id
int64
1
12.6k
class_label
stringclasses
634 values
wiki_id
stringlengths
2
7
wiki_url
stringlengths
32
160
wiki_title
stringlengths
1
102
wiki_full_text
stringlengths
62
295k
context_paragraph
stringlengths
5
17.4k
keyword_count
int64
0
21
keywords_used
stringlengths
14
77
10,528
TextDigitalDocument
538929
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kommagescheiden%20bestand
Kommagescheiden bestand
Een kommagescheiden bestand, of CSV-bestand, in het Engels comma-separated values, is een specificatie voor tabelbestanden. De term moet niet te letterlijk genomen worden, want varianten, zoals met een puntkomma als scheidingsteken, worden ook zo genoemd. Het CSV-formaat is een eenvoudig en oud databaseformaat. Het bestaat enkel uit tekstgegevens, waardoor het gemakkelijk geïmplementeerd (lezen en/of schrijven) kan worden en een brede verspreiding kent. Waarden worden in principe gescheiden door komma's, en regels door het nieuweregelteken. Dit soort bestanden wordt vaak gebruikt om de inhoud op te slaan van logboeken, firewalls of tabellen met daarin de gegevens van mutaties of transacties (zoals die op een bankrekening of met een OV-chipkaart). Deze gegevens kunnen in een rekenblad- of een databaseprogramma worden ingelezen voor presentatie op een beeldscherm als tabel, en voor verdere verwerking. Instanties die overzichten van transacties beschikbaar stellen aan klanten, bijvoorbeeld banken en openbaarvervoerbedrijven, bieden vaak de keus tussen pdf en csv. Pdf geeft één vast overzicht, csv kan met behulp van de genoemde programma's ook gebruikt worden voor selectie, sortering, berekeningen, enz. Voorbeeld De bovenstaande tabel in een rekenblad kan met de optie "celinhoud opslaan als weergegeven" worden opgeslagen als het volgende CSV-bestand: jaar,merk,type,omschrijving,prijs 1997,Ford,E350,"airco, abs, moon","3000,00" 1999,Chevy,"Type ""Extended Edition""",,"4900,00" 1996,Jeep," Grand Cherokee ","IS VERKOCHT!air, moon roof, loaded","4799,00" Het bovenstaande illustreert de volgende regels: Velden met een komma, aanhalingstekens (") of regel-einden, en velden die met een spatie beginnen of eindigen, worden omsloten door aanhalingstekens. Aanhalingstekens binnen een veld worden verdubbeld. Aanhalingstekens om getallen met cijfers achter de komma zijn niet nodig als een puntkomma als scheidingsteken wordt gebruikt. Bij het laden van dit bestand met de optie "Veld met aanhalingsteken als tekst opmaken" uitgevinkt geeft weer de bovenstaande tabel, met de laatste kolom van het type getal, met dien verstande dat deze dan nog verder moet worden opgemaakt door aan te geven dat twee cijfers achter de komma gewenst zijn. De precieze werking, waaronder de beschikbaarheid en details van de opties, kunnen van het rekenbladprogramma afhangen. Het opslaan als CSV-bestand van een rekenblad met een kolom met opmaak valuta kan met de optie "celinhoud opslaan als weergegeven" niet direct omkeerbaar zijn. Dit doet zich voor als bij het teruglezen van het CSV-bestand een bedrag met bijvoorbeeld een euroteken als tekst wordt opgevat. Varianten Nederlandstalige spreadsheet-programma's gebruiken vaak de puntkomma als scheidingsteken, omdat de komma als decimaalteken en eventueel de punt als cijfergroeperingssymbool (duizend-separator) wordt gebruikt. Dit voorkomt dat er steeds aanhalingstekens om geldbedragen nodig zijn. Spreadsheet-programma's zijn vaak voorzien van een wizard die helpt bij het inlezen van tekstbestanden waar de kolommen door een bepaald teken zijn gescheiden. Onder het voorbeeld is te zien hoe bijvoorbeeld een komma in een getal wordt 'behandeld' in een kommagescheiden bestand. Bij het op het klembord kopiëren van een gerenderde html-tabel en plakken in een teksteditor ontstaat een variant van een kommagescheiden bestand, met het tab-karakter als scheidingsteken. Zowel bij rechtstreeks plakken van het klembord als bij het plakken van dit bestand in een spreadsheet, wordt de tabel daarnaar overgebracht. In sommige code en tekst editors zoals Visual Studio Code, IntelliJ, Notepad++, CudaText wordt syntax highlighting voor CSV bestanden ondersteund. Hierdoor krijgt de tekst van elke kolom een andere keur zodat de gegevens makkelijker te lezen en te bewerken zijn, zonder het te hoeven openen in een spreadsheet programma. Nieuweregelteken Soms worden in een kommagescheiden bestand tabelregels slechts gescheiden door line feed, terwijl dat bestand gebruikt wordt voor het overbrengen van een tabel naar een systeem dat carriage return line feed vereist als nieuweregelteken. Bekeken in een teksteditor staan de tabelregels dan niet op aparte regels. Voor het spreadsheetprogramma is de linefeed vaak toch voldoende, zodat de overbrenging wel werkt. Tekenset Als tekenset wordt vaak UTF-8 gebruikt. Voor het nieuweregelteken, de komma of ander gebruikelijk scheidingsteken, de aanhalingstekens en de getallen maakt het niet uit of UTF-8, Windows-1252 (ANSI) of ISO-8859-1 wordt gebruikt, maar voor teksten waar bijvoorbeeld een euroteken of letters met diakritische tekens voorkomen wel. In een programma dat een csv-bestand laadt kan vaak aangegeven worden welke tekenset gebruikt is. Externe links The Comma Separated Value (CSV) File Format RFC 4180 met CSV definitie bij IETF Bestandsformaat
Spreadsheet-programma's zijn vaak voorzien van een wizard die helpt bij het inlezen van tekstbestanden waar de kolommen door een bepaald teken zijn gescheiden. Onder het voorbeeld is te zien hoe bijvoorbeeld een komma in een getal wordt 'behandeld' in een kommagescheiden bestand.
1
tekstbestand, digitaal document, tekstdocument
204
FMRadioChannel
4255266
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geel%20FM
Geel FM
GeelFm is een lokale, commerciële radio gericht op Geel en bij uitbreiding de Zuiderkempen. Er wordt uitgezonden op FM-frequentie 107 en 107.8. De zender is te ontvangen in Geel, en (grote delen) van de omliggende gemeentes Westerlo, Olen, Kasterlee, Mol, Retie, Dessel, Balen, Meerhout, Laakdal en Herselt. De zender wordt beheerd door Studio Mi-Amigo vzw. Op GeelFm wordt bij elke match van ASV Geel live verslaggeving voorzien. Verder is er veel aandacht voor het lokale nieuws. Cultuurprijs In 2014 won Geel FM de cultuurprijs voor vereniging stad Geel. Vlaamse radiozender
GeelFm is een lokale, commerciële radio gericht op Geel en bij uitbreiding de Zuiderkempen. Er wordt uitgezonden op FM-frequentie 107 en 107.8. De zender is te ontvangen in Geel, en (grote delen) van de omliggende gemeentes Westerlo, Olen, Kasterlee, Mol, Retie, Dessel, Balen, Meerhout, Laakdal en Herselt. De zender wordt beheerd door Studio Mi-Amigo vzw.
1
FM-radio, radiokanaal, FM-frequentie
1,367
FlightReservation
329321
https://nl.wikipedia.org/wiki/Worldspan
Worldspan
Worldspan GDS is een realtime globaal distributiesysteem ontworpen voor luchtvaartreserveringen (lijnvluchten). De kernactiviteit is het distribueren van producten aangeleverd door zogenaamde vendors. De meeste transacties vinden plaats op het gebied van airlinereserveringen, gevolgd door hotelboekingen en autohuur. Ook treinen, cruises en tours kunnen via het systeem worden geboekt. Sinds augustus 2007 is Worldspan onderdeel van het bedrijf Travelport, dat ook eigenaar is van Galileo en een meerderheidsaandeel heeft in het internetreisportaal Orbitz. Als CRS (computerreserveringssysteem) valt Worldspan onder de Europese CRS Code of Conduct (1989). Netwerk Worldspan werkt samen met Expedia, Priceline en Pegasus. Tevens zijn er internetportalen en computerreserveringssystemen van derden op aangesloten. Daarnaast is het verbonden met Atpco, een computersysteem waarin de laatste prijsinformatie van de meeste luchtvaartmaatschappijen is opgeslagen. Leveranciers van vluchtgegevens zijn onder andere de leden van de allianties Skyteam, Oneworld Alliance en Star Alliance. Worldspan is lid van OTA, SITA Sc en IATA en klant van SITA Inc. Uitgebreid Software Het datacenter is gehuisvest in Atlanta, VS. De reisbureaus kunnen met het realtime CRS Worldspan GO prijzen en beschikbaarheid van de vluchten in de Worldspandatabase opvragen, hiermee reclame maken en deze bij opdracht reserveren. Privacy en transparantie In globale distributiesystemen, zoals Amadeus, Galileo, Worldspan of Sabre, resulteert codesharing tot dezelfde vlucht met verschillende vluchtnummers. Alle reserveringen die wereldwijd gemaakt worden met Worldspan, worden opgeslagen in de VS, de gegevens die hierbij opgeslagen worden zijn derhalve, door het gebruik van Capps en Capps II, onder controle van de CIA en FBI. Privacy-organisaties maken zich zorgen om deze ontwikkeling omdat niet duidelijk is welke gegevens er gebruikt worden. Geschiedenis Worldspan is opgericht in 1990 door Trans World Airlines, Delta Air Lines en Northwest Airlines. American Airlines verkreeg het aandeel van Trans World Airlines toen het die maatschappij overnam. De huidige eigenaar is Worldspan Technologies Inc; de aandelen zijn overgenomen in 2003 door Citigroup Venture Capital met gebruik van clausules. Amerikaans softwarebedrijf Luchtvaart Consortium Bedrijfssoftware Bedrijf genoteerd aan de New York Stock Exchange Economie van Georgia Atlanta
Worldspan GDS is een realtime globaal distributiesysteem ontworpen voor luchtvaartreserveringen (lijnvluchten). De kernactiviteit is het distribueren van producten aangeleverd door zogenaamde vendors. De meeste transacties vinden plaats op het gebied van airlinereserveringen, gevolgd door hotelboekingen en autohuur. Ook treinen, cruises en tours kunnen via het systeem worden geboekt.
1
vluchtreservering, vliegticketreservering, luchtvaartreservering
11,548
MiddleSchool
1565738
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sancta%20Maria%20Mavo
Sancta Maria Mavo
De Sancta Maria Mavo is een school in 's-Hertogenbosch die zich richt op het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Sancta Maria Mavo is een kleinschalige school met 430 leerlingen. Sancta Maria Mavo is een school voor VMBO-T. Binnen het VMBO in ’s-Hertogenbosch e.o. is de Sancta Maria Mavo dé categoriale school. De school is in 1961 ontstaan, nadat een dependance van de meisjesschool Heilig Hart-ULO kampte met ruimtegebrek. Drie klassen kregen aan de Aartshertogenlaan een dependance. Deze dependance werd in 1961 zelfstandig en kreeg de naam Sancta Maria-ULO, vernoemd naar Maria Goretti. In 1966 werden er ook jongens toegelaten op de school. De school groeide al snel en in het schooljaar 1968/1969 werd er onderdak gevonden in de kleuterschool aan de Pieter Borstraat. In 1993 is de school gefuseerd met de Paulus Mavo. De school heeft de naam van Sancta Maria Mavo ook na 1999 aangehouden, toen de mavo veranderde in het vmbo. Externe link Officiële homepage School in 's-Hertogenbosch School in het voortgezet onderwijs in Nederland
School in 's-Hertogenbosch School in het voortgezet onderwijs in Nederland
1
middelbare school, voortgezet onderwijs, onderbouw
6,788
TaxiReservation
667309
https://nl.wikipedia.org/wiki/KNV%20Taxi
KNV Taxi
Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) is de werkgeversorganisatie in het beroepsgoederen- en beroepspersonenvervoer, waarbij ondernemingen werkzaam in besloten busvervoer, taxivervoer, openbaar vervoer en goederenvervoer zijn aangesloten. KNV Taxi geldt als brancheorganisatie in Nederland voor het taxivervoer. Externe link De Internet site van Koninklijk Nederlands Vervoer Nederlandse verkeers- en vervoersorganisatie Nederlandse werkgeversorganisatie Nederlandse brancheorganisatie
Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) is de werkgeversorganisatie in het beroepsgoederen- en beroepspersonenvervoer, waarbij ondernemingen werkzaam in besloten busvervoer, taxivervoer, openbaar vervoer en goederenvervoer zijn aangesloten.
1
taxivervoer, ritplanning, passagiersreservering
1,717
VoteAction
188304
https://nl.wikipedia.org/wiki/Opbouw%20van%20het%20Verdrag%20tot%20vaststelling%20van%20een%20Grondwet%20voor%20Europa
Opbouw van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
In dit artikel wordt de opbouw van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa beschreven. Het verdrag is verdeeld in een preambule, vier verdragsdelen en een aanhangsel met meerdere protocollen. Het verdrag is echter niet door alle lidstaten geratificeerd, en is daarom vervangen door het het Verdrag van Lissabon. Preambule De preambule gaat vooraf aan de eigenlijke verdragsbepalingen. In de preambule worden de redenen opgesomd voor de oprichting van de Europese Unie – zowel de omstandigheden die leidden tot de oprichting als de doelstellingen van de Unie worden benoemd. De preambule begint ermee te refereren aan de "culturele, religieuze en humanistische tradities van Europa", die de oprichters van de Unie inspireren tot het vormen van een Unie waarin "universele waarden van de onschendbare en onvervreemdbare rechten van de mens, democratie, gelijkheid, vrijheid en rechtsstatelijkheid" voortleven die uit die tradities voortvloeien. Het doel van de oprichters is een Unie op te stellen die uitgaat van dezelfde waarden die – volgens de oprichters – in heel Europa bestaan. Vervolgens herinnert de preambule eraan dat Europa herenigd is na "bittere ervaringen". Hiermee wijzen de oprichters erop dat de oprichting en ontwikkeling van de Unie gevolgen zijn van de Tweede Wereldoorlog en de opsplitsing van Europa tijdens de Koude Oorlog. De Unie wil ernaar streven om deze erfenis achter zich te laten. Dezelfde paragraaf van de preambule geeft aan dat de oprichters omstandigheden willen scheppen voor de burgers van Europa die tegengesteld zijn aan de omstandigheden van de "bittere ervaringen": ze willen in Europa een ruimte van "beschaving, vooruitgang en welvaart", die zich inzet "voor het goed van al zijn bewoners, ook van de meest kwetsbaren en de meest behoeftigen". Ze willen dat "Europa een werelddeel wil blijven dat openstaat voor cultuur, kennis en maatschappelijke vooruitgang; en dat Europa het democratische en transparante karakter van zijn openbare leven wil verdiepen en zich wil beijveren voor vrede, rechtvaardigheid en solidariteit in de wereld". De derde paragraaf van de preambule benoemt het voortdurende streven van de Unie om de historische tegenstellingen (die tot oorlogen en dergelijke hebben geleid) op te heffen of te overbruggen, om zo samen de toekomst tegemoet te treden. Wel met behoud van de bestaande, nationale identiteiten en trots in bestaande cultuur, maar toch samen de toekomst in is de doelstelling. De term die de oprichters hiervoor gebruiken is "steeds hechter verenigd", een term die terug te vinden is in alle verdragen die ooit delen van de Unie opgericht hebben. De volgende paragraaf richt zich op de toekomst. De oprichters van de Unie spreken hier de verwachting uit dat de burgers van de Unie het best in staat zullen zijn hun toekomstige hoop en doelen te bereiken in een Europese ruimte die verenigd is door middel van wetten en rechten en verantwoordelijkheden en plichten voor de burgers, maar die toch respect op weet te brengen voor de verschillen tussen burgers en culturen in de Unie. De oprichters gebruiken hiervoor de term "Europa, Verenigd in zijn verscheidenheid". De laatste twee paragrafen van de preambule verenigen het terugkijken op het verleden en het vooruitblikken op de toekomst. Zij geven aan dat de Unie haar doelstellingen wil verwezenlijken door voort te borduren op de erfenis van de laatste decennia, op wat er opgebouwd is door de Europese Gemeenschappen en de Unie van vorige verdragen. En dat de oprichters de leden van de Europese Conventie danken, die de Grondwet opgesteld hebben om dit mogelijk te maken. Nog voor dit alles staat een heel aparte paragraaf, waarin de oprichters van de Unie zich bekendmaken. Als oprichters van de Unie worden de staatshoofden van de lidstaten genoemd, die de Unie oprichten uit naam van en vooral ook voor hun burgers en hun staten. Verdragsdeel I over Grondbeginselen Het eerste verdragsdeel behandelt de grondbeginselen van de Europese Unie. Behalve definitie en doelstelling van de Unie beschrijft het ook de bevoegdheden, de organen en de financiering van de Unie. De precieze invulling van de hier genoemde bepalingen vindt plaats in de bepalingen van de overige verdragsdelen. Dit deel bestaat uit negen "hoofdstukken", titels geheten. Titel I: Definitie en doelstellingen van de Unie De Unie definieert zich als een waardengemeenschap, die openstaat voor alle Europese staten die deze waarden delen. Deze waarden zijn volgens de grondwet: eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder minderheidsrechten. Het verdrag noemt verder vrede, recht, vrijheid en welzijn naast duurzame ontwikkeling, een sociale markteconomie en solidariteit als doelstellingen en ook het eerbiedigen van de rijke verscheidenheid aan cultuur en taal. De uitwerking vindt plaats in het verdragsdeel over de grondrechten. De titel begint met de vaststelling van de Europese Unie. Die oprichting vindt, krachtens artikel I van de grondwet, plaats als uitvloeisel van de wil van de burgers van Europa om aan een gezamenlijke toekomst te bouwen. Daarbij is, volgens hetzelfde artikel, plaats voor alle staten die de waarden van de Europese Unie onderschrijven. De eerste titel stelt ook een aantal algemene artikelen in over de gelijke behandeling van alle burgers en het feit dat lidstaten van de Unie loyaal met elkaar samen moeten werken. Er wordt bepaald dat Europese wetgeving (wetgeving van de Unie) voorgaat boven de nationale wetgeving van lidstaten. Ondanks dat dit artikel nieuw is in de zin dat de bepaling niet eerder in een Europees verdrag is vermeld, verandert het artikel niets aan de huidige situatie. Recht dat te ontlenen valt aan internationale verdragen gaat altijd boven nationaal recht, omdat als nationaal recht prevaleert boven internationaal recht een lidstaat het recht van een verdragsorganisatie kan ondermijnen door wetgeving aan te nemen die in strijd is met het recht dat ontleenbaar is uit het verdrag. Het Europees Hof van Justitie heeft dit in 1964 bevestigd in het Arrest Costa/ENEL, en ook de Nederlandse Grondwet (artikel 94) bepaalt dat recht ontleenbaar uit internationale verdragen prevaleert boven nationaal recht. En ten slotte worden de symbolen van de Unie (vlag, hymne, motto, munt en "nationale feestdag") vastgesteld. Titel II: De Grondrechten en het burgerschap van de Unie De tweede titel stelt als kort principe vast wat de burger direct van de Unie kan verwachten: grondrechtelijke bescherming en de rechten van burgerschap. Deze titel bestaat uit twee artikelen. Het eerste artikel verankert de positie van de rechten van de mens in de Unie. Om te beginnen bestaan die uit de rechten die opgesomd staan in het "Handvest van de grondrechten van de Unie", dat in zijn geheel het tweede verdragsdeel vormt. Ten tweede besluit de Unie zich ook te binden aan regels van buiten over de grondrechten: de Unie wordt partij in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. En ten derde besluit de Unie dat haar eigen grondrechten niet zomaar stellingen zijn, maar ook actief onderdeel van het recht (de wetgeving en de rechtspraak) van de Unie. Ze moeten meegenomen worden in de vaststelling van wetten en burgers mogen bij de rechter klagen over het met de voeten treden van hun rechten. Het tweede artikel omschrijft het burgerschap van de Unie. Het artikel beschrijft wat het betekent om burger te zijn: het recht om overal in de Unie te wonen en werken, om te mogen stemmen en kandidaat te zijn voor het Europees Parlement en te stemmen en kandidaat te zijn voor de gemeenteraad van de gemeente waar je woont (ook als je niet een burger bent van het land waar die gemeente ligt), het recht om buiten Europa bijgestaan te worden door de ambassade en consulaten van ieder lidstaat van de Unie als je eigen land geen ambassade of consulaten heeft en het recht om verzoeken te doen aan het Europees Parlement en de Europese ombudsman in je eigen taal en ook in je eigen taal antwoord te krijgen. Deze rechten worden elders in de grondwet verder uitgewerkt. Titel III: De bevoegdheden van de Unie In deze titel wordt beschreven wat de Unie precies mag en wat niet. De titel begint ermee vast te stellen dat de Unie alleen beslissingsbevoegdheid heeft op die gebieden waarvan de lidstaten besloten hebben dat de Unie daar mag beslissen. De Unie mag zichzelf niet zomaar bevoegdheden toedelen (dit heet het beginsel van bevoegdheidstoedeling). Sterker nog, op terreinen waar de Unie samen beslist met de lidstaten mag de Unie alleen datgene en op die gebieden beslissen waar het echt nodig is—wat lidstaten individueel kunnen uitwerken, daar moet de Unie buiten blijven. Dit laatste heet het subsidiariteitsbeginsel. Vervolgens stelt de titel vast dat er verschillende soorten (categorieën) van bevoegdheden zijn voor de Unie: er zijn beleidsterreinen waar de Unie het alleenrecht van wetgeving heeft (de exclusieve bevoegdheden), terreinen waar de Unie en de lidstaten samen beslissen (de Unie geeft de rode draad aan, de lidstaten werken het voor zich uit) en er zijn terreinen waar de Unie mag ondersteunen, maar de beslissingen volledig door de lidstaten genomen worden. De titel noemt van de drie allereerst de bevoegdheden, die exclusief aan het communautaire niveau zijn voorbehouden—dat wil zeggen, de soorten van wetgeving waar de Europese Unie het recht heeft om alleen te beslissen en besturen. Het monetair beleid en de mededinging maken van die bevoegdheden deel uit, evenals het visserij- en internationale handelsbeleid. Andere terreinen, zoals de interne markt, sociaal beleid, milieu, consumentenbescherming, energie en justitie worden gedefinieerd als gedeelde bevoegdheden (te delen met de lidstaten). Van een aantal gebieden (technologisch en ruimteonderzoek en humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking) wordt vastgesteld dat de beslissingen gedeeld worden maar dat de lidstaten daarnaast ook eigen programma's mogen opzetten. De titel stelt vast dat bevoegdheden die niet expliciet aan de Unie worden toebedeeld, aan de lidstaten behoren. Er is echter ook een artikel om probleemgevallen op te lossen: als het blijkt dat de Unie meer bevoegdheden op meer terreinen nodig heeft dan in de grondwet bepaald is, mogen de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement samen besluiten de bevoegdheden van de Unie uit te breiden. Die uitbreiding is dan ook weer beperkt door het subsidiariteitsbeginsel. Bovendien mag de Unie op die "extra" terreinen geen wetten maken—alleen uitwerkende maatregelen binnen het kader van bestaande wetten zijn toegestaan. Titel IV: De instellingen en organen van de Unie Deze titel beschrijft de instellingen die het beleid van de Europese Unie bepalen. Hun samenstelling en functioneren wordt omschreven. De instellingen omvatten het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Europese Raad (en Raad van Ministers) en het Hof van Justitie. De nieuwe functie van een Europese minister van buitenlandse zaken wordt gecreëerd en speelt een rol in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, dat nu voor het eerst in een verdragstekst wordt genoemd. Andere organen zijn de Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer. Het Europees Parlement vertegenwoordigt de burgers van de Unie en wordt direct gekozen. De meeste besluiten van de Unie (wetgeving, maatregelen, en dergelijke) worden vastgesteld door het Parlement en de Raad samen. Daarbij beslist het Parlement meestal door meerderheid van stemmen van de aanwezige leden (en een enkele keer door meerderheid van het totaal aantal leden). De Raad van Ministers, of kortweg de Raad, vertegenwoordigt de lidstaten van de Unie. De Raad is een vergadering van de ministers van de nationale regeringen van de lidstaten. Er zijn verschillende vergaderingen, gespecialiseerd naar beleidsterrein. De ministers die naar een vergadering gaan, vertegenwoordigen hun hele regering en lidstaat en mogen voor hun lidstaat spreken en beslissen. Zij zijn verantwoording schuldig voor hun optreden aan hun nationale parlementen. De Raad beslist, meestal samen met het Parlement, over het beleid van de Unie. Daarbij beslist de Raad meestal door "gekwalificeerde meerderheid" van stemmen, waarbij een meerderheid moet bestaan uit ten minste 55% van de leden van de Raad. Die 55% moeten ook nog eens ten minste 15 mensen zijn dus, als er heel weinig ministers op komen dagen, kan er niet beslist worden. En die 55% van de leden moeten samen ook nog eens ten minste 65% van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, zodat besluiten altijd (in theorie) de steun van de meerderheid van de bevolking hebben. De Raad kan soms ook besluiten nemen op eigen initiatief, dus zonder voorstel van de Europese Commissie of Minister van Buitenlandse Zaken; in dat geval moeten ten minste 72% van de Raadsleden voor stemmen. En in een enkel geval van beleid moeten alle leden van de Raad voor stemmen om beslissingen te nemen. De Europese Raad is een variant van de Raad van hierboven: het is de vergadering van ministers-presidenten van de lidstaten. Ook de Minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de voorzitter van de Europese Raad vergaderen mee. De Europese Raad doet niet aan wetgeving, maar stelt wel de "rode draad" van het beleid vast. De doelstellingen van de Unie voor de lange termijn worden bepaald door de Europese Raad. De voorzitter van de Europese Raad is een onafhankelijk iemand, die (en dat is nieuw) gekozen wordt voor een periode van 2,5 jaar. Hij is voor andere staten het "gezicht van de Unie" (kort door de bocht: een "President van de Europese Unie", zoals de Verenigde Staten een president hebben). De Europese Commissie is een soort van "regering" voor de Unie. De Commissie voert het dagelijks bestuur van de Unie en doet voorstellen voor beleid. Dat laatste kan op eigen initiatief, maar het Parlement en de Raad kunnen ook om een voorstel vragen. De Commissie bestaat uit Commissarissen die, net als nationale ministers, een beleidsterrein hebben. Niet iedere lidstaat heeft altijd een Commissaris, maar de lidstaten rouleren dus geen enkele lidstaat kan langer dan vijf jaar (de termijn van een Commissie) geen Commissaris hebben. De Commissie heeft een voorzitter, die aangesteld wordt door het Parlement. De Raad wijst daarvoor een kandidaat aan. Wijst het Parlement hem af, dan kiest de Raad een nieuwe kandidaat. De aangestelde voorzitter zoekt zijn Commissarissen bij elkaar en het Parlement keurt dan de hele Commissie goed of af. Het Parlement kan later ook besluiten om de hele Commissie naar huis te sturen (maar niet een losse Commissaris ontslaan). Nieuw is de Europese Minister van Buitenlandse Zaken, die het buitenlands beleid gaat coördineren. Hij is vicevoorzitter van de Commissie. Hij wordt uitgezocht door de voorzitter van de Commissie en aangesteld door de Raad (die op het terrein buitenlands beleid zonder het Parlement beslist). Moet de Commissie echter weg, dan gaat de Minister ook. Het Hof van Justitie van de Unie is de rechtsprekende instantie van de Unie. Het Hof bestaat uit een rechter per lidstaat en is de ultieme, rechterlijke instantie in de Unie. Uitspraken van het Hof gaan zelfs voor op uitspraken van de nationale Hoge Raden en dergelijke. Het Hof interpreteert de betekenis van de Europese wetten en de grondwet bij onenigheid tussen partijen en ook de inwerking van die wetten op nationale wetgeving. Nationale rechtbanken mogen het Hof om een mening vragen bij hun eigen uitspraken. Naast de instellingen, kent de Unie ook andere organen. De Europese Centrale Bank voert het monetair beleid (stelt de rente vast) en waakt over de gezondheid van de euro. De rekenkamer let op de begroting en controleert de rekeningen van de Unie. Het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's adviseren de Unie over het effect en de wenselijkheid van haar (voorgestelde) beleid. Titel V: De uitoefening van de bevoegdheden van de Unie Deze titel stelt vast hoe de Unie beleid vaststelt. Om te beginnen mag de Unie direct wetten opstellen, Europese Wetten genaamd. Die zijn direct van toepassing op iedereen. Vervolgens zijn er kaderwetten. Kaderwetten zijn gericht aan lidstaten die in de kaderwet genoemd worden (mogelijk alle lidstaten van de Unie) en geven aan dat de genoemde lidstaten een bepaald resultaat moeten bereiken. Hoe ze dat doen, mogen ze zelf weten. Een verordening is een besluit van de Unie dat gericht is aan specifieke lidstaten. Het is niet een echte wet, maar meer een bevel om een gedeelte van een bestaande wet uit te voeren. De verordeningen zijn bindend. Een besluit lijkt op een verordening, maar is gericht aan een specifieke instantie (persoon, bedrijf, et cetera). Niet aan een lidstaat. En ten slotte zijn er aanbevelingen (van de Europese Commissie) en adviezen (van de Raad). Niet bindend, maar belangrijk om op te letten. De rest van de titel is technisch en stelt vast hoe besluiten genomen worden. Daarnaast bevat de titel ook nog specifieke bepalingen voor bepaalde beleidsterreinen en wordt vastgesteld dat zolang lidstaten aan hun verplichtingen aan de Unie voldoen, hen verder niets in de weg staat om met een paar lidstaten qua samenwerking verder te gaan dan nodig is voor de Unie. Titel VI: Het democratisch bestel van de Unie Deze titel regelt een aantal grondbeginselen van de democratische werking van de Unie. Ten eerste wordt bepaald dat alle burgers door de Unie gelijk behandeld worden. Vervolgens wordt bepaald dat de burgers vertegenwoordigd worden door het Europees Parlement, dat direct gekozen wordt door de burgers. Alle burgers zijn verkiesbaar voor het parlement. En de positie van Europese, politieke partijen wordt vastgesteld. Er wordt ook vastgesteld dat alle instellingen de burgers middelen moeten bieden om hun mening te geven over het functioneren van de instellingen en om die mening in het openbaar ter discussie te stellen. De instellingen moeten een open discussie in stand houden met de maatschappij en maatschappelijke organisaties en de Commissie zal dit in goede banen leiden. En de voorstellen voor beleid komen van de Commissie, op verzoek van Parlement, Raad of (ten minste) een miljoen burgers van de Unie. De Unie moet samenwerken met maatschappelijke organisaties en sociale partners op nationaal niveau en hen ook stimuleren onderling overleg te voeren. Er wordt een Europese Ombudsman aangesteld die klachten over de Unie en haar instellingen in behandeling neemt. Alle besluiten van de Unie worden zo veel mogelijk in het openbaar genomen, alle handelingen in het openbaar gepleegd. Met name het Parlement en de Raad moeten in het openbaar vergaderen. Iedere burger of rechtspersoon binnen de Unie heeft inzage tot de documenten van de Unie en die toegang wordt bij Europese Wet geregeld. De persoonsgegevens van burgers zijn beschermd. Die bescherming wordt bij Europese Wet geregeld, voor de Unie maar ook voor persoonsgegevens binnen de lidstaten. En kerken en andere, religieuze instellingen worden door de Unie erkend, herkend en opgenomen in de maatschappelijke dialoog. Titel VII: De financiën van de Unie Deze titel is volledig technisch en regelt de manier waarop de Unie geld besteedt en de besteding inplant. Titel VIII: De Unie en haar naaste omgeving Deze titel verplicht de Unie om een "goede buur" te zijn met de aangrenzende staten. De Unie moet vrede, veiligheid en welvaart bevorderen in de ruimte om zich heen, in navolging van haar eigen waarden. Daartoe mag de Unie overeenkomsten sluiten met haar buurstaten. Titel IX: Het lidmaatschap van de Unie Toetreding en uittreding uit de unie worden in deze laatste titel beschreven, evenals de schorsing van rechten, die uit het unielidmaatschap voortvloeien. Iedere Europese staat die de waarden van de Unie onderschrijft, mag lid worden. Lidstaten die zich misdragen, kunnen als lid geschorst worden. Dit kan een ruime schorsing zijn, of alleen op specifieke terreinen. En lidstaten kunnen besluiten uit de Unie te treden. Per handeling wordt ook de procedure geregeld. Verdragsdeel II over het Charta van de Grondrechten In dit onderdeel worden de Europese grondrechten opgesomd. Het is voor het eerst dat een Europees verdrag deze grondrechten noemt. Onder de grondrechten vallen uiteenlopende klassieke en sociale mensenrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting en vereniging, het recht op vrije uitoefening van een beroep in de gehele unie, het hebben van inzage in overheidsdocumenten in de gehele unie, recht op eigendom, stakingsrecht, non-discriminatie-beginsel, rechten van het kind, bescherming tegen onredelijk ontslag, bescherming van persoonlijke gegevens, toegang tot sociale zekerheid en gezondheidszorg en het recht op de eerbiediging van gewetensbezwaren (bij dienstweigering). In de grondwet wordt het klonen van mensen verboden en kunnen het menselijk lichaam of bestanddelen daarvan (bijvoorbeeld DNA, draagmoederschap) niet als handelswaar beschouwd worden. Verdragsdeel III over de beleidsterreinen Dit deel geeft de beleidsterreinen en de daarbij behorende besluitvormingsprocedures aan. Dit verdragsdeel is verreweg de grootste van alle delen. Verdragsdeel IV over de Overgangs- en Slotbepalingen Deze bepalingen zorgen voor een correcte overgang wanneer de oude verdragen hun geldigheid verliezen en de grondwet in werking treedt. Het waarborgt de continuïteit van lopende procedures voor instellingen die van naam en soms ook inhoud veranderen, de geldigheid van de rechtspraak van het Europese Hof en de uitzondering van de geldigheid van grondwetsbepalingen voor sommige gebiedsdelen (kanaaleilanden, overzeese gebiedsdelen). Het regelt ook de procedure voor toekomstige grondwetswijzigingen, waarbij nationale parlementen een grotere rol krijgen dan nu het geval is. Het geeft 1 november 2006 als datum van inwerkingtreding. Annex met verscheidene Protocollen In de annex bevinden zich 36 protocollen, die allen uitdrukkelijk deel uitmaken van de grondwet. Het betreft bijvoorbeeld de bijzondere positie van Denemarken inzake de voorbehouden die dat land maakte inzake verdere integratie, stemverhoudingen in de Raad, inspraak- en bezwaarprocedures voor nationale parlementen en de positie van het publieke omroepbestel in de unie. In een aantal bijlagen bevindt zich onder andere een gewijzigd Euratomverdrag en bepalingen voor geldigheid van de grondwet in overzeese gebiedsdelen. Grondwet voor Europa
Het tweede artikel omschrijft het burgerschap van de Unie. Het artikel beschrijft wat het betekent om burger te zijn: het recht om overal in de Unie te wonen en werken, om te mogen stemmen en kandidaat te zijn voor het Europees Parlement en te stemmen en kandidaat te zijn voor de gemeenteraad van de gemeente waar je woont (ook als je niet een burger bent van het land waar die gemeente ligt), het recht om buiten Europa bijgestaan te worden door de ambassade en consulaten van ieder lidstaat van de Unie als je eigen land geen ambassade of consulaten heeft en het recht om verzoeken te doen aan het Europees Parlement en de Europese ombudsman in je eigen taal en ook in je eigen taal antwoord te krijgen. Deze rechten worden elders in de grondwet verder uitgewerkt.
4
stemmen, voorkeur, kandidaat
7,133
HowToStep
5168157
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lockout-tagout
Lockout-tagout
Lockout-tagout of LOTO is een veiligheidsprocedure waarbij energietoevoer van industriële machines of apparatuur wordt afgesneden tijdens werkzaamheden. Het gebruik van LoTo is bedoeld om mensen te beschermen tegen onverwacht vrijkomen van energie en de gevaren van machines in werking. Krachtbronnen worden dikwijls geïsoleerd en vergrendeld door sloten waarbij dit voorzien wordt van een label met de naam van degene die het slot geplaatst heeft. Deze veiligheidsvoorschriften waren ontstaan in de Verenigde Staten met Noord-Amerikaanse richtlijn 29 CFR 1910.147 of OSHA-richtlijnen, maar kregen later een opmars in de hele wereld. Toepassingsgebied De LoTo-procedure wordt meestal toegepast bij elektrische, mechanische, pneumatische en hydraulische processen. Bij vloeibare en gasvormige chemicaliën, thermische en hete oppervlakken en stoffen, gravitatieobjecten of bij uitrustingen in de hoogte die kunnen vallen en verpletteren. Andere zijn opgeslagen energie en vliegwielen gestopt in het midden van de beweging en resterende elektriciteit die afgevoerd moet worden. Normen en regelgeving geeft minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats. De werkgever treft hierbij passende maatregelen om de risico's tot een minimum te beperken. Elk arbeidsmiddel moet voorzien zijn van duidelijk identificeerbare inrichtingen waarmee het van elk van zijn krachtbronnen kan worden losgekoppeld. Onderhoudswerkzaamheden moeten kunnen plaatsvinden wanneer het arbeidsmiddel uitgeschakeld is. Bij onderhoudswerkzaamheden moeten de werknemers onder voortdurende veilige omstandigheden alle nodige punten kunnen bereiken. Deze Europese richtlijn is reeds van toepassing in Nederland en België (B.S. 28/09/93). De regels kunnen verschillend zijn per regio. In het Verenigd Koninkrijk geldt de BS7671:2008 regelgeving, deze heeft de naam PUWER waar de letters staan voor Provision and Use of Work Equipment Regulations. OSHA-richtlijnen Veel internationale bedrijven hebben de OSHA-normen uit de Verenigde Staten en Canada aangenomen voor het beheren van Lockout-procedures. Overeenkomstig de OSHA-regels voor het onder controle houden van gevaarlijke energie (1910.147) zijn werkgevers verplicht richtlijnen uit te werken voor het aanbrengen van geschikte vergrendelingssystemen op energiehoudende apparaten en het uitschakelen van apparatuur tijdens werkzaamheden. Op deze manier wordt onvoorziene energietoevoer voorkomen, kunnen apparaten niet per ongeluk worden ingeschakeld en kan opgeslagen energie niet vrijkomen. Dit alles met het oog op het voorkomen van lichamelijke letsels bij werknemers. Volgens de Europese OSHA-norm dienen de producten duurzaam, gestandaardiseerd, degelijk en identificeerbaar zijn. Stappenplan De procedure van LoTo werkt met een stappenplan en een volgorde zoals hieronder. Deze kan licht verschillen volgens welk bedrijf dit veiligheidsadvies oplevert. Voorbereiden en ga na welke soort energie er aanwezig is (bijvoorbeeld elektrisch of mechanisch) en wat de potentiële gevaren zijn. Lokaliseer de afsluiter of schakelaar en bereid het blokkeren van de energiebron voor. Uitschakelen, controleren en vergrendelen. Schakel de apparatuur of machine uit, zet kranen dicht. Controleer op aanwezigheid van restenergie en vergrendel volgens de procedure of instructie. Controle Test op alle bedieningsinstrumenten en stroomkringen van de apparatuur om na te gaan of deze volledig geïsoleerd zijn. Controleer op de aanwezigheid van een lock-out-systeem. Plaats waarschuwingstags en informeer betrokkenen. Hierna kunnen de werkzaamheden beginnen. LoToTo LoToTo, ook wel "Lock-Out, Tag-Out, Try-Out" genoemd, is een veiligheidsprocedure die wordt gebruikt in de industrie en onderzoeksinstellingen om ervoor te zorgen dat gevaarlijke machines, voorafgaand aan de voltooiing van het onderhoud of het service werk, goed afgesloten zijn en niet kunnen worden opgestart. Het verschil met LoTo zit hem in de try-out aan het eind. Bij een LoToTo is ook het controleren van de veiligstelling (de try-out) in de procedure vastgelegd, om meer zekerheid en veiligheid te bieden. Deze kan bestaan uit de volgende stappen: Het opstellen van een LoToTo-handleiding inclusief alle procedures. Het opleiden van het personeel. Het implementeren van het programma. Externe link Veiligheid Standaard
Stappenplan
1
stappenplan, instructiestap, handleidingstap
7,411
TechArticle
1080254
https://nl.wikipedia.org/wiki/Just%20Another%20Language
Just Another Language
Just Another Language (JAL) is een programmeertaal voor PIC-microcontrollers. Het is de enige geavanceerde gratis taal voor deze microcontrollers en heeft een grote en actieve internationale gebruikersgroep. JAL is configureerbaar en uitbreidbaar door middel van bibliotheken en kan gecombineerd worden met assembly. Voor JAL is er een compiler die werkt op Linux en Microsoft Windows. Deze compiler kan samen met de editor "Jaledit", heel wat bibliotheken, codevoorbeelden en nodige handleidingen bij de taal gedownload worden. JAL geschiedenis De taal werd oorspronkelijk ontworpen door Wouter van Ooijen, maar werd vrijgegeven onder de GNU General Public License in 2003. In 2006 begon onder leiding van Stef Mientki de ontwikkeling van een compleet nieuwe versie: V2. Kyle York is de programmeur van deze versie, en een internationale gebruikersgroep zorgde voor de beta testing. JAL voorbeeld -- JAL 2.3 include 16f877_bert -- definieer de variabelen var byte resist -- definieer de aansluitingen pin_a0_direction = input -- variable resistor pin_d7_direction = input -- switch pin_c2_direction = output -- pwm led -- zet puls-breedte modulatie aan PWM_init_frequency (true, true) forever loop -- lees het analoge signaal op a0 resist = ADC_read_low_res(0) -- haal de meetwaarde door het flash geheugen program_eeprom_write(2000,resist) program_eeprom_read(2000,resist) -- haal de meetwaarde door het data geheugen data_eeprom_write(10,resist) data_eeprom_read(10,resist) -- geef een willekeurige waarde als de schakelaar ingedrukt wordt if pin_d7 == high then resist = random_byte end if -- stuur de meting naar de PC serial_sw_write(resist) delay_100ms(1) -- en gebruik hem voor de PWM dutycycle PWM_Set_DutyCycle (resist, resist) end loop Zie ook Lijst van programmeertalen Externe links JAL Compiler JAL Google gebruikersgroep JAL
Voor JAL is er een compiler die werkt op Linux en Microsoft Windows. Deze compiler kan samen met de editor "Jaledit", heel wat bibliotheken, codevoorbeelden en nodige handleidingen bij de taal gedownload worden.
1
technisch artikel, handleiding, probleemoplossing
260
HowToTool
380248
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klimbeveiliging
Klimbeveiliging
Onder klimbeveiliging plaatsen we alle handelingen en klimmaterialen die gebruikt worden bij het klimmen. Klimmateriaal (beveiliging) Voor klimmaterialen bestaat vandaag de dag de CE-markering, oorspronkelijk was er alleen de Union Internationale des Associations d'Alpinisme (UIAA). Elk product moet zijn voorzien van een CE-markering en geeft aan of een product voldoet aan de veiligheidseisen die aan het product worden gesteld. Een onafhankelijke organisatie, notified body of aangewezen instelling toets de fabrikant en geeft middels de CE-markering de conformiteit aan. De cijfers achter CE is een identificatie van aangewezen instelling. De UIAA-groep bestaat uit klimmers. Zij sleutelen nog steeds aan de normen en spelen korter op de bal wat betreft evolutie in materiaal en technieken. Er is een goed contact tussen beide organisaties. Klimmateriaal is onderhevig aan veroudering en slijtage. De veroudering is in het bijzonder van toepassing op materialen van kunststof (setjes, touw en helm bijvoorbeeld). Slijtage van zowel het touw als de setjes, maar ook van de metalen hulpstukken en in het bijzonder de mechanische delen (bijvoorbeeld bij een Grigri). Klimhandelingen (beveiliging) Met klimhandelingen bedoelen wij datgene dat door de klimmer en de zekeraar (beveiliger) moet en kan worden gedaan om het risico van onder meer vallen bij het klimmen op een aanvaardbaar niveau te brengen. Klimbeveiliging bij de zekeraar De zekeraar moet zowel zichzelf als de klimmer beveiligen. Zichzelf beveiligen doet hij door middel van een zelfzekering. Het zekeren van de klimmer geschiedt via een dynamisch klimtouw. Het is onmogelijk om bij een val van de klimmer het touw met de hand af te remmen, men heeft dus een verankeringspunt nodig. Als verankeringspunt kunnen geplaatste haken, een stevige rotsopening of rotspiek, een boom of het lichaam van de zekeraar gebruikt worden. Om het touw voldoende af te remmen zijn hulpmaterialen nodig. Het lichaam van de zekeraar kan enkel gebruikt worden indien de impact van de val wordt opgevangen in een klimgordel, dus ook de zekeraar draagt in dit geval een klimgordel. Het zekeren rechtstreeks op het lichaam van de zekeraar via de gordel mag alleen gebruikt worden indien de zekeraar op de begane grond staat en bij het zekeren van een voorklimmer. De impact bij een val kan zó groot zijn dat de zekeraar uit evenwicht en zelfs omhoog getrokken wordt, daarom is in vele gevallen ook een zelfzekering nodig van de zekeraar. Bij het zekeren op de gordel op een standplaats moet er steeds minimaal een setje gebruikt worden, dus ook bij de start van de klimmer vanaf deze standplaats. Een onontbeerlijk hulpstuk van de zekeraar is de klimhelm, jammer genoeg wordt daartegen dikwijls gezondigd. De kans dat stukken rots of zelfs een stuk hulpmateriaal van de klimmer naar beneden valt is vrij groot. Reeds een klein stukje rots dat van een tiental meters hoogte iemand raakt kan ernstige gevolgen hebben voor zowel de zekeraar als de klimmer. De opleiding van de zekeraar is niet te onderschatten; hij moet leren omgaan met het gebruikte beveiligingsmateriaal, de touwhandelingen, de gebruikte communicatie-instructies tussen de klimmer en de zekeraar -dit zijn de zogenaamde touwcommandos, het opvangen van een val en wat te doen bij een noodsituatie. Klimbeveiliging bij de klimmer De klimmer is ingebonden in het touw via de klimgordel. Enkele essentiële regels waaraan hij zich moet houden zijn: Klimmen is een sportieve handeling op een grote hoogte, dit brengt mee dat men goed moet beseffen dat het maken van fouten grote gevolgen kan hebben en zelfs de dood kan veroorzaken. Een basisregel is dat men houvast zoekt op steeds 3 punten: twee handen - één voet / twee voeten - één hand. Het klimtouw is in wezen een beveiligingslijn en een hulpstuk om terug te keren (rappel) Men moet steeds rekening houden met een mogelijke val. Men moet voortdurend op het touwverloop letten, een veelvoorkomend ongeval is dat de klimmer met zijn hoofd naar beneden valt doordat zijn benen in het touw blijven hangen. Het bevestigen van het klimtouw aan het setje is aan voorwaarden onderworpen, het is zo dat indien het touw op een verkeerde manier in het setje zit, het touw bij een val het setje open kan trekken en zo uit het setje los komt met mogelijk zware gevolgen. De valfactor mag maximaal 2 bedragen. Ook is de helm voor de klimmer een noodzaak, dit om twee hoofdredenen: Men zit meestal niet alleen op een route, dus klimmers die boven jou klimmen, kunnen stukjes rots of materiaal naar beneden doen vallen. Ook kan het gebeuren dat wandelaars bovenaan de oorzaak zijn van vallende delen. Bij een mogelijke val kan men het hoofd stoten tegen de rotswand. Men kan stellen dat men ongeveer een 40-tal lesuren (theorie en praktijk) nodig heeft om zelfstandig op een veilige manier eenvoudige routes te kunnen voorklimmen. Om deze 40uur te verantwoorden, kan men aanhalen dat de meeste basiscursussen voor het indoor klimmen (KVB1) een lessenpakket van 4 tot 6 uur wordt voorzien (naargelang de inrichter): voor het indoor voorklimmen (KVB2) wordt er 8 tot 10 uur voorzien (terug naargelang de inrichter); voor de voorklimmen (KVB3) op rotsen richten veel clubs een week klimmen in ergens in Frankrijk waar de weersomstandigheden iets zekerder zijn. 2 Decennia's geleden werden door veel clubs een 8 tot 10 dagen durende cursus in de Ardennen gegeven en dit op verschillende weekends, nadien werd er een summier examen afgelegd. Op vervolmaking staat geen grens. Zie ook Klimongeval Klimsport
Klimbeveiliging bij de zekeraar De zekeraar moet zowel zichzelf als de klimmer beveiligen. Zichzelf beveiligen doet hij door middel van een zelfzekering. Het zekeren van de klimmer geschiedt via een dynamisch klimtouw. Het is onmogelijk om bij een val van de klimmer het touw met de hand af te remmen, men heeft dus een verankeringspunt nodig. Als verankeringspunt kunnen geplaatste haken, een stevige rotsopening of rotspiek, een boom of het lichaam van de zekeraar gebruikt worden. Om het touw voldoende af te remmen zijn hulpmaterialen nodig. Het lichaam van de zekeraar kan enkel gebruikt worden indien de impact van de val wordt opgevangen in een klimgordel, dus ook de zekeraar draagt in dit geval een klimgordel. Het zekeren rechtstreeks op het lichaam van de zekeraar via de gordel mag alleen gebruikt worden indien de zekeraar op de begane grond staat en bij het zekeren van een voorklimmer. De impact bij een val kan zó groot zijn dat de zekeraar uit evenwicht en zelfs omhoog getrokken wordt, daarom is in vele gevallen ook een zelfzekering nodig van de zekeraar. Bij het zekeren op de gordel op een standplaats moet er steeds minimaal een setje gebruikt worden, dus ook bij de start van de klimmer vanaf deze standplaats. Een onontbeerlijk hulpstuk van de zekeraar is de klimhelm, jammer genoeg wordt daartegen dikwijls gezondigd. De kans dat stukken rots of zelfs een stuk hulpmateriaal van de klimmer naar beneden valt is vrij groot. Reeds een klein stukje rots dat van een tiental meters hoogte iemand raakt kan ernstige gevolgen hebben voor zowel de zekeraar als de klimmer. De opleiding van de zekeraar is niet te onderschatten; hij moet leren omgaan met het gebruikte beveiligingsmateriaal, de touwhandelingen, de gebruikte communicatie-instructies tussen de klimmer en de zekeraar -dit zijn de zogenaamde touwcommandos, het opvangen van een val en wat te doen bij een noodsituatie.
1
gereedschap, hulpmiddel, instructies
11,467
HealthAndBeautyBusiness
1950335
https://nl.wikipedia.org/wiki/Thermen%20Bad%20Nieuweschans
Thermen Bad Nieuweschans
Thermen Bad Nieuweschans is een kuuroord in de plaats Bad Nieuweschans in het uiterste oosten van de Nederlandse provincie Groningen. Het werd opgericht in 1985. In 2008 bezochten 210.000 mensen het kuuroord. In 2009 wist het bedrijf de toenmalige gemeente Reiderland (nu onderdeel van de gemeente Oldambt) zover te krijgen om de Duitse toevoeging 'Bad' (van het Oudhoogduitse 'bat'; "warm baden") aan de eeuwenoude plaatsnaam Nieuweschans toe te kennen om zo meer Duitse kuurgangers te trekken. Het bronwater wordt opgepompt van 630 meter diepte en heeft een temperatuur van 29°C. Na het oppompen wordt het water verhit tot 36°C en wordt het verdund met zoet water omdat het na oppompen een te hoge concentratie mineralen bevat (116 gram per liter). Het kuuroord werd opgericht in een houten gebouw met thermaalbad. Aanvankelijk trok het complex vooral de wat oudere mannen die leden aan psoriasis of reuma. Het jaar erop kwamen er reeds 80.000 mensen. Vanwege sterk stijgende bezoekersaantallen werd het complex in 1989 uitgebreid met een beautycentrum, saunacomplex en een hotel. Gaandeweg werd het complex populairder onder vrouwen en een jonger publiek. Om het rustige karakter van het complex te bewaren zijn kinderen tot en met 10 jaar alleen welkom voor zover zij door een arts zijn verwezen. Kinderen in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar zijn welkom onder begeleiding van hun ouders. In maart 2019 nam Quality Wellness Resorts het wellnesscentrum over. Door de overname ging het kuuroord verder onder de naam Thermen Bad Nieuweschans. Er wordt 20 miljoen geïnvesteerd, waarmee de komende tijd een nieuw hotel gebouwd gaat worden met verbeterde faciliteiten. Externe link Website van het kuuroord Kuuroord Bouwwerk in Oldambt
In maart 2019 nam Quality Wellness Resorts het wellnesscentrum over. Door de overname ging het kuuroord verder onder de naam Thermen Bad Nieuweschans. Er wordt 20 miljoen geïnvesteerd, waarmee de komende tijd een nieuw hotel gebouwd gaat worden met verbeterde faciliteiten.
1
schoonheidssalon, kapsalon, wellnesscentrum
3,555
CurrencyConversionService
4903834
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frans-Indochinese%20piaster
Frans-Indochinese piaster
De Frans-Indochinese piaster, ook wel piastre de commerce, was de officiële munteenheid van de Unie van Indochina tussen 1885 en 1952. Het was onderverdeeld in 100 cent, elk van 5 sapèque. De naam piaster (komt van de Spaanse mat die de "peso" (gewicht) werd genoemd wat een zilveren munt was die in die tijd in Azië circuleerde, en de naam was gebruikt voor veel valuta’s die op de Spaanse mat en later de Mexicaanse peso was gebaseerd. Geschiedenis Voor de komst van de Fransen in het Indochinese schiereiland in de tweede helft van de negentiende eeuw circuleerden er kèpèng-munten gelijk aan die in China werden gebruikt in het gebied dat vandaag bekend is als Vietnam. Er waren ook zilveren munten met draken erop, deze munten zijn mogelijk een imitatie van de zilveren Spaanse matten en Mexicaanse peso’s die ook in de regio circuleerden, maar de drakendollars waren minder waard omdat hun fijnheid van inferieure kwaliteit was vergeleken met de Spaanse en Mexicaanse munten. In wat vandaag Laos en Cambodja is circuleerde de Siamese tical en had Cambodja hun eigen regionale variant van de tical. De Fransen begonnen met het koloniseren van het Indochinese schiereiland in 1862 met Cochin-China wat een gebied rond de Mekongdelta was en het ruigweg de huidige zuidelijke regio van Vietnam omvat. Kort hierna werd de voormalige Siamese vazalstaat Cambodja een Frans protectoraat en in het jaar 1875 werd de Cambodjaanse frank geïntroduceerd ter vervanging van de Cambodjaanse tical. Ondanks het feit dat deze munten tussen 1875 en 1885 in België werden geslagen droegen zij het jaartal 1860. De Fransen introduceerde de zilveren cent munten in Frans-Cochin-China als subsidiaire munten van de Mexicaanse peso in plaats van munten subsidiair aan de Franse frank. Vanaf 1884 waren Annam en Tonkin toegevoegd aan het Franse rijk in Zuidoost Azië, en in 1885 werden de eerste piastre de commerce en hun subsidiaire munten geïntroduceerd in alle Franse koloniën in het Indochinese schiereiland om de monetaire stabiliteit van deze Franse koloniën te versterken. De piaster had initieel dezelfde waarde als de Mexicaanse peso en was daarom een directe monetaire "afstammeling" van de Spaanse matten die via de Manillagaljoenen het verre oosten waren binnengekomen. In het begin was 1 piaster gemaakt van 24,4935 gram puur zilver maar dit werd later gereduceerd naar 24,3 gram in het jaar 1895. De Unie van Indochina was een van de laatste plekken ter wereld waar de zilveren standaard nog gebruikt werd. De piaster bleef de zilveren standaard tot het jaar 1920 gebruiken wanneer het door de effect van de Eerste Wereldoorlog op de prijs van zilver aan de Franse frank werd gekoppeld op verschillende koersen en op het muntstelsel van de gouden standaard werd gebaseerd. De zilveren standaard werd weer in 1921 hersteld tot 1930 toen het weer aan de Franse frank werd gekoppeld met een vaste wisselkoers van 1 piaster voor 10 frank. Tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de Unie van Indochina was bezet door Japan werd een vaste wisselkoers van 0,976 piaster voor 1 yen gehandhaafd, en na de oorlog werd de vooroorlogse wisselkoers met de Franse frank hersteld. Om na december 1945 de devaluatie van de Franse frank te vermijden werd een nieuwe wisselkoers van 1 piaster voor 17 frank gesteld. In het jaar 1946 werd de Noord-Vietnamese dong op gelijke voet aan de piaster geïntroduceerd. In het jaar 1952 werd de Laotiaanse kip en later in 1953 werden de Cambodjaanse riel en Zuid-Vietnamese dong allemaal op gelijke voet aan de piaster geïntroduceerd. In het begin gebruikte de nieuwe papiergeld denominaties in zowel piasters als in de lokale valuta maar munten werden exclusief in de lokale munteenheden geslagen. Initieel waren al deze munteenheden gelijk aan de piastre en in 1953 was de wisselkoers van 1 piaster voor 10 Franse frank hersteld. De piaster bleef tot 1955 in Zuid-Vietnam en Cambodja circuleren en in Laos tot 1957. Munten De eerste piastermunten waren in 1880 geïntroduceerd met een nieuwe serie eerst in 1883 dan een nieuwe serie in 1885, Etc. In 1885 waren de bronzen 1 cent en zilveren 10 cent, 20 cent, 50 cent en 1 piastermunten geïntroduceerd en werden opgevolgd met een bronzen munt van 1 sapèque (ronde munt met een vierkant gat in het middel) in 1887. In 1895 werd het gewicht van de zilveren munten verminderd omdat de vaste wisselkoers van de piaster met zilver was gedaald. Vanaf het jaar 1896 kreeg de 1 cent munt ook een at in het midden en in 1923 waren kopernikkel munten van 5 cent geïntroduceerd, en in 1935 bronzen munten van een ½ cent. In 1939 waren de zinken ½ cent, nikkelen 10 cent en kopernikkel 20 cent geïntroduceerd. Munten met de naam "État Français" werden tussen 1942 en 1944 uitgegeven in denominaties van ¼ cent, 1 cent en 5 cent. Alle munten uit deze periode hadden gaten in het midden en de munt van ¼ cent was gemaakt van zink terwijl de 10 cent en 20 cent waren gemaakt van aluminium, later waren er munten zonder gat geïntroduceerd wat de aluminium 5 cent en de kopernikkel 1 piastermunten waren. De laatste piastermunten waren geslagen met de naam "Federatie van Indochina". De eerste munten van de Laotiaanse kip dateren uit 1952 terwijl de eerste munten van de Zuid-Vietnamese dong en Cambodjaanse riel uit 1953 kwamen. Bankbiljetten In 1892 introduceerde de Banque de l'Indochine bankbiljetten van 1 piastre en in 1892 werden deze opgevolgd door bankbiljetten van 5 piaster, 20 piaster en 100 piaster. In 1939 werd de bankbiljet van 500 piaster geïntroduceerd en in 1939 introduceerde de Gouvernement General de l'Indochine bankbiljetten van 10 cent, 20 cent en 50 cent, met de bankbiljet van 5 cent die later pas in 1942 werd uitgebracht. In 1945 introduceerde de Banque de l'Indochine bankbiljetten van 50 piaster en in 1947 de 10 piaster. Vanaf 1953 nam de Institut d'Emission des Etats du Cambodge, du Laos et du Viet-Nam de productie van papiergeld over en in hetzelfde jaar werd een bankbiljet van 1 piaster met de namen van alle drie de staten geïntroduceerd. Tussen 1952 en 1954 waren er bankbiljetten die tegelijkertijd in de piaster als in de lokale Cambodjaanse riel, Laotiaanse kip en Zuid-Vietnamese dong waren gedenomineerd gedrukt, voor Cambodja werden er bankbiljetten van 1, 5, 10, 100 en 200 piaster/riel gemaakt, voor Laos 1, 5, 10 en 100 piaster/kip en voor Zuid-Vietnam 1, 5, 10, 100 en 200 piaster/dong. Externe links Munten en bankbiljetten van Vietnam en Frans-Indochina (in het Engels) Bronnen Krause, Chester L.; Clifford Mishler (1991). Standard Catalog of World Coins: 1801–1991 (18th ed.). Krause Publications. ISBN 0873411501. (in het Engels) Krause, Chester L.; Clifford Mishler (2003). 2004 Standard Catalog of World Coins: 1901–Present. Colin R. Bruce II (senior editor) (31st ed.). Krause Publications. ISBN 0873495934. (in het Engels) Pick, Albert (1994). Standard Catalog of World Paper Money: General Issues. Colin R. Bruce II and Neil Shafer (editors) (7th ed.). Krause Publications. ISBN 0-87341-207-9. (in het Engels) Pick, Albert (1996). Standard Catalog of World Paper Money: General Issues to 1960. Colin R. Bruce II and Neil Shafer (editors) (8th ed.). Krause Publications. ISBN 0-87341-469-1. (in het Engels) Howard A. Daniel, III (1978) The Catalog and Guidebook of Southeast Asian Coins and Currency. Volume I: France. (in het Engels) Jean Lecompte (2000) Monnaies et Jetons des Colonies Françaises. (in het Frans) Historische munteenheid Piaster Geschiedenis van Vietnam Geschiedenis van Cambodja Geschiedenis van Laos Franse koloniale geschiedenis
De Unie van Indochina was een van de laatste plekken ter wereld waar de zilveren standaard nog gebruikt werd. De piaster bleef de zilveren standaard tot het jaar 1920 gebruiken wanneer het door de effect van de Eerste Wereldoorlog op de prijs van zilver aan de Franse frank werd gekoppeld op verschillende koersen en op het muntstelsel van de gouden standaard werd gebaseerd. De zilveren standaard werd weer in 1921 hersteld tot 1930 toen het weer aan de Franse frank werd gekoppeld met een vaste wisselkoers van 1 piaster voor 10 frank. Tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de Unie van Indochina was bezet door Japan werd een vaste wisselkoers van 0,976 piaster voor 1 yen gehandhaafd, en na de oorlog werd de vooroorlogse wisselkoers met de Franse frank hersteld. Om na december 1945 de devaluatie van de Franse frank te vermijden werd een nieuwe wisselkoers van 1 piaster voor 17 frank gesteld.
4
valutaconversie, wisselkoers, geldwisseldienst
7,222
MusicStore
646187
https://nl.wikipedia.org/wiki/Addy%20Kleijngeld
Addy Kleijngeld
Addy Kleijngeld, (Helmond, 29 december 1922 - Mainz, 15 december 1977) geniet in eerste instantie landelijke bekendheid als accordeonspeler en leider van het NCRV Musette-orkest Le Casse Musette. Maar als producer bij platenmaatschappij CNR en ontdekker en manager van Heintje krijgt hij ook internationaal aanzien. Biografie 1922 - 1951 Op zesjarige leeftijd koopt hij zijn eerste accordeon die hij bij elkaar heeft gespaard met sigarettendoosjes. Hij krijgt les van zijn opa en vader en speelt al op jonge leeftijd in café Limburgia waarvan zijn vader eigenaar is. Wanneer hij acht jaar is, maakt hij met het nummer Regentropfen zijn debuut op de radio en speelt hij ook wekelijks mee in het orkest van zijn vader, Orkest Willem Kleijngeld. Vanaf zijn achttiende speelt hij in zijn eigen orkesten waarmee hij optreedt tijdens bruiloften, partijen en dansavonden. In 1940 neemt hij voor het eerst deel aan een concours in Eindhoven. Eind jaren veertig, begin jaren vijftig, vormt hij samen met Jos Mollemans, Theo Smits zijn eigen orkest, het dansorkest Addy Kleijngeld. Vanaf 1949 volgt Addy Kleijngeld accordeonlessen bij Frans van Cappelle in Hilversum. Van Cappelle is ook muzikaal leider van het orkest Les Gars de Paris waarmee Addy Kleijngeld geregeld optreedt. Begin jaren veertig speelt hij in diverse Helmondse orkesten waaronder The Swing Devils en De Nieuwe Bolero's. 1952 - 1960 Via de radio wordt Addy Kleijngeld landelijk bekend. Kleijngeld wordt in 1952 Nederlands kampioen accordeonspelen en tijdens de wereldkampioenschappen bereikt hij de vierde plaats. In dit jaar richt hij ook het Radio Accordeon Orkest (de Accordeon vereniging Helmond A.K.) op waarmee hij tussen 1961 en 1963 enkele opnames maakt. Kleijngeld is accordeonist van diverse Nederlandse radio-ensembles en leider van het NCRV Musette-orkest Le Casse Musette. Ook is hij directeur van de Helmondse accordeonschool. In 1954 opent Kleijngeld een muziekwinkel in Helmond. In juli van dit jaar toert Addy Kleijngeld samen met het accordeonduo Les Deux Jeateux (Tonny Eyk en zijn zus Jeanette) door Italië. Addy Kleijngeld regelt ook dat een nog onbekend bandje de Lettersets, met in hun gelederen Pierre Kartner en Dimitri van Toren, zijn eerste singles (De Nozempjes, Zonder Jou Jacqueline, Tanja) kan opnemen. In 1957 richt hij het trio de Vrolijke Mijnwerkers op waarvan ook drummer Frans de Groot (later bij Gert Timmerman) en accordeonist Tonnie Melis deel uitmaakten. 1961 - 1965 In 1961 wordt Addy Kleijngeld producer bij platenmaatschappij CNR. Hij ontmoet Gert Timmerman voor wie hij Ik heb eerbied voor jouw grijze haren opneemt, een compositie van de Vlaamse zanger Bobbejaan Schoepen en het wordt een grote hit voor het Duo Gert Timmerman. Hij neemt ook twee singles op met Jack de Nijs onder zijn artiestennaam Jack Dens & the Swallows. In deze tijd is Kleijngeld ook orkestleider tijdens de tv-shows van Gert & Hermien. In 1963 produceert hij het nummer Pig Latin Song, de eerste single van de Haagse beatgroep Pee White & The Magic Strangers. Ook produceert hij alle platen van de Engelse beatgroep The Scorpions die met het nummer Hello Josephine een nummer 1 hit scoren. Hij produceert talloze platen van artiesten als De Selvera's, Cees and His Skyliners, Westend Zangertjes, Hurricane Strings, Skyrockets, Aart Brouwer, De Drie Matrozen, The New Orleans Syncopaters, De Noveletta's, Ton en Pim, De Gema's, Carla van Renesse, De Oelewappers, De Limburgse Jagers, Ben Steneker, The Blue Angels, Christel Sauer, De Cantarelli's, The Emeralds, De Oriona's, De Cantari's, De Nieuwe Vijf, De Carina's, Guus Jansen sr., The Spotlight Partners, Tante Na, Elly de Wit, De Limburgse Zusjes, Wil Knipa, Jerry Bey, Gert & Hermien, de Zusjes van der Mark, Jo Leemans, Ellis de Waal, De Mounties, Peter Wiedemeijer, 't Zigeunermeisje, Pee White And The Magic Strangers en de Belgische zanger Louis Neefs. 1966 Addy Kleijngeld komt in contact met Heintje na een tip. Kleijngeld neemt de tip serieus en zoekt de jonge zanger thuis op in Limburg. Nadat hij het knulletje slechts een paar tonen heeft horen zingen, weet hij al dat hem een gouden toekomst te wachten staat. Kleijngeld sluit een weddenschap af met CNR dat hij duizend platen van hem verkoopt. Het worden er uiteindelijk vele miljoenen. Ook is hij orkestleider in de tv-show van Gert en Hermien die door de TROS wordt uitgezonden. Op 19 juni van dit jaar ontvangt hij ook het diplôme de professeur d'accordéon van het Conservatoire d'accordéon de Paris. 1967 - 1976 Het nummer Mama komt uit en de naam van Heintje en Addy Kleijngeld is gevestigd. Er volgen nog meer hits waaronder: Ich Bau Dir Ein Schloss. Heintje neemt zijn eerste langspeelplaat op en toert door Europa, Zuid-Afrika en Japan. Ook is de jonge Limburger veelvuldig op televisie te zien en acteert hij in speelfilms. In 1972 sluit de muziekwinkel van de familie Kleijngeld zijn deuren. Met de gezondheid van Addy Kleijngeld gaat het ondertussen steeds slechter. Hij werkt hard en heeft hartproblemen waardoor hij meerdere keren in het ziekenhuis moet worden opgenomen. 1977 Eind 1977 sterft Addy Kleijngeld op 54-jarige leeftijd aan een hartstilstand in de trein op weg naar zijn vakantieadres in Mittenwald, in het zuiden van Duitsland. Hij is begraven op begraafplaats Molenstraat 72 te Helmond. Externe links Website over Addy Kleijngeld Composities en arrangementen op muziekschatten.nl (bladmuziek, deels gedigitaliseerd) Nederlands accordeonist Nederlands dirigent Nederlands muziekproducent
1952 - 1960 Via de radio wordt Addy Kleijngeld landelijk bekend. Kleijngeld wordt in 1952 Nederlands kampioen accordeonspelen en tijdens de wereldkampioenschappen bereikt hij de vierde plaats. In dit jaar richt hij ook het Radio Accordeon Orkest (de Accordeon vereniging Helmond A.K.) op waarmee hij tussen 1961 en 1963 enkele opnames maakt. Kleijngeld is accordeonist van diverse Nederlandse radio-ensembles en leider van het NCRV Musette-orkest Le Casse Musette. Ook is hij directeur van de Helmondse accordeonschool. In 1954 opent Kleijngeld een muziekwinkel in Helmond. In juli van dit jaar toert Addy Kleijngeld samen met het accordeonduo Les Deux Jeateux (Tonny Eyk en zijn zus Jeanette) door Italië. Addy Kleijngeld regelt ook dat een nog onbekend bandje de Lettersets, met in hun gelederen Pierre Kartner en Dimitri van Toren, zijn eerste singles (De Nozempjes, Zonder Jou Jacqueline, Tanja) kan opnemen. In 1957 richt hij het trio de Vrolijke Mijnwerkers op waarvan ook drummer Frans de Groot (later bij Gert Timmerman) en accordeonist Tonnie Melis deel uitmaakten.
