premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Only the hands and arms of a person painting another person's arm.
|
Alleen de handen en armen van iemand die de arm van een ander schildert.
|
A man is painting a portrait of the dean.
|
Een man schildert een portret van de decaan.
| 1 |
There is nothing that indicated the picture is of the dean.
|
Niets wijst erop dat de foto van de decaan is.
|
0.0003
|
0.0746
|
0.6915
|
0.099
|
0.0065
|
0.1151
| ||||||||
Only the hands and arms of a person painting another person's arm.
|
Alleen de handen en armen van iemand die de arm van een ander schildert.
|
A sculptor is making a statue.
|
Een beeldhouwer maakt een standbeeld.
| 2 |
One cannot be painting and making a statue simultaneously.
|
Men kan niet tegelijkertijd schilderen en een beeld maken.
|
0.0002
|
0.0747
|
0.6372
|
0.1308
|
0.4272
|
0.1193
| ||||||||
A woman in a black jacket reaches into her black purse at a vegetable market as a crowd walks behind her.
|
Een vrouw in een zwarte jas reikt in haar zwarte portemonnee op een groentemarkt terwijl een menigte achter haar loopt.
|
The crowd walks in fron of the woman.
|
De menigte loopt in het midden van de vrouw.
| 2 |
walks behind her is different from walks in fron of the woman.
|
Loopt achter haar is anders dan wandelingen in het midden van de vrouw.
|
0.4695
|
0.0976
|
0.0
|
0.0648
|
0.0
|
0.0826
| ||||||||
A woman in a black jacket reaches into her black purse at a vegetable market as a crowd walks behind her.
|
Een vrouw in een zwarte jas reikt in haar zwarte portemonnee op een groentemarkt terwijl een menigte achter haar loopt.
|
The purse is black.
|
De tas is zwart.
| 0 |
black purse almost the same as purse is black.
|
zwarte portemonnee bijna hetzelfde als handtas is zwart.
|
0.4676
|
0.0976
|
0.9096
|
0.1291
|
0.2044
|
0.083
| ||||||||
A woman in a black jacket reaches into her black purse at a vegetable market as a crowd walks behind her.
|
Een vrouw in een zwarte jas reikt in haar zwarte portemonnee op een groentemarkt terwijl een menigte achter haar loopt.
|
The market sells organic vegetables.
|
De markt verkoopt biologische groenten.
| 1 |
The vegetables are organic.
|
De groenten zijn biologisch.
|
0.4689
|
0.0976
|
0.9911
|
0.1478
|
0.6398
|
0.1491
| ||||||||
A woman is sitting in front of a computer.
|
Een vrouw zit voor een computer.
|
A woman moved away from her computer.
|
Een vrouw verhuisde van haar computer.
| 2 |
The woman would most likely not be sitting if she were moving away, but she could be in front of a computer in either scenario.
|
De vrouw zou waarschijnlijk niet zitten als ze verhuisde, maar ze kan in beide scenario's voor een computer staan.
|
0.6028
|
0.1401
|
0.3112
|
0.0972
|
0.138
|
0.103
| ||||||||
A woman is sitting in front of a computer.
|
Een vrouw zit voor een computer.
|
A woman is working at her job on her computer.
|
Een vrouw werkt aan haar werk op haar computer.
| 1 |
Sitting at a computer does not imply working at a job.
|
Aan een computer zitten betekent niet werken bij een baan.
|
0.6045
|
0.14
|
0.8277
|
0.1319
|
0.2607
|
0.1208
| ||||||||
A woman is sitting in front of a computer.
|
Een vrouw zit voor een computer.
|
A woman is looking at her computer.
|
Een vrouw kijkt naar haar computer.
| 0 |
Sitting in front of a computer implies looking at her computer.
|
Voor een computer zitten betekent naar haar computer kijken.
|
0.6046
|
0.1401
|
0.7691
|
0.1444
|
0.23
|
0.1222
| ||||||||
Two people wearing jeans huddle near a wooden door, sheilding their faces from the camera.
|
Twee mensen dragen een jeans in de buurt van een houten deur, die hun gezichten van de camera afschudden.
|
The people aren't wearing jeans
|
De mensen dragen geen jeans.
| 2 |
the people either are or aren't wearing jeans
|
de mensen zijn of dragen geen spijkerbroek
|
0.1246
|
0.0803
|
0.7256
|
0.1368
|
0.0
|
0.1055
| ||||||||
Two people wearing jeans huddle near a wooden door, sheilding their faces from the camera.
|
Twee mensen dragen een jeans in de buurt van een houten deur, die hun gezichten van de camera afschudden.
|
There are two people
|
Er zijn twee mensen.
| 0 |
Answer: Shielding their faces implies that there are two people
|
Antwoord: Hun gezichten beschermen impliceert dat er twee mensen zijn
|
0.1246
|
0.0803
|
0.9821
|
0.1269
|
0.0
|
0.1014
| ||||||||
Two people wearing jeans huddle near a wooden door, sheilding their faces from the camera.
|
Twee mensen dragen een jeans in de buurt van een houten deur, die hun gezichten van de camera afschudden.
|
The jeans are blue
|
De jeans zijn blauw.
| 1 |
Two people wearing jeans does not tell us that the jeans are blue.
|
Twee mensen in jeans zeggen niet dat de jeans blauw is.
|
0.1246
|
0.0803
|
0.7162
|
0.1216
|
0.3571
|
0.1071
| ||||||||
Adult male in red hoodie lecturing a group of children outside.
|
Volwassen man in rode hoodie die een groep kinderen buiten lesgeeft.
