id
int64
1
12.6k
class_label
stringclasses
634 values
wiki_id
stringlengths
2
7
wiki_url
stringlengths
32
160
wiki_title
stringlengths
1
102
wiki_full_text
stringlengths
62
295k
context_paragraph
stringlengths
5
17.4k
keyword_count
int64
0
21
keywords_used
stringlengths
14
77
4,810
Language
430450
https://nl.wikipedia.org/wiki/Levende%20taal
Levende taal
Een levende taal is een natuurlijke taal die door iemand ter wereld als zijn of haar moedertaal wordt beschouwd en die niet alleen maar wordt beheerst als vreemde taal om slechts te worden gebruikt in bepaalde – bijvoorbeeld wetenschappelijke en liturgische – kringen, wat bestempeld wordt als een dode taal. Zo had bijvoorbeeld het Manx tot 1974 nog moedertaalsprekers en was het daarmee een levende taal. Tegenwoordig wordt het alleen nog als tweede taal onderwezen en gebruikt. Daarvan is ook het Latijn een voorbeeld. Statistieken Het totale aantal levende talen wordt geschat op 6000 à 7000. Vermoedelijk lag dit aantal zo'n duizend à tweeduizend jaar geleden hoger (ca. 15. 000), aangezien er in de loop der eeuwen veel meer talen zijn verdwenen dan bij gekomen. Helemaal zeker is dit echter niet, aangezien er geen bewijzen voorhanden zijn en bovendien het precieze aantal talen afhangt van hoe het begrip "taal" precies wordt gedefinieerd (bijvoorbeeld in verhouding tot een dialect). Zie ook Bedreigde taal Lijst van talen van de wereld Taal
Een levende taal is een natuurlijke taal die door iemand ter wereld als zijn of haar moedertaal wordt beschouwd en die niet alleen maar wordt beheerst als vreemde taal om slechts te worden gebruikt in bepaalde – bijvoorbeeld wetenschappelijke en liturgische – kringen, wat bestempeld wordt als een dode taal.
1
natuurlijke taal, taalcode, formele taal
6,112
BreadcrumbList
2758604
https://nl.wikipedia.org/wiki/Adresbalk
Adresbalk
Een adresbalk of locatiebalk is een werkbalk waarin adressen of paden worden getypt. Een aanvraag om een bepaalde locatie of website te openen wordt een request genoemd. De adresbalk is een typisch onderdeel van webbrowsers en bestandsbeheerders en wordt gebruikt om webpagina's en mappen te openen. Ondersteunde protocollen en technologieën zijn afhankelijk van de gebruikte Client (applicatie). De protocollen HTTP en HTTPS worden ondersteund door webbrowsers, terwijl bij bestandsbeheerders vooral de ondersteunde bestandssystemen een rol spelen. Voorbeeld is het file transfer protocol (FTP), dat door een contentmanagementsysteem (CMS) of via een FTP-programma gebruikt wordt om bestanden uit te wisselen (uploaden of downloaden) tussen een computer en de webserver van de provider waar een website is ondergebracht. Functionaliteit Een adresbalk bevat vaak aanvullende functionaliteit, zoals suggesties op basis van veelbezochte websites of locaties. Ook worden soms bepaalde delen van het pad of adres verborgen om een duidelijker leesbare adresbalk te bekomen of om de navigatie in het programma te verbeteren (waarbij er bijvoorbeeld geklikt kan worden op mappen - zie broodkruimelnavigatie). Ook krijgt de adresbalk vaak een favicon (aangepast icoon) wanneer er een website is geopend in de browser. Dit icoon of logo wordt in webbrowsers meestal ook weergegeven in een tabblad of titelbalk in combinatie met de titel van de pagina. Ontwikkelaars van webbrowsers en bestandsbeheerders kunnen verder onder andere als functionaliteit aan de adresbalk toevoegen: Detectie voor webfeeds zoals RSS of Atom, waarbij er een icoon in de adresbalk verschijnt. Completeren van webadressen op basis van sneltoetsen, waarbij aan het laatste deel bijvoorbeeld .com wordt toegevoegd. Dit wordt automatische aanvulling genoemd. De voortgang van het doorzoeken van mappen, middels het vollopen van de adresbalk met een achtergrondkleur. Deze functionaliteit is aanwezig in Windows Verkenner. De mogelijkheid om te zoeken via zoekmachines naar trefwoorden. Soms wordt deze functionaliteit opgenomen in een apart zoekveld. Navigeren door middel van sleutelwoorden die kunnen worden ingesteld door de gebruiker. In moderne webbrowsers wordt in de adresbalk de veiligheid van websites aangegeven met kleuren, iconen en nadere informatie over de aanwezige veiligheidsvoorzieningen. Zie ook URL-spoofing, een website nabootsen om te gebruiker te misleiden
Functionaliteit Een adresbalk bevat vaak aanvullende functionaliteit, zoals suggesties op basis van veelbezochte websites of locaties. Ook worden soms bepaalde delen van het pad of adres verborgen om een duidelijker leesbare adresbalk te bekomen of om de navigatie in het programma te verbeteren (waarbij er bijvoorbeeld geklikt kan worden op mappen - zie broodkruimelnavigatie). Ook krijgt de adresbalk vaak een favicon (aangepast icoon) wanneer er een website is geopend in de browser. Dit icoon of logo wordt in webbrowsers meestal ook weergegeven in een tabblad of titelbalk in combinatie met de titel van de pagina.
1
broodkruimelnavigatie, navigatiepad, breadcrumb-lijst
2,140
ProgramMembership
265410
https://nl.wikipedia.org/wiki/Knack%20%28tijdschrift%29
Knack (tijdschrift)
Knack is een Nederlandstalig Belgisch weekblad met als voornaamste focus politiek nieuws uit binnen- en buitenland. Geschiedenis Het eerste nummer verscheen half februari 1971, aanvankelijk als Belgische tegenhanger van TIME Magazine en Newsweek, Der Spiegel, L'Express, Elsevier, Businessweek en Sports Illustrated en andere internationale nieuwstijdschriften. Bij gebrek aan concurrentie, groeide de populariteit gestaag. Uitgever Roularta (stichter Willy De Nolf en later zoon Rik De Nolf) bracht, eveneens in de jaren zeventig, kort na elkaar bladen als Trends en Voetbalmagazine uit. Voor de Waalse markt brachten ze de Franstalige versie van Knack uit: Le Vif/L'Express en ook Trends/Tendances en Sport Foot Magazine. Onder de leiding van Frans Verleyen wist het blad een vaste waarde te worden in de Vlaamse bladenmarkt. Het wordt wekelijks uitgegeven met andere bladen als extra: Knack Weekend, een blad rond lifestyle, mode, interieur, reizen en gastronomie. Knack Focus, een televisiegids die verder informatie biedt over film, theater, muziek en televisie. De abonnees ontvangen daarbovenop elke 3 maanden MO*, een tijdschrift met een mondiale visie en een bijzondere aandacht voor de ontwikkelingslanden. Bovendien heeft de abonnee toegang tot alle Roularta Media Group-bladen via de mijnmagazine-app. Bij het weekblad hoort ook een Knack-club-lidmaatschap, dat verschillende voordelen voor de leden inhoudt. Daarnaast biedt Knack verschillende extra producten, waaronder boeken, cd's en dvd's, aan zijn lezers aan. Knack heeft een netto betaalde oplage van bijna 115.000 exemplaren (waarvan 94.500 abonnees en de rest losse verkoop). In juni 2022 won de Knack-reportage over Poverello, Als het goede doel ontspoort, van Ruben Brugnera en Marieke Brugnera de prijs voor de beste Nederlandse en Vlaamse onderzoeksjournalistiek (De Loep) van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) in de categorie 'controlerende onderzoeksjournalistiek'. Hoofdredacteurs Na het terugtreden van Hubert Van Humbeeck nam Rik Van Cauwelaert in 2002 de functie op van directeur-hoofdredacteur. Hubert Van Humbeeck leidde vanaf 1983 de Knack-redactie, eerst als hoofdredacteur, later als opvolger van Frans Verleyen, in de functie van directeur. Tussen 1 januari 2006 en juli 2011 was Karl van den Broeck hoofdredacteur van Knack. Van den Broeck was voorheen chef nieuws en chef cultuur bij De Morgen. Rik Van Cauwelaert bleef directeur. Van den Broeck werd in juli 2011 onverwachts en om onbekende redenen ontslagen en vertrok weer richting De Morgen. Ook werd er een vernieuwingsoperatie aangekondigd. Rik Van Cauwelaert werd "directeur strategie" voor de redacties van de tijdschriften van de Roularta Media Group in België. Trends-hoofdredacteur Johan Van Overtveldt werd in september 2011 ook hoofdredacteur van Knack. Op 15 oktober 2012 werd Jörgen Oosterwaal hoofdredacteur. Eind 2015 nam Bert Bultinck de fakkel over van Oosterwaal. Huidige Knack-journalisten Redactie Knack Bert Bultinck (hoofdredacteur) Simon Demeulemeester (adjunct-hoofdredacteur) Dirk Draulans (bioloog en redacteur) Jeroen De Preter Walter Pauli Ewald Pironet (senior writer) Han Renard Stijn Tormans Kristof Clerix Peter Casteels Ann Peuteman Jeroen Zuallaert Kamiel Vermeylen Trui Engels Brecht Castel (factchecker) Tex Van berlaer Han Renard Jan Herregods Karin Eeckhout (factchecker) Michel Vandersmissen (voormalig adjunct-hoofdredacteur) Valérie Deridder Elisa Hulstaert Lotte Lambrecht (factchecker) Rudi Rotthier Jonas Creteur Columnisten Jonathan Holslag Martha Balthazar Amir Bachrouri Illustratoren en cartoonisten Gal Serge Baeken Erik Meynen Studio Chapo Zaza BRT Sarah Yu Zeebroek Xavier Truant Externe link Officiële website Knack
Bij het weekblad hoort ook een Knack-club-lidmaatschap, dat verschillende voordelen voor de leden inhoudt. Daarnaast biedt Knack verschillende extra producten, waaronder boeken, cd's en dvd's, aan zijn lezers aan.
1
loyaliteitsprogramma, lidmaatschap, klantenkaart
913
MusicAlbum
4571680
https://nl.wikipedia.org/wiki/Toppers%20in%20concert%202016
Toppers in concert 2016
Toppers in Concert 2016 - Royal Night of Disco is de naam voor de concerten op 13, 14 en 15 mei 2016 in de Amsterdam ArenA van De Toppers en de gelijknamige cd en dvd. Dit was de twaalfde ArenA-editie van dit concert. Toppers 2016 De avond werd voor een groot deel ingevuld met klassiekers uit de jaren 70 en 80. Onder meer de gastartiesten Robin S en Rick Astley traden op. De opzet van Toppers 2016 was anders dan in de vorige edities. Zo waren Glennis Grace en Big, Black & Beautiful de speciale gasten; zij verzorgden tijdens de avond meerdere optredens. In de pauze werd geen gebruik meer gemaakt van de HalftimeShow met Gents; zij waren vervangen door Robin S., Big, Black and Beautiful, en Glennis Grace, die een ode aan Whitney Houston zong. Daarnaast werden de hits Parijs van Kenny B en Ik neem je mee van Gers Pardoel gespeeld. Voor het eerst in bijna 10 jaar kwamen de Dolly Dots bij elkaar. Dit was ook de eerste en tevens laatste keer dat de groep zonder de in 2009 overleden Ria Brieffies optrad. Hiermee werd meteen een ode gegeven aan de zangeres. Max Verstappen werd na zijn gewonnen Formule 1-race bij de Toppers in de spotlights gezet. Tijdens de gastoptreden van Jochem Fluitsma werden beelden van een winnende Verstappen op de schermen van de ArenA getoond. Dat leidde tot flink wat gejuich vanuit het publiek. Naast de reguliere cd en dvd brachten De Toppers voor het eerst een blu-ray uit van het concert. Christmas Party of the Year Op 9 mei 2016 verklaarde Joling bij het programma Evers staat op van Edwin Evers dat er twee zangers uit gaan, en er twee zangers in komen. Dit bleek echter een grap te zijn, toen Froger, Van der Boom en Joling op 9 mei 2016 aan tafel bij Humberto Tan in het programma RTL Late Night bekendmaakten dat de drie heren hun 12,5 jaar jubileum gaan vieren met 5 kerstconcerten. Van 20 t/m 24 december 2016 staan ze in Ahoy Rotterdam. De kerstconcerten zijn vooralsnog eenmalig, omdat het de viering is van het 12,5 jaar bestaan van De Toppers. Toen de kaartenverkoop op tweede pinksterdag (16 mei) van start ging, lag de site van Ticketpoint een paar minuten eruit, door de grote drukte. Tracklist Cd Dvd Concert Hitnotering Nederlandse Album Top 100 Nederlandse Music DVD Top 30 Concert Muziekalbum van De Toppers Muziekalbum van René Froger Muziekalbum van Gerard Joling Muziekalbum van Jeroen van der Boom Muziekalbum uit 2016 Toppers in Concert
Concert Muziekalbum van De Toppers Muziekalbum van René Froger Muziekalbum van Gerard Joling Muziekalbum van Jeroen van der Boom Muziekalbum uit 2016 Toppers in Concert
5
muziekalbum, muziektracks, albumrelease
11,003
Pharmacy
15392
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cannabis%20%28drug%29
Cannabis (drug)
Cannabis is afkomstig van de hennepplant en komt als drug voor in twee vormen, wiet en hasjiesj. Hasjiesj of hasj is de hars, die kan variëren van bijna vloeibaar en olieachtig tot zeer hard. Deze varianten worden gewonnen uit de bloemtoppen (of liever zaaddoosjes) van deze plant, althans – bij voorkeur – van de vrouwelijke, onbevruchte plant (sinsemilla). Wiet of marihuana is afkomstig van de groenbruine toppen van de plant. Het chemische bestanddeel dat een invloed heeft op het menselijk bewustzijn is de stof tetrahydrocannabinol (THC). Strafrechtelijk worden in Nederland cannabis en daarvan afgeleide producten tot de softdrugs gerekend; in veel andere landen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs en staan er strenge straffen op. Medicinale cannabis wordt door sommige mensen om medische redenen gebruikt. Net als alcohol is deelname als bestuurder op de openbare weg met THC in het bloed een misdrijf conform de wegenverkeerswet. Planten De volgende plantensoorten zijn te onderscheiden: Cannabis sativa komt oorspronkelijk uit warme streken en kan onder ideale omstandigheden wel 6 meter hoog worden, heeft lange, dunne bladeren en bevat vooral tetrahydrocannabinol of THC, dit zorgt al naargelang de soort voor een "high" of een "stoned" gevoel bij gebruik. Het heeft veel licht nodig en heeft een lange bloeiperiode. Deze soort wordt ook gebruikt voor vezelproductie. De waarde van THC ligt in de vrouwelijke plant hoger dan in de mannelijke plant. Cannabis indica komt van oorsprong uit het Hindoekoesj-gebergte in Afghanistan en is een stevige plant die goed tegen ziekten en schimmels kan. De plant kan gemakkelijk groeien in koudere streken. Hij bevat naast THC meer cannabidiol (CBD), wat zorgt voor een vermoeider gevoel na gebruik. Deze plant heeft een dikkere bladvinger dan zijn familie. Cannabis ruderalis groeit in het wild in delen van Midden-Europa en Rusland en wordt gekenmerkt door een vroege bloeiperiode, die bij sommige planten onafhankelijk is van de fotoperiode. De plant wordt tot 1,5 meter, is meer vertakt en groeit meer in struikvorm. Geschiedenis Het gebruik van cannabis heeft vooral in Centraal en Zuid-Azië een lange voorgeschiedenis. Zo zijn restanten van zaden en bladeren gevonden naast gemummificeerde priesters in China en Egyptische mummies. Cannabis werd duizenden jaren geleden ook gebruikt door de Hindoes uit India en Nepal. Het werd ganjika (गंजिका) genoemd in het Sanskriet. Ook in Europa werd cannabis van oudsher verbouwd in medicinale kruidentuinen (onder andere in die van het Muiderslot) ter behandeling van allerlei ziekten en aandoeningen. Gebruik Recreatief gebruik Manieren van gebruik Cannabis kan op meerdere manieren als roesverwekkend middel gebruikt worden. Populair is het roken van een mengeling van verkruimelde hennepbloesem en tabak in een gerold sigarettenblaadje met zelfgemaakt papieren filter, een zogenaamde joint. De cannabis kan ook 'puur' gerookt worden als joint of in verschillende soorten pijpen, zoals een waterpijp. Cannabis kan ook in voedsel verwerkt worden. Een bekend voorbeeld is de spacecake, waarbij de bloesem of hars (hasj) meegebakken wordt in een gewone cake. Wietboter of wietroom bestaan uit dierlijke vetten die hebben getrokken in een wietbad waardoor de THC zich aan het vet hecht. Gebruik onder jongeren In Nederland blijkt ongeveer 21% van jongens en 14% van de meisjes weleens cannabis te hebben gebruikt. Actueel ligt dat op respectievelijk 10,5% en 4,8%. Bij gedetineerde jongeren en jongeren in de jeugdzorg ligt dat aanmerkelijk hoger, ongeveer 34%. Ook bij scholieren in de leeftijdscategorie 12-18 jaar ligt het gebruik hoger dan het gemiddelde: 71,4% zegt het ooit te hebben gebruikt en 7,7% in de laatste maand. In Vlaanderen zei 12% van de leerlingen in het secundair onderwijs in het afgelopen jaar cannabis gebruikt te hebben (2016-2017). In het hoger onderwijs was dit 24% (2017). Medicinaal gebruik Vanaf 1 september 2003 is in Nederland medicinaal gebruik toegestaan en is marihuana verkrijgbaar op doktersrecept bij een apotheek. Medicinale cannabis kan verlichting bieden bij slaapklachten en chronische pijn. Voor medische toepassingen wordt het aangeraden om een vaporizer te gebruiken, omdat dit minder schadelijk is dan roken. Werking In cannabissoorten worden meer dan 60 cannabinoïden geproduceerd, waarvan de psychoactieve tetrahydrocannabinol (THC) en het niet-psychoactieve cannabidiol (CBD) het meest voorkomen. In de synaps van de zenuwcel hechten de cannabinoïden zich vast aan specifieke cannabinoïdereceptoren waardoor deze actief worden. THC hecht zich aan de anandamidereceptoren. Tot nu toe zijn er twee typen cannabinoïdereceptoren ontdekt: de CB1 receptor komt vooral voor in het centraal en perifeer zenuwstelsel, de CB2 receptor in immuuncellen, zoals lymfocyten en neutrofiele granulocyten, evenals in ontstekingscellen in het centraal zenuwstelsel. Anandamide neurotransmittor werkt in gevoelens van ontspanning en welbevinden, op eetlust en heeft effect op geheugen en vergeten van korte termijn herinneringen. THC bezet deze receptoren tijdelijk, hierdoor gaat het lichaam ontspannen en treedt een roes op. THC vermindert ook de aanmaak van GABA en verhoogt hiermee de afgifte van dopamine in de hersenen. Een aantal niet-psychoactieve cannabinoïden zoals cannabidiol, cannabigerol en cannabidivarine hebben anti-inflammatoire, immuunsuppressieve, analgeticum, anxiolytische en anti-kanker effecten. Met name wordt cannabidiol in dit kader onderzocht, dat circa 3-4% van het cannabisextract uitmaakt. Door inname van THC worden er meer endorfines aangemaakt die ervoor zorgen dat mensen zich gelukkiger (of euforisch) gaan voelen. THC kan bij gebruik van kleine hoeveelheden een positieve uitwerking tijdens de seks hebben. Men is gevoeliger voor aanrakingen en het kan een orgasme versterken. Als zodanig hoort het middel bij de echte afrodisiaca. Cannabisgebruik gaat gepaard met euforie, verstoorde waarneming, voortdurend giechelen, sedatie, lethargie, vertraagde beleving van tijd, moeite met lichaamscoördinatie, moeilijkheden bij het verrichten van complexe mentale processen, verminderd beoordelingsvermogen en sociale terugtrekking. Daarnaast kunnen een verhoogde eetlust, droge mond en tachycardie optreden na een periode van ongeveer twee uur na consumptie van de cannabis. Dit correspondeert met de plasmapiek van THC, die zo'n 2 tot 4 uur na het roken van cannabis optreedt. Wanneer cannabis in eetbare producten wordt verwerkt, duurt het een stuk langer alvorens men iets 'merkt' van de werking. Daarbij bestaat het risico op overdosering. Cannabis in eetbare vorm begint vaak pas na circa anderhalf uur te werken. Het kan wel 24 uur duren voordat de effecten verdwenen zijn. Gezondheidsrisico's Zowel onder beginnende als regelmatige cannabisgebruikers komen soms acute psychiatrische stoornissen voor. De kans erop neemt toe door specifieke persoonlijkheidskenmerken en onderliggende psychiatrische stoornissen die door cannabisgebruik naar de oppervlakte komen., gevoeligheid en cannabisgebruik op jonge leeftijd. Paniekaanvallen, depersonalisatie en paranoia zijn de meest gebruikelijke symptomen die gerelateerd worden aan cannabisgebruik. Onder meer komt bij chronisch gebruik het zogeheten cannabinoïd-hyperemesis-syndroom voor, een syndroom dat gepaard gaat met periodes van excessief braken. Cognitief functioneren Een omvangrijke longitudinale studie laat zien dat regelmatig cannabisgebruik op vroege leeftijd op latere leeftijd kan leiden tot verminderd cognitief functioneren. Dit geldt ook als rekening wordt gehouden met het aantal jaren genoten schoolopleiding. Bij consumptie worden cognitieve en psychomotorische functies verstoord. Ook geheugenverlies kan optreden tijdens het gebruik. Dit vormt ook zeker een van de gangbare verschijnselen tijdens de roes, met name bij een hoge dosering. Ook kan cannabis een demotiverende invloed hebben. Dit effect wordt ook wel het amotivationeel syndroom genoemd. Een regelmatig cannabisgebruiker verliest gemiddeld 5,5 IQ-punten. Psychosen en schizofrenie Onderzoek toont aan dat het gebruik van cannabis een sluimerende psychose, of hallucinaties kan oproepen. Cannabis met een sterkere THC-concentratie, met name skunk, blijkt nog veel meer psychose-uitlokkend te zijn. Acute psychoses samenhangend met cannabisintoxicatie zijn meestal voorbij na maximaal een week abstinentie. Soms kunnen zich echter geruime tijd daarna nog psychotische episodes voordoen die de kenmerken hebben van acute schizofrenie. Langdurig (meer dan twee jaar) cannabisgebruik kan de aanzet geven tot psychoses en schizofrenie bij mensen met aanleg voor deze ziekten. Cannabisgebruik door mensen met psychose kan leiden tot plotselinge gedragsveranderingen, zoals een toegenomen neiging tot geweld, criminele activiteiten, wantrouwen en hallucinaties. De kans op een ziekte als schizofrenie wordt deels bepaald door genetische factoren. Een Britse studie toont bovendien aan dat dezelfde genetische factoren die een rol spelen bij het krijgen van schizofrenie mogelijk ook leiden tot een frequenter gebruik van cannabis. Dit suggereert dat frequent cannabisgebruik ook een gevolg kan zijn van de genetische aanleg tot schizofrenie. Maar sluit niet uit dat het ook een uitlokkend effect kan hebben bij mensen die een genetische aanleg voor de ziekte hebben. Depressie Andere studies tonen aan dat frequent gebruik van cannabis door adolescenten de kans op depressieve klachten vergroot. Andere ziekten Een Amerikaans onderzoek uit 2009 toonde een mogelijk verband aan tussen het langdurig gebruik van cannabis en het risico op een bijzonder agressieve vorm van teelbalkanker. Eerdere onderzoeken toonden al aan dat door cannabisgebruik de kwaliteit van het sperma en de productie van testosteron afnemen. Na korte tijd treedt er reeds herstel op. Onderzoek wijst uit dat cannabisrook veel van dezelfde stoffen bevat als tabaksrook, waaronder zelfs hogere concentraties van bepaalde kankerverwekkende koolwaterstofdeeltjes. Meerdere studies onder cannabisgebruikers leverden ruim voldoende bewijs om te stellen dat het roken van cannabis kan leiden tot bronchiale slijmvliesbeschadigingen en –ontstekingen, en een toename van luchtweggerelateerde irritatiesymptomen zoals hoesten, slijmproductie en een piepende ademhaling, vergelijkbaar met het gebruik van tabak. Desondanks zijn er bij verschillende analyses van long functie/- ziektes, verder geen nadelige gevolgen van cannabis gebruik op de luchtwegen waargenomen. Ook is er zowel in een onderzoek uit 1997 alsmede in een epidemiologische analyse uit 2005 van de relatie tussen cannabisrook en kanker geen oorzakelijk verband gevonden tussen cannabisrook en aan tabaksrook gerelateerde kankersoorten zoals long-, darm- en rectale kanker. Langdurig gebruik van cannabis kan leiden tot een syndroom waarbij de patiënt periodiek hevig moet braken: het cannabinoïd-hyperemesissyndroom. Productie Diverse zaadbedrijven in Nederland zijn gespecialiseerd in het produceren van commerciële soorten hennep, die geëxporteerd worden over de hele wereld. 'Duivenzaadhennep' is vrijwel altijd een touwvezelvariant. Voor de vezelproductie worden hennepvariëteiten gebruikt die niet of nauwelijks THC produceren. Ook wordt in Nederland veel illegaal cannabis gekweekt, veelal voor commercieel gebruik. Met de komst van zogenaamde autoflowering cannabis en feminized zaden is het kweken van cannabis een stuk eenvoudiger geworden. Autoflowering betekent dat de planten niet meer afhankelijk zijn van seizoenen en de stand van de maan en het licht. De zaden van feminized cannabis zijn zo gekweekt dat zij vrouwelijke planten voortbrengen. De planten van autoflowering zijn ook een stuk kleiner dan de "gewone" planten, waardoor zelfs een kleine ruimte of een balkon kan dienen voor de kweek. Door selectie zijn variëteiten hennepplanten gekweekt die een hoge opbrengst van THC geven. De hennepplant heeft veel licht nodig, dat doorgaans afkomstig is van zogenaamde 'groeilampen' - lampen die veel energie gebruiken. Het hoge stroomgebruik is is kostbaar en valt op bij energieleverancier. Veel kwekers tappen illegaal elektriciteit af om kosten te sparen en om het ontdekrisico te verkleinen. De veel hogere lichtopbrengst van moderne led-lampen reduceert het stroomverbruik aanzienlijk. Ook door stank- en wateroverlast worden kwekerijen meer dan eens ontdekt en uiteindelijk ontmanteld. Commerciële kwekers in een huurwoning worden bij ontdekking vrijwel altijd uit huis gezet. Naamgeving Cannabisproducten staan in de subcultuur van gebruikers onder allerlei namen bekend, waarvan sommige producten een eigen samenstelling of sterkte hebben. Wiet: met de vertaling in het Nederlands van The Cultivator's Handbook of Marijuana van Bill Drake in 1972 door Theo Uittenbogaard met als titel Het Wietboek verscheen niet alleen voor het eerst in Nederland het woord wiet in druk (als klanknabootsing van het Engelse weed = 'onkruid'), maar werd ook een kweekmethode geïntroduceerd waardoor met behulp van het zeer giftige plantenveredelingsmiddel colchicine de erfelijke eigenschappen van de plant kan worden gewijzigd. Door de behandeling met colchicine ontstonden er polyploïde planten. Deze polyploïde planten hadden een aanzienlijk krachtigere hallucinogene werking, hogere opbrengst, en zouden later bekend worden onder kwaliteitsaanduiding skunk. Gras: (vgl. Engels grass en weed, Spaans hierba, porro en motta, Grieks χόρτο). Marihuana: de oorsprong van de bijnaam 'marihuana' is onbekend. Een theorie is, is dat het waarschijnlijk afgeleid is van de veel in het Spaans voorkomende vrouwennamen Maria en Juana (vgl. Engels Mary Jane). Het zou ook kunnen verwijzen naar de Spaanse term voor oregano: mejorana. Nederwiet: Benaming voor in Nederland in kassen gekweekte marihuana (kaswiet). Afgeleid van Northern lights, een in Californië ontwikkelde cannabisplant met een gemiddeld THC gehalte tot wel 15% . Ingevoerd naar Nederland in de jaren zestig. Nederwiet wordt ook als benaming gebruikt voor buitenwiet, die onder de zomerzon wordt gekweekt. Deze wiet is meestal minder sterk en minder compact. Een eigenschap van de nederwietplant is dat deze vroeg bloeit (eind september) en hierdoor geschikt is voor het Nederlandse klimaat. Skunk: een in Nederland gekweekte sterkere cannabisvariëteit. Hasjiesj: ook wel hash genoemd, is een cannabisproduct dat bestaat uit een geconcentreerde koek van de hars van bladeren en bloemen van de plant. De kleur kan variëren van zwart tot goudbruin. Het kan gerookt of gegeten worden. Haze: Sterke, kruidige smaak en geur. Zeer hoog THC-gehalte. Soorten: silver haze, purple haze, lemon haze, amnesia haze, cheese, Boeda haze. White widow: white widow was de eerste van de THC-rijke witte soorten. White widow is zeer populair en in vele coffeeshops te vinden. White widow is een kruising tussen een Indiase indica en een Braziliaanse sativa. Power plant: een zeer populaire soort, die in Nederland voornamelijk in stek te verkrijgen is. Dit is zonder meer een van de vaakst gekweekte soorten in Nederland, omdat het een zeer sterke plant en makkelijke soort is die toch een "lage" struik bezorgt aan de gebruiker. K2: Bekende nederwietsoort, populair in Nederland en België, wordt vooral gebruikt voor massaproducties. Kush Thai of Thai-stick, een tropische wiet die een relatief laag THC-gehalte heeft. Een originele Thaistick is letterlijk een dun stokje met een wiettop eromheen gedraaid. De thaiwiet is van zichzelf zo plakkerig dat die gewoon om het stokje blijft zitten, dus zonder draadje of lijm. gruis: overblijfselen van blaadjes en takjes in een zak. Kif of kief: een benaming voor het roesmiddel uit Marokko en dan meestal gemengd met zeer zware tabak. Afgeleid van het Arabische كيف of kayf, dat gevoel van welzijn betekent. De Marokkaanse overheid trachtte in de jaren zeventig het gebruik te ontmoedigen met het rijmpje:"le kif détruit le corps et l'esprit'= 'kif vernietigt het lichaam en geest". Productiegebied: in het Rifgebergte voornamelijk rond Ketama. Ganja, Charas, Bhang: het roesmiddel is in Azië bekend onder talloze namen en in talloze gedaanten. De marihuana als 'ganja' (kan-cha), 'ganjah' (k'ou-kan) of 'guaza' ('k'ou-ch'a); de hars als 'charras', 'churrus', 'kirs', of 'momeea' en dan is er nog 'bhang' (yon-tu-ma), 'siddhi' (yeh-ma-yen-ts'ao); en de -oorspronkelijke- 'hashish' (ta-ma). Ganja, bestaat uit de gedroogde jonge bloesemende toppen van de vrouwelijke plant, die met de hars, tot een kleverige, bruin-groene massa wordt samengeperst. Het heeft een aangename geur en een eigen smaak. Het wordt gemaakt van gekweekte planten in de centrale deelstaten van India. Meestal wordt het verkocht in platte schijfjes en wordt gerookt in een waterpijp, vaak vermengd met tabak. Niet ongebruikelijk wordt het gerookt in een korte steelloze stenen pijp: de chillum. Charas, dat hoofdzakelijk in India en Nepal wordt geproduceerd, bestaat uit de harsachtige uitscheiding van de bladeren, bloesem, toppen, twijgjes en vruchten van gekweekte planten. Het wordt verkregen door de toppen van de rijpe planten tussen de handen te wrijven en daarna de hars en stof van de handpalmen te schrapen. De hoogste kwaliteit in uiterst dunne, bijna transparante vellen. Maar meestal zijn het donkerbruine "fingers", een soort grote frieten, die onder de microscoop kristallen laten zien. Bhang wordt gemaakt van de oudere bladeren van de wilde planten in Chennai, de Punjab en de Noordwestelijke deelstaten van India. Het is minder sterk dan ganja of charas en wordt meestal gebruikt voor de fabricage van een zoete lekkernij majum. Vaker echter wordt bhang gebruikt voor het maken van de oorspronkelijke 'hashish'. Een groene bedwelmende drank, ontstaan uit een langdurig met water en boter (ghee) vermengde en ingekookte bhang tot er een stroopachtige massa ontstaat, die door kaasdoek wordt gezeefd, waarna het boter/planten mengsel tot plakken wordt geperst en het overgebleven vocht (hashish) gedronken. Wettelijke status In de meeste landen is elk gebruik en bezit van cannabis verboden. In veel landen rusten er straffen op het bezit van zelfs kleine hoeveelheden van deze drug. In sommige landen wordt een onderscheid gemaakt tussen recreatief en medicinaal gebruik, waarbij dit laatste minder streng is gereglementeerd. Recreatief gebruik van cannabis werd voor het eerst op landelijk niveau gelegaliseerd door Uruguay in 2013, gevolgd door Canada, Georgië en Zuid-Afrika (allen in 2018). Europa België: sinds de circulaire van januari 2005 die door de socialistische minister van justitie Laurette Onkelinx en de procureurs-generaal werd uitgewerkt, heeft het individueel gebruik door meerderjarigen (= ouder dan 18 jaar) de laagste vervolgingsprioriteit, mits het geen "overlast" bezorgt. Gebruik op openbare plaatsen, bezit van meer dan 3 gram of verkoop wordt juridisch vervolgd; ook gebruik in aanwezigheid van minderjarigen wordt altijd als "overlast" beschouwd. Verder wordt de kweek van één vrouwelijke cannabisplant voor eigen gebruik gedoogd. Georgië: persoonlijk bezit en gebruik van cannabis werd in 2018 door het Constitutioneel Hof van Georgië gelegaliseerd; kweek, levering en verkoop blijven vooralsnog verboden. Nederland: in Nederland verschilt het drugsbeleid reeds sinds begin jaren 80 van dat in andere Europese landen. De verkoop tot 5 gram aan meerderjarigen wordt in speciale coffeeshops gedoogd. Gebruikers worden niet vervolgd, tenzij er een plaatselijk blowverbod voor de openbare ruimte is ingesteld. Als het middels de Algemene Plaatselijke Verordening is verboden, is het buiten op straat niet toegestaan om wiet, hasj of andere geestverruimende middelen te gebruiken. De algemene boete hiervoor bedraagt maximaal 180 euro (2008). Recreatief gebruik wordt gedoogd als je het rookt in een coffeeshop of thuis. Het kweken van marihuana is, op uitzonderlijke omstandigheden na, illegaal in Nederland en er is een actief opsporingsbeleid. Het in bezit hebben tot en met 5 planten wordt door justitie gedoogd, en slechts in enkele gevallen vervolgd. Alleen de teelt van cannabis voor medicinale doeleinden is legaal, maar moet dan wel geheel onder staatstoezicht gebeuren. Nederland had in 2008 één legale cannabiskwekerij waar marihuana met hoge THC-gehaltes onder steriele condities wordt geproduceerd. Medicinaal gebruik is op doktersvoorschrift toegestaan. Er zijn plannen om een wietpas in te voeren (2010). Duitsland: De Duitse coalitie nam de legalisatie van cannabis in november 2021 op in het coalitieakkoord. De verantwoordelijk minister voor Volksgezondheid wil de verkoop en het bezit van maximaal 30 gram cannabis in de toekomst niet meer bestraffen. Op een persconferentie zei hij dat er gespecialiseerde winkels komen waar volwassenen wiet kunnen kopen. Ook beperkte thuiskweek van enkele plantjes zou met de plannen legaal worden. Of en wanneer de nieuwe regels ingaan, is nog niet duidelijk. Internationale en Europese wetten staan de legalisering van cannabis in de weg. Het idee achter de legalisatie-landen is om de zwarte markt te verstoren en zo drugscriminelen tegen te werken. Ook wordt gesproken over een speciale cannabisbelasting. Verschillende bedrijven hebben al plannen gemaakt om in de toekomstige legale Duitse cannabismarkt te stappen. Polen: in Polen wordt het bezit van geringe hoeveelheden zwaar bestraft. In 2011 werd het beleid iets versoepeld. Spanje: de verkoop van marihuana is illegaal, maar persoonlijk gebruik wordt niet bestraft. Agata, een organisatie in Catalonië die patiënten met borstkanker steunt, eist legale beschikbaarheid van marihuana voor patiënten die lijden onder de bijwerkingen van chemotherapie. De groep verkreeg de steun van alle politieke partijen in Catalonië en van de Catalaanse Gezondheidsdienst om hun eis aan de regering kracht bij te zetten. De uiteindelijke beslissing ligt bij de Spaanse minister voor volksgezondheid. Tsjechië: in Tsjechië is het bezit van 15 gram niet strafbaar sinds een wetswijziging van december 2009. Daarvoor werd een geringe hoeveelheid niet vervolgd, maar er was niet in de wet bepaald hoeveel dit was. Zwitserland: het gebruik wordt gedoogd, en cannabis met een laag THC-gehalte is er in supermarkten te koop. Afrika Zuid-Afrika: het kweken, bezitten en gebruiken van cannabis voor persoonlijke doeleinden werd in 2018 door het Constitutioneel Hof van Zuid-Afrika gelegaliseerd; levering en verkoop blijven vooralsnog verboden. Amerika Argentinië: kleine hoeveelheden legaal. Canada: volledig gelegaliseerd in 2018. Mexico: kleine hoeveelheden legaal. Suriname: illegaal, zie ook: Cannabis in Suriname. Uruguay: gelegaliseerd, maar mag niet verkocht worden aan buitenlanders. De overheid controleert productie, van oogst tot distributie. Verenigde Staten: hoewel cannabis op federaal niveau illegaal is, verschilt de legaliteit van cannabis per staat: Oceanië Australië: gebruik is illegaal, al is het vervolgingsbeleid verschillend van deelstaat tot deelstaat. In het Australisch Hoofdstedelijk Territorium is persoonlijk gebruik van cannabis vanaf 31 januari 2020 officieel gedecriminaliseerd en mag men tot 50 gram gedroogde en 150 gram verse cannabis bezitten, alsmede twee planten kweken per persoon (maximaal vier per huishouden). Het verkopen, delen en schenken van cannabis blijft vooralsnog verboden. Nieuw-Zeeland: op 17 oktober 2020 werd de legalisatie van cannabis in Nieuw-Zeeland door een kleine meerderheid van de kiezers in een raadgevend referendum afgewezen (50,7% tegen, 48,4% voor). Azië Iran: kweken is legaal mits dit gebeurt voor voedingsdoeleinden. Bezit van cannabis is illegaal en de boete bedraagt 10.000 rials (ongeveer 25 eurocent). Bij hoeveelheden minder dan 10 tot 15 gram wordt nauwelijks opgetreden. Gebruik en verslavingsbehandeling in Nederland Cannabis is in Nederland de meest populaire illegale drug. In 2017 had ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking boven de 18 jaar ooit cannabis gebruikt. Afgelopen jaar heeft 7% van de bevolking en afgelopen maand 4,5% (ongeveer 540.000 a 680.000 man) gebruikt. Cannabis wordt voornamelijk thuis gebruikt. Geschat wordt dat 1% van de volwassen bevolking (110.000-170.000 man) dagelijks of bijna dagelijks gebruikt. 11.000 mensen waren in 2015 in behandeling voor een primair verslaving aan cannabis bij de verslavingszorg. 30% van deze patiënten was voor het eerst dat jaar in behandeling. 35% van deze mensen had nog een secundaire verslaving (waarvan 1/3 alcohol en 18% cocaïne). 4.500 patiënten hebben cannabis als secundaire verslaving. De meesten zijn primair verslaafd aan alcohol (50%), nadien volgt cocaïne (20%).
Vanaf 1 september 2003 is in Nederland medicinaal gebruik toegestaan en is marihuana verkrijgbaar op doktersrecept bij een apotheek. Medicinale cannabis kan verlichting bieden bij slaapklachten en chronische pijn. Voor medische toepassingen wordt het aangeraden om een vaporizer te gebruiken, omdat dit minder schadelijk is dan roken.
1
apotheek, drogisterij, farmacie
9,855
ShareAction
5161258
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jawed%20Karim
Jawed Karim
Jawed Karim (Bengaals: জাভেদ করিম; Merseburg, 28 oktober 1979) is een internetondernemer van Bengalees-Duitse oorsprong en medeoprichter van YouTube. Zijn enige video, getiteld Me at the zoo, is de vroegste nog zichtbare video op de website. Hij ontmoette mede-YouTube-oprichters Steven Chen en Chad Hurley toen hij werkte bij PayPal en ontwierp veel van de kerncomponenten, waaronder het realtime anti-internetfraude-systeem van YouTube. Persoonlijk leven Karim werd geboren in 1979 in de stad Merseburg in de toenmalige DDR. Zijn vader was Bengaals en zijn moeder Duits. Hij stak in 1980 met zijn familie de Duits-Duitse grens over en groeide op in Neuss in West-Duitsland. Karim verhuisde daarna in 1992 met zijn familie naar Saint Paul in Minnesota. Na zijn eindexamen studeerde hij informatica aan de Universiteit van Illinois. Hij onderbrak zijn studie om bij PayPal te gaan werken maar wist door het volgen van online cursussen en cursussen aan de Santa Clara-universiteit uiteindelijk toch zijn bachelorgraad in de informatica te behalen. Later verkreeg Karim een mastergraad in de informatica aan de Universiteit van Stanford. Carrière In 1998 liep Karim stage bij Silicon Graphics, waar hij werkte aan de verwerking van grote voxel-datasets, waaronder de data voor het Visible Human Project, een project dat tot doel heeft door middel van dwarsdoorsneden van het menselijk lichaam de menselijke anatomie in beeld te brengen. Terwijl hij werkte bij PayPal, ontmoette hij Chad Hurley en Steve Chen, met wie hij drie jaar later, in 2005, YouTube oprichtte. Op 23 april dat jaar plaatste Karim op YouTube de eerste video, getiteld "Me at the zoo". Na het mede-oprichten van YouTube en het ontwikkelen van de website samen met Hurley en Chen, schreef Karim zich in als laatstejaarsstudent informatica bij de Universiteit van Stanford terwijl hij ook adviseur bij YouTube was. Toen de site in februari 2005 werd geïntroduceerd, ging Karim ermee akkoord geen werknemer te worden maar slechts een adviserende rol op zich te nemen om zich op zijn studie te kunnen richten. Als gevolg daarvan kreeg hij een veel kleiner aandeel in het bedrijf dan Hurley en Chen. Door deze kleinere rol in het bedrijf was Karim als medeoprichter nagenoeg onbekend bij het grote publiek, totdat YouTube in 2006 door Google werd overgenomen. Ondanks zijn kleinere aandeel in het bedrijf, kreeg hij toch nog 137.443 beursaandelen, die op dat moment ongeveer 64 miljoen dollar waard waren. In oktober 2006 gaf Karim een lezing over de geschiedenis van YouTube op de jaarlijkse ACM-bijeenkomst van de Universiteit van Illinois onder de titel "YouTube: From Concept to Hyper-growth". Investeringen In mei 2008 startte Karim een durfkapitaalfonds genaamd Youniversity Ventures, samen met Keith Rabois en Kevin Hartz. Ook was hij een van de eerste investeerders van Airbnb. Reactie op Google+-integratie in YouTube Op 6 november 2013 verplichtte YouTube zijn gebruikers om gebruik te maken van een Google+-account bij het reageren op video's, een beslissing waartegen vanuit de YouTube-gemeenschap veel verzet kwam. Een online petitie om de beleidswijziging terug te draaien leverde ruim 240.000 handtekeningen op. Als reactie op Googles eis dat YouTube-gebruikers Google+ moesten gebruiken, schreef Karim op zijn YouTube-account "why the fuck do i need a google+ account to comment on a video?" en veranderde hij de omschrijving van zijn eerste YouTube-video 'Me at the zoo' in: "I can't comment here anymore, since I don't want a google+ account." Als reactie op de druk vanuit de YouTube-gemeenschap verontschuldigde Google zich publiekelijk voor de aan Google+-gebruikers opgelegde verplichting hun echte naam te gebruiken, hetgeen een van de redenen was waarom de integratie van Google+ onder YouTube-gebruikers op verzet stuitte. Google liet hierna voor al zijn producten de Google+-verplichting vallen, te beginnen met YouTube. In oktober 2018 maakte Google zijn voornemen openbaar om Google+ permanent stop te zetten, omdat het geen "brede acceptatie onder consumenten of ontwikkelaars" had weten te bereiken. Zie ook PayPal Mafia Youtuber Notities Externe links Jaweds YouTube-profiel Cache of Jaweds YouTube-profiel van 2008 Youniversity Ventures He went off to college to make his fortune, The News-Gazette, 16 oktober 2006 Amerikaans softwareontwikkelaar Amerikaans youtuber
Na het mede-oprichten van YouTube en het ontwikkelen van de website samen met Hurley en Chen, schreef Karim zich in als laatstejaarsstudent informatica bij de Universiteit van Stanford terwijl hij ook adviseur bij YouTube was. Toen de site in februari 2005 werd geïntroduceerd, ging Karim ermee akkoord geen werknemer te worden maar slechts een adviserende rol op zich te nemen om zich op zijn studie te kunnen richten. Als gevolg daarvan kreeg hij een veel kleiner aandeel in het bedrijf dan Hurley en Chen. Door deze kleinere rol in het bedrijf was Karim als medeoprichter nagenoeg onbekend bij het grote publiek, totdat YouTube in 2006 door Google werd overgenomen. Ondanks zijn kleinere aandeel in het bedrijf, kreeg hij toch nog 137.443 beursaandelen, die op dat moment ongeveer 64 miljoen dollar waard waren.
1
delen, verspreiden, contentdistributie
3,304
Room
319031
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis%20van%20de%20Cycladische%20beschaving
Geschiedenis van de Cycladische beschaving
De geschiedenis van de Cycladische beschaving begint rond 3100 v.Chr en wordt onderverdeeld in een Vroeg-, Midden- en Laat-Cycladische periode. De Cycladen waren daarvoor al, in het Laat-Neolithicum, in het einde van de steentijd, bewoond. De klimatologische en geologische omstandigheden op de Cycladen waren gunstig voor de mensen om zich er te vestigen. De Cycladen zijn een archipel in de Egeïsche Zee. Er is over sommige perioden minder bekend, omdat er later door een aardbeving, door de vulkaanuitbarsting op Santorini tussen 1650 en 1600 v.Chr. of door een inval van de Minoërs veel is verwoest. De cultuur van de Cycladen werd aan het einde door de cultuur van het oude Griekenland overgenomen. Neolithische beschavingen De eerste beschavingen op de Cycladen ontwikkelden zich daar door het droge klimaat, de schaarse begroeiing en de beperkte landbouwkunde pas laat. De eerste permanente nederzettingen op de Cycladen ontstonden in het laat-neolithicum 5300-4500 v.Chr. Saliagoscultuur 4300 - 3700 v.Chr. De Saliagoscultuur ontstond in het laat-neolithicum op Saliagos. Daar, maar ook op de andere eilanden in de buurt, kwamen er verschillende vestigingen, die onder meer als nederzetting, uitkijkpost voor voorbijzwemmende tonijnen, jachtkampen en dergelijke dienden. Saliagos, dat op een landengte tussen Paros en Antiparos lag, kende nederzettingen omringd met een muur, waarbinnen rechthoekige huizen op stenen funderingen stonden. Er werd obsidiaan op Melos gevonden, dat deze periode over de hele Egeïsche Zee werd verspreid. De keramiek is in sieraden en fijnere gebruiksvoorwerpen zwartgekleurd en gepolijst. Kenmerkend zijn de open kommen op hoge voeten. De eerste voorbeelden van marmeren idolen komen uit deze tijd, een voorbeeld van de kunst uit deze periode is een abstract beeldje van een dikke vrouw. De inwoners van de Cycladen hoedden vooral schapen, maar op Saliagos werden ook schelpdieren verzameld. Kephalacultuur 3300 - 3200 v.Chr. In de Kephalacultuur, in het laat-neolithicum, werden er nog steeds grotten gebruikt, voornamelijk voor de handel, zoals de Zasgrot op Naxos, maar er kwamen ook rechthoekige huizen met een of meer kamers. Deze cultuur vormde vermoedelijk de voorloper van de Grotta-Peloscultuur. Vroeg-Cycladische periode 3100 - 2000 v.Chr. De Vroeg-Cycladische periode besloeg het begin van de bronstijd en kan aan de hand van de architectuur uit die tijd in drie grote hoofdperiodes worden ingedeeld, namelijk de Vroeg-Cycladisch I, Vroeg-Cycladisch II en Vroeg-Cycladisch III periode, die ieder nog eens verder in aparte culturen worden opgedeeld. Vroeg-Cycladisch I periode 3100 - 2600 v.Chr. De Vroeg-Cycladisch I periode kan ingedeeld worden in twee grote periodes: de periode van de Lakkoudes- (VC Ia), Pelos- (VC Ib) en Plastiriscultuur (VC Ic) en die van de Grotta-Kamposcultuur (VC Id of VC IIa). De zuidelijke Cycladen waren in deze periode dichter bevolkt dan de noordelijke. Lakkoudes-Peloscultuur 3100 - 2600 v.Chr. Van de Lakkoudes- tot en met de Plastiriscultuur werden er op Melos huizen met een kamer en een plat dak op een rolkeien gebouwd, of een plint van schist, op Keos. Ze waren opgetrokken uit vergankelijk materiaal zoals hout, takken, riet of leem. Dit zou onder de Grotta-Kamposcultuur veranderen. Archeologische vondsten op de heuvel Cynthus op Delos wijzen op een vroege nederzetting uit het 3e millennium v.Chr. Het eiland was toen reeds een religieus centrum. Ook op Naxos verrezen rond 3000 v.Chr. reeds de eerste nederzettingen. De nederzettingen, die er op de Cycladen waren, waren nog maar klein. De doden werden landinwaarts in steenplaatgraven begraven. Als gaven werden halskettingen van kralen uit plaatselijke steensoorten, keramiek en marmeren vaatwerk meegegeven. Het aardewerk werd gekenmerkt door haar donkerkleurige zware kommen met een bovenaan lichtjes naar binnen welvende dikke gerolde rand. Ze waren aan de oppervlakte gepolijst, zodat ze tijdens het bakken niet poreus werden. Grotta-Kamposcultuur 3100 - 2600 v.Chr. In de Grotta-Kamposcultuur werden rechthoekige tweekamerhuizen gebouwd uit kleine of middelgrote stenen, die ter nivellering in een kleibed werden geplaatst. De huizen werden op een hogere fundering geplaatst dan in de voorgaande culturen. Vroeg-Cycladisch II periode 2600 - 2000 v.Chr. De Vroeg-Cycladisch II periode begon met de bloeiperiode van de Keros-Syroscultuur (VC IIa), die wordt opgevolgd door de Kastricultuur (VC IIb), dewelke een achteruitgang betekende. Keros-Syroscultuur 2600 - 2300 v.Chr. De nederzettingen zouden nu versterkt worden, mogelijk tegen vijandige aanvallen van de Minoërs of tegen de bewoners van de Cycladen onderling die zich mogelijk aan piraterij schuldig maakten. De beroemde koekenpannen werden onder deze cultuur gebakken. De huizen werden met verdiepingen uit goed geplaatste schistplaten opgetrokken. De woningen in het versterkte Ayia Irini op Keos, die volgens eenzelfde as waren aangelegd, hadden hierbij stenen deurposten en dorpels. Ook Markiani op Amorgos werd versterkt met een bastion. De huizen van het onversterkt gebleven Sharkos op Ios, die in verschillende huizenblokken verbonden door straten en pleinen waren ingedeeld, hadden tot drie meter hoge bovendiepingen. Er bestond in deze periode een handelsnetwerk in het oostelijke deel van de Middellandse Zee, waarvan de Cycladen deel uitmaakten. Dat wordt afgeleid uit de vondst in 1925 van een zilveren armband in het graf van koningin Hetepheres, de moeder van farao Cheops. Het zilver is volgens onderzoek vervaardigd uit erts afkomstig van de Cycladen. Kastricultuur 2300 - 2000 v.Chr. Er ontstonden tijdelijke nederzettingen in Kastri op Syros, de Kynthosberg op Delos, Panoromos op Naxos en Christiana bij Santorini. Alleen Ayia Irini op Keos werd later nog bewoond. De huizen in de kleine tijdelijke nederzettingen stonden kriskras door elkaar. De nederzettingen werden met onder andere halfronde bastions beschermd. Vroeg-Cycladisch III periode 2300 - 1800 v.Chr. De Vroeg-Cycladisch III periode is de periode van de Phylakopi I-cultuur, hoewel de Kastricultuur soms als Vroeg-Cycladisch IIIa wordt gerekend. Het aantal nederzettingen nam af. Phylakopi I-cultuur 2000 - 1800 v.Chr. De Phylakopi I-cultuur, genoemd naar de stad Phylakopi op Melos, werd gekenmerkt door kleine rechthoekige huizen die onregelmatig geschikt stonden en het invoeren van in rotsen uitgehouwen grafkamers. Het aantal nederzettingen nam vanaf 2200 v.Chr. ten gevolge van piraterij af, waardoor de andere nederzettingen en zeker Phylakopi groter werden. Er zijn nu nog maar een à twee grote nederzettingen per eiland, een daarvan Ayia Irini. Phylakopi had op haar hoogtepunt zelfs enkele duizenden inwoners. Midden-Cycladische periode De Midden-Cycladische periode is er een van bloei en plotse ommekeer. Ze kan worden opgedeeld in twee grote periodes, namelijk de Midden-Cycladisch I en Midden-Cycladisch II periode. Midden Cycladisch I periode - Phylakopi II.1- en Ayia Irini IV-cultuur 1800 - 1700 v.Chr. De architectuur wordt gekenmerkt door goed gebouwde huizen met twee tot vier kamers. Er werden in beperkt mate grote ruwe stenen bij de bouw gebruikt. Er staan in een deel van Phylakopi huizenblokken, die in straten staan, die in de windrichtingen zijn georiënteerd. Veel van die straten bestaan uit trappen. In Ayia Irini staat een primitieve tempel. Midden-Cycladisch II periode - Phylakopi II.2-cultuur 1700 - 1550 v.Chr. De Phylakopi II.2-cultuur zette door, maar er waren in Melos niet genoeg grondstoffen en plaats voorhanden om de cultuur tot volle bloei te zien komen. Phylakopi werd rond 1500 v.Chr. volledig verwoest, door een aardbeving of door een Minoïsche inval, maar Ayia Irini werd voor een groot deel herbouwd. Er werd daar een volledig nieuwe versterking uit goed bewerkte grote natuurstenen rond de nederzetting opgetrokken. De Phylakopicultuur ging over in een sterk Minoïsch getinte cultuur. Laat-Cycladische periode 1550 - 1100 v.Chr. De Cycladische cultuur werd in deze periode door de Minoïsche beschaving beïnvloed. Er zijn dan ook sporen gevonden die aantonen dat de Minoërs rond deze tijd de Cycladen hebben veroverd en gekoloniseerd. Een grote vulkaanuitbarsting in 1628 v.Chr. vernietigde een groot deel van Santorini, de bakermat van de Cycladische cultuur. Men kan deze periode opdelen in drieën opdelen: de Laat-Cycladisch I, de Laat-Cycladisch II en de Laat-Cycladisch III periode. Laat-Cycladisch I periode 1550 - 1500 v.Chr. De architectuur in de Laat-Cycladisch I periode werd voor de gewone huizen door onregelmatige, getande muren gekenmerkt en door veel vakwerk met kleinere stenen in leem of natuurstenen voor de belangrijkere gebouwen en grotere huizen. Huizen werden in Phylakopi in de vorm van blokken met het groot huis in het midden ervan tegen elkaar aangebouwd, maar in Akrotiri stonden de huizen veel minder regelmatig van elkaar, waren de huizenblokken minder regelmatig en waren er zelfs geïsoleerd staande grotere woningen. Men bouwde toen zelfs huizen met twee verdiepingen of meer en een kelder. De begane grond diende als magazijn en atelier, de verdiepingen daarboven als woning. Deze huizen hadden voor de verlichting open ramen, ook tussen twee kamers in. Er werden op de muren fresco's aangebracht, in verschillende maten, met onder meer krijgsscènes. Er werd in Ayia Irini een langwerpige tempel met banken tegen de wanden gebouwd, die een paar keer werd aangepast. Er bevond zich in een bepaald huis in Ayia Irini, in 'Huis A', wat men vermoedt een huisschrijn te zijn. Alle huizen op de Cycladische eilanden hadden hun eigen heilige plaats. Laat-Cycladisch II periode 1500 - 1450 v.Chr. Er is over de Laat-Cycladisch II periode veel minder bekend, omdat Ayia Irini daarna, rond 1400 v.Chr., door een aardbeving werd verwoest en Phylakopi deels door vuur, of door de Minoërs werd verwoest. Laat-Cycladisch III periode 1450 - 1100 v.Chr. De architectuur heeft in de Laat-Cycladisch III periode veel kenmerken van de Myceense architectuur overgenomen. Er stonden paleizen met een megaron op Phylakopi en op Delos en er kwam nog een aantal nieuwe nederzettingen op de Cycladen bij. De Cycladen deelden daarna in het lot van de Myceense wereld en werden ook rond 1200 v.Chr. verwoest. De architectuur van het oude Griekenland zou daarna op de Cycladen overheersen. Cycladische beschaving
Kephalacultuur 3300 - 3200 v.Chr. In de Kephalacultuur, in het laat-neolithicum, werden er nog steeds grotten gebruikt, voornamelijk voor de handel, zoals de Zasgrot op Naxos, maar er kwamen ook rechthoekige huizen met een of meer kamers. Deze cultuur vormde vermoedelijk de voorloper van de Grotta-Peloscultuur.
1
kamer, ruimte, accommodatie
11,410
EmergencyService
1100894
https://nl.wikipedia.org/wiki/HMC%20Westeinde
HMC Westeinde
Het HMC Westeinde is een ziekenhuis in Den Haag. Het maakt samen met Antoniushove en Bronovo deel uit van het Haaglanden Medisch Centrum. Het ziekenhuis is gevestigd aan de Lijnbaan. Geschiedenis Het Westeinde werd opgericht in 1873 door pater Marijnen. Het werd dus een katholiek ziekenhuis, onder de naam St. Joannes de Deo en dat heeft lang een stempel op de zorg gedrukt. De pater verzamelde zelf het geld om het ziekenhuis op te richten en vond notaris C.J. Schiefbaan bereid het pand aan te schaffen. Er is nog steeds een Schiefbaanzaal en in een andere vergaderzaal hangen de portretten van notaris Schiefbaan en zijn echtgenote. In 1938 werd een groot hoofdgebouw evenwijdig aan het Westeinde geopend, dat nog steeds bestaat. In 1969 werd de naam van het ziekenhuis officieel veranderd in Westeinde Ziekenhuis. In 1979 kreeg het Westeinde aanvullend een nieuw gebouw, weer aan de gelijknamige straat, het Westeinde. In 1998 ging het Westeinde Ziekenhuis op in het MCH. In 2015 fuseerden Medisch Centrum Haaglanden en Bronovo-Nebo. In 2016 werd de naam gewijzigd in HMC (Haaglanden Medisch Centrum). Ook in 2015 werd de spoedeisende hulp (SEH) ingrijpend verbouwd om in de toekomst meer patiënten sneller te kunnen helpen. Begin 2018 werd de spoedeisende hulp opgeleverd en officieel in gebruik genomen. Direct daarna volgde een ander ingrijpende verbouwing op het poliplein (begane grond en 1e etage). Begin 2019 werd het poliplein opgeleverd en in gebruik genomen. Bereikbaarheid Locatie Westeinde is te bereiken met tram 2 en RandstadRail 3 en 4, halte HMC Westeinde. Externe link Officiële website Westeinde
In 1938 werd een groot hoofdgebouw evenwijdig aan het Westeinde geopend, dat nog steeds bestaat. In 1969 werd de naam van het ziekenhuis officieel veranderd in Westeinde Ziekenhuis. In 1979 kreeg het Westeinde aanvullend een nieuw gebouw, weer aan de gelijknamige straat, het Westeinde. In 1998 ging het Westeinde Ziekenhuis op in het MCH. In 2015 fuseerden Medisch Centrum Haaglanden en Bronovo-Nebo. In 2016 werd de naam gewijzigd in HMC (Haaglanden Medisch Centrum). Ook in 2015 werd de spoedeisende hulp (SEH) ingrijpend verbouwd om in de toekomst meer patiënten sneller te kunnen helpen. Begin 2018 werd de spoedeisende hulp opgeleverd en officieel in gebruik genomen. Direct daarna volgde een ander ingrijpende verbouwing op het poliplein (begane grond en 1e etage). Begin 2019 werd het poliplein opgeleverd en in gebruik genomen.
2
brandweer, ambulance, spoedeisende hulp
56
BlogPosting
4919788
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lyle%20Muns
Lyle Muns
Lyle Muns (Maastricht, 13 januari 1994) is een Nederlands-Belgische activist. Eerst verwierf hij bekendheid met werk op het vlak van sekswerk en Hiv. Hij verwierf landelijke bekendheid in België toen hij uit de kast kwam als sekswerker tijdens zijn voorzitterschap bij de Vlaamse Scholierenkoepel. Later verhuisde hij naar Amsterdam waar hij onder meer woordvoerder van PROUD (de Nederlandse vakbond voor sekswerkers) en voorzitter bij DWARS (de jongerenorganisatie van GroenLinks) was. Op 15 april 2020 werd hij verkozen tot voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond. Biografie In 1994 werd Muns geboren in Maastricht. Daar zou hij tien jaar later vertrekken met zijn ouders om in het Vlaamse Bilzen te gaan wonen. In België was hij een tijd actief bij Jong Groen (de jongerenorganisatie van Groen), onder meer als bestuurslid. Daarna werd hij verkozen tot de voorzitter van de Vlaamse Scholierenkoepel. Hier zette hij zich in voor het verlagen van de werkdruk op middelbare scholen in Vlaanderen en de rechtspositie van scholieren. Op het einde van zijn mandaat kwam hij uit de kast als sekswerker. In 2014 verhuisde hij naar Amsterdam om daar te beginnen aan zijn studies politicologie. Al snel richtte hij samen met Mariska Majoor en een aantal andere sekswerkers PROUD (Nederlandse vakbond voor sekswerkers) op. Hier werd hij woordvoerder. Later werd hij door de leden van de GroenLinkse jongerenorganisatie DWARS als landelijk voorzitter verkozen. Met zijn opvallende achtergrond werd hij onder andere "de nieuwe Jesse Klaver" genoemd. Na zijn voorzitterschap richtte Lyle Muns de Facebookpagina "Red 4-FA" op om de partydrug legaal te houden. Ook nam hij initiatief tot "Expose the Racism", een undercoveronderzoek dat racisme in de uitzendbranche blootlegde. In juli 2017 kwam hij uit de kast als HIV+. Sekswerk Op zijn 18de begon Muns als scholier met sekswerk in België. Naar eigen zeggen kwam hij al op jongere leeftijd in contact met betaalde seks maar weigerde hij dat altijd omdat hij bang was voor de risico's. Pas toen hij op latere leeftijd stopte met vakken vullen in de Jumbo supermarkt en geld zocht voor zijn reizen besloot hij om sekswerk eens uit te proberen. In juli 2013 maakt hij via een blog publiekelijk bekend wat zijn bijverdiensten zijn: "Ik zie niet in waarom ik me zou moeten schamen voor wat ik doe. Ik ben sekswerker, hoer, prostitué, tippelaar of hoe je het ook noemen wil. Ik verdien geld met seks en dat is goed." Op dat moment is hij nog voorzitter van de Vlaamse Scholierenkoepel. Nadat de blogpost veel reuring teweeg brengt, treedt hij af naar eigen zeggen omdat hij niet wilde dat onderwijs met zijn sekswerk geassocieerd zou worden. De Vlaamse Scholierenkoepel noemde de kwestie een privézaak en gaf aan tevreden te zijn geweest met Lyle's voorzitterschap. Eenmaal in Nederland zet Lyle Muns zich in voor PROUD, de landelijke vakbond voor sekswerkers. Als woordvoerder legt hij prioriteit bij het doorbreken van het taboe op sekswerk. Met PROUD en andere activisten organiseerde hij de "grootste demonstratie van sekswerkers" ooit. Tijdens zijn tijd bij PROUD raakt hij betrokken bij My Red Light. Dit is een raamexploitatiebedrijf zonder winstoogmerk waarvan het management gedeeltelijk in handen is van sekswerkers zelf. In April 2017 deed My Red Light haar deuren open en zat Muns in de raad van toezicht. Hiv In de zomer van 2016 wordt Muns actief bij de PrEPnu. Deze actiegroep wil dat het HIV-preventiemiddel PrEP in het basispakket komt voor risicogroepen op HIV zodat zij een extra bescherming hebben tegen het virus. In de juli 2017 kwam hij met de campagne #BePositive uit de kast als Hiv+. Naar eigen zeggen wilde hij het taboe op hiv doorbreken. In het campagnefilmpje op Facebook legt hij uit dat het stigma op Hiv soms erger is dan het virus zelf. Daarom vindt hij het belangrijk positief te blijven en geeft hij aan dat het krijgen van Hiv niet het einde van de wereld is. In een interview met gay.nl zegt hij dat hij op zoek was naar PrEP, maar dat niet kon krijgen en hij daarna een Hiv-infectie heeft opgelopen. Referenties Humanitair activist Nederlands persoon uit de prostitutie
Sekswerk Op zijn 18de begon Muns als scholier met sekswerk in België. Naar eigen zeggen kwam hij al op jongere leeftijd in contact met betaalde seks maar weigerde hij dat altijd omdat hij bang was voor de risico's. Pas toen hij op latere leeftijd stopte met vakken vullen in de Jumbo supermarkt en geld zocht voor zijn reizen besloot hij om sekswerk eens uit te proberen. In juli 2013 maakt hij via een blog publiekelijk bekend wat zijn bijverdiensten zijn: "Ik zie niet in waarom ik me zou moeten schamen voor wat ik doe. Ik ben sekswerker, hoer, prostitué, tippelaar of hoe je het ook noemen wil. Ik verdien geld met seks en dat is goed." Op dat moment is hij nog voorzitter van de Vlaamse Scholierenkoepel. Nadat de blogpost veel reuring teweeg brengt, treedt hij af naar eigen zeggen omdat hij niet wilde dat onderwijs met zijn sekswerk geassocieerd zou worden. De Vlaamse Scholierenkoepel noemde de kwestie een privézaak en gaf aan tevreden te zijn geweest met Lyle's voorzitterschap.
1
blogpost, blogartikel, blogbericht
1,818
CampingPitch
1556681
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kempische%20Wandeldagen
Kempische Wandeldagen
De Internationale Kempische Wandeldagen vormen een jaarlijks wandelevenement in de Nederlandse plaats Geldrop. De dagen worden vanaf 1983 door wandelsportvereniging OLAT georganiseerd op de eerste vrijdag, zaterdag en zondag van augustus. De wandeldriedaagse trekt elk jaar ca. 1500 deelnemers vanuit diverse landen. Voor de wandelaars is een speciale kampeerplaats ingericht voor tenten en caravans en de mogelijkheid om in een sporthal te overnachten. De wandelingen gaan door de natuurgebieden om Geldrop met als etappeplaatsen Lierop, Heeze en Nuenen. Externe link Website OLAT Sportevenement in Noord-Brabant Meerdaagse wandeltocht Wandelen in Nederland Sport in Geldrop-Mierlo
De wandeldriedaagse trekt elk jaar ca. 1500 deelnemers vanuit diverse landen. Voor de wandelaars is een speciale kampeerplaats ingericht voor tenten en caravans en de mogelijkheid om in een sporthal te overnachten.
1
kampeerplaats, kampeerplek, campingplaats
403
PrependAction
4102667
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maastrichts%20aardewerk
Maastrichts aardewerk
Maastrichts aardewerk is de verzamelnaam voor voorwerpen van porselein en aardewerk, die vanaf circa 1835 op industriële wijze vervaardigd zijn in de Nederlandse stad Maastricht. Het gaat daarbij om producten van de aardewerkfabrieken van P. Regout & Co./De Sphinx (1834-1969), Clermont & Chainaye (1851-1859), N.A. Bosch (1853-1866), Guillaume Lambert & Cie. (1859-63), Société Céramique (1863-1958), Mosa (1883-1996) en F. Regout & Co. (1891-1896). Hoewel in principe alle keramische producten van Maastrichtse makelij onder deze definitie vallen, worden meestal huiselijke gebruiks- en siervoorwerpen bedoeld en niet grootschalig geproduceerde bouwartikelen als vloertegels en wasbakken. Maastrichts aardewerk is een geliefd verzamelobject. Firma Petrus Regout & Co. (1834-1899) De kernactiviteit van het door Petrus Regout aan de Maastrichtse Boschstraat gestichte industriële imperium was sinds 1836 de productie van porselein en aardewerk; aanvankelijk nog onversierd, vanaf 1840 ook bedrukt aardewerk. De meeste modellen en drukdecors werden ingevoerd uit Engeland, in het bijzonder uit het centrum van aardewerkfabricage the Potteries (Stoke-on-Trent en omgeving). Om deze reden onderscheidt het vroege Regout-aardewerk zich nauwelijks van het Engelse. Uitzonderingen hierop vormen het handbeschilderde boerenbont, dat van omstreeks 1840 tot 1969 aan de Boschstraat werd geproduceerd, en een curieuze serie rijstkommen, schalen en sakeflesjes, die Regout omstreeks 1859 speciaal voor een Japanse handelsmissie liet ontwerpen. In de jaren 1880 nam Regout twee modelleurs, Lahaye en Lamour, in dienst. In 1896 werd de aardewerkfabriek van neef Frederik Regout overgenomen, die een vergelijkbaar assortiment produceerde, doch slechts vijf jaar in bedrijf is geweest. Société Céramique (1863-1958) De met Belgisch kapitaal gefinancierde Société Céramique produceerde vooral serviesgoed en ander huishoudelijk gebruiksaardewerk, en daarnaast ook sieraardewerk (vazen, herinneringsborden, beeldjes en dergelijke). Enkele decornamen die gebruikt werden voor serviezen van de Société Céramique zijn: Bali, Boerenhoeve, British Castles, Butterfly, Peacock, Japon, Visscher en Old England, hoewel de fabriek bij tijden ook bloemdecors gebruikte zonder naam en zonder stempel. De fabriek was enige tijd gespecialiseerd in lampetstellen, die namen droegen als Utrecht, Leiden, 's-Gravenhage en Amstel. Mosa (1883-1996) Mosa, opgericht in 1883 door Louis I Regout en zijn zoon Louis II, bleek al snel een geduchte concurrent voor de bestaande Maastrichtse aardewerkfabrieken, inclusief die van vader Petrus Regout. Vooral het Mosa-decor Lange Lijs was decennialang een commercieel succes. Het serviesgoed met blauw-witte chinoiseriemotieven, waarvan meer dan 200 verschillende onderdelen zijn gefabriceerd, is tegenwoordig zeer populair bij verzamelaars. Van 1950-'68 was Edmond Bellefroid, voorheen werkzaam bij De Sphinx, esthetisch adviseur en industrieel ontwerper bij de N.V. Mosa, waar hij zowel serieproducten als unica ontwierp. Zijn ontwerpen, zoals het servies Noblesse uit ca. 1955, zijn van hoge kwaliteit en worden gerekend tot de beste industriële producten van Nederland. Andere industriële ontwerpers en decorateurs die langere tijd voor Mosa werkten waren Pieter Stockmans, Ton Johannesma en Jef Schijns. Bij het eeuwfeest in 1983 mocht het bedrijf het predicaat 'koninklijk' aan de naam toevoegen. Koninklijke Mosa produceerde toen nog maar nauwelijks huishoudelijke artikelen. In 1996 splitste de porseleinafdeling zich af. Het nieuwe bedrijf, Mosa Porselein NV, ging echter al in 2004 failliet. Daarop volgde een doorstart onder de naam Maastricht Porselein, een bedrijf dat tot op heden porseleinen serviezen produceert. Het verkoopkantoor is gevestigd in Oldenzaal en behoort tot Wegter Grootverbruik B.V. De Sphinx, Sphinx-Céramique en Koninklijke Sphinx (1899-1969) Sinds 1899 heette de onderneming van Petrus Regout en zijn zonen De Sphinx v/h Petrus Regout & Co, naar de sfinx die al sinds 1879 als beeldmerk werd gebruikt. Het zou nog tot 1917 duren voor De Sphinx herkenbare producten ging produceren. Op 1 januari van dat jaar werd Johan Lint als eerste gediplomeerde ontwerper en chef-modelleur in dienst genomen. Zijn belangrijkste ontwerp is het servies Clary uit 1917. In 1924 volgde Willem Rozendaal hem op als ontwerper. Hij ontwierp verschillende gedenkborden en serviezen, waaronder het servies Serail (1925), dat uitgevoerd is in het zogenaamde gietproces, waarmee De Sphinx omstreeks 1900 was begonnen te experimenteren. Rozendaal werd in 1929 opgevolgd door de beeldhouwer Charles Vos, die een half jaar voor De Sphinx werkte. Hij ontwierp het bekende beeldje van de liggende sfinx, dat diende als reclamemateriaal voor winkeliers die Sphinx-aardewerk verkochten. Van 1929 tot 1946 was Edmond Bellefroid als ontwerper in dienst bij De Sphinx, met uitzondering van de periode 1942-1944, omdat hij weigerde zich aan te sluiten bij de Nederlandsche Kultuurkamer. Bellefroid ontwierp in de jaren 30 meer dan 35 serviezen voor De Sphinx. Zo ontwierp hij voor De Bijenkorf in de geest van de nieuwe zakelijkheid het gestroomlijnde, bruin geglazuurde servies Maas en voor HEMA het theeservies Strand (beide 1934). Bellefroid ontwierp ook klassiek aandoende serviezen, als Recamier (1939). In 1930 begon De Sphinx met de productie van hotelporselein (Terra Nova) en na 1945 ook huishoudelijk porselein. In 1950 vertrok Bellefroid naar Mosa en nam De Sphinx een nieuwe hoofdontwerper, Pierre Daems (1950-'69), in dienst, alsmede de ontwerper Wim Visser (1954-'56). In 1958 fuseerden de twee Maastrichtse aartsrivalen, De Sphinx en Société Céramique. Het fusiebedrijf heette aanvankelijk Sphinx-Céramique, vanaf 1960 Koninklijke Sphinx. Pierre Daems bleef als hoofdontwerper serviezen en andere keramische producten ontwerpen. Ook het populaire Boerenbont werd tot 1969 voortgezet (daarna gecontinueerd door Royal Boch). In 1969 eindigde de productie van zowel huishoudelijk aardewerk als hotelporselein, waarna het bedrijf zich nog uitsluitend met keramisch sanitair bezighield. De 'kleintjes': Clermont & Chainaye (1851-1859), N.A. Bosch (1853-1866), G. Lambert & Cie. (1859-1863) en F. Regout & Co. (1891-1896) De in 1851 opgerichte aardewerkfabriek van Wynand Clermont en Jérôme Chainaye langs de Maas in Wyck was geen lang leven beschoren. De oprichting werd gezien als een poging om de onderneming van Petrus Regout, met wie Clermont enige tijd had samengewerkt, te ondermijnen. Na een korte bloeitijd (de fabriek had in 1855 al 243 werknemers) werden in het crisisjaar 1857 zware verliezen geleden. In 1859 werd het bedrijf verkocht aan het in dat jaar opgerichte Guillaume Lambert & Cie., waaruit vier jaar later de Société Céramique voortkwam. Producten van Clermont & Chainaye en van G. Lambert & Cie. zijn tamelijk zeldzaam. Van de dertien jaar opererende aardewerkfabriek van N.A. Bosch, in 1866 door brand verwoest, zijn eveneens weinig producten bewaard gebleven. Bekend zijn enkele kommen en borden van aardewerk met blauwe of lila transferdecors met arcadische taferelen in de typisch victoriaanse stijl van het midden van de 19e eeuw. De oprichting in 1891 te Limmel van de aardewerkfabriek van Frederik Regout werd door het 'moederbedrijf' (De Sphinx) gezien als een regelrechte aanval, die een felle prijzenoorlog ontketende. In 1896 nam het moederbedrijf de onderneming F. Regout & Co. voor een fors bedrag over. Er werd nog enkele jaren onder eigen naam doorgeproduceerd om de lopende orders te voldoen. Vanaf 1902 ging op deze locatie Sphinx Tegels van start. Producten van F. Regout & Co. vertonen een grote gelijkenis met die van P. Regout & Co. Zelfs de namen en het beeldmerk (een liggende leeuw of een staande olifant) lijken sterk op de sfinx van het moederbedrijf. Verzamelingen en exposities Maastrichts aardewerk wordt door velen verzameld. Sinds 1979 bestaat de Vereniging Maastrichts Aardewerk, waar de meer dan 1000 leden informatie kunnen uitwisselen. De belangrijkste museale verzameling is de collectie Maastrichts aardewerk in het Centre Céramique in Maastricht. Het CC bezit het meest complete overzicht van Maastrichts aardewerk, met onder meer de zogenaamde fabriekscollectie van Koninklijke Sphinx (57.000 stuks) en een omvangrijke collectie Mosa-porselein (11.000 stuks), in 2009 door de verzamelaar Henk van Buren uit Hardinxveld-Giessendam geschonken aan het museum. Het Bonnefantenmuseum in Maastricht besteedt incidenteel aandacht aan Maastrichts aardewerk, vooral met betrekking tot bekende ontwerpers. Zowel in het Belvédère-informatiecentrum (in de voormalige Sphinx-showroom) als in de Sphinx Passage op het terrein van de voormalige Sphinxfabrieken, zijn vitrines met Regout- en Sphinxproducten opgesteld. Het Discovery Center Continium in Kerkrade beschikt eveneens over een collectie Maastrichts aardewerk, in de eerste plaats bedoeld ter illustratie van de vroege industriële ontwikkeling van Maastricht en Limburg. Het Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden bezit enkele Boerenbont-objecten. Ook in de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam bevinden zich voorwerpen van Maastrichts aardewerk, waaronder een kinderservies van P. Regout, enkele gebruiksvoorwerpen van N.A. Bosch, diverse ontwerpen van Edmond Bellefroid en een serie herinneringsborden. In Maastricht zijn in de loop der jaren verscheidene tentoonstellingen gewijd aan Maastrichts aardewerk, onder andere in het Bonnefantenmuseum in 1976 en 1980. In 1976 besteedde het Rijksmuseum Amsterdam aandacht aan diverse aardewerkproducenten uit Maastricht. In 2017 vond op het voormalige eiland Deshima in Nagasaki (Japan) een expositie plaats van Maastrichts aardewerk, die door prinses Laurentien werd geopend. Zie ook Sphinxkwartier Maastrichts zilver Externe links Database decoraties Maastrichts aardewerk (op geheugen.delpher.nl) Geschiedenis van Mosa verenigingmaastrichtsaardewerk.nl Keramische industrie Industrieel erfgoed in Maastricht Kunst in Maastricht
Verzamelingen en exposities Maastrichts aardewerk wordt door velen verzameld. Sinds 1979 bestaat de Vereniging Maastrichts Aardewerk, waar de meer dan 1000 leden informatie kunnen uitwisselen. De belangrijkste museale verzameling is de collectie Maastrichts aardewerk in het Centre Céramique in Maastricht. Het CC bezit het meest complete overzicht van Maastrichts aardewerk, met onder meer de zogenaamde fabriekscollectie van Koninklijke Sphinx (57.000 stuks) en een omvangrijke collectie Mosa-porselein (11.000 stuks), in 2009 door de verzamelaar Henk van Buren uit Hardinxveld-Giessendam geschonken aan het museum.
2
voorvoeging, invoegen, verzameling
7,701
FastFoodRestaurant
540667
https://nl.wikipedia.org/wiki/Happy%20Meal
Happy Meal
Een Happy Meal (vertaling naar Nederlands: Vrolijke maaltijd) is een maaltijd die bij de fastfoodketen McDonald's wordt verkocht, waarvan de verpakking, inhoud en hoeveelheid speciaal op kinderen is gericht. Als extraatje wordt een speeltje bijgesloten. Dit zit samen met het eten in een kartonnen doosje. Speeltjes zijn veelal gebaseerd op Disney en Mattel-producten en dienen meestal als promotie voor nieuwe films. De doos is vormgegeven met afbeeldingen omtrent de speeltjes die op dat moment in de doos kunnen zitten en suggereert dat ze te gebruiken is als bouwplaat. Controverse In de VS is in het openbare debat de vraag gerezen of er, in verband met de toenemende obesitas van kinderen, paal en perk moet worden gesteld aan het aanbod van zogenaamde Happy Meals. Dit heeft er in 2010 toe geleid dat in ieder geval in San Francisco er alleen nog speeltjes bij Happy Meals mogen worden gegeven als er groente en fruit bij de maaltijd wordt geserveerd. Trivia In Australië kun je onder de naam "Pasta Zoo" pasta krijgen bij een Happy Meal. De Belgische fastfoodketen Quick heeft een eigen variant op de Happy Meal, Magic Box genaamd. De Amerikaanse fastfoodketen Burger King kent het vergelijkbare King Jr. Meal Hamburger Snack McDonald's
Trivia In Australië kun je onder de naam "Pasta Zoo" pasta krijgen bij een Happy Meal. De Belgische fastfoodketen Quick heeft een eigen variant op de Happy Meal, Magic Box genaamd. De Amerikaanse fastfoodketen Burger King kent het vergelijkbare King Jr. Meal
2
fastfoodrestaurant, snackbar, fastfoodketen
1,200
AutoRental
5294023
https://nl.wikipedia.org/wiki/Shortlease
Shortlease
Shortlease is een korte leasevorm voor een leaseauto die veel gebruikt wordt in de zakelijke leasemarkt. Deze overeenkomst zit tussen een leasecontract en huurovereenkomst in. Beschrijving Shortlease is een vorm van autoverhuur voor de zakelijke markt waarbij geen grote investering noodzakelijk is. Met een standaardvorm van leasen zit men vaak vast aan langdurige, niet-flexibele contracten. In beide gevallen leaset men een auto voor een bepaalde periode tegen een bepaald bedrag, het verschil met een shortlease zit in de kortere periode van de lease. Shortlease kent de volgende eigenschappen: Geen groot financieel risico; Snel inzetbaar bij seizoensgebonden werkzaamheden; Een korte periode een auto leasen; Uitproberen van een nieuwe auto; Eigen risico is inbegrepen. Bij shortlease is de leaseauto geen bedrijfsmiddel dat tot het vermogen van de onderneming hoort. De leasekosten mogen afgetrokken worden van de bedrijfsopbrengsten. Voor- en nadelen Voordelen van shortlease zijn: Auto's zijn direct inzetbaar; Korte opzegtermijn; Voordeliger dan huren; Flexibel inzetbaar voor tijdelijke mobiliteitsbehoefte; Vast bedrag per maand voor alle kosten. Nadelen bij shortlease zijn: Duurder dan reguliere lease; Bij meer dan 500 kilometer privégebruik geldt de bijtelling in Nederland. Andere leasevormen Operationele leasing Financiële leasing Bronnen U leaset een auto voor uw onderneming belastingdienst.nl Wat is shortlease? Autoweetjes (geraadpleegd op 19 december 2019) Shortlease: wat is dat eigenlijk? AutoRAI, 26 april 2019 Shortlease, wat is het en wat maakt het zo populair? Ondernemersbelang, 13 augustus 2019 Auto
Beschrijving Shortlease is een vorm van autoverhuur voor de zakelijke markt waarbij geen grote investering noodzakelijk is. Met een standaardvorm van leasen zit men vaak vast aan langdurige, niet-flexibele contracten. In beide gevallen leaset men een auto voor een bepaalde periode tegen een bepaald bedrag, het verschil met een shortlease zit in de kortere periode van de lease.
1
autoverhuur, huurauto, autoverhuurbedrijf
2,580
LikeAction
1496581
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terug%20naar%20de%20kust%20%28boek%29
Terug naar de kust (boek)
Terug naar de kust is het debuutboek van schrijfster Saskia Noort uit 2003. De titel behoort tot een lijn boeken die uitgeverij Anthos uitgeeft onder de noemer 'literaire thrillers'. Verhaal Maria raakt zwanger, maar heeft in zoontje Wolf en dochtertje Merel twee kinderen en vindt dat genoeg. Daarom ondergaat ze een abortus. Vanaf dat moment ontvangt ze anonieme dreigbrieven, vreemde telefoontjes en een dode rat in haar post. Maria vlucht met haar kinderen naar haar zus Ans, die nog woont waar ze samen opgroeiden. Terwijl ze daar is, brandt haar eigen huis in Amsterdam af. Terwijl Maria bij haar zus verblijft, komt er een sloot aan jeugdherinneringen boven. Ze lijkt langzaam door te draaien en krijgt last van black-outs. Haar bedreiger weet haar intussen ook op haar nieuwe verblijfplaats te bestoken met verwensingen. Er dienen zich verschillende verdachten aan, zoals Geert (haar ex en de vader van Wolf), Steve (tevens een ex en de vader van Merel) en Ans' spoorloos verdwenen echtgenoot Martin. Ondertussen raakt Maria bevriend met een collega van Martin, Harry. Op zoek naar aanwijzingen, breekt Maria samen met Harry in op het kantoor van Martin. Ze worden daar betrapt door Ans, die beiden bewusteloos slaat. Zij is al die tijd de bedreigster van haar zus geweest. Ans heeft een diepgewortelde kinderwens, maar kan geen kinderen krijgen. Op het moment dat ze hoorde van Maria's abortus, draaide ze door. Ans neemt haar zus mee naar het strand om haar daar te vermoorden. Eerder doodde ze haar echtgenoot Martin. De politie is echter op tijd ter plaatse om Maria te redden. Trivia De lezer kan de betrokkenheid van Ans zien aankomen doordat die Maria vlak voor iedere black-out iets te drinken geeft, waarmee ze haar zus klaarblijkelijk drogeert. Waardering Terug naar de kust werd genomineerd voor de Gouden Strop 2003. In 2009 werd het boek verfilmd. Thriller (boek) Werk van Saskia Noort
Waardering Terug naar de kust werd genomineerd voor de Gouden Strop 2003. In 2009 werd het boek verfilmd.
1
like, waardering, positieve reactie
8,590
ReviewAction
4000826
https://nl.wikipedia.org/wiki/Elisabeth%20de%20Roos
Elisabeth de Roos
Elisabeth (Bep) Geertruida de Roos, ook Elisabeth du Perron, (Den Haag, 15 juli 1903 - Bergen, 28 november 1981) was een Nederlandse schrijfster en vertaalster. Ze was getrouwd met de Nederlandse schrijver E. du Perron. Biografie De Roos werd geboren in Den Haag en groeide op in Voorburg. Haar vader, Jacques de Roos, was advocaat en criminoloog en haar moeder, Helena Posthumus, was toneel- en cultuurdeskundige van Joodse afkomst. Elisabeth en haar jongere broer Robert de Roos genoten een voor die tijd vrije opvoeding, waarin veel ruimte was voor culturele activiteiten. Waar Robert ('Bob') een voorkeur ontwikkelde voor muziek en componist werd, kreeg Elisabeth ('Bep') een voorkeur voor theater. Ze groeide op in een omgeving van bemiddelde intellectuelen en was het al van kinds af aan gewend om omringd te worden door kritische mensen. In 1921 ging De Roos Franse letterkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens deze studie schreef ze kritische bijdragen voor onder andere het studentenweekblad Propria Cures. In 1925 deed ze haar doctoraalexamen aan de Universiteit van Amsterdam in de Franse en Engelse literatuur. Daarna schreef ze haar dissertatie Het essayistisch werk van Jacques Rivière die zij op 20 mei 1931 verdedigde. De Roos had relaties met toneelregisseur Johan de Meester jr. en dichter Hendrik Marsman, die zij begin jaren 30 verliet voor diens mentor, de schrijver E. du Perron. Zij huwde Du Perron in 1932. Marsman schreef hierover in 1933 zijn roman De dood van Angèle Degroux. Kort na hun huwelijk vestigden De Roos en Du Perron zich in Parijs. Du Perron wijdde zich hier aan het schrijven en De Roos werkte er als correspondente voor onder andere de Delftsche Courant en Het Vaderland. Ze maakte er publicaties over Franse toneelstukken. In 1935 kreeg het echtpaar een zoon, Alain du Perron. Hierna wijdde De Roos zich aan het moederschap, maar bleef ook schrijven voor dag- en weekbladen. Iets wat uitzonderlijk was voor een vrouw in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het gezin verhuisde eind 1935 terug naar Nederland, omdat het leven in Parijs te duur werd. Een jaar later verhuisde het koppel naar Du Perrons geboorteland, Indië, omdat Du Perron er een werk over Multatuli wilde schrijven. De Roos kon er echter niet wennen aan het tropisch klimaat en werd ziek, waardoor het gezin in 1939 genoodzaakt was terug naar Nederland te keren. Du Perron, die al in 1938 hartproblemen ontwikkelde, stierf op 14 mei 1940, net na de capitulatie van Nederland aan Nazi-Duitsland. Vanaf dat moment aan hield De Roos zich nauwgezet bezig met de nalatenschap van haar man. Van 1950 tot 1953 was De Roos redacteur van het literaire tijdschrift Libertinage. Hierna richtte De Roos zich voornamelijk op vertalen. Hiermee verdiende ze genoeg om het schrijven van literaire kritieken achterwege te kunnen laten. In 1955 kreeg ze de Bijzondere prijs van de Jan Campert-Stichting, voor de publicatie van het verzameld werk van E. du Perron. In 1965 kreeg ze, als erkenning van haar vertaalwerk, een aanstelling als docente vertalen Engels-Nederlands aan het Instituut voor Vertalers in Amsterdam. De Roos vulde haar tijd, naast het schrijven van publicaties en vertalen, ook met het zetelen in jury's voor literaire en vertaalprijzen en examencommissies. Daarnaast deed ze correctiewerk voor Natuurmethode, een cursus Engels voor Nederlanders die naar Canada wilden emigreren. In haar laatste jaren leed De Roos aan dementie. Ze stierf op 28 november 1981, op 78-jarige leeftijd, in Bergen. Aan haar overlijden werd geen ruchtbaarheid gegeven. Pseudoniemen De Roos schreef voornamelijk onder haar eigen meisjesnaam en, na haar huwelijk, onder haar door huwelijkse naam Elisabeth du Perron, zoals dat gebruikelijk was in die tijd. De samengestelde naam Elisabeth du Perron-de Roos gebruikte ze slechts wanneer ze werken publiceerde waarbij haar man geholpen had. De Roos nam met Hugo Fastenhorst een mannelijk pseudoniem aan wanneer ze schreef voor politieke doeleinden om door mannen als gelijke behandeld te worden en niet als vrouw. Dit werd door meerdere schrijfsters gedaan, bijvoorbeeld de Engelse George Eliot, die eigenlijk Mary Ann Evans heette, George Sand, een pseudoniem van Amandine Lucile Aurore Dudevant en de Vlaamse W.G.E. Walter, het alter-ego van Virginie Loveling. Net als zij wilde Elisabeth de Roos liefst op de achtergrond blijven en genieten van waarden als anonimiteit, nederigheid en gelijkheid. Hoewel ze diverse kritische artikelen schreef, bleef ze bescheiden en had ze niet de intentie om beroemd te worden. Het pseudoniem Potomak gebruikte De Roos tijdens haar verblijf in Parijs, bij haar correspondentiewerk voor de Delftsche Courant. E. du Perron verwijst in zijn werken naar De Roos met de namen Jane en Bep. Du Perron gebruikt de naam Jane in zijn boek Het land van herkomst. Met de bijnaam Bep, waarmee enkele goede vrienden haar aanspraken, ondertekende ze persoonlijke brieven. Betekenis voor de literatuur Elisabeth de Roos kon als vrouw doorbreken in een wereld die voornamelijk door mannen gedomineerd werd tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Het was noodzakelijk om van een degelijke opvoeding genoten te hebben, belangrijke connecties te hebben, van goede afkomst te zijn en genoeg kapitaal ter beschikking te hebben om tot de literaire wereld te kunnen toetreden. Aangezien vrouwen in het begin van de twintigste eeuw weinig aanwezig waren op de arbeidsmarkt, was het moeilijk om tot deze elite door te dringen. De Roos vormde hierop een uitzondering. Doordat zij altijd omringd werd door intellectuelen en van goede komaf was, kreeg zij de kans om te gaan studeren en zo ook door te dringen tot deze klasse. De literaire carrière van Elisabeth de Roos ging van start in 1925, toen ze kritische artikelen, toen de literaire vorm bij uitstek, begon te schrijven over toneelstukken en films. Haar eerste publicaties Antwoord op filmenquête en Hamlet in modern dress verschenen in De Stem en Propria Cures. Bij het schrijven van recensies hield ze onder andere rekening met de technische kant, het gebruik van voorwerpen en de stijl van de regisseur. De Roos hechtte er waarde aan dat de regisseur voeling had met de realiteit en zijn eigen persoonlijkheid niet te veel liet doorschijnen in het toneelstuk of de film. Belangrijke tijdschriften en dagbladen waarvoor De Roos zulke recensies publiceerde, waren, naast De Stem en Propria Cures, de NRC, De Vrije Bladen, Filmliga, De Groene Amsterdammer, Critisch Bulletin en Rythme. Ze blonk zo uit in deze recensies, dat haar vriend en mede-redacteur van Forum Menno ter Braak haar de bijnaam De muze der Vrije Bladen gaf. Het was voornamelijk haar werk in het literaire tijdschrift Forum, dat zorgde voor de doorbraak van haar carrière in de jaren dertig en van invloed zou zijn op de latere literatuur. De rol die De Roos speelde in de ontwikkeling van Forum, lag in het schrijven van essays. De Roos' werk staat bekend om complexe zinnen die gecombineerd werden met een fijn taalgebruik. Deze schrijfstijl werd gezien als vernieuwend. Wat haar, volgens haar man E. du Perron, eveneens typeerde was het feit dat ze trouw bleef aan haar eigen ideeën en dat ze zich nooit liet beïnvloeden of dicteren door anderen. Hoewel De Roos erg succesvol was en erkenning kreeg van andere critici, voelde ze zich onzeker over haar werk en durfde ze zichzelf niet serieus te nemen. De Roos vertaalde zowel vanuit het Engels als het Frans en stond hierbij bekend om haar nauwkeurigheid. Als er dialect vertaald diende te worden, zoals Emily Brontës Wuthering Heights, speelde ze met de taal. De Roos koos bij voorkeur werken waarvan de auteur zijn of haar eigen persoonlijkheid wist over te brengen naar de lezer, een houding die tevens terug te vinden is in het Vorm of vent-standpunt van de Forumgeneratie. Bibliografie Publicaties in dag- en weekbladen Criterium (1941) Critisch Bulletin (1932 - 1947) De Gids (1933 - 1934) De Groene Amsterdammer (1930 - 1936) Delftsche Courant (1933) De Nieuwe Rotterdamsche Courant (1929 - 1951) De Stem (1925 - 1930) De Vrije Bladen (1926 - 1931) Filmliga (1927 - 1930) Forum (1932 - 1935) Groot-Nederland (1933 - 1942) Het Parool (1952 - 1971) Het Vaderland (1932 - 1935) Libertinage (1948 - 1953) Propria Cures (1925) Rythme (1927 - 1928) Spiegel der Letteren (1973) Dissertatie Het essayistisch werk van Jacques Rivière (1931) Geschreven werken Fransche Filmkunst (1931) E. du Perron (1980) Vertaalde werken (van het Engels/Frans naar het Nederlands) Jane Eyre (Charlotte Brontë, 1847) Villette (Charlotte Brontë, 1853) Wuthering Heights (Emily Brontë, 1847) Le père Goriot (de Balzac, 1835) The Mill on the Floss (George Eliot, 1860) Mina de Vanghel (Stendhal, 1830) La Chartreuse de Parme (Stendhal, 1846) Externe link Nederlands literatuurcriticus Nederlands schrijver
De literaire carrière van Elisabeth de Roos ging van start in 1925, toen ze kritische artikelen, toen de literaire vorm bij uitstek, begon te schrijven over toneelstukken en films. Haar eerste publicaties Antwoord op filmenquête en Hamlet in modern dress verschenen in De Stem en Propria Cures. Bij het schrijven van recensies hield ze onder andere rekening met de technische kant, het gebruik van voorwerpen en de stijl van de regisseur. De Roos hechtte er waarde aan dat de regisseur voeling had met de realiteit en zijn eigen persoonlijkheid niet te veel liet doorschijnen in het toneelstuk of de film. Belangrijke tijdschriften en dagbladen waarvoor De Roos zulke recensies publiceerde, waren, naast De Stem en Propria Cures, de NRC, De Vrije Bladen, Filmliga, De Groene Amsterdammer, Critisch Bulletin en Rythme. Ze blonk zo uit in deze recensies, dat haar vriend en mede-redacteur van Forum Menno ter Braak haar de bijnaam De muze der Vrije Bladen gaf.
