id
int64 1
12.6k
| class_label
stringclasses 634
values | wiki_id
stringlengths 2
7
| wiki_url
stringlengths 32
160
| wiki_title
stringlengths 1
102
| wiki_full_text
stringlengths 62
295k
| context_paragraph
stringlengths 5
17.4k
⌀ | keyword_count
int64 0
21
| keywords_used
stringlengths 14
77
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
8,367 |
HomeAndConstructionBusiness
|
3772720
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Willy%20Declerck
|
Willy Declerck
|
Willy Declerck (Westende, 9 augustus 1944 - Middelkerke, 11 juni 1992) was een Belgisch volksvertegenwoordiger en senator.
Levensloop
Willy Declerck was beroepshalve aannemer van openbare werken en bestuurder van vennootschappen.
In 1976 werd hij verkozen als gemeenteraadslid voor de partij Gemeentebelangen (een liberale lijst) in Middelkerke. In 1982 werd hij eerste schepen. In 1988 kwam zijn partij in de oppositie terecht.
Van 1987 tot 1991 zetelde hij voor de PVV in de Senaat als provinciaal senator voor West-Vlaanderen. Op 24 november 1991 werd hij verkozen tot lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Veurne-Diksmuide-Oostende. Hij oefende dit mandaat uit tot 11 juni 1992, de dag waarop hij wegens gezondheidsproblemen uit het leven stapte. Gedurende enkele maanden, van januari 1992 tot aan zijn overlijden, had hij als gevolg van het toen bestaande dubbelmandaat ook zitting in de Vlaamse Raad. De Vlaamse Raad was vanaf 21 oktober 1980 de opvolger van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, die op 7 december 1971 werd geïnstalleerd, en was de voorloper van het huidige Vlaams Parlement.
Literatuur
Stefaan INGELBRECHT, De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke, licentiaatsverhandeling (onuitgegeven), Universiteit Gent, 2002.
Externe link
Biografische fiche Willy Declerck op website Vlaams Parlement
PVV-politicus (België)
Schepen van Middelkerke
Lid van de Vlaamse Raad
Belgisch volksvertegenwoordiger
Belgisch senator
Belgisch ondernemer
|
Levensloop
Willy Declerck was beroepshalve aannemer van openbare werken en bestuurder van vennootschappen.
| 1 |
bouwbedrijf, aannemer, klusbedrijf
|
7,064 |
EndorsementRating
|
5791327
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Toepassingen%20van%20kunstmatige%20intelligentie
|
Toepassingen van kunstmatige intelligentie
|
Kunstmatige intelligentie (AI) is toegepast om problemen in verschillende industrieën en de academische wereld op te lossen. Net als elektriciteit of computers is AI een technologie voor algemeen gebruik met een breed scala aan toepassingen. Het wordt gebruikt bij taalvertalingen, beeldherkenning, kredietbeoordeling, e-commerce en nog veel meer.
Internet en e-commerce
Aanbevelingssystemen
Een aanbevelingssysteem geeft een voorspelling van de "waardering" of "voorkeur" die een gebruiker aan een item zou toekennen. Aanbevelingensystemen worden op verschillende gebieden gebruikt, zoals het genereren van afspeellijsten voor video- en muziekdiensten, product aanbevelingen voor online winkels, inhoudsaanbevelingen voor sociale mediaplatforms en aanbevelingen voor open web inhoud.
Bedrijven die dergelijke systemen gebruiken zijn onder meer Netflix, Amazon en YouTube.
Webfeeds en berichten
Machine learning wordt ook gebruikt in webfeeds, bijvoorbeeld om te bepalen welke berichten in feeds van sociale media moeten verschijnen. Verschillende soorten sociale media-analyses maken ook gebruik van machinaal leren en er is onderzoek naar het gebruik ervan voor (semi-)geautomatiseerde tagging/verbetering/correctie van online desinformatie en gerelateerde filterbubbels.
Gerichte reclame en toenemende internetbetrokkenheid
AI wordt gebruikt om advertenties op het web te richten op degenen die er het meest waarschijnlijk op zullen klikken of ze zullen gebruiken. Het wordt ook gebruikt om de tijd die op een website wordt besteed te verlengen door aantrekkelijke inhoud voor kijkers te selecteren. Het kan het gedrag van klanten voorspellen of generaliseren op basis van hun digitale voetafdrukken. Zowel AdSense als Facebook gebruiken AI voor advertenties.
Personality computing AI-modellen voegen psychologische targeting toe aan meer traditionele sociale demografische gegevens of gedragsgerichte targeting. AI is gebruikt om winkelopties aan te passen en aanbiedingen te personaliseren.
Virtuele assistenten
Intelligente persoonlijke assistenten gebruiken AI om veel verzoeken in natuurlijke taal op andere manieren te begrijpen dan met rudimentaire opdrachten. Veel voorkomende voorbeelden zijn Apple's Siri, Amazon's Alexa en een recentere AI, ChatGPT van OpenAI.
Zoekmachines
Zoekmachines die gebruik maken van kunstmatige intelligentie zijn onder meer Google Zoeken en Bing Chat. Machine learning kan worden gebruikt om spam, oplichting en phishing te bestrijden. Het kan de inhoud van spam- en phishing-aanvallen nauwkeurig onderzoeken om eventuele kwaadaardige elementen te identificeren. Talrijke modellen die zijn gebouwd op machine learning-algoritmen vertonen uitzonderlijke prestaties met een nauwkeurigheid van meer dan 90% bij het maken van onderscheid tussen spam en legitieme e-mails.
Taal vertaling
AI is gebruikt om gesproken taal en tekstuele inhoud automatisch te vertalen, in producten zoals Microsoft Translator, Google Translate en DeepL Translator. Bovendien wordt er onderzoek en ontwikkeling gedaan om de communicatie met dieren te decoderen en uit te voeren.
Gezichtsherkenning en beeldlabeling
AI is gebruikt in gezichtsherkenningssystemen, met een nauwkeurigheid van 99%. Enkele voorbeelden zijn Apple's Face ID en Android's Face Unlock, die worden gebruikt om mobiele apparaten te beveiligen.
Afbeeldingslabels zijn door Google gebruikt om producten op foto's te detecteren en mensen te laten zoeken op basis van een foto. Er is ook aangetoond dat het labelen van afbeeldingen spraak genereert om afbeeldingen aan blinde mensen te beschrijven. DeepFace van Facebook identificeert menselijke gezichten in digitale beelden.
Games zijn een belangrijke toepassing geweest van de mogelijkheden van AI sinds de jaren vijftig. In de 21e eeuw hebben AI's in veel spellen bovenmenselijke resultaten opgeleverd, waaronder schaken ( Deep Blue ), Jeopardy! ( Watson ), Go ( AlphaGo ), poker (Pluribus en Cepheus), E-sports ( StarCraft ), en algemene gameplay (AlphaZero en MuZero). AI heeft in de meeste schaakprogramma's handgecodeerde algoritmen vervangen. In tegenstelling tot go of schaken is poker een spel met onvolmaakte informatie, dus een programma dat poker speelt, moet redeneren onder onzekerheid. De algemene spelspelers werken met behulp van feedback uit het spelsysteem, zonder de regels te kennen.
Economische en sociale uitdagingen
AI for Good is een ITU-initiatief dat instellingen ondersteunt die AI gebruiken om enkele van 's werelds grootste economische en sociale uitdagingen aan te pakken. De University of Southern California heeft bijvoorbeeld het Center for Artificial Intelligence in Society gelanceerd, met als doel AI te gebruiken om problemen zoals dakloosheid aan te pakken. Op Stanford gebruiken onderzoekers AI om satellietbeelden te analyseren om gebieden met hoge armoede te identificeren.
Landbouw
In de landbouw word vooral AI gebruikt om stukken land te identificeren die water, mest of pesticide nodig hebben. AI wordt ook gebruikt om te bepalen wanneer gewassen rijp zijn, broeikassen te automatiseren, ziektes op planten te detecteren en om water te besparen.
Cyberbeveiliging
Cyberbeveiligingsbedrijven gebruiken geavanceerde technologieën zoals neurale netwerken, machinaal leren en natuurlijke taalverwerking om hun systemen te verbeteren.
Toepassingen van AI in cyberveiligheid zijn onder meer:
Netwerkbescherming: Machine learning verbetert inbraakdetectiesystemen door de zoekactie uit te breiden tot verder dan eerder geïdentificeerde bedreigingen.
Eindpuntbescherming: Aanvallen zoals ransomware kunnen worden verijdeld door typisch malwaregedrag te leren.
Applicatiebeveiliging: kan helpen bij tegenaanvallen zoals vervalsing van verzoeken aan de serverzijde, SQL-injectie, cross-site scripting en gedistribueerde denial-of-service.
Verdacht gebruikersgedrag: Machine learning kan fraude of gecompromitteerde applicaties identificeren zodra deze zich voordoen.
Google-fraude-tsaar Shuman Ghosemajumder heeft gezegd dat AI in de loop van de tijd zal worden gebruikt om de meeste cyberbeveiligingsoperaties volledig te automatiseren.
Onderwijs
Met AI-docenten kunnen studenten één-op-één hulp krijgen. Ze kunnen angst en stress verminderen voor studenten die afkomstig zijn van docentenlaboratoria of menselijke docenten.
AI kan een disfunctionele omgeving creëren met wraakeffecten , zoals technologie die het vermogen van leerlingen belemmert om bij hun taak te blijven. In een ander scenario kan AI vroegtijdig het succes van studenten voorspellen in een virtuele leeromgeving (ELO) zoals Moodle.
In het onderwijsproces kunnen studenten hun training personaliseren met behulp van kunstmatige intelligentie. En voor onderwijsprofessionals kan de technologie van AI de kwaliteit van het onderwijsproces en de onderwijsvaardigheden verbeteren.
AI-tekstdetectoren kunnen worden gebruikt om door kunstmatige intelligentie gegenereerde essays te scannen om te proberen echt auteurschap vast te stellen. Uit een onderzoek bleek echter dat zeven van de meest gebruikte van deze detectoren vaak ten onrechte artikelen markeerden die waren geschreven door mensen wier eerste taal niet het Engels was, als door AI gegenereerd, waardoor zogenaamde 'niet-moedertaalsprekers' van het Engels werden gediscrimineerd.
Financiën
Financiële instellingen maken al lange tijd gebruik van kunstmatige neurale netwerksystemen om beschuldigingen of claims op te sporen die buiten de norm vallen, en deze te markeren voor menselijk onderzoek. Het gebruik van AI in het bankwezen begon in 1987 toen Security Pacific National Bank een taskforce voor fraudepreventie lanceerde om het ongeoorloofde gebruik van debetkaarten tegen te gaan. Kasisto en Moneystream gebruiken AI.
Banken gebruiken AI om hun activiteiten te organiseren, voor de boekhouding, voor het beleggen in aandelen en voor het beheren van eigendommen. AI kan reageren op veranderingen wanneer er geen zaken plaatsvinden. AI wordt gebruikt om fraude en financiële misdaden te bestrijden door gedragspatronen te monitoren op abnormale veranderingen of afwijkingen.
Het gebruik van AI in toepassingen zoals online handel en besluitvorming heeft belangrijke economische theorieën veranderd. Op AI gebaseerde koop- en verkoopplatforms schatten bijvoorbeeld geïndividualiseerde vraag- en aanbodcurves in en maken zo geïndividualiseerde prijzen mogelijk. AI-machines verminderen de informatie-asymmetrie in de markt en maken zo markten efficiënter. De toepassing van kunstmatige intelligentie in de financiële sector kan de financieringsproblemen van niet-staatsbedrijven verlichten. Vooral voor kleinere en meer innovatieve ondernemingen.
Handel en investeringen
Algoritmische handel omvat het gebruik van AI-systemen om handelsbeslissingen te nemen met snelheden die groter zijn dan waartoe enig mens in staat is, waardoor miljoenen transacties per dag worden uitgevoerd zonder menselijke tussenkomst. Dergelijke hoogfrequente handel vertegenwoordigt een snelgroeiende sector. Veel banken, fondsen en eigen handelsfirma's hebben nu hele portefeuilles die door AI worden beheerd. Geautomatiseerde handelssystemen worden doorgaans gebruikt door grote institutionele beleggers, maar omvatten ook kleinere bedrijven die met hun eigen AI-systemen handelen.
Grote financiële instellingen gebruiken AI om te helpen bij hun beleggingspraktijken. De AI-engine van BlackRock, Aladdin, wordt zowel binnen het bedrijf als door klanten gebruikt om te helpen bij investeringsbeslissingen. De functies omvatten het gebruik van natuurlijke taalverwerking om tekst te analyseren, zoals nieuws, makelaarsrapporten en feeds van sociale media. Vervolgens wordt het sentiment over de genoemde bedrijven gemeten en wordt een score toegekend. Banken zoals UBS en Deutsche Bank gebruiken SQREEM (Sequential Quantum Reduction and Extraction Model) om gegevens te verzamelen om consumentenprofielen te ontwikkelen en deze te matchen met producten voor vermogensbeheer.
Online kredietverstrekker Upstart gebruikt machine learning voor acceptatie.
Het Zest Automated Machine Learning (ZAML)-platform van ZestFinance wordt gebruikt voor het overnemen van kredieten. Dit platform maakt gebruik van machine learning om gegevens te analyseren, waaronder aankooptransacties en hoe een klant een formulier invult om kredietnemers een score te geven. Het platform is met name handig om kredietscores toe te kennen aan mensen met een beperkte kredietgeschiedenis.
AI maakt continue auditing mogelijk. Potentiële voordelen zijn onder meer het verminderen van het auditrisico, het vergroten van de mate van zekerheid en het verkorten van de auditduur.
Anti-witwassen van geld
AI-software, zoals LaundroGraph, dat gebruik maakt van hedendaagse suboptimale datasets, zou kunnen worden gebruikt voor de bestrijding van het witwassen van geld (AML). AI kan worden gebruikt om "de AML-pijplijn te ontwikkelen tot een robuuste, schaalbare oplossing met een lager percentage fout-positieven en een hoog aanpassingsvermogen". Een onderzoek naar deep learning voor AML identificeerde ‘belangrijke uitdagingen voor onderzoekers’ om ‘toegang te hebben tot recente echte transactiegegevens en de schaarste aan gelabelde trainingsgegevens; en gegevens die zeer onevenwichtig zijn’ en suggereert dat toekomstig onderzoek ‘verklaarbaarheid’ en graph deep learning zou moeten opleveren. met behulp van natuurlijke taalverwerking (NLP), onbewaakt en versterkend leren om het gebrek aan gelabelde gegevens aan te pakken; en gezamenlijke onderzoeksprogramma's tussen de onderzoeksgemeenschap en de industrie om te profiteren van domeinkennis en gecontroleerde toegang tot gegevens".
Geschiedenis
In de jaren tachtig begon AI een prominente rol te spelen in de financiële wereld toen expertsystemen op de markt werden gebracht. Dupont creëerde bijvoorbeeld 100 expertsystemen, waardoor ze bijna 10 miljoen dollar per jaar konden besparen. Een van de eerste systemen was het Protrader-expertsysteem dat de daling van de Dow Jones Industrial Average met 87 punten in 1986 voorspelde. "De belangrijkste knooppunten van het systeem waren het monitoren van premies op de markt, het bepalen van de optimale investeringsstrategie, het uitvoeren van transacties wanneer dat nodig was en het wijzigen van de kennisbasis via een leermechanisme."
Een van de eerste expertsystemen die hielpen bij financiële plannen was PlanPowerm en Client Profiling System, gemaakt door Applied Expert Systems (APEX). Het werd gelanceerd in 1986. Het hielp bij het maken van persoonlijke financiële plannen voor mensen.
In de jaren negentig werd AI toegepast bij het opsporen van fraude. In 1993 werd het FinCEN Artificial Intelligence System (FAIS) gelanceerd. Het kon meer dan 200.000 transacties per week beoordelen en gedurende twee jaar hielp het bij het identificeren van 400 potentiële gevallen van witwassen van geld ter waarde van $ 1 miljard. Deze expertsystemen werden later vervangen door machine learning-systemen.
AI kan de ondernemersactiviteit verbeteren en AI is een van de meest dynamische gebieden voor start-ups, waar veel durfkapitaal naar AI vloeit.
Regering
AI- gezichtsherkenningssystemen worden gebruikt voor massasurveillance, met name in China.
In 2019 heeft Bengaluru, India AI-beheerde verkeerssignalen ingezet. Dit systeem maakt gebruik van camera's om de verkeersdichtheid te monitoren en de signaaltiming aan te passen op basis van het interval dat nodig is om het verkeer vrij te maken.
Leger
Verschillende landen zetten militaire AI-toepassingen in. De belangrijkste toepassingen verbeteren commando en controle, communicatie, sensoren, integratie en interoperabiliteit. Het onderzoek richt zich op het verzamelen en analyseren van inlichtingen, logistiek, cyberoperaties, informatieoperaties en semi-autonome en autonome voertuigen. AI-technologieën maken coördinatie van sensoren en effectoren mogelijk, detectie en identificatie van bedreigingen, markering van vijandelijke posities, doelverwerving, coördinatie en deconflictie van gedistribueerde Joint Fires tussen op een netwerk aangesloten gevechtsvoertuigen waarbij bemande en onbemande teams betrokken zijn. AI werd opgenomen in militaire operaties in Irak en Syrië.
Gezondheid
Gezondheidszorg
AI in de gezondheidszorg wordt vaak gebruikt voor classificatie, om een CT-scan of elektrocardiogram te evalueren of om patiënten met een hoog risico voor de volksgezondheid te identificeren. AI helpt bij het dure doseerprobleem. Eén onderzoek suggereerde dat AI 16 dollar zou kunnen besparen miljard. In 2016 meldde een onderzoek dat een van AI afgeleide formule de juiste dosis immunosuppressiva afleidde om aan transplantatiepatiënten te geven. Huidig onderzoek heeft aangetoond dat niet-cardiale vaatziekten ook worden behandeld met kunstmatige intelligentie (AI). Voor bepaalde aandoeningen kunnen AI-algoritmen helpen bij de diagnose, aanbevolen behandelingen, uitkomstvoorspellingen en het volgen van de voortgang van de patiënt. Naarmate de AI-technologie vordert, wordt verwacht dat deze steeds belangrijker zal worden in de gezondheidszorg.
Het AI-project van Microsoft in Hanover helpt artsen bij het kiezen van kankerbehandelingen uit de ruim 800 medicijnen en vaccins. Het doel is om alle relevante papieren uit het hoofd te leren om te voorspellen welke (combinaties van) medicijnen het meest effectief zullen zijn voor elke patiënt. Myeloïde leukemie is één doelwit. Een ander onderzoek rapporteerde over een AI die net zo goed was als artsen bij het identificeren van huidkanker. Een ander project monitort meerdere patiënten met een hoog risico door aan elke patiënt vragen te stellen op basis van gegevens verkregen uit interacties tussen arts en patiënt. In één onderzoek met transfer learning diagnosticeerde een AI oogaandoeningen die vergelijkbaar waren met die van een oogarts en adviseerde behandelingsverwijzingen.
Een ander onderzoek demonstreerde een operatie met een autonome robot. Het team hield toezicht op de robot terwijl deze een operatie aan zacht weefsel uitvoerde, waarbij het aan elkaar hechten van een varkensdarm beter werd beoordeeld dan een chirurg.
Kunstmatige neurale netwerken worden gebruikt als klinische beslissingsondersteunende systemen voor medische diagnoses, zoals in conceptverwerkingstechnologie in EMR- software.
Andere zorgtaken die geschikt worden geacht voor een AI die in ontwikkeling zijn, zijn onder meer:
Screening
Hartgeluidanalyse
Gezelschapsrobots voor ouderenzorg
Analyse van medische dossiers
Medicatiebeheer
Blinden helpen
Geneesmiddelencreatie (bijvoorbeeld door kandidaat-geneesmiddelen te identificeren en door gebruik te maken van bestaande gegevens over de screening van geneesmiddelen, zoals bij onderzoek naar levensverlenging )
Klinische opleiding
Resultaatvoorspelling voor chirurgische ingrepen
HIV-prognose
Het identificeren van genomische pathogenen van nieuwe pathogenen of het identificeren van pathogenen via op fysica gebaseerde vingerafdrukken (inclusief pandemische pathogenen)
Helpen bij het koppelen van genen aan hun functies, het anderszins analyseren van genen en identificatie van nieuwe biologische doelwitten
Help ontwikkeling van biomarkers
Help therapieën op maat te maken voor individuen in de gepersonaliseerde geneeskunde / precisiegeneeskunde
Gezondheid en veiligheid op de werkplek
Door AI ondersteunde chatbots verminderen de noodzaak voor mensen om elementaire callcentertaken uit te voeren.
Machine learning bij sentimentanalyse kan vermoeidheid opmerken en zo overwerk voorkomen. Op dezelfde manier kunnen beslissingsondersteunende systemen industriële rampen voorkomen en de respons op rampen efficiënter maken. Voor handarbeiders in de materiaalverwerking kunnen voorspellende analyses worden gebruikt om letsel aan het bewegingsapparaat te verminderen. Gegevens verzameld via draagbare sensoren kunnen het gezondheidstoezicht op de werkplek, de risicobeoordeling en het onderzoek verbeteren.
AI kan de compensatieclaims van werknemers automatisch coderen. Op AI gebaseerde virtual reality- systemen kunnen de veiligheidstraining voor gevaarherkenning verbeteren. AI kan bijna- ongelukken efficiënter detecteren, die belangrijk zijn bij het terugdringen van het aantal ongevallen, maar vaak te weinig worden gerapporteerd.
Kunstmatige intelligentie
|
Aanbevelingssystemen
Een aanbevelingssysteem geeft een voorspelling van de "waardering" of "voorkeur" die een gebruiker aan een item zou toekennen. Aanbevelingensystemen worden op verschillende gebieden gebruikt, zoals het genereren van afspeellijsten voor video- en muziekdiensten, product aanbevelingen voor online winkels, inhoudsaanbevelingen voor sociale mediaplatforms en aanbevelingen voor open web inhoud.
| 6 |
aanbeveling, positieve beoordeling, endorsing
|
1,824 |
Cemetery
|
4554658
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Begraafplaats%20van%20Zaventem
|
Begraafplaats van Zaventem
|
De Begraafplaats van Zaventem is een gemeentelijke begraafplaats in de Belgische gemeente Zaventem. Ze ligt langs de Kerkhoflaan op 1 km ten noordoosten van de Sint-Martinuskerk (centrum).
De begraafplaats werd in 1909 aangelegd toen het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk werd opgeheven. Het oorspronkelijke westelijk deel werd in de jaren 1930 uitgebreid naar het oosten toe. In het centrum van dit gedeelte staat een groot arduinen kruis. De begraafplaats is omgeven door een bakstenen muur. Ongeveer in het midden liggen de graven van meer dan 300 oud-strijders uit beide wereldoorlogen.
Vlak bij de toegang staat het grafmonument van de familie Quitmann.
Britse oorlogsgraven
Centraal tegen de zuidelijke muur liggen 5 Britse gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog. Een ervan kon niet geïdentificeerd worden. Drie graven (waaronder de niet geïdentificeerde) zijn van slachtoffers die sneuvelden op 16 mei 1940 tijdens de gevechten tegen het oprukkende Duitse leger. De twee overige graven zijn van de bemanning van een Mosquito jachtbommenwerper die neerstortte op 1 mei 1944.
Hun graven worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission en staan er geregistreerd onder Zaventem Communal Cemetery.
De begraafplaats staat in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.
Zaventem
Zaventem
|
De Begraafplaats van Zaventem is een gemeentelijke begraafplaats in de Belgische gemeente Zaventem. Ze ligt langs de Kerkhoflaan op 1 km ten noordoosten van de Sint-Martinuskerk (centrum).
De begraafplaats werd in 1909 aangelegd toen het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk werd opgeheven. Het oorspronkelijke westelijk deel werd in de jaren 1930 uitgebreid naar het oosten toe. In het centrum van dit gedeelte staat een groot arduinen kruis. De begraafplaats is omgeven door een bakstenen muur. Ongeveer in het midden liggen de graven van meer dan 300 oud-strijders uit beide wereldoorlogen.
| 6 |
begraafplaats, kerkhof, grafvelden
|
10,095 |
ConfirmAction
|
3036943
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/TITO
|
TITO
|
De aanduiding TITO is een afkorting van het Engelse today in - today out (dat wat er vandaag in komt, gaat er ook vandaag weer uit).
Het TITO-principe is gebaseerd op het fifo-principe, waarbij een bewerking maximaal binnen één werkdag gerealiseerd wordt. Een voorbeeld is het aanvragen van een nieuwe dienst. De klant stuurt het verzoek, de dienstverlener keurt het verzoek goed en stuurt nog dezelfde dag een bevestiging hiervan aan de klant.
Het TITO-principe wordt onder andere gehanteerd in financiële dienstverlening (bijv. banken en verzekeraars).
Zie ook
Fifo
Lifo
Fifo (financieel)
Garbage in, garbage out
Wachtrij
Straight-through processing
Algoritme
Elektronica
Verkeerskunde
Financiële verslaglegging
|
Het TITO-principe is gebaseerd op het fifo-principe, waarbij een bewerking maximaal binnen één werkdag gerealiseerd wordt. Een voorbeeld is het aanvragen van een nieuwe dienst. De klant stuurt het verzoek, de dienstverlener keurt het verzoek goed en stuurt nog dezelfde dag een bevestiging hiervan aan de klant.
Het TITO-principe wordt onder andere gehanteerd in financiële dienstverlening (bijv. banken en verzekeraars).
| 1 |
bevestiging, bevestigingsactie, notificatie
|
7,759 |
HowToTool
|
2166279
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lepelboor
|
Lepelboor
|
Een lepelboor is een boor die bestaat uit een stang met onderaan het boorgedeelte bestaande uit een uitholling in de vorm van een doorgesneden buis en bovenaan een handvat. Lepelboren werden vooral in de scheepsbouw en molenbouw gebruikt. Ook werd een lepelboor gebruikt voor het uithollen van klompen.
Een lepelboor werd gebruikt voor het vergroten van boorgaten. Allereerst werd met gewone handboren en ronde boortjes een steeds groter gat gemaakt, dat daarna met lepelboren in oplopende diameter groter werd gemaakt.
Een pompboor of pompijzer is een dikke, gedrongen lepelboor voor het uithollen van een boomstam of balk, die met daarin een zuiger gebruikt werd voor het oppompen van water of lijnolie. Onderaan de lepelboor zit vaak een haak waar een ketting aan vastgemaakt kan worden, waardoor er ook nog tijdens het boren aan de boor getrokken kan worden.
Boor (gereedschap)
|
Boor (gereedschap)
| 1 |
gereedschap, hulpmiddel, tool
|
8,020 |
SuspendAction
|
5203529
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ereklasse%20korfbal%202016-2017
|
Ereklasse korfbal 2016-2017
|
De Ereklasse is de hoogste competitie voor het Nederlandse veldkorfbal. Deze competitie wordt gespeeld via 2 poules, genaamd Ereklasse A en Ereklasse B. In elke poule zitten 6 teams. Elk team speelt 10 wedstrijden in het totale seizoen. Uit beide poules degradeert de onderste club direct. De bovenste 2 teams uit elke poule gaan door naar de kruisfinales. In die kruisfinales speelt de nummer 1 van Ereklasse A tegen de nummer 2 van Ereklasse B en de nummer 1 uit Ereklasse B speelt tegen de nummer 2 van de Ereklasse A. Deze kruisfinales zijn 1 wedstrijd en de beide winnaar spelen de landelijke veldfinale.
Het hele seizoen start in september, om te pauzeren begin oktober. Dan verplaatst korfbal naar de zaal en start de Korfbal League. Na het zaalseizoen hervat de veldcompetitie weer waar het gebleven was.
Teams
Seizoen
Ereklasse A
Ereklasse B
Play-offs en finale
Degradatie & Promotie
De onderste ploeg uit Ereklasse A en de onderste ploeg uit Ereklasse B degraderen direct. Uit de Hoofdklasse promoveren dan 2 teams, die dan verdeeld worden over de Ereklasse poules.
Aan het eind van seizoen 2016-2017 degraderen TOP (A) en Oranje Wit.
Uit de Hoofdklasse promoveert DSC en AW.DTV.
Ereklasse korfbal
Korfbal in 2016
Korfbal in 2017
|
Het hele seizoen start in september, om te pauzeren begin oktober. Dan verplaatst korfbal naar de zaal en start de Korfbal League. Na het zaalseizoen hervat de veldcompetitie weer waar het gebleven was.
| 1 |
pauzeren, onderbreken, tijdelijk stoppen
|
2,257 |
ToyStore
|
2017891
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fun%20%28winkelketen%29
|
Fun (winkelketen)
|
Fun is een Belgische speelgoedwinkelketen. Fun heeft in totaal 31 winkels in Vlaanderen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Brugge.
Geschiedenis
In 1925 begon Alfons Coeman een kleine drukkerij in Aartrijke. Zijn vrouw verkocht daarnaast schoolartikelen. In 1963 nam zoon Gaby Coeman de zaak over, zijn echtgenote breidde de winkel uit met speelgoed. In de jaren 1980 kwam er een nieuwbouw aan de overkant van de straat en de zaak veranderde van naam in "Coemancenter". Speelgoed was uitgegroeid tot de core business (het grootste aanbod van de streek) maar er was nog steeds kantoormateriaal te koop, het gamma werd uitgebreid met tuinartikelen. Zoon Bart en zijn vrouw stapten in de zaak, een eerste extra vestiging werd gerealiseerd in Sint-Andries (Brugge). Daarna volgden Oostende.
Er werd gezocht naar een financiële partner. Die werd in 2000 gevonden in "Mitiska" (een investeerder), waarna het bedrijf kon uitbreiden en andere bedrijven kon overnemen.
In 2001 werden Fun in Merksem en Fun Factory in Schilde, Edegem en Merelbeke overgenomen. De bedrijfsnaam werd gewijzigd in Fun. In de jaren daarna werden onder deze naam diverse vestigingen geopend.
In 2013 sloegen Fun en onlinespeler Fundoo de handen in elkaar. Fundoo stond gekend als online verkoper van vrijetijdsplezier met meer dan 25 webshops (Zwembadstore, Barbecueplanet, Trampolineplanet). De offline winkel van Fundoo Village werd daarbij ook overgenomen door Fun.
In 2016 werd Tony Mettens, ex-CEO van Maxi Toys, CEO van Fun.
Assortiment
Fun staat gekend als speelgoedwinkel, maar in de loop der jaren is het assortiment heel wat uitgebreid. Momenteel biedt het bedrijf zijn bezoekers via de webshop (en de winkels) speelgoed, gezelschapsspelletjes, zwembaden, trampolines, games, sportmaterialen, babyartikelen en nog veel meer.
Externe link
Officiële website
Belgische winkelketen
Speelgoedwinkel
Bedrijf met zetel in Vlaanderen
Economie in Brugge
|
Fun is een Belgische speelgoedwinkelketen. Fun heeft in totaal 31 winkels in Vlaanderen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Brugge.
| 1 |
speelgoedwinkel, speelgoedzaak, speelgoedhandel
|
398 |
PoliticalParty
|
334770
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nationale%20Unie
|
Nationale Unie
|
Nationale Unie (België), de samenwerking tussen katholieken, socialisten en liberalen in België kort na de Eerste Wereldoorlog
Nationale Unie (Belgische partij), een voormalige politieke partij in België
Nationale Unie (Nederlandse beweging), een Nederlandse rechtse anti-democratische studieclub die bestond tussen 1925 en 1934
Nationale Unie (Nederlandse partij), een voormalige politieke partij in Nederland, die bestond van 1956 tot 1960
Nationale Unie (Israël), een politieke partij in Israël
Nationale Unie (Suriname), een politieke partij in Suriname
Nationale Unie (Portugal), een voormalige politieke partij in Portugal, die bestond van 1933 tot 1970
Nationale Unie (VAR), een politieke partij in de Verenigde Arabische Republiek
Nationale Unie (Zwitserland), een voormalige politieke partij in Zwitserland
Oekraïense Nationale Unie, een politieke partij in Oekraïne
|
Nationale Unie (België), de samenwerking tussen katholieken, socialisten en liberalen in België kort na de Eerste Wereldoorlog
Nationale Unie (Belgische partij), een voormalige politieke partij in België
Nationale Unie (Nederlandse beweging), een Nederlandse rechtse anti-democratische studieclub die bestond tussen 1925 en 1934
Nationale Unie (Nederlandse partij), een voormalige politieke partij in Nederland, die bestond van 1956 tot 1960
Nationale Unie (Israël), een politieke partij in Israël
Nationale Unie (Suriname), een politieke partij in Suriname
Nationale Unie (Portugal), een voormalige politieke partij in Portugal, die bestond van 1933 tot 1970
Nationale Unie (VAR), een politieke partij in de Verenigde Arabische Republiek
Nationale Unie (Zwitserland), een voormalige politieke partij in Zwitserland
Oekraïense Nationale Unie, een politieke partij in Oekraïne
| 8 |
politieke partij, politieke organisatie, partijpolitiek
|
3,231 |
Periodical
|
237882
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hugo%20Borst
|
Hugo Borst
|
Hugo Borst (Rotterdam, 15 juni 1962) is een Nederlands schrijver, redacteur, radiopresentator, televisiepersoonlijkheid en voetbalcriticus.
Carrière
Borst rondde de Mavo af en trad per 1 januari 1985 in dienst bij Voetbal International. Na ruim zes jaar vertrok hij naar Panorama, maar bleef actief in de voetbalwereld.
Borst heeft nooit betaald voetbal gespeeld. Wel voetbalt hij bij de Rotterdamse zaalvoetbalvereniging Wakker in Alles (WIA4). Vanaf september 2010 zond de VPRO een zesdelige documentaire uit over het vriendenteam, getiteld WIA4.
Borst is (voetbal)columnist en stadschroniqueur van het Algemeen Dagblad. Hij heeft ook een wekelijkse rubriek op de website Unibet.com, waar hij tips geeft aan gokkers over wedstrijden in de eredivisie. Voor Esquire schrijft hij columns over seks, liefde en de misverstanden tussen mannen en vrouwen. Ook was hij vaste gast in het NOS-voetbalpraatprogramma Studio Voetbal en hij was in 2004 jurylid van het BNN-programma Komt dat schot. In 2006, 2007 en 2008 was hij ook tafelheer bij het televisieprogramma De Wereld Draait Door en presenteerde hij zijn eigen televisieprogramma Over vaders en zonen.
Vanaf 1994 is Borst verbonden aan het voetbaltijdschrift Hard gras. Sinds 2005 is Borst tevens een van de hoofdredacteuren van het tijdschrift. In 2007 maakte hij, vergezeld door Matthijs van Nieuwkerk en Henk Spaan, voor dit tijdschrift een theatertour door Nederland.
Tijdens het WK voetbal van 2010 in Zuid-Afrika was Borst iedere avond met Henry Schut in een praatprogramma op Nederland 1 op tv te zien. Ook tijdens de grote toernooien van 2014 en 2016 was Borst de vaste sidekick van Schut.
Samen met Sander de Kramer richtte Hugo Borst de Sunday Foundation op, die onder andere opkomt voor de rechten van kinderen in Sierra Leone.
Borst is fan van Sparta Rotterdam en heeft een zoon.
Begin 2011 werd bekend dat Borst al zijn werkzaamheden voor televisie per direct neerlegde. Ook stopte hij met zijn bijdragen aan het Algemeen Dagblad, waar de columnist tevens onder contract stond. Borst deelde mee dat hij al maanden doodmoe was en tegen een burn-out aan zat. Hij wilde zich meer gaan richten op het schrijven van boeken.
Per augustus 2013 is Borst de nieuwe stem van de zondagse uitzending van NOS Langs de Lijn, samen met Henry Schut. Schut en Borst zijn de opvolgers van Toine van Peperstraten en Tom van 't Hek, die de NOS verlieten voor respectievelijk FOX Sports en BNR Nieuwsradio.
In 2015 verscheen Borsts boek Ma over zijn dementerende moeder. Een jaar later, in 2016, schreef hij samen met Carin Gaemers een brief naar staatssecretaris Martin van Rijn over de ondermaatse ouderenzorg in Nederland. Deze brief werd in oktober 2016 gevolgd door een manifest Scherp op ouderenzorg met tien punten om de ouderenzorg te verbeteren. Voor hun inzet kregen ze de Machiavelliprijs 2016 en de Issue Award 2017.
Borst ging in 2018 met Adelheid Roosen op zoek naar de menselijke zorg bij dementie in de vierdelige serie In de Leeuwenhoek (in een Rotterdams verpleegtehuis), uitgezonden door omroep HUMAN. In de vierdelige serie Thuis op Zuid (HUMAN, 2020) zetten ze hun zoektocht voort in Rotterdam-Zuid. Deze serie is opgevolgd door een serie over dementie.
Hij schreef het voorwoord van het in 2018 verschenen boek Chief Ouwe Dibbes.
Bibliografie
De Coolsingel bleef leeg (1996), genomineerd voor de Gouden Boekenuil
Over vaders en zonen. De jongenskamer van Van Basten en andere verhalen (2005)
Het grote, gezellige voetbalquizboek voor het hele gezin i.s.m. Hans Jörgen Nicolaï (2006)
Over lust en liefde. Verhaaltjes voor het slapengaan (als men niets beters te doen heeft natuurlijk) (2007)
Schieten op Volkert van der G. De beste voetbalverhalen (2008)
Over vaders en zonen (2008)
Alle ballen op Heintje (2009)
Waarom ik zo van Sparta hou (2010)
Kappen (2011)
O, Louis (2014)
Ma (2015)
Ach, Moedertje (2017)
Loopbaan
Trivia
Hugo Borst is de broer van NPO Radio 1-zendermanager Laurens Borst.
Nederlands columnist
Nederlands schrijver
20e-eeuws schrijver
21e-eeuws schrijver
Nederlands sportjournalist
Nederlands televisiepresentator
|
Vanaf 1994 is Borst verbonden aan het voetbaltijdschrift Hard gras. Sinds 2005 is Borst tevens een van de hoofdredacteuren van het tijdschrift. In 2007 maakte hij, vergezeld door Matthijs van Nieuwkerk en Henk Spaan, voor dit tijdschrift een theatertour door Nederland.
| 3 |
tijdschrift, wetenschappelijk tijdschrift, krant
|
6,999 |
Country
|
2853760
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Europees%20kampioenschap%20voetbal%202012%20%28halve%20finale%29%20Duitsland%20-%20Itali%C3%AB
|
Europees kampioenschap voetbal 2012 (halve finale) Duitsland - Italië
|
Dit artikel gaat over de tweede wedstrijd in de halve finales tussen Duitsland en Italië die gespeeld werd op 28 juni 2012 tijdens het Europees kampioenschap voetbal 2012.
Het was de dertigste wedstrijd van het toernooi en werd gespeeld in het Nationaal Stadion in Warschau. De winnaar treft op 1 juli in de finale Spanje.
Voorafgaand aan de wedstrijd
Op 6 juni 2012 stond Duitsland op de 3e en Italië op de 12e plaats van de FIFA-wereldranglijst.
De landen troffen elkaar tot op heden 31 keer. De laatste keer, een vriendschappelijke wedstrijd op 9 februari 2011 in Dortmund, eindigde in een 1-1 gelijkspel door treffers van Miroslav Klose en Giuseppe Rossi.
In de onderlinge ontmoetingen trokken de Italianen veertien keer aan het langste eind, terwijl de Duitsers acht keer wisten te winnen. Negen keer eindigde de wedstrijd onbeslist.
Zes jaar geleden stonden beide teams ook al tegenover elkaar in de halve finale van een groot eindtoernooi, toen het wereldkampioenschap. Italië wist de wedstrijd met 0-2 te winnen, na doelpunten in de 119e en 121e minuut van de verlenging.
Italië is een van de drie landen (naast Engeland en Brazilië) die in meer dan 10 onderlinge wedstrijden een positief doelsaldo hebben tegen Duitsland.
De Duitsers behaalde de halve finale door in de kwartfinales Griekenland te verslaan. De Duitse doelpunten kwamen van Philipp Lahm, Sami Khedira, Miroslav Klose en Marco Reus. De Italianen behaalde de halve finale door in de kwartfinales Engeland te verslaan. Alessandro Diamanti schoot de beslissende strafschop voor de Italianen binnen.
Tot de halve finale wisten de Duitsers negen keer te scoren en kregen ze vier doelpunten tegen. Italië scoorde tot dusverre viermaal en kreeg er twee tegen.
Allebei de elftallen zullen met een volledig fitte selectie aan de start van de halve finale verschijnen.
In verband met het sneuvelen van een Carabinieri in Afghanistan drie dagen eerder speelden de Italianen met rouwbanden.
Wedstrijdgegevens
Wedstrijden
Zie ook
Duitsland op het Europees kampioenschap voetbal 2012
Italië op het Europees kampioenschap voetbal 2012
Lijst van voetbalinterlands Duitsland - Italië
2
Italie
Duitsland
Sportevenement in Warschau
|
Voorafgaand aan de wedstrijd
Op 6 juni 2012 stond Duitsland op de 3e en Italië op de 12e plaats van de FIFA-wereldranglijst.
De landen troffen elkaar tot op heden 31 keer. De laatste keer, een vriendschappelijke wedstrijd op 9 februari 2011 in Dortmund, eindigde in een 1-1 gelijkspel door treffers van Miroslav Klose en Giuseppe Rossi.
In de onderlinge ontmoetingen trokken de Italianen veertien keer aan het langste eind, terwijl de Duitsers acht keer wisten te winnen. Negen keer eindigde de wedstrijd onbeslist.
Zes jaar geleden stonden beide teams ook al tegenover elkaar in de halve finale van een groot eindtoernooi, toen het wereldkampioenschap. Italië wist de wedstrijd met 0-2 te winnen, na doelpunten in de 119e en 121e minuut van de verlenging.
Italië is een van de drie landen (naast Engeland en Brazilië) die in meer dan 10 onderlinge wedstrijden een positief doelsaldo hebben tegen Duitsland.
De Duitsers behaalde de halve finale door in de kwartfinales Griekenland te verslaan. De Duitse doelpunten kwamen van Philipp Lahm, Sami Khedira, Miroslav Klose en Marco Reus. De Italianen behaalde de halve finale door in de kwartfinales Engeland te verslaan. Alessandro Diamanti schoot de beslissende strafschop voor de Italianen binnen.
Tot de halve finale wisten de Duitsers negen keer te scoren en kregen ze vier doelpunten tegen. Italië scoorde tot dusverre viermaal en kreeg er twee tegen.
Allebei de elftallen zullen met een volledig fitte selectie aan de start van de halve finale verschijnen.
In verband met het sneuvelen van een Carabinieri in Afghanistan drie dagen eerder speelden de Italianen met rouwbanden.
| 7 |
land, natie, staat
|
5,286 |
EntertainmentBusiness
|
2060762
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Saban%20Capital%20Group
|
Saban Capital Group
|
Saban Capital Group is een Amerikaans muziek- en entertainmentbedrijf, opgericht in 2001 door Haim Saban als voortzetting van Saban Inc., opgericht in 1983. Het bedrijf kent meerdere takken waaronder Saban Music Group, Saban Brands en is gedeeltelijk eigenaar van Univision Communications. Voorheen was Saban Capital Group ook deels eigenaar van Fox Family Worldwide Inc, waar Saban's vorige bedrijf Saban Entertainment onder
viel.
Saban Music Group
Saban Music Group werd opgericht in 1983 door Haim Saban en Shuki Levy onder de naam "Saban Records". Dit was een Amerikaanse tak van "Saban International Paris" (nu SIP Animation). In 1986 kocht Warner Communications Saban Records eerste muziekcatalogus voor 6 miljoen dollar. Op 4 oktober 2010 kocht Bug Music de wereldwijde rechten op het volledige assortiment van Saban Music Group, bestaande uit titelsongs en soundtracks van meer dan 90 televisieseries en 100 televisiefilms en specials.
Saban Brands
Op 5 mei 2010 maakte Saban Capital Group bekend een tweede tak op te starten genaamd Saban Brands. Op 12 mei 2010 werd bekend dat Saban Brands de serie Power Rangers, welke in 2001 door Saban Entertainment was verkocht aan The Walt Disney Company, had teruggekocht voor 43 miljoen dollar. Per 2011 zal Saban Brands het 18e seizoen van deze serie produceren. Op 17 augustus 2010 kocht Saban Brands Paul Frank Industries over.
Externe links
Officiële site
Saban Brands website
Amerikaans televisiebedrijf
Amerikaans platenlabel
|
Saban Capital Group is een Amerikaans muziek- en entertainmentbedrijf, opgericht in 2001 door Haim Saban als voortzetting van Saban Inc., opgericht in 1983. Het bedrijf kent meerdere takken waaronder Saban Music Group, Saban Brands en is gedeeltelijk eigenaar van Univision Communications. Voorheen was Saban Capital Group ook deels eigenaar van Fox Family Worldwide Inc, waar Saban's vorige bedrijf Saban Entertainment onder
viel.
| 1 |
entertainmentbedrijf, amusementsindustrie, vrijetijdssector
|
5,916 |
StatusEnumeration
|
3984956
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek%20Donetsk
|
Volksrepubliek Donetsk
|
Volksrepubliek Donetsk (Russisch: Донецкая Народная Республика; Donetskaja Narodnaja Respoeblika) was een zelfverklaarde republiek in oost-Oekraïne die op 12 mei 2014 werd uitgeroepen. Dit gebeurde nadat door Rusland gesteunde separatisten tijdens de Oorlog in Oost-Oekraïne op 7 april 2014 overheidsgebouwen hadden bezet in de oblast Donetsk en een referendum afdwongen. Sinds 2018 was Denis Poesjilin het staatshoofd. Op 5 oktober 2022 werd de Volksrepubliek Donetsk formeel opgenomen in de Russische Federatie als een federale republiek, na een omstreden referendum onder Russische bezetting. Deze eenzijdige annexatie werd internationaal veroordeeld en niet erkend. Denis Poesjilin werd aangesteld als voorlopig hoofd van de federale republiek.
Oekraïne beschouwt volksrepubliek Donetsk en volksrepubliek Loegansk (die samen het voorgestelde confederatieproject Nieuw-Rusland vormen) alsmede de Republiek van de Krim als onderdeel van de "tijdelijk bezette gebieden van Oekraïne" als gevolg van Russische militaire interventie. Volgens de volkstelling van 2018 woonden er 2.302.444 mensen – meer dan de helft van de totale bevolking van de oblast Donetsk – in het bezette gebied. Hoewel de separatisten minder dan de helft (8902 km²) van de oblast Donetsk beheersen, hebben ze grote steden zoals de hoofdstad Donetsk, Makijivka en Horlivka in handen.
In eerste instantie werden de volksrepublieken Donetsk en Loegansk alleen erkend door elkaar en Zuid-Ossetië. Op 21 februari 2022 maakte de Russische president Vladimir Poetin in een lange toespraak aan het Russische volk bekend dat Rusland de volksrepublieken Donetsk en Loegansk ging erkennen en werden aansluitend de officiële documenten ondertekend. Dit werd door de NAVO veroordeeld. Beide republieken vormen het middelpunt van het Russisch-Oekraïens conflict (2021-2022) en de Russische invasie van Oekraïne in 2022. Op 29 juni 2022 verklaarde Syrië de twee zelfverklaarde volksrepublieken ook te erkennen.
Status
Op 27 juni 2014 besloot de veiligheidsraad van Zuid-Ossetië de volksrepubliek Donetsk te erkennen. De president van Zuid-Ossetië, Leonid Tibilov, verklaarde tegen de media: "Ik geloof dat de erkenning van de Donetsk-republiek de juiste stap is", "de bevolking van Zuid-Ossetië steunt en begroet het besluit om Donetsk en Loegansk te erkennen". Op 13 mei 2015 zei het ministerie van Buitenlandse Zaken van Donetsk in een verklaring dat president Aleksandr Zachartsjenko van de volksrepubliek Donetsk papieren had ondertekend tot erkenning van Abchazië en Zuid-Ossetië. Op 18 juni 2016 verklaarde de president van Abchazië, Raul Khajimba, dat hij waardering had voor de erkenning van Abchazië door de volksrepubliek Donetsk. Hij verklaarde echter dat erkenning van de volksrepubliek Donetsk en Loegansk door Abchazië ongepast zou zijn, aangezien beide onderhandelden met de regering van Oekraïne om hun meer autonomie te verlenen, geen onafhankelijkheid, zoals bepaald in de overeenkomst van Minsk II. Nadat Rusland op 21 februari 2022 volksrepubliek Donetsk had erkend, deed Abchazië dit alsnog op 26 februari 2022.
Op 29 juni 2022 verklaarde Syrië de twee zelfverklaarde volksrepublieken te erkennen. Rusland verleent het regime van president Assad omvangrijke militaire steun in de Syrische Burgeroorlog. Op 13 juli 2022 erkende Noord-Korea de volksrepubliek volgens Russische media.
Op 5 oktober 2022 werd de volksrepubliek Donetsk formeel opgenomen in de Russische Federatie als een federale republiek, na een omstreden referendum onder Russische bezetting. Deze eenzijdige annexatie werd internationaal veroordeeld en niet erkend. Leider van de volksrepubliek, Denis Poesjilin, werd aangesteld als voorlopig hoofd van de federale republiek die de facto onder de oude naam binnen de Russische Federatie zal bestaan.
Demografie
Bevolking
Volksrepubliek Donetsk heeft een redelijk hoge bevolkingsdichtheid. Op 1 januari 2018 woonden er volgens de volkstelling 2.302.444 mensen in de afgesplitste republiek. In november 2014 leefde meer dan 50% van de totale bevolking van de oblast Donetsk in door separatisten gecontroleerd gebied. Dit aantal is relatief hoog aangezien de rebellen geen controle hebben over het grootste deel van de oblast Donetsk, maar wel grote steden zoals Donetsk en Horlivka in handen hebben. Op 17 juni 2015 wordt geschat dat ongeveer de helft van de mensen die in separatistisch gebied wonen, gepensioneerden zijn.
Geologie
Oblast Donetsk, waarbinnen de volksrepubliek Donetsk werd uitgeroepen, grenst in het zuidwesten en westen aan de oblasten Dnjepropetrovsk en Zaporizja, in het noordwesten aan de oblast Charkov, in het noordoosten aan de oblast Loehansk (met daarin de volksrepubliek Loegansk), in het zuidoosten aan de oblast Rostov in Rusland, en in het zuiden aan de Zee van Azov. Het reliëf van het gebied is een heuvelachtige vlakte doorsneden door rivierdalen. De gemiddelde hoogte boven zeeniveau is 140 m. Het klimaat is een landklimaat. De winters zijn mild en kort; de zomers zijn heet en lang. De gemiddelde temperatuur in januari is -4 °C, in juli +21 °C. Absoluut minimum -36 °C, maximum +42 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert van 380 tot 550 mm.
Religie
De religie binnen de volksrepubliek Donetsk is overwegend Russisch-orthodox. Jehovah's getuigen worden op grote schaal gediscrimineerd. En op 26 september 2018 werden Jehovah's getuigen officieel bestempeld als "extremistisch" en werden hun activiteiten in het land verboden.
Geschiedenis
Opstandelingen bezetten op 7 april 2014 in de hoofdstad Donetsk een gebouw van de regionale overheid. In de volgende dagen gebeurde dit ook in andere steden in de oblast Donetsk, waaronder Slovjansk. De eind 2005 opgerichte organisatie Donetskaja Respoeblika riep op 14 april de volksrepubliek Donetsk uit. Op 16 april werd een referendum voorbereid en een Centrale Verkiezingscommissie opgericht.
Op 11 mei was er een referendum over de onafhankelijkheid van het bezette deel van de oblast Donetsk. Onafhankelijke waarnemingen waren tijdens het referendum onmogelijk. De uitslag van het referendum zou volgens de pro-Russische separatisten 89% in het voordeel van afscheiding bedragen. De volgende dag verklaarde de volksrepubliek Donetsk zich onafhankelijk.
Op 18 augustus 2014 maakten de rebellen bekend dat de doodstraf in hun gebied werd ingevoerd. Tijdens een spoedvergadering in Genève op 17 april 2014 zijn Rusland, Oekraïne, de Verenigde Staten en de Europese Unie het erover eens dat de illegale militaire formaties in Oekraïne moeten ophouden, en dat elke persoon die administratieve gebouwen bezet, de wapens moet neerleggen en deze moet verlaten. De deal voegt de mogelijkheid toe van amnestie voor alle anti-regeringsdemonstranten. Desalniettemin weigeren pro-Russische separatisten in Donetsk deze eenzijdig opgelegde voorwaarden, waarmee ze de autoriteiten in Kiev trotseren en de westerse opvattingen over Oekraïne in twijfel brengen.
Mensenrechten
Sinds het begin van de oorlog hebben zich verschillende gevallen van verdwijning voorgedaan in de volksrepubliek Donetsk. Zachartsjenko zei dat zijn eenheden dagelijks tot vijf Oekraïense subversieven arresteerden. Het Center for Release of Captives schat dat meer dan 632 mensen illegaal werden vastgehouden door separatistische troepen in december 2014. Op 2 juni 2017 werd de freelance journalist Stanislav Aseyev gearresteerd. Aanvankelijk ontkenden de autoriteiten de verblijfplaats van Aseyev te weten totdat ze op 16 juli bevestigden dat hij was gearresteerd wegens spionage. Amnesty International riep tevergeefs op tot vrijlating van de journalist.
MH17
Boven het dorp Hrabove stortte op dinsdag 17 juli 2014 rond 16.20 lokale tijd een toestel van Malaysia Airlines met vluchtnummer MH17 neer, op 50 kilometer van de Russische grens. Alle 298 inzittenden kwamen om het leven, van wie 193 de Nederlandse nationaliteit hadden. Op 9 maart 2020 begon het strafproces over deze zaak in Nederland. De strafeis is levenslang voor elk.
Militair
Het leger van de volksrepubliek Donetsk valt onder het federatieve leger van de Unie van Volksrepublieken, die een confederatie is van de volksrepubliek Donetsk en de volksrepubliek Loegansk. In 2014 zei staatshoofd Denis Poesjilin dat militairen van het Oekraïense regeringsleger dan als een bezettingsmacht zullen worden beschouwd als uit het referendum komt dat de volksrepubliek Donetsk zelfstandig zou worden op 11 mei.
Regeringssamenstelling
President: Denis Poesjilin (voorheen Aleksandr Zachartsjenko, die werd vermoord)
Minister van Buitenlandse Zaken: Jekaterina Goebarjova 16 mei 2014 – 15 augustus 2014
Minister van Defensie: Vladimir Kononov, opvolger van Igor Strelkov
Bestuurlijke indeling
De Volksrepubliek Donetsk kent een indeling in steden (город, gorod) en rayons (район, rajon).
Internationale reacties
De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, beschuldigde de Oekraïense autoriteiten ervan de Russische regering de schuld te geven van al hun problemen, en verklaarde dat “de Oekraïners een duidelijk antwoord willen krijgen van Kiev op al hun vragen. Het is tijd om naar deze wettelijke eisen te luisteren". Hij verklaarde ook dat hij de ontwikkelingen in Oost- en Zuid-Oekraïne “zorgvuldig observeerde”. Het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken uitte ook zijn bezorgdheid over de aankomst van het Oekraïense leger in het oosten van het land en riep op tot "onmiddellijke stopzetting van de militaire voorbereidingen die een burgeroorlog zouden kunnen ontketenen". De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zei dat de gebeurtenissen "niet spontaan leken te zijn" en drong er tijdens een telefoongesprek bij Rusland op aan "publiekelijk de activiteiten van separatisten, saboteurs en provocateurs te verwerpen". De Amerikaanse ambassadeur bij de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), Daniel Baer, verklaarde dat zijn land noch de republiek noch het referendum zou erkennen. De Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Samantha Power, stond erop dat als Rusland niet zou optreden om de spanning in Oost-Oekraïne te verminderen, "er meer sancties zouden komen" tegen Russische functionarissen. Zij was ook van mening dat de gebeurtenissen in Donetsk "dezelfde kenmerken" delen als de gebeurtenissen op de Krim. Premier Stephen Harper zei dat de gebeurtenissen "strikt het werk zijn van Russische provocateurs die door het regime van Poetin zijn gestuurd". De Canadese minister van Buitenlandse Zaken, John Baird beschreef de gebeurtenissen in Oekraïne als "brutale en gecoördineerde acties" van Rusland. Hij zei tegen verslaggevers "er is geen twijfel over mogelijk, sinds een groot aantal weken zijn provocateurs en ronduit misdadigers de grens overgestoken" naar Oekraïne.
Sport en cultuur
De voetbalclub FK Sjachtar Donetsk was de voornaamste voetbalclub van de Donetsk-regio, maar na het uitbreken van de oorlog in Oost-Oekraïne in 2014 verhuisde de club naar Lviv, vervolgens in 2017 naar Charkov en in 2020 naar Kiev. Voetbal was vanouds de grootste sport in de regio, met onder andere clubs als FK Sjachtar Donetsk en Olimpik Donetsk en oud-voetbalclub Metaloerh Donetsk. De ijshockeyclub HK Donbass Donetsk was hier ook gevestigd, deze heeft sinds 2015 haar thuisbasis in Droezjkivka.
Galerij
Zie ook
Volksrepubliek Loegansk
Oorlog in Oost-Oekraïne
Oblast Donetsk
Russisch-Oekraïense Oorlog
Betwist grondgebied
|
Status
Op 27 juni 2014 besloot de veiligheidsraad van Zuid-Ossetië de volksrepubliek Donetsk te erkennen. De president van Zuid-Ossetië, Leonid Tibilov, verklaarde tegen de media: "Ik geloof dat de erkenning van de Donetsk-republiek de juiste stap is", "de bevolking van Zuid-Ossetië steunt en begroet het besluit om Donetsk en Loegansk te erkennen". Op 13 mei 2015 zei het ministerie van Buitenlandse Zaken van Donetsk in een verklaring dat president Aleksandr Zachartsjenko van de volksrepubliek Donetsk papieren had ondertekend tot erkenning van Abchazië en Zuid-Ossetië. Op 18 juni 2016 verklaarde de president van Abchazië, Raul Khajimba, dat hij waardering had voor de erkenning van Abchazië door de volksrepubliek Donetsk. Hij verklaarde echter dat erkenning van de volksrepubliek Donetsk en Loegansk door Abchazië ongepast zou zijn, aangezien beide onderhandelden met de regering van Oekraïne om hun meer autonomie te verlenen, geen onafhankelijkheid, zoals bepaald in de overeenkomst van Minsk II. Nadat Rusland op 21 februari 2022 volksrepubliek Donetsk had erkend, deed Abchazië dit alsnog op 26 februari 2022.
Op 29 juni 2022 verklaarde Syrië de twee zelfverklaarde volksrepublieken te erkennen. Rusland verleent het regime van president Assad omvangrijke militaire steun in de Syrische Burgeroorlog. Op 13 juli 2022 erkende Noord-Korea de volksrepubliek volgens Russische media.
| 1 |
status, statuslijst, statustype
|
1,942 |
FlightReservation
|
329323
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sabre%20%28computersysteem%29
|
Sabre (computersysteem)
|
Sabre GDS is een Amerikaans realtime Globaal Distributie Systeem dat ontworpen is voor luchtvaartreserveringen (lijnvluchten). Later kwamen daar hotelboekingen, autoverhuur en chartervluchten bij.
Sabre is onderdeel van Sabre Holdings, dat ook eigenaar is van Travelocity, een van de drie grootste portalen voor reizen in de Verenigde Staten.
Als CRS (computerreserveringssysteem) valt Sabre onder de Europese CRS Code of Conduct (1989).
Netwerk
Sabre Travel Network is net als Sabre Airline Solutions een dochtermaatschappij van Sabre Holdings, en werkt samen met de eigen internetportalen en verkoopkanalen, zoals Travelocity, Lastminute.com, Getthere.com, Nexion.com, SynXis,com, Jurni.com, Holidayautos.com, Showtickets.com, Site59.com, WCtravel.com en IgoUgo.com. Tevens zijn er internetportalen en CRS'en zoals Hotwire en Hitchhiker van derden op Sabre aangesloten.
Wereldwijd gebruiken meer dan 200 luchtvaartmaatschappijen de software. In de Aziatische en Australische markt werkt Sabre met partners zoals Axess GDS (Japan Airlines), Fantasia GDS (Quantas Airways), Abacus GDS (eigendom van Cathay Pacific Airways en Singapore Airlines) en Infini GDS (All Nippon Airways). Onder de naam Sabre Pacific (actief in het zuiden van de Grote Oceaan, inclusief Australië, Nieuw-Zeeland, Fiji en de Cookeilanden), is er een samenwerkingsverband tussen Sabre, Quantas Airways, Ansett Airlines, en Air New Zealand.
Een aantal luchtvaartmaatschappijen hebben het reserveringssysteem voor hun eigen maatschappij aan Sabre uitbesteed (Business process outsourcing). Voorbeelden zijn Alaska Airlines, American Airlines , Frontier Airlines, Hawaiian Airlines, Mesa Airlines en Midwest Airlines. De reserveringssystemen van SNCF (de Franse spoorwegen), Eurostar en Alitalia zijn gebaseerd op software van Sabre.
Sabre heeft een vaste verbinding met Atpco, een computersysteem dat een aantal keren per dag de laatste tarieven van de meeste luchtvaartmaatschappijen verstrekt. Leveranciers van vluchtgegevens zijn onder andere de leden van de allianties, Skyteam, Oneworld Alliance, en Star Alliance.
Sabre is lid van OTA, SITA Sc en IATA en klant van SITA Inc.
Afbeelding van een van de verbindingen van "Sabre"
.
Software
Het datacenter is gehuisvest in een ondergrondse bunker in Tulsa (Oklahoma, VS). Het Sabresysteem gebruikt het Capps- en Capps II-programma om passagiers die een mogelijk risico vormen uit te selecteren.
Reisbureaus kunnen met het realtime CRS-Direct Connect Availabilty prijzen en beschikbaarheid van de vluchten van luchtvaartmaatschappijen opvragen in de database van Sabre, hiermee reclame maken, en vooraf of bij opdracht, deze direct reserveren. Voor internetboekingen levert Sabre toegang tot de Sabre .Res Internet bookings Engine. Sabre levert tevens software zoals SITA aan luchtvaartmaatschappijen voor reserveringen, ticketafhandeling, en vertrekafhandeling.
Privacy en transparantie
In globale distributiesystemen, zoals Amadeus GDS, Galileo GDS, Worldspan of Sabre, resulteert codesharing tot dezelfde vlucht met verschillende vluchtnummers.
Alle reserveringen die wereldwijd gemaakt worden met Sabre, worden opgeslagen in Tulsa (VS). De gegevens die hierbij opgeslagen worden, zijn derhalve, door het gebruik van Capps en Capps II, onder controle van de CIA en FBI. Privacy-organisaties maken zich zorgen om deze ontwikkeling, omdat niet duidelijk is welke gegevens er gebruikt worden door Capps en zijn opvolger Capps II.
Geschiedenis
Het Sabre-systeem is ontwikkeld voor American Airlines in de jaren 50. In 1952 werd het Magnetronic Reservisor systeem (een reserveringssysteem) geïntroduceerd. Ten tijde van de testfase van Reservisor in 1953 zaten Blair Smith (topman van IBM) en C.R. Smith (president van American Airlines) naast elkaar op een vlucht van Los Angeles naar New York.
IBM was bezig met het project SAGE, dat gebruik maakte van grote computersystemen voor de communicatie tussen radarlocaties en de locaties van de raketverdedigingssystemen. SAGE was daarmee een van de eerste online systemen.
Het SAGE-systeem met teletypes zou ideaal kunnen zijn voor American Airlines. Binnen 30 dagen verzond IBM een voorstel aan American Airlines. Een gezamenlijk opgezet team ging aan de slag, en onderzocht de mogelijkheden van een elektronisch brein onder de naam Semi-Automatic Business Environment Research, ofwel SABER.
In 1957 werden de eerste contracten getekend voor de ontwikkeling van het systeem. Uiteindelijk ging de eerste versie werkend op twee IBM 7090 mainframes in 1960 online in de plaats Briarcliff Manor in de staat New York.
In 1964 werd de naam veranderd in Sabre, een acroniem voor Semi-Automated Booking and Reservation Environment. Acht jaar later werd het systeem overgezet op IBM S/360-mainframes op de huidige locatie Tulsa.
In 1976 werd het systeem uitgebreid naar reisagenten.
Met de expertise die IBM hiermee verkreeg, ontwikkelde het de systemen Deltamatic (Delta Air Lines) op een IBM 7094 mainframe en Panamac (Pan American World Airways) op een IBM 7080-mainframe. Uit deze systemen creëerde IBM in 1968 als standaard softwareproduct het PARS-systeem, dat op elk van de mainframes uit de IBM S/360-familie kon draaien. PARS werd later hernoemd naar ACP, het Airline Control Program.
Vanaf 1996 is Sabre zelfstandig en eigendom van Sabre Holdings. Volgens het United States Department of Transportation hebben de luchtvaartmaatschappijen geen meerderheidsbelang meer.
Externe link
Sabre Travel Network
Luchtvaart
Consortium
Bedrijfssoftware
Tulsa
|
Sabre GDS is een Amerikaans realtime Globaal Distributie Systeem dat ontworpen is voor luchtvaartreserveringen (lijnvluchten). Later kwamen daar hotelboekingen, autoverhuur en chartervluchten bij.
| 1 |
vluchtreservering, vliegticketreservering, luchtvaartreservering
|
506 |
Suite
|
1700602
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Marina%20101
|
Marina 101
|
Marina 101 is een wolkenkrabber in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. Het gebouw is 425 meter hoog met 101 verdiepingen. De bouw van Marina 101 kostte ongeveer € 307 miljoen.
Het gebouw wordt zowel als hotel als woning gebruikt. Eerst was een deal afgesloten met de Dream hotelketen, en was sprake van een naamswijziging naar Dream Dubai Marina voor het gebouw, nadien volgde een overeenkomst met Hard Rock Hotels. Marina 101 bevat 324 hotelkamers en suites en 506 woningen.
Bouwgeschiedenis
In oktober 2008 kwam Marina 101 boven straatniveau.
In april 2009 bereikte Marina 101 verdieping 12.
In juni 2009 bereikte Marina 101 verdieping 17.
In augustus 2009 bereikte Marina 101 verdieping 28.
Galerij
Externe link
Officiële site
Wolkenkrabber in Dubai Marina
|
Het gebouw wordt zowel als hotel als woning gebruikt. Eerst was een deal afgesloten met de Dream hotelketen, en was sprake van een naamswijziging naar Dream Dubai Marina voor het gebouw, nadien volgde een overeenkomst met Hard Rock Hotels. Marina 101 bevat 324 hotelkamers en suites en 506 woningen.
| 1 |
luxe suite, hotelkamer, meerdere kamers
|
7,630 |
CurrencyConversionService
|
333386
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20Gouda
|
Station Gouda
|
Station Gouda is het belangrijkste station van Gouda, een stad in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Het station ligt ten noordwesten van de historische binnenstad en beschikt over 5 perronsporen. Gouda is sinds 1855 voorzien van een treinstation; het huidige, vierde stationsgebouw dateert uit 1984. Het station telde in 2018 dagelijks 23.696 in- en uitstappers, waarmee het in dat jaar het 27e NS-station van Nederland was.
Station Gouda is een knooppunt van de intercity's Den Haag/Rotterdam – Utrecht Centraal (en verder) en de sprinters Gouda – Alphen aan den Rijn (RijnGouwelijn), Rotterdam – Amsterdam en Den Haag – Utrecht. Het station ligt aan drie verschillende spoorlijnen. Het bij station Gouda gelegen busstation vormt het begin- en eindpunt van alle stads- en streeklijnen in en rond Gouda.
Geschiedenis
Gouda kreeg zijn eerste aansluiting op het Nederlandse spoorwegnet op 21 mei 1855, met de ingebruikname van de spoorlijn tussen Utrecht en Rotterdam Maas van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS). Het station lag in die tijd niet binnen de gemeentegrenzen van Gouda, maar was gelegen binnen de toenmalige gemeente Broek. Pas na een latere grenscorrectie kwam het station ook daadwerkelijk in Gouda te liggen. Aanvankelijk zag het gemeentebestuur van Gouda het belang van het station niet zo in en weigerde mee te betalen aan deze nieuwe vorm van infrastructuur. Om die reden bestond het stationsgebouw de eerste jaren uit niet meer dan twee houten bouwketen, die bereikbaar waren over een modderpad.
In 1869, toen Gouda dankzij de spoorlijn Harmelen - Breukelen werd verbonden met Amsterdam en het spoor naar Rotterdam werd verdubbeld, kwam er een volwaardig stationsgebouw, dat waarschijnlijk was ontworpen door J. Verloop en bestond uit twee verdiepingen. Het middendeel lag parallel aan het spoor en werd aan beide kanten geflankeerd door een eindgebouw dat haaks op het middendeel stond. In 1870 kwam de verbinding met Den Haag tot stand. Ook kwamen er twee tramlijnen die het station aandeden: Gouda - Bodegraven in 1882 en Gouda - Oudewater in 1884. In 1914 werd de lijn naar Schoonhoven geopend (gesloten 1942), gevolgd door de lijn naar Alphen aan den Rijn in 1934. De exploitatie van het stationsgebouw was achtereenvolgens in handen van de Rhijnspoorweg, de Staatsspoorwegen en de NS, de huidige uitbater. Aanpassingen aan het station vonden plaats in 1911, waarbij onder meer een goederenloods met daarop een dakterras aan de westzijde werden bijgebouwd, en in de jaren 30, toen onder andere een nieuwe perronoverkapping werd gebouwd.
Op 6 en 26 november 1944, tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het station en het spoor bij Gouda door de Geallieerden gebombardeerd. Door 138 Spitfire- en Typhoon-vliegtuigen werd door de RAF meer dan 43.000 kg aan brisantgranaten afgeworpen. Het spoor bij Gouda splitst zich in een spoor naar Den Haag en naar Rotterdam en het zuiden van Nederland enerzijds en Utrecht, Amsterdam en de rest van Nederland anderzijds. Ondanks de zware bombardementen waren de gevolgen voor dit knooppunt van spoorwegen betrekkelijk gering. De perronoverkapping en perrongebouwen raakten wel beschadigd, maar konden worden hersteld; dat gold niet voor het stationsgebouw. Daarvan resteerde na het bombardement slechts de gehavende begane grond.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de begane grond van het oude stationsgebouw gebruikt voor het nieuwe stationsgebouw dat in 1948 gereed kwam. Het nieuwe stationscomplex werd gebouwd naar een ontwerp van architect Sybold van Ravesteyn en bestond uit een van zuilen en beelden voorzien hoofdgebouw, een fietsenstalling ten westen van het middendeel en een busstation met overkapping ten oosten ervan, enkele bijgebouwtjes en een pleinwand. In 1983 werd het witgepleisterde station afgebroken, vanwege de ondermaatse bouwkundige staat en een beperkte capaciteit.
Het huidige gebouw werd geopend op 13 oktober 1984 en is een ontwerp van architect M.W. Markenhof. Het hoofdgebouw wordt gekenmerkt door zes halfronde bogen op het dak. Boven de hoofdingang van het station bevindt zich glasappliqué De ondergaande zon uit 1984 van Louis La Rooy. Het is een abstracte voorstelling in de kleuren geel, goud, rood, paars en blauw als achterwand van het grote beeld van Jo Uiterwaal. Aan het begin van de 21e eeuw werd de overkapping van de bushalte, een overblijfsel uit het ontwerp van Van Ravesteyn, afgebroken.
Bouwwerk
Locatie en omgeving
Station Gouda bevindt zich centraal in de stad Gouda, ongeveer 300 meter noordwestelijk van de historische stadskern. De stationshal bevindt zich aan de zuid- of centrumzijde, aan het Stationsplein. Hier bevindt zich ook het busstation. Twee markante bouwwerken in dit gebied zijn de Stationskerk en het hoofdkantoor van De Goudse verzekeringen. Ten westen van het stationsgebouw ligt het Lombokterrein, een bedrijventerrein met een emplacement, en bevindt zich de toegang tot het Van Bergen IJzendoornpark. Recht voor het stationsgebouw ligt de Crabethstraat, die uitkomt op de Kattensingel, een van de singels die de Goudse binnenstad omringen. Een directere verbinding tussen het station en de binnenstad wordt sinds 1949 gevormd door de Vredebest, genoemd naar een van de twee sociëteiten waarvan het pand aan de Kattensingel voor de bouw moest worden afgebroken.
Aan de noord- of Bloemendaalzijde bevindt zich de andere uitgang, gelegen aan het Burgemeester Jamesplein. Dit plein ligt op zijn beurt weer aan de Burgemeester Jamessingel, een belangrijke stedelijke verkeersader. Vanaf 2010 is de spoorzone aan de noordzijde van het station geheel heringericht, met onder meer een nieuw stationsgebouw, winkels, kantoren, een bioscoop en een gemeentehuis (het "Huis van de Stad"), aan de Bloemendaalzijde. De bouw hiervan is gestart in het derde kwartaal van 2010. Het Huis van de Stad werd opgeleverd in het voorjaar van 2012 en de Cinema Gouda in het najaar van 2014.
Ten westen van station Gouda liggen de Gouwespoorbruggen over de rivier de Gouwe, ten westen daarvan splitsen de lijnen zich in drie richtingen. Het dichtstbijzijnde treinstation is Gouda Goverwelle, dat 2,3 kilometer in oostelijke richting ligt.
Architectuur en indeling
Nadat het eerste noemenswaardige, negentiende-eeuwse, neoclassicistische station tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar was beschadigd en Sybold van Ravesteyn de overgebleven kern in 1948 uitbouwde tot een nieuw, neobarok stationsgebouw, werd in de jaren 80 ook dit vervangende complex afgebroken. De huidige stationshal, ontworpen door NS-architect Markenhof en opgeleverd in 1984, bestaat uit één verdieping, met daarboven zes tongewelven. Een serie beelden van Jo Uiterwaal, die oorspronkelijk onderdeel waren van het ontwerp van Van Ravesteyn, is teruggekeerd in het nieuwe ontwerp. Zij hebben een plaats gekregen binnen de halve bogen. Er zijn twee ingangen, waarbij men door de linker ingang bijna direct de reizigerstunnel in kan lopen.
De in- en uitgang aan noordzijde beschikt sinds eind 2014 over een nieuwe, moderne overkapping die vrijwel de gehele lengte van het Burgemeester Jamesplein beslaat. De noord- en zuidzijde en de twee perroneilanden worden met elkaar verbonden door een ondergrondse voetgangerstunnel die van beide zijden toegankelijk is met zowel een trap als een lift. De eilandperrons 3-5 en 8-10 zijn sinds eind 2012 bereikbaar met lift en roltrap. Perron 11 is bereikbaar met een trap en sinds 2017 ook met een lift.
Boven de ingang van de tunnel aan de zuidzijde is bij de opening van het huidige stationsgebouw in 1984 een tegeltableau van 'de Goudse pijproker' geplaatst. Het tableau werd vervaardigd in opdracht van het keramische bedrijf Goedewaagen en is waarschijnlijk geschilderd door de Goudse kunstenaar Willem van Norden.
Perrons
Door station Gouda lopen in totaal elf sporen. Er zijn zeven perronsporen, waarvan er 1 buiten dienst is, en waar aan de rest ook daadwerkelijk treinen kunnen stoppen: twee kopsporen en vier doorgaande sporen. Het station kent twee grote perroneilanden, tussen de sporen 3 en 5 en tussen de sporen 8 en 10. In beide perrons bevond zich aan de westelijke zijde een zakspoor, dit waren de sporen 4 en 9. Spoor 9 had een verlaagd perron, speciaal voor de lightrail op de RijnGouwelijn.
De RijnGouweLijn-lightrail, die vanaf 2003 gebruikmaakte van zakspoor 9 werd eind 2009 opgevolgd door een sprinter en sinds december 2016 uitgevoerd door een NS R-net FLIRT. Langs spoor 11 ligt een zijperron dat alleen vanaf het Burgemeester Jamesplein, aan de noordzijde van het station, bereikbaar is. Naast de sprinter naar Alphen aan den Rijn wordt dit perron gebruikt door de Stoom Stichting Nederland (SSN) wanneer er speciale pendelritten worden gemaakt tussen Gouda en het stoomdepot in Rotterdam. Sinds het einde van de RijnGouweLijn in 2009 lagen de zaksporen 4 en 9 ongebruikt. Om meer ruimte te creëren op de perroneilanden zijn sporen 9 en 4 in 2019 en 2020 verwijderd en dicht gelegd.
Stationsvoorzieningen
Aan de zuidzijde van het station bevindt zich een taxistandplaats. In de stationshal aan de zuidzijde bevinden zich, een AKO-tijdschriften- en boekenwinkel, een kantoor van NS Stations Retailbedrijf, een openbaar toilet, twee snoepautomaten, een broodzaak, een geldwisselkantoor van GWK Travelex, een geldautomaat, zeven NS-kaartautomaten, een NS ticketservice en een vestiging van Döner Company.
Op beide eilandperrons bevindt zich een kiosk.
Aan de noordzijde van het station zijn eveneens NS-kaartautomaten geplaatst. Aan deze zijde bevindt zich ook een Q-Park-parkeerplaats. Verder liggen aan beide zijden bewaakte en onbewaakte fietsenstallingen.
Spoorzone
In het kader van het project Spoorzone in Gouda, zou onder andere het station worden uitgebreid. Er zou een extra spoor 12 worden aangelegd. Het was de bedoeling dat daarvandaan vanaf 2012 de RijnGouwelijn zou gaan vertrekken, maar dit project is door de provincie Zuid-Holland afgeblazen. Er komt ook aan de noordzijde een tweede, volwaardige stationshal, mede mogelijk gemaakt door een substantiële bijdrage door NS en ProRail. Ook het busstation wordt naar alle waarschijnlijkheid verplaatst naar de noordzijde van het station, doordat aan de zuidzijde een nieuw winkelcentrum verschijnt.
In het voorjaar van 2011 is gestart met de aanleg van liften, roltrappen en nieuwe stationskappen, om de toegankelijkheid van het station te vergroten. Dit is eind 2012 afgerond. In 2014 is aan de noordzijde een luifel gerealiseerd. In 2019 is begonnen met de vernieuwing en uitbreiding van het busstation, de fietsenstallingen en de stationshal aan de zuidzijde. Zaksporen 4 en 9 zijn in oktober 2019 verwijderd, om de perrons voor sporen 3, 5, 8 en 10 breder te maken. Hierdoor kan een groter aantal reizigers gebruik maken van de perrons. Op 8 juli 2022 werden de werkzaamheden aan de zuidzijde van het station afgerond.
Verbindingen
Treindiensten
Alle treindiensten die op station Gouda komen worden gereden door NS. De treinen kunnen gebruikmaken van drie spoorlijnen:
Spoorlijn Utrecht - Rotterdam
Spoorlijn Gouda - Den Haag
Spoorlijn Gouda - Alphen aan den Rijn
Het station wordt in de dienstregeling 2023 door de volgende treinseries bediend:
Nachtnettreinen
Er rijdt op vrijdag- en zaterdagnacht één nachtnettrein, naar Rotterdam Centraal.
Bussen
Geldig vanaf 9 januari 2022.
Ontwikkeling aantal reizigers
Het aantal door NS vervoerde reizigers (per gemiddelde werkdag) ontwikkelde zich sedert 2019 als volgt:
Externe links
Basisgegevens van station Gouda op de NS-website
Plattegrond van het station
Website van Arriva
Website van Syntus Utrecht
Website van Spoorzone Gouda
Bouwwerk in Gouda
Bouwwerk van Sybold van Ravesteyn
Openbaar vervoer in Gouda
Gouda
|
Stationsvoorzieningen
Aan de zuidzijde van het station bevindt zich een taxistandplaats. In de stationshal aan de zuidzijde bevinden zich, een AKO-tijdschriften- en boekenwinkel, een kantoor van NS Stations Retailbedrijf, een openbaar toilet, twee snoepautomaten, een broodzaak, een geldwisselkantoor van GWK Travelex, een geldautomaat, zeven NS-kaartautomaten, een NS ticketservice en een vestiging van Döner Company.
| 1 |
valutawisselservice, valutaconversie, geldwisselkantoor
|
11,864 |
Attorney
|
5516443
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Richard%20Korver
|
Richard Korver
|
Richard Korver (1970) is een Nederlands strafpleiter.
Korver wilde toen hij jong was acteur worden, zijn andere interesse was de advocatuur. Vanwege de slechte carrièreperspectieven voor het beroep van acteur verkoos hij een opleiding rechten, daarnaast gaf hij acteerlessen.
Sinds 2000 is hij actief als advocaat en geeft daarnaast communicatietraining aan advocaten. Sinds 2015 heeft hij zijn eigen advocatenkantoor. Korver is tevens voorzitter van het Landelijk Advocaten Netwerk voor Gewelds- en Zedenslachtoffers (LANGZS) en zet zich in voor slachtoffers van ernstige misdrijven, zoals zedendelicten. Hoewel hij bekend staat om het bijstaan van slachtoffers in de rechtszaal, staat hij ook regelmatig (jeugdige) verdachten bij en doet zaken die zich afspelen in het personen- en familierecht. Korver is bij verschillende instituten actief als (gast-)docent.
Bekende zaken
Amsterdamse zedenzaak, waar hij actief was als advocaat van meerdere ouders
Dood van Mitch Henriquez, als advocaat van de nabestaanden van Henriquez
Publicaties
Meneer God. Toneelstuk (als regisseur)
Nederlands advocaat
|
Amsterdamse zedenzaak, waar hij actief was als advocaat van meerdere ouders
Dood van Mitch Henriquez, als advocaat van de nabestaanden van Henriquez
| 2 |
advocaat, juridisch adviseur, raadsman
|
8,561 |
RadioClip
|
1139121
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vijftig%20pop%20of%20een%20envelop
|
Vijftig pop of een envelop
|
Vijftig Pop Of Een Envelop was een radiospel dat vanaf 19 juli 1979 iedere donderdagmiddag tussen 13:00 en 15:00 uur (vanaf oktober 1984 tussen 12:00 en 14:00 uur) bij de TROS op Hilversum 3 en vanaf 5 december 1985 op Radio 3 werd uitgezonden als opvolger van het programma Boter, klaas en prijzen. Van 5 oktober 1992 tot 17 januari 1994 werd het uitgezonden op Radio 2 op maandagmiddag van 12:00 tot 14:00 uur.
Het spel werd gespeeld door Tom Mulder. Toen Mulder na zijn Radio 3 uitzendingen op 30 juni 1988 gedwongen moest vertrekken bij de TROS en overstapte naar het commerciële Cable One, werd Wim van Putten de nieuwe presentator van Vijftig pop of een envelop. Vanaf 28 juni 1990 werd Karel van Cooten de presentator. In de jaren dat Tom Mulder het programma voor de TROS op 3 presenteerde, was het met meer dan 3,5 miljoen luisteraars het best beluisterde radiospel ooit op de Nederlandse radio. Het programma heeft een doorstart gemaakt bij Radio 10 Gold en werd daar 250 pop of een envelop gedoopt.
Vanaf 19 juli 1979 was de begintune van het programma het nummer Doodletown Fifers van het Sauter-Finegan Orchestra, afkomstig van de LP New Directions in Music uit 1952.
Per aflevering moesten elk halfuur (kwart over en kwart voor het hele uur) in totaal vier kandidaten een vraag naar keuze over muziek, de actualiteit of een algemene vraag beantwoorden. Bij een goed antwoord (een fout antwoord kwam vrijwel nooit voor omdat Tom Mulder het antwoord vrijwel letterlijk vertelde als de kandidaat het niet wist) kon gekozen worden tussen vijftig gulden of uit een van de honderd enveloppen met een cijfer waarin een briefje zat met daarop de te winnen prijs. Zelden koos een kandidaat voor de vijftig gulden (pop) en indien dat wel het geval was probeerde Tom Mulder de kandidaat te bewegen alsnog een envelop te kiezen. Soms kon daar een mooie prijs in zitten, zoals een lingerieset ter waarde van 175 gulden, maar het kon ook een "flop" zijn. Een beroemde prijs was het hobbelpaard. De kandidaten kregen aan het eind van het spel steevast de gelegenheid om de groeten te doen aan "alle vrienden, kennissen en iedereen die ze vergeten waren".
Vanaf de Huishoudbeurs in de RAI in Amsterdam, vonden vaak live radio uitzendingen plaats door de TROS en werd het spel ter plekke gespeeld met de bezoekers van de beurs.
Op 6 januari 2022 maakten AVROTROS en de NPO bekend dat het radioprogramma weer terug op de radio komt op het online radiostation van de NPO Sterren NL. De presentatie ligt in handen van Emilie Sleven.
Trivia
Weerman Jan Pelleboer hield om 13.30 uur, later 12.30 uur, een weerpraatje aan de telefoon met Tom Mulder.
Hierbij werd het verwachte weer met een rapportcijfer van 1 tot 10 beoordeeld.
