id
int64
1
12.6k
class_label
stringclasses
634 values
wiki_id
stringlengths
2
7
wiki_url
stringlengths
32
160
wiki_title
stringlengths
1
102
wiki_full_text
stringlengths
62
295k
context_paragraph
stringlengths
5
17.4k
keyword_count
int64
0
21
keywords_used
stringlengths
14
77
8,505
PayAction
1992815
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zomers%20Buiten
Zomers Buiten
Zomers Buiten was een Amsterdamse vereniging die op 24 april 1914 werd opgericht om de leefomstandigheden van arbeiders (vooral laaggeschoold gemeentepersoneel) te verbeteren, maar zich vanaf 1917 voornamelijk ging richten op de bouw en het beheer van arbeiderswoningen in nieuwbouwprojecten in Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuid. Daarmee was het een van de vele particuliere initiatieven die ontstonden na de inwerkingtreding van de Woningwet (1902) die zich richtten op woningbouw en volkshuisvesting. Opgericht door handwerklieden De Amsterdamse vereniging Zomers Buiten werd op 24 april 1914 opgericht door handwerklieden. De vereniging had een socialistische kijk op de samenleving. De vereniging nam het op voor de arbeiders, die in haar ogen werden uitgebuit. Grondleggers van de vereniging waren J.H. van Sluis en J.F.E. Hutter. Lange arbeidsduur Ze kaartte de lange arbeidsduur aan en de lage lonen. Vooral de rechteloosheid stuitte de vereniging tegen de borst; arbeiders konden niet in opstand komen omdat dat onmiddellijk tot gevolg zou hebben dat men ontslagen zou worden. Geen steun van kerk Volgens Zomers Buiten waren deze misstanden ontstaan doordat het staatsapparaat in handen was van de heersende klasse. Arbeiders hoefden ook geen steun van de kerk te verwachten, omdat deze de visie aanhing dat God zelf deze orde en het gezag had ingesteld; opstand tegen het gezag stond daarom gelijk aan opstand tegen God. Van vakantiehuis tot arbeiderswoning Aanvankelijk richtte ze zich niet op het huisvesten van arbeiders, maar op hun vrijetijdsbesteding. Gemeentewerklieden hadden omstreeks de oprichting van Zomers Buiten recht op een week vakantie per jaar met behoud van loon en een toeslag van 10 guldens. De 'Vereeniging tot stichting en exploitatie van vakantie-oorden in Nederland "Zomers Buiten" stelde zich ten doel hare leden in de gelegenheid te stellen voor zoo gering mogelijke kosten hunne vakantie alleen of met hun gezin buiten door te brengen en hun goedkope reisgelegenheid te bezorgen'. Ze probeerde dit doel onder meer te bereiken door het stichten en exploiteren van vakantieoorden, het zoeken van goedkope pensionadresjes en het organiseren van binnen- en buitenlandse reizen. Vakantiewoningen In Soestduinen en in Zandvoort waren twee vakantieoorden gepland. Het architectenbureau Gulden en Geldmaker had zich belangeloos ter beschikking gesteld. Er zouden zes verschillende typen eengezinswoninkjes worden gebouwd met een huur van ƒ3,- per week. Tevens zouden er bergplaatsen, een lees- en conversatiezaal en een kinderspeelplaats komen. De oppervlakte per vakantieoord bedroeg 6 hectare, en de bouw kostte f 650.000,-. De opening van de beide complexen was gepland in mei 1917, maar ze kwamen veel later gereed dan verwacht. Vakantieoord Soestduinen aan de Van Lyndenlaan werd gebouwd in 1922 en bestond uit een hotel-restaurant, twee dienstwoningen, een kampeerhuis met 11 logeerkamers en 32 gemeubileerde villaatjes (4x8 meter). In 1923 werd het vakantiecomplex in Soestduinen in gebruik genomen. Bij de opening hield Arie Keppler, de (eerste) directeur van de Gemeentelijke Woningdienst die bij praktisch elke Amsterdamse woningbouwvereniging in de Raad van Commissarissen zat, een toespraak. Tegen betaling kon een arbeidersgezin met vijf grote kinderen negen dagen lang haar intrek nemen in een villa en drie maaltijden per dag nuttigen. Zelf koken was verboden, zodat ook de huisvrouw van haar vakantie kon genieten. Tijdens de mobilisatie van het Nederlandse leger in 1939 werd het vakantieoord in Soestduinen gevorderd voor de inkwartiering van dienstplichtige militairen. Nadat Nederland had gecapituleerd en de militairen uit Soestduinen waren vertrokken, namen de Duitsers Zomers Buiten ook in gebruik. Het werd een Duits militair dorp. Tegen het einde van de oorlog in 1945 vernielden de Duitsers alle gebouwen en inventaris voordat zij vertrokken. Voor herstel was na de oorlog geen geld. De restanten ervan verdwenen definitief toen het terrein van het vroegere vakantiepark werd gebruikt voor uitbreiding van het naastgelegen militaire kamp. Sindsdien herinnert in Soestduinen niets meer aan het ooit zo omvangrijke en fraaie vakantieoord van Zomers Buiten. Het complex in Zandvoort genaamd 'De Schelp' werd gebouwd na 1927 en was bestemd voor 300 gasten. In de Tweede Wereldoorlog is het complex gevorderd door de Duitse bezetter. Na 1945 werden er gerepatrieerde Indische Nederlanders in gehuisvest. In 1947 werd het verbouwd tot vakantiehotel van de vakcentrale NVV en begin jaren 1950 werden er gerepatrieerde KNIL-militairen ondergebracht. Het functioneerde daarna onder andere als dancing en stond lang leeg tot het in 1984 afbrandde. Maandblad Vanaf 1916 gaf de vereniging het 'Maandblad Zomers Buiten' uit voor haar leden. In het blad werd het buitenleven geromantiseerd in met foto's geïllustreerde artikelen over bijvoorbeeld de techniek van het wandelen, over honingzwammen, over rogge en over verschillende andere (bloeiende) planten. Woning belangrijker dan vakantiehuisje De vereniging besefte al snel dat de huisvesting van een arbeider in de 51 weken van het jaar dat hij moest werken, belangrijker was dan een vakantiehuisje in die ene vrije week. In het 'Bijzondere Jaarverslag' uit 1917 stelt de vereniging zichzelf ten doel om de volkshuisvesting te bevorderen. Hiertoe werd in datzelfde jaar de woningstichting Zomers Buiten opgericht. Zij beoogde 'te dien einde hygiënisch ingerichte woningen, die voldoen aan de behoefte van een in bescheiden en financiële omstandigheid verkeerend gezin, te stichten, ten einde deze aan personen uit de arbeidende klasse of daarmee gelijk te stellen personen te verhuren'. Eerste woningen in 1925 Door de Eerste Wereldoorlog kwam het voorlopig niet van bouwen. Ook werd de voorschotregeling van het rijk voor sociale woningbouw na de Eerste Wereldoorlog sneller opgeheven dan Zomers Buiten plannen had kunnen indienen. Pas in 1924, toen de gemeente Amsterdam bereid was borg te staan bij particuliere leningen, werd begonnen aan het eerste project: een nieuwe buurt met 517 arbeiderswoningen in Tuindorp Buiksloterham, in de polder Buiksloterham, die sinds 1877 tot de gemeente Amsterdam behoorde. De huizen en enkele winkels werden gebouwd ten oosten van de Kamperfoelieweg, omsloten door de Sneeuwbalstraat, Wingerdweg en Azaleastraat. De eerste woningen van Zomers Buiten in Amsterdam-Noord werden in 1925 opgeleverd, de laatste in 1928. De buurt maakt anno 2011 deel uit van de Bloemenbuurt, en grenst bij de Sneeuwbalstraat aan Floradorp. Woning met tuintje en natte cel Het waren stuk voor stuk woningen met een tuintje, warm water en een badcel, 'hygiënisch ingerichte woningen voor personen uit de arbeidende klasse'. Stadionbuurt Vanaf 1929 liet Zomers Buiten circa 300 woningen en winkels bouwen in de Marathonbuurt, een deel van de nieuwe Stadionbuurt, ten zuidwesten van de Marathonweg in Amsterdam-Zuid. Het betreft een lang lint met bebouwing, die op het Hygiëaplein wordt onderbroken door twee scholen. De bebouwing vormt een architectonische eenheid met de tegenover gelegen bebouwing aan de noordoostelijke zijde van de Marathonweg, die is ontworpen door de architecten Jan Gratama en Jan-Willem Dinger. Ook de zuidwestelijke zijde was ontworpen door deze twee architecten, maar zij verkochten hun ontwerp aan bureau Gulden en Geldmaker, dat inmiddels nauw gelieerd was aan Zomers Buiten. Zomers Buiten nam de bouwopgave aan deze kant van de Marathonweg over van de Algemeene Woningbouw Vereniging. Zomers Buiten propageerde persoonlijke hygiëne en tekende in 1923 al de eerste woningen met douche of bad. Los van enkele kleine architectonische veranderingen voegde het bureau daarom een badkamer met badkuip toe aan de woningen of een douchecel, en een geiser die warm water zou leveren. Dit lange lint van bebouwing, die op het Hygiëaplein wordt onderbroken door twee scholen, heeft nu aan de buitenkant enkele subtiele verschillen met de overkant en staat nu op naam van deze architecten. Centrale warmwatervoorziening Uiteindelijk koos Zomers Buiten ervoor om samen met drie andere woningbouwverenigingen geen geisers aan te brengen, maar een kolengestookte centrale warmwatervoorziening op te richten. De circa 1000 woningen die eind jaren twintig nog gebouwd moesten worden in de Stadionbuurt, zouden hierop worden aangesloten. De woningbouwverenigingen richtten hiervoor de Stichting Warmwatervoorziening op. Voor de levering van warmwater zouden de huren met 80 cent moeten stijgen bij huizen met een bad, en 50 cent bij huizen met een douche. Huurders zouden echter geen kosten meer hoeven te maken voor het bezoeken van gemeentelijke badhuizen. Toch ook een badhuis De woningen aan het Hygiëaplein werden gebouwd in 1930-1931. De woningen aan de Marathonweg werden gebouwd in 1930-1932. Zomers Buiten bouwde de woningen aan de Herculesstraat, de Olympiaweg en de Achillesstraat 36-42 in 1931. In 1931-1932 kwamen de woningen aan het Olympiaplein en de Stadionweg. De Achillesstraat 35-53 werd gebouwd in 1932. In 1934 ontwierp het bureau Gulden & Geldmaker in opdracht van Zomers Buiten een bijbehorend badhuis aan de Herculesstraat, zodat de mensen uit de buurt die woonden in een woning zonder bad of douche, ook regelmatig konden baden of douchen. Een werkplaats op het Hygiëaplein werd in opdracht van Zomers Buiten omstreeks 1955 ontworpen. Landlust In de jaren dertig was de bouwstijl Amsterdamse School over diens hoogtepunt heen, en raakte het nieuwe bouwen in zwang. De invloeden hiervan waren al enigszins merkbaar bij het bouwplan van Zomers Buiten dat door het architectenbureau van Zeeger Gulden (Geldmaker was inmiddels overleden) werd gemaakt in 1931 voor de wijk Landlust-Zuid. Het besloeg 400 woningen, waarvan 8 met winkel. Het bestuur van de Rijksverzekeringsbank wilde in het voorjaar van 1931 het bouwkapitaal wel lenen aan Zomers Buiten, maar de Centrale Beleggingsraad stak hier een stokje voor. Omdat dit project hierdoor geen doorgang kon vinden, riep de Gemeentelijke Woningdienst de regering te hulp, en vroeg om bij wijze van uitzondering een woningwetvoorschot te verlenen. Niemand had er eigenlijk op gerekend, maar tot ieders grote verrassing zegde het rijk dit toe. Hierdoor kon de bouw beginnen in het voorjaar van 1932. De woningen van Zomers Buiten in Landlust kregen de adressen Joris van Andringastraat 1-33 en 2-34, Gerard Callenburgstraat 1-63 en 2-34, Jan den Haenstraat 1-33, De Rijpgracht 14-42 en de Tjerk Hiddes de Vriesstraat 1-23. Het project werd voltooid in 1934. De verrassende welwillendheid van het Rijk zorgde voor een tijdelijke opleving van de woningbouwproductie in Amsterdam, omdat tot 1937 circa 2000 volkswoningen konden worden gebouwd door Amsterdamse woningbouwverenigingen met woningwetsubsidies van het Rijk. Maar toen liet de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken in het Kabinet-Colijn IV Hendrik van Boeijen weten bezwaren tegen de bouw van de volkswoningen in Amsterdam te hebben. De woningen werden te duur en bevatten te veel luxe, in de ogen van de minister. Met name stoorde de regering zich aan de nieuwe bouwverordening van de gemeente Amsterdam uit 1936, waarin onder meer wordt bepaald dat elke woning minimaal een bad of douche moest hebben. Dat is onzin, meende de minister, en het maakte de woningen onnodig duur. Centrale verwarming De architecten van de meeste (vakantie)woningen van Zomers Buiten waren de architecten Zeeger Gulden (1875-1960) en Melle Geldmaker (1874-1930). Geldmaker was een fervent voorstander van de verbetering van de volkshuisvesting, en introduceerde de centrale verwarming in verschillende woningbouwcomplexen in Amsterdam, als eerste in het blok aan de Kromme Mijdrechtstraat van de Ergon bouwmaatschappijen en projectontwikkelaar L.J. Borst. Ook na de Tweede Wereldoorlog werkte Gulden aan projecten met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals het 'Arie Kepplerhuis' in Amsterdam, een woningbouwcomplex voor werkende echtparen uit 1957. Na de oorlog Na de oorlog breidde het bezit van Zomers Buiten zich gestaag uit, door de enorme bouwactiviteiten van de gemeente en woningcorporaties in Amsterdam bij de uitvoering van het Algemeen Uitbreidingsplan van 1935, waaraan Zomers Buiten actief meedeed. Het woningbezit groeide in de latere decennia ook door aankoop van bestaande panden van particulieren en van complexen van andere woningbouwcorporaties. Vanaf de jaren 60 kreeg de woningstichting een actieve rol bij de stadsvernieuwing in de bestaande stad, zoals in de Amsterdamse volkswijk Jordaan, de Staatsliedenbuurt en Frederik Hendrikbuurt. Hierbij werd de aankoop van huizen en andere panden doorgaans gevolgd door renovatie, of door sloop gevolgd door nieuwbouw van sociale woningbouw op dezelfde plek. Fusies, overnames en naamswijzigingen De woningcorporatie-branche kenmerkt zich al jaren door fusies en schaalvergroting van gemeentelijke woningbedrijven, woningstichtingen en woningbouwverenigingen. In 1982 werd het bezit van de N.V. Bouwonderneming ‘Jordaan' (anno 1895) overgenomen, dat sinds 1971 in handen was geweest van vastgoedbelegger Libra International. Bouwonderneming Jordaan, een filantropisch ingestelde naamloze vennootschap had aan het einde van de 19e eeuw krotwoningen gesloopt tussen de Lindengracht en de Goudsbloemstraat in de Amsterdamse wijk Jordaan, en vervangen door degelijke etagewoningen. Omzetting statuten In 2002 werden de statuten van Zomers Buiten volledig omgezet, zodat het voortaan volledig een woningstichting was. In 2003 werd de naam veranderd in 'Stichting Woonmaatschappij Zomers Buiten', waarmee nadere samenwerking met gelijknamige woningcorporaties in Haarlem en Haarlemmermeer werd onderstreept. In 2005 werd definitief afscheid genomen van de naam Zomers Buiten, toen de woningcorporatie 'Stichting Woonmaatschappij Amsterdam' ging heten. De stichting had aan eind van haar zelfstandig bestaan circa 11.000 verhuureenheden (voornamelijk sociale-huurwoningen) in eigendom. In 2006 fuseerde de stichting met de Stichting Woonmaatschappij Haarlem en Stichting Woonmaatschappij Haarlemmermeer tot de Stichting Woonmaatschappij. De Haarlemse en Haarlemmermeerse woonmaatschappijen komen voort uit allerlei fusies en overnames van diverse gemeentelijke woningbedrijven, woningbouwverenigingen en -stichtingen in deze twee gemeenten. Fusie met Ymere Op 1 januari 2008 volgde de volgende fusie met Ymere, een woningcorporatie die op 1 januari 2004 ontstond bij de fusie van Woningbedrijf Amsterdam (tot 1994 het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam) en Woningstichting Wonen voor Allen (WVA) uit Almere. De naam van de nieuwe combinatie bleef hierna Ymere, voor de buitenwacht veranderde alleen de vormgeving van het logo. Op 1 januari 2011 fuseerde Ymere met woningcorporatie Goed Wonen Noord-Kennemerland, officieel geheten Woningstichting Goed Wonen Koedijk Sint-Pancras, die circa 1100 woningen verhuurt in de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard en Langedijk. Op 1 maart 2014 fuseerde Ymere met woningcorporatie De Woningbouw uit Weesp. De Woningbouw bracht circa 4.100 huurwoningen in die het in bezit had in Weesp, Muiden en Muiderberg. De naam van de nieuwe corporatie bleef Ymere. Voormalige Nederlandse woningcorporatie Geschiedenis van Amsterdam
In 1923 werd het vakantiecomplex in Soestduinen in gebruik genomen. Bij de opening hield Arie Keppler, de (eerste) directeur van de Gemeentelijke Woningdienst die bij praktisch elke Amsterdamse woningbouwvereniging in de Raad van Commissarissen zat, een toespraak. Tegen betaling kon een arbeidersgezin met vijf grote kinderen negen dagen lang haar intrek nemen in een villa en drie maaltijden per dag nuttigen. Zelf koken was verboden, zodat ook de huisvrouw van haar vakantie kon genieten.
1
betaling, prijs, ontvanger
312
MediaSubscription
5274983
https://nl.wikipedia.org/wiki/Apple%20News
Apple News
Apple News is een applicatie en feedreader ontwikkeld door Apple Inc. en is beschikbaar op de besturingssystemen iOS, iPadOS, watchOS en macOS. De “online publishing”-technologie van het Nederlandse bedrijf Prss vormt de basis van Apple News. Prss, opgericht door Jochem Wijnands en Michel Elings, werd in 2014 overgenomen door Apple om de News-app te bouwen. De versie voor iOS werd tegelijkertijd uitgebracht met iOS 9 op 16 september 2015. De applicatie is de opvolger van Kiosk die aanwezig was in vorige versies van iOS. Gebruikers van Apple News kunnen nieuwsartikelen lezen gebaseerd op uitgevers, websites en onderwerpen waaruit zij een selectie hebben gemaakt. Bijvoorbeeld uit The New York Times, over technologie of politiek. Apple News+ Op 25 maart 2019 kondigde Apple, Apple News+ aan, een abonnementvorm waarbij men toegang krijgt tot content van meer dan 300 magazines, en geselecteerde nieuwsbladen. Aan de dienst ging de overname van de digitale media-abonnementen app Texture vooraf, Deze app werd door Apple in 2018 overgenomen. Beschikbaarheid Bij de lancering van de app was deze alleen beschikbaar in de Verenigde Staten, maar kwam binnen een maand ook beschikbaar voor gebruikers in Australië en het Verenigd Koninkrijk. In maart 2019 kwam de dienst beschikbaar in Canada. De dienst is nog niet beschikbaar in Nederland en of België. Apple-software
Apple News+ Op 25 maart 2019 kondigde Apple, Apple News+ aan, een abonnementvorm waarbij men toegang krijgt tot content van meer dan 300 magazines, en geselecteerde nieuwsbladen. Aan de dienst ging de overname van de digitale media-abonnementen app Texture vooraf, Deze app werd door Apple in 2018 overgenomen.
1
media-abonnement, streaming-abonnement, digitale-content-abonnement
11,978
DataFeed
233094
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
De bedrijfskolom is de naam voor de opeenvolgende stappen (participanten of schakels in het voortbrengingsproces) die een product doormaakt, voordat het bij de klant, de consument is. In een bedrijfskolom staan bovenin de grondstoffen en onderin de detailhandel. Het product komt uiteindelijk bij de consument terecht, echter deze maakt geen deel uit van de bedrijfskolom. Algemeen Elke schakel in een bedrijfskolom wordt een bedrijfstak genoemd: een aantal categorieën bedrijven die per categorie een opeenvolgende functie hebben in het verzamelen, produceren of distribueren van goederen en bijbehorende diensten. Een bedrijfstak bestaat uit branches: een groep organisaties die niet alleen dezelfde productie- of distributietechnieken hanteert, maar ook grotendeels dezelfde producten levert. De bedrijfskolom bestaat uit de achtereenvolgende fasen die een product doorloopt op zijn weg van oerproducent tot en met detaillist. De verschillende handelingen in een bedrijfskolom noemt men de bedrijfstakken. In onderstaand schema is deze eenvoudige bedrijfskolom afgebeeld. In de afgebeelde bedrijfskolom gaat van boven naar onder een goederenstroom. Van onder naar boven loopt de geld- en de informatiestroom. De informatiestroom is de belangrijkste stroom in de bedrijfskolom. De consumenten zenden signalen uit. Ze willen op een bepaald moment beschikken over een bepaalde hoeveelheid producten van een bepaalde kwaliteit. Die informatie moet via de verschillende schakels bij de oerproducenten terechtkomen. Bedrijfskolom-aspecten Bedrijfsgeleding Iedere schakel (fase) in de bedrijfskolom noemen we een bedrijfsmanifestant. Tot een bedrijfsgeleding behoren twee soorten ondernemingen: handelsondernemingen en productieondernemingen. Kenmerkend voor een schakel of bedrijfsgeleding in de bedrijfskolom is dat een bedrijfsgeleding de goederen in eigendom krijgt. Voorbeelden zijn: Detaillisten, groothandel, zagerij en oerproducent. Bedrijfstak Wanneer we bedrijfsgeledingen uit verschillende bedrijfskolommen samenvoegen die zich op dezelfde hoogte bevinden, spreken we van een bedrijfstak. Een bedrijfstak is een groep bedrijven die zich (horizontaal gezien) op dezelfde hoogte in de bedrijfskolom bevinden en die een aantal variaties van een product maken. Voorbeelden: - Alle meubelfabrieken samen vormen dus een bedrijfstak en voor de gezamenlijke oerproducenten van hout geldt hetzelfde. - De grafische industrie bijvoorbeeld een bedrijfstak waar boeken, drukwerk enzovoort gemaakt worden. Branches Binnen een bedrijfstak kunnen we organisaties onderscheiden met hetzelfde productieproces en/of sterk op elkaar gelijkende producten. Zo'n organisatie noemen we een branche. Voorbeeld : Binnen de detailhandel kunnen we bijvoorbeeld de levensmiddelenbranche en de branche voor consumentenelektronica onderscheiden. Organisatiestrategie Een organisatie kan kiezen uit de volgende strategieën in de bedrijfskolom: Integratie: een bedrijf is werkzaam binnen verschillende bedrijfstakken in dezelfde bedrijfskolom. Indien het voorgaande schakels betreft dan gaat het om achterwaartse integratie, bij daaropvolgende schakels voorwaartse integratie. Voorbeeld achterwaartse integratie: een steenfabriek die ook een kleiwinput beheert (producent + leverancier). Differentiatie: een bedrijf stoot een bedrijfstak in de bedrijfskolom af, bijvoorbeeld via outsourcing. Parallellisatie (of branchevervaging): een bedrijf gaat activiteiten verrichten in een bedrijfstak van een andere bedrijfskolom. Bijvoorbeeld: een supermarkt in een benzinestation Specialisatie: een bedrijf stoot activiteiten af in dezelfde bedrijfstak of branche. Bijvoorbeeld kledingzaak gaat alleen mannenmode verkopen. Zie ook Logistieke grondvorm Economische terminologie Organisatiekunde
In de afgebeelde bedrijfskolom gaat van boven naar onder een goederenstroom. Van onder naar boven loopt de geld- en de informatiestroom.
1
datafeed, gegevensstroom, informatiestroom
5,357
InsuranceAgency
805479
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bob%20Maes
Bob Maes
Robert F. (Bob) Maes (Zaventem, 22 oktober 1924) is een Vlaams-nationalistisch Belgisch politicus en gewezen VU-senator. Levensloop Bob Maes volgde klassieke humaniora aan het Koninklijk Atheneum van Brussel. Na zijn studies werkte hij een jaar onder het stelsel van de verplichte tewerkstelling. Tijdens het schooljaar 1942-1943 richtte hij aan het atheneum een afdeling op van het Dietsche Studentenschap. In 1943 werd hij lid van het VNV en de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen. Van het NSJV was hij schaarleider van Oudergem en de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog streeksecretaris. In september 1944 gaf hij zichzelf aan bij de politie waarna hij een jaar in voorhechtenis zat. Hoewel Maes nooit veroordeeld werd, verloor hij wel zijn burgerrechten voor een periode van twintig jaar. In 1946 ging hij werken in een verzekeringsfirma en in 1957 werd hij zelfstandig verzekeringsmakelaar. In 1950 richtte hij de Vlaamse Militanten Orde op, naar het voorbeeld van de vroegere Vlaams-nationale milities. In 1967 werd de naam daarvan gewijzigd in "Vlaamse Militanten Organisatie". In 1951 trad hij toe tot de Vlaamse Concentratie, waarvan hij bestuurslid was. In 1954 maakte hij de overstap naar de pas opgerichte Volksunie. Hij werd er lid van de partijraad en het partijbestuur. Van 1965 tot 1995 was hij provinciaal voorzitter voor de provincie Brabant. In 1971 ontbond hij de VMO. Bij de parlementsverkiezingen van datzelfde jaar werd Maes, die al eerder voor de VU kandidaat was, van op de tweede plaats rechtstreeks verkozen tot rechtstreeks verkozen senator voor het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Hij bleef zetelen in de Senaat tot in 1985. In de periode december 1971-oktober 1980 zetelde hij als gevolg van het toen bestaande dubbelmandaat ook in de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, die op 7 december 1971 werd geïnstalleerd. Vanaf 21 oktober 1980 tot oktober 1985 was hij lid van de Vlaamse Raad, de opvolger van de Cultuurraad en de voorloper van het huidige Vlaams Parlement. Sinds 13 oktober 1985 is hij eresenator. Van 1972 tot 1986 zetelde hij ook in de Zaventemse gemeenteraad. Toen Maes verkozen was als senator zetelde zijn partij, de Volksunie, in twee opeenvolgende regeringen: de regering-Tindemans IV en de regering-Vanden Boeynants II (beide regeringen werden gevormd door de CVP/PSC, de BSP/PS, het FDF en de Volksunie). Bob Maes was een fel tegenstander van het Egmontpact en werd gevraagd over te lopen naar de splinterpartijen VVP en VNP (die later fuseerden tot het Vlaams Blok), maar weigerde telkens. Na de ontbinding van de Volksunie koos hij voor N-VA. Voor deze partij werd zijn dochter Lieve Maes senator en Vlaams volksvertegenwoordiger. Binnen de Volksunie verdedigde Maes steeds het traditionele Vlaams-nationalisme. VNV-politicus Volksunie-politicus N-VA-politicus Gemeenteraadslid van Zaventem Lid van de Vlaamse Cultuurraad Belgisch collaborateur in de Tweede Wereldoorlog Lid van de Vlaamse Raad Belgisch senator
Levensloop Bob Maes volgde klassieke humaniora aan het Koninklijk Atheneum van Brussel. Na zijn studies werkte hij een jaar onder het stelsel van de verplichte tewerkstelling. Tijdens het schooljaar 1942-1943 richtte hij aan het atheneum een afdeling op van het Dietsche Studentenschap. In 1943 werd hij lid van het VNV en de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen. Van het NSJV was hij schaarleider van Oudergem en de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog streeksecretaris. In september 1944 gaf hij zichzelf aan bij de politie waarna hij een jaar in voorhechtenis zat. Hoewel Maes nooit veroordeeld werd, verloor hij wel zijn burgerrechten voor een periode van twintig jaar. In 1946 ging hij werken in een verzekeringsfirma en in 1957 werd hij zelfstandig verzekeringsmakelaar.
1
verzekeringsagentschap, verzekeringsmakelaar, financiële diensten
5,681
DayOfWeek
565839
https://nl.wikipedia.org/wiki/Les%20Tr%C3%A8s%20Riches%20Heures%20du%20duc%20de%20Berry
Les Très Riches Heures du duc de Berry
Les Très Riches Heures du duc de Berry (Frans voor De zeer rijke uren van de hertog van Berry) is een rijk geïllumineerd getijdenboek, besteld rond 1410 door Jan van Berry en gedeeltelijk vervaardigd door de befaamde miniatuurschilders de gebroeders Van Limburg. Van de 66 grote miniaturen in het handschrift zouden er 35 van hun hand zijn en 25 van de 65 kleinere worden door moderne onderzoekers aan hen toegeschreven. Het manuscript bevindt zich in het Musée Condé, dat is ondergebracht in het Kasteel van Chantilly, met als signatuur Ms.65. Nadat het 15e-eeuwse boek in de 19e eeuw opnieuw was opgedoken, werd het werk snel befaamd, ondanks het feit dat het vrij ontoegankelijk was en blijft voor het grote publiek. Pas in de jaren 1980, bij de realisatie van een facsimile, werd het handschrift volledig uit elkaar gehaald en kon het publiek de miniaturen naast elkaar op een tentoonstelling in Chantilly bewonderen. Met zijn 66 bladgrote en 65 kleinere miniaturen en honderden versierde initialen is het werk een staalkaart van de miniatuurkunst en de boekverluchting van de 15e eeuw. Voor de miniaturen, de margeversiering, de initialen, de lijnvullers, maar ook voor het schrijven van de tekst werd beroep gedaan op talloze kunstenaars. De artiesten die aan het boek meewerkten vormen nog steeds het onderwerp van wetenschappelijk en kunsthistorisch onderzoek. Les Très Riches Heures is ongetwijfeld een van de belangrijkste verluchte manuscripten uit die tijd en het wordt soms, "le roi des manuscrits enluminés" ("de koning van de verluchte manuscripten") genoemd. Het wordt gerekend tot de hoogtepunten van de gotische schilderkunst. Een getijdenboek is een boek, in dit geval een handschrift, dat leken in de middeleeuwen gebruikten voor hun privédevotie. Getijdenboeken waren geënt op het in kloosters door monniken voor het koorgebed gebruikte brevier. Deze gebeden werden op vaste tijden van de dag uitgesproken en werden daarom getijden (horae, uren) genoemd. Geschiedenis De gebroeders Van Limburg Nadat de Bourgondische hertog Filips de Stoute in 1404 overleden was, traden de broers in dienst bij hertog Jan van Berry, zoon van koning Jan de Goede, broer van koning Karel V en van Filips de Stoute en oom van de regerende koning Karel VI. De prachtlievende Jan van Berry was een verwoed verzamelaar en kunstliefhebber en hij liet het ene getijdenboek na het andere maken. Hij geeft aan de drie broers Paul, Herman en Johan de opdracht voor de Très Riches Heures waarschijnlijk omstreeks 1410 of 1411 nadat ze in 1408-1409 Les belles heures hadden beëindigd. Maar daarvoor had de hertog al een ganse verzameling van getijdenboeken aangelegd met als bijzonderste Les petites heures afgewerkt omstreeks 1390, waarin hij Paul een miniatuur laat toevoegen in 1412, Les très belles heures ca.1402, Les grandes heures ca. 1409 en Les Très belles heures de Notre-Dame dat in 1405 voor het afgewerkt was, gesplitst werd in twee handschriften waarvan het tweede gedeelte gekend is onder de naam Turijn-Milaan-Getijdenboek. Het boek werd in 1881 door Léopold Delisle geïdentificeerd als een item uit de inventaris van de bezittingen van de hertog van Berry die werd opgesteld na zijn overlijden in 1416 en dat werd beschreven als: Deze toeschrijving werd nooit in vraag gesteld tenzij door H.T. Colenbrander, die in een thesis uit 2006 de stelling poneert dat het werk helemaal niet van de gebroeders van Limburg hoeft te zijn en dat het zelfs niet zeker is of we werk van hen kennen. Op basis van deze toeschrijving door Delisle werden ook de miniaturen in de Bijbel Ms fr. 166 in de BnF in Parijs en in de zogenaamde Heures d'Ailly, thans beter bekend als de Belles Heures, in The Cloisters in New York aan de gebroeders toegeschreven. Paul en zijn broers zijn zoals blijkt uit de rekeningen van Jan van Berry zeker vanaf 1411 tot 1415 in dienst geweest van de hertog. De drie broers zouden dus in 1411 begonnen zijn met het schilderen van de miniaturen. In een eerste fase werden de volbladminiaturen geschilderd in een vierkant kader met een halfronde lob bovenaan en met vier tekstlijnen onderaan. Later wordt de lay-out aangepast en worden de volbladminiaturen echt bladvullend. De afbeeldingen van de maanden in de kalender waren waarschijnlijk de laatste miniaturen die de gebroeders van Limburg realiseerden. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om de hand van de drie broers in de miniaturen te identificeren maar hierover is tot nog toe geen overeenstemming bereikt tussen de onderzoekers. De andere miniaturisten De gebroeders van Limburg stierven in 1416, kort na hun opdrachtgever, en het boek bleef onafgewerkt achter zoals vermeld werd in de inventaris van Jan van Berry. De Amerikaanse kunsthistoricus Millard Meiss die het werk uitvoerig bestudeerde, zag maar twee grote fases in de totstandkoming van het werk namelijk de fase voor 1416 met de gebroeders van Limburg en de fase van de jaren 1480, toen het werk in het bezit kwam van Karel I van Savoye. Maar de Italiaanse kunsthistoricus Luciano Bellosi poneerde in 1975 de stelling dat een aantal van de kalenderbladen onmogelijk van de hand van de gebroeders Limburg konden zijn op basis van de kleding van de afgebeelde personen die pas voorkwam omstreeks het midden van de 15e eeuw. In tegenstelling tot wat men vroeger dacht wordt nu vrij algemeen aanvaard dat de Limburgs de maanden januari, februari, maart (gedeeltelijk), april, mei, juni (gedeeltelijk), augustus en december (gedeeltelijk) schilderden maar dat de maanden maart, juni, juli, september, oktober en december werden geschilderd of afgewerkt omstreeks het midden van de 15e eeuw, misschien door Barthélemy d’Eyck hoewel de kunsthistorici het daarover ook nog niet eens zijn. Barthélemy d’Eyck werkte onder meer voor René d’Anjou en verluchtte voor hem het manuscript van de Le livre du coeur d’amour épris geschreven door René zelf. Dit leidt sommige onderzoekers ertoe te veronderstellen dat het boek toen in het bezit was gekomen van René d’Anjou waarschijnlijk via zijn moeder Yolande van Aragón, de schoonmoeder van Karel VII. In de jaren 1480 was het handschrift in het bezit van Karel I van Savoye. Hoe het bij hem terechtgekomen was, werd nog steeds niet met zekerheid vastgelegd. De hypothese die heel dikwijls naar voor geschoven wordt is dat de onafgewerkte katernen in de koninklijke bibliotheek terechtgekomen waren tijdens het bewind van Karel VI en daar bleven onder Karel VII en Lodewijk XI, de echtgenoot van Charlotte van Savoye. Karel van Savoye zou het onafgewerkte manuscript dan omstreeks 1483 in zijn bezit hebben gekregen. Hij gaf opdracht aan de miniaturist Jean Colombe om het boek af te werken. Na de 15e eeuw Karel kon niet lang genieten van zijn nieuwe bezit: hij overleed kinderloos in 1490. Zijn bezittingen gingen over in handen van zijn neef Filibert de Schone. Toen ook deze kinderloos overleed (1504), viel het manuscript toe aan zijn weduwe, Margaretha van Oostenrijk. Zij was landvoogdes van de Bourgondische Nederlanden en, zoals blijkt uit een inventarisatie van bezittingen uit 1523, liet zij een aantal manuscripten, waaronder une grande heure escripte à la main overbrengen naar Mechelen. Volgens Paul Durrieu zou dit handschrift Les Très Riches Heures zijn geweest. Steeds volgens Durrieu kwam het boek na het overlijden van Margaretha in 1530 in handen van Jean Ruffaut, thesaurier en betaalmeester van keizer Karel V en werd het daarna verworven door Ambrogio Spinola, die betrokken was bij de strijd in de Spaanse Nederlanden. Anderen zijn dan weer van oordeel dat het werk in het bezit van de familie van Savoye gebleven is en nooit Italië verlaten heeft. De aanwezigheid van het boek in Mechelen geeft een voor de hand liggende verklaring voor de kopieën van bepaalde kalenderbladen die zijn terug te vinden in het Breviarium-Grimani. In de daarop volgende eeuwen leek het werk van de aardbodem te zijn verdwenen. In de 18e eeuw werd het manuscript opnieuw ingebonden in een rode marokijnlederen omslag en voorzien van het wapen van de familie Spinola. In het midden van de 19e eeuw was het in het bezit van de Italiaanse baron Felix de Margherita die het zou geërfd hebben van de markies Gérôme de Serra (1767-1837), burgemeester van Genua, die eveneens zijn familiewapen had laten aanbrengen. In december 1855 werd de hertog van Aumale, die op dat moment in asiel was in Groot-Brittannië, door Antonio Panizzi, adjunct-bibliothecaris bij het British Museum getipt dat het werk te koop zou zijn. Hij kocht het manuscript op 20 januari 1856 voor de som van 22.000 francs. In 1871 keerde de hertog terug naar Frankrijk en nam het boek met zich mee. De hertog van Aumale liet uiteindelijk al zijn verzamelingen en het kasteel van Chantilly na aan het Institut de France, waar het sinds 1897 bewaard wordt in het Musée Condé. In zijn testament was bepaald dat het handschrift het kasteel niet mocht verlaten. Vormgeving Het boek in de huidige vorm telt 206 gebonden vellen van kostbaar kalfsperkament of vellum. Elke pagina meet 29 bij 21 cm, hoewel het oorspronkelijke formaat waarschijnlijk iets groter was, aangezien een latere boekbinder de pagina's iets heeft bijgesneden. Het handschrift bestaat uit 31 katernen. Standaard bestaat elk katern van het boek uit vier dubbelgevouwen vellen perkament, wat acht folia en zestien pagina's per katern opleverde, maar er zijn verscheidene katernen die van de standaard afwijken wat wijst op latere aanpassingen. Slechts 20 van de 31 katernen zijn nog quaternions, aan de andere werden bladen toegevoegd of er werden bladen uit verwijderd. Aan het eind van elk katern staat rechts onderaan op de pagina een custode, dat het eerste woord is van het volgende katern, dit ten behoeve van de boekbinder. Sommige van deze custoden worden in de huidige schikking niet meer gevolgd door dezelfde tekst op de eerste pagina van het volgende katern, wat eveneens wijst op een latere herschikking. Dit is het geval met een (nauwelijks leesbare) custode op de achterzijde van het blad met de kalendertekst voor december (folium 13v). Het overeenkomstige vervolg bevindt zich vandaag op folium 109r, bij het begin van een reeks misvieringen. Op de kalender na werd het handschrift uniform gelinieerd De aflijning werd uitgevoerd over de volle breedte van elk dubbelblad zowel op voor- als op de achterzijde. De bladzijde werd onderverdeeld in twee kolommen van 164 mm hoog en 48 mm breed. De ruimte tussen de kolommen is 15 mm breed. Elke kolom bevat 22 regels van 7,5 mm hoog. De in het Latijn gestelde teksten werden als eerste aan het manuscript toegevoegd, waarbij ruimte werd gelaten voor de later aan te brengen miniaturen en initialen. Ze werden geschreven in een littera textualis formata met zwarte inkt. De rubrieken werden in het rood geschreven en de legendes bij de miniaturen in het rood en het blauw. De naam van de kopiist is onbekend gebleven. Wel is bekend dat de hertog in 1413 een schrijver in dienst had genaamd Yvonnet Leduc, die wordt beschreven als 'ecripvain de forme' (kalligraaf van manuscripten). Patricia Stirnemann meent dat er vijf kopiisten aan het handschrift werkzaam waren. De eerste schreef het grootste deel van het werk, van folium 17 tot folium 204 verso. De anderen schreven slechts enkele folia. De schilders begonnen met een lichte schets, aangebracht met pen en inkt. De gebruikte kleuren werden aangemaakt in het atelier, gemalen op een marmerplaat, vermengd met water en Arabische gom of tragacanth als bindmiddel. Zo konden vele kleurvariaties worden aangemaakt met behulp van planten, mineralen en chemicaliën. Opvallend zijn de prachtige blauwkleuren, verkregen uit het kostbare lapis lazuli en het uit Saksen afkomstige erts waaruit kobaltblauw werd vervaardigd. De groenkleuren werden vervaardigd met behulp van malachiet en van irisbladeren vermengd met het mineraal massicot. De kunstenaars maakten gebruik van uiterst fijne penselen en, waarschijnlijk, lenzen. De inhoud Een normaal getijdenboek heeft drie kernteksten, namelijk het ‘Kleine Officie van Onze Lieve Vrouw’ ook kortweg het Mariagetijde genoemd, de zeven boetepsalmen (de psalmen 6, 31, 37, 50, 101, 129 en 142 overeenkomstig de Vulgaat) die koning David, de bekende koning uit het Oude Testament, zou geschreven hebben als boetedoening voor de moord op zijn legeroverste Uria en de dodenvigilie de gebeden om de dodenwake te begeleiden en de doden te herdenken. Daarnaast vindt men in de getijdenboeken bijna steeds een eeuwigdurende kerkelijke kalender die per maand de liturgische feest- en gedenkdagen van het kerkelijk jaar weergeeft hoewel die strikt genomen geen functie heeft. Op de kalender volgen meestal teksten uit de vier evangeliën en gebeden gericht aan de maagd Maria namelijk het “Obsecro te” en “O intemerata”. Hiernaast komen dan eventueel nog andere getijdengebeden zoals de Heilig Kruis getijden (Het passieverhaal) en de getijden van de Heilige Geest, beide kennen een korte versie naast het normale officie. Ook in dit getijdenboek van Jan van Berry vinden we deze basiselementen terug, maar ook een aantal minder gebruikelijke elementen: f1v-f14v: Kalender f17r-f19v: Uittreksels uit de evangelies van Johannes, Mattheus, Lucas en Marcus. f20r-f24r: Gebeden tot de Heilige maagd (O intimerata en Obsecro te) f26r-f63r: Mariagetijden f64v-f71r: Boetepsalmen f71v-f74v: Litanie van alle Heiligen f75r-f78v: Korte getijden van het Heilig Kruis f79r-f81v: Korte getijden van de Heilige Geest f82r-108v: Dodenofficie f109r-f140v: Getijden voor de weekdagen f142r-f157v: Passiegetijden f158r-f204v: Missen voor bepaalde dagen van het jaar De getijden voor de weekdagen zijn vrij uitzonderlijk in getijdenboeken en ook het grote aantal missen dat in dit getijdenboek is opgenomen is vrij uitzonderlijk. De passiegetijden daarentegen komen veelvuldig voor in getijdenboeken. De kalender Inleiding De kalender, of ten minste de miniaturen erin, is ongetwijfeld het bekendste en het meest gereproduceerde deel van dit handschrift maar strikt genomen was een kalender totaal overbodig. In tegenstelling tot bij het brevier zijn de gebeden in een getijdenboek normalerwijze niet afhankelijk van de datum of van de heilige of het kerkelijke feest dat gevierd wordt. Voor dit werk van de gebroeders van Limburg werden de kalenders niet zo uitbundig verlucht, ze bevatten meestal slechts kleine miniaturen of vignetten die de werken van de maand afbeeldden en de tekstbladzijden versierden, zelfs in de Belles Heures, het werk van de Limburgs dat aan de Très Riches Heures voorafging vinden we nog de klassieke uitwerking van de kalender. Met het kalenderconcept in de Très Riches Heures Limburgs zien we een spectaculaire vernieuwing op verschillende domeinen: In de kalender van de Très Riches Heures worden de miniaturen voor het eerst sinds de antieke tijd (de Chronograph uit 354) uitgewerkt op een volledige bladzijde. De randversiering wordt achterwege gelaten en de kalenderplaten krijgen het aspect van een schilderij op perkament. De afbeelding wordt op de verso zijde geplaatst en de tekst op de recto zijde, wat tegelijkertijd de hiërarchie van beiden omkeert. De astronomische informatie in de hemisfeer boven elke kalenderplaat is ongekend voor dit type van handschrift. Meestal vond men dergelijke gedetailleerde informatie slechts terug in werken over astronomie. Het afbeelden van persoonlijke gegevens van de opdrachtgever zoals zijn portret, een aantal van zijn kastelen en een aantal gebeurtenissen in de familie (april en mei) was nooit gezien. Tien van de twaalf kalenderplaten laten een kasteel op de achtergrond zien, maar in tegenstelling tot wat dikwijls gedacht wordt zijn het niet allemaal kastelen van de hertog. Slechts vijf van de kastelen waren in het bezit van Jan van Berry, de overige zijn altijd in het bezit van de Franse koning of van de hertog van Anjou geweest. In de kalender hebben de miniaturisten veel meer aandacht besteed aan de meteorologische situatie van de afgebeelde maanden dan ooit voordien. Ze waren hierin wel voorafgegaan door Jean le Noir, een leerling van Jean Pucelle die in de kalender van het psalter gemaakt voor Bonne de Luxembourg, de moeder van Jean de Berry, al een aantal kleine eenvoudige landschappen afbeeldde in het midden van de 14e eeuw en van het einde van de 14e eeuw kennen we ook onder meer het sneeuwballengevecht en de andere voorstellingen van de activiteiten van de maanden van de Torre dell’Aquila in Trento. Ook al waren de Limburgs dus niet de eersten om een impressie van het weer in hun werken weer te geven ze waren ongetwijfeld de eersten die de atmosferische situatie en de specifieke lichtval van de seizoenen zo subtiel wisten weer te geven. De ruimtelijke voorstelling is weliswaar geavanceerd voor de kunst ten noorden van de Alpen in die tijd maar het lijnperspectief ontbreekt en de landschappen worden nog steeds geschilderd met verschillende zichtpunten wat dikwijls leidt tot disproporties tussen landschapselementen en afgebeelde personen. De afbeeldingen van de kalender tonen, zoals gebruikelijk was, details van de lusten en werken van het jaar, aan het hof van de hertog en op het land, maar sommigen zijn van oordeel dat de kalenderafbeeldingen ook gebruikt werden om de sociale verschillen tussen de landbouwersstand en de adel te beklemtonen. De traditionele iconografie werd aangepast om de hertog en zijn verwanten te tonen (januari, april en mei), maar ook om de verschillen tussen beide standen duidelijk te maken. De hertog en zijn kringen kunnen feesten en zitten lekker warm in de januari miniatuur, maar in de miniatuur van februari zien we dat drie mensen buiten in de kou aan het werken zijn om de goederen te produceren die door de hertog verbruikt worden. Maar ook de afbeelding van diegenen die binnen zitten, waarvan er twee hun kleding zo hoog opheffen dat hun geslachtsdelen te zien zijn, wijst volgens Alexander op het benadrukken van het boerse, aculturele en vulgaire milieu van de stand van 'zij die werken'. De hemelboog Elke illustratie in de kalender wordt bekroond door een hemelboog met in het centrum een 'zonnewagen' een afbeelding van de god Helios die met zijn vurige wagen dagelijks de zon langs de hemel voerde. De zonnewagen is gebaseerd op een medaille uit de collectie van Jean de Berry, die de intocht van keizer Heraclius in Jeruzalem afbeeldde. Rond die zonnewagen komen in een eerste boog de nummers van de dagen van de maand. In de boog daarboven zien we bij bepaalde dagen een letter tussen ‘a’ en ‘t’ met daarboven een gouden maansikkel. In de buitenste boog van deze tabel vinden we de tekst primationes lune mensis february dies xxviii (voor de andere kalenderminiaturen uiteraard met de naam van de maand en het aantal dagen van de betrokken maand). Deze tabel herneemt in feite het nieuwe gouden nummer, maar de nummers van 1 tot 19 zijn vervangen door de letters a-t (de ‘j’ bestond niet in de middeleeuwen). De tabel in boogvorm stelde de lezer dus in staat om te bepalen op welke dag van de maand de nieuwe maan moest verschijnen in functie van het gecorrigeerde gouden nummer van het jaar. Het enige kerkelijke aspekt van deze tabel is dat ze kon gebruikt worden voor het berekenen van de paasdatum die afhankelijk is van de maanstand. Pasen wordt in principe gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente (om exact te zijn na 21 maart). In de boog daarboven zien we links het dierenriemteken van het begin van de maand en rechts dat van het einde van de maand, met daarboven een Latijnse tekst. Bij de maand februari bijvoorbeeld staat de tekst finis graduum aquary wat de laatste graden van Waterman betekent, en initium piscuum gradus XIX wat betekent hier beginnen de 19 graden van Vissen. Tussen beide teksten is een gouden lijntje getrokken dat het einde van het oude en het begin van het nieuwe sterrenbeeld aangeeft, maar ook de hemel achter het uitgaande dierenriemteken is steeds, bij alle maanden ook die waarvoor de tabellen niet zijn ingevuld, lichter gekleurd dan de hemel van het opkomende dierenriemteken. Voor februari wijst dit gouden lijntje naar 10 februari. De XIX (negentien) die achter aan de tekst wordt opgegeven, verwijst naar de laatste graad van het sterrenbeeld Vissen in februari en men kan dat verifiëren door de overeenkomst van de booggraden binnen het sterrenbeeld in de buitenste getallenboog en de dagen van de maand in de binnenste getallenboog. Als men naar de maand maart gaat kijken, kan men dan zien dat 1 maart samenvalt met de twintigste graad van Vissen, dat Vissen eindigt en Ram begint op 12 maart en dat de eerste 20 graden van Ram doorlopen tot de 31e dag van maart (Initium arietis gradus XX). De binnenste en de buitenste getallenboog geven dus de overeenkomst tussen het verloop van de maand en de progressie van de Zon door de sterrenbeelden. Het getal dat achter de tweede tekst staat geeft aan hoeveel booggraden de zon in dit sterrenbeeld doorloopt gedurende de gegeven maand. De hemisferen boven de miniaturen werden zeer waarschijnlijk allemaal geschilderd door de gebroeders van Limburg, ook op de kalenderbladen die achteraf door andere miniaturisten werden afgewerkt. De kalendertekst Naast de befaamde illustraties bij de maanden, telkens op de verso zijde (links), bevond zich de kalenderbladzijde van elke maand op de recto zijde (rechts) waarop de belangrijkste feest- en gedenkdagen van de betreffende maand werden vermeld, zoals de hier afgebeelde pagina behorende bij de maand januari. De kalenderbladzijden telde 10 kolommen en 33 lijnen. De kalender was een eeuwigdurende kalender. Naast de feestdagen bevat de kalender de gegevens voor het berekenen van de weekdag in een willekeurig jaar, de numerus aureus in de eerste kolom en de zondagsletter in de tweede kolom. In de derde kolom vinden we het dagnummer uitgedrukt op de Romeinse wijze met kalendae, nonae en idus (in de vierde kolom). In de vijfde kolom wordt de naam van de heilige die op die dag herdacht werd gegeven of het kerkelijke feest dat die dag werd gevierd. De twee volgende kolommen geven de lengte van de dag in uren en minuten. Kolom acht en negen zijn leeg en in kolom tien wordt het nieuwe gouden nummer opgegeven. De kalender is geschreven in het Frans behalve voor de maanden maart, april en juli waar de titels voor het aantal uren en minuten en het gouden nummer in het Latijn zijn gesteld, de tekst blijft in het Frans. Deze bladen hebben aan de vijfde kolom achteraan een letter D toegevoegd voor de dies aegyptiaci. De kalenderminiaturen Januari De afbeelding toont de dag die werd besteed aan de uitwisseling van geschenken hoewel op de miniatuur geen geschenken te bespeuren zijn. Meerdere kunsthistorici zijn dan ook van oordeel dat het thema van deze miniatuur elders moet gezocht worden. De hertog zit aan tafel naast een prelaat over wiens identiteit ook verschillende theorieën de ronde doen. Het baldakijn boven hem toont de heraldische motieven van de hertog: gouden lelies op een blauwe achtergrond. Ook de gewonde zwaan en de beer, geliefde symbolen van de hertog, zijn terug te vinden op het baldakijn. Het haardvuur brandt achter een rond rieten scherm, de tafel is gedekt met damast en men ziet een gouden vat in de vorm van een schip, versierd met de zwaan en de beer, dat tafelgerei en zout en kruiden bevat. Achter hem zijn personen te zien die binnenkomen en hun handen warmen aan het vuur. De kamerheer verwelkomt hen met de in de afbeelding opgenomen woorden 'Approche approche' (kom dichterbij). De honden van de hertog lopen vrij rond. De figuur met de over het oor gevouwen muts zou mogelijk een zelfportret zijn van Paul van Limburg, maar deze aanname wordt door een aantal kenners sterk betwijfeld. Op de voorgrond ziet men onder anderen een schenker en drie adellijke jongelui die belast zijn met de bediening aan tafel. Op de achtergrond hangt een wandtapijt dat waarschijnlijk (de bijschriften zijn tot nu toe niet ontcijferd) een beeld geeft van de Trojaanse Oorlog, zoals men die zich voorstelde in het middeleeuwse Frankrijk. Februari De afbeelding voor de maand februari toont een winters tafereel waarin de koudste maand van het jaar wordt uitgebeeld. Op de achtergrond is tussen de besneeuwde heuvels een dorpje zichtbaar. Een boer of koopman is naar het dorp onderweg om zijn waren daar aan de man te brengen. Op de voorgrond is een boerenstee afgebeeld, voorzien van vele details, waaronder bijenkorven, een duiventoren, een schaapskooi, en vogels die naar voedsel zoeken, het geeft een goed beeld van hoe een boerderij er in die tijd heeft uitgezien. In de woning warmen de bewoners zich aan het haardvuur, de vrouw op de voorgrond op iets decentere manier dan het stel daarachter. De achtergrond van de miniatuur toont een prachtig uitgewerkt landschap, zeer delicaat verlicht, wat zich weerspiegelt in de kleuren van de sneeuw. Het realisme van de Vlaamse Primitieven wordt duidelijk aangekondigd in deze miniatuur. Deze miniatuur stond model voor het kalenderblad van februari in het Breviarium-Grimani. Maart Deze afbeelding toont het werk op het veld tegen de achtergrond van het kasteel van Lusignan in Poitou. Het kasteel van Lusignan was vanaf 1374 als apanage in bezit van Jean de Berry en het was tot aan zijn dood een van zijn geliefde verblijfplaatsen. Rechtsboven het kasteel zweeft de fee Mélusine, de beschermvrouwe van het kasteel. Het verhaal van Mélusine was bekend uit de roman ‘La noble histoire de Lusignan’ van Jean d’Arras geschreven voor Jean de France duc de Berry in 1393, waarin men hem opvoert als de rechtmatige erfgenaam van het kasteel dat door de fee gebouwd werd. Linksboven zijn een herder en zijn hond met een kudde schapen te zien; drie boeren werken in een wijngaard. Op de kruising van de veldwegen zien we een 'Montjoie' die misschien als grenspaal van het domein kan geïnterpreteerd worden. Op de voorgrond is een boer aan het ploegen achter twee ossen, een rood-gekleurd, de andere zwart. De afbeelding van de ploeg is tot in detail uitgevoerd. Deze miniatuur is volgens sommigen niet van de hand van de gebroeders van Limburg, maar wel van de zogenaamde tussenschilder die aan het handschrift werkte omstreeks 1440-1450. Het is een van de eerste miniaturen waarop schaduwen (van de ossen en de boer) worden afgebeeld. Giotto en Pietro Lorenzetti hadden dit in de 13e eeuw ook al gedaan maar eerder voor gebouwen en rotspartijen en dergelijke. Ook de meester van het altaar uit Wittingau (in Zuid-Bohemen) was begonnen met het schilderen van schaduw maar de artiest die deze miniatuur maakte is de eerste die dit zo duidelijk en correct toepast op personen in de miniatuurschildering. Het gebruik van schaduw is trouwens ook te zien op de miniatuur van de maand oktober en dit pleit voor de identificatie van deze tussenschilder als Barthélemy d'Eyck, die ook in met zekerheid aan hem toegeschreven werken een meester was in het weergeven van schaduw. April De maand april luidt het voorjaar in. De natuur herleeft, het groen keert terug. Historici denken dat het kasteel op de achtergrond dat van Dourdan zou zijn hoewel hierover geen zekerheid is. Sommigen zijn van mening dat hier het slot van Pierrefonds wordt voorgesteld. Het kasteel van Dourdan behoorde sinds 1400 aan Jean de Berry en werd door hem versterkt. De restanten ervan zijn nog altijd terug te vinden. Het kasteel van Pierrefonds hoorde toe aan het huis van Orléans. Volgens Cazelles was het slot van Dourdan door Jean de Berry beloofd aan Charles d'Orléans bij zijn huwelijk met Bonne d'Armagnac. De groep van prinselijke figuren op de voorgrond is een prachtig voorbeeld van de stijl van de internationale gotiek. Volgens de meeste kunsthistorici zien we hier twee jonge verloofden die ringen uitwisselen in aanwezigheid van de ouders van een van hen. Sommigen denken dat dit gaat om de verloving in 1411 van de destijds elfjarige Bonne d'Armagnac, een kleindochter van de hertog, met de toen zestienjarige Charles d'Orleans, anderen zijn dan weer van mening dat dit een voorstelling is van de verloving van Marie de Berry en de graaf Jean de Clermont, de latere hertog van Bourbon, in 1400. Als men het beeld uitvergroot is er eigenlijk helemaal geen ring te zien. Colenbrander opperde dan ook de menig dat het niet om een uitwisseling van ringen gaat maar dat het meisje een bloem aanbood aan haar verloofde en die bloem zou dan niet geschilderd of uitgewist zijn zoals ook het geval is bij de twee meisjes die duidelijk bloemen aan het plukken zijn. De houding van de handen en de vingers maakt dit trouwens vrij aannemelijk. Mei Jonge mensen, gezien hun rijke kledij behorend tot het hof, gaan uit rijden op een mooie dag in mei. Zij worden op hun vrolijke rit begeleid door muzikanten. Drie vrouwen zijn gekleed in het groen, wat suggereert dat het hier gaat om een traditie die op 1 mei werd uitgevoerd: jonge mannen gaan het bos in om jonge groene takken te verzamelen en aan te bieden aan hun dames, die dan ook in die kleur gekleed gaan. Over de identificatie van de gebouwen op de achtergrond bestaat enige onzekerheid. Het zou een weergave zijn van het kasteel van Riom, de voormalige hoofdstad van Auvergne, een provincie die aan de hertog van Berry was geschonken door zijn vader, Jan de Goede. Het zou, volgens een andere interpretatie, echter geen gelijkenis vertonen met vergelijkbare afbeeldingen uit de periode, maar een weergave zijn van het Palais de la Cité in Parijs met links het Châtelet en de Conciergerie en de tour de l'horloge op het Île de la Cité. Juni Voor de illustratie van de kalenderpagina voor de maand juni heeft de miniaturist terug gegrepen naar de werken die op het land gebeuren. We zien boeren en boerinnen aan het werk op een weiland tijdens het hooien. De mannen gekleed in een kort hemd, blootsvoets en met blote benen zijn met de zeis het grasland aan het maaien. De vrouwen harken het hooi bij elkaar en maken de hooimijten klaar voor de nacht. Op zonnige dagen werd het hooi ’s morgens uitgespreid om beter te drogen en tegen het vallen van de avond terug opgetast. Dit was een typisch werk voor de vrouwen. Ook de boerenmeisjes op deze miniatuur worden elegant en gracieus voorgesteld in de hoofse stijl van de internationale gotiek. De scène speelt zich af nabij de Parijse residentie van de hertog, het Hôtel de Nesle, gelegen op de linkeroever van de Seine tegenover het Louvre. Het Hôtel de Nesle bevond zich ongeveer waar nu de Mazarine bibliotheek is, in de rechtervleugel van het Institut de France. Men ziet op de achtergevel van het Palais de la Cité, tot in de tijd van Karel V die zijn intrek nam in het Louvre, de koninklijke residentie in Parijs. Rechts op de afbeelding staat de Sainte-Chapelle, de koninklijke privékapel. Geheel links is een poort in de muur zichtbaar, die leidt naar de rivier waar een bootje langs vaart. Op deze plek bevindt zich momenteel het ruiterstandbeeld van Hendrik IV, bij de Pont Neuf. Deze miniatuur zou niet van de hand van de gebroeders van Limburg zijn maar werd gemaakt of afgewerkt omstreeks 1440-1450 door de zogenaamde tussenschilder. Juli De afbeelding bij de maand juli toont verschillende werkzaamheden van landarbeiders. Aan de linkerkant op de illustratie zijn twee mannen met behulp van een sikkel bezig met het maaien van het graan. De figuur aan de linkerkant vertoont een opvallende gelijkenis met de middelste man in de afbeelding bij de maand juni. Onder zijn openvallende kleding is zijn ondergoed zichtbaar. Rechts zijn een man en een vrouw bezig met het scheren van de schapen. Zij hebben elk een dier op hun schoot, de wol verzamelt zich aan hun voeten. Op de achtergrond bevindt zich een driehoekig kasteel dat in het bezit was van de hertog. Dit niet meer bestaande gebouw bevond zich aan de samenvloeiing van de rivieren de Clain en de Boivre, nabij Poitiers. Al in de 12e eeuw stond hier een kasteel, maar het werd door de hertog verbouwd tot de opvallende vorm die hier wordt getoond. Het kasteel werd omspoeld door de Clain en op het voorplan zien we de Boivre uitmonden in de Clain. Het kasteel was te benaderen via een houten voetbrug die verdedigd werd door een toren en waarvan het laatste deel als ophaalbrug was uitgevoerd. Rechts daarnaast staat een kapel. Op de verdere achtergrond zijn gebouwen te zien die zich aan de overkant van de rivier bevinden. Augustus De illustratie bij de maand augustus toont een combinatie van het leven aan het hof en het werk op de akkers. Op het voorplan zien we een gezelschap dat vertrekt op valkenjacht, een populaire bezigheid in de hogere kringen. Vooraan loopt een valkenier met twee vogels op zijn linkerarm en een lange stok in zijn rechterhand. Die moest dienen om in de bomen en op de struiken te slaan om het wild op te jagen. Aan zijn gordel draagt hij een loer in de vorm van een vogel. De loer werd in de lucht aan een touw rondgedraaid om de valken terug te lokken. Met valken joeg men vooral op kraanvogels, zwanen en watervogels zoals de eend. Het was de enige jacht waaraan vrouwen konden deelnemen. Er werd gejaagd met afgerichte valken of sperwers. De jachthonden zijn ook van de partij om het wild op te jagen en de gedode vogels te apporteren. Naast de valkenier zien we twee paartjes en een dame die deelnemen aan de jacht. De dame in het midden in amazonezit op haar prachtige witte schimmel trekt meteen de aandacht. Voor haar rijdt een koppel waarvan de man zijn valk net loslaat en achteraan zien we ook een paartje samen op een paard, dat blijkbaar meer in elkaar geïnteresseerd is dan in de valkerij. Op de achtergrond zien we het kasteel van Étampes dat de hertog verworven had in 1400. Tijdens de Franse burgeroorlog, het conflict tussen de Bourgondiërs en de Armagnacs, gaf Jean de Berry aan Louis d'Orléans de toelating om een garnizoen in Étampes te legeren. In 1411 werd Étampes belegerd en ingenomen door Jan zonder Vrees samen met de dauphin en pas bij de vrede van Auxerre op 22 augustus 1412 werd het graafschap en het kasteel aan Jean de Berry teruggegeven. De resten van de hoge donjon van het kasteel zijn ook vandaag nog te zien. Op de velden tussen het kasteel en de rivier, de Juine, zien we boeren aan het werk. Rechts zien we aan man die het graan aan het maaien is en een helper die het gemaaide graan opbindt in schoven. Aan de linkerkant zien we hoe de schoven op een wagen worden geladen. Maar ook de boeren weten zich te even te ontspannen door het nemen van een bad in de rivier. Een vrouw die zich juist ontkleed heeft gaat te water, een figuur aan de rechterkant klimt er juist uit. Twee andere zwemmers zijn zichtbaar in de rivier. September De meeste kunsthistorici zijn het erover eens dat in deze miniatuur twee verschillende handen te herkennen zijn. Het achterplan van de afbeelding zou volgens sommigen van de hand zijn van de gebroeders van Limburg, volgens anderen van Barthélemy d’Eyck. De wijnoogst op het voorplan werd in de jaren 1480 toegevoegd door de miniaturist Jean Colombe of zijn atelier. De illustratie bij de maand september toont de druivenoogst. We zien een aantal mensen die in de wijngaard van het kasteel de druiven aan het plukken zijn. De geplukte druiven worden verzameld in manden, die geleegd worden in draagkorven op muilezels. Rechts zien we een kar getrokken door ossen met grote vaten erop, voor het transport van de druiven naar de wijnpers. Tussen de wijngaard en het kasteel zien we een wand geweven uit takken, dit was de plaats, het strijdperk, waar het steekspel plaatsvond. Als we de op deze miniatuur afgebeelde personages vergelijken met die van de maand juni is het verschil opvallend. Op de kalenderplaat van juni zijn de landarbeiders ondanks hun sociale status als elegante personen afgebeeld, dit is zeker niet het geval op deze miniatuur. De gebukte boer die zijn achterste laat zien vrij centraal in het oogsttafereel, is zonder twijfel zo afgebeeld om het contrast te tonen tussen de lagere klasse die op het veld werkte en de leefwereld van de hogere klasse verzinnebeeld door het prachtige kasteel. Zelfs de lichtinval is verschillend tussen beide taferelen, het klare heldere licht van het kasteelgedeelte contrasteert zeer sterk met het donkere aardse licht van de oogstscène. De in de miniatuur getoonde architectuur is ook in deze afbeelding zeer gedetailleerd. Het verbeeldt in dit geval het Kasteel van Saumur nabij Angers in het toenmalige hertogdom Anjou. Het kasteel is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven. Het is een beetje vreemd dat Jean de Berry dit kasteel zou hebben laten opnemen in zijn getijdenboek want het gebouw was nooit in zijn bezit, evenmin als het hertogdom van Anjou. Tussen 1410 en 1416 toen de miniaturen in het boek geschilderd werden door de Limburgs was het kasteel in het bezit van Lodewijk II van Anjou, een bondgenoot van de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees en bijgevolg een tegenstander van de hertog van Berry. Daarom denken sommigen dat het kasteel van Saumur geschilderd werd door Barthélemy d’Eyck tussen 1440 en 1450 in opdracht van René d’Anjou, de tweede zoon van Lodewijk II, mecenas van die schilder en in die periode eigenaar van het kasteel. Oktober Ook de afbeelding voor de maand oktober in de Très Riches Heures toont zowel een imposant gebouwencomplex als een blik op het landleven. Het land op de voorgrond van de afbeelding is omgeploegd en geëgd en aan de rechterkant ziet men een landarbeider die aan het zaaien is met een weids gebaar. We zien eksters en kraaien achter zijn rug de pas gezaaide graankorrels oppikken. Aan de rand van het veld staat een witte zak met zaaigoed en een knapzak. Achter hem gaat een andere boer te paard met een eg over de akker om het zaaigoed met grond te bedekken. De eg is met een steen verzwaard om de messen dieper in de grond te laten snijden. Op het veld daarachter, dat al volledig bezaaid en bewerkt is, hebben de boeren een vogelverschrikker geplaatst in de vorm van een boogschutter; ze hebben ook dunne lijnen waar veren aan bevestigd zijn, kriskras over het veld gespannen eveneens om de vogels af te schrikken. Het tafereel situeert zich op ongeveer dezelfde plaats als dat op de kalenderplaat van de maand juni, namelijk bij het Hôtel de Nesle een van de Parijse residenties van Jean de Berry, maar ditmaal zien we aan de overkant van de Seine in plaats van het Palais de l’Île, het oude Louvre, aangelegd ten tijde van Filips II en hier getoond zoals het moet geweest zijn na de verbouwing door Karel V. In het midden zien we de donjon die op de miniatuur boven de rest van het gebouw uitsteekt. De donjon, ook Tour du Louvre genoemd, was de bergplaats van de koninklijke schatkist en kostbaarheden. De handschriftenverzameling van Karel V, die volgens een inventaris van 1373 al 917 werken bevatte, werd ondergebracht in de noordwestelijke toren van het paleis. We zien links de oostelijke gevel met de tour de la Taillerie links, een tweelingtoren in het midden en de tour de l”horloge” rechts. Aan de rechterkant zien we de zuidelijke gevel. Gezien het grootste gedeelte van de archieven betreffende de bouw van het oude Louvre verloren zijn wordt deze afbeelding algemeen aanvaard als de enige betrouwbare afbeelding van het Louvre in de middeleeuwen. Het kasteel is beschermd door een muur met drie torens en twee weererkers. Op de kade langs de muur zien we aantal burgers van de stad die aan het wandelen of aan het praten zijn. Van die figuurtjes zien we de weerspiegeling in het water en ook hun schaduw op de kade of op de muur (zie ook de opmerking over schaduwen bij de miniatuur van de maand maart). Het was onder meer op basis van de kleding van de figuurtjes op deze miniatuur dat Luciano Bellosi zijn hypothese over de tussenschilder formuleerde, maar ook de schaduwen en de reflecties wijzen op een datum in de buurt van de jaren 1440. November De afbeelding voor november is, afgezien van het typerende halfrond bovenaan, van de hand van Jean Colombe, die het getijdenboek, dat na de dood van de hertog en van de gebroeders van Limburg onafgemaakt achterbleef, in opdracht van Karel I van Savoye aanvulde. Er is een opvallend verschil in stijl met de overige kalenderpagina's, bijvoorbeeld de boeren zijn veel ruwer dan dit bij de Limburgs het geval was, maar ook het kleurenpalet is verschillend en de penseelvoering is duidelijk anders (vergelijk november en mei). Karel van Savoye brak blijkbaar ook met de traditie van het grote kasteel op de achtergrond dat we in alle andere miniaturen, met uitzondering van januari en februari terugvinden. Het tafereel dat hier uitgebeeld wordt, verwijst naar de glandée, dat was het recht dat de boeren hadden om hun varkens in het bos de eikels en eventueel de beukennootjes te laten vreten, men noemt dit het akeren. Normaal was alles wat in het bos groeide en bloeide eigendom van de heer maar het was een traditie, al in voege bij de Kelten, gegroeid uit het gewoonterecht dat tussen begin september tot eind oktober, afhankelijk van de streek, de boeren hun varkens het woud mochten insturen voor de eikeloogst. Dikwijls werd de heer vergoed door een of meer varkens af te staan in functie van het aantal varkens die van het recht gebruik hadden gemaakt. Dit thema werd dikwijls afgebeeld in middeleeuwse miniaturen, glasramen en sculpturen en men associeerde het thema dan vaak met de parabel van de verloren zoon, die de varkens hoedde voor hij naar zijn vader terugkeerde. Centraal in de illustratie staat een zwijnenhoeder. Hij staat op het punt een tak in de bomen te gooien, zodat de door de dieren gezochte eikels omlaag zullen vallen. Zijn hond houdt toezicht op het tafereel. Op de achtergrond zijn andere boeren in het bos te zien, die eveneens hun varkens hoeden. Het landschap in de achtergrond, met een burcht in de marge een berg en een rivier die zich tussen de bergen in de verte slingert, wordt dikwijls met Savoye geassocieerd, omdat het handschrift in het bezit was van Karel I van Savoye toen deze miniatuur gerealiseerd werd. December Over de maker of makers van de afbeelding voor de maand december zijn de kunsthistorici het niet eens. Sommigen, onder meer Meiss, houden het bij de gebroeders Van Limburg, maar tegenwoordig neemt men aan dat de miniatuur het werk is van Bartélemy d’Eyck, misschien op een ondertekening van de Limburgs. Op de achtergrond is een serie van negen torens zichtbaar die deel uitmaakten van het Kasteel van Vincennes. Mogelijk stond hier al een kasteel in de 12e eeuw. Het werd in elk geval uitgebreid in de tijd van de grootvader van de hertog en wederom door zijn broer, koning Karel V. Dit is overigens ook het kasteel waar de hertog van Berry op 30 november 1340 werd geboren, maar de negen torens die we hier zien werden pas in 1364 gebouwd door Karel V. De plaat dateert uit 1415, toen de hertog 75 jaar oud was. De architectuur op deze illustratie staat verder op de achtergrond dan in de andere illustraties, waardoor het beeld op de voorgrond overheerst. Het kasteel komt ook voor op de achtergrond van een miniatuur van Jean Fouquet van omstreeks 1455, die Job op de mestvaalt voorstelt in het getijdenboek van Etienne Chevalier. De afbeelding toont een scène tijdens een hondenjacht in het bos van Vincennes, een geliefd jachtgebied van de Franse vorsten. Ook al wordt de miniatuur gebruikt bij de maand december zien we dat de bomen nog volop in blad staan. Op een open plaats in het bos zijn bloeddorstige honden bezig een wild zwijn aan stukken te scheuren, terwijl de jagers proberen de dieren in toom te houden. Een in het blauw geklede jager, rechts op de afbeelding, blaast het hallali op zijn jachthoorn. Deze scène is ook gekend van een tekening in een schetsboek toegeschreven aan Giovannino de' Grassi, dat bewaard wordt in de Biblioteca Civica in Bergamo. Hoewel vroeger beweerd werd dat Grassi zou gekopieerd hebben van de Limburgs, is men er tegenwoordig zeker van dat het hier om een Noord-Italiaans thema gaat. De acht bijzondere bladgrote miniaturen In het manuscript zijn er acht miniaturen aan te wijzen die er structureel eigenlijk niet bij horen. Ze zijn groter dan de andere volbladminiaturen, hun aflijning is niet in overeenstemming met de rest van het boek, ze zijn gemaakt op losse bladen perkament die niet uit de originele katernen komen en later aan het boek zijn toegevoegd en ze zijn totaal afwijkend van de iconografie die normaal in een getijdenboek gebruikt werd. Bij zijn onderzoek in 1904 rapporteerde Durrieu al dat deze acht miniaturen misschien niet gemaakt waren om in het getijdenboek gebruikt te worden. Durrieu dacht bij deze miniaturen eerder aan een psalter. Ook de inventaris waarop men zich baseerde om dit werk toe te wijzen aan de gebroeders van Limburg, maakt geen melding van deze bladen. De anatomische mens De miniatuur die bekendstaat als 'De anatomische mens' is van de gebroeders van Limburg en werd pas later als losse pagina toegevoegd aan het eind van de kalender en voor de eigenlijke getijden. De titel is wat verwarrend, omdat het in de afbeelding eerder gaat over 'de astrologische mens'. De illustratie werd kennelijk ingegeven door het feit dat de hertog en zijn broers grote belangstelling hadden voor astrologie. Mede om die reden had Karel V de medicus en astroloog Thomas de Pizan uit Italië over laten komen als lijfarts en hofastroloog. Deze Thomas was de vader van de schrijfster Christine de Pizan, die haar vader naar Frankrijk zou volgen. De miniatuur toont op de voorgrond een blonde vrouw, rug aan rug met een donkerharige mansfiguur. Op hun lichamen staan tekens van de dierenriem afgebeeld op die plekken waarvan werd aangenomen dat ze het menselijk lichaam beïnvloedden, van de Ram aan het hoofd tot de Vissen onder de voeten. In de rand van de mandorla zijn eveneens de tekens van de dierenriem afgebeeld. Ook hier zien we de booggraden binnen het sterrenbeeld in de buitenste getallenreeks en een jaarkalender in de binnenste getallenreeks zoals in de hemelbogen boven de kalenderminiaturen. Maar de miniaturist heeft het zich hier wel makkelijker gemaakt want hij laat het begin en einde van elke maand steeds samen vallen met de 15e graad binnen het sterrenbeeld. Elke maand komt hier dus overeen met 30 graden van de zonnebaan of precies één twaalfde van het jaar, of ze nu 28, 30 of 31 dagen duurt. In de vier hoeken van de afbeelding wordt de relatie gelegd tussen de dierenriemtekens en de humores. Links boven staat dat Aries, Leo en Sagittarius warm en droog en zijn zoals het cholerische mannelijke oosterse mensentype, rechtsboven worden Taurus, Capricornus en Virgo, koud en droog, gelijkgesteld met het melancholische vrouwelijke westerse type, links onder staat dat Gemini, Aquarius en Libra die de attributen warm en vochtig hebben overeenkomen met het mannelijke sanguïnische zuidelijke type en ten slotte staat rechts onder dat Cancer, Scorpius en Pisces koud en vochtig zijn zoals het vrouwelijke flegmatische noordelijke type. In de bovenhoeken staat het wapen van de hertog weergegeven, in de benedenhoeken staan de initialen VE, die in veel van de boeken van de hertog voorkomen maar waarvan de betekenis niet gekend is. Deze groepen van drie dierenriemtekens vormen uitgetekend op een cirkelvormige voorstelling van de dierenriem steeds een gelijkzijdige driehoek. De combinaties die hier worden opgegeven zijn ook al terug te vinden bij Claudius Ptolemaeus in zijn Tetrabiblos, zijn standaardwerk over astrologie en brengen deze miniatuur dus rechtstreeks in verband met de astrologie. De prent werd gebruikt voor medische doeleinden of om de gangbare medische praktijk te illustreren. Als de maan zich in een bepaald segment van de dierenriem bevond mocht het deel van het menselijk lichaam dat met het betrokken dierenriemteken gerelateerd was, onder geen beding behandeld worden. Zo is er zelfs een voorbeeld van een verordening in Carcasonne uit 1400 die aderlaten slechts toeliet onder een 'gunstige maan'. De tuin van Eden 'De tuin van Eden' is een bijzondere weergave van de zondeval en de daaropvolgende verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs. De geschiedenis zoals die wordt weergegeven in het Bijbelboek Genesis wordt hier getoond in vier scènes. Links neemt Eva de verboden vrucht aan van de duivel in de boom van de kennis van goed en kwaad. De kwade genius is afgebeeld als half slang en half verleidelijke vrouw, zoals gebruikelijk was in de middeleeuwen. Linksonder biedt Eva de vrucht aan aan Adam, die hier het gracieuze uiterlijk lijkt te hebben van een Grieks-Romeins standbeeld. Vervolgens wordt het paar bestraffend toegesproken door de in een blauwe mantel geklede God, voorzien van een stralend gouden halo. Aan de rechterkant wordt het ongelukkige duo, inmiddels voorzien van bedekkende vijgenbladen, door een rode vurige engel buiten de tuin gezet. De in het midden van de tuin opgestelde fontein (de bron van de vier wereldstromen) en de poort van het paradijs zijn afgebeeld in de stijl van de Franse gotiek. De figuur van Eva wordt weergegeven volgens het destijds geldende schoonheidsideaal, met hoge borsten, een slanke taille en een iets bollende buik. De ontmoeting van de wijzen Deze miniatuur is geschilderd op perkament dat iets dikker is dan het perkament in de rest van het handschrift. De afbeelding is gebaseerd op de "Historia Trium Regum", geschreven tussen 1364 en 1375 door de Duitse monnik Johannes von Hildesheim, prior van het Karmelietenklooster in Marienau. Op de miniatuur zien we drie groepen die samenkomen aan een aedicula of montjoie met links van de spits de ster van Bethlehem. In het verhaal van Von Hildesheim en dus ook in de miniatuur verzinnebeelden de drie wijzen de drie leeftijden van de mens. De jonge man, Caspar, komt van rechts boven aangereden, Balthasar de man in de bloei van zijn leven komt van links en Melchior de ouderling komt van rechts met zijn gevolg. Op de miniatuur zijn ook een aantal exotische dieren afgebeeld zoals een grote hagedis, een leeuw en twee jachtluipaarden met daarnaast het symbooldier van Jan van Berry, de beer. Op de achtergrond werden gebouwen uit Parijs weergegeven. Te zien zijn onder meer de Sainte-Chapelle en de Notre-Dame. De drie wijzen zouden reële personages voorstellen, Melchior zou de Byzantijnse keizer Manuel II Paleologus afbeelden, de jonge Caspar zou Karel VII zijn en de figuur van Balthasar zou geïnspireerd zijn op een medaille uit de collectie van de hertog, met de afbeelding van Constantijn de Grote. Aanbidding door de wijzen Deze miniatuur toont de aanbidding van het kind door de wijzen. Het gezelschap van de wijzen bevindt zich aan de rechterzijde. De geknielde Melchior kust de voet van het kindje terwijl Jozef het geschenk van Melchior toont, Balthasar heeft zich voor het kind op oosterse wijze op de grond geworpen terwijl een dienaar achter hem zijn geschenk draagt en Caspar biedt geknield een kelk met wierook aan. De achtergrond van dit tafereel toont waarschijnlijk gebouwen in de stad Bourges. Achter de stal zien we de herders die op het gebeuren toekijken De opbouw van de figuren rond het Christuskind werd in verband gebracht met een aanbidding der wijzen op een torenretabel dat zich bevindt in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen (als inv. nr.2). Op dit retabel zien we Melchior die de voet van het Christuskind zoent en links van hem Caspar die eenzelfde gouden hoorn aanbiedt als de hoorn die afgebeeld is op de miniatuur, de gouden hoorn was een vorm die vrij zeldzaam was in die tijd. De twee afbeeldingen van de wijzen uit het oosten (Folia 51v en 52r) zijn naast elkaar geplaatst, zodat de indruk ontstaat van een tweeluik. Ze werden in de actuele binding gebruikt als inleiding van de sext in de Mariagetijden. Wat de aanbidding van de wijzen betreft is dit de standaard in het Franse verluchtingsprogramma. De miniatuur van de ontmoeting van de wijzen daarentegen is zeer ongebruikelijk. Dit thema kwam voor het eerst aan bod in de Très riches heures. De zuivering van de Heilige Maagd Deze miniatuur toont het verhaal van de opdracht in de tempel of de purificatie van de maagd. Elke joodse vrouw die bevallen was, moest na 40 dagen een offer opdragen in de tempel. Centraal op de miniatuur zien we trouwens een dienstmaagd van Maria die een mandje draagt met twee duifjes erin, het offer. Dit thema werd normalerwijze gebruikt als illustratie bij de none in de Mariagetijden, zoals ook hier het geval is. De iconografie is wel totaal verschillend van wat normalerwijze in een getijdenboek is terug te vinden, waar meestal het beeld getoond wordt van de oude Simeon met het kind in zijn armen, die zijn lofzang uitspreekt Deze miniatuur is een van de mooie voorbeelden van de Italiaanse invloed die in het werk van de Limburgs kan aangetoond worden. Ze is duidelijk gebaseerd op een fresco van Taddeo Gaddi dat zich in de Baroncelli kapel in de Santa Croce in Florence bevindt en de opdracht van Maria in de tempel toont, dus eigenlijk een ander thema. In de miniatuur van de Limburgs zien we Maria en Jozef die aankomen bij de tempel. Simeon wacht hen op boven aan de ingang van de tempel, de dienstmaagd loopt al de trappen op en rechts van de maagd zien we een drietal kinderen die ook op het fresco van Taddeo Gaddi voorkomen. Het gebouw links van de tempel is bij de Limburgs gotisch, in tegenstelling tot het gebouw op het fresco van Gaddi. In het Louvre wordt een tekening bewaard met hetzelfde thema. Dit kan een modello of een kopie zijn. Het is mogelijk dat de Limburgs zich gebaseerd hebben op deze tekening eerder dan op het werk in Florence, maar daarover zijn de kunsthistorici het onderling niet eens. De val van de engelen We zien op deze miniatuur de opstandige engelen van uit hun zetel in de hemel naar beneden tuimelen naar de aarde waar ze worden opgeslokt om te verdwijnen in de hel. De aanzetter van de revolte, Lucifer, is de eerste die in de hel verdwijnt. De hemel wordt voorgesteld als een ruimte met een soort koorgestoelte waarin God de Vader presideert in het centrum. Vooraan staan een aantal engelen in wapenrusting die hun verdoemde collega’s uit de hemel stoten. Het thema wordt eigenlijk nooit gebruikt in getijdenboeken. Dit tafereel is misschien gebaseerd op een retabel dat bewaard wordt in het Louvre, La Chute des anges rebelles (D.L. 1967-1-a), van de hand van een anonieme Sienese meester uit de omgeving van Simone Martini. Deze miniatuur is toegevoegd net voor het begin van de boetepsalmen hoewel het thema niet met deze oudtestamentische tekst in verband kan gebracht worden, de revolte van Lucifer tegen god wordt eigenlijk alleen uitgebreid verteld in apocriefe boeken, maar het verhaal was in de middeleeuwen heel populair. Lucifer in de hel Bij het einde van het officie van de doden vinden we de miniatuur die de hel voorstelt. Lucifer (Leviathan), nog steeds met zijn engelenkroon aan, ligt op een rooster waaronder het vuur wordt aangewakkerd door drie grote blaasbalgen. Hij verslindt de zondaars en spuwt ze dan weer uit in een vlammenzuil die tot de hemel opstijgt. Overal zien we zondaars die gekweld en gefolterd worden door de afschuwelijke demonen. Zoals gebruikelijk bij dergelijke scènes zijn de geestelijken, te herkennen aan hun tonsuur, goed vertegenwoordigt tussen de verdoemden. De voorstelling zou gebaseerd zijn op een Latijnse tekst van ca. 1149, Het visioen van Tnudgal (Visio Tnugdali), een tekst van Marcus een Ierse monnik, maar geschreven in Regensburg. In tegenstelling tot het thema van de val van de engelen wordt de hel zeer regelmatig afgebeeld in getijdenboeken. Het plan van Rome Het plan van Rome werd tussengevoegd na de getijden voor de weekdagen en voor de passiegetijden. Deze miniatuur heeft uiteraard helemaal geen uitstaans met een getijdenboek. Het plan is een ronde miniatuur in vogelperspectief van de stad met het zuiden bovenaan. Kaarten opstellen in ronde vorm was zeer gebruikelijk in de middeleeuwen zoals we kunnen zien in de talrijke mappae mundi die zijn bewaard gebleven. De kaart is uiteraard niet accuraat, maar de meeste belangrijke gebouwen van de heilige stad kunnen worden herkend. Men kan best vertrekken van Sint-Paulus buiten de Muren en ook de Tiber is gemakkelijk te herkennen en biedt een referentiepunt. De stadsmuur op het plan is de omwalling van keizer Aurelianus uit de tweede helft van de 3e eeuw. Links van Sint-Paulus zou dan de basiliek van Sint-Jan van Lateranen zijn en verder naar links zien we de roze tempel van Castor en Pollux. Gedurende de middeleeuwen verbleven de pausen meestal in het Lateraans Paleis in het complex van Sint-Jan en niet bij de Sint-Pietersbasiliek. Het was pas vanaf 1377 dat ze hun intrek namen in het Vaticaan. Links van de tempel van Castor en Pollux, aanleunend tegen het aquaduct zien we de Santa Croce in Gerusalemme. Aan het einde van de rechterarm van het aquaduct zien we het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius met net daarnaast een nogal vreemde afbeelding van het Colosseum. Naast het Colosseum zien we de Palatijn met een groot gotisch gebouw en daaronder de triomfboog van Titus, de Santa Francesca Romana en het Capitolijn met een galg erop. Ook de zuil van Trajanus is terug te vinden links van het Capitolijn en links daarvan zien we de plaats, de witte rechthoek, waar Onze Lieve Vrouw het in een zomernacht had laten sneeuwen om aan te duiden waar er een basiliek moest gebouwd worden. Buiten de muren zien we de Ponte Milvio en het Castel Sant’ Angelo. We kunnen ook nog het eilandje in de Tiber herkennen en Trastevere. Daaronder zien we de Citta Leonina, later het Vaticaan genoemd met het complex van Sint-Pieter. De overeenkomst van de kaart van Rome van de Limburgs met de kaart van Rome geschilderd door Taddeo di Bartolo in het Palazzo Pubblico in Siena is vrij opmerkelijk, maar ook een kaart in een handschrift met de "Samenzwering van Catilina" (De Coniuratione Catilinae) van Gaius Sallustius Crispus toont sterke overeenkomsten met die van de gebroeders van Limburg. Waarschijnlijk circuleerden nog ander voorbeelden ten tijde van de Limburgs waarop zij zich kunnen gebaseerd hebben. De gebeden Verluchting Inleiding De verluchting in een handschrift had als belangrijk doel, de lezer wegwijs te maken in het handschrift door het structureren van de tekst. De verluchting kent dan ook een strikte hiërarchie. De grootste miniaturen duiden de belangrijke secties van het handschrift aan, de kleinere miniaturen duiden op onderdelen van die secties. De initialen worden dan gebruikt, in functie van hun grootte, om die sectieonderdelen verder in te delen. Volbladminiaturen In de Très Riches Heures vinden we drie types van volbladminiaturen terug. In het eerste type is de miniatuur meestal 18 en soms 19 lijnen hoog met in de bovenmarge een lunette en onder de miniatuur nog vier respectievelijk drie lijnen tekst in twee kolommen. De tekst begint steeds met een gehistorieerde of met een versierde initiaal. In sommige gevallen wordt de miniatuur langs de bovenzijde uitgebreid met een rechthoekig gedeelte in plaats van de gebruikelijke lunette. Deze miniaturen hebben een sobere randversiering. Dit was het type volbladminiatuur dat door de gebroeders van Limburg gebruikt werd in de eerste ontstaansfase van het manuscript en gepland was om te gebruiken doorheen het ganse manuscript. De miniaturen van het tweede type bevatten geen tekst en geen randversiering en zijn vaak hoger dan het tekstblok (meer dan 22 lijnen) maar ook breder. De lunettes zijn bij dit type vrij divers: hemisfeer, kwartsfeer, rechthoekig etc. Volbladminiaturen die bijna de ganse bladzijde bevatten en ingesloten zijn in een zware architecturale omijsting. Dit zijn de miniaturen gemaakt door Jean Colombe. Soms bevat de omlijsting één enkele miniatuur met eventueel tekst verwerkt in de omlijsting, in de andere gevallen is er een hoofdminiatuur en een soort bas de page met daartussen vier lijnen tekst geschilderd als een trompe-l'oeil, bijvoorbeeld een doek dat door engeltjes in de omlijsting wordt omhoog gehouden. Deze miniaturen werden achteraf geschilderd op bladzijdes waarop de tekst al geschreven was, daarom moest de tekst hernomen worden op de miniatuur zelf. Daarnaast zijn er nog enkele unieke types zoals de miniatuur op f137r van Jean Colombe, die de opdracht van Maria in de tempel voorstelt en zonder omlijsting als het ware een foto toont van de voorgevel van de kathedraal van Bourges. Voorbeelden van de types volbladminiaturen Kleine miniaturen De kleine miniaturen zijn steeds een kolom breed en voor het overgrote deel 10 of 11 lijnen hoog. Ze werden voornamelijk gebruikt om binnen een gebedsstonde het begin van de belangrijke psalmen te merken. Drieëndertig van de vijfenzestig kleine miniaturen werden gebruikt om de gebedsstonden van de Mariagetijden te illustreren, de zeven boetepsalmen worden elk aangekondigd door een kleine miniatuur. In het dodenofficie worden ook kleine miniaturen gebruikt om de tekst in te delen maar hier worden niet systematisch alle psalmen en lezingen met een miniatuur aangekondigd, er komen slechts negen miniaturen voor. In de passiegetijden vindt men vier kleine miniaturen terug eerder vrij willekeurig en in het gedeelte met de misvieringen worden vijf kleine miniaturen gebruikt om het begin van een misviering aan te wijzen terwijl de twaalf overige missen worden aangekondigd met een volbladminiatuur en één met een gehistorieerde initiaal. Er werden ook nog twee kleine miniaturen gebruikt bij de indeling van de evangelieteksten en drie kleine miniaturen bij de gebeden tot Maria. Voorbeelden van kleine miniaturen Initialen De versierde initialen die in het manuscript gebruikt werden zijn één, twee of drie lijnen hoog. De versierde initialen van één lijn hoog zijn geschilderd op een gouden achtergrond in het wit, blauw en roze met hier en daar een toets rood. Ze worden gebruikt om de versalen (eerste letter van een vers) in de tekst te beklemtonen. In teksten die niet in verzen geschreven zijn zoals de evangelies worden ze dus niet gebruikt. Zo kan men zien dat van folium 174 verso tot folium 181 recto geen enkele initiaal in de tekst voorkomt. Dit is natuurlijk het uitzonderlijk lange evangelie van palmzondag waarin het passieverhaal is beschreven. Voor het indelen van de tekst wordt in dit handschrift gebruikgemaakt van initialen van meestal twee, soms drie lijnen hoog. Alle initialen van twee of drie lijnen hoog zijn versierd, ze bevatten dus een klein schilderijtje. Heel dikwijls is dit een gezicht of een dier, in andere gevallen zijn het bladeren, florale motieven of vruchten. Populaire dieren zijn de zwanen en de beren, de symbolen van Jean de Berry, maar daarnaast vindt men ook vlinders, slakken, honden, konijnen, draakjes en hier en daar grotesken. Als we de versalen niet mee rekenen bevat het manuscript 476 initialen, waarvan 401 van 2 lijnen hoog en 75 van drie lijnen. De initialen van drie lijnen hoog met zoömorfe of menselijke figuren worden meestal gebruikt bij het begin van een gebedsstonde. De andere initialen van drie lijnen hoog zijn allemaal initialen van de letter “i” waarvoor bijna altijd drie lijnen gebruikt worden. Margeversiering De aanpak van de margeversiering was een totale stijlbreuk met wat voorafging, ook voor de gebroeders van Limburg zelf. Van een volledig uitgewerkte marge met klimopblaadjes en Drôleries stappen ze over naar een zeer sobere versiering met enkele gekleurde acanthusbladeren en een paar bloemen en hier en daar een vogel tussen de planten. De planten ontspruiten altijd uit de versierde initiaal of uit de hoekpunten van de miniatuur. Bladzijden die geen versierde initialen of miniaturen hebben, tonen ook steeds een volledige blanco marge. Figuren in de marge worden zeer spaarzaam gebruikt, men vindt ze bijna uitsluitend terug op de volbladminiaturen van type 1 hoewel een zeldzame vogel soms verdwaald is naar een pagina met een kleine miniatuur. Hier en daar grijpt men terug naar de oude stijl zoals op folium 86 verso waar in vignetten in de marge omheen de grote miniatuur de legende van Diocres en stichting van de Kartuizers door Bruno van Keulen wordt verteld. Voorbeelden van margeversiering en diverse initialen Kunstenaars De verschillen in stijl van de randversiering en de versierde initialen zijn zeer goed merkbaar als men door het handschrift bladert. Patricia Stirnemann herkende in een recente studie acht verschillende kunstenaars die aan de randversiering en de versierde initialen van het handschrift hebben meegewerkt naast negen andere artiesten die verantwoordelijk zouden zijn voor de versalen en de lijnvullers. Als men daar nog de vijf kopiisten en de vijf miniaturisten bijtelt komt men op een totaal van 27 kunstenaars. Hieruit blijkt, dat in tegenstelling tot wat dikwijls geponeerd wordt, dit handschrift niet het resultaat is van een weloverwogen en geplande campagne onder de leiding van één belangrijke persoon, zij het de kunstenaar of de opdrachtgever. Het werk is veeleer het resultaat van verscheidene wijzigingen in de doelstelling en uitvoering van het werk met talrijke onderbrekingen, herzieningen en aanpassingen van wat al gemaakt was. Verluchtingsprogramma De evangelies Gebeden tot de Heilige Maagd Het "O intemerata" het eerste van de twee gebeden in de "Très Riches Heures" wordt verlucht met twee kleine miniaturen onderaan op de bladzijde en bovenaan in het midden van de kolommen een medaillon met de maagd Maria met het Christuskind. In de onderste miniaturen zien we rechts keizer Augustus en links de Tiburtijnse Sibylle die aan keizer Augustus de geboorte van Christus voorspeld. Mariagetijden Verluchtingscyclus In de standaard verluchtingscyclus voor de Mariagetijden worden de specifieke gebedsstonden meestal ingeleid met een miniatuur. Het gebruikelijke (Franse) verluchtingsprogramma is: Metten: De annunciatie Lauden: De visitatie Priem: De geboorte van Christus Terts: De aankondiging aan de herders Sext: De aanbidding der wijzen None: De opdracht in de tempel Vespers: De vlucht naar Egypte Completen: De kroning van Maria Deze cyclus noemt men de ‘gebruikelijke Franse versie’, volgens de Vlaamse traditie werden de vespers meestal aangekondigd met de ‘Moord op de onnozele kinderen’ en de completen met de ‘Vlucht naar Egypte’. De Très Riches Heures volgt deze Franse cyclus alleen werd een extra miniatuur toegevoegd voor die van de ‘aanbidding der wijzen’ namelijk de miniatuur met de ‘ontmoeting der wijzen’ (f51v). De folia 51v, 52r en 54r worden gerekend tot de acht ‘bijzondere’ miniaturen hoewel ze hier perfect in het verluchtingsprogramma passen. De Mariagetijden worden ingeleid met een van de andere bijzondere miniaturen namelijk de prent met de tuin van Eden. Alle miniaturen in de Mariagetijden zouden van de hand van de gebroeders van Limburg zijn. Hiërarchie In de Mariagetijden zien we een mix van kleine miniaturen en initialen voor het indelen van de tekst. De gebedsstonden (metten, lauden etc.) worden aangekondigd met een bladgrote miniatuur en een versierde initiaal van drie lijnen hoog. De psalmen en hymnen worden gemerkt met een kleine miniatuur en een versierde initiaal van twee lijnen hoog en de lessen of lezingen met een versierde initiaal van twee lijnen hoog. De andere korte gebeden worden niet speciaal gemerkt maar alleen aangeduid met een rubriek. De slotgebeden in de laatste gebedsstonde (completen) worden ook met een versierde initiaal aangekondigd. In de volgende tabellen beduidt 'type' het type van miniatuur: vb=volblad; km=kleine miniatuur 'folium' de nummer van het blad verso of recto 'artiest' de maker: Gvl=gebroeders van Limburg: JC=Jean Colombe Boetepsalmen De boetepsalmen worden ingeleid met een volbladminiatuur en verder hebben ze voor elk van de zeven psalmen een kleine miniatuur. De litanie die erop volgt wordt ingeleid met een bijzondere dubbelminiatuur op twee tegenover elkaar liggende bladzijden. Wat de hiërarchie betreft komen in de boetepsalmen behalve in het eerste vers van de psalm geen versierde initialen voor. De korte kruisgetijden en getijden van de H. Geest In de "Korte Kruisgetijden" en de "Getijden van de Heilige Geest" worden geen kleine miniaturen gebruikt. Voor de indeling van de tekst heeft men uitsluitend gebruikgemaakt van versierde initialen van 2 lijnen hoog. De getijden zelf worden aangekondigd met een volbladminniatuur. Het dodenofficie Inleiding Het dodenofficie ook de dodenvigilie of de vigilie van negen lezingen genoemd bestaat uit gebeden voor de afgestorvenen in de vorm van Metten en Lauden, maar het werd ook gebeden om voor zichzelf een goede dood af te smeken. De dodenvigilie werd van het brevier overgenomen naar het getijdenboek. Oorspronkelijk was de dodenvigilie bedoeld als uitvaartdienst voor een medebroeder in het klooster. De tekst werd door de geestelijken rond de baar van de overledene gereciteerd. Hij bestond uit vespers, metten en lauden en werd dan normalerwijze gevolgd door een requiemmis en de bijzetting op het kerkhof. In het getijdenboek werd de tekst naast de dodenwake gebruikt om door het bidden van het dodenofficie de tijd te bekorten die de afgestorven geliefden in het vagevuur moesten doorbrengen. In het getijdenboek werden slechts de metten en de lauden bewaard. Het was gewoonte om het dodenofficie te lezen op de derde, de zevende en de dertigste dag na het overlijden en bij de jaargedachtenissen. Hiërarchie De metten van het dodenofficie zijn samengesteld uit een inleiding met een aantal psalmen, gevolgd door drie ‘nocturnes’ die op hun beurt twee psalmen en telkens drie lezingen uit het boek Job bevatten. De lauden bestaan uit een aantal psalmen gevolgd door een aantal collectae (slotgebeden). In de Très Riches Heures zijn het begin van de metten, het begin van de lauden en het begin van de nocturnes gemerkt met een volbladminiatuur. Enkele van de tussenliggende psalmen krijgen een kleine miniatuur als inleiding maar het overgrote deel ervan wordt aangeduid met een versierde initiaal. Getijden voor de weekdagen Deze getijden zijn, op dat van de maandag na, van het korte type. Ze bevatten uitsluitende een hymne, een beurtzang (vers en respons) en een slotgebed. Het officie van de doden, het maandaggetijde, heeft de normale structuur van een dodenofficie zoals hoger beschreven. In de Getijden voor de weekdagen worden geen kleine miniaturen gebruikt. Het getijde van elke dag begint met een volbladminiatuur en voor de indeling van de tekst heeft men uitsluitend gebruikgemaakt van versierde initialen van 2 lijnen hoog. Het begin van elk weekdaggetijde wordt aangeduid met een gehistorieerde of versierde initiaal van drie lijnen hoog. Passiegetijden Verluchtingscyclus Ook voor de passiegetijden is er een gebruikelijke cyclus namelijk: Metten: De gevangenneming van Christus Lauden: Christus voor Pilatus Priem: De geseling van Christus Terts: De doornenkroning Sext: De kruisdraging None: Jezus sterft aan het kruis Vesper: Kruisafname of bewening Completen: De graflegging De passiegetijden zijn onvolledig in het handschrift, de metten en de lauden ontbreken maar blijkbaar zijn de miniaturen bewaard gebleven. Ook de tekst van de vespers van de passiegetijden ontbreekt en er is er maar één tekstbladzijde bewaard gebleven van de completen. In de Très Riches Heures vinden we dus het volgende verluchtingsprogramma: Metten:Christus in Getsemane, het zogenoemde Ego sum tafereel. – f142v – GvL Lauden: Chistus wordt naar het praetorium geleid. – f143r – GvL Priem: Christus wordt gegeseld. – f144r – GvL Terts: Christus verlaat het praetorium. – f146v – GvL Terts: De kruisdraging, Christus op weg naar Kalvarie. – f147r – GvL Sext: geen volbladminiatuur. None: De kruisiging van Christus. – f152v – JC None: Christus sterft aan het kruis. – f153r – GvL Vespers: Kruisafname. – f156v – GvL Completen: Graflegging. – 157r – JC De Ego sum miniatuur die hierboven getoond wordt, is een zeer subtiel geschilderd nachtelijk tafereel. De enige verlichting komt van de halo van Christus, van een paar toortsen die nog flauwtjes branden en van de omgevallen lantaarn. Het tafereel toont de troep die naar de olijfhof kwam om Christus gevangen te nemen en ter aarde valt als hij zich kenbaar maakt. Dit tafereel wordt zelden gebruikt bij de passiegetijden, meestal toont men een tafereel met de judaskus en Petrus die het oor van Malchus afslaat. De sext heeft alleen een kleine miniatuur ter illustratie van psalm 21, f149v eindigt met de rubriek ‘ad sextam’ en f150r begint met de tekst ‘Deus in adiutorium meum ...’. De volbladminiatuur van de kruisdraging die normaal bij de sext zou horen, is als een diptiek gekoppeld aan de eerste miniatuur van de terts, ze horen trouwens qua stijl en opbouw duidelijk bij elkaar. Voor de overige uren hebben de Limburgs blijkbaar het standaardprogramma gevolgd. Hiërarchie In de passiegetijden, die incompleet zijn, is de structuur minder duidelijk. Psalmen worden aangekondigd met zowel een miniatuur als met versierde initialen. Ook hymnen, kantieken en slotgebeden worden met versierde initialen aangekondigd. Misvieringen In de misvieringen worden vijf kleine miniaturen gebruikt om het begin van een misviering aan te wijzen terwijl twaalf overige missen worden aangekondigd met een volbladminiatuur en één met een gehistorieerde initiaal. De tekst van de mis begint steeds met een gehistorieerde initiaal van drie lijnen hoog. Versierde initialen van twee lijnen hoog worden gebruikt om onderdelen van de mis zoals het Gloria, de evangelielezing, het Credo etc. aan te merken. Stijlkenmerken De Van Limburgs waren duidelijk exponenten van de internationale gotiek. Op vele punten verrichtten ze baanbrekend werk, vooral met hun laatste onafgewerkte manuscript de Très Riches heures. Zo introduceerden ze de volblad miniatuur voor de kalender, verbeterden de landschapschildering en waren bij de eersten die het meteorologische aspect van de seizoenen in hun landschappen betrokken. Men heeft tevergeefs gezocht naar een Gelderse stijlcomponent in het werk van de Van Limburgs, maar die blijkt zeer moeilijk aan te duiden hoewel Colenbrander in zijn studie een miniatuur uit de Très belles heures de Notre-Dame die als apart blad bewaard wordt in het Louvre en de Keurvorstentekening uit het Wapenboek van Gelre als duidelijk van dezelfde hand onderkent, maar daarmee is natuurlijk nog niet gezegd of het over Jan Maelwael of een van zijn neven gaat of over een andere Gelderse schilder die voor Jean de Berry werkte. De Italiaanse kunst van het trecento daarentegen is zeer duidelijk aan te wijzen in het werk van de Van Limburgs hoewel het al bij al vrij onzeker is of ze ooit een voet in Italië gezet hebben. Naast de miniaturen die we hoger besproken hebben zijn er miniaturen in de passiegetijden die duidelijk terug te voeren zijn op het Orsini retabel van Simone Martini zoals de kruisdraging en de kruisafname. De Van Limburgs kunnen hun voorbeelden gehaald hebben van tekeningen of modellen of uit schetsboeken, maar ongetwijfeld hebben ook verluchte manuscripten een rol gespeeld in de stijloverdracht van Italië naar Frankrijk. Kleine paneeltjes van bijvoorbeeld Simone Martini waren in die tijd ook al de Alpen overgestoken, dus aan inspirerend materiaal was er geen gebrek, bovendien werkten talrijke Italiaanse kunstenaars aan het pauselijk paleis in Avignon en elders in Frankrijk wat trouwens aan de basis lag van het ontstaan van de internationale gotiek. Samenvattend kan men zeggen dat de Van Limburgs geput hebben uit Italiaans werk voor composities en individuele motieven zonder echt stilistisch beïnvloed te zijn door de Italiaanse kunst. De modellering van personages en de drapering is niet echt Italiaans te noemen. Ze ontwikkelden een zeer eigen stijlversie die weliswaar kadert in de internationale gotiek maar uitstijgt boven de gewone verluchting, ze maakten als het ware paneelschilderijtjes op perkament en men mag hun werk op hetzelfde niveau zetten dan dat van Jan van Eyck (als miniatuurschilder), Jean Fouquet en Barthélemy d’Eyck.<ref>Victor M. Schmidt, The Limbourgs and Italian Art in The Limbourg Brothers; Nijmegen Masters at the French Court 1400-1416. ed. Rob Dückers & Pieter Roelofs, Nijmegen: Museum Het Valkhof, Ludion, 2005, p. 188.</ref> Invloed van de Gebroeders van Limburg De gebroeders van Limburg werkten in een bevoorrechte situatie, ze werkten in opdracht van een rijke, goed betalende opdrachtgever en hadden geen eigen atelier dat zichzelf moest bedruipen en nieuwe krachten moest vormen en opleiden al was het maar om op die wijze te voorzien in goedkope hulp. De gebroeders van Limburg hebben dus zelf geen generatie van opvolgers gevormd die hun stijl voortzetten zoals dat wel het geval was voor tijdgenoten zoals de Boucicaut-meester, de Bedford-meester en Jacquemart de Hesdin. Niettemin kunnen de kunsthistorici verscheidene werken van Franse en Vlaamse miniaturisten aanduiden waarin motieven of ontwerpen van de gebroeders van Limburg zijn gebruikt. In het begin van de 15e eeuw was de boekproductie volledig op commerciële leest geschoeid en werden de boeken geproduceerd in seculiere ateliers in de steden. Zo een atelier moet men niet in de strikte zin interpreteren als een plaats waar een aantal kunstenaars samenwerkten, het was veeleer een los samenwerkingsverband tussen een aantal vakmensen die elk in hun eigen huis werkten. De librariër, al of niet zelf een miniaturist, was een soort uitgever die de creatie van handschriften plande en liet uitvoeren door een ganse ploeg van gespecialiseerde ambachtslui of kunstenaars. Naast de kopiisten en miniaturisten waren er de vakmensen die het ondergeschikte werk zoals het schilderen van de versalen, de initialen, het filigraanwerk, de randversieringen, het plaatsen van bladgoud en zelfs het inkleuren van grote vlakken van de ondertekening realiseerden. Ook de gebroeders van Limburg, ook al werkten ze dan in een beschermde omgeving, deden voor het versieringswerk noodzakelijkerwijze beroep op dit commerciële circuit. Die assistenten werkten zeker niet altijd onder directe controle van de gebroeders en meestal ook niet op dezelfde locatie. Daardoor was er voldoende gelegenheid om ontwerpen van de kunstenaars die het miniatuurwerk deden, te kopiëren. Het feit dat er in totaal, buiten de Limburgs zelf, veel anderen aan het manuscript werkten geeft aan dat er meer dan voldoende gelegenheid was om ontwerpen te kopiëren en dat het waarschijnlijk op die wijze was dat de ontwerpen van de gebroeders bekend en verspreid raakten. Naast de kopieën die op die manier ontstonden waren er ook de kopieën die ontstonden op basis van inzage in afgewerkte manuscripten. Zo kon men vaststellen dat toen de Belles Heures na de dood van Jean de Berry terechtkwamen bij Yolande van Aragón het boek als inspiratiebron ging dienen voor miniaturisten die voor haar werkten zoals onder anderen de Rohan-meester. Van in die tijd kent men verscheidene getijdenboeken afkomstig uit het westen van Frankrijk waarvoor de Belles Heures model stonden. Zoals beschreven bij de geschiedenis van het handschrift was dit ook waarschijnlijk het geval voor de makers van het Breviarium-Grimani en de Henessy-getijden die toegang zouden gehad hebben tot de Très Riches Heures toen het handschrift zich in Mechelen bevond in het bezit van Margareta van Oostenrijk. Nochtans zijn er ook twee miniaturisten gekend die ook de stijl van de gebroeders van Limburg gebruikten in hun werk en dus zouden kunnen gezien worden als navolgers. De eerste is de zogenaamde Meester van Seilern. Hij wordt zo genoemd naar een getijdenboek dat hij zou verlucht hebben in het begin van de 15e eeuw en waarvan de laatst gekende eigenaar graaf von Seilern was. De aanbidding der wijzen in het Seilern manuscript lijkt als twee druppels water op die in de Belles Heures. Deze Meester van Seilern heeft dezelfde stijl, hetzelfde palet en hij gebruikt dezelfde compositie en margeversiering als de gebroeders van Limburg. Hij was waarschijnlijk afkomstig uit Vlaanderen en werkte in dezelfde periode als de gebroeders van Limburg. Het Seilern manuscript is het enige werk dat van hem bekend is. De tweede 'navolger' is de Meester van Spitz die actief was van 1415 tot 1425. Zijn noodnaam dankt hij aan een getijdenboek dat hij verlucht heeft en dat voorheen in het bezit was van de familie Spitz. Dat getijdenboek wordt nu bewaard in het Getty Museum met signatuur MS. 57. Ook van deze meester was de stijl gebaseerd op die van de Limburgs en hij nam verschillende van hun composities over uit de Belles Heures maar ook uit de Très Riches Heures. Voor de achtergrond gebruikte hij wel een rijkere aankleding dan wat we bij de Limburgs aantreffen. Van deze meester kennen we naast zijn naamboek, Livre d'Heures de Spitz, nog twee andere handschriften waaraan hij meewerkte namelijk het Getijdenboek van Charlotte van Savoye nu in de Morgan Library als M.1004 en een getijdenboek dat nu bewaard wordt in het Musée Condé in Chantilly als Ms. 66. Het getijdenboek in het Musée Condé werd volledig verlucht door de Meester van Spitz, in de andere getijdenboeken werkte de Meester van Spitz samen met andere miniaturisten. Dat wijst erop dat hij deel uitmaakte van het commerciële circuit. Het is dus onduidelijk of de gebroeders van Limburg opvolgers hebben gehad die ze zelf hadden opgeleid of die met hen hadden samengewerkt. Ze hebben duidelijk minder invloed gehad op de volgende generaties miniatuurschilders dan sommigen van hun tijdgenoten. Het werk waarvoor ze nu befaamd zijn, de volbladminiaturen bij de kalender van de Très Riches Heures, zijn in hun tijd of kort daarna, verborgen in hun layette, weinig of niet bekend geweest bij hun collega’s; het zou bijna honderd jaar duren voor hiervan de eerste kopieën opduiken. Hun ander werk in de Belles Heures en in de Très Riches Heures'' kadert perfect in de toen geldende stijl van de internationale gotiek, het is zelfs een exponent ervan, maar dat was niet voldoende om hun stijl levend te houden. Externe links Online weergave in hoge resolutie (Château de Chantilly) Volledige online weergave (Bibliothèque virtuelle des manuscrits médiévaux) Domaine de Chantilly Overzicht van alle miniaturen Maelwael – Van Limburg een Nijmeegs kunstenaarsgeslacht De Très Riches Heures op de website van Moleiro Frans manuscript 15e-eeuws boek Getijdenboek
Naast de befaamde illustraties bij de maanden, telkens op de verso zijde (links), bevond zich de kalenderbladzijde van elke maand op de recto zijde (rechts) waarop de belangrijkste feest- en gedenkdagen van de betreffende maand werden vermeld, zoals de hier afgebeelde pagina behorende bij de maand januari. De kalenderbladzijden telde 10 kolommen en 33 lijnen. De kalender was een eeuwigdurende kalender. Naast de feestdagen bevat de kalender de gegevens voor het berekenen van de weekdag in een willekeurig jaar, de numerus aureus in de eerste kolom en de zondagsletter in de tweede kolom. In de derde kolom vinden we het dagnummer uitgedrukt op de Romeinse wijze met kalendae, nonae en idus (in de vierde kolom). In de vijfde kolom wordt de naam van de heilige die op die dag herdacht werd gegeven of het kerkelijke feest dat die dag werd gevierd. De twee volgende kolommen geven de lengte van de dag in uren en minuten. Kolom acht en negen zijn leeg en in kolom tien wordt het nieuwe gouden nummer opgegeven. De kalender is geschreven in het Frans behalve voor de maanden maart, april en juli waar de titels voor het aantal uren en minuten en het gouden nummer in het Latijn zijn gesteld, de tekst blijft in het Frans. Deze bladen hebben aan de vijfde kolom achteraan een letter D toegevoegd voor de dies aegyptiaci.
