id
int64
1
12.6k
class_label
stringclasses
634 values
wiki_id
stringlengths
2
7
wiki_url
stringlengths
32
160
wiki_title
stringlengths
1
102
wiki_full_text
stringlengths
62
295k
context_paragraph
stringlengths
5
17.4k
keyword_count
int64
0
21
keywords_used
stringlengths
14
77
12,572
OrderStatus
39374
https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag%20om%20de%20Ardennen
Slag om de Ardennen
De Slag om de Ardennen, ook wel Ardennenoffensief, was het laatste grote offensief van de Duitse Wehrmacht aan het westfront in de Tweede Wereldoorlog. De slag vond plaats in de Ardennen, van 16 december 1944 tot 25 januari 1945, en werd gewonnen door de geallieerden. In de Engelstalige wereld staat deze strijd bekend onder de naam Battle of the Bulge, omdat de frontlijn de vorm had van een uitstulping of zak. In de zomer van 1944 had Duitsland zware nederlagen geleden waarin een belangrijk deel van het Duitse leger vernietigd was. Daarna waren de fronten echter tijdelijk gestabiliseerd zodat weer een pantserreserve kon worden opgebouwd. Adolf Hitler wilde nu die tanks met zijn laatste reserves aan manschappen inzetten voor een groot tegenoffensief waarmee hij de strijd alsnog in zijn voordeel hoopte te beslechten. Zo'n beslissing kon alleen in het westen vallen want aan het oostfront zou de diepte van de Sovjet-Unie iedere aanval moeiteloos opvangen. In het westen leek het echter mogelijk Antwerpen te heroveren, de enige grote haven waarmee de geallieerden voorraden konden aanvoeren. Twee pantserlegers, met veel eenheden van de Waffen-SS, moesten binnen zes dagen bij verrassing door de zwak met Amerikaanse troepen bezette Ardennen heenbreken, de Maas overschrijden en Antwerpen bereiken. Daarmee zou meteen het Britse leger omsingeld worden zodat het kon worden vernietigd, een wellicht fatale slag voor de oorlogsinspanning van de westelijke geallieerden. Op 16 december ging het offensief van start. Slecht weer bood de Duitse troepen dekking tegen de oppermachtige geallieerde luchtmacht. Het maakte echter ook de wegen van de Ardennen vrijwel onbegaanbaar. Het noordelijke 6e Pantserleger wist wel door te breken en een dertigtal kilometers op te rukken maar slaagde er niet in het doorbraakpunt naar het noorden te verbreden doordat de Amerikaanse troepen op de heuvelrug van Elsenborn standhielden. Uiteindelijk liep men hierdoor vast en kon men Luik - waar de Maas moest worden overgestoken - niet bereiken. Zuidelijker had het 5e Pantserleger meer succes. De doorbraak sloeg een breed gat in het Amerikaanse front en de Duitsers bleven een week naar het westen oprukken, bijna ten oosten van Dinant de Maas bereikend. Op dat moment was de Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie echter al naar het wegenknooppunt Bastenaken gereden en had dit sterk ter verdediging ingericht. De omsingelde Amerikanen hielden het stadje tegen alle aanvallen en verstoorden zo de Duitse aanvoer. Bij gebrek aan brandstof en munitie moesten de Duitse tanks op 25 december bij Celles hun opmars staken. De Amerikaanse bevelvoering in het noorden van de Ardennen was in het ongerede geraakt. De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery nam daar het bevel over, bouwde een hecht front op, en posteerde Britse troepen dwars op de Duitse opmarsroute bij Dinant. Tegelijkertijd kwam de Amerikaanse generaal George Patton uit het zuiden te hulp met het 3e Leger en ontzette Bastenaken. Het weer werd zonniger en jachtbommenwerpers teisterden de Duitse troepen. Uit alle fronten toestromende Amerikaanse pantserdivisies schiepen een grote geallieerde overmacht aan tanks. Hitler wilde echter niet toegeven dat het offensief mislukt was en beval alsnog Bastenaken te nemen. Na zware strijd mislukte dat. Montgomery viel de Duitse aanvalswig uit het noorden aan, en Patton uit het zuiden. Hitler stond nu toe de Ardennen te ontruimen en rond 25 januari waren de Duitsers weer terug op hun beginposities. Het offensief leidde tot spanningen tussen de Britten en de Amerikanen. De geplande geallieerde aanvallen op het Rijnland werden zes weken uitgesteld. Zowel Duitsers als Amerikanen leden forse verliezen aan tanks en manschappen. De Amerikanen hadden echter vrijwel onuitputtelijke materieelreserves. De Duitsers daarentegen hadden nu geen pantserreserve meer om het grote offensief van het Rode Leger op te vangen, dat op 12 januari 1945 aan de Weichsel losbarstte. Eind januari stonden de Sovjetlegers voor Berlijn. Aanloop naar het offensief Het plan Het Ardennenoffensief was een persoonlijk plan van Adolf Hitler om aan het westelijke front de meest noordelijke troepen van de geallieerden af te snijden van hun bevoorradingslijnen en ze daarna te vernietigen. Al sinds de zomermaanden van 1944, toen Duitsland catastrofale nederlagen leed in Normandië en Wit-Rusland, liep hij rond met de gedachte om nog één keer over te gaan tot een groot, succesvol, offensief. Een militaire overwinning achtte hij noodzakelijk om de hoop op een eindoverwinning levend te houden en de geallieerden, die sinds begin 1943 een onvoorwaardelijke overgave eisten, tot onderhandelingen over het beëindigen van de oorlog te dwingen. Begin september hadden de geallieerden door een snelle opmars Antwerpen bevrijd, wat hen voor het eerst een grote haven verschafte om zich te bevoorraden. Al op 6 september beval Hitler een grote tegenaanval voor te bereiden om Antwerpen te heroveren. Op 16 september overlegde Hitler voor het eerst met zijn militaire staf over de concrete opties. Nadat Hitler van Gerd von Rundstedt de situatie in het westen had doorgekregen, besloot hij om op 25 september dieper op zijn plannen in te gaan. De situatie aan het oostfront leek geen kans op beslissend succes te bieden voor een inzet van grote reserves. In het westen daarentegen waren er wel degelijk mogelijkheden omdat het aantal geallieerde divisies er veel lager lag en ze een beperkte strategische diepte hadden om zich terug te trekken. Er zijn verschillende redenen waarom Hitler de Ardennen koos als operatiegebied. Waarschijnlijk was het feit dat hij daar in mei 1940 zijn eerste opzienbarende succes aan het westfront had geboekt er een van. Toen had hij een gewaagd plan, Fall Gelb, later wel de Sichelschnitt genaamd, goedgekeurd waarvan de succesvolle uitvoering tevoren onmogelijk had geleken. Achteraf raakte Hitler ervan overtuigd dat hij het plan zelf had bedacht in plaats van een van zijn beste strategen, Erich von Manstein. De situatie en de krachtsverhoudingen waren toen echter geheel anders dan in 1944. In 1940 kon hij de helft van zijn leger op dit gebied concentreren, in 1944 moest hij op vele fronten tegelijkertijd oorlogvoeren. In 1940 beheerste de Luftwaffe het luchtruim maar nu de geallieerden. Slecht weer kon daartegen dekking bieden maar zou ook het slechte wegennet van de Ardennen bijna ondoordringbaar maken. Tijdens Fall Gelb hadden de Belgen en Fransen de Ardennen meteen ontruimd; nu lag er een front dat doorbroken moest worden. Hitler wilde echter het gegeven uitbuiten dat de geallieerden in het noorden een sterkere aanvalsvleugel hadden terwijl hun zuidelijke vleugel in de sector van de Ardennen slechts matig bezet was. Door de vernietiging van twintig à dertig geallieerde divisies van de in totaal 62 divisies aan het westfront zou de strijd in het westen in één keer in het voordeel van Duitsland moeten worden beslist. Daarvoor wilde hij zelf 45 divisies uittrekken. De operatie zou pas een succes genoemd kunnen worden als de overige stellingen aan het westfront, met inbegrip van die in Nederland, gehouden konden worden en de Westerschelde kon worden afgesloten. Daarbij moest de situatie aan het oostfront stabiel zijn, zodat daar geen beroep op de krachten van de strategische reserve hoefde te worden gedaan. Er moest zekerheid bestaan dat de reserves aan manschappen voor de duur van de operatie voor het westfront beschikbaar waren. Het belangrijkste was echter dat de voorste gevechtseenheden de tegenstander aan het front snel zouden verslaan, zodat de vijand geen tijd zou hebben het offensief met reserves te stuiten. Dat zou kunnen als de aanvalswig een betrekkelijk geringe afstand hoefde af te leggen voordat het hoofddoel bereikt was. Op 9 oktober legde Alfred Jodl nog één keer alle aanvalsmogelijkheden naast elkaar. De verschillende mogelijkheden werden gepresenteerd als vijf operatieplannen: I. Operatie Nederland. Deze optie behelsde een frontale aanval om het Britse leger te verpletteren. De aanval zou vanuit de sector Venlo in westelijke richting in de richting van Antwerpen worden ondernomen. II. Operatie Luik-Aken. Deze aanval had het oprollen van een lang stuk van het Amerikaanse front ten doel. Een hoofdaanval zou uit de noordelijke punt van Luxemburg naar het noordwesten worden gericht. De aanval moest daarna naar het noorden zwenken om dan samen te vallen met een in die richting ondernomen nevenaanval vanuit het gebied ten noordwesten van Aken. III. Operatie Luxemburg. Hiervan was het doel de vernietiging van het Amerikaanse Derde Leger. Twee aanvalsspitsen uit het midden van Luxemburg en de sector Metz zouden in de sector Longwy bijeenkomen en het gebied van Minette bezetten. IV. Operatie Lotharingen. Twee aanvalsvleugels moesten oprukken vanuit Metz en Baccarat, plaatsen die ten westen van de Vogezen liggen, met het doel bij Nancy samen te komen. V. Operatie Elzas. Twee aanvallen vanuit het gebied ten oosten van Épinal en Montbéliard met het doel nabij Vesoul samen te komen. Nadat de militaire staf de voor- en nadelen van de verschillende operatieplannen tegen elkaar had afgewogen, kwam de nadruk steeds meer te liggen op de varianten 1 en 2. Een doorbraak door de Ardennen zou gecombineerd worden met een opmars naar Antwerpen. Op 22 oktober gaf Hitler de stafchefs van het Oberbefehl West en van de Heeresgruppe B, Siegfried Westphal en Hans Krebs, de mogelijkheid om naar het plan te komen kijken en zich er vertrouwd mee te maken. Hij maakte de generaals het plan duidelijk en verklaarde dat Duitsland met het oog op de oorlogssituatie eindelijk eens een offensief moest beginnen. Het moest eens afgelopen zijn met dat 'eeuwige verdedigen'. Het offensief zou uit twee fasen bestaan. In de eerste fase kwam het erop aan de Maas te bereiken en een bruggenhoofd te vormen. Deze fase moest op de vierde dag voltooid zijn. In de tweede fase moest de stad Antwerpen worden genomen, op de zesde dag. Het doel van de operatie was de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de lijn Bastenaken-Brussel-Antwerpen af te snijden en te vernietigen. Minstens zo belangrijk was de uitschakeling van de haven van Antwerpen, want die haven gold als belangrijke aanvoerhaven voor de geallieerde troepen. Na alle aanvalsplannen te hebben doorgenomen, noemde Hitler 25 november als dag van de aanval. In het hoofdkwartier van de Heeresgruppe B en bij het Oberbefehl West maakten Von Rundstedt en Model onmiddellijk hun bezwaren tegen de opzet van de operatie kenbaar. Zij kwamen daarom met alternatieve voorstellen. Duitse commandanten pogen vergeefs Hitler van zijn plan af te brengen Op 27 oktober besprak Von Rundstedt de plannen van de operatie met zijn medewerkers. Ook zij kwamen tot de conclusie dat het offensief te hoog gegrepen was. Von Rundstedt ging zijn eigen plan ontwerpen, zoals dat door het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) was bevolen. Het kreeg de codenaam 'Martin'. Volgens dit plan zouden twee pantserlegers over een frontbreedte van veertig kilometer tussen Simmerath, ten noordoosten van Monschau, en Bleialf tot aan de Maas doorstoten. Zowel in het noorden als in het zuiden zou een leger de flanken dekken. Een tweede aanvalsgroep moest ten zuidwesten van Roermond langs de stad trekken om zich bij Luik bij de vleugel te voegen. In tegenstelling tot Von Rundstedt verwierp Model een tweede aanval. Zijn voorstel: 'Herbstnebel' was om met twee pantserlegers over een breedte van zestig kilometer tussen Hürtgenwald en Lützkampen door te stoten naar de Maas. Eind oktober kwamen beide bevelhebbers echter tot een compromis en konden ze het plan 'Martin', met een beperkte doelstelling, voltooien. Ze besloten een aanval te lanceren vanuit twee punten. De eerste aanval zou vanuit de Eifel worden ingezet en de tweede zou plaatsvinden in de sector Roermond. Dit zou de Amerikaanse strijdkrachten vernietigen die het Rijnland dreigden binnen te dringen. Beide opperbevelhebbers waren van oordeel dat Hitlers plan gezien de beschikbare krachten te verreikend was. Het OKW hield echter nog steeds vast aan de ambitieuze doelstelling, zoals deze door Hitler was opgesteld. Model en Von Rundstedt probeerden de gehele maand november Hitler en Jodl ervan te overtuigen dat het zinvoller was om eerst met kleinere operaties te beginnen, waarop de grote operatie dan later kon aansluiten. Hitler gaf echter niet toe aan zijn generaals en liet de volgende aantekeningen maken: De ambitieuze doelstelling blijft. Afdelingen met andere mening moeten worden overtuigd. Inmiddels was het laatste Duitse bruggenhoofd ten westen van de Maas bij Venlo grotendeels door de geallieerden ingenomen. Met Operatie Nutcracker had het Britse leger vanaf 14 november de linkeroever van de Maas in Noord-Limburg in een tangbeweging schoongeveegd. Blerick werd als laatste op 3 december bevrijd. Model deed op 2 december nog een laatste poging Hitler om te praten, maar het mocht niet baten. Al wees Model nog zo op de wanverhouding tussen sterkte en doelstelling, waarbij hij vooral de nadruk legde op de geallieerde overmacht in de lucht, Hitler bleef bij zijn besluit. Daarmee was het uiteindelijke besluit ten gunste van de 'grote doelstelling' gevallen. Op 11 en 12 december liet Hitler zijn generaals en divisiecommandanten van de Heeresgruppe B in zijn hoofdkwartier, nabij Bad Nauheim, bijeenkomen. Hij wilde hun mededelen dat zijn besluit onveranderd bleef en de 'grote doelstelling' werd nagestreefd. Hij motiveerde zijn beslissing op politieke en militaire gronden. Of hij zijn gasten kon overtuigen, is onduidelijk. Op 1 november had de chef van de Wehrmachtführungsstab, de stafchef van het Oberbefehl West, de eerste marsorder toegezonden. De grote doelstelling van Unternehmen 'Wacht am Rhein', was de tegenstander ten noorden van de lijn Bastenaken-Brussel-Antwerpen te vernietigen. Het was de taak van de Heeresgruppe B om met drie legers door het geallieerde front te breken en enkele strategische plaatsen te bezetten. Van daaruit kon men dan de aanval op de afgesneden divisies inzetten. Om dit te bereiken moest het Zesde Pantserleger aan weerszijden van Luik de bruggen over de Maas ongeschonden in handen krijgen. Daarnaast moest in noordelijke richting een sterk afweerfront worden gebouwd, waarna men moest doorstoten naar het Albertkanaal. Dat moest tussen Maastricht en Antwerpen in Duitse handen vallen, en de sector ten noorden van Antwerpen moest eveneens worden veroverd. Tegelijkertijd moest het 5e Pantserleger de Maas tussen Fumay en Namen oversteken, en op de lijn Antwerpen-Brussel-Namen-Dinant verhinderen dat geallieerde reserves vanuit het westen het de achterhoede van het 6e Pantserleger lastig zouden maken. Het 7e Leger moest de zuidelijke en zuidwestelijke flank dekken, met als taak de Maas en de Semois te bereiken. Bovendien moest het ten oosten van Luxemburg aansluiting zoeken met het Moezelfront. De doorbraak van Heeresgruppe B moest in een opvolgende fase door 'Heeresgruppe Student' worden uitgebuit zodra de omsingelde vijandelijke troepen in een verwachte poging naar het zuiden uit te breken sterkere eenheden begonnen in te zetten tegen de afsluiting tussen de Roer en Maas of tegen het Albertkanaal. Dat zou de frontlinies in Nederland verzwakken die dan van het noorden uit konden worden doorbroken. De voorbereidingen In september 1944 waren de systematische voorbereidingen voor het offensief al begonnen. Om de legereenheden die tot de aanval moesten overgaan moed in te blazen, kregen de divisies een volledig nieuwe uitrusting. De troepen werden getraind op het uitvoeren van tegenaanvallen en gevechten in de nacht. Eind oktober beval het OKW om grote brandstofreserves aan te leggen, zodat er voldoende brandstof zou zijn tijdens het offensief. Dit alles verliep bepaald niet vlekkeloos, aangezien naast de voorbereidingen op het offensief ook strijd aan het westfront werd geleverd. De eenheden waren vaak gedecimeerd en de gevechtswaarde ervan was verminderd. Midden september leek de gedachte aan een tegenoffensief nog onzinnig. Het Duitse westelijk front was in elkaar gestort en de restanten ervan vluchtten naar de Duitse grens. Het mislukken van de luchtlandingsoperaties in Operatie Market Garden, waaronder de Slag om Arnhem, die een snelle overgang over de Rijn hadden willen afdwingen, gaf de Duitsers echter de tijd een nieuw gesloten front te vormen. Het daarnaast nog opbouwen van een grote reserve bleek erg lastig. Men wist geen vijfenveertig divisies te verzamelen, zoals Hitler gewenst had, maar slechts zevenentwintig. Ook dat kon alleen maar door de normale opleidingsduur van nieuwe rekruten drastisch in te korten. Groepen tieners werden gemengd met een klein aantal veteranen om zogenaamde "Volksgrenadierdivisies" op te richten. Die hadden niet meer de tactische superioriteit die veel Duitse eenheden tot dan toe ten opzichte van geallieerde divisies bezeten hadden. Een beslissend nadeel was verder dat de Duitse eenheden een groot tekort hadden aan vrachtwagens terwijl de divisies van de westelijke geallieerden alle volledig waren gemotoriseerd. De logistieke ondersteuning schoot ernstig tekort. De munitieaanvoer was matig, de rantsoenen karig en de brandstofvoorziening minimaal. Men mocht slechts hopen Antwerpen te bereiken als onderweg steeds de grote geallieerde brandstofdepots in Duitse handen zouden vallen. Omdat de infanterie zwak was, zouden de pantsertroepen een beslissende rol moeten spelen. Op 15 september waren er nog maar zo'n driehonderd Duitse tanks aanwezig aan het hele westfront. In de zomer van 1944 piekte de tankproductie echter en hoewel de geallieerde bombardementen de fabricage uiteindelijk sterk zouden doen verminderen, was het door een uitloop van het leveringsproces toch mogelijk de eenheden weer aardig op sterkte te krijgen. Op 15 december was het aantal tanks in het westen weer opgelopen tot 1097. Ruim een kwart daarvan was door mechanische gebreken niet direct inzetbaar. Daarbij konden niet alle tanks bij het Ardennenoffensief worden ingezet want de andere frontsectoren hadden een minimale pantserreserve nodig. In de eerste dagen werden zeven pantserdivisies in de strijd geworpen. Samen met wat kleinere verbanden telden die 613 tanks. Iedere afzonderlijke divisie was dus niet al te groot. In deze fase van de oorlog telden Duitse pantserdivisies nog maar één pantserregiment, met twee tankbataljons. In mei 1940 rukten door de Ardennen ook zeven van zulke divisies op maar die hadden toen vijftienhonderd tanks. De sterkste divisie was nu de 1. SS-Panzer-Division "Leibstandarte Adolf Hitler" die 124 tanks telde omdat ze versterkt was met de SS-Panzerabteilung 501, uitgerust met vijfenveertig Tiger IIs. Nog eens tweeënveertig van die zware tanks bevonden zich in de onafhankelijke Schwere Heerespanzerabteilung 506. De Amerikaanse troepen beschikten in de aangevallen sectoren over 483 tanks en waren dus iets in de minderheid. Dat zou echter niet lang duren. De Amerikanen lieten snel pantserreserves aanrukken in de vorm van zeven van hun eigen pantserdivisies. Dat waren grote eenheden: de 2nd en 3rd Armoured Division hadden ieder in beginsel 212 middelzware tanks en de overige 159. Begin januari was de geallieerde tanksterkte in de slag opgelopen tot zo'n 2400 voertuigen. Dat de Duitsers toch een kans meenden te hebben kwam doordat hun tanks gemiddeld een stuk beter gepantserd en bewapend waren dan de geallieerde standaardtank, de M4 Sherman. Die hoge pantsering leidde wel tot extra gewicht, wat niet zo gunstig was in het modderige terrein. Omdat de normale Sherman niet zo goed bewapend was, zetten de geallieerden grote hoeveelheden tankjagers in, licht bepantserde rupsvoertuigen met een sterk kanon, eerst meer nog dan echte tanks. Iedere Amerikaanse infanteriedivisie had een organiek tankbataljon en twee bataljons tankjagers en daarmee meer voertuigen met een zwaar vlakbaangeschut dan een Duitse Panzerdivision in feite bezat. Ook de Duitsers hadden echter van zulke tankjagers alsmede grote aantallen gemechaniseerd geschut, voornamelijk het Sturmgeschütz III. Ook daarvan zou gedurende de hele slag de sterkte die van de eigenlijke tanks overtreffen. Sinds november speelden tevens de strikte geheimhouding en verscheidene misleidingsmaatregelen een bijzondere rol. Men liet bevelen uitgaan die alleen dienden om de tegenstander in verwarring te brengen. Door middel van valse seinen en beschildering van onderkomens, werd de opmars van een, in feite niet bestaand, '25e Leger' naar de sector Mönchengladbach-Keulen-Düsseldorf aan de geallieerden gesuggereerd. Daarnaast werden maatregelen getroffen om het voorgenomen offensief voor de tegenstander verborgen te houden. Troepen mochten zich alleen 's nachts verplaatsen. Overdag werden de tanks in schuren en dichte bossen verscholen. Slechts een kleine groep officieren was bekend met de plannen. Pas half november werden de commandanten te velde ingelicht over het aanstaande offensief. Begin december volgden de divisiekaders, terwijl de regiments- en bataljonskaders pas op 12 december 1944 werden ingelicht. Het is duidelijk dat de geheimhouding een van de voorwaarden was voor het succes van het hele offensief. Groot nadeel van deze geheimhouding: terreinverkenning van de aanstaande slag was onmogelijk. Men had tot op de dag van de aanval geen idee van de gesteldheid van het terrein. Op 15 december stonden de legers die aan het offensief zouden deelnemen in hun geheel paraat, klaar om de aanval te openen. De geheimhouding werkte vrijwel perfect. Slecht weer verhinderde een effectieve geallieerde luchtverkenning. Men had geen besef van een op handen zijnde aanval. Sommige commandanten verwachtten wel een wat groter Duits tegenoffensief, maar dan aan de Roer. Nadat Hitler begin december het offensief had vastgesteld op 10 december, werd het nog tot tweemaal toe uitgesteld, eerst tot 12 december en vervolgens tot 16 december. Een dag voor het offensief zou starten, liet Hitler nog een bevel uitgaan naar Model om hem met nadruk te verplichten "alle van de opperste leiding komende bevelen onvoorwaardelijk uit te voeren en de gehoorzaamheid tot aan de laagste eenheid af te dwingen". Hitler verbood de pantsertroepen aan de oostzijde van de Maas af te slaan naar het noorden, direct in de rug van de noordelijker Amerikaanse fronttroepen. Elke opeenhoping van de pantsereenheden in de sector Luik moest worden voorkomen om de opmars naar Antwerpen niet te vertragen. Als alle troepen de vastgestelde regels zouden naleven, zou de operatie een groot succes moeten worden. In een telegram vaardigde Von Rundstedt in de vroege morgen van 16 december 1944 een dagorder uit aan de soldaten van het westfront, waarin hij hen wees op het 'grote moment'. In het telegram stond het volgende: "Draagt in u de heilige plicht alles te geven en het bovenmenselijke tot stand te brengen voor ons vaderland en onze Führer". De naam: van Fall Weihnachtsrose tot Battle of the Bulge Oorspronkelijk zou de aanval Fall Weihnachtsrose heten. Later liet Adolf Hitler de naam wijzigen in Unternehmen Wacht am Rhein. De oorspronkelijke naam was gebaseerd op het feit dat de aanval rond Kerst zou plaatsvinden. De nieuwe naam was bedoeld als misleiding omdat een defensieve opstelling gesuggereerd werd. De naam zou na de oorlog niet populair worden en is zelden gebruikt om het offensief aan te duiden, ook omdat Hitler twee dagen voor het offensief kwam met nog een nieuwe aanduiding: Herbstnebel. Al tijdens de eindfase van de strijd kwam de westerse pers met de aanduiding Battle of the Bulge. Dat verwees dan naar de saillant of frontboog die als een "uitstulping" werd gezien. In Duitsland sprak men na de oorlog van Ardennenoffensive en in Nederland nam men dit over als "Ardennenoffensief". In het Frans werd het La bataille des Ardennes, de "Slag om de Ardennen". Het offensief De Duitse aanval Op 16 december brak rond 05:30 een half uur durend spervuur van tweeduizend Duitse kanonnen los op de Amerikaanse stellingen tussen Monschau en Echternach. V-1's, op weg naar Luik en Antwerpen, trokken tegelijkertijd ronkend een vurig spoor door de donkere lucht. Het 6e Pantserleger viel om 06:00 aan. Het laatste grote Duitse offensief van de Tweede Wereldoorlog was begonnen. Door de dichte mist rukten veertien Duitse divisies vanuit de bossen van de Sneeuweifel op naar de spaarzaam bemande Amerikaanse linies tussen Monschau en Echternach. Omar Bradley, bevelhebber van de 12e Legergroep, beschikte op dat moment over 31 divisies aan de Duitse westgrens. Zestien van deze divisies lagen ten noorden van de Ardennen tussen Geilenkirchen en Monschau. Tien divisies lagen tegenover de Saar, ten zuiden van de Ardennen. Slechts vijf divisies waren gelegerd langs het circa tweehonderd kilometer lange front in de Ardennen. In de Ardennen had al sinds september geen actie plaatsgevonden. De Amerikanen hadden hun beste troepen daarom vanuit het gebied verplaatst naar plaatsen waar wel hevig werd gevochten, en hadden in de Ardennen vooral onervaren of verzwakte troepen geplaatst. Zoals de 106e Infanteriedivisie, die over slechts vier dagen gevechtservaring beschikte, en de 4e en 28e Infanteriedivisie, die beide zware verliezen hadden geleden in de Slag om het Hürtgenwald en aan een rustperiode toe waren. Op het front van deze drie divisies concentreerden de Duitsers de felste aanvalskracht. In eerste instantie werden de Amerikanen volledig overrompeld. De Duitsers begonnen met een artilleriebombardement, terwijl de troepen al snel oprukten naar de voor hen bestemde sectoren. De Amerikaanse voorposten kregen pas in de gaten wat de betekenis van de artilleriebeschieting was, toen de eerste Duitse troepen uit de mist tevoorschijn kwamen. Het weer was precies zoals Hitler het gewenst had. Een laag wolkendek hield de Duitse troepenbewegingen volkomen verborgen voor waarneming vanuit de lucht. De geallieerde luchtstrijdkrachten bleven machteloos aan de grond. Toch verliep de Duitse opmars niet zo snel als gehoopt. Hitler had, gezien het beperkte aantal beschikbare tanks, bevolen dat het front alleen door de infanterie gebroken mocht worden. Die doorbraak moest dan worden uitgebuit door de pantsertroepen. De slecht getrainde volksgrenadiers bleken hierin niet zo effectief. Zo deden zich al de eerste vertragingen voor. Daarbij bleek het modderige terrein voor zware voertuigen bijna onbegaanbaar. Alleen in de noordelijke en zuidelijke sectoren van het front ondervonden de aanvallers flinke weerstand. Tussen Bütgenbach en Monschau, waar het 6e Pantserleger zich bevond met twee pantserdivisies en vier infanteriedivisies, had zich het gevechtsklare Amerikaanse 5e Korps van Gerow gevestigd, dat een aanval voorbereidde op de Roerdaldam. Toen de Amerikanen de Duitsers zagen aankomen, namen ze defensieve stellingen in en trachtten ze de vijand af te stoppen. Op dit frontgedeelte liepen de Duitsers storm tegen een onwrikbare muur op de heuvelrug bij Elsenborn. De Amerikanen maakten hier optimaal gebruik van een van hun sterkste punten: een zware korpsartillerie met centrale vuurleiding. Vuur van grote aantallen 155 mm M59 'Long Tom's kon snel op iedere Duitse infanterieconcentratie verlegd worden. Dreigende doorbraken werden zo steeds afgestopt. Het standhouden van de "schouder" bij Elsenborn was een grote tegenvaller voor de Duitsers want zo ontbrak de ruimte om zich voor een aanval bij Luik te ontplooien. Het hele pantserleger raakte verzeild in een enorme verkeersopstopping. Uitzondering was de speciale Kampfgruppe Peiper die de opdracht had iets zuidelijker dan Elsenborn als pantserspits een route naar de Maas te vinden en een ongeschonden brug te veroveren. Deze gevechtsgroep, de SS-Pz.Abt. 501 omvattend, uitgerust met de zware Tiger II ("Königstiger"), zou in deze sector uiteindelijk de diepste penetratie bewerkstelligen. Ook in het zuiden slaagden de vier infanteriedivisies van het 7e Duitse leger er niet in om door de Amerikaanse 4e Infanteriedivisie heen te breken. In de middelste sector, waar het 5e Pantserleger opereerde met drie pantserdivisies en vier infanteriedivisies, brak het front daarentegen wijd open. Langs de Our werd de Amerikaanse 28e Infanteriedivisie, die een front van zestig kilometer moest verdedigen, zonder veel moeite opgerold door vijf Duitse divisies. In de Sneeuweifel werden twee regimenten van de onervaren 106e divisie omsingeld. De Amerikanen hielden drie dagen stand in hun frontstellingen, verwachtend dat hun pantserreserves de omsingeling zouden doorbreken. Toen hulp uitbleef en de munitie op raakte, besloten hun officieren de eenheden in één keer over te geven in plaats van naar het westen uit te breken. Deze beslissing werd later zwaar bekritiseerd want dit vertegenwoordigde de grootse Amerikaanse overgave ooit op het Europese gevechtstoneel. Meer dan zesduizend man gingen in krijgsgevangenschap. Verwarring door speciale acties van de Duitsers De verwarring achter het front was groot. In de eerste uren van het offensief besefte het geallieerd hoofdkwartier aanvankelijk de ernst van de situatie niet. De berichten van het front waren vaag, verward en dikwijls spraken ze elkaar tegen. Het doel van de Duitsers was niemand precies duidelijk. Het was moeilijk te geloven dat Hitler werkelijk een enorm offensief was begonnen met Antwerpen als doel. Men dacht daarom dat het ging om een verstorende aanval teneinde het komende offensief tegen de Saar onder leiding van Patton, in de war te sturen. Daardoor werd de situatie door de Amerikanen onderschat, met als gevolg dat reserves te laat werden ingezet. Pas laat in de middag gaf Eisenhower het bevel aan generaal Omar Bradley, bevelhebber van de 12e Legergroep, dat twee pantserdivisies — de 7e van het 9e Leger in het noorden en de 10e van het 3e Leger ten zuiden van de Ardennen — het 8e Korps te hulp moesten komen. Het gebrek aan informatie was deels te wijten aan Duitse saboteurs onder Otto Skorzeny, die in de nacht voor de aanval in Amerikaanse uniformen en jeeps geïnfiltreerd waren en achter het front een groot aantal telefoonlijnen hadden doorgesneden. Het oorspronkelijke plan van Skorzeny's 'Paard van Troje'-groep, Operatie Greif, had tot doel met de onafhankelijke 150e Pantserbrigade, uitgerust met eerder buitgemaakte Amerikaanse pantservoertuigen en vijf als M10 tankjagers vermomde Panthertanks, achter de linies brandstofvoorraden te bemachtigen en bruggen over de Maas te bezetten. Dit plan kon niet worden uitgevoerd, omdat Dietrichs tanks in het noorden door het Amerikaanse 5e Korps werden tegengehouden. Uiteindelijk werd de 150e PB voor reguliere aanvallen ingezet. Zeven of acht jeeps met saboteurs, die toch hadden kunnen infiltreren, slaagden er echter wel in de verwarring achter het Amerikaanse front nog aanzienlijk te vergroten. De wildste geruchten deden de ronde over 'duizenden als Amerikanen vermomde saboteurs'. De strenge veiligheidsmaatregelen die de Amerikanen nu meenden te moeten doorvoeren, vergrootten slechts de chaos en vertraagden de opmars van reserves naar het slagveld. Zelfs op het geallieerde hoofdkwartier in Versailles werd de bewaking verscherpt, omdat men daar had vernomen dat mannen van Skorzeny van plan waren Eisenhower te vermoorden. Een sprekend op Eisenhower lijkende kolonel werd heen en weer gereden als lokaas. Verder deed een gerucht de ronde dat een saboteur vermomd als generaal rondliep om verwarring te stichten. Hier klopte niets van, maar dit vergrootte de verwarring achter het front nog meer. Iedereen moest voortdurend vragen beantwoorden als "Wie is de nieuwe man van Betty Grable?", "In welke league speelt die baseballploeg?" en "Hoe heet de vriendin van Donald Duck?" Zelfs generaals ontsnapten hier niet aan. De saboteurs werden allen snel gevat en de meesten werden geëxecuteerd. Toen in de nacht van 16 op 17 december 1200 Duitse parachutisten achter het front landden, werden de verwarring en paniek nog groter. Dat was dan ook vrijwel het enige dat de Duitsers wisten te bereiken met deze parachutistenactie, Operatie Stößer, want die was verder geen succes. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de parachutisten, onder commando van kolonel baron Friedrich August von der Heydte, het kruispunt Eupen-Verviers zouden bezetten, maar door zwaar afweervuur en onervarenheid van de piloten kwamen slechts tweehonderd manschappen terecht in het vastgestelde droppinggebied. De anderen landden verspreid — sommigen zelfs bij Bonn — en werden snel buiten gevecht gesteld. Von der Heydte wist nog zo'n driehonderd man te verzamelen maar achtte dat te weinig om het kruispunt te bezetten. Hij beperkte zich tot het onderscheppen van geallieerde koeriers. Toen de 12. SS-Panzer-Division niet kwam opdagen, besloot Von der Heydte naar het oosten uit te breken. De meeste troepen, waaronder hijzelf, bereikten de Duitse linies echter niet en waren gedwongen zich over te geven. De strijd tussen 17 en 20 december Bij het vallen van de avond op 17 december bleek dat de tanks van het 6e Pantserleger België veertig kilometer waren binnengetrokken. De sterke gevechtsgroep van Joachim Peiper stond zestien kilometer van het hoofdkwartier van het 1e Leger in Spa, dat overhaast ontruimd moest worden, en vlak bij twee grote opslagplaatsen van brandstof. Een kleiner depot hadden ze al veroverd zodat ze überhaupt verder konden rijden. Peipers mannen hadden zoveel haast, dat ze niet de moeite namen krijgsgevangenen te maken. Toen zij in de loop van de dag, rond 12:30 uur, vijf kilometer ten zuiden van Malmedy op een eenheid van de Amerikaanse 7e Pantserdivisie stootten, die snel uit de buurt van Aken oprukte naar Sankt Vith, gaven 160 Amerikanen van het 285e Veldartillerie Waarnemingsbataljon zich over aan de SS. De gevangenen werden samengedreven op een akker en neergeschoten met mitrailleurs en machinepistolen. Een aantal van hen was slechts gewond, hield zich dood en wist later naar een nabijgelegen bos te ontkomen. Er werden echter minstens 125 krijgsgevangenen afgeslacht. Het bericht over deze oorlogsmisdaad verspreidde zich snel over de Amerikaanse troepen waarvan velen besloten voortaan SS'ers niet meer de gelegenheid te bieden zich over te geven. Sommigen vermoordden hierna Duitse krijgsgevangenen, daarin niet zelden ondersteund door hoge officieren. Peipers eenheid maakte zich ook in de dagen daarna schuldig aan oorlogsmisdaden. Volgens een rapport van de Amerikaanse senaat uit 1949 vermoordden zijn manschappen tussen 17 en 24 december aantoonbaar 362 krijgsgevangenen en 111 burgers. De overige eenheden van de Amerikaanse 7e Pantserdivisie bereikten in de loop van de middag en avond het wegenknooppunt Sankt Vith. Vanaf dat moment zou het stadje een Amerikaanse vestingstad worden waar de Duitsers voorlopig niet doorheen wisten te komen. Ze werden genoodzaakt er aan twee kanten omheen te trekken zodat hun opmars gesplitst werd. Ook in andere sectoren werd de Amerikaanse tegenstand steeds heviger. De linie Monschau-Bütgenbach was nog altijd in handen van de Amerikanen, ondanks vergeefse pogingen van de Duitsers tot een doorbraak. Het lukte Kampfgruppe Peiper niet om de Maas te bereiken. De zware tanks liepen steeds vast op de smalle en eenvoudig te blokkeren kronkelwegen op de steile hellingen van de vallei van de Amblève, waarvan de bruggen ook te zwak waren. Vlak voor een van de opslagplaatsen van brandstof werd Peiper tot stilstand gebracht door een muur van brandende vaten benzine. Ondertussen werden de Duitse troepen aangevallen door de Amerikaanse 30e Infanteriedivisie en moesten ze Stavelot prijsgeven. In de avond van 17 december waren bovendien de Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie en 82e Luchtlandingsdivisie, die bij Reims in reserve lagen, naar het Ardennenfront gecommandeerd om te helpen de Duitse opmars tot staan te brengen. De 101e Luchtlandingsdivisie werd naar het wegenknooppunt Bastenaken (Bastogne) gedirigeerd. De 380 vrachtauto's waarmee de mannen naar Bastenaken werden gebracht, reden 's nachts met volle lichten aan van Reims naar Bouillon in België. De nacht was helder en de vrachtauto's vormden een gemakkelijk doelwit voor Duitse nachtjagers, maar dat was een risico dat genomen moest worden, aangezien men snel ter plaatse moest zijn. Volgens Hitlers oorspronkelijke plan zou het zwaartepunt van de Duitse aanval in het noorden moeten liggen. Toen de tanks van Dietrich tussen Monschau en Bütgenbach echter op onbreekbaar verzet waren gestuit en Von Manteuffel er wel in geslaagd was ten zuiden van Sankt Vith een vierentwintig kilometer brede bres te slaan, stelde Walter Model voor, om vijf divisies uit het noorden ten zuiden van Sankt Vith in te zetten om zo veel mogelijk voordeel te trekken uit Von Manteuffels doorbraak. Hitler ging hier deels mee akkoord. Slechts drie divisies van de Wehrmacht gingen naar het zuiden. De SS-divisies bleven in het noorden staan. Voor de Amerikanen was de toestand nog steeds kritiek. Bradley had geen reserves meer en zag zich genoodzaakt het offensief van Patton in de Saar af te gelasten. Patton had inmiddels al één divisie afgestaan aan het front in de Ardennen, maar moest er nu meerdere afstaan. Hij meldde dat binnen 24 uur drie divisies in de Ardennen konden zijn. Patton ging direct aan de slag met een plan voor een tegenaanval op de Duitse zuidflank. Eisenhower keurde dit plan goed en nu konden de generaals het uitvoeren. Het tegenoffensief zou volgens Patton op 22 december al kunnen beginnen. Voor het zover was, zou de situatie in de Ardennen echter nog aanzienlijk slechter worden. In de avond van 19 december hielden de sectoren in het noorden en zuiden nog steeds stand, maar in het midden rukten de Duitsers bijna ongehinderd verder op in de richting van de Maas. Ook Sankt Vith was nog steeds in Amerikaanse handen, maar de Duitsers waren aan weerskanten van dit stadje diep doorgestoten. Bovendien had Sankt Vith het zwaar te verduren gehad, aangezien de Duitsers in eerste instantie stormenderhand het Amerikaanse bolwerk hadden willen innemen. Dat was ze uiteindelijk niet gelukt. Het 6e Pantserleger was Luik nu tot op dertig kilometer genaderd. Verder naar het zuiden had het 5e Pantserleger Houffalize genomen en naderde Bastenaken. Ten westen daarvan hadden de Amerikanen geen reserves in het pad van de Duitse opmarsroute. Als de Duitsers eenmaal de Maas waren overgestoken, zouden ze strategische bewegingsvrijheid verwerven en zou Bradley niet kunnen voorkomen dat ze Brussel konden bereiken. Interventie door Montgomery De Britse veldmaarschalk Montgomery zag het potentiële gevaar van het vacuüm tussen de Maas en de Belgische hoofdstad en bracht op eigen initiatief in hoog tempo het Britse XXXe Korps naar dit gebied over. Dat omvatte onder andere twee van zijn meest geharde en ervaren divisies, de 53rd Welsh en de 51st Highlanders. Vanaf dat moment hadden ook de Britten een (klein) aandeel in de Slag om de Ardennen. Nu de Duitsers het Ardennengebied in tweeën hadden gesneden, was het voor Bradley, die zijn hoofdkwartier in de stad Luxemburg had, erg lastig geworden om geregeld contact te houden met het hoofdkwartier van het Eerste Leger dat tot achter Luik was teruggetrokken en in een staat van totale verwarring was geraakt. Mede om deze reden onthief Eisenhower in de avond van 19 december Bradley van het commando over de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de Duitse wig. Hij plaatste de troepen onder bevel van Montgomery. Op dat moment waren de Amerikanen er nog steeds niet in geslaagd in het centrale deel van de Ardennen een hecht front te vormen. Ze konden zich slechts beperken tot lokale gevechten. Hoewel de Amerikanen redelijk standhielden in het noorden en in het zuiden, kwam dit vooral door moed en vechtlust. De verdediging verliep ongecoördineerd en chaotisch. Montgomery bracht daar onmiddellijk verandering in toen hij op 20 december het commando overnam. Hij had zich vanaf het begin van het Duitse offensief voortdurend op de hoogte laten houden van de situatie aan het Amerikaanse front door een aantal verbindingsofficieren die hij dagelijks naar de verschillende Amerikaanse commandoposten zond en die hem iedere avond uitvoerig rapport uitbrachten. Toen hij op 20 december het hoofdkwartier van generaal Courtney Hodges binnenstapte, de commandant van het Eerste Leger, was hij beter geïnformeerd dan de Amerikaanse generaal zelf, die ten prooi was gevallen aan een zenuwinzinking. Montgomery had intussen ook een goed inzicht in de Duitse plannen dankzij het werk van de Britse inlichtingendienst. Zo wist hij dat het 6e Pantserleger de Maas tussen Luik en Namen wilde oversteken en de Amerikanen konden daarom een sterke aanval verwachten ten noordwesten van Houffalize. De geallieerden moesten volgens Montgomery zo snel mogelijk een sterk en hecht front vormen tussen Marche-en-Famenne en Stavelot. Hodges had echter geen reservetroepen meer, waardoor hij troepen uit de voorste linie zou moeten terugtrekken om een goed front te kunnen vormen. Zo zou de frontlijn verkort en versterkt worden en zouden divisies vrijkomen voor eventuele tegenaanvallen. Hodges protesteerde echter en Montgomery drong voorlopig niet aan, beseffend dat de Amerikaanse soldaat anders tegen een 'tactische terugtocht' aankeek dan een Brit. Hodges overwoog de 82e Luchtlandingsdivisie Sankt Vith in te sturen wat Montgomery een dwaas plan vond. Toen de situatie voor de bezetters van het ver vooruitgeschoven 'hoefijzer' van Sankt Vith onhoudbaar werd en de commandant Robert Hasbrouck door Hodges van zijn bevel werd ontheven omdat hij wilde terugtrekken, greep Montgomery in. Hasbrouck werd in zijn commando hersteld en zijn troepen trokken terug. Sankt Vith werd daarop zwaar gebombardeerd door de geallieerden. De strijd in de Ardennen van 20 tot 24 december Op 20 december was de situatie in de Ardennen kritiek. In het noorden moest het 6e Pantserleger in beginsel de oorspronkelijke opdracht uitvoeren om door te stoten naar de Maas tussen Luik en Hoei, maar was er nog steeds niet in geslaagd de heuvelrug bij Elsenborn en de twee grote Amerikaanse opslagplaatsen van brandstof te veroveren. Kampfgruppe Peiper, onderdeel van de 1e SS-Panzer Division, was bij Stoumont de Amblève overgestoken en had geprobeerd op te rukken richting Werbomont. Ze stuitten echter op hevig verzet van de Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie. Na hevige gevechten werden de troepen van de 1. SS-Panzer-Division teruggedreven. Peiper dreigde ingesloten te raken en probeerde wanhopig weer naar het oosten uit te breken. Uiteindelijk was hij op 24 december gedwongen zijn tanks op te geven en te voet naar de Duitse linies te ontsnappen. Het 6e Pantserleger zou er niet meer in slagen Luik te bedreigen. Op de linkerflank van het 6e Pantserleger was het 5e Pantserleger er nog niet in geslaagd Sankt Vith en Bastenaken te nemen, maar stoottroepen hadden al de Ourthe bereikt en naderden Hotton. Het was voor de Amerikanen van belang dat ze Bastenaken, het belangrijkste knooppunt van wegen in dit gebied, in handen hielden. Op 18 en 19 december bevonden zich tussen de Ourthe en de Maas geen Amerikaanse troepen, op enkele genie-eenheden en verspreide pantserpatrouilles na, en de Duitsers hadden zonder tegenstand kunnen oprukken naar Namen en Dinant. Het direct na aankomst zeer agressief optredende garnizoen van Bastenaken hield echter met succes de Duitse infanterie aan de oost-, zuid- en noordzijde van de stad gedurende drie dagen tegen, daarbij geholpen door een Combat Command van de Amerikaanse 10e Pantserdivisie. De Duitse pantserdivisies hadden opdracht het stadje te omtrekken maar hadden daarvoor geen ruimte zodat ook hier een gigantische verkeersopstopping ontstond, verergerd door zware sneeuwval. Door dit oponthoud was de vaart uit Von Manteuffels opmars gehaald en werd Hodges de gelegenheid geboden een verdedigingslinie op te zetten van Marche-en-Famenne tot Grandmenil. Toen de Duitsers er, ondanks hun overmacht, niet in slaagden de Amerikaanse verdedigingsgordel rondom Bastenaken te doorbreken, restte hun niets anders dan de stad te omsingelen. In de nacht van 20 op 21 december sloten zij de ring door de weg van Bastenaken naar Neufchâteau te bezetten. Model kreeg van Hitler de opdracht niet al te veel krachten aan Bastenaken te verspillen, maar verder op te rukken naar de Maas. Dat was echter geen eenvoudige zaak nu de Duitsers gedwongen waren om het door de Amerikaanse troepen bezette Bastenaken heen te trekken langs smalle, slecht begaanbare binnenwegen, in plaats van over de grote verkeersweg rechtstreeks naar Marche-en-Famenne en Namen door te rijden. Het omrijden betekende veel tijdverlies voor de Duitsers en elke dag raakten ze verder achter op schema, wat winst was voor de Amerikanen. Op 21 december probeerden de Duitsers nogmaals een doorbraak te forceren in de sector Monschau-Bütgenbach-Malmedy. Zonder rekening te houden met hun verliezen, bleven ze 48 uur lang aanvallen. Uiteindelijk leverde dit nauwelijks terreinwinst op. Meer succes hadden de Duitsers bij Sankt Vith. Van twee kanten drukten zij daar de Amerikaanse saillant in elkaar en dwongen Hasbroucks mannen terug te trekken over de Salm. Nu lag de weg van Sankt Vith naar Houffalize voor de Duitsers open en toen op 23 december ook Saint-Hubert genomen was, hadden zij een uitstekende verbinding van het noordoosten naar het zuidwesten. Een derde aanval werd uitgevoerd door de 2e SS-Pantserdivisie en de 9e SS-Pantserdivisie; die laatste divisie was uit de strategische reserve vrijgegeven en aan het 5e Pantserleger toegevoegd. De aanval was gericht tegen de Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie, die bij de Salm in stelling lag en nu genoodzaakt was om zich tot over deze rivier terug te trekken. In het zuiden slaagde de Duitse 2e Pantserdivisie erin door te stoten naar Celles. In de avond van 23 december stonden Von Manteuffels troepen nog slechts zestien kilometer van Dinant en de Maas. Ze hadden echter vrijwel geen brandstof en munitie meer. Vooralsnog maakte Montgomery zich geen zorgen over deze Duitse opmars. Hij was niet ontevreden over het verloop van de slag sinds 20 december, toen hij in het noorden het commando had overgenomen. Hij wist dat het oorspronkelijke plan van de Duitsers was recht naar het westen door te stoten en dan tussen Luik en Namen de Maas over te steken. Vanuit die positie was de afstand tot Antwerpen het kleinst. Zij waren nu gedwongen af te zwenken naar het zuidwesten, een gebied waar zij voorlopig weinig kwaad konden. Het speelde Montgomery in de kaart dat Von Manteuffel nu de wegen van Sankt Vith naar La Roche en Saint-Hubert tot zijn beschikking had. Deze wegen liepen naar het zuidwesten en dat was precies de richting die Montgomery de Duitsers wilde dwingen te gaan. Hoe verder ze die kant optrokken, hoe kwetsbaarder ze werden en de kans werd steeds kleiner dat zij nog voldoende krachten konden concentreren om een doorbraak te forceren tussen Malmedy en Marche-en-Famenne om van daaruit de wegen naar het noordwesten open te breken. Strijd in en om Bastenaken (Bastogne) In Bastenaken begon het belegerde garnizoen zich inmiddels ernstig zorgen te maken over de langzame opmars van het 3e Leger. Generaal Anthony McAuliffe, de garnizoenscommandant, had op 22 december vol vertrouwen een ultimatum van Heinrich von Lüttwitz afgewezen met een legendarisch kort antwoord: "Nuts!". De Duitse generaal dreigde de stad in puin te schieten als de 101e Luchtlandingsdivisie zich niet binnen twee uur 'eervol zou overgeven'. De Amerikaanse generaal McAuliffe vond het ultimatum volkomen onzinnig, want hij was ervan overtuigd dat zijn troepen druk bezig waren de Duitsers ervan langs te geven en hij maakte zich niet erg ongerust over het feit dat ze waren omsingeld, voor luchtlandingstroepen een normale situatie. McAuliffe had zelf een krachtige artillerie met 130 vuurmonden; in feite meer dan de Duitsers tegen Bastenaken konden inzetten. Het aangekondigde zware artilleriebombardement op de stad bleef uit, maar die nacht viel de Luftwaffe Bastenaken aan met Junkers Ju 88s en de volgende vier nachten zouden de bombardementen met de regelmaat van de klok worden herhaald. De Duitsers bleven de Amerikaanse verdedigingscirkel rond Bastenaken aftasten, maar zagen voorlopig af van een grootscheepse aanval. Toch werd de situatie voor de 101e Luchtlandingsdivisie op 23 december kritiek. De oorzaak was een ernstig tekort aan munitie, brandstof en voedsel. Kolonel Thomas Sherburne die in de loop van de dag de ronde maakte langs de Amerikaanse batterijen, kwam tot de conclusie dat er minder dan tien granaten waren voor elk stuk zwaar geschut en onmiddellijk ging dan ook de order uit alleen te vuren indien echt geraakt zou worden. Nog altijd had men goede hoop op een spoedig ontzet en inderdaad slaagde een pantsercolonne van het 3e Leger erin langs de weg Aarlen-Bastenaken de vesting tot op tien kilometer te naderen. Een felle Duitse tegenaanval dwong de mannen van Patton echter weer tot de terugtocht. Het weer klaarde in de morgen van 23 december op, waardoor 241 C-47 transportvliegtuigen 144 ton voorraden en munitie in Bastenaken konden afwerpen. De volgende dag keerden de C-47's terug en wierpen nogmaals honderd ton af. Het was niet genoeg, maar het voorbeeld van de logge toestellen die laag dwars door het zware Duitse afweervuur vlogen en hun koers niet wijzigden, ook al stortten andere links en rechts brandend neer, gaf de ingesloten troepen zoveel moed, dat zij bereid waren nog wekenlang genoegen te nemen met schamele maaltijden. Ook werd met een vrachtzweefvliegtuig een chirurgisch team afgezet. Het oorspronkelijke veldlazaret van de 101e Luchtlandingsdivisie was al vroeg in de strijd ten westen van Bastenaken door de Duitsers overrompeld. De verbetering in het weer had ook voor andere sectoren een geallieerd voordeel. Niet alleen kon de luchtmacht nu de verdedigers van Bastenaken krachtig steunen door de Duitse stellingen te bombarderen, ook Von Manteuffels speerpunt voor Dinant kreeg het zwaar te verduren. De sneeuw, die enige dagen daarvoor was gevallen, hielp de geallieerde piloten hun doelen te vinden. Tanks en infanterieconcentraties staken duidelijk af tegen de witte ondergrond en overal verraadden sporen van rupsbanden de posities van tanks, die verdekt waren opgesteld in de bossen. Al snel stonden op veel plaatsen de dennenbossen in brand en werden oprukkende Duitse colonnes uiteengeslagen. De slag begon zich nu in snel tempo in geallieerd voordeel te keren. Von Manteuffel en Model beseften nu dat zij Antwerpen onmogelijk zouden kunnen bereiken en dat zij nog maar weinig kans hadden de Maas over te steken. Behalve door de steeds krachtiger wordende tegenstand van de Amerikanen en de aanvallen uit de lucht, werd de verdere Duitse opmars ook verstoord door een ernstig benzinetekort. Hitler had zijn belofte niet gehouden over de hoeveelheid brandstof en daardoor konden de Duitsers niet meer snel oprukken. Model legde daarom aan Hitler een nieuw plan voor. Het beste zou zijn op de westflank bij Dinant een sterk front te handhaven, terwijl Von Manteuffel tussen de Maas en de Ourthe naar het noorden zou stoten, en Dietrich tussen de Ourthe en de Salm. Als dan ook van de Roer uit een offensief in de richting van Maastricht geopend zou worden, kon Aken worden heroverd. Hitler ging met dit voorstel akkoord. Voorwaarde voor het slagen van dit plan was echter dat eerst Bastenaken zou worden veroverd. Voor dit nieuwe offensief op Bastenaken bracht Von Manteuffel de verse 15e Pantsergrenadierdivisie naar de noordwestelijke sector van de omsingelingsring. In de kerstnacht begrepen de verdedigers van Bastenaken dat een nieuwe aanval op komst was. Twee keer werden de Amerikaanse parachutisten tijdens hun kerstfeest verstoord door aanvallen van de Luftwaffe. De grondaanval begon vroeg in de morgen van de eerste kerstdag. In het donker slaagden enkele infanterietroepen door de Amerikaanse verdediging heen te breken en even later waren het de tanks die een gat sloegen in het Amerikaanse verdedigingsfront. McAuliffe had met deze mogelijkheid rekening gehouden en antitankgeschut stond zodanig opgesteld, dat het de binnendringende Duitse tanks aan beide flanken onder vuur kon nemen. Alle achttien Duitse tanks werden uitgeschakeld en aan het eind van de ochtend was het gat in de Amerikaanse frontlijn weer gedicht. Diezelfde morgen stond de voorhoede van de Duitse 2e Pantserdivisie op de heuvelrug bij Dinant gereed om door te stoten naar de Maas, zodra voldoende benzine en versterkingen waren gearriveerd. Verkenningspatrouilles hadden vastgesteld dat aan de oever van de Maas een linie Britse tanks stond opgesteld; die waren van 29e Pantserbrigade. Wat de Duitsers niet wisten was, dat de Amerikaanse 2e Pantserdivisie oprukte naar hun noordflank. Tegen de middag hadden de Amerikanen de toevoerweg naar Dinant afgesneden en de bossen bij Celles, waarin de tanks van de Duitse voorhoede zich hadden genesteld, omsingeld. Twee dagen vochten de Duitsers om de omsingeling te doorbreken. Aan de andere kant van de omsingeling probeerde de 9e Pantserdivisie vergeefs hun omsingelde kameraden te ontzetten. Tegen de avond van 27 december was de speerpunt van Von Manteuffels 5e Pantserleger vernietigd en trokken de andere divisies terug op Rochefort. Hiermee was voor de Duitsers de kans de Maas over te steken voorgoed verloren. Ook op eerste en tweede kerstdag bleven de Amerikaanse en Britse luchtmacht bij helder weer de Duitse stellingen en aanvoerwegen zwaar bestoken. Ook de infrastructuur in het Rijnland kreeg het zwaar te verduren. In de vroege morgen van 26 december probeerden de Duitsers een nog grotere druk uit te oefenen op de Amerikaanse troepen in Bastenaken. De Amerikanen vochten verbeten terug en hielden stand. Intussen naderden uit het zuidwesten de tanks van Pattons 3e leger steeds dichter de omsingelde stad. Om drie uur in de middag was de voorhoede Bastenaken tot op acht kilometer genaderd. Pattons tanks begonnen juist het dorpje Sibret aan te vallen toen zij honderden transportvliegtuigen over zagen vliegen op weg naar Bastenaken. Dit gaf de troepen zoveel moed, dat zij besloten Sibret te laten voor wat het was en rechtstreeks door te stoten naar Bastenaken om daar de 101e Luchtlandingsdivisie te ontzetten. Om tien voor vijf bereikten de eerste Amerikaanse tanks de linie van de 101e Luchtlandingsdivisie. Het ontzet kwam geen dag te vroeg, want vooral voor de gewonden (burgers en militairen) in de noodhospitalen was de toestand onhoudbaar geworden. In een kerk lagen de gewonden in lange rijen op de vloer en zo dicht bijeen, dat ze nauwelijks bereikt konden worden door de hospitaalsoldaten en verpleegsters. Een militaire arts beschreef de situatie in Bastenaken als volgt:"De gewonden werden neergelegd op zaagsel en toegedekt met dekens en parachutes. Tegen de achtermuur werden diegenen gelegd, die niet zouden herstellen. Als er weer iemand gestorven was, werd hij naar een ander gebouw gebracht. Naarmate het weer kouder werd, kwamen er steeds meer mannen met bevroren voeten binnen. Zij werden in een apart gebouw gelegd en van de nek tot de enkels bedekt. Hun voeten moesten bloot blijven. In de kerstnacht werd een van de verzamelplaatsen voor gewonden getroffen door een brandbom. Iedereen die gemist kon worden, ging erheen om de gewonden naar buiten te brengen. Later werd de situatie beter, maar nog altijd stierven er veel mensen, die gered hadden kunnen worden als we ze beter hadden kunnen verzorgen en behandelen. Daarom zonden we onderhandelaars naar de Duitsers om te vragen of wij onze ernstigste patiënten door de Duitse linies mochten evacueren. De Duitse commandant zei dat hij erover na zou denken en de volgende dag zijn antwoord zou geven. Maar toen was het niet meer nodig, want Pattons voorhoede had ons al bereikt en achter de tanks reden veertig ambulances de stad in om de meest ernstige gevallen met spoed naar elders af te voeren." Hitlers maatregelen na 25 december Het verloop van de Duitse operaties van 16 tot 25 december 1944 had duidelijk aangetoond dat de verwachtingen van het Duitse opperbevel veel te hooggespannen waren geweest. De slechte toestand van de wegen, de ontoereikende geoefendheid van de aanvallende eenheden, het toenemende gebrek aan brandstof en vooral het massale ingrijpen van de geallieerde luchtmacht na 23 december, toen het weer was opgeklaard, waren te veel voor de Duitse troepen. Daarbovenop kwam de vastberaden weerstand van de Amerikanen in de sector Bastenaken. Von Rundstedt en Model moesten al op 24 december in een dagrapport melden dat het Duitse offensief over zijn hoogtepunt heen was. De Duitsers werden met de dag meer bestookt. Op 25 december besloot Von Rundstedt, dat noch het oorspronkelijke doel van het offensief Antwerpen, noch de 'kleine doelstelling', dat wil zeggen de vernietiging van de geallieerde troepen ten oosten van de Maas, te verwezenlijken was. Hij verzocht Hitler om het offensief af te gelasten en toe te staan dat de eenheden zich tot aan de Westwall terugtrokken; dit om te voorkomen, dat het de geallieerden zou lukken de Duitse aanvalswig af te snijden en te vernietigen. Hitler wilde hier echter niets van weten. Integendeel, hij beval het 5e Pantserleger de hoogte bij Marche-en-Famenne in bezit te nemen. Hij hoopte dat de toenemende geallieerde druk op de zuidelijke flank van het 5e Pantserleger zou verminderen, als de voor begin januari vastgestelde aanval van Heeresgruppe G in de noordelijke Elzas zou starten. Nadat Hitler en Jodl een situatiebeoordeling hadden ontvangen van 26 december, stelde Jodl vast dat de geallieerde tegenaanval tussen Stavelot en Monschau was vastgelopen. De linkervleugel van het 6e Pantserleger zou daardoor meer bewegingsvrijheid krijgen. Het 5e Pantserleger was volgens Jodl echter zonder voldoende flankdekking doorgebroken naar het zuiden en het noorden. Daardoor bestond de mogelijkheid dat het zou worden afgesneden. Bij het 7e Leger was alleen sprake van een plaatselijke strijd. Volgens Jodl zou de voorgenomen doorbraak over de Maas naar het noordwesten daardoor nog altijd mogelijk zijn. Deze hing echter af van het herstel van het evenwicht aan de Sauer en de mogelijkheid om de geallieerde krachten tussen de Ourthe en de Maas ten noorden van de lijn Marche-en-Famenne - Dinant te vernietigen. Hitler gaf onmiddellijk bevelen aan de commandanten op het slagveld. Tegelijkertijd verscheen generaal Heinz Guderian, die chef-staf was voor het oostfront, in het hoofdkwartier en vroeg dringend om hulp voor zijn Heeresgruppe Süd in de sector Boedapest. Deze was daar in een zware strijd geraakt met het Rode Leger. Het lukte hem één divisie los te krijgen. Kort daarop moest nog eens een divisie worden overgebracht naar het in moeilijkheden geraakte oostfront, waardoor de krachten van de Duitsers aan het westelijke front opnieuw werden verzwakt. Dit had als gevolg dat de voorgenomen aanval van Heeresgruppe H in Nederland over de Maas in de richting van Antwerpen onmogelijk werd. Ondanks alles hield Hitler nog altijd verbeten vast aan zijn besluit. Het offensief moest zo snel mogelijk weer worden voortgezet. Op de avond van 27 december beval hij de situatie rondom Bastenaken onder alle omstandigheden tot een gunstig resultaat te brengen. Door geconcentreerde aanvallen op de flanken van de tegenstander, moest deze vernietigd worden. In een nieuwe beoordeling van de situatie kwamen de generaals van het westelijke front op 28 december tot de conclusie dat het voortzetten van het offensief zinloos was geworden. Het was de tegenstander gelukt door de aanvoer van tweeëntwintig divisies een gesloten afweerfront op te bouwen rondom de Duitse aanvalswig. Bovendien gingen de geallieerden in het zuiden over tot de aanval. Als er ondanks alles toch werd gedacht aan een offensieve oorlogvoering, kon dit alleen als er nieuwe troepen beschikbaar werden gesteld. Op dezelfde dag riep Hitler de bevelhebbers bijeen van Heeresgruppe G die deelnamen aan het offensief in de noordelijke Elzas (Operatie Nordwind). Op deze bijeenkomst moest Hitler toegeven dat het Ardennenoffensief helaas niet tot het gewenste 'doorslaggevend succes' had geleid, maar hij verklaarde met nadruk dat in ieder geval een enorme ontspanning van de situatie in het westen tot stand was gekomen, omdat de tegenstander zijn hele aanvalsplan had moeten wijzigen. De nieuwe taak van Heeresgruppe B was om met haar divisies zo veel mogelijk geallieerde krachten te binden. Hitler hoopte overigens dat na het slagen van de operatie in de noordelijke Elzas het Ardennenoffensief voortgezet kon worden en met succes zou kunnen worden beëindigd. Alleen voortdurende offensieven zouden de oorlog in het westen een gunstige wending kunnen geven, althans, dat was de mening die Hitler was toegedaan. Was eenmaal de ene helft van het geallieerde kamp uitgeschakeld, dan zou de overblijvende tegenstander tegen de opmarcherende vijfenveertig Duitse divisies geen weerstand meer kunnen bieden. Daarom bleef in het westen de 'absolute doelstelling' intact: de zaak 'offensief' tot een goed einde te brengen. Als het front in het westen was gestabiliseerd, dan zou het Duitse leger ook in het zuiden en oosten in staat zijn de fronten te behouden. Vervolgens zette Hitler nog een keer zijn plannen en doelen op papier en liet deze aan zijn militaire staf zien. Het ging in deze strijd tenslotte om het zijn of niet zijn van het Duitse Rijk en de nationaalsocialistische wereldbeschouwing. Het kwam er nu op aan de wezenlijke waarden van het Duitse volk te behouden en tegelijkertijd de plaats van het Reich als grote natie definitief veilig te stellen. Niemand mocht twijfelen aan zijn vastberadenheid om de oorlog voort te zetten. Op 29 december had Guderian een telefoongesprek met het Duitse hoofdkwartier. Hij ging diep in op de wanverhouding in kracht bij het verwachte winteroffensief van het Rode Leger. Hij vreesde voor een ineenstorting van het oostfront en drong sterk aan het offensief in de Ardennen te beëindigen en alle beschikbare krachten over te brengen naar het oostelijke front. Hitler wenste de operatie in het westen voort te zetten. Daar moest, naar Hitlers gedachte, de beslissing vallen. Intussen had Heeresgruppe G, om het initiatief in handen te houden, aan het westfront een begin gemaakt met Operatie Nordwind. De aan beide zijden van Bitche aanvallende legeronderdelen wonnen echter maar weinig terrein in de richting van de sector Moder. Twee dagen later ging veldmaarschalk Montgomery op de noordelijke flank van de Duitse aanvalsvleugel tot het tegenoffensief over. Op 4 januari 1945 gaf Hitler de generaals het plan voor de verdere oorlogvoering. Hij gaf weliswaar toe dat zijn oorspronkelijke plan geen kans op verwezenlijking had, maar stelde toch vast dat hij de tegenstander het initiatief had ontnomen. Het doel van de strijd in het westen was nog altijd het 'initiatief' niet uit handen te geven en de geallieerden door verdere kleine aanvallen tot versplintering van hun krachten te dwingen. Op die manier zou het Eisenhower op de meest doeltreffende wijze onmogelijk worden gemaakt een groot offensief in het westen te beginnen. Hitler gaf de generaals in het westen het bevel in bepaalde door hem aangewezen sectoren onder alle omstandigheden het initiatief te behouden. Heeresgruppe B moest de tegenstander voor het front vasthouden, rondom Bastenaken verslaan en vervolgens een sterk front in het zuiden opbouwen. Heeresgruppe G moest de geallieerden tussen de Vogezen en de Rijn vernietigen en als uitgangspunt voor de voortzetting van het offensief de westelijke uitvalswegen van de Vogezen in handen zien te krijgen en te behouden. Heeresgruppe Oberrhein, waarvan Hitler op 26 november 1944 aan Himmler het bevel had opgedragen, moest ter ondersteuning van de aanval van Heeresgruppe G een bruggenhoofd ten noorden van Straatsburg vormen. Dat de geallieerden op sommige punten diep in het Duitse front waren doorgedrongen, bracht Hitler op 8 januari eindelijk tot het inzicht dat zijn strijdkrachten in de Ardennen alleen nog maar te redden waren als ze zo spoedig mogelijk werden teruggetrokken. Op diezelfde dag beval hij het front terug te trekken op de lijn Dochamps-Longchamps. Al op 14 januari moest hij toestemmen in een verdere terugtocht, toen ook de operatie Nordwind was vastgelopen. Op 12 en 13 januari was het grote winteroffensief van de Sovjet-Unie tussen de Karpaten en de Oostzee begonnen. Tegen het einde van januari werden de Duitse troepen ten slotte teruggetrokken naar hun uitgangsstellingen in de Westwall. Met het bevel van het OKW van 24 januari om het I SS Pantserkorps Leibstandarte naar Wenen te verplaatsen legde Hitler schriftelijk vast dat hij definitief afzag van een offensieve strategie in het westen. Gezien de catastrofale toestand in het oosten was geen ander besluit mogelijk. Hitlers beslissingen van november 1944 tot januari 1945 hebben nog eenmaal heel duidelijk zijn onverminderde koppigheid ten aanzien van de operatieve oorlogvoering aangetoond. Door zijn fanatieke wil wist hij vaak het onbereikbare toch nog af te dwingen. Toch had hij de tegenstander en diens potentieel onderschat en zijn eigen mogelijkheden overschat. Gezien de krachtsverhoudingen, was zijn besluit om tot een offensief in het westen over te gaan niet te verklaren. De inzet van de laatste strategische reserves van het Duitse leger aan het westfront kwam in de eerste plaats het Rode Leger ten goede. Dit kon de Duitse stellingen nu sneller oprollen dan misschien mogelijk was geweest bij de inzet van alle beschikbare Duitse reserves aan het oostfront. Beslissing in de Ardennen Tweede kerstdag 1944 was het keerpunt in de slag in de Ardennen. De tanks van het Amerikaanse 1e Leger stuitten de Duitsers bij Dinant. Meer naar het oosten was het de Amerikanen van het 3e Leger gelukt de verbinding tot stand te brengen met de Amerikanen in Bastenaken. Op 27 december trokken de Duitse tanks zich verder van Dinant terug. Heel wat tanks moesten echter worden achtergelaten omdat er geen benzine meer was. De eerste fase van de slag was voorbij. De Duitsers waren tot staan gebracht en daardoor kon de tweede fase beginnen; het terugdringen van de Duitsers uit België en Luxemburg. Ook na 26 december bleef de strijd zich vooral concentreren rond Bastenaken. Heuvels en dalen waren met een dikke sneeuwlaag bedekt, waardoor een gemotoriseerde opmars alleen mogelijk was via wegen. Dat maakte de slag in de Ardennen tot een strijd om de spaarzame verbindingswegen. Dit leidde vooral tot een slag om het kruispunt van de twee belangrijkste wegen bij Bastenaken: de oost-westverbinding, die de Duitsers nodig hadden om hun troepen aan de Maas te brengen, en de zuid-noordverbinding, die de Amerikanen moesten gebruiken om de Duitsers af te snijden. Al vanaf 22 december voerde Patton vanuit Aarlen zijn troepen aan. Twee weken lang werd vlak bij Bastenaken fel, verbeten, in sneeuw, ijs en kou gevochten. De Amerikaanse verliezen waren groot. Dit kwam mede doordat onervaren Amerikaanse troepen stonden tegenover een tegenstander die in Rusland al drie wintercampagnes achter de rug had. Intussen bereidde Eisenhower een grootscheepse omsingeling van de Duitsers voor. Op 28 december bezocht hij Montgomery in Hasselt. Afgesproken werd dat Montgomery op 3 januari met het Amerikaanse 1e Leger en een Brits legerkorps een aanval in zuidelijke richting zou lanceren. De bedoeling was dat men met een aanval vanuit het zuiden en het noorden in de richting van Houffalize zou proberen de Duitsers de pas af te snijden. Daarna zou men hen insluiten, zoals men dat in augustus met zoveel succes bij Falaise had gedaan. Maar voor die aanval werd ingezet, waren het de Duitsers die nog twee keer aanvielen. De eerste aanval speelde zich af in de lucht en de tweede werd op de grond uitgevoerd. Duitse luchtaanval Op nieuwjaarsdag vond Operatie Bodenplatte plaats waarmee de Luftwaffe een poging waagde om de taak van de grondtroepen te verlichten. Dit was de laatste massale aanval van de Luftwaffe tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vroeg in de morgen stegen 1100 Duitse jachtvliegtuigen op. Ze hadden als doel meegekregen om de geallieerde vliegvelden, hangars en vliegtuigen in Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk te verwoesten. Er werden vele vernielingen aangericht. Zo werden driehonderd geallieerde vliegtuigen op de grond vernietigd of beschadigd, waaronder ook Montgomery's Dakota. Er werden echter maar weinig piloten uitgeschakeld. De Duitse verliezen waren eveneens groot. Circa driehonderd toestellen gingen verloren. Vele werden door de eigen luchtafweer neergehaald, vooral op de terugweg. Dit was het gevolg van geheimhouding, zodat zelfs de bemanning van het Duitse afweergeschut niet op tijd gewaarschuwd was. Ook vlogen hele eskaders rechtstreeks in het geconcentreerde afweervuur dat de geallieerden op de invliegroutes van de V-wapens hadden opgesteld, omdat verscheidene doelen samenvielen met die van de V-wapens. Daardoor verloor de Luftwaffe eveneens veel vliegtuigen. Daarbij maakte Göring de fout een opvolgende aanval in de middag uit te voeren. De jagers die daaraan deelnamen werden voor een groot deel in luchtgevechten neergehaald; onder de piloten waren veel commandanten die niet konden worden vervangen. De aanval leidde daarmee tot een ernstige relatieve verzwakking van de Luftwaffe. Duits offensief in de Elzas Eveneens op 1 januari zette Hitler een nieuw offensief in de Elzas in: Operatie Nordwind. Vanuit hun Westwall-posities braken de Duitsers ten westen en ten oosten van Bitche met acht divisies naar het zuiden uit. Op 4 januari trokken ze ook bij Wissembourg het zuiden in; op 5 en 7 januari gingen nieuwe eenheden ten noorden en ten zuiden van Straatsburg over de Rijn. De bedoeling was het insluiten van het Amerikaanse 7e Leger van generaal Jacob Devers' 6e Legergroep. Dit leger had in de Elzas een vooruitgeschoven positie ingenomen. Maar anders dan in de Ardennen kwam de aanval in de Elzas niet onverwacht. De geallieerde inlichtingendienst had goed werk verricht en de Amerikanen wisten van het plan. Eisenhower was niet van plan troepen uit de Ardennen weg te halen, hoewel hij wist dat Devers' legers (het Amerikaanse 7e en het Franse 1e Leger) niet tegen een grootscheepse aanval opgewassen leken. Mochten de Duitsers te sterk blijken, dan moesten de Amerikaanse troepen insluiting zien te voorkomen en zo nodig een groot deel van de Elzas prijsgeven. Daardoor zou Straatsburg echter opnieuw in Duitse handen kunnen vallen. Voor de Fransen zou dit een enorme vernedering zijn en daarom deelde een woedende De Gaulle op 3 januari aan Eisenhower mee dat hij in geval van nood Straatsburg door het hele Franse leger zou laten verdedigen, zelfs de stad niet zou ontruimen en zijn troepen onder zijn eigen opperbevel zou brengen in plaats van dat van Eisenhower. Dat deed Eisenhower besluiten zijn instructies te wijzigen. Devers mocht terugtrekken, maar kreeg bevel Straatsburg in ieder geval te houden. De Gaulle zag door zijn 'dreigement' zijn eigenlijke bedoeling dus verwezenlijkt. Slechts in het noorden boekten de Duitsers tot 25 januari behoorlijke terreinwinst tot voorbij Haguenau. In het zuiden hernamen Fransen en Amerikanen op 20 januari het initiatief en begonnen met de opruiming van de Zak van Colmar, een actie die begin februari zou worden voltooid. Geallieerd tegenoffensief Op 3 januari begon de gecoördineerde geallieerde tegenaanval in de Ardennen. Montgomery zou vanuit het noorden, over een front van veertig kilometer, met het Amerikaanse 1e Leger en het Britse XXXe Legerkorps naar het zuiden trekken, waar het Amerikaanse 3e Leger vanuit het zuiden naar het noorden trok. Montgomery kwam aanvankelijk maar zeer langzaam vooruit, mede omdat het weer slecht was met een sneeuwdek van een meter en felle koude. Daardoor waren de wegen glad en het zicht bedroeg doorgaans niet meer dan tweehonderd meter. Hevige sneeuwval legde de aanvallen zelfs een paar dagen stil. En ook daarna moest meter voor meter worden veroverd op een tegenstander die zich met tanks en antitankgeschut in het onherbergzame landschap had ingegraven. In het zuiden, waar Omar Bradley het bevel voerde, was de strijd niet minder zwaar. Nog altijd wilde Hitler Bastenaken veroveren. De Duitsers concentreerden hier tien divisies op. Schaarse middelen werden zo verspild aan een prestigekwestie. De felle aanvallen maakten het de Amerikanen nog knap lastig. De Amerikaanse 6e Pantserdivisie werd frontaal teruggedrongen door de 12. SS Panzer-Division Hitlerjugend; alleen een artilleriebarrage kon een ineenstorting voorkomen. Vanaf 5 januari nam de Duitse druk af. Hoewel Montgomery en Bradley maar weinig vorderden, werd de toestand voor de Duitsers nu zeer hachelijk. Op 7 januari stonden ten westen van de lijn Luik-Houffalize-Bastenaken zeven Duitse pantserdivisies en er was nog maar één weg terug: door Houffalize. Dat stadje was echter in de nacht van 6 januari platgebombardeerd om de Duitse bewegingen te hinderen. Het lag daarna onder continu geallieerd spervuur. Nu werd het ook Hitler duidelijk dat een omsingeling dreigde. Hij gaf op 8 januari bevel tot een beperkte terugtocht achter deze lijn. De volgende dag merkten de geallieerden dat vooral de Duitse pantsereenheden zich begonnen los te maken van het front. De SS-eenheden werden met voorrang gered. Langzaam gingen in de daaropvolgende dagen de geallieerden vooruit. Op 10 januari viel La Roche-en-Ardenne in handen van de geallieerden. Op 11 januari werd Saint-Hubert veroverd en op 16 januari reikten de soldaten van het uit het noorden komende Amerikaanse 1e Leger en het uit het zuiden komende Amerikaanse 3e Leger elkaar de hand te midden van de puinhopen van Houffalize. Op dat moment waren alle grotere Duitse eenheden al naar het oosten ontsnapt. Een dag later kwam het Amerikaanse 1e Leger weer onder commando van Bradley; het Amerikaanse 9e Leger bleef onder Montgomery. Het was een oplossing die geen van beide bevelhebbers tevreden stelde. Hoewel Eisenhowers eerdere beslissing het 1e en 9e Leger onder bevel van Montgomery te brengen militair gezien juist was geweest, had Bradley dit moeilijk kunnen verkroppen. Montgomery poogde zelfs weer overkoepelend operationeel bevelhebber te worden van alle troepen aan het westfront (overall field forces commander), zoals hij tijdens de Slag om Normandië geweest was. Pas toen zijn eigen staf hem duidelijk maakte dat een geërgerde Eisenhower op het punt stond van de Britse regering te eisen dat men hem naar het vaderland terug zou roepen, bond Montgomery in. In een persconferentie over de slag deed hij het echter in zelfgenoegzame bewoordingen voorkomen alsof hij die in zijn eentje geleid en tot een goed einde gebracht had. De Duitse propagandadienst stookte nog eens extra tussen beide bondgenoten door valse Britse radioprogramma's uit te zenden die Montgomery ophemelden en Bradley als een incompetente sukkel voorstelden die alleen door Britse hulp een totale nederlaag bespaard was gebleven. Met de verovering van Houffalize was de Duitse saillant opgeruimd en was de Slag om de Ardennen strategisch gezien ten einde. In de daaropvolgende twaalf dagen drongen de Amerikanen de Duitsers terug naar de Westwall. Mede door acties van de geallieerde luchtmacht verloren de Duitsers op de weg terug nog grote hoeveelheden materieel. Voor het overige liep de slag langzaam ten einde. Gedurende de laatste twee weken werkte men in de geallieerde stafkwartieren in hoofdzaak aan de plannen voor de aanval op de Roer en Rijn. Op 15 januari had Hitler zijn hoofdkwartier in Ziegenberg verlaten en was naar Berlijn gegaan. Het 6e Pantserleger werd op 20 januari uit de Ardennen teruggeroepen om het aan het oostfront te kunnen inzetten, want op 12 januari waren de Sovjettroepen in beweging gekomen voor hun reusachtige offensief over de Weichsel. Eind januari werd de frontlijn van 15 december weer bereikt. Aan het oostfront werden de Duitsers echter steeds verder teruggedrongen. Oost-Pruisen werd afgesneden van het Reich en het Rode Leger bereikte de Oder. Tevens wisten de Sovjets het Opper-Silezische industriegebied te veroveren. In het late najaar van 1944 waren de geallieerden zo gewend geraakt te denken dat de Wehrmacht op het punt stond ineen te storten, dat het Ardennenoffensief als een volslagen verrassing kwam. Het offensief leidde op verschillende plaatsen tot paniekreacties, zij het niet op het hoogste niveau. Vooral Eisenhower bewees zijn grote kwaliteiten als coördinator, die de spanningen in het geallieerde kamp (die met de Fransen over Straatsburg en die tussen Bradley en Montgomery over de bevelvoering) goed wist te beheersen. De gevolgen De verliezen {| class="wikitable" |- class="hintergrundfarbe6" !   !! Doden!! Vermisten !! Gewonden !! Totaal |- | Duitsers ||17.236 || 16.000 ||34.439 || 67.675 |- |Geallieerden ||19.276 ||21.144 ||47.139 || 87.559 |- |+Menselijke verliezen bij de slag om de Ardennen |} Hoewel de Britten ook hebben meegestreden in de Slag om de Ardennen, was hun rol beperkt. Slechts 2% van de geallieerde verliezen kwamen voor hun rekening. Naast het grote verlies aan mensenlevens, ging ook een groot aantal tanks verloren. In de Ardennen werden 733 tanks door de Duitsers buiten gevecht gesteld. Daarnaast gingen 529 vliegtuigen verloren. Voor de Duitsers waren de menselijke en materiële verliezen tijdens deze gedurfde aanval eveneens groot. In de Ardennen werden 324 Duitse tanks, 320 vliegtuigen en 6.000 voertuigen door de geallieerden onherstelbaar beschadigd. Gevolgen voor de rest van de oorlog Hitler wist met zijn offensief de frontale aanval op de Westwall zes weken uit te stellen. Het grote verschil tussen de geallieerde en de Duitse verliezen was, dat de geallieerde vervangen konden worden en de Duitse niet. De Duitsers konden bressen in het front nu niet meer dichten; de geallieerden konden nu zowel vanuit het westen als vanuit het oosten doorstoten naar het volgende doel. Het Ardennenoffensief beroofde het oostfront van een dringend noodzakelijke pantserreserve. In het oosten konden de Duitsers de doorgebroken troepen van de Sovjet-Unie niet stoppen en daardoor stonden de Sovjets al snel vlak voor Berlijn. De Duitse troepen, verspreid over twee fronten, zouden tegen de oprukkende legers nooit het tij kunnen keren. Naast de fronten in het Oosten en het Westen was er nog het Italiaanse front in het Zuiden, waar ruim 439.000 Duitse troepen met zo'n 160.000 Italianen stonden opgesteld. Herdenking Elk jaar wordt de Slag om de Ardennen herdacht in Bastenaken. Daarvoor reizen onder andere Amerikaanse oud-strijders en hun familie af naar België. Musea over de slag Baugnez 44 Historical Center, vooral over het bloedbad van Malmedy; dicht bij de plaats waar dit zich afspeelde Bastogne War Museum, gelegen naast het Mémorial du Mardasson Nationales Militärgeschichtliches Museum te Diekirch 101 Airborne Museum rue de la Gure Bastogne Media De Slag om de Ardennen is een populair thema in de media dat met grote regelmaat voorkomt in films en computergames. Films De Slag om de Ardennen komt voor in de onderstaande films: Band of Brothers (tv-serie) Battleground Battle of the Bulge (1965) Battle of the Bulge (documentaire) Silent Night Patton (1970) A Midnight Clear Hart's War Saints and Soldiers Battleground: The Art of War, een serie van Discovery Channel Generals At War: Battle of the Bulge, een aflevering van een serie van National Geographic Channel The Wereth Eleven (2011) Games De Slag om de Ardennen komt voor in de onderstaande computergames: Battlefield 1942 Call of Duty Call of Duty: United Offensive Call of Duty: WWII Hearts of Iron II Medal of Honor: European Assault Medal of Honor: Spearhead Close Combat IV: Battle of the Bulge Command Ops: Battles from the Bulge Memoir '44 Advanced Squad Leader FAB: The Bulge Battle of the Bulge Bitter Woods Wacht am Rhein Tigers in the Mist and Ardennes '44 Ardennes Blitzkrieg Blitzkrieg '2 Wings of prey Ruse Company of Heroes 2 - Ardennes Assault Crusade in Europe Slag Ardennen Slag Ardennen Slag Amerikaanse veldslag tijdens de Tweede Wereldoorlog Britse veldslag tijdens de Tweede Wereldoorlog Slag Ardennen Slag Ardennen Veldslag in België tijdens de Tweede Wereldoorlog
Omdat de infanterie zwak was, zouden de pantsertroepen een beslissende rol moeten spelen. Op 15 september waren er nog maar zo'n driehonderd Duitse tanks aanwezig aan het hele westfront. In de zomer van 1944 piekte de tankproductie echter en hoewel de geallieerde bombardementen de fabricage uiteindelijk sterk zouden doen verminderen, was het door een uitloop van het leveringsproces toch mogelijk de eenheden weer aardig op sterkte te krijgen. Op 15 december was het aantal tanks in het westen weer opgelopen tot 1097. Ruim een kwart daarvan was door mechanische gebreken niet direct inzetbaar. Daarbij konden niet alle tanks bij het Ardennenoffensief worden ingezet want de andere frontsectoren hadden een minimale pantserreserve nodig. In de eerste dagen werden zeven pantserdivisies in de strijd geworpen. Samen met wat kleinere verbanden telden die 613 tanks. Iedere afzonderlijke divisie was dus niet al te groot. In deze fase van de oorlog telden Duitse pantserdivisies nog maar één pantserregiment, met twee tankbataljons. In mei 1940 rukten door de Ardennen ook zeven van zulke divisies op maar die hadden toen vijftienhonderd tanks. De sterkste divisie was nu de 1. SS-Panzer-Division "Leibstandarte Adolf Hitler" die 124 tanks telde omdat ze versterkt was met de SS-Panzerabteilung 501, uitgerust met vijfenveertig Tiger IIs. Nog eens tweeënveertig van die zware tanks bevonden zich in de onafhankelijke Schwere Heerespanzerabteilung 506.
1
besteltraject, aankoopstatus, leveringsproces
921
MusicReleaseFormatType
25564
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nena%20%28zangeres%29
Nena (zangeres)
Gabriele Susanne Kerner (Hagen, 24 maart 1960), beter bekend onder de naam Nena, is een Duitse zangeres, actief in de popmuziek. De gelijknamige band Nena scoorde in de jaren tachtig grote hits met onder andere 99 Luftballons, dat een wereldhit werd, Nur geträumt, Leuchtturm, Fragezeichen en Irgendwie, irgendwo, irgendwann. In 1989 ging Nena solo. Aanvankelijk met minder succes dan in de periode met de band. In 2002 maakte zij echter een succesvolle comeback. De productie uit de periode van de band Nena meegeteld heeft ze naar schatting wereldwijd meer dan 22 miljoen platen verkocht. Zij is ook werkzaam geweest als actrice en presentatrice. Privéleven Nena werd op 24 maart 1960 geboren in Hagen als Gabriele Susanne Kerner. Zij groeide de eerste 5 jaar van haar jeugd op in Breckerfeld. De familie verhuisde vervolgens naar Hagen. Zij heeft een jongere broer en een jongere zus. Haar ouders zijn gescheiden. De naam Nena gebruikt zij al sinds haar kindertijd. Die naam, die in het Spaans "klein meisje" betekent, kreeg ze na een vakantie met haar ouders in Spanje, waar de lokale bevolking haar zo noemde. Sindsdien noemt zij zichzelf en haar omgeving haar ook zo. Omdat zij de naam Nena ook privé en reeds sinds haar jeugd gebruikt is dit geen pseudoniem. Zij ging naar het gymnasium, maar maakte de opleiding niet af. Op verzoek van haar ouders volgde ze vervolgens een opleiding tot goudsmid. Na de periode van de band The Stripes verruilde zij Hagen voor Berlijn om daar de band Nena te vormen. Zij bleef tot midden jaren negentig in Berlijn wonen. Tussen 1979 en 1987 had Nena een relatie met Rolf Brendel, drummer van de band Nena. In 1987 leerde Nena de Zwitserse acteur Benedict Freitag kennen. Samen met Benedict Freitag kreeg zij in 1988 een zoontje, dat door medische fouten zwaar gehandicapt ter wereld kwam. Nena verkeerde rondom de bevalling zelf ook in levensgevaar. In 1989 overleed haar zoontje vlak voor zijn eerste verjaardag. In 1990 kreeg Nena een tweeling, een jongen en een meisje. Nena en Benedict Freitag scheidden in 1992. Met haar huidige partner, drummer Philipp Palm, met wie zij niet getrouwd is, kreeg zij in de jaren negentig nog twee zonen. Zij heeft zes kleinkinderen (stand 2022). Carrière Muzikaal begin (1977–1981) In november 1977 leerde Nena in een Hagense discotheek de gitarist Rainer Kitzmann kennen. Hij vroeg haar als zangeres in zijn band The Stripes plaats te nemen. In 1978 volgden de eerste live-optredens en de band kreeg een platencontract. De eerste single Ecstasy verscheen eind 1979. Een lp, The Stripes, verscheen in 1980. Vervolgens werden er nog drie singles uitgegeven. De elpee en de singles hadden geen succes. De band trad in 1981 met het lied Tell me your name nog op in het Duitse televisieprogramma Disco. Hetzelfde jaar ging de band uit elkaar. Nena vertrok vervolgens met drummer Rolf Brendel van de band The Stripes naar Berlijn, om daar samen met hem, gitarist Carlo Karges, bassist Jürgen Dehmel en toetsenist Uwe Fahrenkrog-Petersen de band Nena te vormen. Band Nena (1982–1987) Tussen 1982 en 1987 was Nena zangeres van de band Nena. Het feit dat de zangeres en de band dezelfde naam hadden, heeft weleens tot verwarring geleid. Het bekendste lied van de band Nena is 99 Luftballons uit 1983, dat in onder meer Nederland en Vlaanderen een nummer 1-hit werd. Hoewel er een Engelstalige versie van bestaat die in het Verenigd Koninkrijk op 1 kwam, was het de Duitstalige versie die de Amerikaanse top haalde. In Duitsland was Nur geträumt in 1982 hun eerste hit. De band maakte vier Duitstalige albums, één half Engelstalig-half Duitstalig album en één geheel Engelstalig album. De Engelstalige liedjes waren vertalingen van de Duitstalige versies. Moeilijker te vertalen liedjes kregen een gedeeltelijk of geheel nieuwe tekst op dezelfde melodie. In 1987 ging de band uit elkaar. Nena gebruikt de liedjes uit de periode van de band Nena tegenwoordig als solozangeres nog steeds. Nena is de jaren 80 ook werkzaam geweest als actrice. In 1983 speelde Nena in de film Gib Gas – Ich will Spaß, aan de zijde van de destijds populaire Neue Deutsche Welle-zanger Markus. Nena zingt zes nummers in deze film en één duet met Markus. In 1985 had zij een gastrol in de film Richty Guitar en in 1987 speelde zij een rol in de film Der Unsichtbare. Solocarrière (1989–) In 1989 begon Kerner een solocarrière onder de naam Nena. Haar eerste soloalbum uit 1989 kreeg de naam Wunder gescheh'n, evenals de eerste single van het album, dat een bescheiden hit werd. In de jaren negentig volgden nog 4 popalbums: Bongo girl (1992), Und alles dreht sich (1994), Jamma nich (1997) en Wenn alles richtig ist, dann stimmt was nich (1998) , maar Nena scoorde geen grote hits meer en de albums behaalden geen hoge verkoopcijfers. Langzaam verloor zij de aandacht van het grote publiek. Zij gaf in de jaren negentig nog wel optredens en concerten, maar voor een kleiner publiek dan in de jaren tachtig. In 2001 bracht zij het popalbum Chokmah uit. In 1990 is Nena ook begonnen met het uitbrengen van albums met kinderliedjes, waarna t/m 2008 verscheidene kinderalbums verschenen. Er werden zelden singles van deze albums uitgegeven. In de jaren 90 was Nena ook te zien als presentatrice op de Duitse televisie. Comeback Nena bracht in augustus 2002 in samenwerking met de Duitse DJ WestBam de single Oldschool baby uit dat een bescheiden hit werd. Het nummer behoort tot een album van WestBam. Hoewel zij nooit helemaal afwezig was geweest, maakte Nena eind 2002 een comeback. Samen met oud-lid van de band Nena, Uwe Fahrenkrog-Petersen, maakte zij een nieuw album. Ze kwamen op het idee om liedjes uit voornamelijk de periode van de band Nena, maar ook een paar liedjes uit haar solocarrière te remixen tot nieuwere versies. Het moderniseren van deze oude liedjes sloeg aan; zowel bij de fans uit de jaren 80, als bij de jeugd. Van het bijbehorende album Nena feat. Nena werden ruim 1,5 miljoen exemplaren verkocht. Het album werd in Duitsland bekroond met drievoudig platina. In Duitsland werden als single uitgebracht: 99 Luftballons (new version), Leuchtturm (new version), dat deels een nieuwe tekst kreeg, Wunder geschehen (new version), Anyplace, Anywhere, Anytime (new version) en Nur geträumt (new version). In 2003 scoorde ze samen met Kim Wilde in een deel van Europa een hit met Anyplace, Anywhere, Anytime, een tweetalige remake van Irgendwie, irgendwo, irgendwann en Anyplace, anywhere, anytime uit 1984. Het was de vierde single uit het album Nena feat. Nena. Onder meer in Nederland haalde de single de nummer 1-positie. In Vlaanderen stond de single op nummer 2. Na Anyplace, anywhere, anytime werd in Nederland en België, zonder al te veel succes, de nieuwe versie van 99 Luftballons uitgebracht. In 2003 volgde een dvd onder de titel Nena feat. Nena live. In 2004 volgde een live cd onder de titel Nena live Nena. In 2004 bracht zij in samenwerking met elektronische muziekgroep Toktok het nummer Bang Bang uit en in samenwerking met de reggaeband Sam Ragga Band het nummer Schade. In 2005 kwam een geheel nieuw album uit onder de naam: Willst du mit mir gehn. De single "Liebe ist" landde op de eerste plek van de Duitse hitlijst. De tweede single Willst du mit mir gehn haalde plaats 6 in de Duitse charts. De derde single werd Lass mich. Het album bevatte twee cd's. Eén met studio-opnamen (album rood) en één met unpluggedliedjes (album oranje). Het 'rode album' werd opgenomen in een studio in Berlijn en het 'oranje album' werd opgenomen op Mallorca. Het 'oranje album' is zeer experimenteel met nummers die langer duren dan 8 minuten, waardoor het commercieel niet interessant is. Het 'rode album' bevat het commercieel interessantere deel, met veel uptempo pop-liedjes en een aantal ballads. Het met platina bekroonde album haalde plaats 2 van de Duitse album-hitlijst. Willst du mit mir gehn is het laatste album tot op heden (2013) dat ook in Nederland en Vlaanderen is uitgebracht. In 2006 bracht zij in samenwerking met Duncan Townsand het lied Caravan of Love uit. Een cover van the Housemartins uit 1985. In 2007 zong zij in samenwerking met Olivier Pocher en Stephan Remmler de soundtrack voor de film Vollidiot in. Het nummer kreeg de naam Ich kann nix dafür. Een nummer op de melodie van het lied Young Folks van Peter Bjorn en John uit 2006. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland kwam in 2007 het album Cover me uit. De dubbel-cd bevatte zowel Duitse als Engelse coversongs. Op de cd bevond zich één nieuw liedje; Mach die augen auf, tevens de eerste single van het album. Als tweede single werd Ich werde dich Lieben uitgebracht en als derde single Mein Weg ist mein Weg. Het album haalde plaats 6 van de Duitse album-hitlijst. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, kwam in 2009 het album Made in Germany uit. Het album telde 13 nieuwe liedjes. Als eerste single werd Wir sind Wahr uitgegeven, als tweede Du bist so gut für mich, als derde In meinem Leben, dat plaats 4 van de Duitse hitlijst haalde en als vierde Geheimnis. Het in Duitsland met goud bekroonde album haalde plaats 3 van de Duitse album-hitlijst. Made in Germany is het eerste popalbum uitgebracht door Nena's eigen platenmaatschappij Laugh & Peas Entertainment & Lifestyle GmbH. In 2008 bracht zij al een kinderalbum uit onder haar eigen label. In 2010 werd een liveversie van het album uitgebracht onder de naam Made in Germany live. In 2011 volgde een dvd onder de titel Made in Germany live in concert. In 2009 werd 99 Luftballons opnieuw geremixt tot een nieuwere versie, waarvan de videoclip werd uitgezonden in het kader van "Summer of the 80s" door de Duitse televisiezender ARTE. Deze nieuwe versie lijkt overigens meer op de originele versie dan de versie uit 2002. Op 1 mei 2010 gaf Nena in Amsterdam een concert. Het was haar eerste optreden sinds jaren in Nederland. Het optreden vond plaats in Paradiso. Op de dvd Made in Germany live zijn beelden te zien van dit concert. Het concert maakte deel uit van de Europa-tour. Nena toerde voor het eerst in ruim 25 jaar weer door een deel Europa. In de tussentijd heeft zij vrijwel alleen opgetreden in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Later in 2010 gaf zij nog drie optredens in Nederland: één op Parkpop in Den Haag, één op Retropop in Emmen en één in de Rodahal in Kerkrade. In 2010 bracht zij in de Duitstalige landen een nieuwe versie van het lied Haus der drei Sonnen uit 1985 uit. Ditmaal in duet met Peter Heppner. Haus der drei Sonnen had in 2002, ten tijde van Nena feat. Nena, nog geen nieuwe versie gekregen. Het lied was onderdeel van het verzamelalbum Best of Nena. Best of Nena is het enige best-of album dat door Nena zelf is samengesteld. In 2011 bracht zij in de Duitstalige landen in samenwerking met Die Atzen de single Strobo Pop uit. Het nummer behoort tot een album van Die Atzen. Op 2 november 2012 kwam, in de Duitstalige landen, het nieuwe album Du bist gut uit. Het album kwam binnen op plaats 2 van de Duitse albumscharts. De eerste single Das ist nicht alles kwam uit op 26 oktober 2012. In 2013 kwam de tweede single Besser gehts nicht uit. Het 15 nummers tellende album is grotendeels opgenomen op IJsland, in de studio van de IJslandse band Sigur Rós. Het album werd uitgebracht in een standaard versie en deluxe versie. De deluxe versie biedt een bonus cd, met een aantal live opnamen en een aantal nieuwe versies van oude nummers. Het album is in Duitsland inmiddels met een gouden plaat bekroond. Op 13 december 2014 gaf Nena in Saasveld een dubbel concert met Kim Wilde, Saasveld Live! De eerste helft van het concert werd verzorgd door Kim Wilde, de tweede helft door Nena. In het tweede deel zongen ze samen hun hit uit 2003 Anyplace, anywhere, anytime. Op 27 februari 2015 kwam, in de Duitstalige landen, het nieuwe album Oldschool uit. De eerste single werd Lieder von Frueher. De tweede single werd Berufsjugendlich en als derde werd Genau jetzt uitgebracht. Nena heeft (naar schatting) wereldwijd inmiddels meer dan 22 miljoen platen verkocht (meegenomen de verkochte platen uit de periode van de band Nena). Het gaat hier om singles (lp, cassette, cd, betaalde download), albums (lp, cassette, cd, betaalde download), video's en dvd's. Zij behoort hiermee tot de succesvolste artiesten uit de Duitse muziekgeschiedenis. In 2020 verscheen het nieuwe album met de titel "Licht". De gelijknamige eerste single kwam uit op Nena's 60e verjaardag, op 24 maart 2020. Andere werken In 2005 kwam Nena's autobiografie Nena: willst du mit mir gehn uit, die zij samen met Claudia Thesenfitz schreef. De oorspronkelijke werktitel van het boek luidde Ich bin, maar werd tengunste van het album Willst du mit mir gehn veranderd. In de Duitse bestsellerlijst kwam het boek binnen op plaats 3. In 2007 kwam Nena negatief in het nieuws omdat zij tijdens een optreden voor medewerkers van een Duitse verzekeringsmaatschappij toeschouwers zou hebben beledigd. De zaak kwam voor de rechter en deze besliste dat Nena een deel van de verkregen geldsom moest terugbetalen. In 2007 opende Nena ook een school in Hamburg, die zij met een aantal anderen oprichtte. De school kreeg de naam: Neue Schule Hamburg. Het was de eerste school in Duitsland georganiseerd volgens het concept van de Sudbury school. In de Duitse (roddel)pers werd bericht over wanordelijkheden op de school, maar dit zou inmiddels zijn opgelost. In september 2009 gaf Nena aan aanhanger te zijn van de Indiase goeroe Osho en vertelde ze dat ze dynamische meditatie beoefent. Nena is vegetariër. Nena was tussen 2011 en 2013 te zien als coach in de eerste drie seizoenen van The Voice of Germany. In 2017 en 2018 was Nena, samen met haar dochter, een van de coaches in de Duitse versie van The Voice Kids. in 2019 brengt Nena met haar dochter een kledingcollectie uit in samenwerking met het Duitse merk Tom Tailor. In 2020 komt er ook een nieuwe collectie uit. Trivia Hoewel Nena het meermaals in het Engels heeft geprobeerd, waren het voornamelijk de Duitse versies van de albums en singles die het goed deden in Duitsland en in het buitenland. Alleen 99 Red Balloons uit de periode van de band Nena werd een hit in een aantal landen (hoewel in de meeste landen, waaronder de Verenigde Staten, 99 Luftballons het beter deed) en het tweetalige Anyplace, anywhere, anytime werd een hit in een deel van Europa. De videoclip van 99 Luftballons van de band Nena uit 1983 is opgenomen in Nederland (oefenterrein De Harskamp). De videoclip van Anyplace, anywhere, anytime uit 2003 is opgenomen in Londen. Haar twee grootste hits in Nederland 99 Luftballons en Anyplace, anywhere, anytime staan beide in de NPO Radio 2 Top 2000. Anyplace, anywhere, anytime stond in 2003 in Nederland 5 weken op nummer 1 in de Nederlandse Top 40 en bleef 19 weken in de lijst staan. Ook in de Mega Top 50 behaalde de plaat de eerste plaats. 99 Luftballons stond in 1983 4 weken op nummer 1 in de Nederlandse Top 40 en bleef er 10 weken in staan. De plaat bereikte ook de nummer 1 positie in de Nationale Hitparade en de TROS Top 50. Hierdoor zou men kunnen stellen dat Anyplace, anywhere, anytime in Nederland een grotere hit was dan 99 Luftballons. Toen Nena bezig was met het album Nena feat. Nena, waarvoor zij ook een nieuwe versie van Irgendwie, irgendwo, irgendwann wilde opnemen, ontmoette zij toevallig Kim Wilde op een feest in Berlijn. Zij vroeg Kim Wilde, die zij nog kende uit de jaren 80, Irgendwie, irgendwo, irgendwann samen in een tweetalige versie op te nemen. Zonder deze ontmoeting, zou de nieuwe versie van Irgendwie, irgendwo, irgendwann en Anyplace, anywhere, anytime uit 1984 dat onverwacht een groot succes werd niet in een tweetalige versie met Kim Wilde zijn verschenen. Nena coverde zichzelf met het album Nena feat. Nena, maar werd ook vaak gecoverd. Vooral de liedjes 99 red balloons/99 luftballons, Irgendwie, irgendwo, irgendwann, Nur geträumt en Anyplace, anywhere, anytime (new version) zijn nationaal (In Duitsland) en/of internationaal één of meermaals gecoverd. Het lied Liebe ist uit 2005 was tevens de titelsong van de Duitse telenovela Verliebt in Berlin. Nena vertelde in 2005 dat zij gevraagd was voor een realitysoap, maar dat zij het aanbod had geweigerd. Nena's eigen haarkleur is bruin. Zij heeft een groen-bruine oogkleur. De naam Nena betekent in het Spaans 'klein meisje'. De mannelijke vorm is 'Nene', dat 'kleine jongen' betekent. Op hele jonge leeftijd kon ze haar eigen voornaam nog niet uitspreken. Ze sprak het uit als Nena, de naam die ze later als artiest adopteerde. Hoewel zij voornamelijk populair is in de Duitstalige landen, heeft zij wereldwijd relatief gezien, bij elkaar nog steeds een grote schare fans die haar muziek koopt. Nena is moeder van een tweeling. Haar dochters staan tijdens concerten van Nena geregeld als achtergrondzangers op het podium. Discografie Filmografie Als actrice: 1983: Gib Gas – Ich will Spaß (film) 1985: Richy Guitar (gastrol) (film) 1987: Der Unsichtbare (film) 2009: Gute Zeiten, Schlechte Zeiten (zang, gastrol, als zichzelf) (tv-serie) (televisiezender: RTL Television) Als nasynchronatrice: 1998: Das magische Schwert – Die Legende von Camelot – Kayley (zang) 1999: Tobias Totz und sein Löwe – des Löwen Freundin Lea 2001: Die Abrafaxe – Unter schwarzer Flagge – Anne Bonny 2002: Peter Pan: Neue Abenteuer in Nimmerland (zang) 2006: Arthur und die Minimoys – Prinzessin Selenia 2006: Eragon – Das Vermächtnis der Drachenreiter – Saphira 2009: Arthur und die Minimoys 2 – Die Rückkehr des bösen M – Prinzessin Selenia 2010: Arthur und die Minimoys 3 – Die große Entscheidung – Prinzessin Selenia Als presentatrice: 1994: Metro (boulevardmagazine) (televisiezender: ARD) 1998: Countdown Grand Prix (televisiezender: ARD) Als jurylid/coach: 2011-2013 The Voice of Germany (televisiezender: Sat.1) 2017-2018 The Voice Kids (televisiezender: Sat1) Prijzen en onderscheidingen in Duitsland 1982: Goldener BRAVO-Otto Beste Duitse zangeres 1983: Goldener BRAVO-Otto Beste Duitse groep 1983: Goldener Pop-Rocky-Schlumpf Beste Duitse groep 1984: Goldene Europa Beste popalbum 1984: Goldener BRAVO-Otto Beste Duitse groep 1984: Goldener Pop-Rocky-Schlumpf Beste Duitse groep 1990: Goldene Stimmgabel Succevolste artiest 1989/90 1991: RSH-Gold Succesvolste artiest van het jaar 1993: RSH-Gold Comeback van het jaar 1993: RSH-Gold Artiest nationaal 1994: Goldene Stimmgabel Succesvolste popartiest 2002: Goldene Stimmgabel Succesvolste popartiest 2002: 1 Live Krone Levenswerk 2003: Echo Succesvolste artiest nationaal 2003: Comet Nationale artiest 2003: Goldene Henne (Publieksprijs) Nationale artiest 2003: Goldene Laura Succesvolste artiest van het jaar 2003: Goldener BRAVO-Ehren-Otto Levenswerk 2004: Amadeus Austrian Music Award Succesvolste artiest 2004: Women’s World Awards World Artist Award 2004: Fred-Jay-Preis 2008: Deutscher Preis für Wirtschaftskommunikation Prijs voor Neue Schule Hamburg 2008: Deutscher Kinderpreis 2010: Sexiest Female Vegetarian, Online-voting van de organisatie Peta 2011: Comet platina comet Prijzen voor platenverkoop Literatuur Nena: Willst du mit mir gehn. Autobiografie. Lübbe, Bergisch Gladbach 2005, . Het boek is alleen Duitstalig uitgegeven. Externe link Officiële website Duits zanger Newwavezanger Pseudoniem
Muzikaal begin (1977–1981) In november 1977 leerde Nena in een Hagense discotheek de gitarist Rainer Kitzmann kennen. Hij vroeg haar als zangeres in zijn band The Stripes plaats te nemen. In 1978 volgden de eerste live-optredens en de band kreeg een platencontract. De eerste single Ecstasy verscheen eind 1979. Een lp, The Stripes, verscheen in 1980. Vervolgens werden er nog drie singles uitgegeven. De elpee en de singles hadden geen succes. De band trad in 1981 met het lied Tell me your name nog op in het Duitse televisieprogramma Disco. Hetzelfde jaar ging de band uit elkaar. Nena vertrok vervolgens met drummer Rolf Brendel van de band The Stripes naar Berlijn, om daar samen met hem, gitarist Carlo Karges, bassist Jürgen Dehmel en toetsenist Uwe Fahrenkrog-Petersen de band Nena te vormen.