|
the man is in a classroom
|
de man zit in een klaslokaal
| 2 |
classroom is not outside.
|
Het klaslokaal is niet buiten.
|
0.2498
|
0.1205
|
0.7572
|
0.1321
|
0.5735
|
0.1142
| ||||||||
Adult male in red hoodie lecturing a group of children outside.
|
Volwassen man in rode hoodie die een groep kinderen buiten lesgeeft.
|
a man is talking to children
|
een man praat met kinderen
| 0 |
Lecturing a group of children is the same as talking to children.
|
Een groep kinderen leren is hetzelfde als met kinderen praten.
|
0.2498
|
0.1205
|
0.7875
|
0.1199
|
0.0008
|
0.1185
| ||||||||
Adult male in red hoodie lecturing a group of children outside.
|
Volwassen man in rode hoodie die een groep kinderen buiten lesgeeft.
|
a man is telling children not to destroy property
|
een man zegt kinderen geen eigendom te vernietigen
| 1 |
The kids may have tried to destroy property.
|
De kinderen hebben misschien geprobeerd eigendommen te vernietigen.
|
0.2496
|
0.1205
|
0.0
|
0.1001
|
0.4517
|
0.1272
| ||||||||
Several older people stand in front of a food booth.
|
Verschillende oudere mensen staan voor een eethoek.
|
People stand in front of a performing dog.
|
Mensen staan voor een podiumhond.
| 2 |
people can't be in front of a food booth and a performing dog.
|
Mensen kunnen niet voor een voedselhokje en een podiumhond staan.
|
0.1423
|
0.1188
|
0.0004
|
0.0991
|
0.2201
|
0.1009
| ||||||||
Several older people stand in front of a food booth.
|
Verschillende oudere mensen staan voor een eethoek.
|
People stand in front of a food booth.
|
Mensen staan voor een eethok.
| 0 |
They are people because they are several older people.
|
Het zijn mensen omdat ze verschillende ouderen zijn.
|
0.1401
|
0.1187
|
0.0
|
0.1299
|
0.5779
|
0.0957
| ||||||||
Several older people stand in front of a food booth.
|
Verschillende oudere mensen staan voor een eethoek.
|
People stand in front of a food booth for hot dogs.
|
Mensen staan voor een voedselhok voor hotdogs.
| 1 |
People could be standing in fornt of a foof booth for other food rather than hot dogs
|
Mensen kunnen in een foofhokje staan voor ander eten in plaats van hotdogs.
|
0.1412
|
0.1188
|
0.0001
|
0.1068
|
0.0204
|
0.0918
| ||||||||
A woman is covering her eyes with her hands.
|
Een vrouw bedekt haar ogen met haar handen.
|
A woman is playing peek-a-boo with a baby.
|
Een vrouw speelt kiekeboe met een baby.
| 1 |
The game is peek-a-boo.
|
Het spel is gluren.
|
0.9896
|
0.1445
|
0.4157
|
0.082
|
0.0
|
0.0909
| ||||||||
A woman is covering her eyes with her hands.
|
Een vrouw bedekt haar ogen met haar handen.
|
A woman is holding her hands over her eyes.
|
Een vrouw houdt haar handen over haar ogen.
| 0 |
The woman is covering her eyes by holding her hands over her eyes.
|
De vrouw bedekt haar ogen door haar handen over haar ogen te houden.
|
0.9896
|
0.1444
|
0.8869
|
0.133
|
0.6448
|
0.1332
| ||||||||
A woman is covering her eyes with her hands.
|
Een vrouw bedekt haar ogen met haar handen.
|
A woman is looking through a pair of bincoculars.
|
Een vrouw kijkt door een verrekijker.
| 2 |
hands are not binoculars.
|
handen zijn geen verrekijker.
|
0.9895
|
0.1444
|
0.3386
|
0.1345
|
0.0575
|
0.0837
| ||||||||
Some people are standing near a booth and looking at things.
|
Sommige mensen staan in de buurt van een stand en kijken naar dingen.
|
Some people wearing cowboy hats looking at things near a booth.
|
Sommige mensen met cowboyhoeden kijken naar dingen in de buurt van een hokje.
| 1 |
They have on cowboy hats.
|
Ze hebben cowboyhoeden.
|
0.387
|
0.1197
|
0.0001
|
0.1027
|
0.0188
|
0.1135
| ||||||||
Some people are standing near a booth and looking at things.
|
Sommige mensen staan in de buurt van een stand en kijken naar dingen.
|
Some people looking at things near a booth.
|
Sommige mensen kijken naar dingen in de buurt van een stand.
| 0 |
Some people are near a booth looking at things is the same as some people looking at things near a booth
|
Sommige mensen zijn dicht bij een hokje kijken naar dingen is hetzelfde als sommige mensen kijken naar dingen in de buurt van een hokje
|
0.387
|
0.1197
|
0.1431
|
0.1192
|
0.0001
|
0.0961
| ||||||||
Some people are standing near a booth and looking at things.
|
Sommige mensen staan in de buurt van een stand en kijken naar dingen.
|
Some people riding dirtbikes on the moon.
|
Sommige mensen rijden vuilnis op de maan.
| 2 |
Person riding dirtbikes can not be standing at the same time.
|
Persoon rijden crossbikes kan niet op hetzelfde moment staan.
|
0.387
|
0.1197
|
0.0
|
0.1019
|
0.0
|
0.0933
| ||||||||
A group of elderly people stand around a booth at a food co-op.
|
Een groep oudere mensen staat rond een stand bij een voedselwinkel.
|
Old people are purchasing fruit
|
Ouderen kopen fruit.