2
dag van de week, weekdag, feestdag
9,627
IgnoreAction
1705434
https://nl.wikipedia.org/wiki/Spoed%20%28seizoen%208%29
Spoed (seizoen 8)
Reeks 8 van Spoed werd voor de eerste keer uitgezonden tussen 29 augustus 2005 en 21 november 2005. De reeks telt 13 afleveringen. Hoofdcast Leo Madder (Luc Gijsbrecht) Gert Lahousse (Bob Verly) Carl Ridders (Koen Laenen) Kurt Rogiers (Filip Driessen) Christel Van Schoonwinkel (Kathy Pieters) Arlette Sterckx (Lies Weemaes) Magda Cnudde (Bea Goossens) Ann Van den Broeck (Iris Van de Vijver) Hans Van Cauwenberghe (Karel Staelens) Joachim Noels (Sven Ongena) Karina Mertens (Ellen Van Poel) Sven De Ridder (Steven Hofkens) Vaste gastacteurs (Personages die door de reeksen heen meerdere keren opduiken) Chadia Cambie (Melinda De Cock) Karolien De Beck (Britt De Poorter) Peggy De Landtsheer (Marijke Willems) Marianne Devriese (Anja) Jos Dom (André Maenhout) Verhaallijnen Na het vertrek van Patrick komt dokter Koen Laenen op de afdeling werken. Steven maakt het stagiair-dokter Sven Ongena niet gemakkelijk. Iris maakt zich zorgen om Laura, een patiëntje dat met ernstige kneuzingen is binnengebracht. De echtscheiding van Luc en Marijke is rond. Bob loopt op wolkjes. Britt is namelijk zwanger. Ze weten dat er een overplaatsing moet volgen, maar Britt heeft al werk gevonden op de pediatrie. De ex-vrouw van Karel krijgt een ongeval. Ze sterft, wat betekent dat Karel nu alleen voor de opvoeding van zijn kinderen moet opdraaien. Sven is verliefd op zijn stagebegeleidster Kathy. Ze kussen, maar worden betrapt door Bea. Zij wil dat Sven weet dat Kathy HIV heeft. Hij heeft het hier moeilijk mee. Na 7 maanden zwangerschap moet Lies een spoedkeizersnede ondergaan. De overlevingskansen van de baby zijn klein. Door het constante geruzie ziet Luc zich genoodzaakt om Koen te ontslaan. Steven ergert zich aan het grote aantal stagiairs. Sven begaat een fout door een diamanten ring te aanvaarden van een patiënte die hem wilde bedanken voor de goede zorgen. Luc schorst hem. In zijn plaats komt stagiair-dokter Ellen Van Poel. Hofkens wordt, zeer tegen zijn zin, haar stagebegeleider. Nochtans is Ellen zeer vlijtig en bekwaam. Bob is al direct een grote fan van haar. Mel denkt dat er iets aan de hand is met Iris, ze doet inderdaad raar maar wil er met niemand over praten. Er zijn problemen met haar broer Ivan. Door het vertrek van Koen is er weer een nieuwe dokter nodig, dus gaat dokter Filip Driessen aan de slag. Wel niet voltijds, want hij is gevraagd om één keer in de week een medisch televisieprogramma te presenteren. Het zoontje van Lies moet geopereerd worden. Het blijft afwachten of de kleine Ben zal overleven. Luc heeft het niet zo op Filip. Hij geeft hem een uitbrander omdat hij hem betrapt heeft op GSM-gebruik en bovendien pikt hij het niet dat Filip vaak homeopathische middelen voorschrijft. Bob en Ellen voelen zich steeds meer tot elkaar aangetrokken. De eerste aflevering van het medische televisieprogramma komt op antenne. Op de spoeddienst wordt de aflevering met veel belangstelling gevolgd. Vooral Steven kan zijn jaloezie niet verbergen. Bea betrapt Bob en Ellen en ze tikt hem zwaar op de vingers. Kathy heeft last van vermoeidheid en ze laat bloed prikken. Luc is boos op Filip omdat hij tijdens een interventie de pers te woord heeft gestaan, maar Filip laat zich niet uit zijn lood slaan. Iris vertelt Luc eindelijk waarom ze uit Afrika is weggegaan: haar broer misbruikte Afrikaanse meisjes. Luc overtuigt haar om hem te laten oppakken. De relatie tussen Luc en Filip verbetert ook en Luc stemt toe om op tv te komen getuigen over zijn prostaatprobleem. Britt en Bob hebben ruzie en even later moet ze in het ziekenhuis worden opgenomen. Zo komt zijn affaire met Ellen aan het licht. Britt wil niets meer met hem te maken hebben. Seizoensfinale Bob heeft een appartementje gehuurd en stelt Ellen voor om bij hem in te trekken. Door haar reactie beseft hij dat hij niets meer is dan een speeltje voor haar. Karel raakt in paniek als er een oproep binnen komt van de school van zijn kinderen. Filip wordt tijdens het werk gevolgd door een cameraploeg. Luc vindt het niet kunnen dat dit niet eerst met hem besproken is. Ellen krijgt te maken met een handtastelijke patiënt, die ze het zwijgen oplegt door een goedgeplaatste schop. Luc vindt dit onacceptabel en schorst haar. Steven vindt dit onrechtstreeks ook een aanval op hem, en na een discussie stookt hij iedereen op om Luc te negeren. Enkel Iris heeft het hier moeilijk mee. Luc weet niet wat er gebeurt als Kathy na een interventie niet vertelt hoe de toestand van de patiënt is. Iris vertelt hem waarom iedereen hem negeert. Hij roept Steven en Ellen samen om alles uit te leggen. Daarna krijgt Luc midden in de gang een hartinfarct. Iris, Steven en Bob proberen hem erdoor te krijgen, maar zijn toekomst is onzeker. Reeks 8
Seizoensfinale Bob heeft een appartementje gehuurd en stelt Ellen voor om bij hem in te trekken. Door haar reactie beseft hij dat hij niets meer is dan een speeltje voor haar. Karel raakt in paniek als er een oproep binnen komt van de school van zijn kinderen. Filip wordt tijdens het werk gevolgd door een cameraploeg. Luc vindt het niet kunnen dat dit niet eerst met hem besproken is. Ellen krijgt te maken met een handtastelijke patiënt, die ze het zwijgen oplegt door een goedgeplaatste schop. Luc vindt dit onacceptabel en schorst haar. Steven vindt dit onrechtstreeks ook een aanval op hem, en na een discussie stookt hij iedereen op om Luc te negeren. Enkel Iris heeft het hier moeilijk mee. Luc weet niet wat er gebeurt als Kathy na een interventie niet vertelt hoe de toestand van de patiënt is. Iris vertelt hem waarom iedereen hem negeert. Hij roept Steven en Ellen samen om alles uit te leggen. Daarna krijgt Luc midden in de gang een hartinfarct. Iris, Steven en Bob proberen hem erdoor te krijgen, maar zijn toekomst is onzeker.
1
negeren, negeeractie, objectnegeren
8,208
ChildCare
3041874
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Uithof%20%28Utrechtse%20boerderij%29
De Uithof (Utrechtse boerderij)
De Uithof is een boerderij in de Nederlandse stad Utrecht. De boerderij is in de vroege 17e eeuw gebouwd. Ze wordt getypeerd als een T-boerderij. Inwendig zijn de ruimtes gelijkvloers ingedeeld op een onderkelderde opkamer na. Overige binnenruimtes bestaan (onder meer) uit een grote kamer en een zijkamer in het woongedeelte, en een bedrijfsgedeelte. Tot het monumentale interieur behoren zaken als een schouwbetegeling en moer- en kinderbalken met sleutelstukken. De gevels zijn uitgevoerd in baksteen met wolfeinden en muurankers. Daarnaast zijn eikenhouten spanten aangebracht onder het rieten dak. De boerderij dankt haar naam aan de kloosterboerderijen (uithoven) die in het toenmalige gebied Oostbroek werden gesticht. Vanaf omstreeks 1960 is het agrarische karakter voor een aanzienlijk deel verdwenen uit het gebied door vooral de grootschalige verplaatsing van de Utrechtse universiteit vanuit de binnenstad naar deze locatie. De in die ontwikkeling ontstane subwijk De Uithof zou haar naam gaan ontlenen aan boerderij De Uithof. De boerderij kreeg ook daarin een nieuwe rol en werd begin jaren 1960 ingericht als proefboerderij voor de universiteit. In die hoedanigheid werd er onder meer een nertsenfokkerij opgezet in samenwerking met de Nederlandse pelsindustrie. Na lange leegstand is de boerderij eind 20e eeuw herbestemd als kinderdagverblijf. In 2004 brak er een grote brand uit en in de jaren erna heeft er nieuwbouw/herbouw plaatsgevonden. Boerderij in Utrecht (stad) Rijksmonument in Utrecht (stad) Bouwwerk in Utrecht (Oost)
Na lange leegstand is de boerderij eind 20e eeuw herbestemd als kinderdagverblijf. In 2004 brak er een grote brand uit en in de jaren erna heeft er nieuwbouw/herbouw plaatsgevonden.
1
kinderopvang, crèche, dagverblijf
8,442
MiddleSchool
797376
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdam%20%28stad%20in%20New%20York%29
Amsterdam (stad in New York)
Amsterdam is een stad in Montgomery County, Verenigde Staten. In de census van 2006 had de stad 17.758 inwoners. De naam is afgeleid van de stad Amsterdam in Nederland. De City of Amsterdam ligt naast het dorp Amsterdam aan de oevers van de Mohawk. Het grootste deel van de stad ligt op de noordoever, maar het gebied Port Jackson op de zuidoever behoort ook tot de stad. Geschiedenis De gemeenschap heette eerder "Veedersburgh". De plaats ontstond in 1830 als onderdeel van het dorp Amsterdam. Door nieuwbouw in 1854, 1865 en 1875 groeide het aantal inwoners. In 1885 werd Amsterdam een stad en werd de stad groter door annexatie van het voormalige "Village of Port Jackson." Geografie State Route 30 kruist de rivier de Mohawk en verbindt het hoofddeel van de stad met de New York State Thruway. Volgens het United States Census Bureau heeft de stad een oppervlakte van 16,3 km². Daarvan is 15,4 km² land en 0,9 km² water. Industrie Historisch staat de stad bekend als centrum van de tapijtindustrie; vestigingsplaats van de bedrijven Bigelow-Sanford en Mohawk Mills Carpet. In de negentiende eeuw stond de stad ook bekend om de productie van textiel en drukknopen. In het begin van de jaren tachtig van de 20e eeuw was ook Coleco er gevestigd, fabrikant van ColecoVision, Cabbage Patch Kids en de Coleco Adam (een homecomputer). De huidige industrie bestaat uit onder andere Longview Fiber Co., Fownes Glove Co. en Fiber Glass Industries (FGI). Burgemeesters Onderwijs Openbare scholen Basisschool William H. Barkley Elementary William B. Tecler Elementary Clara Bacon Elementary (gesloten) Raphael J. McNulty Academy for International Studies and Literacy Marie Curie "Eastside" Elementary Voortgezet onderwijs Wilbur H. Lynch Middle School Amsterdam High School Privéscholen St. Stanislaus (gesloten) St. Mary's Institute Bishop Scully High School (gesloten) Colleges Fulton Montgomery Community College Plaatsen in de nabije omgeving De onderstaande figuur toont nabijgelegen plaatsen in een straal van 16 km rond Amsterdam. Bekende "Amsterdammers" Kirk Douglas (1916-2020), acteur Ray Tomlinson (1941-2016), uitvinder van de e-mail Externe links Website Amsterdam Plaats in New York (staat)
Voortgezet onderwijs Wilbur H. Lynch Middle School Amsterdam High School
1
middelbare school, voortgezet onderwijs, junior high
2,249
TextDigitalDocument
124309
https://nl.wikipedia.org/wiki/EDLIN
EDLIN
EDLIN is een line editor van Microsoft en was het allereerste programma waarmee tekstbestanden onder MS-DOS konden worden bewerkt. Het programma werkt net als MS-DOS met commandoregels en is daardoor naar moderne maatstaven ongemakkelijk in het gebruik. Het is geen volwaardige tekstverwerker, maar uitsluitend bedoeld voor het redigeren van configuratiebestanden e.d. Het programma is in 1980 in twee maanden tijd geschreven, waarbij ervan werd uitgegaan dat het een levensduur van ca. zes maanden zou hebben. Wie nu Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 2003 Server heeft, kan evenwel zien dat EDLIN nog steeds wordt meegeleverd, net als de opvolger van EDLIN: het programma EDIT. Microsoft-software Teksteditor Geschiedenis van de informatica
EDLIN is een line editor van Microsoft en was het allereerste programma waarmee tekstbestanden onder MS-DOS konden worden bewerkt. Het programma werkt net als MS-DOS met commandoregels en is daardoor naar moderne maatstaven ongemakkelijk in het gebruik. Het is geen volwaardige tekstverwerker, maar uitsluitend bedoeld voor het redigeren van configuratiebestanden e.d.
1
tekstbestand, digitaal document, tekstdocument
2,570
JoinAction
5412838
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wereldkampioenschap%20voetbal%202022%20%28kwalificatie%20OFC%29
Wereldkampioenschap voetbal 2022 (kwalificatie OFC)
Namens de Oceanische voetbalbond OFC namen 8 leden deel aan de kwalificatie. De winnaar van dit kwalificatietoernooi plaatste zich voor de intercontinentale play-off. Vanwege de coronapandemie in Oceanië werd het kwalificatietoernooi van 17 tot 30 maart 2022 in Qatar gehouden. Format Het format omvatte oorspronkelijk het Oceanisch kampioenschap voetbal 2020. Dit toernooi werd echter geannuleerd, waardoor het format voor dit kwalificatietoernooi ook werd veranderd. Kwalificatieronde: De twee laagst gekwalificeerde landen nemen hieraan deel. Er wordt een wedstrijden gespeeld tussen die twee landen. Eerste ronde: Er worden twee groepen samengesteld. In iedere groep vier landen. Alle landen spelen dan een keer tegen elkaar en de nummers 1 en 2 uit iedere poule kwalificeren zich voor de tweede ronde. Tweede ronde: De vier landen uit de eerste ronde spelen in een knock-outfase. Waarbij een halve finale en een finale worden gespeeld. Het land dat de finale wint gaat naar de intercontinentale play-off. Intercontinentale play-off: De winnaar van de tweede ronde speelt tegen een land van een andere confederatie om een plek op het hoofdtoernooi. Data Het toernooi zou beginnen in september 2020. Door de coronacrisis werden de datums veranderd en begon het toernooi later dan gepland. Later, in maart 2021, werd bekendgemaakt dat de speeldata weer veranderd zouden worden. Er werd gezegd dat dit mogelijk in januari 2022 zou starten. In september 2021 werd bekend dat dit werd verschoven naar maart 2022 en het kwalificatietoernooi in Qatar zou worden gehouden. Loting De loting vond plaats op 29 november 2021. Amerikaans-Samoa en Samoa namen niet deel aan dit toernooi. Vetgedrukte landen kwalificeren zich voor de tweede ronde. Kwalificatieronde |} Eerste ronde De elf deelnemende landen werden over twee groepen verdeeld, op basis van hun rangschikking op de FIFA-wereldranglijst. De wedstrijden werden tussen 17 en 24 maart 2022 gespeeld, waarbij er in elke groep op een centrale locatie werd gespeeld. Groep A Wedstrijden Groep B Wedstrijden Tweede ronde In de tweede ronde speelden de twee groepswinnaars en de nummers twee om één ticket voor de intercontinentale play-off. In de halve finale werden twee enkele wedstrijden gespeeld. Bij een gelijke stand na negentig minuten zou er een verlenging van twee maal vijftien minuten gespeeld worden. Als er na de verlenging nog steeds een gelijke stand was, zouden er strafschoppen genomen worden om te bepalen welk team doorging naar de volgende ronde. Wedstrijdschema Halve finales Finale De winnaar van de finale plaatste zich voor de intercontinentale play-off. Intercontinentale play-off De winnaar van Oceanië finale speelt play-offs tegen, Costa Rica, de nummer vier uit de CONCACAF-finaleronde voor een plaats in de eindronde. |} Doelpuntenmakers 5 doelpunten Chris Wood 4 doelpunten Raphael Lea'i 3 doelpunten 2 doelpunten 1 doelpunt Externe link Website van de FIFA Voetbal in 2022 Wereldkampioenschap voetbal 2022 kwalificatie Wereldkampioenschap voetbal kwalificatie OFC
Eerste ronde De elf deelnemende landen werden over twee groepen verdeeld, op basis van hun rangschikking op de FIFA-wereldranglijst. De wedstrijden werden tussen 17 en 24 maart 2022 gespeeld, waarbij er in elke groep op een centrale locatie werd gespeeld.
3
deelnemen, groep, evenement
9,809
ReadAction
4005228
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kareltje
Kareltje
Kareltje is een stripfiguur uit het wekelijkse stripblad Donald Duck. Hij is het neefje van Goofy en is in tegenstelling tot zijn oom een snuggere jongen die zich vooral met lezen en wetenschappelijke onderzoeken bezighoudt. Het personage werd in 1954 in de Verenigde Staten geïntroduceerd als Gilbert Goof. Vier jaar later verscheen hij als Kareltje voor het eerst in de Nederlandse versie van de Donald Duck. Het uiterlijk van Kareltje is net als Goofy gebaseerd op de Australische dingo. Kareltje heeft altijd een academische baret (afstudeerhoed) op. Externe link Kareltje op donaldduck.nl Personage uit Donald Duck
Kareltje is een stripfiguur uit het wekelijkse stripblad Donald Duck. Hij is het neefje van Goofy en is in tegenstelling tot zijn oom een snuggere jongen die zich vooral met lezen en wetenschappelijke onderzoeken bezighoudt.
1
lezen, tekstconsumptie, geschreven inhoud
5,477
PostOffice
1394299
https://nl.wikipedia.org/wiki/Postbus%20%28vervoermiddel%29
Postbus (vervoermiddel)
Een postbus (in Zwitserland postauto genoemd) is een door de postdienst geëxploiteerde autobus die soms alleen passagiers, soms zowel post als passagiers vervoert. Postbussen rijden in onder meer Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk. In Nederland en België en hebben in het verleden ook postbussen gereden. De combinatie van post- en reizigersvervoer maakt het mogelijk om openbaar vervoer aan te bieden in afgelegen streken waar een gewone busdienst te onrendabel is. Omgekeerd maakt zelfs een beperkte lijndienst het mogelijk om op vaste tijdstippen beperkte postzendingen van grotere stukken te distribueren, zoals in Griekenland gebeurt. Postaal vervoermiddel Bus
Een postbus (in Zwitserland postauto genoemd) is een door de postdienst geëxploiteerde autobus die soms alleen passagiers, soms zowel post als passagiers vervoert. Postbussen rijden in onder meer Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk. In Nederland en België en hebben in het verleden ook postbussen gereden.
1
postkantoor, postdienst, overheid
7,980
SearchResultsPage
266004
https://nl.wikipedia.org/wiki/Funda
Funda
Funda (afgeleid van "fundum", het Latijnse woord voor landgoed) is een Nederlandse organisatie gevestigd in Amsterdam die Nederlands onroerend goed op internet presenteert. De hoofdsite van funda is funda.nl. Met rond de 68 miljoen bezoeken per maand is funda.nl een van de drukst bezochte huizensites van Nederland. Op de website is het volledige Nederlandse koopwoningaanbod te vinden dat via makelaars wordt aangeboden. Oorspronkelijk toonde de site alleen aanbod van leden van de brancheorganisatie Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM), maar sinds september 2007 wordt ook het aanbod van andere makelaars op de site getoond. Activiteiten De website is februari 2001 van start gegaan op initiatief van de NVM en Wegener Media. In 2013 heeft funda de aandelen van Wegener Media gekocht. Hierdoor zijn de overblijvende aandeelhouders NVM Holding B.V. en Stichting Administratiekantoor funda. Eind 2008 is funda een samenwerking aangegaan met de makelaarsverenigingen VastgoedPRO (voormalig LMV) en VBO Makelaar, zodat ook het aanbod van deze makelaars op funda verschijnt. De huizen die bij deze makelaars te koop staan, verschenen in de zoekresultaten onder de huizen van NVM-makelaars, waardoor de NVM-makelaars een duidelijke voorkeursbehandeling kregen op de website. Dit is sinds het redesign van funda in november 2015 niet langer het geval. Nu worden de resultaten weergegeven op basis van relevantie, waardoor te koop staande huizen van NVM-makelaars niet per definitie bovenaan staan. Concurrentie De machtsverschuivingen en het marktleiderschap van funda riepen allerlei vragen op; er werden door concurrerende bedrijven verschillende keren klachten gedeponeerd bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de NVM en funda. Geen van de klachten is tot op heden gegrond verklaard. Ook ontstonden er spanningen tussen funda en andere onroerendgoedwebsites, die het aanbod van funda in hun eigen website opnamen: volgens de NVM maakten de concurrerende bedrijven Zoekallehuizen.nl en Miljoenhuizen.nl misbruik van funda's huizendatabase. De rechter echter oordeelde in het geval van Zoekallehuizen.nl dat dit bedrijf in zijn recht staat, omdat van de teksten slechts de eerste zin en van de foto's een verkleinde versie werd overgenomen. Dit kan dus beschouwd worden als een citaat en is daarmee niet in strijd met de Auteurswet. Bezoekers die meer over een bepaald huis willen weten, worden alsnog doorgelinkt naar funda. Bovendien achtte de rechter de opkomst van concurrerende woningwebsites wenselijk om het monopolie van funda te doorbreken. Ondanks de vele concurrenten die de markt sindsdien hebben betreden, blijft de website van funda nog steeds de drukst bezochte. Uitspraak De naam funda wordt op twee manieren uitgesproken, waarbij de klinkers verschillen. De ene uitspraak is met een korte klinker u (/fʏndaː/ in fonetisch schrift), de andere met een lange klinker oe (fonetisch /fundaː/). In de media wordt regelmatig aandacht besteed aan de vraag welke uitspraak de juiste is. Volgens een reclamefilmpje van funda zelf is de eerste uitspraak de juiste. Externe link Officiële funda website Bronnen en referenties Koop- en verkoopwebsite Vastgoed
Eind 2008 is funda een samenwerking aangegaan met de makelaarsverenigingen VastgoedPRO (voormalig LMV) en VBO Makelaar, zodat ook het aanbod van deze makelaars op funda verschijnt. De huizen die bij deze makelaars te koop staan, verschenen in de zoekresultaten onder de huizen van NVM-makelaars, waardoor de NVM-makelaars een duidelijke voorkeursbehandeling kregen op de website. Dit is sinds het redesign van funda in november 2015 niet langer het geval. Nu worden de resultaten weergegeven op basis van relevantie, waardoor te koop staande huizen van NVM-makelaars niet per definitie bovenaan staan.
1
zoekresultatenpagina, zoekpagina, zoekresultaten
410
ProfilePage
5467549
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans%20van%20Houwelingen%20%28wiskundige%29
Hans van Houwelingen (wiskundige)
Johannes Cornelis (Hans) van Houwelingen (Rotterdam, 25 maart 1945) is een Nederlandse wiskundige en statisticus en emeritus-hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Leiden in de medische statistiek. Carrière Van Houwelingen studeerde aan de Universiteit Utrecht. Na zijn afstuderen in 1968 met als hoofdvak wiskunde en bijvakken theoretische natuurkunde en mathematische statistiek werkte Van Houwelingen bij diezelfde universiteit aan het Instituut voor mathematische statistiek, opgericht door Gerard Jan Leppink en onderdeel van het Mathematisch Instituut. Het jaar erop werkte hij een jaar voor Koninklijke Philips, waarna hij terugkeerde naar het instituut. Van Houwelingen promoveerde in 1973 bij Leppink op het proefschrift: On empirical Bayes rules for the continuous one-parameter exponential family. Hij bleef na zijn promotie werkzaam aan de Universiteit Utrecht. De Universiteit Leiden benoemde Van Houwelingen in 1986 tot hoogleraar. Zijn oratie vond plaats op 15 mei 1987 en was getiteld "Het statistisch instrumentarium". Een van Van Houwelingens belangrijkste expertise-gebieden is klinische survival analysis, een vakgebied in de medische statistiek waarin men het verwachte moment van sterven bij groepen mensen analyseert. Hij heeft twee boeken over dit onderwerp geschreven, met enkele co-auteurs. Richard Gill noemde Van Houwelingen, John van de Geer en Willem van Zwet de 'godfathers' (peetvaders) van de statistiek in Leiden en in de internationale academische wereld, die 'peaks of excellence' hebben gecreëerd in het internationale onderzoekslandschap. In zijn afscheidsrede, "Een vooruitziende blik", op 26 november 2008 stelde Van Houwelingen dat een biostatisticus altijd voorbereid moet zijn op het onverwachte: "Het is de taak van een statisticus om vooruit te kijken naar wat zou kunnen gebeuren en anderen te helpen daar verstandig mee om te gaan. Dat geldt niet alleen voor adviserend werk. De statisticus moet dat ook proberen te doen bij het onderzoek in zijn eigen vak." Hij ging na zijn afscheid door met publiceren. Promovendi De promovendi van Van Houwelingen zijn onder anderen: Saskia le Cessie, Jelle Goeman, Jeanine Houwing-Duistermaat, Jan Hendrik Nokkert en Mioara Alina Nicolaie. Erkenning en prijzen Boeken Inleiding tot de medische statistiek, 1993, met Theo Stijnen en Roel van Strik, gepubliceerd door Bunge, Dynamic Prediction in Clinical Survival Analysis, 2011, met Hein Putter, gepubliceerd door Taylor & Francis, Handbook of Survival Analysis, 2013, met John P. Klein, Joseph G. Ibrahim en Thomas H. Scheike, gepubliceerd door Taylor & Francis, Externe links Profielpagina (Universiteit Leiden) Publicatielijst bij Google Scholar Hoogleraar aan de Universiteit Leiden Nederlands wiskundige Nederlands statisticus
Externe links Profielpagina (Universiteit Leiden) Publicatielijst bij Google Scholar
1
profielpagina, webpagina, gebruikersprofiel
12,321
Season
135681
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Peulengaleis
Het Peulengaleis
Het Peulengaleis was een Vlaams komisch televisieprogramma dat van 1999 tot en met 2005 in vijf seizoenen werd uitgezonden op Canvas. Het was een spin-off van het radioprogramma Het Leugenpaleis (1988-1998) en werd eveneens door Bart Peeters en Hugo Matthysen gepresenteerd. Concept Het Leugenpaleis, dat van 1988 tot 1998 op radiozender Studio Brussel te beluisteren viel, was een succesrijk cultprogramma, gepresenteerd door Bart Peeters en Hugo Matthysen. De radioshow werd voornamelijk gekenmerkt door absurde improvisaties. In 1995 was de eerste televisieversie op VTM te zien, genaamd De Liegende Doos. Het programma was een groots aangepakte tv-show die mikte op een breed publiek, maar toch niet het succes van de radioserie evenaarde. Vier jaar later verscheen een nieuwe, kleinschaligere versie op Canvas genaamd Het Peulengaleis. Deze televisie-spin-off bleek bij kijkers beter in de smaak te vallen en zou uiteindelijk vijf seizoenen lang in de ether blijven. Net als hun radioprogramma bestonden de televisieseries ook vooral uit absurde improvisaties. Veel personages die ze op de radio al speelden maakten ook op tv hun opwachting (Joe Roxy, Clement Peerens, Kim de Hert, Jos Bosmans,...), maar er werden ook nieuwe figuren bedacht (de homo's in de Gamma, Yvonne en Yvette, Pétrik en Jéhan,...) Behalve Peeters en Matthysen speelden er ook andere acteurs en actrices mee, waarbij Tine Embrechts het meeste succes kende. De televisiereeks overtrof de populariteit van de radioserie enorm. Acteurs Warre Borgmans Els Dottermans Pieter Embrechts Tine Embrechts Dimitri Leue Geena Lisa Peeters Hugo Matthysen Bart Peeters Karlijn Sileghem Tom Van Dyck Adriaan Van den Hoof Ronny Mosuse Stijn Coninx (regisseur) Vaste onderdelen De mannen van de Gamma Deze sketches speelden zich altijd af in de doe-het-zelfzaak Gamma. Een verwijfde homoseksuele klant (Hugo Matthysen) vroeg altijd aan de verwijfde homoseksuele verkoper (Bart Peeters) of hij hem "iets mocht vrageeuuhh?". De vragen hadden meestal niets te maken met doe-het-zelven en de verkoper wilde de klant enkel een "zaagskeeuh", "hamertjeeuh" en een "beiteltjeeuh" aansmeren. De klant koopt echter nooit, maar belooft wel "er eens over na te denkeeuh". In de latere seizoenen werd de sketch nog uitgebreid doordat Bart de hulp inriep van zijn bediendes: Mr. van de Perre & Mr. Verkammen (Adriaan Van den Hoof & Warre Borgmans) die op stepjes in de zaak rondreden en Hugo nog een "kauwgommekeeuuh" en een "haakjeeuuuh" aansmeerden. Yvonne & Yvette Twee ietwat naïeve boezemvriendinnen (gespeeld door Bart en Hugo), die vertellen over wat ze zoal meemaakten, hun laatste nieuwe aankoop. Kelly de pornoactrice Bart Peeters en Tine Embrechts speelden twee pornoacteurs. Tijdens hun seksscènes waren ze altijd gekleed en stopten voortijdig omdat ze oftewel hun acteerwerk realistischer wilden maken of omdat Kelly ineens met een bepaalde afleidende gedachte worstelde. (Bv.: het leed in de wereld.) Het was in deze rol dat Kelly een onvergetelijke indruk naliet en spoedig populair werd in Vlaanderen. De Jos Bosmans Show Dit onderdeel was vroeger al op de radio te horen waar het "de Floeren Portemonnee" heette. Bart speelde toen als de overenthousiaste en in plat dialect pratende televisiepresentator Cas Goossens. De stukjes kwamen voor in het radioprogramma op Studio Brussel "Het Leugenpaleis" en wel in het slotgedeelte. Hierin ging Hugo Matthyssen ("Haaa, den Hugo se!") naar het bureel van Cas Goossens die op dat moment op zondag op de BRT aanwezig was om "zijn papieren goed te leggen". Tijdens het mijmeren liet Cas Goossens dan die stukjes horen waarin hij samen met Eugène Flagey (naar het naar hem genoemde omroepgebouw van de VRT en het plein waar het gelegen is) het fictieve radioprogramma "De Floeren Portemonnee" presenteerde. Zowel op de radio als op tv was de show een persiflage op de televisie uit de jaren 50. Zodra de echte Cas Goossens op pensioen ging werd het typetje vervangen door Jos Bosmans. In Het Peulengaleis bewoog Bosmans zich tijdens de enorm chaotische show heen en weer tussen de verschillende gasten en hun bizarre verhalen. Ook Eugène was weer van de partij, gespeeld door Hugo Matthyssen, met een lange blonde bles en spelend op het orgel. Tine Embrechts speelde "ons Irène", een truttige en naïeve copresentatrice die vaak vol bewondering over Jos was en een eigen rubriekje had. Dit item, "de rubriek van ons Irène", bevatte "tips voor de moderne huisvrouw." Een andere vaste vaste rubriek was "Met Jos in het bos." Koken met Jezus Bart Peeters speelde Jezus Christus die een kookrubriek had. Sommige kijkers klaagden dat deze sketch blasfemie was. De Vetzakken Een wekelijks terugkerend kort animatiefilmpje. Drie figuren uit Jeroen Bosch' schilderij De Kruisdraging zitten in een auto. Twee schelden elkaar uit voor "vetzak", terwijl de andere hen toeroept: "Vetzakken, stop met die vetzakkerij." Het gekibbel gaat zo nog een hele tijd door tot degene die hen maande met hun gescheld te stoppen zegt: "Jongen, ge zijt zélf een vetzak." Doordat de dialogen vrijwel altijd identiek waren groeiden hun uitspraken al snel uit tot populaire catchphrases. De Fuck You van de week Verschillende personen vertellen wie hun "Fuck You van de Week" krijgt, steeds voorzien van een gulden middelvinger. Johan en Patrick (Jehaan en Petrik) Bart en Hugo spelen twee mannen uit de Kempische gemeente Tessenderlo, die in Duitsland hun contactlenzen proberen terug te vinden. Hun vrouwen snellen hen elke aflevering weer te hulp, om tevergeefs huiswaarts te keren. Embrechts (Heidi) nam altijd de telefoon af met de woorden: "HHHHHallo met HHHHeidi". Altijd is er een "grensbord" te zien met de Europese sterren en daarin "Bundesrepublik Deutschland" en een halte van de Duitse busmaatschappij. Clement Peerens Hugo Matthysen speelde een rockzanger (Clement Peerens) die in zijn stamcafé filosofische discussies aangaat met zijn groepsleden. De 'bouzouki in de maneschijn-sketch' werd legendarisch. Reeds jaren ervoor trad Matthysen al op met de rockgroep: de Clement Peerens Explosition. Cynthia en Roland Twee mensen die de kijkers ervan willen overtuigen dat ze "interessante mensen" zijn. Ze geven hen tips over hoe ze bepaalde dingen moeten aanpakken. Fomas en Elisabef Fimmermans Een koppel duivelvrezende mensen die ervan overtuigd zijn dat de letter T des duivels is, en die letter willen vermijden door die letter telkens te verwisselen met de letter F. Zij leggen telkens uit wat hun dagelijkse bezigheden zijn. Dokter De Reiger Dokter De Reiger en Natasha, de verpleegster, hebben altijd een interessant persoon op de operatietafel liggen. Met de beats van dj springer op de achtergrond halen ze hun patiënten open. Aan elke patiënt hangt ook steeds een absurd verhaal vast. Pijlen Gezeul Hugo Mathijssen had geprobeerd hert te eten maar dat was omgekeerd uitgedraaid, gevolg dat hij nu door het leven gaat met een hertenkop. In elke sketch heeft Hugo een briljant plan om geld te verdienen. Spijtig genoeg is er nooit volk in buurt dat geïnteresseerd is om geld uit te geven. Om hem op te beuren leest Bart steeds een mop voor van de druivelaar. Poëzie Joe Roxy, de Limburgse dichter, brengt wekelijks een kort gedichtje. Boekenrubriek Wekelijks komen Hugo en Bart een nieuw boek voorstellen. Disco- en videografie Het Leugenpaleis (cd) Het Peulengaleis (dvd) Peulengaleis Peulengaleis Peulengaleis Peulengaleis Peulengaleis
Concept Het Leugenpaleis, dat van 1988 tot 1998 op radiozender Studio Brussel te beluisteren viel, was een succesrijk cultprogramma, gepresenteerd door Bart Peeters en Hugo Matthysen. De radioshow werd voornamelijk gekenmerkt door absurde improvisaties. In 1995 was de eerste televisieversie op VTM te zien, genaamd De Liegende Doos. Het programma was een groots aangepakte tv-show die mikte op een breed publiek, maar toch niet het succes van de radioserie evenaarde. Vier jaar later verscheen een nieuwe, kleinschaligere versie op Canvas genaamd Het Peulengaleis. Deze televisie-spin-off bleek bij kijkers beter in de smaak te vallen en zou uiteindelijk vijf seizoenen lang in de ether blijven. Net als hun radioprogramma bestonden de televisieseries ook vooral uit absurde improvisaties. Veel personages die ze op de radio al speelden maakten ook op tv hun opwachting (Joe Roxy, Clement Peerens, Kim de Hert, Jos Bosmans,...), maar er werden ook nieuwe figuren bedacht (de homo's in de Gamma, Yvonne en Yvette, Pétrik en Jéhan,...) Behalve Peeters en Matthysen speelden er ook andere acteurs en actrices mee, waarbij Tine Embrechts het meeste succes kende. De televisiereeks overtrof de populariteit van de radioserie enorm.
2
tv-seizoen, radioserie, videogame-seizoen
11,454
GeoCoordinates
217475
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geocode
Geocode
Een geocode is een geografische code waardoor een punt of gebied op de aardoppervlakte geïdentificeerd kan worden. Codes kunnen op verschillende manieren worden opgezet volgens: de manier van coderen van het gebied (getal, letter, beide of anders) Het type gebied of plaats die gecodeerd wordt (land, provincie, vliegveld, spoorwegstation, stad, meer enzovoorts) de scheiding tussen wel en niet gecodeerde gebieden / punten de tijd waarvoor de code geldig is Enkele voorbeelden Sommige van deze systemen zijn enkel te gebruiken volgens licentie, terwijl andere vrij te gebruiken zijn. Geocodes voor spoorlijnen in Nederland Geografische coördinaten met breedtegraden en lengtegraden, geeft een punt aan maar kan ook worden gebruikt om een gebied aan te duiden, gratis Andere coördinatensystemen IATA-luchthavencodes, aangaven van gebied en punt, vliegvelden ICAO-codes, aangaven van gebied en punt, vliegvelden IANA-landcodes, zie Top-level-domein IOC-landcodes, gebied, wereldwijd ISO 3166 gebiedscode, land/natie, landsdeel landcodes gegeven door de Wereldpostunie Landnummers - dat deel van het telefoonnummer dat verwijst naar een specifiek land. NUTS gebiedscode: opgesteld door Eurostat om een zekere uniformiteit en standaardisatie te krijgen in de statistieken over de Europese Unie. Postcodes, gebiedsgebonden UN/LOCODE voor vliegvelden, havens en steden woonplaatscode in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen in Nederland Zie ook Geografisch informatiesysteem (GIS) Code Geo-informatie
Enkele voorbeelden Sommige van deze systemen zijn enkel te gebruiken volgens licentie, terwijl andere vrij te gebruiken zijn. Geocodes voor spoorlijnen in Nederland Geografische coördinaten met breedtegraden en lengtegraden, geeft een punt aan maar kan ook worden gebruikt om een gebied aan te duiden, gratis Andere coördinatensystemen IATA-luchthavencodes, aangaven van gebied en punt, vliegvelden ICAO-codes, aangaven van gebied en punt, vliegvelden IANA-landcodes, zie Top-level-domein IOC-landcodes, gebied, wereldwijd ISO 3166 gebiedscode, land/natie, landsdeel landcodes gegeven door de Wereldpostunie Landnummers - dat deel van het telefoonnummer dat verwijst naar een specifiek land. NUTS gebiedscode: opgesteld door Eurostat om een zekere uniformiteit en standaardisatie te krijgen in de statistieken over de Europese Unie. Postcodes, gebiedsgebonden UN/LOCODE voor vliegvelden, havens en steden woonplaatscode in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen in Nederland
2
coördinaten, geografische locatie, breedtegraad-lengtegraad
7,048
DriveWheelConfigurationValue
465814
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terreinauto
Terreinauto
Een terreinauto is een type voertuig dat zowel op verharde en onverharde wegen als daarbuiten kan rijden. Meestal heeft een terreinauto grote banden met veel profiel, flexibele wielophanging en zijn meer dan twee wielen aangedreven. Met deze auto's kan onder andere autotrial worden beoefend. Geschiedenis De terreinauto werd onder andere ontwikkeld vanuit militaire noodzaak, maar daarna ook op de civiele markt geïntroduceerd. De eerste voorlopers waren de half-track's van Adolphe Kégresse (voor tsaar Nicolaas II in 1913) en die van André Citroën (jaren twintig). De terreinauto, zoals gebruikt in de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten (Jeep) en Duitsland (Volkswagen Kübelwagen), werd ontwikkeld om in het terrein (t.o.v. de verharde weg) uit de voeten te kunnen. Hiervoor werden de auto's hoger op de wielen gezet, zodat de bodemvrijheid toenam en obstakels gemakkelijker genomen konden worden, en veelal uitgerust met vierwielaandrijving voor betere tractie. Na de oorlog besloot ook Rover terreinauto's te bouwen onder de naam Land Rover. Aanvankelijk voor het leger, maar later ook op de civiele markt. Op die markt waren de klanten voornamelijk boeren, maar later ook eigenaren van landhuizen. Om beter op deze markt in te spelen werd de Range Rover geïntroduceerd. Uitgerust met een V8-motor en luxe aangekleed werd dit een groot succes. Ondertussen had Japan voor de eigen markt al militaire terreinauto's ontwikkeld, maar in de jaren zeventig kwam daar ook de Toyota FJ40 bij voor de civiele markt. Rusland ontwikkelde ook al jaren militaire terreinauto's, zoals de GAZ-69 en de OeAZ 469. AvtoVAZ ontwierp de Lada Niva en ging deze ook exporteren naar andere landen. In de jaren tachtig werden steeds meer automerken actief in de terreinautomarkt. Volkswagen introduceerde de Iltis, Toyota de Toyota LandCruiser, Suzuki haar Suzuki SJ en Daihatsu de Feroza. In jaren negentig werd de terreinauto in Europa, maar zeker in de Verenigde Staten enorm populair. Om de auto's anders te marketen werden termen als Sports Utility Vehicle (SUV) en CRUV uitgevonden. Auto's met een hoge- tot extra hoge instap. SUV's zijn auto's die ontwikkeld zijn om voornamelijk op de weg te rijden en daarnaast (beperkte) eigenschappen hebben om in het terrein ook uit de voeten te kunnen. In de VS vallen deze auto's in de klasse 'lichte vrachtwagen' en hoeven daarom niet te voldoen aan strengere veiligheids- en milieu eisen die gelden voor personenauto's. Terreinauto's daarentegen zijn ontwikkeld om in het terrein te rijden en niet zozeer op de verharde weg. Hierdoor zijn echte terreinauto's vaak wat deinerig en hellen over in bochten. Zie ook DKW Munga Ford Excursion Ford Expedition Haflinger Hummer High Mobility Multipurpose Wheeled Vehicle (Humvee) Jeep Wrangler Land Rover Defender Mercedes-Benz G-Klasse Mercedes-Benz Unimog Pinzgauer Suzuki SJ Suzuki Vitara Toyota Land Cruiser OeAZ Volkswagen Schwimmwagen Volkswagen Iltis
De terreinauto, zoals gebruikt in de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten (Jeep) en Duitsland (Volkswagen Kübelwagen), werd ontwikkeld om in het terrein (t.o.v. de verharde weg) uit de voeten te kunnen. Hiervoor werden de auto's hoger op de wielen gezet, zodat de bodemvrijheid toenam en obstakels gemakkelijker genomen konden worden, en veelal uitgerust met vierwielaandrijving voor betere tractie.
1
vierwielaandrijving, achterwielaandrijving, voorwielaandrijving
11,875
AutomotiveBusiness
5577076
https://nl.wikipedia.org/wiki/Scharnerweg
Scharnerweg
De Scharnerweg (Maastrichts: Sjaanderweeg) is een weg of straat in de Nederlandse stad Maastricht. De straat was vanouds onderdeel van een belangrijke uitvalsweg op de rechter Maasoever, de Oude Akerweg. Sinds 1962 ligt aan de westzijde de Scharnertunnel, die voor een snelle verbinding met de binnenstad zorgde. Tot omstreeks 1990 was de weg onderdeel van de provinciale weg 590. Sinds de opening van de Koning Willem-Alexandertunnel in 2016 behoort de drukke, gelijkvloerse kruising met de N2 tot het verleden. De straat heeft een gemengde bebouwing, merendeels uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Naamgeving Wanneer de straatnaam Scharnerweg (tot omstreeks 1925 ook Scharnderweg) officieel werd vastgesteld is niet bekend, maar zowel de naam als de weg zelf zijn zeer oud. De aanduiding 'weg' geeft aan dat dit oorspronkelijk een landelijke weg was. Het huidige karakter van de weg is meer dat van een stadsstraat. De aansluitende Bergerstraat heeft juist een suburbaner karakter. De Scharnerweg is genoemd naar het gehucht Scharn, dat enkele kilometers ten oosten van middeleeuws Maastricht lag. De buurt Scharn, zoals die door de gemeente is vastgesteld, is veel groter dan de oorspronkelijke kern, waardoor de Scharnerweg nu gedeeltelijk in Scharn ligt. Wellicht heeft de naam Schaandertweg dezelfde oorsprong, alhoewel daarover ook andere theorieën bestaan. Ligging De Scharnerweg ligt op de rechter Maasoever, geheel binnen de grenzen van de wijk Maastricht-Oost. Binnen deze wijk doorsnijdt de straat de buurt Wyckerpoort en vormt vervolgens de grens tussen twee andere buurten, Wittevrouwenveld en Scharn. De straat is min of meer oost-west georiënteerd. De huisnummering verloopt van oost naar west, zoals gebruikelijk in Maastricht. De Scharnerweg telt aan de noordzijde acht zijstraten, waarbij aangetekend moet worden dat de Groene Loper geen officiële straatnaam is. Van west naar oost: Meerssenerweg, Professor Pieter Willemstraat, Koningsplein, (Groene Loper), Eburonenweg, Paltsstraat, Koning Clovisstraat en Aldegondaplantsoen. Aan de zuidzijde zijn zeven zijstraten: Heerderweg, Oranjeplein, (Groene Loper), Hunnenweg, Heerdergroenweg, Mockstraat en Sibemaweg, waarbij hetzelfde voorbehoud geldt met betrekking tot de Groene Loper. Verkeer en inrichting De Scharnerweg is bijna een kilometer lang. De breedte varieert tussen de twintig en dertig meter. De straat bestaat uit een tweebaans rijweg, waar over de hele lengte verkeer in beide richtingen is toegestaan. Parkeren is toegestaan in de aangegeven parkeervakken. In het westelijk deel zijn naast de tunnelmond ventwegen aanwezig, waar eenrichtingsverkeer geldt. Fietsers maken verplicht gebruik van de ventwegen. De ventwegen gaan aan de oostzijde over in circa 2,5 meter brede fietstunnels. De zuidelijke fietstunnel eindigt in de Akerstraat; de noordelijke, met een bocht, op het Stationsplein. De laatste is gecombineerd met een voetgangerstunnel, waarvan de oostelijke toegang zich bij de spoorweg aan de Meerssenerweg bevindt. De voetgangers- en fietstunnels zijn fysiek gescheiden van de hoofdtunnel. Het wegdek van de Scharnerweg bestaat uit asfalt, met uitzondering van de ventwegen in het westelijk deel en de parkeerstroken, die een klinkerbestrating hebben. De hoofdtunnel heeft nog de oorspronkelijke inrichting met betegelde wanden. Het wegdek van de noordelijke fietstunnel is geasfalteerd; dat van de zuidelijke bestaat uit betontegels. De trottoirs zijn geplaveid met stoeptegels. Op de ventwegen ontbreken de fietsstroken, die elders in de straat wel aanwezig zijn. Bij het Koningsplein-Oranjeplein liggen de fietspaden geheel vrij. De tunnel wordt over bijna de gehele lengte gescheiden van de ventwegen door middel van een laag betonnen muurtje, deels met ijzeren balustrade. De kruisingen met de Groene Loper en de Koning Clovisstraat/Sibemaweg, alsmede de splitsing bij de Bergerstraat en de Wethouder van Caldenborghlaan, zijn ingericht als rotondes. Ter hoogte van het Vrijheidspark is de weg voorzien van een extra brede middenberm, zebrapaden en een fietsoversteekplaats, waardoor recreanten hier veilig kunnen oversteken. Hier en ter hoogte van de huisnummers 34 en 41 zijn haltes voor stads- en streekbussen. De Scharnerweg is grotendeels boomloos, op enkele bomen op rotondes en in privétuinen na. Alleen bij het Vrijheidspark en de Groene Loper heeft de straat een 'groene' uitstraling met vooral aan de kant van het Koningsplein forse bomen. Geschiedenis Middeleeuwen en Ancien Régime De Scharnerweg was onderdeel van de middeleeuwse – mogelijk Romeinse – weg van Maastricht naar Aken, de Oude Akerweg, soms aangeduid als Keulsestraat. In het verleden hebben (amateur)historici gemeend dat deze weg deels samenviel met de heerbaan naar Keulen (de Via Belgica), maar die laatste liep door het Geuldal, zoals onderzoek heeft aangetoond. De weg naar Aken liep vanaf de Romeinse brug van Maastricht via de Rechtstraat, Hoogbrugstraat, Akerstraat, Scharnerweg en Wethouder van Caldenborghlaan naar Scharn, en vandaar waarschijnlijk via Bemelen, Gasthuis, Heerstraat, Scheulder, Ingber, Gulpen en Vaals naar Aken. Hoewel een Romeinse oorsprong niet is uitgesloten, is het aannemelijker dat de weg is ontstaan in de karolingische tijd, nadat Karel de Grote zijn hoofdpalts in Aken had gevestigd. Voor een oudere oorsprong pleiten dan weer de vondst van een Romeins grafveld aan de Schaandertweg (vermoedelijk bij een Romeinse villa), de aanwezigheid van de (thans verdwenen) grafheuvel "De Tombe" aan de Bemelerweg, en een enkele waarneming in 1920 van een donkergekleurd kiezelpakket aan de zuidkant van de Scharnerweg. Het gebied ten oosten van Wyck wordt op oude kaarten aangeduid als Wyckerveld. Dit gebied werd aan de oostzijde begrensd door een oude Maasarm, die tussen Heugem en Limmel fungeerde als overlaat bij hoge waterstanden. De Scharnerweg, en andere wegen die door het winterbed liepen, stond om die reden geregeld onder water. Het herstel van de waterschade was telkens een kostbare aangelegenheid. De hier gelegen landerijen waren alleen geschikt als grasland. Verder naar het oosten lag het Wittevrouwenveld, zo genoemd naar de bezittingen van het Wittevrouwenklooster, waarvoor de Wittevrouwenhof in Scharn als centrale hof fungeerde. Ten zuiden van de Scharnerweg lag het Mockveld. Het is niet geheel duidelijk onder welke jurisdictie de Scharnerweg tijdens het ancien régime viel. De weg vormde vanouds de grens tussen Amby en Heer. Amby behoorde tot het Land van Valkenburg, dat vanaf de veertiende eeuw onder Brabants, vanaf de zeventiende eeuw onder Staats bestuur stond. De dorpen Scharn en Heer behoorden tot de elf banken van Sint-Servaas. Andere gebieden in deze omgeving behoorden tot de graafschap van de Vroenhof. Verder bezat de stad Maastricht de jurisdictie over het buitengebied dat binnen de zogenaamde banmijl lag, terwijl de tienden toekwamen aan het kapittel van Onze-Lieve-Vrouwe of de pastoor van Wyck. In de achttiende eeuw, en waarschijnlijk al eerder, deelden de stad Maastricht, het kapittel van Sint-Servaas (als souverein van Heer) en de Staten-Generaal (als souverein van Amby) de zeggenschap over de Scharnerweg. Het toezicht op het onderhoud van de weg lag bij de rijproost van het kapittel. Het onderhoud zelf was de taak van de eigenaren van percelen die aan de weg grensden. Daarover ontstonden regelmatig conflicten, voor het eerst vermeld in 1458. Aan de Scharnerweg, volgens sommige auteurs bij de hoek met de Eburonenweg, volgens anderen op het terrein van de Albert Heijn-supermarkt, lag het leprozenhuis, ook wel aangeduid als "Lazerije" of "Het Siecken". Niet alleen bevond het zich daar op veilige afstand van de stad, ook waren er voldoende passanten voor het inzamelen van aalmoezen door de lepralijders. De leprozerie was in de twaalfde eeuw gesticht en werd in 1503 herbouwd. Op een zeventiende-eeuwse landmeterskaart is de "Lazerije" afgebeeld als kapel. Een kapel was zeker onderdeel van het complex, want bekend is dat de Maastrichtse augustijnen er de mis lazen en daarvoor in 1586 drie mud koren ontvingen. Het Siecken viel blijkbaar (deels?) onder Luiks bestuur, want in 1656 besloot de Luikse raad het batig saldo over te hevelen naar het pesthuis bij het Capucijnenklooster (zie: Huis in de Tuin). Nadat het gebouw bij het beleg van 1673 was verwoest, werden de restanten in 1697 in opdracht van het stadsbestuur afgebroken. De resterende goederen waren al eerder naar de liefdadigheidsinstelling van de Grote Heilige Geest gegaan (zie: Heilige Geestkapel). In dezelfde omgeving bevond zich een galgenveld, het "Gerecht van Wyck" genoemd. De daar opgestelde galgen konden volgens de Alde Caerte (1284) zowel voor Luikse als Brabantse Maastrichtenaren gebruikt worden. Op de Dousberg stond de galg van de Vroenhof. Soms werden tijdelijke galgen opgericht, in de stad of op de stadsmuur. Mogelijk is het Gerecht van Wyck te zien op het Gerechtigheidspaneel (Jan van Brussel, ca. 1475), dat zich tot 2018 in het Stadhuis van Maastricht bevond, sindsdien in het Bonnefantenmuseum. Het schilderij bevat een panorama van Maastricht, dat echter niet geheel waarheidsgetrouw is weergegeven. Rechts zijn vijf of zes galgen te herkennen; links daarvan enkele daken, die Het Siecken zouden kunnen voorstellen. Zowel de leprozerie als het galgenveld zijn afgebeeld op een kaart van het beleg van Maastricht door Frederik Hendrik in 1632. Hoewel enigszins vertekend en waarschijnlijk primair bedoeld voor militair gebruik, lijkt de kaart topografisch vrij nauwkeurig. De Scharnerweg met diverse vertakkingen is duidelijk herkenbaar. Het galgenveld (Pilorie de Wyck) bevond zich op een 'eiland' tussen diverse wegen, mogelijk niet meer dan een middenberm van de Scharnerweg, zodat reizigers links en rechts passeerden. Bij dit eiland splitste zich de Scharnerweg in (mogelijk) de huidige Bergerstraat en Wethouder van Caldenborghlaan, en takte nog een weg in zuidelijke richting af, misschien een voorloper van de Mockstraat. Het Siecken (La Ladrye, afgeleid van het Franse ladrerie of maladrerie) bevond zich volgens deze kaart iets ten westen van het galgenveld, aan de noordzijde van de weg, op de hoek van de Scharnerweg en een niet meer bestaande weg richting Limmel. Op de genoemde kaart is verder geen bebouwing aan de Scharnerweg te zien. Of die er wel geweest is, valt niet met zekerheid te zeggen. Minstens één nog bestaand pand (nr. 91) is achttiende-eeuws, terwijl ook het pand op de hoek van de Paltsstraat (Scharnerweg 38) een hoge ouderdom lijkt te hebben. Andere bebouwing is mogelijk in de loop van de negentiende of twintigste eeuw verdwenen, of al eerder, als gevolg van de vele belegeringen. De Scharnerweg werd in 1699 en 1718 met kiezel verhard. In de loop van de achttiende eeuw lijkt de rol van de Oude Akerweg uitgespeeld. Wellicht werd die rol deels overgenomen door de weg over Berg en Terblijt, Valkenburg en Heerlen, die mogelijk al in 1778 werd verhard. Deze weg splitste zich bij het begin van de huidige Bergerstraat van de Scharnerweg af, een situatie die nog herkenbaar is in de 'vork' ter plaatse. Negentiende eeuw In de Franse Tijd (1794-1814) vervielen de oude grenzen en privileges. Kloosters en kapittels werden opgeheven en hun bezittingen bij opbod verkocht. Ook het Wittevrouwenklooster en het kapittel van Sint-Servaas trof dat lot. Hun bezittingen gingen over naar particulieren. In 1795 werden de communes Amby en Heer (aanvankelijk Heer en Keer) ingesteld. De Scharnerweg vormde de grens. Pas in 1920 kwam daarin verandering, toen grote delen van Amby en Heer, waaronder de gehele Scharnerweg, bij Maastricht werden gevoegd. In 1817 (maar mogelijk eerder) was de weg naar Valkenburg geplaveid. Deze (langere) route naar Aken was nu definitief aantrekkelijker dan de oude, onverharde weg over Bemelen. Na 1824 nam de betekenis van de Oude Akerweg verder af door de opening van de Akersteenweg. Deze nieuwe steenweg liep vanaf de Duitse Poort naar het zuidoosten over de huidige Heerderweg en boog daarna af naar het oosten. Op de kadasterkaart van 1842 is te zien hoe de wegen zich toen buiten de vesting vertakten: naar het noorden de weg naar Meerssen, naar het oosten de weg naar Scharn / rijksweg naar Valkenburg, naar het zuidoosten de weg naar Heer /rijksweg naar Aken, en naar het zuiden de weg naar Heugem. Omstreeks 1860 veranderde de wegensituatie ten oosten van Wyck opnieuw door de aanleg van de spoorlijn Maastricht-Luik. Er kwam een spoorwegovergang tussen de huidige Akerstraat en Scharnerweg, waarna de aftakkingen naar de Meerssenerweg en de Heerderweg in oostelijke richting opschoven. Al in 1891 werd geklaagd over de lange wachttijden bij de overweg, wat pas zeventig jaar later tot de aanleg van een tunnel zou leiden. De opheffing van de vestingstatus en de sloop van de vestingwerken maakten na 1867 het rechttrekken van de oostelijke uitvalsweg mogelijk. Op de kadasterkaart van 1842 is verder te zien dat de Scharnerweg in die tijd drie zijstraten had: de Wittevrouwenweg, die iets ten oosten van de huidige Groene Loper naar het noorden liep, en aan de zuidzijde de Heerdergroenweg en de Mockstraat, die beide nog bestaan. De meeste percelen hadden een agrarische bestemming. Enkele grondbezitters waren: de familie Schoenmaeckers (bewoners van de Withuishof aan de Bergerstraat), de postmeester Bonhomme, de koopman-bierbrouwer Nicolaas Antoon Bosch, het R.K. Weeshuis en "de Hospices", ofwel het Burgerlijk Armbestuur. De schaarse bebouwing aan de Scharnerweg lag geheel in het oostelijk deel. Hier lagen acht bebouwde percelen, waarvan zeven ten oosten van de Heerdergroenweg. Mogelijk bleef het westelijk deel van de weg zo lang onbebouwd omdat het gebied te drassig was. Hier lag immers het winterbed van de Maas. De architect Albert Hendrik van Rood bezocht in 1916 Scharn en merkte op dat de gebouwen hoog lagen ten opzichte van de holle weg en de ramen hoog in de muur geplaatst waren, waarschijnlijk uit voorzorg om het water buiten te houden. Opvallend op de kadastrale kaart is het dichtbebouwde perceel aan de noordzijde van de weg bij de 'vork'. Op dit perceel stonden zes of zeven gebouwen, waaronder een smederij en een jeneverstokerij. Een deel van het complex was in handen van de hierboven genoemde familie Schoenmaeckers, die hun aandeel in 1842 echter verkochten aan de weduwe Hennus-Frijns. Deze liet een deel van de bebouwing slopen om er een groot buitenhuis voor in de plaats te bouwen. In 1896 verwierf de succesvolle ondernemer Eugène Regout, zoon van Petrus (I) Regout, het goed. Het buitenhuis werd aan de smaak van de tijd aangepast en kreeg de naam Villa Aldegonda, waarschijnlijk naar de overleden moeder van de eigenaar, Aldegonda Regout-Hoeberechts. Eugène Regout woonde er niet zelf – hij bewoonde met zijn gezin sinds 1880 de veel grotere Villa Wyckerveld aan de Meerssenerweg –, maar verhuurde het pand aan zijn pas gehuwde dochter Maria en haar man Theodoor Jansen. Na 1904 woonde Eugène Regout jr. er waarschijnlijk enige tijd, waarna het huis nog diverse malen van eigenaar en bewoners wisselde. Na een periode van verval werd de villa in de jaren 1990 afgebroken. Van 1876 tot 1934 had de handboogschutterij Sint-Sebastianus een buitensociëteit en oefenweide aan de zuidzijde van de Scharnerweg, nabij het tegenwoordige Oranjeplein. Eerste helft twintigste eeuw Aan het begin van de twintigste eeuw was de Scharnerweg volop in ontwikkeling. De spoorwegovergang tussen de Akerstraat en de Scharnerweg was, zeker na de bouw van Station Maastricht in 1912, toen de daar gelegen overweg verviel, verreweg de drukste in Wyck. Omdat de overweg het toegenomen verkeer niet aan kon – mede doordat de spoorbomen vaak en lang gesloten waren – werd ten zuiden hiervan, tussen de Duitsepoort en de Heerderweg, een nieuwe spoorwegovergang aangelegd. Voetgangers die wilden oversteken konden vanaf 1916 gebruik maken van een houten passerelle over het spoor, die vanaf de zuidzijde van het Stationsplein naar de Meerssenerweg voerde. Het drukke verkeer op de hoofdweg naar Valkenburg en Heerlen trok allerlei bedrijvigheid aan. Vanouds lagen hier enkele cafés en land- en tuinbouwbedrijven. In 1902 werd op een terrein aan de Scharnerweg (bij de Eburonenstraat) de tinfabriek Urania gevestigd. Het bedrijf, opgericht door Frederik Regout, was geen lang leven beschoren, maar de producten, veelal in sierlijke jugendstilvormen, zijn gezocht door verzamelaars. In 1910 ging de fabriek ter ziele. In 1913 was op het terrein een wasserij gevestigd; vanaf 1919 de broodfabriek De Kroon. Op de hoek van de Scharnerweg en de Wittevrouwenweg, thans een buurtwinkelcentrum, stond sinds 1876 de Villa Providentia, later bekend als Villa Roovers. In 1900 verrees op het villaterrein de eerste Nederlandse appelwijnfabriek Dona Mosae ("geschenk van de Maas"), die echter maar kort bestond; in 1903 ging het bedrijf failliet. De fabrieksdirecteur en bewoner van de villa, ene De Vries, verkocht het terrein aan een kloosterorde, die het enkele jaren later doorverkocht aan de familie Roovers. Vanaf 1923 was op het terrein, wellicht in een nog bestaande fabriekshal van Dona Mosae, de kachelpijpenfabriek Bertrams gevestigd, een van oorsprong Duits bedrijf. In 1946 werd het bedrijf in het kader van de herstelbetalingen overgenomen door het Roermondse Cox-Geelen. Het bedrijf verhuisde in de jaren 1970 naar een industrieterrein in Eijsden. Op Scharnerweg 167, vlak bij de iets later gebouwde Koepelkerk, bevond zich vanaf circa 1910 de woning annex werkplaats van mozaïek- en terrazzowerker Jos Lizier. In het naastgelegen pand Scharnerweg 165 (oorspronkelijke nummering 119) vestigde zich omstreeks dezelfde tijd het garagebedrijf Gabral, begin jaren 1920 overgenomen door N. Fissette & Zn. Nicolas Fissette was vertegenwoordiger van een tiental auto- en motormerken en breidde de activiteiten uit met een Caltex benzinepomp, een autoverhuurbedrijf, een taxibedrijf en zelfs een buslijndienst naar Meerssen, via Amby. Het bedrijf telde op zeker moment ongeveer honderd medewerkers. In 1928 werd even verderop, op nummer 137 (toen 97), een tweede showroom in gebruik genomen. Beide panden zijn nog als zodanig te herkennen; op nr. 165 is nog steeds een autobedrijf gevestigd. Op het achterterrein van nr. 139 was van circa 1916 tot 1973 de ijswafelbakkerij N.V. Biscuiterie Maestrichtoise gevestigd. Het bedrijf was in 1911 opgericht in de Zakstraat en was van 1912 tot 1916 gevestigd aan de Lage Barakken. In 1922 werd een filiaal in Aken geopend. In 1973 werd de fabriek aan de Scharnerweg door brand verwoest. Meteen na de annexatie van delen van Meerssen, Amby en Heer in 1920 gingen in Wyckerpoort en Wittevrouwenveld grootschalige woningbouwprojecten van start. Aan de Scharnerweg zelf verrezen diverse bouwwerken in de stijl van het nieuwe bouwen, waaronder de Koepelkerk en de Sint-Angelaschool, beide van Alphons Boosten en Jos Ritzen (1921, 1922), het Sonnehuys van Frits Peutz (1933) en diverse woonhuizen ontworpen door J. Schoonlingen (1928-1935). Andere gebouwen kregen een traditioneler uiterlijk, zoals de Marechausseekazerne (1914), het ambtenarenwijkje op de hoek van de Meerssenerweg en de Professor Pieter Willemsstraat (1921), en diverse villa's en herenhuizen. In de jaren 1920 en tijdens de crisisjaren 1930 kwam door de Maaswerken en het dempen van de Oude Maasarm rondom Wyck, een einde aan de voorheen regelmatig optredende overstromingen en werd het gebied ten westen van de Wittevrouwenweg (het huidige Koningsplein-Oranjeplein) bewoonbaar. Honderden arbeiders werkten in het kader van de werkverschaffing aan de ophoging van het gebied, waarvoor de Limburgsche Tramweg-Maatschappij, via een voor die gelegenheid aangelegd tramspoorlijntje, klei aanvoerde vanuit een groeve in Heer. Ook werden er grote hoeveelheden huishoudelijk en fabrieksafval gestort. De Tweede Wereldoorlog liet ook aan de Scharnerweg zijn sporen na. Zowel de Duitse bezetters als de Amerikaanse bevrijders trokken via deze straat Maastricht binnen. Op Scharnerweg 57 woonde van circa 1938 tot 1942 de familie Butterteig. De joodse textielhandelaar Nachman Butterteig (1889-1943) en zijn vrouw Frimet (1899-1943) waren afkomstig uit de omgeving van het Poolse Krakau. Na een tijdlang in Galicië, Essen en Rijsel gewoond te hebben, verhuisden ze in 1934 met hun twaalfjarige zoon Jaques naar Maastricht. Daar werd een jaar later hun zoon Josef geboren. In augustus 1942 werden Nachman, Frimet en Josef gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze in februari 1943 werden vermoord. Jacques verbleef op het moment van deportatie in het ziekenhuis Calvariënberg en kon daarna onderduiken. Hij overleefde de oorlog en verhuisde naar Israël. Op 26 juni 2018 werden ter herinnering aan de drie vermoorde leden van de familie Butterteig drie struikelsteentjes geplaatst voor het pand Scharnerweg 57. Tweede helft twintigste eeuw In het uitbreidingsplan voor Maastricht-Oost uit circa 1947 was het dubbelplein Koningsplein-Oranjeplein als een prettige verblijfsruimte voor omwonenden gedacht. Door de aanleg van rijksweg 75 (later A2) – in de jaren 1950 en 1960 steevast aangeduid als Europaweg 9 (nu E25) – bleek dat geen realistisch vooruitzicht te zijn geweest. De weg werd in 1958-1959 dwars door Maastricht-Oost aangelegd, en niet eromheen, zoals door sommigen gewenst. Al in 1958 werd voorzichtig gedacht aan een toekomstige tunnel onder de Scharnerweg. De huizenbouw aan het Koningsplein-Oranjeplein was aan de westzijde al voor de oorlog begonnen. In 1950 kwam de Gemeenteflat gereed, de eerste 'hoogbouw' in Maastricht. Het gebouw was zeer modern, met onder andere centrale verwarming, liften en vuilstortkokers. De flat was bedoeld voor 'onvolledige gezinnen' (alleenstaanden en oudere echtparen), niet voor kinderrijke gezinnen, wat ook vrij opmerkelijk was voor die tijd. Tien jaar later werd de bebouwing rondom het dubbelplein voltooid, nu met 'echte' hoogbouw (10-15 verdiepingen). In diezelfde periode (1959) maakte Villa Roovers plaats voor een nieuwe directeurswoning, de nog bestaande villa Cox-Geelen. Na de verhuizing van de kachelpijpenfabriek naar Eijsden, vestigde zich hier een supermarkt. Voorafgaand aan de bouw van de Scharnertunnel maakten dagelijks zo'n tienduizend motorvoertuigen en dertigduizend andere verkeersdeelnemers gebruik van de twee dicht bij elkaar liggende spoorwegovergangen in Wyck. De aanleg van de tunnel, waarvoor al sinds 1912 gepleit werd, vond plaats van 1960 tot 1962. Bij de bouw werd 33.000 kubieke meter grond verzet en moest een hoeveelheid water van 3000 kubieke meter per uur worden afgevoerd. De totale kosten bedroegen 8,1 miljoen gulden. Bij de ingebruikname in 1962 was de Scharnertunnel, met een lengte van 424 meter (waarvan 91 meter overdekt), de langste spoorwegtunnel van Nederland. De officiële opening door gouverneur Frans Houben vond plaats op 4 juli 1963. In 1977 vond een reconstructie van het kruispunt Scharnerweg-N2 plaats, die tot doel had de verkeersdoorstroming te bevorderen en tegelijkertijd, door de weg iets naar het westen op te schuiven, minder verkeersoverlast voor de bewoners van de Gemeenteflat moest opleveren. In de jaren daarna werd de aanwezigheid van de "snelweg door de stad", met de daarmee gepaard gaande geluids- en stankoverlast en de onveilige verkeerssituaties, steeds meer als ongewenst gezien. In 2004 werd een concreet plan gepresenteerd om de N2, het gedeelte van de A2 met gelijkvloerse kruisingen, door een tunnel te leiden. In 2009 kreeg de bouwcombinatie Avenue2, een samenwerking van Strukton en Ballast Nedam, de opdracht om de tunnel te bouwen en aan de hand van hun plan "De Groene Loper" het gebied opnieuw in te richten. Voor de Gemeenteflat dreigde aanvankelijk sloop, zoals bij de meeste bebouwing langs de N2, maar uiteindelijk bleef de flat, inmiddels een rijksmonument, behouden. De bouw van de 2,3 kilometer lange Koning Willem-Alexandertunnel vond plaats tussen 2011 en 2016 en was de eerste dubbellaagse tunnel in Nederland. De officiële opening door koning Willem-Alexander in maart 2018 vond pas geruime tijd na de ingebruikstelling plaats. Bij die gelegenheid werd op de rotonde bij de Scharnerweg en de Groene Loper het op een hoge sokkel staande beeld de "Engel van Maastricht" onthuld (Wil van der Laan, 2018). Door de aanleg van de Terblijterweg tussen de Bergerstraat en het knooppunt Geusselt was de Scharnerweg vanaf circa 1990 geen onderdeel meer van de provinciale weg 590. Het verkeer vanuit de richting Berg en Terblijt werd nu via de Terblijterweg naar de A2 geleid en de drukte op de Scharnerweg nam daardoor aanzienlijk af. Wel werd rond dezelfde tijd de Sibemaweg vanaf het knooppunt Europaplein doorgetrokken tot aan de Scharnerweg. Samen met de Koning Clovisstraat ontstond zo een nieuwe noordzuidroute. Het kruispunt Scharnerweg-Sibemaweg-Koning Clovisstraat werd ingericht als rotonde. Op de hoeken met de Sibemaweg, waar diverse panden waren gesloopt, verrezen middelhoge appartementengebouwen. Vlakbij vond sloop en nieuwbouw plaats op het terrein van de jarenlang verwaarloosde Villa Aldegonda. Hier verrees een nieuwbouwwijkje, het Aldegondaplantsoen. Pogingen om daarna het oude koetshuis te bewaren mislukten. In het westelijk deel van de straat vond minder nieuwbouw plaats, maar door de bouw van de vijftien verdiepingen tellende kantoortoren De Colonel aan de zuidzijde van het Stationsplein, kreeg de Scharnerweg ook hier een ander aanzien. Eerder al was het karakteristieke entreegebouwtje van de voetgangerstunnel aan de Meerssenerweg (met beton, glas en badkamertegels) verdwenen. In 2015 verruilde de Koninklijke Marechaussee na ruim een eeuw het pand aan de Scharnerweg voor een nieuw onderkomen op Maastricht Aachen Airport. Sinds 2021 is in de voormalige kazerne aan de Scharnerweg het project 'Skills in de Stad' van start gegaan, waarbij jongeren met problemen geholpen worden werk en huisvesting te vinden. Architectuur, erfgoed De bebouwing van de Scharnerweg bestaat merendeels uit geschakelde (winkel)woonhuizen, daarnaast enkele vrijstaande villa's en bedrijfspanden, een aantal grotere appartementencomplexen, een kazerne, een school en een monumentaal kerkgebouw. Aan beide zijden van de straat wisselen vooroorlogse en naoorlogse bebouwing elkaar af. De straat telt zeven rijksmonumenten en 37 gemeentelijke monumenten. In onderstaand overzicht is de straat opgedeeld in vijf segmenten: twee aan de noordzijde en drie aan de zuidzijde. Noordzijde: Meerssenerweg tot Koningsplein Het complex van 66 zogenaamde 'ambtenarenwoningen', dat één heel en twee halve woonblokken op de hoek Meerssenerweg-Scharnerweg beslaat, kwam in 1920-1924 tot stand in opdracht van de woningbouwvereniging "Woningzorg". Het werd gebouwd naar een ontwerp van de architecten Victor Marres en Willem Sandhövel in een traditionalistische bouwstijl met expressionistische elementen. Twee bouwblokken grenzen aan de Scharnerweg, een carrévormig blok met veertig woningen en een L-vormig complex met elf woningen, van elkaar gescheiden door de Professor Pieter Willemsstraat. Het complex telt veertien verschillende woningtypen, waarbij lijstgevels, puntgevels en achtkantige torentjes elkaar afwisselen. De bakstenen gevels zijn gemetseld in ketting- en halfsteensverband, verlevendigd met siermetselwerk. De hoek Scharnerweg-Meerssenerweg heeft twee torentjes, beide geflankeerd door puntgevels. Op het binnenterrein zijn de gemeenschappelijke schuurtjes, geplaatst op punten waar meerdere tuinen aan elkaar grenzen, eveneens beschermd. In 1963, bij de aanleg van de Scharnertunnel, werden de voortuinen versmald en de tuinmuren van Kunradersteen verwijderd. In 1987 en 1993 vond groot onderhoud plaats, waarbij het karakter van de huizen, inclusief de kenmerkend oranjerode dakpannen, bewaard bleef. De aansluitende bebouwing in dit deel van de straat is niet beschermd. De drie middenstandswoningen op nummer 118, 120 en 122 zijn typerend voor de jaren dertig met hun bruine baksteengevels, de geprofileerde, rondbogige entrees, de over twee bouwlagen doorlopende erkers en de brede, gekoppelde dakramen. Het kantoorpand op de hoek van het Koningsplein was oorspronkelijk een dubbel woonhuis. Het pand markeert de overgang van de tweelaags bebouwing aan de Scharnerweg naar de drielaags bebouwing aan de westzijde van het Koningsplein. De gele baksteengevels rusten op een plint van rode baksteen. De verticaliteit wordt benadrukt door gemetselde lisenen en verticaal gekoppelde erkers. Het Koningsplein is sinds 2018 onderdeel van het Vrijheidspark, een naam die het te danken heeft aan het Limburgs bevrijdingsmonument (Charles Eyck, 1952). De Koningspleinflat (bureau Swinkels Salemans, 1962) hoort niet bij de bebouwing van de Scharnerweg, maar is door zijn afmetingen en zijn ligging wel dominant aanwezig in het straatbeeld. Datzelfde kan gezegd worden over De Colonel (Hans Kollhoff, 2005), een postmodernistisch kantorencomplex met een vijftien verdiepingen tellende toren aan het Stationsplein, die van vrijwel overal op de Scharnerweg kan worden waargenomen. Noordzijde: Koningsplein tot Bergerstraat Aan de oostzijde van de Groene Loper, op de hoek van de Scharnerweg, staat de in opdracht van de gemeente gebouwde Gemeenteflat (Frans Dingemans, 1948-1950), de eerste hoogbouw in de stad Maastricht. Voor de bouw van de galerijflat werd gebruik gemaakt van prefab beton. De flat bestaat uit drie aan elkaar geschakelde volumes van verschillende hoogtes, aan de kant van de Scharnerweg zeven bouwlagen. Aan deze korte zijde zijn de vensters en balkons verticaal gegroepeerd en vormt een bakstenen schoorsteenschacht op de rechterhoek eveneens een verticaal accent. Aan de lange westgevel, gericht naar het Koningsplein, vallen de uitspringende balkons op. De oostzijde, eigenlijk de achterkant van de flat, kent door de galerijen een sterk horizontale geleding. De gevelvlakken zijn deels gemetseld, deels van beton, dat lichtgrijsgroen is geschilderd. Achter de Gemeenteflat bevindt zich een buurtwinkelcentrum met een groot parkeerterrein. Bij de herinrichting van het terrein werd de supermarkt negentig graden gedraaid, waardoor meer ruimte ontstond. Aan de kant van de Scharnerweg wordt het winkelcentrum afgesloten door een lange, wit geschilderde betonnen luifel, die qua kleur en vormgeving aansluiting tracht te vinden bij de naastgelegen woning Scharnerweg 108, maar dit pand tegelijkertijd wegdrukt. Deze villa Cox-Geelen (Gerard Snelder, 1959) is met zijn strakke, horizontale lijnen typerend voor het vroege werk van Snelder en de invloed van Gerrit Rietveld. Het pand is opgetrokken in baksteen en daarna wit geverfd. De tweede bouwlaag heeft over de hele breedte een glazen wand en een doorlopend balkon. De luifel boven het balkon loopt aan de rechterkant door en steunt op een kolom naast de zijgevel van het woonhuis. De tuin is door de recente uitbreiding van het winkelcentrum verkleind. De kenmerkende vijver, waarin het gebouw zich spiegelde, is vervangen door parkeerplaatsen. Twee panden verderop staat het Sonnehuijs, maar tussen deze twee modernistische panden staat een vrijstaand herenhuis uit 1905, dat een vroegere periode in de architectuurgeschiedenis vertegenwoordigt: het geheel traditionalistische herenhuis Scharnerweg 106. Het Sonnehuys is een ontwerp van de bekende architect Frits Peutz. Het werd in 1933 gebouwd in opdracht van M. Swaen, een familielid van Peutz. De oorspronkelijk grijs getinte gevels zijn voorzien van een gladde, opgespoten laag die tegenwoordig wit geschilderd is. Het hoofdvolume bestaat uit drie bouwlagen met een souterrainverdieping. Aan de westzijde bevindt zich een nevenvolume van twee bouwlagen met een dakterras. Deze aanbouw heeft eveneens een souterrain, die als garage is ingericht en via een hellingbaan toegankelijk is. Boven de garage bevindt zich de bel-etage met onder een betonnen luifel de entree en een rond venster, beide van staal. Het ronde raam bevat glas in lood van Henri Schoonbrood. De trap en het bordes bij de entree zijn voorzien van rode plavuizen en hebben een blauw geschilderde stalen balustrade. De gevel van het hoofdvolume bestaat bijna geheel uit glazen schuifpuien in stalen kozijnen. De derde bouwlaag wijkt terug en heeft een balkongalerij. Naast de dubbele balkondeuren met zijlichten bevindt zich een rond venster, alle van staal. Het dak bestaat uit een grote betonplaat, die aan de voorzijde omhoog knikt. Het interieur van het Sonnehuijs is in gave staat bewaard, met onder andere een ellipsvormig trappenhuis, gele, rode en blauwe plavuizenvloeren, gele tegellambrisering, houten en stalen vouw- of schuifpanelen, die een flexibele indeling mogelijk maken, vernikkeld hang- en sluitwerk, originele verlichtingsarmaturen, en de voormalige jongenskamer op de bovenverdieping met door Peutz ontworpen meubilair. De vier panden Scharnerweg 96-102 vormen een fraai ensemble, dat in 1934 verbouwd en uitgebreid is, maar zijn belle époque-uitstraling heeft behouden. De nummers 100 en 102 sluiten qua positionering aan bij de hiervoor beschreven villa's en herenhuizen, die alle voorzien zijn van ruime voortuinen, terwijl nummer 96 en 98 het begin vormen van de lintbebouwing verderop, die dichter op de straat staat. De overgang wordt gemarkeerd door een vierkante toren met vier bouwlagen en een tentdak. De roodbruine baksteengevels worden verlevendigd door horizontale banden en venster- en deuromlijstingen van groen geglazuurde baksteen. Bij nummer 100 en een deel van de zijgevel van nummer 98 ontbreken deze banden. Natuurstenen plinten, dorpels, aanzet- en sluitstenen zorgen verder voor een rijke uitstraling. Nummer 96 bezit een trapgevel met een gemetseld reliëf in de vorm van een spitsboog. Nummer 98 heeft aan de linkerzijde een aanbouw met een trapsgewijs oplopende steunbeer, terwijl nummer 102 een dakkapel met een trapgevel bezit. Verder naar het oosten geniet alleen het hoekhuis Scharnerweg 16 bescherming als gemeentemonument. Dit woonhuis uit 1930, thans een tandartsenpraktijk, wordt gekenmerkt door een hoog schilddak, dat aan de voorzijde tot de bovenverdieping, aan de zijgevel tot de begane grond reikt. Op de hoek bevindt zich een ronde erkeruitbouw met glas-in-lood bovenlichten. Hier bevindt zich thans de entree, die de oorspronkelijke ingang met luifel in het rechterdeel vervangt. Een latere aanbouw aan de noordzijde verbindt het huis met de bebouwing aan de Koning Clovisstraat. Zuidzijde: Heerderweg tot Oranjeplein De Koepelkerk, eigenlijk Heilig Hart van Jezuskerk, werd in 1921 ontworpen door de jonge architecten Alphons Boosten en Jos Ritzen voor de paters van het Heilig Hart van Jezus. De bouw vond plaats in fasen tot 1953. De voorgenomen torens, waarvan verschillende ontwerpen bestaan, werden nooit uitgevoerd. De kerk bestaat een achthoekige centraalbouw, waaraan enkele rechthoekige bouwvolumes zijn toegevoegd. De dubbele betonnen koepel wordt gestut door acht schuin geplaatste pijlers. De koepel is bekleed met koper, dat groen is verkleurd. Op het hoogste punt staat een kruis. De betonnen gevels zijn bekleed met Kunradersteen en kalksteen uit de Eifel, op een plint van zwarte basaltlava. Omdat de aanvankelijk gebruikte kalksteen snel verweerde en zwart uitsloeg, werd bij de latere uitbreidingen gebruik gemaakt van harde tufsteen. Het hoofdportaal op de hoek van de Scharnerweg en de Heerderweg is symmetrisch opgebouwd van geometrisch gerangschikte blokken tufsteen, waartussen zich een brede trap bevindt, die naar de drie gescheiden deuren leidt. In een noordoostelijke aanbouw aan de Scharnerweg bevindt zich een kleiner en ondieper portaal, waarboven een geometrisch patroon van horizontale banden, eindigend in de vorm van een Grieks kruis, is aangebracht. Het interieur van de kerk is een waar museum van Limburgse interbellumkunst, met werken van onder anderen Charles Eyck, Henri Jonas, Eugène Laudy, Gène Eggen en Charles Vos. Naast de kerk ligt op nummer 169 een eenvoudig vormgegeven, vier verdiepingen tellend pand uit 1930. Het werd eveneens door Boosten ontworpen als verblijfsruimte voor de paters van het Heilig Hart van Jezus. Daarnaast ligt, enigszins verstopt tussen de belendende panden, het woonhuis met atelier Scharnerweg 167. Het huis werd omstreeks 1910 gebouwd voor de mozaïekwerker Lizier, die op de gevel diverse mozaïekversieringen en de belettering ENTREPRENEUR JOS = LIZIER MOSAÏSTE aanbracht. Vooral het figuratieve mozaïek naast de voordeur trekt de aandacht. In het interieur is een trappartij met mozaïekdecoraties bewaard gebleven. Verderop in de straat liggen diverse panden die rond dezelfde tijd (circa 1910) en in dezelfde eclectische stijl gebouwd zijn. Daarvan zijn de nummers 149, 151 en 155 gemeentelijke monumenten. Ze worden gekenmerkt door fraai gedetailleerde baksteengevels met natuurstenen of kunststenen plinten, lijsten, segment- of rondbogen boven deuren en vensters, en bewerkte sluitstenen. Nummer 151 heeft bovendien een bijzondere dakkapel, die de vorm heeft van een afgeronde driehoek, en een balkon met smeedijzeren hekje. Bijzonder in deze straatwand is de aanwezigheid van twee garagepanden, beide gebouwd in de tijd dat dit een drukke straat (zonder tunnel) was. De garage met woonhuis (nrs. 163-165), oorspronkelijk garage Gabral, later Fissette, tegenwoordig Jan Jacob, werd omstreeks 1910 gebouwd. De bakstenen gevel is sterk gewijzigd, waarbij onder andere de hoger opgetrokken middengevel en de bakstenen balustrade langs de dakrand zijn verdwenen. Wel is de witte verflaag, die het gebouw vanaf de jaren 1950 bedekte, verwijderd. De garage met dubbele bovenwoning op nummer 137 werd in 1928 door architect-aannemer A. Deussen in opdracht van Nicolas Fissette gebouwd. In de jaren 1970 en 1980 was hier garage Vleugels gevestigd, daarna een videotheek en diverse andere bedrijven. Dit pand heeft door zijn moderne vormgeving en de later aangebrachte witte verflaag een zakelijke uitstraling. De pui vormt een geheel door de luifel, die over de hele breedte doorloopt, en de bovenlichten met glas in lood. Boven de luifel verheffen zich drie bouwdelen, waarvan het middendeel lager is en een dwars geplaatst schilddak heeft. De hogere zijvolumes bevatten de woningen. Deze hebben mansardedaken en geknikte puntgevels. Voor het Oranjeplein en de Oranjepleinflat, officieel "Oranjestaete" (Gerard Holt, 1960), geldt wat eerder over het Koningsplein en de Koningspleinflat is gezegd. Bij de hoek van de Scharnerweg met de Groene Loper ligt een oranjerood horecapaviljoen met een rond, stalen dak (KettingHuls, 2020). Zuidzijde: Oranjeplein tot Heerdergroenweg De markante Sint-Angelaschool (Scharnerweg 127) is het voormalige klooster en schoolgebouw van de ursulinen van Sint Salvator. Het gebouw in expressionistische stijl kwam in 1922 gereed. Het ontwerp was van Alphons Boosten en Jos Ritzen, dezelfde architecten die elders in de straat de Koepelkerk bouwden. Het gebouw heeft een U-vormige plattegrond, waarbij de twee dwarsvleugel in een stompe hoek met het aan de Scharnerweg grenzende middenvolume geplaatst zijn. In het linkerdeel was een bewaarschool en een lagere school ondergebracht; het rechterdeel was het klooster van de zusters die hier les gaven. De gevels zijn opgetrokken in roodbruine baksteen op een plint van gele baksteen. Het metselwerk is in vlaams verband met gesneden voegen. Rode keramische dorpels en dorpellijsten verlevendigen het geheel. De voorgevel toont, typisch voor het werk van Boosten, een grote verscheidenheid aan vormen. Centraal bevindt zich de ingangspartij met een hardstenen trap en een veelhoekig bordes. De entree zelf heeft de vorm van een gemetselde, halfronde boog, met daarboven een gemetseld kruisje. De linker deur gaf toegang tot de school, de rechter tot het klooster. Rechts van de entree bevindt zich een vierkante toren met een zadeldakje, waarin een half kruis is uitgespaard. De halfronde bogen komen terug in de vensters op de verdieping boven de entree. De entreepartij wordt geflankeerd door driehoekige risalieten, die puntig naar voren steken en voorzien zijn van verticaal gestapelde, trapeziumvormige glas-in-loodvenstertjes. De trapeziumvorm herhaalt zich op een iets andere manier in de hoekvolumes. Deze zijn op de begane grond voorzien van erkerachtige vensters. Daarboven bevinden zich aan beide zijden, even als boven de ingangspartij, balkons (eigenlijk dakterrassen) met luifels. De verschillende volumes worden afgedekt door platte daken, die allemaal in hoogte verschillen. Het interieur van het in 1989-1990 gerenoveerde gebouw is grotendeels vernieuwd. Achter het klooster-schoolgebouw ligt aan de Hunnenweg de in 1938 gebouwde ulo-school "Maria Immaculata". Ook dit gebouw is van Boosten, echter zonder Ritzen. Scharnerweg 113 t/m 125 bestaat uit een zevental woonhuizen uit de jaren 1930. De nummers 123 en 125 zijn geen gemeentelijke monumenten, maar alle panden tonen de typische stijlkenmerken van die tijd, dat wil zeggen: (donker)bruine baksteengevels, brede daklijsten, diepliggende portieken, en erkers die vaak verticaal gekoppeld zijn. Het portiek van nummer 119 heeft gescheiden entrees ten behoeve van het benedenhuis en het bovenhuis. De expressionistisch vormgegeven voordeuren zijn bij alle panden oorspronkelijk. Nummer 113-115 is wellicht het meest stijlzuivere in dit rijtje. Het is een symmetrisch gebouw, bestaande uit twee beneden- en twee bovenhuizen. Het heeft natuurstenen plinten en trappartijen, en stalen ramen. Dit pand werd, even als twee andere panden in de straat, ontworpen door J. Schoonlingen: nr. 57-59 in 1928, nr. 119 in 1930 en nr. 113-115 in 1935. De vrij onbekend gebleven architect Schoonlingen werkte in de stijl van het nieuwe bouwen. Hij ontwierp verder onder andere de Hebiosbioscoop aan de Akersteenweg. De Marechaussekazerne (Scharnerweg 101) is in 1914 gebouwd in traditionele stijl met neorenaissance-invloeden. Het gebouw ligt aan een voorplein met een groot gazon, enkele tientallen meters terug van de weg. De ter linkerzijde van het voorplein gelegen bebouwing dateert uit de jaren 1970 en is niet beschermd. Het volledig symmetrische hoofdgebouw bestaat uit drie volumes. Het bredere middendeel telt drie bouwlagen en huisvest de eigenlijke kazerne. In de lagere zijvolumes zijn twee dienstwoningen ondergebracht. De entrees van de kazerne en de dienstwoningen bevinden zich in risalerende geveldelen, die extra geaccentueerd worden door boogfriesen en trapgevels. De hoofdingang is omlijst met mergelstenen pilasters en een naar boven uitzwenkende architraaf. Daarboven bevindt zich een mergelstenen plaquette met de naam KONINKLIJKE MARECHAUSSEE en daarboven het rijkswapen. De kazerne wordt aan de straatzijde omgeven door een bakstenen muur met een ijzeren hekwerk dat deels vernieuwd is. Zuidzijde: Heerdergroenweg tot Van Caldenborghlaan Tussen de Heerdergroenweg en de Sibemaweg telt de Scharnerweg aan de zuidzijde zeventien gemeentelijke monumenten, waarvan er zeven (acht panden) als dominant zijn aangemerkt. Het hoekhuis Scharnerweg 91/Heerdergroenweg heeft een laat achttiende-eeuwse kern. Van de eerste bouwlaag is de gevel wit gepleisterd. De rest van de bakstenen gevel is wit geschilderd. De gevel aan de kant van de Scharnerweg telt vijf vensterassen. De entree is in het midden. Slechts de twee vensters ter rechterzijde van de entree, plus twee vensters om de hoek aan de Heerdergroenweg bezitten de originele hardstenen vensteromlijstingen. Links van de entree zijn de vensters omstreeks 1930 vervangen door een cafépui. Daarbij is ook de deuromlijsting met een rijk bewerkte sluitsteen, te zien op een foto uit 1914, verdwenen. De meeste andere panden in dit straatdeel zijn gebouwd in het eerste kwart van de twintigste eeuw. De nummers 75-77, 45-47 en 41-43 betreffen dubbele woonhuizen, waarvan met name het pand op nr. 45-47 uit 1902 opvalt door het vooruitspringende bouwdeel met hoog opgaand schilddak. In dit middendeel bevinden zich de entrees, met oorspronkelijke deuren en omgeven door gepleisterde sierpanelen, en daarboven twee vensters met pseudo-balustrades. Het schilddak is met leien gedekt en voorzien van dakkapellen met halfronde frontons. De dakkapellen van de zijtraveeën hebben driehoekige frontons. De gekoppelde vensters op de begane grond hebben een segmentboogvulling van siertegelwerk in jugendstil. Bij het linkerpand zijn de gekoppelde vensters uitgebroken en vervangen door een etalageruit. Van de individuele panden in dit rijtje springt nr. 71 het meest in het oog. Het is een vrij zeldzaam voorbeeld van jugendstil of art nouveau in Maastricht, maar blijkt bij nadere beschouwing identiek aan de panden Spoorweglaan 10 en 15. De gevel is ingedeeld in een breder linkerdeel met een verdiept gevelvlak van gele baksteen, en een smal rechterdeel van roodbruine baksteen, waarin zich de ingang bevindt. Op de eerste verdieping van het linkerdeel bevindt zich een hoefijzervormige balkonpui met houten balkondeuren en zij- en bovenlichten, waarvan de roeden gebogen vormen hebben. Op de schuine hoeken van de Scharnerweg en de Mockstraat staan twee panden die, ondanks de verschillen, beide op een fraaie manier de hoekfunctie benadrukken. Scharnerweg 33, een eclectisch woonhuis uit circa 1910, doet dat door middel van een evenwijdig aan de Mockstraat geplaatst bouwvolume, waarvan de lange gevel net voor de hoek terugwijkt en daar aansluiting zoekt met het relatief kleine, vierkante bouwvolume aan de Scharnerweg. In de oksel tussen de twee gebouwdelen is de ingang gesitueerd, met een oorspronkelijke voordeur. De gebouwdelen worden gedekt door een plat dak, dat aan de zijkanten afgeschuinde, met leien gedekte dakschilden heeft. De gevels van rode baksteen zijn verlevendigd met banden van kunststeen en vensteromlijstingen van oranje baksteen. Bij het andere hoekhuis (nr. 31), in 1913 in eclectische stijl gebouwd, wordt de hoek geaccentueerd door een serre-achtige erker, die de vorm heeft van een halve achthoek, met daarboven een balkon. De erkervensters zijn vernieuwd met glas-in-loodramen. Het balkon heeft een oorspronkelijk smeedijzeren balkonhek. De bruinrode baksteengevels worden hier verlevendigd door banden van mergel en Naamse steen. Opvallend is de houten dakgoot, die voorzien is van sierlijke consoles. Het huis heeft een half mansardedak, dat het mogelijk deelde met een niet meer bestaand buurpand. Boven de ingang bevindt zich een dakkapel met een hoog opgaand tentdakje. Het toreneffect daarvan wordt door het naastgelegen, zeer dominante appartementengebouw te niet gedaan. Scharnerweg 1 is het enige gemeentelijke monument in het laatste stuk van de straat vanaf de Sibemaweg. Het betreft een vrijstaand herenhuis in chaletstijl, gebouwd omstreeks 1910. Het pand bestaat uit twee bouwlagen onder twee haaks op elkaar geplaatste zadeldaken. De licht overkragende geveltoppen, zowel aan de voorgevel als aan de rechter zijgevel, zijn versierd met pseudo-vakwerk. De gevels zijn opgetrokken in bruinrode baksteen met banden van mergelsteen. De entree bevindt zich links in de voorgevel en heeft een gemetselde rondboogomlijsting met mergelstenen aanzet- en sluitstenen. De voordeur is oorspronkelijk en heeft een halfrond bovenlicht, dat verdeeld is in een groot aantal kleine ruitjes. Rechts van de entree bevindt zich een erker met drie hoge vensters, eveneens met meerruits bovenlichten. Boven de erker bevindt zich een balkon, waarvan het balkonhek en de balkondeuren niet oorspronkelijk zijn. De rechter zijgevel bevat in het linker gevelvlak vier blinde vensternissen. De linker zijgevel is raamloos en onversierd. Zie ook Oude Akerweg Provinciale weg 590 Koningsplein-Oranjeplein Straat in Maastricht Maastricht-Oost
Op Scharnerweg 167, vlak bij de iets later gebouwde Koepelkerk, bevond zich vanaf circa 1910 de woning annex werkplaats van mozaïek- en terrazzowerker Jos Lizier. In het naastgelegen pand Scharnerweg 165 (oorspronkelijke nummering 119) vestigde zich omstreeks dezelfde tijd het garagebedrijf Gabral, begin jaren 1920 overgenomen door N. Fissette & Zn. Nicolas Fissette was vertegenwoordiger van een tiental auto- en motormerken en breidde de activiteiten uit met een Caltex benzinepomp, een autoverhuurbedrijf, een taxibedrijf en zelfs een buslijndienst naar Meerssen, via Amby. Het bedrijf telde op zeker moment ongeveer honderd medewerkers. In 1928 werd even verderop, op nummer 137 (toen 97), een tweede showroom in gebruik genomen. Beide panden zijn nog als zodanig te herkennen; op nr. 165 is nog steeds een autobedrijf gevestigd. Op het achterterrein van nr. 139 was van circa 1916 tot 1973 de ijswafelbakkerij N.V. Biscuiterie Maestrichtoise gevestigd. Het bedrijf was in 1911 opgericht in de Zakstraat en was van 1912 tot 1916 gevestigd aan de Lage Barakken. In 1922 werd een filiaal in Aken geopend. In 1973 werd de fabriek aan de Scharnerweg door brand verwoest.
1
autobedrijf, autoverkoop, autoreparatie
11,732
SpeakableSpecification
574664
https://nl.wikipedia.org/wiki/Floris%20ende%20Blancefloer
Floris ende Blancefloer
Floris ende Blancefloer is de Middelnederlandse vertaling/bewerking door Diederik van Assenede van de Oudfranse roman in verzen Floire et Blanceflor (ca. 1150-1160). Naar eigen zeggen heeft Diederik zijn vertaling vervaardigd voor een publiek dat het Frans onvoldoende machtig was om dit verhaal in het origineel te kunnen begrijpen: "Dien seldijs danken ghemeenlike / Dat hijt uten Walsche heeft ghedicht / Ende verstandelike in Dietsche bericht / Den ghenen diet Walsche niet en connen (ed. Mak, r. 24-27). De verhaalstof van Floire et Blancheflor was al eerder vertaald in het Middelnederlands in de Maaslandse Floyris (Trierse Floyris), die fragmentarisch is overgeleverd in 368 verzen. Deze tekst is omstreeks 1170 geschreven, dus vlak na het ontstaan van het Franse verhaal. Samenvatting Blancefloer, een christen meisje, groeit op aan het hof van een islamitische koning in Spanje. Aan het hof ontstaat er een hechte vriendschap met de zoon van de koning, Floris. Wanneer de koning en de koningin ontdekken dat hun vriendschap is overgevloeid in liefde, besluiten ze in te grijpen. Ze bedenken een list om de liefde tussen Floris en Blancefloer te dwarsbomen. Floris’ ouders sturen hem naar het buitenland om te gaan studeren en verkopen ondertussen Blancefloer als slavin aan rondreizende kooplieden. Een schitterend, maar leeg graf moet Floris ervan overtuigen dat Blancefloer dood is. Floris is zo droevig dat hij zelfmoord wil plegen. Daarop besluiten zijn ouders om hem de waarheid te vertellen. Vervolgens gaat de jongen op zoek naar zijn geliefde. Tijdens zijn zoektocht ontdekt hij dat Blancefloer, samen met 140 andere vrouwen, wordt vastgehouden in de ‘vrouwentoren’ van de emir in Babylon (gelegen in Mesopotamië, het tweestromenland). Ieder jaar kiest de emir een van die vrouwen tot zijn nieuwe echtgenote en laat hij de vorige doden. Volgens alle gegevens die Floris verkrijgt, wordt zijn Blancefloer de nieuwe uitverkorene van de emir. De vrouwentoren waarin Blancefloer verblijft, wordt heel zwaar bewaakt. Maar de waard van de herberg waar Floris logeert, vertelt hem over het zwakke punt van de poortwachter van de toren: hij is bezeten van het schaakspel én van geld. Met deze informatie in het achterhoofd nodigt Floris de poortwachter uit voor enkele spelletjes schaak, die hij allemaal wint. Hij houdt echter niet het gewonnen geld, maar schenkt dit aan de poortwachter. Floris wint tevens het laatste spel. Als wederdienst belooft de poortwachter hem eeuwige trouw, waarvan Floris listig gebruikmaakt. De poortwachter smokkelt Floris in een mand met bloemen binnen. De twee geliefden worden herenigd maar wanneer de emir hen samen in bed betrapt, wil hij hen met het zwaard doden. Tijdens een openbare rechtszitting die hierop volgt, worden alle aanwezigen ontroerd door de sterke liefde tussen Floris en Blancefloer, waarop de emir het jonge paar vergeeft. Floris en Blancefloer trouwen en op hun bruiloftsfeest verneemt Floris dat zijn ouders overleden zijn. Daarop keren de geliefden samen terug naar Spanje, waar Floris zijn vader opvolgt als koning en hij zich samen met zijn onderdanen laat dopen. Blancefloer schenkt hem een dochter, Bertha met de grote voet, die later de moeder van Karel de Grote zal worden. Analyse Namen Floris en Blancefloer worden beiden op Palmzondag (Oudfrans: Pasques Florie) geboren en krijgen naar aanleiding van die dag een bloemennaam. Voor het meisje wordt het Blancheflor, of witte bloem (lelie), voor de jongen Floire (bloem / meest geliefde bloem, roos). Zo vertegenwoordigen ze de centrale aspecten van het begrip hoofse liefde: de roos als symbool van de hartstocht en de lelie als symbool van de zuiverheid. Verhaalstof Er bestaan twee theorieën over de oorsprong van de verhaalstof van Floris ende Blancefloer: een ‘Oosterse’ en een ‘Westerse’ theorie. Volgens de aanhangers van de Oosterse theorie is de verhaalstof van de roman van Arabische oorsprong. Deze wetenschappers menen dat veel motieven uit Floris ende Blancefloer geïnspireerd zijn op Arabische verhalen: de vrouwentoren, de gewapende eunuchen en de wrede gewoonte van de emir om na een jaar zijn vrouw te doden. Er is echter geen enkel middeleeuws Arabisch verhaal dat in zijn geheel als brontekst voor Floire et Blancheflor in aanmerking komt. De aanhangers van de Westerse theorie beschouwen dit verhaal als een oorspronkelijk Franse schepping. De oriëntaalse elementen zijn volgens hen aan het geheel toegevoegd voor de ‘couleur locale’. Floris ende Blancefloer had een opvoedende functie: Floris was een voorbeeld van hoe een jonge edelman zich in de 13e eeuw moest gedragen. Zo wint Floris zijn Blancefloer niet terug door grof wapengeweld maar door zijn verstand en gedrevenheid. Verder besteedt Diederic van Assenede, meer nog dan zijn Franse voorganger, veel aandacht aan de beschrijving van de nodige pracht en praal: het schijngraf van Blancefloer, de talrijke juwelen en het eten. Floris ende Blancefloer is een hoofs verhaal, waarin de liefde alles drijft en overwint. De term hoofs komt zelfs voor de eerste keer voor in de Nederlandstalige literatuur in de Trierse Floyris. De epiloog verbindt het jonge paar met de grote vorst Karel de Grote, wiens nakomelingen zich zo konden beroepen op een hoofse afkomst. Auteur en publiek De auteur van Floris ende Blancefloer is Diederik van Assenede. Hij wordt traditioneel geïdentificeerd als de klerk Dierekin de Hassenede, van wie enkele oorkonden bewaard bleven die dateren rond het derde kwart van de dertiende eeuw en die bestemd waren voor de (Franstalige) graven van Vlaanderen. Diederik werd geboren rond 1230 en was kanselarijklerk aan het Vlaamse grafelijke hof tussen 1260 en 1280. Hij overleed omstreeks 1293. Zijn naam staat vermeld in de proloog van het boek, wat vrij zeldzaam is: Hets worden herde te sure Van Assenede Diederik. (vers 22-23) (Dat is een heel zware taak geweest voor Diederic van Assenede [vertaling: Ingrid Biesheuvel]) Van Assenede zegt eveneens in de proloog dat hij de tekst in het Diets (Nederlands) heeft geschreven voor de mensen die geen Frans kenden. Dien seldijs danken ghemeenlike, Dat hijt uten Walsche heeft ghedicht. Ende verstandelike in Dietsche bericht Den ghenen, diet Walsche niet en connen. (vers 24-27) (U moet hem allemaal dankbaar zijn dat hij het verhaal uit het Frans heeft berijmd en begrijpelijk heeft gemaakt voor diegenen die het Frans niet beheersen [vertaling: Ingrid Biesheuvel]) Men neemt aan dat de hoge adel Frans begreep. Het publiek waarover Diederic het hier heeft, bestond dus waarschijnlijk uit de lagere adel. De roman wordt als kroongetuige opgevoerd in het debat of er aan het Franstalige hof van Vlaanderen ook plaats was voor Middelnederlandse literatuur. Er kunnen echter geen andere Middelnederlandse auteurs aangewezen kunnen worden die werkzaam waren aan of voor het Vlaamse hof. Goed mogelijk is daarom dat Diederik van Assenede niet werkzaam was aan het hof, maar in het Brugs stedelijk milieu, wat ondersteund wordt door de aard en de taal van het oudste bewaardgebleven handschriftelijke fragment (Leiden UB, Ltk. 2040) dat misschien nog dertiende-eeuws is en dat geschreven werd in een 'administratieve' hand. Verspreiding Floris ende Blancefloer is compleet bewaard in één handschrift uit het tweede kwart van de 14e eeuw. Daarnaast zijn er ook nog fragmenten van een ouder handschrift uit het vierde kwart van de 13e eeuw. Zowel het complete manuscript als de fragmenten worden bewaard in de universiteitsbibliotheek van Leiden. In de Nederlanden bleef het verhaal van Floris en Blancefloer heel populair, ondanks het feit dat de Kerk aanstoot nam aan de ‘immorele’ bedscène. Dit weten we uit een decreet dat de bisschop van Antwerpen omstreeks 1621 uitvaardigde en waaruit blijkt dat de Historie van Floris en Blancefloer tot de verboden boeken werd gerekend. Deze bisschop was niet de enige die aanstoot nam aan de bedscène, want ook in het volledig bewaard gebleven manuscript in de universiteitsbibliotheek van Leiden ontbreekt deze passage (uitgescheurd). Vanaf de 16e eeuw werd het verhaal omgezet in proza en vele malen herdrukt als volksboek. Dat de verhaalstof van Floris ende Blancefloer ook buiten de Nederlanden zeer populair was, blijkt uit het feit dat het verhaal in verschillende talen wordt aangetroffen. Zo is er een Middelhoogduitse bewerking van Konrad Fleck van circa 1220, een Middelengelse van rond 1250 en zelfs een Oudnoordse bewerking uit 1300 bewaard gebleven. Ook Il Filocolo (1336) van Boccaccio is een bewerking van de verhaalstof. Er zijn zelfs twee toneelbewerkingen verschenen van het stuk: Hans Sachs schreef de komedie Florio mit der Bianceforra (1551) en August von Platen maakte er in het begin van de 19e eeuw het toneelstuk Treue um Treue van. Koreff maakte later in de 19e eeuw een opera over de liefdesgeschiedenis van Floris en Blancefloer. In het begin van de twintigste eeuw werd het verhaal 'gedegradeerd' tot kinderlectuur. Bronnen en literatuur Handschriften Leiden, Universiteitsbibliotheek: Ltk 2040 (fragment uit het vierde kwart van de 13e eeuw) Leiden, Universiteitsbibliotheek: Ltk 191 / II: f.033r-058v (tweede kwart 14e eeuw) Literatuur Diederic van Assenede. Floris ende Blancefloer. Uitgegeven met inleiding en aantekeningen door J.J. Mak. Culemborg, 1970.Standaardeditie.Online raadpleegbaar op dbnl.org Diederic van Assenede, Floris en Blancefloer. Vertaling en toelichting, Ingrid Biesheuvel. Amsterdam, 2001.Proza-vertaling van Floris ende Blancefloer, korte toelichting bij enkele aspecten uit het verhaal. J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Zuidnederlandse maatschappij voor Taal- en letterkunde en Geschiedenis. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 24 okt.-24 dec. 1970. Catalogus. Leiden, 1972, nr. 10b. Beschrijving van Leiden, UB: Ltk 2040 en 191. Ook raadpleegbaar op dbnl.org W.P. Gerritsen & A.G van Melle (red.), Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst. Nijmegen, 1993, p. 132-137.Uitgebreide samenvatting van het verhaal met meer informatie over de functie en de verspreiding. Jozef D. Janssens, ‘Wereldse literatuur in het dertiende-eeuwse Vlaanderen’, in: Rita Beyers (red.), Van vader- naar moedertaal. Latijn, Frans en Nederlands in de dertiende-eeuwse Nederlanden. Brussel, 2000, p. 119-125. Over de tweetaligheid aan het Vlaamse hof. Ook raadpleegbaar op dbnl.org Hans Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Deventer 1988, Deel 1, p. 55-58. Willem Kuiper (ed.), Floris ende Blancefleur. De oudste compleet bewaarde prozaversie gedrukt door Guillaem van Parijs, Antwerpen 1576. Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, 2006, p. 175-178, 225. Recente synthese: erg beknopte informatie over de bewerking van van Assenede, nadruk op de Trierse/Maaslandse Floyris. Jozef Janssens e.a., Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede. Liefde in het graafschap Vlaanderen van de dertiende eeuw. Leuven 2015. Rijk geïllustreerd, 256 pagina’s. Externe links literatuurgeschiedenis.org Korte samenvatting van Floris ende Blancefloer met tekstfragmenten. picarta.pica.nl Signaturen van de handschriften in de universiteitsbibliotheek van Leiden met publicaties over Floris ende Blancefloer. cf.hum.uva.nl Repertorium van eigennamen in Middelnederlandse literaire teksten. Middelnederlandse literatuur 13e-eeuws boek
Externe links literatuurgeschiedenis.org Korte samenvatting van Floris ende Blancefloer met tekstfragmenten. picarta.pica.nl Signaturen van de handschriften in de universiteitsbibliotheek van Leiden met publicaties over Floris ende Blancefloer. cf.hum.uva.nl Repertorium van eigennamen in Middelnederlandse literaire teksten.