1
muziekwinkel, platenzaak, cd-winkel
7,625
CreativeWork
5621470
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20vreugdevuur%20van%20onsterfelijkheid
Het vreugdevuur van onsterfelijkheid
Het vreugdevuur van onsterfelijkheid (Russisch: Костёр бессмертия, Kostor bessmertija) is een Sovjetfilm uit 1955/1956. Film Deze speelfilm werd gemaakt door de Kiev Film Studio. Igor Lukovsky en Abram Naroditsky waren verantwoordelijk voor het scenario omtrent het leven van Giordano Bruno gespeeld door Vladimir Druzhnikov. Naroditsky was tevens filmregisseur en filmproducent. De film ging op 22 augustus 1956 in première. Muziek Aram Chatsjatoerjan schreef 28 stukjes muziek bij deze film lopend van een introductie tot aan een finale. Chatsjatoerjan schreef de filmmuziek voor een uitgebreid symfonieorkest met partijen voor gitaar en mandolines: 3 dwarsfluiten (III ook piccolo), 3 hobo's (III ook althobo), 3 klarinetten (III ook basklarinet), 2 fagotten 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, 1 tuba pauken, percussie, 2 gitaar, 2 mandolines, harp, 2 pianos violen, altviolen, celli, contrabassen De filmmuziek werd opgenomen door het Orkest van het Ministerie van Cultuur onder leiding van Konstantin Simenov. Loris Tjeknavorian nam in oktober 1995 delen uit de filmmuziek op met het Philharmonisch Orkest van Armenië voor het platenlabel ASV Records (DCA 966). Zij noemden het Eeuwige vlam en schreven er in de toelichting bij dat er van de muziek een suite (duur circa 14 minuten) is gemaakt. Muziekuitgeverij Sikorski kent echter geen suite van deze film. Het album vertoont de titels: 1: Ouverture (in plaats van introductie), 2: Bruno’s terugkeer naar zijn vaderland, 3: Opstandelingen nemen Bruno gevangen in het bos, 4: Bruno voor de kerkraad, 5: Verbanning en wandeling, 6: Dans voor de koningin, De slag en Christus, 7: Finale. De opnamen maakten deel uit van een serie gewijd aan muziek van de Armeense componist; het bleef voor zover bekend de enige opname van deze filmmuziek (op de film na). Russische film Film uit 1956 Compositie voor symfonieorkest Compositie van Aram Chatsjatoerjan Compositie voltooid in 1956
Deze speelfilm werd gemaakt door de Kiev Film Studio. Igor Lukovsky en Abram Naroditsky waren verantwoordelijk voor het scenario omtrent het leven van Giordano Bruno gespeeld door Vladimir Druzhnikov. Naroditsky was tevens filmregisseur en filmproducent. De film ging op 22 augustus 1956 in première.
5
boek, film, kunstwerk
4,929
PropertyValue
85573
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klinker%20%28steen%29
Klinker (steen)
Een klinker, klinkaert, straatklinker of straatsteen is een type dat gebruikt wordt als bestrating in de wegenbouw. De naam klinker slaat van oudsher op bakstenen, die als men ertegenaan tikt "helder klinken". Ook betonstraatstenen worden in de praktijk soms (beton)klinkers genoemd. Betonstraatstenen hebben echter een heel andere samenstelling in materiaal en ook een heel ander bereidingsproces, al worden ze op dezelfde manier gebruikt. In vergelijking met stenen die in de huizenbouw worden gebruikt, zijn klinkers harder. Dit wordt bereikt door een langer en heter bakproces in de steenfabriek. Hierbij versmelten de kleideeltjes in een proces dat sinteren wordt genoemd. Een klinker (klinkaert) is een zeer hard gebakken klampsteen. Een klinkaert is bruin tot paarsachtig getint en heeft een hoge druk- en slijtageweerstand. Hij wordt hoofdzakelijk gebruikt voor onderbouwen, waterwerken en vergelijkbare toepassingen. Voor plinten, deurdorpels en bevloeringen wordt hij eveneens aangewend. Men onderscheidt ook hier handvormsteen en met de vormbakpers gevormde steen. Straatbaksteen Straatbaksteen is een gebakken materiaal en wordt als steen toegepast in straatwerken. Het verschil met andere beton- of kalkzandklinkers is dat straatbakstenen gemaakt worden uit klei en een keramisch product zijn. De klei of leem waaruit de klinkers ofwel de straatbakstenen gebakken worden, is op vele plaatsen te vinden: rivierklei, zeeklei, leem ook in de zandige gebieden, en löss. Aldus is de grondstof vaak lokaal voorhanden in grote gebieden van Nederland en België, en ook daarbuiten. Reeds sinds de middeleeuwen komt de straatbaksteen voor. Straatbakstenen kunnen op verschillende manieren onderscheiden worden. Allereerst is er het onderscheid naar productiemethode. Zodoende kunnen twee steentypen onderscheiden worden: strengpers en vormbak. In Nederland is vormbak het meest voorkomende type straatbaksteen. Bij de vormbak wordt machinaal iedere steen als vormeling uit de mal gelost. Bij het strengpersen worden de stenen van een lange streng klei in de gewenste hoogte afgesneden. De vormbak kent twee uitvoeringen: onbezand of normaal bezand. In allebei de gevallen kunnen de stenen als nabehandeling getrommeld worden, waardoor een verouderd effect ontstaat. Strengpersstenen zijn veelal glad, maar er kan een andere uitstraling gecreëerd worden door middel van uiteenlopende oppervlaktebehandelingen. Beide typen – strengpers en vormbak – kunnen van vellingkanten worden voorzien; hierdoor zijn de stenen minder gevoelig voor beschadigingen. Ook bij straatbakstenen met afstandhouders blijven beschadigingen aan de stenen beperkt. De officiële technische term klinker is in de Standaard RAW 2005 in Nederland vervangen door straatbaksteen. Straatbaksteen wordt op grote schaal gebruikt voor het inrichten van openbare ruimtes. Particulieren passen de steen toe voor terrassen, opritten en tuinpaden. De reden waarom straatbaksteen wordt verkozen boven andere materialen, heeft te maken met de producteigenschappen van straatbaksteen: ze is sterk, gaan dus lang mee en zijn gemakkelijk te hergebruiken. Bovendien zijn de stenen in allerlei vorm, kleur en afmeting leverbaar. Een nadeel is de arbeidsintensieve wijze van leggen en herleggen, zij het dat daarvoor bestratingsmachines bestaan. Formaat Straatbakstenen zijn er in meerdere formaten, maar in Nederland zijn de drie belangrijkste: Waalformaat (210×50 mm - ca. 100 st/m2) Dikformaat (210×70 mm - ca. 72 st/m2) Keiformaat (200×100 mm - ca. 45 st/m2) Bij de formaten moet worden opgemerkt dat de exacte maatvoering per fabrikant kan verschillen, maar de verhoudingen zijn per formaat gelijk. Zo is bijvoorbeeld een keiformaat standaard 2:1, een dikformaat 3:1 en een waalformaat 4:1. Verbanden De verschillende soorten verbanden die in straatwerk toegepast worden hebben twee doeleinden: het aanzicht van het straatwerk en – als tweede – de samenhang van de bestrating, die zo stabiel en duurzaam mogelijk moet zijn voor de verkeersfunctie. Ieder verband heeft een hoofdpatroon, met daarnaast oplossingen voor de beëindigingen bij de kantopsluiting, ontmoetingen van wegvakken en aansluitingen in bochten. In deze verschillende samenstellingen kunnen een aantal traditionele verbanden onderscheiden worden: halfsteensverband, keperverband, elleboogverband, diagonaalverband, blokverband en zigzagverband. Naast deze functionele toepassingen worden steeds vaker ook sierverbanden toegepast in combinaties van allerlei steenformaten en materialen. De voornaamste verbanden waarin klinkers worden gestraat zijn: Halfsteensverband: in een halfsteensverband verspringen de stenen per rij steeds een halve steen en staan de lagen haaks op de rijrichting en kantopsluiting. Het is een verband dat snel gelegd kan worden. Ook is het halfsteensverband minder gevoelig voor maatafwijkingen. Wel is het halfsteensverband gevoeliger voor ‘kruipen’ in de rijrichting, waardoor de stenen bij wijze van spreken wat kantelen en het wegdek gaat golven. Het mooist zijn aansluitingen aan weerszijden met om en om halve stenen. Tegen de kantopsluiting wordt eerst een kantlaag gelegd in de lengterichting. De zijde waar gestart wordt heet opzet. De andere zijde is de sluiting; hier mogen passtenen niet kleiner dan een halve steen worden gebruikt (wel: de zogenaamde ‘drieklezoren’, al of niet in combinatie met halve stenen). De passtukken mogen niet met de gehakte kant aan de buitenzijde liggen, tegen de kantlaag of goot. Keperverband: bij het keperverband staan de stenen om en om een kwartslag ten opzichte van elkaar, maar liggen de stenen 45° ten opzichte van de as van de weg. Hierbij worden de stenen dus als een visgraat gelegd. De V vorm is altijd haaks op de rijrichting. Dit is het meest gebruikte verband. Het grote pluspunt van het keperverband is de goede stabiliteit, maar er dient wel sprake te zijn van een goede maatvastheid van de stenen. Aangezien het gaat om de niet-haakse aansluiting is schuin hakwerk nodig. Om knipverlies te verminderen worden bij betonstenen tegen de kanten bisschopsmutsen toegepast. Bij toepassing van keperstenen wordt hetzelfde effect bereikt, maar ligt de V-vorm 90 graden gedraaid ten opzichte van bisschopsmutsen. Voordeel van keperstenen ten opzichte van bisschopsmutsen is het straten in bochten. Een bisschopsmuts kan namelijk veel moeilijker in bochten worden toegepast. Kleinere dan halve stenen mogen niet gebruikt worden. Elleboogverband: het elleboogverband is een variant op het keperverband. Het patroon is identiek, maar de richting volgt die van de straat. De stabiliteit is op zichzelf goed, maar door de langsvoegen in de rijrichting is dit verband niet erg geschikt voor druk bereden wegen. Het elleboogverband wordt vooral toegepast voor de aanleg van parkeerstroken, inritten van tuinen, toegangswegen naar parkeerterreinen en in sierbestrating. De stenen moeten maatvast zijn. Een voordeel ten opzichte van het keperverband is dat het hakwerk bij het elleboogverband gemakkelijker is. Blokverband: het blokverband bestaat uit vierkanten die door de stenen worden gevormd in aantal afhankelijk van het formaat: in waalformaat vier, dikformaat drie en keiformaat twee stuks. De blokken kunnen recht of diagonaal worden gelegd, maar ook verspringend. In een rechte weg kan zonder hakwerk worden gewerkt, waardoor dit verband zich perfect leent voor tijdelijk straatwerk zoals bouwstraten. Regelmatig worden tijdelijke straten uitgevoerd met de stenen ondersteboven. De bovenkant, de zichtkant, blijft dan schoon in het funderingszand en voor de definitieve verharding worden de stenen hergebruikt, nu met de schone zichtkant naar boven. Diagonaalverband: het diagonaalverband is een halfsteens verband dat 45° ten opzichte van de rijrichting wordt gelegd. Het is minder gevoelig voor kruipen van de straatlaag, maar wel is dit verband bewerkelijker in de uitvoering, omdat de aansluitingen schuin hak- of knipwerk vereisen. Zigzagverband: het zigzagverband is een variant op het diagonaalverband. Hierbij wordt de richting van de lagen afgewisseld per rijbaan. De ontmoeting van de haaks aansluitende straatvakken kan in verband worden gelegd of met een tussenlaag (net als de kantlaag). Het voordeel van het werken met een tussenlaag is dat hiermee gemarkeerd kan worden, bijvoorbeeld door gebruik van een kleur die afwijkt. Sierverbanden: door de verschuiving in de toepassingen van straatwerk naar meer nadruk op esthetische kwaliteiten, staan verscheidende sierverbanden in de belangstelling. Dit kunnen varianten zijn op de standaardvarianten, bijvoorbeeld dubbel halfsteens, dubbel keperverband etc. Maar er zijn talloze andere variaties mogelijk, al dan niet in combinatie met het gebruik van andere materialen, zoals het vlechtverband, waaierverband, molenwiek, klezoorverband, parketverband en koppenverband. Wijze van bestraten Onder de hamer; van oudsher worden klinkers met een straathamer in het zandbed onder profiel vastgetikt, waarna deze tegenwoordig worden aangetrild met een trilplaat. Dit is het meest arbeidsintensieve, en geeft bij speciale vormen of materialen wel het beste resultaat. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de constructieve kwaliteit bij regulier straatwerk niet verschilt. Vlijen ofwel afreien; eerst wordt het zandbed handmatig of mechanisch onder profiel gemaakt met een rei waarna de klinkers worden geplaatst, zodanig dat zijdelings bewegen niet mogelijk is (oplevereis). Daarna volgt aantrillen met een trilplaat. Deze wijze wordt het meest toegepast. Machinaal straten; door middel van een speciale machine die een laag stenen van ongeveer een vierkante meter (van tevoren in verband gebracht pakket) oppakt en weglegt. Deze wijze is zeer rendabel voor grote oppervlakten, maar ook voor bijvoorbeeld stoepjes van 1,50 m breed. Er is een uitgebreid aanbod in bestratingsmachines. Sinds 2010 is het uitgangspunt in Nederland volgens de Arbonormen dat daar waar mechanisch aanbrengen van bestrating mogelijk is dit ook wordt gedaan. Aansluitingen Vooral bij een niet haakse ontmoeting van twee straten moet zorg worden besteed aan de aansluiting van verbanden. Bij invlechting van de verbanden is het de beste manier om deze op een zo smal mogelijk dwarsprofiel te maken, dus iets verder dan de aansluiting en niet in de lijn van kantopsluiting. Ook bochten vragen speciale aandacht en daar moeten de vuistregels in acht worden genomen. Het keperverband kan vanuit de beide richtingen in het midden met vlechtwerk worden aangesloten. Het halfsteens verband wordt tot halverwege de bocht doorgezet en daar worden de stenen twee om twee of de lagen om en om in elkaar vervlochten. Als algemene regel voor goed straatwerk luidt dat er geen kleinere steen dan een halve wordt gebruikt, dus bij voorkeur geen klezoren. Daarmee wordt het risico van mindere stabiliteit verkleind. Arbovoorschriften (Nederland) Situatie tot 2010 In de beleidsregel ‘Tillen op Bouwplaatsen’ van de Nederlandse Arbeidsinspectie staat geformuleerd dat het verplicht is om machinaal te bestraten bij nieuw, aaneengesloten straatwerk met een oppervlakte van minstens 1500 m². Dit om de fysieke belasting van stratenmakers te verlichten. Machinaal bestraten is in bepaalde situaties moeilijk toe te passen. Vanwege veranderingen in de maatvastheid van de straatbaksteen lukt het vaak niet om mogelijkheden te creëren tot verantwoord machinaal bestraten. Normaal gesproken geldt dat handmatig tillen zoveel als mogelijk vermeden of beperkt wordt. Dit betekent dat straatstenen zwaarder dan 4 kilo of tegels zwaarder dan 9,5 kilo, daar waar mogelijk, machinaal of mechanisch verwerkt worden. De werkwijze die gehanteerd wordt is onder meer afhankelijk van het type straatwerk en het oppervlak van het straatwerk. Situatie vanaf 2010 De grens van 1500 m² is in januari 2010 losgelaten. Bij ieder werk dient mechanisch straatwerk als uitgangspunt genomen te worden. Dit betekent niet dat mechanisch straten in alle gevallen mogelijk is. Er blijven situaties waarmee handmatig straten noodzakelijk blijft, bijvoorbeeld door beperkingen in de beschikbare ruimte, eventuele taluds, verband en materiaal om mechanisch te kunnen straten.. In een arbocatalogus beschrijven werkgevers en werknemers hoe te voldoen aan doelvoorschriften van de overheid voor veilig en gezond werken. Dit houdt in dat de arbeidsinspectie de publicatie zal hanteren bij het handhaven van arbeidsomstandigheden bij straatwerk. De normen voor het tillen blijven in de arbocatalogus-bestratingen van kracht en er zijn tevens eisen opgenomen voor het afrijen (vlak maken) van de aardebaan. Vanaf 40 strekkende meter en een breedte vanaf 2,50 meter moet dit ook mechanisch worden uitgevoerd. Milieu De gebakken straatbaksteen wordt gemaakt van natuurlijk materiaal. De grondstof is klei, die veelal afkomstig is van de sedimentatie van rivieren. Door afgraving op de juiste plaatsen kunnen die hun natuurlijke, meanderende loop behouden. Afgraving van klei wordt op veel plaatsen gevolgd door ontwikkeling van nieuwe natuur. Klei is geen eindige grondstof. Jaarlijks wordt er minstens evenveel sediment afgezet als de Nederlandse (straat)baksteenindustrie wint voor de productie van straatbakstenen en bakstenen. De afgraving van klei brengt nog een ander voordeel met zich mee: ze levert een bijdrage aan een betere hoogwaterbeheersing. Door kleiwinning wordt de winterbedding van een rivier verdiept, waardoor die een hogere opname- en afvoercapaciteit krijgt. Anno 2010 vindt kleiwinning vrijwel altijd plaats in projecten waarin de doelstellingen winning, natuurontwikkeling en hoogwaterbeheersing gecombineerd worden. Geluidhinder Klinkers, zeker als ze wat langer geleden zijn aangebracht, maken in het algemeen meer lawaai als er met auto's overheen gereden wordt dan bijvoorbeeld asfaltbeton. Er bestaan varianten die minder geluid maken. Zie ook Dienst Straatklinkercontrole Wegverharding
Straatbaksteen wordt op grote schaal gebruikt voor het inrichten van openbare ruimtes. Particulieren passen de steen toe voor terrassen, opritten en tuinpaden. De reden waarom straatbaksteen wordt verkozen boven andere materialen, heeft te maken met de producteigenschappen van straatbaksteen: ze is sterk, gaan dus lang mee en zijn gemakkelijk te hergebruiken. Bovendien zijn de stenen in allerlei vorm, kleur en afmeting leverbaar. Een nadeel is de arbeidsintensieve wijze van leggen en herleggen, zij het dat daarvoor bestratingsmachines bestaan.
1
eigenschapwaarde, kenmerkwaarde, producteigenschap
5,813
Suite
3871823
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sala-zilvermijn
Sala-zilvermijn
De Sala-zilvermijn is een zilvermijn in Sala, Västmanland die actief was van de 15e eeuw tot 1908. De mijn wordt bezocht als attractie: in de oude gebouwen van de mijn is een museum gevestigd, worden concerten gegeven en op 155 meter diepte bevindt zich een ondergrondse hotelsuite. Externe link Officiële website Mijnbouw in Zweden
De Sala-zilvermijn is een zilvermijn in Sala, Västmanland die actief was van de 15e eeuw tot 1908. De mijn wordt bezocht als attractie: in de oude gebouwen van de mijn is een museum gevestigd, worden concerten gegeven en op 155 meter diepte bevindt zich een ondergrondse hotelsuite.
1
luxe accommodatie, hotelsuite, meerdere kamers
5,684
DeleteAction
4464979
https://nl.wikipedia.org/wiki/Prazjskaja
Prazjskaja
Prazjskaja (Russisch: Пражская ) is een station aan de Serpoechovsko-Timirjazevskaja-lijn van de Moskouse metro. Geschiedenis Het station is genoemd naar de Tsjechische hoofdstad Praag omdat het, in het kader van een uitwisseling, tussen 1977 en 1985 gebouwd is door Tsjechoslowaakse architecten. De uitwisseling, die plaatsvond als blijk van waardering voor de vriendschap tussen beide landen, betekende ook dat Russische architecten een pylonenstation in Sovjetstijl bouwden aan lijn B van de Praagse metro. Het Praagse station werd 4 dagen voor de Moskouse tegenhanger geopend als Moskevská. Het station was 15 jaar lang het zuidelijke eindpunt van de lijn en ten zuiden van het perron liggen dan ook keersporen. Sinds de opening van Oelitsa Akademika Jangelja keren alleen nog spitstreinen bij Prazjskaja. De verwijzing naar de Russische hoofdstad verviel toen in 1990 het Praagse station werd omgedoopt in Anděl. In 2020 besloot Praag om het standbeeld voor Maarschalk Ivan Konev in het zesde district van Praag te verwijderen. De maatschappelijke raad van het Russische ministerie van defensie kwam daarop op 15 april 2020 met het voorstel om Prazjskaja om te dopen in Konevskaja ter ere van de Maarschalk. De plaatselijke regels van Moskou verhinderen dit voorstel. Ontwerp en inrichting Het ondiep gelegen zuilenstation ligt op 9,5 meter diepte voor de westgevel van winkelcentrum Columbus. De inrichting van het station valt uit de toon tussen de andere metrostations in Moskou omdat het ontworpen is door Tsjechoslowaakse architecten en ingenieurs die veel dingen van de Praagse metro overnamen. De ondergrondse verdeelhallen boven de sporen aan de noord respectievelijk zuid kant van het perron zijn met trappen en roltrappen verbonden met het perron. De noordelijke verdeelhal is via een voetgangerstunnel onder de Kirovgradskaja Oelitsa met toegangen aan weerszijden van die straat. De zuidelijke verdeelhal is via verschillende voetgangerstunnels verbonden met toegangsgebouwen op alle hoeken van het kruispunt van de Kirovgradskaja Oelitsa met de Oelitsa Krasnogo Majaka. Door de ligging van bushaltes bij de zuidelijke toegangen is de zuidelijke verdeelhal aanzienlijk drukker dan de noordelijke. Zowel de voetgangerstunnels, de toegangsgebouwen, de verdeelhallen als de tunnelwanden zijn bekleed met bruine tegels. De zuilen op het perron zijn bekleed met een goudkleurige beplating. Net als in Praag is er boven het perron een verlaagd wit plafond met verlichting terwijl het tunneldak boven de sporen zwart geschilderd is. Door het gebruik van geluidsabsorberende materialen in het plafond werd het geluid van de metro's gedempt. In de verdeelhal staan beelden die Praag symboliseren, in de voetgangerstunnel staat een beeld dat de Moldau voorstelt en voor de ingang staat een beeldengroep 'Intercosmos'. In de tweede helft van 2015 is de wand en plafond bekleding van de verdeelhal geheel vervangen waarbij het geluidsabsorberende plafond is verdwenen en ook het oorspronkelijke ontwerp werd aangetast. Reizigersverkeer Bovengronds hebben meer dan twintig buslijnen een halte, deze buslijnen lopen vooral door Tsjertanovo en West Birjoelevo. Reizigers naar het stadscentrum kunnen op even dagen doordeweeks vanaf 5:43 uur de metro nemen, in het weekeinde is dit vier minuten later. Op oneven dagen is het altijd om 5:56 uur. In zuidelijke richting vertrekt op even dagen doordeweeks de eerste metro om 5:47 uur en in het weekeinde om 5:51 uur. Op oneven dagen is dit respectievelijk 5:45 uur en 5:47 uur. Metrostation in Moskou
Geschiedenis Het station is genoemd naar de Tsjechische hoofdstad Praag omdat het, in het kader van een uitwisseling, tussen 1977 en 1985 gebouwd is door Tsjechoslowaakse architecten. De uitwisseling, die plaatsvond als blijk van waardering voor de vriendschap tussen beide landen, betekende ook dat Russische architecten een pylonenstation in Sovjetstijl bouwden aan lijn B van de Praagse metro. Het Praagse station werd 4 dagen voor de Moskouse tegenhanger geopend als Moskevská. Het station was 15 jaar lang het zuidelijke eindpunt van de lijn en ten zuiden van het perron liggen dan ook keersporen. Sinds de opening van Oelitsa Akademika Jangelja keren alleen nog spitstreinen bij Prazjskaja. De verwijzing naar de Russische hoofdstad verviel toen in 1990 het Praagse station werd omgedoopt in Anděl. In 2020 besloot Praag om het standbeeld voor Maarschalk Ivan Konev in het zesde district van Praag te verwijderen. De maatschappelijke raad van het Russische ministerie van defensie kwam daarop op 15 april 2020 met het voorstel om Prazjskaja om te dopen in Konevskaja ter ere van de Maarschalk. De plaatselijke regels van Moskou verhinderen dit voorstel.
1
verwijderen, bewerken, object
12,278
RadioSeason
1138857
https://nl.wikipedia.org/wiki/Europarade
Europarade
De TROS Europarade was de eerste, oorspronkelijke pan Europese hitlijst die door de TROS werd uitgezonden en ook op de samenwerkende radiozenders in Europa werd uitgezonden. De lijst begon als een Top 30 en werd vanaf 8 april 1984 een Top 40 lijst (diverse landen kwamen er toen bij). De allereerste uitzending was op Hemelvaartsdag 27 mei 1976 op Hilversum 3 op donderdagmiddag tussen 16:00 en 18:00 uur. Door de komst van de TROS Top 50 op 1 juni 1978 werd dit tijdstip verlaten en werd de zondagmiddag (tussen 14:00 en 16:00 uur) als uitzenddag gebruikt. Ook op zaterdag via Hilversum 2 (tussen 16:00 en 18.00 uur) was de TROS Europarade in de herhaling te beluisteren. Vanaf donderdag 5 december 1985 was de TROS Europarade (in een overzicht) tussen 11:00 en 12:00 uur op vanaf dan Radio 3 te horen en werd uitgezonden tot en met donderdag 25 juni 1987. De presentatie was in handen van Ferry Maat (vanaf 27 mei 1976 tot en met 31 maart 1979) en Ad Roland (vanaf 5 april 1979 t/m 25 juni 1987). De TROS Europarade was een Europees samenwerkingsverband met radiozenders uit België/BRT Radio 2 (BRT Top 30), UK/BBC Radio 1 (UK Top 40), Frankrijk/RTL (RTL Top 50), Duitsland/Musik Informationen (Aktuelle 50), Spanje/Radio Madrid (Superventas 30), Italië/(Hit Parade Italia/RAI). Vanaf 8 april 1984 kwamen hier Ierland, Zwitserland, Denemarken en Luxemburg bij, waardoor de TROS Europarade werd uitgebreid naar een Top 40. Hugo van Gelderen, toenmalig TROS radio directeur en tevens dj van TROS Hilversum 3, is geestelijk vader van de TROS Europarade. Hij reisde twee maanden door Europa om met diverse radiostations te overleggen over de levering van gegevens voor de TROS Europarade. Volgens een interview dat Ad Roland in 2018 gaf aan het internetplatform Spreekbuis, luisterden er in de jaren dat de TROS Europarade op Hilversum 3 werd uitgezonden, gemiddeld meer dan 3,2 miljoen luisteraars naar de Europese hitlijst. Externe link TROS Europarade https://www.hitnoteringen.nl/hitlijsten/europarade / Overzicht TROS Europarade lijsten 1976-1987 Hitlijst Radioprogramma van Hilversum 3 Radioprogramma van 3FM Muziekprogramma op radio Radioprogramma van de TROS
Hitlijst Radioprogramma van Hilversum 3 Radioprogramma van 3FM Muziekprogramma op radio Radioprogramma van de TROS
3
radioseizoen, radioprogramma, radioreeks
1,366
Flight
314506
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onur%20Air
Onur Air
Onur Air (Onur Air Taşımacılık AŞ, Onur is Turks voor Eer) was een lagekostenluchtvaartmaatschappij die gestationeerd is in Istanboel in Turkije. De thuisbasis is Luchthaven Istanbul Atatürk (IST), Istanboel. In Nederland wordt de naam Komfly gebruikt, in Turkije heeft het bedrijf de naam Onur Air gehouden. Sinds juni 2021 zijn alle vluchten gestaakt. Codes IATA Code: 8Q ICAO Code: OHY Callsign: Onur Air Vloot De vloot van Onur Air, met een gemiddelde leeftijd van 18,6 jaar, bestond in maart 2017 uit de volgende toestellen: Geschiedenis De maatschappij is opgericht in 1992 en begon zijn activiteiten op 14 mei 1992 met twee geleasete Airbus A320 toestellen. Onur Air vervoert jaarlijks 1,4 miljoen passagiers. Onur Air is eigendom van Cankut Bagona (33,3%), Hayri Içli (33,3%) en Unsal Tulbentci (33,3%). Problemen en ongelukken Onur Air kwam meerdere malen in de publiciteit door kleine ongevallen en technische problemen met hun vloot. Op 17 juni 2003 schoot een McDonnell Douglas MD-88 van Onur Air, met vluchtnummer OHY 2263, op Groningen Airport Eelde over de startbaan nadat de start werd afgebroken. Alle 141 passagiers moesten via noodglijbanen het toestel verlaten. Het zwaar beschadigde vliegtuig (TC-ONP) werd gerepareerd en is nog een tijdje in dienst geweest. Op 20 juni 2003 kreeg een MD-88 van Onur Air (toestel TC-ONN) tijdens de landing op het vliegveld van Dortmund een klapband onder het hoofdlandingsgestel, waarna het vliegtuig in een onbestuurbare, slingerende situatie geraakte. Alle inzittenden kwamen met de schrik vrij. Op 10 mei 2005 kreeg een Airbus A300 van Onur Air problemen met het straalomkeersysteem op het vliegveld van Antalya. In 2005 kreeg Onur Air een verbod om op te stijgen of te landen in Frankrijk, Nederland, Zwitserland en Duitsland omdat de maatschappij niet veilig genoeg zou zijn. De maatschappij ontkende alles, terwijl 40.000 passagiers op de grond bleven vanwege dit verbod. Nadat de maatschappij en de Nederlandse luchtvaartautoriteiten tot een overeenstemming waren gekomen werd het verbod opgeheven en kon Onur Air weer vliegen. Hoewel Onur Air het verbod heeft aangevochten, bleek dat er weliswaar procedurele fouten gemaakt waren, maar dat het verbod terecht was. Op 18 juli 2006 raakte de staart van een Airbus A321 de grond van de baan op Rotterdam Airport gedurende de landing, wat leidde tot decompressie. Op 10 augustus 2006 was er een incident op een vlucht van Parijs naar Bodrum. Een raam in de cockpit werkte niet goed. Het vliegtuig vloog te laag gedurende meer dan twee uur en moest uitwijken naar Istanboel. Op 1 januari 2007 vond een ongeluk plaats waarbij een vrachtdeur van een MD-88 openging. Dit leidde tot decompressie in de cabine. De bagage viel op de baan tijdens het landen op Luchthaven Istanbul Atatürk. Op 11 juni 2007 vond een ongeluk plaats op Manchester Airport. Tijdens het klimmen naar de juiste hoogte viel bij een MD-83 met registratienummer TC-OAV een motor uit. Het vliegtuig kon veilig terug worden geleid naar Manchester. TC-OAV kon later zijn reis als vlucht OHY 0380 afmaken. Op 31 juli 2007 hadden 220 passagiers 26 uur vertraging op Cardiff International Airport omdat een Airbus A321 technische mankementen had opgelopen bij een van de motoren gedurende de aankomst op het vliegveld. Op 4 augustus 2007 werd een Airbus A300-605R van Onur Air, met registratienummer TC-OAO, op weg van Antalya naar Manchester, omgeleid naar Belgrado vanwege een technische fout. Op 7 september 2007 verloor een Airbus A321 cabinedruk tijdens een vlucht van Dalaman naar Birmingham, waarna het toestel een noodlanding moest maken op de luchthaven Istanbul Atatürk. Passagiers meldden bovendien dat er rook uit de linkermotor kwam tijdens de landing in Istanboel. Op 1 mei 2008 moest een toestel van Onur Air, dat was opgestegen van Antalya een noodlanding maken op datzelfde vliegveld. Passagiers meldden dat kort nadat het toestel was opgestegen een luid geluid hoorbaar was en dat het vliegtuig begon te dalen. De piloot dumpte de brandstof en kon veilig landen. Niemand raakte gewond. Aan boord waren 166 passagiers, de meeste Nederlandse toeristen. Op 20 april 2012 moest een Airbus A320 een noodlanding maken op Luchthaven Helsinki-Vantaa tijdens een vlucht van Pori naar Turku, wegens technische problemen. De landing verliep goed, maar het vliegtuig kwam op een kruispunt van twee banen tot stilstand, omdat het niet meer de kracht had om zelf vooruit te komen. Het duurde 10 minuten voor het toestel was weggesleept. Hierdoor ontstond er op Helsinki-Vantaa een opstopping van aankomende en vertrekkende vliegtuigen, mede doordat er aan een andere baan onderhoud werd gepleegd. De vluchten van en naar Nederland worden vooral uitgevoerd met de Airbus A320 en de Airbus A321. Onur Air ontving in 2005 de "Operational Excellence Award" van vliegtuigfabrikant Airbus. Deze prijs wordt gegeven aan maatschappijen die zich "onderscheiden door een hoge kwaliteit en uitstekend onderhoud". Onur Air heeft een paar verouderde toestellen van het type Airbus A300 uit de vloot genomen en vervangen door het type Airbus A330. Deze zijn geleverd in 2009 en 2010. Externe link Officiële website Bronnen Turkse luchtvaartmaatschappij Economie in Istanbul
Op 17 juni 2003 schoot een McDonnell Douglas MD-88 van Onur Air, met vluchtnummer OHY 2263, op Groningen Airport Eelde over de startbaan nadat de start werd afgebroken. Alle 141 passagiers moesten via noodglijbanen het toestel verlaten. Het zwaar beschadigde vliegtuig (TC-ONP) werd gerepareerd en is nog een tijdje in dienst geweest. Op 20 juni 2003 kreeg een MD-88 van Onur Air (toestel TC-ONN) tijdens de landing op het vliegveld van Dortmund een klapband onder het hoofdlandingsgestel, waarna het vliegtuig in een onbestuurbare, slingerende situatie geraakte. Alle inzittenden kwamen met de schrik vrij. Op 10 mei 2005 kreeg een Airbus A300 van Onur Air problemen met het straalomkeersysteem op het vliegveld van Antalya. In 2005 kreeg Onur Air een verbod om op te stijgen of te landen in Frankrijk, Nederland, Zwitserland en Duitsland omdat de maatschappij niet veilig genoeg zou zijn. De maatschappij ontkende alles, terwijl 40.000 passagiers op de grond bleven vanwege dit verbod. Nadat de maatschappij en de Nederlandse luchtvaartautoriteiten tot een overeenstemming waren gekomen werd het verbod opgeheven en kon Onur Air weer vliegen. Hoewel Onur Air het verbod heeft aangevochten, bleek dat er weliswaar procedurele fouten gemaakt waren, maar dat het verbod terecht was. Op 18 juli 2006 raakte de staart van een Airbus A321 de grond van de baan op Rotterdam Airport gedurende de landing, wat leidde tot decompressie. Op 10 augustus 2006 was er een incident op een vlucht van Parijs naar Bodrum. Een raam in de cockpit werkte niet goed. Het vliegtuig vloog te laag gedurende meer dan twee uur en moest uitwijken naar Istanboel. Op 1 januari 2007 vond een ongeluk plaats waarbij een vrachtdeur van een MD-88 openging. Dit leidde tot decompressie in de cabine. De bagage viel op de baan tijdens het landen op Luchthaven Istanbul Atatürk. Op 11 juni 2007 vond een ongeluk plaats op Manchester Airport. Tijdens het klimmen naar de juiste hoogte viel bij een MD-83 met registratienummer TC-OAV een motor uit. Het vliegtuig kon veilig terug worden geleid naar Manchester. TC-OAV kon later zijn reis als vlucht OHY 0380 afmaken. Op 31 juli 2007 hadden 220 passagiers 26 uur vertraging op Cardiff International Airport omdat een Airbus A321 technische mankementen had opgelopen bij een van de motoren gedurende de aankomst op het vliegveld. Op 4 augustus 2007 werd een Airbus A300-605R van Onur Air, met registratienummer TC-OAO, op weg van Antalya naar Manchester, omgeleid naar Belgrado vanwege een technische fout. Op 7 september 2007 verloor een Airbus A321 cabinedruk tijdens een vlucht van Dalaman naar Birmingham, waarna het toestel een noodlanding moest maken op de luchthaven Istanbul Atatürk. Passagiers meldden bovendien dat er rook uit de linkermotor kwam tijdens de landing in Istanboel. Op 1 mei 2008 moest een toestel van Onur Air, dat was opgestegen van Antalya een noodlanding maken op datzelfde vliegveld. Passagiers meldden dat kort nadat het toestel was opgestegen een luid geluid hoorbaar was en dat het vliegtuig begon te dalen. De piloot dumpte de brandstof en kon veilig landen. Niemand raakte gewond. Aan boord waren 166 passagiers, de meeste Nederlandse toeristen. Op 20 april 2012 moest een Airbus A320 een noodlanding maken op Luchthaven Helsinki-Vantaa tijdens een vlucht van Pori naar Turku, wegens technische problemen. De landing verliep goed, maar het vliegtuig kwam op een kruispunt van twee banen tot stilstand, omdat het niet meer de kracht had om zelf vooruit te komen. Het duurde 10 minuten voor het toestel was weggesleept. Hierdoor ontstond er op Helsinki-Vantaa een opstopping van aankomende en vertrekkende vliegtuigen, mede doordat er aan een andere baan onderhoud werd gepleegd.
12
vlucht, luchtvaartmaatschappij, vliegtuig
7,191
Menu
2896307
https://nl.wikipedia.org/wiki/Orgaanvlees
Orgaanvlees
Orgaanvlees is vlees van de inwendige organen en ingewanden van een geslacht dier. Dit kan gaan over de meeste organen behalve spieren en been. In sommige culturen wordt dit vlees vermeden, in andere staat het op het dagelijkse menu of is het zelfs een delicatesse. Voorbeelden uit de internationale gastronomie zijn foie gras, paté en kalfszwezerik. Orgaanvlees wordt dikwijls gezien als bijproduct van de slacht. Als het niet gebruikt wordt voor menselijke consumptie wordt het veelal gebruikt als meststof, en soms als honden- of katteneten. Europa In sommige delen van Europa zijn scrotum, hersenen, hart, kop en poten (van varken, kalf, schaap of lam), niertjes, lever, milt, long, kalfszwezerik (thymus), testikels, tong, snuit, pens en maag van verschillende dieren onderdeel van het gewone menu. België en Nederland België kent verschillende gerechten met orgaanvlees. Rundstong of kalfstong in maderasaus met champignons en niertjes in mosterdsaus zijn de meest bekende. Het klassieke stoofvlees of carbonade flamande, rundsstoverij met uien en donker bier, bevatte gewoonlijk ook lever of nier om het goedkoop te houden. Bloedworst is bekend, zowel in Nederland als in België. Ook hoofdkaas staat in beide landen op het menu. Dit is vlees en weefsel van dierenschedels (meestal varken) dat gekookt is, afgekoeld en gebonden met gelatine. Verder wordt in de Lage Landen leverworst gegeten. De bekende tv-kok Piet Huysentruyt zette orgaanvlees dikwijls op het menu in zijn restaurants. In Brussel hebben sommige restaurants nog choesels op het menu, een ragout van pens, alvleesklieren en teelballen met donker bier, uien en champignons. Scandinavië In Noorwegen is de smalahove een traditioneel gerecht, gewoonlijk gegeten rond of voor kerstmis, en gemaakt van een schapenkop. Een andere specialiteit is smalaføtter, een ander traditioneel gerecht gemaakt van lamspoten. Syltelabb is gekookte en gezouten varkenspoot. De Denen beschouwen leverpastei onder de naam leverpostej als een nationaal gerecht. Het smeersel wordt genuttigd op broodjes of roggebrood. Het verbruik is per jaar ongeveer 14.000 ton, het bekendste merk is Stryhn's. Soorten van hoofdkaas en bloedworst worden in de winter veel gegeten. IJsland heeft een eigen versie van haggis en hoofdkaas. De IJslandse haggis heet "slátur" (slacht) en de hoofdkaas "Svið". Zweden heeft een soort bloedworst met de naam "blodpudding". Pölsa is gemaakt met lever of hart, uien en kruiden en wordt opgediend met gekookte aardappelen, ei en rode biet. Andere gerechten zijn "levergryta" (leverstoverij) en "leverpastej" (leverpastei). Finland heeft ook zijn eigen soort bloedworst: mustamakkara. Lever wordt in allerlei vormen gegeten, zoals gebakken en gesneden of gehakt. Sommige wildgerechten gebruiken ook lever. West-Europa Een typisch exportproduct uit Frankrijk is naast wijn en kaas de foie gras of de ganzenlever. Verder is de stad Lyon bekend om zijn orgaanvlees, zoals andouillette, tablier de sapeur, kalfslever, rognons à la crème en pens. In Marseille heeft men traditioneel lamspoot en lamsmaag als gerechten onder de naam "pieds et paquets". De klassieke Schotse haggis bestaat uit een schapenmaag gevuld met gekookte lever, hart, long, havermout en andere ingrediënten. In de Engelse Midlands maakt men faggot van gestampt of gehakt varkensorgaanvlees (vooral lever en wangen), brood, kruiden en uien, gehuld in varkensvet. Steak and kidney pie is zeer gekend en geliefd in Groot-Brittannië en Ierland. "Brawn" is de Engelse term voor hoofdkaas en "black pudding" is bloedworst. Geperste en gesneden ossentong is populair op broodjes. Orgaanvlees komt in Duitsland vooral voor in regionale gerechten in het zuiden. De Beierse uitdrukking Kronfleischküche bevat steak, maar ook orgaanvlees zoals Milzwurst, een worst met kleine stukjes milt, en gerechten gebaseerd op uiervlees. Zwaben is bekend voor de Saure Kutteln — zure pens, stomend heet opgediend met gefrituurde aardappelen. Herzgulasch is een soort goulash met hartvlees. Lever wordt veel gebruikt, bijvoorbeeld in sommige soorten Knödel en Spätzle, en in Liverwurst. Leber Berliner Art is een bekend gerecht uit Berlijn, en bestaat uit lever met gebakken appels en uienringen. Markklößchen is gebaseerd op beenmerg en opgediend als deel van een Hochzeitssuppe (huwelijkssoep). In de Oostenrijkse en vooral de Weense keuken is Beuschel een traditioneel orgaangerecht. Het is een soort ragout met kalfslong en -hart. Zuid-Europa In Italië worden orgaanvlees en ingewanden veel gegeten. De meest populaire zijn gebakken of gestoofde hersenen, gekookte maag, dikwijls opgediend in tomatensaus, lampredotto (de vierde koemaag), gekookt in bouillon en met peterseliesaus en pepers, lever (gebakken met uien of geroosterd), nieren, hart en bloedvaten (coratella of animelle), varkenskop, -ogen en -testikels, en allerlei bereidingen met kipingewanden. Pajata, een traditioneel gerecht uit Rome, verwijst naar de ingewanden van een ongespeend kalf. In Sicilië houden velen van een broodje met de naam "pani ca meusa", brood met milt en caciocavallokaas. In Spanje werd orgaanvlees gebruikt in veel traditionele gerechten, maar dit is geminderd bij de jongere generaties. Enkele traditionele schotels zijn callos (koepens, zeer traditioneel in Madrid en Asturië), lever, nieren (dikwijls bereid met sherry of gegrild), schapenhersenen, criadillas (stierentestikels), gesmoorde koeientong, varkenskoppen en -poten, varkenshersenen (onderdeel van de klassieke 'tortilla sacromonte' in Granada), en varkensoren (vooral in Galicië). Er bestaan ook vele soorten bloedworst (morcilla). In Portugal kent men varkenspoten als chispe. Pens en varkensoren worden gekookt in bonenbouillon. Koeienhersenen (mioleira) zijn ook een delicatesse, hoewel het verbruik verminderd is sinds de uitbraak van Creutzfeld-Jakob. Varkensbloed wordt ook gebruikt voor een bijzondere vorm van bloedworst, farinhato, die bloem en kruiden bevat. Kippenpoten worden ook gebruikt in soepen. In Griekenland (en Turkije, Albanië en Noord-Macedonië) eet men splinantero, bestaande uit lever, milt en kleinere organen, geroosterd boven een vuur. Een feestvariant is kokoretsi (van het Turks kokoreç, of Macedonisch kukurek), voor het paasfeest; stukken orgaanvlees van lam (lever, hart, longen, milt, nieren en vet) worden aan een spit geregen en geroosterd boven een koolvuur. Een ander paasgerecht is magiritsa, een soep van lamsingewanden en sla in een witte saus en gegeten om middernacht op paaszondag als einde van de vasten. Oost-Europa In Polen gebruikt men orgaanvlees en brood om kaszanka te bereiden, een traditionele bloedworst van varkensbloed en -ingewanden. In Roemenië is er een schotel genaamd drob die lijkt op haggis, en die met Pasen opgediend wordt. Roemeense boeren maken een soort traditionele worst met varkensorganen, genaamd caltaboş. Een populaire ingewandensoep heet ciorbă de burtă en lijkt op shkembe chorba. Er zijn ook twee varianten op de hoofdkaas: piftie met gelatine wordt koud opgediend en is gewoonlijk gemaakt van varken of rund, en pacele, die uitsluitend gemaakt is van vlees en kopweefsel, en opgediend wordt met veel look of looksap. In Roemenië bestaan er ook veel schotels gebaseerd op een volledig orgaan, zoals gegrilde varkens- of koeiennier (opgediend met gekookte of gestoomde groenten, meestal erwten of wortelen), hersenen (gewoonlijk van lam, in deeg gerold en gefrituurd), stoverij van tong en olijven en andere. De Armeense keuken kent een traditionele schotel khash uit de Shirak-streek. Het bevat meestal varkens- of koeienpoten, maar ook oren of darmen kunnen gebruikt worden. Vroeger was dit een gerecht voor de armen, tegenwoordig is het een delicatesse, vooral bij winterse feesten. In Bulgarije, Noord-Macedonië en Turkije is shkembe chorba een veel verspreide soepvariant met pens. In Hongarije zijn er allerlei traditionele schotels gebaseerd op orgaanvlees. Gemalen of gehakte varkensingewanden worden verwerkt in een hartige worst genaamd "disznósajt" (letterlijk "varkenskaas"). Stoofschotels en puddingen gemaakt met bloed (gevogelte, varken of rund) komen ook veel voor. Stoverij van hanentestikels wordt beschouwd als een delicatesse op het platteland. In Rusland zijn rundslever en -tong geliefd, gekookt en zo opgediend. Nieren en hersenen worden soms gebruikt in de keuken. Het hart wordt meestal afzonderlijk gegeten of als supplement bij gemalen vlees, net zoals longen. Varkens- of schapenmaag wordt soms gebruikt voor nyanya, een schotel die lijkt op haggis. Kop en collageenrijke delen worden gebruikt om kholodets te maken, een soort aspic, waarbij deze delen langzaam gekookt worden met vlees en kruiden, en dan verwijderd en weggegooid. Het overblijfsel wordt afgekoeld tot het stolt. Latijns-Amerika In sommige Latijns-Amerikaanse landen zoals Mexico worden bijna alle ingewanden en organen regelmatig gegeten. Kippenharten, spiermagen en levers worden gewoonlijk gebakken of gekookt, op zichzelf of in een bouillon. Hersenstam wordt opgediend als soep, sopa de médula. De tong wordt gekookt om taco's te bereiden. Ogen worden gegeten als tacos de ojo. Tripas (ingewanden) worden ook gegeten, maar meer in taco's dan in stoofschotels. Een populair gerecht is de "pancita" of "menudo", een stoofschotel van rundsmaag. Koeienkop wordt "Tacos de Cabeza" genoemd, waarbij alles meegegeten wordt, lippen, wangen, ogen, etc. Schapen- of geitenkop wordt ook gegeten als deel van de barbacoa. De "montalayo" is een schotel gemaakt van gehakte organen, gekruid met adobo, en gekookt in een schapenmaag. Dit is gekend als "Menudo de Birria" in staten aan de Stille Oceaan en wordt daar gemaakt met geit in plaats van schaap. Varkenshersenen zijn een delicatesse en worden gebruikt in de gefrituurde quezadillas de sesos. Varkens- en rundslever worden regelmatig gegeten nadat ze zijn gebakken in de pan met uien of in een deegje gefrituurd. Varkensoren, -poten en -snuit worden gepekeld en gegeten in tostada's. In Peru wordt rundshart gebruikt voor anticuchos - een soort brochette. In Brazilië horen bij een churrasco (barbecue) dikwijls kippenharten aan een spit. De typische feijoada bevat soms varkensoren, -poten en -staart. Buchada is een populaire schotel uit het noorden met de organen van een geit, in blokjes gesneden, gekruid en dan gekookt in een geitenmaag. In Argentinië, Chili en Uruguay bestaan er varianten met orgaanvlees ("achuras" genaamd) op de traditionele asado, zoals chinchulines en tripa gorda, mollejas en riñón (koeiennier). Sesos (hersenen) worden gebruikt als vulsel voor ravioli. Tong wordt meestal gekookt, gesneden en gemarineerd met olie, azijn, zout, pepers en look. Criadillas (testikels) worden meestal gegeten in streken waar vee gehouden wordt. Afrika In Afrika maakt men worsten van de kleine darm van geiten, koeien of schapen, gevuld met pepers en stukjes vlees, vet en bloed (hoewel sommigen het zonder bloed verkiezen). In Kenia noemt men dit 'mutura', de naam in het Kikuyu. Schapen- of geitenmaag wordt ook op die manier gevuld. In de traditie van de Kikuyu zijn gegrilde geiten- of schapennieren een delicatesse, meestal een voorrecht voor jonge vrouwen, hoewel tegenwoordig iedereen het eet. De tong was gereserveerd voor de mannen en de oren voor de kleine meisjes. De testikels waren voor de jonge mannen. Lever wordt ook gegeten. De koppen, longen en hoeven worden gekookt om soep te maken en soms gemixt met kruiden voor geneeskundige doeleinden. In Zuid-Afrika wordt orgaanvlees gegeten door Zuid-Afrikanen van verschillende achtergrond. Als gevolg van de populariteit van dit gerecht is het een van de weinige gewoontes die blanke (met name Afrikaners) en zwarte Zuid-Afrikanen delen. Gerechten met orgaanvlees in Zuid-Afrika bestaan meestal niet uit alle organen en zijn eerder beperkt tot maagwand, schapenkop en zeer zelden hersenen. Schapenkop heeft door de jaren heen vele bijnamen gekregen, zoals 'skobo' (betekent kop in de townships) en 'smiley' (verwijzend naar de uitdrukking van de kop als ze worden gekookt). In Zimbabwe is orgaanvlees een veel voorkomende schotel genoten door mensen van alle culturen. Van de koe worden de maag, hoeven, darmen, lever, kop, de tong en zeer zelden in bepaalde gemeenschappen, de testikels gegeten. Kipgerechten zijn poten, lever, darmen en spiermaag. Azië Oost-Azië In China worden veel organen gebruikt voor voedsel of traditionele Chinese geneeskunde. Omdat varkensvlees het meest gegeten wordt, zijn enkele populaire gerechten met orgaanvlees varkensnieren met oestersaus, gember en lente-uitjes, "Wu Geng Chang Wang" een pittige stoofpot met gekonfijte mosterd, tofu, varkensdarmplakjes en gestold varkensbloed. "Zha Fei Chang", gefrituurde darmplakjes gedoopt in een zoete bonensaus, wordt vaak aangeboden door straatventers. Varkenstong met zout en sesamolie is ook een populair gerecht, vooral in de provincie Sichuan. Gestoofd varkensoor in sojasaus, vijfkruidenpoeder en suiker is een veel gegeten voorgerecht verkrijgbaar van venters of in de grote lokale supermarkten. Varkensbloedsoep is ten minste 1.000 jaar oud sinds de Noordelijke Song-dynastie, toen de typische Chinese restaurants en eetgelegenheden populair werden. Varkensbloedsoep en dumplings, jiaozi, werden gebruikt als voedsel voor nachtarbeiders in Kaifeng. In de Shanghai-keuken heeft de soep zich ontwikkeld tot het bekende "Suan La Tang", met diverse extra ingrediënten. Naast het varkensvlees wordt het orgaanvlees van andere dieren gebruikt in de traditionele Chinese keuken, meestal vee, eend en kip. Misschien wel de beste voorbeelden van waar orgaanvlees tot culinaire hoogte wordt gebracht vindt men in Hongkong, waar alle Chinese regionale keukens samenkomen. Naast het populaire cha siu gegrild varkensvlees, "siu yuk" krokante varkenshuid, en diverse soorten pluimvee, zijn er ook geroosterde kippenlever met honing, en de zeer traditionele, en tegenwoordig erg dure, "Gum Chin Gai ", een andere dimsum geroosterd in honing bestaande uit een sandwich van een deel varkensvet, varkens-/kippenlever, gember en cha siu. In dimsum-restaurants worden de poten van kippen, eenden en varken aangeboden in verschillende kookstijlen. Varkenspoten in zoete azijn gestoofd bijvoorbeeld is een populaire schotel tegenwoordig. Jonge gemberstengels, gekookte eieren, en geblancheerde varkenspoten worden een paar uur gestoofd in zoete zwarte rijstazijn om "Jui Kerk Gieng" te maken. "Ap Kerk Jat" is een deel ham, shiitake en gefrituurde vismaag omwikkeld met eendenpoten in een gedroogd tahoeblad en gestoomd. Het gebruik van visafval in de Kantonese keuken is niet beperkt tot de pens. Zo is er een volksgerecht van "Tung Gong Yu Wan Bo", een schotel met de lippen van zoetwatervis, en haaienvinnensoep. De Chaozhou-keuken is ook op zijn best in Hongkong. Ganzenvlees, -lever (foie gras), -bloed, -darmen, -poten, -nek en -tong zijn belangrijke ingrediënten in verschillende gerechten. Er is ook een soep van varkensmaag met hele peperkorrels en mosterd. In Japan wordt afval van kippen vaak gespiesd en gegrild boven houtskool als yakitori, te serveren naast een drankje in een izakaya, een Japanse taverne. Slachtafval afkomstig van vee is ook een ingrediënt in bepaalde gerechten (zie yakiniku). Echter, de traditionele Japanse cultuur vermijdt voornamelijk slachtafval van grote dieren als gevolg van het ontbreken van een lange traditie van vlees eten, omdat boeddhistisch Japan een grotendeels vegetarische natie was tot aan het einde van de 19e eeuw (met uitzondering van de consumptie van vis en schaal- en schelpdieren). Tijdens de Chinees-Japanse oorlog namen Japanse troepen varkens van Chinese boeren als buit en ze slachtten de dieren alleen voor het echte vlees (geen kop, poten of ingewanden). Dit is sinds kort veranderd, en restaurants die gespecialiseerd zijn in orgaanvlees (met name rund), vaak Koreaanse stijl, zijn vrij algemeen, en bieden een breed scala. In sommige delen van Japan, zoals Yamanashi, Nagano en Kumamoto, eet men orgaanvlees van paarden opgediend als stoofschotel etc. Het gebruik van orgaanvlees in Korea is vergelijkbaar met China, maar minder frequent. Gegrilde darmsneetjes en varkensbloed zijn deel van het menu. Hoofdkaas met kop van varken was heel populair in het verleden. Gestoomde varkensdarmen zijn gemakkelijk te vinden op de traditionele markten. De populaire traditionele Koreaanse worst genaamd sundae is gestoomde varkensdarm gevuld met varkensbloed, gekruide noedels en groenten. Varkenspoten gestoomd in een speciale bouillon worden beschouwd als een delicatesse in Korea. Rundsmaag en -darmen zijn nog steeds heel populair. Het is ook niet moeilijk gegrilde kippenharten, -spiermaag en -poten te vinden in de traditionele straatbars. Zuidoost-Azië In Indonesië zijn organen van koe en geit populaire delicatessen. Ze kunnen worden gebakken, gebruikt in sotosoepen of gegrild als saté en bijna alle delen van het dier worden gegeten. Soto Betawi staat bekend als het type van de soto dat verschillende soorten van orgaanvlees gebruikt, terwijl soto babat alleen pens gebruikt. Binnen de Indonesische keuken staat de Minangkabau-keuken (in de volksmond bekend als "Padang food") bekend om zijn voorliefde voor orgaanvlees, meestal in gulai (een soort curry), zoals gulai otak (hersenen), gulai babat (pens), gulai usus (darm), gulai sumsum (beenmerg), ook gebakken hati (lever) en limpa (milt). Het kraakbeen, de huid en de pezen van koeienpoten worden ook gebruikt als gerechten genaamd tunjang, kaki sapi of kikil, en kunnen ook bereid worden als gulai of soto. Koeienmaag (babat) en -darm (iso) zijn populair, gebakken of in soep, in de Javaanse keuken. Koeienlong, genaamd paru, bedekt met kruiden (kurkuma en koriander) en dan gebakken, wordt vaak gegeten als snack of bijgerecht. Lever wordt soms ook verwerkt in een pittig gerecht genaamd rendang. Koeien- of geitentong in plakken gesneden en gebakken, soms in een pittige saus, of rundstong worden gekookt als semur-stoofpot. Hersenen worden soms gegeten als soto of gulai. Stieren- en geitentestikels, in de volksmond torpedo worden gegeten als saté of soto. Vanwege de zeldzaamheid zijn de testikels het duurste orgaanvlees in Indonesië. Ingewanden van kip en eend worden ook vaak gegeten. In Maleisië worden koeien- of geitenlongen, genaamd paru, bedekt met kurkuma en gebakken vaak geserveerd als bijgerecht bij rijst, in het bijzonder in de erg populaire nasi lemak. Pens wordt gebruikt in een paar gerechten, ofwel roergebakken of in een jus. Pens wordt ook geconsumeerd als saté. Lever wordt gefrituurd of gewokt in een aantal groentegerechten. In de Filipijnen eet men vrijwel elk deel van het varken, met inbegrip van snuit, darmen, oren en ingewanden. Dinuguan is een bepaald type van bloedstoofpot (afhankelijk van de regio) gemaakt met varkensdarmen, varkensvlees en soms oren en wangen, meestal met een azijnbasis, en groene chilipepers. Bopis (bópiz in het Spaans) is een pittig Filipijnse gerecht gemaakt van varkenslongen en het hart gebakken in tomaten, pepers en uien. Isaw is een andere traktatie vooral genoten in de Filipijnen, een kebab gemaakt met stukken dikke darm van een varken, gegrild en ondergedompeld in azijn. Knapperige pata is populair, dat bestaat uit varkenspoten die zijn gekookt tot ze zacht zijn, in stukken gesneden en vervolgens gefrituurd. In Singapore is soep van varkensorganen een veel voorkomend aanbod bij straatventers. Als gevolg van de etnische samenstelling van de bevolking van Singapore worden veel van de hierboven vermelde gerechten uit Indonesië en Maleisië ook gevonden in Singapore. In de Thaise keuken wordt orgaanvlees gebruikt in vele gerechten. De bekende larb gemaakt met varkensgehakt, die je vaak p het menu ziet in het Westen, zal in Thailand ook vaak lever en/of darmen bevatten. Gefrituurde darmen, die bekendstaan als sai mu thot, worden gegeten met een pittige dipsaus. Enkele andere gerechten die slachtafval bevatten, zijn de Thais-Chinese soep kuaichap (darmen, lever) en de Noord-Thaise aep ong-o (varkenshersenen). Ook visdarmen worden gebruikt, zoals in de Zuid-Thaise kaeng tai pla. In Vietnam is eten gemaakt van de inwendige organen populair. Sommige gerechten zoals Cháo lòng en Tiết canh gebruiken varkensorganen als belangrijkste ingrediënten. Cỗ lòng, een mengeling van gekookte varkensingewanden is een delicatesse. Hart, tong, en maag worden beschouwd als het mooiste deel en kunnen even duur zijn als steak. Zuid-Azië In India en Pakistan houdt men van geitenhersenen (maghaz), -poten (siri paya), -kop, -maag (ojhari of but), -tong (zabaan), -lever (kaleji), -nier (gurda), -uier (kheeri) en -testikels (kapooray) en kippenhart en -lever. Kata-kat is een combinatie van kruiden, hersenen, lever, nieren en andere organen. In Bangladesh zijn hersenen (mogoj), poten (Paya), kop (matha), maagwand (Bhuri), tong (jib-ba), lever (kolija), nieren en hart van stieren of geiten delicatessen. Kippenhart, spiermaag (gi-la) en lever worden ook geapprecieerd. In Nepal worden geitenhersenen (gidi), -poten (khutta), -kop (tauko), -maagwand (bhudri), -tong ( jibro), -lever (kalejo), -nieren, -longen (phokso), -darmen (aandra), bloed (ragati) en in mindere mate -testikels beschouwd als delicatessen en ze worden zeer gegeerd in Dashain als families samenkomen en ze met whisky en bier gegeten worden. Kippenhart en -lever worden ook gegeten, maar het is vooral de spiermaag van de kip die echt gewaardeerd wordt. Midden-Oosten In Libanon worden lamshersenen gebruikt in nikhaat-schotels en soms als beleg voor broodjes. Een ander populair gerecht is korouch, schapeningewanden gevuld met rijst. In Iran worden tong (zabaan), poten (paa) of Kaleh Pacheh, schapenlever (jigar), hart (qalb), long (shosh), testikels (dombalan) en nieren gebruikt in bepaalde soorten kebab. Gezondheidsrisico's Sommige soorten orgaanvlees zijn niet veilig voor consumptie: De ingewanden van de fugu zijn zeer giftig — in Japan mag fugu alleen bereid worden door speciaal opgeleide meesterchefs, en onder strikte regels, hygiëne en licenties. De lever van de ijsbeer is niet veilig om te eten omdat hij zeer veel vitamine A bevat en hypervitaminosis A kan veroorzaken, een gevaarlijke aandoening. Sommige ingewanden bevatten veel coliformbacteriën en moeten grondig gereinigd en gekookt worden om veilig te zijn. Weefsel van het zenuwstelsel kan besmet zijn met TSE-prions, wat de gekkekoeienziekte (BSE) kan veroorzaken. Bepaalde soorten orgaanvlees bevatten veel cholesterol. Referenties Franse keuken Japanse keuken
In sommige Latijns-Amerikaanse landen zoals Mexico worden bijna alle ingewanden en organen regelmatig gegeten. Kippenharten, spiermagen en levers worden gewoonlijk gebakken of gekookt, op zichzelf of in een bouillon. Hersenstam wordt opgediend als soep, sopa de médula. De tong wordt gekookt om taco's te bereiden. Ogen worden gegeten als tacos de ojo. Tripas (ingewanden) worden ook gegeten, maar meer in taco's dan in stoofschotels. Een populair gerecht is de "pancita" of "menudo", een stoofschotel van rundsmaag. Koeienkop wordt "Tacos de Cabeza" genoemd, waarbij alles meegegeten wordt, lippen, wangen, ogen, etc. Schapen- of geitenkop wordt ook gegeten als deel van de barbacoa. De "montalayo" is een schotel gemaakt van gehakte organen, gekruid met adobo, en gekookt in een schapenmaag. Dit is gekend als "Menudo de Birria" in staten aan de Stille Oceaan en wordt daar gemaakt met geit in plaats van schaap. Varkenshersenen zijn een delicatesse en worden gebruikt in de gefrituurde quezadillas de sesos. Varkens- en rundslever worden regelmatig gegeten nadat ze zijn gebakken in de pan met uien of in een deegje gefrituurd. Varkensoren, -poten en -snuit worden gepekeld en gegeten in tostada's. In Peru wordt rundshart gebruikt voor anticuchos - een soort brochette.