| 1 |
Just because a groupd of elderly people stand around a booth at a food co-op does not mean they are purchasing fruits.
|
Gewoon omdat een groep ouderen rond een stand staat bij een voedselcoop betekent niet dat ze fruit kopen.
|
0.717
|
0.1254
|
0.7476
|
0.1222
|
0.2828
|
0.127
| ||||||||
A group of elderly people stand around a booth at a food co-op.
|
Een groep oudere mensen staat rond een stand bij een voedselwinkel.
|
Young people are picking tomatoes
|
Jonge mensen plukken tomaten
| 2 |
The people cannot be both young and elderly and they cannot stand and pick tomatoes concurrently
|
De mensen kunnen niet zowel jong als oud zijn en ze kunnen niet tegelijkertijd tomaten plukken.
|
0.717
|
0.1254
|
0.6493
|
0.1531
|
0.656
|
0.1134
| ||||||||
A group of elderly people stand around a booth at a food co-op.
|
Een groep oudere mensen staat rond een stand bij een voedselwinkel.
|
Old people are out in a food store
|
Oude mensen zijn in een levensmiddelenwinkel.
| 0 |
The people are old because they are elderly.
|
De mensen zijn oud omdat ze oud zijn.
|
0.717
|
0.1254
|
0.3736
|
0.1141
|
0.0006
|
0.1073
| ||||||||
A man walking down a street by a garage.
|
Een man loopt door een straat bij een garage.
|
The lady is driving by.
|
De dame rijdt langs.
| 2 |
A man is not a lady.
|
Een man is geen dame.
|
0.2663
|
0.1171
|
0.0002
|
0.1084
|
0.7601
|
0.1262
| ||||||||
A man walking down a street by a garage.
|
Een man loopt door een straat bij een garage.
|
Someone is on the street.
|
Er is iemand op straat.
| 1 |
The fact that a man walking down a street by a garage does not imply that someone is on the street.
|
Het feit dat een man door een straat loopt bij een garage betekent niet dat er iemand op straat is.
|
0.2663
|
0.1171
|
0.5473
|
0.1369
|
0.2777
|
0.1143
| ||||||||
A man walking down a street by a garage.
|
Een man loopt door een straat bij een garage.
|
The man is walking.
|
De man loopt.
| 0 |
The man walking down a street is walking.
|
De man die door een straat loopt loopt.
|
0.2663
|
0.1171
|
0.3877
|
0.1291
|
0.0
|
0.0923
| ||||||||
A person walking past a brick shed.
|
Een persoon die langs een stenen schuur loopt.
|
A person is running in the Olympics.
|
Er loopt iemand op de Olympische Spelen.
| 2 |
walking is different from running.
|
lopen is anders dan rennen.
|
0.0
|
0.1012
|
0.0
|
0.1156
|
0.8545
|
0.137
| ||||||||
A person walking past a brick shed.
|
Een persoon die langs een stenen schuur loopt.
|
A person is walking past a shed to get home.
|
Iemand loopt langs een schuur om thuis te komen.
| 1 |
They are going home.
|
Ze gaan naar huis.
|
0.0
|
0.1012
|
0.1501
|
0.1179
|
0.5653
|
0.1375
| ||||||||
A person walking past a brick shed.
|
Een persoon die langs een stenen schuur loopt.
|
A person is walking.
|
Er loopt iemand.
| 0 |
The person walking past a brick shed is walking.
|
De persoon die langs een stenen schuur loopt loopt.
|
0.0
|
0.1012
|
0.0001
|
0.1213
|
0.0
|
0.0793
| ||||||||
A man in a blue and purple striped shirt and hat is walking past a brick building.
|
Een man in een blauw en paars gestreept shirt en hoed loopt langs een stenen gebouw.
|
A man is wearing a shirt
|
Een man draagt een shirt
| 1 |
Just because the man is in a shirt does not mean he is wearing it.
|
Dat de man in een shirt zit betekent niet dat hij het draagt.
|
0.6224
|
0.1169
|
0.7197
|
0.1215
|
0.5821
|
0.1183
| ||||||||
A man in a blue and purple striped shirt and hat is walking past a brick building.
|
Een man in een blauw en paars gestreept shirt en hoed loopt langs een stenen gebouw.
|
A man is sleeping.
|
Een man slaapt.
| 2 |
The man can be either walking or sleeping.
|
De man kan lopen of slapen.
|
0.6231
|
0.1168
|
0.6994
|
0.127
|
0.481
|
0.1107
| ||||||||
A man in a blue and purple striped shirt and hat is walking past a brick building.
|
Een man in een blauw en paars gestreept shirt en hoed loopt langs een stenen gebouw.
|
A man is walking past a building
|
Een man loopt langs een gebouw.
| 0 |
A man in a blue and purple striped shirt is a type of man, and a brick building is a type of building.
|
Een man in een blauw en paars gestreept shirt is een type man, en een bakstenen gebouw is een soort gebouw.
|
0.6224
|
0.1169
|
0.7048
|
0.1155
|
0.2907
|
0.1077
| ||||||||
Some women are looking at items on a table.
|
Sommige vrouwen kijken naar dingen op een tafel.
|
Some women are jogging in the park.
|
Sommige vrouwen joggen in het park.
| 2 |
One can not be jogging and looking at items on a table at the same time.
|
Men kan niet tegelijkertijd joggen en kijken naar items op een tafel.
|
0.4348
|
0.1214
|
0.6862
|
0.1368
|
0.3327
|
0.1205
| ||||||||
Some women are looking at items on a table.
|
Sommige vrouwen kijken naar dingen op een tafel.
|
The women are examining clothes on the clearance table at the department store.