3
recensie, beoordeling, review
7,943
ReadAction
1891458
https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco%20de%20Quevedo
Francisco de Quevedo
Francisco Gomez de Quevedo y Villegas Santibáñez (Madrid, 14 september 1580 – Villanueva de los Infantes, 8 september 1645) was een Spaans edelman, politicus en schrijver van barokke poëzie en proza over uiteenlopende onderwerpen. Samen met zijn levenslange rivaal, Luis de Góngora, was Quevedo een van de meest vooraanstaande Spaanse dichters van zijn tijd. Zijn werk behoort tot het zogenaamde conceptismo, een stroming die in schril contrast stond met Góngora's culteranismo. Biografie Quevedo werd geboren in een familie van Hidalgos, die van de Castiliaanse adel afstamde. Quevedo's vader, Francisco Gómez de Quevedo, was secretaris van Maria van Spanje, dochter van keizer Karel V en de echtgenote van keizer Maximiliaan II van het Heilige Roomse Rijk. Zijn moeder María de Santibáñez, die geboren was in Madrid, werd hofdame van de koningin. Quevedo groeide op te midden van hoogwaardigheidsbekleders en de adel aan het koninklijk hof. Hij was intellectueel begaafd, maar had een aantal lichamelijke handicaps: zo was hij zwaarlijvig en bijziend en had hij een klompvoet. Omdat hij altijd een lorgnet droeg kreeg het meervoud van zijn naam -quevedos - de betekenis van "lorgnet" in de Spaanse taal. Wees op de leeftijd van zes, slaagde hij erin om les te volgen aan de Imperial School die geleid werd door de jezuïeten in Madrid. Hij studeerde aan de Universiteit van Alcalá de Henares van 1596 tot 1600. Volgens zijn eigen verklaringen ondernam hij onafhankelijke studies in filosofie, klassieke talen, Arabisch, Hebreeuws, Frans en Italiaans. Quevedo, die lid was van het Hof, verhuisde in 1601 naar Valladolid, waar de minister van de koning, de hertog van Lerma, het Hof naartoe liet verplaatsen. Daar studeerde Quevedo theologie, een onderwerp dat hem een leven lang zou boeien en waarover hij later het traktaat zou opstellen met de titel Providencia de Dios (Gods voorzienigheid) en dat tegen het atheïsme gericht was. In die tijd werd hij reeds opgemerkt, als dichter en als prozaschrijver. In 1605 nam Pedro Espinosa een aantal van zijn gedichten op in de bloemlezing Flores de Poetas Ilustres ("Bloemen van beroemde dichters). Uit deze tijd dateert ook het eerste ontwerp van zijn schelmenroman Vida del Buscón, schijnbaar geschreven als een oefening in hoofse humor, en een paar satirische pamfletten die hem beroemd maakten onder zijn medestudenten en die hij later zou verloochenen als jeugdige grapjes. Rond deze tijd begon hij een zeer erudiete briefwisseling met de Vlaamse humanist Justus Lipsius, waarin Quevedo de oorlogen betreurde die Europa teisterden. Toen het Hof naar Madrid terugkeerde in 1606, volgde Quevedo en hij bleef er tot 1611. Tegen die tijd was hij een bekend en verdienstelijk schrijver. Hij raakte bevriend en werd geprezen door Miguel de Cervantes en Lope de Vega, de toonaangevende toneelschrijvers van die tijd. Quevedo en zijn vijanden Maar hij had ook vijanden gemaakt, onder andere van de toneelschrijver Juan Ruiz de Alarcón want, ondanks zijn eigen lichamelijke handicaps, vond Quevedo Alarcóns roodharige en gebochelde lichaamsbouw een bron van vermaak. Quevedo werd ook aangevallen door Juan Perez de Montalbán, de zoon van een boekhandelaar met wie hij ruzie had. Hij schreef een satire op hem in "La Perinola" ("De mallemolen"), een wreed stuk dat hij opnam in zijn boek Para Todos ('Aan iedereen"). In 1608 duelleerde Quevedo met de auteur en schermmeester Luis Pacheco de Narváez naar aanleiding van Quevedo's kritiek op een van Narváez' werken. Quevedo slaagde tijdens de eerste ontmoeting erin Pacheco's hoed af te nemen. Ze bleven hun hele leven vijanden. Quevedo parodieerde in zijn Buscón dit duel in een verhaal dat vertelt hoe een schermer zich steunend op wiskundige berekeningen wegsnelde van een duel met een ervaren soldaat. Quevedo kon erg impulsief zijn. Op een dag was hij in de kerk van San Martín in Madrid toen daar een biddende vrouw een klap kreeg van een man. Quevedo greep de man vast en sleepte hem de kerk uit. De twee mannen trokken hun zwaarden en Quevedo doorreeg zijn tegenstander. De man, die enige tijd later stierf aan zijn verwondingen, was een invloedrijk iemand. Quevedo moest zich derhalve een tijdje terugtrekken in het paleis van zijn vriend en beschermheer Pedro Tellez-Giron, de 3de hertog van Osuna. Quevedo en Góngora Het geliefde voorwerp van zijn woede en spot was echter de dichter Góngora, die hij in een reeks vernietigende satires er van beschuldigde een onwaardig priester, een homoseksueel en een gokker te zijn alsook een schrijver van onfatsoenlijke verzen, die doelbewust gebruikmaakte van obscure taal. Quevedo hekelde zijn rivaal door het schrijven van een sonnet, "Aguja de navegar cultos", die woorden uit Góngora's lexicon opsomde: "Hij die graag een culto dichter wil worden in slechts een dag, / moet het volgende jargon leren: / Fulgores, arrogar, joven, presiente / candor, construye, métrica, armonía ..." Met de botheid van zijn jeugd, schreef Quevedo een genadeloze satire op Góngora's lichaamsbouw, in het bijzonder zijn prominente neus (het bekendste voorbeeld is het sonnet "A una nariz," ["Tot een neus"]), die in die tijd geassocieerd werd met een Joodse afstamming, met alle schaamte, mogelijke censuur, en vervolging dat een dergelijk verband met zich bracht in het Spanje van die tijd. Quevedo's "A una nariz" begint met de regels:' Érase un hombre a una nariz pegado, / érase una nariz superlativa, / érase una nariz sayón y escriba, / érase un peje espada muy barbado '. Góngora repliceerde heftig op deze spot. Quevedo en de hertog van Osuna Quevedo werd een hechte vriend van Pedro Téllez-Girón, de 3de hertog van Osuna, een van de grote staatslieden en generaals uit die tijd. Quevedo vergezelde de hertog in 1613 als secretaris op een reis naar Italië en voerde een aantal missies voor hem uit die hem naar Nice, Venetië en ten slotte terug naar Madrid brachten. Hij hield zich daar bezig met allerlei hoofse intriges om het onderkoningschap van het Koninkrijk Napels te verwerven voor Osuna, een inspanning die uiteindelijk vruchten afwierp in 1616. Daarna keerde hij terug naar Italië in de entourage van de hertog. Hier werd hij belast met het op orde stellen van de financiën van het Koninkrijk Napels en werd hij op verschillende spionage missies gestuurd naar de rivaliserende Republiek Venetië. Het wordt nu echter aangenomen hij niet persoonlijk in deze missies betrokken was. Hij kreeg in 1618 als beloning voor zijn inspanningen een ridderschap in de Orde van Santiago. Tijdelijke verbanning en opruststelling Toen Osuna in ongenade viel in 1620 verloor Quevedo zijn patroon en beschermer en werd hij verbannen naar Torre de Juan Abad (Ciudad Real), dat zijn moeder voor hem gekocht had als leengoed. Zijn vermeende vazallen weigerden hem echter te erkennen, waardoor Quevedo gedwongen werd een eindeloze juridische strijd aan te binden met de stad Raad die niet gewonnen zou worden tot na zijn dood. Quevedo schreef een aantal van zijn betere gedichten gedurende zijn opruststelling, zoals het sonnet "Retirado a la paz de estos desiertos ..." of "Son las lorres de Joray ...". Hij vond troost voor zijn mislukte ambities als een hoveling in het stoïcisme van Seneca, en de studie van Seneca en zijn commentaar op Seneca maakten hem tot een van de belangrijkste exponenten van het Spaanse neostoïcisme. De troonsbestijging van Filips IV in 1621 betekende het einde van de ballingschap van Quevedo en zijn terugkeer naar het Hof en de politiek, dat nu onder de invloed stond van de nieuwe minister, de Graaf-Hertog van Olivares. Quevedo begeleidde de jonge koning op reizen naar Andalusië en Aragon en hij legde een aantal van de verschillende incidenten vast in interessante brieven. Op dit moment besloot hij bij de Spaanse Inquisitie een klacht neer te leggen tegen zijn eigen werken die woekerende boekverkopers gepubliceerd hadden zonder zijn toestemming. Het was een zet om de boekhandelaren af te schrikken en de controle over zijn geschriften te herwinnen met het oog op een definitieve uitgave van zijn werk, hetgeen echter niet gedurende zijn leven zou plaatsvinden. Hij werd bekend voor zijn wanordelijke levensstijl: hij was een zware roker, een frequent bezoeker van bordelen en kroegen en woonde samen met een vrouw die alleen bekendstond als "Ledesma." Góngora hekelde hem als een dronkaard in een satirisch gedicht als Don Francisco de Quebebo (een woordspeling op zijn naam dat ruwweg kan worden vertaald als "Don Francisco van Wat-ik-drink.") Niets van dit alles maakte een einde aan zijn carrière aan het hof, wellicht omdat de koning zelf de reputatie van een wildebras had. In feite werd hij in 1632 secretaris van de koning, hetgeen de top van zijn politieke carrière betekende. Zijn vriend Antonio Juan de la Cerda, de hertog van Medinaceli, dwong hem om tegen zijn wil te trouwen met Doña Esperanza de Aragón, een weduwe met kinderen. Het huwelijk, gesloten in 1634, hield amper drie maanden stand. Quevedo vulde deze jaren met koortsige creatieve activiteit. In 1634 publiceerde hij La cuna y la sepultura (De wieg en het graf) en de vertaling van La Introducción a la vida devota (Inleiding op het devote leven) van Franciscus van Sales. Tussen 1633 en 1635 voltooide hij werken zoals De los remedios de cualquier fortuna (Van de remedies van alle fortuin), de Epicteto, Militante virtud, Los cuatro fantasmas (De vier spoken), het tweede deel van Política de Dios (Politiek van God), Visita y anatomía de la cabeza del Cardenal Richelieu (Bezoek en anatomie van het hoofd van de Kardinaal Richelieu) of Carta a Luis XIII (Brief aan Lodewijk XIII). In 1635 verscheen in Valencia de belangrijkste van de vele lasters bestemd om hem in diskrediet te brengen, El tribunal de la justa venganza, erigido contra los escritos de Francisco de Quevedo, maestro de errores, doctor en desvergüenzas, licenciado en bufonerías, bachiller en suciedades, catedrático de vicios y protodiablo entre los hombres.(Het Hof van de rechtmatige wraak, opgericht tegen de geschriften van Francisco de Quevedo, de leraar van fouten, dokter in de schaamteloosheid, afgestudeerd in clownstreken, gediplomeerde in vuil, hoogleraar aan de universiteit van ondeugden en oerduivel onder de mensen'). Arrestatie en ballingschap In 1639 werd hij gearresteerd en zijn boeken in beslag genomen. De autoriteiten gaven Quevedo nauwelijks de tijd om zich aan te kleden en namen hem mee naar het klooster van San Marcos in León. In het klooster hield Quevedo zich bezig met lezen, zoals hij beschrijft in zijn Carta moral e instructiva ' (Morele en leerzame brief), geschreven aan zijn vriend Adán de la Parra. De brief beschrijft zijn leven in de gevangenis van uur tot uur ("Van tien tot elf besteed ik mijn tijd met gebed en devotie en van elf tot 's middags lees ik goede en slechte schrijvers want er is geen enkel boek, hoe verachtelijk ook, dat niet ook iets goeds bevat..."). Quevedo, die erg zwak en ziek was toen hij werd vrijgelaten in 1643, nam definitief ontslag van het koninklijk hof en trok zich terug in Torre de Juan Abad. Hij stierf in het Dominicaanse klooster van Villanueva de los Infantes, op 8 september 1645. Een verhaal vertelt dat zijn graf enkele dagen later geplunderd werd door een heer voor de gouden sporen waarmee Quevedo begraven was. Zijn stoffelijke resten werden meerdere malen herbegraven. Ten slotte was de plaats van zijn graf niet langer bekend. In de crypte van een kerk in Villanueva de los Infantes werden in 2007 botfragmenten ontdekt die door een team van onderzoekers van de Complutense Universiteit van Madrid, waarvan ook de forensische specialist Jose Antonio Sanchez deel uitmaakte, met grote waarschijnlijkheid toegeschreven werden aan Quevedo. Aangezien de schedel verdwenen was, vormde een onregelmatig gevormd dijbeen het voornaamste bewijs voor de identificering van dit graf. Stijl Quevedo was een aanhanger van de stijl die bekendstaat als conceptismo, een naam afgeleid van het woord concepto, dat omschreven wordt als "een briljante flits van humor uitgedrukt in een kernachtige of epigrammatisch stijl." Conceptismo wordt gekenmerkt door een snel ritme, directheid, eenvoudige woordenschat, geestige metaforen en woordspelingen. In deze stijl worden meerdere betekenissen overgebracht op een zeer beknopte wijze en krijgen conceptuele ingewikkeldheden meer nadruk dan een uitgebreide woordenschat. Conceptismo kan een elegante filosofische diepgang uitdrukken evenals bijtende satire en humor, zoals in het geval van de werken van Quevedo en Baltasar Gracián. Het eerste drieregelig vers uit Quevedo's sonnet "¡Ah de la vida!" wordt beschouwd als exemplarisch voor het hoogtepunt van conceptismo in de poëzie:Ayer se fue, mañana no ha llegado,Hoy se está yendo sin parar un punto;Soy un fue, y un seré y un es cansado. Werken Poëzie Quevedo schreef een groot aantal dichtwerken. Zijn poëzie, die niet in boekvorm gepubliceerd werd tijdens zijn leven, "toont de karikatuurachtige visie van de auteur op de mensheid, een visie soms vervormd door zijn scherpe, wrede en erg kritische geaardheid." Ondanks zijn satirisch werk was Quevedo vooral een serieuze dichter die roerende en positief onthaalde liefdesgedichten kon schrijven. Zijn poëzie getuigt niet alleen van zijn literaire gaven maar ook van zijn eruditie, want Quevedo had Grieks, Latijn, Hebreeuws, Arabisch, Frans en Italiaans gestudeerd. Zijn poëtische werk varieert van satirische en mythologische onderwerpen tot liefdespoëzie en filosofische stukken. Quevedo viel voortdurend gierigheid en hebzuchtige mensen aan. Zijn "Cartas del Caballero de la Tenaza" zijn een aanval op een notoire vrek. Hij viel ook apothekers aan aangezien ze een reputatie hadden voor het vervalsen en slecht bereiden van medicijnen. Zijn liefdespoëzie omvat werken zoals "Afectos varios de su corazón, fluctuando en las ondas de los cabellos de Lisi ("Een aantal reacties van zijn hart, dobberend op de golven van Lisi's haar"). Een geleerde heeft geschreven dat "Ook al werden vrouwen nooit erg gewaardeerd door Quevedo, die bestempeld wordt als een vrouwenhater, het is onmogelijk om ons in te beelden dat iemand anders ze meer kon aanbidden." De eerste vier regels gaan als volgt:In een krullende storm van golvend goudMoeten grote golven van zuiver en fel licht zwemmenMijn hart, gretig dorstig naar schoonheid,Wanneer jij je overvloedige lokken los maakt.Zijn werk maakt ook gebruik van mythologische thema's, hetgeen typisch is voor die tijd, hoewel het ook satirische elementen benut, bijvoorbeeld in zijn "Aan Apollo die Daphne achtervolgt":Blozende zilversmid hoog in de lucht,In wiens heldere stralen het gespuis hun vlooien kiezen:Daphne, die nimf, die vertrekt en niet spreekt,Als je haar zou bezitten, betaal, en doof je vuur.Quevedo's poëzie bevat ook werken zoals een verbeelde toewijding aan Columbus door een stuk van het schip waarmee de navigator de Nieuwe Wereld ontdekte:Ik had eens een imperium, zwerver,Op de golven van de zilte zee;Ik werd bewogen door de wind en gerespecteerd,Naar zuiderse landen heb ik een opening geschapen. Roman De enige roman van Quevedo is de schelmenroman El Buscón (volledige titel: Historia de la vida del Buscón, llamado Don Pablos, ejemplo de vagamundos y espejo de tacaños (Nederlandse vertalingen uit 1642 onder de titels Vermaeckelyke historie van den kluchtighen Buscon en De holbollige Buskon; moderne vertaling De Zwendelaar, Boekwerk, Groningen, 1990)). Het is een werk verdeeld in drie boeken. Theologische werken Quevedo schreef ongeveer 15 boeken over theologische en ascetische onderwerpen. Deze omvatten La Cuna y la sepultura (1612; De wieg en het graf) en La Providencia de Dios (1641; De voorzienigheid van God). Literaire kritiek Zijn werken op het domein van literaire kritiek omvatten La culta latiniparla (De rage voor het spreken van Latijn) en Aguja de navegar cultos (Kompas voor het navigeren tussen Euphuistic riffen). Beide werken waren bedoeld om het culteranismo aan te vallen. Satire Quevedo's satirische werken omvatten Sueños y discursos, ook wel bekend als Los Sueños (1627; Dromem en verhandelingen). Quevedo gebruikte veel woordspelingen in dit werk, dat bestaat uit vijf "droomvisioenen." Het eerste is "De Droom van het Laatste Oordeel", waarin Quevedo getuige is van de Dag des Oordeels en dat eindigt met een glimp van de hel zelf. De tweede droom is "De bezeten politieman", waarin een politieman wordt bezeten door een boze geest en die ermee eindigt dat de boze geest zelf smeekt om uitgedreven te worden, aangezien de politieman de slechtste is van de twee. De derde droom is "Het visioen van de hel". De vierde droom is "De Wereld van binnenuit". De laatste droom is "De droom van de dood", waarin Quevedo voorbeelden geeft van de oneerlijke praktijken van de mens. Hij schreef ook het satirische La hora de todos y la fortuna con seso (ook uitgegeven in Antwerpen in 1699) dat vele politieke, sociale en religieuze verwijzingen bevat. Hij toont zijn bekwaamheid in het gebruik van taal, woordspelingen en verzonnen en echte karakters. Politieke werken Zijn politieke werken omvatten La política de Dios, y Gobierno de Cristo (1617-1626; De politiek van God en de regering van Christus) en La vida de Marco Bruto (1632-1644, Het leven van Marcus Brutus). Volkscultuur Francisco de Quevedo is een van de hoofdpersonages van de Captain Alatriste boeken geschreven door Arturo Perez-Reverte. In de film Alatriste, werd hij gespeeld door Juan Echanove. Hij is ook een van de hoofdpersonages in het alternatieve geschiedenis boek 1635: The Cannon Law van Eric Flint en Andrew Dennis. Bibliografie Crosby, James O., The sources of the text of Quevedo's Política de Dios. Millwood, New York: Kraus Reprint Co., 1975 (first edited, 1959). . Ettinghausen, Henry, Francisco de Quevedo and the Neostoic movement''. Oxford: Oxford University Press, 1972. . Externe links Engelse vertalingen van een aantal van Quevedo's sonnetten Engelse vertaling van Quevedo'sMire los muros de la patria mía Engelse vertaling van Quevedo'sCerrar podrá mis ojos la postrera Fundación Francisco de Quevedo Auteurspagina op de Miguel de Cervantes Virtual Library Portaal gewijd aan de auteur op de Universidad de Santiago de Compostela website Werken van de auteur El Colegio Imperial y el Instituto de San Isidro, de middelbare school van Quevedo Het gedicht ¿Ves, con el oro op een muur in Leiden Spaanse adel Spaans schrijver Spaans dichter
In 1639 werd hij gearresteerd en zijn boeken in beslag genomen. De autoriteiten gaven Quevedo nauwelijks de tijd om zich aan te kleden en namen hem mee naar het klooster van San Marcos in León. In het klooster hield Quevedo zich bezig met lezen, zoals hij beschrijft in zijn Carta moral e instructiva ' (Morele en leerzame brief), geschreven aan zijn vriend Adán de la Parra. De brief beschrijft zijn leven in de gevangenis van uur tot uur ("Van tien tot elf besteed ik mijn tijd met gebed en devotie en van elf tot 's middags lees ik goede en slechte schrijvers want er is geen enkel boek, hoe verachtelijk ook, dat niet ook iets goeds bevat...").
1
lezen, tekstconsumptie, geschreven inhoud
11,813
ViewAction
5300695
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wynn%20Bullock
Wynn Bullock
Wynn Bullock (Chicago, 18 april 1902 – Monterey, 16 november 1975) was een Amerikaanse fotograaf wiens werk is opgenomen in meer dan 90 grote museumcollecties over de hele wereld. Biografie Vroege carrière Bullock, geboren in Chicago, begon zijn carrière in de muziek en werd aangenomen als zanger bij de Music Box Revue van Irving Berlin. In het midden van de jaren twintig zette hij zijn carrière voort in Europa, daar deed hij stem studies en gaf hij concerten in Frankrijk en Italië. Tijdens zijn verblijf in Parijs raakte Bullock gefascineerd door het werk van de impressionisten en post-impressionisten. Hij ontdekte het werk van Man Ray en László Moholy-Nagy en ervoer een onmiddellijke affiniteit met fotografie, niet alleen als een kunstvorm die uniek is gebaseerd op licht, maar ook als een voertuig waardoor hij creatiever kon omgaan met de wereld. Hij kocht zijn eerste camera en begon foto's te maken. Terugkeer naar de Verenigde Staten Tijdens de Grote Depressie van de vroege jaren 1930 stopte Bullock zijn Europese reizen en vestigde zich in West Virginia om de belangen van het familiebedrijf van zijn eerste vrouw te beheren. Hij stopte professioneel met zingen, volgde een aantal pre-rechtencursussen aan de staatsuniversiteit en bleef fotograferen als hobby. In 1938 verhuisde hij en zijn gezin terug naar Los Angeles en ging hij studeren aan de rechtenfaculteit van de University of Southern California (USC), waar zijn moeder Georgia Bullock (eerste vrouwelijke jurist van Californië) rechten had gestudeerd. Na enkele weken verliet hij, ontevreden, de USC en werd een student fotografie aan de nabijgelegen Art Center School. Van 1938 tot 1940 verdiepte Bullock zich in diverse alternatieve fotografieprocessen zoals solarisatie en bas-reliëf. Na zijn afstuderen werd zijn experimentele werk tentoongesteld in een van de eerste solo-fototentoonstellingen van het L.A. County Museum. In de vroege jaren 40 werkte hij als commercieel fotograaf en trad vervolgens in dienst bij het leger. Hij werd vrijgesteld uit het leger om te fotograferen voor de vliegtuigindustrie. Eerst was hij werkzaam bij Lockheed en leidde vervolgens de fotografische afdeling van Connors-Joyce tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hertrouwd en met een nieuwe dochter reisde Bullock van 1945 tot 1946 door heel Californië, waar hij ansichtkaarten produceerde en verkocht, terwijl hij mede-eigenaar was van een commercieel fotobedrijf in Santa Maria. Hij werkte ook aan het ontwikkelen van een manier om het lijneffect van solarisatie te controleren waarvoor hij later twee octrooien kreeg toegewezen. In 1946 vestigde hij zich met zijn gezin in Monterey, waar hij de fotografische concessie op de militaire basis van Fort Ord had verkregen, die hij zou behouden tot 1959. Tot 1968 zou Bullock zich ook bezig houden met commercieel freelance-werk. Bullock en Weston Een belangrijk keerpunt in het leven van Bullock als creatief fotograaf vond plaats in 1948, toen hij Edward Weston ontmoette. Geïnspireerd door de kracht en schoonheid van Weston's afdrukken, begon hij zelf pure fotografie te verkennen. Gedurende de jaren 1950 wijdde hij zich aan het ontwikkelen van zijn eigen visie en het leggen van diepe, directe verbindingen met de natuur. Hij bestudeerde thema's uit de natuurkunde, algemene semantiek, filosofie, psychologie, oosterse religie en kunst. Bullock bestudeerde het werk van mensen als Einstein, Korzybski, Whitehead, Bertrand Russell, LaoTzu en Klee. The Family of Man In het midden van de jaren 1950 kwam Bullock's kunstenaarschap in de publieke belangstelling toen Edward Steichen twee van zijn foto's koos om op te nemen in de tentoonstelling The Family of Man van 1955 in het Museum of Modern Art. De foto Child in Forest werd een van de meest memorabele afbeeldingen van de tentoonstelling. Kleurlicht abstracties Begin jaren 1960 richtte Bullock zich op de kleurfotografie en op werken die hij kleurlicht abstracties noemde. Voor hem vertegenwoordigden deze foto's een diepgaande verkenning van het licht, waaruit zijn overtuiging bleek dat licht een grote kracht is in de kern van alle wezen, 'misschien', zoals hij zei, 'de meest diepgaande waarheid in het universum'. Hoewel hij enorm enthousiast was over dit werk, bleek het zijn tijd ver vooruit te zijn in termen van beschikbare middelen om het te reproduceren, en het bleef grotendeels onbekend voor bijna 50 jaar. In 2008 begonnen de erven van Wynn Bullock met het maken van hoge-resolutie scans van zijn oorspronkelijke 35 Kodachrome-dia's en het produceren en publiceren van deze beelden. Docent Gedurende zijn carrière was Bullock actief als docent. Bullock gaf geavanceerde fotografiecursussen aan het Institute of Design in Chicago tijdens de sabbatical van Aaron Siskind en aan het San Francisco State College op uitnodiging van John Gutmann. Hij was gastinstructeur voor de Yosemite Workshops van Ansel Adams. Gedurende de jaren 1960 en vroege jaren 1970 gaf hij veel lezingen, leidde hij fotografische workshops en nam hij deel aan vele seminars en symposia over verschillende onderwerpen in de fotografie. Erkenning Bullock verkreeg octrooien in de VS, Canada en Groot-Brittannië voor een "Photographic Process for Producing Line Image" in de late jaren 1940. Hij kreeg een tweede Amerikaans patent op de "Methods and Means for Matching Opposing Densities in Photographic Film" in de vroege jaren 1950. In 1957 werd hij geëerd met een medaille van de Salon of International Photography en in de jaren zestig ontving hij verschillende prijzen van verschillende professionele fotografische organisaties. In 1968 werd Bullock een beheerder en voorzitter van het tentoonstellingscomité tijdens de vormende jaren van Friends of Photography in Carmel, Californië. Samen met Ansel Adams, Harry Callahan, Aaron Siskind en Frederick Sommer werd hij onderdeel van de oprichtersgroep van fotografen wier archieven in 1975 het Center for Creative Photography aan de Universiteit van Arizona oprichtten. Publicaties The Photograph as Symbol. Artichoke Press, Palo Alto, 1976 Amerikaans fotograaf
Kleurlicht abstracties Begin jaren 1960 richtte Bullock zich op de kleurfotografie en op werken die hij kleurlicht abstracties noemde. Voor hem vertegenwoordigden deze foto's een diepgaande verkenning van het licht, waaruit zijn overtuiging bleek dat licht een grote kracht is in de kern van alle wezen, 'misschien', zoals hij zei, 'de meest diepgaande waarheid in het universum'.
2
bekijken, visuele inhoud, actie
1,763
ArtGallery
1921658
https://nl.wikipedia.org/wiki/Now%20Gallery
Now Gallery
De Now Gallery was een Amerikaanse kunstgalerie in de wijk East Village, Manhattan, New York, die actief was in de jaren 1983-1989. Eigenaar en directeur van de galerie was de Pools-Amerikaanse kunstenaar Jacek Tylicki, die met zijn galerie bekend kwam te staan als een vooraanstaand pleitbezorger van jonge, opkomende kunstenaars. Tot de kunstenaars die in de jaren 1983-1989 in de Now Gallery hebben geëxposeerd, behoren: Jean-Michel Basquiat, Mike Bidlo, Stefan Eins, Ron English, Adam Cvijanovic, John Fekner, Rodney Greenblat, Keith Haring, Ed Kienholz, Mark Kostabi, Greer Lankton, Valery Oisteanu, Stefan Roloff, James Romberger, Willoughby Sharp, Leonid Sokov, Krzysztof Wodiczko en Martin Wong. Noten Externe links Officiële website van Now Gallery Amerikaanse galerie Hedendaagse kunst Manhattan
De Now Gallery was een Amerikaanse kunstgalerie in de wijk East Village, Manhattan, New York, die actief was in de jaren 1983-1989. Eigenaar en directeur van de galerie was de Pools-Amerikaanse kunstenaar Jacek Tylicki, die met zijn galerie bekend kwam te staan als een vooraanstaand pleitbezorger van jonge, opkomende kunstenaars.
4
kunstgalerie, kunsttentoonstelling, galerie
12,422
ViewAction
92250
https://nl.wikipedia.org/wiki/Internetbankieren
Internetbankieren
Internetbankieren is het giraal betalen en sparen via internet en internetapplicaties. De communicatie tussen de klant en de bank gaat over het internet. Een klant kan een rekening bij een bank met de computer beheren en transacties met internet aan de bank opgeven. De klant heeft op de computer inzicht in de financiële overzichten die horen bij het rekeningnummer. Alle grote banken in Nederland en België bieden hun klanten een vorm van internetbankieren aan. Voordeel voor de bank is onder andere het niet zelf hoeven invoeren van de mutaties en de afname van het aantal afschriften dat moet worden verstuurd. Voordeel voor de klant is de mogelijkheid om 24 uur per dag de bankzaken te regelen of te bekijken. Dit betekent niet dat de transacties door de bank per direct worden gedaan. Daarvoor heeft men in Europa een nieuwe standaard in het leven geroepen, te weten Instant Payments. Bij veel spaarrekeningen en spaardeposito's kan de klant het saldo inzien en storten en opnemen via internet. Als dit de enige mogelijkheid is, wordt vaak een hogere rente geboden. Verder kunnen effecten via een internetrekening worden aangehouden, gekocht en verkocht, waarbij lagere kosten in rekening worden gebracht. In het verleden hebben de banken geprobeerd een betalingssysteem voor bijvoorbeeld facturen en acceptgiro's in te voeren in Nederland: de FiNBOX. FiNBOX is in 2016/2017 ter ziele gegaan. Eind 2005 is in Nederland een nieuwe, door ING Bank, ABN AMRO, Rabobank en Postbank ontwikkelde, betaalstandaard voor directe betalingen op het internet geïntroduceerd, iDEAL. Internetbanken Een internetbank is een bank die geen fysieke filialen heeft maar waarbij bankzaken uitsluitend via het internet kunnen worden afgehandeld. Een dergelijke bank heeft vaak wel een fysiek kantoor waar medewerkers werken, maar dit is niet voor klanten beschikbaar voor bankzaken. Op een dergelijke manier kan een bank veel kosten van bankfilialen uitsparen. Soms is een internetbank een apart label van een 'fysieke' bank. Beveiliging De toegang tot de eigen bankzaken via het internet verschilt per bank. Bij een spaarrekening waarbij geld alleen kan worden overgeboekt naar een eigen tegenrekening hoeft de beveiliging minder uitgebreid te zijn. Nederland De ABN AMRO gebruikt de e.dentifier-kaartlezer om veilig aan te melden. ING is een systeem voor bevestiging van in een browser gegeven opdrachten (waaronder inloggen) met een per sms verstuurde TAN-code in 2020 aan het vervangen door bevestiging met de ING Mobiel Bankieren App. De meeste handelingen kunnen ook helemaal met de app worden uitgevoerd. Wie de app niet kan of wil gebruiken krijgt voor de bevestiging een speciaal apparaatje, de ING scanner. De SNS Bank gebruikt een Digipass om veilig aan te melden. De Rabobank gebruikt een Rabo Scanner. Dit apparaat vervangt vanaf 2015 geleidelijk de Random Reader. De Triodos Bank gebruikt een Identifier om veilig aan te melden. Aanvankelijk verliep het aanmelden met de kaartlezer door met de hand een code in te voeren. Steeds vaker gaat de aanmelding via een USB-aansluiting met de computer. Zowel de e.dentifier, de digipass als de random reader werken op dezelfde manier. Door sommige banken worden kosten in rekening gebracht voor vervanging van het apparaat (bijvoorbeeld als de batterijen leeg zijn). Deze kosten kunnen oplopen tot ruim 15 euro. Bij andere banken is deze vervanging gratis. België en Duitsland Banken in België aanvaarden een brede waaier van manieren om in te loggen. Specifiek voor Belgische klanten ontwikkelden de vier grootbanken itsme. Kaartlezers worden gebruikt door KBC, Belfius, Argenta, AXA en VDK Spaarbank Digipass wordt gebruikt door Crelan, Beobank, Europabank en Rabobank Beide gecombineerd worden gebruikt door ING, BNP Paribas Fortis, Deutsche Bank, Record Bank en Fintro Thuisbankieren De term "thuisbankieren" werd door de Postbank N.V. geïntroduceerd in de betekenis van bankzaken thuis regelen en vervolgens alleen nog naar de brievenbus hoeven lopen om portvrij opdrachten te verzenden, in plaats van naar een bankkantoor te moeten. Tegenwoordig heeft het meer de betekenis van internetbankieren. Zie ook Online betalen Internetdienst Betalingssysteem
Internetbankieren is het giraal betalen en sparen via internet en internetapplicaties. De communicatie tussen de klant en de bank gaat over het internet. Een klant kan een rekening bij een bank met de computer beheren en transacties met internet aan de bank opgeven. De klant heeft op de computer inzicht in de financiële overzichten die horen bij het rekeningnummer. Alle grote banken in Nederland en België bieden hun klanten een vorm van internetbankieren aan. Voordeel voor de bank is onder andere het niet zelf hoeven invoeren van de mutaties en de afname van het aantal afschriften dat moet worden verstuurd. Voordeel voor de klant is de mogelijkheid om 24 uur per dag de bankzaken te regelen of te bekijken. Dit betekent niet dat de transacties door de bank per direct worden gedaan. Daarvoor heeft men in Europa een nieuwe standaard in het leven geroepen, te weten Instant Payments.
2
kijken, bekijken, visuele inhoud
12,442
Winery
4268254
https://nl.wikipedia.org/wiki/Saksen%20%28wijnstreek%29
Saksen (wijnstreek)
De wijnstreek Saksen (Duits: Sachsen) is een van de 13 kwaliteitswijnbouwgebieden in Duitsland. Op de kaart is het als nummer 12 aangegeven. Dit kleine wijnbouwgebied is er het meest oostelijk gelegen. De wijngaarden liggen in de vallei van de Elbe, grotendeels in de nabijheid van de stad Dresden. Verder is de omgeving van Radebeul en Meißen belangrijk. Elk jaar wordt dit wijngebied door een wijnkoningin gepromoot. Geschiedenis Er zijn geschriften die melden dat in 929 in de Elbe-vallei wijnstokken te vinden waren. Voorts is er een document dat verhaald over de aanplant van een wijngaard in het jaar 1161. Hieruit blijkt dat er al meer dan 850 jaar in Saksen wijnstokken worden gecultiveerd. Rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw vernietigde de druifluis echter vrijwel alle wijngaarden. Klimaat Ondanks dat dit wijngebied – evenals het nabij gelegen Saale-Unstrut – boven de 51e breedtegraad noord ligt, is men daar in staat kwaliteitswijn te verbouwen. Het gunstige microklimaat in het Elbedal – aldaar op een hoogte van 200 meter – maakt dit mogelijk. Overheersende continentale weersomstandigheden zijn verantwoordelijk voor de lange zonnige periodes in de zomer en de herfst. Met een gemiddelde temperatuur in het bekken van de Elbe van iets meer dan 9 ° Celsius, en winters waarbij deze zelden langere tijd daalt tot onder nul. Jaarlijks ligt de hoeveelheid neerslag tussen 600 en 700 mm. Voorts een gemiddelde zonneschijn van 1570 uren. De fenologische lente begint tussen 29 april en 5 mei, als gevolg daarvan kunnen de wijnstokken iets vroeger rijpen. In vergelijking met de meer westelijke wijnregio's in Duitsland, waar het begin van de lente wat later aanvangt. Bovendien zijn de herfstmaanden in Saksen droger en warmer. Een kengetal in de wijnbouw is 2900 graden. Dat is de som van alle daggemiddeldetemperaturen in het groeiseizoen. In het wijnbouwgebied Saksen ligt dat 62 graden hoger. Desondanks is men er bedacht op mogelijk strenge winters en vorstschade aan de wijnstokken. Het gebied staat onder invloed van valwinden vanuit het Ertsgebergte. Deze kunnen in de zomer veel loten beschadigen en in de winter extra koude brengen. Druiven Met 462 hectare aan wijngaarden is Saksen een van de kleinst aaneengesloten wijnstreken in de Duitse wijnbouw. Er worden overwegend witte druivensoorten verbouwd, zoals de "Goldriesling" (alleen in deze streek gebruikt), Müller-Thurgau (81 ha), Riesling (62 ha), Weißburgunder (52 ha), Traminer, Elbling, Bacchus, Scheurebe, Kerner, Gutedel, Solaris en Grauburgunder (hier ook wel Ruländer genoemd). Er wordt in deze streek ook veel Sekt gemaakt. In mindere mate worden er blauwe druiven verbouwd, dat zijn dan Spätburgunder, Regent, Frühburgunder, Blauer Portugieser, Dornfelder en Dunkelfelder. Economisch De meeste wijngaarden worden beheerd door parttime druiventelers die hun oogst aan het coöperatieve "Sächsische Winzergenossenschaft" in Meißen leveren. Ongeveer 1.800 coöperatieve wijnproducenten cultiveren ongeveer de helft van de Saksische gebied met hun kleine wijngaarden. Dan is er nog een staatsbedrijf, de wijnmakerij "Staatsweingut Schloss Wackerbarth" in Radebeul-Niederlößnitz. Verder zijn er nog een aantal stedelijke – of voormalige electorale – koninklijk landgoederen Hoflößnitz, Radebeul Oberlößnitz en ongeveer 15 privé wijnmakerijen, waaronder de oudste het Saksische landgoed "Schloss Proschwitz" in het dorpje Zadel nabij Meißen. Als privé producent heeft “wijngoed Vincenz Richter” met die Wende een belangrijke rol gespeeld bij het herleven van de lokale wijn. Deze en enkele andere wijnproducenten hebben na de Duitse hereniging de bijzondere voor dit wijngebied gecreëerde wijnfles – de Sachsenkeule – weer terug op de markt gebracht. Toerisme De Sächsische Weinstraße en Sächsische Weinwanderweg – twee min of meer parallel lopende toeristische routes, de een verkeersweg de andere een wandelweg – zijn ontwikkeld voor de heropleving van het toerisme. Het wijngebied is voor Dresden bijzonder waardevol, zowel voor de stad als de onmiddellijke omgeving. Het Elbe-dal bij Dresden – en daarmee het wijngaarden-landschap – stond vanaf 2004 op de UNESCO werelderfgoedlijst. In 2009 werd deze titel echter weer ontnomen wegens de aanleg van de Waldschlösschenbrug. Bronnen Duits wijninstituut Artikel over het Historische Weinberglandschaft Radebeul Wijnregio Sachsen Duitse wijnstatistieken NRC: Dal van Elbe bij Dresden van lijst werelderfgoed af Wijnstreek in Duitsland Geografie van Saksen Economie in Rijnland-Palts
De meeste wijngaarden worden beheerd door parttime druiventelers die hun oogst aan het coöperatieve "Sächsische Winzergenossenschaft" in Meißen leveren. Ongeveer 1.800 coöperatieve wijnproducenten cultiveren ongeveer de helft van de Saksische gebied met hun kleine wijngaarden. Dan is er nog een staatsbedrijf, de wijnmakerij "Staatsweingut Schloss Wackerbarth" in Radebeul-Niederlößnitz. Verder zijn er nog een aantal stedelijke – of voormalige electorale – koninklijk landgoederen Hoflößnitz, Radebeul Oberlößnitz en ongeveer 15 privé wijnmakerijen, waaronder de oudste het Saksische landgoed "Schloss Proschwitz" in het dorpje Zadel nabij Meißen. Als privé producent heeft “wijngoed Vincenz Richter” met die Wende een belangrijke rol gespeeld bij het herleven van de lokale wijn. Deze en enkele andere wijnproducenten hebben na de Duitse hereniging de bijzondere voor dit wijngebied gecreëerde wijnfles – de Sachsenkeule – weer terug op de markt gebracht.
4
wijngaard, wijnmakerij, wijnhuis
7,664
Distillery
872287
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis%20van%20Tegelen
Geschiedenis van Tegelen
Dit artikel behandelt de geschiedenis van Tegelen vanaf de prehistorie tot het heden. Al tijdens de steentijd gebruikten de bewoners van Midden-Limburg de klei in de ondergrond bij Tegelen om aardewerk te maken en toen de Romeinen zich er vanaf het begin van de jaartelling vestigden, ontstond in Tegelen een bloeiende keramische industrie. Rond 1970 was Tegelen een van de grootste producenten van grofkeramische producten in Nederland. Bij de grootschalige kleiwinning kwamen regelmatig fossielen naar boven, waardoor Tegelen uitgroeide tot een bekende vindplaats van fossiele zoogdieren. Het geologisch tijdvak Tiglien is naar Tegelen genoemd. In de middeleeuwen was Tegelen een heerlijkheid, die door de heren van Tegelen werd bestuurd vanuit Kasteel de Munt en later vanuit Kasteel Holtmühle. Door de komst van de keramiek- en metaalindustrie veranderde Tegelen van een agrarisch dorp in een drukke industriegemeente. Tegelen heeft lange tijd tot Gulik en later Pruisen behoord en kwam pas in 1817 bij het Koninkrijk der Nederlanden. Tegelen was tot 2001 een zelfstandige gemeente waartoe ook het kloosterdorp Steyl behoorde. Sindsdien hoort het bij de gemeente Venlo. De om de vijf jaar opgevoerde Tegelse Passiespelen behoren tot de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed. Met een grondoppervlak van 10,4 km² en een inwonertal van circa 15.000 is Tegelen een van de dichtstbevolkte plaatsen in Limburg. Oude geschiedenis Geologie en prehistorie Het naar Tegelen genoemde geologisch tijdvak Tiglien is een tijdvak in het vroeg Pleistoceen van circa 2,4 tot 1,8 miljoen jaar geleden toen de voorouders van de mens (in het Tiglien waren dit voornamelijk de Homo habilis en Homo erectus) zich nog tot Afrika beperkten. In het Tiglien werd het grootste gedeelte van de klei afgezet die in latere tijden de grondstof was voor de Tegelse pottenbakkers en keramische industrie. Overigens gebeurde dat toen nog door de Rijn die haar stroomgebied ook tot Tegelen uitstrekte; de Maas was in het Tiglien een zijrivier die bij Aken in de Rijn uitmondde. Paleontoloog Eugène Dubois maakte in 1904 bekend dat bij Tegelen fossiele zoogdieren waren gevonden en begin twintigste eeuw groeide Tegelen uit tot een klassieke vindplaats; de enige Nederlandse vindplaats waar grote aantallen zoogdierfossielen in situ gevonden zijn. In de Tegelse klei werden resten gevonden van onder andere Cervus rhenanus, in Nederland ook bekend als het Kleine Tegelse hert, Eucladoceros ctenoides (Grote Tegelse hert), Trogontherium cuvieri (Tegelse bever), Mammuthus meridionalis (Zuidelijke olifant) en een makaak. Deze Macaca florentina leek veel op de hedendaagse berberaap (Macaca sylvanus). Nooit eerder werden zo ver noordelijk fossielen van makaakapen aangetroffen. Tegelen ligt in een langgerekt moerassig gebied dat zich van Pont tot Roermond uitstrekt (nu grotendeels gedraineerd). Dit was oorspronkelijk een oude bedding van de Maas, evenwijdig lopend met de huidige Maas. De woonsporen (tot ver in de middeleeuwen) beperkten zich hoofdzakelijk tot de hogere droge gebieden zoals de zandruggen langs de huidige Maasoever, waar de oude kern van Tegelen ligt, en op het hoogterras. In Tegelen zijn verspreid stenen werktuigen gevonden uit het mesolithicum (midden steentijd) en neolithicum (nieuwe steentijd). Deze waren van waarschijnlijk tijdelijke bewoners zoals jagers en verzamelaars die hier hun kampementen opsloegen. In de steentijd werden in Tegelen al potten gebakken, dat bewijst de vondst van verschillende misbaksels uit 3000–1200 v.Chr. De eerste vaste bewoners van wie sporen zijn gevonden, waren Keltische boeren uit de bronstijd en vroege ijzertijd, waarschijnlijk Eburonen of Menapiërs. In Tegelen werden bijlen, messen, aardewerk, bronzen zwaarden en een bronzen ketel uit de La Tène-periode gevonden, wat de aanwezigheid van de Kelten in prehistorisch Tegelen bevestigt. De Romeinen Door de komst van de Romeinen in Nederland onder leiding van Julius Caesar werden de Kelten grotendeels verdreven. Op uitnodiging van de Romeinse bezetter vestigden zich op het grondgebied van het huidige Limburg Germanen, waarschijnlijk afkomstig uit de omgeving van de Rijn. In deze tijd ontstonden plaatsen als Blerick (Blariacum) en Tegelen. Onder Caesars geadopteerde zoon keizer Augustus werd het gebied van het huidige Nederland en België ingelijfd bij het Romeinse Rijk. Het grootste deel van dit gebied, waaronder Tegelen, werd onderdeel van de Romeinse grensprovincie Germania Inferior (Neder-Germanië) waarvan de provinciehoofdstad Colonia Claudia Ara Agrippinensium was, het huidige Keulen. Tijdens de Romeinse overheersing werden vele wegen aangelegd, waaronder de wegen van Atuatuca Tungrorum (Tongeren) naar Noviomagus (Nijmegen) en de weg van Coriovallum (Heerlen) naar Castra Vetera (Xanten). Bij Tegelen was een doorwaadbare plaats over de Maas naar Blariacum en dus werden hier twee verbindingswegen (diverticula) aangelegd richting Mediolanum (Pont) en Mederiacum (Melick). De naam "Tegelen" is waarschijnlijk een verbastering van het oude Latijnse woord tegula, een platte Romeinse dakpan. Dankzij de grote kleivoorraden lag hier een Romeins kamp, waarbij zich dakpannen- en plavuizenovens (tegularia) bevonden. Het kampement groeide na verloop van tijd uit tot een klein dorp, mede door de aanleg van dakpannenovens op Tegels grondgebied. In Tegelen zijn resten van verscheidene Romeinse pannenovens gevonden: aan de Kaldenkerkerweg tegenover Villa Maria, bij de grens met Kaldenkerken, bij Abdij Ulingsheide, in het oude centrum, bij de Rochuskerk en bij Kasteel Wylre. De Mulbeek liep in het centrum van Tegelen door een bed van Romeinse pannen en bestond dus al in de Romeinse tijd. Er zijn in Tegelen ook drie Romeinse begraafplaatsen gevonden, bij de Erkenkamp, bij de Potkuilen en in Steyl. In Tegelen en omstreken zijn Romeinse dakpannen met inscriptie LEG XXXVV (Legio XXX Ulpia Victrix) gevonden. Dit verwijst naar het Romeinse legioen met die naam, geformeerd door keizer Trajanus, vermoedelijk in het jaar 105. Dit legioen verving in 122 het Legio VI Victrix, dat naar de Britse eilanden werd gestuurd. Legio XXX Ulpia Victrix was meer dan 100 jaar gelegerd in Germania Inferior. Hun hoofdkwartier was gevestigd in Castra Vetera, nabij het huidige Xanten. Tot en met de 2e eeuw was het redelijk rustig in het Romeinse gebied dat later de Nederlanden zou worden genoemd, maar dit veranderde tijdens de crisis van de derde eeuw. Toen werd het Rijk geteisterd door binnenlandse onrust, waarbij Germaanse plunderaars uit de streken ten oosten van de Rijn geregeld de verzwakte grenzen overstaken op zoek naar buit. De Franken waren een van de machtigste bendes onder de plunderaars en ze namen uiteindelijk de macht over in het westelijke Rijnland. De laatste krachtdadige keizers Constantijn en Diocletianus wisten de orde rond 290 voor korte tijd te herstellen, maar de vroegere welvaart keerde in dit gebied niet meer terug. De middeleeuwen De Franken In de nadagen van het Romeinse Rijk (dat omstreeks 395 definitief in een Westelijk - en een Oostelijk deel uiteen gevallen was) drongen Germaanse stammen die oostelijk van de Rijn leefden steeds vaker het Romeinse Rijk binnen, het begin van de Grote Volksverhuizing. In de 5e eeuw stortte het West-Romeinse Rijk in snel tempo ineen en hield in 476 op te bestaan. De binnengevallen Germanen stichtten eigen koninkrijkjes in het door hen bezette stuk van het Rijk. De provincie Germania Inferior kwam in handen van het Frankische Rijk van de Merovingen. Na de dood van de Frankische koning Clovis I in 511 werd zijn koninkrijk verdeeld onder zijn vier zonen. Lange tijd viel Tegelen onder Austrasië, totdat in 751 Pepijn de Korte het Frankische Rijk herenigde. Het Frankische Rijk was verdeeld in marken en gouwen, waarbij Tegelen tot de Hettergouw behoorde. Toen deze uiteenviel kwam Tegelen bij de Mulgouw. Vanuit het Tegelse kasteel de Munt werd deze gouw bestuurd. De bestuurder werd momber genoemd of in het Latijn muntboro en het momberschap werd in het Latijn mundebordium of mundium. Het kasteel van waaruit de muntboro bestuurde werd ook mundium en later de Munt genoemd. De Mulgouw is waarschijnlijk genoemd naar de Mulbeek, die de omgrachting rondom het kasteel voedde. Tot in de 16e eeuw kende Tegelen zijn eigen gerecht, gebaseerd op het Frankisch recht. Op moord, straatroof en verkrachting stond de doodstraf, die werd uitgevoerd door middel van ophanging op de openbare strafplaats de "Twee Heuvels" nabij het Galgenven, ten oosten van kasteel Wambach. In de 8e eeuw bekeerde de bevolking zich massaal tot het christendom, daartoe gedwongen door de Frankische machthebbers. Omstreeks 720 werd de Sint-Martinuskerk gesticht door de heilige Plechelmus van Sint Odiliënberg. Dit houten kerkje was een zogenaamde ecclesia matrix oftewel moederkerk; de Martinuskerk van Venlo, de kerk van Kaldenkerken en de (veel later gestichte) kerk van Belfeld waren dochterkerken van de parochie Tegelen. Tot de bouw van een eigen kerk rond 760 woonden de Venlonaren de dienst in Tegelen bij. Heren van Tegelen Na de verschillende delingen van het Frankische Rijk in de 9e eeuw behoorde Tegelen tot wat uiteindelijk het Heilige Roomse Rijk genoemd zou worden. Dit was een vrij los georganiseerde staat met aan het hoofd een keizer analoog aan het vroegere Romeinse Rijk. In werkelijkheid waren de plaatselijke graven, hertogen en heren de echte machthebbers die voortdurend in een onderlinge machtsstrijd verwikkeld waren. Nadat het Frankische Rijk ophield te bestaan maakten de heren van Tegelen hier de dienst uit. Vanuit kasteel de Munt heersten zij over de kleine heerlijkheid Tegelen. In het strategisch gelegen Tegelen verrezen in de middeleeuwen naast de Munt de kastelen Wambach (verdwenen, oostelijk gelegen van de hedendaagse wijk Op de Heide) en Holtmühle (heden Bilderberg hotel Chateau Holtmühle). Kerkelijk gezien werd de parochie Tegelen in 988 bij het bisdom Luik gevoegd. Uit deze tijd stamt ook de eerste schriftelijke vermelding van Tegelen: in het Vitae Sanctorum uit de toenmalige abdij St. Vitus te Gladbach, heden de Munsterkerk St. Vitus in Mönchengladbach, wordt Tegelen als Tieglon vermeld. Andere schrijfwijzen die tot de 17e eeuw werden gebruikt zijn Tegelon, Tigele, Tygle, Tiegele, Theghelen, Tijghelen, Tichlouw, Tiglau, Thygelen, Tyghelen, Thiegelen en Thegelen. De heren van Tegelen waren van oude Frankische adel en verwant aan de graven van Gulik en Kessel. In hun familiewapen stond dan ook naast de beschermheilige van Tegelen, Sint Martinus, de leeuw van Gulik. In de periode van 879-884 plunderden de Vikingen onder leiding van Godfried de Noorman een groot gedeelte van de Lage Landen; in 881-882 waren ze ook in de streek van Maas en Rijn actief. In de sage van de Snelle Sprong wordt verhaald hoe dit Tegelse gebied aan zijn naam is gekomen. Nadat de Noorman Hermold door kasteelheer Erbert na een lafhartige aanval werd verwond probeerde hij Eberts vrouw Ida te overweldigen terwijl haar man op jacht was. Ebert keerde echter op tijd terug en Hermold kon zich slechts met een snelle sprong uit het raam onttrekken aan Eberts wraak. De verwante families van Kessel en Tegelen bezaten vele goederen in de oude Mulgouw. De graven van Gulik en Gelre begonnen in deze regio echter hun macht uit te breiden en in 1279 verkocht graaf Hendrik V van Kessel zijn bezittingen in het latere Land van Kessel aan graaf Reinald I van Gelre, waarmee een einde aan het Graafschap Kessel kwam. Hendrik behield wel zijn bezittingen ten oosten van de Maas en liet de nog steeds bestaande waterburcht in Brüggen bouwen. Hendrik overleed in 1285 en zijn broer Walram droeg in 1289 de burcht Brüggen en de andere Kesselse bezittingen ten oosten van de Maas, waaronder Tegelen, Steyl en Gladbach, in leen op aan graaf Jan I van Brabant. Na de dood van Walram maakten de graven van Gulik en Gelre beide aanspraak op de erfenis. In 1311 kwam het tot een vreedzame oplossing tussen de heren: Gerard van Gulik kreeg de Kesselse bezittingen in ruil voor de burcht en stad Grevenbroich en hertog Jan III van Brabant beleende Brüggen aan Gulik. Hierdoor maakte Tegelen vanaf 1331 deel uit van het graafschap Gulik, onder bestuur van het ambt Brüggen. Reinald de Zwarte, de zoon van graaf Reinald I van Gelre, verleende in 1343 Venlo stadsrechten; de stad is grotendeels gebouwd met de stenen en pannen uit de steenbakkerijen in Tegelen. De eerste Venlose stadspoort aan Tegelse zijde heette de Tyegelre Poort, ook wel Tichelpoort of Tegelpoort (tigchel of tichel is een verouderde benaming voor baksteen). Later werd de poort naar het oosten verplaatst en hernoemd tot Roermondse Poort. Hertogdom Gulik In 1356 werd het graafschap Gulik een hertogdom, dat behoorde tot het Heilige Roomse Rijk. In 1423 werd hertogdom Gulik verenigd met het hertogdom Berg en in 1521 kwamen daar nog het hertogdom Kleef en het graafschap Mark bij. Willem V van Kleef bezat tussen 1539 en 1543 daarnaast ook de gebieden van Gelre. Na een juridische herindeling in 1555, toen de gerechten van Tegelen, Kaldenkerken, Breyell, Boisheim, Born, Brüggen en Bracht werden verenigd tot een dingstoel hield Tegelen twee schepenen over. Hiervan ging er een naar Bracht, waar de centrale rechtbank was gezeteld, om daar recht te spreken. Nieuwe tijd De eerste bekende vermelding van Tegelen op een landkaart stamt uit 1536, op Jacob van Deventers gewestkaart van Brabant. Tijdens de reformatie werd door kasteelheer Frans van Holtmeulen in 1563 de gereformeerde predikant Clementius aangesteld en tussen 1567 en 1575 werd gesproken van "de gereformeerde gemeente Tegelen". In 1571 werd Belfeld, dat deze protestant niet zag zitten, door de bisschop van Roermond tot zelfstandige parochie verheven. Ook de grotendeels katholieke Tegelenaren wilden van hem af en wisten in 1575, met hulp van de hertog van Gulik Willem V van Kleef, de predikant te verdrijven. Tegelen - Venlo In deze tijd was de grens tussen Tegelen en Venlo tevens de landsgrens tussen Gulik en Gelre. Dat feit verklaart dat het dialect van Tegelen duidelijk verschilt van het Venloos dialect, de Panninger linie loopt ook tussen Tegelen en Venlo door, en het verklaart misschien ook de nog steeds bestaande rivaliteit tussen beide plaatsen. Tussen de 15e en 18e eeuw rezen vele conflicten tussen Tegelen en Venlo: 1473: Venlo probeert zich het gemeenschappelijke turfbroek, gelegen tussen Tegelen en Venlo, toe te eigenen. 1560: Venlo verlegt de loop van de Mulbeek, zodat deze nu naar Venlo stroomt. Hiervoor bouwde Venlo de watermolens Onderste en Bovenste Molen. 1596: Het hertogdom Gulik probeert een landweer te laten oprichten om de oorlogsellende van de Tachtigjarige Oorlog buiten te houden. Na twee mislukte pogingen was een derde poging succesvol. 1632: Venlo laat met de hulp van Staatse soldaten een aantal schepen van Steyl naar Venlo slepen. Tegelen bezat namelijk het laad- en losrecht op de Maas bij Steyl, tegen de zin van Venlo. 1662: Voortdurende strijd om de loop van de Mulbeek, die dan weer naar Tegelen en dan weer naar Venlo werd verlegd. 1671: Tegelenaren halen turf uit door Venlo opgeëist gebied. Uiteindelijk wist Venlo zowel de Mulbeek als het Broek onder haar controle te krijgen. Oude Tegelse hoeves als de Wylderhof en Hulsterhof komen in de 16e eeuw onder Venlo te vallen, terwijl ze kerkelijk nog steeds tot de Tegelse parochie behoren. In 1645 bestonden in Tegelen nog de volgende hoeves: de Hanraetshof (waarvan in 1326 al melding werd gemaakt, heden bekend als de Haandert), de Merterhof aan de Oude Markt, de Kasteelshof bij de Holtmühle, de Bakenbosch (zuidelijk van en behorende bij de Holtmühle), de Wambacherhof bij kasteel Wambach, de Ulingshof (bij de huidige Abdij Ulingsheide), de Bosserhof en de Linksterhof of Lingshof (noordwestelijk van en behorende bij kasteel de Munt), de Drumpselhof (in het Tegels Broek, ten tijde van de Franse bezetting geruimd) en de Kruitserhof (bij het Kruis tussen de oude kern en de Holtmuhle, in 1860 gesloopt). Toen in 1609 hertog Johan Willem van Kleef en Gulik stierf brak de Guliks-Kleefse Successieoorlog uit. In 1614 werd het gebied verdeeld, waarbij Gulik en Berg aan de hertog van Palts-Neuburg werd toegewezen. Bij het overlijden van de laatste hertog van Palts-Neuburg in 1742 gingen Gulik en Berg over naar de hertog van Palts-Sulzbach, die vanaf 1777 ook hertog van het keurvorstendom Beieren werd. Daarmee was Gulik in feite gedegradeerd tot de verre bezitting van een hogere heer. In januari 1643 was de waterstand van de Maas tot het hoogste peil in eeuwen gestegen, waarbij in plaatsen als Hoei, Luik en het volledig weggespoelde Obbicht vele honderden mensen verdronken. In Tegelen en Steyl was er ook veel wateroverlast, maar vielen zover bekend geen doden. Tijdens het beleg van Venlo in oktober 1646 lag veldmaarschalk van Brederode met zeven Staatse regimenten in Tegelen. Prins Frederik Hendrik verbleef gedurende het beleg op kasteel Holtmühle. In 1706 werd bij de brug over de Wylderbeek de herberg "De Drie Kronen" gebouwd (eind 1990 gesloopt om plaats te maken voor de Zuiderbrug over de Maas en de A73). De naam van de herberg verwijst mogelijk naar het tolgeld dat bij het nabijgelegen tolhuis moest worden betaald om gebruik te mogen maken van de doorgaande weg van het Gelderse Venlo naar het Gulikse Tegelen. Rond dezelfde tijd werd in Tegelen een postkantoor geopend, waarvan het hoofdkantoor zich in Maaseik bevond. In 1800 werd de postdienst overgeplaatst naar Venlo. Steyl was een van de slechts twee Gulikse havenplaatsen aan de Maas en daarmee een aantrekkelijke vestigingsplaats voor handelaren met zaken in het Duitse Rijngebied. Het ontwikkelde zich aan het einde van de 18e eeuw tot een belangrijke Pruisische overslagplaats en was een stapelplaats voor goederen uit Holland, Vlaanderen, Brabant, Frankrijk en Spanje. De meeste Tegelse boeren waren tevens voerman, die de handelsgoederen van Steyl naar Gladbach en Dusseldorp brachten. Tijdens de Spaanse Successieoorlog richtten soldaten van het koninkrijk Frankrijk in Tegelen grote schade aan. De Franse troepen van Lodewijk XIV bezetten Roermond, Venlo en Geldern en vernielden in Tegelen op 27 juli 1701 de gehele oogst. De hele omgeving werd verplicht Lodewijks leger te onderhouden. Begin mei 1702 sloegen een groep Franse soldaten tussen Tegelen en Steyl hun kamp op, wat weer gepaard ging met verwoestingen. Een herbergierster op Steyl werd door de soldaten in haar eigen huis vermoord nadat ze weigerde hen te betalen. Eind mei bivakkeerde Lodewijk van Bourgondië met een groot gedeelte van zijn leger in Tegelen en werd opnieuw grote schade aangericht. Bij de Vrede van Utrecht (1713) werd het overkwartier van Gelder (grotendeels huidig Noord-Limburg en aangrenzend Duitsland tot aan de Rijn) toegewezen aan Pruisen met uitzondering van Venlo dat naar de Republiek ging. Hierdoor werden de verschillen tussen Venlo en Tegelen nog meer benadrukt. Rond 1750 betrok de kleurrijke, oorspronkelijk Pruisische, Baron von Glasenapp het kasteel Holtmühle en werd hij de nieuwe heer van Tegelen. De hoge kosten die de instandhouding van zijn privéleger huzaren en dragonders met zich meebracht zorgden ervoor dat von Glasenapp in grote geldproblemen kwam en rond 1780 naar Dülken verhuisde. De centrale rechtbank in Tegelen werd in 1772 naar Brüggen en in 1795 naar Dülken verplaatst. In 1793 was de latere Pruisische generaal-veldmaarschalk von Blücher nog kolonel toen hij tijdens de strijd tegen Frankrijk werd ingekwartierd in het posthuis van Tegelen. Hier had hij een onverwachte ontmoeting met de door hem hooggeachte Oostenrijkse generaal von Mack. In 1792 waren de grenzen tussen Tegelen en Venlo definitief bepaald en in 1802 werden grenspalen tussen de gemeenten gezet waarvan enkele tegenwoordig nog te zien zijn. De Wylderbeek werd de grens tussen Tegelen en Venlo. De gemeente Tegelen bestond in deze tijd uit drie plaatsen; Tegelen, Steyl en Overtegelen (de Holtmühle en de gehuchten Middelt, Siep, Nabben en Op Heis). Op het kruispunt van de weg van Tegelen naar kasteel Holtmühle en de weg van Steyl naar Kaldenkerken lag het gehucht Kruis. In de 19e eeuw groeiden Tegelen en Kruis aan elkaar en in de jaren daarna groeiden ook Steyl en Overtegelen aan Tegelen vast. Franse bezetting Begin oktober 1794 werd Tegelen door Franse troepen bezet. Generaal Laurent had zijn hoofdkwartier in kasteel de Munt en hier werd in de nacht van 24-25 oktober 1794 onderhandeld over de overgave van de stad Venlo aan de Eerste Franse Republiek. Het hertogdom Gulik, sinds 1777 deel van het keurvorstendom Beieren, kwam te behoren tot het arrondissement Aken. In 1797, bij de Vrede van Campo Formio, werd de inbezitneming van de westelijke Rijnoever door Frankrijk aangekondigd. In 1798 werd het door de Fransen bezette Rijnland juridisch gelijkgeschakeld met de Eerste Franse Republiek. Met de Vrede van Lunéville in 1801 werd Tegelen bij de Franse Republiek ingelijfd in het kanton Bracht, arrondissement Krefeld van het Roerdepartement. Hiermee kwam een einde aan de eeuwenlange horigheid aan het Heilige Roomse Rijk. Dat had zowel voor als nadelen: het feodalisme als rechtssysteem verdween en hiervoor in de plaats kwam het Franse burgerlijke recht dat veel eerlijker de rechten en plichten over de bevolking verdeelde. Ook werd men nu op zijn talenten beoordeeld in plaats van op zijn afkomst wat veel betere mogelijkheden bood om op te klimmen in de maatschappij. Het belangrijkste nadeel was dat nu ook de dienstplicht gold: men kon opgeroepen worden om in het Franse leger te dienen. De Tegelse lichtingen 1800/1801 tot en met 1814 moesten zich in Venlo melden voor de keuring. Ongeveer dertig Tegelse jongens werden ook daadwerkelijk opgenomen in het leger. Hoeveel jongens uit Tegelen vermist en/of gesneuveld zijn tijdens hun legerdienst voor Napoleon Bonaparte is onbekend: van maar twee jongens zijn officiële bevestigingen van sneuvelen overgeleverd maar ongetwijfeld zijn er meerderen niet meer teruggekeerd. Op 12 september 1804 zou keizer Napoleon Bonaparte in Tegelen zijn geweest. Volgens de overlevering maakte hij een korte stop in het inmiddels gesloopte pand Thissen, dat uit 1786 stamde en destijds een herberg was. Napoleon was vanuit België op weg naar Keulen, waar hij de volgende dag 's avonds zou aankomen. Ieder kanton kreeg in haar hoofdplaats een vredegerecht met een vrederechter. In het kanton Bracht, waaronder Tegelen viel, werd de rechtbank van Dülken weer verplaatst naar Bracht. Hoger beroep kon worden aangetekend in Krefeld, de hoofdstad van het Roerdepartement. Geschiedenis na 1814 Na de Franse bezetting werd Tegelen een twistpunt tussen Pruisen en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Pruisen, dat bij besluit van het congres van Wenen de hele Rijnprovincie kreeg toegewezen, eiste ook Tegelen op op grond van de oude Gulikse rechten op Tegelen. Uiteindelijk werd in 1817, bij het Traktaat van Aken besloten dat Tegelen en Steyl bij Nederland zouden komen, in ruil voor Herzogenrath en de rechten op een weg bij Aken. Het Plein 1817 bij de Sint-Jozefschool is genoemd naar deze gebeurtenis. Na de Franse tijd werd de uit Randerath afkomstige Joseph Johannes Orths de nieuwe pastoor van Tegelen. Hoewel Tegelen intussen tot de Nederlanden was gaan behoren werden de missen tot Orths dood in 1841 in het Hoogduits gehouden. Na meer dan 800 jaar door de bisschop van Luik te zijn bestuurd, viel de parochie Tegelen tijdens de Franse tijd onder het nieuw opgerichte bisdom Aken, dat in 1821 weer door de paus werd opgeheven, waarna de parochie Tegelen weer bij Luik kwam. In 1833 werd Tegelen bij het door het bisdom Luik nieuw opgerichte dekenaat Venlo ingedeeld. Na de Nederlandse erkenning van de onafhankelijkheid van België werd Tegelen door een apostolisch administrator bestuurd. In 1853 werd het in Nederland weer mogelijk voor de katholieken om bisdommen op te richten en bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland werd de Tegelse parochie ingedeeld bij het in dat jaar opgerichte bisdom Roermond. De Nederlanden Tijdens de Belgische Revolutie stond Limburg (Nederlands en Belgisch Limburg) aan de kant van België. Op 10 november 1830 kwam Tegelen bij België, een dag later gevolgd door Venlo. Tot 1825 moesten reizigers van Venlo naar Roermond en vice versa over de Groote Baan reizen: deze liep vanaf de brug over de Wylderbeek langs Drie Kronen en de Lingsterhof via de Hoogstraat, Oude Markt en Spoorstraat naar Kruis, en van daar uit over de Keizerstraat langs de Aalsbeek naar Belfeld. Bij hoge waterstand van de Maas moest worden uitgeweken naar de weg langs de kapel van Geloo of zelfs nog verder oostelijk over het opengestelde landgoed Holtmühle. De inmiddels verdwenen Keizerstraat was een holle weg door het Alendveld, genoemd naar keizer Napoleon die via deze straat in 1804 door Tegelen zou zijn gereisd. In 1824-1825 was de Waterloobrug al aangelegd over de Groote Beek (later Aalsbeek), waardoor de reis naar Belfeld en Roermond veel makkelijker werd, en in 1836 werd onder Belgisch bestuur de provinciale/rijksweg Roermond-Venlo aangelegd. Deze loopt dwars door Tegelen en snijdt de oude kom doormidden: de Martinuskerk ligt vlak tegen deze weg aan en enkele huizen en het oude gemeentehuis (alles gesloopt in de vorige eeuw) lagen zelfs gedeeltelijk op de nieuwe rijksweg. Voorheen was de tegenwoordig nog bestaande Hoogstraat de eeuwenoude doorgangsweg Venlo-Roermond waaraan ook de Oude Markt lag en enkele herbergen (nu nog altijd café of restaurant). De voormalige provinciale weg is nu een lokale gemeenteweg geworden sinds de doorverbinding (2002) naar de Zuiderbrug over de Maas van de A73 die ten oosten van Tegelen-centrum loopt. Ten gevolge van het Verdrag van Londen werd in 1839 de provincie Limburg in twee stukken verdeeld, waarbij Tegelen bij Nederland kwam. Moderne geschiedenis Tijdens zijn rondreis door Limburg kwam koning Willem II op 13 juni 1841 door Tegelen. Tegelen ontwikkelde zich rond deze tijd tot een regionaal industriecentrum. Van oudsher waren er al verscheidene pottenbakkerijen en pannen en steenbakkerijen; gedurende de middeleeuwen werden de stenen gebouwen in Venlo grotendeels met in Tegelen geproduceerde stenen gebouwd. Door de steeds groter wordende vraag naar deze producten werden er diverse nieuwe keramische bedrijven gesticht en er kwamen nu ook ijzergieterijen bij. Later kwam hier de dranken- en tabaksindustie bij en na 1900 tuinbouw. In 1865 werd aan de Parallelweg een spoorwegstation op de spoorlijn Maastricht - Venlo geopend (in 1997 werd aan de Drink een nieuw Station Tegelen gebouwd). Vanaf midden 19e eeuw groeit de Tegelse industrie zeer snel, vooral de metaal- en kleiwarenindustrie. In 1879 was Jacobus Craandijk in Tegelen. In zijn Wandelingen door Nederland met pen en potlood schrijft hij onder andere:...Tegelen, met een groote, fraaije kerk en een' zwaren toren, een klein, oud dorp, in 1196 als Tigele voorkomend, maar reeds veel vroeger een bewoonde plaats... en ...het uitgestrekte kasteel Holtmuhle ... met zijn twee poorten, zijn' ommuurden voorhof, zijn breede gracht... In 1888 werd de tramlijn Venlo - Tegelen - Steyl in gebruik genomen, de eerste tramlijn van Limburg, eerst als paardentram en vanaf 1910 als motortram. In 1918 werd de tramlijn opgeheven. De twee Deutz-locomotieven werden verkocht aan de Russel-kleigroeve en waren tot 1934 als kleitram in gebruik. Als eerste in de regio kreeg baksteenfabriek Canoy-Herfkens in 1893 toestemming voor de aanleg van een 900 mm smalspoor voor de aanvoer van potaarde. Andere fabrieken, kleigroeves en voor enkele jaren zelfs een bruinkoolgroeve (de NV Leemhorst) volgden. Tot aan de jaren zestig werd een groot gedeelte van het buitengebied van Tegelen doorkruist door kleitramspoortjes en waren de op gezette tijden voorbij rammelende tremkes (smalspoortrams met kieplorries) die de door grote excavateurs opgegraven klei naar de fabrieken transporteerden een vertrouwd gezicht voor de Tegelenaren. Deze spoorlijntjes zijn nu allang verdwenen, omdat vrachtwagens het kleitransport geleidelijk overnamen, maar enkele smalspoorviaducten en tunnels in de buurtschap Egypte bestaan nog en zijn nu rijksmonumenten. In 1911 werd aan de Kerkstraat het gebouwencomplex voor de Rooms-katholieke Volksbond en Verbruiksvereeniging "de Volharding" gerealiseerd. In de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal maar werden er wel extra veel soldaten gemobiliseerd die de grenzen met Duitsland en België moesten bewaken. In Tegelen werden die bij de bevolking ingekwartierd. Door de geallieerde blokkade van Duitsland zakte de export van onder andere de Tegelse keramische industrie in en sommige fabrieksdirecteuren maakten hier misbruik van door de al lage lonen van de arbeiders nog meer te verlagen. Naarmate de oorlog langer duurde kwam er steeds meer gebrek aan voedsel en andere waren in Duitsland en in Tegelen ontstond een levendige smokkel handel waardoor sommige Tegelse smokkelaars veel geld verdienden. Maar er werden ook diverse smokkelaars doodgeschoten door grenswachters. In november 1918 had Duitsland de oorlog verloren en was daar de 'novemberrevolutie' uitgebroken: keizer Wilhelm II werd afgezet en deze vluchtte via het Belgische Spa naar Nederland waar hij op 10 november aankwam op station Eijsden en asiel aanvroeg. Na twee dagen beraadslaging door de regering in Den Haag kwam de toestemming en kon de reis voortgezet worden. Op 12 november 1918 reed de trein van de Duitse voormalige keizer door Tegelen toen hij op weg was naar zijn voorlopige ballingsoord in Nederland. Na een korte stop op het station van Venlo, waar een grote massa nieuwsgierigen zich verzameld had waaronder ook vele Tegelenaren, hervatte de trein haar reis naar Maarn waar de ex-keizer voorlopig op kasteel Amerongen logeerde. Hij zou Duitsland nooit meer terugzien en overleed in 1941 in huis Doorn op de Utrechtse heuvelrug. In 1924 kreeg Tegelen haar eigen krant met de naam Tegelsche Courant. Het eerste nummer verscheen op zaterdag 30 juli 1924 en een halfjaarabonnement kostte destijds 75 cent. Tegenwoordig verschijnt de krant onder de naam Tegelse Courant nog steeds, maar is deze omgevormd tot een gratis verspreid wekelijks huis-aan-huisblad, uitgegeven door de Nederlandse Weekbladen Groep, sinds 2009 deel van A&C Media. Na eerdere overstromingen in 1740, 1799 en 1880 zorgde de hoge waterstand van de Maas in januari 1926 opnieuw voor veel wateroverlast, waarbij onder andere de oude markt en de spoorstraat onder water kwamen te staan. Het waterpeil van de overstroming in 1643 werd echter niet gehaald. Tegelen kreeg pas laat een goede infrastructuur. De twee watertorens in Tegelen werden in de 20e eeuw gebouwd. In 1908 bouwden de paters van Steyl de eerste watertoren toen ze hun kloosters van een waterleiding voorzagen. Op 22 juni 1931 werd het Tegelse waterleidingsbedrijf opgericht en met de bouw van de watertoren op de Heide in 1938 was het leidingnet voltooid. In 1921 werd het Tegelse elektriciteitsnet in bedrijf genomen. Een riolering werd in de jaren 30 aangelegd. Na de oorlog werden ook de laatste wegen verhard. Tweede Wereldoorlog In de vroege ochtend van 10 mei 1940 begon de Duitse aanval op Nederland. Bijna alle Maasbruggen, waaronder die van Venlo, konden door de Nederlanders worden opgeblazen, maar diezelfde dag legden de Duitsers bij Steyl een pontonbrug aan. De hele dag reed vanuit de Duitse grensplaats Kaldenkerken, via de Kaldenkerkerweg, een onafgebroken stoet wagens met legermateriaal van de Wehrmacht door Tegelen om over de pontonbrug naar het westen te trekken. Op deze vrijdag wisten de Duitsers vrijwel geheel Limburg te veroveren. Voor Tegelen en haar bewoners begon hiermee de Duitse bezetting. Onder toeziend oog van de Duitse bezetter werd in november 1940 het Oorlogsmonument Tegelen onthuld, ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de ondergang van de Nederlandse mijnenveger Hr. Ms. Willem van Ewijck in 1939, waarbij 30 bemanningsleden om het leven kwamen. De uit Tegelen afkomstige stoker 3e klas Henk Peters was een van de slachtoffers. Het monument met de naam 'Ik zal handhaven' was waarschijnlijk het eerste oorlogsmonument voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd door een nieuwe bestuurtechnische indeling het bestuur van de bezette gemeente Tegelen overgenomen door de "Ortsgruppe Tegelen" van de NSDAP, waardoor Tegelen een Duitse gemeente werd. De officiële reden hiervoor is niet bekend maar waarschijnlijk grepen de nazi's terug op het Gulikse verleden van Tegelen en meenden ze de 'onterechte' toewijzing van Tegelen aan Nederland in 1817 ongedaan te moeten maken. De Duitse Ortsgruppenführer Wilhelm Potthoff werd aldus korte tijd, tot aan de bevrijding, de nieuwe burgemeester; hij arriveerde op 8 september 1944 op het in 1940 door architect Frits Peutz ontworpen nieuwe Tegelse gemeentehuis. In oktober 1944 werd door de Duitsers begonnen met de aanleg van de Maas-Roerstelling, een extra verdedigingslinie als aanvulling op de Westwall. De Maas-Roerstelling bestond uit tankgrachten, Tobroeks en loopgraven en liep van Venlo aan de Maas tot Wassenberg aan de Roer. In Tegelen zijn de bunkers geruimd, maar in Venlo, Belfeld, Reuver en Swalmen zijn ze nog te zien. Gedurende de winter van 1944/1945 lag Tegelen in de frontlinie: de geallieerden hadden de linker Maasoever in handen en de Duitsers hielden stand aan de rechteroever. Voortdurend werd er heen en weer geschoten met artillerie waarbij onder andere de Sint-Martinuskerk en de nabijgelegen pastorie zwaar beschadigd werden. Verschillende gebouwen werden helemaal verwoest door afgedwaalde bommen en tientallen woningen brandden uit. Hierdoor bracht de Tegelse bevolking noodgedwongen de laatste oorlogswinter in kelders en geïmproviseerde schuilplaatsen door. Verschillende Tegelenaren werden dodelijk getroffen door granaattreffers in hun schuilplaats of door geweervuur als ze voedsel probeerden te halen. Na de bevrijding van Tegelen op 1 maart 1945 werd de inlijving bij Duitsland ongedaan gemaakt. Sindsdien hoort Tegelen weer bij Nederland. Recente geschiedenis Tijdens de oorlog werden meer dan 50 huizen verwoest, waaronder de monumentale panden Lengs (dubbele villa), Huize Gusto en het oude handelshuis Gubbels aan de Maas. Na de oorlogstijd was er in Tegelen een groot tekort aan woningen, wat in de jaren daarna alleen maar groter zou worden: In 1945 waren er 2059 woningen voor 2460 gezinnen en in 1950 slechts 2239 woningen voor 2916 gezinnen, wat betekende dat toen 45% van de gezinnen samenwoonden (677 gezinnen die bij een ander gezin inwoonden, dus 1354 samenwonende gezinnen). In 1957 werd het oude gemeentehuis op het Wilhelminaplein gesloopt en twee jaar later werd Thisse's sjop, de laatste Tegelse dakpannenfabriek oude stijl afgebroken. In 1962 werd kasteelboerderij Wambach gesloopt om plaats te maken voor de kleigroeve van Russel-Tiglia en in 1967 brandde de laatste watermolen van Tegelen af (de Holtmeule (houtmolen) bij kasteel Holtmühle). Vanaf de jaren 50 werden onder de burgemeesters Pesch en vooral diens opvolger Rutten vele karakteristieke panden in het centrum gesloopt. Het toenmalige Dagblad voor Noord-Limburg schreef over dit zogenaamde "Komplan": "ambitieuze bestemmingsplannen uit de jaren 50 en 60 die nu als "grootheidswaanzin" worden bestempeld, moesten van Tegelen een belangrijke grensplaats maken ..... De kern werd niet ingrijpend gewijzigd, maar gewoon weggevaagd." Onder de sloophamer verdwenen, ondanks protest van verschillende actiegroepen van Tegelenaren, historische panden zoals het Witte Huis (1972), Scala Theater/Studio B (1973), Het Wapen van Tegelen (1975), café-restaurant Wilhelmina (later de Tegel genoemd, 1978), pand Steeghs (1979), pand Thissen (de voormalige herberg die Napoleon zou hebben bezocht, 1979), villa 't Ing (1980) en vele andere panden uit de 18e en 19e eeuw op de Grotestraat, Kerkstraat en het Wilhelminaplein. Zo bleef Tegelen, na deze kaalslag, zitten met een onsamenhangend centrum waar eigenlijk niemand tevreden over was. Vele oudere Tegelenaren dachten met weemoed terug aan het gezellige vooroorlogse dorpscentrum. Met een nieuw 'centrumplan', waarbij een deel van het vooroorlogse bebouwingsplan werd hersteld, is gepoogd weer wat meer gezelligheid in het centrum te brengen. Na de jaren vijftig nam het aantal fabrieken in Tegelen gestaag af door fusies en het verdwijnen van de kleinere fabrieken. De keramische industrie bereikte aan het einde van de jaren zestig haar grootste omvang. Met een jaarproductie van ongeveer 450.000 ton keramische bouwproducten was de Tegelse keramische industrie uitgegroeid tot de omvangrijkste industrie van grofkeramische bouwprodukten in Nederland. In dezelfde tijd werd ten westen van ijzergieterij de Globe, bekend van haar putdeksels, de voorheen vrijwel onbebouwde vlakte Alendveld volgebouwd en ontstond de wijk de Alland, waar in 1969 het Tegelse openbare zwembad werd aangelegd. In 1986 werden de gebouwen op het Globe-terrein gesloopt voor de uitbreiding van de wijk Alland (heden Nieuw-Steyl) en in de jaren negentig waren alle ijzergieterijen uit Tegelen verdwenen, alleen aluminiumgieterij MGG (in de volksmond bekend als gieterij Giesen) is nog altijd aanwezig in het centrum. Door de toepassing van nieuwe bouwmaterialen uit beton en kunststof nam de vraag naar keramische bouwmaterialen af en van de kleiwarenindustrie, inmiddels overgegaan in internationale handen, zijn nog drie dakpannenfabrieken over. Ook verdwenen zijn de tabaksindustrie, stokerijen en Canoy-Herfkens, een van de oudste steenfabrieken van Nederland en lange tijd marktleider op het gebied van de fabrieksschoorsteenbouw. Alleen de uit 1895 stammende fabrieksschoorsteen, een rijksmonument, staat er nog. Rond kerstmis 1993 zorgde de extreem hoge waterstand van de Maas ervoor dat aanzienlijke delen van Tegelen onder water kwamen te staan. De aanleg van een dijk voorkwam dat dit amper een jaar later in januari 1995 weer gebeurde: enkel een klein gedeelte van Steyl, dat slecht te beveiligen was tegen de hoge waterstand, had toen last van wateroverlast. Op 1 januari 2001 vond een reeks bestuurlijke herindelingen plaats in Noord-Limburg. Toen gebeurde wat veel bestuurders, notabelen en 'gewone' inwoners van Tegelen jarenlang hebben proberen tegen te houden: Tegelen werd (met Belfeld en een deel van Grubbenvorst) toegevoegd aan de nieuwe gemeente Venlo. Anno 2016 is niet veel meer te merken van Tegels-Venlose rivaliteit: verschillende oorspronkelijk Tegelse notabelen en bestuurders hebben zitting genomen in Venlose bestuursinstellingen, verenigingen en de Venlose gemeenteraad. In 2017 zal worden gevierd dat Tegelen 200 jaar bij Nederland is. Kerkelijke en kloostergeschiedenis vanaf 1875 De uit het Duitse Goch afkomstige (sinds 2003 heilige) Arnold Janssen wilde in de 19e eeuw, in eerste instantie in eigen land, een missiehuis stichten. Hij kreeg daar echter geen gelegenheid toe omdat de katholieke kerk in het toen net opgerichte Duitse keizerrijk destijds door de regering van Otto von Bismarck werd vervolgd. De protestantse Bismarck vond dat de katholieke kerk veel te veel invloed uitoefende op de Duitse katholieken en probeerde tijdens de zogenaamde 'Kulturkampf' (1872-1879) deze invloed drastisch te beperken met allerlei dwangmaatregelen en verboden op katholieke instellingen. Arnold Janssen week daarom uit naar het naburige Nederlands Limburg en in Steyl richtte hij vanaf 1875 drie congregaties op. Dit waren de Gemeenschap van het Goddelijk Woord (Societas Verbi Divini of SVD), de Dienaressen van de Heilige Geest (Blauwe Zusters, deze orde stichtte hij samen met Maria Helena Stollenwerk) en de Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding (Roze Zusters). Naast het Missiehuis St. Michaël, het Klooster van het Heilig Hart en het Klooster van de Heilige Geest werd ook een grote drukkerij gebouwd die allerlei 'stichtelijke lectuur' zoals katholieke tijdschriften, missieboekjes en boeken voor het katholiek onderwijs produceerde. In augustus 1927 was de pauselijke nuntius Eugenio Pacelli, de latere Paus Pius XII, in Tegelen om aan 84 missionarissen het Missiekruis uit te reiken. Als gevolg van de Kulturkampf kwamen ook andere kloosterordes de grens over, zoals de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, die in 1876 het paleisachtige landhuis van de weduwe van Leopold Moubis-de Rijk aankochten en dit ombouwden tot het St. Jozefklooster. Zo groeide Steyl in de loop van de 19e en 20e eeuw uit tot het kloosterdorp dat het nog altijd is. In 1875 vestigden zich in kasteel de Munt de Benedictinessen van het Heilige Sacrament en in 1884 bouwde de Trappistenorde der Hervormde Cisterciënzers op de Heide het Abdijhof Uelingsheide. In 1889 vestigden de Zusters van Onze Lieve Vrouw zich in het landhuis de Nieuwe Munt (St. Juliaklooster), dat tussen 1893 en 1906 diverse malen werd uitgebreid. In 1829 werd de Sint-Martinuskerk met een door koning Willem I verleende subsidie van 1000 Nederlandse gulden gerepareerd. In 1874 werd het kerkgebouw ingrijpend gerestaureerd door Pierre Cuypers. In 1894 volgde een nieuwe restauratie en vier jaar later, op 31 augustus 1898 bij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina, brandde de toren en het dak van de kerk af door in de toren afgestoken vuurwerk. Tegen de resten van de toren bouwde de in Tegelen geboren architect Caspar Franssen het huidige kerkgebouw. Koningin Wilhelmina schonk 10.000 gulden aan de kerk voor de wederopbouw. In 1909 werd het oude kerkhof rondom de Sint-Martinuskerk waar eeuwenlang de overleden Tegelenaren begraven waren, buiten gebruik gesteld. Door de grote bevolkingstoename was er geen plaats meer om iedere overledene een eigen plekje te kunnen geven. Aan de huidige Kerkhoflaan werd een nieuw en ruim kerkhof aangelegd dat tot op heden in gebruik is. In1931 werd de parochie van het Heilig Hart van Jezus opgericht en in 1933 wordt het rectoraat Steyl de Heilige Rochusparochie. In de jaren 1949 ontstond ook nog de Sint Josephparochie en in 1956 werd Tegelen niet langer ingedeeld bij het dekenaat Venlo, maar werd een zelfstandig dekenaat, waartoe ook de parochies van Belfeld, Beesel en Reuver behoren. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie en de roerige jaren 60 echter heeft de ontkerkelijking ook in Tegelen fors toegeslagen en steeds minder katholieken bezochten jaarlijks de kerk. Tegenwoordig is er in heel Tegelen (inclusief Belfeld) nog maar één pastoor die als hoofdkerk de Sint-Martinuskerk bedient. De Sint-Josephkerk werd in 2009 gesloten en ook de Heilig Hartkerk en de Sint-Rochuskerk van Steyl zijn in 2011 aan de eredienst onttrokken. Ontstaan in 1927 vanuit een kleinschalig Sint Franciscusspel worden sinds 1931 in het openluchttheater De Doolhof de Tegelse passiespelen opgevoerd, vanaf 1975 om de vijf jaar. De spelen kregen meerdere malen koninklijk bezoek, van koningin Wilhelmina (1946), koningen uit Goudkust (1950) en koningin Beatrix (1990, 2010). In 2014 maakte het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed bekend dat de Tegelse Passiespelen zijn erkend als Immaterieel erfgoed. In 1914 vroeg de toenmalige burgemeester Carel van Basten Batenburg aan de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid om een ziekenhuis aan de Schoolstraat te bouwen. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak kwam het werk stil te liggen. Uiteindelijk werd het eerste Tegelse ziekenhuis in 1927 opgeleverd. In 1964 werd het nieuwe St. Willibrord Ziekenhuis (met een groot mozaïek van Daan Wildschut) aan de Raadhuislaan geopend. In 1970 kwam na langdurig overleg de fusie tot stand met het St.Jozefziekenhuis in Venlo en in 1984 werd tussen Venlo en Tegelen aan de Maas het nieuwe St. Maartensgasthuis geopend, dat na een fusie met het St. Elisabeth Ziekenhuis in Venray heden VieCuri heet. Het oude ziekenhuisgebouw was nog lange tijd in gebruik als bejaarden annex verpleeghuis Martinushof, maar staat heden leeg. In 2015 is het pand aangekocht door supermarktketen Jan Linders en inmiddels is het gebouw van verpleeghuis Martinushof gesloopt. Industrie en sociale verhoudingen Het economische en sociale leven werd voor de Tweede Wereldoorlog beheerst door een klein aantal fabrikantenfamilies die elkaar de bal toespeelden. Een berucht voorbeeld van hoe dezen hun werknemers behandelden en in hun macht hielden is een affaire die speelde in de Eerste Wereldoorlog. De kleiwarenfabrikanten beweerden dat ze door de economische blokkade van Duitsland, die de geallieerden hadden ingesteld, bijna failliet waren en dat ze alleen konden overleven door de toch al magere lonen drastisch te verlagen. De arbeiders gingen in staking maar op een gegeven moment was de stakingskas leeg. Door bemiddeling van de Tegelse geestelijkheid gingen de arbeiders weer aan het werk, maar wel tegen een zeer schamel hongerloon. Achteraf kwam naar buiten dat de fabrikanten nooit op het punt van faillissement hadden gestaan maar daarentegen exorbitante winsten hadden opgestreken door hun zeer lage loonkosten. Dat ze inderdaad flink verdienden is nog steeds te zien aan de enorme villa's die deze fabrikanten bewoonden en die nog her en der in Tegelen staan. De oudste en grootste hiervan is de paleisachtige Villa Moubis van de familie Moubis-de Rijk, die in 1860 haar huidige vorm kreeg. Keramiekfabrikant Alfred Russel liet in 1894 aan de kaldenkerkerweg Villa Maria bouwen en tabaksfabrikant Petrus Kreykamp bouwde in Steyl in 1905 een dubbele villa voor zijn familie en in 1906 Villa Elise voor zijn dochter Elise. Al deze fabrikantenvilla's zijn heden rijksmonumenten. Op de Kloosterstraat in Steyl liet steenfabrikant C. Junckers in 1915 een villa bouwen. Aan de zuidzijde van de Venloseweg werden in 1905 twee villa's gebouwd voor metaalfabrikanten Lambertus Hekkens en Theodorus Thijssen en in 1910 Huize Elka voor industrieel Leonard Sijrier, de grootvader van actrice Myra Ward. Verder naar het noorden bouwden kleiwarenfabrikanten Jos en Harrie Teeuwen in 1932 de villa's de Lings en de Zonnegaard. Deze villa's zijn nu alle zes gemeentelijk monument. Veel van deze grote villa's, verkocht door de voormalige fabrikantenfamilies die na hun 'gouden jaren' veelal in kapitaalkracht sterk achteruitgingen, hebben nu geen woonfunctie meer maar zijn in gebruik als kantoor, hotel en dergelijke. Keramische industrie De oudste industrie in Tegelen is natuurlijk de keramische industrie, die zo oud is als Tegelen zelf. Waarschijnlijk zijn er sinds de Romeinse tijd en hierop volgende middeleeuwen continu steen- en pottenbakovens in bedrijf geweest waarvan de producten in de wijde omgeving werden gebruikt. Hiervan getuigen echter slechts archeologische sporen die tot op heden bewaard bleven. Beter gedocumenteerd in behouden gebleven archiefmateriaal sinds de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn de tientallen werkplaatsen en (later) fabrieken die allerlei keramische waren produceerden: Potten - Sinds de middeleeuwen zijn al uit Tegelen afkomstige potten bekend en in de plaatselijke Tiendschuur zijn verschillende borden en potten uit de vroege 18de eeuw te bezichtigen. Tussen 1820 en 1835 waren de Tegelse pottenbakkerijen zeer succesvol en exporteerden naar de wijde omgeving, maar nadat Petrus Regout in 1834 zijn aardewerkfabriek in Maastricht had opgericht (later De Sphinx genoemd), konden veel Tegelse bedrijven de concurrentie niet aan en werden uiteindelijk gesloten. Bakstenen - Al in de 15e eeuw werd er, blijkens archief geschriften, in de plaatselijke Waterrieth (het gebied ten noorden van de Hoogstraat en westelijk van de Veldstraat, destijds groen wegsken genaamd) klei afgegraven, het zogenoemde "tichelen", om hiermee stenen te bakken voor onder andere de bouw van de derde Sint-Martinuskerk rond 1430. Maar ook voor de monumentale middeleeuwse gebouwen van Venlo werd hoogstwaarschijnlijk voornamelijk Tegelse baksteen gebruikt. Rond 1880 waren er vele veldovens en twee ringovens in Tegelen in gebruik. Dakpannen - In de nieuwe tijd werd door de machthebbers steeds meer verplicht gesteld dat daken in steden met onbrandbare materialen zoals leisteen of keramische pannen gedekt moesten worden, in plaats van met het traditionele stro en riet, om de geregeld voorkomende stadsbranden tegen te gaan. Leisteen was nogal kostbaar en werd daarom meestal alleen op voor de stad representatieve monumentale gebouwen zoals kerken, paleizen en stadhuizen gebruikt. Voor de woonhuizen en winkels en dergelijke werd het goedkopere alternatief van keramische dakpannen gekozen. Hierdoor groeide de vraag naar gebakken dakpannen explosief en ook de Tegelse dakpanindustrie kreeg de wind in de zeilen. In 1773 werd de eerste pannenfabriek sinds de Romeinse tijd opgericht. In 1812 waren er drie fabrieken en in 1863 al twaalf. Rond 1890 waren er zo'n dertig pannenfabrieken, maar daarna werden dat er door fusies, overnames en sluiting van kleine fabrieken steeds minder. Het hoogtepunt van de Tegelse dakpannenindustrie lag in de jaren vijftig tot zestig toen er voor de wederopbouw van Nederland na de oorlog een enorme vraag naar bouwmateriaal was. Na de voltooiing hiervan nam de vraag en daardoor ook de productie en het aantal fabrieken gestaag af. Heden ten dage zijn er nog maar enkele dakpannenfabrieken in Tegelen gevestigd die overigens niet meer zelfstandig zijn maar in internationale handen zijn overgegaan middels diverse fusies en bedrijfsovernames. Metaalbewerking In 1854 richtten twee Tegelse ondernemers, Kamp en Soeten, een eerste stoomsmederij op, waaraan vervolgens een ijzergieterij werd verbonden. Het aantal metaalbewerkingsbedrijven groeide gestaag en in 1950 werkten meer dan 2000 personen in de Tegelse metaalindustrie. Door de toenemende concurrentie uit lagelonenlanden moesten vanaf de jaren zeventig veel van deze bedrijven stoppen. In 1998 en 2005 zijn de laatste twee ijzergieterijen verdwenen. Een metaalgieterij en een aantal andere metaalbewerkingsbedrijven bestaan nog. Tabaksindustrie Begin 19e eeuw was de haven van Steyl een belangrijke overslagplaats voor het Gulikse achterland. Hier werd ook tabak aangevoerd voor de vele sigarenmakers in het Rijnland. In deze tijd ontstonden ook in Tegelen diverse tabaksfabrieken die hun grondstof, gedroogde tabaksbladeren, verkregen van tabaksplantages uit de nabije Peel maar ook van verder weg: van plantages in de Verenigde Staten en Zuid-Amerika en de koloniën in Nederlands-Indië. Er waren sigaren-, sigaretten- en roltabakfabrieken met namen als Nordhauser rol- en pruimtabaksfabrieken de Kruier, Sigarenfabriek Vossen-Breuers, voorheen de Tabaksplant, Sigarenfabriek de Kroon, bekend van de Vitola-sigaren, Puccini en De Krullebol. Op het hoogtepunt in de jaren dertig werkten alleen al in de twee grootste fabrieken zo'n 350 mensen. In 1962 sloot de laatste grote tabaksfabriek haar deuren. Heden bestaat er nog één kleine sigarenfabriek: het familiebedrijf Hovens. Bierbrouwerijen, stokerijen en drankenhandel In de 15e eeuw bezat Tegelen al een bierbrouwerij. In 1734 waren er elf stokerijen en distilleerderijen, daar er in het naburige Hertogdom Gelre hoge accijnzen op sterkedrank werden geheven. Rijksmonument het Kranenbreukerhuis uit 1767 was eerst een bierbrouwerij, vanaf 1829 een pottenbakkerij en sinds 1877 een tabaksfabriek. In 1891 werd een brouwerij geopend in Trappisten-abdij Ulingsheide. Vanaf de 18e eeuw waren er wijnhandels in Tegelen. Sinds 1886 werden in de mineraalwaterfabriek de Snelle Sprong tafelwaters en limonades uit Tegels bronwater gemaakt. Door de opkomst van de grote frisdrankindustrie in de jaren vijftig ging de fabriek uiteindelijk ten onder. Watermolens In Tegelen bevonden zich al in de middeleeuwen verschillende watermolens. De Wambachermolen, de graanmolen van kasteel Wambach, lag aan de Molenbeek. Ze werd al voor 1326 gebouwd en bestond in 1794 nog. Tegenwoordig is zowel de molen als het omgrachte kasteel verdwenen. De Geërfdenmolen aan de Molenpas bestond tot 1662. In dat jaar werd de Mulbeek definitief naar Venlo geleid, waardoor de molen niet meer genoeg water kreeg. De Holtmeule (houtmolen) met houtzagerij bij kasteel Holtmühle was waarschijnlijk even oud als het oorspronkelijke kasteel, ongeveer 700 jaar dus. In 1967 brandde de molen volledig uit. Heraldiek Vlag van Tegelen De eerst bekende vlag van Tegelen bestond uit twee horizontale banen van gelijke breedte. Het bovenste vlak was goud of geel van kleur, het onderste rood. De tweede vlag kwam tot stand, nadat in 1953 het gemeentebestuur van Tegelen om heraldisch advies vroeg aan de rijksarchivaris voor het ontwerpen van een nieuwe vlag. Deze nieuwe vlag werd op 29 september 1955 bij vaststelling door de gemeenteraad als volgt omschreven: Deze vlag was nauwelijks bekend onder de bevolking, blijkens een onderzoek onder de inwoners van Tegelen. Hieraan wordt gerefereerd door de stadsarchivaris Frans Hermans in zijn boek "Een bijzonder wapen." Tijdens zijn bezoeken aan Tegelen zag de Utrechtse vlaggendeskundige J.F. van Heijningen nooit een Tegelse vlag in het straatbeeld, hoewel hij de toenmalige vlag wel kende. Daarom ontwierp hij een nieuwe vlag. Dit werd de derde en laatste versie van de vlag. Deze vlag bestaat uit twee diagonale vlakken, waarvan het vlak (aan de mastzijde) linksboven geel van kleur is en het vlak rechtsonder rood. In het midden van de vlag wordt in zwart de Gulikse leeuw afgebeeld. De oplopende lijn verbeeldt het hoogteverschil van 20 m boven NAP bij de Maas tot 50 m boven NAP op het hoogterras bij de Duitse grens. De diagonale scheiding symboliseert traditiegetrouw Sint-Martinus, de beschermheilige van Tegelen. In het midden staat de Gulikse leeuw. De Hoge Raad van Adel stelde, desgevraagd, dat de Gulikse leeuw centraal op de vlag moest worden geplaatst, van aanzienlijk postuur. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 30 mei 1991 werd het ontwerp van de nieuwe vlag vastgesteld. Wapen van Tegelen Het wapen van Tegelen is een combinatie van Sint Martinus, de beschermheilige van Tegelen, en het wapen van Gulik. Het gemeentewapen werd op 11 december 1896 door koningin-regentes Emma aan de gemeente Tegelen verleend. Het gemeentewapen is gebaseerd op het gemeentezegel, waarvan de eerste bekende afbeelding uit 1556 dateert. Het zegel bestaat uit een afbeelding van Sint Martinus te paard, naar rechts gewend en zijn mantel delend met een bedelaar. Het opschrift luidt: "S. Martin, Patron tho Tegelen". Dit gemeentezegel werd gebruikt tot aan de Franse bezetting. Onder Frans, Belgisch en Nederlands bestuur werden ander zegels gebruikt. Het gemeentewapen werd op 11 december 1896 officieel door de Hoge Raad van Adel met de volgende heraldische terminologie bevestigd: Het wapen werd door de gemeente Tegelen gevoerd tot 2001, toen Tegelen bij Venlo werd gevoegd. Tegelse bevolkingsgroei In de vroeg-Romeinse tijd was Tegelen niet meer dan een kampement met een aantal dakpannen- en plavuizenovens, dat later uitgroeide tot een klein plaatsje. Eeuwenlang bleef Tegelen een klein agrarisch dorpje. Dankzij de Tegelse kleivoorraden bleef hier ook na het vertrek van de Romeinen een kleinschalige keramiekindustrie bestaan die de wijdere omgeving van huishoudelijk keramiek voorzag. In de middeleeuwen werd in Tegelen een aantal kastelen en versterkte boerderijen gebouwd waarschijnlijk van plaatselijk gebakken stenen. In 1672 telde Tegelen ongeveer 300 inwoners. Aan het begin van de 18e eeuw kwam de Tegelse keramiek-industrie opnieuw tot ontwikkeling, dat trok ook werkzoekenden van elders aan waardoor de bevolking langzaam groter werd. In 1771 had Tegelen 511 inwoners, in 1812 waren dat er 816 en in 1859 was de bevolking met 1644 inwoners meer dan verdubbeld. Door de aanhoudende industrialisering, en de daarmee gepaard gaande instroom en vestiging van arbeiders afkomstig vanuit de wijde omgeving, schoot het bevolkingsaantal aan het einde van de 19e eeuw verder omhoog, van 1644 naar 3600 in 1890 en 5135 in 1900. Door de komst van de metaalindustrie bleef de Tegelse bevolking in hoog tempo groeien. In 1920 had Tegelen 8293 inwoners en in 1935 waren dat er al 11.868. In 1945 had Tegelen 13.354 inwoners en in 1951 waren dat er 15.000. Door het gebrek aan woonruimte in de jaren vijftig en zestig en de teloorgang van de metaal- en keramiekindustrie vanaf de jaren zeventig nam het bevolkingsaantal na de oorlog veel minder snel toe. In 1963 had Tegelen 17.601 inwoners, in 1997 waren dit er 19.532 en in 2006 was dit aantal slechts licht toegenomen tot 20.206. Zie ook Hertogdom Gulik Klei van Tegelen Lijst van burgemeesters van Tegelen Lijst van rijksmonumenten in Tegelen Lijst van straten in Tegelen Tiglien Externe links Site van historicus drs. Marcel Dings met veel info over de geschiedenis van Tegelen Gemeentearchief Venlo met o.a het archief van de vroegere gemeente Tegelen
In de 15e eeuw bezat Tegelen al een bierbrouwerij. In 1734 waren er elf stokerijen en distilleerderijen, daar er in het naburige Hertogdom Gelre hoge accijnzen op sterkedrank werden geheven. Rijksmonument het Kranenbreukerhuis uit 1767 was eerst een bierbrouwerij, vanaf 1829 een pottenbakkerij en sinds 1877 een tabaksfabriek. In 1891 werd een brouwerij geopend in Trappisten-abdij Ulingsheide. Vanaf de 18e eeuw waren er wijnhandels in Tegelen. Sinds 1886 werden in de mineraalwaterfabriek de Snelle Sprong tafelwaters en limonades uit Tegels bronwater gemaakt. Door de opkomst van de grote frisdrankindustrie in de jaren vijftig ging de fabriek uiteindelijk ten onder.