1
documentsecties, tekstfragmenten, spraakinterface
2,436
DanceGroup
1438286
https://nl.wikipedia.org/wiki/Binnenstad%20%28Arnhem%29
Binnenstad (Arnhem)
De Binnenstad, ook wel (Arnhem-)Centrum genoemd, is de binnenstad van Arnhem. Het historische stadshart herbergt het winkelcentrum, het uitgaansgebied en een groot deel van de culturele voorzieningen van de Gelderse hoofdstad. Het centrumgebied wordt aan de noord- en oostkant begrensd door de singels en de John Frostbrug, aan de westkant door de Nelson Mandelabrug en aan de zuidkant door de rivier de Nederrijn (kortweg ook Rijn genoemd). De binnenstad van Arnhem is opgedeeld in acht kwartieren, elk met een eigen karakter en een eigen icoon. De kwartieren zijn: Rijnkwartier, Rozetkwartier, Musiskwartier, Korenkwartier, Stationskwartier, Eusebiuskwartier, het 7 Straatjes of Stegenkwartier en het Janskwartier. In 2007 werd Arnhem-Centrum uitgeroepen tot 'beste binnenstad van Nederland'. Het centrum van de stad is tijdens de Slag om Arnhem in 1944 voor een groot deel ernstig vernield en na 1945 weer op gebouwd. Na de oplevering van het nieuwe Station Arnhem Centraal in 2016 is er verder gewerkt aan het heropbouwen en inrichten van het zuidelijke binnenstad. Zo werd het Kerkplein weer volgebouwd, de Markt opnieuw ingericht en keerde de Sint-Jansbeek terug in de binnenstad. Ook werden er nieuwe woningen gebouwd. Winkelen Veel mensen komen naar Arnhem om te winkelen, vooral in de binnenstad met de bekende Ketelstraat, Roggestraat, Vijzelstraat, Rijnstraat, Koningsstraat, Bakkerstraat en de Jansstraat. De straten zijn autovrij en zijn een van de belangrijkste commerciële trekpleisters van het centrum. Naast vele kleine winkeltjes hebben de meeste grote (kleding)winkelketens zoals H&M, Zara en Primark en Ziengs er een vestiging. In de Bakkerstraat vindt men de grote namen; onder andere Tommy Hilfiger en Laura Ashley zijn hier gevestigd. Rondom het hoofdgebied proberen diverse gebieden zich te profileren, zoals het Eiland, het Hemelrijk, de Singels en de kwartieren (Stegenkwartier, Rijnkwartier, Rozetkwartier, Korenkwartier, Musiskwartier, Spijkerkwartier, Boulevardkwartier, Eusebiuskwartier, 7 straatjeskwartier, Janskwartier en Stationskwartier). Op loopafstand van de binnenstad is het Modekwartier gevestigd. Hier bevinden zich vijftig winkels en zeventig bedrijfsruimten op het gebied van mode en design. De Steenstraat en de Hommelseweg vormen het centrum van de Turkse Nederlanders in Arnhem. Men vindt er Turkse winkels, supermarkten en restaurants. Uitgaansleven Arnhem is een uitgaansstad voor de wijde omgeving. Op de Korenmarkt en de Varkensstraat bevinden zich grand-cafés, discotheken, clubs en grote terrassen. Aan de zuidkant van het centrum ligt de Rijnkade met terrassen die vooral gedurende de zomermaanden bezet zijn. Ook op het Jansplein, het Willemsplein en de Jonas Daniël Meijerplaats bevinden zich enkele restaurants en cafés. Bij het station op het Stationsplein en het Velperplein zijn grand-cafés, terrassen, restaurants en een bioscoop te vinden. Verder worden er regelmatig evenementen georganiseerd, de stad werd in 2009 uitgeroepen tot evenementenstad van Nederland. Cultuur Arnhem profileert zich als de culturele hoofdstad van het oosten. De binnenstad telt meerdere theaters, waarvan het Stadstheater Arnhem het belangrijkste is. Dit theater doet dienst als schouwburg en als concertzaal. Musis Sacrum op het Velperplein is het vaste concertgebouw van Het Gelders Orkest. Theater aan de Rijn en Theater Huis Oostpool zijn kleinere podia. Toneelgroep Oostpool is een van de vier grotere toneelgezelschappen van Nederland. Net als Het Gelders Orkest, Philharmonie Gelre en het professionele dansgezelschap Introdans is Oostpool gevestigd in Arnhem. Daarnaast treden ze ook op in diverse schouwburgen, theaters en festivals in het hele land. Luxor Live is het centrum voor popmuziek in Arnhem, net als Willemeen. Filmhuizen in de stad zijn Focus filmtheater en de bioscopen Vue Eurocinema en Pathé Arnhem. Bezienswaardigheden Centrumkaart met bezienswaardigheden Airborneplein, Herdenkingsplaats van de Slag om Arnhem; Arnhemse trolleybus Remise, de Trolleybusremise (Westervoortsedijk) en museum over trolleybus historie; Duivelshuis, stadskasteel uit de 16e eeuw; Feestaardvarken, kunstobject van 30 meter lang, 9 meter hoog en 13 meter breed, nabij de Rozet, geschonken door Burgers Zoo; Historische kelders, 36 historische kelders uit de 13e, 14e en 15e eeuw, in het Centrum; Jacob Groenewoud Plantsoen, monument slag om Arnhem; (John Frostbrug); John Frostbrug, wereldberoemde brug van de Slag om Arnhem; Bartokpark, mini-stukje Veluwe midden in de binnenstad; Hotel Bosch, oudste kraakpand van Nederland. Tegenwoordig een cafe, restaurant en cultuurcentrum; Huis Sonsbeek, landhuis in het Arnhemse Park Sonsbeek, gelegen op een heuvel; Koepelkerk, monumentale kerk op het Jansplein; Korenmarkt, het plein met diverse uitgaansgelegenheden; Luxor Live, historisch pand in het centrum van Arnhem. Het gebouw deed eerst dienst als filmtheater en sinds 2008 als poppodium; Musis Sacrum, concertgebouw gelegen aan het Velperplein; Presickhaeffs Huys, middeleeuws huis in het centrum van Arnhem, dat volgens onderzoek in het jaar 1354 gebouwd is; Rijnkade, kade langs de Rijn; Rozet, cultureel centrum, met onder andere de bibliotheek, winnaar architectuur prijs 2015; Sabelspoort, stadspoort van Arnhem; (De) Singels, binnen- en buitensingels gelegen op de voormalige grachten. Het is ook opgenomen als beschermd stadsgezicht; Sint-Eusebiuskerk, meer dan vijf eeuwen het stadsgezicht van Arnhem met op circa 85 meter hoogte een uitzichtplatform; Sint-Walburgiskerk, oudste kerkgebouw van Arnhem; Station Arnhem Centraal, stationsgebouw; Vestagebouw, neoclassicistisch gebouw aan de Jansbinnensingel; Sint-Petersgasthuis, oudste gebouw van Arnhem; Slag om Arnhem De Slag om Arnhem was een luchtlanding en veldslag tijdens de Tweede Wereldoorlog die van 17 tot 25 september 1944 in en rond de stad Arnhem plaatsvond. Het was een onderdeel van Operatie Market Garden, de grootste militaire operatie op Nederlands grondgebied in die jaren. Het belangrijkste doel, de verovering van de brug over de Rijn bij Arnhem werd niet bereikt, waardoor het westen van Nederland een half jaar langer op bevrijding moest wachten en de Hongerwinter moest doorstaan. Vanuit het informatiecentrum 'Airborne at the Bridge', aan de Rijnkade is de John Frostbrug te zien, de brug waar zo hard om is gestreden. Het centrum van Arnhem was onderdeel van de zogeheten Liberation Route Europe, een route die de geallieerden wilden volgen ter bevrijding van Europa. De route loopt van Normandië via Arnhem over de Zuid-Veluwe richting Berlijn. Externe links BinnenstadArnhem.nl Arnhemcentrum.com Wijk in Arnhem
Arnhem profileert zich als de culturele hoofdstad van het oosten. De binnenstad telt meerdere theaters, waarvan het Stadstheater Arnhem het belangrijkste is. Dit theater doet dienst als schouwburg en als concertzaal. Musis Sacrum op het Velperplein is het vaste concertgebouw van Het Gelders Orkest. Theater aan de Rijn en Theater Huis Oostpool zijn kleinere podia. Toneelgroep Oostpool is een van de vier grotere toneelgezelschappen van Nederland. Net als Het Gelders Orkest, Philharmonie Gelre en het professionele dansgezelschap Introdans is Oostpool gevestigd in Arnhem. Daarnaast treden ze ook op in diverse schouwburgen, theaters en festivals in het hele land. Luxor Live is het centrum voor popmuziek in Arnhem, net als Willemeen. Filmhuizen in de stad zijn Focus filmtheater en de bioscopen Vue Eurocinema en Pathé Arnhem.
1
dansgroep, dansgezelschap, dansensemble
11,092
SelfStorage
2977770
https://nl.wikipedia.org/wiki/Simon%20Stokvis
Simon Stokvis
Simon Stokvis (Vlaardingen, 15 januari 1923) is een personage uit de Nederlandse comedyserie Toen was geluk heel gewoon. Hij wordt gespeeld door Sjoerd Pleijsier. Hij is de bovenbuurman van Jaap Kooiman en werkt in het (volgens Stokvis "de") riool. Door velen wordt hij putjesschepper genoemd, maar hij hoort het zelf liever als faecaliënspecialist of rioloog. Ook is hij later de hoofdredacteur van het onafhankelijke opinieweekblad van de Rotterdamse Riool: De Bruine Rotterdammer of Bruine (parodie op De Groene Amsterdammer maar dan genoemd naar een veel in het riool voorkomende kleur). Als journalist wordt hij ook weleens aangeduid als Simon O. Stokvis, hoewel die O. geen betekenis heeft. (parodie op Willem O. Duys). Hij was getrouwd met Zus Stokvis, maar is inmiddels gescheiden. Hij blijkt een eeneiige tweelingbroer Louis te hebben (eveneens gespeeld door Sjoerd Pleijsier). Hun moeder kon maar voor een van hen zorgen en Simon werd te vondeling gelegd. Na het einde van de serie in 2009 ging Simon Stokvis alleen verder in het theater, waar hij als journalist van de Bruine op zijn eigen wijze het nieuws met het publiek bespreekt samen met een aantal anderen die niet in de serie speelden. Ook heeft Simon Stokvis een eigen website. Catchphrases Japiooo! (tegen Jaap Kooiman) Joh? Dag helden van de Rotterdamse Elektrische Tramhalte! (Als hij bij de RET binnenkomt, waar Jaap werkt) De raderen draaien... (als hij een oplossing voor een probleem aan het verzinnen is) Hebbus (als hij een oplossing heeft gevonden) Let op het springen van de lintworm (Dit zegt hij als er iets gaat gebeuren) Trivia Op TV Rijnmond was het typetje Stokvis te aanschouwen in een reclamespotje. Hierbij zoekt Stokvis stallingsruimte voor een op de kop getikte mooie oude "brommert" maar moet eerst ruimte zien te maken in de opslagruimte en bestelt daarvoor een afvalcontainer voor de daar geplaatste oude "klerezooi". Discografie Rotterdam wordt wakker Een liedje voor Patricia Paay Voeten in de Maas In 2011 kwam een album met '13 onvergetelijke sjansongs' uit. Externe link Simon Stokvis in de Internet Movie Database Personage uit televisieserie
Trivia Op TV Rijnmond was het typetje Stokvis te aanschouwen in een reclamespotje. Hierbij zoekt Stokvis stallingsruimte voor een op de kop getikte mooie oude "brommert" maar moet eerst ruimte zien te maken in de opslagruimte en bestelt daarvoor een afvalcontainer voor de daar geplaatste oude "klerezooi".
1
zelfopslag, opslagruimte, opslagfaciliteit
11,195
VoteAction
1943883
https://nl.wikipedia.org/wiki/AVRO%27s%20Sterrenjacht
AVRO's Sterrenjacht
AVRO's Sterrenjacht was een talentenjachtprogramma dat eind 2004 door de AVRO op tv werd uitgezonden. Het programma, waarin op zoek werd gegaan naar het nieuwe multi-talent op het gebied van zang en dans in Nederland, werd gewonnen door Renée van Wegberg. Opzet programma Net als bij een Op zoek naar ...-programma bestond de hoofdprijs onder meer uit het spelen van een hoofdrol (of in elk geval belangrijke rol) in een musical van Joop van den Ende Theaterproducties. Maar anders dan bij de Op zoek naar...-programma's stond aan het begin van het programma niet vast welke rol de winnaar of winnares zou mogen gaan spelen. Het programma bestond uit negen afleveringen, waarvan de eerste op 5 november 2004 werd uitgezonden en de laatste, de finale, op 30 december 2004. In de eerste zes afleveringen kregen ongeveer 150 kandidaten de kans zich aan de 5-koppige jury voor te stellen. Na iedere aflevering selecteerde de jury een aantal kandidaten die door waren naar de kwartfinale. Na de kwartfinale selecteerde de jury de zes beste kandidaten die mochten optreden in de halve finale. De jury koos na de halve finale twee kandidaten die doorgingen naar de finale, het tv-kijkend publiek koos via televoting de derde kandidaat. Het programma werd gepresenteerd door Winston Gerschtanowitz en geproduceerd door Endemol. Jury De jury werd gevormd door: Stanley Burleson - voorzitter Mathilde Santing - lid Tjeerd Oosterhuis - lid Jimmy Hutchinson - deskundige zang Lucia Marthas - deskundige dans Naast het beoordelen van de optredens verzorgde de jury ook de repertoirekeuze en begeleidde zij de kandidaten bij de voorbereiding ervan. Verloop programma Aflevering 1 t/m 6 In elke aflevering waren beelden te zien van de kandidaten die in twee auditieronden moesten laten zien of ze goed genoeg waren voor een plaats in de kwartfinale. In de eerste ronde zijn er ongeveer 25 kandidaten met een zelf gekozen nummer, hiervan gingen er 10 door naar de tweede ronde met een door de jury gekozen nummer. In beide rondes werden individuele zangnummers, waarbij de kandidaten werden begeleid door een pianist, afgewisseld door dansnummers in groepsverband. Alhoewel als eis is gesteld dat de kandidaten óf ervaring moesten hebben opgedaan in het entertainmentvak óf aan een relevante opleiding moesten studeren, was het niveau van de kandidaten sterk uiteenlopend. Hierdoor varieerde het aantal kandidaten dat per aflevering door is tussen de twee en zes, zie hieronder de gegevens van de 23 kandidaten die door waren naar de kwartfinale. Kwartfinale De kwartfinale vond plaats op 17 december 2004. In deze aflevering was te zien dat de kandidaten, in zes groepen verdeeld, een medley moesten zingen van nummers uit een bepaald genre. Uiteindelijk koos de jury de volgende zes kandidaten, die in de halve finale gingen strijden om een finaleplaats: Cindy Belliot Noortje Fassaert Bennie Hölzken Marcel Veenendaal Dennis ten Vergert Renée van Wegberg Halve Finale De halve finale werd op Kerstavond 2004 werd uitgezonden. In deze aflevering moest elk van de kandidaten zowel een ballad als up-tempo nummer zingen. Na afloop koos de jury Noortje Fassaert en Renée van Wegberg als de eerste twee finalisten. Finale Op 30 december 2004 vond de finale plaats. Door het publiek was Marcel Veenendaal met 52% van de stemmen als derde finalist gekozen. Elk van de kandidaten moest twee solo-nummers zingen en twee duetten. Daarnaast traden Pia Douwes, Chantal Janzen en René van Kooten op. De jury beoordeelde de optredens wel, maar had geen stem meer in de einduitslag, die keuze was geheel aan het publiek. Uiteindelijk bleek Renée van Wegberg winnares met 43% van de stemmen, Marcel Veenendaal kreeg 37% van de stemmen en de derde plek was voor Noortje Fassaert met 20% van de stemmen. De prijs die Van Wegberg in ontvangst mocht nemen bestond uit: een nader te bepalen (hoofd)rol in een productie van Joop van den Ende Theaterproducties, alsmede een jaarcontract bij deze producent; een studiereis naar New York; samen met de twee medefinalisten het volgen van diverse workshops onder andere bij Stanley Burleson. Verzilvering Hoofdprijs Tijdens AVRO's Sterrenjacht was Van Wegberg tweedejaarsstudent aan de Rotterdamse Muziektheateropleiding Codarts. Besloten is dat Van Wegberg eerst haar opleiding zou afmaken voordat zij haar prijs zou gaan verzilveren. Dat laatste is gebeurd met de hoofdrol van Vertelster in de musical Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat, die in december 2008 in première is gegaan. Referenties Artikel op Musicalworld Archief Renée van Wegberg 2004 Gegevens van de kandidaten zijn mede afkomstig van de officiële website van het programma. Deze site is niet meer in de lucht, maar wel te bekijken door gebruik te maken van Internet Archive en dan meer bepaald de zgn. Wayback Machine. Programma van de AVRO Nederlands televisieprogramma Nederlands talentenjachtprogramma
Het programma bestond uit negen afleveringen, waarvan de eerste op 5 november 2004 werd uitgezonden en de laatste, de finale, op 30 december 2004. In de eerste zes afleveringen kregen ongeveer 150 kandidaten de kans zich aan de 5-koppige jury voor te stellen. Na iedere aflevering selecteerde de jury een aantal kandidaten die door waren naar de kwartfinale. Na de kwartfinale selecteerde de jury de zes beste kandidaten die mochten optreden in de halve finale. De jury koos na de halve finale twee kandidaten die doorgingen naar de finale, het tv-kijkend publiek koos via televoting de derde kandidaat. Het programma werd gepresenteerd door Winston Gerschtanowitz en geproduceerd door Endemol.
1
stemactie, stemoptie, kandidaat
808
GeoShape
2016090
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter%20Nuyts%20%28senior%29
Pieter Nuyts (senior)
Pieter Nuyts (Middelburg, 1598 – Hulst, 11 december 1655) was een koopman en gouverneur in dienst van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). In Australië zijn een woekerplant, plantengeslacht, eilandengroep, drie natuurparken, rif, kaap, straat en een wetenschappelijk tijdschrift naar hem vernoemd. Biografie Nuyts was de zoon van een textielhandelaar uit Middelburg en studeerde filosofie aan de universiteit in Leiden Daar woonde hij in de Breestraat bij Thomas Erpenius, een oriëntalist en leerde er de Marokkaanse gezant Ahmad ibn Qasim Al-Hajarī kennen. Na zijn studie ging Nuyts terug naar Middelburg om de stoffenhandel van zijn vader over te nemen. 't Gulden Seepaert In 1626 werd Nuyts benoemd tot buitengewoon Raad van Indië op Java. Samen met zijn vijfjarige zoon Laurens vertrok hij op 22 mei 1626 vanuit Vlissingen op het schip ''t Gulden Zeepaert onder het bevel van François Thijssen. Die had als opdracht meegekregen op weg naar Java het Zuydtland, het huidige Australië, in kaart te brengen. Eenmaal voorbij Kaap de Goede Hoop, dat niet werd aangedaan, voer het schip veel zuidelijker dan de bedoeling was en kwam uit bij Kaap Leeuwin, in het uiterste zuidwesten van Australië. Al varend naar het oosten werd voor het eerst van de zuidkust ongeveer 1500 kilometer in kaart gebracht. Al het vasteland aan de zuidkust waar werd langs gevaren, kreeg de naam Land van Pieter Nuyts, om reden dat Nuyts de belangrijkste passagier aan boord was. Voor de zuidkust van Australië, bij wat nu Ceduna is, werd in januari 1627 een groepje eilanden ontdekt dat werd vernoemd naar Pieter Nuyts. Een van de eilanden werd St. Pieter genoemd, naar de patroonheilige van Nuyts. Hier werd omgedraaid en via de westkust naar Java gevaren. Naar Japan Op 10 april 1627 kwam Nuyts in Batavia aan, bezocht Pieter de Carpentier en werd binnen een maand benoemd tot gewoon Raad van Indië en tot gouverneur op Formosa. Zijn eerste opdracht was een bezoek te brengen aan de shogun in het Japanse Edo om problemen met de Japanners op Formosa op te lossen. De VOC had namelijk op Formosa de Japanners verplicht om tol te betalen als ze handel kwamen drijven. De Japanners weigerden echter daaraan te voldoen. Nuyts vertrok op 12 mei 1627 met zijn zoon Laurens naar het eiland Hirado in Japan waar de VOC een factorij had. Hij kwam daar meteen al in conflict met het opperhoofd Cornelis van Nijenrode. Die adviseerde in navolging van een edict van de Raad van Indië om zich bij de shogun bescheiden op te stellen en om die reden slechts een klein gevolg mee te nemen van niet meer dan 24 personen. Nuyts daarentegen dacht dat het beter was om indruk te maken en nam een hofhouding mee van 240 personen. Kort daarvoor was een op Formosa wonende kleine groep Japanners onder de koopman Hamada Yahei in Japan aangekomen. Deze wilde de shogun om bescherming vragen tegen de Hollanders en zelfs het eiland overdragen aan Japan. Nuyts wist dat te voorkomen door te vertellen dat het groepje geen officiële vertegenwoordiging uit Formosa was. Ook vertelde hij dat de VOC nooit Japanse rechten op Formosa zou erkennen. De shogun dacht vervolgens dat Nuyts de ambassadeur van de 'koning' uit Holland was, waar hij al jarenlang om gevraagd had. Nuyts ontkende en gaf aan dat in Holland een opstand had plaatsgevonden en nu een republiek was. De shogun was ontstemd dat de Hollanders het wettige gezag hadden afgezet en liet Nuyts en zijn gevolg niet meer toe tot zijn paleis. Nuyts werd vervolgens gedwongen een overeenkomst te ondertekenen dat de VOC nooit meer de Japanse handel op Formosa zou belemmeren. Op Formosa Terug op Formosa had Nuyts naast de Japanners ook nog eens te maken met vijandige inlanders die rondom het fort Zeelandia woonden en met zeerovers die de handel op China belemmerden. De problemen die de VOC met de Japanners op Formosa had, werden door de inlandse bevolking niet gewaardeerd, evenmin de Hollandse zendingsdrift. Op 26 april 1628 arriveerde Hamada met twee jonken op Formosa. Omdat Nuyts door Van Nijenrode gewaarschuwd was voor een mogelijk bloedig treffen, liet hij de wapens van de Japanners verzegelen en ontdoen van zeilen en roer. Hamada gijzelde daarop Nuyts, zijn zoon Laurens en de tolk Nederlands-Japans François Caron. Na een week onderhandelen werd via Caron afgesproken dat Hamada met vijf gijzelaars, waaronder Laurens en Caron naar Japan mocht varen. Ook zou hij een flinke schadevergoeding meekrijgen in de vorm van 200 pikol Chinese zijde die de Japanners door de tussenkomst van Nuyts niet hadden kunnen kopen. Gelijktijdig zou een VOC-schip meevaren, met als gijzelaars vier hoge Japanse officieren en een zoon van Hamada. Als de Japanse jonk veilig in Japan gearriveerd was, zou iedereen zijn gijzelaars vrijlaten. Bij aankomst in Hirado werden de Hollanders echter gevangen gehouden, de factorij werd gesloten en het VOC-personeel gevangengezet. Desondanks stuurde Nuyts de VOC-schepen Woerden en Heusden met ongeveer 300.000 gulden aan Chinese handelsgoederen aan boord, naar Japan. Bij aankomst werd het schip Heusden met al zijn waren in beslag genomen. Het schip Woerden was onderweg in een storm vergaan. Nuys besloot de Chinezen op dezelfde wijze aan te pakken als de Japanners met hem hadden gedaan. In Amoy werd de Chinese admiraal Zheng Zhilong aan boord van een VOC-schip uitgenodigd en vervolgens vastgehouden, waarna hij het schip pas mocht verlaten nadat hij een handelsovereenkomst ondertekend had. Zheng had geen keus, aangezien Nuyts zijn jongere broer gegijzeld had, net zoals Hamada met Nuyts zoon gedaan had. Nuyts, die nog steeds getrouwd was, nam op Formosa een inlandse tot zijn vrouw. Zij wilde eigenlijk niet met hem trouwen, maar na dreigementen aan het adres van haar ouders, gaf zij toe. Zij baarde een kind van hem, dat zij om het leven bracht. Zijn tweede huwelijk weerhield Nuyts er niet van om diverse amoureuze betrekkingen met andere lokale schoonheden eropna te houden, waarbij hij een vertaler onder het bed had gepositioneerd. Regelmatig verbleef hij langere tijd in het dorp Sinkan om zich te verlustigen, soms tot drie weken lang. De soldaten die hij ter bescherming had meegenomen, gingen zich weleens te buiten aan ongewilde seksuele contacten. De klachten die hem daarover bereikten, lieten hem koud. De bevolking nam wraak door zesenzestig beschonken soldaten in de val te lokken en tot de laatste man uit te moorden. Op wandelingen in de buurt van Fort Zeelandia nam Nuyts altijd een sergeant met een rotan stok mee. Als onderweg soldaten, matrozen of werklui Nuyts niet meteen op de juiste wijze groetten, kregen zij op voorspraak van Nuyts twee tot drie klappen met de rotan. Gouverneur-Generaal Jan Pietersz. Coen ontbood hem naar Batavia om uitleg te geven over zijn "vuyle en onbetaemelijke lusten" met lokale vrouwen en zich te verantwoorden voor zijn contacten als VOC-landvoogd en gezant met de Japanners en Chinezen. Coen zou hij echter niet ontmoeten, want die was bij aankomst net overleden aan tyfus. Nuyts gaf uiteindelijk toe dat hij fout gehandeld had en dat de Japanners op Formosa oudere rechten bezaten dan de Hollanders en werd gevangengezet. Op 9 mei 1630 werd Nuyts uit zijn ambt ontheven door de interim gouverneur-generaal Jacques Specx en gearresteerd. Hij werd veroordeeld tot een geldboete van 22.000 gulden. Op 29 december 1630 overleed zijn nog steeds gegijzelde zoon Laurens aan dysenterie en werd in Hirado begraven. Zijn vrouw kwam op 15 september 1631 in Batavia aan, samen met hun zoon Pieter en dochter Anna. Zijn echtgenote overleed op 22 oktober. Als gouverneur van Formosa werd hij opgevolgd door Hans Putmans. Gevangenschap in Japan De problemen met Japan bleven voortduren en Nuyts kreeg het voorstel op vrijwillige basis naar Japan te gaan, maar hij weigerde. Daarop leverde Specx Nuyts alsnog uit aan de Japanners, die naar Hirado werd overgebracht. Daar aangekomen lieten de Japanners hem in eerste instantie met rust en Nuyts probeerde daarop vergeefs de leiding van de factorij over te nemen. Uiteindelijk werd hij toch door de Japanners gevangengenomen. De gijzelaars kwamen vrij en Nuyts werd opgesloten in een kleine tempel die hij niet verlaten mocht, mogelijk in Taitō, op Hirado of in Kagami-gawa. Nuyts kreeg twee bedienden, waaronder een kok, ter beschikking en liet via een nicht klassieke literatuur overkomen. Het tempelterrein mocht hij echter niet verlaten. In gevangenschap schreef hij de Lof des Elephants en leerde er de Japanse taal. Hij kocht veel stoffen en voedsel, meer dan nodig was. De rekening werd volgens afspraak met de Japanners voldaan door de VOC. Een VOC-rechtbank in Batavia verklaarde hem op 17 september 1633 onder andere schuldig aan dubbele boekhouding, het tegen de instructies in privé handel drijven, het onterecht gijzelen van de Chinese admiraal in Amoy, zelfverrijking, bigamie, de moord op de zesenzestig VOC-militairen, het niet voorkomen van de gijzeling op Formosa, het willen claimen van het opperhoofdschap in Hirado en het onheus behandelen van de Japanse keizer. Als straf werd de betaling van zijn gage stopgezet en werden al zijn bezittingen geconfisqueerd. Cornelis van Nijenrode, Pieter van Santen, opperhoofden in Hirado, en de bekwame Joost Schouten raakten betrokken bij de lastige onderhandelingen om hem vrij te krijgen. Dankzij de bemiddeling van François Caron, die de gesprekken met de achterdochtige shogun Tokugawa Iemitsu overnam en als geschenk een kroonluchter had meegebracht, werd hij op 5 juli 1636 vrijgelaten. Terug naar Zeeland Nuyts keerde in december 1637 terug naar Holland en de Heren XVII restitueerden 18.000 gulden, na een toezegging dat hij zich niet langer zou beklagen over het leed dat hem was aangedaan. Nuyts vertrok vervolgens naar Zeeuws-Vlaanderen en op 1 januari 1640 trouwde hij met Anna van Driel. Zij stierf negen maanden later bij de geboorte van hun zoon Pieter. Vervolgens werd Nuyts drie keer benoemd tot burgemeester van Hulster Ambacht, het huidige Land van Hulst, en twee keer tot die van Hulst. Hij kwam daar opnieuw in opspraak wegens te veel geïnde belastingen. Na lang beraad werden alle resolutieboeken, notulen en processtukken in de schepenkamer verbrand. Op 26 april 1649 trouwde hij Agnes Granier en bleef tot aan zijn dood in welvaart leven. Zijn zoon betaalde na zijn overlijden het teveel aan betaalde belastingen terug. In 1670 bracht hij het werk Lof des Elephants uit. Hier is nog één exemplaar van, dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Nuyts Incident Gedurende de Japanse bezetting van Taiwan (1895-1945) werd Pieter Nuyts genoemd in de geschiedenisboeken op de Taiwanese scholen. De kwestie met de gijzelingen werd aangehaald als het . Nuyts werd geportretteerd als een "typische arrogante westerse pestkop die de Japanse handelsrechten niet eerbiedigde en de rechten van de inlanders vertrapte". Vernoemingen Nuytsia floribunda, een woekerplant uit West-Australië die tot tien meter hoog kan groeien. Het is de enige plant van het geslacht Nuytsia. De plant heeft felle oranje bloemen rond kersttijd en wordt daarom in de regio waar hij in de natuur groeit kerstboom genoemd. Het is een in West-Australië bekende plant. Nuytsia is een wetenschappelijk tijdschrift uit West-Australië over planten, algen en zwammen. Het is vernoemd naar de woekerplant Nuytsia floribunda en wordt uitgegeven door de Australische overheid. Point Nuyts, in het nationaal park D'Entrecasteaux aan de zuidwestkust van Australië. De coördinaten zijn 35° 04' 00" S 116° 38' 00" E. In het Nuyts Land District in het uiterste zuidoosten van de staat West-Australië ligt het Nuytsland Natuurreservaat op 32° 18' S 125° 52' OL. Het is 6.253,44 km² groot en heeft een kustlijn van ruim 500 km, van Cape Pasley tot aan Red Rocks Point. Nuyts Reef Conservation Park, een natuurpark in Zuid-Australië, in de buurt van de plaats Coorabie. De coördinaten zijn 32° 6' 41" S 132° 9' 10" E. Het bevat onder andere Kaap Nuyts en Nuyts Rif die op 28 januari 1802 door Matthew Flinders zijn vernoemd naar Nuyts. De Nuyts Archipel, een groep van ongeveer dertig kleine eilanden en riffen ligt vlak bij de kust van Zuid-Australië, tegenover Ceduna. Het dichtstbijzijnde eiland ligt minder dan vijf kilometer van de kust af. Het eiland St. Pieter, ten zuiden van Australië bij Ceduna, is in 1627 door François Thijssen vernoemd naar de patroonheilige van Pieter Nuyts. Nuyts Archipelago Conservation Park, een natuurpark in Zuid-Australië, tegenover Ceduna. Het beslaat 22 eilanden en riffen. Een straat in Red Hill (Australia Capital Territory) is vernoemd naar Pieter Nuyts, evenals enkele topografische en geologische kaarten. Trivia Een poëziealbum van Pieter Nuyts bevindt zich in de State Library van New South Wales. Het bevat 158 pagina's, waarvan er zesentwintig zijn beschreven in Arabisch, Latijn, Grieks-Hebreeuws en Spaans. Slechts twee pagina's zijn in het Nederlands. De Public Library in Victoria bezit een kopie die in 1869 geschonken werd door de Amsterdamse publicist en boekverkoper Frederik Muller. Jonathan Swift heeft volgens historicus Nic Klaassen en anderen de eilanden St. François en St. Pieter gebruikt als model voor de denkbeeldige eilanden Lilliput en Blefuscu in zijn boek Gullivers Reizen uit 1726. De Zwitser J.P. Purry stelde in 1718 aan de VOC-bewindhebbers voor na te gaan of het Land van P. Nuyts geschikt was voor de stichting van een Nederlandse kolonie. Na een grondige studie werd het verzoek afgewezen. Nuyts' zoon Pieter Nuyts (junior) (1640-1709) werd directeur van de Amsterdamse Schouwburg. Werken van Pieter Nuyts , Lof des Elephants (1634) (postuum uitgegeven door zijn zoon in 1670) , Beschrijvinge van Riviere Nylus in Aegypten (1635) (vermoedelijk nooit uitgegeven) Literatuurlijst , (2007) How Taiwan Became Chinese, Dutch, Spanish, and Han Colonization in the Seventeenth Century, New York Volledige weergave via Gutenberg Project , (2003) Bull in a China Shop: Pieter Nuyts in China and Japan (1627-1636), In: Around and About Dutch Formosa. Taipei , (2005) Olifant in de porseleinkast, Pieter Nuyts (1598-1655) en zijn avonturen in het Verre Oosten, In: Parmentier, J. (Ed.), (2005) Noord-Zuid in Oost-Indisch perspectief. blz. 117-129 ; (1998) The Formosan Encounter: Notes on Formosa's Aboriginal Society: A Selection of Documents from Dutch Archival Sources, 1623–1635, 4 Volumes. Taipei , (1903). The Island of Formosa: Past and Present. Londen , (2005). Discovering the Great South Land. Rosenberg , (1899) Het aandeel der Nederlanders in de ontdekking van Australië 1606-1765 Engelstalige versie digitaal beschikbaar via Gutenberg Project , (2005) Nuyts, Pieter (1598-1655) Australian Dictionary of Biography, National Centre of Biography, Australian National University . (2003) Interracial intimacy in Japan: western men and Japanese women, 1543-1900. , (1853) Stukken Betrekkelijk Pieter Nuyts, Gouverneur van Taqueran 1631-1634. In: Kronijk van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht (1853), blz 184 en verder Volledige weergave via Google Books , (2006) The Dutch down under, 1606-2006 blz. 14 + 30 Fragmentarische weergave via Google Books , (1947) Geschiedenis van het Katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en de 17e eeuw Volume 2, blz. 787 Via Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren en Google Books , (1993) Statecraft and Political Economy on the Taiwan Frontier: 1600–1800. Taipei , (1976) Nederlanders ontdekken Australië. Scheepsarcheologische vondsten op het Zuidland. Bussum Gouverneur van Nederlands-Formosa Japans-Nederlandse betrekkingen VOC-bestuurder Raad van Indië Persoon in de Nederlanden in de 17e eeuw Persoon uit de geschiedenis van de VOC
Nuytsia floribunda, een woekerplant uit West-Australië die tot tien meter hoog kan groeien. Het is de enige plant van het geslacht Nuytsia. De plant heeft felle oranje bloemen rond kersttijd en wordt daarom in de regio waar hij in de natuur groeit kerstboom genoemd. Het is een in West-Australië bekende plant. Nuytsia is een wetenschappelijk tijdschrift uit West-Australië over planten, algen en zwammen. Het is vernoemd naar de woekerplant Nuytsia floribunda en wordt uitgegeven door de Australische overheid. Point Nuyts, in het nationaal park D'Entrecasteaux aan de zuidwestkust van Australië. De coördinaten zijn 35° 04' 00" S 116° 38' 00" E. In het Nuyts Land District in het uiterste zuidoosten van de staat West-Australië ligt het Nuytsland Natuurreservaat op 32° 18' S 125° 52' OL. Het is 6.253,44 km² groot en heeft een kustlijn van ruim 500 km, van Cape Pasley tot aan Red Rocks Point. Nuyts Reef Conservation Park, een natuurpark in Zuid-Australië, in de buurt van de plaats Coorabie. De coördinaten zijn 32° 6' 41" S 132° 9' 10" E. Het bevat onder andere Kaap Nuyts en Nuyts Rif die op 28 januari 1802 door Matthew Flinders zijn vernoemd naar Nuyts. De Nuyts Archipel, een groep van ongeveer dertig kleine eilanden en riffen ligt vlak bij de kust van Zuid-Australië, tegenover Ceduna. Het dichtstbijzijnde eiland ligt minder dan vijf kilometer van de kust af. Het eiland St. Pieter, ten zuiden van Australië bij Ceduna, is in 1627 door François Thijssen vernoemd naar de patroonheilige van Pieter Nuyts. Nuyts Archipelago Conservation Park, een natuurpark in Zuid-Australië, tegenover Ceduna. Het beslaat 22 eilanden en riffen. Een straat in Red Hill (Australia Capital Territory) is vernoemd naar Pieter Nuyts, evenals enkele topografische en geologische kaarten.
2
geografische vorm, coördinaten, polygonen
1,899
Distance
1102035
https://nl.wikipedia.org/wiki/Staritsa
Staritsa
Staritsa (Russisch: Старица) is een stad in de Russische oblast Tver. De stad ligt aan de Wolga, aan de oostelijke uitlopers van de Waldajhoogte. De afstand naar Tver is 77 kilometer. Het aantal inwoners is 8.116. Staritsa is tevens het centrum van het gelijknamige bestuurlijke rayon. De geschiedenis van Staritsa gaat terug tot 1297. De stad heette Gorodok (kleine stad). In 1365 werd de stad verplaatst naar de andere oever en ging toen Novy Gorodok heten. In 1485 werd Staritsa ingelijfd bij Moskou. Sinds de 15e eeuw heet de stad Staritsa, Russisch voor 'oude rivierbedding'. De heraldist die belast was met het ontwerpen van het wapen kende deze betekenis niet, en dacht aan de andere betekenis van het woord, 'oude non'. Dit is op het wapen te zien. Staritsa maakte door de eeuwen heen een bloei door; veel kerken en andere stenen gebouwen zijn hier getuige van. In 1775 werd Staritsa hoofdstad van een oejezd. Staritsa is onder speleologen bekend om haar kalksteengrotten. Veel gebouwen in de stad zijn dan ook daarvan gemaakt. Er bevindt zich een aantal verlaten groeven uit de 19e eeuw. Deze lijden enigszins aan verwaarlozing en vandalisme. Men tracht de groeven tot monument te laten verklaren, maar tot nu toe zonder succes. Demografie Galerij Plaats in de oblast Tver Stad in het Centraal Federaal District
Staritsa (Russisch: Старица) is een stad in de Russische oblast Tver. De stad ligt aan de Wolga, aan de oostelijke uitlopers van de Waldajhoogte. De afstand naar Tver is 77 kilometer. Het aantal inwoners is 8.116. Staritsa is tevens het centrum van het gelijknamige bestuurlijke rayon.
1
afstand, lengtemaat, meeteenheid
8,313
Episode
2810907
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Meisjes%20van%20Thijs
De Meisjes van Thijs
De Meisjes van Thijs is een wekelijkse internetserie met filmpjes van maximaal 2,5 minuten. Opzet In elke aflevering staat de zoektocht van Thijs, gespeeld door David Lucieer, naar een date centraal. Elke aflevering bevat een nieuw meisje. Eerder namen onder anderen Juliette van Ardenne, Anna Drijver, Ancilla van de Leest, Anna Speller, Pamela Teves en Tamara Brinkman deze rol op zich. Marisa van Eyle vertolkte de rol als de moeder van Thijs. De regie was in handen van Joris van den Berg en de scenario's werden geschreven door verschillende schrijvers, onder wie Peter van Rooijen, Hanna Bervoets, Chris Kok, Yfke van Berckelaer, Alexander de Bruijn, Tjeerd Posthuma en Van den Berg zelf. De serie duurde in totaal drie seizoenen. De laatste aflevering werd gepubliceerd in november 2013. Comedy Central Vanaf 22 april 2012 was De Meisjes van Thijs tien weken lang te zien op Comedy Central. De afleveringen op televisie duurden langer en bestonden uit twee internetafleveringen en een geheel nieuwe aflevering. Lijst met afleveringen Externe links Officiële website De Meisjes van Thijs op Comedy Central (gearchiveerd) De Meisjes van Thijs op YouTube Referenties Webvideo Nederlandse televisieserie Nederlandse komedieserie
Comedy Central Vanaf 22 april 2012 was De Meisjes van Thijs tien weken lang te zien op Comedy Central. De afleveringen op televisie duurden langer en bestonden uit twee internetafleveringen en een geheel nieuwe aflevering.
3
aflevering, tv-aflevering, radio-aflevering
7,383
SportsActivityLocation
249702
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vierpolders
Vierpolders
Vierpolders (voorheen 't Nieuwland) is een dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Voorne aan Zee in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Het dorp had op inwoners. Geschiedenis Vierpolders omvat de vier polders Oud Hellevoet, Oude Goote, Veckhoek en 't Nieuwland. Deze polders werden tussen ca. 1200 en ca. 1415 bedijkt. De dorpskern is ontstaan op de T-splitsing tussen de Nieuwelandsen Achterdyck en de Rattendyck. De Rattendyck omringt een deel van de polder Veckhoek en de Nieuwelandsen Achterdyck ligt tussen de polders Oud Hellevoet en de Oude Goote. De polder ’t Nieuwland ligt tegen de stad Brielle aan. Het dorp is ontstaan in de zestiende eeuw. De eerste Nieuwlandse kerk stond waarschijnlijk in de polder ’t Nieuwland op de plaats waar rond 1700 de veste van Den Briel zijn gegraven. Op de kaart van 1695 staat op de hoek van de Rattendijk (nu Veckdijk) en Den Veck Hoeksen Kerck wegh (nu kerkweg) een Nieuwe Landse Kerk. De tegenwoordige kerk staat op de Nieuwelandsen Achterdyck (nu Dijckpotingen) een 10-tal meters vanaf de T-splitsing. Vierpolders was tussen 1817 en 1980 een zelfstandige gemeente. Samen met Zwartewaal ging het in 1980 in de gemeente Brielle op. Op 1 januari 2023 zijn de gemeentes Hellevoetsluis, Westvoorne en Brielle gefuseerd tot de nieuwe gemeente Voorne aan Zee, waardoor Vierpolders sindsdien onderdeel is van die gemeente. Gemeentewapen "Van keel beladen met een degen van zilver, geplaatst en pal, 't gevest naar beneden, verzeld en chef van 1, ter regterzijde van 5 en ter linkerzijde van 4 penningen, alle van goud." De voorstelling van het wapen symboliseert het verzet tegen Alva's tiende penning, wat aardig tot uitdrukking komt in het volgende rijmpje: "D'tiende penning eis, gaf ons dit heerlijke wape, want als men Alba's wet, weet na 't geld sag gape. Was niemant hier gesint te geven dese munt, Maer voor het tiende stuck bood iedereen de punt." Het wapen is ontstaan in de 80-jarige oorlog toen Alva de belasting verhoogde van 9 naar 10 penningen. Kerk In de archieven van Brielle wordt over het eerste kerkje van Vierpolders geschreven. Vierpolders heette toen nog Brielsch Nieuwland of ´t Nijeland van Brielle. Brielsch Nieuwland lag net buiten de dijken van Brielle; wallen waren er toen nog niet. De eerste Nieuwlandse kerk heeft waarschijnlijk gestaan op de plaats waar later, in ong. 1700, de veste van Den Briel zijn gegraven. Omstreeks 1337 werd de polder Nieuwland ingedijkt. Het kerkje werd daar gebouwd voor de Noorse schepelingen, de Noren en de Denen. Zij smeekten daar de zegen af van Sint Olaf vóór ze de thuisreis aanvaardden. In 1572 verdween ´t Nijeland en zo waarschijnlijk ook het kerkje. Na de reformatie, nog tijdens het twaalfjarig bestand in 1618, kreeg iedere plaats in de Republiek der Nederlanden een eigen Hervormde Kerk. Het plaatsje Vierpolders, gelegen op het kruispunt van de vier polderse dijken, had toen nog geen eigen kerk. Reeds in 1624 moest er een nieuwe kerk gebouwd worden, omdat de vorige erg vervallen en geruïneerd was. Waarschijnlijk is dat een houten kerkje geweest. Omdat de kas van de kerk niet toereikend bleek te zijn, moest men bedelen bij de omliggende plaatsen. Uit de archieven blijkt dat het een succesvolle bedelactie was. Er werd geld geschonken door: Den Briel, Oostvoorne, Rockanje, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Gorcum, Buuren en Geervliet. De som was ƒ116,00 (€52,64). Aangezien dit bedrag niet genoeg was schreef Ds. Valk aan de Classisvergadering om een nieuwe actie te houden. Pas in 1721 stond er een nieuwe eigen kerk. Deze kerk was er een van degelijker makelij dan de vorige en staat er nu nog. De kerk die toen gebouwd werd had een fraaie klokgevel. Hieraan is duidelijk te zien dat de kerk ná de 17e eeuw werd gebouwd. De tijd van de middeleeuwse trapgeveltjes was voorbij en men imiteerde de Italiaanse bouwmeesters van de Renaissance. De kerk had een tweedakig voorportaal, een preekstoel in het midden en aan beide zijden banken. Van 1857 tot 1858 is de kerk vergroot. De consistoriekamer werd aangebouwd en er werd een preekstoel geplaatst. Deze kosten werden gedekt door renteloze leningen en giften. De kerkramen zijn in 1908 gerestaureerd door de Delftse glazenier Jan Schouten. Molen In 1723 werd er een molen gebouwd aan de Holle Mare ten behoeve van het Ambacht De Vierpolders. Naar deze molen is de Hollemarestraat vernoemd. Op deze plek ligt nu het veld van voetbalvereniging Vierpolders. Vierpolders in de jaren dertig Tuinbouw is in Vierpolders altijd kleinschalig geweest. Het was arbeidsintensief werk om producten - zoals druiven - onder glas te kweken. De inkomsten werden kleiner en de tuinders hadden steeds meer moeite om zich in hun bestaan te onderhouden. De rest van het dorp verdiende het brood in de landbouw of veeteelt, maar in de loop van de jaren dertig daalden ook in deze sector de lonen steeds verder. Vierpolders had een oppervlakte van 1116 hectare en de verdeling tussen akkers en weilanden was vrijwel gelijk: beide hadden een areaal van circa 450 hectare. Tuinbouw, waartoe ook boomgaarden werden gerekend, bedekte een schamele 25 hectare land, en de oppervlakte met bos was helemaal te verwaarlozen: drie hectare. Op de akkers werd zo'n 130 hectare, een kwart van het totale land, ingezaaid met graan. Aardappelen namen met 90 en erwten met 84 hectare een goede tweede en derde plek in. Maar het ging niet goed in de landbouw en dat werkte door in alle facetten van het dagelijks leven in Vierpolders. "De gemeente gaat gebukt onder de slechte toestand waarin land- en tuinbouw verkeren, daar deze de enige bronnen van bestaan vormen", meldde het gemeenteverslag over 1931-1935. Een van de belangrijkste gevolgen was toenemende werkloosheid. Die nam in de gemeente snel toe en de steun aan werkloze arbeiders groeide van f 914,91 in 1932, naar f 1191,72 in 1933, naar f 2180,56 in 1934 en ten slotte was het bedrag in 1935 zelfs verdrievoudigd tot 3307,50. Die uitgaven drukten flink op de gemeenterekening, zodat er steeds minder kon worden geïnvesteerd in bijvoorbeeld het onderhoud van wegen. Tegelijkertijd kan een stijging in het aantal opgemaakte processen-verbaal van de politie worden opgemerkt. In 1931 werden slechts negen verbalen opgemaakt, in 1932 waren dat er al zestien en in 1933 groeide dat licht tot een aantal van negentien. In 1934 waren het er 29, maar gedurende 1935 schoot het aantal omhoog tot 51. Het is twijfelachtig of er enig verband tussen dat groeiend aantal verbalen en de toenemende armoede is te leggen. De opening van de Groene Kruisweg aan het einde van 1934 zorgde immers voor een enorme toename van verkeersongelukken en dat verklaart de toename deels. Die Groene Kruisweg betekende echter ook een belangrijke aanvulling op de infrastructuur, waardoor de economie van Vierpolders een nieuwe impuls kreeg. Sport Voetbal Vereniging Vierpolders Aan de rand van een nieuwbouwwijk aan de Coosenhoek heeft Voetbal Vereniging Vierpolders naast een trainingsveld, twee sportvelden. Dit sportcomplex dateert van 1971. In dat jaar had de vereniging zeven elftallen. De vv Vierpolders werd in 1932 opgericht in het café wat nu de 10e Penning heet. Van 1932 tot 1942 voetbalden de Vierpoldernaren op een voetbalveld aan de Rattendijk (Veckdijk). Nadat de verhuur van het veld niet werd verlengd werd een nieuw veld gevonden aan de Kerkweg. Vanaf 1942 huurde de gemeente dit veld van een boer. Het sportveld aan de Kerkweg werd door de jaren heen behalve door de voetbalvereniging ook voor andere festiviteiten gebruikt. De lagere school gebruikte dit veld voor de sportlessen. Op de luchtfoto uit 1961 is het sportveld aan de Kerkweg te zien. Aan de overzijde van de Kerkweg staat een tijdelijk onderkomen van de lagere school. Dit noodgebouw werd daar geplaatst omdat het schoolgebouw tegenover de kerk werd vervangen voor een nieuw onderkomen. Tennis Vereniging Vierpolders Naast het voetbalveld is de plaatselijke tennisvereniging gevestigd. Het clubgebouw is vernoemd naar de polder waar de tennisvelden in liggen, namelijk De Tiendhoek. Zie ook Lijst van burgemeesters van Vierpolders Lijst van rijksmonumenten in Vierpolders Lijst van gemeentelijke monumenten in Vierpolders Afbeeldingen Plaats in Zuid-Holland Geografie van Voorne aan Zee Voormalige gemeente in Zuid-Holland
Voetbal Vereniging Vierpolders Aan de rand van een nieuwbouwwijk aan de Coosenhoek heeft Voetbal Vereniging Vierpolders naast een trainingsveld, twee sportvelden. Dit sportcomplex dateert van 1971. In dat jaar had de vereniging zeven elftallen.
1
sportlocatie, sportveld, sportaccommodatie
850
InteractAction
2639493
https://nl.wikipedia.org/wiki/Interactieve%20badge
Interactieve badge
Interactieve badges worden ingezet bij congressen en evenementen om het netwerken leuker en effectiever te maken. De eerste interactieve badge werd in 2003 door het Amerikaanse bedrijf nTag in de markt gezet. Deze badges maken gebruik van infraroodsensoren om te kunnen communiceren met de andere elektronische badges om zich heen. In 2009 lanceerde Badge2Match een andere versie van interactieve badges. Het bedrijf won met zijn interactieve badges in 2009 de Broos van Erp Prijs. Deze badges communiceren met elkaar door middel van RFID en zodra er een match is tussen deelnemers dan lichten beide badges op in eenzelfde unieke kleur. Op deze manier weten deelnemers met wie ze het beste zouden kunnen praten. De match is gebaseerd op een profiel dat wordt verkregen door deelnemers tijdens online-registratie een aantal matchingvragen te laten beantwoorden. Elektronica RFID-apparatuur
Interactieve badges worden ingezet bij congressen en evenementen om het netwerken leuker en effectiever te maken. De eerste interactieve badge werd in 2003 door het Amerikaanse bedrijf nTag in de markt gezet. Deze badges maken gebruik van infraroodsensoren om te kunnen communiceren met de andere elektronische badges om zich heen.
2
interactie, interactieactie, communicatie
3,393
UserPageVisits
559585
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zoekmachineoptimalisatie
Zoekmachineoptimalisatie
Zoekmachineoptimalisatie (Engels: search engine optimization of SEO) is een onderdeel van zoekmachinemarketing en kan worden gedefinieerd als het geheel aan activiteiten bedoeld om een webpagina hoog te laten scoren in de organische zoekresultaten van een zoekmachine, op de voor die webpagina relevante trefwoorden. Aangezien een vermelding in die organische resultaten gratis is, vormen deze zoekresultaten een interessant alternatief voor zoekmachineadverteren. SEO kan een bedrijf concurrentievoordeel opleveren. Binnen de optimalisatietechieken wordt onderscheid gemaakt tussen white hat (toegestaan door Google) en black hat (niet toegestaan). De black hat-technieken zijn over het algemeen bedoeld om de volgorde van zoekresultaten te manipuleren. SEO kan ook staan voor search engine optimizers. Dit zijn adviseurs die zich bezighouden met het uitvoeren van optimalisatieprojecten voor klanten. Rankingfactoren Het is grotendeels onduidelijk hoe zoekmachines zoals Google precies hun zoekresultatenvolgorde (SERP) bepalen. Wel is duidelijk dat dit, in elk geval grotendeels, geautomatiseerd gebeurt met behulp van search ranking factors, waarbij aan elke factor een gewicht wordt toegekend. Diverse SEO-professionals hebben gepoogd om al die factoren te ordenen naar belang. In 1997 werd voor zoekmachines bekend dat webmasters moeite deden hoog te worden gepositioneerd in de organische zoekresultaten. Oude zoekmachines, zoals Infoseek, pasten de algoritmes hierop aan, om te voorkomen dat webmasters de resultaten manipuleren. Door de hoge marketingwaarde van gerichte zoekresultaten is er kans op vijandige verhoudingen tussen zoekmachines en aanbieders van zoekmachineoptimalisatie. AIRWeb (Adversarial Information Retrieval on the Web) werd in 2005 gemaakt om de beschadigende effecten van agressieve webproviders te minimaliseren. In 1998 werd het oorspronkelijke PageRank-algoritme van Google gepresenteerd, toen nog onder de vlag van Stanford University, waar de Google-oprichters Larry Page en Sergey Brin op dat moment werkten aan hun zoekmachine. In 2018 heeft Google 654.680 experimenten uitgevoerd en 3.234 wijzigingen in het algoritme aangebracht. Het algoritme van Google wijzigt elke dag. De meeste algoritmewijzigingen worden door Google niet aangekondigd, maar veel algoritmewijzigingen worden bijgehouden door diverse websites. Tegenwoordig zijn de Google-zoekresultaten steeds meer op de gebruiker afgestemd en vooral ook regionaal verschillend, wat ook wel lokale SEO wordt genoemd. Voor kleine bedrijven is het hierdoor haalbaarder geworden om in hun regio vindbaar te worden. Daarnaast lijkt het verkrijgen van trust en implied links een grote rol te spelen in het bepalen van rankings. Recente Core updates vanuit Google laten echter zien dat RankBrain steeds meer gewicht krijgt bij het opbouwen van de resultaten. Enkele technische rankingfactoren zijn: Laadsnelheid. De snelheid waarmee webpagina's worden geladen is een factor in het ranking-algoritme van Google. Het doel van Google is om mensen snel te voorzien van relevante pagina's. Wanneer een website traag laadt en ze deze via Google hebben gevonden, dan koppelen gebruikers dit al snel aan het gebruiks(on)gemak van Google en de kwaliteit van de zoekresultaten. Een pagina die snel laadt heeft daarom een streepje voor op de websites die traag laden. Bovendien zorgt een langzame website voor een slechte gebruikservaring en zullen bezoekers onverrichter zake snel de website weer verlaten. Dit zorgt voor een verhoging van het bounce-percentage en is hiermee dus van invloed op de positie. Indexatie. Voordat een pagina zichtbaar wordt in de zoekresultaten van Google, moet hij eerst worden opgenomen in hun database. Dit proces heet indexatie. De duur hiervan kan variëren van dagen tot maanden, afhankelijk van de grootte van de website, kwaliteit van de (nieuwe) content en eventuele commando's die men aan crawlers doorgeeft. Fouten. Technische fouten (errors) zijn ook van invloed op de zoekresultatenvolgorde van een pagina: een error heeft een negatieve invloed op de ranking. Dit zijn de meest voorkomende errors: Een 404-pagina wordt getoond zodra een pagina niet meer bestaat. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een nieuwe website wordt opgeleverd maar de pagina's nog niet zijn doorverwezen. Ook kan dit komen door een typefout in een link op de pagina. Een 301- en een 302-melding (ook wel redirect genoemd) geven beide aan dat een pagina verplaatst is naar een andere URL. Het verschil tussen de twee is dat een 302 een tijdelijke verhuizing aangeeft en een 301 een permanente verhuizing. Bij een 302 blijft de originele URL bestaan. Bij een 301 daarentegen wordt de originele locatie verwijderd uit de index en komt de nieuwe URL hiervoor in de plaats. Het grootste voordeel naast het gebruiksgemak voor de bezoeker is dat door een redirect doorverwezen wordt naar de nieuwe pagina. Een 500-error is een probleem dat aan de serverzijde ligt en daar ook opgepakt dient te worden. Een 200-code geeft aan dat de pagina aanwezig is en de inhoud die er op staat mag onder die URL worden geïndexeerd. Duplicaatinhoud. Er is sprake van duplicaatinhoud (duplicate content) wanneer twee of meer pagina's dezelfde of nagenoeg dezelfde inhoud hebben. Hierdoor ontstaat interne concurrentie waardoor een zoekmachine niet de juiste rankingwaarde kan bepalen. Veiligheid. Een website wordt beveiligd door middel van HTTPS (HyperText Transfer Protocol Secure). Hiermee worden de integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens van gebruikers beschermd. Zoekmachines hechten waarde aan deze bescherming, wat maakt dat deze webpagina's hoger ranken dan webpagina's zonder beveiliging. XML-sitemap. Een XML-sitemap (vaak heet deze sitemap.xml) is een XML-bestand dat speciaal gemaakt is voor de zoekmachines en ook vooral gebruikt wordt door de zoekmachines. Deze is vergelijkbaar met een een inhoudsopgave in een boek. Hiermee kunnen zoekmachines zoals Google, Yahoo en Bing de inhoud van een site sneller indexeren. Nationale en internationale targeting. Google gebruikt specifieke informatie om de verschillen tussen landen en taalvarianten te herkennen. Dit kan zowel vanuit een tag (Hreflang-tag) in de broncode of vanuit de XML-sitemap worden aangeduid. De Hreflang-tag is bedoeld om bij webpagina's in meerdere talen, Google te laten weten in welke taal de content is geschreven en op welke regio de content is gericht. Optimalisatietechnieken In het algemeen geldt dat zoekmachineoptimalisatie een viertal analysegebieden beslaat: Techniek: alles wat te maken heeft met de broncode van de website (opmaak, snelheid, schema.org opmaak, caching, e.d.) Content: alle inhoud van de website (site structuur, navigatie, gebruik van zoekwoorden, pagina titels, afbeeldingen, e.d.) Links: alle links die wijzen naar een website (zowel intern als extern) Gebruikersinteractie (RankBrain): Dit beslaat het zelflerende systeem van het algoritme. Het systeem leert een website indexeren op basis van de keuzes die bezoekers maken. Google heeft in december 2017 een vernieuwde versie van hun 'SEO Starter Guide' gepubliceerd. Hier staat duidelijk omschreven hoe het bedrijf denkt over de meeste belangrijke zaken rond zoekmachineoptimalisatie en worden er aanbevelingen – de do's-and-don'ts van SEO – gedaan. Geoorloofde technieken (white hat) Enkele white hat (door Google toegestane) SEO-mogelijkheden: Gebruik van trefwoorden in de meta-titel van een pagina (iedere unieke pagina een eigen unieke titel) Gebruik van trefwoorden in (X)HTML heading-tags (<h1>, <h2>, <h3>) Gebruik van trefwoorden in de paginanaam van een URL Geen dynamic-page-parameters in een URL Beperkte paddiepte in een URL, bij voorkeur via maximaal 3 mappen Gebruik van trefwoorden in de "ALT"-tag van afbeeldingen Gebruik van trefwoorden in de bodytekst van een pagina Gebruik van trefwoorden in de ankerteksten van (interne) hyperlinks Gebruik van een sitemap, maar te veel gebruikmaken van sitemaps heeft juist een negatief effect Het verbeteren van de laadtijden van de website voor een betere bezoekerservaring Het toepassen van 'rich snippets' voor meer informatie in de zoekresultaten Websites die responsive/mobile-friendly zijn, krijgen een betere positie in Google Gebruik van afbeeldingen in een blog Gebruik van spreektaal in artikelen Het beantwoorden van vragen die gebruikers hebben Het gebruik van gestructureerde gegevens Het uitsluiten van pagina's die de bot van Google niet hoeft te bezoeken Manipulatie (black hat) Naast deze geoorloofde technieken, proberen sommige websites de zoekresultaten van zoekmachines in hun voordeel te beïnvloeden door gebruik te maken van ongeoorloofde methoden (black hat SEO). Een bekende methode is het plaatsen van trefwoorden in dezelfde kleur als de achtergrondkleur van de website zodat websitegebruikers die trefwoorden niet zien maar webcrawlers wel. Deze methodes werken soms voor een korte periode, totdat ze veel gebruikt worden. Dan verzinnen de makers van zoekmachines methodes om dit soort ongewenste optimalisatiemethoden tegen te gaan. Tegenwoordig treden makers van zoekmachines op tegen zulke ongewenste trucjes, waarbij websites zelfs uit de index van de zoekmachine verwijderd kunnen worden. Google geeft aan dat het actief vergaren van backlinks (links inkopen of links ruilen voor zoekmachineoptimalisatiedoeleinden) wordt beschouwd als black hat SEO. Het komt erop neer dat alleen (maar niet alle) on-page SEO white hat is en bijna alle off-page SEO black hat. Sommige webmasters manipuleerden hun posities in de zoekresultaten door pagina's aan te maken met overbodige of irrelevante meta-tags. In Duitsland is dit manipuleren van zoekresultaten in 2004 door de rechtbank verboden. Een bedrijf met een te agressieve techniek loopt daarnaast kans te worden verbannen uit de zoekresultaten. In 2005 heeft The Wall Street Journal zo'n bedrijf gerapporteerd. Dit bedrijf was Traffic Power en het gebruikte, naar verluidt, technieken met een te hoog risico. Het mislukte om dit risico af te schermen van de klanten. Het tijdschrift Wired Magazine schreef dat ditzelfde bedrijf Aaron Wall had aangeklaagd omdat hij had geschreven over het krijgen van een ban. Googles hoofd van het webspamteam, Matt Cutts, heeft later bevestigd dat het inderdaad Traffic Power en een paar van haar klanten heeft verbannen uit de resultaten. Ook de Duitse website van BMW is dertig dagen volledig uit de zoekindex verwijderd omdat ze een landingspagina (webpagina waarop een bezoeker 'landt' als hij een bepaalde zoekterm in een zoekmachine ingeeft en van waaruit de bezoeker daarna naar andere pagina's binnen die website kan navigeren) met alleen maar keywords maakten voor zoekmachines, terwijl daadwerkelijke bezoekers werden omgeleid door middel van JavaScript. Ook in Nederland bestaan dergelijke verhalen. Zo werd in 2006 een dagblad tijdelijk verbannen, en viel na heftige discussies op Googles Forum voor Webmasters en diverse SEO-blogs een black hat SEO-bedrijf uit de rankings. Sommige zoekmachinebedrijven zijn daarentegen bewust naar de SEO-sector gestapt en zijn onder meer actief geworden als sponsoren en/of gasten op SEO-conferenties en congressen. Door de komst van betaalde opname zien deze zoekmachinebedrijven het belang van de vitaliteit van de optimalisatiegemeenschap. Daarom heeft Google een platform ontwikkeld om webmasters te helpen. Ook de zoekmachine Yahoo heeft in het verleden de Yahoo Site Explorer aangeboden voor het monitoren van de context op het internet. De zoekmachine Bing biedt de Bing Toolbox voor het optimaliseren van de website voor zoekmachines. Wedstrijden Er zijn ook websites die zogenoemde SEO contests (SEO-wedstrijden) organiseren waarbij het de bedoeling is, op vooraf bepaalde zoektermen, zo hoog mogelijk te scoren in Google of een andere zoekmachine. Meestal gaat het dan om combinaties waar nog geen zoekresultaat voor bestaat. Internetzoekmachine Marketing en verkoop
Optimalisatietechnieken In het algemeen geldt dat zoekmachineoptimalisatie een viertal analysegebieden beslaat: Techniek: alles wat te maken heeft met de broncode van de website (opmaak, snelheid, schema.org opmaak, caching, e.d.) Content: alle inhoud van de website (site structuur, navigatie, gebruik van zoekwoorden, pagina titels, afbeeldingen, e.d.) Links: alle links die wijzen naar een website (zowel intern als extern) Gebruikersinteractie (RankBrain): Dit beslaat het zelflerende systeem van het algoritme. Het systeem leert een website indexeren op basis van de keuzes die bezoekers maken.
1
gebruikersinteractie, paginaweergaven, gebruikersactiviteit
7,468
WPHeader
5789280
https://nl.wikipedia.org/wiki/Politically%20Incorrect
Politically Incorrect
Politically Incorrect (PI) is een Duitse extreem-rechtse blog. PI publiceert via de website PI-NEWS. De blog is islamofobisch en populistisch. De website werd in 2004 opgericht door de sportleraar en rechtse activist Stefan Herre. PI is een platform dat ageert tegen politieke correctheid in de mainstream media (de "Lügenpresse") en tegen de vermeende islamisering van Europa. Het verspreidt complottheorieën over omvolking, corona, de Great Reset en de wereldmacht van de politieke elite. De Identitaire beweging en Pegida hebben een prominente plaats op de website. De Duitse binnenlandse veiligheidsdienst beschouwt PI als extremistisch. PI-NEWS wordt geschreven door meerdere auteurs, heeft een groot lezersbereik en wordt in meer dan 20 talen vertaald, waaronder in het Nederlands. In 2021 had de blog naar eigen opgave rond 150.000 bezoekers per dag. Oprichting en redactie De toenmalige sportleraar en rechtse activist Stefan Herre richtte Politically Incorrect op in november 2004, een week na de moord op Theo van Gogh. De website was bedoeld als fansite voor de Amerikaanse president George W. Bush. PI-NEWS ontwikkelde zich snel tot een verzamelplaats van moslim-vijanden die de islam gelijkstellen met islamisme, die geen religie zou zijn, maar een geweldsideologie. Van de handvol hoofdpersonen werd Michael Stürzenberger, anti-islamactivist en een van de hoofdauteurs van PI, als leider beschouwd. Herre zou in 2007 de blog hebben verkocht. De nieuwe eigenaar zou de Zwitserse gereformeerde dominee Christine Dietrich zijn geweest. Blijkens gelekte informatie over PI trok Herre daarna echter nog altijd aan de touwtjes. Wel had Dietrich directe toegang tot de server en werd zij betrokken bij belangrijke beslissingen. Dietrich schreef verder onder het pseudoniem "Thorin Eisenschild". Zij nam na het uitlekken van emails, volgens PI zelf, in 2012 afstand van de blog. Profiel In 2011 had PI-NEWS volgens Zeit Online circa 75.000 dagelijkse bezoekers. De blog gold toen als belangrijkste verzameling van nieuws, filmen en bijeenkomsten gericht tegen "de islamisering van Europa". In 2017 werd het dagelijks aantal lezers inmiddels rond 400.000 geschat. Volgens PI-NEWS zelf had het in 2021 rond 150.000 bezoekers per dag. PI-NEWS is naar eigen zeggen tegen de 'censuur' van de 'politieke correctheid' en het Gutmenschentum, die tegenwoordig overal de mainstream media domineren. Ze zegt voor het grondrecht van menings- en informatievrijheid te staan. De steeds meer om zich heen grijpende "ideologie van het multiculturalisme" zou een sluipende uitholling van onze rechten betekenen. De media wordt een pro-islamitische zelfcensuur verweten in een toenemende islamisering van Europa. De blog is pro-Israëlisch en pro-Amerikaans. PI-NEWS plaatst ook video's van de verwante "alternatieve" televisiezender AUF1. Stürzenberger heeft nauwe banden met Pegida. Hij was actief bij de organisatie van demonstraties van Bagida in München, de Beierse tak van Pegida. De hoofdorganisator van Bagida, Birgit Weißmann, was tevens lid van PI. Extreemrechts Spiegel Online berichtte in 2011 dat PI nauwe contacten heeft met de – inmiddels opgeheven – rechts-populistische islamofobische politieke partij Die Freiheit. Ook was er sprake van banden met de Zweedse rechtse extremist Patrik Brinkmann. Ook met de rechtse krant Junge Freiheit werden berichten uitgewisseld. Het Beierse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in 2013 PI als 'verfassungsfeindlich' verklaard en volgt daarom alle activiteiten van deze organisatie. Stürzenberger wordt gevolgd wegens zijn banden met het extreemrechtse milieu. De Duitse binnenlandse veiligheidsdienst (BfV) beschouwt PI-NEWS als extremistisch. Presentatie De site is onderverdeeld in "Siedlungspolitik" (vestigingspolitiek: islamisering van Duitsland door immigratie-politiek) met de sub-rubrieken "Asyl-Irrsinn" (asielwaanzin), "Bereicherung" (criminaliteit van migranten) en "Islamiserung Deutschlands/Europas"; "Kriminalität" (ook over criminaliteit van migranten); "Islam"; "Linke" met sub-rubrieken "Strijd tegen rechts", "Links fascisme en "Rote SA". "Rote SA" of "Linke SA" verwijst naar antifascisten en "Linksextremisten", die worden vergeleken met Sturmabteilung van de NSDAP. De term "rote SA" wordt met name gebezigd in kringen van de Alternative für Deutschland (AfD). Het menu "Altmedien" over de traditionele media is onderverdeeld in "Fake News", "Lügenpresse" en "Meinungsfreiheit". "Aktivismus" bericht onder andere over de Identitaire beweging en Pegida. Onderaan de artikelen in PI-NEWS is gelegenheid om commentaren op het artikel of over onderwerpen in het algemeen te plaatsen. Deze worden niet of nauwelijks gefilterd. Verdedigers van moslims en integratie van immigranten worden honend uitgemaakt voor politiek correcte 'Gutmenschen'. Pro-Israëlisch en pro-Amerikaans Jarenlang vermeldde PI-NEWS in de kop van haar hoofdpagina, later onderaan het artikel: "News gegen den Mainstream · Proamerikanisch · Proisraelisch · Gegen die Islamisierung Europas · Für Grundgesetz und Menschenrechte". Onderaan het artikel stond standaard vermeld: "This blog supports a strong and secure Israel and appreciates its virtues". Later werd de koptekst naar onderen verplaatst. In 2023 werd de slagzin gewijzigd in "PI-NEWS (Politically Incorrect): Unabhängig · Kritisch · Neutral." In 2022 werden in de richtlijnen op de website Israël en de VS beschreven als zondebok van de mainstream media. Zij zouden volgens andere maatstaven beoordeeld worden dan alle andere staten. Ten aanzien van Israël zou de dader-slachtoffer-rol tegenover de Arabische wereld in de media steeds worden omgekeerd. De alinea over pro-Amerika en pro-Israëlisch werd in maart 2023 uit de richtlijnen verwijderd. In 2016 en 2017 organiseerde de blog voor de lezers een groepsreis naar Israël. De reisorganisator – eerder actief in de anti-islampartij "Die Freiheit" – presenteerde zich onder het pseudoniem 'Mr. Merkava', naar een type Israëlische gevechtstank. Een aantal deelnemers was actief binnen de AfD. 'Mr. Merkava' publiceerde ook "lügenfreie" artikelen, foto's en interviews op PI-NEWS. Sinds de Russisch-Oekraïense Oorlog verschijnen ook pro-Russische artikelen. In diverse artikelen wordt de vermeende terughoudendheid van Rusland geprezen en Oekraïne als de eigenlijke agressor voorgesteld. Op de startpagina werd sinds 2022 gelinkt naar de Duitstalige Russische staatszender RT (voorheen Russia Today). Referenties Externe link Officiële website Rechts-radicalisme Weblog Opiniewebsite Islamofobie Media in Duitsland Politiek in Duitsland
Pro-Israëlisch en pro-Amerikaans Jarenlang vermeldde PI-NEWS in de kop van haar hoofdpagina, later onderaan het artikel: "News gegen den Mainstream · Proamerikanisch · Proisraelisch · Gegen die Islamisierung Europas · Für Grundgesetz und Menschenrechte". Onderaan het artikel stond standaard vermeld: "This blog supports a strong and secure Israel and appreciates its virtues". Later werd de koptekst naar onderen verplaatst. In 2023 werd de slagzin gewijzigd in "PI-NEWS (Politically Incorrect): Unabhängig · Kritisch · Neutral."
1
koptekst, paginaheader, webpagina-element
5,594
TelevisionStation
855234
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kanal%205%20%28Denemarken%29
Kanal 5 (Denemarken)
Kanal 5 is een Deense televisiezender. De zender is eigendom van ProSiebenSat.1 Media. Kanal 5 zendt voornamelijk televisieseries en voetbal uit. Enkele televisieprogramma's van Kanal 5 zijn Studio 60 on the Sunset Strip, Lost en CSI: NY. Externe link Kanal 5 Deense televisie ProSiebenSat.1 Media
Kanal 5 is een Deense televisiezender. De zender is eigendom van ProSiebenSat.1 Media. Kanal 5 zendt voornamelijk televisieseries en voetbal uit.
1
televisiezender, tv-station, omroep
4,771
HomeGoodsStore
1534165
https://nl.wikipedia.org/wiki/Macintosh%20Retail%20Group
Macintosh Retail Group
Macintosh Retail Group was een Nederlands detailhandelsbedrijf. De door het bedrijf geëxploiteerde winkelformules hadden in 2012 bij elkaar zo'n 1140 vestigingen in de Benelux-landen en het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 11.300 medewerkers. Het hoofdkantoor stond op het bedrijventerrein Maastricht-Airport. Op 22 december 2015 is uitstel van betaling verleend en op 30 december 2015 heeft de rechtbank in Maastricht het faillissement uitgesproken. Begin januari 2016 gingen ook diverse dochterbedrijven failliet. Sommige hiervan maakten later een doorstart. Activiteiten De winkelformules van Macintosh waren gericht op fashion (mode): Brantano (België, Luxemburg en tot 2015 Verenigd Koninkrijk), Steve Madden (sinds 2011, in Nederland en België) en de ketens van de Hoogenbosch Retail Group (Nederland), sinds 1999 volledig eigendom van Macintosh. Hiertoe behoren Dolcis, Invito, Manfield en PRO 0031 (voorheen PRO Sport). Deze ketens richtten zich elk op een andere doelgroep; de nadruk ligt in de verschillende ketens van deze sector op schoenen, maar er worden ook tassen, kleding en mode-accessoires verkocht. In 2012 werd de sector 'Fashion' gereorganiseerd: de indeling is voortaan in de eerste plaats per land, met een gezamenlijke inkoop, en niet per (al dan niet internationale) keten. Zo vormden Scapino Nederland en de andere ketens in Nederland samen Macintosh Fashion NL. Zij hadden een gezamenlijke webshop, Intreza geheten. Geschiedenis Macintosh is ontstaan uit een samenwerking van de Nederlandse Staatsmijnen met het Britse Dunlop Rubber. Het Fonds voor Sociale Instellingen van de Staatsmijnen in Limburg had in 1929 en 1932 twee confectieateliers gesticht in de Westelijke- en Oostelijke Mijnstreek, respectievelijk in Geleen-Lutterade en Terwinselen. Deze hadden als doel om werkgelegenheid te creëren voor de vrouwen en de dochters van de mijnwerkers. Na de Tweede Wereldoorlog gingen de ateliers samenwerken met Dunlop Rubber, en deze samenwerking leidde in 1949 tot het oprichten van het bedrijf Chas Macintosh Confectie N.V. Dit bedrijf werd genoemd naar Charles Macintosh, die in 1824 een regenjas op de markt had gebracht die dankzij het gebruik van rubber waterdicht was. Samen met uitvinder Thomas Hancock had hij dit tot een succesvol product ontwikkeld. Een eeuw later, in 1925, was hun bedrijf overgenomen door Dunlop. Het Nederlandse Macintosh Confectie fuseerde in 1953 met Beijer Confectie Ateliers uit Stein, eveneens in de Limburgse Mijnstreek (in dit geval de Westelijke). Eind jaren 70 was het een van de grootste kleermakers van Europa geworden. Vanwege de opkomende concurrentie met lagelonenlanden, werd echter besloten te specialiseren in de detailhandel, om te beginnen de detailhandel in kleding. Dit begon in 1971 met de keten van Superconfex-winkels in België, die in 1974 uitbreidde naar Portugal en in 1977 naar Spanje. In 1986 werd Kwantum overgenomen, gevolgd door Halfords in 1987. Daarmee was de basis gelegd voor de sectoren waarin het concern later werd verdeeld: mode, woonartikelen en mobiliteit. Ook latere acquisities vielen binnen deze productgroepen. Met de verkoop van Maconde, de grootste kledingproducent van Portugal, werd in 1993 de overgang van producent naar detailhandel voltooid. In 1999 werd het 175-jarige naamfeest van de Macintosh-regenjas en het 50-jarig bestaan van de vennootschap gevierd. In de 21e eeuw liepen verschillende winkelformules van Macintosh minder goed. De directie besloot sindsdien om verschillende ketens weer af te stoten, waaronder de volledige sector 'Automotive & Telecom'. Begin 2015 maakte Macintosh bekend zich uitsluitend op de Benelux te richten. De andere activiteiten worden beëindigd. De keten van schoenwinkels in het Verenigd Koninkrijk is de grootste activiteit die voor verkoop in aanmerking komt. Voor woonwinkel Kwantum wordt ook gezocht naar een nieuwe eigenaar. Als de verkoop van beide bedrijfsonderdelen is afgerond, wordt de omzet gehalveerd en blijft een bedrijf over met een omzet van zo’n 450 miljoen euro. Het personeelsbestand zal dan van 5600 fte naar ruim 3000 dalen. Faillissement Macintosh vroeg in december 2015 uitstel van betaling aan. Op 22 december 2015 is uitstel van betaling verleend en op 30 december 2015 heeft de rechtbank het faillissement van Macintosh uitgesproken. Macintosh telde nu nog meer dan 500 winkels en er werkten zo'n 5500 mensen in de Benelux. Het ging al jaren financieel slecht met de groep. De verkoop van diverse bedrijfsonderdelen leverde onvoldoende op; hoge schulden en de concurrentie van online winkels werden het bedrijf noodlottig. Schoenenwinkels Dolcis, Invito, Manfield en PRO Sport (die onder de dochterholding Hoogenbosch Retail Group BV vielen) werden op 5 januari 2016 failliet verklaard alsmede Macintosh E-commerce (Intreza.nl) en schoenmerk Steve Madden. Op 8 januari volgde Scapino. De winkels van deze ketens bleven voorlopig open. Al snel werd bekend dat Scapino een doorstart zou maken met Ziengs als nieuwe eigenaar. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) gaf in een spoedzitting voorlopige toestemming voor de overname. Voor de schoenenketen Brantano is ook een koper gevonden. BrandNew is de nieuwe eigenaar, dit is een samenwerkingsverband van de familie Torfs, eigenaar van de gelijknamige Belgische schoenenketen, Rens van de Schoor, de eigenaar van Miss Etam, en Dieter Penninckx, eigenaar van onder meer de kledingmerken Claudia Sträter en Expresso. Van Brantano gaan alle 130 winkels en de ruim 1100 medewerkers over naar BrandNew. De overnamesom is niet bekendgemaakt. Eind januari 2016 werd bekend dat Manfield zou worden overgenomen door de Tilburgse branchegenoot Sacha, een dochteronderneming van de Termeer Groep. Van de zestig Dolcis-winkels werden er veertig gesloten, twintig gingen verder als filiaal van Nelson Schoenen. Half februari 2016 bereikten de curatoren overeenstemming over de verkoop van de laatste drie winkelformules: Pro Sport ging naar de Pro Sport Holding, Invito en Steve Madden naar Highlands Holding. In een rapport uit 2022 besluiten de curatoren dat Macintosh te traag reageerde op de grote omwentelingen in de markt, zoals de opkomst van webwinkels, maar ook het bestuur dat vasthield aan ambitieuze groeiplannen zorgde ervoor dat het bedrijf ten onder ging. Voormalige winkelformules Superconfex: in 2005 werden de winkels in België verkocht en werd de winkel met distributiecentrum in Stein gesloten. Kort hierna gingen de resterende winkels van deze keten ten onder, wat tot opschudding leidde: het personeel stelde dat Macintosh de keten niet aan een dubieuze zakenman had moeten verkopen. BelCompany en Telefoonkopen.nl: in maart 2011 zijn deze ketens, die toen resp. 176 en 34 winkels telden, voor 120 miljoen euro overgenomen door Vodafone Nederland. GP Décors (Frankrijk, gespecialiseerd in woningdecoratie): in juli 2012 overgenomen door de Franse verffabrikant Peintures Marius Dufour. Macintosh zag te weinig perspectief voor snelle groei van de keten. De overnamesom is niet bekendgemaakt, maar Macintosh leed een klein verlies van zo'n 1,5 miljoen euro op de verkoop. Halfords: verkoop van fietsen en fiets- en autoaccessoires, van 1988 tot 2013 onderdeel van Macintosh. Per 30 juni 2013 werd Halfords verkocht aan directeur Peter Jan Stormmesand. In Nederland had Halfords toen 136 winkels en in België 2 en er werkten 696 mensen. Scapino België: De 24 vestigingen zijn in augustus 2014 overgenomen door DFM Participaties en verdergegaan onder de naam The Fashion Market. Een jaar later werd de keten door de Belgische fiscus failliet verklaard waardoor zo'n 100 mensen hun baan verloren. Nea International, dat gewrichtsondersteunende braces maakt, werd in april 2015 verkocht aan Ofa Bamberg. De Britse schoenenwinkels, bestaande uit de ketens Brantano en Jones Bootmaker, werden op 27 oktober 2015 verkocht aan Alteri Investors, een gespecialiseerde belegger in Europese retail. De netto verkoopopbrengst was 17 miljoen euro. De transactie leidde voor Macintosh tot een boekverlies van 53 miljoen euro. In november 2015 vond Macintosh een koper voor de woonwinkelketen Kwantum. Gilde Equity Management nam voor 28 miljoen euro de honderd Kwantumvestigingen over. De verkoop leverde een bescheiden boekwinst van 1 miljoen euro op en vond plaats met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. Resultaten In de onderstaande tabel de belangrijkste financiële gegevens van Macintosh sinds 2007. Na 2010 staan de resultaten onder druk waardoor ook de solvabiliteit verslechtert. Voormalig Nederlands bedrijf
Begin 2015 maakte Macintosh bekend zich uitsluitend op de Benelux te richten. De andere activiteiten worden beëindigd. De keten van schoenwinkels in het Verenigd Koninkrijk is de grootste activiteit die voor verkoop in aanmerking komt. Voor woonwinkel Kwantum wordt ook gezocht naar een nieuwe eigenaar. Als de verkoop van beide bedrijfsonderdelen is afgerond, wordt de omzet gehalveerd en blijft een bedrijf over met een omzet van zo’n 450 miljoen euro. Het personeelsbestand zal dan van 5600 fte naar ruim 3000 dalen.
1
woonwinkel, huishoudelijke artikelen, interieurwinkel
11,173
UseAction
5145629
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eric%20Mazur
Eric Mazur
Eric Mazur (Amsterdam, 14 november 1954) is een Nederlands natuurkundige en hoogleraar aan Harvard University. Biografie Eric Mazur werd geboren als zoon van natuurkundige en hoogleraar Peter Mazur. Hij behaalde masters in natuurkunde en astronomie en promoveerde in 1981 aan de Universiteit Leiden bij Jan Beenakker met als proefschrift "The structure of non-equilibrium angular momentum polarizations in polyatomic gases". De eerste plannen te werken bij Philips in Eindhoven werden opgeborgen, want Eric Mazur ging, daarin sterk aangemoedigd door zijn vader, als postdoc werken aan Harvard University voor Nico Bloembergen die net dat jaar de Nobelprijs voor Natuurkunde had ontvangen. Na twee jaar werd hij assistant professor, in 1987 associate professor. Drie jaar later, in 1990, kreeg hij een tenure. Mazur is de huidige titularis van de Balkanski Professor of Physics and Applied Physics chair, ingesteld door de Harvard School of Engineering and Applied Sciences en het Physics Department. Hij is eveneens decaan van Applied Physics aan de Harvard-universiteit. Onderzoek Mazurs eerste werk aan Harvard concentreerde zich op het gebruik van lasers met ultrakorte laserpulsen voor het uitvoeren van spectroscopie van geëxciteerde moleculen. Mazur en zijn groep hebben vele baanbrekende bijdragen geleverd op het gebied van ultrakorte laserpulsen en hun interacties met materie ('femtoseconde materiaalwetenschap'). In 1989 bouwde zijn groep als een van de eersten in de academische wereld een vrije-elektronenlaser met botsende mode-vergrendeling, die pulsen met een duur van slechts 70 femtoseconden genereerde. Nadat vroege metingen door de Mazur-groep overtuigend aantoonden dat vaste stoffen een structurele faseovergang kunnen ondergaan zonder merkbare verwarming van het kristalrooster, ontwikkelde de Mazur-groep een techniek om de di-elektrische verplaatsing te meten van halfgeleiders in sterk aangeslagen toestand. Sindsdien gebruikt de groep deze techniek en verschillende niet-lineaire optische sondes om laser-geïnduceerde structurele faseovergangen te bestuderen. Parallel aan het werk aan halfgeleiders begon Mazur de interactie van intense femtosecondepulsen met transparante materialen te bestuderen. Door een laserpuls strak in het grootste deel van een transparant materiaal te focussen, vindt niet-lineaire optische absorptie plaats in het materiaal, wat leidt tot extreem hoge temperaturen en materiaalveranderingen in de focus. Deze femtoseconde-laser micromachine-techniek wordt nu veel gebruikt voor dataopslag, fabricage van geïntegreerde optische componenten en microchirurgie. In 1998 leidde een toevallige ontdekking in het laboratorium van Mazur tot de ontwikkeling van een nieuwe methode om een modificatie van een siliciumoppervlak te vormen, "black silicon" genoemd, vanwege zijn zeer lage reflectie. Na bestraling met een reeks femtoseconde laserpulsen in een omgeving van gas met onder meer halogeen, ontwikkelt het siliciumoppervlak een zelfgeorganiseerde microscopische structuur van kegels met een micrometer-afmeting. Het resulterende materiaal heeft vele opmerkelijke eigenschappen, zoals een verbeterde absorptie die zich uitstrekt tot het infrarood onder de bandopening van silicium. Het materiaal heeft commerciële toepassingen gevonden in een aantal fotodetectoren. Het onderzoek van Mazur blijft zich richten op ultrasnelle laserpulsen, interacties tussen lichtdeeltjes en materie en nieuwe niet-lineaire optische apparaten. Samen met een groep van Zhejiang-universiteit in het Chinese Hangzhou ontwikkelden leden van Mazurs groep als eerste een werkwijze voor het trekken van silica optische vezels met subwavelength-diameter (SDF). Deze draden geleiden licht in de vorm van een uitdovende golf en maken een zeer scherpe buiging van het licht mogelijk. Peer instruction In 1991 experimenteerde Mazur met een onderwijsvernieuwing door te werken op een interactieve methode die de studenten meer betrekt, peer instruction genaamd. In 1997 publiceerde hij een boek genaamd "Peer Instruction: A User's Manual" waarin details over deze methode worden gegeven. Peer-instructie (PI) bleek voordeliger te zijn dan discussies of colleges voor een hele klas. Volgens een artikel in de maart/april 2009 editie van "Complexity", is meer dan 90% van de instructeurs die PI hebben geprobeerd van plan om het te blijven gebruiken en meer te integreren in het lesgeven. Het stoelenarrangement speelt een belangrijke rol in de uitkomst van deze methode. Wanneer laag presterende studenten bijvoorbeeld vooraan zitten, neemt hun kans om het beter te doen toe. Ondertussen worden de resultaten van hoog presterende studenten die aan de achterkant zitten niet beïnvloed. Wanneer hoog presterende studenten in de buitenste vier hoeken van het klaslokaal zitten, neemt de prestatie van de klas als geheel bovendien toe. De methode steunt ook op pre-class questions, waarbij de student wordt verplicht het lesmateriaal voorafgaand aan een contactuur door te nemen en antwoorden op vragen over dit materiaal in te dienen. De vragen stimuleren de student deze inspanning te leveren en dit collectief werk maakt ruimte vrij tijdens de contactmomenten voor de concepten te verwerken en de moeilijkste topics intenser door te nemen, topics die de docent ook beter detecteert door de vooraf ontvangen antwoorden op de pre-class questions. Peer instruction vindt wereldwijd toepassing. Waar de methode initieel ook voor natuurkunde werd ontwikkeld, volgden toepassing in alle ingenieursvakken en wetenschappen. In 2014 werd Mazur voor dit baanbrekend werk rond peer instruction de allereerste laureaat van de Minerva Prize for Advancements in Higher Education, met een waarde van een half miljoen dollar. Ondernemerschap Mazur heeft ten minste twee start-ups voor technologie opgericht of mede opgericht: SiOnyx, een bedrijf dat infraroodsensoren maakt, en Learning Catalytics, dat hij in april 2013 verkocht aan Pearson. Erkenning 1988 – Presidential Young Investigator Award door president Ronald Reagan. 1989 – Verkozen als Fellow door de American Physical Society. 1999 – Award for excellence in educational research door de Council of Scientific Society Presidents 2006 – Verkozen als een van de 75 meest uitmuntende Amerikaanse natuurkundigen door de American Association of Physics Teachers 2008 – Esther Hoffman Beller Medal door de Optical Society of America. 2008 - Correspondent van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 2008 - Robert A. Millikan award door de American Association of Physics Teachers 2014 - Minerva Prize for Advancements in Higher Education 2019 - Doctor honoris causa aan de KU Leuven Nederlands natuurkundige Nederlands hoogleraar Hoogleraar aan de Harvard-universiteit 20e-eeuws natuurkundige
Peer instruction vindt wereldwijd toepassing. Waar de methode initieel ook voor natuurkunde werd ontwikkeld, volgden toepassing in alle ingenieursvakken en wetenschappen.
2
toepassing, gebruiksactie, gebruiksdoel
1,421
InstallAction
138532
https://nl.wikipedia.org/wiki/Java%20Web%20Start
Java Web Start
Java Web Start is een softwaretechnologie die het mogelijk maakt java applicaties vanaf het web te downloaden en starten. Het is sinds versie 5.0 van Java onderdeel van de Java Runtime Environment (JRE). Bij de eerste keer starten wordt de applicatie lokaal geladen (gedownload). Hierdoor start de applicatie een volgende keer sneller op. Java Web Start voert, indien nodig, automatisch een update uit als een cliëntapplicatie wordt gestart. Referenties Java (programmeertaal)
Bij de eerste keer starten wordt de applicatie lokaal geladen (gedownload). Hierdoor start de applicatie een volgende keer sneller op. Java Web Start voert, indien nodig, automatisch een update uit als een cliëntapplicatie wordt gestart.
3
installeren, applicatie, installatieactie
5,669
Brand
891343
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rola%20Cola
Rola Cola
Rola Cola is een colamerk met uitsluitend natuurlijke ingrediënten. Het merk werd opgericht, ontwikkeld en ontworpen in 1979 door Carlo Dini van het bedrijf Dubuis & Rowsell en werd daarna geproduceerd door Silver Spring Mineral Water Co Ltd in het Verenigd Koninkrijk. Tegenwoordig zijn de productie en verkoop in handen van het Amerikaanse Millbrook Distribution Services. Rola Cola werd bekend in het Verenigd Koninkrijk in de eerste jaren van de 21ste eeuw toen het door Peter Kay werd genoemd als goedkoop frisdrankmerk dat in de jaren 80 door ouders aan hun kinderen werd gegeven, die het daarmee vanzelfsprekend niet eens waren. Ook noemde hij het meerdere malen in zijn autobiografie uit 2006. Rola Cola werd in die tijd echter al lang niet meer verkocht. Colamerk
Rola Cola is een colamerk met uitsluitend natuurlijke ingrediënten. Het merk werd opgericht, ontwikkeld en ontworpen in 1979 door Carlo Dini van het bedrijf Dubuis & Rowsell en werd daarna geproduceerd door Silver Spring Mineral Water Co Ltd in het Verenigd Koninkrijk. Tegenwoordig zijn de productie en verkoop in handen van het Amerikaanse Millbrook Distribution Services.
2
merk, handelsnaam, logo
7,963
ReturnAction
1888434
https://nl.wikipedia.org/wiki/Villa%20des%20Roses%20%28roman%29
Villa des Roses (roman)
Villa des Roses is de eerste roman van de Vlaamse schrijver Willem Elsschot. Hij schreef het verhaal in Rotterdam in de Snellinckstraat en ving ermee aan in zijn woning op nr. 7, waarna hij - via een tussenstop van 6 weken op nr. 22 - het verhaal voltooide in zijn derde woning op nr. 49a, waar dit wapenfeit sinds 1962 herdacht wordt met een gedenkplaat op de gevel. Het boek werd in 1913 gepubliceerd en vertelt over de vier jaar die Elsschot in een familiepension in Parijs doorbracht. Het is een autobiografische roman, het personage Grünewald zou Elsschot zelf zijn, aldus de auteur. In 1968 zond de AVRO een driedelige miniserie uit naar de roman onder regie van Walter van der Kamp. Verhaal Het verhaal gaat over een familiepension dat 'Villa des Roses' heet. Dit pension wordt door het echtpaar Brulot geleid. Het verhaal gaat over de lotgevallen van de verschillende kostgangers, de dienstmeisjes en de eigenaars. Personages Mevrouw Brulot is de echte baas van het pension. Ze woonde in een dorp samen met haar echtgenoot die notaris was. Ze schonk hem een zoon die helaas op zesjarige leeftijd stierf. Het stel verhuisde daarna naar Parijs, en mevrouw nam een aap (Chico) om de plaats van haar zoon in te nemen. Meneer Brulot houdt zich niet bezig met het pension. Toen zijn zesjarig zoontje stierf, besliste hij zijn notariaat van de hand te doen en naar Parijs te verhuizen. Maar zijn opvolger had hem niet volledig betaald en sindsdien voert hij processen om alsnog zijn geld te krijgen. Aline is een dienstmeisje. Ze kan goed overweg met mevrouw Brulot. Louise is ook een dienstmeisje. Ze is sinds vier jaar weduwe en heeft een zoon die bij een oom in Rambouillet woont. Mevrouw Gendron is de "financiële steunpilaar" van het pension. Ze betaalt 18 frank per dag omdat ze heel oud en dementerend is, terwijl het minimum 5 frank per dag is. Haar zoon, die arts is, heeft haar in het pension geplaatst omdat hij het niet te druk met haar wil hebben. Mevrouw Gendron heeft de gewoonte kleine artikelen van de andere gasten te ontvreemden. Iedereen weet dat zij dat doet en de dienstmeisjes maken van tijd tot tijd haar koffer open om de betreffende zaken zonder ophef aan de eigenaren te retourneren. Mevrouw Dumoulin was de vrouw van een Franse diplomaat in Teheran. Ze heeft daar ook gewoond, maar haar echtgenoot heeft haar al snel bedrogen. Ze is ook oud en betaalt ook boven het minimum. Meneer Aasgaard is een Noor die naar Parijs gekomen is om Frans te leren. Meneer Grünewald is een Duitser uit Breslau. Hij drinkt veel wijn. Mevrouw de Kerros komt uit Bretagne. Niemand in het pension houdt van haar en ze gedraagt zich vreemd; ze slikt pillen tijdens het middageten en blijkt niet goed in haar vel te zitten. Meneer Knidelius is een Nederlander die 35 jaar op Java heeft doorgebracht. Meneer Brizard komt elke dag in het pension eten, maar slaapt daar niet. Hij is bijna altijd triestig en depressief. Meneer Martin heeft eerder enige tijd met zijn echtgenote in het pension doorgebracht en keert er later terug in gezelschap van zijn Poolse vriendin en haar moeder. De drie maken gezamenlijk gebruik van een kamer. Meneer Colbert, eveneens een etensgast, maakt veel grappen en leert ook Frans aan Aasgaard. Verder zijn er nog drie Hongaarse meisjes, die zich kennelijk bezighouden met wulpse aangelegenheden, waar overigens niemand aanstoot aan of notitie van schijnt te nemen. Een ervan vindt op den duur een 'oom' bij wie zij intrekt en de andere twee zullen waarschijnlijk spoedig volgen. Verhaallijnen Mevrouw Brulot leidt het pension op efficiënte wijze en slaagt erin op gezette tijden bepaalde zaken zo te plooien dat zij er wat extra francs aan kan bijverdienen. Zo verkoopt zij de eieren die haar rond het huis scharrelende kippen leggen in de stad voor 20 centimes, waarop zij voor de helft van de prijs Italiaanse eieren koopt, die zij in de tuin legt en vervolgens triomfantelijk binnenhaalt. De prijs die elke pensiongast betaalt berekent zij aan de hand van diverse (niet steeds relevante) criteria, zoals status, nationaliteit, naïviteit en fysieke omvang. Bij een feestelijke gelegenheid weet zij via een deal met meneer Colbert de gasten zo ver te krijgen dat zij elk op hun beurt flessen champagne laten aanrukken voor meer dan het dubbele van de inkoopprijs. Het gezichtspoeder van de oude mevrouw Gendron vervangt zij door aardappelmeel, omdat de oude vrouw dat toch niet in de gaten heeft. De roman verhaalt diverse kleine en grotere gebeurtenissen die de verschillende personages betreffen. Zo wordt de oude mevrouw Gendron op een gegeven moment zodanig in het openbaar vernederd vanwege het tijdens een feestdiner ter ere van het naamfeest van mevrouw Dumoulin in haar tas steken van enkele sinaasappels, dat zij lange tijd op wraak zint en uiteindelijk op het idee komt dit bot te vieren op mevrouw Brulots oogappel, de aap, die zij op slinkse wijze ontdoet van zijn ketting, waarop het dier in de open haard belandt en levend verbrandt. De heer Martin en zijn twee dames zijn wanbetalers. Mevrouw Brulot wil hier overigens niets van zeggen, want het zijn goede klanten en zij hoopt dat alles alsnog in orde zal komen. Hij verdwijnt na verloop van tijd echter met de noorderzon, met achterlating van de twee vrouwen, en laat de pensioneigenaars achter met een flink verlies van inkomsten. De oude notaris Brulot eist het onmiddellijke vertrek van de twee, maar mevrouw Brulot laat ten slotte toe dat de twee armlastige vrouwen nog even mogen blijven. De meest uitgewerkte verhaallijn betreft die van de Duitser Richard Grünewald en het dienstmeisje Louise. Hij slaagt erin de jonge weduwe, die al een kind heeft, te verleiden en haar lange tijd aan het lijntje te houden. Zij is hevig verliefd op hem geworden, maar hem is het slechts om een pleziertje te doen. Als zij zwanger blijkt laat zij zich door een 'juffrouw' aborteren, maar Grünewald verlaat haar niettemin voor een ander avontuurtje, onder het mom van een terugkeer naar Breslau, waar hij vandaan zou komen. Hij bevindt zich overigens nog steeds in Parijs. Zij probeert wanhopig per brief met hem in contact te komen en overweegt zelfs hem in Breslau op te zoeken, maar de verre reis en de hoge kosten gaan haar vermogen te boven. Iedereen is geschokt als de depressieve heer Brizard zich in de tuin met een revolver van het leven berooft. Tot mevrouw Brulots opluchting laat hij echter een briefje achter, vergezeld van een bankbiljet waarmee hij zijn achterstallige betalingen voldoet. Zij parkeren het lijk tijdelijk op de kamer van mevrouw Gendron, die niet in de gaten heeft dat de man dood is, maar hem wel ontdoet van zijn gouden horloge en een zilveren potloodje. De eigenaar van het pension overlijdt echter, waarop zijn zoon het gebouw van de hand wil doen. Het zal worden gesloopt in verband met stadsvernieuwing. Het echtpaar Brulot gaat op zoek naar een nieuw onderkomen en alle gasten verlaten een voor een het pension op zoek naar een ander adres. Het verhaal eindigt met de trieste terugkeer van het bedrogen dienstmeisje Louise naar haar ouders en haar geboortedorp. Literatuur Eric Rinckhout, Willem Elsschot in Parijs, 2022. ISBN 9460019536 Externe link Beschouwing over de roman op de site van het Willem Elsschot Genootschap Roman uit 1913 Werk van Willem Elsschot
Mevrouw Gendron is de "financiële steunpilaar" van het pension. Ze betaalt 18 frank per dag omdat ze heel oud en dementerend is, terwijl het minimum 5 frank per dag is. Haar zoon, die arts is, heeft haar in het pension geplaatst omdat hij het niet te druk met haar wil hebben. Mevrouw Gendron heeft de gewoonte kleine artikelen van de andere gasten te ontvreemden. Iedereen weet dat zij dat doet en de dienstmeisjes maken van tijd tot tijd haar koffer open om de betreffende zaken zonder ophef aan de eigenaren te retourneren.
1
terugbrengen, retourneren, terugzenden
130
CreateAction
130415
https://nl.wikipedia.org/wiki/Harris%20%28motorfiets%29
Harris (motorfiets)
Harris is een Brits bedrijf dat zich bezighoudt met de constructie van wegrace-motorfietsen. De bedrijfsnaam is: Harris Performance Products, Marshgate Industrial Estate, Hertford. De broers Steve en Lester Harris richtten dit bedrijf in 1972 samen met Stephen Bayford op. Ze gingen frames maken die vooral voorzien werden van zware Japanse viercilindermotoren en die de naam "Magnum" kregen. Zo had de Harris Magnum I een motorblok van de Kawasaki Z 1000 en bleef met moderne blokken gebruiken t/m de Magnum 5 met een Honda CBR 900 RR Fireblade-blok. In de jaren tachtig ging Harris steeds meer frames maken voor racedoeleinden. Zo kreeg Barry Sheene van teammanager Kenny Roberts een Harris-frame voor zijn 500cc-Yamaha OW 84 R toen de prestaties met het standaardframe tegenvielen. Sheene koos in zijn laatste seizoen, toen hij voor Heron-Suzuki reed, opnieuw voor een Harris-frame. Hoewel Harris begonnen was met buisframes, maakte men in deze tijd al aluminium balkframes, die Yamaha uiteindelijk ook gebruikte voor de machines van Wayne Rainey. In 1981 leverde Harris het frame voor de Ikazuwa-HRC-Honda-eencilinderracers. Harris maakte intussen ook klantenframes voor mensen die hun Japanse motorfietsen voorzagen van een motorblok dat het originele frame niet kon bevatten of vanwege het gestegen vermogen niet meer aankon. In het wereldkampioenschap wegrace van 1992 werd besloten een project op te zetten om privérijders van goede motorfietsen voor de 500cc-klasse te voorzien. De besten hadden zich in het seizoen 1991 nog moeten behelpen met de verouderde driecilinder Honda RS 500 R, die niet meer kon meekomen met de moderne fabrieksracers. Besloten werd dat er alleen nog viercilinders mochten meedoen en dat Yamaha een aantal viercilinder motorblokken zou leveren. De rijwielgedeelten zouden dan worden gemaakt door Harris en het Franse ROC. Zo ontstonden veertien productieracers. De privérijders moesten wel wennen aan het vermogen: ze stapten van de Honda van 125 pk over op een 168 pk-sterke Yamaha. Vanaf 2003 kwam het WCM-raceteam in de MotoGP-klasse aan de start met machines die gebaseerd waren op de Yamaha YZF-R1 met Harris-frames. De machines werden in 2004 onder de naam Harris ingeschreven. In 2015 werd Harris overgenomen door Royal Enfield uit India. Men had al een langere relatie en Harris was al verantwoordelijk voor het frame-ontwerp van de Royal Enfield Continental GT Caféracer. Externe link https://www.harris-performance.com/ Brits motorfietsmerk
De broers Steve en Lester Harris richtten dit bedrijf in 1972 samen met Stephen Bayford op. Ze gingen frames maken die vooral voorzien werden van zware Japanse viercilindermotoren en die de naam "Magnum" kregen. Zo had de Harris Magnum I een motorblok van de Kawasaki Z 1000 en bleef met moderne blokken gebruiken t/m de Magnum 5 met een Honda CBR 900 RR Fireblade-blok.
