Gellish database die geraadpleegd wordt bijvoorbeeld in het Engels kunnen zijn, terwijl op verzoek het antwoord automatisch in het Nederlands weergegeven kan worden. Vergelijking van RDF en OWL en Gellish OWL (Web Ontology Language) en RDF zijn net als Gellish bedoeld voor gebruik als taal voor het semantische web. Toch zijn er belangrijke verschillen tussen die twee talen en Gellish. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Doelgroep en metaniveaus RDF en OWL zijn Engelstalige metatalen die een grammatica omvatten maar zonder een woordenboek en die uitsluitend bedoeld zijn om gebruikt te worden door ontwikkelaars van computersoftware. Gellish is een taal, bestaande uit uitgebreidere uitdrukkingsmogelijkheden met zowel een Engels als een Nederlands woordenboek. Verder is Gellish bedoeld om gebruikt te worden door zowel systeemontwikkelaars alsook voor de standaardisatie van eindgebruikersterminologie in systemen. Gellish maakt geen onderscheid tussen een metataal en een gebruikerstaal. Het is mogelijk om Gellish te gebruiken als verdere specialisatie van OWL of RDF of Gellish uit te drukken in RDF/XML, zoals gespecificeerd is in ISO 15926-11. Woordenlijsten en ontologieën RDF en OWL kunnen gebruikt worden voor het vastleggen van de betekenis van termen in woordenlijsten en van de relaties tussen die termen, met andere woorden: voor het definiëren van woordenboeken, taxonomieën en ontologieën. Maar de termen in zo’n woordenlijst zijn geen deel van de RDF of OWL taal. Dus RDF en OWL omvatten geen definities van termen (concepten) uit een natuurlijke taal, zoals weg, auto, bout of lengte. Gellish kan ook gebruikt worden voor de definitie van concepten met hun namen (termen), synoniemen en homoniemen, maar die gedefinieerde concepten en termen zijn bovendien onderdeel (uitbreidingen) van de Gellish taal zelf. Dus in Gellish Formeel Nederlands zijn concepten zoals weg, auto, bout of lengte wel deel van de Formele Nederlandse taal. Datzelfde geldt voor zinsdelen, zoals 'is een deel van'. Dus Gellish Formeel Nederlands is een deelverzameling van de natuurlijke taal Nederlands. Hogere ontologie RDF en OWL kunnen een hogere ontologie genoemd worden. OWL die bestaat uit slechts 54 ‘taalkundige concepten’. RDF omvat er ook maar een beperkt aantal. Gellish bestaat momenteel uit meer dan 40000 concepten waarvan meer dan 1000 concepten behoren tot de basis taaldefinitie (de hogere ontologie). Dit is een aanduiding voor de grote semantische rijkdom en uitdrukkingsmogelijkheden van Gellish. Bovendien bevat Gellish zeer veel definities van feiten die uitgedrukt zijn als relaties tussen die concepten. Uitbreidbaarheid RDF en OWL bestaan uit een vast aantal concepten (termen) totdat de RDF en OWL standaarden worden uitgebreid. Gellish is uitbreidbaar door elke gebruiker. Synoniemen en meertaligheid Gellish onderscheidt concepten (die aangeduid worden door unieke identificatoren) en de termen en synoniemen die gebruikt worden om die concepten mee aan te duiden in verschillende contexten en talen. Dit ondersteunt automatisch vertalen tussen diverse natuurlijke taal versies van Gellish. In RDF en OWL zijn synoniemen en termen in andere talen in principe verschillende concepten die via expliciete equivalentierelaties aan elkaar gelijkgesteld moeten worden. Dat is een eenvoudiger concept dat echter automatisch vertalen beduidend moeilijker maakt en foute conclusies oplevert als er equivalentierelaties ontbreken. Geschiedenis Gellish Formal English is een verdere ontwikkeling van ISO 10303-221 (AP221) en ISO 15926. Gellish Formal English is een integratie en uitbreiding van de begrippen en uitdrukkingsmogelijkheden die in die beide standaarden gedefinieerd zijn. Een deel van het Gellish Formeel Engels Woordenboek (the Formal English Dictionary-Taxonomy), dat vroeger STEPlib werd genoemd, is gebruikt voor de ontwikkeling van ISO 15926-4. Het Gellish woordenboek is echter uitgebreider en bevat bovendien meer relaties tussen begrippen. Een deel van Gellish Formal English en een implementatie in RDF/XML is opgenomen in ISO 15926-11. Gellish Formeel Nederlands omvat dezelfde begrippen als Formal English, waarbij de begrippen in beide talen door dezelfde unieke identificaties (Gellish UID's) gerepresenteerd worden. Ook Duitse en Franse varianten zijn in voorbereiding. Externe links en referenties Gellish Formeel Nederlands is gedocumenteerd op http://www.formeelnederlands.nl/. De Engelse variant 'Formal English' is gedocumenteerd op de Gellish.net website. De achtergrond van Gellish is beschreven in: Formal English (2014) - 2e editie van 'Gellish, a Generic Extensible Ontological Language', PhD (2005), Delft University of Technology. Een pdf-versie van het oorspronkelijke proefschrift is beschikbaar via the Delft University repository Semantic Modeling in Formal English beschrijft de definitie van Formal English en in feite ook van Formeel Nederlands, omdat elk concept wordt gerepresenteerd door een taalonafhankelijke unieke identificatie (UID) met zowel een Nederlandse als een Engelse aanduiding. Computertaal
Gellish Database en Gellish Berichten Een Gellish Bericht bestaat in principe uit slechts één (1) vast format (syntaxis), bijvoorbeeld een gestandaardiseerde tabel, de Gellish Berichtentabel, of een vaste RDF/XML-structuur. Een Gellish Database bestaat gewoonlijk uit twee daarvan afgeleide tabellen: een Naamgevingstabel en een Feitentabel. Elk van die tabellen is een tabel waarvan de kolommen gestandaardiseerd zijn. De Gellish tabellen zijn geschikt om er elke willekeurige uitdrukking in Formeel Nederlands in vast te leggen. Een voorbeeld van een deel van een Gellish Berichtentabel met de belangrijkste kolommen is de volgende:
9
tabel, afbeelding, webpagina-element
10,805
EventStatusType
963840
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nike%20Hercules
Nike Hercules
De MIM-14 Nike Hercules is een Amerikaanse luchtdoelraket voorzien van vaste brandstof. Dit type raket werd door de United States Army en de meeste NAVO-strijdkrachten gedurende de Koude Oorlog als standaardafweer gebruikt voor de luchtverdediging op grote en middelgrote hoogte. De Nike kon ook in een grond-grondconfiguratie gronddoelen bestoken. Er werden door de jaren heen door de US Army alleen in de Verenigde Staten al 145 operationele Nike Hercules-sites bezet. Ook in voormalig West-Duitsland, Noorwegen, Denemarken, Turkije, Frankrijk, Italië, Griekenland en Zuid-Korea ontstonden vele Nike-sites; deels onder supervisie van de US Army en in Europa onder supervisie van de NAVO. De productie van deze raketten werd in 1964 gestopt; de geleidelijke uitfasering van de Nike in de Verenigde Staten begon in 1962 en eindigde in 1975. In Europa werd de laatste US Army Nike-site in 1984 gedeactiveerd toen het nieuwe MIM-104 Patriot-systeem werd geïntroduceerd. De Nike Hercules was vergelijkbaar met de Russische SA-2 Guideline-raket voor de middellange afstand. Dit type raket werd in de Vietnamoorlog veelvuldig en met succes tegen Amerikaanse vliegtuigen ingezet. In totaal werden meer dan 25.000 Nike Hercules-raketten in allerlei versies afgeleverd; de meeste waren van het type MIM-14B. Technische specificaties Raket: Nike Hercules Lengte: 12,53 m totaal en 8,18 m voor de tweede trap Diameter: 0,80 m voor de booster en 0,53 m voor de tweede trap Vin-spanwijdte: 3,50 m voor de booster en 1,88 m voor de tweede trap Massa: 4850 kg totaal en 2505 kg voor de tweede trap V-Max: mach 3,65 (ca. 4.470 km/h) Bereik: meer dan 140 km Plafond: 45.700 m Boostertrap: cluster van raketten op vaste brandstof Hercules M42 (4x M5E1 Nike-boosters) 978 kN totaal Tweede trap: raket op vaste brandstof Thiokol M30, 44,4 kN Conventionele lading: T-45 High Explosive-springkop van 500 kg met ca. 270 kg HBX-6 M17-fragmentatiedeeltjes Atoomlading: W31-atoombom van 2 kt TNT-equivalent (M-97), 20 kt (M-22) of 40 kt (M-23) Werking Door het ontbranden van de booster na het afvuursignaal ging de raket bijna verticaal omhoog. Na het uitbranden (ongeveer 3 seconden) werd door het afvallen van de booster de hoofdmotor in de eigenlijke raket ontstoken. Afhankelijk van de richting, hoogte en afstand tot het doel draaide en neigde de raket naar een vlucht in de richting van het berekende onderscheppingspunt van de raket met het doel. Na het uitbranden van de hoofdmotor (ongeveer 30 seconden) was de raket in feite een zweefvliegtuig. Juist voor aankomst op het onderscheppingspunt werd de explosieve lading van de raket tot ontploffing gebracht zodat het doel werd uitgeschakeld. De Nike Herculesraket was een geleide raket. Voor de besturing ontving de raket stuurinformatie vanaf het grondstation (Integrated Fire Control, IFC). De door de raket ontvangen stuursignalen werden doorgegeven aan de stuurvlakken (vinnen) waarmee de raket bestuurd werd. Ook werd vanaf het grondstation het signaal naar de raket gestuurd om de explosieve lading tot ontploffing te brengen. De IFC beschikte over een rondzoekradar (Low Power Acquisition Radar, LOPAR) waarmee vliegtuigen konden worden gedetecteerd. Na detectie van een vijandig vliegtuig werd met een doelvolgradar (Target Tracking Radar, TTR) de plaats en beweging van het vliegtuig zeer nauwkeurig gevolgd. Een analoge computer (later digitale computer) berekende aan de hand van deze informatie naar welk punt in de lucht de raket gestuurd moest worden om het doel te raken (onderscheppingspunt of intercept point). De afdelingsofficier (Battery Control Officer, BCO) bepaalde wanneer de raket afgevuurd moest worden. Een raketvolgradar (Missile Tracking Radar, MTR) volgde de raket en de computer berekende doorlopend, ook als het doel bijvoorbeeld van richting veranderde, de richting waarheen de raket gestuurd moest worden. Ook berekende de computer wanneer de raket het doel zeer dicht genaderd was om het ontploffingssignaal (burst signal) te geven. De raketvolgradar verzond naast de stuursignalen ook het ontploffingssignaal. In geval van vijandige stoorsignalen (jamming) beschikte de IFC over een aparte afstandsradar (Target Range Radar, TRR) om ondanks de storing nauwkeurig de afstand tot het doel te kunnen bepalen. Om vast te kunnen stellen of het vliegtuig vijandelijk was, werd beschikt over een Identification Friend or Foe (IFF)-installatie. Daarnaast beschikte een IFC ook onder andere over een digitale dataverbinding (Coder Decoder Group, CDG, AN/MSQ18, later Battery Terminal Equipment, BTE) met een commandocentrale op een hoger niveau voor het ontvangen van orders (voor Nederland was dit een Groeps Operatie Centrum, GOC). Omdat de LOPAR een beperkt bereik had, beschikte iedere Nike-groep over minstens één HIPAR (High power Acquisition Radar) om het detectiebereik te vergroten. Bediening en personeel (Nederlandse situatie, omstreeks 1970) Voor de bediening van het Nike-systeem beschikte ieder squadron over drie operationele crews die, afhankelijk van de operationele status, in ploegendienst werkten. IFC Battery Control-van (BC-van) Battery Control Officer (Elt), algemene leiding IFC en LA, vuurleiding Acquisitie-operator (Sgt), bediening rondzoekradar en IFF Computer-operator (Kpl), bediening computer Switchboard-operator (Sld, Kpl), bediening telefooncentrale Early Warning Plotting Board-operator (Sld, Kpl), plotten van het luchtbeeld Radar Control-van (RC-van) Track Supervisor (SM, Aoo), leiding RC-van, bediening TRR MTR-operator (Sgt), MTR TTR Range-operator (Kpl, Sgt), bediening TTR range TTR Azimuth-operator (Kpl), bediening TTR Azimuth TTR Elevation-operator (Kpl), bediening TTR Elevatie De operators waren verantwoordelijk voor de bediening en de juiste werking van de apparatuur. Voor het trainen van de operationele vaardigheid werden regelmatig, ook op onverwachte momenten, zogenaamde drills uitgevoerd. Voor controle van de juiste werking van de apparatuur werden op regelmatige tijden controles en kleine afstellingen door hen uitgevoerd. Naast de operationele crew waren ook een aantal (ca. zes) radar/computer-onderhoudsmonteurs (Sgt, SM) op de IFC tewerkgesteld (in de wandelgang 226 genoemd, naar aanleiding van hun opleidingscode). LA Launching Control Trailer (LCT) Launching Control Officer (LCO, SM, Aoo), leiding LA Launching Control Console-operator (LCCO, Sgt), bediening Launching Control Console (LCC) Switchboard-operator Launching Sections (3 stuks) Section Chief (SC, Sgt), leiding sectie, meewerkend launching crew Section Panel-operator (Sld, Kpl), bediening Section Control Group, meewerkend launching crew 3 Launching crew medewerkers (Sld, Kpl), gereedmaken en oprichten raketten 1 Launching crew medewerker (Sld crewmember nr. 4), generator, dieselaggregaat op de sectie Voor het onderhoud van de Nikeapparatuur op de LA en het assembleren of testen van raketten waren op de LA een aantal onderhoudsmonteurs tewerkgesteld (in de wandelgang 225 genoemd). In geval van de aanwezigheid van raketten met nucleaire lading was ook personeel tewerkgesteld op de LA. Zij hielden toezicht en voerde bewakingstaken uit. Naast het bovengenoemde operationele/technische personeel werd ook beschikt over bewakingspersoneel (Sld, Sgt), onderhoudspersoneel (Kpl, Sgt) voor onderhoud generatoren en dergelijke en onderhoudspersoneel (Sgt) voor de verbindingen (straalzenders). Op het zogenaamde kampementen was al het overige ondersteunend personeel tewerkgesteld (zoals administratie, medische dienst, brandweer, materieel transport, staf, materieelvoorziening, sport, huisvesting, enz.). Paraatheid Een Nike Hercules-eenheid kende binnen de NAVO-verdedigingsgordel een aantal niveaus van paraatheid ('status' genoemd) welke doorlopend (24/7) tijdens de Koude Oorlog werd nagestreefd. Hoogste niveau. In oorlogstijd 'battle stations' en in vredestijd 'blazing skies' genoemd. Tijdens dit niveau bevond het personeel zich op hun bedieningsplaatsen en was al de apparatuur gecontroleerd en was men in staat om direct na detectie van een vijandelijk doel, een raket af te vuren. 15-minutenstatus. Het operationele personeel bevond zich in de directe omgeving van de apparatuur en kon na het uitvoeren van een aantal systeemcontroles naar het hogere paraatheidsniveau overschakelen. Doorlopend had één squadron van een geleide wapengroep deze status. 3-uursstatus. Het personeel diende binnen een korte tijd beschikbaar te zijn om naar het volgende paraatheidsniveau te kunnen overschakelen. Indien nodig werd aan de apparatuur klein onderhoud uitgevoerd of periodieke testen uitgevoerd. Doorlopend hadden twee squadrons van een groep deze status. 12-uursstatus. Personeel volgde cursussen of had verlof (met eventueel consignatiediensten). Ook werden grotere klachten aan het systeem verholpen. Doorlopend had één squadron van een groep deze status. Non-Ops. Indien het systeem door klachten of gepland groot onderhoud niet inzetbaar was, dan verloor het de operationele status. In geval van klachten tijdens de hogere statusniveaus waarbij ingeschat werd dat de klacht niet snel gerepareerd kon worden, dan verloor een eenheid zijn originele status. Een andere eenheid diende deze status dan over te nemen. Eenmaal per jaar ging een squadron met een crew naar een oefenterrein op Kreta in Griekenland (NATO Missile Firing Installation, NAMFI), waar een echte raket op een doel werd afgevuurd. Aanvankelijk was dit op de McGreggorrange in Texas. Dit was de zogenaamde Annual Service Practice (ASP). Checks Om de juiste technische inzetbaarheid van de systemen te waarborgen, werden op regelmatige tijden systeemcontroles of checks uitgevoerd en zo nodig zaken afgeregeld. Bij de hoogste paraatheid werd om de zes uur een aantal checks uitgevoerd. Verder werden dagelijks, wekelijks, maandelijkse, (half)jaarlijks en tweejaarlijks bepaalde controles uitgevoerd en/of onderdelen schoongemaakt of verwisseld. De 6-uurs-, dagelijkse en wekelijkse controles werden door de operators uitgevoerd, waarbij zij ook afregelingen uitvoerden. De overige controles werden veelal uitgevoerd door de monteurs (226's). Geschiedenis De Western Electric MIM-14 Nike Hercules was de enige nucleair bewapende grond-luchtraket. De ontwikkeling begon in 1952 met het doel een raket te ontwikkelen die beter presteerde dan de tot dan toe gebruikte voorganger, de MIM-3 Nike Ajax. Nadat gebleken was dat de Nike Ajax niet met een atoomkop kon worden uitgerust, werd besloten dat de te ontwikkelen opvolger ook op dit punt diende te voldoen. De firma's Western Electric (voor de gehele raket) en Douglas (voor het airframa) kregen ten slotte de order; dit resulteerde in de Nike B, die in december 1956 officieel werd omgedoopt in Nike Hercules. Voor de Nike Hercules werden diverse onderdelen van zijn voorganger de Nike Ajax gebruikt; zo bestond de boostertrap van de raket uit vier Nike Ajax-boosters. Deze waren echter, in tegenstelling tot de Nike Ajax, voorzien van vaste brandstof in plaats van de gevaarlijke vloeibare hydrazine die in de Nike Ajax was gebruikt. Ook gebruikte de Nike Hercules dezelfde geleidingsmodule als die van de Ajax en waren de meeste grondcomponenten voor beide typen bruikbaar. De eerste productielijn draaide in 1958 en de afgeleverde raketten vervingen de Ajax al snel. De Nike Hercules werd toen ook aangeduid als Guided Missile Air Defense M6. M6 was de aanduiding voor geschiktheid tot het bewapenen met een M17-(of T45-)fragmentatiespringkop of met een W-31-atoomkop met een variabele sterkte van 2 kiloton of 40 kiloton. Het prestatieniveau van de raket maakte hem bij uitstek geschikt voor onderscheppingen op middelgrote en zeer grote hoogte. Naarmate de Nike Hercules zich vermeerderde werden ook vele verbeteringen uitgevoerd ter verbetering van de mogelijkheden van de rondzoek- en volgradars. De grootste verbetering was een nieuwe L-band-rondzoekradar die de Hi-Power Aquisition Radar (HIPAR) werd genoemd. Ook de volgradar, de Target Tracking Radar (TTR) en de afstandberekenende radar, de Target Ranging Radar (TRR), werden beter bestand gemaakt tegen storing veroorzaakt door electronic counter measures (ECM). Dit verbeterde systeem, waarmee het operationele prestatieniveau aanzienlijk steeg, werd aangeduid als de M6A1 Improved Hercules standaard. De nieuwe radars waren ook veel kleiner in omvang waarmee het Nike-systeem ook geschikt kon worden gemaakt voor mobiel gebruik. In juni 1960 was een Improved Hercules-systeem in staat tot de eerste onderschepping van een inkomende ballistische Corporal SRBM-raket. Bovendien bezat dit systeem ook de mogelijkheid om de raketten tegen gronddoelen in te zetten (surface-surface mode). Het effectieve bereik als grond-luchtdoelraket was een straal van 120 kilometer, als grond-gronddoelraket bedroeg dit 200 kilometer. De eerste Improved Hercules-systemen werden in de Verenigde Staten in 1961 operationeel. In 1963 werden de M6- en M6A1-raket omgedoopt tot MIM-14A en MIM-14B. De in 1972 ontwikkelde MIM-14C was een aangepaste MIM-14B met een verbeterd geleidingssysteem dat de raket beter bestuurbaar maakte en beter bestendig was tegen ECM-storing. Omstreeks 1972 werd de CDG vervangen door een veel kleiner apparaat (Battery Terminal Equipment, BTE). De CDG zette de digitale, elektronische operationele commando's vanaf het GOC om voor weergave op de azimut-indicator voor de BCO. En andersom werden diverse signalen (zoals 'afgevuurd') elektronisch naar het GOC gestuurd. Dit gebeurde volledig automatisch. De CDG was gemonteerd in een aparte container (van) van ongeveer 2 bij 1,5 bij 1,8 m. De BTE was een klein apparaat dat gemonteerd werd naast de computer in de commandotrailer (BC van). In de jaren 1980-1982 werd de besturingscomputer op de IFC vervangen door een moderne digitale computer met geïntegreerde schakelingen en processoren in plaats van buizen en relais. De oorspronkelijke analoge computer besloeg een groot gedeelte (circa 2 bij 3 m) van de commandotrailer, de vervanger een kast van circa 60 bij 60 centimeter. Eenheden Ook eenheden uit België en Nederland werden uitgerust met de Nike Hercules; deze eenheden stonden onder NAVO-bevelvoering en waren gelegerd in voormalig West-Duitsland. De Belgische luchtmachteenheden bestonden uit de 9e en 13e Wing Telegeleide Tuigen Grond-Lucht. 9e Missile Wing (Nederlandstalig) Opgericht 1959-1990; hoofdkwartier Grefrath Sterkte 4 operationele smaldelen 54 (nuc), 55 (nuc), 56 (nuc) en 57 (conv) Gelegerd in de plaatsen Xanten, Kapellen (Moers), Grefrath en Erle 13e Missile Wing (Franstalig) Opgericht 1962-1990; hoofdkwartier Düren Sterkte 4 operationele smaldelen 50 (nuc), 51 (nuc), 52 (conv) en 53 (nuc) Gelegerd in de plaatsen Düren, Blankenheim, Euskirchen en Kaster De Nederlandse Nike-luchtmachteenheden bestonden uit de 1e en 2e Groep Geleide Wapens (GGW). Later werden deze omgevormd tot 12GGW. Voor het hoofdartikel, zie Groepen Geleide Wapens (GGW). 1 GGW: hoofdkwartier Münster-Handorf Opgericht 01-11-1959, opgeheven 15-05-1975 en samengevoegd met 2GGW als 12 GGW; Sterkte 4 operationele squadrons 118 (nuc, tevens GOC), 119 (nuc), 120 (nuc) en 121 (conv) Gelegerd in de plaatsen Vörden, Handorf, Borgholzhausen en Bad Essen 2 GGW: hoofdkwartier Schöppingen Opgericht 08-04-1963, opgeheven 15-05-1975 en samengevoegd met 1GGW als 12GGW; Sterkte 4 operationele squadrons 220 (nuc, tevens GOC), 221 (nuc), 222 (conv) en 223 (nuc) Gelegerd in de plaatsen Schöppingen, Erle, Nordhorn en Rheine 12GGW: hoofdkwartier Hesepe Opgericht 15-05-1975, opgeheven 01-04-1988; Sterkte 4 operationele squadrons 118 (nuc, tevens GOC), 120 (nuc), 220 (nuc) en 223 (conv) Gelegerd in de plaatsen Vörden (118 sqn), Borgholzhausen (120 sqn), Schöppingen (220 sqn) en Rheine (223 sqn) GTMGW Groep Techniek Materieel Geleide Wapens. Naast de operationele onderdelen werd beschikt over een onderhoudsgroep waar het hoger niveau onderhoud werd uitgevoerd en waarvandaan de onderdelen werden bevoorraad (techniek). Opgericht 01-02-1964, opgeheven 15-05-1975 en samengevoegd met 1GGW en 2GGW als 12GGW; Locatie Hesepe Trivia De Nike Ajax- en Herculessystemen waren door de VS aan de verschillende NAVO-landen ter beschikking gesteld onder het zogenaamde Military Aid Program MAP. De plaatsing, bediening en het onderhoud was de verantwoording van de ontvangende landen. De eenheden waren ingebed in de NAVO-commandostructuur. De in Duitsland geplaatste Belgische en Nederlandse Nike Hercules-onderdelen (squadrons) waren onderdeel van respectievelijk de Belgische luchtmacht en de Koninklijke Luchtmacht. In de VS waren de Nike Herculessen onderdeel van de United States Army (Amerikaanse landmacht). De LA bestond uit drie lanceereenheden (secties: alfa, bravo en charlie) die gecoördineerd werden vanuit een Launching Control Trailer (LCT). De secties bestonden uit drie lanceerinstallaties, een hangar voor de opslag van de raketten, en een bunker met de sectiebedieningsapparatuur en waarin de sectiecrew plaatsnam bij het afvuren. Vanwege de stijgsnelheid van de raket en de daarmee samenhangende hoekvolgsnelheid van de MTR lag de LA op een afstand van minstens ongeveer 1 km vanaf de IFC. De maximale afstand was ongeveer 5,5 km en werd bepaald door de maximale lengte van de verbindingskabels tussen IFC en LA en de maximaal instelbare offset of parallax van de LA ten opzichte van de TTR. (De TTR is het elektronische middelpunt van het gehele systeem.) Het bepalen van het moment van afvuren van de raket gebeurde door de BCO en was niet automatisch, mogelijk zoals bij de Patriot. Afhankelijk van de tactische situatie en van procedures (Rules of Engagements of RoE) gaf de BCO door het bedienen van de vuurschakelaar het signaal voor lancering. De doelvolgradar (TTR) volgde het doel door het gereflecteerde uitgezonden radarsignaal te volgen (skin tracking). Bij de raketvolgradar (MTR) werd de raket gevolgd door een door de raket uitgezonden signaal te volgen (beacon track). Het door de raket uitgezonden signaal werd geïnitieerd (getriggerd) door het door de raket ontvangen radarsignaal. (Er werd dus geen 'informatie' over bijvoorbeeld de plaats of snelheid van de raket door de raket teruggestuurd.) De radarapparatuur volgde het doel of de raket na een initiële 'lock-on' automatisch. Men kon echter – bij zeer slecht automatisch volgen – het doel ook handmatig volgen. De Nike Hercules-raket werd na de lancering niet rechtstreeks gestuurd naar het doel (homing) maar door het grondstation gestuurd naar een punt waar de raket en het doel elkaar zouden moeten ontmoeten (intercept point), gebaseerd op de momentele locatie, snelheid en richting van doel en raket. Als compromis van de effecten van luchtweerstand (drag) op lagere hoogte en bestuurbaarheid op hogere hoogte (ijle lucht) werd de raket gestuurd naar een punt boven het ontmoetingspunt (super elevation). Deze extra hoogte was onder andere afhankelijk van afstand tot het doel. Bij het doel was deze hoogte uiteraard nul. Alle apparatuur van het grondstation (IFC) was mobiel uitgevoerd. Er bestond ook mobiele lanceerapparatuur. Alle geplaatste eenheden hadden echter een vaste lanceeropstelling. Voor verbinding (spraak en signalen, onder andere vuurcommando) tussen de IFC en de LA werd gebruikgemaakt van zogenaamde landlijnen (ingegraven telefoonverbinding in beheer bij de Duitse PTT). Daarnaast beschikte men als alternatief voor de spraakverbinding over een straalverbinding. In geval van het uitvallen van de landlijn kon via de straalverbinding, op commando van de BCO, de raket ingesteld en afgevuurd worden vanaf de LA. Het bij de KLu in gebruik zijnde IFF/SIF-systeem was een Engels systeem. Hierom was de IFF-antenne niet gemonteerd op de LOPAR-antenne. Synchroon draaide met de LOPAR een aparte IFF-antenne op korte afstand van de LOPAR. De systemen waren normaal aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Voor het geval dit niet beschikbaar was stonden er op de IFC en de LA verschillende (nood)aggregaten stand-by. Omdat het een Amerikaans systeem was (110 V/60 Hz en 400 Hz), diende de netspanning middels omvormers aangepast te worden. Ten behoeve van het GOC stond aanvankelijk op de IFC van het 220 Squadron (Schöppingen) ook een grote rondzoekradar van het type HIPAR. Het betrof hier een niet-Amerikaans systeem en wel een elders in Nederland vrijgekomen Frans systeem (Thomson, ER-438), dat voorheen in Appingedam stond opgesteld. Later werd dit systeem vervangen door een originele HIPAR. Het GOC gecoloceerd bij het 118 Squadron (Vörden) beschikte over een originele HIPAR. Later werden alle squadrons voorzien van een HIPAR. Het grondsysteem van het 118 Squadron was specifiek aangepast om ook vijandelijke raketten te kunnen onderscheppen en werd als ATBM- of anti-ballistic missiles-systeem aangeduid. De IFC's waren ook uitgerust met een mast (RF-test set) met daarop gemonteerd een zender, een ontvanger en een kruisvormig stelsel met maatgeving. Deze mast werd gebruikt om de volgantennes te testen en elektrisch/mechanisch uit te lijnen. Externe links De Belgische Nike Ed Thelen's Nike Missile Website The Nike Story, 1960 Amerikaanse landmacht Luchtdoelraket Geleid wapen
In geval van klachten tijdens de hogere statusniveaus waarbij ingeschat werd dat de klacht niet snel gerepareerd kon worden, dan verloor een eenheid zijn originele status. Een andere eenheid diende deze status dan over te nemen.
1
evenementstadium, gebeurtenisfase, statusniveau
3,133
LandmarksOrHistoricalBuildings
1926225
https://nl.wikipedia.org/wiki/Goltziusgebouw
Goltziusgebouw
Het Goltziusgebouw, ook Het Goltzius genoemd, is een gemeentelijk monument in Venlo. Het gebouw was oorspronkelijk een schoolgebouw. Van 1967 tot 2000 was hier het Goltziusmuseum gevestigd (vanaf 1993 Limburgs Museum), genoemd naar de Venlose humanist Hubert Goltzius (1526-1583). Tegenwoordig is het in gebruik als hoofdvestiging van het Kunstencentrum Venlo. Geschiedenis Ontstaan Het gebouw werd in 1882 ontworpen en gebouwd door Johannes Kayser, die in die tijd de stadsarchitect van Venlo was. Als voorbeeld gebruikte hij de bouwstijl van het stadhuis van Venlo. Voor die tijd was het een bijzonder ontwerp, aangezien de architect het als losstaand gebouw heeft ontworpen. School Aanvankelijk deed het gebouw dienst als Venlo's Eerste Openbare Lagere School. Tot 1963 was hier de Venlose hogere technische school gevestigd. Goltziusmuseum Na een grondige verbouwing (1963-1965) werd het gebouw op 3 juni 1967 door Marga Klompé, toenmalig minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, officieel opengesteld als historisch museum voor stad en streek. In het museum werd een beeld gegeven van de geschiedenis van de stad Venlo en omgeving. Daarnaast beschikte het museum onder meer over verzamelingen Venloos tin, zilver en porselein en een verzameling keukengerei door de eeuwen heen. Met ingang van 1 januari 1993 ging het Goltziusmuseum met het museum voor Culturele Antropologie in Limbricht op in één organisatie in Venlo: het Limburgs Museum. Vanaf 1995 waren ook, in wisselende samenstelling, collecties van het Maastrichtse Bonnefantenmuseum te zien. Het Goltziusgebouw was vanaf het begin af te klein voor beide musea. Daarom verhuisde het Limburgs Museum in 2000 naar een nieuw en groter museumgebouw in het Julianapark. Kunstencentrum en galerie Het Goltziusgebouw was tussen 2005 en 2014 de nieuwe hoofdlocatie voor het Kunstencentrum Venlo en Omstreken. Vanaf november 2014 is onder de naam Goltzius Galerie in het pand een podium voor beeldende kunst gevestigd, in de vorm van galerie en expositieruimte. Externe link Omschrijving monument Museum in Venlo Gemeentelijk monument in Venlo Voormalig schoolgebouw in Venlo
Het Goltziusgebouw, ook Het Goltzius genoemd, is een gemeentelijk monument in Venlo. Het gebouw was oorspronkelijk een schoolgebouw. Van 1967 tot 2000 was hier het Goltziusmuseum gevestigd (vanaf 1993 Limburgs Museum), genoemd naar de Venlose humanist Hubert Goltzius (1526-1583). Tegenwoordig is het in gebruik als hoofdvestiging van het Kunstencentrum Venlo.
1
landmark, historisch gebouw, monument
11,985
DaySpa
692419
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nora%20Tilley
Nora Tilley
Nora Tilley (Brussel, 3 februari 1952 – Putte, 20 juni 2019) was een Belgische actrice. Biografie Haar debuut maakte Tilley in de kinderserie Magister Maesius. Daarin vertolkte ze de rol van de mooie Irena. In Vlaanderen werd ze bij het grote publiek bekend als 'dactylo' Carolien Van Kersebeke in de uiterst populaire BRT-dramareeks De Collega's (1979). Later vroeg schrijver Jan Matterne haar nogmaals voor zijn nieuwste serie Het Pleintje (1986). Tilley speelde de "groene" Barbara Vink die menig mannenhart deed smelten, onder andere die van haar ex-"collega" Johny Voners en Jo De Meyere. In 1983 kroop ze in de (naakte) huid van 'dorpshoer' Julie in Dré Poppes historische verfilming over de Eerste Wereldoorlog, Daar is een mens verdronken, van de Vlaamse schrijver Ernest Claes. In 1988 speelde Tilley opnieuw haar collega-personage Caroline in de film De kollega's maken de brug en in 2018 als gastrol in De Collega's 2.0. In de jaren 80 en 90 speelde ze nog in talrijke films zoals De Kapersbrief (1989), Moordterras (1991), Intensive Care (1991), Het glas van roem en dood (1992), Les sept péchés capitaux (1992). Haar bekendste hoofdrollen voor televisie zijn die van Betty Van Ginderen in Thuis (2005-2006), Claire De Ruyter in Familie (1994-1996) en Samantha ‘Sam’ De Winter in Wittekerke, een serie waarin ze 6 jaar speelde (van 1997 tot 2003). Ze was ook te zien in vele gastrollen zoals Niet voor publikatie (Isabel), Sedes & Belli, De Wet volgens Milo, Hof van Assisen , F.C. De Kampioenen (Micheline Van Bel) enz. Haar laatste gastrol (als Isabelle Maerschalck) dateert van 2010 in de VTM-politieserie Aspe. In de theaterwereld is Tilley lang actief geweest in het Mechels Miniatuur Teater, niet toevallig het theater waar De Collega's zijn oorsprong vond. Van 1998-2006 was Tilley te zien in het ondertussen ter ziele gegane Raamtheater. Amanda en de Widowmaker, Frankie en Johny au clair de lune, de Libertijn zijn slechts een paar stukken waar ze in acteerde. De laatste jaren acteert ze nog slechts af en toe voor het Antwerpse theatergezelschap Theater aan de Stroom, waar ze te zien is in toneelbewerkingen van o.a. Walter van den Broeck en Harry Mulisch. Tilley hield zich aan het einde van haar leven hoofdzakelijk bezig met het uitbaten van een afslankings- en wellnesscentrum in Putte en een bio-restaurant in Bonheiden. In augustus 2018 gaf ze in de media aan gediagnosticeerd te zijn voor amyotrofe laterale sclerose (ALS). Tilley koos uiteindelijk voor euthanasie en overleed thuis op 20 juni 2019. Externe link Persoonlijke website Vlaams acteur
Tilley hield zich aan het einde van haar leven hoofdzakelijk bezig met het uitbaten van een afslankings- en wellnesscentrum in Putte en een bio-restaurant in Bonheiden. In augustus 2018 gaf ze in de media aan gediagnosticeerd te zijn voor amyotrofe laterale sclerose (ALS). Tilley koos uiteindelijk voor euthanasie en overleed thuis op 20 juni 2019.
1
dagspa, wellnesscentrum, schoonheidsinstituut
1,253
CheckoutPage
106831
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Bijenkorf%20%28warenhuis%29
De Bijenkorf (warenhuis)
De Bijenkorf is een luxe warenhuisketen met op dit moment zeven vestigingen in Nederland. Het bedrijf werd opgericht in 1870 en groeide uit van een kleine fourniturenwinkel in Amsterdam tot een landelijke warenhuisketen. De Bijenkorf verkoopt met name kleding, modeaccessoires, cosmetica en parfum; in de grotere warenhuizen ook meubels en woonaccessoires, sport- en reisartikelen, kookartikelen en boeken. Ook hebben de warenhuizen een gebakafdeling en een of meerdere horecagelegenheden. Het bedrijf is sinds 2022 eigendom van de Thaise Central Group en het Oostenrijkse Signa. Geschiedenis De Bijenkorf werd in 1870 opgericht en op 23 maart van dat jaar ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, door de Joods-Amsterdamse koopman Simon Philip Goudsmit (1845-1889). De oorspronkelijke fourniturenwinkel van Goudsmit was gevestigd op het adres Nieuwendijk 132. Het assortiment bestond aanvankelijk alleen uit garen en band, maar werd geleidelijk uitgebreid. Toch bleef het in de eerste twintig jaar een relatief kleine winkel met vier man personeel. Na de dood van Goudsmit in 1889 nam zijn neef Arthur Isaac de leiding over en bouwde met de weduwe Goudsmit de zaak verder uit. Ook haar zoon Alfred Goudsmit kwam in de zaak, toen hij daarvoor oud genoeg was. Dezen breidden het assortiment sterk uit en vergrootten de zaak door aankoop van naastgelegen panden. In 1909 besloot men de losse panden door nieuwbouw ter plekke te vervangen. In 1912 werd een houten noodgebouw op het braakliggende terrein van de vroegere Beurs van Zocher aan het Damrak betrokken, aanvankelijk met de bedoeling na oplevering van het nieuwe pand terug te keren naar de Nieuwendijk. Omdat de zaken zich aan het Damrak bijzonder gunstig ontwikkelden, werd besloten op deze locatie te blijven. De fourniturenwinkel werd omgezet in een warenhuis, mede omdat dit gunstiger was om de financiering met de hypotheekbanken rond te krijgen. Door de schaarste van bouwmaterialen tijdens de Eerste Wereldoorlog liep de bouw enige vertraging op, waardoor het warenhuis pas in 1915 geopend kon worden. Het pand is later diverse malen verbouwd en uitgebreid. Filialen en HEMA Op 1926 werd het filiaal in Den Haag geopend, waarvoor in 1923 een bouwterrein aan de Grote Marktstraat was aangekocht. Eveneens in 1926 richtten de stichters de HEMA op, die bedoeld was voor financieel minder bedeelden. Dit bedrijf was aanvankelijk in de Kalverstraat in Amsterdam gevestigd. De HEMA groeide de eerste jaren voorspoedig, mede doordat gebruik gemaakt kon worden van de kennis van de Bijenkorf-inkopers. In 1930 werd de Bijenkorf lid van de Internationale Warenhuisvereniging (waar onder andere Le Printemps in Parijs en Harrods in Londen lid van waren). In 1930 werd het filiaal in Rotterdam van architect Willem Dudok aan de Schiedamsesingel geopend. Het gebouw raakte bij het bombardement van Rotterdam in mei 1940 zwaar beschadigd. Omdat de gemeente Rotterdam ter plaatse een "venster op de rivier" wenste, werd na de oorlog tot nieuwbouw elders besloten. In 1957 werd de nieuwe Bijenkorf aan de Coolsingel geopend, waarna het pand aan de Schiedamse Singel werd gesloopt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de Bijenkorf als Joods bedrijf op last van de bezetter overgedragen worden aan niet-Joodse vertrouwelingen, waardoor de drie filialen konden blijven doorfunctioneren. Na de Tweede Wereldoorlog In 1949 organiseerde de Amsterdamse Bijenkorf in de week voorafgaand aan de Boekenweek voor het eerst de Schrijversmarkt, tegenwoordig Feest der Letteren genoemd, waarbij schrijvers signeren en interviews afnemen. In 1966 werd Koninklijke Bijenkorf Beheer opgericht waarbinnen aanvankelijk de Bijenkorf en HEMA vielen, maar dat later werd uitgebreid met meerdere ketens. Bij het 100-jarig bestaan van de Bijenkorf in 1970 verkreeg Bijenkorf Beheer het predicaat Koninklijk. Tijdens de economische crisis in 1984 startte de Bijenkorf de verkoopcampagne Drie Dwaze Dagen. Gedurende drie dagen werden veel speciaal ingekochte merkproducten goedkoop aangeboden en vonden er in de filialen allerlei activiteiten plaats. Het leidde jaarlijks tot lange rijen voor de deur en soms chaotische taferelen in de winkels. In 2001 lanceerde de Bijenkorf zijn eerste webwinkel. Eigenaren In 1966 werd Bijenkorf Beheer eigenaar van de warenhuizen. Deze holding fuseerde in 1999 met Vroom en Dreesmann tot Vendex KBB. In 2004 werd dat concern overgenomen door het Amerikaanse Kohlberg Kravis Roberts & Co. en het Nederlandse AlpInvest Partners. In 2005 werd de webwinkel uit 2001 weer opgeheven. In 2009 ging de nieuwe de Bijenkorf webwinkel van start. Eind 2010 werkten in totaal ongeveer 4100 mensen bij het concern. Het bedrijf bestond toen uit twaalf warenhuizen. De grootste vestigingen bevonden zich in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Middelgrote filialen waren er in Amstelveen, Arnhem, Eindhoven, Enschede, Maastricht en Utrecht. In 's Hertogenbosch, Breda en Groningen bevonden zich kleinere modewinkels. In 2011 ging de winkelketen deel uitmaken van de Britse Selfridges Group Limited die haar in 2022 overdeed aan Central Group/Signa, een Thais/Oostenrijkse onderneming met onder meer een warenhuis tak. Sanering De overname in 2011 betekende een koersomslag met grote gevolgen, waardoor een aantal winkels niet langer bij die doelstelling paste. In de jaren daarna werden vijf daarvan gesloten en besloot het bedrijf zich weer sterker te richten op het hogere marktsegment. In 2013 werden de filialen in Arnhem en Enschede afgestoten en in 2016 volgde de sluiting van de kledingwinkels in Groningen, Breda en Den Bosch. In 2015 startte de Bijenkorf een Belgische versie van de webwinkel. In 2016 kwam ook een einde aan de Drie Dwaze Dagen campagne, omdat dit niet langer paste bij het premium experience concept van het vernieuwde warenhuis. De Bijenkorf richt zich nog uitsluitend op het hogere marktsegment, waarvoor de zeven overgebleven filialen ingrijpend verbouwd en heringericht zijn. In 2019 werd ook een Duitse webwinkel geopend en in 2020 volgde Frankrijk. Stakingsgolf Vanaf najaar 2022 hielden medewerkers gesteund door het FNV al minstens 16 stakingsacties. Zij eisen hogere lonen en een betere loondoorgroei. Vestigingen Het bedrijf telt anno 2023 vestigingen in de volgende steden: Amsterdam (1870) Den Haag (1926) Rotterdam (1930) Eindhoven (1969) Utrecht (1977/87) Amstelveen (1998) Maastricht (2003) De logistieke activiteiten worden sinds 2018 uitgevoerd door Ingram Micro in Waalwijk/Tilburg. In bedrijf zijnde winkels Amsterdam De Bijenkorf in Amsterdam staat aan de Dam, het Damrak, het Beursplein en de Warmoesstraat. Het ontwerp is van de architecten J.A. van Straaten en B.A. Lubbers; de realisatie vond plaats tussen 1912 en 1915. Het gebouw, sinds 2001 een rijksmonument, is gebouwd in een historiserende stijl, onder andere refererend aan het schuin tegenoverliggende Paleis op de Dam. De Amsterdamse Bijenkorf is met ruim 20.000 m² de grootste en meest luxueuze vestiging van de warenhuisketen. In 2008 werd de vijfde etage geopend met onder andere het restaurant Bijenkorf Kitchen. In 2016 heropende de 4300 m² grote parterre, die volgens het store in store concept is verbouwd en heringericht. Hiervoor werden onder andere de ingangen vergroot, de etalages transparanter gemaakt en de accessoireafdeling uitgebreid met diverse merkenshops van onder andere Louis Vuitton, Hermès, Gucci, Céline, Prada en Michael Kors. Later dat jaar werden ook de heren- (1e etage) en damesafdeling (2e en 3e etage) volgens hetzelfde principe heringericht. In 2017 werden de openingstijden verruimd, waardoor de winkel dagelijks tot 21 uur geopend is. Den Haag De Bijenkorf in Den Haag is gevestigd in een gebouw aan de Wagenstraat en de Grote Marktstraat, naar een ontwerp van de architect Piet Kramer. Het is een van de laatste gebouwen met alle stijlkenmerken van de Amsterdamse School, gebouwd met een frame van gewapend beton en plastische baksteenvormen. Het trappenhuis, gemaakt van gebeeldhouwd tropisch hout met art-decovormen, is voorzien van glas-in-loodramen waarvoor onder meer Pieter Hofman tekende, en van beeldhouwwerk van onder anderen Hildo Krop en John Rädecker. Ook bevat het de eerste roltrap van Nederland. Het pand werd in 1926 opgeleverd en is in 1962 en 1997 gerenoveerd. Veel van de renovaties uit 1962, die toen als modern en onontbeerlijk golden, zijn tijdens de grote verbouwing in de jaren 90 weer teruggedraaid. Zo is bijvoorbeeld de lichthal in een meer eigentijdse vorm teruggekomen (overigens zonder vide). Rotterdam Het voorgaande gebouw van de Rotterdamse Bijenkorf werd in 1930 geopend en stond aan het toenmalige Van Hogendorpplein en de Schiedamsesingel, op de plek van het huidige Churchillplein, ter hoogte van het Schielandshuis. Het was ontworpen door architect Willem Dudok. De grondwerkzaamheden begonnen in 1929 en de eerste paal werd geslagen op 13 juni van dat jaar. De opening op 16 oktober 1930 was een gebeurtenis waar 70.000 mensen op afkwamen. De Bijenkorf van Dudok was voor de oorlog het eerste gebouw in Rotterdam dat de beschikking had over roltrappen en een elektrische vloermat voor het automatisch vegen van schoenzolen. Tijdens het bombardement van 14 mei 1940 werd het gebouw voor twee derde deel verwoest. Het huidige gebouw dateert uit 1956 en is een symbool van de wederopbouw van de stad Rotterdam. Het verrees een stuk verderop aan de Coolsingel en werd ontworpen door de Hongaars-Amerikaanse architect Marcel Breuer (1902–1981), in samenwerking met de Nederlandse architect Abraham Elzas (1907-1995), die destijds de vaste architect van het Bijenkorfconcern was. Eindhoven De Bijenkorf in Eindhoven staat aan het 18 Septemberplein, naast het Piazza, in een gebouw dat is ontworpen door Gio Ponti. Het dateert uit 1969 en bestaat uit een bouwblok met gevels afgewerkt met geglazuurde donkergroene tegels voor de verkoopruimte, en een grijs betegeld blok waarin de nevenruimtes liggen. De gevel is extra hoog opgetrokken ten behoeve van eventuele uitbreiding, waardoor het uiterlijk niet aangetast zou worden. Het warenhuis telt vier verdiepingen en biedt het volledige assortiment van de keten. Utrecht In de jaren 1970 bestonden er vergevorderde plannen om in Utrecht een Bijenkorf te bouwen. Omdat er twijfel was over de haalbaarheid van een Utrechts filiaal, werd in 1977 een bescheiden Bijenkorf Wonen geopend met alleen woonaccessoires. Aangezien deze winkel goed liep, werd tien jaar later besloten het filiaal alsnog om te zetten in een volwaardige Bijenkorf, als onderdeel van het nieuwe winkelcentrum La Vie aan de Lange Viestraat. In 1999 werd het warenhuis uitgebreid en gemoderniseerd. Het telde daarna (inclusief de kelder en de begane grond) drie volledige verdiepingen en bood het volledige assortiment van de keten. In 2015-17 werd de winkel opnieuw fors uitgebreid van 9000 m² naar 15000 m², onder meer door de bouw van een extra etage, waardoor de Utrechtse Bijenkorf tot de grotere behoort. De winkel is heringericht volgens de store in store en premium experience concepten, met onder andere diverse designershops. Amstelveen In 1998 werd een Bijenkorffiliaal geopend in het vernieuwde winkelcentrum Stadshart Amstelveen. Hier werd geëxperimenteerd met diverse nieuwe concepten. Zo is er in het restaurant La Ruche bediening en is er op de cosmetica-afdeling juist zelfbediening. Het warenhuis telt drie verdiepingen met een beperkt assortiment (voornamelijk mode, accessoires, cosmetica en cadeauartikelen). Maastricht Het filiaal in Maastricht uit 2003 is het meest recente van de keten. Naar verluidt was de Bijenkorf al langer op zoek naar een geschikte locatie in deze stad. Nadat het winkelcentrum Mosae Forum enige tijd als mogelijke vestigingsplaats was overwogen, werd in 2001 gekozen voor de locatie van het voormalige warenhuis Grand Bazar. Dit pand was vanaf 1972 onderdeel geweest van Vroom & Dreesmann Maastricht, destijds de grootste V&D van Zuid-Nederland. Het gebouw werd gesplitst. V&D trok zich terug in het gebouwdeel aan de Grote Staat en Vijfharingenstraat; De Bijenkorf kreeg de beschikking over het bouwdeel aan de Kleine Staat, Kersenmarkt en Achter het Vleeshuis. In 2002 vond onder leiding van rijksbouwmeester Kees Rijnboutt de verbouwing plaats, waarbij de glazen pui aan de Kleine Staat de herinnering oproept aan de in 1970 gesloopte art-nouveaupui van de Grand Bazar. De inrichting is ook hier van Merkx + Girod. Het warenhuis telt vier verdiepingen en behoort met circa 7500 m² tot de kleinere filialen met een beperkt assortiment (voornamelijk mode, accessoires, cosmetica en cadeauartikelen). Voormalige winkels Arnhem (1975-2013), hier is een vestiging van Primark Breda (2001-2016), hier is een vestiging van Zara Groningen (2001-2016), hier is een vestiging van Zara 's-Hertogenbosch (2001-2016), hier is een vestiging The Sting Enschede (2002-2013), hier is een vestiging van Primark Lelystad, Batavia Stad (voor 2006), outlet Venlo (2005-2008), outlet De vestigingen in Breda, Groningen en 's-Hertogenbosch waren gespecialiseerd in mode. Naast de warenhuizen had de Bijenkorf ook een aantal filialen van de Bijenkorf Wonen, die inmiddels allemaal gesloten zijn. Arnhem (?) Utrecht (1977-1987); zie hierboven Haarlem (1986-?) Het Distributiecentrum Woerden (De Bijenkorf) was operationeel van 1973 - 2018. De activiteiten werden verplaatst naar Noord-Brabant. Externe link Over de Bijenkorf Bijenkorf Bijenkorf Bijenkorf
Eigenaren In 1966 werd Bijenkorf Beheer eigenaar van de warenhuizen. Deze holding fuseerde in 1999 met Vroom en Dreesmann tot Vendex KBB. In 2004 werd dat concern overgenomen door het Amerikaanse Kohlberg Kravis Roberts & Co. en het Nederlandse AlpInvest Partners. In 2005 werd de webwinkel uit 2001 weer opgeheven. In 2009 ging de nieuwe de Bijenkorf webwinkel van start.
2
afrekenpagina, checkout, webwinkel
721
Crematorium
575927
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fran%C3%A7ois%20Sterchele
François Sterchele
François Sterchele (Luik, 14 maart 1982 - Vrasene, 8 mei 2008) was een Belgisch voetballer. Zijn laatste club was Club Brugge. Daarvoor kwam hij uit voor Kelmis, Oud-Heverlee Leuven, Sporting Charleroi en Germinal Beerschot. Sterchele had Italiaanse roots. Hij stierf op 26-jarige leeftijd als gevolg van een auto-ongeval. Biografie Sterchele werd gevormd in de jeugdreeksen van Club Luik. Hij zette echter een stapje terug, om in de eerste ploeg van Kelmis te gaan spelen in Eerste Provinciale. Kelmis promoveerde in 2002. Van vierde klasse tot Rode Duivels In het seizoen 2003-2004 werd hij voor Kelmis met 24 doelpunten topschutter in Vierde klasse. Daarop verhuisde hij naar derdeklasser Oud-Heverlee Leuven, waar hij met 21 doelpunten tweede eindigde in de topschutterstand. Dankzij 8 bijkomende doelpunten van Sterchele in de eindronde kon Oud-Heverlee Leuven promoveren naar Tweede klasse. Sporting Charleroi zag dit gebeuren en legde Sterchele vast. Na een seizoen vertrok hij er alweer en tekende de Waal een vierjarig contract bij Germinal Beerschot. Het seizoen 2006-2007 sloot hij af als topschutter van de eerste klasse, met 21 goals. Zijn droom was om opgeroepen te worden bij de Rode Duivels, op 15 maart 2007 ging die in vervulling toen René Vandereycken hem opriep voor de wedstrijd tegen Portugal. Transfersoap juni-juli 2007 Na zijn seizoen was de interesse voor de speler van sommige clubs heel concreet. Hij werd gevolgd door ploegen als sc Heerenveen, RSC Anderlecht, Paris Saint-Germain, KRC Genk, VfL Wolfsburg, FC Groningen, Feyenoord en Standard Luik, FC Köln, Siena en een nog onbekende ploeg uit Moskou. Anderlecht had een akkoord met Germinal Beerschot, maar kon niet tot een akkoord komen met de speler zelf. Dat laatste zorgde ervoor dat een van zijn zaakwaarnemers (Jacques Lichtenstein) niet langer voor Sterchele werkt. De interesse van Standard leek eveneens tot het verleden te horen. Ook sc Heerenveen leek plots geen optie meer te zijn, waardoor de bestuursleden van Germinal Beerschot hem nog drie dagen gaven om een transfer te regelen. Club Brugge werd plots een van de mogelijkheden en Standard meldde zich ook weer. GBA wees hun bod af. Op donderdag 19 juli werd de knoop doorgehakt: Sterchele tekende voor 5 jaar bij Club Brugge. Daarmee was hij de zesde aanwinst van de toenmalige bekerwinnaar. Met de transfer was een bedrag van 3 miljoen euro gemoeid. Privéleven Sterchele kocht een restaurant genaamd 'Pavé 23' om dit na zijn voetbalcarrière samen met zijn broer uit te baten. Eind 2007 kwam een einde aan zijn relatie met Rachel Licata. Begin mei 2008 raakte bekend dat Sterchele een relatie had met Joke van de Velde, maar enkele dagen erna liet hij het leven. Overlijden Op donderdag 8 mei 2008 was Sterchele van Antwerpen op weg naar huis, toen hij rond 3 uur 's nachts de controle over het stuur verloor. Zijn Porsche Cayman S kwam op de A11 ter hoogte van Vrasene tegen een boom terecht. Hij was op slag dood. Sterchele zat alleen in zijn auto en reed volgens de verkeersdeskundige van het parket met een onaangepaste snelheid. Eerbetoon Op zaterdag 10 mei 2008 kreeg Sterchele van zijn ploegmaats en ruim 26.000 supporters een eerbetoon vóór, tijdens en na de laatste wedstrijd van het seizoen, thuis tegen Westerlo. Voor en na de match droegen de spelers van Club Brugge een levensgroot doek met de afbeelding van Sterchele. Aan het begin van de wedstrijd zongen alle supporters "You'll Never Walk Alone", in de 23ste minuut (het rugnummer van de spits was 23) scandeerde het hele stadion een minuut lang de naam van de overleden spits. Club Brugge won de wedstrijd tegen Westerlo met 4-0, het beste resultaat van het hele seizoen voor de club. Na de wedstrijd werd ook nog tot tweemaal toe een minuut complete stilte gehouden. Ex-ploeg Sporting Charleroi en stadsgenoot Cercle Brugge legden tijdens hun wedstrijd elk bloemen neer op een truitje van Sterchele. De ploeg waar hij in 2007 topschutter werd, Germinal Beerschot, warmde op met een T-shirt met daarop zijn foto en het onderschrift "Voor altijd in ons hart". Voor de rest werd elke andere match van de laatste speeldag voorafgegaan door een minuut stilte of applaus. Club Brugge zal het nummer 23, het rugnummer van François Sterchele, niet meer toewijzen aan een nieuwe speler. In elke thuiswedstrijd van Club Brugge applaudisseren de supporters precies 1 minuut lang in de 23ste minuut van de wedstrijd. Ter herdenking wordt jaarlijks op 23 juli de Coppa Sterchele georganiseerd door Germinal Beerschot, Stercheles voorlaatste club. Deze vriendschappelijke wedstrijd vindt plaats op het Kiel en de tegenstander is altijd een voormalige ploeg van Sterchele. De eerste editie, in 2008, werd gewonnen door bezoekende ploeg Club Brugge met 0-3. De tweede editie werd gewonnen door Germinal Beerschot met 2-1 tegen Club Brugge. De 3e editie werd weer tegen Club Brugge gespeeld, en de Bruggelingen wonnen met 0-2. Bijna één jaar na zijn dood, op 7 mei, vond een korte plechtigheid plaats aan het Jan Breydelstadion. Op 8 mei, exact één jaar na de dood van François Sterchele, verzamelden duizend supporters van onder meer Club Brugge, Germinal Beerschot, Charleroi en supporters van andere ploegen aan het stadion om de Luikenaar te herdenken. Tijdens de wedstrijd Standard - Brugge, op 9 mei 2009, herdachten de supporters van Club Brugge en Standard de overleden spits. Begrafenis Op 13 mei 2008 werd Sterchele gecremeerd. 's Morgens werd zijn begrafenisplechtigheid bijgewoond door supporters en sympathisanten. De kist werd gedragen door zijn voormalige ploegmaats Gaëtan Englebert, Philippe Clement, Glenn Verbauwhede, Birger Maertens, Stijn Stijnen en Sven Vermant. In de namiddag vond een intieme plechtigheid plaats in het crematorium van Robermont, gevolgd door de crematie en de bijzetting van de urn op het kerkhof van Alleur. Statistieken Lijst van interlands Erelijst Zie ook Lijst van spelers van Club Brugge Lijst van spelers van Sporting Charleroi Belgisch voetballer
Begrafenis Op 13 mei 2008 werd Sterchele gecremeerd. 's Morgens werd zijn begrafenisplechtigheid bijgewoond door supporters en sympathisanten. De kist werd gedragen door zijn voormalige ploegmaats Gaëtan Englebert, Philippe Clement, Glenn Verbauwhede, Birger Maertens, Stijn Stijnen en Sven Vermant. In de namiddag vond een intieme plechtigheid plaats in het crematorium van Robermont, gevolgd door de crematie en de bijzetting van de urn op het kerkhof van Alleur.
2
crematorium, crematie, uitvaart
10,411
PublicSwimmingPool
107969
https://nl.wikipedia.org/wiki/Escamp
Escamp
Escamp is een stadsdeel van Den Haag, grotendeels gelegen op de Eskamppolders uit de 15e eeuw. Escamp werd grotendeels gebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Uit opgravingen blijkt dat het gebied tot de oudst bewoonde streken van Den Haag behoort. Het stadsdeel Escamp werd in 1986 gevormd na het besluit van de gemeenteraad om Den Haag op te delen in zeven stadsdelen. Door de toevoeging van de Vinex-wijk Wateringse Veld is Escamp het stadsdeel met de meeste inwoners. Sinds 2009 is het Wateringse Veld volledig bewoond. Het stadsdeel telt meer dan 40.000 migranten. De woningbouwcorporaties hebben veel bezit in Escamp, vooral in de naoorlogse wijken Moerwijk, Morgenstond, Bouwlust en Vrederust. De huursector maakt deels plaats voor koopwoningen. De volgende wijken behoren tot dit stadsdeel: Bouwlust en Vrederust Leyenburg Moerwijk & Zuiderpark Morgenstond Rustenburg en Oostbroek Wateringse Veld Stadsdeelkantoor Op de Leyweg is op de plaats van de voormalige MTS een nieuw stadskantoor gebouwd. Het stadsdeelkantoor Leyweg is bijna 76 meter hoog en fungeert als tweede stadhuis. Er zijn tal van gemeentelijke diensten gehuisvest zoals de Dienst Publiekszaken en de belastingdienst. In eerste aanleg zou ook de GGD hier worden gehuisvest maar dat is later teruggedraaid. (De GGD is nu gevestigd in nieuwbouw aan de Lijnbaan, vlak bij het centrum van Den Haag). Er werken 1200 ambtenaren. Boven de kantoorverdiepingen op de 10e tot en met de 18e etage zijn 49 appartementen gesitueerd. Het ontwerp is van het Amsterdamse architectenbureau Rudy Uytenhaak. Op de begane grond is een vestiging van de Bibliotheek Den Haag. Escamphof Badhuis Escamplaan was een badinrichting die in 1938 werd geopend. Op de bovenverdieping konden mannen en vrouwen gescheiden gebruikmaken van een ligbad of stortbad (douche). Beneden was een zwembad van 7x19 meter, waar ook zwemles werd gegeven. Voor het afzwemmen gingen de leerlingen naar zwembad De Mauritskade of naar het openluchtbad in het Zuiderpark. Er resten beneden nog enkele baden en douches. De inrichting is hernoemd in de Escamphof. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers bezit van het gebouw, na de oorlog werden er veel lessen gegeven aan mindervaliden en ouderen. Boven is een naschoolse opvang gevestigd. Het gebouw is een beschermd stadsgezicht. Naast het badhuis waren sportvelden en enkele scholen die inmiddels zijn afgebroken. Op de sportvelden wordt door korfbalclub Ready gespeeld. Treinstation Station Den Haag Moerwijk Referenties Zie ook Den Haag Zuidwest Lijst van rijksmonumenten in Escamp Lijst van gemeentelijke monumenten in Escamp
Escamphof Badhuis Escamplaan was een badinrichting die in 1938 werd geopend. Op de bovenverdieping konden mannen en vrouwen gescheiden gebruikmaken van een ligbad of stortbad (douche). Beneden was een zwembad van 7x19 meter, waar ook zwemles werd gegeven. Voor het afzwemmen gingen de leerlingen naar zwembad De Mauritskade of naar het openluchtbad in het Zuiderpark. Er resten beneden nog enkele baden en douches. De inrichting is hernoemd in de Escamphof. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers bezit van het gebouw, na de oorlog werden er veel lessen gegeven aan mindervaliden en ouderen. Boven is een naschoolse opvang gevestigd. Het gebouw is een beschermd stadsgezicht. Naast het badhuis waren sportvelden en enkele scholen die inmiddels zijn afgebroken. Op de sportvelden wordt door korfbalclub Ready gespeeld.