2
menu, menukaart, eetkaart
7,548
BookFormatType
7192
https://nl.wikipedia.org/wiki/William%20Shakespeare
William Shakespeare
[[Bestand:Shakspeare signature.jpg|thumb|Shakespeares handtekening, van zijn testament]] William Shakespeare (Stratford-upon-Avon, ± 23 april OS 1564, gedoopt 26 april 1564 – aldaar, 23 april OS 1616) was een Engels toneelschrijver, dichter en acteur. Shakespeare wordt gezien als de grootste schrijver die Engeland ooit heeft voortgebracht, niet alleen vanwege de kwaliteit van zijn werken, maar ook vanwege zijn enorme invloed op de Engelse taal, waarin nog steeds honderden woorden, uitdrukkingen en citaten aan hem zijn toe te schrijven. Hij schreef 154 sonnetten en een aantal langere gedichten en kan beschouwd worden als de eerste moderne toneelschrijver. Zijn toneeloeuvre bestaat uit 38 werken, verdeeld over drie genres: tragedies, historische stukken en komedies over tijdloze, universele thema's die tot op de dag van vandaag gebruikt worden voor theaterbewerkingen, opera's, musicals en films. Leven geboorte William Shakespeare (ook gespeld Shakspere, Shaksper, en Shake-speare, in Nederland vroeger ook veelvuldig Shakespear, omdat de spelling in de Elizabethaanse periode niet vaststond) werd geboren in Stratford-upon-Avon in Warwickshire, in april 1564. William was de zoon van John Shakespeare, een succesvolle handelaar en wethouder, en Mary Arden, een dochter uit een adellijke familie. De Shakespeares woonden toen in Henley Street. Bekend is dat William op 26 april werd gedoopt. Omdat het destijds gebruikelijk was om een kind drie dagen na de geboorte te dopen, is Shakespeare waarschijnlijk op zondag 23 april geboren. Het huis in Stratford is bekend als 'de geboorteplaats van Shakespeare,' maar deze status is onzeker. Drie maanden na Shakespeares geboorte brak de pest uit in Stratford, waaraan binnen een half jaar tijd een tiende van de Stratfordse bevolking overleed. De Shakespeares hebben de uitbraak mogelijk overleefd doordat de moeder met haar zoontje introk in haar ouderlijk huis in het nabijgelegen Wilmcote. Familie De naam Shakespeare zelf heeft mogelijk een militaire oorsprong, waarbij "shake spear" verwijst naar een speerwerper of krijger. Het lijkt waarschijnlijk dat de familie oorspronkelijk uit Normandië komt. Le Chastelain de Couci, een Frans verhaal in het Trouvère uit de 12e eeuw, wordt toegeschreven aan Jakemes Sakesep. Ook het feit dat in de Normandische "Pipe Rolls" uit het jaar 1195 een zekere "William Sakeespee" voorkomt, duidt op de waarschijnlijkheid dat de familie van de dichter afkomstig was uit het noorden van Frankrijk en na de Normandische verovering van Engeland het Kanaal is overgestoken. In Engelstalige documenten wordt de naam "William Sakspeer" voor het eerst vermeld in 1248. In de 13e en 14e eeuw duikt de naam Shakespere herhaaldelijk op in verslagen uit Warwickshire (West Midlands). Het betreft vermoedelijk een uitgebreide katholieke familie die soms op enkele kilometers afstand van elkaar woonden. Velen van hen waren lid van het religieuze gilde van Knowle. Aan het begin van de 16e eeuw was de priores van het nonnenklooster van Wroxall ene Isabella Shakespeare, die in 1526 haar ambt overdroeg aan Jane Shakespeare. Dit moeten de rechtstreekse voorouders van William Shakespeare zijn. William Shakespeares grootvader Richard Shakespeare was een welgestelde boer uit Snitterfield, een parochie op ongeveer zes kilometer van Stratford. William Shakespeares vader was een welvarende handschoenenmaker en verkreeg vele titels tijdens zijn leven, met inbegrip van chamberlain, wethouder, deurwaarder (equivalent van burgemeester), en eerste schepen. Later werd hij vervolgd voor deelname aan de zwarte markt in wol, wat hem zijn positie als wethouder kostte. John Shakespeare trouwde met Mary Arden. Zij was de dochter van Robert Arden, van wie Richard Shakespeare zijn huis en land pachtte. Na William kregen John en Mary nog vijf kinderen, drie zonen (Gilbert, Richard en Edmund) en twee dochters (Joan en Anne). Over hun levens is weinig bekend. In Shakespeares latere werken is broederstrijd met veel onderlinge rivaliteit en geweld vaak een belangrijk thema. Mogelijk is hier een verband met Shakespeares persoonlijke leven, maar zeker is dit niet. Geloofsovertuiging Omtrent de geloofsovertuiging van William Shakespeare en zijn naaste familie is altijd veel discussie en onzekerheid geweest. Sommige onderzoekers beweren dat bepaalde leden van de familie Shakespeare katholieken waren in een tijd dat het praktiseren van het katholicisme inmiddels bij wet verboden was. Wat wel vaststaat, is dat Shakespeares moeder werd opgevoed in een vroom katholiek gezin. John liet de pasgeboren William dopen volgens de rituelen van de Anglicaanse Kerk (die zich net van de Rooms-Katholieke Kerk had afgescheiden). Er zijn echter aanwijzingen voor mogelijke roomse sympathieën aan beide kanten van het gezin – een gevaar onder de strenge anti-katholieke regels van koningin Elizabeth. Het sterkste argument voor dit laatste komt misschien van een door zijn vader ondertekende katholieke geloofsbelijdenis, die in 1757 werd gevonden tussen de daksparren van zijn gewezen huis in Henley Street. Het betreft hier een standaarddocument zoals dat werd verspreid door de jezuïet Edmund Campion. Het document zelf is echter verloren gegaan en onderzoekers verschillen nu van mening over de authenticiteit. Opleiding William Shakespeare studeerde waarschijnlijk aan de Stratford Grammar School in het centrum van Stratford, wat een intensief onderwijs in Latijnse grammatica en het vertalen van auteurs als Cicero en Vergilius inhield. Ook Ovidius, die later Williams meest geliefde auteur zou worden, ontbrak niet op het curriculum. Er wordt verondersteld dat de jonge Shakespeare op deze school zat omdat John Shakespeares positie als wethouder hem in staat stelde zijn kinderen daar gratis onderwijs te laten volgen. Enig bewijs dat William na deze school een andere vorm van formeel onderwijs volgde ontbreekt echter. Huwelijk en gezin Eind november of begin december 1582 trouwde de 18-jarige William Shakespeare met de 26-jarige Anne Hathaway. Waar en wanneer het huwelijk precies werd voltrokken is niet bekend, maar het bisschoppelijk register te Worcester vermeldt dat de bond (een soort huwelijkslicentie) werd verkregen op 28 november 1582. Ze zijn mogelijk gehuwd in Temple Grafton waar Anne familie had. Er is geen parochieregister bewaard gebleven met de exacte datum van het huwelijk, maar het koppel zal kort daarop getrouwd zijn. Twee buren van Anne, Fulk Sandalls en John Richardson, stelden zich borg dat er geen belemmeringen voor het huwelijk waren. Er lijkt enige haast geweest te zijn bij het regelen van de ceremonie, want Anne was toen waarschijnlijk drie maanden zwanger. Op 26 mei 1583 werd Shakespeares eerste kind, Susanna, gedoopt in Stratford. Een zoon, Hamnet, en een dochter, Judith, werden kort daarna op 2 februari 1585 gedoopt. Zij waren een tweeling. Hamnet overleed reeds op 11-jarige leeftijd. De traditionele opvatting dat het verdriet over de dood van zijn enige zoon Shakespeare kan hebben aangespoord om zijn tragedie Hamlet te schrijven, is naar alle waarschijnlijkheid onjuist. Susanna en Judith zouden respectievelijk 66 en 77 jaar oud worden. 'Lost years' Over de eerste paar jaar van William Shakespeares leven na zijn huwelijk is weinig met zekerheid bekend. Het lijkt waarschijnlijk dat hij in deze tijd een vrij onopvallend bestaan leidde. Over deze periode bestaan een aantal verschillende theorieën, die echter onbewezen blijven. Shakespeare zou zeeman, soldaat, klerk bij een advocaat of leraar zijn geweest. Hij verliet Stratford in 1586 of 1587, en omstreeks 1588 arriveerde hij in Londen; het duurde daarna nog vier jaar voordat hij als acteur en als schrijver succes kreeg. De precieze reden dat Shakespeare zijn gezin verliet en naar Londen toog is onbekend, maar het lijkt het waarschijnlijkst dat hij van een van de hieronder genoemde toneelgezelschappen een uitnodiging kreeg en in Londen kansen op een beter inkomen zag zodat hij ook zijn gezin goed zou kunnen onderhouden. Er zijn geen aanwijzingen dat hij een slecht huwelijk had en daarom zou zijn gevlucht. Die late jaren 1580 staan bekend als Shakespeares 'lost years', omdat onbekend is waar hij was en wat hij precies deed nadat hij Stratford voor Londen had verlaten. Een van de theorieën luidt dat Shakespeare met een van de toneelgezelschappen, dat van Earl of Leicester's Men of van Queen's Men, op tournee zou zijn meegetrokken. De 17e-eeuwse biograaf John Aubrey legde een getuigenis vast van William Beeston, een van de zonen van Shakespeares medespelers, waarin hij 'de plattelands-schoolmeester' werd genoemd. Het lijkt echter aannemelijker dat Shakespeare gedurende die zeven 'verloren jaren' (1585-1592) een jonge acteur was.<ref> (editor), The Complete Works of Shakespeare, Seventh Edition, The Seven "Dark" Years , p. LX General Introduction.</ref> Londen, naamsbekendheid Shakespeare kreeg eenmaal in Londen al snel naamsbekendheid als acteur en schrijver. Acteergezelschappen waartoe Shakespeare kon hebben behoord nadat hij in Londen was aangekomen, zijn Lord Strange's Men, the Lord Admiral's Men, the Earl of Pembroke's Men en the Earl of Sussex's Men. Onderzoekers hebben er vroeger op gespeculeerd dat hij tot het gezelschap van Ferdinando Stanley (Lord Strange) was toegetreden, maar daarvoor ontbreekt enig bewijs. Shakespeares vroege eigen werken lijken duidelijke imitaties van en parodieën op werken van Christopher Marlowe en Thomas Kyd (zoals het in die tijd zeer populaire The Spanish Tragedy). Uiteindelijk werd William Shakespeare mede-eigenaar van The Lord Chamberlain's Men. Uit verschillende documenten uit die tijd blijkt dat Shakespeare een rijk man werd in de jaren dat hij in Londen woonde en werkte. Hij bleef in deze jaren heen en weer reizen tussen Londen en zijn geboorteplaats Stratford, waarbij hij geregeld in Oxford verbleef. Dit blijkt uit aantekeningen van onder meer Alexander Pope en de oudheidkundige Thomas Hearne. Laatste levensjaren Shakespeare stopte in 1613 met werken. Volgens zijn biograaf Nicholas Rowe keerde hij ongeveer in dezelfde tijd terug naar zijn geboorteplaats Stratford om het rustiger aan te gaan doen. In de eerste weken van 1616 gaf Shakespeare opdracht zijn testament op te stellen. Dit doet vermoeden dat hij toen ernstig ziek was, al is onbekend aan welke kwaal hij leed. Hij overleed enkele maanden later, op 23 april 1616, zijn vermoedelijke 52e verjaardag. Het grootste deel van zijn nalatenschap ging naar dochter Susanna en haar echtgenoot. Hij ligt begraven in de Holy Trinity Church in Stratford-upon-Avon, waar jaarlijks miljoenen bezoekers het gedicht op zijn grafsteen lezen. Werken Datering Noch over de exacte data waarop de werken van Shakespeare zijn geschreven, noch over de chronologische volgorde bestaat zekerheid. Van de afzonderlijke toneelstukken is zelfs niet zeker of ze wel aan één bepaald tijdstip toegeschreven zouden kunnen worden: wellicht is eraan geschreven en herschreven, zodanig dat het ene fragment van een bepaald ogenblik is, terwijl het andere juist een latere toevoeging of verandering betreft. Daardoor is het gebruik van interne aanwijzingen ook maar beperkt mogelijk: een stuk kan een verwijzing bevatten naar een eigentijdse gebeurtenis, en zo kan die verwijzing ruwweg worden gedateerd; maar dat zegt weinig over de rest van hetzelfde toneelspel. Dit heeft veel te maken met de productiewijze van Shakespeares toneelwerk; dit was bedoeld om te worden gespeeld, niet om te worden gelezen. Het waren teksten voor acteurs en via hen voor toeschouwers; niet voor lezers. Publicatie lag dan ook niet voor de hand, en vóór het jaar 1597 is dan ook maar één stuk in druk verschenen (Titus Andronicus). Toch is ruwe datering in groepen wel mogelijk. In 1598 publiceerde Francis Meres uit Cambridge een soort citatenboek, waarin ook passages uit Shakespeares werk voorkomen: hij noemt daarbij een aantal titels, waaronder het verloren gegane Loves labours wonne. Zo komen we op het spoor van Shakespeares vroegere werk. Door kenmerken te vergelijken, valt vervolgens na te gaan wat er nu ongeveer tot dit vroegere werk behoort. Toen Hemminge en Condell in 1623 hun First Folio van Shakespeares werk uitbrachten, was in die verzameling opgetekende stukken weliswaar een zekere groepering aangebracht, maar die kan ook niet werkelijk uitsluitsel brengen; de groepering vormt geen strikte chronologie. Toneelgenres In de First Folio van 1623 werden Shakespeares toneelstukken ingedeeld in blijspelen, treurspelen en historiespelen (in het Engels Comedies, Tragedies and History Plays. Dat is lange tijd traditioneel zo gebleven. In latere wetenschappelijke literatuur over Shakespeare, zoals in de Riverside Shakespeare 2nd edition uit 1997, wordt nog een vierde groep toneelstukken met gemeenschappelijke kenmerken beschreven: die van zijn late "romances". Het waren stukken die Shakespeare later in zijn leven schreef, na zijn grote tragedies. Vier van deze tragedies worden als Shakespeares grootste werk beschouwd: Hamlet, Othello, King Lear en Macbeth. Er worden grote thema's in uitgewerkt, respectievelijk wraak die tot waanzin leidt; jaloezie; zelfbegoocheling en verzoening, en tomeloze ambitie. Verreweg het meest becommentarieerd is Hamlet, wellicht juist door de meerduidigheid die ontstaat door de visies en visioenen van de hoofdpersoon. Het stuk kan, ondanks de suggestie die kan worden gewekt door een zo omvangrijke secundaire literatuur, eenvoudig gezien en gelezen worden als een soort wraaktragedie. De koningsdrama's (de historische stukken) vormen een soort politieke geschiedenis van Engeland, met uiteraard de nadruk op de val en ondergang van koningen. Daarbij worden in feite eigentijdse thema's uit de toenmalige politiek behandeld, die in een historische setting nu eenmaal veiliger te bespreken waren. Voorbeelden van dergelijke kwesties waren: hoever reikt het (goddelijk) recht van een koning, wat is zijn verhouding tot zijn onderdanen, in hoeverre is hij identiek met de staat, in hoeverre valt onrecht te billijken? Zijn bronnen Shakespeare verzon slechts zelden het verhaal, maar baseerde zich meestal op bekende verhalen. Van Romeo and Juliet bijvoorbeeld circuleerden in zijn tijd verschillende toneelversies van andere auteurs, en het verhaal was ten minste honderd jaar oud. Voor zijn historische stukken haalde hij zijn inspiratie bij klassieke geschiedschrijvers en Britse kroniekschrijvers, of hij bewerkte oude, bestaande toneelstukken. De enige stukken van Shakespeare met een werkelijk originele plot zijn A Midsummer Night's Dream en The Tempest. Taal en techniek Shakespeare kiest geen partij: door krachten tegenover elkaar te plaatsen laat hij de toeschouwer oordelen, hoewel dit een algemene regel is in de toneelschrijfkunst. De menselijke condities en zwakheden staan voorop, de dilemma's onder de druk der omstandigheden. Personages en plot zijn, mede door de krachtige taal vol poëzie en beeldspraken, dermate met elkaar verweven dat ze op een unieke wijze in het geheugen blijven hangen. Shylock, die geld uitleent, wordt niet afgeschilderd als een boosdoener en woekeraar; in essentie is hij nu juist een geldlener. Koning Lear heeft onvoldoende realiteitszin bij het waarderen van de genegenheid van zijn drie dochters; maar naast deze tragiek laat hij, zeker in de sterfscène, een ongekende koninklijkheid zien, en zijn laatste monoloog is majesteitelijk. Hamlet is veel minder wraaklustig of gek dan dat hij gekweld is door besluiteloosheid: Shakespeare brengt met zijn Hamlet het grote verschil tussen denken en doen ten tonele. De koningen in de koningsdrama's worden verscheurd door nauwelijks te hanteren krachten, hetzij buiten henzelf, hetzij in hun eigen zwak karakter (Richard II). Vanaf het vroege werk is het taalgebruik bijzonder beeldend: woordspelingen en metaforen leiden tot een opvallend beeldend vers dat grote bedrevenheid in de taal laat zien. Ook de neiging met taal te experimenteren (vooral in het vroege werk), onderscheidt de auteur al dadelijk van zijn tijdgenoten. In het Elizabethaanse toneel was de alleenspraak een veelvoorkomende conventie. Waar Shakespeare die toepast, valt, vooral in het grote werk, de dramatische kracht op die hij zijn monologen (soliloquies) meegeeft, en waardoor die alleenspraken vaak in de herinnering voortleven, en bijna of zelfs geheel tot clichés in de Engelse taal zijn geworden. Bekende citaten zijn: To be, or not to be, that is the question (Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag), uit Hamlet Tomorrow and tomorrow and tomorrow (Morgen en morgen en morgen), uit Macbeth Aye, but to die, and go we know not where (Measure for Measure). De verzoening tussen King Lear en zijn dochter Cordelia levert aangrijpende versregels op als het koninklijke Pray, do not mock me; / I am a very foolish fond old man, dat na enige tijd overgaat in herkenning van zijn dochter, gevolgd door het berouwvolle If you have poison for me, I will drink it. Overzicht Tragedies The Tragedy of Titus Andronicus (1593/1594) The Tragedy of Romeo and Juliet (1595/1596) The Tragedy of Julius Caesar (1599) The Tragedy of Hamlet, Prince of Denmark (1600/1601) The Tragedy of Othello, The Moor of Venice (1604) The Tragedy of King Lear (1605) The Tragedy of Macbeth (1606) The Tragedy of Antony and Cleopatra (1606/1607) The Life of Timon of Athens (1607/1608) The Tragedy of Coriolanus (1607/1608) Komedies The Comedy of Errors (1592-1594) The Taming of the Shrew (1593/1594) The Two Gentlemen of Verona (1594) Love's Labour's Lost (1594/1595) A Midsummer Night's Dream (1595/1596) The Merchant of Venice (1596/1597) The Merry Wives of Windsor (1597) (revisie ca. 1600/1601) Much Ado About Nothing (1598/1599) As You Like It (1599) Twelfth Night, or What You Will (1601/1602) All's Well That Ends Well (1602/1603) Measure for Measure (1604) Historische stukken The First Part of King Henry the Sixth (1589/1590) (revisie 1594/1595) The Second Part of King Henry the Sixth (1590/1591) The Third Part of King Henry the Sixth (1590/1591) The Tragedy of Richard the Third (1592/1593) Edward III (1592-1595) - (auteurschap onzeker) The Life and Death of King John (1594-1596) The Tragedy of King Richard the Second (1595) The First Part of King Henry the Fourth (1596/1597) The Second Part of Henry the Fourth (1598) The Life of Henry the Fifth (1599) The History of Troilus and Cressida (1601/1602) The Famous History of the Life of King Henry the Eighth (1612/1613) (in samenwerking met John Fletcher) Romances Pericles, Prince of Tyre (1607/1608) The Tragedy of Cymbeline (1609/1610) The Winter's Tale (1610/1611) The Tempest (1611) The Two Noble Kinsmen (1613) (in samenwerking met John Fletcher) Naast toneelwerk schreef Shakespeare ook lyriek: de lange gedichten Venus and Adonis, The Rape of Lucrece en A Lover's Complaint, het raadselachtige Let the Bird of Loudest Lay (beter bekend onder de apocriefe naam The Phoenix and the Turtle) en de langste en volgens velen mooiste sonnettencyclus van zijn tijd. Ook zou hij aan enkele toneelstukken op naam van andere auteurs enkele scènes hebben bijgedragen, zoals de herziene uitgave van het toneelstuk Sir Thomas More (1594/1595). Folio- en quarto-uitgaven In 1623, zeven jaar na Shakespeares dood, werden al zijn stukken (op twee na) uitgegeven in wat nu bekendstaat als de First Folio-uitgave. Deze bijzonder waardevolle uitgave wordt meestal als basistekst gebruikt. Van achttien stukken bestaan er oudere, zogenaamde quarto-uitgaven, die vaak zonder medewerking van Shakespeare tot stand waren gekomen en waarvan er acht heel corrupt zijn, wellicht omdat ze uit de mond van acteurs werden opgetekend. Toch zijn ook deze quarto's heel interessant voor vergelijkende studies. Folio en quarto verwijst naar het boekformaat, dat ontstaat door een bedrukt vel papier eenmaal (folio) of tweemaal (quarto) in het midden te vouwen. De rug van het boek is ongeveer 38 cm hoog (folio) resp. 23 cm (quarto). In 2006 werd een First Folio-uitgave van 1623 geveild. De waarde werd door het veilinghuis geschat op 4,3 miljoen euro. Digitale facsimile van de First Folio, 1623 Vergelijking van de Quarto-edities Nederlandse vertalingen Van Shakespeare zijn in de loop der geschiedenis goede vertalingen in het Nederlands verschenen. Vertalers van het complete werk van Shakespeare Slechts enkele auteurs vertaalden het hele werk van Shakespeare naar het Nederlands: De eerste complete vertaling was van Abraham Seyne Kok. Alle stukken waren reeds eind 1877 vertaald, maar werden pas in 1880 uitgegeven bij de Amsterdamse firma Funke. Leendert Burgersdijk integrale vertaling werd uitgegeven bij Brill te Leiden in 1886. Die oude Burgersdijk-editie werd in de jaren zestig ‘hertaald’ door Cees Buddingh. Willy Courteaux vertaalde als autodidact het volledige Verzameld Werk. Zijn vertalingen gelden voor velen nog steeds als ijkpunten in de Nederlandstalige Shakespeare-kunde. De eerste edities zijn in vier delen verschenen (1967-1971) en in één deel dundruk (1987). In maart 2007 zijn zijn Shakespeare-vertalingen in een volledige heruitgave verschenen bij uitgeverij Meulenhoff/Manteau, en in 2014 publiceerde De Bezige Bij een nieuwe editie. Enkele gedeeltelijke vertalingen en adaptaties Tom Lanoye liet zich voor zijn moderne, gewaagde trilogie Ten Oorlog (1997) inspireren door Shakespeares koningsdrama's: Citaten ter vergelijking (uit Richard III): "Catesby: Te hulp, Lord Norfolk, vlug, te hulp, te hulp!/ De koning doet meer wondren dan een mens/ En stort zich in het heetst van elk gevaar./ Zijn Paard is dood en hij vecht voort te voet/ En zoekt naar Richmond in de muil des doods./ Te hulp, mylord, of alles is verloren.// K.Richard: Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor 'n paard." (Willy Courteaux, Richard III, 1966) "Sweet Modder die mij in de wereld scheet:/ De lafheid van je liefde liet mij leven/ Waar echte liefde me gewurgd zou hebben./ Ik vraag je schoon, verlos mij, help mij please,/ Zoals ik jou verlost heb uit jouw lijden./ Ik rijd naar jou en cut je kut aan stukken/ Waarin ik rotten moest, voor ik mocht rijpen.../ A horse! Mijn fokking kroon voor maar één paard." (Tom Lanoye, Ten Oorlog, 1997) Het zal duidelijk zijn dat Courteaux dichter bij het origineel blijft en ook gebruikmaakt van de jambische pentameter zoals Shakespeare deed. Tom Lanoye wijkt bewust sterker af, en Ten Oorlog kan daarom als een adaptatie beschouwd worden. Vertalingen van de hand van de regisseur van het Shakespearetheater Diever, Jack Nieborg, zijn vanaf 2000 verschenen bij Uitgeverij Passage. In 2007 is van de hand van Jan Jonk De blijspelen verschenen van de op de eerste folio-editie gebaseerde vertaling van De volledige werken van William Shakespeare. Deze vertaling respecteert volgens Jonk het vroegmoderne Engels van Shakespeare zonder fragmenten weg te laten of te censureren. Na dit deel met de veertien blijspelen zouden drie andere delen volgen: ‘De koningsdrama’s’ ‘De tragedies’ en ‘Overig toneelwerk en gedichten’, wat nog niet is gebeurd. Anti-Stratfordians Er bestaat een hele verzameling publicaties die beweren dat Shakespeare helemaal niet de schrijver van de werken is geweest. Als kandidaten worden onder andere Francis Bacon, Christopher Marlowe, Henry Neville en Edward de Vere genoemd. Al deze personen hebben hun aanhangers, en de literatuur waarin allerlei suggesties worden gedaan over deze en allerlei andere kandidaten, bedraagt zeker 5000 boeken, wellicht veel meer. Er bestaan daardoor in de Shakespeareliteratuur twee kampen: de Stratfordians, die geen reden zien om Shakespeares auteurschap af te wijzen, en de anti-Stratfordians, die met zeer vele kandidaten kwamen en komen. Het debat is zeer levendig, en beweegt zich over een scala van onderwerpen: het in de werken aantoonbare idiolect, de aangeroerde onderwerpen en expertises, de fysieke (on)mogelijkheid voor een auteur om naast het schrijven van zijn eigen werk en het vervullen van zijn (ons bekende) werkzaamheden ook nog de stukken van Shakespeare te hebben geschreven, en veel meer. Waarom het juist Shakespeare is wiens auteurschap zo wordt betwist, is op zichzelf onderwerp van debat. Enerzijds kan het komen doordat er over hem weinig bekend is, echter is relatief gezien veel bekend over het leven van Shakespeare wanneer je dit vergelijkt met zijn tijdgenoten. Zo weten we bijvoorbeeld dat hij gehuwd was, hoeveel kinderen hij had, alsook wanneer hij geboren en gestorven was. Dit alles is te bevestigen uit originele legale en kerkelijke documenten. Voornamelijk registers uit de Holy Trinity Church te Stratford-upon-Avon die zijn doop, huwelijk, doop van zijn nageslacht en begrafenis vastleggen. Een aanvullende verklaring zal dan ook wel zijn dat hij juist door de eenzame hoogte waarop zijn werk volgens kritiek en literatuurminnaars staat, nu eenmaal veel aandacht trekt.De zoektocht naar een auteur die "in werkelijkheid" de werken van Shakespeare zou hebben geschreven, begon rond 1852, toen de Amerikaanse Delia Bacon begon aan een uitgebreide poging om aan te tonen dat haar naamgenoot Francis Bacon de schrijver zou zijn geweest. Nadat in 1857 haar boek uitgekomen was, vond zij navolging en waren de theorieën en tegentheorieën niet langer van de lucht. (Een eerdere poging, uit 1785, van James Wilmot heeft nooit de invloed gekregen die Celia Bacons werk wel ten deel viel.) Voor meer informatie over het debat inzake het auteurschap van de aan Shakespeare toegeschreven werken, zie het lemma Auteurschap van Shakespeares werken. Hoewel het idee op veel publieke belangstelling kan rekenen, beschouwen de meeste huidige Shakespeare-onderzoekers en literaire historici het als een marginale opvatting, zodat ze er weinig of geen belangstelling voor tonen. Receptie en literaire kritiek Reeds tijdens zijn leven genoot Shakespeare literair veel aanzien. In 1598 noemde Francis Meres hem de grootste Engelse schrijver van komedies en tragedies, en de dichter John Weever spak over de 'honey-tongued Shakespeare'. Zijn vriend en tijdgenoot Ben Jonson, zelf een succesrijk toneelschrijver, toonde zich kritischer. Hij gaf weliswaar toe dat Shakespeare zijn gelijke niet had als schrijver van komedies en tragedies en daarbij zelfs de klassieken naar de kroon stak, maar wees er ook op dat zijn kennis van de klassieke talen te wensen overliet. Ook vond hij dat Shakespeare in zijn drama de klassieke Aristotelische drie-eenheid van tijd, plaats en handeling zou moeten volgen. Shakespeares hebbelijkheid om clowns in ernstige koningsdrama's op te voeren vond in zijn ogen evenmin genade, omdat het vulgariteit met het verhevene vermengde. John Dryden zou later eveneens Shakespeares gebrek aan navolging van klassieke regels bekritiseren in zijn essay Of Dramatick Poesie uit 1668. Volgens hem ontbrak het de bard aan 'decorum', en had hij te veel geschreven voor het ongeletterde, arme volk. Enerzijds roemde hij Shakespeares fantasie ("fancy"), anderzijds liepen zijn stukken volgens hem mank door onbezonnenheid en een 'onzuivere stijl.' Dryden ging zelfs zo ver om te stellen dat Shakespeares stukken allemaal herschreven zouden moeten worden, om ze te ontdoen van deze onzuiverheden en vulgariteiten. Tijdens de Engelse Restauratie werden inderdaad veel stukken herschreven om ze voor een opvoering geschikt te maken en te 'verfijnen'. Dryden bewijst hem wel eer, en beschrijft Shakespeare als een soort natuurlijk, ongeschoold genie: (Wie hem ervan beschuldigt dat hij niet ontwikkeld genoeg was, zwaait hem des te meer lof toe: hij was van nature ontwikkeld; hij had de bril van boeken niet nodig om de natuur te lezen; hij keek naar binnen, en vond haar daar.) Deze kritische opstelling persisteerde in de 18e eeuw, met Alexander Pope die in 1725 Shakespeares werk begon uit te geven, en Samuel Johnson die hetzelfde deed in 1765. Pope vond het echter nodig om Shakespeares taal te 'zuiveren' en allerlei correcties aan te brengen. Johnson van zijn kant deed hem recht als universeel schrijver van klassieke allure die de tand des tijds zou doorstaan. Pas in de 19e eeuw zouden romantische critici zoals de Engelse romantische dichter Samuel Taylor Coleridge Shakespeare op zijn eigen waarde beoordelen en roemen als creatief genie. In Duitsland beschouwde Goethe hem als een mystieke ziener en bard. Verschillende lovende kritieken spraken nu over Shakespeares vermogen om boeiende, complexe personages neer te zetten. Zo verscheen er van Maurice Morgann Essay on the Dramatic Character of Sir John Falstaff (1777). Toen in 1769 de beroemde acteur David Garrick in Stratford-upon-Avon de Shakespeare Jubilee inrichtte om Shakespeares verjaardag te vieren, werd Shakespeare Engelands meest gevierde en bekendste dichter. Een van de invloedrijkste 20e-eeuwse Shakespeare-onderzoekers was A.C. Bradley. In lezingen en essays als Shakespearean Tragedy: Lectures on Hamlet, Othello, King Lear, Macbeth (1904) concentreerde hij zich op het karakter van de personages uit Shakespeares tragedies. Hij benadrukte vooral de samenhang tussen actie en karakter van de protagonisten in Shakespeares treurspelen. Bradley wordt weleens gezien als late exponent van de 19e-eeuwse Shakespeare-onderzoekers die zich vooral met karakter bezighielden, zoals de romantische schrijvers Samuel Taylor Coleridge en August Wilhelm von Schlegel. Andere 20e-eeuwse onderzoekers bogen zich over alles wat te maken had met het theaterbedrijf tijdens de Engelse renaissance, zoals de fysieke constructie van het theater, het publiek en het acteren zelf. Alfred Harbage publiceerde bijvoorbeeld in 1941 Shakespeares Audience waarin hij stelde dat het bezoekend publiek bestond uit mensen van zeer verschillende sociale afkomst. Elk van deze en voornoemde standpunten en perspectieven werd trouwens door andere onderzoekers hevig bekritiseerd. Harley Granville Barker (zelf acteur en toneelschrijver) interesseerde zich evenals voorgaande onderzoekers voor het karakter van Shakespeares personages, maar legde meer de nadruk op het samenspel tussen schrijver en acteurs bij het ontstaan van het stuk. Hij besteedde ook veel aandacht aan het ontbreken van vrouwelijke rollen in de tijd van Shakespeare en de daarmee samenhangende problemen voor de toneelauteur. Van zijn hand is de zesdelige reeks Prefaces to Shakespeare (1927-1974). Shakespeare-acteurs en -regisseurs Shakespeare zelf nam in zijn tijd zelden de hoofdrol voor zijn rekening. Hij speelde vaak de rol van een minder belangrijk personage. Zo is bekend dat hij in Hamlet de rol van het spook speelde. Bijzonder populaire 19e-eeuwse vertolkers waren Ellen Terry en Henry Irving. Ook heel wat legendarische acteurs hebben zijn stukken op het witte doek gebracht. Enkele bekende hedendaagse Shakespeare-vertolkers zijn Laurence Olivier, John Gielgud, James McAvoy, Orson Welles, Kenneth Branagh, Emma Thompson, Mel Gibson, Leonardo DiCaprio, Claire Danes, Ian McKellen, Al Pacino, Gwyneth Paltrow, Judi Dench en Joseph Fiennes. Verfilmingen Veel van Shakespeares werken zijn (herhaaldelijk) verfilmd. De bekendste hiervan zijn: Othello (1952), regie: Orson Welles Julius Caesar (1953), regie: Joseph L. Mankiewicz Kumonosu Jô (1957), regie: Akira Kurosawa (naar het verhaal van Macbeth) Hamlet (1964), regie: Bill Coleran en John Gielgud Chimes at Midnight (1965), regie: Orson Welles (naar het verhaal van Henry IV deel 1 en 2, en delen van Richard II, Henry V en The Merry Wives of Windsor) The Taming of the Shrew (1967), regie: Franco Zeffirelli Romeo and Juliet (1968), regie: Franco Zeffirelli King Lear (1970), regie: Grigori Kozintsev Macbeth (1971), regie: Roman Polański Antony and Cleopatra (1974), regie Trevor Nunn en John Scofield Ran (1985), regie: Akira Kurosawa (naar het verhaal van King Lear) Henry V (1989), regie: Kenneth Branagh Prospero's Books (1991), regie: Peter Greenaway (naar het verhaal van The Tempest) Much Ado About Nothing (1993), regie: Kenneth Branagh Othello (1995), regie: Oliver Parker Richard III (1995), regie: Richard Loncraine Romeo + Juliet (1996), regie: Baz Luhrmann Twelfth Night (1996), regie: Trevor Nunn Titus (1999), regie: Julie Taymor A Midsummer Night's Dream (1999), regie: Michael Hoffman Love's Labour's Lost (2000), regie: Kenneth Branagh Merchant of Venice (2004), regie: Michael Radford The Tragedy of Macbeth (2021), regie: Joel Coen De romantische komedie Shakespeare in Love van regisseur John Madden uit 1998, met teksten van Marc Norman en Tom Stoppard, bevat vele verwijzingen naar zijn werk. In Looking for Richard (1996), een documentaire van Al Pacino, probeert hij het stuk Richard III van Shakespeare te ontrafelen. Dit wordt gedaan via een (gedeeltelijke) vertolking van het stuk, en interpretaties van de teksten. Musical Een van de beroemdste bewerkingen van het Romeo and Juliet-verhaal is West Side Story uit 1957, de musical van Leonard Bernstein met de sloppenwijken van New York als decor. In 1961 volgde een verfilming. Shakespeare en muziek Vele componisten werden geïnspireerd door leven en werk van William Shakespeare. Populaire cultuur Shakespeare en zijn pennenvruchten zijn - behalve nog steeds vertoonde en uitgegeven werken - ook inspiratie voor makers van allerlei vormen media in het heden die een iets andere draai geven aan de persoon en zijn verhalen. Bijvoorbeeld: De film 10 Things I Hate About You is een tienerbewerking van The Taming of the Shrew.'' Shakespeare zelf is een (bij)personage in de comic-serie Sandman van de Britse schrijver Neil Gaiman. Shakespeare treedt op als personage in de jeugdroman De kleine Odessa van Peter Van Olmen. Hij is er voorzitter van de Raad der Onsterfelijken in de schrijversstad Scribopolis. Externe links Nederlandstalig Shakespeares sonnetten in Nederlandse vertaling op de website van Frank Lekens Shakespearevertalingen, een website met vrij beschikbare Nederlandse vertalingen Engelstalig British Library; 93 originele kopieën in quarto Internet Shakespeare Edition: teksten en facsimiles van originele uitgaven Complete gedichten van William Shakespeare Engels dichter Brits toneelschrijver 16e-eeuws schrijver 17e-eeuws schrijver Engels renaissancetheater Auteur in het publiek domein
Folio en quarto verwijst naar het boekformaat, dat ontstaat door een bedrukt vel papier eenmaal (folio) of tweemaal (quarto) in het midden te vouwen. De rug van het boek is ongeveer 38 cm hoog (folio) resp. 23 cm (quarto).
1
boekformaat, publicatieformaat, boektype
12,579
MotorcycleRepair
134784
https://nl.wikipedia.org/wiki/JCM
JCM
JCM is een historisch merk van motorfietsen. JCM: Joël Corroy Moto. Joël Corroy is een Franse ex-trialrijder die in zijn motorzaak in Vesoul in 1984 200 trialmotoren bouwde. In 1985 waren dat er al 400 en al snel moest hij de productie overplaatsen naar de firma Streit S.A. in Santoche. Streit nam JCM in 1987 over. Er werden verschillende motorblokjes ingebouwd, onder andere Tau, Moto Villa en GasGas. Frans historisch motorfietsmerk
Joël Corroy is een Franse ex-trialrijder die in zijn motorzaak in Vesoul in 1984 200 trialmotoren bouwde. In 1985 waren dat er al 400 en al snel moest hij de productie overplaatsen naar de firma Streit S.A. in Santoche. Streit nam JCM in 1987 over. Er werden verschillende motorblokjes ingebouwd, onder andere Tau, Moto Villa en GasGas.
1
motorfietsreparatie, motorzaak, motorwerkplaats
5,633
VideoGameSeries
1072220
https://nl.wikipedia.org/wiki/Battlefield
Battlefield
Battlefield is het Engelse woord voor slagveld en kan verwijzen naar: Battlefield (computerspelserie), een spelserie Battlefield (Missouri), een plaats in Missouri Battlefield (Jordin Sparks album), een album van Jordin Sparks Battlefield (Jordin Sparks single), een single van Jordin Sparks Battlefield (Doctor Who), een verhaal van de televisieserie Doctor Who, uitgezonden in 1989
Battlefield is het Engelse woord voor slagveld en kan verwijzen naar: Battlefield (computerspelserie), een spelserie Battlefield (Missouri), een plaats in Missouri Battlefield (Jordin Sparks album), een album van Jordin Sparks Battlefield (Jordin Sparks single), een single van Jordin Sparks Battlefield (Doctor Who), een verhaal van de televisieserie Doctor Who, uitgezonden in 1989
2
videogameserie, gamereeks, spelserie
3,073
GameServer
326695
https://nl.wikipedia.org/wiki/SWAT%204
SWAT 4
SWAT 4 is een tactische FPS gemaakt door Irrational Games en uitgebracht door Vivendi Universal op 5 april 2005. Het spel is gebouwd op Irrational Games's Vengeance engine gesteund door de Unreal Engine 2.0. SWAT 4 plaatst de speler in de rol van een SWAT-teamleider die het commando voert over vier andere teamgenoten, waarmee men verschillende situaties moet oplossen, zoals het bevrijden van gijzelaars of het uitschakelen/arresteren van terroristen. Een uitbreidingspakket van SWAT 4, genaamd SWAT 4: The Stetchkov Syndicate, is uitgebracht op 28 februari 2006. Gameplay Singleplayer SWAT 4 bevat een singleplayercampagne waarin de speler zijn SWAT-team door een aantal missies moet leiden. De missies hebben geen gevolg op elkaar, ze staan dus los van elkaar, dat betekent dus dat er eigenlijk geen verhaallijn is. De makers van het spel hebben geprobeerd het spel zo te maken dat het spel vergelijkbaar is met een echt SWAT-team. Als men tijdens de missie neergeschoten wordt zal men terug van het begin van de missie moeten beginnen (er is geen checkpoint- of quicksave-functie) en men krijgt bijvoorbeeld strafpunten als men een verdachte zonder waarschuwen verwondt of doodschiet, want het is de bedoeling ze te arresteren. Op hogere moeilijkheidsgraden is het onmogelijk om naar het volgende level te gaan als men het vorige level niet goed genoeg hebt gedaan, omdat men bijvoorbeeld een verdachte heeft neergeschoten in plaats van gearresteerd of als een van de teamleden neergeschoten werd. De speler is de leider van een SWAT-team bestaand uit vijf man, die bestaat uit zichzelf en vier andere die opgesplitst kunnen worden in twee teams van twee (rood of blauw). De speler heeft niet de directe controle over de andere teamleden, maar hij kan wel bevelen geven zoals het bewaken van een opening, het binnengaan van een kamer en die te ontruimen (met bijvoorbeeld verschillende soorten granaten), verdachten te arresteren enz. Waar de verdachten en gijzelaars zich bevinden, met hoeveel ze zijn en de uitrusting en het gedrag wordt semi-willekeurig bepaald aan de start van de missie. Dit zorgt ervoor dat de speler niet kan vertrouwen op zijn voorgaande kennis van het level om het level makkelijker uit te spelen. Alle missies beginnen met een ‘briefing’ die de situatie beschrijft en details geeft over of er bijvoorbeeld gijzelaars of andere burgers zijn. De briefing geeft de missie doelen weer, zoals het onschadelijk (doden of arresteren) maken van alle verdachten, en de gijzelaars of andere burgers redden, en of er eventuele sluipschuttersposities zijn. Bij sommige missies kan men zelfs het gesprek met de meldkamer beluisteren van een van de gijzelaars die de politie verwittigde. Na de briefing krijgt men de mogelijkheid om de uitrusting voor zichzelf en voor de teamgenoten te kiezen en dan kan men met de missie beginnen (voor sommige missies kan nog het eigen beginpunt kiezen). Normaal probeert de speler de missie dan uit te spelen door middel van het arresteren van verdachten, het redden van gijzelaars/burgers, en alle wapens onschadelijk te maken - als dat allemaal goed gelukt is, krijgt men de perfecte score (100/100). De missies hebben zeer verschillende soorten verdachten, sommige zijn nauwelijks bewapend en hebben een slechte uitrusting, deze zijn zeer makkelijk te arresteren zonder dodelijke wapens te gebruiken. Verdachten in de latere missies daarentegen hebben volautomatische wapens zoals AK-47’s. Verdachten zullen ook beter beschermd zijn met attributen als gasmaskers en kogelwerende vesten. Als het niet mogelijk is om een verdachte te arresteren, is het team genoodzaakt om de verdachte te doden, oftewel de verdachte te ‘neutraliseren’. SWAT 4 heeft ook het concept van het geoorloofd en ongeoorloofd gebruik van wapens. In de meeste situaties moet het SWAT-team de verdachte waarschuwen en zeggen zich over te geven. Schieten zonder waarschuwing is ongeoorloofd gebruik van dodelijke wapens (ervan afhankelijk of de verdacht verwond raakt of sterft) en daarvoor krijg men puntenvermindering, wat bepalend is voor het volbrengen of mislukken van de missie. Schieten zonder waarschuwing is alleen toegestaan wanneer de verdachte zijn wapen op een gijzelaar richt of op een van de SWAT-leden, of wanner deze als eerste het vuur opent. De reacties van de verdachten op waarschuwingen verschillen – sommigen proberen zich te verstoppen en een hinderlaag op te stellen, sommigen geven zich meteen over, sommigen zullen vluchten en andere zullen meteen het vuur openen. Als een gijzelaar wordt gedood betekent dat einde missie. Het SWAT-team heeft verschillende soorten uitrusting die men voor de missie kan kiezen. Elk teamlid heeft de keuze uit een primair en een secundair wapen, een aantal soorten granaten, een optiwand (een high-tech-versie van een spiegel op een stok) die het mogelijk maakt om achter hoeken en deuren te kijken, een gereedschapje om deuren van het slot te halen of om bommen onschadelijk te maken, een deurklem om een deur compleet te blokkeren, pepperspray en C2-explosieven of een shotgun om een deur die op slot zit open te schieten. Eén teamlid kan al deze dingen niet zelf dragen, dus moet de speler een selectie maken. Primaire wapens kunnen krachtige dodelijke wapens zijn (zoals de M4A1 of een automatische shotgun), maar ze kunnen ook niet-dodelijk zijn, zoals een shotgun geladen met speciale ‘bonenzakjes’ of een paintballgeweer geladen met peperbommetjes. Handgeweren en een taser gun zijn secundaire wapens. Van speciale waarde zijn de verschillende soorten granaten. Als een team gewoon een kamer binnenrent waarin zich verdachten bevinden, zal dat meestal resulteren in het mislukken van de missie. Dus daarvoor zal men granaten moeten gebruiken, waardoor de verdachten minder goed in staat zijn om aan te vallen. Er zijn drie soorten granaten: flashbang – verblindt voor een tijdje, CS-gas-granaten – zorgt ervoor dat de verdachte een tijdje hulpeloos is, minder effectief buiten of in een geventileerde kamer, en compleet niet effectief op mensen met een gasmasker (dus ook op de eigen SWAT-leden met een gasmasker), en stingergranaten – deze exploderen met smalle rubber balletjes, iedereen die in de buurt van de ontploffing staat wordt duizelig. Deze stingergranaten moeten voorzichtig worden gebruikt, omdat het mogelijk is om verdachten of teamleden ermee te doden. Het gebruik van granaten, pepperspray of taser guns maakt de missie een stuk makkelijker, omdat de verdachten zich sneller zullen overgeven. Ook moet gezegd worden dat mensen in SWAT 4 niet tegen te veel schade kunnen. Ondanks dat de SWAT leden bepakt zijn met kogelwerende vesten, kunnen ze redelijk snel verwond raken of zelfs doodgaan. Net als in de realiteit is een teamlid dat in zijn hoofd wordt geschoten op slag dood. Gewonde teamleden zijn minder capabel, afhankelijk van de plek van de verwonding. Zo zal een teamlid met een beenwond langzamer lopen en met een armwond minder precies schieten. Missies Missie-overzicht: SWAT Training Food Wall Restaurant Fairfax Residence Qwik Fuel Convenience Store A-Bomb Nightclub Victory Imports Auto Center Red Library Offices Northside Vending and Amusements Duplessis Diamond Wholesale Center Children of Taronne Tenement St. Michaels Medical Center The Wolcott Projects Old Granite Hotel Mt. Threshold Research Center Multiplayer SWAT 4 bevat ook verschillende multiplayer-spelmodes, allemaal teamgebaseerd: SWAT tegen Verdachten. De multiplayer-spelmodes zijn: "Barricaded Suspects". Teams krijgen punten voor het arresteren of doden van leden van het andere team. Het team dat als eerste de scorelimiet heeft bereikt of de hoogste score heeft wanneer de rondetijd eindigt heeft gewonnen. "VIP Escort". Een willekeurig lid van het SWAT-team is geselecteerd als een VIP. De verdachten moeten de VIP arresteren, hem vasthouden voor twee minuten en hem dan executeren. Het SWAT-team moet de VIP escorteren naar een extractiepunt ergens in het level. Als de VIP wordt gedood door de verdachten zonder dat ze hem twee minuten hebben vastgehouden wint het SWAT-team. Als een SWAT-lid de VIP doodt hebben de verdachten gewonnen. "Rapid Deployment". 3 tot 5 bommen zijn verspreid geplaatst door het level. Het SWAT-team moet de bommen vinden en onschadelijk maken binnen de tijdslimiet, als ze falen winnen de verdachten. "Co-op". Hiermee kan de speler samen met anderen de single-playermissies doorlopen, waarin ze dus de plek innemen van SWAT-leden die normaal door de computer worden bestuurd. Op 10 oktober 2012 heeft GameSpy de Swat 4-multiplayer servers permanent afgesloten. Systeemeisen Om SWAT 4 te spelen heeft een speler minimaal het volgende nodig: Pentium III 1,0 GHz / Celeron 1,2 GHz / Athlon 1,2 GHz of vergelijkbaar RAM: 256 MB (512 is aangeraden) Videogeheugen: 32 MB Hardeschijfruimte: 2 GB Trivia Het spel is opgenomen in het boek 1001 Video Games You Must Play Before You Die van Tony Mott. Externe link Officiële Site First-person shooter Tactisch schietspel Computerspel uit 2005 Computerspel van Irrational Games
"Barricaded Suspects". Teams krijgen punten voor het arresteren of doden van leden van het andere team. Het team dat als eerste de scorelimiet heeft bereikt of de hoogste score heeft wanneer de rondetijd eindigt heeft gewonnen. "VIP Escort". Een willekeurig lid van het SWAT-team is geselecteerd als een VIP. De verdachten moeten de VIP arresteren, hem vasthouden voor twee minuten en hem dan executeren. Het SWAT-team moet de VIP escorteren naar een extractiepunt ergens in het level. Als de VIP wordt gedood door de verdachten zonder dat ze hem twee minuten hebben vastgehouden wint het SWAT-team. Als een SWAT-lid de VIP doodt hebben de verdachten gewonnen. "Rapid Deployment". 3 tot 5 bommen zijn verspreid geplaatst door het level. Het SWAT-team moet de bommen vinden en onschadelijk maken binnen de tijdslimiet, als ze falen winnen de verdachten. "Co-op". Hiermee kan de speler samen met anderen de single-playermissies doorlopen, waarin ze dus de plek innemen van SWAT-leden die normaal door de computer worden bestuurd. Op 10 oktober 2012 heeft GameSpy de Swat 4-multiplayer servers permanent afgesloten.
1
game server, multiplayer server, serverstatus
7,337
Residence
1863471
https://nl.wikipedia.org/wiki/Huis%20Landfort
Huis Landfort
Huis Landfort is een buitenplaats en voormalig havezate in Megchelen (Gemeente Oude IJsselstreek), in de Nederlandse provincie Gelderland. De buitenplaats is gelegen tegen de Duitse grens en kent een geschiedenis die teruggaat tot de vijftiende eeuw. De huidige buitenplaats (huis en park) is ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw. Landfort is een zogenaamde complex historische buitenplaats, waarbij een monumentaal huis, met bijgebouwen een geheel vormt met omliggend park, tuin of bos. De buitenplaats is in 2017 in het bezit gekomen van stichting Erfgoed Landfort (sEL). Geschiedenis De oudste vermelding van Landfort is afkomstig uit 1434 toen het huis verkocht werd aan Derick Van Bronckhorst en Batenburg. Dan heet het Lanck Voort, dat wijst op een voorde in de rivier de Oude IJssel. Het huis heeft edelen, leden uit de gegoede (Nederlandse en Duitse) middenstand en kooplieden als bewoners gehad. In het midden van de achttiende eeuw was het een jachthuis van de heren van Anholt. Landfort heeft vele wisselingen van eigenaren gekend, veelal doordat ze geen geld hadden de hypotheken en leningen te betalen. Landfort werd ook wel een havezate genoemd, omdat het in eerste instantie adellijk bezit was. Een havezate had steevast grachten met een ophaalbrug en jachtterreinen. Het is bekend dat op Landfort houtwallen, boomgaarden, viswaters en veeverblijven zijn geweest. Het had een vierkant hoofdhuis met op iedere hoek een toren met helmdak. Aan het eind van de achttiende eeuw werden de hoektorens gesloopt. De houten kap uit de zestiende eeuw is in het huidige huis nog bewaard gebleven. Tussen 1823 en 1827 werd er verbouwd en kreeg het huis de huidige vorm. Het oorspronkelijke huis werd als corps-de-logis opgenomen in een breed huis met uitwaaierende vleugels. De gevels werden volgens neoclassicistische stijlopvattingen gepleisterd en het dak werd bekroond met een torentje. Johann Albert Luyken De huidige verschijningsvorm van Landfort is het resultaat van een metamorfose die de buitenplaats onderging in de jaren 1823-1827. De Amsterdamse medicus en botanicus Johann Albert Luyken (1785-1867) kocht de oude buitenplaats voor f 20.798,05 op een veiling. Dit grote bedrag werd hem geschonken door zijn 21 jaar oudere zus Stiencke Christina Woltmann-Luyken. Zij was een vermogende (kinderloze) weduwe, die woonde op een buitenplaats genaamd De Stolpe aan de Vecht. Voor de herinrichting van Landfort werd de Duitse architect-aannemer Johann Theodor Übbing (1786-1864) uit het naastgelegen Anholt aangetrokken. Hij was werkzaam voor de vorstelijke familie Zu Salm-Salm, die in de Burg Anholt resideerde. Mogelijk werd Übbing uitgeleend aan de Luykens. Johann Albert Luyken bemoeide zich naar verluidt intensief met de herinrichting van Landfort. In de uitbreiding van het huis werden enige vertrekken opgenomen voor diens botanische hobby's, zoals een medische en botanische bibliotheek en een inpandige oranjerie. Ook werd er een ruimte als 'zaad- en kweekkamer' ingericht. De oranjerie werd verwarmd door middel van een (toentertijd) vooruitstrevend heteluchtverwarmingssysteem. Jan David Zocher Jr. Hoewel Johann Theodor Übbing ook een tuinontwerp leverde, werd uiteindelijk een landschappelijk park aangelegd door Jan David Zocher jr. (1791-1870). Zocher was in zijn tijd een succesvol landschaps- en tuinarchitect, die ontwierp in de stijl van het neoclassicisme, neogotiek en de latere Engelse landschapsstijl. Naast Jan David Zocher jr. was ook diens jongere broer Karel George Zocher actief op Landfort, maar het is onduidelijk wat hij daar verricht heeft. De tuin werd omstreeks 1825 omgevormd in een landschappelijke park met slingerpaden, grachten, vergezichten, een grafeiland en een meanderende beek. De achttiende-eeuwse visvijver werd ingepast in de moestuin met fruitmuren, waar ook het koetshuis van de buitenplaats stond. Zocher jr. ontwierp ook het verdwenen botenhuis. Al met al werd er een park aangelegd dat in omvang nog geheel is overgeleverd. Zoals op veel landschapsparken, bevinden zich op het park van Landfort enkele tuinsieraden. De Ottomaanse of Oosterse duiventil voor het huis is ontworpen door Johann Theodor Übbing. Dit is een duidelijke Duitse invloed op Landfort, daar in Duitsland in deze tijd meer in de 'Oosterse' trant gebouwd werd. Hetzelfde geldt voor het grafeiland in het prak, dat ook meer in Duitsland dan in Nederland voorkwam. Verder bevinden zich op Landfort twee monumentale bruggen en was er een nu verdwenen prieel te vinden. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog De buitenplaats werd tijdens gevechten tussen Duitse en geallieerde troepen ernstig beschadigd. Het koetshuis op Landfort werd zo zwaar beschadigd dat het na de oorlog werd afgebroken. Het Landhuis raakte ook zwaar beschadigd door granaten en kogels. De familie Luyken bleef in een min of meer bewoonbaar deel wonen. De familie werd door uiteenlopende omstandigheden genoodzaakt de buitenplaats in 1970 te verkopen aan Stichting Geldersch Landschap & Kasteelen. De stichting trof bouwkundige maatregelen aan de constructie van het landhuis en baggerde onder andere de gracht uit. In 1999 nam de Leidse Stichting Rhijngeest de restauratieplicht tegen betaling van één gulden op zich en restaureerde het landhuis. Ook werd de kapotgeschoten duiventoren weer hersteld naar ontwerp van Übbing. In 2006 werd het landhuis verkocht ten behoeve van particuliere bewoning en gaf Het Geldersch Landschap een klein deel van het landgoed uit in erfpacht. Na 2017 In 2017 kwam de buitenplaats in handen van stichting Erfgoed Landfort (sEL). Deze particuliere stichting zet zich in Landfort te herstellen naar de situatie zoals die aan het begin van de negentiende eeuw door Johann Albert Luyken werd gecreëerd. Zo zal het koetshuis vanaf de zomer van 2019 herbouwd en de naastgelegen moestuin met visvijver hersteld worden. Het huis wordt gerestaureerd en in het omliggende park wordt de beschoeiing hersteld en de oorspronkelijke soortenrijkdom aan bomen en planten teruggebracht. Op die manier krijgt het park weer het karakter van een negentiende-eeuwse landschapstuin. Externe links Ronald Stenvert e.a., Huis Landfort in: Monumenten in Nederland - Gelderland. Rijksdienst voor de Monumentenzorg/ Waanders uitgeverij, Zwolle 2000, blz. 230 Website stichting Erfgoed Landfort: https://www.erfgoedlandfort.nl/ Trivia In Spijkenisse is een Landfortlaan, in een buurt waar de wegen naar landgoederen/ -huizen zijn genoemd. Bij het Landfort zelf bevindt zich: de Landfortseweg Voetnoten Landfort Bouwwerk in Oude IJsselstreek Rijksmonument in Oude IJsselstreek
De stichting trof bouwkundige maatregelen aan de constructie van het landhuis en baggerde onder andere de gracht uit. In 1999 nam de Leidse Stichting Rhijngeest de restauratieplicht tegen betaling van één gulden op zich en restaureerde het landhuis. Ook werd de kapotgeschoten duiventoren weer hersteld naar ontwerp van Übbing. In 2006 werd het landhuis verkocht ten behoeve van particuliere bewoning en gaf Het Geldersch Landschap een klein deel van het landgoed uit in erfpacht.
1
woning, verblijfplaats, residentie
3,390
UserDownloads
230236
https://nl.wikipedia.org/wiki/WebDAV
WebDAV
WebDAV is een protocol op het internet dat een uitbreiding is van het protocol HTTP. De afkorting staat voor Web-based Distributed Authoring and Versioning, wat vrij vertaald neerkomt op webgebaseerd en verdeeld auteurschap met versiebeheer. Distributed authoring verwijst naar user-generated content. Geschiedenis Het begrip "WebDAV" ontstond toen Jim Whitehead het W3C overtuigde om twee bijeenkomsten te houden over distributed authoring op het wereldwijde web waar mensen samen kwamen om over mogelijke oplossingen te discussiëren. De oorspronkelijke visie van het world wide web zoals uiteengezet door Tim Berners-Lee was zowel een lees- als schrijfbaar medium. Eigenlijk was zijn eerste webbrowser (WorldWideWeb) in staat om op afstand pagina's te bekijken en te bewerken. Doordat het web groeide, veranderde het in een alleen-lezen-medium. De groep van mensen die elkaar ontmoetten bij het W3C beslisten om een IETF-werkgroep te vormen. Zo'n IETF leek een normale keuze omdat HTTP hier werd gestandaardiseerd en er werd verondersteld dat de uitkomst van deze inspanningen zou bestaan uit uitbreidingen voor HTTP. Toen het werk aan het protocol begon werd duidelijk dat het combineren van zowel distributed authoring als versiebeheer te ingewikkeld was en dat de taken verdeeld zouden moeten worden. De WebDAV-werkgroep besloot daarom om te focussen op distributed authoring, en versiebeheer uit te stellen naar de toekomst. Sommige leden grapten dan ook dat de groep beter WebDA zou heten. Publicaties De WebDAV-werkgroep heeft verschillende documenten gepubliceerd: een benodigdhedendocument: "Requirements for a Distributed Authoring and Versioning Protocol for the World Wide Web" RFC 2291, een basisdocument met alle informatie over het WebDAV-protocol: "HTTP Extensions for Distributed Authoring -- WEBDAV" RFC 2518, het verzamelingenprotocol: "Web Distributed Authoring and Versioning (WebDAV) Ordered Collections Protocol" RFC 3648 and het toegangscontroleprotocol: "Web Distributed Authoring and Versioning (WebDAV) Access Control Protocol" RFC 3744. De WebDAV-werkgroep werkt nog steeds aan uitbreidingen voor WebDAV. Gerelateerd werk De WebDAV werkgroep bracht nog andere IETF-werkgroepen voort waaronder de DAV Searching and Locating-werkgroep (DASL) en de Web Versioning and Configuration Management-werkgroep (DELTAV). DASL ontwikkelde nooit een officiële standaard hoewel er een aantal implementaties van het laatste ontwerp werden gemaakt. Het werk gaat voort, maar niet meer in een werkgroep. DELTAV ontwikkelde de versiebeheerextensies voor WebDAV onder het RFC-nummer 3253, waardoor WebDAV zijn 'V' terugkreeg. Werkwijze De bedoeling van het WebDAV-protocol is ervoor te zorgen dat het wereldwijde web een leesbaar en schrijfbaar medium wordt. Daarom voorziet het in de mogelijkheid om op afstand documenten aan te maken, te veranderen en te verplaatsen op een server (meestal een webserver). Hierdoor kunnen documenten op een website bijgewerkt worden, maar bestanden kunnen ook bewaard worden via het web, en ze kunnen daarna weer geopend worden. De meeste moderne besturingssystemen ondersteunen WebDAV, waardoor de gebruiker bestanden op een WebDAV-server kan gebruiken alsof ze lokaal op de computer staan. Ook veel software zoals Apache, KDE, Microsoft Exchange, IIS, Plone, GNOME, SAP, Subversion en contentmanagementsystemen zoals SharePoint en dotCMS ondersteunen het WebDAV-protocol. Beschrijving Het protocol bestaat uit een verzameling nieuwe methodes en headers voor gebruik met HTTP, en het is zeer waarschijnlijk ook het eerste protocol dat gebruik maakte van XML. WebDAV voegt de volgende methodes toe aan HTTP: PROPFIND - gebruikt om eigenschappen op te vragen in XML-vorm vanaf een bron. PROPPATCH - gebruikt om meerdere eigenschappen tegelijk te veranderen of te verwijderen. MKCOL - gebruikt om verzamelingen aan te maken (denk aan een map). COPY - gebruikt om een bron van de ene URI naar de andere te kopiëren. MOVE - gebruikt om een bron van de ene URI naar de andere te verplaatsen. LOCK - gebruikt om een bron te vergrendelen. UNLOCK - gebruikt om een bron te ontgrendelen. Zie ook Contentmanagementsysteem Bestandssysteem HTML-editor Externe links Officiële website DASL WebDAV-projecten Documenten (RFC's) Vereisten RFC 3253: De versiebeheerextensies voor WebDAV HTTP-extensies Internetprotocol W3C-standaard
Werkwijze De bedoeling van het WebDAV-protocol is ervoor te zorgen dat het wereldwijde web een leesbaar en schrijfbaar medium wordt. Daarom voorziet het in de mogelijkheid om op afstand documenten aan te maken, te veranderen en te verplaatsen op een server (meestal een webserver). Hierdoor kunnen documenten op een website bijgewerkt worden, maar bestanden kunnen ook bewaard worden via het web, en ze kunnen daarna weer geopend worden. De meeste moderne besturingssystemen ondersteunen WebDAV, waardoor de gebruiker bestanden op een WebDAV-server kan gebruiken alsof ze lokaal op de computer staan. Ook veel software zoals Apache, KDE, Microsoft Exchange, IIS, Plone, GNOME, SAP, Subversion en contentmanagementsystemen zoals SharePoint en dotCMS ondersteunen het WebDAV-protocol.
2
gebruikersdownloads, interactie, bestanden
10,368
PayAction
703971
https://nl.wikipedia.org/wiki/Centraal%20Justitieel%20Incassobureau
Centraal Justitieel Incassobureau
Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), gevestigd te Leeuwarden, is een uitvoeringsinstantie van het Nederlandse ministerie van Justitie en Veiligheid. Het CJIB houdt zich voornamelijk bezig met het innen van boetes en administratiekosten op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv, Wet Mulder). Het CJIB werd in 1990 opgericht als het gevolg van de invoering van de Wahv in 1989. De organisatie startte in 1990, als proef, met slechts vijf medewerkers, in het arrondissement Utrecht. Het jaar daarop verhuisden de, inmiddels vijftien, medewerkers naar Leeuwarden en werd gestart met de landelijke invoering van de nieuwe werkwijze. Bij het CJIB werken momenteel (2011) ruim 1100 medewerkers. Het CJIB heeft een spilfunctie in de afhandeling van Wet Mulder-zaken. In de loop der jaren kreeg het CJIB ook steeds meer andere taken. Ook de inning van geldboetevonnissen, transacties en schadevergoedingsmaatregelen lopen tegenwoordig via het CJIB. De organisatie heeft daarnaast coördinerende taken toegewezen gekregen op het gebied van taak- en vrijheidsstraffen. Mijn CJIB Mijn CJIB is het online portaal van het CJIB. Boetes die in dit online portaal zijn opgenomen zijn bijvoorbeeld verkeersboetes en bestuurlijke boetes. Bestuurlijke boetes zijn boetes die bestuursorganen zoals bijvoorbeeld een gemeente oplegt. Ook als de zorgpremie niet op tijd wordt betaald, en er dus een schuld ontstaat, kan deze uiteindelijk in het portaal van Mijn CJIB terecht komen. Eerst zal het CAK proberen de premie te incasseren, maar uiteindelijk neemt het CJIB de incasso over en wordt deze in het portaal geplaatst. Om in te loggen bij mijn CJIB is een DigID nodig. Men kan ook inloggen met eIDAS. Naast openstaande boetes zijn ook eerdere boetes bij Mijn CJIB terug te vinden. Mijn CJIB biedt de mogelijkheid de boetes en achterstanden direct via het portaal te betalen. Het is mogelijk met IDEAL te betalen. Als een boete in het portaal wordt opgenomen betekent dat niet dat het CJIB geen acceptgiro per post stuurt. Dit doet het CJIB namelijk ook. Het CJIB biedt ook de mogelijkheid om een betalingsregeling af te spreken als directe betaling niet mogelijk is. Dit kan alleen als de boete EURO 75,- of hoger is. Een afspraak hiervoor kan via Mijn CJIB gemaakt worden. Het CJIB neemt tevens de foto's die gemaakt zijn door de snelheidscamera in het portaal op. Die foto's kunnen worden gebruikt voor een eventueel bezwaar tegen de boete. Het ijkrapport van de flitser is niet via Mijn CJIB te vinden maar wel online. Bezwaar maken kan ook online bij het Digitaal Loket Verkeer. Kritiek In 2013 raakte het CJIB in opspraak door de luxe inventaris van het nieuwbouwpand de Marnix State in Leeuwarden en over de noodzakelijkheid van de nieuwbouw. Zie ook Incassobureau Externe link Website van het CJIB Nederlandse overheidsinstantie Nederlands recht Strafrecht in Nederland Economie in Leeuwarden Bouwwerk in Leeuwarden
Mijn CJIB biedt de mogelijkheid de boetes en achterstanden direct via het portaal te betalen. Het is mogelijk met IDEAL te betalen. Als een boete in het portaal wordt opgenomen betekent dat niet dat het CJIB geen acceptgiro per post stuurt. Dit doet het CJIB namelijk ook. Het CJIB biedt ook de mogelijkheid om een betalingsregeling af te spreken als directe betaling niet mogelijk is. Dit kan alleen als de boete EURO 75,- of hoger is. Een afspraak hiervoor kan via Mijn CJIB gemaakt worden.
2
betaling, prijsbetaling, financiële transactie
1,474
Motel
240953
https://nl.wikipedia.org/wiki/Westerbroek%20%28Nederland%29
Westerbroek (Nederland)
Westerbroek (Gronings: Westerbrouk) is een klein dorp in de gemeente Midden-Groningen in de Nederlandse provincie Groningen. De plaats telt inwoners (). Het dorp ligt in de Westerbroekster-Engelbertermolenpolder, tussen de snelweg A7 in het noorden en het Winschoterdiep en de spoorlijn Groningen - Bad Nieuweschans in het zuiden. Langs het Winschoterdiep liggen tussen Groningen en Hoogezand een aantal dwarshellingen (scheepswerven). Geschiedenis Westerbroek is een veenontginningsdorp uit de elfde of twaalfde eeuw en behoorde tot de landstreek Drenterwolde. Op het nog onontgonnen hoogveen langs de Hunze, op het gebied van de kerspelen Onnen en Noordlaren, vestigden zich kolonisten die vermoedelijk uit de omliggende gebieden kwamen. Het dorp wordt in 1323 en 1342 vermeld als Broke, een van de kerspelen van het Gorecht, dat onder het gezag van de stad Groningen kwam te staan. Omstreeks 1335 is sprake van de Gelkinge-tiende (Galikentende) in dit dorp; in 1491 wordt de marke van Westerbroek (Broexter marck) bij Foxhol vermeld, in 1493 een perceel hooiland in de Broockstermerk. Eerst in de loop van de 16e eeuw werd het dorp als Westerbroek betiteld, kennelijk ter onderscheiding van de bestaande dorpen Noordbroek, Zuidbroek en misschien ook van het bij Onnen gelegen Oostbroek. De uitgang -broek (Oudfries -broke) verwijst naar de laaggelegen weiden die er lagen. De noordgrens wordt gevormd door de Borgweg, vroeger de Burgwal, een voormalige veendijk die rond 1200 werd aangelegd om te voorkomen dat het water van de Hunze de laagste delen van Duurswold binnenstroomde. De afwateringssloot langs de dijk heette Borgsloot. Deze dijk is verschillende malen doorgebroken, waardoor het dorp verschillende malen onder water liep, soms zelfs door de zee, getuige de afgezette zeeklei aan de noordkant van het dorp. Bij de Kerstvloed van 1717 werd zelfs de school weggespoeld. Deze zware watersnood vormde echter ook een impuls voor de aanleg van zware zeedijken, waaronder de Trekweg langs het Winschoterdiep, die het dorp voor latere overstromingen behoedde. Alleen de Westerbroekstermade stond tot 1925 nog weleens onder water wanneer de Hunze een hoge watertoevoer kende. Na het verdwijnen van het oorspronkelijke veendek door akkerbouw en turfgraven ontstond een laagveengebied met een aantal veenmeertjes, dat in 1627 door de stad Groningen werd gekocht, samen met de veengebieden bij Kolham, Waterhuizen en Wolfsbarge. Westerbroek groeide vanaf de start van de vervening in 1771 uit tot een langgerekt dorpje vanuit de Hunze. Veel veenmeertjes rond het dorp ontstonden door het baggeren van veen. Daarbij werd veen van de rand af geplagd het water in, zodat het de lichtere bestanddelen verloor bij het afzinken. Na verloop van tijd werd deze zware veenspecie dan met behulp van een stok met schepnet weer opgevist en in een bak of praam met water gekiept en vervolgens met water tot een brij geroerd en dan op de oever gekieperd alwaar het na enkele dagen werd aangetrapt met trapborden, hetgeen 'trippen' werd genoemd. Deze sprei van veen werd dan na verloop van tijd met behulp van verschillende technieken in stukken turf verdeeld. De arbeiders die het veen opbaggerden werden ook wel 'baggelaars' genoemd. In 2010 werd ter herinnering aan deze periode het monument 'De Baggelaar' van Brenda Hardijk in het centrum van Westerbroek geplaatst. De meertjes rondom het dorp slibden in de loop der tijd dicht. In Westerbroek bevond zich een flink aantal buitenplaatsen, waar rijke Groningers de zomer doorbrachten. De bekendste daarvan was Tilburg (op het grondgebied van Scharmer, daarnaast worden rond 1800 genoemd de buitenplaatsen Bullingaheerd, Ellenheerd, Hunenga, Laanhoven, Langwijk, Meerzicht, Schutter, Vaartwijk, Veenlust en Vredelust. In de 19e eeuw werden de meeste afgebroken. In 1620 was verder sprake van een steenhuis of borg, eigendom van de stad Groningen, die Huis te Westerbroek' werd genoemd. Begin 19e eeuw werd de plaats omschreven als "een gebied vol riet en biezen, slechte weilanden en een armelijke bevolking". Toch werd Westerbroek in 1808 kortstondig de hoofdplaats van een gelijknamige gemeente van de 'tweede klasse' (alleen een schout-civiel) binnen het Departement Groningen, waaronder ook Kropswolde, Engelbert, Middelbert en Noorddijk vielen. In 1811 werd deze gemeente echter alweer opgeheven en kwam Westerbroek onder de gemeente Hoogezand te vallen en vanaf 1949 onder de gemeente Hoogezand-Sappemeer. In 1905 kreeg Westerbroek een stopplaats aan de spoorlijn in de vorm van station Westerbroek, die echter in 1932 alweer werd opgeheven. In de 19e eeuw stopten de verveningen. Een van de laatste sobere veenwerkerswoningen, die ook wel 'De Hutten' werd genoemd, werd afgebroken in 1903. Begin 20e eeuw kende het dorp een levendige scheepsbouw langs het Winschoterdiep, die in 1910 de grootste economische bezigheid van de inwoners vormde. Hier lagen onder andere de scheepswerven van E.J. Smit & Zoon (1875-1987; nu de locatie van Pars Navis), Wortelboer & Co. (ca. 1900 tot jaren 1930), Ferus Smit (1910-nu), J.G. Bröerken (1940-1972) en G.J. van der Werff. Tot de jaren 1950 kende Westerbroek net als omliggende dorpen een levendige middenstand. Het dorp had onder andere meerdere kruidenierszaken, bakkers, schilders en cafés (onder andere aan de Oudeweg 101 en 123), alsook een smid, slijter, slager, schoenmaker, aannemer, timmerbedrijf, kapper en een fietsenmaker. Tegenwoordig zijn er geen winkels meer en is het met name een woongemeenschap geworden. Een restaurant is nog wel buiten het dorp gevestigd; aan de Rijksweg West 11, bij de ingang naar de Hesselinkslaan, ligt het motel-restaurant 'Westerbroek-Groningen' van het Van der Valkconcern. In de jaren 1990 is het dorp uitgebreid met ongeveer 25 woningen, die zijn gebouwd op het terrein achter de pastorie. Bevolkingsontwikkeling Gebouwen Kerk, pastorie en school De hervormde gemeente van Westerbroek bestaat sinds 1614 en in die tijd zal er wellicht ook al een kerkgebouw hebben gestaan. In 1721 werd in elk geval ook een kerk gebouwd, waarbij in 1785 een toren verrees. In 1885 vloog de kerk echter in brand na een blikseminslag en werd daarop in 1889 herbouwd. De nieuwe zaalkerk kreeg een houten toren en werd gepleisterd. Nadat de torenspits op instorten stond, werd de kerk begin jaren 1980 gerestaureerd. De torenklok werd in 1832 gegoten door klokkengieter A.H. van Bergen uit Midwolda. In de kerk staan een preekstoel en twee 18e-eeuwse herenbanken. Het orgel werd in 1904 gemaakt door de gebroeders Van Oeckelen en in 1977 gerestaureerd. Tegenover de kerk staat de pastorie. Het huidige gebouw dateert uit het begin van de 20e eeuw. In het dorp is in ieder geval vanaf de 19e eeuw sprake van een openbare basisschool, tegenwoordig de Jan Ligthartschool. Een oud schoolgebouw doet nu dienst als dorpshuis 'het Aalmanshuus'. Veenborgen In de 17e en 18e eeuw lagen er in de Groninger Veenkoloniën veel bosrijke gebieden waar veel veenborgen verrezen. Rond Westerbroek verrezen onder andere de buitenplaatsen Vaartwijk, Langwyck, Meerzicht (Meerzigt), De Ellenheerd, Hovenhuizen, Bellingeheerd, Huningaheerd, Tebbenplaats, Laanhoven, Vredelust, Veenlust, De Beckhof, D'Elmina, Tilburg en Rustlust. Ten noorden van Westerbroek ligt nabij Vaartwijk een boerderij Huningaheerd, waar wellicht de oude Huningaheerd heeft gestaan. Op Vaartwijk, Langwyck en Meerzicht na zijn de buitenplaatsen allemaal in de loop der tijd afgebroken. Vaartwijk, aan de Oudeweg 41, werd tussen 1740 en 1760 gebouwd als Tjadenhoeve. Vanaf eind 18e eeuw tot 1920 was het in handen van de familie Hesselink, een familie van graanhandelaren en verveners. In 1962 werd het huis gerestaureerd. De borg, parkaanleg en het toegangshek werden in 2004 geregistreerd als rijksmonumenten. Aan de Rijksweg West 63 ligt de monumentale 18e-eeuwse omgrachte boerderij Langwyck, waarvan de ingang aan de voorzijde gesierd wordt met ionische pilasters. Aan de Rijksweg West 101 staat Meerzicht, dat een witgepleisterd voorhuis heeft en waar de familie Romelingh gewoond heeft. Molens Rondom het dorp hebben een aantal poldermolens gestaan ter bemaling van de omringende polders. Zo werd mogelijk in 1769 een schepradwatermolen gebouwd in de Westerbroekstermadepolder, die een vlucht had van ruim 16 meter. Vanaf 1913 had deze molen een vaste tractiemachine voor de aandrijving, die later werd vervangen door een elektromotor. Nog steeds bevindt zich hier het watergemaal Westerbroekstermadepolder. De molenaarswoning (Madepolderweg 8) werd echter afgebroken in 1952. Drie andere poldermolens (ondermolens) stonden ten zuiden van de Borgweg ter bemaling van de Tilburgerpolder. In deze polder werd later tot 1969 een gemaal gebruikt. In de Westerbroeksterpolder en Engelbertermolenpolder verrezen in 1851 poldermolens, waarvan die van de Engelbertermolenpolder in 1871 werd verplaatst. In 1900 kregen beide molens een zelfzwichting, maar in 1905 werden ze reeds allebei gesloopt nadat ze waren vervangen door een stoomgemaal met een centrifugaalpomp, die in 1945 werd vervangen door een elektrische pomp, die later werd vervangen door een vijzelgemaal. Ten slotte was er nog een spinnenkopmolen ten zuidwesten van het dorp, die mogelijk in 1891 werd gebouwd, maar al in 1910 buiten gebruik raakte, door de plaatsing van de Amerikaanse windmotor 'Helder', die later ook moet zijn verdwenen. Silenka / PPG Bedrijfsgeschiedenis In 1963 vestigde het glasvezelbedrijf Silenka -een joint venture van AKU (in 1969 opgegaan in Akzo, in 1994 in AkzoNobel) en PPG (uit Pittsburgh) zich aan het Winschoterdiep, hetgeen aanvankelijk met gejuich werd begroet vanwege de vele directe en indirecte banen (toeleveranciers) die dit opleverde. Bij het bedrijf verrezen een zestal kleine glasovens waar het benodigde speciale glas werd gefabriceerd, dat vervolgens via platina spindoppen werd gesponnen tot garen. Het bedrijf had tot 1983 een eigen spoorlijntje voor het vervoer van de glasvezel. De productie van glasvezel was in de begintijd met 20.000 ton per jaar niet erg hoog en begin jaren 1980 draaide het bedrijf een tijdlang met verlies. Daarop werd in samenwerking met de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) besloten de productie te verhogen door de bouw van drie grote glasovens, waarmee in 1986 de productie was opgevoerd tot 55.000 ton per jaar en het bedrijf winst begon te maken. In 1991, toen het bedrijf 1100 werknemers telde, verkochten Akzo en NOM hun belangen in het bedrijf, dat een jaar later de naam PPG Glass Fiber aannam. In de jaren 1990 keerde echter het tij weer en werd een oven gesloten en het aantal werknemers teruggebracht tot eerst 750 en vervolgens tot 500. In 2009 toen het bedrijf wederom verlies maakte en nog een oven werd gesloten, werd besloten tot het aanvragen van deeltijd-WW voor 175 van de 500 medewerkers om de economische crisis uit te kunnen zingen. In 2016 verkocht PPG het bedrijf aan het Japanse Nippon Electric Glass (NEG) en kreeg de fabriek de naam 'NEG Nippon Electric Glass Fiber NL'. In 2017 werd een nieuwe glasoven gebouwd. In 2020 kondigde NEG echter aan in 2021 een van de beide overgebleven glasovens te sluiten, waardoor bijna de helft van het personeel zal moeten vertrekken. Gezondheidsproblemen Vanaf 1974 kwam de bevolking van Westerbroek samen met de milieubeweging in het geweer tegen de fabriek omdat deze zwaar milieuvervuilend zou zijn, hetgeen negatieve invloeden zou hebben op de volksgezondheid in het gebied. Gesteld werd zelfs dat het bedrijf de grootste milieuvervuiler van Groningen was. Vooral de uitstoot van het schadelijke gas waterstoffluoride werd gehekeld. Een inspecteur van het RIVM waarschuwde de bevolking zelfs voor het eten van groente uit eigen tuin en het binnenhouden van kinderen wanneer de wind vanaf Silenka kwam. Professor Klaas Biersteker van de Wageningen University kwam vervolgens na onderzoek echter tot de conclusie dat de hoeveelheden fluoride dan wel hoger waren dan in Kiel-Windeweer, maar dat ze niet schadelijk waren. Onder aanvoering van onder anderen geboren Westerbroeker Roelof Ronda werd de vervuiling ook politiek aan de kaak gesteld. Wat volgde was een slepende juridische strijd tegen het bedrijf. In 1987 en 1989 werd geprobeerd de lozing via de smeerpijp op het Winschoterdiep te voorkomen en geëist dat het bedrijf achtereenvolgens een eigen waterzuivering en nazuiveringsinstallatie zou bouwen, hetgeen vervolgens gebeurde, de nazuiveringsinstallatie in 1995. Doordat tegelijkertijd ook de productie werd teruggeschroefd, namen de klachten af. In 1999 keerden ze echter terug als gevolg van een technische aanpassing. Naast stank werd er geklaagd over misselijkheid, hoofdpijn, verkoudheid, eczeem en zelfs een vervroegde herfst, hetgeen in 2000 ook werd vastgesteld door Alterra. Een onderzoek van GGD Groningen in 2001 wees echter uit dat de emissies van PPG geen gezondheidsrisico's meebrachten. Sinds 2000 zijn de emissies gedaald van ongeveer 46 ton in 2000 tot 4,7 ton in 2008. Omgeving Ten zuiden van het dorp ligt het natuurgebied de Westerbroekstermadepolder van stichting Het Groninger Landschap. Ten westen ligt, ten noorden van de oude met eiken omzoomde Hesselinklaan het natuurgebied Westerbroek van Vereniging Natuurmonumenten, dat bestaat uit een aantal laagveenmoerassen, petgaten en elzenbroekbossen in het stroomgebied van de Hunze. Ten noordoosten van het dorp en ten zuidoosten van Vaartwijk ligt verder nog een dorpspark rond een oud petgat. Geboren Albert Willem Hoeth (1758-1827), procureur-crimineel Harm Kolthek (1872-1946), politicus Zie ook Lijst van rijksmonumenten in Westerbroek Lijst van gemeentelijke monumenten in Westerbroek Literatuur Kort-Grissen, J. (1989), School en Geschiedenis Westerbroek. Bedum: Profiel. Westerdiep-Niemeijer J., M. Westerdiep-Niemeijer & J. van 't Hoff (2007), Westerbroek : van verleden naar heden. Leens: De Marne. Geografie van Midden-Groningen Plaats in Groningen
Tot de jaren 1950 kende Westerbroek net als omliggende dorpen een levendige middenstand. Het dorp had onder andere meerdere kruidenierszaken, bakkers, schilders en cafés (onder andere aan de Oudeweg 101 en 123), alsook een smid, slijter, slager, schoenmaker, aannemer, timmerbedrijf, kapper en een fietsenmaker. Tegenwoordig zijn er geen winkels meer en is het met name een woongemeenschap geworden. Een restaurant is nog wel buiten het dorp gevestigd; aan de Rijksweg West 11, bij de ingang naar de Hesselinkslaan, ligt het motel-restaurant 'Westerbroek-Groningen' van het Van der Valkconcern.
