premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A drum majorette dressed in a white band uniform is standing in the street.
|
Een drum majorette gekleed in een witte band uniform staat op straat.
|
A woman is sitting on a couch.
|
Een vrouw zit op een bank.
| 2 |
Sitting and standing are two different things.
|
Zitten en staan zijn twee verschillende dingen.
|
0.1595
|
0.0953
|
0.946
|
0.1411
|
0.747
|
0.1395
| ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down.
|
Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan.
|
People riding conveyor belts.
|
Mensen rijden op transportbanden.
| 0 |
Using conveyor belts implies riding conveyor belts.
|
Het gebruik van transportbanden impliceert rijbanden.
|
0.4787
|
0.1236
|
0.3146
|
0.1204
|
0.0001
|
0.1315
| ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down.
|
Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan.
|
People having fun at work.
|
Mensen hebben plezier op het werk.
| 1 |
Use of conveyor belts for going up and down does not necessarily mean that people have fun at work.
|
Het gebruik van transportbanden om op en neer te gaan betekent niet noodzakelijkerwijs dat mensen plezier hebben op het werk.
|
0.4809
|
0.1236
|
0.8676
|
0.1201
|
0.4879
|
0.1206
| ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down.
|
Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan.
|
People watching T.V.
|
Mensen kijken tv.
| 2 |
The people cannot simultaneously be watching TV and using conveyor belts
|
De mensen kunnen niet tegelijkertijd tv kijken en transportbanden gebruiken
|
0.4784
|
0.1236
|
0.6039
|
0.1343
|
0.4685
|
0.1412
| ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart.
|
Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen.
|
The man is in a mall shopping.
|
De man is in een winkelcentrum.
| 1 |
He could be anywhere that has an escalator and shopping cart- not necessarily in a mall.
|
Hij kan overal zijn met een roltrap en een winkelwagen, niet per se in een winkelcentrum.
|
0.6607
|
0.1132
|
0.6598
|
0.1189
|
0.1553
|
0.1133
| ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart.
|
Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen.
|
The man has no shirt on.
|
De man heeft geen shirt aan.
| 2 |
in sentence one the man is wearing a tshirt, in sentence two the man has no shirt on
|
in zin één draagt de man een T-shirt, in zin twee heeft de man geen shirt op
|
0.6607
|
0.1132
|
0.7421
|
0.1275
|
0.3665
|
0.1279
| ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart.
|
Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen.
|
The man is shopping.
|
Hij is aan het winkelen.
| 0 |
With a shopping cart implies shopping.
|
Met een winkelwagen betekent winkelen.
|
0.6605
|
0.1132
|
0.5293
|
0.1274
|
0.3464
|
0.0993
| ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator.
|
Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt.
|
People are going up an escalator
|
Mensen gaan een roltrap op.
| 0 |
Three people going up in a escalator for shopping
|
Drie mensen in een roltrap om te winkelen.
|
0.0003
|
0.0887
|
0.0
|
0.1203
|
0.0016
|
0.1036
| ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator.
|
Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt.
|
The people are standing in line
|
De mensen staan in de rij
| 2 |
People cannot going up and coming down an escalator and standing in line simultaneously.
|
Mensen kunnen niet naar boven en naar beneden een roltrap en staan in de rij gelijktijdig.
|
0.0003
|
0.0887
|
0.7069
|
0.1414
|
0.0024
|
0.0938
| ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator.
|
Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt.
|
The people are black
|
De mensen zijn zwart
| 1 |
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator are not necessarily black.
|
Drie mensen die een roltrap opgaan en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt zijn niet per se zwart.
|
0.0003
|
0.0887
|
0.2839
|
0.1155
|
0.0108
|
0.0908
| ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling.
|
Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht.
|
The girl is wearing white.
|
Het meisje draagt wit.
| 0 |
A girl is wearing white implies white sweatshirt
|
Een meisje draagt wit betekent wit sweatshirt
|
0.6661
|
0.1328
|
0.7299
|
0.123
|
0.2208
|
0.0765
| ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling.
|
Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht.
|
The boy is smiling
|
De jongen lacht
| 2 |
in sentence one it is a girl who is smiling while in sentence two it is a boy who is smiling
|
in zin één is het een meisje dat lacht terwijl in zin twee het een jongen is die lacht
|
0.6661
|
0.1328
|
0.9695
|
0.1202
|
0.4345
|
0.1221
| ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling.
|
Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht.
|
The girl is wearing a sweatshirt with a logo.
|
Ze draagt een sweatshirt met een logo.
| 1 |
Not every sweatshirt is one with a logo.