2
zwembad, openbaar zwembad, publieke zwemlocatie
1,563
ProfessionalService
5557459
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ann%20Schevenels
Ann Schevenels
Ann Schevenels (Sint-Truiden, 27 mei 1962) is een Belgische politica en voormalig advocate. Biografie Ann Schevenels werd geboren in Sint-Truiden, maar groeide op in Keerbergen. Ze studeerde rechten aan de Vrije Universiteit Brussel (1986) en werd beroepshalve advocate. In 1994 werd ze verkozen als gemeenteraadslid en schepen van Keerbergen. Van 2001 tot 2012 was ze burgemeester van de gemeente. In 2013 moest ze haar burgemeesterssjerp afgeven aan Dominick Vansevenant (N-VA). Sinds 2019 is ze opnieuw titelvoerend burgemeester van Keerbergen. Sinds 1995 is ze provincieraadslid en sinds 2016 gedeputeerde van Vlaams-Brabant. Bij de federale verkiezingen van 2003, 2007, 2010 en 2014 was Schevenels opvolgster op de VLD/Open Vld-lijst in de kieskring Leuven/Vlaams-Brabant. In 2009 en 2019 was ze kandidaat bij de Vlaamse verkiezingen. Van 2013 tot 2016 was ze kabinetschef van schepen van Brussel Alain Courtois en Els Ampe. In 2019 werd ze voorzitster van de Vereniging van de Vlaamse Provincies in opvolging van Luk Lemmens. Tom Dehaene volgde haar in 2022 op. Belgisch advocaat Open Vld-politicus Burgemeester van Keerbergen Gedeputeerde van Vlaams-Brabant Belgisch kabinetschef
Belgisch advocaat Open Vld-politicus Burgemeester van Keerbergen Gedeputeerde van Vlaams-Brabant Belgisch kabinetschef
1
notaris, advocaat, accountant
4,953
ReceiveAction
203766
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet%20op%20de%20omzetbelasting%201968
Wet op de omzetbelasting 1968
De Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968 (kortweg Wet OB 1968) uit 28 juni 1968 regelt de omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde (btw), die in 1969 is ingevoerd, en het eerdere cumulatieve cascadestelsel verving. De wet was een implementatie van de zogenaamde eerste en tweede btw-richtlijnen van de Europese Gemeenschap. Nederlandse wetgeving in relatie tot EU-richtlijnen De introductie van het Nederlandse btw-stelsel per 1 januari 1969 is gebaseerd op de Eerste en Tweede btw-richtlijn van de EU en is later verder geharmoniseerd. Met name de Zesde btw-richtlijn, die per 1 januari 2007 is vervangen door de btw-richtlijn () die in Nederland met ingang van 1 januari 1979 heeft geleid tot belangrijke aanpassingen van de Wet, neemt een belangrijke positie in. Werking omzetbelasting Omzetbelasting (of btw) wordt geheven over de toegevoegde waarde. De producenten en leveranciers verhogen de prijs van een product of dienst met het bedrag van de btw. Achteraf moeten zij dit btw-bedrag aan de staat voldoen. Het lijkt alsof de ondernemer de omzetbelasting betaalt, maar in werkelijkheid wordt de btw doorberekend aan de consument (ook wel eindverbruiker genoemd). Een omzetbelasting werkt proportioneel als er maar één tarief is, doordat iedereen dan hetzelfde percentage over al zijn aankopen betaalt. Nederland kent drie btw-percentages, te weten 21%, 9% en 0%. Hiernaast kent Nederland nog prestaties die voor de omzetbelasting vrijgesteld zijn en activiteiten die voor de omzetbelasting niet als prestaties gezien worden (bijvoorbeeld dividend). Omzetbelasting vanwege levering van goederen of verrichten van diensten Omzetbelasting wordt onder andere geheven van de (niet vrijgestelde) ondernemer die goederen levert of diensten verricht in Nederland. Verricht een ondernemer een dergelijke prestatie buiten Nederland dan is deze hierover geen Nederlandse omzetbelasting verschuldigd. Al wordt de bij de belastingplichtige de omzetbelasting geheven, het drukt in de meeste gevallen niet op hem, maar op de consument (of eindverbruiker). Deze betaalt uiteindelijk de volledige prijs inclusief btw van het product of dienst. Indien en voor zover de afnemer van die prestatie kan aantonen dat hijzelf een belastingplichtig ondernemer is en de aan hem geleverde prestaties worden gebruikt binnen zijn onderneming, kan hij de betaalde belasting als voorbelasting terugkrijgen van de fiscus. Omzetbelasting vanwege aankopen in andere EU-landen Daarnaast is een ondernemer die in een ander EU-land goederen koopt Nederlandse omzetbelasting verschuldigd. In dit geval wordt dus geen buitenlandse btw door de leverancier in rekening gebracht. Er is in dit geval sprake van een intracommunautaire levering. De ondernemer die de goederen koopt dient deze btw bij zijn maandelijkse aangifte omzetbelasting op te geven. Ook in dit geval heeft de ondernemer recht op voorbelasting. Deze dient hij gelijktijdig bij de intracommunautaire verwerving op de aangifte aan te geven. Dit betekent dat er effectief geen btw wordt afgedragen. Omzetbelasting vanwege invoer Ook bij invoer wordt omzetbelasting geheven. Hiervan is sprake indien goederen van buiten de EU worden vervoerd. In tegenstelling tot de levering van goederen, het verrichten van diensten en het aankopen uit andere EU-landen wordt bij invoer ook geheven van niet-ondernemers (particulieren). De belasting wordt geheven door de douane bij invoer. Bij invoer dient gelijk te worden betaald. Voor ondernemers die veel invoeren is dit nogal bezwaarlijk. Voor deze groep is een verleggingsregeling mogelijk. Dit houdt in dat zij dat wat zij invoeren op aangifte mogen vermelden. Aangiftebelasting Omzetbelasting is een aangiftebelasting. Dit houdt in dat de belastingplichtige (meestal ondernemer) bij het doen van aangifte gelijk een aanslag oplegt. Dit in tegenstelling tot aanslagbelastingen (onder andere inkomstenbelasting). Daar wordt de aanslag door de inspecteur van de Belastingdienst opgelegd. De aangifte en de betaling dient uiterlijk één maand na het verstrijken belastingtijdvak bij de Belastingdienst binnen zijn. Het doen van aangifte kan digitaal. Dit loopt via een beveiligd gedeelte (met HTTPS). Hiervoor moet een gebruikersnaam worden aangevraagd. Het kan maximaal acht werkdagen duren voor men een gebruikersnaam krijgt. Eerst wordt via de post een gebruikersnaam gestuurd en enkele dagen later een wachtwoord. DigiD werkt hier (nog) niet. Gegevens moeten worden ingevuld over: Prestaties binnenland Levering diensten met hoog tarief, met laag tarief, met overige tarieven, privégebruik en 0-tarief Verleggingsregelingen binnenland (betaalde btw) Prestaties naar/in het buitenland (naar landen buiten de EU, naar landen binnen de EU, installatie/afstandsverkopen). Hiervoor moet een extra opgave Opgaaf intracommunautaire prestaties gedaan worden Prestaties vanuit het buitenland (vanuit landen buiten de EU, vanuit landen binnen de EU) Voorbelasting en kleine ondernemers (voorbelasting, vermindering volgens de kleineondernemersregeling, schatting vorige aangiften, schatting deze aangifte). Eventueel te betalen belasting dient binnen de gestelde termijn overgemaakt te worden. Belastingplichtige Bij de omzetbelasting staat de belastingplichtige centraal. De wet op de omzetbelasting hanteert in artikel 7 van de wet de fictie dat een belastingplichtige ondernemer is. De wet definieert het zijn van ondernemer als een ieder die een bedrijf uitoefent. Waarbij toegevoegd is dat onder een bedrijf ook verstaan wordt: een beroep; de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. In lid 6 van dit artikel is bepaald dat degene die anders dan ondernemer, een nieuw vervoermiddel levert die wordt verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat, voor die levering als ondernemer wordt aangemerkt. Dit houdt in dat in deze gevallen een particulier ook belastingplichtig kan zijn voor de omzetbelasting. Belastbaar feit Belastbare feiten zijn: leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel. Dit betekent dat de levering of dienst die gratis (om niet) wordt verricht geen belastbaar feit is; verwervingen uit andere EU-landen (intracommunautaire verwervingen) van goederen onder bezwarende titel: hier dient sprake te zijn van een ondernemer die goederen uit een ander EU-land verwerft. Behalve ondernemers kan het hier ook gaan om rechtspersonen die geen ondernemer zijn; verwervingen van vervoermiddelen onder bezwarende titel uit een ander EU-land (intracommunautaire verwervingen): in dit geval is het niet van belang of de verwerver ondernemer, particulier of een rechtspersoon is. Zodra een vervoermiddel uit een ander EU-land wordt verworven is deze belastingplichtige voor de omzetbelasting. invoer van goederen: ook hier is het niet van belang wie invoert. Bij invoer is de invoerder belastingplichtige. Wat levering van goederen zijn is in de wet in de artikelen 3 en 3a geregeld. Diensten zijn alle prestaties die geen levering van goederen zijn in de zin van artikel 3 van de wet. Dit is in artikel 4 lid 1 van de wet geregeld. Plaats van levering Om te bepalen waar een levering belast is, is het van belang om te weten waar de plaats van levering is. Alleen indien de plaats van levering zich in Nederland bevindt is deze daar belast. De plaats waar een levering wordt verricht is in de meeste gevallen de plek waar goed zich bevindt op het tijdstip van levering. Daar zijn een aantal uitzonderingen op: Als het goed in verband met de levering wordt verzonden of vervoerd (tenzij deze tijdelijk wordt wordt gebruikt in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer ten behoeve van een door de ondernemer verrichte dienst) is de plaats van levering daar waar de verzending of het vervoer aanvangt. in geval van een levering van goederen aan boord van een schip, vliegtuig of trein en tijdens het gedeelte van een binnen de Unie verricht passagiersvervoer, de plaats van vertrek van het vervoer van passagiers. Indien door een leverancier of in dienst opdracht goederen worden ingevoerd is de plaats van levering daar waar de goederen worden ingevoerd indien de plaats van vertrek van de verzending of het vervoer van de goederen in een derde-land (een niet EU-land) ligt. Op deze bepalingen zijn in de wet vele uitzonderingen gemaakt in de artikelen 5a en 5b van de wet. Plaats van dienst Net als bij een levering is het van belang te weten waar de plaats van dienst zich bevindt. Alleen als dat in Nederland is, is deze in Nederland belast. De hoofdregel is dat de plaats van dienst is: indien de dienst wordt verricht voor een ondernemer is de plaats van dienst daar waar die ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd of in het geval van een vaste inrichting daar waar de vaste inrichting van deze onderneming zich bevindt; indien de dienst wordt verricht voor andere dan ondernemers dan is de plaats van dienst de woonplaats of de gebruikelijke verblijfplaats van de dienstverlener. De wet noemt vervolgens allerlei uitzonderingen op deze hoofdregel. Zo bepaalt de wet dat de plaats van dienst bij personenvervoer daar is waar het vervoer zich bevindt. Indien het vervoer zich in meerdere lidstaten of derde-landen bevindt is de plaats van dienst dan ook in meerdere lidstaten of derde-landen. Andere uitzonderingen zijn onder andere voor diensten voor onroerend goed, restaurant- en cateringdiensten, kortdurende verhuur van een vervoermiddel en culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke activiteiten. Tarieven Binnen de omzetbelasting bestaan verschillende tarieven. Thans worden in Nederland de volgende tarieven gehanteerd: een algemeen tarief van 21%, een verlaagd tarief van 9% en een nul-tarief. In de uitvoeringssfeer wordt een door de staatssecretaris goedgekeurd tarief van 13% gehanteerd voor sportkantines ('kantine-regeling'). Vrijgestelde prestaties Over het leveren van bepaalde goederen, zoals in Nederland medicijnen op doktersrecept door een apotheek, en het verrichten van bepaalde diensten, zoals het geven van onderwijs, het verlenen van medische hulp en de meeste diensten, die een bank verleent, wordt geen omzetbelasting geheven. Deze leveringen en diensten zijn vrijgesteld. Anders dan bij iedere andere belasting heeft een vrijstelling in de OB wel een nadelig effect. Aan de ene kant rekent de ondernemer geen belasting over de prestatie, maar aan de andere kant kan de ondernemer de op de prestatie drukkende voorbelasting ook niet terugvragen. Er wordt wel eens gezegd: 'de vrijgestelde ondernemer is belast, de belaste ondernemer is vrijgesteld'. De hierop betrekking hebbende voorbelasting, zoals de btw die over kantoor-, telefoon- en accountantskosten in rekening is gebracht, kan dan niet verrekend worden. Deze btw behoort dan dus gewoon tot de bedrijfskosten. Het nultarief (0%) Op goederen die vanuit Nederland naar een andere EU-lidstaat worden vervoerd drukt geen omzetbelasting. Hierop is het zogenaamde nultarief van toepassing. De ondernemer zal dan wel het btw-nummer van de klant moeten opvragen en periodiek een lijst overleggen aan de Belastingdienst (de zogenaamde 'listing'). Voorwaarde is dat er bij aankomst van de verzending of het vervoer belasting wordt afgedragen ter zake van de intracommunautaire verwerving van de goederen. Bijzonder aan het nultarief is dat de ondernemer wel zijn recht behoudt op aftrek van de voorbelasting. Dit in tegenstelling tot de vrijgestelde ondernemer. Bij het nultarief wordt onderscheid gemaakt tussen de intracommunautaire levering en export. Van een intracommunautaire levering is sprake in het geval dat een goed vanuit Nederland geleverd wordt naar een ander EU-land. Hierbij wordt de eis gesteld dat in het andere EU-land btw geheven wordt. Deze eis geldt niet bij uitvoer naar een niet-EU-land. Het 9% tarief Voor bepaalde levering van goederen en diensten is sprake van een tarief van 9%. Om te bepalen welke goederen of diensten dit zijn is in de Wet op de omzetbelasting 1968 Tabel I toegevoegd. Hierop staat limitatief opgesomd in welke gevallen er sprake is van dit tarief. Hierbij kan gedacht worden aan de levering van voedingsmiddelen in de vorm van eet- en drinkwaren voor de menselijke consumptie. Bij diensten kan gedacht worden aan het herstellen van fietsen, schoeisel en kleding. Categorie 7 van de genoemde bijlage luidt als volgt: Het verlenen van toegang tot shows, schouwburgen, circussen, kermissen, amusementsparken, concerten, musea, dierentuinen, bioscopen, tentoonstellingen en soortgelijke culturele evenementen en voorzieningen. Ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen. Voor veel van deze categorieën geldt in Nederland inderdaad het lage tarief, voor toegang tot toneel, opera, musicals, ballet, concerten, cabaret en lezingen was invoering van het hoge tarief per 1 januari 2011 onderdeel van het veel meer omvattende Belastingplan 2011. Dit laatste is door de Eerste Kamer aangenomen, maar slechts na de toezegging van de staatssecretaris dat hij een beleidsbesluit zou nemen om de verhoging voor podiumkunsten pas op 1 juli 2011 te laten ingaan, in afwijking van de ingangsdatum van 1 januari 2011 die in het Belastingplan staat. De staatssecretaris stelde eerst dat hij gezien de opstelling van de Tweede Kamer daar niet de politieke ruimte voor had, maar is toch overstag gegaan. Voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en ingevoerde antiquiteiten werd ook het algemene tarief ingevoerd, en hiervoor gold wel een ingangsdatum van 1 januari 2011. In het kader van het Stabiliteitsprogramma Nederland 2012 van april 2012 is met terugwerkende kracht tot 1 juli 2012 het lage tarief weer ingevoerd. Voor bioscopen, actieve en passieve sport, circussen, kermissen, pretparken, dierenparken, musea, zwembaden, horeca, openbaar vervoer, taxi en besloten busvervoer is het lage tarief blijven gelden. Om de stijging van de prijzen van aardgas, stadsverwarming en elektriciteit enigszins te dempen is de btw daarop voor de tweede helft van 2022 verlaagd van 21% naar 9%. Zie voor de gehele lijst Tabel I bij de externe links: Wet op de omzetbelasting 1968. Het 21% tarief De levering van goederen en diensten zijn belast tegen 21% btw, tenzij nadrukkelijk een ander tarief verklaard is. Historische btw-tarieven in Nederland Aftrek van voorbelasting Onder voorwaarden mag de belastingplichtige op omzetbelasting die hij verschuldigd is de voorbelasting aftrekken. Het gaat hier om: omzetbelasting die door andere ondernemers aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten in rekening is gebracht; omzetbelasting die de ondernemer heeft betaald voor de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen; omzetbelasting die de ondernemer verschuldigd is bij invoer van goederen uit niet-EU-landen. Doorgaans wordt de voorbelasting verrekend met de door hem ingehouden btw, die hij aan de fiscus moet afdragen. Als de terug te ontvangen btw echter groter uitvalt dan de af te dragen btw, dan keert de Belastingdienst dit verschil daadwerkelijk uit. Dit komt voor bij exporteurs, die binnen het land inkopen en daarbij btw betalen, over de verkoop geldt bij export vaak een 0%-tarief (onder andere in Nederland en België), en dus krijgt de exporteur de betaalde btw terug van de fiscus. Alleen recht op aftrek bij belaste prestaties (pro rata) Een voorwaarde is wel dat de aan de ondernemer in rekening gebrachte voorbelasting voor geleverde goederen of diensten door deze ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen. Indien de ondernemer de goederen voor niet belaste handelingen gebruikt dan is deze voorbelasting niet aftrekbaar. Denk hierbij aan een ondernemer die vrijgestelde prestaties verricht of die voor de omzetbelasting niet economische prestaties verricht. Als een ondernemer zowel belaste als vrijgestelde prestaties verricht (of zowel belaste als niet economische prestaties), dient deze in de administratie bij te houden welke voorbelasting betrekking heeft op de belaste en welke op de vrijgestelde prestaties. De ondernemer dient de voorbelasting in dat geval toe te rekenen aan de belaste en niet belaste prestaties, waarbij alleen aan de belaste prestaties toe te rekenen voorbelasting aftrekbaar is. De voorbelasting waarbij dit onderscheid niet te maken is (gemengde kosten) wordt naar rato van de omzet verrekend. Dit wordt ook wel de (pre) pro rata regeling genoemd.. Als bijvoorbeeld de voorbelasting vrijgestelde prestaties € 2.500 bedraagt, op de belaste € 5.000 en op de gemengde kosten € 1.000 bedraagt; als de belaste omzet € 20.000 en de vrijgestelde omzet € 15.000 bedraagt dan mag de ondernemer 20/35e van € 1.000 is € 572 van de voorbelasting op de gemengde aftrekken. De totale aftrekbare voorbelasting bedraagt dan € 5.572. Compensatie van btw voor lagere overheden Gemeenten en provincies betalen omzetbelasting over extern ingekochte diensten of goederen. In tegenstelling tot bedrijven kunnen zij die btw niet terugvorderen van de Belastingdienst. Om te voorkomen dat extern ingekochte diensten daarmee duurder zouden worden dan intern uitgevoerde activiteiten, is in 2003 het btw-compensatiefonds ingesteld, waar gemeenten en provincies de betaalde btw kunnen terugvragen. btw-richtlijn De huidige systematiek van de wet op de omzetbelasting 1968 is met name gebaseerd op de btw-richtlijn (voluit: Richtlijn 2006/112/EG (btw-richtlijn 2007; V-N 2007/3.6.1). Deze richtlijn heeft op 1 januari 2007 de Zesde richtlijn vervangen. De richtlijn heeft de bedoeling de heffing van btw binnen de EU te harmoniseren. Dit door te omschrijven hoe de omzetbelasting in de EU-landen geheven dient te worden. Het kan zijn dat de richtlijn afwijkt van nationale regels. In dit geval zijn er twee mogelijkheden: de regels in de richtlijn zijn gunstiger voor de belastingplichtige: in dit geval kan de belastingplichtige zich via de rechter beroepen op de richtlijn; de nationale regels zijn gunstiger voor de belastingplichtige: in dit geval is de belastingplichtige verplicht zich te houden aan de nationale regels en mag hij zich niet beroepen op de richtlijn. Zie ook Omzetbelasting Externe links Omzet Omzet
De plaats waar een levering wordt verricht is in de meeste gevallen de plek waar goed zich bevindt op het tijdstip van levering. Daar zijn een aantal uitzonderingen op: Als het goed in verband met de levering wordt verzonden of vervoerd (tenzij deze tijdelijk wordt wordt gebruikt in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer ten behoeve van een door de ondernemer verrichte dienst) is de plaats van levering daar waar de verzending of het vervoer aanvangt. in geval van een levering van goederen aan boord van een schip, vliegtuig of trein en tijdens het gedeelte van een binnen de Unie verricht passagiersvervoer, de plaats van vertrek van het vervoer van passagiers.
5
ontvangstactie, levering, bezorging
11,389
DiscoverAction
1509484
https://nl.wikipedia.org/wiki/Betsa%C3%AFda
Betsaïda
Betsaïda (ook wel Bethsaïda) betekent in het Hebreeuws vissersdorp, oude naam van een dorp aan de noordzijde van het Meer van Tiberias, waaruit volgens Johannes 1:45 de eerste drie leerlingen van Jezus, nl. Simon Petrus, Andreas en Filippus afkomstig waren. Hier trok Jezus zich terug na de onthoofding van Johannes de Doper, maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. De toeloop was enorm, meer dan vijfduizend.(Lc 9:10-17). Hier vond het wonder van de vijf broden en twee vissen plaats. In latere geschriften van Chrysostomos en Hiëronymus van Stridon, die dateren van omstreeks het jaar 400, wordt ook van de apostelen Jacobus en Johannes gezegd dat ze uit Bethsaïda kwamen. Volgens Mattheüs noemt Jezus Bethsaïda, samen met het 8 km verderop gelegen Chorazin, de twee Galileïsche plaatsen die onwillig zijn ten aanzien van bekering, terwijl hij er de meeste wonderen heeft gedaan. In de omgeving van Bethsaïda wordt ook de genezing van een blinde gelokaliseerd. De ruïnes van het dorp Betsaïda werden in 1987 door Bargil Pixner ontdekt bij opgravingen op de heuvel Et-Tell. Ligging Et-Tell ligt aan de noordkant van het Meer van Galilea, ten oosten van de monding van de Jordaan in het meer. De heuvel ligt aan wegnummer 886 ca. 1,5 km uit de huidige oever van het meer. Et Tell heeft een oppervlakte van ongeveer 8 hectare. De ligging op enige afstand van het meer werpt de vraag op, of dit een vissersdorp geweest kan zijn. Er zijn echter wel vissersbenodigdheden gevonden. Ook wordt wel gesteld dat er aanslibbing is veroorzaakt door de Jordaan, of dat door toegenomen watergebruik de waterstand is gedaald, zodat de plek vroeger wél aan de oever lag. Vestigingsperioden De eerste afgravingen onder leiding van de archeoloog R. Arav van de Universiteit van Haifa in 1987 en 1989 maakten duidelijk dat de plaats in de antieke oudheid bewoond was. Dit was het geval in de vroege bronstijd (ca. 3300–2300 v. Chr.), de ijzertijd (ca. 1000 – 587 v. Chr.) en de Hellenistisch-Romeinse tijd (336 – 30 v. Chr.) en aansluitend tijdens het Romeinse Rijk. IJzertijd Archeologen gaan er tot nu van uit dat de vestiging Bethsaïda omstreeks 1000 v. Chr. ontstond. Wegens de omvang en betekenis van de vondsten uit deze tijd kan het de hoofdstad van het koninkrijk Geshur zijn geweest. Zo zijn er resten gevonden van een tot 6 meter dikke dubbele stadsmuur. Het belangrijkst was de vondst van de stadspoort, met een buitenste en een binnenste poort, de laatste met vier kamers en een verhoging of spreekgestoelte (Bima) voor de binnenste poort. Bij een offerplaats vond men een basalten afbeelding van een stier met dolk, die mogelijk de Aramese god Hadad voorstelt. Verder werden fragmenten van een bekken, een altaar en botten van geofferde dieren gevonden. De stad werd in 734 v. Chr. door de Assyrische koning Tiglat-Pileser III veroverd. Hellenistisch-Romeinse tijd Over de betekenis van Bethsaida in deze tijd is iets bekend dankzij Flavius Josephus. Hij schrijft dat koning Filippus het dorp Bethsaida tot de rang stad (Polis) verhief, „haar inwoners en inkomstenbronnen verschafte“ en de naam ter ere van de vrouw van keizer Augustus in het jaar 30 in Julia-Livia veranderde. Vier jaar later stierf Filippus, die een zoon was van Herodes de Grote. Hij werd in Julia-Livia volgens Flavius met pracht en praal bijgezet. Uit deze periode werden enkele huizen uitgegraven, met name een vissers- en een wijngaardeniershuis. In het vissershuis werden talrijke bij de visserij benodigde spullen gevonden. In het huis van de wijnbouwer werden vier wijnkruiken in de kelder gevonden. Deze vondsten wijzen op de betekenis van visvangst en wijnbouw voor het dorp. Restanten van een kalkstenen gebouw en de vondst van wierookvaatjes in de ruïnes ervan worden als resten van een tempel geduid, die koning Filippus ter ere van Julia-Livia liet bouwen. Byzantijnse tijd Door anderen werd ook el-Araj, dat aan de huidige kustlijn van het meer ligt, genoemd als locatie voor Betsaïda. In 2017 ontdekten archeologen een Romeins badhuis in el-Araj, wat als bewijs wordt gezien dat deze plaats in de Romeinse periode een polis was. Het badhuis bevond zich in een grondlaag onder de Byzantijnse, met een laag modder en klei ertussen die kan duiden op een onderbreking in de bewoning tussen 250 en 350 na Chr. Ook werd door hen een belangrijke, kostbaar versierde Byzantijnse kerk ontdekt. Dit kan overeenstemmen met de beschrijving van een reiziger in het jaar 750. Op basis van deze ontdekkingen denken deze archeologen dat el-Araj de meest waarschijnlijke kandidaat is voor de locatie van Betsaïda. Er is overigens enige controverse over de vraag of er in Galilea één of mogelijk twee dorpen met de naam Betsaïda zijn geweest. Literatuur Rami Arav, Richard Freund (Hrsg.): Bethsaida. A City by the North Shore of the Sea of Galilee 1–4. Truman State University Press 1995–2009. Monika Bernett, Othmar Keel: Mond, Stier und Kult am Stadttor: Die Stele von Betsaida (et-Tell) (= Orbis biblicus et orientalis 161). Fribourg, Göttingen 1998. ISBN 3-7278-1176-5 Gabriele Faßbeck, Sandra Fortner, Andrea Rottloff, Jürgen Zangenberg (Hrsg.): Leben am See Gennesaret: Kulturgeschichtliche Entdeckungen in einer biblischen Region. Zaberns Bildbände zur Archäologie/Sonderbände der antiken Welt. Mainz, Philipp von Zabern 2003. ISBN 3-8053-2914-8 Sandra Ann Fortner: Die Keramik und Kleinfunde von Bethsaida-Iulias am See Genezareth, Israel, Diss. 2005, München 2008. Geraadpleegd 9 februari 2019 Externe link In de Jewish Encyclopedia Plaats in het Nieuwe Testament
Op basis van deze ontdekkingen denken deze archeologen dat el-Araj de meest waarschijnlijke kandidaat is voor de locatie van Betsaïda. Er is overigens enige controverse over de vraag of er in Galilea één of mogelijk twee dorpen met de naam Betsaïda zijn geweest.
1
ontdekking, ontdekactie, vinden
7,698
ExhibitionEvent
5140994
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ardenner%20Cultur%20Boulevard
Ardenner Cultur Boulevard
De Ardenner Cultur Boulevard is een toeristisch centrum in de tot Belgische gemeente Büllingen behorende plaats Hergersberg en het Duitse Losheim. Naast een winkelcentrum en horeca zijn er ook een aantal tentoonstellingen, en wel: Ars Krippana, een tentoonstelling van kerststallen. Van 1976-1986 was deze in een oude fabriekshal van een melkfabriek te Höfen. Daarna werd een grote hal te Hergersberg/Losheim gebouwd waar kerststallen vanuit de hele wereld te bezichtigen zijn. Ars Figura, een tentoonstelling van poppen uitgestald in oude interieurs, daarnaast poppen vanuit de hele wereld en een verzameling van honderden muziekdozen. Ars Tecnica, een grote modelspoorbaan. Ars Mineralis, een mineralenwinkel. Ars Ardenn, een kunstgalerie. Büllingen Museum in Luik (provincie) Cultuur in de Duitstalige Gemeenschap
Naast een winkelcentrum en horeca zijn er ook een aantal tentoonstellingen, en wel: Ars Krippana, een tentoonstelling van kerststallen. Van 1976-1986 was deze in een oude fabriekshal van een melkfabriek te Höfen. Daarna werd een grote hal te Hergersberg/Losheim gebouwd waar kerststallen vanuit de hele wereld te bezichtigen zijn. Ars Figura, een tentoonstelling van poppen uitgestald in oude interieurs, daarnaast poppen vanuit de hele wereld en een verzameling van honderden muziekdozen. Ars Tecnica, een grote modelspoorbaan. Ars Mineralis, een mineralenwinkel. Ars Ardenn, een kunstgalerie.
3
tentoonstelling, expositie, beurs
2,528
HVACBusiness
94999
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rendement
Rendement
Rendement is de verhouding tussen opbrengst en inleg. In de meeste gevallen wordt er een meetbare grootheid mee bedoeld. Bij een verwarmingsketel, bijvoorbeeld, wordt met rendement gedoeld op de mate waarin de energie die erin gebruikt wordt ook wordt omgezet in bruikbare warmte. Rendement is dimensieloos en wordt dan meestal in een percentage uitgedrukt. Het rendement van een maaltijd en van een vakantie zijn voorbeelden van rendementen in niet meetbare grootheden. Het rendement wordt gemeten over de hele periode van inleg en het genieten van de opbrengst. Bij bijvoorbeeld sparen, beleggen en investeren is dat meestal meerdere jaren. Omrekenen naar het rendement per jaar is mogelijk na afloop van die periode. Bij sparen, beleggen en investeren wordt met de opbrengst de toename van het saldo of de waarde in een bepaald tijdvak, ten opzichte van de inleg, bedoeld. Gedeeld door de inleg is die toename bijvoorbeeld 0,02, dus 2%. Vaak wordt dit omgerekend naar een percentage per jaar (geannualiseerd). In een context waarin omrekening per jaar gebruikelijk is wordt de vermelding "per jaar" soms weggelaten. Als dan bij uitzondering een niet omgerekend percentage wordt genoemd, is de vermelding "niet geannualiseerd" belangrijk. Zie ook Rendement (beleggen) Rendement (energie) Rendement (scheikunde) Rendabiliteit Doelmatigheid Terminologie
Rendement is de verhouding tussen opbrengst en inleg. In de meeste gevallen wordt er een meetbare grootheid mee bedoeld. Bij een verwarmingsketel, bijvoorbeeld, wordt met rendement gedoeld op de mate waarin de energie die erin gebruikt wordt ook wordt omgezet in bruikbare warmte. Rendement is dimensieloos en wordt dan meestal in een percentage uitgedrukt.
1
verwarming, ventilatie, airconditioning
12,359
Suite
801189
https://nl.wikipedia.org/wiki/Watertoren%20%28Coevorden%29
Watertoren (Coevorden)
De watertoren in Coevorden werd in 1914 gebouwd naar ontwerp van J.P. Hazeu. De watertoren staat binnen de vestinggracht in het Van Heutszpark, heeft een hoogte van 32,20 meter en een waterreservoir van 150 m³. Op het dak van de toren staat een windwijzer. Geschiedenis De gemeente Coevorden had in 1913 met het oog op waterwinning een stuk grond in Dalen aangekocht, omdat in Coevorden zelf geen zuiver water kon worden gewonnen. Voor het project moest op het hoogste punt van het Van Heutszpark een ruim 30 meter hoge toren verrijzen. Vanwege de prominente plek besloot de gemeenteraad om niet te bezuinigen op de architectonische kwaliteit en materialen. In 1914 ging de gemeente een lening van 150.000 gulden aan om het project te kunnen financieren. De toren werd ontworpen door de architect J.P. Hazeu en werd gebouwd door het bouwbedrijf MABEG. In 1915 werd het gebouw geopend. Tot 1980 was de gemeente eigenaar van het gebouw. In dat jaar werd het verkocht aan de Waterleidingmaatschappij Drenthe, die het gebruik van de toren echter na twee jaar al begon af te bouwen. De waterdruk werd vanaf dat moment gereguleerd met pompstations. In 1992 had de toren volledig haar functie voor de waterleidingmaatschappij verloren. In 1994 werd de watertoren opgenomen als rijksmonument, en in 2004 werd de watertoren grondig gerestaureerd. In 2021 werd de watertoren na een bieding verkocht aan een organisatie die er een hotelsuite in wil maken. Trivia In 2008 is de watertoren afgebeeld op een postzegelvelletje van "Mooi Nederland Coevorden". Coevorden Bouwwerk in Coevorden Rijksmonument in Coevorden
In 2021 werd de watertoren na een bieding verkocht aan een organisatie die er een hotelsuite in wil maken.
1
hotelsuite, luxesuite, hotelkamer met meerdere kamers
8,736
Accommodation
4770596
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Zoete%20Inval%20%28Haarlemmerliede%29
De Zoete Inval (Haarlemmerliede)
De Zoete Inval is een hotel en vroegere speeltuin met café nabij de Noord-Hollandse dorpen Haarlemmerliede en Halfweg die tot en met 2018 behoorden tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, maar sindsdien tot de gemeente Haarlemmermeer. Het is gelegen aan de Haarlemmerstraatweg ter hoogte van het Rotteweggetje ten oosten van het Rottepolderplein, ten westen van de Buiten Liede en ten noorden van de Ringvaart. Geschiedenis Speeltuin en café Veel bekender dan het hotel was de naam "De Zoete Inval" vanwege het op 19 mei 1930 geopende limonadetentje met speeltuin, dat oostelijker lag dan thans, ongeveer op de plaats van het huidige Rottepolderplein. De speeltuin bood vertier aan kinderen afkomstig uit de omgeving, maar vooral uit het nabijgelegen Haarlem en Amsterdam-West en met een halte van de tramlijn Amsterdam - Zandvoort in de nabijheid goed bereikbaar was. Daarnaast was het ook een geliefd uitje voor kinderen uit het gehele land begeleid door ouders, begeleiders of leerkrachten op bijvoorbeeld een schoolreisje. In 1960 moest de speeltuin verdwijnen, omdat op die plek het Rottepolderplein zou worden aangelegd. De speeltuin werd verplaatst naar de huidige plaats meer naar het westen tegenover de spoorwegovergang naar Haarlemmerliede en er verscheen in 1961 ook een café met professionele horecafaciliteiten van eigenaar F.v.d. Aar. De faciliteiten in de speeltuin werden in de loop der jaren steeds verder uitgebreid en bestonden onder meer uit meerdere glijbanen, waaronder een hoge, schommels, wippen, een zelf te bedienen kleine draaimolen, een draaischijf, een hobbelpaard, een houten loopbrug door water, een grote schommelboot en een speelton. Ook was er een kabelbaan tussen een tweetal torens gespannen over zand en water waar de kinderen handmatig hangend naar de overkant konden glijden. De toegang tot de speeltuin was gratis, maar een consumptie was verplicht zowel voor ouders en begeleiders als voor de kinderen. In het horecagedeelte en nabij het terras, waar de ouders of begeleiders toezicht op de spelende kinderen konden houden, bevonden zich ook andere faciliteiten waaronder grijpautomaten. Voorts was er een parcours voor trapauto's dat in tegenstelling tot de andere attracties niet gratis was, maar waarvoor moest worden betaald. Hotel Na de aanleg van het Rottepolderplein veranderde de Haarlemmerstraatweg voor het doorgaande verkeer in een autosnelweg en verscheen er een ventweg voor het langzame verkeer. Hierbij verdween ook de halte van de bus die op 1 september 1957 de tram vervangen had en voortaan over de snelweg reed waarbij de speeltuin niet meer per openbaar vervoer bereikbaar was. Rond de jaren tachtig werd besloten op het terrein een hotel met faciliteiten te bouwen en was er geen plaats meer voor de speeltuin en het café, zodat deze moesten verdwijnen. Het viersterrenhotel bezit 57 kamers, meerdere restaurants, een terras, vergader- en feestzalen, een twaalftal bowlingbanen en heeft ruime parkeergelegenheid. Recreatie Hotel in Nederland Haarlemmermeer
Rond de jaren tachtig werd besloten op het terrein een hotel met faciliteiten te bouwen en was er geen plaats meer voor de speeltuin en het café, zodat deze moesten verdwijnen. Het viersterrenhotel bezit 57 kamers, meerdere restaurants, een terras, vergader- en feestzalen, een twaalftal bowlingbanen en heeft ruime parkeergelegenheid.
2
hotel, camping, vergaderruimte
7,978
SeaBodyOfWater
2105241
https://nl.wikipedia.org/wiki/Komanmeer
Komanmeer
Het Komanmeer (Albanees: Liqeni i Komanit) is een stuwmeer aan de Drinrivier tussen de Albanese dorpen Breglumë en Fierzë enerzijds en Koman anderzijds. Het meer maakt net zoals het stroomopwaarts gelegen Fierzëmeer en het stroomafwaartse Vau i Dejësmeer deel uit van een grootscheeps hydro-elektrisch systeem dat door het communistisch regime werd uitgebouwd. In het Komanmeer ligt een klein eiland, Paqe. Dam Het water van het Komanmeer wordt tegengehouden door een dam in Koman die tussen 1980 en 1988 is gebouwd. De dam is 115 meter hoog en heeft een volume van 600.000 m³. Aan de noordkant van het meer in Fierzë ligt de dam die op zijn beurt het Fierzëmeer stuwt. Veerdienst Voor het hele district Tropojë in de prefectuur Kukës was de veerdienst over het Komanmeer tot 2010 de enige aangewezen verbinding met de rest van het land. Deze veerdienst, die twee uur in beslag neemt, vaart een tot tweemaal daags tussen Breglumë en Koman en werd tot dat jaar met name gebruikt door de minibussen die Bajram Curri met Tirana verbinden. Voor Tirana is het traject over de weg, via Kosovo, tegenwoordig korter in tijd, en onder de mensen met die bestemming bevinden zich dan ook voornamelijk toeristen. Voor minibussen en vrachtwagens met bestemming Lezhë of Shkodër is de veerdienst wel nog aangewezen. De veerpond baant zich een weg door een reeks smalle kloven en is vanwege de daarmee gepaard gaande vergezichten — de steile rotswanden worden door reisgidsenauteurs weleens met de Noorse fjorden vergeleken — bij toeristen populair. Kleinere vaartuigen brengen de mensen naar afgelegen dorpen die vaak hoog boven de rivier liggen maar ook enkel op deze manier te bereiken zijn. Kukës (prefectuur) Shkodër (prefectuur) Meer in Albanië Stroomgebied van de Adriatische Zee Stuwmeer
Kukës (prefectuur) Shkodër (prefectuur) Meer in Albanië Stroomgebied van de Adriatische Zee Stuwmeer
1
zee, zeewater, zeelichaam
11,254
AuthorizeAction
28754
https://nl.wikipedia.org/wiki/Albert%20Heijn%20%28supermarkt%29
Albert Heijn (supermarkt)
Albert Heijn is de grootste supermarktketen in Nederland met een marktaandeel van 37% in 2022. Het bedrijf is opgericht in 1887. De zaak onder dit merk is sindsdien uitgegroeid tot een van de grootste bedrijven van Nederland met tevens vestigingen in België. In 1973 werd de holding Albert Heijn NV omgedoopt in Ahold NV. In 2016 fuseerde Ahold met Delhaize en ontstond de holding Ahold Delhaize. Geschiedenis Op 27 mei 1887 nam Albert Heijn de kruidenierszaak van zijn vader Jan Simonsz Heijn over in Oostzaan en legde daarmee de basis met de allereerste winkel voor de keten van de firma Albert Heijn. Aan de gemeente werd bekendgemaakt dat de 'winkelaffaire en de daarmee verbonden verkoop van sterken drank in het klein' op 1 mei 1887 van vader op zoon overging, maar de feestelijke overdracht volgde op de 27ste van die maand, de trouwdag van Albert Heijn en Neeltje de Ridder. Volgens archiefonderzoek van de Jager werd dat de startdatum van de winkel met merk Albert Heijn. Albert kocht het winkelpand met huis - van zijn vader - om te voorkomen dat Albert bevoorrecht zou worden ten opzichte van zijn broers en zussen - en Neeltje en hij kregen een baby: volgens de geboorteaktes in het erfgoed aanwezig was Neeltje zwanger. Een interne publicatie van Stichting Erfgoed Albert Heijn vermeldt verder, dat de akte van overdracht is gedateerd op 18 mei. Daarmee is dat juridisch gezien de startdatum voor Albert Heijn sr. voor wat betreft zijn eigenaarschap van het winkelpand en de drankvergunning. Van general store naar kruidenier Albert wijzigde de opzet van de winkel van zijn vader. Hij specialiseerde zich. Hij beperkte de dienstverlening met boeren en de gemeente tot groothandel in producten als meubels, kleding en brandstof. In de winkel daarentegen kwam de nadruk te liggen op levensmiddelen, al liet Albert de verse groenten van zijn vader vallen. Hij nam koffie in zijn assortiment op en bouwde zijn pakket specerijen, meelwaren en peulvruchten geleidelijk uit. Hij veranderde de 'general store' van zijn vader in een kruidenier. Door deze specialisatie verminderde het aantal artikelen in de winkel van 500 tot iets meer dan 100, maar de verkoop van levensmiddelen vergde beduidend meer vakkennis en inzet. Het ontbreken van wetgeving rond voedselveiligheid, maakte dat de klant volledig diende te vertrouwen op de winkelier. Albert riep de permanente hulp in van zijn vrouw Neeltje. Zij stond achter de toonbank, en verpakte de artikelen, wat veel werk was. De zakken hingen aan een zakkenrek, een smeedijzeren sieraad voor de winkel. Er hingen paktouw en trechters aan. De zakken zijn een symbool van een ander tijdperk: het uitwegen en volgens strenge regels dichtvouwen moest geleerd worden, het was een ambacht. De industrialisatie, met haar voorverpakte artikelen, heeft deze tijdrovende arbeid doen verdwijnen. De invloed van de industriële revolutie Het aanvankelijk kleine assortiment van de kruidenier werd overigens noodgedwongen uitgebreid, door het verdwijnen van de grutter, banketwerker, commenijhouder, drogist, vettewarier, zeepzieder, suikerbakker, zoutverkoper, korenverkoper, olieslager, azijnmaker, mosterdmaler die rechtsreeks leverden. De klant, onder invloed van de industriële revolutie, ging later steeds hogere eisen stellen en wilde meer kopen in dezelfde winkel, bij de kruidenier. En filiaalbedrijven groeiden later uit tot 'dodelijke concurrenten'. Albert sr. ging mee in de dynamiek van zijn tijd. Klanten in de kruidenierswinkel waren overigens voornamelijk vrouwen, en kinderen, zelden mannen. Die werkten. Het was overleven voor de bevolking in die begintijd, veel armoede en dankbaarheid wanneer er voldoende te eten was. Door de industrialisatie werd de arbeidersklasse een interessante doelgroep als klant. Albert kocht zijn artikelen in per boot op later op de grossiersmarkten. Stoomvaart specialiseerde zich in gekoeld transport en opslag van o.a. verse groenten en fruit, wat vooral op de publieksmarkt werd verkocht. En later bij de groenteboer. Sfeertekening van de eerste kruidenierswinkel Albert zorgde in de eerste winkel voor het 'overpakken' van ingekochte artikelen in fusten, kisten en open bakken. Brandewijn, jenever, azijn, oliën, blauwsel, schuurzand, meel, peulvruchten, koffie, thee, kruiden, geneesmiddelen zijn voorbeelden van artikelen. In de winkel stonden bussen. Krenten en peulvruchten werden 'gelezen', en meelsoorten gezeefd. Thee en koffie werden gemelangeerd, suiker werd geraspt. Voor de meeste artikelen brachten de klanten destijds zelf een pot, fles of kan mee. Zakken werden aanvankelijk door Albert en Neeltje zelf geplakt maar al vrij snel werd dit uitbesteed. Aanvankelijk aan weeshuizen en gevangenissen en later bij de Zaanse zakkenindustrie. In het interview met kleinzoon Ab Heijn uit 1997 maakt deze kenbaar waarom verpakken in de kruidenierswinkel een ambacht èn veel werk was. Alleen snoep stond in de etalage. De voorraad stond in de winkel evenals de lessenaar waar Albert de administratie bijhield. De meeste tijd vergde de dienstverlening. De winkel was open van zes uur 's ochtends tot tien uur 's avonds. Albert was grossier voor een 30-tal pseudo-winkeltjes van weduwen in de omgeving. Verder had hij een bescheiden bezorgdienst, die later dusdanig groeide dat hij in 1893 speciaal een knecht aannam voor de bestellingen. Albert Heijn had eigen import en liet op 1894 op zijn rekeningen de aanduiding: 'Koloniale Waren en Gedestilleerd' zetten. Hij begon met de nieuwigheid van die tijd: strooibiljetten. Wijzigend voedingspatroon Albert Heijn sr. profiteerde van de industrialisatie die welvaart bracht door de vaste lonen voor fabrieksarbeiders en een nieuwe groep rijken. Eetgewoontes veranderden: minder qua hoeveelheid maar meer en andere soorten artikelen. Door de opkomst van fabrikanten en voorverpakte artikelen, kwamen inheemse en exclusieve producten binnen bereik. Zoals kreeft, sardines en truffels in blik. De blikopener was in 1875 uitgevonden. Dankzij de vinding van de stoommachine kon de stoomboot uitheemse producten naar Nederland brengen. Fabrieksarbeid en kantoorwerk in plaats van het nijverheids- en boerenbestaan, jaagden de introductie aan van een nieuw voedingspatroon met 3 maaltijden per dag op vaste tijden. Een ontbijt en een lunch met boterhammen en beleg. Kachels met diverse kookpunten werden pas van 1820 op grotere schaal geïnstalleerd. Aan het eind van de 19e eeuw verscheen het beroemde circulatiefornuis met ingebouwde oven. Dit stelde iedereen in staat een maaltijd met verschillende ingrediënten en gangen samen te stellen en daarop speelde weer een hausse aan kookboeken in, alsmede het huishoudonderwijs dat vanaf 1885 ontstond. Ook de uitbreiding van het elektriciteitsnet heeft grote impact gehad op verlichting en koeling in de winkels bijvoorbeeld. En later op de automatisering van kassa- en administratiesystemen. Van kruidenier naar winkelketen In de jaren die volgden opende Heijn verschillende nieuwe winkels. In Purmerend opende hij zijn 2e winkel. Zijn slogan werd 'arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen'. Hij voerde een assortiment waardoor hij iedereen kon bedienen. Een breed aanbod, goede kwaliteit en aantrekkelijke prijs. De rijken stuurden in die tijd vaak dienstmeisjes, soms meerdere keren per dag voor kleine hoeveelheden, en kochten op rekening. Wanneer ze geen dienstmeisjes hadden, was er de bezorgdienst. Albert had bij de uitbreiding van de winkels betalen in contanten doorgevoerd. Behalve voor de selectieve groep klanten waar werd bezorgd. Er ontstonden luxe en gewone winkels, afhankelijk van de potentiële klantengroep. In 1899 werd de centrale bevoorrading vanuit Oostzaan een probleem vanwege de groei van het aantal winkels en de ligging van Oostzaan. Voor de artikelen die Albert inkocht op de markt, want fabrikanten leverden niet aan de markt maar aan grossiers of rechtstreeks aan de winkels. Albert sr. besloot in Zaandam te gaan wonen met zijn gezin. Hij opende opmerkelijk genoeg geen winkel in Zaandam en hiermee kwam een einde aan het werken in de winkel voor Neeltje en Albert. Albert stelde zelf personeel aan in zijn nieuwe winkels. Personeel uit Oostzaan afkomstig, en hij vormde hen zelf. Hij stelde strikte eisen bij aanname en voor wat betreft de beleefde bejegening van klanten, eerlijk productadvies en de hygiëne in de winkel. Hij opende tevens een centraal pakhuis in Zaandam voor centrale bevoorrading, in 1918 omgedoopt tot Centraal Magazijn. Dit leidde in 1960 tot industriële ambities, waarbij alle magazijnen, ook het kaaspakhuis en de wijnkelder, werden samengebracht in Zaandam. De eerste paal van dit miljoenenproject werd in oktober 1960 geslagen en in juni 1963 werden de laatste voorraden naar binnengebracht. Een aansluitende verbetering lag op het gebied van de voorraadadministratie en veranderde het systeem naar systematische bevoorrading met computers. In 2018 is het eerste, door Vanderlande gerobotiseerde distributiecentrum, in gebruik genomen in Zaandam. Een groot deel van het (zware) werk is overgenomen door robots en transportbanden. Eigen fabricage Al in 1895 begon Heijn sr. met het branden van eigen koffie in een washok in de winkel in Oostzaan, maar de eigen merkproducten namen vanaf 1910 flink toe. Vanaf dat moment gaat Heijn ook meerdere eigen producten zelf produceren, waaronder suikerwerk, koek en banket, chocolade, Albert Heijn karnemelkzeep, Albert Heijn Blauw, etc. Tot 1913 werden de artikelen geproduceerd vanuit een herenhuis in Zaandam, maar in 1913 kwam er op deze plek een professionele fabriek te staan. Albert zijn verwachting was niet primair meer te verdienen. Zijn doel was onafhankelijk te zijn van wat fabrikanten aan hoeveelheden konden of wilden leveren. Ten tweede wilde hij voor wat betreft de kwaliteit van artikelen, niet afhankelijk zijn. Albert kocht grondstoffen met succes in. Met behulp van bekwame vaklieden, gebruik van goede machines en gereedschappen moest het volgens hem mogelijk zijn de beste producten zelf te maken.Typisch voor Albert Heijn sr. was de eigen merkartikelen naast fabrikantenmerken te verkopen. Vermoedelijk omdat sommige fabrikanten aanvankelijk niet of te weinig leverden, zoals Droste en Douwe Egberts. In 1920 werden alle onderdelen samengevoegd in de Maatschappij tot Exploitatie der Fabrieken en Handelszaken. In deze onderneming nam Anton Jurgens een belang van 50%, in 1927 werd zijn belang uitgekocht door de familie Heijn. Op 29 april 1920 gaf Heijn de leiding van het bedrijf over aan zijn zoons Gerrit Heijn, Jan Heijn en zijn schoonzoon Johan Hille, zelf blijft hij aan als president-commissaris. De keten opende in 1923 een chocoladefabriek voor het merk Delicata met een keur aan smaken. Dit merk bestaat nog steeds. Vanaf 1924 waren er eigen chocoladewinkels onder de naam Albert Heijn Chocolateries. De laatste chocoladewinkels verdwenen omstreeks het midden van de vorige eeuw. Het vraagstuk bij fabricage was o.a. de bezettingsgraad van machines, de overproductie. De fabriek die AholdDelhaize nog bezit is de koffiefabriek voor het merk Perla. Zij produceren als enige aanbieder in de reguliere supermarkt bijvoorbeeld biologische koffiepads. Van alle soorten koffie - bonen, gemalen, cups, pads - zijn biologische varianten van het merk Perla verkrijgbaar voor een schappelijke prijs. Daarnaast is geïnvesteerd in Fairtrade programma's voor alle koffie en een keur aan smaken. Beursnotering en internationale expansie Het bedrijf Albert Heijn werd in 1948 naar de beurs gebracht. In de jaren '50 maakte de supermarkt twee grote veranderingen door. In 1952 begon het bedrijf met een zelfbedieningswinkel, hierbij pakken de klanten zelf hun waar en niet meer de medewerker. Daarnaast werd in 1955 het assortiment uitgebreid met vers vlees, groenten en fruit, hierdoor ontstond de eerste supermarkt van Nederland. Sinds de introductie van de supermarkt kunnen klanten ook sparen voor zegeltjes, hierbij krijgen ze bij een vol boekje extra rendement van de supermarkt uitgekeerd. Dit programma bestaat anno 2022 nog steeds, hoewel het in 2020 volledig is gedigitaliseerd. Albert Heijn sr. heeft al geopereerd met een combinatie van franchise en winkels in eigen beheer. In 1923 wordt de eerste "depot winkel" geopend. Oorspronkelijk was de locatie daarvoor het belangrijkste criterium. Franchise kan bijvoorbeeld inspelen op sterk lokale behoeftepatronen. Chefs hadden destijds in alle winkels ruimte voor eigen inkoop en prijsstelling. Kleinzoon Ab Heijn heeft de groei van het bedrijf op zijn conto staan. Hij transformeerde de kruidenierswinkel met zo'n 200 artikelen naar de moderne supermarkt met 15.000 artikelen. Hij bouwde het bedrijf onder de paraplu van AHOLD internationaal en vooral in de VS verder uit. Hij spande zich tevens in voor de hele branche, bijvoorbeeld vanaf 1974 voor een uniforme code in Europa om het werken met elektronische kassa's mogelijk te maken. Dit met het motto Zonder dat er ook maar één overheid aan te pas kwam! In 1976 werd hij voorzitter van de European Article Numbering Association. Het ontwerp van een Europese artikelnummering (EAN), werd uiteindelijk in meer dan 60 landen aanvaard. De toegevoegde waarde zat o.a. in kortere wachttijden bij de kassa, op kunnen zoeken van prijzen door de caissière, eenvoudiger voorraadbeheer en meer opties voor data-analyse. Acquisities en naamwijziging van de holding Met restaurants onder de naam Alberts Corner deed het bedrijf in 1961 een uitstapje naar een nieuwe markt, de restaurants gingen later door het leven als AC Restaurants maar werden in 1998 verkocht aan Autogrill. In 1972 werd concurrent Simon de Wit overgenomen. De keten bleef haar eigen merk voeren binnen het concern, dit veranderde echter in 1980 toen de winkels alsnog werden omgebouwd naar de Albert Heijn formule. Op 27 augustus 1973 werd Albert Heijn NV omgedoopt in Ahold NV. Men vond in het spraakgebruik Albert Heijn NV en Albert Heijn BV te weinig onderscheidend voor winkelketen en moederbedrijf. De andere dochters vonden het bezwaarlijk dat zij zo nadrukkelijke geassocieerd werden met merk Albert Heijn. Verder bleek op de internationale beurs de naam Ahold makkelijker uit te spreken dan Albert Heijn. In oktober van datzelfde jaar werd Etos ingelijfd, een 'Philips cooperatie', opgericht in 1918, als antwoord van Anton Philips op hogere prijzen in de lokale supermarkten. Door de snelle veranderingen in de branche, wendde de Etos-bestuurder en Philips-topman W.A. de Jonge zich echter in 1973 tot Ab Heijn met de woorden: "wij hebben nauwelijks verstand van supermarkten". Albert Heijn had interesse een drogisterijketen te starten, drogisterij-artikelen zaten vanaf de start door Albert Heijn sr. in het assortiment. Een aantal winkels werd omgebouwd tot Albert Heijn en de rest ging verder als drogisterij binnen Ahold. Men dacht dat ze het beste konden doorgaan onder eigen vignet. Aanvankelijk dacht men aan een Amerikaanse drugstore formule: grammofoonplaten, posters, dierenvoeding en kunstnijverheid rondom schoonmaakartikelen en cosmetica. Een proefwinkel demonstreerde dat dit concept in Nederland niet werd herkend als drogist. Uiteindelijk werd Etos een Bootz-achtig discount concept. Hiermee werkte Etos mee aan de verschijning van een totaal ander type drogisterij: in plaats van exclusief para-medisch, met een drogist die zich als een soort apotheker gedroeg, een open zelfbedieningszaak voor schoonheids- en verzorgingsartikelen. Protectie van marktaandeel Begin 2003 zag Albert Heijn het marktaandeel fors dalen: 22,8 procent tegen 24,7 procent een jaar eerder. Om klanten terug te winnen en het dure imago achter zich te laten, besloot Albert Heijn in datzelfde jaar een grootschalige prijsverlaging te beginnen. Het concern verlaagde om de zoveel tijd duizenden artikelen blijvend in prijs. Als er een tijd geen verlagingen plaatsvonden, leek de prijs te stabiliseren; kort daarop zette Albert Heijn echter de volgende stap in het verlagen van prijzen. In 2005 groeide het marktaandeel van 25,3 naar 26,4 procent. Eind 2006 verklaarde hoofddirecteur Dick Boer dat Albert Heijn stopt met het verlagen van prijzen. Het prijsverschil met de concurrenten was succesvol met vele procenten verkleind. Het marktaandeel lag aan het einde van 2006 net onder de 30 procent. Tijdens deze prijsverlagingen is supermarktconcern Laurus voor een deel ten onder gegaan, Ahold kon 29 Konmar-vestigingen kopen, waarvan er 23 tot Albert Heijn-supermarkt werden omgebouwd. Nadat Jumbo Supermarkten in september 2009 alle filialen van Super de Boer had gekocht, kondigde Albert Heijn voor het einde van 2009 een nieuwe actie van prijsverlaging aan. Tijdens het proces liep de spanning op in de relatie tussen de supermarktketens en de fabrikanten, vanwege de enorme prijsverlagingen die werden doorgevoerd. Albert Heijn verkocht geregeld producten onder de adviesprijs van de fabrikanten. Enkele fabrikanten weigerden daarom nog producten te leveren wanneer Albert Heijn het prijsniveau niet zou aanpassen. Zo weigerde koekfabrikant Peijnenburg om vanaf 1 januari 2005 ontbijtkoek aan Albert Heijn te verkopen omdat het supermarktconcern deze met verlies verkocht. Er volgde een rechtszaak, die eindigde in het voordeel van Peijnenburg. Bonuskaart De Bonuskaart is een klantenkaart voor Albert Heijn. De kaart werd voor het eerst geïntroduceerd in 1997 en is sindsdien een populaire manier geworden voor klanten om te besparen op hun boodschappen. De Bonuskaart werkt door klanten kortingen en aanbiedingen te bieden op basis van hun aankoopgeschiedenis. Wanneer een klant zijn of haar Bonuskaart gebruikt bij het afrekenen van hun boodschappen, worden de aankopen geregistreerd en opgeslagen in de systemen van Albert Heijn. Op basis van deze informatie worden vervolgens aanbiedingen op maat gemaakt en aan de klant aangeboden. Naast het bieden van kortingen en aanbiedingen, kan de Bonuskaart ook worden gebruikt om Air Miles te sparen. Om een Bonuskaart te krijgen, kunnen klanten zich inschrijven op de website van Albert Heijn of in een van de fysieke winkels. De kaart is gratis en kan worden gebruikt bij alle Albert Heijn-winkels in Nederland. Hoewel sommige klanten bezorgd zijn over de privacy van hun aankoopgegevens, heeft Albert Heijn aangegeven dat de gegevens veilig worden bewaard en alleen worden gebruikt om aanbiedingen op maat te maken voor klanten. De Bonuskaart blijft een populaire manier voor klanten om te besparen op hun boodschappen en om te profiteren van persoonlijke aanbiedingen en kortingen. Ontwikkelingen vanaf 2007 Buiten Nederland Het bedrijf stak in 2007 de Atlantische Oceaan over met de opening van een franchisewinkel op Curaçao, Hier kwamen later vestigingen op Aruba en in Suriname bij. Een deel van deze winkels werd in 2016 omgevormd naar een andere formule. In 2011 trok Albert Heijn de Belgische markt op met de opening van een winkel in Brasschaat. Ondanks de fusie van Ahold en Delhaize bleef Albert Heijn als merk actief in België en heeft zij anno 2023 75 locaties verspreid over Vlaanderen. Na Curaçao en België breidde het bedrijf in 2012 uit naar Duitsland met hun AH To Go-formule, deze uitbreiding werd in 2018 stopgezet. Er bleek onvoldoende potentieel om het beoogde rendement te realiseren. Acquisities In 2008 verkocht Ahold haar belang in Schuitema - het bedrijf achter C1000 - voor een onbekend bedrag waarmee 56 winkels omgebouwd werden tot Albert Heijn. In 2012 nam Albert Heijn nog eens 82 C1000 winkels over van Jumbo Supermarkten, die de keten in 2011 had overgenomen. Ook deze overgenomen winkels werden omgebouwd naar Albert Heijn. Sinds 2012 kunnen mensen als extra service hun bol.com pakket afhalen of retourneren bij een Albert Heijn filiaal, dit nadat de webwinkel in toen voornamelijk (e)-boeken datzelfde jaar werd overgenomen door Ahold. Op 16 februari 2021 werd bekend dat Albert Heijn de intentie heeft om 39 winkels over te nemen van concurrent Deen, vanwege de aanvullende geografische ligging. De overige winkels van de keten zullen worden overgenomen door Vomar Voordeelmarkt en DekaMarkt. Op 9 juli 2021 keurde de Autoriteit Consument en Markt de overname van 38 winkels, het distributiecentrum in Hoorn, de activa en passiva van het distributiecentrum in Beverwijk, het Deen hoofdkantoor, de bloemencentrale en de slagerij door Albert Heijn goed. Inmiddels zijn al deze winkels omgetoverd in Albert Heijn huisstijl. Uitbreiding franchise Op 14 december 2022 werd bekend gemaakt dat Jan Linders doorgaat als franchise voor Albert Heijn. De nieuwe back-office van de Jan Linders winkels - die dus Albert Heijn gaan heten - blijft Jan Linders heten. Ook worden sommige winkels verkocht en koopt Jan Linders een aantal Albert Heijn winkels. De samenwerkingsafspraken zijn onder voorbehoud van advies van beide ondernemingsraden en goedkeuring van de ACM ten aanzien van de supermarkten die overgaan van Albert Heijn naar Jan Linders. De ACM toetst bijvoorbeeld ook of sprake is van een rayon-kartel en hoe de constructie met de backoffice voor het voorraadbeheer en het eigendom van panden in elkaar zit. Het streven is om de betrokken winkels eind 2023 omgebouwd te hebben. Duurzaamheid Verder onderscheidt Albert Heijn zich door het gestaag groeiende aanbod aan biologische en ecologische producten, het verminderen van het gebruik van plastics en investeringen in duurzame bouw en transport. Het premium lidmaatschap geeft 10% korting op duurzaam assortiment. Het uitbreiden van duurzaam assortiment is in 2009 onder paraplumerk "Puur & Eerlijk" gebracht, onder leiding van Dick Boer. Hierbij kwam aan het licht dat niet alle producten voldeden aan bijvoorbeeld de norm 'biologisch'. De door Dick Boer neergelegde ambities heeft hij vastgehouden, met bijsturing naar strengere certificering en wijziging van verpakking. Verder zet de winkelketen in op het terugdringen van verspilling van voedsel. Winkelformules Albert Heijn wijkwinkel De Albert Heijn wijkwinkel is de formule die de supermarkt het meest gebruikt. Vanaf 2018 is Albert Heijn bezig de winkels om te bouwen naar het Echt vers concept, met daarin 10-15% meer ruimte voor vers. Diverse nieuwe onderdelen zoals een kruidenpluk-tuin, patisserie en borreleiland werden geïntroduceerd. Medewerkers van de verbouwde winkels krijgen diverse trainingen gericht op het versassortiment in een hiervoor gebouwd trainingscentrum in Enspijk. Ook krijgen de nieuwe winkels digitale vernieuwingen zoals led-schermen, elektronische prijskaartjes en zelfscankassa’s. In 2019 bouwt Albert Heijn 123 winkels om naar dit winkelconcept. In 2020 wil de winkelketen hier nog 120 winkels aan toevoegen. AH To Go In 1999 ontwikkelde Albert Heijn op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen een Albert Heijn-gemakswinkel. De NS werd franchisenemer en opende de eerste winkel in station Den Bosch. De winkelformule kreeg in 2001 haar huidige naam en specialiseert zich in producten voor onderweg. Sinds 2019 test het bedrijf een nieuwe versie van AH To Go, een winkel zonder personeel en kassa's. De klant scant bij de ingang diens pinpas en camera's registreren vervolgens welke klant erbij hoort en welke producten er gepakt worden. Volgens kan de klant met de producten de winkel uitlopen en zal het verschuldigde bedrag worden afschreven. Het concept en de technologie worden getest in een verplaatsbare unit die bij het hoofdkantoor van Ahold Delhaize heeft gestaan en vervolgens op Schiphol. Samen met Selecta ontwikkelde Albert Heijn in 2020 een variant van de To Go formule voor kantoorcomplexen, waarbij onbemande winkels medewerkers van de kantoren de gehele dag voorziet van eten en drinken. Samen met Selecta zal Albert Heijn ook in België deze variant uitrollen. AH XL In 1996 startte Albert Heijn met Wereld van Werelden, een winkelconcept met meer aanbod dan alleen boodschappen verdeeld over vier afzonderlijke werelden. Dit concept werd nooit grootschalig in de praktijk gebracht, maar werd wel de basis voor de formule AH XL. Een AH XL-filiaal heeft een minimale winkeloppervlakte van 3.000 m² en een aanbod van meer dan 30.000 producten, zowel food als non-food. Daarnaast bevinden zich in de supermarkt ook koks die maaltijden kunnen bereiden. De eerste AH XL-supermarkt van Nederland werd in 2002 geopend in winkelcentrum Kronenburg in Arnhem. AH Jan Linders In 2022 werd bekend dat supermarktketen Jan Linders Supermarkten als franchiseondernemer van Albert Heijn verder zou gaan. Een gedeelte van de winkels werd daarbij omgebouwd tot Albert Heijn Jan Linders. Anders dan bij gewone Albert Heijn-winkels, verkopen deze winkels naast het reguliere assortiment ook producten uit het voormalige Jan Linders-assortiment. Deze producten zijn er te vinden onder de naam 'Onze Trots'. Thuisbezorging en afhaalpunten Geschiedenis Al vanaf de start konden boodschappen worden thuisbezorgd door Albert Heijn. Men werkte in de eerste jaren "op de pof", met een winkelboekje. Albert Heijn ging ook langs de huizen met de vraag: "heb je nog wat nodig?". De reclamecampagne van de jaren '30 laat platen zien met thuisbezorging. De bezorging door winkelpersoneel per fiets vormde in latere jaren een lastig te organiseren dienst, mede omdat nog contant werd afgerekend in die tijd. Daarom besloot Albert Heijn daarmee te stoppen. Ontwikkelingen vanaf 1987 In 1987/1988 begon Ahold te experimenteren met het thuisbezorgen van de boodschappen onder de naam James Telesuper. In welgestelde, dichtbevolkte, maar goed bereikbare delen van de Randstad kon men per telefoon of fax boodschappen bestellen en laten thuisbezorgen. In 1999 begon men met de bezorgdienst Albert Heijn Thuisservice, in 2001 hernoemd tot Albert.nl. Hierbij konden klanten producten van Albert Heijn, Etos en Gall & Gall online bestellen en thuis laten bezorgen. Het merk Albert.nl verdween in 2014 en de naam van de webwinkel met bezorgdienst werd Albert Heijn Online. In 2019 veranderde de naam in Albert Heijn e-Commerce. Bezorgen is mogelijk voor alle klanten van Albert Heijn vanaf een aankoopbedrag van € 50. Afhaalpunten Vanaf 2015 opende het bedrijf afhaalpunten, zogenaamde Pick Up Points (PUP). Hierbij kunnen klanten hun bestelde boodschappen afhalen op een gemakkelijk te bereiken plek en tijdstip naar keuze. Albert Heijn heeft 43 Pick Up Points in Nederland waar boodschappen afgehaald kunnen worden. In 2020 introduceerde Albert Heijn de bezorgdienst AH Compact, een bezorgdienst die zich richtte op kleinere huishoudens, met een beperkt assortiment, mede als reactie op marktinitiatieven als Picnic. Albert Heijn heeft de variant in november 2022 gestopt, omdat deze vooralsnog niet levensvatbaar is. In 2022 was Albert Heijn E-Commerce na bol.com de grootste webwinkel van Nederland. De organisatie en merkwaarde Sinds 1899 staat het hoofdkantoor van Albert Heijn in Zaandam hier zit tevens het moederbedrijf Ahold Delhaize gevestigd. De keten heeft naast een steeds groeiend indrukwekkend aantal winkels - zowel franchise als eigen beheer - zes distributiecentra in Geldermalsen, Zaandam, Tilburg, Pijnacker, Zwolle en Hoorn (oude DC van de Deen). Daarnaast heeft het bedrijf acht Home Shop Centers in Almere, Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam, Oosterhout, Bleiswijk, Roosendaal en Utrecht. De merkwaarde van Albert Heijn was in 2014 volgens Merkenbureau Interbrand 866 miljoen dollar. Daarmee stond Albert Heijn op de 26e plaats in de Europese merkwaarden top 50. Of de merkwaarde gemeten is over Nederland en Vlaanderen is niet duidelijk terug te vinden. Wel heeft Albert Heijn België in februari 2023 een stand-alone reclamebudget en campagne. Recente informatie over de merkwaarde is openbaar niet te vinden. Trivia Sinds 1927 mag Albert Heijn zich hofleverancier noemen. Daarnaast kreeg Ahold in 1987 het predicaat Koninklijk, vanwege het 100-jarige bestaan van Albert Heijn. Koning Willem-Alexander gaf in 2016 toestemming dat het fusiebedrijf Ahold Delhaize ook het predicaat mocht blijven gebruiken. Alle overnames van andere winkelketens (van Amerongen in 1950, Simon de Wit, C1000, Deen) waren of werden al snel uitbreidingen van winkels onder Albert Heijn merk. De zwaktes in het beleid, waardoor de ketens genoodzaakt waren zich over te laten nemen, konden beter centraal aangestuurd vanuit Zaandam worden aangepakt en uiteindelijk het meest effectief verholpen worden door onder Albert Heijn merk te worden gebracht. Albert Heijn startte al vroeg met reclame. In de 30-iger jaren bijvoorbeeld met de slogan: "Moeder! Daar is Albert Heijn". En een plaatje van thuisbezorging. Dé reclamecampagne van de jaren 30 - die van Albert Heijn, met een jaaromzet van 15 miljoen gulden - was "Stop! Daar is Boffie met Albert Heijn's koffie". Een campagne die voor het eerst het gesprek van de dag maakte. Het huidige logo van Albert Heijn bestaat sinds 1965 en is een ontwerp van James Pilditch en John Harris van merkenbureau AID. Het logo is sinds 2003 omsloten door een blauw scheef huis. Het bedrijf introduceerde in 1998 de Bonuskaart, hiermee krijgen kaarthouders korting op geselecteerde producten. In 2013 werd het programma vernieuwd en konden klanten met hun nieuwe bonuskaart ook persoonlijke korting krijgen. In 2007 richtte de supermarkt samen met leveranciers van versproducten de Albert Heijn Foundation op. Deze investeert vooral in lokale projecten op het gebied van wonen, scholing en gezondheid. De AH Foundation werkt nauw samen met ICCO en FairMatch Support voor het selecteren en tot stand brengen van projecten op bijvoorbeeld het gebied van watervoorzieningen en onderwijs. Van 2004 tot eind 2014 adverteerde Albert Heijn met commercials waarin supermarktmanager meneer Van Dalen - gespeeld door acteur Harry Piekema - te zien was. Vanaf 2019 is na enkele jaren supermarktmanager Ilse zijn opvolger, gespeeld door Randy Fokke. In 2015 ontving het product gedroogde cranberries van Albert Heijn het Gouden Windei van voedselwaakhond Foodwatch. Het product was genomineerd omdat het werd aangeprezen als ‘superfood’, maar in werkelijkheid bestond het uit 68% toegevoegd ananassiroop en maar voor 30% uit cranberries. Het Gouden Windei is een publieksprijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan het meest misleidende voedingsmiddel uit de Nederlandse supermarkt. Albert Heijn publiceerde op 31 augustus 2021 haar eigen stickers voor WhatsApp en iMessage door middel van Sticker Maker. Albert Heijn heeft een lange geschiedenis van spaaracties: plaatjes verzamelen kon bijvoorbeeld al in 1953 met het informatieve boek Panorama van techniek, industrie en verkeer, waarin verwijzingen staan naar literatuur in bibliotheken. In 2018 bijvoorbeeld waren acties met voetbalplaatjes, met Freek terug naar de Dino's en Nemo. De spaarboeken zijn 2ehands nog te verkrijgen. Sinds ? kan vanaf half februari tot begin maart bij Albert Heijn worden gespaard door klanten die daar interesse in hebben, voor korting op entreebewijzen voor de Efteling. In 2021 was deze actie noodgedwongen verplaatst naar half mei tot begin juni, vanwege de coronapandemie die in 2020 uitbrak met als gevolg dat de Efteling in de eerste maanden van dat jaar gesloten was. Men verwijst ook informeler naar Albert Heijn met de bijnaam "Appie". Oorspronkelijk heette de mobiele app van de winkel ook zo. Appie is in het algemeen een vorm van de naam Albert. Zie ook AH Bonuskaart Albert Heijns koffie Allerhande Externe links Officiële website van Nederland Officiële website van België Stichting Albert Heijn Erfgoed van Albert Heijn (o.a. beeldbank, periodieken en jaarverslagen) Economie in Zaanstad
Trivia Sinds 1927 mag Albert Heijn zich hofleverancier noemen. Daarnaast kreeg Ahold in 1987 het predicaat Koninklijk, vanwege het 100-jarige bestaan van Albert Heijn. Koning Willem-Alexander gaf in 2016 toestemming dat het fusiebedrijf Ahold Delhaize ook het predicaat mocht blijven gebruiken. Alle overnames van andere winkelketens (van Amerongen in 1950, Simon de Wit, C1000, Deen) waren of werden al snel uitbreidingen van winkels onder Albert Heijn merk. De zwaktes in het beleid, waardoor de ketens genoodzaakt waren zich over te laten nemen, konden beter centraal aangestuurd vanuit Zaandam worden aangepakt en uiteindelijk het meest effectief verholpen worden door onder Albert Heijn merk te worden gebracht. Albert Heijn startte al vroeg met reclame. In de 30-iger jaren bijvoorbeeld met de slogan: "Moeder! Daar is Albert Heijn". En een plaatje van thuisbezorging. Dé reclamecampagne van de jaren 30 - die van Albert Heijn, met een jaaromzet van 15 miljoen gulden - was "Stop! Daar is Boffie met Albert Heijn's koffie". Een campagne die voor het eerst het gesprek van de dag maakte. Het huidige logo van Albert Heijn bestaat sinds 1965 en is een ontwerp van James Pilditch en John Harris van merkenbureau AID. Het logo is sinds 2003 omsloten door een blauw scheef huis. Het bedrijf introduceerde in 1998 de Bonuskaart, hiermee krijgen kaarthouders korting op geselecteerde producten. In 2013 werd het programma vernieuwd en konden klanten met hun nieuwe bonuskaart ook persoonlijke korting krijgen. In 2007 richtte de supermarkt samen met leveranciers van versproducten de Albert Heijn Foundation op. Deze investeert vooral in lokale projecten op het gebied van wonen, scholing en gezondheid. De AH Foundation werkt nauw samen met ICCO en FairMatch Support voor het selecteren en tot stand brengen van projecten op bijvoorbeeld het gebied van watervoorzieningen en onderwijs. Van 2004 tot eind 2014 adverteerde Albert Heijn met commercials waarin supermarktmanager meneer Van Dalen - gespeeld door acteur Harry Piekema - te zien was. Vanaf 2019 is na enkele jaren supermarktmanager Ilse zijn opvolger, gespeeld door Randy Fokke. In 2015 ontving het product gedroogde cranberries van Albert Heijn het Gouden Windei van voedselwaakhond Foodwatch. Het product was genomineerd omdat het werd aangeprezen als ‘superfood’, maar in werkelijkheid bestond het uit 68% toegevoegd ananassiroop en maar voor 30% uit cranberries. Het Gouden Windei is een publieksprijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan het meest misleidende voedingsmiddel uit de Nederlandse supermarkt. Albert Heijn publiceerde op 31 augustus 2021 haar eigen stickers voor WhatsApp en iMessage door middel van Sticker Maker. Albert Heijn heeft een lange geschiedenis van spaaracties: plaatjes verzamelen kon bijvoorbeeld al in 1953 met het informatieve boek Panorama van techniek, industrie en verkeer, waarin verwijzingen staan naar literatuur in bibliotheken. In 2018 bijvoorbeeld waren acties met voetbalplaatjes, met Freek terug naar de Dino's en Nemo. De spaarboeken zijn 2ehands nog te verkrijgen. Sinds ? kan vanaf half februari tot begin maart bij Albert Heijn worden gespaard door klanten die daar interesse in hebben, voor korting op entreebewijzen voor de Efteling. In 2021 was deze actie noodgedwongen verplaatst naar half mei tot begin juni, vanwege de coronapandemie die in 2020 uitbrak met als gevolg dat de Efteling in de eerste maanden van dat jaar gesloten was. Men verwijst ook informeler naar Albert Heijn met de bijnaam "Appie". Oorspronkelijk heette de mobiele app van de winkel ook zo. Appie is in het algemeen een vorm van de naam Albert.