Radiospelprogramma
Radioprogramma van Hilversum 3
Radioprogramma van de TROS
Radioprogramma van Radio 2 (Nederland)
|
Radiospelprogramma
Radioprogramma van Hilversum 3
Radioprogramma van de TROS
Radioprogramma van Radio 2 (Nederland)
| 3 |
radioclip, radioprogramma, radiosegment
|
12,424 |
VisualArtwork
|
4042632
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20drie%20bruiden
|
De drie bruiden
|
De drie bruiden is een tekening van de Nederlandse kunstschilder Jan Toorop, gemaakt in 1893, krijt, potlood en houtskool op papier, 78 x 98 centimeter groot. Het is een uitbeelding van drie bruiden die staan voor verschillende aspecten van de vrouw en geldt als een van de eerste echt symbolistische werken in de Nederlandse schilderkunst. Onmiskenbaar is ook de invloed van de toentertijd opkomende jugendstil en art nouveau. In 1893 werd de tekening geëxposeerd bij de Nederlandsche Etsclub en aangekocht door de kunsthandel Van Wisselingh. Helene Kröller-Müller kocht het in 1919 op een veiling en thans bevindt het zich nog altijd in de collectie van het Kröller-Müller Museum te Otterlo.
Context
Jan Toorop was in de jaren 1890 een der eerste kunstschilders in Nederland die onomwonden koos voor de toen opkomende stroming van het symbolisme, mede onder invloed van zijn contacten met aan het Belgische genootschap Les Vingt gelieerde kunstschilders als Fernand Khnopff en James Ensor. Het dualisme tussen de seksen vormde daarbij een centraal thema voor hem. De neoplatoonse opvattingen rond de tegenstelling man-vrouw vonden in de negentiende eeuw opnieuw weerklank door de filosofische theorieën van Nietzsche. In zijn algemeenheid werd de man als de scheppende kracht beschouwd, zowel in de kunst als in het maatschappelijke leven. In emotioneel opzicht werd de man echter als minder ontwikkeld gezien en had hij de vrouw nodig, ook als muze, zeker wanneer hij kunstenaar was. De vrouw werd geacht degene te zijn die vanuit rein denken en zachtmoedigheid eerder kon komen tot vergeestelijking, zo was de gedachte. Door haar positie had ze echter ook een bepaalde macht en vormde ze evenzeer ook een bedreiging voor de man.
Toorop werd door dit soort ideeën beïnvloed en voegde door zijn bijzondere vrouwbeeld een nieuw thema toe aan de beeldende kunst in het Nederland van het fin de siècle. De drie bruiden is daarvan een typerend voorbeeld.
Afbeelding
De drie bruiden valt direct op door haar beperkte kleurschakering: de diverse elementen zijn worden gecombineerd door enkel wittinten, matzwart en verscheidene roestbruine kleuren. Het tafereel is sterk symmetrisch opgezet, bijna als de choreografie van een balletscène: de drie vrouwelijke hoofdpersonen staan evenwichtig verdeeld in het middenvlak, omgeven door een grote groep halfnaakte nimf-achtige vrouwen. Links zien we een paar nonnen. Op de achtergrond zijn een reeks figuren uitgewerkt in een identieke repeterende vorm, als houtsneden, welhaast met een hypnotiserend effect.
Het mystieke thema van de bruid was rond 1900 erg populair in de schilderkunst. Toorop beeldt er drie af, allen gekleed in een sterk belicht wit gewaad, maar elk met een sterk verschillende symboliek: de linkerbruid, keurig gekleed, heeft een onschuldige, bijna vrome, maar ook enigszins angstige uitstraling; de middelste bruid, halfnaakt (en daarmee kwetsbaar) onder een doorschijnende sluier, is gekroond en gereed voor het huwelijk; de rechtse bruid kijkt bijna demonisch uit haar ogen en heeft iets afschrikwekkend. Voor Toorop symboliseren ze ieder voor zich een aspect van de vrouwelijkheid, zoals die ook tot uitdrukking komt in en rondom het huwelijk.
Het werk zit verder boordevol andere symbolische motieven: de witte bloesem centraal vooraan (vruchtbaarheid), bellen van waaruit en waarin de vlechten van de nimfen vloeien, omhoog krullende rookpluimen, gekruiste handen, nonnen die hun blik afschermen, de rozen (reinheid), de lelies (maagdelijkheid, madonna), enzovoort. Niettemin lijkt het decoratieve aspect soms te prevaleren boven de symboliek, met name in de vele herhalingen, de gedetailleerde uitwerking en vloeiende, sierlijke lijnvoering. Ze creëren een extra spanning tussen de drie bruiden, verbondenheid zowel als afstoting, en roepen een suggestie op van geuren en geluid, alsook een verbondenheid met hogere machten.
Voorafgaande studies
Literatuur en bronnen
Paul Begheyn, Ruud Priem e.a.: Jan Toorop studies. Essays over zijn werk en correspondentie in de collectie van Museum Het Valkhof. Waanders Uitgevers Zwolle i.s.m. Museum Het Valkhof Nijmegen, 2009.
Externe links
Informatie over Toorop en zijn werk op DNBL.
De tekening op de website van het Kröller-Muller Museum.
Studie over De Drie Bruiden door Jan Veth.
Analyse in Elseviers Maandblad.
Noten
Werk van Jan Toorop
Kunstwerk in het Kröller-Müller Museum
Tekening
|
Werk van Jan Toorop
Kunstwerk in het Kröller-Müller Museum
Tekening
| 1 |
schilderij, beeldhouwwerk, kunstwerk
|
5,154 |
BoardingPolicyType
|
962206
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Spring%20Airlines
|
Spring Airlines
|
Spring Airlines is een Chinese low-budget luchtvaartmaatschappij met haar thuisbasis in Shanghai.
Geschiedenis
Spring Airlines is opgericht in 2004 door Spring International Travel Service en maakte op 18 juli 2005 haar eerste vlucht.
Bestemmingen
Spring Airlines voert lijnvluchten uit naar: (juli 2007)
Binnenland:
Changde, Guilin, Haikou, Kunming, Lanzhou, Nanchang, Qingdao, Sanya, Shanghai, Wenzhou, Xiamen.
Vloot
De vloot van Spring Airlines bestaat uit: (juli 2016)
60 Airbus A320-200
Externe link
Website van Spring Airlines
Chinese luchtvaartmaatschappij
Economie in Shanghai
|
Spring Airlines is een Chinese low-budget luchtvaartmaatschappij met haar thuisbasis in Shanghai.
| 1 |
instapbeleid, luchtvaartmaatschappij, instapprocedure
|
7,269 |
Periodical
|
5297634
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/JazzNu
|
JazzNu
|
JazzNu is een onafhankelijk journalistiek online magazine over jazz en geïmproviseerde muziek. Sinds de eerste editie op 28 april 2015 publiceert JazzNu wekelijks recensies van concerten en albums en regelmatig interviews met jazzmuzikanten. Daarnaast zijn er een aantal rubrieken, waaronder de maandelijks verschijnende Jazz-tafette, waarin een muzikant antwoord geeft op een aantal vaste vragen, en Jazzgereedschap, waarin muzikanten vertellen over hun instrument.
Jazz Nu was ook de naam van een tijdschrift dat op 1 oktober 1978 in het Bimhuis in Amsterdam werd gepresenteerd. De uitgever en hoofdredacteur van het huidige JazzNu, Rinus van der Heijden, was een van de twee oprichters van dit papieren periodiek, dat als ondertitel meekreeg ‘Maandblad voor aktuele, geïmproviseerde muziek’.
Externe link
JazzNu.com
Jazz in Nederland
|
Jazz Nu was ook de naam van een tijdschrift dat op 1 oktober 1978 in het Bimhuis in Amsterdam werd gepresenteerd. De uitgever en hoofdredacteur van het huidige JazzNu, Rinus van der Heijden, was een van de twee oprichters van dit papieren periodiek, dat als ondertitel meekreeg ‘Maandblad voor aktuele, geïmproviseerde muziek’.
| 1 |
tijdschrift, wetenschappelijk tijdschrift, krant
|
207 |
FilmAction
|
877926
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/HannaHannah
|
HannaHannah
|
HannaHannah is een Nederlandse film uit 2007 van regisseur Annemarie van de Mond en uitgebracht als Telefilm. De film is gebaseerd op een scenario van Rob Bloemkolk en Annemarie van de Mond. De film werd uitgezonden op donderdag 13 mei 2007 en uitgebracht op dvd begin augustus van dat jaar, De oorspronkelijke titel van de film zou Met z'n Allen luiden.
Verhaal
Hannah wordt na een onenightstand wakker naast Victor. Ze probeert gauw weg te komen omdat ze een afspraak heeft met familieleden maar kan haar auto niet vinden. Victor biedt haar een lift aan. Als Victor de familie leert kennen raakt hij steeds meer geïnteresseerd in Hannah. Hij maakt kennis met haar vreemde karakter en de familie die daarbij hoort. In eerste instantie zien de familieleden van Hannah Victor liever gaan dan komen, maar als hij belooft een boot te regelen voor het 40-jarige jubileum van hun vader en moeder wordt hij al gauw opgenomen in de familie. Iets wat Hannah maar moeilijk kan verkroppen.
Rolverdeling
Maria Kraakman - Hannah
Antonie Kamerling - Victor
Barry Atsma - Wim
Kees Boot - Toon
Janni Goslinga - Trea
Tanja Jess - Jose
Eva van der Gucht - Danielle
Marcel Hensema - Bert
Olga Zuiderhoek - Moeder
Kees Hulst - Vader
John Buijsman - Don
Eva Damen - Jantien
Catalijn Willemsen - Ans
Uitspraken
Komische zinnen zijn bijvoorbeeld als broer Wim die het syndroom van Down heeft zo driftig wordt dat hij alles herhaalt zoals de naam van zijn zus Hannah die hij gauw achter elkaar uitspreekt als HannaHannah, waardoor de titel van de film wordt verklaard. Verder is Hannahanna een naam van een godin uit het Midden-Oosten.
En een scène waarin hij 6x roept 'Krijg ik ook gebak', terwijl het gebak al op is.
De ouders die in de film centraal staan maken een 50 minuten durende filmopname voor hun kinderen. De film wordt al korter als vader besluit te gaan plassen.
Referenties
Telefilm 2007
Nederlandse film
Film uit 2007
|
De ouders die in de film centraal staan maken een 50 minuten durende filmopname voor hun kinderen. De film wordt al korter als vader besluit te gaan plassen.
| 1 |
filmmaken, filmopname, videoproductie
|
11,303 |
BuyAction
|
12014
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tulp
|
Tulp
|
Tulp (Tulipa) is een geslacht van eenzaadlobbige planten uit de leliefamilie (Liliaceae). Tulpen werden in de westelijke wereld geïntroduceerd door de Weense ambassadeur voor Turkije, Ogier Gisleen van Busbeke, die over de bloemen schreef die hij in 1551 in het Turkse Edirne had gezien. Later zond hij enkele zaden ervan naar Oostenrijk.
De aankomst van een vracht tulpenbollen vanuit Turkije in 1562 in Antwerpen betekende het begin van de Europese tulpenteelt. De eerste gedocumenteerde exemplaren werden door de Vlaming Carolus Clusius geplant in de door hem vanaf 1593 geleide Hortus botanicus Leiden. De bostulp (Tulipa sylvestris) is de enige soort die in Nederland in het wild voorkomt en is ingeburgerd vanaf de 19e eeuw. Het merendeel van de gekweekte vormen van de tulp zijn afgeleid van Tulipa gesneriana.
Ottomaanse sultans droegen een tulp op hun tulband als symbool. De naam tulp is zo afkomstig van het Perzische woord "doelband" (دولبند) dat tulband betekent.
Oorsprong
Tulpen komen oorspronkelijk uit het gebied dat bekend is komen te staan als Kazachstan. Het verspreidingsgebied van het genus strekt zich uit van het Iberisch schiereiland door Noord-Afrika tot aan Griekenland, de Balkan, Turkije, het Midden-Oosten, Syrië, Israël, Libanon, Jordanië, Iran, Oekraïne, het zuiden van Siberië, Mongolië en het noordwesten van China.
De grootste diversiteit wordt echter aangetroffen in drie bergketens in Centraal-Azië: de Pamir, de Tiensjan en Hindoekoesj. Het klimaat in deze drie berggebieden wordt gekenmerkt door een koude winter waardoor vernalisatie kan optreden, een lange lente met koude nachten en een droge zomer. Een dergelijk klimaat is ideaal voor tulpen.
Gekweekte tulpen
Tulpen hebben een koude nacht en een koude winter nodig om te kunnen groeien, waardoor ze niet in een warm klimaat gekweekt kunnen worden.
Het kweken van nieuwe bollen gebeurt door in het najaar (oktober en november) tulpenbollen te planten. De knoppen tussen de bolrokken van deze bollen groeien uit tot nieuwe bollen waarbij de oude bol gebruikt wordt als voedsel. De knop die naast het groeipunt zit, de zogenaamde a-knop, groeit uit tot een grote bol die te verkopen is voor bloemproductie of direct aan de consument. De geplante bol bevat naast de a-knop, tussen zijn bolrokken nog meer kleine groeiknoppen, de zogenaamde b-, c-, d- en e-knoppen, die uitgroeien tot kleine bolletjes (klisters). Deze klisters zitten aan de grote bol vast, en worden in de zomer tijdens het pellen (de wortels en oude huid van de bol verwijderen) van de grote bol afgehaald. In het volgende najaar worden ze geplant op het land om uit te groeien tot grote bollen. Op deze manier houdt men een partij tulpen in stand: de grote bollen worden gebruikt voor bloemproductie of direct verkocht aan de consument en de kleine bollen worden geplant in het najaar. Ruim 75% van de gekweekte tulpenbollen is bestemd voor bloemproductie in binnen- of buitenland. De rest wordt als bloembol verkocht aan de consument of belandt in parken en openbare tuinen.
De bloeiperiode loopt van april tot in juni. Een speciaal type gekweekte tulpen zijn de 'botanische tulpen' (ook wel wilde tulpen genoemd), tulpen met een korte steel die ook de jaren na het pootjaar weer uitkomen.
De tulp kent veel mutaties die nieuwe kleuren en variaties geven. Deze gemuteerde tulpen waren vroeger heel waardevol, omdat ze een nieuwe lijn voor de kweek mogelijk maakten met interessante nieuwe kleuren. Kwekers kunnen ook nieuwe kleuren maken door tulpen te kruisen.
Sommige kweekvormen, cultivars, zijn gestreept of gevlekt van kleur. Deze effecten ontstaan door een virusinfectie van de bloembol en worden niet op een nieuwe generatie overgedragen als die uit zaad wordt grootgebracht.
Verscheidene cultivars zijn vernoemd naar bekende personen of zaken.
In de omgeving van Grengiols in het Zwitserse kanton Wallis komt Tulipa grengiolensis voor, een waarschijnlijke afstammeling van een gekweekte tulp. Deze soort is vernoemd naar de gemeente. De precieze afstamming is nog onduidelijk.
Tulpen in België
De eerste tulpenbollen in West-Europa kwamen in 1562 in Antwerpen aan. Het verhaal doet de ronde dat een koopman deze aantrof tussen een lading Turkse stoffen. Denkende dat het uien waren, proefde hij er enkele. Omdat de smaak tegenviel verwees hij de resterende bollen naar de compost, waar er het jaar nadien tulpen bloeiden.
Tot het midden van de 20ste eeuw was de tulpenkweek en -pluk de belangrijkste economische activiteit in de grensstreek tussen de stad Antwerpen en de Nederlandse grens. (Nu district Berendrecht-Zandvliet-Lillo). Een aantal Nederlandse telers kwamen rond naar de polderstreek rond Zandvliet. De iets zuidelijker ligging zorgde voor wat eerder bloeiende bloemen. Johan Eyking (bijnaam: Jan Bol) uit Beverwijk had zowel plantages in Roosendaal als in Zandvliet. Later volgden nog Petrus de Goede en Louis Eestermans. Rond de Tweede Wereldoorlog waren deze bloemvelden een toeristische trekpleister. Door onteigeningen voor havenuitbreidingen verdwenen vanaf de jaren 1960 de tulpenvelden.
Tulpen in Nederland
Nederland is beroemd om zijn gecultiveerde tulpen en is een van de belangrijkste exportlanden van tulpen en tulpenbollen. Traditioneel wordt in de lente in de Keukenhof in Lisse een expositie gemaakt van miljoenen tulpen, die vooral door toeristen wordt bezocht. Daarnaast komen er veel toeristen om naar de tulpenvelden te kijken. Het bekendst zijn de meer traditionele velden langs de duinen van Zuid-Holland en de West-Friese polders. Het merendeel van de tulpen is echter te vinden in Flevoland, met name in de Noordoostpolder (ruim 2000 hectare). Ook in de Kop van Noord-Holland (omgeving Breezand, Anna Paulowna en Julianadorp) en op het eiland Goeree-Overflakkee zijn er tulpenvelden te vinden.
In Limmen is de Hortus Bulborum gevestigd, de grootste genenbank ter wereld voor bolgewassen. In deze tuin staan ruim 3500 verschillende soorten tulpen, narcissen, hyacinten, en andere veelal historische voorjaarsbolgewassen.
Tulpenmanie
In de 17e eeuw (circa 1630 - 1637) ontstond er in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden rond de tulpenbol een bizarre tulpenmanie, ook wel "tulpenrage", "tulpengekte", "tulpomanie" of "bollengekte" genoemd: plotseling werden tulpenbollen speculatieve handelswaar. De gekte dreef de prijzen op tot exorbitante hoogte, zelfs tot de bol zijn gewicht in goud waard was. Er werden tulpen gekweekt in allerlei kleuren en door kunstschilders, zoals Nicolaes van Veerendael, op stillevens uitgebeeld. In deze periode zijn ook veel tulpentekeningen gemaakt.
De rage was eind 1636, begin 1637 op zijn hoogtepunt. In februari 1637 zakte de 'bollenmarkt' even plotseling in als zij ontstaan was. Veel bollenspeculanten bleven berooid achter.
Tulpen soorten
Externe links
|
Het kweken van nieuwe bollen gebeurt door in het najaar (oktober en november) tulpenbollen te planten. De knoppen tussen de bolrokken van deze bollen groeien uit tot nieuwe bollen waarbij de oude bol gebruikt wordt als voedsel. De knop die naast het groeipunt zit, de zogenaamde a-knop, groeit uit tot een grote bol die te verkopen is voor bloemproductie of direct aan de consument. De geplante bol bevat naast de a-knop, tussen zijn bolrokken nog meer kleine groeiknoppen, de zogenaamde b-, c-, d- en e-knoppen, die uitgroeien tot kleine bolletjes (klisters). Deze klisters zitten aan de grote bol vast, en worden in de zomer tijdens het pellen (de wortels en oude huid van de bol verwijderen) van de grote bol afgehaald. In het volgende najaar worden ze geplant op het land om uit te groeien tot grote bollen. Op deze manier houdt men een partij tulpen in stand: de grote bollen worden gebruikt voor bloemproductie of direct verkocht aan de consument en de kleine bollen worden geplant in het najaar. Ruim 75% van de gekweekte tulpenbollen is bestemd voor bloemproductie in binnen- of buitenland. De rest wordt als bloembol verkocht aan de consument of belandt in parken en openbare tuinen.
| 1 |
kopen, aankoop, koper
|
1,766 |
AssessAction
|
1842166
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Machete%20%28film%29
|
Machete (film)
|
Machete is een Amerikaanse actiefilm uit 2010 onder regie van Robert Rodriguez. Het verhaal hiervan is een uitwerking van een neptrailer die Rodriquez in 2007 maakte voor het filmproject Grindhouse, een samenwerking met Quentin Tarantino. Zowel de originele trailer als de film die er op gebaseerd is, vormen een hommage aan oude exploitatiefilms. De titel van de film verwijst naar het lievelingswapen van de protagonist: een kapmes (Engels: machete).
Machete ging op 3 september 2010 in première in de Verenigde Staten. In Nederland kwam de film op 9 september uit. Rotten Tomatoes gaf Machete een score van 73 procent gebaseerd op 172 beoordelingen, Metacritic een score van 60 gebaseerd op 29 beoordelingen. Voor haar rol in Machete én die in zowel The Killer Inside Me, Meet the Parents: Little Fockers als Valentine's Day 'won' Jessica Alba de Razzie Award voor slechtste bijrolspeelster van het jaar.
Verhaal
De Mexicaan Machete Cortez is een gewezen federale agent. Wanneer zijn vrouw wordt ontvoerd door drugsbaron Rogelio Torrez (Steven Seagal), probeert hij haar eigenhandig te bevrijden. Dit resulteert erin dat Torrez haar voor zijn ogen vermoordt. Machete ontkomt ternauwernood.
Machete wijkt berooid uit naar Texas en verdwijnt volledig van de radar. Hij gaat op zoek naar werk als illegale dagarbeider, tot zakenman Michael Booth (Jeff Fahey) hem een opdracht aanbiedt. Machete moet de corrupte, extreem tegen immigranten agerende senator McLaughlin (Robert De Niro) doodschieten. Hier staat $150.000,- tegenover, maar weigeren is sowieso geen optie, want dan tekent hij zijn eigen doodvonnis. De opdracht blijkt alleen een valstrik, opgezet om een Mexicaan te kunnen beschuldigen van een moordaanslag op McLaughlin en daarmee diens populariteit te verhogen onder de stemmers: de politicus en Booth werken stiekem samen. Tijdens de in scène gezette aanslag loopt McLaughlin niet meer dan een schotwond in zijn been op, waarna zijn mensen Machete proberen te vermoorden om hem verder het zwijgen op te leggen. Booth dacht alleen met een willekeurige Mexicaan te maken te hebben en had geen idee dat hij de beruchte Machete inhuurde. Die komt met een niet-fatale schotwond weg van de plaats delict en slaat op de vlucht.
Machete wil wraak en roept daarvoor de steun in van zijn broer, priester Benito del Toro (Cheech Marin). Daarnaast schiet ook immigratie-officier Sartana Rivera (Jessica Alba) hem ongevraagd te hulp. Ondertussen houden Torrez en Booth juist een klopjacht op Machete, om hem alsnog uit de weg te ruimen.
Ontstaan van het idee
Robert Rodriguez had in 1995 ook al een wraakfilm geregisseerd, Desperado. Ook hierin speelde Danny Trejo een korte rol en ook in deze film moordde hij met werpmessen (ipv machetes) die hij o.a. door het dakraam van een limousine naar binnen wierp. Tevens bevatte Desperado een scène waarin twee mannen met elkaar overleggen in een biechtstoel terwijl de zon een kruisteken op hun gezichten projecteert. In deze tijd speelde Rodriguez al met het idee om een film te maken met Trejo in de hoofdrol die op geheel eigen wijze wraak neemt. In de filmreeks Spy Kids (2001) van Rodriguez speelde Trejo een personage met de naam Machete.
Toen Rodriguez samen met Quentin Tarantino het tweeluik Grindhouse maakte werden er ook trailers van niet bestaande films toegevoegd, in de stijl van de grindhousefilms uit de jaren zeventig maar dan wel overdreven. Een daarvan was de trailer genaamd Machete waarin Trejo de hoofdrol speelde. Nadien besloot hij de trailer uit te werken tot een volwaardige bioscoopfilm.
Rolverdeling
|-
||| Machete Cortez
|-
||| Michael Booth
|-
||| Benito del Toro (Padre)
|-
||| Senator McLaughlin
|-
||| Sartana Rivera
|-
||| April Booth
|-
||| June
|-
||| Luz/Shè
|-
||| Von Stillman
|-
||| Rogelio Torrez
|-
||| Booths sluipschutter
|-
||| Osiris Amanpour
|-
||| Billy, Von Stillmans handlanger
|-
| Electra Avellan en Elise Avellan || Zuster Mona en Lisa
|-
||| Zuster Fine
|-
||| Verslaggeefster
|-
||| Tristana
|-
||| Torrez's handlangster
|-
||| Chica (naakt meisje)
|}
Amerikaanse film
Actiefilm
Cultfilm
Exploitatiefilm
Film uit 2010
Film van 20th Century Fox
Film van Robert Rodriguez
|
Machete ging op 3 september 2010 in première in de Verenigde Staten. In Nederland kwam de film op 9 september uit. Rotten Tomatoes gaf Machete een score van 73 procent gebaseerd op 172 beoordelingen, Metacritic een score van 60 gebaseerd op 29 beoordelingen. Voor haar rol in Machete én die in zowel The Killer Inside Me, Meet the Parents: Little Fockers als Valentine's Day 'won' Jessica Alba de Razzie Award voor slechtste bijrolspeelster van het jaar.
| 2 |
beoordeling, evaluatie, mening
|
1,402 |
Hostel
|
3837859
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fort%20Ehrenbreitstein
|
Fort Ehrenbreitstein
|
Fort Ehrenbreitstein is een 19e-eeuws fort in Duitsland, gelegen op de gelijknamige heuvel aan de Rijn tegenover de stad Koblenz en de monding van de rivier de Moezel. Aan de voet van de heuvel ligt de bij kunstenaars geliefde plaats Ehrenbreitstein, sinds 1937 deel van de gemeente Koblenz.
Geschiedenis
De eerste militaire versterkingen op de strategisch gelegen heuvel Ehrenbreitstein dateren van vóór de christelijke jaartelling. Omstreeks het jaar 1000 bouwde een zekere Ehrenbert hier een kasteel. Deze burcht Ehrenbertstein werd later Ehrenbreitstein genoemd. De aartsbisschoppen van Trier, die ook Koblenz bestuurden, voegden er de burcht Helferstein aan toe. Richard van Greiffenklau tot Vollrads en Lothar van Metternich, keurvorst-aartsbisschoppen van Trier bouwden het fort uit. Hun opvolgers bewaarden hier van 1657 tot 1794, met onderbrekingen, de Heilige Tuniek, het kleed dat Jezus zou hebben gedragen voordat hij gekruisigd werd.
In 1672 weigerde de Trierse keurvorst de Franse en Brandenburgse troepen de doorvaart over de Rijn nabij Ehrenbreitstein. In 1674 veroverden de troepen van Lodewijk XIV van Frankrijk echter de stad Koblenz en in de volgende jaren trachtten de Fransen Ehrenbreitstein tot driemaal toe te veroveren, echter zonder succes. Pas na een belegering van één jaar, waarbij de verdedigers werden uitgehongerd, konden de Fransen in 1799 het fort overnemen. Na de Vrede van Lunéville trokken de Fransen zich terug van de rechter-Rijnoever, maar niet nadat ze het fort Ehrenbreitstein totaal hadden ontmanteld.
Door de bepalingen van het Congres van Wenen werd het Rijnland een Pruisische provincie. Koblenz en de heuvel Ehrenbreitstein kregen, vanwege de ligging aan Rijn en Moezel, en de nabijheid van Frankrijk, onmiddellijk prioriteit van de Pruisische militairen. Rondom Koblenz verrees tussen 1817 en 1834 een ring van vestingwerken, de zogenaamde Festung Koblenz, een van Europa's omvangrijkste verdedigingswerken, gebouwd volgens de modernste inzichten (het Pruisische Polygonalsystem). Het nieuwe fort Ehrenbreitstein, dat deel uitmaakte van deze fortificatiewerken, was in 1828 gereed en bleef tot 1890 dienstdoen.
In 1897 werd tegenover het fort op de linker-Rijnoever het monument Deutsches Eck ("Duitse Hoek") ter ere van keizer Wilhelm I opgericht. Dit monument, met een grote symbolische betekenis, "bewaakt" sindsdien – net als het fort Ehrenbreitstein – de samenvloeiing van Rijn en Moezel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerde het fort als militair hoofdkwartier. Na deze oorlog verhinderde de Amerikaanse generaal Henry Tureman Allen, overtuigd van het historische belang van het fort, de voorgenomen vernietiging. Tot 1923 waakten Amerikaanse troepen over het fort en na 1923 Franse. In de Tweede Wereldoorlog speelde het fort geen rol van betekenis.
In 1952 werden er twee onderaardse gangen ontdekt: de een van Fort Ehrenbreitstein naar het kasteel van de keurvorsten op de linkeroever van de Rijn, de ander van Fort Ehrenbreitstein naar Fort Keizer Frans op de Petersberg in stadsdeel Koblenz-Lützel. Deze laatste loopt niet alleen onder de Rijn maar ook onder de Moezel door.
Tegenwoordig heeft het fort Ehrenbreitstein vooral een toeristische bestemming.
Beschrijving fort
Het fort Ehrenbreitstein ligt op een 118 m hoge heuvelrug op de rechteroever van de rivier de Rijn. Door de ligging op de rand van deze heuvelrug, met zeer steile wanden langs het Rijndal, hoefde slechts het deel van het fort grenzend aan het plateau verdedigd te worden. De sterkste verdedigingswerken zijn om die reden naar het noorden en oosten gericht. Hier bevinden zich tot 3 m dikke muren, wallen met kazematten en een 5 m diepe en 15 tot 25 m brede droge gracht.
Hoewel van buitenaf gezien afschrikwekkend, maakt het interieur van het fort een tamelijk "vriendelijke" indruk, vooral rondom de binnenplaats, de Obere Schlosshof, waar geelgesausde, gestucte gevels in classicistische stijl het beeld bepalen. De allesbeheersende, drie verdiepingen hoge centraalbouw biedt een indrukwekkend uitzicht over het Rijn- en Moezeldal. Het fort kon in de 19e eeuw 1200 soldaten herbergen.
Het fort heeft meerdere functies. Zo is er een museum (het Landesmuseum Koblenz), een archiefbewaarplaats, een jeugdherberg en een restaurant in gevestigd. In het fort is tevens een kunstenaarskolonie gevestigd met een dertigtal kunstenaars. Ook worden er diverse evenementen georganiseerd, zoals in 2011 de Bundesgartenschau, ter gelegenheid waarvan een 890 m lange kabelbaan, de Rheinseilbahn in gebruik werd genomen. Elke tweede zaterdag van augustus wordt vanaf het fort een groot vuurwerk afgestoken, onderdeel van het zomerspektakel Rhein in Flammen.
Ehrenbreitstein in de kunst
De heuvel, het kasteel en later het fort Ehrenbreitstein hebben veel kunstenaars geïnspireerd. De Engelse schilder William Turner was zeer onder de indruk en schilderde en tekende de gefortificeerde heuvel verschillende malen. Goethe, Wieland en Lavater bezochten allen de literaire salon van Sophie von La Roche, die in Ehrenbreitstein woonde. Haar kleinzoon Clemens Brentano, auteur van Des Knaben Wunderhorn, werd er geboren, evenals Beethovens moeder, Magdelena Keverich.
Johann Wolfgang von Goethe, Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit (1808-31), Dritter Teil, Buch 13:
"Über alles aber herrlich und majestätisch erschien das Schloss Ehrenbreitstein, (...) Das ganze Haus stand ein wenig erhöht über dem Fluss gelegen, hatte die freie Aussicht.... den Strom hinabwärts. (...) Ich glaubte nie so heitere Morgen und so herrliche Abende gesehen zu haben."
Lord Byron, Childe Harold's Pilgrimage (1812), Canto III, vs. 58:
Here Ehrenbreitstein, with her shattered wall
Black with the miner's blast, upon her height
Yet shows of what she was, when shell and ball
Rebounding idly on her strength did light;
A tower of victory! from whence the flight
Of baffled foes was watch'd along the plain:
But Peace destroy'd what War could never blight,
And laid those proud roofs bare to Summer's rain –
On which the iron shower for years had pour'd in vain.
Herman Melville, Moby-Dick (1851):
"... this pulpit, I see, is a self-containing stronghold – a lofty Ehrenbreitstein ..."
Herman Melville, Pierre: or, The Ambiguities (1852):
"As the vine flourishes, and the grape empurples close up to the very walls and muzzles of cannoned Ehrenbreitstein; so do the sweetest joys of life grow in the very jaws of its perils."
Externe link
Website Festung Ehrenbreitstein
Ehrenbreitstein
Koblenz
Kunstenaarskolonie
|
Het fort heeft meerdere functies. Zo is er een museum (het Landesmuseum Koblenz), een archiefbewaarplaats, een jeugdherberg en een restaurant in gevestigd. In het fort is tevens een kunstenaarskolonie gevestigd met een dertigtal kunstenaars. Ook worden er diverse evenementen georganiseerd, zoals in 2011 de Bundesgartenschau, ter gelegenheid waarvan een 890 m lange kabelbaan, de Rheinseilbahn in gebruik werd genomen. Elke tweede zaterdag van augustus wordt vanaf het fort een groot vuurwerk afgestoken, onderdeel van het zomerspektakel Rhein in Flammen.
| 1 |
hostel, jeugdherberg, budgetaccommodatie
|
9,767 |
PlanAction
|
2018810
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Metro%20van%20Chengdu
|
Metro van Chengdu
|
De metro van Chengdu (Vereenvoudigd Chinees: , Hanyu pinyin: ) is een openbaar vervoerssysteem in de metropool Chengdu. Deze stad ligt in het westen van China en is de hoofdstad van de provincie Sichuan. Met tien miljoen inwoners in de stad zelf en meer dan veertien miljoen in de stadsprefectuur behoort zij tot de grotere steden van het land.
Lokale overheden plaatsten de uitbreiding van spoorvervoer al enkele decennia hoog op de agenda vanwege groeiende luchtvervuiling en verkeerscongestie. In 2001 nam de Chengduse overheid een metrosysteem op in de stadsplanning. Er werd gaandeweg een ambitieus meerjarenplan ontwikkeld om in 2035 een metronetwerk geconstrueerd te hebben van zeven lijnen met een lengte van 274 kilometer. Dit netwerk groeide reeds in 2020 uit tot acht lijnen en 350 km, en verdere expansie tot 13 lijnen en 521 km is in aanleg.
Van de 230 stations bevindt zich iets meer dan de helft ondergronds, de andere worden hoog boven maaiveldniveau geconstrueerd. De eerste lijn van het netwerk werd september 2010 na enkele maanden testen geopend en rijdt met een frequentie van eens per tien minuten van zeven uur 's morgens tot negen uur 's avonds. De ingebruikname van de tweede lijn van het systeem stond gepland voor 2014, maar volgde reeds in 2012. Lijn 4 opende eind december 2015, lijn 3 in juli 2016 en de lijnen 7 en 10 in 2017. In 2019 werd lijn 5 en in 2020 lijn 18 in gebruik genomen. 171 km metrolijn is in aanleg.
Lijnen
Zie ook
Lijst van metrosteden
Externe links
Officiële website van de metro van Chengdu
Metro van Chengdu - op urbanrail.net
Chengdu
Chengdu
Bouwwerk in Sichuan
Chengdu
|
Lokale overheden plaatsten de uitbreiding van spoorvervoer al enkele decennia hoog op de agenda vanwege groeiende luchtvervuiling en verkeerscongestie. In 2001 nam de Chengduse overheid een metrosysteem op in de stadsplanning. Er werd gaandeweg een ambitieus meerjarenplan ontwikkeld om in 2035 een metronetwerk geconstrueerd te hebben van zeven lijnen met een lengte van 274 kilometer. Dit netwerk groeide reeds in 2020 uit tot acht lijnen en 350 km, en verdere expansie tot 13 lijnen en 521 km is in aanleg.
| 1 |
planning, actieplan, taakplanning
|
2,113 |
Periodical
|
984856
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdam%20Weekly
|
Amsterdam Weekly
|
De Amsterdam Weekly was een gratis Engelstalige krant die sinds 2004 eenmaal per week op woensdag in Amsterdam uitkwam.
De krant verscheen in een oplage van circa 25.000 en was vooral gericht op wat er die week te doen was in Amsterdam en omstreken. Aanvullend had de krant wat randartikelen die in hoofdzaak raakvlakken hadden met kunst en cultuur. In december 2008 verscheen het laatste nummer. De organisatie werd overgenomen door Time Out Amsterdam, dat sindsdien het gelijknamige magazine uitgeeft. Naast de papieren uitgave was de krant ook te downloaden in pdf-formaat.
Sinds 11 december 2012 is Amsterdam Weekly BV failliet.
Nederlandse krant
Gratis krant
|
De krant verscheen in een oplage van circa 25.000 en was vooral gericht op wat er die week te doen was in Amsterdam en omstreken. Aanvullend had de krant wat randartikelen die in hoofdzaak raakvlakken hadden met kunst en cultuur. In december 2008 verscheen het laatste nummer. De organisatie werd overgenomen door Time Out Amsterdam, dat sindsdien het gelijknamige magazine uitgeeft. Naast de papieren uitgave was de krant ook te downloaden in pdf-formaat.
| 3 |
tijdschrift, wetenschappelijk tijdschrift, krant
|
8,095 |
Waterfall
|
1381452
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Waterval%20van%20de%20Bayehon
|
Waterval van de Bayehon
|
De Waterval van de Bayehon is een 9 meter hoge waterval in de nabijheid van het Belgische dorp Longfaye (7 km ten noorden van Malmedy), gelegen op een hoogte van 510 meter.
Het is de hoogst bevaarbare waterval in België voor kajaksporters. Deze natuurlijke waterval ligt op het verloop van de Bayehon. De waterval ligt in een diep ingesneden boskloof, en er loopt een wandelpad naartoe vanuit de watermolen Moulin de Bayehon.
Bayeron
Malmedy
Oppervlaktewater in Luik (provincie)
Stroomgebied van de Maas
|
Het is de hoogst bevaarbare waterval in België voor kajaksporters. Deze natuurlijke waterval ligt op het verloop van de Bayehon. De waterval ligt in een diep ingesneden boskloof, en er loopt een wandelpad naartoe vanuit de watermolen Moulin de Bayehon.
| 3 |
waterval, cascade, stroomversnelling
|
669 |
CafeOrCoffeeShop
|
5071680
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zomerbar
|
Zomerbar
|
Een zomerbar is een tijdelijk café waar gedronken en vaak ook een maaltijd of kleine snack besteld kan worden. De zomerbars zijn enkel open tijdens de zomermaanden, al is het geen uitzondering dat enkele bars al open zijn vanaf het verlengde paasweekend, een voorbeeld hiervan is Bar Noord dat jaarlijks wordt uitgebaat in de Cargo-Loods in Park Spoor Noord. De meeste zomerbars zijn buiten; vandaar dat bij slecht weer niet alle zomerbars openen.
Steden en gemeenten zoeken ieder jaar uitbaters om een zomerbar uit te baten in gebouwen die niet langer gebruikt worden, zo wordt leegstand en verkommering voorkomen, de licentie is in de meeste gevallen per jaar verkrijgbaar waarna ze eventueel verlengd kan worden voor een nieuw jaar.
Door de tijdelijke beschikbaarheid van de zomerbars wordt er vaak gewerkt met palletten, deze lenen zich ertoe om heel snel een bar op te zetten en nadien ook terug af te breken.
Populariteit
Het concept is voornamelijk populair in België, waar er tijdens de zomer meer dan 200 zomerbars worden opgezet.
De oprichting van een zomerbar kan door de lokale horeca als negatief worden ervaren: cafébazen vrezen ervoor dat ze hierdoor een deel van hun klanten mislopen en zien het als oneerlijke concurrentie.
Horeca
|
Een zomerbar is een tijdelijk café waar gedronken en vaak ook een maaltijd of kleine snack besteld kan worden. De zomerbars zijn enkel open tijdens de zomermaanden, al is het geen uitzondering dat enkele bars al open zijn vanaf het verlengde paasweekend, een voorbeeld hiervan is Bar Noord dat jaarlijks wordt uitgebaat in de Cargo-Loods in Park Spoor Noord. De meeste zomerbars zijn buiten; vandaar dat bij slecht weer niet alle zomerbars openen.
| 1 |
café, koffiebar, koffiezaak
|
8,550 |
PublicationIssue
|
2114939
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Azi%C3%AB-Pacific%20amateurkampioenschap%20golf
|
Azië-Pacific amateurkampioenschap golf
|
Het Azië-Pacific amateurkampioenschap is een kampioenschap voor amateur golfers.
Achtergrond
De eerste editie was in 2009 op Mission Hills, waar sinds 2007 de World Cup wordt gespeeld. Het toernooi wordt ondersteund door de Asia Pacific Golf Confederation (APGC), de R&A en de organisatie van de Masters. In 2011 hebben Samsung en Japan Airlines zich bij ook als partner aangemeld. De volgende edities zullen steeds in andere landen plaatsvinden.
Bij de tweede editie werd besloten dat de winnaar een wildcard voor de Masters op Augusta en dat de winnaar en finalist direct door mogen naar de finale ronde van de kwalificatie voor het Brits Open. Bovendien krijgt de winnaar een uitnodiging voor de Dubai Desert Classic op de Emirates Golf Club. Dubai heeft voor de Desert Classic al vaker amateurs uitgenodigd zoals Rory McIlroy en Matteo Manassero.
Bij de APGC zijn 33 landen aangesloten, waar ruim 4000 golfbanen en 18 miljoen golfers zijn. Het kantoor is in Melbourne. Iedere speler die de cut haalt wordt opgenomen in de World Amateur Golf Ranking net als bij het US Amateur, het Brits Amateur en het Europees Amateur.
De spelers
Er doen maximaal 120 spelers mee:
De top 2 spelers uit ieder land aangesloten bij de APGC.
De top 4 spelers van de World Amateur Golf Ranking uit het land waar gespeeld wordt
Extra spelers tot een maximum van 6 per land
Spelers uitgenodigd door de organisatie van het toernooi
Meervoudige winnaars
Hideki Matsuyama, 2010 en 2011
Lin Yuxin, 2017 en 2019
Externe links
Website AAC
Website APGC
Golftoernooi voor amateurs
Amateurkampioenschap golf
|
Achtergrond
De eerste editie was in 2009 op Mission Hills, waar sinds 2007 de World Cup wordt gespeeld. Het toernooi wordt ondersteund door de Asia Pacific Golf Confederation (APGC), de R&A en de organisatie van de Masters. In 2011 hebben Samsung en Japan Airlines zich bij ook als partner aangemeld. De volgende edities zullen steeds in andere landen plaatsvinden.
| 2 |
tijdschriftuitgave, nummer, editie
|
5,836 |
DefinedRegion
|
4424022
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Taxi%20De%20Grooth
|
Taxi De Grooth
|
Taxi De Grooth B.V. is een Nederlands taxibedrijf met de hoofdvestiging in Winschoten en een nevenvestiging in Stadskanaal. Sinds 1934 was het De Grooth Vervoer die dit vervoer vanuit Winschoten voor zijn rekening nam. Het bedrijf heeft als hoofdtaak kleinschalig personenvervoer. De activiteiten vinden plaats in Oost-Groningen. De belangrijkste vervoersvormen zijn:
regiotaxi
leerlingenvervoer
gehandicaptenvervoer
aanvullend openbaar vervoer
Sinds 13 december 2009 heeft Taxi De Grooth een aantal lijnen in de concessie Kleinschalig Vervoer Groningen-Drenthe (sinds 8 april 2018 als Publiek vervoer Groningen-Drenthe).
In april 2013 werd Taxi De Grooth B.V. overgenomen door Connexxion Taxi Services.
Connexxion sluit in maart 2018 haar kantoren in Winschoten en Stadskanaal. Het vervoersbedrijf verhuist naar Veendam, waar het een nieuw onderkomen betrekt.
De kantoren die sluiten zijn de voormalige vervoersbedrijven van De Grooth Vervoer die vijf jaar geleden door Connexxion zijn overgenomen van de familie Van der Wal uit Winschoten.
Lijnennet
Huidige lijnen
Voormalige lijnen
Wagenpark
Bus in Nederland
Nederlands openbaarvervoerbedrijf
Verkeer en vervoer in Drenthe
Verkeer en vervoer in Groningen (provincie)
|
Taxi De Grooth B.V. is een Nederlands taxibedrijf met de hoofdvestiging in Winschoten en een nevenvestiging in Stadskanaal. Sinds 1934 was het De Grooth Vervoer die dit vervoer vanuit Winschoten voor zijn rekening nam. Het bedrijf heeft als hoofdtaak kleinschalig personenvervoer. De activiteiten vinden plaats in Oost-Groningen. De belangrijkste vervoersvormen zijn:
regiotaxi
leerlingenvervoer
gehandicaptenvervoer
aanvullend openbaar vervoer
| 1 |
geografisch gebied, postcodes, regio
|
5,516 |
RejectAction
|
954806
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Arnold%20Diepen
|
Arnold Diepen
|
Arnoldus Franciscus Diepen ('s-Hertogenbosch, 12 maart 1860 - aldaar, 18 maart 1943) was bisschop van het Bisdom 's-Hertogenbosch in de bloeiperiode van het Rijke Roomse Leven. Zijn wapenspreuk luidde Ad Jesum per Mariam. Diepen stond bekend om zijn zedelijkheidsvoorschriften. Hij werd bijgezet in de crypte van de Bisschopskapel op begraafplaats Orthen.
Opleiding
Arnold Diepen werd geboren in Den Bosch als zoon van George Diepen en Maria J.H.A. Hermans. Arnold volgde de humaniora aan het college van Rolduc, van 1872 tot 1874 en daarna tot 1878 aan het kleinseminarie Beekvliet te St. Michielsgestel. Vervolgens studeerde Diepen van 1878 tot 1884 filosofie en theologie aan het grootseminarie te Haaren (Noord-Brabant). Na zijn priesterwijding werd hij leraar op Beekvliet en stichtte hij een kweekschool ter opleiding van katholieke onderwijzers, waarvan hij in 1895 rector werd. In 1915 werd Diepen hulpbisschop en in 1919 residerend bisschop van 's-Hertogenbosch, een functie die hij bekleedde tot aan zijn overlijden in 1943.
Katholieke emancipatie
Na de Eerste Wereldoorlog was Diepen, als hulpbisschop, onder meer voorzitter van het RK Huisvestingscomité dat zich inzette voor hulp aan noodlijdende kinderen in met name Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. In 1920 ondernam bisschop Diepen, op last van de Heilige Stoel, een apostolische visitatie in Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland die heeft bijgedragen aan een nieuwe organisatie van de katholieke kerk in Scandinavië.
De emancipatie van de Brabantse katholieken kreeg onder leiding van Diepen haar gezicht. In de periode 1920-1940 consacreerde Diepen meer dan 150 kerken en kapellen. Hiermee kwam hij tegemoet aan de groei van het aantal katholieken in zijn bisdom, vooral in de grote steden Eindhoven, Tilburg, 's-Hertogenbosch en Nijmegen. Dit ging gepaard met een sterke ontwikkeling van het katholieke onderwijssysteem en organisatieleven -geïnspireerd door de encycliek Quadragesimo Anno (1931)- en met veel priesterwijdingen en roepingen.
Zedelijkheid
Diepen stond bekend als een van de meest fervente bestrijders van de onzedelijkheid, in het bijzonder de onzedelijke kleding. Diepen was vanaf de oprichting in 1904 bestuurslid van de zedelijkheidsvereniging Voor Eer en Deugd. In 1917 telde deze reeds 55 plaatselijke afdelingen met in totaal meer dan 10.000 leden. In herderlijke brieven van 1920 en 1926 gaf Diepen zijn geestelijken opdracht onzedelijk geklede meisjes en vrouwen te allen tijde uit de kerk te sturen en de communie te weigeren. In 1938 volgden strenge regels voor de sportkleding van katholieke vrouwen en meisjes. Zijn brieven moesten jaarlijks in alle kerken van het bisdom worden voorgelezen op de eerste zondag van de vastentijd, wat tot het einde van zijn episcopaat ook gebeurde. In Tilburg kreeg Diepen -zelf een telg uit een Tilburgs fabrikantengeslacht- op basis van zijn initialen de bijnaam Alles Flink Dicht. Maar de werkelijkheid was weerbarstig. De zedelijkheidsverenigingen verloren gaandeweg de jaren dertig reeds aan betekenis.
Externe link
Biografisch Woordenboek van Nederland - biografie
Referenties
Bisschop van 's-Hertogenbosch
20e-eeuws bisschop
|
Zedelijkheid
Diepen stond bekend als een van de meest fervente bestrijders van de onzedelijkheid, in het bijzonder de onzedelijke kleding. Diepen was vanaf de oprichting in 1904 bestuurslid van de zedelijkheidsvereniging Voor Eer en Deugd. In 1917 telde deze reeds 55 plaatselijke afdelingen met in totaal meer dan 10.000 leden. In herderlijke brieven van 1920 en 1926 gaf Diepen zijn geestelijken opdracht onzedelijk geklede meisjes en vrouwen te allen tijde uit de kerk te sturen en de communie te weigeren. In 1938 volgden strenge regels voor de sportkleding van katholieke vrouwen en meisjes. Zijn brieven moesten jaarlijks in alle kerken van het bisdom worden voorgelezen op de eerste zondag van de vastentijd, wat tot het einde van zijn episcopaat ook gebeurde. In Tilburg kreeg Diepen -zelf een telg uit een Tilburgs fabrikantengeslacht- op basis van zijn initialen de bijnaam Alles Flink Dicht. Maar de werkelijkheid was weerbarstig. De zedelijkheidsverenigingen verloren gaandeweg de jaren dertig reeds aan betekenis.
| 1 |
weigeren, afwijzen, afkeuren
|
2,486 |
EngineSpecification
|
5598266
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terberg%20TT%202223-220
|
Terberg TT 2223-220
|
De Terberg TT 2223-220 is een waterwerper die gebruikt wordt door de Nederlandse politie. De fabrikant is het Nederlandse bedrijf Terberg techniek.Hij verving in 2007 bij de Nederlandse politie de Terberg TS 15-1 die sinds 1987 in gebruik was.
De waterwerper wordt door de Mobiele Eenheid ingezet als een niet-dodelijk geweldsmiddel om tijdens rellen en andere grootschalige verstoringen van de openbare orde deelnemers uit elkaar te drijven. Ook gaat er van de aanwezigheid van een waterwerper tijdens demonstraties en andere grote evenementen een preventieve werking uit.
Aanschaf
De voertuigen zijn voor de Nederlandse politie aangekocht door de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding, een zelfstandige afdeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Er werden in totaal zes waterkanonnen van dit type aangeschaft, die per twee werden ondergebracht bij de regiokorpsen Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond. De voertuigen worden echter in het hele land ingezet.
Beschrijving
De Terberg TT 2223-220 is gebaseerd op een Volvo FM 4x2 chassis dat werd voorzien van luchtvering en (inschakelbare) vierwielaandrijving. De motor en versnellingsbak zijn verplaatst naar de achterkant van het voertuig. Het voertuig is voorzien van een ruime cabine met lage instap, en veel glas voor een optimaal zicht rondom. Het voertuig trekt veel sneller op dan zijn voorganger de Terberg TS 15-1.
Gebruik
De bemanning bestaat uit vier personen: voorin zitten links de chauffeur en rechts de commandant. Daarachter en –boven, op stoelen die mee kunnen draaien met het waterkanon erboven, twee operators (ook wel kanonnier of spuitgast genoemd) voor de waterkanonnen. Omdat het sturen door de bepantsering en het gewicht lastig is, en omdat de operators exact moeten weten wat het waterkanon doet oefent de bemanning meerdere keren per jaar en op verschillende plaatsen door het land. Er wordt onder andere geoefend met de Mobiele Eenheid, waaronder de Bereden ME.
De waterwerper voert 8000 liter water mee. De waterkanonnen kunnen dit met zo’n 16 bar spuiten. Maar ook met minder druk, om bv. een mensenmenigte alleen maar nat te spuiten, wat vaak voldoende is om de menigte te verspreiden, zeker als het koud is.
Waterwerpers worden opgesteld in de achterste linie van de ME, bijvoorbeeld bij de ontruiming van kraakpanden of bij rellen na voetbalwedstrijden, om groepen mensen uit elkaar te drijven. Mocht spuiten met gewoon water niet voldoende zijn, dan kan er traangas of kleurstof aan het water worden toegevoegd.
Buitendienststelling en vervanging
Tijdens een oefening in de zomer van 2022 klapte een band van een van de 24 ton zware waterwerpers, waardoor enkele agenten gehoorschade opliepen. Dit leidde tot onrust onder agenten in de buurt van waterwerpers. Onderzoek wees uit dat de zes waterwerpers vaker dan voorspeld worden ingezet en daardoor sneller slijten. Daarop besloot de politie alle waterwerpers buitendienst te stellen en nieuwe waterwerpers te kopen. De politie bereidt een Europese aanbesteding voor en kijkt naar een kleiner, meer wendbaar en minder zwaar type waterwerper.
Zolang leent de Nederlandse politie van de Belgische politie Ziegler PSV 9000 sproeiwagens en van de Duitse politie Wasserwerfer 10000. Duitse en Belgische agenten bemannen de geleende waterwerpers, maar staan onder commando van de Nederlandse politie .
Uitrusting
Technische uitrusting
Inschakelbare vierwielaandrijving
Sperdifferentieel
Luchtvering
Stuurbekrachtiging
ABS
ThermoVans aircosysteem
Achteruitrijcamera
Rettbox contactdoos voor externe perslucht- en stroomvoorziening
‘Run-flat’ banden
Signaalverlichting
2x dakzwaailichten blauw/oranje
2x frontflitsers (blauw) naast de koplampen
2x flitslicht blauw aan de achterzijde
2x flitslicht oranje aan de achterzijde
Tactische uitrusting
Twee waterkanonnen in acrylglas behuizingen op het cabinedak
Waterkanon ingebouwd in de achterbumper
Beweegbare voorbumper die uitgeschoven als dozerblad kan worden gebruikt
Slag- en brandwerende polycarbonaat carrosserie. Dofdonkerblauw, zoals alle ME voertuigen.
Slag- en brandwerende polycarbonaatacrylglas ruiten en lampglazen
Metalen gaasroosters op de voorruit en zijspiegels.
Rubberen ‘schorten’ rondom tot vlak boven de grond en in de wielkasten tot vlakbij de banden.
Sproei-installatie rondom het voertuig om het voertuig te beschermen tegen brandende projectielen.
Nooddouche aan iedere zijkant voor ME’ers die door een molotovcocktail of verfbom geraakt zijn.
Interne brandblusinstallatie in de cabine.
Autonoom overdruksysteem met gefilterde luchttoevoer in de cabine om de bemanning te beschermen tegen (traan)gas.
Omroepsysteem met luidsprekers om berichten verstaanbaar te verspreiden.
Videobewakingssysteem bestaande uit vier videocamera’s rondom die zijn aangesloten op een server in het voertuig. Via deze server kunnen de opnames eenvoudig worden hergebruikt, bijvoorbeeld voor trainingsdoeleinden of als juridisch bewijs. De server heeft een opslagcapaciteit van 24 uur.
Datamonitoringsysteem dat elke handeling in het voertuig registreert. Dit systeem is ook verbonden met de server.
Waterwerpinstallatie
Het voertuig is voorzien van een gecompartimenteerde watertank met een inhoud van 8.000 liter. Een hydraulisch door de voertuigmotor aangedreven centrifugaalpomp zorgt voor een maximaal debiet van 2.200 l/min bij 16 bar (1.100 l/min per waterkanon). Het is mogelijk om te pompen/spuiten tijdens het rijden. De tank kan gevuld worden bij iedere brandkraan of -put die de brandweer ook gebruikt, en duurt zo’n 20 minuten. Via een aparte leiding kan uit een aparte tank een additief aan het uitgeworpen water worden toegevoegd, bijvoorbeeld traangas of kleurstof.
Waterkanonnen
Het voertuig is voorzien van twee waterkanonnen op het cabinedak en een waterkanon op de achterbumper. De waterkanonnen op het cabinedak zijn voorzien van acrylglas behuizingen, als bescherming tegen gegooide voorwerpen en om ze gemakkelijker te kunnen reinigen, bijvoorbeeld van verf van verfbommen. In elke behuizing is ook een camera en een schijnwerper ingebouwd. Aan de camera is een tft-scherm verbonden waarmee de bedienaar het waterkanon kan richten. Met de schijnwerper kan in het donker beter worden gericht. De waterkanonnen kunnen 180° draaien en staan bij operationeel gebruik op een uitschuifbare ca. 30 cm hoge mast (de waterkanonnen kunnen ook werken in de lage stand). De waterkanonnen worden bediend met een joystick.
Het achterste waterkanon is ca. 60 cm boven de grond vlak boven de achterbumper van het voertuig ingebouwd. Het kan 90° draaien en heeft een debiet van 400 l/min. Dit waterkanon wordt gebruikt om relschoppers die achter het voertuig schuilen te verjagen.
Filmpjes
YouTube, Mobiele Eenheid (ME) test ultramodern waterkanon (6 mrt 2008) (19 sep 2011)
YouTube, Waterwerper Mobiele Eenheid ( Volvo Terberg TT 2223-220 ) Eenheid Rotterdam (16 apr 2013)
YouTube, Waterwerper Mobiel Eenheide Den Haag (21 jun 2020)
YouTube, Waterkanon Demo ME Politie SAR Katwijk Waterwerper Mobiele Eenheid (14 jul 2018)
YouTube, Politie waterwerpers spuiten demonstranten van het Museumplein in Amsterdam (22 mrt 2021)
YouTube, Chaos in Eindhoven door zware rellen (24 jan 2021)
YouTube, Politie gebruik waterkanon bij demonstratie Eindhoven (24 jan 2021)
Politie in Nederland
|
Waterwerpinstallatie
Het voertuig is voorzien van een gecompartimenteerde watertank met een inhoud van 8.000 liter. Een hydraulisch door de voertuigmotor aangedreven centrifugaalpomp zorgt voor een maximaal debiet van 2.200 l/min bij 16 bar (1.100 l/min per waterkanon). Het is mogelijk om te pompen/spuiten tijdens het rijden. De tank kan gevuld worden bij iedere brandkraan of -put die de brandweer ook gebruikt, en duurt zo’n 20 minuten. Via een aparte leiding kan uit een aparte tank een additief aan het uitgeworpen water worden toegevoegd, bijvoorbeeld traangas of kleurstof.
| 1 |
motorspecificatie, voertuigmotor, brandstoftype
|
2,838 |
VideoGame
|
1797504
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/FarmVille
|
FarmVille
|
FarmVille is een simulatiespel dat tot 31 december 2020 gespeeld kon worden via een applicatie op Facebook.
Gameplay
Bij FarmVille is de speler een boer die zijn boerderij onderhoudt. De speler verdient geld en ervaringspunten (XP) door gewassen te oogsten. Eerst moet de grond omgeploegd worden en dan moeten de gewassen ingezaaid worden. Afhankelijk van het gewas, duurt het enkele minuten tot dagen voordat het gewas volledig gegroeid is en geoogst kan worden. De speler hoeft zich geen zorgen te maken over het irrigeren van de gewassen. Als de speler te laat is met het oogsten van de gewassen, zullen deze verdorren en zijn ze niets meer waard.
Als spelers elkaar hebben toegevoegd als Facebookvriend, kunnen ze elkaars buurman of -vrouw worden in FarmVille, met een maximumaantal van 300 buren. Dit levert diverse voordelen op: de spelers kunnen elkaars gewassen bemesten met kunstmest, dit levert beide spelers ervaringspunten op. Ook kunnen ze elkaars kippen voeren of kleine klusjes klaren, zoals het verjagen van ongewenste dieren of het wieden van onkruid. De spelers kunnen elkaar ook dagelijks een cadeautje sturen. Tevens kunnen buren elkaars geproduceerde goederen kopen, die omgezet kunnen worden in brandstof.
FarmVille beperkt zich niet tot het verbouwen van gewassen: spelers kopen ook bomen en dieren. Deze leveren net als de gewassen na verloop van tijd geld op, maar het kost de speler veel minder moeite. Ten slotte zijn er ook nog decoratieve voorwerpen te koop. Deze leveren geen geld op, maar bij het aanschaffen ervan krijgt de speler ervaringspunten.
Als een speler genoeg ervaringspunten heeft behaald, stijgt hij in niveau. Hoe hoger het niveau van de speler is, des te meer gewassen vrijgespeeld worden. De speler komt ook "hogerop" in het spel door bepaalde handelingen uit te voeren en daarmee een lintje te verdienen. Deze handelingen bestaan uit het oogsten van een bepaald aantal gewassen, het bezitten van een bepaald aantal decoratievoorwerpen, enzovoort.
FarmVille kent twee muntsoorten in het spel: de normale munten (coins) en Farm Cash. De speler verdient Farm Cash door een niveau omhoog (maximaal tot level 200) te gaan, door dit te kopen met echt geld of via het kijken naar door FarmVille aangeboden videoadvertenties. Met Farm Cash kan de speler speciale decoratievoorwerpen en voorwerpen die het spel gemakkelijker maken, aanschaffen.
Wereldrecord
In FarmVille werd het duurste virtuele boerderijdier ooit verkocht. Het ging hierbij om een fazant en bracht 1300 Amerikaanse dollar (1540 euro) op.
Computerspel uit 2009
Computerrollenspel
Facebook-spel
Simulatiespel
Zynga
|
Computerspel uit 2009
Computerrollenspel
Facebook-spel
Simulatiespel
Zynga
| 1 |
videogame, computerspel, elektronisch spel
|
2,752 |
SeaBodyOfWater
|
31855
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dijk%20%28waterkering%29
|
Dijk (waterkering)
|
Een dijk is een door mensen aangelegde waterkering die het achterliggende land beschermt tegen schade als gevolg van hoogwater en overstromingen. Er zijn verschillende soorten dijken. Ze zijn grofweg onder te verdelen in zeewaterkerende, rivierwaterkerende en binnenwaterkerende lijnvormige landschapselementen.
Naast de genoemde primaire beschermingsfunctie van dijken zijn deze in voorkomende gevallen voorzien van wegverharding, zodat ze ook gebruikt kunnen worden als verkeersweg.
Geschiedenis
Vermoedelijk werden de eerste dijken aangelegd in Soemerië tussen de Eufraat en Tigris en in Egypte langs de Nijl, enkele millennia voor Christus. Ook in Amerika en China vond ver voor het begin van de moderne jaartelling al dijkenbouw plaats.
In Mesopotamië ontstonden stelsels van dijken en kanalen, waardoor het mogelijk werd om over te gaan op een productievere vorm van landbouw, irrigatielandbouw. Daarnaast werden dijken gebruikt om in de lente het smeltwater van de rivieren buiten de steden te houden. De dijken bestonden uit lage aarden wallen.
3000 jaar geleden kwam de landbouw in Egypte tot stand in de delta van de rivier de Nijl. Al gedurende de 1e dynastie gebruikten de Egyptenaren irrigatiesystemen voor het bewateren van gewassen. Dijken werden gebruikt om de bassins waarin water voor de akkerbouw werd opgeslagen van elkaar te scheiden.
In het oude China werd tijdens de Zhou-dynastie de overstromingsvlakte van de Gele Rivier gecultiveerd met dijken en drainage. Zo was men ook beter beschermd tegen overstromingen. De velden en terrassen hervormden niet alleen het landschap op grote schaal, maar ook de maatschappij. De constructiewerkzaamheden waren zeer kapitaalintensief en vereisten een grote mate van collectieve sociale organisatie. Dit stimuleerde een gecentraliseerd gezag met hiërarchische maatschappelijke verhoudingen, door de hydraulische samenleving genoemd.
Ondanks grote geografische en culturele verschillen zijn er opmerkelijke overeenkomsten met de beschavingen die later ontstonden in Amerika. De Azteken leefden tussen 1200 en 1521 in het huidige Mexico. In de Vallei van Mexico lagen twee zoetwatermeren waarvan het water gebruikt werd voor de landbouw. Om te zorgen dat het water in de meren niet besmet raakte door zout water werden dijken gebouwd. Dankzij de dijken konden de meren geschikt blijven voor de landbouw. De dijken maakten onderdeel uit van het irrigatiesysteem dat gebruikt werd voor de landbouw. Naast dijken bouwden de Azteken ook aquaducten om het water naar de akkers te transporteren.
Lage Landen
Omdat het zeeniveau sinds het begin van onze jaartelling met zo'n 2 meter is gestegen, en omdat de bodemdaling over dezelfde periode door inklinking en ontginning toenam, zijn de contouren van de Lage Landen de afgelopen 2.000 jaar sterk veranderd. Naar verwachting zullen deze contouren de komende honderden jaren blijven veranderen.
Dijkperiode tot 700 na Chr.
Zo'n 2000 jaar geleden bestond de kust van Nederland en België uit een brede duinenrij, die hier en daar onderbroken werd door zeegaten waardoor rivierwater in zee uitstroomde. Achter de duinenrij lag een met kreken dooraderd schorren- en slikkenlandschap dat uit natte klei of veen bestond. Al voor de Romeinse tijd hebben mensen sommige van deze gebieden, bijvoorbeeld in Friesland, in gebruik genomen door terpen en eenvoudige dijkjes aan te leggen. Opgravingen hebben laten zien dat in de periode tussen 40 en 120 na Chr. sommige van deze dijkjes van klepduikers waren voorzien, waarmee overtollig regenwater afgevoerd werd.
In 2021 werd in Vlaardingen een met staken versterkte wal gedeeltelijk blootgelegd die dateert uit de tweede eeuw voor Chr. Het prehistorische bouwwerk is meer dan twintig meter lang, 1,5 m breed en 0,5- tot 1 m hoog. Als de wal bedoeld was om water tegen te houden betreft dit het oudst bekende dijkje in Nederland.
De Romeinen begonnen met de aanleg van dijken en dammen om de loop van bepaalde rivieren zo te veranderen dat ze beter bruikbaar werden voor vervoer per schip. Met afwateringskanalen werden gebieden ontwaterd en geschikt gemaakt voor landbouw. Na het vertrek van de Romeinen uit de Lage Landen zijn deze waterbouwkundige werken in verval geraakt. Natuurlijke processen maakten dat het schorren- en slikkenlandschap zich weer snel in haar oorspronkelijke staat kon herstellen. Na het vertrek van de Romeinen wisten stormen en overstromingen de sporen van hun aanwezigheid in de Lage Landen in korte tijd praktisch geheel uit.
Van 700 tot 1200 na Chr.
In de zevende eeuw werd een begin gemaakt met het aanleggen van dijken ter bescherming tegen de zee. Rond het jaar 1000 maakte men in het rivierengebied van de Nederlanden een aanvang met de aanleg van dijken om de loop van rivieren te beheersen. Het gebied dat in de twee eeuwen daarna bedijkt werd, wordt wel "Oudland" genoemd. Het hier aanwezige veen klonk door ontwatering zoveel in dat er soms reliëfinversie optrad; de zandbodems van de getijdekreken kwamen dan uiteindelijk hoger te liggen dan het omringende maaiveld. Na het inklinken van het hoger gelegen veen ging het grootste deel van het Nederlandse veenlandschap in de periode rond 1000 na Chr. over in een rivierlandschap.
Het gebied dat na circa 1200 werd bedijkt, wordt "Nieuwland" genoemd. Dit waren kwelders waar het veen al verdwenen was en waar slechts geringe inklinking optrad. In het rivierengebied vond veel van de bedijking plaats in het kader van de Grote Ontginning. In het jaar 1014 werd de kust getroffen door een stormvloed waarna men met name in Zeeland en Friesland begon met de aanleg van zeedijken. Omstreeks de twaalfde eeuw kwam het waterbeheertoezicht en de controle op het onderhoud van dijken en andere waterwerken in handen van heemraden, aanzienlijke burgers die het waterbeheer van verschillende gebieden op elkaar afstemden. Later kwamen hier waterschappen of hoogheemraadschappen uit voort.
Tussen 800 en 1250 ging het de Nederlanden economisch voor de wind waardoor de Nederlandse bevolking zich kon vertienvoudigen. De komgronden aan de kust en langs de rivieren groeiden door slibafzetting langzaam aan. De rivier- en zeeklei kon afgegraven worden of het nieuwe aangeslibde land kon in droge perioden en bij een lage waterstand als weidegrond gebruikt worden. Daarnaast konden de komgronden ook gebruikt worden om wilgentenen of riet op te telen of om andere lucratieve activiteiten mee te ondernemen. De dijkenbouw werd in deze vroegste periode voor het grootste deel door kloosterorden georganiseerd.
Van 1200 tot 1500 na Chr.
In de twaalfde eeuw werd ook duidelijk dat dijkenbouw gevolgen had voor het landschap. Zo begon het Zwin dicht te slibben door de bedijking. In 1250 was de Westfriese Omringdijk aangelegd die ten noorden van Alkmaar een groot gebied moest beschermen tegen het opdringende water van de Zuiderzee. In 1277 was het landschap dusdanig veranderd door menselijke invloeden dat de duinen niet meer voldoende bescherming boden, wat tot het ontstaan van een nieuw type dijk leidde: de zeedijk. In dat jaar brak de dijk bij Jansum en Wilgum door waardoor de Dollard ontstond. In dezelfde periode werden in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden steeds meer rivieren bedijkt om ervoor te zorgen dat de stroom niet meer ver buiten zijn oevers zou treden.
In het jaar 1404 waren er dijkdoorbraken die Zeeland en Vlaanderen troffen en in West-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen een landverlies van 3000 hectare tot gevolg hadden. De graaf van Vlaanderen gaf opdracht tot aanleg van de Graaf Jansdijk die nog steeds bestaat. Om het werk aan de dijken en sluizen te coördineren, werden in Vlaanderen wateringen opgericht die als voorbeeld dienden voor de waterschappen en hoogheemraadschappen in Holland en Friesland. Door dit alles veranderde de sociale en economische structuur en daarmee heeft het grote invloed gehad op de geschiedenis, onder meer door de collectiviteit die noodzakelijk was bij de bescherming van het in gebruik genomen land tegen het water. Dit had een mentaliteit en bestuursvorm tot gevolg die, met de geografisch gunstige ligging aan zee en waterwegen, heeft bijgedragen aan het latere succes van de Nederlandse handel. In 1440 begon men in Noord-Holland met het stutten van dijken met houten planken ter versteviging. Een dijk bleef zo beter op zijn plaats en brak minder snel door. Deze dijken werden in de Kop van Noord-Holland Holzungen genoemd.
Het rivierenlandschap ging in de dijkperiode tot 1500 langzaam over in een landschap van polders die zich achter de eerste lage winterdijken bevonden. De oude winterdijken boden doorgaans slechts een minimale bescherming tegen hoogwater langs brede rivieren en tegen overstromingen van kwelders en schorren tijdens springtij en stormvloeden.
Van 1500 tot 1800 na Chr.
In de zestiende eeuw begon men steeds vaker zeedijken op door dijkval bedreigde plaatsen te voorzien van een extra inlaagdijk. Ook werden meer afdekmaterialen gebruikt om dijken te verbeteren. In het jaar 1555 brak de laatste dijk rond de stad Reimerswaal waardoor het water tot aan de stadsmuren kwam te staan. Na 1170 en 1532 was er in 1570 voor de derde maal een allerheiligenvloed. Deze veroorzaakte van Vlaanderen tot Noord-Duitsland dijkdoorbraken met enorme schade en tienduizenden slachtoffers.
De dijkenbouwer Andries Vierlingh publiceerde in de zestiende eeuw zijn Tractaet van dyckagie waarin alle aspecten van de waterbouwkunde behandeld werden. Vierlingh waarschuwde nadrukkelijk voor het gevaar dat de verwaarlozing van het dijkonderhoud kon opleveren. Het Tractaet van Vierlingh werd tot het eerste ontwerpplan van Cornelis Lely voor de Afsluitdijk uit 1891, als een belangrijk standaardwerk op het gebied van de waterbouwkunde beschouwd.
In de Zuidelijke- en Noordelijke Nederlanden werden in het kader van belegeringen en ter bescherming, in de Tachtigjarige Oorlog regelmatig dijken doorgestoken. In het jaar 1574 gebeurde dit rond de stad Leiden tijdens het Leidens ontzet. Het doorsteken van de dijken had bij zoet rivierwater als bijeffect dat het land vruchtbaarder werd door depositie van sedimenten. Zeewater daarentegen veroorzaakte jaren van gedwongen braaklegging. Gedurende het Twaalfjarig Bestand werd in West-Zeeuws-Vlaanderen veel land opnieuw bedijkt om de vruchtbare grond opnieuw in gebruik te kunnen nemen voor de landbouw. 17.500 hectare werd zo opnieuw gewonnen, gelijk aan 60% van de totale oppervlakte van West-Zeeuws-Vlaanderen. Het bedijken stopte noodgedwongen toen in 1621 de oorlog hervat werd. In 1675 brak de Westfriese Omringdijk, dat was de laatste maal dat in de kop van Noord-Holland een ernstige overstroming plaatsvond. In de eerste helft van de achttiende eeuw bleek in de Noordelijke Nederlanden de houten dijkbeschoeiing door de paalworm zodanig aangetast dat deze overal vervangen moest worden door stortsteen.
Dijkperioden na 1800
Na de Franse Revolutie en onder invloed van de Verlichting, maakte de waterbouwkunde na de achttiende eeuw een steeds snellere ontwikkeling door.
Zeedijken en zinkstukken
In de achttiende en negentiende eeuw werd de techniek om zeedijken met zinkstukken te versterken verder verbeterd. De zinkstukken ter versteviging van de dijkvoet werden van gevlochten wilgentenen en afgedankte visnetten gemaakt. Ze bestaan anno 2018 nog steeds vooral uit rijshout, maar er wordt nu geotextiel, een sterke geweven kunststofdoek, aan toegevoegd. Dit doek moet waterdoorlatend, maar ook zanddicht zijn, er worden dus strikte eisen aan de maaswijdte gesteld. Het afzinken gebeurt door er stenen op te storten.
In deze periode leverden dijkdoorbraken door stormvloeden en overstromingen van polders langs de Zuiderzee voor de veiligheid van de bevolking het grootste probleem op. Het plan van waterbouwkundige Hendrik Stevin uit 1667, om de Zuiderzee met een zware zeedijk af te sluiten werd in de negentiende eeuw opnieuw bekeken. Als door de bouw van een zware zeedijk de kwetsbare kustlijn langs de Zuiderzee aanzienlijk verkort kon worden verminderde dat het risico op overstromingen sterk.
Afsluitdijk en Zuiderzeewerken
Na de stormvloed van 1916 nam de Nederlandse overheid het besluit om de toegang tot de Zuiderzee af te dammen door tussen het eiland Wieringen en de Friese westkust een zware dam of zeedijk te bouwen. De Afsluitdijk zou met behulp van de modernste, beproefde technieken gebouwd worden volgens een ontwerp van Cornelis Lely uit 1891. Het ontwerp van Lely werd kritisch bekeken en op enkele punten verbeterd door een commissie onder leiding van de natuurkundige Hendrik Lorentz. Met de bouw van de Afsluitdijk werd in 1927 begonnen en dijk werd op 28 mei 1932 gedicht.
Van de Zuiderzeewerken werden na de Afsluitdijk het eerst de IJsselmeerpolders de Wieringermeer en de Noordoostpolder ingepolderd, resp. in 1930 en 1942.
In de Tweede Wereldoorlog werden tijdens de slag om de Schelde begin oktober 1944 door de geallieerden een aantal zeedijken op het Zeeuwse eiland Walcheren doorgestoken. De strijd om Walcheren begon op 3 oktober 1944 met het eerste zware bombardement op Westkapelle en de Westkappelse Zeedijk. Daarna volgde een reeks bombardementen op 7, 11, 17 en 29 oktober op Westkapelle, op Veere en op de Nolledijk bij Vlissingen, de bunkercomplexen van de Duitse Atlantikwall rond Fort Rammekens en op Ritthem in het Sloegebied. De inundatie van Walcheren moest voorafgaand aan de grootscheepse amfibische landingsoperatie op Walcheren uitgevoerd worden.
De slag om de Sloedam begon op 30 oktober met zware artilleriebeschietingen vanaf zee. Op 1 november waren Westkapelle en Vlissingen bevrijd, waarna Zoutelande en andere dorpen volgden. De Duitsers boden hevig weerstand, gebruikten in Vlissingen veel verdekt opgestelde scherpschutters en zetten regelmatig de tegenaanval in, waarbij het hen soms lukte verloren gebied terug te winnen. Middelburg, Koudekerke en Veere werden als laatsten op 6 en 8 november bevrijd. De schade die de bezetters hadden aangericht was enorm. Het zou, mede door een gebrek aan materieel en hout voor het bouwen van zinkstukken, tot 5 februari 1946 duren tot alle gaten in de dijken definitief waren gedicht.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de uitvoering van de Zuiderzeewerken voortgezet en volgden de inpolderingen van de Flevopolders, waarvan de inpolderingen van Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland in 1957 en 1967 gereedgekomen zijn.
Deltawerken en Sigmaplan
In het jaar 1953 zijn in het zuidwesten van Nederland veel dijken doorgebroken. Deze gebeurtenis wordt de watersnoodramp genoemd. Naar aanleiding van deze grootschalige overstroming is het Deltaplan opgesteld en zijn de deltawerken in Zeeland en Zuid-Holland aangelegd. De veiligheidsnormen voor de dijken zijn in Nederland bijgesteld en sindsdien wordt er meer aandacht besteed aan het dijkonderhoud.
In Vlaanderen waren er in 1976 overstromingen doordat de Schelde buiten haar oevers trad. De rand van de stad Antwerpen en een deel van de provincie West-Vlaanderen kwamen onder water te staan. Om te voorkomen dat de Schelde nog eens buiten haar oevers zou treden, heeft de Belgische overheid het Sigmaplan ontwikkeld. Het Sigmaplan moet ervoor zorgen dat de Scheldedijken opgewassen zijn tegen stormvloeden.
Opbouw en aanleg dijken
De ondergrond waarop een dijk gebouwd wordt (de zate) moet voldoende draagkrachtig en niet te doorlatend zijn. Vaak is dat niet het geval, en dan moet eerst een grondverbetering uitgevoerd worden.Veelal bestaat de grondverbetering uit het weghalen van de bovenste laag grond, en die vervangen door draagkrachtig zand. Soms kan volstaan worden met het verdichten van de ondergrond. Indien de ondergrond te doorlatend is, worden vaak maatregelen aan de buitenzijde van de toekomstige dijk genomen, zoals bijv. het aanbrengen van een ondoorlatende kleilaag. Het aanbrengen van zo'n laag aan de binnenzijde van de dijk is hydraulisch gezien niet zo gunstig, maar wordt soms wel gedaan omdat er aan de buitenzijde geen mogelijkheid is om die laag aan te brengen (een kleilaag aan de binnenzijde wordt wel gebruikt om piping tegen te gaan). Na de grondverbetering wordt de kern aangelegd en vervolgens wordt deze afgedekt met bekleding om de dijk voldoende weerstand te geven tegen erosie door stroming en golven. Een bekleding maakt ook dat de dijk minder doorlatend wordt voor stroming door de dijk, maar dat is meestal alleen van belang bij dijken met een zandkern die permanent een groot waterstandsverschil moeten keren, zoals kanaaldijken.
Een dijk is opgebouwd uit verschillende delen. De binnenteen (ook wel hiel genoemd) en buitenteen zijn de onderranden van de dijk. De buitenteen ligt buitendijks en de binnenteen binnendijks. De kruin is het hoogste gedeelte van de dijk. De kruinbreedte is minimaal 2 m, maar vaak meer in verband met de aanleg van een weg op de kruin. De kruinhoogte wordt bepaald aan de hand van het overstromingsrisico. Het buitentalud is een schuin aflopend deel tussen de buitenteen en de kruin. Het buitentalud geeft stevigheid aan de dijk zodat de dijk niet doorbreekt. Het binnentalud is een schuin gedeelte tussen de binnenberm en de kruin. Dit gedeelte dient samen met de buitenberm golfslag die over de dijk heen slaat op te vangen. De doorstroom van het water kan de buitenberm verzwakken. Het risico dat golven de buitenberm aantasten is gering met uitzondering van erosie. In het buitentalud ligt bij de buitenteen een plasberm of kreukelberm. Deze berm dient ter ondersteuning van de glooiingsconstructie, die vaak uit gezette steen bestaat en dus een behoorlijk gewicht is. Halverwege het buitentalud ligt de buitenberm. Deze wordt meestal ontworpen ter hoogte van de ontwerpwaterstand. De functie van de buitenberm is het verminderen van de golfoverslag. Daarom komt een buitenberm ook meestal alleen bij zeedijken voor. Aan de binnenteen van een dijk wordt soms een brede, lage berm van klei aangebracht. Deze dient om piping tegen te gaan. Dergelijke bermen worden meestal bij rivierdijken aangetroffen. Bij hoge dijken wordt soms ook halverwege het binnentalud een berm aangebracht. Deze is alleen nodig om de aanleg en het onderhoud te vereenvoudigen. Moderne dijken bestaan meestal uit een kern van zand met daaroverheen een kleilaag van 80 – 100 cm. In oude dijken wordt soms ook veen of klei in de kern aangetroffen.
Onder de dijk ligt een zogeheten onderzeese oever die de dijk moet beschermen tegen golfoverslag. Deze oever is gemaakt van kunststofmatten of van een slecht waterdoorlatende grondsoort. De onderwaterkade ligt onder de waterspiegel en is ervoor bedoel om de golven te breken. Deze kade kan van zand gemaakt zijn maar wordt meestal gemaakt van kunstmatige materialen. De punten waar de golven de dijk raken zijn vaak extra beschermd met afdekmateriaal.
In een dijk kan een coupure (dijkgat) worden aangebracht. Een dijkgat is een opening die in een dijk is aangebracht. Dit kan verschillende reden hebben. Een reden kan zijn dat het verkeer doorgang krijgt. Een coupure kan bij dreigend hoog water met schotbalken worden afgesloten: tussen twee rijen planken wordt klei gestort zodat de opening in de dijk tijdelijk gesloten is.
Het gebied dat tussen het water en de dijk ligt, wordt buitendijks gebied genoemd. Dit gebied wordt niet beschermd door de dijk. In Nederland bedraagt dit ongeveer 2,2% van het grondoppervlak. Buitendijkse gebieden worden gebruikt voor de afvoer en berging van water. Tegenwoordig worden er in het buitendijkse gebied tevens huizen gebouwd en er wordt gerecreëerd. De meeste overheden stellen beperkingen aan het bouwen buitendijks. De waterafvoer mag bijvoorbeeld niet belemmerd worden. Er mag ook niet gebouwd worden in gebieden waarvan het waterpeil verhoogd kan gaan worden. Mensen die buitendijks wonen, dragen in Nederland zelf het risico voor overstroming.
Op een dijk zelf wordt bekleding aangebracht. Deze bekleding kan natuurlijk zijn in de vorm van gras op een kleiafdekking, maar kan ook uit kunstmatige materialen bestaan zoals een asfalt- of een steenbekleding. Dijken worden bekleed om verschillende redenen, maar de belangrijkste functie van het bekleden is het tegengaan van erosie door golfbelasting. Bovendien vergroot het, in het geval van een kleiafdekking, de waterdichtheid. Daarnaast zorgt de bekleding van een dijk ervoor dat de dijk gebruikt kan worden voor overige functies en kan het een beperking in het onderhoud opleveren. Ook kan de bekleding een rol spelen in de esthetische waardering van een dijk, zoals de inpassing in het landschap. Dijken die niet intensief gebruikt/belast worden, worden in de meeste gevallen bekleed met gras.
De golfcondities waar een dijk op wordt ontworpen komen niet vaak voor. Daarnaast verschilt de sterkte van grasbekledingen. Om de veiligheid van een dijk, en de sterkte van de grasbekleding in het bijzonder, te testen, kan het effect van golven worden gesimuleerd door gebruik te maken van (een) speciaal hiervoor ontwikkelde machine(s). De beheerder van de betreffende waterkering kan daarmee analyseren of de sterkte van de bekleding voldoende is om de verwachte belasting door golven bij bepaalde extreme condities te weerstaan.
Er zijn meerdere manieren waarop de grasbekleding belast kan worden door golven, namelijk door golfklappen, golfoploop en golfoverslag, afhankelijk van waar in de geometrie van de dijk een grasbekleding aanwezig is. Voor al deze belastingen is een machine beschikbaar om de situatie te kunnen nabootsen. Dit zijn de golfklapgenerator, de golfoploopsimulator en de golfoverslagsimulator. Een vierde manier om de sterkte van de grasbekleding bij golfoploop en -overslag te bepalen is het gebruikmaken van de graszodetrekker, waarmee de treksterkte van de graszode kan worden bepaald en worden vertaald naar een sterkte onder belasting door golfoploop- en overslag. De sterkte van een grasbekleding wordt met name bepaald door de worteldichtheid en de vegetatiesamenstelling. In tropische gebieden wordt ook wel gebruik gemaakt van vetivergras, dit wordt daar hoofdzakelijk gebruikt om de golfbelasting te verminderen
Wanneer een grasbekleding niet genoeg bescherming biedt wordt er gebruikgemaakt van een andere dijkbekleding zoals een steenzetting of een asfaltbekleding. De keuze van het materiaal hangt af van het hydraulische belastingniveau, dat afhangt van de vastgestelde veiligheidsnorm voor het betreffende dijktraject. Daarnaast spelen de kosten, de inpassingsmogelijkheden en het uiterlijk een rol in de bepaling van de bekleding. Wanneer één materiaal niet voldoende functievervulling geeft kan er een combinatie van materialen gebruikt worden om de dijk aan de functie te laten voldoen.
Behalve dat bij dijken vaak kolken te zien zijn die ontstonden bij doorbraken, worden er soms ook vijvers gegraven. Onder andere in China worden vijversystemen bij rivieren gebruikt voor de landbouw. In deze vijvers wordt aan aquacultuur gedaan en de watervoorraad kan ook gebruikt worden voor de irrigatie van gewassen. Dit soort constructies ligt meestal buitendijks. De belasting van de dijken wordt dankzij de vijvers lager doordat de rivier meer ruimte krijgt.
In 2018 is door het Nederlandse overheidsagentschap Rijkswaterstaat het Handboek Dijkenbouw uitgegeven. Dit boek beschrijft met de meest recente kennis het proces van ontwerp van versterking en nieuwbouw van dijken, alsmede de uitvoering.