|
Niet elk sweatshirt is één met een logo.
|
0.6661
|
0.1328
|
0.8613
|
0.1339
|
0.7826
|
0.1207
| ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background.
|
Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond.
|
A man is riding a motorbike in a parade.
|
Een man rijdt op een motor in een parade.
| 1 |
Just because there is a crowd cheering does not mean he is in a parade.
|
Alleen omdat er een menigte aan het juichen is betekent niet dat hij in een parade zit.
|
0.3258
|
0.1064
|
0.7998
|
0.134
|
0.3464
|
0.1287
| ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background.
|
Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond.
|
A man rides a motorbike.
|
Een man rijdt op een motor.
| 0 |
man rides a motorbike which is green and black
|
man rijdt een motorfiets die groen en zwart is
|
0.3258
|
0.1064
|
0.9881
|
0.132
|
0.8662
|
0.1112
| ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background.
|
Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond.
|
A man is sitting in a crowd.
|
Een man zit in een menigte.
| 2 |
in sentence one the man is on a motorbike while in senence two he is sitting in a crowd
|
in zin één zit de man op een motor terwijl hij in senence twee in een menigte zit
|
0.3252
|
0.1064
|
0.577
|
0.1237
|
0.0
|
0.0913
| ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle
|
man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets
|
Motorcycle rider warms up for his race.
|
Motorrijder warmt op voor zijn race.
| 1 |
Burning rubber does not imply that he warms up for his race.
|
Het verbranden van rubber betekent niet dat hij opwarmt voor zijn ras.
|
0.0782
|
0.0744
|
0.749
|
0.1134
|
0.0
|
0.0844
| ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle
|
man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets
|
A women rides a bike.
|
Een vrouw rijdt op een fiets.
| 2 |
in sentence one it is a man on his motorcycle while in sentence two a woman is riding the bike
|
in zin één is het een man op zijn motor terwijl in zin twee een vrouw op de fiets rijdt
|
0.0782
|
0.0744
|
0.9883
|
0.1439
|
0.5163
|
0.1284
| ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle
|
man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets
|
A person has a motorcycle.
|
Iemand heeft een motorfiets.
| 0 |
a man can burn rubber of a motorcycle if he has a motorcycle
|
een man kan rubber van een motorfiets branden als hij een motorfiets heeft
|
0.0793
|
0.0744
|
0.9635
|
0.1328
|
0.5644
|
0.1067
| ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences.
|
Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken.
|
People are watching a man ride a motorcycle.
|
Mensen kijken hoe een man op een motor rijdt.
| 0 |
a man can do burnout if he rides a motorcycle
|
een man kan burn-out doen als hij op een motorfiets rijdt
|
0.0008
|
0.0849
|
0.5357
|
0.1331
|
0.3676
|
0.0999
| ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences.
|
Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken.
|
The man on the motorcycle is very famous.
|
De man op de motorfiets is erg beroemd.
| 1 |
Just because he is in front of a crowd does not mean he is very famous.
|
Alleen omdat hij voor een menigte staat betekent niet dat hij erg beroemd is.
|
0.0008
|
0.0849
|
0.8046
|
0.1226
|
0.6831
|
0.1411
| ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences.
|
Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken.
|
A man is wearing a red flannel shirt.
|
Een man draagt een rood flanellen shirt.
| 2 |
in sentence one the man is wearing a green/black coat but in sentence two he is wearing a red shirt
|
in zin één draagt de man een groene/zwarte jas maar in zin twee draagt hij een rood shirt
|
0.0008
|
0.085
|
0.7877
|
0.1323
|
0.6058
|
0.1206
| ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd.
|
Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte.
|
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike
|
Een man met een groene en zwarte jas en witte helm rijdt op een motorfiets
| 0 |
a man rides motorcycle in front of crowd
|
een man rijdt motorfiets voor de menigte
|
0.5105
|
0.1185
|
0.8954
|
0.1427
|
0.1114
|
0.1248
| ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd.
|
Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte.
|
A man with a green and black jacket and white helmet joyously rides a motorbike
|
Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt vreugdevol op een motorfiets
| 1 |
Not every man riding a motorbike does so joyously.
|
Niet elke man die op een motorfiets rijdt doet zo blij.
|
0.5102
|
0.1186
|
0.7212
|
0.1352
|
0.2084
|
0.0818
| ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd.
|
Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte.