1
machtiging, toestemming, autorisatie
1,797
BowlingAlley
165456
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kardinge
Kardinge
Kardinge is de naam van een sportcentrum, het Sportcentrum Kardinge, van een door Natuurmonumenten beheerd natuur- en recreatiegebied Kardinge en van een transferium, P+R Kardinge. Kardinge is gelegen in het noordoosten van de Nederlandse stad Groningen, tussen en ten oosten van de wijken Beijum en Lewenborg. Kardinge is genoemd naar het Kardingermaar, een water dat ongeveer drie kilometer naar het noordoosten is gelegen. Natuur- en recreatiegebied Kardinge Het natuur- en recreatiegebied Kardinge kent een afwisseling van bos, weiden, plassen en moerassen, met gelegenheid voor natuurbeleving en voor wandelen, skeeleren, hardlopen en zwemmen. Het gebied fungeert als wijkpark voor de omliggende stadswijken. Er zijn bloemenrijke akkerranden aangelegd, waar bezoekers een veldboeket kunnen plukken en er zijn twee plukbosjes, waar in de oogsttijd vruchten kunnen worden geplukt. Er zijn speelweiden voor zonnen, picknicken en vliegeren en er is een hardloopparcours. Bij sneeuw in de winter kan men er langlaufen of met de slee de Kardingerberg (32 m) afrijden. In het Zilvermeer, ook Kardingerplas genaamd, kan worden gezwommen. Als eerbetoon aan de Canadezen, die Groningen bevrijdden in 1945, is een bospartij aangelegd, het Bevrijdingsbos, met in een nabijgelegen vijver een eilandje in de vorm het blad van de Noorse esdoorn (Acer platanoides), de Maple leaf, het blad dat de Canadese vlag siert. Sportcentrum Kardinge In het Sportcentrum Kardinge vindt men onder andere de ijsbaan van Groningen en drie zwembaden. Ook ligt er een sportterrein, waarvan verschillende Groninger sportclubs gebruik maken, waaronder GVAV-Rapiditas. Verder bevinden zich er een indoor-skicentrum en een kinderspeelhal (Ballorig). Ook zijn er een klimcentrum (Bjoeks) met een klimtoren, een pitch and putt baan voor golfsport, een topsporthal, een mountainbikeparcours en een indoor-kartbaan met bowlingcentrum (Kartracing & Bowling Groningen) gevestigd. Transferium P+R Kardinge Het transferium P+R Kardinge is een van de P+R-terreinen van de stad Groningen. Op het P+R-terrein is een deel ingericht om met camper kosteloos te overnachten. Het ligt aan de Ring Oost van Groningen en is bedoeld voor automobilisten vanuit de richtingen Winsum en Bedum. Dezen kunnen dan verder met Q-link en stadsbussen naar het UMCG en het stadscentrum. Verbinding met het centrum Tussen 1982 en 1986 werd het Oosterhamriktracé aangelegd, een vrije busbaan van P+R Kardinge naar het centrum/station. Er rijden diverse buslijnen over maar het meest frequent de stadsbussen 3 en 4. 's Nachts rijden er geen bussen naar Kardinge. Verbinding met omliggende dorpen Er rijden diverse stads- en streeklijnen vanaf Kardinge: 3: Ruischerbrug - Lewenborg - P+R Kardinge - Groningen HS - P+R Hoogkerk - P+R Leek A7 - Leek/Tolbert 4: Beijum - P+R Kardinge - Groningen HS - P+R Hoogkerk - Roden 61: Groningen HS - P+R Kardinge - Bedum - Middelstum - Uithuizen 65: Groningen HS - P+R Kardinge - Winsum - Zoutkamp 66: Zoutkamp - Ulrum - Leens - Wehe den Hoorn- Eenrum - Mensingeweer - Winsum - Wetsinge - Adorp - Groningen Kardinge - Groningen Zernike 107: Groningen Zernike - P+R Kardinge - Hoogezand - Kielwindeweer - Annerveenschekanaal - Bareveld - Stadskanaal 163: Groningen HS - P+R Kardinge - Winsum - Lauwersoog Externe link Natuurmonumenten Kardinge Kardinge sport- en recreatiegebied Recreatie in Groningen (stad) Park in Groningen (stad) Sport in Groningen (stad) Busstation in Nederland
In het Sportcentrum Kardinge vindt men onder andere de ijsbaan van Groningen en drie zwembaden. Ook ligt er een sportterrein, waarvan verschillende Groninger sportclubs gebruik maken, waaronder GVAV-Rapiditas. Verder bevinden zich er een indoor-skicentrum en een kinderspeelhal (Ballorig). Ook zijn er een klimcentrum (Bjoeks) met een klimtoren, een pitch and putt baan voor golfsport, een topsporthal, een mountainbikeparcours en een indoor-kartbaan met bowlingcentrum (Kartracing & Bowling Groningen) gevestigd.
1
bowlingbaan, bowlingcentrum, bowlinghal
3,048
EngineSpecification
1505644
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mercedes-Benz%20CDI-motor
Mercedes-Benz CDI-motor
Mercedes-Benz CDI-motoren waren de common-rail-dieselmotoren die door Mercedes-Benz vanaf 1998 werden gebouwd. Zij waren de opvolgers van de OM601-, OM602- en OM603-serie dieselmotoren en waren daar ook grotendeels op gebaseerd. Dit artikel behandelt de volgende motoren: Eerste generatie CDI's - de OM611, OM612 en OM613 Tweede generatie CDI's - de OM640, OM646, OM647, OM648 en OM628 Derde generatie CDI's - de OM642, OM646 en OM629 Van de nieuwste generatie CDI's met de code OM651 is een aparte pagina. De afkorting „OM“ staat voor „Oel-Motor“ (motor, die met lichte olie/diesel gestookt wordt) en duidt tot op vandaag op de dieselmotoren van Mercedes-Benz. De eerste en tweede generatie CDI-motoren OM611, OM612 en OM613 Halverwege 1998 kwam de eerste CDI-motor van Mercedes, de OM611 op de markt en volgde de E220 diesel op. Deze motor had vier cilinders met een totale inhoud van 2,2 liter. Met de introductie van de face-lift (Mk II) van de E-Klasse W210 in 1999 kwamen hierbij ook de OM612 en OM613 als vijf- en zescilindermotoren met 2,7 en 3,2 liter op de markt. Deze motoren werden vanaf het begin geleverd met turbolader, intercooler en vier kleppen per cilinder. OM640, OM646, OM647, OM648, OM628 In de loop van de jaren werden de CDI-motoren van de eerste generatie gemodificeerd waarna ze een andere code kregen. De volumes bleven gelijk, alleen het vermogen steeg enigszins. Deze kunnen worden beschouwd als de tweede generatie. OM611/OM646/OM640 (viercilinder) De OM611 met precieze aanduiding (OM 611 DE 22 LA) werd vanaf 1998 tot 2003 in de personenautos van de C-, CLK- en E-Klasse verkocht en ook in de Sprinter, Viano en Vito. De 2,2 liter turbodieselmotor heeft een slagvolume van 2148 cm³ (slag is 88,3 mm en de boring 88 mm) en is met vier kleppen per cilinder en een Bosch common-railinjectiesysteem uitgerust. Daarbij heeft de motor een turbolader met variabele turbinegeometrie, Exhaust-gas-recirculation (EGR) en variabele luchtinlaatlengte. De motor werd in de personenwagens met twee verschillende vermogens geleverd (typeaanduiding 200 CDI en 220 CDI). In de OM611 met 75–105 kW (102–143 pk) en in de gemodificeerde OM646 met 90–110 kW (122–150 pk). Bij de bedrijfswagens is de motor (OM 611 DE 22 LA) ook met de vermogens 60 kW (82 pk) – x08CDI –, 80 kW (109 pk) – x11CDI – en 95 kW (129 pk) – x13CDI –geleverd. De kleinere OM640 werd in de A-klasse geleverd vanaf 2004 en heeft 1991 cm³ (83,0 × 92,0 mm). In de A160CDI levert deze motor 60 kW (82 pk en 180 Nm bij 1400 t/min) en in de A180CDI 80 kW (109 pk 250 Nm bij 1600 t/min). OM612/OM647 (vijfcilinder) De 2,7 liter vijfcilinder is geleverd in de C/CLK/E- en ML-klasse alsook in de Sprinter. Daar heeft de OM612 motor 120–130 kW (163–177 pk) en in de Sprinter 115 kW (156 pk). AMG heeft van 2003–2005 een speciale editie geproduceerd voor de C-Klasse, de C 30 CDI (motortypeaanduiding OM 612 DE 30 LA). Deze had een vermogen van 170 kW (231 pk) en 3,0 liter inhoud. De motor is tot in 2008 door Ssangyong in Korea onder licentie geproduceerd. Ook is de OM612 op speciaal verzoek in de G-Klasse geleverd. In de E-Klasse (W211) werd de gemodificeerde vijfcilinder OM647 als E 270 CDI met 130 kW(177 pk) aangeboden. Vanaf eind 2004 is deze motor vervangen door de met partikelfilter uitgeruste zescilinder OM648. Deze droeg de typeaanduiding E 280 CDI en had een getemperde 3,2 liter motor met een vermogen van eveneens 130 kW (177 pk). Deze werd dan weer in 2005 afgelost door de modernere 3,0 Liter V6-CDI OM642 met 140 kW (190 pk). De modelnaam E 280 CDI bleef bestaan. OM613/OM648 (zescilinder) De 3,2 literzescilinder in lijn had met de OM613 een vermogen van 145 kW (197 pk) en werd door de gemodificeerde OM648 met 150 kW (204 pk) vervangen. De OM648 was vanaf 2004 kort als getemperde versie in de E-klasse als 280 CDI te koop. Deze motor verving de vijfcilinder-OM647, die destijds niet met partikelfilter werd geleverd. De zescilinder-E 280 CDI had eveneens 130 kW (177 pk) en had standaard het filter (DPF). OM628 (achtcilinder) De OM628 werd vanaf 2000 als 4,0 liter (3996 cc) V8-CDI geleverd in de S400CDI, E400CDI, ML400CDI en G400CDI. Naargelang het model leverde deze motor 184 tot 191 kW (250 tot 260 pk). OM 628 DE 40 LA: Cilinderinhoud: 3996 cm³ Boring: 86 mm, Slag 86 mm Compressie: 18,5 : 1 Vermogen: 184 kW (250 pk) bij 4000 t/min Max. koppel: 560 Nm bij 1700 tot 2600 t/min De derde generatie CDI-motoren OM646, OM642, OM629 De derde generatie CDI-motoren maakt gebruik van nog hogere inspuitdrukken dan de tweede generatie. OM646 (viercilinder) Vanaf 2007 werd het vermogen van de tweede generatie OM646 nogmaals verhoogd, tot 100 kW (136 pk) in de 200 CDI en tot 125 kW (170 pk) in de 220 CDI. OM642 (zescilinder) Vanaf 2005 verving de nieuwe V6-CDI OM642 tegelijk de oude vijf- en zescilinder-CDI's. Het slagvolume van de nieuwe motor bedraagt 3,0 liter, de typeaanduidingen blijven daarentegen E 280 CDI met 140 kW (190 pk) en E 320 CDI met 165 kW (224 pk). OM629 (achtcilinder) De slechts licht gewijzigde opvolger OM629 kwam midden 2005 op de markt. Met nieuwere CDI-techniek en hogere turbodruk, maar met gelijke cilinderinhoud, kreeg deze motor een hoger vermogen en koppel. Deze 4,0 liter V8-CDI met 3996 cm³ werd geleverd in de E-Klasse, S-Klasse, GL-Klasse als 420 CDI. In de G-Klasse verviel de V8-CDI ten gunste van de V6-CDI OM629. De OM629 met de benaming OM 629 DE 40 LA wordt anno 2008 in de volgende Mercedes-Benz auto's toegepast: De vierde generatie CDI-motoren OM651 (viercilinder) De vierde generatie CDI-motoren werd in 2008 geïntroduceerd en is de OM651 met typeaanduidingen 200/220/250CDI. CDI
OM612/OM647 (vijfcilinder) De 2,7 liter vijfcilinder is geleverd in de C/CLK/E- en ML-klasse alsook in de Sprinter. Daar heeft de OM612 motor 120–130 kW (163–177 pk) en in de Sprinter 115 kW (156 pk). AMG heeft van 2003–2005 een speciale editie geproduceerd voor de C-Klasse, de C 30 CDI (motortypeaanduiding OM 612 DE 30 LA). Deze had een vermogen van 170 kW (231 pk) en 3,0 liter inhoud. De motor is tot in 2008 door Ssangyong in Korea onder licentie geproduceerd. Ook is de OM612 op speciaal verzoek in de G-Klasse geleverd.
1
motorspecificatie, voertuigmotor, motortype
1,354
ExerciseAction
5583903
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fitness%20frame
Fitness frame
Een fitness frame is een constructie die gebruikt wordt voor fysieke activiteiten. Dit kan buiten zijn, maar ook binnen. De categorie van sport die het populairst zijn aan een frame zijn calisthenics, en suspension training. Dit laatste is in de jaren '90 gepopulariseerd door Randy Hetrick, een voormalig Navy Seal en afgestudeerde van Stanford, toen hij de Total Resistance eXercise (TRX) en de bijpassende trainingen uitvond. Een fitness frame verschilt in het gebruik van andere fitness machines, omdat men niet verplicht is om met gewichten te trainen. Men gebruikt in plaats daarvan het eigen lichaam als gewicht. Gebruik Het gebruik van een frame is populair voor crossfit en bootcamp. Fitness frames worden ook door gemeenten gebruikt in fitness parken. Zo geven ze bewoners van de gemeente eenvoudige en gratis toegang tot een gezonde levensstijl. Personal trainers gebruiken een fitness frame vooral om small-group training te organiseren. Hierbij sport een groep mensen op afwisselende trainingen. Men doet relatief kort één training en gaat vervolgens naar de volgende training. Populariteit Sporten met een fitness frame is minder populair dan het sporten met gewichten. Wel begon de populariteit in 2021 te stijgen. De toegenomen populariteit is met name te danken aan het sluiten van de sportscholen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Hierdoor werd het sporten in de buitenlucht een uitstekend alternatief en kwamen meer mensen in contact met de voordelen van het sporten in de natuur. Evolutie Fitness frames begonnen als een eenvoudige installatie om het eigen lichaamsgewicht te gebruiken in plaats van gewichten. Tegenwoordig zijn er vele verschillende soorten. Zo zijn er eenvoudige voor één persoon maar ook frames voor hele groepen. Mobiliteit Mobiele fitness frames zijn frames die verplaatsbaar zijn. Deze zijn lichter dan normale frames omdat ze voor het gebruik opgebouwd moeten worden. De materialen die worden gebruikt zijn licht materialen zoal aluminium of kunststof. De mobiliteit geeft wel als voordeel dat ze ook in parken of andere buitenruimtes gebruikt kunnen worden. Fitness
Een fitness frame is een constructie die gebruikt wordt voor fysieke activiteiten. Dit kan buiten zijn, maar ook binnen. De categorie van sport die het populairst zijn aan een frame zijn calisthenics, en suspension training. Dit laatste is in de jaren '90 gepopulariseerd door Randy Hetrick, een voormalig Navy Seal en afgestudeerde van Stanford, toen hij de Total Resistance eXercise (TRX) en de bijpassende trainingen uitvond. Een fitness frame verschilt in het gebruik van andere fitness machines, omdat men niet verplicht is om met gewichten te trainen. Men gebruikt in plaats daarvan het eigen lichaam als gewicht.
3
beweging, fitness, gezondheid
5,782
FoodEvent
1047673
https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote%20Markt%20%28Leuven%29
Grote Markt (Leuven)
De Grote Markt van de Belgische stad Leuven situeert zich tussen de Oude Markt en het Rector De Somerplein, zelf een uitloper van de Bondgenotenlaan. De verbinding met de Oude Markt wordt gevormd door de Kortestraat. Ook uitmondend op het plein liggen de Naamsestraat, Brusselsestraat en Mechelsestraat. Door het kleine Boekhandelstraatje is de Markt gescheiden van de achterliggende Muntstraat. Langs de Eikstraat zijn de Tiensestraat en het Jozef Vounckplein bereikbaar. Door haar ligging op het kruispunt van enkele van de bekendste en meest toeristische plekken in Leuven, is de Grote Markt een van de drukste Leuvense pleinen. Toch is de Grote Markt tegenwoordig vrijwel geheel verkeersvrij; alleen fietsers en de bussen van de vervoersmaatschappij De Lijn mogen over de Markt rijden. Gebouwen De Grote Markt bevindt zich op een van de meest historische plaatsen van Leuven en bestaat in haar huidige ontwerp sinds de 14de eeuw, bij de oprichting van de Katholieke Universiteit Leuven. De meeste gebouwen op het plein zijn opgetrokken in de Brabantse gotiek, zoals het monumentale stadhuis. Andere opvallende gebouwen aan de Grote Markt zijn het Tafelrond, de Collegiale Sint-Pieterskerk en enkele gildehuizen. Daarnaast is, zoals in heel Leuven, ook hier geen gebrek aan cafés en tavernes. In tegenstelling tot de meer trendy, op de jeugd gerichte, zaken op de Oude Markt, bevindt zich op de Grote Markt meer traditioneel aandoende horeca. Evenementen Net zoals op de andere Leuvense pleinen zoals de Oude Markt en het Ladeuzeplein, vinden op de Grote Markt regelmatig culturele en andere evenementen plaats. Bloementapijt Een jaarlijks evenement is het aanleggen op de Grote Markt van een bloementapijt, telkens met een ander thema, zoals in 2007 het thema "200 jaar brandweer". In 2005 werd door een administratief foutje midden op de Grote Markt de start gepland van de Grote Prijs Jef Scherens, terwijl op dat moment het hele plein bedekt lag met een bloementapijt in begonia's. Burgemeester Louis Tobback stelde als compromis voor om de start van de wedstrijd naar de zijkant van de Grote Markt te verplaatsen en als compensatie als thema van het bloementapijt voor dat jaar het wielrennen te nemen. Zomerevenementen Sinds een 20-tal jaar probeert Leuven het zomerse gebrek aan studenten en daarmee samengaande bruisende uitgaansleven te compenseren met het organiseren van diverse evenementen. Een aantal daarvan vindt onder andere plaats op de Grote Markt, zoals: De cultuurmanifestatie Beleuvenissen - vrijdagconcerten in de maand juli met thema's zoals folk, tropical, lage landen, ... Culinair evenement Hapje-Tapje - een gastronomische markt waarbij deelnemende restaurants een standje opzetten op de straten en pleinen van Leuven en kleine versies van hun beste gerechten aanbieden tegen een even kleine prijs. Meyboom Een van de oudste van die evenementen is de Meyboom-planting, een eeuwenoude traditie die haar oorsprong heeft in de rivaliteit tussen de buursteden Leuven en Brussel. Externe link Panorama van de Grote Markt Plein in Leuven Onroerend erfgoed in Leuven
De cultuurmanifestatie Beleuvenissen - vrijdagconcerten in de maand juli met thema's zoals folk, tropical, lage landen, ... Culinair evenement Hapje-Tapje - een gastronomische markt waarbij deelnemende restaurants een standje opzetten op de straten en pleinen van Leuven en kleine versies van hun beste gerechten aanbieden tegen een even kleine prijs.
1
voedselevenement, culinair evenement, eetfestijn
10,030
BikeStore
324318
https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20Meppel
Station Meppel
Station Meppel is het spoorwegstation in de Nederlandse stad Meppel. Het werd in gebruik genomen op 1 oktober 1867 met de opening van de spoorlijn Zwolle – Meppel. Dit was een deel van de in 1865-1868 door de Staat der Nederlanden aangelegde staatslijn A, van Arnhem naar Leeuwarden. In 1868 kwam ook de verbinding Meppel – Heerenveen – Leeuwarden gereed, waarmee de Friese hoofdstad een rechtstreekse spoorverbinding met de rest van het land kreeg. In 1870 kwam ook de verbinding Meppel – Hoogeveen – Assen – Groningen gereed, waarmee zowel Drenthe, Groningen als Friesland via Meppel met Zwolle waren verbonden. Sindsdien zijn deze verbindingen de belangrijkste schakels geweest in het treinverkeer van en naar het noorden van Nederland. Aan het station van Meppel is in de loop der jaren weinig gewijzigd, zodat het nog grotendeels in oorspronkelijke staat verkeert. Het spoorwegstation van Meppel, gebouwd in 1865, is een van de Standaardstations van de Staatsspoorwegen. Het is van de vernieuwde uitvoering derde klasse, waartoe ook station Zuidbroek (uit hetzelfde jaar) behoort. Het station heeft een aantal voorzieningen, zoals vijf kaartjesautomaten, een kiosk (sinds 2011 zonder loketfunctie), een fietsenwinkel (met mogelijkheid tot bewaakte stalling) en een grote onbewaakte fietsenstalling (opgeleverd april 2011). De perronsporen zijn overdekt en voorzien van een overdekte wachtruimte met versnaperingenautomatiek. Direct naast het station bevindt zich het busstation. De reguliere treinenloop, ook van treinen die Meppel voorbijrijden, speelt zich af langs het eilandperron (spoor 2 en 3). Sinds 29 april 2013 rijdt op weekdagen overdag sprinters tussen Meppel en Leeuwarden. Deze maken gebruik van spoor 1 op het zijperron, dat hiervoor verhoogd is. In 2016 werd het stationsgebouw in de originele geelbruine kleurstelling hersteld, na jarenlang volledig wit te zijn geweest. Treinverbindingen In Meppel stoppen in de dienstregeling 2023 de volgende treinen: Externe links Sporenplannen van alle Nederlandse stations en vele andere Meppel Bouwwerk in Meppel Bouwwerk van Karel van Brederode Rijksmonument in Meppel
Het station heeft een aantal voorzieningen, zoals vijf kaartjesautomaten, een kiosk (sinds 2011 zonder loketfunctie), een fietsenwinkel (met mogelijkheid tot bewaakte stalling) en een grote onbewaakte fietsenstalling (opgeleverd april 2011). De perronsporen zijn overdekt en voorzien van een overdekte wachtruimte met versnaperingenautomatiek. Direct naast het station bevindt zich het busstation.
1
fietsenwinkel, fietsenzaak, fietsenspecialist
12,240
PlaceOfWorship
1946783
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Jacobskerk%20%28Venlo%29
Sint-Jacobskerk (Venlo)
De Sint-Jacobskerk is een eenbeukige kerk in de Venlose Middeleeuwse binnenstad, op de hoek van het Maasschriksel en Helschriksel, die deel uitmaakte van het voormalige Sint Jacobsgasthuis. Het betreft het westelijk deel van een laatgotische kapel van 1533, toebehorend aan het toen gebouwde Sint-Jacobsgasthuis. In 1702 werd de kerk bij een belegering grotendeels vernield. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de rest van de overgebleven kerk vernield, waarna alleen de kapel is overgebleven van de oorspronkelijke kerk, welke dateert van vóór 1500. In 1932 werd de overgebleven Sint-Jacobskapel door Jules Kayser gerestaureerd. Markant detail van deze kapel is een houten kastje met daarin een Madonnabeeld uit de 2e helft van de 16e eeuw in de noordwestelijke hoeksteunbeer. Sindsdien fungeerde de kapel als toegang tot een kantoor, en wel het administratiekantoor van gemeentewerken van Venlo. Momenteel wordt de kapel af en toe gebruikt voor opvoeringen van lichte muziek. Naast de Sint-Jacobskapel zijn in 2009 tijdens opgravingen restanten van een armenkerkhof gevonden. Jacob Rijksmonument in Venlo Jacob
In 1702 werd de kerk bij een belegering grotendeels vernield. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de rest van de overgebleven kerk vernield, waarna alleen de kapel is overgebleven van de oorspronkelijke kerk, welke dateert van vóór 1500.
3
kerk, synagoge, moskee
4,130
DefinedRegion
19447
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vereniging%20%28organisatie%29
Vereniging (organisatie)
Een vereniging is een verzameling mensen die zich met een bepaald doel georganiseerd heeft. Juridisch België België kent twee groepen van verenigingen: Verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals: de feitelijke vereniging Verenigingen met rechtspersoonlijkheid, zoals: de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) ingevoerd met de wet van 1921 en grondig gewijzigd in 2002 de internationale vereniging zonder winstoogmerk (iVZW) de vereniging van mede-eigenaars (VME) ingevoerd met de wet van 1994 Sinds 2019 geldt het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en is de vzw-wet opgeheven. Naast de vzw en de ivzw kent het Belgisch recht nog de private stichting en de stichting van openbaar nut. Nederland Een vereniging is een rechtspersoon voor de Nederlandse wet, zie ook het Nederlandse verenigingenrecht. De rechten en plichten van een vereniging worden hoofdzakelijk geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 2 (artikel 26 t/m 52). Een vereniging heeft van rechtswege rechtspersoonlijkheid. Vereniging met beperkte of volledige rechtsbevoegdheid Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (ook wel 'Informele vereniging' genoemd) kan geen registergoederen verkrijgen en geen erfgenaam zijn. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk. De vereniging kan statuten hebben, maar het hoeft niet. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan wel registergoederen verkrijgen en wel erfgenaam zijn. De bestuurders zijn niet hoofdelijk aansprakelijk. De vereniging heeft statuten die zijn opgenomen in een notariële akte. De vereniging moet bovendien worden ingeschreven in het Handelsregister. Oprichting Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid kan informeel, dus louter door de betrokken personen zelf, worden opgericht. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid moet bij een notaris worden opgericht. De statuten worden dan opgenomen in een authentieke akte. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid kan omgezet worden in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid door bij de notaris aan de aanvullende vereisten te voldoen. Statuten In de statuten van een vereniging staat ten minste de naam en zetel van de vereniging, het doel van de vereniging, de verplichtingen van de leden, de wijze van bijeenroepen van de algemene (leden)vergadering en de wijze van benoeming/ontslag van de bestuurders. Ook moet er worden bepaald wat er met een batig saldo van de vereniging gebeurt in geval van ontbinding of er moet een wijze omschreven worden hoe de bestemming van een batig saldo zal worden bepaald. Verder laat de Nederlandse wet ruimte over om andere zaken in de statuten vast te leggen. Doel Een vereniging heeft een doel dat nagestreefd wordt. Dit doel mag echter niet het verdelen van winst onder de leden zijn. Dat wil niet zeggen dat er geen winst gemaakt mag worden, maar deze moet ingezet worden voor een bepaald doel, zoals het doel van de vereniging, kennisdeling of liefdadigheid. Vergadering van de leden Een vereniging wordt gevormd door haar leden. Dat kunnen zijn natuurlijke personen (mensen) of rechtspersonen (bijvoorbeeld ondernemingen). Zij zijn lid omdat zij het doel steunen, of minimaal een van de doelen. De leden betalen meestal contributie om de vereniging draaiend te houden. Leden hebben invloed op het beleid van de vereniging via de algemene (leden)vergadering (ALV). Deze wordt doorgaans ten minste eenmaal per jaar gehouden; elk lid wordt daarvoor bij convocatie opgeroepen en is in de vergadering stemgerechtigd. Bij deze ALV presenteert het bestuur de resultaten van de vereniging en nieuwe plannen. Ook legt het bestuur verantwoording af over het financieel beheer en wordt het bestuur ter zake gedechargeerd na controle (door een accountant of een kascommissie). Ook wordt een ALV gehouden bij een bestuurswisseling of een voorstel tot statutenwijziging. Het bestuur roept doorgaans de ledenvergadering bijeen, maar dat is ook mogelijk door een deel van de leden (tien procent, of een lager percentage als de statuten dat bepalen). Bij (zeer) grote verenigingen is het houden van een ALV onhandig of soms zelfs onmogelijk, omdat het aantal leden op de vergadering te groot zou worden. In zo'n geval voorzien de statuten meestal in een getrapte vertegenwoordiging: de leden kiezen uit hun midden vertegenwoordigers die tezamen het hoogste orgaan van de vereniging vormen. Zo'n vertegenwoordiging heet vaak de Ledenraad of de Bondsraad. Voorbeelden zijn de ANWB (meer dan 3 miljoen leden), de FNV (1,2 miljoen leden) en de Consumentenbond (600 duizend leden). Het bestuur bepaalt in het algemeen de vergaderagenda en kan op deze wijzen de vergadering in grote mate sturen. Leden kunnen enkel onderwerpen naar voren brengen door een motie in te dienen of door het bestuur voorafgaand aan de vergadering schriftelijk te verzoeken een onderwerp op de agenda te zetten. De statuten of het huishoudelijk reglement kunnen bepalen dat zo'n verzoek ingediend moet worden door een bepaald minimaal aantal leden en of een dergelijk agendapunt al of niet verplicht moet worden opgenomen. Bestuur Een vereniging heeft een bestuur. Het bestuur wordt vaak uit de leden gekozen en deze besturen vertegenwoordigen de vereniging (in en buiten rechte). Zij zijn belast met de dagelijkse gang van zaken. Het bestuur bestaat ten minste uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Het bestuur heeft ten opzichte van de vergadering eigen rechten en plichten. Het bestuur is bij uitsluiting bevoegd om het dagelijkse beleid van de vereniging te bepalen. In beginsel zit het bestuur de vergadering voor en bepaalt het bestuur de agenda van de vergadering, hierover kan echter een afwijkende bepaling opgenomen worden in de statuten. Verdeling van bevoegdheid tussen bestuur en vergadering Een vaak gehoord adagium is dat de vergadering het hoogste orgaan van de vereniging is, dit beginsel is echter achterhaald. Sinds het Aurora-arrest van 19 februari 1960 wordt aangenomen dat de vergadering en het bestuur beide gelijkwaardige organen van een rechtspersoon zijn, die beide hun eigen bevoegdheid hebben. Het bestuur is doorgaans belast met het dagelijks beleid van de vereniging (en dit is dan ook voorbehouden aan het bestuur), de vergadering is belast met besluiten aangaande het voortbestaan en de organisatie van de vereniging, zoals statutenwijzigingen, benoeming en ontslag van bestuur, wijzigen en aannemen van huishoudelijke reglementen, toetreding en royement van leden en goedkeuring van begrotingen en eindafrekeningen. Indien de reglementen van een vereniging voorzien in het recht van agenderen van nieuwe (beleids)voorstellen door (groepen van) leden of voorziet in het amenderen van begrotingsvoorstellen heeft de vergadering toch een aanzienlijke invloed op het beleid. Competentiegeschillen Door middel van een motie kan een vergadering een besluit nemen over een onderwerp dat voorbehouden is aan de competentie van het bestuur. Het bestuur is vrij om geen gevolg te geven aan de motie. Een feitelijk gevolg van het 'in de wind slaan' van een motie kan wel zijn dat het bestuur wordt afgezet door middel van een motie van wantrouwen. Enkel door middel van een statuten- of huishoudelijk reglementwijziging kan een vergadering beleid dwingend voorschrijven aan het bestuur. Het is echter niet mogelijk in de statuten op te nemen dat een vergadering bevoegd is om naar eigen inzicht beleid te vormen, omdat deze bepaling een te grote inbreuk maakt op de wettelijke competentieverdeling. Het bestuur moet in algemene zin bij uitsluiting bevoegd blijven om het beleid te bepalen. Afdelingen Sommige verenigingen strekken zich uit over een groot gebied maar hebben ook lokale doelen (zoals vakbonden en politieke partijen). In dat geval bestaat een vereniging vaak uit verschillende afdelingen. Een afdeling is binnen een vereniging een afgebakend geografisch gebied waarbinnen de verenigingsactiviteiten voor de groep leden binnen het gebied plaatsvinden. Een afdeling heeft een eigen bestuur en commissies die zich met de lokale zaken bezighouden. Meestal zijn de leden van een afdeling ook lid van de overkoepelende organisatie. Er zijn ook verenigingen waar lokale leden bestaan. Opzegging Sinds december 2011 schrijft Boek 2 B.W. in artikel 35 voor dat de vereniging er zorg voor draagt dat leden de voor opzegging van het lidmaatschap noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen. De informatie moet in ieder geval opvallend worden vermeld op de hoofdpagina van de website en op bladzijde 1, 2 of 3 van het ledenblad, indien een vereniging gebruikmaakt van deze communicatiemiddelen. Giften Een periodieke gift aan een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid met ten minste 25 leden die niet aan vennootschapsbelasting onderworpen is, is onder voorwaarden aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Voor het ontvangen van giften is er een bankrekening nodig. Een privé-rekening is niet geschikt voor het ontvangen van giften, omdat het geld direct op naam van de rechtspersoon gestort moet worden. Voor het ontvangen van giften dient er een V&S rekening geopend te worden. Geschiedenis Van 1855 tot 1976 was voor het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid een koninklijke goedkeuring vereist. Soorten verenigingen (naar inhoud) Men kan verenigingen indelen naar hun inhoud en naar hun vorm: Volgende verenigingen kan men onderscheiden naar hun inhoud: Belangenvereniging Beroepsvereniging Branchevereniging Carnavalsvereniging Consumentenvereniging Foto- Film- en Diavereniging Groepsvereniging Hobbyvereniging Humanistische vereniging Omroepvereniging Vrijmetselaarsloge Middenstandsvereniging Muziekvereniging Naturistenvereniging Natuurvereniging Ondernemersvereniging Patiëntenvereniging Personeelsvereniging Pluimvee en konijnenvereniging Politieke partij Scoutingvereniging Sportvereniging Studentenvereniging Studievereniging Vakbond Vereniging van eigenaars Vogelvereniging Wijkvereniging Soorten verenigingen (naar vorm) Vereniging: algemene benaming voor het georganiseerd en vrijwillig samenwerken of samenkomen rond een bepaald doel tussen twee of meer mensen of organisaties; in een enkel geval heeft een vereniging maar één lid, bijvoorbeeld de Vereniging Groep Wilders Vereniging van verenigingen: deze heten doorgaans federatie of bond, bijvoorbeeld een sportbond of de Federatie N.V.I.H. COC Andere woorden voor een vereniging, al dan niet in de zin van de wet, zijn: Broederschap of fraterniteit Confrèrie Coöperatie of coöperatieve vereniging Genootschap Gezelschap Kameraadschap Koepelorganisatie Maatschap Onderlinge waarborgmaatschappij Sociëteit Sororiteit Vriendschap Zie ook Quartaire sector Stichting Externe link Netwerk Notarissen Nederlandse rechtspersoon Belgische rechtspersoon Burgerlijk recht
Een afdeling is binnen een vereniging een afgebakend geografisch gebied waarbinnen de verenigingsactiviteiten voor de groep leden binnen het gebied plaatsvinden. Een afdeling heeft een eigen bestuur en commissies die zich met de lokale zaken bezighouden. Meestal zijn de leden van een afdeling ook lid van de overkoepelende organisatie. Er zijn ook verenigingen waar lokale leden bestaan.