Dijkversterking
Dijken dienen periodiek getoetst te worden of ze nog aan de veiligheidseisen voldoen. Als dat niet het geval is, moeten ze versterkt worden. Is het probleem een hoogtetekort (omdat het maatgevend hoogwater hoger geworden is, of omdat de dijk ingeklonken is), dan moet de dijk verhoogd worden. Maar in de meeste gevallen worden dijken afgekeurd omdat zij niet voldoende stabiel zijn, d.w.z. het grondlichaam kan onder de druk van het water vervormen of bezwijken (er kunnen afschuivingen optreden). Veelal betekent dit dat de taluds van de dijk flauwer gemaakt moeten worden, of dat er een berm aangebracht moet worden. In geval van een te grote kans op piping of onderloopsheid wordt over het algemeen een brede berm van klei aan de binnenzijde aangebracht.
Bij bestaande dijken is vaak niet voldoende ruimte aanwezig om deze versterkingen uit te voeren door de bebouwing op en langs de dijk. De keus is dan om deze bebouwing te "amoveren" (=slopen), of met bijzondere technieken de versterking anders uit te voeren. Zo kan door de aanleg van verticale wanden van beton of een stalen damwand, of door dijkvernageling, mixed-in-place technieken, de geotechnische stabiliteit verbeterd worden, terwijl door het aanbrengen van een verticaal geotextiel piping kan worden tegengegaan.
In geval de dijkbekleding wordt afgekeurd, is de oplossing meestal het aanbrengen van een nieuwe bekleding. Bij het kiezen van het beste alternatief voor dijkversterking wordt (naast de kosten) vooral gekeken naar de ruimtelijke inpassing, hinder voor omwonenden en milieuaspecten.
Over het algemeen wordt (gewapend) beton niet gebruikt bij dijkversterkingen, omdat dit soort constructies nogal breukgevoelig zijn bij slappe grondlagen (die ongelijkmatig zakken).
Damwanden
Dijken kunnen versterkt worden met behulp van een damwand; de damwand zorgt dat de dijk stabieler is. De waterdruk wordt (deels) overgenomen door de damwand, waardoor het binnentalud steiler kan worden of zelfs overbodig is. Damwanden worden in sommige gevallen gebruikt om de dijk hoger te maken. Een damwand kan ook dienen als stabilisator wanneer er werkzaamheden in de nabije omgeving plaatsvinden.
Geotextiel
Geotextiel kan worden toegepast om piping te verminderen. Het wordt dan verticaal onder de binnenteen van een dijk aangebracht in de pipinggevoelige grondlaag. Soms wordt een geotextiel horizontaal aangebracht, dit gebeurt als de ondergrond niet stevig genoeg is om de dijk te dragen.
Versterken met cement
Een dijk kan versterkt worden door het toevoegen van cement aan de binnentalud van de dijk. Dit gebeurt vooral bij slappe lagen. Door de toevoeging van cement kan deze laag moeilijker afschuiven. De laag dan vermengd met cement, Het cement kan wel gaan uitlopen na verloop van tijd. Het aanbrengen van deze grondverbetering is lastig, vandaar dat dit meestal gedaan worden in de vorm van "palen" (zie hieronder bij mixed-in-place).
Kwelscherm
Onder een dijk stroomt water, wat ook wel een kwelstroom genoemd wordt. Wanneer er te veel kwel onder de dijk wegstroomt kan dit een dijk instabiel maken. Het kwelwater kan afgevoerd worden door middel van afwatersloten die binnendijks liggen. Om kwelstromen in dijken te verminderen kunnen kwelschermen geplaatst worden. Bij een gemiddeld of laag waterpeil in een rivier ondervinden dijken geen problemen door de kwelstroom, bij hoog water is de kwelstroom intensiever. Over het algemeen is kwel geen probleem voor de stabiliteit van de dijk, maar geeft wel overlast. Kwel wordt wel problematisch voor de veiligheid wanneer er zand meegevoerd wordt. Er ontstaan dan zandmeevoerende wellen. Dit verschijnsel wordt piping genoemd. Om kwel tegen te gaan worden afhankelijk van het type dijk en de ondergrond verschillende type kwelschermen gebruikt. Er kunnen stalen damwanden in de dijk geplaatst worden en cementinjecties vermengd met klei gegeven worden om de kwelstroom te verminderen. Dit zijn echter hele dure maatregelen en worden daarom zelden toegepast. Om piping tegen te gaan kunnen er verticale geotextielen bij de binnenteen van de dijk geplaatst worden en kan er een kleilaag aangelegd worden.
Mixed-in-place
Deze methode wordt gebruikt in Scandinavië en Japan. In Nederland is ze voor het eerst in 2009 in gebruik genomen. Bij deze methode wordt de grond vermengd met cement in de vorm van een soort in de grond gemaakte palen. De mixed-in-place-methode zorgt voor bodemverbetering, wat de kans dat het binnentalud afschuift verkleint. Er kan bodemvervorming optreden wanneer het cement met het zand en de klei in de dijk vermengd wordt.
Tijdelijk verhogen
In noodgevallen worden dijken soms verhoogd door het aanbrengen van "big bags" (zandzakken van 1 m3) of met water gevulde kunststof tijdelijke keringen.
Een voorbeeld van tijdelijke dijkverhoging zijn de maatregelen die de gemeente Oostende aan de Belgische Kust begin jaren 2010 nam. Op strategische plaatsen werden aanpassingen gedaan om de dijk met 30 centimeter te kunnen verhogen indien zich noodweer voordoet. Het brandweerkorps van de gemeente onderhoudt de dijk en zorgde voor de civieltechnische aanpassingen die nodig waren.
Onderhoud
Dijken moeten onderhouden worden om hun functie te kunnen blijven vervullen. Dijken die bedekt zijn met gras dienen gemaaid te worden. Wanneer dit niet gebeurt kunnen ongewenste zaailingen zich vestigen op de dijk, wat schade kan opleveren door de wortels. Het maaien kan zowel machinaal als door middel van beweiding gebeuren. Voor de kwaliteit van de vegetatie is het belangrijk dat het maaisel wordt afgevoerd.
Bij dijken moet de bekleding om de zoveel tijd vervangen worden, afhankelijk van het soort bekleding en de belasting die de dijk te verduren heeft. Wanneer de bekleding te veel is beschadigd kan er gemakkelijker water doorheen stromen. Daarnaast moeten de taluds van een dijk hersteld worden om te zorgen dat deze niet te vlak worden. Dijken worden in de meeste landen geïnspecteerd op hun functionaliteit.
Om te controleren of een dijk onderhoud behoeft worden er controles uitgevoerd. Bij een dijkinspectie kunnen verschillende parameters zoals waterspanning, temperatuur en vochtgehalte gemeten worden. Hoe een inspectie verloopt verschilt per land. In het testcentrum de IJkdijk zijn toekomstige methodes getest die gebruikt kunnen worden.
De mechanische eigenschappen en afwijkingen in een dijk kunnen bijvoorbeeld met de hulp van micro-elektromechanische systemen (MEMS) opgespoord worden. Met behulp van infraroodcamera's kunnen bewegingen in een dijk, zoals kwelstromen en fauna, worden gedetecteerd aan de hand van het temperatuurverschil. Een andere methode om bij een dijkinspectie afwijkingen op te sporen en meten maakt gebruik van glasvezelkabels. Wanneer er iets in de dijk verandert, veranderen de impulsen die door de glasvezelkabel lopen en kan dit waargenomen worden. Daarnaast kunnen dijken geïnspecteerd worden met behulp van een laser. Deze laser maakt een tekening van de dijk, waardoor afwijkingen in de dijk, zoals gaten van de muskusrat, opgespoord kunnen worden. Daarnaast kan een dijk geïnspecteerd worden door het aanbrengen van sensoren in de dijk. Deze sensoren kunnen zaken als het vochtgehalte en de temperatuur van de dijk meten
.
Aftakeling van dijken
Als golven tegen een dijk slaan treedt gemakkelijk erosie op. Door erosie kan een dijk instabiel worden en kan er verzakking optreden. Ook zal de afdeklaag zijn functie verliezen. Erosie begint sluipenderwijs. Golfslag, al dan niet gemengd met sediment en puin, slaat tegen de dijkbekleding, waardoor scheuren ontstaan die de constructie ondermijnen. Er ontstaan holtes die de aanzet zijn voor verdere erosie. De ondermijning neemt hierdoor toe. Bij erosie van de afdeklaag ontstaat er een poel met water. Dit water zal infiltreren in het dijklichaam. Indien als gevolg van ondermijning en infiltratie de dijk zijn stevigheid verliest vinden er verzakkingen plaats waardoor golfoverslag optreedt. De dijk zal vervolgens op een geërodeerde plek doorbreken.
De plaats waar de eerste erosie ontstaat valt in veel gevallen samen met de plek waar de impact van de golven het grootst is. Met behulp van een formule kan men berekenen waar als eerst erosie op een dijk optreedt.
dklap is de diepte waar de golf het eerste neerkomt onder de gemiddelde waterspiegel. Hs is de hoogte die de golf heeft wanneer de teen (onderste deel buitentalud) geraakt wordt. α is de hellingshoek van het talud van de dijk. Sop is de steilheid van de golf (golfhoogte gedeeld door golflengte).
Er bestaat een verband tussen de lengte van de erosieplek en de hoeveelheid materiaal van de dijk (erosievolume) die erodeert. Met behulp van een formule kan de hoeveelheid weggeslagen materiaal berekend worden. Vanuit de dijk kan erosie optreden door kwelstromen die door de dijk lopen. Het verhang in de dijk kan een waterdruk opleveren die erosie veroorzaakt. Dit wordt in de waterbouwkunde piping genoemd. Wanneer de waterstromen erosie horizontaal door de dijk heen veroorzaken ontstaan er kanaaltjes waar steeds meer water doorheen loopt. De aanwezigheid van holen van dieren, slecht afdekmateriaal, heterogeen materiaal en de aanwezigheid van boomwortels kunnen erosie van binnenuit versnellen.
Erosie kan ook ontstaan door snel stromend water dat onder de waterspiegel stukken dijk weg neemt. Het talud van de dijk wordt hierdoor instabieler. Wanneer er veel materiaal weggeslagen is kan dijkval ontstaan. Deze vorm van erosie is afhankelijk van de stroomsnelheid van het water of plaatselijke verstoringen in de waterstromen en de stevigheid van het afdekmateriaal van de dijk.
In perioden van droogte kan dijkverschuiving optreden. Als dijken uitdrogen worden ze instabiel. Het water zorgt niet meer voor de adhesie die de bodemstructuur intact moet houden. Wanneer een dijk zo verdroogt dat hij zijn stevigheid verliest kan hij wegschuiven. Dijkdoorbraak door verschuiving is vooral een risico bij veendijken. Een ander probleem is de bodemdaling die ontstaat door inklinking of activiteiten als zout- en gaswinning. Door de bodemdaling zal het grondwater lager komen te liggen, waardoor een dijk of kade kan uitdrogen. Geforceerde kunstmatige bodemdaling kan aardtrillingen veroorzaken die scheuren in een dijk veroorzaken.
Wanneer een dijk doorbreekt, ontstaat er een kolk of wiel. Zo'n doorbraakgat wordt diep in de bodem uitgesleten door het water dat met kracht door de bres in de dijk stroomt. Als de gaten buitendijks liggen, verlanden ze door de afzet van fluviatiel sediment of door sediment afgezet door de zee. Kolken die binnendijks liggen, verlanden minder snel, het verlandingsproces komt doorgaans pas op gang als de waterdiepte minder dan twee meter is.
Neveneffecten van dijken op de omgeving
Dijken hebben invloed op de levenloze natuur, zoals de morfologie, hydrologie en microklimaat en op de levende natuur, zoals vegetatiepatronen en fauna. Sommige van deze effecten zijn positief en andere negatief.
Biodiversiteit
Dijken kunnen naast een technische functie ook een ecologische functie hebben, omdat dijken voor de juiste omstandigheden voor bepaalde soorten flora zorgen. Doordat de vochtigheid van de bodem op een dijk varieert, is er een grote biodiversiteit wanneer een dijk ecologisch beheerd wordt. Op de helling kan een microklimaat ontstaan waardoor warmteminnende soorten zich er kunnen vestigen. Een specifiek microklimaat op dijken dat gunstig is voor de biodiversiteit ontstaat ook wanneer er bomen op een dijk geplant worden. Na verloop van tijd kan de dijkvegetatie uitbreiden naar het binnenland en buitendijks. Dit zorgt voor een grotere habitat voor bepaalde soorten fauna. Onderzoek aan rivierdijken in Nederland wijst uit dat door dijkversterking en andere aanpassingen zoals de wijze van beheer de diversiteit van de dijkvegetatie achteruit gaat. Ook het aanpassen van de rivierloop is debet aan een vermindering van de biodiversiteit.
In Taiwan is er onderzoek gedaan naar de effecten van constructies die voor een dijk aangelegd worden om golven te breken. Voor vissen bieden deze constructies vaak een goede schuil- en nestplaats. Dijken waar deze constructies geplaatst zijn vertonen een toename aan onderwaterleven. In snelstromende rivieren kunnen vissen er schuilen om wegspoelen te voorkomen. Op zeedijken kan diverse fauna een plek vinden zoals vogels, zeehonden, schelpdieren en overig waterleven.
Dijken liggen boven maaiveldhoogte en vormen daardoor een barricade voor bepaalde diersoorten. Zo kan paling hinder ondervinden wanneer een dijk de doorgang versperd. Soms krijgen deze dieren hulp van vrijwilligers die ze over de dijk zetten. Een fundamentelere oplossing is de aanleg van vistrappen, zodat de paling en andere vissen zelfstandig over de dijk kunnen komen. Dit levert minder verstoring op voor de fauna en verkleint de kans op predatie, omdat de dieren minder lang in hetzelfde stuk water hoeven te verblijven.
Doordat zeedijken soms grote hoeveelheden water op een bepaalde plaats in zee brengen verandert daar de samenstelling van het water. De hoeveelheid zoet water is er in de zomer hoger dan in de winter. Dit heeft invloed op de fytoplankton en macrofauna in het water. Ook afsluiting van een stuk water van de zee heeft invloed, de groei van de fytoplankton neemt daardoor af.
Dijkaanleg of versterking kan dus zowel positieve als negatieve effecten hebben op de biodiversiteit. Enerzijds kunnen dijken een barrière vormen voor bepaalde soorten, terwijl anderzijds een functie als ecologische verbindingszone soms tot de mogelijkheden behoort.
Hydrologie en bodem
Dijken beïnvloeden de waterstand binnen- en buitendijks. Door de aanleg worden overstromingen verminderd, gebieden worden als het ware ontwaterd en lopen het gevaar te verdrogen. Watergangen die de omgeving nat hielden vervullen die functie na bedijking in veel mindere mate. Dit heeft tot geval dat bijvoorbeeld moeraslanden die beschermd zijn volgens de Conventie van Ramsar verdwijnen. Wanneer dijkaanleg de ontwatering van moerassen tot gevolg heeft, is dit in strijd met het verdrag.
Naast invloed op de waterstand hebben dijken ook invloed op de hoeveelheid stikstof die in de vorm van nitraat aanwezig is in water en bodem. Wanneer een rivier buiten zijn oevers treedt of de zee het land overstroomt zullen nitraten in de bodem filtreren. Na de aanleg van een dijk zal bij een overstroming een kleinere oppervlakte worden verrijkt met nitraten, maar in hogere concentraties dan in de natuurlijke situatie.
Dijken zijn van invloed op het bodemleven door onder andere het hogere vochtgehalte van de grond en de kwelstromen. Daarnaast heeft een dijklichaam meestal een andere bodemsamenstelling dan de omgeving.
Langs de rivier de Wisconsin in de Verenigde Staten is onderzoek gedaan naar de chemische samenstelling van de bodem langs rivierdelen met een dijk en stukken rivier zonder dijk. De + staat voor hoogste concentratie, 0 voor de waarde die ertussenin zit en − voor de laagste waarde. Bij = zijn de waarden gelijk.
Veranderingen in de bodemsamenstelling kunnen zorgen voor meer bodemactiviteit en voor hogere concentraties van microben. De hoeveelheid microben in een dijk is groter dan in het gebied ernaast. Concentraties microben liggen voor het merendeel van de soorten het laagst in niet omdijkte gebieden.
Rivierdijken hebben invloed op de rivierbodem. Zo kan na verloop van tijd de rivierbodem hoger komen te liggen. Het effect hangt af van de samenstelling van de rivierbedding, de stroomsnelheid van de rivier en de hoeveelheid sediment die de rivier vervoert.
Landschap
Door de bouw van dijken zijn er bijzondere landschappen ontstaan. De aanleg van rivierdijken leidde tot uiterwaarden, wielen, tichelgaten en strangen. Oude dijken die geen functie meer hebben als waterkering worden vaak gezien als karakteristieke en cultuur-historisch belangrijke landschapselementen. Dat geldt ook voor een deel van de landschappen die mede door dijken zijn ontstaan, zoals rivierstranden, kommen, polders en droogmakerijen. Moderne zeedijken en rivierdijken worden doorgaans minder gewaardeerd. Uit een onderzoek van Alterra bleek dat Nederlanders dergelijke dijken wat belevingswaarde betreft niet hoger achten dan een afvalberg.
Dijken in Nederland
Binnen Nederland zijn bestuurlijk gezien twee typen dijken: de primaire waterkeringen en regionale waterkeringen, die veelal secundaire waterkeringen worden genoemd. De primaire waterkeringen beschermen tegen het buitenwater, het water dat oncontroleerbaar kan stijgen zoals op zee, de grote rivieren, het Markermeer en het IJsselmeer. De regionale waterkeringen beschermen tegen het binnenwater in meren, boezems en kanalen. In het westen van Nederland zijn dit veelal boezemkaden. Onder de regionale keringen vallen ook slaperdijken. De veenkade van Wilnis is een voorbeeld van een regionale waterkering.
Soms fungeren dijken als onderdeel van een ecologische hoofdstructuur: zij vormen corridors voor fauna.
Soorten dijken
Er zijn verschillende soorten dijken. Niet elke dijk heeft dan ook dezelfde functie. Enkele dijksoorten die gebruikt worden zijn:
Naar functie:
Rivierdijk: rivierdijken bieden bescherming tegen rivierwater. De hellingshoek van het talud aan de landzijde is 1:3. Een rivierdijk moet maximaal 10 l/s per strekkende meter aan overslag kunnen verdragen. Hellingen steiler dan 1:3 geven dan een probleem. Het buitentalud bij oude rivierdijken is vaak steiler, omdat er niet zoveel golfaanval is. Bij moderne dijken is het buitentalud ook 1:3.
Winterdijk/bandijk: een winterdijk is een rivierdijk die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt.
Zomerdijk: een zomerdijk is de dijk langs een rivier die bij lage afvoeren de rivier in het stroomprofiel houdt, hierbij geholpen door kribben.
Zeedijk: deze dient bescherming te bieden tegen zeewater. Zeedijken moeten bestand zijn tegen vaak zware golfaanval, en hebben daarom een buitentalud van 1:3 of flauwer en een taludbekleding van steen. Het binnentalud van moderne zeedijken is ook 1:3.
Ringdijk: een dijk die om een droogmakerij ligt.
Inlaagdijk: een extra dijk die landwaarts van de bestaande dijk wordt aangelegd als 'reserve' als door vooroevererosie de bestaande dijk een grote kans heeft te verzakken. Het gebied tussen de twee dijken wordt inlaag genoemd. Een inlaagdijk wordt ook wel een slaperdijk genoemd. De functie van een inlaagdijk is echter heel anders dan de hieronder genoemde slaperdijk.
Waker en Slaper: In het verleden werden vaak landaanwinningswerken uitgevoerd door als het buitengaatse land voldoende opgeslibd was een nieuwe dijk aan de zeezijde aan te leggen en het land tussen de oude en de nieuwe dijk te bemalen. De oude dijk had dan geen functie meer en zou kunnen vervallen. Toch hield men deze dijk in stand als een reservedijk voor het geval de nieuwe zeedijk doorbrak. De nieuwe zeedijk werd dan waker genoemd, de oude zeedijk slaper. Deze slaperdijken bleven dus onder het regime van de keur vallen (je mocht er dus niet in graven). Bij het in werking treden van de Wet op de Waterkering is dit systeem verlaten en verviel vaak de reglementerings-eis. Hier is men later toch wel weer van teruggekomen, en na 2010 wil men toch deze slaperdijken wel weer als veiligheid in het systeem opnemen. Soms noemt men een derde dijk in dit systeem ook wel een dromer. Systemen van Wakers en Slapers vindt men vooral in Zeeland en Groningen/Friesland. In het rivierengebied komen ook slaperdijken voor. Dit zijn dijken die aangelegd zijn in geval de hoofdwaterkering bezwijkt; hun functie is dus vergelijkbaar met de hierboven genoemde inlaagdijk. Een voorbeeld van zo'n slaperdijk is de dijk die in 1652 is aangelegd aan de oostkant van de Gelderse Vallei van Veenendaal (Fort aan de Buursteeg) naar het noorden tot aan Werk aan de Daatselaar.
De hoogte van een dijk is zodanig dat de doorbraakkans aan de wettelijke eisen voldoet, deze eisen hangen af van het overstromingsrisico.
Naar bouwwijze:
Veendijk: een veendijk is een regionale waterkering die vooral uit veen bestaat. Veendijken zijn gevoelig voor verdroging.
Wierdijk: dijken opgebouwd uit gestapeld en tussen palen vastgelegd biologisch materiaal, voornamelijk zeegras, werden vanaf de veertiende eeuw aangelegd, omdat ze beter tegen hoogwater bestand waren dan de oudere dijken uit plaggen.
Wanneer welke dijk gebruikt wordt hangt af van de functie die de dijk moet vervullen en van de omgeving. In West- en Noord-Nederland zijn veel veenkades aangelegd omdat die grondsoort daar veelvuldig voorkomt.
Onderhoud
In Nederland is de beheerder van een dijk verantwoordelijk voor het onderhoud en moet de beheerder zorgen dat de dijk aan de wettelijke eisen voldoet. De overheid kan eisen stellen aan het onderhoud, de vorm en de manier van aanleg van een waterkering. Wanneer een waterkering in meer dan een provincie ligt, kunnen de Gedeputeerde Staten het onderhoud toewijzen aan een van de organen. Normaliter onderhouden de waterschappen de dijken.
Dijken die van boeren waren dienden door de boeren zelf onderhouden te worden. De hoeveelheid dijk die een boer in Nederland moest onderhouden werd vastgesteld aan de hand van het oppervlak van zijn land. De boeren deden dit onderhoud gezamenlijk. Dit leidde tot de vorming van de waterschappen. Vrijwel alle dijken zijn in beheer en onderhoud bij een waterschap. Alleen die waterkeringen waar niet direct mensen achter wonen (zoals de Afsluitdijk en de Brouwersdam) zijn in beheer bij Rijkswaterstaat. De meeste dijken worden eens in de paar jaar of eens per jaar gecontroleerd, afhankelijk van het overstromingsrisico.
In het kader van het IJkdijk project is onderzocht hoe dijken geautomatiseerd bewaakt kunnen worden. Een aantal remote sensing technieken wordt gebruikt, de overige systemen vinden nog geen praktische toepassing. In Nederland wordt aan de hand van gegevens van het KNMI een prognose gemaakt van het weer (regenval in Nederland en Duitsland, kans op extreem smeltwater); hiermee maakt Rijkswaterstaat een prognose van de te verwachten waterstand langs te dijken. Als dit problemen zou kunnen opleveren wordt dijkbewaking ingesteld.
Samenwerking met België
Bij primaire waterkeringen waar zowel België als Nederland belang bij hebben wordt er samengewerkt bij het dijkonderhoud en de verzwaring van dijken. De voornaamste samenwerking vindt plaats op het gebied van de Scheldekeringen.
Dijken in België
In België zijn de waterbeheerders verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van dijken.
Dijken in Brits-Columbia
In Brits-Columbia wijkt de definitie van dijk af. Volgens de dike maintaince act valt alles wat gebruikt wordt ter voorkoming van overstromingen onder de categorie dijk, dus ook dammen, sluizen, afvoerpijpen en constructies voor drainage. In Canada is de gouverneur van een district verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van dijken. Een uitzondering hierop zijn dijken die in privaat bezit zijn, de eigenaar is dan verantwoordelijk voor het dijkonderhoud. De dijken worden geïnspecteerd door een dijkinspecteur. De dijkinspecteur kan aanwijzingen geven aan de dijkbeheerder/eigenaar dat de dijk gerepareerd moet worden.
Zie ook
Experimenteren met dijken: IJkdijk en Trapdijk
|
Naar functie:
Rivierdijk: rivierdijken bieden bescherming tegen rivierwater. De hellingshoek van het talud aan de landzijde is 1:3. Een rivierdijk moet maximaal 10 l/s per strekkende meter aan overslag kunnen verdragen. Hellingen steiler dan 1:3 geven dan een probleem. Het buitentalud bij oude rivierdijken is vaak steiler, omdat er niet zoveel golfaanval is. Bij moderne dijken is het buitentalud ook 1:3.
Winterdijk/bandijk: een winterdijk is een rivierdijk die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt.
Zomerdijk: een zomerdijk is de dijk langs een rivier die bij lage afvoeren de rivier in het stroomprofiel houdt, hierbij geholpen door kribben.
Zeedijk: deze dient bescherming te bieden tegen zeewater. Zeedijken moeten bestand zijn tegen vaak zware golfaanval, en hebben daarom een buitentalud van 1:3 of flauwer en een taludbekleding van steen. Het binnentalud van moderne zeedijken is ook 1:3.
Ringdijk: een dijk die om een droogmakerij ligt.
Inlaagdijk: een extra dijk die landwaarts van de bestaande dijk wordt aangelegd als 'reserve' als door vooroevererosie de bestaande dijk een grote kans heeft te verzakken. Het gebied tussen de twee dijken wordt inlaag genoemd. Een inlaagdijk wordt ook wel een slaperdijk genoemd. De functie van een inlaagdijk is echter heel anders dan de hieronder genoemde slaperdijk.
Waker en Slaper: In het verleden werden vaak landaanwinningswerken uitgevoerd door als het buitengaatse land voldoende opgeslibd was een nieuwe dijk aan de zeezijde aan te leggen en het land tussen de oude en de nieuwe dijk te bemalen. De oude dijk had dan geen functie meer en zou kunnen vervallen. Toch hield men deze dijk in stand als een reservedijk voor het geval de nieuwe zeedijk doorbrak. De nieuwe zeedijk werd dan waker genoemd, de oude zeedijk slaper. Deze slaperdijken bleven dus onder het regime van de keur vallen (je mocht er dus niet in graven). Bij het in werking treden van de Wet op de Waterkering is dit systeem verlaten en verviel vaak de reglementerings-eis. Hier is men later toch wel weer van teruggekomen, en na 2010 wil men toch deze slaperdijken wel weer als veiligheid in het systeem opnemen. Soms noemt men een derde dijk in dit systeem ook wel een dromer. Systemen van Wakers en Slapers vindt men vooral in Zeeland en Groningen/Friesland. In het rivierengebied komen ook slaperdijken voor. Dit zijn dijken die aangelegd zijn in geval de hoofdwaterkering bezwijkt; hun functie is dus vergelijkbaar met de hierboven genoemde inlaagdijk. Een voorbeeld van zo'n slaperdijk is de dijk die in 1652 is aangelegd aan de oostkant van de Gelderse Vallei van Veenendaal (Fort aan de Buursteeg) naar het noorden tot aan Werk aan de Daatselaar.
De hoogte van een dijk is zodanig dat de doorbraakkans aan de wettelijke eisen voldoet, deze eisen hangen af van het overstromingsrisico.
| 10 |
zee, waterlichaam, zeewater
|
2,628 |
MusicRecording
|
2816967
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20dag%20dat%20het%20zonlicht%20niet%20meer%20scheen
|
De dag dat het zonlicht niet meer scheen
|
De dag dat het zonlicht niet meer scheen is een Nederlandstalige single van de Belgische band Arbeid Adelt! uit 1982.
De B-kant van de single was het liedje Het Amusementsbedrijf.
Deze debuutsingle van Arbeid Adelt! leidde al meteen tot een conflict met John Terra die een schlager met dezelfde titel had uitgebracht.
Meewerkende artiesten
Muzikanten
Jan Vanroelen (gitaar, keyboards)
Luc Van Acker (gitaar)
Marcel Vanthilt (keyboards, zang)
Nummer van Arbeid Adelt
Single uit 1982
|
De B-kant van de single was het liedje Het Amusementsbedrijf.
| 1 |
muziekopname, muzieknummer, lied
|
4,647 |
ComedyEvent
|
5225655
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadspark%20Live
|
Stadspark Live
|
Stadspark Live is een evenement dat gehouden wordt op de drafbaan in het Stadspark in de Nederlandse stad Groningen. De eerste editie van het festival werd gehouden op 22 juni 2019. Het festival bestaat uit een podium waar internationale en nationale popartiesten optreden. Tussen de muziek door wordt het publiek vermaakt door cabaretiers. De eerste editie trok zo'n 30.000 bezoekers en was daarmee uitverkocht.
Voorgeschiedenis
In de jaren 90 vonden er grote concerten plaats op de drafbaan in het Stadspark, onder andere The Rolling Stones en Tina Turner trokken tienduizenden bezoekers naar het park. Deze concerten smaakten voor de gemeente Groningen naar meer, maar die wilde niet voor de onderhoudskosten van het terrein betalen dus werd er een pachter gevonden. Deze kreeg een contract voor het leven en wanneer er evenementen op de drafbaan plaatsvonden mocht hij de catering doen of moest de organisatie hem uitkopen. Deze constructie leidde ertoe dat steeds meer organisatoren uitweken naar andere locaties, zoals het Goffertpark in Nijmegen.
In 2017 maakte wethouder Joost van Keulen bekend dat de gemeente Groningen de pachter van het terrein uitkocht om zelf weer meer grip te krijgen op het terrein en de programmering. Hiermee maakte de gemeente de weg vrij voor de terugkeer van grootschalige evenementen op het terrein.
In december 2018 werd bekendgemaakt dat er vanaf juni 2019 jaarlijks weer een groot evenement met internationale artiesten plaats zou gaan vinden op de drafbaan, het zou Stadspark Live gaan heten. De organisatie van het evenement ligt in handen van Mojo Concerts, die daarbij samenwerkt met een aantal lokale partijen zoals de gemeente Groningen, De Oosterpoort en MartiniPlaza. Als headliner voor de eerste editie werd Sting gestrikt. De kaartverkoop liep zo goed dat de capaciteit van het festival al vrij snel van 20.000 kaarten naar meer bezoekers opgeschaald werd.
Na afloop van de eerste editie werd er meteen bekendgemaakt dat er het jaar daarop op 20 juni 2020 een tweede editie plaats zou gaan vinden. In november 2019 werd bekendgemaakt dat men The Script had geboekt als headliner en ook Iggy Pop zou van de partij zijn. Vanwege de uitbraak van de Coronapandemie werd er in april 2020 bekend dat de tweede editie afgelast zou worden vanwege het verbod op grootschalige evenementen. Op 13 juni 2020 werd bekend dat het festival ook in 2021 geen doorgang zou vinden, vanwege de onzekerheden die de coronacrisis met zich mee bracht en het feit dat het nog een jong festival was bleken de risico's voor 2021 nog te groot. Met sprak wel de hoop uit om in 2022 terug te keren met het festival.
Op 28 oktober 2021 werd bekend dat men in 2022 inderdaad zou terugkeren met het festival. Men maakte bekend dat het festival dat jaar op 19 juni zou plaatsvinden met Simple Minds als headliner.
Edities
2019
2020
2022
Muziekfestival in Nederland
Evenement in Groningen (stad)
Muziek in Groningen (provincie)
|
Stadspark Live is een evenement dat gehouden wordt op de drafbaan in het Stadspark in de Nederlandse stad Groningen. De eerste editie van het festival werd gehouden op 22 juni 2019. Het festival bestaat uit een podium waar internationale en nationale popartiesten optreden. Tussen de muziek door wordt het publiek vermaakt door cabaretiers. De eerste editie trok zo'n 30.000 bezoekers en was daarmee uitverkocht.
| 1 |
comedy, cabaret, humor
|
1,817 |
Campground
|
2278347
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Naturistencamping
|
Naturistencamping
|
Een naturistencamping is een camping waarop de aanwezigen geen kleding hoeven te dragen. Men kan er naaktrecreëren.
Naturistische campings worden net als textielcampings (de reguliere campings) op verschillende wijzen beheerd en geëxploiteerd. Er zijn commerciële naturistencampings en naturistische verenigingsterreinen.
De commerciële zijn vrij toegankelijk voor iedereen en vereisen geen lidmaatschap.
Nederland kent twee van deze campings. België geen. Frankrijk zo’n honderd en Spanje meerdere tientallen. Ook Duitsland, Oostenrijk, maar vooral Kroatië kennen veel vrij toegankelijke naturistencampings.
Sommige textielcampings hebben een apart gedeelte ingericht voor mensen die graag naakt willen recreëren.
Voor gezinnen en groepen waarbij een deel naakt en een ander deel gekleed wil blijven, bestaan er campings met een zogenaamd “Clothing optional” beleid. In het Nederlands betekent dit dat er zowel naakt als gekleed gerecreëerd wordt.
Grote commerciële naturistencampings
Dit zijn campings die vele honderden tot enkele duizenden gasten een plaats kunnen bieden. Deze bedrijven worden op dezelfde wijze geëxploiteerd als textielcampings en staan open voor iedereen. Er zijn net als bij textielcampings verschillen in faciliteiten en sfeer.
Kleine tot middelgrote commerciële naturistencampings
Deze campings bieden plaats aan een tiental tot een paar honderd gasten. Zij kunnen worden beheerd zoals de grote commerciële campings. Ook kunnen zij een typische sfeer meekrijgen zoals de eigenaar of beheerder het bedacht heeft. Dit uit zich vaak in de kleinschaligheid, rust, culinaire avonden en dergelijke.
Verenigingsterreinen
Dit zijn kleine campings, tot enkele hectaren groot. De meeste zijn kleine grasvelden of bospercelen met een schutting omheind. Zij worden door de leden van de vereniging bekostigd en onderhouden, en kunnen meestal alleen door hen worden bezocht.
Naast de eigenleden worden ook wel leden van andere verenigingen of Naturisten Federatie Nederland toegelaten. Een verenigingsterrein kan toebehoren aan naturistenverenigingen als Zon en Leven of een Lichtbond, maar kan ook zelfstandig zijn.
Prettig Bloot
Door de Naturisten Federatie Nederland (NFN) kan aan bepaalde locaties het Prettig Bloot keurmerk zijn toegekend.
Externe links
Campingbeoordelingen
Naturisme
|
Naturistische campings worden net als textielcampings (de reguliere campings) op verschillende wijzen beheerd en geëxploiteerd. Er zijn commerciële naturistencampings en naturistische verenigingsterreinen.
De commerciële zijn vrij toegankelijk voor iedereen en vereisen geen lidmaatschap.
Nederland kent twee van deze campings. België geen. Frankrijk zo’n honderd en Spanje meerdere tientallen. Ook Duitsland, Oostenrijk, maar vooral Kroatië kennen veel vrij toegankelijke naturistencampings.
| 6 |
camping, kampeerterrein, campingplaats
|
691 |
ClothingStore
|
2290773
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Hooghuis%20%28state%29
|
Het Hooghuis (state)
|
Het Hooghuis, of: Albadastate, Albadahuis, was een state in de binnenstad van Sneek.
Het gebouw stond op de hoek van de Wijde Burgstraat en de Hooghuistersteeg, welke haar naam nog altijd aan dit pand dankt. Later was hier logement Het Hooghuis gevestigd. Op deze locatie is nu kledingwinkel Clemens & August (C&A) gevestigd, dat hier, 100 jaar na op het Oosterdijk 9 begonnen te zijn met hun kledingimperium, naartoe is verhuisd.
De state is gebouw in 1618 naar opdracht van edelman Ids Albada, die ook de Epemastate bezat. Opvallend aan het gebouw was de traptoren. Het pand werd opgetrokken in de stijl van het maniërisme. Het gebouw werd in 1736 verkocht en werd twee jaren later gesloopt.
Voormalig bouwwerk in Sneek
Stins
|
Het gebouw stond op de hoek van de Wijde Burgstraat en de Hooghuistersteeg, welke haar naam nog altijd aan dit pand dankt. Later was hier logement Het Hooghuis gevestigd. Op deze locatie is nu kledingwinkel Clemens & August (C&A) gevestigd, dat hier, 100 jaar na op het Oosterdijk 9 begonnen te zijn met hun kledingimperium, naartoe is verhuisd.
| 1 |
kledingwinkel, modezaak, kledingzaak
|
2,302 |
WholesaleStore
|
5053691
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/HAV%C3%89
|
HAVÉ
|
HAVÉ B.V. is een Nederlands bedrijf uit Lunteren dat bestaat uit twee ondernemingen: HAVÉ Verwarming, een groothandel in kachels, en HAVÉ Brandstoffen, exploitant van drie tankstations in Lunteren als branded wholesaler van Esso. HAVÉ is als hofleverancier erkend.
Geschiedenis
In 1883 begon Hermen van Veldhuizen petroleum te verkopen aan de boeren in de omgeving van zijn woonplaats Rhenen. Zijn zoon Geurt nam in 1913 het bedrijf over en verhuisde het naar Lunteren. Het bedrijf werd in 1932 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven door Harmen van Veldhuizen als groothandel in olie- en olieproducten. Ook Esso gas, verwarming- en kookapparaten, teerproducten en bindtouw plus persdraad voor loonwerkers behoorden tot de aangeboden producten. Hij ontwikkelde een oliekachel voor pluimveehouders. Deze kachel haalde zijn zuurstof via een pijp uit de buitenlucht en was daarmee een voorloper van gaskachels met een gesloten systeem. In 1973 nam zijn zoon Geurt het bedrijf over. De naam HAVÉ Verwarming komt voor het eerst voor in 1994 en staat voor HArmen van VEldhuizen. Tijdens het 125-jarig jubileum in 2008 werd het predicaat hofleverancier verleend. Vanaf 2010 is de zoon van Geurt, Harm-Jan van Veldhuizen, algemeen directeur van HAVÉ.
Nederlands bedrijf
Hofleverancier
Economie in Ede
|
HAVÉ B.V. is een Nederlands bedrijf uit Lunteren dat bestaat uit twee ondernemingen: HAVÉ Verwarming, een groothandel in kachels, en HAVÉ Brandstoffen, exploitant van drie tankstations in Lunteren als branded wholesaler van Esso. HAVÉ is als hofleverancier erkend.
| 1 |
groothandel, groothandelswinkel, zakelijke verkoop
|
7,287 |
PostalAddress
|
4435842
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20Hamburg-Klein%20Flottbek
|
Station Hamburg-Klein Flottbek
|
Station Hamburg-Klein Flottbek (Botanischer Garten) (Bahnhof Hamburg-Klein Flottbek (Botanischer Garten), kort Bahnhof Klein Flottbek) is een spoorwegstation in de stadsdeel Nienstedten van de Duitse plaats Hamburg, in de gelijknamige stadstaat. Het station is onderdeel van de S-Bahn van Hamburg en alleen treinen van de S-Bahn kunnen hier stoppen. Het station ligt aan de spoorlijn Hamburg-Altona - Wedel en is geopend op 19 mei 1867. Het station heeft twee perronsporen aan één eilandperron.
Locatie
Het station bevindt zich in Nienstedten aan de noordoostelijke stadsdeelgrens bij Osdorf. Noordelijk van het station bevindt zich de botanische tuin van Hamburg (Loki-Schmidt-Garten) en het Biozentrum van de Universiteit Hamburg. Hier komt ook de toevoeging bij de stationsnaam vandaan: Botanischer Garten. Zuidelijk van het station ligt de Derbypark Klein Flottbek.
Het postadres van het station is Jürgensallee 66.
Geschiedenis
De op 19 mei 1867 geopende station ontstond bij de bouw van de Altona-Blankeneser Eisenbahn. Het ging oorspronkelijk om een station voor personen- en goederenverkeer. De toegang tot het perron was toen alleen aan de westzijde met een onderdoorgang. Na de stillegging van het goederenvervoer werd het stationsgebouw verkocht en de toegang tot het perron verlegd. De houten, begin 20e eeuw gebouwde overkapping werd daarbij verlengd en bestaat grotendeels nog tot vandaag de dag.
Stationsgebouw
Het stationsgebouw is in stijl met veel rondbogen. In de jaren '90 werd het stationsgebouw gerenoveerd en kwam het in private handen. Tegenwoordig heeft het een monumentale status.
Uitrusting
Het station beschikt over een eilandperron. De toegang tot het perron is via een onderdoorgang, die van de Jürgensallee en de straat Am Klein Flottbeker Bahnhof vanuit het zuiden en vanaf de Ohnhorststraße te bereiken is. Tegenwoordig kan het perron ook via een lift bereikt worden.
Bij het station zijn fietsenstallingen. Een bushalte bevindt zich in de Ohnhorststraße.
Treinverbindingen
De volgende S-Bahnlijnen doen station Klein Flottbek aan:
Klein Flottbek
|
Het postadres van het station is Jürgensallee 66.
| 1 |
postadres, postcode, straatadres
|
9,507 |
DaySpa
|
3773022
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Mauritskade
|
De Mauritskade
|
De Mauritskade was het oudste zwembad in Den Haag en het eerste overdekte zwembad van Nederland. De officiële naam was ’s-Gravenhaagsche zwem- en badinrichting Mauritskade.
Oprichting
Het zwembad werd in 1883 gebouwd aan de westkant van de Noord-Singelgracht, de huidige Mauritskade, en had een eigen waterbron. Het werd het eerste zwembad in Nederland met gezuiverd water.
Om het zwembad te bereiken moest men de singelgracht oversteken via de Zwembadbrug, die in 1882 door IJzergieterij De Prins van Oranje werd gemaakt. Het gebouw had toen een eclectische gevel. De bakstenen gevel werd in de 20ste eeuw gepleisterd.
De zweminrichting aan de Mauritskade inspireerde andere steden om ook overdekte baden te bouwen. In 1886 opende het Heiligewegbad in Amsterdam en in 1921 Stoop's Bad in Overveen.
Sluiting en herbouw
In 1997 werd het oude zwembad gekocht door Hans van Os, die het gebouw wilde laten restaureren. Het gebouw bleek echter te bouwvallig en in 2007 werd het afgebroken en kwam er een veiling om de inventaris te verkopen.
Op de plek van het oude zwembad werd boven een tweelaagse parkeerkelder een fitnesscomplex gebouwd onder leiding van de Haagse architect Thijs Drenth. Caesar Fitness & Spa Resort exploiteert het complex. De bouw liep vertraging op omdat het Panorama Mesdag door de bouw van de parkeerkelder dreigde te verzakken. In 2010 werd die verzakking ongedaan gemaakt en het Panorama gestabiliseerd waarna de bouw kon worden voortgezet. De gietijzeren bogen en pilaren van de oude zweminrichting zijn in het nieuwe gebouw aangebracht, de dakspanten werden nagemaakt en er kwam weer een glazen dak. In plaats van 2 meter breed is het glazen dak nu 8 meter breed.
Het complex heeft een centraal gelegen zwembad (29 graden), daaromheen zijn sauna's en ruimtes voor onder meer fitness en schoonheidsbehandelingen. Het herrezen bad werd in december 2013 geopend.
Trivia
Andere zwembaden, die inmiddels verdwenen zijn uit Den Haag waren aan de Tholensestraat (gesloten in 1995) en de Regentesselaan (werd theater). Diplomazemmen gebeurde in De Regentes en in De Mauritskade.
Geschiedenis van Den Haag
Zwembad in Nederland
Sportaccommodatie in Den Haag
Bouwwerk in Den Haag Centrum
|
Het complex heeft een centraal gelegen zwembad (29 graden), daaromheen zijn sauna's en ruimtes voor onder meer fitness en schoonheidsbehandelingen. Het herrezen bad werd in december 2013 geopend.
| 1 |
dagspa, wellnesscentrum, schoonheidsbehandeling
|
7,993 |
ShoppingCenter
|
19827
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Roosendaal
|
Roosendaal
|
Roosendaal () is een stad in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, en de grootste plaats binnen de gelijknamige gemeente Roosendaal.
Door zijn ligging aan de spoorlijn (Amsterdam –) Rotterdam – Antwerpen (– Brussel – Parijs) vervulde Roosendaal een internationale logistieke functie. Roosendaal is gezien vanuit het noorden het laatste station op Nederlands grondgebied voor de grens met België. De Beneluxtrein, (= intercity Amsterdam - Brussel) stopte hier sedert 1957. Sinds begin april 2018 gaat deze trein over de HSL-Zuid, via Breda.
Toponymie
Voor de naam Roosendaal zijn twee verklaringen in omloop:
De eerste verklaring heeft te maken met het Middeleeuws gebruik om kloosters de benaming: -dal te geven: Agnetendal, Mariadal, Godsdal enz. Het ‘dal der rozen’ zou dan verwijzen naar de Heilige Maria, aan wie de eerste kapel te Roosendaal oorspronkelijk was gewijd. Maria werd in de Middeleeuwen vaak door bloemen gesymboliseerd. Zo stond de witte lelie voor zuiverheid en de roos (rosa mystica) was het symbool van volmaaktheid.
De tweede verklaring de naam Roosendaal als rietdal: risse is een andere naam voor riet. Ook staat roos voor rus, eveneens een moerasplant. De locatie was oorspronkelijk een bijna drooggevallen moeras tussen de zandruggen of donken, dat in de zomer vol riet stond.
Naamgenoten
Door de spelling onderscheidt de naam zich van Rozendaal bij Arnhem, al werd ook Roosendaal in het verleden weleens zo gespeld. Rozendaal (Frans: Rosendaël) was daarnaast ook een dorp bij de Franse stad Duinkerke en vormt daar thans een wijk van. Ten slotte bestaan er nog het Vlaams-Brabantse Roosdaal, het Britse district Rossendale en het dorp Rozendal (Zuid-Afrika). Daarnaast is Roosendaal ook een naamgenoot van de wijk die tevens dezelfde naam draagt in Willemstad, Curacao.
Geschiedenis
Ontstaan en bloei
Roosendaal kent een geschiedenis die teruggaat tot de dertiende eeuw. Er was toen echter nog geen sprake van een nederzetting, slechts van een verzameling buurtschappen. In 1266 verzochten de bewoners van de buurtschappen Langdonk, Hulsdonk en Kalsdonk aan de abt van de Abdij van Tongerlo om een eigen kapel te mogen oprichten, aangezien de verbinding met de – toen reeds bestaande – kerk te Nispen moeizaam was. In 1268 was de kapel gereed en schonk Arnoud van Leuven, de toenmalige Heer van Breda, zijn goedkeuring aan een schenking van grond aan deze kapel in loco dicto Rosendale. Het betreffende document is het eerste waarin de naam Roosendaal te vinden is. Overigens stond in die tijd het dorp ook bekend als Haviksdonk. Pas in 1510 werd Roosendaal verheven tot een zelfstandige parochie, gewijd aan Sint-Jan. In 1363 stond in Roosendaal het Sint Anna Gasthuis aan de Raadhuisstraat.
In 1451 werd de Roosendaalse Vliet bevaarbaar gemaakt. Aldus kreeg Roosendaal een haven en konden schepen naar de Dintel of de Steenbergse Vliet, en via deze wateren verder naar de zeearmen varen. De turfwinning in de wijde omgeving van Roosendaal noodzaakte tot het graven van een netwerk van turfvaarten, waarvan de Roosendaalse Vaart naar Roosendaal liep. De turf werd via de Roosendaalse haven uitgevoerd naar Holland, Zeeland, Vlaanderen en Antwerpen. De Roosendaalse schippers ondernamen ook regelmatig tochten overzee naar Engeland en Frankrijk. Vaak brachten de schepen stadsmest als retourlading mee terug. Het hoogtepunt van de turfwinning lag in de 16e en 17e eeuw.
Van oudsher maakte Roosendaal deel uit van de Land van Breda, waarin het met Nispen een van de vijftien schepenbanken vormde. Het vormde, na de afsplitsing van Land van Bergen op Zoom in 1290, een Bredase enclave binnen het Bergse gebied. De plaats Roosendaal kon gezien worden als een vrijheid.
Terugslag
De Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) maakte een einde aan de vooruitgang. Roosendaal had zwaar te lijden van de rondtrekkende troepen. De vrijheid was immers niet beschermd door stadsmuren of vestingwerken. In 1572 werd de kerk op de Markt, alsmede het raadhuis, een honderdtal huizen en een aantal schepen, door krijgsgeweld verwoest. Ook in 1576 en 1583 vonden plunderingen plaats, en in 1590 en 1600 brandde de kerk af. Pas tijdens het Twaalfjarig Bestand kon met de wederopbouw worden begonnen nadat Roosendaal in 1605 definitief in Staatse handen was gekomen. Wel vonden er nog epidemieën van de pest plaats in 1622 en 1626. Bovendien kwijnde na 1648 ook de turfnering geleidelijk weg. In 1687 woedde er een stadsbrand en los daarvan had de plaats te lijden van invasies van troepen, zoals de Franse in 1672.
Op kerkelijk gebied waren de ontwikkelingen als volgt: In 1611 ontstond in Roosendaal voor het eerst een kleine protestantse gemeenschap, die in 1648 gebruik kon maken van de Sint-Janskerk. De katholieken kerkten toen in een grenskerk te Steenpaal, een buurtschap vlak over de grens, nabij Essen. Na 1672 kregen ze toestemming om een schuurkerk te gebruiken. In 1762 werd hiernaast, aan de Molenstraat, een pastorie gebouwd. In 1807 kregen de katholieken hun kerk weer terug. Deze was echter in slechte staat en moest – op de toren na – worden gesloopt. In 1839 werd de huidige Sint-Janskerk ingewijd. Deze was tegen de oude toren aan gebouwd. De oude schuurkerk werd gasthuis. De Hervormden kregen in 1810 hun eigen kerkgebouw, een Napoleonskerk.
Onder Lodewijk Napoleon werd Roosendaal in 1809 tot stad verheven, met als motivatie de uitgestrektheid en de volkrijkheid. De stadsrechten werden echter weer ingetrokken in 1815, nadat het Koninkrijk der Nederlanden tot stand was gekomen.
Nieuwe tijd
Er heerste in de eerste decennia van de 19e eeuw een grote armoede. In 1816 had Roosendaal een bierazijnbrouwerij, twee bierbrouwerijen, een hoedenfabriek, zeven leerlooierijen, twee messenmakerijen, een olieslagerij, twee windkorenmolens en een waterkorenmolen. Van een industrie van enige betekenis was nog geen sprake.
Met de invoering van de gemeentewet van 1851 kwam de politieke modernisering op gang. In het begin veranderde er desondanks nog weinig. Een kleine groep notabelen bepaalde de conservatief-katholieke koers. Binnen deze groep speelde de familie Van Gilse een belangrijke rol. Het algemeen kiesrecht van 1919 bracht een kleine doorbraak teweeg. Maar het zou nog tot 1970 duren voordat de traditionele patronen echt werden doorbroken en de ontzuiling vat kreeg op Roosendaal. Landelijke partijen deden meer hun intrede.
Toen in 1854 de spoorwegverbinding met Breda, Antwerpen en Lage Zwaluwe tot stand kwam, en ook Station Roosendaal werd geopend, kreeg Roosendaal een internationale transportfunctie. Later kwamen er ook rechtstreekse spoorwegverbindingen met Rotterdam en Vlissingen tot stand. Aldus kwam er ook industrie.
In 1859 werd de gasverlichting en in 1887 de waterleiding ingevoerd. Vanaf 1865 vond de industrialisatie plaats. Veel van de eertijds opgerichte fabrieken zijn weer uit het stadsbeeld verdwenen, doch ook tegenwoordig heeft Roosendaal uitgebreide bedrijventerreinen. De industrialisatie deed de bevolking verdubbelen van 6.501 in 1851 tot 13.720 in 1899. In 1935 woonden er reeds 24.422 mensen in de gemeente Roosendaal en Nispen.
In 1939 werd de Engelbrecht van Nassaukazerne gebouwd, doch op 11 mei 1940 werd het centrum van Roosendaal gebombardeerd, wat grote schade teweegbracht. Op 14 mei 1940 werd Roosendaal bezet. Er kwam een NSB-burgemeester. Op 31 mei 1944 vond opnieuw een bombardement plaats, nu op de omgeving van het station. Op 30 oktober 1944 werd Roosendaal bevrijd.
Kerkelijke ontwikkeling
Kerkelijke ontwikkelingen betroffen enerzijds de vestiging van kloosters en anderzijds de bouw van nieuwe kerken.
Kloosters
Tot de kloosters behoren:
Franciscanessen van Roosendaal, die meisjesonderwijs en gezondheidszorg verzorgden. Opgericht in 1832. In 1907 stichtten zij het ziekenhuis Charitas aan de Kalsdonkstraat, een voorloper van het Sint-Franciscusziekenhuis, dat in 1968 gereedkwam.
Broeders van Oudenbosch, verzorgden jongensonderwijs. Ze vestigden zich in 1865 in Roosendaal.
Paters Redemptoristen, aan de Kade, beoefenden de zielzorg. Ze vestigden zich in 1868 in Roosendaal. Het klooster werd in 2003 opgeheven. Hun kloosterkerk doet nu dienst als parochiekerk.
Paters van de Congregatie van Mill Hill, waren actief in de missie. Ze vestigden zich in 1890 in Roosendaal.
Protestantse kerkgebouwen
Een deel van de protestanten, die reeds de Hervormde kerk uit 1810 bezaten, stichtten in 1903 een Gereformeerde kerk aan de Sophiastraat. In 2003 werd de hervormde kerk onttrokken aan de eredienst, en sindsdien maakten de protestanten gebruik van de voormalige katholieke Heilig-Kruiskerk aan het Sint-Lucasplein, die nu Kruiskerk ging heten.
Katholieke kerkgebouwen
Tot 1903 bezat Roosendaal slechts één parochiekerk, namelijk de Sint-Janskerk. Daarna werden de volgende katholieke kerken gebouwd:
De Antonius van Paduakerk aan de Brugstraat, in 1903 gebouwd, in 1970 van de eredienst onttrokken en in 1977 gesloopt. Bijbehorende kapel aan de Brugstraat bestaat nog.
De Sint-Corneliuskerk aan de Wouwseweg, in 1916 gebouwd, in 1971 buiten gebruik genomen en in 1973 gesloopt. Er staat nu een appartementencomplex.
De Sint-Josephkerk, aan de Sint-Josephstraat, in 1924 gebouwd.
De Heilig-Hartkerk aan het Heilig Hartplein, in 1935 gebouwd. Inmiddels is deze kerk omgebouwd naar gezondheidscentrum en wordt de "aanbouw" omgebouwd tot appartementen.
De Onze-Lieve-Vrouw-van-Fatimakerk aan de dr. Schaepmanlaan, in 1952 gebouwd, in 2004 buiten gebruik.
De Christus Koningkerk aan de Ommegangstraat, in 1957 gebouwd, in 2003 buiten gebruik genomen en gesloopt. Sinds 2012 staat er een appartementencomplex.
De Heilig-Kruiskerk aan het Sint-Lucasplein, in 1964 gebouwd, in 2003 buiten gebruik als katholieke kerk, en nu een protestantse kerk (PKN) met de naam Kruiskerk.
De Moeder Godskerk aan de President Kennedylaan, uit 1967. De laatste dienst hier is gehouden op 13 oktober 2019.
De Sint-Franciscuskerk aan de Azurietdijk, een verbouwde boerderij, in gebruik van 1975–2001 en nu een kapel.
De Goede-Herderkerk aan de Lindenburg, in gebruik genomen in 1981, maar inmiddels niet meer gebruikt als kerk na een vuurwerkincident.
Economie
Een greep uit de bedrijven die zich in de loop der jaren in Roosendaal hebben gevestigd:
Tussen 1865 en 1870 werden drie suikerfabrieken gesticht aan de Havendijk. Het betrof De Ram & Co. (1864), Ravenswaay, Fercke, Jäger & Co. (1867), en Janssens, Van Weel, Smits & Co. (1869).
In 1870 volgde de Stijfselfabriek Roosendaal.
Vanaf 1892 groeit de tabaksindustrie in Roosendaal. De bekendste fabriek was KaVeeWee, gesticht in 1897 door Karel van Wely. In 1900 werkten er 130 mensen in de tabaksindustrie; in 1924 waren er vijf tabaksverwerkende fabrieken. In 1930 had KaVeeWee 750 werknemers. Dit liep op tot 1000 in 1939, en tot 1947 was KaVeeWee Roosendaals grootste werkgever. Hierna liep het aantal arbeiders snel terug en in 1972 sloot de fabriek.
De Gebr. Van Gilse Kandijfabriek werd in 1882 opgericht door Piet (Petrus Adrianus Gerardus) van Gilse. Deze bestaat nog steeds, onder de naam Koninklijke Van Gilse Kandijfabriek B.V..
Tricotagefabriek WEBA, aan de Nispenseweg, tricotagefabriek Bleijenberg aan de Nieuwstraat; confectiefabriek Gebr. van Gils, aan de Zwaanhoefstraat; breigoederenfabriek Lagero, aan de Bredaseweg (opgericht 1930); Hudson Textiel, aan de Boulevard; Tricotagefabriek De Groot, aan de Bredaseweg; Tricotagefabriek Engelvaarts, aan de Gezellelaan; Tricotagefabriek Tribouco in de Frederik Hendrikstraat.
Schoolmeubelfabriek Bruijninckx; Meubelfabriek Gebr. Min.
Koperslagerij Tiebackx; Machinefabriek Roosendaal v/h firma Lamb, aan de Schotbossenstraat; Machinefabriek Dekkers, aan West Havendijk; Machinefabriek Van Osta, aan Spoorstraat; Machinefabriek Dekkers, aan Kade; Grofsmederij, later machinefabriek A. Vissia, aan Oostelijke Havendijk; Machinefabriek De Vuurslag, aan Laan van Brabant.
Ligtermoet Chemie, later Ciba-Geigy, later Novartis Agro Benelux, aan Stepvelden; Pennwalh Chemie, aan Neutronweg;
In 1916 startte Charles Loyens een luciferfabriek, die echter in 1920 werd opgekocht door de Zweed Ivar Kreuger en uiteindelijk gesloten werd.
Een andere bekende fabriek is de snoepfabriek Red Band, die in 1928 werd opgericht door dhr. Overwater en startte met 25 werknemers in de leegstaande luciferfabriek aan de Spoorstraat. De snoepfabriek is een onderdeel van Cloetta Holland, er werken 110 mensen en men produceert 14 kiloton snoep- en dropwerken per jaar.
Borstelfabriek Vermunt Roosendaal (Vero) was reeds in 1915 een grote producent van borstels en soortgelijke schoonmaakmiddelen. Het bedrijf bevond zich aan de Molenstraat, later aan de Protonweg. De fabriek aan de Molenstraat werd in 1978 gesloopt.
Rubberfabriek Indiana, aan de Ettenseweg, werd opgericht in 1930. Het vervaardigde zolen en hakken voor de schoenindustrie, matten voor veestallen, plukdoppen voor de slachterijen, doppen voor trekhaken en spatlappen.
In 1920 werd Liga opgericht te Bergen op Zoom. In 1953 opende Liga in Roosendaal een nieuwe fabriek voor kindervoeding. In 1995 werd deze fabriek gesloten.
In 1939 werd Rijnart transport Roosendaal opgericht door Piet Rijnart
In 1946 werd een Philips-vestiging gestart aan de Zwaanhoefstraat. Hier werd glas vervaardigd en tl-buizen. In 1975 werkten hier 1500 mensen, de fabriek is gesloten en gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Alleen de glasoven schoorsteen is behouden maar met speciaal transport verplaatst.
Voestalpine Plastics Solutions, een kunststofverwerkend bedrijf.
BVR (Bouwmaatschappij Vromans Roosendaal), uit 1984, een aannemersbedrijf.
Syson, uit 1987, een ICT bedrijf.
Hoofdkantoor van Jan de Rijk Logistics, een internationaal transportbedrijf.
Keller Keukens (opgericht in 1935, gestart te Roosendaal in 1977 met fabricage van keukens, hang- en legkasten, verplaatst zich naar Bergen op Zoom).
Een distributiecentrum van DHL.
Lonka (London Caramel Works), opgericht in 1920, sinds 2002 in Roosendaal, vervaardigt snoepgoed van karamel, noga, en chocolade.
Distributiecentrum van Primark, sinds 2015
In 1958 werd de eerste franchisewinkel van de HEMA gevestigd aan de Molenstraat. De HEMA is in 1968 verhuisd naar de toen in aanbouw winkelcentrum de Roselaar.
Het bedrijventerrein Borchwerf ontwikkelde zich tot een der grootste van Noord-Brabant en er vestigden zich reeds honderden bedrijven. In samenwerking met gemeente Halderberge is het bedrijventerrein 'Borchwerf II' verrezen.
Door de ligging langs de A17 en A58 en tussen de havens van Rotterdam, Antwerpen, Terneuzen en Vlissingen, vestigden zich in Roosendaal een aantal logistieke en transportbedrijven. Sinds 1970 werd Roosendaal meer en meer een commercieel en dienstencentrum. Ook de detailhandel bloeide op: zo vestigden zich 120 modewinkels in Roosendaal.
Winkelen
In het centrum bevinden zich de overdekte winkelcentra, de Roselaar en Passage. (Vroeger ook de Biggelaar, maar deze is leeg en gesloten, alhoewel er nog wel gebruik gemaakt van de parkeergarage die aan het winkelcentrum gebouwd is) Er zijn winkels in onder andere de Raadhuisstraat, Dokter Brabersstraat, Nieuwe Markt, Oude Markt, Oostplein, Roselaar, Roselaarplein. Aan de westkant bevindt zich sinds 2006 het factory outlet center Designer Outlet Roosendaal. De oorspronkelijke naam Rosada is in 2017 veranderd nadat McArthur Glen de nieuwe eigenaar van het outlet center werd, alhoewel de term Rosada nog steeds gebruikt wordt. In het oosten is de woonboulevard, die te vinden is aan de Rucphensebaan.
Markten
De weekmarkt is op de Nieuwe Markt op maandag van 8:30 tot 16:00 uur en op zaterdag van 9:00 tot 16:00 uur.
Bezienswaardigheden
Kerkelijke gebouwen
De Sint-Janskerk op de oude Markt, is een waterstaatskerk uit 1839 met een oorspronkelijk 15e-eeuwse toren. Onttrokken aan de eredienst in 2005. Het gebouw is in gebruik als een cultureel centrum.
De Hervormde kerk aan Bloemenmarkt 14, is een neoclassicistische zaalkerk uit 1810. Architect was H. Huysers. De voorgevel heeft geblokte toscaande pilasters. Hiernaast ligt de hervormde pastorie uit dezelfde tijd. In 2007 onttrokken aan de eredienst en in gebruik als een horecagelegenheid.
De Sint-Josephkerk aan de Sint-Josephstraat 4, is een centraliserende bakstenen kruiskerk, ontworpen door Jacques Hurks en W. Vergouwen in expressionistische stijl. Ze heeft een koepel met een doorsnede van 18,8 m. Het hoofdaltaar werd vervaardigd in de ateliers van Pierre Cuypers. De kerk bezit muurschilderingen nabij de altaren uit 1934 en kruiswegstaties uit 1935, beide van Pieter en Wijnand Geraedts.
De Heilig-Hartkerk aan het Heilig Hartplein 31, uit 1936, naar plannen van Marinus Jan Granpré Molière, in de stijl van de Delftse School ontworpen door Jan van der Laan en Franciscus Sturm.
De Onze Lieve Vrouw van Fatimakerk aan de dr. Schaepmanlaan 88–90 is een driebeukige basilicale kerk met verhoogd koor, in 1952 gebouwd. Architect was Jacques Hurks. De kerk werd in 2005 onttrokken aan de eredienst.
De Kruiskerk aan het Sint-Lucasplein 2, werd in 1964 ingewijd als Heilig-Kruiskerk. De modernistische zaalkerk werd in 2003 onttrokken aan de katholieke eredienst en fungeert als de Roosendaalse PKN-kerk.
De Moeder Godskerk aan de President Kennedylaan 73, uit 1967. Architect was A. van Kranendonk. De kerk is gebouwd in modernistische stijl op een ruitvormige plattegrond en heeft gebogen betonnen schaaldaken die oplopen naar een centraal gelegen torentje.
De Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstandkerk, uit 1868, bevindt zich aan Kade 21. Ze werd ontworpen door Theo Asseler, was oorspronkelijk de kloosterkerk van de Paters Redemptoristen en wordt als parochiekerk gebruikt.
Het Sint-Josephklooster, aan de Van Gilselaan 51–53, is een klooster van de Franciscanessen van Roosendaal uit 1910 in een combinatie van neogotiek en neorenaissancestijl. Architect was C. Bennaars.
Het Klooster Mariadal, aan Vincentiusstraat 3–7, is gebouwd in de stijl van de Delftse School en stamt uit 1934. De kapel is uitgevoerd in expressionistische baksteenarchitectuur.
Onze-Lieve-Vrouw-van-Zeven-Smartenkapel op de Kapelberg.
Musea
Museum Tongerlohuys aan Molenstraat 2. Streekmuseum en kunstexposities.
Overige bezienswaardigheden
Het Raadhuis van Roosendaal stamt uit de 16e eeuw.
Het Tongerlohuys werd gebouwd in 1762 als pastorie. Tegenwoordig bevindt zich hierin het stedelijk museum.
Diverse woonhuizen, waaronder:
De Cleyne Cat aan Markt 69, uit de 17e eeuw.
Markt 24, met een gevel uit 1850 en een kern uit de 18e eeuw. De poort ernaast heeft een versiering in Lodewijk XV-stijl.
Markt 30 is van oorsprong een 18e-eeuwse herberg met een eclectische voorgevel uit 1878.
Huis De Fortuyn aan de Raadhuisstraat 26 is uit 1830 en heeft een neoclassicistische gevel met fronton.
Raadhuisstraat 45 is een neoclassicistisch herenhuis uit 1870. Op het achtererf ervan was achtereenvolgens een bierbrouwerij en een tabaksfabriek.
Molenstraat 12 is een herenhuis in eclectische stijl uit 1880. Het werd gebouwd in opdracht van bankier Jan Luykx.
Mariahove aan Burgerhoutsestraat 12 is een fabrikantenvilla uit 1900, gebouwd voor Henri (Henricus Franciscus Maria) van Gilse, een van de zoons van voornoemde Piet van Gilse.
Standerdmolen De Hoop aan de Willem Elsschotlaan, uit 1684.
Stellingmolen De Twee Gebroeders aan de Amerikalaan is een ronde stenen molen uit 1872.
Station Roosendaal werd gebouwd van 1904–1907 ter vervanging van een ouder en kleiner gebouw.
De watertoren uit 1916 is gelegen aan de Nispensestraat.
Monumenten
Lijst van rijksmonumenten in Roosendaal
Lijst van gemeentelijke monumenten in Roosendaal
Natuur en landschap
Ten westen van Roosendaal bevindt zich een betrekkelijk kleinschalig landbouwgebied op zandgrond. Van zuid naar noord komen de Watermolenbeek en de Natte of Elderse Turfvaart uit in Roosendaal. De Molenbeek verlaat Roosendaal aan de noordzijde als Nieuwe Roosendaalse Vliet en Mark-Vlietkanaal. Vanuit het oosten komt de Rucphense Vaart uit in Roosendaal. Niet ver ten oosten en zuidoosten van Roosendaal liggen, buiten het eigen grondgebied, de Rucphense Bossen terwijl men in zuidelijke richting Landgoed Visdonk en het natuurgebied Dal van de Molenbeek vindt. Enkele kilometers ten zuidwesten van Roosendaal, iets ten noorden van de A58 ligt, niet ver van Wouw maar op Roosendaals gebied, het Spuitendonkse Bos.
Parken
Park Vrouwenhof, aan de Scholtenboslaan, met waterpartijen, een Japanse brug, een speeltuin, een doolhof en dergelijke.
Het Emile van Loonpark nabij de Stationsstraat werd in 1884 aangelegd in Engelse landschapsstijl naar ontwerp van de gebroeders U.J. en A. Heerma van Voss. Het was oorspronkelijk de tuin van de Roosendaalse notabele Emile van Loon. In 1935 werd het door de gemeente aangekocht en door Jan Bijhouwer enigszins aangepast. Hij ontwierp het centrale deel dat meer geometrische kenmerken vertoont.
Het Burgemeester Coenenpark aan de Parklaan is een langgerekt park dat werd angelegd van 1932–1934 naar plannen van Jan Bijhouwer. In dit park werden geometrische en landschapsarchitectuur gecombineerd. Er is een waterpartij en er werden enkele kunstmatige heuvels aangelegd.
Het Marijnenpark werd aangelegd in 2008. Dit park is aangelegd langs de oevers van de Watermolenbeek daar waar deze door de wijken Tolberg en De Kroeven loopt. Het riviertje meandert weer en de reeds aanwezige bomen werden bij de werkzaamheden gespaard.
Het Burgemeester Godwaldtpark bevindt zich net ten oosten van de A58 in de wijk Kortendijk.
Evenementen
Appeltje Eitje, foodtruckfestival in Vrouwenhofpark Roosendaal
Beachvolleybaltoernooi, Oude Markt
Bevrijdingsfestival, Centrum
BlommenBlues Festival, Centrum
Blommenkinders Festival, Vrouwenhofpark
Blommenquiz, muziekquiz Parrotia, Oude Markt
Carnaval, Roosendaal heet dan Tullepetaonestad
Dancetour
Draai van de Kaai, wielerevenement
Halve Marathon en 10 km
Hap Stap Festival
jeugdronde
KaaiJazz, Jazz festival op de Kade
Kade Boule, jeu de boule evenement
Kermisronde, wielerronde tijdens de kermis
Kingdom Festival, Vrouwenhofpark Roosendaal
Kill The DJ, Bruin Cafe Jaxx
Mosh Meeting, deathmetal-hardcorefestival.
Multiculturele Manifestatie
Nationale Jeugdronde
Op de grens Festival
Roosendaals Treffen, waarbij alle verenigingen en instanties zich aan de bevolking presenteren
Roosendaalse Kermis, deze kermis staat in de top 6 van grootste kermissen van Nederland.
Roosendaal Zingt
Taptoe
Tol Spektakel (Theater Op Locatie)
Volksronde, wielerevenement met open Roosendaals Kampioenschap
Zomerfestival, Vrouwenhofconcerten in het Vrouwenhofpark
Drugscriminaliteit
In Roosendaal is sinds begin jaren 90 de drugscriminaliteit toegenomen. Door de ligging aan de Belgische grens, bezoeken tot 13.000 Franse en Belgische drugstoeristen per week de stad om drugs aan te schaffen die veelal door illegale dealers en drugsrunners wordt verkocht. Er is een speciaal politieteam "Courage" opgericht om deze handel tegen te gaan. Met name de Brugstraat en de Molenstraat lijden onder het drugsprobleem. Burgemeester Michiel Marijnen heeft begin 2009 aangekondigd om alle coffeeshops op den duur te sluiten om de criminaliteit in Roosendaal terug te dringen. Op 16 september 2009 is er in de gemeente Roosendaal een volledig verbod van kracht geworden op de verkoop van softdrugs waardoor de coffeeshops hun verkoop hebben moeten staken.
Onderwijs
Het Gertrudis College, katholieke scholengemeenschap voor vmbo, havo, atheneum & gymnasium
Het Norbertus Gertrudis Mavo, katholieke scholengemeenschap voor vmbo
Het Jan Tinbergen College, openbare scholengemeenschap voor tweetalig vwo, vwo, havo en mavo
Het Norbertuscollege, katholieke scholengemeenschap voor vwo+, vwo en havo
Het Norbertus Gertrudis Lyceum, katholieke scholengemeenschap voor vwo+, vwo en havo
Het Da Vinci College, scholengemeenschap voor vmbo en praktijkonderwijs
Het Curio, mbo verpleging verzorging, uiterlijke verzorging, pedagogisch werk en vavo
Het Zoomvliet College, mbo handel international business, economie, administratie, ICT, mode en mediavormgeving
Het Johan Cruijff College, professionele sport gecombineerd met school
Cultuur
De gemeente kent verschillende cultuurorganisaties.
Roosendaals Toneel
Roosendaals Toneel is de oudste toneelvereniging van de gemeente, opgericht in 1917. Aanvankelijk was de club afdeling van een vakbond, alleen heren mochten lid worden en het repertoire bestond voor een groot deel uit kluchten en sociaal drama. Al kort na de Tweede Wereldoorlog is dat allemaal snel veranderd. Tegenwoordig speelt Roosendaals Toneel één keer per drie jaar een stuk voor kinderen en treedt daarmee als enige amateurclub op in het plaatselijk openluchttheater, Vrouwenhof. In de overige jaren brengt de club het serieuzer, 'literair' toneel, zowel werk van jong (vaak lokaal) toneelschrijverstalent alsook klassieken van auteurs als Tennessee Williams, Shakespeare, Tsjechov, G.B. Shaw, Willem-Jan Otten, Maria Goos, Pinter en Peer Wittenbols.
Sinds 2019 heeft Roosendaals Toneel ook een jeugdafdeling.
De Roosendaalse Comedie
Toneelvereniging De Roosendaalse Comedie bestaat sinds 1946 en maakt theater op steeds weer andere verrassende locaties in Roosendaal. Door iedere productie met een andere professionele regisseur te werken proberen zij ieder jaar weer een unieke voorstelling neer te zetten. De Roosendaalse Comedie is ook betrokken bij De TOL-spektakels. Iets dat inmiddels uitgegroeid is tot een bekend theaterfenomeen. In 2019 organiseert de Roosendaalse Comedie dit spektakel in een historische wijk van Roosendaal.
TOL Spektakel
Het TOL spektakel (Theater Op Locatie) wordt om de drie jaar gehouden in samenwerking met drie toneelvereniging De Roosendaalse Comedie, het Roosendaals toneel en Onderling Kunstgenot (uit Nispen). In deze samenwerking, waarbij de organisatie telkens bij een andere vereniging ligt, maken de spelers in een nieuwe samenstelling drie verschillende eenakters op drie verschillende locaties. De theaterstukken worden speciaal op de locatie gemaakt. Het publiek bezoekt, tijdens dit spektakel, drie locaties met de bij behorende eenakters. Vaak worden markante en verrassende locaties gebruikt.
Theatergroep Drie Maal Plankenkoorts
Theatergroep Drie Maal Plankenkoorts komt uit Roosendaal en bestaat sinds 1999. In de beginjaren werd vooral bestaand werk gespeeld (zoals van Harold Pinter en Dimitri Frenkel Frank en Toneelgroep Het Volk); later legde de groep zich ook toe op het schrijven van eigen stukken. Sinds 2008 is Drie Maal Plankenkoorts de professionaliteit ingegaan, en heeft de groep zich toegelegd op het bewerken van literatuur naar korte, krachtige toneelstukken. De acteurskern van Drie Maal Plankenkoorts bestaat uit Bas Ambachtsheer, Dragan Zuijkerbuijk en Ad Paantjens. Er wordt voor de theaterproducties veel gebruikgemaakt van projectacteurs en -actrices. In 2013 werd door de theatergroep de Rabobank Cultuurprijs gewonnen.
Kunst in de openbare ruimte
In de gemeente Roosendaal zijn diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte, zie:
Lijst van beelden in Roosendaal
Sport
Er zijn in de stad diverse sportverenigingen:
Sportverband Blauw-wit Roosendaal, omnisportvereniging sinds 1935 (afdelingen volleybal, basketbal, badminton, biljart, gehandicaptensport, vroeger ook korfbal, voetbal, tafeltennis en gymnastiek)
RRV, Roosendaalse Roeivereniging, opgericht op 9 februari 1988
a.r.s.v. THOR Roosendaal, atletiekvereniging, opgericht op 27 maart 1927
BSC Roosendaal, amateurvoetbalvereniging, opgericht op 16 maart 1928
DVO Roosendaal, amateurvoetbalvereniging, opgericht op 23 oktober 1960
Dynamo-Roosendaal, turn- en dansvereniging
Golfbaan De Stok, begonnen in 2002 als drivingrange en in 2003 als golfbaan
RBC Roosendaal, voormalig betaald voetbalvereniging, opgericht op 31 juli 1912 (8 juni 2011 failliet verklaard, maar op 2 december 2011 doorgestart als amateur voetbalvereniging.)
RKVV Roosendaal, amateurvoetbalvereniging, opgericht op 1 augustus 1935
RMHC De Pelikaan, hockeyvereniging, opgericht 1933
RSC Alliance, amateurvoetbalvereniging, opgericht 1918
SHV Boosters, honkbal- en softbalvereniging, opgericht 1975
De Pion, schaakvereniging, opgericht 1929
Roosendaalsch S.G., schaakvereniging, opgericht 1999
Hieronymus, zwem- en waterpolovereniging
ERPV de Bommequet, jeu de boulesvereniging, opgericht op 8 mei 1978
Rugbyclub RCC (Roosendaal Commando Combinatie) Bekaro, Rugbyvereniging, opgericht op 2 juni 1978
Volleybalvereniging Symmachia
Zaalvoetbalvereniging Lotus, opgericht 2 juli 1991
TV Vierhoeven, tennisvereniging
TC Tolberg, tennisvereniging, opgericht 1990
TVR, tennisvereniging
ODT, tafeltennisvereniging
RRV, Roosendaalse Roei Vereniging
Keep-Fit '70, Korfbalvereniging opgericht in 1970
IRIS Roosendaal, recreatieve sportvereniging voor senioren, hart- en diabetespatiënten, opgericht in 1977.
Karate-Do Academie Kenkai.
Op zondag 21 augustus 2022 liep de route van de derde etappe (van Breda naar Breda) van de Ronde van Spanje 2022 door Roosendaal.
Voorzieningen
Er zijn diverse voorzieningen in Roosendaal zoals:
Bibliotheek West-Brabant
Zwembad de Stok
Diverse verzorgingshuizen voor ouderen
Bravis Ziekenhuis
Heemkundekring De Vrijheijt van Rosendale in het heemhuis in klooster Mariadal
Bioscoop
Theater de Kring
Kinderspeeltuin Vrouwenhof
Topografie
Topografische kaart van de stad Roosendaal, december 2013. Klik op de kaart voor een vergroting.
Verkeer en vervoer
Roosendaal Spoorstad
In 1854 legde een Belgische maatschappij een spoorweg aan van Antwerpen over Roosendaal naar Moerdijk, inclusief een zijtak van Roosendaal naar Moerdijk. Dit betekende een impuls voor de ontwikkeling van het dorp Roosendaal. Aansluitingen met Rotterdam (1877), Vlissingen (1872) maakten van het station Roosendaal een spoorwegknooppunt. Expeditiebedrijven vestigden zich spoedig in de buurt van het grensstation. Om de groei van het internationale reizigers- en goederenvervoer op te vangen, werd in 1907 een nieuw en groter stationscomplex in gebruik genomen.
Buslijnen
Het stadsvervoer per bus wordt verzorgd door Arriva met de stadslijnen 1 t/m 4.
Stadslijnen:
Lijn 1: Tolberg West - Centrum - Station - Kortendijk
Lijn 2: Langdonk - Station - Centrum - Tolberg Oost
Lijn 3: Kortendijk - Station - Centrum - Kroeven
Lijn 4: Station - Borchwerf Noord
Streek- en buurtlijnen:
Lijn 103: Willemstad - Oudemolen - Fijnaart - Oud Gastel - Roosendaal
Lijn 104: Hoogerheide - Huijbergen - Wouwse Plantage - Wouw - Roosendaal
Lijn 111: Steenbergen - Dinteloord - Stampersgat - Oud-Gastel - Roosendaal
Lijn 112: Roosendaal - Wouw - Heerle - Bergen op Zoom
Lijn 211: Nispen - Roosendaal - Zegge - Bosschenhoofd - Oudenbosch
Lijn 220: Klein Zundert - Zundert - Wernhout - Achtmaal - Schijf - Roosendaal
Lijn 312: Breda - Etten-Leur - Sint Willebrord - Rucphen - Roosendaal
Lijn 603: Willemstad → Oudemolen → Fijnaart → Oud Gastel → Roosendaal
Belangrijke wegen
A17
A58
N262
N268
Bekende (oud-)inwoners van Roosendaal
Nabijgelegen kernen
Wouw, Nispen, Achtmaal, Schijf, Rucphen, Zegge, Oud Gastel, Kruisland
Externe links
Officiële website
Gemeentearchief Roosendaal
Geschiedenis van Roosendaal
Plaats in Noord-Brabant
|
Economie
Een greep uit de bedrijven die zich in de loop der jaren in Roosendaal hebben gevestigd:
Tussen 1865 en 1870 werden drie suikerfabrieken gesticht aan de Havendijk. Het betrof De Ram & Co. (1864), Ravenswaay, Fercke, Jäger & Co. (1867), en Janssens, Van Weel, Smits & Co. (1869).
In 1870 volgde de Stijfselfabriek Roosendaal.
Vanaf 1892 groeit de tabaksindustrie in Roosendaal. De bekendste fabriek was KaVeeWee, gesticht in 1897 door Karel van Wely. In 1900 werkten er 130 mensen in de tabaksindustrie; in 1924 waren er vijf tabaksverwerkende fabrieken. In 1930 had KaVeeWee 750 werknemers. Dit liep op tot 1000 in 1939, en tot 1947 was KaVeeWee Roosendaals grootste werkgever. Hierna liep het aantal arbeiders snel terug en in 1972 sloot de fabriek.
De Gebr. Van Gilse Kandijfabriek werd in 1882 opgericht door Piet (Petrus Adrianus Gerardus) van Gilse. Deze bestaat nog steeds, onder de naam Koninklijke Van Gilse Kandijfabriek B.V..
Tricotagefabriek WEBA, aan de Nispenseweg, tricotagefabriek Bleijenberg aan de Nieuwstraat; confectiefabriek Gebr. van Gils, aan de Zwaanhoefstraat; breigoederenfabriek Lagero, aan de Bredaseweg (opgericht 1930); Hudson Textiel, aan de Boulevard; Tricotagefabriek De Groot, aan de Bredaseweg; Tricotagefabriek Engelvaarts, aan de Gezellelaan; Tricotagefabriek Tribouco in de Frederik Hendrikstraat.
Schoolmeubelfabriek Bruijninckx; Meubelfabriek Gebr. Min.
Koperslagerij Tiebackx; Machinefabriek Roosendaal v/h firma Lamb, aan de Schotbossenstraat; Machinefabriek Dekkers, aan West Havendijk; Machinefabriek Van Osta, aan Spoorstraat; Machinefabriek Dekkers, aan Kade; Grofsmederij, later machinefabriek A. Vissia, aan Oostelijke Havendijk; Machinefabriek De Vuurslag, aan Laan van Brabant.
Ligtermoet Chemie, later Ciba-Geigy, later Novartis Agro Benelux, aan Stepvelden; Pennwalh Chemie, aan Neutronweg;
In 1916 startte Charles Loyens een luciferfabriek, die echter in 1920 werd opgekocht door de Zweed Ivar Kreuger en uiteindelijk gesloten werd.
Een andere bekende fabriek is de snoepfabriek Red Band, die in 1928 werd opgericht door dhr. Overwater en startte met 25 werknemers in de leegstaande luciferfabriek aan de Spoorstraat. De snoepfabriek is een onderdeel van Cloetta Holland, er werken 110 mensen en men produceert 14 kiloton snoep- en dropwerken per jaar.
Borstelfabriek Vermunt Roosendaal (Vero) was reeds in 1915 een grote producent van borstels en soortgelijke schoonmaakmiddelen. Het bedrijf bevond zich aan de Molenstraat, later aan de Protonweg. De fabriek aan de Molenstraat werd in 1978 gesloopt.
Rubberfabriek Indiana, aan de Ettenseweg, werd opgericht in 1930. Het vervaardigde zolen en hakken voor de schoenindustrie, matten voor veestallen, plukdoppen voor de slachterijen, doppen voor trekhaken en spatlappen.
In 1920 werd Liga opgericht te Bergen op Zoom. In 1953 opende Liga in Roosendaal een nieuwe fabriek voor kindervoeding. In 1995 werd deze fabriek gesloten.
In 1939 werd Rijnart transport Roosendaal opgericht door Piet Rijnart
In 1946 werd een Philips-vestiging gestart aan de Zwaanhoefstraat. Hier werd glas vervaardigd en tl-buizen. In 1975 werkten hier 1500 mensen, de fabriek is gesloten en gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Alleen de glasoven schoorsteen is behouden maar met speciaal transport verplaatst.
Voestalpine Plastics Solutions, een kunststofverwerkend bedrijf.
BVR (Bouwmaatschappij Vromans Roosendaal), uit 1984, een aannemersbedrijf.
Syson, uit 1987, een ICT bedrijf.
Hoofdkantoor van Jan de Rijk Logistics, een internationaal transportbedrijf.
Keller Keukens (opgericht in 1935, gestart te Roosendaal in 1977 met fabricage van keukens, hang- en legkasten, verplaatst zich naar Bergen op Zoom).
Een distributiecentrum van DHL.
Lonka (London Caramel Works), opgericht in 1920, sinds 2002 in Roosendaal, vervaardigt snoepgoed van karamel, noga, en chocolade.
Distributiecentrum van Primark, sinds 2015
In 1958 werd de eerste franchisewinkel van de HEMA gevestigd aan de Molenstraat. De HEMA is in 1968 verhuisd naar de toen in aanbouw winkelcentrum de Roselaar.
| 1 |
winkelcentrum, shoppingmall, winkelcomplex
|
2,967 |
CollectionPage
|
1367739
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Collectie%20Stuyt
|
Collectie Stuyt
|
De Collectie Stuyt (ook wel: Bibliotheek Stuyt) is een Bijzondere Collectie in het bezit van de Universiteitsbibliotheek Radboud Universiteit van de universiteit van Nijmegen.