|
A man with a green and black jacket and white helmet doesn't ride a motorbike
|
Een man met een groene en zwarte jas en witte helm rijdt niet op een motorfiets
| 2 |
in sentence one the man rides a motorbike but in sentence two he doesn't ride a motorbike
|
in zin één rijdt de man op een motorfiets maar in zin twee rijdt hij niet op een motor
|
0.5102
|
0.1186
|
0.7426
|
0.1291
|
0.429
|
0.1298
| ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view.
|
Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht.
|
The person is driving a car on the road.
|
De persoon rijdt een auto op de weg.
| 2 |
sentence one the person is looking while in sentence two the person s driving
|
zin één de persoon kijkt terwijl in zin twee de persoon rijdt
|
0.2929
|
0.1081
|
0.7711
|
0.138
|
0.0
|
0.092
| ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view.
|
Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht.
|
A person is looking at a view.
|
Een persoon kijkt naar een uitzicht.
| 0 |
a person who is looking at the view wears green sweatshirt
|
een persoon die kijkt naar het uitzicht draagt groene sweatshirt
|
0.2929
|
0.1081
|
0.2093
|
0.1314
|
0.0001
|
0.1227
| ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view.
|
Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht.
|
The person is trying to remember the way back to their car.
|
De persoon probeert zich de weg naar zijn auto te herinneren.
| 1 |
Looking at the view does not imply they are trying to remember the way back to their car.
|
Kijken naar het uitzicht betekent niet dat ze proberen te herinneren de weg terug naar hun auto.
|
0.2929
|
0.1081
|
0.3098
|
0.1195
|
0.1171
|
0.0945
| ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track.
|
Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan.
|
The man is working.
|
Hij is aan het werk.
| 1 |
Not every man racing a dirt bike is working.
|
Niet elke man racen op een crossfiets werkt.
|
0.2165
|
0.0913
|
0.3422
|
0.1289
|
0.0001
|
0.0802
| ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track.
|
Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan.
|
A man has gray gear.
|
Een man heeft grijs materiaal.
| 0 |
a man with grey gear rides a dirt bike on dirt track
|
een man met grijze versnelling rijdt op een crossfiets op zandpad
|
0.2153
|
0.0913
|
0.0001
|
0.0867
|
0.238
|
0.0922
| ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track.
|
Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan.
|
The man has red gear.
|
De man heeft rode spullen.
| 2 |
sentence one the man has on gray gear in sentence two he has on red gear
|
zin één de man heeft op grijze versnelling in zin twee die hij heeft op rode versnelling
|
0.2153
|
0.0913
|
0.001
|
0.099
|
0.0
|
0.0619
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
The person is a tourist.
|
De persoon is een toerist.
| 1 |
Just because a person is dressed a certain way does not mean they are tourist.
|
Gewoon omdat een persoon is gekleed op een bepaalde manier betekent niet dat ze toerist.
|
0.6011
|
0.1153
|
0.631
|
0.1425
|
0.2249
|
0.133
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
The pers
|
De pers
| 2 |
sentence two only says the pers, the question cannot be answered because it is incomplete
|
zin twee zegt alleen de pers, de vraag kan niet worden beantwoord omdat het onvolledig is
|
0.6011
|
0.1153
|
0.0004
|
0.0822
|
0.0436
|
0.1011
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
It is raining.
|
Het regent.
| 1 |
Just because of the way a person is dressed does not mean it's raining.
|
Alleen omdat iemand gekleed is betekent niet dat het regent.
|
0.6011
|
0.1153
|
0.8649
|
0.1495
|
0.3269
|
0.1364
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is dressed in green and is drinking a soda.
|
Een persoon is gekleed in groen en drinkt een frisdrank.
| 1 |
Just because a person is dressed in green does not mean they are wearing a hoodie and shorts.
|
Alleen omdat een persoon is gekleed in het groen betekent niet dat ze dragen een hoodie en shorts.
|
0.6011
|
0.1153
|
0.618
|
0.1406
|
0.458
|
0.1284
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is swimming in the ocean.
|
Een persoon zwemt in de oceaan.
| 2 |
If a person stands in front of green hills, the person can't also swim in the ocean at the same time.
|
Als iemand voor groene heuvels staat, kan de persoon niet tegelijkertijd in de oceaan zwemmen.
|
0.6011
|
0.1153
|
0.9283
|
0.1473
|
0.2702
|
0.1125
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
The person is on vacation.
|
De persoon is op vakantie.
| 1 |
Just because of the way a person is dressed and where they are standing does not mean they are on vacation.
|
Alleen vanwege de manier waarop een persoon is gekleed en waar ze staan betekent niet dat ze op vakantie zijn.