1
geografisch gebied, postcoderegio, regioafbakening
10,331
MusicRelease
5702022
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Kampvuursessies%20Live
De Kampvuursessies Live
De Kampvuursessies Live is het vierde album van het Nederlandse muzikaal-absurdistische cabaretduo Yentl en de Boer uit 2022. Het live-album bestaat uit 13 nummers die zijn opgenomen tijdens de toernee van de theatervoorstelling De Kampvuursessies van Yentl en de Boer. Deze voorstelling was het gevolg van de coronacrisis, waarbij de geplande tournees werden geannuleerd. Door voorstellingen in een kleinschalige vorm aan te bieden konden ze alsnog in 2020 en 2021 de theaters langs. Ieder nummer is opgenomen in een ander Nederlands theater tijdens en na de coronacrisis. Yentl Schieman en Christine de Boer werden in de voorstelling begeleid door muzikanten Laurens Joensen en Charly Zastrau. Nummers Aanraking (Live in Diligentia - Den Haag) - 3:36 Ik zei dat ik ging (Live in Oude Luxor Theater - Rotterdam) - 4:56 Mens zijn (Live in Stadsschouwburg Velsen - IJmuiden) - 4:00 Hoe zou het met jou gaan (Live in De Maaspoort - Venlo) - 4:25 Mama is moe (Live in Posthuis Theater - Heerenveen) - 3:32 Concentratie (Live in De Lievekamp - Oss) - 0:25 Mysterious Girl (Live in Theater De Lampegiet - Veenendaal) - 4:16 Jij zit in mijn hoofd (Live in TAQA Theater de Vest - Alkmaar) - 4:34 De slechte raadgever (Live in De Kleine Komedie - Amsterdam) - 3:58 Hij heb tegen me gezegd (Live in Schouwburg Amstelveen - Amstelveen) - 4:24 Het is begonnen (Live in Koninklijk Theater Carré - Amsterdam) - 5:04 Het hoofd (Live in Schouwburg Het Park - Hoorn) - 3:14 De laatste dag (Live in Stadsschouwburg Nijmegen - Nijmegen) - 7:28 Muziekalbum uit 2022 Livealbum
Muziekalbum uit 2022 Livealbum
1
muziekrelease, albumuitgave, muziekalbum
7,883
PaymentChargeSpecification
15278
https://nl.wikipedia.org/wiki/Deutsche%20Bahn
Deutsche Bahn
Deutsche Bahn Aktiengesellschaft, afgekort DB of DB AG, is een spoorwegmaatschappij in Duitsland, ontstaan in 1994 uit een fusie van de West-Duitse Deutsche Bundesbahn (DB) en de Oost-Duitse Deutsche Reichsbahn (DR). DB AG gebruikt tegenover klanten simpelweg de naam Die Bahn. Voor de afkorting en het logo is er geen verschil tussen het oude Deutsche Bundesbahn, het huidige Deutsche Bahn en het informele Die Bahn. Duitsland beschikt over het dichtste spoornetwerk van Europa, met name in de deelstaat Noordrijn-Westfalen en in het bijzonder het dichtbevolkte Ruhrgebied. Geschiedenis De nationale spoorwegmaatschappij van het Duitse Rijk was van 1920 tot 1945 de Deutsche Reichsbahn. Na de nederlaag van Duitsland in de Tweede Wereldoorlog werd Nazi-Duitsland opgedeeld en met Duitsland ook de Reichsbahn. Het spoorwegnet ten oosten van de Oder-Neissegrens ging naar de Poolse PKP en de Russische spoorwegen. Ook de Oostenrijkse spoorwegen werden weer afgesplitst. In de geallieerde bezettingszones in Duitsland werd de spoorwegen per bezettingszone apart beheerd. De Reichsbahnonderdelen in de westelijke bezettingszones gingen in 1947 samenwerken onder de naam Deutsche Reichsbahn im Vereinigten Wirtschaftsgebiet. Na de oprichting van de Bondsrepubliek Duitsland kreeg de Deutsche Reichsbahn im Vereinigten Wirtschaftsgebiet op 7 september 1949 de naam Deutsche Bundesbahn. In de DDR en in Berlijn bleef de naam Deutsche Reichsbahn tot 1990 in gebruik. Zowel de Bundesbahn als de Reichsbahn draaiden zware verliezen. In 1985 had de Bundesbahn 322.383 werknemers, terwijl de Reichsbahn in 1990 zo'n 224.000 werknemers telde. In 2013 was het aantal werknemers teruggelopen naar 300.000. Bij de fusie in 1994 werd het bedrijf aanvankelijk bestuurd vanuit Frankfurt am Main, waar sinds 1953 het hoofdkantoor van de Deutsche Bundesbahn gevestigd was. In het jaar 2000 verhuisde het hoofdkantoor naar de Potsdamer Platz in Berlijn. In 2010 nam DB het Britse bus- en spoorbedrijf Arriva over. Arriva telde toen zo’n 44.000 medewerkers en was actief in 12 landen. Met de overname wil DB haar positie in andere Europese landen versterken. DB zal de Arriva merknaam gebruiken voor alle diensten buiten Duitsland. In 2015 meldde DB minderheidsbelangen in de vrachtvervoerder DB Schenker Rail en in Arriva te willen verkopen. Met de verkoopopbrengst kan DB de eigen financiële positie versterken die onder druk staat door de toegenomen concurrentie in Duitsland. In 2014 kwam zo’n 60% van de totale concernwinst uit de thuismarkt. Verder kan een extra aandeelhouder in beide bedrijven de groei faciliteren. In november 2016 zag Deutsche Bahn definitief af van plannen om Arriva en DB Schenker naar de beurs te brengen. Zeven jaar later, in oktober 2023, maakte DB bekend de resterende activiteiten van Arriva te verkopen. Dit betreft de activiteiten in 10 Europese landen, waaronder Nederland. De transactie met I Squared Capital moet nog worden goedgekeurd en zal in 2024 worden afgerond. Met deze transactie gaan 35.500 medewerkers over. De verkoop is een afsluiting van een langer proces, in 2022 werden al de Arriva activiteiten in Zweden en Portugal verkocht en verder ook de bedrijfsonderdelen in Servië en Denemarken en het busvervoer in Polen. Activiteiten DB Fernverkehr Het langeafstandsverkeer (Fernverkehr) in Duitsland wordt grotendeels geëxploiteerd door DB Fernverkehr. Deze treinen zijn te herkennen aan hun witte kleur met rode band onder de ramen. Het betreft de volgende treinen: InterCityExpress (ICE): hogesnelheidstrein die afhankelijk van het traject tot 300 km/h rijdt. De TGV-treinen uit Frankrijk, de Thalys-treinen uit België en de railjet-treinen uit Oostenrijk hebben eenzelfde status als de ICE. Volgende treinstellen worden als ICE ingezet: ICE 1: sinds 1991. ICE 2: sinds 1996. ICE 3: sinds 2000. BR 403 Binnenlandse ICE 3 sinds 2000 BR 406 Internationale ICE 3/ ICE 3m sinds 2000 voor diensten Basel/Frankfurt-Amsterdam/Brussel en tot 2015 tevens Parijs-Frankfurt BR 407 Internationale ICE 3/ Velaro D sinds 2013 voor binnenlands gebruik en sinds 2015 voor diensten Duitsland-Parijs BR 408 Internationale ICE 3/ ICE 3neo/ Velaro MS voor binnenlands gebruik sinds december 2022 en vanaf medio 2024 tevens door diensten Basel/Frankfurt-Amsterdam/Brussel ter vervanging van BR 406 ICE 4: Oorspronkelijk aangeduid als ICx zijn twaalfdelige treinstellen van de serie 412 worden vanaf december 2017 ingezet. De zevendelige treinstellen worden vanaf december 2020 ingezet. ICE 4 12 delig sinds 2017 ICE 4XL 13 delig sinds 2021 ICE 4 7-delig sinds 2020 ICE T: met kantelbaktechniek voor conventionele spoorlijnen sinds 2000. ICE TD: ICE-treinstel op diesel, met kantelbaktechniek, sinds 2001. MET: voormalige luxueuze Metropolitan-trein tot december 2004, sinds 2005 als ICE en IC trein. Samengesteld uit een locomotief van de serie 101 en speciale MET-rijtuigen. Uit dienst gegaan december 2021. InterCity / EuroCity (IC/EC): langeafstandstrein die afhankelijk van het traject tot 200 km/h rijdt. De EC is de internationale variant van de IC, al zijn er enkele grensoverschrijdende IC-treinen. Binnen Duitsland zijn de EC-treinen geïntegreerd in de dienstregeling met eenzelfde status als IC-treinen. Op EC-treinen rijden vaak locomotieven en rijtuigen van buitenlandse spoorwegmaatschappijen, bijvoorbeeld ÖBB of RZjD. Volgende treinen worden als IC ingezet: Verschillende locomotieven van de series 101, 103, 112, 218 en ÖBB 1016 of ÖBB 1116 met verschillende Intercity-rijtuigen van DB, ÖBB of SBB. IC 2, ook IC neu: Locomotief van de serie 146.5 met vier dubbeldeks rijtuigen en een stuurstandrijtuig worden sinds december 2015 ingezet. zelden ook MET-treinen, zie boven. Tot het DB Fernverkehr behoorde tot juni 2006 de InterRegio of IR: een langeafstandstrein met meerdere stops onderweg. Deze behaalde ongeveer dezelfde snelheden als de IC. Deze treincategorie heeft het veld geruimd vanwege om bezuinigingen enerzijds en aan de andere kant door herstructurerings. Veel verbindingen werden opgeheven, een groot aantal werd "opgewaardeerd" tot IC en op een klein aantal lijnen werd onder de naam InterRegioExpress verder gereden door DB Regio. DB Regio De regionale treinen, het zogenaamde Nahverkehr, worden geëxploiteerd door DB Regio, een dochtermaatschappij in opdracht van de deelstaat of "Verkehrsverbund". DB Regio ontvangt subsidies voor het uitvoeren van deze treindiensten. De meeste treinen van DB Regio zijn in het Verkehrsrot gekleurd, dat wil zeggen rode treinen met wit en grijstinten. Het betreft de volgende treincategorieën: Interregio-Express (IRE): interregionale sneltreinen die sommige IR-treinen hebben vervangen en die, in tegenstelling tot voorheen de IR, wel worden gesubsidieerd. Er bestaan plannen voor een vernieuwd netwerk van IRE's, onder de naam REXm, mogelijk in combinatie met enkele RE's. Dit dan landelijke netwerk wordt georganiseerd door de deelstaten. RegionalExpress (RE): sneltrein, die op sommige trajecten als stoptrein rijdt. Door de maximumsnelheid van 160 km/h en het lage aantal stops is deze vergelijkbaar met of sneller dan de Nederlandse Intercity. De RE Neurenberg - München haalt een hoge gemiddelde snelheid doordat hij langdurig 200 km/h kan rijden. De langste binnenlandse route is München – Dresden, dit is een traject van 393 kilometer dat in ongeveer 4½ uur wordt afgelegd. RegionalBahn (RB): vergelijkbaar met de Nederlandse stoptrein. S-Bahn (S): "stadsstoptrein". S-Bahnen zijn frequent rijdende treinen met relatief veel haltes, die men vooral vindt in en rond grote steden en grote verstedelijkte gebieden. Per stad verschilt het karakter van de S-Bahn. In sommige steden is het een met het spoorverkeer geïntegreerd netwerk, in andere steden, zoals bijvoorbeeld in Berlijn, een apart meer metroachtig netwerk. DB ZugBus: De DB ZugBus Regionalverkehr Alb-Bodensee GmbH (RAB) met hoofdkantoor in Ulm verzorgt het regionaal personenvervoer in de deelstaat Baden-Württemberg is een dochteronderneming van DB Regio AG. DB ZugBus voert het personenvervoer met bussen en treinen in een groot gebied ten noorden van de Bodensee uit. Sinds april 2008 werkt de onderneming onder de naam Regio Alb-Bodensee. Regionale lijnen worden veelal openbaar aanbesteed, waarbij veel spoorlijnen zijn gegund aan particuliere bedrijven, waaronder bijvoorbeeld Eurobahn en VIAS GmbH. Tariefsysteem Een maand onbeperkt reizen kon in de zomer van 2014 met de Deutschland-Pass, voor € 309. Verder is het mogelijk om drie, vier, zes of acht dagen binnen één maand te onbeperkt reizen met InterRail. Het Quer-durchs-Land-Ticket biedt de mogelijkheid om op werkdagen vanaf 9.00 uur (op feestdagen vanaf 0.00 uur) tot de volgende dag 3.00 uur goedkoop te reizen; voor € 44 kan men anno 2014 op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag in heel Duitsland reizen in vrijwel alle regionale treinen, en op vele plaatsen ook in het stads- en streekvervoer. Ook kan men naar sommige buitenlandse plaatsen reizen, zoals Salzburg en Bazel. Tickets voor meer personen zijn per persoon € 8,- duurder. Met het maximum van vijf personen wordt de prijs dan € 76,-. Het Schönes-Wochenende-Ticket (SW-Ticket) is sinds 9 juni 2019 niet meer te koop. Kaartjes die voorheen gekocht werden mogen op de gekozen geldigheid (doch niet later dan 8 december 2019) gebruikt worden. Deze tickets worden - conform de voorwaarden - niet terugbetaald of omgeruild. Dit ticket was vergelijkbaar met het Quer-durchs-Land-Ticket, maar gold voor de zaterdag of zondag, met lagere prijzen en ruimere reistijden. Een eenpersoons ticket kostte € 44,-, wanneer men samen zou reizen, kwam er € 4,- per reiziger bij. Met het maximum van vijf mensen werd de prijs € 60,-. Reizen kon vanaf middernacht. De tickets golden in heel Duitsland in vrijwel alle regionale treinen en op vele plaatsen ook in het stads- en streekvervoer. Ook kon men naar aangrenzende buitenlandse plaatsen reizen, zoals het Salzburg en station Bazel. In Szczecin was het SW-Ticket zelfs geldig in al het stadsverkeer. Op werkdagen en in het weekend kan men met het Länder-Ticket in de 2e klas tegen sterk gereduceerd tarief reizen. Het ticket is deelstaat-gebonden en de voorwaarden en prijzen verschillen per regio. De tickets gelden doordeweeks vanaf 9.00 en de gehele zaterdag en zondag. Steeds geldt een maximum van vijf personen, maar veelal mogen kinderen tot vijf jaar en eigen kinderen en kleinkinderen tot veertien jaar gratis mee. De kinderregeling geldt echter niet in Noordrijn-Westfalen. In juli 2015 werd Niedersachsen-Ticket uitgebreid met Niedersachsen-Ticket plus Groningen. Hierdoor kan tegen een toeslag van en naar Groningen worden gereisd. Deze kaart is in Nederland niet in de automaat te koop. Deutsche Bahn brengt sinds 4 november 2014 voor regionale en internationale tickets en voor reserveringen de transactiekosten voor gebruik van creditcard en PayPal in rekening. Dit bedrag kan oplopen tot 3,00 euro. In juni, juli en augustus 2022 is een 9-Euro-Ticket aangeboden dat in geheel Duitsland geldig is in regionale treinen (S-Bahn, R, RE, IRE), stads- en streekbussen en trams. Nadat deze actie was verlopen, werd per 1 mei 2023 het Deutschlandticket, voor dezelfde vervoerders, ingevoerd voor €49 per maand. DB Netze DB Netze AG is de beheerder van de spoorinfrastructuur van Deutsche Bahn (DB) in Duitsland. Dit in tegenstelling tot de Belgische situatie, waar Infrabel losgekoppeld is van de NMBS of de Nederlandse situatie, waar ProRail losgekoppeld is van de NS. Bij lijnen die niet door de DB worden geëxploiteerd, zoals sommige regionale spoorlijnen, is de infrastructuur in eigen handen of in handen van een andere maatschappij. DB Systemtechnik DB Systemtechnik is bevoegd als dienstverlener op het gebied van spoorwegtechnieken en is in de gehele wereld actief. Internet In sommige knooppuntstations (vijftien stuks per eind 2014) is er in de DB-lounges voor 1e klas-passagiers en passagiers met een bahn.comfort-kaart internettoegang via wifi, beheerd door Deutsche Telekom. In de DB-lounges in Berlijn, Hamburg, Keulen en München is een aparte 1e klas zone ingericht. Deze DB-lounges zijn van ongeveer 7.00 uur tot ongeveer 21.00 uur geopend. DB Navigator Met de smartphone app DB Navigator is het mogelijk om een reis te plannen en om een ticket te kopen. Dit ticket hoeft niet te worden geprint maar wordt in de app (als QR-code) bewaard. Het ticket is te openen in de app DB Navigator. Ook is het mogelijk om met een ticket Nederland-Duitsland en v.v. met de QR-code die op het ticket in het app staat de OV-chipkaartpoortjes in Nederland te openen. Touch&Travel Er wordt in Duitsland een plaatskaartsysteem met smartphone en app onder de naam Touch&Travel geïntroduceerd. Het is in feite de Duitse tegenhanger van de Nederlandse OV-chipkaart. De prijsberekening en betaling vinden achteraf plaats. Een voordeel is dat na afloop van een dag wordt bepaald of de prijs van een dagkaart lager is dan het totaalbedrag van de losse reizen, en dan het laagste van de twee in rekening wordt gebracht. In 2010 introduceerde Deutsche Bahn het systeem voor langeafstandstrajecten in Duitsland. Het treinkaartje kan alleen met een Duits telefoonabonnement worden aangemaakt en met een factuur worden betaald. Overzicht Touch&Travel-netkaarten: Touch&Travel Streckennetz VBB Streckennetz Berlin VBB Streckennetz Potsdam RMV Streckennetz Frankfurt am Main RMV Schienennetz Frankfurt am Main Overig De DB exploiteert een groot aantal nachttreinen onder de naam City Night Line en autoslaaptreinen onder de naam DB AutoZug. Ook was DB eigenaar van CityNightLine (zonder spatie), een in Zürich (Zwitserland) gevestigd concern dat moderne nachttreinen exploiteert. De treindiensten werden op 1 januari 2010 overgenomen door het DB-bedrijfsonderdeel DB AutoZug in Dortmund. CityNightLine AG werd 10 juni 2010 geliquideerd. DBAG is 100% eigenaar van goederenvervoerder DB Schenker Rail (Railion). Internationale busverbindingen Intercity-busverbindingen met Arriva Deutsche Bahn, het moederbedrijf van Arriva Nederland, exploiteert vanaf 2014 in samenwerking met Arriva enkele IC Bus-verbindingen. Deze rijden een aantal keren per dag tussen steden in Duitsland, Nederland, België en op proef ook Engeland. Prijzen voor de verbindingen staan vermeld op diverse websites, bijvoorbeeld via DB en/of NS International. Düsseldorf – Eindhoven – Antwerpen en Londen Sinds maandag 23 juni 2014 rijdt IC Bus tussen Düsseldorf, Eindhoven en Antwerpen. Vanaf Düsseldorf Hauptbahnhof rijdt de bus, na een stop bij Flughafen Düsseldorf naar Station Eindhoven Centraal en Station Antwerpen-Centraal. De geplande reisduur is ongeveer drie uur. Met ingang van vrijdag 19 december 2014 rijdt deze IC Bus vanaf Antwerpen tweemaal per week door naar Station London Victoria en terug. De overtocht over het Kanaal gaat per veerboot vanaf Calais naar Dover. De reistijd vanaf Düsseldorf is dan 10½ uur. Het betrof in eerste instantie een pilot tot 31 januari 2015. Düsseldorf – Roermond – Brussel Sinds maandag 22 september 2014 rijdt IC Bus tussen Düsseldorf, Roermond en Brussel. De bus stopt bij Düsseldorf Hauptbahnhof, Designer Outlet Roermond en station Brussel-Centraal. Andere internationale busverbindingen Behalve naar Nederland, België en Engeland exploiteert DB ook buslijnen naar Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Slovenië, Servië, Tsjechië, Polen en Denemarken. De bussen stoppen enkel bij luchthavens en grote stations. Trajecten en bestemmingen per december 2014: Frankfurt hoofdstation – Luchthaven Frankfurt – Luchthaven Frankfurt-Hahn – Trier – Luxemburg (stad) Straatsburg – Mannheim – Heidelberg – Neurenberg – Pilsen – Praag München – Zürich München – Ljubljana – Zagreb München – Luchthaven München – Praag Berlijn – Breslau – Opole – Katowice – Kraków Berlijn – Rostock – Kopenhagen Materieel De locomotieven en treinstellen die in gebruik zijn (geweest) bij de Deutsche Bahn: Voor een overzicht van tractievoertuigen zie :Categorie:Duits spoorwegmaterieel. Externe links Officiële website van Deutsche Bahn Internationale reisplanner van Deutsche Bahn Treinreiswinkel - Officiële vertegenwoordiger van Deutsche Bahn in Nederland
Deutsche Bahn brengt sinds 4 november 2014 voor regionale en internationale tickets en voor reserveringen de transactiekosten voor gebruik van creditcard en PayPal in rekening. Dit bedrag kan oplopen tot 3,00 euro.
1
betalingskosten, transactiekosten, betaalmethodekosten
2,341
AuthorizeAction
274837
https://nl.wikipedia.org/wiki/PBT-%20en%20zPzB-stoffen
PBT- en zPzB-stoffen
PBT- en zPzB-stoffen is de benaming in de Europese regelgeving over de registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) voor chemische stoffen (organische stoffen en organometaalverbindingen) die persistent en bioaccumuleerbaar zijn, dat wil zeggen dat ze in het milieu slechts langzaam worden afgebroken en dat ze zich kunnen ophopen in planten en dieren. PBT-stoffen zijn persistente, bioaccumulerende én toxische stoffen; zPzB-stoffen zijn zeer persistente en sterk bioaccumulerende stoffen [ongeacht hun toxiciteit]. Merk op dat bij deze laatste categorie de toxiciteit geen criterium meer is: schadelijke stoffen die én een lange halveringstijd én een hoge bioconcentratiefactor hebben, verdienen altijd bijzondere aandacht vanwege de onzekerheid die er bestaat over de effecten op lange termijn van de aanwezigheid van zulke stoffen in het milieu. PBT- en zPzB-stoffen worden in REACH als "zeer zorgwekkend" omschreven (andere categorieën van zorgwekkende stoffen zijn kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische (vergiftig voor de voortplanting) stoffen, of stoffen van "gelijkwaardige zorg" zoals sensibiliserende, neurotoxische en hormoonverstorende stoffen. Of een stof een PBT- of zPzB-stof is, wordt door de bevoegde autoriteiten vastgesteld op basis van de gegevens die de producent en/of gebruiker van de stof moet verstrekken. Zorgwekkende stoffen kunnen aan een vergunning onderworpen worden, dat wil zeggen dat het gebruik ervan niet is toegelaten tenzij in de gevallen en onder de voorwaarden opgenomen in de vergunning. In dat geval komen zij op een lijst (bijlage XIII van de REACH-richtlijn). Een stof wordt ingedeeld als PBT indien ze voldoet aan alle drie de volgende criteria: Persistentie: de halveringstijd is langer dan 60 dagen in zeewater, of langer dan 40 dagen in zoet- of estuarienwater, of langer dan 180 dagen in marien sediment, of langer dan 120 dagen in zoetwater- of estuarien sediment of in de bodem; Bioaccumulatie: de bioconcentratiefactor (BCF), gemeten bij waterorganismen, is groter dan 2000; Toxiciteit: de langetermijn-NOEC (no-observed-effect concentration, concentratie waarbij geen effect meer is waargenomen) voor waterorganismen is lager dan 0,01 mg/l, of de stof is ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting, of er zijn andere aanwijzingen voor chronische toxiciteit, zoals aangegeven door de indelingen T (= giftig), R48 (= "Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling") of Xn (= schadelijk), R48 volgens Richtlijn 67/548/EEG. Met de GHS-indelingen werd dit: toxisch voor specifieke doelorganen na herhaalde blootstelling (STOT RE-categorie 1 of 2) Een stof wordt ingedeeld als zPzB indien ze voldoet aan de beide volgende criteria: Persistentie: de halveringstijd is langer dan 60 dagen in water, of langer dan 180 dagen in sediment of in de bodem; Bioaccumulatie: de bioconcentratiefactor is groter dan 5000. Mogelijke PBT- of zPzB-stoffen zijn vooral bepaalde pesticiden en gechloreerde koolwaterstoffen. Chemie en veiligheid Regelgeving van de Europese Unie
PBT- en zPzB-stoffen is de benaming in de Europese regelgeving over de registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) voor chemische stoffen (organische stoffen en organometaalverbindingen) die persistent en bioaccumuleerbaar zijn, dat wil zeggen dat ze in het milieu slechts langzaam worden afgebroken en dat ze zich kunnen ophopen in planten en dieren.
1
machtiging, toestemming, autorisatie
8,210
ChooseAction
2197868
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bronzen%20Penseel
Bronzen Penseel
Vlag en Wimpel was tot 2022 een eervolle vermelding voor Nederlandstalige kinderboeken. De Vlag en Wimpels werden jaarlijks door de CPNB toegekend op voordracht van de jury van de Gouden en Zilveren Griffels en de jury van Gouden en Zilveren Penselen. Vanaf 2022 worden in plaats van Vlag en Wimpels Bronzen Griffels en Bronzen Penselen uitgereikt. De naamsverandering is bedoeld ter onderstreping van het doel van deze prijzen: het onder de aandacht brengen van de beste kinderboeken. De CPNB wil met deze prijzen het publiek een leidraad geven bij de keuze van goede kinderboeken. Alle bekroningen worden toegekend aan de beste kinderboeken van het voorafgaande jaar. De Vlag en Wimpels werden door de CPNB in 1980 ingesteld. De Penseeljury kiest sinds 1973 jaarlijks uit een groot aantal kinder- en jeugdboeken van uitgevers in het Nederlandse en Vlaamse taalgebied de boeken met de beste illustraties. De Bronzen Penselen kunnen in aanvulling op de Zilveren Penselen in elke categorie toegekend worden, tot een maximum van vijf bekroningen per categorie. Winnaars Bronzen Penselen 2022 Categorie Geïllustreerde kinderboeken Toen Jonas in de walvis zat, illustrator Sylvia Weve (Uitgeverij Gottmer) Tintelvlinders en pantoffelhelden, illustrator Sanne te Loo (Em. Querido’s Uitgeverij) Smaakspoken, illustrator José Luis García Lechner (Uitgeverij Volt) Categorie Informatieve boeken Het botenboek, illustrator Jan Van Der Veken (Uitgeverij Lannoo) Rekenen voor je leven, illustrator Floor de Goede (Uitgeverij Nieuwezijds) Als een boom, illustrator Felicita Sala (Uitgeverij Luitingh-Sijthoff) Categorie Geïllustreerde jeugdboeken Noem me Nathan, illustrator Quentin Zuttion (Em. Querido’s Uitgeverij) Jij mag alles zijn, illustrator Linde Faas (Uitgeverij Prometheus) Honden voor het leven, illustrator Martijn van der Linden (Uitgeverij Mozaïek) Categorie Prentenboeken Ik ben Pippi niet!, illustrator Yvonne Jagtenberg (Uitgeverij Gottmer) Het hart van het meisje, illustrator Tim Van den Abeele (Uitgeverij De Eenhoorn) Machtige Min, illustrator Melissa Castrillón (Uitgeverij BOYCOTT) Winnaars Vlag en Wimpel (van de Penseel- en paletjury) 2021 Prentenboeken Migranten – Issa Watanabe Waar is iedereen – Tom Schamp Geïllustreerde kinderboeken Het geheim van de tuin – Floor Rieder Keizer Ei – Karst – Janneke Rogaar Sala en Monk. Ons samen – Hedy Tjin Geïllustreerde jeugdboeken Helden. De mooiste Griekse mythen herverteld – Sebastiaan Van Doninck Muizen en mensen – Rébecca Dautremer Over dames en tassen – Mylo Freeman Informatief Atlas van expedities en ontdekkingsreizigers – Bernardo P. Carvalho Hoe alles begon – Adriaan Bijloo Huis vol lekkers – Felicita Sala Geweigerd Charlotte Dematons weigert Vlag en Wimpel voor Alfabet. 2020 Prentenboeken Marit Törnqvist voor ‘Alles gaat slapen want nu is het nacht’ Annemarie van Haeringen voor ‘De dag waarop de draak verdween’ Mark Janssen voor ‘Stop! Monsters!’ Geïllustreerde kinderboeken Delphine Perret voor ‘Björn en de wijde wereld’ Thé Tjong-Khing voor ‘Vos en haas – een bos in het boef’ Kitty Crowther voor ‘De weglopers’ Geïllustreerde jeugdboeken Shaun Tan voor ‘Cicade’ Isabelle Arsenault voor ‘Jane, de vos en ik’ Informatief De onbekende ontdekkingsreiziger voor ‘De onbekende ontdekkingsreiziger’ Maartje Kuiper voor ‘Poëzie Hardop’ Marieke Nelissen voor ‘Beestachtige buren’ 2019 prentenboeken Als Verdriet op bezoek komt – Eva Eland (Leopold) De wolf, de eend en de muis – Jon Klassen (Gottmer) Het meisje en haar zeven paarden – Nooshin Safakhoo (Querido) geïllustreerde kinderboeken Een indiaan als jij en ik – Martijn van der Linden (Leopold) Laat een boodschap achter in het zand – Annemarie van Haeringen (Querido) Zo kreeg Midas ezelsoren. De mooiste Metamorfosen – Sylvia Weve (Gottmer) geïllustreerde jeugdboeken Eh… – Paul Faassen (De Harmonie) Jij begint – Alette Straathof (Luitingh-Sijthoff) Verhalen uit de binnenstad – Shaun Tan (Querido) informatief Bij de beesten af – Anke Kuhl (Gottmer) Het mysterie van niks en oneindig veel snot – Floor Rieder (Lemniscaat) Kijken voor kinderen – Rose Blake (Lemniscaat) 2018 Anne, het paard en de rivier - Wouter Klootwijk, ill. Enzo Pérès-Labourdette (Leopold) Binnenstebinnen: röntgenfoto´s van dieren - Jan Paul Schutten, ill. Arie van ´t Riet (Gottmer) Dino´s bestaan niet - Mark Janssen (Lemniscaat) Driehoek - Mac Barnett, ill. Jon Klassen (Gottmer) En toen De Stijl - Joost Swarte (Leopold) Kleine broer en de saxofoon, de olifant, de wolf en het paard - Øyvind Torseter (De Harmonie) Kleine nachtverhalen - Kitty Crowther (De Eenhoorn) Van wie is die staart? - Joukje Akveld, ill. Martijn van der Linden (Gottmer) Voor papa - Daan Remmerts de Vries, ill. Marije Tolman (Hoogland & Van Klaveren) De vos en de ster - Coralie Bickford-Smith (Christofoor) Het wonderlijke insectenboek - Bart Rossel, ill. Medy Oberendorff (Lannoo) 2017 Jan Toorop, het lied van de tijd - Kitty Crowther (Leopold) De tuinman van de nacht - Terry Fan (Leopold) Wauw pauw - Yoko Heiligers (Marmer) 2016 Avonturen van Odysseus - diverse illustratoren (Hoogland & Van Klaveren) Schobbejacques en de 7 geiten - Merlijne Marell (Loopvis) Stem op de okapi - Martijn van der Linden, tekst Edward van de Vendel (Querido) 2015 Doodgewoon - Sylvia Weve(Gottmer) In volle vaart - Cruschiform (Rubinstein) Vreemde vogels, bizarre beesten - Adrienne Barman (Querido) 2014 Dit is Oele - Imme Dros, ill. Ingrid Godon (Querido) Nul is een raar getal - Tekst en ill. Henriëtte Boerendans (Gottmer) Van licht en donker: tegenstellingen - Xavier Deneux (Clavis) 2013 Meneertje Streepjespyjama in New York - Frédérique Bertrand (tekst Michaël Leblond, Clavis) Buurman leest een boek - Koen Van Biesen (De Eenhoorn) Vriendjes - Mies van Hout (Lemniscaat) 2012 Annemarie van Haeringen in: Tamara Bos - Papa, hoor je me? (Leopold) Wouter van Reek in: Keepvogel en Kijkvogel in het spoor van Mondriaan (Leopold) Mathilde Stein in: Dorine de Vos - Juffrouw van Zanten en de zeven rovers (Lemniscaat) 2011 18 Nederlandse illustratoren in: Nicolaas Matsier - Avonturen van Baron von Münchhausen (Hoogland & Klaveren) Tjalling Houkema - De staart van meneer Kat (Gottmer) Wendy Panders in: Marjet Huiberts - Roodkapje was een toffe meid (Gottmer) 2010 Philip Hopman in: Daan Remmerts de Vries - Voordat jij er was (Querido) Sieb Posthuma in: Marjet Huiberts - Aadje Piraatje (Gottmer) Loes Riphagen in: Huisbeestenboel (De Fontein) 2009 Sebastiaan van Doninck in : Ludwien Veranneman - Mijn eerste dierenopgroeiboek: kriebeldieren (Davidsfonds/Infodok) Nathalie Faber (concept) en Matthijs Immink (foto´s) in: Binnendingen (Gottmer) Piet Grobler in: Koos Meinderts en Harrie Jekkers - Ballade van de dood (Lemniscaat) Shaun Tan, De aankomst (Querido) Catharina Valckx in: Otto spaart schelpen (De Harmonie) Fiel van der Veen in: Harm de Jonge - Tjibbe Tjabbes´ wereldreis (Van Goor) 2008 Wolf Erlbruch - De eend, de dood en de tulp (Querido) Audrey Poussier - Mijn trui (Van Goor) Marije Tolman in: Elle van Lieshout en Erik van Os - Mejuffrouw Muis en haar heerlijke huis (Lemniscaat) 2007 Ceseli Josephus Jitta in: Lola en de leasekat (Zirkoon) Patrick McDonnell in: Het allermooiste cadeau (Lemniscaat) Sylvia Weve in: Kip en ei (Hillen) 2006 Natali Fortier in: Minne - Waar ik van hou (Lannoo) Yvonne Jagtenberg - Balotje en het paard (Leopold) Isabelle Vandenabeele in: Pieter van Oudheusden - Mijn schaduw en ik (De Eenhoorn) 2005 Sieb Posthuma - Peter en de Wolf, naverteld door Paul de Leeuw (Gottmer) Rotraut Susanne Berner - Al mijn later is met jou, samenstelling Edward van de Vendel (Querido) Wolf Erlbruch - Waarom jij er bent (Querido) 2004 Gerda Dendooven in: Elvis Peeters - Meneer Papier is verscheurd (De Eenhoorn) Sebastiaan Van Doninck in: Edward van de Vendel - Het Woei (De Eenhoorn) Fleur van der Weel in: Edward van de Vendel - Superguppie (Querido) 2003 Goele Dewanckel - Ik verveel me nooit (De Eenhoorn) Klaas Verplancke - Djuk. Het kolenpaard van Fort Lapijn (Lannoo) 2002 Jutta Brouwer in: Opa en het geluk (Querido) Bertand Dubois in: Francis Parisot - De winkel van meneer Leopold (Luister) Sieb Posthuma - Rintje (Lemniscaat) 2001 Hans de Beer in: Burny Bos - Alexander de Grote (De Vier Windstreken) Ian Falconer - Olivia (Ploegsma) Ingrid Godon in: André Sollie - Wachten op Matroos (Querido) 2000 Norman Junge in: Ernst Jandl - Vijfde zijn (Ploegsma) Ceseli Josephus Jitta in: Geertje Gort - Jan Jappie en de Veelvraat (Zirkoon) 1999 Rotraut Susanne Berner in: Hans Magnus Enzensberger - De telduivel (De Bezige Bij) Marijke ten Cate in: José Stroo - Altijd tijger (Clavis) Thé Tjong-Khing in: Sylvia vanden Heede - Vos en haas (Lannoo) 1998 Gerda Dendooven in: Daniil Charms - Nietes welles (Querido) Johanna Kang in: Jo Hoestland - Sterren horen aan de hemel (Ludion) Sylvia Weve in: Magische tekens (Leopold) 1997 Wolf Erlbruch in: Valerie Dayre - Ik ruik kindervlees (Querido) Daan Remmerts de Vries in: Ted van Lieshout - Mijn tuin, mijn tuin (Querido) 1996 Quentin Blake in: Het clowntje (De Fontein) Emma Chichester Clark in: Laura Cecil - Kobus (Zirkoon) Jaap de Vries in: De koning en de koningin (Moon Press) 1995 Annemarie van Haeringen in: Op hoge poten (Leopold) Philip Hopman in: Tjibbe Veldkamp - Temmer Tom (Ploegsma) Marit Törnqvist in: Astrid Lindgren - In Schemerland (Ploegsma) 1994 Patsy Backx - Het verhaal van Stippie en Jan (Jenny de Jonge) Lucy Cousins - Het huis (Leopold) Informatief: Stephen Biesty - Slagschip (Zirkoon) 1993 David MacKee - Zebra heeft de hik (Leopold) Tony Ross in: De ridder die bang was in het donker (Sjaloom) Ralph Steadman - Quasi muis (Big Balloon) 1992 Annemarie en Margriet Heymans - De prinses van de moestuin (Querido) Anna Höglund - Eerst was er het donker (Querido) Wim Hofman - In de stad (Van Holkema & Warendorf) 1991 Gerard Berends in: Waaien, hard waaien (Querido) Geerten ten Bosch in: Verse bekken (Querido) Harrie Geelen - Gijs en zijn hond Flop (Van Goor) 1990 Tony Ross - De schat van het blauwe huis (Altamira) Max Velthuijs - Kikker is verliefd (Leopold) Sylvia Weve in: Lastige portretten (De Harmonie) 1989 Anna Höglund in: De Jaguar (Querido) Joke van Leeuwen - We zijn allang begonnen, maar nu begint het echt (Querido) Angela de Vrede in: Eten is weten (Meulenhoff Informatief) 1988 Hans de Beer in: Een ijsbeer in de tropen (De Vier Windstreken) Posy Simmonds - Fred (De Harmonie) Gabrielle Vincent - Brammert en Tissie vieren Kerstmis (Lemniscaat) 1987 Käthi Bhend in: De Zevenslaper (Christofoor) Quentin Blake in: De Giraffe, de Peli en Ik (Fontein) Quentin Blake in: De kluizenaar en de beer (Fontein) Harriët van Reek - De avonturen van Lena lena (Querido) 1986 Rotraut Susanne Berner in: Een indiaan in de appelboom (Sjaloom) Michael Foreman - Ik breng je naar Alie Modderman (Lemniscaat) Janosch - De Kikkerkoning (Casterman) Arnold Lobel - Sprinkhaan op stap (Ploegsma) Gisela Neumann in: Humbug (Sjaloom) Tony Ross - Towser en het gekke gezicht (De Harmonie) Joost Swarte - Niet zo, maar zo (De Harmonie) Max Velthuijs - De eend en de vos (Leopold) 1985 Quentin Blake in: De heksen (Fontein) Raymond Briggs - De Verschrikkelijke Blikjes-Generaal en de Oude IJzeren Dame (Van Holkema & Warendorf) Arnold Lobel - Een jaar bij Kikker en Pad (Ploegsma) Tony Ross - Ik kom je opeten! (Van Holkema & Warendorf) Tony Ross - Towser en Sadie´s verjaardag (De Harmonie) Thé Tjong-Khing - Hoor je wat ik doe? (Omniboek) Thé Tjong-Khing - Het Witte Herten Park (Querido) 1984 Jean Dulieu - Paulus en de toverhoed (Leopold) Helme Heine - Het allermooiste ei (Gottmer) Theo Olthuis in: Een hele grote badkuip vol (Querido) Mance Post in: Het geheim van Toet-Mu-Is III (Querido) Lidia Postma - Klein Duimpje (Lemniscaat) Ingrid en Dieter Schubert - Ik kan niet slapen (Lemniscaat) 1983 Quentin Blake in: Gruwelijke rijmen (Fontein) Jean Dulieu - Paulus en het beest van Ploemanàc (Leopold) Helme Heine - Dikke vrienden (Gottmer) Annemie en Margriet Heymans - De gele draad (Kosmos) Arnold Lobel - Oom olifant (Ploegsma) Dieter Schubert - Ravestreken (Lemniscaat) Thé Tjong-Khing in: De dieren van het Duitenbos (Querido) Sylvia Weve in: Wie verliefd is gaat voor (De Harmonie) 1982 Jean Dulieu - Paulus en de insekten (Leopold) Philippe Dumas - Waar kom je vandaan? (Van Holkema & Warendorf) Russell Hoban / Quentin Blake - Restaurant de Twintig Olifanten (De Harmonie) Helen Oxenbury - Babyboekjes. 5 dln. (Gottmer) Michael Rosen / Quentin Blake - Pak me dan als je kan (Querido) Ingrid en Dieter Schubert - Helemaal verkikkerd (Lemniscaat) Maurice Sendak - In de nachtkeuken (Ploegsma) Peter Spier - Mensen, mensen wat een mensen (Lemniscaat) 1981 John Burningham - De boodschappenmand (Van Holkema & Warendorf) Etienne Delessert - Ontmoeting met de natuur (Van Reemst) Michael Foreman - De tijger die zijn strepen kwijt was (De Harmonie) Lio Fromm - Achter de witte bergen (Kosmos) Tatjana Hauptmann - Een dag uit het leven van Ringelore Krul (Ploegsma) Annemie Heymans - De kleine wereldreis van Bas en Joke (Kosmos) Janosch - Vooruit, we gaan schatgraven (Lotus) Jef Koning - Brutus de muizenvanger (Omniboek) Arnold Lobel - Bij uil thuis (Ploegsma) Ingrid en Dieter Schubert - Er ligt een krokodil onder mijn bed! (Lemniscaat) Thé Tjong-Khing - Een krekel voor de keizer (Querido) Fiep Westendorp - Otje (Querido) 1980 Bert Bouman / Karel Eykman - Het verhaal van Johannes en wat hij zag in zijn dromen (Zomer & Keuning) Mance Post - Ik woonde in een leunstoel (Querido) Jeugdliteratuur
De CPNB wil met deze prijzen het publiek een leidraad geven bij de keuze van goede kinderboeken. Alle bekroningen worden toegekend aan de beste kinderboeken van het voorafgaande jaar. De Vlag en Wimpels werden door de CPNB in 1980 ingesteld.
1
keuze, voorkeur, opties
1,857
CookAction
664030
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geef%20nooit%20op
Geef nooit op
Geef nooit op was een Nederlands jeugdprogramma van de VARA, en later van RTL 4, dat tussen 1991 en 1999 werd uitgezonden vanuit Studio 22 in Hilversum. Peter Jan Rens liet wensen van kinderen in vervulling gaan. Zo ging hij met iemand op bezoek bij dolfijnen of metselde hij met een kind een muurtje, omdat dat kind later metselaar wilde worden. Het programma werd geregisseerd door Liesbeth Sjollema. De titelsong was geschreven door Peter Jan Rens en Annemieke Hoogendijk. Het programma Iedere show bestond uit vijf verschillende wensen. De eerste, derde en vijfde waren meestal filmpjes die op een locatie waren opgenomen, waarin de deelnemer en Peter Jan Rens een beroep uitoefenden of een activiteit deden. Voorbeelden hiervan zijn de belijning op een weg tekenen, of klootschieten. De twee wensen daartussen waren meestal dingen die in de studio gedaan werden, zoals meespelen in een band, samenspelen met een beroemdheid, bijvoorbeeld een beroemde pianist of koken met een topkok. Daarnaast was er iedere show een kind dat 'de presentatie deed', ofwel het formeel aankondigen van alle wensen. Ook vermeldde dit kind aan het eind van elke aflevering het adres waarnaar kinderen hun wensen konden sturen voor het programma. Ieder kind wiens wens werd vervuld kreeg als herinnering een Geef nooit op trui (een trui met daarop de zin "Geef nooit op"). Ook de assistente kreeg deze trui. Nederlands kinderprogramma op televisie Programma van de VARA Programma van RTL 4
Het programma Iedere show bestond uit vijf verschillende wensen. De eerste, derde en vijfde waren meestal filmpjes die op een locatie waren opgenomen, waarin de deelnemer en Peter Jan Rens een beroep uitoefenden of een activiteit deden. Voorbeelden hiervan zijn de belijning op een weg tekenen, of klootschieten. De twee wensen daartussen waren meestal dingen die in de studio gedaan werden, zoals meespelen in een band, samenspelen met een beroemdheid, bijvoorbeeld een beroemde pianist of koken met een topkok. Daarnaast was er iedere show een kind dat 'de presentatie deed', ofwel het formeel aankondigen van alle wensen. Ook vermeldde dit kind aan het eind van elke aflevering het adres waarnaar kinderen hun wensen konden sturen voor het programma.
1
koken, voedselbereiding, recept
633
BankOrCreditUnion
5772360
https://nl.wikipedia.org/wiki/Harold%20Blokland
Harold Blokland
Harold Blokland (28 oktober 1974) is een Surinaams oud-voetballer en basketballer. Hij had een profcarrière als doelman bij verschillende clubs in de SVB-Hoofdklasse en verdedigde het doel van het Surinaamse voetbalelftal. Carrière Voetbal Harold Blokland is doelman en speelde vanaf 2000 voor SV Transvaal en stapte in 2003 over naar SV Robinhood. In 2003 werd hij uitgeroepen tot Surinaams voetballer van het jaar. In het seizoen 2007-2008 verdedigde hij het doel van Super Red Eagles en vervolgens speelde hij tot 2011 voor SV Leo Victor. Tussen 2002 en 2008 stond hij dertien keer in het doel van het Surinaamse voetbalelftal tijdens kwalificatiewedstrijden van de Gold Cup, Caribbean Cup en de Wereldcup. Ook na zijn profcarrière bleef hij voetballen. In 2011-2012 was hij geen keeper maar stond hij als speler op het veld voor Real Spartaan. In april 2012 voerde hij de topscorerslijst aan met tien doelpunten. Vanaf 2012 stond hij weer onder de lat. Hij maakte toen deel uit van de geheel nieuwe ploeg van Tamansari. in 2017 speelde hij in de 40+ A-klasse van de veteranencompetitie als veldspeler voor The Brothers. In het Centraal Toernooi van Sporten voor Staatsbedrijven (CTSS) stond hij in het doel voor zijn werkgever Centrale Bank van Suriname (CBvS). Het team werd meerdere keren Surinaams kampioen, waaronder in 2014 en 2018. Futsal Daarnaast speelt hij voor de CBvS futsal in CTSS-toernooien. Ook hierin won hij met zijn team meermaals het landelijke kampioenschap, zoals in 2018 en 2019. Basketbal Daarnaast is hij basketballer. In 2012 kwam hij voor basketbalclub SCVU uit in het Hesdy van Wilgen Basketbal Bekertoernooi. Sinds zijn aantreden bij de CBvS in 2013 komt hij ook in het basketbal uit in de CTSS-toernooien. Meteen in het eerste jaar werd het team voor het eerst in twintig jaar weer kampioen van dit toernooi, wat mede te danken is aan het grote aantal basketballers dat actief zijn geweest in de SBA. In 2015 en 2016 werd hij met zijn team opnieuw CTSS-kampioen en opnieuw in 2018 en 2019. Surinaams voetballer Surinaams zaalvoetballer Surinaams basketballer
In het Centraal Toernooi van Sporten voor Staatsbedrijven (CTSS) stond hij in het doel voor zijn werkgever Centrale Bank van Suriname (CBvS). Het team werd meerdere keren Surinaams kampioen, waaronder in 2014 en 2018.
1
bank, kredietunie, financiële dienst
12,035
Episode
1628109
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20afleveringen%20van%20Lost%20%28seizoen%206%29
Lijst van afleveringen van Lost (seizoen 6)
Deze lijst geeft een overzicht van de verschillende afleveringen van het zesde en laatste seizoen van de Amerikaanse televisieserie Lost. Dit seizoen telt 18 afleveringen. De makers van de serie hebben besloten dat Seizoen 6 het laatste seizoen zijn, zodat de fans gegarandeerd wordt dat dit het "bedoelde" einde is van Lost. ABC heeft overwogen om een spin-off van de serie te beginnen, maar heeft uiteindelijk dit plan verworpen. Er waren eerst 17 afleveringen gepland voor dit seizoen, maar later werd bekend dat de opening van het seizoen 2 uur zal bedragen. Dus niet de 120ste, maar de 121ste en laatste aflevering werd op 23 mei 2010 uitgezonden. Seizoen 6 concentreert zich op de onopgeloste mysteries die zich op het eiland afspelen, en op wat er moet gebeuren om de twee tijdlijnen, die schijnbaar zijn gecreëerd na de ontploffing van Jughead, bij elkaar te voegen, en wat dit zal betekenen voor de personages. Dit alles gaat gepaard met veel gevechten, vragen en de dood van vele personages. Carlton Cuse verklaarde op de Comic-Con bijeenkomst van 2009 dat de laatste reeks afleveringen lijken op de begindagen van de show. De kijker hoeft niet te vrezen dat door een of andere bizarre verhaalwending gebeurtenissen uit de voorbije jaren te niet worden gedaan. Cuse vertelde ook dat het tijdreizen en de flashforwards niet meer zullen voorkomen, in plaats daarvan zijn er nu flash-sideways, die schijnbaar tonen wat zou er gebeuren als Oceanic 815 nooit was gecrasht. Feitelijk gaat het wel om flashforwards, daar aan het einde van de show de aard van de flashbacks wordt onthuld: de personages uit de show ontmoeten elkaar na de dood. Overzicht Kijkcijfers Lost Lost
Deze lijst geeft een overzicht van de verschillende afleveringen van het zesde en laatste seizoen van de Amerikaanse televisieserie Lost. Dit seizoen telt 18 afleveringen.
2
aflevering, tv-aflevering, radio-aflevering
7,803
LodgingBusiness
875485
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tropicana
Tropicana
Tropicana (Rotterdam), een voormalig tropisch zwembad aan de Maasboulevard in Rotterdam Tropicana Las Vegas, een hotel en casino in de Amerikaanse stad Las Vegas Tropicana (vruchtensap) Tropicana (pissebed)
Tropicana (Rotterdam), een voormalig tropisch zwembad aan de Maasboulevard in Rotterdam Tropicana Las Vegas, een hotel en casino in de Amerikaanse stad Las Vegas Tropicana (vruchtensap) Tropicana (pissebed)
1
hotel, motel, pension
11,896
Boolean
609323
https://nl.wikipedia.org/wiki/Daan%20Modderman
Daan Modderman
Daniel Cornelis Tonco (Daan) Modderman (Den Haag, 11 juni 1910 - De Steeg, 12 augustus 1991) was een van de grondleggers van het aangespannen rijden, hij was een Nederlands menner van vierspannen, juryvoorzitter bij de Nederlandse Draf- en Rensport en televisiepersoonlijkheid. Modderman was een pionier van de mensport in Nederland. Hij was secretaris van de Stichting Draf- en Rensport. In de jaren '80 was hij chef d'équipe van de nationale ploeg. In 1982 won hij met zijn team goud. Sinds 1991 wordt er tijdens Breda Hippique, (nu Outdoor Brabant) gereden om de In Memoriam Daan Modderman Trofee. De meest succesvolle menner tot nu toe is IJsbrand Chardon, die deze prijs voor het laatst in 2014 voor de dertiende maal ontving. Op de renbaan Duindigt wordt jaarlijks het Daan Modderman Memoriaal verreden, waarvoor de familie Modderman ereprijzen beschikbaar stelt voor de winnende combinaties. Modderman woonde sinds 1938 in een door hemzelf gerestaureerde voormalige jachtopzichterswoning genaamd De Haverkist, zonder elektriciteit of stromend water in de Onzalige Bossen bij De Steeg. Hij werd in 1979 geportretteerd in het NCRV-programma Showroom. Zijn humoristische optreden leverde hem landelijke bekendheid op. In de jaren 80 nam hij deel aan het panelprogramma Daar zeg je zowat van de NCRV. Dat programma werd gepresenteerd door Jan Fillekers en de overige panelleden waren Yvonne Keuls, Hans van den Bergh en Peter Faber. Zijn begrafenis (hij werd met paard en wagen naar zijn laatste rustplaats gereden) werd een schouwspel dat de landelijke televisie haalde en een foto op de voorpagina van NRC Handelsblad opleverde. Na een kerkdienst in Rheden werd Modderman begraven op begraafplaats Heiderust in Rheden. Familie Daan Modderman was een achterkleinzoon van de liberale politicus Hendrik Jacob Herman Modderman. Hij was een zoon van luitenant-ter-zee Jan Theodoor Tonco Modderman (1860-1933) en Huberta Adriana Robberta van Eck (1865-1950), dochter van Daniël van Eck en een zus van Theodoor Guilliaam van Eck. Zijn tweelingbroer was Henk (H.J.H.T. Modderman), die ook in De Steeg woonde en eveneens paardenliefhebber was. Modderman trouwde in 1935 met de Hongaarse Marika Vinsce Papp en in 1938 met Dorothea Frederika Louisa Louwman; uit het tweede huwelijk had hij een zoon, Arent Modderman (1939-2014). Deze woonde sinds het overlijden van zijn vader op De Haverkist, waar eerst in 2001 elektra aangelegd werd. Ook de lijkkoets was in zijn bezit en ook hij zou daarmee naar zijn laatste rustplaats Heiderust gebracht worden. Nederlands ruiter Mensport
Modderman woonde sinds 1938 in een door hemzelf gerestaureerde voormalige jachtopzichterswoning genaamd De Haverkist, zonder elektriciteit of stromend water in de Onzalige Bossen bij De Steeg. Hij werd in 1979 geportretteerd in het NCRV-programma Showroom. Zijn humoristische optreden leverde hem landelijke bekendheid op. In de jaren 80 nam hij deel aan het panelprogramma Daar zeg je zowat van de NCRV. Dat programma werd gepresenteerd door Jan Fillekers en de overige panelleden waren Yvonne Keuls, Hans van den Bergh en Peter Faber.
3
ja, nee, logica
3,080
GeoCoordinates
499271
https://nl.wikipedia.org/wiki/Les%20Salelles%20%28Ard%C3%A8che%29
Les Salelles (Ardèche)
Les Salelles is een gemeente in het Franse departement Ardèche (regio Auvergne-Rhône-Alpes) en telt 210 inwoners (1999). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Largentière. Geografie De oppervlakte van Les Salelles bedraagt 5,6 km², de bevolkingsdichtheid is 37,5 inwoners per km². De geografische coördinaten zijn 44° 25' 8" N.B. 4° 6' 15" O.L. Demografie Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen). Externe links Informatie over Les Salelles Gemeente in Ardèche
Geografie De oppervlakte van Les Salelles bedraagt 5,6 km², de bevolkingsdichtheid is 37,5 inwoners per km². De geografische coördinaten zijn 44° 25' 8" N.B. 4° 6' 15" O.L.
1
geografische coördinaten, breedtegraad, lengtegraad
10,245
HowToTip
877570
https://nl.wikipedia.org/wiki/This%20Is%20Golf%20Business
This Is Golf Business
This Is Golf Business was een Nederlands programma van RTL 7, gepresenteerd door Elsemieke Havenga. In het programma This Is Golf Business interviewt Elsemieke Havenga mensen die uit het bedrijfsleven komen. Het gaat hier niet om gewone mensen, maar om mensen met een topfunctie. Naast de interviews golfen ze ook, dat gebeurt ergens op een bekende golfbaan in Nederland. Elke aflevering komt er ook een golfexpert aan het woord. Golfprofessional John Woof behandelt steeds een regelvraag en iemand van de ANWB Golf Academy geeft handige tips. Het programma is in 2006 en 2007 door This is Golf (TIG) uitgebracht. Externe links Officiële website This is Golf Programma van RTL 7 Nederlands televisieprogramma
In het programma This Is Golf Business interviewt Elsemieke Havenga mensen die uit het bedrijfsleven komen. Het gaat hier niet om gewone mensen, maar om mensen met een topfunctie. Naast de interviews golfen ze ook, dat gebeurt ergens op een bekende golfbaan in Nederland. Elke aflevering komt er ook een golfexpert aan het woord. Golfprofessional John Woof behandelt steeds een regelvraag en iemand van de ANWB Golf Academy geeft handige tips.
1
tips, instructies, technieken
8,426
LodgingBusiness
4592621
https://nl.wikipedia.org/wiki/John%20Rettig
John Rettig
John Rettig (Cincinnati, 5 september 1858 - aldaar, 1 mei 1932) was een Amerikaans kunstschilder. Hij schilderde kort na 1900 en in de jaren 1920 diverse periodes in Volendam en staat te boek als degene die het vissersdorp bekend maakte in Amerika. Leven en werk Rettig studeerde aan de McMicken School of Design (onderdeel van de University of Cincinnati) en de Art Academy in Cincinnati, onder andere bij Frank Duveneck. Aanvankelijk maakte hij naam als ontwerper. Vanaf de jaren 1880 reisde hij meermaals door Europa en studeerde in Parijs. In de jaren tussen 1903 en 1907 verbleef hij samen met zijn vrouw gedurende de zomers in Volendam, waar hij logeerde in hotel Spaander. Hij schilderde er het vissersvolk en het dorp, waarbij hij zich liet inspireren door de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Ook bezocht hij Veere en Dordrecht. Toen Rettig in 1907 naar Cincinnati terugkeerde nam hij grote hoeveelheden Volendamse kostuums, Nederlandse meubelstukken en andere Hollandse voorwerpen mee, waarmee hij zijn atelier inrichtte om ook in Amerika "Hollandse werken" te kunnen blijven schilderen. In de jaren 1920 keerde hij nog enkele malen terug naar Volendam. Hij exposeerde zijn werken in Cincinnati en New York, waar ze gretig aftrek vonden. De bekendheid in Amerike van Volendam, dat vaak als synoniem werd gezien voor Holland, is voor een belangrijk deel aan hem te danken. Rettig was van 1890 tot 1992 en van 1908 tot 1910 voorzitter van de Cincinnati Art Club. Hij overleed in 1932, 73 jaar oud. Zijn vrouw May Evelyn Rettig was eveneens kunstschilderes. Literatuur en bron Anette Stott (red): Dutch Utopia. Amerikaanse kunstenaars in Nederland 1880-1914. Uitgeverij Thoth Bussum, 2010, blz. 206-207. Externe links Rettig op Find a Grave Biografie op Eiselefineart.com Rettig op website RKD Noot Amerikaans kunstschilder
Leven en werk Rettig studeerde aan de McMicken School of Design (onderdeel van de University of Cincinnati) en de Art Academy in Cincinnati, onder andere bij Frank Duveneck. Aanvankelijk maakte hij naam als ontwerper. Vanaf de jaren 1880 reisde hij meermaals door Europa en studeerde in Parijs. In de jaren tussen 1903 en 1907 verbleef hij samen met zijn vrouw gedurende de zomers in Volendam, waar hij logeerde in hotel Spaander. Hij schilderde er het vissersvolk en het dorp, waarbij hij zich liet inspireren door de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Ook bezocht hij Veere en Dordrecht. Toen Rettig in 1907 naar Cincinnati terugkeerde nam hij grote hoeveelheden Volendamse kostuums, Nederlandse meubelstukken en andere Hollandse voorwerpen mee, waarmee hij zijn atelier inrichtte om ook in Amerika "Hollandse werken" te kunnen blijven schilderen. In de jaren 1920 keerde hij nog enkele malen terug naar Volendam. Hij exposeerde zijn werken in Cincinnati en New York, waar ze gretig aftrek vonden. De bekendheid in Amerike van Volendam, dat vaak als synoniem werd gezien voor Holland, is voor een belangrijk deel aan hem te danken.
1
hotel, motel, pension
301
LocalBusiness
4749858
https://nl.wikipedia.org/wiki/Otolift
Otolift
Otolift is een Nederlands familiebedrijf dat trapliften produceert. Het hoofdkantoor en de productiefaciliteiten staan in het Zuid-Hollandse Bergambacht. De wortels van het bedrijf liggen in Ammerstol, een dorpje aan de rivier de Lek. Otolift is een bedrijf in Nederland als het gaat om trapliften. In 2016 ontving het bedrijf het predicaat Koninklijk. Geschiedenis In 1891 startte het bedrijf als smederij onder de naam van de oprichter: Otto Ooms B.V. Acht jaar later, in 1898, startte Ooms met de bouw van zalmschouwen voor de zalmvangst op de Lek. In 1921 viel de zalmvangst stil en het aantal orders liep terug. In de jaren daarna legde het bedrijf zich toe op smeedwerk in de bouw en de productie van stalen tankwagens. Begin jaren 60 kwam er – dankzij de landelijke inzamelingsactie Open het Dorp – landelijk meer aandacht voor de behoeften van gehandicapten. Ooms begon in 1968 met de productie van rolstoelonderdelen en staaldraadliften voor zittend en rolstoelvervoer. Deze werden aangedreven via een staaldraad en een lier. In samenwerking met TNO werd een balanslift ontwikkeld: een handbediend liftje dat werkte met een contragewicht. De eerste trapliften werden in 1970 gefabriceerd. Deze werden meestal in bejaarden- en verzorgingshuizen geïnstalleerd. Ook werd een tweede handelsnaam in gebruik genomen: Otolift. In 1980 verhuisde het bedrijf naar een nieuwe productiehal in Bergambacht. Hier werd de rolstoellift voor thuisgebruik ontwikkeld. Deze bestond uit een kleine cabine die tussen woon- en slaapkamer op en neer ging. De merknaam Otolift werd in 1989 geregistreerd. In 1994 werd het budget voor woningaanpassingen overgeheveld van het ministerie naar gemeentes en moesten bezuinigingen worden doorgevoerd. Otolift ontwikkelde de herbruikbare traplift; trapliften belandden na gebruik niet langer in de afvalstroom, maar konden opnieuw worden ingezet. Door nieuwe technieken – zoals CNC-gestuurde draaibanken, robots en laser – ging de productietijd omlaag. Rond 2010 werd de eerste traplift voor particulieren ontwikkeld, met een rail aan de binnenzijde van de trap. Deze traplift werd bekroond met de Red Dot Design Award. In 2016 besloot koning Willem-Alexander om Otolift het predicaat 'Koninklijk' toe te kennen. Export Medio jaren 90 nam de export van trapliften toe. In 2009 opende Otolift een vestiging in Milaan. Een jaar later volgde een vestiging in Parijs en in 2012 één in Newcastle. In 2016 werden Otolift vestigingen geopend in België en Spanje. Inmiddels exporteert Otolift trapliften naar achtenveertig landen.[1] Directie en personeel Sinds 2013 bestaat de directie van Otolift uit André, Jan Otto en Alex Ooms; kleinkinderen van oprichter Otto Ooms. Het familiebedrijf telt 500 medewerkers. Externe link Officiële website Nederlands bedrijf Bergambacht
Export Medio jaren 90 nam de export van trapliften toe. In 2009 opende Otolift een vestiging in Milaan. Een jaar later volgde een vestiging in Parijs en in 2012 één in Newcastle. In 2016 werden Otolift vestigingen geopend in België en Spanje. Inmiddels exporteert Otolift trapliften naar achtenveertig landen.[1]
3
lokale onderneming, vestiging, fysieke zaak
12,523
OfferCatalog
5726332
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hertie%20GmbH
Hertie GmbH
Hertie GmbH, gevestigd in Gladbeck (tot 2009 was het hoofdkantoor in Essen-Kettwig) was een Duitse warenhuisketen. Bij de voormalige 73 Hertie-warenhuizen werkten zo'n 3.400 mensen. In 2006 werd er nog een omzet van zo'n 680 miljoen euro behaald. Op 31 juli 2008 vroeg Hertie het faillissement nadat de Britse hoofdeigenaar Dawnay Day in financiële moeilijkheden kwam. Op 20 mei 2009 werd tijdens de vergadering van schuldeisers de definitieve ontbinding van alle resterende 54 Hertie-filialen en het hoofdkantoor in Essen-Kettwig aangekondigd. Op 15 augustus werden de laatste 20 vestigingen gesloten. Geschiedenis Hertie GmbH is oorspronkelijk ontstaan onder de naam Karstadt Kompakt GmbH & Co. KG door het afsplitsen van 73 warenhuizen van Karstadt Warenhaus GmbH, een dochteronderneming van KarstadtQuelle AG. Doorslaggevend criterium voor de afsplising was de grootte van het filiaal: alle winkels van de compactgroep hadden een verkoopoppervlakte van minder dan 8.000 m². De afsplisting werd gerechtvaardigd door het feit dat de Karstadt-formule alleen geschikt was voor grotere vloeroppervlaktes. Voor de kleinere warenhuizen moest een nieuw concept worden ontwikkeld. In het kader van de herstructurering en schuldafbouw van de KarstadtQuelle Group werd Karstadt Kompakt GmbH & Co KG op 1 oktober 2005 door het moederbedrijf verkocht aam de Britse investeringsgroep Dawnay Day Group. Naast Dawney Day, die een belang van 50 procent had (dat uiteindelijk verhoogd werd tot 85 procent), hadden ook twee managers van het Brits-Amerikaanse Hilco (UK) Ltd., een herstructureringsadviseur gespecialiseerd in handelsondernemingen, een 15 procentsbelang als particuliere investeerder. Het filiaal in Wismar stond op de oorspronkelijke verkooplijst, maar werd niet verkocht omdat het het stamhuis van Karstadt was, waar Rudolph Karstadt het bedrijf in 1881 oprichtte. In februari 2007 sloot Hertie een krediet ter waarde van 55 miljoen euro af met de financiële dienstverlener GMAC. Destijds was het doel om op korte termijn niet alleen de warenhuizen te moderniseren, maar ook om een nieuw IT- en logistiek systeem op te zetten en op middellange termijn het filialennet uit te breiden door middel van acquisities. Naam Sinds 1 maart 2007 werden de vestigingen van het bedrijf die voorheen onder het formule Karstadt opereerden, omgedoopt tot Hertie en werd tegelijkertijd Karstadt Kompakt omgedoopt tot Hertie. Dit was mogelijk omdat de naam Hertie sinds 2006 alleen nog gevoerd werd door het warenhuis van de Karstadt Group aan de Bahnhofplatz in München. Op 27 september 2007 veranderde dit filiaal zijn naam in Karstadt am Bahnhof . Ondanks dat het dezelfde naam had, was het "nieuwe" Hertie GmbH niet de rechtsopvolger van de traditionele goederen- en warenhuisgroep Hertie, aangezien deze inmiddels was opgegaan in Karstadt AG. Desalniettemin was de naamkeuze bedoeld om Hertie's aanhoudende hoge bewustzijnsniveau te gebruiken. Inkoop- en exploitatieconcept Medio 2007 zou voor 80 procent van het assortiment van andere leveranciers dan Arcandor afkomstig moeten zijn. De leveringen vanuit het centrale magazijn van Karstadt in Unna werden in 2006 geleidelijk stopgezet. Als gevolg hiervan verdwenen bijvoorbeeld Karstadt's eigen merken Yorn, Henry Morell en Barisal geleidelijk uit de schappen van warenhuizen Hertie. In de vernieuwde Hertie-warenhuizen werd een nieuw exploitatiemodel gehanteerd. Sinds 2007 regelde Hertie in principe alleen de verkoopruimte en het verkoop- en managementpersoneel op sommige afdelingen, terwijl de inrichting en winkelvoorraad rechtstreeks door contractpartners werd geregeld. Tot de nieuwe contractpartners behoorden Intertoys (speelgoed), Lekkerland (zoetwaren), Katag (modetextiel), Papstar (papierwaren), KNV (boeken), Beauty Alliance (parfumerie), F+D (schoenen), Gries Deco Holding (met de formule Depot voor geschenken en decoratieve accessoires). Hertie begon om 12 november 2007 met het EFT acCEPT betalingssysteem, waarmee ook de HappyDigits-punten werden bijgeschreven. Op 1 januari 2008 verhuisde het hoofdkantoor van Hertie van Gladbeck naar Essen-Kettwig. Als gevolg van de insolventie werd het hoofdkantoor in juli 2009 terugverhuisd naar Gladbeck. Insolventie Op 31 juli 2008 vroeg Hertie het faillissement aan bij de arrondissementsrechtbank van Essen nadat de Britse hoofdeigenaar, Dawnay Day, in financiële moeilijkheden was geraakt. Vanuit Hertie werd gezegd dat ze de winstgevendheid van individuele filialen wilden bekijken. De curator van Hertie legde uit dat de sluiting van de hele warenhuisketen onvermijdelijk was als de Britse financiële investeerder Dawnay Day, de Hertie-aandeelhouder en eigenaar van de meeste warenhuizen, niet instemde met drastische huurverlagingen. Hertie betaalde op dat moment voor veel filialen tot 20 procent van de omzet aan huur in plaats van de gebruikelijke 5 procent. Na forse huurverlagingen zouden de resterende vestigingen van het warenhuisconcern echter goede overlevingskansen hebben. De deelstaat Noordrijn-Westfalen wilde Hertie met een garantie steunen in haar zoektocht naar een investeerder, maar het ministerie van Economische Zaken drong bij de eigenaar van de panden, Dawnay Day, aan op een huurverlaging. Op 20 mei 2009 werd bekend dat er geen investeerder was gevonden en ook Dawnay Day niet bereid was de huren te verlagen. Als er geen huurder was, kon deze de ruimtes individueel verhuren tegen veel hogere prijzen (winstmaximalisatieprincipe) en wilde met de huuropbrengsten zichzelf saneren. Om 3 april 2009 maakte de Nederlandse dochteronderneming van Dawnay Day, Mercatoria Acquisitions BV (MABV), die as houdstermaatschappij optrad van Hertie GmbH en van het vastgoed, bekend dat 6 van de 54 vastgoedobjecten waren verkocht. Het ging om de volgende warenhuizen: Hamburg-Bramfeld en Hamburg-Langenhorn (beiden aan Kaufland), Mettmann en Wesseling (aan een vastgoedbedrijf uit Bonn) en München-Giesing en München-Laim (aan Development Partner AG, Düsseldorf). Op 20 mei 2009 besloot de vergadering van schuldeisers tot de sluiting van de 54 warenhuizen die nog onder de naam Hertie werden geëxploiteerd, evenals het hoofdkantoor in Essen, omdat een redding hopeloos leek. Filialen Hertie was in heel Duitsland vertegenwoordigd met 73 vestigingen (stand per januari 2009). De focus lag op Noordrijn-Westfalen (34 vestigingen) en Noord-Duitsland (20 vestigingen). Op dat moment waren er echter nog grote gaten in het filialennet in de overige delen van Duitsland. Hertie was in de Nieuwe Duitse deelstaten alleen vertegenwoordigd met een vestiging in Görlitz. Negen winkels (Berlin-Schöneberg, Berlin-Tegel, Berlin-Moabit, Dinslaken, Elmshorn, Hamburg-Barmbek, Lünen, Stade en Weiden in der Oberpfalz) behoorden tot de in 1993 door Karstadt overgenomen filialen van het voormalige Hertie Waren- und Kaufhaus GmbH. Volgens de oorspronkelijke strategie zou het filialennet worden uitgebreid. Het begon allemaal met een nieuw warenhuis in Straubingin Neder-Beieren, met een verkoopoppervlak van 3.500 vierkante meter, dat ondanks de lopende insolventieprocedure eind november 2008 werd geopend. Het filiaal Karstadt-Kompakt in Hamburg-Eppendorf, dat in mei 2007 werd gesloten, werd omgebouwd tot een "winkelcentrum" dat ook een Hertie-filiaal zou omvatten. Na het faillissement werd dit plan beëindigd. Op 27 januari 2009 kondigde Hertie de sluiting aan van 19 van de 73 vestigingen. De focus lag in Noordrijn-Westfalen, waar de vestigingen in Bocholt, Duisburg-Walsum, Erkrath, Eschweiler, Essen-Altenessen, Essen-Borbeck, Essen-Rüttenscheid, Essen-Steele, Herdecke, Herne, Keulen-Chorweiler, Lünen, Marl en Mettmann werden gesloten. Ook locaties in Nedersaksen (Hamelen en Delmenhorst), in Sleeswijk-Holstein (Niebüll en Mölln), in Beieren (Aschaffenburg), in Hessen (Kassel) en in Hamburg (Langenhorn) werden getroffen. In totaal betekende dit het verlies van hun baan voor ongeveer 650 werknemers. In april 2009 telde het filialennet nog 54 vestigingen. De helft van hen sloot op de 8 augustus 2009 en de overige warenhuizen van Hertie sloten op de daaropvolgende vrijdag en zaterdag. Duits warenhuis
Het filiaal in Wismar stond op de oorspronkelijke verkooplijst, maar werd niet verkocht omdat het het stamhuis van Karstadt was, waar Rudolph Karstadt het bedrijf in 1881 oprichtte.