1
motel, motorhotel, budgetaccommodatie
5,428
NoteDigitalDocument
1593467
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lody%20van%20de%20Kamp
Lody van de Kamp
Lody Benno van de Kamp (Enschede, 29 september 1948) is een Nederlandse orthodox-joodse rabbijn, schrijver en zakenman. Hij is lid van het CDA. Hij zat voor deze partij twaalf jaar lang in de lokale Amsterdamse politiek. Biografie Lody van de Kamp is afkomstig uit een orthodox-joods gezin. Zijn vader bracht twee jaar door in het concentratiekamp Auschwitz en zijn moeder overleefde de oorlog als onderduikster. Hij volgde een theologische opleiding aan de Talmoed-hogeschool in Montreux (Zwitserland) en vervolgens in Londen, waar hij ook de opleiding volgde tot joods ritueel slachter (sjocheet). Van 1973 tot 1978 verrichtte hij rituele slachtingen (sjechita geheten) in Amsterdam. Na in 1978 zijn studie in Londen te hebben afgerond, was hij er enige tijd als rabbijn werkzaam. Sinds 1981 woont hij in Nederland, waar hij rabbijn was bij diverse orthodoxe Joodse gemeenten. Hij werd voor de NIG in Den Haag gestationeerd. In 1987 verruilde hij deze standplaats voor die van Amsterdam, gevolgd door die van Rotterdam, waar hij van 1994 tot 1996 functioneerde. Politiek In 1996 werd Van de Kamp door Ernst Hirsch Ballin uitgenodigd actief te worden voor het CDA. In 1998 kwam hij voor deze politieke partij in de deelgemeenteraad van het Amsterdamse stadsdeel Zuideramstel terecht, een tijdlang als fractievoorzitter en vanwege de teleurstellende uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 sindsdien tot 2014 als duoraadslid in het nieuwe stadsdeel Amsterdam-Zuid. Eveneens werd hij adviseur van het CDA in Amsterdam. Zijn keuze voor deze confessionele partij was ingegeven door de Bijbelse grondslag van het CDA, waardoor deze door het Woord van God als uitgangspunt te nemen zich op de juiste weg zou bevinden. Na de totstandkoming van het gedoogakkoord met de PVV in het Kabinet-Rutte I nam hij meer afstand van de politiek. Nadat Sybrand Buma als partijleider de partijkoers meer verlegde in de richting van de "joods-christelijke samenleving", om daarbij de afstand tot moslims en vluchtelingen te vergroten, zegde hij in 2017 zijn lidmaatschap van het CDA op. Op 1 september 2023 keerde hij terug bij het CDA en werd lijstduwer voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Andere werkzaamheden Van de Kamp was tot aan zijn pensionering verbonden aan de religieus-joodse school het Cheider te Amsterdam, en zit hij in het curatorium van het Joods Studiecentrum te Leiden. In 1996 werd hij directeur van de reisorganisatie Jehoeda Services. Hij is actief voor de joods-islamitische vriendschapsvereniging Salaam-Shalom. Hij heeft een aantal romans geschreven, waarin de Holocaust centraal staat. Hij heeft een maandelijkse column in het Nederlands Dagblad en publiceert hij in diverse media (Reformatorisch Dagblad en Friesch Dagblad) over politieke, maatschappelijke en godsdienstige kwesties, vooral over jodendom en christendom. Hij maakt ook deel uit van Theologisch Elftal van het Dagblad Trouw waarin hij een mening geeft over de diverse kwesties die de redactie aanreikt. Van de Kamp heeft zich kritisch uitgelaten over het beeld van Erasmus als een van de grondleggers van de moderne, verlichte samenleving. Hij wees erop dat Erasmus ondanks zijn hervormende ideeën een grote afkeer van Joden tentoonspreidde. Zionisme/Israël In zijn column "Zionisme" in het Nederlands Dagblad toonde Van de Kamp zich teleurgesteld c.q. kritisch over zowel het moderne zionisme als de staat Israël. Aanleiding was de Jeruzalem-mars in 2021, waarbij religieuze zionisten zwaaiend met Israëlische vlaggen "Dood aan de Arabieren" riepen - vlak bij de Klaagmuur. Wat hem betreft een ontheiliging van de Naam van God. Als orthodoxe jood ziet hij de Eeuwige, het Heilige Land en het Joodse volk als bij elkaar horend. De moderne zionisten hebben het echter "ingewikkeld" gemaakt "door hun goddeloze plan om de Joden, los van een Messiaans plan, naar een op te richten Israël terug te brengen". Later zijn ook "religieuze zionisten" hieraan mee gaan doen. "Israël is niet de staat geworden die nog een relatie lijkt te willen hebben met de boodschap van de profeten." Er bestaat geen jodendom zonder God. Er bestaat geen zionisme zonder het woord van de Thora . Er bestaat geen Israël ontkoppeld van een Messias en van het Bijbelse verlangen naar zijn komst. Werk 1994: Het was maar kort: over de Joodse Gemeenten in Nederland, ISBN 90-239-0743-4 1994: Als de mezoeze maar goed zit...: een briefwisseling tussen rabbijn Lody B. van de Kamp en Dick Houwaart, samen met Dick Houwaart, ISBN 90-242-8381-7 2006: Blijf daar, kom niet, ISBN 978-90-239-9183-0 (roman) 2008: Oorlogstranen, ISBN 978-90-239-9266-0 (roman) 2010: Alleen, ISBN 978-90-239-9321-6 (roman) 2012: Dagboek van een verdoofd rabbijn. Persoonlijke notities bij een politieke aardverschuiving, ISBN 9789023920434 (dagboek) 2013: Joden en christenen, ISBN 9789063536664, samen met christelijk theoloog Willem Ouweneel 2014: De Joodse slaaf, ISBN 9789023994626 (roman) 2017: Sara, het meisje dat op transport ging, Zoetermeer : Uitgeverij Mozaïek, [2017], ISBN 978-90-239-9686-6 (roman) 2019: Over Muren Heen Een persoonlijke briefwisseling met Oumaima Al Abdellaoui ISBN 978 90 239 5675 4 2022: De nacht die mijn leven voorgoed veranderde, Utrecht. (novelle, Christelijk Boekenweekgeschenk 2022) Bronnen en referenties Bronnen Lody van de Kamp, CDA Amsterdam Presentatie "Oorlogstranen", Synagoge van Enschede 'Geschiedenis moet zichtbaar blijven', Nederlands Dagblad/Vergadering.Nu, 3 mei 2006 Referenties CDA-politicus Nederlands rabbijn Nederlands schrijver Nederlands ondernemer Nederlands gemeentelijk politicus
Werk 1994: Het was maar kort: over de Joodse Gemeenten in Nederland, ISBN 90-239-0743-4 1994: Als de mezoeze maar goed zit...: een briefwisseling tussen rabbijn Lody B. van de Kamp en Dick Houwaart, samen met Dick Houwaart, ISBN 90-242-8381-7 2006: Blijf daar, kom niet, ISBN 978-90-239-9183-0 (roman) 2008: Oorlogstranen, ISBN 978-90-239-9266-0 (roman) 2010: Alleen, ISBN 978-90-239-9321-6 (roman) 2012: Dagboek van een verdoofd rabbijn. Persoonlijke notities bij een politieke aardverschuiving, ISBN 9789023920434 (dagboek) 2013: Joden en christenen, ISBN 9789063536664, samen met christelijk theoloog Willem Ouweneel 2014: De Joodse slaaf, ISBN 9789023994626 (roman) 2017: Sara, het meisje dat op transport ging, Zoetermeer : Uitgeverij Mozaïek, [2017], ISBN 978-90-239-9686-6 (roman) 2019: Over Muren Heen Een persoonlijke briefwisseling met Oumaima Al Abdellaoui ISBN 978 90 239 5675 4 2022: De nacht die mijn leven voorgoed veranderde, Utrecht. (novelle, Christelijk Boekenweekgeschenk 2022)
1
notitiedocument, digitaal bestand, persoonlijke notitie
4,640
ClaimReview
860238
https://nl.wikipedia.org/wiki/Britt%20Van%20Marsenille
Britt Van Marsenille
Britt Van Marsenille (20 juni 1980) is een Belgische radio- en televisiepresentatrice en imker. Na haar middelbare studies studeerde Van Marsenille dramatherapie in Nederland. Nadien ging ze al gauw aan de slag als wrapper bij Ketnet (2004). Ze maakte allerlei reportages onder andere voor Karrewiet, Beestige Britt en Fata Morgana Kids. Levensloop Na de zomer van 2006 was Van Marsenille aan het werk in Alles Uit De Kast, een programma van Woestijnvis. Ze presenteerde in 2007 samen met Roel Swanenberg het programma BeDweters op Ketnet. Hierin ging het duo op zoek naar simpele antwoorden op moeilijke wetenschappelijke vragen. In 2007 werd het theatercollectief "De EiBakkerij" opgericht. Het trio (verteller Britt Van Marsenille, illustrator Tom Schoonooghe en muzikant Antoon Offeciers) maakte de kindervoorstelling "Prinses zkt. Ridder" in samenwerking met Het Gevolg. Een succesvolle tournee volgt in januari, februari en maart 2008. Ook heeft "De EiBakkerij" een luisterboek gemaakt van de kindervoorstelling "Prinses zkt. Ridder", Uitgeverij Lannoo. Dit luisterboek werd genomineerd door de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen 2007-2008. Een tweede luisterboek "Appartemensen" (Lannoo) werd voorgesteld op de boekenbeurs in november 2009 in samenwerking met Dimitri Leue. Ook dit luisterboek werd genomineerd door de Kinder- en Jeugdjury. De theatertournee "Appartemensen" ging van start eind januari 2010 in samenwerking met Het Gevolg. Britt Van Marsenille werkt van 2008 tot 2014 als designer en styliste bij het Belgische kledingmerk "Who's that girl" en "Wow to Go". Van 2013 tot 2017 presenteerde ze samen met Jan Van Looveren en Thomas Vanderveken Voor hetzelfde geld op Eén. In dat programma werd in het dagelijkse leven naar manieren gezocht om geld te besparen of verdienen. In 2014 ging ze aan de slag bij Radio 2 als copresentatrice - naast Anja Daems en Cathérine Vandoorne - van De Madammen, waarin ze Leki verving. Ze bleef presentatrice bij De Madammen tot eind 2018. Nadien presenteert ze andere programma's bij Radio 2 naast haar televisiewerk op Eén. Sinds 2019 presenteert Van Marsenille - opnieuw met Jan Van Looveren en Thomas Vanderveken - het opvolgprogramma voor Voor hetzelfde geld, getiteld FactCheckers. Daarin worden elke week drie populaire of opvallende voor waar aangenomen beweringen onderzocht op hun waarheidsgetrouwheid. Het eerste seizoen kwam in de lente van 2019 in het uitzendschema, het tweede werd uitgezonden van het najaar van 2020 tot begin 2021. Het derde seizoen van Factcheckers begon in januari 2022. Een special over geldzaken werd uitgezonden in januari 2023. In februari 2023 opende zij een pop-up-tweedehandswinkel in Antwerpen. Het is een sociaal project in samenwerking met Oxfam en de Kringwinkel. Van Marsenille is imker en houdt zelf bijen. Ze zet zich ook in voor De Week van de Bij om het belang van bijen en bloemen onder de aandacht te brengen. Sinds 2015 is ze meter van Make-A-Wish. In 2017 won ze de publieksprijs van de Grote Prijs Jan Wauters voor haar "uitmuntend" taalgebruik. Privé Britt Van Marsenille trouwde in 2022. Het koppel kreeg in 2020 een zoon. Vlaams radiopresentator Vlaams televisiepresentator
In 2014 ging ze aan de slag bij Radio 2 als copresentatrice - naast Anja Daems en Cathérine Vandoorne - van De Madammen, waarin ze Leki verving. Ze bleef presentatrice bij De Madammen tot eind 2018. Nadien presenteert ze andere programma's bij Radio 2 naast haar televisiewerk op Eén. Sinds 2019 presenteert Van Marsenille - opnieuw met Jan Van Looveren en Thomas Vanderveken - het opvolgprogramma voor Voor hetzelfde geld, getiteld FactCheckers. Daarin worden elke week drie populaire of opvallende voor waar aangenomen beweringen onderzocht op hun waarheidsgetrouwheid. Het eerste seizoen kwam in de lente van 2019 in het uitzendschema, het tweede werd uitgezonden van het najaar van 2020 tot begin 2021. Het derde seizoen van Factcheckers begon in januari 2022. Een special over geldzaken werd uitgezonden in januari 2023.
2
factcheck, claimbeoordeling, waarheidscontrole
12,103
IgnoreAction
2521932
https://nl.wikipedia.org/wiki/Grand%20Prix%20Formule%201%20van%20Abu%20Dhabi%202011
Grand Prix Formule 1 van Abu Dhabi 2011
|+ style="font-size:85%;" | |- !colspan="3" bgcolor="#efefef"| 2011 Abu Dhabi Grand Prix |- |colspan="3" style="text-align:center;" | |- |colspan="3" style="text-align:center;" | |- | style="width: 20%;" | Datum | 13 november 2011 |- | Locatie |colspan=2| Yas Marina Circuit |- !colspan="3" bgcolor="#efefef"| Pole |- | Coureur | Sebastian Vettel | Red Bull Racing |- | Tijd |colspan=2| 1:38.481 |- !colspan="3" bgcolor="#efefef"| Snelste Ronde |- | Coureur | Mark Webber | Red Bull Racing |- | Tijd |colspan=2| 1:42.612 (ronde 51) |- !colspan="3" bgcolor="#efefef"| Podium |- | 1 || Lewis Hamilton || McLaren |- | 2 || Fernando Alonso || Ferrari |- | 3 || Jenson Button || McLaren |} De Grand Prix Formule 1 van Abu Dhabi 2011 werd gehouden op 13 november 2011 op het Yas Marina Circuit. Het was de achttiende race uit het kampioenschap. Wedstrijdverloop Achtergrond Vitantonio Liuzzi keerde terug bij HRT, nadat hij in India zijn plaats had moeten afstaan aan Narain Karthikeyan, die daar de allereerste Indiase Grand Prix ooit mocht rijden. Pastor Maldonado kreeg tien plaatsen straf na de kwalificatie. De coureur van Williams had zijn negende motor gebruikt, waar er maar acht mochten worden gebruikt in één seizoen. Drie coureurs reden mee bij de eerste vrije training op vrijdag. Jean-Eric Vergne, kampioen van de Formule Renault 3.5 Series, stapte in bij Toro Rosso in plaats van Sébastien Buemi. Robert Wickens, tweede in de Formule Renault 3.5 Series, mocht instappen bij Virgin in plaats van Jérôme d'Ambrosio. Romain Grosjean, kampioen van de GP2 Series, reed voor Renault in plaats van Bruno Senna. Kwalificatie Sebastian Vettel veroverde zijn veertiende poleposition van het seizoen. Hiermee evenaarde de Red Bull Racing-coureur het record van Nigel Mansell; die pakte in het seizoen 1992 eveneens veertien polepositions. Het was bovendien de zeventiende poleposition van het seizoen voor Red Bull. Lewis Hamilton reed voor McLaren naar de tweede startpositie, met negen duizendste van een seconde verschil voor zijn teamgenoot Jenson Button. Tijdens Q2 was er een kortstondige rode vlag, omdat Sergio Pérez (Sauber) over een paaltje heen reed. Felipe Massa (Ferrari) en Jenson Button reden hier vervolgens ook overheen, zodat het op de baan belandde. Rubens Barrichello reed in de kwalificatie niet. De Williams-coureur ondervond te veel hinder van motorproblemen. Hij viel hierdoor buiten de 107%-regel, maar mocht de wedstrijd wel starten van de wedstrijdleiders. Race Lewis Hamilton won de race, nadat Vettel in de eerste ronde een lekke band kreeg. Vettel viel hierdoor voor de eerste en enige keer uit in 2011. Fernando Alonso reed voor Ferrari naar een tweede plaats, terwijl Jenson Button als derde finishte. Deze kreeg hij in de schoot geworpen, omdat Mark Webber (Red Bull) in de laatste ronde een verplichte pitstop moest maken om zijn zachte banden te verwisselen voor harde banden. Webber eindigde hierdoor op de vierde plaats, voor Felipe Massa. Het Mercedes-duo Nico Rosberg en Michael Schumacher finishte op de plaatsen zes en zeven, gevolgd door het Force India-duo Adrian Sutil en Paul di Resta. Kamui Kobayashi reed voor Sauber naar zijn eerste punt sinds de Grand Prix van Duitsland, hij werd tiende. Na afloop van de race kregen Pastor Maldonado en Jaime Alguersuari (Toro Rosso) allebei een tijdstraf van respectievelijk dertig en twintig seconden vanwege het negeren van blauwe vlaggen. Maldonado had eerder in de race al een drive-through penalty gekregen voor het negeren van blauwe vlaggen, wat ook de reden was waarom zijn straf hoger uitpakte. Het veranderde echter niets aan de uitslag, de heren bleven veertiende en vijftiende. Kwalificatie Race Abu Dhabi 2011
Na afloop van de race kregen Pastor Maldonado en Jaime Alguersuari (Toro Rosso) allebei een tijdstraf van respectievelijk dertig en twintig seconden vanwege het negeren van blauwe vlaggen. Maldonado had eerder in de race al een drive-through penalty gekregen voor het negeren van blauwe vlaggen, wat ook de reden was waarom zijn straf hoger uitpakte. Het veranderde echter niets aan de uitslag, de heren bleven veertiende en vijftiende.
2
negeren, negeringsactie, object negeren
9,964
WebPage
874132
https://nl.wikipedia.org/wiki/Renderen
Renderen
Renderen is in computergraphics het genereren met behulp van de computer van een digitale afbeelding op basis van ruwe data, die onder andere afkomstig kunnen zijn van een model. Het model is een beschrijving van een object en de eigenschappen daarvan in een strikt gedefinieerde taal of datastructuur. Het model bevat informatie over de geometrie, de belichting, de schaduw en de eigenschappen van het object. Het is een van de belangrijke onderdelen van 3D-computergraphics en in de praktijk altijd verbonden met de andere onderdelen. In het genereren van de afbeelding is het de laatste grote stap: het zorgt ervoor dat de modellen en de animatie worden getoond. Door de toenemende complexiteit van computergraphics sinds de jaren 70 is renderen steeds meer een eigen gebied geworden. Renderen vindt plaats in onder andere computerspellen, simulatoren, speciale effecten in films en bij de visualisatie van ontworpen objecten. Elk van deze toepassingen vergt een bepaald gebruik van de beschikbare technieken en de eigenschappen daarvan, zoals de snelheid en de accuraatheid van de belichting. Zo wordt in de audiovisuele en animatie software onder renderen ook wel het pre-renderen van effecten en frames verstaan. De afbeelding wordt van tevoren gerenderd, dat is een rekenintensief proces. Tijdens het monteren en modelleren van objecten wordt eens in de zoveel tijd door de gebruiker een proces handmatig gestart, dit vaak naar eigen inzicht. Het voordeel is dat alle frames in de montage en de vaak vele effecten per frames opnieuw worden gegenereerd en toegepast. De voorvertoning kan daarna vloeiender worden afgespeeld doordat de computertoepassing niet bij elk frame het effect opnieuw toe hoeft te passen, omdat dit al bij het renderen is gedaan. Pre-renderen is niet aan snelheid gebonden. In andere gevallen moeten de afbeeldingen in realtime worden geproduceerd. Realtime renderen wordt in 3D-computerspellen gedaan, die gebruikmaken van videokaarten om de berekeningen via 3D-hardware te versnellen. Er is een verscheidenheid aan rendersoftware beschikbaar: sommige zijn geïntegreerd in grotere modelleringsprogramma's terwijl andere als standalone-applicatie functioneren. Er zijn ook opensourceprojecten die rendersoftware ontwikkelen. Een renderer is een zorgvuldig ontwikkeld programma waarin verscheidene disciplines zijn samengebracht, zoals optica, visuele waarneming, wiskunde en software engineering. Algemener De term renderen wordt meer algemeen gebruikt voor het maken van de opgemaakte pagina, bijvoorbeeld een webpagina, op basis van de broncode, zie ook layout-engine. Etymologie In het Engels heeft het werkwoord to render een reeks van betekenissen die alle op de oorspronkelijke betekenis van iets maken teruggaan, onder andere: veroorzaken, interpreteren, vertalen en het uitspreken (van een vonnis). 3D-computergraphics grafische software
Algemener De term renderen wordt meer algemeen gebruikt voor het maken van de opgemaakte pagina, bijvoorbeeld een webpagina, op basis van de broncode, zie ook layout-engine.
1
webpagina, internetpagina, websitepagina
7,748
Hotel
213433
https://nl.wikipedia.org/wiki/Damrak
Damrak
Het Damrak in Amsterdam is een straat en een water tussen de Dam en het Centraal Station. Geschiedenis Oorspronkelijk was het Damrak de naam van het rechte stuk (Een 'rak' is een recht stuk vaart) van de rivier de Amstel tussen de Plaetse (tot begin 17e eeuw de naam van de huidige Dam) en het IJ. Via een sluis bij de Plaetse stroomde het water vanuit het Rokin in het Damrak en mondde vervolgens uit in het IJ. Hier lag een deel van de oude haven van Amsterdam. Waar nu het Centraal Station ligt, stond een rij meerpalen in het IJ, waaraan grotere schepen konden afmeren. De kade, die maar aan één zijde van het water loopt, heette "Op 't Water" tot de demping zuidelijke delen van het Damrak, tussen de Dam en de Oudebrugsteeg, in 1845 en in 1883. Tussen 1845 en 1903 stond de Beurs van Zocher op de plaats, waar nu de Bijenkorf staat. De huizen aan de Warmoesstraat tussen de Nieuwebrugsteeg en de Oudebrugsteeg staan nog met de achtergevel in het ongedempte deel van het Damrak. Bij de Guldehandsteeg, die het water verbindt met de Warmoesstraat zit in deze gevelrij nog de enig overgebleven waterstoep, waar schepen werden gelost. In dit overgebleven deel van het water (het "Natte Damrak") meren rondvaartboten af. Twee bruggen over het Damrak, de Papenbrug (bij de Oude Kerk) en de Oude Brug, verdwenen bij de demping (De Papenbrugsteeg en Oudebrugsteeg herinneren er nog aan). De Nieuwe Brug (brug nr. 303) ligt waar de Prins Hendrikkade het Damrak kruist. Hier ligt ook een schutsluis, de Nieuwe Brugsluis. Entree tot de Binnenstad Het Damrak is een deel van de route die de reiziger na het verlaten van het station een eerste indruk moet geven van de stad. Deze route, die men de 'Rode Loper' noemt, loopt vanaf het Centraal Station over het Rokin, het Muntplein, de Vijzelstraat/-gracht naar het Weteringcircuit. Aan het Damrak bevinden zich veel op het toerisme gerichte winkels, hotels, en (fastfood)restaurants. Meerdere steegjes verbinden het Damrak met de evenwijdig lopende drukke winkelstraat de Nieuwendijk. Op het gedempte deel van het Damrak, aan het Beursplein, staan de Beurs van Berlage, de Effectenbeurs en De Bijenkorf. Hier is de ingang van de aan de Bijenkorf grenzende parkeergarage. De tramlijnen 4, 14, en 24 rijden over het Damrak. Metrolijn 52 rijdt in een diepe tunnel onder het Damrak. Herinrichting Vanaf 2003 vonden aan de stationszijde bouwwerkzaamheden plaats voor de Noord/Zuidlijn. In 2010 werd voor deze metrolijn een tunnel onder het Damrak geboord. Na voltooiing van de tunnels werd het gebied opnieuw ingericht. Opschoning Een deel van de hel verlichte en fel gekleurde uithangborden van de bedrijven zijn voorafgaande aan de prinselijke huwelijksvoltrekking in 2002 verwijderd. Hierdoor bepalen de oude monumentale gevels weer enigszins het straatbeeld. Bekende hotels aan het Damrak zijn het Victoria Hotel, het bijna 100 jaar oude Hotel Amsterdam-De Roode Leeuw en het Swissôtel. Het Damrak maakt deel uit van het project 1012. Onder de naam Coalitieproject 1012 – vernoemd naar het postcodegebied 1012 – gaat het stadsdeel in nauwe samenwerking met de centrale stad de strijd aan tegen criminaliteit en verloedering. Sinds 2001 zijn de ondernemers van het Damrak georganiseerd in de Ondernemersvereniging Damrak. Met steun van het Stadsdeel Centrum is een zogenaamde straatmanager aangesteld. Durgerdam Het dorpje Durgerdam, in Landelijk Noord, kent ook een Damrak. Het stroomt langs de kerk van Durgerdam. Zie ook Lijst van rijksmonumenten aan het Damrak Gracht in Amsterdam Straat in Amsterdam-Centrum
Opschoning Een deel van de hel verlichte en fel gekleurde uithangborden van de bedrijven zijn voorafgaande aan de prinselijke huwelijksvoltrekking in 2002 verwijderd. Hierdoor bepalen de oude monumentale gevels weer enigszins het straatbeeld. Bekende hotels aan het Damrak zijn het Victoria Hotel, het bijna 100 jaar oude Hotel Amsterdam-De Roode Leeuw en het Swissôtel.
3
hotel, accommodatie, logies
6,147
AggregateOffer
3799865
https://nl.wikipedia.org/wiki/ND/BCB%20top%2010
ND/BCB top 10
De ND/BCB Boeken Top 10 is een maandelijkse weergave van de bestverkopende boeken die georiënteerd zijn op de christelijke markt. Er zijn drie lijsten: een top 10 voor fictie, voor non-fictie en voor kinderboeken. Het betreft een initiatief van het Nederlands Dagblad, waar de lijst ook maandelijks in wordt gepubliceerd, en de Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en Muziekvak. Sinds februari 2005 wordt deze lijst bijgehouden en het geldt voor een groep van meer dan 200 christelijke boekhandels als de belangrijkste indicatie van hun gezamenlijke verkoopresultaten. Op basis van deze gegevens worden ook de nominaties voor de Publieksprijs voor het Christelijke Boek vastgesteld. Trivia Ben Hobrink stond met zijn boek Moderne wetenschap en de Bijbel het langst in de top 10 van non-fictie. W. Paul Young met zijn roman De uitnodiging was de meest succesvolle titel in de top 10 voor fictie. Externe link De actuele ND/BCB top 10 Christelijke cultuur Nederlandse literatuurlijst
De ND/BCB Boeken Top 10 is een maandelijkse weergave van de bestverkopende boeken die georiënteerd zijn op de christelijke markt. Er zijn drie lijsten: een top 10 voor fictie, voor non-fictie en voor kinderboeken. Het betreft een initiatief van het Nederlands Dagblad, waar de lijst ook maandelijks in wordt gepubliceerd, en de Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en Muziekvak. Sinds februari 2005 wordt deze lijst bijgehouden en het geldt voor een groep van meer dan 200 christelijke boekhandels als de belangrijkste indicatie van hun gezamenlijke verkoopresultaten. Op basis van deze gegevens worden ook de nominaties voor de Publieksprijs voor het Christelijke Boek vastgesteld.
1
combinatieprijs, gezamenlijke verkoop, meerdere verkopers
12,303
ReturnAction
381255
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sweepstake
Sweepstake
Sweepstake is een term die gebruikt wordt binnen de marketing en houdt verband met promotionele acties. Men spreekt van een sweepstake wanneer er aan ten minste drie elementen wordt voldaan, te weten: Trekking vooraf Deelname mogelijk zonder bestel- of koopverplichting Geen inleg door de ontvanger. Daarnaast moet er gegarandeerd worden dat de wettelijke bepalingen, die misleiding van het publiek moeten tegengaan en openheid moeten creëren, juist worden nageleefd. Werkwijze van sweepstakes Sweepstakes zijn herkenbaar aan acties waarbij unieke nummers worden toegezonden aan potentiële winnaars die vervolgens geretourneerd moeten worden zodat de adverteerder kan verifiëren of het nummer winnend is. Behalve retourneren is het ook mogelijk dat de potentiële winnaar met het nummer dat men toegezonden heeft gekregen naar een winkel of showroom moet gaan, zodat daar het betreffende nummer geverifieerd kan worden. Naast nummers die van tevoren door de adverteerder of notaris als winnend zijn aangesteld bestaan er ook andere varianten. Zo kunnen ook adressen of tijdstippen waarop de potentiële winnaar dient te reageren zijn vastgelegd. Voorbeelden van sweepstakes De iPod-actie van Lays in januari en februari 2006 waarbij codes die te vinden waren in zakken chips. Hierbij gaf Lays ieder uur één iPod weg, niet de code van de potentiële winnaar maakt dat iemand de prijs kan winnen, maar het tijdstip waarop een willekeurige code, wel verkregen uit een Lays-chipszak, wordt ingevoerd op de website. Zo zijn er van tevoren diverse tijdstippen vastgesteld. De persoon die als eerste op of na dat tijdstip de code invoert, wint de prijs. De Carisma-actie van Mitsubishi in 1997 waarbij men een Carisma-advertentie op het raam diende te plakken. Carisma had daarbij vooraf diverse adressen als potentieel winnend aangewezen. Daarna werd gekeken of er op die adressen daadwerkelijk de Carisma-advertentie voor het raam hing. Marketing en verkoop Loterij
Werkwijze van sweepstakes Sweepstakes zijn herkenbaar aan acties waarbij unieke nummers worden toegezonden aan potentiële winnaars die vervolgens geretourneerd moeten worden zodat de adverteerder kan verifiëren of het nummer winnend is. Behalve retourneren is het ook mogelijk dat de potentiële winnaar met het nummer dat men toegezonden heeft gekregen naar een winkel of showroom moet gaan, zodat daar het betreffende nummer geverifieerd kan worden.
1
retouractie, terugbrengen, retourneren
2,312
AchieveAction
2886851
https://nl.wikipedia.org/wiki/He%20Kexin
He Kexin
He Kexin (achternaam: He, Chinees: 何可欣, Pinyin: Hé Kěxīn; Peking, 1 januari 1992) is een Chinees toestelturnster gespecialiseerd in de brug ongelijk. In 2008 turnde ze een van 's werelds moeilijkste routines aan de brug, won twee wereldbekers en twee gouden medailles op de Olympische Spelen in eigen land. De Olympische Spelen van 2012 in Londen leverden haar een zilveren medaille op aan de brug. Biografie He Kexin is opgeleid in Peking en nam in 2006 deel aan de Nationale Spelen in China. Haar prestaties aan de brug ongelijk leverden haar in 2007 een plaats in het nationale team van China op. In 2008 maakte ze haar internationale intrede en verbeterde Nastia Liukins recordscore aan de brug. Op de Olympische Spelen in Peking hielp ze haar team mee aan een gouden medaille in de landenmeerkamp. Aan de brug haalde ze een gelijke score met Nastia Liukin, maar ze pakte het goud dankzij de FIG-regels in dergelijke situaties. Tijdens deze spelen ontstond controverse rond haar leeftijd en die van haar teamgenoten — ze zou in 1994 geboren zijn en dus te jong om deel te nemen — maar onderzoek toonde aan dat ze wel degelijk in 1992 geboren werd. Op de wereldkampioenschappen van 2009 pakte ze opnieuw goud aan de brug. In 2010 viel ze waardoor ze haar titel niet kon vasthouden. In 2011 viel ze en hing even stil. Ze nam niet deel aan de teamfinale, maar bleef wel bij het team dat brons won. In 2012 werd ze als laatste toegevoegd aan China's olympisch team. Op de Spelen in Londen pakte ze het zilver aan de brug ongelijk. Zie ook Gymnastiek op de Olympische Zomerspelen 2008 Gymnastiek op de Olympische Zomerspelen 2012 Chinees gymnast Chinees olympisch kampioen
He Kexin is opgeleid in Peking en nam in 2006 deel aan de Nationale Spelen in China. Haar prestaties aan de brug ongelijk leverden haar in 2007 een plaats in het nationale team van China op. In 2008 maakte ze haar internationale intrede en verbeterde Nastia Liukins recordscore aan de brug. Op de Olympische Spelen in Peking hielp ze haar team mee aan een gouden medaille in de landenmeerkamp. Aan de brug haalde ze een gelijke score met Nastia Liukin, maar ze pakte het goud dankzij de FIG-regels in dergelijke situaties. Tijdens deze spelen ontstond controverse rond haar leeftijd en die van haar teamgenoten — ze zou in 1994 geboren zijn en dus te jong om deel te nemen — maar onderzoek toonde aan dat ze wel degelijk in 1992 geboren werd.
1
prestatie, verwezenlijking, bereiken
9,745
PawnShop
936674
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oudezijds%20Voorburgwal
Oudezijds Voorburgwal
De Oudezijds Voorburgwal, vaak afgekort tot OZ Voorburgwal, is een straat en gracht op De Wallen in het centrum van Amsterdam. De OZ Voorburgwal loopt van de Grimburgwal in het zuiden naar de Zeedijk in het noorden, waar hij overgaat in de Oudezijds Kolk, de uitwatering op het IJ. De brug over de OZ Voorburgwal tussen Damstraat en Oude Doelenstraat (brug nr. 204) vormt een duidelijke scheidingslijn tussen het rumoerige noordelijke Wallendeel en het rustige zuidelijke deel. Aan de ene kant is het een van de bekendste straten van de Wallen, vol seksshops, raamprostituees, peepshows, bordelen, kroegen en coffeeshops (The Bulldog heeft hier zelfs meerdere filialen en een hotel). Aan de andere kant staat het ook vol monumentale grachtenpanden uit de Gouden Eeuw en overblijfselen van de vele kloosters die hier in de middeleeuwen stonden. Geschiedenis Van oorsprong was de OZ Voorburgwal een kreek die verder uitgegraven werd tot een gracht om het oostelijke deel van de stad, de oude zijde. Voor 1385 deelde de Amstel de stad Amsterdam in twee vrijwel gelijke delen, de oude zijde met de Oude Kerk en de nieuwe zijde met de Nieuwe Kerk. Ter bescherming van de stad werd aan elke zijde een gracht gegraven met daarachter een burgwal, een aarden wal, voorzien van een houten palissade ter afscherming. Toen achter deze wallen omstreeks 1385 nieuwe wallen werden aangelegd, werd de bestaande wal de Voorburgwal en de nieuwe wal de Achterburgwal, en dit zowel aan de oude als de nieuwe zijde. Zo ontstonden de Oudezijds Voorburgwal, Oudezijds Achterburgwal, Nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwezijds Achterburgwal (nu Spuistraat). In de 17e en 18e eeuw werd de gracht meestal de Fluwelenburgwal genoemd. Bij de bouw van de panden aan de Oudezijds Voorburgwal in de Gouden Eeuw werden ook grachtentuinen aangelegd achter de herenhuizen. Tegenwoordig zijn ze vrijwel allemaal verdwenen. De bierkaai was de kade aan de Oudezijds Voorburgwal, bij de Oude Kerk, waar de vaten met bier aankwamen en sjouwers werkten die de zware vaten laadden en losten. De bewoners van dit deel van Amsterdam stonden bekend als onoverwinnelijke vechtersbazen. Daarvan is het spreekwoordelijke "vechten tegen de bierkaai" afgeleid: je inzetten voor een hopeloze zaak. Bekende gebouwen Aan de Oudezijds Voorburgwal bevinden zich meer dan honderd rijksmonumenten. Enkele bekende bouwwerken aan de OZ Voorburgwal zijn: De Oude Kerk, het oudste gebouw van Amsterdam, aan het Oudekerksplein tussen OZ Voorburgwal en Warmoesstraat. Op nr. 14 staat het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, sinds lang in gebruik bij het Leger des Heils en jarenlang de woning van majoor Bosshardt. Het Prinsenhof (OZ Voorburgwal 197), nu het vijfsterrenhotel Hotel The Grand. Dit voormalige klooster werd na de Alteratie in 1578 verbouwd tot het Prinsenhof. Toen koning Lodewijk I in 1808 zijn intrek nam in het Paleis op de Dam verhuisde het stadsbestuur naar het Prinsenhof. Het gebouw diende als stadhuis van Amsterdam tot in 1988 de Stopera in gebruik werd genomen. De uitbreiding van het stadhuis met moderne gevel in Amsterdamse School-stijl naar ontwerp van N. Lansdorp dateert uit 1926. De Agnietenkapel (OZ Voorburgwal 231), een kloosterkapel uit 1470, in 1631 verbouwd tot het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1988 is hier het Universiteitsmuseum gehuisvest. Ons' Lieve Heer op Solder (OZ Voorburgwal 40), een voormalige schuilkerk, nu een cultuurhistorisch museum. De Gecroonde Raep (OZ Voorburgwal 57), een woonhuis gebouwd door Hendrick de Keyser. Dit is een bekend voorbeeld van een trapgevel in de Amsterdamse renaissancestijl van De Keyser. Het Wapen van Riga (OZ Voorburgwal 14), een 17e-eeuws koopmanshuis. Vredenburgh, een pand waarvan de oudste delen uit de 15e eeuw dateren Stadsbank van Lening (De Lommerd), Oudezijds Voorburgwal 300. Het Huis aan de Drie Grachten staat aan het zuidelijke einde van de Oudezijds Voorburgwal op het punt van samenkomst van deze gracht met de Oudezijds Achterburgwal en de Grimburgwal. Bruggen De Oudezijds Voorburgwal wordt door acht bruggen overspannen: Bij de doorvaarthoogtes in de tabel dient men rekening te houden met het feit dat de Oudezijds Achterburgwal net zoals alle andere grachten in de binnenstad op - 0.40 m van het NAP ligt. Met de drie noordelijke bruggen is iets bijzonders aan de hand: de Armbrug was nooit een welfburg, maar een platte brug en werd als zodanig gemoderniseerd de Liesdelburg was een welfbrug, werd een platte liggerbrug en werd teruggerestaureerd de Oudekerksbrug was een houten brug en werd pas laat 20e eeuw omgebouwd tot welfbrug ("architectonische leugen"). Wetenswaardigheden De Oudezijds Voorburgwal staat afgebeeld op Ruiten aas van het standaard kaartspel met Nederlands beeld. Afbeeldingen Zie ook Lijst van rijksmonumenten aan de Oudezijds Voorburgwal Externe links Overzicht Oudezijds Voorburgwal even zijde - Amsterdamsegrachtenhuizen.info Overzicht Oudezijds Voorburgwal oneven zijde - Amsterdamsegrachtenhuizen.info(gearchiveerd) Straat in Amsterdam-Centrum Gracht in Amsterdam
Bekende gebouwen Aan de Oudezijds Voorburgwal bevinden zich meer dan honderd rijksmonumenten. Enkele bekende bouwwerken aan de OZ Voorburgwal zijn: De Oude Kerk, het oudste gebouw van Amsterdam, aan het Oudekerksplein tussen OZ Voorburgwal en Warmoesstraat. Op nr. 14 staat het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, sinds lang in gebruik bij het Leger des Heils en jarenlang de woning van majoor Bosshardt. Het Prinsenhof (OZ Voorburgwal 197), nu het vijfsterrenhotel Hotel The Grand. Dit voormalige klooster werd na de Alteratie in 1578 verbouwd tot het Prinsenhof. Toen koning Lodewijk I in 1808 zijn intrek nam in het Paleis op de Dam verhuisde het stadsbestuur naar het Prinsenhof. Het gebouw diende als stadhuis van Amsterdam tot in 1988 de Stopera in gebruik werd genomen. De uitbreiding van het stadhuis met moderne gevel in Amsterdamse School-stijl naar ontwerp van N. Lansdorp dateert uit 1926. De Agnietenkapel (OZ Voorburgwal 231), een kloosterkapel uit 1470, in 1631 verbouwd tot het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1988 is hier het Universiteitsmuseum gehuisvest. Ons' Lieve Heer op Solder (OZ Voorburgwal 40), een voormalige schuilkerk, nu een cultuurhistorisch museum. De Gecroonde Raep (OZ Voorburgwal 57), een woonhuis gebouwd door Hendrick de Keyser. Dit is een bekend voorbeeld van een trapgevel in de Amsterdamse renaissancestijl van De Keyser. Het Wapen van Riga (OZ Voorburgwal 14), een 17e-eeuws koopmanshuis. Vredenburgh, een pand waarvan de oudste delen uit de 15e eeuw dateren Stadsbank van Lening (De Lommerd), Oudezijds Voorburgwal 300. Het Huis aan de Drie Grachten staat aan het zuidelijke einde van de Oudezijds Voorburgwal op het punt van samenkomst van deze gracht met de Oudezijds Achterburgwal en de Grimburgwal.
1
pandjeshuis, lommerd, belenen
7,285
Pond
5574003
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadspark%20%28Harelbeke%29
Stadspark (Harelbeke)
Het Stadspark van Harelbeke is een klein openbaar park. Het is verbonden met de Ballingenweg, de Stationsstraat en de achterzijde van het stadshuis. Geschiedenis Vroeger lagen hier bleekweiden. Dat waren openbare weiden waar wevers van Harelbeke hun lakens kwamen bleken. Daarna was het lange tijd een tuin geweest van het het huidig stadhuis, toen een herenwoning. De stad kocht de tuin in 1949 van de familie Gheysens en opende het park voor het publiek in 1961. Sommige oude muren werden gesloopt. In 2000 werd het park volledig heraangelegd door landschapsarchitect Laurens Van Elsander met een ronde vijver rond het standbeeld van Petere Benoit en een sobere beplanting van onder andere plantanen en beukhagen. Kunstwerken Standbeeld Peter Benoit Een bronzen standbeeld van Peter Benoit staat aan de ingang, met fonteinen aan de voet. Het werd ontworpen door Alfred Courtens en werd ingehuldigd in 1951 ter ere van de vijftigste verjaardag van het overlijden van de componist. Het is 4,75 meter hoog. Het stelt Peter Benoit voor, gehuldigd door een vrouw (Glorie) en kind als symbool voor de overwinning. Hij houdt in de rechterhand een ganzenpan (symbool voor de werken die hij heeft gecomponeerd) en in de linkerhand een lier (symbool voor de muziek). Op 1 april 1976 toen de verkiezingsstrijd werd gevoerd, lag aan de voet van Peter Benoit een kiespamflet "Stem Peter Benoit nr. 75" met onder meer het programma: 1. Geen geleuter rond mijn persoon 2. Een Leie om in te zwemmen 3. Gavers waar ik rustig kan vrijen 4. Meer muziek, minder recepties 5. Geen stomme afbraken van historische gebouwen Het standbeeld droeg ook een jeneverfles in de hand. De grap werd waarschijnlijk door jongeren van het jeugdhuis van Harelbeke gemaakt. Magische lindencirkel Een magische lindencirkel of millenniumcirkel aangelegd in 1999, bij de toegang van de Ballingenweg, vertegenwoordigt zes mijlpalen voor de toekomst. Het ontving de VVOG-ereprijs voor openbaar groen. Activiteiten Tot 2023 werd het Parkfeest georganiseerd om de zomer af te sluiten. Harelbeke Park in West-Vlaanderen
In 2000 werd het park volledig heraangelegd door landschapsarchitect Laurens Van Elsander met een ronde vijver rond het standbeeld van Petere Benoit en een sobere beplanting van onder andere plantanen en beukhagen.
1
vijver, waterpartij, tuinvijver
1,304
DayOfWeek
3137567
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kermis%20in%20Utrecht%20%28stad%29
Kermis in Utrecht (stad)
Kermis in de Nederlandse stad Utrecht is een verschijnsel dat teruggaat tot de middeleeuwen. Middeleeuwen - 1580 In de middeleeuwen ontstonden net als elders kermissen in Utrecht. Een mis in een kerk (kerkmis) waarin de inwijding van een kerkgebouw werd herdacht vormde het startpunt. Na afloop van de mis kon men elders in de stad dansen, feesten en zingen. Eraan verbonden konden jaarmarkten zijn. Aangezien Utrecht vele kerken en kloosters en diverse jaarmarkten telde, kwamen zulke feestdagen meermaals per jaar voor. Activiteiten rond deze kermissen konden verder bestaan uit het versieren van het kerkgebouw en brooduitdeling aan de armen. Tijdens de kermis kwamen in het marktgebied vertoningen voor door mensen of dieren met onder meer muziek en acrobatiek. In de maand januari kende men vanaf circa 1420 een jaarmarkt waaraan een ongeveer 2 weken durende kermis werd verbonden. Een bijzonder gebruik dat daarin ontstond was ponsen en angen. Na de Reformatie Na de Reformatie (circa 1580) werd vanuit de gereformeerde kerk aangedrongen op een verbod op onder meer de kermis. Tot een inwilliging van zo'n verbod door de overheid kwam het echter niet. De jaarlijkse tweewekelijkse kermis was onderwijl verplaatst naar de zomermaanden en werd in juli gehouden op het Vredenburg. De kermis was of werd verbonden aan een jaarmarkt op die locatie en gold als het grootste plaatselijke volksvermaak. Andere locaties waar kermissen werden gehouden waren (onder meer) op het huidige Domplein, de Mariaplaats en in de Biltstraat (Biltse kermis of pinkstermaandagkermis). De discussie over het al dan niet houden van kermissen zou gaandeweg nog diverse malen in religieuze, bestuurlijke en academische kringen terugkeren. Zo kwam Petrus Burmannus Senior in 1711 in een rede met een pleidooi voor de kermis. Orthodox-protestanten protesteerden daarentegen vanaf de jaren 1850 steeds meer tegen de kermis omdat het "verderfelijk" werkte. In 1909 volgde door het Anti-Kermiscomité een groot protest tegen de kermis dat door 41 instellingen werd ondersteund. Vanaf 1915 werden er geen Utrechtse kermissen meer gehouden in verband met de Eerste Wereldoorlog. Na afloop van dat conflict kwam het in 1919 tot een verbod op de kermissen. Na de Tweede Wereldoorlog werden er weer kermissen gehouden op diverse plaatsen in Utrecht. Heden Sinds 1988 is er jaarlijks in juli kermis op de Maliebaan, de Piekenkermis, later ook Maliebaanfestival genaamd. De aanleiding hiervoor was de manifestatie "Utrecht Kerkenstad", de viering van de voltooiing van de restauratie van de vijf binnenstadskerken. Mede daarom wordt er elk jaar op zondag een 'kermis-mis' opgedragen in de botsautootjestent. Geschiedenis van Utrecht Evenement in Utrecht (stad) Utrecht
Middeleeuwen - 1580 In de middeleeuwen ontstonden net als elders kermissen in Utrecht. Een mis in een kerk (kerkmis) waarin de inwijding van een kerkgebouw werd herdacht vormde het startpunt. Na afloop van de mis kon men elders in de stad dansen, feesten en zingen. Eraan verbonden konden jaarmarkten zijn. Aangezien Utrecht vele kerken en kloosters en diverse jaarmarkten telde, kwamen zulke feestdagen meermaals per jaar voor. Activiteiten rond deze kermissen konden verder bestaan uit het versieren van het kerkgebouw en brooduitdeling aan de armen. Tijdens de kermis kwamen in het marktgebied vertoningen voor door mensen of dieren met onder meer muziek en acrobatiek.
2
weekdag, dagen, feestdagen
6,064
OfferItemCondition
726318
https://nl.wikipedia.org/wiki/Graf%20DK%204
Graf DK 4
Graf DK 4 is het graf van Ramses XI, een farao uit de 20e dynastie. Deze tombe is niet volledig afgemaakt. Het graf is tot honderd meter in de berg gehakt, en het is niet bekend of het ooit in gebruik is genomen als tombe. Het is vermoedelijk de laatste tombe die ooit in de vallei is gemaakt. De tombe is in de loop der jaren voor verschillende doeleinden gebruikt. In de tijd dat het christendom in Egypte was (toen een groot deel van de vallei werd gebruikt als woonplaats, etc.), werd de tombe als huis en zelfs als stal gebruikt. Howard Carter gebruikte de tombe als eetkamer en opslagplaats tijdens zijn werk aan de tombe van Toetanchamon (Graf DK 62). Opbouw graf Het graf begint met een gang, die in drie delen is verdeeld. Na de gang komt de pijlerhal, maar die is niet afgemaakt. Een van de pilaren is nog verbonden met de rotsen. Na de pijlerhal komt nog een gang die naar de grafkamer loopt. Die verkeert echter in zeer slechte staat, het plafond is deels kapot. Ook de rest van het graf is in slechte staat. Dat geldt ook voor het plafond. Dat is vermoedelijk door de plaats waar hij is gebouwd. De tombe is in een slechte steen gebouwd, waardoor hij langzaam inzakt. In de oudheid heeft men al eens geprobeerd dit te herstellen, maar tevergeefs. Overzichtskaart Externe link Theban Mapping Project: KV4 - informatie over de tombe Graf DK 04
Opbouw graf Het graf begint met een gang, die in drie delen is verdeeld. Na de gang komt de pijlerhal, maar die is niet afgemaakt. Een van de pilaren is nog verbonden met de rotsen. Na de pijlerhal komt nog een gang die naar de grafkamer loopt. Die verkeert echter in zeer slechte staat, het plafond is deels kapot. Ook de rest van het graf is in slechte staat. Dat geldt ook voor het plafond. Dat is vermoedelijk door de plaats waar hij is gebouwd. De tombe is in een slechte steen gebouwd, waardoor hij langzaam inzakt. In de oudheid heeft men al eens geprobeerd dit te herstellen, maar tevergeefs.
2
artikelconditie, staat, productconditie
1,988
HowToStep
2777752
https://nl.wikipedia.org/wiki/Modified%20Condition%20Decision%20Coverage
Modified Condition Decision Coverage
Modified Condition / Decision Coverage (MCDC), is een softwaretesttechniek waarbij met relatief weinig moeite veel getest wordt. Definitie volgens TMap Volgens TMap (Test Management Approach) garandeert MCDC dat elke mogelijke uitkomst van een CONDITIE minimaal één keer bepalend is geweest voor de uitkomst van de BESLISSING. Belangrijk hierbij is het begrip bepalend. Als een beslissing bestaat uit de condities A, B en C, dan is volgens MCDC: ten aanzien van conditie A Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing WAAR is als conditie A WAAR is Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing ONWAAR is als conditie A ONWAAR is ten aanzien van conditie B Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing WAAR is als conditie B WAAR is Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing ONWAAR is als conditie B ONWAAR is ten aanzien van conditie C: Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing WAAR is als conditie C WAAR is Er is minstens één testsituatie waarbij de uitkomst van de beslissing ONWAAR is als conditie C ONWAAR is Hieruit vloeit voort dat als een bepalende conditie wordt getest, de andere condities een waarde moeten hebben die geen invloed heeft op de uitkomst van de beslissing. Deze waarde noemen we de 'neutrale waarde'. Samengevat: Neutrale waarde bij EN-situatie = WAAR (1) Neutrale waarde bij OF-situatie = ONWAAR (0) Deze dekkingsvorm is zeer efficiënt, omdat bij een beslissing dat uit N condities bestaat N+1 testsituaties nodig zijn. 6-Stappenplan Er zijn verschillende manieren om de benodigde testsituaties af te leiden. Het 6-stappenplan is een vrij eenvoudige techniek omdat deze direct aansluit op de definitie van MCDC. Via onderstaand voorbeeld zal het 6-stappenplan worden toegelicht. Het product van een 6-stappenplan wordt een waarheidstabel genoemd. Voorbeeld: Een medewerker kan worden aangenomen als deze of "de juiste opleiding heeft" of "sympathiek is". Daarnaast moet hij in beide gevallen "goede ervaring hebben". In formule wordt dat: R = (A OF B) EN C. 1 staat voor "aangenomen" 0 staat voor "afgewezen" Stap 1 Maak een tabel met drie kolommen Stap 2 Voeg één rij toe voor iedere conditie in de beslissing. Stap 3 Vul de cellen in kolommen 1 en 0 met aantal puntjes gelijk aan aantal condities in beslissing. Stap 4 Vul de cellen in kolom 1 diagonaal in met 1 en de cellen in kolom 0 met 0 . Stap 5 Vul op de overgebleven puntjes in de cellen in kolommen 1 en 0 met een neutrale waarde in. Opmerking: Bij de laatste rij (Conditie C) kan opgemerkt worden dat er ook gekozen had kunnen worden voor (0 1). Dit treedt altijd op als een deelbeslissing tussen haakjes voorkomt. Deze deelbeslissing moet tezamen de neutrale waarde van EN vormen. Stap 6 Streep dubbele voorkomens van testsituaties weg. Fysieke uitwerking Een waarheidstabel is niet echt leesbaar, daarom moet een vertaalslag worden gemaakt naar testsituaties. Testontwerptechniek
6-Stappenplan Er zijn verschillende manieren om de benodigde testsituaties af te leiden. Het 6-stappenplan is een vrij eenvoudige techniek omdat deze direct aansluit op de definitie van MCDC. Via onderstaand voorbeeld zal het 6-stappenplan worden toegelicht. Het product van een 6-stappenplan wordt een waarheidstabel genoemd.
4
instructiestap, handleidingstap, stappenplan
11,512
LakeBodyOfWater
5381579
https://nl.wikipedia.org/wiki/Clackline
Clackline
Clackline is een plaats in de regio Wheatbelt in West-Australië. Geschiedenis Ten tijde van de Europese kolonisatie vormde de streek de grens tussen de leefgebieden van de Whadjuk en Balardong Nyungah. In 1879 vermeldde landmeter John Forrest, de latere premier van West-Australië, Clackline als de Aboriginesnaam voor een bron en beek. De betekenis van de naam is niet bekend. Op 13 oktober 1886 opende een spoorweg, de Eastern Railway, tussen Spencer's Brook en Northam. Clackline ontwikkelde zich als een stopplaats langs die spoorweg. Op 3 januari 1888 werd Clackline een spoorwegknooppunt door de opening van de spoorweg naar Toodyay. Deze spoorweg werd in 1908 tot Bolgart doorgetrokken. De sectie tussen Clackline en Toodyay werd in 1966 door WAGR buiten dienst gesteld. In 1896 werd het dorp Clackline officieel gesticht. Dat jaar opende er een basisschooltje. In 1954 verhuisde de school en in 1976 sloot ze de deuren. Om de stoomlocomotieven van de spoorwegen van water te voorzien werd de waterloop 'Clackline Brook' afgedamd. Er werd hoogwaardige klein gevonden waarvan vuurvaste stenen konden gemaakt worden. Van 1901 tot in de jaren 1950 produceerde de 'Clackline Refractory' deze stenen. Ze werden onder meer gebruikt in pompstation nr.1 van C.Y. O'Connors meer dan 500 kilometer lange waterpijpleiding tussen Mundaring en Kalgoorlie. 21e eeuw Clackline maakt deel uit van het lokale bestuursgebied (LGA) Shire of Northam. In 2021 telde het 330 inwoners tegenover 387 inwoners in 2006. Toerisme De Kep Track is een 75 kilometer lang wandel- en fietspad over het oude spoorwegtraject tussen de Mundaring Weir en Northam en loopt langs Clackline. De ruïnes van de Clackline Refractory zijn nog zichtbaar. Avro Anson Memorial is een 5 kilometer ten oosten van Clackline gelegen herdenkingsmonument. Op 9 oktober 1942 stortte er een vliegtuig van de RAAF neer waarbij alle vier inzittenden het leven lieten. In een voormalig spoorwegrijtuig is een klein spoorweg- en streekmuseum ondergebracht. Vanaf het museum loopt een wandelpad, onder de Great Eastern Highway door, naar de resten van het voormalige spoorwegstation van Clackline. Transport Clackline ligt aan de Great Eastern Highway, 80 kilometer ten oostnoordoosten van de West-Australische hoofdstad Perth, 20 kilometer ten zuiden van Toodyay en 17 kilometer ten zuidwesten van Northam, de hoofdplaats van het lokale bestuursgebied waar Clackline deel van uitmaakt. De Eastern Railway loopt langs Clackline maar er stoppen geen reizigerstreinen. Klimaat Clackline kent een warm mediterraan klimaat, Csa volgens de klimaatclassificatie van Köppen. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur bedraagt 17,3 °C en de gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt rond 566 mm. Galerij Plaats in West-Australië
Om de stoomlocomotieven van de spoorwegen van water te voorzien werd de waterloop 'Clackline Brook' afgedamd. Er werd hoogwaardige klein gevonden waarvan vuurvaste stenen konden gemaakt worden. Van 1901 tot in de jaren 1950 produceerde de 'Clackline Refractory' deze stenen. Ze werden onder meer gebruikt in pompstation nr.1 van C.Y. O'Connors meer dan 500 kilometer lange waterpijpleiding tussen Mundaring en Kalgoorlie.
2
meer, binnenmeer, waterplas
2,467
DownloadAction
2253221
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nicotine%2B
Nicotine+
Nicotine+ is een computerprogramma waarmee bestanden gedeeld kunnen worden via het Soulseek-P2P-netwerk. Het is geschreven in de programmeertaal Python en maakt gebruik van PyGTK-2. Het is een fork van Nicotine. Nicotine+ kan gebruikt worden om te uploaden, downloaden, zoeken naar bestanden en chatten met andere Soulseek-gebruikers. Ook kan men zoals in de originele Soulseek een gebruikerslijst maken. Nicotine+ is beschikbaar in de pakketbronnen van Ubuntu onder de naam Nicotine (zonder een +), omdat Nicotine zelf niet meer ontwikkeld wordt. Nicotine+ is vrijgegeven onder de GPL. Externe link Projectpagina Projectpagina op SourceForge.net Peer-to-peer Opensourcesoftware en vrije software Linux-software
Nicotine+ kan gebruikt worden om te uploaden, downloaden, zoeken naar bestanden en chatten met andere Soulseek-gebruikers. Ook kan men zoals in de originele Soulseek een gebruikerslijst maken.