|
0.6013
|
0.1153
|
0.9789
|
0.1442
|
0.5446
|
0.1364
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is standing outside.
|
Er staat iemand buiten.
| 0 |
a person standing outside in green hills
|
een persoon buiten in groene heuvels
|
0.6013
|
0.1153
|
0.285
|
0.129
|
0.0
|
0.0868
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is outside wearing clothes.
|
Er is iemand buiten die kleren draagt.
| 0 |
a person is wearing green hoodie and shorts
|
een persoon draagt groene hoodie en shorts
|
0.6016
|
0.1153
|
0.0
|
0.107
|
0.6598
|
0.1438
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is standing in the desert.
|
Er staat iemand in de woestijn.
| 2 |
One cannot stand in front of green hills and a desert at the same time.
|
Men kan niet tegelijkertijd voor groene heuvels en een woestijn staan.
|
0.6021
|
0.1152
|
0.2746
|
0.1317
|
0.4127
|
0.1254
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A man is running through the city.
|
Er loopt een man door de stad.
| 2 |
One cannot stand and be running at the same time.
|
Men kan niet tegelijkertijd staan en rennen.
|
0.6021
|
0.1152
|
0.6844
|
0.1307
|
0.5889
|
0.1255
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is hiking.
|
Een persoon wandelt.
| 1 |
Just because of the way a person is dressed and where they are does not mean they are hiking.
|
Gewoon vanwege de manier waarop een persoon is gekleed en waar ze zijn betekent niet dat ze wandelen.
|
0.602
|
0.1152
|
0.3643
|
0.1278
|
0.1333
|
0.111
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is not in front of the green hills.
|
Een persoon staat niet voor de groene heuvels.
| 2 |
A person must be in front of green hills, if he is standing in front of green hills.
|
Een persoon moet voor groene heuvels staan, als hij voor groene heuvels staat.
|
0.601
|
0.1152
|
0.2102
|
0.1028
|
0.0
|
0.1007
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is looking at the view.
|
Een persoon kijkt naar het uitzicht.
| 0 |
a person is looking at view of green hills
|
een persoon kijkt naar uitzicht op groene heuvels
|
0.601
|
0.1152
|
0.5907
|
0.1308
|
0.4259
|
0.1264
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
A person is dressed in green and wearing shorts is standing in front of green hills.
|
Een persoon is gekleed in groen en draagt shorts staat voor groene heuvels.
| 0 |
"A person, dressed in green" is a rephrasing of "A person is dressed in green".
|
"Een persoon, gekleed in het groen" is een herhaling van "Een persoon is gekleed in het groen."
|
0.601
|
0.1152
|
0.1102
|
0.0956
|
0.5296
|
0.1088
| ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills.
|
Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels.
|
The person is outside
|
De persoon is buiten
| 0 |
The person would have to be outside in order to be standing in front of a vista of green hills.
|
De persoon zou buiten moeten staan om voor een uitzicht van groene heuvels te staan.
|
0.601
|
0.1152
|
0.6747
|
0.1208
|
0.238
|
0.1094
| ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below.
|
Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden.
|
The woman is wearing long pants.
|
De vrouw draagt een lange broek.
| 2 |
Shorts cannot be long pants.
|
Shorts kunnen geen lange broeken zijn.
|
0.4573
|
0.1237
|
0.7614
|
0.1311
|
0.2948
|
0.1127
| ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below.
|
Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden.
|
The woman in shorts is looking at mountains.
|
De vrouw in shorts kijkt naar bergen.
| 0 |
A woman at observation point is overlooking the mountains
|
Een vrouw op observatiepunt kijkt uit over de bergen
|
0.4573
|
0.1237
|
0.4477
|
0.1165
|
0.375
|
0.1349
| ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below.
|
Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden.
|
The woman is a hiker.
|
Ze is een wandelaar.
| 1 |
You can not infer she is a hiker.
|
Ze is geen wandelaar.
|
0.4573
|
0.1237
|
0.5197
|
0.1199
|
0.0124
|
0.1224
| ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water.
|
Twee honden lopen langs het groene gras bij het water.
|
the dogs are by the indoor pool
|
de honden zijn bij het overdekte zwembad
| 2 |
An indoor pool does not have grass.
|
Een overdekt zwembad heeft geen gras.
|
0.6154
|
0.1313
|
0.5594
|
0.1237
|
0.9752
|
0.1568
| ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water.
|
Twee honden lopen langs het groene gras bij het water.
|
they are running by the river
|
Ze lopen langs de rivier.
| 1 |
The water doesn't necessarily mean it's a river.
|
Het water betekent niet dat het een rivier is.