2
compact disc, digitale media, lp
1,761
Aquarium
7679
https://nl.wikipedia.org/wiki/Artis
Artis
Artis is de dierentuin van Amsterdam en de oudste dierentuin van Nederland. Artis ligt in de Plantagebuurt met de ingang aan de Plantage Kerklaan. Artis is als tuin van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra ("de natuur is de leermeesteres van de kunst") in 1838 opgericht dat zich ten doel gesteld heeft om liefde en zorg voor de natuur te stimuleren. Het park heeft 27 monumentale gebouwen die grotendeels uit de negentiende eeuw dateren. Geschiedenis Het 'Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra' werd op 1 mei 1838 opgericht door boekhandelaar Gerardus Frederik Westerman, commissionair Johann Wilhelm Heinrich Werlemann en horlogemaker Jan Jacob Wijsmuller. Het doel was de natuur zowel in levende als niet-levende vorm dichter bij de welgestelde burgers te brengen. De drie kochten een terrein in de Plantagebuurt - toen nog een groene buitenwijk van Amsterdam - en lieten er gebouwen neerzetten en een tuin inrichten. De naam van het Genootschap werd al snel versimpeld tot Artis; op 1 mei 1852 verkreeg het genootschap het predicaat Koninklijk. Natuurhistorische collecties Aanvankelijk was de steeds groeiende verzameling van zogenoemde "naturalia" - op sterk water gezette specimina, skeletten, opgezette dieren, schelpen, fossielen en gesteenten - zeker zo belangrijk als de tuin. Deze museumcollectie verhuisde in 1855 naar de eerste verdieping van het door Johannes van Maurik ontworpen hoofdgebouw aan de Plantage Middenlaan dat prompt ook te klein werd. De naturalia-verzameling werd in 1882 samengevoegd met de collectie van de Universiteit van Amsterdam die op het terrein zoölogische laboratoria en collegezalen had. Dit Zoölogisch Museum Amsterdam verhuisde in 2010 naar het Naturalis Biodiversity Center in Leiden. Etnologische collecties De uitgebreide volkenkundige verzameling die Artis lange tijd toonde in haar Ethnographisch Museum, verhuisde in 1921 naar het nabijgelegen Tropenmuseum. Bibliotheek Een derde onderdeel, de zoölogische bibliotheek met uiteindelijk 20.000 titels, kreeg een eigen gebouw op het terrein en bleef daar tot het in 1939 inclusief het beroemde zoölogische prentenkabinet (90.000 prenten) overging naar de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. De zoölogische bibliotheek is nu organisatorisch onderdeel van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. De tuin In de eerste jaren was Artis een sociëteit voor welgestelden; de tuin was alleen toegankelijk voor de leden die tien gulden contributie per jaar betaalden. Hiermee financierden ze gezamenlijk de tuin. Niet-leden mochten vanaf 1852 in de maand september de tuin bezoeken; het ingangstarief was voor hen vastgesteld op 25 cent per bezoek. Artis begon als een tuin met een vijver en een oranjerie van zestig bij tachtig meter. Onder de eerste dieren die te zien waren, bevonden zich apen, herten, papegaaien en een "Surinaamse boskat" (waarschijnlijk een Leopardus-soort) aangevuld met het naturaliënkabinet van Reindert Draak. In het eerste jaar werd verder voor vierhonderd gulden een panter gekocht. In 1839 kocht het Genootschap voor 30.000 gulden de reizende menagerie van Cornelis van Aken die onder andere een 'Sjaguar Tijger met groote vlekken van de West-Indies' bevatte. Naast deze jaguar omvatte de menagerie ook een gestreepte hyena, een Indische olifant en een boa constrictor. Deze exotische dieren vormden een stevige basis voor de dierentuin. Het leidde tot de eerste uitbreiding van Artis: de oude Middenhof werd uitgebreid met de Houtwallen aan de beide zijden van de Nieuwe Prinsengracht. Een veerpont vervoerde bezoekers tussen de twee delen van de dierentuin. De gracht werd namelijk nog steeds gebruikt voor beroepsscheepvaart tussen Amstel en Entrepotdok, wat 's nachts een probleem was omdat scheepslieden dan weleens een gratis bezoekje aan Artis brachten. In 1866 werd de gracht eigendom van Artis en omgevormd tot drie grote vijvers met daartussen bruggetjes van architect Salm. In het midden van de negentiende eeuw kregen de dieren in de tuin veelal vaste hokken. In 1863 werd een nieuw gebouw aangekocht dat zich bevond op de Plantage Franschelaan. Aan dit buitenhuis werden kooien gebouwd zodat een grote volière ontstond; in deze volière werden ibissen, reigers, pauwen en hoenderachtige vogels geplaatst. In 1877 bereikte Artis een oppervlakte van tien hectare, gelegen tussen de Plantage Kerklaan, de Plantage Middenlaan en de Plantage Doklaan. Inmiddels was de oorspronkelijke dierentuin in de Plantage uitgebreid met onder andere in 1859 het roofdierengebouw en in 1882 het aquariumgebouw. In de 20e eeuw ging Artis in navolging van het Hamburgse Tierpark Hagenbeck moderniseren. In 1927 bouwde de huisarchitect Bert Johan Ouëndag het "Kerbertterras", een leeuwenverblijf met een gracht en muurtje in plaats van tralies. Ook ontwierp hij het nieuwe apenhuis. Dreigend faillissement Kort na het honderdjarige bestaan in 1938 dreigde faillissement en sluiting voor Artis vanwege hoge schulden, veroudering en dalende bezoekersaantallen. Het "Comité Redding Artis", dat de dierentuin financieel steunde, werd opgericht. De grond en gebouwen werden aan de gemeente Amsterdam verkocht. De levende have bleef van Artis. In 1940, rond het begin van de Tweede Wereldoorlog ging het weer beter met Artis. Ook na het uitbreken van de oorlog was er voldoende voedsel voor de dieren en voldoende bouwmateriaal. Met de bijna een miljoen gulden die de verkoop had opgeleverd werden nieuwe projecten begonnen, zoal het Kamelenveld, de Apenrots (beide uit 1940) en de Bergdierenrots (nu Steenbokkenrots) (1941). Een belangrijke rol hierin had directeur Armand Louis Jean Sunier, die als geboren Zwitser de Duitse taal uitstekend beheerste en bovendien een goede onderhandelaar was en zo de Duitse bezetters kon aanzetten tot het leveren van de benodigde materialen. In de nacht van 13 op 14 juni 1941 werd Artis getroffen door geallieerde brandbommen die bedoeld waren voor het naastgelegen spoorwegterrein aan de Plantage Doklaan. Er was wonderwel alleen schade aan gebouwen. In september 1941 moest de dierentuin op last van de bezetter de Joodse leden, van wie er van oudsher veel waren, de toegang ontzeggen. In 1945 kreeg ook Artis het lastiger en er ontstond een tekort aan voedsel en brandstof voor de aquariumpomp. Uiteindelijk kwam de bevrijding net op tijd. Ter gelegenheid van het 125-jarige bestaan werd in 1963 het nachtdierenhuis geopend, terwijl het 150-jarige bestaan in 1988 aanleiding was voor de opening van het Planetarium van Artis (voorheen gevestigd in het Gaasperpark). In 1992 volgde het Geologisch Museum. In 1997 werd het aquarium geheel vernieuwd met een koraalrif, een vloedbos uit de Amazone en de fauna van een Amsterdamse gracht. Vernieuwingen sinds eind twintigste eeuw Eind jaren negentig van de twintigste eeuw begon Artis met een reeks vernieuwingen, mede mogelijk gemaakt door de aanwinst van het naastgelegen spoorwegterrein van vier hectare groot aan de Plantage Doklaan en het Entrepotdok. De eerste vernieuwing was de aanleg van het Wolvenbos in 1999, gevolgd door een nagemaakt Afrikaans savannelandschap aan het Entrepotdok later dat jaar. Op de plek die door de verhuizing van de grévyzebra's en witstaartgnoes vrijkwam werd de Zuid-Amerikaanse Pampa gebouwd, die in 2004 werd geopend. In 2005 werd de oude roofdiergalerij gesloten vanwege nieuwe inzichten over het op een correcte manier houden van roofdieren. In dat zelfde jaar werd het nieuwe insectarium geopend, gevolgd door een groot vlinderpaviljoen in 2006. Sindsdien beschikt Artis over het grootste insectarium ter wereld. In juni 2008 werd het Lemurenland geopend op de plaats van de voormalige Vogelweide om natuur dichterbij te brengen en tegelijk meer ruimte voor de dieren te scheppen. Lemurenland is gebouwd als een eiland waar vari's zich vrijelijk kunnen bewegen. Aanvankelijk werd Lemurenland door drie soorten bewoond: rode vari's, zwart-witte vari's en ringstaartmaki's. Door conflicten tussen de soorten keerden de zwart-witte vari's al snel terug naar het Kleine Zoogdierenhuis. Later verhuisden ook de ringstaartmaki's naar een andere locatie in de tuin. Lemurenland is tevens de thuishaven van een groep Nijlganzen. Na de bouw en aanleg van deze nieuwe onderdelen van de dierentuin, begon Artis met het vernieuwen van bestaande verblijven en het restaureren van monumentale gebouwen. Tussen februari 2010 en medio 2011 werden het Vogelhuis en het Apenhuis gerestaureerd. Het Vogelhuis werd opgedeeld in drie themagebieden: woestijn, regenwoud en rotskust. In deze drie delen van het gebouw vliegen de vogels vrij rond en lopen de bezoekers over een brug door het gebouwdeel. Het Apenhuis werd omgebouwd tot één grote hal met tropische planten waar de bezoekers tussen vrijlevende dieren lopen, zoals diverse kleine soorten primaten en enkele andere diersoorten zoals klimbuideldieren en vleerhonden. Eind april 2010 werd er begonnen met een vernieuwing en uitbreiding van de Afrika Savanne, waarbij de oorspronkelijke Afrika Savanne werd verbonden met het voormalige giraffenperk en vervolgens grotendeels opnieuw werd aangelegd. De uitgebreide savanne huisvest momenteel meerdere soorten hoefdieren en vogels. In 2010 werd ook de Fazanterie deels gerestaureerd en deels opnieuw gebouwd om zo meer vliegruimte te creëren door middel van ruime volières. Aan beide buitenzijden van de Fazanterie zullen zes meter hoge volières verrijzen met de westelijke zijde ara's en aan de Aquariumzijde grote Afrikaanse vogels zoals maraboes en hoornraven. In lagere volières worden bewoond door kleinere soorten papegaaien en hoenderachtigen zoals de congopauw en verschillende fazanten. Begin 2012 werd het verblijf van de Afrikaanse wilde honden vernieuwd. In 2014 werd Micropia opgeleverd, de eerste zogenoemde "microzoo" in de wereld. In Micropia kan het publiek kennis maken met microscopisch kleine organismen, zoals bacteriën en virussen. Er liep een crowdfunding-campagne om het parkeerterrein aan de olifanten te geven. Dit verblijf is inmiddels gerealiseerd. Lijst van directeuren Artis heeft nu de achtste directeur sinds 1843: Gerardus Frederik Westerman (1843-1890) Coenraad Kerbert (1890-1927) Armand Louis Jean Sunier (1927-1953) Ernst Frederik Jacobi (1953-1973) Bart Lensink (1973-1990) Maarten Frankenhuis (1990-2003) Haig Balian (2003-2017) Rembrandt Sutorius (2017-heden) Indeling Bij de ingang bevinden zich het Zeiss Planetarium (sinds 1988, gerenoveerd in 2007), het Kamelenveld, de Papegaaienlaan, de Apenrots en de Kinderboerderij. Op het Kamelenveld leven exotische huisdieren als de huiskameel, de dwergezel, de alpaca en het Watusirund. De Apenrots werd tot 1988 bewoond door een groep resusapen, maar tegenwoordig is de Japanse makaak de bewoner. Langs de Papegaaienlaan waren tot eind jaren negentig verschillende papegaaiensoorten (voornamelijk ara's) te zien gedurende de zomermaanden, eerst in kooien en later gekortwiekt. De Papegaaienlaan werd uiteindelijk als te stressvol beschouwd voor de papegaaien, die sindsdien een groot volière in de buurt van het Aquarium bewonen. Aan de noordwestzijde van Artis bevinden zich het Vogel-, Apen- en Reptielenhuis, het Kerbert-terras en de Roofdierengalerij (katachtigen). Het Kerbert-terras is gebouwd in 1927 en vernoemd naar Coenraad Kerbert, de tweede directeur van Artis. Het huisvest een groep leeuwen. Wegens geldgebrek besloot Artis in januari 2021 om de leeuwen af te stoten, zodat bezuinigd kon worden op de bouw van een nieuw leeuwenverblijf. De leeuwen, twee vrouwtjes en een mannetje, zouden naar Frankrijk verhuizen, doch dit ging niet door. Na ontvangst van een schenking in juni 2021 kan er alsnog een nieuw verblijf gebouwd worden waarmee de toekomst van de leeuwen in Artis is verzekerd. Het nieuw te bouwen verblijf wordt tien keer zo groot. Het rijksmonumentale Kerbert-terras gaat daarna andere dieren huisvesten. De Roofdierengalerij was tot eind jaren tachtig een rij kale betonnen kooien, maar in de jaren negentig hebben deze verblijven een sterke verandering ondergaan. Het aantal soorten is teruggebracht, waardoor de overgebleven soorten meer ruimte hebben. Bovendien zijn de verblijven voorzien van begroeiing, houten vlonders en vijvertjes. Ten zuiden van het Reptielenhuis bevinden zich het Lemurenland (een eiland) en een drietal vijvers. Lemurenland werd in juni 2008 geopend en wordt bewoond door rode vari's. Bezoekers kunnen via een brug dit gebied betreden en zo tussen de dieren lopen. De drie vijvers zijn restanten van de Nieuwe Prinsengracht. In en rondom deze vijvers leven verschillende watervogels waaronder de Europese kraanvogel en de Chileense flamingo. Ten oosten van de vijvers liggen de Bokkenrots (1941) met Alpensteenbokken en de Zuid-Amerikaanse Pampa (2004). De Zuid-Amerikaanse Pampa omvat een drietal verblijven. Eén verblijf huisvest een groep Chileense flamingo's en zwarthalszwanen. Een groot combinatieverblijf wordt bewoond door capibara's, reuzenmiereneters, grote mara's, lama's, vicuña's, laaglandtapirs, nandoes, kuifhoenderkoeten en roodwangschildpaden. Het laatste verblijf wordt bewoond door een koppel jaguars. Eind juni 2017 is de vrouwelijke (gevlekte) jaguar bevallen van twee zwarte welpen. De mannelijke jaguar is ook zwart. Het centrale punt van de Zuid-Amerikaanse Pampa is het Eenhoevigenhuis, een monument dat vroeger het binnenverblijf was van verschillende paardachtigen zoals de onager, de grévyzebra, de hartmann-bergzebra en het przewalskipaard. In 1883 stierf bij het Eenhoevigenhuis de laatste quagga ter wereld. De Artis Bibliotheek bevindt zich naast de Pampa en is nu eigendom van de Universiteit van Amsterdam. Centraal in Artis liggen de verblijven van verschillende kleine zoogdieren. Het Kleine Zoogdierenhuis uit 1977 bestaat uit een aantal binnenverblijven en buitenverblijven. Binnen zijn voornamelijk Zuid-Amerikaanse apensoorten en knaagdieren te zien, buiten leven verschillende kleine roofdieren (margay, Maleise bonte marter, beermarter, fennek en stekelvarkens. Rondom het Kleine Zoogdierenhuis liggen de verblijven van de zwartstaartprairiehond en de beverrat. Wasberen leven naast het oude Wolvenhuis, evenals een groep Afrikaanse wilde honden. Het verblijf rondom het Minangkabause huis wordt bewoond door kuifmakaken en laaglandanoa's Naast het Minangkabau huis ligt een tweede verblijf voor laaglandanoa's en vroeger leefden in de buurt hiervan ook nog diverse herten- (ree, zwijnshert) en antilopesoorten (dorcasgazelle, saïga, blauwe duiker). Tegenwoordig leeft hier nog maar een antilopesoort: de thomsongazelles. Naast de Afrikaanse wilde honden ligt de Uilenruïne met sneeuwuilen en Chinese kraanvogels, het Wolvenwoud en het verblijf van de Aziatische olifanten. Het olifantenverblijf is in de late jaren negentig, en later ook in 2017 uitgebreid (onder meer door invoeging van het oude neushoornperk) en gemoderniseerd (onder meer door het verwijderen van veel hekwerk). Bij dit verblijf bevindt zich de verbinding met de uitbreiding aan het Entrepotdok. De Afrika-Savanne omvat twee delen. Tot 2017 was er nog een derde deel dat werd bewoond door ooievaars en zwarte kroonkraanvogels en nog eerder waren hier ook klipspringers te zien. Het grote middenstuk, dat sinds 2010 ook het oude giraffenperk omvat, huisvest netgiraffen, grote koedoes, grévyzebra's en helmparelhoenders. Algazels leven op het oostelijke deel van de Afrika-Savanne. Op het terrein aan het Entrepotdok liggen verder nog de Metzelaarkas, in 2001 geopend en sterk gericht op de flora van Borneo, en het Insectarium. Naast het oude giraffenperk ligt het gebouw De Volharding, vernoemd naar een voormalig rijstpakhuis uit de negentiende eeuw. Aanvankelijk lagen aan de westzijde van dit gebouw ongeveer twintig volières voor roofvogels en de oostzijde meerdere perken voor runderen. Het aantal roofvogelvolières werd in de jaren negentig teruggebracht tot zeven en uiteindelijk in 2003 vervangen door één grote volière voor uitsluitend Europese gieren. Aanvankelijk werd deze volière door drie soorten (vale gier, aasgier, monniksgier) bewoond, maar inmiddels is alleen nog een groep vale gieren te zien. In De Volharding bevond zich van 1995 tot 2011 de 'Jungle by Night'. In eerste instantie was het een nachtdierenhuis voor Zuid-Amerikaanse soorten als brilbladneusvleermuizen, bergpaca's, nachtapen, negenbandgordeldieren, reuzenpadden en grottenzalmen. Later kwamen er ook verschillende nachtdieren uit andere continenten in de Jungle by Night, waaronder de potto en de suikereekhoorn. In 2011 verhuisde het merendeel van de zoogdiersoorten in de 'Jungle by Night' naar het vernieuwde Apenhuis, terwijl enkele andere soorten elders werden ondergebracht. Naast De Volharding liggen het Chimpanseehuis en het Gorillahuis. De chimpansee en de westelijke laaglandgorilla bewoonden tot 1990 één gebouw, maar in dat jaar werd een nieuw buitenverblijf voor laatstgenoemde soort geopend. Het Gorillahuis stond lange tijd bekend als het Nijlpaardenhuis dat onderdak bood aan nijlpaarden, dwergnijlpaarden, Caribische lamantijnen en verschillende vogelsoorten als toekans, beo's en papegaaien die los in het gebouw vlogen. Door overlijden en verhuizing zijn de aanvankelijke bewoners van het gebouw verdwenen en werden de gorilla's hoofdbewoners. Rondom het Gorillahuis liggen de buitenverblijven van de helmkasuaris en de Seychellenreuzenschildpad samen met de neushoornleguaan. In het zuidoosten van Artis bevinden zich een tweetal hoefdierverblijven en meerdere volières voor papegaaien, hoornraven, hoendervogels en ibissen. Aan de Plantage Middenlaan staat het monumentale Aquarium. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote zaal met diverse grote en kleinere aquaria. Op de begane grond bevinden zich een drietal thema-aquaria (koraalrif, vloedbos uit de Amazone en Amsterdamse gracht) en enkele terraria met amfibieën. Achter in het Aquariumgebouw ligt de tentoonstellingsruimte van het Zoölogisch Museum Amsterdam. Nabij het Aquarium zijn de pinguïngroep van Artis, die tegenwoordig bestaat uit zwartvoetpinguïns, en de Californische zeeleeuwen te zien. De zeeleeuwen zitten in een verhoogd verblijf en zijn 'ondergronds' door glasplaten ook onder water te bekijken. Ten zuiden daarvan zijn nog twee verhoogde verblijven, waar voorheen onder andere ijsberen, lippenberen en Syrische beren zaten. Tegenwoordig wordt het ene verblijf bewoond door mandrils en het andere door kleine panda's. Dierencollectie Artis bezit ongeveer 900 diersoorten. In het verleden had de Amsterdamse dierentuin enkele zeer bijzondere soorten in de collectie zoals de inmiddels uitgestorven quagga, trekduif en buidelwolf en zeer zeldzame soorten als het vingerdier en de schoenbekooievaar. De quagga en de trekduif werden door Westerman in 1851 aangekocht van een Engelse dierenhandelaar. Naast de gebruikelijke veranderingen in de collectie door onder meer overlijden en verhuizing in het kader van fokprogramma's heeft Artis het aantal (grote) diersoorten aan het einde van de twintigste eeuw enigszins teruggebracht met als doel de overblijvende soorten meer ruimte te kunnen geven. Zo is het aantal pinguïns teruggebracht van vier soorten (zwartvoetpinguïn, koningspinguïn, ezelspinguïn, rotspinguïn) in de midden jaren tachtig tot één soort (zwartvoetpinguïn). Ook het aantal roofdieren, hoefdieren en roofvogels is aan het einde van de twintigste eeuw teruggebracht. Van de grote katten vertrokken de poema's, sneeuwpanters en Siberische tijgers, waardoor de overgebleven soorten meer ruimte kregen. Van de berensoorten vertrokken de Syrische beer, de lippenbeer en de honingbeer uit Artis. Het gezamenlijke verblijf van de twee laatstgenoemde soorten aan de zuidzijde van het Wolvenhuis werd later bewoond door de beduidend kleinere wasberen. De huisyak, de bergzebra en de Indische neushoorn verlieten Artis vanwege ruimtegebrek, het aantal hoefdieren rondom het Minangkabauhuis werd sterk gereduceerd (zie boven) en de verblijven van de Indische antilope en de moeflon maakten plaats voor de Zuid-Amerikaanse Pampa. Roofvogelsoorten als de Andescondor, kuifcaracara en oorgier vertrokken uit Artis ten behoeve van een nieuwe volière voor Europese gieren. Tegenover het vertrek van bovengenoemde diersoorten stond ook de komst van diverse nieuwe (veelal kleinere) soorten als de dwergmuismaki, de reuzenmiereneter, de gouden leeuwaap en de aasgier. Hieronder volgt een overzicht van de diersoorten uit de collectie van Artis . De lijsten van vissen en ongewervelde dieren zijn niet volledig. Bijzondere diersoorten Artis heeft in de collectie ook een aantal bijzondere soorten. De grote groep van de bijna uitgestorven algazellen is daar een goed voorbeeld van. Jaarlijks worden er van deze soort meerdere jongen geboren in de Amsterdamse tuin. Ook witstaartgnoes zijn in het wild bijna uitgestorven. De witstaartgnoes in Artis waren een unicum in de Benelux en ook wereldwijd is deze kleine gnoe een zeldzaamheid in dierentuinen. Ook soorten als de margay, de Javaanse kleine kantjil en de laaglandanoa zijn zeldzame verschijningen in dierentuinen. Arboretum In Artis staan meer dan 800 bomen, van ruim 200 verschillende soorten. 74 daarvan staan op de gemeentelijst van monumentale bomen. Sommige stammen nog van voor de oprichting van Artis. De zomereik (Heijmanseik) naast het buitenverblijf van de chimpansees is bijvoorbeeld naar schatting ruim 250 jaar oud. Er zijn zeldzame bomen uit de hele wereld te zien, die soms in de natuur nauwelijks nog voorkomen. Maar er groeit ook een zaailing van de Anne Frankboom. Artis noemt zich graag 'het oudste stadspark van Amsterdam'. De oorspronkelijke gridstructuur van de Plantage (een 17e-eeuwse stadsuitbreiding) is nog steeds bepalend voor de structuur, maar nauwelijks te zien omdat die is omgevormd in de stijl van een Engelse tuin. Educatieve functies Artis is van oorsprong bedoeld om een educatieve functie te vervullen. Het was niet alleen een dierentuin, maar in de geest van de Verlichting werden er ook concerten en tentoonstellingen gehouden en musea ingericht tot "het bevorderen van de kennis der Natuurlijke Historie op eene aangename en aanschouwelijke wijze". Zoölogie, plantkunde, volkenkunde en geologie werden als een compleet pakket gepresenteerd. Een mooi voorbeeld daarvan is het Minangkabauhuis, waar dieren uit Sulawesi gehuisvest werden in een gebouw in plaatselijke stijl. En ook nu nog bevinden de Hortus Botanicus Amsterdam en het Tropenmuseum zich nabij de westelijke en oostelijke uiteinden van Artis en is de Universiteit van Amsterdam in enkele gebouwen op het Artis-terrein vertegenwoordigd. Zoals het Zoölogisch Museum Amsterdam, waarvan de tentoonstellingsruimte achter in het Aquariumgebouw voor Artis-bezoekers toegankelijk was. Rond de kinderboerderij nabij de ingang bevinden zich drie leslokalen en in gebouw de Volharding (tussen de gieren en de wisent) is een collegezaal, waar maandelijks lezingen worden gehouden. Naast de ingang is een planetarium, met een programma dat zich zowel op volwassenen en serieuze informatie als op vermaak en kinderen richt. Verder wordt er dagelijks op gezette tijden uitleg gegeven ('de verzorger vertelt'), meestal gecombineerd met de voedertijden, bij de Europese gieren, zeeleeuwen, pelikanen, krokodillen (zondag), roofdieren (behalve donderdag), pinguïns en vlinders. Verder verzorgt de educatieve dienst iedere zondagochtend een gratis rondleiding 'achter de schermen', waarbij onder meer de keuken van het Kleine Zoogdierenhuis en delen van het Aquariumgebouw worden getoond. Verder zijn er ook aparte rondleidingen op aanvraag voor groepen. Samenwerking Artis is aangesloten bij een aantal nationale en internationale organisaties die proberen vanuit de dierentuin vorm te geven aan soort- en natuurbehoud. De dierentuin is lid van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), waar alle grote Nederlandse dierentuinen lid van zijn. Verder is Artis aangesloten bij de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). In het kader van het EAZA-samenwerkingsverband worden Europese stamboeken bijgehouden voor diverse bedreigde diersoorten, de European Endangered Species Programme (EEP). Deze EEP's zijn er voor zoogdieren, vogels, reptielen en een slakkensoort. Artis neemt deel aan ongeveer veertig EEP's en de dierentuin coördineert de Europese fokprogramma's van de zwartvoetpinguïn, de Javaanse kleine kantjil en de ijsbeer. Daarnaast participeert Artis jaarlijks in de EAZA-campagnes om bepaalde bedreigde diersoorten of natuurgebieden onder de aandacht van het grote publiek te krijgen en zo geld in te zamelen voor beschermingsprojecten. Voorbeelden van EAZA-campagnes zijn de tijger (2004), de schildpadden ("Shellshock", 2005), de neushoorns (2006) en Madagaskar (2007). Verder is mede door Artis de in het wild uitgestorven wisent weer terug in de natuur in Oost-Polen. Ook bij de herintroductie van de Alpensteenbok heeft de dierentuin een belangrijke bijdrage gehad en Artis was een van de eerste dierentuinen die betrokken was bij de herintroductie van dwergnijlpaarden in westelijk Afrika. Sinds de komst van de Afrika-Savanne ondersteunt Artis natuurbeschermingsprojecten in Tsavo National Park (Kenia) en de Kafue Wetlands (Zambia). Vanwege het Vlinderpaviljoen is Artis aangesloten bij de International Association of Butterfly Exhibitors and Suppliers (IABES), een organisatie die zich richt op de promotie van vlindertuinen. Bezoekers en bereikbaarheid Artis ontvangt jaarlijks meer dan een miljoen bezoekers (1,41 miljoen in 2019). Er is één in- en uitgang aan de westzijde aan de Plantage Kerklaan en verder nog één uitgang aan de zuidoostzijde naast het aquarium naar de Plantage Middenlaan. Artis is bereikbaar met het openbaar vervoer met tramlijn 14 die zijn halte heeft op de Plantage Middenlaan. Bovendien ligt de dierentuin op loopafstand van metrostation Waterlooplein. Naast kaartjes voor één dag, is het ook mogelijk om een lidmaatschap aan te schaffen. Er komen veel ouders met jonge kinderen en verder is het een vast onderdeel van het programma van de basisscholen in de regio. In september 2014 werd het Artisplein geopend, een gedeelte in de westelijke hoek aan de Plantage Middenlaan, dat vrij toegankelijk is en geopend is van 07.00 tot 23.30 uur Financiële ondersteuning Om Artis te ondersteunen in de kosten op het gebied van verzorging van de dieren, instandhouding van de tuin, educatie en internationale samenwerkingsprojecten, worden "dieradopties" aangeboden. In ruil voor de adoptie plaatst Artis een adoptiebord met naam bij het verblijf van het betreffende dier en worden onder meer vrijkaartjes en rondleidingen verstrekt. Mascotte De mascotte van Artis heet 'Artis de Partis'. Het is een knuffel, die lijkt op een sok en hij is te koop in Artis. Een kwart van de prijs van de knuffel wordt door Artis geschonken aan hun reuzenmiereneter-project in Zuid-Amerika. Na de opening van het nieuwe planetarium was er tijdelijk een vriendje voor Artis de Partis ontworpen, de groene buitenaardse knuffel 'Artis de Marsis'. Dit was een relatiegeschenk voor de bezoekers van de opening van het nieuwe planetarium. Deze was tijdelijk niet meer verkrijgbaar in de ARTIS-winkel, maar is sinds de nieuwe Planetariumvoorstelling 'Artis de Partis op zoek naar planeet Sok' weer te koop. Trivia Artis behoorde in juni 1881 tot de 49 eerste telefoonaansluitingen van Nederland. Het laatste exemplaar van de quagga stierf op 12 augustus 1883 in Artis. Artis is venster nummer 26 van de Canon van Amsterdam, dat in 2008 werd gepresenteerd. Zie ook Ethnographisch Museum Artis Groote Museum (Artis) Lijst van rijksmonumenten in Artis Rijksmonument in Amsterdam-Centrum Dierentuin in Nederland Museum in Amsterdam Botanische tuin in Nederland Arboretum
In het zuidoosten van Artis bevinden zich een tweetal hoefdierverblijven en meerdere volières voor papegaaien, hoornraven, hoendervogels en ibissen. Aan de Plantage Middenlaan staat het monumentale Aquarium. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote zaal met diverse grote en kleinere aquaria. Op de begane grond bevinden zich een drietal thema-aquaria (koraalrif, vloedbos uit de Amazone en Amsterdamse gracht) en enkele terraria met amfibieën. Achter in het Aquariumgebouw ligt de tentoonstellingsruimte van het Zoölogisch Museum Amsterdam. Nabij het Aquarium zijn de pinguïngroep van Artis, die tegenwoordig bestaat uit zwartvoetpinguïns, en de Californische zeeleeuwen te zien. De zeeleeuwen zitten in een verhoogd verblijf en zijn 'ondergronds' door glasplaten ook onder water te bekijken. Ten zuiden daarvan zijn nog twee verhoogde verblijven, waar voorheen onder andere ijsberen, lippenberen en Syrische beren zaten. Tegenwoordig wordt het ene verblijf bewoond door mandrils en het andere door kleine panda's.
3
aquarium, zeeleven, visverblijf
5,088
WatchAction
2788398
https://nl.wikipedia.org/wiki/The%20Hunger%20Games%20%28film%29
The Hunger Games (film)
The Hunger Games is een Amerikaanse sciencefictionfilm uit 2012, gebaseerd op het gelijknamige boek van Suzanne Collins. De film ging in Nederland en België in première op 21 maart 2012. Op 11 september 2012 is Lionsgate begonnen met het verfilmen van het tweede boek in de reeks getiteld Catching Fire. Verhaal In het toekomstige land Panem (het huidige Noord-Amerika) worden ieder jaar in elk district met een loting onder alle 12- tot 18-jarigen één jongen en één meisje getrokken die mee moeten doen in de landelijke Hongerspelen. Bij deze "spelen" moeten de deelnemers elkaar doden tot er nog maar één over is. Het volk wordt gedwongen hier op beeldschermen naar te kijken. Het verhaal begint op de dag van de boete. Katniss ontvlucht het oude huisje waarin zij, haar moeder en haar zusje Primrose wonen en gaat naar het bos om te jagen. In het bos ontmoet ze haar beste vriend Gale en na de jacht praten ze over de naderende boete. Effie Prul (Engels: Effie Trinket), een afgevaardigde van het Capitool, de hoofdstad van Panem, wordt naar District 12, het district van Katniss, gestuurd om daar de 'boete' te leiden. Als vrouwelijke tribuut die District 12 moet vertegenwoordigen tijdens de Spelen, wordt Primrose geloot. Katniss kan het niet over haar hart verkrijgen om haar zusje de arena in te laten gaan, wat ze zeker niet zou overleven, en biedt zich wanhopig aan als vrijwilliger. Dit wordt gretig geaccepteerd, vrijwilligers komen weinig voor. Onder de jongens wordt Peeta Mellark getrokken, de zoon van de bakker van het district. Katniss en Peeta kunnen nog snel afscheid nemen van hun familie en vrienden, voordat ze meegenomen worden. Voor Katniss komen haar moeder, Prim, Gale en de dochter van de burgemeester Madge. Peeta en Katniss worden samen met Effie Prul en Haymitch Abernathy, hun mentor en ook de enige nog levende winnaar van de Spelen van District 12, op de trein gezet waarmee ze naar het Capitool afreizen. In het Capitool aangekomen worden de tributen uit alle twaalf districten voorgesteld aan het publiek, de mensen die hen moeten gaan sponsoren. Iedere tribuut moet in het thema van zijn of haar district gekleed zijn. In tegenstelling tot alle voorgaande edities van de Hongerspelen, wordt District 12 gepresenteerd als een team, dit was Haymitch's idee. Katniss en Peeta krijgen speciale pakken aan, waar vlammen achteraan wapperen, waardoor het lijkt alsof ze in brand staan. Hierdoor worden ze voor één keer niet over het hoofd gezien en doet District 12 niet meer voor spek en bonen mee. Door deze kleding krijgt Katniss de bijnaam 'het meisje dat in vuur en vlam staat' (The Girl on Fire). De dagen na de parade zijn trainingsdagen. Alle tributen worden klaargestoomd voor de Spelen. Ze kunnen trainen in speerwerpen, boogschieten, eetbare planten herkennen, camouflage, en allerlei andere overlevingstechnieken. Aan het einde van de trainingsdagen is er een privésessie voor elke tribuut, waarin ze aan de Spelmakers moeten laten zien wat ze kunnen. Tegen de tijd dat Katniss mag, zijn de Spelmakers al verveeld en letten ze nauwelijks meer op de tributen. Katniss wordt hier zo boos om, dat ze een appel uit de bek van een varken schiet met een van haar pijlen. Ze is door al het jagen namelijk een getalenteerd boogschutter. Met deze sessie krijgt ze een trainingscore van elf punten uit de maximale twaalf. Hiermee trekt ze ieders aandacht en wordt genoemd als kanshebber om de Spelen te winnen. Als laatste onderdeel voordat de tributen de arena ingaan, zijn er de interviews met Caesar Flickerman. Elke tribuut krijgt drie minuten. Katniss is ontzettend zenuwachtig en kan zichzelf geen houding geven. Volgens zichzelf overtuigt ze geen mens als ze iets probeert te zijn wat ze niet is. Caesar helpt haar door het interview heen en als laatste laat Katniss haar prachtige jurk zien. Ze draait een rondje en de onderkant van de jurk ontvlamt, wat haar bijnaam nog eens benadrukt. Dit alles is bedacht door Katniss' stylist Cinna, een van de weinige Capitoolmensen die ze echt aardig vindt, mede omdat hij niet zo overdreven is. Peeta verbaast iedereen door tijdens zijn interview te zeggen dat hij al jaren verliefd is op Katniss, waardoor hij ieders sympathie verkrijgt. Katniss voelt zich boos en verraden, maar Peeta's liefdesverklaring wordt hun tactiek om in de arena te overleven. Bij het begin van de spelen sluit Peeta een verbond met de "Beroeps", de tributen uit District 1 en 2. Katniss denkt dat hij dat alleen maar doet om te winnen, maar eigenlijk doet hij dit om haar te beschermen. Peeta leidt de Beroeps weg van Katniss, wat ze in eerste instantie niet doorhad. Dit zorgt ervoor dat hij door hen verstoten wordt en zichzelf moet zien te redden. Katniss en het 12-jarige meisje Rue, uit District 11, maken samen een plan om de voedselvoorraad van de Beroeps op te blazen. Rue zal Katniss dekking geven met vuren, terwijl die de voorraad van de Beroeps opblaast. Dit lukt, maar als ze teruggaat zit Rue vast in een net. Katniss bevrijdt haar, maar Rue wordt daarbij vermoord door Marvel, de jongen uit District 1. Katniss vermoordt deze tribuut met een pijl, maar kan Rue niet meer redden. Ze zingt een lied terwijl Rue sterft, en daarna versiert ze haar lichaam met bloemen. De mensen uit District 11 zien dit, en komen in opstand tegen de vredebewakers. Na een paar dagen hoort Katniss dat er twee mensen mogen winnen, mits ze uit hetzelfde district komen. Ze gaat hierop op zoek naar Peeta. Uiteindelijk vindt ze hem zwaargewond, gecamoufleerd als steen. Ze brengt hem naar een grot, waar ze een tijdje verblijven. Peeta is ernstig ziek door een grote beenwond van het zwaard van Cato, de mannelijke tribuut uit District 2. Katniss' moeder is heler en daardoor weet ze wat kleine dingen, en door hulp van giften van sponsors lukt het haar om Peeta te doen opknappen. Er wordt een feestmaal aangekondigd, waar voor iedere overgebleven tribuut iets op te halen is, iets wat ze het hardst nodig hebben. Katniss realiseert zich dat dit medicijnen voor Peeta zijn en wil ze gaan halen, maar Peeta weigert haar te laten gaan. Nadat hij nog een keer zegt dat hij van haar houdt, kust Katniss hem, waarna Peeta helemaal niet meer wil dat ze gaat. Gale - die verplicht thuis de Hongerspelen moet kijken - ziet dit, en voelt zich verraden. Katniss besluit tóch naar het feestmaal te gaan. Ze verdooft Peeta met een drankje dat ze van een van haar sponsors heeft gekregen. Aangekomen bij het feestmaal probeert zij het medicijn te pakken, maar wordt tegengehouden door Clove, het meisje uit District 2. Clove begint Katniss te provoceren over de dood van Rue. Clove staat op het punt Katniss te doden wanneer Rue's districtspartner, Thresh, haar redt. Tresh heeft Cloves woorden gehoord en neemt wraak door haar te doden. Tresh laat Katniss in leven omwille van Rue. Clove sterft in Cato's armen. Als Katniss terugkeert naar de grot met het medicijn, smeert ze de wond van Peeta in. Peeta dwingt haar om haar eigen wonden ook met het middel te behandelen. Hierdoor genezen beiden, en kunnen ze weer deelnemen aan de Spelen. Katniss en Peeta gaan los van elkaar eten zoeken. Peeta denkt goede bessen gevonden te hebben en gaat ze verzamelen. Beiden horen het kanonschot dat betekent dat er iemand dood is. Het blijkt dat het meisje uit District 5, Vossensnuit (Foxface, echte naam is eigenlijk Finch Ivory), de bessen Nachtschot (of Nightlock) heeft gegeten en daaraan is doodgegaan. Zo komt Peeta erachter dat de bessen giftig zijn en Katniss neemt de bessen mee. In de finale wordt het rond 12 uur 's middags ineens donker. Er springen enorme honden, genaamd mutilanten, uit de struiken, en Katniss en Peeta moeten vluchten. Ze klimmen op de Hoorn des Overvloeds, of Cornucopia (hierin worden aan het begin van de Spelen spullen neergelegd waar de Tributen over moeten vechten), waar Cato ook is. Hij bedreigt Katniss door Peeta bijna te wurgen en daarbij te zeggen dat als Katniss zal trachten hem neer te schieten, Peeta zeker zal sterven. Peeta weet ondertussen een arm los te wurmen en op Cato's vrije hand een kruis te maken. Katniss schiet daar een pijl in en van de pijn laat Cato Peeta los, waarna Peeta hem van de Hoorn afduwt. Hierbij wordt Cato deels opgegeten door de mutilanten maar sterft niet; het Capitool heeft liever dat de tributen het zelf uitvechten. Katniss schiet uiteindelijk een pijl naar Cato om hem uit zijn lijden te verlossen. Hierna komt er plots een mededeling dat er maar één kan overleven, dit dus in tegenspraak met de eerdere mededeling. Katniss vindt dat Peeta moet winnen, terwijl Peeta liever heeft dat Katniss overleeft. Katniss stelt voor samen met Peeta de giftige bessen te eten, zodat ze allebei zullen sterven. Om dit te voorkomen draaien de spelmakers de laatste mededeling terug, en winnen ze samen de Spelen. Terug in het Capitool worden Katniss en Peeta gekroond door President Snow. Op de terugreis naar District 12 in de trein vraagt Peeta hoe het nu verder moet. Katniss zegt dat ze het wil vergeten. Peeta zegt daarop dat hij het niet wil vergeten. Rolverdeling |- ||| Katniss Everdeen || District 12; 16 jaar |- ||| Peeta Mellark || District 12; 16 jaar |- ||| Caesar Flickerman || Presentator |- ||| Seneca Crane || Spelmaker |- ||| Rue Stenberg || District 11; 12 jaar |- ||| Primrose "Prim" Everdeen || Zusje van Katniss; 12 jaar |- ||| Cinna || Stylist |- ||| Cato Hadley || District 2; 18 jaar |- ||| Gale Hawthorne || Vriend van Katniss |- ||| Haymitch Abernathy || Mentor tributen District 12 |- ||| Effie Prul || Begeleidster |- ||| Hob Vendor || Sluwe Sae |- ||| Moeder van Katniss || |- ||| President Coriolanus Snow || Dictator |- ||| Clove Kentwell ( of Sevina ) || District 2; 15 jaar |- ||| Thresh Morrowson || District 11; 18 jaar |- ||| Marvel Sanford || District 1; 17 jaar |- ||| Glimmer Belcourt || District 1; 17 jaar |- ||| Finch 'Foxface' Crossley || District 5 ; 15 jaar |} Muziek Soundtrack Ter gelegenheid van de film werd ook een soundtrack uitgebracht met muziek van diverse artiesten. Het album heet The Hunger Games: Songs from District 12 and Beyond. De Amerikaanse filmcomponist James Newton Howard componeerde de muziek voor de film. Deze muziek werd een week later apart uitgebracht op een soundtrackalbum. Op het eerste album van de diverse artiesten staan zestien nummers. Slechts drie nummers zijn daadwerkelijk in de film te horen. Tijdens de aftiteling is als eerste "Abraham's daughter" van Arcade Fire te horen, vervolgens Taylor Swift & The Civil Wars met "Safe & sound" en ten slotte "Kingdom come" van The Civil Wars. Op 20 maart 2012 werd het eerste album uitgebracht. Op 31 maart 2012 kwam het album op de 81ste plaats binnen in de Vlaamse Ultratop 100 albumlijst. Hitnotering Vlaamse Ultratop 200 Albums Externe link Film uit 2012 Amerikaanse film Sciencefictionfilm Dramafilm De Hongerspelen Film van Gary Ross
In het toekomstige land Panem (het huidige Noord-Amerika) worden ieder jaar in elk district met een loting onder alle 12- tot 18-jarigen één jongen en één meisje getrokken die mee moeten doen in de landelijke Hongerspelen. Bij deze "spelen" moeten de deelnemers elkaar doden tot er nog maar één over is. Het volk wordt gedwongen hier op beeldschermen naar te kijken.
1
kijken, visuele inhoud, bewegend beeld
1,094
TelevisionChannel
119446
https://nl.wikipedia.org/wiki/The%20Box%20%28televisiezender%29
The Box (televisiezender)
The Box (kort voor Video Jukebox, de oorspronkelijke Engelse naam) was een Nederlandse televisiezender die videoclips uitzond. In 2005, 2006 en begin 2007 heeft eigenaar MTV Networks na de aankoop verschillende formats op de zender losgelaten. Eerst gericht op jonge vrouwen met multiculturele/urbanelementen (Alex on the Box), vervolgens in 2006 op urban. Vanaf 1995 Bij verschillende regionale kabeltelevisienetwerken installeerde de zender in 1995 verschillende "dozen". Kijkers konden een betaaltelefoonnummer bellen, of de clipcode sms'en om clips aan te vragen, die dan op het kanaal in hun regio worden uitgezonden. Op een aantal avonden in de week hadden deze "dozen" een thema. Zo was woensdagavond het thema "On the Roxx" en waren er alleen maar rock en metal gerelateerde clips aan te vragen. Naast de inkomsten uit de telefoontikken verdiende de zender aan de uitgezonden reclame. Ook werden er in beperkte mate (muziekgerelateerde) programma's uitgezonden zoals Urban LifeStyle, P.U.R.E., BOXTalk en Gamekings. Dit laatste programma, gericht op mensen met interesse voor games, was een groot succes en verhuisde later naar TMF. Overname door MTV Networks Benelux (2004) Viva Media AG, eigenaar van The Box, werd in juni 2004 overgenomen door MTV Networks Benelux van Viacom en bekend van zenders als Nickelodeon, MTV en TMF. Eigenaar MTV Networks wijzigde na de integratie het format van de zender. The Box moest een urban/multiculturele zender worden gericht op jonge vrouwen. Daarbij kreeg de zender een zenderblok onder de naam 'Alex on the Box' die gestaag zou worden uitgebreid. De soap AlexFM mislukte jammerlijk. Hierna ging The Box door met een aantal series in 2006 onder de naam 'The Box Afterschool' blok met verder een urbanmuziekformat. Ook deze opzet mislukte grotendeels. The Box Comedy (december 2006 tot april 2007) Op 1 december 2006 werd de uitzendtijd van The Box drastisch ingekort ten voordele van kinderzender Nickelodeon, die vanaf dan dagelijks tussen 05.00 en 20.00 uur uitzond. Nickelodeon deelde vroeger dezelfde zender met Talpa en laatstgenoemde zond sinds 16 december 24 uur per dag uit. The Box stopte op die dag met het Music Request-systeem en zond 's avonds een comedy-programmering uit (met programma's als South Park, Chappelle's Show en Da Ali G Show) onder de naam The Box Comedy. In de nacht waren urban videoclips te zien. Programma's als Moccah en The Box News vervielen ook van die datum. Er werkte vanaf dat moment ook nog maar één VJ bij The Box. Hij presenteert 's nachts de X Chart. Op 30 april 2007 zond The Box voor het laatst uit. Op diezelfde dag begon Comedy Central uit te zenden op het kanaal van The Box. Met Comedy Central verruilde The Box definitief muziek voor comedy. The Box VJ's Steffi de Pous (2005) Miriam van 't Veer (2005) Lauren Verster (2005) Zarayda Groenhart (2005-2006) Zahra Boutaka (2005) Marvin Piqué (2006-2007) Joijcelyn Hoost (2006) José Woldring (2006-2007) Programma's Clip Club AlexFM Moccah 411 X Chart P.U.R.E. BOXTalk Gamekings The Box News ULS Voormalige Nederlandse televisiezender Paramount Global Muziektelevisiezender
Vanaf 1995 Bij verschillende regionale kabeltelevisienetwerken installeerde de zender in 1995 verschillende "dozen". Kijkers konden een betaaltelefoonnummer bellen, of de clipcode sms'en om clips aan te vragen, die dan op het kanaal in hun regio worden uitgezonden. Op een aantal avonden in de week hadden deze "dozen" een thema. Zo was woensdagavond het thema "On the Roxx" en waren er alleen maar rock en metal gerelateerde clips aan te vragen.
1
televisiekanaal, kabeltelevisie, satelliettelevisie
9,892
Table
131195
https://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurlijke%20maan
Natuurlijke maan
Een natuurlijke maan of natuurlijke satelliet is een hemellichaam dat rond een (exo)planeet, dwergplaneet of planetoïde, of eventueel een andere maan draait. Per juli 2010 zijn 400 objecten geclassificeerd als manen. 168 daarvan draaien om zes van de planeten van het zonnestelsel. Zes manen draaien om drie van de dwergplaneten, 104 van de 336 zijn planetoïdemanen en 58 zijn manen van transneptunische objecten (TNO's). Sommige van deze TNO's worden later mogelijk geclassificeerd als dwergplaneet. Nog ongeveer 150 kleine manen bevinden zich in de ringen van Saturnus. Exoplaneten, planeten die om andere sterren draaien, hebben mogelijk ook manen. Er zijn er tot nu toe echter geen waargenomen. De twee binnenste planeten, Venus en Mercurius, hebben geen manen. De Aarde heeft één maan, die gewoon de Maan wordt genoemd. Mars heeft twee kleine manen: Phobos en Deimos. De gasreuzen hebben allemaal vele manen, waarvan er zes ongeveer even groot zijn als onze maan: De vier Galileïsche manen (Ganymedes, Europa, Io en Callisto), de grootste maan van Saturnus, Titan, en de grootste maan van Neptunus, Triton. Verder heeft Saturnus nog zes manen die massief genoeg zijn voor hydrostatisch evenwicht, en heeft Uranus er nog vijf. Van enkele manen, zoals Callisto en Europa, wordt wel gedacht dat er leven zou kunnen zijn onder de ijskap die het water van hun oceanen bedekt. Hiervoor is geen bewijs. Vier van de vijf dwergplaneten hebben ten minste één maan. Ceres heeft geen maan, Pluto heeft er vijf: Charon, Hydra, Nix, Kerberos en Styx. Haumea heeft twee manen (Hiʻiaka en Namaka). Eris heeft één maan: Dysnomia. Makemake heeft één maan S/2015. Oorsprong Natuurlijke manen die met een prograde baan om de planeet draaien en zich relatief dicht bij de planeet bevinden zijn waarschijnlijk gevormd uit de protoplanetaire schijf van de planeet. De natuurlijke manen die met grote, geïnclineerde, excentrische en vaak ook retrograde banen om de planeet draaien zijn waarschijnlijk planetoïden geweest die aan werden getrokken door de zwaartekracht van de planeet. Onze Maan, en mogelijk de maan Charon, zijn uitzonderingen op de andere grote manen. Men denkt dat zij zijn ontstaan door de botsing van twee grote objecten (de grote inslaghypothese). Veel planetoïdemanen zijn ook op deze manier ontstaan. Triton is ook een uitzondering. Hoewel Triton met een kleine en ronde baan om de planeet Neptunus draait (Triton heeft zelfs een bijna perfect ronde baan met een excentriciteit van 0,000016), denkt men dat dit ooit een dwergplaneet was. Triton heeft namelijk een retrograde baan. Geologische activiteit Van de negentien manen die massief genoeg zijn voor hydrostatisch evenwicht, is er een aantal nog geologisch actief. Io is het meest vulkanisch actieve hemellichaam in het zonnestelsel en op Europa, Enceladus, Titan en Triton zijn aanwijzingen voor tektoniek en cryovulkanisme. Bij de eerste drie zou dit komen door verhitting door getijden. Dit komt door de excentrische banen om hun planeet. (Dit zou vroeger ook het geval zijn geweest bij Triton voor de baan cirkelvormig werd.) Andere manen, waaronder onze Maan, Ganymedes, Tethys en Miranda, zouden mogelijk in het verleden geologisch actief zijn geweest. Enceladus en Triton hebben mogelijk geisers op het oppervlak. Titan en Triton hebben allebei een aanzienlijke atmosfeer; Titan heeft ook meren van methaan en mogelijk ook regen. Vier grote manen, Europa, Ganymedes, Callisto en Titan, zouden mogelijk ondergrondse oceanen van vloeibaar water hebben. Ook onder het oppervlak van Enceladus zou zich water kunnen bevinden. Natuurlijke manen in het zonnestelsel De grootste natuurlijke manen in het zonnestelsel (met een diameter groter dan ongeveer 3000 kilometer) zijn de Maan, de Galileïsche manen van Jupiter (Io, Europa, Ganymedes en Callisto), de grootste maan van Saturnus, Titan, en de grootste maan van Neptunus, Triton. De tabel hieronder laat de manen van het zonnestelsel zien. De laatste kolom bevat een aantal andere objecten, zoals planeten, dwergplaneten, planetoïden en TNO's, ter vergelijking. De manen van de planeten zijn vernoemd naar mythologische figuren. Deze zijn meestal Grieks, behalve die van Uranus. Deze zijn vernoemd naar de personen uit de verhalen van Shakespear. De negentien objecten die massief genoeg zijn voor hydrostatisch evenwicht zijn dikgedrukt. De namen van andere objecten waarvan wordt vermoed dat deze een hydrostatisch evenwicht hebben bereikt zijn cursief. Zie ook Lijst van natuurlijke manen Kunstmaan Lijst van objecten in het zonnestelsel (een overzicht van planeten en hun manen) Lijst van betekenissen van namen van hemellichamen
De tabel hieronder laat de manen van het zonnestelsel zien. De laatste kolom bevat een aantal andere objecten, zoals planeten, dwergplaneten, planetoïden en TNO's, ter vergelijking. De manen van de planeten zijn vernoemd naar mythologische figuren. Deze zijn meestal Grieks, behalve die van Uranus. Deze zijn vernoemd naar de personen uit de verhalen van Shakespear. De negentien objecten die massief genoeg zijn voor hydrostatisch evenwicht zijn dikgedrukt. De namen van andere objecten waarvan wordt vermoed dat deze een hydrostatisch evenwicht hebben bereikt zijn cursief.
1
tabel, webtabel, gegevensoverzicht
9,457
CityHall
32747
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dilsen-Stokkem
Dilsen-Stokkem
Dilsen-Stokkem is een stad en gemeente in de Belgische provincie Limburg. De stad telt ruim 21.000 inwoners. Dilsen-Stokkem ligt in het oosten van de provincie, tegen de Nederlandse grens, die wordt gevormd door de rivier de Maas. Het stadhuis staat in de centrale kern Dilsen. De gemeente behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Maaseik. Geografie De fusiegemeente kwam in 1971 tot stand na samenvoeging van vijf deelgemeenten. De fusiegemeente had oorspronkelijk de naam Dilsen maar gezien de deelgemeente Stokkem reeds in 1244 stadsrechten kreeg van de graaf van Loon, besloot de gemeenteraad van Dilsen op 27 november 1985 tot de naamswijziging Dilsen-Stokkem. In het Koninklijk Besluit van 28 juli 1987 verscheen die vestiging. Deelgemeenten Aangrenzende gemeenten Dilsen-Stokkem grenst aan de volgende plaatsen: Stad Maaseik: a. Maaseik b. Neeroeteren c. Opoeteren Gemeente As: f. Niel-bij-As Gemeente Maasmechelen: g. Mechelen-aan-de-Maas h. Vucht i. Eisden j. Leut k. Meeswijk En aan de Nederlandse gemeenten: 1. Echt-Susteren 2. Sittard-Geleen 3. Stein Demografie Demografische ontwikkeling van de fusiegemeente Alle historische gegevens hebben betrekking op de huidige gemeente, inclusief deelgemeenten, zoals ontstaan na de fusie van 1 januari 1977. Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1981=volkstellingen; 1990 en later= inwonertal op 1 januari Politiek Structuur De gemeente Dilsen-Stokkem ligt in het kieskanton Maaseik en het provinciedistrict Maaseik, het kiesarrondissement Hasselt-Tongeren-Maaseik (identiek aan de kieskring Limburg). Geschiedenis (Voormalige) Burgemeesters Legislatuur 2013 - 2018 In de aanloop naar de verkiezingen werd de lokale Vlaams Belang-afdeling omgevormd tot 'Leefbaar Dilsen-Stokkem'. De lokale sp.a-werking trok naar de verkiezingen met een 'open lijst' onder de naam 'Vooruit 2012'. Burgemeester is Lydia Peeters (Open Vld). Zij leidt een coalitie bestaande uit Open Vld en Vooruit 2012. Samen vormen ze de meerderheid met 15 op 25 zetels. Legislatuur 2019 - 2024 Als succesrijk burgemeester krijgt Lydia Peeters een ministerpost aangeboden. Ze wordt als burgemeester opgevolgd door partijgenote Sofie Vandeweerd. Zij leidt een coalitie van bestaande uit Open Vld en Vooruit Dilsen-Stokkem. Samen vormen ze de meerderheid van 17 op 27 zetels. Resultaten gemeenteraadsverkiezingen sinds 1976 De zetels van de gevormde coalitie staan vetjes afgedrukt. De grootste partij staat in kleur. Bezienswaardigheden Lijst van onroerend erfgoed in Dilsen-Stokkem Het Nationaal Park Hoge Kempen ligt voor een gedeelte op het grondgebied van deze gemeente Bekende inwoners Luca Brecel, snookerspeler Vital Heynen, volleybaltrainer Jacky Mathijssen, voetbaltrainer Lydia Peeters, Vlaams minister van mobiliteit voor Open VLD Guillaume Pörteners, dirigent Arnold Sauwen, dichter Leandro Trossard, voetballer Jos Vaessen, ere-voorzitter KRC Genk Trivia De Vlaamse serie Beau Séjour werd grotendeels opgenomen in Dilsen-Stokkem. Externe link Officiële website
Dilsen-Stokkem is een stad en gemeente in de Belgische provincie Limburg. De stad telt ruim 21.000 inwoners. Dilsen-Stokkem ligt in het oosten van de provincie, tegen de Nederlandse grens, die wordt gevormd door de rivier de Maas. Het stadhuis staat in de centrale kern Dilsen. De gemeente behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Maaseik.
1
stadhuis, gemeentehuis, stadskantoor
3,715
MediaSubscription
5713140
https://nl.wikipedia.org/wiki/Solid%20%28webdecentralisatieproject%29
Solid (webdecentralisatieproject)
Solid (Social Linked Data) is een webdecentralisatieproject geleid door Sir Tim Berners-Lee, de uitvinder van het World Wide Web, ontwikkeld in samenwerking met het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Het project heeft tot doel de manier waarop webapplicaties tegenwoordig werken radicaal te veranderen, resulterend in echt data-eigendom en verbeterde privacy door een platform te ontwikkelen voor linked data applicaties die volledig gedecentraliseerd zijn en volledig onder controle van de gebruiker staan, in plaats van onder controle door andere entiteiten. Het uiteindelijke doel van Solid is om gebruikers volledige controle te geven over hun eigen data, inclusief toegangscontrole en opslaglocatie. Daartoe richtte Tim Berners-Lee een bedrijf op met de naam Inrupt om te helpen bij het bouwen van een commercieel ecosysteem om van Solid wereldwijd een succes te maken. Geschiedenis Twee decennia nadat Berners-Lee in 1989 het World Wide Web had uitgevonden, schetste hij de design issues, die hij schreef voor het World Wide Web Consortium voor wat later het Solid-project zou worden. Berners-Lee raakte steeds meer ontzet toen hij zag dat zijn uitvinding werd misbruikt, zoals toen Russische hackers zich bemoeiden met de Amerikaanse verkiezingen van 2016, toen het Facebook-Cambridge Analytica-schandaal openbaar werd, toen Facebook in 2012 in het geheim psychologische experimenten uitvoerde op bijna 700.000 gebruikers. en toen Google en Amazon patenten aanvraagden op apparaten die luisteren naar emotionele veranderingen in menselijke stemmen. Berners-Lee vond dat het internet gerepareerd moest worden en vatte het Solid-project op als een eerste stap om het probleem op te lossen, als een manier om individuele gebruikers volledige controle te geven over het gebruik van hun data. Het Solid-project is beschikbaar voor iedereen om mee te doen en bij te dragen, hoewel Berners-Lee adviseert dat mensen zonder programmeervaardigheden in plaats daarvan publiekelijk moeten pleiten voor het veranderen van internet. In 2015 ontving MIT een gift van Mastercard om de ontwikkeling van Solid te ondersteunen. Het onderzoeksteam van Berners-Lee werkte samen met het Qatar Computing Research Institute en Oxford University aan Solid. In 2018 nam Berners-Lee een sabbatical van MIT om een commerciële onderneming te starten op basis van Solid, genaamd Inrupt, waarmee hij een ecosysteem wil bieden om de integriteit en kwaliteit van het nieuwe web gebouwd op Solid te helpen beschermen. In 2018 is een proces van open standaardisatie via het World Wide Web Consortium gestart voor de Solid-specificaties. In december 2021 haalde Inrupt $ 30 miljoen op uit Series A-investeringen. Ontwerp Volgens de visie van Berners-Lee zijn er een aantal technische uitdagingen die moeten worden overwonnen om het web te decentraliseren. In plaats van een gecentraliseerd hub-and-spoke distributieparadigma te gebruiken, wordt gedecentraliseerd peer-to-peer-netwerken geïmplementeerd op een manier die meer controle- en prestatiekenmerken toevoegt dan traditionele peer-to-peer-netwerken zoals BitTorrent. Andere doelen zijn dat het systeem gebruiksvriendelijk en snel is en dat ontwikkelaars eenvoudig applicaties kunnen maken. De centrale focus van Solid is om het ontdekken en delen van data mogelijk te maken op een manier die de privacy bewaart. Een gebruiker slaat persoonlijke data op in "pods" ( personal online data stores) die worden gehost waar de gebruiker maar wil. Applicaties die door Solid geauthenticeerd zijn, mogen data opvragen als de gebruiker de applicatie daarvoor toestemming heeft gegeven. Een gebruiker kan persoonlijke data over verschillende pods verdelen; verschillende pods kunnen bijvoorbeeld persoonlijke profielgegevens, contactgegevens, financiële data, gezondheid, reisplannen of andere data bevatten. De gebruiker kan gebruik maken van een geverifieerde sociale netwerktoepassing door deze toestemming te geven om toegang te krijgen tot de juiste data in een specifieke pod. De gebruiker behoudt het volledige eigendom en beheer van de data in de pods van de gebruiker: welke data elke pod bevat, waar elke pod is opgeslagen en welke toepassingen toestemming hebben om de data te gebruiken. Meer in detail bestaat Solid uit de volgende componenten: Een georganiseerde verzameling standaarden en dataformaten/vocabulaires die dezelfde mogelijkheden bieden als gecentraliseerde sociale-mediaservices, zoals identiteit, authenticatie, login, toestemmingslijsten, contactbeheer, berichtenuitwisseling, feed-abonnementen, opmerkingen, discussies en meer. Specificaties en ontwerpnotities die een REST API beschrijven om bestaande standaarden uit te breiden, om ontwikkelaars te begeleiden bij het bouwen van servers of applicaties. Servers die de Solid-specificatie implementeren. Een testsuite voor het testen en valideren van Solid-implementaties. Een ecosysteem van sociale applicaties, identiteitsproviders en hulpbibliotheken die op het Solid-platform draaien. Een community die documentatie, discussie, tutorials en presentaties biedt. Zie ook Verordening digitale diensten Externe links Solid website Solid bij Inrupt Solid MIT-website Solid apps Investigating Decentralized Management of Health and Fitness Data (solid health) World wide web Wikipedia:Pagina's met vertalingen die niet zijn nagekeken
Een georganiseerde verzameling standaarden en dataformaten/vocabulaires die dezelfde mogelijkheden bieden als gecentraliseerde sociale-mediaservices, zoals identiteit, authenticatie, login, toestemmingslijsten, contactbeheer, berichtenuitwisseling, feed-abonnementen, opmerkingen, discussies en meer. Specificaties en ontwerpnotities die een REST API beschrijven om bestaande standaarden uit te breiden, om ontwikkelaars te begeleiden bij het bouwen van servers of applicaties. Servers die de Solid-specificatie implementeren. Een testsuite voor het testen en valideren van Solid-implementaties. Een ecosysteem van sociale applicaties, identiteitsproviders en hulpbibliotheken die op het Solid-platform draaien. Een community die documentatie, discussie, tutorials en presentaties biedt.
1
mediabonnement, mediaservice, toegang media
1,362
FinancialProduct
1268127
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klachteninstituut%20Financi%C3%ABle%20Dienstverlening
Klachteninstituut Financiële Dienstverlening
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) is het Nederlandse klachteninstituut waar consumenten terechtkunnen voor klachten over financiële instellingen en financiële dienstverleners. Het biedt de consument één loket voor klachten over, verschillen van mening of conflicten met financiële instellingen. Problemen met zaken als beleggingen, verzekeringen, hypotheken, kredieten, vermogensbeheer en overige financiële producten, instrumenten of diensten kunnen worden aangekaart. Het Kifid is opgericht door de verschillende brancheorganisaties en operationeel sinds april 2007. In het verleden was er kritiek op de onafhankelijkheid van het Kifid. Er waren onder meer vraagtekens bij de financiering van het instituut door onder andere banken en verzekeraars. In voorbereiding is het Wijzigingsbesluit financiële markten 2013 waarbij het Kifid een private instelling blijft, maar met publiekrechtelijke waarborgen. Het Kifid heeft weinig te maken met MiFID, de op 1 november 2007 in werking getreden Europese richtlijn voor financiële instellingen. Externe link Website Kifid Toezicht financiële markten
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) is het Nederlandse klachteninstituut waar consumenten terechtkunnen voor klachten over financiële instellingen en financiële dienstverleners.
3
financieel product, financiële dienst, financiële instelling
7,371
ShoppingCenter
4228
https://nl.wikipedia.org/wiki/Appingedam
Appingedam
Appingedam () (Gronings: Dam of Daam) is een stad en voormalige gemeente in Nederland in de provincie Groningen, die in 2021 is opgegaan in de nieuwe gemeente Eemsdelta. Het aantal inwoners per 31 januari 2022 was ca. 10.900. Het stadje Appingedam, gelegen aan het Damsterdiep, werd tot de 19e eeuw als hoofdplaats van Fivelingo beschouwd. Het sinds de middeleeuwen de enige plaats in de Ommelanden met stadsrechten. Het centrum van de Appingedam is sinds 1972 een beschermd stadsgezicht, waaraan in 1991 een uitbreiding is toegevoegd. Naam De naam Appengadomme (1225) of Damme (1235) is volgens sommige theorieën ontleend aan een dam in de rivier de Appe of Apt. Op naamkundige gronden is een afleiding uit de riviernaam Appe onwaarschijnlijk. Dergelijke vormen komen in de Middeleeuwen alleen voor bij landschapsnamen als Fivelingo. Waarschijnlijker is een afleiding van de persoonsnaam Appe/Abbe, dan wel de familienaam Appinga/Abbinga. Appingedam betekent dan 'dam bij de woonplaats van de mannen van Abbo' of 'dam bij de woonplaats van de familie Abbinga'. Volgens enkele 15e-eeuwse bronnen werd de De Wierde ook wel Appingen genoemd. Vergelijkbaar daarmee is de kloosterwierde Appingen in de Krummhörn, 1401 Appungen. Een inwoner van Appingedam wordt een Damster of Appingedammer genoemd. In de Middeleeuwen sprak men wel van Damsaters, Latijn Dammenses, dat is 'dambewoners'. Geschiedenis Ontstaan Over de precieze ouderdom bestaat geen zekerheid. De archeologische vondsten gaan terug tot ongeveer 1140, al zijn er enkele oudere vondsten gedaan, waaronder een Badorf-kan uit de 10e eeuw. Appingedam ontstond vermoedelijk rond 1100 op een van de dijken langs de Delf (het latere Damsterdiep) of een van de voorlopers daarvan. Bij de kruising van de Delf, de Groeve, de Groote Heekt en enkele handelswegen ontstond een nederzetting van schippers, koop- en ambachtslieden. In een document uit 1224 is voor het eerst sprake van een markt- of vergaderplaats (Forum), waarmee waarschijnlijk Appingedam wordt bedoeld. Een deel van de nederzetting lag op De Wierde (onder Tjamsweer), waar in 1328 een Augustijnenklooster werd gevestigd. Over de beginperiode bestaan verschillende theorieën, die zich concentreren op de vermoede loop van het riviertje de Appe (zie daar). Een aantal auteurs (Hoft 1990; Ten Broek 1935-37) gaat ervan uit dat Appingedam is ontstaan aan een dam in de Heekt, de Appe of de Groeve. De nederzetting zou al hebben bestaan voordat rond 1200 de Delf (het Damsterdiep) werd gegraven. Als consequentie van deze opvatting wordt soms gesteld dat met de in 1057 genoemde plaats Geleviswert, waar munten werden geslagen, niet Garrelsweer maar Garreweer wordt bedoeld. Andere auteurs meenden dat Appingedam pas na het graven van de Delf is gesticht. Het stadje zou mogelijk zijn ontstaan aan een sluis of dam in de Delf. Recent historisch-geografisch onderzoek heeft laten zien dat het Damsterdiep al voor het jaar 1000 moet zijn gegraven om de ontwatering van het achterland te verbeteren. Aanwijzingen voor het bestaan van een dam in de Delf zijn echter niet gevonden. Groei en bloei Door de gunstige ligging aan de Delf, die een open verbinding met de zee vormde, groeide de nederzetting in korte tijd uit tot een belangrijk handels- en marktcentrum. Appingedam werd de hoofdplaats van het Friese gewest Fivelingo. Aan de kaden van de Delf werden binnengelopen zeeschepen afgemeerd en losten en laadden schippers hun vracht. Vervolgens werden de goederen opgeslagen en verhandeld. Handel werd gedreven met Noord-Duitsland en het Oostzee-gebied, Scandinavië en Westfalen. Bij de Wezertol van Bremen golden gunstige uitzonderingstarieven voor Damster schepen. Appingedam was een belangrijk regionaal marktcentrum. De groei van de stad bleek ook uit de omvang van de romanogotische H. Mariakerk, die halverwege de 14e eeuw de Nicolaïkerk werd en in deze periode als het ware met de stad meegroeide. Appingedam had in de middeleeuwen niet alleen in economisch, maar ook in juridisch en bestuurlijk opzicht een centrumfunctie. Al in de 13e eeuw vergaderden hier de redgers van het Friese gewest Fivelingo. De zelfstandigheid van rechtspraak en bestuur werd bevestigd in 1327. In dat jaar erkenden de vertegenwoordigers van de Zeven Friese Zeelanden, verenigd in het verbond van de Upstalsboom, de al van oudsher in Appingedam bestaande rechten en gewoonten en leggen deze vast in het stadsprivilege van Appingedam, de buurbrief. Ook in de overeenkomst van 1506 tussen de stad Groningen en graaf Edzard I van Oost-Friesland wordt Appingedam erkend als marktplaats. De voertaal in Appingedam was in de middeleeuwen Fries. Dit blijkt ook uit overgeleverde Oudfriese wetsteksten. Het Fries werd als gevolg van de Hanzehandel en de invloed van de stad Groningen aan het einde van de middeleeuwen verdrongen door het Nedersaksisch. Achteruitgang en nieuwe bloei In 1514 werd Appingedam ingenomen door Georg van Saksen. De bevolking, die voor een deel zijn toevlucht had gezocht in de Nicolaikerk, werd uitgemoord. Bij dit bloedbad kwamen volgens Wilhelmus Coenders van Helpen meer dan 1000 mensen om het leven, waaronder ook ouden van dagen, vrouwen en kinderen. In 1536 werd de stad ingenomen door Meindert van Ham, een aanvoerder in het leger van Karel van Gelre, maar in september van datzelfde jaar werd hij verdreven door Georg Schenck van Toutenburg, stadhouder van Karel V. Daarna werden de vestingwerken geslecht. Eigenlijk had Schenck van Toutenburg bevolen dat heel Appingedam gesloopt moest worden. Hij liet er een garnizoen legeren onder leiding van overste Hans Hesse, die hierop moest toezien. De Damsters wisten echter op Hesse in te praten om vooral geen haast te maken met de sloop van de huizen. Daardoor werden alleen de vestingwallen gesloopt. Het Augustijnenklooster moest ook worden gesloopt, maar dat werd verboden door Schenck zelf, wiens broer er begraven lag. De stad Groningen probeerde nog in 1565 landvoogdes Maria van Hongarije (die de sloop van Appingedam aanvankelijk had bevolen) ervan te overtuigen de sloop alsnog uit te voeren. Zij wees dit verzoek af omdat de Stadjers hiervan in 1536 te weinig werk hadden gemaakt en bovendien al eens akkoord waren gegaan met een uitspraak van de rechter over een handelsconflict tussen beide steden. Hoewel Appingedam sinds de 16e eeuw in economisch opzicht geleidelijk aan achteruit ging, ontstond er tijdelijk een opleving rond 1630, toen het renaissancistische Raadhuis gebouwd werd en rond 1760 toen veel gevels, vooral in de Solwerderstraat, werden vernieuwd. Aan het eind van de 18e eeuw werden toch nog altijd zo'n 50 zeeschepen per jaar bevracht en werden regelmatig vaste beurtdiensten onderhouden op Sneek, Amsterdam en Leer. Langs het Damsterdiep stonden steen- en pannenbakkerijen, kalkovens en scheepswerven. Wind- en rosmolens zorgden voor het malen van graan en boekweit het persen van olie en het zagen van hout. Bovendien telde de stad zes bierbrouwerijen, twee jeneverstokerijen, enkele leerlooierijen, weverijen, garentwijnderijen, een zeepziederij, een lijmziederij, een azijnmakerij en een zoutkeet. Toen de Fransen zich opmaakten voor het Beleg van Delfzijl (1813-1814) werd Appingedam van de voorraden leeggeroofd. Later zou Marcus Busch, als Nederlandse kolonel van de schutterij de belegeraar van de vestingstad Delfzijl, zijn hoofdkwartier in Appingedam kiezen. De Damsters zouden tijdens het beleg nog wel natte voeten krijgen, want Pierre Maufroy, verdediger van de stad, sloot de sluizen van Delfzijl, zodat de Fivelboezem onder water kwam te staan. Na de voltooiing van het Eemskanaal nam de scheepvaart over het Damsterdiep af en wist buurplaats Delfzijl deze naar zich toe te trekken. Delfzijl wist te bedingen dat de Damsters geen gebruik van het Eemskanaal mochten maken. In 1884 kreeg de stad aansluiting op de spoorlijn Groningen - Delfzijl. Het vervoer over water nam hierdoor nog verder in belang af. Aan het einde van de 19e eeuw bloeide de Damster economie weer wat op. Appingedam maakte vooral naam met de veemarkten, waarvan de paardenmarkt de belangrijkste was. In 1870 introduceerde C. Roggenkamp de eerste stoommachine in Appingedam en richtte hij een van de eerste stoomtimmerfabrieken van Nederland op, Molly. Eerste helft van de 20e eeuw Aan het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde de stad zich meer en meer tot het industriële centrum van Fivelingo. Appingedam kreeg onder andere een zuivelfabriek, een vlasfabriek, een strokartonfabriek De Eendracht, een gasfabriek, een trailerfabriek (onderdeel van de DAM) en twee carrosseriefabrieken Medema en Bos (later Smit). De machinefabriek Ter Borg & Mensinga (Borga) kreeg wereldfaam en de Appingedammer Bronsmotorenfabriek van Jan Brons produceerde de Bronsmotor, een scheepsmotor van eigen vinding die over de hele wereld werd verkocht. Thans staat op de hoek van de Kniestraat en de Dijkstraat, als industrieel monument, de reusachtige krukas van zo'n Bronsmotor. De industrie vestigde zich vooral langs het Damsterdiep en De Groeve (het Damstermaar), de verbinding met het Eemskanaal. Met de groei van de industrie namen ook de middenstand, het bankwezen en onderwijs en maatschappelijke voorzieningen toe, onder andere door initiatieven van de advocaat en lokale politicus mr. A.T. Vos. Met de groei van de bedrijvigheid steeg ook de vraag naar woonruimte voor de arbeiders. Hiertoe werden nieuwe wijken gebouwd. Ten noorden van het oude stadscentrum bouwde Werkliedenvereniging De Harmonie tussen de oude wierde, het Damsterdiep en de spoorlijn langs de Harmoniestraat een arbeiderswijkje. In de jaren tot de oorlog werd dit gebied verder ingevuld met woningen en een sportterrein. Onder andere de herenwoningen nabij het station en de Rijks-HBS aan de Wilhelminastraat (1917, later ingericht als gemeentehuis) dateren uit deze periode. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een aantal woningen langs de Harmoniestraat verwoest. Ze werden later vervangen door nieuwbouw. Aan de zuidzijde van het centrum verrezen begin 20e eeuw eveneens woningen ten zuiden van het Nieuwe Diep (een "bypass"van het Damsterdiep). Aan de Westerkade vormen deze arbeiderswoningen een strak lint langs het water. De Bronsmotorenfabriek liet in 1924 symmetrische arbeiderswoningen bouwen aan de Scharreweersterweg. Ook de strokartonfabriek, het gemeentelijk woningbouwbedrijf en woningstichting Patrimonium bouwden hier woningen. Dwars op de weg naar Scharreweer en Farmsum werd binnen een orthogonaal stratenpatroon een groot aantal twee- en drie-onder-een kapwoningen gebouwd voor zowel particuliere bouw als volkshuisvesting. Na de oorlog werd deze wijk verder volgebouwd met vooral woningwetwoningen tot aan Opwierde, deels als onderdeel van het 1000-woningenplan van de provincie Groningen. Na de Tweede Wereldoorlog Na de Tweede Wereldoorlog werd Appingedam aanvankelijk meer en meer overvleugeld door buurgemeente Delfzijl. Deze plaats ontwikkelde zich in hoog tempo tot de derde havenstad van Nederland en tot een van de belangrijkste industriële centra in het noorden des lands. De ontwikkeling in Appingedam verliep veel gestager. Op sommige gebieden, zoals de winkelvoorzieningen, was zelfs sprake van stilstand. Zoals vaak was er een prikkel nodig om de ommekeer in te luiden. In 1972 verwierf Appingedam het predicaat beschermd stadsgezicht. Daarmee verkreeg het gemeentebestuur de juridische en financiële mogelijkheden de in verval geraakte binnenstad nieuw leven in te blazen. In hoog tempo werden ambitieuze plannen ontwikkeld om de historische binnenstad te restaureren met behoud van de eigen identiteit. Niet alleen werd het aanzien van de stad verfraaid, ook de middenstand leefde op en de bedrijvigheid nam toe. Onder het motto Appingedam, terug in de vaart ondernam Appingedam een geslaagde poging toeristen en ondernemers naar de stad te trekken. De vaarrecreatie kwam tot ontwikkeling, mede dankzij de openstelling van het Damsterdiep-vaarcircuit. De stad werd uitgebreid met nieuwbouwwijken. In Appingedam hebben ook twee kazernes gestaan. Tussen 1949 en 1964 waren militairen gelegerd in de Pieter Bierema Kazerne aan de Stationsweg. Militairen van de Koninklijke Luchtmacht en ook eenheden en opleidingscentra van de Koninklijke Landmacht hadden tot 1990 hun legerplaats in het Kamp Fivelingo, later de Willem Lodewijk van Nassau Kazerne, aan de Westersingel. De Pieter Bieremakazerne (de vroegere Ambachtsschool) is gesloopt; in 2002 is het oude hoofdgebouw van de W.L. van Nassaukazerne verbouwd tot appartementencomplex. 21e eeuw Door het winkelaanbod, de recreatiemogelijkheden, de aanleg van de 'Stadshaven Appingedam', de wegverbindingen en het openbaar vervoer speelt Appingedam een rol als toeristisch centrum voor de noordoostelijke hoek van de provincie Groningen. Daarnaast heeft het zich ontwikkeld tot regionaal verzorgingscentrum, zowel in bestuurlijk opzicht als op het gebied van het onderwijs en de winkelvoorzieningen. Die laatste hebben zich ten dele verplaatst naar buiten het historische centrum, dat sinds 2010 met toenemende leegstand wordt geconfronteerd. Appingedam behoort tot het gebied waar aardgaswinning in het nabijgelegen aardgasveld van Slochteren heeft geleid tot bodemdaling en aardschokken. In november 2013 maakte de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bekend dat uit onderzoek was gebleken dat het Raadhuis van Appingedam behoorde tot de 69 rijksmonumenten die hierdoor schade hadden geleden. In de zuidoostelijke wijk Opwierde-Zuid ontstond in 2017-2018 commotie bij de bewoners door onzekerheid ten gevolge van tegenstrijdige berichten over de noodzaak van een voorgenomen versterkingsoperatie van woningen. Bezienswaardigheden Appingedam oogt onmiskenbaar als een stadje. In het centrum zijn van oorsprong middeleeuwse panden te bewonderen. De bekendste bezienswaardigheden zijn de middeleeuwse Nicolaïkerk (opgenomen in de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg), het ertegenaan gebouwde renaissancistische Raadhuis, drie boven het Damsterdiep hangende keukens en twee smalle loopbruggen. De gemeente telde een aantal rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en oorlogsmonumenten, zie: Lijst van rijksmonumenten in Appingedam (plaats) Lijst van gemeentelijke monumenten in Appingedam Lijst van oorlogsmonumenten in Appingedam Cultuur Toeristische en culturele activiteiten Appingedam kent gedurende de zomerperiode de jaarlijkse Damster Stadsfeesten, die in juni starten met een kermis en een muziekevenement, de Nacht van Appingedam. Enkele andere stadsfeesten zijn de (middeleeuwse) Coopluydenmarkt, de Kunst- en Cultuurdag, Het Beachvolleybaltoernooi en de Gondelvaart. De stadsfeesten worden in september afgesloten met de Damsterdag met een tweetal optochten met praalwagens, het zogenaamde papiercorso. De wagens zijn hier, anders dan bij de bekendere bloemencorso's, niet met bloemen versierd, maar alle onderdelen zijn bekleed met duizenden kleurrijke papieren roosjes, gemaakt van crêpepapier. Kunst in de openbare ruimte In de gemeente waren diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte, zie: Musea en collecties Appingedam telt de volgende musea en tentoonstellingsruimtes: (vaste historische collectie en exposities) De Noordelijke Kunsthof (exposities) Museum-galerie Møhlmann (vaste collectie en exposities van realistische en figuratieve kunst) In het rijksmonumentale voormalige gebouw van de openbare bibliotheek aan de Koningstraat bevond zich tot 2017 het Fransema Kabinet. Daarin was de boekencollectie ondergebracht van Ekke Fransema (1864-1928) uit Godlinze, bestaande uit ± 4500 zeldzame werken op het gebied van geschiedenis, rechtsgeleerdheid en kerkgeschiedenis. Het Fransema-Kabinet is vanaf 2020 opgenomen in Museum-galerie Møhlmann. Bevolking Op 1 januari 2020 telde de toenmalige gemeente Appingedam 11.642 inwoners, ongeveer 800 minder dan in 2002. In de periode 2005-2020 was het geboortecijfer steeds lager dan het sterftecijfer, waardoor de gemeente met een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei kampte. In 2020 werden bijvoorbeeld 75 baby's geboren, terwijl ruim twee keer zoveel mensen stierven (157 sterftegevallen). Het bruto geboortecijfer kwam in 2020 uit op 6,44 per 1000 inwoners, terwijl het bruto sterftecijfer uitkwam op 13,49 per 1000 inwoners. De natuurlijke bevolkingsgroei was -82 personen, oftewel -7,05‰ (of: -0,705%). Het vruchtbaarheidscijfer (gemiddeld kindertal per vrouw) kwam in 2020 uit op 1,34 kinderen, overeenkomend met het Groningse gemiddelde (1,37 kinderen per vrouw), maar wel lager dan het landelijke gemiddelde van 1,54 kinderen per vrouw. Religie Volgens een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek in 2010-2014 rekende 44,7% van de bevolking van de gemeente Appingedam zich tot een kerkelijke gezindte of een levensbeschouwelijke groepering. De leden van de Nederlandse Hervormde Kerk vormden naar schatting 11,4% van de bevolking, gevolgd door leden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) met 10,9%. Ongeveer 8,2% van de Damsters was lid van de Gereformeerde Kerken in Nederland, 3,4% was moslim en 3,2% was lid van de Katholieke Kerk in Nederland. Het boeddhisme had een aanhang van 0,3%. Ongeveer 7,4% van de Damsters had een andere religie, terwijl 55,3% van de bevolking zich niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekende. Economie Appingedam heeft twee industrieterreinen en enkele bedrijventerreinen. In het centrum is een ruim winkelaanbod. Op het Overdiepterrein zijn koop- en huurwoningen en een winkelcentrum gebouwd. De bestaande jachthaven op deze locatie wordt gedeeltelijk verplaatst. Tussen Appingedam en Delfzijl, ook wel het Tussengebied genoemd, zijn kantoorcomplexen en een zwembad gebouwd. Onderwijs Appingedam heeft vijf basisscholen en vestigingen van twee scholen voor voortgezet onderwijs: het Noorderpoort College (vmbo en mbo) en het Rudolph Pabus Cleveringa Lyceum (havo en vwo). Gemeente De tot en met 2020 bestaande gemeente Appingedam besloeg een oppervlakte van 24,62 km² (waarvan 0,79 km² water). Als een van de weinige gemeenten in de provincie Groningen had ze tot dan toe de gemeentelijke herindelingen weerstaan: de gemeentegrenzen kwamen vrijwel overeen met die bij de invoering van gemeenten in 1811. De voormalige gemeente Appingedam omvatte de plaatsen en buurtschappen Appingedam, Garreweer, Jukwerd, Laskwerd, Marsum, Oling, Opwierde, Solwerd en Tjamsweer. Al in 2008 drongen Damster ondernemers aan op de vorming van een grote gemeente voor het Eemsmondgebied, in het belang van de economische en industriële ontwikkeling. Nadat de opname in een grote gemeente voor geheel Noord-Groningen niet was doorgegaan, stemde de gemeenteraad van Appingedam uiteindelijk in met uitwerking van het voorstel tot samenvoeging met Delfzijl en Loppersum, ondanks de gehechtheid aan het eigen karakter van het historische stadje en het van oudsher gekoesterde wantrouwen jegens de ambities van de grotere buurgemeente Delfzijl. Per 1 januari 2021 is met Delfzijl en Loppersum een nieuwe gemeente gevormd onder de naam Eemsdelta. Gemeenteraad De gemeenteraad van Appingedam telde 15 zetels. De raad in de laatste zittingsperiode (tot 31 december 2020) bestond uit de volgende zes partijen: Stedenband Appingedam had vanaf 1989 Aurich in Oost-Friesland in de Duitse deelstaat Nedersaksen als partnerstad. Infrastructuur en vervoer Belangrijke verkeersaders zijn de N33 (Assen - Eemshaven), de N989 (Appingedam) en de N360 (Groningen - Delfzijl). Appingedam heeft een station aan de spoorlijn Groningen - Delfzijl in de vorm van een eenvoudige wachtgelegenheid. Het oorspronkelijke station Appingedam uit 1884, behorend tot het Standaardtype Sneek, werd in de jaren zestig genomineerd voor de monumentenlijst, maar viel ten prooi aan verwaarlozing en werd na een brand in 1981 gesloopt. De spoorlijn wordt geëxploiteerd door Arriva. Ook heeft Appingedam een busstation en stalling aan de Farmsumerweg met de buslijnen: Vanaf 1921 werden de streekbusverbindingen onderhouden door de oranjerode bussen van de DAM. Het busstation en de stalling waren gevestigd aan de Paardewasch in de Wijkstraat. In 1970 nam de GADO deze lijnen over en in 1979 verhuisde het busstation met de stalling naar een locatie aan de Farmsumerweg. De concessie voor het busvervoer is per 13 december 2009 in handen van Qbuzz, UVO/Van Dijk. Wateren Behalve het nabijgelegen Schildmeer kent Appingedam ook het Eemskanaal, het Damsterdiep, het Nieuwe Diep, de Groeve-Noord, de Teugen en de Groeve-Zuid. Het Kattendiep liep door het centrum van Appingedam, van café het Gouden Anker achter de Solwerderstraat langs en via het Gouden Pand en de parkeerplaats nabij Bolwerk liep hij bij het huidige Chinese restaurant het Damsterdiep weer in. In 1966 werd het Kattendiep gedempt. Later hebben op de plek waar het Kattendiep liep, een straat en een parkeerplaats dezelfde naam gekregen. Sport en recreatie Door Appingedam loopt de Europese wandelroute E9, ter plaatse ook Noordzeepad of Wad- en Wierdenpad geheten. Ook heeft Appingedam een voetbalclub, volleybalclub, een (tafel)tennisvereniging, een badmintonvereniging, een boksvereniging en een fietscrossvereniging. Tevens is er een zwembad/sporthal. Jaarlijks vindt er sinds 1997 de Stadsloop Appingedam plaats, een internationale atletiekwedstrijd over een afstand van 10 kilometer. Ook wordt jaarlijks een volleybaltoernooi gehouden. Een 2 daags toernooi, 1 voor de amateurs en 1 voor nationale professionals. Bekende Damsters Geboren in Appingedam Jacob Perizonius (1651-1715), hoogleraar in de geschiedenis en klassieke talen in Franeker en Leiden. Jhr. Willem Alberda van Ekenstein (Tjamsweer 1792-1869), bewoner van de borg Ekenstein, kamerheer in buitengewone dienst van de koning. Johannes Quintinus Cleveringa (1796-1875), burgemeester Fokko Alting Mees (1819-1900), advocaat in Nederlands-Indië, minister van Koloniën, lid van de Raad van State en president van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Rudolph Albert Cleveringa (1821-1903), burgemeester Adriaan Louis Poelman (1827-1893), predikant, journalist en politicus Jan ten Brink (1834-1901), schrijver, theoloog en hoogleraar in de Nederlandse letterkunde in Leiden. Auteur van de Damster roman De familie Muller Belmonte. Izaäk Herman Reijnders (1838-1925), politicus en burgemeester van Onstwedde (nu gemeente Stadskanaal) (zoon van Synco Reijnders). Carolus Justus Lewe van Aduard (1852-1917), jonkheer en burgemeester Rudolph Pabus Cleveringa (1852-1919), jurist Jhr. Witius Hendrik de Savornin Lohman (1864-1932), rechtsgeleerde, van 1901 tot 1931 lid van de Hoge Raad, sinds 1914 als president (zoon van Alexander de Savornin Lohman). Hendrik Krayer van Aalst (1869-1933), zendeling in Nederlands-Indië tussen 1897 en 1928. Publiceerde boeken over zijn ervaringen. Johannes Wytema (1871-1928), burgemeester van Rotterdam van 1923 tot aan zijn dood. Anne Siberdinus de Blécourt (1873-1940), rechter, rechtshistoricus, hoogleraar oudvaderlands recht in Leiden. Schreef Fivelgoër Landleven (1901). Arent Tonko Vos (1875-1955), advocaat, wethouder en locoburgemeester van Appingedam. Schreef openluchtspelen die in Appingedam werden opgevoerd en de jaarlijkse Nieuwjaarswens van Thomasvaer en Pieternel voor de Stadsschouwburg in Groningen. Obbo Johannes Scherphuis (1890-1980), politicus van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Partij van de Arbeid (PvdA), wethouder van Appingedam en burgemeester van Ten Boer en Slochteren. Willem Bijlefeld (1894-1961), architect die vooral werkzaam was in het noorden van het land Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980), hoogleraar handelsrecht en burgerlijk procesrecht in Leiden. Protesteerde op 26 november 1940 in een beroemd geworden rede tegen het ontslag van joodse collega's. Later lid van de Raad van State. Tjomme Boltjes (1899-1971), jurist, notaris en vicepresident van de Hoge Raad der Nederlanden. Jakob Pieter Scheltens (1919-1996), hoogleraar fiscaal recht en notarieel recht in Leiden. Klaas Bolt (1927-1990), organist, improvisator en orgelkundige. Vaste bespeler van het hoofdorgel van de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem. Fenna Vergeer-Mudde (15 november 1946), van 2002 tot 2006 lid van de Tweede Kamer voor de SP. René Pingen (1959-2016), kunsthistoricus, directeur van het Design Museum 's-Hertogenbosch Evelien Koogje (1959), Olympisch roeister. Nathalie de Vries (1965), architect en urbanist. Roelof Bleker (1967), burgemeester van Enschede. Bekende oud-inwoners Focko Ukena, (± 1360-1435), Oost-Fries hoofdeling. Sibylle van Griethuysen (1621-1699), auteur en dichter. Synco Reijnders (1793-1873), notaris, schrijver, dichter en burgemeester. Alexander de Savornin Lohman (1837-1924), politicus en minister Jan Brons (1865-1954), ondernemer en ingenieur.. Evert Rozema (1892-1964), (gemeente)architect. Albert Alberts (1911-1995), schrijver en historicus. Piet Vink (1927-2002), wethouder. Zie ook Lijst van burgemeesters van Appingedam Heekt en Appe Twiezel en Twarmt Externe link Website van de gemeente Appingedam Beschermd stadsgezicht in Nederland Plaats in Groningen Voormalige gemeente in Groningen
Economie Appingedam heeft twee industrieterreinen en enkele bedrijventerreinen. In het centrum is een ruim winkelaanbod. Op het Overdiepterrein zijn koop- en huurwoningen en een winkelcentrum gebouwd. De bestaande jachthaven op deze locatie wordt gedeeltelijk verplaatst. Tussen Appingedam en Delfzijl, ook wel het Tussengebied genoemd, zijn kantoorcomplexen en een zwembad gebouwd.
1
winkelcentrum, shoppingmall, winkelcomplex
8,542
ProductModel
3633381
https://nl.wikipedia.org/wiki/Iittala
Iittala
Iittala is een Finse glasfabriek opgericht in 1881. Dit designmerk is gespecialiseerd in designobjecten, serviesgoed, kookgerei en interieurobjecten. Het officiële i-logo van Iittala is in 1956 ontworpen door Timo Sarpaneva. In de beginjaren richtte Iittala zich met name op glaswerk en glaskunst. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de vroege ontwerpen van het Aino Aalto glaswerk van ontwerper Aino Aalto uit 1932, Alvar Aalto’s Savoy vaas (Aalto vaas) uit 1936, Oiva Toikka’s Birds by Toikka, een verzameling glazen vogels die sinds 1972 wordt gemaakt, zijn serie Kastehelmi uit 1964 en Tapio Wirkkala’s glazen Ultima Thule uit 1968. Door de jaren heen heeft Iittala haar assortiment uitgebreid met andere materialen, zoals porselein en metaal. De producten bleven daarbij – volgens de kernwaarden van het bedrijf – progressief, elegant en tijdloos. Voorbeelden hiervan zijn het porseleinen servies Teema van Kaj Franck uit 1952 en Timo Sarpaneva’s gietijzeren pan Sarpaneva uit 1960. Dat Iittala zich op tijdloos design richt, is niet alleen in de oudere ontwerpen terug te zien maar ook in moderne klassiekers als de pannenserie Tools van Björn Dahlström uit 1998, Heikki Orvola’s Kivi sfeerlichten uit 1988, Alfredo Häberli’s Origo serviesgoed uit 1999 en het glasservies Essence uit 2001, Anu Penttinens Vitriini uit 2010 en de serviesserie Sarjaton waarin porselein, glas, hout en textiel zijn verwerkt, in 2012 ontworpen door Harri Koskinen, Aleksi Kuokka, Musuta en Samuji. De ontwerpgeschiedenis van Iittala Het voortdurende succes van Iittala heeft ongetwijfeld te maken met de nauwe banden die het bedrijf onderhoudt met topontwerpers. Het eindproduct voldoet altijd aan de eisen van de ontwerper, zonder voorbij te gaan aan de kernwaarden en visie van het bedrijf. De hoogwaardige producten worden van tijd tot tijd uitgebracht in nieuwe kleuren en variaties, die dankzij het in 1936 door Erkki Vesanto ontwikkelde ontwerp-archiefsysteem nooit te veel op elkaar lijken. Op een paar uitzonderingen na kwamen tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw de glasblazers, productmodellen en ontwerpen van Iittala uit Zweden, Duitsland, Denemarken en België. De eerste 'eigen' ontwerper van Iittala was Alfred Gustafsson. Op initiatief van de toenmalige onderdirecteur Claës Norstedt kon Gustafsson in 1903 zijn beroemdste werk, het glasservies Great Men, maken. In deze serie, een stil protest tegen de Russische overheersing, werden kopstukken uit de Finse maatschappij en cultuur afgebeeld. De jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw stonden bij Iittala in het teken van kristal. In 1929 werd het kristalwerk van Iittala tijdens de Wereldtentoonstelling in Barcelona onderscheiden. In 1932 kwam Göran Hongell bij Iittala in dienst. Hij was de eerste ontwerper in vaste dienst van een Finse glasfabriek. Hongell stapte met zijn tekeningen naar het glasatelier om vragen te stellen over de technische aspecten van het blazen van een object, en zette daarmee een samenwerking tussen ontwerpers en glasblazers op touw. Iittala werkte ook samen met diverse andere ontwerpers, onder wie Gunnel Nyman en Lisa Johansson-Pape. In de jaren dertig brachten Aino en Alvar Aalto het functionalisme naar Finland en naar Iittala. Aino Aalto won in 1932 met haar servies Bölgeblick de tweede prijs in een ontwerpwedstrijd van Iittala. Daarna kon het internationale publiek er kennis mee maken: in 1933 werd het glasservies in Londen gepresenteerd en in 1936 op de Triënnale van Milaan, waar Aino Aalto de gouden medaille won. Het design was niet alleen eenvoudig maar ook heel functioneel: de glazen waren stapelbaar. De glazen van Aino Aalto worden nog steeds geproduceerd. In 1936 ontwierp Alvar Aalto zijn beroemdste object, de Aalto vaas (Savoy), die tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1937 voor het eerst werd tentoongesteld. De Aalto vaas is wereldberoemd geworden en wordt ruim 75 jaar na dato nog steeds in de glasfabriek van Iittala geproduceerd. Antero Järvinen had in 1946 als directeur een vooruitziende blik: hij liet de ontwerpers de rol van drijvende kracht achter Iittala spelen. Zo konden voor in een wedstrijd in Stockholm niet alleen gezandstraalde en gegraveerde objecten worden ingezonden, maar ook graveerontwerpen voor een vaas die was ontworpen door Göran Hongell van Iittala. Tapio Wirkkala won de eerste prijs, terwijl Kaj Franck zowel de tweede als de derde prijs in de wacht sleepte. Järvinen was dolblij met het resultaat van de wedstrijd en Wirkkala en Franck kregen carte blanche voor hun glaskunst bij de glasfabriek van Iittala. Dankzij het werk van Kaj Franck en Tapio Wirkkala veranderde de algemene houding ten opzichte van glas. De helderheid van het materiaal en de lichtbreking werden vanuit een nieuw perspectief bekeken. Eind jaren veertig begonnen de ontwerpers Göran Hongell en Erkki Vesanto zich te richten op serieproductie terwijl Tapio Wirkkala en Kaj Franck zich concentreerden op het ontwerpen van glaskunst. Dit leidde ertoe dat de catalogus van Iittala er in 1949 totaal anders uitzag dan in de jaren ervoor, inclusief een aantal prachtige objecten. De glazenset Aarne van Göran Hongell uit 1948 werd in 1954 tijdens de Triënnale van Milaan bekroond met een gouden medaille – en wordt nog steeds gemaakt. Het initiatief van Järvinen om design relevanter te maken werd voortgezet toen Håkan Södermaström in 1950 directeur werd en de glasfabriek van Iittala stimuleerde om in het gehele productassortiment design te verwerken. Op de Beurs van Helsinki in 1950 won Iittala goud met haar producten en riep het publiek Tapio Wirkkala’s Kantarelli uit tot het mooiste object van de tentoonstelling. Ook de jaren vijftig waren een goede periode in de Finse designgeschiedenis, om die reden stond de periode ook bekend als de Finse gouden jaren, te beginnen bij de Triënnale van Milaan in 1951 waarop Finland 25 prijzen in de wacht sleepte. Tapio Wirkkala kreeg drie Grands Prix en Timo Sarpaneva won een zilveren medaille. In 1954 kreeg Wirkkala nóg een Grand Prix, waarna ook Timo Sarpaneva op de Triënnale van Milaan van 1957 een Grand Prix won. In 1952 ontwierp Kaj Franck de serie Kilta. Het ontwerp van deze serie, die in 1981 omgedoopt werd tot Teema, omvat alle kernideeën en -waarden van Iittala, zoals hoge kwaliteit en een veelzijdig, tijdloos ontwerp. Teema wordt nog steeds gemaakt en er komen geregeld nieuwe kleuren en maten bij, ontworpen door Heikki Orvola en Oiva Toikka, die daarbij goed in het oog houden dat ook de nieuwe stukken het ontwerp van Franck weerspiegelen. Iittala stelde hoge eisen aan haar producten. Löflund herinnert zich hoe er van de Orkidea van Timo Sarpaneva, waarvan er maar een paar per uur konden worden gemaakt, soms maar één door de controle kwam – en soms zelfs helemaal geen. Met zijn design en hoge productkwaliteit oogstte Iittala wereldwijd veel lof, wat in 1954 bijvoorbeeld tot uiting kwam in de prijs voor het Mooiste Object van het tijdschrift House Beautiful voor Orkidea. Met de opkomst van glaskunst werden de namen van ontwerpers een garantie voor verkoopsucces. Timo Sarpaneva ontwierp het rode i-label voor zijn i-collection, dat in 1956 het symbool voor het merk Iittala werd – de naam Karhula werd tot begin jaren zestig gebruikt voor het glaswerk van Iittala. In 1956 ontwierp Kaj Franck de originele set taps toelopende glazen Kartio. Met zijn gietijzeren pan Sarpaneva uit 1960 bewees Timo Sarpaneva dat een creatieve, fantasierijke ontwerper de essentiële eigenschappen van materialen tot de basis kan terugbrengen. In 1964 ontwierp Oiva Toikka de serie Kastehelmi, Fins voor 'dauwdruppel'. Net als Tapio Wirkkala’s glasservies Ultima Thule uit 1968 is deze nog steeds in productie. Oiva Toikka’s bekendste creaties, Birds by Toikka, worden al sinds 1972 gemaakt. In 1972 ontwierp Heikki Orvola het glasservies Aurora voor Iittala. Valto Kokko ontwierp in 1973 zijn eerste uitgebreide glasservies Avec. Zijn bekendste creatie is echter de serie Otso uit 1978, die sinds 1981 deel uitmaakt van de collectie van het Museum of Modern Art in New York. Ook Heikki Orvola’s sfeerlichten in de serie Kivi uit 1988 zijn een goed voorbeeld van het tijdloze ontwerp dat Iittala voorstaat. In 1998 maakte Björn Dahlström in samenwerking met een aantal topkoks de serie kookgerei Tools. In hetzelfde jaar ontwierp Stefan Lindfors de bijzondere porseleinserie Ego met de opvallende open handgrepen. De nauwe samenwerking met een selecte groep internationale ontwerpers heeft geresulteerd in ontwerpen die de kernwaarden van Iittala uitdragen maar waarbij tegelijkertijd steeds wordt gezocht naar nieuwe vormen, zoals te zien is in Alfredo Häberli’s Essence glazen en karaffen. De gestreepte porseleinen eierdop van Alfredo Häberli uit 2001 was zo'n succes dat de hele serie Origo in dit streeppatroon werd uitgevoerd. Dit vormde een perfect tegenwicht voor Iittala’s Teema-ontwerpen. De transparante, felgekleurde glazen doosjes Vitriini van Anu Penttinen uit 2010 waren voor Iittala opnieuw een mijlpaal en een nieuwe richting. In een moderne interpretatie van Finse tradities lanceerde in 2012 een zestal ontwerpers de succesvolle serviesserie Sarjaton, wat 'geen serie' betekent – een toepasselijke naam, omdat de kleuren, stijlen en materialen (porselein, glas, hout en textiel) eindeloos gecombineerd kunnen worden. Ontwerpers Göran Hongell (1902-1973), Een van de pioniers van de Finse glastraditie. Hij kwam in 1932 in dienst bij Iittala en werd in 1940 de eerste ontwerper in vaste dienst van een Finse glasfabriek. Hij werkte nauw samen met de glasblazers om speciale technieken en kleurschakeringen te ontwikkelen. Zijn eenvoudige, minimalistische ontwerpen stralen modernisme en een snufje art deco uit. Ontwerpen voor Iittala: Silko (1938); Maininki (1938); Säde (1939); Hongellin hattu (1941); Aarne (1948); Aulanko (1950’s). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Aarne (1948). Prijzen: Aarne (1948): goud - Triënnale van Milaan (1954). Aino Aalto (1894-1949), Ontwerpster van gebouwen, interieur, meubels en textiel. Toen Aino Aalto zich meer ging richten op het functionalisme, resulteerde dat onder meer in eenvoudige, stapelbare en ruimtebesparende glazen producten. Dankzij de combinatie van het ontwerp – dat geïnspireerd is op de kringen die ontstaan als je een steentje in het water gooit – en de veelzijdigheid van de glazen is Bölgeblick uitgegroeid tot een internationaal vermaarde designklassieker. Aino Aalto heeft ook samen met haar echtgenoot Alvar Aalto ontwerpen gemaakt. Ontwerpen voor Iittala: Bölgeblick-serie (1932); Aalto glas (in samenwerking met Alvar Aalto - 1933); Aalto Flower (in samenwerking met Alvar Aalto - 1939). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Bölgeblick, glazen, karaf, schaal - later onder de naam Aino Aalto. Prijzen: Exhibition architecture for Artek: Grand Prix - Triënnale van Milaan (1936); Bölgeblick (1932): goud - Triënnale van Milaan (1954). Alvar Aalto (1898-1976), Grootmeester van de moderne architectuur. Hij ontwierp onder meer concertzalen, bibliotheken, ziekenhuizen en musea over de hele wereld. Zijn unieke stijl en uitzonderlijke talent zijn zichtbaar in de diverse objecten die hij heeft gemaakt, van meubelstukken tot een serie vazen die uiteindelijk uitmondde in zijn grootste prestatie: de vaas 'Savoy'. Dit beroemde kunstwerk is, net als veel van zijn ontwerpen, een eigen leven gaan leiden en was voor het eerst te zien op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1937. Alvar Aalto werkte ook geregeld samen met zijn vrouw Aino Aalto aan ontwerpen. Ontwerpen voor Iittala: Aalto glas (in samenwerking met Aino Aalto - 1933); Aalto / Savoy schaal (1936); Savoy / Aalto vaas (1936); Aalto / Savoy double (1936); Aalto Flower (in samenwerking met Aino Aalto - 1939). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Aalto collectie: schaal, waxinelichthouder, vaas, bloem. Tapio Wirkkala (1915-1985), Ontwerper van bankbiljetten, grafische kunst, sculpturen, meubels, porselein, sieraden en glazen producten. Zijn veelzijdigheid heeft geresulteerd in meer dan vierhonderd stuks glaswerk en glaskunst. Wirkkala had een uitzonderlijk talent voor de glasblazerij en zijn nauwe samenwerking met de handwerkslieden leidde tot nieuwe technieken en prachtige, duurzame designobjecten. Ontwerpen voor Iittala: Finestra (1946); Pitsi (1947); Kantarelli (1951); Viinirypäle / Päärynä (1947); Kalvolan kanto (1948); Jääpala (1951); Jäävuori (1951); Tokio (1954); Tapio (1954); Marsalkansauva (1954); Rondo (1957); Romantica (1960); Paadrin (1960); Jäänsärkiä (1968). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Kantarelli (Chantarelle); Gaissa; Ultima Thule; Tapio. Prijzen: Kantarelli, Viinirypäle / Päärynä, Varsanjalka, Kalvolan kanto, Tunturi, Jäkälä, Jääpala (1951); Jäävuori - Triënnale van Milaan (1951); Tokio, Tapio, Marsalkansauva - Triënnale van Milaan (1954); Tiima, Rondo - Triënnale van Milaan (1957); Romantica (1960); Paadrin Jää - Triënnale van Milaan (1960); Jäänsärkiä, Ultima Thule schaal - Triënnale van Milaan (1968); Lunningprijs (1951); Orde van de Finse Leeuw (1955); Prins Eugeniusprijs (1980). Kaj Franck (1911-1989), Het geweten van de Finse designwereld.[33] Franck verwijderde alles wat overbodig was zodat zijn ontwerpen alleen nog de echt belangrijke onderdelen bevatten. Voorbeelden van zijn bekendste ontwerpen zijn de serviesserie Teema en de glasserie Kartio. Ontwerpen voor Iittala: Kaivonkatsoja (1946); Lakaisija (1946); Onkia (1946); Teema (Kilta) (1952); Kartio (1958); Tupa (1948). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Teema; Kartio; Purnukka; Ateenan aamu. Prijzen: Triënnale van Milaan (1951); Triënnale van Milaan (1954); Triënnale van Milaan (1957); Lunningprijs (1955); Orde van de Finse Leeuw (1957); Prins Eugeniusprijs (1964). Alfredo Häberli (1964), Internationaal ontwerper uit het Zwitserse Zürich. In zijn ontwerpen combineert Häberli traditie met innovatie, plezier en energie. Ontwerpen voor Iittala: Essence (2001); Kid's Stuff (2001); Senta (2003); Tris (2003); Origo (1999); Essence Plus (2013). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Essence; Senta; Origo; Essence Plus. Heikki Orvola (1943), Constante drijvende kracht binnen de Finse designwereld. Orvola werkt met glas, porselein, gietijzer en textiel. In 1998 won hij de prestigieuze Kaj Franck-prijs. Ontwerpen voor Iittala: Aurora (1972); Kivi (1987); Palazzo Pro Arte (1988); Verna drinkglas op voet (1998); Verna vaas (2004); Korento (2011). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Kivi; Korento; Aurora. Prijzen: Kaj Franck-designprijs (1998); Orde van de Finse Leeuw (1984). Timo Sarpaneva (1926 - 2006), Meester in het gebruik van materialen als glas, porselein, gietijzer en textiel, maar ook voor grafische kunst had hij een enorm talent. Sarpaneva's i-logo werd in 1956 geïntroduceerd als het beeldmerk van Iittala. Sarpaneva was een van de grondleggers van de wereldwijde reputatie van Fins design. Zijn werk wordt tentoongesteld in internationale kunst- en designmusea en zijn Orkidea wordt wel 'het mooiste object ter wereld' genoemd. Ontwerpen voor Iittala: Lansetti II (1952); Orkidea (1954); glas i (1956); Tsaikka (1957); stapelbare fles (1959); Sarpaneva (1960); Festivo (1966); Claritas (1984). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Tsaikka; Orkidea; Claritas; Festivo; Sarpaneva; Stalen bord. Prijzen: I-line (1954); Lunningprijs (1956); Orde van de Finse Leeuw (1958); eredoctoraat: Universiteit van Aalto (1993). Oiva Toikka (1931 - 2019), Een van de grootste namen op het gebied van Finse glaskunst, vooral bekend om zijn collectie 'Birds by Toikka'. Zijn werk is een typisch voorbeeld van fantasievol, rijk, brutaal en gestroomlijnd Scandinavisch design. In zijn collectie Birds zijn tot nu toe meer dan 400 glazen kunstobjecten geproduceerd en ook de serie Kastehelmi is zeer populair. Ontwerpen voor Iittala: Kastehelmi (1964) Flora (1966); Birds (1971); Annual Cube (1977); Niili (1989); Delta (1989); Vaskooli (1988); Full Moon (1989). Ontwerpen die nog steeds bij Iittala in productie zijn: Birds; Annual Cube; Kastehelmi. Prijzen: Lunningprijs (1970); Orde van de Finse Leeuw (1980); World Glass Now 85 (JAAR); Kaj Franck-designprijs (1992); Prins Eugeniusprijs (2001). Zie ook Finse gouden jaren Referenties Externe links Iittala Global Fiskars Global Fins bedrijf Glasfabriek
Op een paar uitzonderingen na kwamen tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw de glasblazers, productmodellen en ontwerpen van Iittala uit Zweden, Duitsland, Denemarken en België.
1
productmodel, specificatieblad, datasheet
8,486
OfferShippingDetails
238465
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frankering
Frankering
Frankering houdt in dat een poststuk (brief, pakket, enzovoort) wordt voorzien van postzegels, een automaatstrook, een frankeerstempel of een postzegelcode; dit dient als bewijs dat de betaling geregeld is. Het bedrag is afhankelijk van gewicht en grootte van het poststuk en van de aard van verzending. Er wordt onderscheid gemaakt tussen binnenland en buitenland. Geschiedenis en etymologie De termen porto en frankering hebben tegenwoordig ongeveer dezelfde betekenis, maar hebben een verschillende historische achtergrond. Porto is via het Franse port (vrachtgeld) en porter (dragen) afgeleid van het Latijnse portare (dragen, vervoeren, overzetten). De betekenis overzetten verklaart het verband met het stamwoord portus (haven, riviermonding), waarvan ook voorde, varen en poort afgeleid zijn. In de betekenis vrachtgeld is het woord port in het Frans voor het eerst bekend uit 1560 en in het Vroegnieuwnederlands uit 1585. De samenstelling briefport werd in 1670 gebruikt, maar strafport pas in 1895, na Rowland Hills innovatie om als regel de afzender in plaats van de ontvanger te laten betalen voor poststukken. Deze regel werd in Engeland in het midden van de 19e eeuw ingevoerd. Tevoren werd dit ook wel gedaan, maar was het de gewoonte dat de ontvanger betaalde. Frankering betekent letterlijk dat de ontvanger vrijgemaakt is van de verplichting om te betalen voor de post, aangezien de afzender al betaald heeft. Het Duitse woord frankieren wordt in 1663 al in deze betekenis gebruikt. Het Italiaanse woord francare (vrijmaken) is een afleiding van franco (vrij) en stamt uit het eind van de dertiende eeuw, maar het is onduidelijk wanneer men het ging gebruiken in de betekenis van frankeren. Daardoor is onduidelijk of de Duitse betekenis ontleend is aan de Italiaanse. Ook in het handelsverkeer betekent franco dat de afzender de verzendkosten betaalt. Volgens de incoterms kan ook afgesproken worden tot waar precies de verzending voor rekening van de afzender is: franco wordt daar gebruikt als de Nederlandse term voor deliverd. Alternatieven Alternatieven voor frankering zijn: ongefrankeerd (onbedoeld): de ontvanger betaalt voor de porto plus een boete (strafporto). ongefrankeerd (postservice): de ontvanger betaalt voor de porto aan de postbode. port betaald (voorgedrukt of voorgestempeld): grote(re) partijen worden in één keer afgerekend door degene die de post verzendt (bedrijf, instelling, enzovoort). strafport: de verzender heeft niet of onvoldoende gefrankeerd en de ontvanger moet daarvoor betalen. rembours: een mogelijkheid om bij uitreiken van het poststuk geld te incasseren voor porto en/of inhoud. aangetekend: extra zekerheid van verzenden door persoonlijke uitreiking. franco: de ontvanger kan het poststuk zonder betaling in ontvangst nemen. Het poststuk is gefrankeerd en bovendien is het geen rembours en hoeft er bij ontvangst geen invoerrecht en btw te worden betaald. Zie ook Baarfrankering Frankeergeldigheid Gemengde frankering Filatelistisch frankeren Brievenweger Posterijen Filatelie
Ook in het handelsverkeer betekent franco dat de afzender de verzendkosten betaalt. Volgens de incoterms kan ook afgesproken worden tot waar precies de verzending voor rekening van de afzender is: franco wordt daar gebruikt als de Nederlandse term voor deliverd.
1
verzendinformatie, verzendkosten, levertijd
9,541
Electrician
3959202
https://nl.wikipedia.org/wiki/Balthasar%20Woll
Balthasar Woll
Balthasar (Bobby) Woll (Merchweiler, 1 september 1922 - Merchweiler, 18 maart 1996) was een SS-Oberscharführer (onderofficier) in de Waffen-SS. Hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog als tankschutter onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis, een hoge Duitse militaire onderscheiding. Tweede Wereldoorlog Na zijn opleiding tot elektricien, meldde hij zich op 15 augustus 1941 aan als vrijwilliger voor de Waffen-SS. Hij werd een mitrailleurschutter in de 3e compagnie, 1e SS Totenkopf infanterie-regiment. Woll raakte gewond gedurende de gevechten tijdens de omsingeling van Demjansk en werd naar een ziekenhuis gestuurd in Duitsland. Tijdens zijn herstel werd hij in juli 1942 onderscheiden met het IJzeren Kruis 1939, 2 Klasse en het Gewondeninsigne 1939 in het zwart. Na zijn herstel werd hij getraind als tankschutter en eind 1942 werd hij geplaatst bij het 13. Schwere Panzer compagnie, SS Panzer Regiment 1, 1. SS-Panzer-Division Leibstandarte-SS Adolf Hitler waar hij zijn tankcommandant Michael Wittmann ontmoette. Op het moment dat Operatie Citadel begon, behoorde hij tot een van de beste tankbemanningen in de divisie. In oktober 1943 werd hij onderscheiden met het IJzeren Kruis 1939 1e Klasse, na het vernietigen van 80 tanks en 107 stuks antitankgeschut. In januari 1944 werd Balthasar Woll onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis en was daarmee de eerste en enige tankschutter die ooit deze onderscheiding heeft gekregen, hij werd tegelijkertijd ook bevorderd tot SS-Oberscharführer. Toen Michael Wittmann gedood werd in Normandië in 1944, was Woll ernstig gewond en verbleef in een veldhospitaal. Woll herstelde van zijn verwondingen en overleefde de oorlog. Militaire loopbaan SS-Oberscharführer: 1 oktober 1944 SS-Scharführer: SS-Unterscharführer: 30 januari 1944 SS-Rottenführer: 9 november 1943 SS-Oberschutze: Decoraties Ridderkruis van het IJzeren Kruis op 16 januari 1944 als SS-Rottenführer en Richtschütze 13. schwere Panzer-Kompanie/ SS-Panzer-Regiment 1 / 1.SS-Panzer-Division “Leibstandarte SS Adolf Hitler” IJzeren Kruis 1939, 1e Klasse (14 oktober 1943) en 2e Klasse (23 juli 1942) Panzerkampfabzeichen zonder getal op 1 januari 1944 Gewondeninsigne 1939 in zilver op (23 juli 1942) en zwart Medaille Winterschlacht im Osten 1941/42 Demjanskschild op 26 juli 1942 Aantal vernietigde doelen 82 tanks 107 anti-tankgeschut Externe links Succesvolste Tiger commandanten en -schutters Interview met Balthasar Woll Lectuur Kurowski, Franz. Panzer Aces: German Tank Commanders of WWII. Stackpole Books. 2004, . Will Fey, Henri Henschler. Armor Battles of the Waffen-SS, 1943-45. 2003, Nietrug, Gerd. Die Ritterkreuzträger des Saarlandes 1939 - 1945. Zweibrücken: VDM Nickel. 2004, . Duits militair in de Tweede Wereldoorlog SS-lid
Tweede Wereldoorlog Na zijn opleiding tot elektricien, meldde hij zich op 15 augustus 1941 aan als vrijwilliger voor de Waffen-SS. Hij werd een mitrailleurschutter in de 3e compagnie, 1e SS Totenkopf infanterie-regiment.