1
maken, creëren, produceren
11,962
Corporation
1264635
https://nl.wikipedia.org/wiki/NXP%20Semiconductors
NXP Semiconductors
NXP Semiconductors is de voormalige halfgeleiderdivisie van Philips. De letters NXP staan voor Next eXPerience. NXP is een wereldwijd opererende firma met vestigingen in 30 landen en met het hoofdkantoor in Eindhoven (HTC), Nederland. Bij het productiecentrum in Nijmegen werkten in 2015 ca. 900 medewerkers. Activiteiten NXP is een producent van halfgeleiders. De activiteiten zijn over de volgende bedrijfsonderdelen verdeeld: Automotive Industrial & IoT Mobile Communication Infrastructure & Other Automotive is het grootste bedrijfsonderdeel met een omzetaandeel van 50% in 2022. Resultaten NXP gaf in de jaren 2014 en 2015 gemiddeld 14% van de jaaromzet uit aan Onderzoek & Ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Het grote verlies in 2016 is vooral het gevolg van afboekingen op de activa van Freescale, na de overname door NXP. De omzet is in dat jaar met 50% gestegen door de consolidatie van Freescale. In 2018 werd de winst positief beïnvloed door US$ 2 miljard van Qualcomm omdat de overname mislukte. De daling van de winst in 2020 was het gevolg van de coronapandemie waardoor de vraag vanuit de automobielindustrie inzakte. In 2021 realiseerde NXP een fors winstherstel na twee moeizame jaren en in 2022 volgde een verdere stijging. Geschiedenis Onderdeel van Philips Philips Semiconductors neemt VLSI Technology over in juni 1999. In december 2005 maakt Philips het voornemen bekend om de Semiconductors Divisie af te splitsen. Dit proces van "disentanglement" was gepland voltooid te zijn op 10 januari 2006. 2 augustus 2006: Philips tekent een overeenkomst om een aandeel van 80,1% in Philips Semiconductors te verkopen aan een consortium van private-equity-investeerders bestaande uit Kohlberg Kravis Roberts & Co. (KKR), Silver Lake Partners en AlpInvest Partners. Philips zal zelf een aandeel van 19,9% behouden. De transactie impliceert een waarde van Philips Semiconductors van circa 8,3 miljard euro – bestaande uit een verwervingsprijs van 3,4 miljard euro, 4,0 miljard euro aan schulden en overige verplichtingen, en 0,9 miljard euro voor het resterende Philips-belang. Philips verwacht op deze verkoop een winst na belasting en transactiekosten van circa 6,4 miljard euro te realiseren. Het bedrijf behaalde over 2005 een omzet van 4,6 miljard euro en telde wereldwijd circa 37.000 medewerkers. Verzelfstandigd 1 september 2006: NXP maakt zijn naam bekend aan de media tijdens de Internationale Funkausstellung (IFA), een beurs voor consumentenelektronica in Berlijn. 14 september 2006: NXP maakt zijn raad van bestuur bekend, bestaande uit Frans van Houten, Peter van Bommel, Theo Claasen en Hein van der Zeeuw. 1 oktober 2006: NXP wordt een aparte rechtspersoon. 4 oktober 2006: NXP maakt de aanstelling bekend van Sir Peter Bonfield als voorzitter van zijn raad van commissarissen. 8 februari 2007: NXP maakt bekend dat het de afdeling Cellular Communications Business van Silicon Labs overneemt. 12 maart 2008: De AIVD maakt bekend dat de Mifare-chip van NXP zo eenvoudig te kopiëren is dat er sprake is van acute dreiging door het vervalsen van toegangspassen 11 april 2008: NXP maakt bekend te stoppen met chips voor mobiele telefonie. De divisie "Mobile and Personal" die zich hier mee bezighoudt is voor een bedrag van 985 miljoen euro verkocht aan STMicroelectronics. STMicroelectronics gaat samen met haar eigen activiteiten op dit gebied een nieuwe onderneming oprichten (ST-NXP) waar NXP voorlopig nog een minderheidsbelang houdt van 19,9%. NXP verliest hiermee 35% van haar omzet en zakt daarmee op de ranglijst van grootste chipfabrikanten van de 11e naar de 15e plaats. 29 april 2008: NXP koopt de Broadband Media Processing Lines van firma Conexant. 12 september 2008: NXP kondigt een grote herstructurering aan waarbij wereldwijd 4500 banen verloren zullen gaan. In Nederland werkten tot dan toe 6500 mensen, en 1300 arbeidsplaatsen zullen verdwijnen, waarvan 1050 in Nijmegen en 250 in Eindhoven. Gepland is de sluiting van een van de twee fabrieken in Nijmegen in 2010. Ook fabrieken in Caen en in het Amerikaanse Fishkill gaan dicht of worden verkocht en in Hamburg wordt de productie verminderd. Een van de oorzaken is de grote schuldenlast die is ontstaan door de politiek van de private-equity-investeerders. Vooral in onderzoek en ontwikkeling wordt gesneden en NXP trekt zich volledig terug uit de mobiele telefonie door haar minderheidsbelang in ST-NXP te verkopen. 31 december 2008: NXP maakt bekend dat Chief Executive Officer Frans van Houten met onmiddellijke ingang wordt vervangen door Richard Clemmer, die eerder dit jaar door KKR is aangesteld als lid van de raad van commissarissen van NXP. Clemmer was topman bij Agere Systems, de voormalige chipdivisie van Lucent, en werkte daarvoor onder meer 23 jaar voor de Amerikaanse chipfabrikant Texas Instruments. Clemmer is door KKR geselecteerd vanwege zijn ruime ervaring met het uitvoeren van reorganisaties en fusies bij Amerikaanse chipbedrijven. Beursgang Medio 2010 werd de beursgang van NXP bekendgemaakt. De indicatie van de introductiekoers lag tussen de US$ 18 en US$ 21 per aandeel. De private equity aandeelhouders verkochten 34 miljoen aandelen en de aandelen zijn vanaf 6 augustus weer genoteerd op de Amerikaanse NASDAQ. De daadwerkelijke introductieprijs lag met US$ 14 per aandeel fors onder de indicatie. De totale verkoopopbrengst was US$ 476 miljoen en de totale beurswaarde was op dat moment circa US$ 3,5 miljard. In 2006 betaalden de private equity beleggers zo’n US$ 4,4 miljard voor 80% van de aandelen waarmee de totale waarde van NXP op circa US$ 5,5 miljard uitkwam. In september 2010 verkoopt Philips zijn resterende 20% belang in NXP aan het Britse pensioenfonds van Philips. Deze verkoop levert Philips een bate op van 140 miljoen euro. Op 31 maart 2011 volgde een tweede plaatsing van 30 miljoen aandelen tegen US$ 30 per stuk. Een derde plaatsing, wederom een pakket van 30 miljoen aandelen, volgde in februari 2013 tegen een koers van US$ 30,35. In 2012 stonden er gemiddeld zo’n 250 miljoen aandelen NXP uit. De private equity investeerders die in 2006 NXP overnamen van Philips, KKR, Bean en Silver Lake, hadden op 7 februari 2013 nog 28% van de aandelen NXP in handen. Na een sterke koersstijging besloten de grootaandeelhouders in december 2013 hun belang nog eens met 25 miljoen stuks te reduceren. Deze werden voor US$ 42,50 per stuk verkocht hetgeen de verkopende aandeelhouders ruim US$ 1 miljard opleverde. Vanaf 23 december 2013 maakt NXP deel uit van de NASDAQ-100 aandelenindex. NXP was toen het enige Nederlandse bedrijf dat is opgenomen in de NASDAQ-100, inmiddels zit ook ASML in die techindex. Ontwikkelingen na beursgang In maart 2015 kondigde NXP de overname aan van branchegenoot Freescale. NXP betaalt zo’n US$ 11,8 miljard, waarvan het grootste deel wordt voldaan door de uitgifte van 115 miljoen nieuwe aandelen uit met een waarde van US$ 9,8 miljard. Inclusief de overname van schulden van Freescale heeft de transactie een waarde van US$ 16,7 miljard. Na de overname bezitten de aandeelhouders van NXP 68% van het gecombineerde bedrijf, en die van Freescale de overige 32%. De gecombineerde omzet komt boven de US$ 10 miljard uit en het bedrijf is een belangrijke leverancier voor de auto-industrie. De nieuwe combinatie verwacht jaarlijks US$ 500 miljoen aan kosten te kunnen besparen. Na de Freescale-acquisitie is NXP de vierde chipfabrikant ter wereld, nummer zeven als ook de fabrikanten van computergeheugen worden meegerekend. Beide bedrijven maken signaalversterkers voor mobiele zendmasten, met een gezamenlijk marktaandeel van 80% tot 90%. Deze activiteit werd verkocht om een eventuele blokkade van de transactie door mededingingsautoriteiten te vermijden. In mei 2015 werd hiervan de verkoop bekendgemaakt aan het Chinese investeringsbedrijf Jianguang Asset Management voor US$ 1,8 miljard. Deze ex-NXP-divisie gaat verder onder de naam Ampleon. Op 7 december 2015 werd de overname van Freescale afgerond en worden de resultaten in die van NXP meegenomen. In juni 2016 verkocht NXP het bedrijfsonderdeel Standard Products aan een Chinees consortium voor US$ 2,75 miljard. Dit onderdeel maakt halfgeleiders voor automobielen en industriële applicaties. In 2015 behaalde dit onderdeel een omzet van US$ 1,2 miljard en telde zo'n 11.000 medewerkers. Kopers zijn Beijing Jianguang Asset Management (ook bekend als JAC Capital), een investeringsmaatschappij in staatshanden, en private equity partij Wise Road Capital. Het onderdeel gaat verder als Nexperia en het hoofdkwartier komt in Nijmegen. De transactie is op 6 februari 2017 afgerond. In september 2016 werd bekend dat Qualcomm, een Amerikaanse ontwikkelaar en verkoper van halfgeleiders, interesse heeft om NXP over te nemen. Ongeveer twee weken later werden beide bedrijven het eens, Qualcomm biedt 43 miljard euro voor NXP, of US$ 110 per aandeel. In tegenstelling tot NXP heeft Qualcomm geen eigen fabrieken voor de productie van chips. De twee houden op termijn een kostenbesparing van 460 miljoen euro per jaar voor mogelijk. De transactie moet nog worden goedgekeurd door aandeelhouders en toezichthouders. Medio 2018 werd de overname door de Volksrepubliek China geblokkeerd. Qualcomm moest uiteindelijk NXP US$ 2 miljard betalen als zogeheten 'break-up fee', dit vergoedt de schade voor de tijd en moeite die NXP heeft gestoken in de overname. In juni 2019 werd bekend dat NXP de wifi- en bluetooth-activiteiten van het Amerikaanse bedrijf Marvell gaat overnemen voor US$ 1,76 miljard. Met de overname gaan 550 medewerkers van Marvell over naar NXP. De Marvell-onderdelen hebben een jaaromzet van zo'n US$ 300 miljoen en laten een hoge groei zien. De transactie werd in december 2019 afgerond. In augustus 2019 kondigde NXP de verkoop aan van zijn Voice and Audio Solutions (VAS) aan het Chinese Shenzhen Goodix Technology. Goodix betaalde US$ 165 miljoen aan NXP voor de spraak- en audio-oplossingen voor smartphones. Deze transactie werd op 3 februari 2020 afgerond en NXP realiseerde een nettoresultaat van US$ 110 miljoen op de verkoop. In augustus 2023 maakte TSMC bekend dat NXP gaat deelnemen in de nieuwe fabriek in Dresden. De fabriek voor halfgeleiders vergt een investering van circa € 10 miljard. Ongeveer de helft van het benodigde geld komt uit fondsen van de Europese Unie en Duitsland. NXP neemt een aandelenbelang van 10%. Bosch en Infineon nemen ook allebei 10% voor hun rekening en TSMC houdt 70% van de aandelen. De fabriek gaat voornamelijk chips produceren voor de auto-industrie en de productie zal eind 2027 beginnen. Controverse In 2023 komt NXP in diskrediet vanwege zijn verkoop van semiconductoren aan bedrijven die gelieerd zijn aan Rusland. Deze bedrijven gebruiken de chips in raketten die op Oekraïense steden worden afgeschoten. Externe links NXP Semiconductors Bedrijf genoteerd aan de NASDAQ Nederlands bedrijf Philips
Ontwikkelingen na beursgang In maart 2015 kondigde NXP de overname aan van branchegenoot Freescale. NXP betaalt zo’n US$ 11,8 miljard, waarvan het grootste deel wordt voldaan door de uitgifte van 115 miljoen nieuwe aandelen uit met een waarde van US$ 9,8 miljard. Inclusief de overname van schulden van Freescale heeft de transactie een waarde van US$ 16,7 miljard. Na de overname bezitten de aandeelhouders van NXP 68% van het gecombineerde bedrijf, en die van Freescale de overige 32%. De gecombineerde omzet komt boven de US$ 10 miljard uit en het bedrijf is een belangrijke leverancier voor de auto-industrie. De nieuwe combinatie verwacht jaarlijks US$ 500 miljoen aan kosten te kunnen besparen. Na de Freescale-acquisitie is NXP de vierde chipfabrikant ter wereld, nummer zeven als ook de fabrikanten van computergeheugen worden meegerekend. Beide bedrijven maken signaalversterkers voor mobiele zendmasten, met een gezamenlijk marktaandeel van 80% tot 90%. Deze activiteit werd verkocht om een eventuele blokkade van de transactie door mededingingsautoriteiten te vermijden. In mei 2015 werd hiervan de verkoop bekendgemaakt aan het Chinese investeringsbedrijf Jianguang Asset Management voor US$ 1,8 miljard. Deze ex-NXP-divisie gaat verder onder de naam Ampleon. Op 7 december 2015 werd de overname van Freescale afgerond en worden de resultaten in die van NXP meegenomen.
3
bedrijf, onderneming, corporatie
409
ProfessionalService
4952930
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cibap
Cibap
Cibap (vakschool voor vormgeving) is een mbo-vakschool gevestigd in de Nederlandse stad Zwolle. Cibap is een kleinschalige vakschool met alleen maar creatieve mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Meerdere keren werd het Cibap verkozen tot beste creatieve vakschool en vele opleidingen zijn bestempeld als TOP opleiding. De mbo-vakschool bestaat al ruim 65 jaar en begon enkel met het onderwijzen in schilderen en ondernemen, maar al snel werd het aanbod uitgebreid met een afdeling etaleren en standbouw en in 1990 is de afdeling reclame toegevoegd. Het aanbod van de opleidingen is met de jaren verder gegroeid. Inmiddels biedt het Cibap acht verschillende mbo-opleidingen aan, allemaal gericht op creativiteit. Geschiedenis Oprichting en locaties In 1955 startte in Zwolle de Christelijke Nationale Schildersschool (CNS) op initiatief van De Christelijke Schilderspatroonbond, De vereniging van Christelijke leraren en leraressen bij het Nijverheidsonderwijs en De Christelijke Hout- en Bouw Bedrijfsbond. Dit samenwerkingsverband had niet alleen als doel om goede vakmensen op te leiden maar ook goede ondernemers met kennis van moderne bedrijfsvoering. In 1958 verhuisde de school naar een pand aan de Katwolderweg in Zwolle, en in 1980 nam de school ook een pand aan de Esdoornstraat. In 1995 besloot de school van de Katwolderweg over te gaan naar de Zwartewaterallee 10. Hier is de school nog steeds gevestigd. Naamswijziging In 1990 besloot de school haar naam te wijzigen van CNS in CIBAP. Deze afkorting stond voor Christelijk Instituut Bescherming Afwerking en Presentatietechnieken. In 2009 werd de logo en huisstijl van de school veranderd en veranderde de naamstelling ook: Cibap was niet langer een afkorting maar een naam. In schooljaar 2018-2019 werd de huisstijl opnieuw gewijzigd in de kleurstelling zwart-geel. Daarmee verviel ook het christelijke karakter. Verbouw en nieuwbouw Van 2009 tot 2016 zijn er verschillende verbouw- en nieuwbouwactiviteiten rondom het Cibap geweest. Door deze verschillende verbouwingen is in juni 2011 de school opnieuw geopend. In 2016 is de ontwerpfabriek van het Cibap in gebruik genomen. Ontwerpfabriek Als laatst is door het Cibap de Ontwerpfabriek gerealiseerd, een deel van de school waar het Cibap samenwerking met bedrijven kan aangaan. Dit onderdeel van de school is in schooljaar 2016-2017 geopend en in gebruik genomen. Onderwijs Op het Cibap worden de volgende opleidingen aangeboden: MBO Niveau 3 filmmaker (AV) en fotograaf grafisch ontwerper (dtp) visueel deSigner (sign) MBO Niveau 4 mediavormgever ruimtelijk vormgever creatief vakman specialist schilder international creative business developer (ICBD) Talent Award De Cibap Talent Award wordt jaarlijks uitgereikt aan Cibap afstuderende studenten in verschillende categorieën. Er worden per vakgebied drie leerlingen genomineerd die de beste van de examenkandidaten van hun creatieve opleiding zijn. De genomineerde studenten presenteren hun werk in Museum de Fundatie tijdens het PROTO Art & Design-Event. De winnaar mag hier vervolgens drie weken zijn of haar werk tentoonstellen. De categorieën zijn onder meer: Ambacht en verbeelding Autonomie en verbeelding Innovatie en verbeelding Maatschappij en verbeelding Ontwerp en productie Externe link Website van Cibap School in Zwolle Middelbaar beroepsonderwijs
Onderwijs Op het Cibap worden de volgende opleidingen aangeboden: MBO Niveau 3 filmmaker (AV) en fotograaf grafisch ontwerper (dtp) visueel deSigner (sign) MBO Niveau 4 mediavormgever ruimtelijk vormgever creatief vakman specialist schilder international creative business developer (ICBD)
1
beroepsdienst, lokale onderneming, vakman
556
UserTweets
5772393
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wij%20Staan%20Op%21
Wij Staan Op!
Wij Staan Op! is een in 2015 opgerichte Nederlandse actiegroep en stichting binnen de gehandicaptenbeweging, gericht op jongvolwassenen met een fysieke handicap. De groep streeft naar een toegankelijke, inclusieve samenleving zonder validisme (de uitsluiting en discriminatie van mensen met een fysieke en/of zintuiglijke handicap, chronische ziekte, psychische aandoening of neurodivergentie). De groep was nauw betrokken bij de ratificatie van het VN-verdrag handicap. De stichting werkt samen met de Coalitie voor Inclusie. Net als Feminists Against Ableism, Terug naar de bossen en Xterhood is Wij Staan Op! een collectief dat is opgericht na 2010 en dat disability justice (rechtvaardigheid voor mensen met een beperking) centraal stelt. Oprichting en actie tegen de participatiewet Wij Staan Op! werd opgericht in 2015 op initiatief van Pauline Gransier, Jiska Ogier en Amber Bindels en zeven anderen, allen vrijwilligers met een handicap, en een team van ondersteuners. In het eerste jaar ging Wij Staan Op! in gesprek met Emile Roemer, fractievoorzitter van de Socialistische Partij (SP), over de realisatie van een toegankelijke samenleving. Roemer uitte zijn verbazing over bijvoorbeeld de 'verborgen kosten' waar mensen met een beperking mee te maken hebben. Aanleiding voor de oprichting was de invoering van de Participatiewet. Deze wet, die is ingegaan op 1 januari 2015, verving het voorgaande stelsel van Wet werk en bijstand (WWB), Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Een van de doelen van de wet is jonggehandicapten en anderen met een 'arbeidshandicap' aan het werk te krijgen op de reguliere arbeidsmarkt. Met deze wet is het werkgevers toegestaan de werknemer een lager loon te betalen dan het minimumloon. Hierdoor bouwt de werknemer geen aanvullend pensioen meer op. Vanuit de wet wordt het inkomen van de werknemer door de gemeente aangevuld tot het sociaal minimum dat voor diegene van toepassing is. Hierbij geldt wel een vermogenstoets en wordt rekening gehouden met de kostendelersnorm en het vermogen en inkomen van degenen met wie men een gezamenlijke huishouding voert. Deze voorwaarden waren er niet in de Wajong, daarom is dit voor deze doelgroep als geheel een achteruitgang. Meerdere organisaties en individuen protesteerden tegen de regel dat werkgevers onder het minimumloon konden zakken voor werknemers met een arbeidsbeperking. Noortje van Lith schreef hierover een open brief aan minister-president Mark Rutte die veel bijval ontving. Wij Staan Op! stelde dat de nieuwe regeling de bureaucratische last verschuift naar toch al kwetsbare werknemers. Naomi Doevendans diende in oktober 2018 namens Wij Staan Op! een petitie in bij de Tweede Kamer om te protesteren tegen de gevolgen van de Participatiewet en voor gelijke kansen op de arbeidsmarkt. De petitie werd bijna 90.000 keer ondertekend. De petitie werd ondersteund door GroenLinks. De werkgelegenheid en inkomenssituatie voor mensen met een beperking blijft een belangrijk speerpunt: de Werkcoalitie, waar Wij Staan Op! deel van uitmaakt, overhandigde in juni 2022 een manifest aan Carola Schouten, minister van armoedebeleid en participatie, met daarin vier voorstellen om de bestaanszekerheid voor mensen met een beperking te verbeteren. Handvest De stichting heeft een handvest gepubliceerd met daarin stellingen die als leidraad dienen om de maatschappij inclusief en toegankelijk te maken. Het handvest is "een oproep aan de Nederlandse samenleving om de manier waarop zij naar gehandicapten kijkt en daarmee omgaat te kantelen." Op 16 februari 2016 bood Wij Staan Op! het manifest aan aan de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de Eerste Kamer. Het werd in ontvangst genomen door commissievoorzitter Maria Martens. VN-verdrag Handicap Initiatiefnemers Gransier en Bindels zaten op 21 januari 2016 op de publieke tribune toen de Tweede Kamer het wetsvoorstel aannam voor de ratificatie van het VN-verdrag Handicap, dat op 14 juni dat jaar leidde tot de formele ratificatie. In een interview met koepelorganisatie Ieder(in) in juli 2023 zeiden Gransier en Bindels dat de randvoorwaarden in het verdrag nog nauwelijks zijn gerealiseerd in Nederland en dat de landelijke overheid daarvoor ook geen uitvoeringsplan heeft. Volgens Gransier zou het VN-verdrag het beste overgedragen kunnen worden van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar ministerie van Binnenlandse Zaken, omdat het verdrag niet alleen gaat over zorg, maar over algemene mensenrechten. Bovendien zou VWS nu het eigen beleid controleren. Daarnaast zou een uitbreiding van het mandaat van het College voor de Rechten van de Mens noodzakelijk zijn, zodat ze niet langer alleen adviseren maar ook verplichtingen op kunnen leggen. Ook pleit ze voor een onafhankelijk instituut voor en door mensen met een beperking om de samenleving en de overheid voor te lichten en te adviseren. Openbaar vervoer Samen met andere organisaties, zoals Ieder(in), zet Wij Staan Op! zich in voor een toegankelijk openbaar vervoer (OV) waar mensen met een mobiliteitsbeperking zelfstandig, dus zonder assistentie, gebruik van kunnen maken. De Tweede Kamerleden Stieneke van der Graaf en Carla Dik-Faber verzochten de regering in een motie "om NS en ProRail te stimuleren de onbenutte mogelijkheden voor het verbeteren van reizen met een beperking te verkennen, daarbij gebruik te maken van de suggesties van Wij Staan Op! en leder(in)." De organisatie is in overleg met de Nederlandse Spoorwegen (NS) om de toegankelijkheid van het treinvervoer in Nederland te verbeteren. #JeKomtErNietIn Op sociale media introduceerde Wij Staan Op! begin 2016 de hashtag #JeKomtErNietIn, om aandacht te vragen voor de ontoegankelijkheid in Nederland. Op Twitter kwamen hierop binnen enkele dagen duizenden reacties. Mede dankzij Wij Staan Op! werd in januari 2016 door de Tweede Kamer besloten dat alle openbare gebouwen uiterlijk in 2017 toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. Het ging om een compromis; bedrijven worden alleen verplicht eenvoudige maatregelen te nemen en hoeven geen hoge kosten te maken. Brandbrief Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Ook festivals en andere evenmenten zijn nog lang niet altijd toegankelijk. De organisatie schreef hierover in 2018 een brandbrief aan de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Volgens de formele regels zou een looppad minimaal 110 centimeter breed moeten zijn, en hoewel dat voldoende is voor mensen die een rolstoel gebruiken om het looppad te gebruiken is het niet voldoende om veilig te keren. Erkenning Wij Staan Op! ontving een prijs van het kennisprogramma Cliëntenparticipatie tijdens de uitreiking van de vierde Movisie Participatieprijs Gransier werd in 2016 genomineerd voor de Top 100 onbeperkt, een initiatief van het DELA goededoelenfonds voor de meest inspirerende mensen met een beperking van Nederland. De winnaar wordt gekozen door een jury en publiek en wint tienduizend euro voor een goed doel naar keuze. In november 2020 won Wij Staan Op!-lid Thijs de Lange wegens zijn betrokkenheid bij de stichting de jaarlijkse AUV-alumnusprijs van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging voor alumni van de Universiteit van Amsterdam. Externe link Officiële website Hashtag Actiegroep
#JeKomtErNietIn Op sociale media introduceerde Wij Staan Op! begin 2016 de hashtag #JeKomtErNietIn, om aandacht te vragen voor de ontoegankelijkheid in Nederland. Op Twitter kwamen hierop binnen enkele dagen duizenden reacties.
1
gebruikersinteractie, tweets, sociale media
927
NightClub
1199675
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hemkade
Hemkade
De Hemkade is een straat en evenementenlocatie te Zaandam. De Hemkade is de noordelijke oever van het Noordzeekanaal en loopt van even voorbij de Nieuwe Zeehaven naar Zijkanaal G waar de straat over gaat in de Havenstraat. De naam is afgeleid van het adres, Hemkade 48. De locatie heeft een capaciteit van 4.000 bezoekers, en wordt sinds 1994 gebruikt voor grootschalige evenementen en feesten. Sinds 2007 heet het pand officieel North Sea Venue, en fungeert als locatie voor feesten. Geschiedenis In 1947 werd op Hemkade 48 een pand gebouwd waar olievaten geproduceerd werden. De Hemkade is dus een oud industrieel pand, ontworpen in de stijl van de Amsterdamse School, architecten die tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog fabriekspanden in Nederland ontwierpen. Later werd het pand overgenomen door Bruynzeel, dat het gebouw gebruikte als een fabriek waar tot 1980 deuren werden vervaardigd. In 1985 kreeg de Hemkade een nieuwe bestemming: van 1985 tot 1993 was het een sportcentrum, met o.a. squashbanen achter in het gebouw. Vanaf 1994 wordt het pand gebruikt als evenementenlocatie. In de eerste jaren met deze bestemming werden er met name hardcore-feesten gehouden in het pand, zoals Thunderdome en Hellbound. In 1998 kwam er einde aan de grote bloei van de hardcore. Met name trance kwam opzetten. Veelbesproken was de Beatrixflyer die voor de Royal Edition op Koninginnedag 1999 werd verspreid en waarop de koningin in een gewaagde outfit te zien was. De Hemkade werd dat jaar ook de plaats voor een nieuwe organisatie: Qlass Elite, het tegenwoordige Q-dance. Dit organiseerde er old-skool-feesten. Tevens vond het spraakmakende fetisjfeest Wasteland er onderdak. In 2000 werd definitief afgerekend met het beeld van de Hemkade als hardcoretempel, toen trancefeest High Energy er gegeven werd (met o.a. Tiësto en Armin van Buuren), evenals technofestival Awakenings. In 2001 overleed tot tweemaal toe een bezoeker van een feest van de Hemkade aan overmatig drugsgebruik, de laatste maal op het feest Wasteland. Hemkade was in deze dagen bekend onder de naam "discotheek Fundustry". Omdat het laatste slachtoffer een politieagente betrof, kreeg dit incident veel aandacht in de media en politiek. Op last van de burgemeester werd de Hemkade daarna drie maanden gesloten. Na dit incident werden "nachtfeesten" een tijd geweerd. Op 30 maart 2002 werd het pand weer heropend, ditmaal onder de naam Q-base. Externe link Website van Hemkade / North Sea Venue Referenties Cultuur in Zaanstad Discotheek in Nederland Zaandam
In 2001 overleed tot tweemaal toe een bezoeker van een feest van de Hemkade aan overmatig drugsgebruik, de laatste maal op het feest Wasteland. Hemkade was in deze dagen bekend onder de naam "discotheek Fundustry". Omdat het laatste slachtoffer een politieagente betrof, kreeg dit incident veel aandacht in de media en politiek. Op last van de burgemeester werd de Hemkade daarna drie maanden gesloten. Na dit incident werden "nachtfeesten" een tijd geweerd. Op 30 maart 2002 werd het pand weer heropend, ditmaal onder de naam Q-base.
1
nachtclub, discotheek, uitgaansgelegenheid
1,533
PeopleAudience
313169
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sanquin
Sanquin
Sanquin Bloedvoorziening (spreek uit als sankwien) is de Nederlandse non-profitorganisatie die is belast met het voorzien in de behoefte van de gezondheidszorg aan bloed en korthoudbare bloedproducten. Dit is vastgelegd in de Wet inzake Bloedvoorziening (Wibv). Verder bevordert Sanquin de transfusiegeneeskunde, verricht wetenschappelijk onderzoek, verzorgt onderwijs en levert andere producten en diensten. Sanquin is in 1998 ontstaan uit een fusie van de Nederlandse bloedbanken en het Centraal laboratorium van de bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (CLB). Sanquin verkrijgt dit bloed door middel van vrijwillige donatie. Onder bloedproducten vallen niet de medicijnen die uit bloedplasma worden geproduceerd (zogenaamde langhoudbare bloedproducten). Sanquin streeft er naar ook hiermee de gehele Nederlandse markt te bedienen, ze dient daarbij echter te concurreren met andere partijen die ook uit bloed geproduceerde medicijnen op de Nederlandse markt mogen aanbieden. Geschiedenis Sanquin is in 1998 ontstaan uit een fusie van de Nederlandse bloedbanken en het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) van het Nederlandse Rode Kruis. Voor die tijd waren er 110 zelfstandige bloedtransfusiediensten die rond 1973 werden samengevoegd tot 25 (dat zouden er in de loop van de tijd 17 worden) regionale bloedbanken die de ziekenhuizen in hun regio van kort houdbare bloedproducten voorzagen zoals rode bloedcellen en bloedplaatjes. De regionale bloedbanken waren op hun beurt verenigd in de Federatie van Nederlandse Rode Kruis Bloedbanken. Daarnaast was er het CLB die ook zijn eigen bloedafnamenetwerk onderhield maar ook plasma verkreeg - tegen vergoeding - van de regionale bloedbanken voor de productie van lang houdbare bloedproducten zoals eiwitten en antistoffen, en voor onderzoek. Samen hielden zij zitting in de Centrale Medische Bloedtransfusiecommissie (CMBC). De Wet inzake bloedtransfusie uit 1988, de voorganger van de huidige Wet inzake Bloedvoorziening, voorzag in een College voor de Bloedtransfusie van Het Nederlandse Rode Kruis (opvolger van het CMBC) dat samen met het CLB, de Federatie, de afnemers (ziekenhuizen) en belangenorganisaties richtlijnen uitvaardigden om in de vraag en aanbod te kunnen voorzien en enig overheidssturing te bewerkstelligen. Ondanks het verplichtende karakter van de richtlijnen en de toezicht door de IGZ bleek de samenwerking tussen de bloedbanken onderling en het CLB niet optimaal. De bloedbanken en het CLB beconcurreerden elkaar wat betreft de werving van donoren, sommige bloedbanken probeerden ook te investeren in onderzoek en de productie van lang houdbare bloedproducten. Er bestonden ook verschillen in inzicht over bloedafname en kwaliteitscontrole. Dit kwam met name naar voren in de jaren tachtig aan het begin van de aids-epidemie waarbij niet alle bloedbanken dezelfde standaarden hanteerden, zo kon niet elke bloedbank het zich veroorloven om de stollingsfactor factor VIII - gebruikt voor hemofilie-patiënten - uit het bloed te verhitten om zo het virus onschadelijk te maken, of was men er niet van overtuigd dat het voor hun regio zo noodzakelijk was. Verschillende rapporten bepleitten al sinds de jaren tachtig de centralisatie van de bloedbanken (Ginjaar (1982), Twijnstra en Gudde (1992), Koopmans (1995)) omwille van efficiëntie, veiligheid, professionalisering en het verleggen van de verantwoordelijkheid naar de overheid. Ook een rapport van de Nationale Ombudsman uit 1995 over de verantwoordelijkheid van de overheid ten aanzien van de handelwijze van de hiv-besmetting van hemofiliepatiënten bracht toenmalig minister Borst (D66, Kabinet-Kok I) er uiteindelijk toe om de Bloedbanken en CLB in 1998 samen te voegen en de verantwoordelijkheid over de bloedvoorziening van Nederland definitief naar zich toe te trekken. De nieuwe naam werd Sanquin. Het aantal bloedbanken werd teruggebracht van 22 (of 17) tot 8 (of 9). De organisatie werd onderverdeeld in vijf divisies: Bloedbank, Diagnostiek, Reagents, Research en Plasma Products (die laatste vier komen voort uit het CLB) en het bedrijfsonderdeel Pharmaceutical Services. Reagents houdt zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van reagens en Plasma Products hield zich bezig met de productie van langhoudbare bloedproducten. Pharmaceutical Services hield zich bezig met hulp aan andere commerciële bedrijven bij het ontwikkelen van bloedgerelateerde producten. In 2002 werd het aantal productielocaties verminderd van negen naar vier. In 2010 onderging Sanquin een reorganisatie onder de naam Quartslag die onder andere tot gevolg had dat de vier bloedbank regio's werden samengevoegd tot één organisatie. De vier regio's behielden nog wel hun productielocatie. In 2012 volgde al snel een nieuwe reorganisatie onder de noemer Bloedbank 2015. Het doel van deze reorganisatie was om nog efficiënter te gaan werken, enerzijds om de bezuinigingen die waren opgelegd vanuit het Kabinet Rutte II te kunnen ondervangen en anderzijds om de kostprijs van kort houdbare bloedproducten omlaag te krijgen. Die kostprijs lag toentertijd nog gemiddeld 7% hoger dan in andere Europese landen. De angst was dat zodra de Europese Unie zou besluiten de grenzen voor deze kort houdbare bloedproducten op te stellen, Sanquin de concurrentie niet aan zou kunnen. Deze reorganisatie leidde er toe dat in 2014 er nog maar twee productielocaties over bleven. De divisie Plasma Products werd in 2015 ondergebracht in een BV genaamd Sanquin Plasma Products (SPP). In 2017 werden ook de divisies Reagents en Diagnostiek vanwege hun commerciële activiteiten tot BV's omgevormd. De drie BV's werden vervolgens onder een holding geplaatst. Het Nationaal Screeningscentrum Sanquin (NSS) werd ondergebracht bij de Divisie Research & LabServices. Stichting Sanquin Bloedvoorziening werd overkoepelend eigenaar van de non-for-profit onderdelen en de holding. In hetzelfde jaar werd ook de Divisie Tissues & Cells opgericht, onder deze divisie werden het Stamcellaboratorium, de Botbank van Sanquin Nijmegen en de Navelstrengbloedbank samengebracht. Beide laatste twee divisies bleven buiten de holding. In 2017 werd de divisie Tissues & Cells al weer langzaam ontbonden. Het stamcellaboratorium werd overgenomen door het UMCG. De Botbank werd in 2017 ondergebracht bij weefselbank BISLIFE in Leiden. De Navelstrengbloedbank ging over naar Laboratorium voor Celtherapie in Amsterdam. In maart 2021 werd de stichting en de commerciële tak verder uit elkaar getrokken. Sanquin Holding werd Sanquin Health Solutions Group BV (SHS) waarbinnen de BV's werden ondergebracht alsmede de campusontwikkeling en de commerciële participaties. In april begon men met de ontwikkeling van het terrein aan de Plesmanweg tot innovatiecampus onder de naam New West Health and Innovation District (Hid) en werd de Sanquin Academy opgericht waar men cursussen aanbiedt aan zorgprofessionals en docenten. Ook de campusontwikkeling en de commerciële participaties werden ondergebracht bij SHS. In juni 2021 ging Sanquin Plasma Products (SPP) samen met het Belgische Plasma Industries Belgium (PIBe) zelfstandig verder onder de naam Prothya Biosolutions. Organisatie Sanquin bestaat uit de divisies Bloedbank, Research & Labservices, Reagents BV., Diagnostiek BV., Sanquinnovate, Bloedbank De divisie bloedbank is het publieke deel van de organisatie en verantwoordelijk voor de werving, screening en behoud van donoren en het inzamelen en testen van het bloed, het scheiden in de verschillende bloeddelen (cellen, plasma en bloedplaatjes) en de levering aan de verschillende ziekenhuizen. Het afnemen van het bloed gebeurt op 137 (2016) vaste en mobiele locaties. De mobiele afnamelocaties zijn vrachtwagentrailers waarvan de eerste werd geïntroduceerd in 2008. Het scheiden van het bloed gebeurt in Nijmegen en Amsterdam. Sanquinnovate (Sanquin Innovatie B.V.) Sanquinnovate is een volle dochter van Sanquin, opgericht in 2017 en heeft als taak om producten en diensten te ontwikkelen deze in de markt te zetten (zogenaamde valorisatie). In 2016 ging men een samenwerking met Mu-Drop B.V. aan om systeem voor het toedienen van micro-serumoogdruppels te ontwikkelen voor patiënten met zeer droge ogen. In 2018 richtte Sanquinnovate een dochteronderneming op genaamd SanSepsis in samenwerking met NLC. SanSepsis ontwikkelt een aferese/bloedfilter applicatie waarmee bacteriën gebonden aan rode bloedcellen (sepsis) uit het bloed gefilterd kunnen worden. In 2019 werd Alveron Pharma opgericht in samenwerking met Okklo Life Sciences en een aantal investeerders; Alveron ontwikkelt nieuwe cyclodextrines die acute bloedingen kunnen stoppen bij patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken. Cijfers Het aantal geregistreerde donoren daalt gestaag, van 675.000 in 1995 naar iets meer dan 464 duizend donoren in 2005. In 2016 waren er 343 duizend geregistreerde bloeddonoren. Er vonden in 2016 circa 725.000 donaties plaats. In hetzelfde jaar waren er bij Sanquin ruim 2800 mensen werkzaam. In 2016 heeft Sanquin een omzet van 389 miljoen euro gehaald. Beleid In Nederland krijgen de donoren geen geld voor hun bloeddonatie. De reden hiervoor is dat de overheid mensen die uit commerciële overweging hun bloed verkopen wil uitsluiten. Mensen die niet uit een altruïstische gedachte hun bloed geven, zouden weleens bepaalde gezondheidsproblemen, infectierisico's of risicovolle seksuele contacten kunnen verzwijgen. Hoewel donoren gratis bloed doneren, ontvangt Sanquin wel geld voor de bloedproducten die van dit bloed gemaakt worden. Dit geld is nodig om de professionele verwerking van het bloed te bekostigen, zoals salarissen, installaties en gebouwen. Buitensporigheden In 2007 en in de jaren daarna ontstond ophef over de salariëring van de raad van bestuur van Sanquin. De drie bestuurders incasseerden tezamen meer dan 800.000 euro en hun salaris was daarmee hoger dan dat van bestuurders van de meeste academische ziekenhuizen, terwijl het aantal werknemers, de omzet en de complexiteit van het werk niet in verhouding zouden staan tot die van academische ziekenhuizen. Na bezwaarmaking door de Landelijke Vereniging van Bloed- en plasmadonoren (LVB) ontving Sanquin hierover 1450 klachten. De raad van bestuur verweerde zich met het argument dat niet zijzelf, maar de raad van toezicht van Sanquin verantwoordelijk was voor de bepaling van het salaris. Voormalig voorzitter van de raad van bestuur Theo Buunen verdiende in 2010 naar verluidt 258.000 euro exclusief pensioenpremies en sociale lasten en zat daarmee ruim boven de balkenendenorm. In 2013 raakte Sanquin in opspraak doordat het salaris van toenmalig topman Theo Buunen werd doorbetaald van september 2012 tot en met maart 2014 in tijden van bezuinigingen en banenverlies. Het zou gaan om opgespaarde vakantiedagen. Dit voorval leidde tot kamervragen. Ook in de jaren erop was er sprake van buitensporige ontslagvergoedingen van managers. Met het vertrek van Buunen was een bedrag gemoeid van 600.000 euro en van de twee managers tezamen 556.000 euro. Sinds 2013 geldt ook voor Sanquin bestuursleden de Wet normering topinkomens, welke is aangepast in 2015 maar met inachtneming van de Regeling Zorg uit 2014 en het geldende overgangsrecht voor bestuursleden die aangenomen zijn voor 2013. Internationale activiteiten Sinds 1998 is Sanquin aandeelhouder van het Belgische CAF-DCF cvba-scrl (Centrale Afdeling voor Fractionering) in Brussel. Vanaf 2008 was Sanquin voor 50,1% aandeelhouder en hadden het Belgische Rode Kruis en het Franse fractioneringsbedrijf LFB (Laboratoire français de fractionnement et des biotechnologies) ieder de helft van het overgebleven deel. In 2015 verkochten het Rode Kruis en LFB hun aandelen aan Sanquin dat vervolgens in 2016 het bedrijf opdeelde in een verwerkingsdeel enerzijds en een marketing- en distributiedeel anderzijds. Het verwerkingsdeel ging verder onder de naam Plasma Industries Belgium cvba-scrl (PIBe) en bleef onderdeel van Sanquin, het andere deel werd verkocht aan LFB en ging verder onder de naam CAF-DCF bvba/sprl. In 2021 werden dochtermaatschappen PIBe Sanquin Plasma Products overgedaan aan een groep investeerders. Sanquin hield hierbij wel een prioriteitsaandeel. Sinds 2004 heeft Sanquin een dochteronderneming in Finland (Sanquin Oy) die de relaties onderhoudt met de partners aldaar. Van 2005 tot 2009 verwerkte Sanquin namelijk Fins plasma tot lang houdbare bloedproducten. Naast eigen medicijnen fabriceert Sanquin ook medicijnen uit buitenlands plasma voor commerciële partijen. Met plasma uit de VS en Europa produceert Sanquin in samenwerking met Shire het medicijn Cinryze, een C1-remmer voor Hereditair angio-oedeem patiënten. Sanquin maakt dit medicijn al uit Nederlands donorplasma sinds 1972 (toen het nog CLB heette), tussen 1997 en 2011 onder de naam Cetor voor de Nederlandse patiënten. In 2008 kreeg Sanquin via Lev Pharmaceuticals toestemming van het Amerikaanse overheidsbureau voor geneesmiddelen, de Food and Drug Administration (FDA), om een C1-remmer te maken met Amerikaans plasma. Lev werd vlak na de toestemming overgenomen door ViroPharma wat zelf weer werd overgenomen door Shire in 2012. Shire heeft met Sanquin in 2015 afgesproken dat ook andere fabrieken van Shire de techniek van Sanquin kunnen inzetten voor de productie van dit medicijn. In 2018 besloot Shire echter de productie van Cinryze niet alleen uit te besteden aan een fabriek in Oostenrijk, maar ook om de afname het medicijn bij Sanquin af te bouwen. Dit leidde er toe dat Sanquin's Plasma Products personeel moest ontslaan. In 2012 tekende Sanquin ook een contract met Baxter voor de levering van producten uit plasma die door Baxter aangeleverd wordt. Sanquin investeerde vervolgens in een vergroting van de productiecapaciteit. De FDA bracht dit hele plan danig aan het wankelen toen deze in 2014 een waarschuwing gaf aan Sanquin. Hierdoor kwam de kwetsbaarheid van de Nederlandse opzet van een organisatie die deels non-profit en deels commercieel handelt boven water. Voor Baxter produceert Sanquin halffabricaten voor de productie van immunoglobulines, stollingsfactoren en albumine. In 2015 werd de Baxter divisie BioScience, de divisie waar Sanquin aan leverde, verzelfstandigd onder de naam Baxalta en kreeg Sanquin in datzelfde jaar groen licht van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) voor de productie van Precipitate G voor Baxalta medicijnen voor de Europese markt. In 2016 werd Baxalta eveneens overgenomen door Shire. Kunstcollectie Als kunstliefhebber legde Joghem van Loghem in 1959 de basis voor de kunstcollectie van de stichting Sanquin, de overkoepelende organisatie van bloedbanken. Maandelijks worden uit deze collectie werken geëxposeerd in de naar hem genoemde galerie van Sanquin: de "Galerie Joghem". Logo Het beeldmerk van Sanquin is een gestileerde pelikaan. Van deze vogel geloofde men, dat hij zijn hongerende jongen bij voedselschaarste voedde met zijn eigen bloed, door het openpikken van de eigen borst. In de broedtijd hebben bepaalde pelikanen namelijk een rode vlek op krop en keelzak die op een bloedende wond lijkt. Hierdoor werd de pelikaan in het christendom een teken voor opoffering, altruïsme, barmhartigheid en met name voor Christus' offerdood. Het symbool is ook vaak te zien in oude weeshuizen. Het maakt de vogel ook een geschikt symbool voor de onbaatzuchtige bloeddonatie. Externe links Donor-website Sanquin Corporate website Sanquin Geneeskundige organisatie Gezondheidszorg in Nederland Nederlandse organisatie
Bloedbank De divisie bloedbank is het publieke deel van de organisatie en verantwoordelijk voor de werving, screening en behoud van donoren en het inzamelen en testen van het bloed, het scheiden in de verschillende bloeddelen (cellen, plasma en bloedplaatjes) en de levering aan de verschillende ziekenhuizen. Het afnemen van het bloed gebeurt op 137 (2016) vaste en mobiele locaties. De mobiele afnamelocaties zijn vrachtwagentrailers waarvan de eerste werd geïntroduceerd in 2008. Het scheiden van het bloed gebeurt in Nijmegen en Amsterdam.
1
doelgroep, doelgroepkenmerken, publiek
1,249
Cemetery
5046079
https://nl.wikipedia.org/wiki/Begraafplaats%20van%20Harponville
Begraafplaats van Harponville
De Begraafplaats van Harponville is een gemeentelijke begraafplaats in het Franse dorp Harponville (departement Somme). De begraafplaats ligt aan de Rue de l' Église op 300 ten noordoosten van het gemeentehuis. Ze heeft een onregelmatige vorm en wordt grotendeels omgeven door een haag. Aan het einde van het centrale pad staat een groot Crucifix. Het terrein ligt iets hoger dan het straatniveau. In het zuidelijk deel liggen Britse oorlogsgraven uit de Eerste Wereldoorlog en aan de noordzijde grenst de begraafplaats aan de Britse militaire uitbreiding Harponville Communal Cemetery Extension. Britse oorlogsgraven Op de begraafplaats liggen in de zuidoostelijke hoek 34 Britse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Zij werden hier door gevechtseenheden begraven tussen april en juni 1918 tijdens het Duitse lenteoffensief. De graven worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission en staan er geregistreerd onder Harponville Communal Cemetery. Onderscheiden militair Victor John Russell, sergeant bij het Welsh Regiment werd onderscheiden met de Military Medal (MM). Harponville Harponville
De Begraafplaats van Harponville is een gemeentelijke begraafplaats in het Franse dorp Harponville (departement Somme). De begraafplaats ligt aan de Rue de l' Église op 300 ten noordoosten van het gemeentehuis. Ze heeft een onregelmatige vorm en wordt grotendeels omgeven door een haag. Aan het einde van het centrale pad staat een groot Crucifix. Het terrein ligt iets hoger dan het straatniveau. In het zuidelijk deel liggen Britse oorlogsgraven uit de Eerste Wereldoorlog en aan de noordzijde grenst de begraafplaats aan de Britse militaire uitbreiding Harponville Communal Cemetery Extension.
4
begraafplaats, kerkhof, grafvelden
5,109
ActivateAction
2647588
https://nl.wikipedia.org/wiki/Communicatie-%20en%20Informatiecentrum
Communicatie- en Informatiecentrum
De Communicatie- en Informatiecentra (afgekort tot CIC of CIC-101) zijn de centra van de Belgische politie waar alle noodoproepen naar het alarmnummer 101 toekomen. Er zijn in totaal elf CIC's: één per provincie en één voor het arrondissement Brussel-Hoofdstad. Elk centrum verzorgt zowel de calltaking van de noodoproepen als de dispatching van de politiediensten, en dat voor zowel de federale politie als de lokale politiezones. Daarmee zijn de centra de provinciale schakels voor de geïntegreerde politie in België. Sommige politiezones verzorgen wel zelf de dispatching van hun lokale ploegen (de zogenoemde Zonale Dispatching of Autonome Remote Dispatching of Lokale Meldkamer of Lokale Dispatching). Voor de (digitale) communicatie werken de CIC's met het ASTRID-netwerk. Dat is het communicatienetwerk van de Belgische overheid, waar naast de politie ook de brandweerdiensten, de medische hulpverlening, het leger en andere diensten gebruik van maken. De CIC's vallen onder het beheer van het commissariaat-generaal van de federale politie. In de toekomst zullen de Communicatie- en Informatiecentra van de politie samengevoegd worden met de Hulpcentra 100/112 van de brandweer en medische hulpverlening tot geïntegreerde 112-centra waar alle noodoproepen voor zowel de politie, de brandweer als de medische hulpdiensten zullen behandeld worden. Mobiele app Eind juni 2017 werd de mobiele applicatie '112BE' gelanceerd voor Android- en iOS-toestellen, waarmee men de noodcentrales kan bereiken. Bij een noodoproep geeft de app de precieze locatie van de oproeper door aan het Hulpcentrum 100/112 of het Communicatie- en Informatiecentrum. Ook biedt de app de mogelijkheid om medische gegevens of ICE-contacten op te slaan, die bij een noodoproep eveneens aan de noodcentrale worden doorgegeven. Ook kan de operator bij een noodoproep een chatfunctie activeren waarmee met de beller kan worden gecommuniceerd indien deze niet kan praten. Verder kan de noodcentrale de smartphone van de beller via de app laten rinkelen indien de hulpdiensten hem moeilijk kunnen vinden. De app werkt wel enkel in België. Enkele weken na de lancering was de app al meer dan 100.000 keer geïnstalleerd. 100, 101 of 112? Soms kan het verwarrend zijn welk noodnummer men nu moet bellen in een noodsituatie. De nummers 100, 101 en 112 zijn momenteel namelijk alle drie in omloop in België. In België dient men het nummer 100 of 112 te bellen voor de brandweer of medische hulp. Men wordt dan verbonden met een Hulpcentrum 100/112. Voor politiehulp dient men het nummer 101 te bellen, dat de beller doorverbindt met een Communicatie- en Informatiecentrum van de politie. Het bellen van het nummer 100 of 112 wanneer men de politie nodig heeft of het bellen van het nummer 101 wanneer men de brandweer of medische hulp nodig heeft kan tot vertragingen in de hulpverlening leiden, aangezien de oproep zal moeten doorgeschakeld worden naar de andere centrale. Het noodnummer 112 is het Europese noodnummer dat in elk land van de Europese Unie (en enkele andere landen waaronder IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Rusland, Turkije en Israël) werkt. Voor de rest van Europa wordt daarom 112 door de overheid aanbevolen als het te bellen nummer voor alle noodsituaties. Misbruik Net als de Hulpcentra 100/112 hebben de Communicatie- en Informatiecentra vaak te maken met nodeloze of kwaadaardige oproepen. Van alle oproepen die de CIC's ontvingen in 2013 waren 45% tot 55% geen noodoproepen. In het jaar ervoor werden tevens 636 processen-verbaal opgesteld voor valse oproepen. Om het aantal valse oproepen terug te dringen, lanceerden de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid samen met de politie in 2012 een informatiecampagne over het juiste gebruik van noodnummers: “Noodoproepen: geen gezever”. Statistieken In 2012 ontvingen alle CIC's in totaal 2.985.241 noodoproepen en in 2013 2.889.314 noodoproepen naar het nummer 101. Trivia Gedurende maart en april 2016 was de zevendelige televisiereeks De noodcentrale te zien op Eén, waarin het werk van de Hulpcentra 100/112 en de Communicatie- en Informatiecentra in beeld werd gebracht. Telefoonnummer Hulpdienst Rampenbestrijding in België Politie Politie in België
Mobiele app Eind juni 2017 werd de mobiele applicatie '112BE' gelanceerd voor Android- en iOS-toestellen, waarmee men de noodcentrales kan bereiken. Bij een noodoproep geeft de app de precieze locatie van de oproeper door aan het Hulpcentrum 100/112 of het Communicatie- en Informatiecentrum. Ook biedt de app de mogelijkheid om medische gegevens of ICE-contacten op te slaan, die bij een noodoproep eveneens aan de noodcentrale worden doorgegeven. Ook kan de operator bij een noodoproep een chatfunctie activeren waarmee met de beller kan worden gecommuniceerd indien deze niet kan praten. Verder kan de noodcentrale de smartphone van de beller via de app laten rinkelen indien de hulpdiensten hem moeilijk kunnen vinden. De app werkt wel enkel in België. Enkele weken na de lancering was de app al meer dan 100.000 keer geïnstalleerd.
1
activeren, apparaat starten, toepassing inschakelen
11,666
RadioClip
3794184
https://nl.wikipedia.org/wiki/Take%20your%20time%20girl%20%28Live%20%40%20Ruud%20de%20Wild%2C%20538%29
Take your time girl (Live @ Ruud de Wild, 538)
Take your time girl (Live @ Ruud de Wild, 538) is een single van de Nederlandse zanger Niels Geusebroek. Het liedje werd op 6 september 2013 op Radio 538 benoemd tot de Alarmschijf van die week. Een week later stond het nummer op 1 in de Nederlandse Top 40. Trivia Het liedje is het eerst ten gehore gebracht op Radio 538 bij de radioshow van Ruud de Wild. Het nummer is geschreven op het ritme van het kloppende hart van het ongeboren kindje van Hannelore Zwitserlood, die als sidekick met Ruud de Wild samenwerkte. In oktober 2020 werd het liedje in de studio van Radio 538 gezongen door Niels Geusebroek en de 6-jarige dochter van Hannelore Zwitserlood. Dit duet tussen Niels Geusebroek en Olivia werd door Ron Vergouwen als radiomoment van de week besproken in zijn rubriek De Mediaweek Awards, in het programma De Perstribune, bij Omroep Max, op Radio 1. Hitnoteringen Nederlandse Top 40 Nederlandse Single Top 100 Radio 2 Top 2000 Externe links Eerste uitvoering van 'Take your time' bij Radio 538 in programma van Ruud de Wild Single uit 2013 Nummer van Niels Geusebroek
Trivia Het liedje is het eerst ten gehore gebracht op Radio 538 bij de radioshow van Ruud de Wild. Het nummer is geschreven op het ritme van het kloppende hart van het ongeboren kindje van Hannelore Zwitserlood, die als sidekick met Ruud de Wild samenwerkte. In oktober 2020 werd het liedje in de studio van Radio 538 gezongen door Niels Geusebroek en de 6-jarige dochter van Hannelore Zwitserlood. Dit duet tussen Niels Geusebroek en Olivia werd door Ron Vergouwen als radiomoment van de week besproken in zijn rubriek De Mediaweek Awards, in het programma De Perstribune, bij Omroep Max, op Radio 1.
1
radiocompilatie, radiosnipper, radiomoment
121
ConvenienceStore
1475274
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagwinkel
Dagwinkel
Dagwinkel is een Nederlandse supermarktketen die zich vooral richt op kleinere locaties en op kleine plaatsen. Dagwinkel is een onderdeel van Van Tol B.V., dat onder andere ook Troefmarkt in zijn bezit had. Alle winkels van de Troefmarkt formule zijn omgebouwd naar Dagwinkels. Dagwinkel richt zich op locaties van ongeveer 300 tot 500 m² oppervlakte. De kleinste Dagwinkel staat in het Noord-Hollandse Driehuis. Geschiedenis In 2004 introduceerde Van Tol een nieuwe formule: Dagwinkel. De eerste vestiging opende op 30 juni 2004 in De Wilp. Zie ook Gemakswinkel Nederlandse supermarktketen
Zie ook Gemakswinkel
1
buurtwinkel, gemakswinkel, kleine supermarkt
5,716
MusicComposition
2973749
https://nl.wikipedia.org/wiki/Konsert-caprice%20over%20Norske%20melodier
Konsert-caprice over Norske melodier
Konsert-caprice over Norske melodier is een compositie van Johan Halvorsen. Halvorsen schreef het werkje voor een uitvoering van hemzelf en Karl Johannessen op 17 mei 1894. Op de middag- en avondvoorstellingen (in totaal 3) werden meerdere stukken van Halvorsen gespeeld. Halvorsen was een goed violist en dat is aan de muziek te horen, ze is behoorlijk technisch. De werktitel van de concert-caprice was Noorse rapsodie voor twee violen (Norsk rapsodi for 2 fioliner), maar Halvorsen schreef later meer Noorse rapsodieën. Discografie Uitgave Naxos: Natalia Nomeiko en Yuir Zhislin (viool) Uitgave MTG: Birgitte Staerness en Berit Cardas Compositie voor duo Compositie voor viool Compositie van Johan Halvorsen Compositie voltooid in 1894
Compositie voor duo Compositie voor viool Compositie van Johan Halvorsen Compositie voltooid in 1894
4
muziekcompositie, muziekstuk, compositie
10,337
NailSalon
1311362
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hitte/Harara
Hitte/Harara
Hitte/Harara is een Nederlandse telefilm uit 2008 van Lodewijk Crijns, geschreven door Rosan Dieho gebaseerd op een krantenartikel over twee vrouwen die na terugkomst uit Marokko door de Nederlandse politie worden aangehouden vanwege een vreemde vondst in hun auto. Verhaal De vriendinnen Nancy (Bracha van Doesburgh) en Raja (Nabila Marhaben) gaan met de auto naar Marokko om spullen te kopen voor hun nieuwe henna- en nagelstudio. In Marokko ontmoeten ze Miloud, een homo die naar zijn vriend in Nederland wil. Hij vraagt hun om hem te verstoppen in hun auto om hem naar Nederland mee te smokkelen. Dit doen ze na veel twijfel. Miloud overlijdt in de boot naar Spanje. De vriendinnen besluiten erover te zwijgen totdat Milouds vriend Michael belt. Het meesmokkelen van Miloud zorgt voor een breuk in hun vriendschap. Ze stoppen uiteindelijk met de henna- en nagelstudio en Nancy gaat naar vrienden in Duitsland. Rolverdeling |- ||| Nancy || hoofdrol |- ||| Raja || hoofdrol |- ||| Miloud || |- ||| Jacco || |- ||| Michael || |- ||| Nouria || |- ||| Rachid || |- ||| Habib || |- ||| Abdel || |- ||| Emma || |- ||| Zusje Raja || |} Pers De Volkskrant: 'Een spannende thriller (-) misschien wel de meest geslaagde van deze lichting telefilms.' Het Parool: 'Intrigerende film.' VPRO Gids: 'Spannend verhaal, met vaart verfilmd, en met een goede Bracha van Doesburgh.' VARA TV Magazine: 'Als kijker word je telkens op het verkeerde been gezet (-) Wat vooral knap is, is het levensechte acteren van de twee hoofdrolspelers.' Externe link Film uit 2008 Nederlandse film Televisiefilm
De vriendinnen Nancy (Bracha van Doesburgh) en Raja (Nabila Marhaben) gaan met de auto naar Marokko om spullen te kopen voor hun nieuwe henna- en nagelstudio. In Marokko ontmoeten ze Miloud, een homo die naar zijn vriend in Nederland wil. Hij vraagt hun om hem te verstoppen in hun auto om hem naar Nederland mee te smokkelen. Dit doen ze na veel twijfel. Miloud overlijdt in de boot naar Spanje. De vriendinnen besluiten erover te zwijgen totdat Milouds vriend Michael belt. Het meesmokkelen van Miloud zorgt voor een breuk in hun vriendschap. Ze stoppen uiteindelijk met de henna- en nagelstudio en Nancy gaat naar vrienden in Duitsland.
2
nagelstudio, kunstnagels, handverzorging
3,267
Question
1432332
https://nl.wikipedia.org/wiki/Easy%20Life
Easy Life
Easy Life Investments, beter bekend als Easy Life, was een Nederlands investeringsfonds dat door beleggers ingelegd geld belegde in Amerikaanse levensverzekeringen. Easy Life raakte begin september 2008 in opspraak na een inval van justitie en de FIOD-ECD. Deze inval vond plaats na een aangifte door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De opsporingsdiensten vermoedden fraude, de directie van Easy Life zou een groot deel van het door beleggers ingelegde geld (totaal zo'n 33 miljoen euro) gebruikt hebben voor privé-doeleinden. Op 14 oktober 2008 werd Easy Life failliet verklaard. Easy Life was met name actief binnen Nederland, maar ook in België zijn er gedupeerden en er waren plannen om het product ook elders binnen Europa te verkopen. John Wolbers Easy Life directeur en aandeelhouder John Wolbers (geboren te Heeze in 1974) was tot 2000 verkoper buitendienst bij een assurantiekantoor. In 2000 startte hij voor zichzelf met de firma Liocorno. Liocorno verkocht hypotheken en bediende daarbij de onderkant van de markt. Dit zijn hypotheken die ten tijde van de kredietcrisis bekend kwamen te staan als 'subprime hypotheken'. Liocorno groeide snel, binnen een paar jaar had Wolbers vestigingen in onder meer Eindhoven, Den Bosch, Venray, Capelle aan den IJssel en Brunssum. In 2004 kwam Wolbers, met een geschat vermogen van 9 miljoen euro, terecht in de Quote 500 junior. In 2008 werd het vermogen van Wolbers geschat op 24 miljoen euro. Eind 2006 wordt Wolbers benaderd door zijn achterneef Frans Oosterbosch (1959). Oosterbosch is directeur van de firma Weso BV en belegt via Weso in Amerikaanse levensverzekeringen. Door slechte bedrijfsvoering gaat Oosterbosch failliet en om een doorstart te maken benadert hij Wolbers. Wolbers heeft interesse in de levensverzekeringen en begint met de verkoop van certificaten middels een c.v. constructie. Er worden in totaal vanuit twee c.v.'s verkocht door Wolbers c.v. 2 en c.v 2.1. De naam Weso BV wordt veranderd in Easy Life Investments, een fonds dat gaat beleggen in levensverzekeringen van Amerikanen die 75 jaar of ouder zijn. In maart 2007 wordt Wolbers aandeelhouder en gaat Easy Life de markt op met het nieuwe product. Achteraf blijkt dat Wolbers is ingestapt in de oude Weso BV met een grote schuld. Tijdens het interview van Pauw & Witteman zegt Wolbers dat hij ten tijde dat hij aandeelhouder werd niet wist dat hij in een oude vennootschap was ingestapt en dat hij geen due diligence gedaan had vanwege het het feit dat hij dacht dat hij in een nieuwe vennootschap zou instappen. Investeerders kunnen voor minimaal 50.000 euro obligaties kopen in het fonds tegen een vast rendement van tussen de 9 en 10% per jaar. Door te kiezen voor een inleg van minimaal 50.000 euro valt Easy Life buiten het toezicht van de AFM. Handel in levensverzekeringen In Europa is de handel in levensverzekeringen geen gemeengoed, maar in de Verenigde Staten is deze handel doodnormaal. In de Verenigde Staten wordt een levensverzekering als een gewoon bezit gezien en iedere Amerikaan mag volgens de wet zijn eigen bezit verhandelen. De handel in levensverzekeringen startte in de VS eind jaren tachtig van de 20ste eeuw met de Viatical Settlement markt. Zieke mensen, toentertijd meestal aidspatiënten verkochten hun polis om hun medische behandeling te betalen. Met de verkoop van hun polis kregen ze een deel van de uitkeringswaarde in handen. De koper betaalde daarna de verzekeringspremie van de levensverzekering en ontving na overlijden van de ex-verzekerde de uitkering. Uit de Viatical Settlement markt groeide in de VS een volledig geïnstitutionaliseerde markt: de handel in life settlements (levensverzekeringen). Op de Life Settlement-markt kunnen mensen van 65 jaar en ouder hun levensverzekering aanbieden. Deze aanbieders zijn niet meer alleen zieke mensen die hun ziekenhuisrekening moeten betalen. De meeste mensen verkopen hun verzekering omdat ze over extra geld willen beschikken en omdat er geen nabestaanden meer zijn of omdat hun nabestaanden voldoende geld hebben. De verkoop van een polis levert de verzekerde tussen de 8 en 33 procent van de uiteindelijke uitkering op waarbij het percentage afhankelijk is van de sterftekans: hoe hoger de sterftekans, hoe hoger het bedrag. De verzekerde kan zijn polis ook af laten kopen door de verzekeringsmaatschappij, maar die afkoopsom ligt meestal zo’n 30% lager dan het bedrag dat hij ontvangt via de Life Settlement markt. Hoeveel rendement een koper van polissen haalt, is afhankelijk van de inkoop. Bij die inkoop wordt gelet op de hoogte van de uiteindelijke uitkering, de hoogte van de te betalen premies en de sterftekans van degene op wiens leven de polis is gesloten. Als iemand langer leeft dan verwacht, dan moet de koper de premie langer doorbetalen en daalt het rendement. Een bedrijf dat investeert in levensverzekeringen moet daarom honderden polissen inkopen om zo het risico te spreiden. Als een belegger over veel polissen beschikt maakt het niet zoveel uit als een paar mensen langer leven dan verwacht. Tegenstanders van deze markt vinden de handel in levenspolissen in strijd met de goede zeden, voorstanders vinden dat mensen zelf moeten beslissen wat ze met hun polis doen, bovendien krijgen ze door verkoop van hun polis bij leven een flink bedrag in handen. Verkoopkanalen Easy Life In aanvang verkoopt Easy Life de obligaties Easy Life vooral via het adviesbureau van John Wolbers: Liocorno Financieel Advies (een handelsnaam van John Wolbers Financieel Advies BV). Hypotheeknemers krijgen boven op hun hypotheek een extra bedrag dat ze kunnen investeren in Easy Life. Liocorno redeneert als volgt: de hypotheekrente is lager dan het rendement op de obligaties van Easy Life en dat maakt het afbetalen van de hypotheek mogelijk. Hypotheeknemers worden op die manier via Liocorno geadviseerd om te investeren in Easy Life. Ook worden vermogende cliënten door de adviseurs van Liocorno geadviseerd om in Easy Life te beleggen. Er werd door Liocorno dus niet alleen middels hypotheekconstructies geadviseerd om in in Easy Life te beleggen. Easy Life wilde niet uitsluitend via Liocorno verkopen en wilde een nieuwe markt aanboren en doet dat met billboards langs snelwegen, paginagrote advertenties in onder andere Quote, gekochte zendtijd in het programma Business Class bij Harry Mens en een stand op de Miljonair Fair. Ook werden via andere intermediairs Easy Life obligaties verkocht. Er meldden zich honderden beleggers. In 2008 had Easy Life zo'n 500 beleggers die in totaal rond de 42 miljoen euro hebben ingelegd. AFM doet aangifte tegen Easy Life De eerste tekenen dat er sprake was van onregelmatigheden rondom Frans Oosterbosch waren al in januari 2006 door de AFM opgemerkt, die toen al een onderzoek startte. Het vermoeden was destijds dat geld van beleggers werd gebruikt voor privé-uitgaven. Dit leidde ertoe dat de AFM op 27 februari 2007 aangifte deed tegen de beleggingsfirma van Frans Oosterbosch en diens toenmalige zakenpartner. De reden hiervoor was een vermeende overtreding van de effectenwetgeving en oplichting van beleggers. Ook De Nederlandsche Bank was in detail op de hoogte gebracht van de onregelmatigheden. In de tussenliggende periode, ruim anderhalf jaar, waarin het Openbaar Ministerie de zaak ongemoeid liet, wist Easy Life honderden investeerders naar zich toe te trekken. Het OM beweerde echter bij monde van persofficier A.L. Speijers dat de aangifte betrekking had op "de prospectus, een AFM-aangelegenheid en een andere verdenking", maar welke andere verdenking is niet duidelijk, behalve dat deze te dun zou zijn voor een strafrechtelijke actie. Het OM beweert dat zij daarnaast wel degelijk tot tweemaal toe bijzondere opsporingsmethoden heeft ingezet om helderheid in het handelen te krijgen. Na het opvragen van historische bankgegevens van Easy Life in maart 2008 is pas een gerechtelijk onderzoek ingesteld. Gedurende de groei van Easy Life trekken onduidelijkheden rond Liocorno en Easy Life en de extravagante levenswijze van de directie media-aandacht. Wolbers verschijnt vaak in bladen waar hij zijn rijkdom etaleert. Beleggers beginnen te twijfelen of het ingelegde geld wel werkelijk wordt belegd. In juli 2008 zoekt de AFM via advertenties contact met mensen die hebben belegd in life settlements. De AFM wilde de kwaliteit van advisering rond deze risicovolle producten onderzoeken. Easy Life wordt door de AFM genoemd als een van de aanbieders. Na contact met beleggers doet de AFM aangifte tegen Easy Life wegens overtreding van de prospectuswet. Inval bij Easy Life Die aangifte leidt op 2 september 2008 tot invallen door de politie en de FIOD-ECD in het kantoor van Easy Life in Helmond en in de woningen van directieleden. Daarbij worden drie mensen aangehouden: medeoprichter en voormalig directeur van Easy Life Frans Oosterbosch en de directeuren van Easy Life Henk van de Vondervoort (in november 2015 100% vrijgesproken) en Frits Rijnaard. Oprichter John Wolbers verblijft op dat moment in het buitenland voor deelname aan The Challenge, een autorit voor de rijken. Bij de invallen worden geld, sieraden en vuurwapens in beslag genomen. Bij het huis van Wolbers in Heeze wordt op de politie geschoten door een man die op het huis van Wolbers zegt te passen. Op 3 september verklaarde justitie dat zij Wolbers en compagnons verdenken van beleggingsfraude. Op 10 oktober belegde het OM in samenwerking met de FIOD-ECD een voorlichtingsavond in het Van der Valk-hotel in Eindhoven. Daaruit kwam naar voren dat volgens het OM er van de circa 42 miljoen euro aan ingelegd geld slechts 7 à 7,5 miljoen euro daadwerkelijk belegd is in de Life Settlements, de rest van het geld is opgegaan aan reclame, sponsoring, adviseurs, dure auto's, privé onroerend goed en forse arbeidsbeloningen. Strafrechtelijk werd beslag gelegd op alle eigendommen van zowel de rechtspersoon (Easy Life Group) als de natuurlijke personen (Wolbers, Vondervoort, Oosterbosch). De netto waarde hiervan bleek echter vrijwel nihil, de auto's waren geleased en op de huizen rustten hypothecaire bankschulden. Het OM legde geen beslag op de Life Settlement-polissen. Deze waren door Easy Life ondergebracht in de E-Life Trust en vielen ook buiten het faillissement. De Trust had op het moment van het faillissement van Easy Life nog voldoende middelen om de premies voor de polissen voor circa 6 maanden te voldoen. Zodra de premies niet meer voldaan kunnen worden, zullen de polissen komen te vervallen aan de verzekeraars in de Verenigde Staten en blijft er voor de gedupeerden niets over. Over de banktegoeden in binnen- en buitenland van Easy Life en haar voormalige bestuurders is nog niets bekend, de banken hebben de informatie hierover nog niet vrijgegeven, maar het vermoeden bestaat dat er uiteindelijk slechts een klein deel van het geld boven water zal komen. Wolbers erkent misstanden Een dag na de inval, op 3 september 2008, geeft Wolbers vanuit Portugal een interview aan Quote. Wolbers bevestigt dat er 'onregelmatigheden' hebben plaatsgevonden binnen Easy Life. Wolbers is er – naar eigen zeggen - in december 2007 achter gekomen dat Frans Oosterbosch veel geld van Easy Life privé heeft uitgegeven. Oosterbosch schafte zich onder meer privé een woning aan op kosten van Easy Life. Ook betaalde Oosterbosch grote bedragen aan adviseurs, onder die adviseurs waren familieleden van Oosterbosch. Doordat er veel geld verdween, zijn er te weinig polissen aangekocht. Wolbers probeerde dit naar eigen zeggen te corrigeren met privé-geld en stelde een nieuwe directeur aan. Wolbers erkende daarmee de misstanden binnen Easy Life maar legde de schuld bij anderen. Op 4 september meldde Wolbers zich bij de politie in Eindhoven, hij werd 5 september in verzekering gesteld. Oosterbosch pleit zich vrij In december 2008 kwam Oosterbosch met een tegengesteld verhaal, hij zou uit eigen beweging in december 2007 zijn opgestapt bij Easy Life omdat hij erachter kwam dat Wolbers geld van Easy Life gebruikte voor privé doeleinden. In het programma EenVandaag van 12 december 2008 deed Oosterbosch zijn verhaal, waarin hij de schuld bij Wolbers legde. Ook betuigde Oosterbosch zijn spijt en zei een oplossing te hebben voor de gedupeerden. In november 2008 was echter al bekend geworden dat Wolbers noch Oosterbosch hadden geprobeerd Easy Life van de ondergang te redden. Volgens voormalig werknemers had de in januari aangestelde directeur Frits Rijnaard de onderneming gesaneerd en met Wolbers en Oosterbosch afgesproken dat zij het aan Easy Life onttrokken geld zouden terugbetalen. Dit had Oosterbosch echter niet gedaan. Wolbers heeft in totaal 1,9 miljoen terugbetaald aan de onderneming. Dit wordt bevestigd door het KPMG rapport wat ingezien is door het ANP. Wolbers stelt dat hij zelfs nog geld tegoed heeft van de vennootschap., In het faillissementsverslag van Easy Life Investments van 10 november 2008 wijst de curator Oosterbosch als hoofdschuldige aan. Oosterbosch had, getuige pagina 6 van het verslag, in ieder geval 8,8 miljoen euro aan Easy Life onttrokken. OM zette rechter op verkeerde been In het artikel van het Financieele Dagblad (FD) op 19 maart 2010 wordt uitvoerig gesproken over het feit dat dat de rekeningcourantcijfers van Wolbers voor de zoveelste maal naar beneden zijn bijgesteld. Wolbers heeft 17 maanden in voorarrest gezeten op basis van cijfers die achteraf niet juist bleken te zijn. Justitie heeft Wolbers in het begin 7,6 miljoen euro ten laste gelegd dat hij privé onttrokken zou hebben. Volgens het FD, dat ook inzage heeft gehad in het strafdossier en de destijds laatste rapportage van de Belastingdienst, blijkt dat er in maart 2010 nog maar 3,5 miljoen euro van het oorspronkelijke ten laste gelegde bedrag over was. Uit het rapport van de Belastingdienst blijkt dat hier echter nog salaris en provisies van afgetrokken dienen te worden. Volgens Mr. van Gessel (de advocaat van Wolbers) zal blijken dat na aftrek van deze en overige zakelijke kosten door Wolbers helemaal geen gelden privé onttrokken zijn aan Easy Life. In ditzelfde stuk van het FD komt uitvoerig aan bod dat het voorarrest van Wolbers mede iedere keer verlengd is doordat er volgens de officier van justitie nog geen antwoord op het rechtshulpverzoek uit Zwitserland was gekomen. Uit vertrouwelijke stukken uit het strafdossier wat ingezien is door het FD blijkt dat de officier van justitie reeds in september 2008 in bezit was van alle gevraagde informatie en tevens is er toen beslag gelegd op de privé rekeningen van Wolbers. De officier van justitie heeft op de pro-formazitting van maart 2009 gezegd dat hij nog wachtte op onderzoeksgegevens vanuit Zwitserland. Achteraf geeft de officier van justitie toe dat hij al in bezit was van de onderzoeksgegevens uit Zwitserland. De officier van justitie heeft dus verzwegen dat hij al lang in het bezit was van de gevraagde onderzoek gegevens en Wolbers heeft dus op basis van onjuiste rechtshulpverzoeken en rekening-courant cijfers in voorlopige hechtenis gezeten. De rechtbank heeft op basis van onjuiste gegevens de voorlopige hechtenis keer op keer verlengd tot 17 maanden aan toe doordat de rechtbank geen zuiver oordeel heeft kunnen vellen. Wolbers vertelt in het FD dat hij vanaf dag één de waarheid verteld heeft en dat hij al vanaf dag één ontkend heeft dat hij gelden privé onttrokken heeft van EASY LIFE dit wordt ook nog eens onderbouwd door het interview wat hij aan quote gegeven heeft toen hij in september 2008 onderweg terug was naar Nederland om zich te gaan melden. Wolbers ontkent dat hij iets met de verdwenen miljoenen te maken heeft In het artikel van Quote van februari 2012 onderschrijft KPMG de stelling die Wolbers vanaf het begin heeft ingenomen, namelijk dat hij niets met de verdwenen miljoenen te maken heeft en dat anderen binnen Easy Life dit veroorzaakt zouden hebben. Tevens wordt er in dit artikel verwezen naar het Quote-interview uit september 2008 waarin Wolbers destijds dezelfde lezing gegeven heeft die nu door KPMG, 4 jaar later, wordt onderbouwd. In het artikel van februari 2012 van Quote wordt ook gesproken over het feit dat dit door de andere verdachten indirect wordt onderschreven daar zij het niet eens zijn met de bevindingen van KPMG. KPMG-onderzoek Tijdens de inhoudelijke zitting van maart 2010 besluit de rechtbank dat het hele onderzoek naar de geldstromen binnen het Easy Life concern overgedaan moet worden. Deze beslissing van de rechtbank komt voort uit het feit dat de rekening-courant van John Wolbers keer op keer naar beneden moest worden bijgesteld waardoor het OM niet inzichtelijk kon maken wat er precies met de gelden gebeurd was. De rekening courant van John Wolbers is tijdens de zittingen van 7,6 miljoen naar 6 miljoen naar 4,4 miljoen en vervolgens bleek volgens het rapport van de belastingdienst in maart 2010 dat het bedrag nog maar 3,3 miljoen was. Echter moesten daar nog provisies en salaris van afgetrokken worden. Mr van Gessel ( advocaat van dhr Wolbers ) wees er ook op dat er nog vele posten in dit rapport stonden waarvan de FIOD-ECD al van erkend hadden dat deze niet in de RC van Wolbers hoorden. Het rekening-courant bedrag van Frans Oosterbosch was ten tijde van de zitting van maart 2010 11 miljoen euro. Mr Teurlings ( advocaat van dhr Oosterbosch ) maakte ook bezwaar tegen deze cijfers omdat ze niet zouden kloppen. De rechtbank heeft toen besloten dat KPMG een onafhankelijk onderzoek moest doen wat er met de geldstromen binnen het EASY LIFE concern gebeurd is om eens en voor altijd duidelijkheid te verschaffen. De rechtbank gaf in een verklaring weer dat zij vonden dat de officier van justitie de goede rechtsorde geschaad had. Volgens het KPMG rapport blijkt dat er totaal voor 9 miljoen in polissen belegd is, er voor 3,7 miljoen aan rentes uitbetaald zijn en er voor 1,1 miljoen euro terugbetaald is aan inleggers die vroegtijdig uitgestapt zijn. Dat houdt dus in dat er met bijna 14 miljoen euro daadwerkelijk gebeurd is wat ermee had moeten gebeuren. Dit bedrag is vele malen hoger dan de 7,5 miljoen waar het OM in het begin mee kwam echter nog steeds veel te weinig ten opzichte van de ingelegde gelden. Er zijn volgens KPMG in totaal voor 16 miljoen euro aan bedrijfskosten gemaakt waarbij in de ten lastenlegging van Frits Reijnaard staat dat de FIOD-ECD hem verantwoordelijk acht voor de financiële onbalans die ontstaan is van september 2007 tot en met september 2008. Dit wordt hem expliciet in het proces verbaal van de FIOD-ECD ten laste gelegd. Het bedrag wat in de periode september 2007 tot en met september 2008 niet in polissen belegd is bedraagt 12 miljoen euro. De rekening-courant van John Wolbers privé is volgens het rapport van KPMG 600.000 euro. Volgens KPMG hebben aan hem gelieerde vennootschappen een rekening-courant van 1,4 miljoen euro. In een interview aan het blad ANP die ook inzage hebben gezien in het KPMG rapport stelt Wolbers dat ook die bedragen te verklaren zijn en dat hij zelfs nog gelden tegoed heeft daar hij provisie tegoeden opgeschort heeft en nog recht heeft op achterstallig salaris. Hij stelt ook dat hij in privé nog huurpenningen tegoed heeft van de vennootschap EASY LIFE omdat hij nadat hij in november 2007 achter de financiële onbalans van het bedrijf gekomen was de kosten van de kantoor panden vanuit privé betaald heeft. Uit de stukken van KPMG blijkt inderdaad dat Wolbers 1,9 miljoen euro vanuit privé in de onderneming gestort heeft zoals hij altijd beweerd heeft. De 1,4 miljoen rekening-courant aan de gelieerde vennootschappen zijn volgens Wolbers zakelijke investeringen geweest waar onder andere EASY LIFE gerelateerde marketingkosten van betaald zijn. De rekening-courant van Frans Oosterbosch privé is volgens het rapport van KPMG 1,5 miljoen euro. Volgens KPMG hebben aan hem gelieerde vennootschappen een rekening-courant schuld van bijna 8,5 miljoen euro. Frans Oosterbosch heeft volgens het ANP bijna 10 miljoen euro uitgegeven van de EASY LIFE gelden. De rekening-courant schuld van Oosterbosch en aan hem gelieerde vennootschappen is volgens KPMG totaal bijna 10 miljoen. Voorlopige hechtenis directie Op 17 september 2008 verlengde de rechtbank in 's-Hertogenbosch de voorlopige hechtenis van drie van de vier verdachten met negentig dagen. Frits Rijnaard werd in afwachting van het onderzoek op vrije voeten gesteld. Op 8 november 2008 is bekendgemaakt dat ook een Henk van de Vondervoort op vrije voeten is gesteld in de daarop voorgaande week. Van de Vondervoort beweert dat hij geen enkele inzage in de administratie heeft gehad. Op 15 december 2008 werd het voorarrest van Oosterbosch en Wolbers wederom verlengd. De rechtbank in Den Bosch wilde zo voorkomen dat ze zich uit de voeten zouden maken. De advocaat van Oosterbosch pleitte voor vrijlating van zijn cliënt, Oosterbosch zou orde op zaken willen stellen met de beleggers. Oosterbosch stuurde eerder een brief aan alle beleggers waarin hij de schuld van de malversaties bij Wolbers en Rijnaard legde. Oosterbosch schreef de gedupeerden te willen compenseren door de beleggingen weer op te pakken. Dit werd hem, zo stelde Oosterbosch, echter onmogelijk gemaakt door het OM. Aanvraag faillissement Easy Life Door het openbaar ministerie werd beslag gelegd op de rekeningen van Easy Life. De directie van Easy Life waarschuwde dat het bedrijf door het beslag failliet zou gaan omdat schuldeisers niet betaald konden worden. Ook de premies van de Amerikaanse polissen konden niet voldaan worden, de polissen zouden daarmee waardeloos worden. Ondertussen deed de FIOD-ECD onderzoek, waaruit bleek dat het ingelegde geld slechts gedeeltelijk was gebruikt voor de aankoop van levensverzekeringen. Een groot deel van het ingelegde geld was gebruikt om de bedrijfskosten te dekken en om privé-aankopen te doen. Wel is duidelijk, en dat wordt door niemand ontkend, dat Frits Rijnaard na zijn indiensttreding de maandelijkse kosten heeft teruggebracht van 600.000,- per maand naar 60.000,- per maand. Easy Life wilde in eerste instantie een doorstart maken, maar op 2 oktober 2008 wordt bekend dat Easy Life zelf faillissement heeft aangevraagd. Criminele organisatie Op 8 oktober 2008 kwam het Openbaar Ministerie met een verklaring dat John Wolbers verdacht wordt van het leiding geven aan een criminele organisatie. Deze organisatie maakte zich onder andere schuldig aan oplichting en/of verduistering, aldus het OM. Uit onderzoek was gebleken dat slechts een zeer klein deel van het aan Easy Life toevertrouwde geld was gebruikt voor de aankoop van levensverzekeringen. Het overige geld verdween in de zakken van de directie. Faillissement Easy Life en Liocorno Op 14 oktober 2008 werden zowel Easy Life als een deel van Liocorno door de rechtbank in Den Bosch failliet verklaard. Het faillissement werd op de website van Easy Life bekendgemaakt. Op 3 december 2008 werd John Wolbers privé failliet verklaard. De beleggers Verschillende advocatenkantoren buitelden over elkaar heen om de gedupeerde beleggers bij te staan. Zij zagen een goede markt in de groep van zo´n 400 gedupeerden. Vele gedupeerden voelden zich onder druk gezet door de opdringerige advocaten. Via internet vonden zij elkaar en richtten de ´club.van.gedupeerden.nl´ op, om gezamenlijk gefundeerde keuzes voor de verdediging van hun belangen te maken. Zij kozen voor advocatenkantoor Van Ewijk Van de Wouw uit Den Bosch. Circa 240 gedupeerden hebben zich hiertoe aangesloten bij de Stichting Easy Life Gedupeerden (STELG), opgericht door Van Ewijk Van de Wouw, ten behoeve van de gedupeerden. Advocatenkantoor Bartels uit Utrecht behartigde daarnaast de belangen van 62 investeerders en daarnaast is advocatenkantoor Kaiser (ook uit Utrecht) ook actief wervend bezig geweest. Kaiser was tevens advocaat van Easy Life. Bureau Bartels is inmiddels (november 2009) failliet verklaard. Veel van haar cliënten (die hierdoor nogmaals voor duizenden euro's gedupeerd zijn) sluiten zich alsnog aan bij de Stichting Easy Life Gedupeerden. De beleggers, c.q. gedupeerden zijn voornamelijk gewone burgers die via Hypotheekverstrekker Liocorno een nieuw type hypotheekconstructie aangereikt kregen (´veiliger dan een beleggings-hypotheek`), waarvan de EasyLife obligaties een onderdeel vormden. Het failliet van EasyLife bracht veel van hen in grote financiële problemen. Niet alleen door het grote verdwenen bedrag, maar ook de langdurig doorlopende extra hypotheekkosten. Inmiddels is door de Stichting Easy Life Gedupeerden (STELG) aan de Rechtbank 's-Hertogenbosch gevraagd om een commissie uit de schuldeisers te benoemen. Daarnaast is het Openbaar Ministerie aangeschreven met de vraag in hoeverre het Openbaar Ministerie iets kan betekenen voor gedupeerden. Dit verzoek zal worden aangehouden totdat het gesprek met de curator heeft plaatsgevonden. Ook de politiek is benaderd. De rol van tussenpersonen en banken Bij een aantal gedupeerden is gebleken dat ook niet alle tussenpersonen van Liocorno schone handen hebben. Deze blijken bij de banken een hoger inkomen van de gedupeerden te hebben opgegeven dan is vermeld op de originele werkgeversverklaring en salarisstroken, om een extra of een hogere financiering te kunnen afsluiten (in enkele gevallen tot 200%) die dan weer in de obligaties van Easy Life gestoken konden worden. Hierdoor ontvingen de adviseurs een hogere provisie. Mogelijk hebben banken onzorgvuldig gehandeld door de (door de adviseur verstrekte) inkomensgegevens niet te controleren aan de hand van de originele salarisstroken en werkgeversverklaringen. In dat geval zijn de betrokken banken hun zorgplicht niet nagekomen en kunnen zij mede aansprakelijk worden gesteld. Een van de betrokken banken, SNS Bank, ontkent de aantijgingen van de advocaat en wijst elke verantwoordelijkheid van de hand. Rechtbank veroordeelt verdachten tot celstraf Op 26 april 2012 heeft de rechtbank in Den Bosch alle vier Easy Life verdachten van oplichting met tweedehands levensverzekeringen veroordeeld. Wolbers en Oosterbosch kregen beide celstraffen tot vier en een half jaar. Ze werden onmiddellijk na het vonnis aangehouden, omdat er volgens de rechtbank kans op herhaling is. De twee andere verdachten zijn veroordeeld tot respectievelijk twee jaar en één jaar cel. Volgens de rechtbank hebben de verdachten ‘van meet af aan' het oogmerk gehad om beleggers op te lichten. Alle vier de verdachten maken volgens de rechtbank deel uit van een criminele organisatie. Er is 42 miljoen euro bij beleggers opgehaald. Die werden beloofd dat de hele inleg, of ten minste 70% van de inleg, in tweedehands Amerikaanse levensverzekeringen zou worden belegd. In werkelijkheid is er maar voor 9 miljoen aan polissen gekocht. De rest van het geld ging op aan de exorbitant hoge bedrijfsvoering en aan de 'luxueuze levensstijl' van de verdachten. Wolbers en Oosterbosch vrij Oosterbosch is vrijgelaten op 31-08-2012 en Wolbers op 4-09-2012 daar zij in hoger beroep gegaan zijn tegen het vonnis zijn zij na 4 maanden voorlopige hechtenis opnieuw geschorst. Externe links Dossier John Wolbers van Quote John Wolbers bij Harry Mens Advies AFM over investering in life settlements Beleggingsfraude Strafzaak in Nederland
In ditzelfde stuk van het FD komt uitvoerig aan bod dat het voorarrest van Wolbers mede iedere keer verlengd is doordat er volgens de officier van justitie nog geen antwoord op het rechtshulpverzoek uit Zwitserland was gekomen. Uit vertrouwelijke stukken uit het strafdossier wat ingezien is door het FD blijkt dat de officier van justitie reeds in september 2008 in bezit was van alle gevraagde informatie en tevens is er toen beslag gelegd op de privé rekeningen van Wolbers. De officier van justitie heeft op de pro-formazitting van maart 2009 gezegd dat hij nog wachtte op onderzoeksgegevens vanuit Zwitserland.
2
vraag, antwoord, FAQ
5,454
PaymentMethod
273149
https://nl.wikipedia.org/wiki/IDEAL
IDEAL
De dienst iDEAL is een Nederlandse standaard voor het verrichten van internetbetalingen en is eigendom van Currence. Er zit een aantal woordspelingen in de naam van deze manier van online betalen, namelijk: i-deal (een deal via internet), I deal (Engels, ik handel), en ideal (Engels, ideaal). Geschiedenis IDEAL werd in 2005 geïntroduceerd omdat er in Nederland nog geen universeel geaccepteerde online betaalmethode was met lage transactiekosten. Webwinkels en internetgebruikers konden op dat moment kiezen uit een groot aantal onlinebetaalsystemen, waaronder Rabo Direct Betalen, de eWallet van ABN Amro en Switchpoint van KPN. Maar de veelheid aan systemen leidde tot onzekerheid en verwarring. In 2002 drong belangenvereniging Thuiswinkel.org in haar eerste Position Paper over online betalen in Nederland aan op standaardisatie en interoperabiliteit. In 2004 kondigden ABN Amro, ING Bank, Postbank en Rabobank de komst aan van iDEAL. Het systeem sloot aan bij de systemen die de Nederlandse banken al hanteerden voor internetbankieren. Dat beperkte de ontwikkelingskosten. In 2006 droegen de banken het merk iDEAL over aan Currence. In oktober 2020 bestond iDEAL 15 jaar, wat werd gevierd met een nieuw logo. In april 2023 werd aangekondigd dat iDEAL zou worden overgenomen door het European Payments Initiative (EPI). IDEAL wordt een Europees betaalsysteem en een veelzijdige digitale portemonnee voor directe betalingen van rekening naar rekening (A2A) en betalingen van persoon tot professional (P2Pro), gevolgd door online en mobiele winkelbetalingen en vervolgens betalingen aan het verkooppunt. Er wordt een uitgebreide reeks transactietypen ondersteund, waaronder eenmalige betalingen, abonnementen, termijnbetalingen, betalingen bij levering, en reserveringen. Bovendien zullen in de loop van de tijd diensten met toegevoegde waarde in de oplossing worden opgenomen, waaronder verantwoorde 'Buy Now, Pay Later' (BNPL)-financiering, digitale identiteitskenmerken, integratie van loyaliteitsprogramma's voor verkopers, en mogelijk ook de digitale Euro. European Payments Initiative (EPI) heeft bekend gemaakt dat de commerciele naam iDEAL wordt veranderd in Wero. De lancering van Wero is gepland halverwege 2024 in Frankrijk, Duitsland en België, waarna Nederland volgt. De opvolgende jaren volgt de rest van Europa. Toepassingen Het betalen met iDEAL wordt onder meer toegepast voor aankopen in webshops, energierekeningen, gemeentebelastingen, verkeersboetes, stortingen in online casino’s en het opwaarderen van beltegoeden en donaties. Deze betaalmethode kan worden aangeboden op een website of via e-mail, sms, WhatsApp en sociale media. Het is onder meer een vervanger van de papieren acceptgiro. Het heeft (voor zover van toepassing) als voordeel boven een eigen overschrijving via internetbankieren dat het bedrag en betalingskenmerk niet handmatig overgetypt hoeven te worden. In het geval van een incidentele begunstigde (die niet in het adresboek van het internetbankieren van de betaler staat) geldt dit ook voor het bankrekeningnummer (al kan het wel, afhankelijk van het geval, nuttig zijn dit te controleren). Gebruik Het gebruik van het onlinebetalingsmiddel nam tot 2013 jaarlijks sterk toe (zie de figuur), tot ruim 142 miljoen transacties in 2013. Het gemiddelde transactiebedrag ligt rond de € 75,-. In 2016 was iDEAL met een marktaandeel van 65 procent het populairste onlinebetaalsysteem in Nederland. Op Koningsdag 2016 werd de miljardste betaling via iDEAL gedaan. Het ging daarbij om een aankoop bij een vestiging van New York Pizza. Sinds 2017, door de invoer van het accepteren van C2C-betaling (Consument naar consument) zoals gebruikt bij Tikkie of in een betaalverzoek van de banken is het aantal iDEAL-betalingen aanzienlijk gestegen. In 2017 steeg het aantal iDEAL-betalingen met 33,8% tot 378 miljoen transacties. Vanaf 2018 wordt iDEAL ook steeds vaker ingezet buiten de onlinewereld, door bijvoorbeeld het gebruik van QR-codes op facturen. Werking De persoon die een product koopt via internet plaatst een bestelling bij een webwinkelier. Bij het afrekenen geeft de klant aan dat hij met iDEAL wil betalen: de klant klikt op de iDEAL-betaalknop en selecteert zijn bank. Vervolgens wordt de klant doorgeleid naar de internetbankierafdeling van de bank, waar na inloggen de betaalopdracht klaarstaat. Hier autoriseert de klant de betaling op de voor hem gebruikelijke manier. Het bedrag wordt van de betaalrekening afgeschreven en de webwinkelier wordt geïnformeerd dat de bestelling is betaald (of betaald zal worden). Deelnemende banken en webwinkeliers Consumenten die internetbankieren bij ABN AMRO, ASN Bank, Rabobank, Revolut, SNS Bank, RegioBank, ING, Knab, bunq, Moneyou, Triodos Bank, Van Lanschot Bankiers en Handelsbanken kunnen met iDEAL betalen zonder zich daarvoor aan te hoeven melden. De transactie is voor consumenten kosteloos. Online verkopers kunnen voor het accepteren van iDEAL terecht bij een acquirer ABN AMRO, ING, Rabobank, en Pay.nl. Daarnaast kan een contract worden afgesloten met een payment service provider (PSP), die als intermediair optreedt. Sinds 2010 worden collecterende PSP's door Currence gecertificeerd. Als gevolg van de Richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt staan collecterende PSP's die geen kredietinstelling zijn sinds 1 november 2009 als betaalinstelling onder toezicht van DNB binnen de Europese Economische Ruimte. Voordelen Hoewel sommige consumenten terughoudend zijn met betalen op internet, geeft iDEAL vertrouwen doordat in de vertrouwde internetbankieromgeving van de eigen bank wordt betaald. Dat de gegevens van de begunstigde en het bedrag al zijn ingevuld is gemakkelijk en voorkomt ook het risico van vergissingen, net als bij een acceptgiro maar zonder dat de verkoper een papieren acceptgiro hoeft te versturen. De transactie is naast het inloggen en autoriseren met een paar muisklikken uit te voeren. Daarnaast krijgt de begunstigde direct bericht als de betaling is voldaan, waardoor hij de bestelling meteen kan afhandelen. Nadelen IDEAL is niet te gebruiken als de leverancier of de klant niet is aangesloten bij een van de deelnemende banken. Dit beperkt in de praktijk het gebruik tot Nederlandse webwinkels en sommige grote internationale spelers met veel Nederlandse klanten, en beperkt het bereik van leveranciers die uitsluitend iDEAL gebruiken. Daarnaast zijn de mogelijkheden tot reclamatie (ook wel storneren) via de financiële instelling voor de consument anders dan bij creditcards. Een iDEAL-betaling is net als een reguliere bankoverboeking niet zomaar terug te draaien, bijvoorbeeld als de winkelier niet levert. Bij creditcards kan dan een chargeback worden gedaan via de kaartuitgevende bank of creditcardmaatschappij. Bij iDEAL zal het initiatief voor terugboeking bij de winkelier liggen. Hoewel een iDEAL-betaling voor de klant feitelijk niet anders is dan een reguliere bankoverschrijving kost ze de webshop toch extra geld. Een iDEAL-betaling wordt getarifeerd met 25 tot 70 eurocent per transactie (zie onder) ten opzichte van enkele eurocenten voor een bankoverschrijving. Bovendien worden de betalingen eerst op een tussenrekening van de bank gestort. Het kan enkele dagen tot een week duren voordat de betaling daadwerkelijk op de rekening van de webshop is bijgeschreven. Op die wijze kan de bank rente-inkomsten uit het transactiebedrag halen. Het komt incidenteel voor dat het niet mogelijk is om met iDEAL te betalen. Zo was het op 5 april 2013 niet mogelijk om met iDEAL te betalen. Dit kwam doordat het systeem onder een DDoS-aanval lag. Een ander nadeel is dat betalingen vanuit het buitenland onmogelijk zijn. Kosten Een iDEAL-betaling wordt net als alle andere betalingen met internetbankieren behandeld. Aangezien het (bijna) niet meer voorkomt dat banken valuteringsdagen hanteren voor overboekingen naar een andere bank, biedt dit systeem hierop weinig voordeel. Sinds de invoering van de Richtlijn betalingsdiensten (PSD2) is het niet meer toegestaan om transactiekosten voor een iDEAL-betaling in rekening te brengen die hoger zijn dan de kosten die de ondernemer betaalt aan het bedrijf dat de transactie uitvoert. Voor een ondernemer is het gebruik van iDEAL niet kosteloos. De transactiekosten die een bank of aanbieder in rekening brengt variëren tussen ongeveer 25 tot 70 eurocent per transactie voor kleinere webwinkels (2018). Externe links Officiële website Richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt (gearchiveerd) Licentie- en certificaathouders van iDEAL Internetdienst Betalingssysteem
Geschiedenis IDEAL werd in 2005 geïntroduceerd omdat er in Nederland nog geen universeel geaccepteerde online betaalmethode was met lage transactiekosten. Webwinkels en internetgebruikers konden op dat moment kiezen uit een groot aantal onlinebetaalsystemen, waaronder Rabo Direct Betalen, de eWallet van ABN Amro en Switchpoint van KPN. Maar de veelheid aan systemen leidde tot onzekerheid en verwarring. In 2002 drong belangenvereniging Thuiswinkel.org in haar eerste Position Paper over online betalen in Nederland aan op standaardisatie en interoperabiliteit. In 2004 kondigden ABN Amro, ING Bank, Postbank en Rabobank de komst aan van iDEAL. Het systeem sloot aan bij de systemen die de Nederlandse banken al hanteerden voor internetbankieren. Dat beperkte de ontwikkelingskosten. In 2006 droegen de banken het merk iDEAL over aan Currence.
1
betaalmethode, betalingswijze, transactiestructuur
461
RsvpAction
749831
https://nl.wikipedia.org/wiki/RSVP%20%28verzoek%29
RSVP (verzoek)
RSVP of r.s.v.p. is een verzoek onderaan een uitnodiging om te reageren en aan te geven of men al dan niet ingaat op deze uitnodiging. "RSVP" is een kortere schrijfwijze voor Répondez s'il vous plaît, oftewel Antwoord alstublieft (of u wel of niet van plan bent te komen). De gastheer of -vrouw weet dan op hoeveel gasten hij/zij moet rekenen. Vaak staat er ook een uiterlijke datum achter het RSVP vermeld. Het reageren is een onderdeel van wat ook wel beleefdheidsvormen, etiquette of nettiquette genoemd wordt. Andere verzoeken die op uitnodigingen kunnen staan zijn: A.a.u.b. (Antwoord alstublieft) – De gastheer of -vrouw verwacht een reactie, of u nu wel of niet ingaat op de uitnodiging. Regrets only – Alleen reageren als u niet ingaat op de uitnodiging. R.f.s.v.p. (Réponse favorable s'il vous plaît) – De gastheer of -vrouw hoopt op een bericht dat u de uitnodiging aanneemt. V.g.a. (Verzoeke gunstig antwoord) – idem. W.a.g. (Wordt antwoord gewenst) – De gastheer of -vrouw verwacht een reactie, of u nu wel of niet ingaat op de uitnodiging. W.g.a.g./ W.g.a.v. (Wordt gunstig antwoord gewenst/verwacht) – De gastheer of -vrouw hoopt op een bericht dat u de uitnodiging aanneemt. Etiquette
RSVP of r.s.v.p. is een verzoek onderaan een uitnodiging om te reageren en aan te geven of men al dan niet ingaat op deze uitnodiging. "RSVP" is een kortere schrijfwijze voor Répondez s'il vous plaît, oftewel Antwoord alstublieft (of u wel of niet van plan bent te komen). De gastheer of -vrouw weet dan op hoeveel gasten hij/zij moet rekenen. Vaak staat er ook een uiterlijke datum achter het RSVP vermeld. Het reageren is een onderdeel van wat ook wel beleefdheidsvormen, etiquette of nettiquette genoemd wordt.