De chirurg dr. J.C.L.M. Stuyt (1891-1956) vormde een verzameling, bestaande uit boeken, periodieken, pamfletten, brieven, documenten, prenten, platen, munten, penningen en andere voorwerpen over de geschiedenis van Frankrijk en dan vooral de Franse Revolutie.
Biografische notitie
Dr. J. Stuyt werd 21 februari 1891 in Purmerend geboren. Na zijn lagere school (Rolduc) en het Canisiuscollege (internaat Nijmegen) behaalde hij na zijn studie medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam op 13 november 1915 zijn artsexamen. Hij promoveerde in 1922 te Amsterdam op het proefschrift 'Antethoracale slokdarmplastiek'. Ook in 1922 kwam hij als (eerste katholieke) chirurg-gynaecoloog naar Arnhem. Op 22 mei 1954 promoveerde hij aan de Sorbonne te Parijs cum laude tot doctor in de Letteren na verdediging van een these over de medische aspecten van de campagne van Napoleon in Egypte. Deze these is niet in druk verschenen. In dezelfde periode publiceerde hij ook 'Examen medical de Naundorff', waarin hij de legende weerlegde dat de dauphin niet op 8 juni 1795 als tienjarige jongen in de Temple zou zijn gestorven, maar door royalisten ontvoerd en daardoor gered.
In een in memoriam in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (15 dec 1956, 100e jrg, IV, no 50, p. 3748-3749) wordt vermeld dat hij een groot chirurg was, en een van de eersten in Nederland die de intraveneuze narcose toepaste. De vele medische publicaties van zijn hand worden gememoreerd.
Dr. Jan Stuyt was ook Ridder in het Franse Legioen van Eer.
Locatie
Het gedrukte materiaal (boeken, pamfletten, Mazarinades) staat in het magazijn van de Universiteitsbibliotheek Nijmegen.
De autografen (brieven en dergelijke) bevinden zich in de kluis van de UB.
De objecten, waaronder een guillotine, zijn in 1996 in bruikleen gegeven aan het Museum het Valkhof.
Radboud Universiteit Nijmegen
Bibliotheek in Nederland
|
De Collectie Stuyt (ook wel: Bibliotheek Stuyt) is een Bijzondere Collectie in het bezit van de Universiteitsbibliotheek Radboud Universiteit van de universiteit van Nijmegen.
| 2 |
verzamelpagina, webpagina, collectie
|
9,659 |
LikeAction
|
5346432
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gigaton%20%28album%29
|
Gigaton (album)
|
Gigaton is het elfde studioalbum van de Amerikaanse rockband Pearl Jam en werd uitgebracht op 27 maart 2020. In de weken ervoor waren achtereenvolgens de singles Dance of the Clairvoyants, Superblood Wolfmoon en Quick Escape uitgegeven.
Geschiedenis
Het was het eerste nieuwe studioalbum van de band in zeven jaar. De titelnummers werden door de band op 20 januari 2020 bevestigd. De cover artwork bevat een foto van smeltwater gemaakt door fotograaf Paul Nicklen en is genomen in Svalbard (Noorwegen).
De uitgave van het album zou samen gaan met de start van een tournee in Noord-Amerika gevolgd door Europa. Door de Coronapandemie werd deze tour op 9 maart 2020 opgeschort. Hiermee was Pearl Jam een van de eerste bands die hier toe overging.
In de Nederlandse Album Top 100 bereikte Gigaton de tweede plek. In de Amerikaanse Billboard 200 bereikte het album een vijfde plek. Op de verzamelwebsite Metacritic krijgt Gigaton een score van 80 op een schaal van 100.
Nummers
Recensies
Het Algemeen Dagblad (en dezelfde recensie in Het Parool) geeft 4 van de 5 sterren en schrijft dat Pearl Jam “lang niet zo fris en boos” geklonken heeft als op Gigaton. Volgens hen is muzikaal “de windrichting weinig anders, maar de bries blaast wel weer aangenaam in het gezicht”. De Telegraaf geeft het album 4,5 van de 5 sterren en geeft aan dat het “alles wat je mag verwachten”. Volgens de krant mogen fans hun hart ophalen omdat de band uit Seattle er her en der ouderwets op los ramt. Het NRC geeft 3 van de 5 sterren en schrijft: “de nieuwe Pearl Jam klinkt soms wat ouwelijk”. Volgens hen scheert het album “langs de dadrock-afgrond”, maar is het “wel mooi gepolijst. Eddie Vedders liedje voor Chris Cornell is intens mooi”.
Lust for Life geeft 4 van de 5 sterren en noemt het "een ietwat onevenwichtige, gedurfde plaat" van "een stel eigenwijze veteranen die niet bang zijn om op hun bek te gaan. En mede daardoor hun meest genietbare album in jaren hebben gemaakt". De Volkskrant geeft 3 van de 5 sterren. Volgens de krant experimenteert Pearl met nieuwe geluiden "maar klinkt ouderwets rockend het best”. Volgens hen is het nummer Dance Of The Clairvoyants “de enige echte stijlbreuk met het gepassioneerde grungy rockgeluid”. Volgens Trouw lijkt Gigaton “aan de vergadertafel bedacht: er is voor elk wat wils”. De krant noemt het album “het meest afwisselende album dat Pearl Jam in lange tijd maakte, alles bijeengehouden door die uit duizenden herkenbare stem van Vedder”.
Stephen Thomas Erlewine van AllMusic en Kory Grow van Rolling Stone geven het album 4 van de 5 sterren. Grow noemt het "een bewonderenswaardig, inspirerend voorbeeld van volwassen grunge".John Paul Bullock van Spin is ook positief en geeft aan dat "Gigaton iets voor iedereen heeft. Het is een complex en dynamisch album vol van oprechte emotie en subtiele humor". Het Engelse muziektijdschrift Mojo geeft 4 van de 5 sterren. Het blad geeft aan dat het elfde album van de band "bewijst dat het opnieuw hun tijd is geworden". Volgens Mojo is de balans op het album "helemaal in orde". George Garner van Kerrang! geeft Gigaton de hoogste waardering en schrijft: "Het is Pearl Jam's meest woedende album sinds 2006 en meest muzikaal inventieve album sinds 1998. En op grond van de thematiek was dit album het hardst nodig in hun gehele carrière. Kortom, een triomf". Hij voegt daaraan toe dat Gigaton "vaak zo snel voorbij zoeft dat het gemakkelijk is om alle details te missen. Dat maakt het speciaal".
Commercieel succes
In de Nederlandse Album Top 100 bereikte Gigaton de tweede plek. In de Verenigde Staten kwam het album tot de vijfde plek in de Billboard 200. Tot nu toe hebben alle studio-albums van Pearl Jam de top vijf behaald. Wereldwijd bereikte het album de tweede plek op de Worldwide iTunes Album Chart. Op de Worldwide Apple Music Album Chart kwam het album tot plek acht. In de Engelse Official Albums Chart Top 100 reikte het album tot de zesde plek. In de Amerikaanse Billboard Rock Albums Chart bereikte Gigaton de eerste plek.
Trivia
Gigaton is met 57 minuten en 3 seconden het langste van de elf reguliere studioalbums dat Pearl Jam heeft uitgebracht. Vitalogy uit 1994 heeft een lengte van 55 minuten en 30 seconden. Backspacer uit 2009 duurt 36 minuten en 38 seconden.
Muziekalbum uit 2020
Muziekalbum van Pearl Jam
|
Stephen Thomas Erlewine van AllMusic en Kory Grow van Rolling Stone geven het album 4 van de 5 sterren. Grow noemt het "een bewonderenswaardig, inspirerend voorbeeld van volwassen grunge".John Paul Bullock van Spin is ook positief en geeft aan dat "Gigaton iets voor iedereen heeft. Het is een complex en dynamisch album vol van oprechte emotie en subtiele humor". Het Engelse muziektijdschrift Mojo geeft 4 van de 5 sterren. Het blad geeft aan dat het elfde album van de band "bewijst dat het opnieuw hun tijd is geworden". Volgens Mojo is de balans op het album "helemaal in orde". George Garner van Kerrang! geeft Gigaton de hoogste waardering en schrijft: "Het is Pearl Jam's meest woedende album sinds 2006 en meest muzikaal inventieve album sinds 1998. En op grond van de thematiek was dit album het hardst nodig in hun gehele carrière. Kortom, een triomf". Hij voegt daaraan toe dat Gigaton "vaak zo snel voorbij zoeft dat het gemakkelijk is om alle details te missen. Dat maakt het speciaal".
| 1 |
like, waardering, positieve reactie
|
8,288 |
DrawAction
|
4782067
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria%20Margaretha%20la%20Fargue
|
Maria Margaretha la Fargue
|
Maria Margaretha la Fargue (Den Haag, 29 december 1743 – aldaar, 21 april 1813) was een Nederlands kunstschilder en tekenaar.
La Fargue werd geboren als dochter van de notaris en orangistisch pamfletschrijver Jean Thomas la Fargue (ca. 1700-1774) en Charlotte Constantia van Nieuwland (1703-1785). Haar vader was een gevluchte hugenoot. Ze had vier oudere broers. Ze leerde tekenen en schilderen van haar broers Paulus Constantijn la Fargue (1729-1782) en Jacob Elias la Fargue (1735-1776?) die waarschijnlijk zichzelf hadden onderwezen. Maria la Fargue is vooral bekend om haar stadsgezichten, genrestukken en prenten.
Samen met haar broers werkte ze samen in een familieatelier waar ze prenten en illustraties voor boeken vervaardigden. Ze maakte bijvoorbeeld prenten voor de Haagsche princelyke en koninglyke almanach van 1788. Het atelier ging echter failliet, waarna La Fargue tekenlessen ging geven. Het werd echter steeds moeilijker voor haar om rond te komen, totdat ze afhankelijk werd van de bedeling van de kerk. Ze stierf op 70-jarige leeftijd in het zieken- en bestedelingenhuis aan de Lange Beestenmarkt.
Spilberg
|
La Fargue werd geboren als dochter van de notaris en orangistisch pamfletschrijver Jean Thomas la Fargue (ca. 1700-1774) en Charlotte Constantia van Nieuwland (1703-1785). Haar vader was een gevluchte hugenoot. Ze had vier oudere broers. Ze leerde tekenen en schilderen van haar broers Paulus Constantijn la Fargue (1729-1782) en Jacob Elias la Fargue (1735-1776?) die waarschijnlijk zichzelf hadden onderwezen. Maria la Fargue is vooral bekend om haar stadsgezichten, genrestukken en prenten.
| 1 |
tekenen, schetsen, illustreren
|
590 |
AcceptAction
|
2067973
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Marieke%20de%20Moor
|
Marieke de Moor
|
Marieke de Moor (meisjesnaam Vollaards) is een personage uit de Nederlandse soapserie Goede tijden, slechte tijden. De rol werd tussen maart 1993 en mei 1995 gespeeld door actrice Nathalie Mourits. Voor haar vertrek in mei 1995 keerde acteur Tim Immers tijdelijk terug in de serie. In mei 2018 nam Lidewij Mahler de rol over van Nathalie Mourits.
Casting
In 1993 krijgt de dan 15-jarige Nathalie Mourits de rol van Marieke, om deze twee jaar lang te vertolken. In de laatste aflevering van seizoen 5 verlaat Mourits de serie wanneer haar personage Marieke naar Italië emigreert. Bij de terugkeer van Marieke in 2018 wordt de rol niet langer gespeeld door Mourits, maar door Lidewij Mahler, die in de maanden voorafgaand een belangrijke rol speelde in de politieserie Moordvrouw.
Levensverhaal
Oorsprong
Net als Janine (die later haar oudere biologische zus bleek te zijn) werd Marieke niet opgevoed door haar biologische ouders die overleden toen ze een jaar was. Marieke werd op jonge leeftijd ter adoptie afgestaan aan het schippersechtpaar Vollaards, Janine aan het echtpaar Elschot. Nadat Mariekes pleegmoeder overleed, werd ze aangerand door haar adoptievader op de momenten dat ze thuis was in plaats van het schippersinternaat. Op een dag loopt ze van het internaat weg en solliciteert als model bij het modellenbureau Flash Meerdijk. Daniël, eigenaar van Flash met Suzanne Balk, neemt haar onder zijn hoede en geeft haar een baan als secretaresse. Marieke is bang dat haar adoptievader haar weer zal komen halen. Daniël probeert haar het vertrouwen te geven dat dat niet meer zal gaan gebeuren. Samen werken ze aan haar zelfvertrouwen en dienen ze een aanklacht in tegen Gijs.
Met de hulp van Daniël gaat ze zich steeds beter voelen. Ze raakt bevriend met Suzanne Balk en trekt bij haar in. Janine heeft weleens samengewerkt met Suzanne en kent Daniël goed via Simon. Wanneer Suzanne zwanger is en met verlof gaat, vraagt ze of Janine haar kan vervangen bij Flash. Op een dag krijgt Janine de schrik van haar leven als ze in Mariekes papieren leest dat ze dezelfde biologische ouders hebben en op jonge leeftijd zijn gescheiden. Ze hebben heel veel jaren elkaar moeten missen, maar proberen die gemiste tijd in te halen. Marieke zit met vragen over haar biologische ouders, waar Janine antwoord op kan geven.
Marieke is een mooie vrouw en heeft daarom veel mannelijke aandacht. Professioneel zwemmer Mark de Moor is onder de indruk van haar. Ook Mickey Lammers heeft een oogje op Marieke. Ondanks alle aandacht, voelt Marieke zich nog niet echt gelukkig, met name als ze zich achtergesteld wordt bij haar nieuwe collega Jessica Harmsen bij AA&F. Om nieuwe vrienden te krijgen, gaat ze op een avond naar The Heavy Heaven, een uitgaansgelegenheid. Marieke komt in contact met vage types die in aanraking zijn geweest met criminele praktijken. De situatie loopt uit de hand als een van de mannen haar verkracht. Marieke heeft het er moeilijk mee. Haar zus Janine vindt het onbegrijpelijk. Uit woede steekt ze The Heavy Heaven in de fik.
De verkrachting heeft veel aangericht bij Marieke. Janine en Daniël besluiten uiteindelijk psychische hulp te zoeken. Ze ontmoet Cilia de Ridder, met wie ze veel gesprekken voert. Cilia krijgt een verhouding met Daniël. Toch helpt de therapie van Cilia niet. Als Marieke niet meer weet wat ze moet doen, keert Mark de Moor terug naar Meerdijk. De liefde tussen de twee bloeit weer op. Samen besluiten ze naar Italië te gaan.
Terugkeer
Na 23 jaar komt het stel terug naar Nederland, en het blijkt dat de twee in de tussentijd zijn getrouwd. Door financiële problemen willen ze een nieuw begin maken in Meerdijk. Echter houden ze de schijn over hun situatie op voor vrienden en familie. Wanneer ze dit later niet meer voor zich kunnen houden vangt hun familie hen op.
Marieke krijgt niet veel later te horen dat ze Frontotemporale dementie heeft en begint steeds meer te vergeten en vreemd gedrag te vertonen. Wanneer ze met Janine en Mark op gesprek gaat bij een arts voor euthanasie wil hij haar niet helpen, omdat het in zijn ogen niet duidelijk is of Marieke dit echt wil of het een van de momenten zijn die veroorzaakt wordt door de dementie. Ludo en Janine nemen Marieke en Mark in huis en samen proberen ze haar te verzorgen en te helpen. Marieke gaat al snel achteruit en belandt kort in een inrichting en in het ziekenhuis. Hier wordt ze door behulp van Ludo weer uitgehaald. Nadat Marieke in de Rozenboom met Mark, Janine en Ludo gegeten heeft lopen ze naar buiten: hier rijdt een auto opzettelijk op Ludo en Janine af. Marieke duwt hen opzij en komt in hun plaats voor de auto terecht. Ze wordt opgenomen in het ziekenhuis, waar ze besluit dat ze niet geopereerd wil worden zodat ze aan haar verwondingen overlijdt en niet verder met dementie hoeft te leven. Ze neemt afscheid van familie en vrienden en sterft vervolgens in het bijzijn van haar man Mark.
Later blijkt dat Jos Uylenburg (alias 'De beer') en Hein Lisseberg verantwoordelijk waren voor het plannen en uitvoeren van deze aanslag
Na haar dood verscheen Marieke nog één keer als een visioen bij Mark in zijn cel, toen hij gevangen zat.
Moor, Marieke de
|
Oorsprong
Net als Janine (die later haar oudere biologische zus bleek te zijn) werd Marieke niet opgevoed door haar biologische ouders die overleden toen ze een jaar was. Marieke werd op jonge leeftijd ter adoptie afgestaan aan het schippersechtpaar Vollaards, Janine aan het echtpaar Elschot. Nadat Mariekes pleegmoeder overleed, werd ze aangerand door haar adoptievader op de momenten dat ze thuis was in plaats van het schippersinternaat. Op een dag loopt ze van het internaat weg en solliciteert als model bij het modellenbureau Flash Meerdijk. Daniël, eigenaar van Flash met Suzanne Balk, neemt haar onder zijn hoede en geeft haar een baan als secretaresse. Marieke is bang dat haar adoptievader haar weer zal komen halen. Daniël probeert haar het vertrouwen te geven dat dat niet meer zal gaan gebeuren. Samen werken ze aan haar zelfvertrouwen en dienen ze een aanklacht in tegen Gijs.
| 3 |
accepteeractie, toezegging, adoptie
|
7,158 |
JewelryStore
|
3056994
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cathy%20Coudyser
|
Cathy Coudyser
|
Cathy Coudyser (Knokke-Heist, 14 december 1969) is een Belgisch politica voor N-VA.
Biografie
Cathy Coudyser studeerde regentaat aan het Sint-Andreasinstituut in Brugge; ze is regent Frans-Geschiedenis-Economie. Na een korte periode als lerares aan de Hotel- en Toerismeschool Spermalie, maakte ze de overstap naar de financiële wereld als adviseur sparen en beleggen bij KBC. In 1999 werd Coudyser meewerkende echtgenote in een juwelierszaak.
In 2003 werd Coudyser verkozen tot voorzitter van N-VA Knokke-Heist, wat ze bleef tot in 2011. In datzelfde jaar werd ze eveneens verkozen tot lid van het arrondissementeel bestuur van de afdeling N-VA Brugge-Torhout-Oostkust. In 2010 werd Coudyser secretaris van dat bestuur alsook lid van de partijraad van de Nieuw-Vlaamse Alliantie.
Cathy Coudyser werd in 2006 actief in het lokale bestuur van Knokke-Heist, waar ze van 2006 tot 2012 OCMW-raadslid was. Sinds 2013 zetelt Coudyser als gemeenteraadslid en N-VA-fractieleidster in Knokke-Heist.
In november 2012 legde Cathy Coudyser de eed af als lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers waar ze Manu Beuselinck uit Oostende opvolgde. Ze bleef er zetelen tot mei 2014.
In het federale parlement was ze lid van de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw. Coudyser was ook vast lid van de Commissie voor de Naturalisaties. In de commissies werkte Coudyser rond de thema's bedrijfsleven, prijzenbeleid, ondernemersklimaat en de federale wetenschappelijke en culturele instellingen.
Op 25 mei 2014 werd Cathy Coudyser verkozen tot Vlaams Parlementslid. In het Vlaams Parlement werd ze vast lid van de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Zij werd ook vast lid van de Commissie voor de Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid. Als plaatsvervangend lid ging zij ook zetelen in de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed en in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In mei 2019 werd ze herkozen en sinds oktober 2019 is Coudyser in het Vlaams Parlement voorzitter van de commissie Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme. Daarnaast zetelde ze van 2014 tot 2019 als deelstaatsenator in de Senaat. In 2021 werd Coudyser opnieuw senator in opvolging van Philippe Muyters.
Cathy Coudyser is gehuwd en heeft een dochter.
Externe link
Officiële website
N-VA-politicus
Belgisch volksvertegenwoordiger
Vlaams Parlementslid
Belgisch senator
Gemeenteraadslid van Knokke-Heist
|
Biografie
Cathy Coudyser studeerde regentaat aan het Sint-Andreasinstituut in Brugge; ze is regent Frans-Geschiedenis-Economie. Na een korte periode als lerares aan de Hotel- en Toerismeschool Spermalie, maakte ze de overstap naar de financiële wereld als adviseur sparen en beleggen bij KBC. In 1999 werd Coudyser meewerkende echtgenote in een juwelierszaak.
| 2 |
juwelier, sieradenwinkel, juwelierszaak
|
10,956 |
MusicStore
|
2726441
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Boudisque
|
Boudisque
|
Boudisque was een keten van platenspeciaalzaken met vestigingen in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen.
Geschiedenis
De zaak werd in december 1968 opgericht door Ruud Jacobs in de Amsterdamse Haringpakkerssteeg bij het Centraal Station. Een van de eerste stunts was het uitbrengen van Bob Dylan en Rolling Stones bootlegs op het eigen Hobo Label. Ook werd de zaak al snel landelijk bekend door eigen importen uit Engeland en de USA. In 1979 vertrok het belendende fotobedrijf Wed. Wm. Holst naar Hoorn en werd de zaak uitgebreid. De aparte Dance afdeling Boudiskoteek, die aan de overkant was gevestigd werd toen weer geïntegreerd in het moederbedrijf. Het bedrijf steunde Amsterdamse piratenzenders zoals Radio Unique en Radio Decibel.
Platenlabels
Boudisque gaf zelf ook platen uit, onder verschillende labels.
Torso
Vanaf de late jaren 70 begon Boudisque ook zelf als platenlabel te werken, in eerste instantie onder de eigen naam, maar in 1980 werd het label Plurex overgenomen van Wally van Middendorp. In 1982 volgde het "Torso"-label. Dat was al een bestaand label, maar leidde een sluimerend bestaan. In 1984 werd het door Boudisque aangekocht, dat behoorlijk wat werk onder deze naam uitbracht. Er bestonden ook "sublabels": Torso Dance en Torso Kino richtten zich op specifieke markten.
Megadisc was een ook een cultlabel, en werd in 1983 opgezet om het wat succesvollere werk uit de Boudisque-portfolio aan de man te brengen. Het label werd al snel verzelfstandigd en overgenomen door Ric Urmel met Wally van Middendorp als labelmanager. De verspreiding gebeurde via BMG Ariola en later Dureco.
Naast de distributie en licentie van tientallen onafhankelijke ("indie")-labels, waaronder Beggars Banquet, XL, Rough Trade, Factory, Ralph, Play It Again Sam en Enigma werd er een succesvolle Dance Dept. opgericht met onder andere de labels "Go Bang" "ESP" en "Mokum". Een van de eerste internationale successen kwam met "Yaaaah" van "D-Shake". Een succesvolle act was ook de in licentie uitgebrachte "2 Unlimited". Het later door "Laurens Meijer" overgenomen "Lucho"-label met door Joost Swarte getekende hoezen specialiseerde zich in jazz en world-muziek.
In 1994 ging het moederbedrijf Megawinkel B.V. failliet en werden de labels verkocht, terwijl Jacobs de winkel van de curator overnam. De op de Nieuwendijk gevestigde Dancewinkel "BlackBeat" werd door de curator verkocht aan "MidTown".
Enkele van de sublabels kenden nog enigszins succesvolle reïncarnaties, maar Torso zelf belandde in de vergetelheid.
Megadisc
De winkel in de Haringpakkerssteeg te Amsterdam stopte in april 2008, een gebeurtenis die het nationale nieuws haalde. Het bedrijf ging in 2009 failliet, met als gevolg dat de winkels in Utrecht en Nijmegen ook gesloten werden. Als gevolg van de opkomst van de distributie van muziek over het internet en de komst van afspeelapparatuur zoals de iPod had de zaak niet meer de omzetten van daarvoor. Het bedrijf heeft in Utrecht nog wel een herstart weten te maken, maar deze sloot in 2013 de deuren.
Een bekende medewerker was de dj Bob Rusche.
Externe link
De jaarlijsten van de Boudisque.
Muziekwinkel
Muziek in Amsterdam
|
Muziekwinkel
Muziek in Amsterdam
| 2 |
muziekwinkel, platenzaak, muziekwinkel
|
907 |
MovieClip
|
1077801
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Allerzielen%20%28film%29
|
Allerzielen (film)
|
Allerzielen is een Nederlandse film uit 2005, en is een compilatie van zestien korte films. Deze werden gemaakt naar aanleiding van de dood van cineast Theo van Gogh en de dreiging van terreur in Nederland.
De film werd vertoond op het filmfestival van Toronto. Hij werd op 20 april 2005 op Nederland 3 uitgezonden.
Segmenten
Alle schrijvers, regisseurs, producenten en acteurs werkten belangeloos mee aan dit project. De zestien filmsegmenten zijn:
Externe link
Nederlandse film
Film uit 2005
Theo van Gogh
|
Segmenten
Alle schrijvers, regisseurs, producenten en acteurs werkten belangeloos mee aan dit project. De zestien filmsegmenten zijn:
| 1 |
filmfragment, filmclip, filmsegment
|
1,365 |
FireStation
|
104085
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Emmer-Compascuum
|
Emmer-Compascuum
|
Emmer-Compascuum (Drents: Emmer-Compas) is een dorp gelegen in de gemeente Emmen, provincie Drenthe (Nederland). Het ligt 11 kilometer ten oosten van de plaats Emmen. Emmer-Compascuum betekent de gemeenschappelijke weide van Emmen.
Geschiedenis
Toen in de negentiende eeuw de venen in de rest van het land grotendeels vergraven waren, bleef in het noordoosten van Nederland nog een stuk hoogveen onberoerd. Dit veengebied werd in het westen begrensd door de Hondsrug en in het oosten door de Duitse grens. Het Nederlandse deel van het hoogveen maakte deel uit van een groter gebied: Bourtangermoeras. Vanuit het noorden, westen en het zuiden werd vanaf de tweede helft van de 19e eeuw in de richting van het huidige Emmer-Compascuum gegraven. In het zuiden is Emmer-Compascuum begrensd door het Oranjekanaal en in het noorden watert Emmer-Compascuum af op het Stadskanaal. Dwars door Emmer-Compascuum liep het veenbeekje de Runde, dat gedempt werd toen het veen met kanalen werd ontwaterd. Deze beek is vanaf 2004 weer zo veel mogelijk, al meanderend, in de oorspronkelijke bedding terug gegraven. Het werd vervolgens ontwikkeld als natuurgebied.
In 1907 kreeg Emmer-Compascuum een stoomtram toen de DSM haar station er opende. De lijn tussen Klazienaveen en Ter Apel werd op 9 april 1940 weer opgeheven.
Landschappelijke en economische structuur
Emmer-Compascuum is een typische veenkolonie. Het dorp is voornamelijk gebouwd langs de kanalen Hoofdkanaal, Kanaal-A, Kanaal-B, Scholtenskanaal, Oosterdiep, Westerdiep en Kanaal-C, de latere Schuttingslaan, die gebruikt werden voor ontwatering van het moeras en vervoer van het gewonnen veen. Haaks op de kanalen lopen de wijken. De wijken verdeelden het moeras in even grote langgerekte percelen. Vanuit die wijken werden weer sloten gegraven die het veen ontwaterden om gestoken te worden. Met deze systematische wijze van winning werd een veenpakket van ongeveer 3 meter vergraven. De veenarbeiders die in Emmer-Compascuum te werk gesteld werden, kwamen uit alle delen van het land. De meeste van hen waren met de veencompagnies meegetrokken vanuit Friesland en Groningen.
Na de vervening
Toen het veen afgegraven was, vertrokken veel veenarbeiders weer. Emmer-Compascuum verloor zo in korte tijd bijna de helft van zijn bevolking. Om werkgelegenheid te scheppen, werden er steenfabrieken gebouwd. Inmiddels zijn die baksteenfabrieken weer gesloten. Na de baksteenindustrie kwam de kunstzijde-industrie van de AKU, later veranderd in de ENKA en weer later omgedoopt tot AKZO. Na het verdwijnen van het laatst genoemde bedrijf stonden in 1977 stonden de bedrijfsgebouwen leeg. Ten slotte vestigde er zich het Nederlands Productielaboratorium voor Bloedtransfusieapparatuur en Infusievloeistoffen (NPBI). Een fabriek die katheters, bloedzaksystemen en buizen voor bloedtransfusie en plasma produceert. Het NPBI was de grootste werkgever in Emmer-Compascuum. Sinds 1997 is het NPBI onder de naam Fresenius HemoCare Netherlands B.V. onderdeel van het internationale, in Duitsland gevestigde, concern Fresenius Kabi AG.
Met de nieuwe bestaansmiddelen, industrie en landbouw, begon de bevolking weer gestaag te groeien. Emmer-Compascuum kreeg zelfs als eerste in de gemeente Emmen een bioscoop: Abeln Bioscoop, ook wel bekend als Rex theater. In 1979 vierde Emmer-Compascuum zijn 100-jarig bestaan. Anno 2008 worden de kanalen die 30 jaar geleden gesloten werden weer geopend voor scheepvaart. De pleziervaart kan nu dan weer rechtstreeks door naar Groningen, via Emmer-Compascuum of naar Duitsland.
Hulpdiensten
Ambulance
De post Emmen-Noord is gevestigd achter Heli Holland aan Kanaal B in Emmer-Compascuum en heeft onder andere het gebied Emmen Oost, de wijken Emmerhout en Angelslo, Emmer-Compascuum, Roswinkel en Nieuw-Weerdinge als uitrukgebied. De ambulance post heeft enige tijd bij de hulpverleningspost aan de Kijlweg gezeten maar is om strategische redenen verplaatst.
Vrijwillige Brandweer
Emmer-Compascuum beschikt over een post met vrijwillige brandweer. Deze is gevestigd aan de Kijlweg 1 in Emmer-Compascuum.
Politie
De politiepost was voorheen enkele uren per week geopend in het hulpverleningspost aan de Kijlweg in Emmer-Compascuum. Sinds geruime tijd is er spreekuur in het MultiFunctioneel Centrum aan de Spoel 151 te Emmer-Compascuum
Onderwijs
Scholen in Emmer-Compascuum:
De Runde
De Meent (vroeger bekend als School 1)
De Hoeksteen
De Bente
De Dreef (in Emmer-Erfscheidenveen)
De Braakhekke
De Triangel (in Emmer-Erfscheidenveen)
Sport
Dans- en gymvereniging Unido
Handbalvereniging DOS (Door Oefening Sterk); de vereniging speelt in de sporthal de Klabbe. Het damesteam speelde in de Eredivisie en in het seizoen 2015/2016 ook in de Europa Cup. Het herenteam speelt in de Hoofdklasse
Voetbalvereniging VV C.E.C. (Compas Erfscheidenveen Combinatie) op sportpark de Runde; de vereniging speelt in de derde klasse Noord (zondag)
Volleybal SSS (Sport Staalt Spieren)
Zaalvoetbalvereniging DOSKO (Door Onderling Samenwerking Komt Overwinning)
Trivia
Aan het marktplein in Emmer-Compascuum werd in de jaren negentig, als publiek-privaat project (PPS), een appartementencomplex voor ouderen De Spil gerealiseerd.
In de KRO-televisieserie Toen was geluk heel gewoon speelde Mouna Goeman Borgesius de rol van Zus Stokvis-Mollema, die vaak over haar jeugd in Emmer-Compascuum sprak.
Zie ook
Lijst van rijksmonumenten in Emmer-Compascuum
Lijst van gemeentelijke monumenten in Emmer-Compascuum
Externe link
Emmer-Compascuum.com
Emmen
Plaats in Drenthe
Veenkolonie
|
Vrijwillige Brandweer
Emmer-Compascuum beschikt over een post met vrijwillige brandweer. Deze is gevestigd aan de Kijlweg 1 in Emmer-Compascuum.
| 2 |
brandweer, brandweerkazerne, noodhulp
|
2,888 |
ArriveAction
|
4357533
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sensation%20Hunters%20%281933%29
|
Sensation Hunters (1933)
|
Sensation Hunters is een Amerikaanse dramafilm uit 1933 onder regie van Charles Vidor. Destijds werd de film in Nederland uitgebracht onder de titel De dansgirls van Panama.</small>
Verhaal
Dale Jordan is werkzaam als danseres op een lijnboot naar Panama. Ze leert er de mijningenieur Tom Baylor kennen, maar haar nieuwe liefde moet bij aankomst in Panama meteen vertrekken naar het binnenland. Dale maakt vervolgens kennis met Jerry Royal, de eigenares van een schoonheidssalon.
Rolverdeling
|-
|||Jerry Royal
|-
|||Tom Baylor
|-
|||Dale Jordan
|-
|||Jimmy Crosby
|-
|||Trixie Snell
|-
|||Fred Barrett
|-
|||Upson
|-
|||Mevrouw Grayson
|-
|||Hal Grayson
|-
|||Juffrouw Grayson
|-
|||Meisje met drankprobleem
|-
|||Scheepskapitein
|-
|||Stotterende ober
|}
Externe link
Film uit 1933
Amerikaanse film
Dramafilm
Film van Charles Vidor
|
Dale Jordan is werkzaam als danseres op een lijnboot naar Panama. Ze leert er de mijningenieur Tom Baylor kennen, maar haar nieuwe liefde moet bij aankomst in Panama meteen vertrekken naar het binnenland. Dale maakt vervolgens kennis met Jerry Royal, de eigenares van een schoonheidssalon.
| 1 |
aankomst, bestemming, locatie
|
2,451 |
DeliveryEvent
|
263426
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sandd
|
Sandd
|
Sandd (Sort and Deliver) was een postbedrijf in Nederland. Het is in 1999 opgericht door een groep investeerders van investeringsmaatschappij Trimoteur. Het hoofdkantoor stond in Apeldoorn. In oktober 2019 werd het overgenomen door PostNL. Toen werkten er ongeveer 16.000 mensen direct voor Sandd en zo'n 3.450 mensen voor een franchisenemer. Sinds februari 2020 zijn de locaties gesloten en wordt de post via het netwerk van PostNL verwerkt. Het merk Sandd hield op te bestaan.
Activiteiten
De onderneming richtte zich op de bezorging van geadresseerd drukwerk, zoals transactiepost, direct mail, tijdschriften, brievenbuspakketjes en pakketten ('sandd2me').
Op 1 april 2009 werd de postmarkt geliberaliseerd, waardoor TNT Post, het latere PostNL, het monopolie op het bezorgen van post tot 50 gram verloor. Sandd kon hierna behalve tijdschriften e.d. ook bijvoorbeeld bankafschriften en brieven bezorgen. Sandd richtte zich vooral op de overheid, en grote bedrijven zoals banken en uitgeverijen. Vanaf 2017 bood Sandd ook diensten aan op de particuliere markt. Het bedrijf gaf daartoe eigen postzegels uit. In 2018 werden in Nederland 2,5 miljard poststukken afgeleverd (in 2015: 3,2 miljard) waarvan het marktaandeel van Sandd ongeveer 29% was. In 2018 leverde het 720 miljoen poststukken af en behaalde hiermee een omzet van iets meer dan 200 miljoen euro.
Arbeidsonrust
Parallel aan de liberalisering van de postmarkt werd door de vakbonden een cao-traject gestart met de particuliere postbedrijven. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen regionale postbedrijven met een omzet van minder dan €1 miljoen, en de landelijk werkende bedrijven Sandd, Netwerk VSP en Selekt Mail, waarvan alleen eerste de concurrentieslag overleefd heeft. De cao-onderhandelingen bereikten in 2014 een climax toen Sandd een cao afsloot met een gele vakbond, de Landelijke Belangen Vereniging. Deze actie werd middels een amendement op de Postwet gecorrigeerd.
Overname van Selekt Mail
In 2010 nam Sandd Selekt Mail over. Het marktaandeel steeg daardoor in 2011 naar 11%. Veel Selekt-Mail-bezorgers gingen voor Sandd werken. In 2015 was het marktaandeel naar 25% gestegen.
Overname Van Straaten Post
Op 16 oktober 2017 kreeg Sandd toestemming om Van Straaten Post (VSP) over te nemen. Het bedrijf maakte een maand eerder bekend VSP over te willen nemen voor een onbekend bedrag. De nieuwe combinatie telt 20.000 medewerkers met een jaaromzet van 195 miljoen euro. Sandd verwerkt vooral post die binnen 48 of 72 uur bezorgd wordt en VSP verwerkt regionale post en brengt deze binnen 24 uur bij de geadresseerde.
Het logistieke netwerk van Sandd tot eind januari 2020
De eerste sortering van de post die Sandd bezorgde geschiedde onder andere in de centrale sorteerhal op het bedrijventerrein de Ecofactorij in Apeldoorn. De centrale sorteerhal werd in 2005 geopend en had een oppervlakte van 10.000 vierkante meter. Hier werd een deel van de post door een V-Sort-sorteermachine met 156 uitgangen gecodeerd en op subdepot gesorteerd (de eerste sortering). Deze machine kon maximaal 25.000 poststukken per uur verwerken. Een bundelsorter met 140 uitgangen sorteerde bundels van 30-50 poststukken die al gecodeerd waren en op volgorde zaten. Dit maakte 80% van de Sandd-post uit. De bundelsorter had een capaciteit van 12.500 bundels per uur. Een gedeelte van de post werd in de centrale sorteerhal van Apeldoorn ook handmatig verder op wijknummer gesorteerd (de tweede sortering). De gecodeerde en op subdepot of wijknummer gesorteerde post werd daarna voor dag en dauw per vrachtwagen naar de tien andere sites en de negen franchisenemers gebracht, waar de post in sorteerkasten en -stellingen handmatig op wijknummer gesorteerd werd (de tweede sortering). Daarna moest de post op loopvolgorde gezet worden (de derde en vierde sortering). Dit gebeurde voor een klein deel in sorteerkasten in de sorteerhallen van de lokale sites, met name de post die door flexbezorgers bezorgd werd, of de 24-uurspost. Andere bezorgers met een vaste wijk zetten de post voor hun wijk zelf thuis op loopvolgorde, nadat het door een chauffeur bij de bezorger thuis was bezorgd (meestal op maandag en donderdag). De 72-uurspost mocht op dinsdag en vrijdag tussen 7.00 u en 21.00 uur bezorgd worden en soms een dag later. De 24-uurspost werd vijf dagen per week bezorgd, van dinsdag tot en met zaterdag.
Overname door PostNL
Op 25 februari 2019 werd bekend dat PostNL concurrent Sandd wilde overnemen voor 130 miljoen euro. Na de overname zou PostNL vrijwel de gehele Nederlandse postmarkt verzorgen. Voor de overname had PostNL zo'n 70% van de postmarkt in handen en Sandd bijna de rest. De ACM moest deze overname echter nog wel goedkeuren. Op 5 september 2019 maakte ACM bekend geen toestemming te geven voor de overname om te voorkomen dat PostNL een monopoliepositie zou verwerven, waardoor de prijs voor zakelijke post naar verwachting met 30 tot 40% zou stijgen.
Eind september 2019 stemde staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken alsnog in met de overname. Zij maakt gebruik van haar bevoegdheid de koop goed te keuren ondanks het negatieve advies van de ACM. Keijzer wil dat de postbezorging "betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar blijft in een sterk krimpende markt". Zij heeft wel voorwaarden gesteld: zo komt er een een rendementsplafond van 9% op de Nederlandse postdienstverlening, inclusief de zakelijke activiteiten. Keijzer wil zo overwinsten voorkomen en kan de postzegelprijs niet verder stijgen dan de daadwerkelijke hiervoor gemaakte kosten. Verder werd er een sociale regeling voor de medewerkers van Sandd afgesproken, afhankelijk van een aantal factoren, zoals het aantal dienstjaren van een medewerker.
In oktober 2019 was de overname een feit. Rob Brakenhoff zei bij zijn afscheid als ceo, dat het onvermijdelijk was dat het bestuur met de overname zou instemmen vanwege de enorme krimp in de postmarkt, waardoor er in Nederland geen ruimte meer was voor twee grote landelijk opererende postbedrijven. De overname geeft zekerheid voor de postvoorziening in Nederland en perspectief aan de duizenden medewerkers.
Stephan van de Eijnden volgde hem op als ceo. Het bedrijf bleef tot en met 31 januari 2020 post bezorgen. Sindsdien wordt de post die het bedrijf anders voor haar klanten zou bezorgen, via het netwerk van PostNL bezorgd. Het netwerk van Sandd en de merknaam Sandd hielden per 1 februari 2020 op te bestaan. Het hoofdkantoor en de centrale sorteerhal in Apeldoorn en de andere lokale sites met sorteerhallen en depots verspreid over het land werden gesloten. 4.300 medewerkers zijn voor PostNL gaan werken. PostNL betaalde 130 miljoen euro. Hiervan was 25 miljoen euro bestemd voor de aflossing van de schulden en 105 miljoen euro was cash voor de aandeelhouders.
Sinds het samengaan van PostNL en Sandd is PostNL het enige postbedrijf in Nederland met een landelijk dekkend netwerk. PostNL heeft daardoor geen volledig monopolie in Nederland: zo'n 7% van de postmarkt in Nederland wordt anno 2020 nog door lokale postbedrijven verzorgd.
Externe link
Officiële website
Postbedrijf
Voormalig Nederlands bedrijf
Nederlands vervoerbedrijf
Economie in Apeldoorn
|
Activiteiten
De onderneming richtte zich op de bezorging van geadresseerd drukwerk, zoals transactiepost, direct mail, tijdschriften, brievenbuspakketjes en pakketten ('sandd2me').
| 1 |
bezorging, leveringsmethode, afleverevent
|
3,324 |
ShoeStore
|
1534165
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Macintosh%20Retail%20Group
|
Macintosh Retail Group
|
Macintosh Retail Group was een Nederlands detailhandelsbedrijf. De door het bedrijf geëxploiteerde winkelformules hadden in 2012 bij elkaar zo'n 1140 vestigingen in de Benelux-landen en het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 11.300 medewerkers. Het hoofdkantoor stond op het bedrijventerrein Maastricht-Airport.
Op 22 december 2015 is uitstel van betaling verleend en op 30 december 2015 heeft de rechtbank in Maastricht het faillissement uitgesproken. Begin januari 2016 gingen ook diverse dochterbedrijven failliet. Sommige hiervan maakten later een doorstart.
Activiteiten
De winkelformules van Macintosh waren gericht op fashion (mode): Brantano (België, Luxemburg en tot 2015 Verenigd Koninkrijk), Steve Madden (sinds 2011, in Nederland en België) en de ketens van de Hoogenbosch Retail Group (Nederland), sinds 1999 volledig eigendom van Macintosh. Hiertoe behoren Dolcis, Invito, Manfield en PRO 0031 (voorheen PRO Sport).
Deze ketens richtten zich elk op een andere doelgroep; de nadruk ligt in de verschillende ketens van deze sector op schoenen, maar er worden ook tassen, kleding en mode-accessoires verkocht.
In 2012 werd de sector 'Fashion' gereorganiseerd: de indeling is voortaan in de eerste plaats per land, met een gezamenlijke inkoop, en niet per (al dan niet internationale) keten. Zo vormden Scapino Nederland en de andere ketens in Nederland samen Macintosh Fashion NL. Zij hadden een gezamenlijke webshop, Intreza geheten.
Geschiedenis
Macintosh is ontstaan uit een samenwerking van de Nederlandse Staatsmijnen met het Britse Dunlop Rubber. Het Fonds voor Sociale Instellingen van de Staatsmijnen in Limburg had in 1929 en 1932 twee confectieateliers gesticht in de Westelijke- en Oostelijke Mijnstreek, respectievelijk in Geleen-Lutterade en Terwinselen. Deze hadden als doel om werkgelegenheid te creëren voor de vrouwen en de dochters van de mijnwerkers.
Na de Tweede Wereldoorlog gingen de ateliers samenwerken met Dunlop Rubber, en deze samenwerking leidde in 1949 tot het oprichten van het bedrijf Chas Macintosh Confectie N.V. Dit bedrijf werd genoemd naar Charles Macintosh, die in 1824 een regenjas op de markt had gebracht die dankzij het gebruik van rubber waterdicht was. Samen met uitvinder Thomas Hancock had hij dit tot een succesvol product ontwikkeld. Een eeuw later, in 1925, was hun bedrijf overgenomen door Dunlop.
Het Nederlandse Macintosh Confectie fuseerde in 1953 met Beijer Confectie Ateliers uit Stein, eveneens in de Limburgse Mijnstreek (in dit geval de Westelijke). Eind jaren 70 was het een van de grootste kleermakers van Europa geworden.
Vanwege de opkomende concurrentie met lagelonenlanden, werd echter besloten te specialiseren in de detailhandel, om te beginnen de detailhandel in kleding. Dit begon in 1971 met de keten van Superconfex-winkels in België, die in 1974 uitbreidde naar Portugal en in 1977 naar Spanje. In 1986 werd Kwantum overgenomen, gevolgd door Halfords in 1987. Daarmee was de basis gelegd voor de sectoren waarin het concern later werd verdeeld: mode, woonartikelen en mobiliteit. Ook latere acquisities vielen binnen deze productgroepen.
Met de verkoop van Maconde, de grootste kledingproducent van Portugal, werd in 1993 de overgang van producent naar detailhandel voltooid. In 1999 werd het 175-jarige naamfeest van de Macintosh-regenjas en het 50-jarig bestaan van de vennootschap gevierd.
In de 21e eeuw liepen verschillende winkelformules van Macintosh minder goed. De directie besloot sindsdien om verschillende ketens weer af te stoten, waaronder de volledige sector 'Automotive & Telecom'.
Begin 2015 maakte Macintosh bekend zich uitsluitend op de Benelux te richten. De andere activiteiten worden beëindigd. De keten van schoenwinkels in het Verenigd Koninkrijk is de grootste activiteit die voor verkoop in aanmerking komt. Voor woonwinkel Kwantum wordt ook gezocht naar een nieuwe eigenaar. Als de verkoop van beide bedrijfsonderdelen is afgerond, wordt de omzet gehalveerd en blijft een bedrijf over met een omzet van zo’n 450 miljoen euro. Het personeelsbestand zal dan van 5600 fte naar ruim 3000 dalen.
Faillissement
Macintosh vroeg in december 2015 uitstel van betaling aan. Op 22 december 2015 is uitstel van betaling verleend en op 30 december 2015 heeft de rechtbank het faillissement van Macintosh uitgesproken.
Macintosh telde nu nog meer dan 500 winkels en er werkten zo'n 5500 mensen in de Benelux. Het ging al jaren financieel slecht met de groep. De verkoop van diverse bedrijfsonderdelen leverde onvoldoende op; hoge schulden en de concurrentie van online winkels werden het bedrijf noodlottig. Schoenenwinkels Dolcis, Invito, Manfield en PRO Sport (die onder de dochterholding Hoogenbosch Retail Group BV vielen) werden op 5 januari 2016 failliet verklaard alsmede Macintosh E-commerce (Intreza.nl) en schoenmerk Steve Madden. Op 8 januari volgde Scapino. De winkels van deze ketens bleven voorlopig open.
Al snel werd bekend dat Scapino een doorstart zou maken met Ziengs als nieuwe eigenaar. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) gaf in een spoedzitting voorlopige toestemming voor de overname. Voor de schoenenketen Brantano is ook een koper gevonden. BrandNew is de nieuwe eigenaar, dit is een samenwerkingsverband van de familie Torfs, eigenaar van de gelijknamige Belgische schoenenketen, Rens van de Schoor, de eigenaar van Miss Etam, en Dieter Penninckx, eigenaar van onder meer de kledingmerken Claudia Sträter en Expresso. Van Brantano gaan alle 130 winkels en de ruim 1100 medewerkers over naar BrandNew. De overnamesom is niet bekendgemaakt.
Eind januari 2016 werd bekend dat Manfield zou worden overgenomen door de Tilburgse branchegenoot Sacha, een dochteronderneming van de Termeer Groep. Van de zestig Dolcis-winkels werden er veertig gesloten, twintig gingen verder als filiaal van Nelson Schoenen.
Half februari 2016 bereikten de curatoren overeenstemming over de verkoop van de laatste drie winkelformules: Pro Sport ging naar de Pro Sport Holding, Invito en Steve Madden naar Highlands Holding.
In een rapport uit 2022 besluiten de curatoren dat Macintosh te traag reageerde op de grote omwentelingen in de markt, zoals de opkomst van webwinkels, maar ook het bestuur dat vasthield aan ambitieuze groeiplannen zorgde ervoor dat het bedrijf ten onder ging.
Voormalige winkelformules
Superconfex: in 2005 werden de winkels in België verkocht en werd de winkel met distributiecentrum in Stein gesloten. Kort hierna gingen de resterende winkels van deze keten ten onder, wat tot opschudding leidde: het personeel stelde dat Macintosh de keten niet aan een dubieuze zakenman had moeten verkopen.
BelCompany en Telefoonkopen.nl: in maart 2011 zijn deze ketens, die toen resp. 176 en 34 winkels telden, voor 120 miljoen euro overgenomen door Vodafone Nederland.
GP Décors (Frankrijk, gespecialiseerd in woningdecoratie): in juli 2012 overgenomen door de Franse verffabrikant Peintures Marius Dufour. Macintosh zag te weinig perspectief voor snelle groei van de keten. De overnamesom is niet bekendgemaakt, maar Macintosh leed een klein verlies van zo'n 1,5 miljoen euro op de verkoop.
Halfords: verkoop van fietsen en fiets- en autoaccessoires, van 1988 tot 2013 onderdeel van Macintosh. Per 30 juni 2013 werd Halfords verkocht aan directeur Peter Jan Stormmesand. In Nederland had Halfords toen 136 winkels en in België 2 en er werkten 696 mensen.
Scapino België: De 24 vestigingen zijn in augustus 2014 overgenomen door DFM Participaties en verdergegaan onder de naam The Fashion Market. Een jaar later werd de keten door de Belgische fiscus failliet verklaard waardoor zo'n 100 mensen hun baan verloren.
Nea International, dat gewrichtsondersteunende braces maakt, werd in april 2015 verkocht aan Ofa Bamberg.
De Britse schoenenwinkels, bestaande uit de ketens Brantano en Jones Bootmaker, werden op 27 oktober 2015 verkocht aan Alteri Investors, een gespecialiseerde belegger in Europese retail. De netto verkoopopbrengst was 17 miljoen euro. De transactie leidde voor Macintosh tot een boekverlies van 53 miljoen euro.
In november 2015 vond Macintosh een koper voor de woonwinkelketen Kwantum. Gilde Equity Management nam voor 28 miljoen euro de honderd Kwantumvestigingen over. De verkoop leverde een bescheiden boekwinst van 1 miljoen euro op en vond plaats met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.
Resultaten
In de onderstaande tabel de belangrijkste financiële gegevens van Macintosh sinds 2007. Na 2010 staan de resultaten onder druk waardoor ook de solvabiliteit verslechtert.
Voormalig Nederlands bedrijf
|
Faillissement
Macintosh vroeg in december 2015 uitstel van betaling aan. Op 22 december 2015 is uitstel van betaling verleend en op 30 december 2015 heeft de rechtbank het faillissement van Macintosh uitgesproken.
Macintosh telde nu nog meer dan 500 winkels en er werkten zo'n 5500 mensen in de Benelux. Het ging al jaren financieel slecht met de groep. De verkoop van diverse bedrijfsonderdelen leverde onvoldoende op; hoge schulden en de concurrentie van online winkels werden het bedrijf noodlottig. Schoenenwinkels Dolcis, Invito, Manfield en PRO Sport (die onder de dochterholding Hoogenbosch Retail Group BV vielen) werden op 5 januari 2016 failliet verklaard alsmede Macintosh E-commerce (Intreza.nl) en schoenmerk Steve Madden. Op 8 januari volgde Scapino. De winkels van deze ketens bleven voorlopig open.
| 1 |
schoenenwinkel, schoenenzaken, schoenenzaak
|
11,063 |
Reservation
|
1339841
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hollange
|
Hollange
|
Hollange (Waals: Holindje) is een dorp in de Belgische provincie Luxemburg en een deelgemeente van Fauvillers.
Het dorpscentrum ligt ruim zes kilometer ten noorden van het dorpscentrum van Fauvillers.
Geschiedenis
Op het eind van het ancien régime werd Hollange een gemeente. In 1823 werden bij een grote gemeentelijke herindeling veel kleine gemeenten in Luxemburg samengevoegd en de gemeenten Sainlez en Strainchamps werden bij Hollange gevoegd.
Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werd Hollange een deelgemeente van Fauvillers.
Demografische ontwikkeling
Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1970=volkstellingen
Bezienswaardigheden
De Église Saint-Raymond
De zes eeuwen oude watermolen annex bakkerij is op afspraak te bezichtigen. Er wordt meel en brood op basis van spelt geproduceerd.
Plaats in Luxemburg (provincie)
Fauvillers
|
Bezienswaardigheden
De Église Saint-Raymond
De zes eeuwen oude watermolen annex bakkerij is op afspraak te bezichtigen. Er wordt meel en brood op basis van spelt geproduceerd.
| 1 |
reservering, boeking, afspraak
|
8,622 |
SocialEvent
|
517941
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/KunstTour
|
KunstTour
|
KunstTour is een jaarlijks kunstevenement in Maastricht.
Tijdens het evenement, meestal in het laatste weekend van mei, openen veel galeries en ateliers gratis hun deuren voor het publiek. Kunstenaars krijgen zo de kans hun werk onder de aandacht te brengen en bezoekers kunnen de werkplaatsen van de kunstenaars bezoeken. Met een gratis bus worden bezoekers langs de verschillende locaties vervoerd.
KunstTour wordt georganiseerd door de Stichting Art2Connect, met financiële steun van de gemeente Maastricht, de provincie Limburg, Stichting Ateliers Maastricht en het bedrijfsleven.
Het jaar 2005 leverde voor KunstTour een controversiële editie op. De hoofdlocatie dat jaar was het kraakpand Landbouwbelang. Hier vond op vrijdagavond de officiële opening plaats, met hooggeplaatsten van de gemeente en provincie, waarna er een feest begon. Om drie uur 's nachts werd het feest echter door de politie ontruimd omdat er problemen waren met de vergunning.
Vanaf 2006 vond KunstTour plaats in de wijk Statenkwartier, met als centrale locatie het filmhuis Lumière Cinema. De edities van 2010 tot en met 2014 hadden als hoofdlocatie de Timmerfabriek aan de Boschstraat of de Tapijnkazerne in het Jekerkwartier.
Voor de editie van 2015, met als thema 'Is dit kunst of kan het weg?', keerde KunstTour terug naar het Statenkwartier, waar veel andere kunstinstellingen zijn gevestigd. Centrale locatie was het gebouw van Intro in situ aan de Capucijnengang.
Externe link
KunstTour.com
Kunst in Maastricht
Evenement in Maastricht
|
Het jaar 2005 leverde voor KunstTour een controversiële editie op. De hoofdlocatie dat jaar was het kraakpand Landbouwbelang. Hier vond op vrijdagavond de officiële opening plaats, met hooggeplaatsten van de gemeente en provincie, waarna er een feest begon. Om drie uur 's nachts werd het feest echter door de politie ontruimd omdat er problemen waren met de vergunning.
| 2 |
sociaal evenement, bijeenkomst, feest
|
2,097 |
ParcelDelivery
|
1832993
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/CB%20%28distributiebedrijf%29
|
CB (distributiebedrijf)
|
Centraal Boekhuis B.V. (sinds 2012 handelend onder de naam CB) is de grootste logistieke dienstverlener op het gebied van boeken in het Nederlandse taalgebied. Het bedrijf distribueert ook zorgproducten. Vanuit het centrale magazijn in Culemborg worden boekwinkels in Nederland en Vlaanderen bevoorraad. Van bijna alle uitgeverijen zijn de courante titels op voorraad. Veel, vooral kleinere, uitgevers laten de distributie van hun boeken volledig over aan CB.
Rond 1850 betrokken de meeste boekhandels hun boeken via groothandels. Dit resulteerde in een forse boekhouding wie welk boek kon leveren. Er werden dan ook pogingen ondernomen om het bestellen en leveren van boeken te vereenvoudigen en te versnellen. In 1871 richtte de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels (VbbB) het "Bestelhuis van den Nederlandschen Boekhandel" op dat een deel van de administratie rond bestellingen overnam waardoor bestellingen en leveringen vlugger verliepen. In eerste instantie werkte zij alleen voor de boekhandels in de regio Amsterdam en verzorgde zij ook verzendingen naar Nederlands-Indië.
In 1926 ging de VbbB nog een stap verder met de oprichting van een centraal depot. De boekhandels konden nu de meeste titels bij het Centraal Depot bestellen waarna het Bestelhuis zorg droeg voor de financiële afwikkeling met de uitgever.
In 1960 werd een nieuw pand aan de Jan Tooropstraat 109 in Amsterdam Nieuw-West in gebruik genomen. In 1973 verhuisde het Centraal Boekhuis naar Culemborg.
In 1973 werd het Centraal Boekhuis een bv, opgericht door de Nederlandse Boekverkopersbond (NBb), de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB, later opgegaan in NUV) en de VbbB (later de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, KVB). Zij kozen voor nieuwbouw van het Centrale Magazijn in Culemborg vanwege de centrale ligging en goede verbindingen. Van daaruit wordt sinds die tijd de Nederlandse en Vlaamse markt bediend.
In oktober 2012 werd de naam veranderd in CB. Het bedrijf richt zich voortaan ook op de gezondheidszorg.
Zie ook
Auteursdomein
Externe link
De geschiedenis van het Centraal Boekhuis
Gevel van het Bestelhuis van den Nederlandschen Boekhandel te Amsterdam
Boekhandel in Nederland
Culemborg
|
Rond 1850 betrokken de meeste boekhandels hun boeken via groothandels. Dit resulteerde in een forse boekhouding wie welk boek kon leveren. Er werden dan ook pogingen ondernomen om het bestellen en leveren van boeken te vereenvoudigen en te versnellen. In 1871 richtte de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels (VbbB) het "Bestelhuis van den Nederlandschen Boekhandel" op dat een deel van de administratie rond bestellingen overnam waardoor bestellingen en leveringen vlugger verliepen. In eerste instantie werkte zij alleen voor de boekhandels in de regio Amsterdam en verzorgde zij ook verzendingen naar Nederlands-Indië.
| 1 |
pakketbezorging, pakketlevering, verzending
|
5,819 |
TrainReservation
|
116408
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Spoorslag%20%2770
|
Spoorslag '70
|
Onder de naam Spoorslag '70 voerden de Nederlandse Spoorwegen (NS) in het voorjaar van 1970 een sterk verbeterde nieuwe dienstregeling in. Spoorslag '70 maakte deel uit van het meer omvattende programma Spoor naar '75, dat in januari 1969 door de toenmalige Hoofddirectie der NS werd gepresenteerd. Het feit dat de spoorwegen op zo korte termijn zo veel konden veranderen heeft indruk gemaakt en dat is wellicht de reden dat de naam Spoorslag '70 meer is blijven hangen dan Spoor naar '75.
Maatschappelijke functie
In de jaren zestig van de 20e eeuw begon NS verlies te maken. Net zoals elders in Europa won de auto aan populariteit ten koste van de trein. De sluiting van de kolenmijnen in Zuid-Limburg deed het goederenvervoer (kolentransport) krimpen. De gebruikelijke manier om een verlieslatend bedrijf aan te pakken is bezuinigen en afstoten van onrendabele onderdelen. NS zag hier tegenop. De lonen waren in vergelijking met de rest van Nederland al zeer laag, wat reeds in 1961 tot protesten leidde. Omdat bij de spoorwegen sprake is van netwerksamenhang was het ook lastig om veel spoorlijnen te sluiten: de ene lijn voert reizigers aan voor de andere. Als een onrendabele lijn gesloten wordt, zouden minder reizigers naar het resterende net worden aangevoerd. Dan daalt de rendabiliteit van het resterende net en de vrees was dat dan nog meer lijnen gesloten zouden moeten worden tot er uiteindelijk niets meer over zou zijn. NS loste dit op door het hele net onrendabel te verklaren. De overheid vond het openbaar vervoer belangrijk genoeg voor de Nederlandse maatschappij om NS en de stads- en streekvervoerders eind jaren zestig een structurele subsidie, bijdrage in de exploitatie, toe te kennen. Bovendien mocht dat ook van "Europa": in regeling 1191/69 stond de EEG toe dat spoorwegbedrijven door hun nationale overheden werden gecompenseerd voor verliezen op onrendabele maar maatschappelijk nuttig geachte activiteiten (Compensatie Bedrijfsvreemde Lasten).
In reactie op beide ontwikkelingen kwam de NS in beweging. NS liet van het ene jaar op het andere zo'n 40% meer treinen rijden. De kosten die dit met zich meebracht werden goedgemaakt door vervoergroei en verbeterde efficiëntie.
Samenhangend openbaar vervoer
Om te kunnen concurreren met de auto moest het openbaar vervoer gezien worden als één samenhangend systeem, waarin de verschillende bedrijven elkaar niet beconcurreerden. Voor NS was dit in feite een oud thema, omdat het bedrijf en zijn voorgangers zich al de gehele 20e eeuw hadden verzet tegen concurrerende buslijnen.
Met Spoorslag '70 werd dit oude uitgangspunt van een nieuwe ideologische onderbouwing voorzien. NS zou tevens een leidende rol op zich nemen in het coördineren en promoten van dit samenhangende netwerk.
Spoor naar '75
In januari 1969 presenteerde de NS het plan Spoor naar '75. Dit plan bestond uit twee gedeelten: Spoorslag '70 en de Plannen tot sanering en wederinpassing van het spoorwegstelsel in de vervoersbehoeften van het Nederlandse volk in de jaren 1970-1975.
Dit artikel behandelt alleen Spoorslag '70.
Dienstregeling Spoorslag '70
Het belangrijkste deel van Spoorslag '70 was een nieuwe dienstregeling. Deze dienstregeling werd gekenmerkt door:
Gecadanseerde dienstregeling
Consequente en verbeterde aansluitingen (knooppuntdienstregeling)
Een dienstregeling die in de beide reisrichtingen dezelfde reistijden en overstapmogelijkheden biedt. (symmetrische dienstregeling)
Een nieuw netwerk van Intercity-, snel- en stoptreinen.
In dit artikel wordt hieronder uitgebreid ingegaan op het intercitynetwerk in de periode 1970-2007.
Voor de invoering van Spoorslag '70 waren er ook snel- en stoptreinen, maar in lagere frequenties en met wisselende stops - meer afhankelijk van het reizigersaanbod. Restanten hiervan zijn tot op de dag van vandaag nog steeds te vinden.
Spoorslag '70 bracht vooral hogere frequenties en de verbeterde aansluitingen tussen de treinen. Hierdoor werd de reisduur over het gehele vervoernetwerk korter (want wachttijd is ook reistijd). Daarmee werd de trein aantrekkelijker. Deze kwaliteitssprong was mogelijk met zeer beperkte investeringen in de infrastructuur. Een aantal stations moest worden vergroot en op enkele plaatsen werd de baanvaksnelheid verhoogd van 130 naar 140 km/u, zodat de treinen hun aansluitingen konden halen.
De spoorwegen hebben hun dienstregeling altijd al als een raderwerk gepland, waarbij de volgorde van de treinen van tevoren in de dienstregeling werd bepaald en de treinbewegingen zorgvuldig op de beschikbare infrastructuur werden afgestemd. Spoorslag '70 is wat dit betreft de overtreffende trap. Naast de afstemming van treinbewegingen op infrastructuur kwamen de eisen van klokvastheid, aansluitingen en symmetrie. Om een dergelijke dienstregeling te kunnen maken moeten duizenden keuzen gemaakt worden die onderling samenhangen. Het maken van een dienstregeling wordt gezien als een technische bezigheid maar in feite is het een bezigheid die een hoge mate van intuïtie en virtuositeit vraagt, eerder vergelijkbaar met een concertpartituur. Zoals grote kunstwerken de eruditie nodig hebben van één leidend kunstenaar, zo was ook de dienstregeling van Spoorslag '70 in hoofdzaak het werk van één man: ir. Maurits van Witsen, een wiskundige die bij de totstandkoming van Spoorslag '70 adviseur was van NS en later bij NS in dienst zou treden.
Bij de kenmerken van Spoorslag '70 moeten enkele kanttekeningen worden geplaatst. De klokvaste vertrektijden leveren het voordeel van een eenvoudig te onthouden dienstregeling, in de praktijk werd en wordt hier voor de eerste en laatste treinen van de dag van afgeweken. De consequente en verbeterde aansluitingen maken een netwerk op papier overzichtelijk. Voor de reiziger is in de praktijk van elke dag het realiseren van aansluitingen belangrijker, ook bij vertragingen. De symmetrische dienstregeling, met in de beide reisrichtingen dezelfde reistijden en overstapmogelijkheden, is nooit volledig gerealiseerd bij NS. Opvallende uitzonderingen waren en zijn de internationale treinen. Binnen Nederland is rond Alphen aan den Rijn en Lunteren altijd afgeweken van de landelijke symmetrie, vanaf 1994 ook rond Mariënberg. Dit kwam oorspronkelijk door de beperkingen van het spoornet.
Na het gereedkomen van uitbreidingen in de infrastructuur zijn de afwijkingen in stand gebleven. De afwijkende vertrektijden op deze routes, met afwijkende aansluitingen als gevolg, gelden mede als oorzaak voor de achterblijvende ontwikkeling van het aantal passagiers op de betrokken routes. Ten slotte een vermeldenswaardig aspect: een knooppuntdienstregeling vraagt extra capaciteit op de stations. Elk kwartier of elk half uur moeten grote stromen reizigers in weinig tijd van de ene trein op de andere trein overstappen. In de periode 1970-2005 heeft NS verschillende keren de overstaptijden moeten verlengen wegens de grote aantallen passagiers die tegelijk wilden overstappen.
Huisstijl
Om de veranderingen te onderstrepen en haar uitstraling te verbeteren voerde NS begin vanaf 1968 een nieuwe huisstijl in. De treinen die tot dan toe somber olijf-/grasgroen, donkerblauw of rood (voor dieselmaterieel) waren werden geel geschilderd en voorzien van lichtblauwe reclamebanen. NS voerde de nieuwe huisstijl redelijk consequent in al haar uitingen door. Bovendien werd, om de samenhang te benadrukken, geel de standaardkleur voor al het openbaar vervoer en werden ook trams en bussen van andere bedrijven geel geschilderd.
Niet alle materieel werd geel. Een deel van het materieel kreeg de kleuren pas in de jaren 80, andere oudere treinen hebben de nieuwe kleuren nooit gekregen.
Frequenties
Spoorslag '70 is van start gegaan met een minimumfrequentie van ten minste één trein per uur op alle trajecten. Op maandag tot en met zaterdag overdag en op zondag vanaf het eind van de middag werd op de meeste routes elk half uur gereden, op heel rustige trajecten bleef de halfuurdienst beperkt tot de spitsuren op werkdagen.
De zondagavond was in dit opzicht een uitzondering op de zondagsrust in Nederland. Op deze avond werden vooral dienstplichtige militairen naar de kazernes vervoerd. Door de jaren heen zijn de frequenties stapsgewijs verhoogd naar halfuurdiensten gedurende de hele week op de meeste routes.
Stoptreindiensten
In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de steden in Nederland in een hoog tempo uitgebreid. Deze verstedelijking was al lang voor de Tweede Wereldoorlog begonnen met de Stadsuitleg bij de grote steden. Sinds de Tweede Wereldoorlog is de groei van steden sterk beïnvloed door de overheid. In de jaren zestig van de twintigste eeuw werden sommige dorpen bij de steden aangewezen om zich te ontwikkelen tot stad. Zoetermeer, Spijkenisse, Purmerend, Nieuwegein en Duiven zijn enkele voorbeelden. Voor het eerst sinds 1953 werden bij deze nieuwbouwwijken nieuwe stations, de voorstadhaltes, geopend. Verder werden bij een aantal stations parkeerterreinen, de zogeheten Park & Ride, aangelegd om de automobilist te verleiden over te stappen op de trein.
In Spoorslag '70 werden frequente stoptreindiensten in het netwerk opgenomen, juist op routes langs de nieuwbouwwijken. Frequent betekent hier: elk half uur op de meeste routes. Voor het rijden van deze diensten werd het nieuwste plan V-materieel gebruikt.
Een volgende stap in de groei-ambitie van de spoorwegen was het bestellen van nieuw Stadsgewestelijk Materieel. Dit materieel is speciaal ontwikkeld op korte haltetijden en snel optrekken zodat de stoptreinen gemakkelijker tussen de Intercitydiensten door konden gaan rijden. Een derde stap die toen al aan de orde was, was het verder integreren van de stoptreindiensten met de stedelijke metro- en sneltramnetten. Omdat dit met name in de drukke Randstad aan de orde zou zijn werd aan dit principe de naam Buurtspoormaterieel gegeven. Uiteraard sloot dit naadloos aan bij de filosofie van één samenhangend openbaar vervoernetwerk. Dit plan vond echter in die hoedanigheid geen doorgang; het zou tot in 2006 duren voor in de regio Rotterdam / Den Haag onder een nieuwe naam: RandstadRail-lijnen gingen rijden.
Intercitydiensten
Voor de lange afstanden werd een netwerk van Intercitydiensten opgezet. Dit bestond uit een negental verbindingen tussen de 40 belangrijkste steden, met op een groot aantal stations overstapmogelijkheden op de stoptreinen en het stads- en streekvervoer.
In de oorspronkelijke plannen werd niet gesproken van Intercitytreinen maar van exprestreinen. Ook waren er een aantal verbindingen anders gedacht dan uiteindelijk gerealiseerd. Zo was er geen exprestrein voorzien naar Den Helder en op de IJssellijn, dat zouden sneltreinen worden. Verder was de tak uit Amsterdam naar het noorden en oosten juist de exprestrein en de tak uit Den Haag en Rotterdam de stoptrein. Ook was er een exprestrein voorzien tussen Den Haag en Rotterdam via Utrecht naar Arnhem en Nijmegen die tussen Den Haag en Rotterdam en Utrecht gecombineerd zou rijden met de trein naar het oosten. Er zouden 12 expresverbindingen met de nummers 1 tot en met 12 komen die één keer per uur zouden rijden en elkaar op bepaalde trajecten en tijdstippen aanvulden tot een halfuurdienst en soms zelfs een kwartierdienst (bijvoorbeeld tussen Amsterdam en Dordrecht).
Uiteindelijk werden de IC-verbindingen als volgt en kregen letters toebedeeld:
lijn A: Amsterdam CS – Zaandam / Haarlem – Alkmaar – Den Helder
lijn B: Amsterdam CS – Haarlem – Leiden – Den Haag HS – Rotterdam CS – Dordrecht – Roosendaal – Vlissingen / Brussel
lijn C: Amsterdam CS – Haarlem – Leiden – Den Haag HS – Rotterdam CS – Dordrecht – Breda – Eindhoven – Station Venlo (– Keulen)
lijn D: Zandvoort aan Zee – Haarlem – Amsterdam CS – Utrecht CS – 's-Hertogenbosch – Eindhoven – Maastricht / Heerlen
lijn E: Amsterdam CS – Utrecht CS – Arnhem – Nijmegen / Keulen
lijn F: Zwolle – Arnhem – 's-Hertogenbosch – Roosendaal – Vlissingen
lijn G: Amsterdam CS / Rotterdam CS / Den Haag CS – Utrecht CS – Amersfoort – Deventer – Enschede
lijn H: Amsterdam CS / Rotterdam CS / Den Haag CS – Utrecht CS – Amersfoort – Zwolle – Groningen
lijn J: Amsterdam CS / Rotterdam CS / Den Haag CS – Utrecht CS – Amersfoort – Zwolle – Leeuwarden
Deze lijnen waren opgezet op basis van de verwachte vervoervraag, de technische mogelijkheden van het spoornet en de aanwezigheid van een Rijksweg op dezelfde route. In dit netwerk ontbreken enkele schakels, met name op plaatsen waar minder concurrentie met de auto was. Bijvoorbeeld Arnhem – Zuid-Limburg, waar tussen Nijmegen en Roermond een niet-geëlektrificeerde, grotendeels enkelsporige lijn lag en ligt en bij de start van Spoorslag '70 geen autosnelweg lag. De autosnelweg Nijmegen – Roermond, de A73, is tussen 1970 en 2008 gebouwd.
In principe is het lijnennet opgebouwd uit uurdiensten, waarbij twee uurdiensten samen op een deel van de route een halfuursdienst vormden.
Op de lijnen via Amersfoort wordt gebruikgemaakt van vleugeltreinen. Dit staat voor de mogelijkheid tot het snel samenvoegen en loskoppelen van treinstellen, waarbij treindelen op een deel van de route gecombineerd reden. Voor het eigen traject werden de treindelen weer gesplitst. Het voordeel hiervan is dat op het gecombineerde traject voor de dienstregeling er sprake van was één trein in plaats van twee vlak na elkaar rijdende treinen, hetgeen kleiner capaciteitsbeslag op dat baanvak betekent. Een ander voordeel ligt in de besparing op de personeelskosten. Een gecombineerde trein spaart de inzet van een machinist uit.
In grote lijnen bestaat het vermelde intercitynet nog steeds. Wijzigingen zijn meestal het gevolg van het gereedkomen van nieuwe spoorlijnen of verbeteringen aan bestaande lijnen. Daarnaast speelde de beschikbaarheid van materieel een rol. De frequenties en later toegevoegde lijnen zijn meer afhankelijk van de ontwikkelingen in het reisgedrag en het aantal passagiers. In jaren met economische voorspoed groeit het aantal reizigers met enkele procenten per jaar. In andere jaren kan het aantal reizigers zelfs dalen.
Materieel
Het intercitynet is gestart met het beschikbare materieel: Hondekoppen. Op de verbindingen Amsterdam – Venlo / Keulen, Zandvoort aan Zee – Maastricht / Heerlen en Zwolle – Roosendaal / Vlissingen werd voornamelijk gebruikgemaakt van getrokken materieel (locomotief plus rijtuigen). Voor de Noord-Oost intercity, via Amersfoort, is de Koploper ontwikkeld met als bijzondere eigenschap dat men tijdens de treinreis van het ene naar het andere treinstel kan wandelen. Dit was vooral handig voor het treinpersoneel en de treincatering. Bij de revisie van deze stellen, vanaf 2006, zijn de zogenoemde doorloopkoppen afgesloten.
Doordat er meer treinen gingen rijden die met een hogere (gemiddelde) snelheid reden, leidde dit tot een zwaardere belasting van het materieel. Het aantal kilometers dat per locomotief werd afgelegd nam behoorlijk toe. Voor bijvoorbeeld de locomotieven van de serie 1200 nam het aantal kilometers per loc toe van 164.000 kilometer in 1968 naar 232.000 kilometer in 1971, een stijging van 41%. Dit had gevolgen voor onderhoud en storingen voor het materieel.
NS heeft in haar bestaan altijd te maken gehad met materieeltekorten of overschotten. De ontwikkeling van het aantal reizigers gaat soms sneller dan het bouwen van nieuwe treinen. Rond 1990 was er opnieuw een tekort aan materieel. Dit leidde ertoe dat de eigen intercityrijtuigen niet meer werden ingezet op buurlandtreinen met uitzondering van Amsterdam – Brussel. NS huurde bij de DB een aantal ICK-rijtuigen en bij de NMBS diverse rijtuigen. In 2003 en 2004 werden opnieuw ICK-rijtuigen gehuurd. Uiteindelijk besloot de NS tot aankoop van een reeks ICK-rijtuigen van DB en deze te verbouwen. Eind 2006 zijn alle bij de DB aangekochte ICK-rijtuigen gemoderniseerd met nieuw interieur en gespoten in de geel-blauwe Intercitykleuren. De K4-rijtuigen van de NMBS en enkele gehuurde ICK-rijtuigen die niet zijn aangekocht van de DB zijn weer teruggegaan naar Duitsland en België.
Sneltrein of Intercity?
Eveneens rond 1990 ontwikkelde NS nieuwe normen voor de kwaliteit van de intercity. De minimumsnelheid moest 80 kilometer per uur bedragen, de inzet van materieel moest hoofdzakelijk bestaan uit ICM-stellen of de verbouwde Mat '54-treinstellen met coachopstelling, getrokken treinen met ICR-rijtuigen of gehuurde buitenlandse rijtuigen van de Deutsche Bundesbahn. Op de normale tijden moest er catering aanwezig zijn met de minibar van Wagons-Lits. Vele treindiensten voldeden hier niet aan en daardoor werden verschillende treinparen gedegradeerd tot Sneltrein. In 2003 werd de catering in de intercity afgeschaft.
Met de komst van Dienstregeling 2007 zijn de normen voor het etiket Sneltrein en Intercity losgelaten. Het etiket Intercity kan al worden uitgedeeld wanneer een trein niet stopt op 1 station op de route, maar wel de snelste verbinding biedt tussen twee steden. De stoptrein Amsterdam – Zandvoort aan Zee reed bijvoorbeeld door in Haarlem Spaarnwoude en heette daarom bij NS Intercity.
Amsterdam – Den Helder / Hoorn
In 1970 is deze dienst begonnen als combinatie: rechtstreeks van Amsterdam naar Alkmaar en via Haarlem. Vanaf Alkmaar reed men afwisselend als stoptrein naar Den Helder of Hoorn en Enkhuizen.
Als gevolg van de reizigersgroei (vooral in de spitsuren) op de verbindingen van en naar Amsterdam is deze opzet later vereenvoudigd tot Amsterdam – Den Helder, Amsterdam – Haarlem – Hoorn en een stoptrein Amsterdam – Enkhuizen waardoor passagiers minder vaak werden geconfronteerd met te korte of te lange treinen.
Voor de Intercity van Amsterdam naar Den Helder werd veel gebruikgemaakt van stoptreinmaterieel Mat '64 en het latere Dubbeldeks Stoptreinmaterieel. Bij de start van Spoorslag '70 dwong de Hembrug tussen Amsterdam en Zaandam de inzet van stoptreinmaterieel af. Van Amsterdam naar Zaandam reed de intercity gecombineerd met de stoptrein Amsterdam – Alkmaar. Pas na de openstelling van de Hemtunnel kon op deze lijn intercitymaterieel worden ingezet.
Begin jaren 90 werd deze trein gekoppeld aan de Intercitydienst Amsterdam – Arnhem – Nijmegen. Dit was in eerste instantie nodig om in Amsterdam meer perronruimte vrij te maken. Als gevolg van deze koppeling groeide het aantal reizigers sterk en heeft Noord-Holland Noord een vaste verbinding met Utrecht en verder gekregen. Bovendien kwamen er extra sneltreinen Schagen / Alkmaar – Amsterdam. Eerst tijdens de spitsuren, later op maandag – zaterdag overdag.
De trein Amsterdam – Haarlem – Hoorn heeft minder groei doorgemaakt. Als een van de oorzaken wordt de Velsertunnel gezien. Na de bouw van deze tunnel onder het Noordzeekanaal in de jaren 50 kwam de spoorlijn tussen Haarlem en Beverwijk te ver buiten de dorpen te liggen. Een andere oorzaak is de bouw van de Schiphollijn, waardoor reizigers tussen het noorden van Noord-Holland en Zuid-Holland de beschikking kregen over een alternatieve reisroute. Na de ingebruikname van de Schiphollijn tussen Amsterdam en Schiphol in 1986, kreeg de sneltrein Hoorn – Haarlem zijn eindpunt in Haarlem, waarbij tijdens drukke perioden verder wordt gereden naar Den Haag.
Amsterdam – Roosendaal – Vlissingen / Brussel
Al voor de Tweede Wereldoorlog reed op de Oude Lijn, van Amsterdam naar Rotterdam via Haarlem, elk half uur een sneltrein. Met Spoorslag '70 werd deze sneltrein opgewaardeerd tot intercity met stops in Haarlem, Leiden en Den Haag. De trein Amsterdam – Brussel reed dagelijks, de trein Amsterdam – Vlissingen tijdens drukke momenten.
De groei van het grensverkeer was voor de Belgische NMBS aanleiding vanaf 1980 een aansluitende intercity Roosendaal – Oostende aan te bieden zodat er een halfuurdienst met Antwerpen ontstond. Deze trein stopte de eerste twee jaar niet in Essen maar sinds 1982 werd daar wel gestopt terwijl toen de Beneluxtrein daar niet meer stopte. Later is deze aansluitende IC vervangen door de doorgetrokken stoptrein Essen – Antwerpen naar Roosendaal. De trein Amsterdam – Brussel gaf in Roosendaal aansluiting op de trein Zwolle – Vlissingen, die vanaf 1988 werd ingekort tot Roosendaal met een aansluitende stoptrein Roosendaal – Vlissingen.
De komst van de Schiphollijn heeft gevolgen gehad voor deze lijn. De stop in Haarlem werd in 1986 ingeruild voor Schiphol en Amsterdam Lelylaan. Viersporigheid in de Schipholtunnel maakte in 2000 ondersteuning van deze lijn met een directe sneltrein Amsterdam – Den Haag mogelijk. Vanaf de start van deze sneltrein werd Amsterdam Lelylaan voorbijgereden.
Verdere uitbouw tot vier sporen tussen Leiden en Den Haag Mariahoeve en tussen Rotterdam en Dordrecht maakten een splitsing tussen binnenlandse en grensoverschrijdende treinen mogelijk. De intercity van Amsterdam naar Brussel is sinds juni 1998 losgekoppeld van het Nederlandse Intercitynetwerk en stopt niet meer in Leiden. Als vervanging rijdt tussen Amsterdam en Dordrecht een tweede intercity. Het gevolg van deze keuze is het vervallen van een echte halfuurdienst tussen Zeeland en de Randstad.
Tussen Amsterdam en Roosendaal (de zogeheten Beneluxtrein) werd veel gebruikgemaakt van de Hondekop en af en toe een ICM-treinstel. De trein Amsterdam – Brussel werd vanaf 1986 gereden met het Benelux ICR-materieel met een Belgische loc van de reeks 11 in trekduw-formatie. Daarvoor werd de Beneluxdienst gereden met speciale Hondekoppen en, sinds 1974, met bijeengeraapt materieel, bestaande uit een Belgische loc serie 25.5, eveneens Belgische eersteklasrijtuigen, Nederlandse tweedeklasrijtuigen en een Nederlands stuurstand- annex restauratierijtuig. De Hondekoppen zijn sinds 1996 van het spoorwegnet verdwenen en sindsdien rijden hoofdzakelijk de VIRM stellen de Intercitydienst op Amsterdam – Dordrecht / Vlissingen.
Den Haag – Rotterdam – Breda – Eindhoven – Venlo / Keulen
De Intercitydienst van Amsterdam naar Venlo en Keulen via Rotterdam en Breda is met de opening van het nieuwe station Den Haag Centraal in 1975 gewijzigd. Tussen Amsterdam en Den Haag / Rotterdam kwamen nieuwe stop- en sneltreinen. De intercity kreeg een eindpunt in Den Haag.
De lijn Den Haag – Venlo / Keulen bestond eigenlijk uit twee uurdiensten: een sneltrein en een intercity, die in Eindhoven aansluiting gaven op de treinen naar Maastricht / Heerlen. De intercity reed elke twee uur vanaf Venlo verder naar Keulen.
Tussen 1970 en 1995 is de sneltrein stapsgewijs opgewaardeerd tot intercity. Afhankelijk van de beschikbare infrastructuur en als gevolg van de opening van voorstadhaltes werden nieuwe stoptreinen geïntroduceerd op de route. Hierdoor evolueerde de sneltrein tot intercity waarbij zelfs Delft het enkele jaren zonder stop van deze intercity moest stellen. Een grote sprong voorwaarts was de opening van de Willemsspoortunnel in Rotterdam in 1993, waarna tussen Den Haag en Eindhoven sprake was van een volledige halfuurdienst.
Rond 1995 volgden een aantal grotere wijzigingen. Vanaf Eindhoven elk uur naar Heerlen en elk uur als intercity naar Venlo. Er kwam een aparte stoptrein Eindhoven – Venlo. De twee-uursdienst Den Haag – Keulen werd opgeheven. Succesvolle vervanging bood DB in de vorm van een uurdienst Venlo – Mönchengladbach, die eerst verder reed naar Keulen en Koblenz maar later werd gekoppeld aan de RE 13 naar Düsseldorf en Hamm. De hogere frequentie, eenmaal per uur, zorgt voor meer grensoverschrijdende reizigers.
In 2004 is de rechtstreekse trein Den Haag – Heerlen weer ingekort tot Eindhoven.
De dienstregeling 2007 degradeerde de intercity Den Haag – Venlo in de jaren 2007-2010 weer tot sneltrein. De stoptrein Eindhoven – Venlo is vervallen, in plaats daarvan rijden alle treinen tussen Eindhoven en Venlo als semi-stoptrein. Wanneer de HSL Rotterdam – Amsterdam in bedrijf komt, zal tussen Dordrecht en Den Haag worden gestopt op de oude sneltreinstations.
De intercitydienst werd volledig gereden met het Nederlandse ICR-materieel, later ook met gehuurd Duits ICK-materieel of Belgisch K4-materieel. In de sneltrein werd in een enkel geval Hondekopmaterieel '54 ingezet. Met name in jaren met materieeltekorten kon men afwijkend materieel tegenkomen.
Zandvoort – Maastricht / Heerlen
De Intercitydienst tussen Zandvoort aan Zee en Zuid-Limburg heeft door de jaren weinig wijzigingen ondergaan. Deze intercity is begonnen als uurdiensten Zandvoort – Maastricht en Zandvoort – Heerlen via Haarlem, Amsterdam, Utrecht, 's-Hertogenbosch, Eindhoven, Weert, Roermond en Sittard.