2
distilleerderij, stokerij, alcoholproducent
2,007
ItemList
3051054
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20oorlogsmonumenten%20in%20Hillegom
Lijst van oorlogsmonumenten in Hillegom
De Nederlandse gemeente Hillegom heeft 2 oorlogsmonumenten. Hieronder een overzicht. Zie ook Lijst van Stolpersteine in de Bollenstreek. |} Hillegom Hillegom
De Nederlandse gemeente Hillegom heeft 2 oorlogsmonumenten. Hieronder een overzicht. Zie ook Lijst van Stolpersteine in de Bollenstreek.
1
lijst, ranglijst, items
11,499
InteractAction
2296826
https://nl.wikipedia.org/wiki/Grachtenmuseum%20Amsterdam
Grachtenmuseum Amsterdam
Grachtenmuseum Amsterdam (Museum of the Canals) is een museum aan de Herengracht in Amsterdam gewijd aan de 17e-eeuwse Amsterdamse grachtengordel en de geschiedenis van Amsterdam. Het museum is gevestigd in een zeventiende-eeuws grachtenhuis, met klassieke stijlkamers, een vaste multimediale tentoonstelling, een grachtentuin en tijdelijke tentoonstellingen op de bel-etage. Een interactieve en multimediale tentoonstelling in het museum maakt de ontstaansgeschiedenis van de grachtengordel duidelijk. Er zijn onder meer maquettes, animaties, 3D- en wandprojecties. Een poppenhuis toont de kamers van het grachtenhuis met behulp van de Pepper's ghost-techniek. Het museum werd in april 2011 voor het publiek geopend. Aanleiding was de opname van de Amsterdamse grachtengordel op de Werelderfgoedlijst in 2010. Het museum werd na enkele maanden tijdelijk gesloten voor restauratie en herinrichting, en eind maart 2012 heropend. De verantwoordelijke 'Stichting Het Grachtenhuis' is geregistreerd als algemeen nut beogende instelling, (anbi). Gebouw Het museum is gevestigd aan Herengracht 386, in een pand uit 1663/1665 ontworpen door Philips Vingboons in opdracht van de zakenman Karel Gerards. Het gebouw heeft een vijfassige gevel bekroond met een fronton. Eind 18e eeuw heeft de bankier Jan Willink de ramen laten vergroten, waarbij de festoenen onder de ramen verdwenen. Rond 1875 werd de dubbele stoep voor het huis verwijderd. De ingang werd verplaatst naar de begane grond, met een trap binnenin naar de bel-etage. Het 18e-eeuwse interieur van de stijlkamers op de bel-etage is bewaard gebleven. De achterkamer heeft behangsels van Jurriaen Andriessen uit 1776 met schilderingen van geïdealiseerde Hollandse landschappen. Het huis is het onderkomen geweest van koophandelaren en bankiers als Pieter Pels en Jan Willink. De bekendste, en waarschijnlijk ook de omvangrijkste, transacties die er gesloten zijn waren die van Willink met de Amerikaanse overheid. De bankier heeft tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1790) de Amerikanen vele jaren gesteund met kredieten en aandelen. Tot 1794 leenden de Verenigde Staten van Willink en andere bankiers ruim 30 miljoen gulden. Het dubbel grachtenpand werd in 1970 aangewezen als rijksmonument. Afbeeldingen Museum in Amsterdam Rijksmonument in Amsterdam Herengracht Museumwoning in Nederland
Een interactieve en multimediale tentoonstelling in het museum maakt de ontstaansgeschiedenis van de grachtengordel duidelijk. Er zijn onder meer maquettes, animaties, 3D- en wandprojecties. Een poppenhuis toont de kamers van het grachtenhuis met behulp van de Pepper's ghost-techniek.
1
interactie, communicatie, samenwerking
7,753
HowToDirection
2903874
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bouveault-aldehydesynthese
Bouveault-aldehydesynthese
De Bouveault-aldehydesynthese is een scheikundige reactie, waarmee uit een primair halogeenalkaan een aldehyde wordt bekomen met één koolstofatoom meer. De reactie is genoemd naar de Franse scheikundige Louis Bouveault, die ze in 1903 ontdekte en in 1904 publiceerde. Reactieverloop De eerste stap in de reactie is de vorming van een Grignard-reagens met magnesium. Wanneer daaraan een N,N-digesubstitueerd formamide, zoals dimethylformamide, wordt toegevoegd vormt zich een hemiaminal als tussenproduct, dat gemakkelijk wordt gehydrolyseerd tot het overeenkomstig aldehyde. Het geheel kan als een one-pot-synthese uitgevoerd worden, zonder dat het nodig is om de tussenproducten te isoleren of op te zuiveren. Zie ook Bodroux-Tsjitsjibabin-aldehydesynthese, die ook een Grignard-reagens gebruikt. Koolstof-koolstof-bindingsvormende reactie Naamreactie
Reactieverloop De eerste stap in de reactie is de vorming van een Grignard-reagens met magnesium. Wanneer daaraan een N,N-digesubstitueerd formamide, zoals dimethylformamide, wordt toegevoegd vormt zich een hemiaminal als tussenproduct, dat gemakkelijk wordt gehydrolyseerd tot het overeenkomstig aldehyde.
1
instructie, stap, handleiding
11,177
UserDownloads
1173219
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mid-Town%20Records
Mid-Town Records
Mid-Town Records was een in house en hardcore gespecialiseerde platenmaatschappij en platenwinkelketen uit Rotterdam. Geschiedenis Eerste winkel In 1987 besloten twee muziekliefhebbers, Hans Tieleman en René Bakker, hun eigen platenwinkel te openen nadat zij teleurgesteld waren geraakt over het gebrek aan service en importplaten in de winkels waar zij platen kochten voor hun eigen radioprogramma Free Radio Rotterdam. Hun eerste winkel in Rotterdam-Zuid bood een grote collectie Italo, dansklassiekers en houseplaten. Later openden zij in het centrum van Rotterdam een tweede winkel. Labels en hits Niet lang daarna begon Mid-Town met nieuwe platenlabels als Rotterdam Records (toen nog geleid door Paul Elstak), Interdance (geleid door twee producers die later bekend werden als Klubbheads) en Mid-Town Records. Na drie platen onder het label Rotterdam Records waarmee Paul Elstak "gabber" bij het publiek introduceerde, werd de wereldwijde hit Poing uitgebracht. De verkoop van deze plaat hielp Mid-Town de snelstgroeiende zelfstandige platenmaatschappij binnen de Benelux te worden. Mid-Town Distribution werd opgericht en ook werd de derde winkel geopend. Op het hoogtepunt had Mid-Town verspreid over heel Nederland 12 winkels. Neergang Vanaf 2008 zag Mid-Town zich genoodzaakt vele van zijn winkels in snel toenemende mate te sluiten. Uiteindelijk zag Mid-Town zich ook genoodzaakt om halverwege 2010 zijn allereerste winkel, waar het allemaal begon, in Rotterdam-Zuid te sluiten. In september 2010 sloot het bedrijf ook zijn laatste winkel in Rotterdam-centrum. Tot slot bezat Mid-Town nog één platenwinkel in Eindhoven die een grote regionale functie had. Hans Tieleman verklaarde tegenover Radio-TV Rijnmond dat de animo voor het kopen van housemuziek in een winkel niet meer groot genoeg was, vooral onder jongeren wat de doelgroep was. Dit was mede te wijten is aan de toenemende verkoop van (destijds illegale) downloads van muziek via het internet, die vanaf 2008 sterk had doorgezet. Gestimuleerd door de wereldwijde financiële crisis die haar intrede deed in 2008 en de toenemende digitalisering en de steeds betere betaalbaarheid van digitale afspeelapparatuur hebben downloads een sterke opmars gemaakt. Deze opmars was zo sterk dat vele fysieke muziekwinkels hun deuren hebben moeten sluiten. Mid-Town richtte zich daarna volledig op de distributie en onlineverkoop van vinyl, CD’s en merchandise, het uitbrengen van muziek en het organiseren van de Nightmare-feesten. Op het hoofdkantoor van Mid-Town Distribution werkten 25 mensen, verdeeld over diverse afdelingen. Mid-Town Distribution distribueerde 20 eigen labels en was tevens de exclusieve distributeur van meer dan 60 labels van internationale platenmaatschappijen. Op 2 oktober 2012 is Mid-Town Records ten slotte failliet verklaard. Labels Blue Records Clubbb Box Dance 2 O Detonated Jumptraxx E-Centric Records Forze Records H2OH Recordings Massive Drive Neophyte Records Rotterdam Records Rotterdam Tekno Seismic Records Selektiv Symp.tom Terror Traxx Tindy Tunes Tremble Tracks Very Disco Records Vinylized Recordings Wasted X-Trax Evenementen Mid-Town organiseerde verscheidene evenementen (vaak in samenwerking met United Dance Company). Evenementen die jaarlijks (of enkele malen per jaar) terugkeren: A Nightmare in Rotterdam A Nightmare Outdoor The Ultimate Seduction Andere evenementen die Mid-Town georganiseerd heeft, zijn onder meer: 15 Years of Rotterdam Records Terrordome Hardcore to the Bone Neophyte World Tour Nederlands platenlabel Economie in Rotterdam Hardcore house-platenlabel
Hans Tieleman verklaarde tegenover Radio-TV Rijnmond dat de animo voor het kopen van housemuziek in een winkel niet meer groot genoeg was, vooral onder jongeren wat de doelgroep was. Dit was mede te wijten is aan de toenemende verkoop van (destijds illegale) downloads van muziek via het internet, die vanaf 2008 sterk had doorgezet. Gestimuleerd door de wereldwijde financiële crisis die haar intrede deed in 2008 en de toenemende digitalisering en de steeds betere betaalbaarheid van digitale afspeelapparatuur hebben downloads een sterke opmars gemaakt. Deze opmars was zo sterk dat vele fysieke muziekwinkels hun deuren hebben moeten sluiten.
2
downloads, gebruikersdownloads, bestandsoverdrachten
562
VideoObject
711189
https://nl.wikipedia.org/wiki/Atlantic%20%28Keane%29
Atlantic (Keane)
Atlantic is een download-only single van de Britse band Keane afkomstig van hun tweede studioabum Under the Iron Sea. De single was als promotie van het album maar de officiële eerste single van het album is Is It Any Wonder?. Deze single werd wel in winkels uitgegeven. Videoclip Er is wel een videoclip opgenomen voor Atlantic, geregisseerd door schrijver Irvine Welsh. De clip is opgenomen op het strand van Sussex en is zwart-wit. Keane zelf verschijnt niet in de videoclip. Aan het eind van de clip lopen alle personages die er in voor kwamen achter De Dood (Magere Hein) aan. Nummer van Keane Single uit 2006
Videoclip Er is wel een videoclip opgenomen voor Atlantic, geregisseerd door schrijver Irvine Welsh. De clip is opgenomen op het strand van Sussex en is zwart-wit. Keane zelf verschijnt niet in de videoclip. Aan het eind van de clip lopen alle personages die er in voor kwamen achter De Dood (Magere Hein) aan.
3
video, videobestand, mediabestand
2,613
MoveAction
950028
https://nl.wikipedia.org/wiki/Choy%20Li%20Fut
Choy Li Fut
Choy Li Fut (蔡李佛) (Choy Li Fut (Kantonees) of Cai Li Fo (Mandarijn)) is een Shaolin kungfustijl uit Foshan, China, met als kenmerk een soms groot aantal serie stoten en slagen of soms trappen nadat de tegenstander uit balans is gebracht. Tien principes van Chang Heung Chan Heung gaf zijn studenten tien belangrijke training principes om succesvol te zijn als Choy Li Fut beoefenaar. Hij (of zij) moet een ervaren leraar (instructor/sifu) hebben. Hij moet hard werken. Als hij in gevecht raakt, moet hij al zijn martial arts kennis gebruiken in een gevecht, met de grootst mogelijke intentie Hij moet terughoudend zijn met seks om zijn chi te sparen. Hij moet voldoende en vooral gezond eten. Als hij stoot moet er veel energie vrij komen. Zijn uithoudingsvermogen (stamina) moet groot zijn. Hij moet goed en op de juiste manier ademen. Als hij zich moet verdedigen, dan mag de tegenstander geen enkele kans krijgen Hij moet de tijd nemen en zijn voetenwerk stabiel en in balans uitvoeren. De Basis De eerste vorm die men leert in Choy Li Fut is de "Ng Lun Ma" (Five wheel stance of 五輪馬). Deze vorm bevat alle basis voetenwerk, zowel de hoge als de lage standen. Na deze vorm leert de Choy Li Fut student de "Ng Lun Chui" (five wheel fist of 五輪搥 ), alle basis vuist- en handtechnieken worden gecombineerd met het basis voetenwerk in deze vorm. (ma betekent: stand) Enkele scholen beginnen met het aanleren van de vorm "Siu Pau Kuen" (Small Leopard Fist Form) en daarna de "Ng Iun Ma" en de "Ng Iun Chui" (Ng Iun Choy). Een belangrijke stand in deze vormen is de Sei Ping Ma, ook wel vierhoekige paardrijstand genoemd. De basisvormen kunnen worden vergeleken met de constructie van een hoog gebouw. De vorm is als de fundering tot diep in de grond. Als de fundering sterk is dan kan het gebouw wat er op staat elke storm aan. De Choy Li Fut beoefenaar moet altijd onthouden dat de basis is als de fundering van een wolkenkrabber, hij zou zich niet moeten haasten om meer en meer vormen te leren. Wanneer een student zijn voetenwerk, hand- en vuist technieken leert moet hij weten dat alles wat klein en smal is begint bij groot en breed, alles wat hoog is begint bij laag, al wat strak is begint bij los. Met andere woorden, als men eerst de lange ronde handtechnieken leert, dan is het makkelijk om de korte te leren. Bij het beoefenen van wijde lage standen, wordt het makkelijker om de hoge standen te leren. En als men leert om los en relaxed te zijn dan is het makkelijker om explosieve kracht te ontwikkelen. De termen van Choy Li Fut worden in het Engels of in het Chinees onderwezen en soms een combinatie daarvan. Voorbeeld "Siu Pau Kuen" (Chinees) en "Small Leopard Fist Form" (Engels). Dit is een korte beginnersvorm. Of de bloktechniek "Gum-Jin" heet in het Engels: "Golden Scissors", een schaarbeweging waarmee een stoot of trap mee wordt afgeweerd. Basistraining: Iedere student begint met het leren van de vijftien basistechnieken bestaand uit vijf standen, vijf afweertechnieken en vijf stoten. Deze basis is essentieel voordat men serieus kan beginnen met vormtraining. Een bekende basisstand is de "Sei Ping Ma" of "paardrijstand", die veel in de vormtraining gebruikt wordt en ook gebruikt kan worden om de benen te trainen voor kracht, stevigheid en doorzettingsvermogen. Vormtraining: De vormtraining is in de eerste plaats voor gezondheid en techniek. Uit de eerste vormen die men leert, worden ook gevechtstoepassingen (stukjes uit een vorm) geleerd, voor bijvoorbeeld zelfverdediging en om de technieken beter te oefenen en te begrijpen. In totaal zijn er ongeveer 150 vormen, die alleen, met een partner en/of met een wapen uitgevoerd worden. Bijna elke beweging in een vorm, hoe sierlijk soms ook, is een verdedigende of aanvallende techniek of een combinatie daarvan. Kreten horen ook bij Choy Li Fut. Het meest bekend is 'Yak', waarbij men vroeger bij gevechten te paard de medestanders waarschuwde dat men zich moest omdraaien omdat er een aanval kwam. In vormtraining komt dit terug als men zich in de vorm omdraait om bijvoorbeeld dezelfde serie bewegingen de andere richting op te doen. Zo zijn er nog meer termen als bijvoorbeeld Di(e)k of Si(e)k en worden gebruikt bij trappen en stoten. Bij zelfverdediging kan het ook een schrikeffect hebben als de kreet krachtig overkomt en de kreet kan bijdragen aan de kracht en snelheid van een techniek. Gevorderden + Wapens Soms wordt Choy Li Fut gecombineerd met sanda (Chinees kickboksen), oftewel sanshou, om de vaardigheden van de studenten te vergroten, hoewel Choy Li Fut al een compleet systeem is. Ook worden stukjes uit de vormtraining geoefend met een partner. Deze 'gevechtstoepassingen' kunnen gebruikt worden voor zelfverdediging. Ook wordt er naarmate men gevorderder wordt ook met wapens gewerkt, lang, kort, flexibel en dubbel, waaronder een stok en een zwaard. Totaal zijn er meer dan 53 wapens bekend bij de Plum Blossom Federation. Dit hoge aantal komt doordat Choy Li Fut in China zowel noordelijk als zuidelijk wordt beoefend. Banden/rangen: Bij Kungfu, en vooral bij Choy Li Fut staat het behalen van een band (eigenlijk sash of sjerp) niet op de eerste plaats. Er zijn studenten die al jaren trainen en nog geen of slechts een lage band hebben, maar toch (zeer) goed zijn in bepaalde onderdelen van Choy Li Fut. Wie het bandensysteem volgt en leraar (sifu/instructor) wil worden moet wel alle banden (tot en met rood) behalen, of eventueel nog hoger tot en met zwart. Te beginnen met geel en oranje (beginners). Er zijn scholen waar men met een rode band begint (basisstoten, basisstanden e.d.) en daarna de witte band (sjerp). Gevorderden: Daarna volgen groen en blauw en dan gevorderd 1, 2 en 3 (paars, rood (instructor/sifu), bruin). Daarna zwart. De rode band kan enigszins vergeleken worden met een zwarte band in een Japanse krijgskunst en wordt ook wel 'black sash' genoemd. De zwarte band kan vergeleken worden met een hogere dangraad, hoewel er vijf graden zijn voor de zwarte sjerp. Voor het behalen van de rode band moet men erg vaak en hard trainen. Bemerkt de sifu onvoldoende motivatie of komt de student niet vaak genoeg dan wordt netjes verteld dat de student er nog niet aan toe is om de rode band te behalen en moet men zich na een tijdje opnieuw bewijzen. Geschiedenis II Grootmeester Doc-fai Wong is vijfde generatie in de Choy Li Fut stamboom. Geboren in Kwantung, China, in 1948, kwam grootmeester Doc-fai Wong na nog een tijd in Macau te hebben verbleven op 11-jarige leeftijd naar de Verenigde Staten. Wong, altijd al geïnteresseerd in martial arts, kreeg in San Francisco de kans om Tai chi chuan en Shaolin kungfu te leren. Hij leerde Shaolin van Kuo Poi, Ng Ying Kungfu van Tang Min en Tai chi van L.G. Fok. Op 14-jarige leeftijd werd Wong geaccepteerd als student bij Choy Li Fut grootmeester Lau Bun. Datzelfde jaar werd hij ook student bij Chan (zen) meester, Hsuan Hua, de abbot van de stad van de tienduizend boeddha’s. Wong studeerde bij Lau Bun tot zijn meesters dood in 1967. Op dat moment hielp Wong Lau Bun`s opvolger Lang Jew voor twee jaar in San Francisco's Chinatown met zijn martial arts-school. In 1969 moedigde Lang Jew, Doc-fai Wong aan om zijn eigen school te beginnen. Wong was een van de eerste traditionele kungfu-leraren die buiten Chinatown les begonnen te geven. Hij was ook een van de eersten die niet-Chinezen in zijn school de kans gaf om Choy Li Fut te leren. In 1975 ging Wong naar Hongkong op zoek naar kungfu-meesters die hem konden helpen zijn martial art kennis te verbreden. Uiteindelijk werd hij de 1e leerling van overgrootmeester Hu Yuen-chou en Wong Gong. Doc-fai Wong reisde van 1975 tot 1997 winter en zomer op en neer tussen Hongkong en de Verenigde Staten om les te krijgen in hoog niveau kungfu van zijn meesters Hu Yuen-chou en Wong Gong. In 1987 ontving hij de erfenis van de Kong Chow tak van Choy Li Fut en werd hij gepromoveerd door overgrootmeester Wong Gong. Nu is hij de vijfde generatie grootmeester van Choy Li Fut. De 'Plum blossum internationale federatie' is opgericht door grootmeester Doc-fai Wong in 1968. Meer dan 100 scholen over de hele wereld zijn aangesloten uit de Verenigde Staten, Canada, Centraal- en Zuid-Amerika, Europa, Azië, Afrika, Filipijnen en Tahiti. De federatie onder de grootmeester traint teams voor competities in het buitenland, met als doel de promotie van Choy Li Fut, San Shou en Tai Chi. Volgens vechtkunstlegende Bruce Lee is Choy Li Fut het meeste effectieve systeem om tegen meerdere tegenstanders te vechten en het lastigste om zich tegen te verdedigen of aan te vallen. Choy Li Fut is de enige kungfustijl die zich met succes in de ring kan meten met thaiboksers. Stambomen Er zijn vier stambomen in Choy Li Fut. King Mui (Europa, voornamelijk Engeland en Nederland) + Verenigde Staten, Canada, Filipijnen en Afrika Jiangmen of Kong Chow Choy Li Fut Fut San Hung Sing Choy Li Fut Buk Sing Choy Li Fut Stamboom (opvolging, Hong Ying) King Mui Choy Li Fut Chan Heung __|_ Chan Koon-pak __|_|__|_ Chan Yiu-chi Chan Cheong-mo/Chan Yen Chan Ngau-sing Yuen Hai ___|__|_| Hu Yuen-chou Wong Gong Lau Bun __|_ / Doc-fai Wong (huidige grootmeester, 5e generatie) _|||___ Jason Wong Mark Horton Niel Wilcott (grootmeester, echter niet in King Mui) Hong Ying Leiden en deelname aan WK Kungfu 2011-2017 Onder leiding van teamcaptain Mark Horton doet Hong Ying Leiden vanaf 2011 mee aan het WK kungfu te China, waar het op verschillende disciplines tal van gouden, tientallen zilveren en enkele bronzen medailles heeft behaald. De samenstelling van het team verschilde per jaar, maar Yu Dai-fu en Chi-kin Melvyn Tang waren vaste waarden en wonnen voornamelijk medailles met Choy Li Fut. Yeun Ting-ho en Lucas van Scheppingen, die alleen in respectievelijk 2011 en 2013 meededen voor het team, sleepten ook vooral met Choy Li Fut medailles in de wacht. 2017 Op 19 maart 2017 deed Horton samen met zijn student, dj Lucas van Scheppingen mee aan de 15e editie van het WK-kungfu te China. Het doel was om samen het record van acht gouden medailles te halen. Van Scheppingen haalde enkele medailles, zilver en goud. Horton haalde in zijn eentje alle acht gouden medailles, wederom een record. Niemand haalde eerder acht gouden medailles, en voor een niet-Chinees is dat in China gelijk aan het behalen van bijvoorbeeld een Olympische titel, men mag aan maximaal acht disciplines meedoen. Aangezien Horton boven de 50 is in 2017 en geblesseerd meedeed (wat hij pas achteraf vertelde) is dit zijn laatste WK. Hong Ying Leiden is opgericht door Mark Horton, die oorspronkelijk uit Engeland komt en in Maleisië is opgegroeid. Horton volgt de van oorsprong Chinese, maar in de Verenigde Staten wonende, grootmeester Doc-fai Wang direct op in de King Mui-stamboom van Choy Li Fut, samen met de zoon van de grootmeester, Jason Wong. Hong Ying Leiden bevond zich eerst jarenlang op de bovenverdieping van een grotendeels houten pand aan de Koppenhinksteeg te Leiden, maar de school moest wegens veiligheidsredenen en ruimtegebrek verhuizen naar een andere locatie, waar ook veel ruimte buiten is, zodat er bij droog weer vele tientallen tot honderden studenten tegelijk kunnen trainen. Hong Ying in Engeland Sifu Leo Alderman, verbonden aan Hong Ying Wuguan Leiden, geeft voornamelijk in Engeland les en is een van de hogere studenten van Mark Horton. Sifu Leo Alderman, uit Engeland, is de hoofdinstructeur voor Hong Ying in het Verenigd Koninkrijk en bezocht ook regelmatig Hong Ying Wuguan (Leiden), soms samen met de grootmeester, Doc-fai Wong. Externe links Hong Ying Wuguan Instructeurs Hong Ying + stamboom Chinese vechtkunst Zelfverdediging
Hong Ying Leiden is opgericht door Mark Horton, die oorspronkelijk uit Engeland komt en in Maleisië is opgegroeid. Horton volgt de van oorsprong Chinese, maar in de Verenigde Staten wonende, grootmeester Doc-fai Wang direct op in de King Mui-stamboom van Choy Li Fut, samen met de zoon van de grootmeester, Jason Wong. Hong Ying Leiden bevond zich eerst jarenlang op de bovenverdieping van een grotendeels houten pand aan de Koppenhinksteeg te Leiden, maar de school moest wegens veiligheidsredenen en ruimtegebrek verhuizen naar een andere locatie, waar ook veel ruimte buiten is, zodat er bij droog weer vele tientallen tot honderden studenten tegelijk kunnen trainen.
2
verhuizen, verplaatsing, locatie
11,164
TransferAction
276544
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bolletjesslikker
Bolletjesslikker
Een bolletjesslikker of bolitaslikker is een drugskoerier die drugs smokkelt via oraal, rectaal of vaginaal ingebrachte capsules. Dit stelt de koerier in staat de drugs bij luchthavens ongemerkt de controle te laten passeren en via vliegtuigen te vervoeren. Achtergrond Bolletjesslikkers zijn zelden zelfstandige drugssmokkelaars, maar vaker drugskoeriers in opdracht van een organisatie, die zelf zelden of nooit de drugs zal smokkelen. Vaak zijn de bolletjesslikkers zelf verslaafde junks die de opdracht uitvoeren in ruil voor geld, kwijtschelding van een schuld aan de dealer/smokkelaar en betaling in natura, namelijk in drugs. Ook zetten drugssmokkelaars weleens mensen in die van hen afhankelijk zijn gemaakt via schulden of een loverboy-constructie. Ten slotte is er een groep mensen die het doet voor de verleiding van snel geld, al dan niet om huurachterstanden of schulden weg te kunnen werken. Werkwijze Een bolletje bestaat uit drugs, dubbel verpakt in rubber, vaak dichtgeknoopte condooms of de afgeknipte vingers van latex chirurgenhandschoenen, of meer geavanceerde speciale pellets. Bij oraal gebruik worden de bolletjes in hun geheel een voor een ingeslikt, samen met iets eetbaars of drinkbaars dat als glijmiddel dienstdoet. Dit eten of drinken mag niet te veel olie bevatten, omdat dit het rubber aantast. Normaliter slikken drugskoeriers tussen de 90 en 120 capsules met verdovende middelen. Blijkbaar krijgen ze wel van tevoren een licht dieet, om te voorkomen dat ze onverhoeds een aanval van diarree krijgen waardoor de drugs in een vliegtuigtoilet eindigen. Ook worden ze vaginaal of rectaal ingebracht. Na de vlucht kunnen de bolletjes weer uit de vagina of het maag-darmkanaal worden gehaald, al dan niet met behulp van laxeermiddelen. Controle Smokkelaars zoals drugskoeriers maken er gebruik van dat slechts bij verdenking iemand in het lichaam mag worden onderzocht. Normaal gesproken mag aan de grens of op vliegvelden slechts gefouilleerd worden. Wie verdacht wordt van het transporteren van bolletjes kan echter enkele dagen worden vastgehouden tot de eventuele bolletjes het lichaam hebben verlaten. Een dergelijke verdenking kan worden geconstateerd door inconsistentie in antwoorden op vragen, gedrag, en indicatie op aanwezigheid van sporenhoeveelheden drugs op bijvoorbeeld kleding of lichaam door middel van meetapparatuur of drugshonden. De detentiecel is voorziet van een speciaal toilet, waarmee ontlasting kan worden vastgehouden en onderzocht op drugscapsules. Men kan dit voorkomen door in te stemmen met een bodyscan: deze kan aantonen of er wel of geen bolletjes zijn. Controle in Nederland Bolletjesslikkers die in Nederland worden opgepakt, komen meestal uit Suriname, de Sahel, de Nederlandse Antillen en de overige Caraïben. Risico's Deze manier van smokkelen is zeer gevaarlijk. Het menselijk maag-darmkanaal zit vol agressieve chemicaliën die de bolletjes kunnen aantasten. Ook vet en olie kunnen het rubber aantasten. Hierdoor, of door te haastig dichtmaken, kunnen bolletjes makkelijk knappen. Hoe klein ze ook zijn, ze bevatten meer dan genoeg drugs om de koerier aan een overdosis te laten overlijden. Een ander risico is dat de bolletjes het spijsverteringskanaal kunnen blokkeren (ileus). Bij ontdekking wordt de koerier dan ook door de overheid gedwongen van de drugs ontdaan, tevens voor diens eigen veiligheid. Dit gebeurt door de bolletjes operatief te laten verwijderen in het ziekenhuis. Zie ook Detentiecentrum Drugscrimineel
Controle Smokkelaars zoals drugskoeriers maken er gebruik van dat slechts bij verdenking iemand in het lichaam mag worden onderzocht. Normaal gesproken mag aan de grens of op vliegvelden slechts gefouilleerd worden. Wie verdacht wordt van het transporteren van bolletjes kan echter enkele dagen worden vastgehouden tot de eventuele bolletjes het lichaam hebben verlaten. Een dergelijke verdenking kan worden geconstateerd door inconsistentie in antwoorden op vragen, gedrag, en indicatie op aanwezigheid van sporenhoeveelheden drugs op bijvoorbeeld kleding of lichaam door middel van meetapparatuur of drugshonden.
1
overdracht, verplaatsing, transport
7,704
FinancialProduct
303497
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijfrente%20%28Nederland%29
Lijfrente (Nederland)
Burgerlijk Wetboek Boek 7, Bijzondere overeenkomsten behandelt de lijfrente in titel 7.18. De definitie staat in artikel 990: Lijfrente is het van het in leven zijn van één of meer personen afhankelijke recht op een periodieke uitkering in geld. Lijfrente wordt meestal gevestigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering, maar kan onder andere ook ontstaan door schenking of door testamentaire beschikking. Op een levensverzekering waarbij een lijfrente wordt bedongen zijn ook de bepalingen van titel 7.17 BW van toepassing. De Wet inkomstenbelasting 2001 definieert lijfrente deels strikter, deels ruimer.<ref>De Wet inkomstenbelasting 2001 definieert lijfrente in artikel 1.7, eerste lid: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder lijfrente:a. een aanspraak volgens een overeenkomst van levensverzekering (artikel 3.117) op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden, welke aanspraak niet kan worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid kan dienen, anders dan op grond van artikel 3.126, eerste lid, onderdeel d, onder 2°, of ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, derde lid, Invorderingswet 1990, alsmede de met een zodanige aanspraak verband houdende aanspraak op winstuitkeringen;b. een aanspraak op het tegoed van een lijfrentespaarrekening of op de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht (artikel 3.126a), welke aanspraak niet kan worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid kan dienen, anders dan op grond van artikel 3.126a, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, of ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, derde lid, Invorderingswet 1990, alsmede de met een zodanige aanspraak verband houdende aanspraak op winstuitkeringen.</ref> Het kan een lijfrente volgens het BW zijn (de verzekeringsvariant), maar ook een bancaire lijfrente, zonder verzekeringselement. Beide zijn bedoeld als (aanvullende) pensioenvoorziening. Er wordt een kapitaal opgebouwd (gespaard of belegd) of in één keer gestort, dat wordt aangewend voor een periodieke uitkering. Bij beide geldt dat de overeenkomst alleen onder de definitie valt als erin staat dat de aanspraak niet kan worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid kan dienen In bepaalde gevallen valt zo'n lijfrente in box 1. De uitkeringen zijn dan belast, maar onder aanvullende voorwaarden zijn de betaalde premies fiscaal aftrekbaar. Een lijfrenteschenking is een vastgelegde periodieke schenking die uiterlijk ophoudt bij overlijden van de schenker. De schenkingen zijn onder bepaalde voorwaarden voor de schenker aftrekbaar. In Nederland is het sinds 1 januari 2013 verboden dat een financieel adviseur provisie ontvangt van de aanbieder als een klant via hem of haar een complex financieel product afneemt. De klant kan zich laten adviseren en daarvoor provisie betalen, of een lijfrenteverzekering afsluiten zonder advies (execution only). Los van het al of niet zich tegen betaling laten adviseren kunnen er afhandelingskosten verschuldigd zijn bij het aangaan van een lijfrenteovereenkomst. Beschrijving lijfrente Vaak zijn er aparte overeenkomsten voor de opbouwfase (de fase waarin de betrokkene premie betaalt) en de afbouwfase (de fase waarin hij uitkeringen ontvangt). Daartussen kan men wisselen van verzekeraar of bank, en ook van verzekeraar naar bank en omgekeerd. Het moment van ingaan van de afbouwfase wordt vastgelegd, maar kan meestal wel uitgesteld worden. Fiscale aspecten Sinds 2009 valt een lijfrenteovereenkomst óf in box 1, óf in box 3, niet meer deels in de ene, deels in de andere (dat laatste had praktische complicaties, de zogenaamde splitsingsproblematiek). Als de lijfrenteovereenkomst in box 1 valt hoeft over het opgebouwde kapitaal dus geen vermogensrendementsheffing betaald te worden. De uitkeringen zijn dan volledig belast als periodieke uitkeringen en verstrekkingen, zelfs als de premies niet of slechts gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar zijn in box 1 als uitgave voor inkomensvoorzieningen, als gevolg van een ontoereikende aftrekruimte. Een beperkte uitzondering hierop is dat de bedragen van niet-aftrekbare premies tot € 2269 per premiejaar (voor alle lijfrenteovereenkomsten bij elkaar) van de uitkeringen aftrekbaar zijn (beperkte saldomethode). Een op zich normale overeenkomst kan dan ook fiscaal zeer nadelig zijn (zoals de regering toegeeft: de regels kunnen "ruw uitwerken"). Met name zal het meestal nadelig zijn om een box-1-overeenkomst te sluiten waarvan de premies ver uitstijgen boven de aftrekruimte. De regering vindt dit acceptabel, en vindt het de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige dat deze zo'n overeenkomst niet afsluit. Indien gewenst kan in aanvulling op of in plaats van een box-1-overeenkomst een box-3-overeenkomst worden gesloten. De criteria die bepalen dat een lijfrenteverzekering in box 1 valt zijn als volgt. In de eerste plaats wordt de lijfrenteverzekering afgesloten bij een door de Belastingdienst erkende verzekeraar. Alle grotere verzekeraars zijn erkend. Verder gaat het om een van de volgende soorten lijfrenten: "Lijfrenten ter compensatie van een pensioentekort", dat wil zeggen lijfrenten van de verderop genoemde drie soorten Lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen en –kleinkinderen Periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval van de belastingplichtige Alleen bij de eerste van deze drie soorten is de aftrekbaarheid van de premie beperkt tot de zogenaamde aftrekruimte, zie onder. Al naargelang de wensen, en met name al naargelang de aftrekruimte, kan men een lijfrenteverzekering kiezen die aan deze criteria voldoet, en/of één die juist niet aan de fiscale definitie (zie boven) of aan de hier genoemde criteria voldoet. Omdat er aan allerlei eisen voldaan moet worden om in box 1 te vallen zijn er diverse mogelijkheden om te zorgen dat de lijfrente in box 3 valt. Anders dan een lijfrenteverzekering zijn een lijfrentespaarrekening en een lijfrentebeleggingsrecht speciale constructies om in box 1 te vallen. Als men in box 3 wil vallen kan men eenvoudig een andere vorm van sparen of beleggen kiezen. Wel bestaat net als bij een lijfrenteverzekering ook bij een lijfrentespaarrekening en een lijfrentebeleggingsrecht het gevaar dat men door een verkeerde berekening van de aftrekruimte een storting zou kunnen doen die niet aftrekbaar is, terwijl de uiteindelijke uitkeringen wel belast zijn. Voor het in één keer voldoen van de premie (deze heet dan een koopsom) wordt nogal eens gekozen door ondernemers die in één keer hun oudedagsreserve of stakingswinst omzetten in een lijfrente, die voorkomen zo directe belastingheffing over het betreffende kapitaal. In andere gevallen is het ineens betalen van een grote koopsom (boven de aftrekruimte) alleen eventueel zinnig bij een lijfrenteverzekering in box 3. IB art. 1.7b is per 1 januari 2013 vervallen (na de tweede nota van wijziging was dit onderdeel van het Belastingplan 2013). Dit betekent dat met de premie voor een lijfrenteverzekering niet meer worden gelijkgesteld de op de verzekeringnemer drukkende uitgaven ter beloning van de assurantietussenpersoon ter zake van het afsluiten dan wel het verlengen van de desbetreffende verzekering of het incasseren van premies. Deze wijziging houdt verband met het provisieverbod, waardoor de klant die advies of andere dienstverlening wenst van een assurantietussenpersoon deze daarvoor rechtstreeks moet betalen. Deze kosten zijn niet aftrekbaar. Soorten lijfrentes Zie ook bancaire lijfrente. De volgende drie soorten lijfrenteverzekeringen die aan de fiscale definitie voldoen (zie boven) gelden als lijfrenten ter compensatie van een pensioentekort en vallen daardoor in box 1: Oudedagslijfrente: lijfrente waarvan de termijnen toekomen aan de belastingplichtige, ingaan uiterlijk in het jaar waarin hij zijn persoonlijke AOW-leeftijd plus 5 jaar bereikt en uitsluitend eindigen bij zijn overlijden. Tijdelijke oudedagslijfrente: lijfrente waarvan de termijnen toekomen aan de belastingplichtige, een looptijd hebben van ten minste vijf jaar, niet eerder ingaan dan in het jaar waarin hij zijn persoonlijke AOW-leeftijd bereikt en uiterlijk ingaan in het jaar waarin hij zijn persoonlijke AOW-leeftijd plus 5 jaar bereikt, voor zover het gezamenlijke bedrag aan termijnen van die lijfrenten – beoordeeld naar het tijdstip van premiebetaling – niet meer beloopt dan € 21.248 per jaar (2016). Deze vorm biedt dus niet de mogelijkheid het AOW-gat te overbruggen. Nabestaandenlijfrente: lijfrente waarvan de termijnen toekomen aan een natuurlijk persoon en ingaan bij het overlijden van de belastingplichtige, van zijn partner of zijn gewezen partner, waarbij indien de termijnen toekomen aan een van hun bloed- of aanverwanten, niet zijnde de partner of gewezen partner, in de rechte lijn of in de tweede of derde graad van de zijlijn, deze uitsluitend eindigen hetzij bij het overlijden van de gerechtigde hetzij uiterlijk op het tijdstip waarop deze de leeftijd van 30 jaar bereikt. Aan een oudedagslijfrente wordt vaak een nabestaandenlijfrente gekoppeld, die ‘gekoppelde’ lijfrente bedraagt meestal 70% van de oorspronkelijke lijfrente. Met een tijdelijke oudedagslijfrente kan het inkomen tijdelijk aangevuld worden, bijvoorbeeld omdat er voor een bepaalde periode nog hypotheek betaald moet worden. Een nabestaandenlijfrente keert na het overlijden van de verzekerde meestal uit aan de partner of een kind. In het algemeen zijn zulke lijfrentes gekoppeld aan een oudedagslijfrente. Voor de partner kan een tijdelijke of levenslange lijfrente worden afgesproken. Voor kinderen lopen de uitkeringen meestal tot hun 30e jaar. In plaats van of naast een nabestaandenlijfrente kan ook een overlijdensrisicoverzekering afgesloten worden. Nabestaandenlijfrenten worden nogal eens afgesloten om ervoor te zorgen dat een nabestaande een hypotheek kan aflossen. Bij veel hypotheken is een overlijdensrisicoverzekering verplicht. Gerichte en zuivere lijfrenteverzekering Een lijfrente kan worden afgesloten op basis van garantie of risico. Bij een lijfrente op basis van garantie staat vooraf vast hoeveel kapitaal iemand opbouwt, hoe de beleggingen ook uitpakken. De verzekeraar staat garant voor het eindkapitaal. Bij een verzekering op basis van risico is niet op voorhand te zeggen hoeveel kapitaal er uiteindelijk wordt opgebouwd, dat kan mee- of tegenvallen. De premie voor een lijfrente op basis van garantie is hoger dan een beleggingslijfrente. Een combinatie van garantie en risico is ook mogelijk. Een lijfrente op basis van garantie heet een zuivere lijfrente, een lijfrente op basis van risico heet een gerichte lijfrenteverzekering. Na afloop van de verzekering wordt aan de hand van het opgebouwde eindkapitaal de uitkering bepaald. Een gerichte lijfrenteverzekering wordt gebruikt als uitgestelde lijfrenteverzekering, de zuivere lijfrenteverzekering als ingegane lijfrenteverzekering. Uitkering De uitkering kan geregeld worden via een verzekeringsproduct of via een bankproduct. In beide gevallen vindt de uitkering meestal achteraf per maand, kwartaal, half jaar of jaar plaats. De bankuitkering is gedurende een vooraf vastgestelde periode. De verzekeringsuitkering stopt in principe bij het overlijden van de ontvanger, het resterende bedrag vervalt dan aan de verzekeringsmaatschappij. Ook als een verzekerde overlijdt tijdens de opbouwfase – dus voordat de uitkeringen zijn ingegaan - dan kan het tot dan toe opgebouwde kapitaal helemaal aan de verzekeraar toevallen. Dat is afhankelijk van de voorwaarden bij de polis. Of er bij overlijden - tijdens de op- of afbouwfase - nog een slotuitkering plaatsvindt hangt van de voorwaarden af. Bij een bankuitkering vormt het recht op de resterende uitkeringen onderdeel van de nalatenschap. De uitkeringsspecificatie is vergelijkbaar met een loonstrook, maar dan eenvoudiger. Het raamwerk van de bruto-netto berekening is als volgt: Bruto bedrag, tevens grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw-bijdrage), en tevens "belastbaar loon" Af: Zvw-bijdrage Af: loonheffing (met vermelding of de loonheffingskortingen wel of niet worden toegepast, en zo ja, welke) Resultaat: netto bedrag Vaak staan ook de cumulatieve bedragen vanaf het begin van het kalenderjaar vermeld. Op de uitkering wordt de Zvw-bijdrage ingehouden ondanks het feit dat lijfrentepremie niet aftrekbaar is voor de bepaling van de Zvw-bijdrage. Aftrekruimte De in totaal in een jaar betaalde premies voor box-1-lijfrenten "ter compensatie van een pensioentekort", lijfrentespaarrekeningen en lijfrentebeleggingsrechten is aftrekbaar tot het bedrag van de aftrekruimte. De aftrekruimte is de som van de zogenoemde jaarruimte, de reserveringsruimte, en de bedragen van omzetting van fiscale oudedagsreserve (FOR) en stakingswinst in lijfrente. De eerste twee zijn afhankelijk van het daadwerkelijke pensioentekort, dat wil zeggen dat iemand met zijn pensioenopbouw minder dan 70% van zijn gemiddeld verdiende salaris haalt. Jaarruimte De jaarruimte in het jaar T dient ter compensatie van het tekort aan pensioenopbouw in het jaar T-1. Voor de bepaling van de jaarruimte is een formule opgesteld: ( premiegrondslagpercentage × premiegrondslag ) – ( 6,27 × Factor A ) – F – S Waarbij: Arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen: de arbeidsinkomsten en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen (zoals uitkeringen sociale zekerheid en alimentatie; met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat pensioen- of lijfrenteuitkeringen niet meegerekend worden) Premiegrondslagpercentage: percentage van premiegrondslag dat meetelt voor jaarruimte (zie tabel hieronder). Premiegrondslag: de arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen in het jaar T-1, tot maximaal € 100.000 (bedrag 2015, daarna geïndexeerd), minus de AOW franchise (zie tabel hieronder). 6,27 / Factor A Factor: Vermenigvuldigingsfactor dat per jaar kan verschillen (zie tabel hieronder). Factor A: Aangroei van pensioenaanspraken in het jaar T-1. Van deze "Factor A" verstrekt de pensioenuitvoerder jaarlijks een opgave op het Uniform Pensioenoverzicht. F: Netto toename FOR in het jaar T-1. S: vrijwillige bijdrage in het jaar T-1 op een pensioenregeling, waarvoor bedrijfsspaargelden zijn gedeblokkeerd. De Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen heeft per 1 januari 2015 onder meer het bedrag van € 100.000 (lager dan eerst) ingevoerd. Zie ook onder bij Nettolijfrente. Berekening factor A voor pensioenen met beschikbare premieregeling De factor A bedraagt: betaalde pensioenpremie × de rekenfactor. De rekenfactor is afhankelijk van de leeftijd op 1 januari van het desbetreffende jaar. Reserveringsruimte Met de reserveringsruimte kan de onbenutte jaarruimte van de afgelopen zeven jaar worden ingehaald. De maximaal te gebruiken reserveringsruimte staat in de tabel hieronder of, indien lager: 17% van de premiegrondslag: Sinds de aangifte over 2012 mag men bij lijfrente-inleg die in het begin van enig jaar is betaald niet meer ervoor kiezen deze nog te laten meetellen bij de aangifte over het voorafgaande jaar. Overtreding van de lijfrentevoorwaarden Als er ten aanzien van een lijfrente in box 1 een verboden handeling wordt verricht, wordt alle inleg plus het behaalde rendement in één keer bij het inkomen opgeteld. Verder is er een revisierente van 20% van de economische waarde verschuldigd. Verboden handelingen zijn afkoop vervreemding emigratie tot zekerheid overdragen het niet langer voldoen aan de voorwaarden voor lijfrenteaftrek Verbetering aanspraak op pensioen Een "verbetering aanspraak op pensioen" is een met terugwerkende kracht doorgevoerde verbetering van het pensioen. In dergelijke gevallen kan het voorkomen dat de jaarruimte ook met terugwerkende kracht aangepast moet worden. De onterecht verleende jaarruimte kan worden teruggevorderd. Dit geldt niet wanneer er wordt deelgenomen aan een collectieve pensioenregeling. Geschiedenis en overgangsrecht Oude regels zijn nog lange tijd van belang door de lange duur van veel lijfrenteverzekeringen en door het overgangsrecht. Belangrijke wijzigingen waren: Per 1 januari 1992 de zogenaamde Brede Herwaardering. Per 1 januari 2001 de Wet inkomstenbelasting 2001. Per 1 januari 2003 de afschaffing van de basisaftrek. Per 1 januari 2006 het niet meer fiscaal toegestaan zijn van de overbruggingslijfrente (Wet VPL). Per 1 januari 2008 invoering van banksparen, waaronder de bancaire lijfrente. Per 1 januari 2009 de afschaffing van de mogelijkheid dat een lijfrente deels in box 1 en deels in box 3 valt; vanaf deze datum kan een op zich normale overeenkomst fiscaal zeer nadelig zijn. Per 1 januari 2013 en 1 januari 2014: leeftijdsgrenzen worden gerelateerd aan de AOW-leeftijd. Verzekeringen van vóór 1992 Vóór 1992 was de opbouwfase van de lijfrenteverzekering meestal in de vorm van een "kapitaalverzekering met lijfrenteclausule". De maximale premie-aftrek was in 1991 f 17.459 (€ 7923); deze was onafhankelijk van het hebben van een pensioentekort. Er gold een eerbiedigende werking voor premie-aftrek in de jaren 1992 tot en met 2000 op basis van een verzekering afgesloten vóór 16 oktober 1990. Het aftrekbare bedrag was ook nog geïndexeerd. Zulke oude kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule kunnen nog steeds lopen, en de clausule is dan ook nog steeds van belang. Deze bindt de verzekeringnemer niet zozeer tegenover de verzekeraar maar vooral tegenover de fiscus, en houdt in dat het kapitaal aan een lijfrente besteed moet worden, met ruimere mogelijkheden dan tegenwoordig. Bovendien zijn bij overtreding de consequenties milder dan volgens de huidige regeling: er geldt slechts dat de uitkering of waarde in één jaar in zijn geheel in box 1 is belast, in plaats van gespreid over meer jaren. Verzekeringen gesloten vanaf 1992 Op 1 januari 1992 is de Brede Herwaardering ingegaan. Sindsdien is een nieuwe kapitaalverzekering met lijfrenteclausule niet meer aan de orde, en gelden in grote lijnen de huidige strengere eisen aan het type lijfrente, behalve dat tot 1 januari 2006 nog wel de overbruggingslijfrente fiscaal was toegestaan. (De overbruggingslijfrente was fiscaal een tijdelijke lijfrente tot aan de 65-jarige leeftijd en/of de datum dat een pensioen ingaat, bijvoorbeeld ter overbrugging van een periode na geheel of gedeeltelijk stoppen met werken.) Naast de "zuivere lijfrente" is er nu de "gerichte lijfrente". Bij afkoop of omzetting in een niet toegestaan type lijfrente geldt de huidige strenge regeling. Voor de aftrekbaarheid worden van 1992 tot en met 2000 "tranches" onderscheiden, de eerste tranche betreft de basisaftrek die onafhankelijk is van een pensioentekort. Deze bedraagt in 1992 f 5150 (€ 2337). Met de invoering van het Wet inkomstenbelasting 2001 per 1 januari 2001 is de naam "eerste tranche" vervangen door basisaftrek, en het bedrag wordt verlaagd tot ruim € 1000, zonder overgangsregeling. Aftrek die afhankelijk is van een pensioentekort heet nu jaarruimte en reserveringsruimte. De basisaftrek is per 1 januari 2003 afgeschaft. Met de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 kunnen verschillende situaties zijn ontstaan. Er wordt meer premie betaald dan volgens de jaarruimte is toegestaan, het niet-aftrekbare gedeelte is niet groter dan € 2.269,-- en de verzekering is ingegaan vóór 14 september 1999 en sindsdien ongewijzigd. De hele uitkering valt onder de oude regels. Als bij 1, maar het niet-aftrekbare gedeelte is groter dan € 2.269,--. Dan wordt de verzekering gesplitst in vier delen: Een deel waarop voor de premies en uitkeringen de nieuwe regels gelden; Een deel waarop voor de uitkeringen de oude regels gelden. Dit is het deel waarvoor de premies zijn betaald voor 1 januari 2001; Een deel waarvoor een niet-aftrekbare premie is betaald, na 14 september 1999, van max. € 2.269,-- Een deel met het niet-aftrekbare gedeelte voor boven € 2.269,-- Met ingang van 1 januari 2006 is de premie voor een overbruggingslijfrente niet meer aftrekbaar. De reeds opgebouwde rechten blijven onaangetast. Een lijfrenteovereenkomst van vóór 2009 die deels in box 1 en deels in box 3 viel valt nu geheel in box 1, met dien verstande dat t.a.v. vóór 2009 betaalde niet-aftrekbare premies de saldomethode zonder maximum wordt toegepast. Ook wordt splitsing in een box-1- en een box-3-polis fiscaal mogelijk gemaakt, en is er overleg met de verzekeringsmaatschappijen om hieraan mee te werken. Nettolijfrente In de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen die per 1 januari 2015 is ingegaan is de Witteveennovelle (Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014) verwerkt.https://web.archive.org/web/20140202095217/http://www.aegon.nl/zakelijk/adfis-nieuws/wetsvoorstel-lagere-pensioenopbouw-aftopping-inkomen-en-netto-lijfrente, ter vervanging van het ingetrokken voorstel voor een lijfrente-excedentregeling. De wet heeft een speciaal begrip nettolijfrente ingevoerd, die in principe in box 3 valt (dus niet in box 1, premies zijn niet aftrekbaar, uitkeringen worden niet tot het inkomen gerekend), maar daar is vrijgesteld. Het betreft een oudedagslijfrente (waaronder lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht) die aan dezelfde voorwaarden voldoet als welke gelden voor aftrekbaarheid, maar uitsluitend voor personen met arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen boven € 100.000 per jaar. Er geldt een maximale premie per jaar die evenredig is aan de meerdere arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen: deze maximale premie komt grofweg overeen met de opbouw van een bruto pensioen per jaar, vanaf 67-jarige leeftijd, van 1,875% van de meerdere arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen. Deze € 100.000 houdt verband met het feit dat de aftrekruimte (zie boven) tegenwoordig gebaseerd wordt op arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen van maximaal € 100.000. Deelname mag door een werkgever niet verplicht gesteld worden. Als de werkgever een bijdrage levert is die belast en moet hij zo'n bijdrage ook betalen aan werknemers die niet deelnemen. Ten aanzien van aanbieders van nettolijfrenten is een bepaling opgenomen die beoogt te voorkomen dat het vermogen waaruit nettolijfrenten worden gedaan kan worden vermengd met vermogen ter zake van gewone lijfrenten of pensioenen. Men kan de aftrekruimte benutten en/of de nettolijfrente. Als men niet beide maximaal wil benutten kan men dus binnen de grenzen van de beide regelingen kiezen welke men aantrekkelijker vindt. Wie arbeidsinkomsten en belastbare uitkeringen van minder dan € 100.000 heeft kan echter ook bij onbenutte aftrekruimte niet kiezen voor nettolijfrente. Als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan vervalt vanaf dan de vrijstelling van box 3 voor de gehele aanspraak uit de betreffende nettolijfrenteovereenkomst. De aan die omstandigheid voorafgaande jaren kunnen in dat geval ook niet meer in aanmerking worden genomen voor de toepassing van de reserveringsruimte. Dit zijn minder strenge sancties dan bij een gewone lijfrente in box 1. Vanwege het verlies van de fiscale faciliteit van de box 3-vrijstelling en vanwege de kosten die verbonden zullen zijn aan het voortijdig opnemen van de nettolijfrente, acht het kabinet het echter toch minder waarschijnlijk dat de nettolijfrente wordt aangewend voor andere doeleinden dan een oudedagsvoorziening. Niettemin zal het kabinet dit monitoren en zo nodig aanvullende maatregelen treffen. Netto rendement Het netto rendement van een verzekering wordt uiteraard sterk bepaald door het voordoen van de omstandigheid waarin wordt uitbetaald. In het geval van een oudedagslijfrente (in de strikte zin, dus stoppend bij overlijden) hangt dit rendement dan ook sterk af van hoe oud men wordt. Van belang zijn verder: Ten tijde van de premiebetaling: het marginale tarief van box 1 Ten tijde van de uitkering: het marginale tarief van box 1, IAB, en andere inkomensafhankelijke premies, eigen bijdragen en toeslagen. Voor zover de lijfrenteuitkering in de tweede schijf valt zal de marginale druk dan lager zijn dan in de opbouwfase, maar niet bij een eventuele fiscalisering van de AOW. Een en ander zou men dan moeten vergelijken met sparen en interen. Men heeft dan een hoger vermogen (excl. lijfrenteaanspraak) dat bij het interen afneemt. Door het forfaitaire rendement werkt dit door naar het inkomen (wat bij veel inkomensafhankelijke regelingen wordt meegeteld, maar bij de IAB niet). Ook zijn er vermogenstoetsen / vermogensinkomensbijtellingen. Na verloop van tijd, op hogere leeftijd, hebben het gecombineerde effect van inkomens- en vermogensafhankelijkheid van regelingen een nadeliger effect bij een lijfrente dan bij interen, omdat bij een lijfrente het inkomen gelijk blijft, maar bij interen het vermogen afneemt. De vergelijking is extra lastig doordat men ten tijde van de premiebetaling moet inschatten welke regelingen ten tijde van de uitbetaling zullen gelden, terwijl die flink aan verandering onderhevig zijn, en er hierbij nooit overgangsrecht is. Bij een nettolijfrente zijn er minder onzekerheden. In hoeverre het opgebouwde vermogen zal meetellen bij vermogenstoetsen / vermogensinkomensbijtellingen is echter onzeker. De vergelijking van een gewone lijfrente in box 1 en een nettolijfrente valt uiteraard minder vaak, en dan in mindere mate, voordelig uit voor de gewone lijfrente dan de vergelijking van een gewone lijfrente in box 1 en gewoon sparen. De vergelijking valt in principe neutraal uit als de marginale druk in de opbouw- en afbouwfase gelijk is. Voor wie een hoog inkomen heeft speelt voor die marginale druk de IAB en de vanaf de AOW-leeftijd niet meer verschuldigde AOW-premie geen rol wegens de gemaximeerde grondslagen, en bijvoorbeeld de vermogensinkomensbijtelling door de gemaximeerde eigen bijdragen ook niet. Bij een verzamelinkomen tot € 171,540 draagt de kinderopvangtoeslag wel bij aan de marginale druk. Deze is de 52% (2014) van box 1, plus, bij een verzamelinkomen tot € 171,540 en recht op kinderopvangtoeslag, vanaf het tweede kind maximaal 5%-punt per kind meer. Bij een marginale druk van 52% in de opbouwfase kan een gewone lijfrente in box 1 aantrekkelijker zijn dan een nettolijfrente voor zover de marginale druk in de afbouwfase onder de 52% blijft. Gezien de aangenomen toekomstige tariefverlagingen in de vierde schijf tot 49,5% in 2039 kan dit zich in mindere mate ook voordoen als men ook dan in die schijf valt. Bij zeer hoge voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komende kosten van kinderopvang in de opbouwfase en een verzamelinkomen tot € 171,540 is de marginale druk zo hoog dat een gewone lijfrente in box 1 al gauw voordeliger is dan een nettolijfrente. Speciale overbruggingsuitkeringen voor bepaalde beroepsgroepen De Regeling omtrent overbruggingsuitkeringen voor betaalde voetbalspelers'' bepaalt dat voor profvoetballers onder voorwaarden betaalde premies voor een overbruggingsuitkering na afloop van de loopbaan als profvoetballer aftrekbaar zijn (en de uitkeringen belast). Een soortgelijke regeling is er voor wielrenners. Prostituees willen ook zo'n regeling. Zie ook Stamrechtvrijstelling Verzekeren Pensioen
Uitkering De uitkering kan geregeld worden via een verzekeringsproduct of via een bankproduct. In beide gevallen vindt de uitkering meestal achteraf per maand, kwartaal, half jaar of jaar plaats. De bankuitkering is gedurende een vooraf vastgestelde periode. De verzekeringsuitkering stopt in principe bij het overlijden van de ontvanger, het resterende bedrag vervalt dan aan de verzekeringsmaatschappij. Ook als een verzekerde overlijdt tijdens de opbouwfase – dus voordat de uitkeringen zijn ingegaan - dan kan het tot dan toe opgebouwde kapitaal helemaal aan de verzekeraar toevallen. Dat is afhankelijk van de voorwaarden bij de polis. Of er bij overlijden - tijdens de op- of afbouwfase - nog een slotuitkering plaatsvindt hangt van de voorwaarden af. Bij een bankuitkering vormt het recht op de resterende uitkeringen onderdeel van de nalatenschap.
2
financieel product, bankproduct, verzekeringsproduct
4,926
ProfessionalService
3759507
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schadee
Schadee
Schadee is een familienaam die voorkomt in het Nederland's Patriciaat, en kan verwijzen naar: Adriaen Schadee, notaris, grondlegger van NautaDutilh Adam Schadee, stadsarchitect van Den Haag Elisabeth Schadee-Hartree, voorzitter van de Consumentenbond Henri Mari Adam Schadee, notaris Doctor Schadee, fantast, zelfbenoemd Apolloreisdeskundige
Adriaen Schadee, notaris, grondlegger van NautaDutilh Adam Schadee, stadsarchitect van Den Haag Elisabeth Schadee-Hartree, voorzitter van de Consumentenbond Henri Mari Adam Schadee, notaris Doctor Schadee, fantast, zelfbenoemd Apolloreisdeskundige
2
notaris, advocaat, accountant
12,265
PublicationIssue
2192369
https://nl.wikipedia.org/wiki/Caroline%20Cl%C3%A9mence%20Boussart
Caroline Clémence Boussart
Caroline Clémence Boussart, ook bekend als Caroline Popp, de naam van haar echtgenoot (Binche, 12 december 1808 - Brugge, 2 december 1891) was gedurende een halve eeuw hoofdredacteur en drijvende kracht achter de in 1837 door haar echtgenoot Philippe Chrétien Popp opgerichte liberale krant Journal de Bruges. Zij was ook op literair vlak actief. Biografie Caroline Popp was afkomstig uit een kleine adellijke familie, die haar sporen verdiend had onder Napoleon. Haar vader was kolonel ridder Félix Boussart. Hij werd krijgsgevangen gemaakt bij de capitulatie van Dresden en stierf in Hongarije in 1813. Generaal André Boussart was haar oom. Langs haar moeder, Th. Préot, afkomstig uit Abbeville, was zij verwant met de schilder François-Édouard Picot en de dichter Charles Hubert Millevoye. Haar vorming verkreeg ze door thuisonderwijs en zelfstudie in de bibliotheek van oudere broer Félix. Het was een oude monnik, broeder Cyrille, die haar leerde lezen en schrijven, voor veertig sous en een glas bier per maand. Zij leerde haar echtgenoot kennen toen die te Bergen secretaris was van de gouverneur. Na hun huwelijk vestigden zij zich te Brugge, waar hij in 1827 controleur bij het kadaster werd. Toen hij in april 1837 een krant oprichtte, was het Caroline die er vanaf 4 april de leiding over waarnam. Bij haar gouden jubileum in die functie bood het volledige gilde van Belgische courantiers haar een banket aan. Bij haar dood op 2 december 1891 wijdde de New York Herald een artikel aan haar en huldigde haar onder de hoofding "A Press Celebrity Dead" als "A remarkable woman". Als Ridder in de Orde van Leopold had zij het recht op een begrafenis met militaire eer. Maar volgens haar laatste wilsbeschikking wenste zij een eenvoudige ter aarde bestelling zonder ceremonieel. Na haar overlijden werd een erfenisaangifte opgemaakt. Hieruit blijkt dat zij bij haar dood eigenaar was van het gebouw uitgevend op de Woensdagmarkt en het Jan Van Eyckplein. Er waren echter ook schulden en het saldo was deficitair, zodat er geen erfenisrechten moesten betaald worden. Deze aangifte vermeldt ook het beroep en de woonplaats van haar kinderen. Dochters Antoinette en Nelly Popp volgden hun moeder aan het hoofd van de door haar gestichte krant op. Deze krant bleef nog tot 1953 voortbestaan, maar dan wel vanaf 1909 niet meer in familiale handen. Journalistieke activiteit Alhoewel P.C. Popp voordien geen enkele band met Brugge had, integreerde hij snel in lokale liberale kringen. Toen op 1 april 1837 het eerste nummer van de katholieke krant Le Nouvelliste de Bruges (later La Patrie) verscheen, nam hij zelf het initiatief voor de liberale tegenhanger Journal de Bruges. Reeds op 4 april verscheen het eerste nummer. Het was Caroline Popp die, als eerste vrouw ooit, gedurende een halve eeuw de krant zou leiden, later bijgestaan en opgevolgd door haar ongehuwde dochters Antoinette en Nelly. Haar echtgenoot verwierf vanaf 1850 bekendheid door het drukken en uitgeven van de naar hem genoemde kadasterplannen. Haar artikelen behandelden zeer uiteenlopende thema’s, van politiek en economie tot cultuur en stedenbouw. De stijl waarmee zij de onderwerpen benaderde werd getekend door haar adagio vervat in haar eigen woorden: "In onze handen is de pers altijd geweest en zal ze altijd zijn een fakkel die verlicht en niet een toorts die brand sticht." Een van de hete hangijzers die ze belicht is onderwijs voor de volksvrouw. Zij noemt zichzelf geen feministe maar ziet als ideaal voor een vrouw dat deze tegelijk intellectueel en huiselijk is. Feminisme beschouwt ze daarbij als een tijdelijk modeverschijnsel. Zij verzette zich tegen het aanhouden van de doodstraf als een barbaars anachronisme, de 'wet van oog om oog', "want bloedige wetten leiden tot bloedige zeden". Letterkundig werk Zij schreef historische verhalen over Brugge en omgeving, en wekelijks een kroniek voor een Brusselse krant, onder pseudoniem Charles. De meeste werden uitgegeven bij de Office de Publicité te Brussel, de uitgeverij van Alphonse-Nicolas Lebègue. Daarnaast heeft zij een aantal romans geschreven. Victor Hugo en Georges Rodenbach waren vrienden van de familie Popp. Victor Hugo was een groot bewonderaar van het litteraire oeuvre van Caroline Popp. Naar aanleiding van haar roman "La Tête de Fer" ('Het ijzeren hoofd') merkte hij op dat hij in zijn leven weinig ontspanning en al evenmin veel vreugde kende, maar dat zij hem nu beide had geschonken met dit boek, dat door haar gracieuze kracht als vrouwelijk auteur werd gekenmerkt. Hij drukte daarvoor zijn oprechte dank aan haar uit en zijn bewondering voor haar authentiek talent en haar mooie ziel. Ook Rodenbach en Emile Verhaeren spaarden hun lofbetuigingen jegens haar niet. Bibliografie [https://lib.ugent.be/nl/catalog?q=900000063018 Récits et Légendes des Flandres], A. N. Lebègue et Cie, Bruxelles, 1867. (Bevat: Le Pavillon de chasse d'Uytkerke; Ic hou de Brouck; Nathalie, Souvenir de Blankenberghe; Les cinq anneaux; Légende de la dentelle; Jantje Van Sluis; Bruges Souterrain). Caroline Popp, Préface et choix de textes, A. Daxhelet, Anthologie des Écrivains Belges de langue française, Dechenne, Bruxelles, 1909. De legende van Jantje van Sluis, vertaald door Marcel Van de Velde, In den Brugschen Eenhoorn, 1963. Literatuur André Vanhoutryve, Journal de Bruges. Een Franstalige, Brugse, conservatieve, liberale krant. Met een herdruk van 'La Tête de Fer' van Caroline Popp, Zwevezele, 2002. Denise De Weerdt, En de vrouwen?, Masereelfonds, Brussel, 1980 (p. 33-34). Stephane Vandenberghe, Caroline Clémence Popp-Boussart, het overlijden van de hoofdredactrice van de Journal de Bruges op 2 december 1891, Brugs Ommeland, 1998-4. Externe links Tekst door AVdA voor 'Waar is de tijd'. Afbeelding bewaard in de Brugse Beeldbank Fiche 'Journal de Bruges' op Odis Voetnoten Belgisch Franstalig journalist Belgisch uitgever Vereniging West-Vlaamse schrijvers
Journalistieke activiteit Alhoewel P.C. Popp voordien geen enkele band met Brugge had, integreerde hij snel in lokale liberale kringen. Toen op 1 april 1837 het eerste nummer van de katholieke krant Le Nouvelliste de Bruges (later La Patrie) verscheen, nam hij zelf het initiatief voor de liberale tegenhanger Journal de Bruges. Reeds op 4 april verscheen het eerste nummer. Het was Caroline Popp die, als eerste vrouw ooit, gedurende een halve eeuw de krant zou leiden, later bijgestaan en opgevolgd door haar ongehuwde dochters Antoinette en Nelly. Haar echtgenoot verwierf vanaf 1850 bekendheid door het drukken en uitgeven van de naar hem genoemde kadasterplannen.
2
tijdschriftuitgave, nummer, editie
8,296
EducationalOrganization
916851
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis%20van%20Gouda
Geschiedenis van Gouda
De geschiedenis van Gouda beschrijft de ontwikkeling van Gouda als een kleine versterkte nederzetting aan de samenvloeiing van de Hollandse IJssel en Gouwe in de Nederlandse provincie Zuid-Holland rond 1300 tot een middelgrote provinciestad in de 21e eeuw. Vroegste geschiedenis Van de bewoningsgeschiedenis voor 1000 was tot voor kort weinig bekend. Er waren enkele spaarzame bodemvondsten, die wezen op bewoning in de Romeinse tijd. In 2023 echter werd bij bodemonderzoek voorafgaande aan de aanleg van een nieuwe woonwijk Westergouwe, een aantal beenderen gevonden van meer dan 5000 jaar oud. Het zou gaan om een vis- en jachtkamp uit de Steentijd. Ook was er een bodemlaag met verbrijzelde gebruiksvoorwerpen, die nog onderzocht moeten worden. Vermoedelijk waren er in de Romeinse tijd één of meer agrarische nederzettingen in het gebied nabij de Gouwe (de huidige wijk Bloemendaal). Waarschijnlijk is aan het einde van de 3e eeuw een einde aan deze bewoning gekomen onder meer door het natter worden van het milieu. Bij archeologisch onderzoek in 2005 werden vier Romeinse scherven en paaltjes van elzenhout eveneens uit de Romeinse tijd gevonden langs de Gouderaksedijk. De plek waar Gouda nu ligt was rond het jaar 1000 drassig en bedekt met een moerasbos, met daarin veenriviertjes, zoals de Gouwe. De ontginningen van het veen ten oosten (vanuit Haastrecht) en ten westen (vanuit Moordrecht) van Gouda vonden in de 11e eeuw plaats. Daarna werd ook begonnen met de ontginning van het gebied langs de oevers van de Gouwe (Bloemendaal en de Korte Akkeren, inclusief het gebied van de huidige binnenstad). Middeleeuwen In 1139 wordt de Gouwe voor het eerst vermeld in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. In de 13e eeuw werd het riviertje de Gouwe door een kanaal verbonden met de Oude Rijn. In 1143 is voor de eerste maal sprake van Gouda in een oorkonde van de graaf van Holland. De monding van de Gouwe in de Hollandse IJssel werd uitgebreid tot een haven. Het kasteel van Gouda diende om de haven te beschermen. De hierdoor ontstane vaarroute werd gebruikt voor handel tussen Vlaanderen en Frankrijk met Holland en het Oostzeegebied. Vanaf de 12e eeuw kregen de graven van Holland steeds meer invloed in het gebied rond Gouda. In de loop van de 13e eeuw was de invloed van de bisschop van Utrecht minimaal geworden. In 1272 verleende graaf Floris V van Holland aan ridder Nicolaas van Kats sr. de stadsvrijheid van Gouda. Formeel was Gouda daarmee een Hollands leen geworden. Ook verkreeg Gouda van de graven van Holland het tolrecht voor de regionale binnenvaart. Schepen moesten een voorgeschreven vaarroute volgen. Deze route begon in Gouda en voerde via de Gouwe en Oude Rijn naar Leiden en vervolgens via de meren naar Haarlem, waar bij Spaarndam ook een sluis was. Zo verkreeg Gouda het alleenrecht op de tolheffing, waarvan zij de opbrengst overigens moest afstaan aan Holland. Het vele scheepvaartverkeer maakte dat Gouda verder kon groeien. Al voor 1300 is er sprake van een kasteel (een motte) in Gouda, dat bewoond werd door de familie Van der Goude. Deze motte was gelegen in de omgeving van de huidige Molenwerf. Kort voor 1300 moet deze versterking zijn gesloopt op last van de graaf van Holland, waarschijnlijk omdat de Van der Goudes, aldus Sprokholt, direct of indirect betrokken waren geweest bij de moord op Floris V. De graven van Blois, de nieuwe heren van Gouda, lieten vervolgens van 1361 tot 1384 een nieuw kasteel aan de rand van de stad (waar Gouwe en Hollandse IJssel samenvloeiden) bouwen, het Kasteel van Gouda. Omstreeks 1350 worden de stadssingels gegraven, vanaf dat moment is de begrenzing van de binnenstad definitief vastgelegd. De oude binnenstad bevindt zich binnen de Fluwelensingel, Blekerssingel, Kattensingel, Turfsingel en Hollandse IJssel. De bijbehorende verdedigingswerken worden daarna geleidelijk aangelegd en uitgebreid. Aan het einde van de 15e eeuw is de gehele binnenstad ommuurd en voorzien van poorten en torens. Het kasteel maakt aan de zuidoostelijke zijde van de stad onderdeel uit van deze verdedigingsring om de stad. In de 19e eeuw worden de poorten en muren geslecht, omdat zij hun oorspronkelijke verdedigingsfunctie hebben verloren. In 1365 koopt het stadsbestuur van Gouda het marktveld van de heren Van der Goude om daar een stadhuis te bouwen. Toch zou het nog tot 1448 duren voordat daadwerkelijk met de bouw wordt begonnen. Volgens de stadshistoricus Ignatius Walvis is de gebrekkige financiële positie van de stad de oorzaak van het voortdurende uitstel. Het nieuwe stadhuis dient als vervanging van het oude, dat volgens Walvis aan de Gouwe (op de plaats van de latere brouwerij de Zwaan) heeft gestaan. Anderen situeren echter de voorloper van het huidige stadhuis op de plaats van het vroeger politiebureau op de Markt. Grote stadsbranden woedden in 1361 en in 1438. Nadat diverse voorlopers van de Sint-Janskerk ten prooi aan de vlammen waren gevallen, wordt in 1552 de huidige kerk gebouwd naar een ontwerp van Cornelis Frederickszoon van der Goude. In de 14e eeuw ontstaan de eerste ambachtsgilden in Gouda. De ambachtsgilden zorgen voor de bescherming van de economische positie van de Goudse handwerkslieden. Tevens zorgen de gilden voor de begrafenissen van hun leden en ondersteunen ze de weduwen en wezen en de zieke en oude gildeleden. Voor de hervorming bezitten de meeste gilden een eigen altaar in de Sint-Janskerk. De gilden reguleren tot hun liquidatie in 1815 het economisch leven in Gouda. Vroegmoderne Tijd Tachtigjarige Oorlog Tot het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 heeft Gouda een belangrijke handel in bier en een welvarende lakenindustrie. Met het begin van de oorlog kwam het einde aan de mogelijkheid het bier te exporteren, waarna de bierhandel in Gouda inzakte en de meeste brouwerijen verdwenen. Duitsland, en vooral het noordwesten van Duitsland importeerde al haar bier uit Gouda naar hoofdzakelijk Hamburg, en was door de Nederlandse leveringsproblemen gedwongen eigen bier te gaan produceren. In 1572 wordt de stad bezet door de geuzen onder leiding van Adriaen van Swieten. Er vinden plunderingen plaats en het stadsbestuur besluit de Sint-Janskerk te sluiten. De beruchte geuzenaanvoerder Lumey maakte ook in Gouda slachtoffers. Twee geestelijken worden gemarteld en ter dood gebracht. Diezelfde Lumey heeft, volgens de Goudse historicus Ignatius Walvis, ook nog in het kasteel van Gouda gevangengezeten, dat - aldus Walvis - "nog nat was van het door hem vergoten priestersbloed". Hij was door de Delftse stadsbestuurders aangeklaagd bij de Staten van Holland vanwege de moord op de Delftse kloostervoogd Cornelis Musius. Lumey zat - voor hij het land werd uitgezet - gevangen in achtereenvolgens Delft, het slot Honingen en het kasteel van Gouda. In 1573 wordt de Sint-Janskerk formeel overgedragen aan de gereformeerden. In 1577 wordt begonnen met het slopen van het kasteel. Tot het Twaalfjarig Bestand heerst er in Gouda - in tegenstelling tot veel andere plaatsen in de republiek - een zeer tolerant klimaat ten opzichte andersdenkenden. De ruimdenkende predikant Herman Herbers speelt daarbij een belangrijke rol. De humanist Dirck Volkertsz. Coornhert voelt zich zeer aangetrokken door deze vorm van godsdienstvrijheid en draagt een van zijn werken De synodus van der consciëntiën vryheydt op aan het Goudse stadsbestuur. Vanuit deze achtergrond kiezen de Goudse predikanten in de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten voor het remonstrantse kamp. Na de overwinning van de contraremonstranten op de Synode van Dordrecht in 1619 worden de drie Goudse remonstrantse predikanten de stad uitgezet. De gematigde baljuw Schaep wordt vervangen door de "ketterjager" Anthony Cloots, die gedurende enkele jaren intensief andersdenkenden in Gouda vervolgt. Na de dood van prins Maurits in 1625 luwen de vervolgingen. In de periode daarna wordt de gereformeerde kerk van Gouda geteisterd door twisten. Onder leiding van pastoor Petrus Purmerent weet de contrareformatie in Gouda veel terrein te winnen. Pestepidemieën Tussen 1570 en 1680 wordt Gouda geteisterd door vier zware pestepidemieën in 1574, 1625, 1636 en 1673. De zwaarste pestepidemie was die van 1673 toen 2995 mensen stierven (20% van de bevolking). Zo was de jonge schilder Jan Daemesz. de Veth in 1625 een slachtoffer van deze gevreesde ziekte. De stadshistoricus Ignatius Walvis beschrijft dit als volgt: Voor de pestlijders wordt in 1614 achter het leegstaande Maria Magdalenaconvent op de Varkensmarkt een pesthuis gebouwd. Het stadsbestuur treft tijdens de pestepidemieën tal van maatregelen om verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Besmette huizen worden gesloten, bedstro en huisvuil moeten buiten de stad worden verbrand en pestlijders worden verplicht tot het dragen van een witte stok om daarmee goederen, die zij willen kopen aan te wijzen. De slachtoffers vallen allereerst onder de armsten van de stad, maar naarmate de epidemie heviger is, worden ook de rijkere burgers niet gespaard. Moderne Tijd Het laatste kwart van de 16e eeuw heeft Gouda te kampen met zware economische problemen. De stad herstelt zich in de eerste helft van de 17e eeuw en kent een bloeiperiode tussen 1665 en 1672. Door de oorlog, die uitbreekt in 1672 en de pestepidemie van 1673 is er sprake van een economische terugval (zelfs van de pijpenindustrie) tot ca. 1700. Daarna kent Gouda een periode van 30 jaar van grote vooruitgang en bloei. In 1787 houden Goudse patriotten Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van stadhouder Willem V, bij het plaatsje Bonrepas tegen op haar reis naar Den Haag. Deze gebeurtenis zou bekend worden als de Aanhouding bij Goejanverwellesluis. Het incident vormt de directe aanleiding voor de Pruisische inval in de Republiek. Het gezag van de stadhouder wordt voorlopig hersteld tot de Bataafse Revolutie. Het economische tij verslechtert vanaf 1730. De stad maakt een periode van langdurig verval mee, die zou duren tot ver in de 19e eeuw. Gouda is in die periode een van de allerarmste steden van het land. De begrippen 'Gouwenaar' en 'bedelaar' werden - in die tijd - als synoniemen beschouwd. Vanaf 1830 worden de stadsmuren afgebroken. De laatste stadspoort, die wordt gesloopt in 1854 is de Tiendewegspoort. Omdat deze ook dienstdeed als gevangenis ("de warmoespot") bleef hij het langst gehandhaafd. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw gaat Gouda profiteren van het verbeterde economische klimaat. Nieuwe bedrijven als de Stearine Kaarsenfabriek (1853) en de Machinale Garenspinnerij (1862) fungeren daarbij als 'trekpaarden'. In 1855 wordt het station Gouda in gebruik genomen aan de nieuwe spoorlijn Rotterdam - Utrecht. De spoorverbinding met Den Haag volgde in 1870. Pas geleidelijk beseft Gouda het economisch belang van deze spoorverbindingen. Aanvankelijk weigert het gemeentebestuur te investeren in de kosten van een station, dat op het grondgebied van de gemeente Broek is gelegen. Pas na een latere grenscorrectie komt het station in de gemeente Gouda te liggen. In 1869 wordt een nieuw stationsgebouw gerealiseerd. Daarna wordt gezorgd voor een betere aansluiting van het station op het stratenplan van Gouda. Naast de grote spoorwegen waren er ook kleinschaliger verbindingen. Hoewel de stad geen stadstram heeft gekend, waren er wel drie lokale tramlijnen. De eerste was de op 18 mei 1882 geopende lijn met stoomtractie naar Bodegraven. Vanaf 1892 tot de opheffing in 1917 werd deze lijn als paardentram geëxploiteerd. Door de IJsel Stoomtramweg-Maatschappij werd rond dezelfde tijd als de aanleg en opening van de lijn naar Bodegraven, een stoomtramlijn tussen de Goudse Fluwelensingel en Oudewater aangelegd. Deze verbinding werd geopend op 26 december 1883, maar op 7 augustus 1907 alweer opgeheven. Tot slot was er vanaf 1914 de tramlijn Gouda - Schoonhoven, uitgebaat door de SS (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen). De verbinding werd opgeheven op 23 augustus 1942 omdat de Duitsers de sporen opbraken. Als laatste spoorverbinding werd in 1934 de spoorlijn Gouda - Alphen aan den Rijn geopend door de Staatsspoorwegen. Cholera-epidemieën Gouda wordt in de 19e eeuw verschillende malen getroffen door de cholera. In 1832 stierven voor het eerst inwoners van Gouda aan de Aziatische braakloop (cholera). Voor de lijders aan deze ziekte wordt een speciaal hospitaal voor braaklooplijders ingericht. Na deze eerste uitbraak volgen er meer. Honderden mensen vallen ten prooi aan deze zeer besmettelijke ziekte. Vooral de gebrekkige hygiënische omstandigheden en de slechte kwaliteit van het drinkwater (vaak grachtwater) in Gouda zijn hier debet aan. De stadsarts Willem Frederik Büchner brengt deze problematiek met grote regelmaat onder de aandacht van de stadsbestuurders. In 1872 wordt de eerste riolering aangelegd en in 1883 worden de eerste huizen aangesloten op een waterleidingnet. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de ziekte wordt teruggedrongen en uiteindelijk verdwijnt. Stadsuitbreidingen In de tweede helft van de 19e eeuw wordt een - zij het aarzelend - begin gemaakt met de uitbreiding van de stad buiten de singels. De echte grote stadsuitbreidingen dateren van na 1901. Door de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van de bestaande bedrijven ontstaat een grote behoefte aan arbeiderswoningen. Zo worden onder meer de wijken Korte Akkeren aan de westzijde en Kort-Haarlem aan de oostzijde van de stad gebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Gouda allereerst in noordelijke richting verder uitgebreid (Stadskanaal-Noord). Later volgen Oosterwei in het oosten, Bloemendaal in het noordwesten, Plaswijck in het noordoosten en Goverwelle ten oosten van Oosterwei. De laatste stadsuitbreidingen zijn noodzakelijk omdat Gouda steeds meer het karakter van een 'overloopgemeente' krijgt voor plaatsen als Rotterdam en Den Haag. Met name de uitbreiding in de polder Bloemendaal levert Gouda een groot financieel probleem op. Door de drassige veenbodem zijn de kosten van de infrastructuur aanzienlijk hoger dan elders in het land. Daartegenover hebben de laatste stadsuitbreidingen wel gezorgd voor een nieuwe sociaal-economische bloei. Tweede Wereldoorlog De Goudse burgemeester James wordt al in juni 1940 door de Duitsers gearresteerd en in 1941 vervangen door de NSB'er Liera. James neemt op de Bevrijdingsdag direct zijn oude ambt weer op. Door de aanwezigheid van de spoorweg Utrecht-Den Haag langs de rand van Gouda is er lokaal door geallieerde bombardementen behoorlijke schade aangericht. De spoorlijnen ten westen en ten oosten van Gouda zijn regelmatig gebombardeerd. Het station is op 6 en 26 november 1944 doelgericht gebombardeerd. Ook het sluiscomplex werd een aantal maal aangevallen. Bij deze bombardementen worden ook woonhuizen getroffen en vallen er burgerslachtoffers (in het totaal vallen er 46 doden). Vooral de straten in de omgeving van het station hebben veel te lijden onder deze bombardementen. Maar ook elders in de stad worden door geallieerde bommen, soms per ongeluk, particuliere woningen getroffen. Bij de laatste bombardementen op 6 en 26 november 1944 vallen er minstens 25 doden en nog meer gewonden. De Joodse bevolking van Gouda is grotendeels weggevoerd naar de vernietigingskampen en vermoord. Slechts 40 van hen hebben de Holocaust overleefd. In totaal zijn van de Goudse Joden er 328 omgebracht. Recente geschiedenis Na de Tweede Wereldoorlog worden omvangrijke nieuwbouwprojecten (zie: stadsuitbreidingen) gerealiseerd. In de binnenstad wordt vanaf 1940 een begin gemaakt met de demping van de grachten: de Nieuwehaven en na de Tweede Wereldoorlog volgen de Raam, het Nonnenwater (waar eens een klooster stond), de Naaierstraat en Achter de Vismarkt. Mede door de protesten vanuit de burgerij en de veranderde inzichten bij stedenbouwkundigen wordt niet verdergegaan met het dempen van de historisch waardevol geachte stadsgrachten. In 1977 verdwijnt de wekelijkse markt van varkens en biggen, de grootste in Nederland, uit de stad. De wekelijks kaasmarkt op donderdag blijft alleen als toeristisch fenomeen gehandhaafd. Het huidige centraal station is gebouwd in 1984. Gouda telt sinds de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw een grote groep inwoners van Marokkaanse afkomst, die oorspronkelijk als gastarbeiders naar Nederland zijn gehaald. In het straatbeeld heeft dat geleid tot opvallende veranderingen door de bouw van een drietal moskeeën: Moskee Nour aan de Raam, Moskee El-Fath in de Spieringstraat en Moskee Sallam in Oosterwei. Culturele geschiedenis Bouwkunst Gouda telt een aantal interessante bouwkundige objecten, zoals de Sint-Janskerk, het stadhuis, de Waag en het huis 'de vier gekroonden'. De Sint-Janskerk en het Huis 'De vier gekroonden' staan beide in de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Van de personen die een rol in de bouwkundige geschiedenis hebben gespeeld is onder meer Pieter Post, de ontwerper van de Waag, vermeldenswaard, evenals stadsbeeldhouwer Gregorius Cool, van wie nog verscheidene werken in Gouda te vinden zijn. Schilderkunst De gebrandschilderde ramen van de Sint-Janskerk door de gebroeders Dirck en Wouter Crabeth zijn een mooi voorbeeld van toegepaste schilderkunst in Gouda. Daarnaast heeft Gouda diverse interessante schilders voortgebracht, waarvan Pieter Pourbus (16e eeuw), Cornelis Ketel (16e/17e eeuw), Wouter Crabeth (17e eeuw, een kleinzoon van de glasschilder), Dirk Johannes van Vreumingen (19e eeuw), Gijsbert Johannes Verspuy (19e eeuw) en Carla Rodenberg (20e eeuw) representanten zijn. Literatuur De bekendste schrijver in de Goudse contreien is Desiderius Erasmus geweest. Hoewel zijn geboorteplaats niet onomstotelijk vaststaat heeft hij wel in de directe omgeving van Gouda (Klooster Stein) gewoond. Daarvoor was hij tussen 1473 en 1478 leerling van de parochieschool - de voorloper van de Latijnse school en het Coornhert Gymnasium - in Gouda, waar hij les kreeg van zijn oom Pieter Winckel (de latere onderpastoor van de Sint-Janskerk). Een andere humanist uit de 16e eeuw Dirck Volkertsz. Coornhert heeft zijn laatste levensjaren in Gouda gewoond. Zijn boeken werden door de Goudse boekdrukker Jasper Tournay gedrukt. In de 17e eeuw publiceerde de Goudse dichter Florentius Schoonhoven (Floris Schoonhovius) de bundels Poemata (1613) en Emblemata (1618), een verzameling zinnebeeldige prenten voorzien van een in het latijn geschreven berijmd onderschrift. In de 18e eeuw woonde de dichter Jan van Hoogstraten in Gouda. Hij genoot bescherming van diverse Goudse regenten, waaronder de burgemeester Arent van der Burgh. Diens buitenverblijf Burgvliet was een trefpunt voor veel kunstliefhebbers. Het in 1955 opgerichte kunstcentrum Burgvliet in Gouda dankt haar naam aan dit buitenverblijf. Een andere bekende 18e-eeuwse dichter is Hieronymus van Alphen, die in Gouda is geboren. De schrijver Multatuli noemde de Goudse schrijfster Anna Barbara van Meerten-Schilperoort een bekend schrijfster. Zij publiceerde opvoedkundige werken en schreef artikelen als redactrice van een creatief tijdschrift. Haar toenmalige bekendheid is niet beklijfd. In de 20e eeuw zijn de schrijver Herman de Man, die zijn boek “Scheepswerf De Kroonprinces” in Gouda situeerde en de dichter Leo Vroman, die zijn jeugd in Gouda doorbracht, bekende inwoners van Gouda geweest. Van Vroman zijn de woorden: Maar alles , zeg ik zelf, alles vergaat: van Gouda, waar ik ben geboren, houd ik de wei, die al niet meer bestaat, —fragment uit “Inleiding tot een leegte" (1955) Geschiedschrijving Een afzonderlijke vermelding verdienen de geschiedschrijvers. In de eerste plaats kan genoemd worden de in Gouda geboren, door Johan van Oldenbarnevelt benoemde, officiële geschiedschrijver van Holland en Zeeland, Pieter Cornelisz. Bockenberg. Tragisch is dat zijn levenswerk “Annales Hollandiae et Zeelandiae” nooit is gepubliceerd. Het handschrift van dit vijfdelige werk berust bij de Koninklijke Bibliotheek. De geschiedenis van de stad Gouda is uitvoerig beschreven door de priester Ignatius Walvis in "Beschrijving der stad Gouda" (1714) en door Cornelis Johan de Lange van Wijngaerden in "Geschiedenis der Heeren en beschrijving der stad van der Gouda" (1813/1817). Deze laatste is meer bekend geworden vanwege de aanhouding, die onder zijn leiding geschiedde, van prinses Wilhelmina bij de Vlist. Economische geschiedenis Gouda is op economisch gebied bekend vanwege de Goudse pijpen en aardewerk, Goudse kaarsen, Goudse stroopwafels en de Goudse kaas. Pijp- en plateelindustrie Al in de 17e eeuw kwam de fabricage van de Goudse pijpen tot ontwikkeling. Enkele pijpfabrieken ontwikkelden zich in de 19e eeuw tot aardewerkfabrieken o.a. Goedewaagen en de familiebedrijven Van der Want. Daarnaast begon in 1898 de Plateelbakkerij Zuid-Holland met de fabricage van aardewerk. Tot ruim na de Tweede Wereldoorlog heeft deze bedrijfstak in Gouda goed gefloreerd en werd Gouds plateel een begrip. Het museum het Catharina Gasthuis bezit een omvangrijke collectie Gouds plateel van de genoemde bedrijven. Kaarsenindustrie In 1853 richtte de apotheker A.A.G. van Iterson samen met A. Schoneveld van der Cloet en D.W. Westerbaan de N.V. Stearine Kaarsenfabriek Gouda op. Sinds die tijd is de Goudse kaars een belangrijk exportartikel. De productie ervan is overigens vanwege kostenoverwegingen uit Gouda verdwenen. De jaarlijkse kaarsjesavond in december is een toeristische attractie. Goudse kaas Traditioneel werd de in de regio gemaakte boerenkaas verhandeld op de wekelijkse kaasmarkt op de donderdag in Gouda. De kaas werd gewogen in de Waag en verhandeld op de Markt. Na de opkomst van de fabriekskaas verloor de kaasmarkt haar betekenis. Thans vindt er nog slechts een voor het toerisme in stand gehouden kaasmarkt plaats. Goudse stroopwafel In het begin van de 19e eeuw werden de eerste stroopwafels in Gouda gebakken. In de 19e eeuw waren er meer dan 100 stroopwafelbakkers in de stad. Anno 2007 zijn er nog vier over. Elk van deze bakkers bereidt de stroopwafel volgens een zorgvuldig geheimgehouden recept. Als exportartikel en als toeristische attractie is de stroopwafel een belangrijk product. Wapen van Gouda Het gemeentewapen vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het familiewapen van de heren Van der Goude, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Gouda. Bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816 is het officiële wapen van Gouda als volgt omschreven: Chronologisch overzicht Onderstaande kroniek geeft een chronologisch overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van Gouda. Nieuwste Literatuur Abels, P.H.A.M [et al.], "Geschiedenis van Gouda", Hilversum, 2021 Externe links Geschiedenis van Gouda op Geschiedenis van Zuid-Holland.nl De Goudse Canon Geschiedenis van Gouda in beeld Tidinge, tijdschrift van de Historische Vereniging van die Goude
Literatuur De bekendste schrijver in de Goudse contreien is Desiderius Erasmus geweest. Hoewel zijn geboorteplaats niet onomstotelijk vaststaat heeft hij wel in de directe omgeving van Gouda (Klooster Stein) gewoond. Daarvoor was hij tussen 1473 en 1478 leerling van de parochieschool - de voorloper van de Latijnse school en het Coornhert Gymnasium - in Gouda, waar hij les kreeg van zijn oom Pieter Winckel (de latere onderpastoor van de Sint-Janskerk). Een andere humanist uit de 16e eeuw Dirck Volkertsz. Coornhert heeft zijn laatste levensjaren in Gouda gewoond. Zijn boeken werden door de Goudse boekdrukker Jasper Tournay gedrukt.