1
downloaden, bestandsoverdracht, gegevensoverdracht
9,819
Report
1843369
https://nl.wikipedia.org/wiki/Treinongeval%20bij%20Buizingen
Treinongeval bij Buizingen
Het treinongeval bij Buizingen is een spoorwegongeval op spoorlijn 96 (Brussel - Quévy) waarbij de P-trein E3678 van Leuven naar 's-Gravenbrakel de IC-trein E1707 van Quiévrain naar Luik in de flank aanreed. Het ongeval vond plaats op maandag 15 februari 2010 om 08:28 uur nabij Buizingen, een deelgemeente van Halle (Vlaams-Brabant). De treinbestuurder van een derde trein, die op een parallel spoor reed, zag alles gebeuren en kon tijdig een noodremming maken. Bij de ramp vielen er 19 doden en 171 gewonden te betreuren, waarmee ze behoort tot de dodelijkste uit de geschiedenis van de Belgische spoorwegen. Er kwamen een parlementair onderzoek, een veiligheidsonderzoek en een gerechtelijk onderzoek naar de ramp. De oorzaak van het ongeval zou een menselijke fout zijn geweest van de bestuurder van de trein uit Leuven, die een gesloten sein zou voorbijgereden zijn. Hoewel de treinbestuurder dit altijd bleef ontkennen, wees zowel het veiligheids- als het gerechtelijk onderzoek het tegendeel aan. Een andere factor was dat de trein die het gesloten sein voorbijreed niet uitgerust was met TBL 1+. Was dit wel het geval geweest, dan had het ongeval mogelijk kunnen voorkomen worden. Na een gerechtelijk onderzoek dat jaren duurde, werden in 2018 de bestuurder van de trein uit Leuven, de NMBS en Infrabel vervolgd voor de politierechtbank. De ramp leidde tevens tot de versnelde uitrol van TBL 1+ over het hele Belgische spoorwegnet. Sinds november 2016 zijn de laatste treinen op het Belgische spoorwegnet uitgerust met TBL 1+ en sinds december 2016 mag een trein zonder TBL 1+ niet meer in België rijden. Botsing De dag van de ramp lag er sneeuw. De trein uit Leuven reed die dag volgens de voorziene dienstregeling naar 's-Gravenbrakel, in de normale rijrichting van zijn spoor. Om 08:16 uur passeerde hij een dubbel geel sein op ongeveer een halve kilometer voor de stopplaats Buizingen; de volgende halte van de trein. Het seinbeeld "dubbel geel" wijst erop dat het volgende stopsein gesloten is, geopend in kleine beweging, of er geen controle is op de gesloten stand. De toenmalige besturingsregels schreven enkel voor dat de treinbestuurder gestopt moest geraken voor het aangekondigde gesloten sein. Dat sein lag enkele honderden meters voorbij de stopplaats Buizingen. De bestuurder moest aangeven dat hij het dubbel gele sein gezien had, anders zou de trein automatisch remmen. Om 08:26 uur stopte de trein in Buizingen en om 08:27 uur vertrok hij weer verder naar Halle, waarbij hij het desbetreffende sein voorbij reed met een snelheid van ongeveer 60 km/h en verder bleef versnellen. Het is zo goed als zeker dat dit sein op rood stond. Het gong-fluitsysteem waarmee de trein uitgerust was legt enkel een noodremming op wanneer de treinbestuurder niet tijdig bevestigt dat hij een beperkend seinbeeld ontmoet. Het detecteert geen doorrit aan een sein in gesloten stand, en legt dus ook geen automatische noodremming op. De trein uit Quiévrain reed die dag met een vertraging van tien minuten, eveneens in de normale rijrichting van zijn spoor. Na het verlaten van het station van Halle passeerde hij een geel-groen verticaal sein en vertraagde tot een snelheid van 80 km/h; daarna passeerde hij een dubbel geel sein en vertraagde tot ongeveer 40 km/h. Om 08:26 uur leidde de seingever van het seinhuis van Brussel-Zuid de trein om van spoorlijn 96 naar spoorlijn 96N, waarbij de trein over enkele wissels moest passeren. Dit traject kruiste tevens de reisweg van de trein uit Leuven. Door de bewerking veranderde het sein voor de eerste wissel naar een open (groen) sein. De trein versnelde en passeerde dit sein om 08:27 uur met een snelheid van ongeveer 70 km/h. Bij het naderen van de wissels merkte de bestuurder van de trein uit Leuven dat de trein uit Quiévrain zijn traject kruiste; hij claxonneerde meermaals en voerde een noodremming uit, maar toch botste de trein uit Leuven om 08:28 uur lateraal (in de flank) op de trein uit Quiévrain. Bij de klap werd het eerste rijtuig van de trein uit Quiévrain gedeeltelijk meegesleurd door de trein uit Leuven; het andere gedeelte werd verpletterd. Het tweede en derde rijtuig van de trein uit Quiévrain kantelden om en raakten zwaar beschadigd, maar werden niet verpletterd. Vanaf het vierde rijtuig bleef de trein uit Quiévrain op de sporen en liep hij slechts geringe schade op. Het voorste rijtuig van de trein uit Leuven kantelde ook om. De stuurcabine van dat rijtuig werd verpletterd, maar de rest van het rijtuig bleef intact. Het tweede rijtuig van de trein uit Leuven werd door de botsing met het derde rijtuig vooraan in de grond geboord en achteraan omhoog getild. De stuurcabine van het derde rijtuig werd ook verpletterd, maar de rest van het rijtuig bleef intact. Vanaf het vierde rijtuig bleef de trein uit Leuven op de sporen en liep hij eveneens slechts geringe schade op. Getuigen en passagiers op de betrokken treinen spraken van "een harde knal" en "mensen, spullen en zelfs zetels die allemaal door elkaar vlogen". De treinbestuurder van trein E1557 van Geraardsbergen naar Brussel-Zuid die op een parallel spoor reed en uit Halle kwam, zag alles gebeuren en voerde ook onmiddellijk een noodremming uit. Trein E1557 kwam om 08.29 uur tot stilstand ter hoogte van de twee gebotste treinen, maar raakte niet bij het ongeval betrokken. Hulpverlening De treinbestuurder van trein E1557 nam onmiddellijk contact op met Traffic Control van Infrabel om het ongeval te melden. Daarop alarmeerde Traffic Control onmiddellijk de Vlaams-Brabantse 112-centrale, waarbij het melding maakte van een botsing met ontsporing en waarschijnlijk dodelijke slachtoffers, en stelde het het spoorwegnoodplan van Infrabel in werking waarbij al het treinverkeer in de buurt werd stilgelegd. Een paar minuten na de oproep van Traffic Control kondigde de 112-centrale om 08:32 uur het medisch interventieplan af. Al enkele minuten na de botsing kwamen de eerste hulpdiensten aan op de rampplek. Naast verschillende politiediensten, brandweerkorpsen en medische diensten werden ook het Rode Kruis en de Civiele Bescherming ingezet. Om 08:39 uur werd provinciegouverneur Lodewijk De Witte ingelicht en om 09:15 uur werd de provinciale fase van het rampenplan afgekondigd. Aan boord van de twee treinen bevonden zich een 250–300 passagiers. De eerste hulpverleners ter plaatse en een van de betrokken treinbegeleiders vroegen de passagiers in eerste instantie om te wachten met de rijtuigen te verlaten totdat de stroom was uitgeschakeld, omdat de grond en de rijtuigen bezaaid waren met stroomkabels van de bovenleiding. Nadat de hulpdiensten er zich van verzekerd hadden dat de stroom was uitgeschakeld, werden de lichtgewonde passagiers die nog voldoende kracht hadden om zich te verplaatsen gevraagd uit te stappen en de sporen te volgen. Ze werden opgevangen in de sporthal van Buizingen. De zwaargewonde slachtoffers die zich niet op eigen kracht konden verplaatsen werden eerst overgebracht naar een tent van de brandweer, maar daarna werd een vooruitgeschoven medische post (VMP) geïnstalleerd op het stationsplein van Halle waar ze werden verzameld door de hulpdiensten. Van hieruit werden ze vervolgens getrieerd en verdeeld over veertien ziekenhuizen in de streek, waaronder ziekenhuizen in het Brusselse. Niet-gewonde slachtoffers werden opgevangen in een andere sporthal in Halle, waar ook een onthaalcentrum werd ingericht voor bezorgde vrienden en familieleden die vreesden dat er bekenden van hen onder de slachtoffers waren. Er werd ook een telefoonnummer voor informatie geopend. Aan het Rode Kruis werd tevens gevraagd de reguliere ambulancehulpverlening te verzekeren in de gebieden vanwaar ambulances naar het ongeval werden gestuurd. Slachtoffers Via de vooruitgeschoven medische post werden tevens ongeveer 55 gewonden overgebracht naar de verschillende ziekenhuizen, waarvan gemeld dat er 11 "ernstig gewond waren". Een negentigtal lichtgewonden begaven zich later op de dag met eigen middelen naar een ziekenhuis. Van de in totaal 171 gewonden bleken er uiteindelijk 35 zwaargewond te zijn, 44 lichter gewond en 92 slechts gekneusd. De initiële schattingen van het aantal doden liepen uiteen, met Hals burgemeester Dirk Pieters die zei dat er minstens 20 doden waren, terwijl andere bronnen spraken van 8 tot 25 doden. Een meer nauwgezette schatting werd gegeven op een persconferentie op de dag van het ongeval door gouverneur De Witte. Hij sprak van een voorlopige dodentol van 18 personen, waaronder 15 mannen en 3 vrouwen (waarvan één hoogzwanger), en 162 gewonden. Een van de doden was de bestuurder van de trein uit Quiévrain. De slachtoffers waren voornamelijk Belgen, maar er werd ook melding gemaakt van twee Fransen. Na de evacuatie van alle gewonde slachtoffers werden de doden geborgen door het Disaster Victim Identification-team en andere diensten van de federale politie. De zoektocht werd maandagavond onderbroken omwille van de duisternis, maar werd de dag erna hernomen. De geborgen stoffelijke overschotten werden overgebracht naar een mortuarium in het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek, waar ook opvang voorzien werd voor de nabestaanden. De totale dodentol bedroeg uiteindelijk 19 slachtoffers, waaronder de omgekomen treinbestuurder. Schade en verstoring treinverkeer Verstoring treinverkeer Onmiddellijk na het ongeval werd al het treinverkeer opgeschort op de spoorlijnen 96 (Brussel–Quévy), 94 (Halle–Doornik), 26 (Halle-Schaarbeek) en HSL 1. Gevolgvertragingen werden verwacht in grote delen van Wallonië en in mindere mate in Vlaanderen. Er werden vervangende busdiensten ingelegd tussen Brussel-Zuid en Halle. Het duurde 2-3 dagen om de doden te bergen en om de onderzoekers de nodige vaststellingen te laten doen en om de bovenleiding te herstellen van de parallelle sporen die niet direct bij het ongeval betrokken waren. Nadat de schade aan de bovenleiding van de niet-betrokken sporen hersteld was, was er weer beperkt treinverkeer mogelijk op deze sporen vanaf woensdagavond 17 februari. Omdat spoorlijn 96 ook gebruikt wordt door internationale hogesnelheidstreinen van Brussel naar Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk tot ze in Halle HSL 1 kunnen oprijden, was het internationale treinverkeer eveneens opgeschort tot en met 16 februari. Zo schortte Thalys al zijn treinen op, inclusief die naar Amsterdam en Keulen. Vier Thalystreinen die in de buurt van het ongeval waren die dag moesten omgeleid worden naar alternatieve stations. Vanaf 16 februari 's avonds was opnieuw een beperkte Thalysverbinding mogelijk tussen Brussel en Parijs, waarbij treinen vanuit Brussel langs het enige bruikbare spoor in Buizingen reden, terwijl treinen vanuit Parijs via Gent werden omgeleid. Vanaf 17 februari reden er ook opnieuw Thalystreinen tussen Brussel en Keulen. Andere TGV-treinen vanuit Frankrijk naar Brussel stopten in het station Lille-Flandres in Rijsel; het laatste station voor Brussel-Zuid voorzien op hogesnelheidstreinen. Eurostar schortte ook alle treinen naar en van Brussel op, maar bleef wel rijden tussen Londen en Parijs en Londen en Rijsel (laatstgenoemde met vertragingen). Een minimale dienstverlening van drie treinen per dag in beide richtingen tussen Londen en Brussel werd hervat op 22 februari. De treinen werden via Gent omgeleid, waardoor ze met vertraging reden. De volledige dienstverlening werd hervat op maandag 1 maart, precies twee weken na het ongeval. Het ongeval heeft tot 19 maart ernstige storingen veroorzaakt in het treinverkeer. Volgens gegevens van Infrabel werden als gevolg van het ongeval 1.109 treinen geschrapt tussen 16 februari en 2 maart, 2.615 treinen gedeeltelijk geschrapt tussen 16 februari en 11 maart en ontstonden er 41.257 minuten (± 688 uren) vertraging tussen 16 februari en 19 maart. Spontane staking Het treinverkeer werd verder ontregeld door een spontane stakingsactie bij het treinpersoneel op 16 februari. Het stakende treinpersoneel klaagde de volgens hen verslechterende werkomstandigheden aan, die volgens hen ongevallen zoals die in Buizingen konden veroorzaken. De stakingsactie veroorzaakte vooral hinder in Wallonië, maar ook het internationale treinverkeer werd getroffen. Schade aan de spoorinfrastructuur De crash veroorzaakte ernstige schade aan de bovenleidingen en sporen op spoorlijnen 96 en 96N. Spoorlijn 26, een belangrijke goederen- en GEN-lijn, was ook beschadigd door rondvliegende brokstukken. Na het bergen van de doden en het stellen van de nodige onderzoeksdaden, wat 2-3 dagen duurde, sleepte men tussen 16 en 17 februari de (relatief) onbeschadigde rijtuigen weg. Op donderdag 18 februari begon men met het wegtakelen van de beschadigde treinstellen. Het wegtakelen van de wrakken was voltooid op vrijdag 26 februari, waarna Infrabel met de herstellingswerken aan de bovenleiding en het spoor kon beginnen. Op maandag 1 maart was alle schade hersteld en kon het treinverkeer volledig hervatten. Toch bleef er tot het einde van de week en snelheidsbeperking tot 40 km/h van kracht omdat de nieuwe sporen nog gestabiliseerd moesten worden. Infrabel waarschuwde dat de snelheidsbeperking vertragingen van 5 tot 10 minuten zou kunnen veroorzaken tijdens de piekuren. Steunbetuigingen en reacties Binnenland Koning Albert II en premier Yves Leterme keerden allebei onmiddellijk terug van hun buitenlandse reizen en bezochten in de namiddag de plaats van het ongeluk. "Onafgezien van de oorzaak van het ongeval, overheerst een gevoel van verslagenheid. Eerst hebben we Luik gehad, nu dit", liet de premier weten. Enkele weken eerder kwamen 14 mensen om het leven bij een gasontploffing in Luik op 27 januari 2010. De koning en premier werden vergezeld door een grote delegatie van federale en regionale ministers, de bestuurders van de Belgische spoorbedrijven (NMBS en Infrabel), Brussels procureur des Konings Bruno Bulthé, commissaris-generaal Fernand Koekelberg van de federale politie en gouverneur Lodewijk De Witte. Waals minister-president Rudy Demotte liet verstaan dat het ongeval "niet enkel een Vlaams of Waals drama was, maar een nationaal drama". Vlaams minister-president Kris Peeters was op een economische missie in San Francisco, maar drukte van daar zijn medeleven uit in naam van de Vlaamse regering en bedankte de hulpdiensten voor hun snelle interventie. Federaal minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte bezocht de rampplek samen met de andere ministers en gaf aan dat ze "zwaar onder de indruk was". Ze bedankte eveneens de hulpdiensten en spoorwegmedewerkers voor hun inspanningen. Voormalig premier en Europees president Herman Van Rompuy betuigde ten slotte ook zijn medeleven. Buitenland De treinramp werd al snel internationaal nieuws en er kwamen steunbetuigingen van hoogwaardigheidsbekleders van meerdere andere landen. Europees Commissievoorzitter José Manuel Barroso betuigde per brief zijn medeleven aan premier Leterme in naam van de Europese Commissie en in eigen naam. Frans president Nicolas Sarkozy bood zijn steunbetuigingen aan aan koning Albert II. Hij liet weten dat hij "aangedaan was toen hij het vernam welk vreselijk treinongeval (...) het land in bittere rouw dompelde", en verzekerde de solidariteit tussen Frankrijk en België namens het Franse volk. Premier Leterme kreeg ook steunbetuigingen van de Britse premier Gordon Brown en de Nederlandse minister-president Jan Peter Balkenende. Herdenking Op 12 februari 2011, ongeveer een jaar na het ongeval, werd een tweetalige gedenksteen ingehuldigd op het gemeenteplein in Buizingen in aanwezigheid van Hals burgemeester Dirk Pieters, gouverneurs Lodewijk De Witte van Vlaams Brabant en Claude Durieux van Henegouwen, federale ministers Inge Vervotte en Annemie Turtelboom, de bestuurders van de spoorbedrijven (Luc Lallemand, Marc Descheemaecker en Jannie Haek), nabestaanden van de slachtoffers en delegaties van de hulpdiensten. Sommige nabestaanden hoopten dat "de doden niet voor niets gestorven zijn" en dat "de NMBS en politici eindelijk werk zouden maken van een veiligheids- en remsysteem op elke trein". Op zondag 15 februari 2015, op de vijfde verjaardag van het ongeval, is tijdens de herdenking in Buizingen bij de gedenksteen een gedenkplaat met de namen van de 19 dodelijke slachtoffers onthuld. Oorzaak Van de twee treinen die betrokken waren bij het ongeluk, zou de trein uit Leuven richting 's-Gravenbrakel een rood sein onregelmatig overschreden hebben. Dat werd al snel na het ongeval gesuggereerd op een persconferentie door gouverneur De Witte. De mogelijkheid dat het sein voor de trein uit Leuven defect was werd afgewezen, want dat zou geregistreerd zijn geweest in het seinhuis in Brussel-Zuid. Bij een defect zou het sein voor de trein uit Quiévrain dan ook automatisch op rood zijn gesprongen. De trein uit Quiévrain richting Luik heeft in elk geval de correcte signalisatie gevolgd. De bestuurder van de trein uit Leuven ontkende echter dat het sein op rood stond. In de weken volgend op het treinongeval werden er meerdere onregelmatigheden met het sein vastgesteld waarbij het van groen op rood sprong. Zo moest een trein op 11 maart een noodremming uitvoeren toen het sein opeens van groen op rood sprong, waarbij de trein pas voorbij het sein tot stilstand kwam. Op 15 maart versprong het sein opnieuw plots, maar ditmaal kon de treinbestuurder tijdig remmen. Volgens Infrabel was dit het gevolg van een strikte toepassing van het voorzorgsprincipe. Dat zorgt ervoor dat een sein automatisch op rood springt wanneer er ergens een onregelmatigheid wordt vastgesteld. Volgens Infrabel was er in deze twee gevallen geen gevaar voor de reiziger, maar toch werd besloten het treinverkeer om te leiden tot het probleem met het sein was opgelost. Er werd een theorie geopperd dat deze defecten mogelijks veroorzaakt werden door het elektromagnetisch veld van voorbijrazende treinen, die zo het rode stopsein ontregelden. Op de plek van het sein passeren namelijk ook hogesnelheidstreinen. Volgens het veiligheidsonderzoek naar de ramp door het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor echter was het sein wel degelijk rood. Het parket kwam tot dezelfde conclusie en vervolgde de treinbestuurder voor het voorbijrijden van een rood sein. De treinbestuurder hield ook in het proces vol dat het sein groen was. Naast het al dan niet voorbijrijden van een rood sein was de afwezigheid van het veiligheidssysteem TBL 1+ ook een beslissende factor. Dat systeem zorgt ervoor dat een trein automatisch een noodremming uitvoert als het een rood sein voorbijrijdt of als het een rood sein met een te hoge snelheid nadert (meer dan 40 km/h). De betrokken spoorlijn was al met TBL 1+ uitgerust, maar de trein uit Leuven die een rood sein zou overschreden hebben niet. Moest de trein ook met TBL 1+ zijn uitgerust, dan zou hij automatisch een noodremming hebben uitgevoerd bij de overschrijding van het rode sein en had het ongeval mogelijks nooit plaatsgevonden. Er kwam dan ook kritiek op de trage uitrol van het systeem over het Belgisch spoorwegnet na het ongeval. Het parket besloot uiteindelijk om Infrabel en de NMBS hiervoor voor nalatigheid te vervolgen. Onderzoek naar de ramp Er werden drie verschillende onderzoeken naar de ramp opgestart en uitgevoerd: een onderzoek door een bijzondere parlementaire commissie (maar geen onderzoekscommissie) van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een veiligheidsonderzoek door het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor bij de FOD Mobiliteit en Vervoer en een gerechtelijk onderzoek door het Brusselse gerecht (en na de afscheiding in 2014 ook het parket van Halle-Vilvoorde). Het verslag van de parlementaire commissie werd in februari 2011, een jaar na het ongeval, goedgekeurd en gepubliceerd. Het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor publiceerde haar bevindingen in mei 2012. Het gerechtelijk onderzoek daarentegen sleepte jarenlang aan door de ingewikkelde technische aspecten van de zaak, de splitsing van het parket van Brussel, de pensionering van de oorspronkelijke onderzoeksrechter en geprocedeer om het onderzoek in het Frans in plaats van het Nederlands te voeren. Pas in 2018 kwam de zaak voor de politierechtbank van Halle. Parlementair onderzoek Vraag naar parlementair onderzoek Al snel na het ongeval rezen er vragen vanuit de politiek naar de omstandigheden van het ongeval. Toenmalig minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte (CD&V) vroeg aan de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen (DVIS) van de FOD Mobiliteit en Vervoer een overzicht over de veiligheidssystemen bij het spoor van 1999 tot 2010. Het was in 1999 dat de eerste beslissing viel over de invoering van het ETCS-systeem. Minister Vervotte wou samen met voormalig NMBS-topman en toenmalig staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe (CD&V) nagaan welke maatregelen sindsdien genomen zijn. Oppositiepartijen Groen!, N-VA, Lijst Dedecker en Vlaams Belang vroegen om een parlementaire onderzoekscommissie naar de veiligheid bij het spoor en de omstandigheden van het ongeval. De meerderheidspartijen wilden echter wachten tot een vergadering van de Kamercommissie Infrastructuur alvorens een beslissing te nemen. Op maandag 22 februari, een week na het ongeval, werden de drie gedelegeerd bestuurders van de spoorwegbedrijven Luc Lallemand (Infrabel), Mark Descheemaecker (NMBS) en Jannie Haek (NMBS-Holding) en minister Inge Vervotte gehoord in de commissie over onder andere de investeringen in veiligheid bij het spoor. Men wou vooral weten waarom een automatisch remsysteem nog niet algemeen was ingevoerd negen jaar na het treinongeval bij Pécrot. Er werd uiteindelijk besloten een bijzondere Kamercommissie (geen onderzoekscommissie) op te richten om de ramp en de veiligheid bij het spoor te onderzoeken. Het einde van de werkzaamheden van de commissie werd voorzien voor de zomer. Het werk van de commissie werd echter doorkruist door het vallen van de regering-Leterme II en de daaropvolgende federale verkiezingen. Uiteindelijk keurde de commissie haar eindverslag goed in februari 2011. Het verslag bestond uit meer dan 300 pagina's en bevatte 109 aanbevelingen om gelijkaardige rampen in de toekomst te vermijden. Voor haar onderzoek deed de Kamercommissie een beroep op rapporten van het Rekenhof, het Europees Spoorwegbureau en andere experts, die opgemaakt werden op vraag van de commissie. Het Rekenhof ging de organisatie en begeleiding van investeringsprojecten rond veiligheidssystemen bij treinen door Infrabel en de NMBS na, terwijl het Europees Spoorwegbureau het functioneren van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen (DVIS) en het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor (OOIS) onder de loep nam. Geïdentificeerde tekortkomingen De commissie concludeerde dat het algemene veiligheidsniveau op het spoor geen betekenisvolle verbeteringen onderging in de periode van 1982 tot 2010 in België, in tegenstelling tot het buitenland en ondanks de eerdere spoorwegongevallen in Aalter in 1982 en in Pécrot in 2001. De NMBS werd een reactieve houding aangewreven op het gebied van veiligheid tijdens deze periode. Het gebrek aan veiligheidsverbeteringen kon ook niet verklaard worden door een gebrek aan investeringsbudgetten. De voorkeur voor binnenlandse bedrijven in openbare aanbestedingen voor veiligheidssystemen en de voorkeur van de NMBS voor zelf-ontwikkelde systemen had daarentegen wel een invloed op de snelheid waarmee nieuwe systemen werden uitgerold. Het bevoordelen van binnenlandse bedrijven werd in 1993 illegaal gemaakt door de Europese Unie, maar toch stelde het Rekenhof vast dat de organisatie en begeleiding van recente investeringsprojecten rond GSM-R en ETCS beter konden. Het onderzoek bevestigde ook dat, zelfs wanneer ETCS volledig geïmplementeerd zou zijn in de toekomst, de menselijke factor altijd een belangrijke rol zal blijven spelen in de veiligheid op het spoor. Het rapport bekritiseerde dan ook de complexe hiërarchische structuur bij de Belgische spoorbedrijven, die een vlotte doorstroom van informatie in beide richtingen in de weg stond, naast andere stressfactoren voor de werknemers zoals een gebrek aan stiptheid, onregelmatige werktijden en een gebrek aan inspraak en autonomie. Dergelijke factoren hadden volgens de commissie een invloed op de veiligheid. Ook werd het stijgend aantal seinoverschrijdingen genoemd, van 82 incidenten in 2005 tot 117 in 2009 (een stijging van 43%), waarbij afleiding tevens genoemd werd als de belangrijkste oorzaak (52%). Een seinoverschrijding werd ook te vaak geanalyseerd op individuele basis, in plaats van de onderliggende oorzaken en trends te onderzoeken. De toen bestaande actieplannen om overschrijdingen tegen te gaan werden ook bestempeld als niet effectief en met te weinig resultaat. Ook werd vastgesteld dat er bij treinen met een stopplaats tussen een dubbel geel sein en een rood sein een verhoogd risico op een seinoverschrijding bestond. Ook werd de veiligheidscultuur beschouwd bij de spoorwegbedrijven, waarbij vastgesteld werd dat deze wel beschikten over een degelijk veiligheidsbeleid maar dat het hen ontbrak aan een "integrale en geïntegreerde veiligheidscultuur". Veiligheid was te vaak enkel een bekommernis van het grondpersoneel en te weinig voorwerp van systematische planning en risicoanalyse. De verdere ontwikkeling van een degelijke veiligheidscultuur werd als noodzakelijk beschouwd, met het oog op de toekomstige uitdagingen bij het spoor. Andere genoemde problemen ten slotte waren een gebrekkige omzetting van Europese richtlijnen met betrekking tot de veiligheid op het spoor naar nationale wetgeving, onvoldoende mensen en middelen voor de DVIS, een onduidelijke bevoegdheidsverdeling tussen de DVIS en Infrabel, een gebrek aan samenwerking tussen de DVIS en het OOIS en problemen met de onafhankelijkheid van het OOIS. Aanbevelingen Met betrekking tot de beveiligingssystemen raadde de commissie aan de geplande uitrol van TBL 1+ verder te zetten zonder enige vertraging, waarvan de voltooiing voorzien was voor eind 2013 voor het rollend materieel en eind 2015 voor de spoorweginfrastructuur. Toch werd de evolutie naar een systeem dat alomvattend toezicht toelaat op de snelheid van een trein en voldeed aan de ERTMS-vereisten noodzakelijk geacht. Hiertoe diende de geplande uitrol van ETCS1 eveneens verdergezet te worden. De commissie drong er ook op aan dat alle locomotieven die al van ETCS1 voorzien waren ook van ETCS2 werden voorzien, en dat een verdere uitrol van ETCS2 bestudeerd en overwogen diende te worden. Met betrekking tot de impact van menselijke fouten op de spoorwegveiligheid, haalde de commissie de noodzaak aan om het personeelsbeleid bij de spoorwegbedrijven te verbeteren, in het bijzonder voor wat betreft de aanwerving van nieuw personeel en de opleiding van zowel nieuw als bestaand personeel. Om de stress bij treinbestuurders te verminderen moest er meer aandacht gaan naar de planning van hun werktijden, het overleg met hen en hun inspraak in de organisatie. Specifiek voor wat betreft het voorbijrijden van rode seinen stelde de commissie dat slecht zichtbare seinen ofwel verplaatst dienden te worden, ofwel voorzien moesten worden van verderop geplaatste herhaalseinen. Ook moest een betere feedbackcultuur ontwikkeld worden binnen de spoorbedrijven zodat problemen met de signalisatie sneller gemeld zouden worden. Ook moest er voortaan een grondige analyse gebeuren van elke seinoverschrijding in het kader van een proactieve veiligheidscultuur. De procedures voor het omgaan met seinoverschrijdingen dienden zich tevens minder te richten op het sanctioneren van de betrokken treinbestuurder en meer op het voorkomen van gelijkaardige incidenten in de toekomst. Voor wat betreft de veiligheidscultuur waarschuwde de commissie ook dat een eenzijdige focus op beveiligingstechnologieën niet zou volstaan, en dat veiligheid altijd op een "integrale en geïntegreerde manier" diende te worden benaderd. Het beval een audit naar en een verbetering van de algehele veiligheidscultuur aan. Er diende werk gemaakt te worden van een meer doorgedreven risicoinventarisatie, risicoanalyse en opvolging van genomen maatregelen. Meer inspraak van grondpersoneel diende aangemoedigd te worden, en de hiërarchische structuur van de spoorbedrijven diende vereenvoudigd te worden opdat de doorstroom van informatie met betrekking tot de veiligheid zou verbeteren. Overige aanbevelingen hadden betrekking op de onafhankelijkheid, de financiering, het personeelsbestand en het functioneren van de DVIS en het OOIS en de ontwikkeling van meetbare veiligheidsindicatoren. Opvolging Het Europees Spoorwegbureau publiceerde een opvolgingsrapport in 2013 in hoeverre de DVIS en het OOIS correctieve maatregelen hadden genomen in navolging van de parlementaire aanbevelingen. Onderzoek door Onderzoeksorgaan Het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor (OOIS) heeft als doel het voeren van onafhankelijke onderzoeken naar spoorwegongevallen om de veiligheid op het spoor te verbeteren. Het doel van het Onderzoeksorgaan is uitdrukkelijk niet van eventuele schuldigen aan te wijzen, wat de taak is van het gerecht. Het Onderzoeksorgaan publiceerde haar verslag in mei 2012. Seinoverschrijding door menselijke fout Het onderzoek van het Onderzoeksorgaan bracht geen enkele handeling van de seingever van het seinhuis van Brussel-Zuid aan het licht waardoor het sein voor de trein uit Leuven groen zou kunnen zijn geweest. Omdat de seinwachter een reisweg voor de trein uit Quiévrain had aangemaakt die de route van de trein uit Leuven kruiste, zorgde de systeemlogica er automatisch voor dat het sein voor de trein uit Leuven op rood werd gezet. Het Onderzoeksorgaan vond ook geen enkele fysieke oorzaak waardoor het sein groen zou kunnen zijn geweest, en gaat er daarom van uit dat het sein wel degelijk op rood stond. In een analyse naar de mogelijke redenen van het voorbijrijden van dit sein werd vastgesteld dat het sein normaal zichtbaar was. Ook werd geen fysieke of fysiologische reden gevonden die een slechte waarneming van de kleur van het sein door de treinbestuurder zou kunnen verklaren. Er werd evenmin een oorzaak gevonden voor afleiding, een abnormale vermoeidheidstoestand, tijdsdruk of stress, buiten dat hij een korte nachtrust had gehad. Mogelijks kon een verklaring gevonden worden in de psychologische en vooral de cognitieve aspecten van de activiteit van de treinbestuurder van trein in de operationele context waarin hij zich bevond. Zo zou hij door een licht verminderde oplettendheid door zijn korte nachtrust en door routinematig te reageren op het signaal dat de deuren van de trein gesloten waren, foutief aangenomen kunnen hebben dat het sein op groen stond. Het Onderzoeksorgaan deed enkele aanbevelingen om het risico op dergelijke situaties te verminderen naar de toekomst toe. Automatische beschermingssystemen Het voorbijrijden van een rood sein is echter geen onbekend scenario; er is altijd een risico op dergelijke overschrijdingen omwille van complexe psychologische redenen en de tekortkomingen van de menselijke betrouwbaarheid waarop men nooit volledig vat zal hebben. Het Onderzoeksorgaan stelt daarom aan dat de enige oplossing het installeren van automatische beschermingssystemen is, die de snelheid controleren en automatisch kunnen remmen, zoals het TBL 1+-systeem dat sinds 2009 werd geïnstalleerd. Daarnaast zou er ook een correctiesysteem kunnen voorzien worden voor het voorbijrijden van een gesloten (rood) sein. Een dergelijk systeem was tot dan toe onbestaande. Meer algemeen zou aandacht besteed moeten worden aan een correctiesysteem voor situaties waarin de controle verloren wordt, en aan de passieve veiligheid. Veiligheidscultuur Van de onmogelijkheid menselijke fouten voldoende te beperken en van de nood aan technologische oplossingen om seinoverschrijdingen tegen te gaan waren de Belgische spoorwegen echter al bijna een decennium op de hoogte. Als elementen waarom deze kennis niet al in acties was omgezet haalde het Onderzoeksorgaan onder andere de culturele nalatenschap bij de spoorwegen aan, die gekenmerkt werd door een reactieve houding en het normatief reageren op ongevallen ten opzichte van eerstelijnsoperatoren. De culturele perceptie was dat de hoofdverantwoordelijkheid bij de bestuurders ligt, en dat het probleem dus kan opgelost worden door onder andere opleiding en sancties. Het belang van een waakinrichting en een automatische remming om de veiligheid te verbeteren drong niet genoeg door, en de erkenning ervan was niet voldoende om ook snel en doeltreffend een dergelijk systeem in te voeren. Ook werd een zekere zwakheid bij de aangewezen Nationale Veiligheidsinstantie (de DVIS) bij de FOD Mobiliteit en Vervoer vastgesteld, waarbij de verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeheer in belangrijke mate naar Infrabel was overgedragen. Nochtans is de DVIS de enige onafhankelijke dienst die een geïntegreerde veiligheidsvisie kan opleggen. Deze zwakheid was het gevolg van belangrijke vertragingen bij het behalen van deadlines van reglementaire verplichtingen. De goedkeuring en het beheer van de methodes voor risicobeheer en systemische en organisatorische analyse van de incidenten en de ongevallen bleven onvolledig, ondanks toepassing van de Europese richtlijn ter zake. Versnelde uitrol TBL 1+ Infrabel en de NMBS stelden een uitvoeringsplan voor voor de versnelde uitrol van het TBL 1+-systeem op niveau van het rollend materieel tegen eind 2013 en op niveau van de infrastructuur tegen eind 2015. Dit plan werd als een aanvaardbare inhaalbeweging beoordeeld door het Onderzoeksorgaan. Omdat TBL 1+ geen volledig toezicht omvat, werd wel gesteld dat dit slechts een overgangsmaatregel kon zijn die gepaard ging met de installatie van ETCS door de twee maatschappijen. Gerechtelijk onderzoek Start onderzoek en overdracht naar parket Halle-Vilvoorde Het parket van Brussel opende een onderzoek naar het ongeval en vorderde een onderzoeksrechter, Jeroen Burm, die samen met de parketmagistraten de plaats van het ongeval bezocht. De onderzoeksrechter droeg het verdere onderzoek op aan de spoorwegpolitie en stelde twee expertencolleges aan: een gerechtelijk-geneeskundig college en een college van vijf deskundigen, waaronder ingenieurs en informatici, die alle mogelijke oorzaken moesten onderzoeken. Het eerste verslag van de technische deskundigen werd twee jaar later neergelegd in februari 2012. In maart 2013 vroeg de onderzoeksrechter echter de eerste besluiten verder uit te werken en aanvullend technisch onderzoek uit te voeren, waarvan het verslag in februari 2014 klaar was. Een maand later werd de zaak overgenomen door het pas opgerichte parket van Halle-Vilvoorde na de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel in 2014 ten gevolge van het Vlinderakkoord, waardoor een nieuwe parketmagistraat zich in het dossier moest inwerken. Deze concludeerde dat er aanwijzingen van schuld waren ten aanzien van de bestuurder van de P-trein, de NMBS en Infrabel, en vroeg eind juni 2014 aan de onderzoeksrechter om deze partijen hierover te verhoren en indien nodig in verdenking te stellen. Het onderzoek zou onder meer bevestigen dat de bestuurder van de P-trein door een rood sein was gereden. In september 2014 worden de treinbestuurder, de NMBS en Infrabel verhoord en door de onderzoeksrechter ook effectief in verdenking gesteld. Vertragingen in het onderzoek Begin 2015 ging onderzoeksrechter Burm echter met pensioen, waardoor het onderzoek door een andere onderzoeksrechter werd overgenomen. Eind 2014 vroeg de treinbestuurder tevens de vertaling van een aantal stukken naar het Frans, welke de spoorwegpolitie hem in maart 2015 ter beschikking stelde. Het verhoor van de treinbestuurder werd op vraag van hemzelf of zijn advocaat enkele malen uitgesteld. In maart 2015 bezorgden de NMBS en Infrabel ook hun opmerkingen op de deskundigenverslagen, en in juni 2015 werden hun vertegenwoordigers verhoord door de spoorwegpolitie. In juli 2015 legde de advocaat van de treinbestuurder een verzoekschrift neer om het onderzoek over te hevelen naar een Franstalige onderzoeksrechter, wat in eerste aanleg door de raadkamer werd verworpen. Hiertegen werd beroep ingesteld bij de kamer van inbeschuldigingstelling, die het beroep in oktober 2015 afwijst. Er werd nog cassatieberoep aangetekend, maar uiteindelijk zag de treinbestuurder daar eind januari 2016 van af. De treinbestuurder werd pas effectief verhoord in juli 2016. In 2016 werd intussen in opdracht van de onderzoeksrechter nog verschillende getuigen verhoord, waarvan de laatste processen-verbaal in september 2016 aan het dossier werden toegevoegd. Eind september 2016 rondde de onderzoeksrechter het onderzoek af en stuurde deze het dossier terug naar het parket van Halle-Vilvoorde. Eindvordering parket en verwijzing door raadkamer Na de jarenlange vertragingen stelde het parket van Halle-Vilvoorde in november 2016 zijn eindvordering op. Daarin vroeg het aan de Brusselse raadkamer om de bestuurder van de P-trein, de NMBS en Infrabel te verwijzen naar de politierechtbank van Halle, bevoegd voor verkeersmisdrijven. Volgens het parket negeerde de treinbestuurder een rood sein en lag hij daarmee aan de basis van het ongeval; hij riskeerde een boete tot 3.000 euro en vijf jaar gevangenisstraf. Infrabel werd vervolgd voor nalatigheid met betrekking tot de veiligheid van de spoorinfrastructuur en de NMBS voor het inzetten van treinstellen die niet over de nodige veiligheidssystemen beschikten. Beide bedrijven riskeerden een boete tot 600.000 euro. Op de zitting van de raadkamer eind april 2017 werd een verzoek tot bijkomend onderzoek neergelegd. Een nieuwe zitting werd gepland voor maart 2018. Eind maart 2018 besliste de raadkamer uiteindelijk dat de treinbestuurder, Infrabel en de NMBS zich voor de politierechtbank in Halle moeten verantwoorden. De treinbestuurder zelf betwistte nog steeds dat hij door een rood sein was gereden. De advocaten van de treinbestuurder kondigden tevens aan dat ze de politierechtbank om een taalwijziging zouden vragen naar het Frans. Proces voor politierechtbank Politierechtbank Halle Op 5 juni 2018 ging het proces van start voor de politierechtbank van Halle. Omdat veel volk verwacht werd, vond de openingszitting plaats in de gemeentelijke cultuurzaal 't Vondel van Halle, die voor de gelegenheid als zittingszaal was ingericht. Voor de start van het proces hadden zich al 65 personen burgerlijke partij gesteld bij de onderzoeksrechter; op de openingszitting boden zich nog 25 nieuwe burgerlijke partijen aan. Het omvangrijke dossier van de zaak omvatte 46 kartons aan documenten. Zoals aangekondigd verzocht de verdediging van de treinbestuurder een taalwijziging naar het Frans, waartegen het parket zich verzette. De politierechtbank weigerde het verzoek tot taalwijziging, omdat de redelijke termijn en de wettelijke verjaringstermijn (die in 2021 zou intreden) anders riskeerden overschreden te worden. Volgens de politierechtbank was het ongeloofwaardig dat de Brusselse politierechtbank de zaak nog in 2018 zou kunnen behandelen, omdat het omvangrijke dossier dan naar het Frans vertaald zou moeten worden en een nieuwe rechter en parketmagistraat het volledig zouden moeten instuderen. De politierechtbank wreef de treinbestuurder ook aan al alles geprobeerd te hebben om de zaak te vertragen, waardoor de procedure in totaal 34 maanden vertraging zou opgelopen hebben. Ook argumenteerde de politierechtbank dat de wapengelijkheid in het gedrang zou komen, omdat de advocaten van de verdediging de zaak door en door kenden maar een nieuwe Brusselse parketmagistraat de zaak nooit zo goed zou kunnen instuderen als de parketmagistraat van Halle-Vilvoorde. De verdere behandeling van het dossier werd door de rechtbank uitgesteld naar 14 november 2018. Taalwijziging naar Frans De treinbestuurder tekende echter hoger beroep aan tegen de weigering van het verzoek tot taalwijziging bij de Brusselse arrondissementsrechtbank, waar Nederlandstalige en Franstalige rechters samen over taalkwesties beslissen. Op 15 oktober 2018 besliste de arrondissementsrechtbank dat het proces toch in het Frans gevoerd moest worden voor de Franstalige politierechtbank van Brussel. Dat betekende dat minstens een deel alsnog naar Frans vertaald diende te worden. De voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel, Luc Hennart, benadrukte dat de zaak voorrang kreeg om te voorkomen dat ze zou verjaren. De advocaat van de treinbestuurder reageerde tevreden, maar ontkende dat de taalwijziging als vertragingsmanoeuvre diende. Hij gaf ook aan dat voor hem enkel de belangrijkste stukken vertaald hoefden te worden en niet het hele dossier. Een aantal slachtoffers daarentegen reageerden ontgoocheld op het nieuws omdat de zaak al zo lang aansleepte en de verjaring dreigde. Politierechtbank Brussel Inleidende zitting op 8 januari 2019 Op 8 januari 2019 vond de inleidende zitting plaats voor de Franstalige politierechtbank van Brussel, waarbij voornamelijk de kalender voor het verdere verloop van het proces werd vastgelegd. Deze zitting vond plaats in een van de zittingszalen van het hof van beroep van Brussel in het Brusselse Justitiepaleis. Tijdens de inleidende zitting betwistte de verdediging van de treinbestuurder de rechtsgeldigheid van de technische expertiseverslagen, omdat de treinbestuurder niet gehoord is in die expertises. Daarom stelde de verdediging dat de rechten van de verdediging door de niet-tegensprekelijkheid van de expertiseverslagen in het gedrang kwamen. De verdediging van Infrabel sloot zich aan bij dat standpunt. De politierechtbank besloot om dit mee te nemen in haar beraad over de hele zaak. Daarnaast werd op verzoek van alle partijen beslist om de getuigenissen van de tien experten te horen op 19 februari. De pleidooien zouden pas in september 2019 plaatsvinden. Eerste verhoor experten op 19 februari 2019 Op 19 februari getuigden de experten voor de politierechtbank. Zij vertelden dat er sprake was van een gedeelde verantwoordelijkheid: de treinbestuurder had volgens hen een rood licht genegeerd en de NMBS en Infrabel zouden de veiligheidsvoorschriften niet hebben nageleefd. Verschillende veiligheidssystemen die de ramp hadden kunnen vermijden, zouden ook niet gewerkt hebben. De experten verklaarden daarnaast dat ze sabotage hadden uitgesloten omdat daar geen aanwijzingen voor waren. Zo bleek het volgens testen onwaarschijnlijk dat het seinlicht zelf gemanipuleerd was, en waren er bovendien ook geen sporen van inbraak of sabotage (zelfs geen voetsporen in de sneeuw) aangetroffen bij het seinhuis. Daarom wees volgens de experten alles erop dat de seinlichten correct werkten en de treinbestuurder een rood seinlicht had moeten zien. Op een vraag van de verdediging van de treinbestuurder over een groen licht dat te zien is op een televisiereportage van de ramp, reageerde een van de experten dat die daarop niet zomaar een antwoord kon geven zonder verdere informatie. Tweede verhoor experten op 26 februari 2019 Tijdens een tweede verhoor van de experten op 26 februari brachten deze meer duidelijkheid over het sein dat op groen stond in het televisieverslag. Volgens hen had het beeld niets te maken met het ongeval. Zij verklaarden dat op de dag van dat verslag (namelijk 20 februari 2010) de plaats net was vrijgegeven door de onderzoeksrechter, waarna Infrabel opruimwerkzaamheden liet uitvoeren 's voormiddags. Voor die werken werd het sein op groen gezet; volgens het registratietoestel van het bewuste sein heeft het toen namelijk om 10:02 uur enkele minuten op groen gestaan. Volgens de experten moet het beeld toen toevallig zijn opgenomen. De experten voegden daaraan toe dat datzelfde registratietoestel op het moment van het ongeval een rood sein had geregistreerd. Zij bleven bij het standpunt dat er geen enkele technische indicatie was dat het sein op groen stond op het moment van het ongeval. De advocaten van Infrabel brachten ook een proces-verbaal naar voor waarin het op groen zetten van het sein door Infrabel toen genoteerd staat. Verdere verloop Na het tweede verhoor van de experten kregen de verschillende partijen enkele maanden de tijd om hun conclusies uit te wisselen. Het aanvangen van de pleidooien is voorzien voor 16 september 2019, en het uiteindelijke vonnis voor aan het einde van 2019. Versnelde uitrol van TBL 1+ Na het ongeval planden Infrabel en de NMBS een versnelde uitrol van het TBL 1+-systeem op niveau van het rollend materieel (1.021 locomotieven en motorstellen) tegen eind 2013 en op niveau van de spoorinfrastructuur tegen eind 2015. Tegen eind 2012 wou Infrabel al 4.200 seinen uitgerust hebben met het systeem, in vergelijking met slechts 650 seinen begin 2010. In juli 2011 was al 52% van de locomotieven en motorstellen uitgerust met TBL 1+, in vergelijking met slechts 2,5% begin 2010. Wel moet opgemerkt worden dat TBL 1+ enkel voorzien werd voor seinen op risicovolle spoorknooppunten (op plaatsen waar er kans is op een ongeval bij het voorbijrijden van een rood sein, zoals bijvoorbeeld bij wissels). Het aantal seinen op risicopunten bedraagt ongeveer 70% van de meer dan 10.000 seinen in België. Seinen die niet met TBL 1+ uitgerust werden, bevinden zich bijvoorbeeld op goederenlijnen. In september 2014 was al het rollend materieel zoals gepland uitgerust met TBL 1+, en had Infrabel het systeem ook geïnstalleerd op 93% van de seinen op risicopunten. Infrabel voorzag zoals gepland dat 99,9% van de seinen op risicopunten (7.573 seinen) tegen eind 2015 van het TBL 1+-systeem voorzien zouden zijn. Internationale treinen (zoals de Beneluxtrein) kregen echter een uitzondering op de verplichting om TBL 1+ te installeren. Deze uitzondering werd uiteindelijk opgeheven, en in november 2016 werd de laatste van deze treinen eveneens voorzien van TBL 1+. Tegen eind 2016 hadden ook vrachtvervoerders zoals B-Logistics al hun treinen uitgerust met TBL 1+. Sinds december 2016 is het verboden om met een trein zonder TBL 1+ op het Belgische spoorwegnet te rijden. Zie ook Lijst van Belgische rampen Chronologisch overzicht van ernstige spoorwegongevallen in België Treinongeval bij Pécrot (2001) Externe links Verslag van het veiligheidsonderzoek – De treinbotsing van 15 februari 2010 in Buizingen (Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor, mei 2012) Verslag – De veiligheid van het spoorwegennet in België (Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, 3 februari 2011) Van die rampzalige ochtend in februari tot vandaag: een tijdslijn over de treinramp in Buizingen (VRT NWS, 19 oktober 2018) Buitengewone openbare terechtzitting van 15 oktober 2018 (arrondissementsrechtbank Brussel) Buizingen (2010) Ramp in 2010 Geschiedenis van België in de 21e eeuw Gebeurtenis in Vlaanderen Halle
Het werk van de commissie werd echter doorkruist door het vallen van de regering-Leterme II en de daaropvolgende federale verkiezingen. Uiteindelijk keurde de commissie haar eindverslag goed in februari 2011. Het verslag bestond uit meer dan 300 pagina's en bevatte 109 aanbevelingen om gelijkaardige rampen in de toekomst te vermijden. Voor haar onderzoek deed de Kamercommissie een beroep op rapporten van het Rekenhof, het Europees Spoorwegbureau en andere experts, die opgemaakt werden op vraag van de commissie. Het Rekenhof ging de organisatie en begeleiding van investeringsprojecten rond veiligheidssystemen bij treinen door Infrabel en de NMBS na, terwijl het Europees Spoorwegbureau het functioneren van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen (DVIS) en het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor (OOIS) onder de loep nam.
3
rapport, verslag, rapportage
10,158
Duration
4429316
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wendelstein%207-X
Wendelstein 7-X
De Wendelstein 7-X is een experimentele kernfusiereactor in Greifswald. Het totale project heeft 19 jaar geduurd en de bouw van de reactor is voltooid in oktober 2015 door het Duitse Max Planck-Instituut voor plasmafysica en kostte naar schatting €1,06 miljard. De reactor is van het type stellarator. Op 3 februari 2016 werd voor het eerst een plasma in de reactor gecreëerd. De reactor is niet zozeer gebouwd omwille van energieopbrengst, maar om het ontwerp en de constructiematerialen te onderzoeken. Men is van plan om een onafgebroken plasmaontlading van 30 minuten te bewerkstelligen. Externe links Wendelstein 7-X, www.ipp.mpg.de Wendelstein 7-X: The first helium plasma, www.youtube.com Kernfusie Kernreactor
De Wendelstein 7-X is een experimentele kernfusiereactor in Greifswald. Het totale project heeft 19 jaar geduurd en de bouw van de reactor is voltooid in oktober 2015 door het Duitse Max Planck-Instituut voor plasmafysica en kostte naar schatting €1,06 miljard. De reactor is van het type stellarator. Op 3 februari 2016 werd voor het eerst een plasma in de reactor gecreëerd.
1
duur, tijdsduur, periode
7,008
Crematorium
5796054
https://nl.wikipedia.org/wiki/La%20Grande%20Suisse
La Grande Suisse
La Grande Suisse is een buitenplaats in de Nederlandse gemeente Maastricht. De buitenplaats ligt aan de straat Mariënwaard in de gelijknamige buurtschap, ten noorden van de woonbuurt Nazareth in de wijk Maastricht-Oost. Het kasteelachtige buitenhuis heeft in de loop der eeuwen diverse functies vervuld, waarbij het onder andere bekendstond als De Kanjel en Huize Mariënwaard. Sinds 2020 is er een crematorium en uitvaartcentrum gevestigd en is de naam La Grande Suisse weer in gebruik. Het bijbehorende park is deels openbaar. De buitenplaats is, evenals het naastgelegen landgoed Villa Kanjel, onderdeel van de landgoederenzone Buitengoed Geul & Maas. Geschiedenis Het landelijke gebied ten noorden van Maastricht was vanouds een geliefde vestigingsplaats voor welgestelden uit Maastricht. In de buurtschappen Weert en Mariënwaard (eertijds beide behorend tot de gemeente Meerssen) waren het vooral leden van de fabrikantenfamilie Regout die een stempel drukten op het aanzien van het gebied. Rond 1850 werd hier de Spoorlijn Aken - Maastricht aangelegd, later volgde de Spoorlijn Maastricht - Venlo. Van 1853 tot 1933 had de buurtschap Mariënwaard een eigen treinstation, omstreeks 1900 aangeduid als halte Mariënwaard. Bewonersgeschiedenis Het goed heette aanvankelijk Canjelhof, (Grote) Caniel of De Kanjel (naar de beek Kanjel, die langs het landgoed stroomt), daarna korte tijd Bellevue, vervolgens La Grande Suisse, daarna Marienwerth of Mariënwaard en sinds circa 2020 opnieuw La Grande Suisse. Op een Franse militaire kaart uit 1748 wordt het landhuis aangeduid als Le Grand Caniel. Iets ten zuiden ervan lag een huis of hoeve met de naam Petit Caniel, echter niet ter plekke van de latere Villa Kanjel, maar aan de overkant van de straat. Het landhuis dateert deels uit de eerste helft van de achttiende eeuw, toen het door leden van de familie Van Meeuwen werd bewoond. Als bouwheer kan gezien worden de succesvolle lakenfabrikant Jacob van Meeuwen (Jacques de Mewen), die in 1722 "den Canjelhof" kocht van de weduwe Lambertus Maenen. In 1733 kregen Van Meeuwen en zijn echtgenote Maria Anna Pleugmaeckers toestemming van de bisschop van Roermond om in de kapel van de Kanjel missen te laten opdragen. Latere bewoners waren de families Looz-Corswarem / Von Kameke (circa 1762-1804), De Rosen (1804-1828) en Ransonnet / Cramer / Dupuis de Watremont (1828-1862). De omvang van het landgoed rond het midden van de negentiende eeuw is vrij nauwkeurig te reconstrueren aan de hand van de kadastrale minuutkaart van Meerssen (1813-1830) en de kadastrale eigendomsgegevens van 1842. Daaruit blijkt tevens dat de hoofdstructuur van de tuin, zoals die te zien is op de prent uit het album van Petrus Regout, toen al aanwezig was. Omstreeks deze tijd werd het landhuis (of een deel ervan) door Hendrik Cramer verhuurd aan de vermicellifabriek van J. Pagnier. In 1862 verwierf de Maastrichtse fabrikant Petrus Laurentius Regout (1801-1878) het landgoed. Hij noemde het La Grande Suisse ("Groot-Zwitserland"). Op een prent in het Album dedié a mes amis et mes enfants, dat Regout omstreeks 1863 in Parijs liet samenstellen, is te zien dat het landhuis toen nog een totaal ander aanzicht had. De nu zo kenmerkende hoektorens ontbraken en de hogere bouwdelen aan de zuidzijde waren voorzien van trapgevels. De vermoedelijk in de achttiende eeuw aangelegde tuinen werden door Regout naar eigen smaak voorzien van beelden en fonteinen. Na een ingrijpende verbouwing in 1864-'67 kreeg het huis het huidige kasteelachtige uiterlijk. Regout woonde er niet zelf, maar verhuurde zowel het woongedeelte als de in 1866 uitgebreide boerderijvleugel aan drie verschillende partijen. Op een iets zuidelijker aan de Meerssenerweg gelegen perceel, dat eveneens tot het bezit van Cramer had behoord, liet Regout een hotel-restaurant in chaletstijl bouwen, dat hij de naam La Petite Suisse gaf. De tuin van dit maison de plaisance was, voor zover mogelijk, nog uitbundiger dan die van Regouts andere bezittingen. Na het overlijden van Petrus Regout in 1878 erfde zijn oudste dochter, Mimi Weustenraad-Regout (1826-1898), het pand. Ze liet het in 1880 ingrijpend verbouwen en noemde het Villa Kanjel. La Grande Suisse was al drie jaar voor het overlijden van Petrus Regout verkocht, waarschijnlijk door zijn echtgenote Aldegonda, die in deze periode als zijn zaakgelastigde optrad. Van 1875 tot 1954 was het landgoed in gebruik als zusterklooster, meisjesschool en pensionaat van de franciscanessen van Nonnenwerth, de Duitse tak van de franciscanessen van Heythuysen, die vanwege de Kulturkampf uit Duitsland waren gevlucht. Dezen lieten omstreeks 1880 aan de zuidoostzijde van het landhuis een groot, U-vormig klooster annex pensionaat bouwen, waarvan de neogotische baksteenarchitectuur sterk contrasteerde met het oudere mergelstenen gebouw. De naar het westen gekeerde kopgevels van de twee vleugels hadden de vorm van trapgevels. In de zuidvleugel was een dubbelkapel ondergebracht. Het Deutsches Haushaltungspensionat "Marienwerth" vernederlandste in de loop der jaren, vooral nadat in 1887 de meeste Duitse pensionaires weer in Nonnenwerth ondergebracht konden worden. In Marienwerth/Mariënwaard richtten de zusters zich vooral op welgestelde pensionaires. Vanaf circa 1897 werd het pensionaat in toenemende mate aangeduid als Mariënwaard, hoewel Marienwerth tot aan de Tweede Wereldoorlog gangbaar bleef. De naam Mariënwaard, later tevens de naam van een station, een straat en een buurtschap, is dus afkomstig van de zusters van Nonnenwerth. Naoorlogse ontwikkelingen Eind 1952 kocht de Mgr. J.G. van Rijt-Stichting het complex van de zusters franciscanessen. In de loop van 1952 waren de meeste zusters al naar Duitsland vertrokken. Ook na hun vertrek bleef de instelling de naam Mariënwaard gebruiken. Enkele Nederlandse zusters bleven nog tot circa 1980 in het klooster wonen en verhuisden toen naar het Sint-Elisabethklooster in Heythuysen. De nieuwe eigenaar, de Van Rijt-Stichting, was in 1947 te Roermond opgericht en was genoemd naar de priester en pleitbezorger van de jeugdzorg Gerrit van Rijt (1870-1959). De uitsluitend met leken werkende stichting beheerde sinds 1948 het voogdijgesticht St. Lodewijk in Vlodrop. Op 1 april 1954 verhuisde het gesticht naar Mariënwaard, waar zowel het oude landhuis als het door de franciscanessen gebouwde klooster-pensionaat in gebruik werden genomen. Dat laatste werd voor circa 100.000 gulden verbouwd. Ook verrees op het terrein een nieuw schoolgebouw. Van 1966 tot 1971 werd het gesticht uitgebreid met een twintigtal geschakelde paviljoens in de voormalige tuin, waar ruim 200 kinderen in de leeftijd tien tot achttien jaar in groepsverband konden wonen. Het oude landhuis, dat in de jaren 1960 nog was uitgebreid met een nieuwe keuken en sportzaal, werd daarna door de stichting afgestoten. Er werkten begin jaren 1970 circa vijftig begeleiders en pedagogen. Van 1986 tot 1999 werd het landhuis weer door particulieren bewoond. Op 1 juli 1986 werd het hoofdgebouw met de zuidelijke tuin afgesplitst van de overige bebouwing op het terrein. De Mgr. Van Rijt-Stichting verkocht het landhuis als particuliere woning aan het echtpaar Van Zundert-Van Wunnik. Het grote bakstenen klooster annex pensionaatsgebouw werd in deze periode gesloopt, inclusief de neogotische kloosterkapel. Aan de noord- en zuidzijde van het landgoed bevonden zich drie scholen voor speciaal onderwijs (LOM/ZMOK): de Don Boscoschool, De Opstap en de Talententuin. Omstreeks 1990 ging de Van Rijt-Stichting op in de Stichting Jeugdhulp Maastricht, later Xonar. In 1999 werd het landhuis verkocht aan een stichting, die er appartementen in wilde onderbrengen. De plannen liepen op niets uit. Enkele jaren later probeerde een belegger het opnieuw, eveneens zonder resultaat. Door leegstand en gebrek aan onderhoud raakte La Grande Suisse steeds meer in verval. Trappen, balustrades en schoorsteenmantels verdwenen uit het hoofdgebouw. De tuin veranderde in een wildernis. Omstreeks 2017 waren enkele paviljoens enige tijd gekraakt. Een deel van het landhuis werd antikraak bewoond. Begin 21e eeuw verkeerde het landhuis in een deplorabele staat. Van het park was vrijwel niets meer over. Ook was de situering van het landgoed door allerlei ontwikkelingen minder idyllisch geworden dan tot het midden van de twintigste eeuw het geval was geweest. In 1960 werd tussen Meerssen en Maastricht de rijksweg 2 (A2) opengesteld, een van de eerste delen van de weg die in Limburg gereedkwamen. De weg loopt aan de oostkant pal langs langs de tuinen van La Grande en La Petite Suisse. Aan de westzijde werd in de jaren 1960 en 1970 het industriegebied Beatrixhaven aangelegd, waardoor de rust en de sfeer van het landgoed nog meer verstoord werd. De samenhang met andere landgoederen in het gebied ging hierdoor deels verloren. Omstreeks 2005 werd de Landgoederenzone Maastricht-Meerssen opgericht om de samenhang in het gebied te herstellen. Vanaf 2008 werd de samenwerking uitgebreid met de gemeente Valkenburg aan de Geul, waarmee het Buitengoed Geul & Maas ontstond. Binnen dit gebied neemt Mariënwaard een centrale plaats in als overgangszone tussen stad en platteland. Het hoofdgebouw van La Grande Suisse werd door de uitvaartondernemingen Monuta (sinds 2016 eigenaar) en DELA, in samenwerking met de vastgoedontwikkelaar Hillgate Investments, herontwikkeld als uitvaartcentrum en crematorium. Het ingrijpend gerenoveerde en met nieuwbouw uitgebreide gebouw opende in oktober 2020 zijn poorten. Op het achterterrein, dat door de gemeente voor één euro werd overgenomen van Xonar, zijn de vervallen paviljoens gesloopt. De voormalige Don Boscoschool is vanaf 2022 in gebruik als tijdelijk asielzoekerscentrum. Beschrijving Exterieur De oudste delen van het landhuis La Grande Suisse dateren uit circa 1730-'36: de zuidvleugel, delen van de westvleugel en de barokke tuinpaviljoens. Later zijn hier meerdere vleugels aan toegevoegd en verrezen op het terrein bijgebouwen, die voor een deel ook weer gesloopt zijn. De oudere delen vormen min of meer een vierkant rondom een binnenplaats. De zuidvleugel, die uitzicht biedt op de achttiende-eeuwse lusthof, heeft een gepleisterde neoclassicistische gevel, die bekroond wordt met een fronton. Hierop is een reliëfvoorstelling afgebeeld van de godin van de vrede op een leeuw, omringd door acanthusranken. De westgevel langs de straat, geflankeerd door torens, is in de tijd van Petrus Regout sterk verbouwd. Ook het asymmetrische lage middendeel behoort tot de oudste delen van het gebouw en wordt eveneens bekroond door een fronton. Het is versierd met acanthusranken en de naam "Grande Suisse". Aan weerszijden van het middendeel zijn in 1866-'67 hoekvolumes van Limburgse mergel gebouwd, die aan beide zijden bestaan uit een hoekpaviljoen van drie etages met puntdak en een hoektoren van respectievelijk vijf of zes etages met kleine torenspits. De noordelijke en oostelijke vleugels bestonden tot voor kort grotendeels uit negentiende- en twintigste-eeuwse onderdelen. De oostelijke aanbouwen zijn in 2019 gesloopt en vervangen door een modern crematoriumgebouw met een uit glas en mergelsteen bestaande façade. Op de binnenplaats werd aan de westvleugel een glazen serre toegevoegd. Het ontwerp van de nieuwbouw en renovatie is van Kern Architecten uit Roermond. Interieur Van het oorspronkelijke interieur is weinig bewaard gebleven. Met name bij de verbouwing van 1961 door de Van Rijt-Stichting is het interieur sterk gewijzigd, onder meer door het aanbrengen van betonvloeren en -muren. Een marmeren schouw in achttiende-eeuwse stijl, die zich in 2004 nog in een salon bevond, bleek enkele jaren later verdwenen. Enkele trappenhuizen en deuren (deels met glas in lood) zijn negentiende- of begin twintigste-eeuws. Bij de in 2020 voltooide verbouwing is het landhuis modern ingericht. In het nieuwbouwgedeelte bevindt zich een achttiende-eeuwse gevelsteen met een afbeelding van een boer die naar een ton wijst. De steen, die voorheen was ingemetseld in een stalmuur, is vermoedelijk afkomstig van Muntstraat 7, dat bekend stond als "In den boer". Het was het geboortehuis van Maria Aldegonde Hoeberechts, de echtgenote van Petrus (I) Regout. Tuin Onderdeel van het landgoed was ooit een groot park met Franse of Hollandse tuinen met vijvers en grachten, die door de Kanjelbeek werden gevoed. Van de oorspronkelijke tuinaanleg zijn diverse elementen bewaard gebleven. Zo is de centrale as van de tuin, die vanaf de hekpijlers dwars over het perceel loopt, nog duidelijk in het landschap te herkennen. In het oostelijk deel resteren twee rechthoekige vijvers. De zuidelijke tuin, in de achttiende eeuw geheel ommuurd en gemarkeerd met barokke tuinpaviljoens op de hoeken, is in 2020 geheel vernieuwd. Het ontwerp van Bureau Verbeek uit Maastricht is vrij strak, met rechthoekige gazons en perken, brede, rechte paden, een berceau en enkele kunstwerken. Filigreine Physalis, een kunstwerk van Désirée Tonnaer uit 2020, is een ruim twee meter hoge kelk van een lampionplant (Physalis) in filigraanwerk van cortenstaal. De tuinmuur is hersteld en deels aangevuld. De meeste bomen bleven gehandhaafd. Uit de tijd van de franciscanessen dateerden diverse heiligenbeelden en een lourdesgrot. Van een Mariabeeld, dat in 2004 nog aanwezig was, resteerde in 2020 slechts de deels achttiende-eeuwse sokkel. Het beeld is daarop vervangen door een eigentijds kunstwerk bestaande uit een vogel op een stapel boeken. De restanten van de oorspronkelijke tuinaanleg vormen een gemeentelijk monument. Tuinmuur, paviljoens en hekpijlers Twee barokke tuinpaviljoens op de zuidwestelijke en zuidoostelijke hoek van de ommuurde zuidelijke tuin verkeerden lange tijd in vervallen staat, maar zijn onlangs gerestaureerd. Op de hardstenen deuromlijstingen van de paviljoens staan chronogrammen, die tezamen het bouwjaar 1736 vormen: SIT GAUDIUM RURI en QUIBUS CURA TRAIECTI. Bijzonder zijn de uit 1866 daterende hekpijlers/poortgebouwtjes aan de straatzijde, die een betreedbare ruimte bevatten. Aan de overkant van de straat staan twee iets eenvoudiger uitgevoerde mergelstenen pijlers, eveneens uit 1866, met een monumentaal hekwerk ertussen. De pijlers zijn omstreeks 1988 iets verplaatst in verband met de aanleg van de Limmelderweg (die omstreeks 2018 is opgeheven). De ommuurde baroktuin behoort bij het rijksmonumentaal beschermde landhuis. Overige parkdelen en kerkhofrestant Waar tot voor kort de paviljoens van jeugdzorginstelling Xonar stonden, lag in de tijd van Petrus Regout een parkdeel dat geheel gedomineerd werd door het water (zie prent hierboven). Er zijn plannen om deze watertuin te herstellen en open te stellen voor het publiek. Die plannen zijn er ook voor het oostelijk tuindeel, dat een bosachtig karakter heeft en waarin met moeite de oude lanenstructuur te herkennen is. Het kerkhof van de zusters franciscanessen is omstreeks 1980 geruimd. In het bosperceel bevinden zich restanten van de bakstenen kerkhofmuur rondom een opgehoogd terrein. Verspreid in het bos liggen nog enkele kunststenen afdekplaten van muurpijlers. De ruïne van circa 60 × 60 meter is een gemeentelijk monument. Zie ook Mariënwaard La Petite Suisse Kasteel Vaeshartelt Villa Kruisdonk Landgoed in Limburg (Nederland) Kasteel in Maastricht Rijksmonument in Maastricht Maastricht-Oost
La Grande Suisse is een buitenplaats in de Nederlandse gemeente Maastricht. De buitenplaats ligt aan de straat Mariënwaard in de gelijknamige buurtschap, ten noorden van de woonbuurt Nazareth in de wijk Maastricht-Oost. Het kasteelachtige buitenhuis heeft in de loop der eeuwen diverse functies vervuld, waarbij het onder andere bekendstond als De Kanjel en Huize Mariënwaard. Sinds 2020 is er een crematorium en uitvaartcentrum gevestigd en is de naam La Grande Suisse weer in gebruik. Het bijbehorende park is deels openbaar. De buitenplaats is, evenals het naastgelegen landgoed Villa Kanjel, onderdeel van de landgoederenzone Buitengoed Geul & Maas.
1
crematorium, crematiecentrum, crematieplaats
8,415
Library
4943092
https://nl.wikipedia.org/wiki/Getijdenboek%20Wolfgang%20Hopyl
Getijdenboek Wolfgang Hopyl
Het Getijdenboek Wolfgang Hopyl is een Middelnederlands getijdenboek dat, volgens het colofon, op 10 september in het jaar 1500 voltooid werd in Parijs door Wolfgang Hopyl. Er zijn drie exemplaren van deze wiegendruk bewaard gebleven, een verlucht exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (KW 172 C 21) dat onvolledig is, een volledig (niet verlucht) exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel (Inc A 2 188) en een onvolledig, gedeeltelijk verlucht exemplaar in de Bibliothèque nationale de France in Parijs (Vélins 1684); verlucht wil in dit geval zeggen dat de gedrukte illustraties met de hand ingekleurd zijn. De exemplaren in Den Haag en Parijs zijn op perkament gedrukt, dat van Brussel op papier. Hopyl eindigde zijn getijdenboek op een voor de materie vrij vreemde manier. Na de colofon schreef hij: Nagenoeg dezelfde tekst komt voor onderaan op de kalenderbladzijde van december. Beschrijving Het boek gedrukt in octavo formaat, bestaat uit 132 folia, waarop het foliumnummer op de rectozijde, rechts bovenaan, is afgedrukt. Het boek begon met een aantal ongenummerde folia. In het Brusselse handschrift zijn er dat acht en een schutblad, ze werden in potlood genummerd. Ze bevatten de titelpagina, een gravure van de Homo Signorum (anatomische mens) op f1r (folium 1 recto, de kalender van f1v tot f7r en op f7v en f8r een uittreksel uit het evangelie van Johannes. Op f8v staat een afbeelding van de Boom van Jesse als inleiding op de Mariagetijden die beginnen op het folium met het gedrukte nummer .i.. Dezelfde ongenummerde folia vinden we in het Haagse exemplaar, maar daar zijn ze ongenummerd gebleven en het achtste blad, met de tweede bladzijde van het Johannesevangelie en op de versozijde de Boom van Jesse, is verdwenen. De zetspiegel meet ca. 75 bij 120 mm, de foliumgrootte is bij de twee exemplaren (Haagse en Brusselse) verschillend. De tekst is gedrukt in één kolom met eenentwintig regels per blad. Bij het drukken zijn twee kleuren gebruikt, zwart voor de normale tekst en rood voor de hoofdletters, de rubriceringen, de lopende kopregels die op elk blad de inhoud van de tekst geven en de hoofdstuktitels. Er zijn twee verschillende lettergroottes gebruikt, de grotere voor de basistekst (de psalmen etc.) en een kleinere voor de verzen, reponses en antifonen. In tegenstelling met wat in deze periode frequent gebeurde hebben deze incunabelen geen gedrukte margeversiering, de marge werd volledig blanco gelaten. Via de heiligen die in de kalender in het rood zijn geschreven (Pontianus en Martinus) en de datum van de viering van de heilige Quirinus op 20 oktober, kan het getijdenboek gesitueerd worden als een boek bestemd voor het gebruik in het bisdom Utrecht. Het getijdenboek bevat op de laatste bladzijde een “almanach” voor de komende zestien jaar, met de data van het begin van de vasten, Pasen, het gulden getal en de zondagsletter. Illustratie De illustratie van het gedrukte boek bestaat uit 18 bladgrote prenten, (78 à 80 op 125 mm) in hoogdruk vervaardigd van metaalsneden (zelfde techniek als houtsnede). De prenten gaan in de Mariagetijden de gebedsstonden (metten, lauden, priem, terts, sext, ,none, vespers en completen) vooraf. Bij het begin van de sext (f23r en f23v) zijn er twee prenten geplaatst. De andere prenten zijn gedrukt bij het begin van de Kruisgetijden en bij het begin van de gebeden tot de Heilige Geest. Twee platen leiden de Boetepsalmen in en twee platen staan bij het begin van het Dodenofficie. De diverse gebeden worden ingeleid met een prent van de Gregoriusmis en de eigenlijke suffragia met een bladgrote prent met de Drievuldigheid, onderverdeeld in de hemelse sfeer en de aardse sfeer. In totaal zijn er 35 kleinere prenten waarvan twaalf in de kalender en drieëntwintig in de suffragia. In de suffragia zijn er vanaf f102v kleine prenten (6 regels hoog) met een afbeelding die het gebed of de heilige illustreert. Ook bij het uittreksel van het evangelie op f7v is een kleine prent geplaatst. Enkele heiligen werden niet geïllustreerd: Andreas, Adrianus, Agatha van Sicilië, Gertrudis, Lucia van Syracuse, Wilgefortis en Dympna, waarschijnlijk omdat ze nier erg populair waren in Parijs en niet voorkwamen in de metaalsneden die Hopyl gebruikte bij het afdrukken. Initialen van een sectie in de tekst zijn meestal twee regels hoog en in het rood gedrukt. Beginletters van een zin zijn één regel hoog en eveneens in het rood gedrukt. Hier en daar kan men merken dat de hoofdletter licht verschoven is tegenover de rest van de tekst (bijvoorbeeld op f .iii. recto). Er komt in het boek slechts één gehistorieerde initiaal voor, bij het begin van de metten in de Mariagetijden. In de rest van het boek komen versierde initialen voor van 5 regels hoog (lauden, boetepsalmen en dodenvigilie) of 3 regels hoog (de gebedsstonden van de Mariagetijden, behalve bij de completen). De metaalsneden die Hopyl gebruikte maakten deel uit van een serie kopersneden die werden ontworpen voor Simon Vostre, een uitgever, geen drukker, door de ‘Meester van het Apocalyps Rozetvenster van de Sainte-Chapelle’. De serie metaalsneden ontstond in fasen en werd voor het eerst gebruikt in een getijdenboek dat Philippe Pigouchet voor Vostre drukte in 1494. Er werd een tweede serie gemaakt voor Vostre die hij vanaf 1502 zal gebruiken. De prenten die Hopyl in 1500 drukte, kwamen uit deze tweede serie. Naast het getijdenboek van Hopyl komen deze prenten ook voor in een getijdenboek gedrukt door Gering en Rembolt in 1499. De illustraties in de suffragia komen uit de serie van 1498. Alleen Sint-Maarten die in de Vostre-reeks niet voorkwam en die de patroon van Utrecht was, heeft Hopyl elders gezocht. Ook de kalenderafbeeldingen zijn afkomstig uit de Vostre verzameling. De volbladillustraties van de Drie Doden op f58v en de Gregoriusmis komen niet uit de reeks van Vostre, ze hebben ook andere afmetingen. Inhoud 1v-7r: Kalender 7v-8r: Uittreksel uit het evangelie volgens Johannes i.v – xxxviii.r: Kleine Officie van Onze Lieve Vrouw xxxix.v – xliii.r: De korte kruisgetijden xliiii.r - xlv.r: Gebeden tot de Heilige geest met het Veni Creator; (geen getijden) xlvi.v – liiii.r: Boetepsalmen, Litanie, dodenvigilie, suffragia liiii.v – lviii.r: Litanie van alle heiligen vix.v – lxxx.r: Dodenofficie lxxxi.r – lxxxi.v: Gebeden van de heilige Gregorius lxxxii.r - lxxxiii.r: Gebed tot de zoete naam Jezus van Vincent Ferrer O.P lxxxiii.v – xcii.r: Gebeden van de heilige Birgitta van Zweden (aflaatgebed) xciii.r – cxi.r: Diverse gebeden Gebed tot de Heilige Drievuldigheid Gebed tot de Zoon Gods Gebed voor men het heilig sacrament ontvangt (drie versies) Gebed nadat men het heilig sacrament ontving Aflaatgebed Een gebed tot Christus Gebed bij de verheffing der hostie in de misviering Aflaatgebed bij het Agnus Dei tijdens de misviering Gebed tot Onze Lieve Vrouw van Thomas van Kantelberg Obsecro te O intemerata Stabat Mater cxi.r – cxxxii.r: Suffragieën Galerij Bewaarde exemplaren Er zijn drie exemplaren van deze incunabel bewaard gebleven. Deze laten goed zien dat de vroegste gedrukte boeken na het productieproces door de eerste eigenaars geïndividualiseerd werden. Het Brusselse Het exemplaar dat in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel bewaard wordt, met als signatuur Inc A 2 188 is gedrukt op papier en werd niet met de hand bijgeschilderd of verlucht. Waarschijnlijk is het daaraan te danken dat dit exemplaar ongeschonden is overgeleverd. Het handschrift bevat wel een fout: folium .cxix. (119) en folium .cxiiii. (114) zijn onderling van plaats verwisseld. De folia meten ca. 100 bij 150 mm, wat behoorlijk kleiner is dan de ca. 110 bij 171 mm van het Haagse exemplaar. De Koninklijke Bibliotheek van België kocht de incunabel bij de New Yorkse handelaar William H. Schab in 1960. Volgens Schab was het afkomstig uit de bibliotheek van de Amsterdamse predikanten D.C. van Voorst en J.J. van Voorst, die werd geveild tussen 14 maart 1859 en 27 januari 1860. Het Haagse De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag kocht op 16 oktober 2008 een exemplaar van deze wiegendruk die sindsdien wordt bewaard als KW 172 C 21. Het Haagse exemplaar is gedrukt op perkament en zeer mooi verlucht. Het is gebonden in een originele fluwelen band, vermoedelijk aanvankelijk roodpurper maar nu verkleurd tot grijslila. Op voor- en achterplat draagt het boek een blind wapenstempel. De wapens zouden van François de Marmez zijn, die kanunnik en voorzanger was in Ieper Hij overleed in 1648. Spijtig genoeg zijn alle volbladillustraties, op de titelpagina met de Homo Signorum na, uit het boek verwijderd in de loop der tijden. Wel bewaard en ingekleurd zijn de kalenderprenten met telkens een activiteit van de maand en het dierenriemsymbool voor de betrokken periode. Ook alle kleine prenten en versierde initialen zijn met de hand ingekleurd. De verluchters die de incunabel onder handen namen hebben ook gezorgd voor een bijzonder mooie margeversiering met strooiranden in Gent-Brugse stijl. Gezien de aard van de verluchting was de miniaturist waarschijnlijk actief in Vlaanderen. De strooiranden zijn aangebracht op de startpagina van de gebedsstonden in de Mariagetijden tot en met de vespers. Verder in het boek zijn er geen verluchte marges meer. Het Parijse Ook het exemplaar bewaard bij de BnF in Parijs was oorspronkelijk een luxe-exemplaar gedrukt op perkament. Het werd gekocht op de veiling van de bibliotheek van Gaspar Joseph de Servais te Mechelen in 1808. In dit boek ontbreken de eerste twee katernen en de volbladillustratie met de Gregoriusmis. Ook dit exemplaar is volledig ingekleurd, maar met overwegend lichte (vervaagde?) kleuren. Elke recto pagina is voorzien van een gekleurde, gestileerde florale rand. In het begin van het boek (Mariagetijden) werd dit niet uitgevoerd rondom pagina’s met afbeeldingen, maar vanaf de kruisgetijden wel. De gedrukte Initialen werden overschilderd met gouden veldinitialen (gekleurde letter op gouden achtergrond) en champie initialen (gouden letter op een blauw of rood veld). Ook rood gedrukte initialen werden overschilderd als champie initialen. Weblinks Brusselse exemplaar online bekijken Getijdenboek Hopyl, Koninklijke Bibliotheek van België Haagse exemplaar online bekijken 15e-eeuws boek Getijdenboek Incunabel Middeleeuws handschrift van de Koninklijke Bibliotheek (Nederland) Middeleeuws handschrift van de Koninklijke Bibliotheek van België
Het Getijdenboek Wolfgang Hopyl is een Middelnederlands getijdenboek dat, volgens het colofon, op 10 september in het jaar 1500 voltooid werd in Parijs door Wolfgang Hopyl. Er zijn drie exemplaren van deze wiegendruk bewaard gebleven, een verlucht exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (KW 172 C 21) dat onvolledig is, een volledig (niet verlucht) exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel (Inc A 2 188) en een onvolledig, gedeeltelijk verlucht exemplaar in de Bibliothèque nationale de France in Parijs (Vélins 1684); verlucht wil in dit geval zeggen dat de gedrukte illustraties met de hand ingekleurd zijn. De exemplaren in Den Haag en Parijs zijn op perkament gedrukt, dat van Brussel op papier.