1
aanbiedingenoverzicht, verkooplijst, handelsinventaris
10,176
EntertainmentBusiness
187420
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lib%C3%A9ma
Libéma
Libéma is een Nederlandse exploitant van beurs- en evenementenaccommodaties, vakantieparken en attractieparken. De handelsnaam Libéma is de afkorting van Lips Beheermaatschappij. Libéma is een van de grootste leisure-concerns van Nederland en ontvangt jaarlijks ruim vijf miljoen bezoekers. Libéma begon met de exploitatie onder leiding van directeur Dirk Lips in 1982 met Autotron in Drunen, dat in 1987 verhuisde naar Rosmalen. Libéma heeft 1000 mensen in dienst en maakt daarnaast veel gebruik van tijdelijke arbeidskrachten. Het bedrijf bestaat uit drie divisies: Attractieparken, Vakantieparken en Beurzen & Evenementen. Libéma richt zich niet alleen op particulieren, maar ook op de zakelijke markt. Directeur en grootaandeelhouder van Libéma is Dirk Lips, zoon van Max Lips die directeur en oprichter was van Lips Scheepsschroeven. Het bedrijf is gevestigd te Rosmalen. In 2012 behaalde Libéma een omzet van 70 miljoen euro. De winst bedroeg in datzelfde jaar 5 miljoen euro. Onderdelen van Libéma Beurzen- en evenementenaccommodaties Autotron Rosmalen Brabanthallen 's-Hertogenbosch Event Center Beekse Bergen, Hilvarenbeek 1931 Congrescentrum Brabanthallen, 's-Hertogenbosch IJsselhallen, Zwolle Zeelandhallen Goes Expo Haarlemmermeer, Vijfhuizen Omnisport Apeldoorn Main Stage, 's-Hertogenbosch Dagattracties AquaZoo Leeuwarden - dierentuin Luchtvaartmuseum Aviodrome Safaripark Beekse Bergen, Hilvarenbeek - dierentuin Speelland Beekse Bergen, Hilvarenbeek Dierenrijk, Mierlo - dierentuin Klimrijk Brabant, Veldhoven ZooParc Overloon, Overloon - dierentuin Vakantieparken Groepsaccommodatie De Buitenjan, Veldhoven Safari Resort Beekse Bergen, Hilvarenbeek Vakantiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Vakantiepark Dierenbos, Vinkel Groepsaccommodaties De Buitenjan, Veldhoven Organisatiebureaus 2XPO Libéma Events Libéma Profcycling Libéma Entertainment Overige attracties DaVinci Cinema, Goes Voormalige dagattracties Autotron, Rosmalen. Dit automuseum is gesloten en de locatie wordt gebruikt voor beurzen en evenementen. Hier zetelt tevens het hoofdkantoor van Libéma. Cape Holland, Den Helder. Verkocht in 2007 en hernoemd in Ballorig Den Helder Speelparadijs De Bergen te Wanroij, verkocht aan 'Eldorado Parken'. Ecodrome, Zwolle. Gesloten op 1 april 2012 na stopzetten van de subsidiëring door de gemeente Zwolle. Nederlands Stripmuseum, Groningen. Werd van 2004 tot 2014 op contractbasis geëxploiteerd door Libéma. Het wordt sinds 2014 op andere wijze voortgezet. Sportiom, ‘s-Hertogenbosch. Na aflopen van contract in januari 2019 werden de activiteiten overgenomen door Sportfondsen Externe link Officiële website Nederlands bedrijf Economie in 's-Hertogenbosch Pretparkgroep Nederlands recreatiebedrijf
Nederlands bedrijf Economie in 's-Hertogenbosch Pretparkgroep Nederlands recreatiebedrijf
1
entertainmentbedrijf, amusementsbedrijf, recreatiebedrijf
7,339
Restaurant
10373
https://nl.wikipedia.org/wiki/Poffertjes
Poffertjes
Poffertjes zijn een deeggerecht dat vanouds in Nederland wordt gegeten. Het zijn een soort kleine pannenkoekjes, maar dikker doordat ze rijzen. Poffertjes worden traditioneel net als pannenkoeken van tarwebloem en boekweitmeel gemaakt. Anders dan bij pannenkoeken wordt in het beslag een rijsmiddel gebruikt, meestal gist. In tegenstelling tot pannenkoeken worden poffertjes tijdens het bereiden omgedraaid als het beslag nog niet helemaal gestold is. Daardoor zijn ze van binnen nog wat zachter en worden ze mooi rond. In Nederland worden poffertjes in poffertjeskramen vaak als een portie van 10-12 stuks op een bord of in een bakje geserveerd met in het midden een klontje boter en rijkelijk bestrooid met poedersuiker. Varianten zijn verkrijgbaar met fruit, ijs of likeur zoals advocaat. Oorsprong De benaming "poffertjes" werd voor het eerst aangetroffen als een informele bijnaam voor sackpistolen, die de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jan van Riebeeck in 1651 in zijn dagboek noemt. De eerste vermelding van poffertjes als voedsel is te vinden in een beschrijving van een Amsterdamse kermis van 1734. Een recept voor de bereiding ervan is opgenomen in het handboek voor "De volmaakte Hollandsche keuken-meid", uitgegeven in 1746. Poffertjes worden gezien als een typisch Nederlands gerecht, maar de uiteindelijke oorsprong is niet geheel duidelijk. Een vaak geopperde mogelijkheid is dat het gerecht ontstaan is in een Nederlands klooster. Dat zou verklaren waarom poffertjes ook wel 'broedertjes' worden genoemd. De monniken zouden een meer eetbare variant van de droge hostie voor de kerkgangers willen vinden. Deze verklaring is weinig geloofwaardig, aangezien de hostie een sacrale functie heeft en niet als voedsel gezien wordt. De traditionele associatie als een snelle en goedkope hap die vooral in kermissen gegeten wordt, suggereert eerder een meer wereldlijke oorsprong en verklaart wellicht ook het enigszins schertsende karakter van de naamgeving. Een tweede gedachte is dat poffertjes uit Frankrijk afkomstig zijn. Monniken in de buurt van Bordeaux zouden in 1795 na een plaatselijke veldslag noodgedwongen overgegaan zijn op boekweitmeel om de hosties te bakken. Dit viel zo in de smaak bij kooplieden dat ze dit deeggerecht van boekweitmeel tijdens de Franse Revolutie tot in Nederland verbreidden en de receptuur zou dan in Nederland aangepast zijn. Dit is niet plausibel, omdat poffertjes al voor die tijd in Nederland gegeten werden. Een meer voor de hand liggende verklaring is dat ze bij toeval gemaakt werden, oorspronkelijk als klodders deegbeslag die per ongeluk op een hete pan vielen en vervolgens snel opzwollen. Dit snel opzwellende deegbeslag was wellicht bedoeld voor het bakken van pofbrood of poffenbrood (sinds 1599), of voor het maken van wafels, die in de kermissen met de poffertjes aangeboden werden. De vermenging met de goedkopere boekweitmeel of gruttenmeel, die in Nederland traditioneel tot pap gemaakt werd, was oorspronkelijk optioneel, afgaande op de vroegste receptuur voor poffertjes (zie hieronder). Deze ontdekking zou dan in verschillende landen onafhankelijk van elkaar gedaan kunnen zijn en daarom de poffertjesvarianten verklaren. Zo zijn er bijvoorbeeld Æbleskiver (zonder gruttenmeel) in Denemarken (of 'Munker' in Noorwegen). Bereidingswijze Het oudste recept dat in het handboek "De volmaakte Hollandsche keuken-meid" beschreven wordt, geeft 2 bereidingswijzen voor het bakken van poffertjes38. Poffertjes, hoe men die bakken zal. Neemt een halve kop grutte-meel, een half pond tarwe meel, 3 Eijeren en een pintje melk, en een lepeltje gist met wat zuiker gemengt; beslaat dit te zamen, zet het te ryzen, en bakt 'er poffertjes van. Op een andere wyze die excellent is. Neemt een pond tarwe meel, 3/8 pond korenten, een hand vol gestoote amandelen, een kommetje boter, 4 Eijeren met het wit, een lepeltje gist met wat zuiker daar onder; beslaat dit met melk, tot de dikte van een Zuster, en bakt 'er poffertjes van, is excellent goed.”Poffertjesbeslag bestaat tegenwoordig doorgaans uit half tarwemeel en half boekweitmeel; melk; gist; een snufje zout. Soms zit er ei in en sommige recepten vermelden keukenstroop - mogelijk voor een mooie bruine kleur. Cees Holtkamp vermeldt in zijn standaardwerk De Banketbakker overigens een recept zonder boekweitmeel. In sommige consumentenrecepten wordt de gist vervangen door zelfrijzend bakmeel; het beslag kan, en moet, dan meteen gebruikt worden, omdat het rijsmiddel zijn werking verliest. In een restaurant of poffertjeskraam worden grote platen gebruikt met ronde uithollingen (doppen) om grote aantallen poffertjes snel te kunnen bereiden, deze platen zijn van rood koper. De plaat wordt met een kwast met olie ingesmeerd waarna met een doseerspuit de hollingen per serie gevuld worden met het beslag. De poffertjes worden vervolgens met een vork omgedraaid als het beslag nog niet helemaal gestold is. De poffertjesbakkers in restaurants of poffertjeskramen zijn zeer vaardig in het snel omdraaien van de bijna gare poffertjes. Sinds de opkomst van de foodtrucks zijn deze er ook voor poffertjes. Thuis kunnen ze eenvoudig bereid worden in een poffertjespan. Dit is oorspronkelijk een ronde gietijzeren plaat met handvatten, met daarin ronde uithollingen. Tegenwoordig zijn ook gietaluminium en anti-aanbaklaag exemplaren te krijgen. Het is ook mogelijk om poffertjes te bakken in een tosti-ijzer of contactgrill met een speciale poffertjesplaat, een rechthoekig plaatje met ronde uithollingen. Daarnaast zijn er in de supermarkt kant- en klare poffertjes te koop die in de magnetron kunnen worden opgewarmd. Immaterieel erfgoed In Breukelen bestaat sinds 1915 de zogenaamde poffertjesdag, die plaats vindt op 3 oktober. Dan mogen basisschoolleerlingen gratis poffertjes komen eten bij de plaatselijke Oud Hollandsche Poffertjes en Wafelkraam. Tevens is er die dag een lezing om de bedenker van de traditie te eren, Leonard Corneille Dudok de Wit, oud-inwoner van Breukelen. De verstrekte poffertjes worden betaald uit een door Dudok de Wit gesticht fonds. Zie ook Lijst van Nederlandse gerechten en lekkernijen Nederlands gerecht Pannenkoek
In een restaurant of poffertjeskraam worden grote platen gebruikt met ronde uithollingen (doppen) om grote aantallen poffertjes snel te kunnen bereiden, deze platen zijn van rood koper. De plaat wordt met een kwast met olie ingesmeerd waarna met een doseerspuit de hollingen per serie gevuld worden met het beslag. De poffertjes worden vervolgens met een vork omgedraaid als het beslag nog niet helemaal gestold is. De poffertjesbakkers in restaurants of poffertjeskramen zijn zeer vaardig in het snel omdraaien van de bijna gare poffertjes. Sinds de opkomst van de foodtrucks zijn deze er ook voor poffertjes.
2
restaurant, eetgelegenheid, diner
9,487
CourseInstance
1395249
https://nl.wikipedia.org/wiki/VWS%20Triangulum
VWS Triangulum
VWS Triangulum is een in 1955 opgerichte vereniging voor weer- en sterrenkunde. De vereniging heeft tot doel de kennis over het heelal en het klimaat te vergroten. Zij doet dit door het organiseren van lezingen door professionele ster- en weerkundigen. Deze lezingen zijn gericht op een algemeen publiek. Daarnaast faciliteert de vereniging activiteiten voor en door de leden. Naam De naam Triangulum verwijst naar de naam van de Driehoek (sterrenbeeld), maar tevens naar de regio waarop zij zich primair richt: de Stedendriehoek Apeldoorn - Deventer - Zutphen. Triangulum is aangesloten bij de KNVWS (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde). Historie In 1955 was er een lezing in Zutphen door dr. Jean Jacques Raimond Jr. Tijdens deze lezing werd door het bestuur van de kring Zutphen en omstreken aangekondigd dat een commissie ingesteld was om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid tot oprichting van een vereniging die meer regionaal zou kunnen werken, met name in het zelf organiseren van lezingen en het meer zelfstandig beheren van de financiën. Deze commissie heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat deze vereniging werd opgericht en vastgelegd met de oprichtingsvergadering van 17 november 1955. De vereniging werd genoemd naar deze Jean Jacques Raimond, de toenmalige directeur van het Sijthoff-planetarium in Den Haag, en tevens een tijdlang voorzitter van de landelijke Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (NVWS). Onder leiding van Piet Koning werd de aanzet gegeven om te komen tot de oprichting van een volkssterrenwacht. Hier konden niet alleen de verenigingsmensen maar ook de jeugd, scholen en belangstellenden meer de praktijk beoefenen en de sterrenhemel met telescopen bewonderen. Dit werd de Volkssterrenwacht Bussloo. Op 24 februari 1995 werd de vereniging onafhankelijk van de landelijke organisatie en ging verder onder de nieuwe verenigingsnaam Triangulum. Aandachtsgebieden Hoewel Triangulum zich zowel richt op sterrenkundige als weerkundige onderwerpen, ligt het accent op de eerste categorie. Dit uit zich b.v. in het aantal lezingen op beide gebieden. Van de 9 à 10 lezingen die per seizoen worden georganiseerd, richten zich 1 à 2 op de weerkunde en de overige op een verscheidenheid van onderwerpen uit de astronomie. Activiteiten Lezingen Het organiseren van maandelijkse lezingen vormt te hoofdactiviteit van Triangulum. De lezingen vinden plaats op twee locaties: Apeldoorn, in het multifunctioneel centrum 'Het Kristal', Eefde, in het zalencentrum 'Het Hart'. Werkgroepen Praktijkavond (doorlopend), Werkgroep Astrofysica (doorlopend), Workshop Snaartheorie (2008-2009), Workshop Kosmologie (2009-2010), Workshop Weerkunde (2010-2011), Workshop Oerknal (2011-2012), Workshop Actieve Sterrenstelsels (2012-2013), Workshop Klimaat (2013-2014), Workshop Compacte Objecten (2014-2015), Workshop Quantummechanica (2015-2016), Themasessies Deeltjes & Velden (2016-2017), Themasessies Zwaartekrachtgolven (2017-2018), Themasessies Speciale Relativiteitstheorie (2018-2019), Themasessies Algemene Relativiteitstheorie (2019-2021), Themasessies Down to Earth (2021-2022). Themasessies Donkere materie (2023) Themasessies James Webb Space Telescope (2023 - 2024) Excursies Jaarlijks worden door de vereniging 1 à 2 excursies georganiseerd. Deze gaan naar bestemmingen die te maken hebben met de weer-of sterrenkunde. Recent zijn excursies georganiseerd naar: CERN in Genève, ESA/ESTEC in Noordwijk, radarcentrum van de Kon. Luchtmacht in Nieuw-Milligen, radiotelescoop in Effelsberg, Nikhef in Amsterdam, Max Planck Instituut in Heidelberg en de kerncentrale in Biblis, Paradisolezing en NEMO Amsterdam, Sternstunden Gasometer Oberhausen / Halde Hohewart, Museum Boerhaave / Museum Volkenkunde Leiden, KNMI De Bilt / Militair Luchtvaartmuseum Soesterberg, Achterhoeks Planetarium Toldijk / URENCO Almelo, Omniversum Den Haag / Teylers Museum Haarlem, Planetarium Bochum / Ruhrmuseum Essen, Museum De Cruquius / Nikhef Amsterdam, Eise Eisinga Planetarium Franeker / Werelderfgoed Schokland, Afvalverwerking Twence / Nanolab Universiteit Twente, Tweede Maasvlakte, Thales in Hengelo en sterrenwacht Cosmos in Lattrop. Cursussen In een samenwerking met de Volkssterrenwacht Bussloo is een cursusaanbod ontwikkeld. De cursusavonden vinden plaats op de Volkssterrenwacht Bussloo, waardoor naast theorie er bij helder weer tevens gelegenheid is om zelf de sterrenhemel waar te nemen met de aanwezige telescopen. Het hart van het cursusaanbod wordt gevormd door de ‘Beginnerscursus Sterrenkunde'. Een eenvoudige opstap waarmee de cursist een duidelijk overzicht krijgt van diverse sterrenkundige onderwerpen. De cursus beslaat zes cursusavonden. Naast deze beginnerscursus wordt een aantal ‘themacursussen' aangeboden. Deze cursussen beslaan drie of vier avonden en behandelen enkele specifieke onderwerpen meer diepgaand. De onderwerpen waarover themacursussen aangeboden worden zijn: Praktische Sterrenkunde, Sterevolutie, De Bouw van het Heelal, Weer en Klimaat. Externe links Jean Jacques Raimond www.triangulum.nl KNVWS Astronomische organisatie Nederlandse vereniging Astronomie in Nederland
Cursussen In een samenwerking met de Volkssterrenwacht Bussloo is een cursusaanbod ontwikkeld. De cursusavonden vinden plaats op de Volkssterrenwacht Bussloo, waardoor naast theorie er bij helder weer tevens gelegenheid is om zelf de sterrenhemel waar te nemen met de aanwezige telescopen.
1
cursusaanbod, cursusmoment, studieactiviteit
10,668
Brewery
1637575
https://nl.wikipedia.org/wiki/Holger
Holger
Holger is een merk pils dat in België wordt geproduceerd door de Brouwerij Martens in Bocholt. Op het etiket staat kortweg: Brouwerij Bocholt en Gebrouwen in België. Het is een private label van Superunie en het wordt verkocht bij enkele supermarkten die bij deze inkoopvereniging zijn aangesloten. Het merk heeft bij enkele supermarkten het oude merk Pitt Bier vervangen, dat door Bavaria overgenomen was van Oranjeboom. Pitt heeft een op Holger gelijkend etiket, maar wordt tegenwoordig bij andere supermarkten verkocht. Eerder was het etiket voorzien van de tekst: "Gebrouwen door de Wertha Brouwerij Breda". Een dergelijke brouwerij heeft echter nooit bestaan. De brouwerij in Breda was die van Oranjeboom. De echte Wertha Brouwerij stond in Weert en werd door Oranjeboom reeds in 1969 gesloten. Nederlandse pils
Eerder was het etiket voorzien van de tekst: "Gebrouwen door de Wertha Brouwerij Breda". Een dergelijke brouwerij heeft echter nooit bestaan. De brouwerij in Breda was die van Oranjeboom. De echte Wertha Brouwerij stond in Weert en werd door Oranjeboom reeds in 1969 gesloten.
4
brouwerij, bierbrouwerij, bierfabriek
6,074
URL
1528820
https://nl.wikipedia.org/wiki/CD%20Feirense
CD Feirense
Clube Desportivo Feirense (CD Feirense) is een op 19 maart 1918 opgerichte sportclub uit Santa Maria da Feira, Portugal. De club kent sportafdelingen in handbal, turnen, voetbal, wielrennen en zwemmen. Voetbal De thuiswedstrijden worden in het Estádio Marcolino de Castro gespeeld, dat plaats biedt aan 5.600 toeschouwers. De clubkleuren zijn blauw-wit. De club promoveerde in het seizoen 2010/11 voor de vierde keer naar de Primeira Liga (de hoogste divisie) door als tweede te eindigden achter de kampioen van de Liga de Honra, Gil Vicente. In de seizoenen 1962/63, 1977/78, 1989/90 en 2011/12 speelde de club telkens een seizoen op het hoogste niveau. In het seizoen 2015/16 eindigde CD Feirense weliswaar als derde in de eindrangschikking, maar omdat de kampioen – het tweede elftal van FC Porto – niet mocht promoveren, kon de club alsnog de stap omhoog maken, net als de nummer twee Grupo Desportivo de Chaves. Als volgt speelde de club 3 seizoenen op het hoogste niveau. Het eerste seizoen werd beëindigd met een knappe 8e plaats. In het daaropvolgende seizoen werd degradatie net ontweken. In het derde en laatste seizoen was het, met nog enkele wedstrijden te spelen, duidelijk dat de ploeg terug zou keren naar het tweede niveau. Waar het sindsdien actief is. Eindklasseringen |} Tot 1999 stond de Primeira Liga bekend als de Primeira Divisão. De Segunda Liga kende in de loop der tijd meerdere namen en heet sinds 2020/21 Liga Portugal 2. Ook het 3e niveau kende verschillende namen en heet sinds 2021/22 Liga 3. Externe link Officiële website Feirense Aveiro (district)
Externe link Officiële website
1
URL, webadres, link
8,330
Flight
1641539
https://nl.wikipedia.org/wiki/Telavi%20%28gemeente%29
Telavi (gemeente)
Telavi (Georgisch: , Telavis moenitsipaliteti) is een gemeente in het oosten van Georgië met ruim 54.000 inwoners (2023), gelegen in de regio (mchare) Kacheti. De gemeente, waarvan de gelijknamige stad het bestuurlijke centrum is, heeft een oppervlakte van 1094,5 km² en ligt in het noordwesten van de Alazani riviervallei. Het gebied is een belangrijke producent van wijn. Geschiedenis Na het uiteenvallen van het Koninkrijk Georgië in de 15e eeuw behoorde het gebied van Telavi tot het Koninkrijk Kachetië en voor korte tijd het fusiekoninkrijk Kartli-Kachetië. In 1801 annexeerde het Russische Rijk Kartli-Kachetië, waarmee het gebied onder Russisch gezag kwam te staan. In Russisch Rijk Telavi was achtereenvolgens onderdeel van het Gouvernement Georgië, het Gouvernement Georgië-Imeretië, en vanaf 1846 tot 1917 het Gouvernement Tiflis. De contouren van de moderne bestuurlijke indeling van Georgië werden geschapen door de bestuurlijke onderverdeling in de gouvernementen. Het oejezd (provincie) Telavi (, Telávsky uyézd) werd in 1801 opgericht als een van de vijf provincies van het nieuwe Gouvernement Georgië. Tussen 1840 en 1846 was de provincie onderdeel van het Gouvernement Georgië-Imeretië en daarna tot 1917 was het een van de negen provincies van Gouvernement Tiflis. De plaats Telavi kreeg als bestuurscentrum in 1801 stadsrechten. De provincie Telavi besloeg het gebied van de hedendaagse gemeentes Telavi, Kvareli en beperkte delen van Goerdzjaani en Achmeta. Het oejezd, ook wel mazra genoemd in het Georgisch, was verdeeld in twee gemeentelijk districten, zogeheten oetsjastok. Dit waren aan de noordkant van de Alazani Kvareli (Russisch: , ) en aan de zuidkant Tsinondali (, ). Het hedendaagse Telavi lag verspreid over de westelijke helft van beiden. Vorming district Er volgden bestuurlijke herindelingen in de periode 1917-1930, door de tussenkomst van de Democratische Republiek Georgië en de vorming van de Sovjet-Unie. Tijdens de bestuurlijke herindelingen van de Sovjet-Unie in 1929-1930 werd het rajon (district) Telavi opgericht, waarvan in 1946 het rajon Achmeta werd afgesplitst. In het onafhankelijke Georgië werd het district in 1995 onderdeel van de nieuw opgerichte regio (mchare) Kacheti en in 2006 werd het district omgevormd naar een gemeente (municipaliteit). Tussen 2014 en 2017 had de stad Telavi zogeheten zelfbestuur en was het een aparte stadsgemeente, naast de rest van de rurale gemeente Telavi, met een eigen gemeenteraad en gekozen burgemeester. In 2017 werd dit voor alle zeven betrokken steden in het land teruggedraaid omdat het te kostbaar en inefficiënt bleek. Lopotavallei In augustus 2012 vond in de Lopotavallei nabij de grens met Dagestan een controversiële anti-terreuroperatie plaats. Bij deze operatie kwamen drie Georgische ordetroepen en elf (islamitische) militanten om het leven waaronder volgens de officiële lezing twee Georgische militanten uit de Pankisivallei, en vijf Russische staatsburgers uit Tsjetsjenië en Ingoesjetië (zie ook: Islamitisch extremisme in de Pankisivallei). Geografie Telavi ligt in het noordelijke deel van Kacheti aan beide zijden van de rivier Alazani, tussen de heuvels van het Gomborigebergte en de grote bergen van de Grote Kaukasus. De gemeente grenst rondom aan vier Kachetiaanse gemeenten, te weten Sagaredzjo in het zuidwesten, Achmeta in het noordwesten en Kvareli en Goerdzjaani in het oosten. De gemeente grenst daarnaast in het noorden aan de Russische deelrepubliek Dagestan. Er is hier geen grensovergang. Van berg tot berg De grens van Telavi met Rusland wordt geografisch bepaald door de waterscheiding en bergkam van de Grote Kaukasus. De bergkam loopt in noordwestelijke richting rechtdoor en is de grens met de gemeente Achmeta. Hier liggen de hoogste passen en bergen in de gemeente. De weg naar Omalo in Toesjeti, over de 2926 meter hoge Abanopas, begint in Telavi. De pas ligt op de grens met de gemeente Achmeta en is een van de hoogste met de auto berijdbare passen in Georgië. Het gedeelte van de Grote Kaukasus in Kacheti wordt ook wel de 'Kacheti Kaukasus' genoemd. Met toppen tussen de 3000 en 3300 meter boven zeeniveau is dit gedeelte van de Grote Kaukasus minder hoog dan het westelijke deel van het hooggebergte. De Didgverdi (3334 m) is de hoogste berg van Telavi op de grens met Achmeta. In het zuiden wordt Telavi begrensd door de waterscheiding van het Gomborigebergte, een belangrijk subgebergte van de Grote Kaukasus in Kacheti, dat de Alazani en Iori stroomgebieden scheidt. De hoogste berg van het Gomborigebergte ligt in Telavi, de Tsivi van 1991 meter boven zeeniveau. Alazani De gemeente Telavi ligt dwars over het noordwestelijk deel van de Alazanivallei, aan beide zijden van de rivier Alazani, de belangrijkste rivier in Kacheti. De vruchtbare vallei van de Alazani en de hellingen van het Gomborigebergte maken tezamen met het goede klimaat dat er in Telavi veel wijnbouw plaatsvindt. Er zijn verschillende microdistricten van gebiedseigen wijnappellaties gedefinieerd die de naam dragen van dorpen in de gemeente, zoals de bekende witte Tsinandali en Napareoeli. Wijn De belangrijkste economische activiteit in Telavi is de wijnbouw en de gemeente kent microzones van gebiedseigen wijnappellaties die de naam dragen van dorpen in de gemeente, zoals de witte Tsinandali en rode of witte Napareoeli. Demografie Begin 2023 telde de gemeente Telavi 54.232 inwoners, een daling van ruim 7% ten opzichte van de volkstelling van 2014. Etniciteit en religie De bevolking van Telavi bestond in 2014 voor 89,7% uit Georgiërs. De tweede grootste groep zijn ruim 5.000 Azerbeidzjanen (8,6%), die vrijwel allemaal in het mono-etnische dorp Karadzjala wonen, net buiten de stad Telavi. De derde en opvallende minderheid zijn de 300 Jezidi's die allen in de stad Telavi wonen. Andere etnische minderheden zoals Osseten, Armeniërs en Russen zijn in kleinere aantallen aanwezig (ruim 100). De religieuze samenstelling volgt de etnische. Verreweg de meeste inwoners zijn Georgisch-Orthodox (89%) en een groot deel van de rest is moslim (8,6%). Verder wonen er ruim 200 jehova's (0,4%), bijna 200 belijdende Jezidi's en enkele tientallen protestanten. Administratieve onderverdeling De gemeente Telavi is administratief onderverdeeld in 22 dorpsgemeenschappen (, ) met in totaal 29 dorpen (, ) en er is één stad (, ). stad: Telavi, bestuurlijk centrum gemeente, tevens hoofdstad regio Kacheti; dorpen: in totaal 29, waaronder Tsinandali en Karadzjala, het grootste dorp van de gemeente met bijna 5.000 inwoners dat geheel bevolkt wordt door Azerbeidzjanen. Bestuur De gemeenteraad van Telavi (Georgisch: , ) is het vertegenwoordigend orgaan dat elke vier jaar via een gemengd kiesstelsel wordt gekozen. Deze bestaat sinds 2021 uit 39 leden: 26 leden worden via een proportionele lijststem gekozen en 13 leden worden gekozen door middel van een districtenstelsel. In 2017 was de verhouding 15 proportioneel om 20 districtszetels. Bij de gemeentelijke verkiezingen van oktober 2021 werd Levan Andriasjvili van Georgische Droom met 56,9% van de stemmen gekozen tot burgemeester, via een tweede ronde tegen een kandidaat van de Verenigde Nationale Beweging. De 10 districtszetels zijn naar kandidaten van Georgische Droom (8) en Verenigde Nationale Beweging (2) gegaan. De Georgische Droom behaalde de meeste proportionele stemmen (44,6%), gevolgd door Verenigde Nationale Beweging (40,3%) en Voor Georgië (5,3%). Zes andere partijen haalden de kiesdrempel van 3% niet. Bezienswaardigheden Als centrum van Kacheti kent Telavi verschillende bezienswaardigheden en veel cultureel erfgoed. De stad Telavi met het fort en paleis van koning Erekle II. Tevens is hier het Telavi historisch museum dat sinds 2018 onder de grond van het fort is gehuisvest. Huismuseum van de Georgische dichter, militair en prins Alexander Tsjavtsjavadze in Tsinandali. Tsjavtsjavadze maakte in het begin van de 19e eeuw carrière in het Russische leger. Rond het landhuis is een publiek toegankelijk park. Ikaltoklooster, gesticht in de 6e eeuw door Zenon Ikaltoeli, een van de 13 Assyrische Vaders. Het complex is ommuurd en heeft een grote 9e eeuwse kathedraal. Sjoeamtakloosters. In de bossen buiten Telavi langs de weg naar de Gomboripas staan de Dzveli (oud) Sjoeamta en Achali (nieuw) Sjoeamtakloosters uit de 5e en 16e eeuw met verschillende kerken en bijgebouwen. Vervoer Telavi is met de rest van Kacheti en het land verbonden via twee belangrijke wegen langs de noord- en zuidkant van de Alazani-vallei: de nationale route Sh43 (Tianeti - Achmeta - Kvareli - Lagodechi) en de Sh42 (Achmeta - Telavi - Goerdzjaani - Bakoertsiche) die op de nationale S5 aansluit en de Sh38 die de stad Telavi verbindt met hoofdstad Tbilisi via de Gomboripas. Deze wegen zijn de levensaders voor de wijnregio rond de Alazani. In het dorp Psjaveli is het vertrekpunt van de beruchte weg over de Abanopas naar Omalo in Toesjeti, de Sh44. Kacheti spoorlijn De gemeente is sinds 1915 via het spoor met Tbilisi verbonden, en Telavi het eindpunt van de "Kacheti spoorlijn" via Sagaredzjo en Goerdzjaani. In de jaren 90 van de 20e eeuw werden de passagiersdiensten op de lijn naar Telavi opgeschort. Sindsdien rijden er sporadisch goederentreinen. Regelmatig wordt geopperd de passagiersverbinding weer tot leven te wekken. Vliegveld In de Alazanivallei ligt het Vliegveld Telavi dat in 1983 op een kilometer van de Sovjet luchtmachtbasis geopend werd. In 1992 sloot het vliegveld, maar in 2022 is er sprake van heropening voor binnenlandse vluchten met kleine toestellen tot 16 passagiers na investering van 3 miljoen dollar in de start- en landingsbaan. Het vliegveld draagt de naam "Mimino", naar een komische Sovjet-film uit 1977 rond het fictieve karakter Mimino uit Telavi die vliegt op dorpen in de Georgische bergen. Geboren Sjalva Loladze (1916-1945), Georgisch militair en krijgsgevangene. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog leidde hij de opstand van de Georgiërs tegen de Duitse bezetters op het Nederlandse eiland Texel. Geboren in het dorpje Kvemo Chodasjeni, tien kilometer van Telavi. Zie ook Website gemeente Telavi 2021 Georgian local elections Referenties Gemeente in Georgië Kacheti
Vliegveld In de Alazanivallei ligt het Vliegveld Telavi dat in 1983 op een kilometer van de Sovjet luchtmachtbasis geopend werd. In 1992 sloot het vliegveld, maar in 2022 is er sprake van heropening voor binnenlandse vluchten met kleine toestellen tot 16 passagiers na investering van 3 miljoen dollar in de start- en landingsbaan. Het vliegveld draagt de naam "Mimino", naar een komische Sovjet-film uit 1977 rond het fictieve karakter Mimino uit Telavi die vliegt op dorpen in de Georgische bergen.
1
vlucht, lijnvlucht, vliegtuigvlucht
5,408
MovieClip
4893288
https://nl.wikipedia.org/wiki/Spielberg%20%28film%29
Spielberg (film)
Spielberg is een Amerikaanse documentairefilm van HBO Documentary Films en Pentimento Productions over het leven en de carrière van Steven Spielberg. De documentaire ging op 5 oktober 2017 in première op het New York Filmfestival. De documentaire bevat een heleboel interviews met o.a. de familie van Steven Spielberg, collega regisseurs, acteurs en filmcritici. Daarnaast maakt de docu ook gebruik van achter-de-schermen-beelden van verschillende films, filmfragmenten en fragmenten van filmpjes die Spielberg tijdens zijn jeugd maakte. Productie In juli van 2017 maakte HBO bekend dat later dat jaar een documentaire zou worden uitgebracht rond het leven en werk van filmregisseur Steven Spielberg. Release Op 5 oktober 2017 werd de documentaire getoond op het New York Film Festival. Twee dagen later werd de docu uitgezonden op HBO. Ontvangst De documentaire werd positief onthaald door de pers op het New York Filmfestival. Op Rotten Tomatoes behaald de docu 93%, gebaseerd op 27 recensies met een gemiddelde score van 7.4/10. Externe link Film uit 2017 Documentaire Amerikaanse film Home Box Office
De documentaire bevat een heleboel interviews met o.a. de familie van Steven Spielberg, collega regisseurs, acteurs en filmcritici. Daarnaast maakt de docu ook gebruik van achter-de-schermen-beelden van verschillende films, filmfragmenten en fragmenten van filmpjes die Spielberg tijdens zijn jeugd maakte.
1
filmfragment, filmclip, videofragment
10,576
WPAdBlock
5740352
https://nl.wikipedia.org/wiki/Prad%20%28reclamebureau%29
Prad (reclamebureau)
Prad (Progressive Advertising) was een reclamebureau uit Amsterdam. Van 1963 tot 1977 was Prad het grootste reclamebureau van Nederland. Prad maakte campagnes voor bedrijven als Albert Heijn, Philips, De Bijenkorf en het Nederlands Zuivelbureau. Ze waren de bedenkers van onder andere de Premie van de Maand Club, Joris Driepinter, de term 'vlaflip' en de M-Brigade. In de jaren '70 speelde Prad een grote rol in de overgang van reclame naar marketing-communicatie. Op 30 april 1991 werd het bureau opgekocht door Publicis.FCB Europe. Oprichting Prad werd opgericht door reclamemaker Maurits Aronson en Jozef Horsman. Aronson kreeg als directeur de leiding over het bureau. Aronson en Horsman hadden reeds vele jaren ervaring in het reclamevak en waren voor de Tweede Wereldoorlog werkzaam geweest bij reclamebureaus als Remaco, DelaMar, Palm en Arc's. De financiering van het bedrijf werd gedeeltelijk gedaan door Aronsons neef Walter Aronson, een succesvol bonthandelaar. Voor Aronson was Prad niet het eerste bureau dat hij oprichtte. In 1931 richtte hij samen met Damas Hoogendijk ‘Advertentie- en Uitgeversbedrijf Arc's’ (Aronson en Compagnons) op, waar reclameman Carl Palm zich op een later moment bijvoegde. Arc's bedacht campagnes voor onder meer Opekta. De samenwerking viel door het uitbreken van de oorlog uiteen. Palm ging in 1941 zijn eigen weg en de joodse Aronson besloot om samen met zijn vrouw onder te duiken. Tijdens de oorlog werkte Aronson nog maar sporadisch. Jozef Horsman had zich na het uiteenvallen van Arc's bij het reclamebureau van Carl Palm gevoegd. Aronson wist hem na de bevrijding bij Palm weg te lokken en in december 1945 begonnen zij reclamebureau Prad. Beginjaren Ondanks de schaarste en het gebruik van voedselbonnen net na de Tweede Wereldoorlog werd er voor merken als Blue Band, Philips, Douwe Egberts en Erdal reclame gemaakt. Vergeleken bij reclamebureaus DelaMar (onder leiding van Cor Bandt en Eddy de Smet), Palm (Carl Palm) en Smit's (Joost Smit) die tijdens de oorlog hun werkzaamheden hadden kunnen voortzetten, had het net opgerichte Prad nog een achterstand. Desondanks had Prad tegen 1947 grote klanten, waaronder Albert Heijn, Duyvis, Bruynzeel en de Regeringsvoorlichtingsdienst. Het reclamebureau was in de beginjaren gevestigd aan de Keizersgracht 534. Volgens oud-medewerker Co Alberts leek het aan de ene zijde gemakkelijk om reclame te maken in deze periode, gezien de hoge vraag naar producten. Tegelijkertijd waren budgetten van bedrijven beperkt. Alberts, die vanaf 1949 werkzaam was bij Prad, stelde dat grote bedrijven reclamebureaus meer dan eens als bank gebruikten. De Regelen voor het Advertentiewezen, de schakel tussen klant, reclamebureau en de media, stelden dat de media binnen een maand door het reclamebureau betaald moesten worden. Sommige media boden een krediet van 25.000 gulden of meer aan, echter lieten klanten het wel eens afweten met de betaling aan het bureau waardoor het bureau met een schuld bleef zitten. Dankzij het economisch herstel eind jaren '40, werden deze financiële problemen geleidelijk aan overwonnen. Interad In 1949 volgde een overname van bureau Keman & Co. Het bureau stond onder leiding van reclamemaker Jan Keman. Keman was voor de oorlog reclamechef geweest bij De Bijenkorf. Het bureau was vanwege financieel wanbeheer bijna ten onder gegaan. Bij de overname van het bureau werd het personeelsbestand flink ingekrompen. Met minder personeel, maar met tegelijkertijd hogere inkomsten, was het bedrijf ongeveer een jaar later schuldenvrij. Begin jaren '50 werd Keman toegevoegd aan het team bij Prad en werd het bureau omgedoopt tot Interad met daarbij Hendrik Eduard Janssen aan het hoofd. Janssen was de opvolger geweest van Keman bij de Bijenkorf en was werkzaam geweest voor het Centraal Brouwerij Kantoor waar hij verantwoordelijk was geweest voor de campagne ‘Het bier is weer best’. Janssen had een grote reputatie, maar was tegelijkertijd ook een controversieel figuur binnen Prad. Hij stond bekend om zijn grote mond en grove taalgebruik. Dit leidde ertoe dat de voltallige bezetting van de typekamer na een opmerking van Janssen gelijktijdig hun ontslag indiende. Over een reclamecampagne voor de Bijenkorf zei hij dat de teksten “zo geil” moesten zijn dat “die wijven met hun handen aan hun trut naar de Bijenkorf rennen”. Ondanks de controversiële uitspraken speelde Janssen een zeer belangrijke rol binnen Prad. Onder invloed van Janssen werd het Centraal Brouwerij Kantoor, voorheen klant van Smit’s, binnengehaald bij Prad. Ook werden onder meer de PTT Draadomroep, Menko en kledingproducent Sturka binnengehaald als klanten bij Interad. Het voormalige kantoor van Interad aan de Beursstraat werd binnen een jaar na de overname te klein, waardoor het verhuisde naar een ander pand aan het Rokin. Het personeelsbestand bij Interad werd uitgebreid met onder anderen Gregor Frenkel Frank. Frenkel Frank startte als assistent-directeur en klom al snel op tot creatieve account-executive. In deze hoedanigheid focuste hij zich hoofdzakelijk op klanten uit de mode-industrie zoals AKU en Sturka. Naast Gregor Frenkel Frank sloten midden jaren '50 ook Dimitri Frenkel Frank, Herman Pieter de Boer, Cees Nooteboom en Pieter Goemans zich aan bij Interad. Doordat Janssen zijn erkenningsexamen voor de reclame niet wist te behalen, werd er een wisseltruc uitgevoerd. Een deel van het personeel van Interad verhuisde naar het kantoor van Prad aan de Sarphatistraat, maar bleef onder de eigen naam bestaan. Interad kreeg een nieuwe directeur. Onder directeur Willem Veldhuysen werd de focus van Interad verschoven naar marketing met klanten als Van Nelle, Gillette, Seven-Up en verzorgingsproductenproducent Beecham. Janssen bleef een belangrijk figuur binnen het bedrijf. Hij gaf tal van lezingen, was regelmatig jurylid en verscheen op televisie. De Bijenkorf als klant In 1951 werd mede onder invloed van Janssen en door reclame-adviseur van de Bijenkorf Martin Lederman het warenhuis toegevoegd aan het klantenbestand van Prad. Lederman was sinds de jaren '30 betrokken bij vernieuwingen binnen de Bijenkorf en was zowel in binnen- als buitenland, waaronder Zweden, de Verenigde Staten en Canada, werkzaam voor grote warenhuizen. Lederman was op zoek naar een creatief reclamebureau dat kon voorzien in de thematische reclame die hij voor ogen had voor het warenhuis en kwam op die manier bij Prad uit. Jaren later bleek dat J. Hakker, reclamechef bij de Bijenkorf, wat terughoudend was geweest wat betreft de keuze voor Prad omdat het bureau ook concurrent Modemagazijnen Gebroeders Gerzon als klant hadden. Lederman vond het echter geen probleem en ook het bestuur van Gerzon “was niet kinderachtig”, aldus Aronson. Als voorwaarde werd wel gesteld dat de ontwerpen in twee huizen werden gemaakt. Het werk voor de Bijenkorf zorgde voor veel inkomsten. Zo werden er voor de campagne voor 'de Bijenkorf 80 jaar jong' uit 1950 paginagrote advertenties geproduceerd. Voor het werk van de Bijenkorf werden tekstschrijver Dimitri Frenkel Frank en artdirector Joop Smit ingeschakeld. De ontwerpen van de lay-outs en illustraties waren aan de hand van ontwerper Martin Meijer. Na het overlijden van Meijer werd de Amerikaanse artdirector Morton Kirschner ingeschakeld. Kirschner hanteerde een Amerikaanse aanpak die niet altijd leek te werken. Na acht maanden werd zijn rol overgenomen door Joop Smit, Nico van Rossum en vanaf 1966 voegde Herman Gerritzen zich bij het team. Het warenhuis was gericht op vernieuwing en wilde zich onderscheiden van warenhuizen als de V&D die het middensegment domineerde. De cultuur van het warenhuis liet ruimte voor opmerkelijke reclame-uitingen. Prad produceerde reclames voor onder meer “Ons huis ons thuis”, grote zomeracties, campagnes voor seizoensmode, de Witte Week en allerhande advertenties en catalogi. De Bijenkorf bleef meer dan twintig jaar, tot 1971, klant bij Prad. Economische groei in de jaren '50 en '60 De economische groei in de jaren '50 en '60 van de twintigste eeuw zorgde voor veel vernieuwingen. De introductie van balpennen, nylonkousen, bromfietsen, oploskoffie, snelkookrijst, allerhande elektrische apparaten en huishoudelijke producten zorgden voor een grote verandering binnen het huishouden. Ook bedrijven als Albert Heijn en warenhuizen zoals De Bijenkorf en Vroom & Dreesmann maakten een grote groei door. Nadat reclamebureau Arc's, waar Prad-directeur Aronson bij betrokken was, in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog uiteenviel, gingen deze bedrijven op zoek naar nieuwe reclamebureaus. Het Voorlichtingsbureau voor Thee, een grote klant van Arc's in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog, werd klant bij Prad. Dit gold eveneens voor sigarettenmerk Laurens (Caballero sigaretten), elektronicabedrijf Philips en supermarktketen Albert Heijn. Door de groei verhuisde het bureau naar een kantoor met twee verdiepingen aan de Herengracht en enkele jaren later naar een pand aan de Kerkstraat. Tegen de jaren '50 van de twintigste eeuw had Prad vijftig illustratoren in dienst. Reputatie en vernieuwingsslag Directeur Aronson werd omschreven als een charmante directeur die zijn connecties en joodse achtergrond goed wist te gebruiken. Hierdoor haalde hij het warenhuis Modemagazijnen Gebroeders Gerzon en Jacques Mot binnen als klanten. Jacques Mot was agent voor onder meer de persoonlijke verzorgingsproducten van Macleans, Brylcreem, Playtex en Max Factor. Voor deze bedrijven maakte Prad meerdere campagnes. Prad had in de beginjaren geen account-executives die contact hadden met klanten. In tegenstelling tot andere ontwerpbureaus hadden de ontwerpers zelf contact met klanten, waardoor klanten nauwer in contact stonden met de maker of makers van de campagne. Aronson bleef daarnaast zelf ook steeds betrokken als ontwerper. Hij bezocht de klanten persoonlijk en maakte de schetsen voor ontwerpen ter plekke. Bij Albert Heijn kreeg Aronson om deze reden de bijnaam “Instant-Aronson”. De klanten van Prad waren alleen opdrachtgevers met zeer grote mediabudgetten. Bureaus ontvingen per opdracht vijftien procent mediacommissie. Aronson schroomde er niet voor om af en toe op de stoel van de ondernemer te gaan zitten. Hierdoor kwam hij met vernieuwende ideeën voor onder meer sigarettenmerk Caballero. Een pakje sigaretten van Caballero was in de jaren '50 gemiddeld twintig cent goedkoper dan andere merken, waardoor de klant moest wachten op zijn wisselgeld. Volgens Aronson gaf dit de klant het idee een tweederangs consument te zijn. Het aantal sigaretten in een pakje werd verhoogd van 20 stuks naar 25 stuks waardoor de prijs gelijk was aan andere merken. Het marktaandeel van Caballero groeide op deze manier van een paar procent naar 35% in 1968. Ophef Het reclamebureau had een goede reputatie ontwikkeld. Volgens oud-medewerker Jan van der Molen was Prad “het eerste bureau met een uitstekende smaak, met hoge esthetische normen”. Reclame in de jaren '50 van de twintigste eeuw werd veelal gedomineerd door tekst en weinig door vormgeving. Prad trachtte daarin verandering te brengen. Van “drammerige” teksten waarmee de consument als het ware opgevoed moest worden, werd er gekozen voor een meer creatieve benadering. Desondanks waren zij nog wel gebonden aan een bepaald “zedelijk gehalte”. Zo moesten er voor een reclame voor het Nederlands Zuivelbureau twee versies van een advertentie gemaakt worden. Een afbeelding van een vrouw in bikini was niet voor elk tijdschrift geschikt en werd daarom voor bepaalde media zo aangepast dat het leek alsof de vrouw een badpak droeg. Een andere campagne voor het Nederlands Zuivelbureau uit de jaren '60 met een vrouw gehuld in enkel bodypaint werd eveneens geweigerd. Hetzelfde gold voor een campagne die midden jaren '60 werd ontwikkeld voor de Nederlandse Vereniging van Koffiebranders met T-shirts voor jongens met daarop ‘lekker sterk’ en T-shirts voor meisjes met de tekst ‘goed heet’. In 1968 was er een rechtszaak van Prad versus STER over Jan Teulings die meedeed in een reclame voor pinda's. In deze reclame speelde Teulings een pindamannetje. Volgens bepalingen van STER was het niet toegestaan om personen die regelmatig en recent op televisie te zien zijn te laten optreden in reclamespots en weigerde de reclame uit te zenden. Prad verloor de zaak. Uitbreiding Vanaf 1957 had Prad twee vestigingen in Amsterdam: een vestiging aan het Leidseplein en een vestiging aan de Kerkstraat. Prad behoorde tot de top van de reclamebureaus. Vanaf 1959 opende Prad een kantoor aan de Sarphatistraat. In datzelfde jaar bedroegen de jaarlijkse reclame-uitgaven 410 miljoen gulden. In 1961 was dat gestegen tot 600 miljoen gulden. Zo'n 192 miljoen daarvan werd besteed aan dagbladreclame. Vanaf 1963 was Prad (inclusief Interad), volgens het Amerikaanse vakblad Advertising Age, met een omzet van 32 miljoen gulden officieel het grootste reclamebureau van Nederland. Een jaar later steeg de omzet met vijftien procent naar 37 miljoen gulden. De loonexplosie in 1964 zorgde ervoor dat de consument meer te besteden had. Hierdoor was het voor bedrijven noodzakelijk om meer reclame te maken om de consument voor zich te winnen. Ook maatschappelijke veranderingen, zoals het veranderende modebeeld, nieuwe doelgroepen en de intrede van de televisie in de huishoudens, zorgden voor een positieve tendens in de reclamewereld. Vanaf 1967 kwamen de eerste televisiereclames. Prad was het eerste reclamebureau in Nederland dat een videorecorder had. Deze kon aan een camera gekoppeld worden, zodat reclamespots in ruwe vorm opgenomen konden worden. De jaren '60 bracht ook nieuwe klanten met zich mee, waaronder Citroën die vanaf begin van het decennium klant werd. Het klantenbestand bestond verder nog uit allerhande industrieën waaronder producenten van zuivel, roomijs, kaas, bier, koffie, grammofoonplaten, juwelen en amateurfotografie. Een van de klanten uit de grammofoonplaatindustrie was de Commissie Collectie Grammofoonplaten Campagne die onder leiding stond van Willem Duys. Duys was voorheen werkzaam bij Prad waar hij de collectieve grammofoonplatencampagne begeleidde. Als directeur van de Commissie Collectie Grammofoonplaten Campagne kreeg Duys bij Prad een eigen kantoor en was daarmee als het ware een ‘inwonende klant’. Vernieuwde organisatiestructuur Directeur Aronson geloofde niet in een strakke structuur. Om die reden was Prad ingedeeld in groepen. Elke groep had een eigen groepsdirecteur die de account-executive, assistent account-executive en een secretaresse. In de jaren '50 waren Maurits Aronson, Jan Keman en Hendrik Eduard Janssen groepsdirecteuren. Vanaf 1963 werden adjunct-directeuren Jan van der Molen, Herman Lieve en Gregor Frenkel Frank benoemd tot groepsdirecteur. Aronson bleef wel leidend figuur in de gehele organisatie. Volgens oud-medewerker Joop Smit had Aronson zich omringt met talentvolle mensen en vertrouwde op de individuele talenten van elk persoon. Een vorm van reorganisatie zou volgens Smit het slechtste zijn wat Prad kon overkomen. Het kantoor van Prad aan de Sarphatistraat bestond naast een etage met de afdeling creatieven en een etage met account-executives uit een etage met de afdeling voor copywriters, een media-order afdeling en een bewijsnummercontrole-afdeling. Onderzoeksbureau Grote klanten van Prad, waaronder Albert Heijn en Laurens, hadden in de jaren '60 steeds meer behoefte aan marktonderzoek. Marketing was tot dan toe nog een ondergeschoven kindje. Om die reden richtte Prad in 1963 een eigen onderzoeksbureau op met de naam Presearch. Het bureau was ondergebracht in een aparte naamloze vennootschap en stond onder leiding van drs. M.C. Scheers. Later werden daar Van Schravendijk en Arie van der Zwan aan toegevoegd. Prad was een van de eerste bureaus dat een eigen onderzoeksbureau had. Tieners en twintigers als nieuwe doelgroep Een van de nieuwe doelgroepen waren de de tieners en twintigers. Het bleek het dat tieners en twintigers jaarlijks zo'n twee miljard gulden besteedden. Zij gaven vooral geld uit aan herenkostuums, bioscoopkaartjes en grammofoonplaten. Via nieuwe tienerbladen als de Hitweek, Muziek Expres, Popfoto en Muziek Parade, door advertenties in jongerenrubrieken in de krant en via piratenzenders als Radio Veronica konden zij gemakkelijk bereikt worden. Interad maakte vanaf 1960 reclamespotjes voor drankenmerk Seven-Up en voor Debraline, een product tegen jeugdpuistjes. Door de campagne steeg het aantal verkochte flesjes Debraline van 10.000 in 1960 naar 100.000 in 1961. Een ander product waarvoor jongeren als een belangrijke doelgroep werd gezien was melk. Het Nederlands Zuivelbureau probeerde melk te promoten door middel van eigentijdse campagnes. Hiervoor werd medewerker Paul Mertz ingeschakeld. Mertz hield zich naast campagnes voor het Nederlands Zuivelbureau ook bezig met campagnes voor onder meer voor de melkproducten van Sterovita en het Centraal Schoolmelkcomité. In juni 1966 verschenen de eerste melkadvertenties, ontworpen door Willem de Ridder, in de Hitweek. Oprichting Overad In 1964 kreeg Aronson een aanbod van het Amerikaanse reclamebureau Foote, Cone & Belding (FCB) die interesse toonden in de overname van Prad. Concurrenten van Prad, waaronder de bureaus Palm en Smit's, waren reeds overgenomen door Amerikaanse bedrijven. Directeuren Aronson, Veldhuysen, Gregor Frenkel Frank, Van der Molen en Janssen vlogen naar de Verenigde Staten voor een overleg. Na drie dagen van besprekingen werd het overleg gestaakt en besloten dat de overname niet door zou gaan. FCB wilde Prad voor honderd procent overnemen, maar Aronson was niet bereid om meer dan vijftig procent van het bedrijf in handen te geven van FCB. Na de besprekingen met FCB kwamen zij in contact met het Engelse London Press Exchange (LPE). De LPE had meerdere kantoren op het Europese vaste land, waaronder in Spanje, Frankrijk en Italië. Prad had in het verleden campagnes gemaakt voor verzorgingsproductenproducent Beechams, waarvoor de LPE de campagnes in Engeland verzorgde. Aronson en Veldhuysen gingen naar Engeland voor een bespreking. Later volgde een tweede bespreking waar het voltallige bestuur van Prad bij betrokken was. Prad en Interad werden samengevoegd in houdstermaatschappij Overad. Overad werd in 1967 voor 51% verkocht aan Lopex, de houdstermaatschappij van LPE, waarmee Lopex grootaandeelhouder werd. De overige 49% werd in tweeën gedeeld: de ene helft ging naar Aronson en de rest naar de overige directieleden. Alle Nederlandse aandeelhouders werden vertegenwoordigd in het daarvoor opgerichte ‘Compart’ (Communicatie Partners). De naam Interad werd gewijzigd in LPE Nederland. Een paar jaar na de overname werd de LPE-keten die actief was in meer dan twintig landen verkocht aan Leo Burnett. LPE Nederland, voorheen Interad, veranderde opnieuw van naam en stond vanaf dat moment bekend als ‘Burnett Nederland’. Prad bleef buiten de verkoop en London Press Exchange bleef grootaandeelhouder. Kunst en exposities Vanaf september 1966 was Prad gevestigd in een kantoor aan de Wibautstraat 133 op de hoek met de Ringdijk. In de Wibautstraat waren grote krantenredacties zoals De Volkskrant, Het Parool en Trouw gevestigd, waardoor het de bijnaam ‘Fleet Street’ kreeg. Op de benedenverdieping van het gebouw organiseerde Paul Mertz in samenwerking met Deborah Wolf exposities in een galerie met de naam ‘Pribaut’; een samenvoeging van de naam ‘Prad’ en ‘Wibaut’. Er werden onder meer werken tentoongesteld van Lucebert, Alan Aldridge, Frans Lodewijk Pannekoek en Peter Vos. De expositie-agenda en dagelijkse leiding was in hand van Deborah Wolf. In juni van 1966 werd een verkoopexpositie georganiseerd door Mertz en dr. Louis Gans in samenwerking met Albert Heijn. Leden van de Premie van de Maand Club van de supermarktketen kregen extra korting op hun aankoop. In januari 1969 werd de galerie opgeheven om plaats te maken voor meer kantoorruimte voor Prad. Jaren '70 In december 1970 bestond Prad 25 jaar en directeur Aronson ging op zoek naar een opvolger. In de eerste instantie leek mededirecteur Hendrik Janssen een logische opvolger, maar vanwege persoonlijke omstandigheden werd een andere keuze gemaakt. Er werd een bestuur samengesteld en Janssen kreeg de taak van voorzitter van de directie. Het bestuur werd verder aangevuld met Van der Molen die verantwoordelijk werd voor creatie en kwaliteitscontrole, Herman Lieve die de financiën, organisatie, personeel en uitvoering onder zijn hoede nam en Paul Mertz als hoofd van account-service, media en marketing. In naam was Janssen de aanvoerder van het geheel, maar in werkelijkheid lag de verantwoordelijkheid voornamelijk bij Lieve aangezien hij verantwoordelijk was voor de financiën. Uiteindelijk koos Janssen ervoor om Prad te verlaten. In december 1970 voegde Peter Hollander zich in zijn plaats bij het bestuur. Het bestuur bestond vanaf dat moment uit Lieve, Mertz, Hollander en Van der Molen. Einde contracten In 1970 vertrok Citroën als klant bij Prad. Eind 1971 besloot ook de Bijenkorf, het paradepaardje van Prad, vanwege grootschalige bezuinigingen de samenwerking stop te zetten en over te stappen naar concurrent Kirschner, Vettewinkel, Van Hees & Partners (KVH). Ook grote klant Albert Heijn besloot een half jaar na het vertrek van de Bijenkorf om weg te gaan als klant bij Prad. Albert Heijn besloot om de reclames en advertenties in eigen huis te maken en zo geld te besparen. Hierdoor daalde de omzet van Prad met 14 miljoen gulden. Een aantal oud medewerkers ging over naar Ahead Advertising, het reclamebureau van Albert Heijn. Prad was te afhankelijk geweest van grote spelers op de markt en te weinig van kleine bedrijven. In 1970 had Prad 54 klanten die een omzet hadden van minder dan vier ton. Op bijna de helft draaide Prad verlies. In december 1971 werden twaalf mensen bij Prad ontslagen. Het marktaandeel van Prad was in 1967 nog 7,7 procent, in 1970 was dat gedaald naar 6,2 procent. Nieuwe klanten In 1971 organiseerde ABN een competitie tussen Prad, JWT (J. Walter Thompson Company) en DelaMar. De bank wilde zich meer gaan richten op retail-banking. De drie reclamebureaus werden gevraagd een campagne voor te stellen en de winnaar zou het uiteindelijke contract met ABN krijgen. Prad kreeg het contract en volgens directeur Hollander zette dit contract Prad weer terug op de kaart. Na ABN en Stella Artois werden ook drankenproducenten Seven-Up en Hero, diervoedingsproducent Febo Purina, koffieproducent Douwe Egberts en pindakaasproducent Calvé klant bij Prad. De totale omzet ging omlaag van 57 miljoen gulden in 1972 naar 54 miljoen gulden in 1973. Verzelfstandiging en reorganisatie In de jaren '70 kwam er een steeds grotere verdeling tussen de verschillende afdelingen waarbij de account-executives en de creatieven van elkaar werden gescheiden. In 1975 werd de studio, naar aanleiding van het vertrek van klanten Albert Heijn en De Bijenkorf te duur en verzelfstandigd onder de naam Studio Arbeek. De computer-unit van Prad ging verder onder de naam Servad, voor PR-activiteiten werd bureau Forman & Partners opgericht en de sales-promotion werd ondergebracht in het bureau Direct Promotions. Studio Kwinkelenberg werd opgekocht en later omgedoopt tot Vorm & Kleur. Kleine klanten van Prad werden ondergebracht bij het daarvoor opgerichte bureau De Compagnons. Al deze onderdelen vielen onder moederbedrijf Overad. Door de reorganisatie ging Prad van 155 medewerkers in 1971 naar 85 medewerkers eind 1972. De taken konden beter verdeeld worden onder de verschillende dochterondernemingen