2
school, universiteit, onderwijsinstelling
7,679
EmailMessage
3596878
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hydraq%20Trojan
Hydraq Trojan
De Hydraq Trojan (ook Trojan.Hydraq genoemd) is een standaard backdoor trojan horse. Het is een soort malware dat de mensen voor het eerst te zien kregen begin het jaar 2010. Dit virus verwierf mediabekendheid doordat het gebruikt werd als wapen in de cyberaanval: Operation Aurora. De hackers hadden in Operation Aurora grote organisaties als doelwit, waaronder Google. Ze voerden een zero-day attack uit op een beveiligingslek in Internet Explorer om toegang te krijgen tot de computersystemen van verscheidene bedrijven waarop men malware installeerden. De Hydraq Trojan was dan in staat om intellectuele eigendom te stelen en door te sturen naar een externe server. Functie Op basis van de functionaliteit van deze trojan, kan er verondersteld worden dat het de bedoeling is om een "achterpoortje" te openen in de aangetaste computers. Via deze weg kan de hacker alle nodige informatie stelen dat te vinden is op die computer. Eens de Hydraq Trojan geïnstalleerd is op een bedrijfsnetwerk, kunnen ze meer dan één computer aantasten. De hoeveelheid informatie dat dan wordt gestolen, zal veel groter zijn dan gedacht. De hackers volgden, bij het Hydraq Trojan-incident, dezelfde modus operandi zoals bij de meeste aanvallen. Er wordt een e-mail verstuurd naar een individu, of een kleine groep individuen, in een organisatie. Ze zorgen ervoor dat de e-mail er legitiem uitziet door deze e-mail te verzenden via een e-mailadres dat ze kennen. Om de malware te kunnen installeren, moet men zorgen dat het individu de link of de bijlage opent. Wanneer hij dit opent, wordt de malware geïnstalleerd op de computer. Capaciteiten Het "achterpoortje" laat de hacker toe om de volgende activiteiten uit te voeren: Aanpassen van de tokenprivileges. Status, besturing, end-processen en services controleren. Creëren, aanpassen, en verwijderen van registersubkeys. Ophalen van een lijst met partities. Lezen, schrijven, uitvoeren, kopiëren, attributen veranderen en/of verwijderen van bestanden. Herstarten en uitschakelen van de computer. Vanzelf deïnstalleren door het verwijderen van de subkey HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM\CurrentControlSet\Services\RaS[FOUR RANDOM CHARACTERS]. Informatie verzamelen over de aangetaste computers, zoals: Client-IP Computernaam Informatie over de versie van het besturingssysteem Processorsnelheid Grootte RAM-geheugen (in MB) Wissen van alle gebeurtenislogboeken. Controleren of %System%\acelpvc.dll aanwezig is. Indien wel, dan laadt het het DLL-bestand en wijzigt het. Controleren of %System%\VedioDriver.dll aanwezig is. Openen, lezen, en verwijderen van het bestand %System%\drivers\etc\networks.ics. Download een extern bestand, sla het op als %Temp%\mdm.exe, en voer het uit. Het laatste item, in de bovenstaande lijst, maakt het mogelijk om updates en/of andere kwaadaardige software te installeren op de aangetaste computer. Men weet dat een van de onderdelen van deze trojan is gebaseerd op de code van VNC. Door dit onderdeel heeft de hacker de mogelijkheid om een live-feed van een desktop te streamen naar een externe computer. De hacker kan op deze manier de activiteiten van elke gebruiker real-time observeren. Heden In 2012 zijn er nieuwe Hydraq Trojan-aanvallen ontdekt en dezelfde manier om computers te infecteren wordt gebruikt zoals de vorige generatie. Symantec beweert dat Hydraq Trojan nooit is weggeweest. Echter, in tegenstelling tot de aanvankelijke aanvallen, waren deze gericht op organisaties binnen de VS. De nieuwe aanvallen hebben minstens twintig verschillende landen als doelwit. "De instanties als doelwit zijn ofwel degenen die intellectuele eigendom bezitten, of die kunnen worden gebruikt als aanwinst in de toekomstige malwarecampagnes. Zelfs als een organisatie zichzelf als immuun beschouwt, konden ze worden aangetast om de aanvallers te helpen in hun campagnes", waarschuwde de blog. Zie ook Lijst van malware Spam Trojan horse Computerworm Symantec McAfee Externe link WIRED: Operation Aurora Computervirus Malware
De hackers volgden, bij het Hydraq Trojan-incident, dezelfde modus operandi zoals bij de meeste aanvallen. Er wordt een e-mail verstuurd naar een individu, of een kleine groep individuen, in een organisatie. Ze zorgen ervoor dat de e-mail er legitiem uitziet door deze e-mail te verzenden via een e-mailadres dat ze kennen. Om de malware te kunnen installeren, moet men zorgen dat het individu de link of de bijlage opent. Wanneer hij dit opent, wordt de malware geïnstalleerd op de computer.
4
e-mailbericht, e-mail, e-mailcommunicatie
5,784
GenderType
5796809
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eleanor%20Rykener
Eleanor Rykener
John Rykener, ook bekend als Eleanor, was een 14e-eeuwse sekswerker actief in Londen. Rykener werd in december 1394 gearresteerd met John Brittby, voormalig kapelaan van de St. Margaret Pattens-kerk, terwijl zij een seksuele handeling uitvoerden. Tijdens deze handeling droeg Rykener dameskleding en gaf Rykener aan tijdens het verhoor dat volgde op de arrestatie met Eleanor aangesproken te willen worden. Rykener werd ondervraagd over twee misdrijven: prostitutie en sodomie. Prostituees werden in deze periode gewoonlijk niet gearresteerd in Londen. Sodomie was eerder een kerkelijke aangelegenheid dan een zaak van de wereldlijke rechtbank. Vervolging vond dan ook vooral plaats door kerkelijke rechtbanken. Er is geen bewijs dat Rykener voor deze misdaden werd vervolgd. Rykener maakte kennis met prostitutie door Elizabeth Brouderer, een borduurster uit Londen die Rykener van dameskleding voorzag en wellicht optrad als koppelaarster. Uit de stukken van de eerder genoemde ondervraging blijkt dat Rykener seks had met zowel mannen als vrouwen. Ook geestelijken zoals John Britby zochten Rykener op voor seks. Rykener leefde in de zomer van 1394 in Oxford en werkte daar zowel als sekswerker als handwerker. In Beaconsfield kreeg Rykener een relatie met een vrouw. Via Burford belandde Rykener weer in Londen, waar Rykener naast werk als barkeep ook nog steeds actief was in sekswerk. Dit werk vond gewoonlijk plaats vlak bij de Tower of London, net buiten de stad. Tijdens de ontmoeting met Brittby, die in de stad plaatsvond, werd Rykener gearresteerd in dameskleding. Ook tijdens het verhoor van 11 december droeg Rykener deze kleding. In het verhoor werden de seksuele ontmoetingen van Rykener met klanten uitgebreid beschreven, maar er zijn geen documenten over een veroordeling gevonden. Het lijkt er dan ook op dat er geen veroordeling heeft plaatsgevonden. Naast dit verhoor zijn er geen andere stukken over Rykeners leven teruggevonden. Jeremy Goldberg heeft wel gewezen op een John Rykener die werd vastgehouden door en ontsnapte aan de bisschop van Londen in 1399, maar kon - ondanks de ongebruikelijke naam Rykener - niet zeggen of dit om dezelfde persoon gaat en twijfelt zelfs of de gearresteerde sekswerker wel bestond. Historici gespecialiseerd in de sociale, seksuele en gendergeschiedenis zijn vooral geïnteresseerd in Rykener omdat het verhoor veel vertelt over de manier waarop in de middeleeuwen met gender en seksualiteit werd omgegaan. Goldberg daarentegen beschouwt het verhoor in het licht van het conflict van de stad Londen enerzijds en koning Richard II anderzijds, waarbij hij suggereert dat het verhoor een parodie is en geen daadwerkelijk historische tekst. Ruth Mazo Karras herontdekte de casus in de jaren '90 in de archieven van de City of London. Zij gaf toen aan dat deze tekst uniek was voor Engeland en juist daardoor nog meer relevant voor begrip van Britse omgang met de beschreven geschiedenis. Andere historici zoals James A. Schultz zien in de focus op Eleanor Rykener een afleiding voor meer gangbare verhalen. Ook buiten de wetenschap is belangstelling voor de figuur van Rykener. Zo komt Rykener voor in historische fictie en is het verhaal op het toneel gebracht. Daarnaast is er ook vanuit de LHBTIQQ+-gemeenschap interesse voor geschiedenis rondom Rykener, door diens gebruik van dameskleding en genderpresentatie evenals diens voorkeur met Eleanor aangesproken te worden. Achtergrond Prostitutie werd in het veertiende-eeuwse Engeland streng gereguleerd. Bordelen waren illegaal binnen de City van Londen. Prostitutie in de engere zin van het woord was niet illegaal, maar niet toegestaan in de stad Londen. Toch werd prostitutie gezien als een noodzakelijk kwaad, een uitlaatklep om slechter gedrag te voorkomen. Thomas Aquinas vergeleek al in de 13e eeuw prostitutie met een riool, dat voorkwam dat vuil op straat bleef liggen. Een ander zedendelict waarvoor mensen vervolgd konden worden was sodomie, wat in de middeleeuwen als elke vorm van seks werd gezien waarbij geen verwekking van nazaten mogelijk was. Deze vervolgingen werden echter door de kerk ondernomen in haar eigen rechtbanken. Ook vervolgingen van prostitutie zien wij eigenlijk amper terug in de rechtbank. Het probleem in dit verhoor lijkt dan ook niet zo zeer te zijn dat Rykener zich bezig hield met prostitutie en sodomie, maar dat deze bezigheden op de verkeerde plaats plaatsvonden, namelijk binnen de City of London. In de late 14e eeuw was het dagelijks dragen van rokken en andere traditioneel vrouwelijke kleding door mannen in Londen sociaal evenmin geaccepteerd. Er waren enige uitzonderingen, zoals in het theater of bij specifieke mysteriespelen, maar deze mogelijkheden waren beperkt te dragen, aldus Vern Bullogh. Toch geeft Ruth Evans aan dat Londen unieke mogelijkheden bood op seksueel vlak. In andere landen bestond eveneens transvestitisme in dezelfde periode, zoals het geval was bij een casus uit Lüberg die in vier verschillende bronnen wordt aangehaald. De hoofdpersoon van dit verhaal kleedde zich 's nachts als vrouw en prostitueerde zich, maar uitte zich overdag als man en trad op als priester. Uiteindelijk herkende een klant de priester als de prostituee die hij 's nachts bezocht. De historicus Goldberg suggereert dat dit verhaal wellicht de vertelling over Eleanor Rykener geïnspireerd heeft en herkent enkele elementen uit beide verhalen, zoals de bemoeienis van de autoriteiten en de connectie tussen priesters en sodomie. Levensloop Aangezien er geen verdere stukken bekend zijn die we met zekerheid aan Rykener kunnen koppelen, is het verhoor na de arrestatie in december 1394 de enige bron voor diens leven. Rykener beschreef aan de rechtbank van de burgemeester uitgebreid diens werkzaamheden en hoe Rykener in de prostitutie was beland. Volgens het transcript van het verhoor was Rykener pas recent teruggekeerd naar Londen na omzwervingen in het zuiden van Engeland. In het huis van Elizabeth Brouderer Tijdens het verhoor bleek hoe Rykener bij Elizabeth Brouderer belandde, een borduurster die Rykener wellicht in de leer had genomen. Na de Zwarte Dood van 1384-1349 was een kwart tot de helft van de Engelse bevolking overleden. Hierdoor was het in de leer gaan en werken als vrouw in de stad gemakkelijker geworden. Soms werd hier misbruik van gemaakt. Een Elizabeth Moring had tien jaar eerder een borduuratelier gerund dat tevens fungeerde als bordeel. Ook Brouderer leerde Rykener hoe zich te prostitueren. Rykener gaf hierover zelf aan: Omzwervingen en terugkeer naar Londen, midden 1394 In augustus 1394 was Rykener naar Oxford verhuisd en werkte daar eveneens zowel in het handwerk als de prostitutie. In Oxford verbleef Rykener bijna vijf weken en had seks met drie wetenschappers die in het verhoor als 'onwetend' beschreven worden, wellicht doelend op Rykeners gender. Rykener vertrok na deze periode naar een andere plaats in Oxfordshire en beschrijft vervolgens een grote groep klanten, van wie het merendeel geestelijken waren. Dit valt binnen de verwachtingen, omdat borduursel vaak gebruikt werd op de kleding van de geestelijken. Rykener zal dan ook snel in contact zijn gekomen met geestelijken via het handwerk en lijkt zich vervolgens ook als prostituee aan hen aangeboden te hebben. Verrassend is echter dat Rykener in deze periode actief was als barkeep en niet leek te werken als handwerker. Wellicht is dit te verklaren door het feit dat Rykener actief geestelijken opzocht omdat zij 'meer gaven dan anderen'. Dat Rykeners klanten hoge bedragen betaalden, komt ook in het verhoor terug. Zo betaalde één klant met een gouden ring en drie verschillende klanten betaalden respectievelijk twaalf pence, twintig pence en twee shilling (24 pence). Dit waren hoge bedragen vergeleken met het dagelijks loon van arbeiders, dat zo rond de 4 à 5 pence lag. Rykener had in deze periode, gekleed als man, ook seksuele gemeenschap met vrouwen. Hiervoor werden echter geen betalingen genoemd in het verhoor. Arrestatie In december 1394 werd Rykener in de avond, tussen 20.00 uur en 21.00 uur gearresteerd. Rykener en John Britby, een man uit Yorkshire, werden gevonden in Cheapside, waar zij op een stalletje bij Soper Lane seks hadden. John Britby gaf aan tijdens het verhoor dat hij geloofde dat Rykener een vrouw was en zelf had verzocht om de gemeenschap. Gedurende het gehele verslag van het verhoor wordt zeer eufemistisch over de gemeenschap gesproken. Dit doet Jeremy Goldberg suggereren dat hier sprake was van anale seks, wat ook zou verklaren dat Britby meende met een vrouw van doen te hebben. Tijdens de seks werden zij door de autoriteiten op heterdaad betrapt en gevangen genomen. Na beiden door burgemeester en wethouders te zijn verhoord, bevestigden zij elkaars verhaal. Invloed en identiteit  In het verhoor geeft Rykener aan aangesproken te willen worden met Eleanor. De tekst gebruikt echter structureel de naam John Rykener. Door Rykeners verzoek met Eleanor aangesproken te worden en de dameskleding die Rykener veelal droeg, zien sommigen Rykener als een van de eerste transgender vrouwen. Gebruik van dit woord is echter een anachronisme, omdat woorden om transgenders te beschrijven pas eeuwen later, in de vroegmoderne tijd in zwang kwamen. Het is dus zeer goed mogelijk dat de term transgender niet aansluit op de genderbeleving van Rykener. Buiten de wetenschap Bruce Holsinger publiceerde in 2014 een historisch boek, A Burnable Book, dat zich afspeelt in het Londen van 1385. In dit boek treedt Rykener op als gids van de lezer. Tijdens het Turku muziekfestival werd in 2011 een poppentheater opgevoerd dat John-Eleanor heette en Rykeners genderidentiteit verder onderzocht. Later werd het stuk opgevoerd in Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Zie ook Chevalier d'Éon James Miranda Barry Julie d'Aubigny Literatuur Engelstalige literatuur Beattie, C. (2005). "Gender and Femininity in Medieval England". In Partner, N. F. (ed.). Writing Medieval History. London: Bloomsbury Academic. pp. 153–170. ISBN 978-0-34080-846-7 Benedictow, O. J. (2004). The Black Death, 1346–1353: The Complete History. Woodbridge: Boydell Press. ISBN 978-1-84383-214-0 Bennett, J. M. (2003). "England: Women and Gender". In Rigby, S. H. (ed.). A Companion to Britain in the Later Middle Ages. Blackwell Companions to British History. Oxford: John Wiley & Sons. pp. 87–106. ISBN 978-0-47099-877-9 Bershady, I. (2014). "Sexual Deviancy and Deviant Sexuality in Medieval England". Primary Source. 5: 12–18. OCLC 969758816. Betteridge, T. (2002). Sodomy in Early Modern Europe. Manchester: Manchester University Press. ISBN 978-0-71906-114-1 Blud, V. (2017). The Unspeakable, Gender and Sexuality in Medieval Literature, 1000–1400. Woodbridge: Boydell & Brewer. ISBN 978-1-84384-468-6 Bullough, V. L. (1974). "Transvestites in the Middle Ages". American Journal of Sociology. 79 (6): 49–70. CiteSeerX 10.1.1.695.1967. doi:10.1086/225706. OCLC 1004535322. Dinshaw, C. (1999). Getting Medieval: Sexualities and Communities, Pre- and Postmodern. London: Duke University Press. ISBN 978-0-82232-365-5 French, K. L. (2013). "Genders and Material Culture". In Bennett, J. M.; Karras, R. M. (eds.). The Oxford Handbook of Women and Gender in Medieval Europe. Oxford: Oxford University Press. pp. 101–118. ISBN 978-0-19166-730-5 Goldberg, J. (2014). "John Rykener, Richard II, and the Governance of London". Leeds Studies in English. 45: 49–70. OCLC 819172511. Janin, H. (2004). Medieval Justice: Cases and Laws in France, England and Germany, 500–1500. Jefferson, NC: McFarland. ISBN 978-0-78644-502-8 Johnson, P.; Vanderbeck, R (2014). Law, Religion and Homosexuality. London: Routledge. ISBN 978-1-13505-518-9 Karras, R. M. (1989). "The Regulation of Brothels in Later Medieval England". Signs: Journal of Women in Culture and Society. 14 (2): 399–433. doi:10.1086/494515. OCLC 21629549. Karras, R. M. (1998). Common Women: Prostitution and Sexuality in Medieval England. Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19535-230-6 Karras, R. M. (2017). Sexuality in Medieval Europe: Doing Unto Others (Third ed.). Oxford: Taylor & Francis. ISBN 978-1-35197-990-0 Karras, R. M.; Boyd, D. L. (1995). "The Interrogation of a Male Transvestite Prostitute in Fourteenth-Century London". GLQ: A Journal of Lesbian and Gay Studies. 1 (4): 459–465. doi:10.1215/10642684-1-4-459. OCLC 165839527. Karras, R. M.; Boyd, D. L. (1996). "'Ut cum muliere': A Male Transvestite Prostitute in Fourteenth-Century London". In Fradenburg, L.; Freccero, C. (eds.). Premodern Sexualities. London: Routledge. pp. 99–116. ISBN 978-1-31779-580-3 Karras, R. M.; Linkinen, T. (2016). "John / Eleanor Rykener Revisited". In Doggett, L E.; O'Sullivan, D. E. (eds.). Founding Feminisms in Medieval Studies: Essays in Honor of E. Jane Burns. Cambridge: D. S. Brewer. pp. 111–124. ISBN 978-1-84384-427-3 Kelly, H. A. (2000). "Bishop, Prioress, and Bawd in the Stews of Southwark". Speculum. 75 (2): 342–388. doi:10.2307/2887582. JSTOR 2887582. OCLC 709976972. Kowaleski, M. (1986). "Women's Work in a Market Town: Exeter in the Later Fourteenth Century". In Hanawalt, B. A. (ed.). Women and Work in Preindustrial Europe. Bloomington, IN: Indiana University Press. pp. 145–164. ISBN 978-0-25320-367-0 Mak, G. (2012) Doubting Sex: Inscriptions, Bodies and Selves in Nineteenth-Century Hermaphrodite Case Histories. Manchester: Manchester University Press ISBN 9780719086908 McCarthy, C. (2004). Love Sex & Marriage Middle Age. London: Routledge. ISBN 978-1-13439-771-6 McSheffrey, S. (2017). Seeking Sanctuary: Crime, Mercy, and Politics in English Courts, 1400–1550. Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19251-911-5 Mills, R. (2015). Seeing Sodomy in the Middle Ages. Chicago, IL: University of Chicago Press. ISBN 978-0-22616-912-5 Normington, K. (2004). Gender and Medieval Drama. Woodbridge: DS Brewer. ISBN 978-1-84384-027-5 Rexroth, F. (2007). Deviance and Power in Late Medieval London. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-52184-730-8 Riley, H. T., ed. (1868). Memorials of London and London life, in the XIIIth, XIVth, and XVth centuries. London: Longmans, Green, and co. OCLC 607025034. Schreiner, J. (1954). "Wages and Prices in England in the Later Middle Ages". Scandinavian Economic History Review. 2 (2): 161–173. doi:10.1080/03585522.1954.10407617. OCLC 475098665. Shrewsbury, J. F. D. (1970). A History of Bubonic Plague in the British Isles. Cambridge University Press. ISBN 978-0-52102-247-7 Stephenson, C. (1935). Medieval History: Europe from the Fourth to the Sixteenth Century. New York, NY: Harper. OCLC 38684352. Sutton, A. F. (2005). The Mercery of London: Trade, Goods and People, 1130–1578. London: Routledge. ISBN 978-0-75465-331-8 Nederlandstalige literatuur Bakker, A. (2018). Transgender in Nederland: Een buitengewone geschiedenis. Amsterdam: Boom. ISBN 9789089536228 Mak, G. (2008) "Metamorfoses van sekse : hermafroditisme en de verschijning van een 'sekse van het zelf' in operatieve praktijken vanaf het einde van de negentiende eeuw" In: Tijdschrift voor Genderstudies (2008) Externe links Latijnse tekst van het verhoor en vertaling in het Engels YouTube, YouTube, YouTube, Prostituee Persoon in de 14e eeuw Lhbt Transgender Travestie
Literatuur Engelstalige literatuur Beattie, C. (2005). "Gender and Femininity in Medieval England". In Partner, N. F. (ed.). Writing Medieval History. London: Bloomsbury Academic. pp. 153–170. ISBN 978-0-34080-846-7 Benedictow, O. J. (2004). The Black Death, 1346–1353: The Complete History. Woodbridge: Boydell Press. ISBN 978-1-84383-214-0 Bennett, J. M. (2003). "England: Women and Gender". In Rigby, S. H. (ed.). A Companion to Britain in the Later Middle Ages. Blackwell Companions to British History. Oxford: John Wiley & Sons. pp. 87–106. ISBN 978-0-47099-877-9 Bershady, I. (2014). "Sexual Deviancy and Deviant Sexuality in Medieval England". Primary Source. 5: 12–18. OCLC 969758816. Betteridge, T. (2002). Sodomy in Early Modern Europe. Manchester: Manchester University Press. ISBN 978-0-71906-114-1 Blud, V. (2017). The Unspeakable, Gender and Sexuality in Medieval Literature, 1000–1400. Woodbridge: Boydell & Brewer. ISBN 978-1-84384-468-6 Bullough, V. L. (1974). "Transvestites in the Middle Ages". American Journal of Sociology. 79 (6): 49–70. CiteSeerX 10.1.1.695.1967. doi:10.1086/225706. OCLC 1004535322. Dinshaw, C. (1999). Getting Medieval: Sexualities and Communities, Pre- and Postmodern. London: Duke University Press. ISBN 978-0-82232-365-5 French, K. L. (2013). "Genders and Material Culture". In Bennett, J. M.; Karras, R. M. (eds.). The Oxford Handbook of Women and Gender in Medieval Europe. Oxford: Oxford University Press. pp. 101–118. ISBN 978-0-19166-730-5 Goldberg, J. (2014). "John Rykener, Richard II, and the Governance of London". Leeds Studies in English. 45: 49–70. OCLC 819172511. Janin, H. (2004). Medieval Justice: Cases and Laws in France, England and Germany, 500–1500. Jefferson, NC: McFarland. ISBN 978-0-78644-502-8 Johnson, P.; Vanderbeck, R (2014). Law, Religion and Homosexuality. London: Routledge. ISBN 978-1-13505-518-9 Karras, R. M. (1989). "The Regulation of Brothels in Later Medieval England". Signs: Journal of Women in Culture and Society. 14 (2): 399–433. doi:10.1086/494515. OCLC 21629549. Karras, R. M. (1998). Common Women: Prostitution and Sexuality in Medieval England. Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19535-230-6 Karras, R. M. (2017). Sexuality in Medieval Europe: Doing Unto Others (Third ed.). Oxford: Taylor & Francis. ISBN 978-1-35197-990-0 Karras, R. M.; Boyd, D. L. (1995). "The Interrogation of a Male Transvestite Prostitute in Fourteenth-Century London". GLQ: A Journal of Lesbian and Gay Studies. 1 (4): 459–465. doi:10.1215/10642684-1-4-459. OCLC 165839527. Karras, R. M.; Boyd, D. L. (1996). "'Ut cum muliere': A Male Transvestite Prostitute in Fourteenth-Century London". In Fradenburg, L.; Freccero, C. (eds.). Premodern Sexualities. London: Routledge. pp. 99–116. ISBN 978-1-31779-580-3 Karras, R. M.; Linkinen, T. (2016). "John / Eleanor Rykener Revisited". In Doggett, L E.; O'Sullivan, D. E. (eds.). Founding Feminisms in Medieval Studies: Essays in Honor of E. Jane Burns. Cambridge: D. S. Brewer. pp. 111–124. ISBN 978-1-84384-427-3 Kelly, H. A. (2000). "Bishop, Prioress, and Bawd in the Stews of Southwark". Speculum. 75 (2): 342–388. doi:10.2307/2887582. JSTOR 2887582. OCLC 709976972. Kowaleski, M. (1986). "Women's Work in a Market Town: Exeter in the Later Fourteenth Century". In Hanawalt, B. A. (ed.). Women and Work in Preindustrial Europe. Bloomington, IN: Indiana University Press. pp. 145–164. ISBN 978-0-25320-367-0 Mak, G. (2012) Doubting Sex: Inscriptions, Bodies and Selves in Nineteenth-Century Hermaphrodite Case Histories. Manchester: Manchester University Press ISBN 9780719086908 McCarthy, C. (2004). Love Sex & Marriage Middle Age. London: Routledge. ISBN 978-1-13439-771-6 McSheffrey, S. (2017). Seeking Sanctuary: Crime, Mercy, and Politics in English Courts, 1400–1550. Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19251-911-5 Mills, R. (2015). Seeing Sodomy in the Middle Ages. Chicago, IL: University of Chicago Press. ISBN 978-0-22616-912-5 Normington, K. (2004). Gender and Medieval Drama. Woodbridge: DS Brewer. ISBN 978-1-84384-027-5 Rexroth, F. (2007). Deviance and Power in Late Medieval London. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-52184-730-8 Riley, H. T., ed. (1868). Memorials of London and London life, in the XIIIth, XIVth, and XVth centuries. London: Longmans, Green, and co. OCLC 607025034. Schreiner, J. (1954). "Wages and Prices in England in the Later Middle Ages". Scandinavian Economic History Review. 2 (2): 161–173. doi:10.1080/03585522.1954.10407617. OCLC 475098665. Shrewsbury, J. F. D. (1970). A History of Bubonic Plague in the British Isles. Cambridge University Press. ISBN 978-0-52102-247-7 Stephenson, C. (1935). Medieval History: Europe from the Fourth to the Sixteenth Century. New York, NY: Harper. OCLC 38684352. Sutton, A. F. (2005). The Mercery of London: Trade, Goods and People, 1130–1578. London: Routledge. ISBN 978-0-75465-331-8
6
gender, geslachtsidentiteit, geslachtstype
1,318
DigitalDocument
101800
https://nl.wikipedia.org/wiki/Agenda%20%28persoonlijk%29
Agenda (persoonlijk)
Een agenda is een boekwerk van papier of een digitaal bestand waarin de dagen van een jaar staan. De agenda wordt gebruikt voor het noteren van afspraken of uit te voeren taken in de toekomst, of als tijdschrijfsysteem voor het noteren van uitgevoerde taken in het verleden. Een reguliere papieren agenda bevat doorgaans alle maanden van één enkel kalenderjaar, met een kleine overlap met december van het voorgaande jaar, en januari van het nieuwe jaar. Doorgaans is een dergelijke agenda ingedeeld op basis van een werkweek, waarbij de maandag als eerste wordt weergegeven, en zondag als laatste. Een variatie op de papieren agenda, de schoolagenda, loopt in het noordelijk halfrond van september tot en met juni en volgt daarmee het schooljaar. Een elektronische of digitale agenda is niet gebonden aan een enkel kalenderjaar, en loopt in theorie oneindig door. Etymologie Het woord "agenda" vindt zijn oorsprong in het Latijn. Het is een gerundivum van het werkwoord agere (doen) en betekent letterlijk "de dingen die gedaan moeten worden". Zie ook Adresboek Personal Digital Assistant Schriftelijke communicatie
Een agenda is een boekwerk van papier of een digitaal bestand waarin de dagen van een jaar staan. De agenda wordt gebruikt voor het noteren van afspraken of uit te voeren taken in de toekomst, of als tijdschrijfsysteem voor het noteren van uitgevoerde taken in het verleden.
1
digitaal document, elektronisch bestand, digitaal bestand
2,877
Airport
4428809
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos%20Nijhuis
Jos Nijhuis
Jos Nijhuis (Utrecht, 21 juni 1957) is een Nederlands bestuurder. Hij was onder meer voorzitter van de Raad van Bestuur van PricewaterhouseCoopers. In 2009 volgde hij de gepensioneerde Gerlach Cerfontaine op als president-directeur van de Schiphol Group. Nijhuis trad per 30-04-2018 terug als President-directeur en is opgevolgd door Dick Benschop. Nijhuis is getrouwd en heeft drie kinderen. Opleiding en loopbaan Nijhuis heeft bedrijfseconomie gestudeerd in Utrecht. Na het afronden van zijn studie in 1978 is hij in dienst gekomen bij accountantskantoor Berk in Amsterdam. In 1980 stapte Nijhuis over naar PricewaterhouseCoopers, waar hij zich in 22 jaar omhoog werkt tot voorzitter van de Raad van Bestuur. In 2008 maakte Nijhuis na bijna twee termijnen bij PricewaterhouseCoopers de overstap naar Royal Schiphol Group. In 2015 kreeg hij commentaar vanuit de politiek op zijn bonus van 350.000 euro. Een jaar later werd zijn contract met twee jaar verlengd tot 1 januari 2019. Nijhuis leverde wel salaris in, een resultaat van de discussies over de Balkenendenorm voor topbestuurders bij overheidsdeelnemingen. Zijn vaste salaris steeg van 395.000 euro naar 412.902 euro, maar de bonus werd gemaximeerd op 20% daarvan. In oktober 2017 maakte hij zijn – vroegtijdig – vertrek bekend. Volgens een persbericht wil hij ruimte maken voor een nieuwe directeur nu er in het regeerakkoord ruimte is gemaakt voor verdere groei van de luchthaven. Hij zal worden opgevolgd door Dick Benschop. Nijhuis kreeg kritiek op zijn beleid van snelle groei van Schiphol. Onder zijn leiding steeg het aantal passagiers van 46 miljoen naar 68,5 miljoen. Prijsvechters werden gelokt met financiële voordeeltjes waardoor minder ruimte overbleef voor de netwerkvluchten van onder andere KLM. Nijhuis ontving veel kritiek na een uitspraak in de Volkskrant van 9 maart 2018 waarin hij stelt dat zijn opvolger in elk geval een man zal zijn omdat er anders te veel vrouwen in de directie zitten. Deze directie bestaat uit twee vrouwen en twee mannen. Nijhuis bleef tot 1 mei 2018 aan als President-directeur en is per die datum opgevolgd door Dick Benschop. Nijhuis blijft nog non-executive director bij ADP en Brisbaine Airport. Daarnaast blijft hij actief in een aantal nevenfuncties, waaronder Commissaris bij Hotel Okura Amsterdam, Nationale Opera & Ballet en Co-voorzitter van de Cyber security raad. Nederlands topfunctionaris Schiphol
In oktober 2017 maakte hij zijn – vroegtijdig – vertrek bekend. Volgens een persbericht wil hij ruimte maken voor een nieuwe directeur nu er in het regeerakkoord ruimte is gemaakt voor verdere groei van de luchthaven. Hij zal worden opgevolgd door Dick Benschop. Nijhuis kreeg kritiek op zijn beleid van snelle groei van Schiphol. Onder zijn leiding steeg het aantal passagiers van 46 miljoen naar 68,5 miljoen. Prijsvechters werden gelokt met financiële voordeeltjes waardoor minder ruimte overbleef voor de netwerkvluchten van onder andere KLM. Nijhuis ontving veel kritiek na een uitspraak in de Volkskrant van 9 maart 2018 waarin hij stelt dat zijn opvolger in elk geval een man zal zijn omdat er anders te veel vrouwen in de directie zitten. Deze directie bestaat uit twee vrouwen en twee mannen.
1
luchthaven, vliegveld, vliegveldcode
8,566
Rating
5356601
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tiger%20King%3A%20Murder%2C%20Mayhem%20and%20Madness
Tiger King: Murder, Mayhem and Madness
Tiger King: Murder, Mayhem and Madness (of kortweg Tiger King) is een Amerikaanse truecrimedocumentaire uit 2020 over het leven van dierentuineigenaar Joe Exotic. De reeks werd uitgebracht op Netflix op 20 maart 2020. De documentaire gaat over de kleine maar erg verweven wereld van fokkers en beschermers van wilde katten zoals Carole Baskin, de eigenares van Big Cat Rescue, en verzamelaars zoals Exotic. Baskin beschuldigt hem van misbruik en uitbuiting van wilde dieren. Na de originele afleveringen presenteerde Joel McHale een special, die werd uitgebracht op 12 april 2020, waarbij McHale verschillende sterren interviewde over Exotic en de serie zelf. De serie ontving positieve recensies van critici en werd volgens beoordelingen bekeken door 34,3 miljoen mensen tijdens de eerste tien dagen na de release, waardoor het gerangschikt staat als een van de meest succesvolle releases van Netflix tot nu toe. Het tweede seizoen werd aangekondigd in september 2021 en werd uitgebracht op 17 november 2021. Samenvatting De serie onderzoekt de nauw met elkaar verbonden samenleving van natuurbeschermers en verzamelaars van grote katten in de Verenigde Staten, en de particuliere dierentuinen die ze hebben opgericht voor deze ongewone en dodelijke dieren. De documentaire draait vooral rond Joe Exotic, de excentrieke eigenaar van de G.W. Zoo in Wynnewood, Oklahoma, en zijn jarenlange vete met Carole Baskin, de CEO van Big Cat Rescue in Tampa, Florida. Baskin presenteert zichzelf als een dierenrechtenactiviste wier missie het is om een toevluchtsoord te bieden aan grote katten die in gevangenschap zijn grootgebracht, maar Joe Exotic beweert dat ze gewoon een rivaliserende dierenverzorger is die als doel heeft haar concurrentie uit te schakelen. De twee wisselen bedreigende video's, juridische beschuldigingen, protesten en gerichte intimidatiecampagnes uit, waarbij PETA en de United States Fish and Wildlife Service betrokken raken. Joe Exotic beweert zelfs dat Baskin haar tweede echtgenoot Jack Donald Lewis heeft vermoord, die sinds 20 mei 1997 vermist is. Het persoonlijke leven van Joe Exotic wordt onder de loep genomen, met name zijn driehoeksverhouding en onofficiële homohuwelijk met Travis Maldonado en John Finlay, en zijn relatie met hen en zijn toekomstige echtgenoot Dillon Passage. In 2016 voerde Exotic campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen en in 2018 voor de gouverneursverkiezingen van de staat Oklahoma. Dit wordt gedocumenteerd met de hulp van zijn campagneleider, Joshua Dial. Producer Rick Kirkham vertelt over de opkomst en ondergang van "Joe Exotic TV", een soort podcast die Kirkham hoopte te ontwikkelen tot een televisieserie, totdat zijn beelden op mysterieuze wijze werden vernietigd. De serie legt vervolgens de gebeurtenissen vast die leidden tot de veroordeling van Joe Exotic wanneer aan het licht komt dat hij een huurmoordenaar heeft betaald om Baskin te vermoorden. Zijn veroordeling omvat ook schendingen van de Lacey Act en de Endangered Species Act, en Exotic wordt veroordeeld tot een federale gevangenisstraf van 22 jaar. Andere personages uit de exotische dierengemeenschap worden geïntroduceerd, waaronder Bhagavan "Doc" Antle, een dierenkweker die ervan wordt beschuldigd een persoonlijkheidscultus te leiden; Mario Tabraue, een voormalige drugsbaron die een federale informant werd en nu betrokken is bij dierenhandel; Jeff Lowe, een playboy uit Las Vegas aan wie Exotic zijn dierentuin om juridische redenen overdraagt; en James Garretson, die een vertrouwelijke informant werd voor de federale overheid en een sleutelfiguur in de zaak tegen Exotic. Voormalig G.W. Zoo-medewerkers zoals manager John Reinke en dierenverzorger Kelci "Saff" Saffery sluiten de serie af met de opmerking dat de dieren zelf werden vergeten tussen alle persoonlijke gevechten door, en dat geen enkele partij er echt als overwinnaar is uitgekomen. Afleveringen Seizoen 1 (2020) {| class="wikitable" style="margin: auto; width: 70%" ! Nr. ! Titel ! Regie ! Datum uitzending {{Aflevering | EpisodeNumber = 1 | Title = Not Your Average Joe | Regie = Eric Goode & Rebecca Chaiklin | Datum = 20 maart 2020 }} |} Personages Joe Exotic's team Joe Exotic – stichter van G.W. Zoo John Finlay – echtgenoot van Joe John Reinke – manager van G.W. Zoo Kelci "Saff" Saffery – dierenverzorger in G.W. Zoo Erik Cowie – dierenverzorger in G.W. Zoo Rick Kirkham – TV-producent van "Joe Exotic TV" Travis Maldonado – echtgenoot van Joe Joshua Dial – campagneleider van Joe Allen Glover – ingehuurde huurmoordenaar Dillon Passage – derde echtgenoot van Joe Andere personages Carole Baskin – CEO van Big Cat Rescue Bhagavan "Doc" Antle – directeur van "The Institute for Greatly Endangered and Rare Species" Howard Baskin – echtgenoot van Carole Jeff Lowe – nieuwe eigenaar van G.W. Zoo James Garretson – investeerder in G.W. Zoo Tim Stark – oprichter "Wildlife in Need" Mario Tabraue – eigenaar van grote katten en federaal informant JP Wilson – goochelaar die optrad samen met Joe Ontvangst Kritische reacties Op Rotten Tomatoes kreeg de serie een rating van 89% op basis van 75 beoordelingen, met een gemiddelde score van 7,88/10. De consensus van de critici van de site luidde: "Een bizar waargebeurd misdaadverhaal dat je moet zien om te geloven, Tiger King is een rommelig en boeiend portret van een obsessie die vreselijk mis is gegaan." Metacritic, dat een gemiddelde score toekent aan beoordelingen uit reguliere publicaties, gaf de serie een gemiddelde score van 75/100 gebaseerd op 13 critici, die "over het algemeen gunstige recensies" gaven. Caroline Framke van het tijdschrift Variety noemde de serie "rommelig maar meeslepend" en dat voor "degenen die houden van Netflix's specifieke smaak van echte misdaad en docuseries, [...] Tiger King ongetwijfeld een voltreffer is." Joshua Rivera van The Verge zei "elke minuut van Tiger King levert een nieuwe verrassing op, een ongelooflijke wending of een charismatische vreemdeling met ongelooflijke verhalen." Kijkerspubliek Volgens Nielsen werd de serie gedurende de eerste 10 dagen na uitgave bekeken door 34,3 miljoen mensen, en wordt deze beschouwd als een van de meest succesvolle releases van Netflix tot nu toe. Er werd gesuggereerd dat het succes van het kijkerspubliek werd geholpen door de Coronapandemie, waardoor veel kijkers over de hele wereld werden beperkt tot hun huis ten tijde van de release. Tijdens hun Q2-rapportbijeenkomst in juli 2020 meldde Netflix dat de serie in de eerste maand na de release door 64 miljoen huishoudens was bekeken. Tijdens een persconferentie over het coronavirus in april werd de Amerikaanse president Donald Trump gevraagd naar de mogelijkheid om gratie te verlenen aan Joe Exotic. Prijzen en nominaties Reacties Beroemdheden Als resultaat van de show werden meerdere topsporters die voorheen exotische huisdieren hadden gehad, ondervraagd over hun acties. De gepensioneerde bokser Mike Tyson zei dat hij "dwaas" en "fout" was om in de jaren negentig twee tijgers als huisdier te hebben gehouden. De gepensioneerde professionele basketbalspeler Shaquille O'Neal, die in de show verschijnt en zegt dat hij twee tijgers van Joe Exotic heeft gekocht, zei in een interview na de release dat hij "nooit zaken met hem had gedaan". Carole Baskin Carole Baskin en haar echtgenoot voelden zich verraden door de filmmakers en zeiden dat haar was verteld dat de bespreking van Joe Exotic en de vermiste echtgenoot van Baskin slechts ter context waren. In een bericht op de Big Cat Rescue-website zei Baskin dat de show "een segment bevat in de derde aflevering dat gewijd is aan het suggereren, met leugens en toespelingen van mensen die niet geloofwaardig zijn, dat ik een rol had in de verdwijning van mijn echtgenoot Don 21 jaar geleden "en dat de serie" dit presenteert zonder enige achting voor de waarheid". Baskin is nooit beschuldigd van iets dat verband houdt met de verdwijning van Don en heeft altijd ontkend er iets mee te maken te hebben. In een gedeeltelijke reactie op Baskin zei regisseur Goode dat terwijl hij vond dat Baskin de juiste intentie had, hij zich afvroeg of "het eerlijk was om deze tijgers in kooien te houden", eraan toevoegend "soms vraag je je af of je wel of niet deze katten op humane wijze zou moeten euthanaseren in plaats van ze te laten lijden in kooien". Baskin antwoordde preventief dat "... ons doel is om ze niet meer in kooien te stoppen zodat er geen behoefte meer is aan een opvang zoals die van ons. Onze federale wet, de Big Cat Public Safety Act, zou het aaien van de welpen die het fokken aanmoedigen, het eigendom van grote katten als huisdieren moet beëindigen." Goode en Chaiklin zeiden dat Baskin "niet werd gedwongen om vragen over haar man te beantwoorden." Kathleen Walsh van The Independent stelde dat de behandeling van Baskin en de reactie van het publiek op Baskin vrouwonvriendelijk was: "De serie geeft voorbeeld na voorbeeld van Exotic's gewelddadigheid, wreedheid en narcisme, terwijl het bewijs tegen Baskin (overtuigend genoeg zoals het in de serie is ingekaderd) indirect is. Misschien heeft Baskin haar man vermoord - en de derde aflevering van de serie is gewijd aan het bewijs dat naar deze conclusie wijst - maar tot dusver is er weinig meer dan speculatie om te zeggen dat ze dat deed. Ondertussen toont de serie clips van Exotic's vroegere YouTube-serie waarin hij poseert naast een opblaaspop die Baskin moet voorstellen, een dildo in haar mond duwt en in haar hoofd schiet." Elle merkte op dat Baskin werd afgeschilderd als hypocriet omdat ze de tijgers in gevangenschap hield in plaats van ze vrij te laten zonder uit te leggen dat dat geen optie was. Doordat ze in gevangenschap werden gefokt, en in feite waren gedomesticeerd, waren ze ongeschikt om te overleven in het wild. Elle merkte ook op dat Baskin de enige bron in de serie was die uitlegde waarom het houden van wilde dieren een vorm van misbruik was. "Goode brengt in Tiger King de intellectuele strengheid en sociale verantwoordelijkheid van ... een nachtclub en hotelontwikkelaar", aldus Peter Frick-Wright, die Cat People had geproduceerd, een podcastserie over de Amerikaanse grote kattenindustrie die hij schreef voor Outside. Hij vond de serie bijzonder oneerlijk jegens Baskin, en wees erop dat door zich zo te concentreren op de verdwijning van haar man, het haar niet onderscheidde van Exotic en Antle. Er werd nauwelijks vermeld dat Big Cat Rescue alleen tijgers accepteert die in beslag zijn genomen door wetshandhavers of van eigenaren die ze niet meer aankonden, eigenaren die een contract moesten ondertekenen met zware geldboetes als ze een andere grote kat bezaten of zelfs met een kat werden gefotografeerd, wat ook niet werd vernoemd in de serie. Baskin verbiedt ook vrijwilligers of personeel om de dieren aan te raken, ze worden hiervoor ontslagen, schreef Frick-Wright. De serie minimaliseerde ook Baskin's inspanningen om bij het Congres te lobbyen voor strengere wetgeving inzake dierenhandel. Kelci "Saff" Saffery De in Hawaï geboren Saffery, die zowel in Afghanistan als in Irak heeft gediend, werkte bijna tien jaar als dierenverzorger voor Joe Exotic's G.W. Zoo. In 2013 werd de toen 27-jarige gebeten door een van de tijgers toen hij per ongeluk zijn arm in de kooi stak en ervoor koos om zijn linker onderarm te laten amputeren en binnen de week weer aan het werk te gaan, in plaats van een twee jaar durende reeks operaties te ondergaan. Hij hoopt vanaf maart 2020 een prothese te krijgen. In 2018 verbrak Saffery alle contact met de dierentuin en alle betrokkenen. Na de release van de Netflix-serie plaatste Robert Moor, de maker van een eerdere podcast over Joe Exotic, een tweet waarin hij zei: "Saff, de persoon die werd verscheurd door de tijger, vertelde me herhaaldelijk dat hij transgender is en liever Saff wordt genoemd. Dus doe alsjeblieft hetzelfde." Mediakanalen bekritiseerden de serie vanwege het verkeerd generen en het stilzwijgen van Saffery. LGBTQ Nation zette Netflix' behandeling van Saffery af tegen hun recente samenwerking met GLAAD, een LGBTQ-mediawaakhondgroep, aan een campagne die de "zichtbaarheid van transgenders in de entertainmentindustrie" vergroot. Saffery verduidelijkte aan Esquire, "Ik word dagelijks 17 verschillende dingen genoemd. Ik heb het nooit echt aan mijn hart laten komen. Mijn gesprek met Rob ging erover dat hij mij vroeg: Wat heb je liever dat ik zeg? Saff of Kelci? Natuurlijk zei ik Saff, want zo heet ik de afgelopen 20 jaar. Voor ik in het park werkte zat ik in het leger en daar gebruiken ze altijd de achternaam. Dus Saff was mijn favoriete naam. En ik ben altijd langs hem gegaan sinds ik dat hardop kon zeggen. Mijn familie was altijd erg behulpzaam. Het was nooit een probleem." Over de vraag of hij zich identificeerde als een transman, zei Saffery tegen Out "Ik weet niet dat dat mij beschrijft. Weet je, er is niets gedaan. Ik heb echt deze levensstijl geleefd. En, weet je, mijn familie weet dit. En natuurlijk weten de mensen die het dichtst bij me staan. Dit is hoe ik mijn hele leven heb geleefd. Ik weet niet anders." Media Een beperkte serie-aanpassing is in ontwikkeling, onder leiding van Universal Content Productions. Het zal gebaseerd zijn op het tweede seizoen van Wondery's Over My Dead Body-podcast, met Kate McKinnon als uitvoerend producent en als Carole Baskin. De serie zal naar verwachting worden uitgezonden op NBC, Peacock en USA Network. Een gelimiteerde serie getiteld Joe Exotic: Tigers, Lies and Cover-Up ging in première op 27 september 2020 op Investigation Discovery. Een tv-special getiteld Joe Exotic: Before He Was King ging in première op 28 september 2020. Op 8 april 2020 meldde Deadline Hollywood dat Ryan Murphy in gesprek is om een film of beperkte serie voor Netflix te produceren met Rob Lowe in de hoofdrol als Joe Exotic. Op 4 mei 2020 meldde Variety dat Nicolas Cage was gecast om Exotic te spelen in een televisieserie van acht afleveringen, gebaseerd op een Texas Monthly-artikel over Exotic. De serie wordt geproduceerd door Imagine Entertainment en CBS Television Studios, en Dan Lagana zal dienen als schrijver, showrunner en uitvoerend producent. In september 2020 werd aangekondigd dat de serie officieel was opgehaald voor ontwikkeling bij Amazon Prime Video. Externe links Amerikaanse televisieserie Programma van Netflix Documentaire
Ontvangst Kritische reacties Op Rotten Tomatoes kreeg de serie een rating van 89% op basis van 75 beoordelingen, met een gemiddelde score van 7,88/10. De consensus van de critici van de site luidde: "Een bizar waargebeurd misdaadverhaal dat je moet zien om te geloven, Tiger King is een rommelig en boeiend portret van een obsessie die vreselijk mis is gegaan." Metacritic, dat een gemiddelde score toekent aan beoordelingen uit reguliere publicaties, gaf de serie een gemiddelde score van 75/100 gebaseerd op 13 critici, die "over het algemeen gunstige recensies" gaven.
2
beoordeling, waardering, evaluatie
419
QuantitativeValue
325366
https://nl.wikipedia.org/wiki/Val%20%28eenheid%29
Val (eenheid)
De val of equivalent is een vrij gebruikelijke meeteenheid, die aangeeft in welke mate een stof bindingen kan aangaan met andere stoffen. Het begrip wordt gebruikt in de scheikunde en de biologie. De val wordt meestal uitgedrukt in mval of mEq. De val is de hoeveelheid massa in grammen van een stof die reageert met 6,02214 × 1023 elektronen. Dit komt overeen met de constante van Avogadro: het aantal deeltjes in een mol. De val wordt vaak gebruikt bij het meten van de verschillende bestanddelen van biologische vloeistoffen (sappen). Zo ligt bijvoorbeeld de hoeveelheid kalium in menselijk bloed tussen de 3,5 en 5,0 mEq/L. Definities Het begrip wordt formeel als volgt gedefinieerd: (Dit aantal komt overeen met de constante van Avogadro: het aantal deeltjes in een mol). Er bestaat nog een definitie, die iets minder precies is: Aangezien waterstof één vrij elektron heeft, komt een gram ervan praktisch overeen met 6,02214 × 1023 elektronen. Daarom is het equivalentgewicht van een gegeven stof praktisch gelijk aan de hoeveelheid stof uitgedrukt in molen, gedeeld door de valentie (z) van de stof: mEq Omdat het equivalentgewicht vaak uiterst klein is, wordt het vaak uitgedrukt in milli-equivalent (mEq of meq): duizendsten van equivalent. Deze maat wordt zeer vaak gebruikt voor mEq opgeloste stof per liter oplosmiddel (mEq/L). Dit geldt in het bijzonder voor samengestelde stoffen in biologische vloeistoffen; zo wordt voor mensen vanaf 7 jaar een gezond kaliumniveau in bloed gedefinieerd als 3,6—5,0 mEq/L. Val versus mol Bij de kwantitatieve analyse van reacties zijn equivalenten bruikbaarder dan andere manieren om de concentratie te meten, zoals de mol. Met name is het bij het gebruik van equivalenten niet nodig veel over de aard van de reactie te weten; chemische reacties hoeven niet te worden geanalyseerd of gelijkgemaakt. Equivalenten van reagentia reageren in gelijke getale tot gelijke equivalenten van de producten. Bij eenwaardige ionen is 1 val = 1 mol Bij tweewaardige ionen is 1 val = 0,5 mol Bij driewaardige ionen is 1 val = 0,333 mol Het verschil tussen val en mol wordt duidelijk bij een reactievergelijking: 2 NaOH + H2SO4 -> Na2SO4 + 2 H2O In mol: twee mol natriumhydroxide reageert met één mol zwavelzuur en vormt daarbij één mol natriumsulfaat en twee mol water. In val: twee val natriumhydroxide reageren met twee val zwavelzuur en vormen daarbij twee val natriumsulfaat en twee val water. Het voordeel van het uitdrukken in val is dat bij reacties altijd een veelvoud van val voorkomt en alle bij de reactie betrokken stoffen dezelfde hoeveelheid val hebben. Voorbeeld Wanneer een titratie wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld men wil de hoeveelheid zwavelzuur in een oplossing bepalen met natronloog, vindt de volgende reactie plaats: 2 NaOH + H2SO4 -> Na2SO_4 + 2 H2O Hier reageert 1 mol zwavelzuur met 2 mol natronloog. In equivalenten uitgedrukt reageren gelijke hoeveelheden natronloog met zwavelzuur en wordt een gelijke hoeveelheid natriumsulfaat gevormd, namelijk 2. In het geval van een titratie van zoutzuur met natronloog, maakt het niet uit of je de hoeveelheid uitdrukt in mol of equivalent, zie volgende reactie: NaOH + HCl -> H2O + NaCl Chemische eenheid Stoichiometrie Niet-SI-eenheid
De val of equivalent is een vrij gebruikelijke meeteenheid, die aangeeft in welke mate een stof bindingen kan aangaan met andere stoffen. Het begrip wordt gebruikt in de scheikunde en de biologie.
1
kwantitatieve waarde, meeteenheid, interval
1,893
DigitalDocumentPermission
2926992
https://nl.wikipedia.org/wiki/Argo%20%28boei%29
Argo (boei)
450px |rechts| Kaart van de Argo float netwerk, februari 2014 Argo is een observatiesysteem voor de oceanen, dat real-time gegevens levert voor gebruik in klimaat-, weer-, oceanografisch en visserijonderzoek. Argo bestaat uit een grote verzameling van kleine robotsondes die met de stromingen in de oceaan over de hele wereld worden meegevoerd. De sondes pendelen tussen het wateroppervlak en ongeveer 2 km diepte. Ze meten de geleidbaarheid, de temperaturen en de waterdruk, en bepalen aan het oppervlak hun exacte positie. Daaruit worden zoutgehalte, dichtheid en het traject berekend. Elke 10 dagen worden deze gegevens via een satelliet doorgegeven aan wetenschappers aan de wal. De verzamelde gegevens zijn vrij beschikbaar voor iedereen, zonder beperkingen. Het oorspronkelijke project doel was om steeds 3000 sondes gelijktijdig in werking te hebben, te beginnen in november 2007. Internationale samenwerking Het Argo-programma is een samenwerking tussen 50 onderzoeksinstanties en operationele diensten in 31 landen (zie bovenstaande kaart). Argo is een onderdeel van het Integrale Waarnemingssysteem voor de Oceanen. Landen en/of instituten werken onder eigen verantwoording mee aan het Argo project. Om de bijdragen van de meewerkende Europese landen te coördineren en gezamenlijk op te kunnen treden bij het verwerven van fondsen werken tien landen eraan om hun inspanningen in een Europees samenwerkingsverband namens Euro Argo te bundelen. Werking van de sondes De sondes van het Argo-programma zijn ontworpen om elke 10 dagen vanuit een diepte van 2 km op te duiken en daarbij voortdurend temperatuur en zoutgehalte te meten. Deze metingen vullen de metingen van het zeeoppervlak vanuit satellieten aan. Deze satellieten, de zogenoemde Topex/Poseidon en Jason-1, meten veranderingen in de waterhoogte. De Argo-sondes meten de veranderingen in temperatuur en zoutgehalte onder water. Uit de combinatie van deze metingen kunnen veranderingen in de oceaanstromen worden afgeleid. Argo is vernoemd naar het Griekse mythische schip Argo waarmee Jason en de Argonauten voeren op hun zoektocht naar het Gulden Vlies. De naam is gekozen om de complementariteit van het project met de Jason-1 satelliet die de waterhoogte meet te benadrukken. Van 1990 tot 1998 zijn voor het eerst vrij drijvende meetboeien ingezet tijdens het World Ocean Circulation Experiment. De eerste sondes in het kader van het Argo-programma werden uitgezet vanaf het begin van deze eeuw. Het beoogde aantal van 3.000 werd bereikt tijdens het seizoen 2006-2007. Het aantal in werking zijnde sondes verandert voortdurend doordat sommigen kapotgaan, terwijl er ook per jaar zo’n 750 nieuwe worden uitgezet. De sondes worden zodanig uitgezet dat ze gemiddeld zo’n 300 km uit elkaar liggen, hoewel de exacte afstand voortdurend verandert, afhankelijk van de zeestromingen. De metingen geven waardevolle informatie over de het verloop van temperatuur zoutgehalte en stromingen in de oceaan, met inbegrip van de variaties daarvan over de seizoenen en meerjarige periodes (als de El Niño-La Niña cyclus). Metingen De Argo-sonde zweeft ongeveer 9 dagen lang bij een vaste druk rond de 1000 meter diepte. Daarna zakken ze in ongeveer twee uur naar een hogere druk rond de 2000 meter diep, om vervolgens snel op te stijgen naar het oppervlak terwijl onderweg voortdurend druk, temperatuur en zoutgehalte worden gemeten. De sonde blijft vervolgens een dag aan de oppervlakte om de gegevens via een satellietverbinding te verzenden naar een grondstation en de satelliet hun koers aan het zeeoppervlak kan bepalen. De sonde zinkt dan weer tot 1000 meter. Dit wordt elke 10 dagen herhaald. Om de gegevens voor een breed publiek toegankelijk te maken en te laten zien wat er in het inwendige van de oceanen zoal gebeurt, is er door Euro Argo een educatieve website ontworpen waar meer informatie over Argo, de techniek en de interpretatie van de resultaten te vinden is. Sensoren Er zijn inmiddels verschillende soorten sondes met verschillende meetapparatuur. De Bio-Argo-sondes bijvoorbeeld meten naast temperatuur en zoutgehalte ook de hoeveelheid chlorofyl met optische sensoren die de weerkaatsing kwantificeren. Andere sondes hebben sensoren voor het meten van zuurstof. Sonde De unieke eigenschap van een Argo-sonde is het vermogen te zweven, zinken, stijgen en drijven, volgens een geprogrammeerde schema. De sondes bereiken dit door hun volume te veranderen. De sonde heeft een constant gewicht, maar door het veranderen van het volume, verandert de dichtheid. Een hydraulische zuiger duwt olie tegen een rubber vlies. Als het vlies naar buiten wordt gedrukt, wordt de sonde lichter en stijgt ze op. Nadat de gegevens zijn verzonden wordt het vlies weer naar binnen gezogen, wordt de sonde zwaarder en zinkt ze. De antenne voor satellietcommunicatie is gemonteerd aan de bovenzijde van de sonde. Doordat de sonde hoog en smal is met een laagliggend zwaartepunt, is de sonde aan het oppervlak erg stabiel en is de communicatie met de satelliet ook bij heftige golfslag gegarandeerd. De oceaan is zout, dus een elektrische geleider, zodat de radiocommunicatie van onder het zeeoppervlak lastig is. De sondes zijn ontworpen voor een levensduur vijf jaar. Als de accu leeg is, zinken ze naar de bodem of spoelen heel soms aan. Gegevenstoegang Argo is een uniek onderzoeksprogramma omdat alle gegevens vrij ter beschikking staan aan iedereen en meestal binnen 24 uur kunnen worden gedownload, via het world wide web van twee data servers. Gegevensformaat Hoewel 31 landen meedoen zijn alle gegevens beschikbaar op hetzelfde format. Resultaten Het is nog niet mogelijk om Argo gegevens te gebruiken om veranderingssignalen op wereldschaal te detecteren. De tijdreeks is nog niet lang genoeg om significant te kunnen zijn. Argo data resultaat fouten In 2006 leken de gegevens van de Argo-sondes op een temperatuurdaling te wijzen. In februari 2007 heeft de auteur van het artikel, Josh Willis, ontdekt dat er problemen waren met de gegevens die worden gebruikt voor de analyse. Na eliminatie van onjuiste gegevens, leek er nog altijd sprake van afkoeling, maar dit was niet statistisch significant. Gegevens resultaten van 2008 en daarna Takmeng Wong en Bruce A. Wielicki publiceerde een artikel waarin correcties in de gegevens van Argo floats in het NASA tijdschrift "The Earth Observer, 20(1), 16-19". In een artikel gepubliceerd op de NASA Earth Observatory-website beweert Josh Willis dat na het verwijderen van de foute temperatuurmetingen de Argo-gegevens laten zien dat de wereldzeeën netto warmte hebben opgenomen. De Nederlandse bijdrage Sinds 2004 doet ook Nederland mee aan het Argo-project. Op kosten van het KNMI werden toen drie profilers aangeschaft. Het onderzoeksschip Pelagia van het NIOZ heeft ze meegenomen op een reis in de Noord Atlantische Oceaan en eind augustus tussen Spanje en Rockall (een klein eiland ten westen van Schotland) te water gelaten. In de volgende jaren konden meer floats worden aangeschaft, met als voorlopig hoogtepunt 11 in 2008. Tot medio 2011 zijn 48 Nederlandse floats de zee in gegaan. Zestien ervan zijn er inmiddels mee gestopt, waarvan een al na een jaar, en eentje heeft helemaal niet gewerkt. Daar staat tegenover dat sommige andere floats het ook na meer dan zes jaar nog uitstekend doen, terwijl de verwachte levensduur van zo'n float maar vier jaar bedraagt. Referenties Externe Nederlandstalige link Nederlandse argo project Externe Engelstalige links Euro Argo educational website The Argo Portal International Argo Information Centre Argo at the Scripps Institution of Oceanography, San Diego Realtime Interactive Map Realtime Google Earth File Coriolis Global Argo Data Server - EU Mirror FNMOC Global Argo Data server - US Mirror NOAA/Pacific Marine Environmental Laboratory profiling float project deploys floats as part of the Argo program, provides data on-line, and is active in delayed-mode salinity calibration and quality control for US Argo floats. How Argo views changing conditions in the Gulf of Alaska Government of Canada, Department of Fisheries and Oceans, Argo Project A New World View Argo explorations article by Scripps Institution of Oceanography The Argo Blog JCOMMOPS ARGO on NOSA Oceanografie
Gegevenstoegang Argo is een uniek onderzoeksprogramma omdat alle gegevens vrij ter beschikking staan aan iedereen en meestal binnen 24 uur kunnen worden gedownload, via het world wide web van twee data servers.
1
toestemming, digitaal document, toegang
2,323
AlignmentObject
5752683
https://nl.wikipedia.org/wiki/RESFIA%2BD
RESFIA+D
RESFIA+D is een assessmentmethode voor competenties met betrekking tot duurzame ontwikkeling van individuele professionals en studenten. De naam is een acroniem (afkortingswoord), gevormd door de Engelse namen van de zeven competenties waaruit het model is opgebouwd. (Voorheen werd het model ook aangeduid als VESTIA+D, gebaseerd op de Nederlandse benamingen.) Het model wordt ook omschreven als de “Zeven Competenties van de Duurzame Professional”. De methode werd in 2009-2012 ontworpen door Niko Roorda. Zeven competenties RESFIA: zes algemene competenties Het model onderscheidt zes algemene competenties (RESFIA), toepasbaar op iedere professional en student. Elk daarvan is opgebouwd uit drie deelcompetenties. Daarnaast is er een zevende: disciplinaire competenties (+D), in feite een onbeperkte verzameling van competenties die verschillen per discipline, vakgebied en opleidings- en werkniveau. Deze tweezijdige structuur – algemene plus disciplinaire competenties – is overgenomen bij de ontwikkeling van een model voor competenties op postacademisch niveau door de Britse universiteiten London South Bank University en University of Gloucestershire, samen met de University of the West Indies op Jamaica. +D: Disciplinaire competenties Als een assessment ook disciplinaire competenties beoogt te omvatten, dient dat te worden voorafgegaan door een definitiefase waarin deze worden vastgesteld. De afbeelding die de zes algemene competenties en hun deelcompetenties toont, geeft daarvan een voorbeeld dat van toepassing is op het beroep van onderwijsgevenden, dat ontwikkeld werd in het kader van een Europees Erasmus+-project in opdracht van de Europese economische commissie van de Verenigde Naties (UNECE), genaamd A Rounder Sense of Purpose (RSP), waarin RESFIA+D een bron was voor de ontwikkeling van het RSP Framework. Het aantal disciplinaire competenties kan variëren in aantal; dat het er in het voorbeeld drie zijn, net als elk van de algemene competenties, is toeval. Mate van volledigheid Een eindige en discrete set kan nooit in letterlijke zin een complete weergave vormen van een continue verzameling van beroepscompetenties, maar kan daarvan wel een ‘overdekking’ vormen die in de praktijk voldoet, zoals Roorda en Rachelson illustreren aan de hand van een vergelijking met benamingen van kleuren in diverse culturen. Kleurenspectra Waar de westerse cultuur traditioneel negen kleuren onderscheidt – Rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet, plus zwart en wit – hebben de Candoshi, een Peruviaanse stam, voldoende aan een kleurenspectrum van acht: chobiapi, ptsiyaro, kamachpa, kavabana, tarika, kantsirpi, ponzani, borshi, hetgeen ruwweg vertaald kan worden als: rood, geel, helder groen, groenig blauw, paars, zwart, bleek & grijs, wit. De Kwerba, een stam in Irian Jaya (Indonesië), kennen er zelfs maar vier: asiram, nokonum, kainanesesenum, icem: ongeveer gelijk aan rood, geel, groen & blauw & zwart, wit.   Elk van deze kleurmodellen is onvolledig, aangezien het aantal verschillende kleuren in principe oneindig is, maar voldoet in de ogen van de gebruikers. Deze onvolledige voldoendheid geldt ook voor een computermonitor met een 8-bits kleurensysteem op basis van RGB (rood-groen-blauw), dat meer dan 16 miljoen kleurschakeringen kent: 256 x 256 x 256. Managementmodellen In de managementtheorie en de wetenschap van duurzame ontwikkeling geldt iets vergelijkbaars. Veel gehanteerde indelingen (‘spectra’) zijn bijvoorbeeld: de Triple P (people, planet, profit); de zeven eigenschappen van effectief leiderschap volgens Stephen Covey, later uitgebreid tot acht; en de vier delen van de kwaliteitscirkel van Deming: Plan, Do, Check, Act (PDCA). Weinigen zullen veronderstellen dat deze indelingen letterlijk volledig zijn, maar ze worden desondanks met veel succes toegepast: opnieuw een voorbeeld van onvolledige voldoendheid. Duurzaamheid Op dezelfde wijze kan ook RESFIA+D onvolledig en desondanks voldoende zijn. Roorda en Rachelson illustreren dat aan de hand van voorbeelden. Zo bevat het model weliswaar niet het begrip ethisch bewustzijn, maar dat wordt – aldus de auteurs – in voldoende mate afgedekt door deelcompetentie I3: Het eigen geweten als uiterste maatstaf hanteren. Op dezelfde wijze wordt bijvoorbeeld inspiratie afgedekt door I2: Met passie aan dromen en idealen werken; en rentmeesterschap (in de overdrachtelijke, onder meer Bijbelse betekenis) door de drie deelcompetenties van R: Verantwoordelijkheid. Andere competentiemodellen hanteren weliswaar andere indelingen, maar uit vergelijkingen door Roorda & Rachelson blijkt dat die, bezien door de bril van een incomplete doch voldoende afdekking, goed matchen met RESFIA+D, hetgeen een indicatie is voor voldoendheid van dit model. Competentieniveaus Als bronnen voor de ontwikkeling van RESFIA+D werd, naast de genoemde bronnen (voor zover die reeds bestonden), een aantal Nederlandse en internationale modellen voor beroepscompetenties gehanteerd, waaronder de Dublin Descriptoren en de door De Haan beschreven Gestaltungskompetenze (shaping competences). Op basis daarvan werden zeven competentieniveaus gedefinieerd waarop een student of professional zich, voor elk van de RESFIA+D deelcompetenties afzonderlijk, kan bevinden. Samen vormen deze een ordinale schaal: Niveau 1: Leerling Niveau 2: Begeleid werken Niveau 3: Zelfstandig toepassen Niveau 4: Integreren Niveau 5: Verbeteren Niveau 6: Innoveren Niveau 7: Meesterschap Beschrijvingen van de niveaus De niveaus worden als volgt beschreven: Niveau 1: Leerling U bent een leerling of een student. U hebt nog niet voldoende competenties opgebouwd om uw (toekomstige) vak uit te oefenen. U mag uw meer ervaren collega’s of uw leermeesters helpen bij de uitoefening van hun vak, waarbij het hoofddoel niet is dat u concrete prestaties levert maar dat u van uw werkzaamheden leert. U voert uw activiteiten deels uit in nagebootste werksituaties. Daar waar u in echte praktijksituaties werkt, hebt u geen resultaat- maar slechts een inspanningsverplichting. Niveau 2: Begeleid werken Op het tweede niveau bent u in staat om onder begeleiding uw werk, of delen daarvan, uit te voeren. U bent de ‘gezel’, die met hulp van ervaren collega’s tot goede resultaten kan komen. Niveau 3: Zelfstandig toepassen Op het derde niveau kunt u zelfstandig in praktijk brengen wat u geleerd hebt. Niet meer, niet minder. U verricht op uitvoerend niveau werkzaamheden die behoren tot de gebruikelijke eisen van uw beroep. Uw visie, opvattingen en activiteiten hebben voornamelijk betrekking op uw eigen expertise, uw eigen werkomgeving en de gebruikelijke werkmethoden. Creativiteit is daarvoor niet nodig en vaak ook niet gewenst. Niveau 4: Integreren Op het vierde niveau kunt u uw werk in een ruimere context plaatsen en daar uw voordeel mee doen. Bij de uitvoering van uw werkzaamheden combineert u een complexe samenstelling van onderwerpen, werkstijlen, mensen en/of culturen. Dat doet u bijvoorbeeld: over de grenzen van uw eigen expertise heen; met inachtneming van andere culturen, waardensystemen, tradities; buiten de gebruikelijke verwachtingen en werkmethoden van uw beroep; en/of in wisselende rollen, bijvoorbeeld leidinggevend. Niveau 5: Verbeteren Op het vijfde niveau bent u in staat om concrete verbeteringen aan te brengen in het werk dat u en anderen doen. U overziet, zowel op detailniveau als op systeemniveau, uw werk en het systeem waarin u uw werkzaamheden verricht. U beoordeelt uw eigen werk en dat van anderen met wie u samenwerkt kritisch en schat de effecten daarvan in de meest ruime zin in. Op basis daarvan werkt u continu of met regelmaat aan de verbetering van het werk waaraan u bijdraagt, en u behaalt daarbij zichtbare resultaten. Niveau 6: Innoveren Op het zesde niveau bent u een bron van vernieuwing in uw vakgebied. U past innovatieve inzichten toe op uw werk, bijvoorbeeld betreffende: de doelen die gesteld zijn de middelen en methoden die gebruikt worden de effecten van het werk de reikwijdte van die effecten in ruimte en tijd de achterliggende visie de relaties binnen en buiten uw werkomgeving of uw discipline, bijvoorbeeld in de samenleving als geheel. Deze vernieuwingen komen aantoonbaar tot uitdrukking in uw professionele activiteiten en in de resultaten daarvan. Niveau 7: Meesterschap Op het hoogste niveau bent u toonaangevend in uw beroep. U hebt het ‘meesterschap’ bereikt. Anderen leren van u, u bent hun rolmodel, hun ‘archetype’. Uw inspirerend leiderschap wordt door iedereen erkend en aanvaard. Zulke meesters zijn zeldzaam. Het betreft bijvoorbeeld Nobelprijswinnaars. Of Oscarwinnaars. Of anderen, die misschien geen officiële prijzen hebben ontvangen, maar die je op een congres kunt herkennen doordat, als zij beginnen te praten, iedereen zich naar hen toekeert en luistert. Waarschijnlijk kunt u in uw eigen beroepssector wel een paar namen noemen van zulke bijzondere mensen. Het assessment Drie soorten toepassingen RESFIA+D wordt op drie manieren toegepast: door opleidingsteams van Bachelor- en Masteropleidingen in HBO en WO, voor het bepalen of verbeteren van de opleidingsdoelen, gerelateerd aan duurzame ontwikkeling;   door individuele studenten en professionals om hun persoonlijke capaciteiten en leerdoelen vast te stellen; en door bedrijven en organisaties als HRM-methode, teneinde de capaciteiten van teams of afdelingen te beoordelen en zo nodig aan te passen. Hoger onderwijs Voor een RESFIA+D-assessment in het hoger onderwijs worden alleen de competentieniveaus 3 tot en met 6 toegepast. Niveau 7, Meesterschap, kan alleen bereikt worden na jaren werkervaring. Voor deze niveaus is per deelcompetentie een 4-punts rubric gedefinieerd, bijvoorbeeld voor deelcompetentie S1, Denken in systemen: Als een RESFIA+D-assessment wordt uitgevoerd ten behoeve van een opleiding, wordt een deelnemersgroep van tien tot vijftien personen samengesteld die representatief is voor de interne en externe stakeholders van de opleiding: onder meer het management, het onderwijzend personeel, de studenten en het beroepenveld, en afhankelijk van het vakgebied ook anderen, bijvoorbeeld vertegenwoordigers van maatschappelijke of natuurorganisaties. Gedurende een bijeenkomst van ongeveer een dagdeel nemen zij samen de deelcompetenties een voor een door, en vergelijken de onderzochte opleiding met de 4-punts rubrics. Bij elke deelcompetentie worden achtereenvolgens drie vragen gesteld en in consensus beantwoord: Ambitie: Welk competentieniveau zou elke afgestudeerde van deze opleiding minstens moeten hebben aangetoond om diplomawaardig te zijn? Einddoelen: Welk competentieniveau is vastgelegd in de einddoelen van de opleiding? Werkelijkheid: Welk competentieniveau wordt daadwerkelijk gerealiseerd in de loop van het curriculum? Tijdens assessments blijkt regelmatig, dat bij nogal wat deelcompetenties de tweede vraag op een lager niveau uitkomt dan de eerste, en de derde nog lager. Aldus resulteren de uitkomsten van het assessment doorgaans in een taak voor het opleidingsteam en -management. Een voorbeeld van het resultaat van een assessment is grafisch weergegeven. In verband met de vertrouwelijkheid van de gegevens kan de bron niet worden weergegeven. Professionals en studenten Ook individuele personen kunnen RESFIA+D toepassen. Dat gaat eveneens in drie stappen. De persoon in kwestie stelt zelf de persoonlijke competenties vast, eveneens aan de hand van de 4-punts rubric. Onafhankelijk daarvan maken een aantal personen in de direct werkomgeving – collega’s, leidinggevenden, klanten – een inschatting van de competenties van de onderzochte persoon, waarmee ze een 360° feedback opleveren. Tenslotte bepaalt de onderzochte persoon, die nu de feedback van de anderen kent, een ambitie op, dat wil zeggen, een toekomstig competentieprofiel dat deze zal trachten te realiseren. Voor professionals in een organisatie biedt het geheel aan uitkomsten een uitgangspunt voor functioneringsgesprekken, een persoonlijk ontwikkelingsplan, na- en bijscholing en loopbaanplanning. Voor studenten geldt ongeveer hetzelfde, in de vorm van mentorgesprekken, persoonlijk curriculumontwerp en een (al dan niet toekomstige) loopbaanontwikkeling. Een voorbeeld van het resultaat van een individueel assessment is hier weergegeven, ook weer anoniem in verband met vertrouwelijkheid. Bedrijven en organisaties Wanneer in een team of afdeling van een bedrijf of organisatie alle leden een persoonlijk RESFIA+D-assessment uitvoeren, ontstaat een totaalbeeld van de sterkten en zwakten van het team. Bovendien komt voor ieder lid een persoonlijk ontwikkelingsplan naar voren, inclusief ambities, scholing en loopbaan. Tegelijkertijd wordt een analyse gemaakt van de benodigde behoeften betreffende de in het team aanwezige duurzaamheidscompetenties, nu en in de toekomst. Een vergelijking van de twee soorten uitkomsten vormt de basis voor een beleidsplan met betrekking tot het personeel, met als ingrediënten onder meer scholingsbeleid en aanname- en ontslagbeleid. Idealiter worden in dat plan de belangen en behoeften van de organisatie en van de individuele leden op elkaar afgestemd, waardoor die elkaar optimaal versterken en ineenvlechten, zoals houten delen die met zwaluwstaarten met elkaar verbonden zijn. Toepassingen RESFIA+D als assessment is toegepast in onderwijsinstellingen in Nederland, België,, Latijns Amerika en elders, conform vastgelegde richtlijnen. De methode is bovendien ingezet als leermiddel ten behoeve van opleiding en zelfassessment. Een uitgebreide beschrijving van RESFIA+D is opgenomen in de FFEA Extensions (zie: FFEA). In onderzoek naar duurzaamheidscompetenties in het hoger onderwijs is RESFIA+D beschreven en geanalyseerd, waarbij het model is vergeleken met andere, waaronder het model van De Haan (2006) en dat van Sleurs (2008), en elders met het model van Wiek et al (2011). Ook op andere manieren en plaatsen is RESFIA+D een leidraad geweest voor onderzoek naar duurzaamheidscompetenties van studenten en afgestudeerden, bijvoorbeeld in het Nederlandse MBO,. en voor systematische onderzoeken naar methoden ten behoeve van onderwijs voor duurzame ontwikkeling (education for sustainable development, ESD). De methode maakt deel uit van een algehele strategie voor de diepgaande inbedding van duurzame ontwikkeling (System Integration of Sustainable Development, SISD) - waarvan ook AISHE deel uitmaakt - in de curricula van opleidingen in het hoger onderwijs: het 'boommodel', in het kader waarvan RESFIA+D herhaaldelijk is beschreven. De methode is bovendien toegepast als basis voor de karakterisering van duurzame professionals in een Nederlands, Engels en Duits studieboek voor het hoger onderwijs over duurzame ontwikkeling, in een hoofdstuk over duurzaam ondernemen. Voorbeelden uit de praktijk: Verhalen van professionals Twee boeken Tijdens de toepassing van RESFIA+D bleek dat er behoefte bestaat aan verhalen uit de praktijk: voorbeelden die voor elk van de competenties laten zien hoe echte mensen, midden in de praktijk van hun werk, die competentie op een fraaie manier tot uiting brachten. Naar aanleiding daarvan zijn twee boeken uitgebracht met voorbeelden uit de praktijk. Een Nederlandstalig boek beschrijft duurzame prestaties van Nederlandse en Vlaamse professionals, die voor het boek hun verhaal vertellen of geïnterviewd zijn. De meeste van hen zijn geen beroemdheden maar ‘gewone’ mensen die in allerlei omgevingen, als zelfstandige of in dienst van een bedrijf of organisatie, in een hoge of lagere functie, hun werk doen. Enkele bijdragen zijn van bekende mensen, die bijvoorbeeld vertelden: Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), over competentie A3, Handelen als de tijd rijp is, en niet tegen de stroom in: ‘doen zonder doen’:“Timing, daar gaat het om. Maar ook om lef, en om taxatievermogen. In die volgorde, want een foutloze taxatie is er niet, en wie geen fout durft te maken veroordeelt zichzelf tot toekijken.”Yoeke Nagel, de bedenker van postermeisje Loesje, vertelde over de rol van kunstenaars als het 'geweten van de samenleving', en dus over competentie I3, Het eigen geweten als uiterste maatstaf hanteren:"We discussieerden soms uren lang om de weg terug te vinden van verontwaardiging naar verwondering. Want daar, in de verwondering over hoe de dingen nu eenmaal geregeld zijn, ligt de bron van creatie van iets nieuws. Een bloemetje in de woestijn wilden we zijn. Een glimlach op de lippen van de voorbijganger toveren. De gedachte planten: ‘Het kan WEL’. Alles. Dansend de draak doden."Jan Douwe Kroeske, radiopresentator en organisator van popfestivals, over competentie S2, Weeffouten en krachtbronnen in systemen herkennen, krachtbronnen benutten:"Een festival als decor voor wetenschap, innovatie en techniek? Kan dat? Jazeker! En niet alleen in Biddinghuizen. Het kan ook in Landgraaf, op Vlieland, aan het einde van de Brouwersdam of op het Indian Summer Festival in Broek op Langedijk. Festivalbezoekers vinden het namelijk te gek, cool, wous of tof, dat we met onze Labbsessies naar de mensen toegaan, dat we een Mobiele Campus zijn, een interactief museum zonder stenen behuizing… En dat we er bewust voor gekozen hebben om in de wereld van de livemuziek ons publiek op te zoeken, met de wetenschappers en studenten als vertellers…"Koos Spee, ‘Mister Verkeer’, officier van justitie en medewerker van de tv-programma's Blik op de weg en Wegmisbruikers, legt bij competentie F2, Niet-lineaire processen herkennen en benutten uit dat 70 soms méér is dan 80:“Minister Netelenbos wilde op de A13, van Den Haag naar Rotterdam, de maximum snelheid op 70 km/uur zetten. Dat was omdat de wijk Overschie enorm veel last had van de uitlaatgassen: men zei dat de bewoners daar het equivalent van 17 sigaretten per dag inademden. Toen heb ik gezegd: Minister, dat moet u niet doen. Want dan gaan de vrachtwagens voortdurend terugschakelen en weer opschakelen, steeds heen en weer. Van al dat gerem en weer optrekken wordt de uitstoot juist groter. Als je het maximum op 80 zet in plaats van 70, heb je dat niet. Dus als u wilt dat ik daar ga handhaven wil ik dat wel doen, maar alleen als u er 80 van maakt.”De structuur van dit boek, dat de praktijkverhalen afwisselt met korte toelichtingen op het model, is gehandhaafd in een Engelstalig boek, waarin de Nederlandse en Vlaamse voorbeelden plaats hebben gemaakt voor Amerikaans en Canadese. Een daarvan werd verteld door Genevieve Maignan-Keogh, een in Haïti geboren schooldecaan aan een highschool in de stad Washington DC. Ze beschreef hoe ze bemiddelde tussen leerlingen en docenten, hetgeen nodig bleek vanwege verschillende culturele, en lichtte daarmee competentie E1. Waarden van zichzelf en van andere mensen en culturen herkennen en respecteren toe:"Respect, zelfreflectie en de wil om te veranderen: dat zijn drie belangrijke vaardigheden die nodig zijn om voorbij misleidende zienswijzen te komen en naar oplossingen toe te werken. Ik begin altijd met respect, omdat dat ons beschaafd houdt. Voor mij betekent respect dat je begrijpt dat alle levens een doel hebben en ertoe doen. Het betekent erkennen dat er verschillen zijn, en niet noodzakelijk begrijpen waarom die verschillen bestaan. Daarna volgt zelfreflectie, want daar begint de verandering. Tenslotte volgt de wil om te veranderen, want daar is moed voor nodig. Uiteindelijk is de enige die je kunt veranderen jezelf." Externe links Website van RESFIA+D; Download FFEA Extensions met hoofdstukken over RESFIA+D. Nederlands boek met praktijkverhalen: De Zeven Competenties. Engels boek met praktijkverhalen: The Seven Competences. Bronnen Onderwijsproces
door opleidingsteams van Bachelor- en Masteropleidingen in HBO en WO, voor het bepalen of verbeteren van de opleidingsdoelen, gerelateerd aan duurzame ontwikkeling;   door individuele studenten en professionals om hun persoonlijke capaciteiten en leerdoelen vast te stellen; en door bedrijven en organisaties als HRM-methode, teneinde de capaciteiten van teams of afdelingen te beoordelen en zo nodig aan te passen.
1
onderwijsframework, leerdoel, leermiddel-afstemming
10,343
NutritionInformation
3016165
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tarwegras
Tarwegras
Tarwegras bestaat uit de jonge scheuten van gewone tarwe (Triticum aestivum). Door tarwekorrels te laten ontkiemen en daarna in aarde te laten groeien, ontstaan de scheuten. Dit zijn plantjes met lijnvormige grasbladeren. Sap Ann Wigmore (1909-1994) introduceerde tarwegras zo'n 30 jaar geleden in de Verenigde Staten. Omdat het lichaam niet in staat is om de stugge vezels van het tarwegras te verteren, wordt tarwegras geperst met behulp van een speciale slowjuicer. Op deze wijze komt het sap van tarwegras vrij. De pulp die na het persen overblijft, werd vroeger in de natuurgeneeskunde in de Verenigde Staten soms gebruikt voor het behandelen van wonden, zweren en huidziekten. Het sap wordt in de Verenigde Staten, Canada, Australië, Azië, Engeland, Israël, maar ook in Nederland in sapbars verkocht. Het product wordt allerlei gezondheidsbevorderende kwaliteiten toegedicht. Vermeende medicinale werking Er zijn vrijwel geen wetenschappelijke studies die de claims over de medicinale werking van tarwegras ondersteunen. De geneeskrachtige werking op tumoren en kanker wordt door de huidige staat van kennis dan ook niet ondersteund. Een kleine studie in 2002 heeft overigens wel aangetoond dat het kan helpen bij pijnen, ontsteking en rectale bloedingen. De Amerikaanse gezondheidsorganisatie stelt echter dat vertrouwen op een tarwegrasdieet in combinatie met ziekte ernstige gezondheidsgevolgen kan hebben. Voedingsanalyses laten zien dat de voedingswaarde van tarwegras relatief hoog is, maar dat een gevarieerd dieet van verschillende groenten, fruit en andere plantaardige producten veel rijker en gezonder is dan een monotoon tarwegrasdieet. Tarwegras wordt vooral genuttigd door een kleine groep enthousiastelingen, vaak in de context van veganisme en alternatieve geneeskunde. Via een complexe bereidingswijze wordt het door menig bedrijf verkocht in de vorm van sappen, poeders of sprays. Externe link Wheatgrass, American Cancer Society Gras Voeding
Voedingsanalyses laten zien dat de voedingswaarde van tarwegras relatief hoog is, maar dat een gevarieerd dieet van verschillende groenten, fruit en andere plantaardige producten veel rijker en gezonder is dan een monotoon tarwegrasdieet. Tarwegras wordt vooral genuttigd door een kleine groep enthousiastelingen, vaak in de context van veganisme en alternatieve geneeskunde. Via een complexe bereidingswijze wordt het door menig bedrijf verkocht in de vorm van sappen, poeders of sprays.
1
voedingsinformatie, voedingswaarden, voedingsanalyse
912
Museum
1389809
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gotisch%20Huis%20%28Kampen%29
Gotisch Huis (Kampen)
Het Gotisch Huis is een koopmans- of patriciërswoning aan de Oudestraat in de Nederlandse stad Kampen. De langgerekte laatmiddeleeuwse woning is omstreeks 1500 gebouwd en bestaat uit een voor- en achterhuis met een binnenplaats. Een opvallend kenmerk in de voorgevel van het pand zijn de rode luiken voor de smalle ramen. Op de binnenplaats bevonden zich paardenstallen. De paarden werden gehouden om een in het achterhuis geplaatste rosmolen aan te drijven. In de periode 1907-1908 werd het pand gerenoveerd naar plannen van A.J. Reijers, hoofdopzichter van de dienst Gemeentewerken van Kampen, en architect Pierre Cuypers. Het complex, dat behalve uit het Gotisch Huis en het gebouw met de rosmolen ook het daarachter gelegen woonhuis omvat, was tot 15 januari 2016 eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst). Tot 2009 was in het Gotisch Huis het Stedelijk Museum Kampen gevestigd. Dit monument is op 15 januari 2016 overgedragen aan de Nationale Monumentenorganisatie. Rijksmonument in Kampen
Het complex, dat behalve uit het Gotisch Huis en het gebouw met de rosmolen ook het daarachter gelegen woonhuis omvat, was tot 15 januari 2016 eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst). Tot 2009 was in het Gotisch Huis het Stedelijk Museum Kampen gevestigd. Dit monument is op 15 januari 2016 overgedragen aan de Nationale Monumentenorganisatie.
1
museum, tentoonstellingsruimte, kunstcollectie
9,523
DigitalDocumentPermissionType
5363108
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mailfence
Mailfence
Mailfence is een versleutelde e-mailservice die op OpenPGP gebaseerde eind-tot-eind-versleuteling en digitale handtekeningen biedt. Het werd in november 2013 gelanceerd door ContactOffice Group, die sinds 1999 een online samenwerkingspakket voor universiteiten en andere organisaties beheert. Geschiedenis Medio 2013 is het Mailfence-project gestart door de oprichters van ContactOffice. In maart 2016 bracht het bedrijf de openbare BÈTA-versie van hun eind-tot-eind-versleuteling en digitale handtekeningen voor e-mails uit. Kenmerken Mailfence biedt veilige e-mailfuncties, met andere functies zoals Agenda, Contacten, Documenten en Samenwerking. E-mail De service ondersteunt POP / IMAP en Exchange ActiveSync evenals vanitydomein met SPF, DKIM, DMARC en catch-all-adresondersteuning. Gebruikers kunnen zowel eenvoudige als uitgebreide e-mails verzenden, berichten in mappen ordenen en/of ze met labels categoriseren, standaard handtekeningen voor berichten instellen, aliassen aanmaken en plus addressing gebruiken om filters toe te passen op inkomende berichten. Contacten De contacten ondersteunen het importeren van data (CSV, vCard, LDIF), het exporteren van data (vCard, PDF) en zijn toegankelijk via CardDAV. Gebruikers organiseren ze met tags en kunnen ook contactlijsten aanmaken. Kalender De agenda ondersteunt het importeren en exporteren van vCal/iCal en is toegankelijk via CalDAV. Gebruikers kunnen hun agenda met groepsleden delen en eveneens peilingen aanmaken. Documenten De documenten zijn toegankelijk via WebDAV of kunnen online worden bewerkt. Gebruikers kunnen bestanden in mappen plaatsen en ze categoriseren met labels. Groepen Door middel van groepen kunnen gebruikers mailboxen, documenten, contacten, agenda's delen en op een veilige manier direct chatten met groepsleden. Een groepsbeheerder beheert de toegangsrechten van groepsleden en kan ook een ander groepslid als co-admin of hoofdbeheerder aanstellen. Webgebaseerde clients De webinterface wordt geleverd met een ingebouwde IMAP-, POP3-, CalDAV- en WebDAV-client. Gebruikers kunnen externe accounts toevoegen en deze centraal beheren in de webinterface. Gebruikersbeheer Accounteigenaren kunnen gebruikers aanmaken en beheren via het beheerderpaneel. Server locatie Aangezien de servers zich in België bevinden, vallen ze wettelijk buiten de Amerikaanse jurisdictie. Mailfence is daarom niet onderworpen aan de Amerikaanse gag-orders en NSL's, ondanks Uitleveringsverdragen met de Verenigde Staten. Volgens de Belgische wetgeving moeten alle nationale en internationale controleverzoeken om toezicht via een Belgische rechtbank lopen. Veiligheid en privacy Naast conventionele beveiligings- en privacyfuncties, waaronder TFA, spambescherming, sender address blacklisting en whitelisting, biedt Mailfence de volgende functies: End-to-end encryptie De service maakt gebruik van een open-source-implementatie van OpenPGP (RFC 4880). Persoonlijke sleutels worden gegenereerd in de clientbrowser, versleuteld (via AES256 ) met de wachtwoordzin van de gebruiker en vervolgens opgeslagen op de server. De server ziet nooit de wachtwoordzin van de gebruiker. De service ondersteunt ook eind-tot-eind-versleuteling met wachtwoorden met de mogelijkheid tot een verloopdatum van berichten. Digitale handtekeningen De dienst biedt de keuze tussen "ondertekenen" of "ondertekenen en versleutelen" van een e-mailbericht met of zonder bijlagen. Geïntegreerde sleutelopslag De service biedt een geïntegreerde Keystore om PGP-sleutels te beheren en vereist geen add-on / plug-in van derden. OpenPGP-sleutelparen kunnen worden gegenereerd, geïmporteerd of geëxporteerd. Openbare sleutels van andere gebruikers kunnen worden geïmporteerd via een bestand of in-line tekst of kunnen rechtstreeks worden gedownload van Public key servers. Volledige OpenPGP-interoperabiliteit Gebruikers kunnen communiceren met elke OpenPGP-compatibele serviceprovider. Warrant Canary and Transparency report De dienst houdt een up-to-date transparantieverslag en warrant canary bij. Externe link Officiële website Referenties Webmail
Groepen Door middel van groepen kunnen gebruikers mailboxen, documenten, contacten, agenda's delen en op een veilige manier direct chatten met groepsleden. Een groepsbeheerder beheert de toegangsrechten van groepsleden en kan ook een ander groepslid als co-admin of hoofdbeheerder aanstellen.