3
RSVP, evenementdeelname, aanmeldactie
2,041
Menu
4530
https://nl.wikipedia.org/wiki/Luxemburg%20%28land%29
Luxemburg (land)
{{Infobox land plus | naaminlandstaal = Groussherzogtum Lëtzebuerg (Luxemburgs)Grand-Duché de Luxembourg (Frans)Großherzogtum Luxemburg (Duits) | vlag = | vlagartikel = Vlag van Luxemburg (land) | wapen = | wapenartikel = Wapen van Luxemburg (land) | locatiekaart = EU-Luxembourg.svg | talen = Luxemburgs, Frans en Duits | hoofdstad = Luxemburg | regeringsvorm = Parlementaire monarchie (groothertogdom) | staatsvorm = | staatshoofd = Groothertog Henri | regeringsleider = Premier Xavier Bettel | religie = Christendom (80%) | pctwater = | bijv.naamwoord = Luxemburgs | inw.aanduiding = Luxemburger (m./v.)Luxemburgse (v.) | motto = Mir wëlle bleiwe wat mir sinn, Nous voulons rester ce que nous sommes(Luxemburgs, Frans Wij willen blijven wat we zijn) | volkslied = Burgerlijk: Ons Heemecht ('Ons vaderland')Groothertogelijk: Wilhelm| munteenheid = Euro | valutacode = EUR | tijdzone = +1 (zomer +2) | feestdag = 23 juni (National Feierdaag) | tld = lu | landcode = LUX | tel = 352 | Ontstaan = 1867 (Congres van Londen) | Voor1 = Verenigd Koninkrijk der Nederlanden | Vlag_Voor1 = Flag of the Netherlands.svg | Voor2 = Duitse Bond | Vlag_Voor2 = Flag of Germany (3-2 aspect ratio).svg | CIAkaart = Kaart luxemburg.png | portaal = Luxemburg }} Luxemburg, officieel het Groothertogdom Luxemburg (Luxemburgs: Groussherzogtum Lëtzebuerg, ; Frans: Grand-Duché de Luxembourg; Duits: Großherzogtum Luxemburg), is een land in het westen van Europa dat grenst aan België, Duitsland en Frankrijk. Met een oppervlakte van en meer dan 650.000 inwoners is het groothertogdom op Malta na het kleinste land binnen de Europese Unie. De hoofdstad en grootste stad van het land is het gelijknamige Luxemburg. Luxemburg is een parlementaire democratie met een groothertog als constitutioneel monarch. Sinds de stichting van het graafschap Luxemburg in 963 is het land volop beïnvloed door het veel grotere Frankrijk aan de ene kant en het eveneens veel grotere Duitsland aan de andere kant, waardoor het diverse malen onderwerp van conflict is geweest. Desondanks wist het groothertogdom in 1867 zijn onafhankelijkheid te garanderen, al was het tot 1890 nog in personele unie met Nederland verbonden en is het in beide wereldoorlogen door Duitsland overrompeld. Sinds 1945 heeft het groothertogdom volop internationale economische, politieke en militaire samenwerking opgezocht. Zo behoort het land tot de grondleggers van de Europese Unie, de NAVO, de Verenigde Naties, de OESO en de Benelux. Deze internationale samenwerking heeft ervoor gezorgd dat Luxemburg zich heeft ontwikkeld van een voornamelijk op staalproductie gebaseerde economie tot een economie die vooral berust op internationale handel en bankwezen. Gevolg is dat het land behoort tot de welvarendste landen ter wereld, getuige een bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking van 104.512 Amerikaanse dollar (2009). Daarmee is Luxemburg het land met het hoogste bbp per hoofd van de bevolking volgens het Internationaal Monetair Fonds. Hoewel het een land met een betrekkelijk klein oppervlak betreft, speelt het een onmiskenbare rol in de diplomatie en met name de Europese samenwerking: onder meer was het land gastheer voor de internationale beraadslagingen die leidden tot de Verdragen van Schengen. Algemeen Etymologie De oorspronkelijke benaming van Luxemburg is Lützelburg. De eerste vermeldingen ervan in oorkonden zijn echter verlatijnste vormen, waarvan de oudste Lucilinburhuc is in 963. Vervolgens wordt er in 1125 van burgus Lucelenburgensis en van opidum et castrum Luxelenburgensis gesproken. De naam Lützelburg bestaat uit twee Oudhoogduitse woorden luzzil ‘klein’ en burg ‘burcht’. Lützelburg betekent dus zoveel als een ‘kleine burcht’. Het Oudhoogduitse woord luzzil (van Opperduits lützel) komt overeen met het Nederlandse woord luttel, dat ‘klein’ of tegenwoordig ook wel ‘onbeduidend’ betekent. In de loop van de middeleeuwen veranderde in het Frans en Diets de tweede letter "l" in een "n". De Franse spelling breide voort op de Latijnse door de "tz"-klank te blijven schrijven als "c" en later als "cc". Het is bekend dat in de 16e en 17e eeuw Nederlandse schrijvers het als Lutzenburg(h) spelden. Vervolgens veranderde in het Nederlands deze "tz" in een "x". Vlag en wapen De vlag van Luxemburg is een horizontale driekleur bestaande uit banen van rood (bovenaan), wit (midden) en lichtblauw (onderaan). Luxemburg gebruikt deze vlag als civiele vlag (te land), staatsvlag en oorlogsvlag. Als handelsvlag wordt een ander ontwerp gebruikt dat een banier is van het wapen van Luxemburg. De kleuren rood, wit en blauw op de vlag zijn overgenomen van het Luxemburgse wapenschild. Dit wapenschild toont de rode leeuw (De Roude Léiw) op een achtergrond van blauwe en witte banen. Ook het Luxemburgse roundel toont de rode leeuw op een witblauwe achtergrond. Het wapen is mogelijk gebaseerd op het wapen van het hertogdom Limburg, waarbij de zilveren achtergrond is vervangen door blauwe en witte strepen.De vlag lijkt op de vlag van Nederland, die een donkerdere kleur blauw heeft (kobaltblauw in plaats van hemelsblauw). De beide vlaggen hebben geen gezamenlijke geschiedenis. Het feit dat de Nederlandse koning in de 19e eeuw ook groothertog van Luxemburg was, heeft niets te maken met de kleuren van beide vlaggen. Wel is er samenhang met de vlag van de Belgische provincie Luxemburg, aangezien die vlag eveneens gebaseerd is op het Luxemburgse wapen. De provincie Luxemburg werd in 1839 aan het groothertogdom onttrokken, echter bleef het Luxemburgse wapen voeren. De Luxemburgse vlag werd tussen 1845 en 1848 voor het eerst gebruikt, echter in 1972 officieel aangenomen. De kleuren zelf zijn op 27 juli 1993 exact vastgesteld. In 2007 werd door volksvertegenwoordiger Michel Wolter een wetsvoorstel ingediend om de handelsvlag in te stellen als nationale vlag en de driekleurige vlag te vervangen, omdat deze te vaak wordt verward met de Nederlandse vlag. Dit voorstel vond volgens een peiling steun bij 80% van de Luxemburgse bevolking. De Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker liet daarop in een reactie echter weten dat de vlag onder zijn regering niet wordt veranderd. Volksliederen Luxemburg heeft twee volksliederen: een burgerlijk volkslied (Ons Heemecht) en een groothertogelijk volkslied (Wilhelm). Het lied Ons Heemecht ('Ons Vaderland') is geschreven in het Luxemburgs door Michel Lentz en de muziek is gecomponeerd door Jean-Antoine Zinnen. Het lied werd in 1864 voor het eerst opgevoerd en is in 1895 aangenomen als het officiële volkslied van Luxemburg. Het groothertogelijke volkslied werd in 1919 gecomponeerd door Nikolaus Welter en heeft in tegenstelling tot het burgerlijk volkslied geen tekst. Geschiedenis Kelten, Romeinen en Franken De eerste nederzettingen uit het gebied dat nu Luxemburg heet, zijn Keltische nederzettingen uit de 2e eeuw v.Chr. Tussen 58 en 51 v.Chr. trok de Romeinse veldheer Julius Caesar het gebied binnen en werd het een deel van het Romeinse Rijk. Tijdens de Grote Volksverhuizing die aanleiding gaf tot de Val van het West-Romeinse Rijk in de 5e eeuw verdrongen de Germaanse Franken de Romeinen uit het gebied. In de daaropvolgende eeuwen werden de inwoners door monniken tot het christendom bekeerd en werden er kloosters gebouwd. De Abdij van Echternach werd in 698 door de Angelsaksische missionaris Willibrord gesticht. Graafschap Luxemburg In 963 maakte het gebied deel uit van het Heilige Roomse Rijk. In dat jaar verwierf gouwgraaf Siegfried van de Ardennengouw vanwege een ruil met de Sint-Maximinusabdij in Trier het gebied met de burcht Lucilinburhuc. Hiermee legde hij de grondslag voor het Duitse adellijke geslacht Luxemburg en het Graafschap Luxemburg. Met de dood van Koenraad II in 1136 stierf het eerste geslacht Luxemburg uit en erfde Hendrik de Blinde, graaf van Namen, het gebied. Hierdoor ontstond een korte vereniging van Luxemburg met het Graafschap Namen. Na de dood van Hendrik werden de graafschappen echter weer opgesplitst doordat diens erfenis aan zijn 10-jarige dochter Ermesinde II van Namen betwist werd door haar achterneef Filips van Henegouwen. In 1199 werd Namen daarom aan Filips toegewezen, terwijl Ermesinde en haar echtgenoot Theobald I van Bar de graafschappen Luxemburg, La Roche-en-Ardenne en Durbuy toegewezen kregen. Na Theobalds dood hertrouwde Ermesinde met Walram III van Limburg, zodat ook het Graafschap Aarlen bij het graafschap Luxemburg ging horen. Zo ontwikkelde zich rond het fort geleidelijk een plaatsje dat het centrum werd van het kleine graafschap met grote strategische waarde. In 1308 werd graaf Hendrik VII van Luxemburg tot koning (later keizer) van het Heilige Roomse Rijk gekroond en twee jaar later werd zijn zoon Jan de Blinde koning van het koninkrijk Bohemen, zodat de macht van de Luxemburgers in het Heilige Roomse Rijk steeds groter werd. In 1354 verhief keizer Karel IV, die zelf graaf van Luxemburg was geweest, het land tot hertogdom onder hertog Wenceslaus I. Hertogdom Luxemburg Wenceslaus I werd in 1383 opgevolgd door Wenceslaus II. Deze besloot echter het hertogdom in 1388 te verpanden aan Jobst van Moravië zodat er vanaf dat moment tot in 1457 zowel een hertog van Luxemburg bestond als een hertog van Luxemburg bij verpanding. Na de dood van keizer Sigismund, die ook hertog van Luxemburg was, in 1437, kwam het Huis Luxemburg wegens een gebrek aan mannelijke erfgenamen in een opvolgingscrisis terecht. Dit leidde ertoe dat de hertogin bij verpanding Elisabeth van Görlitz in 1443 besloot tot de verkoop van Luxemburg aan Filips de Goede van Bourgondië, zodat Luxemburg een deel werd van de Bourgondische Nederlanden. Na de dood van de laatste hertog van Bourgondië, Karel de Stoute, in 1477 kwam Luxemburg samen met de andere Bourgondische erven in handen van diens dochter Maria van Bourgondië en haar echtgenoot, de latere keizer Maximiliaan I. Bij de opsplitsing van het Habsburgse Huis in een Spaanse en een Oostenrijkse linie kwam Luxemburg in 1555 toe aan de Spaanse linie. In Luxemburg waren betrekkelijk weinig calvinisten en daarom bleef het land de Beeldenstorm bespaard en bleef het gedurende de gehele Tachtigjarige Oorlog Spaansgezind. Na het beëindigen van de Frans-Spaanse Oorlog in 1659 wordt bij de Vrede van de Pyreneeën besloten tot de eerste deling van Luxemburg: het zuiden van het land tussen Diedenhoven en Montmédy wordt afgescheiden van de rest en komt toe aan Frankrijk. Tussen 1684 en 1697 staat het land overigens, als gevolg van veroveringen van Lodewijk XIV, geheel onder Franse heerschappij. Ten gevolge van de Spaanse Successieoorlog kwam Luxemburg in 1714 toe aan de Oostenrijkse Nederlanden en werd daarmee opnieuw een Habsburgs land. In 1795 kwam het land echter weer, vanwege Franse veroveringen, onder Franse heerschappij en werd het hertogdom omgevormd tot het Woudendepartement. Groothertogdom Luxemburg (Huis Oranje-Nassau) Nadat Napoleon in 1815 verslagen was, werd Luxemburg betwist door Nederland en Pruisen. Op het Congres van Wenen werd toen besloten tot de vorming van het Groothertogdom Luxemburg met de Nederlandse koning Willem I als groothertog van Luxemburg ter compensatie voor het verlies van het vorstendom Fulda en Corvey. Bovendien werd Luxemburg lid van de Duitse Bond en kreeg het een fort dat bezet werd door Pruisische troepen. Het Congres van Wenen had ook een tweede deling van Luxemburg tot gevolg: Bitburg en omgeving werd onderdeel van de Pruisische Rijnprovincie. Bij het Verdrag van Londen (1839), dat de officiële onafhankelijkheid van België betekende, werd Luxemburg voor de derde maal opgesplitst en verloor het meer dan de helft van zijn grondgebied aan België. Luxemburg had zich tijdens de Belgische Opstand van 1830 namelijk massief achter België geschaard, behalve de stad Luxemburg, die nog altijd bezet werd door Pruisische troepen die loyaal bleven aan de Nederlandse koning. Het grootste, overwegend Franstalige westelijke deel werd daarom samen met het voormalige Hertogdom Bouillon de Belgische provincie Luxemburg met hoofdstad Aarlen, terwijl het kleinere, overblijvende, Duitstalige oostelijke deel in personele unie met Nederland verenigd bleef. In 1867 leidde de Luxemburgse kwestie bijna tot een oorlog met Pruisen. De Franse keizer Napoleon III probeerde Luxemburg namelijk te kopen van de Nederlandse koning Willem III, die hier wel wat in zag. Dit viel bij de Pruisische kanselier Otto von Bismarck echter niet in goede aarde: Luxemburg, het vaderland van het Huis Luxemburg, dat vier Rooms-Duitse keizers voortgebracht heeft, mocht niet in handen van de ‘vijand’ vallen. Uit deze tijd stamt ook het motto van Luxemburg “mir wëlle bleiwe wat mir sinn” (wij willen blijven wat wij zijn), dat wil zeggen geen Duitser of Fransman worden. Bij het Verdrag van Londen (1867) werd de twist bijgelegd door Luxemburg “voor altijd neutraal” te verklaren. Daarnaast werd besloten tot de ontmanteling van het Pruisische fort. Hierdoor werd Luxemburg in feite onafhankelijk, hoewel het land nog wel in personele unie met Nederland verenigd bleef. Groothertogdom Luxemburg (Huis Nassau) 1890 - heden Aan de personele unie met Nederland kwam een einde in 1890, het jaar waarin koning Willem III overleed zonder een mannelijke opvolger na te laten. In 1783 hadden de vier zijtakken van het Huis Nassau de Erneuerte Nassauische Erbverein gesloten, waarin ze bepaalden dat indien het Huis Oranje-Nassau in de mannelijke lijn zou uitsterven, de bezittingen over zouden gaan naar het hoofd van de Walramse Linie van het Huis Nassau. Aangezien Willem III alleen een dochter had, ging Luxemburg over naar de Walramse Linie. Wilhelmina werd koningin van Nederland, terwijl hertog Adolf van Nassau de nieuwe groothertog van Luxemburg werd.Speet, B. Hoe is Nederland Luxemburg kwijtgeraakt in Geschiedenis, december 2015, derde jaargang, nr 8, p. 15 Het tot dan toe zeer arme, zuiver agrarische Luxemburg werd eind 19e eeuw welvarend dankzij de opleving van de ijzerindustrie. Door het omstreeks 1870 uitgevonden Thomas-Gilchristprocedé werd het namelijk mogelijk om uit het fosforrijke Luxemburgse ijzererts goed staal te fabriceren. De nieuwe industrie werd grotendeels gefinancierd met Duits kapitaal. Terwijl het relatief overbevolkte Luxemburg in de tweede helft van de 19e eeuw bijna een kwart van zijn bevolking kwijtraakte door emigratie (voornamelijk naar Frankrijk en de Verenigde Staten), werd het land vanwege de vele Italiaanse emigranten een immigratieland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) werd de Luxemburgse neutraliteit geschonden door Duitsland, dat Luxemburg gebruikte om op te kunnen trekken naar Frankrijk. Na de oorlog kwam het tot een staatscrisis in Luxemburg vanwege de pro-Duitse houding in deze oorlog van groothertogin Maria Adelheid. Dit leidde in 1919 tot het aftreden van de groothertogin ten gunste van haar zus Charlotte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Luxemburgse neutraliteit wederom geschonden. Het land werd in mei 1940 door Duitse troepen bezet en in augustus 1942 formeel door het Derde Rijk geannexeerd. Tijdens de Duitse bezetting was de Volksduitse Beweging de enige toegestane partij in het land. Vanaf 1941 werden de eerste verzetsgroepen, zoals de Letzeburger Ro'de Lé'w en de PI-Men gevormd. Op 10 september 1944 werd Luxemburg door de Amerikanen bevrijd. Sinds de Tweede Wereldoorlog is Luxemburg een enthousiast voorstander van de Europese integratie. In 1951 werd het lid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal dat een voorstadium was voor de huidige Europese Unie. In 1945 werd Luxemburg lid van de Verenigde Naties en in 1944 richtte het samen met België en Nederland de Benelux op. In 1949 trad het land toe tot de NAVO. In 1957 werd Luxemburg een van de zes oprichters van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), een voorloper van de Europese Unie. In 1985 sloot Luxemburg met vier andere EEG-lidstaten het Schengenverdrag dat in 1995 in werking trad, genoemd naar de gelijknamige Luxemburgse plaats Schengen. In 1986 verkreeg het gezamenlijke Luxemburgse volk de Karelsprijs wegens bijzondere verdiensten voor de Europese eenheid. In 1999 trad het land toe tot de eurozone en in 2002 heeft de euro de Luxemburgse frank als wettig betaalmiddel vervangen. Net als Nederland kent Luxemburg een traditie van monarchen die vrijwillig afstand doen van de troon. In 1964 abdiceerde groothertogin Charlotte voor haar oudste zoon Jean, die in 2000 vrijwillig plaatsmaakte voor zijn oudste zoon Henri. Op 10 mei 2020, werd Karel van Luxemburg geboren, alias Charles, het eerste kind van erfgroothertog Guillaume. Geografie Landschap Het noorden van Luxemburg wordt Ösling genoemd en maakt onderdeel uit van de Ardennen. Het gebied heeft een gemiddelde hoogte tussen de 450 en 500 meter en bestaat uit beboste bergen, heuvels en rivierdalen. De Kneiff vormt het hoogste punt van het land met 560,94 meter. Bekender is de Burgplatz, deze berg is met 558,35 meter iets lager. Natuurparken in Luxemburg zijn het Natuurpark Our (deel van het Duits-Luxemburgse natuurpark), Natuurpark Mëllerdall (Mullerthal) en het Natuurpark Boven-Sûre. Het zuidelijke deel van het land is heuvelachtig te noemen. Het is minder ruig en daardoor geschikter voor landbouw en in dit gebied wonen meer mensen en bevindt zich meer industrie dan in het noorden. Het staat bekend als het Gutland en het behoort tot het Cuestaland van Lotharingen. Het gebied toont meer diversiteit dan het noorden en kan geografisch onderverdeeld worden in verschillende subregio’s. Het Luxemburgs Plateau in Zuid-Centraal-Luxemburg is een grote, vlakke zandsteenformatie, waarop de hoofdstad van het land gelegen is. Klein Zwitserland (met het Mullerthal) is een rotsachtig terrein met dichte bossen en vormt een toeristische trekpleister. Hier bevindt zich een bekende waterval, de Schiessentümpel. De Moezelvallei is de laagst gelegen subregio en strekt zich uit langs de zuidgrens van het land. De Rode Landen in het uiterste zuiden en zuidwesten van het land vormen het industriële hart van Luxemburg en hier liggen de meeste grote plaatsen. De grens met Duitsland wordt voor het grootste gedeelte gevormd door de Our, de Sûre en de Moezel. Andere rivieren zijn de Alzette in het zuiden van het land, de Clerve in het noorden, de Attert, de Wiltz, de Zwarte Ernz (Schwaarz Iernz), de Witte Ernz (Wäiss Iernz) en de Äisch. De valleien van de Sûre en de Attert vormen de grens tussen het Gutland en de Ösling. Het laagste punt van het land (132 meter boven zeeniveau) bevindt zich op de plaats waar de Sûre en de Moezel samenkomen, bij Wasserbillig. Flora en fauna De meest voorkomende boomsoorten in de Ösling (het noorden van het land) zijn de beuk, de eik, de esdoorn en de spar. Op de onbeboste vlaktes zijn onder andere de dophei en de hulst karakteristiek. De vegetatie in het lager gelegen zuiden van het land, het Gutland, is sterk aangetast door bebouwing en de wijnbouw aan de Moezel. Wel komen in het zuidoosten van het land twee mediterrane planten voor: de echte gamander en de trosgamander. Qua fauna bevinden zich in de Ösling grote hoeveelheden edelherten, wilde zwijnen en roofvogels; zeldzamere diersoorten zoals de zwarte ooievaar en het hazelhoen komen hier voor. Onder de vele andere diersoorten is echter een dramatische teruggang te zien. Zo waren er in de jaren 1960 nog tussen de 3400 en 4200 broedparen van de steenuil, in 2006 was hun aantal teruggelopen tot minder dan 20 paren. In het milde Moezeldal bevindt zich nog wel de muurhagedis. Luxemburg staat verder bekend om zijn rijkdom aan vissen, zoals forellen, snoeken, snoekbaarzen, palingen en karpers. Klimaat Luxemburg heeft over het algemeen net als Nederland en België een gematigd zeeklimaat, omdat het land door de Ardennen wordt beschut, ligt het klimaat iets meer tussen een gematigd zeeklimaat en een zwak continentaal klimaat in. In het midden en het zuiden van Luxemburg is het iets warmer dan in het noorden. De gemiddelde jaartemperatuur schommelt tussen ongeveer 7 en 9 °C. De gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag is 740 mm. In het noorden valt de meeste neerslag en in het zuiden de minste. De maanden mei en juni zijn het zonnigst, terwijl juli en augustus het warmst zijn. In augustus en december valt de meeste neerslag. Sneeuw van betekenis valt er vooral in het hoger gelegen noordelijk deel van het land. Bevolking Bevolkingsopbouw De inwoners van Luxemburg worden Luxemburgers genoemd. Het totaal aantal inwoners bedraagt . De bevolkingsgroei in 2011 bedroeg 1,135%. Het aantal immigranten onder de bevolking is in de 20e eeuw fors toegenomen door de komst van immigranten uit België, Frankrijk, Duitsland, Italië en vooral Portugal. Aanvankelijk trok de staalindustrie immigranten en gastarbeiders aan, nadien hebben de Europese Unie als werkgever en de financiële sector het stokje overgenomen. Ten tijde van de Joegoslavische oorlogen heeft Luxemburg ook vele immigranten zien komen uit Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië. Op 1 januari 2023 was 47,4% van de bevolking van buitenlandse afkomst. Onder de allochtone bevolking is de grootste groep van Portugese afkomst (13,9% van de totale bevolking). Daarna komen de Fransen (7,4%), de Italianen (3,7%), de Belgen (2,9%), de Duitsers (1,9%) en de Spanjaarden (1,3%). In de gemeente Larochette is meer dan 60% van buitenlandse afkomst en hiermee is het de Europese gemeente met (percentueel gezien) het grootste aantal buitenlanders. In Luxemburg leven verder nog circa 2500 Jenischen als minderheid zonder eigen status. In de Luxemburgse stadswijk Weimerskirch wonen al sinds vele generaties Jenischen. De meeste migranten zijn afkomstig uit EU-landen, sommigen komen van buiten de EU. Zo zijn er onder meer enkele duizenden Amerikanen en enkele duizenden Chinezen in Luxemburg. 18,5% van de Luxemburgers is jonger dan 15 jaar, 66,7% is tussen de 15 en 64 jaar en 14,8% is boven de 65 (2008). De gemiddelde leeftijd bedraagt 39,2 jaar. De levensverwachting bij de geboorte ligt op 76,1 voor mannen en 82,8 jaar voor vrouwen. Talen Volgens een wet van 24 februari 1984 is het Luxemburgs de nationale taal. Daarnaast werd Frans als wettelijke taal vastgelegd en Duits, Frans en "dans la mesure du possible" (in de mate van het mogelijke, voor zover mogelijk) Luxemburgs als administratieve talen. Bij de onafhankelijkheid spraken vier dorpen langs de grens Waals, ze zijn overgeschakeld op Luxemburgs. Het Luxemburgs is een Germaanse taal. 52% van de bevolking heeft het als moedertaal (2012) en de taal wordt door zeker 70% van de bevolking begrepen. Voor de onderlinge communicatie speelt het Luxemburgs een belangrijke rol, echter voornamelijk in gesproken vorm. In geschreven vorm wordt het Luxemburgs veel minder gebruikt en is het Frans een veel gebruikte taal, naast het Duits. 16% van de bevolking heeft het Frans als moedertaal en deze taal wordt door circa 88% van de bevolking begrepen. Het Duits daarentegen is de primaire taal binnen de media (85% van de kranten is in het Duits) en de Kerk. Het Portugees, dat de moedertaal is van 19% van de Luxemburgers, is geen officiële taal in het land en heeft zodoende geen functie als algemene communicatietaal. Andere belangrijke immigrantentalen zijn het Italiaans en het Kaapverdisch-Creools, met respectievelijk 20.800 en 3.000 sprekers. Het Engels wordt door een groot deel van de bevolking verstaan en ook het Nederlands wordt vaak begrepen, vooral in het bankwezen en de toeristische sector. Het Jenisch wordt in Luxemburg gesproken door de kleine Jenische minderheid. Religie Een grote meerderheid van de bevolking van Luxemburg is rooms-katholiek. Sinds 1980 is het de Luxemburgse overheid bij wet niet meer toegestaan om gegevens te verzamelen over de geloofsovertuigingen van de bevolking. Naar een schatting uit 2000 is 87% van de bevolking katholiek. De overige 13% bestaat voornamelijk uit protestanten, joden, moslims, orthodoxe christenen en atheïsten. Volgens de Eurobarometer van 2005 gelooft 44% van de Luxemburgers in God, gelooft verder nog 28% dat er ‘iets’ is en is 22% van de Luxemburgers ongelovig. De Luxemburgse grondwet voorziet in godsdienstvrijheid. Het katholicisme, het jodendom, de Grieks-Orthodoxe Kerk, het anglicanisme, de Russisch-Orthodoxe Kerk en de islam worden officieel erkend. De Katholieke Kerk in Luxemburg heeft een lange geschiedenis: het land werd reeds gekerstend in de vierde eeuw. In 1988 werd het bisdom Luxemburg door paus Johannes Paulus II tot aartsbisdom verheven. De heiligen Cunegonde, Filippus en Willibrordus zijn de patroonheiligen van Luxemburg. Politiek en bestuur Staatsinrichting Luxemburg is een parlementaire democratie met als staatshoofd een constitutioneel monarch, de groothertog, wiens opvolging erfelijk bepaald is. De huidige groothertog van Luxemburg is Henri. Luxemburg is het enige land in de wereld dat een groothertog als staatshoofd heeft. Formeel heeft de groothertog verreikende uitvoerende en wetgevende bevoegdheden. Hij benoemt en ontslaat de regering en hij ondertekent alle wetten. In de praktijk neemt de groothertog bijna alleen representatieve taken waar. De groothertog staat boven alle partijen. Van zijn recht om de Chambre des Députés (de Kamer van Afgevaardigden) naar huis te sturen, heeft hij nog nooit gebruikgemaakt. In 2008 weigerde de groothertog een nieuwe wet te ondertekenen die euthanasie legaliseerde en daarom stemde het parlement van Luxemburg datzelfde jaar in met een wijziging van de grondwet waardoor ondertekening van een wet door de groothertog niet meer nodig is. Volgens de grondwet van 1868 ligt de uitvoerende macht bij de groothertog en het kabinet, dat bestaat uit een eerste minister, die de staatsminister wordt genoemd, en veertien andere ministers. De wetgevende macht ligt bij de Kamer van Afgevaardigden, de Chambre des Députés (de Chamber), die voor een periode van vijf jaar direct wordt verkozen (gelijktijdig met de verkiezingen voor het Europees Parlement). De voorzitter van de Chamber vanaf december 2013 tot in de 2018, was Mars Di Bartolomeo van de LSAP. De voorzitter draagt de titel 'Eerste Burger van Luxemburg'. De regering van 2013 tot 2018 stond onder leiding van Xavier Bettel van de liberale DP en is op 4 december 2013 ingesteld, na de verkiezingen van 20 oktober 2013. De regering was gevormd uit een coalitie van liberalen (DP), sociaaldemocraten (LSAP) en groenen (DG). Etienne Schneider van de LSAP was vice-premier, Jean Asselborn van de LSAP was minister van Buitenlandse Zaken en Pierre Gramegna (partijloos) was minister van Financiën. Bettel trouwde op 15 mei 2015 met zijn vriend en was daarmee de eerste regeringsleider in de EU die trouwde met iemand van hetzelfde geslacht. De Chamber bestaat uit 60 zetels, die sinds de laatste verkiezingen (oktober 2023) als volgt over de Luxemburgse partijen verdeeld zijn: de Chrëschtlech Sozial Vollekspartei (CSV) heeft 21 zetels, de Lëtzebuerger Sozialistesch Aarbechterpartei (LSAP) 11, de liberale Demokratesch Partei (DP) 14, de rechtsconservatieve Alternativ Demokratesch Reformpartei (ADR) 5, de groenen (Déi Gréng) 4, de Piratenpartij heeft 3, en de socialistische Déi Lénk 2. De Kommunistesch Partei Lëtzebuerg (KPL) is niet in het parlement vertegenwoordigd. De Lëtzebuerger Sozialistesch Aarbechterpartei, Demokratesch Partei en Déi Gréng vormen de huidige coalitie waarop de regering-Bettel-Schneider II steunt. De voorzitter van de Chamber is sinds 2018 Fernand Etgen van de Demokratesch Partei (DP). Voor de verkiezingen van de Chamber is het land verdeeld in vier kiesdistricten die elk een bepaald aantal afgevaardigden leveren: Kiesdistrict Sud 23, Kiesdistrict Centre 21, Kiesdistrict Nord 9 en Kiesdistrict Est 7. Kiezers kunnen naast op een partij te stemmen ook op een specifieke persoon stemmen. Sinds 1919 bestaat er een stemplicht voor alle burgers van 18 jaar en ouder. Men kan echter enkel stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen als resident en niet-houder van de Luxemburgse nationaliteit. De Staatsraad of Conseil d'État, bestaande uit 21 burgers, heeft als taak de groothertog te adviseren alvorens hij een wetartikel ondertekent. De leden worden benoemd door de groothertog en voorgedragen door de regering en de Kamer van Afgevaardigden. Het groothertogdom heeft een Hooggerechtshof dat gevestigd is in de stad Luxemburg. Daarnaast zijn er drie lagere tribunalen (Justice de paix) in Esch-sur-Alzette, Diekirch en de stad Luxemburg. Diekirch en de stad Luxemburg bevatten ook nog elk een districtstribunaal. Bestuurlijke indeling Luxemburg is opgedeeld in twaalf kantons. De kantons bestaan gezamenlijk uit 105 gemeenten, waarvan er twaalf een plaats bevatten die stadsrechten heeft. Tot 3 oktober 2015 waren de kantons ondergebracht in drie districten: Diekirch, Grevenmacher en Luxemburg. Deze districten zijn per die datum opgeheven. De verstedelijking in Luxemburg is zeer groot; ongeveer 82% van de inwoners woont in een stad (in 2008). De grootste stad van het land is de hoofdstad Luxemburg met ruim 107.000 inwoners (>160.000 in de hele agglomeratie). Andere grote plaatsen zijn Esch-sur-Alzette (35.500 inwoners), Differdange (24.500 inwoners) en Dudelange (21.000 inwoners). De grootste plaatsen in het noorden van het land (die beide stadsrechten hebben) zijn Ettelbruck (7.500 inwoners) en Diekirch (6.500 inwoners), die samen met nog vier andere gemeenten de Nordstad vormen. Defensie Op het Congres van Londen van 1867 werd de eeuwige neutraliteit van Luxemburg uitgesproken, tevens werd bepaald dat Luxemburg onbewapend zou moeten zijn. Vanwege slechte ervaringen in beide wereldoorlogen, waarin tot tweemaal toe de Luxemburgse neutraliteit werd geschonden, werd in 1948 de neutraliteit opgeheven en de dienstplicht ingevoerd. In 1967 werd de dienstplicht echter weer afgeschaft. Vandaag de dag heeft Luxemburg een klein leger dat ongeveer 1200 man groot is. Er is één infanteriebataljon en er zijn twee verkenningsbataljons. Vanwege het feit dat het land niet aan zee grenst, is er geen marine. Er is geen luchtmacht, echter de 17 AWACS van de NAVO staan wel in Luxemburg geregistreerd en samen met België heeft het land geld geïnvesteerd in een Airbus A400M militair vrachtvliegtuig dat in oktober 2020 in gebruik is genomen. Ook heeft Luxemburg samen met Nederland twee Airbus 330 MRTT tanker-/transportvliegtuigen aangeschaft. Deze toestellen zijn gestationeerd op Vliegbasis Eindhoven. Binnen de NAVO en binnen VN-verband heeft Luxemburg meegedaan aan diverse operaties, zoals KFOR in Kosovo, EUFOR in Bosnië en Herzegovina en ISAF in Afghanistan. Sinds enkele jaren is het iedere inwoner van de Europese Unie toegestaan dienst te nemen in het Luxemburgse leger zonder dat hij of zij de Luxemburgse nationaliteit hoeft aan te nemen. Wel wordt er geëist dat men minimaal drie jaar ononderbroken in Luxemburg woonachtig is en dat men de Luxemburgse taal beheerst. Luxemburg beschikt niet over een opleidingscentrum voor officieren. Luxemburgse officieren worden gevormd aan de Koninklijke Militaire School in België. Inlichtingendienst De Service de Renseignement de l'État (SRE) is de inlichtingendienst van Luxemburg. Ze moet informatie verzamelen en benutten om terroristische aanslagen in Luxemburg te voorkomen en is speciaal voor dit doel na de aanslagen op 11 september 2001 omgevormd. Internationale samenwerking Luxemburg is lid van diverse internationale organisaties zoals de Benelux, de Europese Unie, de Raad van Europa, het IAEA, de NAVO, de OVSE, de OESO, de UNESCO, UNICEF, de Verenigde Naties, de Wereldbank en de WHO. Luxemburg huisvest diverse belangrijke Europese instellingen zoals het Europees Gerechtshof, de Europese Rekenkamer, de Europese Investeringsbank en het Secretariaat van het Europees Parlement. Binnen de EU is Luxemburg dan ook een actief lid en het zet zich fors in om als klein land toch volop mee te kunnen praten binnen de unie. Het land is een groot voorstander van Europese samenwerking en ratificeerde ook als eerste het Verdrag van Maastricht. Diplomatieke betrekkingen met Nederland en België Het groothertogdom onderhoudt intensieve betrekkingen met Nederland en België. Nederland heeft een ambassade in de hoofdstad Luxemburg, aan de Rue Sainte Zithe, en het groothertogdom in Den Haag, sinds 2013 aan de Nassaulaan. Tevens zijn er honorair-consuls in Maastricht, Rotterdam, Ommen en Amsterdam. De Belgische ambassade in Luxemburg is in de Rue des Girondins, het groothertogdom heeft z'n vertegenwoordiging in de Kortenberglaan in Brussel. Ereconsulaten zijn er verder in Antwerpen, Gent, Oostende, Neupré en La Bruyère bij Namen. Economie en onderwijs Economie Voor de komst van de euro was de Luxemburgse frank de officiële munt van het land. Deze was gekoppeld en gelijk aan de Belgische frank. De euro heeft het belang van de in 1921 opgerichte Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) flink verminderd. De stabiele economie met hoge inkomens vertoont een gestage groei, lage inflatie en een lage werkloosheid. De industrie werd tot voor kort gedomineerd door staal. Het is nadien steeds diverser geworden en omvat nu ook chemicaliën, rubber en andere producten. Tijdens de afgelopen decennia was de groei in de financiële sector groter dan de terugval in de staalsector. Diensten, in het bijzonder het bankwezen, maken nu een belangrijk deel uit van de Luxemburgse economie. Een tiende van de banen bevindt zich in het bankwezen en een vierde van het bni wordt door deze sector gegenereerd. Het succes van de Luxemburgse banken wordt voornamelijk verklaard door het bankgeheim dat veel vermogen heeft aangetrokken. Daarbij heeft Luxemburg een gunstig belastingstelsel voor de vestiging van investeringsfondsen, holdings en securitisatievennootschappen. Hierdoor zijn er in Luxemburg zeer veel trustkantoren: van kleine lokale spelers tot vestigingen van grotere wereldwijd opererende bedrijven. De Luxemburgse regering tracht te streven naar een belastingstelsel dat enerzijds aantrekkelijk is voor de vestiging van vennootschappen maar anderzijds wel voldoet aan Europese en OESO-normen. De financiële sector heeft nu een aandeel van 28% van het bbp van Luxemburg, het aandeel van de industrie is 13,6% (2008). De landbouw is gebaseerd op kleine familiale boerderijen en bedraagt slechts 0,4% van het bbp. In de zuidelijke gemeente Esch-sur-Alzette werd vroeger ijzererts gewonnen uit de Gaalgebierg. Deze mijnen zijn sinds 1981 gesloten. Luxemburg heeft nauwe handelsbanden met de buurlanden en geniet als lid van de EU de voordelen van een open Europese markt. Het staat met een bbp van 113.044 dollar per hoofd van de bevolking (2008) bovenaan de lijst van het IMF. Ter vergelijking: Nederland staat op deze lijst met 52.500 dollar op de negende plaats en België staat met 47.289 dollar op de veertiende plaats. Verder staat Luxemburg op de elfde plaats van de Human Development Index van 2009 en op de vierde plaats in de Quality-of-life index (2005). Vanwege de lage belastingen op brandstof komen er ieder jaar veel automobilisten uit de omringende landen in Luxemburg tanken. Jaarlijks levert dit de Luxemburgse staatskas ongeveer 600 miljoen euro op. En ook de verkoop van tabak brengt veel geld op: ongeveer 400 miljoen euro op jaarbasis. Daarnaast hebben diverse internetbedrijven zoals eBay, Amazon en PayPal zich uit belastingoverwegingen in Luxemburg gevestigd. Van de ongeveer 207.000 mensen (in 2008) die in Luxemburg werkzaam zijn, woont 60% in een van de buurlanden. 52% van deze niet-Luxemburgers komt uit het Franse Lotharingen, 27% uit België en 21% uit een van de Duitse bondslanden (Rijnland-Palts en Saarland). Circa 7.500 niet-Luxemburgers werken in Luxemburg bij een van de Europese instellingen. Verkeer en vervoer Luxemburg heeft een efficiënt wegennet van in totaal 2873 km lengte, waarvan 165 km autosnelwegen zijn. De snelwegen zijn de naar Duitsland lopende A1, de naar Frankrijk lopende A3, de A4, de naar België lopende A6, de A7, de B7 en de naar Duitsland lopende A13. Het land heeft een internationale luchthaven in Findel, Aéroport de Luxembourg, 6 km buiten de stad Luxemburg. Luxair is de nationale luchtvaartmaatschappij van het land en Cargolux is de vrachtmaatschappij. Op het gebied van vracht is Luxemburg een van de drukste luchthavens van Europa en het staat op de wereldranglijst binnen de top 10 van drukste luchthavens. In 2006 telde Luxemburg-Findel 1.605.540 passagiersbewegingen en werd er 751.645 ton vracht vervoerd. In 1964 werd de Moezelhaven Mertert heropend en sindsdien speelt de binnenvaart weer een rol in het land. Er zijn ongeveer 70 zeeschepen die onder Luxemburgse vlag varen. Het treinverkeer wordt verzorgd door de nationale maatschappij CFL (Société Nationale des Chemins de Fer Luxembourgeois). Totaal is er 275 km spoor. Verder zijn er de busmaatschappijen AVL (Autobus de la Ville de Luxembourg), RGTR (Régime général des transports routiers) en TICE (Transport intercommunal de personnes dans le canton d'Esch-sur-Alzette). De komst van de TGV naar Parijs heeft geleid tot een renovatie van het Station Luxembourg. Een rit met de TGV van de stad Luxemburg naar Parijs duurt sinds de aanleg van de hogesnelheidslijn twee uur. Plannen zijn er ook voor hogesnelheidsverbindingen met Straatsburg, met Brussel en richting Duitsland. Om de drukke spoorlijn naar Bettembourg te ontlasten wordt een nieuwe spoorlijn gebouwd via een kortere route tussen Howald en Bettembourg van 7 kilometer. Er is een tramverbinding in de stad Luxemburg en er zijn plannen voor de aanleg van een lightrailverbinding naar de omliggende plaatsen. Met ingang van 29 februari 2020 hoeven reizigers in bus, tram en trein geen kaartje meer te kopen. Luxemburg is het eerste land dat openbaar vervoer gratis maakt voor iedereen. Deze maatregel is ingevoerd om de files op de wegen te verminderen en mensen te verlokken de auto voor het openbaar vervoer te verruilen. Onderwijs Het onderwijssysteem in Luxemburg is drietalig en van hoogstaand niveau. De eerste jaren van het basisonderwijs zijn in het Luxemburgs, daarna gaat men over op het Duits, om vervolgens bij het secundair onderwijs over te gaan op het Frans. Leerlingen worden geacht aan het einde van het secundair onderwijs alle drie de talen alsmede Engels te spreken. In Luxemburg geldt een leerplicht van vier tot zestien jaar. Van het vierde tot en met het elfde levensjaar gaan leerlingen naar het primair onderwijs dat verdeeld is in vier cycli. De eerste cyclus bestaat uit een eenjarige facultatieve éducation précoce en de verplichte tweejarige éducation préscolaire en is vergelijkbaar met de kleuterschool. Cycli twee tot en met vier duren elk twee jaar en vormen gezamenlijk de enseignement primaire (primair onderwijs). Vanaf twaalf jaar gaan leerlingen naar het enseignement postprimaire (secundair onderwijs) dat tot ten minste het zestiende levensjaar duurt. Ongeveer twee derde van de leerlingen kiest hierbij voor het enseignement secondaire technique (lyceum). Dit lyceum is opgedeeld in het classe modulaire du régime préparatoire de l’enseignement secondaire technique dat minstens vijf jaar duurt en toegang geeft tot diverse beroepsopleidingen en het lycée technique general dat naast de beroepsopleidingen ook toegang verleent tot een studie aan een hogeschool. De overigen, een derde van de leerlingen, kiezen voor het lycée classique (het gymnasium), dat na zeven jaar leidt tot het diplôme de fin d’études secondaires en toegang tot de universiteit geeft. In verschillende steden (Luxemburg-stad en Esch-sur-Alzette) zijn er middelbare beroepsopleidingen op allerhande gebied. Van zorg tot techniek en van mode tot horeca. Dit is vergelijkbaar met het MBO in Nederland. In Luxemburg is er een conservatorium, het "Conservatoire de musique de la Ville de Luxembourg" en een "FOM-Hochschule" voor business, marketing en techniek. Ziekenhuizen verzorgen op hbo-niveau opleidingen op het gebied van verpleegkunde, laborant en andere disciplines. Daarnaast fungeert de hierna genoemde universiteit ook als hogeschool op bachelorniveau voor verschillende vakgebieden. In Luxemburg bestaat sinds 2003 een universiteit, de Universiteit Luxemburg, waar studies te volgen zijn in de natuurwetenschappen, techniek, biomedische wetenschappen, rechten, economie en in de sociale en pedagogische wetenschappen. De universiteit herbergt studenten uit de hele wereld, kent een uitgebreide campus, verschillende vestigingen in de stad en genereert een actief studentenleven in Luxemburg-stad. Alle bachelor- en masterstudies zoals vermeld zijn aan deze universiteit te volgen en te voltooien. Cultuur Tradities en feestdagen Van eind augustus tot begin september vindt het Schueberfouer plaats, een belangrijke jaarmarkt in de wijk Limpertsberg in de stad Luxemburg, die zijn oorsprong vindt in de 14e eeuw. Met Émaischen, het traditionele Emmausfeest op Tweede Paasdag trekken mensen naar het plein bij de vismarkt om daar de alleen op deze dag verkrijgbare keramiekpijpen in vogelvorm te verkrijgen, de Péckvillchen. Op Invocabit, de eerste zondag van de Veertigdagentijd, wordt in veel plaatsen het Buergbrennen gevierd, waarbij een groot vuur gemaakt wordt en symbolisch de winter wordt verbrand. Er op dat moment ook kermis op de Glacis, een plein dicht bij Limpertsberg. Het belangrijkste religieuze feest in Luxemburg is het Octaaffeest dat van de derde tot de vijfde zondag na Pasen gevierd wordt en waarbij Maria, beschermheilige van Luxemburg, aanbeden wordt. Tijdens het feest is er een jaarmarkt, de Oktavmäertchen, op de Knuedler, een plein in de stad Luxemburg. De Processie van Echternach is een religieuze processie die ieder jaar op de dinsdag na Pinksteren plaatsvindt. De deelnemers springen hierbij op een polkamelodie in rijen door de stad tot aan de Sint-Willibrordusbasiliek met het graf van de heilige Willibrord. National Feierdaag is de nationale feestdag van Luxemburg en vindt plaats op 23 juni, vijf maanden na de geboortedag van groothertogin Charlotte (1896-1985). Andere nationale feestdagen in Luxemburg zijn Nieuwjaarsdag (1 januari), Eerste en Tweede Paasdag (Émaischen), Dag van de Arbeid (1 mei), Hemelvaart, Eerste en Tweede Pinksterdag, Maria Hemelvaart (15 augustus), Allerheiligen (1 november) en eerste en tweede kerstdag (25 en 26 december). Musea en werelderfgoed Luxemburg kent diverse musea waarvan de meeste zich bevinden in de hoofdstad. Hieronder vallen het natuurhistorisch museum Musée national d'histoire naturelle (MNHN), het museum voor kunstvoorwerpen uit de Luxemburgse geschiedenis Musée National d'Histoire et d'Art (MNHA) en het museum voor moderne kunst Musée d'Art Moderne Grand-Duc Jean (Mudam). Het Nationales Militärgeschichtliches Museum (Frans: Musée national d'histoire militaire, MHNM) in Diekirch staat bekend om zijn weergave van de Slag om de Ardennen. De binnenstad van de stad Luxemburg staat sinds 1994 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO vanwege het historische belang van haar verdedigingswerken en oude wijken. De stad was tweemaal in de geschiedenis culturele hoofdstad van Europa. De eerste maal was in 1995 en de tweede maal in 2007 toen het grensoverschrijdende gebied van het Groothertogdom Luxemburg, het Rijnland-Palts en het Saarland in Duitsland, de Franstalige en Duitstalige regio's in België en de Lotharingen in Frankrijk alle als zodanig werden aangemerkt. Het evenement was een poging om de mobiliteit en uitwisseling van ideeën te promoten en daarmee fysiek, psychologisch, artistiek en emotioneel de grenzen te overschrijden. Schilderkunst, fotografie en film Het land heeft een aantal internationaal bekende kunstenaars voortgebracht zoals de schilders Joseph Kutter en Michel Majerus alsook de fotograaf Edward Steichen. De The Family of Man-tentoonstelling van Steichen is permanent ondergebracht in Clervaux en is op UNESCO's werelderfgoedlijst voor documenten geplaatst. De Luxemburgse filmindustrie is zeer klein en er komen dan ook zelden films in het Luxemburgs uit. Eentje ervan is de speelfilm Perl oder Pica uit 2006 van Pol Cruchten. Wel zijn er diverse buitenlandse filmproducties geweest die Luxemburg als decor hebben gebruikt. Hieronder vallen Girl with a Pearl Earring uit 2003 met Scarlett Johansson en de met drie Oscars genomineerde film Shadow of a Vampire. Internationaal bekende Luxemburgse acteurs zijn onder andere André Jung en Thierry van Werveke. Deze laatste vertolkte de rol van Henk in de film Knockin' on Heaven's Door. De Luxemburgse regisseur Andy Bausch is ook in Duitsland bij diverse series en televisiefilms actief. Literatuur Vanwege het feit dat de grenzen van Luxemburg in de loop der tijd gewijzigd zijn en doordat er drie verschillende talen gesproken worden, is het moeilijk te bepalen wat precies deel uitmaakt van de Luxemburgse literatuur. Uit de periode voor het Verdrag van Londen (1839) is daarom weinig Luxemburgse literatuur aan te wijzen. Wel is van rond 1290 de in het Oudluxemburgs geschreven Codex Mariendalensis bekend. Dit is een gedicht over Yolande van Vianden en is waarschijnlijk geschreven door de monnik Hermann von Veldenz. Uit latere tijd is de Historia Luxemburgensis, een beschrijving van de geschiedenis van Luxemburg, die geschreven is door de in 1544 in Leuven geboren abt Johannes Bertelius. In de 19e eeuw werd de Luxemburgse literatuur gedomineerd door de drie bekende klassieke schrijvers Michel Lentz (1820–1893), Edmond de la Fontaine (1823–1891) en Michel Rodange (1827–1876). Lentz staat vooral bekend om het schrijven van het Luxemburgse volkslied Ons Heemecht, hij schreef daarnaast ook diverse andere (patriottische) gedichten. Edmond de la Fontaine staat beter bekend onder zijn pseudoniem Dicks en wordt gezien als de grondlegger van het theater in het Luxemburgs. Rondange ten slotte schreef onder andere de fabel Renert oder de Fuuß am Frack an a Ma’ansgrëßt dat gebaseerd is op Goethes Reineke Fuchs. De dichter, politicus en grootindustrieel Caspar Mathias Spoo (1837–1914) was behalve schrijver ook de vader van het socialisme in Luxemburg. Een bekend Luxemburgse schrijver uit de 20e eeuw is Lex Jacoby. Hij debuteerde in 1952 met Die Sehnsucht des Schamanen een verzameling gedichten en korte poëtische verhalen. Naast poëzie schreef hij ook diverse reisverhalen en romans. Zijn werken zijn vooral in het Duits, of in het Frans. Andere 20e-eeuwse Luxemburgse schrijvers zijn Fernand Hoffmann (1929–2000), Adolf Berens (1880–1956), Roger Manderscheid (1933), Josy Braun (1938), Jhemp Hoscheit (1951) en de politicus Albert Borschette (1920–1976). Lucien Czuga en Roger Leiner zijn de bedenkers van de in Luxemburg populaire, op Superman gebaseerde stripfiguur De Superjhemp. Muziek Wat voor de literatuur geldt, geldt in zekere zin ook voor de muziek: er zijn voor 1900 weinig componisten te noemen, al heeft het land wel een aantal componisten voortgebracht, waaronder Helen Buchholtz. Buiten Luxemburg hebben de Luxemburgse bands nog weinig bekendheid verworven, in het land zelf hebben ze de laatste jaren wel meer aan populariteit gewonnen. Een van hen is de band Eternal Tango. Klassieke muziek staat in Luxemburg hoog aangeschreven. Het Orchestre Philharmonique du Luxembourg (het voormalige RTL Symfonieorkest) en het Musique militaire grand-ducale (Lëtzebuerger Militärmusek) zijn orkesten van belang. Bovendien heeft Luxemburg diverse solisten voortgebracht die met de Solistes Européens onder leiding van Jack Martin Händler optreden. Luxemburg won vijf keer het Eurovisie Songfestival. Altijd gebeurde dat met artiesten die niet in het land geboren waren. In 1961 werd gewonnen door Jean-Claude Pascal, in 1965 door France Gall, in 1972 door Vicky Leandros, in 1973 door Anne-Marie David en in 1983 door Corinne Hermes. Sinds de laatste Luxemburgse deelname, in 1993 met Modern Times, doet het land niet meer mee aan het liedjesfestijn, omdat openbare omroep over onvoldoende financiële reserves beschikt voor de kosten van de organisatie, indien er weer zou worden gewonnen. Gastronomie Typisch Luxemburgse gerechten zijn Judd mat Gaardebounen (gerookt varkensvlees met tuinbonen), Bouneschlupp (bonensoep met aardappels) en de zogenaamde Kniddelen (grote knödels bestaande uit meel, water, ei en zout). Luxemburgse nagerechten zijn Quetschentaart (pruimentaart) en Omelette soufflée au kirsch (luchtige omelet met kirsch). De gebakken vis uit de Moezel en de Sûre is in Luxemburg een specialiteit. Een andere specialiteit is Kachkéis, gekookte kaas die vaak met kruiden verfijnd wordt. De wijnbouw in Luxemburg vindt plaats langs de zuidoostgrens van het land. Het zijn overwegend lichte, frisse witte zomerwijnen. Er worden ook veel mousserende wijnen gemaakt. Volgens het Guinness Book of Records van 2008 wordt in Luxemburg de meeste alcohol per hoofd van de bevolking geconsumeerd. In 2003 kwam het alcoholgebruik neer op 12,6 liter pure alcohol per inwoner per jaar. Dit zijn echter vooral statistische gegevens en ze liggen waarschijnlijk ver af van de werkelijkheid aangezien veel alcohol gekocht wordt door Belgen, Fransen en Duitsers van over de grens, die vanwege de lagere belastingen in Luxemburg daar hun alcoholische producten kopen. Om dezelfde reden liggen ook de tabak- en benzineverkoop per inwoner extreem hoog. Sport De meest beoefende sport in Luxemburg is voetbal, dat alleen op amateurniveau gespeeld wordt. Soms is er deelname in Europa; zoals de F91 Dudelange aan de Europa League in 2018/19. De enige professionals in het Luxemburgs voetbalelftal zijn Mario Mutsch, Gilles Bettmer en Aurélien Joachim. Het mannenelftal staat op de 95e plaats (oktober 2020) van de FIFA-wereldranglijst en het dameselftal op de 119e plaats (oktober 2020). De hoogste competitie in het land heet de Nationaldivisioun. De wedstrijden van het nationale elftal vinden plaats in het Stade Josy Barthel. De nationale voetbalbond van Luxemburg is de Fédération Luxembourgeoise de Football (FLF). De succesvolste sport in Luxemburg is het wielrennen. Zo won er vijfmaal een Luxemburger de Tour de France: François Faber in 1909, Nicolas Frantz in 1927 en 1928, Charly Gaul in 1958 en Andy Schleck in 2010, na diskwalificatie van Alberto Contador. Bekende wielrenners van na 2000 zijn Jempy Drucker, Ben Gastauer, Benoît Joachim, Bob Jungels, Kim Kirchen en de broers Andy en Fränk Schleck. Luxemburg heeft al een hele tijd een continentale wielerploeg, Team Differdange-Losch. Sinds 2011 heeft het land ook een World Tour-ploeg: Team Leopard-Trek. De Ronde van Luxemburg is een meerdaagse wielerwedstrijd die jaarlijks in Luxemburg wordt verreden. De medaillespiegel van Luxemburg op de Olympische Spelen bevat twee gouden medailles, beide behaald in de atletiek. Michel Théato behaalde bij de Olympische Zomerspelen van 1900 goud op de marathon en Josy Barthel won in 1952 bij de Spelen in Helsinki goud op de 1500 meter. De medaille van Théato staat echter officieel op naam van Frankrijk in plaats van Luxemburg, omdat men lang gedacht heeft dat hij een Fransman was. De enige andere medaille die Luxemburg ooit op de Zomerspelen gehaald heeft, was de zilveren medaille op de Spelen van 1920 bij het gewichtheffen. Het beste resultaat op de Olympische Winterspelen zijn de twee zilveren medailles van Marc Girardelli bij het alpineskiën op de Winterspelen van 1992. Bekende Luxemburgse sporters zijn verder de proftennissers Gilles Müller, Mandy Minella en Claudine Schaul en de schaakgrootmeester Alberto David. Media en communicatie Kranten en tijdschriften Luxemburg heeft een divers perslandschap met een gezamenlijke oplage van ongeveer 160.000 kranten. De grootste krant van het land is de op christendemocratische grondslag liggende Luxemburger Wort met een oplage van 75.000 exemplaren (2005). Andere kranten zijn het aan de vakbond OGBL gelieerde Tageblatt, het liberale Lëtzebuerger Journal, het communistische Zeitung vum Lëtzebuerger Vollek en de gratis krant Point24. Daarnaast zijn er nog de weekbladen woxx en d'Lëtzebuerger Land. Belangrijke weekbladen zijn het satirische Den neie Feierkrop, het boulevardblad Lëtzebuerger Privat en de magazines Télécran en Revue. De meeste kranten en tijdschriften in Luxemburg zijn meertalig, de artikelen zijn overwegend in het Duits. Er zijn echter ook een paar geheel Franstalige kranten: Le Jeudi, La Voix du Luxembourg, Le Quotidien en de gratis krant l'essentiel''. Radio en televisie Vanwege de soepele mediawetgeving hebben een flink aantal televisie- en radiostations zich in Luxemburg gevestigd, waarvan die van de RTL Group, Europa´s grootste tv- en radioproductiebedrijf, het bekendste zijn. In Luxemburg is ook SES Astra gevestigd, een belangrijke satellietdienst in onder andere Duitsland en Groot-Brittannië. Een beperkt aantal televisiezenders richt zich specifiek op de Luxemburgse markt en deze zenden dan ook in het Luxemburgs uit. Het grootse marktaandeel hiervan heeft RTL Télé Lëtzebuerg. Andere zenders zijn: RTL Zwee, .dok (Den Oppene Kanal), Luxe TV, de parlementszender Chamber TV en het regionale Nordliicht TV. De RTL Group heeft verder nog diverse andere kanalen die zich richten op het buitenland, die hun licentie in Luxemburg hebben liggen. Hieronder vallen het op Wallonië richtende Club RTL, Plug RTL en RTL TVI; het op Nederland richtende RTL 4, RTL 5, RTL 7 en RTL 8 en het op Frankrijk richtende RTL9. Luxemburg heeft een divers aantal radiozenders, waarvan RTL Radio Lëtzebuerg de bekendste is. Andere radiostations zijn Eldoradio, DNR (Den Neie Radio), Radio LRB, het Portugeestalige Radio Latina en het culturele Radio 100,7. Het Duitstalige RTL Radio richt zich behalve op Luxemburg ook op de aangrenzende regio’s in Duitsland. Verder was er in Luxemburg tot december 1992 het internationale Radio Luxembourg gevestigd. Telefonie en internet In Luxemburg zijn er ruim 360.000 telefoonaansluitingen. Het internationale voorkiesnummer is +352. Er zijn geen netnummers. Daarnaast zijn er ruim 707.000 gsm-aansluitingen (2008). De aanbieders zijn LUXGSM (dochteronderneming van post- en telecommunicatiebedrijf P&TLuxembourg), Tango (dochteronderneming van Proximus Groep) en Orange (zusterbedrijf van Mobistar). Met 141 gsm-aansluitingen per 100 inwoners staat Luxemburg qua gebruik op de eerste plaats in de wereld. In Luxemburg heeft volgens RTL Télé Lëtzebuerg in september 2014 ruim 95,5% van alle woningen internet, waarmee ook het aantal internetaansluitingen per inwoner tot de hoogste ter wereld behoort. Externe links Officiële website Luxemburgs Nationaal Verkeersbureau in diverse talen Luxemburg in de Landenalmanak Website van de Luxemburgse regering Website van de CIA over Luxemburg Luxemburg
Typisch Luxemburgse gerechten zijn Judd mat Gaardebounen (gerookt varkensvlees met tuinbonen), Bouneschlupp (bonensoep met aardappels) en de zogenaamde Kniddelen (grote knödels bestaande uit meel, water, ei en zout). Luxemburgse nagerechten zijn Quetschentaart (pruimentaart) en Omelette soufflée au kirsch (luchtige omelet met kirsch). De gebakken vis uit de Moezel en de Sûre is in Luxemburg een specialiteit. Een andere specialiteit is Kachkéis, gekookte kaas die vaak met kruiden verfijnd wordt.
2
menu, gerechten, drankjes
10,709
CollegeOrUniversity
4790329
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lotte%20Jensen
Lotte Jensen
Lotte Eilskov Jensen (Hillerød, 13 januari 1972) is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze treedt regelmatig in de publiciteit met haar boeken over het ontstaan van de Nederlandse identiteit. Lotte Jensen is de tweelingzus van schrijfster, filosofe en publiciste Stine Jensen. Leven en werk Lotte Jensen werd geboren in Denemarken, maar verhuisde toen ze 10 maanden oud was naar Nederland. Jensen studeerde Nederlands en filosofie aan de Universiteit van Utrecht. Ze promoveerde in 2001 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met als titel Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt. Vrouwentijdschriften en journalistes in de achttiende en negentiende eeuw over vrouwelijke journalisten in de 18e en 19e eeuw in Nederland. Hierna werkte ze als docent aan de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit Nijmegen en als post-doc aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel concentreert haar onderzoek zich op de Nederlandse identiteitsvorming en nationalisme door de eeuwen heen. Artikelen en interviews verschenen onder andere in het NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Trouw en de Volkskrant. Op 30 april 2020 werd zij verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Publicaties (selectie) Lotte Jensen, Wij tegen het water. Een eeuwenoude strijd. Nijmegen, Vantilt, 2018. ISBN 9789460044045 Lotte Jensen & Stine Jensen, Het Zussenboek, Amsterdam: De Geus, 2016. Lotte Jensen, Vieren van vrede. Het ontstaan van de Nederlandse identiteit, 1648-1815, Nijmegen: Vantilt, 2016. Lotte Jensen (ed.), The Roots of Nationalism. National Identity Formation in Early Modern Europe, 1600-1815, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2016. Lotte Jensen en Nina Geerdink (red.), Oorlogsliteratuur in de vroegmoderne tijd. Vorm, identiteit en herinnering, Hilversum: Verloren, 2013. Lotte Jensen, Verzet tegen Napoleon, Nijmegen: Vantilt, 2013. Lotte Jensen, De verheerlijking van het verleden. Helden, literatuur en natievorming in de negentiende eeuw, Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008. 2e druk 2016: Lotte Jensen, 'Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt'. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw, Hilversum: Verloren, 2001. Nederlands neerlandicus Nederlands historicus Nederlands filosoof Lid van De Jonge Akademie Hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen Lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Leven en werk Lotte Jensen werd geboren in Denemarken, maar verhuisde toen ze 10 maanden oud was naar Nederland. Jensen studeerde Nederlands en filosofie aan de Universiteit van Utrecht. Ze promoveerde in 2001 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met als titel Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt. Vrouwentijdschriften en journalistes in de achttiende en negentiende eeuw over vrouwelijke journalisten in de 18e en 19e eeuw in Nederland. Hierna werkte ze als docent aan de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit Nijmegen en als post-doc aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel concentreert haar onderzoek zich op de Nederlandse identiteitsvorming en nationalisme door de eeuwen heen. Artikelen en interviews verschenen onder andere in het NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Trouw en de Volkskrant.
5
hogeschool, universiteit, instelling hoger onderwijs
3,226
PaymentStatusType
831403
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20bedrijfskundige%20termen
Lijst van bedrijfskundige termen
In de bedrijfskunde en het bedrijfsleven (in ruime zin) komen zeer veel woorden voor die binnen dat vakgebied een specifieke betekenis hebben, en daarbuiten niet worden gebruikt, of in een heel andere betekenis. De gegeven betekenis is hier erg kort gedefinieerd, in het algemeen zal in een artikel zelf, als dat er is, meer staan. Veel bedrijfskundige termen zijn door de Anglo-saksische invloed Engelse leenwoorden, hoewel er soms Nederlandstalige synoniemen bestaan. Accountant Iemand die de (financiële) handelingen en rapportages van organisaties controleert. Dit kan zowel een interne als een externe accountant betreffen. Accountmanager Werknemer die verantwoordelijk is voor het contact tussen een klant en het bedrijf. Afschrijving De boekhoudkundige waardevermindering van een actief tijdens diens economische levensduur, vergelijkbaar met slijtage. Bandbreedte Het door minimum en maximumsalaris begrensd bereik dat een onderneming hanteert voor verschillende functies en niveau´s van senioriteit. Bedrijfsresultaat De omzet minus de kosten. Bedrijfsonderdeel / Departement Een afgebakend onderdeel van een onderneming met eigen taken en verantwoordelijkheden. Belastbare of fiscale winst De ondernemingswinst waarover het belastingtarief wordt toegepast, na bedrijfseconomische vaststelling en belastingtechnische correcties. Benchmarking Vergelijkende test van de verschillende spelers in een markt. Boardroom Vergaderruimte. Beschermingsconstructie Juridische maatregelen die een vijandige overname moeten voorkomen dan wel bemoeilijken, bijvoorbeeld het certificeren van aandelen. Boekhoudschandaal Een situatie waarin blijkt dat een jaarrekening een te rooskleurig beeld van de stand van zaken in een onderneming heeft gegeven. Business angel Vermogende particulier die startende ondernemingen kapitaal verstrekt. business process outsourcing uitbesteding van bedrijfsprocessen Business Continuity Management Voorbereidingsmaatregelen, waaronder procedures en processen, instructies, verzekeringen, backup IT-capaciteit en kantoorruimte etc., ter verzekering van de continuïteit van een onderneming in geval van een gebeurtenis die deze kan bedreigen (overstroming, brand, aardbeving, epidemie, terroristische aanslag, cyberaanval, etc.). Bonus Een meestal aan het eind van het jaar vallende extra beloning bovenop het juridisch afdwingbare salaris, vaak betaald uit de jaarwinst of winstreserves, evenals als het dividend. Hieraan ligt een bonuspool ten grondslag, het deel van de winst dat voor bonusuitkeringen gereserveerd is. Caroussel Een structuur waarin dezelfde vennootschappen meerdere malen transacties met elkaar verrichten. Dit kan een frauduleuze achtergrond hebben. Cashflow De geldstromen die een onderneming binnenkomen en verlaten. CEO (Chief Executive Officer) Engelse term voor algemeen directeur van een bedrijf. CFO (Chief Financial Officer) Engelse term voor financieel directeur van een bedrijf. COO (Chief Operational Officer) Engelse term voor directeur die het primaire proces van een bedrijf leidt (de 'operations'), waarin de producten en diensten worden voortgebracht die aan de klanten worden geleverd. CCO (Chief Commercial Officer) Engelse term voor de commercieel directeur van een bedrijf. Chasen Het contact leggen met iemand teneinde deze persoon eraan te herinneren dat hij of zij nog iets moet doen (bijvoorbeeld debiteuren bellen teneinde ze te overreden hun uitstaande rekeningen te betalen). Churning Diensten (veelal ongevraagd) verrichten die voor de klant geen toegevoegde waarde hebben teneinde meer te kunnen factureren. Compliance 1. Het geheel aan procedures waarmee wordt verzekerd dat een organisatie werkt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. 2. De bedrijfsafdeling die zich hiermee bezighoudt. Compliance officer Een werknemer, meestal in een managementfunctie, die de eindverantwoordelijkheid draagt voor compliance van een organisatie. Deze dient onafhankelijk te opereren en mag in principe geen contact met klanten hebben, ten einde belangenverstrengeling te vermijden. Concern (ook wel groep) : Een groep gelieerde entiteiten die samen een onderneming uitoefenen. Debiteurenbeheer / Debiteuren / Credit control Bedrijfsafdeling die zich met debiteurenbeheer bezighoudt, oftewel het bewaken van uitstaande facturen. Demotie of degradatie Een werknemer overplaatsen naar een lagere functie. Dividend De winstuitdeling voor de aandeelhouders. Directeur Bestuurder van een onderneming, of een bestuurder in een naamloze vennootschap. Dit kan zowel een bestuurder in juridische zin of een manager in de hiërarchie van de onderneming betekenen. Een variant is de Managing Director (MD) die meestal aan het hoofd van een kantoor staat. Disciplinaire sanctie Een sanctie, opgelegd door een werkgever aan een werknemer in het kader van zijn arbeidsovereenkomst, ten gevolge van misstappen. Bij deze misstappen kan men denken aan misdragingen, misbruik van bedrijfseigendom, lekken van informatie, nalatig of opzettelijk handelen in strijd met policies, procedures of de wet, diefstal, herhaaldelijk te laat komen, etc. Bij maatregelen kan men denken aan een verplichte training, berisping of waarschuwing in verbale of geschreven vorm, onbetaald verlof, demotie en ontslag (in het ernstigste geval op staande voet en gepaard gaand met aangfte bij de politie). Dochtermaatschappij Vennootschap wiens aandelen door een andere vennootschap worden gehouden. EBITDA Afkorting voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization, de brutowinst minus aftrek van overheadkosten van een bedrijf. Zie ook EBIT en EBT. Emolumenten Beloningen die buiten de primaire arbeidsbeloning (het salaris) vallen. Dit betreft meestal voordelen in natura. Finance De bedrijfsafdeling die zich met bedrijfsfinanciën bezighoudt. Fixed fee Ook wel bekend als vaste vergoeding. Een beloningssysteem waarbij een dienstverlener of leverancier per prestatie een vaste vergoeding ontvangt. Zie ook stukloon. Freelancer Iemand die werkzaamheden voor verschillende opdrachtgevers verricht bij wie hij niet in dienstbetrekking is. Fusie Het samengaan van twee of meer bedrijven waarbij de bedrijfskundige term, anders dan de juridische, inhoudt dat er min of meer gelijkwaardigheid bestaat tussen de partners. Zo niet, dan spreken we van een overname. In economische spreekt men van aandelenfusies (ook wel share deal, de koop van alle aandelen van een vennootschap), bedrijfsfusie (of asset deal, de overname van alle activa en passiva), en de juridische fusie (het juridisch samensmelten van twee entiteiten). In economische zin is er juridisch vaak sprake van een herstructurering aan de top. Gardening leave Eufemischische term voor het naar huis sturen van een werknemer tijdens de opzegtermijn van zijn ontslag, bijvoorbeeld omdat hij niet meer gemotiveerd is, de atmosfeer zal verstoren, of ter voorkoming van wraakacties. De letterlijke vertaling is: verlof om in de tuin te werken. Golden Parachute Beding dat een vertrekkende bestuurder bij gedwongen vertrek een zeer riante ontslagvergoeding toekent. Gouden handdruk (Riante) ontslagvergoeding. Greenfield Een nieuwe vestiging openen zonder een bestaand bedrijf over te nemen. De vestiging wordt dus "vanaf het groene veld" opgebouwd door de onderneming. Haircut Korting die crediteuren (moeten) accepteren op betaling op hun uitstaande vordering jegens een in financiele moeilijkheden of faillissement verkerende onderneming. Dit kan neerkomen op gedeeltelijke kwijtschelding. Holding of houdstermaatschappij Een vennootschap die aandelen (en vaak de controle) in andere vennootschappen houdt. Humanresourcemanagement (HRM of Personeelsbeleid) Het bedrijfsonderdeel of de wetenschap die zich bezighoudt met het personeel en alle aspecten die daarbij komen kijken, zoals werving en binding, afvloeiing en ontslag, en salariëring. IT De bedrijfsafdeling die zich met IT bezighoudt. Deze omvat meestal een IT-helpdesk waar werknemers met problemen met hun computer, bedrijfstelefoon of laptop terecht kunnen. Joint Venture Samenwerkingsverband tussen twee of meer ondernemingen waarbij beiden iets inbrengen, maar hun zelfstandigheid behouden. Junior Een beginnende werknemer, vaak met minder dan 5 jaar ervaring. Juridische zaken / Legal De bedrijfsafdeling die de juridische zaken van het bedrijf bewaakt. Deze wordt meestal geleid door een bedrijfsjurist (inhouse counsel). Kasgeldvennootschap of cashbox Een vennootschap die voornamelijk liquide middelen houdt, bijvoorbeeld omdat deze alle activa verkocht heeft in het kader van beëindiging van de onderneming. Kasrondje Het circuleren van liquide middelen tussen dezelfde vennootschappen, vaak met fiscale of soms frauduleuze motieven. Kartel Marktverdelende samenwerking tussen twee of meer ondernemingen. Dergelijke afspraken zijn in delen van de wereld verboden. Kengetal Een getal dat de verhouding tussen bepaalde financiële posten uit de (jaar)cijfers weergeeft. Kernactiviteit of core business De activiteit van een onderneming waarmee het zijn inkomen verdient. Werknemers binnen deze activiteit worden ook wel aangeduid met ´free earners´. KPI (Key Performance Indicator) Een doelstelling (target) aan de hand waarvan het functioneren van iemand of iets wordt beoordeeld. Kredietrating Indicatie van de kredietwaardigheid van een onderneming, nationale overheid of obligatielening. Belangrijkste verstrekkers van ratings zijn Fitch, Standard & Poor's en Moody's. Manager Werknemer met een leidinggevende positie, of een bestuurder in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De managers worden gezamenlijk aangeduid met management, waarbij men soms onderscheid maakt tussen hoger management (managers die leiding geven aan andere managers) en middenmanagement (managers die leiding geven aan uitvoerend niet-leidinggevend personeel). Een tweede betekenis van de term management is de aansturende activiteiten die een manager verricht. Marketing Het planmatig bij elkaar brengen van bestaande of potentiële producenten van een product of dienst met bestaande of potentiële klanten. Medior Een werknemer met enige ervaring, vaak 3 tot 6 jaar. Moedermaatschappij De holding die aan de top van de concernstructuur staat en direct of indirect aandeelhouder van alle andere groepsmaatschappijen is. De moedermaatschappij is vaak eigendom van de UBO´s of genoteerd aan een aandelenbeurs. Multinational Onderneming die in meerdere landen vestigingen heeft. Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen een multinational die weliswaar in meerdere landen vestigingen heeft maar nog wel het zwaartepunt (de meeste omzet, werknemers, belangrijkste kantoren, zeggenschap) in de moedermarkt, en transnationals waarbij de moedermarkt minder belangrijk is en de organisatie decentraal. Nettowinst De voor de aandeelhouders, partners of ondernemer beschikbare vermogenstoename van een onderneming na betaling of aftrek van alle kosten en lasten. No cure, no pay Een beloningssysteem voor dienstverleners waar slechts betaling verschuldigd is indien resultaat is geboekt. Old boys network Een groep oudgedienden of bekenden die elkaar in het beroepsleven de hand boven het hoofd houdt en elkaar belangrijke functies toespeelt. Ondersteunende activiteit Een activiteit die de kernactiviteit van het bedrijf ondersteunt en zelf geen inkomen genereert. Voorbeelden zijn Juridische Zaken, Personeelszaken, IT, Interne Audit, Compliance. Orphanstructuur Een groepsstructuur met aan de top een aandeelhouderloze entiteit, zoals een Nederlandse stichting. Dit ziet men vaak bij securitisaties en bij beschermingsconstructies. Overname Een samengaan van twee of meer ondernemingen waarin één onderneming dominant is en de andere min of meer in deze dominante onderneming opgaat. Offshoring Het verplaatsen van bepaalde bedrijfsonderdelen naar het buitenland. Outsourcing Het uitbesteden van bepaalde taken aan buitenstaanders, die zich hier vaak in specialiseren. Voorbeelden zijn debiteurenbeleid, werving en selectie, en productie. PDG, President-Directeur-Generaal. Poison Pill Anti-overnamebepalingen in statuten en andere juridische documenten, die de onderneming bij een vijandige overname een dermate nadelige handeling laat uitvoeren dat de overname niet meer interessant is. Policy Een bedrijfsvoorschrift dat een wettelijke norm direct implementeert. Het document beschrijft vaak de norm in algemene termen en in het context van de onderneming. Gedetailleerdere werkinstructies worden vervolgens vastgelegd in een procedure of SOP. Dit kan gezien worden als het hoogste niveau bedrijfsvoorschrift, en policies worden dan ook in principe goedgekeurd, gewijzigd of ingetrokken door de bestuurders. Procedure of SOP Een set van regels of werkinstructies met betrekking tot (een deel van) werkzaamheden en bedrijfsprocessen, teneinde standaardisatie, kwaliteit, robuustheid en controles in de werkzaamheden in te bouwen. Procedures zijn vaak praktische uitwerkingen van policies. Dit kan gezien worden als het tweede niveau bedrijfsvoorschrift, en policies worden dan ook in principe goedgekeurd, gewijzigd of ingetrokken door de bestuurders. Informeel kan een manager nog nadere instructies vastleggen. Promotie Een werknemer overplaatsen naar een hogere functie. Rat race De concurrentiestrijd om het behalen van een toppositie. De term "rat race" is negatief geladen, refereert aan ratten die in een molen rondrennen, en suggereert de hoge werkdruk en het repetitieve karakter van het werk. Representative office Een kantoor in een ander land dat zich voornamelijk met commerciele taken bezighoudt en niet met de kernactiviteit. Reverse sollicitation Het benaderen van een partij op niet-natrekbare wijze teneinde hem te vragen het ´officiële´ initiatief tot een zakelijke relatie te nemen. De reden hierachter is dat betreffende partij juridisch beperkt is (bijvoorbeeld door een non-sollicitatiebeding) terwijl de ander dat niet is. Risk / Risk management / Risicobeheer 1. Een continu proces dat ten aanzien van de doelstelling risico's identificeert en beoordeelt. 2. De bedrijfsafdeling die zich hiermee bezighoudt. Russische Roulette Statutaire bepaling die ziet op de uitkoop van aandeelhouders. De aandeelhouder die zich hierop beroept moet zijn aandelen aanbieden aan de andere aandeelhouders, maar zal, indien deze weigeren, hun aandelen tegen dezelfde prijs per aandeel moeten overnemen. Ruziesplitsing Juridische splitsing van een entiteit wanneer aandeelhouders door hun conflicten de besluitvorming verlammen. Senior Een ervaren werknemer. Men spreekt ook wel van senioriteit uitgedrukt in het aantal jaren ervaring of de functie in het vakgebied. Service Level Agreement of SLA Overeenkomst tussen verschillende bedrijfsonderdelen of groepsmaatschappijen waarin de verschillende taken en verantwoordelijkheden worden toebedeeld. Stakeholder Iemand uit de wijde kring van direct en indirect belanghebbenden bij een onderneming. Starter Iemand die in zijn eerste baan zit. Sterfhuiscontructie Het tussen verschillende vennootschappen scheiden van winst- en verliesgevende activiteiten, teneinde de vennootschappen met verlieslatende activiteiten (het sterfhuis) failliet te laten gaan, en de rest een doorstart te laten maken. Supervisor Een senior werknemer die direct toezicht houdt op andere werknemers. Vaak is supervisor het hoogste niet-managerniveau, het laagste managementniveau, of een overbruggingsfunctie van niet-manager naar manager. Townhall meeting Een plenaire bijeenkomst van het gehele personeelsbestand van het bedrijf of een vestiging waarin het hogere management een overzicht geeft van de stand van zaken. Training Trainingen zijn binnen een bedrijf ofwel gericht op verbetering van de motivatie en prestatie van de werknemers, ofwel op het bekend maken met wettelijke en procedurele voorschriften. Een training kan plaatsvinden door directe presentatie, online presentatie of een rollenspel. Ultimate Beneficial Owner (UBO) De uiteindelijk belanghebbende in een onderneming, de natuurlijk persoon aan de top van de structuur die de economische rechten en zeggenschap heeft. Het is mogelijk dat er meer dan één UBO is. Up or out Een beleid waarin men werknemers die niet na een bepaalde tijd rijp zijn voor promotie laat afvloeien. Uurtje-factuurtje Ook wel time-spent of time-based charging, -invoicing of -facurering genoemd. Het is een wijze van factureren bij dienstverleners waarbij de bestede tijd (mede) meetelt voor de hoogte van de factuur. Werknemers dienen hiervoor hun tijd bij te houden in een time sheet of urenstaat. Venture capital (durfkapitaal) Een risicovolle belegging, bijvoorbeeld in een startende onderneming. Wanneer een kapitaalverstrekker dit doet, zal hij een hoog rendement op zijn beleggingen eisen. Vijandelijke overname Een overname waaraan het bestuur van de overgenomen vennootschap niet meewerkt. De overnemer zal dan zelf de aandeelhouders van de overgenomen vennootschap benaderen. Dit leidt vaak tot juridische strijd. Wanneer de overname lukt, zal het zittende bestuur en wellicht zelfs het hele management vaak het veld moeten ruimen. Vriendelijke overname Een overname waaraan het bestuur van de overgenomen vennootschap meewerkt. Waterval Contractuele voorrangsregeling voor betaling van kosten. Watervalstrategie Marktpenetratiestrategie waarin men verschillende markten opeenvolgend penetreert waarbij slechts een nieuwe penetratie wordt uitgevoerd wanneer de eerdere succesvol is. Werkmaatschappij of werkster Een vennootschap die geen aandelen in andere vennootschappen houdt maar zich uitsluitend met een of meerdere ondernemingen bezighoudt. White Knight Een kapitaalverstrekker die een vijandige overname verijdelt, door bijvoorbeeld een extra financiering aan te bieden of een hoger bod op de aandelen uit te brengen. Glossarium Jargon
Accountant Iemand die de (financiële) handelingen en rapportages van organisaties controleert. Dit kan zowel een interne als een externe accountant betreffen. Accountmanager Werknemer die verantwoordelijk is voor het contact tussen een klant en het bedrijf. Afschrijving De boekhoudkundige waardevermindering van een actief tijdens diens economische levensduur, vergelijkbaar met slijtage. Bandbreedte Het door minimum en maximumsalaris begrensd bereik dat een onderneming hanteert voor verschillende functies en niveau´s van senioriteit. Bedrijfsresultaat De omzet minus de kosten. Bedrijfsonderdeel / Departement Een afgebakend onderdeel van een onderneming met eigen taken en verantwoordelijkheden. Belastbare of fiscale winst De ondernemingswinst waarover het belastingtarief wordt toegepast, na bedrijfseconomische vaststelling en belastingtechnische correcties. Benchmarking Vergelijkende test van de verschillende spelers in een markt. Boardroom Vergaderruimte. Beschermingsconstructie Juridische maatregelen die een vijandige overname moeten voorkomen dan wel bemoeilijken, bijvoorbeeld het certificeren van aandelen. Boekhoudschandaal Een situatie waarin blijkt dat een jaarrekening een te rooskleurig beeld van de stand van zaken in een onderneming heeft gegeven. Business angel Vermogende particulier die startende ondernemingen kapitaal verstrekt. business process outsourcing uitbesteding van bedrijfsprocessen Business Continuity Management Voorbereidingsmaatregelen, waaronder procedures en processen, instructies, verzekeringen, backup IT-capaciteit en kantoorruimte etc., ter verzekering van de continuïteit van een onderneming in geval van een gebeurtenis die deze kan bedreigen (overstroming, brand, aardbeving, epidemie, terroristische aanslag, cyberaanval, etc.). Bonus Een meestal aan het eind van het jaar vallende extra beloning bovenop het juridisch afdwingbare salaris, vaak betaald uit de jaarwinst of winstreserves, evenals als het dividend. Hieraan ligt een bonuspool ten grondslag, het deel van de winst dat voor bonusuitkeringen gereserveerd is. Caroussel Een structuur waarin dezelfde vennootschappen meerdere malen transacties met elkaar verrichten. Dit kan een frauduleuze achtergrond hebben. Cashflow De geldstromen die een onderneming binnenkomen en verlaten. CEO (Chief Executive Officer) Engelse term voor algemeen directeur van een bedrijf. CFO (Chief Financial Officer) Engelse term voor financieel directeur van een bedrijf. COO (Chief Operational Officer) Engelse term voor directeur die het primaire proces van een bedrijf leidt (de 'operations'), waarin de producten en diensten worden voortgebracht die aan de klanten worden geleverd. CCO (Chief Commercial Officer) Engelse term voor de commercieel directeur van een bedrijf. Chasen Het contact leggen met iemand teneinde deze persoon eraan te herinneren dat hij of zij nog iets moet doen (bijvoorbeeld debiteuren bellen teneinde ze te overreden hun uitstaande rekeningen te betalen). Churning Diensten (veelal ongevraagd) verrichten die voor de klant geen toegevoegde waarde hebben teneinde meer te kunnen factureren. Compliance 1. Het geheel aan procedures waarmee wordt verzekerd dat een organisatie werkt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. 2. De bedrijfsafdeling die zich hiermee bezighoudt. Compliance officer Een werknemer, meestal in een managementfunctie, die de eindverantwoordelijkheid draagt voor compliance van een organisatie. Deze dient onafhankelijk te opereren en mag in principe geen contact met klanten hebben, ten einde belangenverstrengeling te vermijden. Concern (ook wel groep) : Een groep gelieerde entiteiten die samen een onderneming uitoefenen. Debiteurenbeheer / Debiteuren / Credit control Bedrijfsafdeling die zich met debiteurenbeheer bezighoudt, oftewel het bewaken van uitstaande facturen. Demotie of degradatie Een werknemer overplaatsen naar een lagere functie. Dividend De winstuitdeling voor de aandeelhouders. Directeur Bestuurder van een onderneming, of een bestuurder in een naamloze vennootschap. Dit kan zowel een bestuurder in juridische zin of een manager in de hiërarchie van de onderneming betekenen. Een variant is de Managing Director (MD) die meestal aan het hoofd van een kantoor staat. Disciplinaire sanctie Een sanctie, opgelegd door een werkgever aan een werknemer in het kader van zijn arbeidsovereenkomst, ten gevolge van misstappen. Bij deze misstappen kan men denken aan misdragingen, misbruik van bedrijfseigendom, lekken van informatie, nalatig of opzettelijk handelen in strijd met policies, procedures of de wet, diefstal, herhaaldelijk te laat komen, etc. Bij maatregelen kan men denken aan een verplichte training, berisping of waarschuwing in verbale of geschreven vorm, onbetaald verlof, demotie en ontslag (in het ernstigste geval op staande voet en gepaard gaand met aangfte bij de politie). Dochtermaatschappij Vennootschap wiens aandelen door een andere vennootschap worden gehouden. EBITDA Afkorting voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization, de brutowinst minus aftrek van overheadkosten van een bedrijf. Zie ook EBIT en EBT. Emolumenten Beloningen die buiten de primaire arbeidsbeloning (het salaris) vallen. Dit betreft meestal voordelen in natura. Finance De bedrijfsafdeling die zich met bedrijfsfinanciën bezighoudt. Fixed fee Ook wel bekend als vaste vergoeding. Een beloningssysteem waarbij een dienstverlener of leverancier per prestatie een vaste vergoeding ontvangt. Zie ook stukloon. Freelancer Iemand die werkzaamheden voor verschillende opdrachtgevers verricht bij wie hij niet in dienstbetrekking is. Fusie Het samengaan van twee of meer bedrijven waarbij de bedrijfskundige term, anders dan de juridische, inhoudt dat er min of meer gelijkwaardigheid bestaat tussen de partners. Zo niet, dan spreken we van een overname. In economische spreekt men van aandelenfusies (ook wel share deal, de koop van alle aandelen van een vennootschap), bedrijfsfusie (of asset deal, de overname van alle activa en passiva), en de juridische fusie (het juridisch samensmelten van twee entiteiten). In economische zin is er juridisch vaak sprake van een herstructurering aan de top. Gardening leave Eufemischische term voor het naar huis sturen van een werknemer tijdens de opzegtermijn van zijn ontslag, bijvoorbeeld omdat hij niet meer gemotiveerd is, de atmosfeer zal verstoren, of ter voorkoming van wraakacties. De letterlijke vertaling is: verlof om in de tuin te werken. Golden Parachute Beding dat een vertrekkende bestuurder bij gedwongen vertrek een zeer riante ontslagvergoeding toekent. Gouden handdruk (Riante) ontslagvergoeding. Greenfield Een nieuwe vestiging openen zonder een bestaand bedrijf over te nemen. De vestiging wordt dus "vanaf het groene veld" opgebouwd door de onderneming. Haircut Korting die crediteuren (moeten) accepteren op betaling op hun uitstaande vordering jegens een in financiele moeilijkheden of faillissement verkerende onderneming. Dit kan neerkomen op gedeeltelijke kwijtschelding. Holding of houdstermaatschappij Een vennootschap die aandelen (en vaak de controle) in andere vennootschappen houdt. Humanresourcemanagement (HRM of Personeelsbeleid) Het bedrijfsonderdeel of de wetenschap die zich bezighoudt met het personeel en alle aspecten die daarbij komen kijken, zoals werving en binding, afvloeiing en ontslag, en salariëring. IT De bedrijfsafdeling die zich met IT bezighoudt. Deze omvat meestal een IT-helpdesk waar werknemers met problemen met hun computer, bedrijfstelefoon of laptop terecht kunnen. Joint Venture Samenwerkingsverband tussen twee of meer ondernemingen waarbij beiden iets inbrengen, maar hun zelfstandigheid behouden. Junior Een beginnende werknemer, vaak met minder dan 5 jaar ervaring. Juridische zaken / Legal De bedrijfsafdeling die de juridische zaken van het bedrijf bewaakt. Deze wordt meestal geleid door een bedrijfsjurist (inhouse counsel). Kasgeldvennootschap of cashbox Een vennootschap die voornamelijk liquide middelen houdt, bijvoorbeeld omdat deze alle activa verkocht heeft in het kader van beëindiging van de onderneming. Kasrondje Het circuleren van liquide middelen tussen dezelfde vennootschappen, vaak met fiscale of soms frauduleuze motieven. Kartel Marktverdelende samenwerking tussen twee of meer ondernemingen. Dergelijke afspraken zijn in delen van de wereld verboden. Kengetal Een getal dat de verhouding tussen bepaalde financiële posten uit de (jaar)cijfers weergeeft. Kernactiviteit of core business De activiteit van een onderneming waarmee het zijn inkomen verdient. Werknemers binnen deze activiteit worden ook wel aangeduid met ´free earners´. KPI (Key Performance Indicator) Een doelstelling (target) aan de hand waarvan het functioneren van iemand of iets wordt beoordeeld. Kredietrating Indicatie van de kredietwaardigheid van een onderneming, nationale overheid of obligatielening. Belangrijkste verstrekkers van ratings zijn Fitch, Standard & Poor's en Moody's. Manager Werknemer met een leidinggevende positie, of een bestuurder in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De managers worden gezamenlijk aangeduid met management, waarbij men soms onderscheid maakt tussen hoger management (managers die leiding geven aan andere managers) en middenmanagement (managers die leiding geven aan uitvoerend niet-leidinggevend personeel). Een tweede betekenis van de term management is de aansturende activiteiten die een manager verricht. Marketing Het planmatig bij elkaar brengen van bestaande of potentiële producenten van een product of dienst met bestaande of potentiële klanten. Medior Een werknemer met enige ervaring, vaak 3 tot 6 jaar. Moedermaatschappij De holding die aan de top van de concernstructuur staat en direct of indirect aandeelhouder van alle andere groepsmaatschappijen is. De moedermaatschappij is vaak eigendom van de UBO´s of genoteerd aan een aandelenbeurs. Multinational Onderneming die in meerdere landen vestigingen heeft. Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen een multinational die weliswaar in meerdere landen vestigingen heeft maar nog wel het zwaartepunt (de meeste omzet, werknemers, belangrijkste kantoren, zeggenschap) in de moedermarkt, en transnationals waarbij de moedermarkt minder belangrijk is en de organisatie decentraal. Nettowinst De voor de aandeelhouders, partners of ondernemer beschikbare vermogenstoename van een onderneming na betaling of aftrek van alle kosten en lasten. No cure, no pay Een beloningssysteem voor dienstverleners waar slechts betaling verschuldigd is indien resultaat is geboekt. Old boys network Een groep oudgedienden of bekenden die elkaar in het beroepsleven de hand boven het hoofd houdt en elkaar belangrijke functies toespeelt. Ondersteunende activiteit Een activiteit die de kernactiviteit van het bedrijf ondersteunt en zelf geen inkomen genereert. Voorbeelden zijn Juridische Zaken, Personeelszaken, IT, Interne Audit, Compliance. Orphanstructuur Een groepsstructuur met aan de top een aandeelhouderloze entiteit, zoals een Nederlandse stichting. Dit ziet men vaak bij securitisaties en bij beschermingsconstructies. Overname Een samengaan van twee of meer ondernemingen waarin één onderneming dominant is en de andere min of meer in deze dominante onderneming opgaat. Offshoring Het verplaatsen van bepaalde bedrijfsonderdelen naar het buitenland. Outsourcing Het uitbesteden van bepaalde taken aan buitenstaanders, die zich hier vaak in specialiseren. Voorbeelden zijn debiteurenbeleid, werving en selectie, en productie. PDG, President-Directeur-Generaal. Poison Pill Anti-overnamebepalingen in statuten en andere juridische documenten, die de onderneming bij een vijandige overname een dermate nadelige handeling laat uitvoeren dat de overname niet meer interessant is. Policy Een bedrijfsvoorschrift dat een wettelijke norm direct implementeert. Het document beschrijft vaak de norm in algemene termen en in het context van de onderneming. Gedetailleerdere werkinstructies worden vervolgens vastgelegd in een procedure of SOP. Dit kan gezien worden als het hoogste niveau bedrijfsvoorschrift, en policies worden dan ook in principe goedgekeurd, gewijzigd of ingetrokken door de bestuurders. Procedure of SOP Een set van regels of werkinstructies met betrekking tot (een deel van) werkzaamheden en bedrijfsprocessen, teneinde standaardisatie, kwaliteit, robuustheid en controles in de werkzaamheden in te bouwen. Procedures zijn vaak praktische uitwerkingen van policies. Dit kan gezien worden als het tweede niveau bedrijfsvoorschrift, en policies worden dan ook in principe goedgekeurd, gewijzigd of ingetrokken door de bestuurders. Informeel kan een manager nog nadere instructies vastleggen. Promotie Een werknemer overplaatsen naar een hogere functie. Rat race De concurrentiestrijd om het behalen van een toppositie. De term "rat race" is negatief geladen, refereert aan ratten die in een molen rondrennen, en suggereert de hoge werkdruk en het repetitieve karakter van het werk. Representative office Een kantoor in een ander land dat zich voornamelijk met commerciele taken bezighoudt en niet met de kernactiviteit. Reverse sollicitation Het benaderen van een partij op niet-natrekbare wijze teneinde hem te vragen het ´officiële´ initiatief tot een zakelijke relatie te nemen. De reden hierachter is dat betreffende partij juridisch beperkt is (bijvoorbeeld door een non-sollicitatiebeding) terwijl de ander dat niet is. Risk / Risk management / Risicobeheer 1. Een continu proces dat ten aanzien van de doelstelling risico's identificeert en beoordeelt. 2. De bedrijfsafdeling die zich hiermee bezighoudt. Russische Roulette Statutaire bepaling die ziet op de uitkoop van aandeelhouders. De aandeelhouder die zich hierop beroept moet zijn aandelen aanbieden aan de andere aandeelhouders, maar zal, indien deze weigeren, hun aandelen tegen dezelfde prijs per aandeel moeten overnemen. Ruziesplitsing Juridische splitsing van een entiteit wanneer aandeelhouders door hun conflicten de besluitvorming verlammen. Senior Een ervaren werknemer. Men spreekt ook wel van senioriteit uitgedrukt in het aantal jaren ervaring of de functie in het vakgebied. Service Level Agreement of SLA Overeenkomst tussen verschillende bedrijfsonderdelen of groepsmaatschappijen waarin de verschillende taken en verantwoordelijkheden worden toebedeeld. Stakeholder Iemand uit de wijde kring van direct en indirect belanghebbenden bij een onderneming. Starter Iemand die in zijn eerste baan zit. Sterfhuiscontructie Het tussen verschillende vennootschappen scheiden van winst- en verliesgevende activiteiten, teneinde de vennootschappen met verlieslatende activiteiten (het sterfhuis) failliet te laten gaan, en de rest een doorstart te laten maken. Supervisor Een senior werknemer die direct toezicht houdt op andere werknemers. Vaak is supervisor het hoogste niet-managerniveau, het laagste managementniveau, of een overbruggingsfunctie van niet-manager naar manager. Townhall meeting Een plenaire bijeenkomst van het gehele personeelsbestand van het bedrijf of een vestiging waarin het hogere management een overzicht geeft van de stand van zaken. Training Trainingen zijn binnen een bedrijf ofwel gericht op verbetering van de motivatie en prestatie van de werknemers, ofwel op het bekend maken met wettelijke en procedurele voorschriften. Een training kan plaatsvinden door directe presentatie, online presentatie of een rollenspel. Ultimate Beneficial Owner (UBO) De uiteindelijk belanghebbende in een onderneming, de natuurlijk persoon aan de top van de structuur die de economische rechten en zeggenschap heeft. Het is mogelijk dat er meer dan één UBO is. Up or out Een beleid waarin men werknemers die niet na een bepaalde tijd rijp zijn voor promotie laat afvloeien. Uurtje-factuurtje Ook wel time-spent of time-based charging, -invoicing of -facurering genoemd. Het is een wijze van factureren bij dienstverleners waarbij de bestede tijd (mede) meetelt voor de hoogte van de factuur. Werknemers dienen hiervoor hun tijd bij te houden in een time sheet of urenstaat. Venture capital (durfkapitaal) Een risicovolle belegging, bijvoorbeeld in een startende onderneming. Wanneer een kapitaalverstrekker dit doet, zal hij een hoog rendement op zijn beleggingen eisen. Vijandelijke overname Een overname waaraan het bestuur van de overgenomen vennootschap niet meewerkt. De overnemer zal dan zelf de aandeelhouders van de overgenomen vennootschap benaderen. Dit leidt vaak tot juridische strijd. Wanneer de overname lukt, zal het zittende bestuur en wellicht zelfs het hele management vaak het veld moeten ruimen. Vriendelijke overname Een overname waaraan het bestuur van de overgenomen vennootschap meewerkt. Waterval Contractuele voorrangsregeling voor betaling van kosten. Watervalstrategie Marktpenetratiestrategie waarin men verschillende markten opeenvolgend penetreert waarbij slechts een nieuwe penetratie wordt uitgevoerd wanneer de eerdere succesvol is. Werkmaatschappij of werkster Een vennootschap die geen aandelen in andere vennootschappen houdt maar zich uitsluitend met een of meerdere ondernemingen bezighoudt. White Knight Een kapitaalverstrekker die een vijandige overname verijdelt, door bijvoorbeeld een extra financiering aan te bieden of een hoger bod op de aandelen uit te brengen.
1
betalingsstatus, betaling voltooid, betaling verschuldigd
7,065
Energy
3871006
https://nl.wikipedia.org/wiki/V%C3%A4stra%20Hamnen
Västra Hamnen
Västra Hamnen (Zweeds voor "westelijke haven") is een deelgebied (Delområde) in het stadsdeel Centrum van de Zweedse stad Malmö. De wijk telde in april van 2013 in totaal 6220 inwoners en is de eerste CO2-neutrale wijk van Europa. In Västra Hamnen staat het hoogste gebouw van Zweden, Turning Torso. Geschiedenis De wijk Västra Hamnen is grotendeels opgespoten tussen 1800 en 1980. Dit land werd opgespoten om de haven te vergroten. Lange tijd was er in Västra Hamnen een grote scheepsbouwer gevestigd. Deze scheepsbouwer, Kockums, was in de jaren 50 en 60 van de twintigste eeuw met ongeveer 6000 werknemers een van de grootste scheepswerven ter wereld. Door de oliecrises ging het slecht met de scheepswerf en uiteindelijk sloot de scheepswerf in 1986. In 2001 werd de Europese huizenmarkttentoonstelling BoO1 in Västra Hamnen gehouden. Hierbij werd geprobeerd om een dichtbevolkte en duurzame wijk te bouwen. In 2003 had Västra Hamnen 559 woningen. De wijk is de eerste CO2-neutrale wijk van Europa. Alle energie in Västra Hamnen wordt opgewekt door windenergie, zonne-energie en waterenergie. Ook is de wijk autovrij, maar er rijden wel bussen. In Västra Hamnen wordt water, dat in de zomer wordt gewonnen, 70 meter diep opgeslagen om huizen in de winter mee te verwarmen en om vervolgens de huizen in de zomer te koelen. Wijk in Malmö
In 2001 werd de Europese huizenmarkttentoonstelling BoO1 in Västra Hamnen gehouden. Hierbij werd geprobeerd om een dichtbevolkte en duurzame wijk te bouwen. In 2003 had Västra Hamnen 559 woningen. De wijk is de eerste CO2-neutrale wijk van Europa. Alle energie in Västra Hamnen wordt opgewekt door windenergie, zonne-energie en waterenergie. Ook is de wijk autovrij, maar er rijden wel bussen. In Västra Hamnen wordt water, dat in de zomer wordt gewonnen, 70 meter diep opgeslagen om huizen in de winter mee te verwarmen en om vervolgens de huizen in de zomer te koelen.
4
energie, energiemaat, energiewaarde
3,939
TrainReservation
383412
https://nl.wikipedia.org/wiki/Treinkaartje
Treinkaartje
Een treinkaartje is een vervoerbewijs voor het reizen met de trein dat aangeeft dat men voor de treinreis (en in sommige gevallen voor een specifieke stoel) betaald heeft. Een vroeger veel gebruikte term was 'plaatskaart'. De term vervoerbewijs vermijdt de eventuele suggestie van recht op een zitplaats, er is vaak namelijk geen reservering aan gekoppeld. Treinkaartjes verschillen sterk van vorm, afhankelijk van het land waarin ze worden uitgegeven, de precieze functie en de geldigheidsduur, of het type kaartautomaat dat de kaartjes levert. Nederland In Nederland werden treinkaartjes uitgegeven vanaf de eerste ritten per trein op 20 september 1839, sinds 9 juli 2014 met chip (eenmalige chipkaart). Wel worden er nog bij de museumspoorlijnen 'ouderwetse' treinkaartjes gebruikt. De reguliere eenmalige chipkaart is alleen geldig op de dag van aankoop. Edmondsonkaartjes Tot 1982 waren treinkaartjes in Nederland meestal Edmondsonkaartjes, klassieke kartonnen kaartjes waarvan de meest gangbare waren: effen bruin voor enkele reis tweede klas, bruin wit voor retour tweede klas, bruin-wit-bruin voor avondretour tweede klas, effen groen voor enkele reis eerste klas, groen wit voor retour eerste klas, groen wit groen voor avondretour eerste klas, effen geel voor toeslag weekendretour, effen wit voor toeslag D-trein bij enkele reis of retour met korting (zoals voor kinderen, bejaarden en houders van een Vastrechtkaart of andere kortingkaart) was er op het kaartje een aanduiding van het 'half geld': aanvankelijk een rode horizontale band in de onderste helft, later een model met een verticale paarse band aan de linkerzijde en daarna een rode stempelopdruk met '40' en '50'. Voor dagretours met korting werd aanvankelijk een enkele reiskaartje verkocht met een stempelopdruk 'en TERUG'gevolgd door de NS-code van het station van uitgifte. De prijs van een gereduceerd retour was dus gelijk aan de prijs van een enkele reis tegen de volle prijs. Het was noodzakelijk bij het loket voor de meest gangbare bestemmingen een voorgedrukt kaartje in voorraad te hebben. Dit konden er heel wat zijn, deze moesten bovendien goed beveiligd opgeborgen worden want het waren waardepapieren. Door het plaatsen van een gestempelde datum en prijs in de kassa van het loket werden ze geldig gemaakt. De voorgedrukte plaatsbewijzen hadden een klein rond gat in het midden. Dit was om ze per 100 stuks met een roodkoperen draad erdoorheen te kunnen bundelen. Was er geen voorgedrukt kaartje voor een bepaalde bestemming in voorraad, dan werd er handmatig een plaatsbewijs uitgeschreven bij het loket. Later kwamen er ook op veel grote stations A.E.G.-plaatskaartenapparaten, die blanco kaartjes konden bedrukken. Hierdoor was het niet meer noodzakelijk alle mogelijke voorgedrukte treinkaartjes in voorraad te hebben, wat veel ruimte bespaarde. Het kinderkaartje was een half kaartje dat van een gewoon kaart langs een perforatielijn kon worden afgescheurd. Het Edmondsonkaartje verdween bij de Nederlandse Spoorwegen in 1982. Er werden vanaf deze datum enkel nog plaatsbewijzen via de computer afgegeven. Perronkaartjes Bij de ingangscontrole werd de stationscode door een controleur in het kaartje geknipt. Na controle in de trein werd er door de conducteur een gaatje in geknipt. Links op het kaartje voor de heenreis (letter H) en rechts voor de terugreis (letter T) (een conducteur werd vroeger ook wel aangeduid als 'kaartjesknipper'). Na aankomst moest men zijn kaartje afgeven aan de ingangscontroleur, tenzij men een retour had of nog verder wilde reizen. Men moest dan het kaartje aan de controleur tonen. Een bijzonder kaartje was het perronkaartje, dat kon worden aangeschaft door uitzwaaiers, treinspotters of bijvoorbeeld in Amsterdam Centraal voor wie door het station heen wilde lopen in plaats van eromheen te moeten lopen. Eind jaren zestig verviel de ingangscontrole en het perronkaartje. Vermindering kaartjesverkoop Bij kleinere stations vond mettertijd of een vereenvoudigde vorm van kaartverkoop plaats of helemaal geen kaartverkoop ('onbemande stations'), en werd verwezen naar de conducteur, die dan zonder verdere toeslag in de trein een geschreven kaartje afgaf. Een ingangscontrole gebeurde er evenmin. Vanaf 1980 kwam er langzamerhand een geautomatiseerde kaartverkoop, waarbij het kaartje aanvankelijk van groot formaat was en later het huidige formaat kreeg. In plaats van een kaartje te knippen werd het kaartje voortaan door de conducteur met een stempeltang gestempeld. Hierin is de datum en het tangnummer te zien. Daarna kwamen langzamerhand overal kaartautomaten. In Nederland wordt door de Nederlandse Spoorwegen sinds het einde van de 20e eeuw een ontmoedigingsbeleid gevoerd om een treinkaartje aan het loket te kopen. In verband met bezuinigingen bij NS verdwenen de loketten op vele kleinere stations en werden vervangen door kaartautomaten; sinds 1 juni 2004 werd er – ondanks protesten – besloten om bij de verkoop van enkele reizen en retours aan het loket een toeslag te berekenen (behalve voor 65+ en gehandicapten), waardoor het voordeliger werd een kaartje bij de kaartautomaat te kopen. Vanaf 1 juni 2007 wordt er een toeslag van € 0,50 gevraagd voor alle treinkaartjes die bij het loket gekocht worden, behalve voor gehandicapten en ouderen. Via internet kan een 'e-ticket' worden aangeschaft, dat wil zeggen een afbeelding die moet worden afgedrukt. Het e-ticket is alleen geldig als het is afgedrukt (in kleur of in zwart-wit) op blanco A4-papier, in portretformaat (verticaal) zonder aanpassing van de printgrootte, op een laser- of inktjetprinter. Het kan in geen geval worden aangeboden op een andere drager (elektronisch, scherm enz.). OV-chipkaart Door de komst van de OV-chipkaart is het papieren treinkaartje van november 2012 tot juli 2014 langzaam uitgefaseerd. Voor treinreizen wordt bij de OV-chipkaart gebruikgemaakt van plastic pasjes die voor meerdere reizen gebruikt kunnen worden. Voor eenmalige reizigers zijn nog wel papieren kaartjes beschikbaar, doch met een chip in het kaartje verwerkt. Per 9 juli 2014 zijn geen chiploze papieren treinkaartjes meer te koop. Eenmalige reizigers kunnen sindsdien gebruikmaken van een papieren kaartje met een chip, verkrijgbaar bij kaartautomaten en met een toeslag van €1. Dit bedrag is in overleg met consumentenorganisaties tot stand gekomen. Volgens NS worden hierdoor de productie- en transportkosten gedekt. Het Spoorwegmuseum organiseerde een actie rondom het laatste papieren treinkaartje en loofde een beloning uit aan diegene die het meest recente kaartje in bezit had. Dit bleek in eerste instantie een kaartje te zijn dat op 9 juli 2014 om 04:01 uur werd aangeschaft op station Den Haag Ypenburg. Later bleek dat een kaartautomaat op station Rotterdam Centraal vergeten was, waardoor iemand half oktober 2014 nog een papieren treinkaartje kon aanschaffen. België In België waren de Edmonsonkaartjes meestal paars van kleur. Perronkaartjes hadden een witte kleur. Er waren sinds de jaren '70 geen voorgedrukte kaartjes, maar enkel blanco treinkaartjes. Deze werden via de kassa van het loket van opdruk voorzien. Ook in België wordt het klassieke Edmonson-kaartje thans niet meer gebruikt. De kaartverkoop vindt op grote stations nog steeds via de loketten plaats, maar anno 2023 is NMBS bezig met het afbouwen van het aantal loketten, meer en meer stations verliezen hun loketten, en worden vaak zelfs compleet gesloten, en vervangen door een "halte". Daarnaast zijn er ook kaartjes via automaten verkrijgbaar, zulke automaten zijn er in alle Belgische stations en haltes, en ze bieden het overgrote deel van de diensten en de vele soorten kaartjes en abonementen aan. De treinkaartjes en bv. abonnementen worden dan ter plekke geprint op thermisch papier, op een iets kleiner formaat dan een ansichtkaart. Daarbovenop kan men in Belgie ook een zgn. elektronisch ticket kopen en elektronisch betalen, alles verloopt dan via het internet. Een variant hiervan is dat het vervoerbewijs elektronisch wordt gekoppeld aan het rijksregisternummer, en dat bij controle de elektronische identiteitskaart wordt getoond (die iedere Belg vanaf 15 jaar steeds bij zich moet hebben). Een andere variant is dat het elektronisch vervoerbewijs gekoppeld is aan een app op de smartphone, en dat daar bij controle een QR-code wordt getoond. Internationaal Al vanaf het ontstaan van internationale treinverbindingen was er de behoefte aan internationale vervoerbewijzen die door iedere deelnemende spoorwegmaatschappij verkocht kon worden en aanvaard werd door alle spoorwegmaatschappijen op het traject. De afspraken en voorwaarden hiervoor werden vastgelegd in de "Convention Internationale pour le transport des Voyageurs", afgekort CIV. Er kon met een handgeschreven biljet vrijwel van elk spoorstation in Europa en verder gereisd worden naar elk ander spoorstation in Europa langs een opgegeven route. (omwegen waren ook mogelijk) De prijs was de optelsom van de verschillende internationale tariefkilometers per spoorland/maatschappij. De internationale vervoerbewijzen waren in principe twee maanden geldig (nu maximaal een maand) en lieten langdurige reisonderbrekingen toe. Voor courante bestemmingen waren de biljetten voorgedrukt. Het schrijven van handgeschreven biljetten voor ingewikkelde routes en verre bestemmingen was voorbehouden aan ervaren spoorbediendes. Bij kleine stations was het niet ongebruikelijk dat internationale biljetten besteld moesten worden, zeker als er reserveringen nodig waren (in het verleden waren er alleen beperkte communicatiemiddelen). Een internationaal biljet bestond uit een verplichte omslag met de prijs en de reisvoorwaarden en het biljet zelf met de reisgegevens. Van dit laatste werd bij handgeschreven biljetten een carbonkopie bewaard voor de administratie. Veel spoorwegmaatschappijen sloten akkoorden met spoorwegmaatschappijen in de buurlanden, zodat de spoormaatschappijen internationale vervoerbewijzen kunnen uitgeven op dezelfde wijze en hetzelfde formaat als de nationale treinkaarten, maar wel onder de CIV-voorwaarden. Zo kan bij een NS-kaartautomaat een internationaal vervoerbewijs gekocht worden naar België dat een maand geldig is. Voor lokale grenstrajecten bestonden ook speciale Edmonsonkaartjes. Met de opkomst van hogesnelheidstreinen (Thalys, Eurostar, TGV, ICE, etc), met global pricing inclusief reservering, worden weinig internationale vervoerbewijzen onder CIV voorwaarden verkocht. Controle Controleurs gebruiken een tang om een controlestempel op het treinkaartje te zetten. Op deze stempel is veelal het treinnummer, de datum, en een identificatie van de controleur te lezen. Bij een retour wordt bij de heenreis aan de linkerkant gestempeld en bij de terugreis aan de rechterkant. Voor binnenlandse reizen zijn de kaarten meestal alleen geldig op de aankoopdatum, tenzij het ongedateerde kaartjes zijn. Ongedateerde kaartjes moeten in veel landen in het station gevalideerd (gestempeld) worden voordat het kaartje geldig is. Internationale kaartjes zijn vaak een maand lang geldig. Eenmaal gestempeld zijn ze na de reis niet meer geldig. Trivia In de tijd van de kartonnen kaartjes werd ook de dagkaart door de conducteur geknipt. Indien men op een dag van veel verschillende treinen gebruikmaakte kwam het voor, afhankelijk van de conducteurs, dat er een groot aantal gaatjes in de kaart zaten, die daarmee soms onleesbaar werd. Spoorwegen Vervoerbewijs
Een treinkaartje is een vervoerbewijs voor het reizen met de trein dat aangeeft dat men voor de treinreis (en in sommige gevallen voor een specifieke stoel) betaald heeft. Een vroeger veel gebruikte term was 'plaatskaart'. De term vervoerbewijs vermijdt de eventuele suggestie van recht op een zitplaats, er is vaak namelijk geen reservering aan gekoppeld.
1
treinreservering, treinreis, treinticket
7,407
Taxi
1790616
https://nl.wikipedia.org/wiki/Duffy-Herreshoff%2030%20%28schip%2C%202003%29
Duffy-Herreshoff 30 (schip, 2003)
De Duffy-Herreshoff watertaxi is een passagiersschip uit San Francisco voor 18 personen waarbij de stroom voor de elektromotor wordt opgewekt door een brandstofcel op waterstof. De watertaxi werd gelanceerd op 20 oktober 2003 in Newport Beach, San Francisco. Het was de eerste watertaxi ter wereld met een PEM brandstofcel. De werf bouwt kunststof schepen in vele lengtes voor de verkoop en de verhuur. Deze 30-voet versie is het grootste type. Specificaties De boot is 9,144m lang met vier 1,5 kW PEM-brandstofcellen, een 3 kW waterstof-HOD-systeem en een geïntegreerde batterij voor 18 passagiers. Zie ook Waterstofboot Externe link Duffy Schip gebouwd in de Verenigde Staten Waterstofboot Watertaxi Schip op naam
De Duffy-Herreshoff watertaxi is een passagiersschip uit San Francisco voor 18 personen waarbij de stroom voor de elektromotor wordt opgewekt door een brandstofcel op waterstof. De watertaxi werd gelanceerd op 20 oktober 2003 in Newport Beach, San Francisco. Het was de eerste watertaxi ter wereld met een PEM brandstofcel.
3
taxi, taxidienst, taxivervoer
7,764
IndividualProduct
907195
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kronan%20%28fietsen%29
Kronan (fietsen)
Kronan ("De Kroon") is een Zweeds fietsenmerk dat in 1997 werd opgezet door drie studenten in Uppsala. De Kronan-fiets is losjes gebaseerd op een model dat werd ontwikkeld voor het Zweedse leger, de Husqvarna m/42. Deze fiets werd door verschillende grote Zweedse fabrikanten gemaakt van 1942 tot halverwege de jaren '50. Door het veelvuldig gebruik van zwaar staal weegt de fiets 26 kg, in tegenstelling tot een gemiddelde fiets van 10 tot 15 kg. Toen het Zweedse leger in de jaren '70 de fietsen in de verkoop deed, werd de robuuste fiets ook buiten het leger populair en ontstond er (vooral onder studenten) een levendige handel in tweedehands legerfietsen. De oorspronkelijke kleuren waren mat groen en grijs. Vooral vanwege de gebrekkige onderdelenvoorziening verdwenen de militaire fietsen in de jaren '90 langzaam uit het straatbeeld in Zweden. Toen de replica van de legerfiets in 1997 in productie werd gebracht, was dit enkel nog voor commerciële doeleinden. De Kronan-fiets wordt in Taiwan gemaakt en heeft in technisch opzicht niets met de oorspronkelijke militaire fiets van doen. De fiets is leverbaar als heren- en damesmodel, in meerdere (opvallende) kleuren. Het uiterlijk van de fiets bleef grotendeels behouden, inclusief kenmerkende elementen als ballonbanden, half open kettingkast en een metalen koker voor een kleine fietspomp (vastgelast onder de stevige bagagedrager). Eveneens bestaat de mogelijkheid tot de installatie van een (optionele) voordrager (draagvermogen max. 25 kg). Als knipoog naar het militaire verleden, is iedere fiets uitgerust met een unieke nummerplaat met het serienummer. De brede RVS wielen worden ook gelakt, in tegenstelling tot de meeste fietsen waarbij de velgen onbehandeld zijn. Aanvankelijk gebeurde dit in dezelfde kleur als het frame, maar bij latere edities werden ook fietsen aangeboden waarbij de velgen in een andere, vaak opvallende, kleur waren gelakt. De eerste fietsen met een afwijkende velgkleur werden geproduceerd in 1999; zilvergrijze Kronans met blauwe velgen (en kettingkast). De eerste Kronan-fietsen werden in Nederland enkel verkocht via een bestelling op het internet, waarna aan de leverende postbode het aankoopbedrag werd voldaan. Zelf moest men dan het stuur en de eventuele voordrager nog monteren. Voor korte tijd was er tevens bezichtiging van en een proefrit op een Kronan mogelijk, waarvoor een voormalige parenclub in Amsterdam als showroom diende. Kort daarna opende het bedrijf een winkel nabij het Leidseplein. Tot ongeveer 2000 waren Kronan-fietsen alleen verkrijgbaar met één enkele versnelling en een terugtraprem, in een beperkt aantal kleuren. Meer recente edities zijn verkrijgbaar met 3 SRAM-versnellingen en trommelremmen. Ook worden nu meerdere modellen aangeboden: een kinderfiets (Kiddo), een opoefiets (Kranny) en een bijzonder soort bakfiets (Kargo, naar het Filibus ontwerp van Michael Kemper). Deze fietsen zijn allemaal voorzien van meegelakte wielen, de kenmerkende bagagedrager met pomphouder en de nummerplaat. Fietsmerk Zweeds bedrijf
Toen de replica van de legerfiets in 1997 in productie werd gebracht, was dit enkel nog voor commerciële doeleinden. De Kronan-fiets wordt in Taiwan gemaakt en heeft in technisch opzicht niets met de oorspronkelijke militaire fiets van doen. De fiets is leverbaar als heren- en damesmodel, in meerdere (opvallende) kleuren. Het uiterlijk van de fiets bleef grotendeels behouden, inclusief kenmerkende elementen als ballonbanden, half open kettingkast en een metalen koker voor een kleine fietspomp (vastgelast onder de stevige bagagedrager). Eveneens bestaat de mogelijkheid tot de installatie van een (optionele) voordrager (draagvermogen max. 25 kg). Als knipoog naar het militaire verleden, is iedere fiets uitgerust met een unieke nummerplaat met het serienummer. De brede RVS wielen worden ook gelakt, in tegenstelling tot de meeste fietsen waarbij de velgen onbehandeld zijn. Aanvankelijk gebeurde dit in dezelfde kleur als het frame, maar bij latere edities werden ook fietsen aangeboden waarbij de velgen in een andere, vaak opvallende, kleur waren gelakt. De eerste fietsen met een afwijkende velgkleur werden geproduceerd in 1999; zilvergrijze Kronans met blauwe velgen (en kettingkast).
1
individueel product, serienummer, unieke identificatie
11,445
Game
4255173
https://nl.wikipedia.org/wiki/IGN
IGN
Institut Géographique National (Frankrijk), een Franse overheidsinstelling Institut Géographique National (België), een Belgische overheidsinstelling IGN (website), een website gericht op computerspellen, films en andere media
Institut Géographique National (Frankrijk), een Franse overheidsinstelling Institut Géographique National (België), een Belgische overheidsinstelling IGN (website), een website gericht op computerspellen, films en andere media
1
spel, bordspel, videogame
919
MusicRecording
5454953
https://nl.wikipedia.org/wiki/For%20the%20First%20Time%20%28The%20Script%29
For the First Time (The Script)
"For the First Time" is een nummer van de Ierse band The Script. Het nummer werd uitgebracht op hun album Science & Faith uit 2010. Op 20 augustus van dat jaar werd het nummer uitgebracht als de eerste single van het album. Achtergrond "For the First Time" is geschreven door zanger Danny O'Donoghue en gitarist Mark Sheehan en geproduceerd door O'Donoghue, Sheehan en Andrew Frampton. In een interview vertelde O'Donoghue over het nummer: ""For the First Time" gaat over een tijd waarin we terugkwamen na een wereldtournee. We wilden het goedmaken met iedereen die ons zover had gebracht en we realiseerden ons dat er een grimmige realiteit was, de kredietcrisis [die in Ierland erger was dan in de rest van de wereld], mensen verloren hun baan en hun waardevolle spullen, en wij dachten, het verbleekt bijna als je het vergelijkt met je eigen nieuws. We begonnen met het nummer, en het kwam er wat somber uit, en we vonden dat er een goede boodschap in moesten stoppen, om het om te keren... dus we hadden een hoopvolle boodschap nodig, terwijl mensen van wie alles wordt afgenomen zich realiseren wat er echt belangrijk is. Het gaat over het teruggaan naar de basis: goedkope wijn drinken en van de vloer eten. Dat is wanneer je elkaar voor het eerst ontmoet, wanneer je niets hebt." "For the First Time" werd de eerste nummer 1-hit van The Script in hun thuisland Ierland, waar het direct op de hoogste positie debuteerde in de hitlijsten. Ook in het Verenigd Koninkrijk werd het een grote hit met een vierde plaats. In de Amerikaanse Billboard Hot 100 kwam de single tot plaats 23, terwijl in Australië de twaalfde plaats werd gehaald. In Nederland kwam de single tot plaats 16 in de Nederlandse Top 40 en plaats 25 in de Single Top 100. In Vlaanderen werd de Ultratop 50 niet gehaald en bleef het steken op de tweede plaats in de "Bubbling Under"-lijst. Het nummer werd door de band gesampled op de track "Good Ol' Days" van hun volgende album #3. Hitnoteringen Nederlandse Top 40 Single Top 100 Radio 2 Top 2000 Single uit 2010 Nummer van The Script
"For the First Time" werd de eerste nummer 1-hit van The Script in hun thuisland Ierland, waar het direct op de hoogste positie debuteerde in de hitlijsten. Ook in het Verenigd Koninkrijk werd het een grote hit met een vierde plaats. In de Amerikaanse Billboard Hot 100 kwam de single tot plaats 23, terwijl in Australië de twaalfde plaats werd gehaald. In Nederland kwam de single tot plaats 16 in de Nederlandse Top 40 en plaats 25 in de Single Top 100. In Vlaanderen werd de Ultratop 50 niet gehaald en bleef het steken op de tweede plaats in de "Bubbling Under"-lijst. Het nummer werd door de band gesampled op de track "Good Ol' Days" van hun volgende album #3.