|
0.6144
|
0.1314
|
0.3706
|
0.1285
|
0.734
|
0.1246
| ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water.
|
Twee honden lopen langs het groene gras bij het water.
|
the two dogs are outside
|
de twee honden zijn buiten
| 0 |
Dogs run along the green grass implies that the dogs are outside.
|
Honden lopen langs het groene gras impliceert dat de honden buiten zijn.
|
0.615
|
0.1314
|
0.728
|
0.1204
|
0.0369
|
0.1102
| ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater.
|
Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan.
|
A woman is feeding an elephant at the zoo.
|
Een vrouw voedt een olifant in de dierentuin.
| 2 |
A woman cannot be putting on a white sweater and feeding an elephant at the zoo simultaneously.
|
Een vrouw kan geen witte trui aantrekken en tegelijkertijd een olifant voeren in de dierentuin.
|
0.6407
|
0.1258
|
0.796
|
0.1334
|
0.4782
|
0.1221
| ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater.
|
Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan.
|
A person is dressing.
|
Iemand kleedt zich aan.
| 0 |
A woman with blond hair is dressing on a white sweater
|
Een vrouw met blond haar is dressing op een witte trui
|
0.6404
|
0.1258
|
0.1436
|
0.1344
|
0.0
|
0.0971
| ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater.
|
Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan.
|
A woman wearing black pants is putting on a white sweater.
|
Een vrouw met een zwarte broek trekt een witte trui aan.
| 1 |
You can not infer they are black.
|
Je kunt niet afleiden dat ze zwart zijn.
|
0.6405
|
0.1258
|
0.7799
|
0.1246
|
0.5698
|
0.1159
| ||||||||
A black dog runs through a field.
|
Een zwarte hond rent door een veld.
|
There are animals running on field
|
Er lopen dieren op het veld.
| 0 |
A black dog is an animal running through a field.
|
Een zwarte hond is een dier dat door een veld loopt.
|
0.8719
|
0.1284
|
0.6992
|
0.1252
|
0.7372
|
0.1149
| ||||||||
A black dog runs through a field.
|
Een zwarte hond rent door een veld.
|
Some dogs playing on field
|
Sommige honden spelen op het veld
| 1 |
Dogs and run in a field without playing.
|
Honden en lopen in een veld zonder te spelen.
|
0.871
|
0.1283
|
0.4355
|
0.1134
|
0.2059
|
0.0911
| ||||||||
A black dog runs through a field.
|
Een zwarte hond rent door een veld.
|
The pets are taking rest.
|
De huisdieren nemen rust.
| 2 |
If the dog is running through a field, it is not taking rest.
|
Als de hond door een veld rent, neemt hij geen rust.
|
0.871
|
0.1283
|
0.6941
|
0.1343
|
0.5637
|
0.1139
| ||||||||
A dog running fast with ears flying.
|
Een hond die snel rent met oren die vliegen.
|
The dog is moving slowly.
|
De hond beweegt langzaam.
| 2 |
A dog cannot run fast and move slowly at the same time.
|
Een hond kan niet snel rennen en tegelijkertijd langzaam bewegen.
|
0.1056
|
0.0939
|
0.9448
|
0.1387
|
0.732
|
0.125
| ||||||||
A dog running fast with ears flying.
|
Een hond die snel rent met oren die vliegen.
|
The dog is running fast.
|
De hond rent hard.
| 0 |
A dog would have it's ears flying if it were running fast.
|
Een hond zou zijn oren laten vliegen als hij snel zou rennen.
|
0.1058
|
0.0939
|
0.0801
|
0.0875
|
0.2783
|
0.1041
| ||||||||
A dog running fast with ears flying.
|
Een hond die snel rent met oren die vliegen.
|
The dog is chasing a ball.
|
De hond zit achter een bal aan.
| 1 |
Just because a dog is running does not mean the dog is chasing a ball.
|
Omdat een hond rent betekent niet dat de hond achter een bal aanzit.
|
0.1058
|
0.0939
|
0.0
|
0.1062
|
0.1407
|
0.1133
| ||||||||
A black dog running towards the camera.
|
Een zwarte hond rent naar de camera.
|
A dog running.
|
Een hond die rent.
| 0 |
The dog running towards the camera would be running.
|
De hond die naar de camera rent zou draaien.
|
0.5074
|
0.1126
|
0.5345
|
0.1027
|
0.0003
|
0.0804
| ||||||||
A black dog running towards the camera.
|
Een zwarte hond rent naar de camera.
|
A dog running outside.
|
Een hond die buiten loopt.