1
elektricien, elektrotechnicus, installateur
2,353
BeautySalon
4811819
https://nl.wikipedia.org/wiki/Denneweg%2056
Denneweg 56
De Denneweg 56 is een winkelpand in het midden van de Denneweg in het Centrum van Den Haag. Het pand werd in 1898 gebouwd als toonzaal voor smederij E. Beekman & Zn. en staat sinds 1967 op de lijst van Rijksmonumenten. De architect is Jan Willem Bosboom, die rond de eeuwwisseling een aantal winkels en huizen in de Haagse binnenstad ontwierp volgens verschillende stijlen waaronder neo-renaissance en een aan art nouveau verwante vorm van eclecticisme. De stijl van de Denneweg 56 wordt uiteenlopend betiteld als Gietijzer-architectuur, art nouveau (jugendstil) en eclecticisme. Beschrijving Het gebouw is een uniek vroeg voorbeeld van een winkelpand met een gevel van ijzer en glas. De opdrachtgever, de heer Egbertus Beekman speelde hierin een belangrijke rol als internationaal handelaar in ijzeren delen en eigenaar van de gelijknamige smederij. De 45.000 kilo ijzer dat in het pand werd gebruikt werd grotendeels door de smid zelf geleverd en bewerkt. Gebruik Het gebouw heeft tot 1953 haar originele functie als toonzaal van de firma Beekman vervult. Hierna werd het pand ontdekt door Willem Hendrik Gispen (ontwerper), die er samen met zijn neef Rudolf Johannes Meijer het meubelhuis ‘KEMBO’ begon. In 1957 werd de zaak overgedaan aan de toenmalige bedrijfsleider de heer A.J.G. van Pijpen, die onder de naam ‘Al-VeKa’ naast meubelen ook geschenken, speelgoed en luxe artikelen ging verkopen. Na het opheffen van de firma in 1978 werd het pand na een korte periode van leegstand in 1980 verbouwd tot Filmhuis Den Haag, door architect Sjoerd Schamhart. In 1991 verhuisde het filmhuis naar het Theater aan het Spui. Het winkelpand kreeg haar oorspronkelijke bestemming van winkelpand terug, tot het in 2015 werd verbouwd tot haar huidige functie; een schoonheidssalon met spa genaamd ‘Alveda’. Trivia In winkelcentrum ‘Haagsche Bluf’ zijn enkele replica’s van bekende Haagse en Delftse gevels gerealiseerd, waaronder Bosbooms Denneweg 56. De gouden ‘W’ in de kroon van de gevel refereert naar de kroning van koningin Wilhelmina, eveneens in 1898. Bouwwerk in Den Haag Centrum
Gebruik Het gebouw heeft tot 1953 haar originele functie als toonzaal van de firma Beekman vervult. Hierna werd het pand ontdekt door Willem Hendrik Gispen (ontwerper), die er samen met zijn neef Rudolf Johannes Meijer het meubelhuis ‘KEMBO’ begon. In 1957 werd de zaak overgedaan aan de toenmalige bedrijfsleider de heer A.J.G. van Pijpen, die onder de naam ‘Al-VeKa’ naast meubelen ook geschenken, speelgoed en luxe artikelen ging verkopen. Na het opheffen van de firma in 1978 werd het pand na een korte periode van leegstand in 1980 verbouwd tot Filmhuis Den Haag, door architect Sjoerd Schamhart. In 1991 verhuisde het filmhuis naar het Theater aan het Spui. Het winkelpand kreeg haar oorspronkelijke bestemming van winkelpand terug, tot het in 2015 werd verbouwd tot haar huidige functie; een schoonheidssalon met spa genaamd ‘Alveda’.
1
schoonheidssalon, schoonheidsspecialist, beautybedrijf
1,855
ConvenienceStore
917701
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kwik-E-Mart
Kwik-E-Mart
De Kwik-E-Mart is een fictieve keten gemakswinkels uit de animatieserie The Simpsons. De bekendste winkel uit de keten is die in het plaatsje Springfield. Deze winkel wordt gerund door de Indische-Amerikaan Apu Nahasapeemapetilon. Prijzen De Kwik-E-Mart verkoopt de standaard dingen die men in een kleine supermarkt zoal aantreft, maar tegen absurd hoge prijzen. Een voorbeeld van hoe hoog de prijzen zijn werd gegeven toen Apu Homer tijdens een overval toefluisterde om het alarmnummer te bellen, waarop Homer bekendmaakte geen kleingeld te hebben voor de telefoon, maar enkel een briefje van vijf dollar. Op de vraag wat het goedkoopste product was dat Apu verkocht (in de hoop zo snel zijn geld te kunnen wisselen voor wat kleingeld), antwoordde Apu dat dit een zakje chips van $5,99" was. Het enige wat in de winkel voor een spotprijs wordt verkocht zijn de producten die over de uiterste houdbaarheidsdatum heen zijn. Profiel De Kwik-E-Mart keten begon ergens in de Himalaya, waar de eerste supermarkt ter wereld nog altijd op een bergpiek staat. Pelgrims die de zaak bezoeken mogen maar drie vragen stellen aan de alwetende goeroe die de zaak runt. Apu’s bezoek aan deze Goeroe werd verstoord door Homer, die snel de drie vragen opmaakte. Apu kwam bij de Springfieldse Kwik-E-Mart werken omdat hij zijn studieschuld moest afbetalen, maar is nooit meer vertrokken. Hij werd eenmaal ontslagen toen Homer voedselvergiftiging opliep door vlees uit de winkel. In diezelfde aflevering onthulde Apu aan Homer dat de Kwik-E-Mart bekendstaat als "Stop-E-Mart" in Ohio. Apu werd korte tijd later weer ingehuurd toen hij een overval wist te voorkomen. Apu is in de wereld van de Kwik-E-Mart keten, daar hij een keer 69 uur achtereenvolgens in de zaak heeft gewerkt. Ook Homer Simpson heeft een keer een baan in de Kwik-E-Mart genomen toen hij Lisa een pony gaf, en extra inkomen nodig had om voor het dier te betalen. Toen Jasper Beardley besloot zich in te laten vriezen in de koelcel van de Kwik-E-Mart als goedkope vorm van cryogeen bevriezen, veranderde Apu de naam in "Freak-E-Mart", en werd Jaspers bevroren lichaam de hoofdattractie. De Kwik-E-Mart heeft op het dak een Utiopiaanse tuin, waar zelfs Paul en Linda McCartney verbleven toen ze in Springfield waren. De tuin kan worden bereikt via de vriezer die gemarkeerd is met "Non-Alcoholic Beer". Echte Kwik-E-Marts Verschillende detailhandels hebben geprobeerd gebruik te maken van de bekendheid van de Kwik-E-Mart in de animatieserie. In de Verenigde Staten is een keten van Kwik-E-Mart winkels in Minnesota, en een andere Kwik-E-Mart in Downtown Pittsburgh, vlak bij het David L. Lawrence Convention Center, en tegenover de straat van het Westin Hotel. Er is ook een Kwik-E-Mart vlak bij de campussen van Tulane en Loyola university in New Orleans. Ook in het attractiepark Universal Studios Florida is een Kwik-E-Mart nagebouwd. In maart 2007 stelde de Amerikaanse gemakswinkelketen 7-Eleven voor om elf van hun winkels te veranderen in exacte replica’s van de Kwik-E-Mart uit The Simpsons, en er zelfs Simpsonproducten te gaan verkopen zoals Buzz Cola, Slurpees en Krusty'O Cereal. Dit allemaal ter promotie van The Simpsons Movie. In Nederland is een Kwik-E-Mart te vinden in Den Haag. Referenties Externe links Real Kwik-E-Marts? That's Cool! Locatie in The Simpsons Fictief bedrijf
De Kwik-E-Mart is een fictieve keten gemakswinkels uit de animatieserie The Simpsons.
1
buurtwinkel, gemakswinkel, kleine supermarkt
641
Blog
37806
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Volkskrant
De Volkskrant
De Volkskrant is een Nederlands dagblad, dat eigendom is van het mediabedrijf DPG Media uit Vlaanderen. De krant is van oorsprong rooms-katholiek en richt zich sinds de jaren 1960 op de hoger opgeleide lezers. Het dagblad plaatste zich tot aan de jaren 1990 links van het politieke midden. Later zou de krant meer naar rechts opgeschoven zijn, aldus voormalig hoofdredacteur Philippe Remarque. De krant wordt naast NRC en Trouw gezien als een Nederlandse kwaliteitskrant. Door onder meer de opkomst van internet en een dalende oplage is het dagblad een koers gaan varen die past bij de belangstelling van hoger opgeleiden. Er kwam meer aandacht voor kunst en lifestyle en de opmaak van de krant werd meer gericht op het aantrekken van jonge lezers. Oplage De Volkskrant De Volkskrant kampt net als de andere dagbladen met een teruggang van het aantal lezers/abonnees. In 2004 had zij nog een oplage van gemiddeld 305.000 stuks per dag. In 2011 had de Volkskrant een oplage van 263.747, waarmee zij de derde betaalde krant van Nederland was, na De Telegraaf en het Algemeen Dagblad. In de jaren '90 bezette de krant zelfs enige tijd de tweede plaats. Over de oplage in 2021 is minder bekend, maar geschat wordt dat zich deze beweegt rond de 200.000 exemplaren, zoals dat uit meerdere op internet geplaatste statistieken blijkt. Gemiddeld verspreide oplage van de Volkskrant tussen 2001 en 2017 Cijfers volgens HOI, Instituut voor Media Auditing Volkskrant Magazine Lettertype en krantenformaat De kenmerkende kop (masthead) van de Volkskrant werd in 1935 ontworpen door Andries Oosterbaan, een van de vormgevers van het katholieke (maatschappij)kritische kunst- en literatuur-tijdschrift De Gemeenschap en directeur van Drukkerij Lumax, met als bijzonder detail dat zijn jonge dochter Lida Oosterbaan uit vier schetsen het ontwerp in de letter Metropolis Bold (oorspronkelijk van Wilhelm Schwerdtner) koos. Dat ontwerp sierde dertig jaar de voorpagina van de Volkskrant, waarna Chris Brand het ontwerp in 1965 moderniseerde. In 2002 maakte letterkenner David Quay dat ontwerp vervolgens nog iets scherper. Vanaf december 2006 wordt voor de tekst in de krant als lettertype Capitolium News van letterontwerper Gerard Unger gebruikt. Sinds 29 maart 2010 verschijnt de Volkskrant volledig op tabloidformaat. Nadat het tweede katern al op dit formaat werd gedrukt, volgde eind maart ook het eerste. De zaterdagse bijlage Volkskrant Magazine bleef ongewijzigd. De Volkskrant heeft verschillende prijzen gewonnen voor haar grafische ontwerp: In 2019 en 2020 was de Volkskrant European Newspaper of the Year. In 2021 werd de krant – samen met het Deense Weekendavisen – uitgeroepen tot The World's Best Designed Newspaper. Geschiedenis De Volkskrant werd vanaf 2 oktober 1919 uitgegeven als weekblad van de katholieke arbeidersbeweging. De oprichters waren verscheidene katholieke arbeidersbonden, die zich verenigd hadden in de Federatie der Diocesane Rooms-katholieke Volks- en Werkliedenbonden. De eerste editie telde vier pagina's en kostte 3 cent. Het tijdschrift verscheen iedere donderdag. Vanaf 19 januari 1920 verscheen de krant om de dag en ten slotte vanaf 1 oktober 1921 als dagblad. Jan Vesters werd de hoofdredacteur. Op 14 januari 1935 verhuisde het hoofdkantoor van de krant van Den Bosch naar Utrecht. De krant werd uitgebreid met verschillende edities: een algemeen landelijke, een Twentse, een Limburgse, een Oost- en een West-Brabantse editie. Edities voor Rotterdam, Den Haag, de noordelijke provincies en Gelderland volgden enkele jaren later. De krant stond echter nog ver in de schaduw van het grote katholieke dagblad De Maasbode. Oorlogsperiode Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de krant de eerste tijd verschijnen, maar begin juli 1941 werd hoofdredacteur Vesters door de bezetter tot aftreden gedwongen. De krant kreeg uit de gelederen van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) D.C. van der Poel als hoofdredacteur. Nadat het Nederlands episcopaat op 3 augustus 1941 had geprotesteerd tegen de ondertoezichtstelling van de katholieke vakbeweging en haar instellingen zoals de Volkskrant, boden de redacteuren en directeur Van Kessel diezelfde dag hun ontslag aan en liepen de medewerkers en lezers massaal weg. Op 4 oktober 1941 verscheen de laatste krant tijdens de bezetting. Na de bevrijding op 5 mei 1945 verscheen op 8 mei de eerstvolgende uitgave van de krant. Joop Lücker werd benoemd als algemeen en journalistiek hoofdredacteur en Carl Romme als staatkundig (politiek) hoofdredacteur. Het aantal abonnees steeg binnen een jaar tot 109.000. De Volkskrant groeide uit tot een grote landelijke krant, met als ondertitel 'Katholiek dagblad voor Nederlanders'. Van katholiek naar links progressief Dankzij de verslaggeving van de krant door Carel Enkelaar en de fotoreportage van fotograaf Jan Stevens op de dag na de watersnood van 1953, kwam de binnen- en buitenlandse hulpverlening hiervoor op gang. Na toestemming van hoofdredacteur Lücker huurde Enkelaar een DC-3 met KLM-vlieger Willem van Veenendaal die, met fotograaf en enkele verslaggevers, een vlucht boven het Zuid-Hollandse en Zeeuwse rampgebied maakte. Halverwege de jaren 1960 verloor de krant haar katholieke karakter bijna volledig onder leiding van Jan van der Pluijm. Dit viel vrijwel samen met de verhuizing van de krant van de Nieuwezijds Voorburgwal naar een nieuw gebouw in de Wibautstraat. Tegelijk met de opening van dit pand op 24 september 1965 verdween ook de ondertitel 'Katholiek dagblad voor Nederland'. Een ruzie met de schrijver Godfried Bomans, die op zaterdag een column op de voorpagina had, en zijn vertrek in 1968 was symptomatisch voor deze verandering, die gepaard ging met de overgang van een milde naar een scherpere toon. Vanaf dat moment richtte de krant zich op een jonger, links-progressief lezerspubliek. De nieuwe toon werd door nogal wat trouwe lezers als negatief ervaren, hetgeen resulteerde in het opzeggen van abonnementen. Groei De krant ging zich ook steeds meer toeleggen op complete financieel-economische verslaggeving, waarvoor een uitgebreide redactie werd opgezet door Jan Damen. Er werd voortgeborduurd op de vakbondstraditie van de krant, bijvoorbeeld met de verslaggeving rond de unieke bezetting van de Enka-fabriek. Ook de sportredactie werd uitgebreid onder de kritische Ben de Graaf. De redactie groeide snel en werd uitgebreid met academici, terwijl voordien voornamelijk zelfopgeleide, katholieke journalisten via het destijds gangbare leerlingstelsel bij de krant werkten. Harry Lockefeer werd opvolger van Van der Pluijm als hoofdredacteur. Vanwege de groei van de advertentiemarkt werd de krant onder Lockefeer uitgebreid met talloze bijlagen, zoals 'Het vervolg', 'Reizen' en 'Boeken', waarin het steeds toenemende aanbod van advertenties onderdak kon vinden. Zaterdagkranten van meer dan 100 pagina's waren het gevolg. In de jaren 1960 en 1970 was Jan Blokker gezichtsbepalend voor het linkse intellectuele volksdeel. Hij blonk uit in satirische stukjes over de linkse mode; gebundeld in onder andere Ben ik eigenlijk wel links genoeg? (1974). Ten slotte werd hij adjunct-hoofdredacteur. Na Lockefeers vertrek in 1995 naar de Rijksuniversiteit Groningen werd Pieter Broertjes – als eerste niet-zuiderling – hoofdredacteur. Onder hem maakte de oplage een continue daling door. Op 1 juli 2010 legde hij zijn functie neer. Philippe Remarque die toen na hem kwam, werd op 1 september 2019 opgevolgd door Pieter Klok. Samenwerking en overnames In 1968 ging de Volkskrant onder de naam Perscombinatie een samenwerking aan met Het Parool, dat de meerderheid van de aandelen verwierf door een grotere kapitaalinbreng. Er werd ook een gemeenschappelijke drukkerij gebouwd. In 1975 sloot het dagblad Trouw zich bij de combinatie aan. In juni 1994 nam het concern de Uitgeverij Meulenhoff & Co over, en in 1995 de grotere dagbladconcurrent de Nederlandse Dagblad Unie – met onder andere het Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad. In 1996 volgde het digitale archief Media Resultant (PersDataBank). Sindsdien was de Volkskrant onderdeel van PCM Uitgevers. PCM werd in 2009 overgenomen door de Belgische De Persgroep en in december 2009 hernoemd naar De Persgroep Nederland. Nieuwe media In 1996 begon de krant met een eigen website. In 1999 bestond de webredactie uit zo'n zes personen, onder leiding van Theo Stielstra. In september 2005 initieerde deze redactie – inmiddels onder leiding van Geert-Jan Bogaerts – het weblog Volkskrantblog, waar niet alleen redacteuren en andere medewerkers van de krant konden bloggen, maar ook lezers van de Volkskrant en anderen. Integratie met de papieren krant vond aanvankelijk op bescheiden schaal plaats: Bogaerts schreef een wekelijkse column, terwijl de rubriek Weeklog in de gedrukte krant een samenvatting was van wat de gasten op het weblog schreven. Vanaf september 2006 werd de integratie verder uitgebreid, maar vanwege klachten over te veel controversiële bijdragen en reacties werd in augustus 2011 definitief met het experiment gestopt. Op 1 februari 2005 kondigde de krant aan televisie-uitzendingen te gaan maken. Het had hiertoe een samenwerkingsverband opgericht met het productiebedrijf Palazzina, onder de naam VP TV. De krant was al incidenteel bij uitzendingen betrokken, onder meer bij de uitzending van het Groot Dictee der Nederlandse Taal. De krant beschikt sinds 2006 over een eigen videoredactie die reportages maakt voor web-tv. Die zijn te zien op de website vk.nl. Banenblad In 2006 zag het gratis weekblad Volkskrant Banen het licht. Het wordt verspreid in controlled circulation onder hogeropgeleiden tot en met 39 jaar. Het blad bevat vacatures en artikelen over onder meer loopbaanontwikkeling. Begin 2007 had het weekblad meer dan 100.000 abonnees. Verhuizing De redactie van de Volkskrant is begin februari 2007 verhuisd naar het INIT-gebouw aan de Jacob Bontiusplaats. Daar zijn ook Het Parool en Trouw gevestigd. Hiermee kwam een einde aan de Wibautstraat als krantenstraat. Alleen Het Financieele Dagblad heeft daar nu nog zijn redactie. Jubileum Op 23 augustus 2006 verscheen de 25.000e editie van de Volkskrant. Ter gelegenheid daarvan publiceerde de krant een bijlage op tabloid-formaat over verleden en toekomst van de krant, met veel bijdragen van lezers. Ook verscheen het boek Tussen de regels, waarin buitenstaanders de verslaggeving van de krant van de afgelopen vijf jaar ter discussie stelden op tal van gevoelige onderwerpen. Jaren 2020 Op 25 november 2022 verscheen de 30.000e editie. Op 24 maart 2023 verscheen de laatste schaakrubriek in de Volkskrant. Volkskrant Beeldende Kunst Prijs Vanaf 2006 reikt de krant jaarlijks een beeldendekunstprijs voor hedendaagse kunst in Nederland uit, in samenwerking met het Stedelijk Museum Schiedam en eerst de omroeporganisatie NTR en sinds 2015 de AVROTROS. Medewerkers Hoofdredacteuren Bekende tekenaars Voor de Volkskrant tekenden onder meer: Bekende columnisten Columns in de Volkskrant werden geschreven door onder meer: Bekende journalisten Na de Tweede Wereldoorlog begon de Volkskrant aan een periode van sterke groei, vooral in de jaren 1960 en 1970. Bekende journalisten uit die periode waren: Bekende correspondenten Peter Brusse (Londen) Philip Freriks (Parijs) Website Volgens Alexa was de website volkskrant.nl in 2020 de 126e meest populaire website van Nederland. Literatuur Hemels, Joan: De emancipatie van een dagblad. Geschiedenis van de Volkskrant. Baarn: Ambo, 1981. Sommer, Martin: Krantebeest; J.M. Lücker. Triomf en tragiek van een courantier. Amsterdam: Balans, 1993. Van Vree, Frank: De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant. Amsterdam: Meulenhoff, 1996. Peter Brusse, Maarten Evenblij, John Jansen van Galen, Pieter Hilhorst, Dirk Jan Roeleven, Stephan Sanders, Leonard Ornstein, Karin Veraart, Carlijne de Vos en Frank van Vree: Tussen de regels. Amsterdam, 2006. Hans Wansink en Theo Audenaerd: De eeuw van de Volkskrant. Amsterdam, WBooks, 2021. Nederlandse krant Geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland Katholieke zuil (Nederland)
Nieuwe media In 1996 begon de krant met een eigen website. In 1999 bestond de webredactie uit zo'n zes personen, onder leiding van Theo Stielstra. In september 2005 initieerde deze redactie – inmiddels onder leiding van Geert-Jan Bogaerts – het weblog Volkskrantblog, waar niet alleen redacteuren en andere medewerkers van de krant konden bloggen, maar ook lezers van de Volkskrant en anderen. Integratie met de papieren krant vond aanvankelijk op bescheiden schaal plaats: Bogaerts schreef een wekelijkse column, terwijl de rubriek Weeklog in de gedrukte krant een samenvatting was van wat de gasten op het weblog schreven. Vanaf september 2006 werd de integratie verder uitgebreid, maar vanwege klachten over te veel controversiële bijdragen en reacties werd in augustus 2011 definitief met het experiment gestopt.
6
blog, weblog, blogpost
3,567
DeactivateAction
706301
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stand-bykiller
Stand-bykiller
Een stand-bykiller is een apparaat dat het sluipverbruik van een televisie of ander apparaat voorkomt, door het toestel helemaal uit te schakelen wanneer het in de stand-by-stand staat. Wanneer met de afstandsbediening de televisie wordt aangezet, pikt de stand-bykiller het infrarode signaal van de afstandsbediening op, en zet de televisie weer stand-by. Door nogmaals op de afstandsbediening te drukken wordt de televisie dan echt ingeschakeld. De stand-bykiller wordt met een stekker in het stopcontact gestoken. Deze heeft zelf ook een stopcontact waar de stekker van het televisietoestel in gaat. Wanneer de televisie in de stand-bystand staat, gebruikt hij heel weinig stroom. Dit wordt gedetecteerd, en de stroom wordt afgesloten. Wanneer met de afstandsbediening van de televisie of video een signaal wordt gegeven, wordt de stand-bykiller geactiveerd en gaat de televisie weer aan. De stand-bykiller dient dus altijd in het zicht van de afstandsbediening te staan, en bijvoorbeeld niet achter de televisiekast te liggen. Een modern televisietoestel verbruikt in stand-bystand minder dan 1 watt, na 2010 is dit zelfs verplicht. Na 2013 is dit zelfs gereduceerd tot 0,5 watt. Een stand-bykiller is dus voor moderne toestellen onnodig, omdat hij zelf ook vermogen verbruikt, en hij zou zelfs erger dan de kwaal kunnen zijn. Consumentenelektronica
Een stand-bykiller is een apparaat dat het sluipverbruik van een televisie of ander apparaat voorkomt, door het toestel helemaal uit te schakelen wanneer het in de stand-by-stand staat. Wanneer met de afstandsbediening de televisie wordt aangezet, pikt de stand-bykiller het infrarode signaal van de afstandsbediening op, en zet de televisie weer stand-by. Door nogmaals op de afstandsbediening te drukken wordt de televisie dan echt ingeschakeld.
2
deactiveren, uitschakelen, apparaat
11,917
CafeOrCoffeeShop
5235389
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Vliegende%20Vos
De Vliegende Vos
De Vliegende Vos was een 17e-eeuwse herberg aan de Voldersgracht in Delft. De herberg werd toentertijd uitgebaat door Reynier Jansz. Vos, de vader van de schilder Johannes Vermeer. In 1632 werd Vermeer in deze herberg geboren. In 2017 en 2018 is het pand gerenoveerd. Sinds 2018 huist er onder de oude herbergnaam een hotel met restaurant dat thematisch aansluit op de schilder Vermeer. Externe link Officiële website van de herberg Bouwwerk in Delft Café in Nederland
Bouwwerk in Delft Café in Nederland
1
café, koffiebar, koffiezaak
11,907
BusReservation
28268
https://nl.wikipedia.org/wiki/OV-chipkaart
OV-chipkaart
De OV-chipkaart is een elektronische pas met NFC-tag voor het registreren of betalen van reizen in het openbaar vervoer in Nederland. Kinderen jonger dan vier jaar kunnen kosteloos meereizen en hebben hierdoor geen OV-chipkaart nodig. Korte geschiedenis Vanaf 1980 werden al diverse proeven gedaan met elektronische betaalsystemen in het Nederlandse openbaar vervoer. De meest in het oog springende proeven waren die met de magneetkaart van Siemens en de Tripperpas. De ontwikkeling van het OV-chipkaartsysteem begon in oktober 2001 met de oprichting van Trans Link Systems. Om ervaring op te doen ging een afvaardiging van de Nederlandse Spoorwegen al in 1999 op werkbezoek in Hongkong, waar twee jaar eerder de Octopus card was ingevoerd. Hierop is het systeem dat in Nederland wordt gebruikt grotendeels gebaseerd. In 2002 werden voor het eerst poortjes getest bij de RET in Rotterdam met de tournicard en in 2003 deed de NS testen met poortjes op de Hoekse Lijn. In 2005 was het systeem dusdanig ontwikkeld dat reizigers in Rotterdam de OV-chipkaart konden uitproberen. Het duurde tot 2012 voordat het systeem landelijk was geïmplementeerd. Reis Bij gebruik van de chipkaart wordt vaak het woord reis gebruikt. Een reis begint op het moment van inchecken en eindigt 35 minuten na het uitchecken. Wordt binnen 35 minuten na het uitchecken op hetzelfde station weer ingecheckt, dan geldt dat als een overstap en het vervolg als deel van dezelfde reis. Dat is meestal goedkoper dan twee aparte reizen. Er is een uitzondering op het bovenstaande: zes uur na het begin is overstappen niet meer mogelijk. Wie bijvoorbeeld om 9.23 uur heeft ingecheckt kan daarna tot 15.23 uur naar hartenlust overstappen (uit- en inchecken binnen 35 minuten), maar na nog eens uitchecken resulteert inchecken na 15.23 uur in een nieuwe reis. Checkt men in bij een andere vervoerssoort (bijvoorbeeld van trein naar stads- en streekvervoer), dan is dat een nieuwe reis. Ook bij het overstappen van de ene treinvervoerder naar de andere ontstaat in sommige gevallen een nieuwe reis. Overstappen van bijvoorbeeld tram van GVB naar bus van Connexxion kan dus wel zonder opnieuw het basis-/opstaptarief te betalen. Wordt ingecheckt op een moment waarop spitstarief of daltarief geldt, dan geldt bij NS dat tarief sinds 2016 voor de hele reis. Tussendoor de trein verlaten om uit en in te checken om verder te reizen met daltarief heeft dus geen zin - tenzij de onderbreking meer dan 35 minuten duurt (zie volgende alinea voor een uitzondering). Dit kan heel ongunstig uitpakken: wie een abonnement heeft waarmee hij na 18.30 gratis reist en om 18.20 incheckt, moet voor de hele reis het spitstarief betalen. Een check-in kan geannuleerd worden door binnen 35 minuten op hetzelfde station uit te checken. Men doet dat om iemand uit te zwaaien op een station waar poortjes zijn. Merkt men dat men tijdens de spits heeft ingecheckt (zodat de hele reis voor spitstarief is) dan kan men onmiddellijk uitchecken, wachten op het daluur en weer inchecken. Dit geldt dus niet als overstap. Het is mogelijk twee reizen tegelijk te maken. Men kan bijvoorbeeld een treinreis onderbreken, een busreis maken en daarna de treinreis voortzetten. Heeft men daarbij bij het onderbreken en voortzetten van de treinreis niet uit- en ingecheckt bij het spoorbedrijf, dan geldt dat voor de OV-chipkaart als een ononderbroken treinreis. Het geldt als een ononderbroken treinreis als men wel uit en in heeft gecheckt (wat onvermijdelijk is als er poortjes zijn op het station en men zich daarbuiten wil begeven), maar dan alleen als dat binnen 35 minuten gebeurde. Soms zet men vóór men op reis gaat een speciaal tarief op de OV-chipkaart, bijvoorbeeld eerste klas of samenreiskorting. Dit geldt dan voor de eerstvolgende reis. Het speciale tarief blijft dus op de kaart staan als men na het uitchecken binnen 35 minuten weer incheckt. Een stempel op een strippenkaart had een beperkte geldigheidsduur, afhankelijk van het aantal gestempelde zones. Binnen die geldigheidsduur kon men het stempel als retour gebruiken - dit was uitdrukkelijk toegestaan. Met de OV-chipkaart geldt dat de terugrit als een vervolg van de reis geldt (dus voor lager tarief) als de onderbreking niet langer dan 35 minuten heeft geduurd. Dit geldt ook met een treinreis als men op het bestemmingsstation binnen 35 minuten na het uitchecken weer incheckt. Met de trein mocht men de reis op elk tussenstation onderbreken en later op de dag verder reizen, desnoods meer dan 35 minuten later. Met de OV-chipkaart is dat ook mogelijk, mits er geen poortjes zijn op het station waar men de reis onderbreekt. Het vervolg van de reis is dan voor hetzelfde tarief; als het daltarief intussen is ingegaan, kan het voordeliger zijn na de onderbreking een nieuwe reis te maken, dat wil zeggen uit te checken en na meer dan 35 minuten weer in te checken. Afwijkende tarieven Door de invoering van de OV-chipkaart zijn enkele afwijkingen in de tariefberekening ontstaan. Doordat de websites alleen de tarieven geven voor de eenvoudigste reizen, is het niet altijd eenvoudig om erachter te komen wat het tarief van een bepaalde reis is. Vanouds gold dat de prijs van een retour lager was dan de prijs van twee enkele treinreizen. In de overgangsperiode werd de prijs van een enkele reis verlaagd en de prijs van een retour navenant verhoogd. Sommige reizigers kochten, bijvoorbeeld, niet een retour van Utrecht CS naar Den Haag, maar een enkele reis van Utrecht CS naar Utrecht Lunetten via Den Haag, om door de langeafstandskorting (LAK) toch minder te betalen dan tweemaal een enkele reis. De kaartautomaten accepteerden dit, mits het begin- en eindstation niet hetzelfde waren. Met de OV-chipkaart is een retourkorting nog steeds mogelijk, namelijk door binnen 35 minuten uit en in te checken - wat niet betekent dat men binnen 35 minuten terugreist. Heen- en terugreis gelden dan als een enkele reis met overstap. Door het degressief tarief bij NS is dit goedkoper. Met de LAK wordt het degressief tarief ook toegepast op niet NS-treinen. Er is een maximumtarief, als het maximumtarief is bereikt, zijn alle volgende ritten gratis, mits er steeds na uitchecken binnen 35 minuten weer wordt ingecheckt. De eerste incheck bepaalt of er voor de hele reis met dal- of spitstarief gereisd wordt. Wie een abonnement heeft, reist soms met korting of zelfs gratis. Het tijdstip van inchecken geldt, en dat tijdstip geldt voor de hele reis. Met het abonnement Weekend Vrij reist men gratis vanaf vrijdag 18.30, maar als men iets eerder, bijvoorbeeld om 18.15, heeft ingecheckt, moet men voor de hele reis het volle tarief betalen. Om voor het daltarief te reizen, moet men tijdens de daluren inchecken. Het kan ook vijf minuten eerder, dus wie na 8.55 incheckt, reist voor het daltarief. De bedoeling daarvan is dat de reiziger dan nog tijd heeft om een trein te halen die kort na 9.00 vertrekt. Wie per ongeluk iets eerder incheckt, bijvoorbeeld om 8.54, kan uitchecken en na 8.55 inchecken, want wie uitcheckt zonder gereisd te hebben annuleert zijn check-in. Bij opnieuw inchecken begint de reis dus pas. De keerzijde is dat als men vóór de spits incheckt, maar weer uitcheckt op hetzelfde station en dan in de spits weer incheckt, men tegen spitstarief gaat reizen. Een fiets mag alleen tijdens de daluren meegenomen worden. Dat geldt (in tegenstelling tot het tarief dat de reiziger betaalt) ook als tussentijds de spits is begonnen. Wie tijdens de daluren vertrekt mag voor daltarief verder reizen als de spits is begonnen, maar de fiets mag dan niet meer mee. Dat is nog wel uit te leggen als de trein vertraagd is, maar het is lastiger als er na een vertraging wordt overgestapt. Vóór de invoering van de OV-chipkaart bestond dit probleem niet, omdat er toen alleen een ochtendspits en geen middagspits was. Bij verstoringen mag men in principe zonder bijbetaling een andere reisweg volgen. In de praktijk kan dit anders uitpakken. Zet de vervoerder een bus in, dan kan voor het tarief van de vervoerder met die bus worden gereisd. Om dit mogelijk te maken worden bij de betrokken station OVC-poorten open gelaten, zodat overstappende bus/treinreizigers niet verplicht worden in en uit te checken. Vaak worden er dan bij het busstation verplaatsbare chippalen geplaatst. Maar als er een omweg moet worden gemaakt en er onderweg in- en uitgecheckt moet worden kan een langere reisroute in rekening worden gebracht. Is er een verstoring tussen Utrecht en Amersfoort, dan kan men omreizen via Hilversum. Het kan dan nodig zijn dat men in Hilversum naar een ander perron moet gaan en via poortjes moet lopen. Er wordt dan een langere reisroute in rekening gebracht. Loopt men bij de overstap niet via poortjes, dan is er geen probleem (mits de conducteur van de verstoring op de hoogte is). Is er een onverwachte verstoring tussen Arnhem en Deventer, dan kan men omreizen via Utrecht en Amersfoort. Deze grote omweg wordt door de NS Reisplanner geadviseerd en geeft geen probleem, want de hele reis is met NS. Men kan echter ook omreizen via Winterswijk en dan betaalt men voor de omweg met Arriva. Voor gehandicapten zijn er weer andere problemen. Iemand die reist van Deventer naar Borne, kan ervoor kiezen niet in Almelo maar in Hengelo over te stappen van NS naar Keolis. In Hengelo is namelijk betere assistentie om de rolstoel uit de NS-trein te rijden. Er is geen assistentie nodig om verder te reizen met Keolis, want die trein heeft een gelijkvloerse instap. De reiziger moet dan echter in Hengelo uitchecken bij NS en inchecken bij Blauwnet en betaalt een hoger tarief. Ook gelden er afwijkende tarieven in gebieden waar de OV-chipkaart (nog) niet is ingevoerd, zoals op de stadslijnen van Meppel en bij TwentsFlex in Twente. Ook kunnen de afwijkende tarieven alleen op bepaalde momenten gelden, zoals bij de stadsdienst van Woerden waar alleen 's avonds en op zondag een afwijkend tarief geldt. Ook op sommige buurtbussen kan het tarief afwijken. In- en uitchecken In- en uitchecken gebeurt door de OV-chipkaart bij een OV-chipkaartlezer van de vervoersmaatschappij te houden (kortweg ook wel tappen genoemd). Aan het begin van de reis moet de OV-chipkaart tegen een OV-chipkaartlezer op een chippaal of bij een poortje van de vervoersmaatschappij worden gehouden, het “inchecken”. Aan het einde van de reis doet men weer hetzelfde, het “uitchecken”. Soms is bij een overstap “omchecken” nodig. Deze kaartlezers kunnen zich in de vervoermiddelen bevinden (bij de deuren) of erbuiten, op de stations of haltes. Ze zijn te herkennen aan het pictogram van een hand die een gestileerde roze ov-chipkaart vasthoudt; dit pictogram markeert de plaats waar men de kaart moet presenteren. Ook hebben ze veelal het logo van de betreffende vervoersmaatschappij, wat van belang is op stations die worden bediend door verschillende bedrijven. Iedere vervoerder heeft namelijk eigen kaartlezers (ook nog gesplitst per vervoerwijze, zoals stadstram en sneltram). Op stations en haltes waar verschillende in- en uitchecksystemen naast elkaar worden gebruikt moeten reizigers dus oppassen de benodigde handeling niet bij de verkeerde lezer te verrichten. Plaatsing van de kaartlezers Bij de spoorwegen staan de chippalen in de hal van het station of op het perron. Dezelfde palen worden gebruikt voor inchecken en uitchecken. Grotere stations en sommige metrostations hebben de kaartlezers geïntegreerd in toegangspoortjes die pas opengaan als de reiziger een ov-chipkaart aanbiedt. In dat geval is elk poortje uitsluitend geschikt voor inchecken of uitsluitend voor uitchecken. De poortjes kunnen ook geopend worden met de 2D-streepjescode van een e-ticket. Wordt een station door meerdere vervoerders bediend, dan heeft elke vervoerder zijn eigen chippalen of poortjes. Zijn er poortjes bij de ingang van het station, dan staan er toch nog palen op het perron, voor het overstappen. Die kan tot verwarring leiden: een reiziger stapt uit, checkt uit op het perron en ontdekt daarna tot zijn schrik dat hij door een poortje moet lopen om het station te verlaten. Het poortje gaat echter probleemloos en kosteloos open voor een reiziger die al uitgecheckt is. De meeste busbedrijven hebben de kaartlezer in de voertuigen. Soms gaat het om een mobiele kaartlezer bij de chauffeur. De meeste tram- en metrobedrijven hebben de kaartlezer in de voertuigen of op het perron. Is de treindienst verstoord, dan worden er bussen ingezet. Bovendien zet men dan mobiele chippalen bij de bushalte. Overstappen Een reiziger die in een voertuig heeft ingecheckt, checkt bij het uitstappen in hetzelfde voertuig uit. Dat doet de reiziger ook als hij overstapt op een ander voertuig, zelfs als dat een voertuig van hetzelfde vervoerbedrijf is (“omchecken”). Een reiziger die op het perron of bij een poortje heeft ingecheckt, kan meestal zonder formaliteiten overstappen op een voertuig van hetzelfde vervoerbedrijf. Op enkele stations moet hij, om over te stappen, via poortjes naar een ander perron lopen, en is “omchecken” onvermijdelijk. Bij Arriva wordt een ander soort systeem getest (zie Touch&Travel). Een reiziger die overstapt naar een andere vervoerder, moet altijd omchecken. Er staan voor elke vervoerder chippalen op het perron, zelfs als het station toegangspoortjes heeft. Reis je op saldo en stap je over van Blauwnet op een aansluitende bus van Arriva of Keolis dan betaal je in de bus niet opnieuw het opstaptarief. Dit geldt ook andersom. De juiste kaartlezer Wordt een station door meerdere vervoerders bediend, dan heeft elke vervoerder zijn eigen chippalen of toegangspoortjes. De reiziger moet erop letten dat hij bij de juiste vervoerder in- en uitcheckt. Soms rijden meerdere vervoerders op hetzelfde traject en de reiziger die het eerste het beste voertuig neemt, moet dan vooraf weten met welke vervoerder hij gaat reizen. Bij RandstadRail rijden op hetzelfde traject voertuigen van HTM met kaartlezers en van RET zonder kaartlezers. In het laatste geval moet op het perron worden in- en uitgecheckt. Ook dan geldt dat de reiziger die het eerste het beste voertuig neemt, pas op het laatste moment weet hoe hij moet inchecken. Gang van zaken Als er voldoende saldo of een geldig reisproduct (bijvoorbeeld abonnement) op de kaart staat, gaat het poortje open of geeft de kaartlezer een toegangssignaal en brandt er een groen lampje. Aan het eind van de reis dient men de kaart wederom bij een kaartlezer te houden om uit te checken. Het systeem berekent dan wat de reis heeft gekost en welk saldo op de kaart overblijft en toont dit op het beeldscherm. Door het overstappen op een andere vervoerder wordt de reis soms duurder dan wanneer men het hele traject bij dezelfde vervoerder aflegt en het kan voordeliger zijn een omweg te maken bij dezelfde vervoerder, bijvoorbeeld doordat de regel geldt dat het moment van inchecken het tarief bepaalt voor de hele reis. Uitzonderingen In de meeste provincies kan in de bus ook nog een kaartje worden gekocht bij de chauffeur met de pinpas. Dit is met name bedoeld voor incidentele reizigers. In sommige buurtbuslijnen kan niet op saldo worden gereisd. Bij GVB Amsterdam en RET Rotterdam wordt bij de chauffeur een papieren OV-chipkaart verkocht. In de regiotaxi's die tot het openbaar vervoer worden gerekend, is de OV-chipkaart niet te gebruiken. In bepaalde nachtbussen is de OV-chipkaart geldig, maar geldt een hoger tarief. Grensoverschrijdend reizen met de OV-chipkaart De Duitse stations Weener, Leer aan de spoorlijn Groningen-Leer. Op deze stations staan kaartlezers en soms ook een kaartautomaat van Arriva. Zie ook: Arriva-vervoerbewijzen Groningen-Leer. Op de spoorlijn Enschede - Gronau is de OV-chipkaart geldig. Sinds augustus 2021 is het mogelijk om naar station Gronau op het Nederlandse tarief te reizen door middel van in- en uitcheckpalen van Blauwnet. Wil men verder reizen richting Dortmund of Münster dan dient men gebruik te maken van Duitse vervoerbewijzen. Op de spoorlijn Zevenaar - Emmerich is het sinds 23 juni 2022 mogelijk met de OV-chipkaart te reizen van en naar Elten, Emmerich en Praest, dit is onder meer gedaan omdat het handig kan zijn om vanuit 's-Heerenberg of Megchelen via een van deze stations naar Arnhem Centraal te reizen. Er staan incheckpalen van Arriva. Op de spoorlijn Maastricht - Luik-Guillemins is de OV-chipkaart op het binnenlandse deel geldig, voor Maastricht Randwyck en Eijsden worden voor treinreizen met NMBS gezien als Nederlandse tariefpunten. Op deze stations staan kaartlezers en een kaartautomaat van NS. Op de drielandentrein tussen Maastricht en Aken kan met OV-chipkaart worden gereisd. Er zijn ook chippalen in de Duitse stations Herzogenrath, Aachen West en Aachen Hauptbahnhof waar de trein stopt (check-in Arriva). De OV-chipkaart is geldig op buslijnen die de Nederlandse grens passeren, mits deze worden gereden door Nederlandse exploitanten. Soms wordt voor het deel buiten Nederland een hoger tarief berekend. In ASEAG-lijn 44 Heerlen-Kerkrade-Aken kan op vertoon van een OV-chipkaart een papieren kaartje worden gekocht tegen het OV-chipkaarttarief (eventueel met korting). Op lijn 42 Brugge - Breskens kan tussen Sluis en Breskens ook met de OV-chipkaart worden gereisd in de bussen van De Lijn. Voor en achter in de bus zijn lezers geïnstalleerd. In- en uitchecken op het andere traject kan wel, maar er wordt geen bedrag berekend omdat daar het tariefsysteem van De Lijn van toepassing is. Op lijn 58 Nijmegen - Emmerik kan op het volledige traject met ov-chipkaart gereisd worden in de bussen van het Duitse NIAG. Hoewel er niet altijd ov-chipkaartlezers aanwezig zijn, is het mogelijk te reizen met de ov-chipkaart. Dit is ook toegestaan voor grensoverschrijdende reizen of zelfs voor reizen die enkel op Duits grondgebied plaatsvinden. Met andere buitenlandse openbaarvervoerbedrijven is geen regeling getroffen en daar is de OV-chipkaart niet geldig. Bij grensoverschrijdende reizen dient een internationaal vervoerbewijs voor de gehele reis te worden gekocht. Afhankelijk van het abonnement dat op de OV-chipkaart staat kan dit een kaartje met korting of vrij reizen voor het Nederlandse traject zijn. Op het gehele traject (inclusief aansluitende binnenlandse treinen) hoeft niet in- en uitgecheckt te worden. De conducteur kan het abonnement dat op de OV-chipkaart staat op geldigheid controleren. Omchecken Omchecken is uitchecken en direct daarna weer inchecken met dezelfde of een andere kaart; dit is soms nodig of voordeliger. Het is bij NS niet mogelijk binnen 15 seconden twee keer met dezelfde chipkaart bij dezelfde paal te checken. De paal zal de foutmelding "U bent al uit/ingecheckt" geven. Bezoek aan het station Zijn er toegangspoortjes op het station, dan is een chipkaart ook nodig voor bezoekers die niet op reis gaan. Wordt er binnen 60 minuten in- en weer uitgecheckt, dan betaalt men niets. Het is nodig dat er voldoende saldo op de kaart staat. Als men automatisch opwaarderen heeft ingesteld, dan bestaat de kans dat er op dit moment wordt opgewaardeerd. Een incorrecte incheck in een bus niet gratis: wie in een bus incheckt, ontdekt dat hij in de verkeerde bus zit en weer uitcheckt, betaalt een minimumtarief, al heeft de bus geen meter gereden. Men kan proberen het bedrag bij de busmaatschappij terug te vragen. Dit is niet nodig als men vervolgens alsnog in een andere bus stapt, omdat daar het basis- of opstaptarief dan niet meer van de kaart wordt afgeschreven. OV-chipkaarttypes Er zijn verschillende kaartsoorten. Anders dan elders in Europa (bijvoorbeeld Engeland en Zwitserland) of elders in de wereld (bijvoorbeeld Singapore en Japan) is de elektronische kaart meestal niet kosteloos verkrijgbaar en wordt het aankoopbedrag niet geretourneerd bij inlevering. Wegwerpkaart Een wegwerpkaart of eenmalige OV-chipkaart is een OV-chipkaart waarop een niet te veranderen reisrecht staat. Het elektronische hart bevindt zich tussen twee dunne kunststof folies. Hierop zijn aan voor- en achterzijde papieren vellen geplakt. De kaart heeft de prijs van het product dat erop gedrukt staat. Op de kaart kunnen allerlei reisgegevens gedrukt en/of ingevuld worden. Met de kaart kunnen ook de toegangspoortjes van een vervoerder geopend worden. Het reisrecht is alleen geldig wanneer er op de juiste manier in- en uitgecheckt wordt. Het uitchecken na de laatste rit heeft geen gevolgen voor de reiziger, behalve voor schadevergoedingen bij reisklachten. Het papieren treinkaartje is sinds 9 juli 2014 ook van een chip voorzien (eenmalige chipkaart). Voor dit kaartje geldt 1 euro toeslag, omdat de productiekosten van een chipkaart hoger zouden zijn dan die van een papieren kaartje. Deze worden verkocht via de loketten en de automaten. Dit treinkaartje kan sinds april 2015 bij NS tot 8 dagen vooruit worden aangeschaft. Het is pas geldig als er is ingecheckt. Voor een hond of fiets kan men ook een wegwerpkaartje kopen. Op deze kaartjes staat dat er in- en uitgecheckt moet worden, maar vaak werkt dat niet. Verder verkopen de stadsvervoerbedrijven RET, GVB en de HTM wegwerpkaarten. Deze kaarten kunnen soms voor meerdere ritten worden gebruikt (het langste is 7 dagen, bij een GVB weekabonnement). Ook deze kaarten zijn vaak duurder ten opzichte van reizen op saldo. Anonieme OV-chipkaart Een anonieme OV-chipkaart staat niet op naam en kan door meerdere personen gebruikt worden, maar niet tegelijk. De kaart is geschikt voor reizen op saldo en een beperkt aantal reisproducten zonder persoonlijke korting. Persoonlijke OV-chipkaart De persoonlijke OV-chipkaart staat op naam en is voorzien van een pasfoto van de kaarthouder, die door de producent op de kaart worden afgedrukt. De kaart is behalve voor reizen op saldo ook geschikt voor alle andere reisproducten, zoals abonnementen en kortingsregelingen. In de eerste jaren konden alleen houders van een persoonlijke chipkaart op de OV-chipkaartenwebsite een overzicht van hun reisgegevens opvragen. De geboortedatum van de kaarthouder staat tegenwoordig niet meer op de kaart, maar wel nog op de chip in de kaart. Een persoonlijke Ov-chipkaart is te verkrijgen op de website van Ov-chipkaart. Ondanks de persoonlijke gegevens en pasfoto op de persoonlijke OV-chipkaart, telt deze niet als identiteitsbewijs. Wie is vergeten in te checken zal aan de conducteur die een boete of uitstel van betaling uitschrijft, een apart identiteitsbewijs moeten laten zien, zoals een identiteitskaart. Daartegenover staat dat de persoonlijke OV-chipkaart niet hoeft te worden afgehaald en dat de pasfoto niet hoeft te voldoen aan de strenge eisen voor foto's op identiteitsbewijzen. Het saldo op de kaart kan worden teruggestort. Daarvoor is het nodig dat automatisch opwaarderen uitgeschakeld is (de reiziger moet dat dus eerst uitzetten) en dat de kaart wordt opgestuurd (zodat er niet gereisd kan worden voordat de reiziger de kaart terug heeft ontvangen). Natuurlijk kan het restsaldo van een verlopen kaart (na vijf jaar) ook worden teruggevraagd; dit gebeurt niet automatisch. Zakelijk Hiervan zijn een aantal vormen: Een werkgever kan aan zijn personeel, onder bepaalde voorwaarden, belastingvrij een persoonlijke OV-chipkaart verstrekken. Een zakelijke OV-chipkaart, bijvoorbeeld de NS-Business Card en Mobility Card. Met deze kaarten reist men met de postpaid betaalmethode reizen op rekening. Hierbij worden de reiskosten en ketendiensten achteraf door de vervoerder berekend en periodiek in een nota naar het bedrijf gestuurd. OVpay Met OVpay is reizen tegen vol tarief (bij de trein alleen in de 2e klas) mogelijk met in- en uitchecken met een betaalpas, of een elektronisch equivalent op de telefoon. OVpay is dus niet bruikbaar voor reizen in de 1e klas en/of met korting, bijvoorbeeld via een reisproduct en/of leeftijdskorting (4 tot en met 11 jaar en 65 jaar of ouder). Degenen voor wie het bruikbaar is kunnen per reis kiezen tussen OVpay en de al langer bestaande mogelijkheden, waaronder de OV-chipkaart. Vanaf januari 2023 werden deze mogelijkheden geïntroduceerd. Wie niet kan of wil reizen met OVpay moet er wel rekening mee houden dat per ongeluk een betaalpas in de buurt van een paaltje of de scanner van een poortje houden kosten met zich meebrengt (voorheen gaf het alleen een foutmelding). OVpay kan voor de betaalpas niet uitgezet worden, of alleen door contactloos betalen helemaal uit te zetten (voor zover mogelijk). Reizen op saldo Een OV-chipkaart kan worden voorzien van maximaal 150 euro saldo om te kunnen reizen. Instaptarief (borg) Het instaptarief (door sommige kaartlezers inifee genoemd, afkorting van initial fee; niet te verwarren met opstaptarief, een ander woord voor het verderop besproken basistarief) wordt bij het inchecken als borg van het saldo afgetrokken en afhankelijk van de daadwerkelijke ritprijs wordt het restant bij het uitchecken teruggeboekt of alsnog afgeschreven. Dit instaptarief (borg) verschilt per vervoerder en loopt bij bus, tram en metro van € 4,–, € 8,- tot € 10,– en bij trein van € 10,– tot € 20,–. Dit is min of meer gebaseerd op de gemiddelde ritprijs. Het minimumbedrag om te kunnen inchecken is vier euro lager. Het instaptarief kan ook afhangen van de kaartsoort (anoniem of persoonlijk) of van de aanwezigheid van een abonnement; de keuze voor 1e of 2e klas in de trein maakt niet uit. Basis- en kilometertarief Bij reizen op saldo begint de reissom met een basistarief (ook wel opstaptarief, niet te verwarren met het hierboven besproken instaptarief, de borg). Het basistarief door de jaren heen: Bij een overstap binnen 35 minuten na uitchecken binnen het stads- en streekvervoer wordt het basistarief niet opnieuw berekend, mits op beide lijnen op vol tarief wordt gereisd of dezelfde kortingregeling geldt (bij een dalurenproduct: binnen dezelfde tijdcategorie, spits of daluur). Boven op het basistarief komt een kilometertarief. Bij het uitchecken wordt berekend hoeveel kilometer is afgelegd en zo komt het totaalbedrag voor de reis tot stand. Het kilometertarief verschilt per regio of verbinding en ligt sinds 2006 in de meeste gevallen tussen de €0,15 en €0,25 per kilometer bij berekening in vol tarief. Hierop kunnen nog kortingen gelden, bijvoorbeeld via een reisproduct en/of leeftijdskorting (4 tot en met 11 jaar en 65 jaar of ouder). Op bepaalde verbindingen geldt een maximumtarief (aftoppen), waarbij het reisbedrag nooit hoger wordt dan het bepaalde bedrag. De prijs tussen de heenreis en terugreis over exact hetzelfde traject kan verschillen, omdat de routes apart zijn ingemeten. In bepaalde plaatsen geldt een vast tarief (basistarief plus kilometertarief). Voor de trein geldt een ander tariefsysteem. Als na een trein-uitcheck binnen 35 minuten weer wordt ingecheckt bij de trein wordt dit beschouwd als een reisonderbreking en wordt de boodschap ‘overstap’ getoond. Het maken van een omweg met de trein is niet zonder meer toegestaan. Bij controle moet de reiziger op een logische route reizen vanaf het incheckstation. De eindbestemming is voor de controleur immers onbekend. Bij een omweg, rondreis of terugreis moet men uit- en weer inchecken op het moment dat aan de logische route niet meer voldaan wordt. Geschiedt dat binnen 35 minuten, dan geldt dat als een vervolg van de reis. Het is toegestaan de reis op een tussenstation te onderbreken en later verder te reizen. Dat is probleemloos als er geen poortjes zijn op het station waar men de reis onderbreekt. Zijn er wel poortjes en duurt de onderbreking langer dan 35 minuten, dan geldt het vervolg als een nieuwe reis. Wordt de reiziger, wegens een verstoring of werkzaamheden, gedwongen een omweg te maken, dan moet hij onderweg niet uit- en inchecken. Soms moet hij op het overstappunt door poortjes lopen. De reis kost dan meer, want de reisroute is langer. Heeft hij een trajectabonnement, dan betaalt hij zelfs voor een reis die niets had mogen kosten. Het te veel betaalde kan bij het spoorbedrijf worden teruggevraagd. De situatie kan anders zijn als de gedwongen omweg met twee vervoerders is. Bijvoorbeeld van Almelo via Zwolle (met Blauwnet) en verder naar Amersfoort (met NS), wegens een verstoring op het rechtstreekse traject. Volgens de NS-reisplanner betaalt de reiziger in dat geval meer. Saldo opladen Saldo opladen kan op de volgende manieren: Online 10, 20, 30, 40 of 50 euro saldo bestellen en betalen via OV-chipkaart.nl en vervolgens opladen bij een OV-chipkaart-oplaadautomaat of NS-kaartjesautomaat. Saldo direct betalen en opladen bij een OV-chipkaart-oplaadautomaat of NS-kaartjesautomaat, naar keuze met of tot een rond bedrag van 5 euro tot 50 euro. Betaling kan met een bankpas, muntgeld (alleen bij NS kaartverkoopautomaat) of creditcard (alleen bij NS kaartverkoopautomaat en met toeslag van € 0,50). Via een automatische incasso kan het saldo met 10, 20 of 50 euro per keer worden opgewaardeerd. Dit gebeurt als bij het in- of uitchecken het saldo negatief dreigt te worden. Dit automatisch opladen dient apart te worden aangevraagd met een speciaal formulier dat verkrijgbaar is op stations of te downloaden is via internet en via een oplaadautomaat te worden geactiveerd Met contant geld bij een NS-service- en verkooppunt (alleen op de grotere stations aanwezig). Overzetten van saldo van geldige OV-chipkaart naar een andere geldige OV-chipkaart bij een NS-service- en verkooppunt (alleen op de grotere stations aanwezig). Reizen op saldo bij de NS Bij de Nederlandse Spoorwegen kan pas op saldo gereisd worden wanneer de OV-chipkaart ervoor 'geactiveerd' is. Dit is nodig om de klasse in te stellen (eerste of tweede klas). Dit activeren kan op drie manieren, zoals door minimaal één keer bij een NS-kaartautomaat het saldo op te laden. Het activeren van een NS-kortingproduct (zoals voordeelurenkorting) activeert ook automatisch het reizen op saldo. Bij nieuwe persoonlijke kaarten ter vervanging van een vervallen kaart met een dergelijk product is activeren helemaal niet nodig. In andere gevallen kan men via de optie “Laden overige producten” op de kaartjesautomaat de kaart ook geschikt maken voor “Reizen op saldo zonder NS-abonnement”. Reizen zonder uit te checken Reizen zonder uit te checken heeft, behalve bij vrij reizen met een abonnement, tot gevolg dat na het betalen van het instaptarief geen verrekening plaatsvindt van het te veel of te weinig betaalde. Tussen januari en juni en tussen juli en december mag een kaarthouder voor maximaal drie ritten per vervoerder saldo terugvragen. Saldo terugvragen is niet mogelijk als de rit langer dan 180 dagen geleden is; bij Qbuzz niet langer dan 63 dagen geleden. In de meeste gevallen kan saldo na 14 dagen na de reis worden teruggevraagd. Voor NS gelden andere voorwaarden. Als een reiziger ondanks waarschuwingen vaak niet uitcheckt treedt NS hiertegen op, omdat hij dan mogelijk steeds te weinig betaalt. Reizen op rekening Men kan op de kaart instellen dat er op rekening wordt gereisd. Er hoeft dan geen saldo op de kaart te staan. De reiziger ontvangt maandelijks een factuur. De factuur wordt door NS verstuurd en vermeldt ook de reizen die met andere vervoerders zijn gemaakt. Een bezwaar van Reizen op rekening is dat de ritprijs niet op de chippalen wordt vermeld en evenmin op de website van de chipkaart. De reiziger ziet pas op de factuur wat de reis hem gekost heeft. NS Flex NS biedt NS Flex aan, met of zonder abonnement voor korting of vrij reizen. GVB biedt GVB Flex aan, alleen in combinatie met een abonnement (diverse varianten). De abonnementskosten en reiskosten worden maandelijks op een factuur in rekening gebracht en achteraf van de betaalrekening afgeschreven. Vervoerbewijzen Een OV-chipkaart kan naast saldo ook één of meerdere abonnementen, kortingsrechten, dagkaarten, toeslagbewijzen (zoals de Toeslag eerste klas of de toeslag voor Intercity Direct) en van tevoren bestelde vervoersbewijzen voor een enkele rit bevatten. Dit wordt door de vervoerders vaak een reisproduct genoemd. Ook de dagkaart voor fiets of hond is een reisproduct, evenals het bovengenoemde “Reizen op saldo zonder NS-abonnement” (dit in tegenstelling tot andere vervoerders, waar men zonder reisproduct zonder korting op saldo kan reizen). Bij het inchecken gaat het OV-chipkaartsysteem na welke reisproducten op dat moment van toepassing zijn, zodat de juiste tarieven worden toegepast. Sommige abonnementen of reisproducten geven onderling conflicten, bijvoorbeeld dezelfde korting op hetzelfde moment; dan kunnen ze beter niet op één OV-chipkaart staan. Als op een bepaald tijdstip geen kortingsrecht van toepassing is, kan een reisproduct soms toch enig voordeel geven (bij een NS-abonnement is het instaptarief lager voor abonnementhouders, ook in de spits). Er zijn meer dan 170 abonnementen om goedkoper mee te kunnen reizen. Naast de abonnementen die recht geven op vrij reizen (100% korting, dergelijke abonnementen hebben vaak het woord 'Vrij' in de naam) wordt het woord ‘abonnement’ soms gebruikt voor reisproducten die recht geven op een korting van bijvoorbeeld 20, 40 of 50% (voorheen kortingskaarten). Reisproducten zijn verkrijgbaar via de vervoermaatschappijen, via hun website, via een servicebalie of (ook) via een kaartautomaat van de vervoerder (onder meer NS, GVB, RET en HTM hebben eigen kaartautomaten). Wanneer reisproducten worden besteld via internet moeten deze nog op de kaart worden geladen bij een ophaal- of oplaadautomaat. Abonnementen kunnen alleen op een persoonlijke OV-chipkaart worden gezet. Landelijk, voor al het openbaar vervoer In februari 2017 lanceerde NS de OV-Dagkaart onder de naam: Holland Travel Ticket voor € 59,00 en de OV-Dagkaart Daluren onder de naam: Holland Travel Ticket Off Peak voor € 39,00. Deze dagkaart is uitsluitend bij een NS-automaat te verkrijgen. Verder zijn er: OV Vrij (niet geldig in Waterbus Rotterdam-Drechtsteden) Studentenreisproduct Landelijk – trein Er is een aantal treinabonnementen die bij alle treinvervoerders in Nederland geldig zijn. Ze zijn verkrijgbaar bij de Nederlandse Spoorwegen. Deze treinabonnementen zijn meestal minimaal een jaar geldig. Na dit jaar kan het treinabonnementen elke maand worden opgezegd. Ze kunnen na bestelling op een persoonlijke OV-chipkaart worden gezet via een oplaadautomaat of men krijgt indien gewenst het abonnement op gekochte nieuwe persoonlijke OV-chipkaart thuisgestuurd. Voordeelurenabonnement: 40% korting na 9.00 uur en in de spitsuren (middag/avond), reizen op saldo, samenreiskorting en dergelijke (sinds 1 augustus 2011 niet meer verkrijgbaar, slechts te verlengen per jaar). Keuzedag: na 9.00 uur en sinds 1 januari 2021 niet meer geldig tussen 16.00 en 18.30 uur (middagspits). Dal Voordeel: 40% korting in de daluren en dergelijke (sinds 1 januari 2021 niet meer verkrijgbaar, slechts te verlengen per jaar). Keuzedag: vóór 6.30 uur de hele dag vrij reizen, na 9.00 uur de hele dag vrij reizen. Sinds 1 januari 2021 niet meer geldig tussen 16.00 en 18.30 uur (middagspits). Altijd Voordeel: 20% korting in spitsuren; 40% korting in daluren. Traject Vrij: Vrij reizen op een vast traject. 40% korting in de daluren buiten het traject. Weekend Vrij: Vrij reizen van vrijdagavond 18.30 uur tot maandagochtend 4.00 uur en sinds 2016 alle algemeen erkende feestdagen. 40% korting in de overige daluren. Dal Vrij: 40% korting vóór 6.30 uur, tussen 9.00 en 16.00 uur en na 18.30 uur. Altijd Vrij: Vrij reizen in spits- en daluren. Kinderen Kinderen van 4 t/m 11 jaar kunnen voordelig met de trein reizen. Een Railrunner voor een alleenreizend kind is verkrijgbaar in de automaat als eenmalige chipkaart van € 2,50 of te laden op de OV-chipkaart van het kind. Nog voordeliger is het abonnement Kids Vrij, men betaalt alleen voor de OV-chipkaart (op naam van het kind) en er moet een volwassene meereizen. Voor het stads- en streekvervoer was er voorheen een roze strippenkaart waarmee alle kinderen onder de twaalf met korting konden reizen. Kinderen moeten een persoonlijke OV-chipkaart hebben om korting te krijgen, op basis van de geboortedatum die in de kaart is vastgelegd krijgen ze 34% korting op alle reizen met andere vervoerders dan NS. Landelijk – bus, tram en metro Bij de landelijke abonnementen voor bus, tram en metro valt op dat een landelijk Dal Vrij-product ontbreekt. Voor vrij reizen is men aangewezen op het Netabonnement dat zelfs nog flink duurder is dan de eersteklasversie van Dal Vrij voor de trein. Onderstaande abonnementen kunnen alleen op een persoonlijke OV-chipkaart worden geladen. Ze zijn te bestellen via een regionale vervoersmaatschappij. Regionaal Het aanbod verschilt per regio en/of vervoerder. In veel regio's zijn abonnementen verkrijgbaar op basis van zones als vervanger van het per 1 januari 2013 afgeschafte VBN-sterabonnement. Daarnaast worden er vaak abonnementen aangeboden die korting geven (bijvoorbeeld 20%, 50% of 100%) op het basis- en kilometertarief bij reizen op saldo met de OV-chipkaart in een bepaalde periode (bijvoorbeeld de daluren, de avond of in het weekend) in een bepaalde regio of op bepaalde lijnen. Sommige abonnementen zijn bedoeld voor een specifieke leeftijdscategorie, bijvoorbeeld scholieren van 12 t/m 18 jaar of senioren. Er zijn enkele initiatieven waarbij senioren (met een laag inkomen) of iedereen met een laag inkomen in aanmerking komen voor een abonnement waarmee gratis met het openbaar vervoer in de regio mag worden gereisd. Parkeren Op het parkeerterrein P+R Euroborg/P3 in Groningen is op 22 april 2013 betaald parkeren ingevoerd. In de betaalautomaat kan de parkeerkaart met een gebruikte OV-chipkaart (minimaal 1 kilometer) gebruikt worden om gratis uit te rijden (bij meer dan 24 uur parkeren geldt het normale parkeertarief). Dit kan ook met het P+R buskaartje met barcode. Op sommige parkeerterreinen krijgt men korting op parkeren als men de OV-chipkaart heeft gebruikt. Het betalen voor parkeren is (nog) niet mogelijk met de OV-chipkaart, maar dient apart afgerekend te worden met contant geld of een betaalkaart. Fietsenstalling In een deel van de bewaakte fietsenstallingen is de OV-chipkaart ingevoerd voor betaling en controle op de stallingsduur. Fietsers checken hun fiets in met de OV-chipkaart in bij het incheckpunt aan de ingang. Men checkt later uit bij de beheerder, die de stallingsduur controleert en het geld int. De gebruiker van een OV-chipkaart kan zich ook laten registreren op internet, kaartgegevens koppelen aan een bankrekening en achteraf betalen. Er zijn stallingen waar (op basis van afspraken met de gemeente) de eerste dag gratis is. Wachttijd bij kaartlezers De wachttijd van kaartlezers (ook wel anti-passback-tijd genoemd) bij bussen, trams en poortjes, paaltjes bij stations en perrons voorkomt dat een reiziger die heeft ingecheckt, onbedoeld direct weer uit kan checken als de kaart per ongeluk tweemaal achter elkaar voor de lezer wordt gehouden (of na uitchecken onbedoeld direct weer inchecken). Er zijn ook reizigers die twijfelen of ze wel juist zijn in- of uitgecheckt en het voor de zekerheid nog eens doen. De wachttijd van kaartlezers (paaltjes) verschilt per vervoerder en varieert van 100 seconden bij NS tot 3 minuten bij andere spoorvervoerders en bij bus-, tram- en metrovervoerders van 0 seconden tot 1 minuut. Bij toegangspoortjes is er alleen een wachttijd indien men na in- of uitchecken niet door het toegangspoortje gaat lopen en de wachttijd opnieuw gaat in- of uitchecken. Heeft men per ongeluk ingecheckt, dan kan men niet direct bij dezelfde paal uitchecken. Bij NS kan men bij een andere paal direct uitchecken. Bij andere vervoerder lukt dit soms. Wat soms ook werkt: eerst een andere chipkaart tegen de paal houden, en dat hoeft geen OV-chipkaart te zijn. Restitutie bij fouten Doordat het OV-chipkaartsysteem complex is, neemt de kans op fouten toe. Sommige fouten zijn te wijten aan de reiziger, andere niet. Te veel afgeschreven reissaldo wordt gerestitueerd in de volgende situaties: Vergeten uit te checken bij een kaartlezer. Dit kwam vooral in de begintijd van de OV-chipkaart veel voor doordat de reizigers niet gewend waren aan formaliteiten bij het einde van de reis. Soms "vergeten" sommige reizigers na een lange reis uit te checken, omdat dit voordeliger is. Het hogere bedrag wordt dan kwijtgescholden, maar als het vaker gebeurt kan de chipkaart ongeldig worden verklaard. Een andere reisroute wegens een verstoring, waarbij onderweg door poortjes moet worden gelopen of met een andere vervoerder moet worden gereisd. Meestal wordt het instaptarief minus de minimale ritprijs uitgekeerd. Er is geen restitutieregeling voor anonieme OV-chipkaarten. NS betaalt de volledige ritprijs terug als er een uur of meer vertraging is. Per jaar verliezen reizigers in totaal miljoenen euro's door mislukte/foutieve transacties. Niet alle reizigers vragen hun geld terug. Op 19 april 2011 is een motie van de SP in de Tweede Kamer aangenomen, die stelt dat te veel betaald saldo door reizigers die zijn vergeten uit te checken, ten goede moet komen aan investeringen in beter openbaar vervoer. In september 2014 werd bekend dat de vervoerders nog 16 miljoen euro per jaar incasseren doordat reizigers vergeten uit te checken. Dit geld wordt vanaf 2015 gebruikt om kinderen tot 12 jaar gratis te laten meereizen in de trein (met de Railrunner of Kids Vrij abonnement). Transactieoverzicht Het transactieoverzicht van een OV-chipkaart bestaat uit een logboek van gemaakte reizen en de eventueel daaraan verbonden kosten. De laatste transacties zijn opgeslagen op de OV-chipkaart zelf en kunnen bij de meeste ophaalpunten worden uitgelezen en soms worden uitgeprint. Een uitgebreid transactieoverzicht is te bekijken via internet. In verband met de privacywetgeving moet expliciet op de website worden aangegeven dat de reiziger de transacties online wil kunnen inzien. Bij controle van de OV-chipkaart door de vervoerder wordt een kenmerk op de ov-chipkaart achtergelaten. Bij de kaartautomaat kan de reiziger dit zien. Het kenmerk bestaat uit de datum en tijd en de gegevens van de controleur. Dit is vergelijkbaar met het stempel dat op een papieren vervoerbewijs wordt gezet. Wettelijke bepalingen De Wet personenvervoer 2000 regelt onder meer de regionale tariefvrijheid. Het op die wet gebaseerde Besluit personenvervoer 2000 spreekt van een elektronisch vervoerbewijs, in artikel 1 gedefinieerd als een vervoerbewijs waarmee de reiziger zich na elektronische registratie toegang kan verschaffen tot het openbaar vervoer. Artikel 47 lid 2b van diezelfde wet zegt dat een voorwaarde voor geldigheid is dat het vertrekpunt elektronisch is geregistreerd. Zelfs een houder van een vrij-reizenabonnement kan dus wettelijk gezien beboet worden als de kaart niet is ingecheckt. Zie ook OV-chipkaartsysteem Vervoerbewijs op elektronische betaalkaarten Externe links Officiële website OV-chipkaart
Het is mogelijk twee reizen tegelijk te maken. Men kan bijvoorbeeld een treinreis onderbreken, een busreis maken en daarna de treinreis voortzetten. Heeft men daarbij bij het onderbreken en voortzetten van de treinreis niet uit- en ingecheckt bij het spoorbedrijf, dan geldt dat voor de OV-chipkaart als een ononderbroken treinreis. Het geldt als een ononderbroken treinreis als men wel uit en in heeft gecheckt (wat onvermijdelijk is als er poortjes zijn op het station en men zich daarbuiten wil begeven), maar dan alleen als dat binnen 35 minuten gebeurde.
1
busboeking, busticket, busreis
4,962
Researcher
5700968
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fredie%20Flor%C3%A9
Fredie Floré
Fredie Floré (Brugge, 1974) is een Belgische ingenieur-architect en hoogleraar aan de KU Leuven. Loopbaan Floré studeerde af als burgerlijk ingenieur-architect aan de Universiteit Gent (2006). Aan dezelfde universiteit behaalde ze haar PhD in de architectuurgeschiedenis (2010). Hierna was Floré werkzaam bij UGent als assistent, postdoctoraal onderzoeker en universitair docent aan de UGent, vakgroep Architectuur en Stedenbouw (1999-2015) en als universitair docent bij de Vrije Universiteit van Amsterdam (2009-2014). Ze is sinds 2014 universitair hoofddocent en hoogleraar aan de KU Leuven, waar ze ook hoofd is van de onderzoekseenheid Geschiedenis, Theorie en Kritiek van de Architectuur. Tijdens het schrijven van haar masterproef over Karel Elno (1920-1993), een Vlaamse design-, interieur- en architectuurcriticus uit de jaren 50-60, werd haar interesse gewekt voor interieurarchitectuur. Floré bekleedt verschillende functies, ze is o.a. redacteur bij The Journal of Architecture, lid van de commissie van Tijdschrift voor Interieurgeschiedenis en Design en bestuurslid van International Conferences of Design History and studies (ICDHS). Onderzoek Het onderzoek van Floré richt zich op de representatieve rol van architectuur, interieur en meubelontwerp in de tweede helft van de twintigste eeuw. Haar PhD resulteerde in het boek Lessen in goed wonen - Woonvoorlichting in België 1945-1958 (2006). Het beschrijft de socio-politieke context van de naoorlogse periode en hoe deze inspeelde op de Belgische wooncultuur. Sindsdien publiceert ze regelmatig artikelen en boeken over onderwerpen gerelateerd aan interieur. Floré startte in 2020 i.s.m. associate professor Els De Vos (Universiteit Antwerpen) een onderzoek over de opkomst van interieurarchitectuur in België en de impact op de identiteitsvorming van de ontwerpdiscipline in de periode 1945-1996. Publicaties (selectie) Externe links KU Leuven - Fredie Floré FRIS Onderzoeksportaal Fredie Floré - Research Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven
Loopbaan Floré studeerde af als burgerlijk ingenieur-architect aan de Universiteit Gent (2006). Aan dezelfde universiteit behaalde ze haar PhD in de architectuurgeschiedenis (2010). Hierna was Floré werkzaam bij UGent als assistent, postdoctoraal onderzoeker en universitair docent aan de UGent, vakgroep Architectuur en Stedenbouw (1999-2015) en als universitair docent bij de Vrije Universiteit van Amsterdam (2009-2014). Ze is sinds 2014 universitair hoofddocent en hoogleraar aan de KU Leuven, waar ze ook hoofd is van de onderzoekseenheid Geschiedenis, Theorie en Kritiek van de Architectuur.
1
onderzoeker, wetenschapper, academisch publiek
12,554
OfferCatalog
1066190
https://nl.wikipedia.org/wiki/GroenRijk
GroenRijk
GroenRijk is een Nederlands samenwerkingsverband van tuincentra. De GroenRijk-tuincentra zijn verspreid over heel Nederland. Het verkoopassortiment van deze tuincentra bestaat voor een groot gedeelte uit planten, bomen, struiken voor zowel binnen- als buitenshuis. Ook tuinartikelen zoals bestrating, vijvers, benodigdheden als tuinaarde en meststoffen zijn in de tuincentra te vinden. Verder zijn er dierenvoeding en benodigdheden en woonaccessoires te vinden zoals bloempotten, vazen en andere artikelen om een huis aan te kleden. Externe link Officiële website Nederlandse winkelketen
De GroenRijk-tuincentra zijn verspreid over heel Nederland. Het verkoopassortiment van deze tuincentra bestaat voor een groot gedeelte uit planten, bomen, struiken voor zowel binnen- als buitenshuis. Ook tuinartikelen zoals bestrating, vijvers, benodigdheden als tuinaarde en meststoffen zijn in de tuincentra te vinden. Verder zijn er dierenvoeding en benodigdheden en woonaccessoires te vinden zoals bloempotten, vazen en andere artikelen om een huis aan te kleden.
1
aanbiedingenoverzicht, verkoopassortiment, handelsinventaris
7,211
Museum
1788566
https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke%20Prijs%20voor%20Vrije%20Schilderkunst
Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst
De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, tot 2003 Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst, wordt jaarlijks door de Nederlandse koning(in) uitgereikt. Het is een aanmoedigingsprijs die door koning Willem III in 1871 werd ingesteld. Koning Willem III schonk geld aan de Franse Opera. Toen de gemeente Den Haag de subsidie voor de opera stopzette, besloot Willem III zijn bijdrage van 20.000 gulden ook terug te trekken. Hij stelde de Prijs voor de Vrije Schilderkunst in en gaf dat bedrag voortaan aan jonge, veelbelovende schilders. Kunstenaars tot 35 jaar mogen meedingen naar de prijs. Om meer aandacht te genereren voor de winnende kunstenaars, is het aantal winnaars vanaf 2018 teruggebracht van vier naar drie kunstenaars en werd het prijzengeld verhoogd van 6.500 naar 9.000 euro per winnaar. Koningin Emma, koningin Wilhelmina, koningin Juliana, koningin Beatrix en koning Willem-Alexander hebben deze traditie voortgezet. Sinds 1980 vindt de uitreiking plaats in de Burgerzaal in het Paleis op de Dam, waar dan ook een tentoonstelling is van het werk van de genomineerden. Vanwege de verbouwing van het paleis hebben de uitreiking en de tentoonstelling van 2001 t/m 2008 plaatsgevonden in het Gemeentemuseum Den Haag. In 1996 werd het 125-jarig bestaan van de subsidie, die toen 5.000 euro bedroeg, gevierd met een overzichtstentoonstelling waarbij van iedere kunstenaar één werkstuk mocht hangen. Winnaars 1871: Louis Apol, Albert Neuhuys, Hendrik Valkenburg 1872: Albert Neuhuys 1873: Albert Neuhuys, Willem Cornelis Rip 1874: Louis Apol 1878: Herman Wolbers, Alexander Liernur 1879: Herman Wolbers, Gesine Vester 1880: Lion Schulman, Herman Wolbers 1881: Carel Dake, Ferdinand Oldewelt, Gesine Vester 1882: Frederik Nachtweh, Clara Bruins, Gesine Vester 1883: Willem de Zwart, Frederik Nachtweh, Clara Bruins, Bertha Valkenburg 1885: Marius Bauer, Suze Robertson, Bertha Valkenburg 1886: Marius Bauer, Titus van der Laars 1887: Johannes Akkeringa, Jan Toorop, Jan Voerman 1890: Henri Goovaerts (het zgn. 'Emmageld': een door koningin-regentes Emma ingestelde eenmalige koninklijke subsidie 1891: Harm Ellens 1892: Marie de Roode-Heijermans 1893: Marie de Roode-Heijermans 1894: Marie de Roode-Heijermans 1896: Floris Arntzenius 1897: Adriaan de la Rivière 1902: Lammert van der Tonge 1903: Louise Alice Andrine van Blommestein, Engelina Helena Schlette 1904: Louise Alice Andrine van Blommestein, Jan Sluijters, Cornelis Vreedenburgh, Johannes Embrosius van de Wetering de Rooij 1905: Jan van Vucht Tijssen, Johannes Embrosius van de Wetering de Rooij 1906: Bertha Bake, Wilhelmina Drupsteen, Jan Poortenaar, Jan van Vucht Tijssen, Johannes Embrosius van de Wetering de Rooij 1907: Piet van der Hem, Jan van Vucht Tijssen 1908: Alida Dijkman, Cornelis Jan Mension, Gustaaf van Nifterik, Freek Jbzn Engel, Chris Hammes 1909: Gerard Baksteen, Freek Jbzn Engel, Chris Hammes 1910: Gerard Baksteen, Freek Jbzn Engel, Cornelis Jan Mension, Abraham Segaar, Chris Hammes 1911: Gerard Baksteen, Abraham Segaar, Jan Wittenberg 1912: Gerard Baksteen, Abraham Segaar, Herman Vreedenburgh, Jan Wittenberg 1913: Herman Vreedenburgh, Jan Wittenberg 1914: Gerrit van Duffelen, Willem Frederik Noordijk 1915: Gerrit van Duffelen, Dé Ruys-Tydeman, Willem Witjens 1916: Léonie Bander, Gerrit van Duffelen, Dé Ruys-Tydeman, Willem Witjens 1917: Johannes Elsinga, Dé Ruys-Tydeman, Willem Witjens 1918: Johannes Elsinga 1919: Johannes Elsinga, Lambert Jansen 1920: Charles Eyck 1921: Pieter den Besten 1922: Pieter den Besten, Aart Glansdorp 1923: Pieter den Besten, Teun Bakker, Aart Glansdorp, Ernst van Leyden 1924: Teun Bakker, Aart Glansdorp 1925: Teun Bakker 1926: Teun Bakker, Henri C. Mac-Lean, Sierk Schröder 1927: Johannes Cornelis Roelandse, Alex Rosemeier, Sierk Schröder 1928: Willem van Dort, Johannes Cornelis Roelandse, Alex Rosemeier, Sierk Schröder 1929: Willem van Dort 1930: Wim Vaarzon Morel, Sierk Schröder, Arnold Smith, Willem van Dort, Jos Rovers, Louis Schutte, Han van der Kop, Henricus Rol, Gerrit Neven, Han Hulsbergen, Gé Röling 1931: Adriaan Bakermans, Marian Gobius 1932: Adriaan Bakermans, Piet van Boxel, Willem Brinkman, Stien Eelsingh, Marian Gobius, Jan Rijlaarsdam 1933: Willem Brinkman, Max van Dam, Stien Eelsingh, Marian Gobius 1934: Félicien Bobeldijk, Max van Dam, Stien Eelsingh, Arnold Smith 1935: Max van Dam, Frits Giltay, Rinus van der Neut 1936: Karl Jakob van Beekum, Max van Dam, Ad Kikkert 1937: Max van Dam, Pieter Fraterman, Rien Glansdorp, Hans Timmer, Daan Wildschut 1938: Rien Glansdorp, Daan Wildschut 1939: Rien Glansdorp, Johan Barthold Jongkind, Wim van de Plas, Daan Wildschut 1940: Hugo Brouwer, Wim van de Plas, Joop Stierhout 1947: Pieter Defesche, Jef Diederen, Chris van Geel (II), Jan Groenestein, Frans Wiegers, Nicolaas Wijnberg 1948: Hermanus Berserik, Jef Diederen, Theo Kroeze, Ger Lataster, Frans Wiegers 1949: Hermanus Berserik, Elizabeth de Boer, Jef Diederen, Ger Lataster, Frans Nols 1950: Elizabeth de Boer, Nora van der Flier, Cootje Horst-van Mourik Broekman, Frans Nols, Max Reneman, Dirk Trap 1951: Henk Bies, Dirk Breed, Mia Jongmans, Jacob Kuyper, Dirk Trap, Jan Jaap Vegter 1952: Rudi Bierman, Arie Kater, Harry op de Laak, Frans Nols, Pierre van Soest 1953: Jaap Ploos van Amstel, Max Reneman, Pierre van Soest, Marijke Stultiens-Thunnissen, Gerrit Veenhuizen, Co Westerik 1954: Geery de Bakker, Hans Engelman, Kees Franse, Jaap Ploos van Amstel, Wim Strijbosch, Marijke Stultiens-Thunnissen, Co Westerik 1955: Lei Molin, Ko Oosterkerk, Hans Truijen, Aat Veldhoen, Louis Visser, Toon Wegner 1956: Jacques Frenken, Hens de Jong, Lei Molin, Jan Sierhuis, Marijke Stultiens-Thunnissen 1957: Jaap Hillenius, Han Mes, Ko Oosterkerk, Ton Orth, Willy den Ouden, Aat Veldhoen 1958: Gerard van den Eerenbeemt, Pieter Engels, Ton Frenken, Jaap Hillenius, Trees Suringh, Auke de Vries 1959: Gerard van den Eerenbeemt, Arie van Houwelingen, Steven Kwint, Guillaume Lo-A-Njoe, Annemiek Rutten, Lukas Smits 1960: Henk Dorré, Willem Kloppers, Han Mes, Ton Orth, Gerard Verdijk, Aat Verhoog 1961: Peter Jansen, Willem Kloppers, Han Mes, Jacques Slegers, Jan Willem Smeets 1962: Han Mes, Wim Moerenhout, Ton Orth, Jan Roeland, Lukas Smits 1963: Pat Andrea, Gustave Asselbergs, Hans Hamers, Ton Klop, Joop van Meel 1964: Jan Dibbets, Jaap van der Pol, Jacques Slegers 1965: Peter Jansen, Ton Klop, Jaap van der Pol, Henk Westein 1966: Frits Calon, Ton Klop, Theo Schuurman, Henk Westein 1967: Mareike Geys, Henk Huig, Evert Maliangkay, Wim Moerenhout, Rudi van de Wint, Jacob Zekveld, Siet Zuyderland 1968: Mareike Geys, Age Klink, Aat Veldhoen, Jacob Zekveld 1969: Walter Nobbe, Kees Spermon, Rudi van de Wint, Wladimir Zwaagstra, Pieter Zwaanswijk, Siet Zuyderland 1970: Mareike Geys, Cécile Hessels, Kees Spermon, Jacob Zekveld, Pieter Zwaanswijk, Siet Zuyderland 1971: Pat Andrea, Peter Blokhuis, Gèr Boosten, Marijke Geys, Rudi van de Wint, Pieter Zwaanswijk 1972: Arie van Geest, Marijke Geys, Dick Gorter, Gerard van Zon 1973: Jules Bekker, Annemarie Fischer, Arie van Geest, Dick Gorter, Burgert Konijnendijk, Nelleke Montfoort, Flip Rutten 1974: Hans Boer (1953), Arie van Geest, Dick Gorter, Burgert Konijnendijk, Peter Leeuwen, Johan van Oord 1975: Hans Boer (1953), Hedy Gubbels, Burgert Konijnendijk, J.F.B. Stuurman, Peter Thijs 1976: Hans Boer (1953), Hedy Gubbels, Burgert Konijnendijk, J.F.B. Stuurman, Peter Thijs 1977: Gerard Hendriks, John van 't Slot, Peter Thijs, Frans van Veen, Albert Verkade, Hans van Wingerden 1978: Nic Blans (jr.), Cees Bouw, Roland Sohier, Toon Teeken, Elizabeth de Vaal, Willem van Veldhuizen 1979: Alumet, Inge van Haastert, Sjef Henderickx, Egidius Knops, Pieter Mol, Marc Volger 1980: Hedy Gubbels, Eugène Jongerius, Henk Metselaar, Sonia Rijnhout, Tiny van der Sar 1981: Ernst Blok, Ansuya Blom, Jan Commandeur, Peter Kenniphaas, Emo Verkerk, Henk van Woerden 1982: Arja van den Berg, Jos Boomkamp, Joris Geurts, Kees de Goede, Maarten Ploeg, Nies Vooijs 1983: Fredie Beckmans, Peter Klashorst, Jos van Merendonk, Helma Pantus, Marien Schouten, Han Schuil 1984: Bettie van Haaster, Frank Hutchison, Guus Koenraads, Erik Pott, Conrad van de Ven, Willem van Weelden 1985: Ellen van Eldik, Manel Esparbé Gasca, Reggy Gunn, Berend Hoekstra, Lex van Lith, Kees Versloot 1986: Steven Aalders, Jan van den Dobbelsteen, Bart Domburg, Michiel Duvekot, Diederick van Kleef, Gerard Kodde 1987: Hans Ensink op Kemna, Hewald Jongenelis, Jacqueline Peeters, Lauran Schijvens, Marianne Theunissen, Klaasje Vroon 1988: Siert Dallinga, Nour-Eddine Jarram, Karenina de Jonge, Ton Kraayeveld, Bob Negrijn, Maaike Vonk 1989: Suzan Drummen, Mirjam Hagoort, Marja van der Heiden, Benoît Hermans, Hein Jacobs (1957), Wim Konings 1990: Britta Huttenlocher, Wjm Kok, Jan van der Ploeg, Fred Ros, Paul Vos de Wael 1991: Tjong Ang, Ton Boelhouwer, Jacqueline Böse, Noëlle von Eugen, Kiki Lamers, Robert Suermondt 1992: Wim Bosch, Sarianne Breuker, Hans Broek, Allard Budding, Janpeter Muilwijk, Rinke Nijburg 1993: Richard Brouwer, Pierre Cops, Rens Janssen, Michael Raedecker, Wouter van Riessen, HW Werther (1960, vrouw) 1994: Irina Balen, Hannah van Bart, Koen Ebeling Koning, Gijs Frieling, Elsa Hartjesveld, Rob Verf 1995: Noud van Dun, Maarten Janssen, Carla Klein, Paul Nassenstein, Danne van Schoonhoven, Machiel van Soest 1996: Annemiek de Beer, Norbert Grunschel, Bas Meerman, Rik Meijers, Dino Ruissen, Ellen Zwarteveen 1997: Frank Lenferink, Paul Nassenstein, Dieuwke Spaans, Serge Verheugen 1998: Arthur den Boer, Mattijs van den Bosch, Natasja Kensmil, Dieuwke Spaans 1999: Robbert-Jan Gijzen, Frederika Hasselaar, Joris van der Horst, Gé-Karel van der Sterren 2000: Henk Jonker, Fahrettin Örenli, Bas Zoontjens, Ina van Zyl Uitgereikt in het Gemeentemuseum Den Haag: 2001: Peter Brenner, Sara van der Heide, Rezi van Lankveld, Marcelino Stuhmer 2002: Lise Haller Baggesen, Raaf van der Sman, Esther Tielemans, Chantal Veerman 2003: Antoine Adamowicz, Wafae Ahalouch el Keriasti, Sander van Deurzen, Thomas Raat 2004: Thomas Raat, Marjolein Rothman, Peter Vos, Barbara Wijnveld 2005: Mariëlle Buitendijk, Melissa Gordon, Aukje Koks, William Monk 2006: Antoine Berghs, Wouter Kalis, Lucy Stein, Anneke Wilbrink 2007: Pascal van der Graaf, Simon Hemmer, Malin Persoon, Marjolijn de Wit 2008: Alex Jacobs, Sebastiaan Verhees, Helen Verhoeven, Bas de Wit Uitgereikt in Paleis op de Dam: 2009: Marie Aly, Esiri Erheriene-Essi, Hans Hoekstra, Carien Yatsiv 2010: Moran Fisher, Carl Johan Högberg , Jenny Lindblom, Kim van Norren 2011: Marie Civikov, Omar Koubâa, Katja Mater, Navid Nuur 2012: Frank Ammerlaan, Jasper Hagenaar, Keetje Mans, Evi Vingerling 2013: Wieteke Heldens, Marijn van Kreij, Philipp Kremer, Jorn van Leeuwen 2014: Niels Broszat, Koen Doodeman, Bob Eikelboom, Jessica Skowroneck 2015: Rabi Koria, Joost Krijnen, Lennart Lahuis, Jouni Toni 2016: Bart Kok, Mike Pratt, Tanja Ritterbex, Sam Samiee 2017: Vera Gulikers, Niek Hendrix, Janine van Oene, Suzie van Staaveren 2018: Raquel van Haver, Neo Matloga, Sam Hersbach 2019: Leo Arnold, Cian-Yu Bai, Machteld Rullens 2020: Janne Schipper, Charlott Weise, Dan Zhu 2021: Rinelle Alfonso, Philipp Gufler, Hend Samir 2022: Eva Spierenburg, Kenneth Aidoo en Iriée Zamblé 2022: Bobbi Essers, Ricardo van Eyk en Thierry Oussou Jaartal onbekend Harry Antheunis Ad Beekmans Theo Beerendonk Martin Bertels Gerrit Willem van Blaaderen (ca. 1902-1906) Jan Bleijs George Breitner (voor 1892) Dirk Bus tweemaal Joop Coenders Willem van Dort (sr.) (ca. 1900) Johan Eshuis (tussen 1925-1930) Rob Franken Piet Franz Jan Goedhart driemaal Flip Hamers Hendrik Haverman voor 1892 Bart van Hove (beeldhouwer) (ca. 1874), door Prins Hendrik uitgereikt Jan Hendrik Hoowij viermaal Pieter de Josselin de Jong Jan van Keulen Han van der Kop Harry Kuyten Jan Olyslager Jos Rovers Piet Schipperus, door koning Willem III uitgereikt Hobbe Smith Harrie Verburg Paul Vos de Wael Ype Wenning Jan Hillebrand Wijsmuller (ca. 1877) Hendrik Jan Wolter Gerrit Nicolaas Woudt driemaal Abraham van der Zee driemaal Jacob Abraham Zon driemaal Publieksprijs 1981: Jos Hameleers 1982: Jos Hameleers 1997: Paul Smit 1998: Patricia Spoelder 2001: Sara van der Heide 2005: Simon Schrikker 2006: Anneke Wilbrink 2007: Lilian Kreutzberger 2009: Maarten Overdijk 2010: Frank Peeters 2011: Hugo Tieleman 2012: Jasper Hagenaar 2013: Hugo Tieleman 2014: Hugo Tieleman Trivia Jaarlijks vindt in het Paleis op de Dam ook de uitreiking plaats van de Zilveren Anjer en de Prins Claus Prijs. Externe link Officiële website Kunstprijs in Nederland Nederlandse schilderkunst
Koningin Emma, koningin Wilhelmina, koningin Juliana, koningin Beatrix en koning Willem-Alexander hebben deze traditie voortgezet. Sinds 1980 vindt de uitreiking plaats in de Burgerzaal in het Paleis op de Dam, waar dan ook een tentoonstelling is van het werk van de genomineerden. Vanwege de verbouwing van het paleis hebben de uitreiking en de tentoonstelling van 2001 t/m 2008 plaatsgevonden in het Gemeentemuseum Den Haag.
1
museum, kunstmuseum, historisch museum
12,304
Review
2841356
https://nl.wikipedia.org/wiki/CastleVille
CastleVille
Castleville is een sociaal netwerk-spel, dat werd gepubliceerd in november 2011 door Zynga’s Dallas Studio. Het combineert een aantal elementen van andere “ville” gerelateerde spellen die van dezelfde maker afkomstig zijn. Het spel is een “freemium” spel, wat betekent dat er geen kosten zijn om te kunnen spelen, maar dat spelers de optie hebben om extra inhoud te kopen. Ontvangst Op 11 november 2011 werd het spel gelanceerd en kreeg het spel al meer dan een miljoen “likes” op de officiële fanpagina op Facebook. Op 21 november had het spel al 5 miljoen spelers. Cityville, een ander spel van Zynga, had maar 3.2 miljoen spelers na vijf dagen. Binnen een maand was Castleville nummer vijf op de ranglijst van meest populaire spellen op Facebook en had het spel al 26.5 miljoen spelers vergaard. Nina Frerichs heeft een review geschreven over Castleville op Ciao-shopping.nl en noemde het “erg verslavend”, met als enige nadeel dat er nog “geen Iphone App beschikbaar” voor was. Ze gaf het vijf sterren van de vijf. Jon Swartz van USA Today, die een review over het spel schreef voor het uitkwam, vond dat het spel overeenkomsten had met het Shrek franchise, maar beschreef dat dit Zynga’s beste spel tot nu toe was. Andrew Webster, die een review maakte van Castleville voor Gamezbo, zei dat het spel de sociale spellen niet zou vernieuwen, maar dat het de beste audiovisuele ervaring was op Facebook. Volgens hem was het nog steeds een van de beste spellen op Facebook. Hij gaf het spel een 4½ van de 5 sterren. Het spel Achtergrond Het spel is gebaseerd op een middeleeuws thema waarin de speler zijn eigen land moet opbouwen met verschillende kasteelelementen. Het doel is dat de speler het land dat om zijn eigen rijk heen ligt gaat ontdekken en dat gaat toevoegen aan zijn rijk door middel van kristallen. Daarnaast kan men ook kleding en kunst maken en het eigen land opleuken met versiersels. De wereld zit vol met karakters zoals piraten, boeren, prinsessen en Vikingen die opdrachten aan de speler geven. De speler kan zo lang doen over de opdrachten als hij wil, maar voor selectieve opdrachten is er een tijdslimiet. Dit heeft in de meeste gevallen te maken met een opdracht die afgeleid is van een internationale feestdag, zoals Kerstmis, Saint Patrick's Day of Pasen. Het is ook de bedoeling dat de speler zo veel mogelijk vrienden vergaart, genaamd “buren”, omdat hij daarmee meer spullen kan ontgrendelen. De buren maken het ook mogelijk dat de speler zijn doel eerder bereikt. De speler kan zijn buren alleen toevoegen als zij ook zijn vrienden zijn op Facebook en het spel spelen. Dan heeft de speler de mogelijkheid het landgoed van zijn buren te bezoeken, hier te helpen en ervoor geld, ervaring, alliantiepunten en spullen te krijgen. Doel Het uiteindelijke doel van het spel is een zo hoog mogelijk level behalen, al het land te ontdekken en alle opdrachten te voltooien. Het spel wordt echter constant uitgebreid met nieuwe spullen, opdrachten en karakters, waardoor het voor de speler vrijwel onmogelijk wordt gemaakt om het spel echt uit te spelen. De markt Het spel maakt gebruik van een markt waar de speler zijn spullen of gebouwen koopt in ruil voor munten, kronen of reputatie. Hier zijn verschillende ambachtsgebouwen te koop zoals een weverij, een keuken, een smid, een werkplaats en nog meer. Koninklijke gebouwen worden er ook verkocht, die voegen weer kasteelpunten toe aan het totale aantal kasteelpunten die de speler heeft. Huizen kunnen ook worden gekocht en dienen vooral om munten uit te krijgen in de vorm van “belasting”. Tevens kan de speler boerderij spullen kopen op de markt zoals grond, groenten en vee. Al deze materialen uit de verschillende gebouwen en grondproducten kunnen weer worden verwerkt naar grotere spullen die weer worden gebruikt voor opdrachten of de versiering van het rijk. De verschillende valuta Het spel maakt gebruik van verschillende valuta om de speler bezig te houden en terug te laten komen. Deze dienen echter ook om de speler ervan te weerhouden dat hij te snel gaat levelen of spullen krijgt. De enige uitweg voor de speler is dan ook echt geld gebruiken om valuta te kopen voor het spel, zodat de speler zelf kan bepalen hoelang hij speelt en wat hij allemaal koopt, doet of maakt. De valuta in het spel Energie = bepaalt hoeveel de speler kan doen. Als de energie op is, kan de speler niets meer doen tot deze bijgevuld is. Er komt 1 energie per 5 minuten bij en het maximum is 25, tenzij de speler net level up is gegaan. Munten = de bekendste valuta op Castleville, daarmee koopt de speler zijn spullen op de markt. Kronen = deze krijgt de speler alleen als hij level up gaat of wanneer hij ze koopt voor echt geld. Hiermee kan de speler toegang krijgen tot nieuwe spullen, kleren of gebouwen of sneller opdrachten voltooien. Ervaringspunten = deze dienen om level up te kunnen gaan. De speler verdient de punten voor alles dat hij doet in het spel. Reputatie harten = deze krijgt de speler door zijn buren te helpen. Speciale spullen kunnen hiermee worden gekocht. Alliantiepunten = deze krijgt de speler ook door buren te helpen, die ook weer nieuwe gebouwen of spullen ontgrendelen. Kasteelpunten = de speler krijgt deze wanneer hij speciale kasteelonderdelen bouwt in zijn rijk. Kasteelpunten zijn zichtbaar op de profielen van alle buren en de speler, waardoor men elkaar kan aftroeven en elkaar proberen voorbij te streven. Karakters In het spel zitten veel karakters die het verhaal vertellen en de speler opdrachten geven. Er zijn zowel goede als slechte karakters die wat toevoegen aan het spel. De belangrijkste hiervan is De Hertog, hij begint namelijk het spel en leert de speler hoe hij moet spelen. Ook geeft hij de meeste opdrachten. De speler kan daarnaast nog 16 andere karakters ontgrendelen. Tevens zijn er antagonisten die het spel moeilijker maken voor de speler. Ook leveren zij weer extra opdrachten op. Castleville heeft daarnaast ook nog monsters die kunnen worden aangevallen. Dat zijn de ratten, wolven, dieven, kobolden, Yeti’s en Orc’s. Wanneer de speler ze doodt, leveren ze de speler kristallen op die hij nodig heeft om het gebied om zijn rijk te verkennen. De beesten kunnen ook andere benodigde materialen geven. Er zijn ook huisdieren te verkrijgen in het spel, waaronder honden, draken en een nerts. Deze dienen enkel voor plezier en geven soms opdrachten of extra spullen. Referenties Castleville snelste groeier op Facebook ooit, FOK!, 22 november 2011 Computerspel uit 2011 Facebook-spel Zynga
Jon Swartz van USA Today, die een review over het spel schreef voor het uitkwam, vond dat het spel overeenkomsten had met het Shrek franchise, maar beschreef dat dit Zynga’s beste spel tot nu toe was. Andrew Webster, die een review maakte van Castleville voor Gamezbo, zei dat het spel de sociale spellen niet zou vernieuwen, maar dat het de beste audiovisuele ervaring was op Facebook. Volgens hem was het nog steeds een van de beste spellen op Facebook. Hij gaf het spel een 4½ van de 5 sterren.
2
recensie, beoordeling, review
1,341
EmergencyService
5144553
https://nl.wikipedia.org/wiki/Brandweerzone%20Centrum
Brandweerzone Centrum
De Brandweerzone Centrum is een van de 35 Belgische en een van de zes Oost-Vlaamse hulpverleningszones. De zone verzorgt vanuit 14 brandweerposten de brandweerzorg en een belangrijk deel van de ambulancehulpverlening in het centrum van de provincie Oost-Vlaanderen (de streek rond Gent). Beschermingsgebied Het beschermingsgebied van de Brandweerzone Centrum beslaat ongeveer 810 km² en omvat 18 gemeenten die gezamenlijk een bevolking van ongeveer 530.000 inwoners vertegenwoordigen. De Brandweerzone Centrum grenst tevens aan de Hulpverleningszone Waasland, Hulpverleningszone Oost, Hulpverleningszone Zuid-Oost, Hulpverleningszone Vlaamse Ardennen, Hulpverleningszone Fluvia, Brandweerzone Midwest, Hulpverleningszone Meetjesland en aan Nederland. Als gevolg van enkele gemeentefusies sinds 1 januari 2019, is de zone groter geworden. Waarschoot en Zomergem werden samen met Lovendegem de nieuwe gemeente Lievegem. Hierdoor vervoegden eerstgenoemde gemeenten de zone. Nevele fuseerde met Deinze en werd op die manier ook aan de zone toegevoegd. Hierdoor breidde het aantal posten uit van 10 naar 14. Op 1 januari 2025 wijzigt de zone opnieuw. Wachtebeke en Lochristi, De Pinte en Nazareth, en Melle en Merelbeke fuseren dan. Moerbeke stapt dan uit de hulpverleningszone door haar fusie met Lokeren en maakt vanaf dan deel uit van hulpverleningszone Oost. De zone telt vanaf dan nog 14 gemeenten, het aantal posten blijft wel gelijk. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de 18 gemeenten en hun kenmerken: Brandweerposten De brandweerzone telt 14 posten, verdeeld over de 18 gemeenten. Onderstaande lijst geeft een overzicht van de verschillende posten. Trivia Tussen 2015 en 2017 was de Gentse brandweer 3 seizoenen lang het decor van de Vlaamse docusoap Helden van Hier: Door het Vuur, dat uitgezonden werd op VTM. Brandweerkorps Centrum
De Brandweerzone Centrum is een van de 35 Belgische en een van de zes Oost-Vlaamse hulpverleningszones. De zone verzorgt vanuit 14 brandweerposten de brandweerzorg en een belangrijk deel van de ambulancehulpverlening in het centrum van de provincie Oost-Vlaanderen (de streek rond Gent).
3
nooddienst, brandweer, spoedeisende hulp
1,868
CreditCard
50288
https://nl.wikipedia.org/wiki/Liefkenshoektunnel
Liefkenshoektunnel
De Liefkenshoektunnel is een toltunnel ten noorden van Antwerpen onder de Schelde. De tunnel is een onderdeel van de autosnelweg R2. In 2004 maakten 4,7 miljoen wagens en 2,2 miljoen vrachtwagens gebruik van de tunnel. In 2014 was dit opgelopen tot 4,9 miljoen wagens en 3,0 miljoen vrachtwagens, in 2017 werd de kaap van 10 miljoen voertuigen een eerste maal overschreden met 6,4 miljoen wagens en 3,9 miljoen vrachtwagens. De tunnel ligt tussen de Beverentunnel (onder de Kallosluis) en in het verlengde van de Frans Tijsmanstunnel, die onder het Kanaaldok door gaat. De Liefkenshoektunnel is betaald met particuliere gelden omdat de toenmalige federale overheid geen geld kon vrijmaken voor de bouw. De tunnel dankt zijn naam aan het nabijgelegen fort Liefkenshoek. Geschiedenis Hij werd vanaf 1987 gebouwd door de NV Tunnel Liefkenshoek (een consortium gevormd door de aannemers De Meyer, Betonac en Van Laere) en werd op 10 juli 1991 geopend door minister Johan Sauwens. De NV kreeg hiervoor op 3 oktober 1985 een overeenkomst met een opstalrecht en een exploitatieconcessie voor de tunnel tot 9 juli 2009. Volgens Jos Ansoms had de gekozen concessieformule tot gevolg dat de concurrentie niet speelde en stegen de bouwkosten hierdoor met 40%. Oorspronkelijk was geraamd dat de concessieovereenkomst 16,2 miljard BEF zou opleveren voor de overheid en dat de tunnel na een termijn van 22 jaar gratis zou toekomen aan de staat. Het aantal gebruikers van de toltunnel bleef in de eerste jaren na de aanleg echter lager dan in de prognoses. De NV Liefkenshoektunnel stelde het Vlaamse gewest hiervoor verantwoordelijk omdat het de beloofde toegangswegen naar de tunnel niet had aangelegd. De rechtbank van eerste aanleg gaf de privé-exploitanten gelijk, en legde de Vlaamse regering op 30 juni 1994 op om binnen de vijf dagen een schadevergoeding van 2,2 miljard BEF te betalen en voorzag hiervoor een dwangsom van 5 miljoen BEF per dag. De rechter veroordeelde de Vlaamse regering tevens tot het vergoeden van alle gemiste inkomsten ter waarde van 1 miljard BEF op jaarbasis. Op 16 mei 1995 ging de Vlaamse regering een dading aan en werden alle aandelen van de verlieslijdende NV Tunnel Liefkenshoek via de GIMV (Gewestelijke Investeringsmaatschappij Vlaanderen) volledig overgenomen door het Vlaams Gewest voor een bedrag van 320 miljoen BEF. Tevens legde de Vlaamse regering zich neer bij het gerechtelijk vonnis om het verlies van 2,2 miljard BEF ingevolge de concessie-overeenkomst te vergoeden. Het Rekenhof oordeelde dat er geen evenwichtige risicospreiding was voorzien in deze concessie. Zo leed de overheid bij dit project een miljardenverlies. De privé-ondernemers maakten een beperkte winst, weliswaar kleiner dan oorspronkelijk geraamd. Naar aanleiding daarvan nam het Vlaams Parlement op 10 juli 1996 een resolutie aan die een evenwichtige spreiding van de risico's en de winsten vereist bij alternatieve financieringen van overheidsopdrachten. Door maximaal gebruik te maken van lage rentevoeten kon de Vlaamse regering in 1997 de schuld beperken tot 210 miljoen euro. Toenmalig minister-president Luc Van den Brande verwachtte toen dat door deze verlaagde schuldpositie en de stijgende omzetcijfers de tunnel reeds vanaf 1998 zelfbedruipend zou zijn. Aanvullend besliste de Vlaamse regering op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Wivina Demeester om een lease-in-lease-out-transactie (LILO) af te sluiten met twee Amerikaanse banken (de Nationsbank en de Wachovia Bank of North Carolina) met als actief de tunnel zelf. Tijdens de bespreking van dit voorstel in maart 1997 bevestigde de minister dat deze financiële transactie geen alternatieve financiering was. Ze lichtte toe dat het Vlaams Parlement zich de vraag diende te stellen of ze het aanvaardbaar acht met behulp van deze financiële constructie 850 miljoen frank te verdienen die men in een of ander beleidsdomein kan inzetten. 700 miljoen daarvan kwam op de Vlaamse begroting terecht en werd gebruikt voor de bouw van het Administratief Centrum in Hasselt. De transactie hield in dat de NV Tunnel Liefkenshoek zijn recht om tol te innen tot 2012 verhuurt aan de banken en het vervolgens opnieuw huurt. Door gebruik te maken van verschillen tussen de Amerikaanse en de Belgische belastingwetgeving kon een fiscale winst geboekt worden. De opbrengst werd verdeeld tussen de twee Amerikaanse banken en de Vlaamse overheid. De twee Amerikaanse banken krijgen de Liefkenshoektunnel in 'subconcessie' die conform de Amerikaanse wetgeving loopt tot 2029. Op vraag van de banken verlengde de Vlaamse regering de concessie, die oorspronkelijk tot 2009 zou lopen, tot 2037. De beide banken geven de tunnel tot het jaar 2024 in 'sub-subconcessie' aan de NV Tunnel Liefkenshoek. Bij aanvang werd beslist dat de NV Tunnel Liefkenshoek deze transactie al in 2012 kan terugdraaien en de overblijvende rechten van de Amerikaanse investeerders terug kan kopen. 18 maanden voor het verstrijken van die termijn moet hierover een beslissing worden genomen. De overeenkomst voorziet dat de daarvoor noodzakelijke afkoopsom van 9,56 miljoen BEF belegd zal worden o.a door de aanschaf van Amerikaanse waardepapieren. Tot 2012 kan de tolheffing in de tunnel niet worden afgeschaft. Indien de NV Tunnel Liefkenshoek de optie in 2012 niet licht zal de fiscale structuur wijzigen en daalt volgens Petercam mogelijk ook het financieel voordeel van de transactie. Om de transactie mogelijk te maken verlengde de Vlaamse regering de oorspronkelijke concessie die liep tot 2009 maximaal tot 2037. Het Rekenhof merkte op 25 maart 1997 op dat de wet op de overheidsopdrachten voor deze verlenging niet werd gerespecteerd. Indien gebruikgemaakt wordt van het lichten van de optie in 2012 zal de LILO ook geen invloed hebben op de politieke vrijheidsgraden inzake het mobiliteitsvraagstuk. Het Vlaams Gewest verplichtte de NV Tunnel Liefkenshoek immers tol te heffen omwille van de schuldaflossing van de lening met looptijd tot 2012 aan het Belgisch bankenconsortium. Minister De Meester verklaarde tijdens de parlementaire zitting van april 1997 dat het bijgevolg in 2012 zelfs mogelijk was om rekeningrijden op de Antwerpse ring te introduceren. De Oost-Vlaamse provinciegouverneur Herman Balthazar noemde in 2002 de tolheffing een gemiste kans en een voorbeeld van hoe het niet moet. Sinds 29 juli 2004 is de NV Tunnel Liefkenshoek eigendom van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM). Door deze overdracht wordt het mogelijk de inkomsten van de NV Tunnel Liefkenshoek te gebruiken voor de aflossing van de schuldfinanciering van de Oosterweelverbinding en de overige projecten van het Masterplan Antwerpen. Tarieven De tarieven stegen sinds 2004 jaarlijks tot 2012, sindsdien werden enkel de tarieven voor betaling met creditcard en teletol aangepast. Op 22 juli 2005 besliste de Vlaamse Regering om de toltarieven equivalent te maken met deze van het project van de Oosterweelverbinding. Benutting In de eerste jaren na de ingebruikneming van de tunnel werd geregeld gewezen op het ondermaats gebruik van de weg. In 1999 wees het afdelingshoofd van de administratie Wegen Antwerpen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de noordelijke ligging ervan ten opzichte van de stad, de gebrekkige ontsluiting en de tolinning hiervoor als oorzaken aan. De Vlaamse regering besliste op 28 maart 2009 na grondige studie van het onafhankelijk onderzoek van Arup/SUM voor de Oosterweelverbinding om de aanbevelingen van die studie met betrekking tot het beter bereikbaar maken van de Liefkenshoektunnel vanuit de richting Frankrijk (E17) en het Waasland te volgen. Hiervoor voorzag de beslissing drie actiepunten. De administratie Wegen en Verkeer zou versneld werk maken van het uitwerken van een concreet voorstel om een alternatieve verbinding in het Waasland aan te leggen aansluitend bij de oostelijke tangent in Sint-Niklaas zoals voorgesteld door de Wase burgemeesters. Ook zou getracht worden om het havenverkeer reeds in Destelbergen via de R4 naar Zelzate (N49) te leiden om zo de E17 op het vak Sint-Niklaas – Kennedytunnel te ontlasten. Tot slot werd toen ook beslist om een plan uit te werken om de filevorming in de Tijsmanstunnel wegens het afslaand verkeer weg te werken. De tunnel, berekend op een gebruik door 40.000 voertuigen per dag benaderde de verzadiging in 2017. Dat jaar gebruikten voor het eerst meer dan 10 miljoen voertuigen de tunnel. In de jaren voorafgaand aan 2017 kende de tunnel reeds meermaals een verkeersgroei jaar op jaar van 6 à 7%, in 2016 was er een groei van 10,6%, in 2017 van 12%. Het huidige record dateert van woensdag 22 november 2017 toen op de Antwerpse Ring een verloren lading siliconen meerdere rijstroken dagenlang onberijdbaar maakte. De dag van dit "siliconenincident" gebruikten 52.458 voertuigen de Liefkenshoektunnel. Tolvrij bij werken en calamiteiten In 2000 bereikte de Vlaamse regering een principeakkoord met de NV Liefkenshoek om de tunnel open te stellen bij calamiteiten op het Antwerpse wegennet. Minister Steve Stevaert wees er het parlement op 30 maart 2000 op dat onder geen beding de indruk mocht gewekt worden dat deze maatregel permanent zou worden. De NV Liefkenshoektunnel betaalt aan de Vlaamse overheid, en die inkomsten zullen dalen door deze ingreep, voegde hij er nog aan toe. Tijdens de werken aan de Ring en de Kennedytunnel in 2004 en 2005 werd de Liefkenshoektunnel enkele dagen tolvrij gemaakt. Ook als er een zwaar ongeval gebeurt elders op de ring, en het verkeer een vlot alternatief heeft aan de Liefkenshoektunnel kan deze tolvrij gemaakt worden. Deze beslissing wordt genomen door het Vlaams Verkeerscentrum. De tolvrije tijd bedroeg in 2016 60 uur en 30 minuten, tijdens welke tijd 92.359 voertuigen gebruik maakten van het aanbod en liep in 2017 op tot 115 uur en 40 minuten met 205.046 voertuigen die in die periode passeerden. Spoortunnel In september 2008 was men begonnen met de aanleg van twee extra tunnelkokers die treinverkeer door de Liefkenshoektunnel mogelijk moeten maken. Locorail, een consortium bestaande uit de bouwbedrijven CFE, VINCI Concessions en BAM PPP, bouwde beide boortunnels in opdracht van de Belgische spoorwegbeheerder Infrabel. De tunnel werd eind 2014 in gebruik genomen en kreeg de naam Antigoontunnel, waarbij de officieuze naam van Liefkenshoekspoortunnel ook veelvuldig gehanteerd werd. Externe links Website van de Liefkenshoektunnel Korte documentaire | 14' | Studio FX | 2015 Toltunnel Tunnel onder de Schelde in Antwerpen Tunnel in Oost-Vlaanderen Bouwwerk in Beveren
Tarieven De tarieven stegen sinds 2004 jaarlijks tot 2012, sindsdien werden enkel de tarieven voor betaling met creditcard en teletol aangepast.