2
bibliotheek, openbare bibliotheek, leeszaal
4,782
HowToSupply
604985
https://nl.wikipedia.org/wiki/Appeltern%20Adventure%20Gardens
Appeltern Adventure Gardens
Appeltern Adventure Gardens is een Nederlands complex van modeltuinen dat zich sinds 1988 bevindt in de Gelderse plaats Appeltern, nabij Nijmegen en Tiel in het Land van Maas en Waal. Het complex bestaat uit 200 voorbeeldtuinen die deels zijn ontworpen door initiatiefnemer en hovenier Ben van Ooijen en deels door tuinontwerpers, schrijvers van tuinboeken en tuinarchitecten. De tuinen zijn tegen betaling toegankelijk. Voor bezoekers zijn allerlei adviesdiensten in het leven geroepen, mede ten bate van de commerciële partners van het bedrijf. Geschiedenis De geschiedenis van Appeltern Adventure Gardens begint met de aanleg van een halve hectare aan voorbeeldtuinen bij het hoveniersbedrijf van Ben van Ooijen. In juli 1998 werd een begin gemaakt met de realisatie van architecten- en auteurstuinen en op 1 maart 2000 werden de eerste geopend. In dat jaar is ook een samenwerkingsverband tot stand gekomen met andere grote bezoekerstuinen, waaronder Hortus Haren, Kasteeltuinen Arcen, Jan Boomkamp Gardens, Botanische Vijvertuinen Ada Hofman en de Rhulenhof Tuinen. Na een aantal jaren werd het hoveniersbedrijf bedrijfsmatig losgekoppeld van de voorbeeldtuinen. De bedrijfsnaam werd Informatietuinen Appeltern B.V. en de tuinen werden aangeduid als Informatietuinen Appeltern. Van 2001 tot 2023 werd voor het publiek de naam De Tuinen van Appeltern gebruikt. In 2023 verkocht Ben van Ooijen de tuinen aan het bedrijf Explora en werd de naam gewijzigd in Appeltern Adventure Gardens. Kenmerken Appeltern Adventure Gardens ligt in een landelijk gebied tussen de rivieren de Maas en de Waal, net ten oosten van buurtschap De Tuut en het monumentale stoomgemaal De Tuut. Het complex lag oorspronkelijk aan de noordkant van de Nieuwe Wetering, en is in 2013 uitgebreid naar de zuidoever en uitgebreid van 15 naar 22 hectare. Door het jaar heen groeien er 1660 verschillende soorten planten in tweehonderd compleet aangelegde modeltuinen. Enkele voorbeelden zijn de balkontuinen, beeldentuinen, loungetuinen en vijvertuinen. Allerlei elementen, zoals accessoires, bestrating en pleisterwerk zijn voorzien van informatie over product en verkopers, zodat de tuin ook fungeert als informatiebron voor bezoekers en als etalage voor leveranciers. Daartoe werkt het bedrijf samen met partners, in de categorieën Algemeen (9), Architect (12), Exposant (116), Hovenier (53), en Kweker (20). Bezoekers Per jaar bezoeken circa 100.000 mensen Appeltern Adventure Gardens. De bezoekers, in meerderheid vrouwen, kunnen zich betaald en onbetaald laten adviseren over aanschaf en onderhoud van planten en tuinbenodigdheden en over inrichting van de eigen tuin. Vaste bezoekers kunnen een abonnement aanschaffen. Zie ook Wilde Weelde Externe link Appeltern Adventure Gardens Tuin in Nederland Tuinen van Appeltern, De
Bezoekers Per jaar bezoeken circa 100.000 mensen Appeltern Adventure Gardens. De bezoekers, in meerderheid vrouwen, kunnen zich betaald en onbetaald laten adviseren over aanschaf en onderhoud van planten en tuinbenodigdheden en over inrichting van de eigen tuin. Vaste bezoekers kunnen een abonnement aanschaffen.
1
benodigdheden, verbruiksartikelen, instructiematerialen
7,444
UserBlocks
676916
https://nl.wikipedia.org/wiki/Role-based%20access%20control
Role-based access control
Role-based access control (RBAC) is een methode waarmee op een effectieve en efficiënte wijze toegangscontrole voor informatiesystemen kan worden ingericht. Methode Kenmerk van RBAC is dat individuen niet rechtstreeks worden geautoriseerd in informatiesystemen, maar dat ze uitsluitend rechten krijgen door een vorm van groepslidmaatschap, op basis van de rol die ze hebben binnen een organisatie of bedrijfsproces. Ook de permissies op objecten/functies in informatiesystemen kunnen worden gegroepeerd in rollen. Door het koppelen van de rol van de gebruiker in de organisatie aan een rol in een informatiesysteem, is het eenvoudig om de effectieve rechten van een gebruiker te bepalen. Het daadwerkelijk toekennen van rechten en permissies aan een gebruiker en het verstrekken van gerelateerde objecten (tokens en dergelijke) heet provisioning. In het kader van RBAC trajecten wordt binnen organisaties een overzicht van de gebruikte rollen opgesteld, middels de techniek van role-mining. Voorbeeld RBAC Bob vervult de rol van baliemedewerker bij een bank. Het CRM-systeem kent de rol klantcontactbeheer. De organisatierol baliemedewerker wordt gekoppeld aan de informatiesysteemrol klantcontactbeheer. Daarmee verkrijgt Bob automatisch de rechten die nodig zijn om de CRM functie van klantcontact te kunnen uitvoeren. Op zich levert deze inrichting geen besparing op. Maar als nu ook Alice wordt benoemd als baliemedewerker, dan verkrijgt ook zij automatisch de rechten die nodig zijn om de CRM functie van klantcontact te kunnen uitvoeren. En als Bob van rol wisselt doordat hij niet langer baliemedewerker is maar de functie van hypotheekadviseur krijgt, dan raakt hij ook automatisch de klantcontactbeheer functies kwijt. Standaarden Het Amerikaanse NIST heeft een standaard voor RBAC gedefinieerd. De meeste producten die op de markt zijn verschenen zijn in staat om de standaard te volgen. Alternatieve methodieken voor autorisatiebeheer RBAC is niet een model om de autorisaties op een dynamische wijze toe te kennen. Om dat te realiseren kan de methode van rule-based access control of lattice-based access control worden toegepast. Deze beide vormen van toegangscontrole zijn ook onder de noemer mandatory access control te vatten. Ook discretionary access control is een vorm van toegangscontrole, waarbij de eigenaar van een object zelf bepaalt wie welke toegangsrechten mag uitoefenen. Moderne vormen van toegangscontrole die in het cloudcomputingtijdperk zijn ontwikkeld zijn claims-based access control en attribute-based access control. Bekende RBAC-hulpmiddelen BetaSystems SAM Jupiter BHOLD Company BMC Control SA en IdM FoxT ServerControl CA eTrust HP Select Access IBM TIM en TAM (Tivoli Identity Manager en Tivoli Access Manager) Microsoft Authorization Manager (Azman) Novell Access Manager / Identity Manager / Role Based Provisioning Module Sun Identity Management Suite Alletha Alletha Intranet / User Manager Sap IDM Zie ook Security-Enhanced Linux Externe links Role Based Access Controls at NIST - De RBAC standaard van het NIST Understanding Role Based Access Control van Microsoft Whitepaper over het beheren van user accounts op basis van rollen van Tools4ever Identity and access management
Role-based access control (RBAC) is een methode waarmee op een effectieve en efficiënte wijze toegangscontrole voor informatiesystemen kan worden ingericht.
1
gebruikersblokkade, profielrestrictie, toegangscontrole
4,625
Car
1489619
https://nl.wikipedia.org/wiki/The%20Texas%20Chainsaw%20Massacre%3A%20The%20Beginning
The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning
The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning is een Amerikaanse horrorfilm uit 2006 onder regie van Jonathan Liebesman. De film vertelt over de geschiedenis van Leatherface en is een prequel van The Texas Chainsaw Massacre (2003). Functie in de reeks In The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning blijkt dat Leatherface mismaakt geboren werd als zoon van een vrouw in een vleesverwerkingsfabriek. Nadat hij bij het oud vuil is gegooid, vindt Luda Mae Hewitt hem in een vuilnisbak en neemt hem mee naar huis. Zo doet hij zijn intrede in de kannibalistische familie Hewitt, met aan het hoofd Charlie Hewitt. Leatherface komt als volwassene aan het werk in de plaatselijke vleesverwerkingsfabriek, maar deze gaat dicht vanwege een gebrek aan werk. Bijna heel de bevolking van het plaatsje is al vertrokken naar gunstiger oorden, wanneer Leatherface zijn eerste moord pleegt, op de baas van de fabriek. De enige overgebleven agent in het stadje, sheriff Winston (Lew Temple), wil hem hiervoor arresteren, maar wordt vervolgens door Charlie doodgeschoten. Deze trekt daarop diens uniform aan en neemt de identiteit Sheriff Hoyt aan. Zo kan hij vanaf dat moment nietsvermoedende reizigers in de val lokken. Hewitt/Hoyt blijkt kannibaal geworden te zijn tijdens de Koreaanse Oorlog, vertelt hij in The Beginning aan Eric Hill (Matthew Bomer). Tijdens zijn dienstjaren was er zo weinig te eten, dat zijn compagnie eens in de zoveel tijd lootjes trok. De verliezer werd de volgende maaltijd. Verhaal Eric Hill gaat in juli 1969 met zijn vriendin Chrissie (Jordana Brewster), zijn broer Dean (Taylor Handley) en diens vriendin Bailey (Diora Baird) met de auto op weg voor een laatste uitje voordat Dean en Eric naar Vietnam worden gestuurd. Dean is niet van plan mee te gaan naar Vietnam, maar moet dat nog vertellen aan Eric, die dolenthousiast lijkt. Voor Eric zal het niet de eerste keer zijn dat hij naar Vietnam gaat. Hij wil in het geheim eigenlijk helemaal niet terug, maar is van plan te gaan om daar op zijn jongere broer te kunnen letten. Terwijl het viertal op de weg zit, krijgt het motorrijdster Alex (Cyia Batten) achter zich aan. Deze wil ze met een shotgun naar de kant dwingen om de groep te overvallen, maar deze slaat over de kop wanneer ze afgeleid een koe aanrijden. Hoewel Alex het gewonde viertal nog steeds wil beroven, komt er op dat moment een politiewagen aangereden. Alex wil een smoes ophangen, maar wordt meteen neergeschoten door de uitgestapte sheriff Hoyt (R. Lee Ermey). Sheriff Hoyt slaat drie van de vier reizigers in de boeien en zet ze in zijn wagen. Chrissie ontkomt aan zijn blik, omdat ze door het ongeval uit de wagen en het veld in geslingerd is. Naar aanleiding van een signaal van Eric houdt ze zich verstopt voor sheriff Hoyt. Deze neemt zijn 'arrestanten' mee in zijn wagen, naar het blijkt naar zijn huis. Daar staan ze op het menu, terwijl Leatherface een mooi nieuw masker ziet in het gezicht van Eric. Rolverdeling Jordana Brewster - Chrissie Matt Bomer - Eric Hill Taylor Handley - Dean Diora Baird - Bailey R. Lee Ermey - Oom Charlie Hewitt / Sheriff Hoyt Andrew Bryniarski - Thomas Hewitt / Leatherface L.A. Calkins - Sloane (als Leslie Calkins) Marietta Marich - Luda May Hewitt Terrence Evans - Monty Lee Tergesen - Holden Kathy Lamkin - 'Tea Lady' Cyia Batten - Alex Lew Temple - Sheriff Winston Trivia De muziek is gecomponeerd door Steve Jablonsky. De familie Hewitt, inclusief Leatherface, werd in The Beginning gespeeld door dezelfde acteurs als in de remake van de originele The Texas Chainsaw Massacre. De bedenker van het originele The Texas Chainsaw Massacre, Tobe Hooper, was een van de producenten van The Beginning The Beginning werd genomineerd voor vijf filmprijzen, hoewel één daarvan de Razzie Award was voor Worst Prequel or Sequel was. De andere (tevens onverzilverde) nominaties waren: Saturn Award - beste make-up Empire Award - beste horror Teen Choice Award - Choice Movie Actress: Horror/Thriller (Brewster) Teen Choice Award - Choice Movie: Scream (Brewster) Externe links officiële site Film uit 2006 Amerikaanse film Horrorfilm The Texas Chain Saw Massacre Film van New Line Cinema
Eric Hill gaat in juli 1969 met zijn vriendin Chrissie (Jordana Brewster), zijn broer Dean (Taylor Handley) en diens vriendin Bailey (Diora Baird) met de auto op weg voor een laatste uitje voordat Dean en Eric naar Vietnam worden gestuurd. Dean is niet van plan mee te gaan naar Vietnam, maar moet dat nog vertellen aan Eric, die dolenthousiast lijkt. Voor Eric zal het niet de eerste keer zijn dat hij naar Vietnam gaat. Hij wil in het geheim eigenlijk helemaal niet terug, maar is van plan te gaan om daar op zijn jongere broer te kunnen letten.
1
auto, motorvoertuig, personenwagen
11,229
AdultEntertainment
4443833
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhouderskade%20135-136
Stadhouderskade 135-136
Stadhouderskade 135-136 is een gebouw aan de Stadhouderskade/Singelgracht in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het gebouw is opgetrokken naar een ontwerp van makelaar, timmerman, bouwkundige en architect Fredrik Hendrik Koekkoek. De bouwstijl is sober eclectisch, er zijn nauwelijks enige versieringen aangebracht met de guirlandes bij de dakplint als uitzonderingen. Opvallend aan de gebouwen zijn de hoog uitgesneden toegangen. Wat tevens opmerkelijk is dat de twee gebouwen identiek zijn neergezet, terwijl het ter plaatse mode was om bij meerdere panden gebruik te maken van symmetrische bouw. Het dubbele woonhuis was vanaf de oplevering veelal in gebruik als woonhuis en kantoor. Ook was er enige tijd een tandarts gevestigd. In de jaren zeventig en beginjaren tachtig was de seksclub Eldorado er gevestigd, maar een brand op 29 oktober 1982 maakte een eind aan dat bedrijf. De toenmalige eigenaar zette het direct in de verkoop. In de 21e eeuw zijn de gebouwen in gebruik als hotel van de Ibis-hotelgroep, die daartoe ook de huisnummers 131 tot 134 gebruikt. Bouwwerk in Amsterdam-Zuid Stadhouderskade
Het dubbele woonhuis was vanaf de oplevering veelal in gebruik als woonhuis en kantoor. Ook was er enige tijd een tandarts gevestigd. In de jaren zeventig en beginjaren tachtig was de seksclub Eldorado er gevestigd, maar een brand op 29 oktober 1982 maakte een eind aan dat bedrijf. De toenmalige eigenaar zette het direct in de verkoop. In de 21e eeuw zijn de gebouwen in gebruik als hotel van de Ibis-hotelgroep, die daartoe ook de huisnummers 131 tot 134 gebruikt.
1
volwassenenentertainment, erotisch bedrijf, seksclub
11,788
TravelAgency
5307689
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sijpkes
Sijpkes
Sijpkes was een Nederlands busbedrijf, voornamelijk actief in het noorden en oosten van het land. Tussen 1895 en 1916 werden lijndiensten per omnibus gereden in de Gronings-Drentse veenkoloniën. In de jaren 80 en 90 van de 20e eeuw onderhield het bedrijf de eerste dagelijkse snelbuslijnen Groningen-Enschede en Groningen-Schiphol (in samenwerking met KLM). In 2011 ging het bedrijf failliet. Geschiedenis Ontstaan Pieter Sijpkes vestigde zich in 1895 als omnibusondernemer in Buinerveen en zette de lijndiensten Borger-Stadskanaal, Buinerveen-Assen en Buinerveen-Zuidlaren op. In de omnibus was plaats voor acht personen en er kon ook vracht en post mee. De omnibusdiensten stopten in 1916. Pieters zoon Hindrik zette zijn werkzaamheden in 1919 voort met een bodedienst per paard en wagen tussen Borger en Stadskanaal en later ook naar Groningen. In 1922 werd de eerste gemotoriseerde vrachtwagen aangeschaft en in 1930 de eerste autobus. Het kleinschalige bedrijf groeide gestaag tot de Tweede Wereldoorlog, toen al het rijdend materieel werd gevorderd door de Duitse bezetter. Touringcarbedrijf Na de oorlog werden nieuwe bussen aangeschaft, waarmee vooral dagtrips met verenigingen en scholen werden gemaakt. Onder leiding van Hindriks zoons Pieter en Harm werd begonnen met binnen- en buitenlandse touringcarreizen en groeide het bedrijf mede door overnames uit tot een van de grootste particuliere vervoersbedrijven van Nederland. Snelbuslijnen Na invoering van de Wet Personenvervoer in 1988 begaf het bedrijf zich op het snijvlak van besloten en openbaar vervoer. Met wisselend succes werden snelbuslijnen opgezet om een voet tussen de deur te krijgen op de markt voor openbaar vervoer. Halverwege de jaren 90 staakten deze pogingen en werd een intensieve samenwerking aangegaan met de GADO. Noord-Oost Express In 1988 startte Sijpkes in samenwerking met een aantal besloten en openbaar vervoerders uit de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel een dagelijkse snelbuslijn tussen Groningen en Enschede, met tussenstops in Almelo en Hengelo. De Noord-Oost Express richtte zich op studenten, als goedkoper en sneller alternatief voor de trein. Na de komst van de OV-studentenkaart in 1991 verdween deze lijndienst. Schipholbus De Schipholbus was van 1992 tot en met 1994 een dagelijkse snelbusverbinding tussen Groningen, Friesland en Schiphol. Deze commerciële lijndienst was de eerste in zijn soort in Nederland en werd opgenomen in de dienstregeling van KLM. Tweede Kamerlid Annemarie Jorritsma pleitte voor een overheidssubsidie om de lijn te ondersteunen, maar die kwam er niet. Vanwege een tussenstop in Heerenveen kreeg die plaats een internationale IATA-luchthavencode: QYZ (operated by coach). Deelnemingen en overnames Sijpkes nam onder meer de busbedrijven Bergman (1974), Reiscentrale Twente (1975), ESA (1985) en Harmanni (1990) over en had garages in Stadskanaal, Assen, Zwolle en Marum. Het bedrijf was aandeelhouder van landelijke touroperator De Jong Intra en had onder de naam Sijpkes Reizen een reisbureauketen in de provincie Groningen. Als deelnemer van SATO verrichtte Sijpkes enkele decennia het personenvervoer voor de Koninklijke Landmacht. Het bedrijf was (vervoer)sponsor van noordelijke instellingen en sportclubs zoals het Noord Nederlands Orkest en BV Veendam. Sijpkes initieerde in samenwerking met het Arbeidsbureau de landelijke opleiding touringcarchauffeur/reisleider (SOET). Faillissement In 1996 kwam Sijpkes in zwaar weer terecht. Het bedrijf ging in 2011 failliet. Eerst het reisbureau en door onderlinge verwevenheid later ook het touringcarbedrijf. Het klantenbestand werd overgenomen door Arriva. In 2013 richtte een oud-directeur een nieuw reisbemiddelingsbureau op met dezelfde bedrijfsnaam. Arriva Nederland Openbaar vervoer in Drenthe Openbaar vervoer in Groningen (provincie) Openbaar vervoer in Overijssel Voormalig Nederlands busbedrijf Touringcarbedrijf
Deelnemingen en overnames Sijpkes nam onder meer de busbedrijven Bergman (1974), Reiscentrale Twente (1975), ESA (1985) en Harmanni (1990) over en had garages in Stadskanaal, Assen, Zwolle en Marum. Het bedrijf was aandeelhouder van landelijke touroperator De Jong Intra en had onder de naam Sijpkes Reizen een reisbureauketen in de provincie Groningen. Als deelnemer van SATO verrichtte Sijpkes enkele decennia het personenvervoer voor de Koninklijke Landmacht. Het bedrijf was (vervoer)sponsor van noordelijke instellingen en sportclubs zoals het Noord Nederlands Orkest en BV Veendam. Sijpkes initieerde in samenwerking met het Arbeidsbureau de landelijke opleiding touringcarchauffeur/reisleider (SOET).
1
reisbureau, reisagentschap, reisorganisatie
8,047
TouristAttraction
2020388
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pura%20Lingsar
Pura Lingsar
Pura Lingsar is een tempel op het Indonesische eiland Lombok. Het is een van de belangrijkste religieuze gebouwen van het eiland en het is tevens één bekendste toeristische attracties van het eiland. De tempel werd in 1714 gebouwd door de Balinese hindoes, toen ze voor het eerst Lombok bezochten. Echter, Pura Lingsar is niet louter een hindoe-tempel. Het is een vermenging van het hindoe geloof met Wektu Telu, een religie beoefend door de inheemse bevolking van Lombok, De Sasak. Wektu Telu's aanhangers beschouwen zichzelf als moslims, maar volgen niet alle religieuze geboden van de meer orthodoxe moslims. Ze hebben gekozen voor een mengvorm met andere overtuigingen, zoals van het hindoeïsme en de inheemse animistische tradities. Deze tweeledige erfenis maakt Pura Lingsar een belangrijk symbool van eenheid voor alle religies op Lombok. Hindoeïstische tempel in Lombok
Pura Lingsar is een tempel op het Indonesische eiland Lombok. Het is een van de belangrijkste religieuze gebouwen van het eiland en het is tevens één bekendste toeristische attracties van het eiland.
1
toeristische attractie, bezienswaardigheid, trekpleister
7,386
SportsOrganization
959988
https://nl.wikipedia.org/wiki/HCC%20%28Den%20Haag%29
HCC (Den Haag)
HCC, ook wel bekend als de Haagsche Cricketclub, is een Nederlandse cricketclub die opgericht is in mei 1878. HCC is tegenwoordig onderdeel van de Koninklijke HCVV. Een belangrijke rol bij de oprichting speelde Ir. J. van Stolk. Hij schreef in 1928 een anekdotisch artikel over de oprichting: In het laatste kwart van de negentiende eeuw bestond er naast HCC nog een andere Haagsche cricketclub. Dit was Olympia. Op 7 oktober 1893 vond er een fusie plaats tussen de twee clubs. Sindsdien speelt HCC met de kleuren geel en zwart. Voorheen waren rood en wit de clubkleuren van beide verenigingen. Vandaag de dag zijn de oorspronkelijke kleuren nog terug te vinden in het clubhuis en de kleedkamers. HCC speelt in de hoofdklasse van de KNCB. In 2009 bemachtigde HCC het 'dubbelkampioenschap': HCC won zowel de Twenty20 cup als de competitie. Dit gebeurde onder de captaincy van Jeroen Smits. Coach was Johann Myburgh. HCC is als vereniging een van de pijlers van het Nederlandse cricket, met een van de grootste jeugdopleidingen, meerdere seniorenteams en een groot leverancier van spelers voor het Nederlands elftal. Namen van HCC' ers als Peter Entrop en Jeroen Smits zijn onlosmakelijk met het Nederlandse cricket verbonden. Momenteel bestaat het hoofdteam van 'de Koninklijke' uit onder meer: Maurits en Mark Jonkman (uitkomend voor Nederland), Feiko Kloppenburg, Jeroen Smits (beiden voormalig international), Bob Entrop, Tom de Grooth (uitkomend voor Nederland), Thijs Fischer, Bernard Loots (uitkomend voor Nederland), en Stephan Myburgh (uitkomend voor Nederland), Willem de Kempenaar en anderen. Bekende oud-leden Lo La Chapelle, Nederlands voetbal- en cricketinternational en medicus Maarten Fontein, sportbestuurder Herman van Karnebeek, minister en diplomaat Alex van Lynden van Sandenburg, politicus Herman Bernard Semmelink, gynaecoloog Peter van Arkel, captain Nederlands team in 1964 Nederlandse cricketclub Haagse Hout Sportvereniging in Den Haag
Nederlandse cricketclub Haagse Hout Sportvereniging in Den Haag
1
sportorganisatie, sportbond, sportvereniging
132
CreativeWorkSeason
315470
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Gat%20van%20Nederland
Het Gat van Nederland
Het Gat van Nederland was een vernieuwend Nederlands televisieprogramma uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Het werd uitgezonden door de VPRO: driewekelijks in de tv-seizoenen 1972-1973 en 1973-1974. In het seizoen 1977-1978 werden nog drie afleveringen uitgezonden. Het was een (voor die tijd) ongebruikelijk lang programma (het duurde 1 tot 1,5 uur), waarin zeer verschillende onderwerpen, stromingen, vondsten, interviews, portretten, situaties en satire eclectisch werden verzameld, en ten slotte een soort samenhang vertoonden. Een rode draad in het programma was met name de unanieme verbazing over wat in Nederland in de jaren 70 toch mogelijk was. De bedenker van het programma was Hans Keller, die tijdens het eerste seizoen ook eindredacteur was. In het tweede seizoen (1973-1974) was Ad 's-Gravesande eindredacteur. Bij de laatste drie afleveringen nam Keller opnieuw de eindredactie waar. Vernieuwend Het programma was geïnspireerd op het wekelijkse satirische Amerikaanse tv-programma The Great American Dream Machine (1971-1973) en borduurde voort op de, toen nieuwe, onbevangen en onorthodoxe manier van aanpak van onderwerpen en geportretteerden, zoals in het VPRO-programma Hoepla en het KRO-programma Verslag op Dinsdag eerder gebeurde. Het Gat van Nederland werd gemaakt door jonge televisiemakers, geholpen door ervaren cameralieden. Ze beschikten voor over handzame filmapparatuur, waarmee mobiel kon worden gewerkt. De cameramensen waren onder meer Jochgem van Dijk, Paul van den Bos, Mat van Hensbergen, Maarten Schmidt en Jan de Bont, editors waren Fred van Dijk, Ot Louw en Wim Louwrier. Vormgever Jaap Drupsteen zorgde voor vernieuwende, geanimeerde videografische bijdragen in de vorm van 'leaders', 'bumpers' en aftiteling. Bijdragen aan het programma kwamen van Pieter Verhoeff, Emile Fallaux, Cherry Duyns, Rob Klaasman, Theo Uittenbogaard, Frank Wiering, Hans Verhagen, Jan Lenferink (gefilmde bijdragen) en Kees van Kooten en Wim de Bie (satire). Uitzendingen Het programma werd in de tv-seizoenen 1972-1973 en 1973-1974 driewekelijks uitgezonden. Op eerste kerstdag 1977 werd na jaren afwezigheid weer een aflevering van Het Gat van Nederland uitgezonden. Op eerste paasdag 1978 volgde nog een aflevering en op eerste pinksterdag 1978 volgde tot slot een documentaire over Kamp Amersfoort, genaamd "De geschiedenis van een plek". Naamgeving Het lag in eerste instantie in de bedoeling om het programma naar de Grieks mythologische figuur Icarus te vernoemen, maar de journalist Jan Blokker vroeg zich tegenover Keller hardop af of dat niet een aanstellerige titel was. Op datzelfde moment lag de Volkskrant geopend op tafel met in het zicht een tekening van cartoonist Opland, met daarin afgebeeld een kuil in de bestrating van het Binnenhof met de tekst: "Het gat van Witteveen", doelend op het begrotingstekort van de toenmalige minister van Financiën Johan Witteveen. Daarop werd ervoor gekozen het programma de titel Het Gat van Nederland te geven. Prijzen In 1973 ontving eindredacteur Keller voor Het Gat van Nederland de Zilveren Nipkowschijf, de hoogste televisieonderscheiding van Nederland. Keller was in 1961 ook medeoprichter van de Zilveren Nipkowschijf. In 1973 werd met een compilatie van bijna een uur de tweede prijs in de wacht gesleept bij de Prix Italia. VPRO Documentaire School (1969-1979) De makers van Het Gat van Nederland vormden eerder de aanzet voor de VPRO Documentaire School. Op het Nederlands Film Festival in Utrecht in 2006 werd, ter gelegenheid van de verschijning van het boek Direct cinema maar soepel en met mate (een studie van Bert Hogenkamp over het ontstaan van de VPRO Documentaire School), een compilatie van een aantal onderwerpen uit Het Gat van Nederland vertoond: De Kunstfluiter Jan Tromp (Cherry Duyns en Pieter Verhoeff), Anton Pieck leeft en woont in Overveen (Frank Wiering), De Hel van Groningen, over de Van Mesdagkliniek (Hans Verhagen), De Vliegende Hollander, over een KLM-piloot die naar New York vliegt en terug (Theo Uittenbogaard) en Hollands Glorie 1980?, over een mislukte reportage over Nederlandse olieboorders in de Noordzee (Hans Keller). Trivia Diverse cafés in Nederland, zoals in Volendam, noemden zich toentertijd (naar het VPRO-programma) Het Gat van Nederland en hebben het programma daarmee decennialang overleefd. De muziek die de aftiteling vanaf 1973 begeleidde, was het nummer Leaving this town van The Beach Boys. Het nummer is terug te vinden op het album Holland uit 1973. In 1972 en 1973 werd de aftiteling begeleid door het nummer Joy Of A Toy van Kevin Ayers. Meerdere televisie- en documentairemakers hebben de stijl van Het Gat van Nederland overgenomen in hun werk, onder wie Michiel van Erp. Externe links Een willekeurige aflevering van Het Gat van Nederland (8 feb. 1973) op YouTube Nederlands televisieprogramma Programma van de VPRO Documentaireprogramma op televisie
Het Gat van Nederland was een vernieuwend Nederlands televisieprogramma uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Het werd uitgezonden door de VPRO: driewekelijks in de tv-seizoenen 1972-1973 en 1973-1974. In het seizoen 1977-1978 werden nog drie afleveringen uitgezonden. Het was een (voor die tijd) ongebruikelijk lang programma (het duurde 1 tot 1,5 uur), waarin zeer verschillende onderwerpen, stromingen, vondsten, interviews, portretten, situaties en satire eclectisch werden verzameld, en ten slotte een soort samenhang vertoonden. Een rode draad in het programma was met name de unanieme verbazing over wat in Nederland in de jaren 70 toch mogelijk was.
1
tv-seizoen, radio-seizoen, mediaserie
9,716
NailSalon
1611256
https://nl.wikipedia.org/wiki/Regionaal%20Opleidingencentrum%20Mondriaan
Regionaal Opleidingencentrum Mondriaan
Het Regionaal Opleidingencentrum Mondriaan is een ROC-onderwijsinstelling met vestigingen in Den Haag en omstreken. In Den Haag heeft Mondriaan vier campussen waar een aantal opleidingen dicht bij elkaar zijn gegroepeerd: Aspasialaan, Koningin Marialaan, Tinwerf en Leeghwaterplein. Daarnaast zijn er nog opleidingslocaties in Delft, Leiden en Naaldwijk. De campus aan het Leeghwaterplein in de wijk Laakhaven werd op door burgemeester Jozias van Aartsen geopend. Het project is in 2008 winnaar geworden van de Nieuwe Stad Prijs. In het centrum bevinden zich leerwerkbedrijven, zoals een kapsalon, een nagelstudio en een wellness-gedeelte, maar leerlingen kunnen ook stage lopen bij het eigen beveiligingsbedrijf. Verder zijn er allerlei winkels en een restaurant. ROC Mondriaan is een van de bijna veertig regionale opleidingencentra in Nederland en verzorgt, per 2016, meer dan 200 opleidingen. Externe link ROC Mondriaan MBO Rijnland (voorheen ROC Leiden) School in Den Haag Bouwwerk in Den Haag Mondriaan
In Den Haag heeft Mondriaan vier campussen waar een aantal opleidingen dicht bij elkaar zijn gegroepeerd: Aspasialaan, Koningin Marialaan, Tinwerf en Leeghwaterplein. Daarnaast zijn er nog opleidingslocaties in Delft, Leiden en Naaldwijk. De campus aan het Leeghwaterplein in de wijk Laakhaven werd op door burgemeester Jozias van Aartsen geopend. Het project is in 2008 winnaar geworden van de Nieuwe Stad Prijs. In het centrum bevinden zich leerwerkbedrijven, zoals een kapsalon, een nagelstudio en een wellness-gedeelte, maar leerlingen kunnen ook stage lopen bij het eigen beveiligingsbedrijf. Verder zijn er allerlei winkels en een restaurant.
1
nagelstudio, handverzorging, voetverzorging
8,634
SportsTeam
5372450
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sportclub%20Enschede%20in%20het%20seizoen%201955/56
Sportclub Enschede in het seizoen 1955/56
Het seizoen 1955/1956 was het tweede jaar in het bestaan van de Enschedese betaald voetbalclub Sportclub Enschede. De club kwam uit in de Hoofdklasse B en eindigde daarin op de derde plaats, dit betekende dat de club in het nieuwe seizoen uitkwam in de Eredivisie. Wedstrijdstatistieken Hoofdklasse B Beslissingswedstrijd om de 2e plaats Statistieken Sportclub Enschede 1955/1956 Eindstand Sportclub Enschede in de Nederlandse Hoofdklasse B 1955 / 1956 Topscorers Zie ook Sportclub Enschede Hoofdklasse B seizoen 1955/56 Voetnoten 1955/56 Sportclub Enschede
Het seizoen 1955/1956 was het tweede jaar in het bestaan van de Enschedese betaald voetbalclub Sportclub Enschede. De club kwam uit in de Hoofdklasse B en eindigde daarin op de derde plaats, dit betekende dat de club in het nieuwe seizoen uitkwam in de Eredivisie.
1
sportteam, sportclub, spelersgroep
11,743
StatusEnumeration
1393041
https://nl.wikipedia.org/wiki/AEO-certificaat
AEO-certificaat
Het AEO-Certificaat (Authorised Economic Operator) is een certificaat dat door de Douane wordt afgegeven aan bedrijven die internationaal actief zijn. Een AEO certificaat biedt bedrijven voordelen in het internationale handelsverkeer, zo worden ze bijvoorbeeld minder streng gecontroleerd bij grensoverschrijdende handel waardoor het oponthoud bij grenzen afneemt. Om de status van Authorised Economic Operator te krijgen moet een bedrijf aan een aantal veiligheidscriteria voldoen. Deze criteria zijn gebaseerd op het Communautair Douanewetboek en de bijpassende toepassingsverordeningen. Er zijn drie soorten AEO-certificaten: certificaat AEO-douanevereenvoudigingen certificaat AEO-veiligheid gecombineerd certificaat douanevereenvoudigingen/veiligheid De mate waarin een bedrijf faciliteiten krijgt bij controle is afhankelijk van het soort certificaat. Het certificaat is in de hele Europese Unie geldig. Ontstaan AEO-certificaat Na de aanslagen in New York op 11 september 2001 is de internationale aandacht voor veiligheid toegenomen, hierdoor gelden er strengere veiligheidsregels voor internationaal verkeer. Die strengere regels gelden voor personen en bedrijven. Zo mogen personen bijvoorbeeld geen vloeistoffen of spuitbussen meer meenemen in het vliegtuig. Ook voor het internationale bedrijfsleven gelden strengere regels. Die regels leidden ertoe dat bedrijven die internationaal actief zijn bij een grensovergang strenger gecontroleerd worden en dat kan extra tijd kosten. Sinds september 2007 kent de Europese Unie het AEO-certificaat. Bedrijven die aan de voorwaarden voor zo'n certificaat voldoen worden minder streng gecontroleerd, hierdoor zijn ze minder tijd kwijt bij grensoverschrijdende handel. Bij een AEO-certificaat heeft de Douane vooraf gecontroleerd of een bedrijf betrouwbaar is. Voordelen AEO-certificaat Sinds de introductie van het AEO-certificaat kent de douane twee goederenstromen: goederen van gecertificeerde bedrijven en goederen van niet-gecertificeerde bedrijven. De faciliteiten die samenhangen met het AEO-certificaat zijn: minder fysieke- en documentcontrole voorrang bij controles de houder van een certificaat kan vragen of een controle op een bepaalde plaats kan plaatsvinden Vanaf 1 juli 2009 krijgen de houders van de certificaten Veiligheid en het gecombineerde certificaat Douanevereenvoudigingen en Veiligheid extra faciliteiten: ze krijgen vooraf een kennisgeving over controles ze hoeven minder gegevens te verstrekken in aangiftes Aanvraag certificaat De aanvraag van een AEO-certificaat moet worden ingediend bij de Douane. Voordat de aanvraag ingediend wordt dient de aanvrager een self-assessment te hebben gedaan, waarbij het bedrijf zichzelf op risico's beoordeelt. De Douane toetst de aanvraag vervolgens op onder andere de volgende punten: Het self-assessment door het bedrijf Informatie uit eerdere vergunningaanvragen Reeds behaalde (veiligheids)certificaten zoals ISO 9001, 14001 etc. Ervaringen met de aanvrager in het verleden Een (eventueel) bedrijfsbezoek. Externe links Authorised Economic Operator (AEO) op de douane Authorized Economic Operator op het Kamer van Koophandel De voorwaarden (Engels) voor het AEO certificaat Opgesteld door Europese Unie Recht van de Europese Unie Regelgeving van de Europese Unie Douane
Het AEO-Certificaat (Authorised Economic Operator) is een certificaat dat door de Douane wordt afgegeven aan bedrijven die internationaal actief zijn. Een AEO certificaat biedt bedrijven voordelen in het internationale handelsverkeer, zo worden ze bijvoorbeeld minder streng gecontroleerd bij grensoverschrijdende handel waardoor het oponthoud bij grenzen afneemt. Om de status van Authorised Economic Operator te krijgen moet een bedrijf aan een aantal veiligheidscriteria voldoen. Deze criteria zijn gebaseerd op het Communautair Douanewetboek en de bijpassende toepassingsverordeningen.
1
status, statustype, statuscategorie
360
OpeningHoursSpecification
1387794
https://nl.wikipedia.org/wiki/Korenmolen%20%28Hapert%29
Korenmolen (Hapert)
De korenmolen van Hapert is een naamloze stenen grondzeiler die vermoedelijk gebouwd is in 1896. Ze bevindt zich aan de Molenstraat, aan de rand van de bebouwde kom van het Nederlandse dorp Hapert. Zij fungeerde en fungeert als korenmolen. Hoewel deze molen niet erg oud is, is het bouwjaar en de opdrachtgever niet bekend. Het jaartal 1896 staat op de molenbaard en zal wel ongeveer juist zijn. De molen is opgebouwd met gebruikmaking van onderdelen uit molens in het westen van het land, die in die tijd overbodig waren geworden. De bakstenen waarmee de korenmolen is gebouwd, zijn ter plaatse gemaakt. De kwaliteit van de stenen is wisselend en veel stenen zijn poreus. In 1970 werd de molen gekocht door de gemeente Hoogeloon, Hapert en Casteren en enkele jaren later werd ze gerestaureerd. Bij de restauratie is een van de twee koppels stenen verwijderd. Met het resterende koppel kan gemalen worden. Tegenwoordig is de Hapertse molen eens per twee weken in bedrijf en wordt dan bediend door vrijwillige molenaars. Openingstijden van de molen: 1e en 3e zaterdag van de maand 10:00 - 16:00 uur en op afspraak. Externe link Video van de Hapertse korenmolen op YouTube Bouwwerk in Bladel Molen in Noord-Brabant Rijksmonument in Bladel Korenmolen Grondzeiler Maalvaardige molen
Openingstijden van de molen: 1e en 3e zaterdag van de maand 10:00 - 16:00 uur en op afspraak.
1
openingstijden, openingstijden-specificatie, urenoverzicht
11,884
BedDetails
4607096
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bastei%20%28caravan%29
Bastei (caravan)
De Bastei is een caravan die in de DDR geproduceerd werd door VEB Karosseriewerk Dresden met bedrijfsonderdelen in Rosenthal, Wilsdruff en Radeberg, onderdeel van het Industrieverband Fahrzeugbau (IFA). Modellen De Bastei was er in verschillende uitvoeringen, die tussen 1973 en 1990 geproduceerd werden. Deze onderscheidden zich qua uiterlijk, uitvoering en gewicht. Gestaag doorontwikkeld bleef de Bastei tot het einde van de DDR in productie. De modellen 390 en 351 werden in de Bondsrepubliek Duitsland door de firma Fritz Berger verkocht onder de benaming Oase. In Nederland werd de Bastei geïmporteerd door de firma Weering in Coevorden, die de caravans voorzag van stickers met het opschrift IFA International Bastei (1973-1981) De Bastei, vernoemd naar de gelijknamige rotsformatie, werd vanaf 1973 gebouwd. De vierkante vormgeving was qua luchtweerstand niet ideaal maar bood veel binnenruimte, was onderhoudsvriendelijk en gemakkelijk te produceren. Ook de afwerking was goed en zo vonden ca. 12.000 exemplaren een koper. Bastei 1 (1981-1985) In 1981 verscheen de eerste doorontwikkeling van de Bastei. De verbetering was niet zicht- maar merkbaar en loste een van de grootste nadelen van de Bastei op: het geringe laadvermogen. Een laadvermogen van 200 kg was in vergelijking tot voorheen 35 kg een echte verbetering. Er werden ca. 8.000 exemplaren geproduceerd. Bastei 350 (1985-1987) VEB Karosseriewerk Dresden trok zich na ruim 10 jaar eindelijk het grootste kritiekpunt aan: de stroomlijn van de caravans. De voorzijde werd gewijzigd en werd schuin geplaatst, wat bij het rijden duidelijk merkbaar was. De luchtweerstand daalde en het uiterlijk knapte ervan op. Ook in het interieur werden verbeteringen doorgevoerd, zoals een breder bed voorin, een gasfornuis-spoelbak-combinatie van edelstaal en een standaard koelkast. Optioneel kon een verwarming (Solar 3000 uit DDR-productie) besteld worden, die de Bastei 350 in combinatie met de volledige isolatie geschikt maakte voor wintergebruik. Er werden ca. 5.500 exemplaren geproduceerd. Bastei 351 (1988-1990) De volgende ontwikkelingsstap vond rond de jaarwisseling 1987/88 plaats. De opbouw bleef gelijk maar het onderstel werd grondig gewijzigd: het was langer, verzinkt en de spoorbreedte was toegenomen. Het hogere gewicht van het nieuwe onderstel zorgde wel weer voor een lager laadvermogen van 175 kg, dat werd goedgemaakt door een betere wegligging. Het langere onderstel was nodig voor een andere, grotere versie van de Bastei. Er werden ca. 5.500 exemplaren geproduceerd. Bastei 390 (1985-1987) Medio jaren tachtig bouwde VEB Karosseriewerk Dresden parallel aan de middenklassecaravan Bastei 351 nog een grotere versie, de Bastei 390 waarvan de naam werd bepaald door de opbouwlengte. De basisvormgeving bleef behouden, alleen de voorkant werd verlengd. Het schuine deel onderaan de voorkant werd groter waardoor ook het laatste verticale vlak van het ooit zo karakteristieke front van de Bastei uit het ontwerp verdween. Dat kwam wel de luchtweerstand ten goede. De disselbak was vrijwel gelijk aan die van de 351, gemaakt van kunststof en was groot genoeg voor 2 gasflessen. Er werden ca. 2.000 exemplaren geproduceerd. Bastei VK 1 / VK 350 / VK 351 (1974-1990) Op basis van de Bastei werden ook verkoopaanhangers met de modelaanduidingen VK 1, VK 350 en VK 351 geproduceerd, parallel aan de caravanproductie. De toch al hoekige opbouw zag er in de versie zonder ramen nog vierkanter uit, de deur was aan de voorkant geplaatst. De linkerzijde en achterkant hadden geen ramen, aan de rechterzijde zat een verkoopluik. De binnenuitrusting was ook doelmatig en met een balie, legplanken en optionele koelkasten ook compleet. Deze wagens kwamen uit het bij VEB Karosseriewerk Dresden aangesloten VEB Stahlkonstruktion und Mechanische Werkstätten Pirna. De laatste ontwikkeling op het gebied van verkoopaanhangers uit de DDR kwam in 1988 op de markt en was gebaseerd op de Bastei 351. De schuine voorkant werd echter niet overgenomen, in plaats daarvan werd de wagen verhoogd wat voor een stahoogte van 2100 mm zorgde. De wagen was zwaarder en had daarom een ander onderstel met een toegelaten massa van een ton. Het onderstel was verzinkt en had een mechanische oplooprem. In de korte bouwperiode zijn slechts enkele VK 351's gemaakt, met dit model eindigde in 1990 de productie in Dresden. Opbouw De Bastei bestaat uit een houten frame dat aan de binnen- en buitenzijden met Sprelacart-panelen was beplaat. De buitenzijden (links/rechts) bestaan uit elk vier panelen, de voor- en achterzijden uit elk twee panelen. De tussenruimte van de opbouw tussen de panelen is voor de warmte- en koude-isolatie gevuld met schuimrubber. De wielkasten zijn volledig van aluminiumplaat. In het interieur van de caravan bevinden zich twee zitgroepen, die omgebouwd kunnen worden tot slaapplaatsen. De grootte van de zitgroepen varieert per model, de tafel dient daarbij als middendeel tussen de zitbanken. Ook bevinden zich een kleine keuken met gasfornuis-spoelbak-combinatie en afhankelijk van de modeluitrusting een koelkast evenals bovenkasten. Tegenover de keuken is naast de deur een kledingkast ingebouwd. Sommige modelvarianten hebben een gaskachel van het type Solar 3000 onder de kledingkast. De ruimte onder de zittingen kan als opbergruimte gebruikt worden, meer opbergruimte is te vinden in de bovenkasten. De gehele binneninrichting is vanwege gewichtsbesparing gemaakt van Sprelacart-panelen met honingraatvulling. De bodem is van multiplex. Met de productiestart van de Bastei 351 in 1987 werden de ramen voor het eerst aan de internationaal gebruikelijke afmetingen aangepast, voor de export werden piacryl-ramen en een uitzetbaar voorraam ingevoerd. Bij het model 351 werd de achterste zitgroep als rondzit uitgevoerd. De Bastei beschikt over een met een omvormer geregeld 12V-elektriciteitssysteem evenals een 230V-installatie. De hanglamp aan het plafond werd in de loop van de tijd door een normale plafondlamp vervangen. Op de dissel is een disselbak geplaatst met ruimte voor twee gasflessen met elk 5 kg inhoud, die afhankelijk van het model van metaal of glasvezelversterkte kunststof is gemaakt. Onderstel Het onderstel van de Bastei bestaat uit een zelfdragend ladderchassis met schokdempers en een torsie-as. Bij de laatste modellen is het onderstel deels verzinkt. Het onderstel beschikt over een mechanisch-hydraulische oplooprem met verschillende achteruitrijsystemen. Bastei
De wielkasten zijn volledig van aluminiumplaat. In het interieur van de caravan bevinden zich twee zitgroepen, die omgebouwd kunnen worden tot slaapplaatsen. De grootte van de zitgroepen varieert per model, de tafel dient daarbij als middendeel tussen de zitbanken. Ook bevinden zich een kleine keuken met gasfornuis-spoelbak-combinatie en afhankelijk van de modeluitrusting een koelkast evenals bovenkasten. Tegenover de keuken is naast de deur een kledingkast ingebouwd. Sommige modelvarianten hebben een gaskachel van het type Solar 3000 onder de kledingkast. De ruimte onder de zittingen kan als opbergruimte gebruikt worden, meer opbergruimte is te vinden in de bovenkasten. De gehele binneninrichting is vanwege gewichtsbesparing gemaakt van Sprelacart-panelen met honingraatvulling. De bodem is van multiplex. Met de productiestart van de Bastei 351 in 1987 werden de ramen voor het eerst aan de internationaal gebruikelijke afmetingen aangepast, voor de export werden piacryl-ramen en een uitzetbaar voorraam ingevoerd. Bij het model 351 werd de achterste zitgroep als rondzit uitgevoerd.
1
bedconfiguratie, slaapplaatsen, kamerindeling
1,244
Canal
5722440
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bruggenmonument%20Zuidhorn
Bruggenmonument Zuidhorn
Het Bruggenmonument Zuidhorn is een monument in Zuidhorn, gemeente Westerkwartier, provincie Groningen. De provincies Fryslân, Groningen en Rijkswaterstaat werkten aan de verbetering van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl, ter plaatse het Van Starkenborghkanaal geheten. De vaarweg werd dieper en breder gemaakt zodat grotere schepen in het kanaal zijn toegestaan. Voor de realisatie van dit doel werd in 2018 zowel de spoor- als verkeersbrug over dat kanaal vervangen. Op initiatief van de "Historisch Kring Zuidhorn" werden delen van de bruggen bewaard ter montage van een monument dat in 20 augustus 2021 onthuld werd door burgemeester Ard van der Tuuk. Het is opgebouwd uit metalen staanders, liggers en verbandhoeken met de karakteristieke klinknagels. Na de sloop van de bruggen werden stukken wel apart gehouden, maar deze dreigde toch zoek te geraken. Het monument is voorzien van een gedicht van Willem Tjebbe Oostenbrink en een plaquette met de achtergrondinformatie. De oude bruggen waren de eerste bruggen over het van Starkenborghkanaal dat in de jaren 30 van de 20e eeuw is gegraven als werkloosheidsproject, de zogenaamde werkverschaffing. Galerij Beeld in Groningen (provincie) Zuidhorn
De provincies Fryslân, Groningen en Rijkswaterstaat werkten aan de verbetering van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl, ter plaatse het Van Starkenborghkanaal geheten. De vaarweg werd dieper en breder gemaakt zodat grotere schepen in het kanaal zijn toegestaan. Voor de realisatie van dit doel werd in 2018 zowel de spoor- als verkeersbrug over dat kanaal vervangen.
3
kanaal, waterweg, scheepvaartkanaal
6,100
EatAction
360304
https://nl.wikipedia.org/wiki/Karpatenklokje
Karpatenklokje
Het Karpatenklokje of Karpatisch klokje (Campanula carpatica) is een plant uit de klokjesfamilie (Campanulaceae). De soort komt, zoals de botanische naam al suggereert, van nature voor in de Karpaten. In België en Nederland komt de plant ook verwilderd voor: af en toe worden er ontsnapte exemplaren waargenomen. Botanische beschrijving De soort draagt blauwe, witte of violette bloemen, waarbij zelfbestuiving kan optreden. De bloeiperiode loopt van juli tot september. Ze groeit op voedselarme, licht basische, luchtig grond met een goede waterafvoer en voldoende vocht. De bladeren zijn behaard. Bestuiving vindt plaats door bijen, vliegen, vlinders en kevers. Enkele cultivars en variëteit: Campanula carpatica 'Alba' Campanula carpatica 'Blaue Clips' Campanula carpatica 'Pearl White' Campanula carpatica 'Wedgewood White' Campanula carpatica 'White Clips' = Campanula carpatica 'Weisse Clips' Campanula carpatica var. turbinata Toepassingen Zowel de bladeren als de bloemen kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden. Externe link karpatenklokje
Toepassingen Zowel de bladeren als de bloemen kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden.
1
eten, voedselconsumptie, slikken
695
ComedyClub
1694291
https://nl.wikipedia.org/wiki/Martijn%20Koning
Martijn Koning
Martijn Koning (Zwolle, 9 december 1978) is een Nederlandse stand-upcomedian, cabaretier, columnist en tekstschrijver. Levensloop In 2004 begon Koning met stand-upcomedy bij het Comedy Cafe en nog datzelfde jaar was hij een van de finalisten van de Culture Comedy Award. Hij sloot zich aan bij de Comedy Explosion. Een jaar daarna won hij de persoonlijkheidsprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival. Sinds 2006 maakt hij deel uit van de Comedytrain en speelt hij wekelijks in Toomler. Vanaf 2009 verzorgde Koning wekelijks een column in het VARA-radioprogramma Spijkers met koppen. Daarnaast levert hij tekstbijdragen aan programma's van andere cabaretiers en schreef hij voor onder andere Dit was het nieuws – waarin hij ook een seizoen lang een van de teamcaptains was – en Koefnoen. Vanaf januari 2011 heeft hij zijn eigen televisieshow Eindemaands van Martijn Koning op Humor TV, een maandelijkse variant op de oudejaarsconference, met muzikale begeleiding van het duo Maartje & Kine. Sinds het vijfde seizoen van de BNN-popquiz Doe maar normaal is Koning een van de vaste teamleiders. Verder is hij lid van het presentatieteam van Cojones, dat sinds mei 2014 bij de VARA te zien is. Ook had hij een bijrol in de bioscoopfilm Doodslag, naast onder anderen Comedytrain-collega Theo Maassen, en in Familieweekend als een slimme broeder. In november 2010 haalde Koning de finale van het Camerettenfestival. De Maand van Martijn was genomineerd voor de Neerlands Hoop 2014. Sinds 13 oktober 2016 presenteert Koning het programma Celebrity Stand-Up op Comedy Central. Van 2018 tot en met 2020 was Koning te zien als teamleider in het RTL 4-programma Het zijn net mensen. Aan het einde van 2019 werd op oudejaarsavond zijn oudejaarsconference uitgezonden. De show werd geen succes. Sinds oktober 2020 is Koning sidekick naast presentator Sander van Opzeeland in een podcast genaamd de Knorrepodcast, hierin bespreken zij wekelijks de actualiteit en proberen zij nieuw comedymateriaal uit. Geregeld zijn andere comedians te gast, waaronder Raoul Heertje, Daniël Arends, Erik van Muiswinkel en Soundos El Ahmadi. Op 11 maart 2021 zorgde Koning met een optreden in de talkshow Jinek voor veel commotie wegens een roast richting Forum voor Democratie-politicus Thierry Baudet, die volgens bepaalde kijkers en opiniemakers op de man gespeeld zou zijn. Later verklaarde Koning dat hij Baudet een spiegel wilde voorhouden. Baudet liep tijdens dit optreden weg uit het programma. RTL liet na afloop weten zich te distantiëren van de uitspraken van Koning en Eva Jinek bood haar excuses aan aan Baudet. Koning kreeg ook bijval, waaronder van Sander Schimmelpenninck en Paul Haenen. Voorstellingen Cabaretprogramma's 2015–2016: Koning Chaos 2016–2017: Koning van de lach 2017–2018: Koning te rijk 2018: Gabbers 3 (met Ali B, Najib Amhali en Roué Verveer) 2018–2019: Koning van de dieren 2020–heden: Koning van de toekomst 2022-heden; Appeltjes Schillen Sinterklaasconferences 2014: Sint en nieuw 2015: Sint en nieuw Televisieprogramma's 2014–2016: Cojones 2015: Dit was het nieuws 2016–2017: Celebrity Stand-Up 2017: RTL Late Night – sidekick 2018-2020: Het zijn net mensen 2018–2020: Beste kijkers 2018: Holland-België 2018–2019: Praat Nederlands met me 2018: Comedy Central Roasts 2018: Fout en nieuw 2019: Oudejaarsconference 2021: Goed fout Externe links Martijn Koning op Toomler/Comedytrain Martijn Koning op Zwartekat.nl Martijn Koning op Bunker Theaterzaken Nederlands komiek Nederlands cabaretier Nederlands tekstschrijver Nederlands columnist
Levensloop In 2004 begon Koning met stand-upcomedy bij het Comedy Cafe en nog datzelfde jaar was hij een van de finalisten van de Culture Comedy Award. Hij sloot zich aan bij de Comedy Explosion. Een jaar daarna won hij de persoonlijkheidsprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival. Sinds 2006 maakt hij deel uit van de Comedytrain en speelt hij wekelijks in Toomler.
1
comedyclub, cabaretclub, stand-upcomedy
5,712
MensClothingStore
2091813
https://nl.wikipedia.org/wiki/Looshaus
Looshaus
Het Looshaus is een beroemd gebouw in Wenen uit 1910. Het gebouw illustreert de afkeer van de modernisten voor het historisme en voor de ornamenten van de Wiener Secession. Het staat aan de Michaelerplatz tegenover de Michaelvleugel van de Hofburg. Geschiedenis In 1909 gaf Leopold Goldman, na een architectuurwedstrijd waaruit geen winnend ontwerp naar voren was gekomen, de prestigieuze opdracht voor het bouwen van een pand voor de herenkledingzaak Goldman & Salatsch aan Adolf Loos. Hij ontwierp een voor die tijd zeer modern gebouw. De onderste twee winkelverdiepingen onderscheiden zich door de marmeren zuilen en gevelbekleding van de andere verdiepingen. De ramen op de hogere verdiepingen waren, in tegenstelling tot de ramen van de historiserende gebouwen van die tijd, niet omgeven met allerlei versieringen, waardoor ze al snel bekendstonden als Augenbrauenlos (wenkbrauwloos). Aartshertog Frans Ferdinand, die dol was op rijkversierde bouwwerken met vele ornamenten, vond het Looshaus verschrikkelijk. Hij weigerde de Michaelertor van de Hofburg te gebruiken omdat die uitkwam op het plein voor het Looshaus. Er bestaat een merkwaardige tekening van de Michaelerplatz uit 1911 of 1912, waarop de jeugdige kunstschilder A. Hitler het plein volledig weergeeft, op een gebouw na, de herenkledingzaak van Goldman & Salatsch. Het huis mocht van Hitler niet bestaan. Het Looshaus werd in 1944 beschadigd door een bominslag in een naburig pand. In 1947 werd het een beschermd monument. Fotogalerij Referenties Bouwwerk in Wenen
Geschiedenis In 1909 gaf Leopold Goldman, na een architectuurwedstrijd waaruit geen winnend ontwerp naar voren was gekomen, de prestigieuze opdracht voor het bouwen van een pand voor de herenkledingzaak Goldman & Salatsch aan Adolf Loos. Hij ontwierp een voor die tijd zeer modern gebouw. De onderste twee winkelverdiepingen onderscheiden zich door de marmeren zuilen en gevelbekleding van de andere verdiepingen. De ramen op de hogere verdiepingen waren, in tegenstelling tot de ramen van de historiserende gebouwen van die tijd, niet omgeven met allerlei versieringen, waardoor ze al snel bekendstonden als Augenbrauenlos (wenkbrauwloos).
1
herenkledingwinkel, mannenmode, kledingzaak
315
MensClothingStore
5701329
https://nl.wikipedia.org/wiki/Parco%20Scherrer
Parco Scherrer
Parco Scherrer is een park in de plaats Morcote in het kanton Ticino in Zwitserland. Het terrasvormige park ligt op een steile helling aan de oeverweg van het Meer van Lugano. Het bevat een verzameling gebouwen, bouwwerken en beeldhouwwerken gemodelleerd naar voorbeelden uit verschillende culturen en perioden, voornamelijk uit het Middellandse Zeegebied en Azië. Het park werd tussen 1930 en 1956 aangelegd door de eigenaar Hermann Arthur Scherrer, een textielhandelaar afkomstig uit het kanton Sankt Gallen, en is sinds 1965 opengesteld voor het publiek. Beschrijving Parco Scherrer bestaat uit twee delen met verschillende stijlen, een mediterraan en een Aziatisch gedeelte. De uitgestippelde route voor bezoekers leidt eerst door het mediterrane gedeelte in renaissance- en barokstijl met een groot aantal beelden en vervolgens, door een bamboebos, in het oosterse gedeelte met gebouwen en de typische flora van deze streken. Behalve de voormalige villa van Hermann Arthur Scherrer omvat het park een Limonaia, een Romeinse fontein, een Siamees theehuis, een Arabisch huis en een Indiaas huis. Bovendien zijn er kleinere kopieën (vaak follies genoemd) van een Griekse tempel, een Egyptische tempel en een Monopteros in het park. Ook de flora in het park is buitengewoon en gevarieerd. Er zijn ceders, cipressen, Mexicaanse dennen, Chinese magnolia's, palmen, eucalyptusbomen, camelia's, oleanders, kamperfoelie, wisteria's en meer. Geschiedenis Parco Scherrer is de creatie van de textielhandelaar Hermann Arthur Scherrer (1881-1956) die veel landen bereisde. Hij was de oudste van vijf kinderen. Na de lagere school bezocht hij het gerenommeerde Institut Dr. Schmidt in Sankt Gallen en verhuisde vervolgens naar Lausanne waar hij de Franse taal leerde spreken. In Sankt Gallen exploiteerde hij de herenkledingzaak 'Kamelhof' in de Multergasse, waar hij maatkleding, uniformen voor ambtenaren, rij- en sportkleding en stoffen verkocht. In Aken bezocht hij de textielschool, in Siena studeerde hij Italiaans en in Noord-Amerika leerde hij de Engelse taal en verrijkte hij zijn kennis. In 1907 verhuisde hij naar München, waar hij de winkel van zijn vader overnam. In 1930 koopt Hermann Arthur Scherrer een oud huis met een stal aan de oeverweg in Morcote en het terrasvormige perceel erboven. Hij liet het huis uitbreiden tot een duurzame villa en de terrassen, waar toen kastanjebomen groeiden, begon hij stukje bij beetje om te vormen tot het park zoals het nu is. Hermann Arthur Scherrer overleed in 1956. Zijn vrouw Amalia verkocht de villa met de tuin in 1965 aan de gemeente Morcote op voorwaarde dat de tuin zou worden opengesteld voor het publiek. Afbeeldingen Externe link Website van Parco Scherrer Park in Zwitserland
Geschiedenis Parco Scherrer is de creatie van de textielhandelaar Hermann Arthur Scherrer (1881-1956) die veel landen bereisde. Hij was de oudste van vijf kinderen. Na de lagere school bezocht hij het gerenommeerde Institut Dr. Schmidt in Sankt Gallen en verhuisde vervolgens naar Lausanne waar hij de Franse taal leerde spreken. In Sankt Gallen exploiteerde hij de herenkledingzaak 'Kamelhof' in de Multergasse, waar hij maatkleding, uniformen voor ambtenaren, rij- en sportkleding en stoffen verkocht. In Aken bezocht hij de textielschool, in Siena studeerde hij Italiaans en in Noord-Amerika leerde hij de Engelse taal en verrijkte hij zijn kennis. In 1907 verhuisde hij naar München, waar hij de winkel van zijn vader overnam.