waardoor klanten konden kiezen met wie zij in zee wilden gaan. Daarnaast werd Prad een steeds meer op marketing gericht bureau. Ook in de directie waren er enkele veranderingen: Joop Groote Woortmann, Roel Glasbeek, Theo Strengers en Huib Ebbinge traden aan als adjunct-directeuren. In 1976 verhuisde het kantoor van Prad van de Wibautstraat naar de Beethovenstraat 198. Mediacenter Voor de de orderafdeling, de contractadministratie, de advertentie-administratie en de uitvoeringscontrole werd een speciaal bureau opgericht in samenwerking met Franzen, Hey & Veltman (FHV) onder de naam Mediacenter. Het zorgde voor enige ophef. Volgens J. Turfkruier, directeur van concurrent Centralad was het een ‘grof schandaal’: “Twee reclamebureaus besodemieteren hun collega's en overschrijden daarmee de fatsoensnorm. Eerst komt Prad hier de zaak afkijken en nu beginnen zij voor zichzelf.” Toch weerhield dit PPGH/Moussault niet om zich kort na de oprichting bij Mediacenter aan te sluiten. In 1978 voegde ook PMSvW zich bij de organisatie. Zij bleven bij de organisatie betrokken totdat zij werden overgenomen door Young&Rubicam. Eind jaren '80 voegde Ogilvy & Mather zich bij Mediacenter. De blauwdruk Datzelfde jaar werden plannen gemaakt voor grootschalige veranderingen binnen het bedrijf en kreeg de naam ‘Blauwdruk’ dat werd opgesteld door adjunct-directeuren Woortmann, Glasbeek, Strengers en Ebbinge. Binnen het bedrijf bestond een gebrek aan discipline en structuur wat leidde tot “chaotische toestanden en frustraties”. Zij waren van mening dat in de huidige structuur de adjunct-directeuren te weinig ruimte kregen voor eigen inbreng. In de ‘Blauwdruk’ kwam naar voren dat de adjunct-directeuren van mening waren dat directeuren Lieve en Van der Molen beter konden opstappen. Daarnaast waren zij van mening dat de organisatiestructuur aangepast moest worden. Het bedrijf zou moeten worden ingedeeld in accountgroepen met daarbij externe consulenten die als strateeg konden fungeren zonder dat zij directe accountverantwoordelijkheden zouden hebben. Volgens Glasbeek was het niveau van het inhoudelijke werk vergeleken met andere bureaus niet voldoende. Directeur Hollander verweerde zich tegen de kritiek en noemde het “Adjunktenverrat'”. Volgens Hollander bleef de omzet van het bureau stijgen, kwamen er ieder jaar nieuwe klanten bij en ondanks dat er geen aansluiting was aan een internationale keten hield Prad zijn werknemers in dienst. Uiteindelijk werd er door Hollander gekozen voor een organisatiestructuur waarin werknemers een grote zeggenschap en invloed hebben en de structuur van het bedrijf sterk is gedecentraliseerd. De taak van de leiding beperkte zich tot creëren van goede werkomstandigheden en het indien nodig bijsturen van het geheel. De adjunct-directeuren werden onderdeel van de beleidsgroep die verantwoordelijk was voor het formuleren van prioriteiten en beleidslijnen. Na het vertrek van directeur en oprichter Aronson in 1970 was Prad steeds meer een marketinggericht bureau geworden met klanten zoals Douwe Egberts, Philips en ABN die minder zaten te wachten op experimentele campagnes. Hierdoor werden zij eind jaren '70 op creatief vlak ingehaald door concurrenten als Franzen, Hey & Veltman (FHV), Kirschner, Vettewinkel, Van Hees & Partners (KVH) en bureau Prins, Meijer, Stamenkovitsch en Van Walbeek (PMSvW). Diverse creatieven werden door het bureau aangenomen, maar zij verlieten het bureau vanwege de bedrijfscultuur. Op 1 januari 1977 ging directeur Van der Molen met pensioen. De overige bestuursleden hielden een vergadering waarin gesproken werd over het toekomstperspectief. Mertz bleef zijn positie als hoofd van account-service, media en marketing behouden. Ook Strengers en Groote Woortmann waren tevreden met hun positie binnen het bedrijf. Hollander gaf aan minder te willen werken, aangezien zijn privéleven leed onder de hoeveelheid werk dat hij deed. Uiteindelijk trad hij terug als directeur op verzoek van topman John Castle van grootaandeelhouder Lopex. Veranderingen in het klantenbestand Met een werknemersbestand van 74 personen wist het in 1978 een omzet van 93 miljoen gulden te behalen. Vanaf december 1977 werd AGAM, importeur van Mercedes-Benz, een nieuwe klant van Prad. Zij hadden een competitie uitgeschreven voor de Mercedes-Benz personenwagens waar ook bureaus ARA en Ogilvy & Mather aan meededen. Nadat ze de opdracht toegewezen kregen, bleek er wel een budgetverandering te zijn doorgevoerd: het budget van 1,2 miljoen gulden ging terug naar drie ton waardoor een voor minder geld een commercial geproduceerd moest worden. Terwijl nieuwe klanten werden aangetrokken, verloor Prad eind jaren '70 ook enkele klanten. Seven-Up werd overgenomen door Philip Morris en verhuisde naar reclamebureau Leo Burnett. Ook het Nederlands Zuivelbureau, Febo Purina en Verbunt kozen voor een ander bureau. Jaren '80 De jaren '80 brachten een aantal veranderingen met zich mee. In 1980 volgde een reorganisatie binnen Prad naar aanleiding van het advies van een organisatieadviseur. Deze hield interviews met het personeel en stelde vast zat dat de directie niet optimaal samenwerkte, er een sfeer van rivaliteit en ongenoegen heerste. Daarnaast was de organisatiestructuur te weinig hiërarchisch. Directeur Paul Mertz werd benoemd tot voorzitter van de directie en algemeen directeur. Walter van der Mee werd aangewezen als verantwoordelijke voor het commercieel-strategische deel. Jan Hoijtink, Joop Groote Woortmann en Jef Broersen werden adjunct-directeur. George Wijssen werd directie-assistent op financieel-administratief gebied. Voormalig directeur Hollander bleef betrokken als accountbehandelaar en gedelegeerd commissaris. Herman Lieve verliet het bedrijf en ging met pensioen. Crisis In 1979 ontstond er een oliecrisis die grote invloed had op de prijsstijgingen in Nederland. In 1982 bracht Prad het rapport ‘Bezuinigen in Nederland’ naar buiten. Prad refereerde naar deze periode als “de nieuwe soberheid”. Consumenten kozen steeds vaker voor huismerken en B-merken. Supermarkten probeerden de prijzen laag te houden en kregen meer greep op de fabrikant. Hierdoor veranderde de manier van reclame maken. Er werd meer aandacht besteed aan schappositie, sales promotion en instore-communicatie. Doordat fabrikanten hun omzetten zagen dalen, kozen zij er veelal voor om de prijzen van hun producten te verlagen en budgetten voor reclame werden ingekrompen. Volgens Mertz werden fabrikanten minder loyaal naar reclamebureaus. Dit leidde bij Prad onder meer tot het verliezen van Douwe Egberts als klant. Douwe Egberts was begin jaren '80 zeven procent van hun marktaandeel verloren en door slechte koffieoogsten en burgeroorlogen was de prijs van de koffie hard gestegen. Douwe Egberts stelde hoge eisen aan de commercials en advertenties, maar de verhouding tussen Prad en Douwe Egberts was zeer goed. De campagnes die Prad produceerde voor het bedrijf waren gericht op de lange termijn. Prad ijverde voor een meer hedendaagse aanpak en uiteindelijk koos Douwe Egberts een nieuwe marketing directeur aan te stellen. Uiteindelijk leidde dit tot een competitie tussen Prad en bureau Franzen, Hey & Veltman (FHV) dat reeds verantwoordelijk was voor het Pickwick Thee account. Douwe Egberts besloot na deze competitie in zee te gaan met FHV. Niet lang na het vertrek van Douwe Egberts besloten ook IBM, Van der Meer Meubelen en Calvé-De Betuwe met een ander reclamebureau in zee te gaan. De jaaromzet van Prad daalde van 94 miljoen gulden in 1981 naar 86 miljoen gulden in 1982. Nieuwe algemeen directeur In 1982 werd Walter van der Mee benoemd tot algemeen directeur van Prad. Twintig van de zeventig werknemers werden ontslagen. Daarnaast werd een plan voor kostenbesparing, efficiencyverhoging en het verbeteren van het moraal opgesteld. Van der Mee zag het aanwerven van nieuwe klanten als de manier om het moraal te verhogen. Niet lang daarna diende een overeenkomst Vroom & Dreesmann zich aan. Het warenhuisketen had een eigen reclamekantoor genaamd Vendad. Er werd overeengekomen dat zij de campagnes zouden maken en indien nodig de hulp zouden inschakelen van Prad. Dit leidde ertoe dat campagnes die klaar moesten zijn op vrijdag op woensdagnacht aangepast moesten worden. Hierop zette Van der Mee de samenwerking met Vendex, de overkoepelende organisatie waar V&D onder viel, stop te zetten. De klap van het stopzetten van de samenwerking met V&D werd opgevangen door de terugkeer van meubelproducent Van der Meer en ANWB. In 1982 voegde ook Conimex zich bij het klantenbestand. Freek Herman de Groot, werkzaam voor Conimex, zag het vertrek van Douwe Egberts bij Prad als een kans voor Conimex. Prad had veel kennis in huis die Conimex wilde benutten. Herstel wereldeconomie In 1983 begon de wereldeconomie zich te herstellen. De export vanuit Nederland groeide en de bevolking kreeg een positiever beeld over de toekomst. Hierdoor kregen A-merken de populariteit die ze in de voorgaande jaren kwijt waren geraakt, deels weer terug. De reclamebureaus profiteerden met mate van de herstelling van de economie. Adverteerders kregen andere behoeften waar reclamebureaus niet altijd op aansloten. Dit had als gevolg dat veel reclamebureaus werden gesplitst en omgezet werden in groepen. Dochterondernemingen konden op die manier opdrachten aannemen van klanten waar het moederbureau niet mee verbonden was. Prad was nog altijd voor 51,25 procent in handen van Lopex dat Prad graag wilde behouden. Hierdoor miste Prad een aansluiting op internationaal niveau. Prad presenteerde dit als een voordeel: zij waren geen onderdeel van een “internationale bureauketen in de klassieke zin van het woord”. In 1983 verliet adjunct-directeur Theo Strengers het bedrijf en in 1984 besloot directeur Paul Mertz op te stappen en voor zichzelf te beginnen. Mertz startte een adviesbureau onder de naam Prad/Paul Mertz waar Prad in eerste aanleg 51% van de aandelen van bezat. Van Jaarsveld/Fontein In 1983 kwam het idee om Prad uit te breiden met een vestiging in Eindhoven. Uiteindelijk kreeg Overad, het moederbedrijf van Prad, een minderheidsbelang in het bureau Van Jaarsveld/Fontein dat in handen was van Frans Fontein en Paul van Jaarsveld. Van Jaarsveld had al opdrachten voor Philips uitgevoerd, maar het elektronicabedrijf wilde af van de versnippering en koos ervoor om alleen nog samen te werken met de grote spelers Prad en Intermarco. Doordat Overad een minderheidsbelang bezat, viel Van Jaarsveld/Fontein nu onder Overad en werd het als het ware een bijkantoor. Nadat Fontein vertrok bij het bureau, kwam het bureau voor honderd procent in handen van Overad. Nieuwe uitbreidingen In dezelfde periode kreeg Overad ook een aandeel in direct marketing-bureau NPP en in het bedrijf Van Mierlo. Beide fusies liepen uit op een mislukking. In 1986 werd het bureau Habbema, Yap en Partners, het latere Kern, Habbema & Yap, opgericht. Klanten als ABN hadden behoefte aan een direct marketing-bureau. Na het stoppen van de samenwerking met NPP moest bureau Habbema, Yap en Partners dit gat opvullen. Daarnaast hielden zij zich bezig met sales promotion. In 1987 werd het van oorsprong Haagse bureau HVR, dat in 1954 was voortgekomen uit een fusie tussen Libra studio en reclamebureau Hünd, overgekocht. Begin jaren '70 was al eerder sprake geweest van een overname door Prad, maar dit werd destijds afgeketst, omdat het bureau zich niet wilde laten opslokken door een ander bureau. Binnen moederbedrijf Overad zou HVR een eigen identiteit behouden. HVR en Prad werden daarmee zusterorganisaties. Het kantoor van HVR was in 1979 naar Amstelveen verhuisd, maar keerde na de overname terug naar Den Haag. Door de overname was het mogelijk om verschillende klanten uit de portefeuille van HVR over te nemen, waardoor Prad met klanten zoals de Ministeries van Sociale Zaken en Financiën en de Staatsloterij een aansluiting in de overheidssfeer kon bewerkstelligen. Eind jaren '80 werd dit uitgebreid met een 'draaggolfcampagne' voor VROM. Binnen Overad was er behoefte aan een mediabureau. Met de oprichting van Media Matters in 1988 werd er in deze behoefte voorzien. Overname door Publicis.FCB Europe (1991) Het begin van de jaren '90 stonden in het teken van de overname. Lopex, grootaandeelhouder van moederbedrijf Overad, had in augustus 1990 aangegeven niet in staat te zijn een Europese keten te runnen. Drie maanden later werd definitief besloten Overad van de hand te doen, mits Lopex partij kon zijn in de uiteindelijke deal. Er werd onder andere een gesprek gevoerd met Ogilvy&Mather, een dochteronderneming van WPP. Ogilvy&Mather was een logische keuze, aangezien zijn op dat moment in 35 landen de campagnes van Philips ontwikkelden. In Nederland was Prad verantwoordelijk voor de campagnes van het elektronicabedrijf. Doordat moederbedrijf WPP zojuist PPGH/Moussault had aangekocht, was er geen budget. Begin 1991 kwam het Franse Publicis in beeld. De Nederlandse vestiging van Publicis had, op Renault na, geen conflicting accounts met Prad. Het bureau verkeerde in slecht weer en het samengaan met Prad zou kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden. Op 30 april 1991 werd Overad, en daarmee Prad, voor 25,9 miljoen gulden overgenomen door Publicis.FCB Europe. De aandelen die Prad had in Prad/Paul Mertz werden door Mertz teruggekocht. Na de overname werden bedrijven als L'Oreal, Nestlé, Rabobank en Renault aan het klantenbestand toegevoegd. Door de toevoeging van Renault, stapte klant Mercedes-Benz over naar een ander bureau. Het aandeel van internationale klanten steeg van 0,5 procent naar dertig procent. Reclamecampagnes (selectie) Premie van de Maand Club en Allerhande voor Albert Heijn "Ik ben bij de ABN" voor de Algemene Bank Nederland M-Brigade (1958), Joris Driepinter, ‘Melk is vurrukkulluk’ en ‘Melk moet, melk doet je goed’, ‘Klaar in een wip vla-flip’, ‘Ik drink melk, u ook?’ voor het Nederlands Zuivelbureau Diverse campagnes voor Philips radio Reclameslogan ‘Kaas uit het vuistje’ Reclameslogan "Caballero, anders dan andere" voor Caballero Reclameslogan “28...29...30... En schoon is mijn kunstgebit! In 30 seconden met Danclan!” voor Danclan Hoorspel ‘De Bierelantijn’ (1957) voor het Centraal Brouwerij Kantoor te horen op Radio Luxemburg Reclamespot en slogan ‘Last van puistjes Jacqueline? Haal dan meteen Debraline’ (1960) voor Debraline Prijzen (selectie) Tussen 1955 en 1963 wonnen Prad en Interad zeventig prijzen, waaronder: Jaarprijs voor reclame (1958) voor een campagne voor Philips Jaarprijs voor reclame (1958) voor een campagne voor kindermode van De Bijenkorf Jaarprijs voor reclame (1958) voor een campagne voor Sträter Jaarprijs voor reclame (1958) voor een campagne voor Nederlands Zuivelbureau Jaarprijs voor reclame (1958) voor een campagne voor de Stichting Amateurfotografie Oorkonde van N.V. De Arbeiderspers (1959) voor ‘Een man neemt bier’ voor het Centraal Brouwerijkantoor Derde prijs Advertentiejaarprijs (1965) voor kaascampagne ‘Kaasanova’ Bekende oud-werknemers Jan Arends Herman Pieter de Boer Pierre Bogaers Willem Duys Dimitri Frenkel Frank Gregor Frenkel Frank Anton de Goede Pieter Goemans Cees Nooteboom Jaap Toorenaar Gerard Unger Martin Veldman Guus van Waveren Jolijn van de Wouw Trivia In 1971 scheef Prad een wedstrijd uit om een naam te bedenken voor een nieuwe munteenheid voor de EEG. Dit werd ‘Euro’. De naam werd bedacht door Franciscanen pater Kevin J. Kidd uit Jeruzalem. De prijs was 1000 euro. Kidd ontving 897 gulden, zodat hij niet hoefde te wachten op de invoering van de nieuwe munteenheid. Xaviera Hollander was Nederlands kampioene sneltypen en werkte begin jaren '60 bij Prad als secretaresse. Externe link ‘Een Leven Lang’ (NTR), Interview met Paul Mertz, 30 maart 2013 Bronvermelding Voormalig Nederlands bedrijf Reclamebureau
Prad werd opgericht door reclamemaker Maurits Aronson en Jozef Horsman. Aronson kreeg als directeur de leiding over het bureau. Aronson en Horsman hadden reeds vele jaren ervaring in het reclamevak en waren voor de Tweede Wereldoorlog werkzaam geweest bij reclamebureaus als Remaco, DelaMar, Palm en Arc's. De financiering van het bedrijf werd gedeeltelijk gedaan door Aronsons neef Walter Aronson, een succesvol bonthandelaar.
1
reclamevak, promotieblok, commerciële sectie
9,744
ParkingFacility
5667624
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsplaats%20Zalkerbroek
Verzorgingsplaats Zalkerbroek
Verzorgingsplaats Zalkerbroek is een Nederlandse verzorgingsplaats, gelegen aan de zuidzijde van de N50 Eindhoven-Emmeloord tussen knooppunt Hattemerbroek en afrit 31 in de gemeente Kampen. De parkeerplaats is door middel van een kruispunt met verkeerslichten vanuit beide richtingen bereikbaar. Zalkerbroek Rijksweg 50 Kampen
Verzorgingsplaats Zalkerbroek is een Nederlandse verzorgingsplaats, gelegen aan de zuidzijde van de N50 Eindhoven-Emmeloord tussen knooppunt Hattemerbroek en afrit 31 in de gemeente Kampen. De parkeerplaats is door middel van een kruispunt met verkeerslichten vanuit beide richtingen bereikbaar.
1
parkeerplaats, parkeergarage, parkeerterrein
1,980
Hotel
5345466
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebouw%20Mercurius
Gebouw Mercurius
Het Gebouw Mercurius (ook Mercurius Gebouw genoemd) is een monumentaal 19e-eeuws gebouw aan de Prins Hendrikkade nr. 20-21 in Amsterdam. Het pand is een rijksmonument (nr. 518505), en heeft zowel een ingang aan de Prins Hendrikkade, als aan de Nieuwendijk. Geschiedenis Bouw Het pand werd in 1882-1883 gebouwd door architect IJme Gerardus Bijvoets in de stijl van een classicistische neo-renaissance. Van oorsprong had het gebouw de functie van winkelpassage. Erboven was een hotel gehuisvest ('Hotel du Passage') aan de kant van de Prins Hendrikkade. Aan de kant van de Nieuwendijk waren er woningen boven de passage. De passage-doorgang naar de Prins Hendrikkade werd vanwege de harde wind (tocht) al kort na de bouw in 1883 gesloten. In 1886-1887 vond een inwendige verbouwing plaats door A.L. van Gendt, waarbij de passage verdween en de in het midden van de voorgevels gelegen toegangen gesloten werden. In 1896 werd het gehele pand tot kantoorgebouw bestemd. Oibibio In 1992 kocht Ronald Jan Heijn, achterkleinzoon van de welbekende Albert Heijn (oprichter van de supermarktketen), het Mercurius pand voor 3,5 miljoen gulden, om er een spiritueel centrum in te vestigen met de naam Oibibio. Dit centrum werd in mei 1994 geopend. Heijn financierde bijna het gehele project uit eigen zak, met het fortuin dat hij van zijn vader had geërfd. Uiteindelijk ging deze onderneming failliet door onverstandig financieel beheer. Oibibio was in het pand gevestigd tot 2001. Latere bestemmingen Na het vertrek van Oibibio kocht het vastgoedbedrijf NV Stadsgoed het pand in 2001 voor 24 miljoen euro van Heijn, om er weer een kantoorgebouw van te maken. Onder andere een internetbedrijf en een restaurant waren erin gehuisvest. In 2008 begon NV Stadsgoed met herstel van het pand in oude luister, dat door gebruik behoorlijk was aangetast. Sinds oktober 2009 is op de begane grond een filiaal van Albert Heijn gevestigd. Vanaf augustus 2021 wordt een groot deel van het kantoorgebouw gebruikt door een designbureau. Afbeeldingen Rijksmonument in Amsterdam-Centrum
Bouw Het pand werd in 1882-1883 gebouwd door architect IJme Gerardus Bijvoets in de stijl van een classicistische neo-renaissance. Van oorsprong had het gebouw de functie van winkelpassage. Erboven was een hotel gehuisvest ('Hotel du Passage') aan de kant van de Prins Hendrikkade. Aan de kant van de Nieuwendijk waren er woningen boven de passage. De passage-doorgang naar de Prins Hendrikkade werd vanwege de harde wind (tocht) al kort na de bouw in 1883 gesloten. In 1886-1887 vond een inwendige verbouwing plaats door A.L. van Gendt, waarbij de passage verdween en de in het midden van de voorgevels gelegen toegangen gesloten werden. In 1896 werd het gehele pand tot kantoorgebouw bestemd.
2
hotel, accommodatie, logies
2,332
ArriveAction
105209
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijksweg%2065
Rijksweg 65
(A2 E25) |} |} Rijksweg 65 is een rijksweg in Nederland, die de A2 ter hoogte van 's-Hertogenbosch verbindt met Tilburg. De weg begint bij Knooppunt Vught als autosnelweg en verandert bij Vught-Centrum in de N65. De N65 kent een zevental kruispunten met verkeerslichten, waarvan er drie binnen de bebouwde kom van Vught liggen. Bij de afslag Berkel-Enschot verandert de hoofdweg in de autosnelweg A65. Bij knooppunt De Baars gaat de A65 samen met de A58. Rijksweg 65 is een van de kortste rijkswegen in Noord-Brabant. Geschiedenis De rijksweg 65 bestond al als doorgaande weg en in 1955 werd het besluit genomen om de weg te verdubbelen naar 2x2 rijstroken. Een uitbouw naar autosnelweg werd niet noodzakelijk geacht. In 1959 en 1960 werd de N65 met 2x2 rijstroken geopend. In 1964 opende het snelwegdeel door Vught, waarbij het knooppunt Vught, dat in 1995 werd omgebouwd tot zijn huidige vorm. In het rijkswegenplan van 1968 was voorzien in een doortrekking van rijksweg 65 naar de Belgische grens, ten westen van Goirle. Deze weg was tot circa 2003 bekend als N630. Ten oosten van Goirle is rekening gehouden met een verbindingsweg tussen de grensovergang en knooppunt De Baars. In juni 2020 is het viaduct over de Bosscheweg vernoemd naar de op 12 juli 2007 tijdens de Task Force Uruzgan omgekomen eerste luitenant bij de Koninklijke Landmacht Tom Krist. Toekomst Er zijn plannen om de N65 op te waarderen door de gelijkvloerse kruispunten om te bouwen tot ongelijkvloerse kruisingen. Voormalig minister Eurlings heeft in 2009 toezeggingen gedaan met betrekking tot de financiering van de ombouw tot autosnelweg. Het plan was om in 2023 te beginnen met de ombouw. Als eerste zou men bij Vught beginnen met de bouw van een verdiepte ligging. Op hetzelfde moment zou men ter hoogte van restaurant "In Het Groene Woud" tussen Helvoirt en Vught beginnen met de bouw van een ongelijkvloerse kruising. Voor deze reconstructie werden in 2020 twee bestemmingsplannen vastgesteld. In de beroepsprocedure vernietigde de Raad van State op 21 december 2022 beide bestemmingsplannen. Diverse beroepen werden gegrond verklaard. De betrokken overheden bezinnen zich op de gevolgen van deze uitspraak. Maximumsnelheid en aantal rijstroken Externe links Actuele werkzaamheden - Rijkswaterstaat Openstellingsgeschiedenis A65 RijksinfraVught Plannen voor reconstructie N65 tussen Haaren en Vught vernietigd - Raad van State 065
Toekomst Er zijn plannen om de N65 op te waarderen door de gelijkvloerse kruispunten om te bouwen tot ongelijkvloerse kruisingen. Voormalig minister Eurlings heeft in 2009 toezeggingen gedaan met betrekking tot de financiering van de ombouw tot autosnelweg. Het plan was om in 2023 te beginnen met de ombouw. Als eerste zou men bij Vught beginnen met de bouw van een verdiepte ligging. Op hetzelfde moment zou men ter hoogte van restaurant "In Het Groene Woud" tussen Helvoirt en Vught beginnen met de bouw van een ongelijkvloerse kruising. Voor deze reconstructie werden in 2020 twee bestemmingsplannen vastgesteld. In de beroepsprocedure vernietigde de Raad van State op 21 december 2022 beide bestemmingsplannen. Diverse beroepen werden gegrond verklaard. De betrokken overheden bezinnen zich op de gevolgen van deze uitspraak.
2
aankomst, bestemming, locatie
10,679
BusinessEntityType
106050
https://nl.wikipedia.org/wiki/Europese%20vennootschap
Europese vennootschap
De Europese vennootschap (Societas Europaea, SE) is een Europese vennootschapsvorm, ingesteld bij verordening van 8 oktober 2001 van de Raad van de Europese Unie met betrekking tot de Europese Vennootschap (EG 2157/2001). Deze verordening biedt ondernemers de mogelijkheid om een grensoverschrijdende rechtspersoon op te richten en de mogelijkheid van juridische fusies tussen in verschillende landen van de Europese Unie gevestigde bedrijven. Geschiedenis Reeds in 1897 lanceerde de Italiaanse jurist Fedozzi het idee voor de creatie van een vennootschap naar Europees recht om een Europese integratie te bewerkstelligen. Zijn plannen bestonden erin een vennootschap te creëren die losgekoppeld was van de nationale vennootschapswetgeving om zo de Europese integratie te bevorderen. Meer dan 60 jaar later werd hetzelfde idee wederom actueel door onder andere de voordrachten van Franse notaris Thibièrge tijdens een congres van Franse notarissen en mr. P. Sanders tijdens zijn inaugurele rede aan de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam. Sanders, inmiddels professor, werd door de Europese Commissie benoemd tot voorzitter van een groep experts die een conceptstatuut voor de Europese vennootschap moest maken. Dit ‘Voorontwerp voor een statuut voor Europese naamloze vennootschappen’ werd voltooid in december 1966. Het statuut hield een allesomvattende regeling in voor een Europese Naamloze Vennootschap die een, in de geest van Fedozzi’s plan, van nationale wetgeving losgekoppelde vorm van een Naamloze Vennootschap zou moeten worden. De naam die hieraan werd gegeven is Societas Europaea, hierna wordt deze aangeduid als SE. Het voorontwerp van Sanders inspireerde latere voorontwerpen van de Europese Commissie. Deze latere ontwerpen stonden onder druk van de sociale ontwikkelingen in de, inmiddels uitgebreide, Europese Economische Gemeenschap. Medezeggenschap, fiscale aspecten en bescherming van aandeelhouders en crediteuren vormden lange tijd de grootste obstakels om tot een definitief ontwerp te komen. De invulling van medezeggenschap van werknemers is uiteindelijk gekoppeld aan de richtlijn die dit regelt. Met haar uiteindelijke verordening, in werking getreden op 8 oktober 2004, heeft de Europese Unie een rechtspersoon geschapen die zich kan verplaatsen van lidstaat naar lidstaat zonder geliquideerd te hoeven worden voor de verhuizing. De SE houdt rechtspersoonlijkheid en kan grensoverschrijdend verplaatst worden of verkrijgt deze rechtspersoonlijkheid bij een internationale fusie. De eerste SE was de Nederlandse bank MeesPierson, die op 8 oktober 2004 een SE inschreef in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Oprichtingseisen De Europese vennootschap moet een geplaatst aandelenkapitaal van ten minste € 120.000 hebben (in plaats € 45.000 voor de Nederlandse naamloze vennootschap) en voor deze rechtsvorm moet de SE niet alleen nationaal opereren maar moeten bij de SE betrokken vennootschappen onder het recht van ten minste twee verschillende EU-lidstaten ressorteren. De SE moet ten eerste opereren volgens de regels van de SE-Verordening, biedt deze echter geen soelaas dan zal (volgens artikel 9 van voornoemde verordening) zij moeten opereren volgens het recht van het land waar de statutaire zetel gevestigd is (feitelijk vanwaar het hoofdbestuur de SE aanstuurt). Structuur Bij oprichting heeft de SE de keuze tussen dualistisch stelsel (met een bestuur én raad van commissarissen) (two-tier bestuur) monistisch stelsel (met een board of executives en non-executives) (one-tier bestuur) Lidstaten die niet beide stelsels in hun wetgeving hebben opgenomen dienen voor de SE hun nationale wetgeving aan te passen. Oprichting Oprichting van een SE is mogelijk op de volgende manieren: Omzetting nv in SE Een nationale naamloze vennootschap die naar het recht van een lidstaat is opgericht en haar statutaire zetel en hoofdbestuur in een van de Europese lidstaten heeft, kan worden omgezet in een SE wanneer zij ten minste twee jaar een dochtervennootschap heeft die onder het recht van een andere lidstaat valt. Het hebben van een bijkantoor in een andere lidstaat is onvoldoende voor omzetting. Omzetting leidt in dit geval niet tot ontbinding van de nv alsook niet tot de oprichting van een nieuwe rechtspersoon. Pas ná omzetting kan de SE haar zetel verplaatsen, na het volgen van de verplaatsingsprocedure zoals beschreven in afdeling 5 van de SE-verordening. Oprichting dochter-SE door 2 of meer nationale vennootschappen Vennootschappen die in artikel 48 EG-verdrag genoemd worden kunnen een dochter-SE oprichten mits zij voldoen aan een aantal eisen. De vennootschappen dienen onder het recht van verschillende lidstaten te ressorteren, of elk van de vennootschappen dient sinds ten minste twee jaar een dochtervennootschap te hebben die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert, of een bijkantoor dat in een andere lidstaat is gelegen. Oprichting van een holding-SE De holding-SE kan door naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid worden opgericht als paraplu voor de grensoverschrijdende activiteiten. Hierbij dienen ten minste twee van de oprichtende vennootschappen te vallen onder het recht van verschillende lidstaten of dienen deze vennootschappen elk ten minste twee jaar een dochtervennootschap te hebben die onder het recht van een andere lidstaat valt, dan wel een bijkantoor te hebben in een andere lidstaat. De termijn van twee jaar wordt als bescherming gebruikt om de oprichting van postbusfirma’s tegen te gaan waarin de vereiste buitenlandse activiteiten worden gefingeerd. De oprichtingsprocedure staat beschreven in afdeling 3 van de verordening. Fusie van nationale naamloze vennootschappen Fusie van twee of meer nationale naamloze vennootschappen waarbij twee verschillende opties zijn: Een van de naamloze vennootschappen verkrijgt het vermogen van de verdwijnende vennootschap(pen) onder algemene titel en wordt omgezet in een SE. De aandeelhouders van de verdwijnende vennootschap(pen) worden van rechtswege aandeelhouder in de verkrijgende SE. De verdwijnende vennootschap(pen) houd(t)(en) van rechtswege op te bestaan; Een nieuwe SE wordt opgericht, de SE verkrijgt de vermogens van de nationale naamloze vennootschappen onder algemene titel. De aandeelhouders van de verdwijnende vennootschappen worden aandeelhouder van de SE. De nationale naamloze vennootschappen houden van rechtswege op te bestaan. Oprichting dochter-SE door bestaande SE Een bestaande SE heeft voldaan aan de vereisten die gesteld worden en kan daarmee vrij eenvoudig een dochter-SE oprichten. Indien de moeder-SE alle aandelen in de dochter-SE houdt dan zijn de bepalingen van de twaalfde richtlijn, het vennootschapsrecht betreffende eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, van overeenkomstige toepassing. Bekende voorbeelden van SE's De volgende naamloze vennootschappen zijn inmiddels SE's geworden: Airbus Group (sinds 27 mei 2015) Allianz (sinds 13 oktober 2006) Axel Springer SE (sinds 2013) Conrad Electronic (sinds 18 augustus 2006) Porsche (sinds 13 november 2007) BASF (sinds 14 januari 2008) Equens (sinds 17 juli 2008), sinds 2016 equensWorldline, onderdeel van Worldline Solon (sinds 2 december 2008) Unibail-Rodamco (sinds 18 mei 2009) MAN (sinds 19 mei 2009) Atos (sinds 1 juli 2012) SAP (sinds 7 juli 2014) Wimbi Boats (sinds 17 augustus 2021) North Sea Port (sinds 4 mei 2018) Capgemini (sinds 2 juni 2017) Zie ook Europese coöperatieve vennootschap Externe link Bedrijfsvorm Regelgeving van de Europese Unie Internationaal recht Rechtspersoon
Oprichtingseisen De Europese vennootschap moet een geplaatst aandelenkapitaal van ten minste € 120.000 hebben (in plaats € 45.000 voor de Nederlandse naamloze vennootschap) en voor deze rechtsvorm moet de SE niet alleen nationaal opereren maar moeten bij de SE betrokken vennootschappen onder het recht van ten minste twee verschillende EU-lidstaten ressorteren.
1
bedrijfsvorm, rechtsvorm, ondernemingsvorm
7,135
HowToTip
929207
https://nl.wikipedia.org/wiki/Leren%20leren
Leren leren
Leren leren is het leren hoe te leren. Het is daarmee een metavaardigheid; een vaardigheid in het vaardig worden. Het gaat onder meer om studeervaardigheden, studieplanning, geheugentechnieken, gebruik van naslagwerken (atlas, woordenboek) onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, samenvatten en schema's opstellen. Leren kiezen Binnen het leren leren zit ook het concept leren kiezen, waarin ook het maken van een weloverwogen studiekeuze vervat zit. Het einddoel van de vakoverschrijdende eindterm leren leren is dat leerlingen aan het einde van het secundair onderwijs op een zelfstandige manier leerstof efficiënt kunnen verwerken, een vaardigheid die belangrijk is voor het hoger onderwijs. Nederland In het Nederlandse onderwijs is het een veelvoorkomende term. Meestal is het geen apart schoolvak maar wordt het bij de verschillende vakken impliciet behandeld. Bij Leonardoscholen wordt het als apart vak gegeven. Vlaanderen Het is een van de vakoverschrijdende eindtermen die het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming heeft ingevoerd voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Bij deze eindterm gaat het erom dat alle (vak-)leerkrachten niet alleen aandacht besteden aan het overdragen van leerstof maar ook aan de wijze van verwerking door de leerlingen. Zie ook didactiek mathetiek Externe links eindtermen leren leren voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs van Vlaanderen LERAREN LEREN LEREN, Realistisch opleidingsonderwijs, geïnspireerd door Philip Kohnstamm door F.A.J. Korthagen Onderwijs binnen de Vlaamse Gemeenschap Onderwijs in Nederland
Leren leren is het leren hoe te leren. Het is daarmee een metavaardigheid; een vaardigheid in het vaardig worden. Het gaat onder meer om studeervaardigheden, studieplanning, geheugentechnieken, gebruik van naslagwerken (atlas, woordenboek) onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, samenvatten en schema's opstellen.
1
tips, instructies, technieken
7,844
MusicRelease
183335
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dance%20of%20Death
Dance of Death
Dance of Death is het dertiende studioalbum van Iron Maiden. Het werd uitgebracht op 8 september 2003 en het is het eerste album waarbij Nicko McBrain, de drummer van de groep, een bijdrage heeft geleverd aan de teksten. Tracklist "Wildest Dreams" (Smith/Harris) - 3:52 "Rainmaker" (Murray/Dickinson/Harris) - 3:48 "No More Lies" (Harris) - 7:21 "Montsegur" (Gers/Dickinson/Harris) - 5:50 "Dance of Death" (Gers/Harris) - 8:36 "Gates of Tomorrow" (Gers/Dickinson/Harris) - 5:12 "New Frontier" (McBrain/Dickinson/Smith) - 5:04 "Paschendale" (Smith/Harris) - 8:28 "Face in the Sand" (Smith/Dickinson/Harris) - 6:31 "Age of Innocence" (Murray/Harris) - 6:10 "Journeyman" (Smith/Dickinson/Harris) - 7:06 Bandleden Bruce Dickinson - zang Steve Harris - Bassist Dave Murray - Gitarist Adrian Smith - Gitarist Janick Gers - Gitarist Nicko McBrain - Drummer Muziekalbum van Iron Maiden Muziekalbum uit 2003 Muziekalbum uitgegeven door Columbia Records
Muziekalbum van Iron Maiden Muziekalbum uit 2003 Muziekalbum uitgegeven door Columbia Records
3
muziekrelease, albumuitgave, muziekalbum
156
DeliveryTimeSettings
1614014
https://nl.wikipedia.org/wiki/Albert%20Heijn%20e-Commerce
Albert Heijn e-Commerce
Albert Heijn e-Commerce is het bedrijfsonderdeel van Albert Heijn dat de activiteiten van de webwinkel betreft, zoals het deel van de website en de app waarmee de klant bestellingen plaatst, het vergaren van producten in de distributiecentra, en de bezorging met het afrekenen. Eerdere bezorgservices aan huis heetten Albert Heijn Online, AH Thuisservice en Albert.nl. In 2012 waren er gemiddeld er 20.000 bezorgingen per week met een gemiddelde ordergrootte van €150. Anno 2023 is het minimale bestelbedrag €50, exclusief bezorgkosten en statiegeld. Geschiedenis Het eerste initiatief met gemotoriseerd vervoer was de in 1984 gestarte James Telesuper die in 1986 onderdeel van Ahold werd. Deze dienst zou later 'AH Thuisservice' worden. AH Thuisservice begon in 1999 vanuit een Albert Heijn filiaal in Breda. De bezorgdienst werd landelijk uitgebreid. Er rezen echter problemen op verschillende gebieden. Zo vond het orderpicken plaats in reguliere supermarkten waar het een zware belasting voor het personeel vormde. Daarnaast waren er problemen met verse producten en konden klanten het bezorgtijdstip niet kiezen. Om die reden werd in augustus 2001 onder de naam Albert.nl een nieuwe bedrijfsvoering ingevoerd die losstond van de winkels, met distributiecentra gevestigd in Rotterdam, De Meern en Heemstede. De actieradius van de bezorgservice werd begrensd tot in en rond deze plaatsen. Assortiment, prijzen en aanbiedingen Via de website konden aanvankelijk supermarktproducten van Albert Heijn besteld worden. Later is het assortiment van Ahold dochters als Etos en Gall & Gall toegevoegd. De producten zijn hetzelfde geprijsd als in de winkel, de bonusaanbiedingen zijn geldig op de dag van bezorging en er is service bij het onverhoopt ontbreken van een product. Er wordt een vergoeding gevraagd voor de bezorging. Verder worden speciale online aanbiedingen gepromoot. Albert.nl draaide bij aanvang met verlies. In 2012 maakte zij voor het eerst een bescheiden winst. In 2014 werd de naam gewijzigd in Albert Heijn Online. Geografische dienstverlening Albert Heijn Online en haar opvolger Albert Heijn E-commerce is actief in een groot deel van Nederland. In Zeeuws-Vlaanderen en andere dunbevolkte gebieden vooralsnog niet. Sinds het aantreden van de nieuwe directie in 2019 is Albert Heijn Online organisatorisch onderdeel geworden van de back-office van Albert Heijn. Het bedrijfsonderdeel heeft een eigentijdsere naam gekregen, Albert Heijn E-commerce. Groei, duurzaamheid en ambities Vanaf 2021 is het aantal distributiecentra gegroeid naar 8. Door het bedrijf worden het ter onderscheiding van de grote distributiecentra voor de winkelorganisatie, home shopping centres (HSCs) genoemd. Ze staan in Almere, Amsterdam, Bleiswijk, Eindhoven, Oosterhout, De Meern, Roosendaal en Rotterdam. Locatie De Meern is in 2022 veranderd naar HSC Utrecht, waarmee Albert Heijn inzet op groei en duurzaamheid. Albert Heijn heeft de ambitie om in 2023 het eerste gemechaniseerde HSC te openen in Barendrecht. In 2022 was Albert Heijn E-Commerce na bol.com de grootste webwinkel van Nederland. Nederlandse supermarktketen Nederlandse webwinkel Merknaam van Ahold Delhaize
AH Thuisservice begon in 1999 vanuit een Albert Heijn filiaal in Breda. De bezorgdienst werd landelijk uitgebreid. Er rezen echter problemen op verschillende gebieden. Zo vond het orderpicken plaats in reguliere supermarkten waar het een zware belasting voor het personeel vormde. Daarnaast waren er problemen met verse producten en konden klanten het bezorgtijdstip niet kiezen. Om die reden werd in augustus 2001 onder de naam Albert.nl een nieuwe bedrijfsvoering ingevoerd die losstond van de winkels, met distributiecentra gevestigd in Rotterdam, De Meern en Heemstede. De actieradius van de bezorgservice werd begrensd tot in en rond deze plaatsen.
1
bezorgtijd, levertijdinstellingen, verzendinformatie
11,119
StadiumOrArena
3781272
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pankritio%20Stadion
Pankritio Stadion
Het Pankritio Stadion (Grieks: Παγκρήτιο Στάδιο, Pagkritio Stadio) (vertaald: stadion van heel Kreta) in Iraklion is het grootste stadion van het eiland Kreta. Het stadion is ook een van de accommodaties in Griekenland waar het Olympische voetbaltoernooi van de Olympische Zomerspelen 2004 werd gehouden. Het stadion heeft een capaciteit van 33000 toeschouwers. De voetbalclub Ergotelis FC, uitkomend in de Griekse 3e divisie, speelt hier sinds 2004 haar thuiswedstrijden. In de jaren 80 is al begonnen met de bouw van het stadion. Het stadion heeft daarom ook een oud en onorigineel ontwerp. De bouw duurde erg lang en lag verscheidene malen stil. In 2001 werd bekend dat het stadion een accommodatie zou moeten worden voor het Olympische voetbaltoernooi van de Olympische Spelen in 2004. Toen werd de bouw versneld en in 2004 was het stadion eindelijk af. Dit stadion is nu het op twee na grootste van Griekenland en het is een enorme stimulering voor de sport op Kreta. Bouwwerk in Kreta Sport in Kreta Voetbalstadion in Griekenland Iraklion
Het Pankritio Stadion (Grieks: Παγκρήτιο Στάδιο, Pagkritio Stadio) (vertaald: stadion van heel Kreta) in Iraklion is het grootste stadion van het eiland Kreta. Het stadion is ook een van de accommodaties in Griekenland waar het Olympische voetbaltoernooi van de Olympische Zomerspelen 2004 werd gehouden. Het stadion heeft een capaciteit van 33000 toeschouwers. De voetbalclub Ergotelis FC, uitkomend in de Griekse 3e divisie, speelt hier sinds 2004 haar thuiswedstrijden.
5
stadion, arena, sportlocatie
5,585
TVSeries
4825980
https://nl.wikipedia.org/wiki/Suspects%20%28Channel%205%29
Suspects (Channel 5)
Suspects is een Britse televisieserie van de zender Channel 5, waarvan vijf seizoenen gemaakt zijn. De uitzendingen van het eerste seizoen begonnen op 12 februari 2014 en liepen tot 12 maart 2014. Productie Suspects is een politieserie. De eerste aflevering was op 12 februari 2014. Het laatste seizoen werd van 3 augustus tot 31 augustus 2016 uitgezonden. Een gelijknamige Nederlandse remake ging op 12 maart 2017 in première op RTL 4. Rolverdeling = Hoofdrol = Terugkerende gastrol Afleveringen Seizoen 1 Seizoen 1 bestaat uit 5 afleveringen. Seizoen 2 Seizoen 2 bestaat uit 4 afleveringen. Seizoen 3 Seizoen 3 bestaat uit 4 afleveringen. Seizoen 4 Seizoen 4 bestaat uit 4 afleveringen. Seizoen 5 Seizoen 5 bestaat uit 6 afleveringen. Britse dramaserie Britse politieserie
Suspects is een Britse televisieserie van de zender Channel 5, waarvan vijf seizoenen gemaakt zijn. De uitzendingen van het eerste seizoen begonnen op 12 februari 2014 en liepen tot 12 maart 2014.
1
televisieserie, tv-programma, tv-uitzending
10,425
RadioEpisode
5167381
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Uur%20van%20de%20Wolf%20%28radioprogramma%29
Het Uur van de Wolf (radioprogramma)
Het Uur van de Wolf is een Nederlands radioprogramma geproduceerd en gepresenteerd door Lana Wolf. Het programma wordt elke zaterdag uitgezonden op NH Radio. en Ice Radio Geschiedenis Het programma bestaat sinds 19 februari 2011. Het is voortgekomen uit het radioprogramma Siebelink, Wolf & Stenders dat uitgezonden werd op KX Radio. Het Uur van de Wolf heeft geen door de omroep bepaalde playlist, maar de muziek is vooral een wisselende selectie uit de muziekgenres: 70's, countrymuziek, Westcoast-jazz, americana, singer-songwriter en rock. Vanaf 2015 is Het Uur van de Wolf ook de naam, waaronder andere muziekproducties van Lana Wolf gebracht worden. Externe link Officiële website Muziekprogramma op radio
Het Uur van de Wolf is een Nederlands radioprogramma geproduceerd en gepresenteerd door Lana Wolf. Het programma wordt elke zaterdag uitgezonden op NH Radio. en Ice Radio
1
radioaflevering, radioshow, radioprogramma
7,185
MediaGallery
373498
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ribera%20del%20Fresno
Ribera del Fresno
Ribera del Fresno is een gemeente in de Spaanse provincie Badajoz in de regio Extremadura met een oppervlakte van 186 km². Ribera del Fresno heeft inwoners (). Demografische ontwikkeling Bron: INE, 1857-2011: volkstellingen Fotogalerij Gemeente in Badajoz
Fotogalerij
1
mediapagina, fotogalerij, videocollectie
7,025
DeleteAction
285
https://nl.wikipedia.org/wiki/Software
Software
Software of programmatuur is een geheel van computerprogramma's met bijbehorende data, die bewerkingen en taken uitvoeren. Naast toepassingen voor mainframes, personal computers, tablets, smartphones en spelcomputers, bevatten ook televisies, telefoons, telefooncentrales, auto's en machines sinds de jaren zeventig steeds vaker embedded software. Software kan worden ingedeeld naar toepassingsgebied of gebruikersgroep. Het begrip "software" komt uit het Engels en is de tegenhanger van hardware (apparatuur), waarmee alle "tastbare" apparatuur wordt bedoeld. Het onderscheid tussen software en hardware is niet altijd eenduidig aan te geven. Ter wille van betere prestaties worden sommige functies in hardware geïmplementeerd, die ook in de vorm van software gerealiseerd kunnen worden. Bovendien zijn er tussenvormen, zoals firmware (software die in hardware is vastgelegd) en programmable gate arrays (generieke hardware die softwarematig van een functie wordt voorzien). Privésoftware Thuis op de pc of spelcomputer: Webbrowsers Computerspellen Educatieve software Audioprogrammatuur Kantoorsoftware Kantoorsoftwarepakketten bestaan vaak uit: Tekstverwerker Spreadsheet Databaseprogramma en toepassingen Presentatiesoftware Projectplanning Kantoorsoftware draait meestal op een desktopcomputer of laptop. Bekende toepassingen zijn Microsoft Office, Google Docs en LibreOffice. Er kan ook een CAD-systeem in een kantoorpakket zitten. Bedrijfssoftware Bedrijfssoftware zijn grotere softwarepakketten, vaak bestemd voor meerdere gebruikers die deze al dan niet tegelijkertijd gebruiken. Het doel van software is om de dagelijkse activiteiten van bedrijven te optimaliseren (vaak automatiseren) en om ze efficiënter te laten verlopen. Deze optimalisatie zorgt eveneens voor een kosten- en tijdsbesparing, kleinere foutenmarge (want minder manueel werk) en minder administratieve rompslomp. Voorbeelden van bedrijfssoftware: Enterprise resource planning (ERP) Supply chain management (SCM) Customer relationship management (CRM) Personeelsinformatiesysteem Propriëtaire software, dit is vaak maatwerk, zoals het elektronisch patiëntendossier, of de software van de belastingdienst, grote banken, industrie etc., software gemaakt voor een bedrijf. Voor technisch en wetenschappelijk onderzoek worden zeer specifieke toepassingen vaak binnen de organisatie zelf ontwikkeld. Product data management (PDM) Digitaal archiefsysteem Praktijkmanagementsysteem voor artsen, tandartsen, apothekers en overige zorgverleners. Boekhoudsoftware Er bestaan verschillende standaardsoftwarepakketten, maar vaak kiezen bedrijven ervoor om "software op maat" te laten maken, omdat bepaalde functionaliteiten binnen de standaardpakketten niet beantwoorden aan hun specifieke behoeften. In dat geval heeft een bedrijf software nodig die zich aanpast aan de gebruiker en niet omgekeerd. Aangezien zulke gepersonaliseerde software volledig afgestemd is op de nood van een bepaald bedrijf, is het kostenplaatje voor de aankoop van zo'n pakket groter dan bij een standaardpakket. Software op maat wordt immers ook ontwikkeld op basis van de laatste technologieën, blijft ondersteunen zolang het bedrijf dat wenst en groeit mee met het bedrijf. Gepersonaliseerde software is dikwijls ook de oplossing voor de integratie tussen verschillende systemen. Zo kunnen bedrijven die nood hebben aan verschillende functies van meerdere softwarepakketten toch al deze functies geïntegreerd zien in één systeem, namelijk in hun op maat gemaakt softwarepakket. Systeemsoftware Systeemsoftware wordt ook wel een besturingssysteem genoemd, met als bekende voorbeelden Windows, Mac OS en Linux. Dit zijn alle programma's die nodig zijn voor het functioneren van het computersysteem, bijvoorbeeld programma's om bestanden te kopiëren (cp of copy), te verwijderen (rm of del), mappen aan te maken en de inhoud van een bestandssysteem zichtbaar te maken (ls of dir). Typische onderdelen zijn BIOS, device drivers en interrupt service routines. Deze laag wordt ook wel low level software genoemd. De kernel: deze implementeert alle diensten die voor het hele systeem beschikbaar (moeten) zijn zoals multitasking, geheugenbeheer en semaforen. Programmabibliotheken met specifieke functionaliteit, zoals netwerkabstracties (bv. TCP/IP), implementaties van specifieke bestandssystemen, grafische routines en basisbibliotheken voor specifieke computertalen (libc, bijvoorbeeld). Daemons, processen die weliswaar niet bij de kernel horen, maar wel noodzakelijk zijn voor het functioneren van het systeem zoals programmamanagers, printermanagers, windowmanagers en cronachtige programma's. Daemons worden (in de regel) door het systeem zelf gestart en zijn voortdurend actief. Netwerkprogrammatuur (bijvoorbeeld voor internet), FTP, NNTP- en IRC-servers en -cliënten. Om te kunnen werken hebben computers ten minste firmware nodig, bijvoorbeeld het BIOS van een pc, maar in de regel bevat een computer een grote verscheidenheid aan software. De uitzondering hierop is een embedded system, dat over het algemeen uitsluitend op firmware berust. Hardwareplatform De ontwikkeling van software is naarmate die dichter bij de hardware staat, nauwer verweven met het platform waarop het werkt. Op het allerlaagste niveau dient de ontwikkelaar van dit soort software op de hoogte te zijn van de werking van de hardware, terwijl het op het hoogste niveau vaak mogelijk is software zo te schrijven dat die op een groot aantal verschillende platforms kan worden gebruikt, door handig gebruik te maken van verschillende abstractielagen. Goede voorbeelden hiervan zijn Qt en de POSIX-standaard. Realtimesoftware Realtimesoftware geldt als een speciaal geval, waarin niet alleen het uiteindelijke resultaat, maar ook scherpe tijdsrestricties gelden. Voor alle software is van enig belang hoe snel de resultaten beschikbaar komen; in een tekstverwerker een paar minuten moeten wachten om naar een volgende pagina te bladeren, zou niet aanvaardbaar zijn. Zakelijke en administratieve software, alsook simulatie van wiskundige modellen worden echter niet als realtime beschouwd. Er is geen directe relatie met processen buiten het softwaresysteem. Over het algemeen wordt een onderscheid gemaakt tussen Soft real time, waarbij alleen een maximumresponstijd geldt, die afhankelijk is van de eisen; een voorbeeld is de navigatie- en doelzoeksoftware voor geleide wapens. Hard real time, waarbij het systeem 'deterministisch' moet zijn. Hoewel vele realtimetoepassingen eveneens embedded zijn, zijn de twee begrippen geenszins equivalent. Ingebouwde software Ingebouwde oftewel embedded software is ingebouwd in apparaten, zoals auto's, thermostaten, televisies, camera's, mobiele telefoons, Active Suspension, routenavigatiesysteem, dataloggers, gps-cliënten, remote sensors en satellieten. Enkele voorbeelden van automobielsoftware: ABS, cruisecontrol of het motormanagement dat ervoor zorgt dat de wagen zo weinig mogelijk CO2 uitstoot. Zie ook Opensourcesoftware en vrije software, zie een lijst van opensourcesoftware Programmeren (computer) Changelog Testen (software) Vaporware Applicatie-architectuur Grafisch programma Computersimulatie Sjoemelsoftware
Systeemsoftware Systeemsoftware wordt ook wel een besturingssysteem genoemd, met als bekende voorbeelden Windows, Mac OS en Linux. Dit zijn alle programma's die nodig zijn voor het functioneren van het computersysteem, bijvoorbeeld programma's om bestanden te kopiëren (cp of copy), te verwijderen (rm of del), mappen aan te maken en de inhoud van een bestandssysteem zichtbaar te maken (ls of dir). Typische onderdelen zijn BIOS, device drivers en interrupt service routines. Deze laag wordt ook wel low level software genoemd. De kernel: deze implementeert alle diensten die voor het hele systeem beschikbaar (moeten) zijn zoals multitasking, geheugenbeheer en semaforen. Programmabibliotheken met specifieke functionaliteit, zoals netwerkabstracties (bv. TCP/IP), implementaties van specifieke bestandssystemen, grafische routines en basisbibliotheken voor specifieke computertalen (libc, bijvoorbeeld). Daemons, processen die weliswaar niet bij de kernel horen, maar wel noodzakelijk zijn voor het functioneren van het systeem zoals programmamanagers, printermanagers, windowmanagers en cronachtige programma's. Daemons worden (in de regel) door het systeem zelf gestart en zijn voortdurend actief. Netwerkprogrammatuur (bijvoorbeeld voor internet), FTP, NNTP- en IRC-servers en -cliënten. Om te kunnen werken hebben computers ten minste firmware nodig, bijvoorbeeld het BIOS van een pc, maar in de regel bevat een computer een grote verscheidenheid aan software. De uitzondering hierop is een embedded system, dat over het algemeen uitsluitend op firmware berust.
2
verwijderen, verwijderen, schrappen
9,415
BookSeries
61101
https://nl.wikipedia.org/wiki/Artemis%20Fowl%20II
Artemis Fowl II
Artemis Fowl II (of kortweg Artemis Fowl) is de fictieve hoofdpersoon uit de gelijknamige boekenreeks van Eoin Colfer. Er zijn 8 boeken verschenen over het personage. Het achtste en laatste boek is in 2012 verschenen. Inspiratie Volgens Colfer is Artemis Fowl gebaseerd op zijn jongere broer Donal, die als kind “een ondeugend meesterbrein” was die zichzelf uit alle problemen kon redden. Volgens Eoin was zijn broer een soort jonge James Bondschurk. Colfer wilde Artemis aanvankelijk Archimedes noemen, maar veranderde de naam om verwarring met de historische Archimedes te voorkomen. De naam Fowl is afgeleid van de Ierse naam Fowler en als woordspeling op Foul, Engels voor ondeugend of vervelend. Karakter Artemis is een jonge meester-crimineel. In het eerste boek van de serie is hij 12 jaar, maar evengoed hoogbegaafd. Hij is de zoon van Artemis Fowl I en Angeline Fowl, en broer van de tweeling Beckett en Myles Fowl. Zijn familie heeft al vele generaties meestercriminelen voortgebracht, en via zowel legale als illegale praktijken een fortuin opgebouwd. Artemis wordt in de boeken omschreven als een jongen met een bleke huid, diepblauwe ogen, wat vroegtijdige rimpels nabij zijn wenkbrauwen, en zwart haar. Hij lijkt qua uiterlijk sterk op zijn vader. Bij aanvang van de serie is Artemis enkel een meedogenloze boef, maar hij krijgt door de serie heen steeds meer respect voor zijn medemens. Daarnaast wordt Artemis ook zachter van aard, omdat hij herhaaldelijk gered wordt door de elf Holly Short. Vaardigheden Artemis is een wonderkind. Hij heeft het hoogste IQ ooit gemeten in Europa. Hij staat bekend als strateeg en planner. Zo kan hij door middel van kansrekening vrij nauwkeurig inschatten hoe groot de kans is dat een bepaald plan zal slagen. Volgens zijn docenten gaat Artemis’ intelligentie alles wat ze hem kunnen bieden op het gebied van literatuur, geschiedenis, wetenschap en wiskunde te boven. Artemis is tweehandig. Hij heeft blijkbaar ook absoluut gehoor. Sinds boek 7 heeft hij last van het Atlantiscomplex, een ziekte gekenmerkt door dwangneurose en meervoudige persoonlijkheidsstoornis Nevenpersonages Artemis heeft een persoonlijke butler annex lijfwacht genaamd Domovoi Butler, die bekwaam is in vrijwel alle vechtsporten en wapens. Butlers zus Julliet helpt Artemis ook regelmatig. Fowl, Artemis Artemis Fowl
Artemis Fowl II (of kortweg Artemis Fowl) is de fictieve hoofdpersoon uit de gelijknamige boekenreeks van Eoin Colfer. Er zijn 8 boeken verschenen over het personage. Het achtste en laatste boek is in 2012 verschenen.