|
De vrouwen onderzoeken kleren op de tafel in het warenhuis.
| 1 |
They are looking at clothes in a department store.
|
Ze bekijken kleren in een warenhuis.
|
0.4364
|
0.1214
|
0.2922
|
0.1134
|
0.5569
|
0.1385
| ||||||||
Some women are looking at items on a table.
|
Sommige vrouwen kijken naar dingen op een tafel.
|
Women are looking at objects grouped together.
|
Vrouwen kijken naar objecten gegroepeerd.
| 0 |
The objects grouped together are items.
|
De objecten gegroepeerd zijn items.
|
0.4369
|
0.1214
|
0.3649
|
0.1144
|
0.0
|
0.1035
| ||||||||
A young woman in striped turtleneck blouse is sitting in an office and working on an Apple computer.
|
Een jonge vrouw in gestreepte coltrui blouse zit in een kantoor en werkt aan een Apple computer.
|
The woman is naked
|
De vrouw is naakt
| 2 |
woman in striped turtleneck blouse can not also be naked.
|
vrouw in gestreepte coltrui blouse kan niet ook naakt.
|
0.3845
|
0.1189
|
0.9909
|
0.1506
|
0.075
|
0.0791
| ||||||||
A young woman in striped turtleneck blouse is sitting in an office and working on an Apple computer.
|
Een jonge vrouw in gestreepte coltrui blouse zit in een kantoor en werkt aan een Apple computer.
|
The woman is working on her day off
|
De vrouw werkt op haar vrije dag
| 1 |
It is her day off.
|
Het is haar vrije dag.
|
0.3845
|
0.1189
|
0.479
|
0.1299
|
0.5675
|
0.1334
| ||||||||
A young woman in striped turtleneck blouse is sitting in an office and working on an Apple computer.
|
Een jonge vrouw in gestreepte coltrui blouse zit in een kantoor en werkt aan een Apple computer.
|
The woman is wearing clothes
|
De vrouw draagt kleren.
| 0 |
The striped turtleneck blouse is clothes.
|
De gestreepte coltrui blouse is kleding.
|
0.383
|
0.1189
|
0.7653
|
0.1128
|
0.0239
|
0.0643
| ||||||||
Four people stare over a fence at the view of a mountain.
|
Vier mensen staren over een hek met uitzicht op een berg.
|
The people sitting in their chairs look over the fence at the mountain.
|
De mensen die in hun stoelen zitten kijken over het hek op de berg.
| 1 |
They are in chairs.
|
Ze zitten in stoelen.
|
0.5047
|
0.129
|
0.325
|
0.1047
|
0.5191
|
0.1287
| ||||||||
Four people stare over a fence at the view of a mountain.
|
Vier mensen staren over een hek met uitzicht op een berg.
|
The people look at the mountain.
|
De mensen kijken naar de berg.
| 0 |
Look and stare are similar.
|
Kijken en staren zijn hetzelfde.
|
0.5049
|
0.129
|
0.6338
|
0.1214
|
0.0223
|
0.0989
| ||||||||
Four people stare over a fence at the view of a mountain.
|
Vier mensen staren over een hek met uitzicht op een berg.
|
The group is sitting inside watching TV.
|
De groep zit binnen TV te kijken.
| 2 |
One sitting inside can not see a mountain.
|
Iemand die binnen zit kan geen berg zien.
|
0.5041
|
0.1291
|
0.0
|
0.1284
|
0.2728
|
0.1217
| ||||||||
A motorcycle rider doing a wheelie.
|
Een motorrijder die een wheelie doet.
|
There is a person on a vehicle.
|
Er zit iemand op een voertuig.
| 0 |
A motorcycle is a vehicle.
|
Een motor is een voertuig.
|
0.0
|
0.0958
|
0.8762
|
0.1318
|
0.8873
|
0.1339
| ||||||||
A motorcycle rider doing a wheelie.
|
Een motorrijder die een wheelie doet.
|
The man just fell off his motorcycle.
|
De man is van zijn motor gevallen.
| 2 |
sentence 1 refers to A motorcycle rider. Sentence 2 refers specifically to a man. Sentence 1 doesn't say whether it's a man or woman.
|
zin 1 verwijst naar een motorrijder. Zin 2 verwijst specifiek naar een man. Zin 1 zegt niet of het een man of vrouw is.
|
0.0
|
0.0958
|
0.4319
|
0.1176
|
0.7919
|
0.1174
| ||||||||
A motorcycle rider doing a wheelie.
|
Een motorrijder die een wheelie doet.
|
The man is showing off on his motorcycle.
|
De man pronkt op zijn motor.
| 1 |
It is possible to have reasons other than showing off for doing a wheelie.
|
Het is mogelijk om andere redenen dan pronken voor het doen van een wheelie.
|
0.0
|
0.0958
|
0.0893
|
0.1052
|
0.0
|
0.0584
| ||||||||
Two small girls dressed as fairies.
|
Twee meisjes verkleed als feeën.
|
Two small girls are dressed
|
Twee kleine meisjes zijn gekleed
| 0 |
The girls are dressed because they are dressed as fairies.
|
De meisjes zijn gekleed omdat ze verkleed zijn als feeën.
|
0.8266
|
0.1379
|
0.5942
|
0.1113
|
0.4246
|
0.1112
| ||||||||
Two small girls dressed as fairies.
|
Twee meisjes verkleed als feeën.
|
Two small girls are happily dressed
|
Twee kleine meisjes zijn gelukkig gekleed
| 1 |
Two small girls dressed as fairies does not necessarily mean they are happily dressed.