In de zomermaanden was in deze intercitydienst een erfenis uit de jaren vijftig opgenomen: vanaf Heerlen of Maastricht reden sommige treinen op zaterdag verder naar Valkenburg als onderdeel van de Valkenburg Expressen. Deze vakantietreinen zijn eind jaren tachtig volledig opgenomen in deze intercity en in 1994 opgeheven wegens teruglopende belangstelling. Tot en met 2005 is wel het speciale fietsenrijtuig in de zomermaanden overgebleven als herinnering aan de tijd dat NS actief inzette op vakantievervoer.
In de jaren 80 reed er 's zomers een intercity vanuit Maastricht door naar Luik-Guillemins. Na het kopmaken en het aankoppelen van de Belgische (diesel)locomotief van de reeks 55 reed deze dan door als IR-trein via Rivage, Trois-Ponts, Vielsalm en Gouvy naar Luxemburg. Tegen het eind van de middag vertrok dezelfde stam als IR-trein terug naar Luik-Guillemins. Na kopmaken en locomotiefwissel van bijna 30 minuten keerde de trein terug naar Maastricht, waar weer een wissel plaatsvond van de Belgische tractie voor een NS-locomotief. Daarna reed de trein als intercity terug met eindbestemming Haarlem. In de laatste jaren van het bestaan van deze verbinding kreeg de trein de bijnaam Ardennenexpress. In 2002 is de rechtstreekse verbinding tussen Amsterdam en Luxemburg opgeheven. Reizigers richting Luxemburg hebben nu een overstap in zowel Maastricht als Luik. Een andere mogelijkheid is om via Antwerpen naar Brussel-Noord te sporen en aldaar over te stappen naar Luxemburg.
Begin jaren 90 heeft McKinsey in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en NS onderzoek gedaan naar de rendabiliteit van treinseries. Dit onderzoek vond plaats in het kader van de verzelfstandiging van NS. Volgens dit onderzoek zou de route Haarlem – Zandvoort bijzonder onrendabel zijn. Wie echter de gevolgde onderzoeksmethode kritisch beoordeelt, komt tot andere conclusies. Wel had dit onderzoek gevolgen voor de intercity Zandvoort – Zuid-Limburg. Het gedeelte Zandvoort aan Zee – Haarlem werd geschrapt als intercity en vervangen door een aparte stoptrein. Tussen 1995 en 2004 werd de trein naar Heerlen ingekort tot Eindhoven ten gunste van een verbinding Den Haag – Heerlen.
De dienstregeling 2007 bracht nieuwe wijzigingen. In het kader van het Corridorrijden is deze intercity tussen Haarlem en Amsterdam vervallen. Vervanging biedt de stoptrein Zandvoort – Haarlem, die doorrijdt naar Amsterdam. In Amsterdam is de intercity Zuid-Limburg – Amsterdam gekoppeld aan de extra sneltreinen Schagen / Alkmaar – Amsterdam, waardoor een corridor Alkmaar – Utrecht is ontstaan. Tijdens de spitsuren wordt vanaf Schagen gereden, op maandag t/m zaterdag overdag is het begin- en eindpunt Alkmaar, 's avonds en op zondag is dit Amsterdam. Ook in Zuid-Limburg bracht de dienstregeling 2007 wijzigingen: zowel Heerlen als Maastricht kregen elk half uur een intercity terwijl de stop in Geleen-Oost is vervallen. Het gedeelte Heerlen – Sittard werd hiermee een vleugeltrein van het gedeelte Schagen – Maastricht. Sinds de dienstregeling van 2013 rijden alle treinen naar Maastricht terwijl de intercity uit Schiphol vanuit Eindhoven werd doorgetrokken naar Heerlen waarbij er tot Sittard een kwartierdienst bestaat. Dit is echter niet het geval in de stille uren wanneer dan een pendelintercity van/naar Heerlen in Sittard aansluiting geeft op de intercity van/naar Maastricht. In dienstregeling 2017 kwam er een vleugeltrein van de intercity Schiphol-Heerlen naar Venlo waarbij in Eindhoven werd gesplitst. In de stille uren reed de trein alleen naar Venlo en een pendelintercity tussen Sittard en Heerlen in aansluiting op de intercity naar Maastricht. Met de invoering van de 10 minutendienstregeling tussen Amsterdam en Eindhoven eind 2017 rijdt de intercity uit Schiphol uitsluitend naar Venlo en de intercity uit Enkhuizen naar Heerlen. In de stille uren rijdt echter de intercity uit Enkhuizen naar Maastricht met een pendelintercity tussen Sittard en Heerlen.
Op de intercity Zandvoort aan Zee – Zuid-Limburg zette NS hoofdzakelijk getrokken treinen in, aanvankelijk met rijtuigen plan E maar sinds begin jaren 80 ICR-rijtuigen. In sommige stammen reden ook enkele verbouwde Plan W-rijtuigen mee. Tot 2006 werd de treindienst uitgevoerd met de inmiddels gemoderniseerde ICR-rijtuigen op dit traject en werden bijna alle treinen voorzien van de tot stuurstandrijtuig verbouwde ICR BKD-rijtuigen, die er net zo uitzien als de Benelux-stuurstandrijtuigen. Omlopen en rangeren met de locomotief was niet meer nodig. Sinds de komst van een extra vroege en late trein werd echter deze eerste trein uit Amsterdam naar Maastricht en deze laatste trein uit Maastricht naar Amsterdam met een losse plan V gereden.
Sinds 2006 rijden er geen getrokken treinen meer en worden er VIRM-stellen ingezet. Van eind 2014 werd op de Intercity's Schiphol – Heerlen tijdelijk gebruik gemaakt van Koplopers.
Amsterdam – Arnhem – Nijmegen / Keulen
De intercitydienst tussen Amsterdam, Utrecht, Arnhem, Nijmegen / Keulen is nauwelijks gewijzigd sinds 1970. Wel zijn er enkele bijzonderheden te vermelden. Samen met de Intercitydienst tussen Zandvoort aan Zee en Zuid-Limburg heeft vanaf 1970 een kwartierdienst tussen Amsterdam en Utrecht bestaan.
Deze lijn bestond uit de uurdiensten Amsterdam – Nijmegen en Amsterdam – Arnhem. De laatste trein reed elke twee uur verder via Emmerik en Oberhausen naar Keulen. In beide treinen waren diverse internationale dagtreinen opgenomen die vanaf Keulen verder reden naar Zuid-Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk. Tot 1975 stopte de trein naar Nijmegen te Amsterdam Muiderpoort omdat de stoptrein naar Utrecht maar één maal per uur reed. Toen deze een halfuurdienst kreeg verviel de stop, maar stopte de intercity zonder tijdverlies in Driebergen-Zeist en Elst.
De internationale Intercitytreinen werden per 2 juni 1991 vervangen door EuroCity's met materieel van de Duitse, Zwitserse of Oostenrijkse spoorwegen. Deze EC's reden los van het Nederlandse intercitynet en zijn met ingang van 5 november 2000 vervangen door de ICE.
Begin jaren negentig leidde de koppeling met de Intercity Amsterdam – Den Helder tot een nieuwe treindienst Den Helder – Arnhem / Nijmegen. Sinds 24 mei 1998 rijden alle treinen naar Nijmegen. Wel kwamen de stops in Driebergen Zeist en Elst te vervallen.
Voor de treindienst maakte NS het meest gebruik van de Hondekoptreinstellen Mat '54. Alleen de treinen die doorreden vanuit Arnhem naar Keulen, werden met de Duitse IC-rijtuigen gereden waarbij in Emmerik van locomotief werd gewisseld. NS moest in 1993 alle met asbest geïsoleerde Hondekoptreinstellen buiten dienst plaatsen en dat betekende dat er niet voldoende Intercitymaterieel voorhanden was. Inmiddels stroomden de nieuwe Dubbeldekkerrijtuigen, DD-AR in en ook de aflevering van de locomotieven serie 1700 was in volle gang. NS zette het nieuwe Dubbeldekkermaterieel in op het traject Nijmegen – Arnhem – Amsterdam CS met afwisselend de nog overgebleven met glaswol geïsoleerde Hondekoppen, maar ook stoptreinmaterieel Mat '64 werd hier soms ingezet.
De nieuwe DD-AR-treinen getrokken of geduwd door een 1700 zijn gebouwd om in de toekomst in de Rail 21-dienstregeling AR-treinen te gaan rijden en voldoen niet aan de Intercityeisen. Het comfort voor langeafstandsvervoer was onvoldoende, de Minibar van Wagon-Lits en het latere Albron Travelcatering konden niet door de trein en er waren te veel stops voor een Intercity doordat tussen Arnhem en Nijmegen en tussen Alkmaar en Den Helder als stoptrein werd gereden. Mat '64 en de DD-AR-treinen zijn gebouwd om stoptreindiensten te rijden en hoorden niet thuis op het Intercitynet. Begin jaren 90 werd ook deze Intercitydienst gedegradeerd tot sneltrein. Uiteindelijk, half jaren 90, ging het roer om. Inmiddels stoomden de nieuwe Dubbeldekkers IRM (de huidige V-IRM)-treinstellen in. De DD-AR-stellen gingen geleidelijk in de diensten rijden waarvoor ze uiteindelijk besteld waren. De treindienst tussen Den Helder en Arnhem kreeg weer Intercitymaterieel, voornamelijk de V-IRM stellen kwamen op dit traject te rijden met een enkele afwisseling van de koploperstellen. De Travelcatering van Albron kon weer plaatsvinden door de speciale lift die in de VIRM-stellen zijn gebouwd.
Zwolle – Roosendaal – Vlissingen
Een treindienst die wel in het Intercityboekje was vermeld en in het netwerk was opgenomen, maar nooit de Intercitystatus heeft gekregen, was de dienst tussen Vlissingen / Roosendaal en Zwolle via 's-Hertogenbosch en Nijmegen. Deze trein reed elk halfuur vanuit Zwolle naar Roosendaal en reed eens per uur door naar Vlissingen en eenmaal per uur tot Roosendaal, met aansluiting op de Intercity naar Vlissingen.
Deze trein is gestart als doorgaande stoptrein, alhoewel Wijhe, Olst en Ravenstein maar één keer per uur werden bediend en het andere halfuur werd doorgereden. Alleen tussen Zutphen en Arnhem is vanaf de start in 1970 als sneltrein gereden.
In 1981 werd de stoptrein opgewaardeerd tot sneltrein. Tussen 's-Hertogenbosch en Oss verschenen drie nieuwe stations die werden bediend door een nieuwe stoptrein tussen beide steden en verder naar Nijmegen waarna de doorgaande trein alleen nog stopte in Oss. Deze versnelling maakte een stop in Dieren en Elst mogelijk. Na een proef werd de dienst in 1988 ingekort tot Zwolle – Roosendaal. Tussen Roosendaal en Vlissingen kwam een aparte stoptrein. Deze stoptrein werd met treinstellen gereden in plaats van met getrokken treinen. Voor NS was dit een besparing: het 'omlopen' van een locomotief in Vlissingen was niet meer nodig.
De jaardienst 2007 bracht een grote wijziging. De dienst is opgedeeld in twee intercity's: een intercity Zwolle – Nijmegen en een intercity Arnhem – Roosendaal. De belangrijkste reden van deze splitsing ligt in de gebrekkige punctualiteit. De intercity Arnhem – Roosendaal rijdt als stoptrein tussen Arnhem en Nijmegen, tussen Nijmegen en Breda als intercity. Vanwege het toevoegen van een stoptrein tussen 's-Hertogenbosch en Breda zijn de stops in Tilburg West en Gilze Rijen geschrapt. De andere intercity, van Nijmegen naar Zwolle, rijdt zonder stops van Nijmegen naar Arnhem. In tegenstelling tot voorheen stoppen alle intercity's in Olst en Wijhe. Met ingang van de dienstregeling 2009 zijn beide intercity's weer gecombineerd en is de rechtstreekse verbinding Zwolle – Roosendaal weer hersteld.
De treindienst Zwolle – Roosendaal / Vlissingen kreeg bij insiders al gauw de bijnaam schrootexpres of schrootlijntje. Dit kwam doordat de NS veel verouderd materieel inzette op het traject. Eerst materieel '46 en vanaf begin jaren 80 getrokken treinen met de bekende oude blauwe Plan E-rijtuigen die vrij kwamen door de komst van de nieuwe intercityrijtuigen. Vervolgens werden deze, omstreeks 1988, in Roosendaal terzijde gezet, waardoor er materieeltekort ontstond. Daarom zette de NS een aantal bij de NMBS gehuurde M2-rijtuigen in op dit traject, aangevuld met enkele Hondekoptreinstellen Materieel '54 of enkele treinstellen mat '64 T en V. De M2-rijtuigen behoorden tot het oudste materieel van de NMBS.
Uiteindelijk werden ze vervangen door modern materieel. Een korte tijd is er gereden met getrokken treinen met een korte stam ICR-rijtuigen. DD-AR-rijtuigen waren ook aan te treffen. Vanaf 2005 werd hoofdzakelijk met VIRM-stellen gereden tussen Zwolle en Roosendaal, al kwam Materieel '64 ook voorbij. De splitsing in twee treindiensten had aan de materieelinzet niets veranderd: beide diensten leken te worden gereden met het toevallig beschikbare materieel. De in 2009 herstelde doorgaande verbinding wordt in principe gereden met ICR-treinen en VIRM-stellen. Sinds de dienstregeling van 2015 is het ICR-materieel doorgeschoven naar de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen en rijdt op deze lijn doordeweeks het verbouwde DD-AR-materieel DDZ en in het weekend een mix van DDZ en VIRM.
Amsterdam / Rotterdam / Den Haag – Amersfoort – Enschede / Groningen / Leeuwarden
De Intercitydiensten tussen Rotterdam of Den Haag of Amsterdam via Amersfoort naar Enschede of Groningen of Leeuwarden zijn relatief ongewijzigd sinds 1970. Binnen en buiten de spoorwereld staan deze intercitydiensten bekend onder de verzamelnaam 'IC NoordOost'. Reizigersgroei en uitbreiding van het spoornet hebben deze oorspronkelijk complexe opzet vereenvoudigd. In 1970 is deze intercitydienst met een aantal combinaties gestart.
De eerste combinatie reed dagelijks elk uur tussen Amsterdam, Hilversum, Amersfoort en Zwolle als intercity. Vanaf Zwolle ging het verder als stoptrein naar Leeuwarden en Groningen. Het splitsen en combineren van het Groninger en Friese deel gebeurde eerst in Meppel. Later is dit richting Amsterdam verhuisd naar Zwolle, vanaf midden jaren 80 werd in beide richtingen in Zwolle de vleugeltrein bijgeplaatst of afgekoppeld.
In Amersfoort was en is aansluiting met de tweede combinatie, die ook dagelijks elk uur reed. Vanaf Den Haag via Voorburg en Gouda naar Utrecht. In Utrecht kwam het deel uit Rotterdam erbij. Gezamenlijk ging het verder via Amersfoort en Apeldoorn naar Deventer. Hier werd de trein gesplitst in een intercity en een stoptrein naar Enschede.
Bij de start van spoorslag '70 was binnen deze combinatie nog sprake van een twee-uursdienst. Het ene uur reed het deel uit Den Haag tussen Deventer en Enschede als intercity, het deel uit Rotterdam reed op dezelfde route als stoptrein. Het tweede uur werd dit omgedraaid. Later is dit eenvoudiger geworden: het treindeel uit Den Haag reed als stoptrein, het Rotterdamse deel werd de intercity. Opgemerkt moet worden dat tot ca. 1990 's avonds en op zondag tot 16 uur tussen Deventer en Enschede alleen de stoptreinen elk uur reden en geen intercity's. Halverwege de jaren negentig van de twintigste eeuw leidde de 'intercity-norm' en materieeltekort tot ontkoppeling van stoptrein en intercity. Het deel uit Den Haag reed niet verder dan Deventer, de stoptrein Deventer – Almelo – Enschede werd uit de IC NoordOost gehaald en ging als aparte stoptrein verder.
De derde combinatie is Amsterdam – Enschede. Hierin waren sommige internationale treinen Amsterdam – Osnabrück en verder richting Scandinavië en Polen opgenomen. In dat geval ging de trein vanaf Hengelo via Oldenzaal de grens over. De internationale treinen hebben tussen 1992 en 2006 los van de overige intercity's gereden, met minder stops maar zeker niet sneller. Er zijn jaren geweest waarin de internationale treinen een half uur werden 'geparkeerd' in Almelo. De trein Amersfoort – Enschede had en heeft in Amersfoort aansluiting met de vierde en laatste combinatie.
Tussen Den Haag / Rotterdam en Leeuwarden / Groningen werd in 1970 overdag en op zondagavond een volledige intercitydienst aangeboden. Ten noorden van Zwolle werd alleen gestopt in Assen richting Groningen en in Steenwijk en Heerenveen richting Leeuwarden. Ook hier is lange tijd een twee-uurdienst geweest, waarbij steeds de eindbestemmingen werden gewisseld. Het eerste uur van Groningen naar Rotterdam en van Leeuwarden naar Den Haag, het tweede uur van Groningen naar Den Haag en van Leeuwarden naar Rotterdam. In de loop van de jaren negentig is dit vereenvoudigd tot vaste uurdiensten.
De Schiphollijn heeft het routedeel Amsterdam – Amersfoort beïnvloed. Vanaf de opening van de Westtak tussen Amsterdam en Schiphol in mei 1986 zijn de intercity's vanaf Amsterdam verder gaan rijden als stoptrein naar Schiphol en Hoofddorp. Na de opening van de Zuidtak (Amsterdam RAI – Weesp) in 1993 moesten intercityreizigers tot 1995 wachten voor een snellere verbinding met Schiphol. In dat jaar werd de treindienst rond Weesp en Hilversum herzien. Met gewijzigde materieelinzet en reizigersgroei als belangrijkste oorzaak, reden de intercity's in het vervolg Hilversum voorbij. De intercitydienst werd gesplitst in een trein Amersfoort – Amsterdam Centraal Station en een nieuwe vleugeltrein Amersfoort – Schiphol via Amsterdam-Zuid. Later werd dit omgedraaid en werd Amersfoort – Amsterdam Centraal Station de vleugeltrein.
Tussen Den Haag of Rotterdam en Utrecht neemt Gouda een bijzondere plaats in. Vanaf 1970 stopte er 1 intercity per uur in Gouda, tussen Den Haag en Utrecht. Een tweede stop per uur was lange tijd onmogelijk in verband met de openingstijden van de lage, driesporige Gouwebrug. De komst van nieuwe langeafstandstreinen rond 1990 liet alle intercity's uit de IC NoordOost Gouda voorbijrijden.
Station Rotterdam Alexander is midden jaren tachtig toegevoegd als intercitystation. Uitbreiding van de sporen rond Gouda en de bouw van een nieuwe, hoge, viersporige Gouwebrug in 1989 hebben onder andere de bestemmingen Rotterdam en Den Haag in de IC NoordOost laten omdraaien. Om de aansluitingen in Rotterdam te halen, moest het Rotterdamse deel als eerste uit Utrecht vertrekken, gevolgd door het Haagse deel. Rond 1998 is dit omgedraaid, waardoor Rotterdam de rechtstreekse treinen naar Enschede en Groningen verloor ten gunste van Den Haag.
De dienstregeling 2007 bracht de eerste grote wijzigingen in de IC NoordOost sinds 1970. Amsterdam Centraal – Amersfoort is een aparte intercity geworden, die tijdens (volgens NS) drukke uren verder rijdt naar Apeldoorn en Deventer. Een opvallende keuze, want hiermee is het centrum van de hoofdstad niet langer rechtstreeks bereikbaar vanuit het Noorden en Oosten van Nederland. Reizigers uit deze landsdelen worden verwezen naar de intercity via Amsterdam Zuid. Daarnaast zijn de internationale treinen naar Hannover en Berlijn geïntegreerd in de binnenlandse intercitydienst tussen Hengelo en Amsterdam Centraal / Schiphol. Voor reizigers van en naar Enschede reed in aansluiting op deze trein een pendeltrein tussen Hengelo en Enschede. Hilversum is sinds december 2007 weer een halte voor Intercity's, in Gouda stoppen alle intercity's naar Rotterdam en Den Haag terwijl Voorburg is vervallen als intercitystop. Met de ingebruikname van de Hanzelijn in 2012 werd de IC NoordOost verdeeld over 2 routes. Een halfuurdienst Den Haag Centraal, Leiden, Schiphol, Amsterdam Zuid, Almere Centrum, Lelystad Centrum, Zwolle en vandaar afwisselend naar Leeuwarden en Groningen en een halfuurdienst Rotterdam Centraal, Gouda, Utrecht, Amersfoort, Zwolle en vandaar ook afwisselend naar Leeuwarden en Groningen. Er wordt niet meer gecombineerd en gesplitst en beide diensten sluiten in Zwolle op elkaar aan. In Almere sluit een IC verbinding naar Amsterdam Centraal aan.
De materieelinzet is door de jaren weinig veranderd. Halverwege de jaren 80 was de NoordOost het werkterrein van de Hondekoptreinstellen, maar deze werden langzamerhand allemaal vervangen door de speciaal ontwikkelde ICM-koploperstellen. De treinen Amsterdam – Enschede werden voornamelijk gereden met de Hondekopstellen materieel '54; rond 1990 vooral met getrokken treinen bestaande uit ICR-rijtuigen. Treinen die niet doorreden naar Enschede, maar via Oldenzaal het land verlieten, bestonden vaak uit een bonte samenstelling van rijtuigen van Duitse, Deense en soms Zweedse of Noorse afkomst.
IC'90-treinen
Ruim twintig jaar na de start van het intercitynet was het aantal reizigers in deze treinen zover gegroeid, dat NS kon beginnen met nieuwe Intercity of Sneltreinverbindingen. Directe aanleiding was een nieuw contract met het ministerie van Onderwijs, wat vrij reizen voor studenten voor een extreem lage prijs inhield. De Studenten OV-kaart veroorzaakte een extreme reizigersgroei en materieeltekorten.
In de zomerdienstregeling van 1991 voerde de NS de zogenaamde IC'90-treinen in. Er was behoefte naar meer en snellere verbindingen vanuit Utrecht naar Eindhoven, Arnhem, Zwolle en Gouda, bij voorkeur elke 15 minuten.
Deze nieuwe treinen reden bij de start in de brede spitsuren en op zondag na 16 uur. Het ging om de treinen Rotterdam / Den Haag – Utrecht – Arnhem – Nijmegen / Zevenaar en Eindhoven – Utrecht CS – Zwolle. De komst van deze treinen betekende wel het einde van de doorgaande stoptrein Rotterdam / Den Haag – Zutphen / Nijmegen. Een overstap in Utrecht was het gevolg.
Tussen Rotterdam / Den Haag en Arnhem stopte de nieuwe trein op de bestaande intercity-stations en verder in Woerden en Veenendaal-De Klomp. Alleen Voorburg werd voorbijgereden. In plaats daarvan kreeg Zoetermeer een sneltreinverbinding. In de eerste jaren reden de treinen elk uur naar Den Haag dan wel Rotterdam. Later werd in Gouda gesplitst en gecombineerd in een Haags en Rotterdams deel.
In de nieuwe trein Eindhoven – Zwolle werden de bestaande spitstreinen tussen Utrecht en Zwolle opgenomen. Het bijzondere van de treinen Eindhoven – Zwolle was dat een deel van de treinen begon of eindigde in Horst-Sevenum, Weert, Maastricht of Heerlen waarbij op sommige tijdstippen ook tussen Sittard en Eindhoven een kwartierdienst ontstond. Een deel van de treinserie eindigde in Leeuwarden of Groningen, een enkele trein begon zelfs in Nunspeet. Men kon in de spits tussen 's-Hertogenbosch en Zwolle reizen met deze IC '90-trein via Utrecht of via de gebruikelijke route via Nijmegen en Deventer.
Voor deze treindiensten zette de NS hoofdzakelijk de treinstellen Mat '54 in maar ook Mat '64 en de DDM en DD-AR stammen zijn in de treinen te vinden. Later is de inzet van Dubbeldeks Stoptreinmaterieel beperkt ten gunste van de koplopers, het dubbeldeks Interregio Materieel en getrokken treinen met intercity-rijtuigen.
NS heeft de indruk gewekt jarenlang niet goed te weten hoe deze nieuwe treinen een vaste plaats in het netwerk te geven. Met elke nieuwe dienstregeling werden wijzigingen doorgevoerd of weer teruggedraaid.
De route Zwolle – Utrecht is na enkele jaren weer teruggaan naar de IC NoordOost, de extra treinen Eindhoven – Utrecht reden in de spits door naar Amsterdam. Tegelijk is eind jaren negentig het stoptrein-aanbod ingekrompen om deze extra treinen de hele week elk half uur te kunnen laten rijden. Materieel- en personeelstekorten dwongen NS vanaf september 2001 deze treinen alleen op maandag-vrijdag overdag te laten rijden. De opening van de Utrechtboog in 2006, tussen Amsterdam RAI en Amsterdam Bijlmer, zorgde voor verlegging van de treindienst Eindhoven – Amsterdam naar Eindhoven – Schiphol. Waarbij tussen Utrecht en Eindhoven nog steeds sprake is van een beperkte dienstregeling, de extra intercity rijdt alleen overdag en niet de hele dag.
Ontwikkelingen na 1970
Door Spoorslag '70 heeft NS zijn positie in de Nederlandse maatschappij voor vele jaren bestendigd. Het is een voorbeeld geweest voor veel buitenlandse spoorwegmaatschappijen die de principes met wisselend succes hebben overgenomen. De dienstregeling van de Zwitserse spoorwegen is een mooi voorbeeld van succesvolle overname van deze principes.
Belangrijk onderdeel van Spoorslag '70 was het principe van subsidiëring op basis van maatschappelijke functie. De eerste jaren heeft dit als basis voor de verhoudingen tussen overheid en spoorwegbedrijf goed gefunctioneerd. Subsidiëring was een middel dat goed paste in het toenmalige idealistische politieke klimaat. Eind jaren tachtig en begin negentig had het idealistische klimaat plaatsgemaakt voor bezuinigingen en marktdenken bij de overheid. Daarom is de NS begin jaren 90 ingrijpend gereorganiseerd, als voorbereiding op een nooit gerealiseerde beursgang. De maatschappelijke functie van het openbaar vervoer werd in die tijd van minder belang geacht.
Spoorslag '70 maakte het Nederlandse spoorwegennet efficiënter, maar ook kwetsbaarder. Kleine wijzigingen leiden al snel tot een minder goed of zelfs niet-functioneren van het openbaar vervoer als systeem.
Om de maatschappelijke ontwikkelingen te volgen zal elk openbaar vervoersbedrijf van tijd tot tijd zijn dienstverlening tegen het licht moeten houden. Maurits van Witsen stelde eind jaren 80 een grootscheepse revisie van Spoorslag '70 voor, dit heeft geresulteerd in het toekomstplan Rail 21. Maar Van Witsen kreeg niet meer de ruimte die begin jaren 70 mogelijk was vanwege het veranderde maatschappelijk klimaat.
Binnen NS durfden de planningsafdelingen het niet meer aan de krappe benutting van de infrastructuur die Spoorslag '70 kenmerkte, verder te benutten. Zij specificeerden een steeds verder uitdijende lijst nieuw te bouwen infrastructuur. De financiële positie en de weg naar zelfstandigheid lieten NS kiezen voor het meer rendabele intercityvervoer ten koste van de maatschappelijk gewenste uitbreiding van het vervoer over korte afstanden. Ten slotte stelden opeenvolgende kabinetten nauwelijks geld beschikbaar voor uitbreiding van de bestaande infrastructuur maar decentraliseerden de regie over het openbaar vervoer naar de provincies.
De maatschappelijke verhoudingen in Nederland zijn sinds 1970 oneindig veel complexer geworden, de spoorwegen moeten daarbinnen functioneren. Vele partijen hebben belang bij de dienstregeling van de spoorwegen en willen meepraten. De macht over de dienstregeling is niet meer zo gecentraliseerd dat het mogelijk is dat één partij te gunnen een nieuwe dienstregeling zoals Spoorslag '70 kan maken. Binnen de spoorsector worden daarom methoden om met een organische planning de dienstregeling geleidelijk aan te passen en te optimaliseren op de zich ontwikkelende vervoervraag als kansrijker beschouwd.
In de periode 1990-2005 is de rol van de NS drastisch veranderd. Het bedrijf is in verschillende organisaties opgedeeld. Op sommige regionale lijnen rijden de NS niet meer, maar verzorgen nieuwe vervoerders het passagiersvervoer. In het goederenvervoer is de concurrentie groter: in 2006 waren in Nederland acht verschillende vervoermaatschappijen actief.
De dienstregeling van 2007 was een resultante van deze veranderingen. Kenmerkend voor deze wijziging was het loslaten van de belangrijkste principes uit Spoorslag '70: er is niet langer sprake van consequente aansluitingen. Met name de aansluitingen tussen de verschillende maatschappijen zijn onder druk komen te staan. Vaste vertrektijden hebben te lijden onder de behoeften van de goederenvervoerders, die enkele keren per dag hun dienstverlening willen uitvoeren. De dienstregeling is niet langer symmetrisch maar wordt per reisrichting apart opgesteld. Ten slotte heeft NS besloten het aantal treinsoorten te reduceren tot twee: stoptreinen en intercity's - op het drukke spoornet is nauwelijks meer ruimte voor echt snelle treinen. Een groot aantal intercity's is, door extra stops en lagere rijsnelheden, feitelijk gedevalueerd tot sneltrein.
Met de geleidelijke invoering van de dienstregeling 2007 in de jaren 2007-2009 werd het tijdperk van Spoorslag '70 afgesloten.
Spoorwegen in Nederland
Spoorwegterminologie
Treindienstregeling in Nederland
|
Materieel
Het intercitynet is gestart met het beschikbare materieel: Hondekoppen. Op de verbindingen Amsterdam – Venlo / Keulen, Zandvoort aan Zee – Maastricht / Heerlen en Zwolle – Roosendaal / Vlissingen werd voornamelijk gebruikgemaakt van getrokken materieel (locomotief plus rijtuigen). Voor de Noord-Oost intercity, via Amersfoort, is de Koploper ontwikkeld met als bijzondere eigenschap dat men tijdens de treinreis van het ene naar het andere treinstel kan wandelen. Dit was vooral handig voor het treinpersoneel en de treincatering. Bij de revisie van deze stellen, vanaf 2006, zijn de zogenoemde doorloopkoppen afgesloten.
| 1 |
treinreservering, treinboeking, treinreis
|
1,267 |
ComedyClub
|
18647
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stand-upcomedy
|
Stand-upcomedy
|
Stand-upcomedy is een humoristische theatervorm. Vergeleken met het moderne Nederlandse cabaret is het theatrale element bij stand-upcomedy beperkt. Waar in een cabaretvoorstelling vaak sprake is van omlijnde nummers, acteerwerk en muzikale onderdelen, is stand-upcomedy enkel een humoristische monoloog, met vaak een los en persoonlijk karakter.
Vorm
Stand-upcomedy is een vorm van comedy waarin één persoon met behulp van een microfoon een reeks kortere of langere grappig bedoelde anekdotes vertelt. Ook losse grappen (zogenaamde oneliners) zijn vaak onderdeel van een stand-upcomedy-set. Waar cabaret vrijwel altijd in het theater wordt bedreven, is bij stand-upcomedy vaak het café de achtergrond, met meestal niet veel meer dan een spotlight en een microfoon met standaard. Bij een stand-upcomedy-optreden is er vaak sprake van een line-up: drie tot vier comedians die om beurt kort optreden, aangekondigd door een MC (Master of Ceremony).
Een belangrijk verschil is de verhouding tot het publiek. Bij cabaret is publieksinteractie of -interventie meestal geen onderdeel, waar bij stand-upcomedy het contact met het publiek veel belangrijker is. Bij stand-upcomedy gaat het om de lach, waar er bij cabaret ruimte is voor veel meer, zoals verhalen, muziek en zelfs dans. Dit maakt de dynamiek van stand-up wezenlijk anders dan van cabaret.
Nederland
Een succesvolle Nederlandse stand-up comedian was de Joodse moppentapper Max Tailleur.
Op 7 november 1952 begon Tailleur het cabaret De Doofpot in een voormalig café aan het Rembrandtplein in Amsterdam, waar hij tot 1966 met veel succes zijn moppen tapte.
Het stand-upcomedygezelschap Comedytrain stond aan het begin van de Nederlandse stand-upcomedy traditie. Sinds 1990 treden zij op door Nederland en later ook in hun eigen café Toomler.
In 1994 opende het Comedy Café zijn deuren. Dit was het eerste café waar elke week vast een stand-upcomedyshow gegeven werd. Hun comedians toeren sinds 1994 ook door heel Nederland via impresariaat Stand-Up.
In 1994 ontstond het stand-upgezelschap Comedy Explosion.
Vlaanderen
Geert Hoste is de stamvader van de stand-upcomedy in Vlaanderen. Hij introduceerde het genre in 1987 en opende voor dit genre de deuren van de theaters en culturele centra. Hoste trekt al sinds 1991 door Vlaanderen met zijn politieke conferences, maar wordt door de meeste stand-upcomedians meer als een cabaretier beschouwd, omdat hij alleen in de grotere theaters optreedt.
In Vlaanderen begonnen de eerste stand-upcomedians eind jaren 90 op te treden in verschillende cafés in onder andere Antwerpen, Stasegem, Gent en Brugge.
Grondleggers van de Vlaamse stand-upcomedy waren The Lunatic Comedy Club (gesticht door Stef Vanpoucke die later 123 Comedy Club oprichtte), café Buster aan de Kaasrui in Antwerpen, Comedy café 'De Trukendoos' in Stasegem (gesticht door de mentalist Gili). Later kwamen ook comedycafé 'The Joker' in Antwerpen, 'Roadkill Comedy' in Leuven, 'King Comedy' in Grimbergen en 'Lebowski's' in Berchem.
Omdat Vlaanderen niet dezelfde klassieke cabarettraditie heeft als Nederland, is stand-upcomedy er snel de dominante humoristische kunstvorm geworden. Tevens is de onderverdeling tussen stand-up en cabaret in Vlaanderen veel vager dan in Nederland, en wordt doorgaans de overkoepelende term Comedy in plaats van Cabaret gebruikt.
Wedstrijden
Omdat stand-upcomedy een kunstvorm op zich is, ontstonden er in Nederland en Vlaanderen humorwedstrijden die enkel toegankelijk waren voor stand-upcomedians:
MySpace Comedy Award (tot en met 2007 bekend onder de naam Culture Comedy Award) (2003-): De winnaar in 2003 was Lambert-Jan Koops. In 2004 won Chris van der Ende. In 2005 won Patrick Meijer. 2006 kende de eerste Belgische winnaar; Bart Cannaerts.
Stand-up Concours van het AKF (2003-): De winnaar van de editie 2003 was Harry Glotzbach. In 2004 won Emile Gronert. In 2005 won Bram van der Velde. Peter Pannekoek was de juryprijswinnaar van 2006, Omar Ahaddhaf won de publieksprijs.
Knock Out Comedy, het stand-upcomedy kampioenschap van De Gulle Lach. Winnaars: Emile Gronert (2003); Bram van der Velde (2004); Donald Olie (2005); Bert Gabriëls (2006) en Merijn Scholten (2007).
123 Comedy Award (2004-): De winnaar van de eerste editie in 2004 was Bert Gabriëls. In 2006 won Joost Van Hyfte.
Comedy Casino Cup (2006-): De winnaar van de eerste editie van deze televisiewedstrijd was Xander De Rycke, Philippe Geubels werd toen tweede. De tweede editie van de Comedy Casino Cup werd begin 2009 gewonnen door David Galle.
Humo's Comedy Cup (1998-): Deze wedstrijd wordt ingericht door het weekblad Humo. Vincent Voeten is de recentste winnaar (2021).
Let's Make Comedy (2020-): Wordt georganiseerd door de vereniging Gelderse Podia i.s.m het Comedyburo (samenwerking tussen Said El Hassnaoui en Roel Coppelmans). Het festival speelt zich jaarlijks af in februari/maart op de Gelderse Podia. De finale vindt plaats in het Posttheater te Arnhem, het cabaretpodium van het Oosten.
Zie ook
Komedie
Sitcom
Commedia dell'arte
Klucht
Cabaret (kleinkunst)
Improvisatietheater
Podiumkunsten
|
Een belangrijk verschil is de verhouding tot het publiek. Bij cabaret is publieksinteractie of -interventie meestal geen onderdeel, waar bij stand-upcomedy het contact met het publiek veel belangrijker is. Bij stand-upcomedy gaat het om de lach, waar er bij cabaret ruimte is voor veel meer, zoals verhalen, muziek en zelfs dans. Dit maakt de dynamiek van stand-up wezenlijk anders dan van cabaret.
| 6 |
comedyclub, cabaret, stand-up
|
10,567 |
VideoGallery
|
2746182
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hub%20%28Windows%20Phone%29
|
Hub (Windows Phone)
|
Het Windows Phone-besturingssysteem maakt gebruik van hubs. Hubs zijn applicaties die een aantal functionaliteiten bieden rond een bepaald thema. Hierbij wordt horizontaal gescrold. Er bestaan zes hubs, die hieronder worden beschreven.
People
Hier wordt de status van sociale netwerken getoond. Het biedt ook ondersteuning voor het plaatsen van berichtjes naar Facebook, Twitter, LinkedIn, Gmail, Windows Live, Exchange en de gewone mobiele contactenlijst.
Picture
Deze hub zorgt voor het delen van afbeeldingen en video's van verschillende bronnen, inclusief sociale netwerken en thuiscomputers. Het biedt ook toegang tot foto- en videocollecties.
Game
Met de Xbox Live-hub kan men games spelen op een mobiele telefoon. Men kan zijn of haar avatar en profieldata zien en bewerken, en men kan ook online spellen spelen met anderen
Music & Video
Dit geeft toegang tot Zune, inclusief inhoud van online muziekdiensten, thuiscomputers en FM radio. Met 'Zune Social' kan men zijn of haar favoriete muziekreviews met vrienden delen. Een van de inbegrepen features van deze hub is dat men nummers kan terugspoelen.
Marketplace
Dit is Microsofts eigen applicatiewinkel voor Windows Phone. Hier kan men alle legale WP-apps zoeken en downloaden.
Office
Dit geeft toegang tot productiviteitssoftware zoals Microsoft Office, OneNote en SharePoint Workspace. Het staat gebruikers toe om documenten te creëren, te bewerken en te delen op Windows Phone 7-toestellen. De Outlook-app zorgt voor e-mail, kalender en contactfuncties voor WP7-gebruikers.
Windows Phone
|
Picture
Deze hub zorgt voor het delen van afbeeldingen en video's van verschillende bronnen, inclusief sociale netwerken en thuiscomputers. Het biedt ook toegang tot foto- en videocollecties.
| 1 |
videogalerij, videopagina, videocollectie
|
10,650 |
BedAndBreakfast
|
6861
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zaandam
|
Zaandam
|
Zaandam is een stad en een voormalige gemeente in de provincie Noord-Holland. De stad heeft inwoners (). Het is qua inwonertal de grootste plaats binnen de gemeente Zaanstad, daar waar Assendelft de grootste oppervlakte heeft.
Geografie
Zaandam ligt aan weerszijden van de Zaan. De kern wordt gevormd door twee parallelle dijken aan weerszijden van de Zaan: Oostzijde en Westzijde. Later ging men haaks hierop paden aanleggen, het veld in, waar de molens stonden. Vooral in de buurt van de Oostzijderkerk heeft enige centrumvorming plaatsgevonden. In de 19e eeuw heeft verdere centrumvorming plaatsgevonden langs de Gedempte Gracht en enkele parallel daaraan verlopende straten. Dit centrum is inmiddels voorzien van structuur door middel van het plan Inverdan, een project waarbinnen het centrum en het stationsgebied een opknapbeurt hebben gehad.
Wijken
't Kalf
Poelenburg
Kleurenbuurt
Kogerveld
Rosmolenbuurt
Havenbuurt
Westerwatering
Zaandam Zuid
Peldersveld
Hoornseveld
Burgemeestersbuurt
Hofwijk
Schilderswijk
Oud West
Nieuw West
Russische Buurt
Parken
Volkspark
Vijfhoekpark
Darwinpark
Jagersveld
Burgemeester In 't Veldpark
Burgemeester In 't Veldpark
Het Burgemeester In 't Veldpark is het grootste stadspark van Zaandam en in de gemeente Zaanstad. Het beslaat zo'n 21 hectare en is aangelegd in de jaren 50 van de twintigste eeuw. Het park dankt haar naam aan Joris in 't Veld (1895-1981), burgemeester van Zaandam van 1937-1948. In het park is ook een 2 hectare grote Heemtuin.
Zaanse Schans
De Zaanse Schans is een buurt in Zaandam, gelegen aan de oostoever van de Zaan, in de Kalverpolder. Het is een bekende openluchtattractie met jaarlijks honderdduizenden bezoekers (in 2015 1,9 miljoen).
De Zaanse Schans is geen museum, maar een vrij toegankelijk gebied dat begin jaren zestig van de twintigste eeuw is ontstaan. Wegens stadsvernieuwing en fabrieksuitbreidingen dreigden veel historische, veelal houten panden te worden gesloopt. Het idee ontstond om een reservaat te ontwikkelen voor de bedreigde panden en de specifieke Zaanse houtbouw zodoende voor het nageslacht te bewaren.
Doordat het gebied gaandeweg aantrekkingskracht begon uit te oefenen op bezoekers, ontstond onbedoeld een toeristische attractie van formaat. Hierop werd ingespeeld door in enkele historische woonhuizen en pakhuizen kleinschalige musea te vestigen (onder andere het Nederlands Uurwerken Museum, Bakkerijmuseum In de Gecroonde Duyvekater en een replica van de eerste kruidenierswinkel van Albert Heijn). Daarnaast zijn op de Zaanse Schans onder meer gevestigd een klompenmakerij annex -museum, een kaasmakerij, een kuiperij, een tingieterij, restaurants, souvenirswinkels en een bed and breakfast. Bij de Zaanse Schans bevindt zich ook het Zaans Museum. Dit bevat cultuurhistorische en streekgebonden collecties over woon- en industriële cultuur van de Zaanstreek. In 2009 heeft koningin Beatrix het Verkade Paviljoen geopend waarin de collectie van dit Zaandamse bedrijf wordt getoond compleet met enkele werkende productielijnen. Naast de woon- en pakhuizen maakt ook een aantal industriemolens deel uit van de Zaanse Schans: een specerijenmolen, een verf- of krijtmolen, twee houtzaagmolens, twee oliemolens en een lattenzager. In de onmiddellijke omgeving zijn voorts nog een korenmolen en een oliemolen te vinden.
Bouwwerken
Zaandam telt tientallen rijksmonumenten.
Kerken
Zaandam heeft vier 17e-eeuwse kerken:
De Oostzijderkerk staat op de plaats waar in de Middeleeuwen al een rooms-katholieke kapel stond. Deze is later verbouwd tot de huidige kerk. De kerk is in 1846 opnieuw flink aangepast, waarbij de noordelijk zijbeuk van de kerk is verwijderd. Hier staat nu de kerktoren. De oude kerktoren, die op de voorgevel stond, is toen verwijderd en de voorgevel is geheel vernieuwd. In de kerk herinnert een groot schilderij aan de watersnoodramp van 1825 toen onder meer rundvee in de kerk een veilig onderkomen werd geboden. De kerk geeft zes gebrandschilderde ramen en koperen kronen uit de 17e eeuw. In de kerk bouwden in 1861 de orgelbouwers Flaes-Brunjes een van hun grootste orgels.
De Westzijderkerk of "Bullekerk" (1638-1640, uitgebreid in 1672 en 1680) heeft een houten torenspits, een Duyschot-orgel (1711) en een paar gebrandschilderde ramen. De bijnaam dankt de kerk aan een gebeuren uit 1647 waarbij een zwangere vrouw door een stier op de hoorns werd genomen. Het kind kwam ongeschonden ter wereld, de vrouw overleed. Een monumentaal schilderij in de kerk en een bronzen beeld op het kerkplein herinneren aan deze gebeurtenis.
De doopsgezinde kerk of 'vermaning' (1686) aan de Westzijde. Houten zaalkerk met het uiterlijk van een pakhuis.
Oud-katholieke kerk (1695), gewijd aan Maria Magdalena aan het Papenpad. Oorspronkelijk een rooms-katholieke schuilkerk. Rijk barok-interieur.
De Evangelisch-Lutherse Kerk aan de Vinkenstraat is een rechthoekig gebouw uit 1699, met zadeldak tussen twee topgevels en een brede voorgevel. De Evangelisch-Lutherse gemeente is gesticht in 1642 vanwege het verblijf in Zaandam van kooplieden uit Denemarken en de Baltische Staten. Het interieur bevat rijk gesneden houtwerk uit de achttiende eeuw. Deze kerk is niet als schuilkerk gebouwd, wat een unicum is voor die tijd. Het orgel bevat een orgelkast van Christian Müller uit 1737. Het binnenwerk stamt uit 1900 en is van Michaël Maarschalkerweerd.
Rooms-katholieke kerk aan het Kalf (1887) gewijd aan Maria Magdalena. Neogotische, gebrandschilderde ramen (van onder anderen Joep Nicolas).
De Sint-Bonifatiuskerk. Neogotisch, driebeukig kerkgebouw met een zeer rijk en compleet interieur. Gebouwd in 1899-1900. Verschillende gebrandschilderde ramen, een Mitterreiterorgel (1786) en kruiswegstaties van Jan Dunselman.
De Jozefkerk (RK) in Kogerveld, met monumentaal glas-in-loodwerk van Marius de Leeuw.
Het gebouw van het Apostolisch Genootschap, een rijksmonument uit 1860, gerestaureerd in 2005. Oorspronkelijk een doopsgezinde kerk.
De Servisch-Orthodoxe Kerk (Heilige Nikolaaskerk), voorheen de Gereformeerde kerk, aan de Stationsstraat. Het orgel komt waarschijnlijk uit Duitsland en is in 1887 geplaatst. Het is gerestaureerd door Flentrop in 1940, 1975 en 1985. In 2009 is het in gebruik genomen in de hervormde kerk van Nieuw-Loosdrecht.
Villa's
Aan de Oostzijde en Westzijde zijn vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw veel villa's gebouwd. Aan de Oostzijde zijn deze bijna allemaal gesloopt voor de fabrieken van onder meer Albert Heijn, maar aan de Westzijde staan er nog veel. De villa's hebben verschillende bouwstijlen; sommige zijn in Italiaanse stijl gebouwd, zoals Westzijde 39. Veel van de vrijstaande huizen aan de Westzijde zijn verbouwd tot winkel of kantoor, waardoor tuinen en deuren vaak verdwenen zijn. Westzijde 38, gebouwd rond 1730, is een van de weinige nog resterende exponenten van rijke, in steen gebouwde koopmanshuizen in Zaandam.
Musea
Bakkerijmuseum In de Gecroonde Duyvekater
Hembrug Museum
Honig Breethuis
Museumwinkel Albert Heijn
Nederlands Uurwerk Museum
Czaar Peterhuisje
Zaans Museum, met Verkade Paviljoen
Andere gebouwen
De Sultan Ahmet-moskee uit 1994 is een Turkse moskee met een oppervlakte van 1500 m². De moskee bevindt zich in de wijk Poelenburg en is gebouwd in opdracht van de Islamitische Stichting Nederland. Het gebouw is opgetrokken uit zandkleurige betonsteen. De moskee heeft drie verdiepingen en twee minaretten met paarse dakranden. In de gebedsruimte overheersen de kleuren turkoois en groen. Voor de moskee staat een fontein.
Het gebouw van de Vrijmetselaarsloge (1883) "Anna Paulowna" aan de Stationsstraat 61, een van de weinige logegebouwen in Nederland die speciaal voor dit doel gebouwd werd en nog gebruikt wordt.
Het Doopsgezind Weeshuis aan de Stationsstraat was een doopsgezinde kerk of 'vermaning' uit 1649 aan het toenmalige Stikkelspad, waarin de Zaanse doopsgezinde groepering De Vlamingen kerkten. In 1687 vond een fusie met andere doopsgezinde groeperingen plaats, waarna het gebouw aan het Stikkelspad niet meer als vermaning in gebruik was. Het werd een pakhuis, maar in 1699 werd het gebouw tijdelijk ter beschikking gesteld van de Evangelisch-Lutherse gemeente. In 1713 besloot men het gebouw om te bouwen tot Doopsgezind Weeshuis, daar men dan vrijstelling van belasting kon krijgen (als men de wezen onderbracht in gezinnen volgde geen vrijstelling). Het weeshuis kwam gereed in 1714. In 1911 werd het gebouw verbouwd tot kosterswoning, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er ook Belgische vluchtelingen in gehuisvest. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden sommige vluchtelingen er onderdak. Ook werden er noodkerkdiensten gehouden in tijden van brandstofgebrek. In 1947 werd het gebouw gerestaureerd en werd de Mennozaal erin aangebracht, die korte tijd nog als noodtrouwzaal heeft gediend. In 1995 vond opnieuw een restauratie plaats. Het gebouw is tegenwoordig eigendom van de Stichting Vrienden van het Doopsgezind Weeshuis. Een deel van het voormalige weeshuis wordt gebruikt als kosterswoning, maar er wordt ook een deel verhuurd aan particulieren en bedrijven.
De Held Jozua is een houtzaagmolen die midden in de wijk Westerwatering staat. De paltrokmolen is gebouwd rond 1719, is grondig gerestaureerd in 1994/'95 en staat nu midden in een nieuwbouwwijk.
Hoofdkantoor Albert Heijn. Een modern kantoorgebouw aan de zuidwestrand van de stad, waarin naast Ahold, ook de werkmaatschappijen Albert Heijn, Etos, Gall en Gall en Albert zijn ondergebracht.
Verkeer en vervoer
Autoverkeer
Zaandam is bereikbaar via verschillende autowegen, waaronder de:
Zaandam - Purmerend - Hoorn - Afsluitdijk - Sneek - Joure - Heerenveen - Drachten - Groningen - Duitsland
Zaanstad - Amsterdam
Treinverkeer
Zaandam beschikt over twee spoorwegstations: station Zaandam en station Zaandam Kogerveld. Het stads- en streekvervoer wordt verzorgd door Connexxion.
Geschiedenis
Zaandam is in 1811 ontstaan door samenvoeging van de plaatsen Oostzaandam, dat deel uitmaakte van de banne Oostzaan (en zelf tussen 1795 en 1811 een zelfstandige gemeente was), en Westzaandam, dat deel uitmaakte van de banne Westzaan. Bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 werd Zaandam door keizer Napoleon Bonaparte per 1 januari 1812 verheven tot stad.
In de 17e en 18e eeuw was de plaats nauw verbonden met de walvisvaart. Hiernaar wordt verwezen in het wapen van Zaanstad, dat als schildhouder twee walvissen heeft. In dezelfde periode telde Zaandam zo'n 50 scheepswerven die tientallen zeeschepen per jaar bouwden. Omdat een flink deel van de werven aan de Binnenzaan was gelegen, was op de Hogendam een overtoom (de grootste ter wereld) aangelegd die de schepen overhaalde naar de Voorzaan. De Zaandamse scheepsbouw was befaamd; tsaar Peter de Grote van Rusland bracht in 1697 en 1717 bezoeken aan Zaandam.
In Zaandam en de Zaanstreek is van oudsher veel bedrijvigheid gevestigd aan de oevers van de rivier de Zaan. Diverse industrieën zoals de voedingsmiddelenindustrie en de verfchemie hebben hier hun vestigingsplaats gekozen. In de loop van de 19e eeuw vestigden zich vele industriële bedrijven langs de Zaan, die op stoomkracht in plaats van windkracht waren gebaseerd, en die deels weer tot industrieel monument zijn geworden. Daarvoor, vanaf het begin van de 17e tot en met het derde kwart van de 19e eeuw was de Zaanstreek een enorm industrieel molengebied. Honderden windmolens zaagden het hout uit Scandinavië, het Oostzeegebied en Duitsland, voornamelijk voor de scheepsbouw, maar ook voor de woningen, molens en pakhuizen. Naast de houtzaagmolens stonden er tientallen andere molens: pelmolens, papiermolens, oliemolens, verfmolens, snuifmolens, specerijenmolens en volmolens. Vanaf ongeveer 1850 is de windkracht, aanvankelijk langzaam, verdrongen door stoomkracht.
Zaandam was tot in de tweede helft van de 20e eeuw een zeer belangrijke houthaven. Het eiland in de Voorzaan en het Westzijderveld waren eeuwenlang het domein van de houtbedrijven (zoals William Pont) en langs het Noordzeekanaal ten westen van de voormalige Hembrug lagen de houtverwerkende bedrijven van Bruynzeel. Zaandam is ook bekend om zijn cacaoverwerkende industrie. Verkade is nog steeds een van de toonaangevende chocoladefabrieken van Nederland. Gedurende de gehele 20e eeuw was in Zaandam ook het bedrijf Artillerie-Inrichtingen gevestigd dat vuurwapens, artillerie en munitie maakte voor het Nederlands Leger en het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.
In 1974 ging Zaandam op in de gemeente Zaanstad en sinds 14 november 2011 is het daarvan de hoofdplaats.
Sinds 2008 is Zaandam bezig met een herinrichting in het centrum. Onderdeel van het project, Inverdan geheten, was de realisatie van een nieuw gemeentehuis, dat sinds januari 2012 het oude gemeentehuis de Bannehof in Zaandijk vervangt. Het winkelgebied is uitgebreid en er zijn nieuwe woningen (appartementen) gerealiseerd en een bioscoop. De opening van het Inntel Hotel Zaandam in maart 2010 trok wereldwijde aandacht.
Bekende inwoners
Geboren in Zaandam
Jan Pietersz. Saenredam (1565-1607), graveur
Hendrick Soeteboom (1616-1678), historieschrijver Zaanstreek
Adriaan Loosjes (1689-1767), doopsgezind leraar, auteur
Jacob Duyvis (1832-1908), politicus
Anton Mauve (1838-1888), kunstschilder
Jan Verkade (1868-1946), kunstschilder, rooms-katholiek geestelijke
Simon de Vries Czn (1869-1961), ARP-politicus
Geesje Kwak (1877-1899), model voor de schilder George Breitner
Jan Zwart (1877-1937), orgelcomponist
Dirk Witte (1885-1932), tekstschrijver en zanger
Abraham Kaper (1890-1949), politieagent, collaborateur en veroordeeld oorlogsmisdadiger
Kees Kef (1894-1961), componist en (koor)dirigent
Piet A. van Mever (1899-1985), componist en dirigent
Piet Muijselaar (1899-1978), revueartiest
Henk op den Velde (1901-1944), verzetsstrijder
Klaas Breeuwer (1901-1961), voetballer
Frans Mars (1903-1973), onderwijzer, kunstenaar, historicus
Kees Timmer (1903-1978), beeldend kunstenaar
Gé Dekker (1904-1995), zwemmer
Mary Pos (1904-1987), journaliste, schrijfster
Jan Stender (1906-1989), zwemcoach
Aart Romijn (1907-1996), schrijver
Dirk Flentrop (1910-2003), orgelbouwer
Simon de Wit (1912-1976), ondernemer, olympisch sporter
Hennie Dijkstra (1912-1994), voetbaldoelman
Gerard Maas (1913-1988), CPN-politicus
Wim Krijt (1915-2000), fotograaf
Johannes ten Heuvelhof (1918-2003), burgemeester
Bouk Schellingerhoudt (1919-2010), wielrenner
Joachim Bobeldijk (1920-2010), olympisch kanovaarder
Marcus Bakker (1923-2009), CPN-politicus
Albert Heijn (1927-2011), ondernemer
Jos van Manen Pieters (1930-2015), romanschrijfster
Jan op den Velde (1931-2022), roeier
Wil Lust (1932), atlete
Ageeth Scherphuis (1933-2012), tv-omroepster, journaliste
Letty de Jong (1936-2008), zangeres
Lettie Oosthoek (1937), actrice
Simon Posthuma (1939-2020), ontwerper, muzikant en kunstenaar, vader van Douwe Bob
Jan Weeteling (1940), zwemmer
Feike ter Velde (1940), evangelist, (radio)presentator en publicist
Margreet Blanken (1941), actrice
Han Bennink (1942), Nederlands jazzdrummer, percussionist, multi-instrumentalist en beeldend kunstenaar.
Hannah van Wijngaarden (1943), GroenLinks-politicus
Willem Ouweneel (1944), bioloog, filosoof en theoloog
Monne de Wit (1945), voetballer
Dirk van der Horst (1946-2004), gitarist
Cees de Vries (1946), voetballer
Rob Stolk (1946-2001), provo en drukker
Bep Weeteling (1946), zwemster
Anneke van Dok-van Weele (1947), politica
Dick Helling (1950-2018), voetballer
Henny Huisman (1951), muzikant en televisiepresentator
Johnny Rep (1951), voetballer en voetbalcoach
Harm Beertema (1952), politicus
Margriet Eshuijs (1952-2022), zangeres
Willem Lust (1956), journalist
George van Houts (1958), acteur
Lenette van Dongen (1958), cabaretière
Bert Bouwmeester (1959), burgemeester
Erwin Koeman (1961), voetballer en voetbalcoach
Luc Nijholt (1961), voetballer
Peter Kee (1962), politiek redacteur
Chris Tates (1962), acteur
Ronald Koeman (1963), voetballer en voetbalcoach
Jan-Kees Emmer (1965), journalist
Stanley Burleson (1966), musicalartiest, zanger, danser en choreograaf
Christine van der Horst (1966), televisiepresentatrice
Bernard Krikke (1966), regisseur en tv-producent
Carla van de Puttelaar (1967), fotografe
Anne Marie Hoogland (1967), PvdA-politicus
Emine Bozkurt (1967), PvdA-politicus
Jeroen Olthof (1968), politicus
Karla van der Boon (1968), waterpolospeler
Robert Molenaar (1969), voetballer
Camilla Siegertsz (1969), actrice
Mattijn Hartemink (1971), acteur
Dennis Looze (1972), triatleet
Misha Salden (1973), voetballer en coach
Rob Penders (1975), voetballer
Wietse van Alten (1978), boogschutter
Miel Mans (1978), voetballer
Thijs Al (1980), wielrenner, mountainbiker en veldrijder
Ali B (1981), rapper
Stefano Seedorf (1982), voetballer
Ilse Zaal (1982), juriste en politica
Rick Flens (1983), wielrenner
Rayen Panday (1983), cabaretier en stand-up comedian
Randy Fokke (1984), Nederlandse actrice
Mitchell Burgzorg (1987), voetballer en rapper
Natasja Bruintjes (1988), langebaanschaatsster
Deniz Aslan (1989), Nederlands-Turks voetballer
Serdar Öztürk (1989), Turks voetballer
Ramon Sinkeldam (1989), wielrenner
Quint Jansen (1990), voetballer
Roxanne van den Berg (1991), voetbalspeelster
Oğuzhan Özyakup (1992), voetballer
Jonna Fraser (1992), rapper/zanger
Richard Douma (1993), atleet
Stefano Denswil (1993), voetballer
Menno Vloon (1994), atleet
Bilal Başacıkoğlu (1995), voetballer
Cees Bol (1995), wielrenner
Koen Bucker (1996), voetballer
Esmee Vermeulen (1996), zwemster
Ismail Ilgun (1997), vlogger
Justin Kluivert (1999), voetballer
Owen Wijndal (1999), voetballer
Liam van Gelderen (2001), voetballer
Jay Kruiver (2001), voetballer
Naci Ünüvar (2003), voetballer
Finn Stam (2003), voetballer
Woonachtig geweest in Zaandam
C. Joh. Kieviet (1858-1931), onderwijzer, jeugdboekenschrijver
Kornelis ter Laan (1871-1963), taalkundige, politicus
Carry van Bruggen (1881-1932), schrijfster
Jacob Israël de Haan (1881-1924), schrijver
Willem Bruynzeel (1901-1978), ondernemer, bestuurder
Walraven van Hall (1906-1945), bankier en verzetsman
Wim Thomassen (1909-2001), PvdA-politicus en bestuurder; burgemeester van o.a. Zaandam en Rotterdam
Jan Pasveer (1933-2005), kerkmusicus, muziekdocent, dirigent
Jon Sistermans (1945-2020), chef-kok, televisiekok
Mustafa Yücedağ (1966-2020), voetballer
Sportverenigingen in Zaandam
Tafeltennis
ZTTC
Atletiek
AV Zaanland
Korfbal
ZKC'31
ZKV (Z)
Zaandam Zuid
Voetbal
ZVV Zaanlandia
SC Hercules Zaandam
FC Zaandam ( Hellas Sport & Zilvermeeuwen fusie)
VV RCZ
ZCFC
VV PSZ
Rood-Wit Zaanstad (ZTS)
FC Zaandam ( Zilvermeeuwen & Hellas Sport fusie)
AZ Jeugdopleiding
Volleybal
VV Zaanstad
Basketbal
Basketbalvereniging The Windmills
Honkbal
SV ODIZ FROGS
Watersport
Reddingsbrigade Zaanstad (opleiding tot reddend zwemmen / RBZ)
Quo Vadis (kanoën en sloeproeien)
ZZV (roei- en zeilvereniging)
ZV de Zaan (waterpolo / synchroonzwemmen / zwemmen)
SG Zaanstad (wedstrijdzwemvereniging)
De Geuzen (kanovaren)
Hockey
ZHC de Kraaien
Wetenswaardigheden
De bijnaam van de Zaandammers is galgenzagers, naar het illegaal omzagen van de galgen, waaraan de aanstichters van het turfoproer in 1678 waren opgehangen.
In 1871 logeerde de Franse impressionistische kunstschilder Claude Monet vier maanden in Zaandam en schilderde er 25 werken.
Op 10 mei 1967 werd in de Westzijde te Zaandam betaald-voetbalclub AZ (Alkmaar Zaanstreek-combinatie) opgericht.
In 1971 opende in Zaandam de eerste Europese McDonald's zijn deuren aan de Vermiljoenweg. De Zaandamse kruidenier Albert Heijn was hiervoor een joint venture aangegaan met het Amerikaanse concern.
In 1972 neemt Albert Heijn het (eveneens Zaanse) levensmiddelenconcern Simon de Wit (circa 140 winkels) over.
In de jaren 70 woonden de profvoetballers Barry Hulshoff, Arie Haan en Ruud Krol in Zaandam. Johan Neeskens was mede-eigenaar van de horecazaken 'Cockys Club' en 'Wienercafé' aan de Peperstraat.
In een speciale uitgave van Suske en Wiske vanwege het 100-jarig bestaan van Albert Heijn is het bekende duo op bezoek in Zaandam.
In het Nederlands telefoonalfabet wordt Zaandam gebruikt om de Z aan te duiden.
De opera's Il borgomastro di Saardam van Donizetti en Zar und Zimmermann van Albert Lortzing spelen zich in Zaandam af.
De stad heeft een eigen ziekenhuis: het Zaans Medisch Centrum
Het gemeenschappelijke meldkamer en het commandocentrum van de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland zijn gevestigd in Zaandam.
Op 21 november 2013 is de vernieuwde binnenstad van Zaandam tweede geworden in de wedstrijd: Beste binnenstad van 2013-2015.
Na het vertrek van de industrie van het 43 ha. grote Hembrugterrein (Artillerie Inrichting en Gereedschappenfabriek Hembrug), wordt dit gebied ontwikkeld tot een vestigingsplaats voor creatieve en innovatieve bedrijvigheid. Op het terrein staan 125 gebouwen waarvan er 48 tot monumenten verklaard zijn. Enkele daarvan lenen zich door hun afmetingen voor exposities en grootschalige evenementen.
Afbeeldingen
Zie ook
Lijst van burgemeesters van Zaandam
Externe link
J. Kuyper, Gemeente Atlas van Nederland, 1865-1870, "Zaandam" Kaart van de vroegere gemeente Zaandam, rond 1868.
Plaats in Noord-Holland
Voormalige gemeente in Noord-Holland
|
Doordat het gebied gaandeweg aantrekkingskracht begon uit te oefenen op bezoekers, ontstond onbedoeld een toeristische attractie van formaat. Hierop werd ingespeeld door in enkele historische woonhuizen en pakhuizen kleinschalige musea te vestigen (onder andere het Nederlands Uurwerken Museum, Bakkerijmuseum In de Gecroonde Duyvekater en een replica van de eerste kruidenierswinkel van Albert Heijn). Daarnaast zijn op de Zaanse Schans onder meer gevestigd een klompenmakerij annex -museum, een kaasmakerij, een kuiperij, een tingieterij, restaurants, souvenirswinkels en een bed and breakfast. Bij de Zaanse Schans bevindt zich ook het Zaans Museum. Dit bevat cultuurhistorische en streekgebonden collecties over woon- en industriële cultuur van de Zaanstreek. In 2009 heeft koningin Beatrix het Verkade Paviljoen geopend waarin de collectie van dit Zaandamse bedrijf wordt getoond compleet met enkele werkende productielijnen. Naast de woon- en pakhuizen maakt ook een aantal industriemolens deel uit van de Zaanse Schans: een specerijenmolen, een verf- of krijtmolen, twee houtzaagmolens, twee oliemolens en een lattenzager. In de onmiddellijke omgeving zijn voorts nog een korenmolen en een oliemolen te vinden.
| 1 |
bed and breakfast, pension, gastenkamer
|
5,649 |
WebPage
|
4367110
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/The%20Inner%20Circle%20%28datingwebsite%29
|
The Inner Circle (datingwebsite)
|
The Inner Circle is een onlinedatingplatform voor hoger opgeleide mensen die in dezelfde stad wonen. In plaats van het aantal singles die gebruik maken van de app, richt men zich op het samenbrengen van deze personen; het uitwisselen van telefoonnummers, afspreken om te daten, of elkaar ontmoeten tijdens een van de evenementen die maandelijks wereldwijd worden georganiseerd. Leden worden constant gestimuleerd om een connectie te maken in het ‘echte’ leven. The Inner Circle is meer een sociaal netwerk dan andere datingapps: gebruikers bouwen contacten op, maken een nieuw profiel aan en kunnen updates posten op een newsfeed, net als op Facebook.
Geschiedenis
The Inner Circle is in 2012 opgericht door David Vermeulen en Michael Krayenhoff. De website ging van start in Amsterdam en is ook live in Barcelona, Londen, Milaan, Parijs en Stockholm. Volgens dagblad de Volkskrant heeft The Inner Circle samen met Tinder de perceptie van online daten onder Nederlandse jongeren veranderd.
De website had in maart 2015 50.000 leden en behoorde in februari 2015 tot de tien meest bezochte datingwebsites van Nederland. In Oktober 2019 bereikte de website 2 miljoen gebruikers, die komen uit vrijwel alle mondaine metropolen: van Londen tot Buenos Aires en van Hongkong tot Toronto.
Het verdienmodel van The Inner Circle bestaat uit abonnementen, partnerships en evenementen.
The Inner Circle organiseert regelmatig offline evenementen voor leden in Amsterdam, London, Parijs, Milaan, Barcelona en Stockholm.
Ervaringen
In de praktijk blijkt dat de app nauw aansluit bij het natuurlijke selectieproces van mensen in sociale situaties, alleen wordt deze selectie door de app explicieter gemaakt. De app lijkt zich vooral te richten op een submilieu waarbij met zorg wordt geselecteerd op uiterlijk, opleiding, succes en ambitie.
Onderscheidingen
2014: Newcomer Website of the Year op de UK Dating Awards
2014: Best London Dating Event op de UK Dating Awards
Externe link
Officiële website
Datingwebsite
|
De website had in maart 2015 50.000 leden en behoorde in februari 2015 tot de tien meest bezochte datingwebsites van Nederland. In Oktober 2019 bereikte de website 2 miljoen gebruikers, die komen uit vrijwel alle mondaine metropolen: van Londen tot Buenos Aires en van Hongkong tot Toronto.
| 3 |
webpagina, website, breadcrumb
|
10,427 |
RadioSeries
|
977927
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Route%20du%20Soleil
|
Route du Soleil
|
Route du Soleil was een radioprogramma van de KRO dat van 1998 tot en met 2012 in de maanden juli en augustus (zolang de rozen bloeien) werd uitgezonden op Radio 2. Het programma werd gepresenteerd door Peter van Bruggen, die met een (fictieve) touringcar door Europa reed en af en toe werd geholpen door de buschauffeur Jan de Boer (gespeeld door Hans van Rijs) of de hostess Platina Solana (gespeeld door Astrid de Jong).
Onderweg vertelde Van Bruggen de passagiers en de luisteraars een keur aan wetenswaardigheden over de plekjes langs de route. In de 15 jaar van het bestaan van het programma heeft het ieder jaar een thema gehad: in 2007 was dat de klassieke reis langs de 'echte' Route du Soleil (de Route National, dus niet de péage); in 2006 werd er een tijdreis door Europa gemaakt; in 2005 was geloof en bijgeloof het thema en speelde de roman "De Da Vinci Code" van Dan Brown een belangrijke rol; in 2004 werden de nieuwe landen van de Europese Unie, de nieuwe Oostgrens, bezocht.
Presentator Peter van Bruggen is een bevlogen radiomaker die de luisteraar door zijn manier van presenteren uitnodigt om zelf beelden te maken bij de verhalen die hij vertelt. Op zondag 2 september 2012 was de laatste aflevering. In het laatste uur werd een droogboeket gemaakt: een terugblik op 15 jaar Route du Soleil.
Externe link
(oude) Officiële website
Officiële website
Radioprogramma van Radio 2 (Nederland)
Radioprogramma van de KRO
Reisprogramma
|
Radioprogramma van Radio 2 (Nederland)
Radioprogramma van de KRO
Reisprogramma
| 2 |
radioprogramma, radioserie, radiouitzending
|
7,174 |
LiteraryEvent
|
340542
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dimitri%20Verhulst
|
Dimitri Verhulst
|
Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972) is een Belgische schrijver en dichter.
Bio- en bibliografie
Dimitri Verhulst werd geboren te Aalst en groeide op in Nieuwerkerken. Bekend is dat zijn vader een postbode was met een drankprobleem. Daarnaast beschreef Verhulst het als een moeilijke jeugd. Hijzelf zei het volgende: “Er werd ongelofelijk veel gevochten thuis, de pinten vlogen door de woonkamer, er hing altijd agressie in de lucht (…) wij waren de losers, het crapuul, de messenvechters.”.
De titel Assevrijdag uit 1992 is een eigen uitgave voor enkele vrienden en bekenden. Zijn officiële debuut was de verhalenbundel De kamer hiernaast (1999), die genomineerd werd voor de NRC-prijs. Hij publiceerde verhalen en gedichten in verschillende literaire tijdschriften, waaronder Nieuw Wereldtijdschrift, De Brakke Hond en het tijdschrift Underground, waarvan hij redacteur is.
In 2001 verscheen de roman Niets, niemand en redelijk stil, later dat jaar gevolgd door Liefde, tenzij anders vermeld. De roman De verveling van de keeper verscheen in 2002.
In 2003 publiceerde hij Problemski Hotel, dat vertaald werd in het Duits, Deens, Engels, Frans, Hebreeuws, Sloveens, Italiaans, Pools en Hongaars.
De roman De zeven laatste zinnen is een tekst bij het muziekstuk Die Sieben Letzten Worte van componist Joseph Haydn. Bij het boek zijn twee cd's bijgevoegd; op één leest Verhulst het boek voor, op de ander voert het Ensor strijkkwartet de muziek uit.
De helaasheid der dingen (2006) werd een succes. Verhulst won er de publieksprijs van de Gouden Uil mee, naast Humo's Gouden Bladwijzer, een nominatie voor de AKO Literatuurprijs, en De Inktaap 2008. De autobiografische schets van een Vlaamse voorstadsgemeente werd zowel in Vlaamse als Nederlandse media enthousiast onthaald. De verfilming door de Vlaamse regisseur Felix Van Groeningen liet niet lang op zich wachten; in januari 2008 begonnen de opnames. Op het Filmfestival van Cannes 2009 werd De helaasheid der dingen geselecteerd voor de Quinzaine des Réalisateurs. De film kreeg in Cannes de Prix Art et Essai, een onderscheiding van de organisatie die 3.000 onafhankelijke bioscoopzalen wereldwijd groepeert.
De literaire jongerenprijs De Inktaap nomineerde De helaasheid der dingen naast Arnon Grunbergs Tirza en Hans Münstermanns De bekoring in 2008. De prijsuitreiking van De Inktaap vond plaats in de Singel te Antwerpen op 3 maart 2008. Verhulst veroverde de prijs als gedoodverfde winnaar.
Hierna volgde de novelle Mevrouw Verona daalt de heuvel af (2006), die als enige Vlaamse werk genomineerd werd voor de AKO Literatuurprijs 2007.
Op 23 september 2008 stuntten zijn uitgever Contact en het weekblad Humo met de uitgave van zijn nieuwe roman Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Het boek, met een oplage van 320.000 exemplaren, werd gratis geleverd als bijlage bij Humo (€ 2,30); een nooit eerder geziene promocampagne voor een Vlaams literair werk.
Verhulst verscheen in oktober 2008 (met de Nederlandse auteur Naema Tahir) in de eerste aflevering van het tv-programma Iets met boeken van Canvas en VPRO.
Hij werd aangezocht als curator van het boekenfestival Zogezegd in Gent in 2009 dat de Literaire Lente in Vlaanderen opent. In Humo's Pop Poll 2009 werd hij de winnaar in de categorie 'beste boek' met Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Voor dit werk ontving de auteur tevens de Libris Literatuur Prijs 2009. De vijfkoppige jury loofde het werk als een 'sardonische komedie, waarbij de mens zowel dader als lijdend voorwerp is'; daarbij oordeelde men dat het boek niet onder de noemer klassieke roman valt maar elke genreomschrijving vakkundig omzeilt. De jury prees het boek 'als een vuurwerk van taal en een literaire prestatie van formaat van iemand die het métier tot in de puntjes beheerst. Het is een boek dat de lezer in een hoek dwingt, hem voor de keuze plaatst'.
Godverdomse dagen op een godverdomse bol werd genomineerd voor De Inktaap 2010, naast de latere prijswinnaars Over de liefde van Doeschka Meijsing en Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. In september 2009 verscheen het boek op de tiplijst of longlist van de AKO Literatuurprijs.
In februari 2010 werd Verhulst ambassadeur van stichting Varkens in Nood. Beroemde Nederlandse schrijvers als J.J. Voskuil en Jan Terlouw zijn hem daarin voorgegaan. Zijn doel is om in België de praktijk om biggen te castreren ter voorkoming van berengeur te stoppen. Hij draagt daarmee het standpunt van Varkens in Nood uit, dat vlees met berengeur nauwelijks voorkomt, en via geurdetectie aan de slachtlijn uit de rekken van de supermarkten kan worden gehouden. In een opiniestuk in De Morgen noemde Verhulst zichzelf 'klotenambassadeur'.
Verhulst schreef in december 2011 in Hoe durven ze?, de bestseller van Peter Mertens (voorzitter PVDA), een 'Woord vooraf' waarvan de laatste zinnen luiden:
'Intellectuele eerlijkheid begint daar waar men de moed heeft zijn opinies te toetsen aan die van anderen. De wind waait nu al lang genoeg van rechts. Dit boek, dat ik des te zeer zou willen bestickeren als "noodzakelijk", begroet ik als een warm en hernieuwd begin in de strijd tegen het asocialisme.'
In februari 2014 werd bekend dat De laatkomer op de longlist van de Gouden Boekenuil stond. In oktober 2016 verscheen de roman Spoo Pee Doo, die de eerste drie weken gratis te downloaden was. Verhulst presenteerde in het voorjaar van 2017 de achtdelige VPRO-serie Made in Europe, over de kunst als verbindende factor in Europa. In de zomer van 2017 is Verhulst regelmatig te zien als gast in het programma Tour du Jour tijdens de Ronde van Frankrijk.
Op 1 januari 2018 verkaste Dimitri Verhulst van uitgeverij Atlas Contact naar uitgeverij Pluim. Daar zocht hij meer respect voor het schrijversvak. Rond 2020 trok Verhulst zich uit de openbaarheid terug na opschudding over het uitbrengen van zijn non fictiewerk Onze verslaggever in de leegte. Het boek was een verslag over hoe hij kopje onder ging na een valse beschuldiging van verkrachting. Sinds 2022 is Atlas Contact terug Verhulsts uitgever. Hebben en zijn werd er uitgegeven, een 'filosofische roman waarvoor hij zich liet inspireren door de Franse existentialisten'.
Bibliografie
|-
|align=center|1992 || Assevrijdag || Eigen uitgave || || Verhalen
|-
|align=center|1994 || Werf en wrak || Dilbeekse Cahiers || || Gedichten, in kleine oplage
|-
|align=center|1999 || De kamer hiernaast || Contact || || Verhalen
|-
|align=center|2001 || Niets, niemand en redelijk stil || Contact || || Roman
|-
|align=center|2001 || Liefde, tenzij anders vermeld || Contact || || Gedichten
|-
|align=center|2002 || De verveling van de keeper || Contact || || Roman
|-
|align=center|2003 || Problemski Hotel || Contact || || Roman
|-
|align=center|2004 || Dinsdagland. Schetsen van België || Contact || || Reisverhalen
|-
|align=center|2005 || De aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein (Aalst) || Victoria & Sintjoris, Gent || || Toneel
|-
|align=center|2005 || De zeven laatste zinnen || Contact || || Roman, samenwerking met het Ensor strijkkwartet
|-
|align=center|2006 || De helaasheid der dingen || Contact || || Roman
|-
|align=center|2006 || Mevrouw Verona daalt de heuvel af || Contact || || Novelle
|-
|align=center|2008 || Godverdomse dagen op een godverdomse bol || Contact || || Roman
|-
|align=center|2010 || De laatste liefde van mijn moeder || Contact || || Roman
|-
|align=center|2011 || Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten || Contact || || Roman
|-
|align=center|2011 || De intrede van Christus in Brussel || Contact || || Roman
|-
|align=center|2013 || De laatkomer || Atlas Contact || || Roman
|-
|align=center|2014 || Kaddisj voor een kut || Atlas Contact || || Roman
|-
|align=center|2015 || De zomer hou je ook niet tegen || Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek || || Novelle, boekenweekgeschenk
|-
|align=center|2015 || Bloedboek || Atlas Contact || || Roman
|-
|align=center|2016 || Het leven gezien van beneden || Atlas Contact || || Roman
|-
|align=center|2016 || Spoo Pee Doo || Atlas Contact || || Roman
|-
|align=center|2017 || Stoppen met roken in 87 gedichten || Atlas Contact || || Gedichten
|-
|align=center|2019 || De Pruimenpluk || Pluim || || Roman
|-
|align=center|2020 || Onze verslaggever in de leegte - ongedateerde dagboeken || Pluim || || Dagboekfragmenten
|-
|align=center|2021 || In weerwil van de woorden || Pluim || || Roman
|-
|align=center|2022 || Hebben en zijn || Atlas Contact || || Roman
|}
Publicaties
G (De Gigantomaan), i.s.m. Danny Ronaldo, 7e deel in de Antwerpse Stad van Letters-serie, 2004, 1.500 exx.
Yerma vraagt een toefeling, 2005, vertaling van het toneelstuk Yerma van Federico García Lorca, 500 exx. + 30 luxe-exemplaren
Boekendiefstal is een zegen voor de middenstand, 2005, jaargeschenk uitgeverij Contact, 2.250 exx.
Wie dronk Hector Hernandez op?, radioboek 2006, 999 exx.
Waarover al de liedjes gaan, 2009, kort verhaal voor Stories For Life, in het kader van Music For Life
Essay over het toegewijde bestaan als supporter van voetbalclub Standard de Liège, november 2009, speciaal geschreven voor de Literaire Juweeltjes-reeks
Laudatio voor Jeroen Brouwers, 2014, gelegenheidstekst (uitgeverij Demian)
Onderscheidingen
2007: Publieksprijs Gouden Uil voor De helaasheid der dingen
2007: Humo's Gouden Bladwijzer voor De helaasheid der dingen
2008: De Inktaap voor De helaasheid der dingen, literaire jongerenprijs Vlaanderen, Nederland en Suriname
2009: Beste Boek 2008 Humo's Pop Poll voor Godverdomse dagen op een godverdomse bol
2009: De Libris Literatuur Prijs voor Godverdomse dagen op een godverdomse bol
2014: Beste Boek 2013 Humo's Pop Poll voor De laatkomer
2015: Tzumprijs voor de beste literaire zin uit Kaddisj voor een kut
2017: Young Europeans Prize for Literature 2017 voor De laatkomer
Bestseller 60
Vlaams dichter
Vlaams schrijver
Vlaams columnist
|
Hij werd aangezocht als curator van het boekenfestival Zogezegd in Gent in 2009 dat de Literaire Lente in Vlaanderen opent. In Humo's Pop Poll 2009 werd hij de winnaar in de categorie 'beste boek' met Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Voor dit werk ontving de auteur tevens de Libris Literatuur Prijs 2009. De vijfkoppige jury loofde het werk als een 'sardonische komedie, waarbij de mens zowel dader als lijdend voorwerp is'; daarbij oordeelde men dat het boek niet onder de noemer klassieke roman valt maar elke genreomschrijving vakkundig omzeilt. De jury prees het boek 'als een vuurwerk van taal en een literaire prestatie van formaat van iemand die het métier tot in de puntjes beheerst. Het is een boek dat de lezer in een hoek dwingt, hem voor de keuze plaatst'.
| 1 |
literaire gebeurtenis, boekenfestival, schrijversbijeenkomst
|
7,260 |
PaymentChargeSpecification
|
1395544
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Micropayment
|
Micropayment
|
Een micropayment is de betaling van een klein geldbedrag. Micropayments behoren tot betalingssystemen op internet. Micropayments worden gebruikt bij kleine transacties zoals informatie, toegang tot een website of dienst, of ter verificatie van een persoon.
Om verschillende redenen kunnen andere betalingssystemen niet praktisch zijn. Redenen voor het gebruik van micropayments kunnen zijn de wens tot anonimiteit, te hoge kosten van andere systemen ten opzichte van het af te rekenen bedrag, of de gebruiker is niet in staat om een andere manier van betaling te gebruiken.
Er zijn drie hoofdcategorieën in micropayments;
Mobiele betalingen, zoals via sms
Offlinesystemen, zoals tegoedbonnen
Onlinerekeningtegoeden.
De transactiekosten bij betaalsystemen zoals iDEAL of creditcard zijn veelal te hoog voor de betaling van heel kleine bedragen. Bij een overboeking van € 1 is de eindontvanger een groot deel van de opbrengst kwijt aan de kosten van de betaling.
Micropayments worden veelal gebruikt voor content op internet. Meestal zijn micropayments verbonden aan een prepaid-betaalsysteem waarbij de gebruiker een fysiek of digitaal tegoed aanschaft.
In 2009 was in België PingPing in opkomst. Dit microbetalingssysteem van Mobile-for staat toe dat een gebruiker zijn betalingsaccount aanvult door geld over te schrijven via zijn rekening, oftewel door de account direct te linken aan het gsm-abonnement. Met PingPing kan men zowel betalingen doen via sms als met de tag die op de gsm geplakt wordt. Men behoeft dan slechts met de tag over de speciale kaartlezer in de winkel te bewegen en de betaling voltrekt zich zonder dat men een code hoeft in te geven. PingPing wordt zo bijvoorbeeld gebruikt voor betalingen van parkeerplaats, snoep- en drankautomaten, in restaurants en in winkels.
Bitcoin is niet zonder meer geschikt voor micropayments. De transactiekosten zijn daarvoor te groot, en het Bitcoinnetwerk zou volledig vastlopen indien kleine betalingen massaal via Bitcoin zouden worden uitgevoerd. Het is inmiddels echter wel mogelijk om met gebruik van het Lightning Network micropayments buiten Bitcoin om snel uit te kunnen voeren, waarbij alleen de transactie-ID en de begin- en eindtijd van de transactie in Bitcoin wordt vastgelegd.
Wet- en regelgeving, vooral door toezichthouders als De Nederlandsche Bank maken het aanbieden van onlinebetalingen niet eenvoudig.
In de afgelopen jaren zijn verschillende systemen zonder succes geïntroduceerd. Een historisch overzicht;
Betalingssysteem
|
De transactiekosten bij betaalsystemen zoals iDEAL of creditcard zijn veelal te hoog voor de betaling van heel kleine bedragen. Bij een overboeking van € 1 is de eindontvanger een groot deel van de opbrengst kwijt aan de kosten van de betaling.
| 1 |
betalingskosten, transactiekosten, betaalmethodekosten
|
1,118 |
Trip
|
1725
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Thor%20Heyerdahl
|
Thor Heyerdahl
|
Thor Heyerdahl (Larvik, 6 oktober 1914 – Colla Micheri, 18 april 2002) was een Noors antropoloog.
Hij probeerde met een aantal bijzondere en opvallende expeditiereizen aan te tonen dat vertegenwoordigers van heel oude culturen, zoals de Eskimo's en de indianen, al met elkaar in contact gekomen kunnen zijn.
Studies en interesse
Heyerdahl studeerde van 1933 tot 1936 zoölogie en geografie aan de universiteit van Oslo. Tijdens een poging, samen met zijn vrouw Liv, een jaar op een natuurlijke wijze te leven op het geïsoleerde eiland Fatu Hiva van de Marquesaseilanden (ook de Markiezeneilanden genoemd) in de Stille Oceaan, raakte hij geïnteresseerd in de cultuur van Polynesië.