1
boekenreeks, boekenserie, literaire serie
11,144
TennisComplex
1701933
https://nl.wikipedia.org/wiki/All%20England%20Lawn%20Tennis%20and%20Croquet%20Club
All England Lawn Tennis and Croquet Club
De All England Lawn Tennis and Croquet Club (ook bekend als de All England Club of AELTC) is een privétennisclub uit Wimbledon, Londen. Het staat het meest bekend om het enige grandslamtoernooi dat nog op gras wordt gehouden, namelijk Wimbledon. De club begon als een normale amateurvereniging, om uiteindelijk uit te groeien tot misschien wel het meest prestigieuze tennistoernooi ter wereld. Het toernooi is dan ook veel bekender dan de club. Jarenlang was president van de club de hertog van Kent. Hij reikte ook de prijzen uit aan de winnaars van het toernooi van Wimbledon van 1969 tot en met 2021. Geschiedenis In 1868 werd de club opgericht toen de populariteit van croquet rijzende was. De club heette toen nog de All England Croquet Club'''. Vanaf 1877 begon men met tennissen en werd de naam veranderd in All England Lawn Tennis and Croquet Club. In 1882 werd Croquet uit de naam verwijderd, omdat tennis nu de hoofdactiviteit was geworden. Zeven jaar later werd het toch weer toegevoegd, vanwege sentimentele redenen. Rond de eeuwwisseling had Wimbledon'' zich ontwikkeld tot een populair en volwaardig internationaal toernooi. In 1922 werd er aan de Church Road een nieuw tenniscomplex voor 14.000 toeschouwers gebouwd, wat de groei en populariteit van het toernooi heeft bevorderd. In 2012 heeft op de club het onderdeel tennis plaatsgevonden van de Olympische Zomerspelen; ruim een eeuw eerder op de Olympische Zomerspelen 1908 was dat ook het geval. Leden De club heeft 375 volwaardige leden, mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan tennis, voormalig enkelwinnaars worden opgenomen als ereleden. Ook zijn er 100 tijdelijke leden, die elk jaar worden gekozen om te spelen in de clubcompetitie. Zie ook Wimbledon Centre Court Court No. 1 Externe link Officiële website van Wimbledon Wimbledon Sportaccommodatie in Londen Accommodatie tijdens de Olympische Zomerspelen 2012 London Borough of Merton
Rond de eeuwwisseling had Wimbledon'' zich ontwikkeld tot een populair en volwaardig internationaal toernooi. In 1922 werd er aan de Church Road een nieuw tenniscomplex voor 14.000 toeschouwers gebouwd, wat de groei en populariteit van het toernooi heeft bevorderd.
1
tenniscomplex, tenniscentrum, tennisbaan
5,018
Store
4093548
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebroeders%20Winter
Gebroeders Winter
Gebroeders Winter, kortweg Winter, is een keten van kantoorboekhandels in het westen van Nederland met de nadruk op Amsterdam. Het bedrijf bestaat al sinds 1914 en is opgericht als familiebedrijf in Amsterdam door de gebroeders Winter. Geschiedenis In 1914 begon Jan Winter samen met zijn broer de verkoop van sigaren en schrijfinkt te combineren in een winkel aan de Huidenstraat in het centrum van Amsterdam. De inkt werd door zijn broer in een fabriekje bij de Omval geproduceerd maar de samenwerking duurde niet lang en beide broers gingen weer hun eigen weg. In de jaren dertig verplaatste Jan Winter zijn winkel naar een pand op de hoek Looiersgracht en Lijnbaansgracht en veranderde daarbij in een kantoorvakhandel met drukkerij. Alle kantoorproducten werden in eigen beheer gedrukt en gelijmd of ingebonden. Ook werden er voor veel scholen in de stad schoolspullen vervaardigd zoals lijn en blokjeschriften. Sinds de jaren vijftig nam de tweede generatie Winter het bedrijf over en verschenen er meer filialen. Het bedrijf had toen ongeveer 5000 klanten waaronder grote bedrijven als bijvoorbeeld Shell of Philips die hun eigen boekhoudboeken, stenoboeken en systeemkaarten lieten drukken. In 1983 nam de derde generatie Winter het bedrijf over. Het hoofdkantoor werd in 1998 verplaatst naar de Oderweg in Westpoort omdat de vrachtwagens op de smalle grachten in de Jordaan steeds vastliepen. De drukkerij werd ontmanteld, en de Heidelbergpers ging naar de sloop. Op de Oderweg bevindt zicht tevens het inkoopcentrum en meet ruim 3000 m². Het is nog steeds een familiebedrijf met aan het hoofd Jan Winter, kleinzoon van Jan Winter een van de gebroeders Winter. Tot december 2014 had het bedrijf vijftien vestigingen waarvan elf in Amsterdam en verder in Amstelveen, Alkmaar, Den Haag en Hoofddorp. Naast kantoorartikelen en schoolspullen verkocht het bedrijf ook computer gerelateerde producten maar ook bijvoorbeeld kantoormachines en presentatiemiddelen. Op 3 december 2014 werd bekend dat het bedrijf failliet was verklaard. De teruglopende verkopen hadden het bedrijf de das om gedaan. De eigenaar Jan Winter bevestigde het faillissement, dat door het bedrijf zelf was aangevraagd. De vestigingen bleven echter vooralsnog open en ook het personeel bleef nog in dienst, omdat de curator hoopte op een geheel of gedeeltelijke doorstart. Jan Winter had echter geen interesse omdat er volgens hem geen sprake was van een vooropgezet faillissement Tegenwoordig Inmiddels is het bedrijf grotendeels gered. Acht van de vijftien vestigingen zijn onder hun eigen naam "Winter" doorgestart maar het hoofdkantoor en 7 filialen werden gesloten. Het bedrijf werd overgenomen door de Kantoorexpert Groep. Externe link https://www.gebroederswinter.nl/ Boekhandel in Nederland
Geschiedenis In 1914 begon Jan Winter samen met zijn broer de verkoop van sigaren en schrijfinkt te combineren in een winkel aan de Huidenstraat in het centrum van Amsterdam. De inkt werd door zijn broer in een fabriekje bij de Omval geproduceerd maar de samenwerking duurde niet lang en beide broers gingen weer hun eigen weg. In de jaren dertig verplaatste Jan Winter zijn winkel naar een pand op de hoek Looiersgracht en Lijnbaansgracht en veranderde daarbij in een kantoorvakhandel met drukkerij. Alle kantoorproducten werden in eigen beheer gedrukt en gelijmd of ingebonden. Ook werden er voor veel scholen in de stad schoolspullen vervaardigd zoals lijn en blokjeschriften.
2
winkel, detailhandel, verkooppunt
7,646
DeleteAction
164855
https://nl.wikipedia.org/wiki/Portage%20%28pakketbeheer%29
Portage (pakketbeheer)
Portage is de software-installeerder van de Linuxdistributie Gentoo Linux, geschreven in de programmeertaal Python. Het overgrote deel van de installeerbare pakketten van Portage bestaat uit broncode. Door middel van het commando emerge kan Portage deze broncode downloaden en conform de instellingen van de gebruiker compileren en installeren. Portage biedt tal van functionaliteiten voor het beheren, installeren, updaten of verwijderen van software. Dit alles wordt mogelijk gemaakt door een soort database van beschikbare software, die op tal van mirrors wereldwijd te vinden is, en eenvoudig - met het emerge-commando - op te halen is. Deze database wordt een keer per dag bijgewerkt, zodat de Portagegebruikers altijd verzekerd zijn van de meest recente stabiele versies van hun software. Emerge is de command-line-interface van Portage die gebruikt wordt in Gentoo Linux. Zie ook Pakketbeheer Externe links Projectpagina Handleidingen van Portage Actueel overzicht van alle beschikbare software van Portage Linux Systeemsoftware Software geschreven in Python
Portage is de software-installeerder van de Linuxdistributie Gentoo Linux, geschreven in de programmeertaal Python. Het overgrote deel van de installeerbare pakketten van Portage bestaat uit broncode. Door middel van het commando emerge kan Portage deze broncode downloaden en conform de instellingen van de gebruiker compileren en installeren. Portage biedt tal van functionaliteiten voor het beheren, installeren, updaten of verwijderen van software. Dit alles wordt mogelijk gemaakt door een soort database van beschikbare software, die op tal van mirrors wereldwijd te vinden is, en eenvoudig - met het emerge-commando - op te halen is. Deze database wordt een keer per dag bijgewerkt, zodat de Portagegebruikers altijd verzekerd zijn van de meest recente stabiele versies van hun software. Emerge is de command-line-interface van Portage die gebruikt wordt in Gentoo Linux.
1
verwijderen, wissen, verwijderenactie
7,747
Hostel
89382
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hostel
Hostel
Jeugdherberg, goedkope accommodatie voor overnachting Hostel (bedrijf), accommodatie vergelijkbaar met jeugdherbergen Hostel (Mechernich), gehucht in Duitsland film Hostel (film) Hostel: Part II
Jeugdherberg, goedkope accommodatie voor overnachting Hostel (bedrijf), accommodatie vergelijkbaar met jeugdherbergen Hostel (Mechernich), gehucht in Duitsland film Hostel (film) Hostel: Part II
6
hostel, jeugdherberg, budgetaccommodatie
307
MapCategoryType
34296
https://nl.wikipedia.org/wiki/Thematische%20kaart
Thematische kaart
Een thematische kaart is een kaart waarop kenmerken (grootheden) van één of meerdere thema's zijn afgebeeld. Voorbeelden zijn bodem-, bevolkingsdichtheden-, klimaat- en grondgebruikkaarten. Als extra informatie voor de oriëntatie wordt vaak een beperkte set topografische zaken toegevoegd, zoals belangrijke plaatsen, rivieren, landsgrenzen en soms ook hun toponiemen. Is een kaart niet topografisch dan is zij thematisch. Het doel van thematische kaarten is het kunnen analyseren van een verschijnsel, op spreiding en voorkomen daarvan, zowel voor beleidsondersteuning, als ook opleiding en onderzoek. Classificatie en kleurgebruik Bij het maken van een kaart wordt per definitie een bepaalde grootheid van een bepaald thema (zoals houttransport, bereikbaarheid of bevolkingsdichtheid) geclassificeerd op basis van met een bepaalde meetschaal ingewonnen data. De visualisatieschaal (nominaal, binair, ordinaal, interval, ratio) en het aantal klassen dat gebruikt wordt bij het visualiseren kan afwijken van dat van de meetschaal. Per definitie zal dat zo klein mogelijk moeten zijn, én afgestemd op het gebruik van de kaart. Pas dan is er niet meer sprake van data, maar informatie. Voorbeelden De kadastrale kaart van het Kadaster is een kaart waarop alleen de eigendommen (en ter oriëntatie de huizen) zijn weergegeven. De bodemkaart waarop de grondsoorten (zand, klei, veen enz.) zijn weergegeven. Atlassen bevatten veel thematische kaarten: bevolkingsdichtheid, landschaptypes, klimaatgebieden enz. Kaartsoorten Hieronder zullen acht kaartsoorten aan bod komen. Vroeger werden kaartsoorten vaak ingedeeld op het soort thematische informatie of de inhoud die zij vertolken; fysisch geografisch, bodemkundig, toeristische, sociaal-economisch, et cetera. Een dergelijke indeling wordt tegenwoordig niet zinvol geacht. Zij zal immers nooit echt alle te bedenken kaartsoorten omvatten, bovendien is de onderverdeling arbitrair. Hieronder is een tegenwoordig gangbaardere indeling gemaakt, namelijk de techniek die gebruikt wordt om de thematische informatie te visualiseren. Dit is een eindig aantal manieren: acht. In de voorbeelden die de revue passeren wordt vrijwel steeds één thema in beeld gebracht: de bevolking. Duidelijk zal worden dat de kaartsoorten, ook al zijn ze gebaseerd op dezelfde gegevenssoort, steeds een héél ander beeld geven van dat thema. De keuze van welke kaartsoort gebruikt dient te worden is dan ook een belangrijke keuze en hangt af van de boodschap die men heeft. Stippenkaart Algemeen: Bij een stippenkaart worden statistische gegevens - aantallen/voorkomens - van een bepaald fenomeen getekend als stippen, al of niet gebundeld ('één stip = 100 sterfgevallen'). Administratieve gebieden, zoals gemeenten of provincies, worden vaak weergegeven als oriëntatie. Dit is een vrij zuivere methode van representeren van de informatie, ook al is de grootte van de stippen van invloed op de te herkennen verbanden. Het geeft eerder de spreiding weer dan de aantallen, omdat voor het oog erg lastig is om 'alle stippen op te tellen'. In de voorbeeldkaart is het thema de inwoners van VS. De stippenkaart geeft veel details, is zuiver, maar geeft het verschijnsel niet geclassificeerd weer. Figuratieve kaart Algemeen: Een figuratieve kaart is gelijkaardig aan de stippenkaart, maar de stippen kunnen nu in grootte verschillen en zijn ingetekend per (administratief) gebied. Een voorbeeld is een stedenkaart van Nederland, waarin de grootte van elk symbool van de stad gebaseerd is op het aantal inwoners. Het geeft de spreiding niet zozeer weer, maar juist de aantallen. In de voorbeeldkaart worden dezelfde gegevens weergegeven als bij de stippenkaart. Echter, nu zijn de stippen de opgetelde versie van één gebied (in dit geval: één staat). Gevaar is het samensmelten van de stippen, waardoor nog meer informatie dan bedoeld verloren gaat. Choropleet Algemeen: Bij een choropleet worden statistische gegevens - aantallen/voorkomens - van een bepaald fenomeen omgerekend naar aantallen per hectare, hierbij ingedeeld naar vaak arbitraire (administratieve) gebieden, zoals gemeenten of provincies. Een Choropleet wordt aangegeven in 1 kleur, met verschillende tinten erin. Bevolkingsdichtheid per provincie is hiervan een voorbeeld. In de legenda mag maar van één kleur gebruikgemaakt worden, die in helderheid/grijswaarde/intensiteit van 0 tot 100% mag toenemen. Indien goed toegepast, dat wil zeggen, binnen de verschillende administratieve gebieden is de verdeling vrij homogeen, is dit een eerlijke methode van presenteren van de gegevens. Er is veel verlies van detail, maar er is veel aandacht voor het algemene beeld van het verschijnsel. Het woord choropleet is gevormd uit de Griekse woorden choros (gebied) en plethos (waarde). Kenmerk van een choropleet is dat de aantallen altijd per oppervlakte-eenheid worden weergegeven (bijvoorbeeld het aantal cafés per km2). In de (goede) voorbeeldkaart wordt (in klassen) de dichtheid weergegeven van het verschijnsel op basis van 'oplopende' / volgordelijke (in dit geval van lichtrood naar donkerrood) kleuren. Het gaat hier om de bevolkingsdichtheid. Doordat nu met klassen wordt gewerkt, is dit overzichtelijker dan de figuratieve kaart, maar er verlies van data. De aantallen inwoners als kleine labels in de staten was een oplossing geweest. In de fout toegepaste voorbeeldkaart is geen rekening gehouden met het oppervlak van een staat; alléén dichtheden mogen worden weergegeven, niet aantallen - in dit geval: bevolkingsgetallen per staat. Met name het dunbevolkte Texas is mede door zijn grootte veel te donker gekleurd en dus te opvallend gemaakt; de kaart geeft een compleet verkeerd beeld van de bevolking in de VS; vergelijk Texas bij de juiste choropleet. Chorochromatische kaart Algemeen: Chorochromatische kaarten geven kwalitatieve verschillen tussen gebieden weer. De gebieden mogen eigenlijk geen administratieve grenzen hebben; de grenzen dienen echt overeen te komen met de kwalitatieve grenzen. Voorbeelden zijn: een bodemkaart en een gemeentekaart met wijken waar prostitutie wél en waar niet wordt gedoogd. In de voorbeeldkaart zijn staten die bij elkaar horen, regio's, met één kleur weergegeven. De kleuren mogen niet volgordelijk zijn, omdat de gebieden gelijkwaardig worden geacht. NB: Er zijn veel kleuren; de regio's labelen in de kaart was een goede toevoeging geweest. Isolijnenkaart Algemeen: Een isolijnenkaart geeft een verschijnsel (hoogte, diepte of vervuilingsgraad) weer op basis van lijnen die gelijke waarden weergeven. Zie Isopleet voor voorbeelden. Over de voorbeeldkaart: Dit is een bijzondere isolijnenkaart, omdat de ruimte tussen de isolijnen/isohypse ook nog eens zijn ingekleurd. De kaart is bovendien ook nog eens (geautomatiseerd met een GIS) voorzien van schaduw. Hierdoor is deze isolijnenkaart zeer goed en snel te interpreteren als hoogtemodel (Chablais, Zwitserland/Frankrijk). Ruimtelijk model Algemeen: Een ruimtelijk model, ook wel digital elevation/terrain model (of DEM / DTM) kan dezelfde gegevens representeren als de isolijnenkaart, echter, de gegevens (hoogte, vervuilingsgraad of criminaliteit) worden door middel van een hoogtemodel weergegeven. De hoogte wordt (ten opzichte van de x- en y-as) vaak overdreven weergegeven, in ieder geval met een grotere schaal. Dit kan zeer duidelijk extremen overbrengen, en kan daardoor goed ingezet worden om de ernst van de situatie op een originele en manier bij bestuurders over te brengen. Criminaliteitscijfers van een stad, bijvoorbeeld, zijn dan als een 'gebergte van opzij' goed inzichtelijk te maken. De grootste toppen (in dit voorbeeld wellicht het centrum en bepaalde achterstandswijken) maken op die wijze veel indruk, maar kunnen gegevens daarachter verbergen. Het aanzicht van zo'n model en de hoogte van de toppen zullen daardoor aan de cartograaf extra aandacht vragen. In de voorbeeldkaart is te zien dat de hoogte niet met isolijnen of kleuren, maar met een derde dimensie wordt weergegeven; er ontstaat een ruimtelijk model in plaats van een platte kaart. Naast de x- en de y- is er dus ook een z-coördinaat. Hier is de helling van een stuk strand te zien, rechtsonder de zee, linksboven de duinvoet. Een combinatie van een (ingekleurde) isolijnenkaart met een ruimtelijk model maakt de kaart nog sneller leesbaar. Cartogram Algemeen: Een cartogram geeft op een kaart met een diagram aan hoe in die gebieden bepaalde statistische gegevens zich onderling verhouden (taartdiagram) of in tijd ontwikkelen (lijn- of staafdiagram). Deze kaart kan al snel te ingewikkeld zijn: het scheiden van de diagrammen en de kaart, of meerdere kaarten per taartsegment - zodat er geen diagrammen meer nodig zijn - kan dan een betere oplossing zijn. De voorbeeldkaart links is uit een reeks cartogrammen of anamorfosen van Europa, gepubliceerd in 1876 door Pierre Émile Levasseur, de vroegst bekende cartogrammen ooit geproduceerd. Deze schaalt elk land volgens zijn nationale begroting; anderen schaalden ze op gebied, bevolking en religieuze aanhangers. De omvang van een locale entiteit is proportioneel aan de waarde binnen het thema, terwijl de locatie zoveel mogelijk is afgebeeld naar de natuurlijke locatie. In de voorbeeldkaart rechts is etniciteit weergegeven bij middel van taartdiagrammen. Gebruikelijk en het zuiverst is om de grootte van 'elke taart' per gebied af te laten hangen van de aantallen per gebied, zoals ook hier het geval is. Daardoor wordt de 'ernst' van een hoog of laag percentage extra duidelijk, omdat de grootte van de taartpunt dus ook aantallen weergeeft. Er wordt zo wel (te) veel informatie gelijktijdig weergegeven; de lezer kan andere conclusies gaan trekken dan de auteur wellicht had willen vertellen. De kaart is om nog een andere reden ver van perfect: op deze schaal zijn niet alle gegevens goed te zien, zoals in het noordoosten. Er had beter gekozen kunnen worden voor vijf afzonderlijke, kleine choropleten naast elkaar, dus één kaart per entniciteit als percentage van de bevolking per staat. Bewegingskaart Algemeen: Een bewegingskaart geeft een beweging weer van goederen of mensen. Denk aan forensen, treinbewegingen, afvalstoffen, het aantal tonnen vervoer via scheepvaartroutes. De dikte van de lijnen wordt vaak gebruikt om de aantallen / hoeveelheden goederen weer te geven, de lijnen zelf kunnen (geografisch correct) over de (vaar)wegen heen gaan, of deze kunnen met een mooie boog (schematisch) van plaats tot plaats of gebied tot gebied gaan. Er zijn drie soorten bewegingskaarten. Zonder pijlen, pijlen die één kant op gaan, pijlen die beide kanten opgaan. Soms beschrijven de pijlen (ongeveer) de geografische ligging van kanalen of routes, vaker zijn ze schematisch (zoals in de voorbeeldkaart). De dikte van de pijl kan de grootte weergeven van het transport, zoals bij een figuratieve kaart. De kleur van de pijl kan kwalitatief zijn (zoals bij de chrorochromatische kaart, bijvoorbeeld uit welk werelddeel het komt) maar ook kwantitatief zijn (zoals bij de choropleet, bijvoorbeeld het percentage van die transport stroom) mits het procentueel wordt uitgedrukt. De kleur van de pijl mag dus niet (naast de dikte) de grootte van het transport weergegeven. De lengte van de pijl moet representatief zijn voor de lengte van het transport, anders kan bij de kaartlezer een verkeerd beeld ontstaan. In de voorbeeldkaart zijn houthandelsstromen te zien. Deze worden met pijlen van verschillende dikte weergegeven, afhankelijk van de hoeveelheid hout. Gezien de onzekerheden (het % illegaal hout, herkomst land en de bestemming), zijn de grove aanduidingen van de pijlen en de slechts 'ongeveer' af te lezen percentages terecht. Dasymetrische kaart Een dasymetrische kaart is een alternatief voor een choropletenkaart. Net als bij een choropletenkaart worden de gegevens verzameld per opsommingseenheid. Maar in plaats van de gegevens in kaart te brengen zodat de regio uniform lijkt, wordt aanvullende informatie gebruikt om een meer gedetailleerde verdeling van het verschijnsel binnen elke opsommingseenheid te schatten. Zo kunnen bijvoorbeeld gegevens over de bodembedekking (bos, water, grasland, verstedelijking) worden gebruikt om de verdeling van de bevolkingsdichtheid op districtsniveau te verfijnen. Samengestelde of multivariate kaart Een samengestelde kaart (ofwel een polythematische kaart) is een combinatie van bovenstaande kaarten, al of niet met ook nog een topografische component. De figuratieve kan bijvoorbeeld goed met een choropleet of chorochromatische kaart worden gecombineerd. Echter, de kaart moet rustig blijven en de beide thema's moeten tezamen een meerwaarde vormen. In alle andere gevallen moet er vooral zo veel mogelijk voor gekozen worden om de kaarten apart aan te bieden.. Virtual Reality als cartografische toepassing Virtual reality, tot slot, kan gezien worden als een nog geavanceerdere techniek om de gemodelleerde kaartwereld dichter bij de werkelijkheid te brengen. Daar waar de gebruiker naartoe kijkt, loopt of klikt, wordt driedimensionaal de omgeving van bijvoorbeeld nieuwbouwprojecten in beeld gebracht. Bij inspraak van omwonenden kunnen deze technieken veel helder maken, maar ook bij beleidsmakers en de ontwerpers zelf kan zo voorkomen worden dat wellicht (omgevings)factoren over het hoofd worden gezien. Zo laat de gemeente Apeldoorn omwonenden via internet een virtuele ballonvlucht maken over de stad zoals die er rond de 'kanaalzone' over een aantal jaren uit moet komen te zien. Meest voorkomende fouten De keuze voor het soort kaart is vooral afhankelijk van de beschikbare gegevens én wat de kaartenmaker wil (of moet) zeggen. Doordat kaartmakers - onbewust - de choropleten en chorochromatische kaarten vaak verwarren (dat wil zeggen, 'zomaar een van beide kaarten toepassen') gaat er iets mis. Zo plaatste NRC Handelsblad in augustus 2005 een kaart van Afghanistan met daarop het aantal hectare papaver per provincie. Uiteraard hebben provincies verschillende oppervlakten. De juiste keuze was daarom geweest: een figuratieve kaart, dus, per provincie een grotere of kleinere cirkel, waarbij de grootte het aantal hectares representeert. Er was echter gekozen voor een choropleet; hoe donkerder de kleur, hoe meer hectare papaver er is. Kleine provincies krijgen dan echter dus een te lichte kleur, grote provincies hebben bijna per definitie een donkerdere kleur. Grote vlakken met donkere kleuren geven zo een totaal verkeerd beeld. De legenda kan juist worden verondersteld, echter, de lezer wordt toch vrijwel zeker verkeerde conclusies opgedrongen, óf hij geeft het op. Een andere oplossing had kunnen zijn om het aantal hectare papavergrond per hectare (provinciegrond) weer te geven. Vergelijk de 'foute' figuur met de choropleet. Zie ook Topografische kaart Plattegrond Wegenkaart Cartografie Aardrijkskunde Vierkleurenstelling, een wiskundige stelling met betrekking op landkaarten. In het Wikibook Handboek Geo-visualisatie zijn theorie en tips over Geo-visualisatie, Cartografie en GIS te vinden. Welke thematische kaartsoort gekozen moet worden, eigenschappen van die kaartsoorten, juiste kleurkeuze en classificatie ervan staat in Module Deel B van dit wikibook. Afbeelding Cartografie Geo-informatie
Kaartsoorten Hieronder zullen acht kaartsoorten aan bod komen. Vroeger werden kaartsoorten vaak ingedeeld op het soort thematische informatie of de inhoud die zij vertolken; fysisch geografisch, bodemkundig, toeristische, sociaal-economisch, et cetera. Een dergelijke indeling wordt tegenwoordig niet zinvol geacht. Zij zal immers nooit echt alle te bedenken kaartsoorten omvatten, bovendien is de onderverdeling arbitrair. Hieronder is een tegenwoordig gangbaardere indeling gemaakt, namelijk de techniek die gebruikt wordt om de thematische informatie te visualiseren. Dit is een eindig aantal manieren: acht.
4
kaartsoort, kaartcategorie, kaarttypen
1,652
StadiumOrArena
156661
https://nl.wikipedia.org/wiki/Est%C3%A1dio%20Jos%C3%A9%20Alvalade
Estádio José Alvalade
Estádio José Alvalade XXI in Lissabon is het thuisstadion van Sporting Clube de Portugal. Het stadion is genoemd naar de oprichter van Sporting José Alvalade. Het stadion heeft een capaciteit van 50.466 toeschouwers. Het werd op 6 augustus 2003 officieel geopend met een vriendschappelijke wedstrijd van Sporting Portugal tegen Manchester United (3-1 winst voor Sporting). De architect was Tomás Taveira. Het stadion werd gebouwd voor het Europees kampioenschap voetbal 2004, dat in Portugal werd gehouden. Onder andere de halve finale tussen Nederland en Portugal werd er gespeeld. Deze wedstrijd won de titel 'best georganiseerde wedstrijd van het toernooi'. Belangrijke evenementen 2004: Diverse wedstrijden voor het EK voetbal 2004 2005: Aangewezen voor de finale van de UEFA Cup José Alv Sportaccommodatie in Lissabon Sporting Lissabon Voetbalstadion tijdens het Europees kampioenschap voetbal 2004
Estádio José Alvalade XXI in Lissabon is het thuisstadion van Sporting Clube de Portugal. Het stadion is genoemd naar de oprichter van Sporting José Alvalade. Het stadion heeft een capaciteit van 50.466 toeschouwers. Het werd op 6 augustus 2003 officieel geopend met een vriendschappelijke wedstrijd van Sporting Portugal tegen Manchester United (3-1 winst voor Sporting). De architect was Tomás Taveira.
3
stadion, arena, sportlocatie
12,528
WarrantyPromise
1488243
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mobiel%20internet
Mobiel internet
Mobiel internet betreft het gebruik van internet met behulp van een mobiel apparaat, zoals een daarvoor geschikte mobiele telefoon, smartphone, tablet, personal digital assistant, pocket-pc, laptop of netbook, via een draadloos netwerk. Kosten Tariefsystemen: Abonnement: Vast bedrag per maand, ongeacht hoeveel data er wordt verbruikt. Vast bedrag per maand. Wordt meer dan een bepaald aantal gigabytes (GB's) verbruikt, dan wordt de snelheid (vooral de downloadsnelheid) verminderd. Vast aantal GB per maand. Gaat de gebruiker over zijn limiet heen, dan betaalt hij meer per GB. Betaling per MB – net als bij het overschrijden van de bundel in verhouding zeer kostbaar, dus alleen voordeliger bij een zeer klein verbruik. Prepaid: Databundel van een aantal GB voor een bepaalde periode (vaak 1, 30 of 31 dagen); de terminologie onderscheidt soms het "verlopen" (de periode is om) en het "opgebruikt zijn" (de GB's zijn op). Als een bundel opgebruikt is voordat deze verloopt vervalt het restant. Varianten : Men kan dan een nieuwe nemen. Als de GB's van de tweede ook op zijn moet men wachten tot de periode van de eerste om is. Men moet wachten tot de geldigheidsperiode om is. Het is dus tevens een periode van blokkering van de aanschaf van een nieuwe bundel; als men toch een databundel wil moet men zo lang een andere simkaart gebruiken. Men moet wachten tot de geldigheidsperiode om is; als men toch eenzelfde databundel wil moet men zo lang een andere simkaart gebruiken. Men betaalt voor de bundel een bedrag evenredig aan het aantal dagen (niet noodzakelijk aansluitend) waarin men de GB's heeft verbruikt. Anders gezegd: het is een dagbundel, zonder limiet per dag, maar met een limiet bijvoorbeeld per 30 dagen voor alle dagbundels samen (per simkaart). Betaling per MB – net als bij het overschrijden van de bundel in verhouding vaak zeer kostbaar, dus alleen voordeliger bij een zeer klein verbruik. Databundel voor een min of meer onbeperkt aantal MB voor een bepaalde periode (vaak 1 dag of 30 of 31 dagen). Een abonnement is vaak alleen geldig voor gebruik in het thuisland van de betreffende simkaart. De tarieven per MB of minuut zijn in andere landen (roaming) vaak hoger. Internetgebruik kan zo in een ander land meer dan 100 maal zo duur zijn als in het thuisland (meer dan een euro per MB tegen bijvoorbeeld 15 euro voor 2 GB, op een smartphone). Soms is het beter in een ander land een andere simkaart te gebruiken, bijvoorbeeld een lokale. Een simkaart uit een derde land gebruiken die voordeliger is bij internationaal gebruik is ook een optie. Voor een mobiele telefoon is een abonnement voor onbeperkt gebruik vaak goedkoper dan voor een laptop, of voor een desktop. Een voorwaarde is daarbij dan ook dat de telefoon niet wordt gebruikt om een laptop of desktop internettoegang te geven (tethering). Een abonnement voor onbeperkt gebruik heeft vaak een fair userestrictie. Een data-onlyabonnement is een mobiel abonnement met alleen een databundel, dus zonder belminuten of sms'jes. Tenzij men een abonnement heeft voor onbeperkt of ruim voldoende gebruik voor een vaste prijs is het voordelig om steeds over te schakelen op wifi waar dat gratis beschikbaar is. Daar staat vaak wat ongemak tegenover, zoals het accepteren van de gebruiksvoorwaarden. (Ook los van het kostenaspect kan overschakelen op wifi de moeite waard zijn, namelijk als het in een bepaald geval sneller is.) Roaming in de EU Met ingang van 1 juli 2013 bedroeg het retailplafond (exclusief btw) van het eurodatatarief dat een roamingaanbieder zijn roamende klanten voor het aanbieden van gereguleerde dataroamingdiensten mocht berekenen €0,45 per MB, exclusief btw. Van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2017 bedroeg het maximum per MB €0,20, eveneens exclusief btw. Dit maximum gold alleen voor gebruik in het buitenland. Daardoor was het binnenlandse tarief soms hoger dan het buitenlandse. Per april 2016 werd het maximum €0,05 per MB. Vanaf 15 juni 2017 is het in rekening brengen van extra kosten bij datagebruik in een ander EU-land niet meer toegestaan. In het V.K. geldt dat in ieder geval nog tot 1 januari 2021. Websites Er zijn speciale internetsites voor mobiel gebruik met apparatuur met beperkte mogelijkheden, zoals een apparaat met een klein scherm en/of een trage en/of dure verbinding. Het topleveldomein .mobi is speciaal bedoeld voor zulke sites; er zijn echter ook dergelijke sites op hetzelfde topleveldomein als de corresponderende reguliere website, zoals .com en .nl. Veelal wordt het volgende formaat gebruikt: m.domeinnaam.nl. Dit heeft als voordeel dat er geen extra domeinnaam aangeschaft hoeft te worden. Er zijn ook speciale mobiele webbrowsers. Meestal, maar niet altijd, kan een gewone browser webpagina's voor mobiel gebruik ook weergeven. E-mail Mobiel internet wordt ook toegepast voor het mobiel verzenden en ontvangen van e-mails. Als het mobiele apparaat hiervoor geschikt is kan het zo communiceren met een (al dan niet mobiele) computer, en met andere mobiele apparaten die hiervoor geschikt zijn. In het geval van mobiel internet op een laptop dient er vaak gemaild te worden via de server van de provider van het mobielinternetabonnement. Als de apparaten ook geschikt zijn voor sms en mms, zoals in het geval van mobiele telefoons, dan is e-mail een extra mogelijkheid. Afhankelijk van de tariefsystemen van de internetverbinding en van sms en mms zal e-mail vaak goedkoper zijn (met name een sms is maar heel weinig bytes). Bellen Na aanmelding bij een VoIP-provider kan men VoIP-bellen. In plaats van het gewone beltarief betaalt men dan de kosten van het datagebruik (ongeveer 0,5 MB/min) plus een vergoeding voor de VoIP-provider. Dit is soms voordeliger, vooral als men voor een vast bedrag onbeperkt internet heeft, dus geen extra datakosten voor het VoIP-gebruik. In Nederland zijn er regels van netneutraliteit die bepalen dat internetproviders het VoIP-bellen niet mogen blokkeren. USB-internetstick Een USB-internetstick is een USB-modem met zender en ontvanger, die ingeplugd in een laptop of minilaptop mobiel internet verschaft. De stick kan ook in een desktop worden ingeplugd om die op internet aan te sluiten, bijvoorbeeld als tijdelijke oplossing bij een verhuizing of antikraak wonen. Nederland KPN gebruikt voor haar sticks de term dongel. Op dit moment zijn er drie varianten beschikbaar: de 802, 804 en 820. De dongel is bekend geworden door de reclames van KPN over Vistransploft Willep de Vriep. Er was een periode dat "Goeiemoggel" en "Wij roggelen het wiel" iedere ochtend door heel Nederland schalde. Meer dan een USB-internetstick en een data-onlyabonnement is er niet nodig om online te gaan met een laptop of minilaptop. Ook met een Apple of met Linux kan er gebruikgemaakt worden van een USB-internetstick, al is de productondersteuning hier niet altijd even volledig. In 2009 is de Internet Stick van T-Mobile Nederland de enige met officiële ondersteuning voor Linux. Ook andere providers van mobiel internet bieden een USB-internetstick aan, zoals Vodafone, XS4ALL en Telfort. België In België bieden Proximus, Telenet en Orange internet aan via een USB-internetstick. Kaarten Voor degene die geen vrije USB-poorten heeft of geen USB-stick uit de laptop wil hebben steken, kan een mobielinternetmodem in de vorm van een kaart een oplossing zijn. Deze PCMCIA- en ExpressCardkaarten gaan in een speciale sleuf in de laptop. Ook is het mogelijk om alleen een simkaart te gebruiken met een aantal laptops. Voordeel hiervan is dat er bijna niks uit de laptop steekt, maar dit is ook meteen het grootste nadeel. De kaart zelf is namelijk ook meteen de antenne, dus als een groot deel daarvan zich in de laptop bevindt, zal de ontvangst afnemen. Ander nadeel is dat deze kaarten zichzelf in tegenstelling tot de USB-modems niet automatisch installeren, zodat de gebruiker nog met stuurprogramma's en instellingen in de weer moet. Overige hardware Los van de USB-modems en insteekkaarten, zijn er ook andere mogelijkheden om gebruik te maken van mobiel internet. Fabrikanten zoals Zyxel en Icon leveren routers waar een simkaart in kan. Op deze manier kan er via een netwerkkabel of wifiverbinding met meerdere computers of laptops gebruikgemaakt worden van mobiel internet. Een andere ontwikkeling zijn geïntegreerde modems, leverbaar in zakelijke laptops en ultrabooks van Dell, Hewlett-Packard en Lenovo. Dataverbruik De hoeveelheid data die verbruikt wordt door Nederlandse gebruikers is de laatste jaren snel vermeerderd. Om een indruk te geven hier wat populaire toepassingen bij mobiel internet: Skype: 50 tot 72 MB per uur Windows Live Messenger met webcam: 90 MB per uur World of Warcraft: 5-15 MB per uur, bij raids tot 35 MB per uur Counter-Strike: 35 MB per uur Call of Duty 4: 50-60 MB per uur Online Poker: 15-20 MB per uur YouTube: 131 MB per uur Uitzending Gemist: 220 MB per uur Muziek streamen: 120 MB per uur Whatsapp: 0.02 MB per bericht Providers bieden verschillende bundels aan voor mobiele data. De bundels bij de meeste Nederlandse providers hebben een limiet. Als de limiet bereikt is dan kan de snelheid verlaagd worden, toegang tot internet kan stopgezet worden of er worden extra kosten in rekening gebracht die buiten de bundel vallen. Het is mogelijk om in te zien hoeveel MB er nog over is van de bundel. Dit kan gratis aangevraagd worden met behulp van een Sms of door in te loggen op de online account bij de provider. Een complicatie daarbij is dat verbruik vaak met vertraging in het saldo wordt verwerkt, of dat eerst een schatting wordt verwerkt en dat die later wordt gecorrigeerd. Zo is het vrijwel onmogelijk om te testen of nauwkeurig bij te houden wat men met bepaalde internetactiviteit verbruikt. Een andere mogelijkheid is het gebruik van een app op het mobiele apparaat dat zelf het verbruik meet. Er zijn diverse apps te downloaden in de appstores die het dataverbruik kunnen bijhouden. Uit een onderzoek uit augustus 2013 bleek dat Nederlanders gemiddeld 488 MB mobiel dataverkeer per maand verbruiken. Netwerken Nederland In juni 2013 waren er op de Nederlandse markt drie spelers voor wat betreft mobiel internet: KPN (ook met de merken Telfort en Hi; XS4ALL; Rabo Mobiel maakt ook gebruik van het netwerk) Vodafone T-Mobile Nederland (ook met het merk Ben) De dekkingen van de verschillende netwerken ontlopen elkaar anno 2018 niet veel meer, wat meteen opvalt als de dekkingskaarten met elkaar vergeleken worden. Ook tot ver op het IJsselmeer garanderen de verschillende providers een goede dekking. Alleen de Biesbosch en de Veluwe vormen door het gebrek aan zendmasten een probleem. In het eerste kwartaal van 2010 zijn zes nieuwe frequentiebanden geveild voor mobiel internet. Systemen met snelheden: General packet radio service (GPRS): 52 kbit/s Universal mobile telecommunications system (UMTS): 384 kbit/s High-speed downlink packet access (HSDPA) 1,8 tot 14,4 Mbit/s Bij alle vier de netwerkproviders, KPN, Tele2, T-Mobile en Vodafone is 4G mobiel internet beschikbaar. Wifihotspot Een apparaat met mobiel internet kan vaak ingesteld worden voor draadloos internet via wifihotspots. Als men naast dit apparaat een apparaat bij zich heeft met alleen wifi, kan men dan ook daarop internet gebruiken. Zie ook Wireless application protocol (WAP) Enhanced Data Rates for GSM Evolution (EDGE) XHTML Mobile Profile Trivia Murfen (Engels: murfing) is de samenvoeging van mobiel en surfen (mobile surfing) Computernetwerk
Meer dan een USB-internetstick en een data-onlyabonnement is er niet nodig om online te gaan met een laptop of minilaptop. Ook met een Apple of met Linux kan er gebruikgemaakt worden van een USB-internetstick, al is de productondersteuning hier niet altijd even volledig. In 2009 is de Internet Stick van T-Mobile Nederland de enige met officiële ondersteuning voor Linux. Ook andere providers van mobiel internet bieden een USB-internetstick aan, zoals Vodafone, XS4ALL en Telfort.
1
garantievoorwaarden, productondersteuning, defectdekking
445
Researcher
2285526
https://nl.wikipedia.org/wiki/Freek%20Vonk
Freek Vonk
Freek Jacobus Vonk (Dordrecht, 24 februari 1983) is een Nederlands evolutiebioloog, televisiepresentator en bijzonder hoogleraar. Loopbaan Jeugd en opleiding Vonk bezocht in Dordrecht het Titus Brandsmacollege. Hij studeerde biologie aan de Universiteit Leiden en specialiseerde zich in de evolutiebiologie van reptielen. In 2006 werd een artikel waarvan hij medeauteur was gepubliceerd in Nature. In 2007 schreef Vonk voor Litteratura Serpentium zijn eerste eigen wetenschappelijke artikel. In datzelfde jaar werd hij genomineerd voor de Academische Jaarprijs. In 2008 publiceerde hij als eerste auteur een cover artikel in Nature over de evolutionaire ontwikkeling van giftanden bij slangen. In datzelfde jaar kreeg Vonk een Toptalentbeurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ter waarde van 180.000 euro waarmee hij zijn promotieonderzoek financierde. Vonk promoveerde in september 2012 aan de Universiteit Leiden op het proefschrift Snake evolution and prospecting of snake venom. Ook won hij toen de Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie. In 2013 publiceerde hij het eerste slangengenoom, dat van de koningscobra, in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences USA. In 2014 ontving hij van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek een VENI-subsidie van 250.000 euro om zijn onderzoek naar de eigenschappen van slangengif voort te zetten. Mediacarrière Tijdens zijn studie verscheen Vonk veelvuldig in de media, bijvoorbeeld in de programma's De Wereld Draait Door, GIEL en Vroege Vogels. Daarnaast schreef hij columns voor onder andere Sp!ts, KIJK, National Geographic Magazine, TrosKompas, De Telegraaf en Vrij Magazine. Televisie Vonk maakte en presenteerde vanaf 2012 diverse televisieprogramma's voor National Geographic en Discovery Channel. Vanaf januari 2012 zond de VPRO in Villa Achterwerk de serie Freek op safari uit. Daarna volgden Freek in 't Wild (2012-2013) en Freeks Wilde Wereld (2014-heden). Op 15 oktober 2015 won hij met Freeks Wilde Wereld de Gouden Stuiver, een televisieprijs voor beste kinderprogramma. Ook maakte Vonk voor BNNVARA In 2014 de serie Freek Vonk in Australië, Freek Vonk in Latijns-Amerika en in 2015 de vierdelige documentaireserie Freek tegen de stropers. Deze laatste opnames maakten zoveel indruk op Vonk dat hij daarna bij DWDD bekend maakte een eigen stichting te hebben opgezet om stroperij tegen te gaan, stichting No Wildlife Crime. Met NWC biedt hij financiële steun aan projecten die de strijd aangaan tegen stropers. In december 2014 gaf hij op televisie een hoorcollege in de reeks DWDD University met als onderwerp gif, waar ongeveer 1,5 miljoen mensen naar keken. In 2016 kreeg dit een vervolg met een college over 'Evolutie' en in 2017 over 'Superzintuigen'. Eind 2014 presenteerde Vonk de Nationale Wetenschapsquiz Junior, waarin hij basisschoolleerlingen verrassende vragen over de wetenschap stelde. In 2016 presenteerde Vonk samen met presentatrice Evi Hanssen De Super Freek Show op NPO 1. Ook lanceerde hij in datzelfde jaar zijn eigen tijdschrift, Wild van Freek. In 2017 kreeg Freek tegen de stropers een vervolg in de vorm van Freek naar de haaien. Hierin laat hij de kijker kennismaken met de schoonheid van de haai, de diverse soorten en het belang van deze dieren voor een gezonde oceaan. Vonk laat de unieke biologie zien van deze dieren, onderzoekt waarom we er zo bang voor zijn en volgt het spoor van de haaienvinnenhandel: van het slagveld op zee bij Maleisië tot de illegale handel in Hong Kong. In 2018 won Freeks Wilde Wereld de Zapp Award voor beste Zapp-programma. In het najaar van 2020 maakte Vonk een nieuw programma met BNNVARA: Freeks Jungle School, een studioprogramma waarin hij lesgeeft over zijn favoriete dieren. In 2021 was het tweede seizoen hiervan op televisie te zien, en in 2023 het derde seizoen. In 2023 produceert en presenteert hij bij BNNVARA de zaterdagavondshow Freeks Saturday Night Safari. Er werden acht afleveringen uitgezonden op NPO1. Voice-over Sinds juni 2022 is Vonk een van de Nederlandse stemmen van de BBC-natuurseries die de EO op NPO 1 uitzendt. Stemacteur Vonks stem is ook te horen in een aantal Nederlandse films, waaronder: Tarzan als Jim Porter, Walking with Dinosaurs: The Movie (2013), Pinguïns van Madagaskar (2014) als documentairemaker, Paddington (2015) als ontdekkingsreiziger Montgomery Clyde Corgi (2019) als Jack de jackrusselterriër, Bigfoot Familie (2020) als de dubieuze baas van een oliemaatschappij Conor Mandrake. Liveshows Eenmaal per jaar geeft Vonk meerdere shows in AFAS Live (voorheen Heineken Music Hall, Amsterdam) onder de titel Freek Vonk Live. Het begon met Freeks Wilde Wereld Live (2014, 2 shows), Freeks Wilde Avonturen (2015, 6 shows), Freek Vonk Live: van Dino tot Dolfijn (2016, 8 shows) en Freek Vonk Live: Op Wereldreis (2017, 9 shows). Deze laatste show werd in het voorjaar van 2017 nog 27 keer uitgevoerd in theaters verspreid door heel Nederland. In 2018 was de show Freek Vonk Live: In het Hol van de Leeuw 10 keer te zien. Vonk verbrak hiermee zijn eigen record en kwam daarnaast op gelijke hoogte met het record van Najib Amhali, die in 2009 als enige ooit ook 10 shows gaf in AFAS Live. In december 2019 stond Vonk er weer tien keer met zijn show Freek Vonk Live: Dwars door de Wildernis. In het voorjaar van 2020 zou Vonk het land in trekken, langs verschillende theaters, voor Freek Vonk Live: On Tour. Vanwege COVID-19 werd deze tournee uitgesteld tot het voorjaar van 2021 en uiteindelijk zelfs volledig geannuleerd. De show "Rovers in de Rimboe" wordt in 2021 vanwege COVID-19 uitgesteld naar eind 2022, waar hij in de kerstvakantie 12 keer optrad. Nooit eerder gaf iemand zoveel opeenvolgende shows in AFAS Live. Deze show wordt geprolongeerd in de meivakantie van 2023 met nog 5 shows waarmee het totaal aantal gegeven shows in de AFAS Live voor Vonk op 62 keer komt. Nog nooit trad een artiest zo vaak op in dat theater. Incidenten In 2009 werd Vonk in Australië gebeten door een giftige mulgaslang. Er werd geen gif geïnjecteerd. In 2012 werd Vonk voor de kust van Zuid-Afrika in zijn hand gebeten door een zwartpunthaai. In 2013 nam Vonk een tekenziekte mee naar huis, na opnames in Afrika. In 2016 had Vonk na activiteiten in Belize last van huidmadenziekte. Hij had vliegenlarven in zijn been. De larven werden door een arts verwijderd. In 2017 werd Vonk op de Bahama's in zijn rechterbovenarm gebeten door een Caribische rifhaai tijdens opnamen voor het tv-programma Freek naar de haaien. De wond werd gedicht met meer dan honderd hechtingen. In 2018 werd Vonk in zijn hand gebeten door een kaaiman, tijdens opnames in Suriname. In 2019 moest Vonk de opnames van zijn programma op de Filipijnen staken, omdat hij ziek werd van dengue, ook wel knokkelkoorts genoemd. In 2020 zette een tapijtpython zijn tanden in Vonks hand, tijdens opnames in Australië. In 2022 werd Vonk in zijn hand gestoken door de stekel van een borstvin van een tijgermeerval. De stekel brak af in zijn hand, maar omdat er weerhaakjes aan zo'n stekel zitten kon deze er niet zomaar uitgetrokken worden. Dit gebeurde midden in de jungle van Suriname waardoor Vonk er nog 24 uur mee rond moest lopen, voordat hij vervoerd kon worden naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis om de stekel operatief te laten verwijderen. In 2022 werd Vonk in zijn neus gebeten door een roodbruine kielrugslang tijdens opnames voor Freeks Wilde Wereld in Suriname. In 2023 had Vonk net als in 2016 last van huidmadenziekte, dit keer na een reis door Costa Rica. Het werd veroorzaakt door drie larven van Dermatobia hominis, een soort horzel die haar eitjes afzet op de buik van muggen. Via deze muggen komen de eitjes terecht op dieren, waaronder primaten. De larven die uit de eitjes komen kruipen vervolgens onder de huid. Vonk gaf aan de larven zo lang mogelijk te willen laten zitten, om zo hun ontwikkeling in kaart te kunnen brengen. Naturalis Vonk is verbonden aan Naturalis Biodiversity Center in Leiden. In 2013 was in Naturalis een tentoonstelling te zien over zijn lievelingsdieren, genaamd Freeks Favorieten. In 2016 begeleidde hij de tyrannosaurus 'Trix' naar Naturalis voor de tentoonstelling T. rex in Town. In 2017 had hij zijn eigen tentoonstelling: Gif! Albert Heijn In 2015 start supermarktketen Albert Heijn met een educatieve spaaractie in samenwerking met Vonk, genaamd "Op avontuur met Freek". De spaaractie kreeg tot viermaal toe een vervolg: in 2016 met "Terug naar de dino's met Freek", in 2017 "Ontdek de wonderlijke wereld met Freek Vonk", in 2019 "TOP insecten" en in 2022 "Expeditie Oceaan". Game Vanaf eind 2020 heeft Vonk een eigen karakter in het spel Slide Stars, een spel voor Nintendo Switch en Playstation. Ook brengt Vonk de app Expeditie X uit waarin kinderen worden aangemoedigd naar buiten te gaan, op zoek naar dieren. Scouting Op 24 september 2021 is Vonk benoemd tot Chief scout (hoofdverkenner) van Scouting Nederland, oftewel de belangrijkste ambassadeur en het gezicht van de organisatie. In de geschiedenis van scouting in Nederland, welke teruggaat tot 1911, is Vonk de tweede Chief scout van een nationale scoutingorganisatie. Van 1924 tot 1937 vervulde militair en politicus Jean Jacques Rambonnet die rol bij de De Nederlandsche Padvinders. Wetenschappelijke carrière Naast zijn werk als presentator was Vonk tussen september 2012 en maart 2014 verbonden aan de Bangor University in Wales waar hij, binnen de werkgroep moleculaire biologie en evolutie, onderzoek deed naar de koningscobra. Sinds september 2014 is hij werkzaam bij Naturalis in Leiden, waar hij onderzoek doet naar het genoom van de Maleise mocassinslang en de koningscobra. In 2018 presenteerde Vonk in het wetenschappelijke tijdschrift Zoötaxa een nieuwe slangensoort, genaamd Vermicella parscauda. In 2021 publiceerde hij samen met een groep internationale wetenschappers in het tijdschrift Scientific Reports een artikel over het eerste gedocumenteerde geval van voortplanting zonder seks (parthenogenese) door een koningscobra. Vonk is sedert begin 2020 bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam voor een periode van vijf jaar. Hij is verbonden aan de afdeling Scheikunde & Farmaceutische Wetenschappen. Hij zal zich met name richten op natuurlijke gifstoffen ten bate van behandelingen en gebruik als medicatie. Privé Van begin 2013 tot mei 2015 had Vonk een relatie met televisiepresentatrice Eva Jinek, nadat hij in een van haar praatprogramma's te gast was geweest. Bibliografie Freek Vonk: Op expeditie met Freek. Washington, National Geographic Junior et al., 2011. Freek Jacobus Vonk: Snake evolution and prospecting of snake venom. Universiteit Leiden, 2012. Geen ISBN. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen, 2015. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen - Evolutie, 2015. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen - Op Expeditie, 2016. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen - In de Aanval, 2017. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen - Dwars door de Wildernis, 2019. Freek Vonk: Freeks Wilde Avonturen - Nieuw Leven, 2020. Freek Vonk: Freeks Wildste Avonturen - Verzameling I, 2021. Menno Schilthuizen en Freek Vonk: Wie wat bewaart: Twee eeuwen Nederlandse natuurhistorie, 2020. Freek Vonk: Freek Vonk & Kamili op zoek naar bosolifanten, 2021. Externe links Leids proefschrift Snake evolution and prospecting of snake venom Evolution Bites (gearchiveerd) Genome-wide data implicate terminal fusion automixis in king cobra facultative parthenogenesis Nederlands bioloog Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam Nederlands herpetoloog Nederlands televisiepresentator
Wetenschappelijke carrière Naast zijn werk als presentator was Vonk tussen september 2012 en maart 2014 verbonden aan de Bangor University in Wales waar hij, binnen de werkgroep moleculaire biologie en evolutie, onderzoek deed naar de koningscobra. Sinds september 2014 is hij werkzaam bij Naturalis in Leiden, waar hij onderzoek doet naar het genoom van de Maleise mocassinslang en de koningscobra. In 2018 presenteerde Vonk in het wetenschappelijke tijdschrift Zoötaxa een nieuwe slangensoort, genaamd Vermicella parscauda. In 2021 publiceerde hij samen met een groep internationale wetenschappers in het tijdschrift Scientific Reports een artikel over het eerste gedocumenteerde geval van voortplanting zonder seks (parthenogenese) door een koningscobra.
1
onderzoeker, wetenschapper, academisch publiek
2,009
JewelryStore
1532770
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klavertje%20vier%20%28De%20Kiekeboes-album%29
Klavertje vier (De Kiekeboes-album)
Klavertje Vier is het 31ste stripverhaal van De Kiekeboes. De reeks wordt getekend door striptekenaar Merho. Het album bestaat uit 4 afzonderlijke korte verhalen, die in voorheen elders apart van elkaar in druk verschenen. Een Ring voor Fanny dateert uit 1980, Pension Dennelucht is ongedateerd, Huize Parazar dateert uit 1981 en Operatie Griezel uit 1982. Het album zelf werd in 1986 gepubliceerd. Plot Een ring voor Fanny Fanny gaat langs bij Freddy, een kunstfotograaf die foto's van haar voor modebladen gemaakt heeft. Een van zijn foto's van haar heeft de eerste prijs gewonnen op een fotofestival. Als dank schenkt hij Fanny een ring, die hij echter niet gekocht heeft. Wanneer Fanny er dieper op in wil gaan zegt hij dat hij niet wil vertellen waar hij ze gevonden heeft. Als Kiekeboe het hoort ruikt hij onraad, zeker wanneer Fanny zegt dat Freddy er niet voor betaald heeft. Kiekeboe besluit de ring te laten onderzoeken door een juwelier die concludeert dat de ring echt is en meent dezelfde ring op een schilderij bij juwelier Abraham Proimenbaum te hebben gezien. Kiekeboe bezoekt Proimenbaum die constateert dat de ring afkomstig is van de 20 jaar geleden overleden Madame Gruyère De Parmezan. De edelvrouw had de gewoonte voor het slapengaan haar ring in een schoteltje ongesmolten havermout te leggen, iets wat men destijds wel vaker deed om de ring mooi te houden. Op een ochtend bleek haar ring verdwenen en ondanks talloze speuracties werd ze nooit teruggevonden. Kiekeboe en Proimenbaum besluiten naar Freddy's appartement te gaan om hem aan te houden, maar Freddy legt uit dat hij de ring ontdekte rond de nek van een muizenskelet toen hij op een dag de vloer van zijn appartement openbrak. De ring was dus destijds door een muis meegenomen die op de havermout afkwam en de ring mee naar haar muizenholletje had genomen. Freddy schenkt Fanny uiteindelijk de ring. Pension Dennelucht Charlotte is op zoek naar rust en wil vermageren. Aldus trekt ze enkele weken op vakantie naar pension Dennelucht. Terwijl Charlotte kennismaakt met de pensioneigenaar, Doris Dicop, duikt er een jonge man op die de zoon is van de recent overleden eigenaar van het pension, meneer Oreka. De jonge Oreka beweert dat hij volgens zijn vaders testament recht heeft op het pension, maar Dicop beweert dat hij zelf ook over een testament beschikt waarin het pension aan hem wordt toegewezen. Charlotte vertrouwt de zaak niet en belt Kiekeboe op om haar eens te bezoeken. Die nacht hoort Charlotte vreemde geluiden beneden en gaat op onderzoek uit. Als Kiekeboe de volgende dag het pension bezoekt ontdekt hij dat er is ingebroken en dat Charlotte is verdwenen. Ze blijkt echter opgesloten te zitten in de kelder nadat ze zag hoe Dicop zelf het appartement overhoop gooide om het op een inbraak te laten lijken. Kiekeboe bevrijdt haar net op het moment dat Dicop terug is. Hij tracht hen door het keldergat te achtervolgen, maar blijft steken. Dan bekent hij dat hij helemaal niet over het echte testament beschikt, maar enkel over een samengestelde fotokopie. Via de inbraak wilde hij laten uitschijnen dat dieven het document gestolen hadden. Hij wordt naar de gevangenis gebracht en Charlotte zet haar vakantie in een ander pension voort. Huize Parazar Fanny en haar vriendin Madelon vertrekken samen op vakantie naar Frankrijk, maar na een poos hoort de familie Kiekeboe niks meer van hen en besluit Kiekeboe met Konstantinopel op onderzoek uit te gaan. Terwijl ze informeren bij Galoche, de burgemeester van het dorpje, ziet Konstantinopel hoe een man in een auto voorbijrijdt om een brief te posten. Op de achterbank herkent Konstantinopel Fanny's rugzak en hij rijdt stiekem mee. Ze komen aan in Huize Parazar waar blijkt dat de man baron Pastis de Pernod heet. Konstantinopel ontdekt in diens kelder dat Fanny en Madelon er gegijzeld worden. De jonge meisjes werkten op de boerderij van Huize Parazar waar ze eieren inpakten. Fanny liet toen per ongeluk een van de eieren vallen en ontdekte een wit poeder binnenin. Toen Madame Louise de boerin dit ontdekte sloot ze hen beiden op in een onderaardse kelder. Konstantinopel wordt door Fanny naar Huize Parazar geleid om er zo'n verdacht ei te halen en naar de politie te brengen. Madame Louise betrapt hem echter en sluit hem op in de stal. Konstantinopel weet te ontsnappen en de burgemeester op te bellen. Inmiddels heeft Louise ook de baron opgebeld die onderweg is naar de boerderij, maar onderweg Kiekeboe tegenkomt en hem meeneemt omdat hij informeert naar hoe hij in Huize Parazar komt? De auto van de baron, de politiewagen en Konstantinopel, die per tractor uit de boerderij gevlucht is, komen op een splitsing allemaal in botsing. Op de boerderij blijkt dat alle verdachte eieren (die drugs blijken te bevatten) verdwenen zijn, maar Konstantinopel weet wel dat Fanny en Madelon in de kelder van de baron verborgen zitten. De baron en zijn meid worden ingerekend door de politie en de eieren worden in de bestelwagen teruggevonden in de vijver. Operatie griezel Na een griezelfilm te hebben gezien zien Charlotte en Kiekeboe een verschrikte man (Cor Biljart) uit het kerkhof rennen. Hij beweert een levend lijk te hebben gezien. Kiekeboe en de man gaan op onderzoek uit en komen het spook tegen. Ze kunnen hem echter niet tegenhouden en hij verdwijnt. De kerkhofuitbater vertelt dat er de laatste tijd regelmatig diefstallen plaatsvinden op het kerkhof, vooral van medaillons, heiligenbeelden, kinderkopjes, borstbeeldjes en vooral Daguerreotypieën. Na een nachtmerrie keert Kiekeboe de volgende dag terug en vraagt Cor of hij de nabijgelegen grafkelder al eens onderzocht heeft? Ze besluiten erheen te gaan, maar de sleutel blijkt niet meer op het slot te passen. Via een loper kunnen ze toch het gebouw betreden en ontdekken dat er iemand woont. Ze vinden alle gestolen dingen terug en ook de man die voor spook speelde. De man ontsnapt en steelt een lijkwagen, maar botst tegen een andere auto aan. Op het politiekantoor blijkt dat hij alle kerkhofspullen stal en zich in de grafkelder schuilhield. Achtergrond Het is het laatste album dat oorspronkelijk in zwart-wit verscheen. Vanaf nummer 32 (nummer 30 is ook nooit in zwart-wit uitgebracht) werden alle nummers in kleur gedrukt. Stripverhaal van De Kiekeboes
Een ring voor Fanny Fanny gaat langs bij Freddy, een kunstfotograaf die foto's van haar voor modebladen gemaakt heeft. Een van zijn foto's van haar heeft de eerste prijs gewonnen op een fotofestival. Als dank schenkt hij Fanny een ring, die hij echter niet gekocht heeft. Wanneer Fanny er dieper op in wil gaan zegt hij dat hij niet wil vertellen waar hij ze gevonden heeft. Als Kiekeboe het hoort ruikt hij onraad, zeker wanneer Fanny zegt dat Freddy er niet voor betaald heeft. Kiekeboe besluit de ring te laten onderzoeken door een juwelier die concludeert dat de ring echt is en meent dezelfde ring op een schilderij bij juwelier Abraham Proimenbaum te hebben gezien. Kiekeboe bezoekt Proimenbaum die constateert dat de ring afkomstig is van de 20 jaar geleden overleden Madame Gruyère De Parmezan. De edelvrouw had de gewoonte voor het slapengaan haar ring in een schoteltje ongesmolten havermout te leggen, iets wat men destijds wel vaker deed om de ring mooi te houden. Op een ochtend bleek haar ring verdwenen en ondanks talloze speuracties werd ze nooit teruggevonden. Kiekeboe en Proimenbaum besluiten naar Freddy's appartement te gaan om hem aan te houden, maar Freddy legt uit dat hij de ring ontdekte rond de nek van een muizenskelet toen hij op een dag de vloer van zijn appartement openbrak. De ring was dus destijds door een muis meegenomen die op de havermout afkwam en de ring mee naar haar muizenholletje had genomen. Freddy schenkt Fanny uiteindelijk de ring.