1
toegangsrechten, documentmachtigingen, permissietype
12,108
InsertAction
1570012
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blessuretijd
Blessuretijd
Blessuretijd is de tijd die na afloop van de regulier vastgestelde speeltijd aan een sportwedstrijd wordt toegevoegd. Terwijl blessures en de blessurebehandeling tijdrovend zijn en daardoor vaak bepalend voor de toevoeging, omvat deze extra tijd vaak ook compensatie voor ander oponthoud. Neutrale termen zijn extra tijd en toegevoegde tijd. Deze tijd is ingesteld om oponthoud in een wedstrijd niet ten koste te laten gaan van het spel in de reguliere speeltijd. Tijd kan worden bijgevoegd voor allerlei vormen van oponthoud waaronder blessures en het uitvoeren van spelerswisselingen. De tijd kan zowel na afloop van de wedstrijd als na afloop van een deel van de wedstrijd worden toegevoegd. Van blessure- of extra tijd is sprake in verschillende sporten en de tijdsduur wordt bepaald door de scheidsrechter(s). Bij sporten die werken met zuivere speeltijd, zoals hockey en basketbal, is er geen sprake van blessuretijd, omdat de tijd wordt stilgezet bij oponthoud. In sommige sporten wordt de term extra tijd ook gebruikt voor de tijd die nodig is om een beslissing te forceren. Ook de Engelse term extra time heeft die betekenis. Een andere term hiervoor is verlenging, hoewel dit niet verward mag worden met de verlenging om bij een gelijke stand een winnaar te forceren. Voetbal In het voetbal was het toevoegen van enkele minuten gangbaar; in de praktijk besliste de scheidsrechter hierover, eventueel geholpen door een grensrechter. Niettemin heeft de FIFA hier regels voor en toen die bij het wereldkampioenschap van 2022 consequenter gehanteerd werden, bleek dat de extra tijd vaak tien minuten of meer moest zijn. Eerder had de invoering van de VAR al meer tijdtoevoeging opgeleverd. In de wereldkampioenschappen van 1994 tot en met 2014 was de blessuretijd na de eerste helft gewoonlijk 1½ tot 2½ minuut en na de tweede helft 3 tot 3½ minuut. In 2018 – het eerste WK met VAR – was dat 2 minuut 10 en 5 minuut 2. In 2022 was dat na de eerste drie speeldagen 5 minuut 37 en 9 minuut 23. De scheidsrechter houdt bij het vaststellen van de extra tijd ('Allowance for time lost') rekening met de volgende aspecten die vastgelegd zijn door de FIFA: Extra tijd wissels blessurebehandelingen tijdrekken afhandeling van sancties door de scheidsrechter (gele en rode kaarten) medische time-outs (drinkpauzes et cetera) VAR-checks elke andere reden (zoals juichen na doelpunten) Gebruik van de term In de Nederlandse kranten tot 1994 die door Delpher gedigitaliseerd zijn, komt de term blessuretijd voor het eerst in 1960 en 1969 voor, elk een keer. Vanaf 1970, met 34 treffers, is de trend opwaarts tot 555 in 1994. Sportterminologie
Voetbal In het voetbal was het toevoegen van enkele minuten gangbaar; in de praktijk besliste de scheidsrechter hierover, eventueel geholpen door een grensrechter. Niettemin heeft de FIFA hier regels voor en toen die bij het wereldkampioenschap van 2022 consequenter gehanteerd werden, bleek dat de extra tijd vaak tien minuten of meer moest zijn. Eerder had de invoering van de VAR al meer tijdtoevoeging opgeleverd.
1
invoegen, toevoegen, ordening
1,760
ApplyAction
4007402
https://nl.wikipedia.org/wiki/Online%20gokken
Online gokken
Online gokken is het spelen van kansspelen om geld op het internet. Met een computer, tablet of smartphone kan een speler via internet websites bezoeken die verschillende spelen aanbieden. Soms is het downloaden van speciale software vereist voordat men casinospellen kan spelen op de computer of laptop. Vaker dan niet is het downloaden van software niet meer mogelijk maar wordt het complete online casino aangeboden in HTML5. Diverse online casino's bieden daarnaast een app aan. Op de site maakt de speler een account aan. Soms kan er gratis gespeeld worden, maar vaak kan het pas na het inzetten van geld. Op de persoonlijke rekening plaatst de speler een som die hij gebruikt om in te zetten bij de spelen. Dit kan via betalingssystemen zoals iDEAL, creditcard, PayPal, of klassieke overschrijving. Veel sites bieden bij het maken van een account een gratis startbedrag aan, al dan niet gekoppeld aan een eerste storting. Wil de speler stoppen, kan hij de rekening innen. Soorten online gokken Er zijn verschillende soorten online gokken: online casino - voor het spelen van roulette, klassieke tafelspelen of gokautomaat online bingohal - voor het spelen van bingo online sportsbook, bookmaker of wedkantoor - weddenschappen afsluiten op de uitkomst van bijvoorbeeld een sportwedstrijd online lotto, bijvoorbeeld aangeboden door de Nationale Loterij van België anders - poker, skill games, rummy Soms vindt inleg en uitbetaling plaats in een cryptovaluta. Daarbij wordt soms ook van de blockchain gebruik gemaakt om het gokken bewijsbaar eerlijk (provably fair) te maken. Bovendien kan een prijs al uitbetaald worden voordat de inleg door de nodes bevestigd is, door deze in één transactie met twee inputs te betalen, waarbij één input verwijst naar de ontvangen inleg. Dan wordt, als de inleg niet geaccepteerd wordt door de nodes, de hele transactie niet geaccepteerd. Het betalen met cryptovaluta bij online gokken is in diverse landen verboden, waaronder in België en in Nederland. Gereguleerde online casino's mogen die mogelijkheid dan niet aanbieden op straffe van een boete of het intrekken van de vergunning door de lokale toezichthouder. Regulering en wetgeving België De kansspelwetgeving in België bepaalt dat het aanbieden van kansspelen, zowel fysiek in speelhallen en casino's als online, onderworpen is aan het vooraf verkrijgen van een licentieverstrekt door de Belgische Kansspelcommissie. Zonder vergunning verkeren zij in de illegaliteit en stellen zij zich bloot aan strafrechtelijkevervolging en straffen. Om een kansspelwebsite licentie te krijgen moet de website aan een heel aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de eigenaar van de website een partnership aangaan met een fysiek casino of speelhal in België. Het gaat hier om de casino's van Spa, Chaudfontaine, Namen (samen met Pokerstars), Dinant (samen met Partouche), Brussel, Knokke, Blankenberge (samen met Unibet), Middelkerke en Oostende (samen met bwin). Verder moeten ook de webservers waarmee de spelers verbinden in België staan. Verder moet het domein van de website de .be tld hebben. Om een vergunning te bekomen moet een dossier worden ingediend en aan diverse voorwaarden voldaan worden: maatregelen ter bescherming van sociaal zwakkere groepen, inzake klachtenbehandeling en beperkingen voor de reclamecampagnes. Het toegangsverbod dat de kansspelcommissie kan opleggen aan problematische spelers geldt ook online. Om dit te realiseren moet wie op een vergunde website wil gokken zich eerst registreren, bijvoorbeeld via een eID-reader. Er zijn 9 zogenaamde A-plusvergunningen uitgegeven door de Belgische kansspelcommissie, die het mogelijk maken om casino of poker via het internet aan te bieden: PokerStars (A+20635) Unibet (A+8109) Bwin (A+8085) Betway (A+20000) Casino 777 (A+8104) Ladbrokes (A+65721) Star Casino (A+8112) Napoleon Games (A+8110) Golden Palace (A+424838) Deze aanbieders hebben een samenwerking met een van de echte casino's in België een officiële licentie verkregen voor het aanbieden van online kansspellen. Zij betalen federale tax over de inkomsten uit de kansspelen en dragen zorg voor de bescherming van (mogelijk) verslaafde spelers. Gokken op een niet-gereglementeerde website is strafbaar. Niet gereglementeerde sites worden op een zwarte lijst geplaatst en worden door de Belgische internetproviders onbereikbaar gemaakt. Het gokken op deze websites is illegaal. Spelers die zich op zulke websites wagen, stellen zich mogelijk bloot aan vervolging. Als het parket beslist om niet te vervolgen, of wanneer het parket binnen de 6 maanden niets heeft ondernomen, kan de Kansspelcommissie zelf administratieve boetes opleggen, zowel voor organisatoren als voor spelers. Voor spelers gaan die van 26 euro tot 25 000 euro, voor organisatoren kunnen de boetes oplopen tot 100 000 euro. Behalve 9 zogenaamde A-plusvergunningen zijn er ook 180 zogenaamde B-plusvergunningen voor online speelautomatenhallen beschikbaar. Deze speelautomatenhallen moeten aan strengere voorwaarden voldoen dan online casino's met een A-plusvergunning. Zo mag het gemiddeld maximaal uurverlies slechts 25 euro zijn, mogen ze geen online slot machines aanbieden en mag de maximaal uit te keren prijs 500 euro bedrag. De Belgische overheid wil het aantal speelautomatenhallen terugbrengen van 180 naar 150. Zoals alle online casino’s en online speelhallen, moeten ook goksites met sportweddenschappen beschikken over de nodige licentie van de Belgische Kansspelcommissie. Aanbieders van sportweddenschappen op het internet moeten beschikken over een FA+ licentie. Kan men in België legaal gokken op het internet? Ja, in België kan men legaal gokken op het internet. Men moet echter wel goed nakijken of de site beschikt over een licentie van de Belgische Kansspelcommissie. Gaat men toch online gokken op een illegale goksite, dan riskeert men als speler een boete tot €25.000. Nederland Tot 1 oktober 2021 was online gokken in Nederland illegaal. De enige uitzondering daarop was het wedden op sport via de website en app van de TOTO (onderdeel van de Nederlandse Loterij) en het wedden op paardenraces via de website van ZEturf (voorheen Runnerz). Sinds 1 april 2021 kunnen online gokbedrijven zich aanmelden om in aanmerking te komen voor een vergunning. Door een speciale provisie konden aanvankelijk niet alle sites die online gokken aanbieden, hun vergunningsaanvraag indienen. Massaal hebben de wereldwijde gokbedrijven zich aangemeld voor een vergunning omdat de Nederlandse markt als veelbelovend werd gezien. De in 2012 opgerichte Nederlandse Kansspelautoriteit (Ksa) neemt sindsdien vergunningsaanvragen in behandeling. Goksites die een vergunning willen bemachtigen, moeten voldoen aan de voorbehouden zoals opgenomen in de Wet Kansspelen op afstand. De aanbieder moeten bijvoorbeeld openheid bieden over speelgedrag van de spelers, kansspelbelasting afdragen, een bijdrage afstaan aan het kansspelverslavingsfonds, en aangesloten zijn op zelfuitsluitingsregister Cruks. Op 29 september 2021 maakte de KSA de eerste tien bedrijven bekend die een licentie hadden gekregen. Op 2 oktober 2021 gingen de eerste legale online casino's live in Nederland nadat een probleem met zelfuitsluitingsregister Cruks op 1 oktober nog de livegang voorkwam. Sindsdien is het aantal sites waar je legaal kan online gokken in Nederland gegroeid naar 20. Grote gokbedrijven als bet365 en Unibet hebben inmiddels een vergunning in Nederland bemachtigd, maar diverse andere internationaal opererende bedrijven zijn nog niet actief. Zo zijn PokerStars, Oranje Casino, Polder Casino, bwin, en William Hill nog zonder vergunning en zodoende niet beschikbaar voor Nederlandse spelers. Kansspel Gokken
Sinds 1 april 2021 kunnen online gokbedrijven zich aanmelden om in aanmerking te komen voor een vergunning. Door een speciale provisie konden aanvankelijk niet alle sites die online gokken aanbieden, hun vergunningsaanvraag indienen. Massaal hebben de wereldwijde gokbedrijven zich aangemeld voor een vergunning omdat de Nederlandse markt als veelbelovend werd gezien. De in 2012 opgerichte Nederlandse Kansspelautoriteit (Ksa) neemt sindsdien vergunningsaanvragen in behandeling. Goksites die een vergunning willen bemachtigen, moeten voldoen aan de voorbehouden zoals opgenomen in de Wet Kansspelen op afstand. De aanbieder moeten bijvoorbeeld openheid bieden over speelgedrag van de spelers, kansspelbelasting afdragen, een bijdrage afstaan aan het kansspelverslavingsfonds, en aangesloten zijn op zelfuitsluitingsregister Cruks.
1
aanmelding, inschrijving, aanvraag
10,388
PlaceOfWorship
3994011
https://nl.wikipedia.org/wiki/Petrus%20en%20Pauluskerk%20%28pastorie%29
Petrus en Pauluskerk (pastorie)
De voormalige Pastorie van de Petrus en Pauluskerk is een gemeentelijk monument aan het Kerkplein 1 in Soest in de provincie Utrecht. Het pand staat op de hoek van het Kerkplein met de Steenhoffstraat. In 1852 werd de pastorie tegelijkertijd met de Petrus en Pauluskerk gebouwd. Vanuit de pastorie is er een doorgang naar de kerk. De Leidse architect Theo Molkenboer maakte het ontwerp voor de neoclassicistische gebouw. De voorzijde is symmetrisch ingedeeld. Aan weerszijden van de paneeldeur zijn twee hoge schuifvensters met zesruits onderramen, net als in de rechter bepleisterde zijgevel. In 1957 werd een aanbouw gemaakt aan de achterzijde. Op de hoeken van het vierkante gebouw staan schoorstenen. In 1978 werd het pand verbouwd tot muziekschool. Sinds 2015 heet deze muziekschool de Johann Sebastian Bachschool. Zie ook Lijst van gemeentelijke monumenten in Soest (Nederland) Gemeentelijk monument in Soest Bouwwerk van Theo Molkenboer Pastorie in Nederland Woning in Soest
Het pand staat op de hoek van het Kerkplein met de Steenhoffstraat. In 1852 werd de pastorie tegelijkertijd met de Petrus en Pauluskerk gebouwd. Vanuit de pastorie is er een doorgang naar de kerk. De Leidse architect Theo Molkenboer maakte het ontwerp voor de neoclassicistische gebouw.
3
kerk, synagoge, moskee
8,463
MusicComposition
3750695
https://nl.wikipedia.org/wiki/L%27eventail%20de%20Jeanne
L'eventail de Jeanne
L'eventail de Jeanne (Frans voor De waaier van Jeanne) is een ballet uit 1927 gechoreografeerd voor kinderen, dat voor het eerst werd uitgevoerd op 4 maart 1929 in het Palais Garnier, de Parijs Opera. De choreografie werd verzorgd door Alice Bourgat en Yvonne Franck. Het orkest stond in die serie onder leiding van Joseph-Eugène Szyfer. De muziek was van een aantal Franse componisten: Maurice Ravel met bijdrage Fanfare Pierre-Octave Ferroud met bijdrage Marche Jacques Ibert met bijdrage Valse Alexis Roland-Manuel met bijdrage Canarie Marcel Delannoy met bijdrage Bourrée Albert Roussel met bijdrage Sarabande Darius Milhaud met bijdrage Polka Francis Poulenc met bijdrage Pastourelle Georges Auric met bijdrage Rondeau Florent Schmitt met bijdrage Kermesse-valse. "Jeanne" verwijst naar de Parijse gastvrouw en patrones van de kunsten Jeanne Dubost. Zij gaf leiding aan een balletschool voor kinderen. In het voorjaar van 1927 verzocht ze aan een tiental componisten een stukje dansmuziek voor “haar” kinderen te schrijven. De kinderen waren bij de uitvoeringen gekleed in sprookjesachtige kostuums en het decor werd opgeluisterd door een set ontworpen met spiegels. Het totale stuk ging in premiere op 16 juni 1927 bij Jeanne thuis. Er werd toen gedanst op de transcripties voor piano. Maurice Ravel zat achter de vleugel. De eerste publieke uitvoering in Palais Garnier liet twee bijzonderheden zien/horen: Tamara Toumanova danste op tienjarige leeftijd haar eerste grote rol; Darius Milhaud was voor het eerst in de Parijse opera te horen; hijzelf vond het gênant dat hij met een ordinaire polka vertegenwoordigd was in plaats van met een van zijn serieuze werken. Balletmuziek Compositie van Maurice Ravel Compositie van Albert Roussel Compositie van Darius Milhaud Compositie van Francis Poulenc
Compositie van Albert Roussel Compositie van Darius Milhaud Compositie van Francis Poulenc
3
muziekcompositie, muziekstuk, compositie
763
ElectronicsStore
1045949
https://nl.wikipedia.org/wiki/It%27s
It's
It's Electronics was een Nederlandse winkelketen die zich richtte op de verkoop van consumentenelektronica en daarnaast op het leveren van elektronica aan de zakelijke markt. De keten, die in 2011 onderdeel was van IMpact Retail, had toen ruim 1500 werknemers verdeeld over 100 filialen en het in Tilburg gevestigde hoofdkantoor. Geschiedenis In 1904 begon Van Boxtel met het repareren van kachels en gashaarden. In 1910 werd de eerste winkel geopend, die zich vooral richtte op de verkoop van lampen. Het familiebedrijf groeide en het assortiment werd uitgebreid met radio's in de jaren 20 en 30 en televisieapparatuur in de jaren 50. Witgoed en kleine huishoudelijke apparatuur werd aan huis gedemonstreerd; wasmachines en stofzuigers werden door de medewerkers van deur tot deur verkocht en ter plekke geplaatst. Daardoor werd Van Boxtel een bekende elektrozaak in Noord-Brabant. In 1992 fuseerde Van Boxtel met andere regionale elektroketens als Turksma, Kok en Wastora onder de naam It’s Electric. Tegelijkertijd vond in de regio Rotterdam en Den Haag een vergelijkbare fusie plaats toen Radio Modern, Electro Jacobs, Guco, Rovato, Heijmans, Elektrorama en Valkenberg fuseerden tot Modern Electronics. In 2000 waren beide concerns onderdeel van Vendex KBB en werden hun logistiek en administratie geïntegreerd ondergebracht in Tilburg. In januari 2005 werd het bedrijf verzelfstandigd als IMpact Retail en gingen alle winkels verder onder de naam It’s. De merknaam Modern werd nog enige tijd gebruikt voor een webwinkel. Daar kwam in 2016 een einde aan door een faillissement. Surseance van betaling IMpact Retail, het moederbedrijf van elektronicawinkels It's Electronics, Modern.nl en Prijstopper, vroeg in januari 2011 surseance van betaling aan. Alle filialen werden per direct gesloten. Doorstart In maart 2011 werden negen winkels overgenomen door Mikro-Electro, een regionale keten in Zuidwest Nederland en heropend onder de naam It's Electronics. In 2015 waren er daarvan nog twee in bedrijf, gevestigd in Hellevoetsluis en Sliedrecht. Deze zaken werden in dat jaar omgebouwd naar de BCC-formule. Nederlandse winkelketen Voormalig Nederlands bedrijf Geschiedenis van Tilburg
Surseance van betaling IMpact Retail, het moederbedrijf van elektronicawinkels It's Electronics, Modern.nl en Prijstopper, vroeg in januari 2011 surseance van betaling aan. Alle filialen werden per direct gesloten.
1
elektronicawinkel, elektronicazaak, elektronica retail
2,663
PaymentChargeSpecification
5095665
https://nl.wikipedia.org/wiki/Adriaan%20Mol
Adriaan Mol
Adriaan Tobias Mol (Breda, 14 maart 1984) is een Nederlands entrepreneur, internetondernemer en investeerder. Mol is bekend geworden als oprichter en topman van betaalserviceprovider Mollie, maar hij richtte ook MessageBird op. Mol investeert ook regelmatig in uiteenlopende ondernemingen. Met een geschat vermogen van €3,5 miljard is Mol één van de rijkste mensen in Nederland. Levensloop Jeugd en opleiding Mol werd geboren in Breda. Zijn ouders, Pieter Laurens Mol en Ludmila Danon-Mol, zijn beiden kunstenaar. Als jongen wilde hij uitvinder worden. Mol heeft geen vervolgopleidingen gevolgd. Hij koos ervoor zich op ondernemen te richten. In 1999 bracht de toen 15-jarige Mol onder de titel MacSnake het spelletje Snake uit voor de Mac. Het spel was gratis te downloaden, maar toonde bij het opstarten een pop-up met het bericht "Hoi. Ik ben de maker van dit spelletje en ik ben vijftien jaar. Misschien kun je een gulden doneren, dan kan ik een pizza kopen." Dit resulteerde in donaties die binnenstroomden van over de hele wereld. Naar eigen zeggen gaf deze ervaring Mol het inzicht dat hij vanuit zijn slaapkamer dingen kon bouwen die door mensen over de hele wereld gebruikt konden worden. Enkele jaren later begon de toen 17-jarige Mol samen met entrepreneur en The Next Web-oprichter Boris Veldhuijzen Van Zanten een hostingbedrijf genaamd NovaHost. Al een jaar later werd het bedrijf van de hand gedaan voor een onbekend bedrag. Mollie In 2004 richtte Mol Mollie op. Mollie verkocht initieel als groothandel sms-jes aan zakelijke klanten en faciliteerde microbetalingen die veel gebruikt werden voor online gaming en ringtones. Toen al was automatisering een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering waardoor Mollie de kosten laag kon houden. Toen in 2005 in Nederland iDEAL, een universeel geaccepteerde betaalmethode met lage transactiekosten werd gelanceerd, waren Mol en Mollie er snel bij. In 2006 vulde Mollie haar aanbod aan met een iDEAL-functionaliteit. Mol zei dat zijn doel was om de betaalmethode op een moderne manier, technisch simpeler en transparanter geprijsd, aan te bieden. Mollie werkte toen samen met ABN AMRO aan een software-implementatie voor iDEAL en verkocht deze door aan haar klanten. Vanaf 2007 begon Mollie zich meer te richten op het betaalverkeer en de sms- en telecomdiensten. Mollie begon ook creditcardbetalingen te verwerken en Mol richtte in 2007 Zaypay op dat het faciliteren van microbetalingen via sms en 0900-nummers volledig voor haar rekening zou nemen. In 2011 werden ook de sms- en telecomdiensten officieel afgesplitst in MessageBird, en ging Mollie zich volledig richten op de betaalactiviteiten. Deze hernieuwde focus resulteerde ook in groeiende resultaten. Mol trad meer naar de achtergrond en stelde in 2012 een raad van bestuur aan voor Mollie. Hij bleef wel actief binnen het bedrijf, maar zelf begon hij zich in die tijd te richten op strategie, ontwikkeling en vernieuwing. Sindsdien is Mollie uitgegroeid uit tot een van Europa's grootste payment service providers en levert naast iDEAL en creditcard een uitgebreid aanbod aan gelokaliseerde betaalmethodes voor de Europese en wereldwijde markt. In 2019 haalde Mol een eerste externe investeringsronde op voor Mollie. Een bedrag van 25 miljoen euro werd geïnvesteerd door een groep individuen bekend uit de technologie- en betalingswerelden, waaronder Airbnb CFO Laurence Tosi. In een interview liet Mol weten dat Mollie in het bezit is van vergunning voor een betaalinstelling en in de toekomst wil gaan concurreren met reguliere banken. Zaypay Mol richtte in 2008 samen met Bastiaan Peters Zaypay op. Dit bedrijf borduurde voort op de betaalfunctionaliteit die Mollie ook al deels aanbood, maar ging ook de grens over. Zaypay faciliteerde microtransacties via sms of 0900-nummer in meer dan twintig landen. Drie jaar later verkocht Mol Zaypay aan Mobile Interactive Group voor een onbekend bedrag. MessageBird MessageBird, de samen met Robert Vis opgerichte afsplitsing van Mollie, nam in 2011 de sms- en telecomdiensten van Mollie over. Vis werd CEO van MessageBird terwijl Mol actief bleef bij Mollie. MessageBird groeide uit tot een wereldwijde naam op het gebied van sms, voice en chat en levert als een van de weinige communicatieplatformen directe integraties met WhatsApp, Facebook Messenger en het Chinese WeChat. Het rekent AMBER Alert, Heineken en SAP tot haar klanten. In 2017 haalde MessageBird 60 miljoen dollar op in Series A funding. Spacetime Mol richtte ook een eigen investeringsvehikel op, Spacetime, voorheen bekend als Stash. Hiermee investeerde hij onder meer in de Amsterdamse scale-up Formitable. Rol in fintech reguleringen In de beginjaren van Mollie sprak Mol met leden en medewerkers van de Nederlandse overheid, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten om de opkomende fintech-markt toe te lichten. Mols vroege bijdrage aan deze gesprekken heeft geholpen de acceptatie van fintech als betrouwbare technologie in te luiden en heeft een rol gespeeld bij het vormen van toezicht en reguleringen. Privé Adriaan Mol is familie van Pieter Laurens Mol, Michiel Mol en Jan Mol. Awards In 2007 werd Mol door Sprout Magazine verkozen tot een van de '25 onder de 25' succesvolste jonge Nederlandse entrepreneurs. In 2018 won Mol de LOEY Award voor 'de beste ondernemer in de Nederlandse online industrie'. Externe links Website van Mollie Website van MessageBird Nederlands ondernemer Nederlands miljardair
Toen in 2005 in Nederland iDEAL, een universeel geaccepteerde betaalmethode met lage transactiekosten werd gelanceerd, waren Mol en Mollie er snel bij. In 2006 vulde Mollie haar aanbod aan met een iDEAL-functionaliteit. Mol zei dat zijn doel was om de betaalmethode op een moderne manier, technisch simpeler en transparanter geprijsd, aan te bieden. Mollie werkte toen samen met ABN AMRO aan een software-implementatie voor iDEAL en verkocht deze door aan haar klanten.
2
betalingskosten, betaalmethode, prijspecificatie
2,307
AMRadioChannel
24446
https://nl.wikipedia.org/wiki/Radio%20227
Radio 227
De radiozender Radio 227 was een zeezender op de middengolf op 1322 kHz, 227 m. Het station op het zendschip Laissez Faire volgde Radio Dolfijn op. Naast deze Nederlandstalige stations zat het Engelstalige Radio 355 aan boord. De uitzendingen van Radio 227 werden gestopt op 23 juli 1967, drie weken voordat het Verenigd Koninkrijk het Verdrag van Straatsburg in werking stelde en zeezenders verbood. Bekende diskjockeys waren Lex Harding, Look Boden, Burgemeester Harkie, Tom Collins, Dick Weeda en John van Doren (later in Frankrijk bekend als de zanger David Alexandre Winter). Radio 227 nu In 2002 heeft voormalig dj Look Boden, samen met twee vrienden, de zender in eerste instantie als internetradiostation nieuw leven ingeblazen. Het station was ook via de kabel te beluisteren. Het nieuwe Radio 227 kent een muziekformat op basis van een easy-listening- en een middle-of-the-roadprogrammering. 90% van deze muziek van (ver) voor 1990 en is hoofdzakelijk gericht op de bevolkingsgroep boven de 40 jaar. Doordat de kosten te hoog waren, zijn de uitzendingen via de kabel op 31 december 2010 gestopt. Als internetstation bestaat Radio 227 nog. Externe links Website Radio 227 Piratenzender Zeezender
De radiozender Radio 227 was een zeezender op de middengolf op 1322 kHz, 227 m. Het station op het zendschip Laissez Faire volgde Radio Dolfijn op. Naast deze Nederlandstalige stations zat het Engelstalige Radio 355 aan boord. De uitzendingen van Radio 227 werden gestopt op 23 juli 1967, drie weken voordat het Verenigd Koninkrijk het Verdrag van Straatsburg in werking stelde en zeezenders verbood.
1
AM-radio, radiokanaal, middengolf
167
DiscussionForumPosting
2149369
https://nl.wikipedia.org/wiki/Forumsoftware
Forumsoftware
Forumsoftware is software die gebruikt wordt voor discussieforums. Meestal is een forumsoftware een bulletin board system. Met een forumsoftware kan een discussieforum opgezet en onderhouden worden. Veelvoorkomende eisen bij forumsoftware Elke forumsoftware beschikt over de mogelijkheid om gebruikers of bezoekers van het discussieforum discussies – ook wel topics (enkelvoud: topic) of thread genoemd – te starten en om op andere discussies te reageren. Ook bezit elke forumsoftware een functie om bepaalde gebruikers(groepen) berichten te laten bewerken of te verwijden, zodat reacties die niet gewenst zijn of berichten die onnodige informatie bevatten te verwijderen om te bewerken. Om gebruikers(groepen) deze mogelijkheid te geven zit er meestal ook een rechtensysteem inbegrepen bij een forumsoftware, waar eigenaren of gebruikers(groepen) met de hoogste privileges andere gebruikers(groepen) rechten kunnen toekennen of afnemen. Rechtenverdeling De (standaard)rechtenverdeling bij forumsoftware gaat als volgt: administrator of beheerder moderator geregistreerd lid gast verbannen lid of gast Administrator of beheerder De administrator of beheerder heeft de hoogste permissies op een forum. De eigenaar wordt standaard ingedeeld bij de administratorgebruikersgroep. Administrators kunnen instellingen wijzen, gebruikers(groepen) rechten geven en andere administratieve taken. Een administrator of beheerder is op een forum te herkennen aan een afwijkende kleur van de gebruikersnaam. Moderator Moderators hebben extra permissies dan "gewone" gebruikers. Deze permissies houden meestal in dat ze berichten van andere kunnen wijzigen, discussies kunnen sluiten voor nieuwe reacties en berichten kunnen verwijderen. Meestal zijn moderators ook in staat bepaalde leden of gasten van het forum te verbannen, maar dit is niet bij elke forumsoftware aanwezig of dit is alleen voorbehouden aan administrators. Geregistreerd lid Elke bezoeker die zich op het forum registreert wordt standaard ingedeeld bij geregistreerde gebruikers. Deze hebben geen extra permissies. Ze kunnen reageren in discussies en nieuwe discussies starten. Optioneel kan de administrator het geregistreerde lid ook nog extra permissies toewijzen, maar dat scheelt per forumsoftware. Verbannen lid of gast Het verbannen lid of de verbannen gast is een gebruiker die niet meer welkom is op het forum. Dit is meestal naar aanleiding van berichten die niet getolereerd worden. Zodra dit opgemerkt wordt door de administrator of moderator worden de permissies om te reageren in discussies of nieuwe discussies te starten ingetrokken om verdere ongewenste berichten te voorkomen. Bekende forumsoftware Forumsoftware wordt meestal op het internet gebruikt, omdat dat de snelste manier is om met elkaar te communiceren. Om forumsoftware op het internet te laten draaien, wordt deze in een dynamische programmeertaal geprogrammeerd. De meest gebruikte programmeertaal voor forumsoftware is PHP, omdat veel web servers dit ondersteunen. Als databasestructuur wordt meestal voor MySQL gekozen. Enkele bekende en veelgebruikte forumsoftwarepakketten zijn: phpBB Simple Machines Forum MyBB Naast deze gratis forumsoftware bestaan er ook nog betaalde forumsoftware, die bijvoorbeeld extra functies bevatten.
Forumsoftware is software die gebruikt wordt voor discussieforums. Meestal is een forumsoftware een bulletin board system. Met een forumsoftware kan een discussieforum opgezet en onderhouden worden.
2
discussieforum, forumbericht, online discussie
11,763
TechArticle
534394
https://nl.wikipedia.org/wiki/Technische%20documentatie
Technische documentatie
Technische documentatie is meestal de beschrijving van een technisch product of proces. Dit kan bijvoorbeeld een handleiding bij een apparaat zijn, maar ook instructiemateriaal bij een productieproces in een fabriek. Document naar type Instructieve tekst
Technische documentatie is meestal de beschrijving van een technisch product of proces. Dit kan bijvoorbeeld een handleiding bij een apparaat zijn, maar ook instructiemateriaal bij een productieproces in een fabriek.
1
technisch artikel, handleiding, probleemoplossing
1,063
SpeakableSpecification
39853
https://nl.wikipedia.org/wiki/Extensible%20Stylesheet%20Language
Extensible Stylesheet Language
Extensible Stylesheet Language of XSL is een formele taal waarin beschreven kan worden, hoe XML-documenten geformatteerd moeten worden. De taal bestaat uit twee onderdelen: XSL Transform (Extensible Stylesheet Language Transformations) XSL-FO (XSL Formatting Objects) Hoewel er al veel ondersteuning in software (zoals webbrowsers) is voor XSLT, is er in 2004 nog minder ondersteuning voor XSL-FO, en als er al ondersteuning voor is, is dit vaak niet voor de volledige standaard. De XML Path taal (XPath) wordt in XSL gebruikt om te beschrijven, hoe onderdelen van een XML-document te bereiken zijn. W3C-standaard XML-gebaseerde standaard
De XML Path taal (XPath) wordt in XSL gebruikt om te beschrijven, hoe onderdelen van een XML-document te bereiken zijn.
1
spreekbare specificatie, xpath, css-selector
4,701
Distance
1845089
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ronde%20van%20Vlaanderen%201955
Ronde van Vlaanderen 1955
De 39ste editie van de Ronde van Vlaanderen werd verreden op 27 maart 1955 over een afstand van 263 km van Gent naar Wetteren. De gemiddelde uursnelheid van de winnaar was 35,302 km/h. Van de 203 vertrekkers bereikten er 47 de aankomst. Koersverloop Rik Van Steenbergen viel aan op de Kruisberg waardoor het peloton in stukken viel. Louison Bobet zat in een achtervolgende groep op 3 minuten. Door een gesloten overweg werden de leiders opgehouden. Bij de klim op de Muur van Geraardsbergen kwamen de leidersgroepjes terug samen. Van Steenbergen begon te sprinten van op 500 meter. Bobet en Hugo Koblet bleven in zijn wiel en reden Van Steenbergen uiteindelijk voorbij. Hellingen Kluisberg Kruisberg Edelareberg Kloosterstraat Uitslag 1955 Eendagswielerwedstrijd in 1955 Sportevenement in Wetteren
De 39ste editie van de Ronde van Vlaanderen werd verreden op 27 maart 1955 over een afstand van 263 km van Gent naar Wetteren. De gemiddelde uursnelheid van de winnaar was 35,302 km/h. Van de 203 vertrekkers bereikten er 47 de aankomst.
1
afstand, lengtemaat, meeteenheid
1,259
CityHall
2005840
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gemeentehuis%20%28Murmerwoude%29
Gemeentehuis (Murmerwoude)
Het oude gemeentehuis in Murmerwoude is een monumentaal pand aan de Haadwei (Hoofdweg) in Damwoude in de Nederlandse provincie Friesland. Damwoude ontstond in 1971 toen de dorpen Dantumawoude, Akkerwoude en Murmerwoude werden samengevoegd. Geschiedenis Het oude gemeentehuis in Murmerwoude dateert uit 1881. Op 15 februari van dat jaar besloot de gemeenteraad van Dantumadeel om het gemeentehuis te verplaatsen van Rinsumageest naar de hoofdplaats Murmerwoude vanwege de gunstiger ligging aan de hoofdweg van Veenwouden naar Dokkum. Ondanks verzet vanuit de raad werd de bouw in augustus 1881 gegund aan B.D. Kalma uit Wanswerd. In ditzelfde jaar 1881 werd ook het naastgelegen herberg annex tramhalte "de Kruisweg" gebouwd. Het gemeentehuis was een ontwerp van de gemeentearchitect Jan Willems Duyff. Op 10 januari 1882 werd het gemeentehuis in gebruik genomen. Het heeft als zodanig dienstgedaan tot de zeventiger jaren van de 20e eeuw. Toen werd het gemeentehuis verplaatst naar de Rinsma State in Driesum, ooit de woning van de felste tegenstander van de vestiging van het gemeentehuis in Murmerwoude, baron Van Sytzama. De ingang van het oude gemeentehuis bevindt zich met een bordes in een vooruitspringend gedeelte in het midden van de voorgevel. Boven de ingang bevindt zich een balkon rustend op twee consoles. Het gemeentewapen in de halfronde bekroning erboven is, nadat het pand zijn oorspronkelijke functie verloor, verdwenen. Het gebouw is erkend als een rijksmonument. Rijksmonument in Dantumadeel Murmerwoude
Geschiedenis Het oude gemeentehuis in Murmerwoude dateert uit 1881. Op 15 februari van dat jaar besloot de gemeenteraad van Dantumadeel om het gemeentehuis te verplaatsen van Rinsumageest naar de hoofdplaats Murmerwoude vanwege de gunstiger ligging aan de hoofdweg van Veenwouden naar Dokkum. Ondanks verzet vanuit de raad werd de bouw in augustus 1881 gegund aan B.D. Kalma uit Wanswerd. In ditzelfde jaar 1881 werd ook het naastgelegen herberg annex tramhalte "de Kruisweg" gebouwd. Het gemeentehuis was een ontwerp van de gemeentearchitect Jan Willems Duyff. Op 10 januari 1882 werd het gemeentehuis in gebruik genomen. Het heeft als zodanig dienstgedaan tot de zeventiger jaren van de 20e eeuw. Toen werd het gemeentehuis verplaatst naar de Rinsma State in Driesum, ooit de woning van de felste tegenstander van de vestiging van het gemeentehuis in Murmerwoude, baron Van Sytzama.
6
stadhuis, gemeentehuis, bestuursgebouw
2,413
ComputerLanguage
386244
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet
Piet
Aardrijkskunde De Piet, natuur- en recreatiegebied in de Nederlandse provincie Zeeland Dieren Kanarie, ook wel kanariepiet genoemd Kanariepietje, een nachtvlinder Piet-van-vliet of klaagkoekoek, een vogel uit de familie van de koekoeken Fictief figuur Piet de Pad, personage uit de Nederlandse poppenserie De Fabeltjeskrant Informatica Piet, een esoterische programmeertaal Literatuur Piet de Smeerpoes, Nederlandstalige naam van het kinderboek Struwwelpeter van de Duitse schrijver Heinrich Hoffmann Media Ontbijt Piet!, Nederlands televisieprogramma Piet Piraat, Belgisch kinderprogramma SOS Piet, Belgisch televisieprogramma Muziek Gabber Piet (pseudoniem van Piet van Dolen), Nederlands zanger Persoon Zwarte Piet, hulp van Sinterklaas Roetpiet, variant van Zwarte Piet Personen met de achternaam Piet Matt Piet, Amerikaans pianist en componist Voornaam Piet, jongensnaam
Informatica Piet, een esoterische programmeertaal
1
programmeertaal, computertaal, codetaal
12,345
SportsActivityLocation
2732462
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sportpark%20Hazelaarweg
Sportpark Hazelaarweg
Sportpark Hazelaarweg is een sportpark in Rotterdam-Schiebroek. Op sportpark Hazelaarweg worden diverse sporten beoefend, zoals voetbal, cricket, hockey, paardensport, jeu de boules en hondenrennen. Tevens herbergt het sportpark een volkstuinvereniging, schietvereniging, scouting honk, calisthenics park, skatepark en voetbalkooi. In de directe omgeving zijn mogelijkheden voor tennis, handbal en korfbal. Sportpark Hazelaarweg is gelegen aan de noordrand van Rotterdam. Het sportpark ligt te midden van de woonwijken Schiebroek, Hillegersberg en 110-morgen. Ten westen van het sportpark ligt het Schiebroekse park. Geschiedenis Vanaf 1962 werd het gebied rond de Hazelaarweg toegewezen aan verenigingen die werden verplaatst in verband met het contourenbeleid rond Vliegveld Zestienhoven. De eerste was volkstuinvereniging 'Lusthof'. In 1963 kon de christelijke sportvereniging 'Unicum' verhuizen naar een terrein aan de Hazelaarweg. De vereniging was afkomstig van Sportpark Laag Zestienhoven waar ze niet beschikte over een eigen terrein. Ook de 'VV Schiebroek', tot dan toe gevestigd aan de Hoge Limiet, kreeg een nieuw terrein aan Hazelaarweg. Hiermee was Sportpark Hazelaarweg een feit. In de jaren 1980 volgden jeu de boules vereniging 'JBC Maasstad' en rijvereniging 'De Hazelaar'. Een jaar later verhuisde de vv Schiebroek vanwege een fusie en werd dat terrein geschikt gemaakt voor windhondenrennen van 'Windhonden Renvereniging Zuid-Holland' die daarvoor gevestigd was in Zestienhoven. Halverwege de jaren 1990 werd het sportcomplex van Unicum gerenoveerd om in het vervolg bespeeld te worden door de nieuwe fusievereniging RVV Schiebroek '94, later Neptunus-Schiebroek. In 1999 werd duidelijk dat de verenigingen Hockeyclub Rotterdam en V.O.C. vanwege de aanleg van de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen naar Sportpark Hazelaarweg zouden verhuizen. Op het sportpark kwam een hockeystadion met een capaciteit van 3.500 toeschouwers. De uitbreiding werd op 14 oktober 2001 geopend door burgemeester Ivo Opstelten en staatssecretaris van VWS Margo Vliegenthart. Bij die gelegenheid werd een mannen hockey-interland tussen Nederland en België gespeeld. Sportpark Hazelaarweg geniet internationale bekendheid. In november 2001 en in 2008 werd in het hockeystadion de Champions Trophy gespeeld. In 2005 werd het Wereldkampioenschap junioren (onder 22) jaar gespeeld op het terrein. In 2008 en 2009 werden de finales van Euro Hockey League gespeeld in het stadion. In juni 2013 was het stadion decor van de halve finale-wedstrijden bij zowel de mannen als de vrouwen van de World League hockey. In de zomer van 2020 werden op de terreinen van V.O.C. en Neptunus-Schiebroek kunstgrasvelden aangelegd. Verenigingen Neptunus-Schiebroek Voetbalvereniging Neptunus-Schiebroek is ontstaan uit meerdere verenigingen die (bijna) allemaal hun oorsprong hebben in Schiebroek en het gebied rondom Sportpark Hazelaarweg. cs Unicum en vv Schiebroek waren de eerste bespelers van het sportpark. Tussen 1968 en 1977 was D.E.S.V. inwonend bij Unicum. Na 1977 kreeg D.E.S.V. een eigen sportcomplex aan de Weegbreestraat in het Westen van Schiebroek. Doordat vv Schiebroek in 1987 een fusie aanging met D.E.S.V. ging de nieuwe vereniging (DESV-Schiebroek) spelen aan de Weegbreestraat. In de jaren 90 was ook S.I.O.D. inwonend bij Unicum, omdat deze vereniging hun complex aan de Teugeweg bij de Wilgenplas moest verlaten door voorbereidingen van de aanleg van de HSL. Deze 3 verenigingen (DESV-Schiebroek, SIOD en Unicum) fuseerden in 1994 tot RVV Schiebroek'94. Na een jaar aan de Weegbreestraat (door renovatie van het terrein aan de Hazelaarweg) werd deze vereniging de vaste bespeler van sportpark Hazelaarweg. Na de laatste fusie in 2011 met het uit het westen van Rotterdam komende Neptunus (dat van 1919 tot 1926 al in Schiebroek speelde) werd de naam gewijzigd naar Neptunus-Schiebroek. De vereniging heeft in de loop der jaren het complex flink uitgebreid. In de tijd van Schiebroek'94 werd het eerste kunstgrasveld aangelegd en de kleedkamers tot twee keer toe uitgebreid. Na 2011 volgde een tribune, verdere verfraaiingen en in 2020 de aanleg van 2 nieuwe kunstgrasvelden (waarvan een vervanging). De vereniging beschikt nu over 2 kunstgrasvelden en één natuurgrasveld. J.B.C. Maasstad Jeu de Boules Club Maasstad is op 5 februari 1986 opgericht en heeft momenteel ongeveer 60 leden. De vereniging is aangesloten bij de NJBB (Nederlandse Jeu de Boules Bond). De vereniging beschikt, naast een eigen clubhuis en terras, over een verwarmd Boulodrome voorzien van een unieke muurbeschildering. Onder alle weersomstandigheden kan op 10 banen worden gespeeld. Rijvereniging 'De Hazelaar' Rijvereniging 'De Hazelaar' is in 1986 ontstaan toen de daarvoor bestaande stichting verhuisde aan een eigen plek op Sportpark Hazelaarweg. Paardrijden helpt kinderen met een motorische beperking een betere balans ontwikkelen. Dat was de gedachte van medewerkers van het toenmalige kinderrevalidatiecentrum in Hillegersberg. Zij zorgden ervoor in 1976, dat de Stichting Pony en Paardrijden Gehandicapten Rotterdam (SPPGR) werd opgericht, de voorloper van “De Hazelaar”. Zij vond in eerste instantie gastvrijheid bij de Schieruiters. De belangstelling, maar ook het therapeutisch effect op de ruiters was zo groot dat de Stichting onderdak heeft gezocht bij de Rotterdamsche Manege. Missie: Ruitersport voor valide én mindervalide ruiters, zodat iedereen samen op bijzondere wijze kan genieten van paarden en paardrijden. W.R.Z. De Windhonden Renvereniging Zuid Holland (WRZ) is ontstaan uit de fusie op 21 december 2010 van de Zuid–Hollandse Windhonden Renvereniging (ZHWRV) en de Windhonden Renvereniging Rotterdam (WRR). De eerste renbaan van de WRR, opgericht 3 september 1944, lag aan de Abraham van Stolkweg. Gelopen werd er in hoofdzaak met whippets. Whippets veelal uit Belgische afstamming. Bekend was o.a. Victorious Mary. In combinatie met Abel Hazenvanger leverde dit Fiorenz op. Fiorenz was de vader van de stamvader van veel whippets: “Caspar van Us Honk”. Engelse import honden werden later ook gebruikt. De WRR verhuisde naar een terrein op Zestienhoven, de Overschiese Kleiweg / Terletweg. Op deze locatie, tussen de volkstuinen, werd er ook veel meer met greyhounds gelopen o.a. van de kennel Kepo’s. Bekend waren ook de afghanen, later whippets van de kennel Chandhara en de whippets van the Rapid Dogs. Vervolgens verhuisde de WRR naar de nu bekende locatie aan de Hazelaarweg. HC Rotterdam HC Rotterdam, HCR of Hockeyclub Rotterdam, is met ongeveer 2500 leden na Kampong en HC Oranje-Rood de derde grootste hockeyclub van Nederland. De heren komen uit op het hoogste niveau en de dames op het op een na hoogste niveau. Tevens is het de succesvolste hockeyclub van Rotterdam. Doordat in 1999 werd beslist dat de HSL-spoorlijn dwars door het toenmalige terrein van HC Rotterdam aan de Beekweg (Sportcomplex Laag Zestienhoven) moest lopen, werd een verhuizing als noodzakelijk gezien. Op 12 oktober 2000 omstreeks 15.00 uur werd de eerste paal geslagen en op 14 oktober een jaar later werd Sportpark Hazelaarweg in Rotterdam-Schiebroek geopend. HCR heeft sindsdien de beschikking over een eigen hockeystadion met een maximale capaciteit van 10.000. Daarnaast telt de club drie water- en vier zandingestrooide kunstgrasvelden. Tussen 2001 en 2011 speelde tevens HC Aeolus als satellietclub ook op het complex. V.O.C. De Volharding Olympia Combinatie is (aan de Hazelaarweg uitgegroeid tot) de grootste Rotterdamse Voetbalvereniging. De club ontstaan in 1904 uit een fusie tussen Volharding en Olympia. Bij VOC worden twee sporten beoefend. In de wintermaanden (september tot en met april) is dit voetbal en in de zomermaanden (mei tot en met augustus) cricket. Doordat in 1999 werd beslist dat de HSL-spoorlijn dwars door het toenmalige terrein van VOC aan de Overschiese Kleiweg (Sportpark Laag Zestienhoven) moest lopen, werd een verhuizing als noodzakelijk gezien. Op het terrein werd de eerste paal voor het clubhuis geslagen door ere-voorzitter Marten Castelein op 17 oktober 2002. VOC verhuisde uiteindelijk op 4 oktober 2003 officieel naar Sportpark Hazelaarweg. Sinds 1 september 2003 is tevens de VOC-sporthal in gebruik. Met een bruikbaar vloeroppervlak van 389 m² (32,40 m lang en 12 m breed) is de hal voor vele doeleinden te gebruiken. In eerste instantie is de hal gebruiksklaar gemaakt voor indoor crickettrainingen. Alle gebruikers van de hal (inclusief de nationale en internationale toppers) zijn tot nu toe zeer tevreden. De hal, wanneer cricket-klaar, bestaat uit 3 netten met een fantastische batting ondergrond. Bij een hallengte van 32,40 m is er een flinke ruimte voor de aanloop van de bowler. Daarnaast is er de mogelijkheid om gebruik te maken van een BOLA bowlingmachine. Het hoofdvoetbalveld en de velden I en II (’s zomers respectievelijk het tweede en het eerste cricketveld) werden gevestigd op de eigen grond, zo ook het clubhuis, de hal en het parkeerterrein. De voetbalvelden III en IV (’s zomers cricketveld drie) werden gevestigd op de gemeentegrond en zijn uitgevoerd als WETRA-velden. Deze benaming staat voor ‘’wedstrijd-training’’ en dit betekent dat deze velden een intensievere belasting voor het voetbal mogelijk maken, onder meer door een versnelde afwatering. Het is dan ook niet toevallig dat juist deze velden voorzien zijn van lichtmasten. Bij de inrichting van de velden is rekening gehouden met een oude wens om het eerste voetbalveld en het eerste cricketveld van elkaar gescheiden te houden. Zodoende is er bij een sporadische overlapping van de sportseizoenen geen verdere noodzaak om uit te moeten wijken naar andere locaties. Ook kunnen er nu in de aanloop van het seizoen oefenwedstrijden op eigen bodem afgewerkt worden. In 2011 werd het hoofdgrasveld vervangen door kunstgras en in 2020 werden de WETRA-velden vervangen door nieuwe kunstgrasvelden. Overige faciliteiten Op Sportpark Hazelaarweg bevinden zich ook de volgende (sport) faciliteiten: Volkstuinvereniging Lusthof Schietvereniging De Postschutters '63 John F. Colheart Scouting honk Voetbalkooi Skatepark Calisthenics Park (outdoor fitness, bootcamp workout, obstacle races, personel fitness training) Directe omgeving Hazelaarweg Begin 2021 starten de werkzaamheden voor een gloednieuw complex genaamd Onderwijs & Revalidatie Centrum (ORC) de Hazelaar. Het centrum biedt onderdak aan Mytylschool De Brug, de Tyltylschool en Rijndam Revalidatie. Abeelweg Korfbal vereniging CKV N.I.O. | Sinds 1984 is de thuisbasis aan de Abeelweg no. 233 in Rotterdam-Schiebroek waar naast ruime kleedaccommodaties ook een gezellige eigen kantine staat. Handbal vereniging RHV De Meeuwen | De Meeuwen is handbal en is al meer dan 70 jaar een twee eenheid. Montessorischool Tuinstad Schiebroek | Montessorischool Tuinstad biedt onderwijs voor alle kinderen, waarbij individuele aandacht, plezier in het leren en een goed pedagogisch klimaat centraal staan. Schiebroeksepark Schiebroeksepark | Het huidige park is veel natuurlijker aangelegd dan vroeger. Er zijn bijvoorbeeld ‘takkenrillen’ te vinden, waar snoeihout wordt neergelegd, zodat het in de natuur blijft. Verder zijn de oevers en de beplanting aangepast. Om de natuurlijke structuur te behouden, zijn er bovendien Schotse Hooglanders geïntroduceerd. Pluktuin Natuurtalent | Natuurtalent de achtertuin van de wijk, met verschillende pluktuinen en stadslandbouw activiteiten. Er is plek voor activering, dagbesteding, praktijkstages, recreatie en vrijwilligerswerk. Hiermee ontstaat er op Natuurtalent een unieke mix van bezoekers, vrijwilligers, mensen met een beperking en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Gedenkbos Schiebroeksepark | Het Gedenkbos is gelegen in een deel van het Schiebroekse Park. De Stichting Gedenkbos Schiebroekse Park zet zich in om, met behulp van sponsors, de aanplant van bomen mogelijk te maken. Bewoners van Schiebroek en/of mensen die een boom willen planten voor een dierbare voor wie Schiebroek veel betekende, worden zo in staat gesteld om voor een redelijk bedrag een boom te planten. Obelisk - Tjalling | In de berm van de Berberisweg staat als een vrolijk baken deze sculptuur van kunstenaar Tjalling Idenburg. In tegenstelling tot het stevige materiaal wat Idenburg gebruikt heeft, heeft het kunstwerk een vrolijke kleur, die contrasteert met de groene omgeving. Het beeld heeft de vorm van een obelisk, maar dan met een golvende punt. Hoge Limiet Volkstuinvereniging Ons Genoegen | Na meerdere verhuizingen kreeg "Ons Genoegen" begin 1961 te horen dat er voor hun aan de Hoge Limiet een eigen terrein zou komen aan de Hoge Limiet. Het nieuwe complex bevatte volgens de tekening 98 tuinen. Slechts 76 tuinen waren aangelegd, omdat er nog 3 boerenhofsteden op de aan hen toegewezen grond stonden. Voor de overige 22 tuinen moest men wachten tot deze boerderijen waren afgebroken. Tot nog toe, 2021, staan deze boerderijen er nog. Scouting Klaas Kitten Groep | Scoutinggroep vernoemd naar Klaas van Kieten, een reus uit de 13e eeuw van 2 meter 69. Voorheen speelde voetbalvereniging vv Schiebroek aan de Hoge Limiet en was er een particulier tennispark. Lage Limiet Volkstuinvereniging A.T.V. Terbregge | In 1999 moest de volkstuinenvereniging noodgedwongen verhuizen naar de Lage Limiet. Vanaf 2018 moest een deel van de volkstuinen verdwijnen voor de aanleg van de nieuwe A16, hiervoor kreeg de vereniging wel extra grond voor nieuwe huisjes. Wilgenplaspark / Weegbreestraat / Wilgenplasplein Tennis vereniging TOEG | Begin 2000 kreeg TOEG de mededeling over de ontwikkeling van de Hoge Snelheidslijn: TOEG moest weer verhuizen. Veelvuldig overleg met de gemeente over nieuwe huisvesting volgde. Als alternatief kreeg TOEG de beschikking over het tennispark aan de Weegbreestraat 14 in Schiebroek (het voormalige terrein van DESV/Schiebroek). Op de nieuwe locatie werd weer met grote inzet van vrijwilligers gewerkt aan de bouw van een gezellig clubhuis. Het park telde zeven kushion court banen met kunstlicht, waarop het hele jaar kon worden gespeeld. Op 20 augustus 2002 werd het park officieel geopend. Speeltuin Wilgenplaspark | Heerlijk stukje speeltuin waar een kind lekker kan klauteren, glijden en schommelen. Sociëteit Konneksjun | Op 17 oktober 1992 opende Konneksjun de deuren van een nieuwe soosruimte aan het Wilgenplasplein. Het gebouw werd in de jaren 1999, 2003, 2012 en 2019 meermaals gerenoveerd. Sportaccommodatie in Rotterdam Bouwwerk in Hillegersberg-Schiebroek Hockeystadion Hondenrenbaan
Sportaccommodatie in Rotterdam Bouwwerk in Hillegersberg-Schiebroek Hockeystadion Hondenrenbaan
1
sportlocatie, sportveld, sportaccommodatie
4,809
LandmarksOrHistoricalBuildings
452527
https://nl.wikipedia.org/wiki/Longvilliers%20%28Pas-de-Calais%29
Longvilliers (Pas-de-Calais)
Longvilliers is een gemeente in het Franse departement Pas-de-Calais (regio Hauts-de-France). De gemeente telt 229 inwoners (2005) en maakt deel uit van het arrondissement Montreuil. Geografie De oppervlakte van Longvilliers bedraagt 11,1 km², de bevolkingsdichtheid is 20,6 inwoners per km². Geschiedenis De gemeente heette vroeger Longvillers. De gemeentenaam werd eind 1997 officieel gewijzigd in Longvilliers. Bezienswaardigheden De Église Saint-Nicolas uit de 15de en 16de eeuw. De kerk werd in 1932 geklasseerd als monument historique. Een schuur van de Ferme de la Longueroye dateert uit de 12de-13de eeuw en werd in 1991 als monument historique ingeschreven. Demografie Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen). Externe links Gemeente in Pas-de-Calais
Bezienswaardigheden De Église Saint-Nicolas uit de 15de en 16de eeuw. De kerk werd in 1932 geklasseerd als monument historique. Een schuur van de Ferme de la Longueroye dateert uit de 12de-13de eeuw en werd in 1991 als monument historique ingeschreven.
2
landmark, historisch gebouw, monument
5,767
ComputerStore
37499
https://nl.wikipedia.org/wiki/Santa%20Cruz%20de%20Tenerife%20%28stad%29
Santa Cruz de Tenerife (stad)
Santa Cruz de Tenerife of kortweg Santa Cruz is de hoofdstad van de provincie Santa Cruz de Tenerife. Samen met Las Palmas de Gran Canaria is het de gedeelde hoofdstad van de autonome gemeenschap Canarische Eilanden, die dus twee hoofdsteden heeft. In de botanica rekent men de Canarische Eilanden vanwege de bijzondere plantengroei tot Macaronesië. Dat is ook in Santa Cruz te zien. De stad ligt in het noordoosten van het eiland Tenerife. Het dichtstbijgelegen land is Marokko, waarmee de stad echter weinig contacten heeft. Vrijwel alle aspecten van het (sociale) leven en de economie zijn gericht op het moederland Spanje. Er worden echter voorzichtige pogingen ondernomen om de stad meer bij het dichtbijgelegen Afrika te betrekken. De stad telt inwoners (). In de stad is het militaire hoofdkwartier van de Canarische Eilanden gevestigd. Een aantal opvallende gebouwen en hoge zendmasten op de bergen rond de stad getuigen daarvan. Geschiedenis De plek waar nu de stad Santa Cruz ligt, is al bewoond sinds de tijd van de Guanchen, ongeveer 2000 jaar geleden. De regio was bij deze bewoners bekend als Añazo. Santa Cruz werd in opdracht van de Spaanse Kroon in 1493 gesticht door Alonso Fernández de Lugo. Hij plaatste een groot houten kruis op het strand in de baai. Aan deze daad dank de stad haar naam. Omdat men wist dat ook de Portugezen aanspraak op het eiland maakten, bouwde men al spoedig de eerste huizen en een stenen verdedigingsmuur die de eerste nederzetting moest beschermen. De stad functioneerde daarna lange tijd als het commerciële centrum van de later gestichte hoofdstad San Cristóbal de La Laguna. Toen in de 17e eeuw de havenstad Garachico werd bedolven onder de lava door een vulkaanuitbarsting, kreeg de stad meer invloed als belangrijkste haven op het eiland. In 1833 werd het sterk gegroeide Santa Cruz de hoofdstad van de Canarische Eilanden. In 1927 werd de archipel in twee provincies opgesplitst en werd Las Palmas de Gran Canaria de hoofdstad van de oostelijke provincie. De baai van Santa Cruz kon door haar beschutte ligging goed verdedigd worden tegen aanvallen. Tot voor kort herinnerden slechts enkele muurresten en het kasteel van San Juan aan dat roemruchte verleden. Sinds 2008 zijn de resten van een ouder fort, het Castillo de San Cristóbal, weer te zien. Demografie Bron: INE; 1857-2011: volkstellingen Opm: Bevolkingscijfers in duizendtallen; aanhechting van Taganana en Valle de San Andrés (1857) en een deel van El Rosario (1981) Politiek Metropool Samen met San Cristóbal de La Laguna (ongeveer 150.000 inwoners in 2016), La Cuesta en Taco vormt Santa Cruz de Area Metropolitana de Santa Cruz de Tenerife: een aaneengesloten, dicht bebouwd gebied, dat bestaat uit de genoemde vier steden die onderling goed samenwerken. Zo heeft de universiteit van La Laguna belangrijke faculteiten in Santa Cruz. Vanwege de verwevenheid op (macro-)economische, planologische en organisatorische gebieden gaan er stemmen op om de agglomeratie ook politiek samen te smelten tot één gemeente. Door de snelle groei en het gebrek aan ruimte tussen elkaars grondgebied zou dat grote voordelen kunnen bieden in het door ruim 420.000 inwoners tellende gebied. Gemeente De gemeente Santa Cruz is administratief onderverdeeld in 5 districten: Bezienswaardigheden Het centrale plein is het Plaza de España dat op 26 juli 2008 zijn huidige, moderne, vorm gekregen heeft. Het plein ligt vrijwel tussen de zee en het drukke centrum van de stad: men loopt vanuit de passagiershaven via het plein gelijk in grote winkelstraten en winkelcomplexen. Prijzen van goederen zijn over het algemeen laag. Straten met restaurants en bars omringen het winkelcentrum. Verder heeft de stad groene parken en een aantal goed verzorgde pleinen. In het centrum bevinden zich een kleine 10 musea waaronder het archeologisch museum, het antropologisch en het museum voor schone kunsten. Het militaire museum ligt nog net in de oude stad. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn: Auditorio de Tenerife: een operagebouw ontworpen door Santiago Calatrava Castillo de San Cristóbal: een voormalig fort, sinds 2008 opengelegd Iglesia de La Concepción: een barokke kerk en een vesting uit 1577 Museo Municipal de Bellas Artes: museum voor schone kunsten Playa de Las Teresitas: een van de populairste stranden op het eiland Torres de Santa Cruz: twee 120 meter hoge wolkenkrabbers Cultuur Op cultureel gebied is de stad op Tenerife allesoverheersend met haar auditorium, het congrescentrum, haar (moderne) musea, kunstbevorderende instituten, de met kunst en cultuur doorspekte feesten en het uiterst belangrijke carnaval. De daaraan gerelateerde werkgelegenheid komt vrijwel uitsluitend Santa Cruz ten goede terwijl de bezoekers uit de hele archipel komen. Tijdens het carnaval, een van de grootste ter wereld, zelfs uit heel Spanje of nog verder. Media In Santa Cruz de Tenerife wordt het dagblad El Día uitgegeven, de meest gelezen krant van de Canarische Eilanden. Tot de krant behoren tevens een televisie- en een radiostation. Sport De stad huisvest de voetbalclub CD Tenerife, die sinds 2013 in de Segunda División A speelt. Hun stadion Estadio Heliodoro Rodríguez López ligt ook in de stad en heeft een capaciteit van 24.000 plaatsen. De ploeg won in 1993 de Trofeu Joan Gamper, een voetbaltoernooi. Invloed van de vrijmetselarij Santa Cruz de Tenerife wordt onder andere gekenmerkt door de invloed van de vrijmetselarij die tot uiting komt in enkele van de belangrijkste historische gebouwen in de stad, een invloed die zelfs op de stadsplattegrond kan worden waargenomen. De stad had een aanzienlijk aantal burgemeesters en politici die bij de vrijmetselarij waren aangesloten, vooral tussen de 19e en het begin van de 20e eeuw. In deze stad werd in 1895 de Añaza Loge opgericht, een van de belangrijkste maçonnieke werkplaatsen in Spanje in de 20e eeuw. Onder zijn auspiciën zou de vrijmetselaarstempel van Santa Cruz de Tenerife worden gebouwd. De invloed van vrijmetselaarssymboliek op de architectuur en stedenbouw van de stad is het onderwerp geweest van verschillende academische studies. Economie De economie van Santa Cruz steunt hoofdzakelijk op dienstverlening, handel, toerisme, im- en export van olieproducten, de haven en de aanwezigheid van talloze politieke en financiële instituten waaronder de centrale bank van de Canarische Eilanden. In de stad bevinden zich de belangrijkste bedrijven van de archipel, de meeste winkels en enkele grote tot zeer grote warenhuizen en woonboulevards. Alles bij elkaar goed voor een sterke economie en ontwikkelingsgraad, mede op het gebied van automatisering. De industrie is, afgezien van olieraffinage en voedingsmiddelen minder belangrijk. De olieraffinaderij, die op 28 november 1930 werd geïnaugureerd en andere industrieën werden opgericht om meer variatie te brengen in de economie en deze te stimuleren. De afgelopen jaren gaven bouw en infrastructurele werken een opbloei te zien. De stad heeft grote delen opnieuw ingericht, zijn infrastructuur gemoderniseerd en nieuwe wijken met grote detailhandelsgebieden, hoge woon- en kantoorgebouwen gebouwd. Daarnaast is een aantal aandachttrekkende openbare gebouwen tot stand gekomen zoals het Auditorium, de congreshal en het museum voor moderne kunst en cultuur. Naast het Auditorium is een enorm zwembadcomplex gebouwd. Haven De haven van Santa Cruz functioneert voor zowel passagiers- als vrachtvaart als een belangrijke spil tussen de Eilanden en Spanje. Het is ook een belangrijke doorvoer- en overslaghaven op de routes tussen Europa en Zuid-Amerika. Via de haven worden producten van de Canarische Eilanden geëxporteerd, waaronder bananen, groenten, tabak en wijn. Ten slotte zijn de veerdiensten en de cruisevaart van steeds groter wordend belang. De van oorsprong natuurlijke haven van Santa Cruz is een van de drukste van Spanje. Het heeft vier separate havenbassins, watergebieden die met haakvormige dijken vrijwel geheel van de zee afgesloten zijn en aan de binnenzijde kades bevatten: het Anagabassin met de noordkade, de zuidkade, de Ribera-kade en de Liaison-kade. In dit oudste bassin meren de veerdiensten, de cruiseschepen en de roroschepen aan; het Oostbassin met de oostelijke kade, de containerkade en de Bufaderokade. Dit bassin wordt gebruikt voor container-, erts- en bulkoverslag. Voor containers is 250.000 m² kade beschikbaar; het visserijbassin met de visserijkades. Dit bassin is het verst van de stad gelegen en het enige met een verwerkende industrie op een op de zee veroverd gebied; het Los Llanosbassin met de damkade voor werven met een drijvend dok en de westkade voor container- en roroschepen. Industrie De Canarische Eilanden zijn weliswaar een volwaardig onderdeel van de Europese Unie, maar vallen buiten de douane-unie daarvan. Dit gegeven staat de eilanden toe een eigen systeem van invoerheffingen en omzetheffingen te hanteren waardoor men succesvol de eigen industrie weet te beschermen. In de kwetsbare werkgelegenheid van de eilandengroep vindt men de ratio voor deze uitzondering op de EU-principes. Immers door de afgelegen ligging en kleine omvang van de bevolking is het niet mogelijk een scherp concurrerend bedrijfsleven te ontwikkelen. Met name de voedingsmiddelenindustrie profiteert van de bescherming middels invoerheffingen op producten die geen lokale oorsprong hebben. Zij steunt voor een groot deel op lokale aanvoer en consumptie en is sterk ontwikkeld door voorgenoemde factoren. Door de olieraffinaderij kan de stad concurrerend schepen laten bunkeren. De autoriteiten trachten, tot dusver met weinig resultaat, ook de textielindustrie te bevorderen. Door de uitzondering op EU-regels inzake heffingen bestaat op de eilanden geen btw. In plaats daarvan kent men slechts de IGIC, een lokale belasting die maximaal 5% bedraagt. Ook de accijnzen zijn laag, dat komt het meest duidelijk tot uiting in de prijzen van tabak, alcohol en brandstof. Door de laatste twee zijn de (grondstof-) prijzen van een groot aantal producten relatief laag. Centrumfuncties De stad herbergt belangrijke politieke organen van de Canarische Eilanden: het parlement, de rekenkamer, de helft van de ministeries en het Paleis van Justitie van de archipel. Er bevinden zich belangrijke universitaire faculteiten en meerdere grote onderzoeks instellingen. De centrale bank van de Canarische Eilanden zetelt in Santa Cruz. Als hoofdstad van de westelijke provincie van de Canarische Eilanden zetelen alle provinciale ambtelijke en politieke organen in Santa Cruz. Ook talloze semi-overheidsinstellingen als het instituut voor het beheer van nationale parken bevinden zich in de stad. De stad heeft, als hoofdstad van het eiland Tenerife ook op dat politieke deelgebied allerlei instituten. Ten slotte zetelen bestuur en staf van de gemeente Santa Cruz in de stad. De lokale detailhandel mag zich verheugen in een stroom klanten die uit heel Tenerife en andere eilanden in Santa Cruz hun inkopen doen. Grote vestigingen van (woon-) warenhuizen als Ikea, Leroy Merlin, Carrefour, Maya en El Corte Inglés zijn in de stad te vinden. Het uitgestrekte terrein van de gesloopte Cepsa-installaties omvat enorme winkelcentra met goede verbindingen en omvangrijke parkeergarages. Warenhuizen van 15.000 m² en elektronicawinkels van 5.000 m² verbazen. Door het ontbreken van de btw zijn de prijzen in de winkels relatief laag. Toerisme In het verleden deed de stad weinig aan het bevorderen van het toerisme naar de stad. Het aantal aan- en afvarende cruiseschepen neemt de laatste jaren echter toe waardoor het inzicht is ontstaan dat de toeristische industrie een belangrijke pijler van de economie kan worden. De informatievoorziening aan toeristen wordt verbeterd en routes beter aangegeven. Er is echter hoegenaamd geen inwoner, dienstverlener, verkoper of ober die een andere taal spreekt dan het lokale Spaans. Dit gegeven zal er nog geruime tijd voor zorgen dat het toerisme zich maar moeizaam zal ontwikkelen. Verkeer en vervoer Wegennet Vanuit de stad zijn via een modern snelwegnetwerk de andere delen van het eiland te bereiken. De 90 kilometer lange TF-1 gaat vanuit de stad naar de zuidelijk gelegen delen en verbindt industriële en toeristische gebieden met de stad. De belangrijke luchthaven Tenerife Sur ligt direct aan de TF-1 op 75 km afstand van de stad. De TF-5 met 2 maal 4 rijstroken verbindt de stad met de 9 km verder gelegen luchthaven Tenerife Norte in La Laguna. De snelweg loopt daarna via de historische stad La Orotava door tot net voorbij het toeristische gebied van Puerto de la Cruz. De TF-2 is een snelweg die de TF-1 en de TF-5 met elkaar verbindt. Openbaar vervoer Het centrale busstation van het openbaar vervoer, het Intercambiador, combineert parkeren met het netwerk van bussen op het eiland en sinds midden 2007 met de (deels vrijliggende) tram naar La Laguna. Het 66.000 m² grote gebouw staat aan de zeezijde van de Avenida Tres de Mayo. Dagelijks komen en gaan 3.600 bussen. De tramlijn heeft een lengte van 12,5 km en loopt van Santa Cruz door de steden La Cuesta en Taco tot in het centrum van La Laguna, waarmee de hele metropool te bereiken is. Er is een voornemen om de tram door te trekken tot de luchthaven Norte die direct westelijk van La Laguna ligt. Luchtverbindingen De internationale luchthaven Tenerife Sur (Zuid) (voorheen Reina Sofia), ligt op 75 kilometer afstand van de stad. Op negen kilometer van de stad bevindt zich het vliegveld Tenerife Norte (Noord) (voorheen Los Rodeos), waar in 1977 de vliegtuigramp van Tenerife plaatsvond. Tenerife Sur neemt het grootste deel van het (toeristische) passagiers vervoer voor haar rekening terwijl Tenerife Norte veel vracht afhandelt en het zakelijke passagiersvervoer voor haar rekening neemt. Beide luchthavens verzorgen elke dag een groot aantal vluchten naar de andere eilanden van de archipel. Zeeverbindingen Er is een regelmatige veerverbinding met Las Palmas de Gran Canaria, zowel een goedkopere, langzame dienst als duurdere, snellere diensten. Ook de andere grote eilanden die bij de Canarische Eilanden horen zijn via regelmatige veerdiensten goed bereikbaar. Met grote regelmaat varen veer- en vrachtschepen naar de Spaanse havenstad Cádiz. Zustersteden Santa Cruz de Tenerife is een zusterstad van Aranda de Duero Cádiz Caracas Guatemala-Stad Nice San Antonio Santa Cruz de la Sierra Santa Cruz Geboren in Santa Cruz de Tenerife Leopoldo O'Donnell (1809-1867), generaal en politicus Rafael Arozarena (1923-2009), dichter en schrijver Pedro Rodríguez Ledesma (1987), voetballer Omar Mascarell (1993), voetballer Ayoze Pérez (1993), voetballer Cristo González (1997), voetballer Alberto Moleiro (2003), voetballer
De lokale detailhandel mag zich verheugen in een stroom klanten die uit heel Tenerife en andere eilanden in Santa Cruz hun inkopen doen. Grote vestigingen van (woon-) warenhuizen als Ikea, Leroy Merlin, Carrefour, Maya en El Corte Inglés zijn in de stad te vinden. Het uitgestrekte terrein van de gesloopte Cepsa-installaties omvat enorme winkelcentra met goede verbindingen en omvangrijke parkeergarages. Warenhuizen van 15.000 m² en elektronicawinkels van 5.000 m² verbazen. Door het ontbreken van de btw zijn de prijzen in de winkels relatief laag.
1
computerwinkel, elektronica, IT-hardware
1,715
VisualArtwork
2061982
https://nl.wikipedia.org/wiki/Albert%20Roelofs
Albert Roelofs
Otto Willem Albertus (Albert) Roelofs (Schaarbeek, Brussel, 5 september 1877 – Den Haag, 31 december 1920) was een Nederlands kunstschilder, etser, lithograaf, tekenaar en aquarellist. Leven en werk Albert Roelofs was de zoon van de beroemde schilder Willem Roelofs (Amsterdam, 10 maart 1822 - Berchem, 12 mei 1897). In 1847 verliet Willem Roelofs vrij plotseling Den Haag en ging te Brussel wonen; hij bleef er tot in 1897. Albert Roelofs woonde en werkte ook in Brussel en Parijs en Den Haag van 1893 tot 1920. In Brussel werkte hij samen met Thies Luijt. Hij had zijn opleiding genoten aan de Akademie van beeldende kunsten in Den Haag en de Académie Julian in Parijs bij Victor Gilsoul. Hij had als onderwerpen: interieurs, landschappen, portretten, stillevens en dieren. Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana namen ook schilderlessen bij Albert Roelofs. Kenmerkend voor de schilder was zijn extravagante manier van kleden als een dandy, waarin hij samen met zijn vrouw Tjieke Bleckmann, die ook schilderes was, de Haagse Pulchri Studio bezocht. Hij was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam, de Hollandsche Teekenmaatschappij in Den Haag en Pulchri Studio. Galerij Literatuur Jan Juffermans, Joop Breeschoten: Albert Roelofs, 1877-1920, Scheen, Den Haag, 1982. Externe links Biografie van Albert Roelofs Werk op Picasa Nederlands kunstschilder Nederlands tekenaar Nederlands lithograaf Nederlands etser
Hij had zijn opleiding genoten aan de Akademie van beeldende kunsten in Den Haag en de Académie Julian in Parijs bij Victor Gilsoul. Hij had als onderwerpen: interieurs, landschappen, portretten, stillevens en dieren.
1
kunstwerk, beeldende kunst, visuele kunst
9,404
BeautySalon
5626456
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jo%C3%ABlle%20van%20Koetsveld%20van%20Ankeren
Joëlle van Koetsveld van Ankeren
Joëlle van Koetsveld van Ankeren (Amsterdam, 2 juni 1973) is een Nederlands voormalig shorttrackschaatsster. Van Koetsveld van Ankeren werd als juniorenkampioene toegevoegd aan de selectie voor de Olympische Winterspelen 1988 waar shorttrack een demonstratiesport was. Op alle afstanden strandde ze in de voorronde en met het Nederlands team werd ze zesde en laatste op de aflossing. In 1989 en 1990 won Van Koetsveld van Ankeren het Nederlands kampioenschap shorttrack. Ze won de Europa Cup in 1990, de voorloper van het Europees kampioenschap. Op het Wereldkampioenschap shorttrack (individueel) 1990 won ze de 3.000 meter en werd ze tweede in het eindklassement achter Sylvie Daigle. Van Koetsveld van Ankeren nam deel aan de Olympische Winterspelen 1992, waar shorttrack een officieel onderdeel was geworden. Op de 500 meter werd ze dertiende en met het Nederlands team zesde op de aflossing. Gedurende haar gehele loopbaan werd Van Koetsveld van Ankeren geplaagd door knieblessures en bijgaande operaties, opgelopen op vijftienjarige leeftijd tijdens een val op het wereldkampioenschap in 1989. In 1995 kwam het, na in totaal acht operaties, tot een conflict over het mogen dragen van een brace en stopte ze met shorttrack. Hierna was Van Koetsveld van Ankeren nog actief in het shortrack als trainster en coach en daarnaast begon ze een schoonheidssalon. Externe links sports-reference.com (archiefpagina) olympedia.org Nederlands shorttracker Nederlands olympisch deelnemer
Van Koetsveld van Ankeren werd als juniorenkampioene toegevoegd aan de selectie voor de Olympische Winterspelen 1988 waar shorttrack een demonstratiesport was. Op alle afstanden strandde ze in de voorronde en met het Nederlands team werd ze zesde en laatste op de aflossing. In 1989 en 1990 won Van Koetsveld van Ankeren het Nederlands kampioenschap shorttrack. Ze won de Europa Cup in 1990, de voorloper van het Europees kampioenschap. Op het Wereldkampioenschap shorttrack (individueel) 1990 won ze de 3.000 meter en werd ze tweede in het eindklassement achter Sylvie Daigle. Van Koetsveld van Ankeren nam deel aan de Olympische Winterspelen 1992, waar shorttrack een officieel onderdeel was geworden. Op de 500 meter werd ze dertiende en met het Nederlands team zesde op de aflossing. Gedurende haar gehele loopbaan werd Van Koetsveld van Ankeren geplaagd door knieblessures en bijgaande operaties, opgelopen op vijftienjarige leeftijd tijdens een val op het wereldkampioenschap in 1989. In 1995 kwam het, na in totaal acht operaties, tot een conflict over het mogen dragen van een brace en stopte ze met shorttrack. Hierna was Van Koetsveld van Ankeren nog actief in het shortrack als trainster en coach en daarnaast begon ze een schoonheidssalon.
1
schoonheidssalon, beautysalon, schoonheidsspecialist
1,660
SuspendAction
1104315
https://nl.wikipedia.org/wiki/Phonon%20%28KDE%29
Phonon (KDE)
Phonon is het multimedia-framework en API in KDE 4, de nieuwe versie van het K Desktop Enviroment. Phonon is gemaakt om KDE 4 onafhankelijk te maken van één specifiek raamwerk zoals Xine of GStreamer. Phonon werkt niet alleen op Unix, maar ook op Windows en Mac OS X. Bijzonderheden Werking Als een programma multimedia wil afspelen, zal dat programma Phonon een commando geven om het af te spelen. Daarna stuurt Phonon het commando door naar een van zijn zogenaamde engines, die het afspeelt. Dan wordt dezelfde weg terug afgelegd tot de gebruiker. Eenzelfde routine wordt gevolgd om bijvoorbeeld afspelen te pauzeren, te zoeken en het volume aan te passen. De gebruiker kan per multimediaformaat kiezen welk raamwerk als backend te gebruiken, zodat altijd de beste kwaliteit mogelijk is. Ondersteunde backends zijn GStreamer, Xine (de enige die klaar was bij de release van KDE 4), DirectX, QuickTime en MPlayer. Voordelen Het voordeel voor ontwikkelaars is dat, als ze multimedia willen gebruiken in hun programma (of een mediaspeler ontwikkelen), er alleen een paar regels code die Phonon aanroepen in de code moeten worden gezet. Met slechts vier regels code kan een complete mediaspeler worden geïntegreerd in een programma De gebruiker heeft dan weer het voordeel dat hij maar één raamwerk (zijn favoriete) hoeft te installeren, in plaats van voor elk programma een apart raamwerk te gebruiken. Qt Sinds versie 4.4 van de Qt-toolkit is Phonon in Qt geïntegreerd. Mede dankzij Trolltech, de ontwikkelaar van Qt, ondersteunt Phonon nu ook GStreamer, QuickTime en DirectX. Programma's die Phonon gebruiken Dragon Player, de nieuwe standaard mediaspeler van KDE 4.1. JuK, de standaard audiospeler van KDE. Amarok vanaf versie 2.0 KTorrent heeft vanaf versie 3.1 een plug-in om media als voorvertoning af te spelen met Phonon. Kaffeine in de huidige ontwikkelversie. Verschillende spelletjes en systeemgeluiden van KDE. Externe links Homepagina KDE Multimedia Application programming interface KDE Mediaspeler Software geschreven in C++
Werking Als een programma multimedia wil afspelen, zal dat programma Phonon een commando geven om het af te spelen. Daarna stuurt Phonon het commando door naar een van zijn zogenaamde engines, die het afspeelt. Dan wordt dezelfde weg terug afgelegd tot de gebruiker. Eenzelfde routine wordt gevolgd om bijvoorbeeld afspelen te pauzeren, te zoeken en het volume aan te passen. De gebruiker kan per multimediaformaat kiezen welk raamwerk als backend te gebruiken, zodat altijd de beste kwaliteit mogelijk is. Ondersteunde backends zijn GStreamer, Xine (de enige die klaar was bij de release van KDE 4), DirectX, QuickTime en MPlayer.
1
pauzeren, onderbreken, tijdelijk stoppen
2,962
CivicStructure
339622
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ancienne%20Belgique%20%28instelling%29
Ancienne Belgique (instelling)
De Ancienne Belgique, ook wel kortweg de AB, is een van de grote culturele instellingen van de Vlaamse Gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De AB is een vzw. Het organiseert concerten en muzikale evenementen in Brussel. Dat gebeurt soms in de vorm van festivals, bijvoorbeeld met de zomerconcertreeks Boterhammen In Het Park (in het Warandepark). Maar de overgrote meerderheid van de evenementen van de AB heeft plaats in de eigen concertzaal gelegen aan de Anspachlaan in het hart van Brussel. De huidige directeur van de AB is Tom Bonte, artistiek directeur is Kurt Overbergh. De voorzitter van de raad van bestuur is Marc Justaert. Externe link Officiële website Evenementenorganisatie in België Cultuur in Brussel
De Ancienne Belgique, ook wel kortweg de AB, is een van de grote culturele instellingen van de Vlaamse Gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De AB is een vzw. Het organiseert concerten en muzikale evenementen in Brussel. Dat gebeurt soms in de vorm van festivals, bijvoorbeeld met de zomerconcertreeks Boterhammen In Het Park (in het Warandepark). Maar de overgrote meerderheid van de evenementen van de AB heeft plaats in de eigen concertzaal gelegen aan de Anspachlaan in het hart van Brussel.
1
gemeentelijke structuur, openbaar gebouw, concertzaal
11,718
ServiceChannel
4810386
https://nl.wikipedia.org/wiki/NIB-richtlijn
NIB-richtlijn
De NIB-richtlijn (netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn) is een Europese richtlijn en heeft ten doel om eenheid en samenhang te brengen in Europees beleid voor netwerk- en informatiebeveiliging, ter ondersteuning van het functioneren van onze samenleving en economie, door de digitale paraatheid te vergroten en de gevolgen van cyberincidenten te verkleinen. Voluit heet deze richtlijn "RICHTLIJN (EU) 2016/1148 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie". Om het beoogde doel te bereiken verplicht de NIB-richtlijn de lidstaten ertoe hun paraatheid te verbeteren en beter met elkaar samen te werken, en door zowel aanbieders van essentiële diensten als digitale dienstverleners ertoe te verplichten adequate maatregelen te nemen om beveiligingsrisico's te beheersen en gevolgen van incidenten te voorkomen en minimaliseren en ernstige incidenten te melden aan de nationale bevoegde autoriteit of het CSIRT (computer security incident response team). De EU is in 2015 gestart met een strategie voor een digitale eengemaakte markt. Samen met o.a. de Algemene verordening gegevensbescherming en de eIDAS-verordening wil de EU met de Europese NIB-richtlijn een vrije en veilige digitale eengemaakte markt tot stand brengen. De Directive on Security of Network and Information Systems (NIS Directive) is de Engelse vertaling van de Europese richtlijn. Op 28 november 2022 is de NIS2-richtlijn vastgesteld door de Europese Raad. Voorzien Daartoe wordt bij deze richtlijn in het volgende voorzien: de vaststelling van verplichtingen voor alle lidstaten om een nationale strategie voor beveiliging van netwerk- en informatiesystemen vast te stellen de instelling van een samenwerkingsgroep die de strategische samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten moet ondersteunen en onderling vertrouwen moet scheppen de totstandbrenging van een netwerk van computer security incident response teams („CSIRT's-netwerk”) dat mede vertrouwen moet scheppen tussen de lidstaten en snelle en doeltreffende operationele samenwerking moet bevorderen de vaststelling van beveiligings- en meldingseisen voor aanbieders van essentiële diensten en voor digitaledienstverleners de vaststelling van verplichtingen voor de lidstaten om nationale bevoegde autoriteiten, centrale contactpunten en CSIRT's aan te wijzen, met taken in verband met de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen. De verwerking van persoonsgegevens krachtens deze richtlijn gebeurt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG. Implementatie De lidstaten dienen uiterlijk op 9 mei 2018 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij passen die bepalingen toe vanaf 10 mei 2018. De activiteiten die de diverse lidstaten moeten ondernemen om de richtlijn te implementeren zullen verschillen. Met name Duitsland, Frankrijk en Nederland werken al jaren aan cybersecurity en hebben vóór de NIB-richtlijn al eigen cybersecuritywetten voorgesteld of aangenomen. Nederland In Nederland implementeert de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) de Europese NIB-richtlijn. EU-cyberbeveiligingsverordening De EU-cyberbeveiligingsverordening vormt een aanvulling op de NIB-richtlijn. De cyberbeveiligingsverordening introduceert EU-brede regels voor de cyberbeveiligingscertificering van producten, processen en diensten. Daarnaast voorziet de cyberbeveiligingsverordening in een permanent mandaat voor het EU-agentschap voor cyberbeveiliging (ENISA). ENISA zal een sleutelrol spelen bij het opzetten en onderhouden van het Europese cyberbeveiligingscertificeringskader. Zie ook Datalek Autoriteit Persoonsgegevens Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) Externe links De NIB-richtlijn op europa.eu Europese richtlijn Elektronische persoonsgegevens Informatiebeveiliging
Voorzien Daartoe wordt bij deze richtlijn in het volgende voorzien: de vaststelling van verplichtingen voor alle lidstaten om een nationale strategie voor beveiliging van netwerk- en informatiesystemen vast te stellen de instelling van een samenwerkingsgroep die de strategische samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten moet ondersteunen en onderling vertrouwen moet scheppen de totstandbrenging van een netwerk van computer security incident response teams („CSIRT's-netwerk”) dat mede vertrouwen moet scheppen tussen de lidstaten en snelle en doeltreffende operationele samenwerking moet bevorderen de vaststelling van beveiligings- en meldingseisen voor aanbieders van essentiële diensten en voor digitaledienstverleners de vaststelling van verplichtingen voor de lidstaten om nationale bevoegde autoriteiten, centrale contactpunten en CSIRT's aan te wijzen, met taken in verband met de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen.