1
creditcard, betaalkaart, kredietkaart
11,952
ConsumeAction
5770535
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schinkelhaven
Schinkelhaven
Schinkelhaven was een uitspanning aan de Amstelveenseweg in Amsterdam, ter hoogte van de westuitgang van het Vondelpark. Schinkelhaven begon als een theetuin buiten de stad en functioneerde vervolgens als kinderspeeltuin, café, hotel en feestzaal. Uiteindelijk werd het pand in 1954 onder protest van buurtbewoners gesloopt. Geschiedenis Aan het eind van de negentiende eeuw was het gebied van de Amstelveenseweg aan de westkant van het Vondelpark (de latere Schinkelbuurt) nog nauwelijks bebouwd. De plek werd zelfs aangeprezen als een plek “om stil te leven”. Desalniettemin was er een aantal markante, speels vormgegeven gebouwen op deze plek, zoals het kort na de oorlog afgebroken Broeker Huis uit 1881, het in 1998 gesloopte Boomschorshuisje uit 1886 en de paardentramremise van Abraham Salm (tegenwoordig OCCII) uit 1884. Al langere tijd stond op deze plek een uitspanning toen uitbater H. Eijspaart het in 1888 liet verbouwen tot een bijzonder pand in chaletstijl. Er was een speeltuin die erg populair was onder kinderen met schommels, een draaimolen en een doolhof. Er werden concerten in de open lucht gegeven, men kon er zalen huren voor bruiloften en boogschuttersverenigingen hielden wedstrijden in de tuin. Het was in die tijd gewoonte van veel gezinnen om op zon- en feestdagen een wandeling te maken door het Vondelpark of een ritje te maken met de paardentram over de (nog ongedempte) Overtoom, om uiteindelijk bij theetuin Schinkelhaven wat te nuttigen. Met het oprukken van de stad verloor Schinkelhaven langzamerhand het landelijk karakter en daarmee ook een belangrijk deel van zijn charme. Het aantal tuinconcerten nam af en de tuin werd verwaarloosd. Op 7 mei 1945 vond er voor de deur een schietpartij plaats tussen de Binnenlandse Strijdkrachten en enkele Duitse militairen. Deze situatie (met Schinkelhaven op de achtergrond) werd vastgelegd door fotograaf en verzetsstrijder Charles Breijer. Op 25 mei 1946 werd daarop het Oorlogsmonument Amstelveenseweg onthuld in het tegenoverliggend hek van het Vondelpark. Protest en sloop In 1939 vatte de gemeente het plan op om Schinkelhaven te slopen en te vervangen door 36 nieuw te bouwen woningen. Grond en gebouw waren toen eigendom van de gemeente. Door de oorlog werd uitvoering van de plannen uitgesteld. Na de oorlog maakte Schinkelhaven een sterk vervallen indruk en begin jaren vijftig werden de sloopplannen opnieuw concreet. Vanuit de buurt werd geprotesteerd en aangedrongen op renovatie van het pand. Omdat Schinkelhaven handig was gelegen op de grens tussen Amsterdam-West en Amsterdam-Zuid en beschikte over een zaal voor 300 personen, werd het veel gebruikt door buurtverenigingen, voetbalclubs, zangkoren en toneelclubs. Het protest mocht echter niet baten en in 1954 werd het pand gesloopt. De inventaris werd middels een veiling verkocht. De kwestie werd door onder meer zestig verenigingen en de Gemeente Amsterdam uitgevochten tot aan de Hoge Raad der Nederlanden aan toe. Op de plaats van Schinkelhaven werd in 1955 inderdaad het woonblok Amstelveenseweg 105-120 gebouwd dat later als gemeentelijk monument werd bestempeld. Gevelsteen Op zaterdag 28 juni 2003 werd in de gevel van het pand aan de Sloterkade 61, aan de overzijde van de Schinkel, een gevelsteen onthuld waarmee het protest tegen de sloop van Schinkelhaven een permanente plek kreeg. De gevelsteen stelt twee kinderen op een wip voor, met op de achtergrond de uitspanning Schinkelhaven aan de Overtoom. De tekst op de steen luidt "Schinkelhaven uit'zicht / Voor goed en geld gezwicht". De verbeelde kinderen zijn Skip en Kiki Slingerland, zoon en dochter van de heer en mevrouw Slingerland-Van Zoelen, eigenaren en bewoners van het hoekhuis en initiatiefnemers van de gevelsteen. De steen werd gemaakt door beeldhouwer Tobias Snoep. Huidige situatie Naast de genoemde 36 woningen werd in de jaren vijftig op de vrijgekomen plek ook een pand gerealiseerd voor de afdeling Jeugdhygiëne van Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst, later het Ouder Kind Centrum. Dit gebouw werd in 2014 afgebroken en (ondanks weerstand vanuit de buurt) vervangen door een veel hoger appartementengebouw met horeca op straatniveau. Voormalig bouwwerk in Amsterdam Bouwwerk in Amsterdam-Zuid
Het was in die tijd gewoonte van veel gezinnen om op zon- en feestdagen een wandeling te maken door het Vondelpark of een ritje te maken met de paardentram over de (nog ongedempte) Overtoom, om uiteindelijk bij theetuin Schinkelhaven wat te nuttigen.
1
consumeren, nuttigen, innemen
4,750
GardenStore
2087239
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tuincentrum%20Overvecht
Tuincentrum Overvecht
Tuincentrum Overvecht is een Nederlandse winkelketen voor tuin- en dierbenodigdheden met negen vestigingen en een webshop. De keten is in 1969 opgericht en in 2014 overgenomen door de BMG Holding BV. De naam van de keten is afkomstig van de Utrechtse wijk Overvecht waar de eerste vestiging in 1969 werd geopend. Later kwamen er meer vestigingen bij, voornamelijk in de Randstad en de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland. In januari 2007 nam Tuincentrum Overvecht vier vestigingen van Bos Tuin & Dier over. Deze werden omgebouwd om binnen de formule van de keten te passen. In 2019 sloot het filiaal van Tuincentrum Overvecht aan de Gageldijk in Overvecht, dat in 1969 als eerste vestiging werd geopend, zijn deuren. Eigenaar Borgeld Management Group (BMG) is een familiebedrijf dat ook andere winkelketens exploiteert, zoals Bo-mij (26 winkels), Bo-rent (65 winkels) en Ouke Baas Autoverhuur. Afbeeldingen Overvecht, Tuincentrum
De naam van de keten is afkomstig van de Utrechtse wijk Overvecht waar de eerste vestiging in 1969 werd geopend. Later kwamen er meer vestigingen bij, voornamelijk in de Randstad en de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland. In januari 2007 nam Tuincentrum Overvecht vier vestigingen van Bos Tuin & Dier over. Deze werden omgebouwd om binnen de formule van de keten te passen. In 2019 sloot het filiaal van Tuincentrum Overvecht aan de Gageldijk in Overvecht, dat in 1969 als eerste vestiging werd geopend, zijn deuren.
2
tuinwinkel, tuincentrum, tuinartikelen
11,756
Table
1611919
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wijken%20en%20buurten%20in%20Aalburg
Wijken en buurten in Aalburg
De voormalige Nederlandse gemeente Aalburg werd voor statistische doeleinden onderverdeeld in wijken en buurten. De gemeente werd verdeeld in de volgende statistische wijken: Wijk 00 Wijk en Aalburg (CBS-wijkcode:073800) Wijk 01 Veen (CBS-wijkcode:073801) Wijk 02 Genderen (CBS-wijkcode:073802) Wijk 03 Eethen (CBS-wijkcode:073803) Wijk 04 Meeuwen (CBS-wijkcode:073804) Wijk 05 Drongelen (CBS-wijkcode:073805) Wijk 06 Babyloniënbroek (CBS-wijkcode:073806) Een statistische wijk kan bestaan uit meerdere buurten. Onderstaande tabel geeft de buurtindeling met kentallen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (2008): |} Aalburg
Een statistische wijk kan bestaan uit meerdere buurten. Onderstaande tabel geeft de buurtindeling met kentallen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (2008):
1
tabel, webtabel, gegevensoverzicht
6,928
Book
4363498
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20Zutphenaren
Lijst van Zutphenaren
Deze lijst van Zutphenaren betreft bekende personen die in de Nederlandse stad Zutphen (provincie Gelderland) zijn geboren, overleden of woonachtig zijn geweest. Geboren Johannes Brinckerinck (1359), stichtend figuur binnen de Moderne Devotie (overleden 1419) Gerard Zerbolt van Zutphen (1367), mysticus en schrijver binnen de Moderne Devotie (overleden te Windesheim bij Zwolle 1398) Samuel Pitiscus (1637), geschiedschrijver (overleden 1727) Arnold Joost van Keppel (1670), edelman en graaf van Albermarle (overleden 1718) Jacobus Odé (1698-1751), hoogleraar (overleden 1751 in Utrecht) Johan Lulofs (1711), wiskundige en waterbouwkundige (overleden 1768) Carel Gerard Hultman (1752), staatsman (overleden 1820 in Den Bosch) Johan Willem Simon van Haersolte (1764), politicus, burgemeester (overleden in Maastricht 1817) Nicolaas Lobry (1766), predikant (overleden 1818) Hendrik Alexander Ruysch (1767), jonkheer en viceadmiraal (overleden 1839) Willem Reinier op ten Noort (1771), advocaat en politicus (overleden 1824) Frederik Willem Floris Theodorus van Pallandt (1772), politicus en minister van staat (overleden te Den Haag 1853) John Andrew Stedman (1778), luitenant-generaal in het Nederlandse leger (overleden 1833) Hendrik Jacob Carel Johan van Heeckeren van Enghuizen (1785), heer, militair, politicus (overleden 1862) Barthold Henrik Lulofs (1787), schrijver en dichter (overleden 1849) Johannes Theodorus van Spengler (1790), politicus en minister (overleden 1856) Jacob van Heeckeren tot Enghuizen (1792), militair, baron en diplomaat (overleden 1884) Jan Hendrik Voet (1793), minister op het Departement van Oorlog in 1848-1849 (overleden 1852 te Rijswijk) Florent Sophius op ten Noort (1805-1862) (1805), jurist en politicus (overleden 1862 te Arnhem) Albartus Gerhardus Wijers (1816), advocaat en burgemeester (overleden 1877) Christiaan Marianus Henny (1817), politicus, een van de grondleggers van Nationale Nederlanden en de oprichter en directeur van de Spaarbank in Zutphen (overleden 1906) Petronella Lenting (1822), kinderboekenschrijfster (overleden 1900) Jacob Dam (1824), advocaat-procureur en politicus (overleden 1875) Hendrik Anthon van Rappard (1824), politicus (overleden 1877) François Hageman (1827), organist en pianist (overleden 1903) Maurice Hageman (1829), musicus (overleden 1906 in Nijmegen) Catharina van Rees (1831), componiste, schrijfster en feministe (overleden 1915) Isaäc Groneman (1832), medicus in Nederlands-Indië en Indonesiëkundige (overleden 1912) Willem Jan Holsboer (1834), oprichter van de Rhätische Bahn (RhB), grootste particuliere spoorwegonderneming van Zwitserland (overleden 1898) Karel van Gorkom (1835), auteur, apotheer, kinakenner (overleden 1910) Tammo Tammerus Kroon (1841), classicus (overleden 1878) Johan Julius Sigismund Sloet (1845), mecenas, notabele (overleden 1919 in Arnhem) Theodoor Rutgers van der Loeff (1846), burgemeester van Zuidlaren, De Wijk en Paterswolde (overleden 1917) Constant Maurits Ernst van Löben Sels (1846), politicus en militair (overleden 1923) Herman Hendrik Baanders (1849), architect o.a. Astoria-gebouw (overleden 1905) Herman van der Worp (1849), fotograaf en kunstschilder (overleden 1941 in Stad Delden) Theo Mann-Bouwmeester (1850), actrice (overleden 1939) Johan Wilhelm Wensink (1851-1922 overleden te Deventer), componist en organist Derck Engelberts (1852), politicus (overleden 1913 te Assen) Johan Christoffel Ramaer (1852), waterbouwkundige, Inspecteur-generaal bij Rijkswaterstaat, en non-fictie schrijver (overleden in Den Haag 1932) André van der Elst (1853), burgemeester (overleden 1913 te Heelsum) Arnoldus Lijsen (1855), componist (overleden 1934 in Den Haag) Adam Roelvink (1856), president van de Twentsche Bank (overleden 1927) Florent Sophius op ten Noort (1856), burgemeester (overleden 1927 te Ede) Betsy Kerlen (1859), feministe en onderwijsbestuurder (overleden 1932 in Den Haag) Willem Julius (1860), natuurkundige (overleden 1925) Theo Ewijk (1865), toneelspeler (echte naam: Frederik Schulze, overleden in Amsterdam 1923) Willem Vaarzon Morel (1868), kunstschilder, illustrator, aquarellist, pastellist, graficus, tekenaar, etser, lithograaf en ontwerper van affiches en boekbanden (overleden 1955) Jan Brandts Buys (1868), Nederlands-Oostenrijks componist (overleden 1933) Margo Scharten-Antink (1869), schrijfster (overleden 1957) Marius Adrianus Brandts Buys jr. (1874), musicus en dirigent (overleden 1944) Sikko Popta Haak (1876), historicus en pedagoog (overleden 1937) Mommie Schwarz (1876), kunstschilder en grafisch kunstenaar (overleden 1942) Lambertus Doedes (1878), zeiler en medaillewinnaar Olympische Spelen 1928 (overleden 1955) Gerrit Smit (1879), syndicalist en politicus (overleden 1934) Jan Gersterkamp (1880), violist (overleden1963 te Hamburg) Gijsbert Weijer Jan Bruins (1883), econoom, hoogleraar en rector magnificus (overleden 1948) Année Rinzes de Jong (1883), christensocialist en religieus-anarchist (overleden 1970 in Haarlem) Stephanie Vetter (1884), schrijfster, vrouw van Ernest Claes (overleden 1974) Catharina Alida Mispelblom Beijer (1884), kunstenares (overleden 1962) Hans Petersen (1885), biljarter (overleden 1960 in Den Haag) Willem Harmsen (1886), directeur-generaal van Rijkswaterstaat (overleden 1954) Carel Claudius de Jonge (1887), politicus (overleden 1963 te Zutphen) Gerardus Johannes Kerlen (1890), militair en politiefunctionaris (overleden 1943 in Utrecht) David van Voorst Evekink (1890), militair (overleden 1950 in Londen) François van Hoogstraten (1891-1979), burgemeester Joseph Leftwich ook wel Joseph Lefkowitz (1892-1983), Brits biograaf, essayist, vertaler en dicht (overleden in Londen (Engeland)) Henriette Polak (1893), humanistisch bestuurder, firmant en mecenas (overleden 1974) Phons Dusch (1895), dirigent, pianist en componist (overleden 1973) Hendrik Mulderije (1896), politicus en was in het kabinet-Drees I minister van Justitie (overleden 1970) Joop Westerweel (1899), verzetsstrijder (overleden 1944) Isaac Petrus Hooijkaas (1900), jurist (overleden 1971) Christina Elizabeth Pothast-Gimberg (1900), schrijfster van kinderboeken (overleden 1975 te Sneek) Jo Spier (1900), tekenaar/illustrator (overleden 1978) Alexander Fiévez (1902), minister van oorlog en legerofficier (overleden 1949) Tetje Heeringa (1905), sociaal-geografe (overleden 1995) Henk Pröpper (1906), marineofficier (luitenant-admiraal) (overleden 1995) Charles Behrens (1907), boekbinder, journalist, graficus, schrijver (overleden 1965) Gerrit François Makkink (1907-2006), etholoog, hydroloog en landbouwkundige Eric Donald Maaldrink (1908-1978), burgemeester van Wierden Dolph van der Scheer (1909), langebaanschaatser (overleden 1966) Gerrit Willem Kastein (1910), arts en verzetsheld (overleden 1943) Robert van Gulik (1910), diplomaat en auteur (overleden 1967) Assien Bohmers (1912), archeoloog (overleden 1988) Jan Frederik Hartsuiker (1913), jurist (overleden 2003) Jan Rietveldt (1913), verzetsstrijder (overleden 2003) Lodewijk Hendrik Nicolaas Frederik Marie Bosch van Rosenthal (1914), verzetsstrijder en burgemeester (overleden 2004) Harmen Zondervan (1916), toneelspeler (overleden 1995) Hank de Jonge (1917), jonkheer en advocaat (overleden 2008) Wybrand Schuitemaker (1918), politicus (overleden 1993) Dick Engelbracht (1920), imitator, (stem)acteur, radio-dj, cabaretier, toneelspeler en evenementenpresentator (overleden 1998 in Amsterdam) Berry Withuis (1920), schaker en schaakpromotor (overleden 2009) Jan Christiaan Lindeman (1921), botanicus (overleden 2007) Bettie Weijl (1923), auteur van Nationaal Archief (overleden 2022) Willem Wittkampf (1924), journalist, interviewer, auteur (overleden 1992) Ad Hazewinkel (1924), journalist en nieuwslezer (overleden 1994) Eduard Speyart van Woerden (1924), beeldhouwer, restaurateur en medailleur (overleden 2014 in Doorn) Herman Kip (1925), boer en kunstschilder (overleden 2006) Jacoba Theodora van der Kun (1925), verzetsstrijder (overleden 2017) Theo Hendriks (1928), politicus en stedenbouwkundige (overleden 2015) Willem Tromp Meesters (1928-2023), landgoedeigenaar Schellerberg in Zwolle Henk van der Goot (1931), politicus (overleden 2012) Peter van Lindonk (1936), uitgever, spreekstalmeester en creatief denker (overleden 2013) Willy Lohmann (1936), striptekenaar (overleden 2013) Mart Bax (1937), cultureel antropoloog, wetenschapsfraudeur Joop te Riele (1939), beeldhouwer Willem Frijhoff (1942), historicus en auteur Noortje van Oostveen (1944), nieuwslezeres, presentatrice, eindredactrice Joop Holthausen (1945), journalist en auteur van boeken over Olympische Spelen en wielersport Henk Koenders (1946), voetballer Marlous Fluitsma (1946), actrice Peter Pex (1946), econoom Ingrid de Jong-van den Heuvel (1947), politica Hans Kemmink (1947), modeontwerper en fotograaf (overleden 2022) Carl Slotboom (1949), operazanger en toneelschrijver Jolande Withuis (1949), schrijfster, columniste en socioloog Jan Derks (1950), voetbaltrainer Henk Tennekes (1950-2020), toxicoloog Ad ten Bosch (1951), uitgever, boekhandelaar en schrijver Kees Luesink (1953-2014), burgemeester Doesburg Ben van Koten (1954-2022), illustrator, cartoonist Hein van Beem (1955), acteur en regisseur Jaap de Hullu (1958), jurist Frederik Christiaan Woudhuizen (1959-2021), historicus Jos Alberts (1960), (prof)wielrenner Hester Macrander (1960), cabaretière Boer Jos Sloot (1961), bekende boer uit Boer zoekt vrouw in 2009 Maritgen Matter (1962), illustrator, vormgever, kinderboekenschrijfster, dochter van Bert Matter Frank du Mosch (1962), journalist en presentator Marc Dullaert (1963), de eerste Kinderombudsman van Nederland Paul de Krom (1963), politicus, Tweede Kamerlid Inge Diepman (1963), televisiepresentatrice Marlies du Mosch (1964), klassiek pianiste Marjolein Macrander (1965), actrice Pieter Schriks (1965-2017), uitgever Hans Kelderman (1966), olympisch roeier Kees Pieters (1966), internationale korfbalscheidsrechter Paul Jansen (1967), journalist, hoofdredacteur De Telegraaf Ap Dijksterhuis (1968), organisatieadviseur en hoogleraar Hans Faber (1968), auteur Gordon Groothedde (1968), gitarist en muziekproducent Hanz Mirck (1970), dichter Jeroen den Herder (1971), cellist en cellodocent Mitchell van der Gaag (1971), voetballer, voetbaltrainer Ruben Klaver (1972), voetballer Hendrik Jan Lovink (1973), muzikant en oprichter van Jovink en de Voederbietels Reinder Hendriks (1973), voetballer Bas Kosters (1977), modeontwerper Wibo Kosters (1978), dichter, poetryslammer Stefan Beumer (1981), atleet Maartje-Maria den Herder (1981), cellist Sadettin Kirmiziyüz, acteur, theatermaker en schrijver Laura Broekhuysen (1983), schrijver Henri Schoeman (1983), judoka Mirte Roelvink (1985), voetbalster Phebe Rasch (1986), auteur Mark Bloemendaal (1988), voetballer Johnatan Opoku (1990), voetballer Sanne Timmerman (1992), rolstoelbasketbalster Pjotr (1993), rapper en acteur Jesse Sprikkelman (1999), radiomaker Michalis Spiridakis (2001), voetballer Marit Auée (2002), voetbalster Sterre Koning (2003), zangeres, influencer, actrice en model Anis Yadir (2004), voetballer Woonachtig geweest Johan Baptiste van Taxis, Spaans kolonel en gouverneur J.C. Bloem, dichter Jan Boelens, dichter, toneelschrijver Lodewijk Hendrik Nicolaas Bosch van Rosenthal, bestuurder en verzetsman Hendrik Jan van Braambeek, vakbondsbestuurder en politicus Anneke Brassinga, dichteres, vertaler Annie Brouwer-Korf, politica en oud-burgemeester Zutphen, Amersfoort en Utrecht Bernardus Bueninck, kunstenaar Rico Bulthuis, schrijver, poppenspeler, illustrator Douwe Draaisma, hoogleraar en schrijver Marcel van Driel, schrijver Maïté Duval, beeldhouwster en tekenaar Jan Lambertus Faber, politicus en predikant Johannes Godefridus Frederiks, auteur Hans Gillhaus, voetballer David de Gorter, botanicus, medicus, hoogleraar Door de Graaf, Brits-Nederlands verzetsstrijdster en vertaalster Walraven van Hall, bankier en verzetsstrijder Bankier van het verzet Hubert van Hille, kunstschilder en lithograaf Nina Hoekman, damkampioen Lex Horn, kunstenaar Boudewijn van Houten, auteur Marie de Jonge, kunstschilderes, tekenares en tekenlerares Jan Jutte, kunstenaar, illustrator Mirjam Kloppenburg, tafeltenniskampioene Guus Kuijer, auteur Koos Landeweerd, acteur Lambertus Eduard Lenting, politicus en advocaat Ton Luijten, publicist en Stadsdichter 2009-2010 Minke Maat, fotograaf en dichter Jan Floris Martinet, natuurkundig historicus, schrijver, pedagoog, theoloog en predikant Anne Willem Carel van Nagell, burgemeester Wim Noordhoek, journalist, auteur en radiomaker Marleen de Pater-van der Meer, burgemeester, politica Suzanne Peters, auteur Hans Pruijm, beul Johannes Nicolaas Ramaer, geneesheer, psychiater Olga Rodenko, schrijfster, zus van Paul Rodenko Jan Jacob Roeters van Lennep, burgemeester Anna Catharina Snijder, scherprechter George Stam, organist, componist en publicist Magda Stomps, theoloog Wiet Verschure, wethouder Jan de Vries (burgemeester), burgemeester Jan Waterink, predikant, psycholoog, pedagoog en hoogleraar Dorothea Arnoldine von Weiler, kunstenares Hendricus Johannes Wennekers, ijkmeester-architect van kerken Overleden Johan Goltstein (1544), krijgsheer en stadhouder Oswald II van den Bergh, (1546), heer van Bergh en rijksgraaf van het Heilig Roomse Rijk Willem Baudartius (1640), theoloog Arnold Joost van Keppel (1718), Engels-Nederlandse edelman, graaf van Albermarle David de Gorter (1783), botanicus, medicus, hoogleraar aan de Universiteit van Harderwijk en lijfarts van tsarina Elisabeth van Rusland Anna Catharina Snijder (1803), scherprechter Jan Zemmelink (1829), onderwijzer Clement de Favauge (1858), generaal-majoor Jan Feltkamp (1864), pianist Bernardus Semmelink (1866), auteur van studieboeken Jacobus Schoemaker Doyer (1867), kunstschilder Thomas Werndly (1868), dichter en schaker P.M. Tutein Nolthenius (1896), politicus Jan Koning (1905), burgemeester en rechter Hendrikus Albertus Diederik Coenen (1907), politicus Lumina van Medenbach Wakker (1910), eerste ongehuwde Nederlandse vrouw die als zendeling door een zendingsgenootschap werd uitgezonden Willem Jacques Adriaan Klunder van Gijen (1921), koopman en entomoloog Louis Gaspar Adrien van Hangest d' Yvoy (1927), burgemeester van Ruurlo en Rozendaal Izaäk Albertus Houck (1934), componist Pieter ten Cate (1937), kunstschilder en eerste luitenant bij de KNIL Marie de Jonge (1951), kunstschilderes, tekenares en tekenlerares Jan Wagenaar (1951), jeugdboekenschrijver Eduard Bloemen (1962), politicus David Wijnveldt (1962), Olympisch voetballer Jan Eildert Tuin (1965), burgemeester Wabien Mansholt-Andreae (1966), politica Paul Johan Marie Coenen (1970), politicus Louis Charles Kolff (1893-1970) (1970), politicus Paul Rodenko (overleden te Warnsveld) (1976), dichter, criticus, essayist en vertaler Wim Wama (1986), komiek Janneke van der Plaat (1990), politica Jacques de Jong (1991), politicus en ondernemer (Sorbo) Hugo Greebe (1992), politicus Wim Fockema Andreae (1996), advocaat, bankier, directeur en politicus Gerrit Jan Hoenderdaal (1998), predikant, theoloog en hoogleraar Thierry Rijkhart de Voogd (1999), Frans-Nederlandse schilder Hector Livius Sixma van Heemstra (2001), politicus Jan Jacob Roeters van Lennep (2008), burgemeester van Zutphen en Ruinen Rico Bulthuis (2009), schrijver, poppenspeler, illustrator Ferdi Elsas (2009), crimineel Kees den Engelse (2009), politicus Wiet Verschure (2009), ondernemer, wethouder van Zutphen, dijkgraaf Jan de Vries (burgemeester) (2012), burgemeester Nina Hoekman (2014), damkampioene Marleen de Pater-van der Meer (2015), burgemeester, politica en oud-Tweede Kamerlid Gert Wijmans (2015), beeldend kunstenaar Durk van der Mei (2018), politicus Gerrit Lang (2018), hoogleraar Maïté Duval (2019), beeldhouwster en tekenaar Radboud van Beekum (2020), meubelontwerper, architectuur-onderzoeker en schrijver Henk van der Wende (2022), politicus en burgemeester Luc Sala (2023), ondernemer en publicist Zie ook Lijst van burgemeesters van Zutphen Zutphen Zutphenaren
Johannes Brinckerinck (1359), stichtend figuur binnen de Moderne Devotie (overleden 1419) Gerard Zerbolt van Zutphen (1367), mysticus en schrijver binnen de Moderne Devotie (overleden te Windesheim bij Zwolle 1398) Samuel Pitiscus (1637), geschiedschrijver (overleden 1727) Arnold Joost van Keppel (1670), edelman en graaf van Albermarle (overleden 1718) Jacobus Odé (1698-1751), hoogleraar (overleden 1751 in Utrecht) Johan Lulofs (1711), wiskundige en waterbouwkundige (overleden 1768) Carel Gerard Hultman (1752), staatsman (overleden 1820 in Den Bosch) Johan Willem Simon van Haersolte (1764), politicus, burgemeester (overleden in Maastricht 1817) Nicolaas Lobry (1766), predikant (overleden 1818) Hendrik Alexander Ruysch (1767), jonkheer en viceadmiraal (overleden 1839) Willem Reinier op ten Noort (1771), advocaat en politicus (overleden 1824) Frederik Willem Floris Theodorus van Pallandt (1772), politicus en minister van staat (overleden te Den Haag 1853) John Andrew Stedman (1778), luitenant-generaal in het Nederlandse leger (overleden 1833) Hendrik Jacob Carel Johan van Heeckeren van Enghuizen (1785), heer, militair, politicus (overleden 1862) Barthold Henrik Lulofs (1787), schrijver en dichter (overleden 1849) Johannes Theodorus van Spengler (1790), politicus en minister (overleden 1856) Jacob van Heeckeren tot Enghuizen (1792), militair, baron en diplomaat (overleden 1884) Jan Hendrik Voet (1793), minister op het Departement van Oorlog in 1848-1849 (overleden 1852 te Rijswijk) Florent Sophius op ten Noort (1805-1862) (1805), jurist en politicus (overleden 1862 te Arnhem) Albartus Gerhardus Wijers (1816), advocaat en burgemeester (overleden 1877) Christiaan Marianus Henny (1817), politicus, een van de grondleggers van Nationale Nederlanden en de oprichter en directeur van de Spaarbank in Zutphen (overleden 1906) Petronella Lenting (1822), kinderboekenschrijfster (overleden 1900) Jacob Dam (1824), advocaat-procureur en politicus (overleden 1875) Hendrik Anthon van Rappard (1824), politicus (overleden 1877) François Hageman (1827), organist en pianist (overleden 1903) Maurice Hageman (1829), musicus (overleden 1906 in Nijmegen) Catharina van Rees (1831), componiste, schrijfster en feministe (overleden 1915) Isaäc Groneman (1832), medicus in Nederlands-Indië en Indonesiëkundige (overleden 1912) Willem Jan Holsboer (1834), oprichter van de Rhätische Bahn (RhB), grootste particuliere spoorwegonderneming van Zwitserland (overleden 1898) Karel van Gorkom (1835), auteur, apotheer, kinakenner (overleden 1910) Tammo Tammerus Kroon (1841), classicus (overleden 1878) Johan Julius Sigismund Sloet (1845), mecenas, notabele (overleden 1919 in Arnhem) Theodoor Rutgers van der Loeff (1846), burgemeester van Zuidlaren, De Wijk en Paterswolde (overleden 1917) Constant Maurits Ernst van Löben Sels (1846), politicus en militair (overleden 1923) Herman Hendrik Baanders (1849), architect o.a. Astoria-gebouw (overleden 1905) Herman van der Worp (1849), fotograaf en kunstschilder (overleden 1941 in Stad Delden) Theo Mann-Bouwmeester (1850), actrice (overleden 1939) Johan Wilhelm Wensink (1851-1922 overleden te Deventer), componist en organist Derck Engelberts (1852), politicus (overleden 1913 te Assen) Johan Christoffel Ramaer (1852), waterbouwkundige, Inspecteur-generaal bij Rijkswaterstaat, en non-fictie schrijver (overleden in Den Haag 1932) André van der Elst (1853), burgemeester (overleden 1913 te Heelsum) Arnoldus Lijsen (1855), componist (overleden 1934 in Den Haag) Adam Roelvink (1856), president van de Twentsche Bank (overleden 1927) Florent Sophius op ten Noort (1856), burgemeester (overleden 1927 te Ede) Betsy Kerlen (1859), feministe en onderwijsbestuurder (overleden 1932 in Den Haag) Willem Julius (1860), natuurkundige (overleden 1925) Theo Ewijk (1865), toneelspeler (echte naam: Frederik Schulze, overleden in Amsterdam 1923) Willem Vaarzon Morel (1868), kunstschilder, illustrator, aquarellist, pastellist, graficus, tekenaar, etser, lithograaf en ontwerper van affiches en boekbanden (overleden 1955) Jan Brandts Buys (1868), Nederlands-Oostenrijks componist (overleden 1933) Margo Scharten-Antink (1869), schrijfster (overleden 1957) Marius Adrianus Brandts Buys jr. (1874), musicus en dirigent (overleden 1944) Sikko Popta Haak (1876), historicus en pedagoog (overleden 1937) Mommie Schwarz (1876), kunstschilder en grafisch kunstenaar (overleden 1942) Lambertus Doedes (1878), zeiler en medaillewinnaar Olympische Spelen 1928 (overleden 1955) Gerrit Smit (1879), syndicalist en politicus (overleden 1934) Jan Gersterkamp (1880), violist (overleden1963 te Hamburg) Gijsbert Weijer Jan Bruins (1883), econoom, hoogleraar en rector magnificus (overleden 1948) Année Rinzes de Jong (1883), christensocialist en religieus-anarchist (overleden 1970 in Haarlem) Stephanie Vetter (1884), schrijfster, vrouw van Ernest Claes (overleden 1974) Catharina Alida Mispelblom Beijer (1884), kunstenares (overleden 1962) Hans Petersen (1885), biljarter (overleden 1960 in Den Haag) Willem Harmsen (1886), directeur-generaal van Rijkswaterstaat (overleden 1954) Carel Claudius de Jonge (1887), politicus (overleden 1963 te Zutphen) Gerardus Johannes Kerlen (1890), militair en politiefunctionaris (overleden 1943 in Utrecht) David van Voorst Evekink (1890), militair (overleden 1950 in Londen) François van Hoogstraten (1891-1979), burgemeester Joseph Leftwich ook wel Joseph Lefkowitz (1892-1983), Brits biograaf, essayist, vertaler en dicht (overleden in Londen (Engeland)) Henriette Polak (1893), humanistisch bestuurder, firmant en mecenas (overleden 1974) Phons Dusch (1895), dirigent, pianist en componist (overleden 1973) Hendrik Mulderije (1896), politicus en was in het kabinet-Drees I minister van Justitie (overleden 1970) Joop Westerweel (1899), verzetsstrijder (overleden 1944) Isaac Petrus Hooijkaas (1900), jurist (overleden 1971) Christina Elizabeth Pothast-Gimberg (1900), schrijfster van kinderboeken (overleden 1975 te Sneek) Jo Spier (1900), tekenaar/illustrator (overleden 1978) Alexander Fiévez (1902), minister van oorlog en legerofficier (overleden 1949) Tetje Heeringa (1905), sociaal-geografe (overleden 1995) Henk Pröpper (1906), marineofficier (luitenant-admiraal) (overleden 1995) Charles Behrens (1907), boekbinder, journalist, graficus, schrijver (overleden 1965) Gerrit François Makkink (1907-2006), etholoog, hydroloog en landbouwkundige Eric Donald Maaldrink (1908-1978), burgemeester van Wierden Dolph van der Scheer (1909), langebaanschaatser (overleden 1966) Gerrit Willem Kastein (1910), arts en verzetsheld (overleden 1943) Robert van Gulik (1910), diplomaat en auteur (overleden 1967) Assien Bohmers (1912), archeoloog (overleden 1988) Jan Frederik Hartsuiker (1913), jurist (overleden 2003) Jan Rietveldt (1913), verzetsstrijder (overleden 2003) Lodewijk Hendrik Nicolaas Frederik Marie Bosch van Rosenthal (1914), verzetsstrijder en burgemeester (overleden 2004) Harmen Zondervan (1916), toneelspeler (overleden 1995) Hank de Jonge (1917), jonkheer en advocaat (overleden 2008) Wybrand Schuitemaker (1918), politicus (overleden 1993) Dick Engelbracht (1920), imitator, (stem)acteur, radio-dj, cabaretier, toneelspeler en evenementenpresentator (overleden 1998 in Amsterdam) Berry Withuis (1920), schaker en schaakpromotor (overleden 2009) Jan Christiaan Lindeman (1921), botanicus (overleden 2007) Bettie Weijl (1923), auteur van Nationaal Archief (overleden 2022) Willem Wittkampf (1924), journalist, interviewer, auteur (overleden 1992) Ad Hazewinkel (1924), journalist en nieuwslezer (overleden 1994) Eduard Speyart van Woerden (1924), beeldhouwer, restaurateur en medailleur (overleden 2014 in Doorn) Herman Kip (1925), boer en kunstschilder (overleden 2006) Jacoba Theodora van der Kun (1925), verzetsstrijder (overleden 2017) Theo Hendriks (1928), politicus en stedenbouwkundige (overleden 2015) Willem Tromp Meesters (1928-2023), landgoedeigenaar Schellerberg in Zwolle Henk van der Goot (1931), politicus (overleden 2012) Peter van Lindonk (1936), uitgever, spreekstalmeester en creatief denker (overleden 2013) Willy Lohmann (1936), striptekenaar (overleden 2013) Mart Bax (1937), cultureel antropoloog, wetenschapsfraudeur Joop te Riele (1939), beeldhouwer Willem Frijhoff (1942), historicus en auteur Noortje van Oostveen (1944), nieuwslezeres, presentatrice, eindredactrice Joop Holthausen (1945), journalist en auteur van boeken over Olympische Spelen en wielersport Henk Koenders (1946), voetballer Marlous Fluitsma (1946), actrice Peter Pex (1946), econoom Ingrid de Jong-van den Heuvel (1947), politica Hans Kemmink (1947), modeontwerper en fotograaf (overleden 2022) Carl Slotboom (1949), operazanger en toneelschrijver Jolande Withuis (1949), schrijfster, columniste en socioloog Jan Derks (1950), voetbaltrainer Henk Tennekes (1950-2020), toxicoloog Ad ten Bosch (1951), uitgever, boekhandelaar en schrijver Kees Luesink (1953-2014), burgemeester Doesburg Ben van Koten (1954-2022), illustrator, cartoonist Hein van Beem (1955), acteur en regisseur Jaap de Hullu (1958), jurist Frederik Christiaan Woudhuizen (1959-2021), historicus Jos Alberts (1960), (prof)wielrenner Hester Macrander (1960), cabaretière Boer Jos Sloot (1961), bekende boer uit Boer zoekt vrouw in 2009 Maritgen Matter (1962), illustrator, vormgever, kinderboekenschrijfster, dochter van Bert Matter Frank du Mosch (1962), journalist en presentator Marc Dullaert (1963), de eerste Kinderombudsman van Nederland Paul de Krom (1963), politicus, Tweede Kamerlid Inge Diepman (1963), televisiepresentatrice Marlies du Mosch (1964), klassiek pianiste Marjolein Macrander (1965), actrice Pieter Schriks (1965-2017), uitgever Hans Kelderman (1966), olympisch roeier Kees Pieters (1966), internationale korfbalscheidsrechter Paul Jansen (1967), journalist, hoofdredacteur De Telegraaf Ap Dijksterhuis (1968), organisatieadviseur en hoogleraar Hans Faber (1968), auteur Gordon Groothedde (1968), gitarist en muziekproducent Hanz Mirck (1970), dichter Jeroen den Herder (1971), cellist en cellodocent Mitchell van der Gaag (1971), voetballer, voetbaltrainer Ruben Klaver (1972), voetballer Hendrik Jan Lovink (1973), muzikant en oprichter van Jovink en de Voederbietels Reinder Hendriks (1973), voetballer Bas Kosters (1977), modeontwerper Wibo Kosters (1978), dichter, poetryslammer Stefan Beumer (1981), atleet Maartje-Maria den Herder (1981), cellist Sadettin Kirmiziyüz, acteur, theatermaker en schrijver Laura Broekhuysen (1983), schrijver Henri Schoeman (1983), judoka Mirte Roelvink (1985), voetbalster Phebe Rasch (1986), auteur Mark Bloemendaal (1988), voetballer Johnatan Opoku (1990), voetballer Sanne Timmerman (1992), rolstoelbasketbalster Pjotr (1993), rapper en acteur Jesse Sprikkelman (1999), radiomaker Michalis Spiridakis (2001), voetballer Marit Auée (2002), voetbalster Sterre Koning (2003), zangeres, influencer, actrice en model Anis Yadir (2004), voetballer
7
boek, roman, literatuur
9,778
PrependAction
5735521
https://nl.wikipedia.org/wiki/John%20M.%20Keynesplein
John M. Keynesplein
Het John M. Keynesplein is een plein in Amsterdam Nieuw-West. Ligging en geschiedenis Het plein is relatief jong; het kreeg op 9 juni 2000 haar naam en werd vernoemd naar econoom John Maynard Keynes. Straten die het plein aandoen zijn eveneens naar economen vernoemd; er zijn de David Ricardostraat, het Karl Marxpad en Thomas R. Malthusstraat. Het plein is aangelegd in de Riekerpolder; het gebied was tot die tijd onbebouwd, een ruig en groen gebied, dat dienst deed als stadsparkje. Gebouwen Aan het plein staan grotendeels gebouwen die uit dezelfde periode komen. Echter de blikvanger staat er al sinds 1990. Het is het voormalige hoofdkantoor van Nissan Motor, dat haar ingang heeft aan de Johan Huizingalaan 400. Het stond lange tijd als enige hoogbouw hier, maar werd vanaf 2000 volledig ingebouwd. Een andere blikvanger is het Dutch Design Hotel Artemis (2005) aan de noordrand van het plein. Dit hotel werd ontworpen door Wouter Zaaijer van Zaaijer & Partners Het is weliswaar een doorsnee ontwerp, maar het afwijkende zit in de detaillering van de raampartijen. De ramenrijen verspringen per etage waardoor een dam- of schaakbordbeeld ontstaan. In de plint is bovendien een transparant geveldeel geplaatst waardoor men schuin vanaf het zakelijke Keynesplein de romantischer Sloterweg kan zien; men moet dan wel door het restaurant kijken. De gevels van het hotel zijn bekleed met travertin. Het hotel heeft de voorvoeging Dutch Design en heeft zalen vernoemd naar Gerrit Rietveld en Willem Dudok. Bruggen 2494-2499 Het hart van het plein wordt gevormd door een grasveld, dat enigszins op een plateau ligt, dat wordt omringd door een 3/4 ringsloot. Over die ringsloot liggen zes vlonderbruggetjes, die de Gemeente Amsterdam genummerd heeft 2494 tot en met 2499. De bruggetjes zijn alleen toegankelijk voor voetgangers die naar het hart van het plantsoen willen. Keynes
Gebouwen Aan het plein staan grotendeels gebouwen die uit dezelfde periode komen. Echter de blikvanger staat er al sinds 1990. Het is het voormalige hoofdkantoor van Nissan Motor, dat haar ingang heeft aan de Johan Huizingalaan 400. Het stond lange tijd als enige hoogbouw hier, maar werd vanaf 2000 volledig ingebouwd. Een andere blikvanger is het Dutch Design Hotel Artemis (2005) aan de noordrand van het plein. Dit hotel werd ontworpen door Wouter Zaaijer van Zaaijer & Partners Het is weliswaar een doorsnee ontwerp, maar het afwijkende zit in de detaillering van de raampartijen. De ramenrijen verspringen per etage waardoor een dam- of schaakbordbeeld ontstaan. In de plint is bovendien een transparant geveldeel geplaatst waardoor men schuin vanaf het zakelijke Keynesplein de romantischer Sloterweg kan zien; men moet dan wel door het restaurant kijken. De gevels van het hotel zijn bekleed met travertin. Het hotel heeft de voorvoeging Dutch Design en heeft zalen vernoemd naar Gerrit Rietveld en Willem Dudok.
1
voorvoeging, begininvoeging, collectieaanpassing
4,903
Person
679925
https://nl.wikipedia.org/wiki/Simon%20Andreas%20Verweij
Simon Andreas Verweij
Simon Andreas Verweij (Sneek, 5 mei 1812 - Gendringen, 1 december 1872) was een Nederlands politicus en Thorbeckiaans Tweede Kamerlid. Verweij was een Friese advocaat, die een half jaar namens het district Leeuwarden Tweede Kamerlid was. Dat was te kort om een prominente rol te spelen. Omdat hij er vanaf 1853 niet meer in slaagde terug te keren in het parlement, een vergeten grootheid. Tweede Kamer Thorbeckiaan Tweede Kamerlid
Verweij was een Friese advocaat, die een half jaar namens het district Leeuwarden Tweede Kamerlid was. Dat was te kort om een prominente rol te spelen. Omdat hij er vanaf 1853 niet meer in slaagde terug te keren in het parlement, een vergeten grootheid.
1
persoon, individu, mens
8,504
PawnShop
3609665
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pawn%20Stars
Pawn Stars
Pawn Stars is een Amerikaanse realityserie van de televisiezender History en wordt geproduceerd door Leftfield Pictures. De serie speelt zich af in Las Vegas in het pandjeshuis de Gold & Silver Pawn Shop van de familie Harrison. Opzet Dit familiebedrijf bestaat sinds 1989 en is 24 uur per dag open. Nadat eigenaar Rick Harrison in de loop van vier jaar zijn idee voor de show zonder succes aan diverse televisiezenders had gepresenteerd, werd hij zelf benaderd door Leftfield Pictures. Het televisieprogramma startte in 2009. Binnen korte tijd was Pawn Stars een van de populairste realityshows in de VS en was het aantal dagelijkse bezoekers aan de Gold & Silver Pawn Shop vertienvoudigd. Er moest meer personeel worden aangenomen en klanten moesten vaak buiten in een rij wachten voordat ze naar binnen konden. Tijdens tv-opnamen is de winkel tijdelijk gesloten en wordt een beperkt aantal klanten toegelaten. De meeste klanten die in beeld komen, hebben iets te verkopen. Dat degenen die iets komen verpanden nauwelijks te zien zijn, komt volgens Rick Harrison doordat zij niet geneigd zijn hun financiële situatie op de televisie te openbaren. De presentatie wordt gedaan door Richard 'Old Man' Harrison en zijn zoon Rick Harrison, diens zoon Corey 'Big Hoss' Harrison, en Corey's jeugdvriend Austin 'Chumlee' Russell. In de serie is te zien hoe klanten een verscheidenheid aan spullen proberen te verkopen of te verpanden. Veel items zijn memorabilia, gerelateerd aan de geschiedenis van de Verenigde Staten. Regelmatig komen experts bepaalde voorwerpen taxeren waarvan men zelf de waarde niet weet, en/of de echtheid bepalen van historische items. Rick, zijn zoon Corey en de experts geven vaak achtergrondformatie bij de aangeboden items. Ook de onderhandelingen over de inkoopprijs en de uiteindelijke deal (of niet) zijn in het programma te zien. Danny Koker ('the Count'), die zijn eigen programma's heeft op televisie, waarin hij auto's en motors opknapt naar persoonlijke wensen, is een van de experts in het programma, die veel gevraagd wordt door de mannen van Pawn Stars en een echte vriend is van Rick Harrison. De serie volgt ook de onderlinge relaties en (gespeelde) conflicten tussen de castleden, waarbij het geduld van Rick Harrison vaak op de proef wordt gesteld, met name door 'Big Hoss' en 'Chumlee'. Vooral de laatste is het mikpunt van plagerijen, waarop hij meestal laconiek reageert met opmerkingen in de trant van "wacht maar!". Voor Chumlee was aanvankelijk geen prominente rol in de show weggelegd, maar hij werd zo populair bij de kijkers dat ook hij een vooraanstaande positie kreeg. Richard 'Old Man' Harrison hangt ogenschijnlijk doelloos rond in de winkel, maar hij is medeoprichter en -eigenaar en er ontgaat hem niets. Hij geeft gevraagd en ongevraagd advies en daagt de anderen uit met knorrige opmerkingen. Vooral Chumlee moet het soms zwaar ontgelden, maar hij haalt samen met Chumlee ook grappen uit met Corey en Rick Harrison. Richard Harrison trok zich terug in de zomer van 2017 en stierf een jaar later aan de ziekte van Parkinson, zodat hij in latere afleveringen niet meer voorkomt. Zowel hij als zijn zoon en kleinzoon (Rick en Corey) heten Richard. Om onderscheid te maken, werd Richard jr. 'Corey' genoemd. Rick is een nickname voor Richard. In de serie ontstond enkele keren verwarring over een pakje dat gericht was aan Richard Harrisson, wat tot vreemde situaties leidde. Ontvangst In januari 2011 was Pawn Stars de serie met de hoogste kijkcijfers van History. Een aflevering die op 21 januari 2011 werd uitgezonden werd door zeven miljoen mensen bekeken en was de meest bekeken uitzending ooit op History, volgens het netwerk en Nielsen Media Research. In 2011 was het na Jersey Shore de meest bekeken realityserie, met 7,6 miljoen kijkers. In 2016 bleek uit een onderzoek van de New York Times naar de 50 tv-shows met de meeste Facebooklikes dat Pawn Stars het populairst was op het platteland van Kentucky. In Nederland wordt de serie uitgezonden op Veronica, RTL Z, RTL 7 en History, in België op 2BE en History. Eind december 2021 en in 2022 speelt de serie op RTL 7. In maart 2022 speelt seizoen 18 op RTL 7 en in op 29 maart 2022 begon seizoen 19. Overzicht Over Pawn Stars Externe links Officiële website van de Gold and Silver Pawn Shop History Channel website van Pawn Stars Nederlandstalige History Channel website van Pawn Stars Amerikaans televisieprogramma
Pawn Stars is een Amerikaanse realityserie van de televisiezender History en wordt geproduceerd door Leftfield Pictures. De serie speelt zich af in Las Vegas in het pandjeshuis de Gold & Silver Pawn Shop van de familie Harrison.
1
pandjeshuis, lommerd, verpandwinkel
6,105
MenuSection
79410
https://nl.wikipedia.org/wiki/Holland%20Casino
Holland Casino
Holland Casino (handelsnaam van Holland Casino N.V., opgericht als de Nationale stichting tot exploitatie van casinospelen in Nederland) is de enige legale aanbieder van speelcasino's in Nederland. Sinds 4 oktober 2021 biedt het bedrijf ook online kansspelen aan. Het eerste fysieke casino opende de deuren in Zandvoort in 1976. Op grond van artikel 27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen kan de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit slechts aan één rechtspersoon vergunning verlenen tot het organiseren van speelcasino's. Deze vergunning werd bij beschikking van 17 december 1975 aan Holland Casino verleend. Holland Casino is een staatsdeelneming. De staatssecretaris van Financiën treedt op als aandeelhouder. Het bedrijf staat de volledige nettowinst af aan de staat, behalve toevoegingen aan het eigen vermogen. In de veertien vestigingen staan 6274 gokautomaten en 374 speeltafels. Er werken ongeveer ruim 3700 medewerkers. In 2022 kwamen er 0,9 miljoen gasten, die tezamen 4,1 miljoen bezoeken brachten aan de vestigingen van Holland Casino en per bezoek gemiddeld 147 euro uitgaven. In 2022 waren de brutobaten van Holland Casino Online 753,8 miljoen euro, dat is omzet en eventuele overige inkomsten. De nettowinst over 2022 was na aftrek van belastingen en kosten 17 miljoen euro. Vestigingen Holland Casino heeft een hoofdkantoor in Hoofddorp en 14 vestigingen verspreid over Nederland: Amsterdam Amsterdam-West Breda Eindhoven Enschede Groningen Leeuwarden Nijmegen Rotterdam Scheveningen Utrecht Valkenburg Venlo Zandvoort Productaanbod Holland Casino heeft in Nederland het alleenrecht om tafelspelen aan te bieden. Tafelspelen zijn niet-geautomatiseerde kansspelen die plaatsvinden onder begeleiding van een hiervoor opgeleide croupier. De casino's bieden verschillende tafelspelen, waarvan Amerikaanse roulette, poker, blackjack en punto banco de meest gespeelde zijn. In elke vestiging van Holland Casino kan met meerdere types automaten worden gegokt. De bekendste 'klassieke' fruitautomaten zijn sinds 2018 alleen nog in video variant beschikbaar. Daarnaast zijn er ook video-, roulette-, bingo- en pokerautomaten. Bij speelautomaten gaat het erom bepaalde combinaties van symbolen op een of meer winlijnen te krijgen. Op automaten wordt gespeeld met credits. Hoeveel kan worden ingezet verschilt per machine, evenals het aantal winlijnen. Veel automaten beschikken over bonusspellen, waarmee onder meer free games kunnen worden gespeeld of waarmee spelers extra credits kunnen winnen. Daarnaast kan op elke automaat een jackpot worden gewonnen. Afhankelijk van het spel en de machine zijn er lage en hoge jackpots te winnen, oplopend tot meer dan een miljoen euro. De speelautomaten bij Holland Casino wijken op een aantal punten af van het aanbod in speelhallen en horeca. Het minimale uitkeringspercentage voor casino-automaten bedraagt 80 procent (in de praktijk circa 92 procent), terwijl voor anderen minimaal 60 procent geldt (in de praktijk circa 80 procent). De maximale inzet in de horeca en de speelhallen bedraagt 20 cent voor de 'reguliere' gokautomaten tot enkele euro's op de apparaten voor meerdere spelers. Bij Holland Casino bedraagt de maximale inzet per gok 50 euro met een maximum van 150 euro per spel. De gemiddelde inzet per spel bedraagt bij Holland Casino circa 1 euro. Sinds 1 oktober 2021 biedt Holland Casino ook een online casino aan met onder meer slotgames, poker, casino en sportweddenschappen. Vanuit de vestiging in Scheveningen is er een studio ingericht zodat mensen vanuit huis roulette en blackjack kunnen spelen. Kansspelbelasting De kansspelbelasting volgens het casinoregime bedraagt 29% over de bruto winstmarge van de exploitant (inzetten min prijzen). De deelnemer is zelf geen kansspelbelasting verschuldigd. Niet ieder kansspel dat wordt gespeeld in een casino is een casinospel in de zin van de Wet op de kansspelbelasting. Een pokertoernooi kwalificeert niet als zodanig. Volgens het Wetsvoorstel kansspelen op afstand zal in de wet specifiek voor een pokertoernooi worden opgenomen dat het casinoregime van toepassing is. Uitbetaling Het uitkeringspercentage is afhankelijk van het spel dat gespeeld wordt. Roulette Doorgaans is er een verschil in het uitkeringspercentage – en winstmarge voor het casino – tussen Franse roulette en Amerikaanse roulette, die elk verschillende inzet- en spelregels kennen. De Franse roulette heeft namelijk maar een zéro en de Amerikaanse roulette heeft er twee. Omdat Holland Casino beide spelvarianten (op dezelfde locaties) naast elkaar aanbiedt, heeft ook bij Holland Casino de Amerikaanse roulette één zero. Daardoor zijn in dit casino de uitkeringspercentages voor beide varianten gelijk (36/37 of 97,30%), zodat de ene variant niet meer of minder gunstig is voor de spelers dan de andere. Wanneer gespeeld wordt op chance simple (zwart of rood, even of oneven, pair of impair, manque of passe) gelden er andere percentages. Bij Amerikaanse roulette verliest de speler zijn inleg wanneer de bal op zéro (of double zero – maar die bestaat bij HC niet) valt (1/37 = 2,7%). Bij Franse roulette geldt dan dat de inzet en prison gaat: bij de volgende draai krijgt de speler zijn inzet terug of vervalt de inzet aan de bank (0,5/37=1,35%). Blackjack Het uitkeringspercentage bij blackjack (een kaartspel gelijkend op, maar niet hetzelfde als eenentwintigen) is voor een groot deel afhankelijk van de mate waarin de speler zelf kansberekenings-elementen toepast in het spel. Zolang de speler zich aan alle kansberekeningsregels houdt tijdens het spelen, geldt er een uitkeringspercentage van 95%. In de praktijk geldt dat dit uitkeringspercentage aanzienlijk lager is, doordat niet iedereen even berekenend speelt. Speelautomaten Het minimale uitkeringspercentage voor speelautomaten is wettelijk 60%. Bij Holland Casino is dit 80%. Horeca Restaurants Holland Casino beschikt in elk casino over minimaal één restaurant variërend van 60 tot 150 zitplaatsen. De gerechten op de kaart hebben een Frans-modern karakter, maar brasserie-achtige gerechten als saté, biefstuk en hamburger zijn eveneens verkrijgbaar. De restaurants zijn geopend vanaf 17.00u en sluiten pas na middernacht. Bar/club Holland Casino Amsterdam en Enschede hebben een club. Purple Ultralounge In Holland Casino Rotterdam zat de Purple Ultralounge. Purple was een moderne loungeclub. Mede door het ontwerp van de Purple Ultralounge won Holland Casino Rotterdam in 2010 de prijs voor 'Best Interior Design 2010'. Purple was van donderdag t/m zondag geopend. Na de verbouwing was er geen ruimte meer voor Purple en verdween de lounge. Lido Club Het Amsterdamse Lido is door Holland Casino verbouwd. De Lido Club heeft een aantal bijzondere spelconcepten. Er staan drie GamePods opgesteld. Op deze half afgesloten multitouch tafels kunnen zoals vroeger bordspelen gespeeld werden, nu gezamenlijk digitale spelen gespeeld worden. Dit zijn klassieke casinospelen als blackjack en poker, maar ook games zoals een clubquiz of dj-game. Historie van Lido Club Horecatycoon Charles Winkels opende tijdens het interbellum het Amsterdamse Lido. In 1933 werd een leegstaand patriciërshuis aan de Singelgracht verbouwd tot een 'uitspanning aan het water', waarmee het Venetië van het Noorden eindelijk een eigen Lido zou krijgen. Na hoogtij in de jaren vijftig diende het Lido van maart 1965 tot midden jaren zeventig als sociëteit van het Amsterdamse Studenten Corps. In de twee decennia daaropvolgend raakte het Lido langzamerhand in verval. Meerdere uitbaters met uiteenlopende plannen – waaronder sloop en de bouw van luxe-appartementen – wisten de oude grandeur van het Lido niet te herstellen. Dat lukte Krasnapolsky wel, dat in 1991 het Lido overnam en er een klein theater met dinnershow vestigde. Holland Casino was toen inmiddels gevestigd in de aanpalende oude Weteringschans-gevangenis. Het Lido werd in 1996 aan Holland Casino verkocht en omgebouwd tot de Lido Club. Verslavingspreventie Samen met de verslavingszorg heeft Holland Casino een preventieaanpak ontwikkeld om gokverslaving tegen te gaan. De aanpak kent drie kernelementen: registratie van alle gasten, monitoring en interventies. Al het personeel wordt getraind om (probleem)gedrag te herkennen. Waar nodig worden gasten doorverwezen naar de verslavingszorg. De belangrijkste preventiemaatregelen zijn: entreeverboden, bezoekbeperkingen, preventiegesprekken en doorverwijzingen naar hulpverlenende instanties. Volgens gegevens van Holland Casino zelf was in 2010 het aantal entreeverboden 4391 en het aantal bezoekbeperkingen 3872. In 2011 gingen de medewerkers van Holland Casino 28.074 gesprekken met gasten aan. Op basis van 364 operationele dagen betekent dat Holland Casino elke dag ongeveer 77 gesprekken voert. De gemiddelde bezoekfrequentie nam na een preventiegesprek bij jongvolwassenen (18 t/m 23 jaar) na negen maanden af met gemiddeld 75%. Bij volwassen is er sprake van een afname van gemiddeld 60%. Als er aanwijzingen zijn dat een bezoeker behoefte heeft aan hulp of begeleiding, geven medewerkers van Holland Casino een zogenoemde HANDS-kaart. Daarop staat het telefoonnummer van HANDS (Human Assistance Network for Daily Support). Deze lijn is 365 dagen per jaar, 24 uur per dag bereikbaar. Holland Casino verwees in 2010 1304 keer door naar HANDS. Dit aantal komt neer op gemiddeld 3,5 doorverwijzingen per dag in 2010. Naast HANDS verwijst Holland Casino ook naar andere verslavingsinstanties zoals AGOG, Jellinek en Riagg. Medewerkers van Holland Casino krijgen een verplichte training van verslavingszorgmedewerkers waarin zij leren verslavingssignalen te herkennen. Na drie jaar krijgen zij een herhalingscursus. De medewerkers verantwoordelijk voor preventiegesprekken en jongvolwassenengesprekken volgen verplicht nog een uitgebreidere training. Gegevens over de bezoeker van Holland Casino worden centraal opgeslagen in het softwaresysteem BRS+ (Bezoekers Registratie Systeem Plus). Holland Casino verplicht zijn bezoekers zich bij binnenkomst te registreren. Staatssecretaris Fred Teeven heeft in maart 2011 het voornemen geuit om een verantwoord, veilig en eigentijds kansspelbeleid te creëren en heeft hiertoe een voorstel voor herziening van de Wet op de kansspelen ingediend bij de Tweede Kamer. In 2014 werd een aangepast voorstel gepresenteerd. Antiwitwasbeleid Holland Casino heeft een antiwitwasbeleid dat erop gericht is te voorkomen dat gelden ten onrechte als speelwinst en daarmee als 'wit geld' in het girale betalingsverkeer kunnen worden gebracht. Op de naleving van de wettelijke bepalingen wordt toezicht gehouden door De Nederlandsche Bank, die zich op grond van een onderzoek uit 2010 'op enkele detailpunten na' in het gevoerde beleid kon vinden. Volgens een rapport van de Algemene Rekenkamer uit februari 2011 voldoet het beleid aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. De Rekenkamer concludeerde: 'Holland Casino heeft zijn procedures zodanig vormgegeven dat bedragen die in speelpenningen worden omgezet en vervolgens weer worden omgewisseld niet ten onrechte als speelwinst, en dus als 'wit' geld, in het girale verkeer kunnen worden gebracht.' In 2010 werden er 1005 MOT-meldingen (Wet melding ongebruikelijke transacties) gedaan door Holland Casino. Dit wil nog niet zeggen dat deze daadwerkelijk te maken hebben met het witwassen van geld. Door de Wet bescherming persoonsgegevens zijn er geen cijfers beschikbaar over het daadwerkelijke aantal ongebruikelijke transacties, de uiteindelijke uitspraak op zo'n verdenking ligt bij de rechter. Holland Casino doet in ieder geval een melding bij een van de volgende indicatoren: Bij het in depot nemen van waarden van € 15.000,- of meer. Bij girale transacties van € 15.000,- of meer. Bij verkoop aan een gast van speelpenningen met een tegenwaarde van € 15.000,- of meer tegen inlevering van cheques of buitenlandse valuta. Naast deze objectieve criteria maakt Holland Casino ook melding van transacties waarbij het vermoeden bestaat dat deze verband houden met witwassen of financiering van terrorisme. Medewerkers worden daarin getraind. Geschiedenis 22 januari 1974: oprichting van Nationale Stichting Casinospelen 17 december 1975: Nationale Stichting Casinospelen verkrijgt vergunning tot exploitatie van casinospelen 1 maart 1976: vestiging van hoofdkantoor op Schiphol 1 oktober 1976: opening van Holland Casino in Zandvoort (Bouwes) 6 mei 1977: opening van Holland Casino in Valkenburg (Cocarde) 4 oktober 1979: opening van Holland Casino in Scheveningen (Kurhaus) 16 juli 1984: verplaatsing van hoofdkantoor naar Hoofddorp 29 november 1985: opening van Holland Casino in Rotterdam (Hilton) 1986: uitbreiding van spelaanbod met speelautomaten 1 december 1986: opening van Holland Casino in Amsterdam (Hilton) 1 oktober 1987: opening van Holland Casino in Breda (Bijster) 16 september 1988: heropening van Holland Casino in Zandvoort (Badhuisplein) 4 november 1988: opening van Holland Casino in Groningen (Gedempte Kattendiep) 10 augustus 1989: opening van Holland Casino in Nijmegen (Waalkade) 2 november 1991: heropening van Holland Casino in Amsterdam (Lido) 13 juni 1992: heropening van Holland Casino in Rotterdam (Plaza) 13 juni 1993: opening van Holland Casino in Eindhoven (Heuvel Galerie) 1 april 1995: opening van Holland Casino op Schiphol Airport (corridor E/F) 15 december 1995: heropening van Holland Casino in Scheveningen (Kurhausweg) 5 mei 1998: heropening van Holland Casino in Valkenburg (Cauberg) 30 september 2000: opening van Holland Casino in Utrecht (Overste den Oudenlaan) 28 juni 2002: opening van Holland Casino in Enschede (Boulevard 1945) 6 juni 2003: heropening van Holland Casino in Breda (Kloosterkazerne) 8 maart 2006: opening van Holland Casino in Venlo (Trade Port West) 1 december 2006: opening van Holland Casino in Leeuwarden (WTC Expo) 4 november 2009: heropening van Holland Casino in Rotterdam, winnaar van Venuez Interior Design of the Year in 2010 17 december 2010: heropening van Lido Club Holland Casino Amsterdam 17 april 2014: Holland Casino maakt bekend een reorganisatie door te voeren, hierbij worden 325 voltijdsbanen geschrapt. 1 mei 2017: naar aanleiding van een in 2016 ingediend wetsvoorstel dat ertoe strekt dat een vergunning voor het exploiteren van een casino alleen nog kan worden verleend aan een kapitaalvennootschap wordt de Nationale stichting tot exploitatie van casinospelen in Nederland omgevormd tot een naamloze vennootschap (Holland Casino N.V.) 27 augustus 2017: Holland Casino Groningen verwoest door brand. 11 juni 2018: opening van Holland Casino Amsterdam-West 18 december 2018: heropening Holland Casino Groningen op tijdelijke noodlocatie aan het Sontplein 1 juli 2021: heropening Holland Casino Venlo nieuwbouw op de Floralaan. 10 september 2021: heropening Holland Casino Utrecht nieuwbouw op de Winthontlaan. 1 oktober 2021: Livegang van het online casino. Prijzen Voor het beleid om gokverslaving zo veel mogelijk tegen te gaan ontving het bedrijf in 2008, 2009 en opnieuw in 2011 in Londen de Gaming Award voor Socially Responsible Casino Operator of the Year. Deze internationale prijs is voor de meest maatschappelijk verantwoorde ondernemer in de casinobranche. De preventieve aanpak van Holland Casino geldt inmiddels als een blauwdruk voor de aanpak van gokverslaving in meerdere landen, waaronder Zweden en Canada. In 2010 ontving Holland Casino de International Gaming Award in de categorie Socially Responsible Operator of the Year. De prijzen zijn internationaal en terug te vinden op de website van Gaming Awards. Externe link Website van Holland Casino Casino Nederlands staatsbedrijf
Holland Casino beschikt in elk casino over minimaal één restaurant variërend van 60 tot 150 zitplaatsen. De gerechten op de kaart hebben een Frans-modern karakter, maar brasserie-achtige gerechten als saté, biefstuk en hamburger zijn eveneens verkrijgbaar. De restaurants zijn geopend vanaf 17.00u en sluiten pas na middernacht.
2
menusectie, gerechten, menucategorieën
11,960
CookAction
799064
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pelmeni
Pelmeni
Pelmeni (Russisch: пельмени) is een Russisch gerecht bestaande uit met vlees gevulde deegbolletjes die in water of bouillon zijn gekookt. Het wordt voornamelijk als hoofdgerecht gegeten of in de soep. Bereiding De deegbolletjes worden gemaakt met bloem en ei, waar soms melk of water aan wordt toegevoegd. De vulling bestaat uit fijngemalen vlees waar vaak kruiden en specerijen zoals peper en uien bij worden gedaan. Varkens-, lams- of rundvlees, maar ook andere vleessoorten, zalm en paddenstoelen kunnen worden gebruikt voor de vulling; een mix van verschillende soorten is populair. Het traditionele recept uit de Oeral spreekt van 55% varkensvlees voor de vulling. Ingevroren kan pelmeni lang worden bewaard zonder zijn kwaliteit of smaak te verliezen. Ook wordt het vaak ingevroren zodat de pelmeni niet uit elkaar valt tijdens het koken. Pelmeni wordt dan ook meestal bevroren bewaard en direct voor het eten bereid, door het in water te laten koken totdat de bolletjes drijven, waarna het nog 2-5 minuten door moet koken. Het gerecht wordt geserveerd met boter en/of smetana, maar mosterd, mierikswortel en azijn zijn ook populair. In sommige recepten wordt voorgesteld om de pelmeni na het koken even te braden totdat de deegbolletjes goudbruin van kleur zijn. Het water waarin het is gekookt kan worden gebruikt voor een soep. Er zijn regionale verschillen in de bereiding van pelmeni. In de Oeral wordt het altijd in water gekookt, terwijl men dit in Siberië in vleesbouillon doet. Productie Verpakte, ingevroren pelmeni is overal in Rusland verkrijgbaar. Ieder deegbolletje weegt meestal 15 gram en ze lijken op een grotere tortelloni. Dit komt doordat voor het produceren van deze gevulde deegbolletjes meestal Italiaanse pastamachines worden gebruikt. Geschiedenis Het ontstaan van pelmeni is niet duidelijk, maar er zijn verschillende theorieën. De meest waarschijnlijke theorie stelt dat het gerecht werd ontdekt in de Oeral door Russische ontdekkers en pioniers. Zij kwamen erachter dat het gerecht pelnjan (letterlijk "brood-oor" genoemd in die regio) werd gegeten door de lokale bevolking. Het bestond uit stukjes vlees die in heel dun brood opgerold waren. In het uiterste westen van Polen wordt pelmeni "uszka" genoemd, dat eveneens "oren" betekent. Een andere theorie luidt dat het gerecht is uitgevonden door jagers die op zoek waren naar licht, voedzaam en gemakkelijk te bereiden eten om mee te kunnen nemen als ze op jacht gingen. Volgens een derde theorie vindt pelmeni zijn oorsprong in China. Dit verklaart het gebruik van kruiden zoals peper, die niet in Rusland te krijgen waren en dus moesten worden geïmporteerd. Diversen Pelmeni is tevens de naam van een theaterstuk van de Russische schrijver Vladimir Sorokin. Pelmeni
Ingevroren kan pelmeni lang worden bewaard zonder zijn kwaliteit of smaak te verliezen. Ook wordt het vaak ingevroren zodat de pelmeni niet uit elkaar valt tijdens het koken. Pelmeni wordt dan ook meestal bevroren bewaard en direct voor het eten bereid, door het in water te laten koken totdat de bolletjes drijven, waarna het nog 2-5 minuten door moet koken. Het gerecht wordt geserveerd met boter en/of smetana, maar mosterd, mierikswortel en azijn zijn ook populair. In sommige recepten wordt voorgesteld om de pelmeni na het koken even te braden totdat de deegbolletjes goudbruin van kleur zijn. Het water waarin het is gekookt kan worden gebruikt voor een soep.
4
koken, voedselbereiding, kookactie
10,242
HowToSection
2722695
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jinkoki
Jinkoki
Het wiskundeboek werd geschreven door Yoshida Mitsuyoshi en was los gebaseerd op de Chinese uit 1592, geschreven door Cheng Dawei. Geschiedenis Het boek werd voor het eerst geschreven in 1627 en behandelde wasan (Japanse wiskunde). Het boek bevatte instructies voor het delen en vermenigvuldigen met een soroban en wiskundige problemen die relevant waren voor kooplieden en ambachtslieden. Ook bevatte het boek verschillende interessante wiskundige vraagstukken. Het was tevens het eerste Japanse boek dat gebruikmaakte van kleur. Als gevolg hiervan werd de Jinkōki het populairste Japanse wiskundeboek ooit en een van de meest gelezen boeken van de Edo-periode. Dankzij de methode die Yoshida gebruikte om de stof uit te leggen waarbij het refereerde aan alledaagse problemen, zoals het kopen en verkopen van rijst, kregen vele jonge boeren, leden van de burgerij, handelaren en ambachtslieden een interesse in wasan. Na de eerste editie van de Jinkōki verschenen er een aantal concurrerende boeken. Als gevolg hiervan bedacht Yoshida in 1641, bij de 4de editie, een nieuwe methode met de naam idai keisho (het overdragen van problemen), hierin werd een nieuwe methode gebruikt waarbij het antwoord en de manier van berekeningen van zeer complexe problemen niet werd gegeven. Toen deze methode werd overgenomen door andere boeken uit die tijd zoals de Sanyo Roku, Empo Shikan-ki en vooral de Sampo Ketsugi-sho begon de tijd van de idai en als gevolg hiervan werden nieuwe manieren om problemen op te lossen met elkaar besproken. Dit was een zeer grote contributie aan de Japanse wiskunde omdat op deze manier veel nieuwe formules en berekeningen ontstonden. Omdat de samenleving gedurende de Edo- en Meijiperiode erg stabiel was en nooit veel veranderde hoefde maar weinig voorbeelden aangepast te worden waardoor het boek zeer lang relevant bleef. Doordat dit boek zo populair was zijn er een veel boeken uitgebracht gedurende de Edo- en Meijiperiode die vernoemd werden naar de Jinkōki, bijvoorbeeld de Dinkoki en de Shinpen Jinkōki. Later is zelfs een monument opgericht om dit boek te eren. Chronologie 1627 - De eerste editie wordt uitgegeven, deze omvatte vier delen die samen 26 hoofdstukken hadden. 1629 - De tweede versie van de eerste editie wordt uitgegeven, deze omvatte vijf delen die samen 48 hoofdstukken hadden. Het was grotendeels een aanvulling op de eerste editie. 1631 - De tweede editie wordt uitgegeven, deze omvatte drie delen die samen 48 hoofdstukken hadden. Deze editie bevatte kleuren voor het verduidelijken van positieve en negatieve getallen, had enige bescherming tegen het kopiëren van de kleurafbeeldingen en maakte veel aanpassingen rondom de benaming en grote van de grotere getallen. 1634 - De derde editie wordt uitgegeven, deze omvatte vier delen van een kleiner formaat dan de vorige edities. Deze editie had 48 hoofdstukken en de eerste paar hoofdstukken verschilden aanzienlijk ten opzichte van de eerdere edities. juni 1641 - De vierde editie wordt uitgegeven, deze was zeer anders dan de vorige edities en is daardoor niet officieel erkend als de vierde editie. Deze editie omvatte drie delen met daarin 50 hoofdstukken die verder uitgebreid waren dan de eerdere edities. Deze werden zo opgedeeld dat problemen zoals prijsberekening, renteberekening en het berekenen van wisselkoersen in het eerste deel vielen, taken die voor individuele beroepen zoals handelaren, boeren en ambachtslieden van groot belang waren, zoals het berekenen van de grootte van een rijstveld en graanbelasting vielen in het tweede deel. In het derde deel werden vooral problemen behandeld die bedoeld waren om indruk te maken op leken, zoals exponentiële groei, kwadraat berekeningen en worteltrekken. Ook introduceerde deze editie de idai keisho methode. november 1641 - Het vierde deel van de vierde editie wordt uitgegeven, deze bevatte hoofdstukken over het berekenen van de volume en oppervlakte van objecten en twaalf onopgeloste wiskundige vraagstukken. 1902 - Er doet zich een omkoopschandaal voor bij de officiële commissie voor de controle van schoolboeken. Dit dwingt de minister van Onderwijs, Kikuchi Dairoku er toe om een nationaal schoolboek in te voeren. Dit betekent het einde van de traditie van het gebruik van Jinkōki op sommige scholen. oktober 1977 - Er wordt een monument opgericht ter ere van de Jinkōki bij de Hoofdstukken Een aantal hoofdstukken in het eerste deel van elke editie bleven nagenoeg altijd hetzelfde. Deze waren: De namen van Grote Getallen De namen van Kleine Getallen De eenheden van Volumes De eenheden van Oppervlaktes De Vermenigvuldigtabel De Delingstabel Het hoofdstuk over de Grote Getallen veranderde tussen de 1ste, 2de en 3de editie veel door een aantal ontdekte fouten tussen elke editie. Vanaf de 3de editie zijn deze hoofdstukken in het eerste deel van de editie bijna hetzelfde gebleven. Externe link Ingescande versie van de Shinpen Jinkoki Referenties Wiskundig boek Wetenschap in Japan
Geschiedenis Het boek werd voor het eerst geschreven in 1627 en behandelde wasan (Japanse wiskunde). Het boek bevatte instructies voor het delen en vermenigvuldigen met een soroban en wiskundige problemen die relevant waren voor kooplieden en ambachtslieden. Ook bevatte het boek verschillende interessante wiskundige vraagstukken. Het was tevens het eerste Japanse boek dat gebruikmaakte van kleur. Als gevolg hiervan werd de Jinkōki het populairste Japanse wiskundeboek ooit en een van de meest gelezen boeken van de Edo-periode. Dankzij de methode die Yoshida gebruikte om de stof uit te leggen waarbij het refereerde aan alledaagse problemen, zoals het kopen en verkopen van rijst, kregen vele jonge boeren, leden van de burgerij, handelaren en ambachtslieden een interesse in wasan.
1
sectie, stappen, instructies
9,478
Continent
131016
https://nl.wikipedia.org/wiki/Afrika-Eurazi%C3%AB
Afrika-Eurazië
Afrika-Eurazië of Afro-Eurazië wordt beschouwd als de grootste landmassa op de aarde. Ruim 85% van de wereldbevolking woont hier. Door sommige geografen wordt deze landmassa ook wel Eurafrazië genoemd, maar deze term wordt niet algemeen gebruikt. Een andere term die gebruikt kan worden is de Oude Wereld, al wordt dit meer als een culturele term gezien dan een aardrijkskundige. Onderverdeling Afrika-Eurazië kan onderverdeeld worden in drie werelddelen (Afrika, Azië en Europa), en twee landmassa's (Afrika en Eurazië), doordat het sluisloze en dus geheel op zeeniveau liggende Suezkanaal de beide continenten scheidt. Bevolking Anno 2019 wonen in Azië veruit de meeste mensen. Dat continent telt ruim 4 miljard inwoners; ongeveer 60% van de wereldbevolking. Afrika volgt met ruim 1 miljard inwoners; bijna 15% van de wereldbevolking. Als laatste volgt Europa, dat met bijna 733 miljoen inwoners ongeveer 11% van de wereldbevolking voor haar rekening neemt. De verschillen in de verspreiding van de inwoners van dit supercontinent is groot. Zo zijn bepaalde onafhankelijke staten erg dichtbevolkt; elf van de vijftien dichtstbevolkte onafhankelijke staten bevinden zich op dit supercontinent (waaronder Nederland). Daar tegenover zijn sommige ook erg dunbevolkt; elf van de vijftien dunstbevolkte onafhankelijke staten bevinden zich ook in dit gedeelte van de wereld. In termen van absoluut inwonertal is Afrika-Eurazië met twaalf onafhankelijke staten in de top vijftien van meest bevolkte landen vertegenwoordigd; de enige twee landen ter wereld met meer dan een miljard inwoners (China en India), behoren daar ook toe. In de top vijftien van dunstbevolkte onafhankelijke staten zijn dat er zeven. Staten van Afrika-Eurazië Hieronder zijn alle onafhankelijke staten van alle drie de werelddelen op alfabetische volgorde geordend. Kosovo, schuingedrukt en aangegeven met *, wordt door Nederland en België erkend, maar is door sommige landen niet erkend. Palestina, schuingedrukt en aangegeven met ** wordt door Nederland en België niet erkend. Onafhankelijke staten in Afrika Algerije, Angola, Benin, Botswana, Burkina Faso, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Republiek Congo, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Egypte (ook Azië), Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Lesotho, Liberia, Libië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mozambique, Namibië, Niger, Nigeria, Oeganda, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Soedan, Somalië, Swaziland, Tanzania, Togo, Tsjaad, Tunesië, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Soedan Onafhankelijke staten in Azië Afghanistan, Armenië (ook Europa), Azerbeidzjan (ook Europa), Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei, Cambodja, China, Cyprus, Egypte (ook Afrika), Filipijnen, Georgië (ook Europa), India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan (ook Europa), Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Palestina**, Qatar, Rusland (ook Europa), Saoedi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkije (ook Europa), Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, Zuid-Korea Onafhankelijke staten in Europa Albanië, Andorra, Armenië (ook Azië), Azerbeidzjan (ook Azië), België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Georgië (ook Azië), Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kazachstan (ook Azië), Kosovo*, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Moldavië, Monaco, Montenegro, Nederland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland (ook Azië), San Marino, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje (ook Afrika), Tsjechië, Turkije (ook Azië), Vaticaanstad, Verenigd Koninkrijk, Wit-Rusland, Zweden, Zwitserland Staten die in twee werelddelen liggen Er zijn in totaal acht staten die in twee werelddelen liggen. De meeste van deze staten, zes, liggen op de grens tussen Azië en Europa – dit zijn Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazachstan, Rusland en Turkije. Als zevende behoort ook Cyprus tot Azië en Europa. Eén staat ligt op de grens van Afrika en Azië; dat is Egypte. Talen Hieronder volgt een lijst met de gebruikte talen van Afrika-Eurazië. Bronvermelding Continent
Bevolking Anno 2019 wonen in Azië veruit de meeste mensen. Dat continent telt ruim 4 miljard inwoners; ongeveer 60% van de wereldbevolking. Afrika volgt met ruim 1 miljard inwoners; bijna 15% van de wereldbevolking. Als laatste volgt Europa, dat met bijna 733 miljoen inwoners ongeveer 11% van de wereldbevolking voor haar rekening neemt. De verschillen in de verspreiding van de inwoners van dit supercontinent is groot. Zo zijn bepaalde onafhankelijke staten erg dichtbevolkt; elf van de vijftien dichtstbevolkte onafhankelijke staten bevinden zich op dit supercontinent (waaronder Nederland). Daar tegenover zijn sommige ook erg dunbevolkt; elf van de vijftien dunstbevolkte onafhankelijke staten bevinden zich ook in dit gedeelte van de wereld. In termen van absoluut inwonertal is Afrika-Eurazië met twaalf onafhankelijke staten in de top vijftien van meest bevolkte landen vertegenwoordigd; de enige twee landen ter wereld met meer dan een miljard inwoners (China en India), behoren daar ook toe. In de top vijftien van dunstbevolkte onafhankelijke staten zijn dat er zeven.
3
continent, werelddeel, landmassa
819
HealthAndBeautyBusiness
3856903
https://nl.wikipedia.org/wiki/Roy%20Donders%3A%20Stylist%20van%20het%20Zuiden
Roy Donders: Stylist van het Zuiden
Roy Donders: Stylist van het Zuiden is een Nederlands realitytelevisieprogramma. Het eerste seizoen werd als tussen oktober en december 2013 uitgezonden op RTL 5. Een tweede seizoen werd in het voorjaar van 2014 uitgezonden onder de naam Roy Donders: Meer dan stylist van het Zuiden. Vanaf het vijfde seizoen in 2016 werd het programma uitgezonden op SBS6. Het zesde en laatste seizoen eindigde in maart 2017. In het programma staat ondernemer en stylist Roy Donders centraal. Hij is afkomstig uit de Tilburgse wijk Broekhoven en dreef in de naastgelegen wijk Groenewoud een kledingwinkel en was tevens actief als kapper en stylist. Hij richt zich op vrouwen uit volksbuurten en woonwagenkampen. In de serie behoren ook zijn zus Rian, moeder Nel en vader Frans tot de hoofdpersonages. Geschiedenis Donders probeerde in het eerste seizoen van de serie een eigen kledinglijn in huispakken op te zetten. In seizoen twee was te zien hoe hij omging met zijn nieuwe roem en pakte hij het zingen weer op. Donders stopte met kledingparty's omdat die meer om zijn persoon gingen draaien dan om de kledingverkoop. Hij opende een nieuwe winkel in Broekhoven met daarnaast een kinderkledingwinkel van zus Rian. In seizoen drie pakte Donders zijn zangcarrière weer op, kende hij een mislukt horeca-initiatief bij de Tilburgse kermis, ging hij op zoek naar een nieuwe woning en opende hij een extra popup-store tegenover zijn winkel. Ook werd er voor het eerst aandacht besteed aan zijn liefdesleven. In het vierde seizoen kreeg zijn vriend Marvin een grotere rol en gaat hij op zoek naar een nieuwe woning. In het vijfde seizoen, het eerste bij SBS6, probeert Donders als zanger voet aan de grond te krijgen in Duitsland, verbouwt hij zijn huis en wordt zijn winkel meermaals bezocht door inbrekers. In seizoen 6 wil hij de winkels verhuizen naar het centrum van Tilburg, wordt de garage verbouwd tot wellness en neemt hij een carnavalsnummer op met Patty Brard. Hoewel het programma inhoudelijk met de nodige scepsis ontvangen werd, was het binnen een paar weken een goed bekeken programma op RTL 5. Een tip van Donders om Robijn wasverzachter te koken als luchtverfrisser zorgde voor ophef. Kijkcijfers Seizoen 1: Roy Donders: Stylist van het Zuiden (RTL 5) Er keken gemiddeld 561.333 mensen naar seizoen 1. Seizoen 2: Roy Donders: Meer dan stylist van het Zuiden (RTL 5) Er keken gemiddeld 640.571 mensen naar seizoen 2. Seizoen 3: Roy Donders: Stylist van het Zuiden (RTL 5) Er keken gemiddeld 565.625 mensen naar seizoen 3. Seizoen 4: Roy Donders: Stylist van het Zuiden (RTL 5) Er keken gemiddeld 519.000 mensen naar seizoen 4. Seizoen 5: Roy Donders: Stylist van het Zuiden (SBS6) Er keken gemiddeld 377.250 mensen naar seizoen 5. Seizoen 6: Roy Donders: Stylist van het Zuiden (SBS6) Er keken gemiddeld 412.000 mensen naar seizoen 6. Wetenswaardigheden Donders probeerde voor hij stylist werd een carrière als volkszanger op te bouwen. In de serie blijkt dat hij nog steeds zingt, maar dan om evenementen waarop hij zijn kleding aanbiedt op te leuken. De openingstune "Ga voor goud" van de Stylist van het Zuiden zong Donders ook zelf in. Vervolg In mei 2023 keerde Donders na ruim zes jaar terug met de realityserie Roy Donders altijd wat bijzonders dat uitgezonden werd door televisiezender TLC. In het vervolg ziet de kijkers hoe Donders zich voorbereid op het komende vaderschap en hoe de relatie met zijn vriendin Michelle hem verandert heeft. Naast hen keerde ook de rest van de familie Donders terug. Prijzen Op 2 maart 2015 won Roy Donders: Meer dan Stylist van het Zuiden een van De tv-beelden in de categorie 'sponsort' voor de samenwerking met Jumbo. Programma van RTL 5 Realityserie Programma van SBS6
Geschiedenis Donders probeerde in het eerste seizoen van de serie een eigen kledinglijn in huispakken op te zetten. In seizoen twee was te zien hoe hij omging met zijn nieuwe roem en pakte hij het zingen weer op. Donders stopte met kledingparty's omdat die meer om zijn persoon gingen draaien dan om de kledingverkoop. Hij opende een nieuwe winkel in Broekhoven met daarnaast een kinderkledingwinkel van zus Rian. In seizoen drie pakte Donders zijn zangcarrière weer op, kende hij een mislukt horeca-initiatief bij de Tilburgse kermis, ging hij op zoek naar een nieuwe woning en opende hij een extra popup-store tegenover zijn winkel. Ook werd er voor het eerst aandacht besteed aan zijn liefdesleven. In het vierde seizoen kreeg zijn vriend Marvin een grotere rol en gaat hij op zoek naar een nieuwe woning. In het vijfde seizoen, het eerste bij SBS6, probeert Donders als zanger voet aan de grond te krijgen in Duitsland, verbouwt hij zijn huis en wordt zijn winkel meermaals bezocht door inbrekers. In seizoen 6 wil hij de winkels verhuizen naar het centrum van Tilburg, wordt de garage verbouwd tot wellness en neemt hij een carnavalsnummer op met Patty Brard.
1
gezondheidszorg, schoonheidsbranche, wellness
6,200
AggregateOffer
427456
https://nl.wikipedia.org/wiki/SNS%20REAAL
SNS REAAL
SNS REAAL was een Nederlandse financiële instelling op het gebied van verzekeren en bankieren die zich richtte op de particuliere markt en het midden- en kleinbedrijf. De dienstverlening aan particuliere en zakelijke relaties vond vooral plaats door SNS Bank (nu De Volksbank) en Reaal (nu VIVAT). SNS REAAL is op 1 februari 2013 genationaliseerd. Het ministerie van Financiën heeft een exitstrategie bepaald. Het vastgoed is afgesplitst, verzekeraar Reaal is verkocht aan het Chinese bedrijf Anbang Insurance Group en SNS Bank wordt opnieuw naar de beurs gebracht. De holding SNS REAAL wordt ontmanteld. Per 30 september 2015 werd SRH N.V. de nieuwe naam. Vroege geschiedenis De geschiedenis van SNS gaat terug tot 1817. In dat jaar werd de eerste Nederlandse spaarbank opgericht als Nutsspaarbank. Sparen was toen vooral een middel om de zelfredzaamheid van Nederlanders te bevorderen. Die zelfredzaamheid staat ook nu nog centraal bij SNS. De SNS heeft haar oorsprong in de vroege jaren van de twintigste eeuw, toen op lokaal niveau de eerste spaarbanken werden opgericht. Zij hadden over het algemeen meer sociale dan commerciële doelstellingen. De samenwerking tussen deze afzonderlijke plaatselijke en regionale banken werd met name vanaf de jaren zestig steeds hechter. In de eerste helft van de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn in een paar fusiegolven plaatselijke spaarbanken samengegaan in regionale spaarbanken. De SNS als organisatie begint in 1987 door een fusie van twee van deze regionale banken: de Gelders-Utrechtse Spaarbank en Spaarbank Limburg tot de Samenwerkende Nederlandse Spaarbanken (SNS). In 1990 sloten zich opnieuw enkele regionale banken aan bij de SNS. In de loop van de jaren negentig voegden nog enkele regionale banken en individuele leden van de Coöperatieve Vereniging voor Bondsspaarbanken zich bij de SNS. Fusie SNS en Reaal De Reaal Groep is voortgekomen uit De Centrale Arbeidersverzekerings‑ en Depositobank (1904) en de Coöperatieve Levensverzekeringsmaatschappij Concordia (1907). De Centrale was oorspronkelijk een verzekeringsbedrijf dat zijn winsten besteedde aan het ‘langs wettige weg, politiek of cultureel sterker maken van de arbeidersklasse’. Ook de Hollandse Koopmansbank en de Algemene Spaarbank voor Nederland (ASN) maakten deel uit van De Centrale. De winstuitkeringen van De Centrale vloeiden in de vorm van kleine en grote schenkingen, of renteloze en hypothecaire leningen naar tal van organisaties en verenigingen. Concordia was een instelling van achtereenvolgens de Bond van Rooms-Katholieke Werkliedenverenigingen, de Katholieke Arbeidersbeweging en het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV). De Centrale was nauw gelieerd aan de sociaaldemocratische vakverenigingen en later het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Vanaf 1936 had De Centrale haar hoofdkantoor op de plek waar anno 2014 het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is gevestigd. Eind jaren 80 besloten vijf bedrijven, De Centrale Verzekeringen, Concordia Verzekeringen, de Algemene Spaarbank voor Nederland, de Centrale Volksbank en de Hollandse Koopmansbank tot een vergaande samenwerking. Deze samenwerking resulteerde uiteindelijk in augustus 1990 in de vorming van de Reaal Groep. De Centrale Volksbank ging hierin echter niet mee en bleef zelfstandig. In 1992 werd de Centrale Volksbank een 100% dochteronderneming van SNS Bank. Per mei 1997 besloten Reaal Groep N.V. en SNS Groep N.V. tot de vorming van SNS Reaal Groep. Tientallen fusies en overnames met andere spaarbanken, zoals RegioBank, en kleinere verzekeringsmaatschappijen, zoals NOG Verzekeringen, Proteq, Hooge Huys en Zurich Verzekeringen, maken deel uit van de ontstaansgeschiedenis, die hier niet allemaal worden genoemd. SNS Bank was lange tijd onderdeel van SNS REAAL. In 1997 kocht de SNS Groep alle aandelen REAAL Groep van de vakbond FNV. Beide bedrijven gingen verder als SNS REAAL. SNS REAAL heeft sinds 18 mei 2006 een notering op de Euronext in Amsterdam. Ongeveer twee derde van de aandelen blijft in handen van een stichting. SNS REAAL concentreert zich volledig op de Nederlandse markt. SNS Bank onderscheidt zich door de focus op hypotheken en vermogensopbouw (sparen en beleggen) voor particulieren en het midden- en kleinbedrijf (MKB). Dit maakt SNS Bank bij uitstek een retailbank. Op 1 juli 2007 is Regio Bank van ING Bank officieel overgenomen door SNS REAAL. Regio Bank ging sindsdien samen verder met een ander label van SNS REAAL, CVB Bank, onder de naam SNS Regio Bank. Samen bedienen ze ongeveer 800 intermediairs. Vanaf 1 december 2010 is RegioBank de nieuwe naam van deze bank. Beursgang SNS REAAL had van 18 mei 2006 tot 1 februari 2013 een notering op de Euronext in Amsterdam. De "Stichting Beheer SNS REAAL" verkocht een deel van haar belang in het bedrijf, maar hield een meerderheidsbelang. De beursgang leverde in totaal 1,368 miljard euro op. Die opbrengst werd voor 416 miljoen euro aangewend voor algemene bedrijfsdoeleinden en de financiering van acquisities. De overige 952 miljoen euro kwam ten goede aan de Stichting Beheer SNS Reaal. Door de nationalisatie van de bank (zie onder) werd de bank per februari 2013 weer van de beurs gehaald, waarbij de aandeelhouders door de Nederlandse staat werden onteigend. SNS REAAL heeft met de opbrengst van de beursgang in 2006 en 2007 drie grote acquisities gedaan. Bouwfonds Property Finance In de zomer van 2006 werd Bouwfonds Property Finance (BPF) overgenomen, dat als financieringstak deel uitmaakte van N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, een voormalig semioverheidsbedrijf dat zich voornamelijk richtte op koopwoningen en hypotheken. Het Bouwfonds was in 2005 volledig verzelfstandigd, doordat de laatste gemeenten hun aandelen verkochten aan de nieuwe eigenaar ABN AMRO. In 2005 realiseerde BPF een nettowinst van € 87 miljoen. Na de overname ging het onderdeel verder onder de naam SNS Property Finance. ABN AMRO had een groot deel van haar dubieuze klanten eerst ondergebracht bij deze nieuwe aankoop. Verkoper ABN AMRO ontving voor deze activiteit € 810 miljoen. SNS REAAL versterkte op deze wijze haar positie in het midden- en kleinbedrijf en verminderde de afhankelijkheid van de hypotheekmarkt. Ultimo 2006 bedroeg de kredietportefeuille van SNS Property Finance € 8,8 miljard waarvan 77% in Nederland was uitgezet. Deze aankoop pakte na een goede start uiteindelijk desastreus uit voor SNS REAAL. Door de afschrijvingen op het vastgoed leidde de aankoop uiteindelijk tot de gedwongen nationalisatie van SNS REAAL op 1 februari 2013, omdat onduidelijk was hoeveel er in de toekomst nog extra moest worden afgeschreven. De berekeningen varieerden tussen de 1,4 en 3,4 miljard euro. De bank baseerde zich op het rapport van Ernst & Young, de overheid op dat van Cushman & Wakefield. De Vereniging van Effectenbezitters noemde de aankoop op 17 februari 2022 bij de Ondernemingskamer een nucleaire bom die de bank-verzekeraar heeft verwoest. Eerder had een onderzoekscommissie in de zomer van 2021 de aankoop al de oorzaak van de nationalisatie genoemd. AXA Begin juni 2007 werd bekendgemaakt dat SNS REAAL de Nederlandse activiteiten van de Franse verzekeringsgroep AXA overneemt voor een bedrag van € 1,75 miljard. Dit werd deels gefinancierd met de uitgifte van nieuwe aandelen. Na deze overname was SNS REAAL de vijfde speler op de Nederlandse verzekeringsmarkt. Alleen Eureko, ING, Fortis en Aviva hebben een groter marktaandeel. Door de overname stijgt het marktaandeel op basis van het premie-inkomen tot boven de 9%. Zwitserleven In november 2007 nam SNS REAAL de Nederlandse en Belgische activiteiten van Zwitserleven over. SNS REAAL werd hiermee de tweede pensioen- en levensverzekeraar in Nederland. Winterthur, AXA en de pensioen- en levenproducten van SNS REAAL zijn doorgegaan onder de naam Zwitserleven. SNS REAAL betaalde ruim € 1,5 miljard, dat was bijna 17 keer de jaarwinst voor de overname. Financiële resultaten In 2007 liet de onderneming voor het vijfde achtereenvolgende jaar nog winstgroei zien. Dit was het resultaat van een verbetering in de bestaande activiteiten, maar ook van acquisities zoals SNS Property Finance, Regio Bank en de Nederlandse activiteiten van AXA. In 2008 brak de kredietcrisis uit; zij leed mede daardoor een zwaar verlies van € 504 miljoen. Door de scherpe daling van, onder andere, de aandelenkoersen was er sprake van een bijzonder verlies van ruim € 0,7 miljard bij de verzekeringsactiviteiten. Zonder bijzondere lasten zou de winst over 2008 € 307 miljoen zijn geweest. In 2009 trad herstel op, de verliezen op de aandelenposities in 2008 verdampten door de stijging van de koersen, maar de problemen bij de vastgoedactiviteiten werden zichtbaar. Bij SNS Property Finance werd het resultaat gedrukt door bijzondere waardevermindering op goodwill en leningen van in totaal € 0,5 miljard in 2009 gevolgd door € 0,8 miljard in 2010 en ten slotte € 0,25 miljard in 2011. In de onderstaande tabel zijn de nettoresultaten van de diverse bedrijfsonderdelen opgenomen. Het kernbedrijf, dat is de bank en de verzekeraar, zijn winstgevend, met het jaar 2008 als uitzondering. In 2013 leed Verzekeringen ook een groot verlies door bijzondere afschrijvingen, wordt hiervoor gecorrigeerd dan resteerde een winst van € 124 miljoen. De grote verliezen van SNS Property Finance drukken vanaf 2012 extra zwaar op het totale resultaat van SNS REAAL. De financiële problemen dwongen het bedrijf alle activiteiten door te lichten en met kostenreductieprogramma's te komen, waarbij ook veel banen werden geschrapt. Kapitaalinjecties Als direct gevolg van de kredietcrisis ontving SNS REAAL € 750 miljoen van de overheid in november 2008. De overheid ontving hiervoor in ruil speciale effecten op basis van een koers van € 5,25 per stuk, onder de standaardvoorwaarden. Ook ontving SNS REAAL € 500 miljoen van Stichting Beheer SNS REAAL onder gunstigere voorwaarden. EU-commissaris Neelie Kroes keurde op 28 januari 2010 de staatssteun goed. In december 2009 werd € 185 miljoen terugbetaald aan de Nederlandse staat en € 65 miljoen aan de Stichting Beheer SNS REAAL. SNS REAAL heeft het recht de speciale effecten om te zetten in gewone aandelen na 31 januari 2012, maar dit geldt niet voor het kernkapitaal verstrekt door Stichting. De financiële problemen dwongen het bedrijf alle activiteiten door te lichten en met kostenreductieprogramma's te komen, waarbij ook veel banen werden geschrapt. Nationalisatie SNS REAAL kon echter alleen uit het moeras getrokken worden waarin het was beland door SNS Property Finance, middels een nationalisatie door de staat. Daarna konden de noodzakelijke grote afwaarderingen plaatsvinden in dit vastgoedonderdeel zonder terminale gevolgen. De daling van het balanstotaal per eind 2013 ten opzichte van het jaar ervoor is vooral veroorzaakt door het isoleren van Property Finance, waardoor zo'n € 7 miljard aan activa van de balans verdween. SNS REAAL is op 1 februari 2013 genationaliseerd. Op 15 februari boog de Raad van State zich over de rechtmatigheid van dit overheidsingrijpen en besloot deze op 25 februari grotendeels in stand te houden. Op 27 maart 2013 verdween SNS REAAL definitief van de beurs. Per 30 september 2015 waren alle aandelen SNS Holding over gedragen aan NL financial investments (NLFI) waarmee de nationalisatie voltooid was. De naam werd per die datum gewijzigd in SRH NV. Aanloop Bij het bestuur van SNS REAAL waren de problemen met het vastgoed bekend en zij werkten aan een reductie van de portefeuille. In 2010 begon De Nederlandsche Bank (DNB) zich intensiever met dit probleem te bemoeien. SNS REAAL huurde in het voorjaar, op advies van DNB, accountantskantoor Ernst & Young in om de internationale vastgoedportefeuille door te lichten. E&Y adviseerde om € 1,2 miljard af te boeken op het vastgoed, SNS REAAL volgde het advies deels en schreef in 2010 zo’n € 610 miljoen af op de internationale vastgoedportefeuille. Op 8 december 2011 maakte de European Banking Authority bekend dat SNS opnieuw € 159 miljoen nieuw kapitaal moet ophalen. De nieuwe directeur toezicht bij DNB, Jan Sijbrand, gaf in een interview in februari 2012 aan dat de vastgoedsector de derde financiële crisis dreigt te veroorzaken. Hij wil zo snel mogelijk tot 'juiste' waarderingen komen voor het commerciële vastgoed. Sijbrand maakt zich vooral zorgen over SNS REAAL en schrijft in april 2012 een brief aan het ministerie van Financiën. Hierin adviseert hij een conceptbesluit voor de nationalisering van SNS REAAL voor te bereiden. In mei 2012 komen DNB en de drie grote Nederlandse banken bij elkaar. DNB wil de banken overreden SNS REAAL gezamenlijk over te nemen. Ze kunnen of willen hieraan niet meewerken, de ING en ABN AMRO mogen immers geen overnames doen van de Europese Commissie omdat zij staatssteun hebben ontvangen. De Rabobank was druk met de redding en integratie van de Friesland Bank. Diverse andere opties passeren de revue waaronder de verkoop van de verzekeringsactiviteiten aan ASR Nederland en de participatie van private-equity partij CVC, maar ook deze worden niet gerealiseerd. Tegen het eind van het jaar komt een rapport uit van vastgoedexpert Cushman & Wakefield. In dit rapport schrijft de expert dat de vastgoedporteuille van Property Finance ruim 2 miljard euro minder waard is dan in de boeken van SNS REAAL staat. SNS REAAL protesteerde, maar de bezwaren worden afgewezen en DNB eist dat SNS REAAL € 1,9 miljard nieuw kapitaal aantrekt voor 31 januari 2013. Het ministerie van Financiën trof ondertussen voorbereidingen, op 16 januari 2013 vertelde minister Dijsselbloem dat de drie grootbanken in totaal een miljard euro moeten betalen voor de aankomende redding, lees nationalisatie, van SNS REAAL. Begin 2013 werd nog een reddingsplan gemaakt voor SNS REAAL, maar het plan van CVC werd door het ministerie van Financiën als volstrekt onvoldoende terzijde geschoven, omdat CVC zeer hoge eisen had, maar veel te weinig kapitaal wilde inbrengen. Nationalisatie Met het wegvallen van deze optie stelde de overheid in januari 2013 vast dat SNS Property Finance haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. SNS Bank had zich door een zogenaamde 403-verklaring (een verklaring als bedoeld in artikel 2:403 BW) garant gesteld voor de verplichtingen van het vastgoedbedrijf, waardoor het probleem zich vertaalde in een solvabiliteitstekort bij SNS Bank. Het zou niet langer verantwoord zijn dat SNS Bank zou doorgaan het bankbedrijf uit te oefenen en (spaar)gelden aan te trekken van het publiek. Indien SNS Bank het bankbedrijf zou staken, zou een faillissement het gevolg zijn, omdat haar activa onvoldoende zijn om alle schulden te betalen. De dochterondernemingen ASN Bank en RegioBank zouden in een faillissement van SNS Bank worden meegesleurd. Op basis van het depositogarantiestelsel zou ruim € 35 miljard aan de rekeninghouders van SNS Bank, ASN Bank en RegioBank moeten worden uitgekeerd, waarvan naar schatting € 30 miljard gedekt zou zijn door de bezittingen. Het tekort van € 5 miljard zou moeten worden opgebracht door de overige banken, maar met langdurige en grote onzekerheid over de hoogte van het bedrag, met ernstige gevolgen voor die banken, en daarmee voor het vertrouwen in hen. Bij een faillissement van alleen de holding SNS REAAL zou ook het vertrouwen in andere Nederlandse financiële instellingen onder druk komen te staan. Minister Dijsselbloem maakte op 1 februari 2013 het besluit bekend tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen SNS REAAL en SNS Bank op basis van de Interventiewet, in verband met de stabiliteit van het financiële stelsel. Het bedrijf werd dus genationaliseerd middels een dwingend bod van 0 euro per aandeel aan de zittende aandeelhouders. De Staat heeft de bank voor € 3,7 miljard in eigen bezit gekregen, op basis van berekeningen van DNB. Dat bedrag is opgebouwd uit een kapitaalinjectie van € 2,2 miljard, een afschrijving van € 0,8 miljard van de eerdere Staatssteun aan SNS REAAL en € 0,7 miljard om de problematische vastgoedportefeuille te kunnen isoleren. Daarnaast verschaft de Staat € 1,1 miljard aan overbruggingskrediet en € 5 miljard aan garanties. Op 8 maart 2013 hield de Tweede Kamer een hoorzitting. De conclusie was daar dat nationalisatie onvermijdelijk was. Op 1 februari 2013 traden twee leden van de Raad van Bestuur van SNS REAAL, namelijk de CEO, Ronald Latenstein van Voorst en CFRO, Ference Lamp, alsmede de voorzitter van de Raad van Commissarissen, Rob Zwartendijk af. Gerard van Olphen werd door Dijsselbloem benoemd als de nieuwe bestuursvoorzitter. Op zijn jaarsalaris van 550.000 euro kwam veel commentaar van onder andere de SP, PVV en de vakbonden. Dijsselbloem verdedigde het loon met de opmerking dat "… een bank is geen publieke sector" en "we moeten alles doen om de staatssteun van € 3,7 miljard terug te krijgen. Daar heb ik een vakman voor nodig, en Van Olphen is dat". Verder vond hij de toon van het debat niet gepast en dat er bijna sprake was van een heksenjacht. Alle aandelen van beleggers werden onteigend. Ook verloren de vorderingen van achtergestelde crediteuren, in totaal € 1 miljard, volledig hun waarde. Minister Dijsselbloem meende dat gezien het bovenstaande de waarde van de onteigende effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank nihil was, en verzocht de Ondernemingskamer de schadeloosstelling dienovereenkomstig vast te stellen. Bij de onderhandse leningen was de juridische vormgeving afwijkend: niet de vorderingen maar de schulden werden onteigend. Deze werden overgeheveld naar de opgerichte Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS REAAL, waarbij deze uiteindelijk door faillissement van de stichting vervallen. Overwogen is om ook gewone obligatiehouders een deel van de schade te laten dragen, maar hier is van afgezien om de obligatierente voor andere banken niet te laten stijgen. Tegoeden op betaal- en spaarrekeningen worden ook niet aangetast, en de bank kan wat die betreft nog gewoon voldoen aan haar verplichtingen; inwerkingtreding van het depositogarantiestelsel is dus niet aan de orde. Tegenover dit voordeel voor de overige banken wordt de banken (incl. SNS Bank zelf) in 2014 een eenmalige zogenaamde resolutieheffing opgelegd van in totaal € 1 miljard. Op 19 december 2013 gaf de Europese Commissie goedkeuring aan het ingediende herstructureringsplan voor SNS REAAL. Het ministerie van Financiën heeft niet de ambitie de onderdelen te behouden. Het plan voorziet in de splitsing van de bank- en verzekeringsactiviteiten waardoor beide onderdelen – op termijn - los van elkaar kunnen worden verkocht. Property Finance wordt afgesplitst en ondergebracht in een aparte entiteit waarna de vastgoedleningen worden afgewikkeld. De holding wordt zo snel als mogelijk ontbonden. Met de verkoopopbrengst van Reaal zal de double leverage van SNS REAAL reduceren. De herstructureringsperiode eindigt in 2017. Tot de einddatum mag SNS REAAL van de Commissie geen materiële overnames doen, is het verboden het staatseigendom te gebruiken in reclame-uitingen en mag het niet weer actief worden in de markt voor commercieel vastgoed. Het acquisitieverbod is niet van toepassing op een mogelijke koper van Reaal. Onderzoek door Hoekstra en Frijns Dijsselbloem gaf op 5 maart 2013 twee onafhankelijke deskundigen, Rein Jan Hoekstra en Jean Frijns, opdracht onderzoek te gaan doen naar de rol van het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank (DNB) bij de nationalisatie van SNS REAAL. Bekeken moest worden of de partijen op tijd en op de juiste manier in actie zijn gekomen. Ook de samenwerking tussen Financiën en DNB werd onder de loep genomen. Op 23 januari 2014 werd het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS Reaal aangeboden. Beide partijen hebben in de jaren voorafgaand aan de nationalisatie van SNS REAAL gefaald volgens de commissie. Procedures aandeel- en obligatiehouders Procedures zijn gestart door onder meer de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en de nieuwe door Frans Faas opgerichte Stichting Obligatiehouders SNS. Daarnaast wil de VEB dat de Ondernemingskamer mogelijk wanbeleid onderzoekt van SNS REAAL, zodat voormalige aandeelhouders schadevergoeding kunnen eisen van voormalige SNS-bestuurders en -commissarissen. Omdat die procedure formeel alleen kan worden gestart door aandeelhouders, heeft de VEB in een brief Dijsselbloem gevraagd deze ‘juridische complicatie’ uit de weg te ruimen. De voormalige houders van SNS Participatie Certificaten (serie 3) kregen een compensatievoorstel van SNS Bank omdat in het verleden mogelijk onjuist is gehandeld bij het aanbieden en/of adviseren van deze certificaten. Ze kregen het nominale bedrag terug, plus de rente die daarover zou zijn betaald als het een Nederlandse staatsobligatie was geweest, verminderd met de ontvangen rente. Diverse partijen zijn bij de Raad van State in beroep gaan tegen het onteigeningsbesluit van de Nederlandse staat. Op 25 februari 2013 keurde de Raad van State de onteigening grotendeels echter goed. Investeerders in SNS verloren in totaal zo’n € 240 miljoen aandeelhouderswaarde en voor een nominale waarde van € 1,7 miljard aan achtergestelde obligaties en tot slot werd ruim € 220 miljoen aan achtergestelde leningen onteigend. Door vele appellanten is betoogd dat passiva van een onderneming, zoals schulden, zich naar hun aard niet voor onteigening lenen, althans dat artikel 6:2 van de Wft daarin niet voorziet. Artikel 6:2 bepaalt echter dat onder meer onteigend kunnen worden ‘vermogensbestanddelen van de betrokken onderneming’ en de Raad oordeelt daarom dat ook passiva kunnen worden onteigend. De Raad heeft echter voor de onteigende partijen, of jegens voormalige houders van de onteigende effecten, de mogelijkheid geopend om een claim tegen SNS REAAL in te dienen wegens wanbeleid. Nu het onteigeningsbesluit in stand bleef, wilden diverse partijen op 22 april 2013 bij de Ondernemingskamer dat deze een schadeloosstelling groter dan nul vaststelt. De advocaat stelde dat de Staat als grootste schuldeiser nooit het faillissement zou hebben aangevraagd. Op 11 juli 2013 oordeelde de Ondernemingskamer dat de schadeloosstelling hoger dan nul moet zijn. Deskundigen moeten zich nu over de zaak buigen. De Staat ging in oktober 2013 in beroep bij de Hoge Raad. Op 20 maart 2015 wees de Hoge Raad de zaak terug naar de Ondernemingskamer ter afhandeling van de schadeloosstelling. De Ondernemingskamer stelde op 26 februari 2016 drie deskundigen aan om de waarde van het aandeel te bepalen. Op 11 februari 2021 kwam de uitspraak van de Ondernemingskamer. Zij besloot dat de houders van achtergestelde obligaties een groot deel van hun vordering ontvangen, maar de onteigende aandeelhouders ontvangen niets. De totale schadeloosstelling is vastgesteld op € 804 miljoen. Aanvankelijk had de minister van Financiën een schadeloosstelling aangeboden van nul euro, maar tijdens de procedure heeft de minister een maximum genoemd van € 300 miljoen. De Ondernemingskamer kwam dus fors hoger uit en hier bovenop komt nog de wettelijke rente vanaf 1 februari 2013 tot aan de datum van de betaling. Op 21 maart 2023 besloot de Hoge Raad definitief dat de Nederlandse staat € 804 miljoen plus rente moet betalen aan SNS-obligatiehouders. Tevens willen de onteigende aandeelhouders schade verhalen bij de bank en haar bestuurders wegens wanbeleid. Bank en regering oordelen dat onteigende aandeelhouders geen aandeelhouders zijn en dus geen claim kunnen indienen. In deze principiële zaak heeft de Hoge Raad in 2016 besloten dat de beleggers een verzoek om onderzoek mochten indienen. Medio 2018 begon de Ondernemingskamer het gerechtelijk onderzoek naar mogelijk wanbeleid bij SNS REAAL tussen 2006 en 2013. In juli 2021 werd het rapport gepubliceerd. In haar beschikking van 30 november 2022 stelt de Ondernemingskamer vast dat geen sprake was van wanbeleid. Door bestuurders en commissarissen van SNS REAAL zijn gemaakte fouten gemaakt, maar dit zijn beleids- of inschattingsfouten waarbij niet in strijd is gehandeld met de elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Herstructureringsplan en exitstrategie Staat Het ministerie van Financiën heeft een exitstrategie bepaald. Het vastgoed is afgesplitst, in juli 2015 werd verzekeraar Reaal verkocht aan het Chinese bedrijf Anbang Insurance Group en SNS Bank wordt opnieuw naar de beurs gebracht. SNS Bank (nu De Volksbank) Voor SNS Bank werden de verschillende verkoopopties verder onderzocht en het NLFI kwam in juni 2014 met een advies voor de privatisering van SNS Bank. Als een tussenstap kwamen op 30 september 2015 de aandelen van SNS Bank in handen van NL Financial Investments (NLFI). SNS REAAL verkocht de aandelen SNS Bank. NLFI had de marktwaarde van SNS Bank laten taxeren en deze kwam uit op 2,5-2,9 miljard euro. Op basis hiervan is de koopprijs vastgesteld op 2,7 miljard euro. De holding SNS REAAL wordt opgeheven. SNS REAAL zal de resterende activa verkopen, en na aftrek van de schulden het restant van circa 1,9 miljard euro aan de Staat uitkeren. Reaal (nu VIVAT) Voor de verzekeringssector wordt een consolidatieslag verwacht door de krimpende markt en de synergie- en schaalvoordelen bij fusies en overnames. Reaal kan volgens het advies van de NLFI hierbij een rol spelen als onderdeel bij een groter geheel waardoor de overheid op zoek ging naar een koper. Op 16 februari 2015 werd bekend dat SNS REAAL een voorwaardelijke overeenkomst heeft gesloten voor de verkoop van Reaal N.V. (VIVAT Verzekeringen) aan de Chinese verzekeraar Anbang Insurance Group. Uiteindelijk werd de verkoop in juli 2015 afgerond op 1 euro, waarmee het verlies voor SNS REAAL 150 miljoen euro hoger uitkwam. Property Finance (nu Propertize) In 2014 zijn alle aandelen van Property Finance ondergebracht bij NLFI. Property Finance is herdoopt in Propertize en apart gezet van SNS REAAL. Het bedrijf met bijna 200 medewerkers moet in 10 jaar tegen de hoogst mogelijke opbrengst worden leegverkocht. Bij de start van Propertize was de waarde van het verleende krediet € 4,8 miljard. De grootste claim van Propertize is 130 miljoen euro jegens projectontwikkelaar Ronald Ras. Op 16 oktober 2015 maakte de Staat bekend het bedrijf te gaan verkopen. In december 2015 ging deze verkoop daadwerkelijk van start. De totale schulden van Propertize bedroegen per jaarultimo 2015 € 2,6 miljard. De Nederlandse staat is de grootste schuldeiser en de koper moet deze schuld direct aflossen. In het jaar werd voor € 1,5 miljard aan vastgoed afgestoten. Propertize realiseerde een winst van € 46 miljoen in 2015, na een verlies van € 49 miljoen het jaar ervoor. De Nederlandse Staat heeft einde juni 2016 een deal gesloten met Lone Star Funds voor de verkoop van Propertize. De Amerikaanse private equityonderneming neemt, met haar partner J.P. Morgan, Propertize over voor € 895 miljoen. Lone Star neemt hiermee alle rechten en verplichtingen van Propertize over. De koper betaalt ook de leningen terug die door de Staat zijn verstrekt waarmee ook de staatsgarantie voor het vastgoedbedrijf komt te vervallen. De verkoop van Propertize is op 27 september 2016 afgerond. Het Openbaar Ministerie maakte op 3 november 2015 bekend dat het tien verdachten van fraude bij Property Finance voor de rechter zal brengen. Met vijf verdachten trof het OM zelf schikkingen. Op 22 maart 2016 begon het strafproces tegen ex-SNS-directeur Buck Groenhof en zijn medeverdachten. Op 20 mei 2016 veroordeelde de rechtbank in Utrecht Groenhof tot een celstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Hij werd schuldig geacht aan het deelnemen aan een criminele organisatie, omkoping, witwassen en valsheid in geschrifte. Het OM had vier jaar cel geëist. Een andere verdachte kreeg 15 maanden celstraf, waarvan 5 voorwaardelijk, en zeven anderen kregen bijna allemaal een taakstraf. Naast de celstraffen moeten de verdachten boetes betalen van € 5000 tot € 50.000. Juni 2018 verdubbelt het gerechtshof te Arnhem de straf van de hoofdverdachte. Spelling De officiële spelling van het bedrijf is SNS REAAL met hoofdletters. In de media hanteert men de schrijfwijze met minder hoofdletters, namelijk SNS Reaal. Literatuur Hetty van de Laar, De ondergang van SNS Bank, de Leeuw uitgevers, 2013, ISBN 9789461561459 Vasco van der Boon, De val van SNS Reaal, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2013, ISBN 9789046816912 Tom Kreling, Giftig krediet: de onvermijdelijke ondergang van SNS Reaal, 2014, ISBN 9789460037504 Voormalige Nederlandse bank
Voor SNS Bank werden de verschillende verkoopopties verder onderzocht en het NLFI kwam in juni 2014 met een advies voor de privatisering van SNS Bank. Als een tussenstap kwamen op 30 september 2015 de aandelen van SNS Bank in handen van NL Financial Investments (NLFI). SNS REAAL verkocht de aandelen SNS Bank. NLFI had de marktwaarde van SNS Bank laten taxeren en deze kwam uit op 2,5-2,9 miljard euro. Op basis hiervan is de koopprijs vastgesteld op 2,7 miljard euro. De holding SNS REAAL wordt opgeheven. SNS REAAL zal de resterende activa verkopen, en na aftrek van de schulden het restant van circa 1,9 miljard euro aan de Staat uitkeren.