2
juwelier, sieradenwinkel, edelstenen
8,461
MusicAlbumProductionType
5598935
https://nl.wikipedia.org/wiki/Let%20the%20Bad%20Times%20Roll
Let the Bad Times Roll
Let the Bad Times Roll is het tiende studioalbum van de Amerikaanse punkrockband The Offspring, uitgebracht op 16 april 2021. Het is het album van de band op Concord Records en het eerste studioalbum in bijna negen jaar sinds Days Go By (2012), wat de langste kloof markeert tussen twee Offspring-studioalbums. Let the Bad Times Roll is het eerste album van de band zonder bassist en medeoprichter Greg K., die in 2018 werd ontslagen bij The Offspring vanwege zakelijke geschillen . Hoewel de nieuwe bassist Todd Morse zich al bij de band had gevoegd en in videoclips van het album verscheen, werd de basgitaar gespeeld door gitarist en zanger Dexter Holland. Het is het tweede en laatste album met drummer Pete Parada, die in augustus 2021 uit de band werd ontslagen omdat hij weigerde zich te laten vaccineren tegen COVID-19. Parada deed tien van twaalf drumtracks terwijl sessiedrummer Josh Freese de overige twee drumtracks deed. De tourschema's van de band, financiële problemen, wijzigingen in de line-up en de zoektocht naar een nieuw label na hun breuk met Columbia Records, die de vorige zes albums van The Offspring uitbracht zorgden voor een jarenlange vertraging van het release van Let the Bad Times Roll. De band begon al in de zomer van 2013 met het opnemen van nieuw materiaal voor het album met Rock en na het opnieuw op te nemen in verschillende studio's en in verschillende periodes tussen 2014 en 2019, was het in 2019 voltooid. Vanwege de bovengenoemde problemen, andere geschillen en de COVID-19-pandemie werd de release van het album echter uitgesteld tot 2021. Achtergrond, productie en vertragingen Plannen voor een tiende studioalbum werden voor het eerst genoemd ongeveer zes maanden na de release van Days Go By door Offspring-gitarist Noodles, die verklaarde na afloop van de Days Go By- tour "te gaan zitten en een nieuwe plaat te overwegen". Noodles had toen gehoopt dat de band in 2014 de studio in zou gaan om hun album op te nemen. Zanger Dexter Holland verklaarde in een interview in mei 2013 dat hij een "punknummer" had geschreven over "de regering die je in de steek laat". The Offspring ging in augustus 2013 de studio in voor nieuw materiaal, samen met producer Bob Rock. De voortgang van het album werd vertraagd door slopende tourschema's en het einde van hun contract met Columbia Records, het label waar The Offspring sinds 1996 bij was. In. De band bracht hun eerste nummer uit in meer dan twee jaar, "Coming for You", op 30 januari 2015;  ten tijde van de release was het onduidelijk of "Coming for You" zou worden uitgebracht als een eenmalige single of zou verschijnen op het aanstaande tiende studioalbum van de band, maar een tweet van frontman Dexter Holland impliceerde dat het nog onvoltooid was. Noodles onthulde later dat "Coming for You" op het album zou verschijnen. In september 2015 was The Offspring nog in de studio en hadden ze 2-3 tracks af. Een maand later plaatste Noodles een foto van hemzelf, Holland, Parada en Bob Rock in de studio op zijn Instagram-pagina, waaruit bleek dat ze hun tiende studioalbum aan het opnemen waren. Op 3 januari 2017 plaatste Noodles een foto van de band (behalve Greg K.) in de studio op zijn Twitter-pagina, "Hier is een onbaatzuchtige selfie die ik zojuist heb genomen. Werken!", wat waarschijnlijk inhield dat de band klaar was met het opnemen van het album of nog bezig was met het opnemen ervan. In een interview in mei 2017 verklaarde Holland: "Ik ben eigenlijk van plan om veel meer tijd in de studio door te brengen. We hebben het niet in de wacht gezet, maar we zijn de afgelopen jaren minder actief geweest aan de opnamekant, dus ik zou graag nog een plaat uitbrengen. De band is nummer één voor mij en waar ik het meest gepassioneerd over ben." Bassist Greg K. noemde een mogelijke releasedatum van 2018 voor het nieuwe Offspring-album. Hij verklaarde ook dat de band geen haast had om het album af te maken. The Offspring werd twee maanden later op Twitter gevraagd of hun nieuwe album binnenkort zou uitkomen en antwoordde: "We hopen tegen de zomer. Door het vertrek van Greg K. moesten alle bastracks die Greg al had opgenomen worden herschreven en opnieuw worden opgenomen door Dexter Holland. De basgitaar op de rest van het album werd ook gespeeld door Dexter Holland. Op 23 februari 2019 bevestigde Noodles op zijn Instagram-account dat het nieuwe Offspring-album klaar was en schreef: "Het album is klaar. Er wordt aan gewerkt om het nu bij de fans te krijgen. Blijf op de hoogte!". Een maand later bevestigde Dexter Holland dat het album "98% voltooid" was en noemde een voorlopige release in de herfst van 2019. Noodles herhaalde dat het album klaar was voor release in 2020 en dat ze op zoek waren naar een nieuw platenlabel om het uit te brengen. In een interview met Download TV in juni 2020 bevestigde Holland dat het nieuwe album "in principe klaar" was, maar voegde eraan toe dat de release "momenteel in de wacht stond" vanwege de coronaviruspandemie. Op 8 februari 2021 plaatsten Dexter en Noodles een video waarin werd bevestigd dat het album klaar was met een officiële releasedatum en een enkele aankondiging 'binnenkort'. Op 23 februari 2021 kondigde The Offspring Let the Bad Times Roll aan als de titel van hun tiende studioalbum, evenals het artwork, de releasedatum en de tracklist. Het artwork van het album is ontworpen door Daveed Benito. Het titelnummer van het album werd op dezelfde dag als single uitgebracht. Kritische receptie Let the Bad Times Roll ontving gemengde tot negatieve recensies van muziekrecensenten. Op Metacritic, dat een genormaliseerde beoordeling van 100 toekent aan beoordelingen van reguliere publicaties, kreeg het album een gemiddelde score van 54 op basis van 6 beoordelingen, wat duidt op "gemengde of gemiddelde beoordelingen". Wall of Sound scoorde het album 9/10 en verklaarde dat het "een van de beste releases van het jaar in de punkwereld tot nu toe was". Nummers Betrokkenen The Offspring Dexter Holland - zang, slaggitaar, basgitaar, piano op "We Never Have Sex Anymore" Noodles - leadgitaar, achtergrondzang Pete Parada - drums Aanvullende musici Josh Freese - drums op "Let the Bad Times Roll" en "We Never Have Sex Anymore" Jason "Blackball" McLean - extra zang op "Let the Bad Times Roll" Ricardo "Tiki" Pasillas - extra percussie Phil Jordan - trompet op "We Never Have Sex Anymore" Jason Powell - klarinet en saxofoon op "We Never Have Sex Anymore" Eric Marbauch - trombone op "We Never Have Sex Anymore" Alan Chang - piano op "Gone Away" Muziekalbum uit 2021 Muziekalbum van The Offspring
Let the Bad Times Roll is het tiende studioalbum van de Amerikaanse punkrockband The Offspring, uitgebracht op 16 april 2021. Het is het album van de band op Concord Records en het eerste studioalbum in bijna negen jaar sinds Days Go By (2012), wat de langste kloof markeert tussen twee Offspring-studioalbums. Let the Bad Times Roll is het eerste album van de band zonder bassist en medeoprichter Greg K., die in 2018 werd ontslagen bij The Offspring vanwege zakelijke geschillen . Hoewel de nieuwe bassist Todd Morse zich al bij de band had gevoegd en in videoclips van het album verscheen, werd de basgitaar gespeeld door gitarist en zanger Dexter Holland. Het is het tweede en laatste album met drummer Pete Parada, die in augustus 2021 uit de band werd ontslagen omdat hij weigerde zich te laten vaccineren tegen COVID-19. Parada deed tien van twaalf drumtracks terwijl sessiedrummer Josh Freese de overige twee drumtracks deed.
3
soundtrack, livealbum, studioalbum
5,308
FoodService
2051364
https://nl.wikipedia.org/wiki/Elly%20Plooij-van%20Gorsel
Elly Plooij-van Gorsel
Pieternella Cornelia (Elly) Plooij-van Gorsel (Tholen, 20 maart 1947) is een Nederlandse voormalig politica voor de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Levensloop Na de HBS te hebben voltooid studeerde ze psychologie aan de Universiteit Utrecht. Ze promoveerde op 6 november 1980 tot doctor aan de Universiteit Leiden. Ze begon haar carrière als wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de Universiteit Leiden. Daarna was ze hoofd van de congressen en seminars NIVE te Den Haag en van 1991 tot 1994 functioneerde ze als hoofd van verkoop van het bedrijf Service One Business Catering te Utrecht. Van 19 juli 1994 tot 20 juli 2004 was ze lid van het Europees Parlement. In 2004 richtte ze met anderen de European Internet Foundation op. Partijpolitieke functies Eurocontact van de Kamercentrale Leiden Lid van de schaduwfractie VVD in de gemeenteraad van Alkemade Lid van de redactie "Liberale Vrouw" Penningmeester van de VVD Kamercentrale Leiden Trainer van "Actief Besturen" Publicatie "Persoonlijkheid en arousal: een onderzoek naar corticale en autonome functies in relatie tot persoonlijkheid" (dissertatie, 1980) VVD-politicus Nederlands Europarlementariër
Levensloop Na de HBS te hebben voltooid studeerde ze psychologie aan de Universiteit Utrecht. Ze promoveerde op 6 november 1980 tot doctor aan de Universiteit Leiden. Ze begon haar carrière als wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de Universiteit Leiden. Daarna was ze hoofd van de congressen en seminars NIVE te Den Haag en van 1991 tot 1994 functioneerde ze als hoofd van verkoop van het bedrijf Service One Business Catering te Utrecht. Van 19 juli 1994 tot 20 juli 2004 was ze lid van het Europees Parlement. In 2004 richtte ze met anderen de European Internet Foundation op.
1
voedingsdienst, maaltijdservice, catering
10,526
TennisComplex
1741403
https://nl.wikipedia.org/wiki/TV%20Eresloch
TV Eresloch
TV Eresloch is een Nederlandse tennisvereniging uit Eersel. De vereniging is opgericht in 1970. TV Eresloch telt ongeveer 770 leden (2009). Het merendeel van de leden tennist op recreatief niveau. Het tennispark aan de Mortel in Eersel beschikt over een clubhuis en tien smashcourtbanen, waarvan er acht zijn voorzien van een lichtinstallatie. Externe link Officiële website Eresloch Sportvereniging in Noord-Brabant Eersel
TV Eresloch telt ongeveer 770 leden (2009). Het merendeel van de leden tennist op recreatief niveau. Het tennispark aan de Mortel in Eersel beschikt over een clubhuis en tien smashcourtbanen, waarvan er acht zijn voorzien van een lichtinstallatie.
1
tenniscomplex, tenniscentrum, tennispark
2,522
GovernmentBuilding
197427
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wieringerwaard
Wieringerwaard
Wieringerwaard (oorspronkelijk Wieringerwaerdt) is een polder en dorp in de gemeente Hollands Kroon in de Nederlandse provincie Noord-Holland. Tevens is Wieringerwaard een voormalige zelfstandige gemeente. In 1970 ging Wieringerwaard op in de gemeente Barsingerhorn. Toen gemeente Barsingerhorn op haar beurt in 1990 opging in de gemeente Niedorp werd Wieringerwaard overgeheveld naar de gemeente Anna Paulowna. Die gemeente ging op haar beurt in 2012 over in de gemeente Hollands Kroon. Geschiedenis De gemeente omvatte de polder, die in 1610 was drooggelegd. De grenzen van de polder en gemeente vormden de Zuiderzee, de dijksloten langs de buitenzijde van de Westfriese Omringdijk en de Slikkerdijk van de Zijpe. Het gebied was al ver voor de Allerheiligenvloed van 1170 bewoond. Na de vele stormen die rond de twaalfde eeuw woedden werd het echter onbewoonbaar. Nadat het de polder Wieringerwaard was drooggelegd raakte het weer bewoond. In het noorden ontstond geleidelijk aan een lintdorp dat van de sluis uit 1621 aan de Slikkerdijk tot aan de sloot De Kolk liep. Dit dorp heette tot ongeveer 1960 Tweewegen, waarschijnlijk naar de kruising van de Zijperweg en Molenweg. Pas later is men dit dorp naar de polder gaan noemen. Toen later aan de andere kant van de De Kolk bij de Pishoek en het Waardkanaal een nieuwe sluis werd gelegd ontstond ook daar een kern. Deze kreeg de naam Nieuwesluis. In 1742 werd bovenaan de Noorderdijk een molen gebouwd. De kern die daar ontstond werd De Molens genoemd omdat in de buurt ervan rond dezelfde tijd nog vijf andere molens werden gebouwd die zorgden voor de uitwatering van de polder. Zo legde die plaats tevens vast waar het dorp Wieringerwaard een sterkere groei aan woningen kende dan verder in het lint van het dorp. Met de komst van de kerk in 1812 was dat nog meer een feit en werd de kern De Molens ook geleidelijk meer een onderdeel van het dorp. Uiteindelijk verdween de eigen plaatsnaam. Door de komst van de tramlijn Van Ewijcksluis - Schagen kreeg Wieringerwaard in 1912 een eigen stationsgebouw met station Wieringerwaard. In 1934 verloor deze haar functie, maar het gebouw is tegenwoordig een rijksmonument. In 1949 werd de sluis aan de Slikkerdijk, die ondertussen al paar keer was vernieuwd, afgebroken en was er alweer een reden minder de kern in die richting enorm uit te breiden. Bezienswaardigheden Naast het Witte Kerkje zijn de vele monumentale boerderijen bezienswaardig. Poldermolen De Hoop, die uit 1742 dateert, is in 1972 omgebouwd tot korenmolen. De watertoren van Wieringerwaard valt al van verre op. Verder staat in het hart van de polder Het Polderhuis, dit rijksmonument is in 1612 gebouwd. Sinds die tijd is het tot 1988 altijd een overheidsgebouw geweest. Het heeft dienstgedaan als waterschapshuis, politiebureau en gemeentehuis. Ieder jaar worden er begin mei in Wieringerwaard de bloemendagen gehouden. Bloemenmozaïeken, door de bewoners gemaakt van hyacinten, zijn dan in het dorp te bezichtigen. Afkomstig uit Wieringerwaard Gerbrand Bakker (1962), schrijver Zie ook Lijst van burgemeesters van Wieringerwaard Lijst van rijksmonumenten in Wieringerwaard Externe links Wieringerwaard info Site met genealogische gegevens uit Wieringerwaard Geografie van Hollands Kroon Plaats in Noord-Holland Polder in Noord-Holland Voormalige gemeente in Noord-Holland
Bezienswaardigheden Naast het Witte Kerkje zijn de vele monumentale boerderijen bezienswaardig. Poldermolen De Hoop, die uit 1742 dateert, is in 1972 omgebouwd tot korenmolen. De watertoren van Wieringerwaard valt al van verre op. Verder staat in het hart van de polder Het Polderhuis, dit rijksmonument is in 1612 gebouwd. Sinds die tijd is het tot 1988 altijd een overheidsgebouw geweest. Het heeft dienstgedaan als waterschapshuis, politiebureau en gemeentehuis.
1
overheidsgebouw, regeringsgebouw, bestuursgebouw
11,237
AmusementPark
5672516
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gekroonde%20Eend
Gekroonde Eend
De Gekroonde Eend is een kleine attractie in het Nederlandse attractiepark de Efteling. De attractie is in feite een verkoopautomaat die vormgegeven is als een witte eend met een kroon op die tegen betaling plastic eieren legt met daarin een klein stukje speelgoed. Daarmee is de attractie sterk vergelijkbaar met de eveneens in de Efteling te vinden Stenen Kip. De eend werd oorspronkelijk in 1960 geplaatst in de toenmalige grote speeltuin van het park. Toen deze laatste in 1990 voor een groot deel moest wijken voor de bouw van het Lavenlaar, werd de attractie verplaatst naar een locatie aan het Anton Pieckplein. Trivia De Gekroonde Eend is niet gebaseerd op een bestaand sprookje, maar doorheen de jaren heeft de Efteling verschillende verhalen bij het tafereel laten schrijven door onder anderen Truus Sparla, Herman Broekhuizen en Ad Grooten. Attractie in de Efteling
De Gekroonde Eend is een kleine attractie in het Nederlandse attractiepark de Efteling. De attractie is in feite een verkoopautomaat die vormgegeven is als een witte eend met een kroon op die tegen betaling plastic eieren legt met daarin een klein stukje speelgoed. Daarmee is de attractie sterk vergelijkbaar met de eveneens in de Efteling te vinden Stenen Kip.
1
pretpark, attractiepark, themapark
794
Float
90161
https://nl.wikipedia.org/wiki/Floating-point%20unit
Floating-point unit
De floating-point unit (FPU) is het gedeelte van een processor dat berekeningen met zwevendekommagetallen (floating-point numbers) kan uitvoeren. Basisoperaties zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en worteltrekken. Sommige systemen laten ook zogenaamde transcendente functies toe, zoals exponentiële en trigonometrische bewerkingen, al vindt men deze in moderne systemen meestal geïmplementeerd in software. Terminologie De Engelse uitdrukking floating point wordt in de praktijk vaak vertaald met drijvende komma, wat oorspronkelijk als anglicisme werd beschouwd. Het destijds als correct beschouwde zwevende komma of vlottende komma komt nu nauwelijks meer voor. Ontwikkeling In het verleden was de FPU een aparte chip (coprocessor) die naar wens bijgeplaatst kon worden. Voor de Intel x86-familie was bijvoorbeeld de 80287 de FPU die bij de 80286-CPU hoorde en de 387 was de FPU van de 386-CPU. Ook Intel-concurrent Motorola werkte aanvankelijk voor hun 68000-familie met een externe FPU, zoals de 68882. Behalve FPU's van de fabrikant van de CPU waren er ook onafhankelijke types als de AMD 9511 die voor bijvoorbeeld de Apple II gebruikt kon worden en de chips van Weitek die als sneller alternatief voor de Intel-FPU leverbaar waren. Zowel Intel als Motorola brachten rond 1990 de eerste processoren met geïntegreerde FPU op de markt. Bij Intel werd vanaf de 486 de FPU op de CPU zelf geïntegreerd en verdween de behoefte aan losse FPU's. Eenzelfde ontwikkeling vond plaats bij concurrent Motorola. Waar de 68030 nog met een externe FPU moest werken, had de 68040 als eerste lid van de 68000-familie deze eenheid in geïntegreerde vorm. Moderne processoren kunnen zelfs meer dan één FPU geïntegreerd hebben, zodat ze tegelijkertijd verschillende bewerkingen kunnen uitvoeren. Een speciale FPU die vele berekeningen tegelijkertijd kan uitvoeren wordt ook wel vectorprocessor genoemd. Vectorprocessoren waren verkrijgbaar voor sommige minicomputers en maken vaak ook deel uit van supercomputers. Computerterminologie
De floating-point unit (FPU) is het gedeelte van een processor dat berekeningen met zwevendekommagetallen (floating-point numbers) kan uitvoeren. Basisoperaties zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en worteltrekken. Sommige systemen laten ook zogenaamde transcendente functies toe, zoals exponentiële en trigonometrische bewerkingen, al vindt men deze in moderne systemen meestal geïmplementeerd in software.
1
kommagetal, drijvend getal, decimaal
8,194
CableOrSatelliteService
1103496
https://nl.wikipedia.org/wiki/SES%20S.A.
SES S.A.
SES S.A. is een beursgenoteerd bedrijf in Luxemburg en aan de Euronext in Parijs als SESG. SES staat voor Société Européenne des Satellites en werd opgericht in maart 1985. Op 9 november 2001 is SES Global S.A. ontstaan na de overname van GE Americom. Hierdoor is het nu wereldwijd de grootste commerciële satelliet exploitant. Activiteiten Het concern biedt diensten aan op het gebied van verspreiding van televisiezenders, radiostations, data-overdracht, telefonie en toegang tot internet via diverse satellieten. SES S.A. is de overkoepelende organisatie van SES Astra in Europa; SES Americom in de Verenigde Staten; en New Skies Satellites in Afrika, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten en een deel van Azië. Ook bezit het concern aandelen in Ciel (70%) in Canada en Quetzsat (49%) in Mexico. SES S.A., eerder SES Global, beheert wereldwijd een park van 47 satellieten. O3b satellietennetwerk O3b is de naam van het commerciële communicatiesatellietennetwerk van het Britse bedrijf O3b Networks, dat tot de SES-groep behoort. Met deze satellietenconstellatie werd beoogd internettoegang en telecommunicatiediensten te bieden aan de 3 miljard mensen in structureel zwakke gebieden van de wereld (vandaar de benaming O3b, “the other 3 billion”, de andere 3 miljard). Het project ging in december 2011 van start, de eerste lanceringen gebeurden op 25 juni 2013; van 2014 tot 2019 volgden nog meerdere lanceringen. Overname GES In maart 2022 nam SES de satelliet communicatie activiteiten van GES over. Verkoper Leonardo ontvangt hiervoor US$ 450 miljoen. GES levert deze diensten wereldwijd en is de grootste aanbieder van deze vorm van communicatie aan de Amerikaanse overheid. Toezichthouders moeten nog instemmen, maar naar verwachting wordt deze transactie nog dit jaar afgerond. Externe link Officiële website Satelliettelevisie Luxemburgs bedrijf Bedrijf genoteerd aan Euronext Paris
Satelliettelevisie Luxemburgs bedrijf Bedrijf genoteerd aan Euronext Paris
1
kabeltelevisie, satelliettelevisie, mediadiensten
7,742
HinduTemple
2012323
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dhakeshwari-tempel
Dhakeshwari-tempel
De Dhakeshwari-Tempel (Bengaals: ঢাকেশ্বরী জাতীয় মন্দির Ðhakeshshori Jatio Mondir) is een tempel in Dhaka en is eigendom van de staat Bangladesh. De status van nationale tempel kreeg ze in 1996 als gevolg van een sterke lobby door verschillende hindoeïstische groepen. Zij deden dat nadat de Islam in 1988 tot de staatsreligie van Bangladesh was uitgeroepen. De naam Dhakeshwari betekent in het Bengaals Verborgen godin. Sinds de vernietiging van de Ramma Kali Mandir door het Pakistaanse leger tijdens de Bengaalse Onafhankelijkheidsoorlog wordt de Dhakeshwari-tempel gezien als de belangrijkste plaats voor Hindoes in Bangladesh. De tempel werd gebouwd in de 12e eeuw door Ballal Sen, een koning uit de Sena-dynastie. Dhaka, de naam van de stad, zou afgeleid zijn van de tempel. De huidige stijl van de architectuur van de tempel kan niet teruggeleid worden tot deze periode, vanwege de verschillende renovaties en herbouw die heeft plaatsgevonden door de jaren heen. Het gebouw wordt gezien als een belangrijk deel van het cultureel erfgoed van Dhaka. Toch ging tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in 1971 bijna de helft van de gebouwen verloren. De belangrijkste werd door het Pakistaanse leger gebruikt als wapenopslagplaats. In 1990 raakte de tempel verder beschadigd tijdens rellen. De tempel ligt vlak bij de oude stad van Dhaka, precies achter de campus van de Bangladesh University of Engineering and Technology. Buiten de tempel staat een permanent altaar. Jaarlijks wordt de godin Durga daar aanbeden. Binnen het tempelcomplex zelf zijn vier identieke structuren die gewijd zijn aan Shiva. Ten oosten daarvan ligt het belangrijkste deel van de tempel, waar een beeld staat van de godin Dhaka. Er vinden zowel sociaal-culturele als religieuze evenementen plaats in en rond de tempel. Elk jaar vindt het feest Durga Puja plaats, de belangrijkste gebeurtenis voor Bengaalse hindoeïsten. Veel Bengaalse prominenten, zoals de president, premier en parlementsleden komen de Bengaalse hindoe-gemeenschappen op het tempelcomplex feliciteren. Na het feest vindt de Bijaya Sammelani, een culturele week vol met festiviteiten, plaats. Een andere belangrijke gebeurtenis is de Janmashthami, een processie die wordt gehouden op de verjaardag van Krishna en start vanaf het tempelterrein. Deze processie begon in 1902, maar werd na de stichting van de staat Pakistan in 1948 verboden. Pas in 1989 vond er weer een Janmashtami plaats. Ook vinden er met enige regelmaat concerten plaats op het terrein van de tempel. Religieus gebouw in Bangladesh Dhaka Hindoeïstische tempel
De naam Dhakeshwari betekent in het Bengaals Verborgen godin. Sinds de vernietiging van de Ramma Kali Mandir door het Pakistaanse leger tijdens de Bengaalse Onafhankelijkheidsoorlog wordt de Dhakeshwari-tempel gezien als de belangrijkste plaats voor Hindoes in Bangladesh.
1
hindoetempel, hindoeïstisch heiligdom, mandir
173
DrawAction
5132730
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan%20Zondag
Jan Zondag
Jan Zondag (Annen (Aa en Hunze) 13 april 1891 – Sint Jansklooster (Overijssel), 6 september 1982) was een Nederlandse kunstschilder en tekenaar. Leven en werk Jan Zondag werd geboren op 13 april 1891, als oudste van een gezin van zeven kinderen, en groeide op in het Drentse Annen, een boerendorp in het noorden van de gemeente Aa en Hunze. Zondag, voorbestemd om boer te worden, raakte geïntrigeerd door de teken- en schilderkunst. Mede door zijn ontmoetingen met de Franse schilder Alphonese Stengelin (1852-1938), die regelmatig uit Lyon overkwam om het Drentse landschap te schilderen, werd Zondag aangezet om zelf werk te gaan maken. In 1911 studeerde Zondag af aan de Rijkskweekschool in Groningen. Tot 1922 was hij als onderwijzer werkzaam in Assen, Wageningen en Hilversum. In deze periode maakte Zondag aquarellen en schetsen van het Drents landschap en portretteerde hij familieleden. Een grote inspiratiebron was Vincent van Gogh (1853-1890), die in 1883 zelf verschillende werken van het Drents landschap maakte. Op zoek naar Japanse prenten, ontmoette hij bij een antiquariaat in Hilversum, de kunstschilder Philippe Smit (1886-1948). Er ontstond een hechte vriendschap. Bij hetzelfde antiquariaat ontmoette hij ook Joseph Mendes da Costa (1863-1939). Mendes da Costa bood Zondag een gratis beeldhouwopleiding aan, maar hij zag hiervan af en koos definitief voor de schilderkunst. Zondag was lid van Het Drents Schildersgenootschap en de Gooische Schildersvereniging. In de periode tussen 1916 en 1922, maakte hij voornamelijk portretten en landschappen. Tijdens zijn verblijf in Frankrijk liet Jan Zondag zich duidelijk inspireren door het Symbolisme van Odilon Redon (1840-1916). Ook Japanse prenten en Chinese Landschapskunst vormden een grote inspiratiebron voor hem. Rond 1920 kwam Zondag in aanraking met het werk van Joseph Anton Schneiderfranken (1876-1943), wiens schrijversnaam Bô Yin Râ was. Deze schilder maakte kosmische landschappen met geometrische vormcomponenten. Het werk van deze schilder, filosoof en dichter zouden hem blijvend inspireren. Frankrijk De combinatie van het lesgeven en schilderen leidde ertoe dat hij meerdere malen overspannen raakte. Op 1 december 1922 verliet hij voorgoed het onderwijs. Zondag voelde zich aangetrokken tot het culturele klimaat in Parijs en besloot daarom, samen met zijn toekomstige echtgenote Petronella Barbara Wassenaar, om zich in deze stad te vestigen. In Parijs ontmoette hij de schilder Claude Monet (1840-1926), met wie hij zijn werken besprak. Rond 1922 verhuisde Zondag met Petronella naar Montfort l’Amoury, een gemeente net buiten Parijs. Dochter Loekie Zondag werd in 1924 geboren. Zij zou later in de voetsporen van haar vader treden als kunstschilder. In de zomers verbleef Jan Zondag met zijn gezin in Kortenhoef en Vreeland, de rest van het jaar woonden zij in Frankrijk. Zondag ontmoette in Parijs diverse kunstenaars waaronder Henri Matisse (1869-1954) en Kees van Dongen (1877-1968) en hij werd gevraagd om zich aan te sluiten bij de expressionistische stroming het Fauvisme. Hij sloeg dit aanbod echter af en leidde een teruggetrokken bestaan met zijn gezin. Door de oorlogsdreiging was het gezin Zondag in 1939 genoodzaakt terug te keren naar Nederland en zij vestigden zich in Eemnes waar Petronella, na een ziekbed, 1943 overleed. Nederland In de oorlogsjaren werkte Zondag door aan nieuw werk. Hij exposeerde, samen met Loekie Zondag, regelmatig bij de Kunstzaal Van Lier (Carel van Lier 1897-1945) en bij kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co in Amsterdam. In 1954 trouwde Zondag met Agatha Buis en vond een heenkomen in Blaricum. Hij werd in Blaricum onder meer lid van de Gooische Schildersvereniging, waar hij de Nederlandse schilder Rudolf Bonnet (1895-1978) leerde kennen. Er ontstond een hechte vriendschap tussen de twee kunstenaars. Samen reisden zij in 1961 naar Griekenland om daar te werken. Ter ere van Zondags tachtigste verjaardag maakte het Singer Museum in Laren in 1973 een uitgebreide overzichtstentoonstelling van zijn werk. In 1976 verhuisden Jan Zondag en zijn vrouw naar het Rosa Spierhuis, waar Agatha in 1981 komt te overlijden. Hoewel zijn gezondheid achteruit ging, bleef Zondag werk maken. Een jaar na het overlijden van zijn vrouw, overleed ook Jan Zondag op 6 september 1982 in Sint Jansklooster. Tentoonstellingen Groepstentoonstellingen Literatuur Foest, A. (1999), Jan Zondag een leven geschilderd. Nijmegen, Nederland: Thoben Offset. Niehaus, K. (1942). Levende Nederlandsche Kunst. Amsterdam, Nederland: Bigot en van Rossum N.V. Scheen, P. (1969). Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars RKD.’s-Gravenhage: Scheen uitgeverij Lier, Bas van (2003). Carel van Lier: Kunsthandelaar, wegbereider.Bussum: Uitgeverij Thoth. Werk in openbare collecties Drents Museum - Assen Singer Laren – Laren Museums Vledder - Vledder Nederlands kunstschilder
In 1911 studeerde Zondag af aan de Rijkskweekschool in Groningen. Tot 1922 was hij als onderwijzer werkzaam in Assen, Wageningen en Hilversum. In deze periode maakte Zondag aquarellen en schetsen van het Drents landschap en portretteerde hij familieleden. Een grote inspiratiebron was Vincent van Gogh (1853-1890), die in 1883 zelf verschillende werken van het Drents landschap maakte.
1
tekenen, schetsen, grafische weergave
12,063
GasStation
1210513
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsplaats%20De%20Veenen
Verzorgingsplaats De Veenen
Verzorgingsplaats De Veenen is een Nederlandse verzorgingsplaats, gelegen aan de A30 Barneveld - Ede tussen de afritten Lunteren en Ede-Noord. Bij de verzorgingsplaats ligt een tankstation van TotalEnergies, tot begin 2019 was dit BP. Aan de andere kant van de snelweg ligt verzorgingsplaats De Poel. Veenen, De Rijksweg 30 Verkeer en vervoer in Ede
Bij de verzorgingsplaats ligt een tankstation van TotalEnergies, tot begin 2019 was dit BP.
1
tankstation, benzinepomp, benzinestation
11,331
ComedyEvent
302090
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neveneffecten%20%28cabaret%29
Neveneffecten (cabaret)
Neveneffecten is een Vlaams cabaretviertal bestaande uit Jonas Geirnaert, Lieven Scheire, Koen De Poorter en Jelle De Beule. Geirnaert en Scheire zijn dubbele neven, vandaar de naam Neveneffecten. Sinds 2011 is er een hiaat in hun project. In 2021 zou de groep een comeback maken, wat door de vier ontkend werd en dus niet doorging. Ontstaan Scheire en Geirnaert maakten hun tv-debuut in 2002 in de rubriek Zonder handen van het televisieprogramma Man bijt hond, waarin ze een teddybeer in elkaar sloegen op muziek van Rage Against the Machine. Daarop werden ze benaderd door De Poorter, die met hen in zee wilde gaan. Al snel belandde het trio op de planken met de voorstelling Rechtstreeks en Integraal, die later Coherentie voor Beginners werd en uiteindelijk evolueerde tot de succesvolle show Zinloos Geweldig. In 2003 begaven ze zich naar het Groninger Studenten Cabaret Festival en keerden ze terug met de overwinning. De Beule, die rond die tijd hun technicus was, werd gevraagd om hen te komen versterken. Sindsdien zijn ze met z'n vieren. Cabaret Tot dusver heeft Neveneffecten vier cabaretvoorstellingen gemaakt: Rechtstreeks en Integraal, 15 minuten (2002); Coherentie voor Beginners, 30 minuten (2003); Zinloos Geweldig, 90 minuten (2004) (hervat in 2007). In maart 2008 werd deze uitgezonden op Canvas en sedert april 2008 is deze te koop op dvd; Te lui en niet bekend genoeg met het improcomedygezelschap de Lunatics (2009). Televisie In 2005 werd het kwartet van Neveneffecten samen actief bij het televisieproductiehuis Woestijnvis, dat programma's voor de VRT maakt en sinds 2012 ook voor de commerciële tv-zender VIER. Geirnaert, De Poorter en De Beule zijn tegenwoordig nog steeds verbonden aan het productiehuis. Scheire stapte er in 2014 op en werkte nadien drie jaar lang exclusief voor de VRT, om vanaf 2017 freelancer te worden die tevens programma's voor VTM maakt. Onderstaande lijst biedt een chronologisch overzicht van televisieprojecten waar minstens twee leden van het viertal nauw bij betrokken waren: Het Geslacht De Pauw II (2005) Een fictieve realityshow rond Bart De Pauw, uitgezonden op Eén. Het viertal schreef mee aan de scripts van het tweede seizoen. Ze vertolken ook elk een gastpersonage. Neveneffecten (2005-2008) Een humoristische reeks van acht fictieve, absurde documentaires, uitgezonden op Canvas. Het viertal vertolkte hierin de hoofdrollen en bedacht ook de scenario's. Seizoen 1 bestond uit acht afleveringen en werd in 2005 uitgezonden. Seizoen 2 bestond uit vijf afleveringen en werd in 2008 uitgezonden. De laatste show (2006) Het viertal schreef een volledig fictieve aflevering van de toenmalige vaste talkshow De laatste show op Eén. Deze werd uitgezonden op 20 maart 2006 en begon als een normale aflevering, maar werd met de minuut meer absurd. Willy's en Marjetten (2006) Een humoristische, absurde serie van elf afleveringen rond een vrije televisiezender, oorspronkelijk uitgezonden op Eén. Het viertal vertolkte hierin samen met Bart De Pauw en Liesa Naert de hoofdrollen en bedacht mee de scenario's. Dokters en dochters (2008-2009) Een parodie op soapseries die een jaar lang de vaste eindrubriek was van het humaninterestprogramma Man bijt hond op Eén. Het viertal schreef en regisseerde de afleveringen en liet amateurtheaters de rollen invullen. Goed gevonden (2009) Een vaste rubriek van Lieven Scheire en Jelle De Beule in de talkshow De laatste show op Eén, waarin ze telkens een complottheorie uit de doeken deden. Kabouter Wesley (2009-2010) Een krantenstripreeks van de hand van Jonas Geirnaert die gepubliceerd werd in het weekblad Humo. Een reeks tekenfilmpjes gebaseerd op de strips was jaar lang een vaste rubriek in het humaninterestprogramma Man bijt hond op Eén. Naast Geirnaert zelf was ook Jelle De Beule hierbij betrokken als stemacteur. Basta (2011) Eén-reeks van zes afleveringen waarin actuele wantoestanden werden aangeklaagd en de veroorzakers een koekje van eigen deeg kregen. Het viertal bedacht en presenteerde het programma en voerde de nodige onderzoeksjournalistiek uit. Dit is tot heden, 2023, het laatste project van Neveneffecten als kwartet. Gek of geniaal? (2011-2012) Een vaste rubriek van Jonas Geirnaert en Jelle De Beule in het humaninterestprogramma Man bijt hond op Eén, waarin het tweetal experimenteerde met alternatieve huis-, tuin- en keukenmiddeltjes. Scheire en de schepping (2012-2014, 2021) Een spelprogramma rond wetenschap, gepresenteerd door Lieven Scheire. Het liep één jaargang op Eén en vervolgens twee jaargangen op VIER. Jonas Geirnaert, Jelle De Beule en Koen De Poorter doken in enkele afleveringen op als panelgast. De Kruitfabriek (2012-2013) Actualiteitsprogramma op VIER waarin Lieven Scheire een van de vaste co-presentatoren was. Jelle De Beule had een wekelijkse rubriek en presenteerde zelf onder de titel De Fruitfabriek twee alternatieve uitzendingen op Kerst- en Nieuwjaarsdag. De Ideale Wereld (2013-2019) Satirisch actualiteitsprogramma op Canvas (tot 2016 op VIER) waarin Jelle De Beule en Jonas Geirnaert optraden als co-presentatoren en sketchacteurs (De Beule van 2013 tot 2018; Geirnaert van 2013 tot 2014 en van 2017 tot 2018). Van 2014 tot 2018 was ook Koen De Poorter bij het programma actief als redactielid en sketchacteur. Kan iedereen nog volgen? (2018-2019) Een spelprogramma op VTM waarin Lieven Scheire samen met vier panelgasten vooruitblikte op de toekomst. Jonas Geirnaert en Jelle De Beule doken in enkele afleveringen op als panelgast. De Anderhalve Meter Show (2020) Sketchprogramma op VIER geschreven door Koen De Poorter, Jelle De Beule en Rik Verheye. De Poorter en De Beule maakten ook deel uit van de cast. Trivia Op maandag 3 maart 2008 verzorgde Neveneffecten het backstageverslag op Humo's Pop Poll de Luxe. Cabaretgroep Komisch televisieprogramma Comedy Vlaams komiek Komisch gezelschap
Cabaret Tot dusver heeft Neveneffecten vier cabaretvoorstellingen gemaakt: Rechtstreeks en Integraal, 15 minuten (2002); Coherentie voor Beginners, 30 minuten (2003); Zinloos Geweldig, 90 minuten (2004) (hervat in 2007). In maart 2008 werd deze uitgezonden op Canvas en sedert april 2008 is deze te koop op dvd; Te lui en niet bekend genoeg met het improcomedygezelschap de Lunatics (2009).
1
comedyshow, cabaretvoorstelling, stand-upcomedy
11,181
UserPlays
5099256
https://nl.wikipedia.org/wiki/WebObjects
WebObjects
WebObjects is een ontwikkel- en serveromgeving voor webapplicaties. Het is oorspronkelijk ontwikkeld door NeXT en in 1996 overgenomen door Apple. De software combineert gegevens uit meerdere bronnen, zoals relationele databases, presenteert deze aan gebruikers via internet en past deze aan op basis van gebruikersacties. Het wordt onder meer gekenmerkt door een strikte scheiding van gegevensbeheer, verwerkingsprocessen en gebruikersinterface - volgens het ontwerppatroon van het model-view-controller-model (MVC). De oorspronkelijke implementatie in Objective-C werd in versie 5.0 vervangen door een in Java. Bij de presentatie van versie 1.0 was WebObjects een van de eerste applicatieservers in 1995. Het wordt gekenmerkt door een hoge mate van integratie van ontwikkelingshulpmiddelen. Het is een typisch Computer-aided software engineering (CASE) hulpmiddel dat kan worden gebruikt om web-gebaseerde applicaties te bouwen en uit te voeren. Bekende voorbeelden van het gebruik van WebObjects zijn de Apple Webshop en iTunes Store. Gebruiksrechten WebObjects is geen open source, maar in principe gratis te gebruiken omdat de gebruiksrechten gekoppeld zijn aan die van Xcode. Xcode is de ontwikkelomgeving (IDE) van Apple en is gratis verkrijgbaar. Om Xcode opnieuw te gebruiken, is alleen een Mac OS X-licentie vereist. De door Apple aanbevolen tool voor het ontwikkelen van WebObjects-software is WOLips. WOLips wordt ontwikkeld als onderdeel van een open source-project. In een ander open source project genaamd Project Wonder (zie externe links) worden herbruikbare componenten voor de ontwikkeling van WebObjects gemaakt. De ontwikkeling van WebObjects werd gestopt met de laatste update in 2008. Sinds 2009 werd WebObjects niet langer opgenomen in Xcode. Literatuur WebObjects Developer's Guide. Sams Publishing, 2002. Externe links Documentatiearchief van WebObjects Blog van Project Wonder Serversoftware Webapplicatie
De software combineert gegevens uit meerdere bronnen, zoals relationele databases, presenteert deze aan gebruikers via internet en past deze aan op basis van gebruikersacties. Het wordt onder meer gekenmerkt door een strikte scheiding van gegevensbeheer, verwerkingsprocessen en gebruikersinterface - volgens het ontwerppatroon van het model-view-controller-model (MVC). De oorspronkelijke implementatie in Objective-C werd in versie 5.0 vervangen door een in Java.
1
gebruikersinteracties, gebruikersactiviteiten, gebruikersacties
29
ArtGallery
4835036
https://nl.wikipedia.org/wiki/Callewaert%20Vanlangendonck%20Gallery
Callewaert Vanlangendonck Gallery
Callewaert Vanlangendonck Gallery is een Belgische kunstgalerie voor abstracte kunst. Zij werd in 2012 opgericht door Yoeri Vanlangendonck en Brecht Callewaert in de Antwerpse Wolstraat. In 2013 opende een tweede ruimte in dezelfde straat. In 2017 breidde de galerie uit naar een 17e-eeuws pand in de Antwerpse universiteitsbuurt, gerenoveerd door architecten Rolies + Dubois en geopend door cultuurminister Sven Gatz en universiteitsrector Herman Van Goethem. Callewaert Vanlangendonck Gallery toont lyrische en geometrisch abstracte kunstenaars uit de volgende groepen: Cobra, Art Abstrait, Art Construit, Formes, G58, de Nieuwe Vlaamse School en de ZERO-beweging en hedendaagse kunstenaars in lijn met deze visuele taal. De galerie werkt samen met de kunstenaars, hun erfgenamen of kunstenaarsestates. Kunstenaars onder wie Guy Vandenbranden, Paul Van Hoeydonck, Pol Bury, Michel Seuphor, Jan Dries, Jan Cox, Jef Verheyen, Luc Peire, Walter Leblanc, Jan Saverys, Serge Vandercam, Mark Verstockt en Gilbert Swimberghe worden permanent getoond in de galerie. Callewaert Vanlangendonck Gallery vertegenwoordigt de nalatenschap van Guy Vandenbranden en beheert zijn kunstenaarsarchief. De galerie gaat ook samenwerkingen aan met hedendaagse kunstenaars zoals Koen van den Broek, Guillaume Bijl, Timothy Segers, Jef Meyer en Daems van Remoortere. Callewaert Vanlangendonck Collection Yoeri Vanlangendonck en Brecht Callewaert verzamelen actief kunstwerken uit de naoorlogse periode om een referentiecollectie aan te leggen van de Belgische abstracten. Deze werken worden op regelmatige basis getoond en uitgeleend voor museale tentoonstellingen. De kunstverzameling omvat enkele honderden werken en bestaat uit sleutelwerken van onder meer Guy Vandenbranden, Paul Van Hoeydonck, Serge Vandercam, Mark Verstockt, Luc Peire, Walter Leblanc, Pol Mara, Jean Rets, Jef Verheyen, Jan Cox, Gilbert Swimberghe, Pol Bury en Jan Saverys. Daarnaast focust de verzameling op archieven en publicaties van deze kunstenaars. Zo beheert de collectie de archieven van Guy Vandenbranden en de kunstenaarsgroep Art Abstrait (fonds Saverys). Deze archieven zijn raadpleegbaar voor onderzoek. Publicaties Callewaert Vanlangendonck Gallery geeft boeken uit over haar kunstenaars in samenwerking met historicus David Vermeiren. Daarnaast worden ook kunstedities uitgegeven. Zo gaf de galerie o.a. in 2016 de zeefdruk 'Cox' uit in samenwerking met kunstenaar Koen van den Broek. David Vermeiren, Guy Vandenbranden, Antwerpen, Callewaert Vanlangendonck Gallery, Antwerpen 2014 David Vermeiren, Jan Saverys en de groep Art Abstrait, Callewaert Vanlangendonck Gallery, Antwerpen 2015 David Vermeiren, Guy Vandenbranden. Inner Circle, Callewaert Vanlangendonck Gallery, Antwerpen, 2017 David Vermeiren, Mark Verstockt. Ontwikkeling en genese van een vormentaal, Callewaert Vanlangendonck Gallery, Antwerpen, 2018 David Vermeiren, Serge Vandercam. Nuclear Times. 1953-1963, Callewaert Vanlangendonck Gallery, Antwerpen, 2019 David Vermeiren, Kurt Lewy. Towards abstraction, Callewaert Vanlangendonck Gallery & Joods Museum van België, Antwerpen, 2020 Externe link Website Callewaert Vanlangendonck Kunstverzameling Belgische galerie Bedrijf met zetel in Vlaanderen Economie in Antwerpen (stad) Cultuur in Antwerpen (stad)
Callewaert Vanlangendonck Gallery is een Belgische kunstgalerie voor abstracte kunst. Zij werd in 2012 opgericht door Yoeri Vanlangendonck en Brecht Callewaert in de Antwerpse Wolstraat. In 2013 opende een tweede ruimte in dezelfde straat. In 2017 breidde de galerie uit naar een 17e-eeuws pand in de Antwerpse universiteitsbuurt, gerenoveerd door architecten Rolies + Dubois en geopend door cultuurminister Sven Gatz en universiteitsrector Herman Van Goethem.
3
kunstgalerie, kunsttentoonstelling, galerie
1,674
TelevisionStation
4104015
https://nl.wikipedia.org/wiki/Radio%20Hengelo%20TV
Radio Hengelo TV
Radio Hengelo TV is de lokale omroep voor de gemeente Hengelo. Een team van vrijwilligers zorgt voor uitzendingen op zowel radio als televisie. Radio Hengelo Het huidige Radio Hengelo is in 1999 opgericht. Vanaf 2014 wordt overdag op werkdagen 1Twente, een merk van RMC Twente, uitgezonden vanuit de studio in Enschede. In de avond en het weekend worden alle programma's vanuit de studio aan de Langelermaatweg of op locatie gemaakt. Ontvangstmogelijkheden: Ether, Hengelo en omgeving: 105,8 MHz Ziggo-kabel, Hengelo: 104,1 MHz Ziggo-kabel, Hengelo: kanaal 916 digitaal KPN-kabel, Hengelo: kanaal 394 Top 1000 In 2014 wordt de 25ste editie van de Radio Hengelo Top 1000 uitgezonden. De lijst wordt samengesteld door de inwoners van Hengelo zelf. Tijdens de uitzendingen, tussen kerst en oud en nieuw, worden veel prijzen van lokale bedrijven weggegeven. Hengelo TV Sinds 2010 wordt Hengelo TV in eigen huis geproduceerd. Op de meeste momenten van de dag wordt tekst tv uitgezonden met op het hele uur Hengelo Update (lokaal nieuws) en het NOS Nieuws. Tevens verschijnen ook steeds meer reportages en andere programma's op televisie. Ontvangstmogelijkheden: Ziggo digitaal: kanaal 41 Ziggo analoog: kanaal 6 Externe links Officiële website Referenties Cultuur in Hengelo Hengelo Media in Overijssel
Radio Hengelo TV is de lokale omroep voor de gemeente Hengelo. Een team van vrijwilligers zorgt voor uitzendingen op zowel radio als televisie.
1
televisiezender, tv-station, omroep
9,969
Winery
471080
https://nl.wikipedia.org/wiki/Talant
Talant
Talant is een gemeente in Frankrijk (departement Côte-d'Or). Het ligt tegen het westen van Dijon aan en hoort tot de agglomeratie van Dijon. Geschiedenis Talant werd in 1208 gesticht als een "nieuwe stad" door hertog Odo III van Bourgondië op een heuvel boven Dijon. In dat jaar werd ook begonnen met de bouw van de kerk Notre-Dame. Wijnbouw In Talant werd een wijngaard van 26 ha aangeplant om wijn te produceren voor het hof van de hertogen van Bourgondië. In de 19e eeuw bereikte de wijnbouw haar hoogtepunt. 75% van de huishoudens was actief in deze sector en de gemeente telde 190 ha aan wijngaarden. De druifluis aan het einde van de 19e eeuw en de verstedelijking in de 20e eeuw maakten bijna een eind aan de wijntraditie. Vanaf de jaren 1990 wordt er terug op kleinere schaal wijn geproduceerd. Wijn uit Talant mag het keurmerk AOC dragen. Bezienswaardigheden Talant werd op een heuvel gebouwd, die hoger ligt dan Dijon. Boven op is er een mooi uitzicht op de omgeving en op het Lac Kir, dat onder Talant ligt. Op de heuvel staat de Notre-Dame uit 1208. De Notre-Dame uit 1208 staat sinds 1908 onder Monumentenzorg en werd tussen 1973 en 1975 gerestaureerd. Het orgel werd eerst voor de kerk van Taizé gebouwd, maar werd in 1974 in de Notre-Dame van Talant geplaatst. Alle 46 ramen zijn sinds 1996 gebrandschilderd. Het oudste deel van Talant, het dorp om de kerk ligt boven op de heuvel. Dat is nog te zien aan de huizen en een deel van de stadsmuur, die er nog staat. Later, in de tweede helft van de 20e eeuw, werd er in Talant meer gebouwd, zodat het nu tegen Dijon aan ligt. De andere kant van het oudste deel af, naar het westen, zijn flats gebouwd. Stedenbanden Gimbsheim Mascouche Geografie De oppervlakte van Talant bedroeg op ; de bevolkingsdichtheid was toen inwoners per km². De bebouwde kom van Talant en Dijon liggen tegen elkaar aan. In het dal onderaan de heuvels waarop Talant ligt, liggen het Lac Kir en het Bourgondisch Kanaal op een paar meter evenwijdig aan elkaar. De onderstaande kaart toont de ligging van Talant met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten. Demografie Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal, bron: INSEE-tellingen. Externe link Gemeente in Côte-d'Or
Wijnbouw In Talant werd een wijngaard van 26 ha aangeplant om wijn te produceren voor het hof van de hertogen van Bourgondië. In de 19e eeuw bereikte de wijnbouw haar hoogtepunt. 75% van de huishoudens was actief in deze sector en de gemeente telde 190 ha aan wijngaarden. De druifluis aan het einde van de 19e eeuw en de verstedelijking in de 20e eeuw maakten bijna een eind aan de wijntraditie. Vanaf de jaren 1990 wordt er terug op kleinere schaal wijn geproduceerd.
2
wijngaard, wijnmakerij, wijnbedrijf
10,775
DonateAction
3611959
https://nl.wikipedia.org/wiki/Think%20Pink
Think Pink
Think Pink is de naam van de nationale borstkankercampagne in België. De vzw werd opgericht in 2007 door Heidi Vansevenant. Zij wou lotgenoten, vrouwen die borstkanker hebben of overwonnen, helpen op verschillende manieren. De organisatie stelt vier duidelijke doelen namelijk het informeren en sensibiliseren van lotgenoten, het financieren van wetenschappelijk onderzoek en het ondersteunen van zorg- en nazorgprojecten. Deze doelstellingen realiseren ze dankzij drie grote fondsen: het Geef om Haar Fonds, het SMART Fonds en het Share your Care Fonds. Naast dit alles hecht Think Pink veel belang aan het voorkomen en herstellen van borstkanker. Hiervoor zamelen ze geld in door veel sportevenementen te organiseren waaronder de Race for the Cure, Bike-, Walk-, Ski- en Run for Think Pink. Geef om Haar Fonds In 2008 ontstond de Geef om Haar-campagne. Dat werd hoofdzakelijk opgericht voor twee redenen. Eerst en vooral is haar enorm belangrijk voor een vrouw. Wanneer een lotgenoot wordt behandeld, gaat dit vaak gepaard met haarverlies. Merendeel van de vrouwen vinden dit het meest pijnlijke en ingrijpende aspect van de ziekte. Ten tweede is het niet goedkoop om een pruik te kopen. Daaruit kwam het idee om mensen met financiële moeilijkheden de kans te geven een pruik te kopen met steun van het Geef om Haar Fonds. De campagne begint bij het verzamelen van verzorgde staarten die minstens 30 centimeter lang zijn. Vrijwilligers van sociale tewerkstellingsplaatsen sorteren de staarten per kleur en lengte. Daarna verkoopt Think Pink de gesorteerde staarten aan een pruikenfabrikant. Die naait ieder haartje op een pruik en verkoopt die. De opbrengst gaat volledig naar het Geef om Haar Fonds. Als lotgenoot kan je bij de sociale dienst van jouw ziekenhuis terecht om na te gaan of zij volgens haar inkomensvoorwaarden een aanvraag kan opsturen naar Think Pink voor financiële steun bij het aankopen van een pruik. Vanuit het Geef om Haar Fonds legt Think Pink 200 euro bij voor de aanschaf van een pruik. SMART Fonds In 2014 werd het SMART Fonds opgestart voor innovatieve onderzoeken naar nieuwe methodes op vlak van screening, behandeling en nazorg in België. De projecten die in aanmerking komen om gefinancierd te worden, moeten SMART zijn. Dit wil zeggen dat het project Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden moet zijn. Share your Care Fonds Dit fonds schenkt een attentie aan lotgenoten die getroffen zijn door borstkanker. Deze geschenken zijn bedoeld om een iemand in jouw omgeving met borstkanker een hart onder de riem te steken in deze moeilijke periode. Dergelijke attentie komt in verschillende vormen. Ze heeft de keuze tussen aan huis geleverde bloemen, een Think Pink-cadeaumand of een overnachting in een luxueus hotel of de Koninklijke Villa in Oostende. Een massage aan huis of een ballonvaart zijn ook mogelijk. Deze geschenken worden gefinancierd door het Share your Care Fonds. Het enige wat je hiervoor moet doen, is online een formulier invullen. Race for The Cure De Race for The Cure is wereldwijd het grootste sportevenement ten voordele van het goede doel. Think Pink organiseert dit jaarlijks in Antwerpen, Brussel en Namen. Dit sportevenement vindt telkens plaats op de laatste zondag van september als sterke start voor de borstkankermaand oktober. De lotgenoten brengen hun supporters mee als steun en lopen of wandelen samen ten voordele van Think Pink. De bewustwording van borstkanker wordt hier enorm versterkt. De lotgenoten dragen zelf een roze T-shirt terwijl ze omringd worden door hun vriendenkring in een witte T-shirt. Zo merken de deelnemers de roze kracht met witte steun. De deelnemers hebben de keuze tussen 3 km wandelen of 6 km lopen. Er is geen tijdslimiet op hun prestatie. Ze sporten om gezond te blijven tijdens hun gevecht tegen kanker of na hun overwinnen voor een goed herstel. Naast het sporten en verwennen van lotgenoten en sympathisanten wordt er op die dag ook aandacht besteed om mensen te sensibiliseren en te informeren. Dit gebeurt op diverse manieren, namelijk via informatiefolders, een tent waar dames of heren hun staart laten knippen voor het Geef om Haar Fonds, een afgesloten ruimte waar vrouwen zich laten nakijken tijdens een borstonderzoek en nog veel meer. Het is dus niet enkel een sportevenement, maar ook een beleving. Sportevenementen Buiten Race for the Cure zijn er nog een tal van andere sportevenementen die Think Pink organiseert. Denk maar aan Bike-, Run- of Ski for Think Pink. Sport is een van de belangrijkste factoren om borstkanker te vermijden of om herstel te bevorderen. Het geeft energie en wilskracht om de ziekte te overwinnen. Partner Think Pink is partner van grote (sport)evenementen zoals the Color Run, de Antwerp 10 Miles en de Marathon van Brussel. Zelf beschikt Think Pink ook over partners die met hun steun onder meer de nationale sportevenementen helpen waarmaken. Think Pink steunen Borstkanker is de meest voorkomende doodsoorzaak bij vrouwen boven 35 jaar in België. Elke dag sterven gemiddeld zeven vrouwen aan borstkanker. Volgens cijfers van de WHO wordt nergens ter wereld meer borstkanker vastgesteld dan in België. Elke steun is meer dan welkom en wordt dus van harte geapprecieerd. Je kan Think Pink steunen op verschillende manieren. Neem deel aan of organiseer zelf een evenement, sponsor een deelnemer, stort een bijdrage of word vrijwilliger. Zo voeren we samen de strijd tegen borstkanker. Externe links Officiële website van Think Pink Vzw Think-Pink, (z.d.). Think-Pink. Geraadpleegd op 23 december 2019, https://www.think-pink.be/nl/ Belgische vereniging
Share your Care Fonds Dit fonds schenkt een attentie aan lotgenoten die getroffen zijn door borstkanker. Deze geschenken zijn bedoeld om een iemand in jouw omgeving met borstkanker een hart onder de riem te steken in deze moeilijke periode. Dergelijke attentie komt in verschillende vormen. Ze heeft de keuze tussen aan huis geleverde bloemen, een Think Pink-cadeaumand of een overnachting in een luxueus hotel of de Koninklijke Villa in Oostende. Een massage aan huis of een ballonvaart zijn ook mogelijk. Deze geschenken worden gefinancierd door het Share your Care Fonds. Het enige wat je hiervoor moet doen, is online een formulier invullen.
2
donatie, schenken, liefdadigheid
5,112
AdultEntertainment
161940
https://nl.wikipedia.org/wiki/Noordhornerga
Noordhornerga
Noordhornerga is een gehucht in de gemeente Westerkwartier even ten westen van dit dorp in de Nederlandse provincie Groningen. Het plaatsje bestaat uit enkele boerderijen in de hoek tussen het Hoendiep en het Van Starkenborghkanaal, die allen aan de Gaweg zijn gelegen. Tussen 1981 en 2007 was op nr. 12 seksclub 'Oase' gevestigd, waarna homoseksclub 'Ozz-Extreme' er nog een jaar gevestigd was. Het pand is in 2001 door brand verwoest, waarna het daarna is herbouwd. Het was het enige pand in de gemeente Zuidhorn dat bekend was als prostitutiegelegenheid/persoonlijke dienstverlening. Sinds 2009 is het in particulier bezit. De streek waarin het ligt wordt ook wel De Bril (oud-Fries voor drassig land) genoemd (waar de Briltil naar is genoemd). Ten westen van Noordhornerga ligt de watergang de Katerhals. Nabij het gehucht ligt de Gabrug, de laatste brug over het Hoendiep. De plek rondom deze brug en ten noorden van het Van Starkenborghkanaal wordt Noordhornertolhek genoemd. Buurtschap in Groningen Geografie van Westerkwartier
Het plaatsje bestaat uit enkele boerderijen in de hoek tussen het Hoendiep en het Van Starkenborghkanaal, die allen aan de Gaweg zijn gelegen. Tussen 1981 en 2007 was op nr. 12 seksclub 'Oase' gevestigd, waarna homoseksclub 'Ozz-Extreme' er nog een jaar gevestigd was. Het pand is in 2001 door brand verwoest, waarna het daarna is herbouwd. Het was het enige pand in de gemeente Zuidhorn dat bekend was als prostitutiegelegenheid/persoonlijke dienstverlening. Sinds 2009 is het in particulier bezit.
2
volwassenenentertainment, erotischbedrijf, seksclub