1
contactpunt, dienstinterface, toegangskanaal
3,857
ResumeAction
62161
https://nl.wikipedia.org/wiki/Galileo%20%28navigatiesysteem%29
Galileo (navigatiesysteem)
Galileo is het civiele wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS) van de Europese Unie (EU) in samenwerking met de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA). Net als gps kan Galileo door iedereen gratis gebruikt worden voor tijdsreferentie en plaatsbepaling. Naast de gratis open service die nauwkeuriger is dan gps, stelt Galileo ook extra commerciële diensten beschikbaar, met onder andere garantie op juistheid van de positie. Geschiedenis Bestaansreden Het Galileo-project is het grootste Europese ruimtevaartproject aller tijden. Galileo is het eerste civiele satellietnavigatiesysteem; dit ter onderscheiding van de huidige wereldwijde militaire systemen, te weten het Amerikaanse global positioning system (gps), het Chinese Beidou en het Russische GLONASS. De belangrijkste bestaansreden van Galileo is politiek van aard: Europese onafhankelijkheid van onder andere de Verenigde Staten. Gps en GLONASS zouden uit politieke of militaire overwegingen uitgeschakeld of versleuteld kunnen worden. De gebruikers zullen hun locatie (en tijd) kunnen bepalen door gelijktijdig gebruik te maken van zowel Galileo als gps en GLONASS, maar ook met Galileo alleen. Zo kan Europa zelf beslissen over de beschikbaarheid van een GNSS. In de periode van de besluitvorming en ontwikkeling van Galileo heeft het ministerie van defensie van de VS verschillende vergelijkbare verbeteringen meteen ingevoerd voor gps of deze aangekondigd voor de derde generatie gps-satellieten (zoals extra civiele frequenties en hogere precisie). Realisatie Het project werd officieel goedgekeurd op 26 mei 2003 door de EU en de ESA. Op 28 december 2005 werd de eerste testsatelliet GIOVE-A met succes gelanceerd vanaf de Russische lanceerbasis Baikonoer in Kazachstan, op 27 april 2008 de tweede. Op 21 oktober 2011 werden vanaf de lanceerbasis bij Kourou de eerste twee satellieten voor Galileo gelanceerd. De satellieten dragen jongens- en meisjesnamen vanuit heel Europa. De eerste twee satellieten heten Thijs en Natalia. Inmiddels zijn er zesentwintig satellieten gelanceerd (25 juli 2018). De satellieten 5 en 6 zijn door een technisch mankement in een elliptische baan terechtgekomen. Pas na veertien koerscorrecties slaagde men erin de afwijkingen zodanig te verkleinen dat de satellieten in principe bruikbaar zouden moeten zijn. In 2007 raakte het project in de problemen. Een consortium van acht uitvoerende Europese ruimtevaartbedrijven kwam niet binnen de afgesproken termijn tot overeenstemming over het gewenste resultaat. De Duitse staatssecretaris voor Wetenschap Peter Hintze liet weten dat de EU-landen "in principe" willen doorgaan met Galileo. Op 30 november 2007 is alsnog een akkoord bereikt over de bouw van het systeem. Het Amerikaanse tijdschrift IEEE Spectrum bestempelde in januari 2008 het project tot "Loser" vanwege de overschrijding van het budget en de tijdsplanning. In november 2016 werden er problemen vastgesteld met de atoomklokken. Er waren toen 18 satellieten in omloop met in totaal 36 waterstofklokken en 36 rubidiumklokken. Drie waterstofklokken hebben het begeven. De fout lijkt bij alle drie kortsluiting te zijn. Een testprocedure op aarde zou aan de basis hiervan liggen. Bij de rubidiumklokken hebben vijf het begeven. De oorzaken zijn hier beter bekend. Eén oorzaak ligt bij een onderdeel dat niet helemaal aan de specificaties voldoet. Een andere oorzaak is dat een klok die langere tijd buiten werking gesteld geweest is, daarna niet meer opstart. Deze problemen zouden de functionaliteit van het totale systeem nog niet in het gedrang brengen. Er zijn immers vier klokken aanwezig in elke satelliet. Op 15 december 2016 is Galileo van start gegaan voor autoriteiten, bedrijven en burgers. Op 25 juli 2018 waren er 26 kunstmanen in de ruimte. De nodige grondinfrastructuur is beschikbaar. Kenmerken Kosten De geschatte kosten van het project, inclusief infrastructuur op aarde, bedragen zo'n 10 miljard euro (2016). Technische voordelen Galileo is in enkele opzichten verder ontwikkeld dan gps en/of GLONASS, met name: Betere precisie voor alle gebruikers (één meter; tot 20 cm als betaalde service, bij gps is dit tot vier meter). Betere dekking van satellietsignalen op hogere geografische breedten dan gps (met name van belang voor de Scandinavische landen). Met gps vergelijkbare techniek en daardoor eenvoudiger ontwikkeling van ontvangers die naast gps ook Galileo of GLONASS ontvangen. Worden gelijktijdig meerdere navigatiesystemen ontvangen, dan is vaker een goede positie te bepalen, vooral in gebieden met beperkt zicht op de hemel, zoals in stedelijke omgeving. Mogelijkheden voor het versturen van noodsignalen. Participatie Ook China, Marokko, Israël en India nemen deel aan het project en dragen bij aan de financiering en ontwikkeling. Met enkele andere landen, waaronder Canada, Brazilië en Australië, lopen besprekingen over deelname aan het project. China droeg zo'n € 230 miljoen bij maar besliste in 2000 om een onafhankelijk navigatiesysteem te maken, genaamd Beidou. Nederland draagt € 43 miljoen bij. Satellieten Het systeem zal uiteindelijk bestaan uit 30 satellieten. Deze satellieten zullen in drie middelhoge cirkelvormige banen worden gebracht op een hoogte van 23 222 kilometer en onder een hoek van 56 graden ten opzichte van de evenaar. Door het grote aantal satellieten moet het systeem buitengewoon betrouwbaar worden. Bovendien kan de gebruiker informatie ontvangen over de nauwkeurigheid van het aangeboden signaal, zodat men ook, waar de nauwkeurigheid cruciaal is, weet of de gegevens bruikbaar zijn. Er zullen 10 civiele navigatiesignalen uitgezonden worden op de frequenties 1164-1215 MHz, 1215-1300 MHz en 1559-1592 MHz. Elke satelliet heeft een massa van 700 kg en het hele systeem is ontworpen om 12 jaar mee te gaan. De elektronica is speciaal afgeschermd tegen de ruimtestraling, zoals gebruikelijk in satellieten. Onderdelen Elke satelliet bevat de volgende componenten: L-band-antenne: zendt de navigatiesignalen uit in de L-band. Search-and-rescue-antenne: vangt noodsignalen op vanaf de aarde en zendt ze naar een grondstation dat ze verder stuurt naar een lokale reddingseenheid. C-band-antenne: ontvangt satellietgegevens van een uplinkstation. Dit zijn onder meer signalen voor de synchronisatie van de klokken aan boord van de satelliet met een atoomklok op aarde en de informatie over de kwaliteit van het signaal. Deze informatie wordt meegestuurd met het navigatiesignaal zodat de ontvanger weet of het signaal betrouwbaar is. Twee S-band-antennes voor telemetrie, volg- en stuursignalen. Deze signalen zijn huishoudgegevens van de satelliet zelf en haar apparatuur van en naar het grondsegment. Deze antennes ontvangen, verwerken en verzenden ook de hoogtegegevens van de satelliet op een paar meter nauwkeurig. De S-bandantennes kunnen ook de C-bandantenne vervangen, mocht deze defect zijn. Infrarood- en zichtbaarlicht-zonnedetectoren: deze houden de satelliet naar de aarde gericht. De infrarooddetectoren zien het verschil tussen de koude ruimte en de warme aarde. Met de zonnedetectoren wordt de hoek met de zon gemeten. Laserretroreflector: reflecteert laserstralen vanaf grondstations die zo de positie van de satelliet tot op een paar centimeter kunnen bepalen. Dit zal slechts eenmaal per jaar gebeuren omdat de metingen met de S-bandantenne voldoende nauwkeurig zijn. Radiatoren om de overtollige warmte af te voeren. Passieve waterstofmaserklokken: de satelliet heeft twee moederklokken. Deze atoomklokken steunen op de ultrastabiele oscillaties van het waterstofatoom om de tijd te meten met een nauwkeurigheid van 0,45 nanoseconden over een periode van twaalf uur. Rubidiumklokken: ook twee. Deze zijn kleiner en dienen als reserve voor de waterstofmaserklokken. Zij hebben een nauwkeurigheid van 1,8 nanoseconden in twaalf uur. Regeleenheid voor de bewaking van de klokken: zorgt voor de verbinding tussen de vier klokken en vooral dat ze alle vier in fase lopen zodat er onmiddellijk overgeschakeld kan worden indien de moederklok uitvalt. Signaalgenerator voor het navigatiesignaal: genereert de navigatiesignalen uit de gegevens van de klokken en het uplink- en kwaliteitssignaal van de C-bandantenne. Deze signalen worden dan omgezet naar de L-band om uitgezonden te worden naar de gebruikers. Gyroscopen: meten de rotatie van de satelliet. Reactiewielen: besturen de rotatie van de satelliet. De satelliet roteert in tegenovergestelde zin van deze wielen. Op één omwenteling rond de aarde, roteert de satelliet tweemaal om zijn as om de zonnepanelen naar de zon gericht te houden. Magnetokoppelingen: bepalen de omwentelingssnelheid van de reactiewielen door middel van magnetische inductie. Vermogenssturing: stuurt het vermogen van de zonnepanelen en de batterijen naar de verschillende onderdelen. Computer: stuurt zowel de satelliet zelf als verschillende componenten. Search and rescue Naast de onderdelen voor navigatie hebben Galileosatellieten nog een extra transponder voor het doorgeven van noodsignalen die verzonden worden met een speciale chip in het gebruikerstoestel. Galileo zal de locatie van de gebruiker bepalen en een bevestiging sturen dat hulp onderweg is. Dit wordt een aanvulling op een reeds bestaande applicatie (Cospas-Sarsat). De eerste testen met vier satellieten (10 februari 2014) leverden het volgende resultaat op: 77% van de gesimuleerde noodsignalen leverden een lokalisatie op tot op 2 km nauwkeurig. 95% van de lokalisaties gebeurde binnen 5 km. De controlecentra werden binnen anderhalve minuut verwittigd (de eis was binnen 10 minuten). Grondstations Galileo zal beschikken over tweewegcommunicatie tussen de satellieten en de grondstations. Galileo-controlecentrum (GCC) Er worden twee GCC’s gebouwd in Europa: één in Oberpfaffenhofen bij München en een tweede in Fucino bij Rome. De Galileo-hoofdvestigingen komen in Toulouse en Londen. Galileo-sensorstation (GSS) Twintig Galileo-sensorstations (GSS) worden via een wereldwijd netwerk verbonden met het GCC, waar de verzamelde gegevens op juistheid gecontroleerd zullen worden en waar de tijd van elke satelliet met de klok in het controlecentrum vergeleken wordt. Via 15 uplinkstations kunnen correcties naar de satellieten gezonden worden. Vergelijking met andere systemen Zie ook GMDSS Toezichthoudende Autoriteit voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem eCall Externe links EU-website van het project ESA-website van het project Overzicht civiele toepassingen. Groenboek satellietnavigatietoepassingen Geen extra Nederlands geld voor Galileo Witboek 'De ruimtevaart, een nieuwe Europese grens voor een uitbreidende Unie. Een actieplan voor de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid.', COM (2003) 673 definitief esa.int Satellite anatomy Cospas - Sarsat system Galileo Clock Anomalies under Investigation Satellietnavigatie Geodesie
EU-website van het project ESA-website van het project Overzicht civiele toepassingen. Groenboek satellietnavigatietoepassingen Geen extra Nederlands geld voor Galileo Witboek 'De ruimtevaart, een nieuwe Europese grens voor een uitbreidende Unie. Een actieplan voor de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid.', COM (2003) 673 definitief esa.int Satellite anatomy Cospas - Sarsat system Galileo Clock Anomalies under Investigation
2
hervatten, apparaat, toepassing
1,206
BankOrCreditUnion
5529704
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bruno%20Colmant
Bruno Colmant
Bruno Marie Léon Nicolas Colmant (Nijvel, 24 juli 1961) is een Belgisch auteur, econoom, bankier en bestuurder. Levensloop Bruno Colmant studeerde handelsingenieur aan de Solvay Business School van de Université libre de Bruxelles, behaalde in 1989 een Master of Science in Industrial Management aan de Purdue-universiteit in de Verenigde Staten, behaalde in 1995 een diploma aan de École Supérieure des Sciences Fiscales en promoveerde in 2000 tot doctor aan de ULB. Hij werkte achtereenvolgens bij Arthur Andersen, Sofina, Arthur Andersen, L'Intégrale en Dewaay. Van 1996 tot 2006 bekleedde hij verschillende functies bij ING, waaronder CEO van de Luxmeburgse afdeling. Van 2006 tot 2007 was hij kabinetschef van vicepremier en minister van Financiën Didier Reynders (MR). In 2007 ging Colmant aan de slag als CEO van Euronext Brussels. Hij was tevens lid van het beheerscomité van NYSE Euronext. In 2009 ging hij aan de slag als adjunct-CEO van verzekeraar Ageas, waar hij in 2011 academisch adviseur werd. In 2015 werd Colmant lid van het directiecomité van Bank Degroof Petercam. In augustus 2019 volgde hij er Philippe Masset als CEO op. In oktober 2021 volgde Hugo Lasat hem in deze functie op. Colmant bleef tot mei 2022 aan boord en leidde er de private bankingafdeling. Colmant doceert aan de Université libre de Bruxelles, Vlerick Business School, Université catholique de Louvain, ICHEC Brussels Management School, HEC Liège, de Universiteit Luxemburg de Koninklijke Militaire School en Facultés Saint-Louis. Hij is ook auteur van verschillende boeken over financiën, boekhouding en fiscaliteit. Sinds 2011 is hij voorzitter van de Belgian Finance Club (sinds 2019 Belgian Finance Center). Hij was van 2011 tot 2015 en is sinds 2022 partner van adviesbureau Roland Berger. Hij is of was ook bestuurder van Unibra, Brussels Enterprises Commerce and Industry (BECI), de Union Wallonne des Entreprises (UWE) en het Forum financier belge en ambassadeur van WWF. Colmant volgde in 2023 Pierre van der Mersch op als voorzitter van de raad van bestuur van de holding Brederode, waar hij reeds bestuurder was. Hij is sinds 2009 ook lid van de Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique en lid van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Eerbetoon In 2017 ontving Colmant de Prix du livre politique. Hij is commandeur in de Leopoldsorde en grootofficier in de Kroonorde. Belgisch bankier Belgisch bestuurder Belgisch econoom Hoogleraar aan de Université Catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve) Hoogleraar aan de Université libre de Bruxelles Belgisch kabinetschef
Hij werkte achtereenvolgens bij Arthur Andersen, Sofina, Arthur Andersen, L'Intégrale en Dewaay. Van 1996 tot 2006 bekleedde hij verschillende functies bij ING, waaronder CEO van de Luxmeburgse afdeling. Van 2006 tot 2007 was hij kabinetschef van vicepremier en minister van Financiën Didier Reynders (MR). In 2007 ging Colmant aan de slag als CEO van Euronext Brussels. Hij was tevens lid van het beheerscomité van NYSE Euronext. In 2009 ging hij aan de slag als adjunct-CEO van verzekeraar Ageas, waar hij in 2011 academisch adviseur werd. In 2015 werd Colmant lid van het directiecomité van Bank Degroof Petercam. In augustus 2019 volgde hij er Philippe Masset als CEO op. In oktober 2021 volgde Hugo Lasat hem in deze functie op. Colmant bleef tot mei 2022 aan boord en leidde er de private bankingafdeling.
2
bank, kredietunie, financiële dienstverlening
11,064
ReservationStatusType
2842344
https://nl.wikipedia.org/wiki/Deventer%20Akademie%20voor%20Fysiotherapie
Deventer Akademie voor Fysiotherapie
De Deventer Akademie voor Fysiotherapie (DAF) verzorgde van 1971 tot 1991 een fysiotherapieopleiding, vanaf 1986 ondergebracht bij Rijkshogeschool IJselland in Deventer. Vanaf 1973 werd DAF gehuisvest in het Sociaal-Medisch Centrum van het Geertruiden Ziekenhuis aldaar, waar de instelling uiteindelijk ophield te bestaan vanwege een landelijke sanering. De academie profileerde zich met modulair onderwijs en was voorloper in onderwijsvisie en -methoden. Geschiedenis Als hoofd van de afdeling fysiotherapie van het Geertruiden Ziekenhuis kreeg Luuk Giebels eind jaren zestig te maken met een tekort aan fysiotherapeuten. Hij nam het initiatief tot oprichting van een eigen opleiding, waarbij hij steun kreeg van de directeur van het ziekenhuis en van de Deventer burgemeester en ziekenhuisvoorzitter Nico Bolkestein. Deventer beschikte over een hoogwaardig medisch voorzieningenniveau, wat vooral tot uiting kwam in de aanwezigheid van medische opleidingen. De paramedische studie zou daar goed op aansluiten. De aanpak van Giebels en ruime publiciteit in de regionale pers leidden ertoe dat in hoog tempo een nieuwe hogerberoepsopleiding tot stand kwam, die zich vervolgens uitstekend wist te handhaven in de levendige competitie tussen de vele opleidingen. Rond 1980 raakte de markt voor de beroepspraktijk fysiotherapie verzadigd. De regering constateerde dat er te veel opleidingen waren en stelde een landelijke instroombeperking vast. Gemeente en hogeschool in Deventer pleitten daarop in een gezamenlijke nota voor voortzetting en uitbouw van de opleiding, op basis van onder meer de samenwerking met andere instellingen voor hoger onderwijs, de voortrekkersfunctie in informatietechnologie en ontwikkeling van het onderwijs, de regionale functie en de stijging van het aantal studenten boven de landelijke cijfers. Van rijkswege werd echter niet gesaneerd op basis van kwaliteit en de academie werd in 1991 opgeheven. Mede ter compensatie van het wegvallen van DAF kreeg Rijkshogeschool IJselland de heao-opleidingen Bedrijfseconomie en Commerciële economie toegewezen. Onderwijssysteem Het modulair onderwijs van DAF werd ondersteund door werkboeken en instructievideo's, waarvoor een mediatheek werd opgebouwd. In de overzichtelijke werkboeken stond de leerstof in relatief kleine, op zichzelf staande eenheden volledig uitgeschreven. Vastgelegd werden de beginvereisten, einddoelstellingen, te realiseren studielast en te raadplegen literatuur. Teksten werden gemaakt of uitgezocht op het niveau van de student en bij iedere module werd een oefentoets opgenomen. Studenten konden zo in overleg met hun mentor een studieweg uitstippelen die tegemoetkwam aan hun interesse, werktempo en motivatie. Zelfstandig studeren werd mogelijk, waarbij de docent naast mentor optrad als vakinhoudelijk referent en tutor. Modules konden direct worden afgerond in een individuele toets, per onderwerp en per vak. Doelstelling was een toename van differentiatie en consumptieve houding van de student, evenals het beter beklijven van de leerstof. Door het verdwijnen van tentamenperiodes namen piekbelasting en stampwerk immers af. De geautomatiseerde toetsing maakte de beoordeling bovendien objectiever. Dit systeem van "Computer Managed Instruction" (CMI) stelde de toetsen samen en gaf terugkoppeling naar student en docent. Informatiesysteem Toetsing De student die op enig moment wilde toetsen, meldde zich bij de beheerder van de toetszaal en gaf aan welke toets hij wilde afleggen. In de computer vond een check plaats of deze student de toets wel mocht doen, en werd een opgavenlijst gegenereerd. Op dit zogenaamde toetsbriefje werden de nummers weergegeven van de toetsvragen en antwoordkolommen. Deze vragen konden worden opgezocht in het betreffende toetsboek en de antwoordkolommen refereerden aan velden op een schrapkaart, die evenals het toetsboek werd meegegeven en waarop de student zijn antwoorden kon markeren. De ingevulde schrapkaart werd daarna door de kaartlezer gelezen, zodat de computer de informatie kon verwerken en opslaan. De student ontving direct een uitslagbriefje met daarop de te behalen norm, de behaalde score en de gevolgen: geslaagd of gezakt. Er werd tevens een overzicht verstrekt welke modulen nog getoetst konden worden en welke al afgerond waren, en een studieadvies met verwijzing naar leerstof waarover foute antwoorden gegeven waren. Rapportage De mentor kon per student een statusoverzicht opvragen, met onder meer de studievorderingen in termen van afgeronde modulen, met datum en score en de reeds gerealiseerde studielast. De vakdocent kreeg een item-analyse met daarin de hoeveelheid toetsen die voor het betrokken vak geconstrueerd waren, de gemiddelde score en standaarddeviatie over alle toetsen, en het percentage studenten die de vraag juist hadden beantwoord. De onderwijscoördinator kreeg een totaaloverzicht met daarin aangegeven hoeveel studenten een poging voor een bepaalde module hadden gedaan, hoeveel daarvan waren geslaagd, hoeveel studenten een module hadden afgerond en het totaal aantal afgelegde toetsen, zodat een overzicht verkregen werd van de vorderingen over het totale curriculum. Samenwerking met andere onderwijsinstellingen Deze geheel nieuwe studie-opzet werd in de implementatiefase begeleid door het Centrum voor Didactiek en Onderzoek van Onderwijs van de Technische Hogeschool Twente. De evaluatie van de studieresultaten werd begeleid door de Capaciteitsgroep Onderwijsontwikkeling en Onderwijsresearch van de Rijksuniversiteit Limburg. Er werd gebruikgemaakt van een softwarepakket dat werd ontworpen op de Technische Hogeschool Eindhoven. Het draaide op een Burroughs mainframe en werd door de Katholieke Hogeschool Tilburg ten behoeve van het HBO geschikt gemaakt voor de IBM-PC. Software en hardware De programmatuur was geschreven in Pascal, waarvan DAF in 1986 inmiddels de derde versie gebruikte onder MS-DOS 2.1. Het gebruikte ongeveer 15 MB aan schijfruimte voor programmatuur, studentenbestanden en toetsbestanden, bij een schoolomvang van zo'n 300 studenten. De tekst van de toets-items werd apart opgeslagen van de overige gegevens en werd benaderd met behulp van een dBase II programma. Het programma dat de kaartlezer aanstuurde was in GW-BASIC geschreven. DAF koos in 1985 in overleg met de Stichting Computerbeheer (SCB) HBO voor de volgende hardwareconfiguratie: Een Tulip System PC Extend met 640 kB intern geheugen, een floppy disk van 360 kB en een ingebouwde 32 MB Winchester disk Feller III schrapkaartenlezer van Longines Star Radix 15 printer Tape-streamer voor back-up doeleinden. School in Deventer Academie Hogeschool in Nederland
De mentor kon per student een statusoverzicht opvragen, met onder meer de studievorderingen in termen van afgeronde modulen, met datum en score en de reeds gerealiseerde studielast. De vakdocent kreeg een item-analyse met daarin de hoeveelheid toetsen die voor het betrokken vak geconstrueerd waren, de gemiddelde score en standaarddeviatie over alle toetsen, en het percentage studenten die de vraag juist hadden beantwoord. De onderwijscoördinator kreeg een totaaloverzicht met daarin aangegeven hoeveel studenten een poging voor een bepaalde module hadden gedaan, hoeveel daarvan waren geslaagd, hoeveel studenten een module hadden afgerond en het totaal aantal afgelegde toetsen, zodat een overzicht verkregen werd van de vorderingen over het totale curriculum.
1
boekingsfase, reserveringsproces, statusoverzicht
9,449
CheckInAction
40644
https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20Amsterdam%20Centraal
Station Amsterdam Centraal
Station Amsterdam Centraal is het centraal station van de Nederlandse hoofdstad Amsterdam. Het is gebouwd tussen 1881 en 1889 naar ontwerp van Pierre Cuypers, Dolf van Gendt (stationsgebouw) en L.J. Eijmer (stationskap). Het station telt zes perrons die via drie dwarsgangen onder de 15 sporen (waarvan 11 perronsporen) bereikbaar zijn. Dagelijks telt Amsterdam Centraal circa 160.000 in- en uitstappers, waarmee het na station Utrecht Centraal het drukste station van Nederland is. Reizigers kunnen gebruikmaken van treinen, metro's, trams, bussen en veren. Het station is gelegen op het in het IJ aangeplempte Stationseiland. Geschiedenis In 1864 vroeg Johan Thorbecke, op dat moment de minister van Binnenlandse Zaken, de Amsterdamse gemeenteraad om diens mening over een nieuw te bouwen Centraal Station in Amsterdam. Thorbecke noemde twee mogelijke locaties: de huidige (op een kunstmatig eiland in het Open Havenfront) en een andere in de buurt van het Leidseplein, nabij de voormalige Leidsepoort. Thorbecke had zelf een voorkeur voor de optie bij het Open Havenfront. De gemeente echter niet, vooral omdat de entree van de stad op die manier afgesloten zou worden van het IJ door de nieuw te bouwen spoorlijn en station. Uiteindelijk werd wel gekozen voor de locatie aan het Open Havenfront: de spoorweg zou ook gunstig zijn voor de scheepvaart en het goederenstation zou worden gebouwd bij de Stadsrietlanden, zodat er minder land aangeplempt hoefde te worden. Op 23 juni 1869 werd de huidige locatie door de gemeenteraad goedgekeurd. Het station − tot mei 2000 Amsterdam CS geheten − verving het in 1878 gesloten station Amsterdam Willemspoort en het van 1878 tot 1889 gebruikte tijdelijke station Westerdok. Het is gebouwd op drie aangeplempte eilanden in het IJ. Hiervoor werd zand gebruikt uit de duinen bij Velsen, dat vrijkwam bij het graven van het Noordzeekanaal. Net als veel andere gebouwen in Amsterdam werd het gebouwd op houten palen (8.687 stuks). Bij de bouw traden verzakkingen op, waardoor het werk enige jaren werd vertraagd. Op 15 oktober 1889 werd het station onder enorme publieke belangstelling geopend. Cuypers ontwierp wel het gebouw, maar de overkapping van de perrons viel buiten de opdracht. De eerste oplevering van het gebouw in oktober 1884 was dan ook zonder perronoverkappingen. De stationskap, bestaande uit 50 boogspanten en een overspanning van bijna 45 meter, werd ontworpen door L.J. Eijmer, civiel ingenieur bij de Staatsspoorwegen. Cuypers ontwierp wel de decoraties voor de spanten en de kopgevels. De stationskap werd uiteindelijk in oktober 1889 voltooid. Een tweede, smallere en langere maar gelijksoortige kap aan de IJ-zijde werd voltooid in 1924. De bebouwing (eronder) heet het IJgebouw. Tussen de twee kappen bleven drie sporen niet overdekt. In 1996 werd er over deze sporen een derde 'middenkap' gebouwd, ontworpen door Jan Garvelink, architect bij Holland Railconsult. In 1920 werd de Oostelijke vleugel (het lage eindgebouw) afgebroken en vervangen door 'De Oost', het voormalige pakketpostgebouw naar ontwerp van Cuypers' zoon Joseph. Ontwerp Cuypers ontwierp ook het in 1885 geopende Amsterdamse Rijksmuseum, waar het Centraal Station sterk op lijkt. Van Gendt ontwierp alle stations aan de spoorlijn Den Helder – Amsterdam en in Amsterdam onder meer de Hollandsche Manege (1882), het Concertgebouw (1883-1888) en het Burgerziekenhuis (1889-1891). Het station is het eerste station in Nederland dat door een bekende architect werd ontworpen. Daarvoor waren het vaak ingenieurs en minder befaamde architecten, maar de omgeving en aanzien van het te bouwen pand vroegen om een architect. Door de aanleg van de sporen en het station op drie kunstmatige eilanden in een deel van het IJ, werd het Open Havenfront afgesloten van open water, maar zo werd wel voorkomen dat de oude stad doorsneden werd met spoorlijnen. Aan de oostzijde van het station is het Koningspaviljoen (tegenwoordig de Koninklijke wachtkamer) te vinden, compleet met inpandige parkeerplaats (oorspronkelijk voor een koets, nu voor een auto). Dit paviljoen bevat decoraties van de hand van Georg Sturm, met als thema het koningshuis en het gezag. Cuypers benadrukte met de twee torens aan weerszijden van de kap dat het station een 'nieuwe stadspoort' was. Het stationsgebouw vertoont dan ook sterke gelijkenis met het in 1885 opgeleverde Rijksmuseum, dat door dezelfde architect aan de zuidzijde van de binnenstad is gebouwd. Het gebouw is door de socioloog Abram de Swaan omschreven als een Toffelemoons Koekelorium, vanwege alle luikjes en kleine raampjes die aan een klooster doen denken. Vroegere uitbreidingen en vernieuwingen Medio jaren vijftig werd de stationshal verbouwd en gemoderniseerd naar een ontwerp van H.G.J. Schelling. Het 'orgel' met loketten werd vervangen door toen moderne plaatskaartenloketten. Voorts kwam er in 1955 een voetgangerstunnel vanaf het VVV-gebouwtje op het Stationsplein onder de rijweg voor het station door die uitkwam in de stationshal. In verband met de bouw van het eindstation van de metro verdween deze tunnel in 1980. De rijweg zou toen toch, in verband met een herinrichting van het stationsplein, vervallen. Het verwijderen van de rijweg die vlak voor het station liep was mogelijk door trams, bussen, taxi's en auto's voortaan vooraf naar de oostelijke óf de westelijke helft van het stationsplein te laten rijden. De voetgangers (onder meer de snel groeiende groep toeristen) konden voortaan veilig tussen deze twee verkeersstromen in lopen naar de enige oversteekplaats die het station van het Damrak scheidde. In 2018-2020 is op de plaats van de oude tunnel een nieuwe tunnel met roltrappen gebouwd, de 'Cuyperstrap', van de centrale hal ('Cuypershal') naar de centrale metrohal onder het Stationsplein. Tussen 1980 en 1984 zijn de centrale hal en middentunnel fors verbreed en gemoderniseerd door M.W. Markenhof / Articon, het voormalige ingenieursbureau van de NS. De reden was dat de middentunnel toen al vrij druk was (deze was qua grootte vergelijkbaar met de huidige oosttunnel) en met het oog op de komst van meer treinen door de verbeterde Zaanlijn (opening Hemtunnel), de doortrekking van de Schiphollijn (opening Westelijke Tak van de Ringspoorbaan) en de (opening van de) Flevolijn was uitbreiding dringend gewenst. Bovendien was Amsterdam Centraal sinds 1980 ook aangesloten op de metro. De tunnel is toen vier keer zo breed gemaakt (van 4,5 meter naar 18 meter) en voorzien van roltrappen (zowel opgaande roltrappen als neergaande roltrappen en per perron zowel naar de oostelijke als westelijke richting). In het midden van de tunnel was er ter hoogte van de meeste perrons een trappenpartij en vide zodat er beter zicht was tussen perron en tunnel, iets dat in die tijd nieuw was in Nederland. Alleen bij de laatste twee perrons was de tunnel weer smaller en was daar ook geen vide en waren er ook geen roltrappen. De west- en oosttunnel behielden hun breedte en trappen maar werden wel gemoderniseerd. In de oosttunnel zijn toen liften geplaatst. De loketten binnen- en buitenland werden naar de oost- respectievelijk westvleugel van het stationsgebouw verplaatst. Door de oost- en westvleugel geheel open te stellen voor publiek was het mogelijk om binnen het station naar alle drie de tunnels te lopen. Ook ontstond er zo meer ruimte in de centrale hal. De vloeren van zowel de middentunnel als de zijvleugels kregen een kunstzinnige blauw-wit-zwarte mozaïekvloer. (Die anno 2023 alleen nog is terug te vinden in de oostvleugel van het station.) Het perron van (kop)spoor 1 heeft in 1992 een overkapping gekregen naar een ontwerp van Harry Reijnders. Ook is het perron in die tijd verlengd zodat het voor reizigerstreinen geschikt werd (bijvoorbeeld voor gekoppelde dubbeldekstreinen). Het werd voortaan gebruikt voor treinen naar Haarlem en verder. Tegelijk werd aan de straatzijde aldaar een hotel gebouwd (maar pas bij een uitbreiding in de 21e eeuw zou het hotel over een aantal sporen heen gebouwd worden. Bij deze uitbreiding is de overkapping van het spoor 1 deels verwijderd). In 1996 werden de drie onoverdekte sporen (8, 9 en 10) tussen de twee oorspronkelijke kappen alsnog overdekt zodat ook deze perrons beter aan internationale kwaliteitsstandaarden voldoen. Verder is het perron langs spoor 15, dat ook voor goederenvervoer werd gebruikt, verbouwd tot een volwaardig reizigersperron zodat het ook aan de oostelijke zijde voor reizigerstreinen geschikt was (richting Almere/Hilversum), zonder treinen op het spoor 14 te hinderen. Ook dit was om de extra drukte van de in 1986-'88 geopende Schiphollijn en Flevolijn op te vangen. In 1998 werd het perron langs spoor 15 ook aan de westkant verlengd. Hiertoe werden een aantal panden naast het station aan de De Ruijterkade onteigend en gesloopt. In 1995 werd door de NS een nieuwe verkeersleidingspost in gebruik genomen. Deze ligt aan de westkant, bij het Westerdok, voorheen zat de post in het station zelf. Ook bouwde NS aan uitbreiding van het westelijke emplacement en aan de uitbreiding van vier naar zes sporen ten westen van het station. Deze aanpassing werd uitgevoerd tussen 1991 en 1996. Voor de treinen richting Sloterdijk kwam er zo meer ruimte. Verbouwingen en toekomst Sinds 1997 werd er gewerkt aan de grote verbouwing van Amsterdam Centraal, onder meer vanwege de komst van de Noord/Zuidlijn die dwars onder het station gaat en Amsterdam-Noord met de Zuidas verbindt. De ingebruikname van de lijn was op 22 juli 2018. De westtunnel werd verbreed en gemoderniseerd omdat de middentunnel gedeeltelijk buiten gebruik ging voor de aanleg van de Noord/Zuidlijn. De verbrede westtunnel werd in 2000 geopend. In navolging van de middentunnel kreeg ook de westtunnel roltrappen (per perron zowel een omhoog gaande roltrap als een omlaag gaande roltrap, maar alleen richting de westzijde). Tevens zijn er in deze tunnel ook liften geplaatst die duidelijk groter en meer transparant zijn dan de liften in de oosttunnel. Verder kwamen er winkels in deze verbrede westtunnel. Daarna werd gestart met het verlengen van de perronsporen 10-15 in de westelijke richting. Daardoor konden er meer en langere treinen op Amsterdam Centraal komen: lange Intercity's namen voortaan niet meer een geheel perron in beslag, maar hadden voortaan voldoende aan de westelijke a-zijde, waardoor op de oostelijke b-zijde weer ruimte voor andere treinen beschikbaar kwam. Verder zou het door deze perron-verlenging ook mogelijk zijn om twee gekoppelde bordeauxrode Eurostar-treinen naar Parijs (of de zeer lange Eurostar-trein naar Londen) op deze, voor de richting Schiphol en de HSL Zuid gunstig gelegen, perrons te verwerken. (Ook bij de verbouwing van onder andere station Schiphol en station Antwerpen Centraal is rekening gehouden met de internationale perronlengte-eis.) Dit project werd in 2004 opgeleverd. In verband met de Noord/Zuidlijn heeft ProRail in 2003 een kunstwerk in de vorm van een poort geplaatst. Het kunstwerk is van de hand van Hugo Kaagman en is getiteld 2b or not 2b en heeft er tot circa 2011 gestaan. Na het gereedkomen van de ruwbouw van de metrobuizen van de Noord/Zuidlijn kon de middentunnel na een renovatie en herinrichting in december 2013 heropend worden: deze heeft ongeveer dezelfde breedte behouden maar wel zijn er veel meer winkels ondergebracht. Door het verwijderen van de trappen in het midden van de tunnel (een ingreep van de vorige verbouwing begin jaren tachtig) is de loopruimte in deze tunnel aanzienlijk groter geworden. Door het verplaatsen van de trappen van het midden naar de zijkant is er ook geen vide meer noodzakelijk, waardoor er meer ruimte is gecreëerd op de perrons boven. Er zijn in deze tunnel nu alleen roltrappen richting de westzijde (zowel opgaande roltrappen als neergaande roltrappen). Het gebied aan de voorzijde van het station is tussen 2018 en 2022 grondig aangepakt. Zo is de Prins Hendrikkade ter hoogte van het Centraal Station sinds juli 2018 afgesloten voor autoverkeer. Het Open Havenfront - het water voor het station - is vergroot door het deels afgraven van de Prins Hendrikkade met het vroegere Prins Hendrikplantsoen. De rondvaartboten kregen nieuwe steigers en kassahuisjes. Het gehele gebied rond het Stationseiland is na herbestrating het domein geworden van voetgangers, fietsers en trams. Bijzonderheden Het aan de westkant naast de sporen gelegen Ibis hotel heeft een bijgebouw gekregen boven de sporen, steunend op stalen pijlers. Hier is het kopspoor 1 vanwaar treinen naar Haarlem en verder vertrekken. Aan het lange perron langs spoor 2 zijn diverse zalen en faciliteiten bereikbaar. Er is een koninklijke wachtkamer en er zijn diverse restaurantzalen waarvan de decoratie en inrichting grotendeels bewaard zijn gebleven. Zo is er het zogenoemde '1ste klas'-restaurant met een klein terras op het perron. OV-chipkaart Dit station heeft NS OVC-poortjes. Voor overstappers zijn er NS-palen waar zij kunnen uit- en inchecken. De poortjes zijn met ingang van 17 mei 2016 tussen 1.00 uur en 7.00 uur en sinds eind 2017 permanent gesloten. Busstation IJzijde De busstandplaatsen zijn sinds juli 2018 alle naar de noordzijde van het gebouw verplaatst. In 2003 werd begonnen met de bouw van een busstation onder een boogkap aan het IJ. Dit verving tussen 2009 en 2018 de vijf oude locaties, verspreid rond het Stationseiland. In 2009 werd het busstation gedeeltelijk in gebruik genomen, eerst voor het streekvervoer. Nadat het geheel en de omliggende infrastructuur waren voltooid, kregen alle bussen vanaf juli 2018 hier hun halte. De kades voor de IJ-veren en andere boten zijn ook aangepakt. Onder de overkapping is tussen het busstation en een ondergrondse weg (de in juli 2015 geopende Michiel de Ruijtertunnel) ruimte gemaakt voor een extra hal. Deze IJhal, een ontwerp van Wiel Arets Architects is voltooid in 2017 en huisvest onder andere winkels en horeca. Het heeft de functie van een stationshal en is ontworpen als tweede, gelijkwaardige entree tot het station. De directe toegang tot de Noord-Zuidlijn loopt binnen het station vooral via deze hal. In 2018-2020 is een (rol)trapverbinding, de 'Cuyperstrap', gebouwd van de centrale hal ('Cuypershal') naar de centrale metrohal onder het Stationsplein. Voetgangers- en fietstunnels Aan de westzijde van het station, in het verlengde van de Westelijke Toegangsbrug, is de Cuyperspassage gerealiseerd, een tunnel voor voetgangers en fietsers (langzaamverkeerspassage), van de Martelaarsgracht naar de De Ruijterkade. Deze is ontworpen door de architectenbureaus Benthem Crouwel en Merk-X. Hoewel de tunnel al in 2013 werd opgeleverd is deze pas op 21 november 2015 geopend omdat de werkzaamheden aan de IJ-zijde nog niet eerder afgerond waren. Een wand van de tunnel is over de hele lengte bekleed met 46.000 wandtegeltjes waarop het Zeegezicht aan het IJ naar ontwerp van Irma Boom, gemaakt door Tegelfabriek Tichelaar in Makkum. Het ontwerp was niet vrij van controverse, omdat er een Rotterdams oorlogsschip op is te zien. In aanvulling op de poortvrije Cuyperspassage zonder winkels zijn er twee poortvrije passages met winkels evenwijdig aan en gelegen tussen de drie bestaande tunnels (westtunnel, middentunnel, oosttunnel), die extra verbindingen vormen tussen het Damrak en het IJ. Terwijl de drie al lang bestaande tunnels tot het afgesloten OV-chipkaartgebied behoren, vallen de twee nieuwe passages daarbuiten en zijn toegankelijk zonder OV-chipkaart en zonder de tijdslimiet van het passage-recht. De IJ-passage, de westelijke passage tussen de westtunnel en de middentunnel, is in juni 2015 in gebruik genomen. De Amstel-passage, de oostelijke passage tussen middentunnel en oosttunnel, is in september 2017 in gebruik genomen. De beide passages zijn ontworpen door een combinatie van de architectenbureaus Benthem Crouwel, Powerhouse Company en Merk-X. De drie bestaande reizigerstunnels zijn voorzien van zaken voor de snelle snack en boodschap, terwijl in de nieuwe passages winkels zijn voor reizigers die meer tijd (en geld) te besteden hebben. Er is een dwarsverbinding met poortjes onder de sporen 8-10 die de beide passages met de middentunnel verbindt. Fietsenstalling bij Station Amsterdam Centraal De Fietsenstalling Stationsplein, de grootste fietsenstalling in Amsterdam, werd op 26 januari 2023 geopend bij het Centraal Station. De fietsenstalling is gelegen onder het water van het Open Havenfront, tussen het Stationsplein en de Prins Hendrikkade. De hoofdingang is ter hoogte van de Martelaarsgracht. De stalling biedt plaats aan 7.000 fietsen. Er is geen plaats voor bakfietsen, fatbikes en scooters. De bouw startte in de zomer van 2018 en werd na ruim vier jaar voltooid. In deze periode werd het water van het Open Havenfront weggepompt en en een deel van de Prins Hendrikkade, met het vroegere Prins Hendrikplantsoen, afgegraven. In de bouwput werd de stalling gebouwd, waarna het water terugkeerde. Boven de stalling liggen nu steigers voor rondvaartboten. In februari 2023 komt er ook een fietsenstalling in gebruik aan de noordzijde van het Centraal Station, onder het water van het IJ langs de De Ruijterkade. Hier kunnen 4.000 fietsen worden gestald. Naast de beide nieuwe stallingen zijn er twee al langer bestaande fietsenstallingen in het stationsgebouw. De beide nieuwe stallingen zijn mede bedoeld als vervanging van de 'fietsflat', die sinds 2001 aan de westkant van het Stationsplein staat, boven het water van het Open Havenfront. Het is nog niet bekend wat er met de fietsflat gaat gebeuren. In de komende jaren worden er tot 2030 nog 9.000 fietsparkeerplekken gebouwd onder het oostelijke deel van het Centraal Station. Programma Hoogfrequent Spoor In het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) vinden opnieuw ingrijpende verbouwingen plaats aan Amsterdam Centraal. In 2030 moet volgens berekeningen van ProRail het station 275.000 reizigers per dag kunnen verwerken (voor de coronacrisis was dit 200.000 per dag). Het doel is dat treinen met een hogere frequentie kunnen gaan rijden, de kans op vertraging en hinder verlaagd wordt en dat er genoeg ruimte is voor groeiende reizigersstromen binnen het station. De vier perronloze middensporen (3, 6, 9 en 12) worden verwijderd ten gunste van verbreding en verlenging van de perrons en het toevoegen van trappen en roltrappen. Het aantal doorgaande perronsporen wordt verminderd van tien naar negen. Het aantal wissels wordt sterk verminderd en er komt nieuwe beveiliging. Daardoor kunnen de treinen korter na elkaar gaan rijden. Er zijn wederom aanpassingen aan de bestaande reizigerstunnels nodig. Verder zal ook de smalle Oosttunnel worden verbreed en worden heringericht naar voorbeeld van de Middentunnel. De vijf verouderde stalen spoorbruggen uit 1917 aan de oostzijde van het station over de Oostertoegang worden vervangen en bij de Dijksgracht komt een nieuwe spoorkruising. ProRail voert deze grote verbouwing uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In 2017 zijn ZJA (architect), Braaksma & Roos Architectenbureau (restauratie architect) en IGG (bouwkosten adviesbureau) aangesteld om het ontwerp te maken. Naast de technische eisen vanuit het PHS, hebben de architecten aangegeven prioriteit te geven aan het historische karakter van het station en de overzichtelijkheid voor de reiziger. In 2021 startten de voorbereidende werkzaamheden, vanaf 2024 vindt het grote werk plaats. Volgens de planning zou het project in 2030 gereed zijn. Hiermee wordt ruimte gemaakt voor de verwachte groei van het aantal reizigers. Hiertoe zullen dan elke tien minuten treinen gaan rijden in de richtingen Noord-Holland, Flevoland, Utrecht en Brabant. Eurostar-terminal Vanaf april 2018 rijden er Eurostar-treinen rechtstreeks tussen Amsterdam en Londen. Omdat het Verenigd Koninkrijk buiten de Schengenzone ligt moesten er douanefaciliteiten op het station komen. Hiertoe is een speciale terminal gebouwd op het oostelijke uiteinde van het perron naast spoor 15b. Deze is in oktober 2020 in gebruik genomen. Hier worden reizigers en hun bagage gecontroleerd en kunnen ze vervolgens wachten. De nieuwe terminal is bijna 60 meter lang en biedt uitzicht op het IJ. De Eurostar is in oktober 2020 in eerste instantie doordeweeks één keer per dag gaan rijden van Londen naar Amsterdam en terug, of gezien vanuit Nederland, in de middag van Amsterdam via Schiphol, Rotterdam en Brussel naar Londen en in de ochtend weer terug. Later kwamen er meer treinen per dag. De grenscontrole is op station Amsterdam Centraal, er zijn geen controles onderweg. Lokaal vervoer Tramstation Het Centraal Station is al sinds de opening in 1889 (eind)halte voor vele tramlijnen. Aanvankelijk waren dat paardentrams, vanaf 1902 werden deze door elektrische trams vervangen. Ook nam het Stationsplein vanaf 1906 de rol van de Dam over als belangrijkste tramhalte in het centrum van Amsterdam. De haltes zijn verspreid over het westelijke en het oostelijke deel van het Stationsplein. De trams die het station via de Nieuwezijds Voorburgwal richting het Leidseplein of de Rozengracht verlaten stoppen aan de westelijke haltes. De tram naar IJburg en de trams richting het Damrak hebben hun standplaats aan de oostelijke haltes. Tramlus IJzijde Sinds half oktober 2019 is er aan de De Ruijterkade, aan de noordoostzijde van het station, onder de opritten van het busstation, een extra keerlus voor de tram naar IJburg, die gebruikt wordt als de keerlus via het Stationsplein voor deze lijn niet beschikbaar is. Metrostation Aan de voorzijde van het Centraal Station is sinds 1980 ook een metrostation gelegen onder het Open Havenfront en het Stationsplein. De Amsterdamse metrolijnen 51, 53 en 54 hebben op dit kopstation hun eindpunt. Het station beschikt over een breed middenperron en het perron loopt met een boog in de richting van de Nieuwmarkt. De hoofdtoegang bevindt zich aan de kant van het Centraal Station. Op 22 juli 2018 werd het metrostation voor de Noord/Zuidlijn door metrolijn 52 in gebruik genomen. Busstation In 1922 werd door de Gemeentetram Amsterdam, na een mislukte proef in 1908, de eerste buslijn ingesteld. In 1924 werden twee buslijnen van het centrum naar Amsterdam-Noord ingesteld en kregen een halte nabij het Stationsplein. In 1931 werden de lijnen ingekort tot het Stationsplein en kregen daar hun standplaats. In 1932 verdwenen de lijnen naar Noord en werden ingekort tot Noord met aansluiting op de pont. Pas in 1938 verscheen weer een GTA-buslijn op het Stationsplein. Vanaf de jaren vijftig nam het aantal busdiensten sterk toe. Na de opening van de IJ-tunnel in 1968 kwamen er ook veel buslijnen vanaf Amsterdam-Noord naar het Amsterdamse Centraal Station. Met de opening van de Noord/Zuidlijn in 2018 zijn veel buslijnen verdwenen, de resterende lijnen zijn verhuisd naar het nieuwe busstation aan de IJzijde. IJ-veren Aan de noordzijde van het Centraal Station, aan de De Ruijterkade, is het vertrekpunt van de IJ-veren naar drie locaties in Amsterdam-Noord. Bestemmingen en routes Treinen Vanuit het Amsterdamse Centraal Station kan men per trein naar de meeste belangrijke bestemmingen in Nederland en het omliggende buitenland reizen. In de dienstregeling 2023 wordt het station door de volgende treinseries bediend: Seizoenstreinen Naast de dagelijkse internationale treinen zijn er ook seizoenstreinen die in de winter naar de Alpen rijden voor wintersporters. Voorbeelden zijn de Alpenexpress en de Krokusexpress. Deze treinen rijden in de winterperiode van Den Haag HS via Amsterdam naar verschillende bestemmingen in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en Italië. In de zomer rijdt Eurostar elke zaterdagochtend in juli en augustus van Amsterdam naar Marseille. Sporengebruik Aan de perrons liggen respectievelijk sporen 1/2, 4/5, 7/8, 10/11, 13/14 en 15. De toegang aan beide zijden van het station is via 6 sporen (2 per richting). Aan de westzijde zijn er drie richtingen die hun eigen sporen hebben: Haarlem Zaandam Schiphol Alle richtingen komen langs het kruisstation Sloterdijk, waarbij de Schiphollijn de andere spoorlijnen bovenlangs kruist. Door diverse ongelijkvloerse kruisingen verderop kunnen de Schipholtreinen kruisingsvrij van elk perronspoor gebruikmaken. Aan de oostzijde zijn er geen ongelijkvloerse kruisingen en zijn de richtingen: Amsterdam Amstel (2 sporen) Weesp (2 sporen) Opstelterrein Watergraafsmeer (2 sporen) Vroeger werd het Centraal Station vooral gebruikt als een dubbel kopstation, waarbij bijna alle treinen keerden en er weinig doorgaande treinen waren. Om de capaciteit te vergroten en overstappen te vermijden zijn diverse treindiensten doorgaande diensten geworden. Alle doorgaande perronsporen worden functioneel in twee delen gebruikt. Hierdoor kunnen twee treinen tegelijkertijd van hetzelfde perronspoor gebruikmaken. Elk deel van het spoor is bereikbaar met behulp van wissels vanuit doorgaande sporen die niet aan een perron liggen. Alleen de heel lange treinen hebben een volledig perronspoor nodig. Lokaal en regionaal vervoer Hieronder een overzicht van metro-, tram- en buslijnen die Amsterdam Centraal aandoen. Alle buslijnen staan aan de noordzijde van het station. Ontwikkeling aantal reizigers Het aantal door NS vervoerde reizigers (per gemiddelde werkdag) ontwikkelde zich sedert 2019 als volgt: Trivia In Shenyang, China, staat een kopie van het station. Het is onderdeel van het pretpark Holland Dorp. Het een-na-langste perron in Nederland bevindt zich in Amsterdam Centraal: 695 meter. Het langste perron bevindt zich in station Sittard en is 5 meter langer: 700 meter. Zie ook Stationseiland Stationsplein (Amsterdam) Busstation Amsterdam Centraal Fotogalerij Externe links Film over het nieuwe spoorwegviaduct tussen Amsterdam Centraal Station en Haarlemmerplein; 1923 - youtube.com Film over 60 jaar Amsterdam Centraal Station; 1949 - youtube.com De website van Amsterdam Centraal Projectwebsite van het Stationseiland Het Centraal Station op de Beeldbank Amsterdam Centraal Rijksmonument in Amsterdam-Centrum Amsterdam Centraal Bouwwerk van Pierre Cuypers Baksteenarchitectuur
OV-chipkaart Dit station heeft NS OVC-poortjes. Voor overstappers zijn er NS-palen waar zij kunnen uit- en inchecken. De poortjes zijn met ingang van 17 mei 2016 tussen 1.00 uur en 7.00 uur en sinds eind 2017 permanent gesloten.
1
inchecken, incheckactie, aankomstregistratie
5,273
EducationalOrganization
665413
https://nl.wikipedia.org/wiki/Salta%20Group
Salta Group
Salta Group, tot 2022 NCOI groep, is een bedrijvengroep met verschillende opleidingsinstituten die mbo, mhbo, hbo- en masteropleidingen aanbieden voor werkende mensen. Het is het grootste particuliere opleidingsinstituut van de Benelux en heeft een bijna monopolie op volwassenenonderwijs en omscholingscurussen. Het hoofdkantoor van het concern is gevestigd in Hilversum. De naam Salta komt van het Latijnse saltare ("springen") en moet verwijzen naar een 'sprongen maken in [...] ontwikkeling en verwijst naar het opleidingsaanbod waarmee volgens het bedrijf "mensen sprongen maken in hun ontwikkeling en dansend door hun loopbaan gaan". Bedrijfsprofiel In 1996 werd het Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut (NCOI) opgericht door Robert van Zanten. In de eerste jaren verzorgde het instituut voornamelijk marketing-opleidingen (NIMA). In de jaren 2010 ging het bedrijf op overnamepad en werd het aanbod uitgebreid met meer dan 1000 praktijkgerichte mbo-, mhbo-, hbo-, bachelor- en masteropleidingen en kortlopende trainingen. Het bedrijf is een door het ministerie van OCW aangewezen onderwijsinstelling voor mbo- en hbo-opleidingen. Daarnaast verzorgt het allerlei bedrijfsopleidingstrajecten. De opleidingen worden op een aantal plaatsen in Nederland gegeven. Salta huurt daarvoor per training of opleidingsdeel een locatie. Het bedrijf werkt met ongeveer 4500 freelance-docenten en 2500 vaste krachten. Kritiek In 2021 kreeg het bedrijf forse kritiek omdat het fors duurder was dan publieke opleidingen, leraren slecht betaald werden en studenten ontevreden waren omdat het onderwijs tekort schoot en niet inzichtelijk was welke opleidingen en cursussen wel en niet tot een erkend diploma leiden. Verschillende betrokken noemden het NCOI geen onderwijs- maar een 'sales-organisatie'. In 2022 verklaarde de Inspectie van het Onderwijs aan dat het NCOI de Onderwijswet had overtreden doordat bij 5 aangesloten instellingen werd geconstateerd dat er honderden masterdiploma's waren verstrekt voor cursussen die hiervoor niet geaccrediteerd waren door de NVAO. Ook werd het studenten moeilijk gemaakt om een goede keuze te maken doordat bij alle 16 onderzochte aangesloten bedrijven de opleidingen en cursussen door elkaar stonden met onduidelijke formuleringen, waarbij soms werd aangegeven dat een opleiding een hbo-diploma opleverde, terwijl het om een cursus op hbo-niveau ging die niet geaccrediteerd was. De minister dreigde vervolgens om een boete op te leggen aan Salta. Opleidingen NCOI is onderverdeeld in NCOI University of Applied Sciences, Hogeschool NCOI, MBO College van NCOI en NCOI Opleidingen. Het CROHO-register bevat informatie (met betrekking tot in het verleden erkende opleidingen) van historische aard over de hbo-opleidingen. Bedrijfsonderdelen Onder Salta Group vallen verschillende 'merken' opleidingsinstituten, die grotendeels werden overgenomen in de jaren 2010. Een deel van deze dochterondernemingen werden later samengevoegd: Salta Group is verdeelt in acht kerndomeinen. Professional Education Bestuursacademie Nederland (sinds 2015) Boertien Vergouwen Overduin (sinds 2014) Computrain (ontstaan uit de overname van opleiders Computrain, Twice en Broekhuis Trainingen in 2011, gefuseerd in 2013). ISBW (sinds 2015) ISES (sinds 2015) Markus Verbeek Praehep (sinds 2014) NCOI Opleidingen NIBE-SVV (sinds 2014) Pro Education (sinds 2013) Reed Business Opleidingen (sinds 2014) Scheidegger (sinds 2010) SRM (sinds 2018), het in 2015 overgenomen Lectric is hiermee samengevoegd Schoevers (sinds 2015), decennialang de bekendste opleider in Nederland voor directiesecretaresses. Online Education NTI (sinds 2014), voorheen Nederlands Talen Instituut LOI (sinds 2020) Techniek en Veiligheid ROVC Technische Opleidingen (sinds 2018) EdTech SkillsTown Bloomville Opleiding.nl Online Academy Voltijd Voortgezet Onderwijs Blankestijn (sinds 2017) Luzac College (sinds 2016) Voltijd Beroeps- & Hoger Onderwijs Tio (2020) Schoevers (sinds 2015), decennialang de bekendste opleider in Nederland voor directiesecretaresses. Persoonlijk Leiderschap De Baak (sinds 2017, 49%-belang) Internationaal SkillsTown NCOI Learning (voorheen Kluwer Opleidingen NV) (sinds 2019), Belgische opleidingsspecialist Externe link Website Hogeschool in Nederland Particuliere onderwijsinstelling
Bedrijfsprofiel In 1996 werd het Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut (NCOI) opgericht door Robert van Zanten. In de eerste jaren verzorgde het instituut voornamelijk marketing-opleidingen (NIMA). In de jaren 2010 ging het bedrijf op overnamepad en werd het aanbod uitgebreid met meer dan 1000 praktijkgerichte mbo-, mhbo-, hbo-, bachelor- en masteropleidingen en kortlopende trainingen. Het bedrijf is een door het ministerie van OCW aangewezen onderwijsinstelling voor mbo- en hbo-opleidingen. Daarnaast verzorgt het allerlei bedrijfsopleidingstrajecten. De opleidingen worden op een aantal plaatsen in Nederland gegeven. Salta huurt daarvoor per training of opleidingsdeel een locatie. Het bedrijf werkt met ongeveer 4500 freelance-docenten en 2500 vaste krachten.
1
onderwijsorganisatie, onderwijsinstelling, educatieve organisatie
4,566
Article
4111674
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jeruzalem%20Centrum%20voor%20Publieke%20Aangelegenheden
Jeruzalem Centrum voor Publieke Aangelegenheden
Het Jerusalem Center for Public Affairs (JCPA) is een Israëlische denktank en lobbygroep die opkomt voor de belangen van Israël. Volgens de eigen website dient de organisatie als "Israël's globale ambassade voor nationale veiligheid en toegepaste diplomatie". Het centrum is gevestigd in Jeruzalem en wordt geleid door de Amerikaans-Israëlische oud-diplomaat Dore Gold. Het JCPA publiceert voornamelijk artikelen over de internationale positie van Israël, Israël's rol in het Israëlisch-Palestijns conflict en het onderwerp terrorisme in het Midden-Oosten. Geschiedenis Het Jerusalem Center for Public Affairs is opgericht in 1978 door Daniel Elazar als een overkoepelende organisatie van het ‘Center for Jewish Community Studies’ en het ‘Jerusalem Institute for Federal Studies’. Het gebouw waar de organisatie zetelt heet ‘Beit Milken’ (vert. ‘Huis Milken’), vernoemd naar de familie Milken. Tussen 1957-1980 diende het als de Ambassade van Uruguay, totdat Uruguay besloot om haar ambassade naar Tel Aviv te verhuizen. In 1989 werd het complete gebouw van 1.200 ton, 16 meter verplaatst naar de huidige locatie. Leiding en politieke oriëntatie Het instituut wordt sinds 2000 geleid door de Amerikaans-Israëlische oud-diplomaat Dore Gold. Hij is de Israëlische oud-ambassadeur bij de Verenigde Naties (VN), en voormalig adviseur op het terrein van buitenlands beleid voor premier Benjamin Netanyahu tijdens diens eerste ambtstermijn. In 2015 onthulde de krant Haaretz, dat Sheldon Adelson een van hoofdfinanciers van het JCPA was. In 2012 doneerde hij een miljoen dollar aan het JCPA via een ander door Gold geleid instituut. Adelson is een fervente aanhanger van oud-premier Benjamin Netanyahu en voorstander van kolonisering van de Westelijke Jordaanoever en hij zou er voor hebben gepleit om de financiële hulp aan te Palestijnen te korten. Instituten en publicaties In samenwerking met de Wechsler Family Foundation richtte het JCPA het ‘Institute for Contemporary Affairs’ (ICA) op. De huidige directeur van het ICA is ambassadeur Alan Baker. Ook publiceert het JCPA via ICA het halfjaarlijkse ‘Strategic Perspectives’; dat zijn speciale verslagen die studies presenteren over de Israëlische veiligheid en diplomatieke onderwerpen door het ‘Contributing Editors’ bestuur van ICA. JCPA is tevens de uitgever van het ‘Jewish Political Studies Review’, een wetenschappelijk tijdschrift waarin artikelen over Joodse publieke zaken, Joodse instellingen en gedrag, en het Joodse politieke denken worden gepubliceerd. Het wordt twee keer per jaar uitgegeven. Referenties Externe links Middle East Strategic Information Global Law Forum ISN: Jerusalem Center for Public Affairs Jerusalem Center for Public Affairs Denktank Midden-Oosten Israëlische organisatie
Het JCPA publiceert voornamelijk artikelen over de internationale positie van Israël, Israël's rol in het Israëlisch-Palestijns conflict en het onderwerp terrorisme in het Midden-Oosten.
1
artikel, nieuwsbericht, tijdschriftartikel
5,105
AccountingService
109900
https://nl.wikipedia.org/wiki/Autoriteit%20Financi%C3%ABle%20Markten
Autoriteit Financiële Markten
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de Nederlandse gedragstoezichthouder op de financiële markten en bestaat sinds 1 maart 2002. De AFM is de rechtsopvolger van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). Zij is gevestigd aan de Vijzelgracht in Amsterdam en houdt toezicht op het gedrag van partijen in de financiële markten, waaronder: financiële dienstverleners, beurzen, bemiddelaars, accountantsorganisaties. De AFM is autonoom; de minister van Financiën is politiek eindverantwoordelijk en benoemt en ontslaat de bestuurders. Taken en bevoegdheden De taak van de AFM is het houden van gedragstoezicht op de financiële markten. Gedragstoezicht houdt in dat erop toegezien wordt dat partijen correct handelen waaronder hun partners van de juiste informatie voorzien. De Nederlandsche Bank (DNB) (alsmede, voor diens fusie met DNB in 2005, de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK)), is verantwoordelijk voor "prudentieel" toezicht op de markt. Prudentieel toezicht wil zeggen dat erop toegezien wordt dat partijen hun financiële verplichtingen kunnen nakomen. De verdeling van de toezichtstaken tussen de DNB en de AFM is noemt men het 'twin peaks toezichtmodel'. Het belang van de overheid toezicht te houden op de financiële markten, is dat publiek en bedrijfsleven vertrouwen blijven houden in de markt. Wantrouwen in de financiële markt kan grote negatieve gevolgen hebben voor de gehele economie. Met de invoering van de nota "Herziening van het toezicht op de financiële marktsector" van het Ministerie van Financiën in 2001 ging de Stichting Toezicht Effectenverkeer over in de Autoriteit Financiële Markten en werd het takenpakket uitgebreid. Waar de STE met name verantwoordelijk was voor gedragstoezicht op beurzen is de AFM dat nu voor een veel breder gebied. Taken van de AFM zijn bijvoorbeeld: Toezicht op de naleving van de Wet op het financieel toezicht, waarin o.a. de voormalige wetten Wet toezicht effectenverkeer 1995, Wet toezicht beleggingsinstellingen en Wet financiële dienstverlening per 1 januari 2007 zijn opgegaan; Toezicht op de naleving van de Wet toezicht accountantsorganisaties en de afgifte van vergunningen aan accountantsirganisaties voor het uitvoeren van Wettelijke controles; Toezicht op de naleving van het verbod op handelen met voorwetenschap; De AFM heeft het mandaat op te treden bij het niet nakomen van de wet door marktpartijen. Middelen die haar hiervoor ter beschikking staan zijn onder meer: Het geven van een waarschuwing; Het geven van een aanwijzing; Het opleggen van een boete, eventueel in combinatie met publicatie in een landelijk dagblad; Het opleggen van een dwangsom, eventueel in combinatie met publicatie in een landelijk dagblad; Het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie. Ook kan de AFM tuchtklachten tegen accountants indienen bij de Accountantskamer. Organisatie De AFM is een zelfstandig bestuursorgaan, wat inhoudt dat zij overheidstaken zelfstandig uitvoert buiten directe verantwoordelijkheid van – in dit geval – het ministerie van Financiën. Bestuur Het bestuur van de AFM bestaat per 1 februari 2020 uit drie statutaire bestuursleden: Laura van Geest, voorzitter sinds 1 februari 2020 Hanzo van Beusekom, bestuurslid sinds 1 juni 2018 Jos Heuvelman, bestuurslid sinds 1 september 2018 Raad van Toezicht De Raad van toezicht houdt toezicht op het bestuur van de AFM. Hij is bovendien belast met het aan de minister van Financiën voordragen van nieuwe leden voor het bestuur. Op 1 juli 2023 bestaat de Raad van toezicht uit Sander Dekker (voorzitter), Willemijn van Dolen, Leontine van der Goes, Rob Langezaal en David Voetelink. Voorzitters Overzicht van de bestuursvoorzitters van de AFM sinds de oprichting in 2002: Recente ontwikkelingen Woekerpolisaffaire De AFM speelde een belangrijke rol in de woekerpolisaffaire. Zo constateerde de toezichthouder al in 2006 dat de beleggingsverzekeringen ondoorzichtig en relatief duur zijn en dat de informatie bij polissen onvolledig en soms zelfs onjuist is. De AFM was zeer kritisch jegens de financiële tussenpersonen die vaak provisie ontvingen wanneer zij een beleggingsverzekering afsloten. In oktober 2014 liet ze weten "zeer teleurgesteld" te zijn over de manier waarop de verzekeraars de woekerpolissen afhandelden. Er liep nog een groot aantal zaken waarin nog geen overeenstemming met de klant was bereikt over een schadevergoeding. Conflict met DNB In 2010 kwam de toezichthouder in conflict met De Nederlandsche Bank over het oordeel van DNB inzake bankbestuurder Gerrit Zalm. Beide toezichthouders kwamen tot verschillende inzichten over de houdbaarheid van Zalm als bestuursvoorzitter van ABN AMRO, vanwege zijn verleden bij de DSB Bank. Uit het rapport bleek dat AFM vond dat Zalm onvoldoende zijn best had gedaan DSB van binnenuit te veranderen, hoewel daar alle aanleiding voor was. De AFM vond hem daarmee ook ongeschikt voor zijn huidige baan bij ABN. DNB vond dat Zalm zijn werk naar behoren had gedaan en zag geen aanleiding hem daarom uit zijn huidige functie bij ABN te zetten. DSB ging in oktober 2009 failliet, een jaar nadat Zalm daar was vertrokken. Rechtsgeleerde Michiel Scheltema schoof het rapport van AFM als ondeugdelijk aan de kant. Toezicht op grote accountancykantoren De AFM liet zich in september 2014 zeer kritisch uit over de grote accountancykantoren, waaronder de Grote Vier. Van de 10 dossiers die de AFM bekeek waren er bij KPMG 7, bij Deloitte en PricewaterhouseCoopers 4 en bij Ernst & Young 3 niet op orde. De AFM verlangde dat minister van Financiën strenge eisen aan de kantoren zou stellen. Ook leverde de toezichthouder kritiek op de bestuursconstructie bij de grote accountancykantoren. Zo wil de AFM (potentiële) bestuurders kunnen toetsen op bekwaamheid. Ook zou elke organisatie een onafhankelijke raad van commissarissen moeten hebben, waarin partners van het bureau niet langer zitting mogen hebben. In een rapport dat in 2010 verscheen was de AFM ook al kritisch op de Grote Vier. Ruzie in de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht van de AFM kreeg in 2014 te maken met een groot intern conflict. Het lid van de Raad van Toezicht Henriëtte Prast, hoogleraar Financiële Planning aan de Universiteit Tilburg, was zeer kritisch over George Möller, de voorzitter van de Raad van Toezicht, aangezien hij in het bestuur zat van een buitenlands investeringsfonds. Ook was Prast niet gelukkig over de rol van het lid Joop Feilzer, voormalig bankier bij Fortis, die toezichthouder was op een Brits investeringsfonds. Verder wilde zij een commissariaat, waarvoor collega-toezichthouder Diana van Everdingen was benaderd, niet goedkeuren. Volgens Prast schaadden dit soort nevenfuncties de onafhankelijke positie van de Raad van Toezicht. Haar kritische houding was - in de ogen van Prast - reden dat Möller haar in juni 2014 niet wilde voordragen bij de minister van Financiën voor een nieuwe vierjarige termijn. In het exit-gesprek op het ministerie liet zij zich zeer kritisch uit over de AFM. Op basis van een onderzoek van een extern bureau concludeerde de Secretaris-generaal van het ministerie dat er een 'slordige cultuur' heerste binnen de AFM waar het ging om nevenfuncties en eigen beleggingen van de toezichthouders. Möller werd medegedeeld dat hij niet voor herbenoeming zou worden voorgedragen. Feilzer en twee andere leden van de Raad van Toezicht stapten per direct op. Möller volgde enkele dagen later nadat hij "zich bedacht heeft onder de kerstboom". Later, 1 januari 2016, treedt ook Annemarie van Gaal af, een half jaar nadat ze is begonnen. De 'AFM paste niet bij haar leven'. In juli 2015 is de Raad van Toezicht vernieuwd. Paul Rosenmöller is benoemd als voorzitter. De overige drie leden zijn: Bart Koolstra, afkomstig van PricewaterhouseCoopers, vanwege zijn kennis van de accountancy, Rob Becker, voormalig financieel directeur bij verzekeraar Achmea en Diana van Everdingen, juriste. Meer toezicht op mobiele telefoons op afbetaling Sinds 1 januari 2017 houdt het AFM beter toezicht op mobiele telefoons op afbetaling. Dit wordt gezien als het afsluiten van een krediet, en wordt daardoor verplicht met de krediettabel en waarschuwingszin “Let op, lenen kost geld” voorzien in de reclames van de telecomaanbieders. Een extra verplichting per 1 januari is het apart vermelden van de kosten van het telefoonkrediet. Reden hiervan is de toename in schulden bij vooral jongeren welke te snel een langdurig abonnement kunnen afsluiten. Vanaf 1 mei 2017 worden alle consumenten welke een telefoonkrediet van minimaal 250 euro afnemen, getoetst bij het BKR, en ook aangemeld bij het BKR wat gevolgen kan hebben voor toekomstige kredieten. Pensioenfonds AFM Oorspronkelijk waren de pensioenen van de medewerkers van AFM ondergebracht bij het pensioenfonds Mercurius. Dat fonds, waarin ook de belangen van medewerkers van Euronext waren ondergebracht, ging in liquidatie. Boze deelnemers proberen hun schade te verhalen door de bestuurders van Mercurius voor de rechter te slepen. Mercurius verzorgde de pensioenen voor medewerkers van Euronext, AFM, Euroclear Nederland, LCH Clearnet Amsterdam, AtosEuronext Nederland en het Dutch Securities Institute. De vordering van de deelnemers werd afgewezen. Inmiddels waren de pensioenrechten van de AFM medewerkers ondergebracht in een eigen pensioenfonds. Toen vervolgens dit fonds ook werd qeliquideerd, spanden 2 deelnemers een rechtszaak aan. Zij werden door de rechtbank in Amsterdam op 23 januari 2020 in het gelijk gesteld. Het pensioenfonds AFM en de AFM werden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. In hoger beroep werd de AFM op 3 november 2020 bij het gerechtshof te Amsterdam opnieuw veroordeeld wegens het onjuist behandelen van twee deelnemers van het AFM-pensioenfonds bij de overgang naar een APF. Er loopt beroep bij de Hoge Raad en het voor AFM negatieve advies van de advocaat-generaal werd in augustus 2022 openbaar. Tegen dit advies in stelde de Hoge Raad AFM op 21 april 2023 in het gelijk. Een werkgever heeft beleidsvrijheid bij het schrappen van een onvoorwaardelijke indexatie. Zelfstandig bestuursorgaan Toezichthouder financiële markten
Toezicht op grote accountancykantoren De AFM liet zich in september 2014 zeer kritisch uit over de grote accountancykantoren, waaronder de Grote Vier. Van de 10 dossiers die de AFM bekeek waren er bij KPMG 7, bij Deloitte en PricewaterhouseCoopers 4 en bij Ernst & Young 3 niet op orde. De AFM verlangde dat minister van Financiën strenge eisen aan de kantoren zou stellen. Ook leverde de toezichthouder kritiek op de bestuursconstructie bij de grote accountancykantoren. Zo wil de AFM (potentiële) bestuurders kunnen toetsen op bekwaamheid. Ook zou elke organisatie een onafhankelijke raad van commissarissen moeten hebben, waarin partners van het bureau niet langer zitting mogen hebben. In een rapport dat in 2010 verscheen was de AFM ook al kritisch op de Grote Vier.
3
accountancy, boekhouding, financiële dienstverlening
11,357
CreditCard
108084
https://nl.wikipedia.org/wiki/Creditcard
Creditcard
Een creditcard of kredietkaart is een betaalkaart voor aankopen die pas achteraf worden betaald in tegenstelling tot een debetkaart waarbij het bedrag direct van de rekening wordt afgeschreven. De ‘uitgestelde’ betaling (debet) kan op twee manieren: automatische debitering van de gekoppelde zichtrekening voor het verzameld bedrag uitgegeven in de voorbije periode (vaak een maand) ad hoc debitering van een deel van het openstaand saldo (vaak wettelijk voorgeschreven hoeveel) met rente op het later te vereffenen restbedrag. Lening Bij het gebruik van een creditcard wordt vanuit wettelijk oogpunt een (persoonlijke) lening aangegaan. Dit verklaart waarom de aanvraag van een kredietkaart steeds een kredietwaardigheidsonderzoek van de verstrekker (vaak financiële instelling) vergt. De bestedingslimiet is het bedrag per maand dat besteed kan worden. Bij maandelijkse betaling van het uitstaande bedrag is dit tevens de maximale schuld. Creditcard brands en varianten VISA (ook geschreven Visa), Mastercard (ook geschreven MasterCard), American Express (AmEx) en Diners Club zijn voorbeelden van creditcardmaatschappijen (creditcard brands). De kaarten worden in meer landen geaccepteerd (betaling ter plaatse en via internet) dan bijvoorbeeld een Nederlandse betaalpas. Mastercard heeft de meeste betaallocaties, VISA wordt in ontwikkelingslanden en weinig toeristische gebieden het meest geaccepteerd. American Express richt zich meer op het luxesegment en beschikt over de meeste premium betaallocaties. Diners Club wordt gebruikt door een selecte, maar koopkrachtige groep consumenten en bedrijven. Per maatschappij kunnen meerdere bedrijven eigen versies van die creditcard uitgeven. In Nederland geeft ING bijvoorbeeld twee creditcards van Mastercard uit (de ING Creditcard en de ING Platinumcard, waar de naam Mastercard niet prominent op staat, maar wel het logo van Mastercard, van twee overlappende cirkelschijven), maar wereldwijd doen veel bedrijven dat. Een bedrijf dat aangeeft met welke creditcards klanten kunnen betalen geeft bijvoorbeeld aan dat creditcards van Visa en Mastercard worden geaccepteerd, en niet welke versies. Soms is er aan de uitgevende kant nog een derde partij, zoals bij de ANWB Visa creditcards (Classic, Silver en Gold), uitgegeven door International Card Services (ICS). In de Benelux werken de meeste banken samen met Mastercard en VISA, maar er zijn ook diverse bankonafhankelijke creditcards. Geschiedenis In 1950 introduceerden Ralph Schneider en Frank X. McNamara het idee om te betalen met een algemene kredietkaart. In de Verenigde Staten produceerde Diners Club de eerste kredietkaart en introduceerde zijn club-card in 1957 op de Nederlandse markt. In 1966 werd het concept in heel Europa geïntroduceerd, maar was lange tijd vooral beschikbaar voor hogere marktsegmenten. Ze werden voornamelijk uitgegeven aan (luxe) reizigers en zakenlieden door American Express, VISA en Mastercard die een uitgebreid wereldwijd netwerk van acceptatiepunten wisten op te bouwen. In 2010 waren er wereldwijd meer dan 2 miljard creditcards in omloop en zijn er meer dan 28 miljoen acceptatieadressen in ongeveer 200 landen (bron: maatschappelijk overleg betalingsverkeer). In Nederland is het aantal kaarten snel toegenomen, van 1,5 miljoen in 1998, via 2,7 miljoen in 2007 (bron: CBS), naar 6 miljoen in 2010 (bron: maatschappelijk overleg betalingsverkeer). De kaart wordt met name vaak gebruikt bij betalingen in restaurants, hotel (reserveringen) en bij autoverhuurders. Mondiaal zijn er grote verschillen in het creditcardgebruik. Zo had de werkzame inwoner van de Verenigde Staten in 2017 gemiddeld 2,6 creditcards terwijl dat in België en Nederland respectievelijk 0,17 en 0,74 was. Volgens de Nederlandsche Bank heeft 55 procent van de consumenten een creditcard. De meesten van hen hebben er maar 1. Slechts 9 procent heeft er 2 en 2 procent heeft er 3. Het creditcardbezit is hoger onder mannen dan onder vrouwen en mensen van 45-64 jaar hebben relatief vaker een creditcard dan mensen jonger dan 45 jaar of ouder dan 64 jaar. Ook mensen uit hogere opleidings- en inkomensklassen hebben vaker een creditcard. Het aantal binnenlandse transacties (offline & online) is in 10 jaar tijd met ruim 70% toegenomen. Het aantal transacties door Nederlanders in het buitenland is daarentegen gestegen met ruim 94%. In 2016 was het percentage online creditcard transacties dan ook 42% van het totaal. In 2015 was dit percentage nog maar 31% van het aantal binnenlandse transacties. Werkwijze Betalen met een creditcard is makkelijk vanwege de brede en wereldwijde acceptatie. Een handtekening en het tonen van de pas is soms nog voldoende, maar omdat het betalen met een handtekening relatief onveilig werd (na verlies of diefstal van de creditcard kon een handtekening immers eenvoudig worden nagemaakt), is de pincode op de creditcard geïntroduceerd. Met behulp van deze geheime persoonlijke code werd een betaling veiliger. Bij sommige automaten kan betaald worden zonder invoer van de pincode. Essentieel in een pinbetaling is de aanwezigheid van een directe verbinding met de kaart-uitgevende instelling. Indien deze verbinding niet aanwezig is, kan met een handtekening alsnog worden betaald. Een grotere stap in het betaalgemak met een creditcard is de introductie van de chip op de creditcard. De pincode kan door de chip worden geverifieerd zonder aanwezigheid van een verbinding met de kaartuitgevende instelling. Voor sommige creditcardbetalingen is een extra beveiligingscode (afwisselend CVC, CVV, CID, CIN of CRC genoemd) nodig. Bij VISA en Mastercard is het een getal van drie cijfers, achter de laatste vier van het kaartnummer, in de handtekeningstrook op de achterkant van de kaart. Bij American Express is het een getal van vier cijfers, op de voorkant van de kaart, meestal rechts boven het kaartnummer. Hoeveel kan worden gekocht met een creditcard is afhankelijk hoeveel krediet de rekeninghouder heeft. Die bestedingsruimte wordt niet bepaald door een actueel saldo op een bankrekening, maar wordt bij uitgifte vastgesteld door de creditcarduitgevende instelling, meestal een bank. Internetbetalingen Met een creditcard kunnen op het internet artikelen gekocht worden in webshops. Er is geen pin, geen elektronische handtekening en geen directe verbinding met de creditcardinstantie nodig, alleen het creditcardnummer, tenaamstelling en einddatum. Aan zulke betalingen komt de fysieke kaart dus niet te pas, behalve voor het aflezen van de gegevens. Om de veiligheid van creditcardtransacties op internet te verhogen, wordt het echter steeds gebruikelijker dat er naast bovengenoemde gegevens een extra verificatiestap moet worden doorlopen. Met een zogeheten internet-interface brengt de internetondernemer de kaarthouder in contact met de kaartuitgevende bank. De klant krijgt een scherm voor zich en moet zijn vaste of eenmalig wachtwoord invoeren. Voor internetbetalingen wordt soms gebruik gemaakt van een virtuele creditcard. Dit is een digitale creditcard van VISA of Mastercard waarbij de gebruiker een kaartnummer krijgt dat gebruikt kan worden voor online aankopen. Een virtuele creditcard is eigenlijk geen echte creditcard, omdat er geen krediet kan worden verstrekt door de creditcardaanbieder. De kaarthouder dient vooraf geld te storten op de rekening van de virtuele kaart, alvorens de kaarthouder betalingen kan uitvoeren. Kosten voor de consument Een creditcard kost doorgaans een vast bedrag per jaar (sommige banken bieden het gebruik van een creditcard gratis aan). Deze jaarbijdrage (en ook de inkomenseis) is in de regel hoger naarmate meer faciliteiten (vaak geclassificeerd als Classic, Business, Silver, Gold of Platinum) en een hogere bestedingslimiet wordt geboden. Bij betaling van een bedrag in euro's met een creditcard voor particulieren van Mastercard of Visa mag aan de betaler geen toeslag in rekening worden gebracht. Voor zakelijke creditcards en voor kaarten van American Express en Diners Club mag nog wel een toeslag worden aangerekend. Deze kaarten worden niet tot de consumentenbetaalmiddelen gerekend. Als er gebruik wordt gemaakt van een aflossing in termijnen na gebruik van een creditcard kan de rente op jaarbasis oplopen tot maximaal 15 procent. Wordt het in eenmaal van de lopende rekening afgehouden, dan wordt doorgaans geen rente in rekening gebracht. Kosten per transactie bij contant geld opnemen bij een geldautomaat. Deze kosten kunnen per aanbieder sterk verschillen, maar liggen doorgaans rond de 4,50 euro per opname, of bestaan uit een percentage van het opgenomen bedrag. Bij betaling in landen met andere munten dan de euro kan per transactie een vergoeding (wisselkoersopslag) in rekening worden gebracht. Er kan maandelijks opgenomen worden tot de kredietlimiet en in enkele gevallen eroverheen. Overschrijden van deze limiet wordt beboet. De verkopende partij (acceptant genoemd) dient een onkostenvergoeding (provisie) af te dragen. Deze provisie bestaat meestal uit een percentage van het transactiebedrag. Schulden Creditcards worden steeds vaker gebruikt als alternatief voor een persoonlijke lening. Tussen 1998 en 2010 stegen de creditcardschulden in Nederland van 200 miljoen euro naar 1,4 miljard euro (bron: CBS). Consumenten betalen hierdoor hoge rentes, met name indien zij met verschillende creditcards schuld op schuld stapelen. Deze rente is veel hoger dan de rente op een doorlopend krediet. Dit is ook de reden dat de kaarten voor de banken financieel aantrekkelijk zijn. In de Verenigde Staten is de problematiek van de creditcardschulden nog aanzienlijk groter dan in Europa. Fraude Het komt voor dat creditcardgegevens worden gestolen en gebruikt om betalingen te doen. De consument krijgt dan te maken met afschrijvingen voor aankopen die hij niet heeft gedaan. In de meeste gevallen kan de consument deze afschrijvingen ongedaan maken omdat creditcardorganisaties standaard de mogelijkheid bieden om foutieve betalingen terug te laten boeken (chargeback). Dit om misbruik van de kaart achteraf recht te kunnen zetten. Diefstal van creditcardgegevens kan op verschillende manieren plaatsvinden, bijvoorbeeld: Skimmen: het op onrechtmatige wijze kopiëren van creditcardgegevens. Een consument vult zijn creditcardgegevens via zijn pc op internet in, terwijl zijn pc is besmet met een virus, bijvoorbeeld een keylogger, dat deze gegevens doorgeeft aan fraudeurs. Via valse e-mails en websites (phishing) wordt de consument informatie ontfutseld over creditcards en pincodes. Indien de verbinding tussen de pc van de consument en de website van de verkoper niet goed is beveiligd. Creditcardgegevens worden - bijvoorbeeld door hackers - gestolen uit de databases van webwinkels. Kopiëren van beide zijden van de kaart - Ten behoeve van een transactie krijgt een derde (verkoper/ober) de kaart in handen, hij maakt met een camera een foto van beide zijden van de kaart. Niet alleen consumenten, maar ook webwinkels zijn regelmatig slachtoffer van creditcardfraude, waarbij consumenten bestellingen doen via internet en vervolgens de betaling na ontvangst van de producten terugdraaien via de creditcardmaatschappij. Om dit probleem te voorkomen werd het 3D-Secure beveiligingsprotocol ontwikkeld. Als de webwinkel dit toepast, heeft de winkel geen chargebackrisico meer van kaarthouders die achteraf (terecht of onterecht) claimen de transactie niet verricht te hebben. Zie ook Creditcardformaat Creditcard
Per maatschappij kunnen meerdere bedrijven eigen versies van die creditcard uitgeven. In Nederland geeft ING bijvoorbeeld twee creditcards van Mastercard uit (de ING Creditcard en de ING Platinumcard, waar de naam Mastercard niet prominent op staat, maar wel het logo van Mastercard, van twee overlappende cirkelschijven), maar wereldwijd doen veel bedrijven dat. Een bedrijf dat aangeeft met welke creditcards klanten kunnen betalen geeft bijvoorbeeld aan dat creditcards van Visa en Mastercard worden geaccepteerd, en niet welke versies. Soms is er aan de uitgevende kant nog een derde partij, zoals bij de ANWB Visa creditcards (Classic, Silver en Gold), uitgegeven door International Card Services (ICS).
6
creditcard, betaalkaart, kredietkaart
3,570
DeleteAction
4004387
https://nl.wikipedia.org/wiki/Internet%20der%20dingen
Internet der dingen
Het internet der dingen (Engels: Internet of Things, IoT) is het geheel aan apparaten ("dingen") dat via internetverbindingen met andere apparaten of systemen in contact staat en daarmee gegevens uitwisselen. Alledaagse voorwerpen fungeren als een entiteit op het internet, kunnen communiceren met personen en met andere objecten, en op grond hiervan autonome beslissingen nemen. De mogelijkheden die ontstaan wanneer fysieke objecten en de virtuele wereld samenkomen, vormen een belangrijk aspect van het internet der dingen. Het internet der dingen representeert een nieuwe technologische fase waarin het internet niet alleen door mensen wordt gebruikt, maar ook door apparaten zelf, zonder menselijke inmenging. In een mogelijke toekomst zullen door mensen bediende computers (desktops, laptops, tablets, smartphones) in de minderheid zijn op het internet. De meerderheid van de internetgebruikers zal in deze toekomstvisie bestaan uit semi-intelligente, "slimme" apparaten. Met gebruik van sensors kunnen slimme apparaten hun omgeving in zich opnemen, en via ingebedde netwerktechnologie kunnen ze met elkaar communiceren, internetdiensten gebruiken en met mensen communiceren. Het aantal apparaten dat aan het internet der dingen verbonden is, werd in 2018 geschat op 10 miljard en zal naar verwachting groeien naar 64 miljard in 2025. Voordelen en nadelen Verwachte voordelen van het internet der dingen zijn: commercieel: efficiëntere processen, minder kosten voor logistiek/opslag, verkoop meer toegespitst op klanten; sociaal en politiek: duidelijkere informatie voor klanten en burgers, betere zorg, betere veiligheid (bijvoorbeeld in het verkeer); persoonlijk: nieuwe diensten die het leven aangenamer en veiliger maken. Daarnaast worden ook nadelen gezien. "Slimme" apparaten zijn feitelijk niet meer dan computers bestaande uit hard- en software. Deze kan kwetsbaarheden bevatten, die door kwaadwillenden misbruikt kunnen worden. Gecompromitteerde apparaten kunnen zodoende een bedreiging vormen voor de privacy, bijvoorbeeld wanneer kwaadwillenden informatie onderscheppen uit het apparaat. Tevens vormen gecompromitteerde apparaten een risico voor de stabiliteit van de internet-infrastructuur, bijvoorbeeld wanneer zij onderdeel worden van een botnet. Vanwege de omvang van het aantal apparaten wereldwijd, kan een botnet van gecompromitteerde IoT-apparaten bijvoorbeeld een grote DDoS-aanval veroorzaken met verstrekkende gevolgen. Verouderde betekenis Kevin Ashton, toenmalig hoofd van het Auto-ID Center van het MIT, gebruikte in 1999 de term "internet der dingen", maar de discussie hierover dateert op zijn minst van 1991. Destijds werd echter vooral gedacht aan toepassingen met RFID. Door alle objecten, inclusief mensen, van identifiers te voorzien, zou de fysieke wereld geïnventariseerd en geregeld kunnen worden door computers. Te denken valt bijvoorbeeld ook aan het volgen van het transport van pakketjes. Technologie Het internet der dingen wordt mogelijk gemaakt door een aantal basistechnologieën. Dat betekent dat de meeste toepassingen op een groot aantal van de onderstaande technologieën gebaseerd zullen zijn. Communicatie en samenwerking Apparaten (objecten) kunnen communiceren met het internet, of zelfs met elkaar. Ze kunnen gebruikmaken van internet-data en -services, en dan hun eigenschappen veranderen (bijvoorbeeld van stilstaand naar rijdend). Hierbij zijn ontwikkelingen in draadloze communicatie zoals UMTS en wifi cruciaal. Adresseerbaarheid Als adres van het object heeft een IP-adres het voordeel dat dit goed gestandaardiseerd is, en dus goed samenwerkt met het netwerk. Door het internet der dingen neemt het aantal benodigde IP-adressen naar verwachting explosief toe. Een vereiste is immers dat elk object een eigen 'adres' heeft. Door de nu al plaatsvindende overgang van IPv4 naar IPv6 wordt voorzien in de behoefte aan (zeer) grote aantallen IP-adressen. Identificatie De apparaten (objecten) moeten uniek identificeerbaar zijn. Voor passieve objecten (d.i. objecten zonder energiebron) kan identificatie via RFID of barcodes plaatsvinden. Hierbij kan een RFID-lezer of mobiele telefoon als medium fungeren. Hierdoor kan een object (bv. een tandwiel met barcode) gelinkt worden aan informatie die elders daarover opgeslagen is (niet zozeer over wat voor tandwiel het is, maar over welk tandwiel het is; bijvoorbeeld dat het tandwiel in jaar x aan fabriek y verkocht is en onderdeel is van machinenummer 123456). Sensors Met een sensor verzamelen apparaten data over hun omgeving. Ze leggen deze vast of sturen ze door of reageren er direct op. Sensors zetten een analoog signaal (bijvoorbeeld temperatuur of lichtintensiteit) om in een digitaal signaal (enen en nullen), zie analoog-digitaalomzetter. Actuatoren Via een actuator beïnvloeden de apparaten de fysieke wereld. Een actuator zet een signaal om in een actie, bijvoorbeeld een beweging. Ingebedde informatieverwerking Slimme apparaten hebben een microcontroller en opslagcapaciteit voor informatie, zie embedded system. Lokalisatie In het internet der dingen moeten de objecten gevonden kunnen worden, dat wil zeggen: gelokaliseerd en herkend via opzoekdiensten. Denk hierbij aan hoe mobiele telefoons gevonden en gelokaliseerd worden. Apparaten zijn zich 'bewust' van hun fysieke locatie. Dit gebeurt door deze zelf vast te stellen, dan wel doordat deze bepaling voor hen gedaan wordt. gps en mobiele-communicatietechnologie maken dit mogelijk. In Groot-Brittannië is men inmiddels begonnen het frequentiespectrum anders in te richten vanwege het internet der dingen. Gebruikersinterface Slimme objecten moeten met mensen kunnen communiceren, dit gebeurt direct dan wel indirect (via smartphone). Hierbij zijn vooral technologieën als spraakherkenning, beeldherkenning en geluidsherkenning van belang. Eisen Om het internet der dingen praktisch haalbaar te maken, moet de onderliggende technologie aan diverse eisen voldoen. Deze eisen liggen op de volgende gebieden: schaalbaarheid: zowel lokaal gebruik als gebruik op grote schaal mobiele 'dingen' moeten in staat zijn om spontaan en zelfstandig zich te configureren en verbindingen op te zetten interoperabiliteit, bijvoorbeeld via (waar nodig) standaardisatie vindbaarheid: een gebruiker zal via een 'zoekmachine' willen achterhalen waar een 'ding' zich bevindt en in welke toestand het verkeert software managen van grote datavolumes correcte en nauwkeurige interpretatie van de door sensoren vergaarde gegevens veiligheid en privacy: bij 'dingen' zullen er extra regels komen die aangeven wat (en wanneer) zij wel of niet mogen; ook zal gewaarborgd moeten zijn dat 'dingen' niet kunnen worden gehackt fouttolerantie door redundantie en het kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden energie: vanwege praktische bezwaren van batterijen (grootte en gewicht) zullen creatieve oplossingen nodig zijn voor de energievoorziening van bijvoorbeeld sensoren draadloze communicatie over zo kort mogelijke afstanden (enkele centimeters) maakt meer oplossingen mogelijk (bv. inductie) draadloze communicatie algemeen; vanwege de energieconsumptie zijn GSM, UMTS, wifi en bluetooth minder geschikt; nieuwere technieken zijn weliswaar smalbandiger maar ze gebruiken ook minder energie Toepassingen Er zijn al veel embedded systemen permanent, of tijdelijk met het internet verbonden. Zo zijn er onder meer moderne fototoestellen, kopieerapparaten, wasmachines, robots, auto's. Van de overgrote meerderheid hiervan kan echter niet gezegd worden dat ze hun omgeving in zich opnemen, of met wie dan ook een communicatie starten. De apparaten zijn misschien wel in de meerderheid op het internet, maar er is wellicht nog geen sprake van een internet der dingen. Domotica-systemen en activiteitstrackers kunnen een toepassing zijn van het internet der dingen. In Australië planten biologen jaarlijks door het hele land circa een miljoen graanplantjes om te zien onder welke condities welke soorten het beste groeien. Met een klein team moeten nu zowel de omgevingsomstandigheden als de groeisnelheid van het graan worden gemonitord. Dit wordt opgelost via een draadloos netwerk met sensoren. In de sport worden al sensoren ingezet om gegevens over workouts te verzamelen. De gegevens worden zonder menselijke tussenkomst verstuurd naar een centraal punt en daar verwerkt. Sporters of hun trainers kunnen inloggen op een website om de voortgang te analyseren. Er wordt gewerkt aan een tandenborstel die verbinding kan maken met een smartphone om zo tijdens het poetsen te vertellen hoelang en in welke mondhoeken er moet worden gepoetst. Het Dyconetproject, uitgevoerd bij het Fraunhofer-Institut für Materialfluss und Logistic (IML) in Dortmund, heeft betrekking op intelligente luchtvrachtcontainers. Het betreft containers die hun omgeving volgen via sensors, enige intelligentie hebben en zelf communicatie initiëren, ook met andere containers. In oktober 2014 werd door de Europese Commissie een subsidie toegekend voor het 'Triangulum'-project, dat beoogt van Eindhoven (Nederland), Stavanger (Noorwegen) en Manchester (Groot-Brittannië) 'smart cities' te maken. Sensornetwerken en geïntegreerde ICT-systemen zijn onderdeel van het project. Standaarden In juli 2014 werd door vijf technologiebedrijven het Open Internet Consortium opgericht, dat als doel heeft de ontwikkeling van standaarden voor het internet der dingen. Uitgangspunten zijn diverse reeds bestaande connectiviteitsoplossingen. Als eerste resultaat wordt opensourcecode verwacht voor specifieke smart-home- en office-oplossingen. Kritiek Sommigen beschouwen het internet der dingen als een technische stap vooruit, anderen tonen terughoudendheid. Peter-Paul Verbeek, hoogleraar techniekfilosofie aan de Universiteit van Twente, schrijft dat technologie nu al onze morele besluitvorming beïnvloedt, wat weer gevolgen heeft voor privacy en autonomie. Hij waarschuwt tegen het beschouwen van technologie als slechts een 'werktuig' en vindt dat we het moeten zien als een actieve entiteit. Een ander punt van kritiek is dat het internet der dingen snel wordt ontwikkeld zonder goed rekening te houden met veiligheid en met aanpassingen in regelgeving die noodzakelijk zullen zijn. In het bijzonder zullen, bij verdere verspreiding van het internet der dingen, cyberaanvallen een meer fysiek karakter krijgen in plaats van zich slechts af te spelen in de virtuele wereld. In Forbes, in januari 2014, noemde cybersecurity columnist, Joseph Steinberg, diverse met het internet verbonden applicaties die nu al "mensen in hun eigen huis kunnen bespieden", waaronder televisies, keukenapparatuur, camera's, en thermostaten. In een rapport van het Amerikaanse National Intelligence Council staat dat het moeilijk zal zijn om "toegang tot netwerken bestaande uit sensoren en op afstand bestuurde objecten te ontzeggen aan vijanden van de VS en criminelen. Een open markt voor geaggregeerde sensor-gegevens zal naast het bevorderen van commercie en veiligheid ook criminelen en spionnen helpen bij het in kaart brengen van kwetsbare doelen. Het op grote schaal combineren van sensorgegevens kan de maatschappelijke cohesie ondermijnen als het niet te verenigen blijkt te zijn met garanties uit het Fourth-Amendment tegen onredelijke zoekacties." In het algemeen kan worden vastgesteld dat de intelligence-sector het internet der dingen beschouwt als een rijke gegevensbron. Er is brede erkenning voor het feit dat ontwerp en beheer van het internet der dingen via evolutie zich verder zullen ontwikkelen. De ontwerpen van toekomstvaste en veilige oplossingen zullen daarom moeten uitgaan van "anarchistische schaalbaarheid". Toepassing van dit concept kan worden uitgebreid naar fysieke systemen (beheerde objecten in de reële wereld), mits bij het ontwerp daarvan rekening is gehouden met onzekerheid in de beheereigenschappen. De mogelijkheden van het internet der dingen kunnen dus in de toekomst geheel worden benut als de fysieke systemen kunnen werken met alle mogelijke beheersystemen zonder risico op uitval. Justin Brookman, van het Center for Democracy and Technology, maakt zich zorgen over de gevolgen die het internet der dingen zal hebben op de privacy van de consument. Zijn uitspraak is: "Er zijn binnen de commercie mensen die zeggen ‘Oh, big data — prima, we slaan alles op, gooien nooit iets weg, en later huren we iemand in om na te denken over security.’ De vraag is of we afspraken wensen te maken om hier beperkingen aan op te leggen." De American Civil Liberties Union (ACLU) ziet het probleem dat het internet der dingen ten koste kan gaan van de controle die burgers hebben over hun eigen leven. De ACLU schreef "Het is simpelweg niet mogelijk om te voorspellen hoe deze enorme krachten -- die vooral terechtkomen bij bedrijven die zoeken naar financieel gewin en regeringen die zoeken naar steeds meer controle -- zullen worden aangewend. Het is goed denkbaar dat 'Big Data' en het internet der dingen het voor ons moeilijker zullen maken onze eigen levens in eigen hand te hebben, terwijl we steeds meer afhankelijk worden van machtige bedrijven en overheidsorganen die voor ons steeds ondoorzichtiger worden." Een aspect dat vaak wordt vergeten heeft te maken met de gevolgen voor het milieu van het fabriceren, gebruiken en uiteindelijk als afval verwerken van apparatuur met veel halfgeleiders. Moderne elektronica bevat een grote diversiteit aan zware metalen en zeldzame metalen, en daarnaast zwaar giftige chemische bestanddelen. Dit maakt recyclen bijzonder lastig. Elektronische componenten worden vaak simpelweg gedumpt, en vervuilen vervolgens de bodem, grondwater, oppervlaktewater en lucht. Dit kan uiteindelijk leiden tot chronische ziektes bij mensen. Daarnaast neemt de milieuschade die samenhangt met het winnen van de voor moderne elektronische componenten noodzakelijke zeldzame metalen, steeds meer toe. Hoewel op wereldschaal de productie van elektronische apparatuur groeit, worden slechts weinig van de metalen (van niet meer gebruikte apparatuur) verzameld voor hergebruik. De gevolgen voor het milieu zullen hierdoor toenemen. Bij het internet der dingen zal vaker dan voorheen sprake zijn van het inbouwen van elektronica in alledaagse objecten, zoals lichtschakelaars. Daarnaast is bekend dat de belangrijkste aanleiding voor het vervangen van elektronische componenten vaker het voortschrijden van de techniek is, dan het daadwerkelijk niet meer functioneren van de component. Het is dus te verwachten dat in de toekomst ook alledaagse objecten vaker zullen worden vervangen dan we gewend waren. Dit zal ook weer leiden tot (veel) meer afval. In de marketing rondom het internet der dingen zal soms de nadruk worden gelegd op de realiseerbare energiebesparing. Vaak kan hetzelfde voordeel worden behaald door het hebben van een goed lopende huishouding. Zie ook Slimme stad The Things Network Externe link "From the Internet of Computers to the Internet of Things" (F. Mattern & C. Floerkemeier) Informatietechnologie Futurologie
Identificatie De apparaten (objecten) moeten uniek identificeerbaar zijn. Voor passieve objecten (d.i. objecten zonder energiebron) kan identificatie via RFID of barcodes plaatsvinden. Hierbij kan een RFID-lezer of mobiele telefoon als medium fungeren. Hierdoor kan een object (bv. een tandwiel met barcode) gelinkt worden aan informatie die elders daarover opgeslagen is (niet zozeer over wat voor tandwiel het is, maar over welk tandwiel het is; bijvoorbeeld dat het tandwiel in jaar x aan fabriek y verkocht is en onderdeel is van machinenummer 123456).