1
samengesteld aanbod, verzamelaanbiedingen, koopopties
5,776
EducationalAudience
5175366
https://nl.wikipedia.org/wiki/Leesdas%20Lettervos%20Boekentas
Leesdas Lettervos Boekentas
Leesdas Lettervos Boekentas was een Nederlands educatief televisieprogramma ter ondersteuning van de leesmethode veilig leren lezen. Het programma was van 2003 tot 2016 op de televisie te zien, in de vorm van een televisieserie. De serie bestaat uit 36 afleveringen, werd geregisseerd door Catharina Fredriks en werd vanaf 3 september 2003 tot 1 december 2005 uitgezonden door Teleac/NOT. Geschiedenis De serie was in 2003 gebaseerd op de nieuwe versie van het veilig leren lezen van Uitgeverij Zwijsen en was de opvolger van de veelgeprezen educatieve serie Ik Mik Loreland. Op 28 februari 2019 presenteerde SchoolTV een opvolger voor Leesdas Lettervos Boekentas, een volledig geanimeerd programma met de titel Letterjungle. Dit zijn korte filmpjes van 3 à 4 minuten met in elke aflevering een letter. Leesdas Lettervos Boekentas was moderner dan zijn voorganger, daar het ook online via een website extra educatie aanbood. Via een internetsite (per anno 2016 offline) werden kinderen uitgedaagd om met de aangeleerde woorden uit een aflevering te werken door middel van spelletjes. Ook waren er educatieve leesspelletjes rond Kleine Das en Vosje te spelen, en konden kinderen leren lezen met Frank Groothof. Nadat de serie was afgelopen, verscheen er nog het boek Kleine Das en Vosje gaan weer op reis. Dit boek bevatte nieuwe woorden die ook met de website waren gelinkt. Ook konden scholen en ouders werkbladen en lessuggesties van de serie bestellen. Opzet Leesdas Lettervos Boekentas is een vermakelijk educatief programma voor kinderen uit groep 3 en 4 van de basisschool en de onderbouw van het speciaal onderwijs die beginnen met lezen en schrijven. Het doel was het onderwijs ondersteunen in de tweede fase van het voortgezet technisch en begrijpend lezen. De serie sluit aan bij de, in het Nederlands basisonderwijs meest gebruikte, leesmethode veilig leren lezen. Door middel van de avonturen van de das Kleine Das en de woestijnvos Vosje leert de serie woorden en letters aan kinderen en is een aanvulling op het leren lezen en spellen. Iedere aflevering heeft een vaste structuur: Een korte samenvatting van de vorige aflevering. Een kijkvraag die kinderen activeert mee te denken met de verhaalgebeurtenissen. De avonturen van Dasje en Vosje. Een of twee animaties rond de kernwoorden uit de methode veilig leren lezen. Korte filmpjes waarin vaak kinderen uit de doelgroep de hoofdrol spelen. Als afsluiting een nieuwe kijkvraag. Verhaal Kleine Das is een meisjesdasje dat met haar vader, moeder en haar opa in de dassenburcht in Dassenland woont. Ze wil graag op reis en op avontuur, maar weet niet waarheen. Dan ontmoet ze Vosje, een verdwaalde woestijnvos die de weg naar huis niet kan vinden. Hij kan alleen in zijn eigen taal spreken en spreekt geen 'dassentaal' (Nederlands). Dasje komt erachter dat Vosje uit Zuiderland komt en ze gaan samen op reis naar Zuiderland om Vosje thuis te krijgen. Onderweg leert Dasje aan Vosje verschillende letters en woorden en samen met elkaar en andere personages spelen ze met de woorden. Uiteindelijk kan Vosje hierdoor de dassentaal (Nederlands) goed spreken en verstaan. Dasje leert hem de woorden met behulp van haar reiscomputer, gompie genaamd, die filmpjes en liedjes bevat over de verschillende letters en woorden waar Vosje moeite mee heeft. Ook mailt ze via de gompie naar huis om haar ouders op de hoogte te houden van hun avonturen. Vosje schrijft alle lettergrepen, letters en woorden die hij leert op in zijn schrijfboekje. Tijdens de reis komen ze onder andere langs de Rozenhaag waar ook de Inktpotvis en Pen wonen, het woud van Aap, het rattenhol waar veel ruilratten leven, het heksenbos en het strand van Anderland waar Jas de Zakkenman en de Inktpotvis hen uiteindelijk over zee naar Zuiderland brengen. Omdat opa Nijdas ongerust is over Dasje gaat hij achter haar aan en volgt het pad dat Dasje en Vosje hebben bewandeld. Zo komt hij op dezelfde plekken als Dasje en Vosje, maar hij wordt meer tegengewerkt en gepest door dezelfde personages die Kleine Das en Vosje hielpen. Hij vindt ze uiteindelijk halverwege in het heksenbos, maar Dasje besluit om niet met hem mee terug naar huis te gaan, maar om eerst Vosje naar Zuiderland te brengen. Eenmaal in Zuiderland aangekomen blijkt dat het huis van Vosje weg is. Het is ingestort en de ouders van Vosje zijn verhuisd, maar Vosje weet niet waarheen. Uiteindelijk weten ze met hulp van De Uil en de Goochelduif Vosje met zijn ouders te herenigen en vieren ze een groot feest. Wanneer Vosje weer thuis is, gaat hij samen met Kleine Das naar de haven van Zuiderland, zodat Dasje ook weer naar huis kan. Onderweg komen ze terecht in een zandstorm, vinden ze onderdak in een oase en wordt Kleine Das gevangen genomen door de Zandman. Later in de haven bevrijdt Dasje de Roversratten en Vosje uit de handen van een grote inktvis en dan moet ze afscheid nemen van Vosje. Van Toos krijgt ze thuisthee. Als ze die drinkt en naar huis verlangt, komt ze weer thuis in de dassenburcht. Maar omdat ze niet weet wat ze graag wil (naar huis of bij Vosje blijven) raakt ze haar kluts kwijt en komt na het drinken van de thee in warboel terecht. Hier moet ze haar kluts terugvinden anders kan ze nooit meer terug. Hierbij wordt ze ernstig gehinderd door de warbollen. Uiteindelijk vindt ze haar kluts en kan terug naar huis waar ze door haar ouders en opa wordt verwelkomd met een groot feest. Acteurs Hoofdrollen Kleine Das - Lindai Boogerman Vosje - Eric-Jan Lens Opa Nijdas, Pa Das - Martin Soeters Ma Das - Krishna Borgers Overige rollen Marike Koek Judith Broersen Wil van der Meer Rik Rikken Siem van Leeuwen Stemmen Voice-over - Bob van der Houven Gastacteurs Jas de Zakkenman - Wil van der Meer Afleveringen Basisonderwijs in Nederland Educatief televisieprogramma Programma van Teleac Nederlandse jeugdserie Nederlands kinderprogramma op televisie
Iedere aflevering heeft een vaste structuur: Een korte samenvatting van de vorige aflevering. Een kijkvraag die kinderen activeert mee te denken met de verhaalgebeurtenissen. De avonturen van Dasje en Vosje. Een of twee animaties rond de kernwoorden uit de methode veilig leren lezen. Korte filmpjes waarin vaak kinderen uit de doelgroep de hoofdrol spelen. Als afsluiting een nieuwe kijkvraag.
1
onderwijsdoelgroep, educatieve rol, doelgroep
3,105
HousePainter
3856816
https://nl.wikipedia.org/wiki/Warenhuis%20Vanderveen
Warenhuis Vanderveen
Warenhuis Vanderveen is een shop-in-shop-warenhuis gevestigd in het centrum van de Nederlandse stad Assen. Het bedrijf werd in 1897 gesticht. In het warenhuis zijn afdelingen op het gebied van mode, schoonheidsverzorging, wonen, vrije tijd, vers, horeca en diensten. Geschiedenis Warenhuis Vanderveen werd in 1897 gesticht door de uit Nieuwe Pekela afkomstige Antje Oldenburger en de uit Assen afkomstige Bareld van der Veen. Zij begonnen een manufacturenwinkel aan de Varkensmarkt te Assen. Beiden hadden ervaring opgedaan in de textielbranche bij de firma Bertram in Assen. In de eerste jaren dreef Antje de zaak en bleef Bareld werkzaam bij de firma Bertram, totdat hij in 1916 het klantenbestand van de weduwe Bertram kon overnemen. In 1922 verhuisde de zaak naar Kruisstraat 13 in Assen. In 1945 waren er aanvankelijk emigratieplannen, waarbij de namen van zaak en familie alvast werden 'veramerikaniseerd' van Van der Veen naar Vanderveen. Omdat er uitbreidingsmogelijkheden in Assen ontstonden, besloot de familie om hier te blijven. Er werden steeds meer panden aangekocht waardoor het warenhuis groeide. Tegenwoordig beslaan alle afdelingen tezamen 17.500 m² verkoopvloeroppervlak, hiermee is Warenhuis Vanderveen het op een na grootste warenhuis van Nederland, na de Bijenkorf in Amsterdam. Architectuur De zijde aan het Koopmansplein werd ontworpen door Architectuurstudio Herman Hertzberger uit Amsterdam. De grote uitbreidingen van het warenhuis naar ontwerp van deze studio vonden plaats tussen 1996 en 2012. Voor delen van het gebouw die thans het warenhuis vormen aan de Kruisstraat, Marktstraat en Weiersloop, tekenden onder anderen de architecten Jan Koops (Assen) en Lex Haak (Delft). Buningzaal Op de bovenste etage van het warenhuis bevindt zich een multifunctionele zaal, die plaats biedt aan circa tweehonderd mensen. De zaal doet dienst als evenementenruimte en vergaderzaal. Er vinden modeshows, demonstraties, optredens, lezingen en exposities plaats. De zaal is vernoemd naar de familie Buning, die van 1834 tot 1954 in het pand woonde en er een schildersbedrijf runde. Warenhuisgalerie Op de woonetage bevindt zich galerie DSG. De programmering wordt verzorgd door het Drents Schildersgenootschap. Sinds de opening in 2003 hebben meer dan tweehonderd vormgevers, kunstenaars en kunstenaarscollectieven in deze galerie geëxposeerd. Externe link www.vanderveen.nl Vanderveen Bouwwerk in Assen Bouwwerk van Herman Hertzberger
Buningzaal Op de bovenste etage van het warenhuis bevindt zich een multifunctionele zaal, die plaats biedt aan circa tweehonderd mensen. De zaal doet dienst als evenementenruimte en vergaderzaal. Er vinden modeshows, demonstraties, optredens, lezingen en exposities plaats. De zaal is vernoemd naar de familie Buning, die van 1834 tot 1954 in het pand woonde en er een schildersbedrijf runde.
1
schildersbedrijf, huisschilder, schilderdiensten
359
OnDemandEvent
5326892
https://nl.wikipedia.org/wiki/VRT%20MAX
VRT MAX
VRT MAX (vroeger VRT NU) is het online video- en luisterplatform van de Vlaamse openbare omroep. Via VRT MAX kunnen de rechtstreekse uitzendingen van VRT 1, VRT CANVAS en Ketnet gratis bekeken worden via computer, tablet, smartphone of streamingtoestellen. Ook recente programma's kunnen er gratis herbekeken worden (video on demand). Naast video zijn ook alle podcasts van de VRT te vinden op VRT MAX. Geschiedenis In september 2016 kondigde de toenmalige VRT-ceo Paul Lembrechts zijn toekomstplannen aan voor de openbare omroep. Een belangrijke pijler daarvan is een sterke digitale aanwezigheid van de VRT. In het najaar van 2016 startte de testfase van het nieuwe videoplatform en op 26 januari 2017 werd de VRT NU-website officieel gelanceerd. In juli 2018 volgde de VRT NU app, waardoor het aanbod voortaan ook op smartphone en tablet kan bekeken worden. Sinds december 2021 kan VRT NU ook rechtstreeks op het grote scherm bekeken worden via apps voor smart-tv's en streaming sticks met Android TV. In april 2022 werd de app voor Apple TV uitgebracht. VRT NU is ook te bekijken via de nieuwste tv-boxen van Proximus en Telenet. Later in datzelfde jaar volgde de app voor Samsung-tv's. Op 9 juni 2022 kondigde de VRT aan dat VRT NU zou veranderen van naam naar VRT MAX. De naamsverandering kwam er vanwege twee voorname redenen. Enerzijds bleek uit onderzoek dat VRT NU te vaak geassocieerd werd met VRT NWS. De "NU" in de naam bleek onterecht aan te geven dat het gaat om een nieuwskanaal. Anderzijds wilde de VRT duidelijker aangeven dat merken als Studio Brussel & MNM tot de openbare omroep behoren. VRT MAX dient als centraal platform om de content van al deze merken samen te brengen, zowel audio als video. VRT MAX is van start gegaan op maandag 29 augustus 2022. Tegelijk werden nieuwe logo's voor VRT, VRT MAX en VRT NWS, allemaal in lijn met elkaar, ingevoerd. In 2022 stond VRT MAX op plaats 3 van meest trending zoektermen van het jaar van Google. Vanaf januari 2023 is de app ook beschikbaar voor Apple CarPlay en Android Auto. In de auto zijn enkel de podcastreeksen en alle radiozenders beschikbaar. Het is niet mogelijk om naar video's te kijken. Aanbod Het aanbod van VRT MAX bestaat uit rechtstreekse uitzendingen van de lineaire tv-zenders VRT 1, VRT CANVAS en Ketnet. Daarnaast biedt VRT MAX content aan van de digitale zenders Ketnet Junior, Sporza, VRT NWS en van de radiozenders Radio 1, Radio2, Klara, Studio Brussel en MNM. Via VRT MAX is het ook mogelijk om recente programma's en afleveringen van eigen en aangekochte reeksen te herbekijken. Bovendien zijn er op VRT MAX ook af en toe programma's uit het VRT-archief te bekijken, meestal in het kader van gebeurtenissen in de actualiteit. In 2022 werden ook alle podcasts van de radio- en televisiemerken van de VRT toegevoegd aan VRT MAX. De programma's op VRT MAX worden niet onderbroken door reclame, al worden sommige afleveringen of livestreams wel voorafgegaan of gevolgd door boodschappen van sponsors. Toegankelijkheid De programma's op VRT MAX zijn gratis te bekijken. Gebruikers moeten zich wel eerst eenmalig registreren met een VRT-profiel. Dit heeft voornamelijk te maken met uitzendrechten: wie zich registreert met een Belgisch adres kan gebruik maken van VRT MAX in de volledige EU. Buiten de EU kan er enkel naar Vlaamse producties gekeken worden. De Vlaamse programma's op VRT MAX zijn voorzien van ondertiteling, die eenvoudig geactiveerd kan worden. Ook de programma's met audiodescriptie of met Vlaamse Gebarentaal zijn beschikbaar. Exclusieve content California Love (2017) Great! Britain (2017) Overal Klassiek (vroeger: Iedereen Klassiek; 2017-2021) Van A tot Z (2017-) Down the Snow (2018-2019) Girls Talk (2018) Op kot (2018-) Dagelijkse kunst (2019) Linde (2019-) Flowjob (2019-2020) met Flo Windey Rock 'n' Roll High School (2019) Een Italiaanse reis (2019) Bathroom Stories (2020) Café Sport (2020) De modernisten (2020) Down the Sea (2020) Faqda (2020-) met Flo Windey Het Leven.doc (2020) Het verhaal over Down (2020) De thuisploeg (2021) De weg naar Roubaix (2021-2022) Een wereld van verschil (2021) Generation M: The Story of My Life (2021) Het mirakel van Schuman (2021) I Aime Who I am (2021) Match (2021) Meer onverwacht (2021), spin-off van Onverwacht Achter de artiest (2022-2023) De achitecte (2022) De Twintigers (2022-2023) De verkenning (2022) Ketnet Confessions (2022) Klassiekers (2022) MNM: sollicidaten (2022) Op 't eerste zicht (2022) Radio 2 Eregalerij (2022) Sarah in genderland (2022) Stephanie zoekt mee (2022), spin-off van Junior op zoek naar de liefde Tim undercover (2022), minispin-offserie n.a.v. de seizoensfinale van Thuis Fire (2022) Zonder ouders op vakantie (2022) Swipe (2022) Plan A (2022) Those Were the Days (2022) met Aster Nzeyimana Season of Sex (2022) De studio's (2023) in samenwerking met Prime Video Achter het verhaal van Vlaanderen (2023), achter de schermen bij Het verhaal van Vlaanderen VAR: hoe moeilijk kan het zijn? (2023) Thrift You Up (2023) met Francisco Schuster Daarnaast zijn er ook aangekochte reeksen exclusief te bekijken op VRT MAX zoals Sorry for Your Loss, La Théory du y, Zoey's Extraordinary Playlist, Motherland en Wreck. Er werden ook enkele exclusieve podcasts gemaakt voor het VRT MAX-platform, zoals Zo gebroren, De Kunst van het verdwijnen, Zot Schoon, Club net, Wat is de kans? en De Voorleesclub: Luisterverhalen. Externe link Officiële website VRT Video on demand Streamingdienst
VRT MAX (vroeger VRT NU) is het online video- en luisterplatform van de Vlaamse openbare omroep. Via VRT MAX kunnen de rechtstreekse uitzendingen van VRT 1, VRT CANVAS en Ketnet gratis bekeken worden via computer, tablet, smartphone of streamingtoestellen. Ook recente programma's kunnen er gratis herbekeken worden (video on demand). Naast video zijn ook alle podcasts van de VRT te vinden op VRT MAX.
1
catch-up tv, podcast, on-demand
10,939
Movie
2579352
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ellen%20de%20Thouars
Ellen de Thouars
Ellen de Thouars (Drachten, 11 april 1915 – Amsterdam, 14 juli 1997) was een Nederlands actrice. De Thouars doorliep de HBS en ging daarna naar een kostschool in Zwitserland. Ze werd vooral bekend met haar karakterrollen in producties tussen 1941 en 1969 bij verschillende toneelgroepen. Daarnaast speelde ze ook in televisieseries. Zo had ze in de jaren 70 een bijrol in Swiebertje (als de Barones), speelde ze tussen 1974 en 1976 in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? (als heks Ludmilla van de Eiken) en in 1984 speelde ze in de serie Opzoek naar Yolanda de rol van mevrouw G.H. Razendijk-Klepjes. Daarnaast acteerde ze ook in speelfilms zoals in 1979 in de Nederlandse speelfilm Een pak slaag van Bert Haanstra en in 1980 in Spetters van Paul Verhoeven. Op 20 februari 1951 trad ze in het huwelijk met de acteur Ko van Dijk. Het huwelijk werd in 1955 ontbonden door echtscheiding. Externe link Nederlands acteur
De Thouars doorliep de HBS en ging daarna naar een kostschool in Zwitserland. Ze werd vooral bekend met haar karakterrollen in producties tussen 1941 en 1969 bij verschillende toneelgroepen. Daarnaast speelde ze ook in televisieseries. Zo had ze in de jaren 70 een bijrol in Swiebertje (als de Barones), speelde ze tussen 1974 en 1976 in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? (als heks Ludmilla van de Eiken) en in 1984 speelde ze in de serie Opzoek naar Yolanda de rol van mevrouw G.H. Razendijk-Klepjes. Daarnaast acteerde ze ook in speelfilms zoals in 1979 in de Nederlandse speelfilm Een pak slaag van Bert Haanstra en in 1980 in Spetters van Paul Verhoeven.
4
film, speelfilm, bioscoopfilm
5,303
FireStation
438167
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ferdinand%20Bolstraat
Ferdinand Bolstraat
De Ferdinand Bolstraat is een straat in de Amsterdamse wijk De Pijp in Amsterdam-Zuid. De straat is genoemd naar de bekende Amsterdamse kunstschilder, etser en tekenaar Ferdinand Bol. Ook bijna alle dwarsstraten zijn genoemd naar beroemde schilders (overwegend uit de Gouden Eeuw) en andere kunstenaars. De Ferdinand Bolstraat kreeg zijn naam in 1872. In de Amsterdamse volksmond wordt hij vaak aangeduid als "Ferdinand Bol" of, nog korter, de "Bol" (zoals men bijvoorbeeld ook spreekt van "Albert Cuyp" of "de Cuyp" in plaats van de Albert Cuypstraat). De straat doorsnijdt de Pijp van noord naar zuid, ligt via de Freddy Heinekenbrug in het verlengde van de Vijzelstraat en het Weteringplantsoen en verbindt de Stadhouderskade met de Ceintuurbaan. Na de Barbiersbrug over het Amstelkanaal wordt de straat in de Rivierenbuurt voortgezet als de Scheldestraat. De Ferdinand Bolstraat kruist onder meer de Albert Cuypstraat met de bekende markt en de Ceintuurbaan. Tussen de Rustenburger- en de Lutmastraat wordt de Ferdinand Bolstraat even onderbroken door het Cornelis Troostplein. In het Amsterdamse stratenpatroon behoort de Ferdinand Bolstraat tot de radiale verbindingen, dat wil zeggen dat de straat een verbinding van en naar de binnenstad is (net als bv. de Van Woustraat, de Wibautstraat en de Kinkerstraat). Als verkeersader heeft hij evenwel veel van zijn betekenis verloren. Hij behoort bijvoorbeeld niet tot het in 2005 vastgestelde gemeentelijke "Hoofdnet Auto" en al tientallen jaren is slechts in het deel ten zuiden van de Ceintuurbaan autoverkeer in beide richtingen toegestaan. Het noordelijke deel van de Ferdinand Bolstraat is vanouds een winkelstraat, vooral ten noorden van de Ceintuurbaan. Kleine, zelfstandige winkels worden afgewisseld met filialen van ketens, zoals de HEMA en veel kledingzaken. Noordelijk van de Albert Cuypstraat zijn er ook nogal wat horecagelegenheden. In het zuidelijke deel van de Ferdinand Bolstraat bevindt zich (in een voormalig schoolgebouw) een politiebureau. Aan het oudste deel van de Ferdinand Bolstraat (ten noorden van de Albert Cuypstraat) dateert de bebouwing grotendeels uit de jaren 70 van de negentiende eeuw (alleen het voormalige brouwerijcomplex van Heineken en de nieuwbouw tussen dat complex en het Marie Heinekenplein zijn twintigste-eeuws). Het gedeelte tussen Albert Cuypstraat en Ceintuurbaan kwam in het daaropvolgende decennium tot stand, met als belangrijkste uitzonderingen het gebouw van de HEMA en het ernaast gelegen pand. De HEMA kwam in de jaren 30 op de plaats van een schoolgebouw. Ernaast was tientallen jaren de firma A. Janus gevestigd, een woninginrichtingszaak die er begin jaren 80 verdween. Iets ten zuiden van de Ceintuurbaan lag tot 1896 de grens van de gemeente Amsterdam; na de annexatie van het noordelijke deel van de gemeente Nieuwer-Amstel in dat jaar werd de Ferdinand Bolstraat geleidelijk verlengd tot aan het Amstelkanaal. In 1905 reikte de bebouwing tot het Cornelis Troostplein (maar op drie van de vier hoeken met de Van Ostadestraat is de oorspronkelijke bebouwing in de laatste helft van de twintigste eeuw vervangen door nieuwbouw). Het resterende deel van de straat werd volgebouwd in de jaren 20, met aan de oostzijde onder meer de RAI, die in 1961 zou verhuizen naar een nieuw complex aan het Europaplein. Over de bestemming van het vrijgekomen terrein ontstond een langdurige en soms verhitte discussie. Geruime tijd overwoog het gemeentebestuur hier een operagebouw te laten verrijzen. Mede op grond van die plannen vestigde het Okura Hotel zich op een ander deel van het terrein (in een nieuw torengebouw van 23 verdiepingen). Toen ten langen leste werd besloten de opera onder te brengen in een met een nieuw stadhuis gecombineerd gebouw aan de Amstel (bekend als de Stopera), kreeg het hotel dan ook een schadeloosstelling van de gemeente. Uiteindelijk verscheen aan de zijde van de Ferdinand Bolstraat van het zogenoemde RAI-terrein uiteindelijk – grotendeels overeenkomstig de wensen van de buurtbewoners – onder meer het verzorgingstehuis 'Oude Raai' en een woningcomplex (beide uit de jaren 80 van de twintigste eeuw). Plannen om de straat in de jaren 60 grotendeels te slopen ten behoeve van de aanleg van een boulevard werden door buurtactivisten – onder wie Jan Schaefer – verhinderd. Architectuur Het noordelijkste deel van de Ferdinand Bolstraat werd gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw gedomineerd door de bierbrouwerij van Heineken. Het complex omvatte tot in de jaren 80 het gehele blok tussen Ferdinand Bolstraat, Stadhouderskade, Eerste van der Helststraat en Quellijnstraat. In 1988 werd de bierproductie naar elders verplaatst, waarna een deel van de gebouwen werd afgebroken; hier verscheen het Marie Heinekenplein, voltooid in het midden van de jaren 90. Het resterende deel werd een bedrijfsmuseum, sinds 2001 de Heineken Experience genaamd. Het is inmiddels een rijksmonument en bestaat uit gebouwen uit verschillende perioden en opgetrokken in verschillende stijlen. Aan de overzijde (de westzijde) van de Ferdinand Bolstraat liggen twee gemeentemonumenten uit 1882. Ferdinand Bolstraat 8 werd gebouwd als politiebureau annex brandweerkazerne, een combinatie die destijds vaker voorkwam. Hoewel de brandweer al binnen tien jaar verhuisde naar een nieuwe kazerne aan de Albert Cuypstraat (waar ze ook weer spoedig verdween), is de poort voor de brandweerwagens nog steeds herkenbaar. Het politiebureau werd in 1912 verplaatst naar de Stadhouderskade (maar is daar evenmin terug te vinden), waarna in het gebouw wel nog lange tijd een politiepost was gehuisvest. Nu (2015) is het een winkel in bladmuziek en muziekboeken. Het andere gemeentemonument staat ernaast op de hoek: de voormalige Jacob van Campenschool aan de Eerste Jacob van Campenstraat 59. Het was een jongensschool der derde klasse voor openbaar lager onderwijs, dat wil zeggen voor kinderen uit de betere klassen. Dergelijke schoolgebouwen werden fraaier uitgevoerd dan de zogeheten armenscholen (waarvoor geen schoolgeld hoefde te worden betaald) en "tusschenscholen". In deze periode werd daarbij veelal gekozen voor een neoclassicistische bouwstijl. Het gebouw werd (zoals tot ver in de twintigste eeuw alle gemeentelijke gebouwen in Amsterdam) ontworpen door de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam. Het heeft twee verdiepingen en is opgetrokken uit roodbruine baksteen, afgewisseld met elementen in gele baksteen. De voorgevel ligt aan de Eerste Jacob van Campenstraat en is symmetrisch, met de ingang in het midden. Boven de ingang wordt de dakgoot onderbroken door een driehoekig fronton; daaronder een timpaan met het stadswapen. De gevel aan de zijde van de Ferdinand Bolstraat is eveneens symmetrisch. In de naoorlogse periode bracht de Openbare Bibliotheek Amsterdam in dit gebouw enige tijd haar muziekbibliotheek onder. Van februari 2010 tot mei 2012 was het de huisvesting van De Appel, een centrum voor hedendaagse kunst. Het nogal smalle pand Ferdinand Bolstraat 168 is een van de weinige gebouwen in jugendstil in de Pijp. Het dateert van 1903 en de asymmetrische gevel is opgetrokken uit witte geglazuurde baksteen, afgewisseld met elementen in grijze natuursteen. In het portiek bevinden zich twee fraaie tegeltableaus, de Jeugd en de Ouderdom. Trams Tussen 1904 en 1942 reed lijn 4 door de straat ten noorden van de Ceintuurbaan. In 1948 werd de route van deze lijn naar de Van Woustraat verplaatst. De huidige lijn 12 rijdt sinds 1977 door het zuidelijke deel van de Ferdinand Bolstraat, tussen Ceintuurbaan en Scheldestraat. Lijn 16 verscheen in 1913 in deze straat tussen de Stadhouderskade en de Albert Cuypstraat, maar werd 22 juli 2018 opgeheven. Lijn 24 verscheen in 1929 in deze straat tussen de Stadhouderskade en Ceintuurbaan. Lijn 25 verscheen in 1930 in de Ferdinand Bolstraat en ging deze straat over de gehele lengte berijden. Tramhaltes bevinden zich (van noord naar zuid) bij de kruisingen met de Stadhouderskade (sinds 2017 bij het Marie Heinekenplein) en de Ceintuurbaan alsook net ten zuiden van het Cornelis Troostplein. Op 15 december 2013 werd lijn 25 opgeheven en op 22 juli 2018 lijn 16. Sindsdien rijdt alleen nog lijn 24 in het noordelijke deel van de straat en lijn 12 in het zuidelijke deel van de straat. Noord/Zuidlijn Het tracé van de Noord/Zuidlijn ligt onder de hele lengte van de Ferdinand Bolstraat. De gedeelten van de twee tunnelbuizen onder de Ferdinand Bolstraat werden tussen juli 2011 en mei 2012 gegraven. Tussen de Albert Cuypstraat en de Stadhouderskade ligt één ervan overigens iets ten westen van de Ferdinand Bolstraat (en onder bestaande bebouwing). In 2003 begonnen tussen de Albert Cuypstraat en de Ceintuurbaan de werkzaamheden aan de bouw van metrostation De Pijp van de Noord/Zuidlijn. In het midden van de straat bevond zich daartoe een bouwterrein, waarbinnen twee grote portaalkranen stonden. De Ferdinand Bolstraat is hier te smal voor twee tunnelbuizen naast elkaar (zoals elders), om welke reden ervoor werd gekozen ze onder elkaar te leggen. De metrolijn bereikt hier dan ook zijn diepste punt. Het station heeft twee toegangen: de zuidelijke komt op de noordwestelijke hoek van de Ferdinand Bolstraat en de Ceintuurbaan; de noordelijke op de zuidoostelijke hoek van Ferdinand Bolstraat en Albert Cuypstraat. Voor deze toegangen is een aantal panden gesloopt; een bij de zuidelijke toegang gevestigde bakker was van herfst 2010 tot zomer 2012 tijdelijk ondergebracht aan de Ceintuurbaan. De metrolijn kreeg op het Cornelis Troostplein een nooduitgang. De verticale schacht is in 2010 aangelegd; in het voorjaar van 2012 werd begonnen met het maken van de verbindingen tussen deze schacht en de twee tunnelbuizen, wat werd gevolgd door het aanleggen van trappen in de schacht. Deze werkzaamheden zijn in juli 2013 voltooid, waarna van de nooduitgang bovengronds alleen een grote klep te zien is. Deze moet in geval van nood automatisch opengaan. Een aantal maatregelen moest verzekeren dat alle gebouwen rond het toekomstige metrostation tijdens de bouw bereikbaar bleven voor de brandweer en andere hulpdiensten. Voor de aanleg van het metrostation moest dit deel van de straat worden afgesloten voor autoverkeer. Bij kruisingen werd het bouwterrein onderbroken, zodat auto's wel de Ferdinand Bolstraat konden oversteken. Fietsers konden nog wel door dit deel van de Ferdinand Bolstraat, al werden ze van tijd tot tijd verwezen naar de andere kant van de straat. De tramlijnen 24 en 25 werden omgelegd. Lijn 24 ging de route van lijn 16 volgen naar de Van Baerlestraat en lijn 25 moest vanaf de Vijzelgracht gaan omrijden langs de Weteringschans, het Frederiksplein, de Van Woustraat en vandaar via Ceintuurbaan terug naar de Ferdinand Bolstraat. Deze omleiding zou anderhalf jaar van kracht zijn maar duurde voor lijn 24 uiteindelijk veertien jaar (2003-2017). Sinds 18 april 2017 rijden er weer trams over de hele lengte van de straat. Tussen de Quellijnstraat en de Gerard Doustraat ligt nu enkelspoor. Trivia De naam 'Febo' van de snackbar- en automatiekketen is afgeleid van de naam Ferdinand Bolstraat, waar oprichter Johan de Borst het bakkersvak leerde. Het verhaal gaat dat Borst hier zijn eerste vestiging wilde openen en dat dit op het laatste moment niet doorging. De naam zou echter al zijn geregistreerd. Feit is in ieder geval dat, in tegenstelling tot wat soms beweerd wordt, de eerste vestiging niet in de Ferdinand Bolstraat, maar aan de Karperweg (zijstraat van de Amstelveenseweg) werd geopend. De Febo aan de Ferdinand Bolstraat bestaat pas sinds de jaren 90. Het gedeelte van de Ferdinand Bolstraat tussen de Gerard Doustraat en de Albert Cuypstraat heeft de vorm van een klein driehoekig plein. Dit wordt wel het Ferdinand Bolplein of "Picopleintje" genoemd, naar een aan de westzijde ervan gelegen café dat er al geruime tijd is gevestigd. Hier is ook een taxistandplaats en vermoedelijk ontstond de naam bij de taxichauffeurs die, in afwachting van hun volgende rit, gebruik maakten van de diensten van het café. Straat in Amsterdam-Zuid
Aan de overzijde (de westzijde) van de Ferdinand Bolstraat liggen twee gemeentemonumenten uit 1882. Ferdinand Bolstraat 8 werd gebouwd als politiebureau annex brandweerkazerne, een combinatie die destijds vaker voorkwam. Hoewel de brandweer al binnen tien jaar verhuisde naar een nieuwe kazerne aan de Albert Cuypstraat (waar ze ook weer spoedig verdween), is de poort voor de brandweerwagens nog steeds herkenbaar. Het politiebureau werd in 1912 verplaatst naar de Stadhouderskade (maar is daar evenmin terug te vinden), waarna in het gebouw wel nog lange tijd een politiepost was gehuisvest. Nu (2015) is het een winkel in bladmuziek en muziekboeken.
4
brandweer, brandweerkazerne, hulpdienst
11,114
SportsClub
2195324
https://nl.wikipedia.org/wiki/AV%20Attila
AV Attila
Atletiekvereniging Attila is een sportclub in Tilburg waar zowel breedte- als topsporters alle reguliere vormen van atletiek kunnen beoefenen (sprinten, springen, werpen, horden, middellange afstand en algemeen). De vereniging ontstond in 1974 uit een fusie tussen de atletiekafdeling van Kunst en Kracht en de atletiekclub Volt en heeft ruim 800 leden. Faciliteiten Attila is de hoofdgebruiker van een atletiekbaan in het sportpark Stappegoor aan de Goirleseweg. De vereniging heeft beschikking over een accommodatie voorzien van Olympische Mondo-buitenbaan uit 2010 met acht lanen voor loopnummers. Deze verving een sinds 1988 gebruikte baan. De nieuwe 400 meter-baan is uitgerust met elektronica waarmee de snelheid van hardlopers kan worden gemeten. De accommodatie beschikt daarnaast over onder meer een werpkooi, een aanloopbaan met zandbak voor verspringen en hink-stap-springen en faciliteiten voor hoogspringen en polsstokhoogspringen. Attila heeft een eigen clubgebouw bij de baan met verkleed- en douchegelegenheid, een krachthonk en een kantine. Voor wegatletiek wordt behalve van een kunststofbaan ook gebruikgemaakt van de Oude Warande en van de Drunense Duinen. Topsport Talenten en topsporters van Attila worden ondergebracht in een 'topsportplan', dat financiële en facilitaire ondersteuning biedt. Om hiervoor geselecteerd te worden moet een atleet zich kunnen kwalificeren voor een Europees kampioenschap, een wereldkampioenschap, de Olympische Spelen of de potentie hebben in de nabije toekomst de limiet hiervoor te halen. Talent wordt geselecteerd op basis van de statussen die door de Atletiekunie en het NOC*NSF worden toegekend. Senioren en A/B Junioren kunnen ook op basis van hun positie op de nationale ranglijsten van de Atletiekunie, hun inzet en hun potentieel worden verkozen. Tot de topsportselectie van Attila behoren of behoorden onder andere: Jamie van Lieshout (800 / 1500 meter) Julia van Velthoven (800 / 1500 meter) Glenn van Hamond (verspringen, hink-stap-springen) Koen van Erve (60 / 100 / 200 meter) Sander Hage (verspringen, hink-stap-springen) Karin Vintges (800 / 4x400 meter) Cyriel Verberne (polsstokhoogspringen) Joeri Jaegers (60 / 100 / 200 meter) Domingos Muanza (60 / 100 meter) Bekende atleten Greg van Hest Merel de Knegt Marlène van Gansewinkel Non-regulier Buiten de reguliere atletiekvormen, organiseert Attila Nordic walking-groepen en -trainingen. Er is een speciale tak binnen de organisatie (het 'G-team') die verstandelijk gehandicapten begeleidt bij zowel het recreatief als competitief beoefenen van atletiek. Attila, AV Sportvereniging in Tilburg
Atletiekvereniging Attila is een sportclub in Tilburg waar zowel breedte- als topsporters alle reguliere vormen van atletiek kunnen beoefenen (sprinten, springen, werpen, horden, middellange afstand en algemeen). De vereniging ontstond in 1974 uit een fusie tussen de atletiekafdeling van Kunst en Kracht en de atletiekclub Volt en heeft ruim 800 leden.
1
sportclub, sportvereniging, sportorganisatie
10,609
AdultEntertainment
1609799
https://nl.wikipedia.org/wiki/Prostitutie
Prostitutie
Prostitutie is het zich als prostitué(e) tegen betaling beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen aan een prostituant. Dit zich beschikbaar stellen wordt ook zich prostitueren genoemd. Benamingen en etymologie ‘Prostitueren’ is afgeleid van de Latijnse woorden pro (= voor, vooraan) en statuere (= plaatsen, neerzetten). Een letterlijke betekenis is dus: uitstallen, naar voren zetten, vooraan zetten, tentoonstellen. Een oude benaming voor prostitutie is hoererij (hoereren). De vrouwelijke prostituée wordt wel aangeduid met hoer. Deze term kan als dysfemisme (denigrerend) worden opgevat. Voor degenen die dit "beroep" uitoefenen, worden vaak zowel platte als eufemistische termen gebezigd. Voor de vrouwelijke beoefenaars zijn lichtekooi, lichte vrouw, licht meisje, vrouw van lichte zeden, snol en meisje of dame van plezier (afgekort dvp) nog gangbare benamingen. Mannelijke beoefenaars heten vaak schandknaap. Het woord 'hoer' is van Indo-Europese afkomst, en verwant met het Latijnse carus (geliefde) en het Oudindische kāma- (begeerte, vandaar Kamasutra). Het kwam in het Oudnoords terecht als hóra (overspelige vrouw). Het spreekwoordelijk sekse-neutrale eufemisme "oudste beroep ter wereld" werd in 1967 de titel van een film over dit onderwerp: Le Plus Vieux Métier du monde. Daarin wordt in sketches de ontwikkeling van het beroep door de eeuwen heen geschetst. Michèle Mercier, in de jaren 60 ook bekend door de serie Angelique-films, speelt de fictieve oervrouw die in de prehistorie de verleidelijke werking van make-up ontdekt en hoe zij die kan verzilveren. In werkelijkheid zal landbouwer het oudste beroep ter wereld zijn. Soorten prostitutie Er zijn verschillende soorten prostitutie: Bij raamprostitutie zit de prostituee achter het raam. Deze vorm van prostitutie komt voor in een aantal landen, waaronder Nederland (in twaalf plaatsen), België, Duitsland en Zwitserland. De bekendste locatie in Nederland is het Wallengebied in Amsterdam. Bordeelprostitutie vindt plaats in bordelen of seksclubs: panden die speciaal voor prostitutie zijn ingericht. In een seksclub is een bar aanwezig en praten de klanten eerst met de aanwezige prostituees voordat ze naar een kamer gaan. In een privéhuis is geen bar en worden de prostituees voorgesteld aan de klant waarna ze naar een kamer kunnen gaan. Bordelen zijn vaak te vinden in de zogenaamde 'rosse buurten' of 'red light districts' in grotere steden. Bij een escortservice belt de klant een bemiddelingsbedrijf op. Dit bedrijf stuurt vervolgens een prostituee of callgirl naar het adres van de klant, soms een hotelkamer. Er zijn ook veel zelfstandig werkende 'escorts', meestal te vinden via websites of advertenties. Bij tippelprostitutie of straatprostitutie pikt de prostituee op straat een klant op en vindt de seks plaats in de auto op een afwerkplek. Soms gaan prostituee en klant naar een hotel. Deze vorm van prostitutie heet tippelen en de vrouwen worden tippelaarsters genoemd. Twee Nederlandse gemeenten hebben een speciale tippelzone. Soms wordt het contact tussen klant en prostituee gelegd door een tussenpersoon; dit wordt husselprostitutie genoemd. Bij thuisprostitutie of privéontvangst, vindt de prostitutie plaats bij een prostituee thuis. Prostitutie komt ook voor in sommige erotische massagesalons, vooral in landen waar prostitutie niet is toegestaan. Er zijn nog meer bedrijven waar soms prostitutie wordt aangeboden, zoals koffie-/theehuizen of kapsalons. Barprostitutie, prostitutie rondom bars. Ofwel de bar is een verkapt bordeel, ofwel de prostituees hangen in bars rond (´barmeisjes´). Tempelprostitutie is een vorm van prostitutie waarbij de prostituees tempelslaven zijn en hun seksuele diensten bieden voor de god/godin. Het kwam in de Klassieke Oudheid voor en bestaat nu ook nog in India en Nepal. Als de seksuele handelingen in een hotel plaatsvinden en het hotelpersoneel hier op de een of andere manier een organiserende of anderszins ondersteunende rol in speelt dan is er een grijs gebied tussen escortservice en bordeelprostitutie, hoewel het onderscheid juridisch van belang is voor het hotel. Men spreekt wel van hotelprostitutie. Als lichte vormen van prostitutie kunnen worden beschouwd: een lapdance waarbij de danser de klant aanraakt en/of omgekeerd; het tegen betaling of als extra service bij betaalde andere dienstverlening (bijvoorbeeld massage, zie ook erotische massage) verrichten van seksuele handelingen zonder penetratie, zoals masturbatie. Soms komt in een parenclub of op een andere ontmoetingsplaats voor niet-commerciële seks ook prostitutie voor. Voor zover er een exploitant is kan deze eraan meewerken, het gedogen of het verbieden. Sommige prostituees hebben vaste klanten die ze goed kennen waardoor de verhouding meer naar een vaste relatie neigt met een emotionele binding. Vaste relaties zoals suikerooms waar wel financiële vergoedingen worden gegeven voor seksuele diensten worden niet als prostitutie beschouwd. De grens is niet altijd duidelijk te trekken. Maskering Prostitutie wordt, met name wanneer het verboden is, veelal gemaskeerd. Een andere reden om het te maskeren is maatschappelijke irritatie door de overlast die prostitutie kan veroorzaken (klanten die af en aan rijden, rommelmakerij waaronder weggegooide condooms, etc.). Dit kan ertoe leiden dat de omgeving de prostituees probeert weg te krijgen, bijvoorbeeld door de politie in te schakelen, te klagen bij de gemeente, tegen de prostitutie te demonstreren of zelfs eigenrichting zoals intimidatie, mishandeling, vandalisme. Manieren om prostitutie te maskeren zijn: Alleen 's nachts tippelen; Tippelen op plaatsen die wel afgelegen zijn maar toch ook veel bezocht door de doelgroep, zoals verzorgingsplaatsen bij snelwegen, havens of vrachtwagenparkings. Sommige plaatsen staan in het informele circuit bekend om het feit dat er getippeld wordt; Adverteren via krantjes of internet en/of slechts op afspraak werken; Gebruikmaken van discrete bordelen en seksclubs; Prostitutie rondom bars of waarbij het bordeel gemaskerd is als bar vindt men vaak in Azië. Ook 'bar-bordelen' komen voor: bars met prostituees waar men ter plekke seks mee kan hebben. Extra belastend voor de prostituee is dat ze vaak iedere avond grote hoeveelheden alcohol moet drinken. De werkneemsters komen de klanten vermaken en kunnen afhankelijk van de gewoonte en het aantal genuttigde consumpties door een klant voor de avond 'afgekocht' worden bij de eigenaar ('exit fee' of 'salida'). Officieel is dit een schadeloosstelling voor de eigenaar in ruil voor een avondje stappen met het meisje (dat nu dus natuurlijk verder niet kan werken). Vaak wordt er echter seksuele dienstverlening verwacht van het meisje. De prostituees werken in een bar en vermaken de klanten door bij hen te zitten en soms wat met hen te drinken. Eventueel kan een klant tegen betaling zich met de prostituee in een achterkamertje of darkroom terugtrekken om seks te hebben. Soms krijgen de prostituees aangelengde drankjes of water. Soms worden de diensten 'gratis' aangeboden of seksuele toenaderingen van de bezoeker getolereerd wanneer de klant een groot bedrag heeft uitgegeven of de eigenaar of het meisje een 'fooi' heeft betaald. Hoewel er 'officieel' een niet-seksuele dienst tegenover staat is er wel degelijk indirect sprake van betaling voor seks, met name omdat de prijzen voor drankjes in 'bar-bordelen' vaak hoger liggen dan in normale bars. Ook hier krijgen de prostituees vaak aangelengde drankjes of water. Ook komt het voor dat prostituees in bars rondhangen, wat hen de benaming 'barmeisje' heeft opgeleverd. Eigenaars tolereren dit vaak in ruil voor een commissie. Bij dit soort prostitutie kan de grens met datingfraude en 'golddigging' vaag zijn; het komt voor dat klanten op de prostituees verliefd worden en dat deze misbruik hiervan maken door de klant financieel nog verder uit te kleden. De prostituee benadert (in samenwerking met het hotel) telefonisch 's nachts gasten. Wanneer een vrouw opneemt wordt direct opgehangen, maar wanneer een man opneemt wordt hem een (erotische) massage of zelfs direct seks aangeboden. Dit soort prostitutie vindt veelal plaats in China, waarbij hotelmedewerkers de prostituees in ruil voor een deel van de opbrengst binnenlaten en naar de kamers laten telefoneren; De bordelen presenteren zich als massagesalon, sauna of kapsalon, waarbij weliswaar knipbeurten, sauna- of massagediensten worden aangeboden, maar dit slechts bijzaak is ten opzichte van hun ware 'core business': prostitutie. Vaak zijn deze zaken te herkennen aan een overdaad aan roze in de etalages en neonreclames. Bovendien staan ze in het informele circuit bekend als bordelen. Er zijn ook massagesalons waar naast de normale massage de klant wel tot een seksueel hoogtepunt wordt gemasseerd (happy end), maar er geen seksuele penetratie plaatsvindt en er dus volgens hen geen seks plaatsvindt. Antiprostitutiewetgeving ontduiken door seksuele dienstverlening die niet onder de definitie valt. Vaak betreft dit seks zonder penetratie zoals masturbatie, sumata en coitus a mamilla. Perceptie De morele waardering van prostitutie verschilt per cultuur. In de westerse wereld vinden velen prostitutie onzedelijk en/of mensonwaardig. Overheden gaan op verschillende manieren om met prostitutie variërend van een verbod op alle vormen van prostitutie (bijvoorbeeld wegens morele veroordeling) tot een systeem waarin prostitutie en het exploiteren van prostitutie volledig gelegaliseerd zijn, al of niet met speciale regels voor bijvoorbeeld het beschermen van de volksgezondheid en het tegengaan van gedwongen prostitutie, vrouwenhandel en prostitutie door minderjarigen. Geschiedenis (algemeen) Vrijwillige prostitutie is vermoedelijk ouder dan de moderne mens. Ook gedwongen prostitutie is zeker duizenden jaren oud. De klassieke Griekse en Romeinse beschavingen kenden zowel vrije als slavinnenprostitutie. Rond het begin van onze jaartelling stelde de Romeinse keizer buitenechtelijke seks tussen vrijgeborenen strafbaar. Latere keizers verboden vrouwen uit ridderlijke families zich te prostitueren. Het Christendom legde veel nadruk op het zich onthouden van seks. In het christelijke boek de Bijbel roept apostel Paulus op, weg te blijven bij hoererij. Het Christendom, en daarmee de christelijke seksuele moraal, verspreidde zich als staatsgodsdienst over heel Europa. Vanaf de 13e eeuw werd soms, vanuit christelijke principes, tijdelijk alle prostitutie verboden. Tot 1530 werd in heel Europa echter prostitutie meestal getolereerd in bepaalde straten of buurten van de steden. Vanaf de Reformatie (1517) en de Contrareformatie (ca. 1522) werd in de westers-christelijke wereld prostitutie bestreden en strafbaar gesteld, wat in ieder geval leidde tot heimelijker werkwijzen van de prostitutiebedrijvigheid. Vanaf de 17e eeuw loopt prostitutiebeleid in westerse landen nogal uiteen, waarbij in ieder land periodes van tolerantie, repressie en regulering elkaar afwisselen. Ook buiten de westerse wereld is het prostitutiebeleid zeer divers (zie ook volgende paragraaf, en kaartje boven in dit artikel). Prostitutiebeleid (algemeen) Criminalisering Criminalisering van prostitutie is het gevolg van afwijzing van prostitutie, doorgaans om religieus-morele reden, of uit angst voor infectieziektes, mensenhandel of criminaliteit (zie Geschiedenis van de prostitutie). Door de prostitué(e) en/of de prostitutieklant en/of gerelateerde activiteiten strafbaar te stellen hoopt men de seksindustrie kleiner te maken of te elimineren. Prohibitionistisch De strengste vormen van criminalisering van prostitutie noemt men ook wel prohibitionistisch beleid: alle vormen van prostitutie zijn daarin onacceptabel en daarom illegaal. Dit is het beleid in de Verenigde Staten (behalve een paar plaatsen in de staat Nevada), de meeste islamitische landen, Volksrepubliek China en veel voormalige communistische landen. Ondanks het illegale karakter van sekswerk komt prostitutie in de stad New York toch voor. Sekswerkers kunnen er door de politie gearresteerd worden. Abolitionistisch De iets gematigder vormen van criminalisering, die verkoop van seks toestaan maar diverse gerelateerde activiteiten niet (bijvoorbeeld bordeelhouderschap, tippelen, souteneurschap, exploitatie van prostitutie), noemt men abolitionistisch. In de praktijk leidt zulk beleid er vaak toe dat het bijna onmogelijk is aan prostitutie te doen zonder een wet te overtreden. Dit geldt voor het beleid in het Verenigd Koninkrijk, België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland, Frankrijk, Italië, Letland, Polen, Spanje, Canada en delen van Oostenrijk. Toch is prostitutie in Polen blijven bestaan. Zweden gaat uit van het principe dat prostitutie nooit vrijwillig kan zijn. Door de wetenschap wordt die stelling nog niet gezien als onderbouwd. Zweden (1999) is het eerste land dat wel de kopers van seks strafbaar stelde maar niet de sekswerkers, om via het bestrijden van de vraag naar prostitutie het fenomeen te verminderen of elimineren. Als gevolg van deze repressieve wetgeving ontstond er sekstoerisme van Zweedse mannen naar andere landen. Een zakenreis naar Kopenhagen of Nederland kan gemakkelijk dienen als dekmantel voor een bordeelbezoek. Finland (2007), Noorwegen (2009) en IJsland (2009) hebben zulke wetgeving ook ingevoerd. De situatie in Finland na 2007 is toch verschillend van die in Zweden. Enerzijds probeert de Finse politie misbruiken in de sector te bestrijden. Anderzijds zijn er veel buitenlandse sekswerkers die bepaalde restaurants als locatie gebruiken om hun diensten aan te bieden en te verkopen, vooral in het centrum van Helsinki. Sommige restaurants zijn bereid om dit toe te laten omdat ze iets kunnen verdienen aan de prostituées door hen toegangsgeld te doen betalen, plus een bedrag wanneer ze de zaak verlaten met een klant. Meer dan de helft van de prostituées zijn er buitenlandse vrouwen. Als in Zweden de politie ingrijpt bij straatprostitutie dan is dat meestal zodra er (vooruit)betaald is. De prostituee mag dan het al betaalde geld houden. Legalisering/regulering Legaliseren van vormen van prostitutie, oftewel het opheffen van een wettelijk verbod op bepaalde vormen van prostitutie, gaat doorgaans gepaard met het instellen van regels en voorwaarden voor die toegestane vormen van prostitutie. Daarom wordt in die gevallen ook wel gesproken van ‘regulering’. Zulke voorwaarden kunnen betrekking hebben op vergunningen, registratie en verplichte gezondheidsonderzoeken. Bedrijven of sekswerkers zonder vergunning zijn dan strafbaar. Legalisering vond bijvoorbeeld plaats met de invoering van regulering in Frankrijk in 1802, de wetswijzigingen in Nederland op 1 oktober 2000 en de invoering van de Duitse prostitutiewet op 1 januari 2002. Deze Nederlandse en Duitse legalisering gingen gepaard met regulering. Prostitutie is daarnaast ook gereguleerd in Zwitserland, delen van Oostenrijk, Griekenland, Turkije, Senegal, Nevada (VS) en veel Australische staten. In Tunesië is, als enige Arabische land, prostitutie legaal. In de lidstaten van de Europese Unie, voor zover in deze staten prostitutie is toegestaan, geldt overwegend een minimumleeftijd van 18 jaar voor de legale prostituee. In Nederland wordt 21 jaar voorgesteld (zie Wetsvoorstel 'regulering prostitutie'). Decriminalisering/deregulering Er zijn ook landen die geen wetten tegen vrijwillige prostitutie hebben en ook geen speciale regelgeving. Gedwongen prostitutie en kindprostitutie zijn daar wel strafbaar. Prostitutie is in deze landen de facto erkend als legitiem werk en valt dan ook onder de gewone arbeids- en gezondheidsvoorschriften. Prostituees hebben dezelfde rechten en plichten als andere werknemers (bijvoorbeeld belasting betalen) In deze landen is de redenering dat prostitutie moet worden beschouwd als een gewone overeenkomst tussen twee volwassenen (consenting adults). Zo probeert men ook de sekswerkers minder kwetsbaar te maken voor sociale uitsluiting en het eenvoudiger te maken ander werk te zoeken. Alleen Nieuw-Zuid-Wales (in Australië) en Nieuw-Zeeland hebben voor deze aanpak gekozen. Wetgeving (Nederland) Prostitutie is legaal. Een zedendelict dat gaat over prostitutie is echter artikel 248b Sr, dat bepaalt: Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. Voor seks met een prostitué(e) onder de 16 gelden de algemene regels voor seks met iemand onder de 16. Ruilseks Bij ruilseks biedt iemand een vorm van dienstverdeling aan (bijvoorbeeld het doen van een klusje in huis, het geven van rijles of juridische dienstverlening) met betaling in natura door het toestaan van seks. Dit is niet verboden als de eerstgenoemde partij 16 jaar (bij rijles 18 jaar) of ouder is en de andere partij 18 jaar of ouder, en het gaat om vrijwilligheid en wederzijdse instemming op basis van gelijkwaardigheid. Wet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel Op 1 januari 2022 is in werking getreden de Wet van 29 juni 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik van prostitué(e)s die slachtoffer van mensenhandel zijn (Wet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel). De wet stelt strafbaar hij die seksuele handelingen verricht met een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling onder omstandigheden bedoeld in artikel 273f, eerste lid, sub 1º. Dit betreft de situatie dat de ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, is verworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk die ander uit te buiten. Deels zou dit ook al kunnen vallen onder artikel 273 f lid 1, sub 6 (opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander), maar de nieuwe bepaling is uitgebreider en explicieter. De klant zou een redelijk vermoeden kunnen ontlenen aan, en dus acht moeten slaan op, signalen die betrekking hebben op: Het slachtoffer zelf, bijvoorbeeld blauwe plekken of striemen, angst, afkeer of verdriet. De omgeving waarin de seksuele diensten worden aangeboden, bijvoorbeeld garageboxen, ruimtes op verlaten industrieterreinen, of niet permanent bewoonde vakantie- of woonhuizen; presentatie onder dwang van de prostitué(e) aan de klant. De wijze waarop prostituanten in contact worden gebracht met het slachtoffer in kwestie, bijvoorbeeld via "een louche kanaal zoals een recensiewebsite waar de diensten van prostitué(e)s besproken worden", of vage tussenpersonen. Als voorbeeld van een methode van opsporing van een verdachte nadat politie/justitie een slachtoffer heeft ontdekt, wordt genoemd het nagaan van de identiteit aan de hand van het IP-adres van iemand die een recensie heeft geschreven over deze prostitué(e). Naar aanleiding van de Valkenburgse zedenzaak (2015) nam het OM zich voor om klanten van minderjarige prostituees vaker en harder te straffen (b.v. celstraffen i.p.v. taakstraffen eisen). In deze zaak betrof het een 16-jarige prostituee die 43 klanten had. 38 van hen werden veroordeeld. In de jaren erna daalde het aantal veroordelingen van klanten van minderjarige sekswerkers. Geschiedenis en beleid in Nederland Naar schatting zijn er in Nederland 20.000 tot 30.000 fulltime prostituees, waarvan ongeveer de helft afkomstig is uit het buitenland. In België zou het gaan om circa 30.000 prostituees, waarvan minstens de helft uit het buitenland afkomstig is. Ca. 481–1570 n.Chr. In het Frankische Rijk, heersend in Nederland vanaf 481, bestond prostitutie volop. De introductie van het christendom had de eerste eeuwen geen effect op de hier heersende seksuele praktijken. De houding van de christelijke kerk was bovendien, tot circa 1500: seks buiten het huwelijk is onkuis, verwerpelijk, maar prostitutie is noodzakelijk om de ‘eerbare vrouwen’ te vrijwaren van aanranding. Tot circa 1570 werd in het huidige Nederland prostitutie doorgaans overal toegelaten, maar wel vaak beperkt en geconcentreerd in bepaalde buurten of straten. 1570–1809 Vanaf 1570, toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder calvinistische heerschappij kwam, werd prostitutie verboden. Dit verbod werd echter verre van consequent gehandhaafd. Prostitutie vond plaats in zogenaamde musico’s en andere kroegen; zo af en toe werd daartegen een razzia ondernomen, en werden enkele van de aangehouden vrouwen enige tijd uit de stad verbannen of in de vrouwengevangenis geplaatst. 1809–1888 De Franse bezetter verving in 1809–1811 het quasi-verbod op prostitutie door een systeem van streng gereguleerde en gecontroleerde bordelen. Toen de Fransen in 1813 Nederland weer verlieten was er onenigheid zowel binnen als tussen de steden, over hoe het nu verder moest. Sommige steden bleven reguleren op ‘Franse’ wijze; Amsterdam, Rotterdam en Utrecht weigerden formeel die reglementering te herinvoeren, maar lieten intussen soms wel hun politiedienst op eigen gezag de bordelen reguleren. 1889–1980 Vanaf 1889 voerden steden weer gemeentelijke bordeelverboden in, daartoe aangezet door vooral protestants-christelijke actiegroepen. Dit werd gevolgd door het landelijke bordeelverbod in 1911. Raamprostitutie bleef daarna op sommige plaatsen wel getolereerd worden; deels, omdat lastig te bewijzen was, dat daar beroepsmatig “ontucht door anderen met derden” werd teweeggebracht of bevorderd – zoals de wetstekst luidde. Ook ontstonden ‘massagehuizen’, en andere dekmantels voor prostitutie. Het effect van de opvoedkundig bedoelde bordeelverboden was twijfelachtig. Vanaf begin jaren zeventig erkenden gemeentebesturen openlijk dat gedogen van prostitutie, op daartoe aangewezen plaatsen, noodzakelijk was. 1981–heden Rond 1981 ontstonden initiatieven om het bordeelverbod uit het Wetboek van Strafrecht te schrappen. Uiteindelijk gebeurde dat in 2000. Vooruitlopend daarop verboden steden uitbreiding van hun zichtbare prostitutiebranche of drongen die deels, of zelfs geheel, terug. Na 2000 gingen steden verder met hun terugdringen van legale en zichtbare prostitutiebedrijvigheid. Belgische wetgeving Sinds 2022 is de prostitutiesector in België gedecriminaliseerd. Reeds voorheen waren de sekswerker zelf en de klant niet strafbaar, maar iedereen eromheen wel (kamerverhuurders, boekhouders, verzekeraars, chauffeurs, enz.). In een eerste fase is zelfstandige prostitutie mogelijk gemaakt. Ook prostitutie onder werknemersstatuut is toegelaten volgens minister Vincent Van Quickenborne, voor zover er een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst bestaat en er geen sprake is van uitbuiting door hoge kosten of afgeven van inkomsten. Hij noemde het Nieuw-Zeelandse model als voorbeeld. Niettemin blijft misbruik strafbaar door een aantal misdrijven rond pooierschap en mensenhandel. Het gaat meer bepaald om het openbaar aanzetten tot prostitutie, het reclame maken voor andere dan eigen seksuele diensten, en het organiseren van de prostitutie van een ander om een onwettig voordeel te bekomen. Prostitutiebeleid in andere landen Zweden In Zweden is de klant van een sekswerker strafbaar. Dat betekent dat prostitutie minder zichtbaar werd, mogelijk afgenomen maar zeker niet verdwenen. Het NIKK rapport van 2008, schatte het aantal vrouwen in de sector op ongeveer 300 in de straatprostitutie en 300 vrouwen plus 50 mannen die werken via het internet. Het gaat echter om schattingen. Er is dus een onbekend aantal vrouwelijke sekswerkers in Zweden. Sommigen zijn afkomstig uit Polen. Qua opleiding verschillen sekswerkers er niet veel van de rest van de bevolking: bijna allemaal hebben ze een diploma secundair onderwijs en de helft heeft een universitair diploma. Suriname Een van de weinige strafbepalingen in verband met prostitutie in Suriname is artikel 66 van de Politiestrafwet. Dit artikel bepaalt: 'Met een geldboete van ten hoogste honderd gulden of hechtenis van ten hoogste een maand wordt gestraft de vrouw van bekend onzedelijk gedrag, die op de openbare weg of plaatsen van de openbare weg af zichtbaar, door enigerlei houding of vertoning opzettelijk de aandacht der voorbijgangers tot zich trekt.' Dit artikel bestraft dus het lokken van klanten door prostituees, hetzij op de openbare weg, hetzij van in een prostitutiehuis (raamprostitutie). Artikel 66 van de Politiestrafwet is, zoals de tekst duidelijk zegt, alleen van toepassing op een 'vrouw'. Mannelijke prostitués kunnen op grond van dat artikel dus niet gestraft worden. Artikel 66 van de Politiestrafwet is alleen van toepassing op een 'vrouw van bekend onzedelijk gedrag'. Het meisje dat op straat even de aandacht op zich vestigt, om de blik van een jongen naar zich toe te leiden, zal dus niet strafbaar zijn, indien zij niet van 'bekend onzedelijk gedrag' is. Zij die de prostitutie van anderen opzettelijk teweegbrengen of bevorderen zullen in Suriname strafbaar zijn op grond van artikel 306 van het Wetboek van Strafrecht van Suriname: 'Hij die van het opzettelijk teweegbrengen of bevorderen van ontucht door anderen met derden een beroep of een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden.' Op de souteneur zal artikel 503 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn: 'Art. 503. Met hechtenis van ten hoogste zes weken wordt gestraft: 1º. als schuldig aan bedelarij, hij die in het openbaar bedelt; 2º. als schuldig aan landloperij, hij die zonder middelen van bestaan rondzwerft; 3º. hij die als souteneur uit de ontucht van een vrouw voordeel trekt.' Turkije In Turkije is prostitutie legaal. Echter: een vrouw die er als prostituee staat geregistreerd kan later nooit bij de overheid werken. Overige landen Duitsland Frankrijk Spanje Madrid Oostenrijk Singapore Thailand Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Prostitutie is illegaal in Andorra. Deze bergstaat heeft echter slechts 80.000 inwoners. Een bezoek aan Spanje of Frankrijk is bovendien gemakkelijk. In Zwitserland en Griekenland is prostitutie legaal. Prostitutie nam toe tijdens de economische crisis in Griekenland. In Polen is prostitutie legaal. Het is wel strafbaar om geld te verdienen aan het sekswerk van derden. Pooiers worden wel vervolgd. Het aantal prostituees in Polen wordt geschat op 12.000 à 20.000. Precieze cijfers zijn niet beschikbaar. Een studie uit 2009 toonde dat 66% van de prostituees in Polen de Poolse nationaliteit hebben. De rest zijn immigranten, waarvan 91% uit Oost-Europa komt, vooral uit Oekraïne, Rusland en Belarus. Volgens onderzoek onder prostituees in Polen worden seksuele diensten gebruikt door mensen uit alle sociale groepen (inclusief buitenlandse toeristen). In het onderzoek van Zbigniew Izdebski (Pools pedagoog en seksuoloog, specialist in gezinstherapie) uitgevoerd in Polen (2005) antwoordde 12% van de ondervraagde mannen en minder dan 1% van de vrouwen gebruik te maken van betaalde seksuele diensten. Het hoogste percentage mannen dat betaalde seksuele diensten gebruikte, werd geregistreerd onder 25-29-jarigen met een hogere opleiding (14%), mannen die in grote steden wonen, d.w.z. meer dan 500.000 inwoners (15%) en niet-gelovigen (25%). Bijna 70% van hen ziet niets verkeerds in het hebben van seks buiten het huwelijk, maar slechts 12% zou accepteren dat hun echtgenoten hetzelfde werk zouden doen. Meer dan 70% van hen beschouwt zichzelf als goede echtgenoten en vaders. Klanten Slavernij en dwang rondom prostitutie In veel rijke landen werken vermoedelijk illegale immigranten in de prostitutie, vermoedelijk soms ook tegen hun wil. Termen die hiervoor worden gebruikt zijn seksuele slavernij of mensenhandel. Een vaak geschilderd scenario is: vrouwen worden in een armer land geronseld onder belofte van een goede baan, en daarna verkocht aan organisaties die hen exploiteren. Als deze vrouwen illegaal in het gastland verblijven, kunnen ze vaak niet anders dan gehoorzamen aan hun exploiteurs wegens de dreiging gevangen te worden gezet of teruggestuurd. Ook kunnen die vrouwen worden bedreigd of mishandeld om hun gehoorzaamheid af te dwingen. In Nederland wordt illegale vrouwen die aangifte doen van mensenhandel een tijdelijke verblijfsvergunning aangeboden, in de hoop dat hiermee de aangiftebereidheid groeit (zie Mensenhandel#Bestrijding). In Aziatische landen als India en Thailand worden jonge meisjes soms door hun ouders verkocht aan bordeelhouders. In Thailand vindt dit recentelijk steeds minder plaats. Tempelprostitutie bestaat nog in India en Nepal. Daarbij zijn de prostituees tempelslaven en bieden hun seksuele diensten voor de god of godin. Organisaties als People's Trust en de door Yolanthe Cabau van Kasbergen opgerichte stichting Stop Kindermisbruik strijden hiertegen. Vanaf de jaren 1990 kennen we in West-Europa de term 'loverboy'. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben in 2004 vastgesteld (zie Feiten en vermoedens van mensenhandel, 2000-2008) dat ‘loverboy’ niets anders is dan een modieuze benaming voor ‘pooier’: een man die door welke oorzaak of om welke reden dan ook een intieme relatie met een meisje of vrouw heeft of nastreeft waarbij die vrouw werkt als prostituee, en waarbij eventueel hij haar, en/of zij hem, fysiek of psychisch onderdrukt. Deze onderzoekers vonden geen aanwijzingen van grote of toenemende aantallen onderdrukkende pooiers in Nederland. Sekstoerisme Bepaalde plaatsen in Thailand, zoals Pattaya zijn het doel van veel sekstoeristen: reizigers uit rijke landen die op zoek zijn naar goedkope seks. Daarbij kopen zij soms ook seks met minderjarigen. Andere bestemmingen voor sekstoeristen zijn Brazilië, de Filipijnen, de Caraïbische eilanden en landen in het voormalig Oostblok. Gambia is in opkomst als sekstoerisme-bestemming, ook voor vrouwen. Advertenties Net als andere dienstverleners gebruiken prostituees regelmatig advertenties om klanten te werven. Met name callgirls, thuisprostituees en seksclubs gebruiken dergelijke advertenties. De wetgeving op het gebied van dergelijke advertenties verschilt per land: In Nederland is het adverteren voor prostitutie legaal. In diverse reguliere kranten zijn advertenties voor prostitutie te vinden. Daarnaast staan er advertenties voor Nederlandse prostituees op het internet. In België is reclame maken voor prostitutie verboden. Toch is er al meer dan 20 jaar een gedoogbeleid. Wanneer een krant of boekje prostitutie-advertenties opneemt en er aan verdient, wordt ze toch niet vervolgd. Ook via het internet wordt openlijk geadverteerd In Duitsland, waar vormen van prostitutie legaal zijn, is het adverteren voor prostitutie sinds 2006 legaal In Londen kan men in menig telefooncel zogenaamde tart cards aantreffen, kaartjes met advertenties voor callgirls. Officieel is het plaatsen van deze kaartjes verboden In Las Vegas zijn zowel prostitutie als het adverteren hiervoor officieel verboden. Op de Las Vegas Boulevard worden echter flyers uitgedeeld waarin prostituees hun diensten aanbieden. Dit wordt oogluikend toegestaan Prostitutie in de populaire cultuur {{Kolommen | Kolom1= In literatuur Verschillende werken van Neel Doff Fanny Hill, John Cleland, 1748 Rood paleis, F. Bordewijk, 1936 Die Insel des zweiten Gesichts, Albert Vigoleis Thelen, 1953 The Happy Hooker: My own story, Xaviera Hollander, 1971 Hoerenlopen, Boudewijn van Houten, 1977 Hoeren, Ischa Meijer, 1979 Het verrotte leven van Floortje Bloem, Yvonne Keuls, 1982 Zilver, of Het verlies van de onschuld, Adriaan van Dis, 1988 Blauw is bitter, Dirk Bracke, 1994 Lelieblank, scharlakenrood, Michel Faber, 2003 De asielzoeker, Arnon Grunberg, 2003 Zonder moeder, Karina Schaapman, 2004 Vals licht, Joost Zwagerman, 2004 Elf minuten, Paulo Coelho, 2004 Loverboys, Helen Vreeswijk, 2005 Tegengif, Judith Visser, 2006 Echte mannen eten geen kaas, Maria Mosterd, 2008 Trilogie Tussen twee paleizen, Paleis van verlangen en De suikersteeg, Nagieb Mahfoez, 1956, ’56, ’57 The Book of Dahlia, Elisa Albert, 2008 | Kolom2= In speelfilms Irma la Douce, 1963 Belle de Jour, 1967 Wat Zien Ik!?, 1971 Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles, 1975 Keetje Tippel, 1975 Carrie, 1976 Pretty Baby, 1978 Christiane F., 1981 Pretty Woman, 1990 Leaving Las Vegas, 1995 Deuce Bigalow: Male Gigolo, 1999 Moulin Rouge!, 2001 Lilja 4-ever, 2002 Monster, 2003 De Kus, 2004 The Girlfriend Experience, 2009 In televisieseries De South Park-aflevering Chickenpox (1998) bevat het karakter Old Frida, een straatprostituee met herpes. De Belgisch/Nederlandse televisieserie; Matroesjka's. Hung, een komedie-drama serie van HBO over een mannelijke prostituee en een vrouwelijke pooier. | Kolom3= In computerspellen Grand Theft Auto: San Andreas (2004) bevat diverse tippelprostituees die de speler kan oppikken, en enkele erotische clubs. Ook kan de speler een pimp-level spelen. Grand Theft Auto IV (2008) bevat diverse tippelprostituees die de speler kan oppikken en daarmee kan de speler seksuele handelingen uitvoeren. Fable: The Lost Chapters (2005) bevat de Darkwood Bordello waar de speler een raadsel kan oplossen. In eerste deel van de Leisure Suit Larry serie levert prostitueebezoek een hoge score op. Als Larry echter vergeet een condoom te gebruiken zal hij geïnfecteerd raken en sterven (game over!). In liederen André Hazes - 't Rode licht Rob de Nijs – Malle Babbe Astrid Nijgh - Ik doe wat ik doe Boudewijn de Groot - Meester Prikkebeen Frank Boeijen - Kronenburg Park (gebaseerd op het Kronenburgerpark in Nijmegen) The Police - Roxanne Édith Piaf - Milord }} Verder lezen Richard Symanski, The Immoral Landscape. Female Prostitution in Western Societies, 1981. ISBN 0409871303 Melinda Chateauvert, Sex Workers Unite. A History of the Movement from Stonewall to Slutwalk, 2013. ISBN 0807061395 Hans Vandecandelaere, En vraag niet waarom. Sekswerk in België, 2019. ISBN 9462671583 Elwin Hofman, Magaly Rodriguez Garcia en Pieter Vanhees, Seks voor geld. Een geschiedenis van prostitutie in België'', 2022. ISBN 9789044647327 Externe links Amsterdamse keur uit 1413 Emancipatie en prostitutie 'Loverboys' of modern pooierschap in Amsterdam, door Frank Bovenkerk, Marion van San, Miranda Boone, Tim Boekhout van Solinge en Dirk J. Korf Slavenhandel op de Wallen - artikel van Ruth Hopkins in het NRC Handelsblad van 01-10-2005 Korpsmonitor 2003 Korpsmonitor 2004 Plan van Aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector - Aanvullende maatregelen voor het bereiken van de doelstellingen bij de opheffing van het algemeen bordeelverbod Vierde rapportage van de nationaal rapporteur mensenhandel Soorten prostitutie - Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Rapport Amnesty International over Suriname Wetboek van Strafrecht Suriname (misdrijven tegen de zeden) op Wikisource
Er zijn verschillende soorten prostitutie: Bij raamprostitutie zit de prostituee achter het raam. Deze vorm van prostitutie komt voor in een aantal landen, waaronder Nederland (in twaalf plaatsen), België, Duitsland en Zwitserland. De bekendste locatie in Nederland is het Wallengebied in Amsterdam. Bordeelprostitutie vindt plaats in bordelen of seksclubs: panden die speciaal voor prostitutie zijn ingericht. In een seksclub is een bar aanwezig en praten de klanten eerst met de aanwezige prostituees voordat ze naar een kamer gaan. In een privéhuis is geen bar en worden de prostituees voorgesteld aan de klant waarna ze naar een kamer kunnen gaan. Bordelen zijn vaak te vinden in de zogenaamde 'rosse buurten' of 'red light districts' in grotere steden. Bij een escortservice belt de klant een bemiddelingsbedrijf op. Dit bedrijf stuurt vervolgens een prostituee of callgirl naar het adres van de klant, soms een hotelkamer. Er zijn ook veel zelfstandig werkende 'escorts', meestal te vinden via websites of advertenties. Bij tippelprostitutie of straatprostitutie pikt de prostituee op straat een klant op en vindt de seks plaats in de auto op een afwerkplek. Soms gaan prostituee en klant naar een hotel. Deze vorm van prostitutie heet tippelen en de vrouwen worden tippelaarsters genoemd. Twee Nederlandse gemeenten hebben een speciale tippelzone. Soms wordt het contact tussen klant en prostituee gelegd door een tussenpersoon; dit wordt husselprostitutie genoemd. Bij thuisprostitutie of privéontvangst, vindt de prostitutie plaats bij een prostituee thuis. Prostitutie komt ook voor in sommige erotische massagesalons, vooral in landen waar prostitutie niet is toegestaan. Er zijn nog meer bedrijven waar soms prostitutie wordt aangeboden, zoals koffie-/theehuizen of kapsalons. Barprostitutie, prostitutie rondom bars. Ofwel de bar is een verkapt bordeel, ofwel de prostituees hangen in bars rond (´barmeisjes´). Tempelprostitutie is een vorm van prostitutie waarbij de prostituees tempelslaven zijn en hun seksuele diensten bieden voor de god/godin. Het kwam in de Klassieke Oudheid voor en bestaat nu ook nog in India en Nepal.
2
volwassenenentertainment, erotisch bedrijf, seksclub
820
HealthClub
5418391
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gonnetbuurt
Gonnetbuurt
De Gonnetbuurt is een kleine woonbuurt in de Stationsbuurt in Haarlem-Centrum. Het buurtje ligt ingeklemd tussen de spoordijk van de Oude Lijn richting Amsterdam, Het Spaarne, Parklaan en de Jansweg. Te midden van de buurt ligt het Ripperdapark dat is ontworpen door Jan David Zocher. Langs de Parklaan die ooit was aangelegd als de Achter Nieuwegracht ligt sportschool Kenamju. Geschiedenis De Gonnetbuurt was van origine een plek waar de industrie zich vestigde. Zo stond tussen 1834 en 1891 hier de Katoenfabriek De Phoenix, de Phoenixstraat doet hier nog aan herinneren. Verder was hier het lab van het Haarlems Allergenen Laboratorium (HAL) gevestigd, tot dat dit vertrok naar het Bio Science Park in Leiden en het Van Duyvenbodegebouw dat tussen 1938-39 werd gebouwd in opdracht van M.J. Ketel voor zijn bedrijf Ketel-Storkhaard N.V. Luchttechniek. Kenamju is gevestigd in de gedeelten van het pand van de voormalige Pyjamafabriek Nobelt dat op 15 november 1957 in gebruik werd genomen. Inmiddels hebben de meeste industrieën het gebied verlaten en zijn er bedrijven met een lichtere impact op de stad voor terug gekomen. Zo vestigde in 2020 het Haarlemse waterflessenmelk Dopper zich in het Hoofdgebouw van het HAL-gebouw in de Gonnetstraat dat een gemeentelijk monument betreft. Transformatie Het noordelijk deel zal herontwikkeld worden tot woon-werkbuurt. Zo wordt het Haarlems Allergenen Laboratorium op het hoofdgebouw na gesloopt. En wordt het Van Duyvenbodegebouw gesloopt er heropgebouwd. Op het HAL-gebouw wordt de niet oorspronkelijke dakopbouw vervangen door een glazen dakopbouw, met een uitzicht over de stad en is naar ontwerp van Studio Frits. De renovatie van het HAL-gebouw zelf is een ontwerp van het Haarlemse her architecten. Achter het HAL-gebouw komen twee woontoren met binnentuinen naar ontwerp van ENZO. De torens zouden zo'n 27 en 33 meter hoog worden. Het dak van het HAL-gebouw en de nieuwbouw krijgen een groene inrichting met ook een groot terras voor de bewoners. In december 2019 werden alle bezwaren van omwonenden, de Bond Heemschut en de Historische Vereniging Haerlem tegen het bestemmingsplan door de Raad van State afgewezen. De transformatie van dit gebied begon in 2016 met de herstructurering van de Hooimarkt en Friese Varkensmarkt. Zo is de weg smaller uitgevoerd, is er een vrijliggend fietspad gerealiseerd en is er een veilige oversteek gemaakt bij basisschool De Kring. Tevens is de Zandersbrug voorzien van een nieuwe deklaag. Buurt in Haarlem
De Gonnetbuurt is een kleine woonbuurt in de Stationsbuurt in Haarlem-Centrum. Het buurtje ligt ingeklemd tussen de spoordijk van de Oude Lijn richting Amsterdam, Het Spaarne, Parklaan en de Jansweg. Te midden van de buurt ligt het Ripperdapark dat is ontworpen door Jan David Zocher. Langs de Parklaan die ooit was aangelegd als de Achter Nieuwegracht ligt sportschool Kenamju.
1
sportschool, fitnesscentrum, gezondheidsclub
10,238
HousePainter
222717
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wapserveen
Wapserveen
Wapserveen (Drents: Wapserveene) is een dorp in de gemeente Westerveld, in de Nederlandse provincie Drenthe, In had het inwoners. Het is van oorsprong een lintdorp. Tot de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1998 was het dorp onderdeel van de gemeente Havelte, die opging in de Westerveld. Het dorp ligt ten noordoosten van Steenwijk, ten Noorden van de Havelterberg en ten zuiden van de Wapserveensche Aa. Op enkele zijstraten met nieuwbouw na is het een lang (7,2 kilometer van oost naar west) lintdorp met aan de zuidelijke zijde nog veel oorspronkelijke hallenhuisboerderijen. De inwoners noemt men 'Wapserveners', maar oorspronkelijk was de benaming 'Wapvenigers'. Geschiedenis Wapserveen (oorspronkelijk ook wel "Wapsterveen", "Wapterveen" ontstaan vanuit Wapse dus 'Wapse Ter Veen') is een veenkolonie, ontstaan rond 1380 in de middeleeuwen (veertiende eeuw) langs de Wapserauwen net ten noorden van een brug over de Wapserveensche Aa. Het werd in 1395 een zelfstandige parochie. In de eeuwen daarna is de kerk drie keer verplaatst. De eerste was een houten kerk deze stond net ten noorden van de Aa tussen de Wapserauwen en boerderij 'de Vijzel', de tweede bij de Oude Dijk ten noorden van de huidige Nederlands hervormde kerk, deze stamt uit 1803 en staat aan de noordkant van het Oosteinde. Hiernaast staat de enige nog authentieke losstaande klokkenstoel in Drenthe, hij dateert uit de 16e eeuw. De klok zelf is van na de Tweede Wereldoorlog omdat de oude bronzen klok door de Duitse bezetter was geconfisqueerd. In de middeleeuwen trokken Friezen en Drenten van het Plateau het laagveen in en ontgonnen dit in lange percelen waar langs aan weerszijden boomsingels werden geplant. Zo ontstond een slagenlandschap met diepe smalle weilanden omgeven door eiken, elzen, en met lange stegen (zandwegen). Dit landschap is sinds de vrijwillige ruilverkaveling ca. 1976 - 1982 grotendeels verdwenen. 's Winters overstroomde de Aa, toen het gebied rond de 'Olde Diek' omstreeks 1700 te nat werd bouwde men de nieuwe boerderijen iets zuidelijker langs de huidige weg, Westeinde-Middenboer-Oosteinde. De weg werd gemarkeerd door eiken, net als de erven. De eiken werden gebruikt voor bouwhout en brandhout, of werden verkocht voor de (scheeps)bouw in het westen. Op de heide hield men schapen, de vennen zijn ontstaan door turf steken. Rond 1950 werd de ontginning van de heide verboden en volgde onteigening ten behoeve van militair oefenterrein. Geografie De omgeving van Wapserveen kenmerkt zich vanouds door dalgronden met een strookverkaveling. Ten zuiden van het dorpsgebied begint de heide van het Holtingerveld. Ten noorden van het dorp stroomt tussen de landerijen de rivier de Wapserveensche Aa, met daarbij diverse kleine natuurgebieden en vogelbroedgebieden. Sociaal leven Er is een dorpshuis met inpandig een openbare basisschool. Er zijn sportclubs zoals voetbalclub Wapserveen, een handbalvereniging, korfbalvereniging en gymvereniging. Ook is er een jagersvereniging en een veefokkerijvereniging. Bedrijvigheid Tot het begin van de tweede helft van de twintigste eeuw was Wapserveen een dorp met ongeveer 200, veelal kleine, boerenbedrijven. Daarvan zijn er anno 2010 nog zo'n vijftien in bedrijf. Veel boeren namen een tweede ambacht, er werden veel paarden gehouden. Er zijn circa honderd kleine tot middelgrote bedrijven gevestigd, zoals bouw-/klussenbedrijven, rietdekkersbedrijf, stenenhandel, elektriciens, schildersbedrijf, loonbedrijven, grondverzetbedrijven, administratiekantoor, kapsalons, adviesbureaus, restaurant en diverse andere middenstanders. De recreatieve sector kent maneges, campings, gastenverblijven en pensions. Namen en gehuchten Omdat Wapserveen een uitgestrekt dorpsgebied heeft kennen vele plekken en buurtjes eigen namen, zoals Westeinde, Oosteinde, Middenboer / Midden, Bovenboer, Olde Diek, Horrelveen, Mastenbroek, Lege Doakens, Schipsloot, de Nijstad, Oldwolde, Schipsloot, Karkebuurte, Polder Ten Cate, Brandeveen, Boois Veentien, Meeuwenkolonie, het Moer, Oosterzand, Westerzand, De Olde Diek, Veneboers Bossie, Boven (het hoge land ten Zuiden van het Midden/Oosteinde/Westeinde) en Buten (het lagere land ten noorden richting de Aa). Vestigingen Ten noorden van het dorp bevindt zich een internationaal zencentrum ten zuiden ervan een leefgemeenschap. Direct ten zuidwesten van het dorp (ten zuiden van het Westeinde) bevindt zich de Johannes Post Kazerne van de 43e Gemechaniseerde Brigade van de Nederlandse landmacht met daarbij een groot oefenterrein. Zie ook Lijst van rijksmonumenten in Wapserveen Lijst van gemeentelijke monumenten in Wapserveen Geografie van Westerveld Plaats in Drenthe Veenkolonie
Bedrijvigheid Tot het begin van de tweede helft van de twintigste eeuw was Wapserveen een dorp met ongeveer 200, veelal kleine, boerenbedrijven. Daarvan zijn er anno 2010 nog zo'n vijftien in bedrijf. Veel boeren namen een tweede ambacht, er werden veel paarden gehouden. Er zijn circa honderd kleine tot middelgrote bedrijven gevestigd, zoals bouw-/klussenbedrijven, rietdekkersbedrijf, stenenhandel, elektriciens, schildersbedrijf, loonbedrijven, grondverzetbedrijven, administratiekantoor, kapsalons, adviesbureaus, restaurant en diverse andere middenstanders. De recreatieve sector kent maneges, campings, gastenverblijven en pensions.
1
schildersbedrijf, huisschilder, schilderdiensten
12,073
GovernmentOffice
2805926
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hamersveld-Oud
Hamersveld-Oud
Hamersveld-Oud is een wijk gedeeltelijk in het centrum van Leusden gelegen. De wijk telt inwoners (), naar verwachting zal dit aantal aankomende jaren flink verhogen door de nieuwbouw bij winkelcentrum de Biezenkamp. Geschiedenis Van oorsprong was de wijk het kleine dorp "Hamersveld" dat al eeuwen geleden bestond, maar nooit groter werd dan enkele boerderijen, vrijstaande woningen en een kerk, waarvan veel gebouwen nog steeds in volle glorie aanwezig zijn. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er beweging in het dorp en werden er steeds meer woningen gebouwd aan de Hamersveldseweg, Zwarteweg en Burg. de Beaufortlaan. Daarna vanaf de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw, kwamen er grote nieuwbouwprojecten die ervoor zorgden dat de vroegere dorpen Hamersveld en Leusbroek (nu de wijk Leusden-Zuid) aan elkaar werden verbonden. Vanaf dat moment kwamen er tientallen faciliteiten zoals o.a. twee winkelcentra bij. Voormalige gemeentehuizen In de wijk staan twee voormalige gemeentehuizen, het eerste is aan de Burg. de Beaufortweg gelegen en werd gebouwd in 1908. Later werd het gebouw te klein en werd er tegenover een groter gemeentehuis gebouwd, dat dateert uit 1956. Toen begin jaren 80 het winkelcentrum de Hamershof (wat zuidelijker is gelegen) werd gebouwd is hier een nieuwe gemeentehuis neergezet. Boven de ingang van het gemeentehuis uit 1956 is nog te zien hoe de wapens van de gemeente Leusden en de gemeente Stoutenburg er toentertijd uitzagen. Externe links Website van het nieuwbouwproject Statistische gegevens van de wijk Geografie van Leusden Wijk in Utrecht (provincie)
In de wijk staan twee voormalige gemeentehuizen, het eerste is aan de Burg. de Beaufortweg gelegen en werd gebouwd in 1908. Later werd het gebouw te klein en werd er tegenover een groter gemeentehuis gebouwd, dat dateert uit 1956. Toen begin jaren 80 het winkelcentrum de Hamershof (wat zuidelijker is gelegen) werd gebouwd is hier een nieuwe gemeentehuis neergezet. Boven de ingang van het gemeentehuis uit 1956 is nog te zien hoe de wapens van de gemeente Leusden en de gemeente Stoutenburg er toentertijd uitzagen.
3
overheidskantoor, gemeentehuis, belastingkantoor
8,106
Zoo
288696
https://nl.wikipedia.org/wiki/GaiaZOO
GaiaZOO
GaiaZOO is een dierentuin gelegen in Kerkrade, in het zuidoosten van de Nederlandse provincie Limburg. GaiaZOO werd in 2005 geopend en is vernoemd naar Gaia, godin van de aarde. Tot 2011 heette de dierentuin GaiaPark. Het park van (netto) 18,5 hectare ligt in de Anstelvallei en is onderdeel van de toeristische zone Parkstad Limburg, waar ook attracties zijn te vinden als Snowworld en Megaland. Geschiedenis In 2001 wordt bekend dat er plannen zijn voor het bouwen van een dierentuin in Kerkrade, hierbij wordt ook de naam GaiaPark vrijgegeven. De kosten voor de bouw van de eerste fase van het park bedraagt 19 miljoen euro, de drie stichters van het park Apenheul, de gemeente Kerkrade en Moraco NV steken elk 1,6 miljoen euro in het park, terwijl de rest van het bedrag bijeen gehaald wordt door subsidies. Op 1 juni 2005 werd het park officieel geopend door Prinses Margriet, al konden bezoekers al vanaf 23 april dat jaar het park bezoeken. Tijdlijn 2005 juni: Op 1 juni 2005 wordt het park officieel geopend door prinses Margriet. Op 19 juni wordt de grens van 100.000 bezoekers gepasseerd, twee maanden nadat de eerste bezoekers in het park verwelkomd werden. 2006 januari: Op 1 januari 2006 weet een van de cheeta's over een muur van zijn verblijf te springen en komt terecht in het savanneverblijf. De verzorgers weten het ontsnapte dier vrij snel te vangen, waardoor de bezoekers en dieren nooit in gevaar geweest zouden zijn. 2006 juni/augustus: Op 2 juni arriveert een nieuw gorillavrouwtje in Kerkrade, genaamd Sanga. Ze is zes jaar oud. Twee maanden later bevalt gorilla Irala van de eerste gorilla in GaiaPark, het jong krijgt de naam Gaia mee. 2008 april: In april 2008 ontvangt het park de eerste twee witte neushoorns, Bantu en Rafika. Ze krijgen de beschikking over een nieuw verblijf naast de al bestaande savanne, om ruimte hiervoor te maken krijgen de cheeta's ook een nieuw verblijf. 2009 mei: In mei 2009 wordt de DinoDome geopend, een grote binnenspeeltuin met een prehistorisch thema. 2010 mei: Voor het derde jaar op rij wordt Gaia Park uitgeroepen tot "Mooiste grote dierentuin van de Benelux" bij de ZooSite Awards. 2011: Men verandert de naam van het park van GaiaPark naar GaiaZOO. Ook wordt dit jaar de GaiArenA geopend, waar vanaf dan roofvogeldemonstraties worden gehouden met onder andere monniksgieren en Amerikaanse zeearenden. 2011 juni: Vanaf juni 2011 heeft het park wederom een nieuwe publiekstrekker: drie leeuwen nemen hun intrek in een nieuw verblijf in het savannegebied. Tegelijkertijd wordt de indeling van het park vervangen naar Savanna, Limburg, Taiga en Rainforest. 2012 augustus: In augustus 2012 was er enig succes met de fok van trompetvogels. Uit een nest van drie eieren werd één gezonde trompetvogel geboren. Een ander ei was leeg en uit het laatste ei kwam een zwak exemplaar, dat overleed. 2013: Het park wordt door de ANWB uitgeroepen tot "Leukste uitje van Nederland". 2014 april: Op 26 april 2014 – Koningsdag – kwam de dierentuin in het nieuws doordat drie leeuwenwelpjes werden opgegeten door een van de volwassen dieren. De welpjes waren vlak voor Koningsdag geboren en vernoemd naar de drie dochters van koning Willem-Alexander en koningin Máxima. 2014 juni: In 2014 ging ook een deel van het Taigagebied op de schop. Op de plek waar eerst onder andere de bocharaherten te vinden waren worden nieuwe verblijven gebouwd voor onder andere wolven, wasberen en een volière met "vreemde vogels". 2015: Dit jaar bestaat GaiaZoo alweer 10 jaar, dit wordt gevierd met 10 nieuwe diersoorten in de collectie. Onder andere reuzenmiereneters en vogelspinnen krijgen een plekje in het park. Ook passeert dit jaar de miljoenste bezoeker de poorten van het park en verkoopt Apenheul haar aandelen aan de twee andere aandeelhouders van het park; die zijn daardoor vanaf nu elk voor de helft eigenaar. 2016: Dit jaar breidt het park uit met een nieuwe diersoort: de berberaap, tegelijkertijd krijgen ook de lynxen een nieuw verblijf. Ook wordt de Taigavolière geopend, een twaalf meter hoge volière waar bezoekers onder andere monniksgieren, valken en meer vogelsoorten kunnen ontdekken. Door de bouw van deze volière verdwijnt de GaiArenA. Tevens werd een deel van de dierentuin in het najaar van 2016 gebruikt voor opnames voor de bioscoop film Dikkertje Dap. 2018 maart: Begin maart 2018 mag GaiaZOO de eerste vrouwelijke neushoorn in het park verwelkomen. Wazi zal een koppel gaan vormen met het al aanwezige mannetje Thabo. Aan het eind van deze maand gebeurt er een drama op de savanne: de vierjarige giraffe Philani struikelt en komt met haar hoofd vast te zitten in een boomstam, ze overleeft dit niet. 2018 september: De twee nog aanwezige cheetabroers overlijden, op dat moment zijn ze de oudste van hun soort in Europa. Het betekent ook dat deze soort uit het park verdwijnt. 2018 oktober: In het najaar van 2018 opent men het LimburgHUIS, een huis waarin de focus ligt op de regio waar het park in ligt. Op de bovenverdieping is een educatieve ruimte te vinden met veelal opgezette dieren. Op de benedenverdieping ligt de nadruk op de bedreigde diersoorten in Limburg en ziet men onder andere vuursalamanders en Europese rivierkreeften. Het gebouw is volledig natuurinclusief gebouwd waardoor ook wilde dieren er gebruik van kunnen maken. 2019: In 2019 opent het park een volière voor 400 flamingo's. Het heeft daarmee de grootste groep flamingo's in gevangenschap van Europa. Het verblijf wordt gebouwd op de plaats van het verblijf van de Afrikaanse wilde honden, die op hun beurt weer verhuizen naar het leegstaande cheetaverblijf. 2021: De muskusossen vertrekken uit GaiaZOO. Het Nederlandse klimaat blijkt steeds minder geschikt voor deze soort. Als gevolg van het vertrek wordt het gebied wat aangepast: de rendieren krijgen toegang tot het muskusossenverblijf en een deel van het rendierenverblijf wordt opnieuw ingericht en bij de zone Rainforest getrokken. Zo ontstaat er een flinke uitbreiding voor o.a. de laaglandtapirs en worden nandoes en vicuña's toegevoegd aan de collectie. 2022: Het park realiseert een nieuw bezoekerscentrum bij de ingang. Ook wordt er een 17 meter hoge uitkijktoren bij de ingang gebouwd, die tijdens openingstijden vrij toegankelijk is, ook voor wie geen kaartje heeft. Gaia-hypothese De naam Gaia verwijst naar de Griekse godin van de aarde en naar de Gaia-hypothese die ervan uitgaat dat de aarde één groot levend organisme is. Onderdeel van dit grote organisme zijn de planten en dieren, het water, de lucht en de bodem. De zogenaamde Gaia-gedachte is onderdeel van het marketingconcept van de dierentuin. Indeling De dierentuin is ingedeeld in vier thema's, genaamd Savanna, Taiga, Rainforest en Limburg. Daarnaast is er een binnenspeeltuin die DinoDome heet. Taiga Het Taigagebied is het gebied waar bezoekers bij binnenkomst als eersten in terecht komen. Het gebied richt zich op diersoorten uit de noordelijke wereld tussen de toendra's en de steppe. In dit gebied zijn onder andere de wolvenvallei, lynx en berberapen te vinden. Ook biedt het plaats aan de veelvraten, een diersoort die uniek is in Nederland. Limburg Het limburggebied ligt centraal in het park en toont de bezoekers diersoorten uit de streek waar het park ligt. Het grootste gedeelte van dit gebied is een kinderboerderij met onder andere dwergezels en Hollandse landgeiten. Savanna Het Savannagebied is het gebied helemaal achter in het park. De diersoorten die hier gehouden worden zijn soorten die men kan tegen komen op de Afrikaanse savannes. Centraal in dit gebied ligt een vlakte met onder andere giraffes en struisvogels. Daaromheen liggen onder andere verblijven voor de Afrikaanse leeuwen, witte neushoorns en flamingo's. Rainforest Het Rainforestgebied is bij binnenkomst te vinden in het linkergedeelte van het park. Het gebied kenmerkt zich doordat het zich richt op diersoorten die voorkomen in de regenwouden van Congo en de Amazone. Grote publiekstrekkers in dit deel van het park zijn de gorilla's, reuzenmiereneters en de dwergnijlpaarden. DinoDome Sinds 2009 beschikt GaiaZOO over een binnenspeeltuin met de naam DinoDome. Het door architectenbureau Arc2 architecten uit Almere ontworpen gebouw wordt gekenmerkt door een houten geodetische koepel. Met een oppervlakte van 2.500 vierkante meter is het Europa's grootste binnenspeeltuin (2009). Dierencollectie In GaiaZOO verblijven ongeveer honderdvijftig verschillende diersoorten. Naast bekende dierentuindieren als gorilla's, neushoorns, en leeuwen verblijft er ook een aantal soorten die weinig tot niet in andere Nederlandse dierentuinen voorkomen, zoals de boshond uit het Amazone-regenwoud, de veelvraat van de koude toendra en de grootoorvos van de droge savanne. GaiaZOO is lid van de Europese Associatie van Dierentuinen en Aquaria (EAZA) en participeert al dan niet succesvol in verschillende fokprogramma's. Het park zelf beheert vijf van deze fokprogramma's, die van de puna-ibis, goudbuikmangabey, kuifmangabey, berberaap en de Springbok. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de in het park gehouden diersoorten. De lijsten van vissen en ongewervelden zijn onvolledig. Soorten die onderdeel zijn van een EEP zijn gemarkeerd met een *. Zoogdieren Vogels Koudbloedigen Bezoek en personeel GaiaZOO trekt jaarlijks ongeveer 450.000 bezoekers naar de dierentuin, voornamelijk uit Nederland, België en Duitsland. Het park telt ongeveer vijftig vaste medewerkers, aangevuld met evenveel vrijwilligers. Afbeeldingen Externe link GaiaZOO Dierentuin in Nederland Bouwwerk in Kerkrade Recreatie in Limburg (Nederland)
Tijdlijn 2005 juni: Op 1 juni 2005 wordt het park officieel geopend door prinses Margriet. Op 19 juni wordt de grens van 100.000 bezoekers gepasseerd, twee maanden nadat de eerste bezoekers in het park verwelkomd werden. 2006 januari: Op 1 januari 2006 weet een van de cheeta's over een muur van zijn verblijf te springen en komt terecht in het savanneverblijf. De verzorgers weten het ontsnapte dier vrij snel te vangen, waardoor de bezoekers en dieren nooit in gevaar geweest zouden zijn. 2006 juni/augustus: Op 2 juni arriveert een nieuw gorillavrouwtje in Kerkrade, genaamd Sanga. Ze is zes jaar oud. Twee maanden later bevalt gorilla Irala van de eerste gorilla in GaiaPark, het jong krijgt de naam Gaia mee. 2008 april: In april 2008 ontvangt het park de eerste twee witte neushoorns, Bantu en Rafika. Ze krijgen de beschikking over een nieuw verblijf naast de al bestaande savanne, om ruimte hiervoor te maken krijgen de cheeta's ook een nieuw verblijf. 2009 mei: In mei 2009 wordt de DinoDome geopend, een grote binnenspeeltuin met een prehistorisch thema. 2010 mei: Voor het derde jaar op rij wordt Gaia Park uitgeroepen tot "Mooiste grote dierentuin van de Benelux" bij de ZooSite Awards. 2011: Men verandert de naam van het park van GaiaPark naar GaiaZOO. Ook wordt dit jaar de GaiArenA geopend, waar vanaf dan roofvogeldemonstraties worden gehouden met onder andere monniksgieren en Amerikaanse zeearenden. 2011 juni: Vanaf juni 2011 heeft het park wederom een nieuwe publiekstrekker: drie leeuwen nemen hun intrek in een nieuw verblijf in het savannegebied. Tegelijkertijd wordt de indeling van het park vervangen naar Savanna, Limburg, Taiga en Rainforest. 2012 augustus: In augustus 2012 was er enig succes met de fok van trompetvogels. Uit een nest van drie eieren werd één gezonde trompetvogel geboren. Een ander ei was leeg en uit het laatste ei kwam een zwak exemplaar, dat overleed. 2013: Het park wordt door de ANWB uitgeroepen tot "Leukste uitje van Nederland". 2014 april: Op 26 april 2014 – Koningsdag – kwam de dierentuin in het nieuws doordat drie leeuwenwelpjes werden opgegeten door een van de volwassen dieren. De welpjes waren vlak voor Koningsdag geboren en vernoemd naar de drie dochters van koning Willem-Alexander en koningin Máxima. 2014 juni: In 2014 ging ook een deel van het Taigagebied op de schop. Op de plek waar eerst onder andere de bocharaherten te vinden waren worden nieuwe verblijven gebouwd voor onder andere wolven, wasberen en een volière met "vreemde vogels". 2015: Dit jaar bestaat GaiaZoo alweer 10 jaar, dit wordt gevierd met 10 nieuwe diersoorten in de collectie. Onder andere reuzenmiereneters en vogelspinnen krijgen een plekje in het park. Ook passeert dit jaar de miljoenste bezoeker de poorten van het park en verkoopt Apenheul haar aandelen aan de twee andere aandeelhouders van het park; die zijn daardoor vanaf nu elk voor de helft eigenaar. 2016: Dit jaar breidt het park uit met een nieuwe diersoort: de berberaap, tegelijkertijd krijgen ook de lynxen een nieuw verblijf. Ook wordt de Taigavolière geopend, een twaalf meter hoge volière waar bezoekers onder andere monniksgieren, valken en meer vogelsoorten kunnen ontdekken. Door de bouw van deze volière verdwijnt de GaiArenA. Tevens werd een deel van de dierentuin in het najaar van 2016 gebruikt voor opnames voor de bioscoop film Dikkertje Dap. 2018 maart: Begin maart 2018 mag GaiaZOO de eerste vrouwelijke neushoorn in het park verwelkomen. Wazi zal een koppel gaan vormen met het al aanwezige mannetje Thabo. Aan het eind van deze maand gebeurt er een drama op de savanne: de vierjarige giraffe Philani struikelt en komt met haar hoofd vast te zitten in een boomstam, ze overleeft dit niet. 2018 september: De twee nog aanwezige cheetabroers overlijden, op dat moment zijn ze de oudste van hun soort in Europa. Het betekent ook dat deze soort uit het park verdwijnt. 2018 oktober: In het najaar van 2018 opent men het LimburgHUIS, een huis waarin de focus ligt op de regio waar het park in ligt. Op de bovenverdieping is een educatieve ruimte te vinden met veelal opgezette dieren. Op de benedenverdieping ligt de nadruk op de bedreigde diersoorten in Limburg en ziet men onder andere vuursalamanders en Europese rivierkreeften. Het gebouw is volledig natuurinclusief gebouwd waardoor ook wilde dieren er gebruik van kunnen maken. 2019: In 2019 opent het park een volière voor 400 flamingo's. Het heeft daarmee de grootste groep flamingo's in gevangenschap van Europa. Het verblijf wordt gebouwd op de plaats van het verblijf van de Afrikaanse wilde honden, die op hun beurt weer verhuizen naar het leegstaande cheetaverblijf. 2021: De muskusossen vertrekken uit GaiaZOO. Het Nederlandse klimaat blijkt steeds minder geschikt voor deze soort. Als gevolg van het vertrek wordt het gebied wat aangepast: de rendieren krijgen toegang tot het muskusossenverblijf en een deel van het rendierenverblijf wordt opnieuw ingericht en bij de zone Rainforest getrokken. Zo ontstaat er een flinke uitbreiding voor o.a. de laaglandtapirs en worden nandoes en vicuña's toegevoegd aan de collectie. 2022: Het park realiseert een nieuw bezoekerscentrum bij de ingang. Ook wordt er een 17 meter hoge uitkijktoren bij de ingang gebouwd, die tijdens openingstijden vrij toegankelijk is, ook voor wie geen kaartje heeft.