Wat hem vooral intrigeerde was een overeenkomst tussen de legendarische Polynesiër Tiki en een held uit de voor-Incatijd, Kon-Tiki. Deze laatste was volgens een oude legende in circa 500 Zuid-Amerika ontvlucht omdat hij slachtoffer van een massamoord dreigde te worden. Zuid-Amerika ligt vanaf het eiland pal in het Oosten. Thor merkte op dat de wind en de stroming rond het eiland vrijwel elke dag van het jaar uit het Oosten kwamen, en kwam zo op het idee dat een zeer eenvoudige boot die in Zuid-Amerika van land gaat mogelijk ook de grote oversteek van de Stille Oceaan had kunnen maken. De Noor besloot daarop via een expeditie met een vlot experimenteel te bewijzen dat migranten uit Zuid-Amerika in die tijd reeds Polynesië hadden kunnen bereiken.
In de Tweede Wereldoorlog deed Heyerdahl dienst bij de Noorse paratroepen. Daarna begon hij zijn eerste expeditiereis voor te bereiden.
De expedities
Op 28 april 1947 begon Heyerdahl met vijf mede-opvarenden zijn zeereis van Peru naar Polynesië op een vlot van balsahout, dat hij de Kon-Tiki noemde. De constructie van dat vlot had hij zelf geleid. Het vaartuig was gebouwd naar Incamodel. Ze deden 101 dagen over deze reis, waarin ze, afhankelijk als ze waren van de stroming en de wind, al meanderend 6880 km aflegden. Ze landden uiteindelijk op het atol Raroia, in de Tuamotueilandengroep ten zuiden van de Marquesaseilanden in Frans-Polynesië. Het boek dat Heyerdahl daarover schreef werd een bestseller. Heyerdahl suggereerde op basis van overeenkomsten in planten, cultuur en mythologie met het continent Amerika, dat er twee opeenvolgende golven van civilisatie zijn geweest, waarbij de eerste uit Amerika kwam en een latere uit Azië. DNA-onderzoek bewijst dat de voorouders van de huidige generatie Polynesiërs uit Azië komen. Bloedproeven uit 1971 en 2008 van Paaseilanders zonder enige Europese of andere externe afkomst werden geanalyseerd in een studie uit 2011, concluderend dat dit aspecten van Heyerdahls hypothese ondersteunt. Dit resultaat werd aanvankelijk betwijfeld vanwege mogelijke DNA-vervuiling door Zuid-Amerikaanse immigratie na de Europese contacten. Evenwel spreekt het meest recente DNA-onderzoek (na de dood van Heyerdahl) deze post-Europese vervuiling tegen, omdat het Zuid-Amerikaanse DNA veel ouder is dan deze Europese contacten. In 2020 bevestigde DNA-analyse dat inheemse Zuid-Amerikaanse contacten met Polynesische volkeren hebben bestaan voordat Paaseiland werd bevolkt.
In 1953 volgde een expeditie naar de Galapagoseilanden en in 1955–1956 naar Paaseiland.
In de jaren zestig experimenteerde Heyerdahl met de bouw van een boot van Egyptisch papyrusriet van circa 17 meter lengte, die hij naar de Egyptische zonnegod Ra noemde. Hij construeerde de boot in de schaduw van de piramide van Cheops naar Oud-Egyptisch ontwerp (begrafenistekeningen van papyrusschepen van het Oude Rijk mét een touw van de steven naar het achterdek) en wilde ermee bewijzen dat men met de middelen die men toen had een oceaan kon oversteken. Aangezien papyrusriet in Egypte nauwelijks nog bestond, liet hij er tonnen van van het Tanameer in Ethiopië komen. Hij liet ook twee ervaren traditionele Buduma scheepsbouwers komen van het Tsjaadmeer. Heyerdahl zag er op toe dat de bouwers de steven niet recht afsneden, maar het Egyptische ontwerp aanhielden, maar van het touw op de tekening zag hij niet het nut.
In 1969 mislukte een poging om met zes internationale mede-opvarenden in de Ra I de overtocht te maken. Ze vertrokken van Safi in Marokko. De zware stuurriemen braken, maar het ging pas goed mis toen de steven door de afwezigheid van het touw, waarmee het met het achterdek verbonden had moeten zijn, door het water sleepte. Het schip begon daardoor papyrus te verliezen. Ze bleven steken op slechts 1000 km (een vijfde deel) van het einddoel, 2662 nautische mijlen van Safi vandaan. Papyrus was uitstekend materiaal gebleken voor een reis over de oceaan. Daarbij bleek drijven belangrijker dan zeilen, dat hadden de problemen met de stuurriemen bewezen. Het lukte Heyerdahl wel tien maanden later, in 1970, met de papyrusboot Ra II. Voor de bouw liet hij als scheepsbouwers Aymara indianen komen van het Titicacameer. Zij hadden, in tegenstelling tot de Buduma, de gebogen steven en boeg behouden, net als op het Oud-Egyptische en Mesopotamische ontwerp. Ze bouwden rieten schepen die niet alleen voor het Titicacameer, maar ook voor de open zee ontworpen waren. Het schip was ditmaal niet 50, maar 40 voet lang. Daarmee voer Heyerdahl in 56 dagen van Safi in Marokko naar Barbados, dat hij op 12 juli bereikte. De Ra II is te bezichtigen in het Kon-Tikimuseum te Oslo.
In 1978 maakte Heyerdahl een rieten boot naar oud Sumerisch voorbeeld, die hij Tigris noemde, waarmee hij van Syrië naar India wilde varen. Deze Tigris-expeditie brak echter abrupt af in Djibouti. Uit protest tegen de oorlog in de Hoorn van Afrika verbrandde Heyerdahl daar het vaartuig eigenhandig.
Van 1982 tot en met 1984 leidde hij een expeditie naar de Maldiven, van 1986 tot 1988 naar Paaseiland en in 1988 ten slotte naar Peru.
In 1991 onderzocht Heyerdahl een groep steenhopen bij Güímar op Tenerife en ontdekte dat het niet zomaar steenhopen waren, maar piramides. Er is nu bij deze plaats een museum ingericht waarin de aandacht wordt gevestigd op piramides en restanten van piramides van Egypte tot Zuid-Amerika, via onder meer Tenerife. Hiermee wordt duidelijk dat het Heyerdahl begonnen was om de hypothese dat de kunst van het piramide-bouwen ooit door mensen over de oceaan was gebracht. Zijn streven om te laten zien dat dit kon met een primitief vaartuig was dus bedoeld om een argument tegen deze hypothese weg te nemen.
Hoewel sommige tochten mislukten, bewees het welslagen van een aantal van dit soort primitieve oceaanreizen volgens Heyerdahl dat mensen uit het oude Egypte en Peru deze en andere delen van de wereld kunnen hebben bezocht, lang voordat westerse ontdekkingsreizigers dat deden. Zijn theorieën werden door veel wetenschappers niet serieus genomen, maar dat deed niets af aan zijn algemene populariteit.
Heyerdahls nalatenschap
Heyerdahls film Kon-Tiki won in 1951 de Oscar voor beste documentaire.
In Oslo staat het door hem gestichte Kon-Tiki Museet.
Heyerdahl was ridder in een pseudo-orde, de Orde van Sint-Johannes van Jeruzalem, en droeg het kruis van deze orde op zee op zijn blote borst boven zijn zwembroek.
Heyerdahl was opgenomen in meerdere wetenschappelijke gezelschappen, hij ontving onderscheidingen en vijf eredoctoraten.
1951: Commandeur in de Orde van Sint-Olaf, Noorwegen
1970: Grootofficier in de Orde van Sint-Olaf, Noorwegen
1953: Ridder in de Orde van Verdienste voor Belangrijke Diensten (Orden al Mérito por Servicios Distinguidos), Peru
1968: Grootofficier Orde van Verdienste van de Republiek Italië
1971: Ridder in de Orde van Verdienste, Egypte
1971: Grootofficier in de Orde van de Alaouiten, Marokko
1980: Commandeur in de Orde van de Gouden Ark, internationaal
Thor Heyerdahl overleed in 2002, 87 jaar oud, aan een hersentumor.
In 2011 werd het Thor Heyerdahlarchief, bestaande uit foto's, films, manuscripten en documenten van historische, artistieke en culturele waarde, toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst voor documenten. Het documentair erfgoed toont de invloed van Heyerdahls werk en de inspiratie die hij was voor anderen.
Bibliografie
Fatu Hiva (eerste versie 1938, herziene versie 1974 – zie onder)
De Kon-Tiki expeditie (1948)
Aku-Aku (1957)
De Ra Expedities (1970)
Early men and the Ocean (1978)
De Tigris Expeditie (1979)
Fatu Hiva, terug naar de natuur gaat over Heyerdahls belevenissen in 1936–1937. Het boek werd in 1974 gepubliceerd als Fatu Hiva, back to nature. Zoals in een voetnoot in de Nederlandse uitgave uit 1975 staat, verscheen van Thor Heyerdahl al in 1938 het verslag van de belevenissen op Fatu Hiva in 1936/1937 als Paa Jakt efter Paradiset:
"Als gevolg van de wereldoorlog kwamen er geen vertalingen en later vond de schrijver het verhaal verouderd en niet meer passend in de tijd met het oog op zijn intussen wereldbekend geworden boek De Kon-Tiki Expeditie".
In 1974 werd het boek alsnog (in gewijzigde vorm) uitgegeven. Het boek is in wel 70 talen verschenen over de hele wereld.
Noors antropoloog
|
Op 28 april 1947 begon Heyerdahl met vijf mede-opvarenden zijn zeereis van Peru naar Polynesië op een vlot van balsahout, dat hij de Kon-Tiki noemde. De constructie van dat vlot had hij zelf geleid. Het vaartuig was gebouwd naar Incamodel. Ze deden 101 dagen over deze reis, waarin ze, afhankelijk als ze waren van de stroming en de wind, al meanderend 6880 km aflegden. Ze landden uiteindelijk op het atol Raroia, in de Tuamotueilandengroep ten zuiden van de Marquesaseilanden in Frans-Polynesië. Het boek dat Heyerdahl daarover schreef werd een bestseller. Heyerdahl suggereerde op basis van overeenkomsten in planten, cultuur en mythologie met het continent Amerika, dat er twee opeenvolgende golven van civilisatie zijn geweest, waarbij de eerste uit Amerika kwam en een latere uit Azië. DNA-onderzoek bewijst dat de voorouders van de huidige generatie Polynesiërs uit Azië komen. Bloedproeven uit 1971 en 2008 van Paaseilanders zonder enige Europese of andere externe afkomst werden geanalyseerd in een studie uit 2011, concluderend dat dit aspecten van Heyerdahls hypothese ondersteunt. Dit resultaat werd aanvankelijk betwijfeld vanwege mogelijke DNA-vervuiling door Zuid-Amerikaanse immigratie na de Europese contacten. Evenwel spreekt het meest recente DNA-onderzoek (na de dood van Heyerdahl) deze post-Europese vervuiling tegen, omdat het Zuid-Amerikaanse DNA veel ouder is dan deze Europese contacten. In 2020 bevestigde DNA-analyse dat inheemse Zuid-Amerikaanse contacten met Polynesische volkeren hebben bestaan voordat Paaseiland werd bevolkt.
| 2 |
reis, reisroute, reisplan
|
8,369 |
Hospital
|
533870
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziekenhuis%20Bernhoven
|
Ziekenhuis Bernhoven
|
Bernhoven is een algemeen regionaal ziekenhuis te Uden in Noordoost-Brabant. Het ziekenhuis is ontstaan uit een fusie van het Sint-Anna Ziekenhuis te Oss en het Sint-Joseph Ziekenhuis te Veghel. Op 30 maart 2013 is het ziekenhuis verhuisd naar Uden. Op het voormalig ziekenhuisterrein te Oss is een vestiging gebleven om de patiënten daar in eigen regio poliklinische zorg te kunnen blijven bieden.
Medische zorg en verpleging in Noordoost-Brabant
De voorgeschiedenis van Bernhoven ligt in de plaatsen Oss en Veghel. De twee ziekenhuizen daar hadden gedurende de 20e eeuw een groot aandeel in de medische zorg voor de regio Oost-Brabant. Beide ziekenhuizen ontstonden eind negentiende eeuw vanuit het liefdadigheidswerk van organisaties van kloosterzusters dat al voor het midden van de eeuw op gang was gekomen. In Oss was dat de congregatie van de zusters van liefde en in Veghel die van de Franciscanessen der Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Moeder Gods.
Aanvankelijk draaide de verleende zorg vooral om het voeden, laven, schoonhouden en geestelijk bijstaan van arme behoeftigen. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwamen er via de zusters mogelijkheden tot verpleging en medische behandeling bij ziekte voor de inwoners van Oss en Veghel en omgeving.
Sint-Anna Ziekenhuis te Oss
In 1839 werd te Oss door de zusters van liefde uit Tilburg de eerste aanzet gegeven tot het verzorgen van hulpbehoevenden. Zij vestigen zich eerst in de Peperstraat en later in de Arendsvlucht, die werd omgedoopt in Begijnenstraat. In het Sint-Leonardsgesticht begonnen ze met de verzorging van zieke oude mannen. Het Sint-Anna Ziekenhuis ontstond in 1913, toen het Osse klooster werd uitgebreid met een ziekenhuisgedeelte. De bouw van deze zorginstelling was mede mogelijk door de schenking van 17.000 gulden door mejuffrouw Anna Vos de Wael. Tot het begin van de jaren zestig was het ziekenhuis gevestigd aan de Begijnenstraat, maar veroudering en gebrek aan capaciteit maakte nieuwbouw noodzakelijk. Het ziekenhuis van Oss groeide uit tot regionaal ziekenhuis. In 1961 verhuisde de instelling naar de Joannes Zwijsenlaan, waar het ziekenhuis in de later gebouwde wijk Ruwaard kwam te liggen.
Sint-Joseph Ziekenhuis te Veghel
In het in 1844 door deken Van Miert opgerichte Veghelse Franciscanessenklooster werd in 1845 begonnen met de verzorging van arme en hulpbehoevende vrouwen. Hier kwam later het Rochusgesticht bij 'ter verzorging van lijders aan besmettelijke ziekten'. Deze instellingen waren de voorlopers van het Sint-Joseph Ziekenhuis. Dat werd in 1900 gebouwd op een stuk grond aan het Middegaal (de huidige Gasthuisstraat), dat al in 1870 aangekocht was. Met de bouw van het Sint Joseph Gesticht had Veghel een eigen ziekenhuis, dat later ook een regionale functie kreeg. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werden hier veel Belgische vluchtelingen en militairen verzorgd. In 1935 volgde de eerste grote aanbouw en in de jaren 1980-1990 vond een algehele vernieuwbouw van het ziekenhuiscomplex plaats.
Onder meer Henk Heithuis werd in het Sint-Joseph Ziekenhuis gecastreerd.
Ziekenhuis Bernhoven te Uden
Op 1 januari 2000 gingen de ziekenhuizen in Oss en Veghel op in een organisatie die 'Bernhoven' werd genoemd. Beide vestigingen bleven tot 2013 bestaan. In dat jaar kwam nieuwbouw in Uden gereed. De voor de regio enigszins vreemd klinkende naam Bernhoven duidt op rivieren of waterlopen. Toepasselijk voor een regio die begrensd wordt door de Maas in het noorden en de Aa in het zuidwesten. Hoven legt een link met het voormalige agrarische karakter van de regio. Het woord verwijst bovendien naar een omheinde ruimte waarbinnen men zich veilig kan voelen en naar hoffelijkheid en zorg.
Plaats van vestiging
Terwijl Oss en Veghel de mogelijkheden bekeken voor vestiging van nieuwbouw van het fusieziekenhuis in hun gemeente kwam de naburige gemeente Uden naar voren als alternatief. Er volgden emotionele debatten en discussies over de meest efficiënte plek van vestiging. Uiteindelijk koos Bernhoven voor vestiging in Uden. Deze plaats ligt in het midden van de regio Oss-Veghel. Zowel in Veghel als in Oss volgden breed gedragen acties voor het behoud van hun ziekenhuizen. Uiteindelijk bleek met name Veghel zich te verzoenen met een vertrek van het ziekenhuis. De beslissing om te vestigen in Uden werd uiteindelijk in Veghel vanwege de nabijheid van die plaats waarmee het de stedelijke regio Uden-Veghel vormt gemakkelijker geaccepteerd.
In Oss was men ernstig teleurgesteld. De 90.000 inwoners verloren een belangrijke instelling voor klinische medische zorg in hun directe omgeving. Het is anno 2012 een van de weinige middelgrote steden in Nederland zonder ziekenhuis. Wel bleef er in Oss een poliklinisch medisch zorgaanbod. Deze polikliniek maakt deel uit van het in april 2016 in gebruik genomen gezondheidscentrum Plein Zwanenberg. Uit een reconstructie van het proces om te komen tot een nieuw ziekenhuis bleek in 2009 dat vanaf het begin vastlag dat het streekziekenhuis in Uden zou komen.
Desinfecteermachines
In 2007 bleek Bernhoven ernstig nalatig en slordig te zijn geweest met betrekking tot desinfectie. Het ziekenhuis had in juli in Veghel en in augustus van dat jaar in Oss nieuwe desinfecteermachines in gebruik genomen. Het bleek dat niet gegarandeerd was dat slangen die gebruikt waren bij scopieën steriel waren na reiniging met de nieuwe desinfecteermachines. Ongeveer 500 patiënten die onderzocht waren met behulp van de slangen die in deze machines waren gereinigd moesten worden gecontroleerd op besmetting met hiv, hepatitis B en hepatitis C. In oktober 2007 werd bekendgemaakt dat het overgrote deel van de patiënten van Bernhoven niet was besmet. Van de overige patiënten werd in februari 2008 het bloed nogmaals onderzocht; niemand bleek besmet te zijn. In 2008 concludeerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat niet alleen producent Steris en leverancier Sanamij steken hadden laten vallen, maar ook het ziekenhuis. Het kwaliteitsbeleid van het ziekenhuis werd als "niet geborgd" bestempeld en Bernhoven werd "slordigheid" verweten.
Berne Kliniek
Dermatologen en plastisch chirurgen bieden in het ziekenhuis niet door de zorgverzekering vergoede behandelingen aan onder de naam 'Berne Kliniek'.
Trivia
In de locatie Oss worden opnamen gemaakt voor het EO programma Ingang Oost.
Externe link
Website Ziekenhuis Bernhoven
Bouwwerk in Meierijstad
Bouwwerk in Uden
Organisatie in Oss
Bouwwerk in Oss
Bernhoven
Organisatie in Meierijstad
|
Sint-Anna Ziekenhuis te Oss
In 1839 werd te Oss door de zusters van liefde uit Tilburg de eerste aanzet gegeven tot het verzorgen van hulpbehoevenden. Zij vestigen zich eerst in de Peperstraat en later in de Arendsvlucht, die werd omgedoopt in Begijnenstraat. In het Sint-Leonardsgesticht begonnen ze met de verzorging van zieke oude mannen. Het Sint-Anna Ziekenhuis ontstond in 1913, toen het Osse klooster werd uitgebreid met een ziekenhuisgedeelte. De bouw van deze zorginstelling was mede mogelijk door de schenking van 17.000 gulden door mejuffrouw Anna Vos de Wael. Tot het begin van de jaren zestig was het ziekenhuis gevestigd aan de Begijnenstraat, maar veroudering en gebrek aan capaciteit maakte nieuwbouw noodzakelijk. Het ziekenhuis van Oss groeide uit tot regionaal ziekenhuis. In 1961 verhuisde de instelling naar de Joannes Zwijsenlaan, waar het ziekenhuis in de later gebouwde wijk Ruwaard kwam te liggen.
| 7 |
ziekenhuis, kliniek, hospitaal
|
3,219 |
ParkingFacility
|
4259132
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadskantoor%20Venlo
|
Stadskantoor Venlo
|
Het Stadskantoor Venlo is een kantoorgebouw in de Maaswaard in de Nederlandse plaats Venlo dat in 2016 in gebruik werd genomen.
Het gebouw is gebouwd als kantoorpand om de gemeenteambtenaren van Venlo te huisvesten. Het ontwerp is van architectenbureau Kraaijvanger Urbis. en projectontwikkelaar was Ballast Nedam. De bouw begon in 2012 en het pand werd in augustus 2016 in gebruik genomen.. De bouwkosten van stadskantoor en parkeergarage bedroegen zo'n 34,5 miljoen euro.
Voor het stadskantoor heeft de gemeente Venlo een nieuwe straatnaam bedacht: Hanzeplaats 1. Deze naam verwijst naar het Hanzeverleden van de stad.
Groen en duurzaam
Het gebouw telt elf verdiepingen en is volgens het cradle to cradleprincipe (C2C) ontworpen. Naast glas en beton is de noordwand van het pand volledig bekleed met vegetatie. De groene gevel is ruim 2000 m² groot en is daarmee de grootste groene gevel van Europa. Het uitgangspunt is hiervan is om de buitenlucht in Venlo beter te maken. De planten in de groene gevel zijn speciaal gekozen voor hun effect op de buitenlucht. De planten zetten kooldioxide (CO2) om naar zuurstof, filteren fijnstof en absorberen stikstofoxiden en ozon. De planten vormen tevens een natuurlijke isolatie voor hitte, kou en geluid. Ze bevochtigen bovendien de lucht in het gebouw. Er is een patroon aangebracht met diverse plantensoorten waardoor de gevel per seizoen meekleurt. Er is gebruik gemaakt van meer dan 50 soorten planten. Door een druppelsysteem krijgen de planten automatisch water (opgevangen hemelwater) als ze daarom vragen.
Waar de groene gevels de longen zijn van de stad, is de kas op het dak als het ware de groene long van het gebouw. De planten en bomen in de kas zuiveren de lucht en voegen er vocht aan toe. Hiervoor zijn dus geen extra installaties nodig. De gezuiverde lucht uit de kas wordt vervolgens via speciale leidingen naar de vloeren van de parkeergarage geleid. Hier wordt de lucht gekoeld of verwarmd. Daar na wordt de gezuiverde lucht 'losgelaten' in het gebouw. De parkeergarage biedt plaats aan 400 auto's verdeeld over drie lagen.
Buiten is er het zogenaamde helofytenfilter, dat is een grote vijver met allerlei waterplanten die leven van de voedingsstoffen die in afvalwater zitten. Het zuivert het hemelwater en spoelwater van wastafels en pantry’s. Dit gezuiverde water wordt gebruikt als voor toiletspoeling of loopt naar de Maas. De aanwezigheid van de vijver werkt verkoelend in de patio, zorgt voor een groene omgeving en meer biodiversiteit rond het gebouw.
Op het dak staat een grote zonneschoorsteen. Doordat de zon op de glazen schoorsteen schijnt, wordt de lucht daar warmer. Warme lucht stijgt, waardoor er een natuurlijke luchtstroom ontstaat. De schoorsteen zorgt dus voor een natuurlijke ventilatie van het gebouw. Doordat de vides in directe verbinding staan met de schoorsteen, zijn er op de verdiepingen geen extra installaties nodig. De vides hebben daarmee, naast het stimuleren van traplopen en het versterken van interactie tussen verdiepingen/afdelingen, ook een functie in de luchtstroom.
Het stadskantoor wekt zelf energie op. Door koude-warmteopslag, zonnepanelen, zonneboilers op het dak en energie-efficiënte maatregelen is het gebouw zelfvoorzienend met betrekking tot de energiebehoefte. Dankzij grote ramen en de zonnepanelen maakt het gebouw optimaal gebruik van de zon als energiebron. De luifels aan het gebouw zijn zo ontworpen dat 's winters zonlicht gemakkelijk naar binnen kan maar 's zomers juist niet. Daardoor blijft in de zomer de warmte buiten en behoeft het gebouw niet extra gekoeld te worden. Doordat daglicht zo diep mogelijk het gebouw in wordt gehaald, wordt het gebruik van kunstlicht beperkt. Het gebouw is verder goed geïsoleerd om het energiegebruik te beperken. Er is driedubbel glas gemonteerd en de groene gevel werkt isolerend.
Een constructie die gebouwd is volgens C2C-principes behoeft niet na de gebruiksduur weer te worden gesloopt tot puin. Een C2C gebouw kan worden beschouwd als grondstoffenbank voor in de toekomst. Bij de bouw is er nauwkeurig in kaart gebracht uit wat voor materialen de verschillende segmenten van het gebouw bestaan, dit resulteerde in een materiaalpaspoort. Daarbij werd rekening gehouden met de waarde van de verschillende materialen bij (gedeeltelijke) afbraak en met de mogelijkheid van alternatief gebruik in nieuwe constructies. De gebruikte materialen belanden na afbraak van het gebouw niet op de vuilnishoop. Hierdoor ontstaat een kringloop van grondstoffen. Om dit voor elkaar te krijgen is bijna alles demontabel tot aan de stoelen toe.
Onder andere door de bouw van het stadskantoor en de Innovatoren noemde Michael Braungart in 2009 de regio Venlo "het mekka op het gebied van cradle to cradle".
Prijs
Het ontwerp kreeg in de categorie beste overheidsgebouwen van zowel de jury- als de publieksprijs bij de uitreiking van de Amerikaanse Architizer A+Awards. De Architzer A+Awards is een jaarlijkse architectuur- en designprijs voor architectuur van over de hele wereld. De jury van de prijs bestaat uit meer dan 400 professionals uit de mode-, design-, tech- en architectuurwereld.
Externe links
Omschrijving op gemeentelijke website
De architect
Korte documentaire over het stadskantoor op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=Zzb4h0XU3gU
Bouwwerk in Venlo
|
Waar de groene gevels de longen zijn van de stad, is de kas op het dak als het ware de groene long van het gebouw. De planten en bomen in de kas zuiveren de lucht en voegen er vocht aan toe. Hiervoor zijn dus geen extra installaties nodig. De gezuiverde lucht uit de kas wordt vervolgens via speciale leidingen naar de vloeren van de parkeergarage geleid. Hier wordt de lucht gekoeld of verwarmd. Daar na wordt de gezuiverde lucht 'losgelaten' in het gebouw. De parkeergarage biedt plaats aan 400 auto's verdeeld over drie lagen.
| 2 |
parkeerplaats, parkeergarage, parkeerfaciliteit
|
12,535 |
OfferCatalog
|
5276475
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dar%20Williams
|
Dar Williams
|
Dar Williams, geboren als Dorothy Snowden Williams (Mount Kisco, 19 april 1967), is een Amerikaanse singer-songwriter en gitariste.
Biografie
Dar is feitelijk een bijnaam, ontstaan als resultaat van een foute spelling door haar zusters Meredith en Julie. De drie meiden groeiden op onder de zorg van hun door de jongste als vrijdenkend en liefdevol, maar helemaal niet religieus gekenmerkte ouders Gray Williams (Yale-afgestudeerd; een auteur en redacteur met het vakgebied medicijnen) en Marian Ferry (een familieplannings-activiste) in Chappaqua in de staat New York. Dar werd al vroeg door haar haar familie aangemoedigd om songs te schrijven. Ze begon op 9-jarige leeftijd gitaar te spelen en schreef al op 11-jarige leeftijd haar eerste eigen song. Desondanks ging haar interesse in haar jeugd meer naar het acteren, drama's en het toneel en plande ze haar eerste carrière richting theater.
Na haar studie aan de Wesleyan University in Middletown met Bachelor of Arts-afronding in theaterwetenschappen en religie vertrok Williams in 1990 naar Boston en werd ze daar relatief snel podiummanager van de Opera Company Of Boston. In haar vrije tijd schreef ze nieuwe songs, nam ze demobanden op en werkte ze door permanent zangonderricht verder aan haar drie octaven bevattende stem. Haar zangdocente Jeannie Diva zorgde ook ervoor, dat de jongedame zich toonde aan haar eerste livepubliek, dat ze vond in bars, clubs, kroegen en cafés. Aangezien ze haar plankenkoorts echter nauwelijks onder controle kreeg, had Williams tamelijk wat moeite bij haar eerste concertbelevenis. Daarnaast telde het folkcircuit van Boston als tamelijk ontmoedigend en tegenover nieuwe, jonge talenten niet echt openhartig. In 1993 keerde ze Bosten weer de rug toe en verhuisde ze naar Northampton.
Nadat Williams al in 1990 (I Have No History) en in 1991 (All My Heroes Are Dead) demobanden had opgenomen en daarvan muziekcassettes had gemaakt, waarvoor haar fans tegenwoordig zeer diep in de buidel zouden tasten, bracht ze in 1993 bij haar eigen label haar officiële debuutalbum The Honesty Room uit. Het werd kort daarna op de markt gebracht door Waterbug Records en in 1995 heruitgebracht door Razor & Tie met twee toegevoegde songs.
Een steuntje in de rug voor de verdere muziekcarrière was de vriendschap met Joan Baez, die zelf enkele songs van Williams opnam, later samen met Williams liveoptredens (op de Baez-live-cd Ring Them Bells zingen ze samen de Williams-song You're Aging Well) en tournees in de Verenigde Staten en Europa afwerkte en haar aldus de weg naar eigen populariteit effende. In 2006 was Williams voor twee concerten ook in Nederland, in Utrecht en Venlo. Verdere opmerkelijke samenwerkingen lukten Williams met Richard Thompson, Bruce Cockburn, Ani DiFranco, Pete Seeger, de Indigo Girls en de Canadese Sarah McLachlan, voor wie ze optrad bij de Lilith Fairs van 1997 en 1998.
Verdere activiteiten
Williams heeft zich ook al een naam verworven als schrijfster. De zelf door Lactose-intolerantie getroffen allergische was als co-schrijfster medeverantwoordelijk voor de restaurant- en koopgids The Tofu Tollbooth. Met Amalee (2004) schreef ze een familienovelle uit de visie van een 11-jarige, die met haar singlevader en tegelijk vier stiefvaders moest opgroeien. Een vervolg van Amalee onder de titel Lights, Camera, Amalee, werd gepubliceerd in juli 2006.
Privéleven
Sinds 4 mei 2002 is Williams getrouwd met de timmerman Michael Robinson, die ze al vluchtig had leren kennen tijdens haar studie en na het uitbrengen van haar cd The Green World toevallig weer getroffen had. Hun beider zoon Stephen Gray Robinson kwam ter wereld op 24 april 2004. De driekoppige familie woont nu in Rhinebeck aan de Hudson in de staat New York en Williams heeft bovendien nog een woning in New York.
Discografie
1993: The Honesty Room (heruitgebracht in 1995)
1996: Mortal City
1997: End Of The Summer
1998: Cry Cry Cry (als de band Cry Cry Cry, samen met Richard Shindell en Lucy Kaplansky)
2000: The Green World
2001: Out There Live
2003: The Beauty Of The Rain
2005: My Better Self
2007: Live At Bearsville Theater (cd en dvd)
2008: Promised Land
2012: In the Time of Gods
2015: Emerald
Amerikaans singer-songwriter
Amerikaans gitarist
|
Verdere activiteiten
Williams heeft zich ook al een naam verworven als schrijfster. De zelf door Lactose-intolerantie getroffen allergische was als co-schrijfster medeverantwoordelijk voor de restaurant- en koopgids The Tofu Tollbooth. Met Amalee (2004) schreef ze een familienovelle uit de visie van een 11-jarige, die met haar singlevader en tegelijk vier stiefvaders moest opgroeien. Een vervolg van Amalee onder de titel Lights, Camera, Amalee, werd gepubliceerd in juli 2006.
| 1 |
aanbodlijst, handelscatalogus, koopgids
|
9,999 |
AppendAction
|
2085396
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aftiteling
|
Aftiteling
|
De aftiteling (of eindtitels, in België ook eindgeneriek) is de tekst die aan het eind van een film, televisieprogramma of computerspel in beeld verschijnt en waarin de namen van alle acteurs en makers die bij de productie betrokken waren, vermeld zijn. Meestal betreft het een lange lijst namen die langzaam van onder naar boven door het beeld heen loopt. Net als de begintitels wordt de aftiteling vaak begeleid door muziek.
Het gebruik van een aftiteling voor dit doel kwam pas in de jaren 70 op gang. Daarvoor was het de gewoonte dat de begintitels al de gehele cast en crew vermeldden en bestond de aftiteling vaak louter uit een tekst als 'einde'.
Omdat in de bioscoop het publiek vaak de zaal al begint te verlaten wanneer de aftiteling nog loopt, voegen producers geregeld dingen toe aan de aftiteling om de aandacht van het publiek vast te houden. Bekende middelen zijn het verwerken van bloopers in de aftiteling, of het toevoegen van een korte bonusscène aan het eind van de aftiteling. Bij televisieseries of films die op televisie worden vertoond, wordt de aftiteling vaak afgekapt om tijd te besparen, of naar de zijkant van het scherm gedrukt, zodat in de andere helft van het scherm iets anders kan worden getoond of de aftiteling werd getoond in een scrollbalk onder in het scherm, zodat tegelijkertijd andere dingen, zoals bv. het zingen van een eindlied konden worden getoond. In december 2010 ging een brief van diverse belangenorganisaties naar de raad van bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep. De organisaties namen het op voor het behoud van de aftiteling van programma's in het belang van makers, cast en crew, omdat een naamsvermelding op de aftiteling een belangrijke bijdrage aan hun professionele carrière is.
Zie ook
Begintitels
Filmterminologie
Televisie
|
Omdat in de bioscoop het publiek vaak de zaal al begint te verlaten wanneer de aftiteling nog loopt, voegen producers geregeld dingen toe aan de aftiteling om de aandacht van het publiek vast te houden. Bekende middelen zijn het verwerken van bloopers in de aftiteling, of het toevoegen van een korte bonusscène aan het eind van de aftiteling. Bij televisieseries of films die op televisie worden vertoond, wordt de aftiteling vaak afgekapt om tijd te besparen, of naar de zijkant van het scherm gedrukt, zodat in de andere helft van het scherm iets anders kan worden getoond of de aftiteling werd getoond in een scrollbalk onder in het scherm, zodat tegelijkertijd andere dingen, zoals bv. het zingen van een eindlied konden worden getoond. In december 2010 ging een brief van diverse belangenorganisaties naar de raad van bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep. De organisaties namen het op voor het behoud van de aftiteling van programma's in het belang van makers, cast en crew, omdat een naamsvermelding op de aftiteling een belangrijke bijdrage aan hun professionele carrière is.
| 1 |
toevoegen, aanvullen, bijvoegen
|
5,110 |
AddAction
|
4370654
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Papilio%20ajax
|
Papilio ajax
|
Papilio ajax , 1758 is een wetenschappelijke naam die in 1758 door Linnaeus werd gegeven aan wat later een combinatie van drie vlindersoorten bleek te zijn. Na een verzoek daartoe door de entomoloog Steven Corbet, is de naam op de Official Index of Rejected and Invalid Specific Names in Zoology geplaatst. De naam heeft als wetenschappelijk naam geen status meer, anders dan als senior homonym; het is volgens de regels van de International Code of Zoological Nomenclature dus niet toegestaan nog een soort Papilio ajax te noemen.
De naam gegeven door Linnaeus
Linnaeus gaf de naam Papilio ajax in 1758 in de tiende druk van Systema naturae aan wat hij meende een soort te zijn, en hij plaatste die in het geslacht Papilio. Naast een korte beschrijving meldde hij dat de soort voorkwam "in America boreali" (in Noord-Amerika), en gaf hij verwijzingen naar "Raj. Ins. III. n. 2" (John Ray, 1710; Historia insectorum: 111, n° 2) en "Edw. av. 34" (George Edwards, 1743; A natural history of birds deel 1: 34). Bij Edwards zijn een beschrijving en een afbeelding te vinden, bij Ray een beschrijving en een referentie naar "Mouffet. Theat. Insect. p.98" (Thomas Muffet, 1634. Insectorum sive minimorum animalium theatrum; opus posthumus). Tot slot had Linnaeus een specimen in zijn collectie.
Verwarring over de identiteit
Over de identiteit van Papilio ajax ontstond in de loop der tijd verwarring. De korte beschrijving was op meerdere soorten van toepassing, en de afbeeldingen van Muffet en van Edwards stelden onmiskenbaar verschillende soorten voor en waren daarnaast in conflict met Linnaeus' beschrijving. Bovendien noemde Linnaeus de afbeelding van Edwards in 1764 in zijn Museum Ludovicae Ulricae als illustratie bij de naam Papilio protesilaus , 1758, een heel andere soort. Het type, in de collectie van Linnaeus, die zich inmiddels bij de Linnean Society in Londen bevond, was voor veel entomologen niet te raadplegen. De naam werd door veel van hen gebruikt voor de soort die door Pieter Cramer in 1777 was benoemd en afgebeeld als Papilio marcellus (nu Protographium marcellus).
De verwarring leidde er onder meer toe dat Lionel Walter Rothschild en Karl Jordan in 1906 in hun Revision of the American Papilios de naam ajax afwezen, en die van Cramer gebruikten. Zij stelden dat de afbeelding van Edwards inderdaad onmiskenbaar Papilio marcellus van Cramer voorstelde. Daarnaast identificeerden ze de plaat van Muffet als een slechte afbeelding van Papilio glaucus , 1758. Tot slot betrof Linnaeus' beschrijving volgens hen de soort die door Johann Christian Fabricius in 1775 Papilio polyxenes was genoemd, en in 1782 door Pieter Cramer (ze bedoelden zijn opvolger Caspar Stoll) als Papilio asterius was afgebeeld. Ze baseerden zich daarbij op een afbeelding met de naam Papilio ajax die in 1764 door Carl Alexander Clerck was gepubliceerd, en die volgens Rothschild en Jordan ongetwijfeld door Linnaeus was beoordeeld voordat die werd uitgegeven, en volgens hen onmiskenbaar de soort voorstelt die zij als Papilio polyxenes van Fabricius kenden. Rothschild en Jordan betoogden dus dat de naam ajax in feite drie verschillende taxa betrof:
Protographium marcellus (, 1777), voor wat de verwijzing naar Edwards betreft
Papilio glaucus , 1758, voor wat de indirecte verwijzing naar Muffet betreft
Papilio polyxenes asterius , 1782 voor wat de beschrijving en de latere afbeelding van Clerck betreft
Onderzoek door Corbet
In de veertiger jaren van de twintigste eeuw was Steven Corbet adjunct-curator van de insectencollectie van het Natural History Museum. Hij was bovendien een autoriteit op het gebied van de door Linnaeus benoemde vlinders, die wél toegang kreeg tot de collectie van de Linnean Society. Bij zijn onderzoek in die collectie vond Corbet het exemplaar dat ge-etiketteerd was met de naam Ajax in Linnaeus' eigen handschrift. Hij stelde vast dat het type-exemplaar van de naam niet uit Noord-Amerika kwam maar in 1751 door Pehr Osbeck was verzameld in Kanton, en in feite de soort betrof die Linnaeus in 1767 de naam Papilio xuthus had gegeven, een naam die sindsdien consequent voor die soort was gebruikt.
Verzoek om de naam te verwerpen
Om een eind te maken aan de verwarring, deed Corbet in 1945 een verzoek aan de International Commission on Zoological Nomenclature om de naam ajax te verwerpen. Hij betoogde in zijn verzoek dat het strikt volgen van de prioriteitsregel zou betekenen dat voor Papilio xuthus voortaan de naam Papilio ajax moest worden gebruikt, wat een nieuwe bron van verwarring zou zijn omdat die naam al een tijd in gebruik was voor de Amerikaanse soort. Als de naam ajax verworpen werd was de enige consequentie dat de Amerikaanse soort voortaan de naam marcellus zou krijgen, een gebruik dat al in 1906 door Rothschild en Jordan in gang was gezet.
De behandeling van het verzoek werd vertraagd door het vele werk dat het zoölogisch congres van 1948 in Parijs voor de commissie met zich meebracht. Corbet overleed in mei 1948. In 1950 schreef Francis Hemming, de secretaris van de commissie, een notitie waarin hij aangaf dat het verwerpen van de naam ajax niet de enige mogelijkheid was om de stabiliteit van de namen zo goed mogelijk te waarborgen. Een tweede mogelijkheid was om voor de naam ajax een nieuw type te kiezen, waarbij het gebruik ervan voor de Noord-Amerikaanse soort kon worden voortgezet. Corbets verzoek en Hemmings notitie werden in 1951 samen gepubliceerd in The Bulletin of Zoological Nomenclature volume 2: 26-29 en 29-30.
In een reactie op het voorstel maakte Cyril Franklin dos Passos, van het American Museum of Natural History, duidelijk dat de naam ajax niet voor één maar voor twee soorten in Noord-Amerika regelmatig werd gebruikt: Papilio asterius en Papilio marcellus. Er was dus geen consistent gebruik dat door het handhaven van de naam met een nieuw type voortgezet kon worden.
ICZN Opinion 286
De stemming over het voorstel ging van start op 7 april 1952 en sloot op 7 juli 1952. De uitslag was 16 vóór, 1 tegen en 1 onthouding. Het resultaat werd openbaar gemaakt als ICZN Opinion 286, waarin de naam ajax op de Official Index of Rejected and Invalid Specific Names in Zoology werd geplaatst, en de naam xuthus op de Official List of Specific Names in Zoology.
De naam xuthus was in de twaalfde editie van Systema naturae in 1767 door Linnaeus eerst als xanthus gegeven (pagina 751, n° 34). Hij had die naam in hetzelfde werk echter nog een tweede keer gebruikt (pagina 767, n° 122). In de ongepagineerde corrigenda, aan het eind van het boek, corrigeerde Linnaeus de eerste van de twee namen in xuthus. Omdat de commissie in een Opinion alle gerelateerde vraagstukken moet afhandelen, en iedere naam die behandeld is hetzij op de Index moet plaatsen, hetzij op de Official List, werd uiteindelijk ook de naam xanthus, zoals door Linnaeus in 1767 gepubliceerd op pagina 751 van Systema naturae (maar niet die van pagina 767), nog op de Index geplaatst.
Pages
|
In de veertiger jaren van de twintigste eeuw was Steven Corbet adjunct-curator van de insectencollectie van het Natural History Museum. Hij was bovendien een autoriteit op het gebied van de door Linnaeus benoemde vlinders, die wél toegang kreeg tot de collectie van de Linnean Society. Bij zijn onderzoek in die collectie vond Corbet het exemplaar dat ge-etiketteerd was met de naam Ajax in Linnaeus' eigen handschrift. Hij stelde vast dat het type-exemplaar van de naam niet uit Noord-Amerika kwam maar in 1751 door Pehr Osbeck was verzameld in Kanton, en in feite de soort betrof die Linnaeus in 1767 de naam Papilio xuthus had gegeven, een naam die sindsdien consequent voor die soort was gebruikt.
| 3 |
toevoegen, collectie, bewerken
|
7,436 |
TravelAgency
|
4550866
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Koen%20Everink
|
Koen Everink
|
Koen Frederik Everink (Enschede, 22 februari 1974 – Bilthoven, 4 maart 2016) was een Nederlands ondernemer die het dodelijke slachtoffer werd van een misdrijf.
Levensloop
Everink groeide op in Lonneker. Hij was de oprichter en directeur van reisorganisatie Eliza was here.
In februari 2012 verkocht hij zijn aandelen in het bedrijf aan de Sundio Group. Later dat jaar kreeg hij bekendheid nadat hij tijdens het dancefeest Sensation White in de Amsterdam ArenA in elkaar werd geslagen door kickbokser Badr Hari. Hij kreeg een kopstoot en meerdere klappen en liep daarbij blijvend letsel aan zijn voet op. Hari werd in oktober 2015 voor verschillende geweldsmisdrijven veroordeeld tot 24 maanden celstraf (waarvan tien maanden voorwaardelijk) en het betalen van een schadevergoeding aan Everink en andere slachtoffers.
Everink werd in de ochtend van 4 maart 2016 dood in zijn woning in Bilthoven aangetroffen. Hij bleek door messteken om het leven te zijn gebracht. Later werd Mark de Jong, de coach van tennisser Robin Haase, als verdachte aangehouden. De Rotterdammer zou gokschulden hebben bij onder meer Everink. Op 23 januari 2018 werd De Jong door de rechtbank veroordeeld tot 18 jaar cel wegens moord en diefstal van Everinks kostbare horloge. Bij het opleggen van de straf werd er uitdrukkelijk rekening mee gehouden dat de dader wist dat het zesjarige dochtertje van Everink in dezelfde woning op dat moment boven in haar bed lag. Zijn dochtertje heeft ook het lichaam van Everink de volgende morgen gevonden.
De Jong ging tegen de uitspraak in hoger beroep. Op 22 maart 2019 werd de oud-tenniscoach door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een celstraf van 20 jaar wegens moord en de diefstal van het horloge.
Tegen de uitspraak van het gerechtshof stelde De Jong cassatie in, maar de Hoge Raad oordeelde op 26 mei 2020 dat de cassatieklachten ongegrond waren en de straf kon blijven staan. Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief.
Trivia
In 2013 stond Everink in de Quote 500 Junior, met een geschat vermogen van 15 miljoen euro.
Nederlands ondernemer
Nederlands misdaadslachtoffer
Vermoord persoon
|
Levensloop
Everink groeide op in Lonneker. Hij was de oprichter en directeur van reisorganisatie Eliza was here.
| 1 |
reisbureau, reisagentschap, reisorganisatie
|
12,570 |
OfficeEquipmentStore
|
42803
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ergonomie
|
Ergonomie
|
Ergonomie is de wetenschappelijke studie van de mens in relatie tot zijn omgeving. Dit kan een product, ruimte of werkplek zijn. De ergonomie wordt steeds meer human factors genoemd. Ergonomie zit vervat in ons dagelijks leven, maar is vooral bekend in arbeidssituaties. Het is afgeleid van de Griekse woorden ergon, werk, en nomos, wet, en moet ervoor zorgen dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers verzekerd wordt. Bij het ontwerpen van consumentengoederen en interieurs speelt vooral comfort en het doeltreffend functioneren een rol.
Definities
Human Factors NL, voorheen de Nederlandse Vereniging voor Ergonomie, hanteert de volgende definitie voor ergonomie:
Ergonomie streeft naar het zodanig ontwerpen van gebruiksvoorwerpen, technische systemen en taken dat de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van mensen wordt bevorderd.
De vereniging in België voor ergonomie heet Belgian Ergonomics Society. De International Ergonomics Association formuleerde in augustus 2000 de IEA volgende definitie:
Ergonomie is de wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het begrijpen van de interactie tussen de mens en andere elementen van een systeem. Het is het beroep dat de theorie, principes, gegevens en methodes toepast om zo te ontwerpen dat het menselijk welzijn en de globale prestatie van het systeem geoptimaliseerd wordt.
De ergonoom draagt bij tot het zodanig ontwerpen en evalueren van taken, jobs, producten, ruimtes en systemen dat ze tegemoetkomen aan de noden, mogelijkheden en beperkingen van mensen.
Verder worden nog drie specialisatiedomeinen afgebakend:
Fysieke ergonomie bestudeert de menselijke anatomie, antropometrie, fysiologie en biomechanica in relatie tot de fysieke activiteit. Relevante onderwerpen zijn de werkhouding, het manueel hanteren van lasten, zich herhalende bewegingen, werk gerelateerde gezondheidsklachten, werkplekinrichting, veiligheid en gezondheid.
Cognitieve ergonomie bestudeert de mentale processen zoals perceptie, geheugen, denken en motorische reacties in de interactie tussen mens en systeem. Relevante onderwerpen zijn de mentale werkbelasting, beslissen, mens-computerinteractie, menselijke betrouwbaarheid, stress en training.
Organisatie-ergonomie focust op het optimaliseren van sociotechnische systemen zoals organisatiestructuren en –processen. Onderwerpen zijn communicatie, ontwerpen van werkplekken en –tijden, teamwork, participatieve ergonomie, telewerken en kwaliteitszorg.
Voorbeelden
Fysieke ergonomie
Auto’s, huizen, moedertafels en stoelen,… heel de wereld is op maat van de (gemiddelde) mens gebouwd. Deuren vereisen niet te veel kracht om te worden geopend, winkelkarren verlichten het dragen van boodschappen, een lange borstelsteel maakt, voor mensen van gemiddelde lengte, bukken overbodig en fietsen hebben verschillende maten zodat extreme houdingen worden vermeden. In arbeidssituaties wordt vooral aandacht besteed aan een correct zithouding achter de computer, het heffen, tillen, trekken en duwen van lasten en aangepaste handgereedschappen om afwijkende handposities te vermijden.
Cognitieve ergonomie
Men moet informatie zoals de uren van bussen het liefst zo snel mogelijk kunnen vinden. Het is voor alle geschreven tekst belangrijk, dat die gemakkelijk te lezen en te schrijven is. Technologische producten zoals een mobiele telefoon krijgen steeds meer functies die dan in een menustructuur te vinden zijn. Belangrijk is dan ook dat gebruikers deze mogelijkheden kennen, begrijpen en eenvoudig kunnen gebruiken zonder te veel hulp van de handleiding. Op het werk moet eentonig werk worden vermeden, maar te veel informatie tegelijk eveneens. De mens zal moeten ingrijpen wanneer een computergestuurd proces fout loopt. De technologie wordt steeds ingewikkelder en de mens hoeft steeds minder in te grijpen, maar raakt daardoor ook minder getraind.
Organisatie-ergonomie
Een keuken is zo ingericht dat koken en afwassen vlot kunnen verlopen en de opbergruimte binnen handbereik is. De achterliggende gedachte in arbeidssituaties is een goede werksfeer te creëren, die voor tevreden en productieve mensen zorgt. Factoren uit de omgeving kunnen dus ook heel erg meespelen. Factoren, zoals de verlichting tot de temperatuur en luchtvochtigheid kunnen ook een beslissende rol spelen in de efficiëntie van een organisatie. Bij verlichting is het belangrijk om op te letten dat de lampen niet voor een zweem op de beeldschermen zorgt, maar te weinig licht is ook weer vermoeiend. Het betrekken van de werknemers bij het ontwerpen of aanpassen van een nieuwe werkpost resulteert in betere oplossingen en een juiste afwisseling van shiften bij ploegendienst heeft invloed op het sociale leven en welbevinden van de werknemers.
Praktijk
Ergonomie is een multidisciplinaire opleiding. Een ergonoom moet zowel, technisch, economisch, psychologisch en organisatorisch zijn getraind.
De Welzijnswet voorziet in België in een specifiek domein voor ergonomie. Ergonomen zijn zo vooral werkzaam in een preventiedienst. Deze wordt intern in het bedrijf georganiseerd en uitbesteed aan een externe dienst. Voor een preventieadviseur ergonomie in een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk gelden strikte regels. Zo is momenteel een universitaire opleiding, vijf jaar ervaring, een multidisciplinaire basisvorming en een specialisatiemodule ergonomie vereist. Ergonomie studeren kan aan de Hogeschool-Universiteit Brussel of aan de interuniversitaire opleiding in Wallonië.
De ergonomie vindt in Nederland zijn weerslag in verschillende wet- en regelgeving. Er is de Arbeidsomstandighedenwet, waarin bij wijze van kaderwetgeving diverse Europese richtlijnen zijn verwerkt. Voor ergonomische vraagstukken wordt veelal beroep gedaan op ergonomische adviesbureaus of consulenten. De ergonomie is vergeleken met België meer op industriële vormgeving gericht. Onderzoek vindt veelal plaats aan bijvoorbeeld de TU Delft en de TU Eindhoven.
Websites
Belgian Ergonomics Society. Belgische Ergonomievereniging
Human Factors N. voorheen Nederlandse Vereniging voor Ergonomie
|
Verder worden nog drie specialisatiedomeinen afgebakend:
Fysieke ergonomie bestudeert de menselijke anatomie, antropometrie, fysiologie en biomechanica in relatie tot de fysieke activiteit. Relevante onderwerpen zijn de werkhouding, het manueel hanteren van lasten, zich herhalende bewegingen, werk gerelateerde gezondheidsklachten, werkplekinrichting, veiligheid en gezondheid.
Cognitieve ergonomie bestudeert de mentale processen zoals perceptie, geheugen, denken en motorische reacties in de interactie tussen mens en systeem. Relevante onderwerpen zijn de mentale werkbelasting, beslissen, mens-computerinteractie, menselijke betrouwbaarheid, stress en training.
Organisatie-ergonomie focust op het optimaliseren van sociotechnische systemen zoals organisatiestructuren en –processen. Onderwerpen zijn communicatie, ontwerpen van werkplekken en –tijden, teamwork, participatieve ergonomie, telewerken en kwaliteitszorg.
| 1 |
kantoormeubelzaak, werkplekinrichting, kantooraccessoireszaak
|
6,251 |
AggregateOffer
|
5454277
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/WrestleMania%2036
|
WrestleMania 36
|
WrestleMania 36 was een tweedaagse en de 36ste professioneel worstel-pay-per-view (PPV) en WWE Network evenement van WrestleMania dat georganiseerd werd door WWE voor hun Raw, SmackDown en NXT brands en was voor de eerste keer verdeeld in 2 dagen. Het evenement werd opgenomen op 25 en 26 maart 2020 en werd uitgezonden op 4 en 5 april 2020. Op PPV werd het verkocht als individuele shows met beide een pakketdeal.
Effect van het coronapandemie
Het evenement zou eigenlijk live plaats vinden op 5 april 2020 in het Raymond James Stadium in Tampa, Florida. Tot dat alle programmering werd verplaatst naar het Performance Center door het coronaviruspandemie zonder publiek en met beperkt personeel. De invloed van het pandemie had nog meer effect op het evenement. Raw, SmackDown & 205 Live bleven nog uitgezonden op het Performance Center tot augustus 2020. In augustus 2020 onthulde WWE de ThunderDome in het Amway Center met virtueel publiek. Op 19 november 2020, kondigde WWE aan dat Raw, Smackdown en aankomende pay-per-view evenementen worden verplaatst naar Tropicana Field in Saint Petersburg, Florida en neemt het ontwerp van de ThunderDome mee op 11 december 2020. 205 Live begonnen hun opnames te maken met NXT. De afleveringen van NXT werden uitgezonden in het Fail Sail University in Winter Park, Florida tot oktober 2020 en ging terug naar het Performance Center dat werd omgebouwd naar het Capitol Wrestling Center (CWC), een vergelijking naar het Capitol Wrestling Corporation. WWE had vele contracten ontbonden wegens budgetverlaging door het pandemie. Hieronder vielen ook werknemers van WWE, scheidsrechter Mike Chioda en voormalig MMA-vechter Cain Velasquez.
Matches
Zie ook
WWE
WrestleMania
Externe links
Officiële website
Profiel op IMDb
Referenties
WrestleMania
Professioneel worstelen in 2020
Sport in Orlando
Sport in Florida
|
WrestleMania 36 was een tweedaagse en de 36ste professioneel worstel-pay-per-view (PPV) en WWE Network evenement van WrestleMania dat georganiseerd werd door WWE voor hun Raw, SmackDown en NXT brands en was voor de eerste keer verdeeld in 2 dagen. Het evenement werd opgenomen op 25 en 26 maart 2020 en werd uitgezonden op 4 en 5 april 2020. Op PPV werd het verkocht als individuele shows met beide een pakketdeal.
| 1 |
bulkprijs, groepsaanbieding, pakketdeal
|
9,838 |
SaleEvent
|
4440191
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stuut%20%26%20Bruin
|
Stuut & Bruin
|
Stuut & Bruin was een detailhandel in Den Haag, die in 1948 als radio-onderdelenwinkel aan de Prinsegracht 34 werd begonnen door de heren W.T. Stuut en S.G Bruin. Die onderdelenwinkel groeide uit tot een elektronica-magazijn met zo'n 1 miljoen onderdelen, direct uit voorraad leverbaar. Zij waren pioniers op elektronicagebied en wisten al op 22 februari 1949, met een zelfgebouwde televisie, in Den Haag de Philips testuitzendingen vanuit Eindhoven te ontvangen.
De eerste Nederlandse televisie-uitzending, op 2 oktober 1951, was op een ontvanger, die stond opgesteld in de etalage van Stuut & Bruin te zien.
De zaak was vooral bekend om zijn enorme voorraad onderdelen. Het aantal klanten daarvoor nam in de loop der jaren echter af, een groot aantal in onderdelen gespecialiseerde winkels sloot daarom reeds de deuren.
Sluiting
In januari 2011 sloot de speciaalzaak in audioapparatuur Stuut & Bruin aan de overkant van de Prinsegracht de deuren. Op 26 februari volgde de onderdelenwinkel.
De laatste eigenaar van het bedrijf, Jos Bruin, ging met pensioen en er was geen opvolging. De na de uitverkoop overgebleven winkelvoorraden verhuisden naar een elektronicawinkel in Sittard.
Na sluiting van de winkel werd er door een toneelgezelschap het locatietoneelstuk 'De laatste dag' opgevoerd. In de etalages werd in de zomer van 2011 door kunstenaars een installatie getoond genaamd 'Electronica in memoriam'.
Het pand
Het pand bestaat uit een wirwar van kamertjes, gangen, trappen en opslagruimtes. Het werd na de sluiting aangekocht door de Stichting Behoud Waardevol Erfgoed, samen met de voorraadkasten met honderden laatjes voor weerstanden, condensatoren of transistoren. In 2015 vestigde er zich een edelsmid met winkel en atelier.
In het pand van de winkel heeft een tijdlang de Haagse schrijver Willem Bilderdijk gewoond. Het is rijks- en deels gemeentemonument.
Voormalig Nederlands bedrijf
|
Sluiting
In januari 2011 sloot de speciaalzaak in audioapparatuur Stuut & Bruin aan de overkant van de Prinsegracht de deuren. Op 26 februari volgde de onderdelenwinkel.
De laatste eigenaar van het bedrijf, Jos Bruin, ging met pensioen en er was geen opvolging. De na de uitverkoop overgebleven winkelvoorraden verhuisden naar een elektronicawinkel in Sittard.
| 1 |
uitverkoop, kortingsactie, verkoopdag
|
5,558 |
SingleFamilyResidence
|
4462901
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Brukske
|
Brukske
|
Brukske is een wijk in Venray, ten zuidoosten van het centrum, en gebouwd in de jaren '70 van de 20e eeuw.
De wijk kent aspecten van een zogeheten bloemkoolwijk, met veelal eengezinswoningen gebouwd om hofjes. De wijk telt (2016) ongeveer 5000 inwoners en is multicultureel georiënteerd.
Ten noorden van de wijk ligt het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Servatius.
Er is een wijkcentrum (De Kiosk) en een protestantse, voorheen katholieke, kerk: de Zonneliedkerk.
Wijk in Venray
|
De wijk kent aspecten van een zogeheten bloemkoolwijk, met veelal eengezinswoningen gebouwd om hofjes. De wijk telt (2016) ongeveer 5000 inwoners en is multicultureel georiënteerd.
| 2 |
eengezinswoning, vrijstaand huis, gezinswoning
|
5,774 |
DepositAccount
|
646425
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul%20de%20Smet%20de%20Naeyer
|
Paul de Smet de Naeyer
|
Paul Joseph graaf de Smet de Naeyer (Gent, 13 mei 1843 – Brussel, 9 september 1913) was een Belgisch katholiek politicus.
Familie
Paul de Smet was de zoon van de Gentse katoenindustrieel Eugène de Smet (1813-1904) en van Eugénie Leirens (1818-1909). Eugène de Smet kreeg vergunning om 'de Naeyer' aan de familienaam toe te voegen en werd in 1886, samen met zijn twee broers, Emile en Fernand, in de erfelijke adel opgenomen. Paul de Smet de Naeyer kreeg in 1900 de titel van graaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte.
Hij trouwde in 1886 met Marie Morel de Westgaver (1843-1931). Het huwelijk bleef kinderloos en bij gebrek aan afstammelingen van zijn broers Emile (1844-1885) en Fernand (1852-1930) is de familietak Eugène de Smet uitgestorven. Hetzelfde geldt voor de afstamming van Fréderic de Smet de Naeyer (1822-1912). Alleen de afstamming van Alphonse de Smet de Naeyer (1828-1896) heeft zich verder gezet tot in de eenentwintigste eeuw, maar lijkt bij gebrek aan mannelijke afstammelingen (de laatste twee naamdragers, geboren in 1959 en 1961 zijn ongehuwd) hetzelfde lot beschoren te zijn.
Levensloop
Paul de Smet de Naeyer werd katoenindustrieel, maar werd tamelijk spoedig voltijds politicus.
Van 1886 tot 1908 was hij volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Gent(-Eeklo) en van 1908 tot aan zijn dood provinciaal senator voor de Katholieke Partij.
Hij was achtereenvolgens minister van financiën (1894-1896 en 1896-1899), van Financiën en Openbare Werken (1899-1907) en werd eerste minister van 1896 tot 1907, met een onderbreking van enkele maanden in 1899. In 1899 werd hij benoemd tot minister van Staat en in 1900 verheven tot graaf. Zijn regeerperiode werd vooral herinnerd door het dynamisme dat hij aan de dag legde als minister van Openbare Werken.
Na de lange periode van zijn eerste-ministerschap, die van hem een van de belangrijkste personaliteiten van zijn tijd had gemaakt, werd De Smet de Naeyer overladen met bestuursmandaten. De voornaamste hiervan was dat hij directeur (of bestuurder) werd van de Société Générale de Belgique (1908-1913). In vele raden van bestuur van Belgische en buitenlandse vennootschappen vertegenwoordigde hij de Société Générale, die er belangrijke aandeelhouder in was. Vaak was hij, met het gezag dat hij had verworven, voorzitter van de raad van bestuur.
Bestuursfuncties
Hij was bestuurder van:
kredietinstellingen:
Algemene Spaar- en Lijfrentekas,
Société commerciale et financière Africaine (voorzitter),
Crédit Foncier de Belgique,
Crédit Maritime et Fluvial de Belgique (voorzitter),
Banque de Huy (voorzitter),
Société Belge de Crédit Maritime (voorzitter),
Banque du Congo Belge (ondervoorzitter),
Banque de Gand (voorzitter),
Banque Centrale de la Dendre (voorzitter)
Bank van Roeselare-Tielt (voorzitter),
koolmijnen:
Charbonnages de Marcinelle-Nord,
Charbonnages des Produits au Flénu (voorzitter),
Charbonnages Unis de l'Ouest de Mons,
Charbonnages de Monceau-Fontaine,
tram- en treinmaatschappijen:
Tramways de Barcelone,
Chemins de Fer Réunis,
Compagnie mutuelle de Tramways (voorzitter),
Tramways et électricité de Bangkok (voorzitter)
Tramways de Gand,
Société des railways et de l'électricité,
Société des Tramways et Electricité en Russie,
elektriciteit:
Compagnie générale auxiliaire des entreprises éléctriques (voorzitter),
Société de Saint-Petersbourg pour l'installation électrique,
Société pour l'électricité du Nord de la Belgique (voorzitter),
Ateliers de Constructions Electriques de Charleroi (ACEC),
Société d'Electricité de l'Ouest de la Belgique (voorzitter),
Société Auxiliaire de l'Electricité de Nantes (voorzitter),
andere:
Société Agricole et Industrielle d'Egypte,
Société Minière du Canada (voorzitter),
Société Linière Gantoise.
Eerbetoon
In Oostende werden enkele bruggen naar hem genoemd, de De Smet de Naeyerbruggen.
In Gent werden het De Smet de Naeyerpark en de De Smet de Naeyerlaan naar hem genoemd.
Langs het Koningin Astridpark te Kortrijk ligt een brede De Smet de Naeyerlaan.
De eerste twee opleidingsschepen van de Belgische zeevaartvereniging (ASMAR) werden naar hem genoemd.
Een centraal plein van de wereldtentoonstelling in Gent (het huidige Miljoenenkwartier) werd naar hem genoemd, het Paul de Smet de Naeyerplein, met het De Smet de Naeyerpark.
Op de zeedijk van Wenduine werd in 1930 een standbeeld voor hem opgericht.
In Blankenberge is er een Paul de Smet de Naeyerlaan.
In Namen is er een Avenue comte de Smet de Naeyer.
In Jette - Laken is er een de Smet de Naeyerlaan.
In Middelkerke is er een Paul de Smet de Naeyerstraat.
In Antwerpen was er een De Smet de Nayerlaan, de huidige Noorderlaan
Onderscheidingen
1899 : Minister van staat, door koning Leopold II
1900 : Kreeg de titel van graaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte
België
Grootkruis Leopoldsorde
Grootkruis Orde van de Afrikaanse Ster
Burgerlijk Kruis 1ste Klasse
Mutualiteitsereteken 1ste Klasse
Regeringsmedaille van Koning Leopold II
Buitenland
Rusland : Grootkruis Orde van de Witte Adelaar
Griekenland : Grootkruis Orde van de Verlosser
Pruisen : Grootkruis Orde van de Rode Adelaar
Portugal : Grootkruis Orde van de Villa Vicoça
Japan : Grootkruis Orde van de Rijzende Zon
Perzië : Grootkruis Orde van Leeuw en Zon Perzië
Roemenië : Grootkruis Orde van de Ster
Frankrijk : Grootkruis Legioen van Eer
Turkije : Grootkruis Osmaan Orde
Beieren : Grootkruis Kroonorde Beieren
Vaticaan : Grootkruis Pius IX Orde
Literatuur
Baron DELBEKE, Le Comte de Smet de Nayer, in: Almanach de la Société générale gantoise des Etudiants catholiques", Gent, 1914.
L. DUPRIEZ, Le Comte de Smet de Naeyer, in: La Revue generale, 1913.
Firmin VAN DEN BOSCH, Un grand Gantois, in: La Libre Belgique, 06/06/1937.
N. DECLEENE, Comte Paul de Smet de Naeyer, 1843-1913, in: Biographie coloniale belge, t. I, 1948.
Paul VAN MOLLE, Het Belgisch Parlement, 1894-1972, Antwerpen, 1972.
Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1998, Brussel, 1998.
Jean-Luc DE PAEPE & Christiane RAINDORF-GERARD, Le Parlement belge, 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996.
Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2012, Brussel, 2012.
Externe link
Premier van België
Belgisch minister van Financiën
Belgisch minister in de 19e eeuw
Belgisch minister van Staat
Belgisch volksvertegenwoordiger
Belgisch senator
Smetdenaeyer, Paul
|
Bestuursfuncties
Hij was bestuurder van:
kredietinstellingen:
Algemene Spaar- en Lijfrentekas,
Société commerciale et financière Africaine (voorzitter),
Crédit Foncier de Belgique,
Crédit Maritime et Fluvial de Belgique (voorzitter),
Banque de Huy (voorzitter),
Société Belge de Crédit Maritime (voorzitter),
Banque du Congo Belge (ondervoorzitter),
Banque de Gand (voorzitter),
Banque Centrale de la Dendre (voorzitter)
Bank van Roeselare-Tielt (voorzitter),
koolmijnen:
Charbonnages de Marcinelle-Nord,
Charbonnages des Produits au Flénu (voorzitter),
Charbonnages Unis de l'Ouest de Mons,
Charbonnages de Monceau-Fontaine,
tram- en treinmaatschappijen:
Tramways de Barcelone,
Chemins de Fer Réunis,
Compagnie mutuelle de Tramways (voorzitter),
Tramways et électricité de Bangkok (voorzitter)
Tramways de Gand,
Société des railways et de l'électricité,
Société des Tramways et Electricité en Russie,
elektriciteit:
Compagnie générale auxiliaire des entreprises éléctriques (voorzitter),
Société de Saint-Petersbourg pour l'installation électrique,
Société pour l'électricité du Nord de la Belgique (voorzitter),
Ateliers de Constructions Electriques de Charleroi (ACEC),
Société d'Electricité de l'Ouest de la Belgique (voorzitter),
Société Auxiliaire de l'Electricité de Nantes (voorzitter),
andere:
Société Agricole et Industrielle d'Egypte,
Société Minière du Canada (voorzitter),
Société Linière Gantoise.
| 1 |
depositorekening, spaarrekening, rente
|
8,171 |
BookSeries
|
1755400
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20strijd%20om%20het%20goudschip
|
De strijd om het goudschip
|
De strijd om het goudschip is het zesde deel van de Bob Evers-boekenreeks van de schrijver Willy van der Heide.
De strijd om het goudschip is het derde deel van een trilogie waartoe verder de delen Avonturen in de Stille Zuidzee en Drie jongens op een onbewoond eiland behoren.
Verhaal
Hoofdpersonen van de serie zijn de Nederlandse jongens Arie Roos en Jan Prins en hun Amerikaanse vriend Bob Evers.
Het eiland waarheen Jan, Bob en Arie aan het einde van Drie jongens op een onbewoond eiland onderweg zijn, blijkt inderdaad het gezochte eiland te zijn. Jack, Joe en Hennessey, de oorspronkelijke bemanning van het jacht Willi Waw, worden als slaven op het eiland vastgehouden en moeten hand-en-spandiensten verrichten voor de drie muiters, die goede sier maken op het voor de kust gelegen jacht. Arie, Jan en Bob landen op het eiland en maken contact met hen. Er wordt een plan gemaakt om de Willi Waw te heroveren.
Op dat moment komt plotseling de Frisco ten tonele, het muitersschip dat in Avonturen in de Stille Zuidzee met het goud van de Willi Waw aan boord was weggevaren. In het boek volgt een uitgebreide episode om te verhalen wat er intussen met de bemanning is gebeurd. Daarvan is alleen de oude machinist MacGarrigle nu nog aan boord, en hij heeft ondertussen kennisgemaakt met een lokale vrachtvaarder, de Annie Laurie. De drie muiters van de Willi Waw besluiten naar de Frisco te gaan, en krijgen dat schip - op de machinekamer na - ook in handen. Er ontstaat een zeeslag tussen overigens stilliggende schepen, waarbij het Bob en Arie lukt samen met Hennessey via een gat in de romp van de Frisco aan boord van het schip te komen. Met hulp van de bemanning van de Annie Laurie wordt vervolgens het schip veroverd en de goudschat hervonden.
Voor hun hulp bij de herovering van de schat krijgen Arie, Jan en Bob als beloning een groot bedrag op hun bankrekening. Dit is de verklaring voor het gemak waarmee zij in de nog volgende delen van de serie als jonge jongens over geld kunnen beschikken.
Drukgeschiedenis
De eerste druk werd in 1951 gepubliceerd door de uitgeverij Stenvert en Zoon in een hardcoveruitgave, met stofomslag en illustraties van Frans Mettes. Tot aan 1961 verschenen nog vijf drukken.
In 1965 werd het formaat gewijzigd. Het boek werd voortaan gepubliceerd als pocketboek (17,5 × 11,5 cm). De tekst van deze uitgave was door de auteur aanzienlijk bewerkt. De druknummering werd voortgezet en tot 1995 verschenen de volgende drukken:
1965 tot 1982: 7e tot 26e druk, omslag van Rudy van Giffen
1984: 27e druk, omslag van Carol Voges
1989 tot 1995: 28e tot 29e druk, omslag van Bert Zeijlstra
In de pocketeditie zijn de illustraties uit de hardcoveruitgave niet overgenomen.
Deze trilogie wordt gevormd door de delen 4 t/m 6 van de uitgave in hardcover, hoewel het verhaal chronologisch gezien voor de briefjesjachttrilogie speelt die opgenomen is in de delen 1 t.e.m. 3. Bij de pocketuitgave is van de gelegenheid gebruikgemaakt de volgorde van de eerste zes delen om te draaien. Daarom hebben de oorspronkelijke delen 4 t/m 6 in die uitgave de serienummers 1 t.e.m. 3.
Omstreeks 1960 verscheen onder de titel Die stryd om die goudskip bij de uitgeverij Afrikaans Pers-Boekhandel een uitgave in het Afrikaans, vertaald door Leon Rousseau.
In 1987 werd het verhaal gepubliceerd in een omnibusuitgave, samen met de (oorspronkelijke) delen 4 en 5 van de serie.
In 2008 verscheen De strijd om het goudschip als strip bij de uitgeverij Boumaar in een bewerking van Frank Jonker (scenario) en Hans van Oudenaarden (tekeningen). Het hoort bij de stripreeks Bob Evers.
Bob Evers
Werk van Willem van den Hout
Stripverhaal van Bob Evers
|
De strijd om het goudschip is het zesde deel van de Bob Evers-boekenreeks van de schrijver Willy van der Heide.
| 1 |
boekenreeks, boekenserie, boekencyclus
|
12,368 |
TattooParlor
|
478215
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20gesel%20van%20Rotterdam
|
De gesel van Rotterdam
|
De gesel van Rotterdam is een stripalbum van Agent 327, getekend door Martin Lodewijk. Het verhaal (dossier) is voor het eerst verschenen in stripweekblad Eppo in 1980 (nr. 32 t/m 42) en 1981 (nr. 3 t/m 16). Het album is het negende deel van de Oberon/Eppo-reeks, in 1981 uitgegeven door Oberon, en tevens het negende deel van de nieuwe (op tekst bijgewerkte en opnieuw ingekleurde) reeks, in 2002 uitgegeven door Uitgeverij M.
De gesel van Rotterdam is het eerste album van Agent 327 zonder het woord 'dossier' in de titel. Het wordt door sommige liefhebbers zelfs wel het ultieme Agent 327-verhaal genoemd, wellicht dankzij de opvallend mysterieuze en duistere ondertoon. Het open einde werd twee jaar later opgepakt in het vervolg De ogen van Wu Manchu.
Verhaal
Dhr. Baay, directeur van de oliemaatschappij Sell (parodie op Shell), verdwijnt, en op advies van Olga Lawina, die als naaktdanseres blijkt te werken in Baays favoriete nachtclub, gaat Agent 327 met haar op onderzoek uit. De privékliniek waar Baay ligt (in Rotterdam) zit vol vreemde zaken. De volgende ochtend blijkt het hele pand echter leeggeruimd. Agent 327 gaat met het plaatje van een tatoeage die hij op Baays borst zag naar een tatoeagezaak in Katendrecht, maar komt geen stap verder. Dan wordt hij gevangengenomen door twee Chinezen die hem vastbinden aan een pier, om hem tijdens de vloed te laten verdrinken.
Intussen wordt Olga ook gevangengenomen en voor Wu Manchu geleid, die haar aanbiedt deel te nemen in haar organisatie. De geredde Agent 327 dringt echter binnen in de basis (die hij met behulp van een speurhond gevonden heeft) waarop Olga een handlanger blijkt van de grootste tegenstrever van Wu Manchu: de Drie van de Acht. Olga wordt echter uitgeschakeld.
Agent 327 staat op het punt gedood te worden, maar wordt net op tijd gered door Barend en een groep mariniers. Wu Manchu vlucht, na haar hoofdkwartier opgeblazen te hebben.
Met dit open einde eindigt het verhaal. Omdat Wu Manchu ontsnapt is, is er nog niets duidelijk over haar boosaardige plan.
Trivia
Wu Manchu op zich is een parodie op Fu Manchu, maar is desondanks de meest serieuze figuur uit de hele reeks van Agent 327, ondanks komische handlangers die voortdurend Mao Zedong citeren en vreemde vallen bouwen. Haar dakoits komen ook niet erg humoristisch over. Wu Manchu werd overigens al eerder in de strip Johnny Goodbye geïntroduceerd, in het verhaal De dertiende verdieping. Zowel naar het eerdere optreden als de parodie op Fu Manchu wordt verwezen: "Vervloekt zijn de namen van Nayland Smith en Johnny Goodbye!" Nayland Smith was immers de grote tegenstander van Fu Manchu.
Het verhaal verwijst ook naar de actualiteit: krakers spelen als een soort doorlopende grap een klein rolletje.
Wu Manchu's reuzenspin die wordt geëlektrocuteerd, is een duidelijke verwijzing naar allerlei griezelfilms vol reuzenspinnen.
Zie ook
Lijst van albums van Agent 327
Stripverhaal van Agent 327
|
Dhr. Baay, directeur van de oliemaatschappij Sell (parodie op Shell), verdwijnt, en op advies van Olga Lawina, die als naaktdanseres blijkt te werken in Baays favoriete nachtclub, gaat Agent 327 met haar op onderzoek uit. De privékliniek waar Baay ligt (in Rotterdam) zit vol vreemde zaken. De volgende ochtend blijkt het hele pand echter leeggeruimd. Agent 327 gaat met het plaatje van een tatoeage die hij op Baays borst zag naar een tatoeagezaak in Katendrecht, maar komt geen stap verder. Dan wordt hij gevangengenomen door twee Chinezen die hem vastbinden aan een pier, om hem tijdens de vloed te laten verdrinken.
| 1 |
tattooshop, tattoostudio, tatoeagezaak
|
8,052 |
TrainReservation
|
411535
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Beneluxtrein
|
Beneluxtrein
|
links oorspronkelijke route, rechts huidige route
|}
De Beneluxtrein, in Nederland ook bekend als InterCity Amsterdam – Brussel en Brusselaar en in België als Amsterdammer en IC Nederland, is de treindienst die sinds 29 september 1957 de verbinding tussen Amsterdam en Brussel onderhoudt. Tussen 9 december 2012 en 17 januari 2013 werd deze trein vervangen door hogesnelheidstrein Fyra. In de periode februari 2013 tot december 2014, krap drie maanden na zijn afschaffing, was de Beneluxtrein terug als de intercity Den Haag – Brussel. Sinds 14 december 2014 vertrekt de Beneluxtrein weer vanaf Amsterdam-Centraal en stopt ook op station Antwerpen-Berchem, station Brussels Airport-Zaventem en station Brussel-Noord.
Sinds 9 april 2018 rijdt de trein over de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen, behalve vier van de 16 ritten per dag die beginnen en eindigen in Den Haag HS. Vanaf die datum valt de Beneluxtrein in Nederland onder de productgroep Intercity direct, omdat er tussen Schiphol en Rotterdam voor binnenlandse reizen een toeslag geldt. Reizigers met een internationaal vervoerbewijs hoeven geen toeslag te betalen.
Sinds december 2021 wordt Den Haag HS niet meer aangedaan, en gaan alle ritten van of naar Amsterdam. Sinds september 2021 was dat al het geval op woensdagen.
Vanaf 2025 wil de NS de reistijd met een halfuur inkorten. Dit is enkel mogelijk met een combinatie van de snellere ICNG-treinstellen, eindstation Amsterdam Zuid in plaats van Amsterdam Centraal, en het schrappen van tussenhaltes.
De dienst is een samenwerking tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS). Voor de Beneluxtrein geldt het Belgisch, Nederlands en het internationaal regulier tarief. Er is geen reservering mogelijk (behalve de verplichte reservering voor fietsreizigers in juli en augustus.)
Treindienst
Op deze trein gelden de reguliere binnenlandse en internationale tarieven, met eventueel de genoemde toeslag of de Diabolotoeslag. Men hoeft niet te reserveren.
Voormalige Intercity Den Haag – Brussel
Deze trein reed tot eind 2014 12 keer per dag (globaal één keer per uur, met enkele gaten). Voor deze trein was geen reservering en geen toeslag van toepassing. Reizigers van en naar Amsterdam konden met een internationaal treinticket toeslagvrij met de Intercity direct naar Rotterdam reizen en daar overstappen.
Naam
Er waren oorspronkelijk plannen om door te rijden naar Luxemburg, vandaar de naamgeving Beneluxtrein, maar daar is het nooit van gekomen, onder andere omdat het motorvermogen van de destijds gebruikte treinstellen niet voldoende was voor de hellingen tussen Brussel en Luxemburg.
De verbinding werd door de NMBS aangeduid met de afkorting IC-B+ en ook wel 'de Amsterdammer' genoemd. In een Nederlandse context was deze treindienst een Internationale trein, officieus ook InterCity Brussel, IC Brussel en 'de Brusselaar' genoemd.
Geschiedenis
Hoewel de eerste Beneluxtreinen pas in 1957 zijn gaan rijden, vonden de eerste overleggen hierover al plaats voor het begin van de Tweede Wereldoorlog. In maart 1939 is er vergaderd tussen de directies van de NMBS en de NS over de elektrificatie van de spoorlijn Dordrecht – Antwerpen. Er reden op dat moment 18 grensoverschrijdende treinen per dag, waaronder zes stoptreinen. Met de beoogde elektrificatie werd er getracht het aantal internationale treinverbindingen te vergroten. Er werden drie plannen uitgewerkt:
Zeven internationale treinen per dag Amsterdam – Brussel (– Parijs Noord), tussen Amsterdam en Brussel door elektrische locomotieven getrokken. Tussen Amsterdam en Brussel komt daarnaast een uurdienst met veertien sneltreinen van drie rijtuigen, afgeleid van het op dat moment in bestelling zijnde Mat '40. Tussen Antwerpen en Brussel zouden deze treinen met tweewagenstellen van hetzelfde type worden versterkt.
Idem als de eerste variant, waarbij de uurdienst over de gehele lijn met 14 sneltreinen van 5 rijtuigen zou worden gereden.
De sneltreinen in de eerste twee varianten zouden niet met treinstellen, maar met locomotieven en rijtuigen worden gereden.
Door technische moeilijkheden, met als voornaamste oorzaak het spanningsverschil tussen beide landen (1500 V / 3000 V), werden de onderhandelingen eind 1939 gestaakt. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de elektrificatie van de spoorlijn tussen Roosendaal en Antwerpen uiteindelijk pas in 1957 uitgevoerd.
Hondekoptreinstellen Mat '57
De eerste Benelux-treindiensten werden in 1957 verzorgd door de Mat '57 Beneluxtreinstellen. Dit was een speciaal hiervoor gebouwde versie van het Nederlandse materieel 1954 ("Hondekop"), die geschikt was voor de Nederlandse bovenleidingsspanning van 1500 volt en de Belgische van 3000 volt. Deze treinen hadden een donkerblauwe kleur, met een gele band aan de onderzijde (tot 1974 lichtgeel). Van dit treintype waren twaalf tweewagentreinstellen beschikbaar (acht eigendom van de NS en vier van de NMBS).
Het voordeel van de keuze voor treinstellen (toen nog ongebruikelijk bij internationale treinen) en later voor trek-duwtreinen was, dat er zo eenvoudig kon worden kopgemaakt in de eindstations en in Antwerpen-Centraal, wat met een gewone getrokken trein veel tijd zou kosten. Verder werd er tot Spoorslag '70 gecombineerd gereden met de trein Amsterdam – Roosendaal – Vlissingen vice versa, want de blauwe Beneluxhondenkoppen konden met de groene binnenlandse Hondekoppen in treinschakeling rijden. De eerste jaren gold een uurdienst Amsterdam – Antwerpen, waarbij eens per twee uur werd doorgereden naar Brussel. Later gold de uurdienst over de gehele route. In Nederland reed de Beneluxtrein als gewone sneltrein (vanaf 1970 intercity), ook bedoeld voor binnenlandse reizigers. In België had de trein in de beginjaren een aparte status, maar bij de invoering van het IC-IR-plan in 1984 kreeg de Beneluxtrein ook daar een rol in het binnenlands verkeer.
Trek-duwstellen
Capaciteitstekort
Aanvankelijk kon voor de meeste treinen met één tweewagenstel worden volstaan, maar in de loop van de jaren zestig ging de capaciteit op het traject tekortschieten. Meestal reden daarom twee of drie stellen in treinschakeling. Er werd een extra serie van zes Beneluxstellen ontworpen, gebaseerd op het NS-materieel Plan V, maar deze kwamen er niet. Een tijdelijke oplossing werd gevonden in de inzet van een aantal getrokken treinen. Dit vond plaats vanaf 1968, toen twee treinparen met getrokken treinen werden gereden. Een jaar later verdwenen deze treinen, maar al snel kwam er dagelijks één trein met getrokken Belgische rijtuigen terug. In 1969 werd de getrokken trein gereden met een combinatie van Nederlandse en Belgische rijtuigen, in wisselende samenstellingen. Uiteindelijk reden er vijf combinaties van rijtuigen rond, die feitelijk de voorbode waren van het trekduwbedrijf.
Trek-duwbedrijf
Begin jaren 70 werd duidelijk dat de groei van de Beneluxtreindienst structureel bleef. Er werd door beide spoorwegbedrijven gezocht naar een permanente oplossing. De getrokken treinen hadden als nadeel in de exploitatie dat de locomotieven dienden om te lopen, hetgeen veel tijd kostte en ruimte innam op de stations.
De Belgische en Nederlandse spoorwegen kwamen uiteindelijk tot de inzet van zogenaamde trek-duwtreinen. Deze bestonden uit een NMBS-locomotief uit de 25.5-serie, rijtuigen I4 en Plan W en een tot stuurstandrijtuig verbouwd restauratierijtuig Plan D. Deze locomotieven en rijtuigen kregen dezelfde kleurstelling als de Benelux-hondekoppen. In eerste instantie werden de Belgische eerste klasse rijtuigen zo dicht mogelijk bij de restauratie geplaatst, maar dat bleek later lastig tijdens het plegen van onderhoud.
Treindienst sinds 1986
Sinds 1986 zijn op deze lijn NS-Intercityrijtuigen ingezet, getrokken of geduwd door een NMBS-locomotief HLE 11. De rijtuigen kregen een nieuwe kleurstelling, een variant op de Intercitykleurstelling van Nederlandse Spoorwegen waarin het blauw van de NS is vervangen door het NMBS-rood. Mede vanwege de revisie van het ICR-materieel waren er vanaf begin jaren 2000 vaak niet genoeg geel-rode rijtuigen beschikbaar, en werden er ook enkele gewone geel-blauwe NS-rijtuigen in de trein opgenomen. De gebruikelijke samenstelling was een locomotief, zes rijtuigen en een stuurstandrijtuig.