4
verwijderen, bewerken, object
7,672
EatAction
145838
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwe%20bosbes
Blauwe bosbes
De blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) is een vaste plant uit de heidefamilie (Ericaceae). Het is een struikje van 15-60 cm hoog (of zelfs iets meer). De plant houdt niet van kalkhoudende grond, maar van een vochtige, zure bodem. De plant groeit voornamelijk in open bossen (zowel in loofbossen als naaldbossen), op heide en veen in de gematigde en subarctische gebieden op het Noordelijke halfrond (Europa, Noord-Azië, Japan, Noord-Amerika en lokaal in Groenland). Deze plant is in Europa nauw verwant met de rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea), waarmee hybriden gevormd kunnen worden en in Noord-Amerika met Vaccinium membranaceum en Vaccinium parviflorum. De blauwe bes (Vaccinium corymbosum) wordt vaak foutief blauwe bosbes genoemd, en wordt in tegenstelling tot de blauwe bosbes op grote schaal commercieel geteeld. De blauwe bosbes wordt niet commercieel verbouwd, vanwege een moeilijke vermeerdering en een relatief lage opbrengst. Voor commerciële doeleinden wordt de soort nog in het wild verzameld. Biologie De stengels ontspringen uit een wijdverspreid wortelstelsel met een wortelstok. De kantige twijgen zijn groen. De bladeren zijn lichtgroen, eirond tot elliptisch en hebben een zwak gezaagde rand. Ze zijn 1-3 cm lang. De bladeren vallen af in de late herfst. Hierbij worden ze eerst geelbruin; maar op sommige plaatsen kunnen ze oranje of rood kleuren (afhankelijk van de voedingsstoffen in de grond) De kruikvormige bloemen zijn roze en hebben een groene waas. De bloemen zijn met hun open einde naar beneden gericht. De bloeitijd is van april tot juni, met soms een tweede bloei in de herfst. De bestuiving gebeurt meestal door hommels, maar ook door andere insecten zoals wespen. Bovendien kan de blauwe bosbes zichzelf bestuiven. Kort na het uitbloeien van de roze, bolronde bloemen ontstaan er op stengels, ouder dan 3 jaar, zwartblauwe bessen, bedekt met een waas. Elke bes kan tot veertig zaadjes bevatten. Het sap is purperkleurig. De bessen zijn eetbaar. Ze worden voornamelijk gebruikt voor jam of voor gebak. Ook worden ze vers gegeten, vooral vanwege het hoge gehalte vitamine C. Voortplanting gebeurt meestal vegetatief met nieuwe scheuten uit de wortelstok. Op deze wijze kan een plant wel 25 jaar bestaan, hoewel na 15 jaar er geen nieuwe scheuten meer gevormd worden. Bij het naderen van de herfst worden de voedingsstoffen uit de bladeren overgebracht naar de wortelstok, zodat er, in de volgende lente, weer een krachtige plant kan ontstaan. Blauwe bosbes heeft een mycorrhizale mutualistische symbiose met schimmels. Deze leveren voedingsstoffen uit de bodem, terwijl de plant hen suikers en koolhydraten bezorgt. Dit gebeurt via het mycorrhiza: talrijke schimmeldraden (hyfen) die verbonden zijn met de wortels. Gebruik Vaccinium myrtillus wordt al lange tijd gebruikt in de traditionele Europese geneeskunde. Zowel het blad als de vrucht zou onder meer positieve effecten hebben bij ziektes van het maag-darmkanaal en bij diabetes. Er is echter weinig wetenschappelijk bewijs voor deze beweringen. Ook de hoge concentratie van anthocyanines maakt de vrucht interessant; deze stof dient met name als kleurstof van voedingsmiddelen. Bosbessen worden daarnaast gebruikt in jam, gebak en sauzen. Trivia Het Belgische plaatsje Vielsalm noemt zich "la capitale des myrtilles" vanwege de grote aanwezigheid van bosbessen in de bosrijke omgeving, en vanwege de bosbessenfeesten. Heidefamilie Vaste plant Fruit blauwe bosbes blauwe bosbes
Kort na het uitbloeien van de roze, bolronde bloemen ontstaan er op stengels, ouder dan 3 jaar, zwartblauwe bessen, bedekt met een waas. Elke bes kan tot veertig zaadjes bevatten. Het sap is purperkleurig. De bessen zijn eetbaar. Ze worden voornamelijk gebruikt voor jam of voor gebak. Ook worden ze vers gegeten, vooral vanwege het hoge gehalte vitamine C.
1
eten, maaltijd, voedsel
10,815
FinancialProduct
763152
https://nl.wikipedia.org/wiki/Volatiliteit
Volatiliteit
In de financiële markten is de volatiliteit de mate van beweeglijkheid van de koers van een aandeel of een ander financieel product zoals een aandelenindex of valuta. Stabiele aandelen zoals Unilever en Royal Dutch Shell hebben een vrij lage volatiliteit. Aandelen van kleine en meer speculatieve bedrijven hebben daarentegen een hoge volatiliteit. Op de korte termijn wordt het risico van aandelen bepaald door de volatiliteit. Hoe hoger de volatiliteit van een aandeel hoe groter het risico. Berekening Voor de berekening van de volatiliteit wordt gewoonlijk de standaarddeviatie berekend aan de hand van de koersen van het betreffende effect over een relevante periode. Hier heeft de volatiliteit betrekking op koersbewegingen in het verleden. Gevolgen voor waardering opties Opties hebben betrekking op koersbewegingen in de toekomst en hebben daarom te maken met verwachte volatiliteit. Hoe hoger de verwachte volatiliteit van het onderliggende aandeel is, hoe meer er voor de optie zal worden betaald. De kans dat de optie veel geld waard zal worden is groter, dus om dit risico te compenseren zal de prijs hoger zijn. Als een onderneming binnenkort haar resultaten bekend zal maken, zal de verwachte volatiliteit hoger zijn en de opties duurder. De kans dat het aandeel sterk zal dalen of stijgen naar aanleiding van de resultaten is namelijk veel groter dan in normale periodes. De verwachte volatiliteit zal altijd voor calls en puts met dezelfde uitoefenprijs en looptijd gelijk zijn. Verwachte volatiliteitsindex De verwachte volatiliteit kan berekend worden. Hoe hoger deze waarde is, hoe meer beweging de markt als geheel lijkt te verwachten. Doorgaans wordt beweging geassocieerd met risico, en functioneert de verwachte volatiliteit als een angstbarometer van de beurs. Onder andere in Chicago op de CBOE kan men handelen in de "verwachte volatiliteit" van de opties op de S&P 500 index, de VIX. Beleggen
In de financiële markten is de volatiliteit de mate van beweeglijkheid van de koers van een aandeel of een ander financieel product zoals een aandelenindex of valuta. Stabiele aandelen zoals Unilever en Royal Dutch Shell hebben een vrij lage volatiliteit. Aandelen van kleine en meer speculatieve bedrijven hebben daarentegen een hoge volatiliteit. Op de korte termijn wordt het risico van aandelen bepaald door de volatiliteit. Hoe hoger de volatiliteit van een aandeel hoe groter het risico.
1
financieel product, financiële dienst, financieel aanbod
1,680
TheaterGroup
5780982
https://nl.wikipedia.org/wiki/Comedia
Comedia
Toneelgroep Comedia was een Nederlands toneelgezelschap. Het werd in 1945 opgericht door acteur Cor Hermus. Onder meer Ank van der Moer, Ko van Dijk en Mary Dresselhuys waren bij de toneelgroep aangesloten. Ook Joop Doderer en Guus Hermus speelden bij het gezelschap. Er werden uiteenlopende stukken gespeeld, waarvan er veel geregisseerd werden door Joan Remmelts en Johan de Meester jr.. Opzet en ontwikkeling Op 1 september 1945 gaf de nieuw gevormde toneelgroep onder leiding van Cor Hermus haar eerste voorstelling in het Scala theater in Den Haag. Hierbij werd een Amerikaanse blijspel opgevoerd in drie bedrijven en een proloog ,,Weekend in Californië" van Rachel Crothers, in de vertaling van An Koopman. Op zondagavond 12 mei 1946 gaf de Toneelgroep Comedia haar 100ste opvoering met het stuk "Tartuffe" in de Stadsschouwburg te Haarlem. Dit was een stuk van Molière vertaald door Bertus Aafjes, die op 31 maart 1946 in première was gegaan in de Stadsschouwburg Amsterdam. Tartuffe was de veertiende voorstelling, die acht maanden na de allereerste voorstelling. In de acht jaar van haar bestaan heeft het toneelgezelschap bij elkaar zo'n 77 voorstellingen gespeeld. In 1950 scheidde de kern van de groep zich af om als De Nederlandse Comedie verder te gaan, waarvan Guus Oster directeur werd. Hermus en Joan Remmelts zetten Comedia nog enkele jaren voort, tot Hermus' overlijden in 1953. De rest van het gezelschap ging daarna op de Nederlandse Comedie. In 1952 werd het gezelschap al eens in z'n bestaan bedriegt nadat de Stichting Toneelcoördinatie negatief had geadviseerd over de voorzetting van de rijkssubsidie. Comedia was in die tijd een van de vijf grote gesubsidieerde gezelschappen in Nederland. Men wilde een vast gezelschap in de gemeenten Amsterdam. Den Haag en Rotterdam, en een vierde die aan de schouwburgen van Haarlem en Utrecht was verbonden. Hierbij wilde men wel alle aan de vijf gezelschappen verbonden acteurs en actrices bij de grote vier gesubsidiëerde gezelschappen onderbrengen, waarbij Toneelgroep Comedia zal ophouden te bestaan. Selectie van voorstellingen Verdere voorstellingen, een selectie Op 15 februari 1951 ging van Comedia de voorstelling van „Oom Wanja" van Tsjechof in première in Rotterdam. In maart stond de eerste voorstelling van Sartre's „De eerbiedige lichtekooi" op het programma met „De brief van Don Juan" in het voorprogramma. Op zaterdag 30 Augustus 1952 werd de eerste voorstelling gegeven van het muzikaal blijspel Waarom jok je Chérie? in de Stadsschouwburg te Haarlem. Dit stuk was geregistreerd door Joris Diels en op het toneel stonden onder ander Georgette Hagedoorn, Guus Hermus, Steye van Brandenberg en John Soer. Trivia In juni 1949 vertrok de toneelgroep Comedia naar Curacao om daar enkele maanden voorstellingen te geven. Van het gezelschap deden mee Mimi Boesnach, Mary Dresselhuys, Hankes Drielsma, Jan Teulings, Ellen Vogel en Jules Verstraete. Op 24 april 1950 werd aangekondigd, dat de Commedia het volgend jaar het toneelspel The Cocktail Party in verzen van T. S. Eliot zou gaan opvoeren. Die opvoering. In 1950 splitste het gezelschap zich op. Dit stuk ging uiteindelijk pas in 21 Januari 1952 in première in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag uitgevoerd door De Nederlandse Comedie. Externe links Toneelgroep Comedia op theaterencyclopedie.nl Nederlands toneelgezelschap
Toneelgroep Comedia was een Nederlands toneelgezelschap. Het werd in 1945 opgericht door acteur Cor Hermus. Onder meer Ank van der Moer, Ko van Dijk en Mary Dresselhuys waren bij de toneelgroep aangesloten.
1
theatergroep, toneelgezelschap, theatergezelschap
5,592
TechArticle
4617510
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sony%20HB-F900
Sony HB-F900
De HB-F900 is een door Sony in 1986 op de markt gebrachte MSX2-computer en was gericht op de zakelijke en professionele markt. De afkorting HB staat voor Hit Bit. De computer beschikt over een superimpose-functie voor externe videobeelden en kan tevens een laserdiskspeler aansturen. Omschrijving De HB-F900 was gericht op de Japanse professionele markt, en was beschikbaar in een zwarte en witte uitvoering. Om videobeelden te kunnen digitaliseren en gebruik te maken van de superimpose-mogelijkheden was de losse HBI-F900 AV creator nodig. Dit apparaat kon aan de achterzijde via de Video I/F-connector worden aangesloten. De computer is vormgegeven in een zogenoemd desktopmodel met twee ingebouwde diskettestations. De computer is tevens uitgerust met twee cartridgesleuven waarvan één aan de voorzijde en één aan de achterzijde. Het losse toetsenbord heeft een numeriek toetsenbord en cursortoetsen en wordt met een kabel verbonden. De HB-F900 bevat 256 kB werkgeheugen. Software De HB-F900 werd geleverd met een muis en software op diskette. Dit was "Business Kit", een database en grafisch programma, en "Wordship", een Japanse tekstverwerker. Buiten Japan werd de HB-F900P geleverd met het programma "Quick Telopper" of "Sony Easy Telopper I" en MSX-DOS met een uitgebreide versie van het grafische programma "Halos" en gedigitaliseerde beelden. Modelvarianten Buiten Japan werd de HB-F900 geleverd als de HB-F900P. Deze uitvoering was alleen in wit verkrijgbaar. HB-G900P Voor de Europese markt werd het model uitgebracht als de HB-G900P, met een QWERTY-toetsenbord, superimpose mogelijkheden en ingebouwde laserdisk-besturing. Dit model bevat 64 kB aan RAM-geheugen. De HB-G900P is uitgerust met een Genlock-synchronisatie-eenheid voor de uitvoer van gemengde beelden afkomstig van de MSX-computer en ingevoerde videobeelden afkomstig van een extern videosignaal. Indien een optionele HBI-G900P Videotizer wordt aangesloten dan kunnen de superimposebeelden worden opgenomen met een externe videorecorder. De HB-G900P beschikt over extra ROM-geheugen, met extra MSX BASIC-instructies voor de aansturing en weergave van een Sony LDP-160P laserdiskspeler. De HB-G900P en HB-G900AP werden verkocht met een muis en de softwarebundel "Multi-Teloper" op diskette. Dit bestond uit de programma's "Q-Manager" en "Graphics Editor". HB-G900AP De HB-G900AP was een geavanceerde uitvoering van de HB-G900P met meer intern werkgeheugen (512 kB). De HB-900AP was een speciale computer gericht op de professionele markt en werd een jaar later in 1987 in Europa uitgebracht. Het werd verkocht in Nederland, Duitsland, Frankrijk, en Spanje. De toetsenbord-indeling verschilt per land, en dit kwam in een QWERTY, AZERTY, of QWERTZ uitvoering. De handleiding werd uitgegeven in meerdere talen, en de computer was alleen in een witte uitvoering verkrijgbaar. Het geheugen kon worden uitgebreid naar 1024 kB door het toevoegen van RAM-geheugen in de gereserveerde sleuven. Ruimtestation Eén MSX2-computer, de Sony HB-G900F met HBI-G900 Videotizer, werd gelanceerd in de ruimte aan boord van het Russische ruimtestation Mir. De computer werd daar gebruikt als een professioneel video-werkstation. Technische specificaties Processor Sharp LH0080A, een Zilog Z80-kloon met een kloksnelheid van 3,56 MHz. (PAL) Geheugen ROM: 94 kB MSX BASIC versie 2.0: 48 kB Disk BASIC: 16 kB Videotoepassing: 16 kB (voor aansturing en weergave van de Sony LDP-160P laserdiskspeler) Kanji-ROM JIS level 1 (alleen HB-F900) RAM: 256 kB (HB-F900) 64 kB (HB-G900P) 512 kB (HB-G900AP) VRAM: 128 kB Weergave VDP Yamaha V9938 tekst: 80×24, 40×24 en 32×24 (karakters per regel × regels) vier kleuren, twee voorgrondkleuren en twee achtergrondkleuren grafisch: resolutie maximaal 512×212 beeldpunten (16 kleuren uit 512) en 256×212 (256 kleuren) kleuren: 256 maximaal Genlock-synchronisatie Controller MSX-controller: S-1985 (behalve HB-G900P) real-time klok met zelfopladende batterij Geluid Programmeerbare geluidsgenerator (PSG) Yamaha YM2149 (geïntegreerd) General Instrument AY-3-8910 (alleen HB-G900P) 3 geluidskanalen, waarvan één ruiskanaal 8 octaven Diskettestation 2 diskettestations afmeting: 3,5 inch capaciteit: 720 kB (dubbelzijdig) Aansluitingen netsnoer luminantie uitgangsconnector analoge geluids in- en uitgang Scart-audio/video-uitgang (RGB) datarecorder (1200/2400 baud) Centronics compatibele parallelle poort voor een printer toetsenbordaansluiting RS-232 poort 2 joysticks 2 cartridgesleuven Video I/F connector MSX
HB-G900AP De HB-G900AP was een geavanceerde uitvoering van de HB-G900P met meer intern werkgeheugen (512 kB). De HB-900AP was een speciale computer gericht op de professionele markt en werd een jaar later in 1987 in Europa uitgebracht. Het werd verkocht in Nederland, Duitsland, Frankrijk, en Spanje. De toetsenbord-indeling verschilt per land, en dit kwam in een QWERTY, AZERTY, of QWERTZ uitvoering. De handleiding werd uitgegeven in meerdere talen, en de computer was alleen in een witte uitvoering verkrijgbaar.
1
technisch artikel, handleiding, probleemoplossing
6,949
BusinessEvent
5421589
https://nl.wikipedia.org/wiki/OpenCoffee%20Club
OpenCoffee Club
OpenCoffee Club is een networking-concept dat in 2007 in Londen werd opgericht door Saul Klein, tevens een van de oprichters van Skype. Het doel van de netwerkevenementen was om ondernemers, softwareontwikkelaars en investeerders te stimuleren om op een informele manier kennis met elkaar te maken. Open Coffee wordt periodiek wereldwijd op meer dan 100 verschillende locaties georganiseerd. In Vlaanderen en Nederland worden de evenementen georganiseerd door verschillende bedrijven en organisaties onder de naam "Open Coffee", "OpenCoffee" of "Open Koffie". Sinds de coronapandemie in 2020 worden de evenementen ook online georganiseerd onder de naam "Online Coffee Break". Bedrijfsleven
OpenCoffee Club is een networking-concept dat in 2007 in Londen werd opgericht door Saul Klein, tevens een van de oprichters van Skype. Het doel van de netwerkevenementen was om ondernemers, softwareontwikkelaars en investeerders te stimuleren om op een informele manier kennis met elkaar te maken.
1
zakelijke bijeenkomst, bedrijfsconferentie, netwerkevenement
8,268
DeliveryChargeSpecification
1403550
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zichttermijn
Zichttermijn
De zichttermijn, bedenktijd of het herroepingsrecht is de termijn waarbinnen een consument een product of dienst dat op afstand is gekocht kan beoordelen en retourneren indien het product of de dienst niet aan de verwachtingen voldoet. Er geldt een wettelijke termijn van 14 dagen waarbinnen de zichttermijn actief is, binnen deze termijn moet de consument melding maken van retour. Na deze melding krijgt de consument nogmaals 14 dagen om het product daadwerkelijk retour te zenden. De zichttermijn is alleen van toepassing op aankopen die "op afstand" verricht worden. Hiermee wordt bedoeld alles dat gekocht wordt via internet, telefoon, fax of via een bestelbon uit een catalogus. Ingang zichttermijn De zichttermijn gaat in als het product wordt geleverd door de verkopende partij. Bij een levering die bestaat uit meerdere deelleveringen gaat de zichttermijn in nadat de complete bestelling is ontvangen. Voor een dienst geldt het moment dat de dienst door de koper is besteld. Informatieplicht De verkoper heeft de verplichting om de koper te informeren over de volgende zaken: Hoe lang de bedenktijd geldt Hoe de koper de koop kan ontbinden (retourneren) Of er speciale voorwaarden bij de zichttermijn horen, denk aan vervallen van het recht bij verbreken verzegeling Of de verzendkosten voor het retour voor eigen rekening zijn en hoe hoog deze kosten ongeveer zijn Of er betaald moet worden voor werk/diensten welke al tijdens de zichttermijn zijn gedaan Dat er kosten in rekening gebracht kunnen worden wanneer de koper tijdens de zichttermijn het product meer dan nodig beschadigd Uitsluiting Op de volgende producten en diensten is geen zichttermijn van toepassing: Reizen die via internet worden geboekt De levering van kranten, tijdschriften of magazines (niet abonnementen) Producten die uniek voor de koper gemaakt zijn, bijvoorbeeld een maatpak of een meubelstuk (geen standaard opties) Producten die snel bederven of die een beperkte houdbaarheid hebben, bijvoorbeeld een taart of een bosje bloemen Audio- en video-opnamen en computerprogrammatuur waarvan de verzegeling na levering is verbroken, bijvoorbeeld een CD Hygiënische producten of producten met een gezondheidsrisico waar de verzegeling van verbroken is, bijvoorbeeld medicijnen Digitale inhoud waarbij de koper nadrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn zichttermijn, bijvoorbeeld een e-book of APP Producten die na levering door hun aard onherroepelijk vermengd zijn met andere zaken Overeenkomsten gesloten tijdens een openbare veiling, bijvoorbeeld gestort zand Diensten waarbij de levering met nadrukkelijke toestemming van de koper direct begonnen is waarbij de koper nadrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn zichttermijn Overeenkomsten waarbij de prijs afhankelijk is van schommelingen op de financiële markten waarop de handelaar geen invloed heeft en die zich binnen de zichttermijn kunnen voordoen Afhandeling Als de koper zich wil beroepen op de zichttermijn dan dient de verkopende partij waarvan het product of de dienst gekocht is binnen 14 dagen op de hoogte gesteld te worden dat het product of dienst wordt geweigerd. Wanneer het product retour gezonden is dient de verkopende partij het aankoopbedrag binnen 14 dagen na aanmelding van het retour terug te storten op de rekening van de koper. Dit moet gebeuren op dezelfde manier als waarop de koper betaald heeft. Eventuele transport en verzendkosten zijn voor rekening van de koper, mits voldaan aan de informatieplicht. Externe links ConsuWijzer Bedenktijd ConsuWijzer Informatieplicht Wettelijke uitzonderingen herroepingsrecht Wettekst uitzonderingen herroepingsrecht Marketing en verkoop
Informatieplicht De verkoper heeft de verplichting om de koper te informeren over de volgende zaken: Hoe lang de bedenktijd geldt Hoe de koper de koop kan ontbinden (retourneren) Of er speciale voorwaarden bij de zichttermijn horen, denk aan vervallen van het recht bij verbreken verzegeling Of de verzendkosten voor het retour voor eigen rekening zijn en hoe hoog deze kosten ongeveer zijn Of er betaald moet worden voor werk/diensten welke al tijdens de zichttermijn zijn gedaan Dat er kosten in rekening gebracht kunnen worden wanneer de koper tijdens de zichttermijn het product meer dan nodig beschadigd
1
bezorgkosten, leveringskosten, verzendkosten
421
Quantity
5046263
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bronrivier
Bronrivier
Een bronrivier is een rivier die voor haar water voor het grootste deel afhankelijk is van water dat uit de bodem naar bovenkomt. De term wordt specifiek gebruik om een zijrivier aan te duiden in een groter stroomgebied van een hoofdstroom die ofwel de grootste bijdrage levert aan het debiet van de stroomafwaartse rivieren en stroom, of veelal bijdraagt tot de grootste lengte van deze stroom gemeten tot zijn meest verafgelegen bron. De United States Geological Survey (USGS) stelt dat "de lengte van een rivier kan worden beschouwd als de afstand van de monding tot de meest verre hoofdwaterbron (ongeacht de naam van de rivier die uit deze bron ontspringt), of van de monding tot de bovenloop van de stroom die algemeen bekend staat als de bronrivier". Als een voorbeeld van de tweede definitie hierboven beschouwt de USGS de Missouri soms als een zijrivier van de Mississippi maar het volgt ook de eerste definitie hierboven (samen met vrijwel alle andere geografische instanties en publicaties) in het gebruik van de gecombineerde lengte van Missouri en benedenstroomse Mississippi in lijsten van lengtes van rivieren over de hele wereld. De meeste rivieren hebben veel zijrivieren en veranderen vaak van naam; het is gebruikelijk om de langste zijrivier of bronrivier als de bron te beschouwen, ongeacht welke naam die waterloop op lokale kaarten en in lokaal gebruik kan hebben. Hieruit volgt dan ook dat een rivier die een bepaalde naam heeft vanaf het samenvloeien van twee of meer andere rivieren, of vanaf het punt van de uitstroom van een meer, of bronloos is, of dat de bron van een bronrivier als bron wordt beschouwd. Volgens deze definitie kan noch een meer (met uitzondering van meren zonder instroom) noch een samenvloeiing van zijrivieren een echte rivierbron zijn, hoewel beide vaak het vertrekpunt vormen voor het gedeelte van een rivier met een enkele naam. Deze definitie wordt niet eenduidig gebruikt, en soms wordt de samenvloeiing of de uitstroom van een meer wel als plaats van de bron aangeduid. Oppervlaktewater
De United States Geological Survey (USGS) stelt dat "de lengte van een rivier kan worden beschouwd als de afstand van de monding tot de meest verre hoofdwaterbron (ongeacht de naam van de rivier die uit deze bron ontspringt), of van de monding tot de bovenloop van de stroom die algemeen bekend staat als de bronrivier". Als een voorbeeld van de tweede definitie hierboven beschouwt de USGS de Missouri soms als een zijrivier van de Mississippi maar het volgt ook de eerste definitie hierboven (samen met vrijwel alle andere geografische instanties en publicaties) in het gebruik van de gecombineerde lengte van Missouri en benedenstroomse Mississippi in lijsten van lengtes van rivieren over de hele wereld. De meeste rivieren hebben veel zijrivieren en veranderen vaak van naam; het is gebruikelijk om de langste zijrivier of bronrivier als de bron te beschouwen, ongeacht welke naam die waterloop op lokale kaarten en in lokaal gebruik kan hebben.
1
hoeveelheid, massa, afstand
7,231
Number
8453
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20astronomen
Lijst van astronomen
Dit is een lijst van astronomen en personen die actief zijn (of waren) in de sterrenkunde of astronomie. Deze alfabetische lijst is onvolledig, en vraagt dan ook om regelmatig aangevuld te worden. Een bijkomende beknopte beschrijving van de specifieke activiteit van betreffende astronoom of astronome is wenselijk. A Marc Aaronson (1950 - 1987), Amerikaans Sverre Johannes Aarseth (1934 - ), Noors/ Engels Cleveland Abbe (1838 - 1916), Amerikaans Charles Greeley Abbot (1872 - 1973), Amerikaans George Ogden Abell (1927 - 1983), Amerikaans Antonio Abetti (1846 - 1928), Italiaans natuur- en sterrenkundige, observeerde een Venusovergang, onderzocht banen van planetoïden Giorgio Abetti (1882 - 1982), Italiaans Helmut Abt (1925 - ), Amerikaans, de ster HD 98088 (ADS 8115 in Crater) kreeg dankzij hem de naam Abt's ster Abul Wafa (940 - 997), Perzisch wis- en sterrenkundige, ontwikkelde een kwadrantmethode om de beweging van de sterren te meten en onderzocht de baan van de Maan Charles Hitchcock Adams (1868 - 1951), Amerikaans John Couch Adams (1819 - 1892), Brits Walter Adams (1876 - 1956), Amerikaans astronoom, ontwikkelde de spectroscopische methode om de afstand tot sterren te meten Saul Adelman (1944 - ), Amerikaans Conny Aerts (1966), Belgisch Jabir ibn Aflah (1100 - 1150), Arabisch Agrippa (rond 92 n.Chr.), Grieks Paul Oswald Ahnert (1897 - 1989), Duits Eva Ahnert-Rohlfs (1912 - 1954), Duits George Biddell Airy (1801 - 1892), Brits astronoom en geodeet, onderzocht de verhouding tussen de omlooptijden van Venus en de Aarde Robert Grant Aitken (1864 - 1951), Amerikaans Gale Bruno van Albada (1911 - 1972), Nederlands Albategnius of Al Battani (850 - 929), Arabisch Abd Al-Rahman Al Sufi (903 - 986), Perzisch Vladimir Aleksandrovitsj Albitski (1891 - 1952), Russisch Mohammed ibn Jābir al-Harrānī al-Battānī (853 - 929), Arabisch Ja'far ibn Muhammad Abu Ma'shar al-Balkhi (787 - 886), Perzisch Mohammed ibn Moesa Chwarizmi (rond 785 - rond 843), Perzisch George Alcock (1913 - 2000), Brits Harold Alden (1890 - 1964), Amerikaans Bruno Sampaio Alessi, waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") Hannes Alfvén (1908 - 1995), Zweeds James Van Allen (1914 - 2006), Amerikaans Lawrence H. Aller (1913 - 2003), Amerikaans Ralph Alpher (1921 - 2007), Amerikaans Dinsmore Alter (1888 - 1968), Amerikaans Viktor Amazaspovich Ambartsumian (1912 - 1996), Armeens John August Anderson (1876 - 1959), Amerikaans Leif Erland Andersson (1944 - 1979), Zweeds A. David Andrews (1933 - ), Iers onderzoeker van Flare Stars, zoals Andrews' Ster in Auriga Cees Andriesse (1939 - ), Nederlands Andronicus van Cyrrhus, (rond 100 v.Chr.), Grieks Anders Jonas Ångström (1814 - 1874), Zweeds natuurkundige, pionier in de spectroscopie, onderzocht onder andere het spectrum van de Zon Anthelme Voituret (père Anthelme / don Anthelme) (1618 - 1683), Frans, waarnemer van Nova 1670 Vulpeculae (ook bekend als Anthelm's Nova, of Anthelm's ster) Eugène Michel Antoniadi (1870 - 1944), Grieks-Frans Petrus Apianus (1495 - 1557), Duits François Arago (1786 - 1853), Frans natuurkundige, astronoom en politicus, populariseerde de astronomie met zijn openbare colleges Sylvain Arend (1902 - 1992), Belgisch Friedrich Wilhelm Argelander (1799 - 1875), Duits Aristarchus (ca. 310 - ca. 230 v.Chr.), Klassiek Grieks astronoom, probeerde de relatieve afstanden tussen de Aarde, de Zon en de Maan te meten Christoph Arnold (1650 - 1695), Duits Heinrich Louis d'Arrest (1822 - 1875), Duits/Deens Svante Arrhenius (1859 - 1927), Zweeds scheikundige, verklaarde het ontstaan van het zonnestelsel door botsingen tussen sterren Aryabhata (476 - 550), Indiaas wis- en sterrenkundige, berekende de omtrek van de Aarde en banen van de planeten, wist dat maanlicht gereflecteerd zonlicht is Arzachel (1028 - 1087), Moors Asada Goryu (1734 - 1799), Japans Giuseppe Asclepi (1706 - 1776), Italiaans Joseph Ashbrook (1918 - 1980), Amerikaans Arthur Auwers(1838 - 1915), Duits Adrien Auzout (1622 - 1691), Frans Ian Axford (1933 - 2010), Nieuw-Zeelands B Walter Baade (1893 - 1960), Duits, bepaalde de afstand tot de Andromedanevel, ontdekte verschillende planetoïden Harold Babcock (1882 - 1968), Amerikaans Horace Babcock (1912 - 2003), Amerikaans Oskar Backlund (1846 - 1916), Zweeds John Bahcall (1934 - 2005), Amerikaans astrofysicus Benjamin Baillaud (1848 - 1934), Frans Jules Baillaud (1876 - 1960), Frans René Baillaud (1885 - 1977), Frans Jean Sylvain Bailly (1736 - 1793), Frans Francis Baily (1774 - 1844), Brits John Bainbridge (1582 - 1643), Brits Paul Achille-Ariel Baize (1901 - 1995), Frans Hendricus Gerardus van de Sande Bakhuyzen (1838 - 1923), Nederlands John E. Baldwin (1934 - ), Amerikaans Sallie Baliunas (1953 - ), Amerikaans Zoltán Balog (1972 - ), Hongaars-Amerikaans Ibn al-Banna (1256 - 1321), Marokkaans Benjamin Banneker (1731 - 1806), Amerikaans Pietro Baracchi (1851 - 1926), Australisch Edward Emerson Barnard (1857 - 1923), Amerikaans kometenjager, ontdekte ook de gasemmissies bij novae en de nabijheid van de Ster van Barnard, samensteller van de Barnard catalogus (donkere wolken in de melkweg) Jakob Bartsch (1600 - 1633), Duits Johannes Bayer (1572 - 1625), Duits, publiceerde de eerste moderne sterrenkaart Eric E. Becklin (1940 - ), Amerikaans astrofysicus, bekend van het Becklin-Neugebauer objekt in Orion Antonín Bečvář (1901 - 1965), Slowaaks (zie ook: Becvar) Wilhelm Beer (1797 - 1850), Duits Sergei Beljavski (1883 - 1953), Russisch George van den Bergh (1890-1966), Nederlands Sidney van den Bergh (astronoom) (1929 - ), Canadees Jocelyn Bell Burnell (1943 - ), Iers Charles L. Bennett (1956 - ), Amerikaans Friedrich Wilhelm Bessel (1784 - 1846), Duits astronoom en wiskundige, de eerste die erin slaagde de afstand tot een ster te berekenen Hans Bethe (1906 - 2005), Duits-Amerikaans natuurkundige, bekend om zijn ontwikkeling van de theorie van stellaire nucleosynthese Bhāskara II (1114 - 1185), Indiaas Wolf Bickel, (1942 - ), Duits William P. "Billy" Bidelman (1918 - 2011), Amerikaans onderzoeker van de spectra van sterren Wilhelm von Biela (1782 - 1856), Oostenrijks Ludwig Biermann (1907 - 1986), Duits George Van Biesbroeck (1880 - 1974), Belgisch, Amerikaans Guillaume Bigourdan (1851 - 1932), Frans Willem Bijleveld (1952 - ), Nederlands Jan van der Bilt (1876 - 1962), Nederlands Al-Biruni (973 - 1048), Perzisch Adriaan Blaauw (1914 - 2010), Nederlands Victor Manuel Blanco (1918 - 2011), Puertoricaans, ontdekker van een open sterrenhoop in Sculptor die dankzij hem de aanduiding Blanco 1 kreeg Nathaniel Bliss (1700 - 1764), Brits Johann Elert Bode (1747 - 1826), Duits, mede-bedenker van de wet van Titius-Bode, deed onderzoek naar de baan van Uranus Gerard Bodifée (1946 - ), Belgisch Johann Gottlieb Friedrich von Bohnenberger (1765 - 1831), Duits Alfred Bohrmann (1904 - 2000), Duits Bart Jan Bok (1906 - 1983), Nederlands-Amerikaans, deed onderzoek naar H-II-gebieden waar nieuwe sterren vormen, voerde campagne tegen astrologisch bijgeloof Charles Thomas Bolton (1943 - ), Amerikaans John Gatenby Bolton (1922 - 1993), Engels-Australisch George Phillips Bond (1828 - 1965), Amerikaans William Cranch Bond (1789 - 1859), Amerikaans Alphonse Borrelly (1842 - 1926), Frans Willem Hendrik van den Bos (1896 - 1974), Nederlands-Zuid-Afrikaans Ruđer Josip Bošković (1711 - 1787), Dalmatisch Lewis Boss (1846 - 1912), Amerikaans Alexis Bouvard (1767 - 1843), Frans, ontdekte verschillende kometen en berekende de banen van Jupiter, Saturnus en Uranus, uit afwijkingen in de beweging van Uranus leidde hij het bestaan van een achtste planeet af Richard Bouwens (1972 - ), Amerikaans Edward L. G. Bowell (1943 - ), Amerikaans Ira Bowen (1898 - 1973), Amerikaans Louis Boyer (1901 - 1999), Frans Ronald N. Bracewell (1921 - 2007), Australisch-Amerikaans James Bradley (1693 - 1762), Engels Tycho Brahe (1546 - 1601), Deens, observeerde de bewegingen van de planeten nauwkeurig, tegenstander van het heliocentrisme van Nicolaus Copernicus Brahmadeva (1060 - 1130), Indiaas Brahmagupta (598 - 668), Indiaas Branchett (? - ?), ?, vermeld op bladzijde xlv van Sky Catalogue 2000.0 (Glossary of Selected Astronomical Names)(Branchett's Objekt/Nova in Scutum) John Brashear (1840 - 1920), Amerikaans Dalmero Francis Brocchi (1871 - 1955), lid AAVSO (American Association of Variable Star Observers), alsook kaartenmaker (van o.a. het asterism Collinder 399 in Vulpecula, ook wel bekend als de "kleerhanger" of Brocchi's groep) Dirk Brouwer (1902 - 1966), Nederlands-Amerikaans William Robert Brooks (1844 - 1922), Amerikaans Theodor Brorsen (1819 - 1895), Deens Dirk Brouwer (1902 - 1966), Nederlands-Amerikaans Ernest Brown (1866 - 1938), Brits Michael E. Brown (1965 - ), Amerikaans Giordano Bruno (1548 - 1600), Italiaans Ismaël Bullialdus (1605 - 1694), Frans James Steven Bullock (1972 - ), Amerikaans Geoffrey Burbidge (1925 - 2010), Amerikaans-Brits Margaret Burbidge (1919 - 2020), Brits Robert Burnham (1931 - 1993), Amerikaans, auteur van Burnham's Celestial Handbook (3 volumes) Sherburne Wesley Burnham (1838 - 1921), Amerikaans, waarnemer van dubbelsterren Elijah Hinsdale Burritt (1794 - 1838), Amerikaans, bijgenaamd 'De Vergeten Astronoom' (zie Duitse Wikipedia bladzijde - Elijah Hinsdale Burritt). E.H.Burritt is veelvuldig vermeld in R.H.Allen's Star Names, their lore and meaning (Dover Publications), alsook een drietal keren in Burnham's Celestial Handbook (bladzijden 1031, 1057, 1910), met dank aan Christof Plicht en Arndt Latusseck (online ABC van astronomen vermeld in Burnham's Celestial Handbook) Schelte J. Bus (1956 - ), Amerikaans Robert Paul Butler (1960 - ), Amerikaans zoeker naar exoplaneten C Antonio Cagnoli (1743 - 1816), Italiaans Sethus Calvisius (1556 - 1615), Duits Jan Cami (1972 -), Belgisch William Wallace Campbell (1862 - 1938), Amerikaans Annie Jump Cannon (1863 - 1941), Amerikaans Robbert Robbertsz. le Canu (ca. 1563 - 1630), Nederlands Dany Cardoen, Belgisch Luigi Carnera (1875 - 1962), Italiaans Edwin Francis Carpenter (1898 - 1963), Amerikaans James Carpenter (1840 - 1899), Brits Richard Christopher Carrington (1826 - 1875), Brits Sir John Carroll (1899 - 1974), Brits César-François Cassini de Thury (1714 - 1784), Frans Dominique, comte de Cassini (1748 - 1845), Frans Giovanni Domenico Cassini (1625 - 1712), Frans Jacques Cassini (1677 - 1756), Frans Bonaventura Cavalieri (1598 - 1647), Italiaans Andreas Cellarius, (1595 - 1665), Nederlands Anders Celsius (1701 - 1744), Zweeds Vincenzo Cerulli, (1859 - 1927), Italiaans Jean Chacornac (1823 - 1873), Frans James Challis (1803 - 1882), Brits Subramanyan Chandrasekhar (1910 - 1995), Indiaas, Amerikaans Sydney Chapman (1888 - 1970), Brits Carl Charlier (1862 - 1934), Zweeds Auguste Charlois (1864 - 1910), Frans Ljoedmila Tsjernych (1935 - 2017), Russisch(?), Oekraïens Nikolaj Tsjernych (1931 - 2004), Russisch(?), Oekraïens Jean-Philippe de Chéseaux (1718 - 1751), Zwitsers A. Chèvremont (? - 1941), Frans, naar hem is een ster in de bolvormige sterrenhoop Messier 2 (Aquarius) vernoemd: Chèvremont's ster James Christy (1938 - ), Amerikaans William Christie (1845 - 1922), Brits Chu Y-H. (? - ?), ?, vermeld in Sky Catalogue 2000.0, bladzijde xlvi (Glossary of Selected Astronomical Names)(Chu's Objekt in Perseus, op 3h 56.8m / +51°26') Alvan Clark (1804 - 1887), Amerikaans Alvan Graham Clark (1832 - 1897), Amerikaans Christoph Clavius (1538 - 1612), Duits Edwin Foster Coddington (1870 - 1950), Amerikaans Jérôme Eugène Coggia (1849 - 1919), Frans Attilio Colacevich (1906 - 1953), Italiaans Per Collinder (1890 - 1974), Zweeds, stelde een catalogus samen van open sterrenhopen en asterisms (de Collinder catalogus) Josep Comas Solá (1868 - 1937), Spaans Andrew Ainslie Common (1841 - 1903), Brits George Cary Comstock (1855 - 1934), Amerikaans Guy Consolmagno (1952 - ), Amerikaans E. J. Cooper (Ierland, 1798 - 1863) Ralph Copeland (1837 - 1905), Brits Nicolaus Copernicus (Polen, 1473 - 1543) Pablo Cottenot (Frankrijk) Heather Couper (1949 - 2020), Brits Paul Couteau (1923 - 2014), Frans Arthur Edwin Covington (1914 - 2001), Canadees Philip Herbert Cowell (1870 - 1949), Brits Thomas George Cowling (1906 - 1990), Brits Andrew Crommelin (1865 - 1939), Brits Louis Cruls (1848 - 1908), Belgisch Nicolaus Cruquius (1678 - 1754), Nederlands Maria Cunitz (1610 - 1664), Duits-Pools Heber Doust Curtis (1872 - 1942), Amerikaans Karel Cuypers (1902 - 1986), Belgisch, mede-oprichter van de Vereniging Voor Sterrenkunde (VVS) D Jacques Eugène d'Allonville (1671 - 1732), Frans Jan Albertsz van Dam (1670 - 1746), Nederlands André Louis Danjon (1890 - 1967), Frans George Howard Darwin (1845 - 1912), Brits Paul Davies (1946 - ), Brits William Rutter Dawes (1799 - 1868), Brits Bernard Dawson (Argentinië, 1890 - 1960) Henri Debehogne (1928 - 2007), Belgisch Philippe de La Hire (1640 - 1718), Frans Jean-Baptiste Joseph Delambre (1749 - 1822), Frans Charles-Eugène Delaunay (1816 - 1872), Frans Eugène Joseph Delporte (1882 - 1955), Belgisch Audrey Delsanti (1976 - ), Frans Ercole Dembowski (1812 - 1881), Italiaans William Frederick Denning (1848 - 1931), Brits Alíz Derekas (Hongarije, 1977 - ) Henri-Alexandre Deslandres (1853 - 1948), Frans Alexander Nikolaevich Deutsch (1899 - 1986), Russisch Gérard Henri de Vaucouleurs (1918 - 1995), Frans Wilton Dias, waarnemer van open sterrenhopen en asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") Robert Dicke (1916 - 1997), Amerikaans Terence Dickinson (1943 - ), Canadees, sterrenkundige en schrijver Elsa van Dien (1914 - 2007), Nederlands Thomas Digges (1546 - 1595), Engels Herbert Dingle (1890 - 1978), Amerikaans Ewine van Dishoeck (1955 - ), Nederlands Jeremiah Dixon (1733 - 1779), Brits August William Doberck (1852 - 1941), Deens John Lowry Dobson (1915 - 2014) Madona Vasiljevna Dolidze (1927 - 2015), Georgisch (stelde een catalogus samen van open sterrenhopen: de Dolidze catalogus) Franjo Dominko, (Slovenië, 1903 - 1987) Jean Dommanget (1925 - 2014), Belgisch Giovanni Battista Donati, (1826 - 1873), Italiaans Anders Donner (1854 - 1938), Fins Eric Doolittle (1869 - 1920), Amerikaans Johan Gabriel Doppelmayr (1677 - 1750), Duits Frank Drake (1930 - 2022), Amerikaans Henry Draper (1837 - 1882), Amerikaans John Dreyer (Ierland, 1852 - 1926), samensteller van de New General Catalogue (NGC) en Index Catalogue (IC) van Deep-Sky objekten Alexander D. Dubyago (Rusland), 1903 - 1959) Dmitrij I. Dubyago (Rusland), 1850 - 1918) Jean C. B. Dufay (1896 - 1967), Frans Raymond Smith Dugan (1878 - 1940), Amerikaans Nils Christoffer Dunér (1839 - 1914), Zweeds Dungal van Bangor (omstr. 827), Iers James Dunlop (1793 - 1848), Schots/Australisch Petar Durkovic (1908 - 1981), Servisch Jan Duyvendak (1889 - 1954), Nederlands Frank Watson Dyson (1868 - 1939), Brits E Arthur Eddington (1882 - 1944), Engels John Allen Eddy (1931 - 2009), Amerikaans Frank K. Edmondson (1912 - 2008), Amerikaans Olin J. Eggen (1919 - 1998), Amerikaans Eise Eisinga (1744 - 1828), Nederlands Charles Elachi (1947 - ), Libanees Eric Walter Elst (1936 - 2022), Belgisch Johann Franz Encke (1791 - 1865), Duits Eratosthenes (Alexandrië, ca. 276 v.Chr. - ca. 194 v.Chr.) Emil Ernst (1889 - 1942), Duits Ernest Esclangon (1876 - 1954), Frans T. H. E. C. Espin (1858 - 1934), Brits Larry W. Esposito (1951 - ), Amerikaans Eudoxus van Cnidus (circa 408 v.Chr. - circa 347 v.Chr.) F Sandra M. Faber (1944 - ), Amerikaans David Fabricius (1564 - 1617), Nederlands Johannes Fabricius (1587 - 1615), Nederlands Edward Arthur Fath (1880 - 1959), Amerikaans onderzoeker van spiraalmelkwegstelsels, o.a. Fath 703 (NGC 5892) in Libra Hervé Faye (1814 - 1902), Frans Ibrahim al-Fazari (8e eeuw), Arabisch Mohammed al-Fazari (796/806 - ?), Arabisch Charles Fehrenbach (1914 - 2008), Frans Ahmad ibn Muhammad ibn Kathīr al-Farghānī (Perzisch, stierf na 861) James Ferguson (1797 - 1867), Amerikaans Edgardo Javier Figueroa (? - ?), Chileens, bekend van het Fourcade-Figueroa Objekt in Centaurus Erwin Finlay-Freundlich (1885 - 1964) Axel Firsoff (1910 - 1981), Brits J. Richard Fisher (1943 - ), Amerikaans Camille Flammarion (1842 - 1925), Frans Gabrielle Renaudot Flammarion (1867 - 1962), Frans John Flamsteed, (1646 - 1719), Engels Honoré Flaugergues (1755 - 1835), Frans Williamina Fleming (1857 - 1911), Amerikaans Wilhelm Julius Foerster (1832 - 1921), Duits Alexander Forbes (1871 - 1959), Zuid-Afrikaans Carlos Raul Fourcade (1927 - 1993), Argentijns, bekend van het Fourcade-Figueroa Objekt in Centaurus Alfred Fowler (1868 - 1940), Brits William Alfred Fowler (1911 - 1995), Amerikaans Philip Fox (1878 - 1944), Amerikaans Joseph von Fraunhofer (1787 - 1826), Duits Wendy Freedman (1957 - ), Canadees-Amerikaans Sue French (? - ), Amerikaans, medewerkster Sky & Telescope Aleksandr Friedmann (1888 - 1925), Russisch Herbert Friedman (1916 - 2000), Amerikaans Dirk D. Frimout, (1941 - ), Belgisch, ingenieur en cosmonaut Edwin Brant Frost (1866 - 1935), Amerikaans Akira Fujii (1941 - ), Japans astrofotograaf. Gebruikt een bepaalde techniek om de kleuren van de sterren beter tot hun recht te laten komen door de sterren zelf te voorzien van een wazige (niet storende) halo G Bryan Gaensler (1973 - ), Australisch Johann Gottfried Galle (1812 - 1910), Duits George Gamow (Russisch, Amerikaans, 1904 - 1968) Gan De (fl. 4e eeuw v.Chr.), Chinees Galileo Galilei (1564 - 1642), Italiaans Julio Garavito Armero (1868 - 1920), Colombia Carl Friedrich Gauss (1777-1855), Duits Gautama Siddha (fl. 8e eeuw n.Chr.), Chinees Margaret Geller (1947 - ), Amerikaans Geminus van Rhodos (1e eeuw v Chr.), Grieks Tom Gehrels (1925 - 2011), Nederlands, Amerikaans Cornelis A. Gehrels (1952 - 2017), zoon van Tom, Amerikaans Hendrik van Gent (1900 - 1947), Nederlands Andrea Ghez (1965 - ), Amerikaans Riccardo Giacconi (1931 - 2018), Italiaans Michel Giacobini (1873 - 1938), Frans Henry Lee Giclas (1910-2007), Amerikaans David Gill (1843 - 1914), Brits Owen Gingerich (1930 - 2023), Amerikaans Matvej Goesev (1826 - 1866), Russisch Thomas Gold (1920 - 2004), Amerikaans Leo Goldberg (1913 - 1987), Amerikaans Peter Goldreich (1939 - ), Amerikaans Hermann Mayer Salomon Goldschmidt (1802 - 1866), Duits Paul Goldsmith (1948 - ), Amerikaans François Gonnessiat (1856 - 1934), Frans John Goodricke (1764 - 1786), Brits Abu Sa'id Gorgani (9e eeuw), Perzisch Paul Götz (1883 - 1962), Duits Benjamin Apthorp Gould (1824 - 1896), Amerikaans Andrew Graham (1815 - 1907), Iers Charles Green (1735 - 1771), Engels Jerome Mayo Greenberg (1922 - 2001), Amerikaans Jesse Greenstein (1909 - 2002), Amerikaans David Gregory (1659 - 1708), Brits James Gregory (1638 - 1675), Brits Paul Guldin (1577 - 1643), Zwitsers Bengt Gustafsson, (1943 - ), Zweeds Guo Shoujing (1231 - 1316), Chinees Alan Harvey Guth (1947 - ), Amerikaans Cho Gyeong-chul (1929 - 2010), Zuid-Koreaans H Hans Haffner (1912 - 1977), Duits onderzoeker van open sterrenhopen, stelde een catalogus samen van 26 van hen (de Haffner-catalogus) Yusuke Hagihara (1897 - 1979), Japans George Ellery Hale (1868 - 1938), Amerikaans Asaph Hall (1829 - 1907), Amerikaans Tony & Daphne Hallas, zeer ervaren astrofotografen van o.a. de magazines Sky And Telescope en Astronomy Edmond Halley (1656 - 1742), Engels Peter Andreas Hansen (1795 - 1874) Christoph Hansteen (1784 - 1873), Noors Abulfazl Harawi (10e eeuw), Perzisch Karl Ludwig Harding (1765 - 1834), Duits Isaac Haringhuysen (1640 - 1692), Nederlands Thomas Hariot (1560 - 1621), Brits Guillermo Haro (1913 - 1988), Mexico Robert G. Harrington (1904 - 1987), Amerikaans Robert Sutton Harrington (1942 - 1993), Amerikaans Edward Robert Harrison (1917 - 2007), Brits/Amerikaans Dap Hartmann (1960 - ), Nederlands Johannes Franz Hartmann (1865 - 1936), Duits William Kenneth Hartmann (1939 - ), Amerikaans Nicolaas Hartsoeker (1656 - 1725), Nederlands Stephen Hawking (1942 - 2018), Brits Will Hay (1888 - 1949), Brits Chushiro Hayashi (1920 - 2010), Japans Ibn al-Haytham (965 - 1039), Perzië John Frederick Heard (1907 - 1976), Canadees Otto Hermann Leopold Heckmann (1901 - 1983), Duits Johannes van Heeck (1579 - 1630), Nederlands Joseph Helffrich (1890 - 1971), Duits Eleanor Helin (1932 - 2009), Amerikaans Maximilian Hell (1720 - 1792), Oostenrijks-Hongaars Karl Ludwig Hencke (1793 - 1866), Duits Thomas Henderson (1798 - 1844), Schots Karl Gordon Henize (1926 - 1993), Amerikaans astronoom en astronaut Paul Henry (1848 - 1905), Frans Prosper Henry (1849 - 1903), Frans George Howard Herbig (1920 - 2013), Amerikaans Robert Herman (1914 - 1997), Amerikaans Wim Hermsen (1947 - ), Nederlands Caroline Herschel (1750 - 1848), Brits John Herschel (1792 - 1871), Brits William Herschel (1738 - 1822), Brits Ejnar Hertzsprung (1873 - 1967), Deens Ed van den Heuvel (1940 - ), Nederlands Elisabeth Hevelius (1647 - 1693), Duits-Pools Johannes Hevelius (1611 - 1687), Duits-Pools Antony Hewish (1924 - 2021), Brits James Stanley Hey (1909 - 2000), Brits George William Hill (1838 - 1914), Amerikaans John Russell Hind (1823 - 1895), Brits, bekend van o.a. Hind's Crimson Star (R Leporis, een van de meest roodkleurige sterren) Hipparchus (circa 190 v.Chr. - 120 v.Chr.), Grieks Kiyotsugu Hirayama (1874 - 1943), Japans Shin Hirayama (1868 - 1945), Japans Gustave-Adolphe Hirn (1815 - 1890), Frans Abraham Bar Hiyya (1070 - 1136), Spaans Arthur Allen Hoag (1921 - 1999), Amerikaans, bekend van Hoag's Object (een vreemdsoortig melkwegstelsel in Serpens Caput) Paul W. Hodge (1934 - ), Amerikaans Giovanni Battista Hodierna (1597 - 1660), Italiaans. Stelde als een van de eersten een catalogus samen van nevelachtige objecten in de sterrenhemel Martin Hoek (1834 - 1873), Nederlands Cuno Hoffmeister (1892 - 1968), Duits Dorrit Hoffleit (1907 - 2007), Amerikaans Helen Sawyer Hogg (1905 - 1993), Canadees Johannes Phocylides Holwarda (1618 - 1651), Nederlands Minoru Honda (1917 - 1990), Japans Robert Hooke (1635 - 1703), Brits Jeremiah Horrocks (ca. 1619 - 1641), Brits Walter Scott "Scotty" Houston (1912 - 1993), Amerikaans, zeer ervaren waarnemer van deep-skyobjecten, medewerker van Sky & Telescope Cornelis Johannes van Houten (1920 - 2002), Nederlands Ingrid van Houten-Groeneveld (1921 - 2015), Nederlands Maarten van den Hove (1605 - 1639), Nederlands Fred Hoyle (1915 - 2001), Brits Edwin Powell Hubble (1889 - 1953), Amerikaans Margaret Huggins (1848 - 1915), Iers William Huggins (1824 - 1910), Brits Karel A. van der Hucht (1946 - ), Nederlands Russell Alan Hulse (1950 - ), Amerikaans Hendrik C. van de Hulst (1919 - 2000), Nederlands Milton Lasell Humason (1891 - 1972), Amerikaans Carolyn Hurless (1934 - 1987), Amerikaans waarneemster van variabele sterren (zeer ervaren lid AAVSO - American Association of Variable Star Observers) Masaaki Huruhata (1912 - 1988), Japans onderzoeker van variabele sterren Christiaan Huygens (1629 - 1695), Nederlands Constantijn Huygens jr. (1628 - 1697), Nederlands Josef Allen Hynek (1910 - 1986), Amerikaans I I Sin (683 - 727), Chinees Icko Iben, Jr. (1931 - ), Amerikaans Vincent Icke (1946 - ), Nederlands Kaoru Ikeya, (1943 - ), Japans Robert Thorburn Ayton Innes (1861 - 1933), Schots, Zuid-Afrikaans J Cyril V. Jackson (1903 - 1988), Zuid-Afrikaans William Stephen Jacob (1813 - 1862), Engels-Indisch Cees de Jager (1921 - 2021), Nederlands Avenir Aleksandrovitsj Jakovkin (1887 - 1974), Russisch Karl Guthe Jansky (1905 - 1950), Amerikaans Pierre Jules César Janssen (1824 - 1907), Frans Ivan Jarkovski (1844 - 1902), Russisch Al-Jazari (1136 - 1206), Arabisch James Jeans (1877 - 1946), Brits Harold Jeffreys (1891 - 1989), Brits Benjamin Jekhowsky (1881 - 1975), Russisch, Frans, Algerijns Louise Freeland Jenkins (1888 - 1970), Amerikaans Morris Ketchum Jessup (1900 - 1959), Amerikaans David Jewitt (1958 - ), Brits Jiao Bingzhen (1689 - 1726), Chinees Robert Jonckheere (1888 - 1974), Frans Alfred Harrison Joy (1882 - 1973), Amerikaans Willem Julius, (1860 - 1925), Nederlands K Frederik Kaiser (1808 - 1872), Nederlands Franz Kaiser (1891 - 1962), Duits Peter van de Kamp (1901 - 1995), Nederlands/Amerikaans Kankah (omstr. 770), Indiaas Lex Kaper (1966 - ), Nederlands Jacobus Cornelius Kapteyn (1851 - 1922), Nederlands Lyudmila Georgievna Karachkina (1948 - ), Oekraïens Nikolaj Kardasjev (1932 - 2019), Russisch Ghiyath al-Kashi (1380 - 1429), Perzisch James Edward Keeler (1857 - 1900), Amerikaans Father Lucian Kemble (1922 - 1999), Amerikaans, bekend van o.a. Kemble's Cascade Star Chain in Camelopardalis Muraoka Kenji, (1955 - ), Japans Johannes Kepler (1571 - 1630), Duits Pieter Keyser (1541 - 1596), Nederlands Omar Khayyám (1048 - 1131), Perzisch Al-Khujandi (10e eeuw), Perzisch Khwarizmi, (780 - 850), Perzisch Kidinnu (circa 400 - 310 v.Chr.), Babylonisch, Hisashi Kimura ( 1870 - 1943), Japans Gottfried Kirch (1639 - 1710), Duits Maria Margarethe Kirch (1670 - 1720), Duits Daniel Kirkwood (1814 - 1895), Amerikaans Arnold Richard Klemola (1931-2019), Amerikaans ontdekker van asteroïden en kometen Dorothea Klumpke (1861 - 1942), Amerikaans Ernst Friedrich Wilhelm Klinkerfues (1827 - 1884), Duits Michiel van der Klis (1953 - ), Nederlands Viktor Knorre (1840 - 1919), Russisch Takao Kobayashi (1961 - ), Japans Luboš Kohoutek (1935 - ), Tsjechisch, stelde samen met Lubos Perek de catalogus van planetaire nevels samen (de Perek-Kohoutek catalogus), verder zorgde de beruchte komeet Kohoutek voor heel wat deining in 1973 Yuri B. Kolesnik (1942 - ), Russisch Nicholas Kollerstrom (1946 - ), Brits Zdenek Kopal (1914 - 1993), Tsjechisch, Brits, Amerikaans August Kopff (1882 - 1960), Duits Korado Korlevic (1958 - ), Kroatisch Savvas Michael Koushiappas (1972 - ), Cyprus Charles Kowal (1940 - 2011), Amerikaans Robert Kraft (1927 - 2015), Amerikaans Lawrence M. Krauss (1954 - ), Canadees, Amerikaans Egbert Adriaan Kreiken (1896 - 1964), Nederlands Lubor Kresák (1927 - 1994), Slowaaks Jevgeni Krinov (1906 - 1984), Russisch Matthias Kronberger, waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") Wojciech Krzeminski (1933 - 2017), Pools, bekend van Krzeminski's ster in Centaurus Gerard Kuiper (1905 - 1973), Nederlands, Amerikaans Donald Wayne Kurtz (1948 - ), bekend van Kurtz's Light Variable (ster) in Octans Yoshio Kushida (1957 - ), Japans Yoshiyuki Kuwano (1931 - 1998), Japans, bekend van o.a. Kuwano's objekt (PU Vulpeculae) L Kushyar ibn Labban (971 - 1029), Perzisch Nicolas Louis de Lacaille (1713 - 1762), Frans Claes-Ingvar Lagerkvist (1944 - ), Zweeds Joseph-Louis Lagrange (1736 - 1813), Italiaans Jérôme Lalande (1732 - 1807), Frans Johann Heinrich Lambert (Frankrijk, Duitsland, 1728 - 1777) Johann von Lamont (1805-1879), Schots-Duits Samuel Pierpont Langley (1834 - 1906), Amerikaans Michael van Langren (1598 - 1675), Nederlands Philippus Lansbergen (Spaanse Nederlanden, huidige België/Nederland), 1561 - 1632) Pierre Simon Laplace (1749 - 1827), Frans William Lassell (1799 - 1880), Brits Francis Preserved Leavenworth (1858 - 1928), Amerikaans Henrietta Swan Leavitt (1868 - 1921), Amerikaans Typhoon Lee (1948 - ), Amerikaans, Taiwanees Guillaume Le Gentil (1725 - 1792), Frans Georges Lemaître (1894 - 1966), Belgisch Pierre Lemonnier (1715 - 1799), Frans Harald Lesch (1960 - ), Duits Armin Leuschner (1868 - 1953), Duits Urbain Le Verrier (1811 - 1877), Frans Walter Lewin (1936 - ) Nederlands-Amerikaans William Liller (1927 - 2021), Amerikaans, bekend van o.a. Liller's ster in Centaurus (nabij Cen X-3) Bertil Lindblad (1895 - 1965), Zweeds David Levy (1948 - ), Canadees Li Fan (fl. 1e eeuw), Chinees Andrei Linde (1948 - ), Russisch/Amerikaans Chris Lintott (1980 - ), Brits Joseph Johann Littrow (1781 - 1840), Oostenrijks Karl L. Littrow (1811 - 1877), Oostenrijks Liu Xin (46 v. Chr – 23 na Chr), Chinees Joseph Lockyer (1836 - 1920), Brits Maurice Loewy (1833 - 1907) Oostenrijks/Frans Wilhelm Oswald Lohse (1845 - 1915), Duits Michail Lomonosov (1711 - 1765), Russisch Christian Sørensen Longomontanus (1562 - 1647), Deens George Lovi (1939 - 1993), Hongaars-Amerikaans (co-auteur Uranometria 2000.0). Frank James Low (1933 - 2009), Amerikaans Percival Lowell (1855 - 1916), Amerikaans John William Lubbock (1803 - 1865), Brits Andreas van Luchtenburg (1643 -1709), Nederlander Knut Lundmark (1889 - 1958), Zweeds Robert Luther (1822 - 1900), Duits Jane Luu (1965 - ), Zuid-Vietnamees, Amerikaans Willem Luyten (1899 - 1994), Nederlands-Indisch, Nederlands/Amerikaans Donald Lynden-Bell (1935 - 2018), Brits Bernard Lyot (1897 - 1952), Frans M Ma Yize (910 - 1005), Chinees Adriaan van Maanen (1884 - 1946), Nederlands/Amerikaans astronoom, van Maanen's ster (Wolf 28 in Pisces) is genoemd naar hem Samau'al al-Maghribi (1130 - 1180), Marokkaans George Parker, 2nd Earl of Macclesfield (c. 1697 - 1764), Brits John Machin (1686 - 1751), Brits Johann Heinrich von Mädler (1794 - 1874), Duits Hugh C. Maddocks, Amerikaans, auteur van Deep-Sky Name Index 2000.0 (Foxon-Maddocks Associates) Giovanni Antonio Magini (1555 - 1617), Italiaans David Frederick Malin (1941 - ), Brits/Australisch astro-fotograaf Geoff Marcy (Brits, (1954 - ), Amerikaans Simon Marius (1573 - 1624), Duits Benjamin Markarian (1913 - 1985), Armeens Georg Markgraf (1610 - 1644), Duits Brian Marsden (1937 - 2010), Brits/Amerikaans Albert Marth (1828 - 1897), Duits Mashallah ibn Athari (740 - 815), Perzisch Nevil Maskelyne (1732 - 1811), Brits Charles Mason (1730 - 1787), Brits, Amerikaans Janet Akyüz Mattei (1943 - 2004), Turks-Amerikaans Mildred Matthews (1915 - 2016), Amerikaans Edward Maunder (1851 - 1928), Brits Pierre Louis de Maupertuis (1698 - 1759), Frans natuurkundige en geodeet, bepaalde dat de vorm van de Aarde een afgeplatte sferoïde is. Francesco Maurolico (1494-1575), Italiaans Alain Maury (1958 - ), Frans Brian Harold May (1947 - ), Brits astronoom en musicus Cornell Mayer (1922 - 2005), Amerikaans Tobias Mayer (1723 - 1762), Duits Michel Mayor (1942 - ), Zwitsers Christopher McKee (1942 - ), Amerikaans Robert S. McMillan, Amerikaans William H. McCrea (1904 - 1999), Brits Bruce A. McIntosh (1929 - ), Canadees Pierre Méchain (1744 - 1804), Frans Thebe Medupe (1973 - ), Zuid-Afrikaans Karen Jean Meech (1959 - ), Amerikaans Jean Meeus (1928 - ), Belgisch Aden Baker Meinel (1922 - 2011), Amerikaans Fulvio Melia (1956 - ), Amerikaans Philibert Jacques Melotte (1880 - 1961), Brits, samensteller van een catalogus van open sterrenhopen (de Melotte catalogus) Paul Willard Merrill (1887 - 1961), Amerikaans Charles Messier (1730 - 1817), Frans kometenzoeker, samensteller van de meest bekende catalogus van deep-sky objekten (de legendarische "M"-lijst) Joel Hastings Metcalf (1866 - 1925), Amerikaans Adriaan Metius (1571 - 1635), Nederlands Meton (Griekenland, 5e eeuw v.Chr.) Andreas Gerasimos Michalitsianos (1947 - 1997), Amerikaans John Michell (1724 - 1793), Brits Elia Millosevich (1848 - 1919), Italiaans Dan Milisavljevic (1980 - ), Canadees) Edward Arthur Milne (1896 - 1950), Brits Marcel Minnaert (1893 - 1970), Belgisch/ Nederlands, auteur van De Natuurkunde van 't Vrije Veld (3 volumes), onderzoeker van het zonnespectrum Rudolph Minkowski (1895 - 1976), Duits Maria Mitchell (1818 - 1889), Amerikaans August Ferdinand Möbius (1790 - 1868), Duits Johan Maurits Mohr (1716 - 1775), Nederlands-Indisch Samuel Molyneux (1689 - 1728), Brits astronoom en politicus Geminiano Montanari (1633 - 1687), Italiaans Symon van de Moolen (1668 - 1751), Nederlands Sir Patrick Moore (1923 - 2012), Brits, bekend van het legendarische tv-programma The Sky At Night (BBC), en van talloze boeken omtrent het thema astronomie. Charlotte Moore Sitterly (1898 - 1990), Amerikaans Louis Théophile Moreux (l'abbé Moreux) (1867 - 1954), Frans popularisator van de astronomie en wetenschap in het algemeen William Morgan (1906 - 1994), Amerikaans William Wilson Morgan (1906 - 1994), Amerikaans Amédée Mouchez (1821 - 1892), Frans Antonín Mrkos (1918 - 1996), Tsjechisch Frank Muller (1862 - 1917), Amerikaans Jean Mueller (1950 - ), Amerikaans Johannes Müller (1436 - 1476), Duits bin Musa, Ahmad, (805 - 873), Perzisch bin Musa, Hasan, (810 - 873), Perzisch bin Musa, Muhammad, (800 - 873), Perzisch Pieter van Musschenbroeck (1692 - 1761), Nederlands Nils Mustelin (1931 - 2004), Fins N Nabu-rimanni (Babylonië, circa 560 - 480 v.Chr.) Ahmad Nahavandi (7e-8e eeuw), Perzisch Syuichi Nakano (1947 - ), Japans Naubakht (? - 776), Perzisch Al-fadl ibn Naubakht (8e eeuw), Perzisch Gerhart "Gerry" Neugebauer (1932 - 2014), Duits, Amerikaans, bekend van het Becklin-Neugebauer objekt in Orion Otto Neugebauer (1899 - 1990), Duits, Amerikaans Grigoriy Nikolaevich Neujmin (1886 - 1946), Russisch Simon Newcomb (1835 - 1909), Amerikaans Isaac Newton (1643 - 1727), Brits Seth Barnes Nicholson (1891 - 1963), Amerikaans Albertus Antonie Nijland (1868 - 1936), Nederlands Dirck Rembrantsz van Nierop (1610 - 1682), Nederlands Pieter Rembrantsz van Nierop (1658 - 1708), Nederlands Peter Nilson (1937 - 1998), Zweeds Houei Nojiri (1885 - 1977), Japans, astronoom en essayist Nur ad-Din al-Bitruji (? - 1204), Spaans O Oenopides van Chios (omstr. 450 v. Chr.), Grieks Tarmo Oja (1934 - ), Zweeds Heinrich Wilhelm Olbers (1758 - 1840), Duits Gerard O'Neill (1927 - 1992), Amerikaans Jan Hendrik Oort (1900 - 1992), Nederlands Pieter Oosterhoff (1904 - 1978), Nederlands Friedrich Wilhelm Opelt (1794 - 1863), Duits Ernst Öpik (1893 - 1985), Ests, Iers Donald Edward Osterbrock (1924 - 2007), Amerikaans Liisi Oterma (1915 - 2001), Fins Jean Abraham Chrétien Oudemans (1827 - 1906), Nederlands P Bohdan Paczynski, (1940 - 2007), Pools Ludmila Pajdušáková (1916 - 1979), Slowaaks Johann Palisa, (1848 - 1925), Oostenrijks Johann Palitzsch, (1723 - 1788), Duits Anton Pannekoek (1873 - 1960), Nederlands Jan van Paradijs (Nederland, 1946 - 1999) Eugene Parker (1927 - 2022), Amerikaans George Parker, 2nd Earl of Macclesfield (ca. 1697 - 1764) , Brits William Parsons, 3rd Earl of Rosse, Lord Rosse (1800 - 1867), Iers Dana Patchick, waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") André Patry (1902 - 1960), Frans Thierry Pauwels (1957 - ), Belgisch Cecilia Payne-Gaposchkin (1900 - 1979), Brits, Amerikaans John Pazmino (1946 - ), Amerikaans, bekend van Pazmino's Cluster (asterism) in Camelopardalis Joseph Algernon Pearce (1893 - 1988), Canadees astrofysicus Karl Fredrik Pechule (1843 - 1914), Deens James Peebles (1935 - ), Canadees, Amerikaans Gerrit Pels (1893 - 1966), Nederlands Leslie Copus Peltier (1900 - 1980), Amerikaans Roger Penrose (1931 - ), Brits Arno Penzias (1933 - ), Duits Luboš Perek (1919 - 2020), Tsjechisch, stelde samen met Lubos Kohoutek de catalogus van planetaire nevels samen (de Perek-Kohoutek catalogus) Charles Dillon Perrine (1867 - 1951), Amerikaans, Argentijns Henri Joseph Anastase Perrotin (1845 - 1904), Frans Christian Heinrich Friedrich Peters (1813 - 1890), Duits, Amerikaans George Henry Peters (1863 - 1947), Amerikaans Giuseppe Piazzi (1746 - 1826), Italiaans Edward Charles Pickering (1846 - 1919), Amerikaans William Henry Pickering (1858 - 1938), Amerikaans Fulbert Picot, Frans waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") zoals Picot 1 ("Napoleon's hoed" nabij Arcturus in Bootes) Paris Pismis (1911-1999), Armeens-Mexicaans samenstelster van de Pismis catalogus (22 open sterrenhopen en 2 bolvormige sterrenhopen) Maynard Pittendreigh (1954 - ), Amerikaans Philip Plait (1964 - ), Amerikaans Giovanni Antonio Amedeo Plana (1781 - 1864), Italiaans Petrus Plancius (1552 - 1622), Vlaams John Stanley Plaskett (1865 - 1941), Canadees Imants Platais (1952 - ), bekend van de open sterrenhoop NGC 6791 in Lyra (die de bijnaam "Platais' Oddball" kreeg) Norman Robert Pogson (1829 - 1891), Brits Henri Poincaré (1854 - 1912), Frans Siméon Poisson (1781 - 1840), Frans Christian Pollas (1947 -), Frans John Pond (1767 - 1836), Engels Jean-Louis Pons (1761 - 1831), Frans Daniel M. Popper (1913 - 1999), Amerikaans, bekend van Popper's ster (HD 124448) in Centaurus Carolyn Porco (1953 - ), Amerikaans Vladimír Porubcan (1940 - ), Slowaaks Charles Pritchard (1808 - 1893), Brits Richard Proctor (1837 - 1888), Engels Antoni "Bill" Przybylski (1913 - 1984), Pools-Australisch, bekend van Przybylski's ster in Centaurus Claudius Ptolemaeus (87 - 150), Alexandrië Pierre Puiseux (1855 - 1928), Frans Georg Purbach (1423 - 1461), Duits Pythagoras van Samos, (ca. 580 v.Chr. - 500 v.Chr.), Grieks Q Ferdinand Jules Quénisset (1872 - 1951), Frans Lambert Adolphe Jacques Quételet (1796 - 1874), Belgisch Thabit ibn Qurra (826 - 901), Mesopotamië R Radhagobinda Chandra (1878 - 1975), Bangladesh/India David Lincoln Rabinowitz (1960 - ), Amerikaans Jean Jacques Raimond Jr. (1903 - 1961), Nederlands Samuel Ramsden Brits Pavla Ranzinger (1933 - ), Sloveens Barry Neil Rappaport (1960 - 1996), co-auteur Uranometria 2000.0 en The Deep-Sky Field Guide To Uranometria 2000.0 Grote Reber (1911 - 2002), Amerikaans Martin Rees (1942 - ), Brits Hubert Reeves (1932 - ), Canadees astrofysicus, regelmatig te zien op de Franse televisie Regiomontanus (Johannes Müller) (1436 - 1476), Duits Erasmus Reinhold (1511 - 1553), Duits Karl Wilhelm Reinmuth (1892 - 1979), Duits Giovanni Battista Riccioli (1598 - 1671), Italiaans Jean Richer (1630 - 1696), Frans Fernand Rigaux (1905 - 1962), Belgisch David Rittenhouse (1732 - 1796), Amerikaans Pieter van Rhijn (1886 - 1960), Nederlands Isaac Roberts (1829 - 1904), Brits Édouard Roche (1820 - 1883), Frans Edward Drake Roe (1859 - 1929), Amerikaans Hans Roefs, Nederlands Arjen Roelofs (1754 - 1824), Nederlands Elizabeth Roemer (1929 - 2016), Amerikaans Jim Rolff (1983 - ), Amerikaans Ole Christensen Rømer (1644 - 1710), Deens Otto A. Rosenberger (1800 - 1890), Duits Leonida Rosino (1915 - 1997), Italiaans, bekend van o.a. het Rosino-Zwicky objekt nabij Messier 88 in Coma Berenices Curt Roslund (1930 - 2013), Zweeds (stelde een catalogus samen van open sterrenhopen: de Roslund catalogus) Bruno Rossi (1905 - 1993), Italiaans Richard Alfred Rossiter (1886 - 1977), Amerikaans Rev. Ronald Royer, Amerikaans popularisator van astronomie, AAVSO lid (American Association of Variable Star Observers) Vera Rubin (1928 - 2016), Amerikaans Adolf Stephanus Rueb (1806-1854), Nederlands lector en Georg Friedrich Wilhelm Rümker (1832 - 1900), Duits Jaroslav Ruprecht, Czechoslovaaks, stelde een catalogus samen van open sterrenhopen (de Ruprecht catalogus) Henry Norris Russell (1877 - 1957), Amerikaans Martin Ryle (1918 - 1984), Brits S Sir Edward Sabine (1788 - 1883), Iers Johannes de Sacrobosco (1195 - 1236), Brits Carl Sagan (1934 - 1996), Amerikaans Jaakko Saloranta, waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") Edwin Ernest Salpeter (1924 - 2008), Oostenrijks, Australisch, Amerikaans Allan Rex Sandage (1926 - 2010), Amerikaans Hendricus Gerardus van de Sande Bakhuyzen (1838 - 1923), Nederlands Nicholas Sanduleak (1933 - 1990), Roemeens-Amerikaans, bekend van de ster Sanduleak-Stephenson 433 in Aquila (SS 433) Wallace Leslie William Sargent (1935 - 2012), Brits, Amerikaans, getrouwd met Anneila Sargent Anneila Sargent (1942 - ), Brits, Amerikaans, getrouwd met Wallace Leslie William Sargent John Martin Schaeberle (1853 - 1924), Duits-Amerikaans, bekend van o.a. Schaeberle's Flaming Star Nebula (IC 405) in Auriga Alexandre Schaumasse (1882 - 1958), Frans Christoph Scheiner (1573 of 1575 - 1650) Julius Scheiner (1858 - 1913), Duits Giovanni Virginio Schiaparelli (1835 - 1910), Italiaans Wilhelm Schickard (1592 - 1635), Duits H. C. F. C. Schjellerup (1827 - 1887), Deens, stelde een catalogus samen van roodkleurige sterren (koele koolstofsterren) Frank Schlesinger (1871 - 1943), Amerikaans Bernhard Schmidt (1879 - 1935), Ests, Zweeds, Duits Maarten Schmidt (1929 - 2022), Nederlands Otto Schmidt (1891 - 1956), Russisch Johann Hieronymus Schröter (1745 - 1816), Duits Lipót Schulhof (1847 - 1921), Hongaars Herman Schultz (1823 - 1890), Zweeds Heinrich Christian Schumacher (1780 - 1850), Duits Hans-Emil Schuster (1934 - ), Duits Samuel Heinrich Schwabe (1789 - 1875), Duits Karl Schwarzschild (1873 - 1916), Duits Martin Schwarzschild (1912 - 1997), Duits, Amerikaans Friedrich Karl Arnold Schwassmann (1870 - 1964), Duits Ruby Payne Scott (1912 - 1981), Australisch James Vernon Scotti (1960 - ), Amerikaans Charles E. Scovil, AAVSO (American Association of Variable Star Observers) Frederick Hanley Seares (1873 - 1964), Amerikaans George Mary Searle (1839 - 1918), Amerikaans Angelo Secchi (1818 - 1878), Italiaans T. J. J. See (1866 - 1962), Amerikaans (berucht dankzij zijn bewering dat Sirius ooit een rode ster was). Carlos Segers (1900 - 1967), Argentijns Waltraut Seitter (1930 - 2007), Duits Tsutomu Seki (1930 - ), Japans Seleucus van Seleucia (omstr. 150 v. Chr.), Grieks Carl Keenan Seyfert (1911 - 1960) Grigory Abramovich Shajn (1892 - 1956), Russisch Pelageya Fedorovna Shajn (1894 - 1956), Russisch Harlow Shapley (1885 - 1972), Amerikaans Richard Sheepshanks (1794 - 1855), Brits Shi Shen (Chinees, fl. 4e eeuw v.Chr.), Chinees Scott S. Sheppard (1976 - ) Amerikaans Qutb eddin Shirazi (1236 - 1311), Perzisch Iosif Samuilovitsj Sjklovski (1916 - 1985), Russisch Eugene Merle Shoemaker (1928 - 1997), Amerikaans Carolyn Jean Spellmann Shoemaker (1929 - ), Amerikaans Ibn al-Shatir (1304 - 1375), Arabisch Al-Sijzi (945 - 1020), Perzisch Ibrahim ibn Sinan (908 - 946), Arabisch Willem de Sitter (1872 - 1934), Nederlands Charlotte Moore Sitterly (1898 - 1990), Amerikaans Brian A. Skiff, Amerikaans John Francis Skjellerup (1875 - 1952), Australisch, Zuid-Afrikaans Charles D. Slaughter Amerikaans Vesto Melvin Slipher (1875 - 1969), Amerikaans Tamara Mikhaylovna Smirnova (1935 - 2001), Russisch Pieter Maasz Smit (1650 -1715), Nederlands Harlan Smith (1924 - 1991), Amerikaans Lee Smolin (1955 - ), Amerikaans George Smoot (1945 - ), Amerikaans William Henry Smyth (1788 - 1865), Brits Willebrord Snel van Royen (Snellius) (1580 - 1626), Nederlands Nina A. Solovaya (1940 - ), Russisch Mary Fairfax Somerville (1780 - 1872), Brits Sir James South (1785 - 1867), Brits Sir Harold Spencer Jones (1890 - 1960), Brits Lyman Spitzer (1914 - 1997), Amerikaans Friederich Wilhelm Gustav Spörer (1822 - 1895), Duits Anton Staus (1872 - 1955), Duits Joel Stebbins, (1878 - 1966), Amerikaans Johan Stein, (1871 - 1951), Nederlands Karl August von Steinheil, (1801 - 1870), Duits Édouard Jean-Marie Stephan, (1837 - 1923), Frans Charles Bruce Stephenson (1929 - 2001), Amerikaans, bekend van de ster Sanduleak-Stephenson 433 in Aquila (SS 433) David J. Stevenson, (1948 - ), Nieuw-Zeelands Jurgen Stock, stelde een catalogus samen van open sterrenhopen (de Stock catalogus), zie o.a. Stock 23 (Pazmino's Cluster in Camelopardalis) Edward James Stone, (1831 - 1897) Ormond Stone (1847 - 1933), Amerikaans F.J.M. Stratton (1881 - 1960), Brits Bengt Georg Daniel Strömgren, (1908 - 1987), Deens Friedrich Georg Wilhelm (von) Struve (1793 - 1864), Duits, Russisch Karl Hermann Struve (1854 - 1920), Russisch, Duits Gustav Wilhelm Ludwig Struve (1858 - 1920), Russisch Otto Struve (1897 - 1963), Russisch, Amerikaans Otto Wilhelm (von) Struve (1819 - 1905), Russisch Su Song (1020 - 1101), Chinees Abd-al-Rahman Al Sufi (903 – 986), Perzisch, Rashid Alievich Sunyaev (Oezbekistan Russisch Duits, 1943 - ) Edward D. Swift (1871 - 1935), Amerikaans Lewis A. Swift (1820 - 1913), Amerikaans Pol Swings (1906-1983), Belgisch Frédéric Sy (1861 - ?), Frans T Atsushi Takahashi (1965 - ), Japans Gonzalo Tancredi (1963 - ), Uruguay Yaqub ibn Tariq (? - 796), Perzisch Jill Tarter (1944 - ), Amerikaans Joseph Hooton Taylor Jr. (1941 - ), Amerikaans Ernst Wilhelm Leberecht Tempel, (1821 - 1889), Duits Richard Terrile (1951 - ), Amerikaans Philipp Teutsch, waarnemer van asterisms (telescopisch waarneembare "mini-sterrenbeeldjes") Thabit ibn Qurra (826 - 901), Arabisch Thorvald Nicolai Thiele (1838 - 1910), Deens Antoine Thomas (1644 - 1709), Belgisch Norman G. Thomas (1930 - 2020), Amerikaans John Thome (Amerikaans, Argentijns, 1843 - 1908) Kip Stephen Thorne (1940 - ), Amerikaans Plato Tiburtinus (12e eeuw), Italiaans Friedrich Tietjen (1834 - 1895), Duits Beatrice Muriel Hill Tinsley (1941 - 1981), Amerikaans Wil Tirion (1943 - ), Nederlands uranograaf, auteur van o.a. Sky-Atlas 2000.0 en Uranometria 2000.0 François Félix Tisserand (1845 - 1896), Frans Johann Daniel Titius (1729 - 1796), Duits Chriet Titulaer (1943 - 2017), Nederlands Clyde Tombaugh (1906 - 1997), Amerikaans Paolo dal Pozzo Toscanelli (1397 - 1482), Italiaans Richard Tousey (1908 - 1997), Amerikaans Virginia Trimble (1943 - ), Amerikaans Chad Trujillo (1973 - ), Amerikaans Robert Julius Trumpler (1886 - 1956), Amerikaans R. Brent Tully (1943 - ), Amerikaans Herbert Hall Turner (1861 - 1930), Engels Nasir al-Din Tusi (1201 - 1274), Perzisch Horace Parnell Tuttle (1839 - 1923), Amerikaans Neil deGrasse Tyson (1958 - ), Amerikaans U Ulug Bey (1394 - 1449), Perzisch Stéphane Udry (1961 - ), Zwitsers Anne Barbara Underhill (1920 - 2003), Canadees Albrecht Unsöld (1905 - 1995), Duits Arthur R. Upgren (1933 - 2017), Amerikaans onderzoeker van open sterrenhopen (zie het asterism Upgren 1 in Canes Venatici) Mu’ayyad al-Din al-’Urdi (? - 1266), Perzisch, werkte in het observatorium van Maragha Jacob Maurits Carel van Utenhove van Heemstede (1773 - 1863), Nederlands V Yrjö Väisälä (1891 - 1971), Fins Edwin Valentijn (1952 - ), Nederlands Benjamin Valz (1787 - 1867), Frans Zdenka Vávrová (1945 - ), Tsjechisch Hans Vehrenberg (1910 - 1991), Duits astrofotograaf, auteur van o.a. Atlas Of Deep-Sky Splendors Philippe Véron (1939 - ), Frans Marinus Vertregt (1897 - 1973), Nederlands Frank Washington Very (1852 - 1927), Amerikaans Yvon Villarceau (1813 - 1883), Frans Samuel Vince (1749 - 1821), Brits Julie Vinter Hansen (1890 - 1960), Deens Hermann Carl Vogel (1841 - 1907), Duits Claes Jansz Vooght (1638 - 1696), Nederlands Joan Voûte (1897 - 1963), Nederlands Alexander N. Vyssotsky (1888 - 1973), Russisch Amerikaans Emma Vyssotsky (1894 - 1975), Amerikaans W Arno Arthur Wachmann (1902 - 1990), Duits Abul Wafa (940 – 997-8), Perzisch Nolan R. Walborn (1944 - 2018), Amerikaans, bekend van Walborn's ster in the Grote Magelhaense Wolk (Dorado) Walcher of Malvern ( - 1135), Engels, George Wallerstein (1930 - 2021), Amerikaans Richard van Wallingford (1292 - 1336), Brits Qingde Wang Amerikaans, Chinees James Craig Watson (1838 - 1880), Amerikaans Chester Burleigh Watts (1889 - 1971), Amerikaans Thomas William Webb (1807 - 1885), Brits, auteur van Celestial Objects for Common Telescopes (Volume 1: The Solar System, Volume 2: The Stars) Risa H. Wechsler (1975 - ), Amerikaans Alfred Lothar Wegener (1880 - 1930), Duits, astronoom, geoloog, meteoroloog Karl von Weizsäcker (1912 - 2007), Duits Godfried Wendelen (1580 - 1667), Vlaams Adriaan Wesselink (1909-1995), Nederlands astronoom Richard M. West (1942 - ), Deens J. G. Westphal (1824 - 1859), Duits Johann Heinrich Westphal (1794 - 1831), Duits, Italiaans George Wetherill (1925 - 2006) John Archibald Wheeler (1911 - 2008), Amerikaans Fred Lawrence Whipple (1906 - 2004), Amerikaans Albert Whitford (1905 - 2002), Amerikaans Chandra Wickramasinghe (1939 - \2), Brits Thomas Widemann (1961 - ), Frans Paul Wild (1921 - 2014), Zwitsers David Todd Wilkinson (1935 - 2002), Amerikaans Olin C. Wilson (1909 - 1994), Amerikaans Robert Wilson (1936 - ), Amerikaans Joseph Winlock (1826 - 1875), Amerikaans John Winthrop (1714 - 1779), Amerikaans Friedrich August Theodor Winnecke (1835 - 1897), Duits, onderzocht het objekt dat door Charles Messier het nummer 40 kreeg in diens catalogus van nevelachtige objekten, doch, in Winnecke's dubbelsterren-catalogus werd het nummer 4. Uit recent onderzoek blijkt dat Winnecke 4 echter een schijnbare dubbelster is Carl Wirtanen (1910 - 1990), Amerikaans Jack Wisdom (1953 - ), Amerikaans Gustav Witt (1866 - 1946), Duits Maximilian "Max" Wolf (1863 - 1932), Duits Aleksander Wolszczan (1946 - ), Pools Jan Woltjer (1891 - 1946), Nederlands Harry Edwin Wood (1881-1946), Brits - Zuid-Afrikaans Richard van der Riet Woolley (1906 - 1986), Brits James D. Wray, auteur van The Color Atlas of Galaxies Thomas Wright (1711 - 1786), Brits Y Issei Yamamoto (1889 - 1959), Japan Yi Xing (683 - 727) Anne Sewell Young (1871-1961), Amerikaans Charles Augustus Young (1834 - 1908), Amerikaans James Whitney Young (1941 - ), Amerikaans Ibn Yunus (? - 1009), Egyptisch Z Franz Xaver von Zach (1753 - 1832), Duits Pedro Elias Zadunaisky (1917 - 2009), Argentijns Herman Zanstra (1894 - 1972), Nederlands Tim de Zeeuw (1956 - ), Nederlands Jakov Borisovitsj Zeldovitsj (1914 - 1987), Russisch Andrew Ronald Zentner (1976 - ), Amerikaans Zhang Daqing (1969 - ), Chinees Zhang Heng (78 - 139), Chinees Zhang Yuzhe (1902 - 1986), Chinees Lyudmila Vasil'evna Zhuravleva (Russisch/Oekraïens(?)) Louis Zimmer (1888 - 1970), Belgisch Johann Karl Friedrich Zöllner (1834 - 1882), Duits Zu Chongzhi, (425 - 500), Chinees Niccolò Zucchi (1586 - 1670), Italiaans Giovanni Battista Zupi (1590 - 1650), Italiaans Fritz Zwicky (1898 - 1974), Zwitsers, Amerikaans Henri Arnaut de Zwolle (ca. 1400 - 1466), Nederlands Referenties Astronomen Lijst van astronomen Astronomen
W Arno Arthur Wachmann (1902 - 1990), Duits Abul Wafa (940 – 997-8), Perzisch Nolan R. Walborn (1944 - 2018), Amerikaans, bekend van Walborn's ster in the Grote Magelhaense Wolk (Dorado) Walcher of Malvern ( - 1135), Engels, George Wallerstein (1930 - 2021), Amerikaans Richard van Wallingford (1292 - 1336), Brits Qingde Wang Amerikaans, Chinees James Craig Watson (1838 - 1880), Amerikaans Chester Burleigh Watts (1889 - 1971), Amerikaans Thomas William Webb (1807 - 1885), Brits, auteur van Celestial Objects for Common Telescopes (Volume 1: The Solar System, Volume 2: The Stars) Risa H. Wechsler (1975 - ), Amerikaans Alfred Lothar Wegener (1880 - 1930), Duits, astronoom, geoloog, meteoroloog Karl von Weizsäcker (1912 - 2007), Duits Godfried Wendelen (1580 - 1667), Vlaams Adriaan Wesselink (1909-1995), Nederlands astronoom Richard M. West (1942 - ), Deens J. G. Westphal (1824 - 1859), Duits Johann Heinrich Westphal (1794 - 1831), Duits, Italiaans George Wetherill (1925 - 2006) John Archibald Wheeler (1911 - 2008), Amerikaans Fred Lawrence Whipple (1906 - 2004), Amerikaans Albert Whitford (1905 - 2002), Amerikaans Chandra Wickramasinghe (1939 - \2), Brits Thomas Widemann (1961 - ), Frans Paul Wild (1921 - 2014), Zwitsers David Todd Wilkinson (1935 - 2002), Amerikaans Olin C. Wilson (1909 - 1994), Amerikaans Robert Wilson (1936 - ), Amerikaans Joseph Winlock (1826 - 1875), Amerikaans John Winthrop (1714 - 1779), Amerikaans Friedrich August Theodor Winnecke (1835 - 1897), Duits, onderzocht het objekt dat door Charles Messier het nummer 40 kreeg in diens catalogus van nevelachtige objekten, doch, in Winnecke's dubbelsterren-catalogus werd het nummer 4. Uit recent onderzoek blijkt dat Winnecke 4 echter een schijnbare dubbelster is Carl Wirtanen (1910 - 1990), Amerikaans Jack Wisdom (1953 - ), Amerikaans Gustav Witt (1866 - 1946), Duits Maximilian "Max" Wolf (1863 - 1932), Duits Aleksander Wolszczan (1946 - ), Pools Jan Woltjer (1891 - 1946), Nederlands Harry Edwin Wood (1881-1946), Brits - Zuid-Afrikaans Richard van der Riet Woolley (1906 - 1986), Brits James D. Wray, auteur van The Color Atlas of Galaxies Thomas Wright (1711 - 1786), Brits
2
getal, nummer, cijfer
12,157
Message
1954353
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ard%20van%20der%20Steur
Ard van der Steur
Gerard Adriaan (Ard) van der Steur (Haarlem, 7 oktober 1969) is een voormalig Nederlands minister en Tweede Kamerlid van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Van 20 maart 2015 tot en met 26 januari 2017 was hij minister van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II. Hij trad af naar aanleiding van de "Teevendeal". Van 17 juni 2010 tot en met 20 maart 2015 was hij lid van de Tweede Kamer. Jeugd en vroege carrière Van der Steur is geboren in Haarlem en komt uit een kleermakersgeslacht. Hij is de zoon van Ab van der Steur en Annelon H.B. ten Pas. Hij studeerde, na het atheneum aan het Lyceum Sancta Maria te Haarlem, van 1988 tot 1995 Nederlands recht aan de Universiteit Leiden. Van der Steur was in zijn studententijd een actieve wedstrijddebater en won, onder andere, het Nederlands Kampioenschap Debatteren. Hij deed mee aan de Europese- en wereldkampioenschappen debatteren en was jarenlang het Nederlandse jurylid op het wereldkampioenschap debatteren voor middelbare scholen. Van 1992 tot 1995 was Van der Steur medewerker bij de Nederlandse Orde van Advocaten. Van 1995 tot 2006 was hij advocaat en ook coördinator werving en selectie bij het advocatenkantoor NautaDutilh in Rotterdam. Van 2005 tot 1 januari 2006 was hij er (salaried) partner. Van der Steur was daarnaast eigenaar van een trainingsbureau dat trainingen verzorgde voor advocaten. Hij was van 2006 tot 2010 parttime docent burgerlijk- en ondernemingsrecht aan het "Moot Court" voor gesimuleerde rechtszaken van de Leidse rechtenfaculteit. In 2008 richtte hij met twee anderen het advocatenbureau Legaltree op. Politieke loopbaan Van der Steur was namens de VVD van 1 januari 2006 tot 27 maart 2014 lid van de gemeenteraad van Teylingen en was dat eerder in Warmond van 14 maart 2002 tot 1 januari 2006, waar hij fractievoorzitter was. In totaal is hij driemaal lijsttrekker geweest voor de VVD op gemeentelijk niveau. Tweede Kamer Van 17 juni 2010 tot 20 maart 2015 was hij lid van de Tweede Kamer. Als Kamerlid hield Van der Steur zich met name bezig met justitie onderwerpen. Zo zette hij zich in voor de verbetering van de positie van slachtoffers, waaronder het vrij spreekrecht in de rechtszaal. Hij was lid van de parlementaire enquêtecommissie Fyra en ondervoorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken. Hij werd door de Tweede Kamer benoemd tot rapporteur voor het voorstel van de Europese Commissie tot oprichting van het Europees Openbaar Ministerie. Met anderen was hij indiener van twee wetsvoorstellen die beoogden kinder- en partneralimentatie te vereenvoudigen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 stond hij bij de VVD als 26ste op de kandidatenlijst en kreeg 1273 voorkeurstemmen. Bij die van 2012 stond hij op de 15de plaats. Deze keer was hij goed voor 2012 voorkeurstemmen. Ministerschap Op 20 maart 2015 volgde hij Ivo Opstelten op als minister van Veiligheid en Justitie. Van der Steur sloot met de politiebonden een nieuwe cao voor de Nationale Politie af en herijkte de reorganisatie van de Nationale Politie. Hij liet onderzoek doen naar de financieringsbehoefte van de rechterlijke macht, het openbaar ministerie en de Nationale Politie. Hij loodste een groot aantal wetsvoorstellen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Vanaf 1 januari 2016 fungeerde Van der Steur als voorzitter van de Europese raad van justitie en binnenlandse zaken. Het Nederlands voorzitterschap slaagde erin een groot aantal Europese dossiers af te wikkelen, zoals de Europese vuurwapenrichtlijn, de nieuwe privacyverordening en een 'roadmap' voor betere Europese samenwerking bij de bestrijding van terrorisme. Van der Steur kwam echter ook herhaaldelijk in het nieuws door incidenten. Soms waren die te beschouwen als de nasleep van beleidsdaden van zijn voorganger Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven, maar ook op zijn eigen handelen werd kritiek uitgeoefend in het parlement en de media. Van der Steur bood begin oktober 2015 aan de Tweede Kamer zijn excuses aan voor het verkeerd informeren van de Kamer over de totstandkoming van een foto van Volkert van der Graaf, de voorwaardelijk vrijgelaten moordenaar van Pim Fortuyn, in dagblad De Telegraaf op 17 juni dat jaar. In eerste instantie liet hij de Kamer weten dat het Openbaar Ministerie (OM) pas één dag van tevoren ervan op de hoogte was gesteld dat de foto gemaakt zou worden en dat zijn ministerie niet was ingelicht. Uiteindelijk bleek dat het OM niet alleen ervan wist, maar zelfs het initiatief had genomen voor de foto en dat Van der Steurs Ministerie daarvan op de hoogte was geweest. Van der Steur verontschuldigde zich ermee dat bij de informatieverstrekking aan de Kamer de interne communicatie tussen de afdelingen van zijn ministerie niet goed gefunctioneerd had en beloofde beterschap. Twee maanden later verontschuldigde hij zich voor het feit dat in een persbericht van zijn voorganger Opstelten verkeerde informatie had gestaan over de zogenaamde Teevendeal. Aan het opstellen van dit bericht had Van der Steur, toen nog Kamerlid, zijn medewerking verleend. In januari 2016 ontstond er weer controverse rondom de minister. Deze keer bood Van der Steur zijn excuses aan voor zijn stevige uitspraken over het handelen van de patholoog-anatoom George Maat, die hij in april 2015 verweten had een ongepaste en onsmakelijke lezing te hebben gehouden voor studenten met foto's van de lichamen van de slachtoffers die waren omgekomen bij de MH17-rampvlucht. Maat werd daarop verwijderd uit het onderzoeksteam dat de slachtoffers moest identificeren. Naderhand bleek het een gewoonterecht van onderzoekers te zijn dat lezingen, voor vakgenoten, gegeven werden. De politie pleitte Maat vrij. Het politierapport waarin werd geconcludeerd dat de lezing niet in deze vorm en voor dit publiek gehouden had mogen worden, werd door Van der Steur naar de Tweede Kamer gestuurd, maar de bijlagen waren ter bescherming van de privacy van de betrokken personen die aan het onderzoek hadden meegewerkt zwartgelakt. Van der Steur beloofde in het vervolg zorg te zullen dragen voor een betere informatievoorziening aan de Tweede Kamer door dergelijke rapporten vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking te stellen. Een week later kwam de Teevendeal opnieuw in het nieuws toen een sterk vermoeden ontstond dat het parlement onjuist is geïnformeerd over de overeenkomst in 2001 van het Openbaar Ministerie met crimineel Cees H. Er zou een ambtelijke opdracht gegeven zijn het bewijs van de afrekening ("het bonnetje") niet te vinden, terwijl Ivo Opstelten had beweerd dat het afschrift onvindbaar was en dat er ook geen back-upsysteem meer bestond. Van der Steur riep hierop de "Onderzoekscommissie ontnemingsschikking", die in december 2015 haar bevindingen had gepresenteerd, opnieuw in het leven. Zij moest de vragen beantwoorden die door voorzitter Marten Oosting zelf waren geformuleerd. In januari 2017 kwam Van der Steur in opspraak naar aanleiding van de Teevendeal. Nieuwsuur-verslaggever Bas Haan onthulde een e-mail uit maart 2015, waaruit bleek dat Van der Steur als Kamerlid wist van de bedragen in de Teevendeal. Volgens de oppositie bleek uit de e-mail ook dat hij aan toenmalig minister Opstelten adviseerde deze bedragen niet kenbaar te maken aan de Tweede Kamer. Van der Steur ontkende dit en wees de Kamer erop dat hij de Kamer al in een eerder debat had geïnformeerd over wat hij op welk moment wel en niet wist. Tijdens een Tweede Kamerdebat op 26 januari 2017 maakte hij bekend zijn ontslag aan te bieden aan de Koning. Verdere levensloop Van der Steur is sinds 1 januari 2018 directeur van Legaltree, het mede door hem opgerichte advocatenkantoor met vestigingen in Leiden, Amsterdam en Rotterdam. Hij is voorzitter van de raad van toezicht van Rijksmuseum Slot Loevestein en lid van de raad van toezicht Slachtofferhulp Nederland en Perspectief Herstelbemiddeling. Daarnaast is hij mediator en betrokken bij een aantal goede doelen. Van der Steur is gastdocent aan de Universiteit Leiden, Faculty of Governance and Global Affairs, Institute of Security and Global Affairs, waar hij in het najaar van 2018 colleges verzorgde in het bachelorvak Security Studies. Sinds april 2019 is Van der Steur voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche, de branchevereniging van beveiligingsbedrijven. Van der Steur bleef na zijn aftreden op afstand betrokken bij de politiek: zo was hij van september 2018 actief als voorzitter van de kandidaatstellingscommissie Provinciale Staten Zuid-Holland 2019. Nederlands advocaat Nederlands minister van Justitie VVD-politicus Tweede Kamerlid
Twee maanden later verontschuldigde hij zich voor het feit dat in een persbericht van zijn voorganger Opstelten verkeerde informatie had gestaan over de zogenaamde Teevendeal. Aan het opstellen van dit bericht had Van der Steur, toen nog Kamerlid, zijn medewerking verleend.