1
herenkledingwinkel, mannenmode, kledingzaak
4,556
AllocateAction
5522318
https://nl.wikipedia.org/wiki/Milieugevolgen%20van%20voedselproductie
Milieugevolgen van voedselproductie
De milieugevolgen van voedselproductie en -consumptie betreffen het effect van de landbouw en de voedselbewerking op de bodem, het oppervlaktewater, de aardatmosfeer, het klimaat en de natuurgebieden. Door de groei van de wereldbevolking, en tegelijkertijd de toename van de welvaart, neemt de vraag naar voedsel, en de daarmee samenhangende energie- en waterbehoefte, nog steeds toe. De milieugevolgen betreffen de gehele voedselproductie (voedselketen), vanaf de landbouwproducent, via de verwerkende industrie en het voedseltransport, tot aan de verkoop in de winkel. De voedselketen blijkt, naast verwarming en verlichting van gebouwen, de industrie en het vervoer van personen en overige goederen, een duidelijke invloed op het milieu te hebben. Op de ruim 500 miljoen boerenbedrijven wereldwijd wordt voedsel geproduceerd voor circa 7,6 miljard mensen (2020). Hiervoor is veel land nodig en tevens water voor bevloeiing. Ook wordt kunstmest gebruikt en vindt er uitstoot van gassen en stoffen plaats, wat kan leiden tot schade voor omliggende ecosystemen en een veroorzaker is van klimaatverandering. Een veranderend klimaat vormt mogelijk een bedreiging voor de voedselzekerheid. Tot in de 21e eeuw is de aarde in principe in staat geweest om de wereldbevolking te voeden, afgezien van hongersnoden door misoogsten (als gevolg van plantenziekten, droogte of overstromingen), of door oorlogen of desastreus landbouwbeleid (Oekraïne jaren 1930). Er zijn vermoedens dat de rijstteelt ongunstig wordt beïnvloed door de huidige klimaatverandering. Onderzoek Uit enkele onderzoeken die tussen 2010 en 2020 zijn uitgevoerd, worden hieronder de belangrijkste resultaten weergegeven. De onderzoeken zijn gedaan door: J. Poore (Universiteit van Oxford) en T. Nemecek (Agro-ecology and Environment Research Division, Zürich) V. Sandström et al. (Universiteit van Helsinki) M. Crippa et al. (Europese Commissie; Joint Research Centre, Ispra, Italië) Food and Agricultural Organisation, Verenigde Naties RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Nederland Bij gebrek aan vergelijkbare en geharmoniseerde wereldwijde emissie-coëfficiënten bevatten de gegevens de nodige onzekerheid. De uitkomsten zijn eerder indicatief dan exact, overigens zonder duidelijke tegenstrijdigheden. Met name gegevens over emissies als gevolg van ontbossing variëren door verschil in methodes en door aannames over de hoeveelheid opgeslagen CO2 die uit een gekapt bos vrijkomt. Een standaardbenadering en -meting bestaat niet. Verschillen in resultaten kunnen ook worden verklaard door de afbakening van het onderzoek, het aantal onderzochte bedrijven, en de toewijzingsmethoden van emissies aan verschillende producten (vlees en melk van dezelfde koe). Door de verschillende methoden die worden gebruikt om de emissies te meten is het lastiger om resultaten te vergelijken, al wijzen deze wel in dezelfde richting. Poore & Nemecek Het onderzoek van Poore en Nemecek had betrekking op ruim 38.000 producenten in 119 landen, 1600 verwerkers, verschillende soorten verpakking en typen retailers. Omdat de werkwijzen van de producenten nogal heterogeen van aard zijn, is de invloed op het milieu sterk verschillend, ook bij voortbrenging van hetzelfde product. De gemiddelde grootte van een landbouwbedrijf varieert van 0,5 hectare in Bangladesh tot 3000 ha in Australië. Het kunstmestgebruik varieert van 1 kilo stikstof per hectare in Oeganda tot 300 kg in China. Productie vindt plaats op verschillende grondsoorten en in vrijwel alle klimaten. Het ene product wordt vrijwel onbewerkt verkocht aan de eindgebruiker, het andere passeert meerdere bewerkers of tussenhandelaren. Van de 100 kilo geproduceerde voedsel wordt gemiddeld 17 kg internationaal getransporteerd. Voor noten en oliën loopt dat echter op tot 50 en 56 kg per 100 kg. Bij het onderzoek is ook gebruik gemaakt van de resultaten van 570 andere geschikt geachte onderzoeken die meest in de eerste 20 jaar van de 21e eeuw zijn uitgevoerd. In het onderzoek zijn 42 producten meegenomen die ongeveer 90% vertegenwoordigen van het benodigde proteïne- en calorieverbruik. Deze onderzoekers keken naar een vijftal milieufactoren, waarbij de factor watergebruik in dit artikel niet wordt meegenomen. De voedselketen als geheel, vanaf de teelt tot aan de koop door de gebruiker, veroorzaakte (circa 2012) ruim 13,5 miljard ton CO2-equivalent. Dat is volgens dit onderzoek 26% van door de mens veroorzaakte emissies van broeikasgassen. Door de agrarische productie van non-foodproducten (o.a. katoen en bloemen) en niet-agrarische oorzaken van ontbossing, is de CO2 uitstoot nog eens 2,8 miljoen ton extra of 5% van de totale emissie. Voedselproductie veroorzaakt circa 32% van de bodemverzuring en circa 78% van de fosfatendispositie. Het grootste deel van deze invloeden treedt op in de eerste fase van de keten, op de boerderij. Namelijk circa 60% van de broeikasgassen (81% indien rekening houdend met ontbossing) 79% van de verzuring en 95% van de fosfaten. Landgebruik De helft van het bewoonbare land (exclusief woestijnen, rotsen en gletsjers) is in gebruik voor landbouw. Van het totale landbouwareaal wordt weer 77% gebruikt als graasland en om veevoer te telen. Het vee levert op zijn beurt niet meer dan 18% van de caloriebehoefte en 40% van de proteïnen (2018). Per soort voedsel, en per producent, zijn er grote verschillen in grondgebruik. Voor rundvlees wordt per 100 gram proteïne gemiddeld 164 m² gebruikt. Bij schapen is het gemiddelde 185 m². Uit oogpunt van dierenwelzijn is dit op zich gunstig: schaapskudden worden vaak gehouden op uitgestrekte heide- en graslanden. Broeikasgassen De uitstoot van broeikasgassen wordt gemeten in CO2-equivalenten per eenheid voedsel (1000 K-calorie en 100 gram proteïne). Dat wil zeggen dat stoffen als methaan en distikstofmonoxide (lachgas) ook worden meegenomen, herrekend naar de invloed die ze hebben. De verhouding bedraagt 1:25:298 De 26% broeikasgassen door voedsel kunnen worden onderverdeeld in: Veeteelt en visteelt 31%. Dit betreft emissies die op de boerderij ontstaat door methaan van herkauwers en uitlaatgassen van materieel en vissersschepen. Teelt van gewassen 27%. Betreft vrijkomende gassen bij gebruik van (kunst)mest, methaan bij de rijstproductie en CO2 van landbouwmachines. Landgebruik en verandering daarin 24%. Expansie van landbouwgebied betekent dat bos en andere groengebieden (opslagplaatsen van CO2) gebruikt gaan worden. Verwerkende industrie, transport en winkels 18%, waarvan 1/3 deel voor transport. Stikstofoxiden en fosfaten Dit betreft vervuiling van de omgeving door respectievelijk verzuring en overtollige voedingsstoffen (vermesting). Hierdoor ontstaat een onbalans in de omgeving tussen stikstofoxiden en andere voedingsstoffen. Dit bevordert de groei van bijvoorbeeld grassen en brandnetels terwijl planten die behoefte hebben aan een schrale bodem verdwijnen. In water kan overdadige groei van waterplanten en algen nadelig zijn voor vissen. Aan het einde van het groeiseizoen als de algen afsterven en gaan rotten kan dit tot hypoxie - het ontbreken van zuurstof - leiden. Deze vervuiling wordt uitgedrukt in zwaveldioxide-equivalenten (SO2) en in fosfaat-equivalenten (PO4) per eenheid voedsel (100 gram proteïne). In onderstaande tabel zijn het in grote lijnen dezelfde producten die slecht scoren of goed scoren, bij broeikasgassen, stikstofoxiden en fosfaten. Een uitzondering vormen varkensvlees en kaas, die het nu verhoudingsgewijs wat slechter doen. Varkensmest bevat namelijk veel ammoniak. In Nederland is ongeveer 30% van de verzuring van het milieu een gevolg van ammoniak, deze is grotendeels uit de agrarische sector afkomstig. De ammoniak ontsnapt uit de stallen of komt in de lucht terecht na bemesting van het land. Via de lucht komt het in de bodem of het water terecht. Het effect van ammoniakuitstoot op de natuur kan onder andere worden gemeten aan de hand van de mate van aanwezigheid van bepaalde korstmossen. Uit metingen blijkt dat de depositie van verzurende stoffen de afgelopen jaren is afgenomen door het gevoerde milieubeleid. De depositie van zwavel is daarbij sterker afgenomen dan die van stikstof. Zwavel is voornamelijk afkomstig uit drie bronnen: zeescheepvaart, raffinaderijen en industrie. Stikstof is afkomstig uit landbouw, verkeer en industrie. De emissie van fosfaten is wereldwijd voor 78% afkomstig van de landbouw, slechts voor 22% uit andere processen. Tabel met producten In onderstaande tabel zijn de milieu-invloeden van 24 van de 42 belangrijke voedingsmiddelen uit het onderzoek van Poore en Nemecek opgenomen. De weergegeven cijfers zijn gemiddelden. Toelichting bij de tabel Tomaten en bananen bevatten bijna geen calorieën en proteïnen, zodat deze producten hier slecht scoren. Ze worden echter om andere redenen gegeten en per kg gewicht zijn de resultaten niet slecht. Vis en schaaldieren bevatten zeer veel eiwit zodat ze daar beter scoren dan in de calorie-kolom. Palmolie is deels afkomstig van ontgonnen oerwoud, drooggelegde moerassen en veengronden. Uit die bodems komt veel CO2 vrij. Plantaardige oliën worden op zich niet gegeten, maar in kleine hoeveelheden verwerkt in voedsel of als bak/braadproduct gebruikt. Rijst veroorzaakt meer methaan dan andere granen. Is gevolg van akkers die onder water staan, waarbij het van zuurstof afgesneden bodemmateriaal gassen gaat uitscheiden. Dit zou verantwoordelijk zijn voor 11% van de wereldwijde methaan-emissie, of 1,5% van de uitstoot van alle broeikasgassen. Bij melkkoeien is de uitstoot verdeeld over vlees, kaas en melk. Bij runderen zijn de emissies voor ammoniak lager bij grazende dieren. Urine en mest worden door hen apart uitgescheiden terwijl ze bij staldieren in gemengde opslag komen. Door bacteriën wordt ureum dan omgezet in ammoniak. Bij melkkoeien die gemiddeld langer in de stal staan, is de stikstofuitstoot hoger. Ook is de verdeling bij melkkoeien veel schever. De slechtste 5% bedrijven trekken de gemiddelde uitstoot omhoog. Dit zou dan betrekking hebben op melkveebedrijven waar de dieren langdurig binnen staan en de mest bijeen wordt verzameld in plaats dat deze op het land wordt achtergelaten. Rond het gemiddelde is er een vrij grote spreiding: er zijn producenten die het beter doen, andere slechter. Varkensvlees, kip en eieren hebben echter bijna altijd een betere score dan rundvlees en lamsvlees. Rund en lam vervangen door varken en kip leidt normaal gesproken tot een verbetering. Ook is de minst goede producent van plantaardig voedsel nog altijd beter dan de beste producent van dierlijk voedsel. De verschillen treden op door de methoden waarop wereldwijd vee etc. wordt gehouden en gevoed. Ook geografische verschillen zoals de vruchtbaarheid van de bodem, reliëf en klimaat, spelen hier een rol. Vleeskoeien in Brazilië grazen op onbemeste graslanden en krijgen geen bijvoeding. Daardoor duurt het veel langer voor ze slachtrijp zijn, en stoten ze meer methaan uit dan Europese koeien. Andere onderzoeken Crippa Volgens een onderzoek van Crippa et al. is de broeikasuitstoot van voedingssystemen 34%, wat hoger is dan bij Poore en Nemecek. Volgens het International Panel on Climat Control (IPCC) ligt het aandeel in de grootte-orde 21-37%. De 34% wordt door Crippa onderverdeeld in: 32% landgebruik en verandering daarin, 39% op de boerderij, 29% bij verwerking en distributie. Volgens het onderzoek van Crippa is de emissie van voedseltransport 4,8% (is verwerkt in bovenstaande percentages). Daarvan wordt de volgende onderverdeling gegeven: wegvervoer 81%, spoorvervoer 15%, per schip 3,6%, per vliegtuig 0,4%. Sandström Sandström et al. deden in 2018 onderzoek naar een gemiddeld dieet voor Europa. Zuivel, vlees en eieren veroorzaken 83% van de broeikasgassen, plantaardig voedsel 17%. Onderlinge verschillen tussen landen ontstaan door verschuivingen tussen deze groepen. Volgens dit onderzoek is de uitstoot van voedselgerelateerd broeikasgas circa 24% (19-29%) van de antropogene uitstoot. Dit is echter exclusief vis en schaaldieren, die zij buiten beschouwing lieten. Resultaten: de CO2-emissie door voedsel bedraagt voor de hele Europese Unie gemiddeld 1070 kg per persoon per jaar. Koploper is Portugal met 1460 kg; Bulgarije staat onderaan met 610 kg, daar worden minder dierlijke producten gegeten. Portugal heeft een groot aandeel vooral door import uit Zuid-Amerika, en kent een grote vleesconsumptie. Ook in Denemarken, Frankrijk en Finland is de vleesconsumptie hoger dan het Europees gemiddelde. Nederland staat met circa 1250 kg CO2 per persoon op een vrij slechte plaats. In de EU is Nederland de grootste veroorzaker van CO2 door ontbossing wegens de grote invoer van veevoer uit Zuid-Amerika, en de invoer van palmolie. Verdeeld naar soorten voedsel zijn volgens Sandström in de Europese Unie de belangrijkste veroorzakers van broeikasgas: vlees en eieren 56%, zuivel 27%, granen, rijst en maïs 4%, dranken, koffie en plantaardige oliën 5% groenten, wortelen, fruit, noten 8% Van deze emissies wordt 37% veroorzaakt door het grotendeels ingevoerde veevoer. Dit is doorberekend in vlees en zuivel. FAO-onderzoek De Food and Agricultural Organisation van de Verenigde Naties deed onderzoek naar geografische verschillen. Dit liet zien dat bij runderen West-Europa een gebied is dat vrij goed presteert. Het karkasgewicht per dier bedroeg 290 kg, de methaanuitstoot per kg karkas was 5 à 6 kg. Het gebied met de slechtste prestatie bleek Zuid-Azië met 140 kg karkasgewicht en 49 kg methaan per kg karkas. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door de verteerbaarheid van het voer. Deze is in West-Europa (coëfficiënt 0,77) beter dan in Zuid-Azië (0,50). Ook bij melkgeiten blijkt Europa het relatief goed te doen. De melkproductie bedraagt ongeveer 240 kg per dier per jaar, waarbij de methaanuitstoot 0,05 kg per kg melk is. In Afrika ten zuiden van de Sahara is de melkgift 50 kg per dier per jaar met 0,22 kg methaan. Als de hoeveelheid of kwaliteit van het voer goed is, kan een groter deel daarvan gebruikt worden voor vlees- en melkproductie en heeft het dier minder nodig voor het onderhoud van zichzelf. Zo blijken koeien in Noord-Amerika en Europa (economisch gesproken) zeer goed te presteren; ook schapen doen het goed in Europa en geiten in Australië en Nieuw-Zeeland. West-Europa is verhoudingsgewijs echter een grote veroorzaker van N2O (lachgas), dat vooral uit mest vrijkomt. Bij kippen, eieren en varkensvlees zijn de onderlinge verschillen tussen producenten kleiner omdat deze voor 60% (varkens) tot 85% (kippen) worden voortgebracht in grote bedrijven op een industriële manier, die wereldwijd niet zoveel verschillen vertoont. Transport van voedsel Uit de onderzoeken volgt dat het kopen van plaatselijk geproduceerd voedsel niet zoveel effect heeft, omdat de bijdrage van voedsel-gerelateerd transport aan de CO2-uitstoot vrij klein is. Wat iemand eet is belangrijker dan waar het vandaan komt. Van de 60 kg CO2 die 1 kg rundvlees veroorzaakt, als dat per schip 9000 km van Amerika naar Europa wordt vervoerd, wordt 0,2 kg veroorzaakt door het vervoer. Slechts van vervoer door de lucht kan gezegd worden dat het milieu-nadelig is. Het transport van voedsel bestaat echter voor slechts 0,16% van de totale ton-kilometers uit luchtvervoer. Vervoer per schip is goed voor 60% van de ton-kilometers. Daarom is de gemiddelde transport-emissie van voedsel volgens Poore & Nemecek niet meer dan 6%. Bij producten die door de lucht worden aangevoerd is dit veel hoger. Dat is het geval bij bederfelijke goederen als druiven, bessen en groene groenten. Berekend is dat asperges die van Peru naar Londen worden gevlogen, door de wijze van transport slechter gaan scoren dan varkens- of kippenvlees. Indien per boot vervoerd, zelfs over deze afstand, blijft het een product met een heel lage “carbon footprint”. Conclusies Voor het terugdringen van de emissie-omvang is een palet aan veranderingen nodig. Bij een groeiende bevolking blijft kunstmest nodig en aan de methaanuitstoot van runderen valt vrij weinig te veranderen. Veranderingen in het menu, beperking van voedselverspilling, grootschaliger productie van alternatieven met een lagere CO2-uitstoot, en sluiting van bedrijven die aantoonbaar ongunstig scoren op milieugebied, zijn alle nodig. Volgens de FAO zijn er zes mogelijke interventies om de emissies van producten afkomstig van rundvee, te verminderen: vermindering van ontbossing als gevolg van weide-expansie en de teelt van voedergewassen; verbetering van de voedingsgewoonten en verteerbaarheid van veevoer; verbetering van weidegang en weidebeheer om de voorraden organische koolstof in de bodem te vergroten; verhogen van opbrengsten, bijv. door genetica, voeding en diergezondheid, wat het aantal dieren kan beperken; verbetering van het mestbeheer – vermindering van het gebruik van onbedekte vloeibare opslag; verhogen van de efficiëntie van het energieverbruik, vooral bij de verwerkende industrie. Bij de conclusies van de FAO valt op dat de consumptie kennelijk als een gegeven wordt beschouwd, terwijl de consument bij zijn voedselaankopen tientallen opties heeft en een verschil kan maken. Uit het onderzoek van Sandström bleek ook dat hier mogelijkheden liggen. In de EU wordt per jaar per persoon 80 kg vlees en 240 kg zuivel gebruikt; het wereldgemiddelde is 42 en 90 kg. De huidige calorieën- en proteïne-inname is in de EU hoger dan aanbevolen, zodat een bijstelling naar beneden mogelijk is. Externe links Hoe schuldig is de koe aan klimaatverandering – D De Cleene – EOS wetenschap Veel variatie in methaanuitstoot per koe – J. Voorhorst – Nieuwe Oogst Boerende koeien en klimaatverandering – M.T. van Genderen In dit artikel wordt onjuist vermeld, dat methaan 86 keer zo krachtig is als kooldioxide. Koe ademt straks milieuvriendelijker door nieuw poedertje in voer – NOS Nieuwsuur Plantaardige melk The Guardian, 31 mei 2018 Avoiding meat and dairy Peer review van artikel in The Guardian Klimaatverandering Voedsel Milieukwestie
Verschillen in resultaten kunnen ook worden verklaard door de afbakening van het onderzoek, het aantal onderzochte bedrijven, en de toewijzingsmethoden van emissies aan verschillende producten (vlees en melk van dezelfde koe). Door de verschillende methoden die worden gebruikt om de emissies te meten is het lastiger om resultaten te vergelijken, al wijzen deze wel in dezelfde richting.
1
toewijzing, middelenbeheer, taakorganisatie
11,291
BroadcastEvent
5669229
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ongehoord%20Nieuws
Ongehoord Nieuws
Ongehoord Nieuws is een politiek rechts georiënteerd opinie-programma van de omroep Ongehoord Nederland (ON!). Het programma wordt door Tom de Nooijer en Raisa Blommestijn gepresenteerd. Reporter vanuit het land is Arlette Adriani en politiek verslaggever is Jonathan Krispijn. Ongehoord Nieuws begon als nieuwsprogramma maar werd later getypeerd als opinie- en duidingsprogramma. Sinds 22 februari 2022 wordt het lunch-programma twee keer per week live vanuit Den Haag op NPO 1 uitgezonden. Tijdens de eerste uitzending trok het 225.000 kijkers volgens Stichting KijkOnderzoek. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen 2023 kreeg het programma extra zendtijd; na het gebruikelijke blok van 12:15-12:55u nog een blok van 25 minuten. Controverse In juli 2022 kreeg ON! een boete van € 93.442,43 (2,5 procent van het jaarbudget) opgelegd naar aanleiding van een onderzoek van de Ombudsman van de NPO, Margo Smit, omdat Ongehoord Nieuws aantoonbaar onjuiste informatie verspreidde, onder andere over veronderstelde "omvolking" in Europa. In september 2022 raakte het programma opnieuw in opspraak na een uitzending met vermeende discriminerende uitlatingen. Het regende vervolgens klachten over het programma bij de NPO. De NPO heeft aan de Ombudsman gevraagd deze klachten met voorrang te behandelen. Verder heeft de NPO verzocht of het Commissariaat voor de Media zich wil uitspreken over de uitzending. Op 24 april 2023 maakte NPO-voorzitter Frederieke Leeflang bekend dat de raad van bestuur een verzoek tot intrekking van de voorlopige erkenning van ON! heeft gedaan bij staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur en Media naar aanleiding van de derde boete van € 131.885. Op 3 oktober 2023 werd bekend dat de uitzendingen blijven doorgaan tot de uitspraak van de kortgedingrechter. Kijkcijfers Op 29 november 2022 behaalde het programma een half miljoen kijkers volgens SKO. Gemiddeld kijkt acht procent van de volwassen Nederlanders (één miljoen mensen) regelmatig Ongehoord Nieuws en 21 procent kijkt soms wat neerkomt op een totaal bereik van 3,7 miljoen mensen. Externe links Ongehoord Nieuws Ongehoord Nederland Nederlands televisieprogramma Programma van Ongehoord Nederland
In september 2022 raakte het programma opnieuw in opspraak na een uitzending met vermeende discriminerende uitlatingen. Het regende vervolgens klachten over het programma bij de NPO. De NPO heeft aan de Ombudsman gevraagd deze klachten met voorrang te behandelen. Verder heeft de NPO verzocht of het Commissariaat voor de Media zich wil uitspreken over de uitzending. Op 24 april 2023 maakte NPO-voorzitter Frederieke Leeflang bekend dat de raad van bestuur een verzoek tot intrekking van de voorlopige erkenning van ON! heeft gedaan bij staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur en Media naar aanleiding van de derde boete van € 131.885.
2
uitzending, live-uitzending, broadcast
5,266
DonateAction
1760924
https://nl.wikipedia.org/wiki/Brittney%20Reese
Brittney Reese
Brittney Reese (Inglewood, 9 september 1986) is een Amerikaanse atlete, die gespecialiseerd is in het verspringen. Ze werd olympisch kampioene, meervoudig wereld- en Amerikaans kampioene in deze discipline. In totaal nam ze driemaal deel aan de Olympische Spelen en won, naaste haar gouden, ook nog eenmaal en zilveren medaille. Loopbaan Atletiek en basketbal Na op jeugdige leeftijd te zijn verhuisd naar Gulfport in Mississippi, gaf Reese reeds in haar tijd als studente aan de Gulfport High School blijk van haar aanleg voor zowel het ver- als het hink-stap-springen; in beide disciplines werd zij staatskampioene. Na het behalen van haar diploma in 2004 ging zij studeren aan de Universiteit van Mississippi, waar zij lid werd van het vrouwen-basketbalteam van het Mississippi Gulf Coast Community College (MGCCC). Olympisch debuut In 2007 brak Reese internationaal door in de atletieksport. Nadat ze eerder dat seizoen haar eerste titel had veroverd door NCAA-kampioene verspringen te worden, werd zij vervolgens tijdens de wereldkampioenschappen in Osaka op dit onderdeel achtste. Een jaar later prolongeerde zij allereerst haar NCAA-titel, waarna zij met een persoonlijk beste prestatie van 6,95 voor het eerst Amerikaans kampioene werd tijdens de Olympic Trials in Eugene en zich kwalificeerde voor de Olympische Spelen van 2008. Zo maakte zij op 21-jarige leeftijd in Peking haar olympische debuut, waarbij zij zich direct voor de verspringfinale plaatste. Hierin ze met 6,76 m vijfde. Wereldkampioene In mei 2009 sprong Reese voor het eerst van haar leven voorbij de zeven meter; met 7,06 plaatste zij zich aan de kop van de wereldranglijst en was zij in een klap de grote favoriete voor de gouden medaille op de WK van 2009 in Berlijn. Die rol maakte zij waar en zo leverde Brittney Reese in Berlijn de eerste prestatie van formaat in haar atletiekcarrière. Met een PR-sprong van 7,10 versloeg ze de vorige wereldkampioene Tatjana Lebedeva uit Rusland, die zich ditmaal tevreden moest stellen met het zilver (6,97). Het brons was voor de Turkse Karin Mey Melis, die 6,80 sprong. In de geschiedenis van de WK atletiek was Reese met haar 22 jaar de op twee na jongste kampioene ooit. De ene titel na de andere In de jaren die volgden bevestigde Reese de leidende positie die zij bij het verspringen inmiddels in de wereld had ingenomen en reeg de Amerikaanse de successen aaneen. Zo zegevierde ze op de wereldindoorkampioenschappen van 2010 door in de finale bij haar eerste poging 6,70 direct neer te zetten, waarna de concurrentie zich alleen nog maar inspande om het gat erachter zo klein mogelijk te houden. Daar slaagde de Portugese Naide Gomes met een beste sprong van 6,67 nog het beste in. In 2011, op de WK in Daegu, produceerde Reese in haar eerste poging met 6,82 slechts één geldige sprong, maar die was wel voldoende om haar in 2009 veroverde titel te prolongeren. Ditmaal kwamen de Russin Olga Koetsjerenko (tweede met 6,77) en de Litouwse Ineta Radēviča (derde met 6,76) nog het dichtst in haar buurt. Vervolgens was het zaak om ook haar indoortitel te continueren. Daarin slaagde zij op de WK indoor van 2012 in Istanboel door in haar laatste poging tot 7,23 te komen. Hiermee was Reese niet alleen de enige die de zeven metergrens overschreed, zij sprong hiermee tevens zowel een toernooi- als een nationaal indoorrecord. Ten slotte zette Brittney Reese in datzelfde jaar de kroon op haar werk door met een beste sprong van 7,12 ook de gouden medaille op de Spelen in Londen te veroveren. De Russische Jelena Sokolova was in Londen de enige die eveneens voorbij de zeven meter kwam en met 7,07 nog enigszins in de buurt bleef van de Amerikaanse. Derde WK-titel in successie In Moskou ging Reese in 2013 gewoon door met het veroveren van de belangrijkste titels. Op de WK van 2013 sprong zij opnieuw verder dan zeven meter, al was zij met haar 7,01 uiteindelijk maar 2 cm beter dan de Nigeriaanse Blessing Okagbare, die gedurende de wedstrijd erg dichtbij kwam, maar op een beste sprong van 6,99 bleef steken. De Servische Ivana Španovic sprong met 6,82 een nationaal record en werd derde. Terugslag Na gedurende vijf jaar onafgebroken aan de top te hebben gestaan, laste Britney Reese in 2014 een pauze in om zichzelf opnieuw op te laden voor de jaren die volgden. Zij sloeg het indoorseizoen over en beperkte zich gedurende het outdoorseizoen tot het veroveren van de nationale titel bij het verspringen, haar zesde in totaal. Ze kwam dat jaar ook niet verder dan een beste jaarprestatie van 6,92, haar minste sinds 2007. Er begonnen zich echter ook lichamelijke ongemakken voor te doen, waardoor een terugkeer op het voor haar vertrouwde niveau in 2015 uitbleef. Heup- en rugklachten speelden haar gedurende het gehele jaar 2015 parten, met als gevolg dat zij op de WK in Peking niet in staat bleek om haar drievoudige wereldtitel te verdedigen. Met een voor haar doen schamele 6,39 kwam de Amerikaanse zelfs niet eens door de kwalificatieronde heen. Weer als vanouds Op de WK indoor van 2016 in Portland was er van enig lichamelijk ongemak niets meer te merken en sprong Reese als vanouds. Zij moest er echter wel harder dan ooit voor werken om haar derde wereldindoortitel te veroveren. Lang zag het er in de finale namelijk naar uit, dat Ivana Španovic aan het langste eind zou trekken. Die had al bij haar eerste finalepoging 7,00 gesprongen en toen dat de Amerikaanse in de vijfde poging ten slotte eveneens lukte, sprong de Servische prompt 7,07. Een alles of niets poging was dus in de zesde en laatste ronde noodzakelijk en die kans greep Reese. Met 7,22 maakte ze aan alle twijfel een eind en won ze uiteindelijk met ruime marge. Ze bleef er maar één centimeter mee onder haar eigen nationale record. Bij de WK van 2017 in Londen herstelde Reese zich van het echec in Peking in 2015 en heroverde zij de titel bij het verspringen, haar vierde in totaal. Met een beste poging van 7,02 bleef ze Darya Klishina (zilver; 7,00) en Tianna Bartoletta (brons; 6,97) nipt voor. Liefdadigheid Brittney Reese doet in het dagelijks leven veel aan liefdadigheid. Zo schonk zij op 14 november 2011, Thanksgiving Day, 100 kalkoenen aan verschillende daklozen en religieuze organisaties in haar woonplaats Gulfport. Op deze wijze deed zij iets terug voor de gemeenschap die haar gedurende haar hele atletiekcarrière heeft gesteund. En op 26 oktober 2012 richtte zij de 'Brittney Reese Allied Sports scholarship' op, van waaruit jaarlijks een man en een vrouw in de gelegenheid worden gesteld om een twee- dan wel vierjarige studie te beginnen. In 2014 was die eer weggelegd voor de slechthorende Bailey Weinkam, die zodoende in de herfst van 2014 aan een studie aan het Community College van Baltimore County kon beginnen. Titels Olympisch kampioene verspringen - 2012 Wereldkampioene verspringen - 2009, 2011, 2013, 2017 Wereldindoorkampioene verspringen - 2010, 2012, 2016 Amerikaans kampioene verspringen - 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2014 Amerikaans indoorkampioene verspringen - 2009, 2010, 2016 NCAA-kampioene verspringen - 2008 NCAA-indoorkampioene verspringen - 2008, 2009 Persoonlijke records Outdoor Indoor Palmares verspringen 2007: Amerikaanse kamp. - 6,71 m 2007: 8e WK - 6,60 m 2008: Amerikaanse kamp. - 6,95 m 2008: 5e OS - 6,76 m 2009: Amerikaanse indoorkamp. - 6,71 m 2009: Amerikaanse kamp. - 7,09 m (RW) 2009: WK - 7,10 m 2009: Wereldatletiekfinale - 7,08 m 2010: Amerikaanse indoorkamp. - 6,89 m 2010: WK indoor - 6,70 m 2010: Amerikaanse kamp. - 7,08 m 2011: Amerikaanse kamp. - 7,19 m 2011: WK - 6,82 m 2012: WK indoor - 7,23 m 2012: Amerikaanse kamp. - 7,15 m 2012: OS - 7,12 m 2013: WK - 7,01 m 2014: Amerikaanse kamp. - 6,92 m 2015: 12e in kwal. WK - 6,39 m 2016: Amerikaanse indoorkamp. - 6,89 m 2016: WK indoor - 7,22 m 2016: OS - 7,15 m 2017: WK - 7,02 m Diamond League-overwinningen 2010: Eindzege Diamond League 2010: Athletissima – 6,94 m 2010: Meeting Areva – 6,79 m 2010: Weltklasse Zürich – 6,89 m 2011: Eindzege Diamond League 2011: Golden Gala – 6,94 m 2011: Athletissima – 6,85 m 2011: Herculis – 6,82 m 2011: Weltklasse Zürich – 6,72 m 2013: Qatar Athletic Super Grand Prix – 7,25 m 2013: Golden Gala – 6,99 m 2016: Prefontaine Classic - 6,92 m Amerikaans atleet Amerikaans olympisch kampioen Verspringer
Liefdadigheid Brittney Reese doet in het dagelijks leven veel aan liefdadigheid. Zo schonk zij op 14 november 2011, Thanksgiving Day, 100 kalkoenen aan verschillende daklozen en religieuze organisaties in haar woonplaats Gulfport. Op deze wijze deed zij iets terug voor de gemeenschap die haar gedurende haar hele atletiekcarrière heeft gesteund. En op 26 oktober 2012 richtte zij de 'Brittney Reese Allied Sports scholarship' op, van waaruit jaarlijks een man en een vrouw in de gelegenheid worden gesteld om een twee- dan wel vierjarige studie te beginnen. In 2014 was die eer weggelegd voor de slechthorende Bailey Weinkam, die zodoende in de herfst van 2014 aan een studie aan het Community College van Baltimore County kon beginnen.
2
doneren, liefdadigheid, schenking
2,468
DrawAction
4370595
https://nl.wikipedia.org/wiki/El%20Croquis
El Croquis
El Croquis (Spaans: "De Schets") is een Spaans architectuurtijdschrift dat wereldwijd verspreid wordt. De meeste nummers zijn monografieën rond het werk van één architectenbureau. De geselecteerde projecten worden uitgebreid besproken en geïllustreerd met foto's, ontwerpschetsen en plannen. El Croquis baat ook een galerie uit in El Escorial (Madrid), waar maquettes tentoongesteld worden. Publicaties El Croquis, magazines Boeken Adolf Loos. Escritos I 1897-1909 Adolf Loos. Escritos II 1910-1933 Otto Wagner. La arquitectura de nuestro tiempo Le Corbusier. Acerca del Purismo 1918-1926 Mies van der Rohe. La palabra sin artificio 1922-1968 Bruno Taut. Escritos expresionistas Frank Lloyd Wright. Autobiografía 1867 [1944] Alvar Aalto. De palabra y por escrito Luis Barragán. Escritos y conversaciones E.G. Asplund. Escritos 1906-1940 Cuaderno de Viaje 1913 Louis I. Kahn. Escritos, conferencias, entrevistas Moisei Ginzburg. Escritos 1923-1930 Externe links El Croquis officiële website Architectuurtijdschrift Spaans tijdschrift Architectuur in Spanje
De meeste nummers zijn monografieën rond het werk van één architectenbureau. De geselecteerde projecten worden uitgebreid besproken en geïllustreerd met foto's, ontwerpschetsen en plannen.
1
tekenen, schetsen, grafische weergave
6,182
FollowAction
5791208
https://nl.wikipedia.org/wiki/Parasociale%20relatie
Parasociale relatie
Een parasociale relatie (parasociaal: bestaand naast het sociale) is een eenzijdige relatie tussen een persoon en een publiek figuur of fictief personage. Terwijl de persoon tijd en energie besteedt aan de relatie en het gevoel heeft de ander te kennen, weet de ander niet van diens bestaan af. Achtergrond De term parasociale relatie werd voor het eerst gebruikt in 1956 in het artikel Mass Communication and Para-Social Interaction: Observations on Intimacy at a Distance dat ging over de band die kijkers voelden met nieuwslezers en acteurs in films en televisieprogramma's. Op het moment dat kijkers rechtstreeks werden aangesproken, zogenoemde parasociale interactie, voelden zij zich sterker betrokken bij de interactie op televisie. Als de talkshowhost sprak zoals deze zou doen in een persoonlijk gesprek was de kans op het ontstaan van een parasociale relatie het grootst. Mensen kunnen parasociale relaties ontwikkelen met publieke figuren waaronder acteurs, zangers, televisiepresentatoren, sporters, influencers, bloggers, gamers en fictieve personages. Onderzoekers stellen dat parasociale relaties al duizenden jaren bestaan, zo hadden mensen parasociale relaties met onder meer farao's en goden. Een parasociale relatie lijkt meestal op een vriendschappelijke relatie, maar kan ook lijken op een liefdesrelatie. Daarnaast is het ook mogelijk een negatieve parasociale relatie te ontwikkelen. Geschat wordt dat ongeveer 51% van de Amerikanen een parasociale relatie heeft gehad. Door middel van sociale media en reality-tv krijgen buitenstaanders een persoonlijker beeld van publieke figuren. Daarnaast zorgt het internet er ook voor dat parasociale relaties kunnen toenemen. Doordat het door sociale media gemakkelijker is om in contact te komen met publieke figuren, worden parasociale relaties intiemer. Tijdens de coronapandemie steeg het gebruik van technologie voor communicatie, waardoor de grenzen tussen sociale en parasociale relaties vervaagden en de waarde van parasociale relaties toenam. Effect Positieve gevolgen Een parasociale relatie is een uitbreiding van een bestaand sociaal netwerk. Psychologisch gezien wordt een parasociale relatie op dezelfde manier ervaren als een reguliere relatie en kan leiden tot een gevoel van verbinding. In tegenstelling tot in een wederkerige relatie ervaart men in een parasociale relatie geen gevoel van afwijzing. Daarnaast heeft een parasociale relatie geen verplichtingen of verantwoordelijkheden en is deze gemakkelijk te onderhouden. Een parasociale relatie kan als gevolg hebben dat een persoon zich aangemoedigd en ondersteund voelt en positieve veranderingen bewerkstelligt in diens leven. Volgens psycholoog en wetenschapper Monique Timmers zijn extraverte en sociale mensen eerder geneigd parasociale relaties te ontwikkelen. Personen met een vermijdende hechtingsstijl ontwikkelen vaker parasociale relaties met fictieve televisiepersonages die positieve karaktereigenschappen hebben. Deze personages kunnen dienen als rolmodellen wat een effectieve copingstrategie kan zijn. Een studie uit 2017 wees uit dat parasociale relaties adolescenten kan helpen bij de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en autonomie. Daarnaast kan het een positief effect opleveren op het gebied van gemoed, zelfvertrouwen en zelfbeeld. Negatieve gevolgen Als de persoon zich realiseert dat de relatie eenzijdig is kan dit een gevoel van teleurstelling opleveren. Ook kunnen parasociale relaties een vervanging worden voor relaties in het dagelijks leven. Binnen parasociale relaties is er geen sprake van sociale controle, waardoor ongewoon of ongewenst gedrag niet wordt gecorrigeerd. Daarnaast kunnen personen emotioneel afhankelijk worden van de persoon met wie zij een parasociale relatie hebben, wat kan leiden tot mentale problemen. Effect op publieke figuren Parasociale relaties worden door veel publieke figuren gestimuleerd, omdat dit kan leiden tot een succesvollere carrière. Ook ervaren zij veel emotionele steun van hun fans. Parasociale relaties kunnen ingezet worden voor marketing of het creëren van bewustzijn, omdat personen het gevoel hebben dat zij advies krijgen van een vriend of vriendin. Tegelijkertijd kunnen publieke figuren druk ervaren doordat fans door hun parasociale relatie het gevoel krijgen recht te hebben op persoonlijke informatie. Als zij de gewenste informatie niet verkrijgen, kan dit leiden tot heftige reacties. Stans Een parasociale relatie met een beroemdheid kan leiden tot een sterk gevoel van betrokkenheid, net als in een reguliere vriendschap of relatie. Hierdoor kan het voorkomen dat personen zich inlaten in het privéleven en de persoonlijke keuzes van de beroemdheid. De Amerikaanse zangeres Selena Gomez en het Amerikaanse model Hailey Bieber hebben fans gevraagd zich niet te bemoeien met hun relatie. Zij ontvingen beiden doodsbedreigingen en nare opmerkingen van fans die als doel hadden de ene persoon tegen de ander te verdedigen. Zangeres Taylor Swift vroeg haar fans om haar ex-vriend John Mayer niet lastig te vallen. Volgens klinisch psycholoog Lynn Zubernis zijn dit voorbeelden van personen die geen reguliere parasociale relatie hebben, maar mentale problemen hebben, te jong zijn om te beseffen wat zij doen, of behoren bij een groep obsessieve fans die bekend staan als stans ("stalker-fans"). Psychologie Relatievorm
Een parasociale relatie (parasociaal: bestaand naast het sociale) is een eenzijdige relatie tussen een persoon en een publiek figuur of fictief personage. Terwijl de persoon tijd en energie besteedt aan de relatie en het gevoel heeft de ander te kennen, weet de ander niet van diens bestaan af.
1
volgenactie, eenzijdige relatie, updates ontvangen
2,138
ProfessionalService
642439
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pleidooi%20%28televisieserie%29
Pleidooi (televisieserie)
Pleidooi was een Nederlandse advocatenserie van de AVRO die tussen 1993 en 1995 werd uitgezonden. In de serie stonden de gebeurtenissen centraal van een groep advocaten die gezamenlijk in een advocatenkantoor werken. Maria Goos schreef samen met Hugo Heinen en Pieter van de Waterbeemd scripts. In het tweede seizoen kwamen er twee nieuwe schrijvers bij: Ruud van Megen en Rosan Dieho . Verhaal Victor van Gilze jr. wil niet langer werken op het advocatenkantoor van zijn vader. Hij wil bewijzen dat hij ook zonder de bescherming van zijn vader als advocaat kan werken. Zijn secretaresse, Bep Foeks gaat met hem mee en samen met de advocaten Bernard de Wolf, Pam Wesseling, Helen de Keyzer en Mourad Aziz richt hij Van Gilze Wesseling op. Het jonge kantoor heeft een schuld van twee ton bij de bank, maar barst van het idealisme. Al snel blijkt dat vader van Gilze het niet eens is met zijn zoon. Hij zet de aanval in door Bernard de Wolf weg te kopen en daarmee twee belangrijke klanten van Van Gilze Wesseling. De Wolf wordt vervangen door de meer progressieve advocaat Cas Heystee. Terwijl de advocaten van het kantoor van Van Gilze Wesseling allerlei zaken afhandelen, spelen allerlei privéverwikkelingen een grote rol. Helen blijkt een relatie te hebben met de getrouwde Bernard Wolf, een relatie die ruw wordt afgebroken door Bernards vertrek naar de concurrentie. Cas heeft een vrouw met psychische problemen die dakloos over straat zwerft en een dochtertje in Zeeland, terwijl ondertussen Pam verliefd op hem wordt. Mourad krijgt een relatie met een secretaresse op het werk die later het kantoor in opspraak brengt door kantoorgeheimen buiten het kantoor te brengen. Victor ten slotte strijdt tegen zijn dominante vader die zijn zoon terug wil op het oude nest. De eerste serie eindigt in een drama als de vrouw van Cas haar man neersteekt met een schaar. In het vervolg kondigt de vader van Victor aan dat hij ongeneeslijk ziek is. Van Gilze Wesseling is dan verhuisd naar een nieuw kantoor en heeft een nog grotere schuld bij de bank. De verhuizing was noodzakelijk geworden om de nare herinneringen van de steekpartij uit te wissen. Maar het lijkt of het kantoor alleen maar verder wegzinkt in de problemen. Cas vlucht steeds vaker weg uit de praktijk van alledag en gaat zelfs koken in een restaurantje in Zeeland. Mourad krijgt te maken met een gijzeling die uitloopt op een drama en Helen raakt overspannen als gevolg van de verbroken relatie met Bernard. De vader van Victor doet intussen steeds meer moeite zijn zoon te dwingen om hem op te volgen bij zijn advocatenkantoor. Victor zit in een crisis en verlaat zelfs even zijn gezin. Als zijn vader echter zelfmoord pleegt is plotseling alle druk weg en besluit hij toch om zijn vader op te volgen. Gilze Wesseling valt uit elkaar. Prijzen Pleidooi is tweemaal in de prijzen gevallen: in 1993 won de serie een Gouden Kalf voor het Beste tv-drama. Een jaar later werd het bekroond met de Zilveren Nipkowschijf. Rolverdeling Gijs Scholten van Aschat - Victor van Gilze Peter Blok - Cas Heystee Carine Crutzen - Helen de Keyzer Yvonne van den Hurk - Pam Wesseling Sabri Saad El-Hamus - Mourad Aziz Ellis van den Brink - Bep Foeks Eric van der Donk - Van Gilze sr. René van Asten - Bernard de Wolff Ellen ten Damme - Joosje Hiske van der Linden - Hanneke van Gilze Vervolg Hoewel Pleidooi geen vervolg kreeg, keerde een aantal hoofdrolspelers terug in de serie Oud Geld, geschreven door Maria Goos. Haar coauteur Hugo Heinen schreef de serie Wet en Waan, waarin de rechtszaal terugkeert, maar dan bekeken van het standpunt van de aanklagers, de officieren van justitie. Productie Het personage dat Sabri Saad El-Hamus in de serie speelt, die van advocaat Mourad Aziz, was aanvankelijk niet voor een allochtoon geschreven. Het personage heette oorspronkelijk Johan Friso en er deden diverse acteurs auditie voor de rol. Toen Sabri Saad El-Hamus, een Egyptenaar van geboorte, werd uitverkoren veranderde men de naam van het personage in Mourad Aziz. Strafpleiter Bénédicte Ficq stond model voor het personage Pam Wesseling in de serie. Nederlandse advocatenserie Nederlandse dramaserie Pleidooi
Victor van Gilze jr. wil niet langer werken op het advocatenkantoor van zijn vader. Hij wil bewijzen dat hij ook zonder de bescherming van zijn vader als advocaat kan werken. Zijn secretaresse, Bep Foeks gaat met hem mee en samen met de advocaten Bernard de Wolf, Pam Wesseling, Helen de Keyzer en Mourad Aziz richt hij Van Gilze Wesseling op. Het jonge kantoor heeft een schuld van twee ton bij de bank, maar barst van het idealisme. Al snel blijkt dat vader van Gilze het niet eens is met zijn zoon. Hij zet de aanval in door Bernard de Wolf weg te kopen en daarmee twee belangrijke klanten van Van Gilze Wesseling. De Wolf wordt vervangen door de meer progressieve advocaat Cas Heystee. Terwijl de advocaten van het kantoor van Van Gilze Wesseling allerlei zaken afhandelen, spelen allerlei privéverwikkelingen een grote rol. Helen blijkt een relatie te hebben met de getrouwde Bernard Wolf, een relatie die ruw wordt afgebroken door Bernards vertrek naar de concurrentie. Cas heeft een vrouw met psychische problemen die dakloos over straat zwerft en een dochtertje in Zeeland, terwijl ondertussen Pam verliefd op hem wordt. Mourad krijgt een relatie met een secretaresse op het werk die later het kantoor in opspraak brengt door kantoorgeheimen buiten het kantoor te brengen. Victor ten slotte strijdt tegen zijn dominante vader die zijn zoon terug wil op het oude nest. De eerste serie eindigt in een drama als de vrouw van Cas haar man neersteekt met een schaar.
2
notaris, advocaat, accountant
7,310
Question
5800097
https://nl.wikipedia.org/wiki/Meggy%20Rustamova
Meggy Rustamova
Meggy Rustamova (Tbilisi, 1985) is een Georgische filmmaakster die in België woont en werkt. Ze gebruikt ook fotografie, installaties en performance in haar werk en onderzoekt "de relaties tussen het individuele en het collectieve geheugen, tussen taal en menselijk gedrag en zoekt naar manieren om hedendaagse sociale kwesties te vertalen." Biografie Meggy Rustamova Adeishvili's Georgische vader sterft als ze twee jaar oud is. Haar moeder heeft Assyrische roots en na de val van de Sovjet-Unie neemt de agressie naar minderheden toe in Georgië. Als ze acht jaar oud is, vlucht Meggy in 1994 met haar moeder - "met één halfgevulde koffer" - naar Nederland. Daar krijgen ze geen verblijfsvergunning, dus trekken ze in 1996 naar België. Aanvankelijk volgt ze de richting Moderne Talen-Wetenschappen aan het Atheneum van Etterbeek, maar als veertienjarige ontdekt ze haar passie voor het artistieke en gaat ze naar de Kunsthumaniora in Brussel om de richting Woordkunst-Drama te volgen. Ze studeert van 2006 tot 2011 aan het KASK in Gent, waar ze een master in de Beeldende Kunsten behaalt. In 2010 studeert ze daarnaast aan de Universität der Künste in Berlijn. Tijdens het academiejaar 2012-2013 voltooit ze een postgraduaat aan het HISK te Gent. In Brussel richt ze in 2015 samen met Sirah Foighel Brutmann, Pieter Geenen en Eitan Efrat het kunstenaarscollectief Messidor op. Deze kleinschalige, niet-commerciële organisatie wordt door de kunstenaars gerund, met als doel "zich te kunnen aanpassen aan de veranderende behoeften van de kunstenaars bij het produceren en de presentatie van kunstwerken en het bevorderen van een dialoog." Hiertoe inviteren ze ook andere kunstenaars uit verschillende disciplines. In 2018 is ze artist in residence bij Residency Unlimited in New York. Op hun website staat: "Rustamova begint vaak vanuit een verzameling foto's die ze op film zet, waar ze vervolgens een verhaal mee bouwt. Haar video's spelen zich af in de schemerzone tussen fictie en realiteit en tussen het persoonlijk en collectief geheugen." Tijdens deze residentie creëert ze het werkstuk WORK hard and Be NICE, "een scherp commentaar over ontheemding, locatie en afkomst. Rustamova gebruikt de beeldtaal van een gewone toeristenfoto en legt een schat aan sociaal-politieke inhoud vast in een (schijnbaar) banale caféscène." In 2023 maakt ze op uitnodiging van het FOMU te Antwerpen het videoproject Bang [Ding Dong], waarvoor ze vertrekt vanuit haar persoonlijke herinneringen als achtjarige vluchteling in Europa. Bij het aanleren van het Nederlands struikelde ze over het woordje "bang". Ze oefende haar uitspraak met vergelijkbare klanken als ding en dong: "Woorden als uit een tekenfilm." Ze gebruikt voor deze creatie haar eigen klasfoto's uit de vroege jaren '90 en werkt samen met jonge vluchtelingen, oa. rond de vraag wat het woord "bang" voor hen betekent. Van 5 oktober 2023 tot 14 januari 2024 vertoont BOZAR in Brussel haar filminstallatie Deda Ena. Die titel betekent "moedertaal" en het werk is "een meerstemmig verhaal dat nagaat hoe persoonlijke en gedeelde trauma's worden doorgegeven en hun sporen achterlaten over generaties heen." Op 9, 10 en 11 november 2023 worden haar films M.A.M. (My Assyrian Mother), Babel en (dis)Location vertoond tijdens het Spotlight on Georgia festival in De Singel in Antwerpen. Doorgaans gebruikt ze Meggy Rustamova als artiestennaam, maar ter gelegenheid van Europalia Georgië gebruikt ze haar Georgische achternaam Adeishvili. Tentoonstellingen FOMU, Antwerpen (2023) M, Leuven (2021) Beursschouwburg, Brussel (2021) S.M.A.K., Gent (2019-2020) Le Musée de la Photographie, Charleroi (2019) Argos, Brussel (2019) KANAL-Centre Pompidou, Brussel (2018) Akademie der Künste der Welt, Keulen (2018) de Brakke Grond, Amsterdam (2017) International Film Festival Rotterdam (2016, 2017) Photography Biennial, Riga (2016) Kunsthalle, Wenen (2015) S.M.A.K., Gent (2014) Wiels, Brussel (2013) Kaaitheater, Brussel (2013) Externe links Meggy Rustamova bij Kunstendatabank Meggy Rustamova bij WARP - Contemporary Art Platform Referenties De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is gedeeltelijk afkomstig van de website deSingel.be, waarvan overname van teksten toegestaan is onder CC-BY-SA 4.0 licentie.
In 2023 maakt ze op uitnodiging van het FOMU te Antwerpen het videoproject Bang [Ding Dong], waarvoor ze vertrekt vanuit haar persoonlijke herinneringen als achtjarige vluchteling in Europa. Bij het aanleren van het Nederlands struikelde ze over het woordje "bang". Ze oefende haar uitspraak met vergelijkbare klanken als ding en dong: "Woorden als uit een tekenfilm." Ze gebruikt voor deze creatie haar eigen klasfoto's uit de vroege jaren '90 en werkt samen met jonge vluchtelingen, oa. rond de vraag wat het woord "bang" voor hen betekent.
1
vraag, vraagstelling, FAQ
3,222
PaymentCard
30285
https://nl.wikipedia.org/wiki/ANWB
ANWB
|- | |- | |- | |- | |- | |} De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB (afkorting voor `Algemene Nederlandse Wielrijdersbond' ) is een Nederlandse organisatie voor verkeer en toerisme. De ANWB is lid van de Fédération Internationale de l'Automobile. Algemeen De ANWB werd op 1 juli 1883 opgericht door leden van de Haagse en de Haarlemse Vélocipèdeclubs, met onder anderen Edo Johannes Bergsma en Dirk ter Haar en Everard Kol (1859-1935), telg uit de Utrechtse Bank Vlaer & Kol onder de naam Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond op de Maliebaan te Utrecht. De club had toen 200 leden. Twee jaar later werd de naam veranderd in Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond, waar de afkorting A.N.W.B. vandaan komt. Sinds de vereniging formeel 'toeristenbond' heet (1905), hebben de letters ANWB wel weerklank, maar geen betekenis meer. In de eerste periode bevorderde de bond het recreatief fietsen door het ijveren voor fietspaden, het plaatsen van wegwijzers en het selecteren van "bondshotels": door de bond erkende overnachtingsplaatsen. Op 28 mei 1893 werd de eerste stap gezet naar juridische hulpverlening voor de leden door het instellen van de "Rechtsgeleerde Commissie". De bond houdt zich sinds het eind van de negentiende eeuw niet alleen maar bezig met fietsers, maar ook met automobilisten, wandelaars, ruiters, motorrijders, watersporters, wintersporters en kampeerders. De ANWB had 4.307.214 leden op 1 januari 2016 en is daarmee de grootste vereniging van Nederland. Deze leden ontvangen de Kampioen, het grootste Nederlandstalige tijdschrift. Een ander tijdschrift van de ANWB is de KampeerKampioen. Zichtbaar in het Nederlandse landschap zijn de talloze wegwijzers van de ANWB, waaronder vanaf 1919 de paddenstoelen, gericht op fietsen en wandelaars. Naast het verkopen van verzekeringen, reizen en testen zijn ook de Wegenwacht (opgericht in 1946), een alarmcentrale en rechtshulpactiviteiten van de ANWB. Daarnaast is de bond uitgever van reisgidsen. Ook verzorgt de ANWB de bewegwijzering op lokale en provinciale wegen. Voor het rijkswegennet heeft de bond deze taak in 2004 moeten afstaan aan het bedrijf Tebodin. Ook de gemeente Rotterdam besloot in 2005 de bewegwijzering voortaan aan te besteden. Sinds het einde van de jaren tachtig brengt de ANWB ook verkeersinformatie voor regionale en landelijke radiozenders. In 1998 sloot de ANWB een overeenkomst met de Nederlandse Publieke Omroep om filemeldingen te verzorgen op alle landelijke publieke radiozenders. In 2006 werd de verkeersinformatieafdeling bij een grote reorganisatie ingekrompen. Door concurrentie tussen de Wegenwacht van de ANWB en Route Mobiel, een concurrerende pechhulpverleningsdienst, raakte de ANWB ruim 100.000 leden kwijt. Route Mobiel en de ANWB voerden regelmatig juridische procedures tegen elkaar waarbij ze elkaar beschuldigden van oneerlijke concurrentie. Als reactie op de Algemene Nederlandse WielrijdersBond (ANWB) werd in 1975 de Eerste Enige Echte Nederlandse Wielrijdersbond (ENWB) opgericht (de latere Fietsersbond). Nadat de rechter een paar jaar besliste dat de naam te veel op ANWB leek en moest worden veranderd, werd de naam van de bond veranderd in Echte Nederlandse Fietsersbond (ENFB). De ANWB is belangrijk als lobbyorganisatie voor de Nederlandse automobilisten. Als een voorbeeld van de invloed van de bond op de Nederlandse politiek is het volgende genoemd: Nadat de ANWB in januari 2010 een ledenraadpleging over de toen voorgestelde kilometerheffing in Nederland had aangekondigd, zei minister Eurlings dat, mocht de raadpleging en daarmee het advies van de ANWB negatief uitvallen, de kilometerheffing niet zou worden ingevoerd. Dit kwam hem vervolgens op kritiek in de Tweede Kamer te staan. Hoofdkantoor Het hoofdkantoor van de ANWB uit 1962 ligt aan de rand van het landgoed Clingendael, op de grens van Wassenaar en Den Haag. Activiteiten van de ANWB De ANWB biedt verschillende diensten aan voor zowel leden als niet-leden. Wegenwacht, hulpverlening bij pech Alarmcentrale, een meldkamer op gebied van personen- of voertuighulp Traumahelikopters, de dochteronderneming ANWB Medical Air Assistance (MAA) biedt medische hulp per helikopter bij zeer ernstige ongevallen Rechtshulp op het gebied van mobiliteit, recreatie en toerisme Advies en informatie op het gebied van auto's, caravans, kamperen en watersport Uitgeverij van reisgidsen, boeken, kaarten en tijdschriften Autoverkoopservice Verkeersinformatie voor regionale en de landelijke publieke radiozenders (NPO Radio 1, NPO Radio 2, NPO 3FM, NPO Radio 4 en NPO Radio 5) Uitbaten van ANWB-winkels Trainingen voor beroepschauffeurs en particulieren op het Test- en Trainingscentrum in Lelystad Rijopleidingen Verzekeringen Reizen via diverse dochterondernemingen Ticketverkoop via Land van ANWB (binnenland) en ANWB Tickets (buitenland) ANWB Energie, levert energie tegen inkoopprijs ANWB Parkeren, een aanbieder van mobiel parkeren ANWB Oplaadservice: snelladen voor elektrische auto langs de snelweg en op ANWB locaties ANWB Golf, (digitale) golfclub Verkeerslessen op basisscholen (Streetwise) Verkeerslessen voortgezet onderwijs (Streetwise Next Level) Private Lease (Auto & Fiets) Creditcards ANWB AutoMaatje, vervoer voor minder mobiele buurtgenoten door vrijwilligers ANWB Kinderfietsenplan, ieder kind op de fiets Hoofddirecteuren Hendrik Johan van Balen (1896-1973), 1930-1960 A. Blankert (1913/1914-1982), 1960-1979 B. IJntema, 1979-1986 Paul Nouwen (1934-2009), 1987-1999 Guido van Woerkom (1955), 1999-2014 Frits van Bruggen, 2014-2021 Marga de Jager, april 2021 - heden Historische beelden Trivia In 2008 bestond de ANWB 125 jaar. Bij die gelegenheid werden op veel plaatsen in Nederland bruine toeristische borden langs de autosnelwegen geplaatst. Bij de ANWB Verkeersinformatie hebben verschillende radiopersoonlijkheden gewerkt zoals Robert Jensen (Veronica, Radio 3), (Veronica FM, Yorin FM, Noordzee FM, RTL 5), Martijn Richters (NOS, Yorin FM, RTL FM, Caz!) en Wendy Duivenvoorde (100% NL). Van 2011 tot 2017 organiseerde de ANWB ook de reis voor het TV-programma We zijn er Bijna! Ze besloten er in 2017 na seizoenen mee te stoppen. Het programma werd daarom overgenomen door ACSI die deze reis organiseert sinds 2018. Zie ook ANWB (tankstation) Externe link Officiële website Nederlandse vereniging Nederlandse verkeers- en vervoersorganisatie Toerisme
Activiteiten van de ANWB De ANWB biedt verschillende diensten aan voor zowel leden als niet-leden. Wegenwacht, hulpverlening bij pech Alarmcentrale, een meldkamer op gebied van personen- of voertuighulp Traumahelikopters, de dochteronderneming ANWB Medical Air Assistance (MAA) biedt medische hulp per helikopter bij zeer ernstige ongevallen Rechtshulp op het gebied van mobiliteit, recreatie en toerisme Advies en informatie op het gebied van auto's, caravans, kamperen en watersport Uitgeverij van reisgidsen, boeken, kaarten en tijdschriften Autoverkoopservice Verkeersinformatie voor regionale en de landelijke publieke radiozenders (NPO Radio 1, NPO Radio 2, NPO 3FM, NPO Radio 4 en NPO Radio 5) Uitbaten van ANWB-winkels Trainingen voor beroepschauffeurs en particulieren op het Test- en Trainingscentrum in Lelystad Rijopleidingen Verzekeringen Reizen via diverse dochterondernemingen Ticketverkoop via Land van ANWB (binnenland) en ANWB Tickets (buitenland) ANWB Energie, levert energie tegen inkoopprijs ANWB Parkeren, een aanbieder van mobiel parkeren ANWB Oplaadservice: snelladen voor elektrische auto langs de snelweg en op ANWB locaties ANWB Golf, (digitale) golfclub Verkeerslessen op basisscholen (Streetwise) Verkeerslessen voortgezet onderwijs (Streetwise Next Level) Private Lease (Auto & Fiets) Creditcards ANWB AutoMaatje, vervoer voor minder mobiele buurtgenoten door vrijwilligers ANWB Kinderfietsenplan, ieder kind op de fiets
1
creditcard, betaalkaart, debetkaart
9,885
Suite
4839225
https://nl.wikipedia.org/wiki/NDSM%20terrein
NDSM terrein
Het NDSM terrein of simpelweg NDSM is een wijk in Amsterdam-Noord of het voormalige terrein van de NDSM-werf. Geschiedenis In mei 1984 werd de NSM failliet verklaard. Het werfterrein kwam onder beheer van het stadsdeel Amsterdam-Noord, dat in eerste instantie inzette op conservering in de hoop op behoud van werkgelegenheid. Nog vijf jaar lang onderhielden oud-werknemers de installaties op het terrein, om een herstart mogelijk te maken. In 1989 diende zich een kandidaat aan. Scheepswerf Vervako kon een order krijgen voor drie vrachtschepen. Het eigen terrein in Heusden was daarvoor te klein. Terwijl de werf weer bedrijfsklaar werd gemaakt, woedde echter op 25 januari 1990 een zware storm over Amsterdam, waarbij de portaalkraan onherstelbaar werd beschadigd. Daardoor moest het plan worden afgeblazen. De vier gegraven dokken op het noordwestelijke deel van de NDSM waren al in 1987 in gebruik genomen door scheepsreparatiebedrijf Shipdock Amsterdam BV (vanaf 2003 Amsterdam Ship Repair, vanaf 2005 Shipdock BV, en sinds januari 2015 Damen Shiprepair Amsterdam). De leegstaande gebouwen op het zuidoostelijke deel van het NDSM-terrein werden na verloop van tijd gekraakt. Hieruit ontwikkelde zich een van de Amsterdamse 'broedplaatsen', betaalbare woon- en werkruimten voor kunstenaars, ambachtslieden en ondersteunende bedrijfjes. Zij verenigden zich in de Stichting Kinetisch Noord, die vanaf 2001 met subsidie van diverse instanties de nieuwe gebruiksmogelijkheden mocht proberen. In juli 2006 werden de grote scheepsloods, het buitenterrein en de hellingbanen aan de stichting overgedragen. Een ander deel van het enorme terrein is in gebruik bij het Maritiem Kwartier Amsterdam-Noord, dat zich richt op het beheren en onderhouden van een collectie historische zeeschepen en deze voor allerlei doeleinden te exploiteren. In een monumentale timmerwinkel werd het hoofdkantoor van MTV Networks ondergebracht, na restauratie door de architect Max van Aerschot. Sinds 2002 staat een aantal afgedankte trams op het terrein, die in gebruik zijn genomen door kunstenaars. Het betreft de GVB-drieassers 896 en 965 en de RET-gelede wagen 319 (ex-269). In 2012 zijn er voorzieningen voor een jachthaven aangelegd. Er is daarvoor een zeshonderd meter lange golfbreker in het IJ gemaakt. In september 2012 werd hier voor het eerst de HISWA gehouden. De grote kraan, Hensen Kraan 13, op het NDSM-terrein werd in juli 2013 gedemonteerd en op 26 juli 2013 naar een werf in Franeker overgebracht om te worden opgeknapt en verbouwd tot luxe-hotelkamers. Op 22 oktober 2013 keerde de kraan terug naar het NDSM-terrein als het Faralda NDSM Kraan Hotel, bestaande uit drie hotelsuites en een televisiestudio.. Sinds 2021 is het STRAAT museum gevestigd op NDSM, een museum met wisselde straatkunst objecten. Momenteel wordt NDSM-West getransformeerd tot een hoogbouw stadswijk met maximaal 5000 woningen. Deze ontwikkeling duurt tot 2034. Een toren van 120 meter moet een landmark worden voor de buurt. Er zijn vele populaire restaurants/bars op NDSM, zoals Pllek, Noorderlicht, Loetje aan het IJ, IJver, Next. Evenementen Het NDSM-terrein is verder bekend om de vele evenementen die er jaarlijks plaatsvinden. Evenementen die op het NDSM-terrein plaatsvinden of hebben plaatsgevonden zijn: Robodockfestival (2005-2010) Over het IJ Festival (locatietheaterfestival) (2017 - heden) DGTL Festival Amsterdam (elektronische muziek) (2013 - heden) Pleinvrees (elektronische muziek) Into the Woods (ADE) Tropikali Amsterdam-Noord
De grote kraan, Hensen Kraan 13, op het NDSM-terrein werd in juli 2013 gedemonteerd en op 26 juli 2013 naar een werf in Franeker overgebracht om te worden opgeknapt en verbouwd tot luxe-hotelkamers. Op 22 oktober 2013 keerde de kraan terug naar het NDSM-terrein als het Faralda NDSM Kraan Hotel, bestaande uit drie hotelsuites en een televisiestudio.. Sinds 2021 is het STRAAT museum gevestigd op NDSM, een museum met wisselde straatkunst objecten. Momenteel wordt NDSM-West getransformeerd tot een hoogbouw stadswijk met maximaal 5000 woningen. Deze ontwikkeling duurt tot 2034. Een toren van 120 meter moet een landmark worden voor de buurt. Er zijn vele populaire restaurants/bars op NDSM, zoals Pllek, Noorderlicht, Loetje aan het IJ, IJver, Next.
1
hotelsuite, luxeaccommodatie, meerkamerverblijf
5,518
ReplaceAction
84078
https://nl.wikipedia.org/wiki/Laserprinter
Laserprinter
Een laserprinter drukt tekst en afbeeldingen af door toner (zwart of gekleurd poeder) aan het papier te hechten. Oorspronkelijk maakten printers hierbij gebruik van laserlicht (vandaar de naam), maar in het spraakgebruik worden ook led-printers 'laserprinters' genoemd. De laserprinter werd in 1969 uitgevonden door Xerox door onderzoeker Gary Starkweather. Techniek De techniek (xerografie) voor monochrome laserprinters gaat in het kort als volgt. Er is een ronde koker (de 'drum'), die met lichtgevoelig materiaal is bedekt. Vroeger was dat seleen, maar tegenwoordig gebruikt men silicium, dat lichtgevoeliger is. Die drum wordt eerst met statische elektriciteit een negatieve lading gegeven. Dit gebeurt door een elektrisch geladen draad dicht bij de drum (corona), maar tegenwoordig ook met een geladen rol die de lading overdraagt op de drum. Vervolgens wordt op die drum een afbeelding geprojecteerd met licht. Dit kan laserlicht zijn dat via een roterende polygonale spiegel wordt geprojecteerd. Tegenwoordig wordt dit soms ook gedaan door belichting met een regel ledjes over de breedte van de drum. Waar de drum wordt belicht verliest de drum zijn elektrische lading door het foto-elektrisch effect. Op de drum is nu in de vorm van wel/geen elektrische lading de af te drukken afbeelding al aanwezig. Hierna wordt de drum blootgesteld aan tonerpoeder (plastic met zwart of gekleurd pigment). Dit is ook negatief geladen en wordt afgestoten door de niet-belichte delen van de drum, en hecht alleen op de wel belichte delen. Vervolgens rolt de drum over papier waar de toner op het papier wordt overgedragen. Soms extra geholpen door het papier iets elektrisch te laden. Tot slot wordt de toner op het papier gefixeerd in de fuser door middel van verwarming (tot wel 200 graden) en een drukrol. Het verwarmen kan op verschillende manieren gebeuren. Veel gebruikt is een holle rol met binnenin een verwarmingselement. Een massieve kleine rol komt ook voor (vaak in langzamere printers, dan kan bij lagere temperatuur toch voldoende fixatie plaatsvinden). In professionele omgevingen waar hoge volumes geprint worden kan ook ineens gefixeerd worden met een flitslamp. Om de toner gelijkmatig te krijgen worden er soms ijzerdeeltjes aan toegevoegd. Vervolgens wordt er een magneet boven de toner geplaatst, zodat rondom de magneet er een mooie hoeveelheid toner klaarstaat, om door de drum aangetrokken te worden. De techniek bij een kleurenprinter gebruikt soortgelijke technieken maar de toner wordt op verschillende manieren aangebracht op het papier. Het papier kan herhaaldelijk langs dezelfde drum geleid worden (met steeds een andere kleur). Ook kan een band (transfer-belt) gebruikt worden. Onderhoud In tegenstelling tot printers die met een printkop inktdruppeltjes op het papier spuiten (inkjetprinters) zijn er bij een laserprinter geen spuitmondjes die verstopt kunnen raken. Ook is er geen heen en weer bewegende printkop, die voor onnauwkeurigheden kan zorgen. Bij een laserprinter zijn er wel hoge elektrische spanningen, die stof kunnen aantrekken. Daardoor kan de kwaliteit achteruitgaan. Als de toner gemorst wordt, neem dit dan altijd op met een doek die eventueel vochtig is gemaakt met koud water. Bij warm water smelten de kunststof tonerdeeltjes en is de toner bijna niet meer te verwijderen. Toner is zo fijn dat bij gebruik van een stofzuiger zonder HEPA-filter, de deeltjes gewoon weer de ruimte worden ingeblazen. Voor het opzuigen van toner bestaan daarom speciale stofzuigers die van een dergelijk filter zijn voorzien. Deze kunnen ook op de USB-poort van de computer worden aangesloten, wat handig is als er geen stopcontact in de buurt is. Hiermee kan toner worden opgezogen zonder dat deze weer de ruimte ingeblazen wordt. Laserprinter in vergelijking met inkjetprinter Het vooroordeel is dat een laserprinter duurder is in aanschaf, maar goedkoper in het gebruik. Dit is zeker geen harde wetmatigheid meer. Er moet eigenlijk per geval bekeken worden naar de aanschaf- en gebruikskosten om een totaalplaatje te maken. Dit verschilt fors per merk en type. Bij sommige merken worden toner en drum samen vervangen (duurdere tonercartridge maar geen aparte drum te vervangen). Bij andere merken is de toner veel goedkoper, maar moet na enkele tienduizenden afdrukken de drum vervangen worden. Bij sommige inkjetprinters worden inktreservoir en printkop ineens vervangen, bij andere niet. Ook is er verschil of ineens een hele driekleureninkttank vervangen moet of dat de inkt per kleur vervangen kan worden. Tegenwoordig kan ook bij weinig gebruik een inkjet behoorlijk duur uitpakken. Omdat de resolutie steeds hoger wordt en de spuitgaatjes steeds kleiner is het risico op verstopping veel groter. Er wordt tegenwoordig veel inkt verspild aan reinigingsprogramma's, die de printer zelfstandig uitvoert. Er zijn ervaringen waarbij na 20 zwarte afdrukken in minder dan een half jaar toch alle inkt, zowel zwart als kleur, op was door het automatische reinigingsprogramma. De meeste toners hebben een hogere printcapaciteit dan inktcartridges. De aanschafprijs lijkt dan hoog - zeker als je er voor een kleurenlaserprinter ineens 4 moet kopen - maar de prijs per pagina is meestal lager. Overige verschillen zoals die vroeger golden, zoals geluidsproductie, formaat, aanschafprijs en opstarttijd, zijn voor een groot deel achterhaald. De voor- en nadelen van de laserprinter en de inktjetprinter: Voordelen inkjetprinter Is tegenwoordig bijna altijd in staat zowel zwart als kleur te printen. Bij gelijke functionaliteit goedkoper in aanschaf. Print fotokwaliteit Energiezuiniger doordat geen fuser hoeft te worden opgewarmd. Nadelen inkjetprinter Inktpatronen en/of inktkoppen kunnen verdrogen, of inkt wordt opgemaakt aan reinigingsprogramma's. Inkt op papier is niet watervast, kan dus vlekken. (sommige fabrikanten gebruiken wel watervaste zwarte inkt) Bij hogere bedrukkingsgraad wordt het papier (te) nat. Inkt drukt iets meer door, minder geschikt voor dubbelzijdig printen omdat de afdruk van de andere kant zichtbaar is. Voordelen laserprinter Hogere printsnelheid ten opzichte van een inkjetprinter. De afdrukken zijn watervast. De afdrukken zijn droog. Toner verdroogt niet, maar kan onder extreme omstandigheden wel klonteren. Grotere kans dat de printer bruikbaar blijft bij een volgende versie van een besturingssysteem. Bijvoorbeeld door ondersteunen van generieke printertalen als PCL6 en PCL5. Nadelen laserprinter Vanuit stand-by moet de printer opwarmen voor de eerste print. Er zijn consumentenprinters die dit in tien seconden doen. Energieverbruik is hoger dan bij een inkjetprinter. Minder (tot nauwelijks) geschikt voor het afdrukken van foto's (hierin zit wel veel verschil tussen de diverse merken en typen). Computerprinter
Laserprinter in vergelijking met inkjetprinter Het vooroordeel is dat een laserprinter duurder is in aanschaf, maar goedkoper in het gebruik. Dit is zeker geen harde wetmatigheid meer. Er moet eigenlijk per geval bekeken worden naar de aanschaf- en gebruikskosten om een totaalplaatje te maken. Dit verschilt fors per merk en type. Bij sommige merken worden toner en drum samen vervangen (duurdere tonercartridge maar geen aparte drum te vervangen). Bij andere merken is de toner veel goedkoper, maar moet na enkele tienduizenden afdrukken de drum vervangen worden. Bij sommige inkjetprinters worden inktreservoir en printkop ineens vervangen, bij andere niet. Ook is er verschil of ineens een hele driekleureninkttank vervangen moet of dat de inkt per kleur vervangen kan worden.