1
muziekopname, muzieknummer, track
9,403
Beach
695469
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Haan-Centrum
De Haan-Centrum
De Haan-Centrum is een badplaats aan de Belgische Kust. Het is de hoofdplaats en grootste kern in de fusiegemeente De Haan. De Haan-Centrum vormt echter geen afzonderlijke deelgemeente, maar ligt op het grondgebied van de deelgemeenten Vlissegem en Klemskerke. De Haan-Centrum telt ruim 5000 inwoners, waarvan ruim 1300 op grondgebied Vlissegem en ruim 3800 op grondgebied Klemskerke. De Heilige Monica is de beschermheilige van De Haan. Verkeer De badplaats ligt langs de Koninklijke Baan (N34), halverwege tussen Blankenberge en Oostende. Vanuit het binnenland is de plaats bereikbaar via verbindingswegen tussen de N9 Brugge-Oostende en de A10/E40 in Jabbeke. Net als de andere Belgische kustplaatsen wordt De Haan bediend door de kusttram. Geschiedenis De Haan is ontstaan op het grondgebied van twee oude polderdorpjes, namelijk Vlissegem (988) en Klemskerke (1003). Het ontstond als een gehuchtje dat slechts enkele hutten telde, tegen de zee beschermd door een duinengordel, die ook Vlissegem en Klemskerke voor overstromingen behoedde. Dankzij diverse aanplantingen in de loop van de 19de eeuw ontstond in het gebied een groot groen duinbos. Op het eind van die eeuw kwam het kusttoerisme geleidelijk op. Dit werd verder bevorderd door de aanleg van de stoomtramlijn, die vanaf 8 augustus 1886 reed. De badplaats en het eerste hotel werden op 22 juli 1888 officieel geopend. De Haan dankt zijn bloei aan Kusttramlijn. De stoomtramlijn werd later elektrisch, en reed tot 1955. De huidige tramlijn werd geopend in 1905, en later eveneens elektrisch. Bij Koninklijk Besluit van 29 juli 1889 werd een contract tussen de Belgische Staat en de architecten Eduard Colinet uit Oostende en Passenbronder uit Antwerpen goedgekeurd, voor de verhuring van 50 ha. duinen. Deze concessie werd de volgende jaren nog doorverkocht en uitgebreid. Op dat grondgebied groeide De Haan uit; deze oude wijk kreeg later de naam de Concessie. De Haan bleef het karakter van een villapark houden, waarbij de bouw van nieuwe gebouwen rekening moest worden gehouden met beplanting en slechts één zesde van de grond mocht worden bebouwd. Ook architect-urbanist Hermann-Josef Stübben nam in zijn urbanisatieplan uit 1910 op dat een badplaats geen hoogbouw mocht moest hebben en er zo veel mogelijk bos moest zijn tegen de wind. Ook de Koninklijke Baan werd aangelegd en passeerde door De Haan, en het eerste golfterrein uit het land verscheen er. Tegen de eeuwwisseling trok De Haan ook buitenlands toeristen aan, vooral Engelse en Franse. In 1899 werd het casino gebouwd, dat in 1929 echter weer zou afgebroken worden. De Haan werd geleidelijk aan de grootste kern in de gemeente, en het toerisme brachten werk en welvaart. In de eerste helft van de twintigste eeuw traden soms spanning op tussen de concessiebewoners en de gemeentebesturen van Vlissegem en Klemskerke, de gemeenten waarin De Haan lag. Er kwam af en toe een vraag naar zelfstandigheid, en men gebruikte soms zelfs de benaming "Commune De Haan". De Haan bleef echter deel van de twee gemeenten. Na de Tweede Wereldoorlog breidde de badplaats verder uit door de bouw van nieuwe verkavelingen. Vanaf de jaren 1960 kwam ook het sociaal toerisme op gang door de opening van enkele campings en de opening van een bungalowpark. Bij de gemeentelijke herindeling van 1977 werden de gemeenten Vlissegem, Klemskerke en ook Wenduine samengevoegd. Deze nieuwe gemeente werd De Haan genoemd, en het dorp De Haan werd het centrum van deze nieuwe fusiegemeente. Bezienswaardigheden Sint-Monicakerk Natuur en landschap De Haan-Centrum ligt aan de Noordzeekust met in de directe omgeving strand en duinen, en in het achterland polders. Tot de natuurgebieden behoren de Duinbossen en Zandpanne in het oosten en Kijkuit in het westen. Galerij Nabijgelegen kernen Wenduine, Vlissegem, Klemskerke, Bredene De Haan Plaats in West-Vlaanderen
De Haan-Centrum is een badplaats aan de Belgische Kust. Het is de hoofdplaats en grootste kern in de fusiegemeente De Haan. De Haan-Centrum vormt echter geen afzonderlijke deelgemeente, maar ligt op het grondgebied van de deelgemeenten Vlissegem en Klemskerke. De Haan-Centrum telt ruim 5000 inwoners, waarvan ruim 1300 op grondgebied Vlissegem en ruim 3800 op grondgebied Klemskerke. De Heilige Monica is de beschermheilige van De Haan.
2
strand, kust, badplaats
7,639
DateTime
38100
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20ISO-normen
Lijst van ISO-normen
Hieronder staat een niet-volledige lijst van normen die vastgelegd zijn door de ISO. ISO 1 - ISO 999 ISO 1 - Geometrische Productspecificaties (GPS) - Standaard referentietemperatuur voor geometrische productspecificatie (2002) ISO 2 - Textielen - Aanduiding van de draairichting garen en aanverwante producten (1973) ISO 3 - Preferente nummers - serie van preferente nummers (1973) ISO 4 - Informatie en documentatie - Regels voor het afkorten van titelwoorden en titels van publicaties (1997) ISO 5 - Fotografie en grafische technologie - Dichtheidsmaten ISO 5-1: Geometrie en functionele notatie (2009) ISO 5-2: Geometrische voorwaarden voor transmissiedichtheid (2009) ISO 5-3: Spectrale condities (2009) ISO 5-4: Geometrische voorwaarden voor reflectiedichtheid (2009) ISO 6 - Fotografie - Zwart-wit beeldcamera film en proces-systemen - Vaststelling van ISO-snelheid (1993) ISO 7 - Schroefdraden waar drukdichte verbindingen worden gemaakt ISO 7-1 - Dimensies, toleranties en aanduidingen (1994) ISO 7-2 - Verificatie door middel van beperkingsmeters (2000) ISO 8 - Documentatie - Presentatie van tijdschriften (1997) ISO 9 - Informatie en documentatie - Transliteratie van Cyrillische tekens naar Latijnse tekens - Slavische en niet-Slavische talen (1995) ISO 10 - Ingetrokken in 1973 ISO 11 - Vliegtuigen - Grond druktestconnecties voor drukcabines (1987) ISO 12 - Ruimtevaart - Leidingen - Identificatie (1987) ISO 13 - Ingetrokken in 1983 ISO 31 - grootheden en eenheden ISO 216 - papierformaten ISO 287 - Relatieve vochtmeting papier ISO 534 - Diktebepaling papier ISO 536 - Basismassabepaling papier ISO 639 - codes voor de representatie van namen van talen ISO 639-1:2002 - codes voor de representatie van namen van talen -- deel 1: alpha-2 code ISO 639-2:1998 - codes voor de representatie van namen van talen -- deel 2: alpha-3 code ISO 646 - geïnternationaliseerde 7 bit ASCII varianten ISO 690 - bronvermeldingen (bibliografische vermeldingen) ISO 732 - 120 (of Hamburger) fotoformaat ISO 780 - pictogrammen markering op verpakkingen (voor handling van goederen) ISO 1000 - ISO 1999 ISO 1000 - SI eenheden (ISO 1000 staat ook voor een bepaalde filmgevoeligheid, maar is geen ISO-norm) ISO 1004 - Informatieverwerking - Magnetische inkt karakter-herkenning - Printspecificaties ISO 1007 - Fotografie - Kleinbeeldformaat film en magazine - Specificaties ISO 1101 - Geometrische Productspecificaties (GPS) - Geometrische tolerantie - Toleranties van vorm, oriëntatie, locatie en run-out. ISO 1222 - Fotografie - Statief-connecties ISO 1302 - Specificeert de regels hoe de oppervlakteruwheid in technische productdocumentaties wordt aangegeven. ISO/IEC 1539-1 - Fortran programmeertaal ISO 1629 - Rubbers en harsen - Naamgeving ISO 1745 - Informatieverwerking - Basis moduscontrole voor datacommunicatiesystemen ISO 1750 - Pesticiden en andere agro-chemicaliën - Algemene namen ISO 2000 - ISO 2999 ISO 2022 - informatie technologie: Codeersysteem (vnl Japans of Chinees) ISO 2039 - Rockwellhardheidstest voor plastics ISO 2108 - Internationaal Standaard Boeknummer (ISBN) ISO 3000 - ISO 3999 ISO 3029 - 126 fotoformaat ISO 3103 - theezetten ISO 3297 - International Standard Serial Number, voor tijdschriften en andere periodieke publicaties (ISSN) ISO 3506 - roestvast staal ISO 3166 - landcodes (en onderdelen van landen en afhankelijke gebieden) ISO 3166-1 - landcodes en afhankelijke gebieden (1974) ISO 3166-1 alpha-2 - tweeletterige landencodes ISO 3166-1 alpha-3 - drieletterige landencodes ISO 3166-1 numeriek ISO 3166-2 - belangrijkste onderdelen van landen en afhankelijke gebieden ISO 3166-3 - legt codes vast die sinds 1974 uit ISO 3166-1 verwijderd zijn (landen bestaan niet meer) ISO 3297 - International Standard Serial Number (ISSN), uniek identificatienummer voor periodieke publicaties ISO 3591 - Sensorische analyse - Apparatuur - Wijnproefglas ISO 3602 - transliteratie van het Japans naar het Latijns alfabet ISO 3738 - Rockwellhardheidstest voor harde metalen ISO 3834 - internationaal kwaliteitssysteem voor lasprocessen ISO 3864 - veiligheidskleuren en -tekens ISO 3901 - International Standard Recording Code (ISRC) ISO 4000 - ISO 4999 ISO 4217 - valutacodes ISO 5000 - ISO 5999 ISO 5218 - codes voor het menselijk geslacht: man, vrouw, onbekend en niet gespecificeerd ISO 5455 - regels voor de schaal van technische tekeningen ISO 5800 - codes en meetmethode voor de gevoeligheid van fotografische film, zie ISO/ASA ISO 6000 - ISO 6999 ISO 6508 - Rockwellhardheidstest voor metallische materialen ISO 6709 - lengte/breedte coördinaten in de geografie ISO 7000 - ISO 7999 ISO 7098 - transliteratie van het Chinees naar het Latijns alfabet ISO 7810 - afmetingen van drie formaten identiteitskaarten ISO 8000 - ISO 8999 ISO 8601 - datum en tijd weergave ISO 8652 - programmeertaal Ada ISO 8859 - character encoding (codering van karaktertekens) ISO 8859-1 - Latin-1 ISO 8859-2 - Latin-2 ISO 8859-3 - Latin-3 ("Zuid-Europa") ISO 8859-4 - Latin-4 ("Noord-Europa") ISO 8859-5 - Cyrillisch ISO 8859-6 - Arabisch ISO 8859-7 - Grieks ISO 8859-8 - Hebreeuws ISO 8859-9 - Latin-5 ISO 8859-10 - Latin-6, herrangschikking van 8859-4 ISO 8859-15 - Latin-15, herziening van 8859-1 ISO 8859-16 - Latin-10 Zuidoost Europese talen en andere ISO 8879 - Standard Generalized Markup Language (SGML) ISO 9000 - ISO 9999 ISO 9000 - Kwaliteit: Grondbeginselen en definities ISO 9001 - Kwaliteit: Eisen aan kwaliteitsmanagement ISO 9004 - Kwaliteit: Richtlijnen voor prestatieverbeteringen ISO/IEC 9075 - SQL ISO 9126 - Software kwaliteits karakteristieken ISO/IEC 9579 - Remote database access voor SQL ISO 9660 - cd-rom bestandsformaat (Joliet) ISO 9899 - programmeertaal C ISO/IEC 9945 - De POSIX IEEE 1003-standaard voor op UNIX gebaseerde besturingssystemen ISO 9999 - classificatie medische hulpmiddelen ISO 10000 - ISO 19999 ISO 10444 - International Standard Technical Report Number, zie ISRN ISO 10646 - Unicode ISO 10957 - International Standard Music Number (ISMN) ISO 12100 - Veiligheid van machines, Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen ISO 12052 - Digital Imaging and Communication in Medicine (DICOM) ISO 13053 - Six Sigma performance-improvement methodology ISO 13849 - Veiligheid van machines ISO 14000 - Milieumanagement familie van standaarden ISO 14001 - Milieumanagementsysteem, vergelijkbaar met ISO 9000 ISO 14121-1 - Veiligheid van machines, Risicobeoordeling, deel 1; principes ISO 14577 - Geïnstrumenteerde indentatietest voor het bepalen van hardheid en materiaalparameters ISO/IEC 14977 - Extended Backus-Naur Form (zie: ISO-EBNF) ISO/IEC 15445 - HyperText Markup Language (HTML) NEN-ISO 15489 - Informatie en documentatie-, informatie- en archiefmanagement ISO 15189 - Medische laboratoria - Bijzondere eisen voor kwaliteit en competentie ISO 15511 - International Standard Identifier for Libraries and Related Organizations ISO 15706 - Internationaal Standaard Audiovisueel Nummer (ISAN) ISO 15836 - Dublin Core (DC) ISO 16262 - scripttaal Javascript ISO/IEC 17020 - Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren ISO/IEC 17025 - Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria ISO/IEC 17799 - Informatiebeveiliging ISO 18028 - Netwerkbeveiliging ISO 18404 - Vereiste competenties voor Six Sigma, Lean en Lean Six Sigma ISO 19011 - Kwaliteit: Richtlijnen voor auditing ISO 19600 - Compliance management systemen ISO 20000 - ISO 29999 ISO 20000: norm voor beheren van een ICT organisatie (IT Service Management) ISO 20022: Financiële diensten - UNIversal Financial Industry berichtsysteem ISO 20400:2017: Duurzaam inkopen - begeleiding ISO 20671:2019: Merkevaluatie - Principes en basisprincipes ISO 20700:2017: Richtlijnen voor managementadviesdiensten ISO 20771:2020: Juridische vertaling - vereisten ISO/IEC TR 20943: Informatietechnologie – Procedures voor het bereiken van consistentie in registratie van metadata ISO/IEC TR 20943-1:2003: Data elementen ISO/IEC TR 20943-3:2004: Waardedomeinen ISO/IEC 21000: Informatietechnologie – Multimedia framework (MPEG-21) ISO 21047: International Standard Text Code, voor identificatie van "teksten" (ISTC) ISO/IEC 21481: Informatietechnologie – Telecommunicatie en informatie-uitwisseling tussen systemen - Near Field Communication Interface en Protocol -2 (NFCIP-2) ISO 21482: Ionisatie-radiatie waarschuwing ISO 21500: Projectmanagement ISO 21920: Geometrische productspecificaties (GPS) - Oppervlaktetextuur: Profiel ISO 22000 : norm voor voedselveiligheid ISO 22003: Voedselveiligheidssystemen - Vereisten voor entiteiten die audits en certificaten voorzien voor voedselveiligheidssystemen ISO 22093: Industriële geautomatiseerde systemen en integratie - Fysieke apparaatcontrole - Dimensionele Meetinterface Standaard (DMIS) ISO 22241: Dieselmotoren - NOx reductiemiddel AUS 32 ISO 22241-1: Kwaliteitsvoorwaarden ISO 22241-2: Testmethoden ISO 22241-3: Behandeling, transport en opslag ISO/IEC 22250 - RELAX: Regular Language description voor XML ISO 22301: Societal security - Business continuity management systems - Requirements (ENG) nog niet vertaald - Maatschappelijke veiligheid - Bedrijfscontinuïteit management systemen - vereisten ISO 22313: Societal security - Business continuity management systems - Guidance (ENG) nog niet vertaald - Maatschappelijke veiligheid - Bedrijfscontinuïteit management systemen - begeleiding ISO 22715: Cosmetica - verpakking en etikettering ISO 22716: Cosmetica - Good Manufacturing Practices - Richtlijnen voor GMP. ISO/IEC 23270:2003 - programmeertaal C# ISO/IEC 23360:Part1-2010 - Linux Standard Base Core Specification ISO/IEC 25010:2011 - Softwarekwaliteit ISO/IEC 25012:2008 - Datakwaliteit ISO 26000 : Richtlijn voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ISO 26324: Digital object identifier (DOI) - identificeert wetenschappelijke literatuur ISO/IEC 27001: norm voor informatiebeveiliging, van kracht vanaf 2007 ISO/IEC 27002: norm voor informatiebeveiliging (in ontwikkeling) ISO/IEC 27003: norm voor informatiebeveiliging (in ontwikkeling) ISO/IEC 27004: norm voor informatiebeveiliging (in ontwikkeling) ISO/IEC 27005: norm voor informatiebeveiliging (in ontwikkeling) ISO/IEC 27006: norm voor informatiebeveiliging (in ontwikkeling) ISO 27729: International Standard Name Identifier (ISNI) - open identificatienummer op alle gebieden van creatieve activiteit ISO 28000: Norm voor risicobeheersystemen voor logistieke stromen ISO 28002: Norm voor risicobeheersystemen voor logistieke stromen (aanvulling op ISO 28003) ISO 28003: Risicobeheersystemen - Vereisten voor entiteiten die audits en certificaten voorzien voor risicobeheersystemen voor logistieke stromen ISO 28004: Risicobeheersystemen - Richtlijnen voor het invoeren van ISO 28003 ISO 29481-2: VISI-systematiek voor formele digitale communicatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer ISO 30000 - ISO 39999 ISO/IEC 38500: Norm voor IT-Governance ISO 31000:2009: Norm voor risicobeheer ISO 32000-1:2008: Portable Document Format (PDF) ISO 55000 ISO 55000:2014: Assetmanagement - Overzicht, principes en terminologie ISO 55001:2014: Assetmanagement - Managementsystemen - Eisen ISO 55002:2014: Assetmanagement - Managementsystemen - Richtlijnen voor het toepassen van ISO 55001 ISO-standaarden ISO-standaarden
ISO 8000 - ISO 8999 ISO 8601 - datum en tijd weergave ISO 8652 - programmeertaal Ada ISO 8859 - character encoding (codering van karaktertekens) ISO 8859-1 - Latin-1 ISO 8859-2 - Latin-2 ISO 8859-3 - Latin-3 ("Zuid-Europa") ISO 8859-4 - Latin-4 ("Noord-Europa") ISO 8859-5 - Cyrillisch ISO 8859-6 - Arabisch ISO 8859-7 - Grieks ISO 8859-8 - Hebreeuws ISO 8859-9 - Latin-5 ISO 8859-10 - Latin-6, herrangschikking van 8859-4 ISO 8859-15 - Latin-15, herziening van 8859-1 ISO 8859-16 - Latin-10 Zuidoost Europese talen en andere ISO 8879 - Standard Generalized Markup Language (SGML)
1
datumtijd, tijdstempel, ISO 8601
8,539
PresentationDigitalDocument
1635594
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neolithische%20vuursteenmijnen%20in%20Spiennes
Neolithische vuursteenmijnen in Spiennes
De Neolithische vuursteenmijnen in Spiennes liggen in de provincie Henegouwen in België, in Spiennes, een deelgemeente van Bergen (Mons). Het gaat om een archeologische site met vuursteenmijnen uit het Neolithicum. Gedurende twee millennia tussen 4300 en 2300 v.Chr. werd er vuursteen of silex ontgonnen en bewerkt. Over een oppervlakte van meer dan 100 hectare zijn sporen te vinden van duizenden putten, gemaakt om vuursteen te ontginnen, dat bijzonder geschikt is voor het maken van stenen werktuigen zoals bijlen en klingen. Geschikte stenen werden ter plaatse verwerkt door gespecialiseerde steenkappers. Op de site liggen miljoenen vuursteenafslagen, het afval van de verwerkingsateliers. De ondergrondse winning van vuursteen gebeurde door het maken van putten van ongeveer 1 m diameter tot de grondlaag met silex en konden tot 16 m diep zijn. Onder aan de put werden de lagen er rond geëxploreerd. Er werden galerijen gegraven van enkele meter lengte. Sommigen hadden een lengte tot 7 m of reikten tot een nabijgelegen put. Enkel de vuurstenen van goede kwaliteit werden naar boven gehaald. Alle ongeschikt materiaal werd in reeds ontgonnen mijngangen opgeslagen. Het graven van putten en gangen gebeurde met vuurstenen hakken en hertshoornen werktuigen. Op plaatsen waar de steenlaag met vuurstenen aan de oppervlakte kwam en minder diep lag was er ontginning in openlucht. Materiaal uit de mijnen van Spiennes wordt tot ongeveer 50 km daarvandaan teruggevonden als afgewerkt werktuig, in halfafgewerkte ruwe vorm of als ruwe vuursteenknol. Tussen 50 km en 160 km werden enkel geëxporteerde, afgewerkte eindproducten gevonden. Het bestaan van merkwaardige oude groeven werden voor het eerst opgemerkt door arbeiders van een nabijgelegen actieve steengroeve en in 1842 gesignaleerd in een lokale krant. Het blootleggen van 25 mijnschachten in 1867, tijdens graafwerken voor de spoorlijn tussen Frameries en Chimay, verwekte een grote wetenschappelijke belangstelling met artikels in wetenschappelijke publicaties. De eerste grote opgraving kwam er in 1889 en pas in 1912 begon men met vrijmaken en uitgraven van enkele schachten en een verbindingsgalerij. De sporen van de mijnactiviteiten zijn te vinden in drie sectoren: Camp-à-Cayaux: een zone van 65 ha met de diepste mijnschachten tot 16 meter Petit-Spiennes: een gebied van 14 ha met ontginningsputten van 8m tot 10 m diepte. Versant de la Wampe: met ook sporen van een omheind neolithisch dorp. Naast een uitzonderlijke hoeveelheid silexschilfers op de grond - het bewijs dat het naar boven gehaalde silex ook ter plaatse gekapt werd -, leverden opgravingen ook duizenden voorwerpen op, zoals bladen in silex, aardewerk en resten van fauna en menselijke skeletten. Op de bodem van putten werden pollen verzameld die wezen op het verbouwen van granen en andere planten. De dierlijke resten wezen op het houden van runderen, varkens, geiten en schapen. De prehistorische mijnen in Spiennes, die verbonden worden met de Michelsbergcultuur, behoren tot de grootste en oudste vuursteenmijnen van Europa. Ze staan sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Op de site van Petit-Spiennes ligt het bezoekerscentrum SILEX'S met informatie over alle facetten van de archeologische site en de mensen die in en rond de vuursteenmijnen werkten en woonden. Er is een tentoonstelling en een multimediale presentatie van de mijnen. De mijnen en de opgravingen zijn op bepaalde dagen en op afspraak te bezoeken. Externe links Bezoekerscentrum "SILEX'S", de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes Neolitische vuursteenmijnen van Spiennes, website van archaeologisch team Verslag van een bezoek aan de mijnen Werelderfgoed in België Neolithische vindplaats in België Vuursteenmijn
Op de site van Petit-Spiennes ligt het bezoekerscentrum SILEX'S met informatie over alle facetten van de archeologische site en de mensen die in en rond de vuursteenmijnen werkten en woonden. Er is een tentoonstelling en een multimediale presentatie van de mijnen. De mijnen en de opgravingen zijn op bepaalde dagen en op afspraak te bezoeken.
1
presentatiebestand, presentatie, slides
1,991
HowToTool
844695
https://nl.wikipedia.org/wiki/STS-117
STS-117
STS-117, voluit Space Transportation System-117, was een Spaceshuttlemissie naar het Internationaal ruimtestation ISS met de Spaceshuttle Atlantis. Ze moest de derde set grote zonnepanelen met bijhorende energiesystemen (officiële naam "S3/S4 Truss") leveren, en een lid van de aanwezige ISS-bemanning vervangen. De Space Shuttlebemanning begon met de S3/S4 Truss vast te maken aan het station en later een ander zonnepaneel op te plooien. Zo kwam er plaats voor de pas geïnstalleerde zonnepanelen die daarna worden ontplooid. Bemanning Frederick Sturckow (3) - Commandant Lee Archambault (1) - Piloot James F. Reilly (3) - Missiespecialist Steven Swanson (1) - Missiespecialist John Olivas (1) - Missiespecialist Patrick G. Forrester (2) - Missiespecialist Clayton Anderson (1) - Missiespecialist bij lancering, bleef op het ISS achter als vluchtingenieur Sunita Williams (1) - Was vluchtingenieur op het ISS, en keerde als missiespecialist terug met de shuttle Het nummer tussen haakjes duidt aan hoeveel missies de astronaut gevlogen zal hebben na STS-117 Uitstel van de missie De lancering van de Atlantis was oorspronkelijk voorzien op 16 maart. Toen ze op 26 februari op het lanceerplatform klaarstond, trok er echter een zware hagelstorm voorbij, met hagelbollen zo groot als golfballen. Uit inspecties bleek toen dat er tussen de 1000 en 2000 deuken waren in de schuimlaag van de oranje externe tank. Die deuken konden erg gevaarlijk worden als er water in kwam te staan dat dan achteraf zou bevriezen. Bij de lancering zouden deze stukjes ijs op de shuttle kunnen vallen en zo het hitteschild beschadigen. Daarom werd besloten om de Atlantis op 4 maart terug naar het assemblagegebouw te brengen, zodat de shuttle verder geïnspecteerd kon worden en kon worden gerepareerd. Op 10 april kwamen de shuttlemanagers samen om een nieuwe lanceerdatum af te spreken. Uiteindelijk besloten ze dat de reparaties van de externe tank verder moesten gaan, en dat die niet vervangen werd door een andere. Toch bleef er een reservetank opzij gehouden, mocht die toch nodig zijn. Ze kwamen ook overeen om 8 juni als nieuwe lanceerdatum te nemen. Die datum zou genoeg tijd geven om de herstellingen te doen, om de druk op de reparatie niet te groot te maken. Als gevolg van het uitstellen van STS-117, werden de erop volgende shuttlemissies ook uitgesteld. Zo zou STS-118 pas op 9 augustus dat jaar vertrekken, STS-120 op 20 oktober en STS-122 op 9 december. Ook de lancering van het Europese vrachtschip ATV, oorspronkelijk nog gepland voor juli 2007, werd uitgesteld tot november 2007. Sunita Williams ging oorspronkelijk met STS-118 het ISS verlaten, maar omdat STS-117 ongeveer werd gevlogen wanneer STS-118 gepland was, besloot de NASA dat Williams zou terugkomen met STS-117. Missietijdlijn De weg naar het ISS Vluchtdag 1 Lancering Vluchtdag 2 Inspectie van de Space Shuttle, o.a. het hitteschild Assemblage van het ISS Vluchtdag 3 Koppeling aan het ISS De robotarm van de Space Shuttle neemt de S3/S4 Truss uit de ladingsruimte en draagt deze over aan de robotarm van het ISS Vluchtdag 4 De robotarm van het ISS installeert de S3/S4 Truss op S1 Truss Astronauten Reilly en Olivas maken een eerste ruimtewandeling Ze verbinden de elektriciteitskabels tussen de S1 en de S3 Truss Ze maken de nieuwe zonnepanelen en radiator klaar voor ontplooiing Vluchtdag 5 De S4-zonnepanelen worden ontplooid Vluchtdag 6 Eerste poging om het P6-zonnepaneel aan stuurboordzijde op te plooien Astronauten Forrester en Swanson maken de tweede ruimtewandeling van de missie Ze maken het scharnier om de zonnepanelen rond te laten draaien los Vluchtdag 7 Indien nodig, een tweede poging om het P6-zonnepaneel op te plooien Indien nodig, een extra inspectie op een specifiek deel van het hitteschild van de shuttle Vluchtdag 8 Reilly en Olivas maken een derde ruimtewandeling Ze installeren waterstofklep op het Destiny-laboratorium Vluchtdag 9 Voorraden worden van de Space Shuttle naar het ISS overgebracht Afscheid van de ISS-bemanning en het sluiten van de koppelingspoort De weg naar huis Vluchtdag 10 Ontkoppeling van het ISS De shuttle maakt een vlucht rond het ISS Er wordt een laatste inspectie gemaakt van het hitteschild Vluchtdag 11 De bemanning bergt al het materiaal op en controleert alle systemen Vluchtdag 12 De deuren van het vrachtruim worden gesloten De remraketten worden ontstoken zodat de shuttle terug naar de aarde keert De shuttle maakt een landing bij het Kennedy Space Center in Florida Achtergrond van de missie De STS-117-missie kan bouwen op ervaring van vorige constructiemissies aan het ISS. Opplooien van een zonnepaneel Op STS-116 werd het bakboordpaneel van de P6-truss al opgevouwen. Dit ging toen echter niet als verwacht, ingenieurs hadden namelijk verwacht dat dit kon gebeuren met een simpel commando vanaf de grond. Maar bij het plooien kwam er een knik in het zonnepaneel, waardoor er een extra ruimtewandeling moest ingelast worden. Bij de planning van STS-117 wordt daar nu rekening mee gehouden. Ontplooien van een zonnepaneel Op STS-97 werden de eerste 2 van de 8 grote zonnepanelen ontplooid, maar ook dit ging niet geheel zonder problemen. Het eerste paneel werd in één keer zonder pauzes in 13 minuten ontplooid. Op foto's achteraf bleek dat het linkerzeil van het zonnepaneel slap hing, waarschijnlijk doordat een kabel door de spanning was gesprongen. Daarom worden nu al deze zonnepanelen met pauzes ontplooid, zodat het paneel telkens kan opwarmen als het in de zon komt. Het tweede zonnepaneel en de twee zonnepanelen aan de S3-truss werden op deze manier ontplooid en vertoonden geen problemen. Losmaken van bouten Op STS-116 moesten bouten losgemaakt worden om de P3/4-truss te kunnen installeren op het ISS. Deze waren echter heel hard vastgedraaid waardoor het de astronauten veel meer moeite en tijd kostte dan verwacht. Op deze missie zal speciaal gereedschap worden meegenomen waarmee ze meer kracht kunnen zetten op deze bouten. Spaceshuttlemissie 2007
Losmaken van bouten Op STS-116 moesten bouten losgemaakt worden om de P3/4-truss te kunnen installeren op het ISS. Deze waren echter heel hard vastgedraaid waardoor het de astronauten veel meer moeite en tijd kostte dan verwacht. Op deze missie zal speciaal gereedschap worden meegenomen waarmee ze meer kracht kunnen zetten op deze bouten.
1
gereedschap, hulpmiddel, instructies
2,133
Preschool
57854
https://nl.wikipedia.org/wiki/Basisonderwijs%20in%20Vlaanderen
Basisonderwijs in Vlaanderen
Kleuter- en lager onderwijs vormen samen het basisonderwijs in Vlaanderen. Enkel scholen waarin zowel kleuter- als lager onderwijs wordt georganiseerd, mogen zich basisscholen noemen. Een school met enkel kleuteronderwijs is een autonome kleuterschool (nog zo'n 169 in 2007) en in een autonome lagere school (273 in 2007) wordt enkel lager onderwijs verstrekt. Het aantal autonome scholen daalt jaarlijks, sedert ook basisscholen zich groeperen (2004-2005) in scholengemeenschappen. Soms wordt een autonome kleuterschool echter bewust in stand gehouden. Dat gebeurt bijvoorbeeld om een aparte directie te kunnen aanstellen. De autonome kleuterschool in Voeren is om taalpolitieke redenen behouden: om een extra vestigingsplaats van het Vlaamse onderwijs te creëren. Hoewel kleuter- en lager onderwijs structureel nog van elkaar gescheiden zijn, probeert men tussen beide een zo vloeiend mogelijke overgang te realiseren. Naast het gewoon basisonderwijs bestaat er ook buitengewoon basisonderwijs, voor leerlingen met een handicap of beperking, of leerlingen met ernstige leerstoornissen of die langdurig ziek zijn. Zoals het hele Vlaamse onderwijs, kent ook het basisonderwijs de indeling in onderwijsnetten. Kleuteronderwijs Het gewoon kleuteronderwijs is bedoeld voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar. In Vlaanderen volgen bijna alle kleuters tussen 3 en 6 jaar kleuteronderwijs, hoewel dit geen leerplichtonderwijs is. Elk schooljaar zijn er zeven ‘instapdata’, namelijk de eerste schooldag na elke vakantieperiode (de zomervakantie, de herfstvakantie, de kerstvakantie, de krokusvakantie, de paasvakantie en de maandag na het verlengde hemelvaartsweekeinde), én de eerste schooldag van februari. Een kleuter die op dat moment twee jaar en zes maanden is, kan op die instapdatum effectief naar school gaan. Behalve zo'n instapklasje (onthaalklas) heeft de kleuterschool: een klas voor de driejarige kleuters die start op één september met de kleuters die dat kalenderjaar drie jaar worden. een klas vierjarigen een klas vijfjarigen, of laatste kleuterklas Na de kleuterschool stappen de kinderen over naar het eerste leerjaar van het lager onderwijs. Voor kinderen die dan nog niet schoolrijp worden geacht, zijn er een paar alternatieven. Meestal overlegt de school met het CLB en de ouders voor: overzitten van de laatste kleuterklas (dan is de kleuter wél leerplichtig, want zes jaar), of starten in de speelleerklas. overstappen naar het buitengewoon lager- of buitengewoon kleuteronderwijs. kiezen voor huisonderwijs Het kleuteronderwijs heeft een sociale functie, waarbij men, voornamelijk door middel van spel, de totale ontwikkeling van het kind tracht te bevorderen. Het kleuteronderwijs vertegenwoordigt 22% van de totale schoolpopulatie. De Vlaamse Gemeenschap behoort (zoals België) tot de koplopers inzake participatie aan het kleuteronderwijs en dit reeds vanaf jonge leeftijd. In het kleuteronderwijs werkt men met vastgelegde ontwikkelingsdoelen die men nastreeft bij de leerlingen. Dit is minder strikt dan in het lager onderwijs. Lager onderwijs Het gewoon lager onderwijs is bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar en omvat 6 aaneensluitende leerjaren. Op 1 september van het burgerlijk jaar waarin het kind zes jaar wordt, begint de leerplicht en starten de kinderen in het eerste leerjaar. Gedurende deze zes leerjaren leren de kinderen de basisvaardigheden: lezen, schrijven, rekenen. In het vijfde leerjaar komen daar de "zaakvakken" (vroeger werkelijkheidsonderricht / wereldoriëntatie - WO genoemd) bij: aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, verkeersopvoeding, .... Veralgemeend is ook de studie van het Frans vanaf het vijfde leerjaar. Veel Vlaamse scholen starten al vroeger met het onderwijs van het Frans. Lichamelijke opvoeding ("turnen") staat ook standaard op het programma, met inbegrip van schoolzwemmen. In de gemeenschapsscholen kiezen de ouders voor hun kind ook of het godsdienst volgt, dan wel niet-confessionele zedenleer. In de vrije katholieke scholen volgen nagenoeg alle kinderen katholieke godsdienst. In de methodescholen leren de leerlingen via cultuurbeschouwing omgaan met en respect opbrengen voor elkaars levensovertuiging. Behalve de vakdoelstellingen moeten leerlingen ook "vakoverschrijdende" leerdoelen behalen. Een kind kan maximaal eenmaal een leerjaar overzitten. In uitzonderlijke omstandigheden (na advies van het CLB), nog een tweede maal. Kinderen die minder dan zes leerjaren op de lagere school willen doorbrengen moeten minstens 4 leerjaren doorlopen en kunnen dan bij de examencommissie hun getuigschrift basisonderwijs behalen, ten vroegste dus vanaf hun negende. Deze maatregel moet hoogbegaafde leerlingen de mogelijkheid geven vroeger naar het secundair onderwijs over te stappen. In tegenstelling tot het kleuteronderwijs werkt het lager onderwijs met eindtermen. Statistiek Zowel in het kleuter- als het lager onderwijs zijn scholen ingedeeld volgens onderwijsnet. De volgende onderverdelingen worden onderscheiden: Officieel onderwijs, op algemene grondslag en georganiseerd door of in opdracht van een burgerlijke overheid: Gemeenschapsonderwijs (GO!), uitgaande van de Vlaamse Gemeenschap Officieel gesubsidieerd Onderwijs (OGO), uitgaande van andere burgerlijke overheden Provinciescholen, uitgaande van de provincie Gemeentescholen, uitgaande van de gemeente Enkele scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ingericht door de Vlaamse gemeenschapscommissie. Vrij Gesubsidieerd Onderwijs (VGO), op godsdienstige of onderwijskundige grondslag en uitgaande van een congregatie, een bisdom, een stichting of een vzw Confessioneel vrij onderwijs Katholieke scholen, veruit de grootste groep Protestantse scholen, acht scholen verspreid over Vlaanderen Joodse scholen, circa veertien scholen in Antwerpen en Brussel Niet-confessioneel vrij onderwijs: Methodescholen: Steiner, Freinet, Montessori, etc. In het schooljaar 2008-2009 waren de leerlingen als volgt verdeeld: Zie ook Basisonderwijs (Nederland) Lagere school Wereldschool 1
Een school met enkel kleuteronderwijs is een autonome kleuterschool (nog zo'n 169 in 2007) en in een autonome lagere school (273 in 2007) wordt enkel lager onderwijs verstrekt. Het aantal autonome scholen daalt jaarlijks, sedert ook basisscholen zich groeperen (2004-2005) in scholengemeenschappen. Soms wordt een autonome kleuterschool echter bewust in stand gehouden. Dat gebeurt bijvoorbeeld om een aparte directie te kunnen aanstellen. De autonome kleuterschool in Voeren is om taalpolitieke redenen behouden: om een extra vestigingsplaats van het Vlaamse onderwijs te creëren.
3
kleuterschool, peuterschool, voorschool
11,600
OrganizeAction
31932
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dienst%20Uitvoering%20Onderwijs
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een agentschap van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. DUO is op 1 januari 2010 ontstaan door een fusie van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en CFI (Centrale Financiën Instellingen). De Dienst Uitvoering Onderwijs voert verschillende onderwijswetten- en regelingen uit. Daarnaast ondersteunt DUO in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de gemeenten bij het uitvoeren van de Wet inburgering. Taken De Dienst Uitvoering Onderwijs voert de volgende taken uit: verstrekken van studiefinanciering, tegemoetkomingen, Lerarenbeurs en leningen en vergoedingen aan inburgeringsplichtigen bekostigen van onderwijsinstellingen onderhouden van Basis Registratie Instellingen (BRIN) register innen van lesgelden en studieschulden beheren van het verzuimloket voor het melden van verzuim van leerlingen erkennen en legaliseren van diploma’s beheren van het diplomaregister organiseren van staats- en inburgeringexamens verrijken van onderwijsgegevens tot informatieproducten uitvoeren van logistieke werkzaamheden voor het centraal examen in het voortgezet onderwijs verzorgen van het proces van aanmelding, selectie en plaatsing voor lotingstudies in het hoger onderwijs verzamelen en beheren van onderwijsgegeven in diverse registers beheren van het register met de instellingen die de ‘Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs’ hebben getekend fungeren als Nationaal Europass Centrum in Nederland beheren van informatiesystemen in het kader van de Wet inburgering. Klanten Onder andere de volgende groepen maken gebruik van de diensten van DUO: scholieren en hun ouders, (buitenlandse) studenten en terugbetalers leraren inburgeraars onderwijsinstellingen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. overheidsorganisaties, zoals gemeenten en RMC's (Regionale Meld- en Coördinatiepunten) Vestigingen Het hoofdkantoor van DUO is gevestigd in Groningen. Daarnaast is er een vestiging in Den Haag. Verder zijn er zes servicekantoren, verspreid over het hele land, en twee servicebalies, Enschede en Maastricht, waar klanten terechtkunnen met vragen over bijvoorbeeld studiefinanciering, inburgering, examens en diploma’s. Ook heeft DUO zeven toetslocaties voor inburgeringsexamens. Nieuwbouw Sinds 2011 is er een kantoorgebouw voor DUO en de Belastingdienst samen. Het nieuwe hoofdkantoor, van DUO en de Belastingdienst, staat dicht bij het station Groningen Europapark op het Europapark in stadsdeel Zuid in Groningen-Zuidoost. Met de bouw van dit kantoor werd eind 2008 begonnen en het gebouw werd in 2011 opgeleverd. Het nieuwe gebouw telde 24 verdiepingen en bood plaats aan 2600 medewerkers. Geschiedenis DUO Dependance ministerie van Onderwijs en Wetenschappen In de Eerste (1960) en Tweede (1966) nota Ruimtelijke Ordening schetste de overheid het zogenaamde ‘spreidingsbeleid’. Een van de maatregelen uit de nota’s was de verplaatsing van overheidsorganisaties naar de noordelijke en zuidelijke provincies. Deze maatregel had tot doel de druk op de Randstad te verlichten en tegelijkertijd werkgelegenheid te creëren in landsdelen waar de werkloosheid op dat moment groot was. In het kader van het spreidingsbeleid verhuisden in 1969 de eerste ambtenaren van het toenmalige ministerie van Onderwijs en Wetenschappen naar Groningen. Deze dependance van het ministerie heette ‘Tegemoetkoming Studiekosten’. De ambtenaren van deze dependance beheerden de studietoelagen voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Een jaar later volgden 25 ambtenaren om op de afdeling Rijksstudietoelagen de toelagen voor het wetenschappelijk onderwijs en het hoger onderwijs te regelen. In 1973 werden de afdelingen Rijksstudietoelagen en Tegemoetkoming Studiekosten samengevoegd onder de naam Centrale Directie Studiefinanciering (CDS). In 1974 kwam ook de afdeling 'Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing' van Den Haag naar Groningen. Informatiseringsbank Het beleid en de uitvoering van de Wet op de studiefinanciering waren eerder organisatorisch niet van elkaar gescheiden. Bij de uitvoering van de wet ontstonden in 1988 problemen, omdat de wet te snel ingevoerd moest worden. Als gevolg hiervan werd besloten om beleid en uitvoering te scheiden. In 1988 ontstond daarom de meer zelfstandige Informatiseringsbank. Hierin werden drie directies (waarvan de Centrale Directie Studiefinanciering de bekendste was) van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen samengevoegd. Cees Barnhoorn werd aangesteld als hoofddirecteur van de Informatiseringsbank. BKO en CFI In 1992 gaf de secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, met de oprichting van BKO (Bekostigingsorganisatie) uitvoering aan de opdracht van minister Jo Ritzen om beleid en uitvoering te scheiden. De organisatie werd gevestigd in Zoetermeer en kreeg hetzelfde jaar nog de naam CFI. Deze naam werd gebaseerd op de drie directies: Concern, Financiën en Infra, maar werd later de afkorting voor Centrale Financiën Instellingen. Informatie Beheer Groep In 1994 ontstond de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) uit de verzelfstandiging van de Informatiseringsbank tot een zelfstandig bestuursorgaan. Agentschap CFI In 1996 kreeg CFI de status van agentschap. De organisatie was daardoor niet langer een zelfstandige hoofddirectie binnen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Externe link website van de Dienst Uitvoering Onderwijs Onderwijs in Nederland Nederlands agentschap
Taken De Dienst Uitvoering Onderwijs voert de volgende taken uit: verstrekken van studiefinanciering, tegemoetkomingen, Lerarenbeurs en leningen en vergoedingen aan inburgeringsplichtigen bekostigen van onderwijsinstellingen onderhouden van Basis Registratie Instellingen (BRIN) register innen van lesgelden en studieschulden beheren van het verzuimloket voor het melden van verzuim van leerlingen erkennen en legaliseren van diploma’s beheren van het diplomaregister organiseren van staats- en inburgeringexamens verrijken van onderwijsgegevens tot informatieproducten uitvoeren van logistieke werkzaamheden voor het centraal examen in het voortgezet onderwijs verzorgen van het proces van aanmelding, selectie en plaatsing voor lotingstudies in het hoger onderwijs verzamelen en beheren van onderwijsgegeven in diverse registers beheren van het register met de instellingen die de ‘Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs’ hebben getekend fungeren als Nationaal Europass Centrum in Nederland beheren van informatiesystemen in het kader van de Wet inburgering.
6
organiseren, beheren, superviseren
11,082
ScheduleAction
2714553
https://nl.wikipedia.org/wiki/A%20Dangerous%20Method
A Dangerous Method
A Dangerous Method is een historische dramafilm uit 2011, geregisseerd door David Cronenberg, met Viggo Mortensen, Michael Fassbender, Keira Knightley en Vincent Cassel in de hoofdrollen. Het scenario is een bewerking door de schrijver Christopher Hampton van zijn toneelstuk The Talking Cure (2002), gebaseerd op het non-fictieboek van John Kerr, A Most Dangerous Method (1993). Deze film was de derde opeenvolgende samenwerking tussen Cronenberg en Mortensen (na A History of Violence en Eastern Promises). Het is tevens de derde film van Cronenberg in samenwerking met de Britse filmproducent Jeremy Thomas, nadat ze samen William Burroughs' bewerking van Naked Lunch en J.G. Ballards bewerking van Crash maakten. A Dangerous Method was een Duits/Canadese coproductie. De film liep in première op het Filmfestival van Venetië en draaide ook op het Internationaal filmfestival van Toronto in 2011. Verhaal De film speelt zich af in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog, en beschrijft de soms woelige relatie tussen enkele grondleggers van de psychoanalyse Carl Gustav Jung, zijn leermeester Sigmund Freud, en Sabina Spielrein, de niet steeds evenwichtige maar mooie en verstandige vrouw die tussen hen komt te staan. Ze is eerst patiënte en vervolgens daarbij ook assistente van Jung. Jung en Spielrein hebben seks, waaronder SM waarbij Jung Spielrein op haar verzoek billenkoek geeft. Jung ontkent dit echter tegenover Freud. Twistpunten rond de hoofdzakelijk seksuele verklaringen, de moeilijkheden rond overdracht en tegenoverdracht en Jungs kritieken op de freudiaanse visie komen aan de orde. Rolverdeling Viggo Mortensen als Sigmund Freud Michael Fassbender als Carl Gustav Jung Keira Knightley als Sabina Spielrein Vincent Cassel als Otto Gross Sarah Gadon als Emma Jung André Hennicke als Eugen Bleuler Productie De film werd geproduceerd door de Britse Recorded Picture Company, in samenwerking met het Duitse Lago Film en het Canadese Prospero Film. Bijkomende sponsoring werd ontvangen van Medienboard Berlin-Brandenburg, MFG Baden-Württemberg, Filmstiftung NRW, het Duitse Federale "Film Board and Film Fund", Ontario Media Development Corp en Millbrook Pictures. Christoph Waltz was oorspronkelijk voorzien in de rol van Sigmund Freud, maar werd vervangen door Viggo Mortensen door agenderingsproblemen. In het begin overwoog men Christian Bale in de rol van Carl Jung, maar ook hij trok zich terug wegens agenderingsproblemen. En ten slotte was in het scenario de rol van Sabina Spielrein eerst voorzien voor Julia Roberts. De opnames liepen van 26 mei tot 24 juli 2010. Uitgifte In het Duitstalig gebied wordt de film door Universal Pictures uitgebracht en in Groot-Brittannië door Lionsgate. Sony Pictures Classics kondigde aan de film te zullen verdelen in de Verenigde Staten. In Europa kwam de film op de markt in november 2011, na zijn wereldpremière op het Filmfestival van Venetië. De Amerikaanse première vond plaats in december 2011, op het filmfestival van Telluride in Colorado. Onthaal Op 31 december 2011 rapporteerde de review-website Rotten Tomatoes dat 80% van de (93) critici positief waren geweest. Prijzen Referenties Externe links Officiële website (gearchiveerd) Historische film Film uit 2011 Film van David Cronenberg
Christoph Waltz was oorspronkelijk voorzien in de rol van Sigmund Freud, maar werd vervangen door Viggo Mortensen door agenderingsproblemen. In het begin overwoog men Christian Bale in de rol van Carl Jung, maar ook hij trok zich terug wegens agenderingsproblemen. En ten slotte was in het scenario de rol van Sabina Spielrein eerst voorzien voor Julia Roberts.
2
planningactie, agendering, tijdslotallocatie
212
Flight
24055
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maleisi%C3%AB
Maleisië
Maleisië is een land in het zuidoosten van Azië. Het land grenst aan Brunei, Indonesië, Singapore en Thailand. De islam is de grootste religie. Geografie Maleisië bestaat uit twee delen die worden gescheiden door de Zuid-Chinese Zee. Malakka (of West-Maleisië), dat in het noorden aan Thailand grenst en dat Singapore in het zuiden insluit Oost-Maleisië dat bestaat uit Sabah, Sarawak, Labuan, het noordelijkste gedeelte van het eiland Borneo, dat in het zuiden grenst aan Indonesië en dat Brunei in het noorden insluit. Het westelijke deel (Malakka) beslaat ongeveer 40% van de oppervlakte van het land, maar meer dan 85% van de bevolking is hier woonachtig. Maleisië claimt ook een deel van de Spratly-eilanden. Steden De hoofdstad van Maleisië is Kuala Lumpur. Enkele andere steden zijn: George Town Ipoh Kota Kinabalu Kuantan Kuching Tanah Rata Natuur Er zijn vele nationale parken in Maleisië, onder andere: Nationaal park Taman Negara Nationaal park Gunung Mulu Nationaal park Kinabalu In het land zijn er meerdere bergen en gebergten: Cameron Highlands Genting Highlands Mount Kinabalu Klimaat Maleisië heeft een tropisch klimaat. Het is er altijd warm, tussen 27 en 34 graden, en vochtig. Geschiedenis Het schiereiland Malakka ontwikkelde zich als een voornaam Zuidoost-Aziatisch handelscentrum toen de handel tussen China en India door de drukke Straat Malakka toenam. De islam arriveerde in de 14e eeuw, gevolgd door Europese handelslieden in de 16e eeuw, waarna de Portugezen, Nederlanders en Britten achtereenvolgend de Straat Malakka domineerden. De Britse kroonkolonie van de Straits Settlements werd in 1826 opgericht en in de jaren tot 1867 vergrootten de Britten hun controle over de rest van het schiereiland. Na de Japanse bezetting tijdens Wereldoorlog II groeide het streven naar onafhankelijkheid onder het volk, tezamen met een communistische opstand. Het schiereiland werd in 1957 onafhankelijk onder de naam 'Federatie van Malakka', waar de haven van Singapore geen deel van uitmaakte. Een nieuwe federatie met de naam Maleisië werd op 16 september 1963 opgericht door het samengaan van Maleisië, Singapore, en de Oost-Maleisische staten Sabah en Sarawak aan de noordkust van Borneo. De vroegere jaren werden gedwarsboomd door pogingen van Indonesië om Maleisië te overheersen, Filipijnse aanspraken op Sabah, en de uiteindelijke afscheiding van Singapore in 1965. Nationale feestdag De Nationale feestdag Maleisië, ook bekend als de Maleisische Onafhankelijkheidsdag of 'Hari Merdeka' in het Maleis, is jaarlijks op 31 augustus. De viering ervan start meestal begin augustus met diverse programma's en nationale sportwedstrijden. De dag is vastgesteld in artikel 160 van de grondwet van Maleisië. Vanwege de vieringen wordt de maand augustus in Maleisië ook wel de "nationale maand" genoemd, De eerste Maleisische premier Tunku Abdul Rahman leidde in 1956 een delegatie van ministers en politieke leiders om met de Britten te onderhandelen over onafhankelijkheid. Op 8 februari 1956 werd een akkoord bereikt. Om logistieke en administratieve redenen werd de feitelijke onafhankelijkheid van Maleisië het jaar daarop op 31 augustus 1957 uitgeroepen. Bevolking Demografie In 2019 telde Maleisië naar schatting 32,7 miljoen inwoners, een vervijfvoudiging vergeleken met 6 miljoen inwoners in 1950. De meeste inwoners wonen op het schiereiland Malakka, terwijl Oost-Maleisië relatief dunbevolkt is. Meer dan 70% van de inwoners woont in steden. De jaarlijkse bevolkingsgroei bedraagt 1,5% en is de afgelopen jaren drastisch afgenomen, vooral vanwege een daling in de geboortecijfers. Tussen 2010 en 2016 daalde het vruchtbaarheidscijfer van 2,14 naar 1,89 kinderen per vrouw. Vooral de Indiase en Chinese bevolkingsgroepen hebben lage vruchtbaarheidscijfers (1,35 kinderen per vrouw), terwijl Maleiers gemiddeld 2,5 kinderen krijgen. Bevolkingsgroepen De grootste etnische groep zijn de Maleiers. Zij vormen ruim de helft van de bevolking (ca. 60%). Hun staatsrechtelijke en sociale positie wordt door de grondwet met tal van waarborgen omgeven: de ambten van staatshoofd en premier kunnen alleen worden bekleed door Maleiers, hun taal is de officiële taal, zij zijn oververtegenwoordigd in het federale parlement en hun godsdienst, de islam, is de officiële godsdienst. Het beleid van de regering is erop gericht om de Maleiers, die traditioneel vissers en boeren zijn, ook economisch een grotere rol te laten spelen. De tweede etnische groep (ca. 24%) vormen de Chinezen, die een dominerende positie in handel en industrie innemen en samen met de Indiërs het grootste deel van de niet-agrarische beroepsbevolking uitmaken. Zij leven in een min of meer gesloten gemeenschap en hadden aanvankelijk nauwelijks politieke aspiraties. Volgens een in 1971 begonnen nieuwe economische politiek zou in 1990 30% van de aandelen van alle maatschappijen in handen van de ‘bumiputra’ (‘zonen van de aarde’), dit wil zeggen alle oorspronkelijke stammen en de Maleiers, moeten zijn. Dit overheidsbeleid leidde tot toenemende spanningen tussen de Maleiers en de in het economisch leven overheersende Chinese bevolkingsgroep. Ten gevolge hiervan, alsmede door economische recessie, werd het doel niet bereikt. Een derde groep vormen de Indiërs, voornamelijk bestaande uit Tamils. Zij werden, evenals de Chinezen in de 19e eeuw, door de Engelsen naar Maleisië gebracht om op de plantages te werken, omdat de Maleiers dit weigerden. Zij vormen 8% van de bevolking en werken voornamelijk op de plantages en als kleine middenstanders en lage ambtenaren. In West- en Oost-Maleisië zijn er talrijke stammen waarvan de leden afstammen van de oorspronkelijke bewoners van deze gebieden, bijvoorbeeld de Semang, Senoi en Jakun in West-Maleisië, de Dajaks in Sarawak en de Kadazans in Sabah. De aanwezigheid van ruim twee miljoen gastarbeiders op een totale beroepsbevolking van acht miljoen leidde eind jaren 1990 lokaal tot incidenten. Taal De officiële omgangstalen zijn Bahasa Malaysia in West-Maleisië en Sabah en Bahasa Malaysia en Engels in Sarawak. Het grootste deel van de bevolking spreekt in de dagelijkse omgang Pasar-Maleis. De verschillende etnische groeperingen spreken daarnaast hun eigen talen. Zo beheersen de Chinese Maleisiërs verschillende Chinese talen en de Indiase Maleisiërs spreken voornamelijk Tamil. Ondanks pogingen van de regering Bahasa Malaysia te propageren is Engels de meest gebruikte taal in de handel, het onderwijs en de rechtspraak. Religie De soennitische islam is de officiële godsdienst van Maleisië. De moslims (voor het overgrote deel Maleiers) maken meer dan de helft (circa 60%) van de bevolking uit. De grondwet van Maleisië geeft de islam een voorkeurspositie: het staatshoofd is tevens islamitisch godsdienstig leider. Islamitisch godsdienstonderricht is verplicht in de staatsscholen. Moslims hebben een eigen stelsel van rechtspraak en betalen speciale belastingen zoals bijvoorbeeld de zakaat. De Chinezen zijn aanhangers van het confucianisme, boeddhisme of taoïsme (circa 19% van de bevolking), terwijl de meeste Indiërs hindoes zijn (circa 6% van de bevolking). Ruim 9% van de bevolking is christen. De stammen in de deelstaten Sarawak en Sabah (op het Maleisische gedeelte van Borneo) hangen vooral animistische religies aan. In Maleisië is de godsdienstvrijheid beperkt, voornamelijk waar het moslims betreft voor wie islamitische wetgeving geldt. Zoals in veel islamitische landen wordt bekering niet geaccepteerd of erkend door de wet. De overheid probeert de activiteiten van christelijke missionarissen aan banden te leggen. Zo verloor de Maleisische bekeerlinge Lina Joy in 2007 het proces om haar religieuze status legaal te veranderen in die van een christen. In 1986 bepaalde de regering van Maleisië dat ”Allah” – Arabisch voor God – alleen door moslims gebruikt mocht worden. Dit verbod werd in 2021 opgeheven. Politiek en bestuur Bestuurlijke indeling Maleisië bestaat uit dertien deelstaten (negeri-negeri) en drie federale territoria (wilayah-wilayah persekutuan), met een * gemarkeerd: Malakka (West-Maleisië) : Johor, Kedah, Kelantan, Kuala Lumpur (*), Malakka, Negeri Sembilan, Pahang, Perak, Perlis, Penang, Putrajaya (*), Selangor, Terengganu Oost-Maleisië : Sabah, Sarawak, Labuan (*) De deelstaten in West-Maleisië zijn administratief onderverdeeld in districten en die weer in mukims. Sarawak is in regionen verdeeld en Sabah in residentschappen. Regering en staatshoofd De federatie van Maleisië is een constitutionele monarchie. Officieel staat de Hoogste Regeerder of Yang di-Pertuan Agong, die gewoonlijk de koning wordt genoemd, aan het hoofd hiervan. De koningen van Maleisië worden gekozen voor termijnen van vijf jaren uit de negen sultans van de staten van het schiereiland Malakka. De huidige koning (sinds 2019) is Tengku Abdullah ibni Sultan Ahmad Shah. Het kabinet heeft de uitvoerende macht. Het wordt geleid door de premier; sinds 2022 Anwar Ibrahim. Het parlement bestaat uit twee kamers: de Senaat (Dewan Negara) en het lagerhuis of huis van afgevaardigden (Dewan Rakyat). De grondwet van Maleisië stipuleert dat de Yang di-Pertuan Agong als premier iemand uit het lagerhuis aanstelt die naar zijn inzicht een meerderheid in het parlement vertegenwoordigt. Het kabinet wordt uit leden van beide huizen van het parlement gevormd en legt verantwoording af bij dat orgaan. De regeringsleiding is begin 2004 verhuisd naar het nieuwgebouwde Putrajaya. De senaat heeft 70 leden waarvan 26 worden gekozen door de 13 staatsvergaderingen, en 44 door de koning worden aangesteld op voordracht van de premier. Alle senatoren hebben een ambtstermijn van 3 jaar. Het lagerhuis heeft 222 leden die door middel van rechtstreekse verkiezingen volgens een districtenstelsel worden verkozen. Het lagerhuis heeft zitting totdat het door de regering wordt ontbonden met een maximale termijn van vijf jaar. De wetgevende macht is verdeeld tussen federale rechtsorganen en die van de staat. Rechterlijke macht Maleisië heeft twee parallelle systemen van rechtspraak: civiel recht en islamitisch recht, gebaseerd op de sharia. Zo zijn bijvoorbeeld seksuele gemeenschap tussen ongehuwde personen en de consumptie van alcohol verboden en komen lijfstraffen als stokslagen voor. Het islamitisch recht geldt in theorie echter alleen voor moslims en het merendeel van de uitspraken gaat over familiezaken. Voor beide typen rechtspraak bestaan aparte rechtbanken. In principe zijn de islamitische rechtbanken er alleen voor het islamitische bevolkingsdeel, maar het komt voor dat niet-moslims voor een islamitische rechtbank moeten verschijnen, bijvoorbeeld in het geval van gemengde huwelijken. Sinds 2010 kunnen vrouwelijke juristen en rechters in islamitische rechtbanken dienen, niet-moslims zijn daar echter van uitgesloten. Buitenlandse betrekkingen Maleisië heeft affiliaties met de APEC, ASEAN en het Brits Gemenebest. Verkeer en vervoer Het wegennet in West-Maleisië is het beste van Zuidoost-Azië (in 1996 ruim 40 000 km). Het wegverkeer rijdt links. Het metersporige spoorwegnet, voornamelijk in West-Maleisië, is ca. 2300 km lang en wordt nog steeds uitgebreid. Er zijn doorgaande spoorverbindingen met de buurlanden Thailand en Singapore. Er is een nachttrein tussen Bangkok en Butterworth. Op het vasteland worden de spoorwegen geëxploiteerd door Keretapi Tanah Melayu en in Oost-Maleisië door de Sabah State Railway department. Er wordt een hogesnelheidslijn gebouwd tussen Penang, Kuala Lumpur en Singapore. (zie ook het project Spoorlijn Kunming - Singapore). De nationale luchtvaartmaatschappij is Malaysia Airlines. De grootste luchthaven is Kuala Lumpur International Airport. Er zijn vier andere internationale luchthavens: in Kota Kinabalu, Penang, Johor Bahru en Kuching. Economie Dankzij de aanwezigheid van tin en de productie van rubber heeft (West-)Maleisië na de Tweede Wereldoorlog een indrukwekkende economische ontwikkeling doorgemaakt. Mijnbouw en energie De mijnbouw speelt een belangrijke rol in de economie van Maleisië. De belangrijkste producten van de mijnbouw zijn bauxiet, goud, ijzer en mangaan. De tinmijnbouw is niet langer rendabel en wordt uitsluitend in West-Maleisië beoefend. Op Sabah werden door een Japans consortium grote kopervoorraden ontdekt die van 1975 tot 1999 werden ontgonnen. Oliewinning vindt vooral plaats op Sarawak en off-shore bij Sabah. Ook bij Kuantan (West-Maleisië) zijn off-shore grote voorraden aardolie en aardgas gevonden. Toen Maleisië in 1957 onafhankelijk werd van Groot-Brittannië was het 's werelds grootste producent van tin en rubber. Door de onafhankelijkheid werd de economie van Maleisië onzeker. In 2014 produceerde het land 95 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe), voor 95% olie en gas. (1 Mtoe = 11,63 TWh, miljard kilowattuur). Dat was meer dan nodig voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply): 90 Mtoe. Het land exporteerde 1 Mtoe fossiele brandstof meer dan het importeerde. Van de energie ging ongeveer 40 Mtoe verloren bij conversie, vooral elektriciteitsopwekking. 6 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten, zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën. Voor eindgebruikers resteerde 47 Mtoe waarvan 11 Mtoe = 130 TWh elektriciteit. De uitstoot van kooldioxide was 221 megaton, dat is 7 ton per persoon, meer dan het wereldgemiddelde van 4,5 ton per persoon. Cultuur Sport Op het Sepang International Circuit bij Kuala Lumpur heeft van 1999 tot en met 2017 elk jaar een F1-race plaatsgevonden. De regering van Maleisië heeft het contract met de FIA niet verlengd. Ook wordt ieder jaar in januari in Maleisië de bekende Ronde van Langkawi georganiseerd, een tiendaagse wielerwedstrijd. Een andere wielerwedstrijd die in Maleisië wordt verreden is de Jelajah Malaysia. Eten en drinken De Maleisische keuken is zeer gevarieerd door de verschillende etnische achtergronden van de bevolking. Het heeft gerechten met zoete, zure, hete en bittere smaken. Veel gerechten hebben een basis van rijst met kip, vis, garnalen, rund-, lams-, geiten- en varkensvlees. Varkensvlees is verboden voor moslims, maar wordt wel gebruikt in de Chinese gerechten en kan verkregen worden op Chinese markten en is niet bij wet verboden. Er worden diverse specerijen gebruikt. Bijzonder is de Nonya-keuken, een mengeling van de Chinese, Maleise en de Zuid-Indiase keukens. Enkele gerechten zijn: Nasi Lemak, Roti, rond plat brood, Ketupat, gekookte rijst in jonge bananenbladeren, Satay, gekruid geroosterd vlees op een stokje, Laksa, soep van kokos en chili met vlees, groente en zeedieren, Ais Kacang, toetje met een mengsel van ijsschaafsel, Bubur Chacha, zoete aardappelen en bonen met gekleurde siroop en gecondenseerde melk. Eten gebeurt met de rechterhand. Theater In 2005 werd Mak Yong opgenomen op de Representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Bekende Maleisiërs Ling Liong Sik, Chinees-Maleisische politicus Ali Khan Samsudin Ken Yeang Ibrahim Hussein (kunstenaar) Redza Piyadasa Jimmy Choo Mohd Shaaban Hussin Danny Chia Alex Yoong Nicholas Teo Michelle Yeoh Mahathir Mohammed, Maleisisch premier (1981-2003, 2018-2020) Najib Razak, Maleisisch premier (2009-2018) Shake (zanger) Fauziah Latiff Yap Ah Loy Lee Chong Wei Yasmin Ahmad James Wan Tan Kah Kee Lim Goh Tong Zie ook Maleisische monumenten op de Werelderfgoedlijst Maleisië van A tot Z Externe links Maleisie.be - Uitgebreide informatie over Maleisië. VisitMalaysia.nl - Officiële website voor toerisme. Noten Referenties Gemenebest van Naties
De nationale luchtvaartmaatschappij is Malaysia Airlines. De grootste luchthaven is Kuala Lumpur International Airport. Er zijn vier andere internationale luchthavens: in Kota Kinabalu, Penang, Johor Bahru en Kuching.
1
vlucht, luchtvaartmaatschappij, vliegtuig
9,977
Accommodation
3719659
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kirk%20Michael
Kirk Michael
Kirk Michael is een dorp in het district Michael op het eiland Man. De naam is afgeleid van het Keltische “Kirk (kerk) of Michael”. De kerk van St. Michael bevat een groot aantal Vikingkruizen. Het dorp heeft een aantal winkels en een basisschool. Naamgeving Het eiland Man is verdeeld in zes "Sheadings", een gebiedsnaam die alleen op het eiland wordt gebruikt. Eén daarvan is de Sheading Michael. Deze is weer verdeeld in civil parishes: Michael, Ballaugh en Jurby. De Sheading en de parochie heten Michael, het dorp zelf heet Kirk Michael, genoemd naar Sint Michaël. Isle of Man TT en Manx Grand Prix Kirk Michael ligt langs de A3 Castletown - Ramsey en daardoor ook langs de Snaefell Mountain Course, het circuit dat gebruikt wordt voor de Isle of Man TT en de Manx Grand Prix. Het vormt een markant punt langs dit circuit. Kirk Michael maakte ook deel uit van de Highroads Course en de Four Inch Course, die gebruikt werden voor de Gordon Bennett Trial en de RAC Tourist Trophy van 1904 tot 1922. Het meest zuidelijke punt van Kirk Michael, Douglas Road Corner, hoorde ook bij de St John's Short Course, die voor motorraces werd gebruikt van 1907 tot 1910. Enkele bekende deelnemers aan deze races kwamen uit Kirk Michael, zoals zijspancoureur Dave Molyneux en bakkenist Karl Ellison. Circuitverloop De coureurs naderen Kirk Michael vanaf het zuiden langs de 13e mijlpaal. Die bestaat nog uit drie bochten, maar daarna volgt een kaarsrecht volgas gedeelte van 800 meter tot aan Douglas Road Corner. 14e mijlpaal en Douglas Road Corner (Glen Wyllin Corner) Douglas Road Corner ligt aan de zuidkant van het dorp en voor de coureurs dus bij binnenkomst van Kirk Michael. Het is een vrij snelle rechter bocht. 300 meter vóór de bocht bevindt zich de 14e mijlpaal van het circuit. Aan de binnenkant van de bocht ligt de Kirk Michael Primary School en vlakbij ligt het oude, niet meer gebruikte gerechtsgebouw. In het verleden heette de bocht Glen Wyllin Corner. Glen Wyllin betekent vallei van de molens, naar een aantal watermolens die hier langs de Michael River stonden, zoals Mullen Harry (molen van Harry), Mullen Noa (nieuwe molen), Mullen Y Gaue of Borodall Miln (molen van de smid, inmiddels weggespoeld naar de Ierse zee), Mullen Y Kelly (Kelly's molen), Ballagawne Mill, Moaney Mollagh (een vlasmolen). Toen de St John's Short Course nog in gebruik was, draaiden de coureurs bij Douglas Road Corner scherp naar links om de weg terug naar Peel te volgen. In de jaren vijftig was het met een Norton Manx een 130 km/h bocht, maar tegenwoordig liggen de snelheden nog hoger. Toch is voorzichtigheid geboden, want in de buitenbocht ligt een trottoir en meteen daarachter staan tuinmuren. Daarom proberen de coureurs binnen een ideale lijn van ca 2 meter te blijven, ruim verwijderd van het trottoir. Wie zich dan alsnog vergist wordt geconfronteerd met een tamelijk vuil rijbaangedeelte langs het trottoir. Douglas Road Corner was in de jaren twintig een van de zeven punten waar een telefoon was, waardoor de organisatie enigszins op de hoogte kon blijven van de gebeurtenissen op het circuit. Tegenwoordig is het een wachtplaats voor de travelling marshals, die snelle motorfietsen hebben om meteen bij te springen als er een ongeluk gebeurt. Zij zorgen voor de organisatie en regelen eventueel een reddingshelikopter. The Mitre Hotel en Dave Saville Memorial Seat Het Mitre Hotel dankt zijn naam aan het woord “mijter”. Deze naam is ontstaan in samenhang met het nabij gelegen Bishopscourt. Een begunstiger van het hotel was Fletcher Christian, de aanvoerder van de muiterij op de Bounty. De familie Christian was naar Man gevlucht voor haar schuldeisers, maar de familie stamde oorspronkelijk ook van het eiland. Het is het oudste etablissement met vergunning van het eiland Man. Het hotel is geen officiële marker van de TT-organisatie, maar wordt door marshals wel gebruikt om hun positie exact aan te geven. Sinds 2010 mogen toeschouwers niet meer in de buitenbocht van Douglas Road Corner staan, maar de speelplaats van de school biedt goede mogelijkheden voor het publiek en men kan ook achter het oude gerechtsgebouw langs naar het hotel om iets te eten of te drinken te halen. Ook coureurs die in de buurt met pech uitvallen gaan naar het Mitre Hotel en Glen English werd er vaste klant. Toen hij tijdens de Lightweight TT van 1995 uitviel was dat de vijfde keer in twee jaar op dezelfde plaats. De verhoogde tuin biedt ook een goede kijkmogelijkheid voor het publiek. Naast veel houten banken staat er een van beton: de Dave Saville Memorial Seat, daar geplaatst ter herinnering aan zijspancoureur Dave Saville. Saville raakte bij een ongeluk tijdens de Manx Grand Prix van 1993 verlamd en overleed in 2006. Kirk Michael Village De passage door het dorp Kirk Michael gaat op hoge snelheid, maar dit is eigenlijk de eerste snelle rit door een dorp tijdens een raceronde. De weg loopt niet recht en wordt begrensd door zeer smalle trottoirs. De voordeuren van de huizen bevinden zich minder dan een meter van de weg. In de beginjaren was de weg smaller dan tegenwoordig. Bovendien was hij onverhard en voorzien van een flinke verkanting naar weerszijden om het water af te voeren. Daardoor moest men proberen in het midden te blijven. Over een afstand van 800 meter moeten de coureurs acht bochten maken, hoewel ze soms afgesneden kunnen worden omdat alleen de weg wat verspringt. Zelfs Joey Dunlop, die 26 keer een TT won, vond de rit door Kirk Michael "beangstigend". Alleen de eerste en de laatste bocht worden niet volgas genomen. John Surtees genoot van zijn ritten door het dorp, maar vond vooral de wind tussen de huizen door soms gevaarlijk, vooral in de tijd van de druppelstroomlijnen die vanaf 1958 verboden werden. Hij was over die van zijn MV Agusta ook niet tevreden. "De stroomlijnen van Moto Guzzi en Gilera waren goed, maar MV Agusta was een vliegtuigfabriek en paste vliegtuigtechniek toe. Dat was helemaal verkeerd". Tegenwoordig is het niet meer toegestaan vanaf de trottoirs de races te volgen. Inwoners kunnen dat natuurlijk vanuit hun raam of eigen tuin doen, maar op straat is slechts een enkele marshal te zien. De tuin van "The Whitehouse" biedt echter goede mogelijkheden voor het publiek. The Whitehouse Bij de uitgang van het dorp in noordelijke richting ligt het landgoed Whitehouse. Een lange laan vanaf de Main Road in Kirk Michael gaat naar een 18e-eeuws landhuis dat in het verleden door een aantal bekende personen werd bewoond: majoor Peter Heywood (zoon van voormalig gouverneur Robert Heywood en net als zijn eilandgenoot Fletcher Christian betrokken bij de muiterij op de Bounty), Mark Wilks, speaker van het House of Keys, als voormalig gouverneur van St. Helena verantwoordelijk voor zijn gevangene Napoleon Bonaparte, John Quilliam, held van de Slag bij Trafalgar en Joseph Mylchreest, die fortuin had gemaakt in de diamantmijnen van Zuid-Afrika. Het huidige huis dateert van 1730, maar voor die tijd stond er ook al een landhuis. Gebeurtenissen bij Kirk Michael 1934: Op 6 september verongelukte John Pritchard Williamson met een Rudge tijdens de training voor de Manx Grand Prix in Kirk Michael. 1948: Op 11 juni verongelukte Neil "Noel" Christmas met een Norton tijdens de Senior TT in Douglas Road Corner. 1968: Op 3 september verongelukte Roger Perrier met een Norton Manx tijdens de Junior race van de Manx Grand Prix in Kirk Michael. 1973: Op 5 september verongelukte Eric Piner met een 250 cc Yamaha tijdens de Lightweight race van de Manx Grand Prix in Kirk Michael. 1998: Op 9 juni kwam Jack Trustham om het leven tijdens de “Lap of Honour” met een Hillman Imp. Op 31 augustus verongelukte Chris East met een Matchless G50 tijdens de tweede Senior Classic race van de Manx Grand Prix in Kirk Michael. 1999: Tijdens de training van de Sidecar race van de Isle of Man TT op 31 mei verongelukte een 40-jarige onderwijzeres uit Lelystad, Bernadette Bosman, die bakkeniste was van de Duitser Helmut Lunemann. Ze viel in Kirk Michael uit het zijspan, maar Lunemann miste haar pas 8 kilometer verder, bij Sulby Bridge, toen hij door marshals werd tegengehouden. Opmerkelijk genoeg startte Lunemann met een vervangende bakkenist, Chris McGahan, gewoon in de Sidecar TT's. 2005: Op 30 mei verongelukte Joakim Karlsson met een 1000cc Suzuki tijdens de training vor de Isle of Man TT. Marshal April Bolster en coureur Gus Scott kwamen op 10 juni tijdens de Senior TT om het leven toen Bolster een gestrande coureur wilde helpen en daarom vanuit haar voordeur de weg overstak. Ze werd aangereden door Gus Scott. April overleed voor de ogen van haar dochter Susan, eveneens TT-marshal. Trivia Rex Adams viel tijdens het Manx Amateur Road Race Championship van 1926 bij Douglas Road Corner. Hoewel hij zijn voetsteun afbrak, wist hij de race toch te winnen, maar dat had vervelende gevolgen. Adams was bankier en motorraces was geen sport voor mensen "van stand". Daarom had hij zich onder het pseudoniem "A. Reserve" ingeschreven. Zijn overwinning resulteerde echter in artikelen mét foto's in lokale kranten en daardoor was zijn identiteit alsnog bekend. Een oudere dame in Kirk Michael was een groot fan van Giacomo Agostini, tot hij haar parkiet doodde. In een interview met Andy Kershaw voor het BBC-4 programma "From Our Own Correspondent" vertelde ze dat zijn uitlaat zo hard klonk toen hij door het dorp reed dat de parkiet een hartaanval kreeg en overleed. Toen de kunstenares Rachael Clegg in 2013 naaktfoto's maakte voor de "TT Calendar" beeldde ze dit gebeuren uit met een stola, een dameshoedje en een vogelkooi, op straat in Kirk Michael. Plaats in Man Markant punt van de Snaefell Mountain Course
The Mitre Hotel en Dave Saville Memorial Seat Het Mitre Hotel dankt zijn naam aan het woord “mijter”. Deze naam is ontstaan in samenhang met het nabij gelegen Bishopscourt. Een begunstiger van het hotel was Fletcher Christian, de aanvoerder van de muiterij op de Bounty. De familie Christian was naar Man gevlucht voor haar schuldeisers, maar de familie stamde oorspronkelijk ook van het eiland. Het is het oudste etablissement met vergunning van het eiland Man. Het hotel is geen officiële marker van de TT-organisatie, maar wordt door marshals wel gebruikt om hun positie exact aan te geven. Sinds 2010 mogen toeschouwers niet meer in de buitenbocht van Douglas Road Corner staan, maar de speelplaats van de school biedt goede mogelijkheden voor het publiek en men kan ook achter het oude gerechtsgebouw langs naar het hotel om iets te eten of te drinken te halen. Ook coureurs die in de buurt met pech uitvallen gaan naar het Mitre Hotel en Glen English werd er vaste klant. Toen hij tijdens de Lightweight TT van 1995 uitviel was dat de vijfde keer in twee jaar op dezelfde plaats. De verhoogde tuin biedt ook een goede kijkmogelijkheid voor het publiek. Naast veel houten banken staat er een van beton: de Dave Saville Memorial Seat, daar geplaatst ter herinnering aan zijspancoureur Dave Saville. Saville raakte bij een ongeluk tijdens de Manx Grand Prix van 1993 verlamd en overleed in 2006.
6
hotel, camping, vergaderruimte
3,039
ElementarySchool
5558768
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hamburg-Neugraben-Fischbek
Hamburg-Neugraben-Fischbek
Neugraben-Fischbek is het verst naar het zuidwesten gelegen stadsdeel van Hamburg . Het behoort tot het district Harburg . Geografie Neugraben-Fischbek grenst in het noordwesten aan het stadsdeel Neuenfelde, in het noordoosten aan Francop, in het oosten aan Hausbruch en in de andere richtingen aan de landkreis Harburg . Ten zuiden van de plaats Waldfrieden ligt de Hasselbrack, met zijn 161 meter het hoogste punt van Hamburg. Geschiedenis Fischbek wordt voor het eerst genoemd in 1544 als Vischbecke ; het ontleent zijn naam aan een beekje met een rijke vispopulatie. Het dorp Neugraben (nadruk op de tweede lettergreep) ontstond rond 1510 als Niegraben en werd voor het eerst op een kaart getoond in 1577. De "nieuwe sloot", in opdracht van hertog Otto I. von Harburg, moest het landschap ontwateren en dienen als kanaal voor last- en turfschuiten. Het ging over in de Falkenbek en vormde de westgrens van het hertogdom Harburg. De grens ging toen verder door de Harburger Berge over de Moisburger Stein. In het westen sloot het Amt Moisburg van het hertogdom Braunschweig-Lüneburg daarop aan. De Falkenbek heet nu Scheidebach en verdeelde Neugraben tot 1937 in een Harburgs en een Moisburgs deel. Neugraben, aan de oostzijde en Fischbek aan de westzijde, waren tot 1937 onafhankelijke gemeenten in de Pruisische Landkreis Harburg. Bij de Groot-Hamburg-wet werden zij samen in Hamburg opgenomen. Er zijn dus twee historische dorpskernen. Officierenkamp Van mei 1941 tot mei 1945 stond in Fischbek de Oflag X D voor krijgsgevangenen van de Wehrmacht. Concentratiekamp Van 13 september 1944 tot 1945 was er een buitenkamp van het concentratiekamp Neuengamme in Neugraben. Er werden 500 Tsjechisch-joodse vrouwen gevangen gehouden die uit het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau kwamen. Ze werden gebruikt om de nederzetting Falkenberg te bouwen. Röttiger-kazerne De Panzer Kaserne Fischbek werd voor de Duitse Wehrmacht gebouwd in 1937-1944. Na het einde van de oorlog nam het Britse leger het terrein over. Nadat deze het verliet, werd het vanaf april 1948 gebruikt door de sociale dienst van Hamburg. De kazerne zelf werd in 1959 overgenomen door de Bundeswehr en omgebouwd en uitgebreid tot het grootste kazernegebied van Hamburg. In 2005 werd de kazerne definitief gesloten als onderdeel van de inkrimping van de Bundeswehr. Bevolkingsontwikkeling In tegenstelling tot de trend in Hamburg daalde het aantal inwoners tussen 2000 tot 2010, maar neemt sindsdien weer toe. Statistiek Minderjarigen: 19.7 % [Hamburg gemiddelde: 16.3 % (2017)]. Ouderen: 20,4 % [Hamburg gemiddelde: 18,2 % (2017)]. Aandeel buitenlanders: 17,2 % [Hamburg gemiddelde: 17,1 % (2017)]. Werkloosheidscijfer: 6.2 % [Hamburgse gemiddelde: 5,2 % (2017)]. Het gemiddelde jaarinkomen in 2013 bedraagt in Neugraben-Fischbek: 31.101 euro, het Hamburgse gemiddelde is 39.054 euro. Religie Er is een Evangelisch-Lutherse kerk in Fischbek ( Corneliuskerk ), en een in Neugraben(Michaeliskerk). Daarnaast een katholieke parochie (Heilig-Kruis-Kerk), een pinkstergemeente (Freie Gemeinde Neugraben ), een Oekraïens-katholieke Allerheiligenkerk, een Syrisch-orthodoxe kerk gewijd aan Sint Dimet, een nieuw-apostolische gemeente en een Moskee in een voormalig restaurant . Infrastructuur IBA Hamburg GmbH heeft namens de stad Hamburg verschillende bouwprojecten in Neugraben-Fischbek geïnitieerd en begeleid. Dankzij de perifere ligging en de nabijheid van lokale recreatie- en natuurgebieden zoals de Harburger Berge en de heide, moest het stadsdeel een plek worden voor 'natuurverbonden wonen'. De drie nieuwe ontwikkelingsgebieden zijn "Vogelkamp Neugraben " , " Fischbeker Heidbrook " en " Fischbeker Reethen " . De woonwijk "Vogelkamp Neugraben" werd gebouwd tussen het S-Bahn-station Neugraben en het vogelreservaat Moorgürtel : in totaal circa 1.500 woningen in een mix van eengezins-, rij- en koppelwoningen en kleinschalige meergezinswoningen. In 2014 begon de bouw van de woonwijk "Fischbeker Heidbrook" op de 54 hectare van de voormalige Röttiger-kazerne met circa 1.200 woningen. In 2016 werd de woonwijk "Fischbeker Reethen" gepresenteerd. Op 70  hectaren komt een mix van rijtjes-, een- en meergezinswoningen, samen circa 2.000 woongelegenheden. De Nederlandse stedenbouwkundige Kees Christiaanse won de stedenbouwkundige en landschapsontwerpwedstrijd. Commerciële gebouwen zijn gepland als geluidswerende constructies langs de S-Bahn-lijn. Huurprijzen en vastgoedprijzen liggen op een lager niveau dan het Hamburgse gemiddelde, maar afhankelijk van de locatie zijn er grote verschillen binnen het stadsdeel. Verkeer De B73 loopt door Neugraben. Het is 3 km tot de A7. De A26 ten noorden van Neugraben-Fischbek is in aanbouw. Sinds 11 november 1881 loopt de spoorlijn van Hamburg-Harburg naar Cuxhaven ( Niederelbebahn ) door Neugraben. Deze lijn wordt sinds december 2018 uitgebaat door Regionalverkehr Start Deutschland . Het station heette eerst gewoon Neugraben, maar ten gevolge van de Groot-Hamburgwet werd het op 1 april 1938 omgedoopt naar Hamburg-Neugraben. Sinds 1984 is dit station eindpunt van de lijnen S3 en S31 van de S-Bahn Hamburg. Het station werd daarvoor volledig omgebouwd. Vanaf hier exploiteerden de spoorwegen en transportbedrijven Elbe-Weser een verbinding naar Bremerhaven. Vanaf eind 2007, rijdt de S-Bahn met converteerbare tweestroomtreinen tot Stade. Hiervoor werd ook een nieuwe halte: Hamburg-Fischbek geopend. Met de uitbreiding van de S-Bahn werd het regionale treinverkeer in Neugraben stopgezet, het hiervoor gebruikte perron aan sporen 4 en 5 werd gesloten. De markt van Süderelbe vindt plaats op dinsdag, donderdag en zaterdag. Er zijn ook veel andere winkels en twee grote supermarkten. Er zijn ook twee hotels in de buurt, het "Deutsche Haus" en het "Scheideholzer Hof". Deutsche Post AG exploiteert een van zijn 82 postcentra in Neugraben. Onderwijsinstellingen In Neugraben-Fischbek zijn er 5 basisscholen, 3 middelbare scholen en een speciale school: Basisschool Neugraben , met meer dan 340 jaar een van de oudste scholen in Hamburg Basisschool Am Johannisland Basisschool Schnuckendrift Basisschool Ohrnsweg Katholieke School Neugraben (in uitdoving, accepteert geen studenten meer) Wijkschool Fischbek-Falkenberg Wijkschool Süderelbe Süderelbe middelbare school Regionaal opleidings- en adviescentrum (ReBBZ) Süderelbe. Bezienswaardigheden Fischbek omvat ook het natuurreservaat Fischbeker Heide (kaart zie:), dat na de Lüneburger Heide. het grootste heidegebied van Duitsland is. Daar bevindt zich ook het Fischbektal, de bedding van de rivier de Fischbek, die rond 1930 door drinkwaterwinning opdroogde. Het archeologische wandelpad in de Fischbeker Heide werd in 1975 aan het publiek voorgesteld door het Helms Museum. Het omvat de grootste groep grondmonumenten die bovengronds in Hamburg zichtbaar is. Op 11 stations worden op borden bodemmonumenten toegelicht die zijn ontstaan van het Neolithicum tot de IJzertijd. In het noorden van Fischbek ligt het natuurreservaat Moorgürtel, moerassige uitlopers van het Altes Land. Het is een van de laatste toevluchtsoorden voor de bedreigde kwartelkoning . Het is een EU-vogelreservaat. Wijk in Hamburg
Onderwijsinstellingen In Neugraben-Fischbek zijn er 5 basisscholen, 3 middelbare scholen en een speciale school: Basisschool Neugraben , met meer dan 340 jaar een van de oudste scholen in Hamburg Basisschool Am Johannisland Basisschool Schnuckendrift Basisschool Ohrnsweg Katholieke School Neugraben (in uitdoving, accepteert geen studenten meer) Wijkschool Fischbek-Falkenberg Wijkschool Süderelbe Süderelbe middelbare school Regionaal opleidings- en adviescentrum (ReBBZ) Süderelbe.
4
basisschool, lagere school, onderwijsorganisatie
5,097
Winery
160647
https://nl.wikipedia.org/wiki/Horssen
Horssen
Horssen is een dorp in het Land van Maas en Waal in de Nederlandse provincie Gelderland. Tot 1 januari 1984 was het een zelfstandige gemeente, sindsdien valt het onder Druten. Horssen heeft inwoners (). Beschrijving Het dorp telt drie kerkgebouwen, waarvan er nog twee als kerk in gebruik zijn. Er is een basisschool en aardig wat nieuwbouw. Op sportgebied is er een voetbal-, een tennis-, een badminton- en een volleybalclub. De voetbalclub, in 2011 ontstaan uit een fusie tussen AAC en VV Olympia, heet AAC/Olympia. De jeugd van Horssen en omstreken voetbalt bij Boa-jc. Bezienswaardigheden Het arboretum “Het Gogh” kan een aantal dagen per jaar worden bezocht. Het is een halve hectare groot en bevat veel houtige gewassen. “De Kleine Heerlijkheid” is een wijngaard, zorgboerderij en escargotskwekerij in Horssen. De wijngaard is in 1996 aangeplant. Vanaf 1998 is er een dagbesteding op de zorgboerderij voor verstandelijk gehandicapten. De escargotteelt is in 1999 gestart. Geboren in Horssen Herman van Run (1918–2012), journalist Merel Smulders (1998–), BMX-fietsster Overleden in Horssen Daniël Bellemans (1640-1674), dichter en geestelijke Zie ook Lijst van rijksmonumenten in Horssen Lijst van gemeentelijke monumenten in Horssen Lijst van burgemeesters van Horssen Externe link Horssen op de website van de gemeente Druten Plaats in Gelderland Druten Voormalige gemeente in Gelderland
“De Kleine Heerlijkheid” is een wijngaard, zorgboerderij en escargotskwekerij in Horssen. De wijngaard is in 1996 aangeplant. Vanaf 1998 is er een dagbesteding op de zorgboerderij voor verstandelijk gehandicapten. De escargotteelt is in 1999 gestart.
2
wijngaard, wijnmakerij, wijnboerderij
7,240
OnDemandEvent
5782778
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ana%C3%AFs%20Van%20Ertvelde
Anaïs Van Ertvelde
Anaïs Van Ertvelde (Antwerpen, 1 februari 1988) is een Belgisch (Vlaams) schrijver, publicist, podcastmaker, columnist, spreker, wetenschappelijk onderzoeker gespecialiseerd in onder andere genderstudies, disability studies (handicapstudies) en geschiedenis, docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent (KASK) en coördinator van Studium Generale aan de Hogeschool Gent (HOGENT). Biografie Van Ertvelde is opgegroeid 'in de coulissen'; haar ouders werkten allebei in het theater. Haar moeder is Annick Segal. Van Ertvelde studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent. Voor haar afstudeerscriptie 't Is nog niet in de sacoche : de vormelijke en inhoudelijke evolutie van de nationale vrouwendag 1972-2002, over Internationale Vrouwendag, ontving zij in 2011 de Johanna Naberprijs. Het jaar erop was ze lid van de jury van die prijs. Ze vervolgde haar opleiding met genderstudies aan de Universiteit Utrecht, waar ze in 2012 afstudeerde. Als historica onderzocht ze onder andere gender en seksualiteit in het Verzet (Tweede Wereldoorlog) en Castrum Peregrini. Ze werkt mee aan een wetenschappelijk onderzoeksproject bij het Instituut voor Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Haar promotie-onderzoek is onderdeel van het project. Hierin richt ze zich onder andere op het 'International Year of Disabled Persons' (Internationale jaar van de gehandicapten) dat in 1981 werd uitgeroepen door de Verenigde Naties. Samen met Heleen Debruyne maakte ze van 2015 tot 2018 de podcast Vuile lakens over seksualiteit. De podcast is gelicentieerd onder een Creative Commons-licentie. Ze brachten in 2017 ook een boek uit onder dezelfde titel, Vuile lakens - Een hedendaagse visie op seksualiteit. In het boek en de podcast worden thema's besproken als de anticonceptiepil, seksueel consent, seksuele vrijheid, libido, ejaculatie bij vrouwen, episiotomie (het inknippen tijdens de bevalling), het vrouwencondoom, seksuele voorlichting en pornografie. Van Ertvelde schrijft regelmatig opiniestukken en columns in onder andere De Morgen, de Volkskrant, De Standaard, rekto:verso en NRC. Ze is intersectioneel feminist, is actief in de queerbeweging en schrijft ook over haar biseksualiteit. Met haar bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek naar handicap, haar opiniestukken én haar eigen ervaring met handicap is ze deel van de gehandicaptenbeweging. Ze maakt regelmatig gebruik van de term crip en legt uit dat dat een geuzennaam is voor mensen met een beperking: "Net als queer is het een term die oorspronkelijk een belediging was. Crip komt van het Engelse woord voor kreupele, maar de toe-eigening maakt de term onschadelijk." In juni 2021 was Van Ertvelde, samen met Nadia Hadad, Leni Van Goidsenhoven en Josefien Cornette, gastredacteur van CRIP, een themanummer over validisme in de kunst van rekto:verso. Persoonlijk Van Ertvelde heeft een relatie met Mari Sanders, de Nederlandse regisseur van onder andere de speelfilm Rue Des Invalides (2012) en de documentareseries Rolstoel Roadmovie (2019, NPO 2, over de ontoegankelijkheid van de maatschappij en de openbare ruimte in verschillende Europese landen en steden) en Mari staat op (2021, NPO 2, over de acceptatie van mensen met een beperking in Nederland). In deze laatste serie komen ook Het Dorp, mytylscholen en seksualiteit aan bod, en spreekt Sanders onder andere met Jan Troost en met Van Ertvelde. Bibliografie Begin 2024 wordt de publicatie verwacht van Handicap - Een bevrijding (De Bezige Bij, ). Belgisch schrijver 21e-eeuws schrijver Belgisch feminist
Samen met Heleen Debruyne maakte ze van 2015 tot 2018 de podcast Vuile lakens over seksualiteit. De podcast is gelicentieerd onder een Creative Commons-licentie. Ze brachten in 2017 ook een boek uit onder dezelfde titel, Vuile lakens - Een hedendaagse visie op seksualiteit. In het boek en de podcast worden thema's besproken als de anticonceptiepil, seksueel consent, seksuele vrijheid, libido, ejaculatie bij vrouwen, episiotomie (het inknippen tijdens de bevalling), het vrouwencondoom, seksuele voorlichting en pornografie.
3
catch-up tv, podcast, on-demand programma
9,374
AnimalShelter
2870774
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria%20Hendrikapark
Maria Hendrikapark
Het Maria Hendrikapark is een park in de Belgische stad Oostende. Het park - door de Oostendenaars ook wel (He)t Bosje genoemd - werd aangelegd op verzoek van koning Leopold II, die het park aanvankelijk Bois de Boulogne wilde noemen naar het bekende landschapspark aan de rand van Parijs. Uiteindelijk werd het park genoemd naar Leopolds echtgenote Maria Hendrika van Oostenrijk. Het park werd aangelegd op de plaats van een verwilderd stuk bos, even buiten de oude stadswallen, ten zuiden van de kazerne. Het ontwerp was van de hand van de Duitse landschapsarchitect Édouard Keilig. Op aandringen van de koning, stond de Belgische regering in 1886 het stuk grond af waarop het park werd gerealiseerd. Het park was toen 27 hectare groot. De eerste werken werden beëindigd in 1892. De “Avenue de la Reine” verbond nu het park met de zeedijk en het Koninklijk Chalet, een van de wensen van Leopold II. Eind juli 1892 werden zowel de Koninginnelaan als het Maria Hendrikapark officieel in gebruik genomen. De bouwwerken hadden het park omgevormd tot een recreatiedomein waar op de aangelegde paadjes kon gewandeld of gereden worden (met koetsen, wagens en vooral fietsen!). Om de aantrekkelijkheid nog te verhogen werd op het eiland van de vijver een café-restaurant gebouwd, de “Laiterie Royale” (het huidige “Koninginnehof”, of in de volksmond nog steeds “t Laiterietje”). Bij de aanleg van het park werd ook gedacht aan sport en cultuur. Een tweede drankgelegenheid, gekoppeld aan een schuttersvereniging, was de Armenonville (nog bestaand). In een loods, eerder gebruikt door de beeldhouwers van de Graaf de Smet de Naeyerbruggen, kwam een geschiedkundig museum, het Museum Liebaert (verdwenen). Langs de vaart aan de oostzijde kwam het clubhuis van de lokale roeivereniging (verdwenen). Er was ook een zwemschool, de Vrije Zwemmers Oostende, maar dit is bij de recente renovatie ook verdwenen. In 1896 werd de omvang van het park verdubbeld met de aanleg van het Spiegelmeer en de Konijnenvijver. In 1913 volgde de inplanting van voetbalvelden en een wielerstadion. In 1975-1977 werd in een deel in het oosten van het park het Heilig Hartziekenhuis aangelegd, nu het AZ Damiaan. Midden in het park werd een nieuwe watertoren gebouwd. In 1967 werd op het eiland in de Koninginnevijver opnieuw een recreatiegelegenheid geopend: het Koninginnehof. Hier is een restaurant en een speeltuin. Ook bestaat er de mogelijkheid roeiboten te huren of te carten. In het park is verder een jeugddorp en een dierenopvangcentrum van het Blauw Kruis. Tussen 2003 en 2006 onderging het park een grondige renovatie Nadien kwamen er ook enkele kunstwerken : "Three Graces" van Michael Ray Charles en "Zon-Anima-Animus" van Johan Tahon. Nelson Mandelabrug Tijdens de renovatie van het Maria Hendrikapark kwam er een hangbrug over de grote vijver voor fietsers en voetgangers. Deze brug werd begin 2014 herdoopt in de Nelson Mandelabrug naar de op 5 december 2013 overleden Zuid-Afrikaanse staatsman. Externe links Raymond Vancraeynest. Het Maria Hendrikapark. Oostende. Open Monumentendag 08.09.1996, pp. 75–86. Maria Hendrikpark Oostende 't Bosje wordt gezinsvriendelijk Koninginnehof 't Bosje bloeit open, in De Grote Klok, april 2005, pagina 22-24 Maria Hendrikapark in volle glorie, de renovatie van 't Bosje, in De Grote Klok, juni 2004, middenkatern tussen pagina 12 en 13 Geschiedenis van het park Park in Oostende Park in West-Vlaanderen
In 1896 werd de omvang van het park verdubbeld met de aanleg van het Spiegelmeer en de Konijnenvijver. In 1913 volgde de inplanting van voetbalvelden en een wielerstadion. In 1975-1977 werd in een deel in het oosten van het park het Heilig Hartziekenhuis aangelegd, nu het AZ Damiaan. Midden in het park werd een nieuwe watertoren gebouwd. In 1967 werd op het eiland in de Koninginnevijver opnieuw een recreatiegelegenheid geopend: het Koninginnehof. Hier is een restaurant en een speeltuin. Ook bestaat er de mogelijkheid roeiboten te huren of te carten. In het park is verder een jeugddorp en een dierenopvangcentrum van het Blauw Kruis.
1
dierenasiel, opvangcentrum dieren, dierenopvang
5,573
State
2009853
https://nl.wikipedia.org/wiki/Centro%20Oriental%20Rio-Grandense
Centro Oriental Rio-Grandense
Centro Oriental Rio-Grandense is een van de zeven mesoregio's van de Braziliaanse deelstaat Rio Grande do Sul. Zij grenst aan de mesoregio's Centro Ocidental Rio-Grandense, Metropolitana de Porto Alegre, Nordeste Rio-Grandense, Noroeste Rio-Grandense en Sudeste Rio-Grandense. De mesoregio heeft een oppervlakte van ca. 17.192 km². In 2005 werd het inwoneraantal geschat op 775.276. Drie microregio's behoren tot deze mesoregio: Cachoeira do Sul Lajeado-Estrela Santa Cruz do Sul Centro Oriental Rio-Grandense
Centro Oriental Rio-Grandense is een van de zeven mesoregio's van de Braziliaanse deelstaat Rio Grande do Sul. Zij grenst aan de mesoregio's Centro Ocidental Rio-Grandense, Metropolitana de Porto Alegre, Nordeste Rio-Grandense, Noroeste Rio-Grandense en Sudeste Rio-Grandense. De mesoregio heeft een oppervlakte van ca. 17.192 km². In 2005 werd het inwoneraantal geschat op 775.276.
1
staat, provincie, bestuurlijk gebied
1,974
HinduTemple
522168
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pura%20%28tempel%29
Pura (tempel)
Een pura is een Balinees-hindoeïstische tempel. De architectuur wijkt sterk af van de tempels in India. Door haar vele pura's wordt Bali wel het eiland van de duizend tempels genoemd waarbij de Pura Besakih op de helling van de Agung als de belangrijkste wordt gezien. Ook in andere delen van Indonesië zijn pura's te vinden. Het woord pura komt oorspronkelijk uit het Sanskriet waar verschillende termen als -pur, -puri, -pura, -puram, -pore de betekenis stad, ommuurde stad of paleis hadden. Toen de Balinese taal zich ontwikkelde ontstonden hieruit de woorden pura en puricame dat paleis betekent. De Balinese kalender heeft 210 dagen en elk kalenderjaar wordt de stichting van de tempel herdacht tijdens een drie dagen durend feest genaamd Odalan. Hierbij worden de goden geëerd met offers, gebeden en feesten. Verder worden dagelijks offers gebracht. Dit varieert van een schaaltje met bloemen tot zeer grote offertorens met veel fruit en bloemen. Architectuur Anders dan bij de Indiase Hindoeïstische tempels is de Balinese Pura een open ommuurde ruimte met daarbinnen een aantal meru's en paviljoenen. Een meru is een toren die sterk aan een pagode doet denken en die gewijd is aan een god. De vorm verwijst naar de mythische berg Meru. In een meru worden vaak relikwieën bewaard. Pura's zijn gewoonlijk ingedeeld in drie hoven, mandala's genoemd die via poorten met elkaar verbonden zijn. Er is vaak wel flexibel met deze indeling omgegaan. De Nista mandala (jaba pisan) is het eerste hof. Dit is vaak een tuin of open ruimte. Hier kan men zich voorbereiden op het bezoek aan de tempel en hier worden soms voorstellingen gegeven. De Madya mandala (jaba tengah) is het tweede hof en is bereikbaar vanuit het eerste hof. Bij sommige tempels kun je via een zijingang direct dit tweede hof bereiken. Hier vinden de rituelen plaats. Verschillende paviljoenen zijn hier te vinden, zoals de wantilan waar mensen samenkomen, de bale kulkul waar de spleettrommel wordt bespeeld en de bale gong waar de gamelan wordt bespeeld. Soms is hier ook een keuken te vinden of een bale agung voor het dorpsbestuur. Utama mandala (jero) is het meest heilige deel van het complex. Dit deel is nooit direct van buitenaf bereikbaar maar wordt betreden vanuit het tweede hof. Dit hof is meestal niet toegankelijk voor toeristen en hier bevindt zich de lotustroon van Acintya, de belangrijkste godheid van het Balinees Hindoeïsme. Hier staan ook de meru's en de altaren voor de offers. Er zijn twee soorten poorten in gebruik. De Candi Bentar is een grote gespleten poort die de doorgang vormt tussen het eerste en tweede hof en de Paduraksa is een overdekte poort om van het tweede naar het derde hof te gaan. Het is verplicht om een sarong en een slendang te dragen en netjes en niet te bloot gekleed te gaan voor een bezoek aan een tempel. Tempels met verschillende functies Er worden verschillende soorten tempels onderscheiden: Pura kahyangan jagad is een tempel die op de hellingen van bergen en vulkanen te vinden is. Pura tirta is een watertempel. Deze tempels vervulden een maatschappelijke rol voor het beheer de subak, voor het reguleren van het irrigatiewater. pura segara is een zeetempel. In de 16e eeuw werden deze langs de kust gebouwd om de zeegoden te eren. Het was de bedoeling dat deze tempels een ring rond het eiland zouden vormen waarbij elke pura vanuit de volgende zichtbaar moest zijn. De zeetempels worden veel bezocht voor het Melasti (reinigingsritueel). Dorp- en stadstempels zoals de pura desa voor de verering van Brahma de personificatie van het scheppende aspect van de goddelijke Hindoe-drieëenheid, de pura puseh gewijd aan Vishnoe en de pura dalem voor de verering van Shiva, Durga, andere goden en de natuur. Vaak is in de pura dalem een boom te vinden zoals een banyan die als schrijn wordt gebruikt. pura mrajapati is gewijd aan de Prajapati's. Deze tempels dienen vaak om overleden personen op te baren voorafgaand aan hun crematie. Veel huizen hebben een eigen kleine huistempel, meestal een offerplaats. Ook hier worden dagelijks offers gebracht. Bekende tempels Pura Besakih, de moedertempel Pura Tanah Lot, op een rots in zee Pura Ulun Danu Bratan, in een kratermeer Pura Meduwe Karang Pura Taman Ayun Pura Tirta Empul Pura Ulun Danu Batur Afbeeldingen Externe links Tempels van Bali Balinese tempels Tempelvieringen Hindoeïstische tempel in Bali
Een pura is een Balinees-hindoeïstische tempel. De architectuur wijkt sterk af van de tempels in India. Door haar vele pura's wordt Bali wel het eiland van de duizend tempels genoemd waarbij de Pura Besakih op de helling van de Agung als de belangrijkste wordt gezien. Ook in andere delen van Indonesië zijn pura's te vinden.
1
hindoeïstische tempel, hindoe tempel, gebedshuis
756
DrawAction
2178803
https://nl.wikipedia.org/wiki/Trouwkerkje
Trouwkerkje
Het Trouwkerkje is de voormalige Nederlands-hervormde kerk van Leur. Het gebouw bevindt zich aan het Van Bergenplein 1 en het stamt uit 1614. Geschiedenis Reeds in 1284 werd te Leur een kapel gesticht die gewijd was aan de Heilige Maagd en het Heilig Kruis. Deze kapel was een dochterkerk van de kerk van Etten. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de kapel door oorlogsgeweld door de Spanjaarden (nota bene) verwoest, en wel in 1584. In 1614 werd ze als hervormde zaalkerk herbouwd. Hoogstwaarschijnlijk met bijdragen van Adriaen van Bergen, de bekende Turfschipper uit Leur, die het, met zijn list met het later zogenoemdeTurfschip van Breda, voor Prins Maurits van Oranje mogelijk maakte om Breda te ontzetten in 1590. Omstreeks 1650 werd een eikenhouten preekstoel, een doophek en een koperen lessenaar in de kerk geplaatst. In 1697 werd aan deze zaalkerk nog een zuidbeuk toegevoegd. In 1714 vonden herstelwerkzaamheden plaats en werd de kerk van een dakruiter voorzien. In 1717 werd de kerk verrijkt met een Jacobus Zeemansorgel. Begin 19e eeuw werden de beide beuken samengevoegd onder een zadeldak, waardoor weer een zaalkerk ontstond. Van april tot december 1881 verbleef Vincent van Gogh enige tijd in de pastorie van Leur. Hij ging in de omgeving schetsen samen met ds. Kam, met wiens kinderen hij bevriend was. De kerk werd nog hersteld in 1927, terwijl in 1935 een torenuurwerk werd aangebracht. In 2000 volgde een uitbreiding van het carillon van 18 tot 32 klokken. Het originele torenuurwerk is inmiddels gerestaureerd en beneden in het kerkje geplaatst. Sinds 1970 vervulde het kerkje geen functie in de eredienst meer, daar kerkgebouw De Baai daartoe in gebruik werd genomen. Het kerkje wordt sinds 1971 gebruikt als trouwlocatie en voor het geven van orgelconcerten en exposities. Interieur Tegenwoordig wordt de ruimte overspannen door een tongewelf dat rust op Toscaanse wandzuilen. Het interieur van de kerk bevat, naast de reeds genoemde zaken, drie rijk versierde tekstborden, namelijk een Tiengebodenbord uit 1616, een bord dat de Geloofsbelijdenis bevat (1643) en een bord dat de tekst van het Onzevader toont, uit 1648. Voorts zijn er antieke grafzerken, onder andere een voor burgemeester Willem Servaas Swrijters en zijn vrouw Maria Cornelia Corncooper, uit 1663, en een voor de ouders en echtgenote van schout Cornelis Corncoper uit 1717. De kerkbanken zijn voorzien van neogotische briefpanelen. Externe link ReliWiki Kerkgebouw in Etten-Leur Protestants kerkgebouw in Nederland
Begin 19e eeuw werden de beide beuken samengevoegd onder een zadeldak, waardoor weer een zaalkerk ontstond. Van april tot december 1881 verbleef Vincent van Gogh enige tijd in de pastorie van Leur. Hij ging in de omgeving schetsen samen met ds. Kam, met wiens kinderen hij bevriend was.