1
dierenverblijf, faunareservaat, dierenattractie
3,076
GatedResidenceCommunity
5677373
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terres-Basses
Terres-Basses
Terres-Basses (Engels: Lowlands) is een villawijk in het Franse gedeelte van het eiland Sint Maarten. Het bevindt zich ongeveer 6 km ten westen van de hoofdplaats Marigot. Het is een gated community (afgesloten wijk) die niet kan worden bezocht, en wordt voornamelijk door miljardairs bewoond. De stranden Baie aux Prunes (Plum Bay), Baie Longue (Long Bay), en Baie Rouge (Red Bay) bevinden zich in Terres-Basses en zijn vrij toegankelijk. Geschiedenis In 1955 werd het gebied van Terres-Basses gekocht door de Amerikaan Erick Lawaetz. Het terrein werd onderverdeeld in kavels van minstens 1 hectare. De kavels werden doorverkocht aan rijke Amerikanen. Michael Jackson, Jackie Kennedy, de Rockefellers, Robert De Niro, en Donald Trump hebben of hadden van een villa in Terres-Basses, maar Trump had zijn villa anno 2016 nog niet bezocht. Er zijn weinig voorzieningen in Terres-Basses, en één hotel met vijf sterren. Baie Rouge Baie Rouge (Engels: Red Bay) is lang verscholen strand met lichtrood zand, en is vernoemd naar de kleur van het zand. Het strand is omringd door hoge okeren kliffen waarboven zich grote villa's bevinden. Na een 100 meter van de ingang is naakttoerisme toegestaan. Het is een vrij populair strand, maar vanwege de grootte is het rustig. Het strand is beschermd tegen de wind en heeft daardoor rustig water dat geschikt voor snorkelen. Er liggen mooie koraalriffen uit de kust. Galerij Plaats in Sint-Maarten (Franse Antillen) Strand in Sint-Maarten (Franse Antillen)
Terres-Basses (Engels: Lowlands) is een villawijk in het Franse gedeelte van het eiland Sint Maarten. Het bevindt zich ongeveer 6 km ten westen van de hoofdplaats Marigot. Het is een gated community (afgesloten wijk) die niet kan worden bezocht, en wordt voornamelijk door miljardairs bewoond. De stranden Baie aux Prunes (Plum Bay), Baie Longue (Long Bay), en Baie Rouge (Red Bay) bevinden zich in Terres-Basses en zijn vrij toegankelijk.
1
gated community, afgesloten woonwijk, beveiligde woonomgeving
10,079
CityHall
22186
https://nl.wikipedia.org/wiki/Haaren%20%28gemeente%29
Haaren (gemeente)
Haaren () is een voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. De gemeente telde 14.282 inwoners (1 januari 2021, bron: CBS) en had een oppervlakte van 60,72 km². Haaren ligt op een hoogte van 9 meter. Dichtstbijzijnde grote steden zijn 's-Hertogenbosch en Tilburg. Geschiedenis De gemeente Haaren werd ingesteld na de napoleontische tijd bij de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. In 1996 werd de gemeente Haaren samengevoegd met de gemeenten Esch en Helvoirt, in 1997 aangevuld met de plaats Biezenmortel (voormalige gemeente Udenhout). Voor de nieuwe gemeente werd de naam Haaren gekozen nadat was besloten daar het gemeentehuis te vestigen. Kernen van de gemeente waren: Biezenmortel Esch Helvoirt Haaren Naast deze kernen kende de gemeente ook een aantal buurtschappen: Belvert, Distelberg, Gever, Gijzel, Hal, Heesakker, Hooghout, Kerkeind, Laar, Molenstraat, Noenes, Raam, Schorvert, 't Winkel en Zandkant. De gemeente Haaren werd per 1 januari 2021 opgeheven en ging op in de buurgemeenten Boxtel, Oisterwijk, Vught en Tilburg. Het kerkdorp Haaren werd bij Oisterwijk gevoegd, Biezenmortel bij Tilburg, Esch bij Boxtel en Helvoirt bij Vught. Topografie Topografisch kaartbeeld van de gemeente Haaren, juni 2019. Landschap In de gemeente Haaren bevonden zich veel bos- en natuurgebieden, waaronder een deel van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Langs Esch loopt het riviertje de Esschestroom. Langs Biezenmortel loopt het riviertje de Leij en de Zandleij. Haaren staat bekend als "De Tuin van Brabant" en dankt deze naam mede aan de aanwezigheid van boomkwekerijen. Bezienswaardigheden Haarendael, tehuis voor personen met een verstandelijke beperking, het vroegere grootseminarie. Hier werd onder andere Peerke Donders tot priester opgeleid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit een interneringskamp annex gevangenis (zie kamp Haaren). Burgemeesters en andere vooraanstaande burgers werden er gegijzeld. Daarnaast werden hier geheim agenten gevangengehouden die waren gearresteerd in het kader van het Englandspiel, onder wie marconist Huub Lauwers. Kasteel Nemerlaer, wordt onder andere gebruikt voor culturele activiteiten. In het souterrain bevindt zich een horecagelegenheid geschikt voor feesten en partijen. Ook is het kasteel een trouwlocatie voor de gemeente Haaren. Stichting Kasteel Nemerlaer heeft sinds 1968 het kasteel in beheer en heeft het gerestaureerd na ruim 70 jaar leegstand. (De bijgebouwen zijn in gebruik bij Het Brabants Landschap.) Monumenten In de gemeente bevonden zich een aantal rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en oorlogsmonumenten, zie: Lijst van rijksmonumenten in Haaren (gemeente) Lijst van rijksmonumenten in Haaren (plaats) Lijst van gemeentelijke monumenten in Haaren Lijst van oorlogsmonumenten in Haaren Kunst in de openbare ruimte In de gemeente Haaren waren diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte, zie: Lijst van beelden in Haaren Gemeenteraad De gemeenteraad van Haaren bestond uit 15 zetels. Hieronder staat de samenstelling van de gemeenteraad van 1998 tot en met 2021: Bereikbaarheid Wegen Alle kernen van de gemeente Haaren, behalve Esch lagen aan de rijksweg N65. Esch en de buurtschap Hal liggen tegen de rijksweg A2 aan. Esch is te bereiken via afslag Boxtel-Noord, terwijl buurtschap Hal bereikbaar is via de Boxtelseweg, de secundaire weg langs de A2 van Boxtel naar Vught. Bus Gemeente Haaren (Helvoirt en Esch) had sinds 1938 geen treinstation meer. In de gemeente reden er wel een aantal streek- en buurtbussen van Arriva. De lijnen: Lijn 140 ('s-Hertogenbosch - Tilburg, via Helvoirt en Haaren) Lijn 203 ('s-Hertogenbosch - Liempde, via Esch) Lijn 239 ('s-Hertogenbosch - Oisterwijk, via Helvoirt en Biezenmortel) Media Radio en televisie De gemeente Haaren kende twee lokale omroepen. HOS TV, een kabelkrant voor de gehele gemeente en LOESCH TV, lokale televisie voor Esch. In de gemeente zijn ook een aantal regionale omroepen te ontvangen: Omroep Brabant en Radio 8FM. Tussen 1 januari 2006 en 17 juli 2012 was er concurrentie van de commerciële lokale televisiezender brabant10. Week- en dagbladen Het regionale dagblad in Haaren is het Brabants Dagblad. Deze krant heeft een speciale editie voor de Meierij. Naam De naam Haaren is ook in gebruik voor enkele Duitse plaatsen. Verder is het toponiem Haren voor diverse plaatsen in gebruik, waarvan een in de provincie Noord-Brabant: Haren, gelegen nabij Oss. Geschiedenis van Boxtel Geschiedenis van Oisterwijk Geschiedenis van Tilburg Geschiedenis van Vught Voormalige gemeente in Noord-Brabant
In 1996 werd de gemeente Haaren samengevoegd met de gemeenten Esch en Helvoirt, in 1997 aangevuld met de plaats Biezenmortel (voormalige gemeente Udenhout). Voor de nieuwe gemeente werd de naam Haaren gekozen nadat was besloten daar het gemeentehuis te vestigen.
1
stadhuis, gemeentehuis, stadskantoor
11,713
SelfStorage
1412053
https://nl.wikipedia.org/wiki/OBA%20Bulk%20Terminal%20Amsterdam
OBA Bulk Terminal Amsterdam
OBA Bulk Terminal Amsterdam (voorheen Overslagbedrijf Amsterdam) is een overslagbedrijf voor bulkgoed in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. De belangrijkste productgroepen die worden overgeslagen zijn: steenkool, agrarische producten, mineralen en biomassa. Geschiedenis Op 17 maart 1954, twee jaar na de opening van het Amsterdam-Rijnkanaal ging de gemeente Amsterdam akkoord met de oprichting van een overslagbedrijf voor droge bulkgoederen. Het overslagbedrijf werd het resultaat van de samenwerking tussen de gemeente en een aantal particuliere bedrijven waaronder de rederijen SMN en KNSM, de scheepswerven ADM en NDSM, Koninklijke Hoogovens en een aantal financiële partijen. Op 11 oktober 1954 vond de oprichting plaats van Overslagbedrijf Amsterdam (OBA). De gemeente had prioriteitsaandelen en daarmee de zeggenschap. Verder investeerde de gemeente negen miljoen gulden voor de aanleg van de kades en de aanschaf van laadbruggen en kranen. Met het kanaal was de verbinding tussen Amsterdam en het Duitse achterland sterk verbeterd. De West-Duitse staalindustrie had een grote behoefte aan ijzererts en steenkool. Steenkool werd in toenemende mate uit de Verenigde Staten geïmporteerd. Dankzij de gunstige ligging en dikke lagen konden de kolen door middel van dagbouw worden gemijnd. Amerikaanse steenkool was goedkoper dan die van Europese mijnen zelfs na het zeetransport over de Atlantische Oceaan. In diezelfde tijd schakelde de staalindustrie over op erts met een hoger ijzergehalte. De ijzererts werd ingevoerd vanuit West-Afrika, Zuid-Amerika en Zweden. Deze ontwikkelingen werkten in het voordeel van het Amsterdamse overslagbedrijf. Het OBA werd gevestigd aan de Westhaven naast de Ford-fabriek. In juli 1956 ging het bedrijf van start met vier brugkranen met een hefvermogen van 16 ton. Op de kade was een transportband geïnstalleerd met een capaciteit van 2000 ton per uur. Het bedrijf was een succes, in 1957 verdubbelde de overslag van steenkool en ijzererts in de haven. De Rotterdamse haven was ongelukkig met deze ontwikkeling, want deze groei ging ten koste van de Rotterdamse overslagbedrijven. Burgemeester van Walsum van Rotterdam verklaarde: "De oprichting van een overslagbedrijf .... was een 'onnatuurlijke', alleen met overheidssteun door te zetten, vestiging". Eind jaren 70 van de vorige eeuw breidde OBA uit, nadat de fabriek van Ford was gesloten. Daardoor werd een uitbreiding van het opslagterrein mogelijk. OBA bestelde voor 25 miljoen gulden een nieuwe laadbrug. Met een spanwijdte van 85 meter en een hefvermogen van 50 ton was het een van de grootste ter wereld. De uitbreiding was op een ongelukkig moment. Op het hoogtepunt werd zo'n 13 miljoen ton ijzererts overgeslagen voor de Duitse staalindustrie. De ertsschepen werden echter groter en konden de sluizen van IJmuiden niet meer passeren. Verder richtte de staalindustrie in Rotterdam een eigen ertsterminal op, Ertsoverslagbedrijf Europoort. Het verlies aan lading werd deels opgevangen door extra aanvoer van kolen. In 1993 werd de nieuwe met steenkoolgestookte Hemwegcentrale gebouwd. OBA ligt hier 500 meter vandaan en de steenkool wordt met een transportband direct van het opslagterrein naar de centrale vervoerd. Verder werden in toenemende mate steenkolenmijnen in Europa gesloten waardoor meer importkool noodzakelijk werd. In maart 2019 besloot de Nederlandse regering dat de Hembrugcentrale moet sluiten, dit gebeurde ook daadwerkelijk in december 2019. OBA verloor hierdoor een grote klant, de Hemwegcentrale was goed voor 1,5 tot 1,8 miljoen ton steenkool per jaar. Dit mist OBA in de aanvoer, maar ook in de afvoer want de kolen werden met een transportband direct naar de Hemwegcentrale getransporteerd. Dat was zo'n 15 à 20% van de totale overslag door OBA. De haven van Amsterdam streeft ernaar in 2030 geen steenkool meer over te slaan. Actuele situatie Het bedrijf, dat tussen de Westhaven en de Westhavenweg ligt, is het op een na grootste bulkoverslagbedrijf in Nederland. De totale dagelijkse verwerkingscapaciteit is 100.000 ton en het bedrijf heeft ruim honderd medewerkers. Zeeschepen met een maximale diepgang van 13,75 meter kunnen aan de kade worden behandeld, schepen die dieper steken worden eerst met behulp van drijfkranen buiten de sluizen van IJmuiden gelichterd. De terminal beschikt over een eigen kade voor het laden en lossen van binnenvaartschepen en heeft een spooraansluiting op het raccordement Amsterdam Westhaven. Op het terrein is voldoende opslagruimte voor 3 miljoen ton steenkool. Verder zijn er verschillende loodsen met een oppervlakte van 25.000 m² voor de opslag van de andere bulkproducten. In juli 2012 kreeg OBA een nieuwe 60-tonsoverslagkraan voor het laden en lossen van droge bulkgoederen. De kraan heeft een piekcapaciteit van 3500 ton kolen per uur en vervangt een 30-tons brugkraan. OBA beschikt hiermee over de drie grootste bulkoverslagkranen in Amsterdam. Met de nieuwe brugkraan en het bijbehorende transportbandensysteem is een investering gemoeid van circa € 15 miljoen. De overslagvolumes variëren van jaar tot jaar; in de drie jaren van 2011 tot en met 2013 werd gemiddeld 11,5 miljoen ton aan goederen overgeslagen en een omzet van circa € 60 miljoen gerealiseerd. In 2013 behaalde OBA een nettowinst van € 11,6 miljoen. OBA heeft per 1 april 2014 een negen hectare groot terrein van een collega-stuwadoorsbedrijf overgenomen. Het nieuwe terrein was een soort enclave binnen de bestaande terminal van OBA. De hekken worden weggehaald en OBA krijgt nu de beschikking over een aaneengesloten terrein van 70 hectare. De totale opslagcapaciteit neemt met zo'n 650.000 ton toe. Medio 2021 nam OBA de IGMA Bulk Terminal over van Cargill. De aankoop omvat alle activa, met inbegrip van alle laad- en losapparatuur zoals kranen, weegtorens, grijpers en transportsystemen. OBA wil minder afhankelijk worden van de overslag van steenkool en heeft de ambitie een belangrijke, multifunctionele terminaloperator voor stortgoederen te worden in de haven van Amsterdam. Met deze overname verstrekt OBA de positie in de over- en opslag van landbouwproducten. Ongeveer twee derde van de aandelen OBA was in handen van het Rotterdamse havenbedrijf HES Beheer. Op 1 maart 2022 heeft HES de resterende aandelen overgenomen vaar mede-eigenaar Oxbow waarmee HES de enige aandeelhouder is geworden. Externe link Officiële website Naslagwerk De Haven van Amsterdam, Zeven eeuwen ontwikkeling Auteurs: Carly Misset (redactie), Roeland Gilijamse en Hans Bonke (auteurs). Uitgeverij Thoth, Bussum, september 2009. ISBN 978-906868-515-2 Nederlands bedrijf Economie in Amsterdam Goederenvervoer Westpoort (Amsterdam)
Op het terrein is voldoende opslagruimte voor 3 miljoen ton steenkool. Verder zijn er verschillende loodsen met een oppervlakte van 25.000 m² voor de opslag van de andere bulkproducten.
1
zelfopslag, opslagruimte, opslagbedrijf
10,617
AmusementPark
4796158
https://nl.wikipedia.org/wiki/Belantis
Belantis
Belantis is een attractiepark in Duitsland, ten zuiden van Leipzig. Het pretpark heeft als thema de landen rond de Middellandse Zee. De mascotte van het park is een mol. Algemeen Op 5 april 2003 opende Belantis zijn deuren. Het park is gelegen in een voormalig bruinkoolmijn-gebied. De initiële investeringen van het park bedroegen 50 miljoen euro en aan de bouw ging een intensief marktonderzoek vooraf. Omdat het park in een voormalig bruinkoolmijnen-gebied ligt duurde het enige tijd voor het park zijn gewenste vorm kreeg. Sinds de opening van het park kwamen voornamelijk bezoekers uit Thüringen, Saksen, Saksen-Anhalt, Brandenburg en Berlijn naar het park, in de latere seizoenen groeide het park door en kwamen ook West-Duitsers het park bezoeken. In 2010 bezochten 578.000 mensen het park. In datzelfde jaar werd ook de achtbaan Huracan geopend van de bouwer Gerstlauer, deze achtbaan heeft maar liefst 5 inversies. In 2015 werd de achtbaan Cobra des Amun Ra geopend. De achtbaan gebouwd van staal door de Duitse fabrikant Gerstlauer. De omzet van het attractiepark bedroeg 9,5 miljoen euro in 2013. 70% van de omzet bestaat uit entreegelden, 20 procent uit gastronomie en 10 procent uit de souvenirwinkels van het park. Het park besteedt per jaar 5 miljoen euro aan personeelskosten, 500.000 euro aan reparateurs en 300.000 euro voor stroomkosten. In februari 2018 werd het park verkocht aan de Spaanse groep Parques Reunidos. Zie ook Lijst van attracties in Belantis Externe link Officiële website Attractiepark in Duitsland Parques Reunidos
Belantis is een attractiepark in Duitsland, ten zuiden van Leipzig. Het pretpark heeft als thema de landen rond de Middellandse Zee. De mascotte van het park is een mol.
2
pretpark, attractiepark, themapark
12,482
LocationFeatureSpecification
810044
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestek%20%28bouwkunde%29
Bestek (bouwkunde)
Een bestek, lastenboek of lastenkohier (Vlaanderen) is de omschrijving van een uit te voeren (bouw)werk, inclusief de van toepassing zijnde administratieve, juridische en technische bepalingen, materialen en uitvoeringsvoorwaarden. Aan het bestek zijn tekeningen gekoppeld, de zogenaamde bestektekeningen die samen met de technische omschrijving de basis vormen van het contract tussen opdrachtgever en aannemer (opdrachtnemer). Een bestek kan een volledige beschrijving, een functionele beschrijving of een prestatiebeschrijving van een werk zijn. In eerste instantie kan een bestek een basis vormen voor prijsvorming. Nederland De gebruikelijke systematieken in de Nederlandse ontwikkeling zijn de STABU-bestekssystematiek en de Nederlandse besteksystematiek (NBS), voor de woning- en utiliteitsbouw en de RAW-systematiek voor de grond-, weg- en waterbouw. De beroepsvereniging voor bestekschrijvers en bouwspecificatiedeskundigen in Nederland is de Beroepsvereniging Nederlandse Bouwspecificatiedeskundigen (BNB). Opbouw Het bestek bevat als eerste een algemeen deel met de algemene omschrijving, algemene projectgegevens, bepalingen over werkzaamheden van derden, regelingen over de aanbesteding en inschrijving. Vervolgens wordt aangegeven welke voorwaarden en voorschriften van toepassing zijn zoals bepalingen omtrent verzekeringen, bepalingen over verrekeningen van wijzigingen en meer- en minderwerk, bepalingen over tekeningen en berekeningen en regelingen omtrent de arbeidsomstandigheden. Ook bouwplaatsvoorzieningen komen aan de orde. Vervolgens wordt het werk in onderdelen beschreven: de toe te passen materialen met specificaties. De gebruikelijke administratieve basis voor een bestek zijn de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012). De nieuwe UAV 2012 is aangepast aan de huidige titel 12 aanneming van werk in het Burgerlijk Wetboek 7. Tevens is bij de herziening van de UAV 1989, de UAVTI 1992 geïntegreerd. De UAV 2012 zijn op 30 januari 2012 bij ministeriële beschikking vastgesteld. Volgens de UAV 2012 wordt bij lid 1 van paragraaf 1 "Aanduidingen, begripsbepalingen" verstaan onder het bestek: de beschrijving van het werk; de daarbij behorende tekeningen; de voor het werk geldende voorwaarden; de nota van inlichtingen; het proces-verbaal van aanwijzing. Standaardbestekken Door de toenemende automatisering waren er eind jaren 90 standaardbestekken ontstaan, geschikt voor verwerking met de computer. Specifiek voor de woningbouw was er het SRW, het standaardbestek voor de woningbouw. Wat later ontstond het SROW, het standaardbestek onderhoud en woningverbetering. Bij gesubsidieerde woningbouw was men verplicht volgens dit standaardbestek te werken. Daarnaast was er de eerste versie het STABU-bestek, het standaardbestek burger- en utiliteitsbouw. Rond 1990 zijn beide samengevoegd tot STABU 2. In 2018 is de Nederlandse besteksystematiek (NBS) geïntroduceerd. De STABU-besteksystematiek voor de woning- en utiliteitsbouw bestaat uit hoofdstukken met nummers tussen 00 en 88. Elk hoofdstuk kent paragrafen en subparagrafen. De hoofdstukken 00 tot en met 05 bevatten administratieve/juridische bepalingen. De hoofdstukken 10 tot en met 84 bevatten standaard technische bepalingen en werkbeschrijvingen. Bouwkunde Ontwerpmethodologie
Opbouw Het bestek bevat als eerste een algemeen deel met de algemene omschrijving, algemene projectgegevens, bepalingen over werkzaamheden van derden, regelingen over de aanbesteding en inschrijving. Vervolgens wordt aangegeven welke voorwaarden en voorschriften van toepassing zijn zoals bepalingen omtrent verzekeringen, bepalingen over verrekeningen van wijzigingen en meer- en minderwerk, bepalingen over tekeningen en berekeningen en regelingen omtrent de arbeidsomstandigheden. Ook bouwplaatsvoorzieningen komen aan de orde. Vervolgens wordt het werk in onderdelen beschreven: de toe te passen materialen met specificaties.
1
locatieeigenschap, verblijfoptie, plaatsvoorziening
785
FastFoodRestaurant
125858
https://nl.wikipedia.org/wiki/Febo
Febo
Febo (motorfiets), een Spaans historisch scootermerk Febo (snackbar), een Nederlandse snackbarketen
Febo (motorfiets), een Spaans historisch scootermerk Febo (snackbar), een Nederlandse snackbarketen
2
snackbar, fastfoodrestaurant, snelle hap
12,281
Rating
43187
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cc
Cc
CC in Romeinse cijfers: het getal 200 of het jaar 200 CC-status, als beoordeling (obligatierating) van banken en financiële instellingen Hr.Ms. Christiaan Cornelis (1905), een Nederlandse torpedoboot met naamsein CC Clifford Chance, een van oorsprong Brits advocatenkantoor dat wereldwijd opereert en behoort tot de zogenaamde "Magic Circle" Cocoseilanden, met ISO-landcode CC Comedy Central, een televisiekanaal in delen van de VS en Europa Compact cassette, synoniem voor Muziekcassette Compagnies Commandant Graad van Companion in de Orde van Canada Corps consulaire, de consulaire gemeenschap, tevens voertuigcode voor consuls Creative Commons, een project om creatief werk (beeld, geluid, tekst) beschikbaar te maken zonder onnodige beperkingen Creditcard Computers Carbon copy, een kopie van een e-mailbericht (letterlijk doorslag met carbonpapier), gezonden aan een ander dan de geadresseerde Command & Conquer (computerspelserie) Muziek Cannibal Corpse, een Amerikaanse deathmetalband Captain Cook (rapper), een Nederlands rapper Voertuigen CC (motorfiets), een historisch Brits motorfietsmerk Coupé-cabriolet, een carrosserievorm van een auto Cruisecontrol, een (half)automatische snelheidsregeling Cc C-compiler, zie C (programmeertaal) Code Napoléon (Code civil), het Franse burgerlijk wetboek uit 1804 cc Complex geconjugeerde, van (Engels) complex conjugate in wiskundige formules gebruikt als + cc of + c.c. om formules niet geheel te hoeven uitschrijven Kubieke centimeter (cubic centimetre): een inhoudsmaat; ook maatgevende aanduiding voor prestaties van verbrandingsmotoren Copy console .cc, de landcode van domeinnamen van de Cocoseilanden
CC in Romeinse cijfers: het getal 200 of het jaar 200 CC-status, als beoordeling (obligatierating) van banken en financiële instellingen Hr.Ms. Christiaan Cornelis (1905), een Nederlandse torpedoboot met naamsein CC Clifford Chance, een van oorsprong Brits advocatenkantoor dat wereldwijd opereert en behoort tot de zogenaamde "Magic Circle" Cocoseilanden, met ISO-landcode CC Comedy Central, een televisiekanaal in delen van de VS en Europa Compact cassette, synoniem voor Muziekcassette Compagnies Commandant Graad van Companion in de Orde van Canada Corps consulaire, de consulaire gemeenschap, tevens voertuigcode voor consuls Creative Commons, een project om creatief werk (beeld, geluid, tekst) beschikbaar te maken zonder onnodige beperkingen Creditcard
1
beoordeling, waardering, evaluatie
7,340
RestrictedDiet
1644730
https://nl.wikipedia.org/wiki/Actieve%20dialyse
Actieve dialyse
Onder actieve dialyse wordt verstaan de verschillende vormen van nierfunctievervangende therapieën (zoals hemodialyse) waarbij de patiënt zelfstandig de benodigde handelingen verricht. De patiënt weegt zich, bouwt de apparatuur op, meet en controleert zelf de bloeddruk, sluit zich aan, regelt de instellingen van de monitor, voert de controles tijdens de behandeling zelfstandig uit, herkent de verschillende alarmen en ruimt na afloop van de behandeling de verschillende materialen op. Om de handelingen te leren wordt actieve dialyse eerst (onder begeleiding) uitgevoerd op een dialyse-afdeling in een ziekenhuis. Later kan dit in een dialysehotel (diatel) of met thuisdialyse bij de patiënt aan huis. Voordelen: de patiënt behoudt voor een belangrijk deel zijn zelfstandigheid (gevoel van onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid) behouden of versterken van eigenwaarde beter ziekte-inzicht beter omgaan met dieetvoorschriften en medicijnen Voorwaarden: de patiënt moet goed gemotiveerd zijn de patiënt moet geestelijk en lichamelijk in staat zijn de benodigde handelingen uit te voeren. Zie ook Dialyse Verpleegkunde Nefrologie
Voordelen: de patiënt behoudt voor een belangrijk deel zijn zelfstandigheid (gevoel van onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid) behouden of versterken van eigenwaarde beter ziekte-inzicht beter omgaan met dieetvoorschriften en medicijnen
1
dieetbeperking, dieetvoorschrift, voedingsrestrictie
657
BroadcastFrequencySpecification
1707832
https://nl.wikipedia.org/wiki/Focus%20103
Focus 103
Focus 103 was een radiostation dat tussen 1981 en 1987 uitzond in de Nederlandse provincie Noord-Holland. Ontstaansgeschiedenis 1981-1984 Het station werd in oktober 1981 in Heiloo opgezet door de broers Cees Winnips (Bram Brouwer) en Frank Winnips (Teddy O'Neill) samen met Arnoud van Delden (Karel de Grote), vooral uit onvrede met de toentertijd weekendprogrammering op Hilversum 3, die zij als saai ervoeren. De publieke omroep had destijds het monopolie op popmuziek en daarom waren veel luisteraars geïnteresseerd in alternatieve stations (piratenzenders). De oprichters van Radio Focus hadden modelvliegen als hobby en moesten hiermee stoppen na klachten van de gemeente. De bij het modelvliegen opgedane technische kennis gebruikten zij bij het oprichten van Focus 103. De eerste zender had een vermogen van 1 watt. In het begin werd uitsluitend op zondagochtend van 9 tot 12 uur uitgezonden, desondanks was er al vroeg populariteit, hetgeen bleek uit het aantal telefoontjes in het verzoekplatenprogramma. Het Focus team groeide en de uitzenduren in het weekend werden ook uitgebreid. De eigenaren hadden de ambitie een professioneel niveau te bereiken om zich daarmee van de andere piraten in de buurt te onderscheiden. Door deze populariteit merkten de RCD en de politie de zender echter ook op. Om de inbeslagnames te kunnen financieren startte Focus vanaf 1984 met het uitzenden van commercials. De groei kwam in een stroomversnelling toen in 1984 Tjeerd van Rijn, oprichter van Radio Omroep Heiloo, aansluiting zocht bij Focus. Zijn komst werd gevolgd door het eerste professionele Top Format Jingle pakket en uitbreiding van de zendtijd tot 24 uur per dag in het weekend. 1985-1987 In de eerste jaren werd er alleen in het weekend uitgezonden maar vanaf september 1985 is Focus gedurende 24 uur per dag, zeven dagen per week gaan programmeren. De naam veranderde van "Radio Focus" naar "Focus 103", gebaseerd op de uitzendfrequentie van 103 MHz. Een nieuw jinglepakket volgde al snel. Top Format (Ren Groot) maakte opnieuw de jingles voor het station. Focus 103 zond reclame uit en werkte met een horizontale programmering, een muziek format en een eigen nieuwsbulletin en professionele DJ's, die veelal ook actief waren geweest bij bijvoorbeeld Amsterdamse stations, zoals Radio Unique. Belangrijk was ook de unieke studio- en zenderlocatie ver buiten het dorp, waar het vermogen van ca. 250 watt met de hoge zendmast een aanzienlijk bereik garandeerde zonder gevaar op storingen bij omwonenden. De politie liet het station in deze periode lang met rust. De populariteit in Noord-Holland groeide sinds het begin van de 24-uurs uitzendingen snel. Voor geïnteresseerde adverteerders was er een wachtlijst. Bekende artiesten kwamen in de studio voorbij (Ten Sharp, George Baker Selection, Drukwerk etc.) Focus had een eigen hitlijst, de Windkracht 20. Begin 1986 zond Focus 103 live uit vanaf de Elfstedentocht en de Alkmaarse gezinsbeurs. Volgens een marktonderzoek had het station begin 1986 naar schatting 350 duizend luisteraars. Dit kon voor een illegaal station niet onbeperkt doorgaan en de eerste grote politie-inval kwam in april 1986 waarbij de livestudio, zender en antennemast met groot machtsvertoon in beslag werden genomen. Dit voorval haalde de voorpagina van de landelijke pers (Algemeen Dagblad). Na enige tijd was Focus 103 weer terug, maar door de verhoogde activiteit van de opsporingsinstanties waren er veel onderbrekingen en kon de continuïteit van de uitzendingen nauwelijks worden vastgehouden. Het einde van Focus 103 Het station werd op 15 juli 1987 voor 27e en laatste maal opgepakt, waarbij ook adverteerders schriftelijk werden gedreigd met een strafproces en er een recherche-onderzoek naar vermeend eigenaar Tjeerd van Rijn op gang was gekomen. Onder deze omstandigheden was doorgaan niet meer mogelijk. Van Rijn en enkele medewerkers zijn nog verder gegaan in België onder de naam Focus Fantastique. Zender en studio locaties Focus is voornamelijk actief geweest vanuit Heiloo en omstreken, Noord-Holland. Lange tijd stond de zender in een woonwijk, de Ronge, later ook aan de Zevenhuizerlaan met studios aan de Pastoor van Muijenweg, de Rookamer en in de wijk Mariënstein. De 24-uurs uitzendingen begonnen in een stacaravan die buiten het dorp langs het Noordhollandsch Kanaal stond. Er werd gebruikgemaakt van professionele zenders (zg Harry's) en straalzenders. In het laatste jaar 1987 heeft de mast aan het Vennewater tussen Heiloo en Egmond gestaan, aangestraald vanuit een studio in Alkmaar. Het station had een uitstekend bereik in Noord-Holland en was tot aan Halfweg goed te beluisteren. Medewerkers Algemeen Peter Pulsar (techniek en non-stop) Frans Mak (techniek) Ronald van Oldenmark (non-stop) Edwin Zandbergen (techniek en commercie) Lex (techniek) Nieuwsdienst Robert Baltus Marlies Winnips vele anderen Diskjockeys Perry von Braun (1981-1984) Bram Brouwer (Cees Winnips, 1981-1986) Teddy O'Neill (1981-1986) Karel de Grote (1981-1985) Gert Gazon (1981-1984) Frank van Putten (1982-1983) Ronald Huizinga (1982-1986) Marcel Rijs (1982-1985), ook bekend als Barry de Goede Stephan van Schagen (1982-1983) Alphons de Cock (1983-1985) Arjan van Velsen (1983-1986) Jan de Boer (1984-1987) Remco van Buuren (Remco Smit 1983-1987) René Lust (1984-1985) Willem van Zanten (1984-1986) Danielle de Bok (1985) Bob Evers (1984-1986) Max de Graaf (Max Vrielink) (1985-1986) Ron Verstraten (Ron van Aken) (1986) Jan Hoogenkamp (1984-1987) Eric Hoogland (1981-1987) Rob van Houten (1984-1987) Janssen & Janssen Show (Gaston Starreveld) (1985-1987) Frits Koning (Frits Mulder)(1985-1987) Elly van Amstel (1985-1987) Frank van der Meer (Raymond Balsink) (1985-1986) Rene Verstraten (1985-1987) Frans van der Meer (1985-1987) Rob van der Wal (1985-1986: nachtprogramma) Nico Stevens (Jos van Heerden) (1985-1987) Programmaleider vanaf 1986 Ron Stoeltie (1985-1986) Peter v.d. Valk (1984-1985) Ton Vermeer (1985-1986: nachtprogramma) Ad Roberts (1986: gast-dj) Jos Maathof (1986: gast-dj) Piet van Veen (Tjeerd van Rijn) Cees Winnips Cees Winnips is de oprichter van Radio Focus. Winnips was financier van het station en om de kosten te drukken werd er besloten om adverteerders binnen te halen. Om dit legaal te doen richtte hij een reclamebureau op dat volledig binnen de wet opereerde. De adverteerders konden de reclame "legaal" in de boekhouding opnemen en daardoor kon Focus ook gerenommeerde regionale bedrijven tot haar klantenkring rekenen, en werd de omzet gerealiseerd die nodig was om de inbeslagnames te kunnen financieren. Gedwongen door zijn studie stopte Winnips in juli 1986 met Focus 103 en werd het station vanaf dan door Van Rijn alleen gerund. Tjeerd van Rijn Tjeerd van Rijn was onder andere dj bij Focus 103 en wist verscheidene dj's over te halen om bij Focus te komen presenteren. Hij is tot het einde bij het station gebleven, maar besloot uiteindelijk de stekker uit het station te trekken. Na Focus heeft hij nog enkele andere radioprojecten proberen op te zetten, maar is uiteindelijk actief geworden in de (Haarlemse) horeca. Begin jaren negentig is hij omgekomen bij een auto-ongeluk tussen op de weg tussen Egmond en Alkmaar. Quality FM Rond 1987 was Tjeerd van Rijn met enkele medewerkers ook gestart met Quality FM, een non-stop softpop-radiostation. Deze zender zond uit in Alkmaar, Amsterdam en in Nijmegen en het was de bedoeling landelijk overal zenders te plaatsen met dezelfde non-stop muziekbanden. Focus 103 bleef echter de zender met voorrang en na een inbeslagname moest men uiteindelijk de Quality-FM-zender gaan gebruiken. Verder heeft men plannen gehad om in samenwerking met Delta Radio uit Nijmegen vanaf het zendschip de MV Nannel uitzendingen te verzorgen. Dit is echter nooit gerealiseerd. Externe links Website over FOCUS 103 waar naast de geschiedenis van de piraat FOCUS 103 ook een een internet radiostation te vinden is dat door een aantal FOCUS 103 mensen wordt gemaakt Mediapages over Focus 103 Piratenzender
1985-1987 In de eerste jaren werd er alleen in het weekend uitgezonden maar vanaf september 1985 is Focus gedurende 24 uur per dag, zeven dagen per week gaan programmeren. De naam veranderde van "Radio Focus" naar "Focus 103", gebaseerd op de uitzendfrequentie van 103 MHz. Een nieuw jinglepakket volgde al snel. Top Format (Ren Groot) maakte opnieuw de jingles voor het station.
2
uitzendfrequentie, MHz, modulatie
5,894
VideoGallery
1120936
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tomatito
Tomatito
Tomatito is de artiestennaam van José Fernández Torres (Almería, 20 augustus 1958), een Spaanse flamencogitarist. Hij werd ontdekt door de beroemde gitarist Paco de Lucía en werkte samen met de legendarische flamencozanger Camarón de la Isla. Biografie Tomatito groeide op te midden van grote flamencogitaristen waaronder zijn vader én grootvader, beiden Tomate genoemd, en zijn oom Niño Miguel. Al op jonge leeftijd was Tomatito (letterlijk: tomaatje, naar zijn vader en grootvader) een sensatie. Zijn eerste publieke optreden onder de naam Pepín Fernández was op tienjarige leeftijd in de peña van Almería, waar hij optrad als begeleider. Sindsdien was hij daar met grote regelmaat te bewonderen. Na de verhuizing van zijn familie naar Málaga (1970), wist vader El Tomate een vaste plaats voor hem te krijgen in het cuadro flamenco van de Taberna Gitana in Marbella. Naast het begeleiden van de zangers en dansers speelde hij er solostukken van Paco de Lucía. In deze periode begeleidde hij vele grote namen, waaronder Pansequito en Lebrijano en Paco de Lucía zelf. De legendarische cantaor (zanger) Camarón de la Isla bezocht deze taverna veel. Tijdens een festival in Málaga (1973) vroeg Camarón hem te begeleiden. Hier begon een 18-jarige samenwerking tussen de twee kunstenaars, die tot de dood van Camarón in 1992 duurde. Met Camarón had hij in 1979 een hit met de titel La leyenda del tiempo. In deze tijd speelde Tomatito op een Esteso Conde Hermanos gitaar. De symbiotische samenwerking met Camarón de la Isla maakte dat veel cantaores na de dood van Camarón erg afhoudend waren met hem op te treden, bang als zij waren dat het publiek de andere format van stem en gitaar zouden verwerpen. Onder degenen die het wel aandurfden waren Chano Lobato, Carmen Linares en Enrique Morente. Later trad hij op met onder meer Duquende en Potito, alsook met veel lokale talenten. Tomatito is een graag geziene gast op diverse (internationale) festivals: Montreux, New York en Basilea, het Internationale Muziek Festival van Istanboel (Turkije), het Internationale Gitaarfestival van Lyon (Frankrijk), El Julián Arcas de Almería (Spanje), etc. Ook maakte hij verschillende tournees in onder andere Japan, Zwitserland, Frankrijk en Duitsland. In zijn al lange loopbaan trad hij op met heel wat grootheden zoals: Frank Sinatra, Elton John, Neneh Cherry, John McLaughlin, Irakere, Chick Corea. Zijn samenwerking met pianist Michel Camilo leverde de CD's Spain (2000) en Spain Again (2006) op. Ook nam hij albums op met de gitaristen Elliot Fisk, Joan Babiloni en Larry Coryell. Verder werkte hij samen met de mensen van Mecano en Carlos Cano. Stijl De muziek van Tomatito is een bijzondere versmelting van traditionele flamenco en jazz in de beste traditie van de Flamenco Nuevo. Ook experimenteerde hij, bijvoorbeeld op het album Barrio Negro, met Afro-Cubaanse en Braziliaanse muzieksoorten. Invloeden "Flamencos" die Tomatito zeer bewonderen zijn onder anderen Enrique Morente, José Mercé, Potito, El Cigala, Duquende, Carmen Linares, Remedios Amaya. Internationale muzikanten die hem op hun beurt beïnvloed hebben zijn onder meer: Wes Montgomery, Pat Metheny, George Benson, Miles Davis, Charlie Parker en Charles Mingus, maar ook de blues en rock latino Santana, Pablo en Luis Salinas, B.B. King, Chuck Berry en Eric Clapton. Trivia De Spaanse meidengroep Las Ketchup bestaat uit Lola, Pilar en Lucía Fernández uit Córdoba in Andalusië, Spanje. De naam van de groep is een verwijzing naar hun vader Tomatito. Dit verklaart direct de titel van hun debuutalbum Las hijas del tomate (Dochters van de Tomaat). Las Ketchup had in de zomer van 2002 een grote hit met The ketchup song (aserejé). Discografie (selectie) Tomatito solo 1987: Paris 19871987: Rosas del Amor1991: Barrio Negro1997: Guitarra Gitana 2000: Spain (met Michel Camilo) 2001: Paseo de los Castaños 2002: Nuevos Medios Colección 2004: Aguadulce 2006: Spain Again (met Michel Camilo) 2008: Antologia 1998 - 20082013: Soy Flamencomet Camarón en Paco de Lucía 1981: Como el Agua1983: Calle Real1984: Vivire1989: Soy Gitano1992: Potro de Rabia y Mielmet Camarón en anderen 1979: La Leyenda del Tiempo1999: Paris 1987met anderen 2012: La Diabla / Mi Santa (met Romeo Santos) Tomatito won in 2005 de 'Latin Grammy for Best Flamenco Record' voor zijn album Aguadulce. Films 1995 Flamenco als acteur/muzikant 1997 Bin ich schön? als componist 2000 Vengo als acteur/muzikant 2002 Salomé'' als componist Externe links Officiële website Tomatito Tomatito - Biografie, discografie, videoverzameling en bibliografie. (Engelstalig) Flamencoforum (Engelstalig) Tomatito op YouTube por bulerías Met Camerón en Raimundo (Amador): por bulerías Spaans gitarist Flamenco
Externe links Officiële website Tomatito Tomatito - Biografie, discografie, videoverzameling en bibliografie. (Engelstalig) Flamencoforum (Engelstalig)
1
videogalerij, mediagalerij, videoverzameling
2,142
PropertyValueSpecification
1790592
https://nl.wikipedia.org/wiki/E-formulier%20%28digitale%20voorziening%29
E-formulier (digitale voorziening)
Organisaties en overheidsinstellingen maken gebruik van een grote hoeveelheid aan formulieren. Zo is er in de overheidsmarkt sprake van zo’n 300 verschillende formulieren voor burgers en bedrijven. Daarnaast maken bedrijven ook veelvuldig gebruik van interne formulieren. In de praktijk worden de formulieren door verschillende organisatie onderdelen gecreëerd en onderhouden. Dit heeft als gevolg dat formulieren niet eenduidig zijn, vaak onduidelijk en overbodige informatie bevatten. Daarnaast vergt het beheer van de formulieren een hoop tijd en geld. Dit kan grotendeels worden voorkomen door formulieren te digitaliseren; dan worden het zogenaamde e-formulieren. Dit gebeurt met specialistische tools, die ondersteunen in het ontwerpen en realiseren van e-formulieren. Definitie e-formulier Een e-formulier is een (vaak ‘intelligent’) digitaal formulier, dat ingezet kan worden bij onder andere aanvraag-, uitvraag- en adviesprocessen. Veelal zijn e-formulieren gebaseerd op de XML gegevensstandaard. Ook bieden ze vaak invoervalidatie en koppelingen met andere platformen, zoals DigiD, Ogone en Backoffice systemen. E-formulieren zijn online, via een webbrowser te benaderen. Gemeenten bieden de e-formulieren in de meeste gevallen aan met behulp van een digitaal loket. Het digitaal loket geeft overzichtelijk alle beschikbare e-formulieren voor de burger weer. Mogelijkheden van e-formulieren E-formulieren maken het mogelijk om eenvoudige of complexe uitvraagprocessen gestructureerd bij de respondent uit te vragen. Bij eenvoudige uitvraagprocessen kan er gedacht worden aan een eenvoudig e-formulier dat bestaat uit een beperkt aantal stappen. Een voorbeeld van een relatief eenvoudig uitvraagproces is het uittreksel GBA aanvragen. Bij complexe uitvraagprocessen wordt gebruikgemaakt van meerdere formulieren waarbij routeren (het schakelen tussen elementen) zowel op formulierniveau, als tussen formulieren kan plaatsvinden. In dat laatste geval betreft het routering op zogeheten scenarioniveau. Een voorbeeld van een complex uitvraagproces is het Horecaformulier waarmee diverse vergunningen middels één e-formulier (dus één samengesteld scenario) aangevraagd kunnen worden. Hierbij is het mogelijk om complete formulieren op basis van de input van de gebruiker over te slaan of te tonen en delen voor in te vullen op basis van de gemeentelijke basisadministratie en backoffice systemen. Binnen e-formulieren zijn er validatiemogelijkheden die de kwaliteit van een aanvraag ten goede komen. Door het toepassen van validatie wordt foutieve invoer grotendeels uitgesloten. Denk aan het toepassen van een telefoonnummervalidatie die controleert of iemand een geldig telefoonnummer invult of een validatie op het BSN formaat. Koppelingen met modules maken de mogelijkheden van e-formulieren nog uitgebreider. Zo kan er een koppeling met DigiD gelegd worden om een gebruiker te identificeren en aan de hand van het BSN van een burger reeds beschikbare informatie (onder meer basisgegevens) voor in te vullen in het formulier. Dit is onder meer relevant in het kader van de wet op eenmalige gegevensuitvraag. Voorbeelden van voor in te vullen gegevens zijn de naam, het adres, de burgerlijke staat en de leeftijd van de gebruiker. Een koppeling met Ogone stelt de gebruiker in staat om direct een betaling te doen waardoor een aanvraag direct automatisch afgehandeld kan worden. Voordelen van e-formulieren De voordelen van e-formulieren ten opzichte van hardcopy formulieren zijn divers. Een van de belangrijkste voordelen is de interactiviteit van de e-formulieren. De interactiviteit uit zich in het feit dat het e-formulier reageert op basis van de input van de respondent (zogenaamde vraag-antwoord interactie). Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om met e-formulieren op basis van input van de respondent vragen over te slaan of velden te pre-fillen (voor in vullen) met informatie. Een concreet voorbeeld van vraag-antwoord interactie in een e-formulier is het doorgeven van een verhuizing waarbij de burger aangeeft dat hij of zij de enige is die verhuist waardoor vragen omtrent partner gegevens (of kinderen) kunnen worden overgeslagen. Door enkel relevante vragen te stellen en reeds bekende informatie optimaal te gebruiken wordt het voor de gebruiker een stuk aangenamer om een formulier in te vullen. Een tweede belangrijk voordeel van e-formulieren is de tijdsbesparing die het gebruik van e-formulieren oplevert. De tijdsbesparing, en dus kostenbesparing, zit hem onder meer in het feit dat de doorlooptijd verkort wordt door bijvoorbeeld de uitgebreide validatie- en prefillmogelijkheden tijdens het invullen. Daarmee wordt voorkomen dat er een onvolledige en incorrecte invulling plaatsvindt. Digitale registratie betekent dat er ook geen verzending per post hoeft plaats te vinden en betekent ook dat er directe terugkoppeling naar de gebruiker mogelijk is. Voorbeelden van e-formulieren Overheid Voorbeelden van binnen de overheid gebruikte e-formulieren zijn: Kapvergunning aanvragen Schade na ramp melden Horeca vergunning aanvragen Uittreksel Burgerlijke Stand aanvragen; Uittreksel GBA aanvragen; WABO aanvragen. Melding Openbare Ruimte Bedrijfsleven Voorbeelden van e-formulieren binnen het bedrijfsleven zijn: Klachtenformulier; Schademelding; Meldingen algemeen; Adviesformulieren (beslisbomen). Aanvraagformulier Bestelformulier Bestelformulier Internet
Veelal zijn e-formulieren gebaseerd op de XML gegevensstandaard. Ook bieden ze vaak invoervalidatie en koppelingen met andere platformen, zoals DigiD, Ogone en Backoffice systemen. E-formulieren zijn online, via een webbrowser te benaderen. Gemeenten bieden de e-formulieren in de meeste gevallen aan met behulp van een digitaal loket. Het digitaal loket geeft overzichtelijk alle beschikbare e-formulieren voor de burger weer.
1
eigenschapsspecificatie, standaardwaarde, invoervalidatie
11,022
PresentationDigitalDocument
931762
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cosmo%20de%20Vos
Cosmo de Vos
Cosmo de Vos (15 december 1989) is een Nederlands acteur. Hij speelde in Timboektoe, een speelfilm van Dave Schram, gebaseerd op de populaire boekenreeks van Carry Slee. Hij was verder te zien in Re-action, Keyzer & De Boer Advocaten en Villa Achterwerk. Film en televisie 2005-2006 - Villa Achterwerk (presentatie) 2006 - Keyzer & De Boer Advocaten (gastrol) 2007 - TMF-straatvraag (presentatie) 2007 - Timboektoe 2007 - Goede tijden, slechte tijden (gastrol) 2008 - Roes (gastrol) 2009 - TMF Paperboygang (presentatie) Externe link Nederlands acteur
Film en televisie 2005-2006 - Villa Achterwerk (presentatie) 2006 - Keyzer & De Boer Advocaten (gastrol) 2007 - TMF-straatvraag (presentatie) 2007 - Timboektoe 2007 - Goede tijden, slechte tijden (gastrol) 2008 - Roes (gastrol) 2009 - TMF Paperboygang (presentatie)
3
presentatiebestand, presentatie, slides
12,593
TaxiReservation
945690
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aeropuerto%20Internacional%20de%20Carrasco
Aeropuerto Internacional de Carrasco
Carrasco International Airport is de internationale luchthaven van Montevideo, de hoofdstad van Uruguay. Het is de grootste luchthaven van het land en is gelegen in de wijk 'Carrasco', waaraan de luchthaven zijn naam ontleent. Geschiedenis De oorspronkelijke passagiersterminal, die nu in gebruik is als vrachtterminal, werd in gebruik genomen in 1947. In 2003 bracht de Uruguayaanse overheid het beheer, de exploitatie en het onderhoud van de luchthaven onder bij de private investeringsgroep Puerta del Sur S.A., die sindsdien geïnvesteerd heeft in een aantal verbeteringen aan de luchthaven. Op 3 februari 2007 begon de bouw van een nieuwe terminal. De nieuwe terminal, ontworpen door de in Uruguay geboren architect Rafael Viñoly, heeft een capaciteit van 3 miljoen passagiers per jaar en biedt plaats aan een veel grotere parkeerplaats gebouwd voor meer dan 1200 auto's. Dit nieuwe terminalgebouw heeft vier 'slurven': aparte verdiepingen voor aankomst en vertrek en een groot spottersterras op de bovenste verdieping. De terminal heeft ruimte voor uitbreiding met twee extra slurven indien nodig en een maximale capaciteit van 6 miljoen passagiers per jaar voordat het gebouw opnieuw uitbreiding nodig heeft. De nieuwe terminal werd op 5 oktober 2009 geopend, en de officiële activiteiten begonnen op 29 december 2009. Er werd ook een nieuwe $ 15.000.000 kostende vrachtterminal gebouwd. Landingsbaan 24/06 is versterkt en verlengd tot 3.200 meter (10.499 voet), waardoor luchtvaartmaatschappijen non-stopvluchten naar de Verenigde Staten en Europa kunnen uitvoeren. Landingsbaan 19/01 werd verlengd tot 2250 meter (7382 voet) en de voormalige landingsbaan 10/28 (zelden gebruikt) is definitief gesloten omdat de nieuwe terminal dwars door deze baan loopt. Statistieken Transport over de grond De luchthaven ligt op 19 km van het centrum van Montevideo. Er zijn drie busmaatschappijen, diverse particuliere taxidiensten en trein/metrodiensten die de luchthaven met zowel Montevideo als met Punta del Este verbinden. De reistijd naar Montevideo met de auto is ongeveer 20 minuten, terwijl dit met de bus 1 uur en 15 minuten is. De kosten van de reis zijn afhankelijk van de bestemming en of dit is geregeld in de luchthaven of online geboekt is. Andere faciliteiten De 'Oficina de Investigación y Prevención de Accidentes e Incidentes de Aviación (OIPAIA) van de nationale luchtvaartveiligheidsraad van Uruguay heeft haar hoofdkantoor op het terrein van de luchthaven. Ongelukken en incidenten 18 september 1957: een Convair 440-62 van Real Transportes Aéreos, die gehuurd was van Transportes Aéreos Nacional, verongelukte tijdens het vliegen van Porto Alegre naar Montevideo tijdens touchdown-oefeningen in Montevideo. Toen het vliegtuig een nachtlandingsprocedure in mistige omstandigheden uitvoerde, kwam het vliegtuig 1030 m voor de landingsbaan neer, waardoor het linker en middelste landingsgestel een aarden wal raakten die grensde aan een snelweg. De rechtervleugel raakte de grond en verderop verloor het vliegtuig beide propellers. De rechtervleugel brak vervolgens af. Eén bemanningslid overleed. 20 juli 1972: tijdens een vlucht van een Aerotransportes Entre Rios van Montevideo naar Santiago de Chile raakte een Canadair CC-106 Yukon vermist. De 5 bemanningsleden zijn omgekomen. 6 juni 2012: een Air Class Líneas Aéreas Fairchild SA227AC Metro III, met registratie 'CX-LAS', verdween ten zuiden van Isla de Flores, tijdens het uitvoeren van een vrachtvlucht voor DHL van Montevideo naar Buenos Aires. Delen van het vliegtuig zijn door een duiker op ongeveer 1,9 km ten zuiden van Isla de Flores gevonden op 20 juli 2012. Carrasco Bouwwerk in Montevideo
Transport over de grond De luchthaven ligt op 19 km van het centrum van Montevideo. Er zijn drie busmaatschappijen, diverse particuliere taxidiensten en trein/metrodiensten die de luchthaven met zowel Montevideo als met Punta del Este verbinden. De reistijd naar Montevideo met de auto is ongeveer 20 minuten, terwijl dit met de bus 1 uur en 15 minuten is. De kosten van de reis zijn afhankelijk van de bestemming en of dit is geregeld in de luchthaven of online geboekt is.
1
taxidienst, vervoersafspraak, ritplanning
3,103
HotelRoom
68061
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hotel%20De%20Wereld
Hotel De Wereld
Hotel De Wereld is een hotel in de Nederlandse stad Wageningen, in de provincie Gelderland. In 1945 gaf de Canadese geallieerde generaal Charles Foulkes op zaterdag 5 mei, de dag die sedertdien Bevrijdingsdag heet, in dit hotel aan de Duitse bezetter de bevelen voor de aftocht van de Duitse strijdkrachten uit Nederland, na de overgave van de Duitsers. De overgave van de Duitse strijdkrachten had op 4 mei 1945 plaatsgevonden op de Lüneburger Heide in Duitsland door Admiraal Von Friedeburg ten overstaande van Veldmaarschalk Montgomery. De capitulatie ging 5 mei 1945 om 08:00 in. De Waerelt wordt voor het eerst in de 17e eeuw vermeld. Het was een logement aan de oude route van Utrecht naar Arnhem, net buiten de ommuurde stad. In 1852 werd het oude pand vervangen door een nieuw, tweelaags gebouw met kap, waaraan aan het einde van die eeuw nog een drielaagse dwarsvleugel werd toegevoegd. Capitulatiebesprekingen Op 5 mei 1945 kiest Luitenant-Generaal Charles Foulkes namens de geallieerden Hotel De Wereld voor de besprekingen met de Duitse Kolonel-Generaal Johannes Blaskowitz over de overgave van de Duitse bezetter in Nederland. Foulkes zou voor deze plaats hebben gekozen wegens de ligging van Wageningen aan het toenmalige front, de afwezigheid van burgers vanwege de evacuatie van de plaats en de symboliek van de naam "De Wereld". Prins Bernhard is bij de besprekingen aanwezig. Op 9 juli 1945 onthult prins Bernhard in aanwezigheid van Luitenant-Generaal Foulkes een herdenkingsplaat op de gevel van ‘De Wereld'. Na de oorlog Na de Tweede Wereldoorlog raakt De Wereld als horecagelegenheid in verval. Verschillende huurders kunnen niet meer de grandeur van weleer bereiken. Na enkele decennia wordt voor het gebouw zelfs een sloopvergunning afgegeven. Zover komt het echter niet. Tot 1962 is er een capitulatiemuseum in gevestigd met onder andere de tafels en stoelen die in gebruik waren bij de capitulatiebesprekingen. De Landbouwuniversiteit koopt het pand en gebruikt het voor onder meer studentendecaan, studentenarts, Studium Generale, Werkgroep Vormingswerk en Theater 't Hemeltje. In 1994 wordt de Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld opgericht, en vestigt in het hotel een Educatief Centrum en de Leerstoel Rampenstudies. De stichting zet zich in voor het behoud van het pand en zijn geschiedenis. Onder meer prof. dr. Hans Blom, voormalig directeur van het NIOD, is lid van het Comité van aanbeveling van deze stichting. In 2013 verwerft de Stichting het hotel met een hypothecaire lening van het vfonds. Eén van de voorwaarden van het vfonds is een fusie tussen het NCHC Wageningen 1945 en Wageningse Comité 4 en 5 mei en dat de inhoudelijke activiteiten van de Stichting Nationaal Erfgoed door het nieuwe comité (Wageningen45) worden overgenomen. Restauratie en ontwikkeling In 2004 is de restauratie van Hotel De Wereld voltooid. Het gebouw is weer ingericht als hotel. De universiteitsvoorzieningen zijn er uit en horeca-uitbater Addie Roelofsen betrekt het pand. Onder leiding van chef Roelofsen krijgt het restaurant O Mundo eind 2009 een Michelinster. In november 2017 wordt de exploitant van hotel en restaurant, de Jaap Venendaal Groep (7Habits BV), failliet verklaard. O Mundo is de Michelinster dan al enige tijd kwijt. Binnen zes dagen na het faillissement nemen hoteliers Lammert en Sjoukje de Vries van Hotel Restaurant Landgoed Groot Warnsborn in Arnhem de exploitatie van Hotel De Wereld over, maar in 2020 trekken zij zich terug. Sinds 1 oktober 2020 is de HIM plus groep de uitbater van Hotel De Wereld. Het pand is behalve als hotel ook als LEV.@De Wereld foodbar in gebruik. Het gebouw is rijksmonument. In december 2019 besluit Wageningen University & Research, die al enige tijd de naastgelegen Aula, de voormalige bibliotheek erachter en het Irenebrigadeplein wil verkopen aan een consortium van BOEi en Van Swaay Projectontwikkeling. Het Wageningse Heerenstraat Theater wil een eigentijds 'screen theatre' in de Aula vestigen. In samenwerking met BOEi en Van Swaay ontwikkelen Hotel De Wereld, Heerenstraat Theater en Wageningen 45 plannen voor wat het 'Vrijheidskwartier' heet. Plaquette prins Bernhard Op 1 december 2005 heeft prins Pieter Christiaan, kleinzoon van prins Bernhard, een plaquette met de afbeelding van de prins onthuld. Deze overleed in 2004. De plaquette is aangebracht op de gevel van het hotel, liggend aan het 5 Mei Plein te Wageningen. Het monument is een bronzen reliëf. De tekst erop luidt: ter nagedachtenis. Z K H Prins Bernhard der Nederlanden verbonden met Wageningen en de STRIJD voor VREDE en VRIJHEID Het monument is opgericht door de gemeente Wageningen. Met dit gedenkteken wil de gemeente de verbondenheid tussen de prins, ereburger van de stad, en de stad Wageningen tot uitdrukking brengen. Met de plaatsing van de plaquette wilde de gemeente ook tegemoetkomen aan de wens die bij veel Wageningers leefde. Prins Bernhard nam 29 jaar op 5 mei de parade van veteranen af langs het hotel. Anno 2012 vormt het hotel nog steeds het middelpunt van de bevrijdingsfeesten en herdenkingen in Wageningen. Storytelling In 2016 komt een website online met een tableau vivant van de legendarisch ontmoeting op 5 mei 1945, met informatie over de personen aan tafel. Virtual Tour In september 2021 verschijnt een stripboek met het verhaal van 5 mei 1945, Hotel De Wereld, de capitulatie en het einde van de Tweede Wereldoorlog, getekend door Eric Heuvel naar een scenario van Wim Huijser en Jelle de Gruyter, getiteld Sjoerd de Vrij - Het Vuur van de Vrijheid. Het verhaal volgt Sjoerd de Vrij, verslaggever bij Radio Herrijzend Nederland die sinds oktober 1944 verslag doet de bevrijding van Nederland. Verkrijgbaar bij de boekhandel, de stripwinkel en in het hotel. Hotelier Hans Hooft ontwikkelt een plan om in het hotel meer en aantrekkelijker aandacht te schenken aan het thema vrijheid. Op de begane grond en in de lift rond de gebeurtenissen in mei 1945, op de verdiepingen wordt in elke hotelkamer een 'eigentijdse' vrijheidsstrijder op subtiele wijze belicht. Zo is er een kamer gewijd aan het Statue of Liberty, er is een kamer gewijd Colin Kapernick, en kamers rond Aletta Jacobs, Astrid Lindgren, Banksy. Gewerkt wordt aan kamers rond Mahatma Gandhi, Chief Seattle, Nelson Mandela, Martin Luther King e.a. Het stripboek en de Vrijheidskamer kunnen worden gerealiseerd met financiële steun van het vfonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds Gelderland, de provincie Gelderland, Stichting RK Jeugdbelang Wageningen, Rabo Vallei en Rijn, het Heerenstraattheater Wageningen en de Familie De Vrij. Externe links Stichting Nationaal Erfgoed Hotel de Wereld website Hotel de Wereld Maak een virtuele tour door de capitulatiezaal (re-enactment) www.capitulatie45.nl Wereld Plaats in de Tweede Wereldoorlog in Nederland Rijksmonument in Wageningen Bouwwerk in Wageningen
Hotelier Hans Hooft ontwikkelt een plan om in het hotel meer en aantrekkelijker aandacht te schenken aan het thema vrijheid. Op de begane grond en in de lift rond de gebeurtenissen in mei 1945, op de verdiepingen wordt in elke hotelkamer een 'eigentijdse' vrijheidsstrijder op subtiele wijze belicht. Zo is er een kamer gewijd aan het Statue of Liberty, er is een kamer gewijd Colin Kapernick, en kamers rond Aletta Jacobs, Astrid Lindgren, Banksy. Gewerkt wordt aan kamers rond Mahatma Gandhi, Chief Seattle, Nelson Mandela, Martin Luther King e.a.
1
hotelkamer, accommodatie, hotelruimte
11,345
Conversation
260008
https://nl.wikipedia.org/wiki/Alf%20%28televisieserie%29
Alf (televisieserie)
Alf is een Amerikaanse komische televisieserie die liep van 1986 tot 1990 en werd bedacht door poppenspeler Paul Fusco. De serie bestaat uit 102 afleveringen en een televisiefilm. De serie draait om een buitenaards wezen genaamd Alf (een levensgrote pop die wordt bediend door Paul Fusco zelf), dat wordt opgenomen in een Amerikaans gezin, gespeeld door gewone acteurs. De serie was een groot succes in de Verenigde Staten en daarna een nog groter succes in veel Europese landen, zoals Polen en Duitsland. In Duitsland was de serie zelfs zo populair dat de voor tv gemaakte film daar in de bioscopen werd vertoond onder de titel Alf der Film. In Nederland werd de volledige serie tussen 1986 en 1990 oorspronkelijk uitgezonden door de TROS op Nederland 2, de herhalingen later door de commerciële zenders RTL 5 en Veronica. Alle vier de seizoenen werden in 2009/2010 in Nederland op dvd uitgebracht. Inhoud De serie draait om Alf, een buitenaards wezen dat is gevlucht van zijn thuisplaneet Melmac omdat deze op het punt van ontploffen stond. Hij volgt met zijn ruimteschip het radiosignaal van een amateurradiozender en belandt zo op Aarde. Daar stort zijn schip neer in de garage van de familie Tanner, een middenklassegezin bestaande uit sociaal werker Willie (Max Wright), zijn vrouw Kate (Anne Schedeen) en hun twee kinderen: tienerdochter Lynn (Andrea Elson) en zoon Brian (Benji Gregory). Omdat Alf niet terug kan naar Melmac wordt hij een lid van het gezin. De kat van de familie Tanner, genaamd Lucky, is zijn leven sindsdien niet meer zeker aangezien katten een delicatesse zijn op Melmac. Gelukkig voor Lucky krijgt Alf later in de serie meer respect voor hem. Doordat de familie Alfs bestaan geheim besluit te houden (vooral omdat er genoeg wetenschappers en militairen zijn die Alf zouden willen onderzoeken) ontstaan er vele komische situaties. Vooral de spontane bezoekjes van de buren, de familie Ochmonek, leveren de nodige hilariteit op. Alf houdt zich over het algemeen verborgen in de keuken als er mensen op bezoek komen. Gedurende de serie leert hij buiten de Tanners ook andere mensen kennen zoals Willies broer Neal, Kates moeder Dorothy, het neefje van de Ochmoneks Jake, psychiater Larry, en Jody, een blinde vrouw. Ook leert hij steeds meer over het Aardse leven en de Aardse cultuur. Deze komt vaak als vreemd op hem over, terwijl Alfs gedrag juist vreemd is voor de Tanners. Tijdens de laatste aflevering ontvangt hij een signaal via de radio van zijn vriendin Rhonda en vriend Skip, die de ontploffing van de planeet Melmac ook overleefd hebben. Hij besluit met ze mee te gaan en niet op Aarde te blijven. Het lukt hem echter niet om aan boord van hun ruimteschip te komen en kort daarop wordt hij gevangen door een groep geleerden die hem al vanaf het begin in de gaten hadden. Personages Gordon Shumway/Alf Alf (Michu Meszaros) was de acteur in het Alf-kostuum. Paul Fusco bediende de Alf-pop en deed Alfs stem) is de hoofdpersoon in de serie. Zijn naam is de afkorting voor "Alien Life Form". Dit is een naam die de familie Tanner hem heeft gegeven. Alfs werkelijke naam is Gordon Shumway. Alf is een kleine alien met een spitse snuit en geheel bedekt met bruin-oranje haar. Hij heeft acht magen en een enorme trek in katten. Hij is volgens Aardse jaartelling geboren op 28 oktober 1756 op de oostzijde van de planeet Melmak. Op Melmak heeft hij 122 jaar lang een opleiding gevolgd aan een hogeschool. Hij was ook ooit aanvoerder van het Bouillabaissebal-team (een sport gespeeld op ijs met een schelpdier als bal). Alf is qua karakter sarcastisch, cynisch en vaak problematisch. Het kost de Tanners dan ook grote moeite hem verborgen te houden voor de buitenwereld. Als de dingen uit de hand lopen doet hij echter alles wat hij kan om de zaken weer recht te zetten. Familie Tanner William "Willie" Francis Tanner (Max Wright): de vader van het gezin. Hij is een maatschappelijk werker en radioamateur. Verder verzamelt Willy modeltreintjes. Willie heeft gestudeerd aan de Claremont High School. Hij was in de jaren 60 een hippie. Katherine "Kate" Daphne Halligan Tanner (Anne Schedeen): de moeder van het gezin. Ze is afgestudeerd in de kunstgeschiedenis en werkt soms als makelaar. Ze heeft ook interesse in gedichten. Lynn Tanner (Andrea Elson): het oudste kind van de Tanners. Ze is een tiener en bij aanvang van de serie erg verlegen. Alf probeert haar meer zelfvertrouwen te geven, zoals door haar op te geven voor een schoonheidswedstrijd. Brian Tanner (Benji Gregory): de oudste zoon en het middelste kind van de Tanners. Hij lijkt het meest met Alf op te kunnen schieten. Eric Tanner: het jongste kind van de Tanners. Hij wordt geboren in de laatste aflevering van het derde seizoen. Neal Tanner (Jim J. Bullock): Willies broer. Hij verblijft een tijdje bij de Tanners nadat zijn vrouw hem verlaat, en zodoende ontmoet hij Alf. Dorothy Halligan (Anne Meara): Kates moeder. Ze is een weduwe en heeft een haat-liefdeverhouding met Alf. Ze is aanvankelijk bang een nieuwe relatie aan te gaan, tot Alf haar overtuigt dat het beter voor haar is weer te trouwen. Ze trouwt hierna met een jazzmusicus genaamd "Whizzer". Whizzer (Paul Dooley): een jazzmusicus. Hij wordt in seizoen 1 Dorothy’s nieuwe echtgenoot. Hij kan absoluut niet met Alf overweg. Familie Ochmonek Raquel Ochmonek (Liz Sheridan): de buurvrouw van de familie Tanner. Ze heeft een grote kinderwens, maar zij en haar man hebben nooit kinderen gekregen. Ze is erg nieuwsgierig en krijgt Alf tot tweemaal toe te zien, maar komt er nooit achter dat hij bij de Tanners woont. Ze was op haar middelbare school een cheerleader. Trevor Ochmonek (John LaMotta): de buurman van de familie Tanner. Hij is een veteraan uit de Koreaanse Oorlog. Jake Ochmonek (Josh Blake): het neefje van Raquel en Trevor. Hij komt bij hen wonen nadat zijn vader naar de gevangenis moet en zijn moeder niet voor hem kan zorgen daar ze kleptomaan is. Jake heeft een aanleg voor techniek. Zijn tante ziet hem als vervanging voor de zoon die ze nooit heeft gehad. Hij leert Alf kennen en kan goed met hem opschieten. Overig Jodie (Andrea Covell): een blinde vrouw met wie Alf een relatie aangaat in seizoen 1. Ze krijgt nooit door dat Alf geen mens is, al merkt ze wel dat hij klein en harig is. Larry Dykstra (Bill Daily): een psychiater die de familie Tanner te hulp komt wanneer Alf en Willie zware onenigheid krijgen. Hij leert zodoende Alf kennen. The Alien Taskforce: een afdeling van de overheid die zich bezighoudt met het onderzoeken van buitenaardse activiteit op Aarde. Alf trekt meerdere malen hun aandacht, en aan het eind van de serie krijgen ze hem te pakken. Productie De productie van Alf was technisch lastig en veeleisend. Alle vier hoofdacteurs – Max Wright (Willie Tanner), Anne Schedeen (Kate Tanner), Andrea Elson (Lynn Tanner) en Ben Hertzberg alias Benji Gregory (Brian Tanner) – gaven toe dat er geregeld spanning heerste op de set. Max Wright gaf in een interview aan dat hij er eigenlijk een hekel aan had te moeten samenwerken met een levenloze pop die de beste teksten inpikte. Volgens Anne Schedeen vertrok hij op de laatste opnamedag direct na de laatste take zonder iets te zeggen van de set. Voor een aflevering van 30 minuten was vaak een productietijd van 20 tot 25 uur nodig. Om de poppenspelers die Alf moesten bedienen de ruimte te geven, waren de sets gebouwd op een verhoogd platform vol met luiken in de vloer. De valluiken moesten soms midden in een scène een paar keer worden verplaatst om de poppenspelers een andere positie in te laten nemen. Paul Fusco was de belangrijkste poppenspeler van Alf. Hij bediende met een hand de mond van de pop, en met zijn andere hand een arm. Een tweede poppenspeler, Lisa Buckley, hielp Paul van achter de schermen, en bediende Alfs andere arm. Alfs gezichtsuitdrukkingen zoals oog- en oorbewegingen werden gestuurd door een derde persoon middels een afstandsbediening. Voor de scènes waarin Alf daadwerkelijk rondloopt werd een acteur in een pak gebruikt. Deze acteur was Michu Meszaros. Afleveringen Spin-offs en meer Tv-film Alfs ontvoering door de geleerden aan het eind van de serie diende als basis voor een extra seizoen, dat nooit is gemaakt. Om de serie toch af te ronden werd in 1996 een televisiefilm gemaakt getiteld Project Alf. De film speelt zich zes jaar na de serie af. Tekenfilmserie Vanwege het succes van de serie werd er ook een tekenfilmserie gemaakt over Alf genaamd ALF: The Animated Series. De tekenfilm toonde Alfs belevenissen op zijn thuisplaneet Melmak voordat deze werd opgeblazen. Aangezien Alf een naam was die de familie Tanner aan hem gaf toen hij op Aarde kwam wordt Alf in de tekenfilmserie altijd bij zijn echte naam genoemd. De serie bestond uit 26 afleveringen en kreeg ook een spin-off getiteld ALF Tales. Marvel-strip Het Amerikaanse bedrijf Marvel Comics startte in 1987 een stripserie gebaseerd op de televisieserie Alf. De stripserie liep vier jaar door. De strip sloot losjes aan op de televisieserie, maar was op een aantal punten duidelijk anders (zoals de geboorte van Eric Tanner). Verder bevatte de strip veel parodieën op klassieke Marvel-stripkarakters en andere popcultuurparodieën in de vorm van "flashbacks over Melmak". Praatprogramma In 2004 werden enkele afleveringen gemaakt van Alf's Hit Talk Show, een praatprogramma met het fictieve ruimtewezen als gespreksleider. Attractie In Warner Brothers Movieworld Germany werd in 1996 een darkride geopend waarin Alf samen met de gremlins de hoofdrol speelde. Bezoekers werden eerst een bioscoop in geloodst waar men een "ogenschijnlijk" normale aflevering van Alf te zien krijgt. Maar deze wordt ineens bruut verstoord door een invasie van gremlins die zich verstopt hadden op de set. Hierna roept Alf om te vluchten voor de gremlins, waarna de bezoekers in een soort trolley door de filmset moeten rijden om te ontvluchten. Alf is in diverse scènes van de attractie te zien waar hij samen met Gizmo de gremlins probeert tegen te houden. De attractie is sinds 2002 (wegens het aflopen van de rechten met Warner Bros.) gesloten voor publiek. De attractie is niet meer in operationele staat (werd voorheen tijdens Halloween af en toe nog geopend) omdat de attractie omgebouwd is tot Scooby Doo: The Ride in 2004. Merchandising De serie bracht een grote merchandising met zich mee. Zo verscheen er een ruilkaartspel van de serie, uitgebracht door Topps. De meeste van deze kaarten bevatten foto’s van de show, maar sommige waren bedoeld als parodie op basketbalkaarten, met daarop Alf die de sport Bouillabaissebal beoefent. In 1988 verscheen een Alf-kalender met daarop de feestdagen van de planeet Melmak. Er bestaat ook een videospel van Alf voor de Sega Master System, waarin Alf zijn schip moet repareren. Muziek Muziekproducent Ben Liebrand maakte in 1987 een nummer met de titel "Stuck On Earth", met samples uit een uitzending van ALF. De single stond begin 1988 in de hitlijsten en piekte in Nederland op nummer 4. Het nummer was ook succesvol in Nieuw-Zeeland, Vlaanderen, Duitsland en Australië. Reboot In 2018 werd bekend dat de serie een nieuw seizoen zal krijgen. Trivia De populariteit van de serie leidde er in Duitsland toe dat de plaatsnaamborden van het plaatsje Alf regelmatig werden gestolen door souvenirverzamelaars. Alf heeft overeenkomsten met de alven, elfen en bepaalde soorten kabouters. Externe link Amerikaanse komedieserie Programma van NBC Poppenspel
Praatprogramma In 2004 werden enkele afleveringen gemaakt van Alf's Hit Talk Show, een praatprogramma met het fictieve ruimtewezen als gespreksleider.
1
gesprek, conversatie, communicatie
6,103
ItemListOrderType
1627719
https://nl.wikipedia.org/wiki/Systema%20naturae
Systema naturae
Systema naturae is een van de invloedrijkste werken van de Zweedse plantkundige, dierkundige, geoloog en arts Carl Linnaeus. De volledige titel van het boek verschilt van editie tot editie maar de definitieve titel (vanaf de tiende druk) luidt Systema naturae per regna tria naturae, secundum classes, ordines, genera, species, cum characteribus, differentiis, synonymis, locis, te vertalen als Indeling van de natuur in de drie rijken der natuur, volgens klassen, ordes, geslachten en soorten, met kenmerken, verschillen, synoniemen, plaatsen. Van de tiende editie van het boek geldt deel 1, de dierkunde, gepubliceerd in 1758 (deel 2, plantkunde, volgde in 1759), bij afspraak onder zoölogen, als het beginpunt van de zoölogische nomenclatuur. Ontwikkeling van het werk Eerste druk Linnaeus publiceerde de eerste editie van Systema naturae in 1735, gedurende zijn verblijf in Nederland. Zelf had hij niet de middelen om het werk te laten drukken maar Jan Frederik Gronovius was zo onder de indruk van het systematisch ordening van het werk dat hij het samen met de Schotse arts Isaac Lawson financierde, en uitgaf. Zoals gebruikelijk voor wetenschappelijke werken uit die tijd werd het gepubliceerd in het Latijn. In het boek gaf Linnaeus een classificatie van de natuurlijke wereld, en enkele overdenkingen daarbij. Hij verdeelde de natuur hierbij in het mineralenrijk (Regnum lapideum), het plantenrijk (Regnum vegetabile) en het dierenrijk (Regnum animale). Het dierenrijk verdeelde hij onder in zes klassen: I Viervoeters (inclusief de mens), II Vogels, III Amfibieën (reptielen en amfibieën), IV Vissen (inclusief walvissen), V Insecten (geleedpotigen) en VI Wormen (alle overige ongewervelden), en een ongenummerde klasse Paradoxa, waarin monsters en fabeldieren behandeld werden, zoals de hydra, de eenhoorn, de satyr, de phoenix, de draak en de Bernicla, die 's winters eendenmossel, 's zomers rotgans is). De classificatie van het plantenrijk in het boek was geen natuurlijke indeling, maar één volgens Linnaeus' nieuwe, kunstmatige, systeem waarbij soorten met hetzelfde aantal meeldraden werden behandeld als een klasse, en daarbinnen soorten met hetzelfde aantal stijlen als een orde. Zijn classificatie voor het dierenrijk was een meer natuurlijke dan die van het plantenrijk. Zo was hij de eerste die de mensen niet als aparte groep behandelde, maar bij de primaten indeelde (als Anthropomorpha). In Linnaeus' opvatting was het werk een systematische catalogus van God’s schepping; hij groepeerde organismen die op elkaar leken omdat ze op die manier eenvoudig in het werk te vinden waren. Hij was er daarbij niet op uit om (evolutionaire) verwantschapsrelaties tussen de soorten aan te duiden. De eerste editie telde twaalf pagina’s. De inhoud was, op de observaties die hij over de rijken schreef na, niet veel meer dan een geordende opsomming van geslachtsnamen (bij de planten geen enkele soort, bij de mineralen en dieren hier en daar een soortnaam). Hij gaf geen enkele beschrijving. Tweede druk In 1740, toen Linnaeus al weer in Zweden was, liet hij bij Gottfried Kiesewetter, in Stockholm, de tweede druk verschijnen. Deze was uitgebreid tot 80 pagina's in octavoformaat, en samengebonden met de 23 pagina's omvattende tweede druk van Fundamenta botanica. Al voor het uitgeven van de tweede druk had Linnaeus van Gronovius gehoord dat er in Halle, zonder dat hij erin gekend was, een vertaling van de eerste druk van het werk was verschenen. Linnaeus autoriseerde die later als "derde druk". Wezenlijk verschilt de tweede druk niet van de eerste: de volgorde (mineralen, planten, dieren) is dezelfde, er worden alleen meer geslachten genoemd en bij de dieren wat meer soorten. In de jaren na de tweede druk verschenen er twee licht gewijzigde edities van het werk. Een daarvan was een bewerking door Bernard de Jussieu, die met toestemming van Linnaeus werd uitgegeven, en Franse in plaats van Zweedse namen gaf. De andere was een bewerking door Michael Gottlieb Agnethler, die Duitse in plaats van Zweedse namen vermeldde. Zesde druk De zesde editie, in 1748 verschenen in Stockholm, was weer volledig van Linnaeus' hand. Deze editie verschilt sterk van de vorige. De volgorde is omgekeerd, en nu wordt het dierenrijk als eerste behandeld. Bij de dieren wordt bijna geen geslacht meer zonder soorten genoemd. De Paradoxa worden niet meer vermeld. Bij de planten nog steeds geen soortnamen maar het aantal geslachten is sterk uitgebreid. Van deze druk verscheen weer een bewerking met Duitse namen, en een volledig in het Zweeds vertaalde druk van alleen het deel over planten. In 1756 verscheen bij Haak in Leiden nog een door Gronovius, bewerkte en uitgebreide versie, die met toestemming van Linnaeus werd uitgegeven en als negende druk door het leven gaat. Tiende druk Van de tiende, en achteraf bezien belangrijkste, druk, verscheen deel 1 in 1758 bij Salvi in Stockholm. In deze, ten opzichte van eerdere drukken sterk uitgebreide, editie verving hij de klasse Quadrupedia (viervoeters) door Mammalia (zoogdieren), en schaarde daar voor het eerst ook de walvissen onder, die hij eerder nog bij de vissen had ondergebracht. Slechts in uitzonderlijke gevallen, zoals bij de mens, gaf hij ook een beschrijving. Bij veruit het grootste deel van de soorten volstond hij met het geven van een nomen triviale, een nomen specificum legitimum, en verder een of meer synoniemen, dus eerder door andere auteurs gepubliceerde namen van dezelfde soort. De beschrijving van de soort is dan ook niet bij Linnaeus maar bij de geciteerde auteur(s) te vinden. In de ruim 800 pagina's van deel 1 benoemde hij 4378 diersoorten in 312 geslachten. Vanaf deze 10e editie voerde Linnaeus, nadat hij dat in Species plantarum in 1753 al voor de planten had gedaan, ook voor de dieren het consequent gebruik van de binominale nomenclatuur in voor alle soorten (dus ook die uit monotypische geslachten). Dit laatste is er de reden van dat het boek later, bij afspraak onder zoölogen, is aangewezen als beginpunt van de zoölogische nomenclatuur. Deel 2, over het plantenrijk, verscheen in het daarop volgende jaar. In dit deel staan voor het eerst niet alleen geslachten maar ook namen van veel soorten. Ook bij de planten zijn vrijwel geen door Linnaeus zelf gegeven beschrijvingen, maar vrijwel louter verwijzingen naar eerder gepubliceerde namen en beschrijvingen. Het geplande deel 3, over het mineralenrijk, is bij de tiende druk niet verschenen. Van de tiende druk verscheen in Halle een roofdruk, bewerkt en van een voorwoord voorzien door Johann Joachim Lange. Dit is vermoedelijk het werk dat Linnaeus later bedoelde met 11e druk. Twaalfde druk De laatste druk die nog onder redactie van Linnaeus verscheen was de twaalfde, die door Lars Salvi in Stockholm werd uitgegeven. Deel 1 was zo ver uitgegroeid dat het in twee banden gesplitst moest worden. Bij de twaalfde druk verscheen wél een deel 3, over het mineralenrijk. Waar de eerste druk nog slechts twaalf pagina's dubbel folio besloeg, telde deze laatste ruim dertig jaar later ongeveer 2300 pagina's octavo. Van 1767 tot 1770 werd in Wenen bij Trattner nog een dertiende druk uitgegeven die, op de titelpagina na, identiek is aan de twaalfde. Deze druk wordt ook wel "12a" genoemd omdat er ook nog een uitgebreidere dertiende druk verscheen, maar niet meer verzorgd door Linnaeus. Dertiende druk Van 1788 tot 1793 verscheen in Leipzig de dertiende druk, onder de titel Caroli a Linné systema naturae per regna tria naturae, secundum classes, ordines, genera, species, cum characteribus, differentiis, synonymis, locis. Editio decima tertia, aucta, reformata, verzorgd door Johann Friedrich Gmelin, die het werk opnieuw uitbreidde en tevens hervormde (aucta et reformata). Deze laatste editie onder de titel Systema naturae telde tien delen en ruim 6250 pagina's. Overzicht van edities 1735, Leiden, Theodorus Haak, eerste druk, 12 pagina's in dubbel folio, titel: Systema naturae sive regna tria naturae systematice proposita per classes, ordines, genera, & species, BHL, Kungliga Biblioteket 1740, Stockholm, Gottfried Kiesewetter, tweede druk, 80 pagina's in octavo, titel: Systema naturae in quo naturae regna tria, secundum classes, ordines, genera, species, systematice proponuntur, met Zweedse namen voor mineralen en dieren. Google books. 1740, Halle, Gebauer, een illegale bewerking en vertaling van de eerste druk door Johann Joachim Lange, uitgegeven vóór de tweede druk en achteraf door Linnaeus geautoriseerd als "derde druk". Google books 1744, Parijs, Michaelis-Antonius David, bewerkt door Bernard de Jussieu, iets gewijzigde uitgave van de tweede druk, met Franse in plaats van Zweedse namen, later door Linnaeus als vierde druk betiteld, samengebonden met Fundamenta botanica. BHL, Real Jardín Botánico, Madrid. 1747, Halle, Michael Gottlieb Agnethler, eveneens iets gewijzigde uitgave van de tweede druk, met Duitse in plaats van Zweedse namen, later door Linnaeus de vijfde druk genoemd. BSB, München. 1748, Stockholm, Gottfried Kiesewetter, zesde druk, 224 pagina's in octavo, Systema naturae sistens regna tria naturae, in classes et ordines, genera et species redacta tabulisque aeneis illustrata, BHL, GDZ. 1748, Leipzig, Gottfried Kiesewetter, zevende druk, gelijk aan de zesde maar met Duitse in plaats van Zweedse namen. BHL. 1753, Stockholm, Lars Salvi, achtste druk, een vertaling in het Zweeds door Johan Johansson Haartman, van alleen het deel over planten. Umeå UB 1756, Leiden, Theodorus Haak, negende druk, door Gronovius bewerkte, op de zesde druk gebaseerde uitgave, met Franse in plaats van Zweedse namen. BHL. 1758-59, Stockholm, Lars Salvi, tiende druk, 1384 pagina's in octavo, Systema naturae per regna tria naturae, secundum classes, ordines, genera, species, cum characteribus, differentiis, synonymis, locis, deel 1, deel 2; BHL. 1760-70, Halle, Johann Joachim Lange, een zo goed als identieke roofdruk. Linnaeus zelf noemt een elfde druk die in 1762 in Leipzig verschenen zou zijn maar aangezien deze editie onbekend is, kan hij de in Halle uitgegeven roofdruk bedoeld hebben. deel 1, band 1, deel 1, band 2; BHL. 1766-67, Stockholm, Lars Salvi, twaalfde druk, 1327 + 736 (+ 142 voor Mantissa plantarum) + 236 pagina's in octavo. deel 1, band 1, deel 1, band 2, deel 2, deel 3; BHL. 1767-70, Wenen, Thomas von Trattner, dertiende druk, identiek aan de twaalfde (daarom ook wel 12a genoemd), deel 1, band 1, deel 1, band 2, deel 2, deel 3; BHL. 1788-93, Leipzig, Georg Emanuel Beer; verzorgd door Johann Friedrich Gmelin, dertiende druk, sterk uitgebreid (4120 + 1661 + 476 pagina's), deel 1, band 1 (1-500), deel 1, band 2 (501-1032), deel 1, band 3 (1033-1516), deel 1, band 4 (1517-2224), deel 1, band 5 (2225-3020), deel 1, band 6 (3021-3910), deel 1, band 7 (index: 3911-4120); deel 2, band 1 (1-884), deel 2, band 2 (885-1661); deel 3 (1-476); BHL. Externe link Linné on line: Systema Naturae - an epoch-making book Appendix Taxonomie Biologieboek
Eerste druk Linnaeus publiceerde de eerste editie van Systema naturae in 1735, gedurende zijn verblijf in Nederland. Zelf had hij niet de middelen om het werk te laten drukken maar Jan Frederik Gronovius was zo onder de indruk van het systematisch ordening van het werk dat hij het samen met de Schotse arts Isaac Lawson financierde, en uitgaf. Zoals gebruikelijk voor wetenschappelijke werken uit die tijd werd het gepubliceerd in het Latijn. In het boek gaf Linnaeus een classificatie van de natuurlijke wereld, en enkele overdenkingen daarbij. Hij verdeelde de natuur hierbij in het mineralenrijk (Regnum lapideum), het plantenrijk (Regnum vegetabile) en het dierenrijk (Regnum animale). Het dierenrijk verdeelde hij onder in zes klassen: I Viervoeters (inclusief de mens), II Vogels, III Amfibieën (reptielen en amfibieën), IV Vissen (inclusief walvissen), V Insecten (geleedpotigen) en VI Wormen (alle overige ongewervelden), en een ongenummerde klasse Paradoxa, waarin monsters en fabeldieren behandeld werden, zoals de hydra, de eenhoorn, de satyr, de phoenix, de draak en de Bernicla, die 's winters eendenmossel, 's zomers rotgans is).
1
sorteervolgorde, itemlijst, ordening
3,185
MusicEvent
78126
https://nl.wikipedia.org/wiki/Last%20Blast%20of%20the%20Century
Last Blast of the Century
Last Blast of the Century is een livealbum van Golden Earring uit december 1999. Voor aanvang van zijn sabbatical year in 2000 gaf Golden Earring een serie extra lange concerten in onder andere Tilburg en Leiden. Veel minder bekende liedjes werden hier ten gehore gebracht en gastmuzikanten annex leden van vroeger luisterden de optredens op. Zo waren Robert Jan Stips en Bertus Borgers (en zijn blazersensemble) van de partij. Eelco Gelling liet verstek gaan. Uit deze concerten werd een dubbele live-cd gedestilleerd: Last Blast of the Century (het eerste elektronische livedocument sinds Something Heavy Going Down uit 1984). Ook werden een gelijknamige video en dvd uitgebracht. Nummers cd 1 Just Like Vince Taylor (4.01) Heartbeat (3.35) Another 45 Miles (3.30) Long Blond Animal (4.57) Liquid Soul (5.11) The Fighter (7.41) Hold Me Now (3.57) Gamblers Blues (4.32) Twilight Zone (12.38) Evil Love Chain (5.02) Take My Hand, Close My Eyes (5.46) One Night Without You (4.19) Paradise in Distress (5.44) Totale duur: 70.50. Nummers cd 2 In a Bad Mood (6.00) Making Love to Yourself (5.07) Whisper in a Crowd (4.02) Going to the Run (4.06) Distant Love (6.18) She Flies on Strange Wings (7.17) Burning Stuntman (6.16) The Devil Made Me Do It (5.28) Johnny Make Believe (4.51) When the Lady Smiles (7.26) Legalize Telepathy (4.20) Radar Love (9.52) I Can't Sleep Without You (2.02) Last Blast of the Century (4.43) - 'hidden song' Totale duur: 77.51. Hitnotering Muziekalbum van Golden Earring Muziekalbum uit 1999 Livealbum
Voor aanvang van zijn sabbatical year in 2000 gaf Golden Earring een serie extra lange concerten in onder andere Tilburg en Leiden. Veel minder bekende liedjes werden hier ten gehore gebracht en gastmuzikanten annex leden van vroeger luisterden de optredens op. Zo waren Robert Jan Stips en Bertus Borgers (en zijn blazersensemble) van de partij. Eelco Gelling liet verstek gaan. Uit deze concerten werd een dubbele live-cd gedestilleerd: Last Blast of the Century (het eerste elektronische livedocument sinds Something Heavy Going Down uit 1984). Ook werden een gelijknamige video en dvd uitgebracht.
2
muziekevenement, concert, muziekfestival
1,381
GeoCircle
118028
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nataoraans%20Amis
Nataoraans Amis
Nataoraans Amis, ook Nataoraans, Natawraans of Tauraans, is een Centrale taal die uitsluitend op Taiwan wordt gesproken, net zoals de andere Centrale en Oost-Formosaanse talen. Het betreft hier overigens geen Amis-dialect. Het Nataoraans Amis wordt gesproken in een klein cirkelvormig gebied aan de oostkust, ten noorden van het langwerpige Amis-taalgebied, en wel rond de stad Hualien (voornamelijk in dorpen), ten zuidoosten van het Taroko Nationaal Park, en ten noorden van Fenglin. Op internet is ook nu nog het boek Verbal Constructions and Verbal Classification in Nataoran-Amis (1967) door Teresa M. Chen te koop. Dit boek telt 300 bladzijden, en kost 39,20 Australische dollar. Het Nataoraans Amis wordt niet door alle Amistaligen verstaan. De dialecten zijn de laatste jaren een beetje ineengelopen. Er is 50 procent lexicologische similariteit met het Centraal-Amis. Er bestaat wel een woordenboek. Al de sprekers zijn oudere volwassenen: Het Nataoraans Amis is bijna uitgestorven. Classificatie Austronesische talen (1268) Oost-Formosaanse talen (5) Centrale talen (2) Nataoraans Amis Verspreiding van de sprekers Taiwan: 137 651; 17de plaats, 19de volgens totaal aantal sprekers Centrale taal (Oost-Formosaans) Taal in Taiwan
Nataoraans Amis, ook Nataoraans, Natawraans of Tauraans, is een Centrale taal die uitsluitend op Taiwan wordt gesproken, net zoals de andere Centrale en Oost-Formosaanse talen. Het betreft hier overigens geen Amis-dialect. Het Nataoraans Amis wordt gesproken in een klein cirkelvormig gebied aan de oostkust, ten noorden van het langwerpige Amis-taalgebied, en wel rond de stad Hualien (voornamelijk in dorpen), ten zuidoosten van het Taroko Nationaal Park, en ten noorden van Fenglin. Op internet is ook nu nog het boek Verbal Constructions and Verbal Classification in Nataoran-Amis (1967) door Teresa M. Chen te koop. Dit boek telt 300 bladzijden, en kost 39,20 Australische dollar. Het Nataoraans Amis wordt niet door alle Amistaligen verstaan. De dialecten zijn de laatste jaren een beetje ineengelopen. Er is 50 procent lexicologische similariteit met het Centraal-Amis. Er bestaat wel een woordenboek. Al de sprekers zijn oudere volwassenen: Het Nataoraans Amis is bijna uitgestorven.
1
geografische cirkel, cirkelvormig gebied, geo-vorm
9,414
BookFormatType
4839350
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerrit%20Rotman
Gerrit Rotman
Gerrit Theodoor Rotman (Groningen, 30 januari 1893 – Den Haag, 23 oktober 1944) was een Nederlands striptekenaar. Rotman wordt gerekend tot de pioniers van de Nederlandse strip. Levensloop Rotman werd in Groningen geboren. Nadat zijn ouders scheidden, ging hij bij zijn moeder in Vlaardingen wonen. Vanwege zijn interesse voor tekenen, volgde hij later les aan de Rotterdamse Academie en de Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Uit geldgebrek stapte hij echter over naar de normaalschool. Van 1914 tot 1921 werkte Rotman als onderwijzer. Eerst werkte hij als onderwijzer in Middelharnis en daarna werkte hij als schoolhoofd in Nieuwe Tonge. Vervolgens werkte hij nog in een particuliere school in het Rotterdamse Kralingen. Op aanraden van de Nederlandse illustrator Johan Braakensiek werd hij hierna voltijds tekenaar. Hij debuteerde in 1924 in het Rotterdamse dagblad Voorwaarts. Hier tekende hij de strip Snuffelgraag en Knagelijntje op scenario van Arie Pleysier, een journalist van Voorwaarts. Deze strip had twee muizen in de hoofdrol. In 1927 merkte Rotman dat Voorwaarts zijn strip Snuffelgraag en Knagelijntje aan andere kranten had verkocht zonder hem daarover te informeren en daarvoor te vergoeden. Hierop vertrok Rotman naar de Christelijke Nationale Dagbladen of Het Kwartet. Snuffelgraag en Knagelijntje bleef bij Voorwaarts, waar Albert Funke Küpper de strip tot 1928 tekende. Voor Het Kwartet tekende hij een veertigtal strips waaronder Mijnheer Pimpelmans en Piepneus en Bibbersnoet. Die laatste strip had opnieuw twee muizen in de hoofdrol. Veel strips van zijn hand verschenen ook in boekvorm. In 1933 verhuisde hij naar Den Haag. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stopte hij met tekenen (omdat hij weigerde lid te worden van de Kultuurkamer). In de laatste jaren van zijn leven was hij nog leraar op een mulo-school in Den Haag. In 1944 overleed hij aan een hersenbloeding. Overzicht werken Onderstaande titels zijn, behalve de eerste twee, steeds ondertekststrips die hun eerste publicatie beleefden in kranten. Er werden meestal twee afleveringen per keer gepubliceerd, hoewel andere aantallen ook voorkomen. Er komen verschillende titelvarianten voor. Steffy's dolle bakvischjaren - De geschiedenis van een robbedoes (boekuitgave, 1923). Tekst: Magda Trott; online via Delpher. Het verhaal van den voerman (opgenomen in: Kerstklokken voor het kerstfeest 1923 : bevattende een stel overdrukken der nieuw verschenen kerstboekjes; boekuitgave, 1923). Tekst: Louise Femmina; online via Delpher. Hans en Piet (4 boekuitgaven, 1924); online via issuu.com (dl 1), issuu.com (dl 2), issuu.com (dl 3) en issuu.com (dl 4). Snuffelgraag en Knagelijntje (770 afl., 1924-1925). Tekst: Arie Pleysier (1924-1925). Deze reeks is later door Pleysier voortgezet (twee reeksen van elk 800 afl.) met tekeningen van Albert Funke Küpper. Uit de vaderlandsche historie van Cocquernico’s dierenrijk (364 afl., 1925-1926) Meneer Pimpelmans en z'n Fordje (150 afl., 1926-1927); online via issuu.com. De vermakelijke historie van de familie Van Emmen en De luchtreis van de Pegasus (totaal 220 afl., 1926-1927); online via issuu.com resp. issuu.com Prinsesje Sterremuur (112 afl., 1927-1928) Koning Kikkerdik en z’n zoontje (120 afl., 1928); online via issuu.com. De apenstreken van Bobby (108 afl., 1928); online via issuu.com. Hortsik en Hobonk, of de wonderlijke droom van Hannes Mop (54 afl., 1928-1929); online via issuu.com. De wonderlijke reizen en avonturen van Toontje Ezelsvel (123 afl., 1929); online via issuu.com. Peter en zijn zusje (100 afl., 1929); online via issuu.com Sambo en Jocko (van een leeuw en een aap) (140 afl., 1929-1930) De ezel van Mijnheer Pimpelmans (82 afl., 1930) De geschiedenis van Piepneus en Bibbersnoet 1 (110 afl., 1930-1931) Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans (100 afl., 1931); online via Delpher Kapitein Klakkebos op leeuwenjacht (122 afl., 1931) Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet 2 (82 afl., 1932) Kapitein Klakkebos gaat naar Amerika (104 afl., 1932) Loze streken van Snoekie en Bolleboks (66 afl., onder pseudoniem Bartolid, 1932) Avonturen van Joosje Pinda en Pietje Roet (70 afl., 1932) Jim, de zoon van Bobby (110 afl., 1933) De gebroeders Knoopenschaar (106 afl., 1933) Pietje Pluis en Jantje Joppe (116 afl., 1934) Meneer Pimpelmans gaat paardje rijden (100 afl., 1934) De gevolgen van een fietstocht (54 afl., 1934) Mientje en Saartje Peperneut (64 afl., 1935) De levensloop van Pieter Peuter (92 afl., 1935) Brammetje Flapoor en z’n vrinden (120 afl., 1935-1936); online via Delpher. Mijnheer Pimpelmans gaat en pension (122 afl., 1936); online via Delpher. Piepneus en Bibbersnoet [3] (120 afl., 1936-1937) Mijnheer Pimpelmans heeft alweer pech (104 afl., 1936-1937) Jantje Welgemoed en zijn vader (116 afl., 1937) De wereldreis van professor Spuyt (108 afl., 1937-1938) Pietje Pluis en Jantje Joppe beleven nieuwe avonturen (120 afl., 1937-1938) De betoverde kanarievogel (12 afl., 1939) Jantje Kruizemunt krijgt ’n erfenis (122 afl., 1939) De noodlottige voetbalpartij (18 afl., 1939) Hoe Sam en Slokkie op reis gingen (102 afl., 1939-1940) Hoe Jantje uit kersenplukken ging (15 afl., 19...). Het verhaaltje is in ieder geval in 1949 gepubliceerd. O jongens, wat een ongeluk (?? afl., 19...). Bron voor deze titel: stripkatalogus Hans Matla. Verdere gegevens ontbreken. Trivia In de stripheldenbuurt in Almere is de Gerrit Th. Rotmanlaan naar hem vernoemd. In diezelfde buurt is ook het Pietje Pluisplantsoen naar een werk van hem vernoemd. Externe links Een deel van zijn werk, Issuu.com Vrijwel alle verhalen zijn online te vinden via krantensites, waaronder Delpher, Krantenbank Zeeland, Archieven.nl en vele andere. Nederlands stripauteur Nederlands onderwijzer
Steffy's dolle bakvischjaren - De geschiedenis van een robbedoes (boekuitgave, 1923). Tekst: Magda Trott; online via Delpher. Het verhaal van den voerman (opgenomen in: Kerstklokken voor het kerstfeest 1923 : bevattende een stel overdrukken der nieuw verschenen kerstboekjes; boekuitgave, 1923). Tekst: Louise Femmina; online via Delpher. Hans en Piet (4 boekuitgaven, 1924); online via issuu.com (dl 1), issuu.com (dl 2), issuu.com (dl 3) en issuu.com (dl 4). Snuffelgraag en Knagelijntje (770 afl., 1924-1925). Tekst: Arie Pleysier (1924-1925). Deze reeks is later door Pleysier voortgezet (twee reeksen van elk 800 afl.) met tekeningen van Albert Funke Küpper. Uit de vaderlandsche historie van Cocquernico’s dierenrijk (364 afl., 1925-1926) Meneer Pimpelmans en z'n Fordje (150 afl., 1926-1927); online via issuu.com. De vermakelijke historie van de familie Van Emmen en De luchtreis van de Pegasus (totaal 220 afl., 1926-1927); online via issuu.com resp. issuu.com Prinsesje Sterremuur (112 afl., 1927-1928) Koning Kikkerdik en z’n zoontje (120 afl., 1928); online via issuu.com. De apenstreken van Bobby (108 afl., 1928); online via issuu.com. Hortsik en Hobonk, of de wonderlijke droom van Hannes Mop (54 afl., 1928-1929); online via issuu.com. De wonderlijke reizen en avonturen van Toontje Ezelsvel (123 afl., 1929); online via issuu.com. Peter en zijn zusje (100 afl., 1929); online via issuu.com Sambo en Jocko (van een leeuw en een aap) (140 afl., 1929-1930) De ezel van Mijnheer Pimpelmans (82 afl., 1930) De geschiedenis van Piepneus en Bibbersnoet 1 (110 afl., 1930-1931) Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans (100 afl., 1931); online via Delpher Kapitein Klakkebos op leeuwenjacht (122 afl., 1931) Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet 2 (82 afl., 1932) Kapitein Klakkebos gaat naar Amerika (104 afl., 1932) Loze streken van Snoekie en Bolleboks (66 afl., onder pseudoniem Bartolid, 1932) Avonturen van Joosje Pinda en Pietje Roet (70 afl., 1932) Jim, de zoon van Bobby (110 afl., 1933) De gebroeders Knoopenschaar (106 afl., 1933) Pietje Pluis en Jantje Joppe (116 afl., 1934) Meneer Pimpelmans gaat paardje rijden (100 afl., 1934) De gevolgen van een fietstocht (54 afl., 1934) Mientje en Saartje Peperneut (64 afl., 1935) De levensloop van Pieter Peuter (92 afl., 1935) Brammetje Flapoor en z’n vrinden (120 afl., 1935-1936); online via Delpher. Mijnheer Pimpelmans gaat en pension (122 afl., 1936); online via Delpher. Piepneus en Bibbersnoet [3] (120 afl., 1936-1937) Mijnheer Pimpelmans heeft alweer pech (104 afl., 1936-1937) Jantje Welgemoed en zijn vader (116 afl., 1937) De wereldreis van professor Spuyt (108 afl., 1937-1938) Pietje Pluis en Jantje Joppe beleven nieuwe avonturen (120 afl., 1937-1938) De betoverde kanarievogel (12 afl., 1939) Jantje Kruizemunt krijgt ’n erfenis (122 afl., 1939) De noodlottige voetbalpartij (18 afl., 1939) Hoe Sam en Slokkie op reis gingen (102 afl., 1939-1940) Hoe Jantje uit kersenplukken ging (15 afl., 19...). Het verhaaltje is in ieder geval in 1949 gepubliceerd. O jongens, wat een ongeluk (?? afl., 19...). Bron voor deze titel: stripkatalogus Hans Matla. Verdere gegevens ontbreken.
3
boekformaat, publicatieformaat, boekuitgave
370
ParcelDelivery
32793
https://nl.wikipedia.org/wiki/Postbode
Postbode
Een postbode, postbezorger of brievenbesteller is iemand die de laatste handelingen uitvoert van de postbezorging, namelijk het daadwerkelijk afleveren oftewel "bestellen", van de post, in de brievenbus, of soms in handen, van de geadresseerde. Eventueel kan een postbode ook post voorsorteren. Nederland In Nederland besloot het geprivatiseerde postbedrijf TNT Post in 2010 te stoppen met het werken met professionele brievenbestellers in vaste dienst, dit is later gedeeltelijk teruggedraaid. De postbode deed zijn of haar werk vele jaren in dienst van het staatsbedrijf der PTT. Na de privatisering verwerkte TNT Post de brieven met, in 2003, circa 42.000 postbodes in vaste dienst en zaterdagmedewerkers. In de toenmalige zes Sorteercentra Brieven van TNT Post werkten zo'n 7.500 mensen. Vanaf 2005 werkte TNT Post met machines die de post al op huisnummer konden sorteren, de zogenaamde HSM of huisnummersorteermachine. Bestelkantoren die niet over dergelijke machines beschikten kregen de post vanuit een andere vestiging gesorteerd aangeleverd. Het takenpakket van de postbode werd in de 21e eeuw steeds verder verkleind, TNT Post maakte na 2010 alleen nog gebruik van deeltijdwerkers, met als functienaam 'postbezorger'. Voormalige postbodes bereidden de diensten voor hen voor. Pakketten werden door freelance pakkettenbezorgers met eigen vervoer bezorgd. Dit opdelen van de functie in verschillende onderdelen zorgde er in Nederland voor dat de authentieke postbode voorgoed uit het servicepakket van de voormalige PTT verdween. De traditionele postbode was een man die veertig uur per week werkte, en vaak kostwinner was voor een gezin. De tegenwoordige postbezorger is een parttimer. Een deel van de pakketbezorging (die niet door de brievenbus passen) werd in het najaar van 2004 al niet meer door postbodes en postbezorgers op de fiets of brommer bezorgd. In juni 2010 maakte TNT Post, die na de privatisering de taken van het staatsbedrijf der PTT tot dan toe voortzette, bekend dat de functie postbode zou worden opgeheven. 11.000 mensen zouden daardoor hun baan verliezen. In februari 2013 maakte PostNL, de opvolger van TNT Post, bekend dat de meeste postbodes hun baan zouden blijven behouden. Dit besluit kwam na verschillende klachten over de kwaliteit van de bezorging en onvoldoende begeleiding van de nieuwe werknemers door ervaren krachten. België In België staan zo'n 28.747 medewerkers van bpost (tot 2010 De Post) in voor de postverwerking, waarvan ongeveer 10.000 postbodes. Naast de bestelling van brieven, voeren de postbodes nog enkele andere taken uit, waaronder de contante uitbetaling van pensioenen aan huis. Vooral in de Vlaamse dialecten wordt een postbode ook aangeduid met het Franse woord facteur. In Nederland bekende postbodes Michel Adam (werd bekend als voetballer) Berry van Aerle (werd bekend als voetballer) Raymond van Barneveld (werd bekend als darter) Dirk Bracke (schrijver) Pierre Cnoops (buuttereedner) Erik de Jong (werd bekend als eenmansband onder de naam Spinvis, inmiddels oud-postbode) Danny Koevermans (werd bekend als voetballer) Piet Kleine (werd bekend als schaatser) Jan Nyssen was postbode (1977-1997) in Luik (België) en werd later hoogleraar geografie Max Werner (werd bekend als zanger van de Nederlandse groep Kayak) Fictieve postbodes Gerrit de Postduif in De Fabeltjeskrant Paulus Post (Ab Hofstee) in Oebele Hein Gatje (Aart Staartjes) in J.J. De Bom voorheen De Kindervriend Postbode Siemen in de televisieserie Zaai Pieter Post in de gelijknamige animatieserie Pietje Puk in de gelijknamige kinderboeken van Henri Arnoldus Anton Gleuf in Ko de Boswachtershow Kabouter Lui in Kabouter Plop Beroep
Het takenpakket van de postbode werd in de 21e eeuw steeds verder verkleind, TNT Post maakte na 2010 alleen nog gebruik van deeltijdwerkers, met als functienaam 'postbezorger'. Voormalige postbodes bereidden de diensten voor hen voor. Pakketten werden door freelance pakkettenbezorgers met eigen vervoer bezorgd. Dit opdelen van de functie in verschillende onderdelen zorgde er in Nederland voor dat de authentieke postbode voorgoed uit het servicepakket van de voormalige PTT verdween. De traditionele postbode was een man die veertig uur per week werkte, en vaak kostwinner was voor een gezin. De tegenwoordige postbezorger is een parttimer. Een deel van de pakketbezorging (die niet door de brievenbus passen) werd in het najaar van 2004 al niet meer door postbodes en postbezorgers op de fiets of brommer bezorgd.
1
pakketbezorging, pakketlevering, verzenddienst
12,010
DrawAction
5298262
https://nl.wikipedia.org/wiki/Enrico%20Sallustio
Enrico Sallustio
Enrico Sallustio (Venetië, 1966) is een Belgische striptekenaar en illustrator. Hij tekende aan onder meer aan de educatieve reeks De reizen van Tristan van Jacques Martin. Carrière Vanaf zijn vierde jaar groeide Sallustio op in België. Hij studeerde aan het Institut Provincial d'Enseignement Secondaire in Waver, het Institut Saint Luc in Brussel en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in dezelfde stad. Na zijn studie woonde en werkte Sallustio voor tien jaar in Singapore waar hij zich specialiseerde in het illustreren van kinderboeken, deels als freelancer. In 2003 keerde Sallustio terug naar België. Hij maakte in 2007 de illustraties voor het niet in het Nederlands vertaalde album Venise (over Venetië) in de educatieve reeks De reizen van Tristan (in het Frans: Les voyages de Jhen). In 2014 volgde het album Het Vaticaan in dezelfde reeks. In 2010 maakte hij de illustraties voor de niet naar het Nederlands vertaalde reisgids Rome : Itinéraires avec Alix, uitgegeven door Lonely Planet en Casterman. Sallustio illustreerde het kinderboek Blow a kiss van David Seow dat in 2010 in Singapore werd gepubliceerd door Bonnie Books. In 2011 tekende hij de strip Fly dodos fly. Belgisch stripauteur
Carrière Vanaf zijn vierde jaar groeide Sallustio op in België. Hij studeerde aan het Institut Provincial d'Enseignement Secondaire in Waver, het Institut Saint Luc in Brussel en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in dezelfde stad. Na zijn studie woonde en werkte Sallustio voor tien jaar in Singapore waar hij zich specialiseerde in het illustreren van kinderboeken, deels als freelancer. In 2003 keerde Sallustio terug naar België. Hij maakte in 2007 de illustraties voor het niet in het Nederlands vertaalde album Venise (over Venetië) in de educatieve reeks De reizen van Tristan (in het Frans: Les voyages de Jhen). In 2014 volgde het album Het Vaticaan in dezelfde reeks. In 2010 maakte hij de illustraties voor de niet naar het Nederlands vertaalde reisgids Rome : Itinéraires avec Alix, uitgegeven door Lonely Planet en Casterman.
1
tekenen, schetsen, illustreren
3,149
LodgingBusiness
87378
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ryokan
Ryokan
Een ryokan (旅館) is een Japanse vorm van een familiehotel of pension. De traditionele Japanse ryokans dateren uit het Edo-tijdperk (1603-1868). Zij boden reizigers een kamer met tatami matten, een gemeenschappelijk bad, en andere openbare delen, waar de bezoekers zich konden ontspannen in hun yukata, een soort badjas die aan de kimono verwant is. Etymologie Het woord ryokan is de romaji-transliteratie van de kanji 旅館. Het is een samenstelling van het zelfstandige naamwoord 旅 [ryo] "reis" in de kan-on-lezing en het zelfstandige naamwoord 館 [kan] "huis" of "gebouw" eveneens in de kan-on-lezing. Ryokan betekent letterlijk: reishuis of reisgebouw. Inrichting De kamers met hun matten mogen niet met schoeisel worden betreden. Schoenen worden buiten het hotel uitgedaan en in speciale kastjes geplaatst. Daar staan pantoffels voor de gasten klaar, maar in de kamers moeten ook deze worden uitgedaan. Er staat in zo'n kamer een laag tafeltje en dunne comfortabele matrassen - zogenaamde futon - om op te slapen. Tegenwoordig is er vaak een televisietoestel, maar verder weinig comfort. Ook is er meestal wel airconditioning aanwezig. De Japanners baden zich voor het avondeten. Mogelijk in een onsen. Voordat men hierin gaat wast men zich, zittend op een krukje naast het bad. Daarbij wordt alle zeep zorgvuldig afgespoeld. Helemaal schoon gaat men in het grote warme bad. Daar verblijft men een tijdje voor totale ontspanning. In de ryokan wordt ontbijt geserveerd. Gasten kunnen kiezen uit het traditionele Japanse ontbijt, bestaande uit rijst, vissoep en dergelijke. Buitenlandse gasten verkiezen meestal een westers ontbijt met toast en thee of koffie. Minshuku Minshuku is een budgetversie van de ryokan en kan vergeleken worden met een bed and breakfast. De faciliteiten kunnen gelijkaardig zijn als een hotel, maar eenvoudiger. Ook kunnen het de extra kamers in een familiehuis zijn. Het eten is doorgaans eenvoudig, dineren kan soms op afspraak en dikwijls gemeenschappelijk. De kamers hebben gewoonlijk geen eigen toilet, en de gasten moeten hun eigen beddengoed meebrengen. Hotel in Japan
Een ryokan (旅館) is een Japanse vorm van een familiehotel of pension. De traditionele Japanse ryokans dateren uit het Edo-tijdperk (1603-1868). Zij boden reizigers een kamer met tatami matten, een gemeenschappelijk bad, en andere openbare delen, waar de bezoekers zich konden ontspannen in hun yukata, een soort badjas die aan de kimono verwant is.