|
Twee kleine meisjes verkleed als feeën betekent niet noodzakelijk dat ze gelukkig gekleed zijn.
|
0.8266
|
0.1379
|
0.0002
|
0.1145
|
0.2975
|
0.1068
| ||||||||
Two small girls dressed as fairies.
|
Twee meisjes verkleed als feeën.
|
Two small girls are not dressed
|
Twee kleine meisjes zijn niet aangekleed
| 2 |
If the girls are not dressed, then they can't be dressed as fairies.
|
Als de meisjes niet aangekleed zijn, kunnen ze niet als feeën gekleed zijn.
|
0.8266
|
0.1379
|
0.5187
|
0.1376
|
0.6065
|
0.123
| ||||||||
Young man surfing in the ocean.
|
Jongeman die surft in de oceaan.
|
The man is using a surf board.
|
De man gebruikt een surfplank.
| 0 |
The young man is surfing on the surf board in the ocean.
|
De jongeman surft op de surfplank in de oceaan.
|
0.0
|
0.114
|
0.9268
|
0.1337
|
0.8457
|
0.1342
| ||||||||
Young man surfing in the ocean.
|
Jongeman die surft in de oceaan.
|
The young man is surfing at Malibu Beach.
|
De jongeman surft op Malibu Beach.
| 1 |
There are other beaches for surfing beyond Malibu Beach.
|
Er zijn andere stranden om te surfen voorbij Malibu Beach.
|
0.0
|
0.114
|
0.8104
|
0.1354
|
0.3327
|
0.1198
| ||||||||
Young man surfing in the ocean.
|
Jongeman die surft in de oceaan.
|
A young man is walking his dog.
|
Een jongeman laat zijn hond uit.
| 2 |
Sentence 1 refers to a man surfing. Sentence 2 refers to a man walking his dog. You can't do both at the same time.
|
Zin 1 verwijst naar een man die surft. Zin 2 verwijst naar een man die zijn hond uitlaat.
|
0.0
|
0.114
|
0.2554
|
0.1248
|
0.0051
|
0.1152
| ||||||||
Children cluster together, toting their luggage.
|
Kinderen clusteren zich samen, met hun bagage.
|
Children are carrying luggage.
|
Kinderen dragen bagage.
| 0 |
Children carrying their while being clustered together.
|
Kinderen dragen hun lichaam terwijl ze samen verzameld worden.
|
0.0
|
0.0919
|
0.7688
|
0.1289
|
0.0
|
0.0867
| ||||||||
Children cluster together, toting their luggage.
|
Kinderen clusteren zich samen, met hun bagage.
|
Children are carrying large bags and suitcases that are red.
|
Kinderen dragen grote tassen en koffers die rood zijn.
| 1 |
Luggage can be any color, not just red.
|
Bagage kan elke kleur zijn, niet alleen rood.
|
0.0
|
0.0919
|
0.6656
|
0.1296
|
0.4304
|
0.1304
| ||||||||
Children cluster together, toting their luggage.
|
Kinderen clusteren zich samen, met hun bagage.
|
Children are fighting a dragon.
|
Kinderen vechten tegen een draak.
| 2 |
In sentence 1, children are toting luggage. In sentence 2, they are fighting a dragon. These are 2 different actions.
|
In zin 1 staan kinderen met hun bagage. In zin 2 vechten ze tegen een draak. Dit zijn 2 verschillende acties.
|
0.0
|
0.0919
|
0.69
|
0.131
|
0.3194
|
0.1187
| ||||||||
A surfer hangs in the air over the water.
|
Een surfer hangt in de lucht boven het water.
|
A man hangs in the air.
|
Een man hangt in de lucht.
| 0 |
surfer almost the same as man
|
surfer bijna hetzelfde als de mens
|
0.6892
|
0.1089
|
0.8358
|
0.1145
|
0.3758
|
0.1129
| ||||||||
A surfer hangs in the air over the water.
|
Een surfer hangt in de lucht boven het water.
|
A star surfer hangs in the air.
|
Een ster surfer hangt in de lucht.
| 1 |
It is not known that the surfer is a star.
|
Het is niet bekend dat de surfer een ster is.
|
0.6892
|
0.1089
|
0.2429
|
0.0851
|
0.5943
|
0.128
| ||||||||
A surfer hangs in the air over the water.
|
Een surfer hangt in de lucht boven het water.
|
A woman flails in the water.
|
Een vrouw fladdert in het water.
| 2 |
Sentence 1 is talking about a surfer hanging in the air over water. Sentence 2 specifically talks about a woman flailing in the water. These are two different actions.
|
Sentence 1 heeft het over een surfer die boven water hangt. Sentence 2 heeft het specifiek over een vrouw die in het water vliegt. Dit zijn twee verschillende acties.
|
0.69
|
0.1089
|
0.2893
|
0.1152
|
0.2122
|
0.0933
| ||||||||
A boy on a surfboard in midair.
|
Een jongen op een surfplank in de lucht.
|
A boy is in the water.
|
Er ligt een jongen in het water.
| 0 |
A boy is in the water on his surfboard.
|
Een jongen ligt in het water op zijn surfplank.
|
0.335
|
0.104
|
0.9832
|
0.1437
|
0.9224
|
0.1466
| ||||||||
A boy on a surfboard in midair.
|
Een jongen op een surfplank in de lucht.
|
The boy caught a wave.
|
De jongen ving een golf.
| 1 |
There are other ways for the boy to be in the air beyond him having caught a wave.
|
Er zijn andere manieren voor de jongen om in de lucht te zijn voorbij hem die een golf heeft gevangen.