1
tekenen, schetsen, grafische weergave
7,840
MusicEvent
3781
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlaams-Brabant
Vlaams-Brabant
Vlaams-Brabant (Frans: Brabant flamand), gelegen in het Vlaams Gewest, is de op een na kleinste van de Belgische provincies. In 1995 ontstaan uit de splitsing van Brabant, is het samen met Waals-Brabant de jongste provincie. Leuven fungeert als hoofdstad, andere noemenswaardige steden zijn Vilvoorde, Halle, Tienen, Diest en Aarschot. Het provincieloze Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt volledig omringd door Vlaams-Brabant. Toponymie Voor een begrip van de twee naamdelen in het toponiem "Vlaams-Brabant" moeten politieke en taalkundige aspecten beschouwd worden: Vlaams verwijst naar het feit dat het om het Vlaamse gedeelte gaat van de voormalige provincie Brabant, die op 1 januari 1995 gesplitst werd. Vlaams-Brabant, op een paar dorpen na, zoals Liedekerke, Borchtlombeek en Opwijk, hoorde echter nooit tot het historisch Graafschap Vlaanderen. Maar sinds de 19de eeuw is Vlaams immers een verzamelnaam geworden die slaat op alle Nederlands sprekende gewesten in de Zuidelijke Nederlanden, meer bepaald in België. Daarvóór zou men van “Diets-Brabant” gesproken hebben in plaats van Vlaams-Brabant (en van “le Brabant romand” in plaats van Brabant wallon). Taalkundig wordt de benaming Vlaams in verband gebracht met watervloeden, zie het kopje Toponymie in het artikel Vlaanderen. De naam Brabant verwijst naar de voormalige provincie Brabant en het gelijknamige hertogdom Brabant. Etymologisch te verklaren als een afgeleide van Braecbant. Dit is een samenvoeging van braec, wat broek of drassig land betekent, en bant dat streek betekent. Het oorspronkelijke landgraafschap Brabant lag overigens ten westen van Brussel, ruwweg tussen de Dender en de Zenne, ook bekend als West-Brabant. Geschiedenis De provincie ontstond nadat de oude provincie Brabant gesplitst werd langs de taalgrens in een Vlaams deel (Vlaams-Brabant), een Waals deel (Waals-Brabant). Door de verfransing van Brussel tijdens de 19de en vroege 20ste eeuw kregen 19 gemeentes in de agglomeratie in de loop der tijd een officieel tweetalig statuut. Deze gemeenten maken sinds de splitsing van Brabant niet langer deel uit van een provincie, en vormen samen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze scheiding voltrok zich op 1 januari 1995. De provincie Vlaams-Brabant behoort tot het Vlaams Gewest, de provincie Waals-Brabant tot het Waals gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt volledig omsloten door Vlaams-Brabants grondgebied. Sinds 2003 is het provinciebestuur gevestigd in het nieuwe provinciehuis in Leuven. Geografie Topografie De totale oppervlakte van de provincie bedraagt 2.106,13 km², de hoofdstad van de provincie is Leuven. De provincie heeft een langgerekte vorm en meet van oost naar west ongeveer 90 km, van noord naar zuid bedraagt de afstand in vogelvlucht ongeveer 40 km. Het hoogste punt van de provincie is gelegen nabij het golfterrein van Sint-Genesius-Rode en bedraagt 142 m. Hydrografie De Grote Gete komt de provincie binnen nabij Hoegaarden. Vervolgens stroomt ze door Tienen, Oplinter, Neerlinter, Drieslinter naar Budingen, alwaar ze over korte afstand de grens vormt met Helen-Bos. De Kleine Gete komt de provincie binnen te Ezemaal, voorts liggen aan haar oevers de dorpen Eliksem, Wange, Overhespen, Orsmaal, Helen-Bos, Zoutleeuw en Budingen. In deze gemeente komen beide rivieren samen en vormen er de Gete die even boven Halen, in de provincie Limburg, in de Demer uitmondt. Ook de Velpe, die ontstaat in het broek van Opvelp (bij Opvelp), mondt uit in de Demer nabij Zelk. De Demer zelf komt de provincie in het oosten binnen nabij de stad Diest. Ze vervolgt haar weg langs Zichem en Aarschot om nabij Werchter in de Dijle te vloeien. De bron van de IJse bevindt zich in het Zoniënwoud en meer bepaald op de grens van Sint-Genesius-Rode en Hoeilaart. Vervolgens stroomt het riviertje langsheen Overijse, Huldenberg en Loonbeek. Ten noordoosten van de dorpskern van Neerijse vindt de uitmonding van het riviertje in de Dijle plaats. Een derde rivier die in de Dijle uitmondt is de Laan. Deze kruist de provinciegrens te Tombeek, passeert vervolgens in het dorp Terlanen en mondt uit te Sint-Agatha-Rode. Ten slotte is er ook nog de Voer die in het Zoniënwoud nabij Tervuren ontspringt. Vervolgens stroomt deze via Bertem naar Egenhoven. Vanaf daar stroomt ze min of meer evenwijdig met de Dijle richting Leuven. Zeer dicht bij elkaar gelegen dringen ze Leuven-centrum binnen, alwaar er een zichtbare verbinding is met de loop van de Dijle nabij de Leuvense Ring. De Dijle zelf verlaat de provincie Waals-Brabant te Florival. Vervolgens stroomt ze langs Ottenburg, Sint-Agatha-Rode, Sint-Joris-Weert en Oud-Heverlee naar Leuven. In deze stad draagt ze ±40 % van haar water af aan de Leuvense vaart. Hieropvolgend stroomt ze via Wijgmaal en Rotselaar naar Werchter alwaar ze het water van de Demer ontvangt. Vervolgens verlaat ze de provincie te Keerbergen. De Vrouwvliet ontspringt in Begijnendijk en stroomt door de dorpen Baal, Tremelo, Grootlo, aldaar hopt ie even over de provinciegrens naar Schriek om nog even terug te keren naar Vlaams-Brabant te Keerbergen alwaar ze definitief de provincie verlaat. De Mark stroomt door de gemeenten Herne en Galmaarden. Aldaar verlaat ze de provincie richting Oost-Vlaanderen. De Zenne ten slotte komt de provincie binnen te Lembeek en stroomt vervolgens langs Halle, Buizingen, Lot, Beersel, Ruisbroek en Drogenbos. Hier verlaat ze de provincie richting het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze verlaat dit gewest te Haren en stroomt vervolgens langs Vilvoorde, Eppegem, Weerde en Zemst. In deze gemeente verlaat ze de provincie richting Antwerpen. De Zenne wordt op provinciaal grondgebied gevoed door de Maalbeek te Grimbergen, de Tangebeek te Borgt, de Woluwe te Vilvoorde, de Geleytsbeek en de Linkebeek te Drogenbos en de Molenbeek te Lot. Alle genoemde rivieren behoren tot het stroomgebied van de Schelde en tezamen opgeteld vormen ze ±990 km waterweg. De westelijke grens van de provincie wordt ter hoogte van de gemeentes Roosdaal, Liedekerke en Affligem gevormd door de Dender. Op de grens van Liedekerke en Affligem mondt de Bellebeek uit in de Dender. Deze beek zorgt voor de afwatering van grote delen van de volgende gemeentes: Liedekerke, Ternat, Affligem, Asse, Dilbeek, Lennik en Roosdaal. Naast het reeds genoemde kanaal Leuven-Dijle (de Leuvense vaart) doorkruisen ook nog het Kanaal Charleroi-Brussel en het Zeekanaal Brussel-Schelde (die samen het ABC-Kanaal vormen) de provincie. Pedologie De pedologie stelt dat de bodem van de provincie in het oosten voornamelijk bestaat uit droge leemgronden en in het westen uit natte leemgronden en leemgronden op zand. De Noordelijke gemeentes hebben dan weer een natte zandleemgrond. Ten zuidoosten van Leuven is er een bijmenging van limonietzandsteen. Rond de grote rivieren (Zenne, Demer en Dijle) bestaat de bodem uit alluviale gronden. Stratigrafie De stratigrafie stelt dat de gesteenten in de provincie zich tijdens diverse tijdsvakken vormden. Zo stamt het oostelijke gedeelte van de provincie grotendeels uit het plioceen en het westelijke gedeelte dan weer grotendeels uit het oligoceen. Dit geldt eveneens voor de directe omgeving van Asse. Beide worden gerekend tot de podzolgronden (askleurige bodems). De samenvloeiing van Demer en Dijle (en bij uitbreiding de bedding van alle grote rivieren) ten slotte heeft haar oorsprong in het Holoceen. Lithologie De lithologie stelt dat het grootste deel van de bodemoppervlakte in de provincie uit tertiair en pleistoceen zand bestaat. De noordelijke rand van de provincie daarentegen bestaat uit tertiaire klei. De gronden nabij de belangrijkste rivieren bestaan uit rivieralluvia. Geografische streken Het grootste deel van de provincie maakt deel uit van de Brabantse leemstreek. Het noordwestelijke gedeelte wordt gerekend tot Zandlemig Vlaanderen. Het zuidwestelijke gedeelte tot het Pajottenland. Het noordoostelijke gedeelte behoort tot het Hageland (met enkele gemeenten, die op de noordelijke rechteroever van de Demer liggen, in de Zuiderkempen) en het zuidoostelijke gedeelte tot Droog Haspengouw. De centraal-noordelijke gemeenten ten slotte worden tot de Groentestreek gerekend. Administratieve indeling Vlaams-Brabant bestaat uit 65 gemeenten, waarvan 30 in het arrondissement Leuven en 35 in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Arrondissementen Administratieve arrondissementen Bevolking per arrondissement Gerechtelijke arrondissementen Provinciedistricten Door het Kiesdecreet van 2011 werd vanaf de provincieraadsverkiezingen 2012 de provincie opgedeeld in 2 kiesarrondissementen en 5 provinciedistricten: Kantons Gemeenten Gemeenten met een stadstitel hebben "(stad)" achter de naam. Aangrenzende provincies Daarnaast ligt in het hart van de provincie het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Demografie Evolutie van het inwonertal sinds de creatie van de provincie Inwonersaantal × 1000 Bron:NIS - Opm.: inwoneraantal op 1 januari Evolutie van het inwonertal sinds 1831 Hieronder is de demografische evolutie weergegeven op basis van de gemeenten die deel uitmaken van de provincie zoals ze in 1995 gecreëerd werd. Bron:NIS - Opm:1831 t/m 1970=volkstellingen; vanaf 1980= inwoneraantal per 1 januari Bevolkingsdichtheid De bevolkingsdichtheid van het arrondissement Halle-Vilvoorde bedraagt 682,7 inw/km², voor het arrondissement Leuven bedraagt dit 440,2 inw/km². De dichtstbevolkte gemeenten (meer dan 1500 inw/km²) zijn Kraainem, Wezembeek-Oppem, Drogenbos, Wemmel, Vilvoorde en Leuven. Bevolkingssamenstelling De groene druk (het aantal 0-19-jarigen ten opzichte van de 20-59-jarigen) is het hoogst in de gemeenten Beersel, Sint-Genesius-Rode, Drogenbos, Linkebeek, Vilvoorde, Machelen, Hoeilaart, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Tervuren en Overijse. De grijze druk (het aantal 60+ ten opzichte van de 20-59-jarigen) daarentegen is het hoogst in de gemeenten Herne, Dilbeek, Drogenbos, Wemmel, Grimbergen, Aarschot, Scherpenheuvel-Zichem, Bekkevoort, Kortenaken en Tienen. De gemiddelde levensverwachting voor de Vlaams-Brabander torent boven het Vlaamse gemiddelde uit en bedraagt net geen 81 jaar. Migratie Het aantal niet-Belgen in de provincie bedraagt ± 64.200 (oftewel 6,1% van de totale bevolking), in het arrondissement Leuven is dat 4,7% en in het arrondissement Halle-Vilvoorde 7,2%. Ruim 75% (48.150) van de niet-Belgen in de provincie zijn Europeanen, de overige 25% (16050) vertegenwoordigen de rest van de wereld. 14,3% heeft de Nederlandse nationaliteit, 10,1% heeft de Italiaanse, 8,7% de Franse, 9,8% de Britse, 7,7% de Spaanse of Portugese en 14,2% komt uit elders in Europa. Daarnaast komt 4% uit Noord-Amerika, 7,2% uit Azië (-Turkije), 5,5% uit Afrika (-Marokko), 1,7% uit Centraal- of Zuid-Amerika en ten slotte 6,3% uit Marokko of Turkije. De provincie telt 21,2% van het totale aantal niet-Belgen in Vlaanderen. De gemeenten met meer dan 4% niet-Belgische inwoners zijn Wemmel, Vilvoorde, Kraainem, Machelen, Zaventem, Wezembeek-Oppem, Steenokkerzeel, Sint-Genesius-Rode, Drogenbos en Leuven. De gemeenten met 2,01% tot 4% niet-Belgische inwoners zijn Asse, Dilbeek, Halle, Beersel, Linkebeek, Hoeilaart, Overijse, Tervuren, Grimbergen en Diest. De gemeenten met 0,70% tot 2% niet-Belgische inwoners zijn Herne, Ternat, Liedekerke, Meise, Kampenhout, Steenokkerzeel, Herent, Kortenberg, Huldenberg, Tremelo, Bertem en Tienen. De gemeenten met 0,51% tot 0,69% niet-Belgische inwoners zijn Boutersem, Lennik, Scherpenheuvel-Zichem, Affligem, Liedekerke, Opwijk, Merchtem, Zemst, Landen, Boortmeerbeek, Keerbergen, Aarschot, Rotselaar, Oud-Heverlee en Bierbeek. De gemeenten met minder dan 0,50% niet-Belgische inwoners ten slotte zijn Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos, Haacht, Begijnendijk, Gooik, Galmaarden, Bever, Pepingen, Holsbeek, Tielt-Winge, Bekkevoort, Kortenaken, Geetbets, Zoutleeuw, Linter en Hoegaarden. Cultuur Taal De enige officiële taal is het Nederlands. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt een officieel tweetalige enclave in Vlaams-Brabant, maar maakt er geen deel van uit. De verfransing van Brussel heeft zich uitgebreid tot in de Rand, waar in enkele gemeenten de Franstaligen taalfaciliteiten genieten. De laatste decennia vestigden er zich niet-geringe aantallen immigranten en buitenlanders. De groep inwijkelingen valt sociologisch en demografisch uiteen in vier grote groepen: (1) Nederlandstaligen die dichter bij hun werk in Brussel komen wonen of die precies uit Brussel vertrekken, (2) Franstaligen, eveneens afkomstig uit Brussel en ook uit Wallonië, (3) Noord-Amerikaanse en EU-burgers, werkzaam voor internationale bedrijven en Europese instellingen en dikwijls hier voor slechts enkele jaren, en (4) Noord-Afrikaanse en Turkse immigranten, die vaak ook eerst in Brussel gewoond hebben. Dialect Het dialect is het Brabants. Dit wordt voornamelijk door de oudere generatie nog als omgangstaal gebruikt. In een groot deel van de provincie spreekt men Zuid-Brabantse dialecten zoals het Leuvens, waarin de ei, ij en ui als zeer wijde diftongen worden gerealiseerd. In het oosten van de provincie (Tienen en omgeving) hoort men echter Getelands, ofwel Brabants met Limburgse invloeden (zie ook Tiens). Evenementen Rock Werchter, het op een na grootste muziekfestival van België vindt plaats te Werchter. Het werd voor de eerste maal georganiseerd in 1974 onder de naam Torhout-Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Talking Heads (1978 & '82), U2 (1982, '83 & '85), The Ramones (1985), Mano Negra (1990), Red Hot Chili Peppers (1992 & '96) en Metallica (2003). Werchter Boutique, een muziekfestival dat zich op families richt te Werchter. het wordt georganiseerd op de terreinen van Rock Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Doe Maar en Tokio Hotel (2008), Madonna (2009) en Prince (2010). TW Classic eveneens een festival dat samenhangt met Rock Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn Clouseau (2002), Bryan Adams (2002 & '06), The Rolling Stones (2003) & The Police (2008). Het Festival van Vlaanderen, een jaarlijks weerkerend muziekfestival met een diverse programmering aan hedendaagse muziek, geluidskunst, orgelmuziek, muziektheater, jazz en cross-overs met film, dans en beeldende kunst. Aarschot Volkoren, een gratis, tweejaarlijks korenfestival dat georganiseerd wordt in Aarschot. Het grootste in zijn soort in België. Marktrock, een muziekfestival te Leuven met podia onder andere op de Oude Markt en Vismarkt. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Clouseau (1987), The Kinks (1990), Coolio (1997), The Wailers en Ringo Starr (1998), James Brown (2001), Elvis Costello (2002) en Gabriel Ríos (2004,'05 & '07) Rock Affligem een muziekfestival te Affligem Rock Liedekerke een muziekfestival te Liedekerke Rock Ternat een muziekfestival te Ternat Suikerrock een muziekfestival te Tienen Carnaval te Halle Politiek Het provinciebestuur is gevestigd in Leuven en zetelt in het Provinciehuis. Bij het station van Leuven staat het Dirk Boutsgebouw met daarin het Vlaams Administratief Centrum (VAC) van de Vlaamse overheid. Structuur Gouverneurs Adjunct van de gouverneur De adjunct van de gouverneur ziet toe op de taalrechten van de Franstaligen in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel. Het gaat om Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem. Provincieraad en deputatie De provincieraad van Vlaams-Brabant wordt elke zes jaar rechtstreeks verkozen, voor het eerst op 9 oktober 1994. Het dagelijks bestuur is in handen van de deputatie van de provincieraad. Die bestaat uit leden verkozen door de provincieraad en wordt voorgezeten door de gouverneur, die benoemd wordt door de Vlaamse Regering. Legislatuur 2018-2024 Na de hervorming van 2017 telt de provincieraad slechts 36 leden, die op 14 oktober 2018 werden verkozen in twee kiesdistricten: Halle-Vilvoorde (20 zetels) en Leuven (16 zetels). Linda De Dobbeleer-Van den Eede is de voorzitter van de provincieraad. De deputatie bestaat uit 4 leden en wordt gevormd door een coalitie van N-VA, Open Vld en CD&V: Legislatuur 2012-2018 De provincieraad telde 72 zetels, verkozen op 14 oktober 2012 in de provinciedistricten Halle, Vilvoorde, Leuven, Diest en Tienen. An Hermans (CD&V) was voorzitter van de provincieraad in de eerste helft van de legislatuur, Chris Taes (CD&V) in de tweede helft. De deputatie telde 6 leden en werd gevormd door een coalitie tussen CD&V, sp.a, Open Vld en Groen: Monique Swinnen (CD&V) Ann Schevenels (Open Vld) Marc Florquin (sp.a) Tom Dehaene (CD&V) Tie Roefs (Groen) Walter Zelderloo (Open Vld) Verkiezingsuitslagen Provincieraadsverkiezingen sinds 1994 (*)1994: NF (0,55%), VVP (0,44%), UNIE (0,23%), B.E.B. (0,22%), N.W.P. (0,2%), SD (0,07%) / 2006: Nieuwe Partij (0,27%) / 2012: Piratenpartij (0,4%), BELG-UNIE (0,8%) / 2018: PRO Vlaanderen (0,5%), BUB Belgische Unie (0,4%), VOLUIT RESPECT! (0,3%) / Federale Verkiezingen Pas sinds het Vlinderakkoord in 2012, waarbij het Arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde definitief werd gesplitst, werd Vlaams-Brabant een provinciale kieskring, met name kieskring Vlaams-Brabant. Pas in 2014 werden hier voor het eerst op dit niveau Kamerverkiezingen gehouden. Kamerverkiezingen sinds 2014 (*)2014: BUB-Belg.Unie (0,38%), PP (0,34%) /2019: BUB Belgische Unie (0,65%), PRO (0,58%) Economie Scholingsgraad Van de 25- tot 34-jarigen is in de provincie 12,4% laaggeschoold en 50,8% hooggeschoold. In de categorie 65- tot 74-jarigen is 70,9% laaggeschoold en 12,8% hooggeschoold. De werkloosheidsgraad van de actieve bevolking bedroeg in 2007 5%. Justitie Assisenhof Per provincie wordt er een assisenhof georganiseerd. Het is een rechtscollege dat belast is met het vonnissen van misdaden, politieke delicten en drukpersdelicten (uitgezonderd diegene in verband met xenofobie en racisme). Een hof van assisen bestaat uit twee afzonderlijke organen, namelijk 'het hof', dat bestaat uit een voorzitter, raadsheer in het Hof van Beroep, en uit twee assessoren (bijzitters), rechters in de rechtbank van eerste aanleg en de jury. Deze volksjury van twaalf gezworenen wordt bij elk proces opnieuw samengesteld. Tegen de uitspraak of het arrest van een assisenhof kan men niet in beroep gaan. Wel kan men in geval van procedurefouten in cassatie gaan bij het Hof van Cassatie. Procureur-generaal is Marc de le Court van het gerechtelijk gebied Brussel. Structuur Zie ook Lijsten van onroerend erfgoed in Vlaams-Brabant Externe link Officiële website van de provincie Vlaams Brabant NUTS-2-regio
Evenementen Rock Werchter, het op een na grootste muziekfestival van België vindt plaats te Werchter. Het werd voor de eerste maal georganiseerd in 1974 onder de naam Torhout-Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Talking Heads (1978 & '82), U2 (1982, '83 & '85), The Ramones (1985), Mano Negra (1990), Red Hot Chili Peppers (1992 & '96) en Metallica (2003). Werchter Boutique, een muziekfestival dat zich op families richt te Werchter. het wordt georganiseerd op de terreinen van Rock Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Doe Maar en Tokio Hotel (2008), Madonna (2009) en Prince (2010). TW Classic eveneens een festival dat samenhangt met Rock Werchter. Bekende artiesten die hier optraden zijn Clouseau (2002), Bryan Adams (2002 & '06), The Rolling Stones (2003) & The Police (2008). Het Festival van Vlaanderen, een jaarlijks weerkerend muziekfestival met een diverse programmering aan hedendaagse muziek, geluidskunst, orgelmuziek, muziektheater, jazz en cross-overs met film, dans en beeldende kunst. Aarschot Volkoren, een gratis, tweejaarlijks korenfestival dat georganiseerd wordt in Aarschot. Het grootste in zijn soort in België. Marktrock, een muziekfestival te Leuven met podia onder andere op de Oude Markt en Vismarkt. Bekende artiesten die hier optraden zijn onder andere Clouseau (1987), The Kinks (1990), Coolio (1997), The Wailers en Ringo Starr (1998), James Brown (2001), Elvis Costello (2002) en Gabriel Ríos (2004,'05 & '07) Rock Affligem een muziekfestival te Affligem Rock Liedekerke een muziekfestival te Liedekerke Rock Ternat een muziekfestival te Ternat Suikerrock een muziekfestival te Tienen Carnaval te Halle
8
muziekevenement, concert, muziekfestival
2,130
PostalAddress
2275548
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pasar%20Rebo
Pasar Rebo
Pasar Rebo is een onderdistrict van de gemeente Jakarta Timur (Oost-Jakarta) in de stad Jakarta, Indonesië. Verdere onderverdeling Het onderdistrict Pasar Rebo is verdeeld in 5 kelurahan: Pekayon - postcode 13710 Gedong - postcode 13760 Cijantung - postcode 13770 Baru - postcode 13780 Kalisari - postcode 13790 Onderdistrict van Jakarta
Pekayon - postcode 13710 Gedong - postcode 13760 Cijantung - postcode 13770 Baru - postcode 13780 Kalisari - postcode 13790
5
postadres, straatadres, postcode
3,410
WatchAction
255843
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bruine%20Beer%20in%20het%20Blauwe%20Huis
Bruine Beer in het Blauwe Huis
Bruine Beer in het Blauwe Huis is een Amerikaanse televisieserie geproduceerd door The Jim Henson Company dat zich afspeelt in een blauw huis met enkele markante figuren. De serie leert kinderen zaken die ze dagelijks kunnen meemaken. De televisieserie is in Nederland gedeeltelijk in 52 afleveringen uitgezonden door KRO Kindertijd en in Vlaanderen door Ketnet en ook verkrijgbaar op dvd (vooralsnog 10 delen). Er is ook een boek, De nacht van Luna, verschenen. Van de serie zijn 118 afleveringen gemaakt in de periode 1997-2007, die gedeeltelijk in het Nederlands zijn verschenen. Personages In de serie keren de volgende figuren regelmatig terug: Beer, die van jazzmuziek houdt en de kijkende kinderen van alles leert. Tetter, de muis die ook in het huis woont, in een holletje in de keuken. Schaduw, de schaduw van een meisje dat verhalen vertelt. Luna, de maan, die over haar avonturen vertelt. Ojo, het kleine speelse beertje. Treelo, een maki uit het bos, speelt vaak met Ojo. Pip & Pop, twee paarse otters uit de poel dicht bij het blauwe huis. Tetter Tetter is een kleine blauwe muis die leeft in Beers keuken. Hij wil alles doen wat hij denkt te kunnen en komt hierdoor soms in situaties terecht waar hij niet zo makkelijk uitkomt. Beer probeert vaak te helpen, maar Tetter staat erop om zijn problemen zelf op te lossen. Stemmen Nederlandse stemmen Seizoenen Afleveringen Seizoen 1 (1997) Seizoen 2 (1998-1999) Amerikaanse jeugdserie Programma van The Jim Henson Company Programma van de KRO Programma van Ketnet
Personages In de serie keren de volgende figuren regelmatig terug: Beer, die van jazzmuziek houdt en de kijkende kinderen van alles leert. Tetter, de muis die ook in het huis woont, in een holletje in de keuken. Schaduw, de schaduw van een meisje dat verhalen vertelt. Luna, de maan, die over haar avonturen vertelt. Ojo, het kleine speelse beertje. Treelo, een maki uit het bos, speelt vaak met Ojo. Pip & Pop, twee paarse otters uit de poel dicht bij het blauwe huis.
1
kijken, visuele inhoud, bewegend beeld
12,276
RadioClip
2081986
https://nl.wikipedia.org/wiki/Best%20of%20Q
Best of Q
Best of Q was een programma van Q-music (Nederland). De presentatie lag in handen van Joep Roelofsen (tot maart 2013 Daniël Smulders). Het programma zond de leukste radiofragmenten van de week uit. Er kwamen onder andere fragmenten voorbij uit Mattie & Wietze en Van Inkel in de Middag. Het programma was te beluisteren in het weekend van 10:00 tot 12:00. Radioprogramma van Qmusic (Nederland) Actualiteitenrubriek op radio Komisch radioprogramma
Best of Q was een programma van Q-music (Nederland). De presentatie lag in handen van Joep Roelofsen (tot maart 2013 Daniël Smulders). Het programma zond de leukste radiofragmenten van de week uit. Er kwamen onder andere fragmenten voorbij uit Mattie & Wietze en Van Inkel in de Middag. Het programma was te beluisteren in het weekend van 10:00 tot 12:00.
1
radiofragment, audiocompilatie, uitzendingdeel
12,329
ShareAction
1802231
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20lijk%20in%20de%20Haarlemmer%20Houttuinen
Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen
Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen is het eerste boek uit de reeks Grijpstra en De Gier, geschreven door Janwillem van de Wetering. Het boek verscheen in 1975 bij Bruna. Het boek is in 1979 verfilmd onder de titel Grijpstra en De Gier. Verhaal In dit eerste verhaal over Grijpstra en De Gier, worden beide speurders geconfronteerd met de dood van Piet Verboom, directeur van de 'Hindistische Stichting'. Ogenschijnlijk handelend in Oosterse wijsheid, macrobiotisch voedsel en zielerust. Als snel blijkt dat hij ook handelt in verdovende middelen. Hij hangt nu echter aan een balk in een prachtig pand aan de Haarlemmer Houttuinen. Op het oog lijkt het zelfmoord, maar het zou moord kunnen zijn. Wellicht door Verbooms vrouw, die hem in de steek heeft gelaten en in Parijs woont. Maar ook zijn kompanen in de stichting zouden een motief kunnen hebben. Zij worden door hem gebruikt om tegen lage kosten de stichting draaiende te houden. En Thérese is zwanger van Piet. Piets inwonende moeder is niet helemaal in orde en weet niet goed wat ze doet door alle medicatie die ze gebruikt. En hoe zit het met Van Meteren, zijn onderhuurder en bodyguard? En wat hebben Ringma en Beuzekom, handelaren in verdovende middelen, met de zaak van doen? Of de accountant De Kater? Kortom, voldoende verdachten met motief voor een definitieve oplossing van het probleem Piet Verboom. Grijpstra en De Gier
In dit eerste verhaal over Grijpstra en De Gier, worden beide speurders geconfronteerd met de dood van Piet Verboom, directeur van de 'Hindistische Stichting'. Ogenschijnlijk handelend in Oosterse wijsheid, macrobiotisch voedsel en zielerust. Als snel blijkt dat hij ook handelt in verdovende middelen. Hij hangt nu echter aan een balk in een prachtig pand aan de Haarlemmer Houttuinen. Op het oog lijkt het zelfmoord, maar het zou moord kunnen zijn. Wellicht door Verbooms vrouw, die hem in de steek heeft gelaten en in Parijs woont. Maar ook zijn kompanen in de stichting zouden een motief kunnen hebben. Zij worden door hem gebruikt om tegen lage kosten de stichting draaiende te houden. En Thérese is zwanger van Piet. Piets inwonende moeder is niet helemaal in orde en weet niet goed wat ze doet door alle medicatie die ze gebruikt. En hoe zit het met Van Meteren, zijn onderhuurder en bodyguard? En wat hebben Ringma en Beuzekom, handelaren in verdovende middelen, met de zaak van doen? Of de accountant De Kater? Kortom, voldoende verdachten met motief voor een definitieve oplossing van het probleem Piet Verboom.
3
delen, verspreiden, contentdistributie
12,338
SocialMediaPosting
2138223
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jeroen%20de%20Kreek
Jeroen de Kreek
Jeroen Lieven de Kreek (Amsterdam, 22 maart 1965) is een Nederlands voormalig advocaat en activist. Biografie De Kreek studeerde van 1986 tot 1992 rechten aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Van 1995 tot 2000 was hij verbonden aan het Amsterdamse kantoor Sybrandy Fontijn Advocaten. Met regelmaat gaf hij cursussen aan juristen over het gebruik van internet. Hierna ontwikkelde De Kreek meerdere websites. De Nederlandse staat trachtte, daartoe aangespoord door Kamervragen, vier van de door De Kreek geregistreerde domeinnamen te onteigenen. Er volgden verschillende juridische procedures, en na hoger beroep droeg De Kreek de domeinnaam regering.nl over. Veroordeling wegens bedreiging De Kreek verzet zich tegen de inval in Irak en de gevolgen daarvan voor de Iraakse bevolking. Daarvoor houdt hij velen en in ieder geval vele politici verantwoordelijk. Tot tweemaal toe werd hij veroordeeld wegens stalken en bedreigen van de premier Jan Peter Balkenende. Op zijn site verkiezingen.nl schreef De Kreek onder meer: Het leverde hem na een langdurig voorarrest een voorwaardelijke straf op. Ook anderen werden en worden door De Kreek per brief, per blog, met e-mails en tweets gestalkt: VVD-politica Jeanine Hennis-Plasschaert heeft naar aanleiding hiervan - althans volgens De Kreek - aangifte gedaan Presentator en journalist Jort Kelder werd het na een jaar van ongewenste e-mails te veel, hij stuurde de politie op De Kreek af. Arabist Hans Jansen liet aan het begin van zijn optreden in het proces weten dat De Kreek hem schreef "dat hij als een varken geslacht zou worden". Jansen deed aangifte van bedreiging. Eerste zaak-Geert Wilders Op 13 maart 2011 meldde de Kreek zich als benadeelde in het eerste proces tegen Wilders. De volgende dag overhandigde hij tijdens de rechtszitting een brief met het verzoek aan de rechtbank om Wilders "ambtshalve gevangen te nemen". De rechtbank wees dit verzoek als niet-ontvankelijk af. Op 13 april 2011 zat hij bij het verhoor van arabist Jansen in de rechtszaal. Deze wilde niet met zijn rug naar bedreiger De Kreek zitten. Op last van de rechter verliet De Kreek voor de duur van het verhoor de rechtszaal. Op 27 mei 2011 werd hem door de rechtbank tijdens zijn betoog het woord ontnomen. De Kreek beweerde in zijn betoog dat hij schade heeft geleden, omdat hij geen shariarechtbank heeft kunnen instellen en dat Wilders voor (oorlogs)misdaden gearresteerd moet worden. Eerder werd de zitting geschorst tijdens zijn betoog. Het proces tegen De Kreek Even leek het er op dat De Kreek zelf voor de rechter moest verschijnen. Dit keer vanwege een aanklacht wegens verondersteld antisemitisme en ontkenning van de Holocaust via zijn sites hetzuur.nl, holocaustles.nl en nazitruth.nl. Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) deed aangifte tegen 87 artikelen die op de drie sites zijn verschenen. Het MDI noemt de drie websites momenteel de grootste bron van Jodenhaat op het Nederlandse deel van het internet. Ook Ronny Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) deed aangifte tegen De Kreek. Dit wegens belediging van Joden en zijn uitingen jegens minister Uri Rosenthal op de website hetzuur.nl. Deze site spreekt onder meer van 'Joods nazistische idealen van het Zionisme'. Met een brief aan de Kamercommissie Binnenlandse Zaken probeert het CIDI de zaak onder de politieke aandacht te brengen. In diverse tweets zegt De Kreek dat hij zeker geen antisemiet is en slechts historische gegevens kritisch benadert. De zaak tegen De Kreek ging niet door omdat de officier van justitie de dagvaarding op 22 april 2011 introk. De media wekken de suggestie dat de rechtbank de zaak in handen gegeven heeft van rechters uit Alkmaar omdat De Kreek een rol speelde in het Wildersproces en de Amsterdamse rechtbank strikt onpartijdig wilde zijn. Omdat de dagvaarding is ingetrokken, is er geen zaak tegen De Kreek. Wel heeft De Kreek op zijn beurt aangifte gedaan tegen Ronny Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), het CIDI en het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) in verband met "smaad, laster, beledigen en het slaken van valse alarmkreten". Het is nog afwachten wat daarmee gebeurt. Op 8 december 2011 veroordeelde de rechtbank Amsterdam De Kreek tot een werkstraf van 40 uren voor het "zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras", te weten joden wegens hun ras en/of godsdienst, door uitlatingen op zijn website, te weten www.hetzuur.nl, te plaatsen, te weten in het artikel "Driewerf de schijt in" van 13 juli 2009: "waarom alle joden niet gewoon vergast zijn in '40-'45 toen het nog kon" en "Het maakt dat de behoefte ontstaat de holocaust dunnetjes overgedaan te willen zien hebben" en "Misschien moeten joden maar weer eens een ster opgespeld krijgen om eraan herinnerd te worden hoe vervelend het is uitgestoten te zijn.". De Kreek is overigens vrijgesproken van het beledigen van én haatzaaien tegen een groep mensen (te weten Joden) wegens ras en/of godsdienst in verband met de ten laste gelegde tekst waarin hij de "NSB-mentaliteit" van de Telegraaf aan de orde stelde (r.o. 4.12-4.21 vonnis van 08 december 2011). Ook is er door De Kreek inmiddels hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling. De Kreek is van oordeel dat het racistisch is om Joden als ras te onderscheiden. Ook is De Kreek van oordeel dat het beledigen van Zionisten geen belediging van Joden wegens geloof opleveren kan omdat Zionisme een politieke ideologie is die het Joodse geloof heeft losgelaten. Holocaustontkenning De Kreek meent dat objectieve feiten het redelijke oordeel rechtvaardigen dat er géén zes miljoen Joden vermoord zijn bij en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook meent De Kreek dat de totaaloplossing van het Jodenvraagstuk en Holocaust feitelijk het idee was van Zionisten die voorts het Naziregiem van Hitler betaald hebben en Palestina daarmee in het bezit hebben gekregen. In verband hiermee heeft De Kreek op op dinsdag 27 december 2011 aangifte gedaan tegen het Centrum Informatie Documentatie Israël (CIDI). Ontoerekeningsvatbaar Op 29 april 2013 deed de rechtbank Amsterdam uitspraak in een strafzaak tegen De Kreek, waarin hem belediging van een (destijds) Tweede Kamerlid (Jeanine Hennis-Plasschaert, ten tijde van de uitspraak minister van Defensie) door het aan haar Twitteradres versturen van tweets met beledigende inhoud, en belediging van joden wegens godsdienst en/of ras, alsmede bedreiging tenlastegelegd is. Ten aanzien van het eerste feit voert De Kreek aan dat hij van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat hij enkel een oordeel zou hebben geven over de behartiging van openbare belangen door het Kamerlid. Hij beroept zich daarbij op artikel 10 EVRM, het recht op vrije meningsuiting (r.o. 4.3). De rechtbank oordeelt dat De Kreek met zijn tweets geen bijdrage heeft geleverd aan een publiek maatschappelijk debat of aan een geloofsopvatting, en dat evenmin is aangetoond dat deze onder de bescherming van artistieke expressie vallen (r.o. 4.4.4). Ten aanzien van de belediging van joden voert De Kreek aan dat hij dient te worden vrijgesproken en stelt daartoe dat het technisch onmogelijk is om joden als groep op basis van ras te beledigen, nu joden niet als ras beschouwd kunnen worden. Evenmin zou het mogelijk zijn joden op basis van hun godsdienst te beledigen, nu de meeste joden ongodsdienstig zijn, aldus De Kreek (r.o. 5.3.3). De rechtbank gaat met De Kreek mee in zijn eerste bewering en oordeelt dat joden niet beschouwd kunnen worden als ras "nu joden niet genetisch zijn te onderscheiden en nu gemeenschappelijke afkomst geen voorwaarde is om jood te kunnen zijn" (r.o. 5.4.8). De rechtbank stelt evenwel dat zijn tweede bewering niet opgaat, nu de meeste joden wel het Jodendom aanhangen. De rechtbank verwerpt De Kreeks beroepen op noodtoestand en noodweer. Evenwel komt de rechtbank tot het oordeel dat De Kreek niet strafbaar is. Daartoe overweegt de rechtbank op basis van twee psychiatrische rapporten uit 2005 dat De Kreek volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht. In een van de rapporten wordt melding gemaakt van persoonlijkheidsproblematiek van primair narcistische aard. Aan de hand van De Kreeks uitlatingen via de gewraakte tweets, zijn website en ter terechtzitting, alsmede de wijze waarop hij zijn zaak heeft bepleit, waarbij hij bijvoorbeeld de rechtbank heeft voorzien van stapels volstrekt irrelevant materiaal, overweegt de rechtbank dat De Kreek lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Uiteindelijk spreekt de rechtbank De Kreek vrij van bedreiging en ontslaat zij hem ten aanzien van de overige tenlastgelegde feiten van alle rechtsvervolging. De rechtbank liet verder weten het nut van rechtsvervolging te betwijfelen. Volgens de rechtbank doet De Kreek ‘uitlatingen die voor ieder weldenkend mens volstrekt onzinnig zijn’. Vervolging zou de voormalige advocaat een podium bieden, terwijl het het best is zijn uitlatingen te negeren, aldus de rechtbank. Nederlands activist Holocaustontkenner
Ook anderen werden en worden door De Kreek per brief, per blog, met e-mails en tweets gestalkt: VVD-politica Jeanine Hennis-Plasschaert heeft naar aanleiding hiervan - althans volgens De Kreek - aangifte gedaan Presentator en journalist Jort Kelder werd het na een jaar van ongewenste e-mails te veel, hij stuurde de politie op De Kreek af. Arabist Hans Jansen liet aan het begin van zijn optreden in het proces weten dat De Kreek hem schreef "dat hij als een varken geslacht zou worden". Jansen deed aangifte van bedreiging.
1
socialmediabericht, blogpost, tweet
2,064
MusicAlbumReleaseType
1140419
https://nl.wikipedia.org/wiki/To%20the%20Bone
To the Bone
To the Bone is een album van de Britse rockband The Kinks uit 1996 en bestaat voornamelijk uit live en heropgenomen opnamen van klassiekers, maar er staan ook twee nieuwe nummers op: het titelnummer To the Bone en Animal. Tracks Cd 1: "All Day and All of the Night" "Apeman" "Tired of Waiting for You" "See My Friends" "Death of a Clown" "Muswell Hillbilly" "Better Things" "Don't Forget to Dance" "Sunny Afternoon" "Dedicated Follower of Fashion" "Do It Again (Ray solo)" "Do It Again (with band)" Cd 2: "Celluloid Heroes" "Picture Book" "The Village Green Preservation Society" "Do You Remember Walter?" "Set Me Free" "Lola" "Come Dancing" "I'm Not Like Everybody Else" "Till the End of the Day" "Give the People What They Want" "State of Confusion" "Dead End Street" "A Gallon of Gas" "Days" "You Really Got Me" "Animal" "To the Bone" Muziekalbum uit 1996 Muziekalbum van The Kinks
Muziekalbum uit 1996 Muziekalbum van The Kinks
2
single, ep, album
11,245
ArriveAction
560859
https://nl.wikipedia.org/wiki/Unit%20cargo
Unit cargo
Unit cargo is de Engelse term voor wagenladingvervoer. Het houdt in dat losse wagens op treinen kunnen worden geboekt die volgens een vaste dienstregeling rijden. Bij deze vorm van transport rijdt een wagen in meerdere treinen mee totdat de bestemming is bereikt (vergelijkbaar met passagiers die per personentrein reizen). Doordat er een paar uur zit tussen aankomst en vertrek van wagens die moeten worden uitgesorteerd én doordat de wagens niet rechtstreeks naar hun bestemming gaan, is de reistijd langer dan die van een bloktrein. Het voordeel van unit cargo is dat een klant niet hoeft te wachten totdat hij lading voor een complete trein heeft, maar slechts lading voor één of enkele wagons hoeft aan te bieden. Dat bespaart vaak veel opslagruimte voor de klant. Zeker in het geval dat een klant niet zulke grote hoeveelheden te vervoeren heeft, is dit een uitgelezen mogelijkheid om toch per spoor te kunnen vervoeren. In Nederland is één groot rangeerterrein waar de treinen worden uitgesorteerd, namelijk Kijfhoek. Unit Cargo vervoer in Nederland In Nederland zijn 2 spoorwegmaatschappijen die Unit Cargo vervoer aanbieden: DB Schenker Rail Nederland N.V. en ChemOil, een onderdeel van SBB Cargo. Unit Cargo betreft momenteel rond de 40% van het Nederlandse rail goederenvervoer. Momenteel heeft SBB Cargo slechts een miniem deel van het Unit Cargo vervoer in handen en richt zich met name op vervoersstromen van/naar Zwitserland. Per 12 december 2010 heeft SBB Cargo Deutschland haar eigen Unit Cargo treinen opgeheven door gebrek aan lading, alleen bij een grote hoeveelheid zal er nog een zelfstandige trein rijden, anders zullen de wagens mee reizen met de 2x per week rijdende autotrein tussen de Botlek en Keulen. De grootste en enige andere aanbieder van Unit Cargo vervoer is DB Schenker Rail Nederland. Voor de aanvoer/afvoer van de wagens rijden er treinen van/naar: Duitsland Keulen Gremberg - Kijfhoek (4x per dag) Hagen Vorhalle - Kijfhoek (4x per dag) Frankrijk/België Somain - Kijfhoek (1x per dag) Antwerpen - Kijfhoek (1x per dag) Op Kijfhoek worden de treinen herverdeeld over de volgende verbindingen: Kijfhoek - Amersfoort Kijfhoek - Sittard Kijfhoek - Sloehaven Kijfhoek - Amsterdam Westhaven Kijfhoek - Moerdijk Kijfhoek - Onnen Spoorwegterminologie Goederenvervoer per spoor
Het houdt in dat losse wagens op treinen kunnen worden geboekt die volgens een vaste dienstregeling rijden. Bij deze vorm van transport rijdt een wagen in meerdere treinen mee totdat de bestemming is bereikt (vergelijkbaar met passagiers die per personentrein reizen). Doordat er een paar uur zit tussen aankomst en vertrek van wagens die moeten worden uitgesorteerd én doordat de wagens niet rechtstreeks naar hun bestemming gaan, is de reistijd langer dan die van een bloktrein. Het voordeel van unit cargo is dat een klant niet hoeft te wachten totdat hij lading voor een complete trein heeft, maar slechts lading voor één of enkele wagons hoeft aan te bieden. Dat bespaart vaak veel opslagruimte voor de klant. Zeker in het geval dat een klant niet zulke grote hoeveelheden te vervoeren heeft, is dit een uitgelezen mogelijkheid om toch per spoor te kunnen vervoeren. In Nederland is één groot rangeerterrein waar de treinen worden uitgesorteerd, namelijk Kijfhoek.
3
aankomst, arriveren, bestemming
9,654
LeaveAction
450717
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ingrid%20Peters%20%28artiest%29
Ingrid Peters (artiest)
Ingrid Peters (Dudweiler (nu Saarbrücken, Saarland), 19 april 1954) is een Duitse zangeres en presentatrice. Haar echte naam is Ingrid Probst. Peters studeerde af als sportlerares. In 1976 nam ze haar eerste plaat op voor haar album Komm doch mal ’rüber met de gelijknamige hitsingle, er volgden nog hits. In 1979 nam ze deel aan de preselectie voor het Eurovisiesongfestival met het lied Du bist nicht frei, maar ze werd slechts 8ste. In 1983 werd ze 3de op het Internationale Seoul Songfestival in Zuid-Korea. In hetzelfde jaar wordt ze 2de in de Duitse preselectie voor het songfestival met Viva La Mamma. Drie jaar later slaagde ze er wel in om naar het songfestival te gaan, met het lied Über die Brücke geh’n werd ze 8ste. Hierna nam ze enkele jaren afscheid van de showbizz en zegde ze haar contract met platenbaas Ralph Siegel op. Ze maakte haar terugkeer in 1994 en drie jaar later nam ze deel aan het Schlagerfestival met Komm und halt mich fest en haalde de 6de plaats. In 2002 begon ze met de One-Woman-Musical-Show Bin ich denn total verrückt?! Ze werkt ook als presentatrice op de radio. Ze was een speciale gaste tijdens de Duitse preselectie van 2006. Singles 1976 Komm doch mal ’rüber 1976 Geh an mir vorbei 1977 Aber nicht mit mir 1978 Schmeiß den Kuckuck aus dem Nest 1979 Du bist nicht frei 1979 Feigling (Fire) 1979 Nicht zu fassen (Under Fire) 1980 Weißt du wo du hingehst (Pilot of the Airwaves) 1980 Ich halte zu dir (All Out of Love) 1981 Weinen kann jeder 1982 Berührungen 1982 Einmal bleibst du hier (I Won’t Let You Down) 1983 Viva La Mamma (Duett met July Paul) 1983 Afrika 1984 Tango 1984 Schwarz und weiß 1984 Lösch das Feuer 1985 Noch eine Nacht (One More Night) 1986 Über die Brücke geh’n 1986 Bleib bei mir 1994 Herz gestürmt 1995 Komm wir zwei 1997 Komm und halt mich fest 1999 Er ist perfekt 2000 Mit viel Fantasie 2000 Wenn die Nacht vorbei Ist 2000 Es wird alles gut 2000 Die ganze Nacht 2001 Gänsehaut 2001 Jeder Tag mit dir ist ein Geschenk 2002 Total verrückt 2002 Sommer am Meer 2003 Hör nicht auf 2003 Das Ende eines Sommers 2003 Das kommt mir so bekannt vor 2004 Mitten im Sommer 2005 In deinen Augen sieht’s nach Regen aus 2011 Ich hab Sehnsucht Discografie 1976 Komm doch mal ’rüber 1986 Über die Brücke geh’n 1994 Aufgewacht 1998 Weihnachten daheim 2000 Musik ist Gefühl 2002 Gänsehaut 2005 Mit meinen Augen 2006 Weit Duits zanger Schlagerzanger Deelnemer aan het Eurovisiesongfestival 1986 Duits deelnemer aan het Eurovisiesongfestival
Drie jaar later slaagde ze er wel in om naar het songfestival te gaan, met het lied Über die Brücke geh’n werd ze 8ste. Hierna nam ze enkele jaren afscheid van de showbizz en zegde ze haar contract met platenbaas Ralph Siegel op.
1
verlaten, afscheid, vertrek
10,347
OfferCatalog
125939
https://nl.wikipedia.org/wiki/FEW
FEW
FEW is een historisch Brits merk van motorfietsen. Het merk dankte zijn naam aan de initialen van de eigenaar: F.E. Waller. De bedrijfsnaam was F.E. Waller, later F.E.W. Patents & Engine Co., Kew Gardens, London. Waller maakte zeer moderne, lange motorfietsen met stroomlijnkuip, die echter geen commercieel succes werden. Waller had al in 1920 patent gekregen op omhulsels die de - toen nog - open klepveren en -stelen beschermden tegen vervuiling. Die verkocht hij al onder de naam "FEW". Hij maakte ook een prototype van een motorfiets waarvoor hij een 6pk-JAP-inbouwmotor gebruikte. Die werd in een zeer laag, sportief frame met een geveerde Saxon-voorvork gemonteerd. Deze machine had nog directe riemaandrijving naar het achterwiel, maar had al een wrijvingskoppeling, waarvan de constructiedetails niet vrijgegeven werden. In september 1920 werd de machine voor het eerst aan het publiek getoond met de bedoeling een fabrikant te interesseren, maar dat mislukte. In 1926 kwam Waller met een nieuw project, een bijzondere tweewielig scooter-achtig voertuig dat met uitzondering van de voorvork helemaal van plaatwerk was voorzien. Ook deze machine was laag gebouwd en had aparte zitplaatsen voor rijder en duopassagier en een klein triplexglazen ruitje. De motorfiets kon voorzien worden van een 600cc-eencilinder zijklepmotor of een 976cc-V-twin van JAP. Hij had een Burman of Sturmey-Archer-drieversnellingsbak en volledige kettingaandrijving. De 600cc-versie kreeg de naam "Popular", de zware versie heette "Paramount-Duo". Vanaf het balhoofd liepen dubbele framebuizen naar beneden en verder lag het hele frame gelijk of lager dan de wielassen. Het plaatwerk deed ook dienst als beenkappen en als achterspatbord. Ook deze modellen werden tentoongesteld, maar er werd nog geen producent gevonden. Pas tijdens de Olympia Show in oktober 1927 werd bekend dat er een serieproductie zou worden opgestart, maar nu met een 499cc-zijklepmotor van Blackburne. De fabrikant was toen wellicht nog niet bekend, maar in 1928 werden drie modellen tentoongesteld door het warenhuis Selfridges of London. De machines verschenen ook in de koopgidsen, maar de productie werd nooit echt opgestart of in 1928 alweer beëindigd. Brits historisch motorfietsmerk
In 1926 kwam Waller met een nieuw project, een bijzondere tweewielig scooter-achtig voertuig dat met uitzondering van de voorvork helemaal van plaatwerk was voorzien. Ook deze machine was laag gebouwd en had aparte zitplaatsen voor rijder en duopassagier en een klein triplexglazen ruitje. De motorfiets kon voorzien worden van een 600cc-eencilinder zijklepmotor of een 976cc-V-twin van JAP. Hij had een Burman of Sturmey-Archer-drieversnellingsbak en volledige kettingaandrijving. De 600cc-versie kreeg de naam "Popular", de zware versie heette "Paramount-Duo". Vanaf het balhoofd liepen dubbele framebuizen naar beneden en verder lag het hele frame gelijk of lager dan de wielassen. Het plaatwerk deed ook dienst als beenkappen en als achterspatbord. Ook deze modellen werden tentoongesteld, maar er werd nog geen producent gevonden. Pas tijdens de Olympia Show in oktober 1927 werd bekend dat er een serieproductie zou worden opgestart, maar nu met een 499cc-zijklepmotor van Blackburne. De fabrikant was toen wellicht nog niet bekend, maar in 1928 werden drie modellen tentoongesteld door het warenhuis Selfridges of London. De machines verschenen ook in de koopgidsen, maar de productie werd nooit echt opgestart of in 1928 alweer beëindigd.
1
aanbiedingenoverzicht, koopgids, verkooplijst
12,320
SearchResultsPage
1430318
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweedehands.nl
Tweedehands.nl
Tweedehands.nl was een vraag- en aanbodsite voor tweedehands en nieuwe artikelen, waarop advertenties gratis geplaatst mochten worden. 2dehands.be, de versie in België oorspronkelijk opgestart door tweedehands.nl, is anno 2023 nog steeds actief. Werkwijze Bezoekers konden zowel zaken te koop aanbieden als iets aanvragen. Een zoekertje plaatsen is gratis. Bezoekers konden bijbetalen om hun zoekertje "Topzoekertje" te maken of om het na verloop van tijd terug bovenaan de zoekresultaten te zetten. De site was zowel Nederlandstalig als Franstalig te raadplegen. Geschiedenis De website werd in 1997 opgericht en was de allereerste advertentiesite van Nederland. In 2000 hadden de oprichters van tweedehands.nl geld nodig voor verdere groei. Ze richtten het bedrijf TTY Internet Solutions op en gingen websites bouwen voor klanten. Het geld dat daarmee verdiend werd investeerden ze in Tweedehands.nl. In 2001 werd de Belgische versie opgericht. Dat was 2dehands.be, voor Nederlandstalig België (Vlaanderen). Volgens metingen van het Centrum voor Informatie over de Media is het de meest bezochte zoekertjessite van België, groter dan bijvoorbeeld Kapaza of Immoweb. Later werden 2ememain.be (Franstalig België) en AnnoncesdeFrance.fr (Frankrijk) toegevoegd. De websites zijn vrijwel gelijk aan elkaar, waarbij enkel de taal anders is. In België is het de grootste site op dit gebied. De site werd in juli 2013 overgenomen door het bedrijf eBay Classifieds Groep. In juni 2019 is de Nederlandse site opgehouden te bestaan; de url verwijst door naar marktplaats.nl. Referenties Koop- en verkoopwebsite Software voor Android Software voor iOS
Werkwijze Bezoekers konden zowel zaken te koop aanbieden als iets aanvragen. Een zoekertje plaatsen is gratis. Bezoekers konden bijbetalen om hun zoekertje "Topzoekertje" te maken of om het na verloop van tijd terug bovenaan de zoekresultaten te zetten. De site was zowel Nederlandstalig als Franstalig te raadplegen.
1
zoekresultatenpagina, zoekpagina, zoekresultaten
11,553
Mosque
310755
https://nl.wikipedia.org/wiki/Islam%20in%20Nederland
Islam in Nederland
De islam is een van de wereldreligies die in Nederland vertegenwoordigd zijn. De islam bestaat uit twee hoofdstromingen die ook in Nederland aanwezig zijn: soennisme en sjiisme. De grote meerderheid van de islamieten in Nederland behoort tot de soennitische stroming. De islam kreeg in de Lage Landen voor het eerst bredere bekendheid in de 16e eeuw. Het Ottomaanse Rijk was een bondgenoot van de Staatsen in de strijd tegen de Spaanse koning. Er verschenen toen ook Ottomaanse handelaren in de Nederlandse handelssteden. Een strijdkreet van de Geuzen was in die tijd 'Liever Turks dan Paaps'. Vanaf de 17e eeuw kwamen er vanuit de Indische archipel incidenteel moslims naar Nederland. Wat meer islamitische migranten waren er vanaf het begin van de twintigste eeuw, maar pas in de tweede helft van die eeuw werd de islam een stroming van enig belang. Volgens de Enquête Beroepsbevolking van het CBS beschouwde in 2015 naar schatting 4,9% van de inwoners van 18 jaar en ouder zichzelf als moslim; volgens het SCP, dat naar hetzelfde onderzoek verwijst, zou het aandeel moslims in de categorie vanaf 15 jaar 6% zijn en is het percentage in de jongere leeftijdscategorieën waarschijnlijk groter. Hiermee is de islam na het christendom de grootste religie in Nederland. Vooral na de laatste eeuwwisseling zorgt de (vermeende) toenemende invloed van de islam voor een hevig maatschappelijk debat. Een onderzoek uit maart 2008 van het Historisch Nieuwsblad wees uit dat meer dan de helft van de Nederlanders de islam een bedreiging vond van de Nederlandse identiteit. Geschiedenis Al voor de Gouden Eeuw waren er Osmaanse handelaren aanwezig in verscheidene Nederlandse handelssteden. Zo werd in 1582 in Antwerpen - drie jaar voor de inname van de stad door de Spanjaarden - een officieel Turks handelshuis geopend. In de meeste gevallen ging het echter om christelijke of joodse onderdanen van de sultan. Tijdens de gouden eeuw nam het buitenlandse contact met moslims toe, door de gezamenlijke oorlog met het Ottomaanse Rijk tegen Spanje, en door contacten van de VOC in Zuidoost Azië. In de 17e eeuw is ook voor het eerst sprake van een -numeriek overigens zeer geringe- islamitische aanwezigheid op het grondgebied van het huidige Nederland: islamitische Ottomaanse en Perzische gezanten (onder wie Zeyn-Al-Din Beg (1607, Perzië) en Ömer Aga (1614, Ottomaanse Rijk)), slaven (zoals de Turkse slaven die bij het Beleg van Sluis door Prins Maurits werden bevrijd van het Spaanse leger), kapers uit Noord-Afrika (onder wie bekeerde Zeeuwse en Hollandse zeelieden, die overigens als renegaten door de overheid als "odieus" werden aangemerkt), en wellicht ook handelaren blijken dan voor korte periodes in het land te verblijven. Er lijken geen islamitische gebedshuizen aanwezig te zijn geweest, met de mogelijke uitzondering van een (huis)moskee die rond 1610 in Amsterdam korte tijd kan zijn gebruikt door uit Spanje gevluchte Morisco’s die op doortocht waren naar Constantinopel. Enkele decennia later verschijnen vele figuranten in Turkse en Perzische klederdracht in Nederlandse schilderijen; deze afbeeldingen kunnen echter niet zonder meer als bewijs worden gezien van een historische aanwezigheid van (grote aantallen) islamitische kooplieden in, met name, Amsterdam; hoe dan ook lijken de islamitische kooplieden die de Republiek bezochten, zich er niet permanent te hebben gevestigd. Met het verschuiven van de internationale handel naar Engeland vertrokken de meeste moslims aan het eind van de 17e en het begin van de 18e eeuw naar Londen. Vanaf het begin van de 20e eeuw arriveerden er nieuwe groepen moslims in Nederland. Het ging met name om studenten uit toenmalig Nederlands-Indië die aan Nederlandse universiteiten kwamen studeren, om Javaanse zeelieden die werkten in de havens van Amsterdam en Rotterdam, en om Indonesische huisbedienden, baboe's en restauranteigenaars die met Nederlandse koloniale families op verlof meekwamen. De studenten waren over het algemeen weinig met hun religieuze identiteit bezig, en neigden eerder naar seculier nationalisme (zie Perhimpoenan Indonesia). De armere en laagopgeleide huisbedienden en baboe's hadden echter behoefte aan een organisatie die zowel religieuze taken op zich nam, en die kon zorgen voor zekerheid, veiligheid en belangenbehartiging. In 1932 werd daarom de Perkoempoelan Islam opgericht door de Nederlandse bekeerling Mohammed Ali van Beetem. De vereniging begon met ongeveer 60 leden, en dat aantal groeide naar rond de 300 aan het eind van de jaren dertig. In 1932 slaagde ze erin om een Islamitische afdeling op de algemene begraafplaats in Den Haag in te richten, en in 1935 werd er een langgar gebedshuis opgericht in de Hugo de Grootstraat in diezelfde stad. Vanaf 1947 begonnen missionarissen van de Ahmadiyya beweging uit Pakistan actiever islamitische structuren op te richten in Nederland. In de daaropvolgende jaren werden de eerste twee moskeeën in Nederland gebouwd: als eerste was dat de nog steeds bestaande Mobarak Moskee van de Ahmadiyya in Den Haag en kort daarop als tweede een nu niet meer bestaande houten barak in het opvangkamp voor Molukse ex-KNIL militairen in Balk. In 1953 kwam de eerste redelijk toegankelijke Nederlandse vertaling van de Koran, gepubliceerd door de Ahmadiyya beweging. In de jaren zestig van de 20e eeuw arriveerden de eerste Turkse en Marokkaanse gastarbeiders, die hun eigen moskeeën stichtten en vrij vroegen op islamitische feestdagen. De Turkse gemeenschap bouwde met de Yunus Enre Moskee in Almelo de derde Moskee van Nederland. Ondanks de lange aanwezigheid van Moslims in Nederland duurde het tot 2005 voordat er een Nederlandse Koran met uitgebreid en gedetailleerd commentaar verscheen (van de hand van Maulana Muhammad Ali), wederom van de Ahmadiyya-beweging. In 1963 kwamen de eerste meldingen van bekeerde autochtone Nederlanders in Nederland zelf binnen, het ging hier om naar schatting 300 Nederlanders. Volgens schattingen lag in 2009 het aantal moslims "van autochtone herkomst" (een groep die zowel bekeerde autochtone Nederlanders als zogenaamde "derdegeneratieallochtonen" omvat) rond de 13.000. In de jaren '60 van de 20e eeuw werd de gezinshereniging wettelijk geregeld. In 2006 waren er 47 islamitische basisscholen en twee middelbare scholen (het Islamitisch College Amsterdam sinds 2001 en Islamitische Scholengemeenschap Ibn Ghaldoun in Rotterdam sinds 2000). Uit een onderzoek bleek dat er vraag was naar ten minste honderd basisscholen. Sinds halverwege de jaren negentig van de 20e eeuw bestaan er twee (niet door de overheid erkende) islamitische universiteiten, terwijl er in 2005 minstens vier officieuze islamitische instituten voor hoger onderwijs geteld werden. Aan het eind van de jaren 1990 werd het integratiedebat gestart onder aanvoering van de VVD-voorman Frits Bolkestein en Paul Scheffer van de PvdA, later gedomineerd door Pim Fortuyn en Geert Wilders. Sinds 2005 kent Nederland een tweede islamitische zendgemachtigde (de eerste zond sinds 1993 uit). In 2010 waren er 453 moskeeën in Nederland. In april 2006 werd de Turkse Mevlana Moskee door Rotterdammers als mooiste gebouw in Rotterdam verkozen. In 2018 werd bekend dat er geheime lijsten zijn van minstens dertig moskeeën die tezamen miljoenen euro's hebben ontvangen vanuit de conservatieve Golfstaten Koeweit en Saoedi-Arabië. Deze geldstromen waren omstreden vanwege de zorg dat er ongewenste invloed mee werd uitgeoefend in Nederlandse gebedshuizen. Door dergelijke financiering groeide het salafisme in Nederland. De Raad van Marokkaanse Moskeeën riep islamitische instellingen op tot transparantie over financiering. Demografie Totale aantallen Tot in 2007 verwachtte het CBS dat het aantal moslims in Nederland de grens van 1 miljoen in 2006 zou passeren. Naar schatting waren er eind 2004 in Nederland 944.000 moslims, waarvan 6.000 autochtone Nederlanders. Daarbij werd het aantal allochtone moslims geschat met behulp van het percentage moslims in het land van herkomst. Bij nieuwere schattingen, die op basis van POLS-enquêtes werden opgesteld, kwam het CBS voor 2005 uit op 877.000 moslims en op 837.000 in 2006. Het aantal moslims daalde daarna verder tot zo'n 825.000 in 2008, Dit is ongeveer 5% van de bevolking. De fluctuaties in de cijfers hangen vermoedelijk samen met de grote betrouwbaarheidsmarges van de steekproeven. Een miljoen moslims zouden er naar verwachting pas in 2017-2023 zijn. Schattingen van het aantal moslims in 2050 lopen uiteen, afhankelijk van de beginwaarden en het toegepaste migratiescenario: in 2007 schatte De Beer het op 8%; in 2017 achtte PEW een groei tot 15% mogelijk als zich continu vluchtelingencrises zouden voordoen. De algemene teneur van deze onderzoeken was dat het aantal aanhangers van de islam in Nederland groeide. Volgens het CBS bedroeg in 2019 het aandeel moslims in Nederland echter nog steeds 5%, hetzelfde als in 2010. In aantallen groeiden ze mee met de algemene Nederlandse bevolkingsgroei. Nationaliteiten Het aantal autochtone aanhangers van de islam werd door het CBS in 2007 op circa 12.000 geschat, maar dit getal omvat ook allochtonen van de derde generatie. In 2005 waren er nog weinig mogelijkheden voor nieuwe moslims. In de moskee verstond men vaak niet waar het over ging, aangezien de preek vaak in het Arabisch of het Turks was. Naast de problemen in de moskee wist men vaak niet hoe er gebeden moest worden en ondervond men vaak problemen in eigen omgeving. Familie en vrienden begrepen hun keuze niet altijd. Bekeerlingen waren vaak 'zoekers' die hun heil eerder zochten bij andere religies. Ook leken de strenge regels van het geloof en de vastigheid die de islam bood, aantrekkingskracht uit te oefenen op autochtone Nederlanders die zich bekeerden. Anno 2015 ontbrak er nog steeds solide onderzoek naar autochtone bekeerlingen naar de islam. Marokkaanse moslims vormden sinds 2010 de grootste groep binnen de islamieten in Nederland, met zo'n 355.883 personen, gevolgd door de Turkse moslims met bijna 325.000 personen. Van de groep 'overige niet-westerse allochtonen' vormden Surinaamse moslims met 34.000 personen de grootste groep, daarna volgden Afghaanse moslims met 31.000 en Irakese moslims met 27.000. Orthodoxie en secularisering Uit onderzoek onder leiding van hoogleraar sociologie Tubergen van de Universiteit Utrecht van 2016 bleek dat jonge moslims in Nederland steeds verder seculariseerden: ruim een kwart van hen vonden het geloof minder belangrijk dan hun ouders dat deden, brachten de islamitische regels en gebruiken (zoals bidden, vasten, de Koran lezen, moskeebezoek, een hoofddoek dragen en geen varkensvlees of alcohol consumeren) minder in de praktijk en beschouwden religie in toenemende mate als een privézaak. Ze noemden zich nog steeds wel moslim, maar lieten dat in het openbare leven minder blijken en waren minder streng in het naleven van islamitische voorschriften. Zo droegen 35% van de meisjes wiens moeder een hoofddoek droeg zelf geen hoofddoek en ging 30% van de jongens minder vaak naar de moskee dan hun vader. Een kleine minderheid van 17% was het geloof juist serieuzer gaan nemen dan hun ouders. Het SCP constateerde dat tussen 2012 en 2018 het aantal niet-moslims onder Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst was verdubbeld. Dit betrof met name Turkse Nederlanders van de 2e generatie, maar ook het aantal moslims onder de 1e generatie nam in deze periode af. Velen van hadden de islam verlaten of deden er in de praktijk niets meer mee. Slechts 55% van de Turkse Nederlanders en 87% van de Marokkaanse Nederlanders vastte alle dagen van de ramadan. Minder dan de helft van beide groepen ging elke week naar de moskee. De overgebleven moslims werden wel iets orthodoxer in hun geloofspraktijk; het aantal Nederlands-Marokkaanse moslimvrouwen dat een hoofddoek droeg was bijvoorbeeld toegenomen. Maatschappelijke discussie In de jaren zeventig en tachtig nam het aantal moslims in Nederland snel toe, maar dit leidde aanvankelijk niet tot grote maatschappelijke spanningen of kritiek op de islam. Hans Janmaat van de Centrumpartij (later Centrum Democraten) was de enige politicus die zich keerde tegen de aanwezigheid van moslims, die hij met "immigranten" vereenzelvigde. Het leidde bij de verkiezingen in 1982 tot een zetel in de Tweede Kamer en een (bijna) totaal politiek en maatschappelijk isolement van zijn partij. Bij de verkiezingen in 1986 raakte Janmaat zijn zetel weer kwijt. De aandacht voor de islam binnen het Nederlandse minderhedendiscours nam pas toe nadat de Iraanse leider Ayatollah Khomeiny in 1989 een fatwa uitsprak over de Brits-Pakistaanse schrijver Salman Rushdie. De schrijver moest volgens de geestelijk leider worden omgebracht, omdat zijn boek The Satanic Verses beledigend zou zijn voor de islam. In het voorjaar van datzelfde jaar gingen in diverse Europese steden moslims de straat op om tegen Rushdie's boek te protesteren. De demonstraties werden breed uitgemeten in de westerse media. In 1992 stelde VVD-voorman Frits Bolkestein dat het islamitische geloof en de westerse waarden onverenigbaar zijn. Bolkestein baseert zijn standpunten onder meer op de theorie van Francis Fukuyama, die in zijn boek The end of history and the last man (1992) stelt dat de opkomst van het moslimfundamentalisme te wijten is aan de mislukte assimilatie van westers geïnspireerde vernieuwingen. Fukuyama's ideeën vinden in de jaren negentig brede weerklank. Internationale gebeurtenissen, zoals de Golfoorlog van 1990-1991, de Algerijnse Burgeroorlog, de oorlog in Bosnië en de bomaanslag op het World Trade Center in 1993, beheersen begin jaren negentig de (internationale) media en leiden wereldwijd tot het ontstaan van een kritischer houding ten opzichte van de islam. Ondanks de toenemende kritiek op islamitische migranten vanaf begin jaren negentig, besteden media nog niet buitensporig veel aandacht aan de islam. De berichtgeving lijkt slechts af en toe aan te zwellen. Dit gebeurt vooral na specifieke incidenten, zoals de aanslag op de Mevlana-moskee in Amersfoort in januari 1992 of de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling, die in 1995 oordeelde dat een verbod op het dragen van hoofddoekjes op de werkvloer discriminerend is. De media-aandacht voor de islam lijkt vanaf 1997 structureler te worden, als Pim Fortuyn zijn veelbesproken boek Tegen de islamisering van onze cultuur uitbrengt. De vermeende onverenigbaarheid van de islamitische en westerse waarden wordt hierin aantrekkelijker verwoord dan in de dagen van Janmaat en nadrukkelijker dan bij Bolkestein wordt de moslim als the other getypeerd. Fortuyn beweerde dat er 'drie essentiële verschillen' tussen het verlichte Westen en het islamitische fundamentalisme bestonden: de scheiding van kerk en staat, de omgang tussen mannen en vrouwen en de omgang met kinderen en jonge mensen. "De moslim" werd door Fortuyn telkens tegenover "de westerling" geplaatst, als "de ander": hij is degene die kerk en staat niet scheidt, die vrouwen ziet als minderwaardig aan mannen en die kinderen streng opvoedt en indoctrineert. Een nieuwe stroming ontstond binnen het Nederlandse minderhedendiscours, waarbij gedachtegoed dat na de jaren 1950 grotendeels was verdwenen weer in opkomst was. Deze stroming werd door filosofe Baukje Prins in 2004 "nieuw realisme" genoemd. In 2000 publiceerde NRC Handelsblad het opinieartikel Het Multiculturele Drama van PvdA-lid Paul Scheffer. Hierin stelde deze dat de integratie van immigranten mislukt zou zijn doordat de verschillen tussen de islam en de westerse samenleving niet met adequaat beleid overbrugd zouden zijn. De aanslagen op 11 september 2001 wakkerden een wereldwijd islamdebat aan. Ook in Nederland nam de berichtgeving over de islam exponentieel toe. De islam werd daarbij steeds nadrukkelijker in verband gebracht met geweld en terrorisme. De islam werd in de media - nadrukkelijker dan voorheen - vanuit een conflictframe benaderd, een frame waarin de onverenigbaarheid van islamitische en westerse waarden centraal staat. In Nederland werd de kritiek steeds harder. Twee exponenten van die kritiek waren Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Zo noemde Fortuyn de islam een achterlijke cultuur. Harde islamkritiek kwam ook van de columnist en rechtsgeleerde Afshin Ellian, die geregeld het woord islamofascisme gebruikte. Volgens de uit Iran afkomstige atheïst Ellian was de politieke islam een totalitaire beweging die geenszins mag worden verward met het gewone despotisme of met tirannie. In april 2004 bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een rapport uit over de islam in Nederland. De WRR constateerde dat de discussie over islam vrijwel uitsluitend op basis van negatieve aspecten gevoerd werd. Ze bracht daarom een aantal democratische ontwikkelingen in de islamitische wereld naar voren en formuleerde beleidsvoorstellen om daar op constructieve wijze invloed op uit te oefenen. Een aantal Nederlandse politici wees het van de hand omdat het niet objectief zou zijn. Enkele parlementsleden riepen de regering op om de WRR op te heffen, omdat dit instituut zijn boekje te buiten zou zijn gegaan. Eveneens in 2004 maakte Theo van Gogh met toenmalig VVD-politica Ayaan Hirsi Ali de film Submission, een verhaal over de vrouwenonderdrukking in islamitische gemeenschappen. In november van dat jaar werd Van Gogh vermoord door de geradicaliseerde moslim Mohammed Bouyeri, die contacten heeft met de radicale Hofstadgroep. De moord zette de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims in Nederland een tijdlang op scherp en was het onrustig in de samenleving. De discussie over de vrijheid van meningsuiting verscherpte en er volgde een korte reeks aanslagen. Islamitische scholen in onder meer Eindhoven en Uden werden kort na de moord in brand gestoken. In een rapport van de Europese Commissie tegen racisme en intolerantie legde men een causale relatie tussen de slechte positie van moslims in Nederland en de berichtgeving. De Commissie stelde dat moslims in Nederland onderworpen zijn aan stereotyperend, stigmatiserend en soms ronduit racistisch politiek taalgebruik, vooringenomen mediaberichtgeving en buitenproportionele aandacht voor veiligheids- en ander beleid. In de jaren na de moord op Van Gogh deed politicus Geert Wilders steeds meer van zich spreken. In 2006 richtte hij zijn eigen Partij voor de Vrijheid (PVV) op en manifesteerde zich steeds nadrukkelijker als keiharde islamcriticus. Volgens Wilders was er in de media en in de politiek geen sprake van racisme of islamofobie, maar van een laffe angst voor de islam. In de Volkskrant zei Wilders in 2006: Wij mogen nooit als dhimmi’s zwijgend toekijken terwijl onze vrijheid en beschaving door de islamisering van onze cultuur steeds verder worden afgebroken. En dat een nog niet vertoonde film van ongeveer tien minuten volgens sommigen tot economische boycots, rellen en andere ellendige zaken zou kunnen leiden, zegt alles over het wezen van de islam. Ook de "paniekerige reacties" op de anti-koran-film Fitna in 2008 door politici zeggen volgens Wilders alles over het wezen van de islam. Uiteindelijk zou het uitbrengen van de film in Nederland weinig heftige reacties onder moslims teweegbrengen. In de jaren erna zou Wilders’ PVV bij de landelijke verkiezingen in 2010 veel zetels verliezen (van 24 naar 9) en in de Europese verkiezingen van 2014 ging de PVV van 5 naar 4 zetels. Bij de landelijke verkiezingen van 2017 won de PVV weer een groot gedeelte van het eerder verloren terrein terug, en kwam daarbij op een totaal van 20 zetels. Sommige mensen zien dit als een indicatie dat zijn anti-islamstandpunten door een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking worden gedeeld. Maar er zijn ook indicaties dat de PVV veel proteststemmen trekt, waardoor het mogelijk is dat een gedeelte van de stemmen voor deze partij niets te maken heeft met het standpunt van de PVV over de islam. Echter is uit een onderzoek van Ipsos gebleken dat het merendeel van de Nederlanders een negatieve houding heeft tegenover de multiculturele samenleving. Moslimterrorisme in Nederland De moord op regisseur en columnist Theo van Gogh op 2 november 2004 wordt vaak gezien als het eerste voorbeeld van moslimterrorisme in Nederland. De Nederlandse Marokkaan Mohammed Bouyeri schoot Van Gogh dood en stak een mes met een op de Koran gebaseerde dreigbrief aan parlementslid Ayaan Hirsi Ali in zijn buik. In de periode rond de aanslag deed de AIVD onderzoek naar mogelijk terrorisme in Nederland, waaronder de zogenaamde Hofstadgroep. Op 10 november 2004 konden twee terrorismeverdachten in een huis in Den Haag waar ze zich hadden verschanst door de politie worden aangehouden. Duizenden mensen in de wijk moesten hiervoor gedurende ca. 24 uur hun woning ontruimen. Hierbij vielen enige schoten en werd er door de verdachten een granaat afgeworpen; er waren enkele gewonden. De arrestanten werden tot de zogenaamde Hofstadgroep gerekend. Op 1 december 2006 werd Samir Azzouz veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf, na drie keer gearresteerd te zijn op voorbereiding van een terroristische aanslag; bij de twee eerste arrestaties werd het bewijsmateriaal door de rechtbank onvoldoende gevonden. Andere thema's Nederlandse moslims staan minder vaak organen af dan andere gelovigen. Van die bevolkingsgroep is slechts 27 procent bereid organen af te staan tegenover 61 procent van de niet-religieuzen en 55 procent van de gereformeerden. In 2006 werd er door het Contactorgaan Moslims en Overheid een symposium georganiseerd, 'Islam en orgaandonatie in Nederland', waarin met religieuze leiders en vooraanstaande moslimgeleerden een verklaring werd opgesteld hoe er omgegaan diende te worden met orgaandonatie. De kern van deze verklaring luidt dat er, indien wordt voldaan aan een aantal eisen, vanuit de islam geen belemmeringen bestaan voor orgaandonatie. Relatief weinig moslima's werken in de zorg. Tijdens de studiekeuze speelt angst voor vooroordelen van familie en toekomstige echtgenoot een grote rol. Status, intieme handelingen bij patiënten, nachtdiensten en het gevoel niet begrepen te worden door autochtone collega's worden ook genoemd als mogelijke redenen. Sinds 2019 geldt er in Nederland een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding, in de volksmond en de media ook wel boerkaverbod genoemd, ter bevordering van de openbare orde en goede communicatie. Verschillende mensen meenden dat hiermee de godsdienstvrijheid van met name strenggelovige moslims, die zelf boerka's of nikabs dragen of vinden dat (moslim)vrouwen ofwel het recht ofwel de religieuze plicht zouden moeten hebben om die te dragen, werd geschonden (en dat zij zelfs expres op discriminerende wijze geviseerd werden). Aangezien het verbod ook geldt voor bijvoorbeeld integraalhelmen en bivakmutsen en niet geldt in situaties waar dat niet nodig wordt geacht voor de openbare orde en goede communicatie, werd de wet niet als een schending van de godsdienstvrijheid gezien en goedgekeurd. In Nederland is 'klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden' (een christelijk gebruik, vaak middels een klok of beiaard in een kerktoren) of 'oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging' (de azan oftewel islamitische oproep tot gebed (al dan niet met elektronisch versterkte luidsprekers) vanaf een minaret) toegestaan volgens Artikel 10 van de Wet openbare manifestaties. De gemeenteraad mag daarbij regels stellen "met betrekking tot duur en geluidsniveau." Kerken en moskeeën hebben op grond van de Wet milieubeheer wel een milieuvergunning nodig om klokgelui of de azan te laten horen. Omwonenden of reizigers kunnen namelijk beide ervaren als geluidsoverlast, hetgeen een vorm van milieuvervuiling is die door de overheid aan banden kan worden gelegd, waarbij anderzijds de Wet openbare manifestaties ook in overweging moet worden genomen. Zie ook Centraal Comité voor Ex-moslims Islamitisch onderwijs in Nederland Landelijk Platform Nieuwe Moslims Lijst van moskeeën in Nederland Religie in Nederland
In de jaren zestig van de 20e eeuw arriveerden de eerste Turkse en Marokkaanse gastarbeiders, die hun eigen moskeeën stichtten en vrij vroegen op islamitische feestdagen. De Turkse gemeenschap bouwde met de Yunus Enre Moskee in Almelo de derde Moskee van Nederland. Ondanks de lange aanwezigheid van Moslims in Nederland duurde het tot 2005 voordat er een Nederlandse Koran met uitgebreid en gedetailleerd commentaar verscheen (van de hand van Maulana Muhammad Ali), wederom van de Ahmadiyya-beweging.
3
moskee, islamitisch gebedshuis, gebedsruimte
5,666
BedAndBreakfast
2808615
https://nl.wikipedia.org/wiki/Keyartmolen
Keyartmolen
De Keyartmolen is een watermolen, gelegen aan de Keyartstraat 4 te Tongerlo, op de Itterbeek nabij de Zuid-Willemsvaart. De molen, die fungeerde als korenmolen, werd voor het eerst vermeld in 1139. De molen werd toen door de zoon van de Graaf van Loon in pacht gegeven aan Aernout van de Keyart. Eeuwenlang was de molen in bezit van deze familie, maar in 1681 bleek Jean d'0ssorio de la Peina, in dienst van de Spaanse koning, de eigenaar te zijn. In 1850 werd de molen opnieuw opgetrokken, in steen. In 1923 werd het onderslagrad vervangen door een turbine. Tot 1985 maalde de molen op waterkracht, daarna werd af en toe nog elektrisch gemalen. In de molenhoeve werd in 2010 een bed and breakfast ingericht. In 2012 is de molen niet in maalvaardige staat, maar restauratie wordt overwogen, waarbij men de opwekking van elektriciteit voor ogen heeft. Watermolen in Limburg (België) Onroerend erfgoed in Bree Beschermd monument in Vlaanderen
In de molenhoeve werd in 2010 een bed and breakfast ingericht.
1
bed and breakfast, accommodatie, logies
8,725
WebSite
382499
https://nl.wikipedia.org/wiki/Robeco
Robeco
Robeco is een Nederlandse vermogensbeheerder met een beheerd vermogen van circa € 281 miljard per eind 2016. Het Japanse ORIX is de enige eigenaar van Robeco. Van 2001 tot 2013 was Robeco volledig onderdeel van de Rabobank en in oktober 2016 verkocht Rabobank de laatste aandelen in Robeco. De vermogensbeheerder is in 1929 opgericht in Rotterdam door enkele havenbaronnen. De naam is oorspronkelijk een afkorting voor Rotterdamsch Beleggings Consortium. Robeco biedt beleggingsfondsen en -diensten voor institutionele en particuliere beleggers wereldwijd. Het productaanbod omvat beleggingsfondsen met aandelen- en vastrentende beleggingen, geldmarkt- en vastgoedfondsen, en alternative investments, zoals hedgefondsen, private equity en gestructureerde producten. De verschillende strategieën worden beheerd in Rotterdam (hoofdkantoor), Parijs, Zürich, Boston, New York en Hongkong. Voor institutionele en zakelijke klanten heeft Robeco kantoren in België, China, Dubai, Duitsland, Frankrijk, Japan, Korea, Luxemburg, Singapore, Spanje, Taiwan, de Verenigde Staten en Zwitserland. Geschiedenis 1929 - Oprichting van het Rotterdamsch Beleggings Consortium en de voorloper van het Robeco-fonds door een groep vooraanstaande Rotterdamse ondernemers. 1930 - De portefeuille is wereldwijd gespreid over Nederland, andere Europese landen, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, en Nederlands Indië. 1940-1945 - Aan de vooravond van WO II is bijna de helft van de portefeuille belegd in de Verenigde Staten. Als gevolg hiervan stijgt het beheerd vermogen met bijna 90% tussen 1939 en 1946. 1953 - Om ook kleine beleggers de mogelijkheid te bieden in aandelen te beleggen introduceert Robeco een spaarregeling. 1959 - Het Robeco-fonds krijgt noteringen aan verschillende buitenlandse beurzen, waaronder Parijs (1959), Brussel (1959), Londen (1962), Frankfurt (1965), Hongkong (1971) en Tokio (1976). 1963 - De Japanse beurs wordt beperkt toegankelijk voor buitenlanders en Robeco was een van de eerste om daar te beleggen. 1969 - Robeco is uitgegroeid tot het grootste beleggingsfonds van Europa. 1974 - Oprichting van Rorento, Robeco’s eerste obligatiefonds, als antwoord op de oliecrisis in 1973. Jaren '80 - Robeco opent kantoren in verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland. 1981 - Robeco gaat spaarproducten zoals Roparco aanbieden 1990 - Robeco Groep en Rabobank beginnen een strategische alliantie die er uiteindelijk toe leidt dat Robeco in 2001 een volle dochter wordt van Rabobank. 1999 - Introductie van Robeco DuurzaamAandelen, het eerste duurzame aandelenfonds gelanceerd door een Nederlandse mainstream vermogensbeheerder. 2001 - Robeco koopt Harbor Capital Advisors, een Amerikaanse aanbieder van beleggingsfondsen. Harbor selecteert voor elk van zijn fondsen extern de meest geschikte manager en besteedt het portefeuillebeheer daaraan uit. 2002 - Robeco Groep verwerft een belang van 60% in Boston Partners Asset Management, een in Boston gevestigde vermogensbeheerder die belegt in waardeaandelen. De resterende aandelen worden gekocht in 2003. 2002 - Robeco verwerft een belang van 49% in Transtrend, een Rotterdamse managed-futures trader met een track record dat teruggaat tot 1992. De resterende aandelen werden gekocht in 2007. 2004 - Introductie van Robeco Sustainable Private Equity, het eerste duurzame private-equity fund of funds ter wereld, dat samen met Rabobank werd ontwikkeld. 2005 - Opening van een kantoor in Tokio, Japan. 2006 - Introductie van Robeco Clean Tech Private Equity II, een beleggingsprogramma dat zowel direct belegt in clean-tech private equity (via co-investments) als in clean-tech private-equityfondsen. Ook dit ontwikkelden Robeco en Rabobank gezamenlijk. 2006 - Robeco ondertekent de United Nations’ Principles for Responsible Investment. 2006 - Robeco Groep neemt een meerderheidsbelang in het Zwitserse Sustainable Asset Management, waarmee het zich een grote positie verwerft in de markt voor duurzaam beleggen. De duurzaamheidsdatabase van SAM is volgens kenners een van de grootste ter wereld. SAM levert informatie op basis waarvan de Dow Jones Sustainability Indices worden samengesteld. 2007 - Robeco Groep richt in India Canara Robeco Asset Management op, een joint venture met Canara Bank, een van de grootste banken van India. Canara Bank heeft 30 miljoen klanten, inclusief pensioenfondsen uit de publieke sector. 2007 - Robeco opent in Hongkong een regiokantoor voor het Chinese vasteland, Hongkong, Taiwan en Singapore. Het kantoor huisvest ook portefeuille- en salesmanagers. 2010 - Robeco voert een integraal beleid voor verantwoord beleggen in. Factoren op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur worden in het vervolg integraal in de beleggingsbeslissingen meegenomen. Robeco introduceert ook een uitsluitingsbeleid; in bepaalde ondernemingen, zoals producenten van controversiële wapens als clusterbommen, zal helemaal niet meer worden belegd. 2011 - Robeco verkoopt Robeco Banque France. Robeco krijgt van De Nederlandsche Bank een vergunning voor een Premie Pensioen Instelling (PPI). Robeco wil hiermee inspelen op de sterk groeiende pensioenuitvoerdersmarkt. Robeco wordt manager van het vermogen van 11 miljard euro van Pensioenfonds Vervoer. Robeco neemt alle onderdelen van het beheer over, zoals strategische beleidsadvisering, samenstellen van de beleggingsportefeuille, selecteren van vermogensbeheerders en risicomanagement. 2012 - In het kader van een strategische heroriëntatie biedt de Rabobank in april zijn aandelen in Robeco Groep te koop aan. 2013 - In februari wordt bekend dat ORIX Corporation Robeco Groep gaat overnemen, met uitzondering van de bankactiviteiten. Op 23 juni gaan de bankactiviteiten over naar de Rabobank. Op 1 juli wordt de overname gerealiseerd, ORIX heeft dan 90% van de aandelen Robeco Groep in handen. De overige 10% blijft voorlopig in handen van de Rabobank. 2016 - Per 29 april stapten twee bestuurders bij Robeco Groep op, Hester Borrie en Hans Rademaker vertrokken met directe ingang. Twee weken later vertrokken ook de recent aangetreden CEO Steyn en president-commissaris Bruggink. Deze laatste verandering is onderdeel van een nieuwe organisatiestructuur die ORIX bij Robeco Groep introduceert. Robeco Group wordt een holdingentiteit met diverse vermogensbeheerderdochters zoals Boston Partners, Harbor Capital Advisors, Transtrend, RobecoSAM en Robeco. Makoto Inoue, de Japanse CEO van ORIX, wordt de baas van de holding na goedkeuring van de toezichthouder. Bestuurslid Leni Boeren zal de structuurwijziging leiden en verlaat Robeco wanneer dit proces is afgerond. Gilbert Van Hassel is in september benoemd tot CEO en voorzitter van het bestuur van Robeco. Van Hassel volgt Leni Boeren op nadat ze haar taken heeft overgedragen. Inclusief het vertrek van Boeren zijn vier van de vijf bestuurders van Robeco in minder dan zes maanden vertrokken. Samen incasseerden zij € 6,9 miljoen aan ontslagvergoedingen in 2016. In oktober verkocht Rabobank de laatste aandelen in Robeco Groep aan ORIX voor een onbekend bedrag. Robeco verlaat de Robecotoren en verhuist naar het gebouw First Rotterdam aan het Weena tegenover het Centraal Station van Rotterdam. 2018 - De naam van de financiële holding Robeco Groep werd in ORIX Corporation Europe veranderd. 2019 - Het Pensioenfonds Vervoer stapt na acht jaar van integraal vermogensbeheer door Robeco, per eind 2019 over naar een andere vermogensbeheerder. PF Vervoer neemt € 25 miljard mee waardoor er voor Robeco nog € 6 miljard resteert. Robeco heeft hierop besloten het fiduciair beheer voor pensioenfondsen en verzekeraars te staken. 2022 - Roparco wordt eind oktober afgeschaft. Ontwikkeling belegd vermogen Het belegd vermogen in alle Robeco fondsen heeft zich sinds de oprichting als volgt ontwikkeld, cijfers zijn Robeco Groep. Voor Robeco Groep, per jaarultimo 2015 was het vermogen onder beheer gegroeid naar € 268 miljard. Per 31 december 2012 was dit nog € 189 miljard en dit vermogen was als volgt verdeeld: aandelen 49%, obligaties 28%, hedgefondsen 5% en overigen 18%. De sterke daling van het beheerd vermogen in 2008 was het gevolg van de kredietcrisis die in dat jaar woedde. In de onderstaande figuur een overzicht van de ontwikkeling van het belegd vermogen sinds 2006: In mei 2016 is besloten om de activiteiten van de dochterondernemingen - waaronder Robeco - te scheiden van die van Robeco Groep. In de onderstaande figuur een overzicht van het beheerd vermogen van Robeco vanaf 2017: Bedrijfsresultaten Robeco Onderstaande informatie tot 2016 gaat over Robeco Groep. Voor een vermogensbeheerder als Robeco zijn de belangrijkste bronnen van inkomsten de beheervergoeding en de performance fee. De beheervergoeding is een klein percentage van het vermogen dat Robeco voor de klanten beheert; de performance fee inkomsten zijn afhankelijk van de beleggingsresultaten die worden behaald. De totale inkomsten in 2010 bereikten een hoogte van ruim € 900 miljoen. De beheersvergoeding steeg tot bijna € 800 miljoen dankzij een sterke stijging van het vermogen onder beheer. Na aftrek van distributiekosten en kosten voor adviezen van derden kwamen de bedrijfsinkomsten uit op € 764 miljoen. Na aftrek van alle kosten en belastingen resteerde een nettowinst van € 181 miljoen, na een verlies van ruim € 11 miljoen in 2009. In 2011 stonden bedrijfsinkomsten en resultaten onder neerwaartse druk. Vooral vanwege slechte beleggingsresultaten bij Transtrend daalden de performance fee inkomsten met zo'n € 80 miljoen naar € 14 miljoen. De winst kwam uit op € 134 miljoen. Over 2011 werd een dividend uitgekeerd van € 375 miljoen aan 100% aandeelhouder Rabobank. Het eigen vermogen van Robeco kwam daarmee uit op € 1365 miljoen per jaarultimo 2011. De forse winststijging in 2012 was vooral het gevolg van een hoger belegd vermogen en daarmee een stijging van de beheervergoeding. De bankactiviteiten deden het ook beter in vergelijking tot het voorgaande jaar. De kosten bleven nagenoeg constant hetgeen de stijging van het bedrijfsresultaat en de nettowinst verklaard. Er werd € 500 miljoen dividend uitgekeerd aan de Rabobank waardoor het eigen vermogen van Robeco daalde naar € 1123 miljoen per 31 december 2012. In de onderstaande figuur een overzicht van de resultaten. Voor de periode 2006-2016 betreft dit de resultaten van de Robeco Groep. In mei 2016 is besloten om de activiteiten van de dochterondernemingen - waaronder Robeco - te scheiden van die van Robeco Groep. Voor de jaren 2017 en later zijn de resultaten alleen van Robeco: Rabobank verkoopt Robeco Op 27 april 2012 heeft Rabobank zijn aandelen in Robeco Groep in de verkoop gezet. Rabobank werkt aan een strategische heroriëntatie voor de jaren tot 2016. Hierbij worden alle dochterondernemingen, waaronder Robeco, van de bank tegen het licht gehouden. Een verkoopprijs van 1,5 tot 2 miljard euro wordt ingeschat voor Robeco Groep. Twee zakenbanken zijn al ingehuurd om de transactie te organiseren. Op 18 september 2012 verviel de deadline voor partijen om hun concrete belangstelling voor Robeco Groep bekend te maken. Al eerder was duidelijk dat een zestal partijen zich bij eigenaar Rabobank had gemeld. Vooral private-equitypartijen hebben belangstelling getoond, zoals Resolution Group, CVC Capital Partners, Advent International, Permira, Macquarie Group en Affiliated Managers Group. Volgens bronnen heeft investeringsgroep CVC de krachten gebundeld met Advent International; Permira vormt een combinatie met vermogensbeheerder Affiliated Managers Group en ook het Japanse ORIX zou een gegadigde zijn. Medio februari 2013 werd bekend dat Robeco Groep wordt overgenomen door het Japanse financiële concern ORIX Corporation. ORIX betaalt € 1,94 miljard voor een 90% belang in Robeco Groep aan de verkopende aandeelhouder Rabobank. Rabo houdt een belang van 9,9% in Robeco Groep. Verder wordt de bank ook een kleine aandeelhouder in ORIX met een belang van circa 2%. Ten slotte gaan Robeco Groeps bankactiviteiten niet over naar ORIX, maar gaan naar de Rabobank. Naar verwachting is er zo'n 4 tot 5 maanden nodig om toestemming te krijgen van de betreffende toezichthouders. ORIX is een financieel dienstverlener, opgericht in 1964 en beursgenoteerd. Het concern is actief in 27 landen en heeft bijna 19.000 medewerkers. ORIX heeft zelf nauwelijks beleggingsactiviteiten, maar wil via Robeco Groep - nu ORIX Corporation Europe - wereldwijd groeien in de beleggingssector. Op 1 juli 2013 wordt de overname van Robeco Groep door ORIX gerealiseerd. Orix heeft voor een aandelenbelang van 90,01% in Robeco Groep € 1.937 miljoen aan Rabobank betaald. De verkoop heeft de Rabobank een boekwinst opgeleverd van ongeveer € 1,5 miljard. Roparco (de bankactiviteiten van Robeco) is per 21 juni 2013 overgegaan naar Rabobank. ORIX krijgt twee posities in de raad van commissarissen van Robeco Groep, Yoshihiko Miyauchi, de CEO van ORIX, en Makoto Inoue, de COO van het Japanse bedrijf treden toe. Zij vervangen de commissarissen Gilles Izeboud en Piet van Schijndel die uit de raad zijn getreden. Vlaggenschip Het oudste beleggingsfonds van de vermogensbeheerder is het aandelenfonds met oorspronkelijk de naam Robeco N.V., en sinds 1 maart 2017 Robeco Global Stars Equities Fund N.V.. De eerste notering van dit vlaggenschip van de vermogensbeheerder dateert van 3 maart 1938. Het is sinds de oprichting gegroeid tot een van de grootste wereldwijd gespreide aandelenfondsen van Europa. Tot 1 juli 1986 maakte het beleggingsfonds zelfs onderdeel uit van de AEX-index. Eind 2018 was een bedrag van € 2,4 miljard in het fonds belegd. Het fonds heeft de MSCI World Index als referentie index. Inmiddels is Robeco N.V. in grootte overvleugeld door het obligatiefonds met de naam Robeco High Yield Bonds, nu het grootste beleggingsfonds van Robeco. Met een eerste notering in 1988 is dit het oudste fonds dat vanuit continentaal Europa belegt in high-yield bonds (relatief risicovolle obligaties met een hoog rendement, ook wel bekend als junk bonds). Het is sindsdien uitgegroeid tot een van de grootste fondsen op dit gebied van Europa. Per ultimo 2018 was een bedrag van € 8 miljard in het fonds belegd. Het heeft de Barclays Pan European and US High Yield Index als benchmark. Prestaties beleggingsfondsen Het resultaat van de beleggingsfondsen van Robeco was in de jaren 2004 en 2005 beter dan het marktgemiddelde, de benchmark. Over het jaar 2006 zijn mindere resultaten geboekt. Na aftrek van de kosten (gemiddeld 1,2%) bleven de aandelenfondsen gemiddeld 0,49% achter bij de benchmark en de obligatiefondsen deden het 0,09% slechter. Over 2008 hebben de grootste fondsen, Robeco, Rolinco en het Emerging Markets fund, het slechter gedaan dan de benchmark. Ook op een termijn van drie jaar presteerde het slechter dan het marktgemiddelde. In 2016 presteerden 69% van de fondsen beter dan de benchmark gemeten over een periode van drie jaar. Het vergelijkbare cijfer voor 2015 was 74% en 67% na aftrek van kosten. In 2017 79%, en in 2018 51% van de fondsen presteerden beter dan de benchmark gemeten over een periode van drie jaar. Roparco De mogelijkheid om als onderdeel van een beleggingsrekening van Robeco onder de naam Roparco een geldtegoed aan te houden is eind oktober 2022 vervallen. Dividend en de opbrengst van een verkoop gaat nu rechtstreeks naar een externe bankrekening van de betrokkene (de tegenrekening), of worden direct herbelegd. Andere aankopen worden ook met die rekening betaald. De kosten van de beleggingsrekening worden betaald door periodieke verkoop van een klein deel van de portefeuille. Evi van Lanschot Robeco en Van Lanschot Kempen meldden in januari 2023 dat van Robeco's particuliere en MKB-klanten met een Robecorekening, deze in 2023 zal worden overgebracht naar Evi van Lanschot. Trivia De bekende beleggingsgoeroe Jaap van Duijn is van 1983 tot 2005 verbonden geweest aan Robeco. In april 2007 kwamen vermogensbeheerders zoals Robeco en pensioenfondsen als het ABP onder vuur te liggen in de media vanwege haar beleggingsportefeuille, met name vanwege beleggingen in fabrikanten van landmijnen en clusterbommen. Het pensioenfonds ABP besloot haar belangen in fabrikanten van landmijnen op te geven, maar Robeco, dat ook voor buitenlandse klanten vermogen beheert, kon hier niet aan tegemoetkomen. Op 19 april 2011 werd bekend dat de nieuwe CFO van Robeco, Jurgen Stegmann, is begonnen zonder dat er toestemming is van de toezichthouders Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). De heer Stegmann was werkzaam bij NIBC in Den Haag en begon op 15 maart 2011 bij Robeco. Robeco meldde in het persbericht dat de benoeming onder voorbehoud is van goedkeuring door de toezichthouders. Begin juni 2011 is de goedkeurende verklaring van de toezichthouders ontvangen. Direct na de overname door ORIX Corporation werd bekend dat 53 bestuurders en hoge functionarissen van Robeco € 33 miljoen mogen verdelen. DNB liet weten dat de transactiebonus tegen de regels is, maar ging toch akkoord. De Rabobank wist de DNB te overtuigen van de “noodzaak om medewerkers die cruciaal zijn voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en de succesvolle verkoop van de bedrijven te behouden”. De Duitse vastgoedbelegger Kanam Grundinvest is eigenaar van het voormalige Robecogebouw. Robeco huurt het gebouw. Het fonds zit sinds najaar 2008 op slot wegens gebrek aan liquiditeiten om beleggers die willen uitstappen hun geld terug te geven. Kanam wil al haar bezittingen verkopen en wordt volgens de huidige plannen per 31 december 2016 geliquideerd. In september 2015 kondigde Roderick Munsters, na zes jaar als bestuursvoorzitter van Robeco Groep, zijn vertrek aan. Hij vertrekt zodra de overdracht aan zijn opvolger is afgerond. Vanaf 1 november 2015 wordt hij opgevolgd door David Steyn. Hij heeft 35 jaar ervaring in vermogensbeheer en zijn laatste functie was bij Aberdeen Asset Management. Nog geen zes maanden later verliet Steyn alweer Robeco Groep. Externe links Officiële website Website van Transtrend Website van RobecoSAM - Sustainable Asset Management Beleggen
Externe links Officiële website Website van Transtrend Website van RobecoSAM - Sustainable Asset Management
3
website, webpagina, webdomein
7,322
RealEstateAgent
3755787
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan%20Hamdorff
Jan Hamdorff
Jan Hamdorff (Laren (NH), 11 juli 1860 – 9 augustus 1931) was een hotelhouder, makelaar, wethouder en kunsthandelaar uit Laren. Hij was een zoon van Wouter Hamdorff en Johanna Versteeg. Hij trouwde op 26 september 1888 met Martha Maria Buwalda (1851-1906). Op 6 oktober 1896 werd hij verkozen tot lid van de Larense gemeenteraad. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren. Hotels Hotel Hamdorff ontstond uit "De Vergulde Postwagen" aan de Brink in Laren, in de 19de eeuw de halteplaats voor de postkoets op de toenmalige verbinding van Amsterdam naar Amersfoort. In 1878 kreeg de achttienjarige Jan Hamdorff de leiding over het logement. In 1890 kocht Hamdorff het hotel paviljoen Larenberg van Gosse Alberts de Koe om het een jaar later te openen. In 1900 verkocht hij het aan J.A. Dalloyaux. Kunstenaars In 1901 opende Hamdorff in Laren het luxe hotel Hamdorff. Het oudste gedeelte van het latere hotel is het pand Brink 16. Hamdorff breidde vanaf de komst van de stoomtram flink uit. Hij deed er alles aan om kunstenaars te trekken. Net voor de Eerste Wereldoorlog begon hij tentoonstellingen voor kunstenaars te organiseren. Een groep kunstenaars uit het Gooi kwam regelmatig bijeen in de oude tapgelegenheid, die later werd omgedoopt tot ‘Het Kroegje van Jan Hamdorff’. Ook de Kunstenaarsvereniging Laren-Blaricum werd hier opgericht. In 'Het Kroegje' kwamen kunstschilders en andere inwoners en passanten bij elkaar. Schilders betaalden er met schilderijen, waardoor Hamdorff grote reputatie verwierf. In 1913 opende Hamdorff een kunstzaal waar regelmatig tentoonstellingen werden gehouden. Ook kwam er een openluchtdancing. De jaarlijkse carnavals werden beroemd, waarvoor de kunstenaars affiches ontwierpen en thema’s verzonnen voor bals masqués. In 1928 trok Hamdorff zich terug uit de zaak. In 1978 werd het hotel gesloten en de inboedel verkocht. Nieuwbouw In 1980 werd het leegstaande Hamdorff door een grote brand compleet verwoest en kort daarna gesloopt. Achttien jaar later werd er een nieuw gebouw neergezet, voorzien van appartementen, winkels, cafés, restaurants en een parkeergarage. De decoratieve stijl van het vroegere Hamdorff bleef daarbij behouden. Diversen Niet iedereen is blij met de expansiedrift van Jan Hamdorff. In de roman De ondergang van het dorp van P.H. van Moerkerken staat Jan Hamdorff model voor Dirk Boersink, die het dorp in de uitverkoop doet waardoor het dorp ten onder gaat. Aan de Larense Brink staat een bank van bakstenen en een natuurstenen 'blok' met aan de voorzijde een reliëfportret van Jan Hamdorff, gemaakt door de Larense architect Wouter Christiaan Hamdorff (1890-1965). Jan Hamdorff was zijn oom. Nederlands kunsthandelaar
Jan Hamdorff (Laren (NH), 11 juli 1860 – 9 augustus 1931) was een hotelhouder, makelaar, wethouder en kunsthandelaar uit Laren.