2
hotel, motel, pension
12,516
CompoundPriceSpecification
742074
https://nl.wikipedia.org/wiki/NPR%202744
NPR 2744
De Nederlandse Praktijkrichtlijn 2744 is in augustus 2004 opgesteld, met name om: Een toelichting te geven bij het invullen van de kosten voor facilitaire voorzieningen conform NEN 2748. Achtergrondinformatie over de filosofie te geven die ten grondslag heeft gelegen aan NEN 2748. Definitie te geven van de kale huurprijs, door per rubriek uit NEN 2748 aan te geven of die kosten in de kale huurprijs moeten worden inbegrepen. Is er een aantal ratio’s dat kan worden gehanteerd voor vergelijking in deze NPR opgenomen. Bij het opstellen van de NEN 2748 bleek dat er bij organisaties behoefte was aan een handleiding. Organisaties wilde met name duidelijkheid over de posten van hun administratie waaronder hun facilitaire voorzieningen moeten worden gerubriceerd. De voornaamste onduidelijkheid was de spanning binnen de NEN 2748 tussen een functionele kostenstructuur en Activity Based Costing. Om dit op te lossen en omdat de NEN 2748 pas in 2006 bijgewerkt mocht worden is de NPR 2744 opgesteld. Verwante onderwerpen NEN 2748 NEN 2580 NEN 2745 NEN
Bij het opstellen van de NEN 2748 bleek dat er bij organisaties behoefte was aan een handleiding. Organisaties wilde met name duidelijkheid over de posten van hun administratie waaronder hun facilitaire voorzieningen moeten worden gerubriceerd. De voornaamste onduidelijkheid was de spanning binnen de NEN 2748 tussen een functionele kostenstructuur en Activity Based Costing. Om dit op te lossen en omdat de NEN 2748 pas in 2006 bijgewerkt mocht worden is de NPR 2744 opgesteld.
1
prijscombinatie, kostenstructuur, tariefpakket
2,325
AmusementPark
187420
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lib%C3%A9ma
Libéma
Libéma is een Nederlandse exploitant van beurs- en evenementenaccommodaties, vakantieparken en attractieparken. De handelsnaam Libéma is de afkorting van Lips Beheermaatschappij. Libéma is een van de grootste leisure-concerns van Nederland en ontvangt jaarlijks ruim vijf miljoen bezoekers. Libéma begon met de exploitatie onder leiding van directeur Dirk Lips in 1982 met Autotron in Drunen, dat in 1987 verhuisde naar Rosmalen. Libéma heeft 1000 mensen in dienst en maakt daarnaast veel gebruik van tijdelijke arbeidskrachten. Het bedrijf bestaat uit drie divisies: Attractieparken, Vakantieparken en Beurzen & Evenementen. Libéma richt zich niet alleen op particulieren, maar ook op de zakelijke markt. Directeur en grootaandeelhouder van Libéma is Dirk Lips, zoon van Max Lips die directeur en oprichter was van Lips Scheepsschroeven. Het bedrijf is gevestigd te Rosmalen. In 2012 behaalde Libéma een omzet van 70 miljoen euro. De winst bedroeg in datzelfde jaar 5 miljoen euro. Onderdelen van Libéma Beurzen- en evenementenaccommodaties Autotron Rosmalen Brabanthallen 's-Hertogenbosch Event Center Beekse Bergen, Hilvarenbeek 1931 Congrescentrum Brabanthallen, 's-Hertogenbosch IJsselhallen, Zwolle Zeelandhallen Goes Expo Haarlemmermeer, Vijfhuizen Omnisport Apeldoorn Main Stage, 's-Hertogenbosch Dagattracties AquaZoo Leeuwarden - dierentuin Luchtvaartmuseum Aviodrome Safaripark Beekse Bergen, Hilvarenbeek - dierentuin Speelland Beekse Bergen, Hilvarenbeek Dierenrijk, Mierlo - dierentuin Klimrijk Brabant, Veldhoven ZooParc Overloon, Overloon - dierentuin Vakantieparken Groepsaccommodatie De Buitenjan, Veldhoven Safari Resort Beekse Bergen, Hilvarenbeek Vakantiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Vakantiepark Dierenbos, Vinkel Groepsaccommodaties De Buitenjan, Veldhoven Organisatiebureaus 2XPO Libéma Events Libéma Profcycling Libéma Entertainment Overige attracties DaVinci Cinema, Goes Voormalige dagattracties Autotron, Rosmalen. Dit automuseum is gesloten en de locatie wordt gebruikt voor beurzen en evenementen. Hier zetelt tevens het hoofdkantoor van Libéma. Cape Holland, Den Helder. Verkocht in 2007 en hernoemd in Ballorig Den Helder Speelparadijs De Bergen te Wanroij, verkocht aan 'Eldorado Parken'. Ecodrome, Zwolle. Gesloten op 1 april 2012 na stopzetten van de subsidiëring door de gemeente Zwolle. Nederlands Stripmuseum, Groningen. Werd van 2004 tot 2014 op contractbasis geëxploiteerd door Libéma. Het wordt sinds 2014 op andere wijze voortgezet. Sportiom, ‘s-Hertogenbosch. Na aflopen van contract in januari 2019 werden de activiteiten overgenomen door Sportfondsen Externe link Officiële website Nederlands bedrijf Economie in 's-Hertogenbosch Pretparkgroep Nederlands recreatiebedrijf
Libéma is een Nederlandse exploitant van beurs- en evenementenaccommodaties, vakantieparken en attractieparken. De handelsnaam Libéma is de afkorting van Lips Beheermaatschappij. Libéma is een van de grootste leisure-concerns van Nederland en ontvangt jaarlijks ruim vijf miljoen bezoekers.
1
pretpark, attractiepark, amusementspark
10,223
HVACBusiness
5263881
https://nl.wikipedia.org/wiki/George%20Wallington
George Wallington
George Wallington, geboren als Giacinto Figlia (Palermo, 27 oktober 1924 - Cape Coral, 15 februari 1993), was een Amerikaanse jazzpianist en componist van de modernjazz. Biografie Wallingtons familie migreerde een jaar na zijn geboorte naar de Verenigde Staten, waar hij van zijn vader al vroeg zangles kreeg en werd getraind in Solfeggio. Wallington speelde op 6-jarige leeftijd viool en mandoline en op 9-jarige leeftijd piano. In 1940 werd hij beroepsmuzikant en spoedig speelde hij in het kwintet van Dizzy Gillespie en Oscar Pettiford in de Onyx Club (Winter, 1943–44). Hij was de eerste pianist, die bop speelde in de jazzclubs van de 52nd Street. Vervolgens speelde hij tot 1953 met Joe Marsala, Charlie Parker, Serge Chaloff, Allen Eager, Stan Getz, Terry Gibbs, Brew Moore, Al Cohn, Gerry Mulligan, Zoot Sims, Red Rodney en Lionel Hampton. Hij nam met eigen trio's platen op voor Savoy Records en Blue Note Records. Tussen 1954 en 1960 leidde hij bands in New York, waartoe muzikanten behoorden als Donald Byrd, Jackie McLean en Phil Woods, waarmee hij platen opnam voor Prestige Records en Atlantic Records. In 1960 trok hij zich terug uit de muziekbusiness om te gaan werken in het ventilatiebedrijf van zijn familie. In 1983 keerde hij nog een keer terug in het circuit om enkele albums op te nemen en concerten te geven in Japan en de Verenigde Staten. Tot Wallingtons bekendste composities tellen de standards Lemon Drop en Godchild. Verder componeerde hij met Buddy Goodman de nummers Way of There en My April Heart. Discografie 1949–51: The George Wallington Trio (Savoy) met Kai Winding, Gerry Mulligan, Max Roach 1952-53: The George Wallingon Trios (OJC) met Charles Mingus, Oscar Pettiford, Max Roach, Curly Russell 1954: Trios (RCA Vogue) met Pierre Michelot 1955: Live At The Café Bohemia (OJC) met Donald Byrd, Jackie McLean 1956: Jazz For The Carriage Trade (OJC) met Phil Woods 1957: The New York Scene (OJC) 1957: Jazz At Hotchkiss (Savoy) met Donald Byrd, Phil Woods 1985: The Pleasure Of A Jazz Inspiration (VSOP) piano solo Als sideman 1946-49: Serge Chaloff: We the People Bop (Cool & Blue) 1950, 1954: Al Cohn: Cohn's Tones (Savoy) 1949-53: Stan Getz: Early Getz (OJC) 1951: Gerry Mulligan: Mulligan Plays Mulligan (OJC) 1952: Annie Ross: Annie Ross Sings (OJC) 1953: Lionel Hampton: Oh! Rock (Natasha) 1957: Bobby Jaspar: Bobby Jaspar with George Walligton, Idrees Sulieman (OJC) Literatuur Richard Cook: Jazz Encyclopedia. London 2007 ISBN 978-0-141-02646-6 Richard Cook, Brian Morton: The Penguin Guide of Jazz on CD. 6. Auflage. Penguin, London 2002, ISBN 0-14-051521-6. Leonard Feather, Ira Gitler: The Biographical Encyclopedia of Jazz. Oxford University Press, New York 1999, ISBN 0-19-532000-X. Amerikaans jazzpianist Amerikaans componist
In 1940 werd hij beroepsmuzikant en spoedig speelde hij in het kwintet van Dizzy Gillespie en Oscar Pettiford in de Onyx Club (Winter, 1943–44). Hij was de eerste pianist, die bop speelde in de jazzclubs van de 52nd Street. Vervolgens speelde hij tot 1953 met Joe Marsala, Charlie Parker, Serge Chaloff, Allen Eager, Stan Getz, Terry Gibbs, Brew Moore, Al Cohn, Gerry Mulligan, Zoot Sims, Red Rodney en Lionel Hampton. Hij nam met eigen trio's platen op voor Savoy Records en Blue Note Records. Tussen 1954 en 1960 leidde hij bands in New York, waartoe muzikanten behoorden als Donald Byrd, Jackie McLean en Phil Woods, waarmee hij platen opnam voor Prestige Records en Atlantic Records. In 1960 trok hij zich terug uit de muziekbusiness om te gaan werken in het ventilatiebedrijf van zijn familie. In 1983 keerde hij nog een keer terug in het circuit om enkele albums op te nemen en concerten te geven in Japan en de Verenigde Staten.
1
verwarmingsbedrijf, ventilatiebedrijf, airconditioningbedrijf
2,748
ScholarlyArticle
3392345
https://nl.wikipedia.org/wiki/Megacraspedus%20arnaldi
Megacraspedus arnaldi
Megacraspedus arnaldi is een vlinder uit de familie van de Tastermotten (Gelechiidae). De soort is voor het eerst wetenschappelijk beschreven als Mesophleps arnaldi door Emilio Turati en Giorgio Krüger in een publicatie uit 1936. De soort komt voor in Libië. Tastermotten Dier uit het Palearctisch gebied
Megacraspedus arnaldi is een vlinder uit de familie van de Tastermotten (Gelechiidae). De soort is voor het eerst wetenschappelijk beschreven als Mesophleps arnaldi door Emilio Turati en Giorgio Krüger in een publicatie uit 1936.
1
wetenschappelijk artikel, academisch artikel, publicatie
6,207
CompoundPriceSpecification
246415
https://nl.wikipedia.org/wiki/Premies%20volksverzekeringen
Premies volksverzekeringen
De Nederlandse premies volksverzekeringen (PVV) zijn de premies die betaald worden voor de volksverzekering; de AOW, de Anw en de Wlz. De AKW behoort ook tot de volksverzekeringen, maar wordt gefinancierd uit de algemene middelen. Verzekerden De volksverzekeringen gelden voor het (gehele) Nederlandse volk en vaak ook voor in Nederland verblijvende buitenlanders. Hoogte De hoogte van de premie wordt door de overheid vastgesteld. Boven de AOW-leeftijd hoeft men geen AOW- premie te betalen (dit staat echter ter discussie, zie ook fiscalisering). Voor de hoogte van de premies berekent men eerst vaste percentages (in totaal 27,65%) van het inkomen in de eerste en tweede schijf van box 1, dat wil zeggen van ongeveer de eerste € 34.000. Hiervan worden afgetrokken evenredige delen van de van toepassing zijnde heffingskortingen, waarbij sommige heffingskortingen worden verdeeld over heffingskortingen voor de IB, AOW, Anw en Wlz (die voor de AOW kan men dan niet benutten als men de AOW-leeftijd heeft bereikt, omdat men dan geen AOW-premie verschuldigd is), en andere alleen over heffingskortingen voor de IB, Anw en Wlz (die gelden ten volle, ook als men geen AOW-premie verschuldigd is). Als het resultaat negatief is wordt de premie op nihil gesteld. De premieheffing is zo ingebed in het schijventarief van box 1 (met een belastingtarief dat laag is in de schijven waarover ook premies zijn verschuldigd) dat de progressie niet wordt verstoord: het belastingtarief in de derde schijf is niet lager dan het gecombineerde tarief van belasting en premies in de tweede schijf (2017: gelijk). Van belang zijn vooral de gecombineerde tarieven IB/PVV onder en boven de AOW-leeftijd, in de eerste en tweede schijf (en het tarief IB in de derde en vierde schijf), en de schijfgrenzen. Organisatie De volksverzekeringen zijn verplichte verzekeringen. Wat dat betreft lijken ze niet op een vrijwillige verzekering zoals een reisverzekering of een inboedelverzekering. Er is weinig verschil met belasting, met dien verstande dat het genoemde feit dat boven de AOW-leeftijd geen AOW-premie hoeft te worden betaald mogelijk als logischer wordt ervaren dan een lager belastingtarief voor deze groep. De premies worden samen met de loonbelasting ingehouden als loonheffing, of op aanslag betaald als onderdeel van een gecombineerde aanslag IB / PVV. De afzonderlijke premies en zelfs de totale premie worden meestal niet afzonderlijk vermeld op de loonstrook. Op het aanslagbiljet staat wel de totale premie volksverzekeringen apart van de belasting vermeld, maar dan zonder aftrek van de bijbehorende heffingskorting. De bedragen van de heffingskortingen worden niet uitgesplitst in die voor belasting en die voor premies. Inkomenspolitiek Niet iedereen betaalt evenveel premie. De hoogte van de premie is ook niet afhankelijk van het verzekerde risico. Via de hoogte van de premie wordt inkomenspolitiek bedreven. Er is altijd sprake van een vorm van verplichte solidariteit. Belasting in Nederland Sociale zekerheid in Nederland Inkomen
De premieheffing is zo ingebed in het schijventarief van box 1 (met een belastingtarief dat laag is in de schijven waarover ook premies zijn verschuldigd) dat de progressie niet wordt verstoord: het belastingtarief in de derde schijf is niet lager dan het gecombineerde tarief van belasting en premies in de tweede schijf (2017: gelijk). Van belang zijn vooral de gecombineerde tarieven IB/PVV onder en boven de AOW-leeftijd, in de eerste en tweede schijf (en het tarief IB in de derde en vierde schijf), en de schijfgrenzen.
1
samengestelde kosten, prijsdimensies, gecombineerde tarieven
5,487
ProfilePage
1736062
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jellie%20Brouwer
Jellie Brouwer
Jellie Brouwer (Groningen, 21 januari 1964 – Scheveningen, 18 juni 2023) was een Nederlands journalist, moderator, columnist en presentator. Levensloop Ze ging van huis naar het gymnasium, maar zag snel in dat ze het niet zou halen; ze brak die studie af. Ze zat op de School voor Journalistiek in Utrecht. Na een schrijvend bestaan bij de VVDM en Het Vrije Volk kwam ze bij Radio West terecht. Daar werkte ze als presentator en verslaggever. Daarna werkte ze jarenlang als redacteur en verslaggever voor verschillende radio- en televisieprogramma's, zoals TV3, RUR en Ischa. Daarbij zag ze dat ze niet zozeer wilde meewerken, maar dat ze zelf interviews wilde afnemen. Ze maakte diverse radioprogramma's voor de NOS, de AVRO en Radio West. Vanaf 1992 presenteerde ze radioprogramma's voor de NOS (later de NPS): Radio Uit, Nieuws op 1, De Recensenten en vanaf 2001 tot februari 2023 Kunststof. Als journalist richtte ze zich op het gesproken en geschreven interview. Voor het maandblad Zin was ze columnist. Voor VUmc schreef ze jaarlijks een essay. Voor het voormalige Centrum Beeldende Kunst Utrecht (CBKU) presenteerde ze ZAP U. Een van Brouwers laatste radio-interviews was met Emiel Rutgers, chirurg-oncoloog, die haar in 2017 wegens borstkanker had behandeld. In dit vraaggesprek, dat werd uitgezonden op 26 december 2022, vertelde ze dat bij haar opnieuw kanker was geconstateerd. In de uitzending van Kunststof van 12 juni 2023 werd bekendgemaakt dat Brouwer ernstig ziek was. Ze overleed zes dagen later, op 18 juni 2023, aan de gevolgen van maagkanker. Jellie bleef vaak op de achtergrond, maar in de uitzending van 9 oktober 2019 De Wereld Draait Door vielen ineens de schijnwerpers op haar. Nico Dijkshoorn (vaste gast van het programma) had net een lofrede over haar afgestoken. Presentator Matthijs van Nieuwkerk stelde daarop voor dat zij dan het interview met de volgende gast Rafael van der Vaart zou afnemen en gaf haar zijn stoel. Privéleven Jellie Brouwer had een relatie met Philip Kroonenberg, die haar en haar ziekte bezong op zijn album Some more time. Ze kregen drie dochters. Haar ziekte bleek een erfelijke component te hebben. Zij, dochter van H. Brouwer en C. Brouwer-Smits, verloor haar vader op driejarige leeftijd aan die ziekte. Ook haar zusje Gea viel ten prooi aan die ziekte; ze werd in 1971 slechts vier jaar oud; broer Harry stierf op 3 mei 2023 aan maagkanker. Externe link Profiel bij Radio1 Nederlands journalist Nederlands columnist Nederlands radiopresentator
Externe link Profiel bij Radio1
1
profielpagina, webpagina, profiel
11,543
MensClothingStore
2229889
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lily%20Collins
Lily Collins
Lily Jane Collins (Guildford, 18 maart 1989) is een Brits-Amerikaanse actrice. Ze is bekend door haar rollen in Emily in Paris (2020-heden),The Blind Side (2009), Abduction (2011) en Mirror Mirror (2012). Ze speelde ook Clary Fray in de film The Mortal Instruments: City of Bones (2013), gebaseerd op het boek van Cassandra Clare. Jeugd Collins is de dochter van de Engelse muzikant Phil Collins. Haar grootvader van moeders zijde was een immigrant, die in Beverly Hills een beroemde herenkledingwinkel had. Na de scheiding van haar ouders toen ze vijf was, verhuisde Collins met haar moeder naar Los Angeles. Ze studeerde af aan de Harvard-Westlake School en studeerde daarna aan de University of Southern California, waar haar hoofdvak journalistiek was. Collins wilde vanaf jongs af aan al acteren. Ze begon op haar vijftiende columns voor tijdschriften als Seventeen te schrijven. Toen ze een geslaagde auditie deed voor The Blind Side, kwam haar acteercarrière op gang. Filmografie |- |- | 2020-heden || Emily in Paris || Emily |- | 2018—2019 || Les Misérables || Fantine |- | 2016—2017 || The Last Tycoon || Celia Brady |- | 2009 || 90210 || Phoebe Abrams || 2 afleveringen | |- | 2020 || Mank || Rita Alexander |- | 2020 || Inheritance || Lauren Monroe |- | 2019 || Tolkien || Edith Bratt |- | 2019 || Extremely Wicked, Shockingly Evil and Vile || Liz Kendall |- | 2018 || A Wizard's Tale || Princess Dawn || Stem |- | 2017 || The Dig || Zoe || Kortfilm |- | 2017 || Okja || Red |- | 2017 || To the Bone || Ellen |- | 2016 || Rules Don't Apply || Marla Mabrey |- | 2014 || Love, Rosie || Rosie Dunne |- | 2013 || The Mortal Instruments: City of Bones || Clary Fray |- | 2013 || The English Teacher || Halle Anderson |- | 2012 || Stuck in Love || Samantha "Sam" Borgens |- | 2012 || Mirror Mirror || Snow White |- | 2011 || Abduction || Karen Murphy |- | 2011 || Priest || Lucy Pace |- | 2009 || The Blind Side || Collins Tuohy |- | 1999 || Tarzan || Onbekend || Stem | |- | 2019 || Save Me Tonight || Meisje || Van ARTY |- | 2013 || City of Angels || Zichzelf || Van Thirty Seconds to Mars |- | 2013 || Claudia Lewis || Claudia Lewis || Van M83 |} Prijzen en nominaties Externe link Brits acteur
Jeugd Collins is de dochter van de Engelse muzikant Phil Collins. Haar grootvader van moeders zijde was een immigrant, die in Beverly Hills een beroemde herenkledingwinkel had. Na de scheiding van haar ouders toen ze vijf was, verhuisde Collins met haar moeder naar Los Angeles. Ze studeerde af aan de Harvard-Westlake School en studeerde daarna aan de University of Southern California, waar haar hoofdvak journalistiek was. Collins wilde vanaf jongs af aan al acteren. Ze begon op haar vijftiende columns voor tijdschriften als Seventeen te schrijven. Toen ze een geslaagde auditie deed voor The Blind Side, kwam haar acteercarrière op gang.
1
herenkledingwinkel, mannenmodezaak, herenmodewinkel
4,570
Attorney
2999151
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hartog%20Parfumeur
Hartog Parfumeur
Hartog 'Hap' Parfumeur (Sneek, 17 juni 1906 - Hoek van Holland, 13 december 1941) was een joodse advocaat en procureur in Leidschendam. Toen hij 2 jaar was verhuisden zijn ouders naar Den Haag. Parfumeur trouwde op 11 augustus 1933 in Den Haag met de Antwerpse weduwe Maria Josefina van Herck (1905). Toen de oorlog uitbrak, ging Hap in het verzet. Hij was ook lid van de Ordedienst. Eind 1941 wilde hij vanuit Hoek van Holland naar Engeland oversteken met een motorvlet van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen. Parfumeur zag dat een van de drie boten was verdwenen (ook met Engelandvaarders, zie Ton Loontjens). Bij Hotel Caland informeerde hij naar de bewaking. De hoteleigenaar was een NSB'er. Toen Parfumeur op 13 december 1941 met zijn groepje vluchtelingen aankwam, werden ze dan ook meteen opgepakt. Hij was een kopstuk uit het verzet en nam meteen een gifpil om arrestatie te voorkomen. Hartog Parfumier staat op de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Hij werd eerst op de gemeentelijke begraafplaats van Hoek van Holland begraven, in 1998 werden de stoffelijke resten overgebracht naar Erebegraafplaats Loenen. Engelandvaarder Nederlands advocaat
Hartog 'Hap' Parfumeur (Sneek, 17 juni 1906 - Hoek van Holland, 13 december 1941) was een joodse advocaat en procureur in Leidschendam.
1
advocaat, juridisch dienstverlener, rechtsbijstand
1,825
CheckAction
318433
https://nl.wikipedia.org/wiki/Carel%20Goseling
Carel Goseling
Carolus Maria Joannes Franciscus (Carel) Goseling (Amsterdam, 10 juni 1891 - Buchenwald, 14 april 1941) was advocaat in Amsterdam en politiek leider voor de in 1926 opgerichte Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP). Hij kwam op 28-jarige leeftijd in de Tweede Kamer waar hij voor zijn partij de terreinen justitie, economische zaken en defensie behartigde. Hij werd fractievoorzitter en in 1937 minister van Justitie in het vierde Kabinet Colijn. Ook stond hij bekend als vernieuwer van zijn partij. Politiek Bij benoeming als lid van de Tweede Kamer verving Goseling Charles Ruijs de Beerenbrouck, die vanwege zijn sociale bewogenheid de bijnaam rode jonker had. Goseling was uit ander hout gesneden. Hij was er in 1937 voorstander van, tegen de zin van Minister-President Colijn, dat er een einde kwam aan de regeringssamenwerking van confessionelen met liberalen. Vluchtelingenbeleid Als Minister zette hij het terughoudende toelatingsbeleid voor vluchtelingen voort dat door het eerste kabinet Colijn was ingezet en in die jaren vooral (politieke) asielzoekers uit Nazi-Duitsland betrof. In 1938 werden in Nederland toegelaten vluchtelingen met onvoldoende bestaansmiddelen met terugwerkende kracht ongewenst verklaard, de Nederlandse ambassade in Berlijn kreeg opdracht geen visa meer te verstrekken. Na de Kristallnacht van 8 op 9 november 1938 riepen bezorgde intellectuelen verenigd in het Comité van Waakzaamheid, de minister en minister-president op het asielrecht te herstellen, maar vluchtelingen uit Duitsland werden aan de grens teruggestuurd. Inperking recht van vereniging en vergadering In 1939 werd een wetsvoorstel van Goseling aangenomen, het grondrecht van vereniging en vergadering voor vreemdelingen sterk in te perken. Het Strafrecht werd veranderd, De rechter kon nu een vereniging verbieden als die strijdig was met de openbare orde en de politie mocht optreden tegen vergaderingen waar buitenlanders aanwezig waren. Vreemdelingen mochten niet meer het woord voeren op politieke bijeenkomsten. Zaak Oss In 1938 ontstond nationaal beroering over het besluit van minister Goseling, per direct de opsporingsbevoegdheid te schorsen van een marechaussée-brigade en de ambtenaren gedwongen over te plaatsen. De brigade was eerder uit het protestante Noorden naar Oss verplaatst om de criminaliteit aan te pakken en rolde de beruchte Bende van Oss op. Ze waren volgens de katholieke minister hun bevoegdheden te buiten gegaan in opsporingsonderzoeken waarbij onder andere een fabrikant betrokken was, voormalig regeringscommisaris, verdacht van het plegen van seksueel geweld tegen ondergeschikten, een bankier op verdenking van grootschalige verduistering en oplichting en twee r.k. geestelijken wegens het plegen van zedendelicten. Berichtgeving in sommige kranten werd door de minister als ongezond bestempeld. De zaak Oss werd vanuit de protestantse zuil en door de N.S.B. gezien als bewijs van de macht van de katholieke kerk boven de staat, de Nationaalsocialisten speelden de zaak consequent hoog op, zover dat het in maart 1939 zelfs tot een handgemeen in de Tweede Kamer kwam waarbij kamerleden van NSB en RKSP betrokken waren. De Tweede Kamer stelde een parlementaire onderzoekscommissie in onder leiding van ARP'er Jan Schouten. De meerderheid van de Tweede Kamer nam de conclusie van deze commissie over dat de minister weliswaar te goeder trouw was geweest, maar zijn beslissing niet voldoende kon worden onderbouwd. Kort na stemming in de Tweede Kamer kwam het kabinet ten val vanwege het financiële beleid en kwam Goseling niet voor de vraag te staan of hij politieke consequenties moest trekken. Binnen de Koninklijke Marechaussee werd dat wel gedaan, meerdere brigadiers kozen naderhand de kant van de N.S.B.. Wilde Bussen Onder Goseling was het busondernemingen bij Wet Openbare Vervoermiddelen verplicht gesteld, een vergunning te hebben voor het vervoer van personen op vaste lijndiensten. De hoogste rechter haalde deze vergunningplicht onderuit en verklaarde de regeling onverbindend, de staat mocht het vrije ondernemerschap hier niet belemmeren. Gijzelaar Nazi's In augustus 1939 werd Goseling gemobiliseerd als reserve-kapitein. Na de capitulatie van Nederland werd hij als vooraanstaande Nederlander door de Nazi's opgepakt als vergeldingsmaatregel, hij was een zogenaamde Indische gijzelaar. Hij werd met anderen, waaronder kamerleden Willem Drees en Marinus van der Goes van Naters en de Procureur Generaal uit de zaak-Oss, baron E. Speyart van Woerden, geïnterneerd in concentratiekamp Buchenwald, waar hij in april 1941 in het ziekenhuis overleed als gevolg van de gruwelijke omstandigheden in het kamp. Loopbaan Reserve-officier der artillerie, van 1914 tot 1919 (gemobiliseerd) Advocaat en procureur te Amsterdam, van 1919 tot 24 juni 1937 Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 september 1929 tot 27 juni 1937 Fractievoorzitter RKSP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 6 mei 1936 tot 24 juni 1937 Minister van Justitie, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939 Reserve-kapitein der artillerie, van 1 november 1931 tot mei 1940 (gemobiliseerd 1 augustus 1939) Gedelegeerde commissies Tweede Kamer Voorzitter vaste commissie voor Privaat- en Strafrecht (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1932 tot juni 1937 Lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1936 tot mei 1937 Ondervoorzitter Ministerraad, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939 Partijpolitieke functies Voorzitter kringbestuur der R.K. kieskringen kieskring Amsterdam Voorzitter RKSP, van 23 mei 1930 tot 24 juni 1937 Vicefractievoorzitter RKSP. Tweede Kamer der Staten-Generaal, van mei 1932 tot mei 1936 Lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1933 (kieskringen Rotterdam, 's-Gravenhage en Amsterdam) Lid Raad voor Studie en Documentatie RKSP, van 1935 tot 1936 (onder andere studie naar herziening van de Grondwet in corporatistische zin) Lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1937 (kieskringen Rotterdam, 's-Gravenhage en Amsterdam) Politiek leider RKSP, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939 Nevenfuncties Secretaris Commissie XII van de Hoge Raad van Arbeid, van 1920 tot 1922 Voorzitter Commissie van deskundigen voor de tabaksaccijns Lid College van Toezicht Ziektewet Lid Raad van Toezicht Land- en tuinbouwongevallenwet Secretaris Vereeniging tot Weldadigheid van de Allerheiligste Verlosser Plaatsvervangend voorzitter Scheidsgerecht voor Gemeentewerklieden Lid Staatscommissie inzake concentratie van scholen voor bijzonder lager onderwijs, van april 1936 tot 16 december 1936 Activiteiten als parlementariër Was justitie-woordvoerder van de RKSP-Tweede Kamerfractie. Hield zich verder onder meer bezig met economische zaken (handel) en defensie. Behoorde in 1930 tot de minderheid van zijn fractie die vóór een amendement-Boon c.s. stemde die de benoeming van vrouwen tot burgemeester of gemeentesecretaris mogelijk maakte als bewindspersoon Trachtte tevergeefs op te treden tegen wilde bussen (buslijnen zonder vergunning). Door hem genomen maatregelen werden door de Hoge Raad onverbindend verklaard. Zette, ondanks kritiek in de Tweede Kamer, het beleid van zijn voorganger van een restrictief toelatingsbeleid voor vluchtelingen voort. Wetenswaardigheden Was als waarnemend fractievoorzitter betrokken bij de kabinetsformatie-Aalberse in 1935 Oprichter Centraal Adviesbureau voor gemeentepolitiek, vanaf 1931 Oprichter partijorgaan De R.K. Staatspartij, vanaf 1932 Oprichter Federatie van Vereenigingen van R.K. gemeenteraadsleden Oprichter partijblad RKSP De Opmarsch Zijn vader was advocaat en procureur Diversen Ridderorden Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 30 augustus 1939 Grootkruis in de Kroonorde van België Opleiding Gymnasium St.Ignatiuscollege te Amsterdam, tot 1909 Rechtswetenschap (gepromoveerd) Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van 1909 tot 1916 Woonplaats(en)/adres(sen) Amsterdam, Cornelis Schuytstraat 60, omstreeks 1931 en nog in 1936 's-Gravenhage, Joh. van Oldenbarneveltlaan 19, omstreeks 1938 Externe links J.H. Roes, 'Goseling, Carolus Maria Joannes Franciscus (1891-1941)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (1979). Profiel op website parlement.nl, noot: deze website geeft geen bronvermeldingen RKSP-politicus Tweede Kamerlid Nederlands minister van Justitie
Zaak Oss In 1938 ontstond nationaal beroering over het besluit van minister Goseling, per direct de opsporingsbevoegdheid te schorsen van een marechaussée-brigade en de ambtenaren gedwongen over te plaatsen. De brigade was eerder uit het protestante Noorden naar Oss verplaatst om de criminaliteit aan te pakken en rolde de beruchte Bende van Oss op. Ze waren volgens de katholieke minister hun bevoegdheden te buiten gegaan in opsporingsonderzoeken waarbij onder andere een fabrikant betrokken was, voormalig regeringscommisaris, verdacht van het plegen van seksueel geweld tegen ondergeschikten, een bankier op verdenking van grootschalige verduistering en oplichting en twee r.k. geestelijken wegens het plegen van zedendelicten. Berichtgeving in sommige kranten werd door de minister als ongezond bestempeld. De zaak Oss werd vanuit de protestantse zuil en door de N.S.B. gezien als bewijs van de macht van de katholieke kerk boven de staat, de Nationaalsocialisten speelden de zaak consequent hoog op, zover dat het in maart 1939 zelfs tot een handgemeen in de Tweede Kamer kwam waarbij kamerleden van NSB en RKSP betrokken waren. De Tweede Kamer stelde een parlementaire onderzoekscommissie in onder leiding van ARP'er Jan Schouten. De meerderheid van de Tweede Kamer nam de conclusie van deze commissie over dat de minister weliswaar te goeder trouw was geweest, maar zijn beslissing niet voldoende kon worden onderbouwd. Kort na stemming in de Tweede Kamer kwam het kabinet ten val vanwege het financiële beleid en kwam Goseling niet voor de vraag te staan of hij politieke consequenties moest trekken. Binnen de Koninklijke Marechaussee werd dat wel gedaan, meerdere brigadiers kozen naderhand de kant van de N.S.B..
2
inspectie, onderzoek, controle
9,582
FurnitureStore
32598
https://nl.wikipedia.org/wiki/Veurne
Veurne
Veurne (Frans: Furnes) is een stad met ruim 12.500 inwoners in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Hiervan wonen er ongeveer driekwart in de stad zelf. De overige inwoners wonen gespreid over de verschillende deelgemeenten, die kleine polderdorpjes zijn. De stad is een regionaal en verzorgend centrum voor de gemeenten van de Westkust en Westhoek, samen met de steden Ieper, Poperinge en Diksmuide. Geschiedenis Het gebied, waar de stad nu is opgetrokken, was vroeger een zoutwinningsgebied. Veurne werd voor het eerst vermeld in 877 als Furnu en zou mogelijk zijn ontstaan rondom één der burchten die door de Graaf van Vlaanderen eind 9e eeuw tegen de invallen van de Vikingen werden opgericht. In de 10e eeuw vielen de Vikingen de stad daadwerkelijk aan, waarna de (ronde) burcht werd uitgebreid. De terp in het Sint-Walburgapark is nog een overblijfsel van deze burcht. Dit alles verklaart het cirkelvormige verloop van de straten. Omstreeks 870 werden de relieken van Sint-Walburga naar Veurne overgebracht. Omstreeks 1100 schonk graaf Robrecht II van Jeruzalem bovendien een relikwie van het Heilig Kruis. Vanaf ongeveer 1060 was er daarnaast sprake van een handelsnederzetting ten oosten van de burcht. Ten zuiden hiervan, rond de thans verdwenen Sint-Denijskerk, ontwikkelde zich een ambachtscentrum. Via de Kolme of Bergenvaart was er een verbinding met het achterland, met name Sint-Winoksbergen. In de 14de eeuw werd Veurne omwald. Het was zelfs een van de best verdedigde steden van Vlaanderen. De welvaart, deels gestoeld op de lakenhandel, liep echter einde 13e eeuw terug, omdat de verhoudingen tussen Vlaanderen en Engeland slechter waren geworden. Men heeft in de 15e en 16e eeuw nog getracht de saaiproductie in Veurne te vestigen, maar vanwege de concurrentie van Hondschoote werd dit geen succes en kon het niet verhinderen dat de stad geleidelijk ontvolkte, waarbij heel wat mensen naar het platteland trokken. In 1566 en 1578 werden kerken en kloosters verwoest door beeldenstormers. Vanaf 1586 kwam er een nieuwe opbloei, waarbij onder meer de Grote Markt met aanpalende gebouwen werd aangelegd. In 1621 werd de nieuwe Sint-Niklaasabdij gebouwd. Omstreeks 1644 kwam er door oorlogen en epidemieën een einde aan de welvaartsperiode. De versterking van de stad werd verbeterd en uitgebreid met ravelijnen en dergelijke. Uit deze tijd stamt ook de beroemde Boetprocessie. Van 1668-1713 stond Veurne onder Franse bezetting. De middeleeuwse versterkingen werden afgebroken en in 1706 vervangen door nieuwe versterkingen, naar ontwerp van Vauban. Zodoende werd Veurne een van de versterkte steden in het Barrièretraktaat van 1715. Al deze versterkingen werden door keizer Jozef II in 1783 ontmanteld, nadat hij eenzijdig het Barrièretraktaat had opgezegd. Op 17 juli 1831 mocht Veurne als eerste Belgische stad de toekomstige vorst, Koning Leopold I, verwelkomen. De 19e eeuw bracht weinig ontwikkeling. Vermeld kan worden dat de Duitse dichter Rainer Maria Rilke in 1906 in Veurne verbleef. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was in de stad het hoofdkwartier van het Belgisch leger gevestigd. Een aantal gebouwen werden verwoest en van 1920-1925 in historiserende stijl hersteld. De schade tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef beperkt. Thans is Veurne een kleine provinciestad, met een centrumfunctie voor de Noordelijke Westhoek en de Westkustgemeenten. Er is een station met elk uur een trein naar De Panne en naar Brussel. Ook is Veurne een knooppunt van buslijnen. Daarnaast is er een Gerechtshof, een algemeen ziekenhuis en zijn er een aantal kleuter-, lagere en middelbare scholen aanwezig in de stad. Veurne heeft ook twee winkelstraten met een divers aanbod aan winkels. De wekelijkse markt op woensdag trekt nog altijd veel volk. Verder ontwikkelt Veurne zich steeds meer als toeristische uitvalsbasis in de Westhoek en Westkust. Bezienswaardigheden Gebouwen De Sint-Walburgakerk is een kerk waarvan het koorgedeelte vroeg-gotisch is uit de 14de eeuw en het ander gedeelte neogotisch uit het begin van de 20ste eeuw. Ze is ontstaan uit een 9de-eeuwse kapel. Het is een enig voorbeeld van een groots opgevatte gotische kerk, die onvoltooid bleef. Deze kerk bevindt zich in het stadspark, waar de onafgewerkte citerne staat. De Sint-Niklaaskerk uit de 12de eeuw, verbouwd in de 15de eeuw. In de toren hangt een klok ('t Bomtje) uit 1379 en een beiaard. Het 13de-eeuwse portaal is opvallend. Het Belfort van Veurne Het Landshuis, tot 1586 de zetel van het bestuur en het gerecht van de kasselrij Veurne, daarna dit van de stad en kasselrij Veurne, tot 1795-1796. Vanaf dan tot 1982 deed het Landshuis dienst als gerechtshof; sindsdien is het een deel van het stadhuis. Drie kamers zijn in de 18e eeuw van goudleer voorzien. Het Stadhuis van Veurne Het Spaans Paviljoen De Vleeshal Het Bakkerijmuseum Het neogotische station Omgeving Veurne ligt in het West-Vlaams poldergebied op een knooppunt van waterwegen. Zo loopt het Kanaal Nieuwpoort-Duinkerke langs de binnenstad van Veurne. Ook het Lokanaal komt daar uit. Een derde waterweg is de Kolme (ook: Colme of Bergenvaart) die naar Sint-Winoksbergen leidt. Ten zuidoosten van de binnenstad ligt een bedrijventerrein. Kern hiervan was de suikerfabriek, gelegen op een terrein van 49 ha, die in 1924 werd opgestart en in 2005 werd gesloten en ondertussen is ontmanteld. Er was ook een treinspoor. Hier ontstaat een woongebied met stadspark, een natuurgebied en een bedrijventerrein. Verder naar het zuidoosten ligt eveneens een bedrijventerrein. Kernen De gemeente Veurne bestaat uit 11 deelgemeenten. Veurne zelf is de grootste kern en telt veruit de meeste inwoners. De andere deelgemeenten zijn kleine polderdorpjes; Avekapelle, Booitshoeke, Bulskamp, De Moeren, Eggewaartskapelle, Houtem, Steenkerke, Vinkem, Wulveringem en Zoutenaaie. De stad met haar deelgemeenten telt meer dan 12.000 inwoners. In 1971 werden de gemeenten Avekapelle, Booitshoeke, Bulskamp, Eggewaartskapelle, Steenkerke, en Zoutenaaie bij Veurne gevoegd. In datzelfde jaar werd De Moeren bij de toen nog steeds zelfstandige gemeente Houtem gevoegd en werden de tweelingdorpen Vinkem en Wulveringem samen de nieuwe gemeente Beauvoorde. In 1977 werden die vier voormalige gemeenten uiteindelijk ook bij Veurne aangehecht. Bron: officiële website stad Veurne Veurne grenst aan de volgende dorpen en gemeenten: Kaart Demografische evolutie van de gemeente - cijfers Bronnen:NIS, www.westhoek.be, Stad Veurne - Opm:1806 tot en met 1991 = volkstellingen; 1999 = inwoneraantal op 1 januari; 2008 = inwoneraantal op 14 februari; 2011 = inwoneraantal op 1 juni; 2017 = inwoneraantal op 28 juni; vanaf 2020 = inwoneraantal op 1 januari 1931: afstand van de wijken Bewesterpoort en Veurns eiland aan Adinkerke 1971: aanhechting van Avekapelle, Booitshoeke, Bulskamp, Eggewaartskapelle, Steenkerke en Zoutenaaie 1977: aanhechting van Beauvoorde en Houtem Demografische ontwikkeling van de fusiegemeente - toelichting en cijfers Alle historische gegevens hebben betrekking op de huidige gemeente, inclusief deelgemeenten, zoals ontstaan na de fusie van 1 januari 1977. Tijdens de periode 2005 - 2013 daalde de bevolking in de gemeente. Dit vooral door een combinatie van de vergrijzing en de duurder wordende bouwgronden en woningprijzen in de regio. Sinds 2014 neemt het inwoneraantal opnieuw toe door de inplanting van diverse woonuitbreidingsgebieden en het optrekken van appartementsgebouwen. Op 16 juli 2019 werd de kaap van 12.000 inwoners overschreden. Ook behoorde Veurne in het jaar 2019 tot de vijf snelst groeiende steden van West-Vlaanderen. In de nabije toekomst zou deze trend zich moeten verderzetten gezien de verdere ontwikkeling van het nieuwste stadsdeel "Suikerpark" met een vierhonderdvijftigtal wooneenheden. Eind 2022 woonden reeds een honderdtal gezinnen in deze nieuwe wijk. Bronnen:NIS, Opm.: 1831 tot en met 1981 = volkstellingen; 1990 en later = inwonertal op 1 januari Evenementen Elk jaar organiseert de Sodaliteit van de Gekruisigde Zaligmaker een jaarlijkse openbare Boetprocessie. De processie bestaat uit groepen die op een volkse manier zowel het Oude als het Nieuwe Testament uitbeelden met als hoogtepunt het lijden en de dood van Jezus Christus. Vele penitenten en bedevaarders nemen deel aan deze processie. Ze trekt jaarlijks de laatste zondag van juli door de stad en valt samen met Veurne-Kermis, de jaarlijkse foor. Culinair Veurne is gekend voor zijn potjesvlees (met de drie K's: kalf, konijn, kip), witte worst, babelutten en kletskoppen. Boerenpaté uit Veurne is door de Europese Unie erkend als gegarandeerde traditionele specialiteit. Diensten en economie Veurne is de hoofdplaats van het arrondissement Veurne. Tot 2014 was Veurne ook de hoofdplaats van het voormalige gerechtelijk arrondissement Veurne. In de stad bevond zich de zetel van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel. Sinds de gerechtelijke herindeling van 2014 maakt het gerechtelijk arrondissement Veurne deel uit van het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen. In Veurne bevindt zich wel een afdeling van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen. Er zijn vier middelbare scholen in het stadscentrum en nog veel meer lagere scholen en kleuterscholen in de hele gemeente Veurne. Er is ook een regionaal ziekenhuis gevestigd, het AZ West, met 234 erkende bedden. Veurne heeft ook twee industrieterreinen met, naast vele lokale en regionale spelers, ook enkele vestigingen van bekende internationale spelers zoals PepsiCo International, Meli, Duco Ventilation & Sun Control, Baronie Chocolade Jacques. Daarnaast zijn er heel wat kleine zelfstandigen gevestigd in en rond de stad. De horeca is sterk vertegenwoordigd in het historische centrum van Veurne. Eind 2022 werd het winkelcomplex Westpark Veurne geopend, waar enkele grotere ketens zoals meubelwinkel Jysk, speelgoedwinkel Fun, kledingzaak Bel&Bo, supermarkten Jumbo en Lidl, keukenbouwer Eggo, drogisterij Kruidvat, discountwinkel Action en voedingswinkel Bon'Ap vertegenwoordigd zijn. Deze winkels stellen een 160-tal mensen aan het werk. Verkeer heden Veurne is een lokaal knooppunt van buslijnen, enerzijds naar kustplaatsen en anderzijds naar dorpen in het agrarische hinterland: Lijn 32: Veurne-Diksmuide-Lichtervelde (voorheen 73B); Lijn 50: Veurne-Oostvleteren-Ieper (voorheen 773); Lijn 51: Veurne-Roesbrugge-Poperinge-Ieper (voorheen 744); Lijn 52: Leisele Het Molentje-Veurne; Lijn 55: Houtem Ringsloot-Veurne via De Panne; Lijn 56: Veurne-De Panne (voorheen 772); Lijn 68: Veurne-Koksijde Kazerne-Nieuwpoort-Oostende (voorheen 769); Lijn 69: Veurne-Sint-Idesbald-Nieuwpoort-Oostende (voorheen 769); Lijn 49: Belbusgebied Diksmuide; Lijn 57: Belbusgebied Veurne. Bovendien zijn er nog drie zones rond Veurne die bediend worden door belbussen. Vanuit het station van Veurne is er gedurende weekdagen een rechtstreekse treinverbinding De Panne-Deinze-Gent-Sint-Pieters-Sint-Niklaas-Antwerpen-Centraal, en in het weekend De Panne-Deinze-Gent-Sint-Pieters-Aalst-Brussel-Brussels Airport-Zaventem-Leuven-Landen, tijdens de spitsuren en vakantieperiodes zijn er extra treinen De Panne-Brussel-Schaarbeek. Door Veurne en omheen de stadskern loopt het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke, dat ongeveer parallel langs de kustlijn loopt. In Veurne sluit op dit kanaal de Lovaart aan, die voor een verbinding zorgt met de IJzer landinwaarts. In het Neptunusplan van De Lijn (Vlaamse bus- en trammaatschappij) is er sprake van een doortrekking van de Kusttram tot aan het station van Veurne via het station van Koksijde. Dit om Veurne als knooppunt van openbaar vervoer nog verder te versterken. Verleden In het verleden reden er al trams van de buurtspoorwegen. Naar het zuiden ging een stoomtramlijn naar Poperinge (1901-1953) en een stoomtramlijn naar Ieper (1889-1953). Richting de kust vertrokken er maar liefst vier lijnen: Naar Nieuwpoort-Stad via de dorpen (stoomtram, 1886-1941) en verder naar Oostende via de dorpen (1885-1955) Naar De Panne (1901-1954, elektrisch, lijn 8) (in 1947 gewijzigd in lijn 20) Naar Koksijde-Bad (1909-1941, elektrisch, lijn 7) Naar Oostduinkerke-Bad (1930-1941, elektrisch, lijn 9) Politiek Structuur Burgemeesters Burgemeester is Peter Roose (VEURNE PLUS). Hij leidt een coalitie bestaande uit VEURNE PLUS en CD&V. Samen vormen ze de meerderheid met 14 op 21 zetels. Resultaten gemeenteraadsverkiezingen sinds 1976 De zetels van de gevormde meerderheid staan vetjes afgedrukt. De grootste partij is in kleur. De rode cijfers naast de gegevens duiden aan onder welke naam de partijen telkens bij een verkiezing opkwamen. (*) 1982: VD / 1994: GB / 2000: VOEB Sport Veurne heeft verschillende sportclubs: - Voetbalclub KSV Veurne, één van de oudste voetbalclubs bij de KBVB. Sinds de oprichting ervan speelden zij telkens in de provinciale reeksen. - Een kajakpoloploeg WKV Veurne gevestigd in het Vaubanpark, die sinds 1972 verschillende keren Belgisch Kampioen werd. Bekende Veurnaars Geboren in Veurne Vigor Boucquet (1619-1677), schilder Emmanuel De Tollenaere, proost van het oratorianer convent te Sint-Niklaas. Edmond Hanssens (1843-1884), verkenner van Congo Karel Cogge (1855-1922), opzichter Gustaaf Vermeersch (1877-1924), schrijver Georges Verschingel (1889-1922), kunstschilder Valeer Deschacht (1925-2021), priester en bestuurder Frans Brouw (1929), Belgisch-Canadees pianist Marcel Gesquière (1930-2015), volksvertegenwoordiger Hugo Ryckeboer (1935-2020), West-Vlaams dialectoloog Will Tura (1940), zanger, muzikant en liedjesschrijver Sylvain Vanholme (1943), muzikant, zanger van Wallace Collection en producer Mong Rosseel (1946), acteur, verteller, vormingstheater bij Vuile Mong en zijn Vieze Gasten Ivan Ollevier (1960), journalist Lieven Boeve (1966), theoloog en directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Anne Denolf (1969), actrice Katrien Vandendries (1970), actrice Wouter Bruneel (1977), acteur Wim Ballieu (1982), kok Maud Vanhauwaert (1984), dichteres Woonden in Veurne Karel Cogge (1855-1922), opzichter Noordwatering Veurne Honoré Ruyssen (1869-1957), apotheker, fotograaf, beeldhouwer Paul Delvaux (1897-1994), kunstschilder Will Tura (1940), zanger, muzikant en liedjesschrijver Peter Vandermeersch (1961), journalist en hoofdredacteur Stephan Vanfleteren (1969), fotograaf Ereburgers Koning Albert I (1875-1934), Koning der Belgen Frans Brouw (1929), pianist Paul Delvaux (1897-1994), kunstschilder Walter Plaetinck (1931-2018), oprichter bakkerijmuseum Will Tura (1940), zanger, muzikant en liedjesschrijver Willem Vermandere (1940), singer-songwriter, kleinkunstenaar, beeldhouwer, volkszanger, gitarist Maud Vanhauwaert (1984), dichteres en tekstperformer Zustergemeenten Rösrath, Duitsland Zie ook Lijst van onroerend erfgoed in Veurne Externe link Officiële website van de stad Veurne Plaats in West-Vlaanderen
Daarnaast zijn er heel wat kleine zelfstandigen gevestigd in en rond de stad. De horeca is sterk vertegenwoordigd in het historische centrum van Veurne. Eind 2022 werd het winkelcomplex Westpark Veurne geopend, waar enkele grotere ketens zoals meubelwinkel Jysk, speelgoedwinkel Fun, kledingzaak Bel&Bo, supermarkten Jumbo en Lidl, keukenbouwer Eggo, drogisterij Kruidvat, discountwinkel Action en voedingswinkel Bon'Ap vertegenwoordigd zijn. Deze winkels stellen een 160-tal mensen aan het werk.
1
meubelwinkel, meubelzaak, interieurwinkel
11,349
Country
3888770
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ierland%20op%20het%20Eurovisiesongfestival%202005
Ierland op het Eurovisiesongfestival 2005
Ierland nam deel aan het Eurovisiesongfestival 2005 in Kiev, Oekraïne. Het was de 38ste deelname van Ierland aan het festival. De nationale omroep RTE was verantwoordelijk voor de bijdrage van Ierland voor 2005. Selectieprocedure De Ierse nationale finale werd gehouden op 6 maart 2005 via het programma "You're a star" in Dublin en werd uitgezonden door de RTÉ. Drie acts deden mee in de finale. In Kiev In de halve finale in Oekraïne moest Ierland aantreden als 22ste, na Bulgarije en voor Slovenië. Op het einde van de avond bleek dat Ierland gedeelde 14de was geworden met een score van 53 punten, wat niet genoeg was om de finale te halen. Men behaalde 1 keer het maximum van de punten. Nederland en België hadden geen punten over voor deze inzending. Gekregen punten Halve Finale Punten gegeven door Ierland Halve Finale Punten gegeven in de halve finale: Finale Punten gegeven in de finale: 2005 Land op het Eurovisiesongfestival 2005
Ierland nam deel aan het Eurovisiesongfestival 2005 in Kiev, Oekraïne. Het was de 38ste deelname van Ierland aan het festival. De nationale omroep RTE was verantwoordelijk voor de bijdrage van Ierland voor 2005.
3
land, natie, staat
10,281
LiquorStore
5162670
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tom%20van%20der%20Weerd
Tom van der Weerd
Tom van der Weerd (Kampen, 23 april 1995) is een Nederlandse radio-dj bij Qmusic. Loopbaan Van der Weerd groeide op in Kampen en had op relatief jonge leeftijd de ambitie om dj te worden. Hij is begonnen bij RTV IJsselmond en presenteerde samen met Marc Maurer en Suzelot Karduks het programma Kidslokaal, een radioprogramma voor kinderen op de woensdagmiddag. Niet veel later kreeg hij samen met Marc (productie) zijn eerste eigen radioprogramma getiteld WeekendTom. WeekendTom was iedere zaterdagavond te beluisteren tussen zeven en acht. Van der Weerd was in 2011 en 2012 dj in het glazen huis in Kampen. Samen met vier andere dj's van RTV IJsselmond (Jonathan Hafkamp, Martijn Vaandering, Klaasjan Strengers en Berrie Koetsier) haalde hij een bedrag op voor Serious Request, de jaarlijkse actie voor het Rode Kruis van radiozender 3FM. Na een stage bij Radio 538 kreeg hij een baan aangeboden als radio-dj bij de zender SLAM!. Aanvankelijk alleen als invaller bij het radioprogramma Bij Igmar, wat 'Bij Tom' werd genoemd. Eind 2017 werd youtuber Bram Krikke aangetrokken, om als sidekick naast Van der Weerd, Club Ondersteboven op SLAM! te presenteren. Van der Weerd maakte in januari 2020 vierentwintig uur radio op zender SLAM! om stemmen te werven voor de De Gouden RadioRing onder de noemer Serious Ringquest. Op 10 augustus 2020 maakten Van der Weerd en Krikke bekend over te stappen naar Qmusic om daar een weekendprogramma te gaan presenteren. Het programma 'Tom en Bram' is te horen sinds september 2020. Wandelende Slijterij Sinds 2019 heeft Van der Weerd zijn eigen kledinglijn. "De Wandelende Slijterij" is een bijnaam van Van der Weerd en dat bracht hem op het idee voor dit bedrijf. Buiten kleding om verkoopt de Wandelende Slijterij ook allerlei soorten speciaalbier. Trivia Van der Weerd is naast zijn radio-dj baan ook brandweerman bij de brandweer van Kampen. In 2019 en in 2020 werd het radioprogramma Club Ondersteboven genomineerd voor de Gouden RadioRing. Nederlands radio-dj
Wandelende Slijterij Sinds 2019 heeft Van der Weerd zijn eigen kledinglijn. "De Wandelende Slijterij" is een bijnaam van Van der Weerd en dat bracht hem op het idee voor dit bedrijf. Buiten kleding om verkoopt de Wandelende Slijterij ook allerlei soorten speciaalbier.
3
slijterij, drankwinkel, alcoholzaak
6,191
OrderItem
573092
https://nl.wikipedia.org/wiki/Webwinkel
Webwinkel
Een webwinkel is een website waarop handelswaar te koop wordt aangeboden. Geschiedenis Hoewel e-commerce op het wereldwijde web pas in de jaren 90 begon, was het al veel eerder mogelijk om online/digitaal goederen en of diensten te bestellen op afstand. In 1981 was het Thomson Holidays (Verenigd Koninkrijk) dat door middel van telefoonlijnen een datanetwerk opzette voor lokale reiswinkels. Het was mogelijk om via een modem in te bellen naar Thomson om reisinformatie op te vragen, reizen te boeken en ook te annuleren. Ook het Franse Minitel was een voorbeeld van de mogelijkheid om 'digitaal' op afstand te kopen. Het latere world wide web is in 1990 ontwikkeld door Tim Berners-Lee. Een jaar later in 1991 hief de Amerikaanse National Science Foundation de eerder opgedragen beperkingen van het commercieel gebruik van het internet op. Daarmee was het voor het eerst officieel toegestaan om commercieel te verkopen op het internet. In 1994 werd er voor het eerst via het web iets verkocht. De Pizza Hut verkocht pizza's via het internet. Ook werd het SSL-protocol ontwikkeld. Daarmee konden (onder andere) webpagina's beter beveiligd worden. In 1995 begon het steeds sneller te gaan met het verkopen via het internet. De bedrijven Amazon en eBay werden opgericht. En ook het postorderbedrijf Wehkamp startte in Nederland met het verkopen van kleding via een eigen website. Computergigant Dell is het eerste bedrijf dat in 1997 één miljoen dollar omzette aan online verkopen. Sinds Google in 1998 opgericht werd, kwamen er steeds meer bedrijven met verkoopwebsites bij. In hetzelfde jaar begon het spatten van de internetzeepbel. Internetwinkels waren populair tijdens de coronacrisis in 2020 en 2021, met name tijdens de lockdowns, toen veel zogenoemde niet-essentiële winkels dicht moesten. Mensen waren daardoor voor bepaalde goederen aangewezen op online aankopen. Nederland In Nederland startte in 1999 Bol.com, als onderdeel van Bertelsmann. Het Duitse mediabedrijf wilde met Bol.com internationaal gaan, maar dat werd niet echt een succes. De Nederlandse tak was wel succesvol en ging uiteindelijk zelfstandig verder. Net als Amazon in Amerika, startte Bol.com als een online boekenwinkel, maar verkocht het ook al snel andere productgroepen, zoals dvd's, games, speelgoed en uiteindelijk ook populaire categorieën als kleding. Bol.com is omstreeks 2010 al enkele jaren de grootste webwinkel van Nederland. In 2010 kwam Zalando op de Nederlandse markt. In datzelfde jaar vindt tevens de 100 miljoenste iDEAL-transactie plaats. Volgens het CBS telde Nederland op 1 januari 2010 7.100 webwinkels. In 2020 waren dit er 57.700. Het aantal actieve Belgische webshops werd in maart 2012 op ruim 5000 geschat. België In België is Bol.com ook actief. Met andere buitenlandse speler als Coolblue en Zalando behoort het tot de grootste online webshops van België. Ook binnen België mag men tegenwoordig nachtwerk leveren. Sinds 2015 kunnen bedrijven levering de volgende dag aan hun klanten beloven, al wil dat niet zeggen dat het zonder slag of stoot gebeurt. De opdrachtgevers zijn van mening dat de loonkosten nog niet concurrerend zijn, terwijl vakbonden juist hard strijden om die op niveau te houden nu de wetgeving is veranderd. Uiteindelijk bepaalde de regering in oktober 2016 dat e-commerce-bedrijven nachtwerk voortaan ook mogen toestaan zonder akkoord van de vakbonden, omdat nachtarbeid binnen de e-commerce al bij wet mogelijk was gemaakt. Kooporiëntatie Nederland NIPO-Onderzoek heeft uitgewezen dat het internet in Nederland sinds 2002 het belangrijkste kooporiëntatiemedium is geworden, belangrijker dan de traditionele papieren catalogus. Sindsdien is het belang van internet alleen maar gegroeid. Webwinkels worden in hoge mate voor kooporiëntatie gebruikt, waarbij de koop niet per se online hoeft plaats te vinden. Daarbij neemt het online webwinkelen volgens de brancheorganisatie Thuiswinkel.org nog toe, zij het dat de groei wat afvlakt. Verwacht werd dat in 2015 ongeveer 11% van de omzet van de detailhandel online zou plaatsvinden (bijna 10% blijkt het te zijn in 2017). Een belangrijke ontwikkeling is dat steeds meer fabrikanten het webwinkelen omarmen en inzien dat hun klanten zich vooral online (ook in webwinkels) oriënteren op hun producten. Dat verklaart ook de ontwikkelingen in de richting van een open catalogus. Belemmeringen Belemmeringen bij webwinkelen zijn: Sommige producten lenen zich minder voor verkoop op afstand, zoals kleding of voedsel Niet alle webwinkels zijn betrouwbaar gebleken Niet alle webwinkels bieden een boter-bij-de-visbetaalmogelijkheid (rembours, betalen bij afhalen) Klanten moeten thuis blijven om goederen in ontvangst te nemen De uitlevering is traag De productinformatie is onvolledig en het advies is beperkt. Vergelijken Er zijn veel webwinkels die aangesloten zijn bij een productenzoekmachine (zoals Beslist.nl of productvergelijker (zoals Tweakers pricewatch). Hiermee krijgt men eenvoudig een overzicht welk product waar het goedkoopst is. Betalen Nederland In Nederland is iDEAL de populairste onlinebetaalwijze. Daarna volgen de creditcards, waar nog steeds ook in Nederland ongeveer drie op de vier Nederlandse consumenten die online aankopen doet, jaarlijks gebruik van maakt. In het buitenland zijn de creditcardbetalingen verreweg marktleider. In Nederland zijn er alternatieven als cadeaukaarten, partijen die achteraf betalen aanbieden en PayPal actief, zij het met een relatief klein marktaandeel. Online betaalmethoden worden in de meeste gevallen gefaciliteerd door zogenoemde payment service providers. België In België is Bancontact de populairste online betaalwijze. Rechten Zichttermijn 14 dagen Op aankopen die via een webwinkel verricht worden is voor heel Europa een wettelijke zichttermijn (bedenktijd) van 14 dagen van toepassing. Bij terugsturen kan gebruik worden gemaakt van een modelformulier dat op de site van de webwinkel te vinden moet zijn. Het is overigens niet verplicht dit formulier te gebruiken. Na het aanmelden voor retour heeft de consument nog eens 14 dagen (zaterdag, zon- en feestdagen meegerekend) de tijd het product terug te sturen. Maximaal is de webwinkel het product dan 28 dagen kwijt. Nederland Foute prijsopgave: geen verplichting tot levering Op 21 oktober 2006 bood webwinkel Otto in Nederland per ongeluk een HD-ready-breedbeeldtelevisie aan voor 99 euro terwijl de werkelijke prijs rond de 1000 euro lag. 11.950 personen bestelden in totaal 14.000 exemplaren. Dit kwam mede doordat het tot 26 oktober duurde voordat Otto de fout kon herstellen. Otto gaf de volgende dag in een brief aan dat zij, met verwijzing naar de algemene voorwaarden, niet zouden leveren. De stichting Postwanorder eiste vervolgens namens 850 klanten via de rechter levering van de televisie. De rechtbank in Breda en in hoger beroep het hof in Den Bosch kwamen beiden tot de conclusie dat Otto de televisie niet hoefde te leveren. Artikel 6:217 BW (Nederland) stelt: "Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan". Dit betekent dat verkoper en koper beiden de bedoeling moeten hebben de koop te willen sluiten. De uitgewisselde documenten als koopopdracht en bevestigingsmails (juridisch: wilsverklaring) zijn daarbij een vastlegging van de daadwerkelijke wil (juridisch: de wil) om de verkoop tot stand te brengen. In het geval van Otto was die wil om voor 99 euro de televisie te leveren echter niet aanwezig. De mail met opdrachtbevestiging was dus een foute weergave van de wil van Otto om te verkopen voor de juiste prijs (juridisch: oneigenlijke dwaling). Daarmee kon de verkoop dus als niet gesloten worden beschouwd. Wat nog wel meespeelt is dat de klant conform artikel 3:35 BW (juridisch: goeder trouw) geen recht heeft op levering als hij in redelijkheid kon vermoeden dat het een foutieve aanbieding betrof. Met 99 euro was dat voor het geval van Otto overduidelijk. Ook bol.com maakte zo'n fout; in november 2014 werd per ongeluk een laptop van meer dan 1000 euro aan voor 95 euro. Het deed een beroep op artikel 4 lid 2 van zijn algemene voorwaarden: "Kennelijke vergissingen of fouten in het aanbod binden de ondernemer niet". Hiermee kan de ondernemer zich indekken voor de gevallen dat er wel fouten in de aanbieding zitten, maar deze minder duidelijk voor de consument zijn. De fout moet ook dan overigens nog wel worden bewezen. Keurmerken Vanwege de twijfel van consumenten over de betrouwbaarheid en vriendelijkheid van webwinkels zijn er verschillende keurmerken opgericht, zoals het Nederlandse Thuiswinkel Waarborg. Daarnaast moeten webwinkels handelen volgens de Europese regelgeving in verband met veiligheid en betrouwbaarheid. Er zijn echter nog steeds webwinkels die deze keurmerken onterecht gebruiken door deze simpelweg te kopiëren. Verder kunnen webshops zich ook identificeren door middel van verschillende webshop-vakprijzen. Techniek Er zijn diverse webwinkelsoftwarepakketten, zowel betaald als open source, om op een eigen website te plaatsen. Grotere bedrijven kiezen vaak voor maatwerk, maar ook dan wordt er nog vaak gebruikgemaakt van opensourcesoftware. Daarnaast zijn er diverse bedrijven die een kant-en-klare webshop aanbieden in abonnementsvorm. Deze kunnen met behulp van een sjabloon (template) aangepast worden aan de huisstijl van de winkel. Veel webwinkelsoftwarepakketten opereren losstaand. Veelal moeten de orders handmatig worden overgeheveld naar een administratie of ERP-pakket. Er is echter een tendens dat ERP-software en webwinkelsoftware steeds meer geïntegreerd gaan worden. Dit levert enorme voordelen op voor de verdere afhandeling van de order, de voorraadstatus en eventuele statusmeldingen naar de klant. Van webwinkel naar fysieke winkel Op 2 november 2015 opende Amazon zijn eerste fysieke boekwinkel. De winkel is gelegen in University District van Seattle in de staat Washington. Het openen van fysieke winkels door webwinkels in Nederland en België komt ook op gang. Coolblue en Neckermann hoorden bij de voorlopers, al is Neckermann inmiddels failliet. Ook reisbureaus als Hotelspecials en Booking.com zijn niet meer afhankelijk van een traditioneel reisbureau op de hoek van de straat. Winkeltype
Belemmeringen Belemmeringen bij webwinkelen zijn: Sommige producten lenen zich minder voor verkoop op afstand, zoals kleding of voedsel Niet alle webwinkels zijn betrouwbaar gebleken Niet alle webwinkels bieden een boter-bij-de-visbetaalmogelijkheid (rembours, betalen bij afhalen) Klanten moeten thuis blijven om goederen in ontvangst te nemen De uitlevering is traag De productinformatie is onvolledig en het advies is beperkt.
1
orderregel, aankoopdetails, productinformatie
11,966
Courthouse
3426730
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rechtbank%20Zwolle
Rechtbank Zwolle
De rechtbank Zwolle was van 1838 tot 1 januari 2013 een van de rechtbanken in Nederland. Tussentijds werd de naam gewijzigd in Rechtbank Zwolle-Lelystad. Het rechtsgebied van het oude Zwolle is per 1 januari 2013 opgegaan in de Rechtbank Oost-Nederland en per 1 april 2013 in de Rechtbank Overijssel. Arrondissement Arrondissementen werden in Nederland ingesteld in de Franse tijd. De provincie Overijssel werd oorspronkelijk verdeeld in drie arrondissementen, naast Zwolle waren dat Almelo en Deventer. Het eerste arrondissement Zwolle bestond tot 1877. Het was onderverdeeld in vier kantons: Zwolle, Steenwijk, Vollenhove en Kampen. In 1877 werd Deventer opgeheven en over Zwolle en Zutphen verdeeld. Tegelijkertijd werd het kanton Vollenhove opgeheven, terwijl het kanton Steenwijk werd gevoegd bij het arrondissement Heerenveen. Het arrondissement Zwolle bestond daardoor tussen 1877 en 1923 uit de kantons Zwolle, Kampen en Ommen. In 1923 werd de rechtbank in Heerenveen opgeheven en werd het kanton Steenwijk weer aan Zwolle toegevoegd. Zwolle Geschiedenis van Overijssel
De rechtbank Zwolle was van 1838 tot 1 januari 2013 een van de rechtbanken in Nederland. Tussentijds werd de naam gewijzigd in Rechtbank Zwolle-Lelystad. Het rechtsgebied van het oude Zwolle is per 1 januari 2013 opgegaan in de Rechtbank Oost-Nederland en per 1 april 2013 in de Rechtbank Overijssel.
5
rechtbank, gerechtsgebouw, rechtbankgebouw
4,601
BowlingAlley
2019193
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zuidwijken
Zuidwijken
De Zuidwijken is een wijk in het zuiden van de Nederlandse stad Zutphen, bestaande uit tien buurten. Het is een typische jaren 70-woonwijk. Ook het landelijke gebied Bronsbergen hoort bij de Zuidwijken. Per 1 januari 2010 wonen er 7.213 mensen in de Zuidwijken. De wijk ligt in het gebied tussen de Vierakkerse Laak, de Den Elterweg, de Laan naar Eme en de rivier de IJssel. De N348 scheidt de nieuwbouw van het landelijk gebied en loopt met de Cortenoeverse Brug over de IJssel. Zuidwijken bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen die afgewisseld worden door appartementen en maisonettewoningen. In de wijk is het overdekte winkelcentrum De Brink gelegen. Buurten De tien buurten in de Zuidwijken: De Waarden Stokebrand Bagijnenland Zwanevlot Tichelkuilen De Stoven Braamkamp Weerdslag De Brink Moesmate Voorzieningen Zuidwijken heeft een winkelcentrum genaamd De Brink, verder zijn er drie basisscholen: De Achtsprong, De Parel en de Prins Clausschool. Daarnaast is er nog vrije school De Berkel gevestigd, een school voor zowel basis- als middelbaar onderwijs. Ook heeft het een wijkcentrum (de Uitwijk), een dansschool en een kleinschalig industrieterrein met autodealers, een cafetaria, een Fletcher hotel met tevens tennisschool en bowlingcentrum en een bouwmarkt. Bereikbaarheid De Zuidwijken liggen grofweg aan één hoofdweg, de Harenbergweg, die er als een halve ring doorheen loopt. Via deze weg zijn alle buurten te bereiken. Een andere belangrijke verkeersader is de Emmerikseweg. Via het openbaar vervoer zijn de Zuidwijken bereikbaar via bussen 84 en 880 van busmaatschappij Arriva. Woonachtig (geweest) Marcel van Driel (1967), kinderboekenschrijver Gordon Groothedde (1968), muziekproducent Mirjam Hooman-Kloppenburg (1966), tafeltennisspeelster Bas Kosters (5 juni 1977), modeontwerper Michel Groothedde (1967), stadsarcheoloog Zutphen Externe links Gemeentelijke webpagina over de Zuidwijken Website van wijkteam de Zuidwijken Wijk in Zutphen
Voorzieningen Zuidwijken heeft een winkelcentrum genaamd De Brink, verder zijn er drie basisscholen: De Achtsprong, De Parel en de Prins Clausschool. Daarnaast is er nog vrije school De Berkel gevestigd, een school voor zowel basis- als middelbaar onderwijs. Ook heeft het een wijkcentrum (de Uitwijk), een dansschool en een kleinschalig industrieterrein met autodealers, een cafetaria, een Fletcher hotel met tevens tennisschool en bowlingcentrum en een bouwmarkt.
1
bowlingbaan, bowlingcentrum, kegelen
11,417
EngineSpecification
90170
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kassel%20%28Duitsland%29
Kassel (Duitsland)
Kassel (tot 1926 Cassel) is een kreisfreie Stadt in Duitsland, gelegen in de deelstaat Hessen aan de Fulda. De stad telt inwoners () op een oppervlakte van km². Op had van de inwoners een niet-Duits staatsburgerschap ( niet-Duitsers) en hadden inwoners het Nederlandse staatsburgerschap. Het is het enige stedelijke centrum in het noorden van Hessen en geldt daarom als het economische en culturele zwaartepunt van de regio. De stad is internationaal vooral bekend vanwege de Documenta, een vijf-jaarlijkse kunstmanifestatie rond eigentijdse kunst. Stadsindeling Kassel wordt ingedeeld in 23 stadsdistricten (Stadt- of Ortsbezirke) volgens onderstaande tabel: Geografie Kassel ligt ongeveer 70 km ten noordwesten van het geografische middelpunt van Duitsland. Na Erfurt en Göttingen is Kassel daarmee de meest centraal gelegen grote stad in Duitsland. De stad ligt in het noordelijkste deel van de deelstaat Hessen, vlak bij de grens met Nedersaksen, in het zogenaamde ‘’Kasseler Becken’’, een uitgestrekt keteldal waarin zich op het laagste punt de bedding van de rivier Fulda bevindt. De stad Kassel ligt aan de linker, westelijke, oever van deze rivier. In dit keteldal ligt de stad aan vrijwel alle zijden ingesloten door vijf middelgebergtes, waaronder het Habichtswald in het westen en het Kaufunger Wald in het oosten. De vijf middelgebergtes zijn door twee ten noorden en ten zuiden van de stad liggende en in oost-westrichting verlopende bergruggen met elkaar verbonden. Alleen het hier en daar zeer smalle dal van de Fulda doorsnijdt het ‘’Kasseler Becken’’ en de ring van bergruggen van het zuiden naar het noorden. Ten zuidoosten van het centrum van Kassel ligt een gebied, dat in het verleden een ooibos is geweest. Deze Fuldaaue is grotendeels tot een complex parken omgevormd. Verkeer en vervoer Wegennet Ten oosten van Kassel loopt in zuidwest<>noordoost-richting de Autobahn A7. Op het ten oosten van de stad gelegen knooppunt Kreuz Kassel-Mitte takt de Autobahn A49 hiervan af. Iets zuidelijker, op afrit 70 van de A7, Dreieck Kassel-Süd, takt de Autobahn A44 hiervan af. Kassel ligt aan de volgende Bundesstraßen: B3 B7; deze loopt vanuit Kassel naar het zuidoosten en kruist op afrit 78 de A7. B83; ten noordwesten van Kassel lopen de B7 en de B83 ongeveer 10 km over een gemeenschappelijk tracé. B251 Een ongeveer 7 km lange, kaarsrechte straat, de Wilhelmshöher Allee, leidt van de Gebrüder-Grimm-Platz, ten zuidwesten van het centrum, pal westwaarts, langs station Kassel-Wilhelmshöhe, het Schloss Wilhelmshöhe bergop naar het Herkules-standbeeld in het Bergpark Wilhelmshöhe. Openbaar vervoer De Kasseler Verkehrs-Gesellschaft (KVG) verzorgt het openbaar vervoer binnen de stad met tramlijnen (Straßenbahn Kassel). Het openbaar vervoer per spoor en lightrail rond Kassel wordt verzorgd door de RegioTram, eigenlijk een S-Bahn-net, dat wordt geëxploiteerd door de KVG in samenwerking met de Hessische Landesbahn (HLB). Het station Kassel-Wilhelmshöhe is in 1991 geopend en ligt, 2 km ten oosten van slot Wilhelmshöhe en 4 km ten west-zuidwesten van het stadscentrum, in een verdiept tracé aan de Hogesnelheidslijn Würzburg - Hannover. Het direct ten westen van het stadscentrum gelegen station Kassel Hauptbahnhof is in belang afgenomen, en wordt vooral nog door stoptreinen in diverse richtingen aangedaan. Ten westen van het centrum is, mede voor het goederenvervoer t.b.v. de vele fabrieken, een uitgestrekt rangeergebied ontstaan. Overige De luchthaven van Kassel, Flughafen Kassel-Calden, bevindt zich 15 km ten noordwesten van de stad, aan de B7, in het voorstadje Calden. Kassel heeft een binnenhaven aan de rivier de Fulda, dicht bij de oeverstraat met de naam Schlagd, waar tot in het begin van de 20e eeuw nog vrachtschepen de Fulda en de Wezer bevoeren. De haven dient uitsluitend nog voor de pleziervaart en voor af en toe varende rondvaartboten. Economie Kassel en omgeving vormen een belangrijk industrieel centrum. Volkswagen AG bezit een grote fabriek in de zuidwestelijke voorstad Baunatal. In een andere voorstad, Niestetal, is SMA Solar Technology gevestigd. Krauss-Maffei Wegmann en Alstom produceren te Kassel respectievelijk tanks en treinen, beide in voormalige Henschel- fabrieken. Henschel zelf produceert te Kassel alleen nog, op middelgrote schaal, onderdelen van voertuigmotoren. Ook de dienstensector is van grote betekenis. Eén van de vijf belangrijke federale gerechtshoven, het over kwesties inzake sociale verzekeringen, uitkeringen e.d. oordelende Bundessozialgericht is er sinds 1954 gevestigd. Van 1954-1989 zetelde ook het Bundesarbeitsgericht te Kassel, maar dat is in 1989 naar Erfurt verhuisd. Kassel beschikt daarnaast over talrijke regionale rechtbanken e.d. Te Kassel staan twee gevangenissen. Te Kassel is ook de Universiteit Kassel gevestigd, die circa 3.300 medewerkers telt. Daarnaast telt de stad verscheidene andere, kleinere, instellingen voor hoger onderwijs. Geschiedenis Kassel werd voor het eerst vermeld in 913. Het kreeg in 1189 stadsrechten en werd onder Hendrik I van Hessen hoofdstad van het landgraafschap Hessen. Van 1567 tot 1806 en van 1813 tot 1866 was het de hoofdstad van Hessen-Kassel. Kort nadat Hessen-Kassel een keurvorstendom werd, bezetten de troepen van Napoleon in 1806 de stad, die hoofdstad werd van het nieuw gestichte koninkrijk Westfalen en residentie van Napoleons broer Jérôme Bonaparte. Vanaf 1813 was het weer een keurvorstendom, maar aan het einde van de Oostenrijks-Pruisische Oorlog in 1866 werd het geannexeerd door een agressief expanderend Pruisen, omdat het - net als het koninkrijk Hannover - aan de zijde van de Oostenrijkse Habsburgse monarchie had gestaan. In 1871 heeft, na de Frans-Duitse Oorlog, de Franse ex-keizer Napoleon III enige tijd in Schloss Wilhelmshöhe gevangen gezeten. Sinds 1810 is de stad het hoofdkwartier van Henschel, tot heden een zeer belangrijke industriële groep met een eeuwenoude traditie in de constructie van locomotieven, en gedurende enkele decennia tot de Tweede Wereldoorlog eveneens vliegtuigen. Van 1808 tot 1820 woonden de gebroeders Grimm twaalf jaar te Kassel. De herinnering aan hun verblijf en hun activiteiten, met name op literair gebied, wordt in de stad gekoesterd, met een museum en verscheidene aan hen en hun werk gewijde gedenktekens, kunstwerken e.d. Het bedrijf Wintershall AG startte als een boorbedrijf en (kalium)zoutwinningsbedrijf in 1894 in Kassel, opgericht door de ondernemer actief in boorwerken Carl Julius Winter samen met de industrieel Heinrich Grimbergen. Het achtervoegsel hall in de naam verwijst naar de vele ondergrondse zoutlagen in de regio (de wortel hal(l) uit het Keltisch, Grieks en Egyptisch verwijst naar zout, zie ook het zoutmineraal haliet). Geologisch gezien komt aardolie vaak samen voor met kaliumzoutlagen, en dit was ook zo in de zoutmijn van Wintershall in Volkenroda bij Kassel. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de stad is de avond van de 7e november 1938. Zelfs nog twee dagen voor de beruchte Reichskristallnacht van 9 op 10 november 1938 werden in Kassel de synagoge en andere Joodse instellingen en gebouwen vernield. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden grote delen van de stad door geallieerde luchtaanvallen verwoest. Het zwaarste bombardement vond plaats op 22 oktober 1943. In één nacht tijd kwamen 10.000 mensen om het leven en werd 80% van het woningbestand verwoest. De oude binnenstad met zijn vele vakwerkhuizen was een ideaal doelwit binnen de strategie van de zogenaamde moral bombing. Fosfor- en brandbommen zorgden voor een vuurstorm, waaraan bijvoorbeeld ook de steden Hamburg en Dresden ten offer vielen. Na de oorlog werd de stad volgens een geheel nieuw stratenplan opgebouwd met een moderne bebouwing. De Treppenstraße werd de eerste voetgangerszone in de Bondsrepubliek. De ruim opgezette stedenbouwkundige planning die in de 50'er jaren zo modern was, werd later in Duitsland zwaar bekritiseerd. In 1948 deed Kassel tevergeefs een poging om hoofdstad van de nieuwe West-Duitse republiek te worden. De Universiteit Kassel werd in 1971 opgericht als Gesamthochschule Kassel (GhK) en heeft sinds 2003 zijn huidige naam en universiteitsstatus. De instelling heeft jaarlijks zo'n 25.000 studenten. Cultuur Muziek, podiumkunsten Het Staatstheater Kassel is gevestigd in een uit 1959 daterend en voor het laatst in 2002 gerenoveerd gebouw. Het bevat o.a. een concertzaal met circa duizend zitplaatsen en een zaal voor toneel met bijna 600 plaatsen. Daarnaast bevat het gebouw nog een kleine zaal met bijna 100 plaatsen. Musea Schloss Wilhelmshöhe, met collecties van o.a. sculpturen uit de Klassieke Oudheid en van schilderijen van oude, vooral Hollandse en Vlaamse, meesters (o.a. Rembrandt) Kunsthalle Fridericianum, vaak de locatie van de Documenta Grimmwelt, een in 2015 geopend, zeer modern, museum gewijd aan de gebroeders Grimm (ook tekenaar en etser Ludwig Emil Grimm, die te Kassel is overleden) Het Hessische Landesmuseum aan de Gebrüder-Grimm-Platz, in 2016 na renovatie heropend, bezit belangrijke collecties archeologische vondsten, beeldende kunst uit met name de 18e eeuw, toegepaste kunst en design, alsmede folklore, waaronder klederdrachten. Het torentje van het museum, van waaraf men een fraai uitzicht heeft, kan door museumbezoekers worden beklommen. Spohr-Museum Deutsches Tapetenmuseum, gewijd aan behang en andere wanddecoraties; in 2008 gesloten; heropening voorzien in 2026 In het barokke park Karlsaue staat een oorspronkelijk 18e-eeuws gebouw, de Orangerie. Na zware schade in de Tweede Wereldoorlog en diverse restauraties is er een planetarium in gevestigd. ook is het gebouw enkele malen voor de Documenta gebruikt. Sport en recreatie De belangrijkste sportaccommodaties van Kassel zijn: het Auestadion (voetbal, zie: KSV Hessen Kassel; atletiek), 18.800 plaatsen de Nordhessen - Arena (ijshockey), 6.100 plaatsen de Rothenbach-Halle (handbal, zie: MT Melsungen), 4.500 plaatsen In de stad is ook de roeisport, niet alleen op de Fulda, maar ook vanuit andere accommodaties, populair. De stad ligt aan twee toeristische langeafstands-fietsroutes en vier meerdaagse wandelroutes. Galerij Internationale Partnersteden Florence, Italië, sinds 1952 Västerås, Zweden, sinds 1972 Rovaniemi, Finland, sinds 1972 Jaroslavl, Rusland, sinds 1988 İzmit, Turkije, sinds 1998 Bekende inwoners van Kassel Geboren Anna van Hessen (1529-1591), hertogin van Palts-Zweibrücken Willem IV (1532-1592), landgraaf van Hessen-Kassel Elisabeth van Hessen (1539-1582), keurvorstin van de Palts Maurits van Hessen-Kassel (1572-1632), landgraaf van Hessen-Kassel Willem V (1602-1637), landgraaf van Hessen-Kassel Willem VI (1629-1663), landgraaf van Hessen-Kassel Willem VIII (1682-1760), landgraaf van Hessen-Kassel Maria Louise van Hessen-Kassel (1688-1765), bijgenaamd Marijke Meu of Maaike Meu, moeder van stadhouder Willem IV Tethart Haag (1737-1812), hofschilder van Willem V van Oranje-Nassau en bestuurder van culturele instellingen in Den Haag Willem I (1743-1821), keurvorst van Hessen-Kassel Julius von Haynau (1786-1853), Oostenrijks-Hongaars geheimraad, kamerheer en generaal Arnold Bode (1900-1977), veelzijdig kunstenaar; hij riep de Documenta in het leven Paul Julius Reuter (1816-1899), oprichter van het persbureau Reuters Ludwig Mond (1839-1909), chemicus en industriemagnaat, in 1880 tot Brit genaturaliseerd Philipp Scheidemann (1865-1939), rijkskanselier (1919) Franz Rosenzweig (1886-1929), Joods-Duitse theoloog en filosoof Rudolf Bernhardt (1925-2021), rechtsgeleerde; rechter bij het EHRM Hans Eichel (1941), politicus, van 1999-2005 bondsminister van Financiën Norbert Trelle (1942), rooms-katholiek bisschop Astrid Proll (1947), medeoprichtster Rote Armee Fraktion Brigitte Zypries (1953), minister van financiën SPD Ulrike Folkerts (1961), actrice, bekend als Tatort-commissaris Lena Odenthal Danja Müsch (1971), volleyballer en beachvolleyballer André Schubert (1971), voetballer en voetbalcoach Ömer Erdoğan (1977), Duits-Turks voetballer Özer Hurmacı (1986), Duits-Turks voetballer Pamela Dutkiewicz (1991), atleet Lea (1992), zangeres Yunus Mallı (1992), Duits-Turks voetballer Marvin Friedrich (1995), voetballer Marc Stendera (1995), voetballer Overigen Jost Bürgi (1552-1632, overleden te Kassel), Zwitsers klokkenmaker en wiskundige Heinrich Schütz (1585-1672), componist, te Kassel opgeleid Paul du Ry (1640-1714, overleden te Kassel). architect, betrokken bij de bouw van Schloss Wilhelmshöhe Johann Heinrich Tischbein de Oudere (1722-1789, overleden te Kassel), kunstschilder Johann Heinrich Tischbein de Jongere (1742-1808, overleden te Kassel), kunstschilder en etser Louis Spohr (1784-1859, overleden te Kassel), vioolvirtuoos, musicoloog en dirigent. Aan hem is te Kassel een museum gewijd. De gebroeders Grimm woonden in het begin van de 19e eeuw geruime tijd te Kassel. Broer Ludwig Emil, tekenaar en etser, overleed in de stad in 1863. Marie Calm (pseudoniem: Marie Ruhland) (1832-1887, overleden te Kassel), schrijfster en vrouwenrechten-activiste Holger Börner (1931-2006, overleden te Kassel), belangrijk SPD-politicus, van 1976-1987 minister-president van de deelstaat Hessen Anant Kumar (1969) , schrijver, inwoner van de stad Trivia Wasberen In 1960 was Kassel de eerste stad in Europa waar geürbaniseerde wasberen werden gesignaleerd. Op dit moment kent de wasberenpopulatie in Kassel de hoogste dichtheid in Europa. Nord-Holland In de stad bevindt zich een stadswijk met de naam Nord-Holland, ook wel geschreven: Nord (Holland). Deze benaming heeft nagenoeg niets te maken met de Nederlandse provincie Noord-Holland, maar gaat terug op een plein en een straat in de buurt. Een oude stadspoort droeg de naam Holländisches Tor, Hollandse Poort. Hier ontstond in de 19e eeuw een groot plein, de Holländischer Platz, dat nog altijd één van de belangrijkste verkeersknooppunten van Kassel is. Onder andere de Bundesstraße 83, die in noordelijke richting vanaf het plein Holländische Straße, Hollandse Straat, heet, en de Bundesstraße 251 kruisen elkaar hier. Het plein ligt aan de noordoostrand van het stadscentrum, en de Universiteit Kassel ligt kort ten noorden van het plein. Dichtbij het plein ontstond in de 19e eeuw een naar de Hollandse Straat genoemde industriewijk rondom fabrieksgebouwen van het Henschel-concern. Er kwam vervolgens een arbeiderswoonwijk en na de Tweede Wereldoorlog sociale woningbouw. Na talrijke bedrijfssluitingen werd het deels een studentenwijk, en bleef deels een arbeiderswijk met veel inwoners van niet-Duitse origine. HoPla Inwoners van en studenten in Kassel korten de naam van het plein Holländischer Platz vaak af tot het vlot klinkende HoPla. Externe link Website van de gemeente Kassel Website kasteel Wilhelmshöhe Website Hessisches Landesmuseum Website museum Grimmwelt
Economie Kassel en omgeving vormen een belangrijk industrieel centrum. Volkswagen AG bezit een grote fabriek in de zuidwestelijke voorstad Baunatal. In een andere voorstad, Niestetal, is SMA Solar Technology gevestigd. Krauss-Maffei Wegmann en Alstom produceren te Kassel respectievelijk tanks en treinen, beide in voormalige Henschel- fabrieken. Henschel zelf produceert te Kassel alleen nog, op middelgrote schaal, onderdelen van voertuigmotoren.
1
motorspecificatie, motorinformatie, voertuigmotor
11,995
Dentist
4844820
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maarten%20Lutherkerk%20%28Weesp%29
Maarten Lutherkerk (Weesp)
De Maarten Lutherkerk is een gebouw in Weesp in de Nederlandse provincie Noord-Holland, gebouwd in 1818 als kerkgebouw voor de Evangelisch-Lutherse Kerk in Weesp. Sinds 1657 had de Lutherse kerk in Weesp een kerkgebouw dat in 1818 door de huidige zaalkerk werd vervangen. Het bakstenen gebouw met hoge spitsboogvensters heeft een gebogen fronton. De ingangspartij is met guirlandes versierd. De vierkantige houten klokkentoren heeft een naaldspits. Sinds 1974 is de Maarten Lutherkerk beschermd als rijksmonument. In 2006 heeft de lutherse gemeente van Weesp het gebouw verlaten, in verband met de (plaatselijke) fusie met andere groepen binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De verkoop van het pand in 2008 veroorzaakte enige verdeeldheid. Vervolgens is het gebouw in 2010 verbouwd en daarna is er een tandartspraktijk in gevestigd. Door een ruim gebruik van glazen wanden is ernaar gestreefd het ruimtelijke effect van het kerkinterieur te behouden. Er is een orgel van de Amsterdamse, uit Duitsland afkomstige orgelbouwer J.S. Strümphler (1736-1807), dat op 27 augustus 1769 werd ingewijd. Het werd in 1818 door Strümphlers vroegere meesterknecht P.J. Teves geïnstalleerd in de nieuwe kerk. Het had één klavier, maar in 1938 maakte de Utrechtse Firma J. de Koff er een tweeklaviers orgel van. In 1992 vond een grote restauratie plaats, waarbij de orgelbouwers Fama & Raadgever uit Utrecht het instrument uitbreidden met handhaving van het tweede klavier en met gebruikmaking van onderdelen (pijpwerk en een windlade) uit andere Strümphler-orgels. Sindsdien heeft het orgel 19 registers en een aangehangen pedaal. Bouwwerk in Weesp Kerkgebouw in Amsterdam Luthers kerkgebouw in Nederland Rijksmonument in Weesp
In 2006 heeft de lutherse gemeente van Weesp het gebouw verlaten, in verband met de (plaatselijke) fusie met andere groepen binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De verkoop van het pand in 2008 veroorzaakte enige verdeeldheid. Vervolgens is het gebouw in 2010 verbouwd en daarna is er een tandartspraktijk in gevestigd. Door een ruim gebruik van glazen wanden is ernaar gestreefd het ruimtelijke effect van het kerkinterieur te behouden.
1
tandarts, mondzorg, tandheelkunde
1,517
OrganizeAction
5676486
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint%20Maartens%20staatkundig%20referendum%202000
Sint Maartens staatkundig referendum 2000
Het Sint Maartens staatkundig referendum 2000 was een raadgevend referendum op het eiland Sint Maarten gehouden op 22 juni 2000 over de relatie van het eiland binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De uitkomst van het referendum van 1994 was behoud van de Nederlandse Antillen. Op 30 oktober 1998 besloot de eilandsraad van Sint Maarten een nieuw referendum te organiseren. Het referendum resulteerde in een meerderheid voor een Status aparte waarin Sint Maarten een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden werd. De onderhandelingen na het referendum met Nederland waren moeilijk, omdat Sint Maarten te klein werd geacht voor een autonome status. De Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken Bram Peper (1998-2000) en diens opvolger Klaas de Vries (2000-2002) alsmede een meerderheid van Staten-Generaal waren tegen een status aparte voor Sint Maarten. Op 10 oktober 2010 werd de Nederlandse Antillen opgeheven, en verkreeg Sint Maarten autonomie binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Resultaten Zie ook Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden Politiek in Sint Maarten Referendum in de Nederlandse Antillen Nederlandse politiek in 2000 Verkiezingen in 2000
De uitkomst van het referendum van 1994 was behoud van de Nederlandse Antillen. Op 30 oktober 1998 besloot de eilandsraad van Sint Maarten een nieuw referendum te organiseren.
1
organiseren, beheren, supervisie
10,268
JewelryStore
837271
https://nl.wikipedia.org/wiki/Via%20Condotti
Via Condotti
De Via Condotti (of: Via dei Condotti) is een van de belangrijkste, en de duurste winkelstraat van de Italiaanse hoofdstad Rome. Luxe winkels De relatief korte Via dei Condotti loopt van de Via del Corso naar het Piazza di Spagna. De straat is vooral bekend vanwege de winkels met een groot luxe gehalte: juweliers zoals Cartier en kledingzaken zoals Damiani, Dior en Yves Saint Laurent. De prijzen van de producten die de winkels in deze straat verkopen zijn dan ook relatief hoog. Een van de bekendste zaken aan de Via dei Condotti is echter een café: het Antico Caffè Greco, de plaats waar talloze beroemdheden van hun kopje koffie hebben genoten. Het bijna 250 jaar oude café hanteert overigens prijzen die bij de omgeving passen. Echte Romeinen winkelen niet of nauwelijks meer in de Via dei Condotti: dat voorrecht is voorbehouden aan vermogende bezoekers van de Italiaanse hoofdstad. Ook op het aangelegen plein Piazza di Spagna beginnen de Romeinen te verdwijnen, en maken deze plaats voor luidruchtige toeristen die zich nestelen op de Spaanse Trappen. Palazzo Malta Op het nummer 68 ligt het Palazzo Malta (ook Palazzo di Malta of Palazzo dell'Ordine di Malta), het belangrijkste van de twee hoofdkwartieren van de Maltezer Orde, een soevereine, religieuze orde van de Rooms-katholieke Kerk. Het heeft een extraterritoriale status van de Italiaanse overheid en is eigendom van de Orde. Condotti
Luxe winkels De relatief korte Via dei Condotti loopt van de Via del Corso naar het Piazza di Spagna. De straat is vooral bekend vanwege de winkels met een groot luxe gehalte: juweliers zoals Cartier en kledingzaken zoals Damiani, Dior en Yves Saint Laurent. De prijzen van de producten die de winkels in deze straat verkopen zijn dan ook relatief hoog.
1
juwelier, sieradenwinkel, juwelierszaak
8,580
Reservation
1474871
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Oude%20Molen%20%28Oudemolen%29
De Oude Molen (Oudemolen)
De Oude Molen is een windmolen aan de Oudemolensedijk 16 in Oudemolen (gemeente Moerdijk). Het is een ronde stenen stellingmolen die als korenmolen is ingericht. De Oude Molen heeft tot in de jaren zestig van de 20e eeuw gedraaid. In het begin van de jaren zestig van de 20e eeuw zou de molen worden gerestaureerd, maar die plannen zijn door geldgebrek niet doorgegaan; in 1966 werd zelfs een sloopvergunning verleend. De molen werd in 1967 onttakeld en pas in 2000, toen de molen werd ondergebracht in een stichting, kwam verbetering in de situatie: in 2002 werd begonnen met het werk, dat tot 2008 zou duren. Bij de onttakeling waren alle nog bruikbare delen van het gaande werk verwijderd om elders hergebruikt te worden. Bij de restauratie zijn daar waar mogelijk zo veel mogelijk originele onderdelen gebruikt. Het bovenwiel is een exacte kopie van het origineel, dat in een andere molen was geplaatst. Het gevlucht is uitgerust met zelfzwichting. Dit systeem was tot aan het moment van onttakeling aanwezig en is ook bij de restauratie aangebracht. In de molen bevinden zich 1 koppel 17der en 1 koppel 16der kunststenen. Verder is een hamermolen met DAF dieselmotor aanwezig. De molen is op woensdag en zaterdag van 9 tot 17 uur te bezichtigen of op afspraak. Foto's Externe link Stichting de Oude Molen Molen in Noord-Brabant Bouwwerk in Moerdijk Rijksmonument in Moerdijk Zelfzwichter Stellingmolen Korenmolen Maalvaardige molen
De molen is op woensdag en zaterdag van 9 tot 17 uur te bezichtigen of op afspraak.
1
reservering, boeking, afspraak
2,909
Barcode
602710
https://nl.wikipedia.org/wiki/Universal%20Product%20Code
Universal Product Code
Universal Product Code of UPC is een systeem voor artikelnummering met nummers van 12 cijfers (11 met daarachter een controlecijfer), met bijbehorende streepjescode. Het controlecijfer is zodanig dat de som van de cijfers op even posities plus drie maal de som van de overige cijfers een 10-voud is. UPC wordt in de Verenigde Staten gebruikt om in winkels artikelen van een unieke codering te voorzien ten behoeve van het automatiseren van kassa-afhandeling en voorraadadministratie. Deze code werd ontwikkeld door George Laurer, een ingenieur bij IBM en werd in gebruik genomen in 1973. Het streepjespatroon bestaat uit 95 eenheidsstreepjes (smalle streepjes met een vaste breedte; wel zijn sommige extra lang) die elk zwart (1) of wit (0) zijn: 7 per cijfer en een Startcode 101, een code van de vorm 0xxxxx1 voor elk van de eerste zes cijfers, Middencode 01010, een code van de vorm 1xxxxx0 voor elk van de laatste zes cijfers van de vorm 1xxxxx0, en een Eind-code 101: SLLLLLLMRRRRRRE. Elke letter x staat voor 1 of 0. Dit is van de (met nog oningevulde waarden van x symmetrische) vorm (met lange zwarte eenheidsstreepjes aangegeven met twee enen boven elkaar): 1010xxxxx10xxxxx10xxxxx10xxxxx10xxxxx10xxxxx1010101xxxxx01xxxxx01xxxxx01xxxxx01xxxxx01xxxxx0101 1 1 1 1 1 1 Aangrenzende eenheidsstreepjes van dezelfde kleur zien er samen uit als een dikkere streep. Elke code van een cijfer bestaat uit twee zwarte (dunne of dikke) strepen, wat het aantal mogelijkheden voor een rijtje xxxxx zowel voor een L- als voor een R reduceert van 32 tot 20. Dit is nog steeds ruim voldoende, want er zijn er voor elk 10 nodig. Er zijn dus in het zwart 2 lange eenheidsstreepjes, 12 korte strepen van variabele dikte, 2 lange eenheidsstreepjes, weer 12 korte strepen van variabele dikte, en 2 lange eenheidsstreepjes, in totaal 30 strepen. De ruimten tussen de zwarte strepen zijn witte strepen van variabele dikte, in totaal 29: 1 lang eenheidsstreepje, 1 streep tussen een lange en een korte zwarte streep, 11 korte strepen, 1 dun streepje tussen een korte en een lange zwarte streep, 1 dunne lange, 1 dunne tussen een lange en een korte zwarte streep, 11 korte strepen, 1 streep tussen een korte en een lange zwarte streep, en 1 lang eenheidsstreepje. De omzetting van getallen naar streepjes is voor L anders dan voor R, zodat tussen een kort en een lang zwart streepje altijd wit zit, dus per zes cijfers 12 zwarte strepen, twee per cijfer. Doordat de twee zwarte strepen soms wat meer rechts en soms wat meer links van het cijfer staan door een brede witte streep links, respectievelijk rechts, valt dit simpele feit niet zo op. De rode accolades in de afbeelding illustreren het. Als streepjes van dezelfde kleur naast elkaar worden gezien als één streep dan bestaan de L(inker)-codes steeds uit achtereenvolgens een witte, zwarte, witte en zwarte streep. Van de 20 mogelijkheden worden de volgende 10 gebruikt: 0: 0001101 1: 0011001 2: 0010011 3: 0111101 4: 0100011 5: 0110001 6: 0101111 7: 0111011 8: 0110111 9: 0001011 De R(echter)-codes zijn het complement (dus 1 wordt 0 en 0 wordt 1), dus achtereenvolgens een zwarte, witte, zwarte en witte streep: 0: 1110010 1: 1100110 2: 1101100 3: 1000010 4: 1011100 5: 1001110 6: 1010000 7: 1000100 8: 1001000 9: 1110100 UPC wordt buiten de VS nauwelijks gebruikt. In plaats daarvan wordt GTIN-13 gebruikt, waarbij een zelfde patroon van evenveel streepjes een nummer van een cijfer meer representeert. Streepjescode
Universal Product Code of UPC is een systeem voor artikelnummering met nummers van 12 cijfers (11 met daarachter een controlecijfer), met bijbehorende streepjescode. Het controlecijfer is zodanig dat de som van de cijfers op even posities plus drie maal de som van de overige cijfers een 10-voud is.
1
barcode, QR-code, streepjescode
7,052
EducationEvent
2316855
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdam%20Dance%20Event
Amsterdam Dance Event
Het Amsterdam Dance Event (ADE) is een muziekconferentie, festival en het wereldwijde ontmoetingspunt voor de creatieve industrie gericht op elektronische muziek en vindt sinds 1996 jaarlijks in oktober plaats in Amsterdam. ADE bestaat uit het ADE By Day (conferentie en festival) en ADE By Night (festival) programma. In 2023 trok het evenement voor het eerst meer dan 500.000 bezoekers. Activiteiten Het Amsterdam Dance Event bestaat uit een dag- en een nachtprogramma: Overdag functioneert het ADE als een platform voor de elektronische muziekindustrie. Hier staan kennisuitwisseling, inspiratie en netwerken centraal. De programmering bestaat uit conferenties, lezingen, workshops, installaties en demonstraties van belangrijke spelers uit de wereld van de elektronische muziek. De diverse conferentie onderdelen zijn: ADE Pro, ADE Beamlab, ADE Beats, ADE Green, ADE Sound Lab, ADE Tech en ADE University. Felix Meritis is sinds 1999 de hoofdlocatie voor de conferentie, behalve tijdens haar verbouwing van 2016 - 2020, toen de conferentie verhuisde naar het DeLaMar. 's Avonds en 's nachts speelt het Amsterdam Dance Event zich af in poppodia, clubs en andere uitgaansgelegenheden in Amsterdam, waar dj's en musici uit binnen- en buitenland voor publiek optreden. In 2011 werd ADE Playground (tegenwoordig ADE By Day Festival) opgezet als een cultuurprogramma voor overdag, met onder meer kunst, film en fotografie op tientallen locaties verspreid over de stad. ADE bestond in 2019 uit meer dan 1000 evenementen op ruim 200 locaties. Geschiedenis Het Amsterdam Dance Event werd in 1996 voor het eerst georganiseerd als een samenwerking tussen Richard Zijlma en de stichting Buma/Stemra. Als locatie fungeerde een hotel aan de Vijzelgracht. Nadat dit een succes bleek, volgde in 1997 een grotere tweede editie, waarbij de conferentie overdag in De Balie werd gehouden en er 's avonds voor de ongeveer 300 bezoekers 30 optredens waren in Paradiso, Escape en de Melkweg. In de loop der jaren groeide zowel de conferentie voor zakelijke ontmoetingen overdag, als het aantal optredens tijdens evenementen, feesten en festivals in de avond en werd het Amsterdam Dance Event uitgebreid van twee naar vijf dagen. 2011 De editie van 2011 kende ruim 700 dj's en acts die optraden in 52 verschillende clubs in Amsterdam. Naast 130.000 bezoekers werd het festival ook door ongeveer 3000 muziekprofessionals bezocht. In 2011 vond de uitreiking van de DJ Mag Top 100 voor het eerst plaats tijdens het Amsterdam Dance Event. David Guetta was de dj die de prijs in ontvangst mocht nemen. 2014 Tijdens de editie van ADE in 2014 waren er ruim 300 evenementen op 85 locaties, die zo'n 350.000 binnenlandse en buitenlandse bezoekers trokken. Tijdens het evenement overleden op verschillende locaties drie personen als gevolg van het verkeerd gebruik van drugs. 2015 De editie in 2015 werd bezocht door 365.000 bezoekers en zo'n 5500 professionals uit de dancewereld. De belangrijkste gast was Jeff Mills, die zich vier dagen in het Rembrandthuis liet opsluiten om daar nieuwe tracks te produceren. Naar aanleiding van de drie doden in 2014 werd deze keer uitgebreid voorlichting gegeven over de gevaren van drugs en was er de mogelijkheid om XTC-pillen te laten testen, maar desondanks overleed opnieuw één persoon aan vermoed drugsgebruik. 2018 In 2018 werd de stichting ADE, die voorheen onder de Stichting Buma Cultuur viel, verzelfstandigd. Tegelijk werd directeur Richard Zijlma opgevolgd door Mariana Sanchotene, die eerder werkzaam was bij ID&T, Stage Entertainment en Cirque du Soleil. Zijlma organiseerde nog wel de editie van 2018 van het ADE. Journalist, musicoloog, popmuzikant en manager Gert van Veen ontving een Lifetime Achievement Award op 17 oktober 2018. Een prijs voor zijn cruciale bijdrage aan de Nederlandse dancescene. Als journalist bij de Volkskrant schreef hij in 1988 een groot artikel over housemuziek, waarna deze muziekstijl populair werd. 2020 - 2021 In 2020 en 2021 kon het ADE wegens de coronapandemie slechts in zeer beperkte omvang en aangepaste vorm plaatsvinden. 2022 Van 19 t/m 23 oktober 2022 werd het dancefestival voor het eerst weer in zijn gebruikelijke vorm gehouden, waarbij 2500 artiesten op 140 locaties verspreid door de stad optraden. Het totaal aantal bezoekers kwam uit op 450.000 en er deden zich geen grotere incidenten voor. 2023 Het Amsterdam Dance Event 2023 vindt plaats van 18 oktober tot en met 22 oktober 2023. Een van de twee ADE directeuren, Meindert Kennis, laat weten op te stappen na deze editie. Dit vanwege het feit dat Kennis een nieuwe uitdaging aangaat met zijn gezin in Azië. Externe link Homepage van het Amsterdam Dance Event Muziekfestival in Nederland Evenement in Amsterdam Muziek in Amsterdam Dancefestival
Overdag functioneert het ADE als een platform voor de elektronische muziekindustrie. Hier staan kennisuitwisseling, inspiratie en netwerken centraal. De programmering bestaat uit conferenties, lezingen, workshops, installaties en demonstraties van belangrijke spelers uit de wereld van de elektronische muziek. De diverse conferentie onderdelen zijn: ADE Pro, ADE Beamlab, ADE Beats, ADE Green, ADE Sound Lab, ADE Tech en ADE University. Felix Meritis is sinds 1999 de hoofdlocatie voor de conferentie, behalve tijdens haar verbouwing van 2016 - 2020, toen de conferentie verhuisde naar het DeLaMar. 's Avonds en 's nachts speelt het Amsterdam Dance Event zich af in poppodia, clubs en andere uitgaansgelegenheden in Amsterdam, waar dj's en musici uit binnen- en buitenland voor publiek optreden.
1
educatieve sessie, leerbijeenkomst, kennisuitwisseling
10,113
CreativeWorkSeason
2977832
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nashville%20%28televisieserie%29
Nashville (televisieserie)
Nashville is een Amerikaanse muzikale dramaserie gemaakt door Oscarwinnares Callie Khouri en geproduceerd door R.J. Cutler, Khouri, Dee Johnson, Steve Buchanan en Connie Britton. De hoofdrol wordt gespeeld door Connie Britton als Rayna James, een legendarische countryzangeres van wie de bekendheid begint te verdwijnen, en Hayden Panettiere als aanstormend countryzangeres Juliette Barnes. De serie ging op 10 oktober 2012 in premiere op ABC. Er keken 8.93 miljoen kijkers naar de première van de serie. Critici waren dikwijls lovend over de première. Het werk van de maker Khouri en de acteerprestatie van Connie Britton werden positief onthaald. Verhaal De serie draait om Rayna James (Connie Britton). Rayna James is een countrylegende en heeft een carrière die de meeste artiesten zouden benijden. Maar toch. De laatste tijd begint haar populariteit te tanen. Er zijn nog steeds genoeg fans die haar handtekening willen, maar de concertzalen zitten niet meer bomvol zoals in de hoogdagen van haar carrière. Haar platenmaatschappij komt met een idee om haar populariteit weer op te krikken. Ze organiseren een concerttournee, waarbij ze het podium moet delen met de jonge en sexy belofte Juliette Barnes (Hayden Panettiere). Maar de sluwe Juliette wil natuurlijk alle aandacht naar haar toe trekken. Rayna heeft dan ook weinig zin om met deze respectloze, kleine feeks samen een podium te delen, waardoor er een ware populariteitsstrijd ontstaat. Maar misschien heeft Rayna een geheime troef in handen, wanneer de nog onbekende songschrijfster Scarlett O'Connor haar helpt om haar carrière nieuw leven in te blazen. Personages Vaste personages en spelers Connie Britton als Rayna James, een 40-jarige countryzangeres waarvan haar bekendheid begint te verdwijnen. Hayden Panettiere als Juliette Barnes, een voormalig tienerster die de plek van Rayna als bekendste countryzangeres wil innemen. Clare Bowen als Scarlett O'Connor, Ze is ook het nichtje van Deacon. Eric Close als Teddy Conrad, de echtgenoot van Rayna die nu leeft op het salaris van Rayna. Hij besluit om zich op te geven als nieuwe burgemeester van Nashville. Charles Esten als Deacon Clayborne, songwriter, leadgitarist en voormalig minnaar van Rayna. Jonathan Jackson als Avery Barkley, een ambitieuze muzikant . Zijn grote liefde is Juliette. Sam Palladio als Gunnar Scott, een goedhartig en ambitieuze muzikant die een oogje heeft op Scarlett. Powers Boothe als Lamar Wyatt, vader van Rayna, die niet accepteert dat haar muziekcarrière vervaagt. Hij is ook politicus en is erg rijk. Chris Carmack als Will Lexington, komt naar Nashville om zijn geluk te beproeven in de countrymuziek. Hij houdt er een groot geheim op na. Dikwijls terugkerende personages en spelers Judith Hoag als Tandy Hampton Kimberly Williams-Paisley als Peggy Kenter Burgess Jenkins als Randy Roberts J. D. Souther als Watty White Sylvia Jefferies als Jolene Barnes Ed Amatrudo als Glenn Goodman Lennon Stella als Maddie Conrad Maisy Stella als Daphne Conrad Michiel Huisman als Liam McGuinnis Ilse DeLange als coach van talentenjacht Afleveringen {| class="wikitable" |} {| class="wikitable" |} {| class="wikitable" |} {| class="wikitable" |} Productie Televisiezender ABC kocht het scenario van Callie Khouri in oktober 2011. Daarna werd er een proefaflevering besteld op 27 januari 2012. De aflevering werd gefilmd in maart 2012. De Brit Sam Palladio werd op 14 februari 2012 de eerste vaste acteur in de serie. Australische actrice Clare Bowen volgde op 17 februari 2012. Op 22 februari sloot Jonathan Jackson zich bij de acteurs aan. Een dag later volgde acteur Powers Boothe. Op 29 februari werd bekend dat Hayden Panettiere een van de belangrijkste rol op zich zou nemen: Juliette Barnes. Op 5 maart sloot Charles Esten zich aan bij de rolbezetting. Op 6 maart werd medegedeeld dat Connie Britton de hoofdrol, Rayna James zou gaan spelen. De serie werd goedgekeurd door ABC op 11 mei 2012. De serie ging in première op 10 oktober als onderdeel van het 2012-2013 tv-seizoen. Op 13 mei 2016 besloot de televisiezender ABC te stoppen met Nashville in verband met tegenvallende kijkcijfers. Na verschillende smeekbedes van fans om de serie toch door te zetten, maakte de Amerikaanse zender CMT op 10 juni 2016 wereldkundig dat het een vijfde seizoen zou gaan produceren. Muziek Op 2 oktober 2012 werd er bekendgemaakt dat alle originele liedjes en covers die in de serie worden gebruikt ook worden uitgegeven. Enkele origineel liedjes zullen worden geschreven door John Paul White van The Civil Wars, Hillary Lindsey, en Elvis Costello. Bronnen Amerikaanse dramaserie
De serie werd goedgekeurd door ABC op 11 mei 2012. De serie ging in première op 10 oktober als onderdeel van het 2012-2013 tv-seizoen.