| 1 |
Just because a dog is running towards the camera does not mean the dog is outside.
|
Omdat een hond naar de camera rent, betekent niet dat de hond buiten is.
|
0.5068
|
0.1126
|
0.398
|
0.114
|
0.3092
|
0.1183
| ||||||||
A black dog running towards the camera.
|
Een zwarte hond rent naar de camera.
|
A cat sleeping.
|
Een kat die slaapt.
| 2 |
There can either be a dog running or a cat sleeping.
|
Er kan een hond rennen of een kat slapen.
|
0.5068
|
0.1126
|
0.3686
|
0.1185
|
0.4538
|
0.1122
| ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat.
|
Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed.
|
A man has a blue hat.
|
Een man heeft een blauwe hoed.
| 2 |
One has a bright red hat and the other a blue hat.
|
De een heeft een felrode hoed en de ander een blauwe hoed.
|
0.4555
|
0.1139
|
0.9618
|
0.1368
|
0.8607
|
0.1372
| ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat.
|
Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed.
|
A man has on a red hat.
|
Een man heeft een rode hoed op.
| 0 |
The man covers his hair with a red hat.
|
De man bedekt zijn haar met een rode hoed.
|
0.4548
|
0.1139
|
0.503
|
0.1344
|
0.8286
|
0.132
| ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat.
|
Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed.
|
A man has a red baseball hat.
|
Een man heeft een rode baseball hoed.
| 1 |
Just because a man is wearing a hat does not mean he's wearing a baseball hat.
|
Dat een man een hoed draagt betekent niet dat hij een honkbalpet draagt.
|
0.4553
|
0.1139
|
0.8232
|
0.1334
|
0.4091
|
0.134
| ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain.
|
Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein.
|
The woman is a tourist.
|
De vrouw is een toerist.
| 1 |
Just because a woman is near a pyramid fountain does not mean she's a tourist.
|
Alleen omdat een vrouw in de buurt is van een piramide fontein betekent niet dat ze een toerist is.
|
0.0001
|
0.1158
|
0.6322
|
0.1345
|
0.3494
|
0.1344
| ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain.
|
Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein.
|
The man is wearing black.
|
De man draagt zwart.
| 2 |
One is referred to as a woman and the other is referred to as a man.
|
De ene wordt een vrouw genoemd en de andere wordt een man genoemd.
|
0.0001
|
0.1158
|
0.7617
|
0.1143
|
0.9239
|
0.1374
| ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain.
|
Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein.
|
The woman is wearing black.
|
De vrouw draagt zwart.
| 0 |
The woman that is posing near the fountain is wearing black.
|
De vrouw die zich in de buurt van de fontein poseert draagt zwart.
|
0.0001
|
0.1158
|
0.7132
|
0.1176
|
0.3337
|
0.1201
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
There is a boy watching TV in his living room.
|
Er kijkt een jongen tv in zijn woonkamer.
| 2 |
He refers to a girl and not a boy.
|
Hij verwijst naar een meisje en niet naar een jongen.
|
0.659
|
0.147
|
0.5846
|
0.1337
|
0.8653
|
0.1317
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
There is a person outside.
|
Er is iemand buiten.
| 0 |
A girl outside the large fountain is a person
|
Een meisje buiten de grote fontein is een persoon
|
0.6596
|
0.147
|
0.7554
|
0.1336
|
0.0023
|
0.102
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A girl sits by a fountain.
|
Een meisje zit bij een fontein.
| 0 |
The fountain is outside that the girl sits by.
|
De fontein staat buiten waar het meisje zit.
|
0.6596
|
0.147
|
0.6786
|
0.1511
|
0.3563
|
0.1315
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A short girl
|
Een klein meisje
| 1 |
You can not infer she is short.
|
Je kunt niet afleiden dat ze klein is.
|
0.6584
|
0.147
|
0.6905
|
0.1169
|
0.3313
|
0.0901
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A girl is sitting at a fountain.
|
Een meisje zit in een fontein.
| 0 |
The outside fountain is the one the girl sits by.
|
De buitenfontein is degene waar het meisje bij zit.
|
0.6579
|
0.147
|
0.739
|
0.1531
|
0.2414
|
0.1244
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A human
|
Een mens
| 0 |
A girl is a human.
|
Een meisje is een mens.
|
0.6579
|
0.147
|
0.7614
|
0.1127
|
0.984
|
0.1514
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A girl sits outside eating ice cream
|
Een meisje zit buiten ijs te eten.
| 1 |
Just because a girl is sitting outside a large fountain does not mean she is eating ice cream.