|
0.3342
|
0.104
|
0.0028
|
0.0927
|
0.0
|
0.0854
| ||||||||
A boy on a surfboard in midair.
|
Een jongen op een surfplank in de lucht.
|
The boy is on the beach.
|
De jongen is op het strand.
| 2 |
In sentence 1, the boy is on his surfboard, but in sentence 2, the boy is not on his surfboard, but on the beach.
|
In zin 1 zit de jongen op zijn surfplank, maar in zin 2 zit de jongen niet op zijn surfplank, maar op het strand.
|
0.3334
|
0.104
|
0.9662
|
0.1336
|
0.7501
|
0.1269
| ||||||||
Youth in white T-shirt on a white surfboard in the water.
|
Jeugd in wit T-shirt op een witte surfplank in het water.
|
Youth in white T-shirt on a white surfboard in the water.
|
Jeugd in wit T-shirt op een witte surfplank in het water.
| 0 |
Youth is in a white T-shirt in the water while he is on a white surfboard.
|
Jeugd zit in een wit T-shirt in het water terwijl hij op een witte surfplank zit.
|
0.694
|
0.1282
|
0.6942
|
0.1281
|
0.4409
|
0.1207
| ||||||||
Youth in white T-shirt on a white surfboard in the water.
|
Jeugd in wit T-shirt op een witte surfplank in het water.
|
A youth in a white t-shirt was walking in the mall.
|
Een jongen in een wit t-shirt liep in het winkelcentrum.
| 2 |
In sentence 1, the youth is on a surfboard in the water. In sentence 2, the youth is in a mall. These are 2 different locations.
|
In zin 1 staat de jeugd op een surfplank in het water. In zin 2 bevindt de jeugd zich in een winkelcentrum. Dit zijn 2 verschillende locaties.
|
0.694
|
0.1282
|
0.8846
|
0.1323
|
0.7337
|
0.129
| ||||||||
Youth in white T-shirt on a white surfboard in the water.
|
Jeugd in wit T-shirt op een witte surfplank in het water.
|
Youth in white T-shirt on a white surfboard in the water coming back to shore.
|
Jeugd in wit T-shirt op een witte surfplank in het water die terug naar de kust komt.
| 1 |
It is not known if the youth is coming back to shore.
|
Het is niet bekend of de jeugd weer aan wal komt.
|
0.694
|
0.1282
|
0.4061
|
0.11
|
0.7372
|
0.1334
| ||||||||
A young man jumps with a surfboard over the waves.
|
Een jongeman springt met een surfplank over de golven.
|
A man swimming in the pool
|
Een man zwemmen in het zwembad
| 2 |
There can be either a man who either jumps with a surfboard or a man swimming in the pool.
|
Er kan een man zijn die springt met een surfplank of een man die zwemt in het zwembad.
|
0.7246
|
0.1236
|
0.6669
|
0.1261
|
0.6582
|
0.1042
| ||||||||
A young man jumps with a surfboard over the waves.
|
Een jongeman springt met een surfplank over de golven.
|
A man in water on a surfboard.
|
Een man in water op een surfplank.
| 0 |
A young man is a man, and waves implies water.
|
Een jongeman is een man en golven impliceren water.
|
0.7246
|
0.1235
|
0.5029
|
0.1217
|
0.2758
|
0.1112
| ||||||||
A young man jumps with a surfboard over the waves.
|
Een jongeman springt met een surfplank over de golven.
|
A man balancing himself on a surf board over the waves.
|
Een man balanceert zichzelf op een surfplank over de golven.
| 1 |
Nothing says the man is balancing on the surfboard.
|
Niets zegt dat de man balanceert op de surfplank.
|
0.7248
|
0.1235
|
0.6516
|
0.1118
|
0.4771
|
0.1098
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
The time in the picture is probably somewhere between 3PM and 9PM.
|
De tijd op de foto ligt waarschijnlijk tussen 3 en 21 uur.
| 0 |
The man is in the picture smoking at sunset
|
De man is op de foto roken bij zonsondergang
|
0.6416
|
0.1194
|
0.5014
|
0.1346
|
0.0
|
0.0999
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
The man is smoking a Camel Crush.
|
De man rookt een Camel Crush.
| 1 |
There are other cigarette brands than Camel Crush.
|
Er zijn andere sigarettenmerken dan Camel Crush.
|
0.6416
|
0.1194
|
0.4485
|
0.102
|
0.8708
|
0.124
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man is smoking a cigar on his porch.
|
Een man rookt een sigaar op zijn veranda.
| 1 |
It is not known if the item being smoked is a cigar, or that it is taking place on a porch.
|
Het is niet bekend of het product wordt gerookt is een sigaar, of dat het plaatsvindt op een veranda.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.9357
|
0.1333
|
0.354
|
0.1012
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
Nobody who is in the frame has ever smoked anything in their life.
|
Niemand heeft ooit iets gerookt in zijn leven.
| 2 |
Sentence 1 discusses a man who is smoking. But sentence 2 discusses an image where no one in it has ever smoked.
|
Wraak 1 bespreekt een man die rookt. Maar zin 2 bespreekt een beeld waar niemand ooit heeft gerookt.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.3038
|
0.1261
|
0.3931
|
0.0935
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man is smoking a cigarette at sunset.
|
Een man rookt een sigaret bij zonsondergang.
| 1 |
There are other things one may smoke beyond a cigarette.
|
Er zijn andere dingen die je kunt roken dan een sigaret.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.8415
|
0.1295
|
0.661
|
0.1223
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A person is repairing a mailbox.
|
Iemand repareert een brievenbus.