1
makelaar, vastgoedmakelaar, onroerendgoedmakelaar
1,245
CancelAction
5356273
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maatregelen%20tijdens%20de%20coronacrisis%20in%20Belgi%C3%AB
Maatregelen tijdens de coronacrisis in België
In het kader van de bestrijding van de coronacrisis in België, werden door de federale regeringen een aantal maatregelen genomen. Door de verschillende gewestregeringen werden nog een aantal bijkomende maatregelen getroffen. Centraal in de maatregelen stond het concept "bubbel", een vaste groep van een klein aantal mensen. Sociale contacten waren enkel mogelijk binnen die bubbel. Federale regeringsmaatregelen Adviesorganen De federale maatregelen werden eerst besproken in een overlegstructuur, bestaande uit medische adviesgroepen (Risk Assessment Group & Risk Management Group), de economische overheden (Economic Risk Management Group), en de Groep Experts Exit Strategie (GEES). Deze laatste werd eind augustus opgeheven, en vervangen door permanent overleg binnen de evaluatiecel Celeval, die op zijn beurt eind november 2020 op non-actief werd gezet. De adviezen zouden voortaan door de Risk Assessment Group (RAG) voorgelegd worden aan COVID-19-commissaris Pedro Facon. Celeval was verlamd geraakt door de meningsverschillen tussen verdedigers van beperkte reglementering zoals gezondheidseconoom Lieven Annemans en verdedigers van strenge reglementering zoals de virologen Erika Vlieghe en Marc Van Ranst. Medio december 2020 bleek dat een nieuwe adviesgroep van 24 medische experten het Overlegcomité zou gaan bijstaan, als vierde entiteit na GEES, Celeval en RAG. De adviesgroep – officieel "Expertencomité Beheersstrategie" – heet GEMS, een acroniem voor "Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19", en staat opnieuw onder leiding van professor Erika Vlieghe. De adviezen van de expertengroep werden gepubliceerd, nadat de politieke besluitvorming had plaatsgevonden. Het coronacommissariaat onder leiding van Pedro Facon werd op 8 april 2022 opgeheven. Wettelijk kader Wetgeving civiele veiligheid (maart 2020-september 2021) De bijzondere regeringsmaatregelen overeengekomen binnen de Nationale Veiligheidsraad, en vanaf 6 oktober 2020 binnen het Overlegcomité, werden doorgevoerd via ministeriële besluiten uitgevaardigd door minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Pieter De Crem, op 1 oktober 2020 opgevolgd door Annelies Verlinden. Deze laatste gaf in een persbericht van april 2021 toe dat hierbij vaak de tijd tekortschoot om een advies te vragen aan de Raad van State (afdeling Wetgeving), zelfs onder de dringende procedure. Bij de aanvang van de coronacrisis was het eerste belangrijke ministerieel besluit dat van 18 maart 2020, al gauw vervangen door dat van 23 maart 2020. Dat laatste kende belangrijke wijzigingen op 17 april en vooral op 30 april 2020. Verdere versoepelingen volgden op 8 mei, op 15 mei, op 25 mei, op 5 juni, en op 30 juni 2020, met wijzigingen op 10 juli, op 24 juli, op 28 juli, 22 augustus, 25 september en 8 oktober. Een nieuw besluit volgde op 18 oktober, en werd gewijzigd op 23 oktober. Een volgend besluit dateert van 28 oktober, gewijzigd door de besluiten van 1 en 28 november, van 19, 20 en 21 december 2020, van 12, 14 en 26 januari 2021, van 6 februari, van 6 en 20 maart, van 24 april en van 7 mei 2021. In een addendum werd op 2 juni 2021 het advies van de Raad van State gevraagd over een herziening van het besluit van 28 oktober 2020. Op 4 juni werd het besluit van 28 oktober 2020 nogmaals, en uitgebreid, gewijzigd, evenals op 23 juni, op 27 juli, op 25 augustus en op 27 september 2021. Het Nationaal Crisiscentrum stelde richtlijnen op over de toepassing van de ministeriële besluiten. Deze richtlijnen, die herhaaldelijk werden herzien in steeds meer detail, gaven voornamelijk verdere invulling aan het samenscholingsverbod en het verbod op niet-essentiële verplaatsingen. Er kwam kritiek van politiediensten, die de maatregelen te weinig precies vonden om correct te handhaven. Grondrechtenspecialisten klaagden dan weer aan dat richtlijnen zonder juridische waarde restrictievere regels instelden dan de ministeriële besluiten zelf, bijvoorbeeld op het vlak van fysieke activiteit. Enkel de tekst van de ministeriële besluiten zelf zou als basis mogen dienen voor beboeting. Anders dan in veel landen zijn de coronamaatregelen in België niet gebaseerd op een noodtoestand, aangezien de Grondwet geen opschorting van rechten toestaat. Grondslag voor het inperken van de bewegingsvrijheid is de wetgeving rond civiele veiligheid. Betwistingen Experts voerden aan dat de wet van 2007 oneigenlijk wordt toegepast, aangezien deze alleen bedoeld is voor zeer kortstondige noodsituaties. Zij vrezen daarom voor het ondergraven van de rechtsstaat. Drie restauranthouders vorderden daarop de schorsing van het ministerieel besluit van 18 oktober 2020 (sluiting horeca en avondklok), maar die werd door de Raad van State in twee afzonderlijke arresten van 30 oktober verworpen. Pandemiewet (oktober 2021-maart 2022) Zodra de pandemiewet op 4 oktober 2021 in werking was getreden, werden de regeringsmaatregelen neergelegd in koninklijke besluiten. Het eerste Besluit van 28 oktober 2021 hield de afkondiging in van een epidemische noodsituatie tot 28 januari 2022. Aangezien het Besluit werd bekrachtigd in het Parlement, kon de regering met specifieke koninklijke besluiten maatregelen uitvaardigen. Dat gebeurde voor de eerste maal met een Koninklijk Besluit, eveneens van 28 oktober 2021. gewijzigd door het Besluit van 19 november, van 27 november, van 4 december van 23 december, van 29 december 2021, en van 27 januari 2022. Met dit Besluit, bij wet bekrachtigd, werd ook de epidemische noodsituatie verlengd. Op die basis werd het Besluit van 28 oktober 2021 opnieuw gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 17 februari 2022. en van 5 maart 2022. Uiteindelijk werd de epidemische noodsituatie, met onmiddellijke ingang, afgeschaft met de wet van 11 maart 2022. 2020 6 maart 2020 Op 6 maart 2020 gaf de FOD Buitenlandse Zaken negatief reisadvies voor schoolreizen naar Italië, na een annulatiebesluit van de Italiaanse regering. 10 maart 2020 De eerste Nationale Veiligheidsraad komt samen op 10 maart 2020. Afstand houden is de rode draad in het verslag. Dit werd er beslist: In bedrijven waar het kan, wordt thuiswerk aanbevolen. Scholen krijgen de suggestie om schoolfeesten en meerdaagse schoolreizen te annuleren. Er wordt aanbevolen om evenementen van meer dan duizend personen te verbieden. De regionale en lokale overheden krijgen de bevoegdheid om deze maatregel effectief te nemen. 12 maart 2020 Op 12 maart besloot de Belgische federale regering dat vanaf 13 maart om middernacht tot en met 3 april de volgende maatregelen van kracht zouden zijn: Cafés, restaurants en discotheken blijven gesloten. Afhaalrestaurants (waaronder frituren) mogen openblijven. Maaltijden mogen niet ter plaatse verbruikt worden. Afhalen en thuisbezorging van maaltijden en drive-in zijn toegestaan. Hotels blijven open, maar hun restaurants en ontbijtzalen worden gesloten. Alle winkels die essentiële diensten leveren zoals voedingszaken (inclusief supermarkten), dierenvoedingswinkels en apotheken blijven open zoals gewoonlijk, ook in het weekend. Andere handelszaken blijven open tijdens de week, maar moeten in het weekend sluiten. Markten mogen plaatsvinden, mits enkele aangepaste richtlijnen tijdens de weekdagen. Tijdens het weekend zullen er enkel kramen toegelaten worden met voedingsmiddelen. Onderwijs: in het kleuter-, lager en middelbaar onderwijs worden de lessen geschorst vanaf 16 maart tot en met 3 april. Opvang moet voorzien worden voor leerlingen tot 14 jaar waarvoor anders geen opvang of enkel opvang door de grootouders mogelijk is. Voor hogescholen en universiteiten moet massaal ingezet worden op afstandsonderwijs. Crèches blijven open. Alle evenementen worden afgelast. Dit houdt in dat sportieve en culturele manifestaties niet toegelaten zijn. Pretparken en musea worden gesloten. De regionale en lokale overheden (deelstaatregeringen, provinciegouverneurs en burgemeesters) hebben de bevoegdheid om strengere maatregelen uit te vaardigen. 17 maart 2020 Op 17 maart werd besloten tot een zogenaamde lockdown light ingaand op 18 maart 's middags. Er werd aangekondigd dat tot minstens 5 april alle niet-essentiële winkels dichtgaan. Supermarkten, voedingswarenwinkels, drogisterijen en apotheken blijven wel open. Mensen mogen nog wel naar buiten om te wandelen, joggen of fietsen. Dat wordt zelfs aangeraden. Thuiswerken wordt de norm in België, volgens premier Sophie Wilmès. Alle niet-essentiële verplaatsingen verboden, evenals niet-essentiële reizen naar het buitenland. 20 maart 2020 Op 20 maart besloot de regering om de grenzen grotendeels te sluiten. Al het niet-essentiële grensverkeer werd verboden. Dit om het grenstoerisme tegen te gaan, waarbij Belgen massaal richting Nederland gingen omdat daar horeca en winkels nog open waren en Nederlanders naar België kwamen om te tanken, naar de supermarkt te gaan of te wandelen. In de praktijk kwamen er ook geen grenscontroles in en rondom de Belgische enclave Baarle-Hertog. Bij de grens met Duitsland ging het om dezelfde problematiek, waarbij aan weerszijden van de grenzen verschillende maatregelen werden genomen. Al deze maatregelen werden op 27 maart verlengd tot en met minstens 19 april, met de mogelijkheid om deze nog zeker tot en met 3 mei te verlengen. 15 april 2020 Op 15 april besloot de Nationale Veiligheidsraad: de geldende inperkingsmaatregelen te verlengen tot en met 3 mei doe-het-zelfwinkels en tuincentra mogen opnieuw openen vanaf 18 april, mits de veiligheidsafstanden die ook gelden in de supermarkten bewoners van rust- en verzorgingstehuizen of centra voor personen met een beperking, en mensen die geïsoleerd leven en zich niet kunnen verplaatsen, mogen bezoek krijgen van een vaste, vooraf aangeduide persoon, op voorwaarde dat die persoon 2 weken vrij is van symptomen. Na protest vanuit de sector van woon-zorgcentra ging de versoepeling in de praktijk niet door. 24 april 2020 Op 24 april 2020 besloot de Nationale Veiligheidsraad tot een uitbreiding van de capaciteit inzake "testing en tracing", en tot een "exitstrategie", een geleidelijke versoepeling van de maatregelen, met behoud nochtans van de algemene regels inzake hygiëne en afstand (1,5 meter): fase 1-a, vanaf 4 mei: fysieke activiteit en contactloze sporten in open lucht zijn toegestaan met maximaal twee personen, naast de mensen die onder hetzelfde dak wonen bedrijven, intern en onderling kunnen opnieuw aan de slag, mits veiligheidsnormen (afstand, mondmaskers, spreiding) stoffenwinkels mogen openen (om mondmaskers te helpen maken) fase 1-b, vanaf 11 mei: alle winkels mogen openen, ongeacht sector of grootte, maar wel mits strenge veiligheidsnormen (aantal klanten, afstand, contact) fase 2, vanaf 18 mei komt er mogelijk een versoepeling voor: contactberoepen (kappers en dergelijke) musea ploegsporten scholen (proefopening vanaf 15 mei), gespreid en mits voorwaarden bepaalde sociale activiteiten met meer personen daguitstappen fase 3, vanaf ten vroegste 8 juni wordt overwogen: horeca, te beginnen met de restaurants zomeractiviteiten zoals buitenlandse reizen, kampen van jeugdbewegingen (beslissing eind mei), stages, toeristische attracties, kleinere openluchtevenementen (massa-evenementen blijven verboden tot 31 augustus). 6 mei 2020 Op 6 mei bevestigde de Nationale Veiligheidsraad fase 1b vanaf 11 mei, en besliste bovendien: vanaf zondag 10 mei mag elk gezin thuis (maar liefst in tuin of op terras) maximaal vier personen - altijd dezelfde – ontvangen, mits de gebruikelijke veiligheidsvoorwaarden op 11 mei worden de winkels heropend, evenals individuele marktkramen (mits lokale toelating), dit alles onder strikte voorwaarden (alleen winkelen, tenzij met kind of hulpbehoevende, 1 klant per 10m², maximaal 30 minuten, afstand houden...) de verdere fases worden voorbereid, maar tot zolang blijven eerdere verboden van kracht. 13 mei 2020 Op 13 mei bevestigde de Nationale Veiligheidsraad om vanaf 18 mei fase 2 van het afbouwplan op te starten, maar een volgende stap zal tot 8 juni moeten wachten. geleidelijke heropstart in het basis- en secundair onderwijs, onder strikte organisatorische voorwaarden; kleuterscholen blijven gesloten, het hoger onderwijs heeft het einde van het academiejaar al georganiseerd samen met de gemeenschapsoverheden; musea en culturele bezienswaardigheden kunnen weer open, mits voorwaarden (online tickets, beperking van aantallen); contactberoepen kunnen aan de slag, onder bepaalde voorwaarden (mondmaskers, afstand, op afspraak); markten mogen opnieuw (maximaal 50 kramen, circulatieplan, afstand, mondmasker voor de marktkramers); trekpleisters in de natuur, zoals dierenparken, mogen open, mits voorwaarden (online tickets, circulatieplan, aantal bezoekers, geen cafetaria's, attracties of speeltuinen); sporttrainingen in de buitenlucht en in clubverband mogen worden hervat (veiligheidsafstand, coach aanwezig, maximum 20 personen); huwelijken en begrafenissen kunnen, mei maximum 30 personen (afstand, geen receptie nadien). 22 mei 2020 Op 22 mei werden de maatregelen rond jeugdactiviteiten versoepeld: vanaf 27 mei mogen een aantal speeltuinen weer open, mits voorwaarden vanaf 1 juli kunnen zomerkampen en jeugdactiviteiten opstarten (max. 50 personen). 3 juni 2020 Op 3 juni keurde de Nationale Veiligheidsraad het afbouwplan vanaf 8 juni goed. Van dan af werd vrijheid de regel, en wat niet mag de uitzondering. Activiteiten blijven verboden wanneer ze een te nauw contact tussen mensen of massabijeenkomsten met zich meebrengen, of wanneer nog geen protocollen (specifieke regels) voor die sector bestaan. De Veiligheidsraad bevestigt de eerdere, algemene regels inzake afstand, hygiëne, risicopatiënten, beperking van sociale contacten, en voorkeur voor buitencontact en telewerken. Meer bepaald gelden volgende regels: in situaties waar men de veiligheidsafstand niet kan respecteren (bv. openbaar vervoer) moet een mondmasker gedragen worden; men kan nu wekelijks met 10 verschillende, en wisselende, personen nauwer contact hebben, bovenop de gezinsleden (= uitgebreide persoonlijke bubbel); georganiseerde sport- en cultuuractiviteiten onder begeleiding, beperkt tot 20 personen (50 personen vanaf 1 juli), mits de veiligheidsafstand wordt gerespecteerd; horeca, sport en cultuur gaan opnieuw van start, volgens protocollen die bepaald worden door de bevoegde minister: voor de horeca gelden voorwaarden (1,50 m tussen de tafels; maximaal 10 personen per tafel; klanten moeten aan eigen tafel blijven zitten; obers moeten een masker dragen; opening tot één uur 's morgens) cultuursector (inclusief bioscoop): activiteiten zonder publiek vanaf 8 juni, vanaf 1 juli met maximaal 200 zittende aanwezigen, mits veiligheidsregels, en mondmasker aanbevolen; sportactiviteiten: contactloze sportactiviteiten worden hervat, indoor en outdoor, amateur of professioneel, competitie en training; sportzalen en fitnessruimtes mogen ook heropenen, mits veiligheidsvoorwaarden (hygiëne, afstand, geen kleedkamers en douches); zwembaden, sauna's en wellnesscentra blijven nog gesloten; erediensten met maximum 100 personen (200 vanaf 1 juli) kunnen worden hervat, mits veiligheidsvoorschriften, en zonder fysiek contact; reizen en toerisme: vanaf 8 juni mogelijk binnen België, vanaf 15 juni binnen de Europese Unie (plus Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Liechtenstein, IJsland en Noorwegen); alle overige georganiseerde activiteiten worden hervat, tenzij de herstart in een andere fase wordt gepland; zoals: speelhallen (bv. casino’s), banket- en receptiezalen (max. 50 personen) vanaf 1 juli, nachtclubs pas eind augustus. conferenties, pretparken en binnenspeeltuinen vanaf 1 juli; kermissen en dorpsfeesten vanaf 1 augustus, maar grote massa-evenementen blijven verboden tot en met 31 augustus. De protocollen worden tegen 1 juli opnieuw geëvalueerd. Fases 4 en 5 van de afbouwstrategie starten in juli en augustus, als de epidemiologische situatie het toelaat. 24 juni 2020 Op 24 juni besloot de Nationale Veiligheidsraad om vanaf 1 juli over te gaan tot fase 4 van de afbouw. Mits toepassing van de algemene regels en de specifieke protocollen wordt de heropening toegestaan van: zwembaden en wellnesscentra; pretparken en binnenspeeltuinen; theaters en bioscopen; casino's en speelzalen; congres- en feestzalen met een limiet van 50 personen. De sociale bubbel wordt vergroot van 10 naar 15 verschillende mensen per week, naast het gezin. Verder blijven nachtclubs gesloten, en massa-evenementen verboden. Voor kleinere evenementen wordt een online-instrument (matrix) uitgewerkt om de lokale overheden te helpen bij het verlenen van vergunningen. Er geldt een capaciteitslimiet van 200 mensen binnen, en 400 mensen buiten (augustus: 400 binnen, 800 buiten). Het maximum aantal deelnemers buiten is ook van toepassing voor demonstraties. Tegelijk worden vanaf 1 juli enkele maatregelen versoepeld: winkelen kan met mensen uit de contactbubbel en zonder tijdslimiet, en geen beperking meer op het aantal marktkramen. 9 juli 2020 Op 9 juli 2020 werd besloten het dragen van mondmaskers te verplichten in winkels, bibliotheken, bioscopen, theaters, musea, concert- en conferentiezalen en gebedshuizen. De beslissing werd genomen in het Overlegcomité van de regeringen, en zou daags nadien bekrachtigd worden op een elektronische Nationale Veiligheidsraad. Anderzijds publiceerde de federale overheid via de website van Buitenlandse Zaken een lijst van landen volgens een kleurcode: groen: reizen is mogelijk oranje: mogelijk mits quarantaine, een test of andere voorwaarden rood: nu niet mogelijk of niet toegelaten. Code oranje zorgde echter voor verwarring, omdat de formule “verhoogde waakzaamheid” nu eens wel, dan weer geen quarantaine inhield. Bovendien wisselde de toekenning van codes verschillende malen. Zo stond Zweden op 28 juni en 8 juli met code groen, op 12 en op 15 juli om 8.36 u. (GMT) met code rood, maar om 14.52 u. (GMT) met code oranje. 23 juli 2020 Op 23 juli besliste de Nationale Veiligheidsraad om fase 5 van het afbouwplan (voorzien voor 1 augustus) niet te activeren. Alle vroegere beperkingen blijven dus ongewijzigd. Wat de beurzen betreft, daar is een hervatting van de activiteiten voorzien voor 1 september, onder strikte voorwaarden en afhankelijk van de evolutie van de epidemie. Voorts zijn volgende maatregelen genomen, met ingang van zaterdag 25 juli: De mondmaskerplicht wordt uitgebreid tot alle markten, rommelmarkten en kermissen, in winkelstraten en op alle drukke plaatsen (privé of openbaar) zoals bepaald door de plaatselijke autoriteiten, in alle openbare gebouwen voor de delen die toegankelijk zijn voor het publiek, en in horecazaken, behalve als mensen aan tafel zitten. De sluitingstijd van de nachtwinkels wordt vervroegd naar 22 uur. Klanten van de horeca zal worden gevraagd een e-mailadres of een telefoonnummer achter te laten; deze informatie zal na 14 dagen worden vernietigd en kan niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan de bestrijding van het virus. Lokale autoriteiten kunnen aanvullende voorzorgsmaatregelen overwegen, tot zelfs de afkondiging van een lokale lockdown in overleg met de gewesten en de gouverneurs, en binnen het kader van het ministerieel besluit. De zogenoemde "bubbel van 15" wordt niet verlaagd, maar moet absoluut worden nageleefd, en iedereen moet een lijst kunnen opmaken van alle nauwe contacten tijdens de voorbije week. 27 juli 2020 Op 27 juli trok de Nationale Veiligheidsraad een aantal eerdere versoepelingen weer in voor een termijn van minstens 4 weken, en dit na de onheilspellende besmettingscijfers van de afgelopen week: de sociale bubbel wordt vanaf 29 juli beperkt, van 15 wisselende contacten per persoon tot 5 dezelfde personen per gezin (plus kinderen tot 12 jaar) familie- of vriendenbijeenkomsten, recepties en banketten beperkt tot 10 personen (plus kinderen tot 12 jaar) evenementen die onder toezicht en volgens protocollen plaatsvinden, kunnen toegestaan worden door de burgemeesters, maar in elk geval met een maximum van 100 personen binnen en 200 personen buiten, met mondmaskerplicht eerdere beperkingen in winkels (alléén winkelen, maximum 30 minuten behalve op afspraak), worden weer van kracht op een aantal plaatsen worden contactgegevens opgevraagd. Voorts wordt telewerk opnieuw sterk aanbevolen, worden de gratis treintickets uitgesteld tot september, en zal de contactopsporing worden versterkt. De Nationale Veiligheidsraad dringt erop aan dat de lokale overheden krachtige maatregelen nemen als de epidemiologische situatie op hun grondgebied verslechtert. Zij zullen epidemiologische gegevens ontvangen van de regionale autoriteiten en zij hebben de ruimte om in te grijpen als de situatie dat vereist. 20 augustus 2020 Op 20 augustus besloot de Nationale Veiligheidsraad dat alle leerlingen vanaf 1 september weer naar school kunnen gaan op basis van de "code geel" (een situatie waarin het virus nog steeds actief is, maar wel onder controle is): normale schoolweek van 5 dagen, mits mondmaskerplicht vanaf 12 jaar en het opschorten van bepaalde buitenschoolse activiteiten in het secundair onderwijs. In gemeenten met besmettingspieken kunnen de ministers van Onderwijs overstappen op kleurcode oranje (verminderd aantal schooldagen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs). Over het hoger onderwijs wordt later beslist. Voorts geldt voor de maand september: de sociale bubbel blijft beperkt tot 5 personen, of 10 voor contacten waarbij de veiligheidsafstand wordt gerespecteerd; aan de experts van Celeval is gevraagd om advies over de langetermijnstrategie inzake sociale contacten; rouwmaaltijden ("koffietafel") na een uitvaart kunnen plaatsvinden met maximaal 50 personen; vanaf 24 augustus kan men met z'n tweeën winkelen, en dit zonder tijdslimiet; publieke evenementen kunnen voortaan met maximum 200 mensen indoor en 400 mensen outdoor – behoudens uitzonderingen – mits mondmaskerplicht en naleving protocollen; ongehuwde partners uit verschillende landen kunnen naar elkaar toe reizen, mits dezelfde test- en quarantaineregels als de anderen. Voorts herinnert de Veiligheidsraad eraan dat sinds 1 augustus alle personen die terugkeren na een verblijf in het buitenland van meer dan 48 uur, het Passenger Locator Formulier moeten invullen. Bovendien: wie terugkeert uit een rode zone moet zich laten testen en in quarantaine blijven, zelfs als hij/zij geen symptomen vertoont; wie terugkeert uit een oranje zone, wordt hetzelfde gevraagd, maar op vrijwillige basis, vooral als die persoon risicovolle contacten heeft gehad; iedereen wordt gevraagd om actief deel te nemen aan de contact tracing. 23 september 2020 De beslissingen op de Nationale Veiligheidsraad van 23 september 2020 werden algemeen als “versoepelingen” beschouwd: alle sociale contacten kunnen, mits afstand houden of mondmasker, en met hooguit 10 personen op dezelfde plaats op hetzelfde moment (kinderen niet inbegrepen) nauwere contacten kunnen met hooguit 5 personen (buiten het gezin, per maand) bij evenementen die professioneel worden georganiseerd gelden geen beperkingen voor het aantal genodigden, mits horecaregels en protocollen. In de horeca blijft de limiet van 10 personen per tafel dansgelegenheid is er in dit stadium nog steeds niet de algemene mondmaskerplicht buitenshuis vervalt vanaf 1 oktober, behalve op drukbezochte plaatsen (bepaald door de lokale autoriteiten), op het openbaar vervoer, en in winkels of bioscopen en ongeacht het aantal mensen. de beperkingen op het winkelen (aantal personen en tijd) worden opgeheven inzake testing wordt de capaciteit opgevoerd, en organisatorische en administratieve stroomlijning doorgevoerd voor de tracing wordt op 30 september de mobiele app Coronalert gelanceerd de quarantaineregels worden verkort (7 dagen) en vereenvoudigd, evenals de regels voor wie terugkeert uit vakantie voor koppels met een verschillende nationaliteit en/of verblijfsland (“love is not tourism”) wordt de bewijslast verzacht. Voorts bevestigt de Veiligheidsraad de permanente voorschriften (“zes gouden regels”), en de aanbeveling tot thuiswerk. Aan het adviesorgaan Celeval wordt gevraagd de protocollen inzake publieke evenementen aan te passen, en de voorgestelde epidemiologische barometer klaar te maken voor toepassing in oktober. Critici betreurden de versoepelingen in het licht van de stijgende besmettingscijfers. De Vlaamse rectoren riepen de studenten zelfs op zich niet te laten verleiden door de versoepelingen, en een strikter contactregime aan te houden. 6 oktober 2020 Binnen de nieuwe Regering-De Croo nam op 6 oktober het Overlegcomité het coronabeleid over van de Nationale Veiligheidsraad. Meteen werden de maatregelen verstrengd, onder meer: nauwe contacten worden beperkt tot maximum 3 per maand privé-bijeenkomsten thuis of buiten: maximum 4 personen, ook per tafel in cafés en cantines sluitingsuur cafés: 23.00 uur extra inspanningen inzake sensibilisering en handhaving telewerk sterk aanbevolen, meerdere dagen per week. Deze maatregelen vormen de ‘nationale sokkel’, waarop de provinciegouverneurs strengere maatregelen kunnen uitvaardigen. Daarnaast werd Pedro FACON, directeur-generaal bij Volksgezondheid aangeduid als COVID-19 commissaris. 16 oktober 2020 Het Overlegcomité van 16 oktober sprak van een "zorgwekkende epidemiologische toestand" (alarmniveau 4 – zeer hoge alertheid – op de COVID-19-barometer), met verhoogde druk op de eerstelijnszorg, met name de huisartsengeneeskunde, en op de ziekenhuizen, waar de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg in het gedrang komt. Om erger te vermijden, besloot het Overlegcomité om vanaf 19 oktober de maatregelen van 6 oktober nog te verstrengen, en onder meer: nauwe contacten worden beperkt tot maximum 1 persoon cafés en restaurants worden gesloten voor vier weken, met een evaluatie na twee weken; afhalen van maaltijden blijft mogelijk tot 22.00 uur een nachtklok van 24 u. tot 5 u. 30 oktober 2020 Om de toenemende druk op de ziekenhuizen te verlichten en de besmettingscurve zo snel en radicaal mogelijk om te buigen, werden strengere maatregelen besloten op het Overlegcomité van 30 oktober, en onder meer: gebedshuizen blijven open, maar zonder eredienst buitenlandse reizen worden sterk afgeraden, maar de grenzen worden niet gesloten conform Europese afspraken sluiting van vakantieparken, campings en dierenparken sluiting van niet-essentiële winkels (wel afhaal en thuisbezorging) sluiting van niet-medische contactberoepen (kappers, schoonheidssalons …) verlenging van de herfstvakantie met één week tot 15 november, en minstens 50% afstandsonderwijs voor leerlingen van de 2e en 3e graad. De maatregelen gelden tot 13 december, met een evaluatie voor de winkels op 1 december. 27 november 2020 Naar aanleiding van de aangekondigde evaluatie voor de winkels op 1 december besloot het Overlegcomité van 27 november 2020 onder meer: heropening van winkels vanaf 1 december 2020, onder strikte voorwaarden (hygiëne, individueel bezoek, hooguit 30 minuten, een persoon per 10m2) heropening van musea en zwembaden, volgens protocol van hun sector beperking sociale contacten blijft tijdens de kerstperiode avondklok tussen middernacht en 5.00 uur blijft van kracht, net als het geldende samenscholingsverbod algemeen verbod op het verkopen en afsteken van vuurwerk scherpere controle op reizen (Passenger Locator Form, quarantaine). Alle bovenstaande maatregelen gelden tot 15 januari 2021, met een evaluatie begin januari. De maatregelen zouden dan verlopen volgens een van twee fases: een neergaande fase met striktere maatregelen, en een beheersfase waarin protocollen per sector van kracht zijn. 18 december 2020 Het Overlegcomité zag op 18 december 2020 geen mogelijkheid tot versoepeling, maar besloot tot een strengere controle op de naleving van de bestaande regels. 30 december 2020 Die dag deelde premier Alexander De Croo mee dat het Overlegcomité strengere regels oplegt voor wie terugkeert uit een rode zone. Wie langer dan 48 uur in een rode zone was, moet voortaan verplicht in quarantaine. Op dag 1 en dag 7 moet er een coronatest afgelegd. Als de uitslag van die tweede test negatief is, mag de quarantaine beëindigd worden. 31 december 2020 De overheid besloot die dag om vanaf 1 tot 3 januari 2021 de Hoge Venen af te sluiten voor toeristisch autoverkeer tussen 8 uur en 17 uur. Ook gingen alle parkings rondom het natuurgebied dicht, samen met de drie belangrijkste toegangswegen. Mobilhomes worden geweerd langs de kant van de weg. 2021 8 januari 2021 De overheid besliste als enige versoepeling dat rijscholen en -examencentra weer open mochten. De maatregelen rond reizen werden verlengd en er kwamen verscherpte controles op de maatregelen. 26 januari 2021 Op 22 januari 2021 besloot het Overlegcomité om niet-essentiële reizen naar het buitenland te verbieden vanaf 27 januari. De uitzonderingen werden nauw omschreven, en wie daarvan wil genieten, moet een verklaring op eer kunnen voorleggen, met bewijsstukken. De termijn voor quarantaine- en isolatie wordt verhoogd van 7 naar 10 dagen. En een heropening van de contactberoepen zou ten vroegste op 13 februari kunnen, op voorwaarde dat de epidemiologische situatie verder gunstig evolueert. 5 en 26 februari 2021 Onder strikte voorwaarden mogen kappers vanaf 13 februari opnieuw aan de slag gaan, andere niet-medische contactberoepen moeten wachten tot 1 maart. Vanaf 8 februari mogen vakantieparken en campings weer open, nadat de Raad van State de sluiting ervan discriminerend vond ten opzichte van andere logies. Vanaf 13 februari mogen ook de tuinen van dierenparken weer open, en mogen makelaars met hun klanten opnieuw woningen bezichtigen. Voorts werden de genomen maatregelen – dus ook de reisbeperkingen – verlengd tot 1 april. Op het Overlegcomité van 26 februari werden mogelijke versoepelingen voorlopig afgewezen, en uitgesteld tot 5 maart. 5 en 19 maart 2021 Er komen voorzichtige versoepelingen vanaf 8 maart, vooral voor buitenactiviteiten, omdat daar het risico op besmetting kleiner is: vanaf 8 maart buiten met 10 personen, meer vrijheid voor jongerenactiviteiten buiten, heropening ijsverkopers, privésauna's en kappers aan huis; vanaf 15 maart opnieuw schooluitstappen en iets meer contactonderwijs; vanaf april verdere versoepelingen voor buitenactiviteiten, en vanaf mei ook voor binnen, als de situatie het toelaat. Op het vervroegd samengeroepen Overlegcomité van 19 maart werd echter beslist de versoepelingen die aangekondigd waren voor 1 april uit te stellen. 24 maart 2021: naar code geel Experts pleitten voor verdere maatregelen door de zorgwekkende coronacijfers. Het Overlegcomité besliste over bijkomende coronamaatregelen. Volgende beperkingen werden vanaf zaterdag 27 maart van toepassing: Niet-medische contactberoepen moeten opnieuw de deuren sluiten. Niet-essentiële winkels mogen enkel klanten op afspraak ontvangen. De buitenbubbel wordt teruggebracht naar 4 personen. 14 april 2021 Het Overlegcomité besloot tot geleidelijke versoepelingen, die echter gekoppeld werden aan een gunstige evolutie van de coronacijfers: vanaf 19 april herstart het onderwijs, deels op afstand, en wordt het reisverbod opgeheven, weliswaar met test- en ­quarantaineplicht bij terugkeer uit een rode zone; vanaf 26 april kunnen buitenontmoetingen met tien in plaats van vier personen, heropenen de niet-medische contactberoepen zoals ­kappers, en vervalt de afspraakplicht in winkels; na 26 april worden enkele testevenementen georganiseerd, en wordt een kalender opgesteld voor de ­cultuur- en evenementensector; vanaf 8 mei, en mits het bereiken van de geplande vaccinatiegraad bij 65-plussers en een terugval van het aantal zieken op intensieve zorg, zouden de pretparken en de terrassen van horecazaken weer open gaan, en wordt de avondklok vervangen door een samenscholings­verbod; buitenevenementen kunnen met maximum 50 deelnemers; verdere versoepelingen volgen in juni, mits de gezondheidssituatie dit toelaat. Een ministerieel ontwerpbesluit met deze maatregelen werd voorgelegd aan de Raad van State, uiteindelijk op 25 april gepubliceerd, en op 7 mei aangevuld. 11 mei 2021 Op 11 mei werden op het Overlegcomité de belangrijkste regelingen afgesproken voor een zomerplan met de nodige versoepelingen, steeds onder voorbehoud van gunstige cijfers inzake ziekenhuisbedden en vaccinaties: Stap 1 vanaf 9 juni 2021 ieder gezin kan 4 personen binnen ontvangen telewerk blijft verplicht, met de mogelijkheid tot 1 terugkeermoment per week; de horeca heropent binnen tussen 8.00 uur en 22.00 uur, tot 4 personen per tafel en onderlinge afstand; cultuur- en sportevenementen kunnen doorgaan, met maximum 200 personen binnen, of 75% van de zaalcapaciteit, mits mondmasker en veilige afstand; buiten tot 400 personen; ook kermissen, markten en dergelijke zijn opnieuw mogelijk niet-professionele sporten tot 50 personen binnen en 100 personen buiten (met uitzondering voor contactsporten); jeugdactiviteiten en verenigingsleven, tot 50 personen, zonder overnachting; feesten en recepties tot 50 personen binnen, verder volgens de regels van de horeca; erediensten, huwelijken en begrafenissen tot 100 personen binnen en 200 personen buiten; bioscopen en allerhande recreatiecentra, fitness, sauna's en dergelijke heropenen, mits specifieke regelingen; huis-aan-huisverkoop is opnieuw toegelaten, net als de activiteiten van sekswerkers; manifestaties en betogingen tot 100 personen, met vooraf overeengekomen parcours. Stap 2 vanaf 1 juli, stap 3 vanaf 30 juli 2021 en stap 4 vanaf 1 september 2021: verdere geleidelijke versoepelingen worden in het vooruitzicht gesteld, steeds onder voorbehoud van gunstige cijfers inzake ziekenhuisbedden en vaccinaties. De concrete bepalingen worden later gepubliceerd. Het Overlegcomité benadrukt tot slot de toevoeging aan de basisregels van een goede ventilatie. 4 juni 2021 Op 4 juni werden de regels voor de versoepelingen vanaf 9 juni gepreciseerd en deels uitgebreid, en regels bepaald voor de zomerreizen van 2021: "Vrij en veilig reizen" zal binnen de Europese Unie vanaf 1 juli 2021 kunnen op basis van het Europees digitaal coronacertificaat. Reizen buiten de Europese Unie blijven sterk afgeraden. De regels bij terugkeer verschillen naargelang de kleurcode van de betrokken landen. Het locatieformulier ("Passenger Location Form") blijft behouden, en wie zich nog niet kon laten vaccineren, kan twee PCR-tests terugbetaald krijgen. De openingsuren in de horeca worden vanaf 9 juni uitgebreid, van 5u 's ochtends tot 23.30 uur. Evenementen: een dertigtal testevenementen kan deze zomer doorgaan, en grootschaligere evenementen, tot 75.000 bezoekers, vanaf 13 augustus, mits de nodige testen. 18 juni 2021 Op 18 juni stelde het Overlegcomité vast dat de ziekenhuisopnames waren gedaald tot minder dan 75 per dag, het aantal ziekenhuisbedden voor coronapatiënten minder dan 1.000 bedroeg, en de positiviteitsratio tot onder de 4% was gedaald. Bijgevolg werd beslist om op 27 juni de volgende stap van het Zomerplan te activeren: sociale contacten kunnen tot 8 geïnviteerde personen binnen, voor toeristische logies vervallen de beperkingen, mits geldende protocollen gerespecteerd worden; winkelen: kan met meerdere personen, mits mondmasker horeca: kan nu tot 8 personen; het sluitingsuur wordt verlaat naar 1 uur 's nachts; voor banketten en recepties gelden er geen maxima meer; voor het overige gelden de regels van de horeca; erediensten: tot 200 personen binnen en 400 personen buiten; bij gebruik van CERM of CIRM, gelden bepalingen evenementensector; markten, kermissen en dergelijke: boven de 5.000 bezoekers met eenrichtingsverkeersplan; mondmaskerplicht in juli en augustus; evenementen: binnen tot 2.000 (testevenementen: 4.000, buiten 2.500/5.000) aanwezigen, mits ze een Covid Safe Ticket hebben; het nachtelijk samenscholingsverbod vervalt, en de beperkingen op betogingen vallen weg, mits het respecteren van de mondmaskerplicht en de verplichting tot veilige afstand; verder enkele verduidelijkingen inzake (sport)activiteiten. 19 juli 2021 Het Overlegcomité van 19 juli kondigde geen verdere versoepelingen aan, en bevestigde eerder genomen maatregelen. Voorts onder meer: bij terugkeer uit Europese hoogrisicozones wordt een PCR-test vereist op dagen 1 en 7, met quarantaineplicht indien positief; de controles op het invullen van het Passenger Locator Form en het bezit van een digitaal coronacertificaat worden aangescherpt; organisatoren van jeugdkampen wordt met aandrang algemene pre-testing gevraagd; het Covid Safe Ticket kan het mondmasker vervangen vanaf 13 augustus, voor evenementen met meer dan 1.500 personen; zorgverleners worden verder gesensibiliseerd om zich te laten vaccineren. 20 augustus 2021 Vanwege de hoge vaccinatiegraad kon het Overlegcomité van 20 augustus algemene versoepelingen van het Zomerplan in het vooruitzicht stellen. Meer bepaald, vanaf 1 september: in de horeca vervallen de beperkingen (sluitingsuur, zitplaatsen, bediening); in de persoonlijke sfeer, bij familiebijeenkomsten, in het verenigingsleven, en bij evenementen tot 200 personen (400 buiten) vallen de beperkingen op het aantal genodigden weg; bij grotere evenementen geldt het Covid Safe Ticket; de algemene aanbeveling voor telewerk wordt opgeheven; vanaf 1 oktober kunnen ook de discotheken weer open (mits aangepast protocol). Anderzijds: voor het zorgpersoneel wordt de vaccinatieplicht ingevoerd; de mondmaskerplicht blijft in de horeca (rondwandelen), tijdens erediensten, op het openbaar vervoer en op drukke plaatsen; omdat de situatie in Brussel minder rooskleurig is, worden de versoepelingen daar nog uitgesteld. Het COVID-19 Commissariaat en het Nationaal Crisiscentrum bereiden een rapport voor om het einde van de federale fase voor te bereiden. 17 september 2021 Het Overlegcomité van 17 september koos voor een gedifferentieerde versoepeling van de maatregelen vanaf 1 oktober. Federaal blijft de mondmaskerplicht enkel behouden in het openbaar vervoer, de zorginstellingen, bij contactberoepen, en evenementen met meer dan 500 personen binnen. De gewesten kunnen echter strengere verplichtingen opleggen indien de epidemiologische situatie dit vereist. In de praktijk verdwijnt de mondmaskerplicht in de horeca en de winkels in Vlaanderen, maar blijft hij grotendeels behouden in Brussel en Wallonië. Voorts geldt vanaf oktober: Discotheken, dancings en nachtclubs kunnen opnieuw openen, mits Covid Safe Ticket en aangepaste ventilatie. Het Covid Safe Ticket kan door de gewesten bij decreet of ordonnantie verplicht worden als toegangsbewijs, en kan door organisatoren van grote evenementen gebruikt worden als alternatief voor de verplichtingen inzake CIRM/CERM. De controle op het verplichte Passenger Locator Form (PLF) voor alle terugkerende of aankomende reizigers blijft behouden. In het Brussels gewest worden bijkomende maatregelen getroffen om de pandemie verder in te dijken. Die omvatten onder meer een scherpere controle op inkomende reizigers, het behoud van het telewerk en het uitbreiden van de vaccinatiemogelijkheden. 26 oktober 2021 Het Overlegcomité van 26 oktober koos voor een uitbreiding van de mondmaskerplicht, het Covid Safe Ticket en telewerk om de toegenomen viruscirculatie af te remmen. Meer bepaald, vanaf 29 oktober: Mondmaskerplicht: winkels en winkelcentra; zorginstellingen; publiek toegankelijke ruimtes van bedrijven, overheidsgebouwen, gerechtsgebouwen; inrichtingen voor culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve activiteiten, waaronder schouwburgen, concertzalen, cinema’s, musea, indoor pret- en themaparken, indoor fitnesscentra en sportcentra; bibliotheken, spelotheken en mediatheken; erediensten. Voor publieke evenementen stelt de federale regering het gebruik in van het Covid Safe Ticket voor evenementen vanaf 200 personen binnen en 400 personen buiten. Bij gebruik van het Covid Safe Ticket vervalt de mondmaskerplicht. Telewerk wordt sterk aanbevolen bij voor alle personeelsleden van ondernemingen, verenigingen en dienstverleners. De maatregelen steunen op de “epidemische noodsituatie” die de regering uitriep op basis van de sedert 4 oktober geldende pandemiewet. 17 november 2021 Het Overlegcomité kwam wegens de snel stijgende cijfers vervroegd bijeen op 17 november. Om een totale overbelasting van het gezondheidssysteem te vermijden en het onderwijs en de economie zo normaal mogelijk te laten functioneren, besloot het Overlegcomité: een brede mondmaskerplicht, vanaf 10 jaar, in besloten ruimtes, onder meer alle collectief vervoer, alle contactberoepen, zorginstellingen, horeca, fitnesscentra, evenementen, winkels, en alle publiek toegankelijke ruimtes; voor het onderwijs beslissen de gemeenschappen over een mondmaskerplicht voor kinderen jonger dan 12; naast het Covid Safe Ticket wordt ook het mondmasker verplicht voor alle bijeenkomsten (vanaf 50 personen binnen, 100 personen buiten), horeca, zalen voor podiumkunst of culturele activiteiten, indoor circus, cinema's, musea en (indoor) pret- en themaparken; in discotheken en dancings vervalt de mondmaskerplicht mits Covid Safe Ticket plus zelftest ter plaatse; verplicht telewerk met de mogelijkheid tot het organiseren van terugkeermomenten (1 keer per week per persoon tot en met 12 december, nadien 2 keer per week); veralgemeende extra vaccinatie vanaf 12 jaar, mogelijk vanaf 5 jaar. De maatregelen gelden vanaf 20 november en tot 28 januari 2022. Het Overlegcomité dringt ook aan op een strikte naleving van de maatregelen. Het bepleit bij de gewesten een snelle veralgemening van CO2-meters in alle (klas)lokalen, en herhaalt de algemene voorzorgsmaatregelen. 26 november 2021 Nauwelijks 9 dagen na de vorige vergadering komt het Overlegcomité opnieuw vervroegd bijeen op 26 november. Dat bleek nodig na de snel verslechterende toestand, met overbelasting van het zorgsysteem, uitval van zorgpersoneel en uitstel van patiëntenzorg tot gevolg. Maatregelen: de booster-vaccinatie wordt versneld uitgerold, tot en met de 5- tot 11-jarigen; private bijeenkomsten binnen worden verboden, behalve huwelijksfeesten en begrafenissen (mits horecaregels); voor bijeenkomsten in privéwoningen raadt het Comité zelftesten aan; bij gebruik van professionele catering gelden de horeca-regels; in de horeca wordt het aantal personen per tafel beperkt tot 6 (tenzij grote gezinnen), met sluiting om 23 uur, ook voor de nachtwinkels; discotheken en dancings worden gesloten; publieke evenementen binnen mogen enkel zittend verlopen, met Covid Safe Ticket plus mondmasker; handelsbeurzen mogen doorgaan, mits mondmasker; evenementen buiten: mits afstandsregel (1,5 meter); sportwedstrijden binnen: enkel zonder publiek; onderwijs en jeugd: de bevoegde (gewestelijke) ministers nemen maatregelen op basis van de algemene maatregelen; telewerk: de bestaande maatregelen worden verlengd tot 19 december, daarna maximaal twee terugkeerdagen; handhaving: het Comité vraagt politie- en inspectiediensten, en burgemeesters om streng op te treden tegen overtredingen van de maatregelen. Het Overlegcomité herhaalt de bekende voorschriften zoals beperking van contacten, zelftesten en ventilatie. De genomen maatregelen gaan onmiddellijk in, behalve voor professioneel georganiseerde evenementen, die ingaan op 29 november. De maatregelen van dit "winterpakket" zullen tegen 15 december geëvalueerd worden op een volgende vergadering. 3 december 2021 Slechts 7 dagen later was er alweer een Overlegcomité, met bijkomende maatregelen. Zo werd de leeftijd voor mondmaskerplicht verlaagd tot 6 jaar, zijn binnenactiviteiten beperkt en werd een reeks onderwijsmaatregelen genomen (onder meer inzake ventilatie, quarantaine vanaf 2 besmettingen, en vervroeging kerstvakantie). De maatregelen gingen op 4 december in, en worden op 20 december opnieuw geëvalueerd. De kort op elkaar volgende wissels van maatregelen veroorzaakten echter heel wat ongenoegen. 22 december 2021 Het Overlegcomité formuleert en herhaalt een hele reeks aanbevelingen en vaststellingen. Er is beslist om met ingang van zondag 26 december de regels van 3 december te behouden, zonder versoepelingen. Alle massa-evenementen binnen worden verboden, inclusief culturele en andere voorstellingen, bioscopen en congressen. Blijven gespaard: bibliotheken, musea, bepaalde jeugdactiviteiten en wellnesscentra. De sportieve sector blijft geopend, inclusief fitness en zwembaden, maar zonder publiek. Voor evenementen buiten gelden strengere regels. Winkelen kan nog met maximaal twee personen. Het Overlegcomité vraagt de Taskforce Vaccinatie om zo snel mogelijk en op vrijwillige basis te beginnen met de vaccinatie van kinderen van 5 tot 11 jaar. Critici betreurden de volgens hen onevenwichtige besluiten, waarbij men de cultuursector sluit, terwijl de horeca zo goed als ongemoeid wordt gelaten: "Glühwein heeft gewonnen van cultuur", aldus viroloog Marc Van Ranst. Op 28 december 2021 schorste de Raad van State echter de besluiten van het Overlegcomité voor wat de cultuursector betrof, wegens "disproportioneel" en "niet steunend op adequate motieven". Daardoor vervielen de maatregelen, in afwachting van een uitspraak ten gronde. 29 december 2021 Als gevolg van de schorsing van de maatregelen voor de cultuursector, op 28 december uitgesproken door de Raad van State, besloot het Overlegcomité op een elektronische vergadering om de voorwaarden voor de culturele sector (en bij uitbreiding ook voor bioscopen en de evenementensector) te herstellen tot die van 3 december: enkel zitplaatsen, met mondmasker, gebruik van CST vanaf 50 bezoekers, een maximum 200 bezoekers. 2022 6 januari 2022 Het Overlegcomité besprak de situatie, en besloot het pakket lopende maatregelen aan te houden. 21 januari 2022: coronabarometer Op de agenda stond de goedkeuring van de coronabarometer, die op 28 januari ingaat met code rood. Met de “barometer” wordt de beleidsvoorbereiding en communicatie ondersteund, met meer voorspelbaarheid en transparantie tot gevolg. Er komen drie fases, waarbij naast het aantal bedden ook rekening zal gehouden worden met de trend: code geel: de epidemiologische situatie en druk op de ziekenhuizen is onder controle (nieuwe hospitalisaties/dag: minder dan 65, minder dan 300 bedden op intensieve zorg); code oranje: toenemende druk op het zorgsysteem, er moet ingegrepen worden om de trend opnieuw te keren (nieuwe hospitalisaties/dag: 65-149, 300-500 bedden op intensieve zorg); code rood: hoog risico op overbelasting van het gezondheidszorgsysteem (nieuwe hospitalisaties/dag: meer dan 150, meer dan 500 bedden op intensieve zorg); De barometer betreft publieksevenementen, horeca en vrijetijdsactiviteiten (met onderscheid binnen/buiten en dynamisch/niet-dynamisch), maar niet het onderwijs en sociale contacten. Voorts preciseert het Overlegcomité de daarbij geldende regels. Daarnaast is vanaf 1 maart de boosterprik (3e prik) vereist voor het Covid Safe Ticket. Het Overlegcomité kondigt verder de verlenging van de epidemiologische noodsituatie tot 28 april 2022 aan en nodigt de parlementen uit het debat te voeren over het Covid Safe Ticket en een eventuele vaccinatieverplichting. 11 februari: versoepelingen Vanaf 18 februari 2022 schakelt de coronabarometer terug van code rood naar code oranje. Dat houdt een aantal versoepelingen in: het sluitingsuur in de horeca verdwijnt, het nachtleven wordt heropend, en publieke evenementen binnen en buiten zijn opnieuw toegelaten, mits enkele beperkingen. Telewerk blijft aanbevolen, maar niet verplicht. De mondmaskerplicht, voor zover nog geldig, verdwijnt helemaal voor kinderen tot 12 jaar. Reisregels worden versoepeld. Het Covid Safe ticket (CST) blijft wel nog behouden. 4 maart 2022: naar code geel Vanaf 7 maart ging de coronabarometer naar code geel terugschakelen. Dat omvat onder meer volgende versoepelingen: geen Covid Safe Ticket meer in de horeca en op evenementen mondmasker blijft aanbevolen bij drukte, maar enkel nog verplicht op openbaar vervoer en in de zorgsector reisbeperkingen worden versoepeld: geen Passenger Locator Form (PLF) meer binnen de EU, geen test- en quarantaineverplichtingen meer mits COVID-certificaat (vaccinatie, test of herstel). Ook de epidemische noodsituatie en de federale fase van het nationaal noodplan worden na twee jaar afgeblazen. 20 mei Verdere versoepelingen op dit overlegcomité: de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer verdwijnt vanaf 23 mei, en geldt dan nog enkel in ziekenhuizen, artsenpraktijken en apotheken. De coronabarometer wordt gedesactiveerd. De meeste reisbeperkingen, en met name het Passenger Locator Form, worden ingetrokken, behalve voor hoogrisicolanden. 2023 Op 22 maart 2023 werd beslist dat er geen mondmaskerplicht meer geldt in de zorgsector, al kan elke instelling hier zelf over beslissen. In geval van een hoge circulatie van diverse virussen en voor kwetsbare patiënten wordt het wel nog aanbevolen. Vanaf 27 april 2023 is zeven dagen isolatie bij een positieve coronatest zonder symptomen niet meer noodzakelijk. Bij respiratoire klachten wordt wel aangeraden thuis te blijven zolang de symptomen aanhouden. Het advies blijft extra hygiënemaatregelen te treffen en contact met andere en zeker kwetsbare personen te vermijden. Zorginstellingen bepalen zelf of nog tot isolatie wordt overgegaan. Vlaamse regeringsmaatregelen Vanaf 13 maart 2020 (tot 19 april 2020) werd door de Vlaamse regering de volgende maatregelen genomen: de Vlaamse lokale dienstencentra en de regionale dienstencentra alsook alle instellingen en diensten die gelijkaardige instellingen uitoefenen worden gesloten; de toegang tot de Vlaamse woon-zorgcentra wordt beperkt tot: de bewoners, het personeel en de vrijwilligers. Er wordt dus géén bezoek meer toegelaten tot de gebouwen van een woon-zorgcentrum; de toegang tot de dagbestedingsactiviteiten van een psychiatrisch verzorgingstehuis, beschut wonen, revalidatieziekenhuizen wordt beperkt tot de: zorggebruikers, personeel en vrijwilligers van het psychiatrisch verzorgingstehuis; Met ingang vanaf 13 maart 2020 worden ook diverse wijzigingen aangebracht aan de regelgeving inzake mobiliteit. Zo wordt er onder andere voorzien dat: het terugkommoment in het kader van de rijopleiding (rijbewijs categorie B) met 2 maanden wordt verlengd (te rekenen vanaf de dag volgend op de einddatum van de noodmaatregelen); de toelating tot het praktisch examen (rijbewijs categorie B) met 4 maanden wordt verlengd (te rekenen vanaf de dag volgend op de einddatum van de noodmaatregelen); er géén retributiebijslag moet worden betaald door de kandidaat waarvan de afspraak voor het afleggen van het praktisch rijexamen valt in de periode van de noodmaatregelen; de examencentra geven de kandidaat voor het rijexamen voorrang bij het maken van een nieuwe afspraak voor het afleggen van het praktisch rijexamen; de geldigheidsduur van het bewijs van vakbekwaamheid (rijbewijs categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E) die vervallen gedurende de periode van noodmaatregelen, met 4 maanden worden verlengd (te rekenen vanaf de dag volgend op de einddatum van de noodmaatregelen); de keuringsactiviteiten in de keuringsstation worden beperkt. Vanaf 14 maart 2020 (tot 19 april 2020) werd door de Vlaamse regering de volgende maatregelen genomen: de Vlaamse centra voor dagverzorging worden gesloten; de Vlaamse infrastructuren van het centrum voor dagopvang worden gesloten. Vanaf 14 maart 2020 (tot op de datum dat de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist om de noodmaatregelen op te heffen) werd door de Vlaamse regering de volgende maatregelen genomen: vervoersbewijzen kunnen door een reiziger van De Lijn niet meer met cash geld betaald worden. Vanaf 18 maart 2020 wordt, ingevolge een beperktere beschikbaarheid van chauffeurs, de termijn van 2 dagen waarbinnen rauwe koemelk moet worden opgehaald verlengd tot 3 kalenderdagen. Vanaf 20 maart 2020 wordt de uitbraak van het coronavirus en de sociaal-economische gevolgen vastgesteld als een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid. Deze civiele noodsituatie wordt vastgesteld tot en met 17 juli 2020. Ingevolge de vaststelling van dergelijke civiele noodsituatie door de Vlaamse Regering kan er onder bepaalde voorwaarden worden afgeweken van de vereiste van omgevingsvergunning of omgevingsmelding. Verder kan de Vlaamse Regering, in geval van dergelijke civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, overgaan tot opschorting, stuiting of verlenging van bepaalde proceduretermijnen of bepaalde procedurele of administratieve verplichtingen in Vlaamse decreten en uitvoeringsbesluiten tijdelijk aanpassen. De volgende proceduretermijnen of bepaalde procedurele of administratieve verplichtingen werden tijdelijk aangepast, ingevolge de civiele noodsituatie, in verband met : energie (niet overgaan tot plaatsen/activeren/uitschakelen van budgetmeters en niet kunnen overgaan tot afsluiting van elektriciteit of aardgas); water (niet overgaan tot afsluiten / begrenzen van debiet van waterlevering, behoudens in geval van onmiddellijke bedreiging van volksgezondheid); toeristische logies en de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van "Toerisme voor Allen"; de omgevingsvergunning; de sportschutterslicenties; de Vlaamse materialen- en bodemwetgeving; de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Handhavingscollege; de ruimtelijke planning, complexe projecten, plan-milieueffectrapportage en leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten; de private en sociale huurmarkt; de beleidsvelden jeugd en media; de milieuhygiëne; de binnenvaart; de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Vanaf 3 april 2020 voorziet de Vlaamse Regering in een subsidiëring voor tijdelijke managementondersteuning voor residentiële voorzieningen die worden geconfronteerd met een COVID 19 uitbraak. Vanaf 8 april 2020 (tot en met 30 september 2020) kan door Vlaamse land- en tuinbouwers, die worden geconfronteerd met liquiditeitsproblemen ten gevolge van de uitbraak van COVID 19 een steunaanvraag worden ingediend. Het Vlaams Gewest voorziet eveneens in een vergoeding voor verbruik van elektriciteit, verwarming en water gedurende de eerste maand van vergoede tijdelijke werkloosheid ingevolge de coronacrisis. Deze vergoeding bedraagt: 202,68 euro (95,05 euro voor verwarming, 76,86 euro voor elektriciteit en 30,77 euro voor water). Op 30 december 2020 werden drie Vlaams-Brabantse zorgcentra gevaccineerd. Wouter Beke, Vlaams minister van Welzijn, meldde op 4 januari 2021 dat alle inwoners van de Vlaamse woonzorgcentra en hun personeel hun eerste inenting krijgen voor het einde van de maand januari 2021. Tegen 10 januari zullen de bewoners en personeel van 42 Vlaamse woonzorgcentra ingeënt zijn, in totaal 6.610 mensen. Op 8 januari zorgde de Vlaamse regering voor een regeling waardoor lokale besturen de quarantaineverplichtingen kan handhaven. Op 15 januari 2021 geraakte bekend dat Vlaanderen de opbouw van 94 vaccinatiecentra zal starten. De locaties waren bekend en vanaf 1 maart start men daar het vaccineren van mensen ouder dan 65. Brusselse Regeringsmaatregelen Vanaf 13 maart 2020 werd het (initieel tot en met 31 maart 2020) verboden om op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om : deel te nemen aan een evenement / bijeenkomt van meer dan 1000 personen op een gesloten plaats die toegankelijk is voor het publiek; bezoeken te brengen aan: rusthuizen, verzorgingsinstellingen (behoudens specifieke situaties zoals: noodsituatie, palliatieve verzorging overlijden, ...); schoolreizen in het buitenland te laten doorgaan door scholen die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vanaf 17 maart 2020 (en tot en met 3 mei 2020) zijn materiële uithuiszettingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verboden. Vanaf 19 maart 2020 wordt de periode waarin de elektriciteits- of gasvoorziening (winterperiode 2019-2020) niet kan worden afgesloten verlengd tot en met 30 april 2020. Middels een ordonnantie van 19 maart 2020 worden bijzondere machten toegekend aan de Brusselse Hoofdstedelijk Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 (eerste golf). In totaliteit werd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 46 bijzondere machtenbesluiten genomen gedurende deze eerste periode van de gezondheidscrisis. Het geheel van deze 46 bijzondere machtenbesluiten werd bekrachtigd door de ordonnantie van 4 december 2020. De door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering genomen beslissingen in het kader van de toegekende bijzondere machten betreffen: verval- en beroepstermijnen die vastgelegd zijn in de Brusselse wetgeving en reglementering worden vanaf 16 maart 2020 gedurende de duur van 1 maand opgeschort (deze termijn van opschorting kan nog met 2 maanden worden verlengd op besluit van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering) bepaalde ondernemingen (met minder dan 50 voltijdse equivalenten, die een specifieke activiteit uitoefenen en een vestigingseenheid / economische activiteit hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) kunnen vanaf 9 april 2020 (tot en met 1 juni 2020) steun verkrijgen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, specifiek de toekenning van een eenmalige forfaitaire premie van 4.000 euro. Op 26 september 2020 werden op crisisoverleg tussen de negentien burgemeesters, de zes Brusselse politiezones, en ministetr-president Rudi Vervoort strengere maatregelen afgesproken, nadat was gebleken dat de besmettingscijfers ruim boven de WHO-drempel waren uitgestegen. De maatregelen zouden op 28 september ingaan, en drie weken duren: cafés sluiten om 23 uur in plaats van om 1 uur samenscholingsverbod voor meer dan 10 personen, tussen 23 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends verbod om te eten op de markten mondmaskerplicht op plaatsen, aangeduid door de burgemeesters, maar wel de verplichting steeds een mondmasker bij zich te hebben. Op 7 oktober besloot de provinciale crisiscel tot strengere maatregelen, onder meer een maandlange sluiting van cafés, sportcantines en feestzalen. Middels een ordonnantie van 23 november 2020 werden bijzondere machten toegekend aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het kader van de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19. Extra maatregelen in provincie Antwerpen Als gevolg van de verslechterde situatie in Antwerpen, nam provinciegouverneur Cathy Berx drastische maatregelen voor de provincie Antwerpen, met als opvallendste maatregel een avondklok (23.30 u. - 6 u.), ingesteld vanaf 29 juli 2020, voor de duur van vier weken. De basis voor deze maatregel was de Provinciewet en voor de correctionele strafbaarstelling de Blanketwet. Op 12 augustus kondigde gouverneur Berx een versoepeling aan, met onmiddellijke ingang en tot 26 augustus: de avondklok wordt opgeschoven, tussen 1.30 en 5 u. 's morgens ("nachtklok"), de horeca mag open tot 1 uur, en evenementen kunnen opnieuw, mits strenge protocollen. Lokale maatregelen In de eerste “federale” fase van de crisis, van 13 maart tot 25 juli 2020, moesten plaatselijke besturen zich beperken tot het uitvoeren en concretiseren van de federale maatregelen. ‘Ze mochten daar niet van afwijken, hun taak was implementeren.’ Maar eind juli kregen de burgemeesters wettelijk meer mogelijkheden om lokaal eigen, aanvullende coronamaatregelen te treffen. Eind augustus stond de teller op 758 nieuwe politiereglementen en 347 nieuwe burgemeestersbesluiten. Officiële aanbevelingen Via de media, en een specifieke website, info-coronavirus.be, publiceerde de federale regering in maart 2020 volgende aanbevelingen aan het publiek: Tips om jezelf en je familie te beschermen Blijf thuis, zeker als je ziek bent. Was vaak je handen. Gebruik elke keer een nieuw papieren zakdoekje en gooi het weg in een gesloten vuilnisbak. Geen zakdoek? Hoest of nies in de binnenkant van je elleboog. Geef het virus niet door aan anderen Geef geen hand, kus of knuffel. Let extra op bij mensen die gevoelig zijn voor het virus: mensen ouder dan 65 jaar, mensen met diabetes of problemen met hart, longen of nieren, mensen die gevoelig zijn voor infecties. Laat kinderen niet in contact komen met oude mensen. Kinderen worden niet heel ziek van het coronavirus, maar ze kunnen het wel makkelijk doorgeven. Hou minstens 1,5 meter afstand als je buiten bent. Ontvangst bij de bevolking Bij een corona-enquête van de Universiteit Antwerpen bleek begin december 2020 dat een groot deel van de 35-plussers bereid is zich aan de strikte corona­regels te houden. Bijna 74 procent van de 36- tot 65-jarigen gaf tijdens de bevraging aan de regels te zullen volgen. Bij 66-plussers, de groep voor wie COVID-19 het gevaarlijkst is, bleek de motivatie nog groter te zijn. Van hen zegt 85 procent dat ze het bij één knuffelcontact zullen houden. Een klein percentage, vooral oudere mensen, viert Kerstmis alleen. Jongeren blijven problemen hebben met de maatregelen. Zij zullen meer buiten het gezin vieren. Juridische kritiek Wettelijke basis Volgens sommige rechtsgeleerden schenden de ministeriële coronabesluiten de grondwet (Gw.) en is een coronawet geboden. Volgens artikel 33 Gw. gaan alle machten namelijk uit van de natie. In samenlezing met de artikelen 105 en 108 Gw., voert de koning de wet uit zonder dat hij zijn bevoegdheid kan delegeren aan een minister. Ook wordt een gebrek aan democratisch toezicht op ministeriële besluiten gehekeld: daar waar bijzonderemachtenbesluiten binnen een bepaalde periode moeten worden bekrachtigd door het parlement, is dit niet het geval voor ministeriële besluiten. De adviespraktijk van de Raad van State, afdeling wetgeving aanvaardt niettemin dergelijke delegatie indien het gaat om "objectieve redenen die een dringend optreden van de uitvoerende macht vereisen". Bovendien dienen inperkingen op fundamentele rechten en vrijheden steeds een wettelijke basis te hebben die voldoende specifiek is, waarbij er de vraag werd gesteld wat die wettelijke basis precies is. De huidige rechtsgronden, met name artikel 4 van de Wet van 31 december 1963 op de civiele bescherming, artikel 181, 182 en 187 Wet 15 juni 2007 op de civiele veiligheid en artikel 11 en 42 van de Wet op het politieambt van 5 augustus 1992, zouden niet gepast zijn als grondslag voor deze ministeriële besluiten aangezien deze wetsbepalingen korte acute situaties beogen en geen langdurige pandemie. In dat kader startte de Liga voor Mensenrechten een procedure in kortgeding wegens het ontbreken van een wettelijke basis voor de coronamaatregelen. Om een antwoord te bieden op de kritiek, keurde het kernkabinet op 26 februari 2021 een ontwerp van de pandemiewet goed. Volgens experten was dit eerste ontwerp niet grondwetsconform. Een politierechter in Charleroi oordeelde op 21 september 2020 de lockdown-maatregelen van de regering ongrondwettelijk. Een vergelijkbaar vonnis dateert van januari 2021 in Brussel. Op 31 maart 2021 oordeelde de Brusselse rechter in kort geding dat de wet op de civiele veiligheid niet volstaat als wettelijke basis en gaf de Belgische regering een periode van 30 dagen om deze toestand te regularisering door een nieuwe wettelijke basis aan te nemen en indien dergelijke wettelijke basis ontbreekt na deze termijn, loopt een dwangboete van 5.000 euro per dag. Het Brusselse hof van beroep was op 7 juni 2021 echter van oordeel dat de wettelijke basis tot nu toe volstond, en schortte de boetes op, in afwachting van een uitspraak door het Grondwettelijk Hof, dat in een arrest van 22 september 2022 de coronamaatregelen grosso modo niet ongrondwettelijk oordeelde, behalve dat rechters bij overtredingen op die wet geen rekening kunnen houden met verzachtende omstandigheden. Op 15 juli 2021 keurde de Kamer het definitieve ontwerp van pandemiewet goed, meerderheid tegen oppositie. Op 6 september 2023 oordeelde het Hof van Cassatie dat de coronapandemie moet worden beschouwd als een calamiteit of een nadelige situatie die kan leiden tot een situatie die mensen bedreigt. Volgens het Hof rechtvaardigt artikel 182, 1ste lid Wet Civiele Bescherming, het nemen van coronamaatregelen en volstond het dus als wettelijke basis. Bevoegdheidsverdeling Een ander punt van kritiek luidt dat de bevoegdheidsverdelende regels niet worden nageleefd. Zo zou de federale wetgever op het domein treden van de gemeenschappen en gewesten. Een voorbeeld hiervan is koninklijk besluit nr. 44 tot oprichting van een databank bij Sciensano en contacttracing. Deze onregelmatigheid werd opgelost aan de hand van een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gemeenschappen en gewesten. Privacy Persoonsgegevens Bij het uitrollen van de vaccinatiecampagne werden op grote schaal persoonsgegevens verwerkt. De Gegevensbeschermingsautoriteit drong in dat verband meermaals aan op bijsturing van de regelgeving. Toen de vaccinatieselectie, na de senioren, werd uitgebreid naar risicopatiënten, stelde de verwerking van de medische gegevens van deze groep echter bijkomende problemen van gegevensbescherming. Cameratoezicht In Antwerpen werd het cameratoezicht in de Joodse wijk, aangekondigd als bescherming tegen aanslagen, gebruikt om inbreuken op de COVID-19-maatregelen vast te stellen. Hierbij rezen juridische, dan wel ethische problemen. Externe links info-coronavirus.be Overzicht van alle wettelijke maatregelen tegen Covid-19 (gearchiveerd op 15 oktober 2020)
In bedrijven waar het kan, wordt thuiswerk aanbevolen. Scholen krijgen de suggestie om schoolfeesten en meerdaagse schoolreizen te annuleren. Er wordt aanbevolen om evenementen van meer dan duizend personen te verbieden. De regionale en lokale overheden krijgen de bevoegdheid om deze maatregel effectief te nemen.
1
annulering, afzegging, annuleren
10,298
MediaSubscription
5142853
https://nl.wikipedia.org/wiki/Yes%20We%20Can%20%28motto%29
Yes We Can (motto)
Yes We Can (Nederlands: "Ja, we kunnen [het]") is het motto van voormalige president van de Verenigde Staten Barack Obama. Hij gebruikte de leuze in een speech en als slogan tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen 2008. Navolging 2015: Wir schaffen das, een vergelijkbare uitspraak van de Duitse bondskanselier Angela Merkel in verhouding tot migratie. 2017: Yes you scan! oproep van de Vlaamse openbare vervoersmaatschappij De Lijn om zwartrijden te ontraden en overstap op digitale abonnementen te stimuleren. Politieke slogan
Navolging 2015: Wir schaffen das, een vergelijkbare uitspraak van de Duitse bondskanselier Angela Merkel in verhouding tot migratie. 2017: Yes you scan! oproep van de Vlaamse openbare vervoersmaatschappij De Lijn om zwartrijden te ontraden en overstap op digitale abonnementen te stimuleren.
1
mediabonnement, streamingabonnement, digitale abonnementen
10,870
HowToTool
409932
https://nl.wikipedia.org/wiki/Scytale%20%28cryptografie%29
Scytale (cryptografie)
Een scytale of skytale, van het Oudgriekse σκυτάλη, is een gereedschap dat voor de encryptie van een bericht wordt gebruikt. Het cijfer, de methode om de klare tekst te versleutelen, dat van een scytale gebruikmaakte werd waarschijnlijk al in de tijd van het oude Griekenland gebruikt. De Grieks historicus Plutarchus noemt het gebruik van een scytale tijdens de Peloponnesische Oorlog in zijn biografie van Lysander. Het ging om een transpositiecijfer. De algemene voorstelling is een cilindrisch voorwerp met daaromheen een strook papier gewikkeld. De zender en de ontvanger moeten daartoe beiden een voorwerp te bezitten, dat van beiden dezelfde vorm heeft. Mensen droegen in de oudheid vaak een wapenstok of een staf, zodat ze als het ware de volledige scytale bij zich hadden. De skytale wordt daarom ook stafversleuteling genoemd. Hoewel ook stafversleuteling genaamd kan men van veel voorwerpen een scytale maken. Bijvoorbeeld van een potlood, een glas, een vaas of zelfs een boek. Om de klare tekst te versleutelen wikkelt men een strook perkament, leer, of tegenwoordig papier diagonaal om de vorm waarna men de tekst er horizontaal opschrijft. Daarna haalt men de strook eraf en stuurt deze naar de ontvanger die op zijn beurt de strook om zijn scytale wikkelt en de tekst er weer af leest. Hoewel men onregelmatig gevormde voorwerpen, zoals een fles, kan gebruiken, kunnen skytale versleutelingen in het algemeen worden gebroken. Voorbeeld De afzender schrijft de klare tekst op een band, die hij om zijn scytale heeft gewikkeld, bijvoorbeeld, _ | | | | | | | | d | e | p | e | r | | __| z | e | n | k | o |__| | | m | e | n | e | r | | | n | u | a | a | n | | | | | | | | _ zodat de cijfertekst op de band, die wordt opgestuurd, na het afrollen 'dzmneeeupnnaekearorn' wordt. De ontvanger wikkelt de ontvangen band op zijn identieke scytale en kan de klare tekst lezen. Literatuur en . Geheimschriften en codes, 2008. ISBN 978-9031504350 Cryptografie
Een scytale of skytale, van het Oudgriekse σκυτάλη, is een gereedschap dat voor de encryptie van een bericht wordt gebruikt. Het cijfer, de methode om de klare tekst te versleutelen, dat van een scytale gebruikmaakte werd waarschijnlijk al in de tijd van het oude Griekenland gebruikt. De Grieks historicus Plutarchus noemt het gebruik van een scytale tijdens de Peloponnesische Oorlog in zijn biografie van Lysander.
1
gereedschap, hulpmiddel, tool
10,350
OnDemandEvent
948599
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wie%20is%20de%20Mol%3F
Wie is de Mol?
Wie is de Mol? is een Nederlands televisieprogramma dat wordt uitgezonden door de publieke omroep AVROTROS (tot en met 2014 door de AVRO) en wordt geproduceerd door productiemaatschappij IDTV. Het programma is een remake van het Vlaamse televisieprogramma De Mol dat is gemaakt door productiehuis Woestijnvis. Wie is de Mol? wordt jaarlijks in de maanden januari en februari uitgezonden en eindigt begin maart. Het programma start sinds 2016 op de eerste zaterdag van het kalenderjaar. Daarvoor was dat op de eerste donderdag van het kalenderjaar. De opnames vinden in de zomer van het jaar ervoor plaats, in augustus-september (tot 2020 in het voorjaar van het jaar ervoor, in mei-juni). De kandidaten en het opnameland worden meestal in de maand november bekendgemaakt. Het behoort tot de best bekeken programma's van de Nederlandse televisie. Het is een spelprogramma waarbij de kandidaten moeten samenwerken om tijdens opdrachten geld voor een pot te verdienen. Een van hen is de mol, die het spel in het geheim saboteert en er op deze manier voor zorgt dat er zo min mogelijk geld in de pot komt. Degene die er uiteindelijk achter komt wie deze saboteur is, wint de pot. Geschiedenis Het reality-spelprogramma De Mol werd in 1999 door het Belgische productiehuis Woestijnvis geproduceerd naar het idee van haar programmamakers Bart De Pauw, Tom Lenaerts, Michiel Devlieger en Michel Vanhove. Het werd uitgezonden door de publieke omroep VRT en haalde meteen hoge kijkcijfers. In 2000 won het programma de prestigieuze Rose d'Or op het televisiefestival van Montreux. Het format is aan meer dan vijftig landen verkocht, waaronder Nederland, waar het wordt uitgezonden als "Wie is de Mol?". Van 1999 tot en met 2003 werd de serie met onbekende Nederlanders gespeeld. Sinds 2005 (seizoen 5) wordt het spel met bekende Nederlanders gespeeld. In 2013 kwam Wie is de Mol? in het nieuws omdat Janine Abbring tijdens haar deelname aan het programma door een ongeluk letsel opliep (een verbrijzelde ruggenwervel). Vanaf seizoen 13 begon Wie is de Mol? met het uitzenden van het praatprogramma Moltalk. Hierin schuiven elke week oud-kandidaten en andere gasten aan om de afleveringen van het huidige seizoen te bespreken. De eerste drie seizoenen werd het programma uitgezonden via internet; eerst via YouTube, daarna via npo.nl. Vanaf het vierde seizoen wordt Moltalk op de televisie uitgezonden. Zie ook spin-offs. In 2008 en 2014 werd Wie is de Mol? Junior uitgezonden, met onbekende kinderen tussen de 12 en de 14 jaar. Het werd geleid door respectievelijk Sipke Jan Bousema en Art Rooijakkers. Rooijakkers presenteerde destijds ook de volwassen versie. Zie ook spin-offs. De best bekeken aflevering ooit is aflevering 7 van seizoen 21 (ruim 4,4 miljoen kijkers inclusief uitgesteld kijken). Seizoen 18 wordt gezien als het populairste seizoen, vanwege de zeer hoge kijkcijfers, maar ook vanwege de leukste opdrachten en een van de beste Mollen. Prijzen In 2013 won Wie is de Mol? de Gouden Televizier-ring voor het 13e seizoen, met 49% van de stemmen. Daarmee troefde het Flikken Maastricht en Divorce af. Er gingen meerdere nominaties aan vooraf: het programma was eerder genomineerd in 2001, 2002, 2009, 2010, 2011 en 2012. In Nederland kreeg Wie is de Mol? in 2001 een Gouden Beeld voor het beste amusementsprogramma. In december 2008 werd het programma bij een verkiezing van het blad Avrobode gekozen tot beste AVRO-programma van de afgelopen vijftig jaar. Op 2 maart 2015 won Wie is de Mol? een van de tv-beelden, de televisievakprijs, in de categorie 'beste amusement'. In 2016 werd het programma nogmaals genomineerd, in dezelfde categorie. De prijs ging dat jaar naar De Kwis. In 2016, 2017, 2018 en 2019 won Wie is de Mol? de Zapplive-award voor het beste tv-programma. Dit is een tv-prijs die sinds 2016 door kinderen wordt uitgereikt tijdens het programma Zapplive. In 2020 werden ze onttroond door Chateau Meiland. Format Het spel wordt door tien kandidaten gespeeld. Deze kandidaten reizen naar het buitenland, waar zij opdrachten uitvoeren waarmee zij geld kunnen verdienen voor de pot. Een van de kandidaten, de mol, probeert de opdrachten in het geheim te saboteren, zodat er geld uit de pot gaat of helemaal geen geld in de pot komt. De overige kandidaten proberen te achterhalen wie deze bedrieger is. Ook de kijkers kunnen hieraan meedoen. Hiervoor worden in het programma verhulde aanwijzingen gegeven die kunnen leiden naar de identiteit van de mol. Bovendien hebben sinds seizoen 11 de afleveringen titels die verwijzen naar de identiteit van de mol. Ook op de site van het programma worden hiertoe hints gegeven over de mol. De mol wordt voorafgaand aan de opnames in het diepste geheim gekozen door de regie. Dit gebeurt aan de hand van zogenaamde "mollicitaties" die de kandidaten op een geheime locatie krijgen. Hierin dienen de kandidaten aan te geven of ze wel of niet de mol willen zijn. Een aantal dagen na deze "mollicitaties" worden alle kandidaten gebeld, waarbij één van de kandidaten te horen krijgt dat hij/zij de mol zal zijn. De mol wordt van tevoren geïnformeerd over de opdrachten die uitgevoerd worden tijdens het programma, zodat hij/zij de sabotageacties in het geheim kan voorbereiden. Hij/zij kan ook niet worden geëlimineerd bij de eliminatie en haalt dus sowieso de finale. Elke aflevering worden er enkele (doorgaans drie) opdrachten gespeeld. Hierna maken de kandidaten via een laptop een test van twintig multiple-choice vragen over de identiteit en het gedrag van de mol. Na deze test volgt de "eliminatie (tot 2022 executie)", waarbij de kandidaten een groen of een rood scherm te zien krijgen. Het rode scherm wordt vertoond aan de kandidaat die de minste testvragen juist heeft beantwoord of, bij gelijk aantal correcte vragen, de kandidaat die de test het minst snel heeft ingevuld. Deze kandidaat moet het spel verlaten. Op het moment dat er drie kandidaten overgebleven zijn, wordt de finale gespeeld. In de finale zijn er doorgaans minder opdrachten waarbij geld voor de pot te verdienen is. Aan het einde van de finale maken de finalisten een finaletest, die in tegenstelling tot de reguliere testen veertig vragen bevat. Deze test gaat over het hele seizoen. Degene die de meeste vragen goed weet te beantwoorden, wint het spel. Bij een gelijk aantal goede antwoorden wint degene die de test het snelst heeft ingevuld. Deze kandidaat wint de inhoud van de pot. Dit wordt bekendgemaakt in de laatste aflevering (de reünie) die een week na de finale wordt uitgezonden. Hierin wordt ook bekendgemaakt wie de mol was en hoe deze de opdrachten heeft gesaboteerd (molacties). Daarnaast wordt in deze aflevering bekendgemaakt welke geheime aanwijzingen er werden gegeven aan de kijkers, zodat ook zij kunnen zien hoe zij de mol hadden kunnen ontmaskeren. Terugkerende spelelementen Vrijstelling: In het eerste seizoen werd de vrijstelling geïntroduceerd. Als een kandidaat een vrijstelling inzet, is deze kandidaat automatisch door naar de volgende aflevering, ongeacht de uitkomst van de test. Joker: In het zesde seizoen werd de joker geïntroduceerd. Als een kandidaat tijdens de test een joker inzet, wordt een fout beantwoorde vraag goed gerekend. Zwarte vrijstelling: In het veertiende seizoen werd de zwarte vrijstelling geïntroduceerd. Als een kandidaat een zwarte vrijstelling inzet bij de test, worden alle ingezette jokers en reguliere vrijstellingen ongedaan gemaakt. Tijdens de eliminatie wordt bekendgemaakt of de zwarte vrijstelling is ingezet tijdens de test (de kijker krijgt dit bij de test al te zien). Al deze troeven zijn te verdienen tijdens de opdrachten al dan niet ten koste van het te verdienen geld. Afwijkingen van het format In enkele seizoenen werd er afgeweken van het hiervoor genoemde format. In seizoen 3 en seizoen 22 werd het spel gespeeld met elf kandidaten. Viermaal vielen er twee kandidaten af tijdens dezelfde executie. Dit overkwam Gijs Staverman en Jim de Groot in seizoen 5, aflevering 6; Rick Paul van Mulligen en Jamie Trenité in seizoen 19, aflevering 7; en Ron Boszhard en Patrick Martens in het jubileumseizoen, aflevering 6. In seizoen 7 en seizoen 20 werd de finale gespeeld met vier finalisten. In seizoen 11 (aflevering 9) en seizoen 23 (aflevering 8) bevatte een test drie additionele vragen over de toekomst. Hierdoor moesten de kandidaten de eerstvolgende opdracht beïnvloeden, opdat deze strookte met hun antwoorden. In seizoen 19 zaten in sommige jokers vrijstellingen verstopt. Kandidaten konden de jokers openbreken om deze vrijstellingen te verdienen. Als de joker eenmaal opengebroken was en er niks in zat, werd hij ongeldig. Vier kandidaten keerden terug nadat zij een rood scherm hadden gekregen. Dit betreft Gijs Staverman (seizoen 5), Richard Groenendijk (seizoen 6), Paul Rabbering (seizoen 7) en Tim Haars (seizoen 13). Ron Boszhard (seizoen 18) en Sarah Janneh (seizoen 23) kregen eveneens een kans om in een volgende aflevering terug te keren, maar daar slaagden ze niet in. Vijf kandidaten verlieten het spel zonder een rood scherm gezien te hebben. Dit betreft Roeland Fernhout (seizoen 5; wegens ziekte), Manuel Venderbos (seizoen 10, wegens ziekte), Janine Abbring (seizoen 13, wegens een ongeval bij een 11 meter hoge sprong in het water) en Jean-Marc van Tol (seizoen 18, wegens persoonlijke omstandigheden). Astrid (seizoen 4) kreeg een aanbod van Angela en verliet als enige vrijwillig het spel. Ze nam 7.000 euro mee naar huis en zorgde er zo voor dat deze test en executie niet doorging. In seizoen 22 konden de kijkers live meekijken met de opnames van het programma en op deze manier invloed uitoefenen op het spel. Als gevolg hiervan werden de kandidaten voor dit seizoen al op 28 augustus 2021 bekendgemaakt (dit gebeurt normaal gesproken pas in november, tegelijk met de locatie). De kandidaten moesten tijdens de eerste executie elk een pleidooi houden waarom ze niet de Mol wilden zijn. Deze pleidooien werden via een livestream uitgezonden. Daarna mochten de kijkers stemmen op degene die zij het meest en die zij het minst verdacht vonden. Degene die het minst verdacht werd, kreeg twee vrijstellingen, één voor zichzelf en één om aan een andere kandidaat te geven. Tijdens de eerste aflevering op 1 januari 2022 was te zien welke kandidaat deze twee vrijstellingen kreeg en aan welke andere kandidaat diegene één van die twee vrijstellingen had gegeven. Dit seizoen werd bovendien met 11 in plaats van 10 kandidaten gespeeld. De kijkers mochten zelf de kandidaten en het land van seizoen 23 bekendmaken. Op verschillende locaties stonden kisten en door het oplossen van puzzels en raadsels konden ze deze openen en er op deze manier achter komen wie de kandidaten waren en wat het opnameland was. In seizoen 23 maakte Everon Jackson Hooi, de mol van het voorgaande seizoen, in aflevering 1 aan alle kandidaten telefonisch bekend of ze speler of mol waren, waarbij de kandidaten gezamenlijk in één ruimte waren, en dus elkaars reactie konden zien. Ook de kijkers zagen de reacties van de kandidaten. Hierdoor kregen zij een eerste hint voor het speuren naar de Mol. Deze bekendmaking is opgenomen in studio De Hallen in Amsterdam. Gedurende het seizoen werd de "Moltelefoon" waarmee hij dit deed tevens gebruikt om telefoongesprekken te voeren met de Mol. In hetzelfde seizoen wordt de executie net als in de Belgische versie van het programma eliminatie genoemd. Ook verscheen in dit seizoen het "molgeld"(het fysieke geld dat verdiend kan worden) pas in aflevering 4. Dit had te maken met een bijzondere eliminatie waarbij geldkoffers moesten worden verdeeld. In aflevering 7 van seizoen 23 werd de test niet via de laptop gedaan, maar "analoog". De kandidaten moesten de vragen van de test zoeken in een doolhof en deze beantwoorden met een viltstift. Presentatoren Tot en met seizoen 5 presenteerde Angela Groothuizen het programma. Haar contract bij de AVRO werd echter niet verlengd, waarna de presentatie van het programma werd overgenomen door Karel van de Graaf. Na dit een seizoen gedaan te hebben wilde de AVRO hem niet meer voor dit spelprogramma gebruiken, omdat hij het gezicht van informatieve programma's diende te worden. Door Van de Graaf werd dit met succes aangevochten, waarna hij ook seizoen 7 mocht doen. Na Wie is de Mol? twee seizoenen gepresenteerd te hebben, nam hij ontslag bij de AVRO en werd hij opgevolgd door Pieter Jan Hagens. Vanaf het twaalfde seizoen werd Hagens opgevolgd door Art Rooijakkers, die zelf seizoen 11 won. Hij stopte na het achttiende seizoen vanwege zijn overstap naar RTL 4 en werd opgevolgd door Rik van de Westelaken. Van de Westelaken won zelf het vijftiende seizoen. Overzicht van alle seizoenen Wie is de Mol? Experience (voorheen Molfandag) Jaarlijks wordt na afloop van elk seizoen de zogeheten Molfandag georganiseerd door RealityNet (een organisatie die werkt rond tv-programma's als Wie is de Mol?, Expeditie Robinson en Peking Express), AVROTROS en IDTV. Liefhebbers van het programma kunnen elkaar, kandidaten, betrokkenen, producers en de presentator van het programma ontmoeten in een informele omgeving. De drie vaste onderdelen van elke Molfandag zijn de veiling, het vragenvuur en de Molquiz. Tijdens de veiling kunnen belangstellenden authentieke voorwerpen uit de serie kopen. De opbrengst gaat naar een goed doel. De bezoekers kunnen kandidaten uiteenlopende vragen stellen tijdens het vragenuur en de winnaar van de Molquiz mag de titel van "grootste Molkenner" dragen. Tot 2017 vond de Molfandag plaats in het stadsinformatiecentrum De Observant te Amersfoort. Sinds 2018 is de Molfandag bij AVROTROS in Hilversum. Sinds 2016 heet de Molfandag Wie is de Mol? Experience. In 2020 en 2021 was er geen Molfandag vanwege de coronapandemie die in 2020 uitbrak. De veiling ging deze jaren wel door. Deze werd deze jaren online gehouden, in 2020 op Realitynet en in 2021 op de site van Wie is de Mol? In 2022 vond de fandag zoals gewoonlijk weer plaats. In 2023 is er opnieuw geen Molfandag Spin-offs Van Wie is de Mol? zijn verschillende spin-offs gemaakt. Die is de Mol! (2007) Voorafgaand aan seizoen 8 werd een 'voorprogramma' uitgezonden, genaamd Die is de mol!. In dit programma werden de kijkers getraind op het zoeken naar de mol en werden de kandidaten alvast getest op hun 'molkwaliteiten'. Wie is de Mol? Junior (2008 en 2014) Op 4 september 2007 maakte de AVRO bekend dat er ook een Wie is de Mol? Junior voor kinderen zou komen. De opnames hiervoor werden in de zomer van 2007 al afgerond en het programma werd door Sipke Jan Bousema gepresenteerd. De eerste serie startte 17 mei 2008. Er is weinig verschil met de 'grote' Wie is de Mol? Wat anders is, is dat er niet voor geld wordt gespeeld, maar voor 'vierduiten' (een oud-Hollandse munt) die de winnaar op het eind kan omwisselen voor prijzen. Bovendien speelt het programma zich niet af in het buitenland, maar in Zwolle. Op 13 augustus 2013 maakte de AVRO bekend dat er in 2014 weer een kinderversie van Wie is de Mol? zou komen. De inschrijving voor het tweede seizoen begon gelijk die dag. Dit tweede seizoen werd eveneens gepresenteerd door Art Rooijakkers, en speelde zich af in Maastricht en Zeeland. Vanaf dit seizoen wordt het spel net als bij de volwassenen om gewoon geld gespeeld. Dit geld kan de winnaar schenken aan de bescherming van een bedreigde diersoort. Moltalk (2013-heden) Sinds januari 2013 verschijnt het programma Moltalk waarin het spelprogramma Wie is de Mol? wordt nabeschouwd door bekende Nederlanders; dit zijn vaak oud-deelnemers aan dit programma. Niets is wat het lijkt – Wie is de Mol? special (2013–2015) Vanaf 2013 wordt er voorafgaand aan het nieuwe seizoen een speciale Wie is de Mol?-uitzending vertoond waarin wordt teruggeblikt op afgelopen seizoenen en vooruitgeblikt op het nieuwe seizoen. De nieuwe kandidaten stellen zich kort voor en vertellen hun tactieken, de oud-kandidaten en oud-mollen vertellen over hun avontuur en doen een voorspelling over de nieuwe mol. Elk jaar worden er nieuwe gasten gevraagd om te vertellen over een verschillend onderwerp. Zo wordt er verteld over bepaalde opdrachten, hoe het spel is veranderd, hoe je Wie is de Mol? meemaakt als presentator, hoe het is om als eerste Wie is de Mol? te moeten verlaten en meer. De laatste Niets is wat het lijkt – Wie is de Mol? special werd uitgezonden op 30 december 2015. Voor seizoen 17 werd dit vervangen door een speciale Moltalk: The Kickoff-uitzending. Wie is de Mol? Podcast (2019-heden) Met ingang van het seizoen 2019 is er een officiële Wie is de Mol? Podcast, waarin Annemieke Schollaardt en Rik van de Westelaken napraten met afgevallen kandidaten en een kijkje achter de schermen geven. De eerste podcast is uitgebracht op 6 januari 2019. In seizoen 22 was Splinter Chabot de presentator van de podcast. Ook wordt het format en het moment van het uitkomen van de afleveringen gewijzigd. In de podcast onderzocht presentator Chabot alle deelnemers. Deze afleveringen kwamen voor de start van het seizoen online. In seizoen 23 werd de presentatie overgedragen aan Rik van de Westelaken. De podcast focust zich nu meer over de opnameplekken, en de geschiedenis van het land, naast het praten met de (afgevallen) kandidaten. Mollenstreken (2020-heden) Na elke aflevering van seizoen 20 maakte Lavezzi Rutjes, de zoon van Nathan Rutjes, op Instagram een nabeschouwing. Vanaf bonusseizoen Renaissance maakt hij jaarlijks deze nabeschouwing onder de naam Mollenstreken voor NPO Zapp op de zondag na elke aflevering. Met deze nabeschouwing won hij in 2021 de Zapp-Award voor het beste jeugdprogramma. Niet de Mol (2022-heden) Vanaf seizoen 2022 presenteert Splinter Chabot de videoserie Niet de Mol, waarin hij elke zaterdag een kandidaat interviewt die het spel vroegtijdig heeft moeten verlaten. Sinds seizoen 2023 is deze serie ook te bekijken via NPO Start. Wie is de Mol?-app Via de Wie is de Mol?-app kunnen kijkers kandidaten verdenken en hiermee punten scoren. Punten dienen elke aflevering opnieuw te worden ingezet. Als punten zijn ingezet op spelers die in het spel blijven (en dus mogelijk de Mol zijn), worden deze verdubbeld. Punten die zijn ingezet op de kandidaat die afvalt worden van de score afgetrokken. Na de finale worden alle punten die zijn ingezet op de mol nogmaals verdubbeld (Molbonus). Sinds 2020 is het ook mogelijk om op maandag via de app een vraag uit de test te beantwoorden voor extra punten. Ook deze punten worden pas na de finale toegekend. Als alle punten op één kandidaat worden ingezet en deze valt af, dan gaan deze allemaal verloren en is men uit het spel. Men kan dan de resterende afleveringen niet meer meespelen. Het spel begint elk seizoen met 100 punten. Deze app kan individueel of met meerdere personen tegelijk worden gespeeld in een poule. In de app worden ook statistieken bijgehouden over de mate waarin kandidaten verdacht worden. Deze statistieken zijn ook terug te vinden op de site van Wie is de Mol? en zijn te zien tijdens Moltalk. Ook kan men via de app een Molvisie geven. De leukste Molvisies worden behandeld in Moltalk. Dvd's In 2009 kwam een compilatie-dvd uit, genaamd 'De allerbeste opdrachten'. Hierop stond een top 9 van opdrachten, uit elk seizoen een. Op 16 maart 2010 bracht Video Film Express het eerste seizoen (uitgezonden in 1999) uit op dvd. Sinds 14 september 2010 is seizoen 2 (uitgezonden in 2001) op dvd verkrijgbaar. Molboekje Sinds 2014 verschijnt voor elk nieuw seizoen een Molboekje voor de kijkers. Dit boekje is vanaf november direct na de bekendmaking van de kandidaten en het opnameland (m.u.v. seizoen 22, toen waren de kandidaten al in augustus bekend) in de winkel en online verkrijgbaar (voorheen kon dit Molboekje enkel gewonnen worden met een puzzel uit de Avrobode). Hierin kunnen de kijkers aantekeningen maken over wat ze zien tijdens de uitzendingen. In het boekje staat tevens extra informatie over het programma, de opnamelocatie en de kandidaten. Verder staat er informatie in over de voorgaande seizoenen. Ook de kandidaten krijgen elk seizoen een Molboekje waarin ze aantekeningen kunnen maken tijdens de opnames. Deze boekjes worden soms ingezet bij opdrachten. Bij de test zie je de kandidaten vaak in deze boekjes kijken. Trivia De muziek in de leader is een deel van het nummer Oratio van het album Preces Meae van de Franse zanger Ugo Farell. De "vorige- en volgende week muziek" komt uit het nummer 'Spiderbots' van Marco Beltrami, afkomstig van de soundtrack van de film I, Robot. De muziek die na de executie wordt gebruikt, is het nummer 'New York City' uit de film "The Bone Collector". In het logo van het programma is een vingerafdruk verwerkt als symbool voor de zoektocht naar de Mol. In de seizoenen 12 en 21 stonden er enkel vrouwen in de finale. In seizoen 12 waren dit Anne-Marie Jung (Mol), Hadewych Minis (winnaar) en Liesbeth Staats (verliezend finalist) en in seizoen 21 waren dit Renée Fokker (Mol), Charlotte Nijs (verliezend finalist) en Rocky Hehakaija (winnaar). Een finale met enkel mannen is nog niet voorgekomen. In De Mol België gebeurde dit één keer. Op 29 januari 2015 werd Wie is de Mol? niet uitgezonden, omdat iemand met een pistool de studio's van de NOS in Hilversum was binnengedrongen. Hierdoor waren er geen uitzendingen mogelijk op NPO 1, 2 en 3. Deze aflevering is een dag later alsnog uitgezonden. In 2006, 2010 en 2014 werd het programma in februari twee weken niet uitgezonden vanwege de Olympische Winterspelen. Van 2015 t/m 2019 en vanaf 2023 wordt de finale rechtstreeks uitgezonden. Van 2015 t/m 2019 werd dit gedaan vanuit het VondelCS in het Amsterdamse Vondelpark. In 2021 werd de finale uitgezonden vanuit de Westergasfabriek, in 2022 vanuit de Rode Hoed en in 2023 vanuit Paleis Soestdijk. Sinds 2018 is het ook mogelijk de finale te bekijken in bioscopen in het hele land. Voorheen werd de finale uitgezonden vanuit Kasteel Keukenhof in Lisse. In 2020 en 2021 moest de finale noodgedwongen zonder publiek worden uitgezonden vanwege de coronapandemie die in 2020 uitbrak. Ook was in deze jaren niet mogelijk om de finale in bioscopen te bekijken, Nederland was beide jaren tijdens de finale in lockdown met als gevolg dat alle bioscopen gesloten waren. De aflevering van 16 januari 2021 was het Meest uitgesteld bekeken programma in 2021 (binnen 6 dagen na de uitzenddag) van de Nederlandse televisie. Twee presentatoren namen eerder zelf deel aan het programma. Beiden wonnen het seizoen waarin ze deelnamen. Art Rooijakkers (2012-2018) won het programma in 2011. Rik van de Westelaken (vanaf 2019) won het programma in 2015. In 2013 moest Janine Abbring in aflevering 3 al het spel verlaten. Niet omdat ze een rood scherm kreeg, maar omdat ze tijdens een opdracht haar rug brak. Abbring zat op het goede spoor: ze verdacht de uiteindelijk ontmaskerde Mol Kees Tol. Winnares Paulien Cornelisse gaf de helft van de pot aan Janine Abbring. Fans van het programma worden 'molloten' genoemd. In 2022 werd dit woord toegevoegd aan de Van Dale. Mol Everon Jackson Hooi (2022) zorgde met € 8.065,- voor de laagste pot ooit. Hiermee versloeg hij Renée Fokker (2021) met €9.675,-. Hiermee is twee jaar achter elkaar het record van de laagste pot ooit gebroken. In 2021 gebeurde dit ook bij De Mol in België. Mol Lennart Driessen zorgde daar toen eveneens voor de laagste pot ooit met een bedrag van €18.240,-. Vaste prik tijdens elk seizoen is de lasergame-opdracht, een opdracht waarbij de kandidaten het met laserguns moeten opnemen tegen de Mol of andersoortige vijanden die terugschieten. Enkele seizoenen is dat niet voorgekomen, zoals in seizoen 18. Loeki de Leeuw ziet in een van zijn comebackfilmpjes uit 2021 een tv-scherm met de leader van Wie is de Leeuw? Dit filmpje was tevens te zien op 29 december 2022 om 20:30 uur. Slechts twee keer werd een eerder bezocht land wederom bezocht in een later seizoen; in seizoen 5 naar Australië (voor het eerst bezocht in seizoen 1) en in seizoen 23 naar Zuid-Afrika (voor het eerst bezocht in seizoen 13, tien seizoenen eerder). In seizoen 23 had alleen finalist Daniël Verlaan de juiste Mol ingevuld tijdens de finaletest. Hij had als enige door dat dit Jurre Geluk was en werd daarom automatisch tot winnaar uitgeroepen. Wie is de Mol buiten Nederland België Het format van Wie is de Mol werd bedacht en geproduceerd door het Belgische televisiebedrijf Woestijnvis. De eerste drie seizoenen werden uitgezonden door de VRT. Na drie seizoenen zette Woestijnvis het populaire programma stop. Dit komt door de filosofie van het productiehuis. Ze maken steeds maximaal drie seizoenen van een programma. Zo stoppen ze steeds op een hoogtepunt. Vanaf 2016 wordt De Mol echter weer jaarlijks uitgezonden door Play4 (voorheen VIER). Sinds 2018 kent ook dit programma een nabeschouwing die na het programma wordt uitgezonden, dit heet Café de Mol. De Belgische versie van De Mol wordt gespeeld door onbekende Vlamingen (in tegenstelling tot de Nederlandse versie). In België begint het programma rond de finale van de Nederlandse versie. Het wordt daar uitgezonden van maart t/m mei. De opnames worden gemaakt in het najaar van het jaar ervoor. Het programma is via de site van Play4 en NPO Start ook te zien in Nederland. In 2022 werd de Nederlandse mol voor het eerst uitgezonden op de Belgische televisie via Play5 onder de naam De Mol NL. Het werd daar alleen niet op zondagavond, maar op woensdagavond uitgezonden. In 2022 kende de Belgische versie een heuse primeur. Voor het eerst in de hele geschiedenis van het programma wereldwijd verliet de Mol voortijdig het spel. Mol Philippe dacht zichzelf te hebben verraden nadat hij tijdens de tweede nacht in zijn slaap had gepraat over een proef waarbij geld was verdiend. Hierdoor voelde hij zichzelf verdacht en durfde hij niet meer te slapen. Het gevolg hiervan was dat zijn mentale en fysieke gezondheid achteruit ging en hij niet meer in staat was om het seizoen af te maken als Mol. Hij moest in aflevering 4 afhaken. Er moest dus ter plekke een vervangende Mol worden gekozen die het seizoen dan voor hem af moest maken. Dat betekende dus dat het spel vanaf aflevering 4 feitelijk helemaal opnieuw moest beginnen. De finale van dit seizoen werd net als in de Nederlandse versie live uitgezonden. Deze werd op 8 mei 2022 uitgezonden vanuit Paleis 12 in Brussel. Andere landen De Mol is wereldwijd voor ongeveer dertig landen geproduceerd. De Amerikaanse variant op het programma, The Mole, telt vijf seizoenen, waarvan drie seizoenen met onbekende en twee seizoenen met bekende Amerikanen zijn gemaakt, met als filmlocaties onder andere Hawaï. Het laatste seizoen was in 2008. Andere namen voor het concept zijn Agent in Polen, O Sabotador in Portugal, Mullvaden in Zweden, Wer ist der Maulwurf en vanaf 2020 The Mole in Duitsland, La Talpa in Italië, El Traidor en El Topo in Spanje en The Mole in Groot-Brittannië, de VS en Australië. Op Netflix verscheen in 2022 een eigen versie onder de titel The Mole. Deze begon op 7 oktober. Externe link Officiële website Wie is de Mol?, AVROTROS De Mol (televisieprogramma) Nederlands spelprogramma Programma van de AVRO Programma van AVROTROS Winnaar van de Gouden Televizier-Ring
Wie is de Mol? Podcast (2019-heden) Met ingang van het seizoen 2019 is er een officiële Wie is de Mol? Podcast, waarin Annemieke Schollaardt en Rik van de Westelaken napraten met afgevallen kandidaten en een kijkje achter de schermen geven. De eerste podcast is uitgebracht op 6 januari 2019. In seizoen 22 was Splinter Chabot de presentator van de podcast. Ook wordt het format en het moment van het uitkomen van de afleveringen gewijzigd. In de podcast onderzocht presentator Chabot alle deelnemers. Deze afleveringen kwamen voor de start van het seizoen online. In seizoen 23 werd de presentatie overgedragen aan Rik van de Westelaken. De podcast focust zich nu meer over de opnameplekken, en de geschiedenis van het land, naast het praten met de (afgevallen) kandidaten.
6
catch-up tv, podcast, on-demand programma
12,461
MenuSection
1303997
https://nl.wikipedia.org/wiki/Historische%20Groentenhof
Historische Groentenhof
De Historische Groentehof is een organisatie die zich richt op de teelt en de promotie van vergeten, zeldzame en bijzondere groenten. De organisatie is in 2004 door Jac Nijskens opgericht en is gevestigd op Landhoeve Rijkel in het Nederlandse Beesel. De oprichter teelt samen met een groep vrijwilligers circa 550 rassen groenten. Groenten die worden gekweekt, zijn onder meer aardamandel, aardpeer, artisjok, brave hendrik, eeuwig moes, haverwortel, hertshoornweegbree, kardoen, kliswortel, meiraap, molsla, palmkool, pastinaak, raapstelen, rammenas, rapunzelklokje, schorseneer, snijbiet, snijselderij, teunisbloem, tuinmelde, de aardappel vitelotte noire, wortelpeterselie en zuring. Maar er staan ook 55 historische appelsoorten, veertig oude perenrassen, diverse oude pruimen-, kersen- en perzikrassen, mispels, kweeperen en mirabellen. Voor groepen is de Historische Groentehof het hele jaar op aanmelding open voor kookworkshops, lezingen en proeverijen. Van begin juli tot eind september is hij daarnaast open voor individuele bezoekers. Ook kan er overnacht worden en is het landgoed te boeken voor feesten. Elk jaar is er het 'Feest der Vergeten Groenten', een feestmaal waarbij een dertigtal koks in een groot aantal gangen vergeten groenten bereiden. In de winkel worden zaden, groenten en kookboeken verkocht. De Academie voor de Streekgebonden Gastronomie vzw heeft in 2007 het 'Jan Lambin Toerisme - eremerk' toegekend aan de Historische Groentehof vanwege de bevordering van streek-gastronomisch toerisme door het doen herleven van vergeten groenten. Afbeeldingen Externe link Website van de Historische Groentenhof Landbouw Beesel
Voor groepen is de Historische Groentehof het hele jaar op aanmelding open voor kookworkshops, lezingen en proeverijen. Van begin juli tot eind september is hij daarnaast open voor individuele bezoekers. Ook kan er overnacht worden en is het landgoed te boeken voor feesten. Elk jaar is er het 'Feest der Vergeten Groenten', een feestmaal waarbij een dertigtal koks in een groot aantal gangen vergeten groenten bereiden. In de winkel worden zaden, groenten en kookboeken verkocht.
1
gangen, eetcategorieën, menuclassificatie
12,404
UseAction
4803158
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zaagvijl
Zaagvijl
Een zaagvijl is een speciaal soort vijl die vooral wordt gebruikt om de ongeharde tanden van een houtzaag weer scherp te maken. Afhankelijk van het soort zaag worden de tanden op specifieke wijze weer scherp gevijld. De zaagvijl heeft een veelhoekige doorsnede met op de verschillende vlakken zoete (fijne) snijgroeven. Voor gangbare Westerse handzagen in de houtbewerking hebben de zaagvijlen een driehoekige doorsnede die precies tussen de tanden past. Op de randen van de vijl bevinden zich tevens snijgroeven zodat tijdens het vijlen ook onderin tussen de tanden wordt gevijld. Er bestaan qua uitvoering van de zaagvijl uitzonderingen zoals bij Japanse trekzagen die zeer afwijkende tandvormen kennen. Verder bestaan er grote en kleine zaagvijlen afhankelijk van hoe grof of fijn de vertanding van de zaag is. Ruwweg is een zaagvijl gewenst die bij het vijlen minstens tweemaal de hoogte van de zaagtanden heeft omdat daarmee de levensduur van de vijl wordt verhoogd. Andere afwijkingen in de vormgeving van de vijl bestaan uit het enigszins puntig toelopen van het uiteinde tot het gelijkblijven van de vijldoorsnede. Ook is het mogelijk met een zaagvijl tanden aan te brengen in een "blanco" zaagblad of de tanden in de goede vorm te brengen. De zaagzettang is een veelgebruikt gereedschap om de tanden te zetten; de noodzakelijke uitbuiging van de tanden buiten het zaagblad. Zie ook Zaagklem, hulpmiddel waarin het zaagblad tijdens het vijlen wordt vastgezet Externe link Paul Sellers, How to Sharpen a Woodworking Handsaw with Paul Sellers, op: YouTube (geraadpleegd 18 april 2017) Zaag Vijl
Een zaagvijl is een speciaal soort vijl die vooral wordt gebruikt om de ongeharde tanden van een houtzaag weer scherp te maken.
1
toepassing, gebruik, aanwending
4,858
MusicGroup
873035
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sp%C3%B6l%20%28streekmuziek%29
Spöl (streekmuziek)
Spöl was een Nederlandse muziekgroep. De groep werd opgericht in 1985, en was een zogezegde streektaalgroep die eigen dialect/streektaal zingt. De groep zong net als het landelijk bekende Normaal in het Achterhoeks. Spöl bestond in de eerste jaren uit Henk Hilferink (zang en gitaar), Hans Westerveld (zang, gitaar, toetsen en trekzak), Geert Wichers (gitaar, blokfluit, viool, tin whistle mondharmonica, toetsen en zang), Ab Wisselink (basgitaar en zang) en Joop Klein Goldewijk (gitaar, mandoline, banjo en zang). Later werden Geert Wichers en Ab Wisselink vervangen door Hans van Braak (drums, toetsen en zang) en Menno Bos (basgitaar). De muziek die de band maakte was vooral in het begin folkachtig. Er werden drie eigen albums uitgebracht. De groep hield op te bestaan in 1996. Discografie Albums: "Spölkwartier" (Petjen SP 9891130 OL, 1989) "Altied aeven Spöls" (Autogram, ALCD 5501, 1992) "Op huus an" (1994, Petjen SP 49910182) Verzamelalbum samen met anderen: "Achterhook butengewoon Nederland" (ABN 001, 1993) Geluidsbestanden: https://soundcloud.com/search?q=hhilferink Bron www.streektaalzang.nl Nederlandse dialectrockband Nederlandse folkband
Nederlandse dialectrockband Nederlandse folkband
2
muziekgroep, band, orkest
12,561
MenuSection
2816481
https://nl.wikipedia.org/wiki/Restaurant%20Magazine
Restaurant Magazine
Restaurant Magazine is een Brits horecatijdschrift bedoeld voor restauranteigenaars, koks, voedselindustrie en cateringzaken. Het is vooral gekend voor zijn jaarlijkse lijst van "Beste restaurant ter wereld" (The World's 50 Best Restaurants) opgesteld aan de hand van een 800-tal stemmen van andere koks en critici. Er bestaat echter geen voorgeselecteerde keuzelijst waardoor het alle richtingen uit kan. Daarnaast worden jaarlijks ook andere prijzen uitgereikt waaronder "Lifetime achievement" en "Beste vrouwelijke kok". Beste restaurants ter wereld De lijst van The World's 50 Best Restaurants zoals jaarlijks gepubliceerd in Restaurant Magazine. Deze lijst wordt opgesteld sinds 2002. Lifetime Achievement award Deze prijs wordt uitgereikt sinds 2005. 2018 - Gastón Acurio 2017 - Heston Blumenthal 2016 - Alain Passard 2015 - Daniel Boulud 2014 - Fergus Henderson 2013 - Alain Ducasse 2012 - Thomas Keller 2011 - Juan Mari Arzak 2010 - Eckart Witzigmann 2009 - Joël Robuchon 2008 - Gualtiero Marchesi 2007 - Alice Waters 2006 - Albert & Michel Roux 2005 - Paul Bocuse Externe links www.restaurantmagazine.com: webstek van het tijdschrift The World's 50 Best Restaurants: webstek met de lijst van restaurants Restaurant Brits tijdschrift
Het is vooral gekend voor zijn jaarlijkse lijst van "Beste restaurant ter wereld" (The World's 50 Best Restaurants) opgesteld aan de hand van een 800-tal stemmen van andere koks en critici. Er bestaat echter geen voorgeselecteerde keuzelijst waardoor het alle richtingen uit kan.
1
gerechtgroep, keuzelijst, maaltijdcategorie
3,096
HinduTemple
5744501
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ahlem-Badenstedt-Davenstedt
Ahlem-Badenstedt-Davenstedt
Ahlem-Badenstedt-Davenstedt is een stadsdistrict in het westen van de stad Hannover, de hoofdstad van de deelstaat Nedersaksen in Duitsland. Samenstelling, bevolking, bestuur Het stadsdistrict bestaat uit 3 stadsdelen, oorspronkelijk dorpen. Dit zijn, van noord naar zuid: Ahlem, Davenstedt en Badenstedt. Tot aan de gemeentelijke herindeling van 1974 was Ahlem een aparte gemeente en waren Davenstedt en de oude arbeiderskolonie Badenstedt (beide al sinds 1909) delen van de fabrieksstad Linden, die in 1920 aan de stad Hannover was toegevoegd (tegenwoordig stadsdistrict Linden-Limmer). Per 31 december 2021 had het stadsdeel 33.992 inwoners, verdeeld onder Ahlem (11.167), Badenstedt (12.159) en Davenstedt (10.666). Het stadsdistrict wordt bestuurd door een districtsraad (Bezirksrat) van 19 leden, die uit haar midden de burgemeester kiest. Deze raad wordt bij gemeenteraadsverkiezingen eenmaal per 5 jaar (o.a. in 2021 en 2016) rechtstreeks door de stemgerechtigde inwoners gekozen. Infrastructuur Ahlem ligt aan de spoorlijn Wunstorf - Lehrte, die in Duitsland wordt aangeduid als Güterumgehungsbahn Hannover. Uit deze naam blijkt, dat dit een spoorlijn is, waarop alleen goederentreinen rijden. Verder doen de S-Bahn van Hannover (lightrail-treinen, lijn S1 en S2) en de Stadtbahn van Hannover (trams, lijnen 9 en 10) het gebied aan. De belangrijkste verkeerswegen zijn de Bundesstraße 65 en de Bundesstraße 441. Door Ahlem loopt het 11 kilometer lange Stichkanal Hannover-Linden, dat de belangrijke binnenhaven van Hannover-Linden, niet ver ten oosten van Ahlem, verbindt met het Mittellandkanaal, bij de stad Seelze. Geschiedenis Alle drie de plaatsen in dit stadsdeel ontstonden in de middeleeuwen als boerendorpen. Davenstedt en vooral Badenstedt, vanaf 1909 stadsdelen van de iets oostelijker gelegen, in 1885 stad geworden industrieplaats Linden, ontwikkelden zich als grote woondorpen met door wooncorporaties vanaf ca. 1900 gebouwde arbeiderswoningen. Van 1846 tot 1925 werd bij Ahlem asfalt gewonnen, zowel in dagbouw als in ondergrondse mijnschachten, uit asfalthoudend kalksteen. In het iets oostelijker gelegen Limmer werd deze delfstof industrieel tot asfalt voor o.a. de wegenbouw verwerkt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de winter van 1944 - 1945, werd in de lege asfaltmijngangen van de Ahlemer mijn door de nazi's een tijdelijk concentratiekamp ingericht, dat van 30 november 1944 tot in april 1945 heeft bestaan. Het was de bedoeling, fabrieken naar deze ondergrondse locatie te verplaatsen, zodat de geallieerden de fabrieken niet vanuit de lucht konden bombarderen. Hieronder was een chemische fabriek van bandenproducent Continental AG. Dit Kamp Hannover-Ahlem, officiële benaming: KZ-Außenlager Hannover-Ahlem, was een buitencommando van concentratiekamp Neuengamme. De 1.500 gevangenen moesten hier onder erbarmelijke omstandigheden in bittere koude, met alleen handgereedschap, de mijngangen verder uithakken, om er deze fabrieken in te kunnen onderbrengen. De SS had de leiding over de kampbewakers. Kampcommandant was Otto Harder, een voormalig topvoetballer van Hamburger SV. Hij en zijn ondergeschikten behandelden de -overwegend joodse- gevangenen met onmenselijk sadisme. Mishandelingen en zelfs moorden kwamen regelmatig voor. Vele honderden gevangenen kwamen door dit alles om het leven. Tot de overlevenden van dit kamp behoorde de latere Amerikaanse computerfabrikant Jack Tramiel. Na de oorlog werden de risico's van mijnschade door het instorten van voormalige mijngangen van de asfaltmijn laag ingeschat, en op de mijnen werden gewoon huizen gebouwd. In 2022 bleken echter toch boven oude, ingestorte schachten zinkgaten te zijn ontstaan. Persoonlijke ongevallen deden zich hierbij niet voor. Enige woningen te Ahlem zijn ontruimd; de schade werd in 2022 op 30 à 36 miljoen euro geschat. Bezienswaardigheden, recreatie, bijzondere gebouwen In 1897 werd de uitspanning, met restaurant, Ahlemer Turm gebouwd. Het gebouw herbergt sinds 2007 een Thaise boeddhistische tempel van de richting theravada. In Badenstedt hebben uit Sri Lanka geïmmigreerde Tamils in 2017, na tien jaar bouwen, een hindoeïstische tempel voltooid, gewijd aan de godin Mariamman. De puja vindt er dagelijks om 18.00 uur plaats. De tempel heet officieel: Sri-Muthumariamman-Tempel Hannover en is één der grootste hindoetempels van de in Duitsland wonende Tamil-gemeenschap. Rondom de uit 1790 daterende, lutherse St. Johanneskapel, in de oude dorpskern van Davenstedt staan nog enige schilderachtige, 18e- of 19e-eeuwse vakwerkhuisjes. Markant is het grote, elf verdiepingen hoge, woonappartementencomplex te Davenstedt, dat de bijnaam Hangende tuinen van Babylon heeft. Het werd in 1973 gebouwd. Aan de westkant is het gebouw terrasvormig geconstrueerd, en enkele bewoners hebben hun terras van weelderige plantengroei voorzien. Afbeeldingen Varia Ahlem onderhoudt een jumelage met de in Frankrijk gelegen gemeente Petit-Couronne. Literatuurverwijzing Frank Krake, De verzetsman en de voetbalheld, (uitgeverij Achtbaan, 2023), over de Twentse verzetsman Gerhard Nijland uit Daarlerveen, die in kamp Hannover-Ahlem gevangen zat, en slechts enkele dagen na zijn bevrijding aan de ontberingen in het kamp overleed. . Externe link www.kz-gedenkstaette-neuengamme.de/geschichte/kz-aussenlager/aussenlagerliste/hannover-ahlem-a-12/ Webpagina herdenkingscentrum Neuengamme over kamp Ahlem Hannover Naziconcentratiekamp in Duitsland
In Badenstedt hebben uit Sri Lanka geïmmigreerde Tamils in 2017, na tien jaar bouwen, een hindoeïstische tempel voltooid, gewijd aan de godin Mariamman. De puja vindt er dagelijks om 18.00 uur plaats. De tempel heet officieel: Sri-Muthumariamman-Tempel Hannover en is één der grootste hindoetempels van de in Duitsland wonende Tamil-gemeenschap.
1
hindoeïstische tempel, hindoe tempel, plaats van aanbidding
5,160
BookmarkAction
4740893
https://nl.wikipedia.org/wiki/Screamer%20Radio
Screamer Radio
Screamer Radio is een freeware programma voor het beluisteren en opnemen van internetradio op Windows-computers. De software oogt vrij sober, maar de klassieke toetsen van een mediaspeler/opnemer met volumeregeling zijn aanwezig. Bovendien kan een lijst met internetradio's doorlopen worden, gerangschikt per genre en per land, en kunnen stations toegevoegd worden aan een persoonlijke lijst met bladwijzers/favorieten. Technisch Het programma was oorspronkelijk opgesteld in C++, maar werd nadien herschreven in C# voor .NET, met de BASS-library voor streaming en audio playback. Automatische updates worden beheerd door Squirrel-GitHub. Besturingssystemen: Screamer Radio is enkel bedoeld voor computers met Microsoft Windows (XP wordt niet langer ondersteund) Screamer Radio kan muziek weergeven die in diverse formaten wordt uitgezonden: Shoutcast en Icecast MP3, Icecast Ogg Vorbis, WMA, AAC en AAC+. Externe links Officiële website Internetradiosoftware Freeware Software geschreven in C Sharp Streaming software
Screamer Radio is een freeware programma voor het beluisteren en opnemen van internetradio op Windows-computers. De software oogt vrij sober, maar de klassieke toetsen van een mediaspeler/opnemer met volumeregeling zijn aanwezig. Bovendien kan een lijst met internetradio's doorlopen worden, gerangschikt per genre en per land, en kunnen stations toegevoegd worden aan een persoonlijke lijst met bladwijzers/favorieten.
1
bladwijzer, markeren, labelen