|
Alleen omdat een meisje buiten een grote fontein zit betekent niet dat ze ijs eet.
|
0.6584
|
0.147
|
0.0677
|
0.1165
|
0.5372
|
0.1414
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A girl is standing in a large fountain.
|
Een meisje staat in een grote fontein.
| 2 |
One cannot sit and be standing at the same time.
|
Men kan niet tegelijkertijd zitten en staan.
|
0.6584
|
0.147
|
0.7999
|
0.1533
|
0.7286
|
0.1324
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A boy sits alone at a large fountain
|
Een jongen zit alleen bij een grote fontein.
| 2 |
One is referred to as a girl and the other as a boy.
|
De ene wordt een meisje genoemd en de andere een jongen.
|
0.6598
|
0.1469
|
0.5192
|
0.1304
|
0.9687
|
0.1362
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A boys sits outside at a small fountain.
|
Een jongen zit buiten bij een kleine fontein.
| 2 |
The fountain can't be both large and small.
|
De fontein kan niet zowel groot als klein zijn.
|
0.6594
|
0.147
|
0.7122
|
0.1457
|
0.6492
|
0.1198
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A girl is sitting at the fountain, making a wish.
|
Een meisje zit bij de fontein en doet een wens.
| 1 |
Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: A girl is sitting at the fountain, making a wish.
|
Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Een meisje zit bij de fontein en doet een wens.
|
0.6595
|
0.147
|
0.3902
|
0.1221
|
0.2819
|
0.1144
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
A child sits outside at a large fountain.
|
Een kind zit buiten bij een grote fontein.
| 1 |
Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: A child sits outside at a large fountain.
|
Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Een kind zit buiten bij een grote fontein.
|
0.6587
|
0.147
|
0.6257
|
0.1424
|
0.2552
|
0.1274
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
Nobody is around.
|
Er is niemand.
| 2 |
If nobody is around, there can't be a girl outside.
|
Als er niemand is, kan er geen meisje buiten zijn.
|
0.6587
|
0.147
|
0.2389
|
0.112
|
0.3723
|
0.135
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
There is a person outdoors
|
Er is een persoon buiten
| 0 |
A girl is a person and the fountain is located outdoors.
|
Een meisje is een persoon en de fontein ligt buiten.
|
0.6587
|
0.147
|
0.2741
|
0.1247
|
0.2979
|
0.1154
| ||||||||
A girl sits outside at a large fountain.
|
Een meisje zit buiten bij een grote fontein.
|
There is a girl in a white sweater outside.
|
Er is een meisje in een witte trui buiten.
| 1 |
Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: There is a girl in a white sweater outside.
|
Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Er is een meisje in een witte trui buiten.
|
0.659
|
0.147
|
0.7603
|
0.14
|
0.5598
|
0.1236
| ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain.
|
Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein.
|
A woman sits next to a fountain.
|
Een vrouw zit naast een fontein.
| 0 |
A decorative water fountain is a fountain.
|
Een decoratieve waterfontein is een fontein.
|
0.9005
|
0.1459
|
0.7456
|
0.1512
|
0.5572
|
0.1106
| ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain.
|
Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein.
|
A woman and others are sitting next to a water fountain while throwing change in.
|
Een vrouw en anderen zitten naast een waterfontein terwijl ze zich omkleden.
| 1 |
Sentence 1: A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain. Sentence 2: A woman and others are sitting next to a water fountain while throwing change in.
|
Zin 1: Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein. Zin 2: Een vrouw en anderen zitten naast een waterfontein terwijl ze wisselen.
|
0.8998
|
0.1458
|
0.3941
|
0.1382
|
0.1528
|
0.0923
| ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain.
|
Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein.
|
A woman and two others are sitting inside a water fountain.
|
Een vrouw en twee anderen zitten in een waterfontein.
| 2 |
They can't be both nearby the water fountain and inside the water fountain.
|
Ze kunnen niet zowel in de buurt van de fontein zijn als in de fontein.
|
0.9009
|
0.1459
|
0.8166
|
0.138
|
0.0
|
0.108
| ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain.
|
Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein.
|
the woman is reading a book at home in her bedroom
|
de vrouw leest een boek thuis in haar slaapkamer
| 2 |
A woman cannot sits on a wall next to a large conical fountain and reading a book at home in her bedroom at the same time.
|
Een vrouw kan niet op een muur naast een grote conische fontein zitten en thuis in haar slaapkamer een boek lezen.
|
0.9038
|
0.1282
|
0.8149
|
0.1464
|
0.5783
|
0.1163
| ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain.