1
tv-seizoen, radioserie, videogame-seizoen
4,852
Museum
741670
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neues%20Museum
Neues Museum
Het Neues Museum is een museum op het Museumsinsel in Berlijn. Het gebouw werd tussen 1843 en 1855 gebouwd naar een ontwerp van Friedrich August Stüler, een leerling van Karl Friedrich Schinkel. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw zwaar beschadigd. Pas in 1989 werd het gebouw van instorting gered. Na een uitgeschreven competitie die werd gewonnen door architect David Chipperfield werd gestart in 1999 met de reconstructie van het gebouw. Op zaterdag 7 maart en zondag 8 maart 2009 werd het Neues Museum al getoond aan het publiek. De officiële opening van het museum werd gehouden op 16 oktober 2009. Deze reconstructie maakte dat het gebouw werd uitgeroepen tot gebouw van het jaar 2011 en Chipperfield laureaat werd van de European Union Prize for Contemporary Architecture. De collectie bestaat uit de archeologische verzamelingen van het Ägyptisches Museum en Papyrus Collectie, het Museum van de Prehistorie en de Vroege Geschiedenis en andere Klassieke verzamelingen. Een van de hoogtepunten van de collectie is de buste van de Egyptische koningin Nefertiti. Externe link Website van het Neues Museum Museum in Berlijn Neoclassicistisch bouwwerk Mitte (district van Berlijn)
Het Neues Museum is een museum op het Museumsinsel in Berlijn. Het gebouw werd tussen 1843 en 1855 gebouwd naar een ontwerp van Friedrich August Stüler, een leerling van Karl Friedrich Schinkel. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw zwaar beschadigd.
3
museum, tentoonstellingsruimte, kunstcollectie
9,978
AccountingService
46778
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziekenhuis
Ziekenhuis
Een ziekenhuis is een instelling waar zieke en gewonde mensen verzorgd worden en waar professionele gezondheidszorg wordt verleend. Dit gebeurt door artsen, medisch specialisten en verpleegkundigen. De type zorg dat in ziekenhuizen wordt verleend, valt onder de curatieve zorg. De preventieve gezondheidszorg is een ander vorm van zorg gericht op de preventie van ziektes en heeft een meer sociaal-maatschappelijk karakter in vergelijking met de medische zorg in ziekenhuizen. Een verwante benaming van ziekenhuizen is kliniek. Dit zijn veelal gespecialiseerde ziekenhuizen, bijvoorbeeld een abortuskliniek of een hartkliniek. In Vlaanderen wordt kliniek soms ook als synoniem van algemeen ziekenhuis gebruikt. Vroeger gebruikte men vaak de begrippen gasthuis of hospitaal. Nu wordt met dat laatste meestal een militair ziekenhuis bedoeld. Afdelingen Een ziekenhuis bestaat uit verschillende afdelingen. Die kunnen in één gebouw gehuisvest zijn, maar bij sommige ziekenhuizen zijn, door fusies of door praktische noodzaak, de afdelingen verspreid over meerdere gebouwen. De poliklinieken voor het behandelen van patiënten binnen het spreekuur van de arts. Elk specialisme heeft zijn eigen polikliniek. Klinische afdelingen voor het opnemen van patiënten als een patiënt voor observatie of behandeling in bed ligt op een verpleegafdeling. Als een patiënt meerdere dagen moet blijven, is hij "klinisch" opgenomen. Tijdens het bezoekuur kunnen familie, vrienden of kennissen de patiënt bezoeken. Is het een behandeling waarbij de patiënt wel in bed ligt, maar geen nacht overblijft, dan betreft het een dagbehandeling of daghospitalisatie. Verpleegafdelingen zijn meestal verspreid per specialisme gesitueerd rond een centrale gang voorzien van patiëntenkamers. Een spoedeisende hulpafdeling (Nederlandse benaming, afgekort 'SEH') of spoedgevallendienst (Belgische benaming, ook kortweg 'spoed' genoemd). Dit is formeel een van de poliklinieken. Op deze afdeling worden patiënten, met bijvoorbeeld verwondingen en breuken, met spoed geholpen. Vanuit de spoedeisende hulp/spoedgevallendienst worden patiënten soms direct klinisch opgenomen, als dit nodig blijkt. De ambulancedienst, meestal een zelfstandige dienst, brengt patiënten op de spoedeisende hulp binnen, als zij de patiënten niet zelf kunnen helpen. Sommige Nederlandse ziekenhuizen hebben een standplaats voor een regionaal werkende traumahelikopter, die als een speciale ambulancedienst werkt. In België kan een spoedgevallendienst bijkomend over een MUG-dienst beschikken die is ingeschakeld in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Intensievezorg- en hartbewakingsafdelingen. Dit zijn klinische afdelingen voor intensieve zorg, als de gezondheidssituatie van de patiënt precair is. Operatiekamers Ziekenhuislaboratoria. De meeste ziekenhuizen beschikken over een klinisch-chemisch, een medisch microbiologisch, een farmaceutisch toxicologisch en een pathologisch-anatomisch laboratorium om bloed, urine, ontlasting, sputum en weefsels te onderzoeken. Apotheek voor het verspreiden en controleren van alle medicamenten. Ziekenhuisapothekers zijn apothekers die een specialisme hebben waarbij ze bevoegd zijn tot het maken en controleren van medicatie voor bijvoorbeeld chemotherapie. Tevens zijn ze samen met de arts verantwoordelijk voor het goed kiezen en het uitvoeren van de therapie met medicijnen. Diverse ondersteunende afdelingen, zoals het opnamebureau en de afsprakenbalie, de technische dienst, (nood)stroomvoorziening, ict, wasserij, keuken en financiële administratie. Historie Heel vroeger was het gasthuis ook werkelijk een gasthuis of herberg. In dit gasthuis werden later ook zieke mensen verzorgd. Het verlenen van zorg en onderdak was veelal religieus geïnspireerd. Deze oorsprong is ook nog terug te vinden in het aanspreken van verplegend personeel met “zuster” of “broeder” en in de naam van sommige ziekenhuizen: Wilhelmina Gasthuis, Sint Franciscus Gasthuis en St. Jans Gasthuis. Een oud voorbeeld daarvan lezen we in Lukas 10:34-35, waar een Samaritaan een gewonde man in een herberg brengt en de waard opdracht geeft de patiënt te verzorgen. Ziekenhuizen voor besmettelijke ziekten ontstonden ook wel op initiatief van stadsbestuurders. Die pest- en leprozenhuizen lagen vanwege het besmettingsgevaar buiten de stad. Aan het eind van de 19e, begin 20e eeuw begon men goede gezondheidszorg te beschouwen als iets waar iedereen recht op had. Zo ontstonden veel nieuwe ziekenhuizen uit particulier initiatief. Later werden sommige ziekenhuizen onderdeel van een universiteit waar geneeskunde onderwezen werd. Dit zijn de zogeheten academische ziekenhuizen. Veel lokale ziekenhuizen zijn in de twintigste eeuw met de bevolkingsgroei ontstaan vanuit de behoefte van iedere streek om een eigen ziekenhuis te hebben. Dit zijn vaak stichtingen, die nog steeds voor een klein deel gefinancierd worden uit giften. Organisatie De organisatiestructuur van een ziekenhuis wordt voor een groot deel bepaald door de wijze van financiering van het ziekenhuis en de medisch specialist. De medisch specialisten kunnen in loondienst van een ziekenhuis zijn, maar zij zijn vaak zelfstandig. Een groep zelfstandige specialisten in een ziekenhuis is per specialisme verenigd in een maatschap. Als de specialisten in een ziekenhuis zelfstandig zijn, zijn zij in principe niet afhankelijk van het ziekenhuis voor hun inkomsten. Daardoor heeft het ziekenhuis weinig grip op de specialisten. Dit is per ziekenhuis verschillend en afhankelijk van hoe het management is. Specialisatie Sommige algemene ziekenhuizen zijn gespecialiseerd. Deze specialisatie is nuttig omdat daardoor de nodige kennis en investeringen op één plaats gebundeld zijn waarvoor een kritische massa nodig is. België In België kan een ziekenhuis erkend zijn voor bepaalde ziekenhuisfuncties (onderdelen van een ziekenhuis die diensten leveren aan alle patiënten horizontaal over de verschillende verpleegafdelingen en specialismen heen) en zorgprogramma's (multidisciplinaire zorgpakketten aangeboden aan specifieke patiëntencategorieën). In België moet een ziekenhuis voldoen aan de regelgeving beheerd door het RIZIV. Nederland In Nederland moet een ziekenhuis voldoen aan de regelgeving van en gefinancierd worden vanuit de Wet Ziekenhuisvoorzieningen. Financiering In de strijd van de overheid om de kosten van de gezondheidszorg te beheersen, moeten ziekenhuizen winstgevend worden. Ziekenhuizen moeten hun bestaansrecht bewijzen. Diensten worden aangeboden tegen een afgesproken vergoeding. Productiecijfers dienen gehaald te worden. Het ziekenhuis wordt als een bedrijf gerund door managers. Tegenstrijdig is dat de zorgplicht voor een ziekenhuis blijft, terwijl zaken als financiering, verzekeringen, wachtlijsten en politiek een belangrijke rol spelen. Een belangrijke stap naar "marktwerking in de zorg" is de invoering van de DBC-systematiek. Een andere belangrijke stap is de aandacht die uitgaat naar de capaciteitsplanning in de steeds complexer wordende logistieke processen in het ziekenhuis. Capaciteitsplanning in ziekenhuizen is het proces van het bepalen en het zo efficiënt mogelijk inzetten van de benodigde hoeveelheid productie capaciteit (specialisten, verzorgend personeel, OK ruimte, bedden, materialen) om afspraken ten aanzien van productiecijfers na te komen. De trend om ziekenhuizen te commercialiseren is niet zonder risico. Epidemiologisch onderzoek naar het sterftecijfer waarbij particuliere ziekenhuizen met en zonder winstoogmerk in Canada worden vergeleken, heeft aangetoond dat het sterftecijfer hoger is in ziekenhuizen met winstoogmerk. Sterftecijfers Sinds 1 oktober 2014 zijn ziekenhuizen in Nederland wettelijk verplicht sterftecijfers te publiceren. Naast het absolute aantal sterfgevallen, geven de ziekenhuizen ook inzicht in de Hospital Standardized Mortality Ratio. Deze vergelijkt de sterfte in een ziekenhuis met de sterfte die in een ziekenhuis mag worden verwacht op basis van de kenmerken van de patiënten. Zie ook Verpleeghuis Hospital Standardized Mortality Ratio Lijst van Nederlandse ziekenhuizen Lijst van voormalige ziekenhuizen in Nederland Lijst van Belgische ziekenhuizen Externe links Sterftecijfers Nederlandse ziekenhuizen - zorgkaartnederland.nl Kwaliteitsgegevens van alle Nederlandse ziekenhuizen - ziekenhuizentransparant.nl
De poliklinieken voor het behandelen van patiënten binnen het spreekuur van de arts. Elk specialisme heeft zijn eigen polikliniek. Klinische afdelingen voor het opnemen van patiënten als een patiënt voor observatie of behandeling in bed ligt op een verpleegafdeling. Als een patiënt meerdere dagen moet blijven, is hij "klinisch" opgenomen. Tijdens het bezoekuur kunnen familie, vrienden of kennissen de patiënt bezoeken. Is het een behandeling waarbij de patiënt wel in bed ligt, maar geen nacht overblijft, dan betreft het een dagbehandeling of daghospitalisatie. Verpleegafdelingen zijn meestal verspreid per specialisme gesitueerd rond een centrale gang voorzien van patiëntenkamers. Een spoedeisende hulpafdeling (Nederlandse benaming, afgekort 'SEH') of spoedgevallendienst (Belgische benaming, ook kortweg 'spoed' genoemd). Dit is formeel een van de poliklinieken. Op deze afdeling worden patiënten, met bijvoorbeeld verwondingen en breuken, met spoed geholpen. Vanuit de spoedeisende hulp/spoedgevallendienst worden patiënten soms direct klinisch opgenomen, als dit nodig blijkt. De ambulancedienst, meestal een zelfstandige dienst, brengt patiënten op de spoedeisende hulp binnen, als zij de patiënten niet zelf kunnen helpen. Sommige Nederlandse ziekenhuizen hebben een standplaats voor een regionaal werkende traumahelikopter, die als een speciale ambulancedienst werkt. In België kan een spoedgevallendienst bijkomend over een MUG-dienst beschikken die is ingeschakeld in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Intensievezorg- en hartbewakingsafdelingen. Dit zijn klinische afdelingen voor intensieve zorg, als de gezondheidssituatie van de patiënt precair is. Operatiekamers Ziekenhuislaboratoria. De meeste ziekenhuizen beschikken over een klinisch-chemisch, een medisch microbiologisch, een farmaceutisch toxicologisch en een pathologisch-anatomisch laboratorium om bloed, urine, ontlasting, sputum en weefsels te onderzoeken. Apotheek voor het verspreiden en controleren van alle medicamenten. Ziekenhuisapothekers zijn apothekers die een specialisme hebben waarbij ze bevoegd zijn tot het maken en controleren van medicatie voor bijvoorbeeld chemotherapie. Tevens zijn ze samen met de arts verantwoordelijk voor het goed kiezen en het uitvoeren van de therapie met medicijnen. Diverse ondersteunende afdelingen, zoals het opnamebureau en de afsprakenbalie, de technische dienst, (nood)stroomvoorziening, ict, wasserij, keuken en financiële administratie.
1
accountantskantoor, boekhoudservice, financiële administratie
4,613
BusTrip
4273110
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn%2042%20%28Rotterdam%29
Buslijn 42 (Rotterdam)
|} Buslijn 42 is een buslijn in de gemeente Rotterdam, die wordt geëxploiteerd door de RET. De lijn verbindt het metrostation Marconiplein met de bedrijventerrein Spaanse Polder en het bedrijventerrein Rotterdam Noord-West en is een zogenaamde gemaksbus met een beperkte dienst waarbij niet in de avonduren en het weekeinde wordt gereden. Er hebben in het verleden meerdere lijnen met het lijnnummer 42 bestaan. Geschiedenis Lijn N en lijn 42 I Na de oorlog werd Lijn N ingesteld op 18 maart 1946 en ging rijden tussen de Rochussenstraat (vanaf de Westersingel) door de Maastunnel naar Charlois (Boergoensevliet). Op 1 november 1953 werd de lijnletter N vervangen door het lijnnummer 42. Op 7 februari 1968 met de komst van de Rotterdamse metro werd de lijn vervangen door een nieuwe lijn 46 die reed van het Schulpplein via het Boergoensevliet en de Maastunnel naar het Heemraadsplein. Lijn 42 II & III Op 27 augustus 1984 werd een lijn 42 ingesteld die ging rijden ter vervanging van een deel van de route van tramlijn 6 door Delfshaven aangezien die lijn werd ingekort door de aanleg van de metro. Op 1 juni 1985 werd deze lijn 42 weer opgeheven. In de eerste helft van de jaren '90 heeft er een zomer Weekendbus gereden met lijnnummer 42 door Kralingen. Deze reed rond de Kralingse Plas vanaf de Voorschoterlaan naar de Kralingse Zoom. Lijn 42 IV Op 7 september 1998 werd een nieuwe lijn 42 ingesteld ter bediening van het bedrijvenpark Noord-West vanaf het Marconiplein. De lijn kwam ter vervanging van de doorgetrokken ritten van lijn 45 (voorheen lijn 41) vanaf het centraal station waarbij de rechtstreekse ritten vervielen en men op het Marconiplein moest overstappen. Later is de rechtstreekse verbinding enkele jaren teruggekeerd met lijn 43 maar deze lijn werd eind 2011 weer opgeheven. Met ingang van de dienstregeling van 2015 wordt er in de spits gereden met een hoge frequentie en wordt er 's avonds en in het weekend niet gereden. Rotterdamse bus Buslijn in Nederland
|} Buslijn 42 is een buslijn in de gemeente Rotterdam, die wordt geëxploiteerd door de RET. De lijn verbindt het metrostation Marconiplein met de bedrijventerrein Spaanse Polder en het bedrijventerrein Rotterdam Noord-West en is een zogenaamde gemaksbus met een beperkte dienst waarbij niet in de avonduren en het weekeinde wordt gereden. Er hebben in het verleden meerdere lijnen met het lijnnummer 42 bestaan.
2
busreis, buslijn, busroute
8,089
WPHeader
2728892
https://nl.wikipedia.org/wiki/JQuery%20Mobile
JQuery Mobile
jQuery Mobile is een JavaScript-framework voor smartphones en tablets dat momenteel wordt ontwikkeld door het jQuery-projectteam. De focus ligt op het ontwikkelen van een eenvoudig te implementeren en breed toegankelijke user interface bibliotheek die compatibel is met de grote verscheidenheid aan toestellen die zijn ontstaan door de steeds groeiende smartphone- en tabletmarkt. jQuery Mobile is compatibel met andere frameworks en platformen zoals bijvoorbeeld PhoneGap. Het jQuery Mobile framework vereenvoudigt de ontwikkeling van websites en applicaties voor mobiele toestellen en platformen. Waar eerder voor iedere smartphone of tablet een aparte, aangepaste versie gebouwd werd geeft jQuery Mobile nu de mogelijkheid slechts één website of applicatie te ontwikkelen die werkt op alle populaire browsers en platformen. Eigenschappen Gebouwd op de kern van jQuery voor herkenbare en consistente jQuery syntaxis en een lage leercurve Maakt gebruik van de broncode en patronen van jQuery UI Werkt op alle populaire smartphone-, tablet-, e-reader- en desktopplatformen en moderne (mobiele) browsers: iOS, Android, BlackBerry OS, PalmOS, WebOS, Nokia/Symbian, Windows Phone 7, MeeGo, Opera Mobile/Opera Mini, Firefox Mobile, Kindle, Nook Ondersteunt door de benadering van progressive enhancement op oudere platformen en browsers de kerninhoud en -functionaliteit en biedt op nieuwe platformen en browsers een gebruikersbeleving die gelijk is aan een native applicatie Hoge snelheid door een kleine bestandsomvang en minimale afhankelijkheid van afbeeldingen Modulaire architectuur voor het bouwen van geoptimaliseerde applicaties met specifieke componenten Snelle en eenvoudige configuratie van pagina's en handelingen door gebruik van HTML5 markup Gebruik van responsive webdesign technieken en hulpmiddelen maakt automatisch schalen van smartphone tot desktop mogelijk Krachtig Ajax-gedreven navigatiesysteem met geanimeerde paginaovergangen Geoptimaliseerd voor assistieve technologieën zoals schermlezers als VoiceOver in iOS Uniforme en platformonafhankelijke UI widgets die zijn geoptimaliseerd voor touchscreens Gebruik van thema's om snel een hoogwaardige gebruikersbeleving te creëren en ThemeRoller om eenvoudig nieuwe thema's aan te maken Ontstaan In 2009 doen John Resig en zijn team in het kader van de ontwikkeling van TestSwarm onderzoek naar het testen van JavaScript op mobiele browsers. Webontwikkeling voor mobiele apparaten is een opkomend thema binnen de gemeenschap en wint snel aan populariteit. Het team werkt hard aan het bepalen van de strategie en richting die het jQuery project op gaat. Het onderzoek begint met een simpele doelstelling: zorgen dat jQuery werkt op alle populaire mobiele browsers en platformen. Dit resulteert in een overzicht van browsers en platformen van hoge kwaliteit en met een groot marktaandeel waar de ontwikkeling op wordt gericht. De kern van jQuery wordt aangepast en geschikt gemaakt om te werken op mobiele browsers. Daarnaast wordt gewerkt aan de introductie van een framework voor een complete en uniforme gebruikersinterface voor mobiele apparaten. Op 11 augustus 2010 gaat het jQuery Mobile project van start. De oorspronkelijke matrix met browsers en platformen wordt in de loop van het project aangepast. Door het toepassen van progressive enhancement krijgt iedere gebruiker toegang tot dezelfde functionaliteit. Oudere browsers geven de basisfunctionaliteit weer terwijl gebruikers met een moderne browser een meer geavanceerde en verbeterde versie van de website te zien krijgen. Het meest recente overzicht van ondersteunde browsers en platformen is te vinden onder browserondersteuning. Opbouw Iedere website die jQuery Mobile gebruikt is min of meer hetzelfde opgebouwd. In de volgende paragrafen wordt omschreven hoe basisfunctionaliteit aan een jQuery Mobile website kan worden toegevoegd. Data-attribute Het jQuery Mobile framework maakt gebruik van HTML5 data-attributen om widgets te configuren. Deze data-attributen kunnen in bijna ieder element worden gebruikt, een overzicht hiervan staat in de bibliotheek. Standaard paginaopbouw Een standaard jQuery Mobile document is als volgt opgebouwd. In de head past de metatag viewport de breedte van de pagina aan de schermbreedte van het toestel aan en wordt verwezen naar de jQuery en jQuery Mobile bibliotheken en stylesheets. In de body wordt een div element met data-role="page" gebruikt om een nieuwe pagina te definiëren. Daarbinnen kunnen optioneel een header (date-role="header") en ruimte voor content (data-role="content") worden toegevoegd. <!DOCTYPE html> <html> <head> <title>My Page</title> <meta name="viewport" content="width=device-width, initial-scale=1"> <link rel="stylesheet" href="http://code.jquery.com/mobile/1.0/jquery.mobile-1.0.min.css" /> <script src="https://code.jquery.com/jquery-3.4.1.min.js"></script> <script src="https://code.jquery.com/mobile/1.4.5/jquery.mobile-1.4.5.min.js"></script> </head> <body> <div data-role="page"> <div data-role="header"> <h1>My Title</h1> </div><!-- /header --> <div data-role="content"> <p>Hello world</p> </div><!-- /content --> </div><!-- /page --> </body> </html> Een HTML document kan meerdere data-role="page" elementen, en daarmee dus meerdere pagina's, bevatten, hierdoor hoeft er slechts een bestand geladen te worden. Binnen het bestand kan naar een andere pagina verwezen worden door het gebruik van "#" met de ID (bijvoorbeeld href="#second"). Lijstweergaven jQuery Mobile bevat een set veelgebruikte lijstweergaven die met data-role="listview" worden toegevoegd. Door data-inset="true" toe te voegen wordt de lijst weergegeven als een blok met ronde hoeken en rondom een marge. Het attribuut data-filter="true" zorgt voor een dynamische zoekfunctie. Er is een groot aantal typen lijstweergaven te vinden in het overzicht. De volgende code geeft een eenvoudige lijst weer. <ul data-role="listview" data-inset="true" data-filter="true"> <li><a href="#">Acura</a></li> <li><a href="#">Audi</a></li> <li><a href="#">BMW</a></li> <li><a href="#">Cadillac</a></li> <li><a href="#">Ferrari</a></li> </ul> Sliders Het framework biedt een uitgebreide set van form elementen die automatisch worden omgezet in touch-geoptimaliseerde widgets. De onderstaande code laat een slider zien op basis van de nieuwe HTML5 attribuut type="range", een data-role attribuut is niet nodig. Sliders moeten altijd in een form element geplaatst worden en alle elementen binnen dat formulier hebben een label nodig. <form> <label for="slider-0">Input slider:</label> <input type="range" name="slider" id="slider-0" value="25" min="0" max="100" /> </form> Knoppen Er zijn een aantal manieren om knoppen te maken. Bij de onderstaande manier wordt een link omgevormd naar een knop door data-role="button" aan het element toe te voegen. Er kan optioneel een icon aan de knop worden toegevoegd door het attribuut data-icon te gebruiken, de positie ervan kan worden bepaald door het attribuut data-iconpos toe te voegen. <a href="#" data-role="button" data-icon="star" data-iconpos="left" >Star button</a> Thema's jQuery Mobile ondersteunt maximaal 26 verschillende thema's om toolbars, content en knoppen vorm te geven. Het "data-theme" attribuut vertelt jQuery Mobile welk thema gebruikt moet worden. Het toevoegen van data-theme="e" aan een van de widgets (pagina, header, lijst, slider, knop) zal die elementen geel weergeven. Standaard kan gekozen worden uit thema A t/m E om stijlen te combineren. <a href="#" data-role="button" data-icon="star" data-theme="a">Button</a> Het toevoegen van een thema aan een pagina zorgt dat alle widgets daarbinnen het thema overerven. Headers zijn standaard thema A en erven niet over. De ThemeRoller kan gebruikt worden om zelf een thema te ontwikkelen. <div data-role="page" data-theme="a"></div> Pagina's koppelen Een HTML document kan uit meerdere pagina's bestaan, jQuery laat bij het laden de eerste pagina (data-role="page") zien die het in het bestand tegenkomt. Als een link in een document verwijst naar een anker (#foo) zoekt het framework naar een pagina met die ID, waarna die wordt geladen. Als het attribuut data-rel="back" aan een link wordt toegevoegd wordt terugverwezen naar de pagina waar de gebruiker vandaan kwam. Met het attribuut data-add-back-btn="true" kan er een terugknop aan de pagina of in de header worden toegevoegd. Om geanimeerde paginaovergangen te activeren worden alle links die verwijzen naar een pagina geladen via Ajax. De gebruiker ziet een spinner en als de actie succesvol is wordt de paginacontent toegevoegd aan de DOM. De pagina wordt geopend met een geanimeerde paginaovergang. Lukt dit niet wordt er een foutmelding getoond. Links die verwijzen naar andere domeinen of die rel="external", data-ajax="false" of target-attributen hebben worden niet met Ajax geladen. In plaats daarvan worden deze links nieuw ingeladen zonder geanimeerde overgang. Paginaovergangen Het framework bevat een set van zes op CSS gebaseerde overgangseffecten die kunnen worden toegepast op iedere pagina met Ajax-navigatie. Standaard past het framework de rechts-naar-links-overgang toe maar als het attribuut data-transition wordt toegevoegd aan een link kan een aangepast effect gebruikt worden. Als op de terugknop wordt gedrukt wordt automatisch het omgekeerde effect gebruikt. <a href="index.html" data-transition="pop">I'll pop</a> Dialoogvensters Iedere pagina kan als dialoogvenster worden weergegeven door het attribuut data-rel="dialog" toe te voegen aan de link van een anker. Het framework stelt automatisch ronde hoeken, marges en een donkere achtergrond in zodat het dialoog boven de pagina zweeft. Standaard opent het venster met "pop" effect, door het attribuut data-transition toe te voegen kan ook worden gekozen voor "slideup" of "flip". Om een cancelknop aan het venster toe te voegen kan het attribuut data-rel="back" worden toegevoegd. <a href="foo.html" data-rel="dialog" data-rel= "back" data-transition="pop">Open dialog</a> Ervaren ontwikkelaars Voor de ontwikkelaars die geen gebruik willen maken van data-attribuut markup om widgets te configureren is er de mogelijkheid om in JavaScript direct plugins aan te roepen. Voor hen heeft jQuery Mobile informatie over configuratie, events en methoden die gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling. Daarnaast is er informatie te vinden over het scripten van pagina's, het genereren van dynamische pagina's en het bouwen van applicaties met PhoneGap. Versies In de onderstaande tabel staan alle uitgebrachte versies van jQuery Mobile. Browserondersteuning jQuery Mobile wordt ondersteund op de grote meerderheid van alle moderne desktop-, smartphone-, tablet- en e-reader-platformen. Door de focus op universele toegankelijkheid en brede ondersteuning voor alle populaire platformen worden ook oudere toestellen en browsers ondersteund. Er worden drie niveaus van platformondersteuning gebruikt: A (volledige ondersteuning), B (volledige ondersteuning zonder Ajax) en C (basis). Niveau A Volledige ondersteuning met Ajax-geanimeerde paginaovergangen. Een browser die minimaal in staat is gebruik te maken van mediaquery's (een vereiste voor jQuery Mobile). Deze browsers worden uitgebreid getest maar kunnen in sommige gevallen niet een pixel-perfecte weergave tonen. De weergave is afhankelijk van hoe de CSS door het toestel in combinatie met het platform wordt gerenderd. Apple iOS 3.2 - 5.0 Android 2.1 - 2.3. Functioneert op 1.5 en 1.6 maar uitvoering kan traag zijn. Android Honeycomb Windows Phone 7 - 7.5 Blackberry 6.0 Blackberry 7 Blackberry Playbook 1.0.1 / 1.0.5 Palm WebOS 1.4 - 2.0 Palm WebOS 3.0 Firebox Mobile (Beta) Opera Mobile 11.0 Meego 1.2 Kindle 3 and Fire Chrome Desktop 11 - 15 Firefox Desktop 4 - 8 Internet Explorer 7 - 9. Kleine CSS problemen. Opera Desktop 10 - 11 Niveau B Verbeterde ondersteuning zonder Ajax-navigatie. Een browser die in staat is jQuery Mobile uit te voeren maar niet genoeg marktaandeel heeft om gegarandeerd getest te worden. Er worden bug fixes uitgebracht om deze browsers te helpen. Blackberry 5.0 Opera Mini 5.0 - 6.0 Nokia Symbian^3 Niveau C Basis HTML ondersteuning. Een browser die niet in staat is gebruik te maken van mediaquery's. Er wordt geen scripting uitgevoerd en pagina's worden weergegeven in HTML en eenvoudige CSS. Alle oudere toestellen die geen mediaquery's ondersteunen krijgen standaard de niveau C-stempel. Blackberry 4.x Windows Mobile Roadmap Een overzicht van verbeteringen en nieuwe functies die de komende maanden doorgevoerd worden. Versie 1.1 Ondersteuning van AMD, een CommonJS standaard die steeds breder wordt toegepast Vast menubalken die niet meer meebewegen tijdens het scrollen Verbeterde AJAX paginaovergangen: sneller en soepeler Versie 1.2 Nieuwe componenten en verfijnen van bestaande widgets Plugins Naast standaard de widgets van jQuery Mobile is er een breed scala aan plugins te vinden die diverse functionaliteit toevoegen aan jQuery Mobile. jQuery Mobile Pagination Plugin Photo Swipe Prijzen In november 2011 heeft het framework een Packt 2011 Open Source Award gewonnen in de categorie Open Source Mobile Toolkits and Libraries. Zie ook jQuery Verder lezen Externe links jQuery Mobile officiële website jQuery Mobile Gallery jQuery officiële website Software engineering
Standaard paginaopbouw Een standaard jQuery Mobile document is als volgt opgebouwd. In de head past de metatag viewport de breedte van de pagina aan de schermbreedte van het toestel aan en wordt verwezen naar de jQuery en jQuery Mobile bibliotheken en stylesheets. In de body wordt een div element met data-role="page" gebruikt om een nieuwe pagina te definiëren. Daarbinnen kunnen optioneel een header (date-role="header") en ruimte voor content (data-role="content") worden toegevoegd.
2
header, koptekst, paginakop
1,827
CheckOutAction
2715754
https://nl.wikipedia.org/wiki/OV-chipkaartsysteem
OV-chipkaartsysteem
Het OV-chipkaartsysteem omvat de complete technologie die zorgt voor het functioneren van het landelijke vervoerbewijs in Nederland, de OV-chipkaart. Chronologie Hieronder een korte tijdlijn van belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van de invoering van het OV-chipkaartsysteem in Nederland. 2001: Oprichting Trans Link Systems door 5 openbaarvervoerbedrijven begin 2002-juli 2003: Tenderproces resulterend in een overeenkomst tussen TLS en East-West E-ticketing B.V. april 2005-2011: Uitrol bij vervoerders in Nederland, beginnend in Rotterdam, met eind 2005 de eerste interoperabele reis (met overstap tussen vervoerders) tussen RET en Connexxion en medio 2006 invoering bij NS op de Hoekse Lijn. mei 2009: Aanpassing van de Europese regelgeving zodat TLS geen bankvergunning nodig had. november 2011-juli 2014: Afschaffing van oude vervoersbewijzen: eerst de Nationale Strippenkaart, in januari 2014 het VBN-sterabonnement en ten slotte het papieren treinkaartje. november 2015-2022: Proeven met betalen met een bankpas, smartphone of wearable, vanaf 2019 onder de naam OVpay. 2022-juni 2023: Geleidelijke uitrol OVpay voor reizen zonder abonnement met in januari 2023 introductie in de treinen van NS, Arriva en Qbuzz, voor tweede klasse reizen en in maart 2023 beschikbaarheid bij alle aanbieders met uitzondering van de RET. Invoering bij de RET volgde in april in metro's en in juni in de bussen en trams. 18 september 2023: GVB Flex als eerste kortingsproduct via OVpay te gebruiken. Reizen met leeftijdskorting via OVpay is nog niet mogelijk. Systeem Reden invoering OV-chipkaartsysteem In 1980 werden de nationale vervoerbewijzen ingevoerd. Voorheen hanteerde elk vervoerbedrijf zijn eigen tarieven en kaartjes. Deze kaartintegratie was echter nadelig voor de bedrijfsvoering van de stads- en streekvervoerbedrijven, omdat hierdoor belangrijke gegevens over gerealiseerde reizigerskilometers per vervoerbedrijf niet langer konden worden geproduceerd. Voor de Nationale Strippenkaart en het sterabonnement werd namelijk een landelijk tarief gehanteerd. Er waren alleen gegevens over kaartverkoop, maar niet over het gebruik van de kaarten. Hierdoor was het moeilijk, zo niet onmogelijk, om prestaties van vervoerbedrijven nauwkeurig te beoordelen. Daarom wilden de vervoerbedrijven weer van de strippenkaart af. Om toch enigszins inzicht te krijgen in het reisgedrag werd de Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen opgericht. Deze organisatie deed via bijvoorbeeld enquêtes of metingen onderzoek. Deze onderzoeken waren vrij kostbaar. De realisatie van een elektronische betaalsysteem zou voor de vervoerbedrijven verschillende voordelen met zich meebrengen, waaronder de mogelijkheid tot tariefdifferentiatie op basis van bijvoorbeeld afstand, tijdstip, leeftijd, dag van de week, vervoerwijze en vervoerkwaliteit (bijvoorbeeld hoogwaardig openbaar vervoer). Ook konden vervoerbedrijven en verantwoordelijke overheden op deze manier weer nauwkeuriger informatie krijgen over het gebruik van het openbaar vervoer, waardoor 'probleemverbindingen' sneller aandacht krijgen. Waar vervoersgroei is kunnen lijnen versterkt of aangepast worden, zodat voertuigen efficiënter zouden kunnen worden ingezet. Het nadeel is dat slechtlopende openbaarvervoergebieden minder opbrengsten gaan krijgen, waardoor er (nog) meer bezuinigd moet worden of dat het kilometertarief verhoogd moet worden, met als gevolg dat de kwaliteit en kwantiteit van het openbaar vervoer kan teruglopen. Een ander voordeel is dat een reiziger met één centraal systeem in principe nog maar één kaart nodig heeft om te kunnen reizen met het openbaar vervoer in Nederland. Tussen 1984 en 1989 werd daarom gewerkt aan een elektronisch betaalsysteem onder de naam De MagneetKaart. Dit project mislukte echter. Opkomst chipkaart Toen het magneetkaart-project eind jaren tachtig definitief van de baan was, waren zowel de overheid als de vervoerbedrijven het er over eens dat vervanging van de huidige strippenkaart wenselijk blijft. Een alternatief op de magneetkaart zou de chipkaart kunnen zijn, die destijds nog in ontwikkeling was. Een chipkaart ziet er qua formaat en materiaal hetzelfde uit als een magneetkaart; een kunststof kaartje op creditcardformaat. In plaats van een zwarte magneetband zit er nu een chip op de kaart. Chipkaarten hebben een groter geheugen en een langere levensduur dan magneetkaarten, waardoor meer opslag van gegevens over de gebruiker mogelijk is. Bovendien kunnen op de chip diverse programma's met verschillende functies gezet worden, die door de interne structuur van elkaar gescheiden kunnen worden. Dit maakt het mogelijk om een chipkaart voor meer dan het openbaar vervoer in te zetten, bijvoorbeeld als betaalpas voor een parkeergarage of als bankpas. Bij het gebruik van chipkaarten is een hogere transactiesnelheid (dat wil zeggen tijd, nodig voor controle, ontwaarding en registratie) mogelijk dan bij magneetkaarten. Ook zijn chipkaarten eenvoudiger te beveiligen tegen namaak en diefstal. Het zou echter nog 10 tot 15 jaar duren voordat de chipkaart geschikt zou zijn als vervoerbewijs. Van de chipkaart zijn de afgelopen jaren in principe twee vormen ontwikkeld. De eerste vorm is een "elektronische portemonnee" met een zichtbare chip zoals bijvoorbeeld de chipknip. Hierbij dient de chipkaart alleen als vervanger van contant geld en op de kaart worden dan meestal geen gegevens over de reis geregistreerd. De reiziger krijgt in dat geval nog steeds een (papieren) kaartje en gebruikt de chipkaart op dezelfde manier als een magneetkaart. De tweede vorm is een contactloze variant met een onzichtbare RFID-chip. Bij een contactloze chipkaart kunnen gegevens op een afstand van circa 70 centimeter gelezen worden en op een afstand van minder dan 10 centimeter kunnen op elektronische wijze gegevens op de kaart geschreven worden. Het recht om te reizen wordt op de chip geregistreerd, waardoor de reiziger geen papieren kaartje meer nodig heeft. Met behulp van contactloze chipkaarten is de hoogste transactiesnelheid te bereiken doordat de kaart niet in een apparaat gestopt hoeft te worden en soms zelfs niet eens tevoorschijn gehaald hoeft te worden. Hierdoor kunnen transactiekosten verlaagd worden. De investeringskosten van contactloze chipkaarten zijn wel hoger dan die van gewone chipkaarten. De tweede vorm wordt gebruikt voor de OV-chipkaart. De overheid koos ervoor, mede vanwege het mislukken van de Magneetkaart, om de volgende poging aan de vervoerbedrijven over te laten. Een voorwaarde was dat een systeem zou komen dat in het buitenland al bestond. Proeven met chipkaarten in het stads- en streekvervoer januari 1992: De RET in Rotterdam deed een test met een creditcard die was voorzien van een chip. juni 1994: Primeur Card in Asten. Met de kaart kon in de lokale winkels betaald worden en tussen oktober 1995 en januari 1997 werd deze kaart ook getest in de lokale bussen van vervoerder Hermes. april 1995: Vervoer Op Maat chipkaart voor het Rotterdamse collectieve openbaar vervoer. De proef eindigde in 1999. 1995-1998: Zeelandkaart: een multifunctionele telefoonkaart met chip van PTT Telecom waarmee ook in winkels, openbaar vervoer en parkeermeters kon worden betaald. mei 1995-december 1996: Zwolle Card. Een pilot met een chipkaart in Zwolle waarmee betaald kan worden op de stadsbus van Midnet en in een parkeergarage (Diezerpoort). september 1995-november 1996: Studenten aan de Universiteit Twente, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hogeschool van Groningen als proef een multifunctionele chipkaart. Deze kaart is uitgebracht door een consortium bestaande uit de Informatie Beheer Groep (IBG), PTT Telecom en IBM. Aan de proef doen 20.000 studenten mee. De kaart kan worden gebruikt als college-, bibliotheek en OV-jaarkaart. Daarnaast kan de kaart als betaalmiddel worden gebruikt in telefooncellen en de universiteits-restaurants. Bovendien is het mogelijk om via speciale zuilen die geplaatst zijn op de universiteits-terreinen te communiceren met de IB-groep. Doordat de OV-jaarkaart ook een onderdeel is van deze chipkaart, zou deze chipkaart elk jaar vervangen moeten worden. De onderwijswereld verzet zich tegen de hoge kosten die dit met zich mee brengt. Vanwege deze kosten is vanaf november 1996 de ov-kaart dan ook van de chipkaart verwijderd. Elke onderwijsinstelling kan verder zelf bepalen welke functionaliteiten de chipkaart voor die instelling krijgt. 1997: De welbekende chipknip op de bankpas werd geïntroduceerd. Met de chipknip kon de eerste jaren ook op een aantal buslijnen worden betaald. 2001/2002: Tripperpas in Groningen. Opstapje naar de huidige OV-chipkaart. Ontwikkeling In 1992 kreeg de NS subsidie van het toenmalige ministerie van Economische Zaken om elektronische kaartjes en poortjes te testen in Maarssen, Tiel en Utrecht. Deze chipkaart werd getest door NS-medewerkers en was bedoeld als vervanging van de papieren treinkaartjes. Deze proef werd een succes en in 1993 maakte de NS bekend dat de chipkaart in 1998 ingevoerd zou moeten worden. De NS deed in 1999 een werkbezoek aan Hongkong om ervaring op te doen met het contactloze chipkaartsysteem Octopus card, dat in 1997 in het Hongkongse openbaar vervoer was ingevoerd. Het OV-chipkaartsysteem werd grotendeels op het Octopus-systeem gebaseerd. Het systeem wordt tegenwoordig ook gebruikt voor de Britse Oyster card. Met de inwerkingtreding van de Wet personenvervoer 2000 en het onderliggende Besluit personenvervoer 2000 op 1 januari 2001, kwamen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het regionale openbaar vervoer in handen van OV-autoriteiten (provincies + stadsregio's) in plaats van de Rijksoverheid. Deze regionale overheden kregen nu ook een positie in de ontwikkeling van de OV-chipkaart. Hierdoor is het lastig om sterk projectmanagement te realiseren. NS richtte in oktober 2001 samen met streekvervoerder Connexxion en stadsvervoerders uit Rotterdam (RET), Amsterdam (GVB) en Den Haag (HTM) het samenwerkingsverband Trans Link Systems op, een bedrijf dat de OV-chipkaart nu echt moest gaan invoeren. TLS werkt ook samen met de overige openbaarvervoerbedrijven, die zijn verenigd onder de naam Mobis. Het OV-chipkaartsysteem in Nederland werd gerealiseerd door het bedrijf East-West, dat in 2003 de aanbesteding had gewonnen. Dit consortium bestond toen uit de bedrijven: Accenture, Thales Groep en Vialis, met als belangrijkste onderaannemers MTR Corporation en Octopus cards Limited (beide uit Hongkong). De oplossing van de backoffice die East-West voor Nederland heeft ontworpen, is gebaseerd op het Octopus systeem voor het openbaar vervoer in Hong Kong. Accenture stapte later uit het project en op 1 oktober 2010 nam Thales ook de aandelen van Vialis over, waarmee Thales Transportation Systems in Houten tot stand kwam. Deze vestiging heeft nu alle onderhoudsactiviteiten van het OV-chipkaartsysteem in haar beheer. Dat bedrijf is inmiddels opgeheven en alle aandelen zijn in het bezit van Thales. Het OV-chipkaartsysteem is het eerste en enige nationale chipkaartproject op reisgebied ter wereld. Thales is leverancier van bijvoorbeeld beveiligde toegangspoorten voor metro- en sommige treinstations, automatisch ticketmachines, ophaalautomaten en geldigheidscontroleapparatuur. NS heeft het project gefinancierd met steun van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en alle betrokkenen hebben zich schriftelijk gecommitteerd om het systeem te gebruiken. NS ontving eind 2000 al 1,3 miljard euro van het ministerie. 500 miljoen euro was bedoeld om toegangspoortjes op stations te kunnen plaatsen en nog eens 226 miljoen euro voor de invoering van de OV-chipkaart. De rest van het geld was bedoeld voor projecten die los staan van de OV-chipkaart. NS kon in 2010 niet aan de Tweede Kamer uitleggen waar het geld dat het bedrijf had ontvangen van de overheid voor de invoering van de OV-chipkaart precies aan is besteed, de NS kan slechts 279 miljoen verantwoorden. Voor de invoering heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat bovendien van 2003 tot april 2008 nog eens 130 miljoen euro uitgetrokken. De totale kosten van de overheid aan de OV-chipkaart worden geraamd op ruim 1 miljard euro. De kosten van voor het jaar 2000 zijn hierin niet meegenomen. Bij de invoering van de OV-chipkaart heeft de NS ervoor gekozen om het datacenter voor eigen gebruik te klonen. Deze operatie heeft miljoenen euro's gekost en was voor de invoering van de OV-chipkaart niet noodzakelijk. De organisatie wilde echter de door de organisatie opgehaalde gegevens in eigen beheer houden. Van april 2005 t/m 15 augustus 2008 testte NS de OV-chipkaart op de spoorlijn Rotterdam-Hoek van Holland. Het systeem werkte omslachtig en was daardoor impopulair bij reizigers. Reizigers zonder OV-chipkaart konden toegangspoortjes openen door een kaartje op creditcardformaat in een gleuf te steken. Een aangekondigd experiment op de Schiphollijn en de Flevolijn ging niet door. De NS zette door en hield in de zomer van 2007 een grote promotiecampagne voor de OV-chipkaart. Pas op respectievelijk 1 oktober 2009 (anonieme OV-chipkaart) en 1 december 2009 (persoonlijke OV-chipkaart) kon men daadwerkelijk bij de NS met de OV-chipkaart reizen. Het aantal geactiveerde OV-chipkaarten bij de NS steeg tussen 30 november en 3 december 2009 van 6.500 naar 20.000. NS paste geleidelijk de prijs van de duurdere enkele reis van het papieren kaartje aan, zodat deze gelijk werd aan de helft van de prijs van een retourtje. Hierdoor werd de prijs van het papieren kaartje gelijkgesteld aan het OV-chipkaarttarief. Afschaffing oude vervoerbewijzen Er zijn landen die de bestaande tariefstructuur ongemoeid laten na de invoering van elektronische vervoerbewijspassen, zoals de vergelijkbare Londense Oyster card. In Nederland zijn er nog maar weinig tot geen alternatieven om te betalen in het openbaar vervoer. Daarnaast heeft het afschaffen van het zonetarief voor flinke prijsstijgingen gezorgd, vooral op lijnen die via een omweg naar de eindbestemming rijden. Vaak zijn dit wel ontsluitende lijnen en is er een sneldienst als alternatief. Om dit objectief vast te stellen zijn allerlei onderzoeken opgestart. Oorzaak is vooral dat de ritprijs met de OV-chipkaart aan de hand van een exacte kilometers wordt berekend in plaats van aan een hemelsbrede zone zoals bij de strippenkaart. Bij de stadsbussen in Leiden en Nijmegen werden prijsstijgingen van ongeveer 10% gemeten en in Amersfoort zelfs gemiddeld 30%. De stadsdienst Lelystad heeft de stijging van de prijzen binnen de perken weten te houden door een prijs per rit in te voeren. In veel regio's zijn naast de OV-chipkaart echter nog andere kaartsystemen in stand gebleven of zelfs opnieuw ingevoerd, vervoersautoriteiten en -maatschappijen in Nederland mogen namelijk naast de OV-chipkaart andere vervoerbewijzen aanbieden. Meestal gaat dit om (duurdere) enkele ritkaarten voor personen die geen chipkaart met voldoende saldo bezitten, of goedkope dagkaarten in bijvoorbeeld toeristengebieden. Bij de RET en het GVB Amsterdam zijn geen papieren kaartjes meer te koop, er zijn wel kartonnen wegwerp-OV-chipkaarten te koop. Open architectuur Het OV-chipkaartsysteem heeft een open architectuur. Dit houdt in dat vervoerbedrijven vrij zijn om systemen en onderdelen te kiezen die het beste bij hen passen. Het gaat dan bijvoorbeeld om poortjes, OV-chipkaarten en verkoopapparatuur. Ze zijn hierdoor niet gebonden aan de eerdergenoemde leverancier Thales. Trans Link Systems heeft een zogenaamde kwalificatie- en certificatietraject ingericht voor leveranciers. Fabrikanten van apparatuur kunnen hierdoor de apparatuur zodanig aanpassen dat het goed samenwerkt met het systeem. Op die manier kan de reiziger drempelloos tussen vervoerbedrijven reizen. Voor dit geheel is er een centraal verwerkingssysteem dat in staat is om miljarden transacties op een correcte en betrouwbare manier te verwerken. Niveaus Zichtbaar voor reizigers en achter de schermen bestaat het nationale betaalsysteem in Nederland uit de volgende niveaus: Niveau 0: De OV-chipkaarten Niveau 1: Apparatuur op reizigersniveau (zie kopje beneden) Niveau 2: Plaatselijke systemen in stations, garages en remises die de informatie van niveau 1 uitlezen en doorsturen naar niveau 3. Niveau 3: Centraal systeem van een vervoerbedrijf. Alle registratie- en transactiedata worden doorgegeven aan het centrale verwerkingssysteem (niveau 4). Dit gaat bij stationaire kaartlezers de hele dag door en gebeurt bij kaartlezers in voertuigen één of meer keren per dag. Vervolgens krijgt dit systeem de bewerkte data van het centrale verwerkingssysteem terug. Het centrale systeem van een vervoerbedrijf kan ook in verbinding staan met andere systemen binnen het bedrijf, zoals financiën, planning van materieel en het beheer van klantrelaties. Niveau 4: Centraal systeem van Trans Link Systems (TLS) die alle data van niveau 3 ontvangt. Lijsten van te blokkeren kaarten worden van TLS naar kaartlezers gestuurd, zodat bij in- of uitchecken de kaart geweigerd kan worden en bovendien de blokkering op de kaart zelf kan worden geregistreerd. De informatie van in- en uitchecken wordt opgeslagen in bussen en trams. Bij metro en treinen is er sprake van één systeem van level 1, 2 en 3 waardoor de informatie via level 2 op level 3 terechtkomt. Zodra de bus of tram in de stalling of remise komt, leest level 2 de informatie met een hoge frequentie uit en verstuurt die naar level 3. Afhankelijk van de afspraken wordt de informatie van level 3 dagelijks of meerdere keren per dag geleverd aan level 4. Deze informatie bevat: locatiecode van de incheckhalte of –station, uitcheckhalte of station, het tijdstip van in- en uitchecken, de betaalde prijs of het betreffende vervoerrecht en het gecodeerde kaartnummer. Een gekocht reisrecht of bedrag dat via een ophaalautomaat bij een plaatselijke voorziening van een vervoerder is geladen, gaat net als andere transactie via level 2 en 3 naar level 4, TLS. De reiziger ziet bij het in- en uitchecken op de kaartlezer het bedrag dat wordt afgeschreven en het saldo dat er over is. Op basis van deze gegevens verzorgt het centrale verwerkingssysteem bijvoorbeeld betalingen tussen verschillende OV-bedrijven. Daarnaast beheert het systeem het automatisch opladen van OV-chipkaarten en verzorgt het de registratie van en communicatie over ongeldige kaarten. Om dit laatste te kunnen doen worden alle OV-chipkaarten die in het elektronische systeem worden gebruikt, voorzien van een unieke code. Rol van vervoerbedrijven Het vervoerbedrijf is de hoofdrolspeler in het OV-chipkaartsysteem. Het is verantwoordelijk voor: De implementatie en installatie van het OV-chipkaartsysteem op zijn lijnen, met de bijhorende informatievoorziening naar de reizigers. De goede werking van de eigen OV-chipkaartapparatuur en het behandelen van de reizigersklachten De OV-chipkaarttransactiegegevens verwerken en doorsluizen naar TLS. De financiële afwerking, de boekhouding en rapportage aan de vervoersautoriteit. Een grondige analyse van de reisgegevens en statistieken zullen later uitgevoerd worden om de bedrijfsvoering bij te sturen. De eerste prioriteit is nu om het systeem goed werkend te krijgen. Er vindt geen koppeling plaats met de persoonsgegevens. Benadering voor informatie en marketingacties door het bedrijf gebeurt alleen als de reiziger daar bij de aanvraag van de OV-chipkaart toestemming voor heeft gegeven. De verkoop en promotie van de eigen reisproducten. Voor het opladen van het saldo treden zij alleen als tussenpersoon op. Het geld gaat naar de centrale kas van TLS. Bij het op saldo reizen op hun lijnen wordt geld gedeclareerd bij de TLS. Bij abonnementen op de OV-chipkaart, met het nultarief (vrij reizen) die geldig zijn voor meerdere vervoersbedrijven, wordt het gebruik geregistreerd, via het verplicht in- en uitchecken. Hiermee kan het vervoersbedrijf geld claimen. Abonnementhouders zijn dus verplicht in te checken, maar mogen indien zij dit zijn vergeten geen boete krijgen als het abonnement de hele betreffende dag vrij reizen biedt. In plaats daarvan zal worden gewezen op het feit dat men zich dient in te checken. Statistiek Alle cijfers in miljoenen. Omzet in euro. Betaalmethoden (op saldo en op rekening) Het OV-chipkaartsysteem in Nederland is in de kern een centraal kassasysteem voor het gehele openbaar vervoer. Een kassasysteem ondersteunt meestal drie soorten betaalmethoden: Vooraf betalen - Prepaid Achteraf betalen - Postpaid Combinatie van Pre- en Postpaid In het begin was het OV-chipkaartsysteem alleen uitgerust met de prepaid betaalmethode, het zogenaamde reizen op saldo, met een decentrale tariefberekening bij de kaartlezers (eventueel aangevuld met een reisproduct). Deze postpaid betaalmethodiek is begin 2011 onder de noemer Reizen op Rekening door de Nederlandse Spoorwegen geïntroduceerd voor zakelijke reizigers met een NS-Business Card. In eerste instantie was de NS Business Card alleen geldig in NS treinen en bij de RET (bus, tram en metro) maar steeds meer vervoerders in Nederland hebben hun deel van het OV-Chipkaart systeem geschikt gemaakt voor Reizen op Rekening. Sinds 1 mei 2013 bestaat er dan ook landelijke dekking voor de NS-Business Card in elke (regionale) trein, bus, tram en metro bij alle vervoerders in Nederland. Ook TLS heeft aangekondigd het Reizen op Rekening te gaan ondersteunen. De combinatie tussen prepaid en postpaid (de 3e combinatiemethode) is een stap die in de toekomst ontwikkeld kan worden. In het OV-chipkaartsysteem heeft postpaid een aantal voordelen. Bij prepaid dient de berekening van de ritprijs binnen 200 milliseconden te gebeuren om grote reizigersstromen snel weg te werken. Met de postpaid-methode is saldo laden niet meer nodig en rekent men dus niet direct af. De nota voor alle gemaakte reizen met trein, tram, bus en metro en deur-tot-deurdiensten (bijvoorbeeld taxi, OV-fiets, stalling en parkeren) wordt namelijk achteraf berekend in een centrale backoffice bij de vervoerder die de kaart verstrekt en stuurt deze maandelijks naar de naar de klant toe. Deze methodiek maakt het ook mogelijk dat meerdere vervoerders abonnementen aanbieden met onbeperkt reizen in het openbaar vervoer, alleen de trein of op een traject, waarbij elke vervoerder virtueel zijn deel van de reiskosten declareert aan de hand van de OV-chiptransacties. De opbrengsten van de abonnementen kunnen dan naar rato van gebruik verdeeld worden. Privé geld voorschieten, saldo laden, bonnetjes verzamelen en declareren achteraf is niet meer nodig. Een ander voordeel van de postpaid-methode is dat deze niet gebonden is aan de beperkte opslag op de OV-chipkaart. Een vergeten check-uit kan bijvoorbeeld achteraf automatisch nog worden verwerkt in de prijscalculatie (bij Transport for London heet deze laatste functie ‘Autofill’). Betalen van andere diensten en/of aankopen In Amersfoort liep tussen januari 2011 en 1 april 2011 een proef waarbij een geselecteerde groep mensen deze pas konden gebruiken om te betalen. Om dit op bredere schaal in te voeren, zal wel eerst apart toestemming moeten worden verkregen van De Nederlandsche Bank, de toezichthouder op het Nederlandse betaal- en bankwezen, omdat het hier dan om een betaalmiddel gaat. In het najaar van 2013 zijn alle kaartlezers weggehaald. Contactloze technologie ook bij bankpassen ABN-AMRO, Rabobank, SNS Bank en ING geven sinds juli 2013 bankpassen uit waarmee kleine bedragen kunnen worden afgerekend door de pas langs een geschikt afleesapparaat te bewegen (contactloos betalen). Dit is dezelfde technologie als die de OV-chipkaart gebruikt. Beide systemen corresponderen niet met elkaar, waardoor het bij de invoering niet mogelijk was dat er onbedoelde afschrijvingen plaatsvonden wanneer een bankpas tegen een OV-chipkaartlezer werd gehouden. Met de invoering van OVpay is betalen met een bankpas (eventueel op een smartphone of wearable) alsnog mogelijk gemaakt. Apparatuur op reizigersniveau Bij de apparatuur op reizigersniveau kan de reiziger zijn kaart presenteren op een plaats die vaak gemarkeerd wordt door een pictogram van een hand die een roze kaart vasthoudt, met aan de bovenkant een witte strook met links het roze OV-chipkaartlogo; in andere gevallen wordt deze plaats gemarkeerd door alleen dit logo. Er zijn ook automaten waar de kaart in een gleuf wordt gestopt; soms ligt de kaart daar dan losjes in, terwijl in andere gevallen de gleuf nauwsluitender is. De apparatuur wordt gemaakt door verschillende fabrikanten. Hieronder een uiteenzetting. Ophaal-/oplaadautomaat Vroeger waren er ook ophaalpunten in veel Connexxion bussen te vinden. Wegens de vele storingen besloot dit bedrijf om ze weer te verwijderen. Met ophalen van een bestelling wordt in dit verband bedoeld het op de kaart zetten van een vooraf via internet besteld en betaald reisproduct of saldo. Dit is een eenvoudiger handeling dan een aanschaf bij een automaat, of het opladen van nog niet besteld saldo, want men hoeft geen product of bedrag meer te selecteren en niet meer te betalen. De reiziger plaatst de OV-chipkaart bij het roze OV-chipkaartlogo of bij sommige kaartlezers in de gleuf. Via het menu kan voor "product ophalen" worden gekozen en het product of saldo wordt via een beveiligde GPRS-verbinding of soms via de ADSL/glasvezellijn opgehaald van de centrale computer, de zogenaamde National Action List (NAL), en op de chip geladen. Als men meerdere producten heeft besteld kan men niet specificeren welke men wil ophalen, het is alles of niets. Dit is van belang bij dagkaarten, want die gaan in bij het eerstvolgende inchecken bij de betreffende vervoerder. Kaartlezers Om de OV-chipkaart als geldig vervoerbewijs te gebruiken dient elke reis elektronisch geregistreerd te worden. Om dit mogelijk te maken zijn er speciale kaartlezers aanwezig. Andere benamingen voor de kaartlezers: In- en uitcheckautomaat CICO (ook geschreven als CiCo of cico, van check-in/check-out) TLS spreekt in zijn Algemene Voorwaarden OV-chipkaart over transactieapparatuur (naast oplaadapparatuur). De site www.ov-chipkaart.nl en de meeste vervoerders spreken over kaartlezer, soms met de vervoerder als voorvoegsel, zoals in NS-kaartlezer. Oplaad- en ophaalautomaten worden geen kaartlezer genoemd, zodat er geen verwarring mogelijk is; bovendien wordt hun kaartlees-/schrijfgedeelte meestal niet apart benoemd. De term saldolezer wordt gebruikt voor een apparaat dat alleen kan lezen, en dan het saldo weergeeft, en vaak ook de op de kaart opgeslagen transacties. Ondanks de algemene gebruikte term kaartlezer leest het apparaat niet alleen, het schrijft ook: het verandert gegevens op de kaart. OV-chipkaartlezers zijn aanwezig in tram en bus, incl. RandstadRail lijnen 3 en 4, nabij de instap- en uitstapdeuren van het voertuig. Alle kaartlezers zijn geschikt voor in- en uitchecken. In bussen zijn voorin meestal één en soms twee kaartlezers te vinden en achterin vrijwel altijd twee stuks. In gelede bussen zitten meer kaartlezers. Inchecken ("aanmelden") mag doorgaans alleen bij de kaartlezer bij de instapdeur, dit is afhankelijk van het instapregime. In het voertuig is er een centrale processor die de in-/uitcheckapparatuur beheert. De apparatuur is aangesloten op het complete systeem in de bus (o.a. reizigersinformatie/halteafroep). Bij het begin van de rit worden lijnnummer en route ingesteld. Met deze instelling zijn de haltes en de tussenliggende afstanden voor de route bekend. Bij het eindpunt wordt nadat de laatste reiziger is uitgestapt, de rit afgesloten en wordt een nieuwe rit begonnen met een nieuw ritnummer. De kaartlezer bepaalt de locatie van de halte door middel van een GPS systeem. Het voertuig heeft geen permanente dataverbinding met het vervoerbedrijf. Pas in de level 2 worden de transacties doorgestuurd naar de bedrijfscentrale. Op de ongeveer 260 kleinere treinstations en sommige metrostations staan er palen met geïntegreerde kaartlezers op de perrons (incl. randstadrail lijn E en de Utrechtse sneltram). Ook deze lezers zijn geschikt voor zowel in- als uitchecken. De palen staan wel rechtstreeks verbonden met het datacenter zodat gegevens continu worden doorgestuurd. Sommige stations worden/zijn afgesloten met poortjes. Om gebruik te kunnen maken van het betreffende vervoer dient men de OV-chipkaart met daarop voldoende saldo en/of een geschikt reisproduct voor de kaartlezer te houden bij het begin van de reis (het inchecken, "aanmelden") en het eind (het uitchecken, "afmelden"). Dit doet men door de kaart bij het logo te houden; de kaart moet in een vlak evenwijdig aan dit vlakje op het apparaat worden gehouden (op zijn kop, op zijn kant of achterstevoren maakt niet uit). De kaart kan meestal gewoon in de portemonnee blijven zitten (behalve als er meerdere OV-chipkaarten in zitten of te veel pasjes). Verdere communicatie van de gebruiker naar de kaartlezer is niet mogelijk: er zijn geen knoppen, toetsen, of aanraakscherm. Als de kaart er te kort of te ver vanaf wordt gehouden, er te veel pasjes in de portemonnee zitten, of een ongeldige kaart heeft (te laag saldo e.d.) kan de kaartlezer wel reageren met een weigering. Een groene lamp aan de bovenzijde van het apparaat geeft aan dat de lezer in werking is, een rode dat deze buiten werking is. Bij succesvol in- en uitchecken knippert de groene lamp even en is één luide piep bij inchecken en twee luide piepen bij het uitchecken te horen. Bij weigering knippert de rode lamp en zijn drie harde piepen (hoog - laag - hoog) te horen. De kaartlezer kan verschillende teksten weergeven. In ruststand meestal een tekst in de trant van: "In- en uitchecken" of "Houd uw kaart voor de lezer". Sommige vervoerders hebben dezelfde kaartlezers in het voertuig als de NS op de palen op de station gebruikt (zie kopje palen). Bij sommige vervoerders gaat even een groene lamp branden bij in- en uitchecken en een kort zacht piepje. Bij weigering gaat dan even een rood lampje branden en is een dubbele pieptoon te horen van een andere toonhoogte dan bij een geslaagde in- en uitcheck. De kaartlezer bevestigt niet altijd expliciet dat het om inchecken ("aanmelden") gaat, of uitchecken ("afmelden"), hoewel het belangrijk is voor de reiziger dat hier geen misverstand over bestaat, met het oog op een eventuele mogelijkheid een fout te herstellen en/of vervolgfouten te vermijden. Soms wordt bij inchecken "goede reis" en bij uitchecken "tot ziens" getoond. Als dit niet wordt getoond dan is het meest kenmerkende verschil tussen het scherm bij in- en uitchecken bij veel vervoerders de vermelding van de ritprijs en het eindsaldo bij uitchecken. Bij de Arriva-trein worden echter ook bij inchecken twee bedragen getoond: het instaptarief en het tijdelijke nieuwe saldo. De Commissie Meijdam stelt voor bij treinvervoer kaartlezers in te voeren die niet vervoerder-gebonden zijn. Voor het treinvervoer hebben Arriva en Breng al gemeenschappelijke kaartlezers. Productie Het bedrijf dat als eerste de software in de kaartlezer verzorgde was Vialis. Later werd het betreffende bedrijfsonderdeel verkocht aan de Thales. Tegenwoordig zijn er ook andere bedrijven die software voor kaartlezers aanleveren, zoals Kapsch (vroeger Prodata). Functioneren De kaartlezer heeft een scherm met in rusttoestand een tekst, en bij in- en uitchecken specifiekere teksten. Naast deze teksten staat er in rusttoestand soms een signaallamp aan en zijn er bij (poging tot) in- en uitchecken geluids- en lichtsignalen. Deze laatste zijn zowel voor de reiziger als voor controlerend en assisterend personeel in de buurt. In rusttoestand geeft een groene lamp aan dat de kaartlezer in werking is, een rode dat hij buiten werking is. Bij succesvol in- en uitchecken knippert de groene lamp even. Bij weigering knippert de rode lamp. Bij bussen, trams en paaltjes bij stations en perrons geeft de kaartlezer één piep bij inchecken en twee bij uitchecken. Als er wel NFC-communicatie plaatsvindt, maar er geen transactie wordt geregistreerd (dus noch een check-in, noch een check-uit) klinken er drie luide tonen in twee toonhoogtes. Dit gebeurt als de kaartlezer de OV-chipkaart niet kan lezen door twee of meer OV-chipkaarten tegelijk aan te bieden, als het saldo bij in- of uitchecken te laag is, als de anti-passback-tijd nog niet verstreken is, of als de NFC-communicatie niet voltooid kon worden. Bij kort na de voorganger in- of uitchecken kan het onduidelijk zijn of het gelukt is. Het poortje is bijvoorbeeld nog open van de vorige reiziger, een piepje kan ook van een naastliggende kaartlezer komen en het scherm kan er na succes hetzelfde uitzien als het was. Verder is het zo dat als men op het scherm let, men niet goed ook op de groene lamp kan letten. Meer duidelijkheid ontstaat als men met in- of uitchecken wacht tot de rusttoestand is bereikt, maar bij drukte kan dit ergernis geven bij ongeduldige reizigers die zo langer op hun beurt moeten wachten. Problemen Bij bussen, trams en paaltjes bij stations en perrons hebben de kaartlezers van het type Thales problemen als 0,05 seconde na presenteren van een kaart een tweede wordt gepresenteerd: de gegevens van de eerste kaart worden dan niet op de kaart bijgeschreven en deze is dan dus niet ingecheckt of uitgecheckt. Poortjes Alle metrostations en 82 van de 410 treinstations zijn of worden afgesloten met poortjes. Een poortje heeft dubbele glazen klapdeuren, die bij in- of uitchecken automatisch openklappen en na een paar seconden weer dichtklappen. Een kaartlezer aan de buitenzijde van een poortje (de zijde buiten het OV-chipkaartgebied) is voor inchecken, en een kaartlezer aan de binnenzijde (de zijde binnen het OV-chipkaartgebied) voor uitchecken. De poortjes op metrostations zijn al in gebruik en bij de NS worden ze geleidelijk aan gesloten. Vaak omvat het OV-chipkaartgebied niet het gehele station, maar bijvoorbeeld alleen de perrons en een gedeelte van de stationshal of traverse. Voor zover de poortjes niet de hele breedte van de doorgang beslaan zijn er aanvullend glazen afscheidingen. Afhankelijk van de indeling van het station staan er soms aparte poortjes per perron. Als reizigers bij het overstappen naar een ander perron moeten kan dit onvoordelig zijn. Ook een gebied begrensd door kaartlezers op palen kan een OV-chipkaartgebied genoemd worden, maar de begrenzing is dan niet altijd zo concreet; er kan er bijvoorbeeld één staan bij de ingang van een perron en een andere een eindje verderop. De poortjes gaan zwartrijden tegen; dit kan de veiligheid en het comfort voor de betalende reizigers verhogen. Daarnaast geeft dit deels meer inkomsten doordat zwartrijders gaan betalen en deels meer ruimte doordat zwartrijders wegblijven. Als men altijd bij het passeren van een poortje de kaart voor de kaartlezer houdt (zelfs als men van plan is alleen door het station te lopen of even later weer terug te gaan), en alleen doorloopt als de in-/uitcheckhandeling gelukt is (kortom: handelt alsof de poortjes al gesloten zijn), en nooit de in-/uitcheckhandeling bij een poortje verricht zonder erdoorheen te lopen, dan kunnen bovengenoemde problemen zich niet voordoen, behalve in enkele bijzondere gevallen: Bij poortjes op stations met verschillende spoorvervoerders en de metro heeft elke vervoerder zijn eigen poortjes. In zo'n geval hebben ze geen poortjes met een dubbelfunctie. Naast de poortjes op het station zijn er op het perron paaltjes om over te stappen van spoorvervoerder naar andere spoorvervoerder of metro vervoerder. De internationale reizigers bij Thalys in Rotterdam of voor internationale reizigers bij de Beneluxtrein in Roosendaal die geen gebruik maken van OV-chipkaart maar van gedrukte kaartjes. Alleen voor een aanvullende NS-reis met OV-chipkaart kunnen reizigers op het perron in Rotterdam en Roosendaal in-/uitgechecken. Bij poortjes op stations zijn aan beide kanten van de poortjes praatpalen geplaatst. Bij poortjes op stations zijn aan het OV-chipkaartgebied kaartautomaten geplaatst waar onder meer geld op de kaart kan worden geladen. Een product kan hier niet worden opgeladen. Naast poortjes met normale breedte zijn er een kleiner aantal brede modellen voor bijvoorbeeld brede personen, rolstoelen, kinderwagens, volwassenen met lopende of gedragen kinderen onder de 4 jaar, fietsen of bagage. Indien men een invalide in een rolstoel begeleidt die niet in staat is zelf in of uit te checken, dient de begeleider eerst voor de invalide in of uit te checken, deze dan snel door het poortje te duwen, en dan weer snel achter het poortje te lopen om voor zich zelf te kunnen in- of uitchecken. In gesloten toestand zit er een opening tussen de deurtjes, zodat men bijvoorbeeld niet zijn vingers kan knellen. Ook zijn er sensoren aangebracht. Bij poortjes die door het in- en uitchecken geopend worden hoeft de reiziger niet te wachten met in- of uitchecken tot het poortje dicht is. Bij een stroom reizigers die vlot in- of uitchecken en doorlopen gaat het poortje tussentijds niet steeds dicht en weer open. Indien wordt uitgecheckt maar niet door het poortje loopt kan het station niet op de normale manier verlaten. In dit geval kan via de praatpaal gevraagd worden om op afstand een poortje te openen. Anderzijds, als er na in- of uitchecken slechts een algemene tekst zoals "tot ziens" op het scherm verschijnt en men niet wacht tot die tekst voor de vorige reiziger verdwenen is dan geeft het scherm geen visuele bevestiging dat het in- of uitchecken gelukt. (Er is dan nog wel een groen lampje en een geluidssignaal.) Er zijn ook stations waarbij NS meerdere gescheiden OV-chipkaartgebieden heeft of krijgt met poortjes. Dat kan beperkingen en/of hogere kosten met zich mee brengen voor een reiziger die na aankomst in het ene deel overstapt op een trein die van het andere deel vertrekt. Bij gesloten poortjes is er overigens altijd toezicht en in noodgevallen kunnen alle poorten geopend worden voor een evacuatie. De licht- en geluidssignalen en schermteksten zijn bij de NS-poortjes identiek aan die bij de NS-palen (zie boven), behalve dat in de rusttoestand bij de poortjes al naargelang wat van toepassing is "Inchecken" of "Uitchecken" staat, en bij de palen "In-/uitchecken". Op station Blaak zijn er geen poortjes tussen het NS-gebied en het noordelijke RET-gebied. Er zijn twee poortvrije winkelpassages en aan de westzijde een gecombineerde tunnel met fietspad / voetpad buiten de hal van station Amsterdam Centraal. Er is een poortvrije passage aan de noordzijde buiten de hal van Utrecht Centraal en aan de zuidzijde komt een poortvrije brug. Er is een poortvrije passage, gecombineerde tunnel met fietspad / voetpad buiten de hal van station Rotterdam Centraal. Mobiele controleapparaten Onderweg of op het station kan een controleur de kaart controleren met een mobiele lezer. Bij het controleren van de kaartjes kan de conducteur niet zien waar de reiziger naartoe gaat. De conducteur kan hierdoor geen advies meer geven waar men moet overstappen of dat men in de verkeerde trein zit, tenzij de reiziger dit specifiek vraagt. Volgens de voorwaarden kan NS niet alleen voor en na, maar ook tijdens de reis reisgegevens vastleggen om het rechtmatige gebruik van producten te controleren. Dit kan bij controle in het voertuig door een conducteur enz. Na dit "aanmaken van een transactie bij controle aan boord" kan achteraf bijvoorbeeld gesignaleerd worden dat een reiziger het inchecken vooraf met eigen apparatuur en software gesimuleerd heeft ("thuis inchecken", zie ook onder). De kaart wordt dan geregistreerd als geblokkeerd. Ook als deze blokkaderegistratie nog niet op de kaart zelf staat kan deze bij een volgende controle geconstateerd worden nadat de blokkaderegistratie gedistribueerd is naar de controleapparatuur. Leesbaarheid schermen Soms staat een kaartlezer of automaat buiten. Er kan zonlicht op het scherm vallen, wat het soms moeilijk leesbaar maakt. Dit geldt niet voor de AHM omdat het scherm transflectief is. Productfamilies Binnen de OV-chipkaart zijn een aantal productfamilies. Easy Trip - Het kilometersysteem van basistarief (in Nederland € 0,87) + kilometertarief waarbij het basistarief bij overstappen met inchecken binnen een bepaalde tijd (in Nederland 35 minuten) na uitchecken maar één keer verschuldigd is. Bij de trein zijn er meer algemene systemen van langeafstandkorting. Multi-Ride - Rittenkaart. Single Journey - Enkele reis of retour. Period Pass - Dagkaart of product voor een korte periode. Period Right-To-Travel - Reisrecht (bijvoorbeeld abonnement) Supplement - Sterabonnement (stads-/streeksupplement) en Intercity direct toeslag. Chip in de OV-chipkaart In de OV-chipkaart zit een nfc-chip (Infineon SLE-66) waarop elektronisch allerlei informatie kan worden opgeslagen en een antenne die de opgeslagen gegevens gaat uitzenden als hij door zogeheten ‘uitleesapparatuur’ wordt geactiveerd. De reiziger houdt de kaart binnen 10 cm van het uitleesapparaat. Dit kan meestal met portemonnee en al, mits er geen andere OV-chipkaart in zit. Dit moet bij het instappen of betreden van het perron of tram/bus (inchecken) en nogmaals bij het uitstappen of verlaten van het perron of tram/bus (uitchecken). Oudere OV-chipkaarten gebruikten de RFID MIFARE ultralight (voor de wegwerpchipkaart) en MIFARE classic (voor de anonieme en persoonsgebonden kaart). De MIFARE classic bleek fraudegevoelig en werd daarom vervangen door de Infineon SLE-66. In februari 2012 werd bekend dat de OV-chipkaart met de nieuwe chip sneller kapotgaat. Van 1 oktober 2011 tot en met februari 2012 zijn ongeveer 405.000 persoonlijke OV-chipkaarten geproduceerd, waarbij het probleem zich potentieel kan voordoen. De kaart is een geheugenkaart waarin de gegevens voor de werking van het OV-chipkaartsysteem opgeslagen worden. Het enige actieve onderdeel is de beveiligingsmodule. Deze controleert door een uitwisseling van codes en gegevens of de leesapparatuur wel gecertificeerd is. De kaart geeft daarna een signaal af waaruit blijkt dat het een geldige OV-chipkaart is. Dit wordt in een fractie van een seconde uitgevoerd en de nodige elektrische stroom wordt door inductie geleverd. Het geheugengebied is opgesplitst in delen: Identificatiegegevens van de kaart: 14-cijferig kaartnummer, geldigheidsperiode en uitgevend bedrijf. Blokkering J/N. Bij persoonlijke kaarten komt nog de geboortedatum erbij. Er zijn geen andere persoonsgegevens opgeslagen. Het saldo. De laatste tien reistransacties (op een wegwerp-OV-chipkaart: twee). Een reistransactie kan zijn een check-in of check-uit, maar in de Arriva-trein wordt ook een controle als transactie op de kaart geregistreerd (deze registratie is bij Mijn transactieoverzicht op www.ov-chipkaart.nl niet te zien), en ook de betaling bij een toeslagzuil van de toeslag voor de Intercity direct. Normaal gesproken bevat de kaart dus de check-in en check-uit van vijf ritten, of de oudste check-uit, van vier ritten de check-in en -uit, en de nieuwste check-in, maar bij een geregistreerde controle of gebruik van de toeslagzuil minder. Per reistransactie zijn opgeslagen het tijdstip van de transactie, het soort transactie, het bedrag van de transactie, de code van de apparatuur die de transactie heeft uitgevoerd (bij een voertuig het voertuignummer), de halte- of stationcode, het lijnnummer en ritnummer bij het voertuig, en het vervoersbedrijf. De oudste transactie wordt steeds overschreven door de nieuwste. Het soort en het bedrag, de datum, de tijd en het eventuele voertuignummer zijn bij automaten van alle bedrijven te lezen, maar het vervoerbedrijf en bijvoorbeeld de halte- of stationscode niet (laat staan de halte- of stationsnaam). Soms lopen de klokken van de kaartlezers van verschillende vervoerders niet gelijk waardoor het voor kan komen dat een transactie geregistreerd wordt met een eerdere tijd dan de vorige. Op sommige transactieoverzichten staan de transacties in de werkelijke volgorde, op andere in volgorde van de geregistreerde tijd. De laatste twee oplaadtransacties (saldo of product laden, automatisch opladen). Reisproducten: hiervoor is een aantal geheugengebieden beschikbaar. De inrichting van de gegevens verschilt per product. Het gegeven "automatisch opladen", en het bedrag dat bij een laag saldo wordt opgeladen. Het aantal tariefeenheden gereisd met de trein tot aan de laatste check-uit, voor zover potentieel relevant (geweest) voor de langeafstandskorting. Zie ook inzage van de gegevens op de OV-chipkaart. De gegevens op de kaart zijn voor wat betreft transacties die met de kaart zijn uitgevoerd volledig up-to-date, terwijl die in de centrale database vertraagd worden bijgewerkt (dit duurt vaak één tot anderhalve dag, zie ook onder). Als men bijvoorbeeld twijfelt of men wel heeft uitgecheckt kan men dat soms alsnog doen; bij NS kan dit binnen 6 uur na inchecken, mits op dezelfde dag (waarbij een dag 28 uur is, van 0 tot 4 uur). Als echter op het transactieoverzicht op internet het uitchecken niet vermeld staat betekent dit door de genoemde vertraging niet dat men het inderdaad niet gedaan heeft. Men zal dan naar een automaat moeten om hierachter te komen (dit hoeft geen NS-automaat te zijn), en als blijkt dat men inderdaad niet heeft uitgecheckt naar een station toe moeten om dat alsnog te doen. Ook bij controle en bij uitchecken wordt voornamelijk gebruikgemaakt van de gegevens op de kaart zelf. Voor wat betreft het raadplegen van eerdere transactiegegevens bij een automaat geldt wel, zoals gezegd, de beperking dat de oudste gegevens steeds van de kaart worden gewist, en dat per transactie de volledige informatie alleen te raadplegen is bij een automaat van de betrokken vervoerder. Er zijn ook transacties waarbij de gegevens eerst alleen in de database staan en pas later op de kaart komen, zoals het bij het bestellen van een product via internet, het opladen van het saldo via internet, en het blokkeren van de kaart wegens fraude. Bij een kaartlezer kan het blokkadegegeven op de kaart worden aangebracht; bij een automaat kan men op basis van gegevens uit de database (door de automaat live geraadpleegd of periodiek gedownload naar de automaat) de bestelde producten en het klaarstaande oplaadsaldo ophalen, d.w.z. de kaart op deze punten bijwerken. Het systeem van bestellen op internet en vervolgens ophalen bij een automaat heet NAL (National Action List). Bij sommige reisproducten worden niet alle gegevens op de kaart opgeslagen. Zo bevindt de uiterste geldigheidsdatum van een voordeelurenabonnement zich in een centrale database. Het is daardoor mogelijk de geldigheid met een jaar te verlengen zonder dat de reiziger de kaart hoeft af te staan. De treinconducteur heeft verbinding met de database of gedownloade data uit de database om de geldigheid te kunnen controleren. Privacy en veiligheid Bij alle typen OV-chipkaart worden de transactiegegevens door TLS vastgelegd en bij de persoonlijke kaarten ook persoonsgegevens, wat onder meer nodig is voor verrekening tussen de ov-bedrijven (behalve bij wegwerpkaarten), om kaartsaldo's niet alleen op de kaarten maar ook centraal bij te houden, en om de reiziger transactieoverzichten te kunnen bieden. De reistransacties worden gescheiden verwerkt van de persoonsgegevens van de reiziger, zodat niet direct inzichtelijk wordt waar iemand gereisd heeft. Ook kunnen alleen geautoriseerde medewerkers onder strikte voorwaarden bij de gegevens. Politie en justitie maken met regelmaat gebruik van de reisgegevens. In de praktijk is dit voor de meeste mensen geen nieuw probleem. Veel mensen hebben een mobiele telefoon bij zich, waardoor hun (reis)bewegingen ook zonder het gebruik van de OV-chipkaart systematisch worden geregistreerd. De mobiele telefoon zoekt onderweg steeds naar een nieuwe zendmast en legt zodoende het reispatroon van de gebruiker vast. Het gaat hier weliswaar om andere bedrijven en de mobiele telefoon is uit te zetten, maar het geeft aan dat de gemiddelde burger hier niet bijzonder wakker van ligt. Anonimiteit Leeftijdskorting (voor 4 t/m 11 jaar en 65-plussers) is, in tegenstelling tot de roze strippenkaart, anoniem niet meer mogelijk. Dit is nadelig voor incidentele reizigers (bijvoorbeeld toeristen) die in aanmerking komen voor leeftijdskorting, maar geen persoonlijke chipkaart hebben. Een persoonlijke OV-chipkaart kan zelfs niet aangeschaft worden door toeristen (behalve als de toerist woonachtig is in België, Duitsland of Luxemburg). De partijen GroenLinks en de VVD bespraken dit probleem op 16 maart 2011. Ze wilden dat er een "roze" anonieme chipkaart moet komen voor ouderen. Rover voegde eraan toe dat de roze kaart dan ook voor kinderen geldig zou moeten zijn. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat er bij de trein verschil is tussen kinderen die alleen reizen en kinderen die in gezelschap reizen (Railrunner). Er zijn echter geen plannen om een anonieme kortingschipkaart in te voeren. Gegevens op de OV-chipkaart Door opslag van transacties op de chip heeft de reiziger de mogelijkheid om bij balie, automaat of conducteur na te gaan wat de laatste transacties zijn geweest, vergelijkbaar met vastgelegde transacties op de chipknip van bankkaarten. Een conducteur zou bij de controle ook reistransacties van eerdere reizen en oplaadtransacties kunnen inzien zonder dat de reiziger het merkt, maar voorschrift is dat medewerkers van ov-bedrijven dit alleen doen op verzoek van de reiziger. De OV-sector en privacy Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) heeft met de OV-bedrijven een Gedragscode verwerking persoonsgegevens OV-chipkaart door OV-bedrijven. In de Gedragscode wordt beschreven op welke wijze de OV-bedrijven omgaan met persoonsgegevens in hun verschillende bedrijfsprocessen. Na onderhandelingen met het College Bescherming Persoonsgegevens is tussen de OV-sector en CBP overeengekomen dat een beperkt aantal afgeleide reisgegevens door de OV-bedrijven gebruikt kan worden voor marketing ten behoeve van reizigersgroei en reizigersspreiding. Door middel van deze afgeleide reisgegevens, namelijk reisfrequentie, tijdsduur die is verstreken na de laatste reis, binnen/buiten spits reizen, voorkeurstrajecten en voorkeursstations, krijgen bedrijven voldoende gegevens in handen die gebruikt kunnen worden voor service- en dienstverlening aan de klant, bijvoorbeeld over wijzigingen op stations en trajecten. Reizigers hebben te allen tijde het recht aan te geven hier geen prijs op te stellen (opt-out). Het CBP concludeerde dat het bedrijfseconomische belang en de Wet bescherming persoonsgegevens op harmonieuze wijze hier met elkaar in evenwicht zijn (bron: brief van CBP aan Staatssecretaris Huizinga-Heringa, 6 november 2008). Voor gebruik van gedetailleerde reisgegevens is vooraf toestemming van de klant nodig (opt-in). Fraudebestendigheid Studenten van de Universiteit van Amsterdam waren erin geslaagd wegwerpkaartjes te hacken, zo kwam begin juli 2007 in het nieuws. Door een fout in de software van de kaartlezers kon er met gemanipuleerde wegwerpkaartjes worden gereisd. Zij vonden een methode om de wegwerpkaartjes te resetten, waardoor deze onbeperkt hergebruikt kunnen worden. Ze wonnen hiermee Joop Bautz Information Security Award 2007. De softwarefout die de hack mogelijk maakte werd op 26 juli 2007 door Trans Link Systems hersteld. Op 28 december 2007 claimen de Duitse hackers Karsten Nohl en Henryk Plötz, op de Chaos Communication Congress, dat ze de werking van MIFARE Classic kaarten, waaronder de abonnementsversie van de OV-chipkaart, deels hebben blootgelegd. Door de chip in laagjes op te delen, deze te fotograferen en extreem uit te vergroten, probeerde ze de logica van het encryptie algoritme achterhalen en reconstrueren. Ze geven aan de sleutels van de kaart nog niet te hebben gevonden. Zij toonden diverse zwaktes aan in het encryptiealgoritme van de kaart. Met ca. 100 euro aan apparatuur zou de datacommunicatie van een kaart binnen een week gekraakt kunnen worden. Op 8 januari 2008 eist reizigersvereniging ROVER dat het gebruik van de kaart wordt uitgesteld totdat duidelijkheid is verkregen omtrent de veiligheid. Dit naar aanleiding van berichten dat de kaart eenvoudig gehackt kan worden (zie ook vorige nieuwsitem). In EénVandaag bagatelliseert een woordvoerder van Interpay de problemen, maar ook wordt gemeld dat TNO een onderzoek gaat uitvoeren. Op 14 januari 2008 wordt gemeld dat Roel Verdult, student aan de Radboud Universiteit Nijmegen, de wegwerpversie van de OV-chipkaart (deze wegwerp-versie bevat de ultralightchip), die geen encryptie bevat, kan nabootsen met een simpel apparaatje genaamd ghost. De Ghost is een soort spion in de vorm van een platte kaart die de communicatie tussen het wegwerpkaartje en de lezer kan opvangen, kopiëren en nabootsen. De Ghost kan ook de informatie veranderen waardoor er onbeperkt gereisd kan worden. Trans Link Systems geeft aan altijd de mogelijkheid van deze fraude te hebben onderkend, maar het als een aanvaardbaar risico te beschouwen. Op 17 januari 2008 houdt de Tweede Kamer een spoeddebat naar aanleiding van de gebleken kopieerbaarheid van de wegwerpkaart. Staatssecretaris Huizinga wijst erop dat de Kamer zelf enkele jaren geleden uitbesteding aan private organisaties wenste en zegde toe (alleen) een regierol op zich te nemen - bestaande uit het monitoren, analyseren en het laten oplossen van risico’s. Hiermee voorkomt ze dat er een motie van wantrouwen tegen haar wordt ingediend. Op 26 februari 2008 presenteert TNO de resultaten van het onderzoek waarin de veiligheid van de ov-chipkaart tegen het licht wordt gehouden. Naar aanleiding van de bevindingen op het chaos communication congress, worden de kwetsbaarheden onderzocht en wordt beken wat de impact is. Op 10 maart 2008 weerspreekt de Duitse hacker Karsten Nohl de conclusie van een TNO-rapport dat een snelle hack van de OV-chipkaart dure apparatuur zou vergen. Hij heeft een document gepubliceerd waarin hij een aanval beschrijft die de geheime sleutels van de Mifare Classic 4k-chip binnen minuten ontfutselt en die met een gewone desktop-pc uit te voeren is. Op 14 april 2008 presenteert staatssecretaris Huizinga de contra-expertise van de Royal Holloway University of London (RHUL). De RHUL concludeert onder meer dat "TNO te veel is uitgegaan van de huidige stand van de techniek om toekomstige aanvallen goed in te schatten" (een conclusie die TNO zelf ook al trok in een in maart gepubliceerd onderzoek). Daarnaast zou TNO zijn "uitgegaan van de huidige omvang van het systeem (pilots Rotterdam/Amsterdam/NS), en heeft daarmee geen rekening gehouden met de toekomstige financiële waarde in het systeem bij nationale uitrol." In reactie hierop zegt Huizinga te twijfelen aan invoering op 1 januari 2009. Op 6 mei 2008 werd duidelijk dat een Kamermeerderheid wil doorgaan met de OV-chipkaart, dit mede nadat een Kamerdelegatie Londen heeft bezocht, waar een kaart met dezelfde chip, de Oyster Card, al jaren wordt gebruikt. Begin juni 2008 blijkt het RHUL-onderzoek aangepast te zijn voordat het bij de Kamer terechtkwam. De RHUL-onderzoekers concludeerden in eerste instantie namelijk dat de OV-chipkaart direct moest worden vervangen. Die conclusie werd na overleg met ambtenaren echter vervangen door het advies om de oplossingen van TNO "zo snel mogelijk op hun bruikbaarheid te onderzoeken". Op 18 juni 2008 vertelt Radboud Universiteit-onderzoeker Wouter Teepe aan de Tweede Kamer dat zijn team erin geslaagd is gratis te reizen in Londen met de Oyster Card. Tevens melden de Nijmeegse onderzoekers bezig te zijn aan een open ontwerp voor een veiligere OV-chipkaart. Er zou overigens inmiddels een 'waslijst' aan onderzoekers bezig zijn de zwakheden in de kaart te onderzoeken. Op 25 juni 2008 reageert staatssecretaris Huizinga in antwoord op Kamervragen dat ze de onderzoekers wil wijzen op hun 'maatschappelijke verantwoordelijkheid' voordat deze hun resultaten publiceren op de ESORICS08-conferentie. Op 7 juli 2008 spant NXP een kort geding tegen de Radboud Universiteit aan, om te voorkomen dat deze bepaalde informatie over de tekortkomingen in de kaart publiceert. Het gaat om de publicatie Dismantling Mifare Classic, dat de onderzoekers willen publiceren op de ESORICS08-conferentie. In maart publiceerden enkelen van hen al de publicatie A Practical Attack On The Mifare Classic. Op 18 Juli 2008 volgt de uitspraak waarin de vorderingen van NXP worden afgewezen. Er kan zonder nadere bewijslevering niet van worden uitgegaan dat het algoritme van de chip een auteursrechtelijk beschermd werk is. Evenmin komt het algoritme van de chip in aanmerking voor geschriftenbescherming, omdat vaststaat dat het algoritme niet door NXP op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek is gesteld. De publicatie valt ook onder de vrijheid van meningsuiting. NXP kon niet aantonen dat er een dringende maatschappelijke noodzaak was om de publicatie te verbieden. In januari 2011 is programmatuur verschenen waardoor het manipuleren van de gegevens op de kaart ook zonder technische kennis mogelijk is. Dit betekent dat de MIFARE-kaart gekopieerd en/of gemanipuleerd kan worden. Hierdoor is het onder andere mogelijkheid dat kwaadwillenden de chipkaart van een reiziger ongemerkt kopiëren en vervolgens reizen op de gekopieerde kaart. Daarnaast kan bijvoorbeeld het saldo op de kaart worden verhoogd zonder daar aan de bevoegde instanties voor te betalen, zodat kwaadwillenden vrij kunnen reizen of de kaart kunnen verkopen aan een helende of naïeve reiziger. Volgens Trans Link Systems is dit echter niet mogelijk zonder dat dit opvalt in het computersysteem. De kaartgegevens moeten immers corresponderen met de dubbele boekhouding van de kaarten bij Trans Link Systems. In diverse televisieprogramma's werd hieraan aandacht besteed. Minister Schultz van Haegen gaf in de Tweede Kamer aan dat de productie van een beter beveiligde chipkaart aan het eind van 2011 zou kunnen beginnen. Voor verwante producten, zoals toegangspassen voor kantoren die met de MIFARE-chip zijn gemaakt, vormt de hack ook een probleem omdat het mogelijk is met een gekopieerde kaart in een beveiligde omgeving te komen. Onderzoeksjournalist Brenno de Winter van PC-Active slaagde er in januari 2011 in, diverse ritten te maken op gemanipuleerde kaarten, zonder dat dit gedetecteerd werd, noch door controleurs ter plaatse, noch door de backoffice van Trans Link Systems. De Winter onderzoekt de chipkaart sinds 2007 en heeft zich enkele malen kritisch uitgelaten over de privacygevoeligheid ervan en de vertraging en kostenoverschrijding bij de invoering. In de zomer van 2011 startte het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar de door De Winter gepleegde fraude. De journalist beroept zich op het maatschappelijk belang, dat gediend is met het aantonen van lekken in de beveiliging van de OV-chipkaart. Of het tot een rechtszaak zal komen, is nog niet bekend. Wegens het principiële karakter trok deze zaak zelfs internationaal de aandacht. Op 25 februari 2011 schreef minister Schultz aan de Tweede Kamer dat zij in de fraude met de OV-chipkaart geen aanleiding ziet, afschaffing van de strippenkaart nog verder uit te stellen. De geschatte jaarlijkse strop door zwartrijden met de chipkaart, 9 miljoen euro, zinkt in het niet bij de kosten van het in de lucht houden van twee kaartsystemen. In juli 2011 kwam een grootschalige fraude aan het licht met gemanipuleerde OV-chipkaarten die werden aangeboden via internet. Op deze anonieme kaarten was via manipulatie 150 euro saldo geplaatst. De kaarten werden aangeboden als dagkaart voor het Nederlandse spoorwegnet. Sinds augustus 2011 zit er in nieuwe anonieme chipkaarten een nieuwe chip, de Infineon SLE-66 (het heeft voor een dader weinig zin om met zijn persoonlijke kaart te frauderen, omdat de fraude achteraf ontdekt wordt, daarom worden de oude chips nog wel daarin gebruikt). Deze moet het kraken en zwartrijden moeilijker maken. Deze chip is echter ook al gekraakt in 2010, dit zou echter een stuk lastiger zijn dan het kraken van de oude chip. Sinds eind 2012 is er overgegaan op de Infineon SLE-77 Diefstal Diefstal van lege OV-chipkaarten uit automaten of winkeltjes is nauwelijks interessant. Saldo wordt pas bij uitgifte op de kaart gezet. De nummers van kaarten zijn bekend en kunnen automatisch geblokkeerd worden. Hierdoor kunnen OV-chipkaarten vanaf plekken worden verkocht waar het te riskant is om strippenkaarten te verkopen, zoals openbare kaartautomaten. Vanwege herhaaldelijke inbraak is de NS bijvoorbeeld al in 2001 gestopt met het verkopen van strippenkaarten vanuit zijn automaten. De OV-chipkaart kan nu echter weer gewoon bij de NS automaten gekocht worden. Externe links OV-chipkaart - NS Beschrijvingen van Nederlandse stations - bedoeld voor blinden en slechtzienden (met verwijzingen naar geleidelijnen) OV-chipkaart
De kaartlezer bevestigt niet altijd expliciet dat het om inchecken ("aanmelden") gaat, of uitchecken ("afmelden"), hoewel het belangrijk is voor de reiziger dat hier geen misverstand over bestaat, met het oog op een eventuele mogelijkheid een fout te herstellen en/of vervolgfouten te vermijden. Soms wordt bij inchecken "goede reis" en bij uitchecken "tot ziens" getoond. Als dit niet wordt getoond dan is het meest kenmerkende verschil tussen het scherm bij in- en uitchecken bij veel vervoerders de vermelding van de ritprijs en het eindsaldo bij uitchecken. Bij de Arriva-trein worden echter ook bij inchecken twee bedragen getoond: het instaptarief en het tijdelijke nieuwe saldo.
4
uitchecken, vertrekbevestiging, reserveringsafsluiting
7,536
Barcode
32254
https://nl.wikipedia.org/wiki/PostNL
PostNL
PostNL is een Nederlands postbedrijf actief in de Benelux. De aandelen van PostNL N.V. zijn sinds mei 2011 beursgenoteerd, na opsplitsing van TNT N.V. in de aparte beursgenoteerde bedrijven PostNL N.V. en TNT Express N.V. Het bedrijf is sinds 2002 enkele malen van naam veranderd. Het is een erfgenaam van het Staatsbedrijf der PTT. In 2022 werkten er bij PostNL ruim 35.000 mensen, waarvan een groot deel in parttime dienst waardoor in fte's de werkgelegenheid uitkwam op zo'n 22.000. Zo'n 80% van het personeel bezorgt Nederlandse brievenpost. Het aantal postbodes, die voornamelijk de voorbereiding van de postwijken doen, is drastisch afgenomen. Geschiedenis In 2002 kwam het bedrijf TPG Post voort uit PTT Post. In 2005 had het bedrijf een omzet van 4 miljard euro en verwerkte 8,7 miljard poststukken, waarvan 3,7 miljard in Nederland. Op 16 oktober 2006 werd TPG Post hernoemd tot TNT Post. TNT Post was een onderdeel van de beursgenoteerde onderneming TNT NV. Vanwege de naamsverandering van TPG Post naar TNT Post werden er tot december 2008 wekelijks in Nederland 100 oranje brievenbussen geplaatst. Op 25 mei 2011 splitste TNT NV zich op in de koeriersdienst TNT Express N.V. en het postbedrijf PostNL. Deze splitsing was met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2011 effectief. Belangrijkste argument voor de splitsing was het verschil in bedrijfsactiviteiten. De postdivisie kampt met een krimpende Nederlandse markt waar steeds minder post wordt verstuurd door de opkomst van e-mail en door liberalisering van de postmarkt. Bij TNT Express ligt de nadruk op groei van de netwerken in Europa en in opkomende landen. Bij de splitsing kreeg PostNL bijna een derde van de aandelen van TNT Express mee. In december 2013 verkocht PostNL bijna 82 miljoen aandelen TNT Express voor in totaal € 507 miljoen. De opbrengst werd gebruikt om de schuld van het bedrijf af te lossen. Na de verkoop had PostNL nog een belang van 14,8% in TNT Express. PostNL heeft medio 2015 alle aandelen in TNT Express aangeboden nadat FedEx een bod op het pakketbedrijf bekend had gemaakt. Begin november 2016 deed het Belgische postbedrijf bpost een bod op alle aandelen PostNL. Dit bod werd afgewezen. Er volgden nog een aantal pogingen die allen door PostNL werden afgewezen. Het was tot december 2017 voor 50% aandeelhouder in de winkelketen Bruna, het belang werd toen verkocht aan VBK Uitgeversgroep. Op 25 februari 2019 werd bekend dat PostNL concurrent Sandd wilde overnemen voor 130 miljoen euro. Voor de overname had PostNL zo'n 70% van de postmarkt in handen en Sandd bijna de rest. Op 5 september 2019 maakte toezichthouder ACM bekend geen toestemming te geven voor de overname om te voorkomen dat PostNL een monopoliepositie zou verwerven, waardoor de prijs voor zakelijke post naar verwachting met 30 tot 40% zou stijgen. Eind september 2019 stemde toenmalig staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken alsnog in met de overname. Keijzer wil dat de postbezorging "betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar blijft in een sterk krimpende markt". Zij heeft wel voorwaarden gesteld, zo komt er een een rendementsplafond van 9% op de Nederlandse postdienstverlening, inclusief de zakelijke activiteiten. Keijzer wil zo overwinsten voorkomen en kan de postzegelprijs niet verder stijgen dan de daadwerkelijke hiervoor gemaakte kosten. Postbedrijven De Vos Diensten en RM Netherlands stapte hierop naar de rechter, die de vergunning op 11 juni 2020 vernietigde. De fusie was toen al feitelijk afgerond. De staatssecretaris is in hoger beroep gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Op 2 juni 2022 oordeelde de CBb dat de minister geen vergunning had mogen verlenen voor deze overname en bevestigde daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. In november 2021 werd bekend dat de Tsjech Daniel Křetínský een aandelenbelang van 20% heeft in PostNL. Hij heeft ook een belang van 13% in het Britse postbedrijf Royal Mail. Op 2 november 2022 kreeg PostNL de melding dat Křetínský zijn aandelenbelang had verhoogd naar 29,9%. Tijdlijn Activiteiten PostNL is door de rijksoverheid aangewezen als bedrijf dat is belast met het uitvoeren van de universele postdienst (UPD). Dat houdt onder andere in dat het bedrijf zes dagen per week post dient te bezorgen en brievenbussen dient te legen en minimaal 95% van de aangeboden post de volgende bezorgdag dient te bezorgen. Verder moet PostNL minimaal 2000 dienstverleningspunten hebben, PostNL heeft 3.800 PostNL-punten. In woonkernen met meer dan 5000 inwoners is binnen een straal van 1 km een voor het publiek bestemde brievenbus. Voor 1 januari 2016 was deze afstandseis 500 m. Buiten deze woonkernen is binnen een straal van 2,5 km een brievenbus beschikbaar. Toenmalig minister Henk Kamp van Economische Zaken heeft in het voorjaar van 2013 de eisen voor de UPD bijgesteld. Het aantal brievenbussen wordt teruggebracht van zo'n 20.000 naar 8700, het aantal postkantoren daalt naar 1000 en de prijs van de postzegel wordt met 8% verhoogd. Al deze maatregelen zijn nodig om het uitvoeren van de UPD haalbaar te houden in het kader van sterk dalende postvolumes. Per 1 januari 2014 hoeft het bedrijf vijf dagen per week post te bezorgen, omdat maandag als bezorgdag is komen te vervallen. Bezorgen van brieven Een van de kernactiviteiten is het bezorgen van brieven en drukwerk. Per 1 januari 1989 kreeg PTT Post bij de verzelfstandiging de exclusieve concessie voor het vervoer tegen betaling van brieven (waaronder briefkaarten) van ten hoogste 500 gram. Deze concessie is vanwege de privatisering tenietgedaan. Een postzegel voor het verzenden van een standaardbrief (tot 20 gram) binnen Nederland wordt aangeduid met waarde 1, poststukken van 20 tot 50 gram dienen gefrankeerd te worden met een postzegel met waarde 2. De brief wordt normaal gesproken de volgende werkdag (behalve maandag) bezorgd. De meeste post (meer dan 90%) is zakelijke post en wordt niet via de brievenbussen verstuurd. Vanaf 1 april 2009 is de postmarkt vrij voor poststukken van minder dan 50 gram. Bedrijven kunnen dus ook contracten afsluiten met concurrenten van PostNL voor kleinere poststukken zoals bijvoorbeeld bankafschriften. Veel van deze concurrenten hanteren de werkwijze van het afleveren van ongesorteerde post bij de bezorger. Bij PostNL wordt de post eerst bij distributiepunten gesorteerd en vanaf dat punt bezorgd bij de geadresseerden. De afzender bepaalt het adres, ook al komt de naam niet overeen. Op die manier kan een postbezorger uit Groningen binnen een aantal dagen tot een week leren een wijk in Maastricht te bezorgen, omdat men niet op de naam van de geadresseerde hoeft te letten en er een logische volgorde zit in de postwijken, waarbij men steeds weer bij de fiets (of soortgelijk vervoermiddel) uitkomt. De bezorger is verplicht het adres, het huisnummer en de woonplaats te controleren voor de post in de brievenbus wordt gestopt. De sorteermachines sorteren op land, postcode, nummer en woonplaats. In de app van PostNL kan ingesteld worden dat daar de voorzijden van de enveloppen en kaarten te zien zijn die onderweg zijn naar de houder van de app of die daar al in de bus gedaan zijn. Huis-aan-huis Bezorgers van PostNL bezorgden ook reclame huis-aan-huis folders, maar niet meer dan drie folders per dag per adres zonder sticker op de brievenbus. De folders mogen niet bezorgd worden op adressen met een Nee-ja- of Nee-nee-sticker of een soortgelijke aanwijzing of sticker. Een uitzondering hierop is huis-aan-huis post van de gemeente of van de rijksoverheid, bijvoorbeeld stemlijsten voor verkiezingen of de jaarlijkse gemeentegids. Als iemand door een zelfgemaakte sticker of iets dergelijks aangeeft geen post van de overheid te willen, moet de postbezorger dit negeren, aangezien deze een bezorgplicht heeft. De bewoner kan zelf kiezen deze post al dan niet te accepteren. Met ingang van juni 2019 heeft PostNL de verspreiding van ongeadresseerde huis-aan-huis post van de hand gedaan. Bezorgen van pakketpost De bezorging van postpakketten wordt vaak verzorgd door de Pakketservice, een zelfstandig opererende organisatie binnen PostNL. Het kwam voort uit het moederbedrijf PTT Post en werd halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw verzelfstandigd onder de naam TNT Express. TNT verlegde zijn activiteiten echter meer naar het verzorgen van pakketdiensten voor het bedrijfsleven, waarna de pakketdienst van TNT verderging onder de naam TPG Post Pakketservice voor de pakketdienst voor consumenten of van bedrijven naar consumenten. Nadat TPG Post in januari 2005 had besloten om te kiezen voor één merknaam, TNT Post, gaat het bedrijf thans verder als TNT Post Pakketservice. Bij de verzelfstandiging van PostNL is ook de Pakketservice hierin meegegaan. Wanneer een pakket in de brievenbus past, wordt het gezien als een poststuk en wordt het bezorgd door de gewone postbezorgers. Pakketten die niet in de brievenbus passen, worden bezorgd door de bezorgers van de Pakketservice en soms door een postbezorger. PostNL levert de pakketten van oudsher op dinsdag tot en met zaterdag. Alleen als de ontvanger van het pakket op zaterdag niet thuis is, vindt de tweede levering van het pakket op maandag plaats. Sinds 2015 worden brievenbuspakketten met barcode voor zowel particulieren als zakelijk door de Pakketservice (zelfstandige ondernemers die in naam van PostNL werken) bezorgd. Bij aflevering wordt het pakketje gescand en door de brievenbus gedaan. PostNL Pakketten bezorgde ongeveer 500.000 pakketten per dag in Nederland in 2015, rond Sinterklaas en Kerstmis is dit rond de miljoen pakketten per dag. Een pakket kan ook worden afgeleverd bij een Pakketautomaat op een station. Hier kan de ontvanger het 24 uur per dag, 7 dagen per week, ophalen. Dit kan op diverse stations. Er zijn webwinkels waar de klant gelijk bij de bestelling kan aangeven het pakket af te willen halen bij de automaat of andere PostNL locatie. Bij andere webwinkels probeert PostNL het pakket eerst thuis te bezorgen, ook al weet de klant al van tevoren dat hij niet thuis zal zijn. Hij kan pas daarna aan PostNL opgeven het pakket af te willen halen bij de automaat of andere PostNL locatie. Lijst van pakketdepots PostNL in Nederland In het najaar 2019 had PostNL 26 pakketdepots in Nederland. De locaties zijn te vinden in onderstaande lijst. De vetgedrukte depots hebben naast de gebruikelijke sorteerfunctie ook een overslagfunctie. Verder zijn er te Amsterdam en Nieuwegein vestigingen waar uitsluitend overslag plaatsvindt. PostNL International In Luxemburg, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk bleef PostNL tot 2014 actief onder de naam TNT Post. Dit postbedrijf droeg de oude (Nederlandse) naam, maar heeft niets te maken met TNT NV. In België maakt PostNL gebruik van zijn eigen naam. In 2001 ging toenmalig TNT Post Group (TPG), de Royal Mail en Singapore Post een joint venture aan onder de naam G3 Worldwide Mail NV met als merknaam Spring Global Mail. TPG bezat een meerderheidsaandeel van 51%. In 2009 stapte Singapore Post uit de joint venture. In 2013 werd PostNL volledig eigenaar van Spring Global Mail. In maart 2014 werd Postcon de nieuwe naam voor de dochtermaatschappij van PostNL in Duitsland. Twee maanden later werd Nexive de nieuwe naam voor de postactiviteiten in Italië. De Engelse dochtermaatschappij werkt sinds september 2014 onder de naam Whistl. TNT Post UK was sinds 2004 actief in het Verenigd Koninkrijk en bezorgt sinds 2012 brieven in delen van het Verenigd Koninkrijk. PostNL stapte in deze joint venture vanwege de liberalisering van de Britse postmarkt. Medio 2015 volgt een Managementbuy-out, maar PostNL behoudt een aandelenbelang van 17,5%. De verkoop leidde tot een verlies voor PostNL van 43 miljoen euro. In 2016 leverden de buitenlandse activiteiten een bijdrage van 1 miljard euro aan de omzet van PostNL, dit is ongeveer 30% van het totaal. De activiteiten dragen weinig bij aan het winst, het bedrijfsresultaat van deze activiteiten zijn minder dan 6% van het totaal. In augustus 2018 viel het besluit de dochterondernemingen Nexive en Postcon te gaan verkopen. Postcon werd het jaar daarop verkocht aan Quantum Capital Partners. In februari 2020 maakte PostNL bekend dat ze 80% van de aandelen van Nexive, het tweede postbedrijf van Italië, zal verkopen aan de investeringsmaatschappij Mutares te München. Op 2 juli 2020 werd de transactie van Nexive afgerond is. In 2021 kocht Poste Italiane de resterende 20% van Nexive. Resultaten PostNL kampt, net als andere postbedrijven, met een sterke terugval in het aantal bezorgde brieven, dat slechts deels wordt gecompenseerd door de volumestijging bij de pakketten. Tussen 2011 en 2018 daalde het aantal bezorgde brieven in Nederland met 60% in totaal. Het aantal werknemers is fors gedaald. Mede door kostenbesparingen slaagt het bedrijf erin de meeste jaren met winst af te sluiten. In 2018 leverde PostNL 1,8 miljard brieven af en 251 miljoen pakketten. De daling van de omzet in 2018 was het gevolg van de deconsolidatie van de activiteiten in Duitsland en Italië. Arbeidsomstandigheden Medio januari 2008 dreigde de Europese UNI, een overkoepelende organisatie van vakbonden, wereldwijd met een boycot van TNT, omdat het bedrijf zich niet zou houden aan het minimumloon voor postbodes. TNT wilde een alternatieve CAO invoeren en een uurloon betalen tussen de 6,50 en 7,50 euro per uur. De Bundesrat keurde eind 2007 het wetsvoorstel goed dat bepaalt dat Duitse postbodes vanaf 1 januari minimaal tussen de 8 en 9,80 euro per uur ontvangen. Een groot deel van de pakketbezorgers voor PostNL zijn niet in dienst van het bedrijf, maar worden ingezet via een constructie waarin zij zelfstandigen zijn; omdat deze 'zelfstandigen' grotendeels afhankelijk zijn van PostNL als hun enige opdrachtgever, is het bedrijf een symbool geworden van schijnzelfstandigheid, het misbruik door bedrijven van regelgeving voor zelfstandigen om personeel minder loon en rechten te geven dan werknemers in loondienst hebben. De constructie, en het betalen van stukloon aan de bezorgers, leidde vanaf 2013 meermalen tot stakingen. Volgens een berekening van FNV krijgen de 'zelfstandige' bezorgers netto minder dan het minimumloon, doordat ze op eigen kosten een bestelbus moeten aanschaffen en zelf moeten sparen voor hun pensioen. In december 2017 werd gestaakt door werknemers van het pakketsorteercentrum in Waddinxveen omdat de werknemers middels een schijnconstructie onderbetaald zouden worden. Reorganisaties Vanwege de daling in postvolumes, veroorzaakt door de komst van internet en de liberalisering van de postmarkt, zijn in de loop der jaren door PostNL meerdere reorganisaties ingezet. Het bezorgen van post werd inhanden gelegd van parttimers, de fulltime postbode verdween. Via een programma onder de naam 'Mobility' zijn tot in 2013 7000 medewerkers naar een andere werkgever begeleid. Ook op het hoofdkantoor verdwenen banen. Door het schrappen van banen wilde PostNL de efficiëntie en de winstgevendheid vergroten. De reorganisaties hebben tot veel kwaliteitsverlies en klachten geleid. Als reactie daarop bleef ongeveer de helft van de lokale vestigingen die zouden worden wegbezuinigd voorlopig bestaan. Zie ook Overzicht van posttarieven in Nederland TNT N.V. PTT TNT Airways Postbus Externe links Website PostNL Geschiedenis van de ontwerpen binnen PostNL Bedrijf genoteerd aan Euronext Amsterdam Postbedrijf Nederlands vervoerbedrijf
Wanneer een pakket in de brievenbus past, wordt het gezien als een poststuk en wordt het bezorgd door de gewone postbezorgers. Pakketten die niet in de brievenbus passen, worden bezorgd door de bezorgers van de Pakketservice en soms door een postbezorger. PostNL levert de pakketten van oudsher op dinsdag tot en met zaterdag. Alleen als de ontvanger van het pakket op zaterdag niet thuis is, vindt de tweede levering van het pakket op maandag plaats. Sinds 2015 worden brievenbuspakketten met barcode voor zowel particulieren als zakelijk door de Pakketservice (zelfstandige ondernemers die in naam van PostNL werken) bezorgd. Bij aflevering wordt het pakketje gescand en door de brievenbus gedaan. PostNL Pakketten bezorgde ongeveer 500.000 pakketten per dag in Nederland in 2015, rond Sinterklaas en Kerstmis is dit rond de miljoen pakketten per dag.
1
barcode, QR-code, streepjescode