2
bericht, boodschap, melding
10,538
TouristAttraction
1809121
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Hoven%20%28Zutphen%29
De Hoven (Zutphen)
De Hoven (ook wel Hoven) is een dorp in de Nederlandse gemeente Zutphen in de provincie Gelderland. De Hoven ligt ten westen van de rivier de IJssel, tegenover de stad Zutphen. Tot 8 juni 2015 was De Hoven een woonwijk van de stad Zutphen en werd het ook een buurtschap genoemd. Desondanks duidt de gemeente het nadien nog aan als een wijk met een dorpskarakter. Het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Kadaster beschouwen De Hoven als woonkern. De plaats heeft sinds 2015 blauwe komborden met de naam "De Hoven", waar eerst Zutphen stond. De Hoven heeft een eigen postcode, 7205, hoewel postcodedatabases deze postcode linken aan de plaats Zutphen. Eerder was het dorp ingedeeld bij de wijk Centrum/De Hoven van Zutphen. Door De Hoven loopt de spoorlijn Arnhem - Leeuwarden en de spoorlijn Zutphen - Apeldoorn. Van 1882 tot 1917 en van 1940 tot 1941 had De Hoven een eigen stopplaats. Ook de provinciale weg N345 doorkruist De Hoven. Deze zal per 2023 als rondweg om de wijk heen gelegd zijn. Museum Een bezienswaardigheid in De Hoven is de voormalige stadsboerderij van Herman Kip (beter bekend als 'boer Kip'), die in originele staat als museum is opengesteld. Cultuur Het dorp heeft een eigen dorpshuis annex buurthuis, met de naam van de plaats. Op Hemelvaart is er in De Hoven het Heufs Volksfeest. Dit is een driedaagse kermis met muziek, spellen en attracties. Sport De Hoven heeft een eigen voetbalvereniging genaamd ZVV De Hoven. Verder kent onder meer de tennisvereniging TV De Hoven, Schietvereniging De Hoven en een biljart- en dartvereniging. Onderwijs De OBS Theo Thijssen is in 2022 verder gegaan als oecumenische Jenaplanschool De Hoven. Ook is een een kinderopvang (Partou de Hoven) aanwezig met opvang van 0 tot 4 jaar (kinderdag verblijf) en 4 tot 12 jaar (Buiten schoolse opvang) Woonachtig (geweest) H.C. ten Berge, schrijver Geografie van Zutphen Plaats in Gelderland
Museum Een bezienswaardigheid in De Hoven is de voormalige stadsboerderij van Herman Kip (beter bekend als 'boer Kip'), die in originele staat als museum is opengesteld.
1
toeristische attractie, bezienswaardigheid, toeristische trekpleister
5,360
InteractAction
1805098
https://nl.wikipedia.org/wiki/KetnetKick
KetnetKick
KetnetKick was een interactief 3D-computerspel ontwikkeld door Ketnet, dat verkrijgbaar was op cd-rom. KetnetKick is het eerste crossmediale "PC2TV"-product van de VRT (van pc naar tv en omgekeerd). Het is een multimedia-applicatie voor pc waarmee kinderen vanaf 6 jaar spelenderwijs vertrouwd kunnen raken met de interactiviteit tussen pc/internet en tv. KetnetKick staat voor Ketnet Interactive Community voor Kinderen en is een virtueel platform om op termijn een interactieve kindercommunity op te bouwen rond vier centrale elementen: spelen, creëren, communiceren en informeren. In virtuele 3D-studio's kunnen spelers onder meer muziek componeren, dansjes improviseren, tekeningen maken,een racebaan bouwen en spelletjes spelen. Die creaties werden gebruikt in de uitzendingen van Ketnet. Zo konden kinderen actief deelnemen aan Ketnet-tv. Vier jaar na de lancering van het eerst game lanceerde Ketnet in 2008 KetnetKick 2. Sindsdien werden de updates en ondersteuning voor de eerste KetnetKick stopgezet. Er werd nog een laatste update uitgebracht waardoor het spel speelbaar is zonder breedband internet en spelers niet langer creaties kunnen versturen naar Ketnet. Stemmencast Verscheidene Ketnet-wrappers hebben stemmenwerk gedaan voor de game: Staf Coppens Sofie Van Moll Aron Wade Jelle Cleymans Erika Van Tielen Computerspel uit 2004 Belgisch computerspel
KetnetKick was een interactief 3D-computerspel ontwikkeld door Ketnet, dat verkrijgbaar was op cd-rom.
1
interactie, interactieactie, communicatie
2,858
WinAction
341746
https://nl.wikipedia.org/wiki/Trina%20Gulliver
Trina Gulliver
Catrina Elizabeth (Trina) Gulliver (Leamington Spa, 30 november 1969) is een Engels dartsspeelster die uitkomt voor de WDF. Haar bijnaam luidt Golden Girl. Gulliver won een recordaantal van tien wereldtitels; Gulliver won het BDO World Darts Championship bij de dames in 2001–2007, 2010, 2011 en 2016. Daarnaast won Gulliver driemaal de WDF World Cup en tweemaal de WDF Europe Cup. Verder won Gulliver eenmaal de World Darts Trophy, zesmaal de Winmau World Masters, eenmaal de Zuiderduin Masters en tweemaal de dameseditie van de Las Vegas Desert Classic, onderdeel van de PDC. In 2013 kreeg zij de onderscheiding Orde van het Britse Rijk voor haar verdienste in de dartssport en inzet voor goede doelen. Gulliver groeide op in Southam in Warwickshire, dezelfde stad waar de BDO-wereldkampioen van 1996, Steve Beaton, vandaan kwam. Tot 2008 was ze de enige dartster die het damestoernooi van het BDO World Darts Championship won. In 2008 werd Gulliver in de finale verslagen door Anastasia Dobromyslova en in de finale van 2009 door Francis Hoenselaar. Gulliver wist de titel in 2010 en 2011 wel weer te bemachtigen, waarmee ze elf jaar lang steeds de finale wist te bereiken. In 2012 werd Gulliver in de halve finale uitgeschakeld door Anastasia Dobromyslova, waardoor er voor het eerst een finale zonder de Golden Girl plaatsvond. In 2016 bereikte Gulliver na vijf jaar eindelijk weer de finale; daarin versloeg ze Deta Hedman, die dat jaar voor de derde keer een finale speelde en verloor. In 2016 won Gulliver tevens voor de zesde keer de Winmau World Masters. Ook deze keer was Gulliver in de finale te sterk voor tegenstandster Deta Hedman. Gespeelde finales BDO World Darts Championship 2001: Trina Gulliver - Mandy Solomons (2–1) 2002: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (2–1) 2003: Trina Gulliver - Anne Kirk (2–0) 2004: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (2–0) 2005: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (2–0) 2006: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (2–0) 2007: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (2–1) 2008: Trina Gulliver - Anastasia Dobromyslova (0–2) 2009: Trina Gulliver - Francis Hoenselaar (1–2) 2010: Trina Gulliver - Rhian Edwards (2–0) 2011: Trina Gulliver - Rhian Edwards (2–0) 2016: Trina Gulliver - Deta Hedman (3–2) Resultaten op wereldkampioenschappen BDO 2001: Winnaar (gewonnen in de finale van Mandy Solomons met 2–1) 2002: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–1) 2003: Winnaar (gewonnen in de finale van Anne Kirk met 2–0) 2004: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2005: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2006: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2007: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–1) 2008: Runner-up (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2009: Runner-up (verloren van Francis Hoenselaar met 1–2) 2010: Winnaar (gewonnen in de finale van Rhian Edwards met 2–0) 2011: Winnaar (gewonnen in de finale van Rhian Edwards met 2–0) 2012: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2013: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 1–2) 2014: Laatste 16 (verloren van Tamara Schuur met 0–2) 2015: Kwartfinale (verloren van Lisa Ashton met 0–2) 2016: Winnaar (gewonnen in de finale van Deta Hedman met 3–2) 2017: Kwartfinale (verloren van Aileen de Graaf met 0–2) 2018: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2019: Kwartfinale (verloren van Lorraine Winstanley met 0–2) WDF World Cup 1997: Kwartfinale (verloren van Sandra Greatbatch met 3–4) 1999: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 4–3) 2001: Laatste 16 (verloren van Anne Kirk met 2-4) 2003: Winnaar (gewonnen in de finale van Carina Ekberg met 4–0) 2005: Runner-up (verloren van Clare Bywaters met 3–4) 2007: Laatste 16 (verloren van Maud Jansson met 2-4) 2011: Winnaar (gewonnen in de finale van Julie Gore met 7–6) 2013: Laatste 16 (verloren van Rhian O'Sullivan met 3-4) WSDT (senioren) 2022: Laatste 16 (verloren van Robert Thornton met 0-3) 2023: Laatste 32 (verloren van Dennis Harbour met 0-3) Resultaten op de World Matchplay WSDT (Senioren) 2022: Laatste 20 (verloren van Deta Hedman met 5-8) 2023: Laatste 16 (verloren van Richie Howson met 3-8) Privé Gulliver was van 1994 tot 2005 getrouwd en leefde van 2010 tot 2017 in een geregistreerd partnerschap met een collega-dartster. Gulliver is op 19 september 2022 getrouwd met haar nieuwe relatie. Externe links Officiële website Gulliver, Trina
BDO 2001: Winnaar (gewonnen in de finale van Mandy Solomons met 2–1) 2002: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–1) 2003: Winnaar (gewonnen in de finale van Anne Kirk met 2–0) 2004: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2005: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2006: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–0) 2007: Winnaar (gewonnen in de finale van Francis Hoenselaar met 2–1) 2008: Runner-up (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2009: Runner-up (verloren van Francis Hoenselaar met 1–2) 2010: Winnaar (gewonnen in de finale van Rhian Edwards met 2–0) 2011: Winnaar (gewonnen in de finale van Rhian Edwards met 2–0) 2012: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2013: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 1–2) 2014: Laatste 16 (verloren van Tamara Schuur met 0–2) 2015: Kwartfinale (verloren van Lisa Ashton met 0–2) 2016: Winnaar (gewonnen in de finale van Deta Hedman met 3–2) 2017: Kwartfinale (verloren van Aileen de Graaf met 0–2) 2018: Halve finale (verloren van Anastasia Dobromyslova met 0–2) 2019: Kwartfinale (verloren van Lorraine Winstanley met 0–2)
10
overwinning, competitie, winnaar
8,672
TireShop
2298474
https://nl.wikipedia.org/wiki/Falken%20%28bedrijf%29
Falken (bedrijf)
Falken is een van oorsprong Japans autobandenmerk, dat vooral bekendstaat om de productie van high-performance autobanden. Het snelgroeiende merk kent een zeer breed matenpakket, zowel zomer- als winterbanden, voor de personenauto, 4x4, bestelwagen en vrachtwagen. Momenteel heeft Falken een leveringspakket van meer dan 400 maten, in de range van 10 tot 24 inch, wat neerkomt op ongeveer 93% van de vervangingsmarkt. Algemeen Falken is oorspronkelijk opgericht als Ohtsu in Japan in 1983. Het merk heeft zich reeds vanaf het begin onderscheiden door haar uitstekende rijeigenschappen, gekoppeld aan een modern en stoer design. Sinds 1985 wordt het merk geëxporteerd vanuit Japan, onder meer naar de Verenigde Staten en Europa. Sinds 2003 is Falken onderdeel van de Sumitomo Rubber Industries (SRI), waarvan ook Dunlop Tyres deel uitmaakt. Momenteel staat SRI op de zesde plaats van werelds grootste bandenfabrikanten. Falken heeft de beschikking over vijf productiefabrieken: vier in Japan en één in Thailand. De fabrieken in Japan staan bekend om hun moderne technologie in de automotive industrie. Falken profiteert hierdoor van de aanwezige hypermoderne technologie om kwaliteitsbanden te produceren. De fabriek in Thailand is een van de modernste volautomatische fabrieken ter wereld, met een productiecapaciteit van 110.000 banden per dag. Falken is continu bezig met de innovatie van haar banden en maakt hierbij veelvuldig gebruik van de autosport. Vandaar de toepasselijke slogan ‘From Racetrack to Road’. De focus ligt hierbij op de productie van Ultra High Performance (UHP) banden. De twee bekendste resultaten hiervan zijn de stille en comfortabele ZE912 en de sportieve FK452. De ZE912 is zelfs verkozen tot nummer één door de Amerikaanse consumentenbond, waarbij Falken 23 andere bekende bandenmerken achter zich liet, waaronder Michelin, Continental en Pirelli. De Nieuwe Band, een initiatief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, VROM en Agentschap NL, verkoos de ZE912 als een van de stilste autobanden, met een perfecte grip in natte weersomstandigheden. Een van de recentste ontwikkelingen van Falken, betreft het zogenaamde ‘‘Special Eyes’-systeem. Dit systeem houdt rekening met de slijtage van de banden. De bestuurder wordt gewaarschuwd wanneer de bandprofieldiepte een bepaald minimum heeft bereikt. Hierdoor ziet men gelijk wanneer de banden vernieuwd dienen te worden, waarna de bestuurder weer met een veilig gevoel de weg op kan. Media Grote bekendheid geniet Falken vooral onder de liefhebbers van autosport, tuning en driften. Zo is het merk onlosmakelijk verbonden met de 24-uurs race op de Nürburgring, waarbij in de editie van 2011 de Porsche 911 GT3 R werd ingezet. Daarnaast is Falken bekend in de driftsport met haar eigen Falken Driftteam. Het Driftteam geeft regelmatig driftshows tijdens evenementen, zoals tijdens de Bavaria City Racing en de 100% Tuning Beurs in Rotterdam. Externe link Website Falken Nederland Japans bedrijf Bandenmerk
Falken is een van oorsprong Japans autobandenmerk, dat vooral bekendstaat om de productie van high-performance autobanden. Het snelgroeiende merk kent een zeer breed matenpakket, zowel zomer- als winterbanden, voor de personenauto, 4x4, bestelwagen en vrachtwagen. Momenteel heeft Falken een leveringspakket van meer dan 400 maten, in de range van 10 tot 24 inch, wat neerkomt op ongeveer 93% van de vervangingsmarkt.
2
bandenwinkel, autobanden, bandenservice
7,802
Locksmith
3648835
https://nl.wikipedia.org/wiki/Raf%20Declercq
Raf Declercq
Raphaël (Raf) Jozef Declercq (Middelkerke, 29 april 1924 – Knokke-Heist, 30 september 2018) was een Belgisch politicus. Levensloop Raf Declercq volgde klassieke humaniora in Oostende, waarna hij aan de Koloniale Hogeschool studeerde. Hij vestigde zich in Knokke-Zoute als handelaar en slotenmaker. Daar was hij medestichter en bestuurslid van het Algemeen Knoks Middenstandsverbond. In 1941 werd hij tijdens de Duitse bezetting lid van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond, maar in 1942 verlengde hij uit voorzichtigheid zijn lidmaatschap niet. In 1957 werd hij politiek actief bij de Volksunie. Van 1964 tot 1970 was hij gemeenteraadslid van Knokke. Nadat Knokke opging in de fusiegemeente Knokke-Heist, werd hij daar van 1971 tot 1996 gemeenteraadslid en van 1989 tot 1993 schepen. Tevens was hij van 1970 tot 1980 provincieraadslid van West-Vlaanderen. In februari 1980 werd hij voor de Volksunie lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers in het arrondissement Brugge. Hij vervulde dit mandaat tot in oktober 1985. Tijdens zijn parlementaire loopbaan interesseerde hij zich voornamelijk voor het gevangeniswezen, de middenstand, het toerisme en het statuut van de kunstenaar. In de periode maart-oktober 1980 zetelde hij als gevolg van het toen bestaande dubbelmandaat ook in de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, die op 7 december 1971 werd geïnstalleerd. Vanaf 21 oktober 1980 tot oktober 1985 was hij lid van de Vlaamse Raad, de opvolger van de Cultuurraad en de voorloper van het huidige Vlaams Parlement. Declercq overleed thuis te Knokke-Heist op 94-jarige leeftijd. Publicaties Het spel der ongebondenheid, 1955 Stilte, 1962 De memoires van een slotenmaker, Knokke-Heist, 2004. Hij publiceerde ook verhalen over de naoorlogse repressietijd. Literatuur Bart DE WEVER, Raf Declercq, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998. Koen ROTSAERT, Lexicon van de parlementariërs uit het arrondissement Brugge, 1830-1995, Brugge, 2006. Externe link Biografische fiche Rafaël Declercq op website Vlaams Parlement Volksunie-politicus Gemeenteraadslid van Knokke Schepen van Knokke-Heist West-Vlaams provincieraadslid Lid van de Vlaamse Cultuurraad Lid van de Vlaamse Raad Belgisch volksvertegenwoordiger
Levensloop Raf Declercq volgde klassieke humaniora in Oostende, waarna hij aan de Koloniale Hogeschool studeerde. Hij vestigde zich in Knokke-Zoute als handelaar en slotenmaker. Daar was hij medestichter en bestuurslid van het Algemeen Knoks Middenstandsverbond.
1
slotenmaker, sleutelmaker, slotenspecialist
126
Country
2031865
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dikvingergekko%27s
Dikvingergekko's
Dikvingergekko's (Pachydactylus) is een geslacht van hagedissen dat behoort tot de gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae. Naam en indeling De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Arend Friedrich August Wiegmann in 1834. De hagedissen werden eerder aan andere geslachten toegekend, zoals Lacerta, Tarentola en Stellio. De dikvingergekko's worden vertegenwoordigd door 57 verschillende soorten, in de literatuur wordt vaak echter een lager soortenaantal aangegeven. De dikvingergekko's zijn een van de groepen waarvan er met enige regelmaat soorten wetenschappelijk worden beschreven. Voorbeelden zijn de pas in 2011 beschreven soorten Pachydactylus etultra en Pachydactylus maraisi uit Namibië. Ook zijn sommige soorten aan een ander geslacht toegewezen, zoals de soort Chondrodactylus bibronii, die vroeger ook tot het geslacht Pachydactylus werd gerekend. De woestijngekko staat voornamelijk bekend onder zijn oude wetenschappelijke naam Palmatogecko rangei. De geslachtsnaam Pachydactylus betekent vrij vertaald 'dikke vingers'. Verspreiding en habitat De gekko's komen voor in delen van zuidelijk Afrika en leven in de landen Zuid-Afrika, Lesotho, Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa, Botswana, Namibië, Zimbabwe, Mozambique, Malawi, Zambia en Angola. De habitat bestaat uit droge tropische en subtropische scrublands, droge savannen, graslanden, zowel hete als koude woestijnen en rotsige omgevingen. Beschermingsstatus Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan alle 57 soorten een beschermingsstatus toegewezen. Van de hagedissen worden er 56 beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC) en de soort Pachydactylus maraisi wordt gezien als 'gevoelig' (Near Threatened of NT). Soorten Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied. Bronvermelding Gekkonidae
Verspreiding en habitat De gekko's komen voor in delen van zuidelijk Afrika en leven in de landen Zuid-Afrika, Lesotho, Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa, Botswana, Namibië, Zimbabwe, Mozambique, Malawi, Zambia en Angola. De habitat bestaat uit droge tropische en subtropische scrublands, droge savannen, graslanden, zowel hete als koude woestijnen en rotsige omgevingen.
4
land, natie, staat
12,003
DiscoverAction
86532
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongerige%20Wolf
Hongerige Wolf
Hongerige Wolf is een gehucht in de gemeente Oldambt in de Nederlandse provincie Groningen. Het ligt ten noordoosten van Finsterwolde, voorbij Ganzedijk. De Hongerige Wolf is tevens de naam van een motorgemaal, dat in 1974 werd gebouwd ter vervanging van een afwateringssluis. Geschiedenis De bewoners langs de dijk van de "zoogenaamde Hongerige Wolf" duiken voor het eerst op in een krantenbericht uit 1877. De naam verwijst mogelijk naar van een herberg, wellicht een uitspanning waar polderjongens die werkten aan de indijking van de Reiderwolderpolder vanaf 1862 en de voorbereidingen daarvoor hun vertier vonden. De werkzaamheden begonnen in 1845 en het jaar daarop stonden al er drie woningen voor de aannemers en een rij rieten keten voor het werkvolk. De bebouwing van Hongerige Wolf werd aanvankelijk tot Ganzedijk gerekend. De buurt is sinds einde van de 19e eeuw sterk gegroeid door de bouw van vrijstaande arbeiderswoningen. Oorspronkelijk lag hier de Finsterwolderzijl, die omstreeks 1630 als thuishaven voor schepen fungeerde. Na de aanleg van het Beertsterdiep in 1636 sprak men doorgaans over Beer(t)sterzijl Ernaast werd in 1704 de Bellingwolderzijl gebouwd. Die werd die op zijn beurt voorzien van een schans, de Bellingwolderschans (niet te verwarren met Oudeschans). Bij de sluizen bevonden zich woningen voor de sluiswachters of zijlwaarders, die ieder de beschilling hadden over enkele percelen land. Door de aanleg van de Reiderwolderpolder in 1874 kwam de Beersterzijl te vervallen terwijl de Bellingwolderzijl werd gereduceerd tot binnensluis en ten slotte werd vervangen door het motorgemaal De Hongerige Wolf..De monumentale Reiderlanderbuitensluis, die later als Grote Slapersluis door het leven ging, is in 2012 weer in gebruik genomen. Bij de Beersterzijl werd omstreeks 1819 een schooltje voor de buurtschap Ganzedijk gebouwd, dat in 1854 naar het huidige Ganzedijk verhuisde. De schoolmeester had de beschikking over een perceel kerkenland en enkele kwelderweiden. Recent Hongerige Wolf is een tijdlang populair geweest bij kunstenaars, en nog altijd hebben diverse kunstenaars hier hun plek van inspiratie en rust. De plaats kwam sinds 2000 regelmatig in het nieuws door de ontdekking van een ernstig misdrijf dat zich enkele jaren daarvoor had afgespeeld. Bij graafwerkzaamheden aan de G. Gernaatweg werd in februari 2000 het lijk van Hannelore Klinkhamer-Godfrinon gevonden. Schrijver Richard Klinkhamer, haar man, had haar vermoord en begraven. Klinkhamers vrouw was al jaren als vermist opgegeven. Over alle beschuldigingen schreef Klinkhamer het boek Woensdag gehaktdag, maar tot 2007 wilde geen uitgever het publiceren. Hongerige Wolf kreeg daarnaast enige bekendheid door het televisieprogramma Man bijt hond, dat in 2003 en 2004 van Hongerige Wolf naar Schapenbout (in Zeeuws-Vlaanderen) trok om mensen te bezoeken. In 2011 werd voor de eerste keer een driedaags cultureel festival Hongerige Wolf georganiseerd. In 2019 werd Hongerige Wolf door RTV Noord uitgeroepen tot Schierste Ploatsnoam (mooiste plaatsnaam) van het jaar. Elders De naam Hongerige Wolf komt ook elders voor, doorgaans gebruikt voor herbergen. Stegeren bij Ommen (1740) Wedde (1782), in de negentiende eeuw de naam van een herberg (nu Wedderstraat 88) en tevens in gebruik als plaatsnaam. Het nabijgelegen veld heette Hongerij. Externe links Oude foto's van Ganzedijk en Hongerige Wolf Festival Hongerige Wolf Plaats in Groningen Geografie van Oldambt
De plaats kwam sinds 2000 regelmatig in het nieuws door de ontdekking van een ernstig misdrijf dat zich enkele jaren daarvoor had afgespeeld. Bij graafwerkzaamheden aan de G. Gernaatweg werd in februari 2000 het lijk van Hannelore Klinkhamer-Godfrinon gevonden. Schrijver Richard Klinkhamer, haar man, had haar vermoord en begraven. Klinkhamers vrouw was al jaren als vermist opgegeven. Over alle beschuldigingen schreef Klinkhamer het boek Woensdag gehaktdag, maar tot 2007 wilde geen uitgever het publiceren. Hongerige Wolf kreeg daarnaast enige bekendheid door het televisieprogramma Man bijt hond, dat in 2003 en 2004 van Hongerige Wolf naar Schapenbout (in Zeeuws-Vlaanderen) trok om mensen te bezoeken. In 2011 werd voor de eerste keer een driedaags cultureel festival Hongerige Wolf georganiseerd.
1
ontdekking, ontdekactie, vinden
675
Casino
385842
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20hotels%20en%20casino%27s%20in%20de%20Las%20Vegas%20Valley
Lijst van hotels en casino's in de Las Vegas Valley
Dit is een lijst van hotels en casino's in Las Vegas en de omliggende steden en gemeenten van de Las Vegas Valley. A Aladdin Aria B Bally's Barbary Coast Hotel & Casino Bellagio Binion's Gambling Hall & Hotel Binion's Horseshoe Big Red's Casino Boardwalk Hotel & Casino Bourbon Street Hotel & Casino C Caesars Palace California Hotel & Casino Casino Royale Hotel & Casino Castaways Castaways hotel & casino Circus Circus The Cosmopolitan of Las Vegas D Desert Inn The Dunes Hotel E Echelon Place El Rancho Casino El Rancho Vegas Ellis Island Casino & Brewery Encore Excalibur Hotel & Casino F Fitzgeralds Flamingo Fontainebleau Resort Four Queens Fremont Hotel & Casino New Frontier Hotel & Casino G Glass Pool Inn Gold Coast Hotel & Casino Golden Gate Hotel & Casino Golden Nugget Green Valley Ranch Resort & Spa H Hacienda Hard Rock Hotel & Casino Harmon Hotel Harrah's Holiday Casino Holy Cow Casino & Brewery Hooters Hotel & Casino I Imperial Palace J Jackpot Casino Jokers Wild Casino K Klondike Hotel & Casino L Lady Luck Hotel & Casino The Landmark Hotel * Casino LVH – Las Vegas Hotel & Casino Las Vegas Plaza Lotus Inn Hotel & Casino Lucky Slots Casino Luxor Hotel M MGM Grand Main Street Station Hotel & Casino Mandalay Bay Marina Hotel & Casino Maxim Casino The Mint The Mirage Money Tree Casino N New Frontier Hotel & Casino New York-New York Hotel & Casino O O'Sheas Casino Orleans Hotel & Casino P Palace Station The Palazzo The Palms Paris Park MGM Planet Hollywood R Rampart Casino Red Rock Resort Spa & Casino Rio All Suite Hotel & Casino Riviera Hotel & Casino S Sahara Hotel & Casino Sam's Town Hotel & Casino San Rémo Hotel San Souci Hotel Sands Hotel Silver City Hotel & Casino Silver Slipper Silverton Hotel & Casino Slots-A-Fun Casino South Coast Hotel & Casino Stardust Resort & Casino Stratosphere Suncoast Hotel & Casino T Tally Ho Hotel Thunderbird Treasure Island Hotel & Casino Tropicana Las Vegas Trump International Hotel and Tower V Vacation Village Resort & Casino Vdara Hotel & Spa Veer Towers Vegas World The Venetian W Waldorf Astoria Las Vegas Westward Ho Hotel & Casino Wild Wild West Casino Wynn
S Sahara Hotel & Casino Sam's Town Hotel & Casino San Rémo Hotel San Souci Hotel Sands Hotel Silver City Hotel & Casino Silver Slipper Silverton Hotel & Casino Slots-A-Fun Casino South Coast Hotel & Casino Stardust Resort & Casino Stratosphere Suncoast Hotel & Casino
8
casino, gokhal, speelautomaten
11,048
RadioStation
715918
https://nl.wikipedia.org/wiki/Radio%20Tornado
Radio Tornado
Radio Tornado was een Belgische vrije radiozender gevestigd in de Goudenhoofdstraat 36 te Kortemark, die uitzond van 1982 tot 2004. De zender werd opgericht door het echtpaar Ivan Debruyne (artiestennaam Tony Lenco) en Cadie Gunst (artiestennaam Tineke Dubois). TORNADO was een letterwoord voor Totale Ontspannings Radio Naast Alle Dagelijkse Onderrichtingen. De zender was aangesloten bij radioketen 'Familyradio - Contact 2'. De zender speelde vooral Vlaamse schlagermuziek en populaire hits. Onder andere de Brugse charmezanger Frank Valentino was er een graag geziene gast, die er ook een tijdlang een programma presenteerde. Radio Tornado had een trouw publiek dat vaak inbelde met verzoekjes en het organiseerde ook nu en dan zijn eigen vedetteparades. Een opvallende uitzondering op de stijl van de zender was het cultprogramma 'Fata Morgana', waarin elke vrijdagavond tussen 22.00 en 23.00 u de alternatieve muziekscene aan bod kwam met presentator en samensteller Johan Decleir. In het beginstadium was Tornado elke avond tussen 17 u en 21 u te beluisteren én in het weekend. In 1987 werd de vergunning verkregen om 24 u op 24 u uit te zenden. In 1989 gaf het ministerie een bekroning aan een aantal vrije radio's. Radio Tornado werd laureaat in de klasse met de hoogste zendtijd en Ivan Debruyne en Cadie Gunst kregen uit handen van Sabam-voorzitter Victor Legley 'de Gouden Ecu'. Trivia Op 5 december 1988 werd door Willem Vermandere een uitzending van Radio Tornado-dj Piet Van Loo (artiestennaam van Yvan Scheirs) opgenomen, wegens zijn aparte, stuntelige stijl van presenteren. Het tapeje circuleerde lange tijd in het Vlaamse muzikantencircuit. Uiteindelijk stond de opname model voor het typetje Marcel in het tv-programma Willy's en Marjetten. Bron www.rudygybels.be/radios/tornado.htm Opname van Radio Tornado (deel 1) Opname van Radio Tornado (deel 2) https://westhoekverbeeldt.be/ontdek/detail/47a820b5-8df0-ce46-46eb-ae41512dd08c Tornado
Radio Tornado was een Belgische vrije radiozender gevestigd in de Goudenhoofdstraat 36 te Kortemark, die uitzond van 1982 tot 2004.
1
radiozender, radiostation, omroepstation
9,675
MediaGallery
545963
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jurriaan%20van%20Hall
Jurriaan van Hall
Jurriaan van Hall (Heerlen, 25 april 1962) is een Nederlandse kunstschilder en beeldhouwer. Van Hall studeerde onder meer aan de Gerrit Rietveld Academie, de Rijksakademie, en het Royal College of Art in London. Hij was met Peter Klashorst en Bart Domburg oprichter van het kunstenaarscollectief After Nature. In 2004 werd Jurriaan van Hall Kunstenaar van het jaar. Na het uiteenvallen van After Nature in 1993 ging Van Hall experimenteren met nieuwe media zoals computeranimaties en gemanipuleerde fotografie. Met het multimediacollectief Eyegasm pionierde hij als videokunstenaar. In 1995 keerde Van Hall terug naar de schilderkunst. Van Hall woonde en werkte in Amsterdam en werkt tegenwoordig in Noordwijk, in het voormalige atelier van Charlotte van Pallandt, waarin ook zijn moeder Maja van Hall heeft gewerkt. Hij heeft een speciale band met Noordwijk, waar zijn ouders wonen. In 2007 werd een door Van Hall gemaakt marmeren beeld, Family, van 2,30 m hoog, op de Koningin Wilhelminaboulevard in Noordwijk aan Zee onthuld. In juli 2012 was Van Hall bezig met een piepschuimkunsthoofd, dat hij sneed met een thermocutter, een apparaat met een gespannen gloeidraad om het piepschuim mee te branden. Het hoofd zou ongeveer 2,5 bij 4 meter groot worden. Het werk Inner Space Out is vanaf 12 april 2013 langdurig (onbepaalde tijd) in bruikleen gegeven aan de Space Expo in Noordwijk. Beelden In (min of meer) openbare ruimte geplaatste beelden ontworpen door Van Hall: Family, Noordwijk aan Zee, 2007 Inner Space Out, ESTEC, Noordwijk (Binnen), 2012/2013 Freedom Forward, Monument Engelandvaarders, Katwijk aan Zee, Nieuw Zuid, 2017 Externe link Officiële website Nederlands kunstschilder Neo-expressionisme Videokunstenaar
Na het uiteenvallen van After Nature in 1993 ging Van Hall experimenteren met nieuwe media zoals computeranimaties en gemanipuleerde fotografie. Met het multimediacollectief Eyegasm pionierde hij als videokunstenaar. In 1995 keerde Van Hall terug naar de schilderkunst.
1
mediaoverzicht, multimediacollectie, visuele inhoudspagina
1,108
TouristAttraction
4551258
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hunebedden%20in%20Nederland
Hunebedden in Nederland
De hunebedden in Nederland zijn megalithische grafheuvels gebouwd in de nieuwe steentijd, het Neolithicum, van 3450 tot circa 3250 v.Chr., maar ze zijn gebruikt tot circa 2850 v.Chr. Dit valt onder andere af te leiden uit het gebruikte aardewerk, waaronder de gedurende de gehele periode gebruikte trechterbeker. Vandaar dat de hunebedbouwers beschouwd worden als vertegenwoordigers van de trechterbekercultuur, die verder doorloopt tot in Oost-Duitsland. Volken van deze cultuur vormden vanwege hun grote verspreidingsgebied waarschijnlijk geen homogeen geheel. In de archeologie worden meerdere subculturen in de trechterbekercultuur aangeduid, waarbij de Nederlandse hunebedden tot de westgroep behoren. De stenen waarmee de hunebedden in Nederland zijn gebouwd zijn zogenaamde zwerfstenen, afkomstig uit Scandinavië. Ze zijn naar het zuiden gevoerd door het oprukkende landijs tijdens ijstijden. Toen het ijs aan het eind van de voorlaatste ijstijd (de Saale-ijstijd) smolt, bleven de meegevoerde stenen achter. Stijl en locaties De meeste hunebedden in Nederland zijn gelegen op de Hondsrug. Qua stijl en locaties vertonen de hunebedden in Nederland grote overeenkomsten met de hunebedden in Sleeswijk-Holstein (lijst van hunebedden in Sleeswijk-Holstein), Noordrijn-Westfalen (lijst van hunebedden in Noordrijn-Westfalen) en met name het Eemsland (lijst van hunebedden in Bremen, Hamburg en Nedersaksen). De Nederlandse hunebedden zijn opgebouwd uit twee tot tien jukken (trilithons, dwz twee draagstenen met een deksteen erop) en zijn 3 tot 20 meter lang aan de binnenzijde van de kamer. In Duitsland zijn nog langere hunebedden bekend. Deze lange bouwwerken komen alleen voor bij de westgroep van de trechterbekercultuur, in de noordgroep zijn de bouwwerken niet langer dan 16 meter. Typen Er zijn in Nederland verschillende typen hunebedden: Het ganggraf, zoals D45 in de Emmerdennen, waarvan de toegang meestal bestaat uit twee paar zijstenen waarop een deksteen rust. In het algemeen is er een ovaalvormige/niervormige steenkrans of resten ervan. Het portaalgraf, zoals D1 bij Steenbergen, waarvan de ingang bestaat uit één paar zijstenen. Het langgraf, zoals D43 op de Schimmeres bij Emmen, bestaande uit twee portaalhunebedden met één dekheuvel. Het trapgraf, zoals D13 in Eext, waarvan de toegang bestaat uit een trap met vier treden. De verlengde dolmen of rechthoekige dolmen, waarbij de ingang zich aan de korte kant bevindt. Dit type is komt eenmaal voor in Nederland (het laatst gevonden hunebed G5 bij Heveskesklooster), zie ook Rechteckdolmen. Het hunebed zonder poort, zoals D6 en D35. Vondsten Men vindt vaak brandsporen in en bij hunebedden. Het vuur speelde een rol bij de dodencultuur van de hunebedbouwers. De doden worden in gestrekte, zittende of in gehurkte (hurkgraf) houding bijgezet en vergezeld met grafgiften. Men heeft in bijna alle hunebedden grote hoeveelheden aardewerk en andere voorwerpen gevonden. Het aardewerk bestaat uit sterk versierde platte schalen, kommen, grote potten, trechterbekers en flesjes (zoals kraaghalsflesjes). De versieringen bestonden uit diep ingedrukte ornamenten. Ook wapens worden veelvuldig aangetroffen zoals hamers en bijlen en verder pijlpunten, messen en krabbers van vuursteen. Menselijke resten worden maar zelden gevonden. Dat is waarschijnlijk een gevolg van de zure bodemgesteldheid in Nederland, waar skeletten volledig in kunnen vergaan. Bij hunebed G1 is wel een lijksilhouet aangetroffen bij de ingang. Het gaat om een lijksilhouet van een kind dat op de rechterzij ligt. Lijfsieraden zijn ook weinig gevonden. Het zijn meestal kralen van barnsteen en git (gagaat), veelal geïmporteerd en karakteristiek voor steentijdsculturen van Engeland, Frankrijk en ook Midden-Europa. In Nederland komt het oudste metaal (koper) uit een hunebed bij Buinen, gevonden in 1927 door Van Giffen. De spiraalvormige kralen die uit dit koper waren gemaakt, worden gedateerd rond 2500 v.Chr., hoewel de hunebedden ouder zijn. Ook in Odoorn is koper gevonden in een hunebed. De kralen zijn te zien in het Drents Museum te Assen. Vondsten tonen aan dat er in latere perioden bijzettingen in en om de hunebedden zijn geplaatst. Dit is echter in Nederland niet op eenzelfde grote schaal voorgekomen als in Brittannië (ijzertijd) of Mecklenburg (Middeleeuwen). In Nederland zijn o.a. de volgende vondsten uit een latere periode gedaan: een denarius van Antonius Augustus in een urn bij een draagsteen van D14 een gouden solidus van Valentinianus I bij D10 een kerbschnitt-versierde pot uit de bronstijd of ijzertijd in D54 een bladvormig scheermes uit de bronstijd in D52 een Harpsted-pot uit de ijzertijd in de kamer van D26 Voorkomen Naar schatting waren er in Noord-Nederland 80 tot 100 hunebedden, de meeste daarvan in Drenthe. De plaats van 18 gesloopte hunebedden is nog bekend. Van de 54 hunebedden die nu nog in Nederland zichtbaar zijn, staan er 52 in de provincie Drenthe. De andere twee staan in de provincie Groningen: één bij Noordlaren, enkele meters over de grens met Drenthe, het andere is in 1982 gevonden bij een opgraving in Heveskesklooster, en geplaatst in een museum in het nabijgelegen Delfzijl. Van de 52 hunebedden in Drenthe ligt het grootste hunebed bij Borger (hunebed D27), waar een vondst uit de bronstijd werd gedaan. Hier liggen in totaal dertien hunebedden bij elkaar. In 2010 werd een bodemscan gemaakt. Vlak naast het grootste hunebed is het Hunebedcentrum gebouwd waar veel informatie over de prehistorie is te verkrijgen. In het Drents Museum in Assen is er ook veel te zien over de hunebedden en hun bouwers/cultuur. Aan de voet van de Havelterberg bij Darp liggen twee hunebedden, waarvan één het op een na grootste hunebed van Nederland is (D53) met een lengte van bijna achttien meter. Benaming Hunebedden worden met verschillende benamingen aangeduid, zoals reuzengraf, reusen-bed, steenhopen, steenberg(en), steenbarg of stainbarg (Groningen), stienbarge (Drenthe), steenmijt, steenbelt, reuzenstenen, hunesteenen, hunnebed en hunebet, duivelskot, duivelskut of meer internationaal: dolmen. Het langste Nederlandse hunebed is hunebed D43, dat op de Schimmeres bij Emmen ligt. Dit hunebed wordt wel het Langgraf genoemd, hoewel dat eigenlijk de type-aanduiding is. Hunebedden met een eigen naam zijn onder andere de Hunenborg (D3 en D4) bij Midlaren, de Papeloze kerk (D49) bij Schoonoord, Duvelskut (D17 of D18) bij Rolde, Duvelse kolse (D10) bij Gasteren en de Stemberg of ook wel Klankenberg (D13) bij Eext. Het overblijfsel van D52a wordt ook wel Pottiesbargien (het Potjesbergje) of Berkenheuvel genoemd, dit komt door het grote aantal vondsten dat in de dekheuvel is aangetroffen. Holbergien (= hol bergje, waarbij hol slaat op de kuil waarin het hunebed staat) is D7. Toponiemen wijzen soms een (voormalig) hunebed aan, zoals Een acker, die steenbarch genoemt, Steenbergerveen en Steenakker (G4). Hunebed D42 ligt op het terrein Stien Camp (stenenveld). Het hunebed D10 werd tijdens de renaissance Duyffelskutte, 's Duyvels Kut of De Kut van de Duivel genoemd. Op een kaart van Ortelius wordt deze plek zo genoemd. Deze term werd het eerst opgeschreven door Antonius Schoonhovius Batavus, een kanunnik uit Brugge, in een brief naar zijn collega Cornelius Gualterus (20 december 1547). Op de stenen zouden levende mensen geofferd worden, nadat ze door de smalle gang onder de altaarstenen moesten kruipen en met mest bekogeld werden (een soort charivari). Een soortgelijke benaming bestaat voor hunebedden D17 of D18, alhoewel archeoloog Wijnand van der Sanden betoogd dat D10 beter overeenstemt met de beschrijving. Ook Sicke Benninge (een kroniekschrijver uit Groningen) beschrijft dit hunebed als Des Duvels Kolse, waarbij kolse (kous) op het vrouwelijk geslachtsdeel zou slaan, in zijn Croniken der Vreescher Landen mijtten Zoeven Seelanden ende der stadt Groningen. Er wordt wel verondersteld dat Hargen afgeleid is van Harag, heiligdom en wijzen op een oude kultusplaats van de Friezen. De plaatsnaam zou ook nog kunnen verwijzen naar een plek met één of meerdere hunebedden. Dit omdat de derde naamval de meervoud van de Germaanse offersteen is Geschiedenis De eerste schriftelijke bron over hunebedden is een brief die de Hollandse monnik Anton van Schoonhoven op 20 december 1547 schreef aan Cornelis Gualterius over de zuilen van Hercules bij Rolde. Op de zuilen liggen volgens de brief offerstenen. Mensen, bij voorkeur vreemdelingen, werden gedwongen door de nauwe doorgang onder de altaarstenen te kruipen, terwijl ze met mest bekogeld werden. Volgens de overlevering gebruikte Menso Alting een hunebed als kansel voor zijn hagenpreken. Dit hunebed bij Schoonoord heet in de volksmond nog steeds de Papeloze kerk. Vernietiging Gedurende de Middeleeuwen was er geen aandacht voor de hunebedden. Dat blijkt onder andere uit de omstandigheid dat de megalithische steenhopen geen naam hadden: men sprak van "steenhopen". Er was geen sprake van systematisch onderzoek en nog minder van bescherming. De hunebedden en andere megalieten speelden nog een belangrijke rol in de religie van de Germaanse stammen die nog niet bekeerd waren en ze moesten worden verwoest. Zo beschrijft het Concilie van Nantes uit 758 dat alle megalietgraven moeten worden gesloopt en de resten uit het zicht moesten verdwijnen, door ze te begraven. Ook Karel de Grote riep in 789 vanuit Aken op om de hunebedden te verwoesten. Er werden gaten in de stenen geboord. In de gaten werd buskruit gestopt en tot ontploffing gebracht of men stopte wiggen in de gaten en brak de steen, zo wordt in Tegenwoordige staat van het landschap Drenthe uit 1792 vermeld. De stenen werden op deze manier kleiner gemaakt door keienkloppers en als bestrating aangebracht door keienleggers. In de Middeleeuwen werden de stenen van hunebedden gebruikt voor de bouw van kerken. Er werden quadersteine gemaakt, dit gebeurde door de hunebedstenen te kloven. De Qadersteine vormden de fundering in kerken. In Drenthe zijn nog resten in de kerkmuren van Odoorn en Emmen (de onderkant van de toren bestaat uit wat de Rijksdienst granietblokken noemt en wat door de kerk omschreven wordt als hunebedbrokken) te vinden, ook in de kerkhofmuren van Odoorn en Oosterhesselen. Voor de bouw van de Heerenhof in Emmen moest (waarschijnlijk) een hunebed wijken en de stenen van het hunebed zijn gebruikt voor de bouw van het complex. In de achttiende eeuw werden zeeweringen versterkt en in de negentiende eeuw werd vergruisd graniet gebruikt voor wegverharding of de fundering van een gebouw. In 1735 werd een tweede druk van een boekje door Johannes Oosterwijk op de Dam gedrukt, hierin toont men aan dat de schade die aangericht wordt door paalworm voorkomen kan worden door voor de dijken glooiende stenen van een groot gewicht te werpen. Aandacht en bescherming In de zeventiende eeuw kreeg het hunebed voor het eerst aandacht. Het reusen-bed by 't Clooster te Assen (D15) wordt vermeld in 1654 door A. van Slichtenhorst. De Coevordense predikant Johan Picardt publiceerde in 1660 zijn Korte Beschryvinge van eenige Vergetene en Verborgene Antiquiteiten Der Provintien en Landen gelegen tusschen de Noord-Zee, de Yssel, Emse en Lippe. In deze tijd worden de steenhopen of stienbargen ook wel reuzenstenen of hunesteenen genoemd. Op een kaart van 1637 wordt het megalithische graf bij Diever aangeduid met hunnebet. Op een kaart uit 1711 wordt de benaming huinebed gebruikt. L. Bolhuis vermeld in 1694 D10, er zou een reus onder deze stenen liggen. Ludolph Smids schreef in 'Schatkamer der Nederlandsche oudheden' (1711) over meerdere hunebedden. Smids vermeld dat er in Drouwen 16 en in Borger 9 hunebedden te vinden zijn. Petrus Camper (1722-1789) maakte tien tekeningen van hunebedden van groot documentair belang. In 1734 werd in Drenthe een resolutie aangenomen waarin het vernielen van de gedenkteekenen strafbaar wordt. Er stond een boete van 100 gulden op de vernieling van een graf of de roof van stenen. Toch verdwenen na het aannemen van deze resolutie nog vele hunebedstenen en minstens zeven complete hunebedden. In de loop van de negentiende eeuw nam de belangstelling voor hunebedden, en voor het verleden in het algemeen, toe, en werden ze beschermd. Er zijn meerdere personen die zich inzetten voor het behoud van de prehistorische bouwwerken, zoals Joan Lodewijk Gerhard Gregory en Joan Lodewijk Gerhard Gregory. In 1809 wordt hunebed D41 ontdekt en in hetzelfde jaar wordt het verboden om hunebedden (en andere monumenten) te onderzoeken. Enkel de broer van de landdrost Petrus Hofstede, Johannes Hofstede, mocht nog onderzoek uitvoeren door koninklijk besluit. Nicolaas Westendorp geeft in 1815 een boek uit, dit is een reisverslag uit 1811 of 1812 en diverse hunebedden worden hier in genoemd. In 1819 bezocht Johann Friedrich Heinrich Arends Drenthe en beschreef zijn reis in het Kunst- und Wissenschaftsblatt van 1 maart 1822. Hij bezocht D13, D14 en vijf hunebedden bij Valthe. L. Willinge beschreef D43a in 1819. Leonardt Janssen (1806-1869) reisde naar Drenthe en legde de hunebedden vast in eenvoudige tekeningen en schema's. Ook werden de eerste foto's genomen. Caspar Reuvens beschrijft ook meerdere hunebedden, hij was buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Jacobus Craandijk (1834-1912) schrijft in 1879 over de vijf hunebedden ten zuidoosten van Bronneger. De Kei van Lage Vuursche werd als een hunebed gezien Ook in Rijs wordt in 1849 een hunebed gevonden; het graf wordt onderzocht in 1849, 1919 en 1996. In het laatste onderzoek blijkt het geen hunebed, maar een steenkist (steenkist van Rijs) te zijn. De hunebedden waren nog in handen van boermarken en de overheid probeerde het eigendom in handen te krijgen. Rond 1870 waren de meeste hunebedden in bezit van de overheid en men besloot deze monumenten 'op te knappen'. In Engeland ontstond in de jaren 1870 bezorgdheid over de wijze waarop in Nederland hunebedden werden gerestaureerd. In die kringen was men vooral bezorgd dat met de restauraties het oorspronkelijk beeld van de situatie verloren zou gaan. De directeur van de Society of Antiquaries in Londen verzocht de oudheidkundigen William Collings Lukis en sir Henry Dryden om de staat waarin de hunebedden zich op dat moment bevonden nauwkeurig vast te leggen. Zij bezochten in juli 1878 Drenthe en brachten veertig hunebedden op de Hondsrug in kaart. Ze hebben opmetingen verricht en beschreven de aangetroffen situatie, die zij tevens vastlegden in een serie aquarellen. Hun rapportage aan de Society of Antiquaries verscheen echter niet in druk. Hun materiaal werd bewaard bij de Society of Antiquaries, het Guernsey Museum & Art Gallery en het Drents Museum. Het Ashmolean Museum in Oxford bezit kopieën van hun werk. In 2015 publiceerde de Drentse archeoloog dr. Wijnand van der Sanden alsnog hun werk. Hij voorzag hun materiaal van een uitgebreide inleiding. Ook schetste hij de ontwikkelingen met betrekking tot het archeologisch onderzoek van de hunebedden na hun onderzoek tot 2015. Hij gaf als oordeel dat het werk van Lukis en Dryden van hoge kwaliteit was. In het Drents Museum was in 2015 een tentoonstelling over het werk. Hunebedden worden een toeristische trekpleiser, zo worden bijvoorbeeld uitstapjes naar hunebedden en wandelingen uitgezet Onderzoek in de twintigste eeuw Gestructureerd onderzoek naar hunebedden werd in Nederland pas in de eerste helft van de twintigste eeuw uitgevoerd. Het eerste moderne archeologisch onderzoek naar hunebedden in Nederland begon in 1912 bij deze D19 en D20. Archeoloog Jan Hendrik Holwerda groef de hunebedden op. De bekendste van de onderzoekers is professor Van Giffen, ooit een assistent van Jan Hendrik Holwerda. Hij is ook verantwoordelijk geweest voor de officiële nummering van de hunebedden in Nederland. Zijn De Hunebedden in Nederland uit 1925 wordt gezien als standaardwerk. Onder leiding van Van Giffen werden meerdere hunebedden gerestaureerd. Bij hunebed D49 werden zelfs replica's van aardewerk in de grafkelder geplaatst en tot ca. 1980 betaalden bezoekers entreegeld om dit gedeeltelijk gerestaureerde hunebed te kunnen bewonderen. Voor de restauratie van D49 in 1958 en 1959 werd gebruik gemaakt van stenen afkomstig van D33, die daarvoor werd afgebroken. In 1972 verrichtte Van Giffen nog een klein onderzoek bij D26, waar hij enkele jaren daarvoor ook onderzoek verrichtte samen met Willem Glasbergen en Jan Albert Bakker. Hiermee was zijn project om de Nederlandse hunebedden te restaureren voltooid. Hij was hier twintig jaar eerder mee gestart. W.J. de Wilde leent de tekeningen die gemaakt zijn door Lukis en Dryden en bestudeerde deze en maakte kopieën. Tijdens zijn bezoeken aan de hunebedden controleert hij de tekeningen van Lukis en Dryden en maakt tekeningen van de hunebedden die niet zijn bezocht door de heren. In 1904, 1905 en 1906 bezoekt De Wilde alle hunebedden minstens 2 keer. De Wilde maakt foto's, meet de hunebedden op en brengt ze in kaart. De Wilde interesseert zich niet alleen in de bouw, maar ook in de ligging en interne structuur van de hunebedden. Ook interesseert hij zich in de volksverhalen over de hunebedden. In de tijd van zijn onderzoek waren de hunebedden al toeristische attracties geworden. Hij schreef een artikel voor de Nieuwe Drentse Volksalmanak in 1906. Hij schrijft een kritiek op het "standaardwerk" Nederlandsche oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Grootte van Willem Pleyte Willem Pleyte schreef de bouw van alle Europese hunebedden toe aan oer-Kelten die vanuit het zuiden naar het noorden waren getrokken. Zo werden ook raatakkers aangezien voor celtic fields en bleken na verder onderzoek niks met Kelten te maken te hebben. Gozewinus Acker Stratingh schreef in zijn Aloude Staat en Geschiedenis des Vaderlands dat de hunebedden gebouwd werden door een voor-Keltische of voor-Germaanse groep, waarvan de naam niet bewaard is gebleven. Jan Hendrik Holwerda concludeerde dat een hunebed een kunstmatige dodengrot was, zoals werd gebruikt door de stammen die de burchten van Troja bouwden. De Wilde zag als bouwers van de hunebedden nakomelingen van de Kjökkenmöddingcultuur die vanuit Denemarken langzaam via Sleeswijk en Oldenburg naar Drenthe getrokken waren. Hij wees de Noord-Duits-Deense hunebedden toe aan een ander volk dan de dolmens in Frankrijk en Spanje. Hij bepaalde de bouw van de hunebedden in Drenthe op 3000 v.Chr. De Wilde maakt onderscheid tussen megalitische graven die wereldwijd te vinden zijn en noemt alleen de Noord-Duits-Deense bouwwerken hunebedden. De bouwwerken in Frankrijk noemt hij dolmen of allée couverte. De Wilde bezoekt Drenthe opnieuw en leent de tekeningen van L.J.F. Janssen. De Wilde ergert zich aan het verwijderen van de dekheuvels en andere veranderingen die worden doorgevoerd (zoals het verhogen van de dekheuvel bij D13), waardoor veel aanwezige artefacten worden verstoord en verder wetenschappelijk onderzoek onmogelijk wordt gemaakt. De Wilde merkt op dat de hunebedden allemaal op hetzelfde niveau zijn gebouwd, 8 meter boven Amsterdams Peil (AP). Hij denkt dat de hunebedden oorspronkelijk aan de rand van het water zijn gebouwd, ze zijn gebouwd op het diluvium en aan de rand van het alluvium. In ‘Sporen van Indo-germaansch ritueel in germaansche lijkplechtigheden’ van Johan Hendrik Gallée is een pagina over hunebedden opgenomen. Gallée beschrijft de kuiltjes die in sommige dekstenen gevonden worden en noemt ze Blut- of Opferlöcher. De Wilde betwijfelt dat deze kuiltjes alleen op dekstenen te vinden zijn en denkt dat dit ook bij draagstenen voorkomt. De Wilde beschrijft verder dat de benaming hunebed in vroeger tijden ook gebruikt werd voor grafheuvels zonder megalitische kamer en geheimzinnige verblijfplaatsen van de witte wieven. Later werden de benamingen overgedragen aan de megalitische bouwwerken, maar zelfs in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het woord nog gebruikt voor gewone heuvels zonder stenen graf. Op 14 december 1966 vond (student) amateurarcheoloog Jan Evert Musch, die kort daarvoor ook de locaties van de vroegere hunebedden G2 en G3 bij Glimmen had ontdekt, in een veld op de Onneres sporen van granietgruis. De grondeigenaar gaf geen toestemming voor verder onderzoek. In 2011 had het stuk grond echter een nieuwe eigenaar gekregen die wel benieuwd was naar de aanwezigheid van G4. Ook Jan Lanting publiceerde over hunebedden en hij voerde onderzoek uit bij voormalige hunebedden. Pseudowetenschap Net als megalithische monumenten elders ter wereld kregen ze ook pseudowetenschappelijke belangstelling. Zo werd in 1978 een boek gepubliceerd waarin de hunebedden met "laserstralen en anti-zwaartekracht" gebouwd heten te zijn. Hunebedden werden ook met vliegende schotels, aardstralen, reuzen en witte wieven in verband gebracht. Huidige tijd De hunebedden werden een vast onderdeel van de geschiedenislessen in Nederland. Sinds 2004 vormen ze het eerste venster van de Canon van Nederland. Hunebedden komen ook voor in de Canon van Groningen en de Canon van Drenthe. Het Klokhuis, een educatief jeugdprogramma, besteedde ook aandacht aan hunebedden. Er is in Nederland een museum met hunebedden als onderwerp, dit Hunebedcentrum ligt naast het grootste hunebed van Nederland en bestond 50 jaar in 2009. In 2013 probeerde de Provincie Drenthe de hunebedden om te vormen tot een toeristische attractie met 500.000 bezoekers per jaar. Dit heeft samenhang met de bekendmaking dat de Hondsrug de UNESCO-status van geopark zal krijgen: Geopark de Hondsrug. In 2015 werd een masterplan gemaakt, wat moet zorgen voor neer bezoekers. Naast het Drenthepad is er sinds 2016 ook de loop langs de hunebedden. In 2017 wordt het plan geopperd om hunebedden in te zetten om de Hondsrug bekend te maken bij toeristen. Ook in Borger worden plannen ontwikkeld om de status van Hunebedhoofdstad op de kaart te zetten. In 2018 wordt de N34 hernoemd naar Hunebed Highway. In 2009 werd gemeld dat er mogelijk nog een hunebed aanwezig is in Rolde. In 2010 werd de bodem van het hunebed D27 gescand. Er mag echter niet gegraven worden voor onderzoek. Bij Valthe werd wel gegraven nabij een hunebed na een fout in natuurbeheer. Het Fries Museum ontdekte een tekening van Alma Tadema van D14 en er wordt voorgesteld om het hunebed aan te passen, zodat de veranderingen uit 1965 ongedaan gemaakt worden In de Nieuwe Drenthse volksalmanak verschijnt een artikel over het herontdekte opgravingsverslag uit 1809 van hunebed D41. Onderzoekster Marijke Bekkema stelt dat 80% van de gebruikte stenen roze en/of rood van kleur zijn. Er wordt niet altijd respectvol omgegaan met hunebedden, zo werd het hunebed in Annen gebruikt als fietsenstalling Veel bezoekers klimmen op de hunebedden, alhoewel er op de informatieborden bij elk hunebed gevraagd wordt om respectvol met de prehistorische grafmonumenten om te gaan. In 2018 start een proef met een bord met een klimverbod. Als deze proef slaagt, worden bij alle Nederlandse hunebedden borden geplaatst Hunebedden zijn soms ook slachtoffer van bewuste vernieling. Bezoekers hebben enkele malen de poortdeksteen van de draagstenen gegooid bij D1. In 1997 is dit hunebed beschadigd door brandstichting. De schade is inmiddels zo veel mogelijk hersteld. In april 2005 werd het hunebed in Exloo beklad. Inmiddels is het hunebed weer gereinigd, waarbij ook veel van de op de stenen levende mossen zijn verdwenen. Later in het jaar volgde het hunebed in Emmerdennen, veertien stenen werden met racistische leuzen en tekens beklad. Voor beide vernielingen werden personen aangehouden. In november 2008 zijn 3 dekstenen van D52 met blauwe verf beklad. In het voorjaar van 2011 raakte het hunebed D52 beschadigd door een vuur, een draagsteen is hierbij gescheurd. In 2011 wordt ook het hunebed D45 vernield door een vuur, Staatsbosbeheer laat de gebroken deksteen herstellen. PvdA-statenlid Albert Huizing wilde in 2011 dat hunebedden begraven worden onder een laag zand om verdere vernielingen te voorkomen. In het najaar van 2012 vernielden vlammen hunebed D40. In 2015 is D45 opnieuw slachtoffer van vandalisme. In 2015 wordt ook het hunebed D8 voor de derde keer in korte tijd beschadigd door een vuur. Ook is hunebed D45 opnieuw slachtoffer van bekladding. In juni 2016 werd een deksteen van een hunebed in Loon gehaald. In 2017 staat een boom naast D22 in brand, het hunebed zelf raakt niet beschadigd. Bescherming van de hunebedden is en blijft een lastig vraagstuk. Om ervoor te zorgen dat schades zo goed en zo snel mogelijk worden hersteld heeft de Hunebeddenbeheergroep een EHBO hunebedden opgesteld, deze Hunebeddenbeheergroep bestaat uit Staatsbosbeheer, Het Drentse Landschap, de provincie Drenthe, archeologisch museum het Hunebedcentrum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In april 2019 werd bekend dat er een deksteen van de draagstenen is gevallen bij hunebed D14. Stichting Het Drentse Landschap heeft hulp ingeroepen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om het hunebed te herstellen. Het hunebed in het Muzeeaquarium Delfzijl zal verhuisd worden. Hunebedden zijn onderwerp van liedjes en tv-programma's. Ook in diverse verhalen komen hunebedden voor, zoals in Eric de Noorman, Het gouden snoeimes, De tuttelwurm, De lieve Lilleham, Het drijvende dorp, Het Bretoense broertje, De druïdenvoet en De dansende menhirs. In 2015 werd bij Dalfsen het grootste grafveld van de trechterbekercultuur in Noordwest-Europa opgegraven. Het Trechterbekervolk begroef de doden dus niet alleen in hunebedden. In 2017 werden alle hunebedden in Nederland met behulp van fotogrammetrie opgenomen in een 3D-atlas die voor het publiek gratis toegankelijk is. De data zijn verkregen uit een samenwerking van de Provincie Drenthe en de Rijksuniversiteit Groningen, gesubsidieerd door de Gratama-stichting.
W.J. de Wilde leent de tekeningen die gemaakt zijn door Lukis en Dryden en bestudeerde deze en maakte kopieën. Tijdens zijn bezoeken aan de hunebedden controleert hij de tekeningen van Lukis en Dryden en maakt tekeningen van de hunebedden die niet zijn bezocht door de heren. In 1904, 1905 en 1906 bezoekt De Wilde alle hunebedden minstens 2 keer. De Wilde maakt foto's, meet de hunebedden op en brengt ze in kaart. De Wilde interesseert zich niet alleen in de bouw, maar ook in de ligging en interne structuur van de hunebedden. Ook interesseert hij zich in de volksverhalen over de hunebedden. In de tijd van zijn onderzoek waren de hunebedden al toeristische attracties geworden. Hij schreef een artikel voor de Nieuwe Drentse Volksalmanak in 1906. Hij schrijft een kritiek op het "standaardwerk" Nederlandsche oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Grootte van Willem Pleyte
1
toeristische attractie, bezienswaardigheid, toeristische trekpleister
10,503
StatusEnumeration
5349477
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pulli%20%28R%C3%B5uge%29
Pulli (Rõuge)
Pulli is een plaats in de Estlandse gemeente Rõuge, provincie Võrumaa. De plaats heeft de status van dorp (Estisch: küla) en telt 19 inwoners (2021). Geschiedenis Pulli werd voor het eerst genoemd in 1684 onder de naam Pulli Hans, een boerderij op het landgoed van Viitina. In 1765 werd de plaats genoemd als dorp. In 1977 werd Pulli bij het buurdorp Haki gevoegd. In 1997 werd het weer een zelfstandig dorp. Plaats in Estland
Pulli is een plaats in de Estlandse gemeente Rõuge, provincie Võrumaa. De plaats heeft de status van dorp (Estisch: küla) en telt 19 inwoners (2021).
1
status, statustype, statuscategorie
12,198
OfferCatalog
5601170
https://nl.wikipedia.org/wiki/James%20Shoolbred
James Shoolbred
James Shoolbred and Company was een stoffenwinkel en later een warenhuis, gelegen aan Tottenham Court Road, Londen. James Shoolbred and Co. (ook bekend als Jas Shoolbred) werd opgericht in de jaren 1820 op 155 Tottenham Court Road. Het was oorspronkelijk een stoffenhandelaar die de meubelhandel bevoorraadde. Aan het eind van de jaren 1860, begin 1870 begon het bedrijf met het ontwerpen, vervaardigen en verkopen van meubelen van hoge kwaliteit. De verfijnde ontwerpen verwezen naar de Regency-esthetiek, geïnspireerd op oude Griekse en Romeinse stijlen. De verkoopcatalogus van het bedrijf was 'een gids voor goede smaak' en bevatte handreikingen voor Victoriaanse huiseigenaren hoe ze hun interieur kunnen samenstellen om een gewenste esthetiek te bereiken. In de jaren 1880 had Shoolbred het eerste grote warenhuis van de stad geopend op Tottenham Court Road, Londen. Halverwege de jaren 1880 kreeg Schoolbred een Royal Warrant. Het bedrijf beëindigde zijn activiteiten in 1931. Brits warenhuis Voormalig Brits bedrijf
De verkoopcatalogus van het bedrijf was 'een gids voor goede smaak' en bevatte handreikingen voor Victoriaanse huiseigenaren hoe ze hun interieur kunnen samenstellen om een gewenste esthetiek te bereiken. In de jaren 1880 had Shoolbred het eerste grote warenhuis van de stad geopend op Tottenham Court Road, Londen. Halverwege de jaren 1880 kreeg Schoolbred een Royal Warrant.
1
aanbiedingenlijst, koopgids, verkoopcatalogus
12,126
LakeBodyOfWater
835858
https://nl.wikipedia.org/wiki/Issyk%20Koelmeer
Issyk Koelmeer
Het Issyk Koelmeer of Ysykköl (Kirgizisch: Ысык-Көл; Ysyk-Köl, Russisch: Иссык-Куль; [ĭs'ĭk-kʊl']; Issyk-Koel) is het grootste meer van het Centraal-Aziatische land Kirgizië. Het meer ligt in de gelijknamige oblast in het noordelijke deel van het Tiensjangebergte in het oosten van het land. Hoewel het wordt omringd door met sneeuw bedekte bergpieken, bevriest het meer nooit, waardoor het de Kirgizische naam Ysykköl ("warm meer") heeft gekregen. Geografie Liggend op een hoogte van 1606 meter boven zeeniveau (1990) met een maximale lengte van 182 kilometer, een maximale breedte van 60 kilometer en een wateroppervlak van 6,236 km² is Ysykköl het op een na grootste bergmeer, na het Titicacameer. Ongeveer 118 rivieren en stroompjes vloeien in het meer, waarvan de Djyrgalan en Tjoep aan oostzijde van het meer de belangrijkste zijn. De rivier de Tsjoej aan westzijde stroomt niet meer in het meer. Het meer wordt ook gevoed door vele bronnen (waaronder veel geisers) en afgesmolten sneeuw. Het meer heeft geen uitstroom. De hoge bergketens van de Tiensjan bevinden zich aan de zuidzijde van het meer. Het meer is enigszins verzilt, de saliniteit (het zoutgehalte) is ruim 2% en het waterniveau daalt met circa 5 centimeter per jaar. Geschiedenis Ysykköl was lange tijd een rustplaats aan de zijderoute van het Verre Oosten naar Europa. Door sommige historici is de bron van de Zwarte Dood in de 14e eeuw bij de regio rond het meer gelegd. Reizende handelaren op de zijderoute zouden zo door middel van meegevoerde geïnfecteerde plaagdieren de ziekte verder hebben verspreid naar Azië en Europa. In de 14e eeuw werd een Armeens klooster gesticht aan de noordoostelijke oever van het meer, waarbij gebruikgemaakt werd van een middeleeuwse Venetiaanse kaart van de zijderoute, waarvan de route door de monniken werd teruggevoerd. In de Sovjettijd groeide het meer uit tot een belangrijk vakantieoord waar ook veel hoge partijleden van de CPSU naartoe kwamen. Er ontstonden toen veel sanatoria, pensions en vakantiehuizen langs de noordelijke oever van het meer, waarvan een groot deel rond de plaats Tsjolpon-Ata. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie stortte deze toerisme-industrie in, maar na een periode van neergang is het toerisme nu weer bezig op te komen onder invloed van vooral Chinese investeerders. Hotelcomplexen krijgen nieuw meubilair en eenvoudige logies en ontbijtpensions worden momenteel gebouwd voor het toenemende aantal toeristen uit vooral Kirgizië zelf, Oezbekistan en Kazachstan. In de jaren 70 werd Sevanforel (Salmo ischchan), een inheemse vis uit het Sevanmeer uit Armenië uitgezet in het meer. Waar deze vis in haar thuismeer een bedreigde diersoort is geworden, is ze in Ysykköl juist uitgegroeid tot een gevaar voor lokale vissoorten. Aan het meer bevindt zich een Russische testlocatie voor torpedo- en onderzeeboottechnologie. Meer in Kirgizië Endoreïsch bekken Zoutmeer
Geografie Liggend op een hoogte van 1606 meter boven zeeniveau (1990) met een maximale lengte van 182 kilometer, een maximale breedte van 60 kilometer en een wateroppervlak van 6,236 km² is Ysykköl het op een na grootste bergmeer, na het Titicacameer. Ongeveer 118 rivieren en stroompjes vloeien in het meer, waarvan de Djyrgalan en Tjoep aan oostzijde van het meer de belangrijkste zijn. De rivier de Tsjoej aan westzijde stroomt niet meer in het meer. Het meer wordt ook gevoed door vele bronnen (waaronder veel geisers) en afgesmolten sneeuw. Het meer heeft geen uitstroom. De hoge bergketens van de Tiensjan bevinden zich aan de zuidzijde van het meer. Het meer is enigszins verzilt, de saliniteit (het zoutgehalte) is ruim 2% en het waterniveau daalt met circa 5 centimeter per jaar.
10
meer, binnenmeer, waterplas
1,483
MovieTheater
4809326
https://nl.wikipedia.org/wiki/Arie%20Biemondstraat%20105-111
Arie Biemondstraat 105-111
Arie Biemondstraat 105-111 is een gebouwencomplex in Amsterdam Oud-West. Op deze plaats stond rondom de eeuwwisseling een brandweerkazerne aan de Nicolaas Beetsstraat, hoek Jacob van Lennepkanaal/-kade. Op het terrein meer oostelijk werd druk gebouwd aan het Wilhelmina Gasthuis, dat keer op keer uitgebreid werd met nieuwbouw en waarvoor delen van de aanwezige gebouw gesloopt moesten worden. De brandweerkazerne onderging dat lot om vanaf 1928 plaats te maken voor de bouw van het pathologisch-anatomisch laboratorium van het Wilhelmina Gasthuis, dat moest uitgroeien tot academisch ziekenhuis. De voorbereidingen van de bouw werd getroffen door een staking van zand- en grindvervoerders; de gemeente had een rekening laten open staan. Het laboratorium werd gebouwd naar een ontwerp van Allard Remco Hulshoff werkend voor de Dienst der Publieke Werken van Amsterdam. Hij kwam met een gebouw in de stijl van de verstrakte Amsterdamse School en zakelijk expressionisme. Hij schreef kubische bouwvolumes voor met veel rechthoekige vormen en bakstenen uiterlijk. Verder opvallend zijn de teruggetrokken verdiepte vensters, ook strikt rechthoekig. Het gebouw bestaat uit een centraal deel met twee zijvleugels. In en om het gebouw zijn diverse beeldhouwwerken van Hildo Krop te vinden, die verwijzen naar dit gebruik. Beelden van Krop zijn: hardstenen beelden in de pijlers voorstellen een man met pijl-en-boog; een man met neerdalende vogel, een vrouw met handen naast de schouders, een vrouw met kelkbloem, een vrouw met vlammend hart in de hand, een vrouw die een vogel koestert in haar hand, een man met phoenix en een man met een zittende adelaar beelden Troost (mensenpaar) en Herinnering (vrouwenfiguur met klokbloem) op hekpijlers, eveneens in hardsteen. Het Wilhelmina Gasthuis bleef maar uitbreiden en in de jaren zestig verrees aan de Eerste Constantijn Huygensstraat een nieuw laboratorium, maar dan van de hand van Johan Sargentini (ook van Publieke Werken). Dit gebouw, bekend als Jan Swammerdam Instituut, werd in de daaropvolgende jaren steeds meer gezien als een van de lelijkste gebouwen van de stad. Het nieuwe laboratorium was destijds nodig omdat het academisch ziekenhuis moest blijven reorganiseren. Echter omstreeks dezelfde tijd werd besloten een geheel nieuw medisch complex te bouwen, het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam-Bijlmermeer. Het complex van het WG aan de Eerste Helmersstraat werd daarop langzaamaan ontruimd. Enkele gebouwen werden gesloopt. In 2004 ging het “nieuwe” laboratorium van Sargentini tegen de vlakte. Twee jaar daarvoor, 8 februari 2002 werd het oude laboratorium, aangewezen als rijksmonument (nummer 524816). In 2017 dient het gebouw tot bioscoop en restaurant, waarbij: de naam van de bioscoop Cinema Lab 111 verwijst naar het voormalig gebruik en het straatnummer aan de Arie Biemondstraat, die pas in 1985 haar naam kreeg en opzich weer een vernoeming is naar Arie Biemond, neuroloog van het WG de naam van het restaurant Strangelove verwijst naar de gelijknamige film van Stanley Kubrick uit 1964. Opgemerkt wordt dat Cinema Lab 111 een project is van het Smart Project Space, dat juist moest vertrekken uit het toen te slopen Jan Swammerdam Instituut. Bouwwerk in Amsterdam-West Rijksmonument in Amsterdam
Het Wilhelmina Gasthuis bleef maar uitbreiden en in de jaren zestig verrees aan de Eerste Constantijn Huygensstraat een nieuw laboratorium, maar dan van de hand van Johan Sargentini (ook van Publieke Werken). Dit gebouw, bekend als Jan Swammerdam Instituut, werd in de daaropvolgende jaren steeds meer gezien als een van de lelijkste gebouwen van de stad. Het nieuwe laboratorium was destijds nodig omdat het academisch ziekenhuis moest blijven reorganiseren. Echter omstreeks dezelfde tijd werd besloten een geheel nieuw medisch complex te bouwen, het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam-Bijlmermeer. Het complex van het WG aan de Eerste Helmersstraat werd daarop langzaamaan ontruimd. Enkele gebouwen werden gesloopt. In 2004 ging het “nieuwe” laboratorium van Sargentini tegen de vlakte. Twee jaar daarvoor, 8 februari 2002 werd het oude laboratorium, aangewezen als rijksmonument (nummer 524816). In 2017 dient het gebouw tot bioscoop en restaurant, waarbij: de naam van de bioscoop Cinema Lab 111 verwijst naar het voormalig gebruik en het straatnummer aan de Arie Biemondstraat, die pas in 1985 haar naam kreeg en opzich weer een vernoeming is naar Arie Biemond, neuroloog van het WG de naam van het restaurant Strangelove verwijst naar de gelijknamige film van Stanley Kubrick uit 1964. Opgemerkt wordt dat Cinema Lab 111 een project is van het Smart Project Space, dat juist moest vertrekken uit het toen te slopen Jan Swammerdam Instituut.
2
bioscoop, filmtheater, cinemazaal
2,380
BuyAction
5510914
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Hedendaagsche%20Vrouw
De Hedendaagsche Vrouw
De Hedendaagsche Vrouw (Frans: La femme contemporaine) was een tentoonstelling die in 1914 werd gehouden in Antwerpen. Achtergrond In 1913 werd in Amsterdam de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 gehouden, ten tijde van het hoogtepunt van de eerste feministische golf. In de tentoonstelling werd teruggekeken op wat de vrouw in de voorgaande eeuw had bereikt en werd gekeken naar het leven en positie van de vrouw in 1913. Op verschillende afdelingen werd aandacht geschonken aan onder andere beeldende kunsten en vrouwenkiesrecht. In 1914 nam België het stokje over, in de Stadsfeestzaal aan de Meir in Antwerpen vond van 16 mei tot 16 juni 1914 de tentoonstelling De Hedendaagsche Vrouw plaats. De arts Isala Van Diest was erevoorzitter van het organiserend comité. Er werden internationale gasten uitgenodigd, onder wie de Franse schrijfster Lya Berger en actrice Sarah Bernhardt, die een voordracht verzorgde. Afdelingen De tentoonstelling was verdeeld in verschillende afdelingen: schone en decoratieve kunst, letterkunde, huishouden, mode, onze kanten, staatsbeambten, stielen en nijverheid, onderwijs, universiteit en laboratoria en sociale werken. Elke afdeling stond onder leiding van een afgevaardigde uit het uitvoerend comité. Op de afdeling 'Universiteit en laboratorium' konden publicaties van vrouwelijke geneeskundigen worden ingezien, maar ook materialen voor ziekenverpleging. Op de afdeling decoratieve kunst werden onder meer hand- en borduurwerken en aardewerk getoond. De afdeling schone kunsten toonde werken van kunstschilders en beeldhouwers, onder wie Berthe Art, Henriëtte Calais, Berthe Centner, Hélène Cornette, Louise De Hem, Wiza de Jans, Alice Eckermans, Alice Hölterhoff-de Harven, Marie Antoinette Marcotte, Alice Ronner, Juliette Samuel-Blum en Marie Wambach. Tijdens de tentoonstelling werd een internationaal schermtoernooi voor vrouwen gehouden. De afdeling letteren stond onder voorzitterschap van Loveling. Ter gelegenheid van de tentoonstelling werd het boek De Belgische vrouw de Letterkunde - La femme belge dans la Littérature - 1870-1914 uitgebracht. Het boek was het eerste initiatief op nationaal niveau dat Belgische schrijfsters bijeenbracht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 in Den Haag, had De Hedendaagsche Vrouw voor de letterkundige afdeling geen blijvende samenwerking van vrouwen tot gevolg. Fabrikanten Er waren tijdens de tentoonstelling diverse fabrikanten en leveranciers die hun waren aan de vrouw probeerden te brengen, waaronder japonnen van Vaxelaire-Claes, kant van de firma Galle uit Antwerpen, bedspreien en gordijnen van Donnez uit Antwerpen, boeken over de vrouwenbeweging van De Nederlandsche Boekhandel, meubels van Dangotte in Brussel, naaimachines van Bertrand en een complete keukeninrichting van AEG. Affiche Het tentoonstellingsaffiche toont twee wandelende vrouwen, gekleed in lange gewaden. De een draagt een krans, de ander een figuur van een engel. Op de achtergrond is de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te zien. Het affiche werd ook uitgebracht als zegel en ansichtkaart. Evenement in Antwerpen (stad) Eerste feministische golf Arbeid in België Geschiedenis van België in de 20e eeuw
Fabrikanten Er waren tijdens de tentoonstelling diverse fabrikanten en leveranciers die hun waren aan de vrouw probeerden te brengen, waaronder japonnen van Vaxelaire-Claes, kant van de firma Galle uit Antwerpen, bedspreien en gordijnen van Donnez uit Antwerpen, boeken over de vrouwenbeweging van De Nederlandsche Boekhandel, meubels van Dangotte in Brussel, naaimachines van Bertrand en een complete keukeninrichting van AEG.
1
kopen, aankoop, handel
7,860
OfferCatalog
5630491
https://nl.wikipedia.org/wiki/Digitaal%20product
Digitaal product
Een digitaal product is een product in digitale vorm, het bestaat uit informatie-overdracht via een digitaal kanaal waarvoor klanten betalen. Digitale kanalen kunnen bijvoorbeeld internet-websites en e-mails zijn, maar ook fysieke digitale gegevensdragers als compact discs en DVD's. Voorbeelden Enkele voorbeelden van digitale producten zijn: digitale documenten, zoals e-books, pdf-rapporten, handleidingen, e-magazines en nieuwsbrieven digitale films en foto's audioboeken streaming media van bijvoorbeeld muziek (o.a. Spotify), podcasts, tv-programma's (o.a. NPO Plus, Videoland en Netflix) en video on demand (professionele) online databanken, zoals die van het Kadaster en de Kamer van Koophandel, en krantenarchieven die alleen via een abonnement beschikbaar zijn online computerspellen software zoals besturingssystemen, tekstverwerkers, spreadsheetprogramma's, tekenprogramma's en communicatieprogramma's (zoals berichtenservices en videoconferenties) online cursussen bouw van websites (als dienst), zowel het bieden van zelfbouw als op maat gemaakte (webdesign). Voordelen voor klanten Vanuit de klant bezien bieden digitale producten via internet vooral gemak: men hoeft er de deur er niet voor uit en hoeft er niet speciaal voor thuis te blijven men kan een digitaal product aanschaffen op elk gewenst tijdstip en gewenste plek de afnemer hoeft alleen te beschikken over een elektronisch apparaat, zoals een pc, laptop, smartphone of tablet die op internet is aangesloten. Betekenis voor leverancier Voor een leverancier zijn er belangrijke verschillen met de verkoop van fysieke producten en diensten. Kosten In de regel zijn digitale producten kostbaar om te maken, maar goedkoop om te reproduceren. Verschillen met fysieke producten en diensten zijn: Een digitaal product wordt éénmaal vervaardigd, daarna is het in principe onbeperkt leverbaar (met een druk op de knop is gemakkelijk en goedkoop een digitale kopie te maken). Voor software zijn in de regel nog wel updates nodig. Uitzondering zijn databanken en streamingdiensten, die vereisen in de regel dat ze continu worden aangevuld en onderhouden. De marginale kosten van een extra product zijn daardoor zeer laag. Goede beveiliging van het digitale product, waardoor illegaal kopiëren, piraterij en hacking tot het minimum worden beperkt. Geen verzendkosten, geen inventaris en geen voorraadbeheer als het om verzending via internet gaat; er is immers geen fysieke opslagplaats nodig voor een digitaal product. Daarnaast zijn er reguliere kosten, zoals voor: een geschikt verkoopkanaal (webwinkel) en daaraan gekoppelde backoffice die voldoen aan de regels van het land waarin wordt verkocht, met o.a. een betaaldienst, facturering, (klanten- en verkoop)administratie, levering, belastingafdracht, mogelijkheid voor klanten om recensies achter te laten, etc. marketing. Opbrengsten Zolang klanten het product willen aanschaffen of blijven gebruiken (in geval van abonnementen), zijn er schier eindeloze opbrengsten. Wel is het belangrijk het digitale product actueel te houden en de productcatalogus regelmatig te actualiseren. Verwante begrippen Digitale goederen: is een breder begrip, inclusief gratis beschikbare content op internet. E-commerce: is ook een breder begrip, inclusief de verkoop via internet van tastbare goederen (zoals kleding en huisraad) en fysieke diensten (zoals e-tickets voor een dagje uit). Economische terminologie Marketing en verkoop Productie E-commerce
Opbrengsten Zolang klanten het product willen aanschaffen of blijven gebruiken (in geval van abonnementen), zijn er schier eindeloze opbrengsten. Wel is het belangrijk het digitale product actueel te houden en de productcatalogus regelmatig te actualiseren.
1
aanbiedingscatalogus, productcatalogus, offertecatalogus
9,435
BusinessEvent
235262
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hollandse%20Nieuwe
Hollandse Nieuwe
Hollandse Nieuwe is de Nederlandse benaming voor haring, die in een bepaalde periode van het jaar gevangen en verkocht wordt. Deze wordt ook onder de benaming Hollandse maatjesharing verkocht. De benaming maatjesharing is een verbastering van maagdenharing (maagd in de zin dat de geslachtsrijpe mannelijke vis in deze periode van de cyclus nog geen hom bevat en de vrouwelijke vis geen kuit). Het is een hardnekkig misverstand dat maatjesharing later in het jaar verkocht zou worden dan Hollandse nieuwe. Kenmerken Hollandse Nieuwe is een gegarandeerde traditionele specialiteit, dat is een binnen de Europese Unie tegen namaak beschermd streekproduct. Citaten uit het productdossier: De term „Hollandse Nieuwe” is een begrip in Nederland, een oude traditionele benaming die uitsluitend mag worden gebruikt voor het traditionele product dat in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus van het lopende kalenderjaar wordt gevangen en in de periode van 1 mei tot en met 30 september van datzelfde kalenderjaar onder die benaming mag worden verkocht. De benaming „Hollandse maatjesharing” wordt beschouwd als verzamelnaam waarmee het traditionele product, gevangen in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus, zijnde het vangstseizoen, wordt beschermd. De „Hollandse maatjesharing”/„Holländischer Matjes” mag onder die benaming zowel voor als na 31 augustus van het vangstseizoen worden verkocht. Deze benamingen zijn beschermd. Bij overtreding kan de NVWA sancties opleggen. Hierbij geldt dat voor de benaming de datum van 30 september hard vastligt, maar de start (begin juni tot half juni) bepaald wordt door het Nederlands Visbureau. Hier vindt de beoordeling plaats wanneer de haring in voldoende aantallen aan de in het productdossier genoemde kenmerken voldoet, en het haringseizoen dus kan beginnen. De vissen moeten geslachtsrijp zijn (dat is bij haringen minstens 3 jaar oud; in de Noordzee wordt haring tot 10 jaar oud gevangen), het vetpercentage moet hoog zijn (dus niet te vroeg in het vangstseizoen gevangen), en er mogen nog geen hom en kuit aanwezig zijn (dus niet te laat in het vangstseizoen gevangen). Deze eisen, en de manier waarop dit wordt vastgesteld, zijn vastgelegd in het productdossier. Op basis van de verwachtingen hoe het haringseizoen zich ontwikkelt, en wanneer de haringen van de juiste kwaliteit in voldoende aantallen om de markt gebracht kunnen worden, wordt de startdatum van de verkoop van de Hollandse nieuwe bekend gemaakt door het Nederlands Visbureau. Dit gebeurt ruim van tevoren, zodat iedereen zich kan voorbereiden. Daarbij kan het gebeuren dat de startdatum door de omstandigheden van dat jaar wat naar achter geschoven moet worden. Het gaat immers om een natuurproduct. Dit is bijvoorbeeld in 2023, 2015 en in 2013 gebeurd. Van de totale vangsthoeveelheid Noordzeeharing van 396.556 ton (2023) wordt ca. 25.000 ton tot Hollandse Nieuwe verwerkt, in totaal 180 miljoen haringen. De overige vangst wordt geen Hollandse Nieuwe of maatjesharing, maar verwerkt tot rolmops, zure haring, zoute haring en dergelijke. Van de totale hoeveelheid Noordzeeharing blijft iets minder dan de helft in Nederland, en wordt 50% naar Duitsland en 7,5% naar België geëxporteerd. Cyclus van de haring Het vangstseizoen is hierbij van essentieel belang. Elk jaar doorloopt de haring dezelfde cyclus. In de wintermaanden eet de vis niet en vermagert, maar in het voorjaar wanneer het water weer warmer wordt, begint plankton (het voedsel van de haring) te groeien en raakt het vetgehalte van de vis door het toenemende voedselaanbod geleidelijk weer op peil. De haring gaat in grote scholen op zoek naar plankton om zich vanaf begin april tot half mei vet te eten en dan groeit het vetgehalte in korte tijd tot boven de 20 procent. Een kwart van zijn gewicht kan uiteindelijk uit vet bestaan. In mei, als de haring een vetpercentage van ongeveer 16 procent heeft bereikt, begint de jaarlijkse periode waarin op maatjesharing wordt gevist. Die duurt doorgaans tot juli. Vanaf juli tot en met oktober vormt de haring hom of kuit, die in december wordt afgezet. De bevruchting vindt buiten de vis om plaats in zee. Verwerking Haring mag Hollandse Nieuwe heten als de vis voldoende vet is, en op de traditionele Hollandse manier gekaakt, gezouten en gerijpt is. (Kaken is de traditionele manier, bij ontkoppen wordt met computergestuurde machines gekaakt én ontkopt.) Daarbij komt nog dat de haring, zoals iedere vis, diepgevroren moet worden, bij een temperatuur niet boven de -20 graden gedurende 24 uur. Het rijpingsproces duurt minstens 1 dag en maximaal zeven dagen bij een temperatuur 0-4 °C. Enzymen uit de alvleesklier en zout spelen een grote rol bij het rijpen van gekaakte haringen en zijn uiteindelijk bepalend voor de smaak. Zouten en invriezen Sinds 1968 is er een wettelijke plicht om de haring in te vriezen. De kans op besmetting met de haringworm, een parasiet voor haring, is namelijk groot. Daarvoor werd de haring altijd aan boord gekaakt en zwaar gezouten. Dit was de enige manier om de haring langer houdbaar te maken. Voor consumptie moest de haring dan weer worden teruggeweekt in water. Sinds de verplichting van het invriezen kon de haring lichter worden gezouten, en is zwaar gezouten haring in Nederland snel uit de gratie geraakt. Door het invriezen van de haring kan de vangst van 6 weken het hele jaar door geconsumeerd worden zonder veel kwaliteitsverlies. De gezouten haringen werden in een houten vat bewaard. Om het vele zout en daardoor de tranigheid van de haring te verhullen, werd de vis met een gesnipperd uitje gegeten. (Deze visie wordt door de culinaire journalisten Adriaan de Boer en Wouter Klootwijk in hun boek "Haring en zijn maatjes" bestreden. Het wordt door sommige mensen gewoon lekkerder gevonden, stellen zij.) Sommige vishandelaars behandelden de haringen ook nog met melk om het zout te neutraliseren. Naarmate de tijd verstreek werd de smaak van gekaakte haring steeds zouter, totdat deze na ongeveer een jaar niet meer eetbaar was. Vandaar dat de komst van nieuwe haring welkom was en gevierd werd: de smaak was nog nauwelijks aangetast door het zout. Noorse, Deense en Schotse haring De sluiting van de Noordzee voor de haringvisserij in 1977 noopte Nederlandse vissers en handelaren de bakens te verzetten. Een enkeling beproefde zijn geluk in de Ierse Zee, in de hoop er haring aan te treffen die te vergelijken was met die uit de Noordzee. Denemarken bleek een geschikter alternatief. Deense vissers visten in het Skagerrak op haring die sterk leek op de ‘Hollandse’ maatjesharing. Een aantal vissers en inkopers van verwerkende bedrijven uit Nederland vestigde zich in het noorden van Jutland. De Denen eten geen Hollandse Nieuwe, haring wordt in Denemarken op een andere manier bereid. Nederlandse bedrijven benutten hun kennis ter plaatse en voerden de kaaktechniek in. In 2017 komt 65% uit Noorwegen, 30% uit Denemarken en 5% van elders. Daarnaast hebben Nederlandse bedrijven hun werkterrein in Denemarken en Schotland. Voedingsstoffen Per 100 gram bevat haring gemiddeld de volgende voedingsstoffen: 16 gram vet 18 gram proteïne (eiwitten) een reeks vitaminen: A1, B1, B2, B6, B12, C, D en E De calorische waarde van haring is ongeveer 222 kcal / 932 kJ per 100 gram, een enkele schoongemaakte haring weegt gewoonlijk 60-70 gram. Het vetgehalte varieert en hangt mede af van het moment van de vangst. Een maatjesharing bevat ongeveer 16 procent vet, maar 22 procent of meer is geen uitzondering. Het vet van de haring bestaat voor een belangrijk deel uit onverzadigde omega 3-vetzuren. Deze vetzuren verlagen het cholesterolgehalte in het bloed en verlagen het risico op hart- en vaatziekten. Ook vroeger was bekend dat haring goed voedsel was, onder meer in de uitdrukking ‘Haring in het land, dokter aan de kant’. Hollandse Nieuwe in de Nederlandse cultuur Vlaggetjesdag Vlaggetjesdag was van oorsprong de dag waarop vissersschepen met vlaggetjes versierd in de haven lagen op de zaterdag, vóórdat de eerste schepen uitgingen om op haringvangst te gaan. Later werd níet het uitvaren voor de haringvangst, maar de komst van de Hollandse Nieuwe de reden om het Scheveningse havengebied en de enkele daar nog liggende schepen op te sieren. De traditie van de introductie van de 'Hollandse Nieuwe' op de markt is te vergelijken met de jaarlijkse introductie van de Beaujolais primeur in Frankrijk. Haringparty’s Haringparty’s genieten een bepaalde mate van populariteit. Dit zijn veelal netwerkevenementen, met aanwezigheid van de grotere plaatselijke bedrijven, waar ook geld voor goede doelen wordt ingezameld. Koninginneharing Rond half juni is de haring het vetst en dus het best geschikt voor maatjesharing. Maatjesharing die volgens de rijkskeurmeester van de allerbeste kwaliteit was ontving het predicaat ‘Koninginneharing’. Deze haring werd door de schipper van het Nederlandse schip dat de haring aanvoerde, of bij afwezigheid door zijn vrouw, aangeboden aan de koningin. Aan deze oude traditie is in 2001 een eind gekomen doordat Hollandse Nieuwe niet meer door Nederlandse schepen wordt aangevoerd. Haringtest Bekend was ook de jaarlijkse haringtest die het Algemeen Dagblad gedurende dertig jaar uitgevoerd heeft. Dit was in 2017 voor het laatst. Hierbij werd tussen half juni en begin juli bij honderd visverkopers over heel Nederland de nieuw aangevoerde haring gekeurd. De kwaliteit placht te variëren tussen "geel en ranzig" en "frisrood". Deze 'AD-test' was omstreden, omdat het tijdstip van testen potentieel grote invloed heeft op de kwaliteit van de haring. Het is immers een natuurproduct. Ook betrof het deels de persoonlijke mening en smaak van de keurders. Voedsel uit de zee Nederlands gerecht
Haringparty’s Haringparty’s genieten een bepaalde mate van populariteit. Dit zijn veelal netwerkevenementen, met aanwezigheid van de grotere plaatselijke bedrijven, waar ook geld voor goede doelen wordt ingezameld.
1
zakelijke bijeenkomst, bedrijfsconferentie, netwerkevenement