|
Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein.
|
a woman sits next to a fountain
|
een vrouw zit naast een fontein
| 0 |
in a both sentence conical and sits is various
|
in een zin conisch en zit is verschillende
|
0.9038
|
0.1282
|
0.7509
|
0.1546
|
0.0
|
0.0638
| ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain.
|
Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein.
|
the woman is getting light spray from the fountain
|
de vrouw krijgt lichte spray uit de fontein
| 1 |
You can not infer it is light.
|
Je kunt niet afleiden dat het licht is.
|
0.9034
|
0.1283
|
0.5283
|
0.1279
|
0.3293
|
0.0954
| ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it.
|
Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het.
|
Men are outside.
|
Mannen staan buiten.
| 0 |
Outside of a gray concrete structure implies outside.
|
Buiten een grijze betonnen structuur impliceert buiten.
|
0.1296
|
0.0725
|
0.6054
|
0.1313
|
0.0
|
0.0771
| ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it.
|
Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het.
|
Men are working in construction to build a building.
|
Mannen werken in de bouw aan een gebouw.
| 1 |
Sentence 1: Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it. Sentence 2: Men are working in construction to build a building.
|
Zin 1: Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijs betonnen structuur met korte omheining voor zich. Zin 2: Mannen werken in de bouw om een gebouw te bouwen.
|
0.1296
|
0.0725
|
0.8106
|
0.1241
|
0.3084
|
0.0897
| ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it.
|
Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het.
|
Men are sleeping in the snow
|
Mannen slapen in de sneeuw
| 2 |
They can't be both walking outside and sleeping.
|
Ze kunnen niet allebei buiten lopen en slapen.
|
0.1296
|
0.0725
|
0.4949
|
0.1315
|
0.488
|
0.1192
| ||||||||
A young woman sits near a fountain.
|
Een jonge vrouw zit bij een fontein.
|
The woman is relaxing.
|
De vrouw ontspant zich.
| 0 |
A young woman is a woman and sits near a fountain is same as relaxing.
|
Een jonge vrouw is een vrouw en zit vlakbij een fontein is hetzelfde als ontspannen.
|
0.6165
|
0.1432
|
0.2233
|
0.1117
|
0.0679
|
0.098
| ||||||||
A young woman sits near a fountain.
|
Een jonge vrouw zit bij een fontein.
|
The woman throws a penny into the fountain.
|
De vrouw gooit een cent in de fontein.
| 1 |
Sentence 1: A young woman sits near a fountain. Sentence 2: The woman throws a penny into the fountain.
|
Zin 1: Een jonge vrouw zit bij een fontein. Zin 2: De vrouw gooit een cent in de fontein.
|
0.6165
|
0.1432
|
0.6586
|
0.1225
|
0.4374
|
0.1169
| ||||||||
A young woman sits near a fountain.
|
Een jonge vrouw zit bij een fontein.
|
The woman is walling.
|
De vrouw hangt aan de muur.
| 2 |
She can't be both sitting and walling (I assume this is supposed to be walking).
|
Ze kan niet zowel zitten en wanden (ik neem aan dat dit moet lopen).
|
0.6165
|
0.1432
|
0.0003
|
0.1064
|
0.0
|
0.0833
| ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball.
|
Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal.
|
A softball player swings and hits a ball.
|
Een softballer zwaait en slaat een bal.
| 0 |
A player in red and white is a softball player and a yellow ball is a ball.
|
Een speler in rood en wit is een softbalspeler en een gele bal is een bal.
|
0.1536
|
0.1024
|
0.2677
|
0.1075
|
0.472
|
0.1058
| ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball.
|
Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal.
|
A softball player just hit a homerun.
|
Een softbalspeler heeft net een homerun geslagen.
| 1 |
Sentence 1: A softball player in red and white swings and hits the yellow ball. Sentence 2: A softball player just hit a homerun.
|
Zin 1: Een softbalspeler in rood en wit schommelt en raakt de gele bal. Zin 2: Een softbalspeler heeft net een homerun geslagen.
|
0.153
|
0.1025
|
0.5608
|
0.134
|
0.0963
|
0.0952
| ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball.
|
Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal.
|
A softball player just scored the winning goal in the soccer game.
|
Een softballer scoorde net het winnende doelpunt in de voetbalwedstrijd.
| 2 |
The player is either swinging and hitting the ball, as in softball, or playing soccer.
|
De speler zwaait en slaat de bal, zoals in softbal, of voetballen.
|
0.1528
|
0.1024
|
0.8106
|
0.1455
|
0.1323
|
0.1067
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.