| 2 |
Sentence 1 describes a man who is smoking. Sentence 2 describes a person, repairing a mailbox. It doesn't say whether it is a man or woman, and the 2 actions are completely different.
|
Zin 1 beschrijft een man die rookt. Zin 2 beschrijft een persoon, het repareren van een brievenbus. Er staat niet of het een man of vrouw is, en de 2 acties zijn totaal verschillend.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.6173
|
0.1363
|
0.3179
|
0.0847
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man is smoking.
|
Een man rookt.
| 0 |
in both sentences, a man is smoking.
|
In beide zinnen rookt een man.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.8692
|
0.1166
|
0.1102
|
0.1039
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man smoking a cigarette.
|
Een man die een sigaret rookt.
| 1 |
There are other things one may smoke beyond a cigarette.
|
Er zijn andere dingen die je kunt roken dan een sigaret.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.1684
|
0.1175
|
0.6597
|
0.1223
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
the men are asleep in the motel
|
de mannen slapen in het motel
| 2 |
Sentence 1 describes a man smoking at sunset. Sentence 2 describes men asleep in a motel. These are 2 different actions, with different numbers of actors.
|
Zin 1 beschrijft een man die rookt bij zonsondergang. Zin 2 beschrijft mannen die slapen in een motel. Dit zijn 2 verschillende acties, met verschillende aantallen acteurs
|
0.6424
|
0.1194
|
0.7506
|
0.1312
|
0.5169
|
0.0955
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man smoking.
|
Een man die rookt.
| 0 |
It is sunset and a man is smoking.
|
Het is zonsondergang en een man rookt.
|
0.642
|
0.1194
|
0.257
|
0.0988
|
0.5307
|
0.1228
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
the man is white
|
de man is blank
| 1 |
The man may not be wearing white as not all men wear white.
|
De man draagt misschien niet wit omdat niet alle mannen wit dragen.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.2208
|
0.0829
|
0.7715
|
0.1181
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man is smoking at sunrise.
|
Een man rookt bij zonsopgang.
| 2 |
Sentence 1 describes a man smoking at sunset. Sentence 2 describes a man smoking at sunrise. These are 2 different times of the day.
|
Zin 1 beschrijft een man roken bij zonsondergang. Zin 2 beschrijft een man roken bij zonsopgang. Dit zijn 2 verschillende tijden van de dag.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.5341
|
0.1267
|
0.3678
|
0.1111
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A man eating.
|
Een man die eet.
| 2 |
If the man is smoking then he is not eating.
|
Als de man rookt, eet hij niet.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.0001
|
0.0881
|
0.3069
|
0.1168
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
A guy is smoking in the evening.
|
Een man rookt's avonds.
| 0 |
A guy is a man who is smoking in the evening at sunset.
|
Een man rookt's avonds bij zonsondergang.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.2223
|
0.108
|
0.3713
|
0.1167
| ||||||||
A man is smoking at sunset.
|
Een man rookt bij zonsondergang.
|
a man smokes
|
een man rookt
| 0 |
A man who smokes is smoking at sunset.
|
Een man die rookt rookt bij zonsondergang.
|
0.6424
|
0.1194
|
0.546
|
0.1172
|
0.0
|
0.0915
| ||||||||
A bearded man leans back and smokes a cigarette while the sun sets over a body of water in the background.
|
Een man met een baard leunt achterover en rookt een sigaret terwijl de zon onder gaat over een waterlichaam op de achtergrond.
|
man smokes
|
man rookt
| 0 |
smokes a cigarette refers to smokes.
|
rookt een sigaret verwijst naar sigaretten.
|
0.5506
|
0.1192
|
0.0001
|
0.1079
|
0.0
|
0.0624
| ||||||||
A bearded man leans back and smokes a cigarette while the sun sets over a body of water in the background.
|
Een man met een baard leunt achterover en rookt een sigaret terwijl de zon onder gaat over een waterlichaam op de achtergrond.
|
man takes lunch break
|
man neemt lunchpauze
| 1 |
Just because he leans back and smokes a cigarette does not mean he is on lunch break.
|
Omdat hij achterover leunt en een sigaret rookt, betekent niet dat hij lunchpauze heeft.
|
0.5506
|
0.1192
|
0.5289
|
0.1208
|
0.5391
|
0.117
| ||||||||
A bearded man leans back and smokes a cigarette while the sun sets over a body of water in the background.
|
Een man met een baard leunt achterover en rookt een sigaret terwijl de zon onder gaat over een waterlichaam op de achtergrond.
|
girl drinks coke
|
meisje drinkt coke
| 2 |
A bearded man and a girl are two different people and she is drinking a coke while he is smoking a cigarette.
|
Een baard man en een meisje zijn twee verschillende mensen en ze drinkt een coke terwijl hij een sigaret rookt.
|
0.5504
|
0.1192
|
0.9346
|
0.121
|
0.0
|
0.0992
| ||||||||
A man is lying down next to a river and smoking a cigarette.
|
Een man ligt naast een rivier en rookt een sigaret.
|
a woman is lying down
|
een vrouw ligt
| 2 |
A man and a woman are two different people.
|
Een man en vrouw zijn twee verschillende mensen.
|
0.7455
|
0.1379
|
0.002
|
0.1105
|
0.9394
|
0.1427
| ||||||||
A man is lying down next to a river and smoking a cigarette.
|
Een man ligt naast een rivier en rookt een sigaret.
|
a young man is lying down
|
Een jongeman ligt te slapen.
| 1 |
The man is not necessarily young.
|
De man is niet per se jong.
|
0.7464
|
0.138
|
0.8411
|
0.1282
|
0.663
|
0.1174
| ||||||||
A man is lying down next to a river and smoking a cigarette.