Deze trein onderhield een uurdienst tussen de volgende stations:
Amsterdam Centraal
Amsterdam Lelylaan (opgeheven met de dienstregeling 2 juni 1996)
Schiphol
Leiden (tot dienstregeling 1998/1999)
Den Haag HS
Rotterdam Centraal
Dordrecht
Roosendaal
Essen (opgeheven met de dienstregeling van 29 mei 1983)
Antwerpen-Centraal (tijdens verbouwing van Antwerpen-Centraal werd alleen in het weekend op dit station gestopt)
Mechelen
Brussel-Noord
Brussel-Centraal
Brussel-Zuid
Naast de Benelux-treindiensten hebben tot de opening van de hogesnelheidslijn Brussel – Parijs en de komst van de Thalys op dit traject internationale treinen gereden naar Frankrijk en verder. Behalve de TEE's en latere EC's waren deze zonder toeslag toegankelijk voor de binnenlandse en België/Nederland reizigers. Op station Brussel-Zuid geeft de Beneluxtrein aansluiting op de Eurostar-treinen naar Londen.
2007: vernieuwde rijtuigen en nieuwe locomotieven
De rijtuigen van de Beneluxtrein waren vanaf 2007 uitgevoerd in een rood-roze-witte NS Hispeed-kleurstelling, en een vernieuwd interieur in de 2e klas. Op een na werden de stuurstandrijtuigen niet behandeld. Deze reden dus in de oude kleur en met het oude interieur rond. De verbouwing tot NS Hispeed-rijtuigen zorgde voor extra druk op het rijtuigenbestand van de Beneluxtrein. De stuurstandrijtuigen werden niet gerenoveerd.
Nu de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen in bedrijf is, zullen de rijtuigen worden ingezet in de binnenlandse dienst. De stuurstanden van NS Reizigers konden niet worden vervangen, omdat deze niet konden samenwerken met het nieuwe locomotieftype TRAXX. Voorts bleken er bij de serie 11-locomotieven van de NMBS steeds vaker defecten te zijn.
Mede daarom werd de Beneluxtrein af en toe gesplitst in twee delen: de dienst werd dan uitgevoerd met een AM75-treinstel tussen Brussel-Zuid en Roosendaal en met een V-IRM-treinstel tussen Roosendaal en Amsterdam Centraal. Ook werden de laatste jaren dagelijks treinparen opgeheven. Reizigers konden dan enkel gebruikmaken van de binnenlandse intercity of de stoptrein Antwerpen – Roosendaal.
NS en NMBS discussieerden over de wijze waarop de beschikbaarheid van locomotieven moest worden aangepakt: NS wilde dat NMBS de gereedstaande TRAXX-locomotieven zou inzetten, maar NMBS was van mening dat NS hiervoor te veel huur in rekening bracht. Sinds augustus 2008 werden in beperkte mate TRAXX-locomotieven ingezet, die in het najaar van 2008 een voor een werden overgeschilderd met rode flanken en een wit front, om ze te onderscheiden van de reeks 28 van de NMBS, die technisch identiek zijn aan die van NS Hispeed. Op het Belgische traject werden deze treinen getrokken/geduwd door een NMBS-locomotief, waarbij de NS-loc in vrijloop werd meegenomen.
Vanaf 7 september 2009 werden de NMBS-locomotieven reeks 11 geleidelijk vervangen door NMBS-locomotieven van de reeks 28. Met deze locomotieven was het niet meer mogelijk met trek-duwtreinen te rijden. De stuurstandrijtuigen werden alleen nog als getrokken rijtuigen gebruikt. Omdat NS Hispeed twee rijtuigstammen met PRIO's inhield voor de Fyra, moest een alternatief worden gezocht. Hiervoor werden twee stammen gevormd uit I6- en I10-rijtuigen van de NMBS. Deze rijtuigen werden ingezet tot 1 december 2010. Daarna werden de twee stammen van de NMBS vervangen door ICRm-rijtuigen van NS Reizigers.
Nadat een trein beschadigd raakte bij een aanrijding tussen Kalmthout en Essen, reed in januari 2011 opnieuw een Belgische I10-stam in de Benelux-dienst.
Op 12 december 2009 trok loc 1186 als de laatste serie 11-locomotief voor de laatste keer de Beneluxtrein. De dienst was nu volledig overgenomen door de TRAXX-locomotieven, zowel de reeks 28 van NMBS als de reeks 186 van NS Hispeed.
In de week van 19 april 2010 vielen er enkele HLE28-locs uit, waardoor twee van de vier reservelocomotieven van de serie 11 weer in dienst werden genomen.
De stuurstandrijtuigen (niet verbouwd) in de oude Beneluxkleur zijn op een na inmiddels gesloopt. Eén rijtuig is naar het Nederlands Spoorwegmuseum gegaan.
Met ingang van 4 april 2011 reden de Fyra-treinen van HSA van Amsterdam naar Rotterdam verder door naar Breda. Voor deze uitbreiding van de treindienst werd een stam rijtuigen van de Oostenrijkse Spoorwegen (ÖBB) gehuurd, die in de Beneluxtreindienst een stam ICR-rijtuigen vervangt. De ÖBB-rijtuigen gingen begin december 2012 terug naar Oostenrijk.
De reis tussen Amsterdam Centraal en Brussel-Centraal duurde in die jaren 2 uur en 44 minuten en vanaf Den Haag Hollands Spoor 2 uur en 3 minuten, zoals in deze dienst in 2010: (13-12-2009 / 11-12-2010). Het laatste jaar, 2012, is deze dienstregeling aanzienlijk verruimd tussen Amsterdam en Rotterdam. Om deze uurdienst te verzekeren waren zeven treinen nodig. Bij de start van de vervangende Fyra waren er vijf treinen nodig om een uurdienst te verzekeren. Er waren echter slechts drie treinen beschikbaar.
10:54 Amsterdam Centraal 15b Intercity (NS Hispeed)
11:09 Schiphol
11:35 Den Haag HS
11:55 Rotterdam Centraal
12:09 Dordrecht
12:34 Roosendaal
13:00 Antwerpen-Centraal
13:19 Mechelen
13:38 Brussel-Centraal
13:42 Brussel-Zuid
In de meeste stammen reden één of meerdere gele, niet in de Hispeed-kleuren uitgevoerde rijtuigen mee. Op alle deuren was aan de buitenkant de laatste tijd in het rood de tekst aangebracht Intercity Brussel: Amsterdam-Brussel v.v.
Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Londen in 2012 waren twee Beneluxtrein-stammen tijdelijk versterkt tot tien rijtuigen om genoeg capaciteit te bieden voor de aansluitingen in Brussel op de Eurostar-treinen naar Londen. Ook is een stam bestickerd met reclame voor de Olympische Spelen, en de aansluiting op de trein naar Londen.
Op de laatste dag van de Beneluxtrein, zaterdag 8 december 2012, werd ter gelegenheid van het afscheid NMBS-loc 1182 ingezet als trekkracht, naast de TRAXX-locomotieven.
2012: opheffing en wederopstanding
De Beneluxtrein werd op 9 december 2012 afgeschaft en vervangen door de hogesnelheidstrein Fyra die over de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen reed, hoewel het aantal beschikbare V250-treinstellen nog niet voldoende was. Door de gewijzigde route werden de stations Den Haag HS, Dordrecht en Roosendaal op dat moment niet meer aangedaan, waardoor deze stations hun enige intercityverbinding met Antwerpen en Brussel verloren. De Fyra en de Thalys kregen nu het monopolie op de directe verbinding Rotterdam – Antwerpen.
De Nederlandse en Belgische reizigersorganisaties ROVER, MVBOV en TreinTramBus achtten deze opheffing onwenselijk, ook omdat de verbinding (veel) duurder was geworden. Daarom heeft ROVER een klacht ingediend bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Verder hebben de organisaties een gezamenlijke brief gestuurd naar de Belgische Minister van Overheidsbedrijven en de Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat over een alternatief voor de trein. Daarnaast hebben de organisaties een klacht ingediend bij de Europese Commissie.
2013: Beneluxtrein terug over een deel van het traject
Wegens de aanhoudende problemen met de V250-treinstellen is besloten om de Fyra af te schaffen en de Beneluxtrein weer in te gaan zetten. Op 1 februari 2013 deelden Nederlands staatssecretaris Wilma Mansveld en de Belgische topman van de NMBS, Marc Descheemaecker, mee dat met ingang van maandag 18 februari van maandag tot en met vrijdag tweemaal per dag een intercitytrein ging rijden tussen Den Haag HS en Brussel Zuid op de route van de vroegere Beneluxtrein. De reistijd volgens de dienstregeling werd 2 uur en 15 minuten. Op zaterdag en zondag rijdt de trein niet verder dan Antwerpen, vanwege werkzaamheden op het Belgische spoor. Reizigers van en naar Amsterdam moeten in Den Haag of Rotterdam overstappen omdat het baanvak tussen Amsterdam en Den Haag geen ruimte biedt voor extra treinen. Reizigers van en naar Amsterdam kunnen met een internationaal treinticket toeslagvrij met de binnenlandse Fyra naar Rotterdam reizen en daar overstappen. Sinds 11 maart 2013 rijdt de trein eens in de twee uur (acht keer per dag) tussen Den Haag en Brussel. Voor deze trein is geen reservering en/of toeslag van toepassing. Vanaf eind januari 2013 werd begonnen met het weer voor dienst gereed maken van de NS-rijtuigen die tot 9 december 2012 in de Beneluxtrein reden. Deze vervangende treindienst blijft voor onbepaalde tijd bestaan, zolang de problemen met de V250-treinstellen van AnsaldoBreda niet zijn opgelost. Daarnaast monitort NS het gebruik van de vervangende treinen. In combinatie met een reizigersenquête onderzoekt het spoorwegbedrijf welke vraag er is naar een reguliere intercityverbinding.
In de Tweede Kamer wordt bezwaar gemaakt tegen het (her)invoeren of voortduren van een grenstoeslag (waardoor een enkele reis tweede klasse Den Haag – Brussel vol tarief in prijs verhoogd wordt van € 30 naar € 32,40) en een "overstaptoeslag" (voor een internationale reis die deels met de Beneluxtrein is, betaalt men de reiskosten voor de Beneluxtrein plus de reiskosten voor de rest van de reis, waardoor afstandsdegressie verloren gaat). De schade kan beperkt worden door aparte reisbiljetten te kopen voor een zo lang mogelijke binnenlandse reis en een zo kort mogelijke internationale, bijvoorbeeld Groningen – Roosendaal en Roosendaal – Brussel, in plaats van Groningen – Brussel, dat neerkomt op Groningen – Rotterdam en Rotterdam – Brussel.
2014: Beneluxtrein volledig terug
Sinds 14 december 2014 rijdt de Beneluxtrein weer helemaal van Amsterdam naar Brussel. En in tegenstelling tot de Intercity Den Haag – Brussel stopt deze weer in Antwerpen Berchem en Brussel-Noord. Hij maakt nu ook weer een stop op Luchthaven Schiphol, en tevens voor de allereerste keer in de geschiedenis van de lijn op station Brussels Airport-Zaventem. De Beneluxtrein is aanzienlijk trager geworden: Amsterdam – Brussel in 3 uur 20 minuten in plaats van 2 uur 48 minuten in de dienstregeling van 2010. De omweg langs de luchthaven van Brussel kan alleen een gedeelte van de extra reistijd verklaren. De verklaring van NS, NMBS en Prorail was dat de dienstregeling pas later in een drukke dienstregeling ingepast kon worden en hierdoor niet optimaal was.
2016: Beneluxtrein aangepast
In verband met aanpassingen aan het materieel is er vanaf april/mei een tekort en worden weer Belgische I10- en I6-rijtuigen ingezet op sommige treinen.
2017-2019: softwareproblemen
Oorspronkelijk was de verlegging via Breda gepland in de loop van het dienstregelingsjaar 2017. Als gevolg van softwareproblemen in het aanpassen van de TRAXX-locomotieven door Bombardier, liep de aanpassing zoveel vertraging op dat NS besloot de nieuwe dienstregeling pas in 2018 in te voeren.
De software is opnieuw een probleem gaan vormen in de tweede helft van 2018, vanwege een fout waardoor bij gemiddeld tien van de 1.600 ritten per week de locomotief niet verder reed en tot stilstand kwam op willekeurige momenten. De locomotief moest dan gereset worden met een vertraging van tien tot twintig minuten, maar bij het gebrek aan een op spanning staande bovenleiding langer.
De softwareproblemen zijn eind maart 2019 uiteindelijk verholpen, hetgeen meteen tot een verbetering van de punctualiteit heeft geleid.
2018: verbinding via Breda
Sinds 9 april 2018 rijdt de Beneluxtrein via de Hogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen. Sinds die datum wordt er gestopt in Breda, waar gekeerd wordt, en in Noorderkempen. In Dordrecht en Roosendaal wordt niet meer gestopt. Volgens plan had deze wijziging eerder moeten plaatsvinden, maar dit liep spaak op softwareproblemen, zie het kopje Softwareproblemen hieronder.
Door het gebruik van de hogesnelheidslijn tussen Rotterdam en Schiphol zou de Beneluxtrein niet meer stoppen in Den Haag. Door een sterke lobby vanuit deze stad is een politiek compromis gesloten. De meeste Beneluxtreinen bedienen Den Haag niet en rijden via de hsl door naar Amsterdam, maar drie treinen per dag rijden naar Den Haag HS en keren daar, en daarenboven worden de eerste ochtendtrein vanuit Amsterdam en de laatste avondtrein naar Amsterdam omgeleid langs Den Haag HS. Tussen Rotterdam en Den Haag HS (of één keer per dag in iedere richting tussen Rotterdam en Amsterdam via Den Haag HS) volgen deze 'Haagse' treinen dus de Oude Lijn (en de Schiphollijn) in plaats van de HSL-Zuid. De minister zal de bezetting van de 'Haagse' Beneluxtreinen laten monitoren en bij onvoldoende gebruik de dienstregeling laten aanpassen. In 2017 en 2018 bleek de bezetting van de Beneluxtrein tussen Rotterdam en Schiphol laag te zijn, doordat reizigers in Rotterdam konden overstappen op de Intercity direct en daarmee een tijdwinst boeken van ongeveer een half uur.
Vanaf 2022: stopt niet meer in Den Haag
Vanaf december 2021 werden de "Haagse" Benelux-treinen afgeschaft, waardoor de frequentie tussen Brussel en Amsterdam tot zestien per dag wordt in plaats van twaalf, en alle treinen over de hele lengte van de hsl laat rijden. Daarom moeten de reizigers die tussen Brussel en Den Haag willen reizen, overstappen in Rotterdam of Breda, wat hun totale reistijd wel een paar minuten korter maakt.
Materieel
De treinen rijden sinds 2007 met een Bombardier TRAXX-locomotief (Belgische reeks 28/29 of Nederlandse reeks 186) aan beide uiteindes. Daartussenin rijden 6 tot 9 ICR-rijtuigen, waarop zowel de logo's van NS en NMBS zijn aangebracht. Ze zijn niet voorzien van wifi, zoals de meeste Nederlandse treinen, en catering.
Toekomstige treinstellen: ICNG-B
De ICRm-rijtuigen zijn in 2025 afgeschreven. Hoewel NS nog geen concessie heeft voor na die periode, is het bedrijf verplicht de dienst te continueren zolang nog geen nieuwe concessie is toegekend voor het Nederlandse net.
De NS heeft twintig treinstellen besteld (later met een 21e uitgebreid) van het type Intercity Nieuwe Generatie (ICNG-B) die verschillen van de binnenlandse versie door een extra toilet, meer ruimte voor bagage en de technische uitrusting om naar België te kunnen rijden. Zij krijgen de nummers 3301-3321. De ICNG-B-treinstellen hebben een maximumsnelheid van 200 km/u op de hogesnelheidslijn, terwijl de door TRAXX-locomotieven voortbewogen treinen maximaal 160 km/u kunnen rijden. Er zijn 410 zitplaatsen per treinstel (wat verdubbeld kan worden door twee treinstellen aan elkaar te koppelen).
Ze zouden vanaf 2025 ingezet worden op de route vanaf Amsterdam en Rotterdam naar Antwerpen en Brussel. NS wil daarnaast met de invoering van ICNG-B de treindienst ook 40 minuten te versnellen. In een reizigersonderzoek meldde de vervoerder dat de toekomstige Beneluxtrein vanaf Station Amsterdam Zuid vertrekt en vervolgens stopt te Schiphol, Rotterdam Centraal, Antwerpen-Centraal, Brussel-Centraal en Brussel-Zuid.
Haltes en routes
Amsterdam Centraal – Schiphol – Rotterdam Centraal – Breda – Noorderkempen – Antwerpen-Centraal – Antwerpen-Berchem – Mechelen – Brussels Airport-Zaventem – Brussel-Noord – Brussel-Centraal – Brussel-Zuid, 16 treinen per dag, waarvan 4 per dag van/naar Den Haag HS t/m 2021.
Voor de overige reismogelijkheden zie treinen Nederland – België.
In de loop der tijd heeft de Benelux diverse routewijzigingen en halteaanpassingen gekend:
Halte Haarlem: de trein reed de volledige route van de Oude Lijn langs Haarlem voordat de Schiphollijn tussen Amsterdam Centraal en Schiphol in 1986 in dienst kwam.
Halte Amsterdam Lelylaan, hier werd gestopt van 1986 tot 1996.
Halte Schiphol, hier wordt gestopt sinds 1986.
Halte Leiden: afgeschaft in kader van de versnelling van de Beneluxdienst in 1998.
Halte Delft: afgeschaft.
Halte Dordrecht: afgeschaft in het kader van de nieuwe route via de hsl in 2018.
Halte Roosendaal: afgeschaft in het kader van de nieuwe route via de hsl in 2018.
Halte Breda: hier wordt gestopt sinds 2018.
Halte Essen: afgeschaft in 1982. Deze halte werd overgenomen door de treindienst Oostende – Roosendaal en later door de S32-trein (stoptrein uit het Antwerpse Gewestelijke Expresnet) Puurs – Roosendaal.
Halte Noorderkempen: hier wordt gestopt sinds 2018.
Halte Antwerpen-Oost: afgeschaft in 1975, vervangen door Berchem.
Halte Antwerpen-Berchem: afgeschaft met het in dienst stellen van de Antwerpse Noord-Zuidtunnel in 2007. Tijdens de bouw ervan had de Beneluxtrein in sommige dienstregelingjaren geen halte met kopmaken in Antwerpen Centraal en was Berchem de enige halte in Antwerpen. Zelfs na de indienstneming van de tunnel werden sommige Beneluxtreinen toch nog omgeleid via de ringspoorlijn naar Berchem omdat sommige locomotieven de tunnelhellingen niet konden nemen. Vanaf 14 december 2014 wordt hier opnieuw gestopt.
Halte Brussel-Noord: afgeschaft op weekdagen sinds 2008, in het weekend sinds 2009. Vanaf 14 december 2014 wordt hier opnieuw gestopt.
Bij spoorversperringen had de Beneluxtrein vijf omleidingsroutes in Nederland:
Amsterdam – Utrecht – Breda – Roosendaal. Bij deze omleiding stopt de trein in Amsterdam Bijlmer ArenA, Utrecht Centraal en 's-Hertogenbosch of is 's-Hertogenbosch of Roosendaal het begin- of eindstation.
Amsterdam – Gouda – Rotterdam. Bij deze omleiding werd extra gestopt in Station Duivendrecht.
Amsterdam – Haarlem – Den Haag HS.
Den Haag HS – Rotterdam. De Hofpleinlijn werd in geval van versperringen tussen Den Haag en Rotterdam als alternatieve route gebruikt tot de verbindingsbogen bij Rotterdam Kleiweg in december 2002 buiten dienst zijn gesteld en opgebroken.
Dordrecht – Breda – Roosendaal. Deze omleiding werd gereden bij verstoringen tussen Lage Zwaluwe en Roosendaal. De trein stopte extra in Breda en maakte hier kop.
Bij problemen in België werd veelal geopteerd voor het beperken van de dienst door gebrek aan omleidingsroutes. Dit kon tot:
Brussel-Noord bij problemen in de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Ook vanwege vertragingen wordt Brussel-Noord vaak het eindstation van de Beneluxtrein (of het beginstation richting Nederland).
Mechelen bij problemen te Brussel of tussen Brussel en Mechelen;
Antwerpen-Centraal bij problemen tussen Antwerpen en Mechelen.
Bediening van Antwerpen
Vanwege de bouw van de Antwerpse Noord-zuidverbinding van 1998 tot 2007, was er te Antwerpen-Centraal beperkte capaciteit, en werd dit station op werkdagen overgeslagen door de Beneluxtrein. Er werd sowieso gestopt te Antwerpen-Berchem. Sinds 26 maart 2007 reed de Beneluxtrein via de Noord-Zuidverbinding en stopte deze weer in Antwerpen-Centraal, maar nu op de diepe sporen (niveau −2). Deze verkorting van de route betekende een tijdwinst van ongeveer 5 minuten. Kopmaken was in Antwerpen niet meer nodig.
Het station Antwerpen-Centraal werd in de beginjaren van de Noord-Zuidverbinding soms overgeslagen richting Brussel, doordat de uitrijhelling te Berchem enkel genomen kan worden indien de loc reeks 11 over zijn vol vermogen beschikt. Door de slechte staat van de locomotieven was dit niet altijd verzekerd. In dit geval reed de trein niet via de HSL 4-tunnel, maar via het oostelijke ringspoor rond Antwerpen. Vervolgens werd er ofwel kopgemaakt in Centraal (met een tiental minuten vertraging tot gevolg), of werd onmiddellijk afgedraaid naar het zuiden en gestopt in het station Antwerpen-Berchem.
Treinpersoneel
Een bijzonderheid is dat de Beneluxtrein wordt gecontroleerd door een team van een Belgische treinbegeleider en een Nederlandse Train Manager voor het hele traject van Brussel tot Amsterdam en omgekeerd. Bij de meeste internationale treinen was het gebruikelijker dat elke spoorwegmaatschappij zijn eigen conducteurs inzet op het eigen trajectdeel. NS International staat namens NS garant voor het inzetten van conducteurs, NMBS Europe zet Belgisch personeel in. De machinist kan zowel Belgisch (NMBS) als Nederlands (NS International) zijn.
Reizigersaantallen
De Intercityverbinding tussen Amsterdam en Brussel kende sinds de start in 1957 oplopende reizigersaantallen, hetgeen ervoor zorgde dat de materieelvloot steeds werd uitgebreid. Er zijn echter weinig vervoerscijfers openbaar gemaakt.
Alle cijfers in miljoenen.
Plan Lage Landenlijn (2013)
Begin 2013 nam de gemeente Den Haag het initiatief tot de 'Lage Landenlijn' toen bleek dat de internationale Fyratrein niet in Den Haag zou stoppen. De gemeente zag daarmee een belangrijke directe verbinding met Antwerpen en Brussel wegvallen. De gemeente en vervoerder Arriva hoopten de verbinding in combinatie met binnenlands vervoer te kunnen exploiteren, maar dit bleek niet haalbaar. Bovendien was wethouder Peter Smit, de trekker van dit project, aftredend. In de tussentijd kreeg Den Haag een beperkte verbinding terug met Brussel, in de vorm van de teruggekeerde Beneluxtrein van NS en NMBS.
Treindienst in België
Treindienst in Nederland
Benelux
Internationale trein
|
Deze trein reed tot eind 2014 12 keer per dag (globaal één keer per uur, met enkele gaten). Voor deze trein was geen reservering en geen toeslag van toepassing. Reizigers van en naar Amsterdam konden met een internationaal treinticket toeslagvrij met de Intercity direct naar Rotterdam reizen en daar overstappen.
| 1 |
treinreservering, treinticket, treinboeking
|
5,783 |
Game
|
704615
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Link%3A%20The%20Faces%20of%20Evil
|
Link: The Faces of Evil
|
Link: The Faces of Evil of in het Nederlands Link: De gezichten van het Kwaad is een Zeldaspel voor Philips' cd-i. Het spel is uitgebracht in 1993 en was een van de drie Zeldaspellen die op de Philips cd-i verschenen zijn, door een exclusieve deal van Nintendo en Philips Software. In tegenstelling tot eerdere Zeldaspellen, is het een 2D-sidescrolling-game, met hier en daar RPG-elementen.
Aan het begin van de game zit Link in Hyrule Castle te klagen dat het zo saai is, aangezien Ganon al is verslagen en er niets te doen is. Ook maakt hij duidelijk dat hij wel benieuwd is wat Ganon van plan is. Vervolgens verschijnt er een tovenaar genaamd Gwonam op een vliegend tapijt, die vertelt dat Ganon het eiland Koridai heeft veroverd en dat alleen Link hem kan verslaan. (Ondertussen wordt prinses Zelda ook gevangen.) Daarna moet Link, met behulp van Gwonam, Ganon zoeken en verslaan en daarbij prinses Zelda bevrijden.
Het spel is hevig bekritiseerd om zijn slechte graphics, houterige besturing en onlogische gameplay. Het spel heeft, buiten de naam en een aantal karakters om, ook weinig tot niets te maken met de originele Zeldaformule. Op verschillende sites wordt het spel genoemd als een van de slechtste games aller tijden.
Ondanks dat de meeste Zeldafans het spel niet zien als een deel van de originele serie heeft het wel een status als collector's item gekregen. Het spel is de laatste jaren bekend geworden door YouTube Poops.
De stemmen werden verzorgd door onder anderen Just Meijer, Jan Nonhof en Carol van Herwijnen.
Ontvangst
Computerspel uit 1993
The Legend of Zelda
Cdi-spel
|
Link: The Faces of Evil of in het Nederlands Link: De gezichten van het Kwaad is een Zeldaspel voor Philips' cd-i. Het spel is uitgebracht in 1993 en was een van de drie Zeldaspellen die op de Philips cd-i verschenen zijn, door een exclusieve deal van Nintendo en Philips Software. In tegenstelling tot eerdere Zeldaspellen, is het een 2D-sidescrolling-game, met hier en daar RPG-elementen.
| 4 |
spel, recreatie, rollenspel
|
6,004 |
Time
|
2742143
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aankomststempel%20%28post%29
|
Aankomststempel (post)
|
Een aankomststempel is een stempel dat op een brief of ander postaal stuk wordt gezet bij aankomst op het postkantoor in de plaats van bestemming. Het geeft informatie over het verloop van het bezorgproces en is vanaf de 19e eeuw gebruikt. In de eerste helft van de twintigste eeuw werd de postbezorging steeds meer een gestroomlijnd en massaal proces, waardoor de noodzaak van aankomststempels niet meer gevoeld werd. Daardoor verdwenen ze grotendeels, behalve in Oostbloklanden. Tegenwoordig worden ze voornamelijk geplaatst op expressepost en ten behoeve van filatelisten en andere liefhebbers.
Achtergrond
In de loop van de 19e eeuw stapten alle postdiensten over van stempels met alleen de plaatsnaam op stempels die naast de plaatsnaam ook de datum en vaak het tijdstip van stempeling aangaven. Toen ging men naast een vertrekstempel in de plaats van verzending ook een aankomststempel zetten als het poststuk was aangekomen op het postkantoor in de plaats van bestemming. Soms werden ook doorgangsstempels gezet in plaatsen waar de post opnieuw werd gesorteerd. Dat gebeurde vaak als een brief van land A via land B naar land C ging. Dan kreeg die brief in land B een doorgangsstempel.
Al die stempels werden gezet om controle op een poststuk mogelijk te maken. Als er een klacht kwam over te late of verkeerde bestelling, kon de postdienst nagaan waar de fout lag.
Bij een brief werd het aankomststempel meestal op de achterkant geplaatst, dus niet op de kant waar het vertrekstempel zat. Bij een briefkaart of ansichtkaart kwam het aankomststempel op de adreszijde, dus juist wel op de kant waar ook het vertrekstempel zat.
Afschaffing
Bij de toename van de hoeveelheid post werd het aankomststempel steeds meer ervaren als een blok aan het been. In de eerste helft van de 20e eeuw schaften de meeste landen het aankomststempel af. In Nederland werd het aankomststempel in 1911 afgeschaft voor briefkaarten en in 1921 voor alle andere post, behalve expressestukken. In Duitsland gebeurde dat al eerder, in 1909. Het aankomststempel bleef vaak wel in gebruik voor poststukken die een speciale behandeling kregen, zoals aangetekende brieven of expressebrieven. Ook bij aangetekende brieven stapte men in de loop der jaren van het aankomststempel af; bij expressebrieven wordt het echter nog steeds geplaatst. Ook in bijzondere gevallen, zoals bij ballonpost en luchtpost, ten behoeve van aerofilatelisten en andere liefhebbers, worden nog wel aankomststempels geplaatst.
Sovjet-Unie
In de Sovjet-Unie bleef de postdienst aankomststempels plaatsen tot het moment van de opheffing, eind 1991. Veel opvolgerstaten bleven daar nog jaren mee doorgaan.
Ook in enkele andere landen, waaronder Roemenië, bleef de postdienst tot ver in de tweede helft van de twintigste eeuw doorgaan met het plaatsen van aankomststempels.
Noten
Poststempel
|
Achtergrond
In de loop van de 19e eeuw stapten alle postdiensten over van stempels met alleen de plaatsnaam op stempels die naast de plaatsnaam ook de datum en vaak het tijdstip van stempeling aangaven. Toen ging men naast een vertrekstempel in de plaats van verzending ook een aankomststempel zetten als het poststuk was aangekomen op het postkantoor in de plaats van bestemming. Soms werden ook doorgangsstempels gezet in plaatsen waar de post opnieuw werd gesorteerd. Dat gebeurde vaak als een brief van land A via land B naar land C ging. Dan kreeg die brief in land B een doorgangsstempel.
| 1 |
tijdstip, tijdformaat, hh:mm:ss
|
1,762 |
ArriveAction
|
2978193
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pier%2021
|
Pier 21
|
Pier 21, een voormalige terminal voor oceaanlijners, is Canada's nationaal museum voor immigratie in Halifax (Nova Scotia). Het fungeerde van 1928 tot en met 1971 als een oceaanlijnerterminal en immigratieloods en werd een museum in 1999. Pier 21 is de laatste overgebleven immigratieloods aan de kust van Canada. De faciliteit wordt vaak vergeleken met Ellis Island in New York. In 1997 werd het aangewezen als National Historic Site of Canada en het werd officieel een nationaal museum in 2011.
Geschiedenis
Aankomstplaats
Gelegen in het havengebied aan de zuidkant van Halifax, Pier 21 werd gebruikt als een passagiersterminal voor de trans-Atlantische oceaanlijners van 1928 tot 1971. Het verving een eerdere immigratiefaciliteit bij Pier 2 aan de noordkant van Halifax. Schepen werden aangemeerd bij een lange kade die verdeeld was in de pieren 20, 21, 22 en 23. De immigratie faciliteiten waren gevestigd op Pier 21, hoewel de term ook vaak werd gebruikt om alle pieren voor oceaanlijners te beschrijven. Pier 21 had een spoorwegreserveringskantoor en rangeersporen voor speciale passagierstrein voor immigratie alsmede een loopbrug naar het treinstation van Halifax. De Pier was het belangrijkste punt van binnenkomst voor meer dan een miljoen immigranten en vluchtelingen uit Europa en elders, alsook het vertrekpunt voor 496.000 Canadese militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De locatie stond informeel bekend als de 'Gateway to Canada'. Het sloot in maart 1971, als gevolg van de aanzienlijke daling van het immigratieverkeer via zeeschepen ten gunste van het vliegtuig.
Van 1971 tot de late jaren 1990 was Pier 21 een weinig gebruikte opslagruimte, hoewel de voormalige immigratiekantoren werden gebruikt als populaire studio- en atelierruimte voor kunstenaars. De oceaanlijnerpier zelf werd steeds meer gebruikt als aanlegplaats voor cruiseschepen.
Nederlandse immigranten en Pier 21
In 1928 kwam de eerste boot, de Nieuw Amsterdam van de Holland-Amerika Lijn, aan bij Pier 21 in Halifax.
Overigens was 1928 niet het begin van de emigratie van Nederlanders naar Canada. Voor die tijd gingen er al zeker 30.000 Nederlanders de oceaan over. Vooral eind jaren 40 en begin jaren 50 vertrokken veel mensen. Ze waren op zoek naar een beter leven. Tegenwoordig wonen er meer dan een miljoen Canadezen van Nederlandse afkomst.
Op 30 juni 2003 werd er in Halifax door de Nederlandse ambassadeur en een Canadese minister een herdenkingssteen onthuld ter herinnering aan de massale immigratie van Nederlanders via Pier 21 in Halifax.
Museum
In 1990 werd het Pier 21-genootschap opgericht door J.P. LeBlanc en Ruth Goldbloom met als doel om fondsen te werven en de publieke belangstelling voor de vervallen loods, de laatste van zijn soort in Canada, te vergroten. Goldbloom werd in 1993 de tweede voorzitter van het genootschap. De druk om het pand te veranderen in een National Historic Site en museum ging snel. Op 22 september 1997 werd de plaats, op advies van de Historic Sites and Monuments Board of Canada, aangewezen als National Historic Site. In samenwerking met het Havenbedrijf van Halifax werd Pier 21 in 1999 op Canada Day heropend als een museum en begon haar nieuwe rol als Herinnering aan de 1,5 miljoen immigranten die zijn deuren gepasseerd zijn. Op 25 juni 2009 gaf premier Stephen Harper een intentieverklaring tot het vestigen van een Nationaal museum van de immigratie op Pier 21. Later dat jaar werd Pier 21 verkozen om te concurreren in de tv-show "Seven Wonders of Canada" van Canadian Broadcasting Corporation (CBC). Qua internet-stemmen scoorde het in de middenmoot, maar de jury plaatste Pier 21 bij de zeven wonderen.
Nationaal museum
In 2009 zijn de regering van Canada, het Pier 21-genootschao, de Pier 21 Stichting en het Havenbedrijf van Halifax overeengekomen om samen te werken ter ondersteuning van een nieuwe nationaal museum op Pier 21. Als zesde nationaal museum in Canada en slechts de tweede nationale museum buiten de hoofdstedelijke regio voegde Pier 21 zich op 7 februari 2011 officieel bij de vier, later vijf andere nationale musea. Het complex wordt als Canadian Museum of Immigration at Pier 21 rechtstreeks gefinancierd door het Departement van Canadees erfgoed en heeft sinds 2011 een eigen post op de begroting.
Collectie
Anno 2012 had Pier 21 een verzameling mondelinge getuigenissen van 2.000 verhalen en 500 interviews en verder 700 geschonken boeken, 300 films en duizenden archiefbeelden en scans van documenten met betrekking tot de immigratie en de Tweede Wereldoorlog. Veel van de bronnen kunnen worden gevonden op de website en alles is toegankelijk door contact op te met nemen Pier 21's Scotiabank Family History Center.
De verhalencollectie is inmiddels uitgebreid van alleen degenen die daadwerkelijk via Pier 21 Canada zijn binnengekomen tot verhalen over immigratie uit alle punten van binnenkomst vanaf het prille begin van Canada (inclusief First Nations) en concentreert zich hierbij op alle immigratie van 1867 tot het heden. Pier 21 verzamelt familiegeschiedenissen die teruggaan tot 1867 en wil graag beginnen met het verzamelen van verhalen van immigranten die aankwamen na 1971. Deze verhalen zullen als basis worden gebruikt voor toekomstige tentoonstellingen.
In het museum nemen speciale medewerkers mondelinge interviews af voor het behoud van Canadese verhalen.
De beeldcollectie omvat duizenden gescande krantenknipsels, immigratie gerelateerde documenten en scheepsmemorabilia, alsmede digitale foto's geschonken door Canadezen en organisaties.
MS St. Louis-gedenkteken
Op 20 januari 2011 werd het Wheel of Conscience onthuld. Dit 'gewetenswiel' is een gedenkteken voor de reis van het Duitse schip MS St. Louis naar Noord-Amerika in 1939. De joodse passagiers, op de vlucht voor antisemitisme en de vroege stadia van de Holocaust, werden in Cuba, de VS en Canada geweigerd en moesten terugkeren naar Europa.
Het wiel, ontworpen door Daniel Libeskind, met grafisch ontwerp door David Berman en Trevor Johnston, werd vervaardigd in opdracht van het Canadian Jewish Congress. Het gedenkteken is een staande ring van gepolijst roestvast staal die op een sokkel gemonteerd is, met een binnenring die kan draaien en een tekst draagt over het lot van de vluchtelingen op het schip. Binnen de dubbele ring bevinden zich vier tandwielen van oplopende grootte die elkaar in beweging kunnen brengen. Van klein naar groot en dus van snel naar langzaam zijn deze gemerkt met de woorden hatred, racism, xenophobia en antisemitism. Op de achterkant van het monument is een lijst van de passagiers aan boord van de MS St. Louis gegraveerd. Libeskind beschouwt ook de weerspiegelde gezichten van de toeschouwers als deel van het beeld.
Externe link
Officiële website
Halifax (Nova Scotia)
Museum in Canada
Cultureel erfgoed in Canada
Bouwwerk in Nova Scotia
|
Aankomstplaats
| 1 |
aankomst, bestemming, locatie
|
9,532 |
DrawAction
|
585969
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lambert%20Lombard
|
Lambert Lombard
|
Lambert Lombard (Luik, 1505/6 – aldaar, 1566) was een Zuid-Nederlands renaissance-kunstenaar en humanist. Hij was een homo universalis, die zich naast met de schilderkunst en de architectuur ook bezighield met archeologie, literatuur, mythologie en numismatiek.
Zijn opleiding als kunstenaar ontving hij in Antwerpen, vanwaar hij naar Middelburg, Zeeland, reisde en er bij de schilders Jan Gossaert (Jan Mabuse) en Jan van Scorel de Italiaanse stijl leerde. Michel Zagrius, een weinig bekende humanist, wijdde hem in de nieuwe renaissancecultuur in. Later ondernam hij meerdere reizen naar Duitsland en Frankrijk.
In 1537 zond de Luikse prins-bisschop Everhard van der Mark, van wie hij hofschilder was, hem als lid van een missie onder de leiding van de Engelse kardinaal Reginald Pole naar Rome, om er kunstwerken voor het prinsbisdom te verwerven en om zijn kunstenaarschap te perfectionneren. In Rome ontmoette hij de grote meesters van de renaissance zoals Michelangelo. Terug in Luik stichtte hij daar de eerste kunstacademie ten noorden van de Alpen. Lambert Lombard had een zeer vernieuwende manier van lesgeven, en daardoor trok zijn school Luikse en Vlaamse kunstenaars aan, die een belangrijke rol zouden gaan spelen in de evolutie van de schilderkunst in het noorden: Frans Floris, Willem Key, Lambert Suavius, Dominicus Lampsonius, Pierre Furnius.
Lombard drukte met renaissancearchitectuur zijn stempel op de wederopbouw van Luik en speelde een voortrekkersrol in de verspreiding van de renaissance in het Maasland. Meer dan duizend tekeningen en schetsen van hem zijn bewaard. Zijn belangrijkste schilderwerken zijn:
de reeks van acht De deugdzame vrouwen, die hij maakte voor de abdij van Herkenrode in Hasselt
het retabel van de kerk Saint-Denis in Luik;
een zelfportret (een grafische weergave daarvan sierde jarenlang het Belgische bankbiljet van honderd frank).
Van zijn werk als architect kan genoemd worden:
het portaal van de Sint-Jakobskerk, Luik, 1558
het Hôtel Torrentius, zijn woonhuis in Luik
de glasramen van de voormalige Sint-Lambertuskathedraal, Luik
In 2006 had in Luik bij gelegenheid van de 500e verjaardag van zijn geboorte een tentoonstelling plaats onder het peterschap van de UNESCO. De schilderijen uit de abdij van Herkenrode, De deugdzame vrouwen waren er voor het eerst sinds de 18e eeuw weer bijeengebracht na een grondige restauratie.
Bibliografie
Lambert Lombard, Renaissanceschilder, Luik 1505/06-1566, tentoonstellingscatalogus uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Scientia Artist #3. Brussel, 2006.
Externe link
Over de tentoonstelling Lambert Lombard
Persoon in de Nederlanden in de 16e eeuw
Zuid-Nederlands kunstschilder (voor 1830)
16e-eeuws schilder
Architect in het prinsbisdom Luik
|
Lombard drukte met renaissancearchitectuur zijn stempel op de wederopbouw van Luik en speelde een voortrekkersrol in de verspreiding van de renaissance in het Maasland. Meer dan duizend tekeningen en schetsen van hem zijn bewaard. Zijn belangrijkste schilderwerken zijn:
de reeks van acht De deugdzame vrouwen, die hij maakte voor de abdij van Herkenrode in Hasselt
het retabel van de kerk Saint-Denis in Luik;
een zelfportret (een grafische weergave daarvan sierde jarenlang het Belgische bankbiljet van honderd frank).
| 1 |
tekenen, schetsen, illustreren
|
8,224 |
CommentAction
|
151779
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20uitdrukkingen%20en%20gezegden%20uit%20het%20sportcommentaar
|
Lijst van uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar
|
Deze lijst bevat uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar, ook wel sportjargon genoemd. Zo mogelijk is degene genoemd die het commentaar geuit heeft, samen met de datum en de gelegenheid waarbij de uitspraak gedaan is.
Sport algemeen
De beuk erin: Met verhoogde fysieke inzet proberen iets te forceren.
Hatelijke nul: Als een van de partijen op nul punten blijft staan, terwijl de andere een hoge score bereikt. De nul moet bij voorkeur worden weggewerkt.
In de boeken: Wanneer een prestatie een record oplevert, wordt dit voor eeuwig vastgelegd. Door veelvuldig gebruik door verslaggever Mart Smeets is de betekenis verruimd: elke eindtijd wordt "in de boeken" gezet.
In vorm zijn: In staat zijn om maximaal te presteren, dit lukt meestal niet het hele seizoen.
Leeg zijn: Geen energie meer over hebben.
Met de handrem erop spelen: Niet voluit gaan.
Autosport
De auto resetten: als een Formule 1-bolide een mankement vertoont, kan (als laatste redmiddel) het probleem opgelost worden door alle computersystemen in de bolide te resetten.
Erbij is een, er voorbij is twee: Een auto bijhalen is makkelijker dan er daadwerkelijk voorbij gaan (Olav Mol).
Er voorbij fietsen: inhalen (Olav Mol).
Op een ronde zetten: coureurs inhalen waarbij ze een ronde minder rijden. Gebeurt wanneer koplopers achterblijvers inhalen.
Rijdende chicane: achterblijvers die een extra hindernis vormen om erlangs te gaan.
Trappen: gas geven.
Trulli-Train: in de kwalificatie relatief sneller zijn dan in de race, waardoor de in de race snellere auto's een trein vormen achter de eigen auto. Een verschijnsel dat zich regelmatig voordeed achter Jarno Trulli.
Verkeer: achterblijvers die door snellere coureurs op een ronde gezet worden.
Kaartspel
Al spelende raakte het kind te water.
Dat is er een van Wolfgang Amadeus/Publius Cornelius/Johann Sebastiaan. (in ieder geval twee bekende voornamen)
Dat ken, zei de hen.
De bijl moet erin.
Er komt een piepeltje binnen.
Het is een toestand in Marokko.
Hoog in de touwen.
Moeder, we gaan naar zee. (Koolhaas)
Toen dacht-ie zeker: dan maar een geweldje.
We spelen ampie. (voor gezamenlijke rekening)
Wie het onderste uit de kan wil.
Paardensport
Hij haalt ze in of ie ze tegenkomt. (Hans Eijsvogel)
Schaatsen
aanpikken (Mart Smeets): na ingehaald te zijn, bijvoorbeeld tijdens een Elfstedentocht, het tempo kunnen volgen van degene door wie men is ingehaald (ook bij wielrennen).
blikrus (Hein Vergeer): een uitdrukking die werd gebruikt om een nieuwe onbekende Rus te beschrijven, die vanuit het niets om de medailles meereed.
dansen op het ijs (Martin Hersman): Tijdens het Wereldkampioenschap schaatsen allround 2008 zei Hersman tijdens de afsluitende 5 km van Paulien van Deutekom dat ze danste op het ijs. Het ritme lag bij haar hoog, in tegenstelling tot Ireen Wüst de rit ervoor, die een laag ritme had.
Het schaatsen is in heel Nederland wereldberoemd (Mart Smeets): Dit werd in een periode gezegd dat Nederlanders het schaatsen domineerden en de belangstelling voor deze sport in andere landen nauwelijks nog aanwezig was.
hupje: de dynamische beweging die typerend is voor Bart Veldkamp.
in het schot vallen: vrijwel gelijk met het startschot beginnen met de rit.
schaatsbelg: iemand met een andere dan de Belgische nationaliteit die, om de selectiecriteria van de bond uit het land van herkomst te ontwijken, (ook) de Belgische nationaliteit aanneemt en vervolgens voor de Belgische schaatsbond uitkomt. De Nederlandse schaatser Bart Veldkamp was de eerste die het predicaat "schaatsbelg" ontving.
Schaken
De ongelukkige meende de bal met het hoofd te moeten spelen.
De rest is techniek. Het eindspel wordt nu gemakkelijk gewonnen.
Hier speelt men dan a4. Of een andere zet.
Kleintje onversneden. (Jhr. Arnold van Foreest)
Met wederzijdse kansen. Als de commentator niet weet wie er beter staat.
Nu volgt een fraai slotakkoord. De partij wordt afgerond met een mooie combinatie.
Te laat, te laat, sprak Winnetou, het zaad is al naar binnen toe. De fout is al gemaakt.
Tot hier was alles theorie. Deze openingszetten zijn nog bekend uit de literatuur.
Wat dreigt en waarom.
Wat kan de natuur toch mooi zijn. Als de bedoeling van de gespeelde zetten duidelijk wordt (Nico Cortlever).
Wat nu, wat nu, zei Pichegru.
Tennis
One-hander-lander: enkelhandige backhand
Uitbreaken: de wedstrijd winnen door middel van het breken van de service van de tegenstander
Dropshot-headshot: het willen winnen op een onsportieve wijze
Cheap points: punten die makkelijk te verdienen zijn tegen zwakke spelers
Una Chala: 6-0 2e set verliezen
Gladde handjes: het meerdere malen wegwerpen van het racket
Gesloopt: het fysieke ongemak na het uitspelen van een degelijke tennispartij
Hakken: het wegzetten van een degelijke returnbal tegen de baseline
Kickvolley: het spelen van een volley waar behoorlijk wat rotatie aan de bal wordt meegegeven
Trekhengel: De speler in kwestie geeft de bal zoveel spin mee dat de tegenstander achter in het hek gedwongen wordt.
Smashfoutje: tijdens een rally een aanvallende bal het park uit slaan
Dikke arm/Natte rug: de druk niet aankunnen
AV-Vak: zone bij de baseline waar de bal altijd weg stuitert
Minibar: klein en gezette speler.
Holbal: een briljante winner die percentueel gezien niet vaak goed geslagen wordt.
Dubbele Tony: een dubbele fout.
Op de fiets naar huis: verliezen met 6-0 6-0.
Voetbal
De 12e man achter je hebben staan: steun van het publiek krijgen.
Arsenalscore: 1-0, de kleinste overwinning. "Olympiakos boekt Arsenalscore tegen AZ". Arsenal FC was in het verleden bekend als "boring, boring Arsenal" omdat het vaak met één doelpunt won.
Ausputzer (uit het Duits): laatste man van de verdediging die erom bekendstaat dat hij meestal de bal zo ver mogelijk wegtrapt.
Balafpakker: speler (verdediger of middenvelder) die de aanval van de tegenstander weet te ontregelen.
Het beleg duurt voort: een aanval wordt in eerste instantie gepareerd, maar de aanvallende partij houdt balbezit en druk op de verdedigende partij. Naar de wedstrijd tussen PSV en Vitesse tijdens het seizoen 2006-2007.
Banaan: gekrulde voorzet vanaf de zijlijn van de goal weg. Handelsmerk van Frank Vercauteren.
Betonvoetbal: de tegenpartij het spel laten maken, zelf helemaal inzakken en dan proberen door middel van de counter te scoren (catenaccio).
Bewussie: een bewust gescoord doelpunt, wat niet direct blijkt uit de uitvoering ervan.
Bobo: aan Ruud Gullit toegeschreven benaming voor voetbalbestuurders en sponsors. Kan bondsbonzen betekenen; is ook Sranantongo voor sukkel of slome.
Binneuh!: uitroep van Frank Raes bij een doelpunt
Brilstand: Een 0-0 (lijkt op een bril) eindstand.
Catenaccio (letterlijk: grendel): manier van spelen die populair is in Italië. Sterk verdedigende manier van voetballen waarbij doelpunten uit een counter voort moeten komen.
Chocoladebeen: het minst getrainde been van een speler.
Counter: vanuit een verdedigende positie heel snel naar voren spelen terwijl het andere team weinig verdedigers heeft.
Cruijff-Olsenpenalty: een strafschop die door twee spelers samen wordt genomen; door Johan Cruijff en Jesper Olsen op 5 december 1982 toegepast tijdens Ajax-Helmond Sport. Eerder in de jaren vijftig al toegepast door de Belgische speler Rik Coppens, in 2016 ook door Lionel Messi en Luis Suárez.
Een cruijffiaanse uitspraak: vernoemd naar Johan Cruijff, een verwarrende of triviale uitspraak over voetbal doen.
Daumscore: 1-0, de kleinste overwinning. Genoemd naar de Duitser Christoph Daum, die als trainer van Club Brugge aanvankelijk vaak met een dergelijke score won.
De bal in het mandje leggen: een doelpunt maken.
De bal is rond (boektitel van D. Ariese): een uitdrukking om aan te geven dat een wedstrijd niet altijd door de sterkste wordt gewonnen. Met variant la pelota esta redonda (Spaans voor de bal is rond; Johan Cruijff).
De dekselse Grieken: benaming die Evert ten Napel gaf aan het Griekse kampioenselftal van het EK 2004.
De bus parkeren: zeer defensief spelen.
Die vrije trap was een poging tot mishandeling. Na de wedstrijd PSV – SC Heerenveen in seizoen 2005 - 2006, schoot Alex een vrije trap in de goal van Heerenveen. Trainer Gertjan Verbeek van Heerenveen riep in de persconferentie, dat die vrije trap een poging tot mishandeling was, vanwege de snelheid (boven de 90 km/u) die de bal had.
Draak van een wedstrijd: wedstrijd waarin totaal niets gebeurt, met andere woorden we hadden beter thuis kunnen blijven.
Druistig: onbezonnen, overmoedig spelend.
Eenrichtingsverkeer: wordt gezegd als één partij vrijwel constant in de aanval is en de andere partij niets anders kan dan verdedigen.
Elleboog (o.a. Hugo Borst): het met de elleboog attaqueren van de tegenstander.
Engeltje op de lat: wil zeggen dat een keeper geluk heeft dat veel schoten naast het doel verdwijnen.
Fopduik: een ander woord voor schwalbe (verzonnen door Evert ten Napel).
Gallery play: een manier van spelen waarbij het accent op de schoonheid van het spel ligt, wat vaak wordt bereikt door een individuele actie.
Geflatteerde uitslag: een uitslag die de krachtsverhouding niet weerspiegelt, bijvoorbeeld een onverdiend (grote) nederlaag voor een gelijke of zelfs betere ploeg.
Gekraakt schot: de bal niet vol kunnen raken waardoor de kracht ontbreekt.
Grandelletje: een blunder van de keeper. Naar Franck Grandel, de keeper van FC Utrecht in 2006.
Hattrick: drie goals van één speler in één wedstrijd. Van een loepzuivere hattrick spreekt men als de goals in één helft worden gemaakt als een aaneengesloten reeks.
Hondenlul: scheldwoord tegen scheidsrechters dat in zwang kwam nadat voetballer Piet Romeijn het op 7 december 1969 gebruikte tegen scheidsrechter Van Gemert. Zelf verklaarde Romeijn achteraf dat hij de scheidsrechter geen "hondenlul" maar "onbenul" had genoemd.
Hoog voor de pot: hoge bal die ingekopt moet worden.
Hol-Knots-Begoniavoetbal (Bert Jacobs): erbarmelijk slecht voetbal.
Inkomen met gestrekt been: een onbesuisde overtreding, gericht op het blesseren van de tegenstander. Ook overdrachtelijk gebruikt buiten de voetbalwereld.
Jan van Staa-effect: naar Jan van Staa, opvolger van Rini Coolen. Trainer van FC Twente in 2006. Het Jan van Staa-effect wil zeggen, dat je een goede start maakt met je team, nadat je het roer hebt overgenomen van een trainer die is ontslagen of opgestapt.
Kans en mogelijkheid: een kans is een situatie waarin een speler rechtstreeks op doel kan schieten; de voorafgaande situatie wordt wel aangeduid als halve kans of mogelijkheid.
Kansen creëren: het scheppen van kansrijke situaties door creatief spel.
Kapotfluiten: doordat een scheidsrechter heel streng fluit, wordt het tempo lager en daarmee het spel vaak saai.
Kein keloel: geen gelul, uitgesproken met de Oostenrijkse tongval van Ernst Happel, m.a.w. zo weinig mogelijk praten en streven naar resultaatvoetbal.
Kluitjesvoetbal (ook: pupillenvoetbal of F-jesvoetbal): veel voetballers in een kluwen rond de bal.
Klutsgoal (ook frommelgoal of Uit de kluts): doelpunt uit een chaotische situatie (scrimmage) voor het doel.
Komt dat schot!: typerende uitspraak van voormalig sportcommentator Hugo Walker.
Kijken hoe het gras groeit: een wedstrijd die zo saai is, dat het groeien van het gras nog boeiender is.
Krulbal: een schot richting doel óf een pass, met een mooie speciale boog, net iets anders dan een effectbal. Bedacht door een sportverslaggever van Enschede FM tijdens een wedstrijd van FC Twente.
Lange halen, snel thuis: speltype waarbij ballen ver naar voren worden geschoten en dan ook weer snel terug is in de verdediging.
Het Legioen: grote trouwe supportersschare, bijnaam voor de Feyenoordsupporters.
Linkerrijtje: De bovenste helft van de ranglijst, die op tv vaak in twee kolommen wordt weergegeven.
Luchtmacht: opstelling van kopsterke aanvallers bij een hoekschop of vrije trap.
Een Machlasje: In de wedstrijd Ajax-Feyenoord in het seizoen 2001/2002 zorgde Ajacied Nikos Machlas door een schwalbe ervoor dat Ajax een punt overhield (gelijkspeelde) aan de wedstrijd.
Met z'n elven voor de pot hangen: manier van spelen waarbij het hele elftal verdedigt, komt vaak voor als een ploeg op voorsprong staat en deze koste wat kost wil verdedigen. Engels: Parking the [team] bus in front of the goal. Gebruikt door Mourinho.
Een mickeymousecompetitie: een voetbalcompetitie die zeer zwak is en geen internationale rol van betekenis speelt.
Mispeer: een bal die in een onbedoelde richting van de voet springt.
Een mooi stel: karakterisering van het Nederlands elftal door Theo Reitsma na het behalen van het Europees kampioenschap in 1988.
Een muur(tje) optrekken: met een aantal verdedigers dicht tegen elkaar aan gaan staan om bij een vrije trap in de buurt van de goal de aanvaller te hinderen.
Naar binnen trekken: als speler meer naar het midden lopen.
Oorlog in de zestien: verwarring stichten in het vijandelijk strafschopgebied.
Op de man spelen: normaal wordt uiteraard de bal gespeeld. Moet een klassieker zijn (van ten minste voor het vrouwenvoetbal) want de uitdrukking heeft zijn weg naar andere taalgebieden ruim gevonden.
Panenka: een penalty die als een stiftje op het midden van het doel gericht wordt (en dus niet zo hard mogelijk in een hoek geschoten wordt); deze penalty werd uitgevoerd tijdens het EK in 1976 door de Tsjechoslowaakse voetballer Antonin Panenka.
Patatgeneratie (Bobby Haarms): verwende generatie jonge voetballers aan het eind van de jaren tachtig. Haarms doelde onder meer op Bryan Roy en Richard Witschge.
Pegel: andere naam voor een hard schot.
Peunen: de bal erg hard schieten.
Pinchhitter: een aanvaller die laat in de wedstrijd wordt ingebracht om een doelpunt te forceren.
Pingel: andere naam voor strafschop.
Pingelen: slalommen om verschillende tegenstanders of obstakels.
Pompen: de bal veelvuldig en hoog in het vijandelijke doelgebied schieten om een doelpunt te forceren. Meestal toegepast aan het einde van de wedstrijd als een van de partijen beslist nog een doelpunt nodig heeft.
Postbodevoetbal: van spelers die niet de bal over grote afstand naar een medespeler kunnen passen maar hem als het ware persoonlijk komen bezorgen.´ Gebezigd door De Kromme.
Professionele fout: een kleine bewuste fout om de tegenaanval af te breken.
Promovendus: een club die in het voorafgaande jaar is gepromoveerd naar een hogere divisie.
Puntertje: meestal gebruikt bij schot op doel, met de punt van de schoen in plaats van met de wreef.
Rechterrijtje: De onderste helft van de ranglijst, die op tv vaak in twee kolommen wordt weergegeven.
Roberto Carlosje: een vrije trap, waarbij de bal wegdraait van de keeper. De bal komt eerst recht op de keeper af, maar op het laatst draait de bal weg. Vernoemd naar de Braziliaanse voetballer Roberto Carlos.
Rode streep: denkbeeldige, maar tegenwoordig ook wel ingetekende scheidslijn. Onder de rode streep staan de teams die (dreigen te) degraderen naar een lagere klasse.
Sambavoetbal: voetballen met verrassende schijnbewegingen (als in een dans) zoals dat in Brazilië gespeeld wordt.
Seedorfjes, Seedorfen of Op zijn Seedorfs: Bij de eerste twee worden meerdere spelers van een team bedoeld. Bij de laatste wordt het voor een enkele speler gezegd. Er wordt bedoeld, dat de speler een penalty op groteske wijze mist, of hoeveel spelers een penalty voor een team missen. Naar aanleiding van de gemiste penalty's van Clarence Seedorf tegen Frankrijk in 1996, Turkije in 1997 en Juventus in 2003.
Scorebordjournalistiek (Co Adriaanse): een wedstrijdanalyse op basis van de uitslag, terwijl verlies niet hoeft te betekenen dat er slecht gespeeld is en winst ook niet per se met goed voetbal is bereikt.
Schuiver: een hard en laag schot op het doel; Engels: daisy cutter.
Speeltuinvoetbal: uitspraak van Henk ten Cate naar aanleiding van een verloren wedstrijd van AFC Ajax tegen SBV Vitesse in het seizoen Eredivisie 2006/07 (uitslag 4-2 na een 0-2-voorsprong van Ajax).
Stiftje: een schot op doel met de voet gestrekt omlaag, waarbij de bal, vaak met tegeneffect, over de keeper heen in het doel komt.
Schepstift: een schot op doel waarmee de bal met gestrekte voet over de keeper wordt gelobd.
Schwalbe: Duits woord (letterlijk: zwaluw) voor een fopduik om onterecht een penalty te krijgen of de tegenstander een kaart te bezorgen.
Een bal op de stropdas (ook wel: op de manchet): een zeer nauwkeurige pass, waarmee over vele meters een aanvaller wordt aangespeeld.
Stropen: moeizaam rollen van de bal. De term ontstond tijdens het WK voetbal 2006, naar aanleiding van de discussie over de droge, niet-gesproeide, "stroperige" velden. De bal zou daar moeilijk over bewegen, en stroopte over het veld.
Theootje: de vrije trap van Theo Janssen
Totaalvoetbal: typisch Nederlandse stijl van voetballen begin jaren 70.
Twaalfde man: het supporterslegioen dat de ploeg vooruitstuwt.
Uit de rug weglopen: wanneer een aanvaller een voorzet krijgt en sneller bij de bal is dan een verdediger die juist dichter bij de bal stond toen de voorzet aankwam, waardoor vrij letterlijk de aanvaller uit of langs de rug van de verdediger rent en eerder bij de bal is. Deze situatie ontstaat vaak wanneer verdedigers alleen letten op de tegenstanders aan de bal; hierdoor zien ze niet dat een speler van de tegenpartij (achter hun rug) vrij loopt naar een gebied waar hij de bal kan voorgeven of schieten.
Een Vertonghen: de bal na een blessurebehandeling terugspelen op de doelman van de tegenpartij, maar dan, al dan niet expres, een doelpunt maken. Naar Jan Vertonghen, die dat namens Jong Ajax deed tegen SC Cambuur-Leeuwarden voor de KNVB beker in het seizoen 2005-06.
Voetbal is oorlog (Rinus Michels): een harde, agressieve speelstijl is noodzakelijk én aanvaardbaar als je wilt winnen, gele en eventueel ook rode kaarten inbegrepen.
Volgevreten vedetten: verwende topvoetballers (vgl. patatgeneratie).
Vrouwen en kinderen eerst: paniekerig verdedigen in de laatste fase van een wedstrijd.
Weg is weg (ook wegroeien): bal wegschieten bij het doel vandaan.
Zaadbal: slecht gespeelde bal die niet aankomt/waar niemand iets mee kan.
De zestien: het strafschopgebied ("Hij werd onderuitgehaald in de zestien").
Ziekenhuisbal:
(1) bal die tussen twee spelers in belandt, zodat de twee inkomende spelers tot een onvermijdelijke crash komen.
(2) een veel te zwakke pass.
Zijn we er tóch ingetuind (Herman Kuiphof in 1974, nadat Gerd Müller het winnende doelpunt had gemaakt in de door Nederland verloren WK-finale), terwijl Nederland eerder op voorsprong stond.
Wielrennen
à bloc: voluit, met volle inzet, rijden.
treintje oproken: te snel haken een aantal ploeggenoten af die de sprinter naar de finish moeten brengen.
aan de boom schudden: hard doorrijden om tegenstanders in de kopgroep te lossen, vooral bergop.
aan het elastiek hangen: achter in een groep fietsen en op het punt staan gelost te worden.
achterwielrenner (ook: wieltjeszuiger): wielrenner die steeds achter een ander aanrijdt en niet op kop gaat. Gezegd door Eddy Merckx over Joop Zoetemelk.
Als Jan Janssen de Tour kan winnen kan mijn schoonmoeder het ook. (Kees Pellenaars)
De Tour de France win je in bed. Goed slapen is essentieel om te herstellen. (Joop Zoetemelk)
binnenband: inspuiting in de ader.
chasse patate: een of meer renners die ondanks een zware inspanning niet de voorste renner(s) weten te bereiken en langzaam maar zeker worden bijgehaald door de groep waaruit ze zijn ontsnapt. Bijvoorbeeld een groepje renners dat uit het peloton ontsnapt om naar een kopgroep te rijden, maar halfweg blijft hangen. Ze slagen er kilometers lang niet in de kopgroep te bereiken, maar ze zijn ook te ver voorop om zich nog te laten inhalen door het peloton. Zoals taal- en sportkenner Mark Uytterhoeven ooit opmerkte: "Je voelt je redelijk onnozel, 'en chasse patate'."
bolletjestrui: trui met rode stippen die in de Ronde van Frankrijk aan de leider in het bergklassement (de bergkoning) wordt gegeven; in het Frans: "maillot à pois" ("erwtjestrui"). De leider zelf wordt ook "de bolletjestrui" genoemd, net zoals de leider in het algemeen klassement ("de gele trui") of in het puntenklassement ("de groene trui").
boterham met pindakaas: "Je rijdt de Tour niet op een boterham met pindakaas", dat wil zeggen niet zonder verboden middelen, opmerking toegeschreven aan Gerrie Knetemann.
de bus: groep renners die niet mee kan in de bergetappes en gezamenlijk in een rustiger tempo naar de finish fietst. De chauffeur van de bus is doorgaans een ervaren renner die het tempo zodanig regelt dat de groep nog binnen de toegelaten tijd aan de finish komt.
de deur dichtdoen: (bij een sprint) van de eigen lijn afwijken en daardoor de tegenstander de pas afsnijden.
de dood of de gladiolen: (in de laatste fase van een wedstrijd) zo hard mogelijk fietsen en maar kijken wat het resultaat is: de bloemen of helemaal niks.
de koers hard maken: groepsgewijs een hoog tempo rijden, waardoor ontsnappingen worden bemoeilijkt.
de sprint aantrekken: op ruime afstand van de streep zo hard mogelijk rijden zodat de kopman in een ideale positie kan beginnen met sprinten.
De Tour wacht op niemand: er is geen mededogen met pechvogels in de Tour de France.
door de wind boren: met wind pal op kop voor het peloton proberen te blijven.
doorkachelen (Gerrie Knetemann): met het verstand op nul hard blijven doorfietsen.
d'r op en d'r over: een renner of groep bijhalen, en vervolgens direct voorbij rijden.
derde bal: Een blessure die begint met een puistje in de bilnaad dat door druk en wrijving uitgroeit tot een ontsteking ter grootte van een ei.
een gat laten vallen: een of meer renners laten wegrijden, al dan niet met opzet.
een gat toe rijden: een achterstand goedmaken.
een jasje uitdoen: een inspanning leveren, een stuk uit de reserves putten.
een koffiemolentje draaien: met een zeer kleine versnelling rijden.
een kwak geven: tijdens de sprint bewust iemand opzij zetten door een bruuske manoeuvre.
een loper: een beklimming die geleidelijkaan steiler wordt en geen bruuske afwisseling in percentages kent (Michel Wuyts)
een waaier trekken: bij zijwind rijden de renners het liefst schuin achter elkaar, zodat de renners (behalve de eerste) uit de wind rijden. Wanneer zo de ganse breedte van de weg gebruikt is en er geen plaats meer is, komt de volgende renner in de wind en zal die het moeilijker krijgen om te volgen. Omdat hij in feite verplicht wordt om een nieuwe waaier te vormen, kan hij en de rest van het peloton "eraf gereden worden". (Verwant: (het peloton) op de kant zetten.)
een wapper krijgen: hongerklop krijgen, te weinig gegeten hebben waardoor het lichaam ineens niet meer in staat is tot grote fysieke inspanning.
elkaar bij de keel vasthouden (Maarten Ducrot): Wanneer klassementsrenners elkaar geen strobreed toegeven in de strijd om de koppositie. Daarmee wurgt de klassementsrenner ook zijn eigen kansen. Vaak wordt gedacht: 'Ik niet, dan mijn concurrent ook niet.' en danseuse: recht op de trappers bergop rijden en zwaaiende bewegingen maken met het lichaam.
er een snok aan geven: extra hard gaan rijden.
er af gepierd worden (Maarten Ducrot): het tempo niet meer kunnen volgen.
erbij liggen (Maarten Ducrot): deel uitmaken van een valpartij.
ervanonder muizen wegspringen, demarreren op een onopvallende manier.
gekookt zijn (Maarten Ducrot): uitgeput door inspanning of warmte
geparkeerd staan: nauwelijks nog bergop kunnen fietsen zodat men bijna stilstaat.
gesneden brood: groeihormonen.
gestrekt tempo: rijden met hoog tempo, net niet maximaal.
goede benen hebben: in goede vorm verkeren.
grinta (Italiaans): hardnekkigheid, verbetenheid (veel gebruikt door Michel Wuyts op de Vlaamse televisie).
het gat dichten/dichtrijden: aansluiting krijgen met een voorligger.
het moet uit het eelt van zijn tenen komen (Mart Smeets): het kost hem grote inspanning.
een ander het snot voor de ogen rijden: hem afpeigeren en zo goed als eraf fietsen (vgl. opgebaard ...).
Hij is gezien: hij is verslagen, op achterstand gereden.
Hij trapt de kinderkopjes uit de kasseistrook (Mart Smeets): zeer hard over een kasseistrook fietsen.
Hij zit in een zetel: hij zit in een zeer voordelige positie als de sprint begint.
Hij zit te harken (met zijn hol open) (Gerrie Knetemann): hij rijdt zwoegend.
hongerklop: plotselinge uitputting door tekort aan koolhydraten.
iemands karretje in de poep rijden (Gerrie Knetemann): geheel tegen de tactiek van een tegenstander in koersen.
in de boter trappen: erg soepel fietsen.
in iemands wiel springen: achter een tegenstander aan gaan.
in/uit de wind rijden jus (in de benen): genoeg energie om hard te fietsen.
kever: een dosis testosteron.
linkeballen: tactisch manoeuvreren aan het eind van een koers, dat wil zeggen maar weinig kopwerk doen.
lossen: niet mee kunnen komen met een groep of het peloton.
lachend naar het rood met gemak de leiderstrui pakken of behouden (in de Vuelta).
de man met de hamer tegenkomen: in korte tijd compleet uitgeput raken.
meesterknecht: ploeggenoot die veel werk verzet voor zijn kopman; ook wel adjudant of wegkapitein genoemd.
met je hol open zitten: zitten zwoegen om mee te kunnen (Gerrie Knetemann).
mongolenwaaier: groep gelosten.
musette: etenszakje.
Namen zeggen me niks. Rugnummers moet ik hebben. Barend Barendse, reagerend op een mededeling dat Pflimlin gevallen was.
met een neuslengte (ook: banddikte) verschil winnen: winnen met een klein verschil.
het nieuwe wielrennen: wielrennen zonder doping, term ingevoerd na de doping-affaires van 2006 en 2007.
op de grote molen: met een groot verzet, een grote versnelling op de fiets rijden.
opgebaard over de meet komen nadat je je het snot voor de ogen hebt gereden (Gerrie Knetemann): dodelijk vermoeid de finish bereiken.
op het rooster leggen: De renners worden door de beste in de groep helemaal kapotgereden.
op karakter fietsen: het fietsen niet opgeven ondanks pijn (door kwetsuur).
op souplesse rijden: de trappers met een efficiënte techniek rondbewegen, met een hoog aantal omwentelingen.
pap in de benen hebben in slechte vorm verkeren.
Parijs is nog ver: uitdrukking die toegeschreven is aan Joop Zoetemelk, wil aangeven dat de strijd nog niet gestreden is, dat de prijzen aan de eindmeet worden uitgedeeld.
patat krijgen: een sportieve draai om je oren krijgen;
pocketklimmer: relatief kleine lichte renner die goed kan klimmen. Ook wel berggeit genoemd.
Er een snok aan geven: een laatste krachtexplosie [Gerrie Knetemann].het skoekeloen in rijden: het ravijn in rijden.
een spervuur van demarrages: talrijke demarrages aan het eind van een wedstrijd of etappe.
spurtbom: begenadigde spurter met explosieve, krachtige stijl.
ze staan stil: die groep heeft een relatief laag tempo.
stervende zwanen: een uitdrukking die af en toe door Michel Wuyts gebruikt wordt. Het is veelal een spurt tussen twee renners (of meerdere) die na een immense krachttoer nog een inspanning moeten leveren.
stoempen: (variante van stampen) fietsen op kracht met weinig techniek vnl. op zwaar terrein (berg, kasseien, modderige grond). Vgl. op karakter fietsen.
surplacen: balancerend stilstaan op de fiets om zo een tegenstander ongewild de leiding op te dringen; het bijpassende zelfstandig naamwoord luidt surplace (van Frans sur place, "ter plaatse").
het lijkt op een tandartsenpraktijk: elke keer alle gaatjes dichtrijden na een demarrage (Maarten Ducrot tijdens de Ronde van Frankrijk 2008).
met twee vingers in de neus een overwinning behalen: makkelijk winnen.
uitgewoond zijn (ook: uitgepierd zijn): uitgeput zijn.
vals plat: licht oplopend, schijnbaar vlak stuk van het parkoers.
verdapperen: harder gaan rijden.
vierkant draaien: niet vlot fietsen (vooral door technische tegenslag of vete in de ontsnappende groep).
viezerikje: segment van een beklimming die je dwingt in het rood te gaan (Peter Kaag).
virtueel in het geel rijden: (Ronde van Frankrijk:) renner die tijdens de etappe zo'n voorsprong heeft dat hij de gele leiderstrui zou dragen als de rit op dat moment zou eindigen.
wandeletappe: een etappe van een wielerkoers waarin heel langzaam wordt gefietst.
wapper: hongerklop.
we gaan fietsen (Mart Smeets): ter inleiding van televisiecommentaar op een wielerwedstrijd. Tijdens de wedstrijd, wanneer de renners na een gezapige rit in peloton serieus gaan koersen.
wegkletsen: demarreren.
wesp: aranesp, een soort super-epo (gebruikt in de zaak Johan Museeuw).
wieltjeszuiger (ook: achterwielrenner): wielrenner die steeds achter een ander aan rijdt en niet op kop gaat. Gezegd door Eddy Merckx over Joop Zoetemelk.
zwemmen': tussen twee groepen in fietsen zonder dat de eerste groep wordt ingehaald (vgl. chasse patate'').
Verwante pagina
Lijst van uitdrukkingen en gezegden uit de sport
Externe links
Wielertaal
Wielertermen – Lexicon van uitdrukkingen en gezegden in het wielrennen
Noten
Lijst van uitdrukkingen en gezegden
Uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar
Uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar
Glossarium
|
Deze lijst bevat uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar, ook wel sportjargon genoemd. Zo mogelijk is degene genoemd die het commentaar geuit heeft, samen met de datum en de gelegenheid waarbij de uitspraak gedaan is.
| 2 |
reactie, commentaar, opmerking
|
3,363 |
Text
|
478559
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Drents%20volkslied
|
Drents volkslied
|
Mijn Drenthe (Drents: Mien Drenthe) is een in 1928 door Jan Uilenberg geschreven lied, voor het eerst gepubliceerd in het maandblad 'Drenthe' in januari 1930. Veel mensen beschouwen Mijn Drenthe als het Drentse volkslied, doch dat is slechts officieus. De Provinciale Staten van Drenthe hebben Mijn Drenthe nooit officieel als Drents Volkslied erkend.
Controverse
In 1992 verschenen er in de pers artikelen, waarin werd beweerd dat Mijn Drenthe een vertaling zou zijn van een Drentstalige oerversie, die door Uilenbergs vader rondom 1898 geschreven zou zijn. Uilenberg junior zou zijn vader dus geplagieerd hebben. Dit bleek een mythe te zijn en wel om de volgende redenen:
De bundel Een alleen uit 1898 waarin de Drentstalige oerversie zou zijn verschenen, wordt nergens in bibliografische naslagwerken vermeld.
Dr. Henk Nijkeuter heeft in Waardeel 2, 2002, aangetoond dat de Drentse versie een vertaling is van het Nederlandstalige Mijn Drenthe. Wie deze Drentse vertaling geschreven heeft is nooit duidelijk geworden, maar Jan Uilenberg, de vader van Jan-Jantinus kan het niet geweest zijn.
Vader Uilenberg is geboren en getogen in het Drentse Zuidwolde, maar in de Drentse vertaling van Mijn Drenthe staan woorden uit andere delen van Drenthe als moeke, oes, vaoders, bewaort en naom. Woorden die Jan Uilenberg in Zuidwolde rond 1900 niet gebruikt kan hebben.
Woorden als taoke, verhaoltien, kwam saom, eraokt, emaokt, war, lichte, schaopenklokkies worden door een leek misschien wel gezien als Drents, maar het zijn volslagen on-Drentse woorden.
Ook Nederlandse woorden als eenvoud, schoonheid, steeds, vrolijk, vrienden, menig, henen, zoete, lentes, broedt en schoonste wijzen op een vertaling uit het Nederlands.
Tekst
Melodie (fragment):
Externe link
Mien Drenthe, gezongen door Janneke de Roo en Akkelien Janssen
Nederlands subnationaal volkslied
Volkslied
Single uit 1928
|
Tekst
| 1 |
tekst, datatype, tekstgegevens
|
10,646 |
BarOrPub
|
1979037
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hotel%20Die%20Port%20van%20Cleve
|
Hotel Die Port van Cleve
|
Hotel Die Port van Cleve is een historisch 4-sterrenhotel aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. Het hotel is gelegen in het centrum van Amsterdam, naast het Magna Plaza, achter het Koninklijk Paleis op de Dam.
Het hotel beschikt over 122 kamers, 1 boardroom The Brewery Club, Restaurant Hulscher's bekend om de genummerde biefstukken en authentieke Bar-Bodega De Blauwe Parade met een uniek Delfts Blauw tegelfries uit 1887.
Geschiedenis
Hotel Die Port van Cleve dankt zijn naam aan een gevelsteen van het ‘Huys te Kleef’, dat onderdeel uitmaakte van het gebouwencomplex van brouwerij ‘De Hooiberg’.
De brouwerij was hier al gevestigd sinds 1592, toen de weduwe Weyntgen Elberts het pand kocht en de brouwerij van haar man hier vestigde. In de loop der eeuwen is het pand uitgebreid tussen de Nieuwezijds Voor- en Achterburgwal.
Brouwerij de Hooiberg was erg succesvol en bleef dit tot in de 18e eeuw. In 1863 werd het complex gekocht door Gerard Adriaan Heineken. Als gevolg van de demping en naamsverandering van de Nieuwezijds Achterburgwal in Spuistraat, verhuisde Heineken zijn brouwerij naar de Stadhouderskade in Amsterdam.
Bierhuis ‘Die Port van Cleve’
Aan de Spuistraat bleef alleen een bottelarij in bedrijf. Voor de gebouwen aan de Nieuwezijds Voorburgwal sloot Heineken een contract met de gebroeders G.J. en M.J. Hulscher om deze om te bouwen tot een bierhuis. Gedurende de verbouwing vonden de Gebroeders Hulscher een gedenksteen met daarop de inscriptie ‘Die Port van Cleve’, wat ook de naam werd voor het etablissement. Op 5 september 1870 opende bierhuis Die Port van Cleve haar deuren.
Eethuis ‘De Poort’
In 1874 werd het bierhuis uitgebreid met een restaurant, Eethuis ‘De Poort’, waar men typische Nederlandse gerechten serveerde en de nog steeds beroemde genummerde biefstukken.
De bediening in ‘De Poort’ was vermaard, net als ‘de echo’ uit de Poort. De kelners, van wie er vroeger velen niet konden schrijven (BRON?), riepen hun bestellingen luidkeels achter elkaar door. De kelner achter het buffet, bekend als ‘de echo’, herhaalde deze dan even luid en liefst met dezelfde dreun of stembuiging na.
In februari 1879 was ‘De Poort’ een van de eerste gebouwen in Nederland dat (zij het slechts een week lang) volledig elektrisch werd verlicht, volgens het systeem van Jaspar uit Luik.
Bodega ‘De Blauwe Parade’
In 1888 kreeg het gebouw zijn huidige uiterlijk, na een ingrijpende verbouwing naar het ontwerp van architect Isaac Gosschalk (1838-1907). Hierbij werd het gebouw uitgebreid met het huis op de Nieuwezijds Voorburgwal 180, ‘De Zeven Keurvorsten’. Op 3 juli 1888 opende hier een ‘bodega’, Bodega ‘De Blauwe Parade’, gesierd met een typisch oud-Hollands interieur en een uniek Delfts Blauw tegelfries van ruim 26 meter. Het fries, ontworpen door de directeur van het Museum Lambert van Meerten A. Le Comte, verbeeldt een parade van kinderen, die historische zegetochten uit de Gouden Eeuw nabootsen, ter ere van keizer Maximiliaan 1. De keizer is herkenbaar aan zijn kroon en de drie Andreaskruisen op zijn borst. Deze kruizen staan voor heldhaftigheid, vastberadenheid en barmhartigheid en zijn tegenwoordig terug te vinden in het wapen van de stad Amsterdam. Dit tegelfries werd in 1887 vervaardigd door de bekende Delftse aardewerkfabriek ‘De Koninklijke Porceleyne Fles’.
Aeon Plaza Hotels
In 1996 werd Hotel Die Port van Cleve gekocht door de huidige eigenaren, de aandeelhouders van Aeon Plaza Hotels. Sindsdien heeft het gebouw verschillende structurele veranderingen ondergaan. Het monumentale pand van het Amsterdamse Hotel Die Port van Cleve heeft nog verschillende authentieke karakteristieken. De unieke voorkant van dit historische hotel is onveranderd gebleven en heeft een monumentale status verworven. Zo ook het unieke interieur van Bar-Bodega De Blauwe Parade, met haar Delfts Blauw tegelfries uit 1887.
Externe links
Hotel Die Port van Cleve
Aeon Plaza Hotels
Hotel in Amsterdam-Centrum
Rijksmonument in Amsterdam-Centrum
|
Bierhuis ‘Die Port van Cleve’
Aan de Spuistraat bleef alleen een bottelarij in bedrijf. Voor de gebouwen aan de Nieuwezijds Voorburgwal sloot Heineken een contract met de gebroeders G.J. en M.J. Hulscher om deze om te bouwen tot een bierhuis. Gedurende de verbouwing vonden de Gebroeders Hulscher een gedenksteen met daarop de inscriptie ‘Die Port van Cleve’, wat ook de naam werd voor het etablissement. Op 5 september 1870 opende bierhuis Die Port van Cleve haar deuren.
| 3 |
drinkgelegenheid, taplokaal, bierhuis
|
11,308 |
Canal
|
5675023
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Slochter
|
Het Slochter
|
Het Slochter is een onderdeel van het Noordhollandsch Kanaal in Noord-Holland.
De waterweg is al eeuwenlang te zien op landkaarten. Het is een vrij brede waterweg, een slochter is een geul, tussen de meren Broekermeer en Buikslotermeer. Zelfs op kaarten waarbij die beide meren recent zijn ingepolderd blijft die verbinding in stand als waterweg tussen beide ringvaarten. Een kaart uit 1714 met een terugblik naar de 14e eeuw voor West-Friesland, Kennemerland en Waterland laat het inderdaad als waterweg tussen twee meren zien (H en I op de kaart). Wanneer het Noordhollandsch Kanaal tussen 1819 en 1824 wordt gegraven, wordt deels gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, alhoewel Het Slochter wel is rechtsgetrokken.
Het Aardrijkskundige woordenboek der Nederlanden uit 1847 (en 1855) van Abraham Jacob van der Aa (lemma: Het Slofter) geeft dan ook nog steeds dezelfde geografische plaats weer. Het gaat dan om het gedeelte van het Noordhollandsch Kanaal tussen Het Schouw (gelegen op de punt van het Broekermeer) gaande zuidwaarts tot een knik in het kanaal (Buikslotermeer). In de Gemeente Atlas van Nederland van J. Kuyper is op kaarten van Buiksloot en Nieuwendam nog steeds een aanzienlijke verbreding in het Noordhollands Kanaal te zien.
Ook in de 21e eeuw is dat deel kanaal breder dan ten zuiden van de knik of ten noorden van Het Schouw. Wel ligt er dan in de knik een eilandje. Amsterdam kent dan plaatselijk op de oostelijke dijk van het kanaal de Slochterweg (nu een deel van de Provinciale weg 247). In de volksmond kent men voorts nog de Slochterbrug over een sloot die uitmondt in het kanaal ter hoogte van de knik.
Slochter
|
De waterweg is al eeuwenlang te zien op landkaarten. Het is een vrij brede waterweg, een slochter is een geul, tussen de meren Broekermeer en Buikslotermeer. Zelfs op kaarten waarbij die beide meren recent zijn ingepolderd blijft die verbinding in stand als waterweg tussen beide ringvaarten. Een kaart uit 1714 met een terugblik naar de 14e eeuw voor West-Friesland, Kennemerland en Waterland laat het inderdaad als waterweg tussen twee meren zien (H en I op de kaart). Wanneer het Noordhollandsch Kanaal tussen 1819 en 1824 wordt gegraven, wordt deels gebruik gemaakt van bestaande waterwegen, alhoewel Het Slochter wel is rechtsgetrokken.
| 6 |
kanaal, waterweg, scheepvaartkanaal
|
2,780 |
SportsTeam
|
2100556
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jesper%20Drost
|
Jesper Drost
|
Jesper Drost (Nunspeet, 11 januari 1993) is een Nederlands voetballer die bij voorkeur als middenvelder speelt. In augustus 2021 werd bekend dat hij ging voetballen bij HHC Hardenberg.
Clubcarrière
Drost begon met voetballen bij VV Nunspeet, in zijn geboorteplaats. Hier werd hij gescout door PEC Zwolle, dat hem in 2003 opnam in de jeugdopleiding. Hier maakte Drost op 21 januari 2011 zijn debuut in het betaald voetbal, in de Eerste divisie. PEC Zwolle speelde die dag een met 4–0 gewonnen wedstrijd tegen AGOVV Apeldoorn. Drost maakte op 27 januari 2012 zijn eerste doelpunt als prof. Dit gebeurde in een met 1–2 gewonnen wedstrijd tegen FC Dordrecht. Datzelfde seizoen promoveerde hij met de club naar de Eredivisie. Ook in de Eredivisie kreeg Drost speeltijd bij PEC Zwolle. In het seizoen 2012/13 had hij gedurende 26 duels zijn aandeel in lijfsbehoud en ook de volgende twee seizoen handhaafde hij zich met de club. Drost won in 2014 met PEC Zwolle de KNVB beker. De club won in de finale met 5–1 van Ajax. Drost speelde de gehele wedstrijd. Na twaalf seizoenen in Zwolle vertrok hij voor een niet bekendgemaakt bedrag naar FC Groningen. Daar ondertekende hij een vierjarig contract tot de zomer van 2019. Na vier seizoenen en bijna 90 wedstrijden voor de club uit Groningen vertrok hij transfervrij naar Heracles Almelo. Hier ondertekende hij een contract voor twee seizoenen. Na een goede eerste seizoenshelft kwam hij na de winterstop weinig meer in de plannen voor van de trainer. In zijn tweede seizoen kampte hij met een hardnekkige blessure die hem vanaf de zomer parten speelde. Na zijn herstel van de blessure werd de competitie door de coronapandemie stilgelegd wat het einde van zijn contract bij de Almelose club betekende. Op 3 juli 2020 tekende hij een éénjarig contract bij zijn oude club PEC Zwolle. Zijn contract werd niet verlengd en in augustus 2021 werd bekend dat Drost zijn carrière vervolgde bij HHC Hardenberg.
Carrièrestatistieken
Interlandcarrière
Nederland onder 21
Op 5 september 2013 debuteerde Drost voor Nederland –21 in een kwalificatiewedstrijd voor het EK onder 21 2015 tegen Schotland –21 en scoorde ook zijn eerste interlandgoal (4-0 winst).
Nederland onder 20
Op 6 februari 2013 debuteerde Drost voor Nederland –20 in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Ierland –21 (3-0 verlies).
Erelijst
PEC Zwolle
Trivia
Drost maakte in het Eredivisieseizoen 2014/15 het allereerste doelpunt.
Zie ook
Lijst van spelers van PEC Zwolle
Lijst van spelers van FC Groningen
Lijst van spelers van Heracles Almelo
Externe link
Profiel en statistieken van Jesper Drost op transfermarkt.nl
Nederlands voetballer
|
Zie ook
Lijst van spelers van PEC Zwolle
Lijst van spelers van FC Groningen
Lijst van spelers van Heracles Almelo
| 3 |
sportteam, sportorganisatie, speler
|
6,101 |
FollowAction
|
1895119
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Windows%20Phone
|
Windows Phone
|
Windows Phone (afgekort WP) is een besturingssysteem van Microsoft, bedoeld voor smartphones en tablets. Toestellen met Windows Phone zijn sinds 21 oktober 2010 verkrijgbaar, hoewel het besturingssysteem pas medio 2011 in Nederland en België officieel is geïntroduceerd. Dit is omdat het besturingssysteem enkel in de 'EFIGS'-talen (Engels, Frans, Italiaans, Duits en Spaans) beschikbaar was voordat de Mango-update uitkwam. Microsoft presenteerde het besturingssysteem voor het eerst in 2010 tijdens het Mobile World Congress in Barcelona. Vaak wordt het gezien als het vervolg op Windows Mobile, maar Windows Phone is hier los van ontwikkeld. Ook wordt Windows Phone als de lang gespeculeerde Zune-phone gezien. Dit zou een telefoon moeten worden die gebaseerd is op de interface van de Zune-mediaspeler van Microsoft. Windows Phone 7 werd uitgebracht in 2010. Eind 2012 werd deze opgevolgd door Windows Phone 8, die op zijn beurt werd opgevolgd door Windows Phone 8.1 in april 2014. Sinds Windows Phone 8.1 Update staat Microsoft toe om Windows Phone te installeren op kleine tablets van 8" of kleiner. Microsoft kondigde op 21 januari 2015 aan dat Windows Phone zal worden vervangen door Windows 10 Mobile. Alle Windows Phone 8.x-apparaten zouden voorzien worden van een update naar het nieuwe besturingssysteem. Alhoewel de eerste versie van Windows 10 Mobile (1511/10.0.10586.x) als insider preview voor alle apparaten beschikbaar was, is het nooit officieel voor alle toestellen uitgerold.
Geschiedenis
Windows Mobile 7
Sinds 2004 zijn er plannen gemaakt om Windows Mobile te vernieuwen of van een grote update te voorzien. In 2008 is het gehele project gestopt en heeft men besloten om helemaal opnieuw te beginnen in plaats van verder te gaan met Windows Mobile. Het besturingssysteem dat uit dit project is gekomen werd eerst 'Windows Phone 7 Series' genoemd, maar sinds 2 april 2010 heeft Microsoft besloten het woord 'Series' weg te laten om de naam simpeler te houden.
Windows Phone 7
Windows Phone had in 2009 op de markt moeten komen, maar is in verband met de ontwikkeling van Windows Mobile 6.5 vertraagd. De tijdsdruk werd steeds hoger en Microsoft heeft sindsdien besloten een iets andere aanpak te volgen. Alles wat de telefoon kan, moet perfect zijn. Met andere woorden: "Liever wat minder functionaliteiten die wél goed werken, dan veel functionaliteiten die niet goed werken". In het vierde kwartaal van 2010 werden de eerste telefoons gelanceerd en daarna moet via updates overige functionaliteit worden toegevoegd.
Zo bracht NoDo ondersteuning voor kopiëren en plakken. Windows Phone 7.5 (codenaam Mango) was de eerste grote update aan het platform en bracht diverse verbeteringen. Zo werd Internet Explorer bijgewerkt naar versie 9, werd de integratie met verschillende sociale netwerken verbeterd, en Office werd uitgebreid met nieuwe functies. Ook de zoekfunctie werd grotendeels herwerkt en uitgebreid met nieuwe mogelijkheden, zoals Bing Vision. Ook bevatte Mango ondersteuning voor het Nederlands en diverse andere talen, waarmee Windows Phone dus ook beschikbaar kwam in Vlaanderen en Nederland. Windows Phone 7.5 Refresh bracht onder andere ondersteuning voor LTE terwijl Windows Phone 7.5 Tango (soms ook Windows Phone 7.5 Refresh 2 genoemd) de algemene prestaties van Windows Phone moest verbeteren, ondersteuning biedt voor 256 MB RAM, en andere kleine wijzigingen.
De ontwikkeling van Windows Phone 7.8 liep parallel met die van Windows Phone 8. Windows Phone 7.8 werd voorzien van het nieuwe startscherm uit Windows Phone 8. Ook werd het kleurenpalet voor het startscherm uitgebreid met nieuwe kleuren. Ook de functionaliteit van het vergrendelingsscherm werd uitgebreid. Verder werden het Windows-, Xbox-, Office- en Windows Store-logo bijgewerkt naar hun nieuwe uiterlijk.
Windows Phone 8
Windows Phone 8 werd aangekondigd in 2012. Het biedt ondersteuning voor nieuwe resoluties en andere hardware. Grootste nieuwe functionaliteit van Windows Phone 8 waren het nieuwe startscherm. Deze ondersteunde nieuwe kleuren en ook kunnen tegels voortaan voorzien worden van een door de gebruiker gekozen formaat. De integratie met OneDrive werd verbeterd. Internet Explorer 10 neemt de plaats in van Internet Explorer 9 en biedt onder andere verbeteringen aan de interface. Verder werd er ondersteuning voor NFC toegevoegd. Met Windows Phone 8 neemt Microsoft ook afscheid van de Windows CE-kernel. Windows Phone maakt voortaan gebruik van Windows NT, dezelfde kernel als Windows.
De ondersteuning voor hardware werd uitgebreid met 3 volgende updates, met toestellen zoals de Nokia Lumia 1520 en Nokia Lumia Icon als gevolg. Deze 3 updates brachten echter ook verschillende kleine aanpassingen voor eindgebruikers mee. Windows Phone 8 Update 1 concentreerde vooral op verbeteringen aan de Berichten-app en Internet Explorer. Update 2 bracht verbeteringen aan Xbox Music en Skype, werd er ondersteuning voor FM radio toegevoegd en werd de ondersteuning van Google-accounts hersteld, ook Internet Explorer werd opnieuw voorzien van verbeteringen. Update 3 bracht ondersteuning voor een extra kolom tegels op het startscherm, ook werden er enkele verbeteringen voor multitasken doorgevoerd, samen met nog diverse andere updates.
Windows Phone 8.1
In februari 2014 nodigde Microsoft ontwikkelaars uit voor een preview van de SDK van "de volgende versie van Windows Phone". Deze biedt opnieuw ondersteuning voor nieuwe resoluties, processors etc. en bevat ook verschillende personalisatie opties en nieuwe eigenschappen zoals Internet Explorer 11 en moet beter kunnen samenwerken met Windows 8.1. Windows Phone 8.1, zoals de update heet, zal beschikbaar zijn voor alle Windows Phone 8-toestellen en werd aangekondigd op 2 april op Build 2014, samen met de eerste toestellen die het OS zouden draaien, waaronder de Nokia Lumia 630 en Nokia Lumia 930. Op 14 april werd de Windows Phone 8.1 Preview for Developers vrijgegeven voor alle bestaande Windows Phone 8-toestellen, op voorwaarde dat Windows Phone 8 Update 3 was geïnstalleerd. Een maand later, op 14 mei 2014, werd een tweede update vrijgegeven, die kleine verbeteringen met zich meebracht. Deze update werd gevolgd door drie andere kleine bugfixupdates. Met Windows Phone 8.1 voegde Microsoft ook verschillende OEM's toe aan de lijst van Windows Phone-OEM's. Later werd de lijst meermaals uitgebreid. Dit zijn Alcatel OneTouch, Allview, Archos, BLU Products, Cherry Mobile, eSense, Fly, Foxconn, Gionee, Hisense, HTC, Huawei, JSR K-Touch, Karbonn Mobiles, KAZAM, Lava, Lenovo, LG, Longcheer, Micromax, Microsoft Mobile, New Generation Mobile, Polaroid, Prestigio, Q-Mobile, Samsung, Trekstor, Ucall, XOLO, Yezz en ZTE.
In augustus 2014 werd een update voor Windows Phone 8.1, genaamd Windows Phone 8.1 Update, uitgerold naar toestellen die deel nemen aan het Preview for Developers-programma. De update brengt ondersteuning voor nieuwe hardware om toestellen zoals de HTC One M8 for Windows mogelijk te maken. Maar ook voor al bestaande toestellen werden nieuwe functies toegevoegd, zoals mappen en een uitbreiding van Cortana naar nieuwe markten. De update werd vrijgegeven op 4 augustus 2014 en werd vlak daarna gevolgd met een kleine bugfixupdate. De uitrol van Windows Phone 8.1 Update naar reguliere toestellen volgde gedurende de herfst van 2014. Op 20 augustus 2014 werd een Windows Phone-versie ontdekt met versienummer 8.15.12375. Op 5 december 2014 gaf Microsoft Windows Phone 8.1 Update build 14219 uit. Deze update bracht Cortana naar Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië. In april van 2015 vond de laatste grote update plaats, 8.10.15116 was Windows Phone 8.1 Update 2. Op 11 juli 2017 werd de ondersteuning voor Windows Phone 8.1 officieel beëindigd.
Windows 10 Mobile
Op 30 september 2014 kondigde Microsoft aan dat Windows Phone 8.1 zou worden opgevolgd door Windows 10, waarmee er een einde komt aan de Windows Phone-reeks. Windows 10 zal niet dezelfde interface tonen op een desktop, tablet of Xbox-console als op een smartphone. De getoonde interface wordt toegespitst op het apparaat waar het op draait, met de overstap naar Windows 10 in plaats van het doorzetten van Windows Phone, wil Microsoft het nog makkelijker maken voor ontwikkelaars en gebruikers om apps te maken en installeren. Het is onbekend of huidige Windows Phone-apparaten een update naar Windows 10 krijgen. Microsoft gaf in februari 2015 de eerste insider preview vrij en is sinds 20 november 2015 officieel te verkrijgen.
Versieoverzicht
Gebruikersinterface
Windows Phone heeft een andere focus dan Windows Mobile. Windows Mobile is op de markt gekomen als een zakelijk besturingssysteem. Windows Phone richt zich op de consument. Dit blijkt onder andere uit integratie met diensten als Xbox Live, Windows Phone Store en Zune Pass, een downloaddienst voor muziek van Microsofts mediaspeler Zune.
De interface van het besturingssysteem, die de naam 'Modern UI' draagt, is geïnspireerd door de gebruikersinterface van die van Zune. Het is bedoeld voor gebruik met touchscreen. Het startscherm bestaat uit zogenoemde live tiles (tegels). Dit zijn snelkoppelingen naar websites, contacten, applicaties en dergelijke. De tegels worden tevens gebruikt om updates weer te geven. Zo geeft bijvoorbeeld de tegel van de e-mailclient het aantal ongelezen berichten en de tegel van een contact bijvoorbeeld de nieuwe foto van zijn of haar sociale netwerksite.
Een ander belangrijk deel van de gebruikersinterface zijn de 'hubs'. Hubs zijn applicaties die een aantal functionaliteiten bieden rond een bepaald thema. Hierbij wordt horizontaal gescrold. Er zijn zes hubs, die in de onderstaande tabel worden beschreven.
De designelementen van de Windows Phone-interface keren later terug in diverse andere Microsoftproducten. Zo kreeg Windows 8 een touch-vriendelijke interface, en werd ook Office 2013 voorzien van een nieuw ontwerp, net als alle andere Microsoftsoftware. Ook alle websites van Microsoft kregen een nieuw ontwerp met de Modern UI in het achterhoofd.
Functionaliteit
In Windows Phone 7 is een webbrowser aanwezig, deze is gebaseerd op IE7 en de gebruikte render-engine is een versie tussen IE7 en IE8. Met de update naar Windows Phone 7.5 (Mango) werd de hele browser vervangen door Windows Internet Explorer 9. Adobe Flash wordt bij de release nog niet ondersteund, ook zal Silverlight in de browser niet werken.
Voor het afspelen van mediabestanden wordt de software van de Zune-mediaspeler gebruikt. De ondersteunde bestandsformaten voor muziek zijn: MP3, WMA, AAC, AAC+, eAAC+, AMR en Midi.Voor video zijn dat: MPEG4, H.263, H.264, WMV (.wmv) en DivX. Voor afbeeldingen zijn JPEG en BMP beschikbaar. Dit zijn minder formaten dan de Zune-mediaspeler zelf ondersteunt, maar Microsoft heeft alleen deze formaten bevestigd.
Verder beschikt Windows Phone 7 over een Marketplace. Deze ondersteunt betaling via kredietkaart en betaling via de provider. Voor ontwikkelaars is het mogelijk een testperiode toe te voegen. De marketplace is bestemd voor het downloaden van muziek, spellen, abonneren op podcasts en dergelijke. Aankopen worden geregistreerd via een Windows Live ID. Voor spellen wordt een onderscheid gemaakt. Er zijn officiële spellen, Xbox Live Games for Windows Phone, genaamd. Partners die Microsoft hiervoor bevestigd heeft, zijn EA Games, Namco en Pandora. Daarnaast kan elke onafhankelijke ontwikkelaar spellen maken voor het besturingssysteem.
Multitasking
Windows Phone 7 zal in elk geval in de eerste versie geen volledige multitasking ondersteunen. Enkel de applicaties van het besturingssysteem zelf kunnen naast elkaar draaien. Dit zijn applicaties als Zune, de browser en dergelijke. In plaats hiervan heeft Microsoft wel twee andere systemen geïmplementeerd.
Het eerste systeem is te vergelijken met cookies in internetbrowsers. Als een applicatie wordt afgesloten, wordt er een status-pakket opgeslagen. Dit houdt informatie vast, zoals: welk deel was als laatst zichtbaar, hoever er naar beneden gescrolld is, wat er in de invoervelden stond. Op het moment dat men terugkeert, wordt de applicatie met deze informatie weer opgebouwd.
Het tweede systeem is door middel van push-notificaties die boven in het startscherm worden getoond. Microsoft heeft dit Microsoft Notification Service gedoopt. Applicaties kunnen hiermee berichtjes (notificaties) 'naar voren duwen'. Dit betekent dat applicaties die niet open staan, wel real-time-updates kunnen geven.
Een voorbeeld is een RSS-feed met nieuwsberichten. Er komt in het scherm te staan dat er een nieuw bericht is in de webfeed waarop de gebruiker geabonneerd is. Andere voorbeelden zijn weerbericht-updates en Xbox Live-uitnodigingen.
Updates
De updates zullen via Microsoft zelf verspreid worden. Hiermee hoopt Microsoft versplintering van een aantal versies tegen te gaan. De kleine updates zullen draadloos via een internetverbinding naar de telefoons verzonden worden. Grote updates zullen verspreid worden via de desktopsoftware van Zune onder Windows, en 'Windows Phone Connector' onder Mac OS X. De Zune-software zal een belangrijke rol spelen bij Windows Phones, zo zal ook via Zune muziek en films naar de telefoon verzonden worden. Software-updates worden niet meer verspreid via de fabrikant of provider, maar als zij toch een provider-specifieke update willen verspreiden, dan kunnen ze gebruikmaken van Microsofts updatesysteem.
Er zijn voor Windows Phone 7 al 3 grote updates verspreid. De NoDo-update heeft zijn naam te danken aan een grap binnen Microsoft; volledig betekent het eigenlijk No Donut. Deze update bracht de mogelijkheid om te kopiëren en te plakken. Windows Phone Mango, ook wel bekend als Windows Phone 7.5 (Windows Phone 7.5 draagt versienummer 7.10), was een langverwachte update en bracht diverse verbeteringen aan het besturingssysteem. Ook werd vanaf nu Nederlands ondersteund. Windows Phone Tango is de recentste versie van Windows Phone. Deze update zorgde ervoor dat Windows Phone nu geschikt was voor smartphones met nog lagere specificaties.
Windows Phone 8 zal niet worden verstuurd als update naar smartphones met Windows Phone 7. In plaats daarvan krijgen Windows Phone 7-toestellen een update naar de tussenversie Windows Phone 7.8, deze bevat een aantal functies van Windows Phone 8. Dit komt omdat Microsoft voor Windows Phone 8 gebruikmaakt van de Windows NT-kernel, anders dan de Windows CE-kernel van Windows Phone 7.x.
Voor Windows Phone 8 kreeg de cyclus van updates een vastere orde. Windows Phone 8 krijgt 3 General Distribution Releases. Dit zijn drie updates die ieder nieuwe functionaliteit toevoegen aan het OS. Na de derde GDR werd Windows Phone 8.1 vrijgegeven, die op zijn beurt weer gevolgd wordt door 2 GDR's. In tegenstelling tot Windows Phone 7 zijn alle updates nu te installeren zonder de telefoon te moeten koppelen aan een ander apparaat, zoals Windows Phone 7.x vereiste. Het eerste grote voorbeeld daarvan is Windows Phone 8.0 Update 1, maar ook Windows Phone 8.1 was zonder een verbinding met een pc te installeren, een zogenaamde Over The Air Update.
Webbrowser
Met Internet Explorer voor Windows Phone kan de gebruiker een lijst van favoriete webpagina's bijhouden. Ook kan men tegels op het startscherm plaatsen die verwijzen naar webpagina's. De browser kan maximaal zes tabbladen openen, die allemaal tegelijk kunnen worden geladen. Andere functies zijn multi-touchgebaren, vloeiende zoom-in- en zoom-uit-animaties, de mogelijkheid om foto's van webpagina's op te slaan, webpagina's delen via e-mail en een zoekfunctie voor tekst in een webpagina.
Internet Explorer werd in de geschiedenis van Windows Phone meermaals geüpdatet. Windows Phone 7 bevatte Internet Explorer 7 als browser. Met Windows Phone 7.5 werd Internet Explorer bijgewerkt naar versie 9. Die gebruikt dezelfde engine als Internet Explorer 9, in tegenstelling tot IEM7, die niet overeenkomt met Internet Explorer 7. Sinds de overstap naar Windows Phone 8 noemt Microsoft de browser gewoon Internet Explorer en verviel "Mobile". WP8 werd geleverd met versie 10 van de browser die nu volledig gebruikmaakt van dezelfde code als de Windows-variant. Windows Phone 8.1 bevatte een update naar Internet Explorer 11. Met Windows Phone 8.1 Update werden grote wijzigingen doorgevoerd aan Internet Explorer die ervoor moeten zorgen dat de ervaring in de browser beter is. Door middel van wijzigingen aan de user agent string doet IE zich voor als een andere browser waardoor veel websites een betere versie doorsturen. Voorbeeld daarvan is de Twitter-website.
Systeemeisen
Microsoft stelt enkele eisen aan de hardware van fabrikanten die Windows Phone toestellen willen maken. Deze zijn sinds Windows Phone 7 vaak herzien, vanwege bijvoorbeeld de ondersteuning van nieuwe hardware, zoals in Windows Phone 8, Windows Phone 8 Update 3 en Windows Phone 8.1 Update, het soepeler maken van de eisen, zoals in Windows Phone 7.5 Tango en Windows Phone 8.1 of de ondersteuning van nieuwe API's, zoals in Windows Phone 8.1 Update.
Twee volumeknoppen en aan/uit-knop
ARMv7-gebaseerde processor
Hardwareversnelling voor de DirectX-api
Minimaal 512 MB RAM
Een capacitief touchscreen
Een digitale camera
Bluetooth- en wifi-connectie
A-GPS
Accelerometer, kompas
Afstandssensor
Software-ontwikkeling
Windows Phone-software-ontwikkeling wordt enkel gebaseerd op Silverlight en XNA. Het .Net Compact Framework is niet meer beschikbaar voor Windows Phone 7, wat betekent dat alle oudere applicaties van Windows Mobile niet meer beschikbaar zijn voor dit besturingssysteem.
Ontwikkeling gebeurt door middel van Microsoft Visual Studio. Software kan getest worden via een emulator of een fysiek toestel. Dit toestel moet echter wel een Developer Unlock hebben. Ook heeft de ontwikkelaar de mogelijkheid via de Windows Phone Store zijn applicaties op elk Windows Phone-toestel te testen, waarbij de applicatie niet door de keuring hoeft te gaan.
Kernel
Windows Phone 7 is gebaseerd op Windows CE 7.0. Na de laatste vernieuwingen hierin biedt het in theorie ondersteuning voor 32.000 processen tegelijk. Voor elk proces is maximaal 1 GB aan virtueel geheugen beschikbaar. Hoewel er totaal 2 GB aan virtueel geheugen beschikbaar is voor de processen. Ook de kernel beschikt over 2 GB virtueel geheugen. Dit zijn de specificaties van Windows Embedded in het algemeen, en dus niet van Windows Phone 7 in het bijzonder.. De graphics worden verricht door Direct3D, dit is gebaseerd op DirectX10.
Met de overstap naar Windows Phone 8 werd de Windows CE kernel aan de kant geschoven en werd de Windows NT kernel gebruikt, dezelfde kernel die sinds Windows XP in consumenten edities van Windows wordt gebruikt. Het gaat om Windows NT 6.2, dat dezelfde kernel is als in Windows 8. Dit is gedaan om de compatibiliteit tussen de twee besturingssystemen te verbeteren en om het makkelijker te maken voor ontwikkelaars om apps tussen de twee platformen te porten. De overstap naar een nieuwe kernel was een van de redenen dat Windows Phone 7 niet kan worden geüpdatet naar Windows Phone 8. Met Windows Phone 8.1 wordt de kernel bijgewerkt naar Windows NT 6.3. Windows 10 Mobile zal heeft op zijn beurt de kernel bijgewerkt naar Windows NT 10.0, al gebruikten eerdere previews nog NT 6.4.
Kritiek
Er zijn een aantal punten waarop Windows Phone 7 kritiek heeft gekregen. Een van deze dingen is het ontbreken van een 'kopiëren en plakken'-functie. De kritiek blijkt wel het meest duidelijk uit een artikel van Cnet: "Windows Phone is vergeten hoe kopiëren en plakken werkt". Dat is echter met de NoDo-update goedgezet. Ook is het bericht dat multitasking niet beschikbaar is voor 3rd-party-ontwikkelaars bijna nergens goed ontvangen, blijkt uit de reacties onder de nieuwsartikelen. Ook zijn veel Windows Mobile-gebruikers teleurgesteld dat oude applicaties niet meer werken op Windows Phone en dat ontwikkelde applicaties alleen via de Marketplace op de telefoon zijn te krijgen.
Tevens ontbeert Windows Phone 7 een groot aantal Exchange Policies. Slechts 7 van de 30 worden ondersteund, waar voorganger Windows Mobile 6.5 nog alle 30 ondersteunde. Met name in een zakelijke omgeving verhindert dit een snelle acceptatie.
Met Windows Phone 8 en 8.1 was er van de consumenten vaak kritiek op de beperkte hoeveelheid applicaties die in de Windows Phone Store te vinden waren, en van de app-ontwikkelaars was er juist kritiek op de te kleine gebruikersaantallen van Windows Phone. Daardoor is Windows Phone nooit zo groot geworden als iOS en Android.
Noten
|
Updates
De updates zullen via Microsoft zelf verspreid worden. Hiermee hoopt Microsoft versplintering van een aantal versies tegen te gaan. De kleine updates zullen draadloos via een internetverbinding naar de telefoons verzonden worden. Grote updates zullen verspreid worden via de desktopsoftware van Zune onder Windows, en 'Windows Phone Connector' onder Mac OS X. De Zune-software zal een belangrijke rol spelen bij Windows Phones, zo zal ook via Zune muziek en films naar de telefoon verzonden worden. Software-updates worden niet meer verspreid via de fabrikant of provider, maar als zij toch een provider-specifieke update willen verspreiden, dan kunnen ze gebruikmaken van Microsofts updatesysteem.
| 6 |
volgen, connectie, updates
|
6,060 |
AggregateOffer
|
5408867
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Conquer%20Divide
|
Conquer Divide
|
Conquer Divide is een posthardcoreband afkomstig uit Michigan. De bandleden zijn allen vrouwelijk en komen uit Canada, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Een voormalig bandlid is afkomstig uit Servië.
Biografie
De band werd opgericht eind 2012 door gitarist en songwriter Kristen Sturgis en zangeres Suzie Reagan, en in 2013 werd de bezetting van de band gecompleteerd met de toevoeging van bassist Sarah Stonebraker, drummer Tamara Tadic en zangeres Kiarely Castillo. Het concept voor de band bestond volgens producer Joey Sturgis overigens al sinds 2005. Op 1 maart 2014 maakte de band bekend dat zij de uit Liverpool afkomstige YouTube-gitarist Izzy Johnson aan hun line-up hadden toegevoegd. Korte tijd later verliet Suzie Reagan de band vanwege onoverkoombare verschillen in inzicht. Zij werd vervangen door Janel Monique.
Op 2 december 2013 bracht de band een tekstvideo uit via het YouTube-kanaal van BryanStars voor hun eerste single Eyes Wide Shut. Zij kregen hierna meerdere aanbiedingen van platenlabels en tekenden uiteindelijk midden-2014 een contract bij Artery Recordings.
Op 24 juli 2015 bracht de band in het Hard Rock Cafe van Las Vegas haar zelf-getitelde debuutalbum uit. Het album is geproduceerd door Joey Sturgis en bevat gastoptredens van Denis Shaforostov (Asking Alexandria) en Andrew Oliver (I See Stars). Ter ondersteuning van het album toerde de band excessief, onder andere met de eigen Allstars Tour. Ook stonden ze onder meer op de festivals South By Southwest, South By So What and Treasure Fest als support voor bands als Crown the Empire, Beartooth, In This Moment, Motionless in White, Attila, The Color Morale, For Today, Sirens and Sailors, Like Moths to Flames, Marmozets, Chiodos, Palisades, Kublai Kahn en Enter Shikari. Ook deden ze het voorprogramma voor optredens van onder meer Upon a Burning Body, Dance Gavin Dance, iwrestledabearonce, Capture the Crown, Outline in Color, Alesana, Dayshell, A Skylit Drive en Oceano.
Op 25 december 2015 kondigde de band via Facebook aan dat bassist Sarah Stonebraker de band op goede voet verlaten had en dat zij vervangen zou worden door Ashley Colby. Begin 2016 moest Izzy Johnson vanwege een operatie aan haar pols de reeds geplande toer aan zich voorbij laten gaan. Zij werd voor deze toer vervangen door SycAmour-gitarist Blake Howard. Het nummer Sink Your Teeth Into This was in 2016 te horen in een National Hockey League reclame voor de Detroit Red Wings.
In de daaropvolgende jaren werd het steeds rustiger rondom de band, maar op 3 augustus 2020 kwam de band via Facebook met de mededeling dat ze nog steeds actief waren en een aankondiging van nieuwe muziek.
Bezetting
Tijdlijn
Discografie
Studioalbums
2015 - Conquer Divide
Amerikaanse metalband
Metalcoreband
Posthardcoreband
|
Op 2 december 2013 bracht de band een tekstvideo uit via het YouTube-kanaal van BryanStars voor hun eerste single Eyes Wide Shut. Zij kregen hierna meerdere aanbiedingen van platenlabels en tekenden uiteindelijk midden-2014 een contract bij Artery Recordings.
| 1 |
meerdere aanbiedingen, productaanbiedingen, aggregatie aanbiedingen
|
10,561 |
UserPageVisits
|
1002775
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Populariteit%20van%20browsers
|
Populariteit van browsers
|
Browserpopulariteit is het marktaandeel van gebruikers tussen verschillende webbrowsers. De browseroorlog verwijst naar de snelle verovering van marktaandeel door andere webbrowsers.
Browseroorlog: deel 1 (1990-1999)
In de jaren 90 ging de browseroorlog veelal tussen Internet Explorer en Netscape. Netscape was een product van Mosaic en kwam in 1994 uit.
Aanvankelijk had Netscape een groot marktaandeel. Bij het verschijnen van Internet Explorer in 1995 kwam hier langzaam een einde aan. De eerste twee versies van Internet Explorer waren niet bijzonder populair: deze hadden een marktaandeel van 3 tot 9%. In augustus 1996 kwam Internet Explorer 3 uit. Deze wist een marktaandeel te behalen van 20%.
Internet Explorer 4 kwam uit in september 1997. In 1998 kwam Windows 98 First Edition uit, gebundeld met Internet Explorer 4. In de periode hierna bereikte Internet Explorer voor het eerst een marktaandeel dat groter was dan Netscape. In maart 1999 had de browser 60% van de markt in handen.
Het steeds toenemende marktaandeel van Internet Explorer werd mede veroorzaakt door de bundeling met Microsoft Windows (vanaf Windows 98) en de promotie van Internet Explorer door Microsoft. Rond de eeuwwisseling had Internet Explorer de browseroorlog vrijwel gewonnen. Versies 5 (maart 1999) en 6 (augustus 2001) versterkten het marktaandeel verder.
Een van de vroegste statistieken over het marktaandeel van de eerste browsers toont de snelle verschuivingen in de markt.
Browseroorlog: deel 2 (2000-2009)
In de periode 2002-2003 bereikte Internet Explorer een marktaandeel van ongeveer 90%. Maar door het uitblijven van een nieuwe versie ontstonden er een aantal nieuwe browsers: Safari (2003) en Firefox (2002). Opera bestond reeds in 1995 maar verwierf geen groot marktaandeel, ondanks de innovatieve concepten die Opera kenmerkten (het was een van de eerste browsers met tabbladen).
Firefox begon het jaar 2008 met een marktaandeel van 16,56% en groeide geleidelijk naar een hoogtepunt van circa 25% in 2010, om sindsdien weer licht terug te lopen. Internet Explorer zag bij het uitkomen van Mozilla Firefox in midden 2003 tot midden 2011 het marktaandeel geleidelijk dalen van 87% naar 51%.
Toen aan het eind van 2008 Google Chrome gelanceerd werd, verloor Internet Explorer marktaandeel aan deze browser. Later ging de groei van Google Chrome ten koste van het marktaandeel van Firefox.
De browsers Safari en Opera zijn vrij kleine spelers op de markt geweest. Ze hadden over 2007 een vrijwel gelijk aandeel van iets boven de 1,6%, en midden 2011 staat Safari op ongeveer 4% en Opera op 2%. Chrome is sinds zijn lancering eind 2008 de enige sterke groeier: midden 2009, 2010 en 2011 waren de marktaandelen 2,43%, 7,41% en 13,86%.
De vijf genoemde browsers hebben sinds medio 2008 nagenoeg de hele markt in handen. Internet Explorer en Google Chrome hebben vrijwel een gelijk marktaandeel verworven, terwijl Firefox op de derde plaats staat.
Een van de statistieken over de periode 2000-2009 is die van TheCounter.com:
Browseroorlog deel 3 (2010-2019)
Na 2010 stijgt het marktaandeel van Chrome nog verder, en zien we een sterke toename van mobiel internetgebruik, met verschuivingen in het voordeel van mobiele browsers. Een van de statistieken over de periode 2010-2019 is die van Statcounter.
(*) minder dan 1%
(**) Onder andere Nokia, Blackberry, Samsung Internet
(***) 2019: eerste 6 maanden
Marktaandeel
Over het feitelijke marktaandeel van de verschillende browsers bestaan uiteenlopende statistieken. De verschillen zijn het gevolg van fouten in de telling, en ongelijke telmethodes.
Fouten in de telling
Dit is het gevolg van onder meer:
overschatting:
in sommige browsers wordt webinhoud geladen zonder initiatief van de gebruiker ("pre-loading" of "prerendering"), bijvoorbeeld om bij later gebruik sneller te kunnen weergeven. Ook in antivirusprogramma's worden websites zonder menselijke tussenkomst "gecontacteerd".
klikfraude, waarbij websites worden "bezocht" door scripts of menselijke "gebruikers"
onderschatting
bij gebruik van sommige browsertechnieken zoals DOM zou geen browser-telling gebeuren op basis van JavaScript
het bekijken van de paginageschiedenis kan al dan niet leiden tot een "hit"(en dus geteld worden), naargelang de browser
door het gebruik van site-, cookie- en JavaScript-blockers, bijvoorbeeld in advertentiefilters worden bezoekers soms niet geteld
bij gebruik van een proxyserver worden herhaalde of vernieuwde bezoeken aan een site soms slechts als één hit gerekend
vermomming: sommige websites bieden een verschillende inhoud aan – of beperken die zelfs – naargelang de gedetecteerde browser. Om deze restricties te omzeilen of de compatibiliteit te verhogen, doen sommige browsers zich dan voor met een andere of een tweede identiteit ("user agent"). Ook antivirusproducten gebruiken wel eens deze tactiek.
Telmethodes
Webstatistieken worden verzameld door:
een groot aantal bezoekers te tellen van een of een beperkte reeks websites (wikimedia, W3Schools), of
bezoekers te tellen van een groot aantal verschillende sites (commerciële bedrijven).
De cijfers kunnen sterk verschillen naargelang men unieke bezoekers telt, dan wel page hits, en het feit of regionale cijfers al dan niet worden “gewogen”.
Organisaties
Browserstatistieken worden door verschillende organisaties verzameld:
De Wikimedia Foundation telt bezoekers van de ruim tien wikimedia-projecten, waaronder Wikipedia.
Educatieve weborganisaties zoals W3Schools die de grote aantallen bezoekers aan hun site(s) tellen, en sedert 2002 maandelijkse statistieken bijhoudt voor de browsers Google Chrome, Microsoft Edge, Mozilla Firefox, Safari en Opera.
Commerciële internetbedrijven die bezoekersstatistieken verzamelen voor hun cliënten-webmasters, en daardoor ook beschikken over globale cijfers:
StatCounter meet cijfers voor Chrome, Safari, Firefox, UC Browser, Samsung Internet en Opera;
NetApplications publiceert statistieken voor Chrome, Internet Explorer, Firefox, Edge, Safari, Opera, QQ, Sogou Explorer, Yandex en UC Browser;
StatOwl verzamelt eveneens webstatistieken.
Toesteltype
Sedert de doorbraak van internetgebruik op tablets en smartphones worden ook statistieken bijgehouden per toesteltype. Sedert einde 2016 is het internetgebruik op smartphones en tablets intensiever geworden dan dat op desktopcomputers.
Regionale verschillen
Wereldwijde statistieken kunnen ook regionale verschillen verdoezelen: zo is de UC Browser populair in Oost-Azië, maar veel minder gebruikt in Europa. Opera is vanwege zijn mobiele capaciteiten erg verspreid in Afrika, maar haalt veel lagere cijfers in Europa.
Zie ook
Browseroorlog tussen Netscape en Internet Explorer
Externe links
Browseroorlogen - Wiki
5 salvo's in de browseroorlog 4.0
Betekende 2014 het einde van de browseroorlog?
Webbrowser
|
De Wikimedia Foundation telt bezoekers van de ruim tien wikimedia-projecten, waaronder Wikipedia.
Educatieve weborganisaties zoals W3Schools die de grote aantallen bezoekers aan hun site(s) tellen, en sedert 2002 maandelijkse statistieken bijhoudt voor de browsers Google Chrome, Microsoft Edge, Mozilla Firefox, Safari en Opera.
Commerciële internetbedrijven die bezoekersstatistieken verzamelen voor hun cliënten-webmasters, en daardoor ook beschikken over globale cijfers:
StatCounter meet cijfers voor Chrome, Safari, Firefox, UC Browser, Samsung Internet en Opera;
NetApplications publiceert statistieken voor Chrome, Internet Explorer, Firefox, Edge, Safari, Opera, QQ, Sogou Explorer, Yandex en UC Browser;
StatOwl verzamelt eveneens webstatistieken.
| 1 |
bezoekersstatistieken, gebruikersactiviteit, paginagebruik
|
10,666 |
Brand
|
92909
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Platenlabel
|
Platenlabel
|
In strikte zin is een platenlabel een merknaam die door een grammofoonplatenmaatschappij als etiket op een geluidsdrager wordt aangebracht. Een platenlabel fungeert dus als handelsnaam en geniet bescherming mits het geregistreerd is in het land. De term 'platenlabel' wordt ook gebruikt om het bedrijf aan te duiden dat de muziekdrager op de markt brengt. Het bedrijf is verantwoordelijk voor de productie, distributie en marketing van de muziekdrager. Volgens het muziektijdschrift Billboard zijn er ongeveer 2000 platenlabels. Taken zoals het persen van platen en de distributie kunnen uitbesteed zijn.
Een platenlabel is in de letterlijke betekenis het etiket in het midden van een grammofoonplaat. Hierop staan de naam van de artiest, de titels van de plaat, de labelnummers en het logo van de platenmaatschappij vermeld. Hierdoor is het woord 'label' synoniem geworden voor platenmaatschappij. De database Discogs, die wordt bijgehouden door vrijwilligers, maakt een duidelijk onderscheid tussen de twee: een label is het herkenbare logo op de muziekdrager, terwijl een company de rechtmatige eigenaar van het label is.
De term 'platenlabel' wordt gebruikt voor zowel cd's, lp's muziekcassettes als singles. Daarnaast is de term netlabel in gebruik voor bedrijven die zich specifiek richten op de digitale distributie van muziek via het internet.
Soorten platenlabels
Platenlabels kunnen klein, landgebonden of "onafhankelijk" (meestal indie of garage label genoemd) zijn, of ze kunnen deel uitmaken van een grote internationale mediagroep, of ergens daar tussenin. De Association of Independent Music (AIM) definieert een 'major' als 'een multinational die (samen met de bedrijven in haar groep) meer dan 5% van de wereldmarkt(en) voor de verkoop van platen of muziekvideo's in handen heeft.' Sinds 2012 zijn er slechts drie labels, eigenlijk geen label, maar conglomeraten van bedrijven, die kunnen worden aangeduid als "grote labels" (Universal Music Group, Sony Music Entertainment en Warner Music Group). In 2014 schatte AIM dat de majors een gezamenlijk mondiaal marktaandeel hadden van ongeveer 65-70%.
De 'majors', de grote maatschappijen
Universal Music Group
Opgericht in 1934, gevestigd in Santa Monica, Californië.
Bekendste labels : Capitol Records, Decca Records, EMI Music, Polydor Records, Blue Note Records, Verve Records en Motown.
Een uitgebreide lijst is te vinden op de Engelstalige Wikipedia.
Sony Music Group
Opgericht in 1929 als Radio Corporation of America, gevestigd in New York, in 1939 overgenomen door Columbia Broadcasting System.
Belangrijkste labels : Columbia of CBS, BMG Ariola
Warner Music Group
Opgericht in 1918 als Warner Bros., gevestigd in Los Angeles.
Labels : zie Warner Music Group labels
Voormalige 'majors'
EMI Music was een 'major' tot 2012, tot het verkocht werd aan Universal. Om echter toestemming te verkrijgen van de Europese Commissie en de Federal Trade Commission, moesten delen van EMI aan anderen verkocht worden. Een aantal labels werden ondergebracht in de 'Parlophone Label Group', die in 2013 verkocht werd aan Warner, vestigingen in België (waar het verder ging als Parlophone Belgium), Frankrijk (werd Parlophone Music France), Spanje, Denemarken en Zweden werden verzelfstandigd.
Bertelsmann Music Group (BMG) was een 'major' tot 2008, na een Joint venture met Sony in 2004 werd het daarna volledig eigendom van Sony. Bertelsman behield echter de muziekrechten van 200 merendeels Europese artiesten.. In 2009 werd het label heropgericht met Berlijn als hoofdzetel.
PolyGram was een 'major' tot 1999, waarvan de labels na verkoop aan Seagram terecht kwamen bij Universal.
De Indies
Platenlabels en muziekuitgevers die niet onder controle staan van de grote drie, worden over het algemeen als onafhankelijk (indie) beschouwd, ook al zijn het grote bedrijven met complexe structuren. De term indielabel wordt soms gebruikt om alleen naar die onafhankelijke labels te verwijzen die zich houden aan onafhankelijke criteria van bedrijfsstructuur en -grootte, en sommigen beschouwen een indielabel als bijna elk label dat niet-reguliere muziek uitbrengt, ongeacht de bedrijfsstructuur.
Independent labels worden vaak als artistieker beschouwd. Hoewel ze misschien minder financiële slagkracht hebben, bieden indie-labels doorgaans grotere royalty's aan met een winstdelingsovereenkomst van 50%, oftewel een 50-50-deal, niet ongebruikelijk. Bovendien zijn onafhankelijke labels vaak eigendom van de artiest (hoewel niet altijd), met een uitgesproken bedoeling vaak om de kwaliteit van de output van de artiest te controleren. Onafhankelijke labels genieten meestal niet van de middelen die de "grote drie" ter beschikking staan en zullen als zodanig vaak achterblijven in marktaandelen. Vaak slagen onafhankelijke artiesten er echter in om op te nemen door op te nemen tegen veel lagere productiekosten van een typische release van een groot label. Soms kunnen ze hun aanvankelijke voorschot zelfs bij veel lagere verkoopaantallen terugverdienen.
Sommige onafhankelijke labels werden zo succesvol dat de grote platenmaatschappijen distributiecontracten afsloten of het label geheel of gedeeltelijk kochten, zoals Atlantic Records dat door Warner (destijds Warner Bros.-Seven Arts) werd gekocht, maar dat 'onafhankelijk' kon blijven werken.
Ook labels als Reprise Records en A&M Records zijn als indie begonnen.
Af en toe verhuizen artiesten, zodra hun platencontract is afgelopen, naar een onafhankelijk label. Dit geeft vaak het gecombineerde voordeel van naamsbekendheid en meer zeggenschap over de uitgebrachte muziek, en vaak een groter deel van de royaltywinst. Onder meer artiesten als Dolly Parton, Aimee Mann, Prince, Public Enemy, BKBravo (Kua en Rafi) hebben dit gedaan, evenzo is Madonna's Maverick Records als onafhankelijk label gestart.
Landgebonden labels
Amerikaanse Labels kunnen buiten de VS hun muziek uitbrengen via het moederlabel en distributie-overeenkomsten sluiten met lokals bedrijven, maar de 'majors' hebben hiertoe dochterbedrijven opgericht, die ook alles diensten voor lokale artiesten verzorgen.
Warner heeft in de Benelux Warner Music Benelux opgericht voor de distributie, maar ook als label voor lokale artiesten, zoals Nick & Simon.
Sony heeft een Sony Music Nederland met artiesten als BLØF en Racoon, en een Sony Music Entertainment Belgium met Milow.
Universal heeft een Universal Music Netherlands met Marco Borsato en Anouk en een Universal Music Belgium
Daarnaast staan er op de categorie-pagina van Wikipedia meer dan 100 Nederlandse platenlabels, met een ondercategorie van ongeveer 25 jazz-labels.
Paraplu-labels
Paraplu-labels zijn geen echte labels met een logo op de muziekdrager, maar groepen van labels, die om organisatorische redenen bij elkaar gevoegd zijn.
Voorbeelden zijn de hierboven vermelde Parlophone groep, de voormalige Atlantic Record Group, die bestond uit Atlantic, Bad Boy, Elektra and Lava Records.
Imprint
Een imprint is een label dat alleen als handelsmerk bestaat, de term is afkomstig uit de uitgeverij van boeken. Er is geen juridische bedrijfsstructuur verbonden aan het label.
Sublabel
Om een merk sterk te maken, is een label vaak genre-gebonden. Een platenmaatschappij kan daarom meerdere labels voeren voor verschillende genres, markten en publieksgroepen. Dit kan ook het gevolg zijn van overnames of fusies. Een voorbeeld is het jazzlabel Blue Note dat in handen is gekomen van het voormalige platenlabel EMI.
Vanity of Boutique label
Vanity of Boutique labels zijn labels gestart en soms gerund door artiesten binnen grotere labels, maar zijn nog steeds volledig of gedeeltelijk eigendom van het grote label. Deze labels worden zo genoemd om de ijdelheid van gevestigde artiesten te strelen of hen in staat te stellen nieuwere artiesten te ontdekken en te promoten.
White labels
Een White label grammofoonplaat was in de vorige eeuw een grammofoonplaat met een wit label, meestal ook in een witte hoes zonder enige informatie, ook wel bootlegs genaamd.
De bekendste is Bob Dylan's 'Great White Wonder'.
In deze eeuw worden witte labels nog steeds, meestal in kleine hoeveelheden (minder dan 300) geproduceerd door kleine platenmaatschappijen of dj's en zijn ze het populairst bij house- en hiphopmuziek. In het begin van de jaren negentig creëerden hardcore house, techno- en hardcore rapartiesten tracks in thuis- of lokale studio's en lieten ze vijfhonderd of een paar duizend 12 inch singles persen met witte labels (het formaat van een LP, maar op 45 toeren), die gemakkelijk te verkopen waren in platenwinkels voor dancemuziek.
White label, is ook de naam van de promotie-platen (in witte hoes), die naar dj’s werden gestuurd om het album of single te promoten.
Reissue labels
Reissue labels brengen meestal geen nieuwe muziek uit, en hebben ook geen artiesten onder contract, maar beheren muziekrechten en brengen compilaties of heruitgaven uit.
Een groot reissue label is ABKCO, opgericht door Allen Klein, die zowel zakelijk manager van The Beatles als The Rolling Stones was. Het label is ook bekend door de vele rechtszaken die het bedrijf voerde inzake de muziek van George Harrison en de oude Stones-muziek van voor 1971.
Platencontract
Voordat muziek daadwerkelijk wordt uitgebracht, sluiten platenlabel en artiest een contract af. Hierin staan bepalingen over welke muziekstukken het gaat, de eigendomsrechten die beide partijen hierover hebben en de verdeling van inkomsten. Veelal eigent een label zich het exclusieve recht toe om de muziek te vervaardigen en uit te geven.
De platencontracten kunnen juridisch ingewikkeld zijn. Naast de bepalingen voor het uitgeven van de geluidsdrager worden dan ook bepalingen opgenomen die activiteiten als sponsoring, merchandise en andere samenwerkingsverbanden willen regelen, meestal in die zin dat exclusiviteit wordt overeengekomen op straffe van een boete bij overtreding.
Internet
Door de opkomst van internet verandert de rol van labels steeds meer, aangezien artiesten hun eigen materiaal vrijelijk kunnen verspreiden via webradio, peer-to-peer bestandsdeling zoals BitTorrent en andere diensten, voor weinig of geen kosten maar met weinig financieel rendement. Gevestigde namen, zoals Nine Inch Nails, met een carrière, gesteund door de grote labels, kondigden aan hun contracten met de grote labels te beëindigen, daarbij verwijzend naar de niet-meewerkende aard van de platenindustrie met de nieuwe trends in de muziekindustrie. Nine Inch Nails keerde later echter terug op die stap en keerde terug naar Columbia Records, omdat ze het internationale marketing- en promotiebereik van een groot label nodig hadden. Radiohead haalde ook soortgelijke motieven aan bij het einde van hun contract met EMI toen hun album In Rainbows werd uitgebracht als een online download, maar ze keerden ook terug naar een label voor een conventionele release. Een onderzoek via de Universiteit van Texas geeft aan dat platenlabels nog steeds de meeste toegang tot distributie hebben.
Nieuwe labelstrategieën
Computers en internettechnologie leidden tot een toename van het delen van bestanden en het rechtstreeks naar de eindgebruiker distribueren van digitale bestanden. Met de komst van iTunes keldere de verkoop van muziek op cd's.
Labels en organisaties hebben hun strategieën en de manier waarop ze met artiesten werken, moeten veranderen. Er worden nieuwe soorten deals gesloten met artiesten die ‘360-graden’ genoemd worden. In dit soort contracten worden middels percentages alle inkomsten uit verkoop, optredens, merchandising en sponsoring verdeeld tussen artiest en label. In ruil voor deze rechten geven labels doorgaans hogere voorschotbetalingen en hebben ze meer geduld met de ontwikkeling van artiesten en betalen ze hogere percentages cd-verkoop. Deze 360-graden deals zijn het meest effectief wanneer de artiest gevestigd is en een trouwe schare fans heeft. Om die reden moeten labels nu meer ontspannen omgaan met de ontwikkeling van artiesten, omdat een lang leven de sleutel is tot dit soort pacten. Verschillende artiesten zoals Paramore, Maino en zelfs Madonna hebben dergelijke deals getekend.
Atlantic biedt als variatie op die structuur een conventioneel voorschot in contanten bij het tekenen van een contract, waarna de artiest een royalty ontvangt voor de verkoop nadat de kosten zijn terugverdiend.
Overige labelsoorten
Nu internet een levensvatbare bron is voor het verkrijgen van muziek, zijn netlabels in opkomst. Afhankelijk van de idealen van het netlabel kunnen muziekbestanden van de artiesten gratis worden gedownload of tegen betaling via PayPal of een ander online betalingssysteem. Sommige van deze labels bieden naast directe download ook hardcopy-cd's aan.
Digitale labels zijn de nieuwste versie van een 'net'-label. Waar 'net'-labels zijn begonnen als een gratis site, vertegenwoordigen digitale labels meer concurrentie voor de grote platenlabels.
Open-source labels zijn geïnspireerd door de vrije software en open source-bewegingen en het succes van Linux. De labels geven de muziek copy-right vrij uit, maar verdienen wel aan de verkoop van cd's en grammofoonplaten.
Muziekuitgevers als labels
Halverwege de jaren 2000 begonnen sommige muziekuitgevers met het werk dat traditioneel door de labels wordt gedaan. De uitgever Sony / ATV Music, bijvoorbeeld, maakte gebruik van zijn connecties binnen de Sony-groep om het debuutalbum van Elliott Yamin (een American Idol-finalist) te produceren, op te nemen, te distribueren en te promoten onder het niet-actieve label 'Hickory Records' van Sony, in plaats van te wachten op een deal met een geschikt label.
Zie ook
Streaming media
Bedrijfstype
|
Imprint
Een imprint is een label dat alleen als handelsmerk bestaat, de term is afkomstig uit de uitgeverij van boeken. Er is geen juridische bedrijfsstructuur verbonden aan het label.
| 2 |
merk, handelsmerk, bedrijfsmerk
|
7,806 |
Map
|
471956
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Laroquebrou
|
Laroquebrou
|
Laroquebrou is een gemeente in het Franse departement Cantal in de regio Auvergne-Rhône-Alpes. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Aurillac. Laroquebrou telde op inwoners.
Geografie
De oppervlakte van Laroquebrou bedraagt 17,15 km², de bevolkingsdichtheid is 48 inwoners per km².
De onderstaande kaart toont de ligging van Laroquebrou met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.
Demografie
Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).
Zie ook
Kasteel van Laroque
Externe links
|
De onderstaande kaart toont de ligging van Laroquebrou met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.
| 1 |
kaart, plattegrond, landkaart
|
8,557 |
Question
|
1313083
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/MammaPrint
|
MammaPrint
|
MammaPrint is een moleculaire diagnostische test die voor niet-uitgezaaide borstkanker de kans op uitzaaiing kan bepalen en daarbij de arts kan helpen bij de behandelingskeuze, wel of geen chemokuur.
De test meet met behulp van een microarray de activiteit van 70 genen in het tumorweefsel. Deze activiteit wordt vergeleken met een set referentiewaarden (het profiel) dat bepaald is op basis van een groep van 78 tumoren waarvan bekend was of de tumor na 10 jaar uitgezaaid was of niet. Deze ‘vingerafdruk’ van de tumor voorspelt voor elke patiënt het persoonlijk risico of de tumor zal uitzaaien. Zo’n test wordt ook wel een ‘genexpressietest’ genoemd.
De test is ontwikkeld door de onderzoekers Laura van 't Veer en René Bernards van het Nederlands Kanker Instituut en wordt door het Nederlandse bedrijf Agendia verkocht. In 2007 heeft MammaPrint als eerste moleculaire diagnostische microarray test goedkeuring van de Amerikaanse FDA gekregen. De test is ook wel bekend onder de naam "Amsterdam 70-genenprofiel", aangezien er een set van 70 genen wordt gemeten. Het onderzoek waarop de test is gebaseerd is in 2002 gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature
In 2008 won MammaPrint de innovatieprijs van het zorginnovatieplatform.
In 2007 is een onderzoek gestart naar de effectiviteit van MammaPrint: MINDACT (Microarray in Node-negative Disease May Avoid Chemotherapy). Deze studie zal de vraag beantwoorden of chemotherapie veilig achterwege gelaten kan worden bij patiënten met een verhoogd risico volgens de richtlijnen, maar met een laag risico volgens het 70-genen profiel. In april 2016 zijn de uitkomsten van de MINDACT studie gepresenteerd op het jaarcongres van de American Association for Cancer Research. Daaropvolgend zijn in augustus 2016 de resultaten gepubliceerd in het New England Journal of Medicine. De Nederlandse vertaling van de MINDACT studie is in april 2017 gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
In een kritisch artikel in Medisch Contact stelden een patholoog, een klinisch oncoloog en een oncologisch chirurg van het LUMC in september 2008 dat het standaard inzetten van MammaPrint niet zinvol en kostenverhogend is. Ze wezen in het artikel onder andere naar een onderzoek waaruit bleek dat de Nottingham Prognostic Index, een goedkopere test die bij 97 van de patiënten uit het MINDACT-onderzoek dezelfde resultaten bood. Ook werd in Medisch Contact een Amerikaanse studie genoemd waaruit bleek dat de positieve voorspellende waarde van MammaPrint bij postmenopauzale vrouwen 12% bedraagt.
Inmiddels wordt de test door 90% van de Nederlandse zorgverzekeraars vergoed uit de aanvullende verzekering. De test zit in Nederland nog niet in het basispakket.
Uitvinding
Waarom krijgt de ene kankerpatiënt geen uitzaaiingen, terwijl de ander met ongeveer dezelfde tumor in hetzelfde stadium deze wel krijgt? Of nog specifieker: hoe valt onderscheid te maken tussen deze groepen patiënten? René Bernards en Laura van ’t Veer verdiepten zich in de erfelijke kenmerken van borsttumoren. Zij brachten de erfelijke kenmerken van bewaard tumorweefsel in kaart en vergeleken deze gegevens met het ziekteverloop van de patiënt. Het onderzoeksteam vond 70 genen die kennelijk iets te maken hadden met ontwikkeling van de borsttumor. Op grond van deze genen zou een arts mogelijk kunnen bepalen of een patiënt een ‘hoog’ of een ‘laag’ risico heeft op uitzaaiingen in de toekomst. De twee ‘uitvinders’ van de test ontvingen voor dit werk de prijs van de Europese beroepsvereniging van medisch oncologen (European Society of Medical Oncology; ESMO)
Klinische studies
De MammaPrint test werd in meerdere klinische studies op werkzaamheid getest. De RASTER studie, mede gefinancierd door het College voor Zorgverzekeringen, startte in 2004 en is in 2012 met positieve data afgerond. De MINDACT studie werd uitgevoerd door de European Organisation for Research and Treatment of Cancer en de eerste resultaten zijn gepubliceerd in augustus 2016.
RASTER
Om de haalbaarheid van implementatie van MammaPrint in de dagelijkse kliniek te bestuderen is in 2004 de prospectieve Microarray prognostiek in borstkanker, oftewel RASTER-studie opgezet. In totaal participeerden in de vanuit het CVZ gefinancierde studie, opgezet door NKI/AVL in samenwerking met 16 regionale Nederlandse Ziekenhuizen, 427 vrouwen. De begin 2012 gepresenteerde studieresultaten tonen aan dat in één op de drie gevallen de conventionele diagnostiek voor borstkanker tot een andere conclusie leidt dan de moleculaire diagnostiek met behulp van MammaPrint. In de studie werd de therapiekeuze op basis van de MammaPrint bij 20% van de patiënten aangepast.
MINDACT
MINDACT staat voor Microarray In Node- negative and 1-3 positive lymph node Disease may Avoid Chemotherapy. MINDACT is een zeer grote prospectief, gerandomiseerde fase III studie, waarin patiënten worden geëvalueerd volgens de huidige richtlijnen en volgens MammaPrint profiel. De eerste uitkomsten van deze studie worden verwacht in 2015. In totaal zijn er 6693 patiënten geïncludeerd in 111 ziekenhuizen in 9 Europese landen. In Nederland namen 8 ziekenhuizen deel aan de studie. De studie werd uitgevoerd en geanalyseerd door de European Organisation for Research and Treatment of Cancer en liep van 2007 tot 2011. De uitkomsten van de studie zijn in 2016 gepubliceerd in het New England Journal of Medicine.
Doel
De hoofdvraag in deze studie was of chemotherapie bij patiënten met een verhoogd risico volgens de richtlijnen, maar met een gunstig risico volgens het 70-genen profiel veilig achterwege gelaten kan worden. Daartoe werden patiënten, waarbij beide risico’s niet overeenkomen, gerandomiseerd (geloot) voor aanvullende behandeling volgens de huidige richtlijnen of aanvullende behandeling volgens het 70-genen profiel. Voor patiënten die in aanmerking komen voor aanvullende chemotherapie volgde een tweede randomisatie tussen twee verschillende chemotherapeutische behandelingen.
Resultaten
Van de 6693 patiënten, hadden in totaal 1550 patiënten (23,2%) een hoog klinisch risico en een laag MammaPrint risico. In deze groep was 94.4% van de patiënten die geen chemotherapie hadden gekregen na vijf jaar nog steeds ziektevrij. De patiënten die wel chemotherapie hadden gekregen, hadden een ziektevrije overleving op vijf jaar van 95,9%. In de groep met een klinisch laag risico maar een hoog risico op uitzaaiingen volgens MammaPrint was de ziektevrije 5-jaarsoverleving 95,8% voor patiënten die chemotherapie hadden gekregen en 95,0% voor diegenen die dat niet hadden gekregen.
Conclusie
De MINDACT-studie laat zien dat borstkanker patiënten met een klinisch hoog risico, maar MammaPrint laag risico zonder chemotherapie een vergelijkbaar goede prognose hebben als met chemotherapie.
MINDACT studie in de media
Op 26 augustus 2016 waren prof. dr. Emiel Rutgers en prof. dr. René Bernards te gast bij het televisieprogramma De Wereld Draait Door om de onderzoeksresultaten van de MINDACT studie uit te leggen.
Borstkanker
|
In 2007 is een onderzoek gestart naar de effectiviteit van MammaPrint: MINDACT (Microarray in Node-negative Disease May Avoid Chemotherapy). Deze studie zal de vraag beantwoorden of chemotherapie veilig achterwege gelaten kan worden bij patiënten met een verhoogd risico volgens de richtlijnen, maar met een laag risico volgens het 70-genen profiel. In april 2016 zijn de uitkomsten van de MINDACT studie gepresenteerd op het jaarcongres van de American Association for Cancer Research. Daaropvolgend zijn in augustus 2016 de resultaten gepubliceerd in het New England Journal of Medicine. De Nederlandse vertaling van de MINDACT studie is in april 2017 gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
| 1 |
vraag, vraagstelling, FAQ
|
10,109 |
CourseInstance
|
1056518
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Learning%20content%20management%20system
|
Learning content management system
|
Een learning content management system (LCMS) is een platform waarin onderwijsontwikkelaars e-learning modules ontwikkelen.
LCMS-systemen
De term LCMS lijkt op CMS (contentmanagementsysteem), waarmee meestal een platform wordt bedoeld om websites te maken en te onderhouden. Het grootste verschil is dat in een LCMS specifieke leerinhoud wordt beheerd.
De lesstof in een LCMS bestaat meestal uit meerdere leerobjecten (tekst, afbeeldingen, simulaties, video, geluid, toetsvragen) die op een webpagina kunnen worden afgespeeld. Vaak kan een cursist inloggen in het LCMS en hierin het lesmateriaal bekijken dat de onderwijsontwikkelaars ermee hebben gemaakt.
In een LCMS maakt een onderwijsontwikkelaar steeds kleine stukjes lesstof aan die kunnen worden hergebruikt door andere lesontwikkelaars in het LCMS. Een herbruikbaar leerobject (reusable learning object of RLO) is de kleinste bouwsteen van een cursus. In de afbeelding hiernaast zijn de bouwstenen weergegeven als kleine gekleurde blokjes. Om het grote aantal leerobjecten gemakkelijk terug te kunnen vinden worden er veel extra gegevens (metadata) aan een leerobject toegevoegd. In die situatie kan het LCMS ook gezien worden als grote database (repository) van leerobjecten. In de praktijk valt het hergebruik van de leerobjecten vaak tegen omdat de leerobjecten niet gemakkelijk terug te vinden zijn of te specifiek zijn om te kunnen worden hergebruikt.
Verschil LMS met LCMS systemen
Een ander platform waarin een cursist online kan leren is een learning management system (LMS). In een LMS kunnen online cursussen worden gevolgd. Het LMS neemt de gehele administratie rondom de cursisten over zoals rapportages, gebruikersrechten, betalingsmethoden, maar het faciliteert ook andere vormen van leren zoals het weergeven van discussiefora, chatrooms tot het weergeven van een virtueel klaslokaal.
Het cursusaanbod wordt geïmporteerd in het LMS. Dit gaat doorgaans via een gestandaardiseerde importmethode (SCORM of AICC). Een LMS heeft de mogelijkheid om alleen de cursusstructuur (bijvoorbeeld de modules, lessen en onderwerpen) te importeren. De bestanden zelf staan meestal op een externe server.
Een LCMS verschilt wezenlijk van een learning management system (LMS). Een onderwijsontwikkelaar kan in een LCMS leerinhoud (e-learning) ontwikkelen. Deze leerinhoud wordt als cursus geëxporteerd in een pakket bestanden volgens de SCORM of AICC methode, waarna het pakket kan worden ingelezen in een LMS met dezelfde methode. Het LMS presenteert vervolgens de cursus aan een cursist en administreert het leerproces.
Een kleine kanttekening hierbij is dat veel LCMS-systemen ook leerinhoud als online cursus kunnen aanbieden (zoals getekend in bovenstaande afbeelding), vaak met verminderde functionaliteit rondom de cursistenadministratie. Andersom bieden LMS systemen de mogelijkheid om op beperkte schaal leerinhoud te ontwikkelen. Het begrip LCMS en LMS vervaagt dan tot het algemenere begrip elektronische leeromgeving (ELO). Bij het maken van een keuze voor een LMS en/of LCMS kan beter gelet worden op gewenste functionaliteit.
Functies in een LCMS
De functionaliteiten die je in een LCMS terug kunt vinden zijn:
Import en Export van leerobjecten en het beheer (bijvoorbeeld versiebeheer)
Middelen om leerobjecten te maken zoals animaties, webpagina's, toetsvragen
Workflow middelen om het ontwikkelproces te ondersteunen
Database (repository) van leerobjecten met uitgebreide metadata
Het gemakkelijk kunnen hergebruiken van leerobjecten
Het maken van leerpaden om het e-learning materiaal op verschillende manieren te kunnen volgen
Middelen om toetsen en certificeringcursussen te maken
Rapportages van toetsresultaten
Het exporteren van de leerinhoud in verschillende formaten (bijvoorbeeld online, print, PDA, cd-rom)
Middelen om navigatiestructuren aan te maken om door de cursus te bladeren
Middelen om de cursus in een bepaalde huisstijl weer te geven
Middelen om samen te kunnen werken met LMS systemen, virtuele klaslokalen of andere bedrijfsapplicaties
Software
Er zijn zeer veel learning content management systems op de markt in verschillende prijsklassen. Het Brandon Hall onderzoeksinstituut doet jaarlijks onderzoek naar zowel LMS- als LCMS-systemen en biedt de rapportages tegen betaling aan via hun website.
Een aantal universiteiten hebben systemen ontwikkeld op basis van opensourcetechnologie technologie. Deze technologie kan geïmplementeerd worden door consultancybedrijven. Dat heeft als voordeel dat er geen licentiekosten hoeven te worden afgedragen, maar er ook geen uitgebreide technische kennis nodig is om de software in een organisatie werkend te krijgen.
Natuurlijk zijn er ook zeer veel LCMS- én LMS-systemen op de markt die beide functies in zich dragen. Voorbeeld daarvan zijn Moodle en ILIAS. Bedrijven of educatieve instellingen die veel leerinhoud inkopen van externe leveranciers zijn meestal meer gebaat bij een LMS om de leerinhoud aan te bieden. Bedrijven of educatieve instellingen die zelf e-learning content willen ontwikkelen zouden zich beter kunnen richten op een LCMS. Het is niet altijd nodig om beide systemen aan te schaffen hoewel ze elkaar vaak wel zullen complementeren.
Educatieve software
|
Het cursusaanbod wordt geïmporteerd in het LMS. Dit gaat doorgaans via een gestandaardiseerde importmethode (SCORM of AICC). Een LMS heeft de mogelijkheid om alleen de cursusstructuur (bijvoorbeeld de modules, lessen en onderwerpen) te importeren. De bestanden zelf staan meestal op een externe server.
| 1 |
cursusaanbod, lesmoment, studieactiviteit
|
1,453 |
LodgingBusiness
|
920798
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Breaffy
|
Breaffy
|
Breaffy is een plaats in het Ierse graafschap Mayo. De plaats telt 1.693 inwoners en 2 grote en bekende hotels.
Plaats in Mayo
|
Breaffy is een plaats in het Ierse graafschap Mayo. De plaats telt 1.693 inwoners en 2 grote en bekende hotels.
| 1 |
hotel, motel, pension
|
2,805 |
TextDigitalDocument
|
1382157
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/DPOF
|
DPOF
|
DPOF (Digital Print Order Format) is een bestandsformaat dat de gebruiker van een digitale camera toelaat te bepalen welke van de opgenomen beelden op de opslag-kaart moeten worden afgedrukt, samen met informatie over het aantal kopieën of andere afbeeldinginformatie zoals papierformaat, afbeelding titel tekst, oriëntatie van het beeld (horizontaal of verticaal), contactgegevens en zo meer.
DPOF bestaat meestal uit een set van tekstbestanden in een speciale map op de opslag-kaart. Deze optie kan worden bereikt via een van de menu-opties van de camera. De opslag-kaart kan vervolgens worden meegenomen naar een printshop (drukkerij) of thuis worden afgedrukt met een compatibele desktopprinter.
DPOF werd door een consortium van printer- en camerafabrikanten zoals Canon, Inc., Eastman Kodak, Fujifilm en Matsushita ontwikkeld. Oorspronkelijk vrijgegeven in oktober 1998, is de specificatie op 17 juli 2000 naar versie 1.10 geüpdatet.
De huidige versie heeft de volgende functies:
het afdrukken van meerdere afbeeldingen op één blad (contact sheets);
het specificeren van de grootte van de afdruk;
het zenden van de afbeeldingen via fax en internet;
ondersteuning voor diavoorstellingen door middel van een auto-play-functie.
Noten
Referentie
, art. DPOF, en.Wikipedia.org (2004-2008)
Externe link
DPOF officiële website.
Bestandsformaat
Digitale fotografie
|
DPOF bestaat meestal uit een set van tekstbestanden in een speciale map op de opslag-kaart. Deze optie kan worden bereikt via een van de menu-opties van de camera. De opslag-kaart kan vervolgens worden meegenomen naar een printshop (drukkerij) of thuis worden afgedrukt met een compatibele desktopprinter.
| 1 |
tekstbestand, digitaal document, tekstdocument
|
253 |
HowTo
|
5364957
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wilhelmus%20Smits
|
Wilhelmus Smits
|
Wilhelmus Smits (Amsterdam, 22 oktober 1801 – Amsterdam, 14 februari 1869) was muziekleraar, directeur van de volkszangschool te Amsterdam, componist en schrijver van meerdere muziekpedagogische lesboeken.
Hij stelde onder meer het driedelige handboek Handleiding en schoolboek voor het Volks-zangonderwijs (1845-1850) samen, met liedjes van Jan Pieter Heije. Ook schreef hij de muziek van de liedjes 'Klein vogelijn op groenen tak' en 'O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag'. Deze werden ruim honderd jaar na zijn overlijden nog altijd opgenomen in liedboekjes en uitgebracht op cd's.
Leven en werk
Wilhelmus Smits was zoon van Wilhelmus Henricus Smits en Catharina Wilhelmina Webeling. Zij lieten hem getuige de doopakte op 23 oktober 1801 dopen in de De Duif. Hijzelf trouwde in 1827 als winkelier met Joanna van der Beek.
Vader was heel- en verloskundige in Amsterdam en drong er bij zijn zoon op aan om ook dokter te worden. In 1822 overleed zijn vader echter en Smits ging in de handel en op kantoor werken. Hij volgde daarnaast muzieklessen bij Charles Louis Hanssens en Jan George Bertelman en legde zich toe op piano en zang.
Op 35-jarige leeftijd (in 1836/37) werd hij pianoleraar en zangleraar. Hij was muziekleraar aan het Instituut voor Onderwijs van Blinden en richtte de zangvereniging Musica et Amicitiae op. Aansluitend, rond 1840, werd hij directeur van de volkszangschool te Amsterdam. Deze was opgericht door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De secretaris van de afdeling Amsterdam, Jan Pieter Heije, moedigde Smits aan om een lesboek op schrift te stellen.
Smits testte drie jaar lang lesmethodes uit op zijn leerlingen, waarna hij een omvangrijk handboek schreef: Handleiding en schoolboek voor het Volks-zangonderwijs (3 dln., 1845-1850). Hierin gebruikt hij voornamelijk liedteksten van Heije. Deze waren deels al verschenen in diens bundeltje Kinderliederen, maar deels heeft deze de liedjes speciaal voor het lesboek geschreven. Het boek werd gebruikt op de scholen van 't Nut en door onderwijzerszangverenigingen, maar toen in 1857 het verplichte zangonderwijs in de schoolwet werd opgenomen, verspreidde de methode zich over vrijwel alle scholen.
Wilhelmus Smits schreef hierna nog enkele muzieklesboeken en componeerde verschillende muziekstukken. Zijn opera De gelofte (in 1840) en zijn cantate Claudius Civilis (enkele jaren later) werden in de stadsschouwburg van Amsterdam opgevoerd.
In 1852 werd hij door koning Willem III onderscheiden als Ridder in de orde van de Eikenkroon en in 1868, bij zijn 25-jarige aanstelling als directeur, werd hij bevorderd tot Officier in deze orde. Nog geen jaar later overleed Smits echter, in de leeftijd van 67 jaar.
Drie liedteksten van Heije die hij van muziek voorzag werden, ruim dertig jaar na zijn overlijden, opgenomen in het populaire liedboek Kun je nog zingen, zing dan mee (1906). Door de lange drukgeschiedenis van dit liedboek (41e druk in 1986) konden deze liedjes zich decennia lang in veel ruimere kring verspreiden. Het gaat om: 'Klein vogelijn op groenen tak'; 'Komt, knapen en meisjes, verheft nu in koor'; en 'O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag'.
Uitgaven (selectie)
Handleiding en schoolboek voor het volks-zangonderwijs (3 delen, 1845-1850)
Zilvren-feestzangen (leerwijze), met woorden van J.P. Heije en muziek van A. ten Cate (ca. 1850)
Toonkunst: schets van het toonstelsel der harmonieleer en volksgezang (ca.1855)
Ernst en luim: kooren, canons en liederen voor de jeugd, woorden van J.P. Heije, muziek van Wilhelmus Smits (1874)
Nederlands componist
19e-eeuws componist
Nederlands muziekpedagoog
Nederlands schrijver
|
Hij stelde onder meer het driedelige handboek Handleiding en schoolboek voor het Volks-zangonderwijs (1845-1850) samen, met liedjes van Jan Pieter Heije. Ook schreef hij de muziek van de liedjes 'Klein vogelijn op groenen tak' en 'O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag'. Deze werden ruim honderd jaar na zijn overlijden nog altijd opgenomen in liedboekjes en uitgebracht op cd's.
| 1 |
instructies, stappenplan, handleiding
|
12,199 |
OfferItemCondition
|
38781
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fender%20Stratocaster
|
Fender Stratocaster
|
De Fender Stratocaster is een elektrische gitaar (ontworpen door Leo Fender, Freddie Tavares en George Fullerton) die in 1954 op de markt kwam en het meest verkochte model is. Fender heeft meer Telecasters verkocht, maar van de Stratocaster zijn meer licentie-replica's (van andere merken, voornamelijk Japans) verkocht.
Kenmerken
Body
Zoals bij veel Fendergitaren is het corpus meestal gemaakt uit twee of drie verlijmde stukken elzenhout, maar bij transparante lak wordt vaak essenhout gebruikt vanwege de sterker zichtbare tekening. De vorm is aangepast aan die van het menselijk lichaam (contour body). Hierdoor is een Stratocaster ergonomischer dan bijvoorbeeld de Fender Telecaster.
De positieholtes van het corpus waren een belangrijke innovatie. De onderste holte geeft de gitarist net als bij de telecaster de mogelijkheid makkelijk de hoogste noten te spelen. De bovenste positieholte laat toe dat de gitarist daarbij zijn duim om de hals kan houden. Het geheel is door de bovenste hoorn perfect in balans waardoor de gitaar niet draait (neckdive) of kantelt.
Hals
De hals is normaliter met vier schroeven aan de body bevestigd in een uitsparing die daarvoor bedoeld is. Die schroeven zitten aan de achterzijde van het corpus door een metalen plaat, die voorkomt dat de schroeven zich door het hout heen trekken. De hals wordt van esdoorn-hout gemaakt. De toets werd in de jaren vijftig ook uit esdoorn vervaardigd. Vanaf 1959 werd echter palissander gebruikt. Tegenwoordig worden beide houtsoorten gebruikt, hoewel het gebruik van palissander sinds 2017 in veel landen aan restricties verbonden is. Daarom worden tegenwoordig ook andere houtsoorten met soortgelijke eigenschappen voor de toets gebruikt, zoals pau ferro. Op de toets waren in eerste instantie 21 frets aangebracht. Bij latere modellen zijn dat er vaak 22. Voor die 22e fret steekt de toets dan enkele millimeters uit over het corpus, terwijl een toets met 21 frets stopt bij de rand van de hals. Door de hals loopt een stalen halspen, die of wel bij de hiel, of bij de kop te verstellen is om de ideale halskromming te bereiken. De kop heeft net als bij de Telecaster al het geval was zes stemmechanieken op een rij. Wel is de kop net iets groter dan bij een Telecaster. De hoogste twee snaren worden met een string tree omlaag gehouden zodat deze niet uit hun sleuven in de topkam worden getrokken. De vorm van de hals is in de loop der tijd meermaals aangepast. Ook is de radius van de bolling van de toets gewijzigd van 7,5 inch naar 9,5 inch. Tegenwoordig worden op sommige Stratocasters ook vlakkere toetsen of toetsen met een bollingsverloop gebruikt.
Brug
De Stratocaster is meestal voorzien van een vibrato-brug (door Fender foutief 'tremolo' genoemd) voor het opwekken van vibrato.. Hiertoe wordt de gehele brug met behulp van een vibrato-arm in beweging gebracht. Dit was in 1954 een nieuw principe. Bij eerdere vibratosystemen werd de spanning van de snaren die over een vaste brug liepen veranderd middels een beweegbaar staartstuk. Twee tot vijf veren die in een uitsparing aan de achterzijde van het corpus zitten, trekken de brug weer terug in zijn normale positie. Op vroege Stratocasters zat over de brug een verchroomd kapje dat slechts een esthetische functie had. Dit werd door de meeste gitaristen verwijderd omdat het de techniek van het afdempen vanaf de brug onmogelijk maakt. Er bestaan overigens ook Stratocasters met een vaste brug maar die komen minder vaak voor. Deze bruggen worden hard tail bruggen genoemd en gebruiken hetzelfde type individueel in hoogte en afstand af te stellen zadels dat ook op de vibratobruggen zit. De snaren worden bij beide type bruggen via de achterkant over de zadels geleid. Die zadels waren origineel van in de juiste vorm gebogen staal gemaakt. Later kwamen er ook zadels van massief staal op de markt.
Elektronica
De Stratocaster is meestal voorzien van drie enkelspoel-gitaarelementen. Deze zitten net als de rest van de elektronica alle drie in de slagplaat gemonteerd. Van 1954 tot pakweg 1969 werd het aantal wikkelingen van de gebruikte elementspoelen ieder jaar iets groter, waardoor de Stratocasters steeds iets harder en voller gingen klinken. Vroeger hadden Stratocasters een driewegkeuzeschakelaar voor het activeren van de verschillende elementen. Diverse gitaristen experimenteerden met het plaatsen van deze schakelaar tussen twee standen in waarbij er twee elementen parallel actief zijn, omdat dit een ander geluid opleverde. Pas in 1977 besloot Fender dan maar een schakelaar met vijf standen in te bouwen. Deze waren los al als aftermarketproducten van derden te verkrijgen. Leo Fender zelf vond de twee extra combinaties van elementen die hiermee mogelijk werden echter niet mooi klinken.
Sinds enkele jaren wordt op de topmodellen de 'S-1'-switch toegepast. Deze schakeling laat een grote veelheid van combinaties tussen de verschillende elementen toe, in serie, parallel, in fase, en uit fase. Hierdoor krijgt de op zich reeds veelzijdige gitaar er nog een aantal mogelijkheden bij. Op een Stratocaster zitten normaliter een knop voor volume en twee knoppen voor toon. Oorspronkelijk werd met een van de toonknoppen het hele signaal bediend en was de tweede toonknop bedoeld om de klankkleur van het middelste element te bedienen. In de praktijk vonden veel gitaristen het geluid van het brug-element echter te schel en werd het circuit zo aangepast dat de tweede toonknop het brugelement beïnvloedde. Fender heeft die modificatie later ook in het ontwerp doorgevoerd. De gebruikte potentiometers hebben normaliter een weerstand van 250 kilo-ohm. De aansluiting voor het snoer naar de versterker zit op de voorzijde van het corpus, onder een hoek van ongeveer 30 graden.
De slagplaat was in eerste instantie wit van kleur. Vanaf 1974 kwamen er ook zwarte en gekleurde slagplaten. Het witte plastic van oude slagplaten uit de eerste decennia verkleurde in de loop der tijd naar lichtgroen.
Aanpassingen door CBS
Nadat Leo Fender zijn bedrijf in 1965 wegens gezondheidsklachten aan CBS had verkocht, werden door de nieuwe eigenaar langzaam maar zeker aanpassingen aan het model aangebracht om de productie te stroomlijnen, mee te gaan met de geldende smaak, en de kosten te drukken. Hoogtepunt van deze 'innovaties' was de introductie van de driepunts halsverbinding, in de jaren zeventig. Deze 'tilt-neck'-constructie geldt nog steeds als een misser in de roemrijke historie van de Fender Stratocaster.
Door de lagere kwaliteit van de CBS-Stratocasters liepen de prijzen van de pre-CBS-gitaren op de tweedehandsmarkt al snel op. Deze instrumenten zijn tegenwoordig vele malen duurder dan nieuwe exemplaren.
In 1985 werd het merk Fender verkocht aan het management. Stratocasters zijn gedurende de afgelopen jaren geproduceerd in de Verenigde Staten, Japan, Korea, Mexico, India en Indonesië. Hierdoor is de markt ondoorzichtig geworden, mede doordat Fender onder het merk Squier goedkope uitvoeringen van de Stratocaster op de markt brengt. Een "echte" Stratocaster moet al gauw een Fender-VS-model zijn.
In 2004 vierde de Stratocaster haar vijftigste verjaardag. Dat werd in de Wembley Arena gevierd met een optreden van een aantal van 's werelds beste gitaristen, met als resultaat de dvd The Strat Pack: Live in Concert. Hoewel de Stratocaster al lang bestaat, is het ontwerp toch vrijwel onveranderd gebleven. Er bestaan wel zogenaamde "Superstrats", Stratocasters of Stratocasterklonen waarbij extra mogelijkheden zijn ingebouwd (zwaardere pickups, andere tremolo-systemen), maar de basis blijft het ontwerp van Leo Fender uit 1954: de "contour body", zo afgerond dat hij perfect tegen het lichaam van de gitarist past; de drie pickups, de vibrato, de schuine plug-ingang en de karakteristieke gitaarkop.
Bekende gebruikers
Onder de vele bekende muzikanten die furore hebben gemaakt met de Fender Stratocaster zijn Rory Gallagher, Jeff Beck, Mark Knopfler, Buddy Holly, Ritchie Valens, Hank B. Marvin, Raymond van het Groenewoud, Jan de Hont, David Gilmour, Jimi Hendrix, Ritchie Blackmore, Yngwie Malmsteen, Eric Clapton, Billie Joe Armstrong, Dave Murray, Stevie Ray Vaughan, John Frusciante, Eric Johnson, Robert Cray, Erwin Java, Alex Turner, Richie Sambora, Andy Summers, Kurt Cobain, John Mayer, Tom DeLonge, F.R. David, Ron Wood en voorts Dick Dale, die in de ontwikkelperiode van de Stratocaster de taak had deze als muzikant te testen voor Leo Fender.
Een aantal van hen heeft een zogenaamd signatuurmodel, een Stratocaster ontworpen en geproduceerd naar de eisen van de artiest. De eerste signatuur-strat was de Eric Clapton-Stratocaster in 1988.
Trivia
Stratocasters die uit onderdelen van verschillende stratocasters zijn samengesteld (zoals 'blackie' van Eric Clapton), worden in gitaristenjargon vaak "partcasters" genoemd. Een Fender Stratocaster is erg makkelijk te demonteren en vrijwel alles is te vervangen. Een andere term die gebruikt wordt voor dit soort gitaren is 'Frankenstrat' of 'Frankensteinstrat' (naar Eddie Van Halens gitaar Frankenstein)
Om een conflict over intellectuele eigendommen te voorkomen geven andere fabrikanten hun Stratocaster-achtige gitaren meestal aan als S-type of S-style omdat de naam Stratocaster is beschermd onder het merkenrecht. Ook is de vorm van de kop wettelijk beschermd en mag die alleen onder licentie van Fender worden (na)gemaakt. In de jaren 80 werd door de Amerikaanse douane dan ook van veel Aziatische strat-kopieën de kop afgezaagd. Op de vorm van de body heeft Fender geen patent aangevraagd.
Externe link
Officiële website
Elektrische gitaar
|
Door de lagere kwaliteit van de CBS-Stratocasters liepen de prijzen van de pre-CBS-gitaren op de tweedehandsmarkt al snel op. Deze instrumenten zijn tegenwoordig vele malen duurder dan nieuwe exemplaren.
| 1 |
nieuwstaat, tweedehands, beschadigd
|
8,302 |
EmergencyService
|
1818002
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Urban%20Search%20and%20Rescue
|
Urban Search and Rescue
|
Het Urban Search and Rescue of USAR is een Nederlandse organisatie, bestaande uit vier reddinggroepen, een ondersteuningsgroep, een stafgroep en een commandogroep. Het team is multidisciplinair samengesteld. Het bestaat uit zoek- en redpersoneel, verpleegkundigen, speurhondengeleiders, ondersteunend personeel en leiding, bij elkaar ongeveer 65 personen. De belangrijkste beroepsgroepen zijn brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en defensie.
USAR valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat ook de binnenlandse kosten voor zijn rekening neemt. De kosten voor inzet in het buitenland wordt bekostigd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het personeel bestaat uit personeel van de volgende overheidsdiensten:
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Veiligheidsregio Haaglanden
Veiligheidsregio Hollands Midden
Regionale Ambulance Voorziening Hollands Midden
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid
Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid
Defensie
Landelijke eenheid van de Nationale politie
Chirurgen van het Haaglanden Medisch Centrum, Topklinisch ziekenhuis en Traumacentrum in Den Haag
Nederlands Instituut Publieke Veiligheid
De leiding van het team is in handen van Arjen Littooy, directeur veiligheidsregio Rotterdam.
Januari 2019 behaalde USAR.NL voor de derde maal de classificatie Heavy USAR team.
Inzet
In Pakistan na de aardbeving van 8 oktober 2005.
Op 14 januari 2010 werd USAR ingezet voor hulp aan het getroffen Haïti na de aardbeving op 12 januari 2010.
Inzet na een explosie, gevolgd door brand in de Moddermanstraat in Rotterdam-Schiebroek.
Op 26 april 2015 werd bekend dat USAR zou worden ingezet voor hulp na de zware aardbeving in Nepal op 25 april 2015.
Eerder die maand werd een team ingezet na een explosie in een flat in Heerlen.
Op 3 augustus 2015 is USAR uitgerukt naar Alphen aan den Rijn wegens het ongeval met de Koningin Julianabrug.
Op 11 september 2017 is een volledig team naar Sint Maarten afgereisd om hulp te bieden na de orkaan Irma.
In januari 2019, inzet USAR-hondengeleiders na een gasexplosie Den Haag.
Op 5 augustus 2020 werd USAR.NL ingezet in Beiroet, Libanon, naar aanleiding van de ramp door ontploffing van in de haven opgeslagen ammoniumnitraat.
In februari 2023 kwam het team in actie in Turkije na de aardbeving in Turkije en Syrië op 6 februari.
Externe link
Officiële website
Hulporganisatie
Search and rescue
|
Het personeel bestaat uit personeel van de volgende overheidsdiensten:
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Veiligheidsregio Haaglanden
Veiligheidsregio Hollands Midden
Regionale Ambulance Voorziening Hollands Midden
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid
Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid
| 3 |
brandweer, ambulance, spoedeisende hulp
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.