|
Een man ligt naast een rivier en rookt een sigaret.
|
a man is lying down
|
Een man ligt neer.
| 0 |
a man is lying down is the same statement in both situations.
|
Een man ligt in beide situaties op dezelfde manier.
|
0.7464
|
0.138
|
0.7322
|
0.1259
|
0.055
|
0.1116
| ||||||||
A young man leans his head back as he smokes during sunset.
|
Een jongeman leunt zijn hoofd achterover als hij rookt tijdens zonsondergang.
|
A young man exercising in the room.
|
Een jongeman die sport in de kamer.
| 2 |
One cannot be smoking and exercising simultaneously.
|
Men kan niet tegelijkertijd roken en sporten.
|
0.3848
|
0.1115
|
0.0
|
0.0804
|
0.6796
|
0.134
| ||||||||
A young man leans his head back as he smokes during sunset.
|
Een jongeman leunt zijn hoofd achterover als hij rookt tijdens zonsondergang.
|
A young man smoking.
|
Een jongeman die rookt.
| 0 |
Smokes is a paraphrase of smoking.
|
Rook is een parafrase van roken.
|
0.3859
|
0.1115
|
0.3623
|
0.1022
|
0.2616
|
0.0995
| ||||||||
A young man leans his head back as he smokes during sunset.
|
Een jongeman leunt zijn hoofd achterover als hij rookt tijdens zonsondergang.
|
A young man is taking a break.
|
Een jongeman neemt een pauze.
| 1 |
There is no reason to believe the man is taking a break.
|
Er is geen reden om aan te nemen dat de man een pauze neemt.
|
0.3859
|
0.1115
|
0.503
|
0.1298
|
0.4166
|
0.1257
| ||||||||
A man plays guitar along the side of a street.
|
Een man speelt gitaar langs de kant van een straat.
|
A man collects change in a bucket for entertaining passersby.
|
Een man verzamelt wisselgeld in een emmer voor het onderhouden van voorbijgangers.
| 1 |
Plays guitar along the street does not mean he collects change.
|
Speelt gitaar langs de straat betekent niet dat hij wisselgeld verzamelt.
|
0.7903
|
0.123
|
0.428
|
0.0896
|
0.3035
|
0.0853
| ||||||||
A man plays guitar along the side of a street.
|
Een man speelt gitaar langs de kant van een straat.
|
A man uses an instrument to make music.
|
Een man gebruikt een instrument om muziek te maken.
| 0 |
plays guitar refers to uses an instrument. a guitar is an instrument.
|
gitaar speelt verwijst naar een instrument. een gitaar is een instrument.
|
0.7905
|
0.123
|
0.8679
|
0.1339
|
0.0201
|
0.0825
| ||||||||
A man plays guitar along the side of a street.
|
Een man speelt gitaar langs de kant van een straat.
|
A man reads from a book and lectures an audience inside a conference room.
|
Een man leest uit een boek en geeft lezingen aan een publiek in een vergaderzaal.
| 2 |
If a man is playing a guitar then he is not reading a book.
|
Als een man gitaar speelt, leest hij geen boek.
|
0.7902
|
0.1229
|
0.6926
|
0.1357
|
0.6845
|
0.1358
| ||||||||
Man taking off his shoes on a set of stairs.
|
Een man die zijn schoenen uitdoet op een trap.
|
Someone is changing from one pair of shoes to another.
|
Iemand verandert van een paar schoenen naar een ander.
| 1 |
Taking off his shoes does not mean changing from one pair of shoes to another.
|
Het uittrekken van zijn schoenen betekent niet veranderen van een paar schoenen naar een ander.
|
0.0
|
0.104
|
0.2923
|
0.1172
|
0.2142
|
0.1052
| ||||||||
Man taking off his shoes on a set of stairs.
|
Een man die zijn schoenen uitdoet op een trap.
|
The man is already barefoot.
|
De man is al blootsvoets.
| 2 |
If the man is taking off his shoes, then he cannot already be barefoot.
|
Als de man zijn schoenen uitdoet, dan kan hij niet op blote voeten zijn.
|
0.0
|
0.104
|
0.3741
|
0.1303
|
0.296
|
0.1274
| ||||||||
Man taking off his shoes on a set of stairs.
|
Een man die zijn schoenen uitdoet op een trap.
|
Someone is in the stairwell.
|
Iemand is in het trappenhuis.
| 0 |
a set of stairs refers to being in the stairwell.
|
een set van trappen verwijst naar in het trappenhuis.
|
0.0
|
0.104
|
0.2313
|
0.1278
|
0.1605
|
0.0987
| ||||||||
A man in orange shorts sits on some steps in front of a big blue door.
|
Een man in oranje broek zit op een trap voor een grote blauwe deur.
|
A young man sits on a horse as it gallops.
|
Een jongeman zit op een paard terwijl het galoppert
| 2 |
Sitting on steps is different then sitting on a horse.
|
Op trappen zitten is anders dan op een paard zitten.
|
0.4897
|
0.1237
|
0.3558
|
0.11
|
0.9182
|
0.1265
| ||||||||
A man in orange shorts sits on some steps in front of a big blue door.
|
Een man in oranje broek zit op een trap voor een grote blauwe deur.
|
A young man in shorts sits on some dirty steps.
|
Een jongeman in korte broek zit op een paar vieze stappen.
| 1 |
The man is not necessarily young and the steps are not necessarily dirty.
|
De man is niet noodzakelijk jong en de stappen zijn niet per se vies.
|
0.4916
|
0.1236
|
0.0
|
0.0761
|
0.424
|
0.0976
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.