6
vervangen, vervangenactie, objectwisseling
8,714
WPHeader
4922061
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wenceslaus-Bijbel
Wenceslaus-Bijbel
De Wenceslaus-Bijbel is een verluchte Bijbel. Het handschrift werd vervaardigd tussen 1390 en 1400 in Praag en wordt nu bewaard in de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen als Codex Vindobonensis 2759 tot 2764. Het werd geschreven in het Duits in opdracht van koning Wenceslaus IV van Bohemen. Deze Bijbel is een van de dertien vertalingen van de Bijbel in het Duits die te dateren zijn voor de Lutherbijbel. Beschrijving Het handschrift bevat 1214 folia van vellum van 530 bij 370 mm groot die verdeeld zijn over zes volumes (met 240, 182, 144, 211, 206 en 231 folia). Het is geschreven in het Duits in een littera textualis in twee kolommen van zesendertig lijnen per blad, met een koptekst boven elke kolom. Het tekstblok meet 335 bij 230 mm. De Bijbel werd ingebonden in de huidige zes volumes omstreeks 1790. Na de facsimilering in 1981 werden de beschadigde boekbanden uit bruin leder over karton vervangen door nieuwe banden van wit leder over houten boekplatten. Inhoud De Bijbel is niet volledig, het Nieuwe Testament ontbreekt volledig en van het Oude Testament ontbreken Makkabeeën I en II en de twaalf kleine profeten. Een gedetailleerde inhoudslijst vindt men hieronder. Geschiedenis Wenceslaus gaf de opdracht voor deze Bijbel in het vernaculair zoals blijkt uit enkele verzen uit de proloog die specifiek naar Wenceslaus en zijn vrouw Sophia Euphemia van Beieren verwijzen, die afgebeeld werden in de initiaal op folium 2 recto. Gezien het huwelijk tussen Sophia en Wenceslaus pas afgesloten werd op 2 mei 1389, is dit een Terminus post quem voor het dateren van het handschrift. Door het volume van het schrijfwerk, dat voor een groot deel het werk is van één kopiist, kan men ervan uitgaan dat het werk niet voor het midden van de jaren 1390 voltooid was. Ook de stijl van de verluchting wijst naar het midden tot het einde van de jaren 1390. Martin Rotlöw, muntmeester van de koning, werd als promotor van het project genoemd, maar anderen stellen dat dit achterhaald is onder meer omwille van zijn overlijdensdatum van 1392. Martin Rotlöw bestelde wel een Duitse vertaling van de Bijbel die als basis voor de Wenceslaus Bijbel diende. Het originele handschrift was gepland voor drie volumes maar raakte nooit afgewerkt en de katernen bleven ongebonden. Na het overlijden van Wenceslaus in 1419 ging het ongebonden materiaal naar zijn broer Sigismund die het boek als bruidsschat meegaf aan zijn dochter Elisabeth. Zo kwam het terecht bij Albrecht II die overleed in 1439. Daarna kwam het materiaal in het bezit van keizer Frederik III, de voogd van Ladislaus Posthumus, Albrechts zoon die nog niet geboren was toen zijn vader stierf. Frederik liet de Bijbel overbrengen naar de Wiener Hofburg en daarna naar Wiener Neustadt. Hij liet de Bijbel gedeeltelijk afwerken en inbinden in drie volumes. Uit die tijd stammen de inhoudsopgave, het jaartal 1447 en het devies van Frederik (A.E.I.O.U.) op folium 1 verso van de codex 2763. Rond 1500 kwam het werk via keizer Maximiliaan I terecht in de schatkamer van de Hofburg van Innsbruck waar het in een inventaris van de bibliotheek van Maximiliaan van 1564, voor het eerst vermeld werd. In 1574 werd de Bijbel door aartshertog Ferdinand II (1564-1595) overgebracht naar Schloss Ambras. Toen de Tiroolse tak van het huis Habsburgse met Sigismund Frans in 1665 uitstierf werd de bibliotheek van Schloss Ambras toegevoegd aan de Wiener Hofbibliothek. In (waarschijnlijk) 1790 werd de Bijbel opnieuw ingebonden, ditmaal in zes volumes, en in 1936 wordt het werk overgedragen aan de Österreichische Nationalbibliothek. Van 1981 tot 1988 werd een facsimile van het volledige werk gemaakt in acht banden. Productie Scribenten Men gaat er tegenwoordig van uit dat bij het schrijven van de tekst vier schrijvers betrokken waren, waarvan de zogenoemde hand-1 1900 bladzijden voor zijn rekening nam. Volgens de laatste studies gaat men uit van de in de tabel opgegeven toewijzing. Minaturisten De meeste kunsthistorici zijn het erover eens dat de illuminatie van dit kolossale werk werd geregisseerd door één verantwoordelijke. Studies uit de negentiende eeuw dachten daarbij aan een centraal atelier waar al het werk aan het handschrift werd uitgevoerd door een rits vaste medewerkers. Maar in modern onderzoek heeft men deze theorie laten varen en gaat men er eerder van uit dat er verscheidene ateliers bij de realisatie van de verluchting betrokken waren. Voor het model van de illustratie baseerde men zich op de overvloedig versierde wereldkronieken die in die periode in het Zuid Duitse spraakgebied populair waren, in de proloog werd hier trouwens op gewezen. Dit model vinden zien we terug in de overvloedige illustratie maar ook in het gebruik van de kolombrede rechthoekige miniaturen. De meeste illustraties werden voor de Bijbel nieuw ontworpen en waren het werk van een ganse reeks miniaturisten waarvan er minstens negen duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Twee van de miniaturisten kennen we bij naam omdat hun signatuur bij enkele van de door hen verluchte katernen niet werd weggesneden bij de inbinding. Een van hen is de hofminiaturist van Wenceslaus die tekende als Frana (van František). De andere, N(ikolaus) Kuthner, was waarschijnlijk afkomstig van Silezië. Andere anonieme miniaturisten kan men op basis van hun stijl lokaliseren in Zuid-Duitsland, Mâhren in het Westerwald en tot in Vlaanderen toe. Maar in de ateliers in Praag raakte hun stijl gemengd met Italiaanse en Franse elementen uit de jaren 1360-1370. Naast de twee die we bij naam kennen zijn de andere miniaturisten gekend onder noodnamen zoals de Balaam-meester, de Siebentage-meester, de Salomo-meeter, de Esra-meester, de Morgan-meester, de Samson-meester en de Ruth-meester. Uit de kunsthistorische onderzoeken die werden uitgevoerd bij het maken van de facsimile kwamen de onderzoekers tot het besluit dat elke miniaturist over zijn eigen ‘florator’ beschikte of zelf die functie vervulde. Zoals eerder aangegeven, werd om een zekere stijleenheid te waarborgen, de inhoud van de afbeeldingen, de personages, hun kleding, de omgeving en de acties voorgeschreven door de ‘redacteur’ die het ganse werk overzag. De man moet zeer belezen zijn geweest en vertrouwd met de Bijbelse verhalen. Hij behoorde ongetwijfeld tot de geestelijke stand; hij schreef zijn opgave voor de verluchting trouwens in het Latijn en niet in het Duits. Hij was zeker geen kunstenaar, want de opdrachten die hij schreef waren soms nagenoeg onuitvoerbaar. De meeste van zijn opgaven werden achteraf weggeschraapt hoewel een aantal bewaard zijn gebleven vooral daar waar de miniaturen nooit werden gerealiseerd. Dit beduidt dat ook de miniaturisten geen eenvoudige handwerkslui kunnen geweest zijn, ze moesten de Latijnse instructies kunnen interpreteren, maar daarnaast ook de Duitse Bijbeltekst kunnen verstaan om de aanwijzingen van de redacteur in beeld te brengen. Alle verluchters die bij het werk betrokken waren, gebruikten hun eigen stijl, niettemin moeten er toch nauwe contacten zijn geweest, waarbij ze van collega’s kopieerden, of ondertekeningen van andere meesters inkleurden, of elkaars miniaturen afwerkten, zodat uiteindelijk toch een gemeenschappelijke stijl ontstond die men de ‘Stijl van het Praagse hofatelier’ zou noemen. Maar de stijleenheid van het werk werd ook in belangrijke mate gerealiseerd in de margeversiering. Sedert het midden van de 14e eeuw was men in de Boheemse boekverluchting de uit Italië margeversiering met acanthusranken gaan gebruiken. Deze randversiering van acanthusranken gevuld met de koninklijke emblemen en de alomtegenwoordige wildemannen, badende mannen en badmaagden, wijst evengoed als de notities in de proloog, koning Wenceslaus als opdrachtgever en eerste eigenaar aan. Verluchting In de regel begint elk Bijbelboek met een gehistorieerde initiaal. In de gehistorieerde initialen vindt men afbeeldingen van koning Wenceslaus of van de embleemfiguren die door het ganse werk terugkeren zoals het badmeisje en de wildeman. Genesis is hierop een uitzondering, want daar begint de tekst met een initiaal “I” (In anegenge schepfte got himmel und erde) die de ganse linkerkolom inneemt en versierd is met medaillons die de scheppingsdagen afbeelden met daarnaast nissen met de apostelen, profeten en engelen (afbeelding bij sectie "Inhoud"). De teksten in het Bijbelboek werden geïllustreerd met rechthoekige kolombrede miniaturen. Volume 2762 en 2764 zijn niet verlucht, volume 2763 is slechts voor een klein deel verlucht. In totaal zijn er 19 gehistorieerde initialen en 635 rechthoekige miniaturen er was bovendien plaats gelaten voor ca. 900 andere miniaturen die nooit werden afgewerkt. Het beeldvlak van de miniaturen is dikwijls in twee of drie horizontale registers verdeeld om de episodes van het verhaal duidelijk te kunnen weergeven (zie Samson en Delila). Tegen het einde van het tweede volume gaan de miniaturisten die verdeling diagonaal uitvoeren en worden de beeldvlakken gescheiden door landschapselementen. De miniaturen zijn omlijst met een driedimensionaal kader en zijn met filigraanwerk, bloemen, ranken of staven, ruiten en ringen versierd. De hoeken lopen uit in rankwerk van acanthus versierd met bloemen, vruchten, goudvlekjes en waarin men de wapens en de emblemen van de koning verwerkt maar ook aapjes, vogels, draken en allerlei drolerieën. Meer dan 140 dubbelbladzijden zijn op die manier versierd. Soms worden de tekstblokken omlijst met brede rechthoekige banden versierd met medaillons. Voor de achtergrond van de miniaturen en gehistorieerde initialen werd dikwijls bladgoud gebruikt dat met raamwerk en punten werd versierd. Andere miniaturen hebben een geschilderde achtergrond die dan met gouden rankwerk of geometrische rasters wordt versierd. Voorbeelden van emblemen in de randversiering Weblinks Selected illustrations of military interest from the King Wenceslas IV Bible Manuscript uit de 14e eeuw Duits manuscript Bijbel
Beschrijving Het handschrift bevat 1214 folia van vellum van 530 bij 370 mm groot die verdeeld zijn over zes volumes (met 240, 182, 144, 211, 206 en 231 folia). Het is geschreven in het Duits in een littera textualis in twee kolommen van zesendertig lijnen per blad, met een koptekst boven elke kolom. Het tekstblok meet 335 bij 230 mm.
1
koptekst, paginaheader, webpagina-element
9,421
Brand
178039
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hermes%20%28Berlijn%29
Hermes (Berlijn)
Hermes is een historisch merk van motorfietsen. De bedrijfsnaam was: Hermes Motorfahrzeug GmbH, Berlin. Het Duitse merk Hermes begon in 1924 met de productie van motorfietsen, op een moment dat er alleen al in Berlijn tientallen kleine motorfietsmerken actief waren. De meesten richtten zich op de markt voor goedkope, lichte motorfietsen waarvoor Duitse inbouwmotoren werden ingekocht. Hermes zocht het in het duurdere marktsegment met Britse 348-, 498- en 678 cc JAP-zij- en kopklepmotoren, maar de productie-aantallen bleven beperkt en al in 1925 verdween het merk van de markt. Andere merken met de naam Hermes, zie Hermes (Birmingham) - Hermes (Hamburg) - Hermes (Nederland) - Hermes (Varberg). duits historisch motorfietsmerk
Het Duitse merk Hermes begon in 1924 met de productie van motorfietsen, op een moment dat er alleen al in Berlijn tientallen kleine motorfietsmerken actief waren. De meesten richtten zich op de markt voor goedkope, lichte motorfietsen waarvoor Duitse inbouwmotoren werden ingekocht. Hermes zocht het in het duurdere marktsegment met Britse 348-, 498- en 678 cc JAP-zij- en kopklepmotoren, maar de productie-aantallen bleven beperkt en al in 1925 verdween het merk van de markt.
3
merk, handelsmerk, bedrijfsmerk
7,441
UnitPriceSpecification
104209
https://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtedistributie
Warmtedistributie
Warmtedistributie is een verwarmingssysteem, waarbij gebouwen worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. Warmtedistributie voor (een groot deel van) een stad wordt stadsverwarming genoemd. Ook de term stadswarmte is gangbaar. De vraag naar warmte vertegenwoordigt een aandeel van ongeveer 50% van het totale energieverbruik in Europa. Geschiedenis Een van de eerst bekende vormen van stadsverwarming in de wereld ligt in Chaudes-Aigues, een Frans dorpje in de buurt van Lyon. Het water uit geothermische warmtebronnen werd door een systeem van buizen aan ongeveer dertig huizen in het dorpje afgeleverd. De nieuwe, moderne, varianten van de warmtesystemen hebben dezelfde vorm van het distribueren van warmte onder de aangesloten gebouwen. Techniek In veel gevallen maakt warmtedistributie gebruik van aftapwarmte van elektriciteitscentrales, maar ook geothermie, aquathermie, de warmte van afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) en de restwarmte van datacenters en uit industriële processen worden gebruikt. Er wordt echter ook substantieel warmte opgewekt in zogenaamde hulpcentrales wanneer de vraag naar warmte het aanbod uit restwarmte overtreft of wanneer er geen aansluiting is op het warmtenet (zoals bij de Silodam in Amsterdam). Elektriciteitscentrales hebben een rendement van tussen de 35 en 60%, en de rest van de energie wordt via koelwater of koeltorens aan de omgeving afgegeven. Bij het gebruik van aftapwarmte van elektriciteitscentrales voor warmtedistributie wordt de hoeveelheid gegenereerde elektriciteit wel iets kleiner, maar deze afname is veel minder dan de hoeveelheid warmte die gebruikt kan worden. Elke 5 gigajoule aan warmte die wordt afgetapt leidt typisch tot een vermindering van 1 gigajoule aan geproduceerde elektriciteit (warmte aftap zorgt ongeveer voor 20% meer primair brandstofgebruik). Het gebruiken van de aftapwarmte geeft daardoor een grote besparing ten opzichte van het apart opwekken van elektriciteit en warmte. Een lage temperatuur warmtenet zou de voorkeur moeten genieten bij centrales daar dat op 100% restwarmte kan draaien en er dus niet meer fossiele brandstof nodig is en er nauwelijks verliezen optreden tijdens het transport (15 in plaats van 30-55% verlies). Nieuwe ontwikkelingen zijn gebruik van biomassa, warmtepompen en zonnecollectoren en warmtenetten met lagere temperaturen. Door het schaalvoordeel (een grote warmtebron in plaats van vele cv-ketels) en/of een duurzame (rest)warmtebron is warmtedistributie meestal brandstofbesparend. Om de kosten te kunnen berekenen, heeft elk huis een warmtemeter. Het warmteverbruik wordt uitgedrukt in gigajoules. 1 gigajoule warmte komt ongeveer overeen met het verstoken van ruim 30 kubieke meter aardgas. De huizen in de steden/wijken met warmtedistributie zijn niet aangesloten op het aardgasnet. Het warm tapwater wordt vaak met behulp van een warmtewisselaar door de warmtedistributie verwarmd. In sommige gevallen wordt het warme tapwater bij het verdeelstation geproduceerd. Deze woningen hebben dus een aparte leiding voor warm tapwater. Koken vindt dus elektrisch plaats. In sommige gevallen hebben de woningen wel een gasaansluiting voor warm tapwater en om te koken. Bij oudere netwerken bedraagt de ingangstemperatuur 90°C en de retourtemperatuur 70°C. Bij nieuwe warmtenetten is de ingangstemperatuur 70°C. De retourtemperatuur bedraagt dan ongeveer 40°C. De transporttemperatuur in het hoofdnet ligt meestal tussen de 110° en 130° graden (stoomnet). In de wijkcentrales wordt de temperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld naar de 90°-70° voor de huizen. Een koel warmtenet is een voorbeeld van de nieuwste generatie warmtenetten. Dit is bi-directioneel met temperaturen grotendeels onder de 30 graden en maximaal 50 graden. Zo kan tegelijk gekoeld en verwarmd worden, waardoor maximale uitwisseling tussen terug geleverde koude en warmte van verschillende gebouwfuncties plaats vindt. De gewenste temperatuur wordt geproduceerd door decentrale warmtepompen bij de gebruiker (gebouw of woning). Anders dan bij een traditioneel warmtenet, heeft het ‘KoWaNet’ geen gedefinieerde toevoer- en retourleiding, maar een gedefinieerde warme en koude leiding, waarbij zowel de warme als de koude leiding van het net als toevoer of retour wordt gebruikt, afhankelijk van de vraag. De energie uitwisseling van warmte en koude leidt tot een zeer lage behoefte aan externe energie, van warmte, koude als ook elektriciteit. Indien de warmte- en koudevraag niet in balans zijn, kunnen KoWaNetten aanvullend gevoed worden met restwarmte (bijv. uit riool, datacenters, supermarkten, ijsbanen, industrie), zonnewarmte (bijv. zonnecollectoren, PVT), en geothermie. Een KoWaNet is daarmee hetzelfde als een 5e generatie warmtenet zoals ook toegelicht en gedefinieerd door Boesten et al, 2019. Generaties warmtenetten Eerste generatie warmtenet Het eerste generatie warmtenet, als eerste aangelegd in de stad New York, gebruikte als energiedrager stoom. Dit was ook het geval in Utrecht, waar de Pegus in 1923 de oude elektriciteitscentrale aan de Nic. Beetsstraat ging aanwenden voor het leveren van warmte aan het Academisch Ziekenhuis Utrecht aan de Catharijnesingel. Dit eerste stadswarmtesysteem van Nederland ging later over van stoom op heet water en breidde zijn werkgebied verder uit over de stad. Deze manier van verwarmen van gebouwen wordt tot op heden nog steeds toegepast. De temperatuur van het hoofdnet bedraagt, zoals eerder benoemd, tussen de 110°C en 130°C. Tweede generatie warmtenet De tweede generatie van warmtenetten is een breder gedragen en ingezette generatie. Deze generatie is ontwikkeld in de jaren dertig van de twintigste eeuw en gebruikte in tegenstelling tot de eerste generatie onder druk gezet water in plaats van stoom als energiedrager. Het water wordt direct vanuit de warmtebron aangesloten op de gebouwen en bedraagt temperaturen van vaak 100°C of hoger. Derde generatie warmtenet De derde generatie warmtenet kent dezelfde vorm als de tweede generatie warmtenet en bouwt hier verder op door. De gebruikte aanvoertemperaturen liggen lager dan de temperaturen van de tweede generatie en liggen daarom vaak onder de 100°C. Daarnaast zijn mogelijkheden voor het verwarmen van het water uitgebreid met de mogelijkheid om warmte te winnen uit geothermie, biomassa, restwarmte uit industrie. Daarnaast biedt deze generatie de mogelijkheid om de warmte op te slaan. Vierde generatie warmtenet Een van de meest recente en veel geïmplementeerde vorm van warmtenetten. Deze generatie kent aanvoertemperaturen die significant lager liggen dan de voorgaande generatie warmtenetten, vaak tussen 40°C en 70°C. Deze generatie warmtenetten kenmerkt zich door een groot aantal toevoegingen aan de manieren van warmtewinning en -opslag; Datacenters voor warmtewinning; Toekomstige, nog niet bekende, warmtebronnen, en; Surplussen van andere energiebronnen als zon en wind. Naast warmte biedt de vierde generatie warmtenetten ook zogenoemde "koude" netten, waar warmte mee afgevoerd wordt. Vijfde generatie warmtenet De meest recente generatie van warmtenetten. Een generatie die nog niet breed in gebruik is, maar wel steeds meer ingezet wordt in nu en in de nabije toekomst. Dit netwerk bouwt verder op de vierde generatie en kenmerkt zich door: lage aanvoertemperaturen (lager dan 40°C, gecentraliseerde seizoensopslag van warmte en de verbeterde mogelijkheid van het koelen van gebouwen. De lagere aanvoertemperaturen hebben als effect dat de warmteverliezen kleiner worden. Naast de eerder genoemde kenmerken, heeft een vijfde generatie warmtenet het kenmerk dat er gebruik gemaakt wordt van ringnetwerken. Ringnetwerken zijn aaneengesloten transportleidingen waar de warmtedrager, in het geval van warmtenetten onder druk gezet water, door het hele netwerk kan stromen. In deze ringnetwerken kan het water bi-directioneel stromen, wat inhoudt dat het warme water directer geleverd kan worden. Nederland In Nederland is warmtedistributie in de jaren zeventig en tachtig op gang gekomen. In 2000 hadden 212.000 huishoudens een aansluiting op een warmtedistributienet. In 2004 wordt het aantal op 250.000 geschat. Jaarlijks komen er circa achtduizend aansluitingen bij. In april 2011 zijn er ongeveer 550.000 huishoudens aangesloten op stads- of blokverwarming. De eerste stad in Nederland met stadsverwarming was Utrecht in 1923. Bij de vaststelling van de warmtetarieven in Nederland wordt in beginsel het 'NMDA'-principe (NMDA: Niet Meer Dan Anders) aangehouden. Energie-Nederland, het verbond van Nederlandse energiebedrijven, stelt jaarlijks een adviestarief vast op basis van verbruikscijfers bij referentiewoningen. Bij projecten die gesubsidieerd worden door het rijk, ziet Agentschap NL toe op de warmtetarieven. Bij veel projecten zijn bewoners van mening dat zij te veel betalen voor hun warmte. De Kamerleden Ten Hoopenvan het CDA en Samsom van de PvdA namen in 2010 het initiatief tot een warmtewet, die o.a heeft geleid tot standaardmethode voor het vaststellen van de aansluitbijdrage en het tarief. Om de klanten te beschermen is er bovendien een maximumtarief, dat ervoor zorgt dat men maximaal dezelfde kosten heeft als bij aardgas. Deze Warmtewet is in juli 2008 aangenomen door de Tweede Kamer, en werd op 10 februari 2009 zonder stemming door de Eerste Kamer aangenomen. De Warmtewet trad in werking op 1 januari 2014. In Nederland wordt warmtelevering, op papier, veel hoger gewaardeerd dan aardgas waardoor de huizen in de berekeningen sneller voldoen aan de gestelde EPC-norm en de bouwer dus minder hoeft te isoleren. Dat dit het milieuvoordeel tenietdoet en de aangesloten gebruiker tot 30% meer warmte gebruikt moeten de gebruikers voor lief nemen; dit wordt niet meegenomen in het NMDA-tarief. Steden met stadsverwarming Al of niet verplichte stadsverwarming voor huurders Als een huurwoning een aansluiting heeft op stadsverwarming kan het huurcontract bepalen dat de huurder verplicht is op zijn minst de vaste kosten die de stadsverwarmingsleverancier in rekening brengt te betalen, ook als de huurder geen warmte wenst af te nemen en bijvoorbeeld de voorkeur geeft aan elektrische verwarming. Zie ook onder. België In vergelijking met Nederland telt België weinig collectieve verwarmingssystemen of warmtenetten. Een eerste verklaring hiervoor is de hogere gasprijs in Nederland, hetgeen een project dat de overstap van aardgas (veruit meest courante brandstof voor ruimteverwarming, sanitair warm water en proceswarmte) naar een collectief warmtenet sneller rendabel maakt. In Nederland is de aardgasfactuur grofweg opgebouwd uit 1/3 energiecomponent, 1/3 heffingen en 1/3 distributie en transport. Terwijl in België dit ongeveer bestaat uit 2/3 energiecomponent en 1/3 distributie, transport en heffingen. Een taxshift van aardgas naar elektriciteit zou hier verandering in brengen. Een tweede reden is planologisch. In Nederland is de wederopbouw na WO II in grote mate collectief gebeurd, onder meer door de oprichting van zeer actieve woningcorporaties (ingegeven door de toen sterke socialistische partij). In Vlaanderen was de CVP (nu CD&V) de grootste partij. Traditioneel is deze sterker buiten de steden, dus individueel bouwen onder de eigen kerktoren werd fiscaal gepromoot onder Alfred De Taeye: het ontstaan van de befaamde 'baksteen in de maag'. Versnipperd eigenaarschap is een sterk complicerende factor om warmtenetten te realiseren. Bij de uitrol van warmtenetten heeft men immers liefst enkele grote warmtevragers (zoals zwembaden, ziekenhuizen, appartementen, scholen, kantoren) met een beperkt aantal actoren. Vlaams Gewest De regelgeving in Vlaanderen berust op het Energiedecreet, dat een meldingsplicht bepaalt voor warmte- en koudenetten bij de VREG. Een exhaustief overzicht van bestaande warmtenetten wordt op basis van deze meldingsplicht periodiek samengesteld. In Aalst lag een warmtenet op stoom gevoed vanuit een elektriciteitscentrale. Bij sluiting van de elektriciteitscentrale in 2004 werden alle klanten opgezegd. Het warmtenet is in 2008 overgeschakeld op warm water opgewekt met vier ketels van elk 500 kW op aardgas en bedreven door Veolia. In Antwerpen zal de nieuwe wijk Nieuw Zuid (Antwerpen) verwarmd worden met een warmtenet. Er bestaan concrete plannen voor de Slachthuissite (waterzuiveringsstation) en Luchtbal (verbrandingsoven). In het stappenplan Roadmap 2030 waren in 2022 vijf zones geselecteerd: Noord (Luithagen, Luchtbal, Rozemaai), Scheldekaaien (Eilandje, Kaaien, Nieuw Zuid, Centrum), Linkeroever, Kiel en Hoboken. In Brugge ligt een warmtenet van 11 km buizen van 250 mm diameter met heet water van 120°C op een druk van 8 bar. Het net wordt vooral gevoed vanuit de afvalverbrandingsinstallatie IVBO (Brugge). De belangrijkste klant van het net is AZ Sint-Jan, dat 70% van de warmte afneemt. In de zomer gebruiken die de warmte om met absorptiekoeling koude op te wekken. In Gent ligt een warmtenet van 22 km met heet water van 130°C gevoed vanuit de elektriciteitscentrale van EDF Luminus. Nog in Gent ligt een net van 8 km op stoom tussen de afvalverbrandingsinstallatie IVAGO en het Universitair Ziekenhuis Gent. In Mortsel zal een nieuwbouwwijk met 350 woningen verwarmd worden met de restwarmte van Agfa-Gevaert. In Roeselare ligt een warmtenet van 19 km met heet water van 110°C op een druk van 3 bar en gevoed vanuit de afvalverbrandingsinstallatie MIROM Roeselare. Overschot in de zomer zet MIROM om naar elektriciteit met een organische rankinecyclus. Waals Gewest In Louvain-la-Neuve beheert de Université catholique de Louvain een warmtenet van 4 km op heet water gevoed vanuit een warmte-krachtkoppeling. Ook op de campus Sart-Tilman van de Universiteit van Luik ligt een warmtenet. In Saint-Ghislain ligt een warmtenet van 6 km heet water van 72°C op basis van aardwarmte. Europa In Oost-Europa en Scandinavië komt warmtedistributie veel voor. Veel dorpen in Denemarken hebben een kleine elektriciteitscentrale waarbij de restwarmte wordt gebruikt om de huizen te verwarmen (warmte-krachtkoppeling). In 2019 bestonden er in Europa al duizenden stadsverwarmingssystemen, die samen meer dan 10% van de totale Europese warmtevraag leverden. Europees overleg en kennisuitwisseling verlopen via koepelorganisaties zoals Euroheat & Power. Inzake regulering gelden de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen en de Europese Richtlijn energie-efficiëntie. Voor- en nadelen Het belangrijkste voordeel van warmtedistributie is dat door het gebruik van restwarmte (bij energiecentrales spreken we bij 25-50 graden van restwarmte en alles boven de 50 graden is aftapwarmte. Dit heeft niets met restwarmte te maken en gaat direct ten koste van hoogwaardig fossiel stoom) en dus een hoop energie bespaard kan worden. Een ander voordeel is dat bij gebruik van een warmtedistributienetwerk er makkelijker van energiebron veranderd kan worden dan wanneer elk huis of gebouw zijn eigen warmtevoorziening heeft. Bij een warmtedistributienetwerk hoeft alleen de centrale aangepast te worden, de warmteafnemers merken geen verschil mits beide bronnen dezelfde temperatuur hebben. Dit kan voordelen bieden voor de milieuvriendelijkheid en voor de leveringszekerheid. Ook kunnen er verschillende leveranciers op hetzelfde netwerk zijn aangesloten waarbij de op dat moment efficiëntste leverancier de warmte levert. Belangrijke nadelen zijn de hoge investeringskosten voor het netwerk wat enkel door de op dat net aangesloten gebruikers moet worden verdeeld, en het enorme verlies van warmte op het distributienet tot soms wel 40-45% op hoogtemperatuur warmtenetten. Warmteverliezen zijn recht evenredig met het temperatuurverschil tussen het distributienet en de omgeving, dus lage temperatuur warmtedistributie beperkt deze verliezen behoorlijk. Monopolie Afnemers die gebruik maken van warmte van een distributienetwerk kunnen geen andere warmteleverancier kiezen (zie ook boven), en de warmteleverancier heeft dus een monopoliepositie. In Nederland geldt hiervoor het Niet meer dan anders principe, wat inhoudt dat verwarming via warmtedistributie niet meer mag kosten dan verwarming met een hr-ketel op aardgas. Dat betekent dat verwarming via warmtedistributie voor huishoudens meestal niet goedkoper is dan traditionele verwarming op aardgas. De kosten zijn ook hoger doordat het Niet-meer-dan-anders principe uitgaat van gemiddelden en huizen met warmtedistributie minder goed geïsoleerd hoeven te worden, waardoor er meer warmte nodig is dan bij vergelijkbare huizen met een CV ketel. Ook is het vastrecht bij warmtedistributie vaak een veel groter deel van de totale kosten dan bij een gasaansluiting, wat het moeilijker maakt om geld te besparen door minder warmte te gebruiken. Warmteleveranciers hebben in het verleden soms torenhoge afsluitkosten in rekening gebracht voor mensen die toch van hun stadsverwarming af wilden. In andere landen verschilt de regelgeving hierover. In Denemarken komt het veel voor dat de warmtegebruikers ook gezamenlijk de eigenaar zijn van hun warmteleverancier, wat het probleem van de monopoliepositie oplost. Niet zo milieuvriendelijk als aangegeven De milieuvriendelijkheid hangt in grote mate af van hoe de warmte wordt opgewekt. Als dit niet efficiënt gebeurt geeft warmtedistributie geen milieuvoordeel. Hoge transportverliezen en het minder isoleren van de afnemers via EPC/EMG bouwrichtlijnen zorgen ervoor dat er nauwelijks nog CO2 bespaard wordt. In veel gevallen worden woningen op warmtelevering minder goed geïsoleerd. Dit leidt tot hogere kosten voor de bewoners omdat dit niet wordt meegenomen in de NMDA methodiek. Leidingbreuk Bij stadsverwarmingsinstallaties wordt de warmte van de warmtedistributie via een warmtewisselaar afgegeven aan de radiatoren in de woning. Bij een breuk in het distributienetwerk kunnen dan alle, of een groot deel, van de aangesloten woningen niet meer van warmte worden voorzien. Geen slimme meter Een slimme meter wordt niet in alle gevallen aangeboden; om privacyredenen kan dit echter ook als voordeel worden opgevat, daar het gebruik van een slimme meter bij elektriciteit en gas dikwijls wordt opgelegd. Zie ook Warmte-krachtkoppeling Externe link Euroheat & Power Bronnen Verwarming Energietransport
Bij de vaststelling van de warmtetarieven in Nederland wordt in beginsel het 'NMDA'-principe (NMDA: Niet Meer Dan Anders) aangehouden. Energie-Nederland, het verbond van Nederlandse energiebedrijven, stelt jaarlijks een adviestarief vast op basis van verbruikscijfers bij referentiewoningen. Bij projecten die gesubsidieerd worden door het rijk, ziet Agentschap NL toe op de warmtetarieven. Bij veel projecten zijn bewoners van mening dat zij te veel betalen voor hun warmte. De Kamerleden Ten Hoopenvan het CDA en Samsom van de PvdA namen in 2010 het initiatief tot een warmtewet, die o.a heeft geleid tot standaardmethode voor het vaststellen van de aansluitbijdrage en het tarief. Om de klanten te beschermen is er bovendien een maximumtarief, dat ervoor zorgt dat men maximaal dezelfde kosten heeft als bij aardgas. Deze Warmtewet is in juli 2008 aangenomen door de Tweede Kamer, en werd op 10 februari 2009 zonder stemming door de Eerste Kamer aangenomen. De Warmtewet trad in werking op 1 januari 2014.
3
eenheidsprijs, prijspecificatie, tarief
7,666
DownloadAction
2979868
https://nl.wikipedia.org/wiki/Microsoft%20Wiskundehulp
Microsoft Wiskundehulp
Microsoft Wiskundehulp, Engels: Math Solver, is een wiskundig softwarepakket, ontwikkeld door Microsoft. De software is gratis te downloaden. Het is in staat om gebruikers te helpen met het begrijpen van elementaire algebra, algebra, goniometrie, natuurkunde, scheikunde en analyse. Het is gericht op scholieren en studenten. De ontwikkeling is sinds 205 vooral overgegaan naar het gebruik op het web en de mobiele telefoon. Het programma biedt mogelijkheden voor het tekenen van twee - en driedimensionale grafieken, eenhedenconversie, een stap-voor-stapweergave van de berekening bij het oplossen van vergelijkingen en bij de meetkunde van driehoeken. Het programma is niet geschikt voor differentiaalvergelijkingen. De software is met behulp van het .NET Framework ontwikkeld. Deze moet dan ook vooraf op de computer aanwezig zijn voordat Math Solver wordt geïnstalleerd. Websites Math Solver downloadpagina .NET Framework Freeware Wiskundehulp Wiskundige software
Microsoft Wiskundehulp, Engels: Math Solver, is een wiskundig softwarepakket, ontwikkeld door Microsoft. De software is gratis te downloaden. Het is in staat om gebruikers te helpen met het begrijpen van elementaire algebra, algebra, goniometrie, natuurkunde, scheikunde en analyse. Het is gericht op scholieren en studenten.
1
downloaden, bestandsoverdracht, gegevensoverdracht
3,203
OfferShippingDetails
457145
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aaneengesloten%20staten
Aaneengesloten staten
Met de aaneengesloten staten worden de 48 staten van de Verenigde Staten bedoeld die over land met elkaar verbonden zijn, inclusief de eilanden die bij deze staten horen. De term sluit twee Amerikaanse deelstaten uit: Alaska, dat door Canada van de aaneengesloten staten gescheiden is, en Hawaï, dat in de Stille Oceaan ligt. Hoewel het geen staat is, wordt het federale District of Columbia, met daarin de hoofdstad Washington, doorgaans wel tot de aaneengesloten staten gerekend. In het Engels spreekt men over de contiguous United States of de contiguous states. Een andere term is Lower 48 ("lagere" 48), die echter misleidend is aangezien Hawaï zuidelijker ligt dan de Lower 48. Een ander begrip, continental United States (continentale Verenigde Staten), is dubbelzinnig omdat onduidelijk is of Alaska, gelegen op het Noord-Amerikaanse continent, er deel van uitmaakt. Overheidsdiensten bedienen zich weleens van de termen CONUS (CONtiguous United States) en OCONUS (Outside of CONtiguous United States). In de zakenwereld wordt vaak onderscheid gemaakt tussen de aaneengesloten staten enerzijds en Alaska en Hawaï anderzijds omdat die twee staten heel andere eigenschappen hebben wat betreft marktgrootte, mate van industrialisatie en vervoerskosten. Postorderbedrijven rekenen vaak hogere verzendkosten voor Alaska en Hawaï. Geografie Records en uiterste punten Wanneer men geografische records of uiterste punten definieert, maakt het verschil of men alleen de aangesloten staten of het hele grondgebied van de Verenigde Staten beschouwt. De hoogste berg van de aaneengesloten staten is Mount Whitney in Californië (4421 m), terwijl de hoogste berg van de hele Verenigde Staten Denali in Alaska (6194 m) is. Het zuidelijkste punt van de aaneengesloten staten ligt op Key West in Florida (24°33' NB), terwijl het zuidelijkste punt van de Verenigde Staten op het eiland Hawaï (18°55' NB) ligt. Het meest oostelijke punt in de aaneengesloten staten is West Quoddy Head in Maine (66°57' WL), maar enkele Aleoeten (Alaska) liggen in tegenstelling tot de rest van de VS zelfs op het oostelijk halfrond. Het verst over de 180°-meridiaan ligt Kaap Wrangell op het eiland Attu op 172°27' OL. De grootste van de aaneengesloten staten is Texas (696.241 km²). Alaska is meer dan twee keer zo groot (1.481.347 km²). Geografie van de Verenigde Staten
In de zakenwereld wordt vaak onderscheid gemaakt tussen de aaneengesloten staten enerzijds en Alaska en Hawaï anderzijds omdat die twee staten heel andere eigenschappen hebben wat betreft marktgrootte, mate van industrialisatie en vervoerskosten. Postorderbedrijven rekenen vaak hogere verzendkosten voor Alaska en Hawaï.
1
verzendinformatie, verzendkosten, levertijd
11,093
SellAction
880676
https://nl.wikipedia.org/wiki/Imazighen%20Cola
Imazighen Cola
Imazighen Cola is een frisdrank met colasmaak die wordt geproduceerd door Kahina Distribution. De naam van de drank komt van de term "Amazigh", die "Berbers" betekent. Imazighen Cola werd geïntroduceerd in het najaar van 2003 in de Franse gemeente Dugny. Van de opbrengst van de verkoop van Imazighen Cola wordt 10 procent besteed aan het bevorderen van de Berberse cultuur. Als slogan gebruikt men la boisson des hommes libres (Nederlands: de drank van de vrije mensen). Colamerk Berbercultuur
Van de opbrengst van de verkoop van Imazighen Cola wordt 10 procent besteed aan het bevorderen van de Berberse cultuur. Als slogan gebruikt men la boisson des hommes libres (Nederlands: de drank van de vrije mensen).
1
verkoop, verkoopactie, verkopen
3,376
TrackAction
942958
https://nl.wikipedia.org/wiki/Granucci
Granucci
Het geslacht Granucci is een familie van Italiaanse ijsbereiders, die sinds 1928 actief is op meerdere locaties in Nederland. In 1928 kwam de eerste Granucci naar Nederland, en wel naar Tilburg. In 1929 startte hij met de mobiele verkoop van ijs, en in 1932 werd de eerste ijssalon aldaar geopend. Als nevenactiviteit werden in de zomer gipsen beeldjes gefabriceerd. De zoon van de eerste Granucci in Nederland opende in 1980 een ijssalon aan de Schuijlensteeg in Wageningen. Voor het hazelnootijs dat hij hier bereidde, won hij in 1996 de Coppa d'Oro. In 2004 werd deze salon overgedaan aan een andere ondernemer met wortels in Italië, Cicuto. Edi Granucci en zijn familie richten zich momenteel voornamelijk op het fabrieksmatig produceren van Italiaans ijs, om daarmee salons in het gehele land te voorzien van Granucci-ijs. Dit bedrijf, Gelato Granucci, is gevestigd te Bemmel. Italiaans ondernemer
Het geslacht Granucci is een familie van Italiaanse ijsbereiders, die sinds 1928 actief is op meerdere locaties in Nederland.
1
volgen, traceren, locatie
1,445
LiquorStore
4444553
https://nl.wikipedia.org/wiki/Johan%20Pelk
Johan Pelk
Johan Pelk (Volendam, 13 maart 1942) is een Nederlands gewezen voetballer die bij voorkeur als rechtsbuiten speelde. Pelk kwam in 1957 bij Volendam terecht en maakte op 27 april 1958 zijn debuut in een met 2−0 verloren uitwedstrijd tegen AGOVV. Hij speelde uiteindelijk 15 seizoenen lang voor de club en werd verschillende malen kampioen in de Eerste divisie. In 1957/58 werd de KNVB Beker bijna gewonnen maar bleek Sparta Rotterdam in de finale te sterk. Pelk speelde in totaal 404 competitiewedstrijden uit voor Volendam waarin hij 109 doelpunten wist te produceren. Hij neemt de derde plaats in op de topscorerslijst aller tijden van de ploeg achter Dick Tol en Jack Tuijp. In 1966 begon Pelk zijn eigen slijterij in een winkelstraat in Volendam. Pelk speelde in verschillende Nederlandse jeugdelftallen, waaronder Jong Oranje. Statistieken Erelijst Nederlands voetballer
In 1966 begon Pelk zijn eigen slijterij in een winkelstraat in Volendam.
1
slijterij, sterke drank, alcoholwinkel
11,525
LiteraryEvent
1379750
https://nl.wikipedia.org/wiki/Desiree%20Correa
Desiree Correa
Desiree Clotilde Correa (Aruba, 20 oktober 1953) is een Arubaanse kinderboekenschrijfster. Ze is geboren als dochter van Colombiaanse ouders. Ook werkt zij in het onderwijs en als vertaler. Leven Desiree volgde een opleiding aan de Arubaanse Pedagogische Academie. Een docent Nederlands aan dit instituut stimuleerde haar schrijverstalent. Tijdens een studiereis naar Venezuela nam Desiree deel aan een schrijverswedstrijd voor kinderverhalen. Hiervoor schreef zij het manuscript Elefina Elefante (1978) waarmee zij de wedstrijd won. Als hoofdprijs werd het boek uitgebracht en uitgedeeld op alle basisscholen in Caracas, Venezuela. Desiree bleef schrijven en al snel schreef zij het Nederlandstalige boek Mosa’s eiland (1984), dat een groot succes werd op Aruba. Met behulp van Miep Diekmann, een Nederlandse jeugdboekenschrijfster werkzaam voor uitgeverij Leopold, werd het boek ook in Nederland bij Leopold uitgegeven. Carrière Na haar opleiding te hebben afgerond, ging Desiree werken als lerares Spaans bij de afdeling ETAO aan het Maria-College op Aruba. In 1984 besloot ze te gaan werken op Sint-Maarten aan het Milton Peter College. Correa heeft ook gewerkt bij de geschiedenisgroep van Curriculumontwikkeling waar zij samen met Etty Erasmus en Rita Lampe-Jansen een geschiedenismethode heeft ontwikkeld voor de basisschool. Naast haar schrijverschap is Correa altijd werkzaam geweest binnen het onderwijs. Voor haar is die bij Directie Onderwijs. Correa hield zich bezig met de naturalisatietoetsen voor buitenlanders die een Nederlands paspoort hebben aangevraagd op Aruba. Kort hiervoor was ze docent Spaans bij de EPI (school voor middelbaar beroepsonderwijs) en examendeskundige bij het Examenbureau. Sinds 2006 geeft Desiree ook schrijfcursussen, zoals een cursus voor het schrijven van kinderboeken en poëzie voor kinderen. Desiree schrijft in het Spaans en het Nederlands, maar voornamelijk in het Papiaments. Ze vindt dat kinderen op Aruba weinig lezen en zet zich daarom in voor leesstimuleringsprojecten voor kinderen. Zo schreef zij het kinderboekenweekgeschenk Domi di den mondi (2003) dat uitgedeeld werd tijdens het jaarlijkse kinderboekenfestival. Daarnaast promoot zij ook proza en poëzie in de Arubaanse samenleving middels het project ‘Explora Arte Poesia’, waarmee zij de waardering voor dichtkunst wil stimuleren. Ook neemt zij deel aan de Siman di Buki, de boekenweek op de Antillen. In 2009 ontving Correa de Tapushi Literario, een literaire prijs voor het Papiaments taalgebied. In 2019 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Werken Elefina Elefante (1978), kinderboek Mosa’s eiland (1984), jeugdboek Un chispa di Tempo (1997) volume 1 & 2, geschiedenisboek voor de basisschool Un nomber pa e Prinses (2000), kinderboek Festimucha (2001), vertaling Compa Nanzi (2002), kinderboek Domi di den mondi (2003), boekengeschenk bij Kinderboekenfestival georganiseerd door Fundacion N.A.N.A Drumi Dushi (2004), kinderboek Manuel (2008), jeugdboek Doño di curpa (2010), jeugdboek Pepe Picuda y Didi Djindja (2011), kinderboek Mi stima mi mes (2014), kindermagazine Christmas without ayaca (2015), verhaal Den Kibra di madruga (2017), jeugdboek Drama Real (2022), roman Zie ook Literatuur van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden Jeugdliteratuur van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden Lijst van schrijvers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden Arubaans kinderboekenschrijver Arubaans toneelschrijver
Desiree schrijft in het Spaans en het Nederlands, maar voornamelijk in het Papiaments. Ze vindt dat kinderen op Aruba weinig lezen en zet zich daarom in voor leesstimuleringsprojecten voor kinderen. Zo schreef zij het kinderboekenweekgeschenk Domi di den mondi (2003) dat uitgedeeld werd tijdens het jaarlijkse kinderboekenfestival. Daarnaast promoot zij ook proza en poëzie in de Arubaanse samenleving middels het project ‘Explora Arte Poesia’, waarmee zij de waardering voor dichtkunst wil stimuleren. Ook neemt zij deel aan de Siman di Buki, de boekenweek op de Antillen.
1
literair evenement, boekenfestival, schrijversbijeenkomst
13
AdultEntertainment
178013
https://nl.wikipedia.org/wiki/Westor
Westor
Aan de Amsterdamse groothandel Westor lagen twee bedrijven ten grondslag. W.J. Wesling had omstreeks het jaar 1900 een rijwielzaak aan de Stadhouderskade 74. In 1920 begon hij met zijn ‘Handel in rijwielen, motorrijwielen, motorrijtuigen en aanverwante artikelen in den ruimsten zin’ en deed omstreeks 1930 ook aan ‘Import van rijwielen, motorrijwielen en aanverwante artikelen’. De belangrijkste beherend vennoten waren J.F. van Doornik (1920-1943), P. van Doornik (1931-1943) en G. van Doornik (1943-1958). Vennoot F. Sluyters haakte al in 1921 af. In 1921 vestigde het bedrijf zich aan de Spuistraat 246-254 in een statig pand waar voorheen J.F. Kröner en Zonen, een fabrikant van gordijnen en jaloezieën, was gevestigd. De CV Wesling hield op te bestaan in 1958. H. Pastor richtte zijn bedrijf op in 1945. De handelsnaam die hij in het handelsregister opvoerde was ‘H. Pastor Carrier-en rijwielonderdeelen engros’ en het soort bedrijf ‘Agenturen en groothandel in rijwielen en rijwielonderdeelen’. Procuratiehouder was J. Nuberg. Pastor vestigde zich aan het Singel 295. Dit pand grensde met de achterzijde aan het pand Spuistraat 246-254, de kelderverdiepingen waren aan de achterzijde verbonden. Groothandel Westor werd op 1 januari 1947 opgericht door Wesling en Pastor, voor de naam werd de eerste lettergreep van Wesling genomen en de tweede van Pastor. Vennoten waren H. Pastor, G. van Doornik en J. Mulder. Westor liet in het handelsregister optekenen: ‘Groothandel in rijwiel-, carrier-, en motoronderdeelen en toebehoren; rijwielen, carriers, motoren, import en export’. Men had een eigen fietsfabriek: Rijwielfabriek Westor. In een advertentie in het telefoonboek van 1948 staat dat men handelt in Rudge-Whitworth rijwielen, Excelsior motorrijwielen, Westor- en Klaverblad rijwielen, Pastor transportrijwielen en Pastor carriers. In 1956 was Groothandel Westor vertegenwoordiger voor Nederland van Demm en Rabeneick hulpmotorrijwielen. In 1949 opende Westor een filiaal aan de Oostkade 3-3a in Zaandam. In 1953 werd dit filiaal opgeheven. Westor liet in het handelsregister noteren dat het bedrijf nu ook een groothandel drijft in elektrische apparaten, radiotoestellen, televisieapparaten, enz. Omstreeks 1960 is men ook importeur van Monark, een Zweedse fabrikant van o.a. de Monarscoot. Op 21 januari 1963 brak brand uit. De panden aan de Spuistraat en Singel, eigendom van vastgoedhandelaar Hendrik Tabak, brandden volledig af. Het was een van de grootste en spectaculairste branden die in Amsterdam heeft gewoed. De brand kwam Tabak goed uit. Na de brand lanceerde hij het plan om op deze plaats een parkeergarage te bouwen. Uit het rapport van de brandweer blijkt dat de zeer strenge vorst grote problemen opleverde bij het blussen. Brandkranen zaten vast. De blusboot Jan van der Heijden kon niet uitvaren. Er moesten gaten in het 40 cm dikke ijs worden gehakt. Afsluiters en slangen vroren vast. Meer dan 130 brandweerlieden werden opgeroepen. Van de panden restten slechts ruïnes, overdekt met ijspegels. Het pand aan het Singel werd hersteld en bood later onderdak aan de bekende seksclub Yab Yum. De activiteiten van de groothandel werden voortgezet op het adres Van Hallstraat 195-197, gelegen op het ‘Amsterdams Westelijk Industriecentrum’. In 1963 verlieten G. van Doornik en J. Mulder het bedrijf en hadden nog enige jaren een eigen bedrijf. In 1965 werd de Vennootschap onder firma Westor een naamloze vennootschap, met als directeur H. Pastor. Waarschijnlijk tegelijkertijd werd de rijwielfabriek van het bedrijf verkocht aan Simplex. De activiteiten werden uitgebreid met groothandel in automobielonderdelen en accessoires, boten en bootmotoren. Groothandel Westor importeerde ook Royal Enfield fietsen uit Engeland en Victoria fietsen met zijboordmotor uit Duitsland. In 1966 werd de N.V. Westor opgekocht door N.V. Veem, (Verenigde Eindhovense Exploitatie Maatschappijen), dat alle aandelen overnam. H. Pastor overleed in 1969 waarna de zaken blijkbaar niet meer zo goed gingen. Een faillissement werd onafwendbaar. Op 20 september 1972 werd het bedrijf officieel ontbonden. Nederlands historisch motorfietsmerk Nederlands fietsmerk Economie in Amsterdam
Uit het rapport van de brandweer blijkt dat de zeer strenge vorst grote problemen opleverde bij het blussen. Brandkranen zaten vast. De blusboot Jan van der Heijden kon niet uitvaren. Er moesten gaten in het 40 cm dikke ijs worden gehakt. Afsluiters en slangen vroren vast. Meer dan 130 brandweerlieden werden opgeroepen. Van de panden restten slechts ruïnes, overdekt met ijspegels. Het pand aan het Singel werd hersteld en bood later onderdak aan de bekende seksclub Yab Yum.
1
volwassenenentertainment, erotisch bedrijf, seksclub
7,687
Energy
5105413
https://nl.wikipedia.org/wiki/Longyangxiadam
Longyangxiadam
De Chinese Longyangxiadam (traditioneel Chinees: 龍羊峽, hanyu pinyin: Lóngyángxiá) is een dam in de Gele Rivier. Het ligt in de provincie Qinghai in het westen van het land. De 178 meter hoge dam is gebouwd voor de beheersing van het water en voor de opwekking van elektriciteit. Het waterpeil in de Gele Rivier varieert sterk. Bij veel neerslag is de kans op overstromingen groot en in droge tijden komt de rivier deels droog te staan. Met de bouw van diverse stuwdammen in de rivier is het waterniveau beter te beheersen. Bij de dam staat een waterkrachtcentrale. Hier staan vier turbines opgesteld elk met een vermogen van 320 megawatt (MW). In totaal is het opgestelde vermogen 1280 MW en jaarlijks wordt ongeveer zes terawattuur (TWh) aan energie opgewekt. Het stuwmeer heeft een capaciteit van 24,7 miljard m³ en het water wordt ook gebruikt voor de irrigatie. De bouw van de dam werd in 1976 gestart. Het heeft een lengte van 396 meter. Aan de top is de dam 18 meter breed en aan de basis 80 meter. Naast de waterinlaten voor de elektriciteitscentrale zijn er links en rechts ook twee overlaten van 12 meter breed om het teveel aan water snel en veilig af te voeren. Stuwdam Waterkrachtcentrale in China Bouwwerk in Qinghai
Bij de dam staat een waterkrachtcentrale. Hier staan vier turbines opgesteld elk met een vermogen van 320 megawatt (MW). In totaal is het opgestelde vermogen 1280 MW en jaarlijks wordt ongeveer zes terawattuur (TWh) aan energie opgewekt. Het stuwmeer heeft een capaciteit van 24,7 miljard m³ en het water wordt ook gebruikt voor de irrigatie.
1
energie, energiemaat, energiewaarde
4,697
DisagreeAction
1491616
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kabinet-Biesheuvel%20II
Kabinet-Biesheuvel II
Het kabinet-Biesheuvel II was het Nederlandse kabinet van 9 augustus 1972 tot 11 mei 1973. Het kabinet werd gevormd door de politieke partijen Katholieke Volkspartij (KVP), Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU) na de val van het kabinet-Biesheuvel I op 19 juli 1972. Het kabinet-Biesheuvel II was een rompkabinet dat als belangrijkste taak had om de voorbereidingen van de vervroegde verkiezingen te organiseren. Het kabinet-Biesheuvel II was het laatste Nederlandse kabinet waarbij de grootste partij in de coalitie niet de minister-president leverde. Verloop Na de breuk in het kabinet-Biesheuvel I benoemt Koningin Juliana op 22 juli 1972 minister-president Barend Biesheuvel tot formateur. Hij stuurt aanvankelijk aan op voortzetting van zijn kabinet zonder DS'70. Omdat er een financiële meevaller blijkt te zijn van 70 miljoen wordt herstel van de breuk mogelijk geacht. Op 28 juli 1972 schakelt de formateur voormalig minister van Justitie Ynso Scholten in om hem te adviseren over herstel van de breuk. Vanwege de weigering om het loon- en prijsbeleid te veranderen, laat DS'70 echter op 3 augustus 1972 weten niet voor herstel van de coalitie te voelen. Op 9 augustus 1972 komen de demissionaire bewindslieden daarop terug op hun verzoek tot ontslag. Het kabinet-Biesheuvel regeert verder zonder DS'70 als kabinet-Biesheuvel (informeel is sprake van Biesheuvel II, omdat de grondslag van het kabinet na 21 juli 1972 was gewijzigd). Het kabinet-Biesheuvel II beschouwt zichzelf hoewel het een minderheidskabinet is vanaf 9 augustus 1972 als een volwaardig kabinet. Het kabinet wordt op de dag van de verkiezingen, 29 november 1972 demissionair. Door de lange duur van de formatie in 1972-1973 neemt het kabinet verdergaande beslissingen dan gebruikelijk is voor een demissionair kabinet. Personele wijzigingen Op 16 september 1972 treedt staatssecretaris van Defensie Adri van Es (ARP) af door een meningsverschil met minister van Defensie Hans de Koster (VVD) over de wijze waarop het ministerie moet worden gereorganiseerd. Staatssecretaris Adri van Es wil dat er afzonderlijke onderdelen blijven voor land- en luchtmacht en de marine terwijl minister Hans de Koster een allesomvattende organisatie wil. Op 1 januari 1973 treedt minister van Landbouw en Visserij Pierre Lardinois (KVP) af, nadat hij was benoemd tot eurocommissaris. Minister van Sociale Zaken Jaap Boersma (ARP) neemt de functie waar tot het aantreden van het nieuwe kabinet op 11 mei 1973. Op grond van de Grondwettelijke bepalingen moeten verschillende staatssecretarissen kiezen tussen het het afmaken van hun termijn in het kabinet of het Tweede Kamerlidmaatschap. Om die reden treden in maart de staatssecretarissen van Buitenlandse Zaken Tjerk Westerterp (KVP), Financiën Willem Scholten (CHU) en Fons van der Stee (KVP), Verkeer en Waterstaat Roelof Kruisinga (CHU) af, gevolgd in april door de staatssecretarissen van Sociale Zaken Koos Rietkerk (VVD) en Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Henk Vonhoff (VVD). Ambtsbekleders Kabinetsformatie Ontslagaanvrage vorig kabinet kabinet-Biesheuvel I: 19 juli 1972 Ontslagaanvrage ingetrokken (behalve door de DS'70 bewindslieden): 9 augustus 1972 Beëdiging kabinet: 9 augustus 1972 Duur formatie: 22 dagen Formateur Barend Biesheuvel (ARP), (22 juli 1972 – 9 augustus 1972) 19 dagen Adviseur Ynso Scholten (CHU), (28 juli 1972 – 4 augustus 1972) 8 dagen Reden ontslagaanvraag Zie ook Tweede Kamerverkiezingen 1971 Samenstelling Tweede Kamer 1971-1972 Biesheuvel II Nederlandse politiek in 1972 Nederlandse politiek in 1973
Personele wijzigingen Op 16 september 1972 treedt staatssecretaris van Defensie Adri van Es (ARP) af door een meningsverschil met minister van Defensie Hans de Koster (VVD) over de wijze waarop het ministerie moet worden gereorganiseerd. Staatssecretaris Adri van Es wil dat er afzonderlijke onderdelen blijven voor land- en luchtmacht en de marine terwijl minister Hans de Koster een allesomvattende organisatie wil.
1
meningsverschil, onenigheid, tegenspraak
11,189
VideoGameSeries
3897868
https://nl.wikipedia.org/wiki/Syndicate
Syndicate
Computerspellen Syndicate (computerspelserie), een computerspelserie Syndicate (1993), het eerste deel uit 1993 wat ontwikkeld werd door Bullfrog Productions Syndicate: American Revolt, een uitbreiding voor het eerste deel Syndicate Wars, het tweede deel van de computerspelserie Syndicate (2012), een remake van het eerste deel Geografie The Syndicate (Saint Louis), een gebouw in Saint Louis (Missouri) Syndicate (Indiana), een town in de Verenigde Staten Muziek Syndicate (evenement), een Duits hardcore-evenement Syndicate (nummer), een nummer van de Amerikaanse rockband The Fray Televisie The Syndicate (televisieserie), een Britse dramaserie uit 2012 Syndicate (The X-Files), een organisatie in de televisieserie The X-Files
Computerspellen Syndicate (computerspelserie), een computerspelserie Syndicate (1993), het eerste deel uit 1993 wat ontwikkeld werd door Bullfrog Productions Syndicate: American Revolt, een uitbreiding voor het eerste deel Syndicate Wars, het tweede deel van de computerspelserie Syndicate (2012), een remake van het eerste deel
3
videogameserie, gamereeks, spelserie
7,814
MeetingRoom
2730638
https://nl.wikipedia.org/wiki/Het%20Steen%20%28Elewijt%29
Het Steen (Elewijt)
Het Steen is een kasteel in de Belgische plaats Elewijt en wordt vaak ook Het Kasteel van Elewijt of Het Rubenskasteel genoemd. Het werd in 1948 beschermd als monument. In 2021 werd het kasteel gekocht door Toerisme Vlaanderen; het wordt omgebouwd tot vergaderruimtes en een interactief Rubens-belevingscentrum.. Geschiedenis Middeleeuwen Het Steen is al ontstaan in de 11e eeuw uit een motteburcht, een groot houten gebouw met uitkijktoren op een kunstmatige heuvel. Het werd gebouwd om het land van Grimbergen te beschermen tegen het hertogdom Brabant. Er waren immers weinig of geen natuurlijke hinderpalen. De motte lag aan een meander van de Baerbeek. Rond het jaar 1300 verrees er een stenen burcht op zijn plaats. Halverwege de 14e eeuw probeerde de graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Male, Brabant af te nemen van zijn schoonzuster Johanna en Mechelen koos om zich aan te sluiten bij de Vlamingen, tegen de Brabanders. De toenmalige heer van Elewijt, Gijzelbrecht Taye, aarzelde geen moment om zijn kasteel uit te rusten met 28 wapenknechten. In de 16e eeuw lag er bij het kasteel een Spaans garnizoen ten tijde van Alexander Farnese. Nieuwe Tijd Na de lange periode van oorlogen en godsdienstonlusten werd Het Steen een vreedzame verblijfplaats. De heer van Korbeek, Jan Cools, was eigenaar vanaf 1619. Hij zat echter in diepe schulden en was genoodzaakt om het bouwvallig geworden kasteel in 1631 te verkopen. Peter Paul Rubens kocht het toen voor het aardige bedrag van 93.000 carolusgulden; hij liet het grondig opknappen en woonde er van 1635 tot zijn dood in 1640, samen met zijn tweede vrouw Hélène Fourment. Heel wat beroemde schilderijen van hem zijn landschappen uit Elewijt, met als bekendste Herfstlandschap met uitzicht op het Steen. Door het tweede huwelijk van Hélène Fourment ging het kasteel in eigendom over naar de Bergeycks de Broeckhoven. In 1792 werd het kasteel nog omgebouwd tot staatsgevangenis. Het kasteel werd een aantal keren verbouwd waardoor de toren en de ophaalbrug verdwenen. Het kasteel is sinds juli 2019 in het bezit van Toerisme Vlaanderen. Ligging Het kasteel ligt precies in het midden van de denkbeeldige cirkel die loopt doorheen de kerken van Weerde, Elewijt, Eppegem en Houtem. Zie ook Lijst van kastelen in België Lijst van kastelen in Vlaams-Brabant Galerij Externe links Het Steen, Inventaris Onroerend Erfgoed Kasteeldomein Het Steen, Inventaris Onroerend Erfgoed Kasteel in Vlaams-Brabant Onroerend erfgoed in Zemst Beschermd monument in Vlaanderen Peter Paul Rubens
Het Steen is een kasteel in de Belgische plaats Elewijt en wordt vaak ook Het Kasteel van Elewijt of Het Rubenskasteel genoemd. Het werd in 1948 beschermd als monument. In 2021 werd het kasteel gekocht door Toerisme Vlaanderen; het wordt omgebouwd tot vergaderruimtes en een interactief Rubens-belevingscentrum..
1
vergaderruimte, conferentieruimte, congreszaal
2,908
BankOrCreditUnion
5125655
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan%20Vleminck
Jan Vleminck
Jan Vleminck of Johannes Flemingus (Limburg aan de Vesder, ca. 1527 – Wijnegem, 23 oktober 1568) was een humanistisch, neolatijns dichter en heer van Wijnegem. Afkomst Hij was de zoon van Sebastiaen Vleminck en Aleijdis Parijs. Zijn familie vestigde zich al vrij snel in Antwerpen waar zij een belangrijke rol speelde in de internationale handel. Hij huwde op 21 juli 1561 met Isabella Schetz, dochter van bankier Gaspar Schetz (1513-1580), baron van Wezemaal, heer van Grobbendonk, Heist en Hingene en tresorier generaal van Filips II. Gaspar Schetz zelf was een zoon van Erasmus’ Antwerpse bankier, Erasmus Schetz. Levensloop In 1544 schreef Jan Vleminck zich te Leuven in als student. Daarna, in de jaren 1550, reisde hij veel: Frankrijk (Provence), Engeland (Londen en Windsor), Italië en Spanje. Hij verbleef er in de hoogste kringen en enkele van zijn gedichten schreef hij in deze periode. Als bankier, koopman en mecenas speelde Vleminck een voorname rol in het Antwerpse economische en culturele leven. Hij had er zijn kantoor daar waar nu de huidige stadsbibliotheek is en de Vleminckstraat, dicht bij de kathedraal waar hij begraven werd, is naar hem genoemd. In 1567 kocht Jan Vleminck de heerlijkheid Wijnegem. Hij overleed er onverwacht in zijn slaap in 1568, op de leeftijd 41 jaar. Bijzonderheden Jan Vleminck en zijn broer Arnold Vleminck waren beiden heren van Wijnegem en ook lid van de Gilde van Onze-Lieve-Vrouw-Lof te Antwerpen. Jan Vleminck was financieel agent bij Filips II en was als humanist ook een neolatijns dichter. Aan het hof van Filips II had hij contact met Goropius. Johannes Goropius Becanus, geneesheer, hofarts van Filips II en taalkundige. Goropius, betrokken bij de oprichting van de drukkerij van Christoffel Plantijn, verbleef samen met Vleminck een tijd in Valladolid en noemde hem Suavissimus patronus. Daar had hij als arts zijn vriend Vleminck tweemaal zijn leven gered toen hij er zwaar ziek was geworden. Neo-latijns dichter, bevriend met Goropius Het is dankzij deze Goropius dat een deel van Flemingus' Latijnse verzen bewaard zijn gebleven. Als bankier en dichter had Jan Vleminck inderdaad een zwakke gezondheid en de dood komt dan ook regelmatig terug in zijn poëzie. In 1569 verscheen bij Plantijn het geruchtmakende werk Origines Antwerpianae, waaraan Goropius zijn bekendheid dankte. De Saxsonica, een van de 10 delen van het werk, wordt opgedragen aan de broers Casper, Melchior, Balthazar en Koenraad Schetz en aan Jan Vleminck. Bij de aanvang van de dialoog Vertumnus, het derde deel van zijn werk Opera, in 1580 bij Plantijn gedrukt, eerde Goropius zijn vriend Vleminck op ontroerende wijze door een aantal van zijn verzen op te nemen. In een stuk mooi Latijns proza beschrijft Goropius hoe hij en een vriend van Vleminck, nl. Gerardus Falkenburgius, op een ochtend naar Wijnegem trokken om er Jans broer een bezoek te brengen. De dialoog tussen beide is een fijnzinnige mengeling van klassieke geleerdheid en een nu en dan eigentijds beschreven natuurgevoel. Herinneringen aan Homerus, Aristophanes, Socrates, Aristoteles, Apollonius van Tyana en de encyclopedie van Plinius maken van het geheel een pittig gesprek. Wanneer ze tijdens de wandeling ook over Jan Vleminck zelf spreken steekt Falkenburgius de loftrompet over Vleminck als dichter: ‘Ik geloof niet dat ik ook ooit een aangenamer, verfijnder, scherpzinniger, geestiger mens heb gekend. Als hij zich totaal aan de Muzen had gewijd, kon hij wedijveren met de grootste klassieke dichters. Maar, zoals het hier bij ons dikwijls voorkomt, verzaakte hij aan de dichtgodinnen en koos hij voor Mercurius, de god van de bankiers. (…) Hij kon met gemak eer en roem verdienen tussen de dichters, maar hij koos voor een leven in handels- en staatszaken. Flemingus had wel degelijk dichterlijk talent. Hij werd degelijk gevormd te Leuven in Collegium Trilingue, was thuis in de klassieke en de humanistische poëzie en trad ook op als mecenas en vriend van minder begoede dichters en geleerden. Bibliografie Jozef IJsewijn, ‘’De humanistische literatuur in Vlaanderen’’, in tijdschrift Vlaanderen, jrg. 39 (1990), blz. 82-85 Raymond Correns, ‘’Jan Vleminck en Arnold Vleminck heren van Wijnegem, leden van de Gilde van onze-Lieve-Vrouw-Lof te Antwerpen (XVIde eeuw)’’, in tijdschrift Heemkring Jan Vleminck, jrg. 1978, juni Raymond Correns, ‘’Jan Vleminck en het Hanzahuis te Antwerpen’’, in tijdschrift Heemkring Jan Vleminck, jrg. 1993, dec. en jrg. 1994, maart Hugo Rau, ‘’Jan Vleminck, dichter en heer van Wijnegem’’, in tijdschrift Heemkring Jan Vleminck, jrg. 1965, nr. 1 Raymond Correns en Hugo Rau, ‘’Johannes Flemingus (1527-1568), neolatijns dichter’’, in tijdschrift Heemkring Jan Vleminck, jrg. 2012, april, nr. 1 Hugo Rau, Marc Van de Cruys en Raymond Correns,’’Het leven en de tijd van Jan Vleminck, heer van Wijnegem (1526-1568)’’, 2014, 232 blz. Zuid-Nederlands dichter (voor 1830) Persoon in de Nederlanden in de 16e eeuw 16e-eeuws schrijver Neolatijns schrijver
Afkomst Hij was de zoon van Sebastiaen Vleminck en Aleijdis Parijs. Zijn familie vestigde zich al vrij snel in Antwerpen waar zij een belangrijke rol speelde in de internationale handel. Hij huwde op 21 juli 1561 met Isabella Schetz, dochter van bankier Gaspar Schetz (1513-1580), baron van Wezemaal, heer van Grobbendonk, Heist en Hingene en tresorier generaal van Filips II. Gaspar Schetz zelf was een zoon van Erasmus’ Antwerpse bankier, Erasmus Schetz.
2
bank, kredietunie, financiële dienstverlening
6,016
TrackAction
3749565
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20planeto%C3%AFden%2077101-77200
Lijst van planetoïden 77101-77200
{| class="wikitable" ! Naam ! Voorlopige naamgeving ! Datum ontdekking ! Locatie ontdekking ! Ontdekker |-|- | (77101) - || 2001 DZ64 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77102) - || 2001 DM66 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77103) - || 2001 DJ67 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77104) - || 2001 DV67 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77105) - || 2001 DG69 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77106) - || 2001 DH69 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77107) - || 2001 DK70 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77108) - || 2001 DP71 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77109) - || 2001 DE73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77110) - || 2001 DG73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77111) - || 2001 DT73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77112) - || 2001 DK74 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77113) - || 2001 DU74 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77114) - || 2001 DJ75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77115) - || 2001 DK75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77116) - || 2001 DO75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77117) - || 2001 DP76 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77118) - || 2001 DB79 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77119) - || 2001 DB81 || 26 februari 2001 || Oizumi || T. Kobayashi |- | (77120) - || 2001 DL81 || 26 februari 2001 || Oizumi || T. Kobayashi |- | (77121) - || 2001 DD88 || 24 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77122) - || 2001 DF88 || 24 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77123) - || 2001 DX88 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77124) - || 2001 DA89 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77125) - || 2001 DC89 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77126) - || 2001 DX90 || 21 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77127) - || 2001 DJ93 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77128) - || 2001 DA95 || 19 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77129) - || 2001 DX97 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77130) - || 2001 DG99 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77131) - || 2001 DK99 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77132) - || 2001 DL101 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77133) - || 2001 DM101 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77134) - || 2001 DX102 || 16 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77135) - || 2001 DT103 || 16 februari 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77136) Mendillo || 2001 DP106 || 26 februari 2001 || Cima Ekar || Asiago-DLR Asteroid Survey |- | (77137) - || 2001 DQ107 || 20 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77138) Puiching || 2001 EN || 2 maart 2001 || Desert Beaver || W. K. Y. Yeung |- | (77139) - || 2001 EY || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77140) - || 2001 EC1 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77141) - || 2001 ES1 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77142) - || 2001 EC2 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77143) - || 2001 EN3 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77144) - || 2001 EC5 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77145) - || 2001 ES5 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77146) - || 2001 EC6 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77147) - || 2001 EV6 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77148) - || 2001 EF7 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77149) - || 2001 ER7 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77150) - || 2001 EL8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77151) - || 2001 ER8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77152) - || 2001 EX8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77153) - || 2001 EZ8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77154) - || 2001 EO9 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77155) - || 2001 ES10 || 2 maart 2001 || Desert Beaver || W. K. Y. Yeung |- | (77156) - || 2001 EE11 || 2 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77157) - || 2001 EJ11 || 2 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77158) - || 2001 EN15 || 15 maart 2001 || Prescott || P. G. Comba |- | (77159) - || 2001 ED16 || 15 maart 2001 || Marxuquera || Marxuquera |- | (77160) - || 2001 EK18 || 13 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77161) - || 2001 EY18 || 14 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77162) - || 2001 EL19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77163) - || 2001 EM19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77164) - || 2001 ER19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77165) - || 2001 ES19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77166) - || 2001 EV19 || 15 maart 2001 || Needville || Needville |- | (77167) - || 2001 EB20 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77168) - || 2001 EK22 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77169) - || 2001 ER22 || 15 maart 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77170) - || 2001 EK23 || 15 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77171) - || 2001 EN24 || 4 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77172) - || 2001 EF25 || 14 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77173) - || 2001 ED26 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77174) - || 2001 FW || 17 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77175) - || 2001 FP1 || 19 maart 2001 || Reedy Creek || J. Broughton |- | (77176) - || 2001 FU1 || 16 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77177) - || 2001 FD2 || 16 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77178) - || 2001 FH3 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77179) - || 2001 FV4 || 19 maart 2001 || Prescott || P. G. Comba |- | (77180) - || 2001 FA5 || 19 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77181) - || 2001 FL6 || 16 maart 2001 || Needville || Needville |- | (77182) - || 2001 FM8 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77183) - || 2001 FS8 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77184) - || 2001 FD9 || 20 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77185) Cherryh || 2001 FE9 || 20 maart 2001 || Needville || D. Wells, A. Cruz |- | (77186) - || 2001 FS9 || 20 maart 2001 || Reedy Creek || J. Broughton |- | (77187) - || 2001 FY9 || 22 maart 2001 || Kvistaberg || Uppsala-DLR Asteroid Survey |- | (77188) - || 2001 FZ9 || 22 maart 2001 || Kvistaberg || Uppsala-DLR Asteroid Survey |- | (77189) - || 2001 FM10 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77190) - || 2001 FP10 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77191) - || 2001 FE11 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77192) - || 2001 FU12 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77193) - || 2001 FD14 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77194) - || 2001 FH14 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77195) - || 2001 FB16 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77196) - || 2001 FT16 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77197) - || 2001 FB17 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77198) - || 2001 FK17 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77199) - || 2001 FH18 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77200) - || 2001 FY18 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS|} Planetoïdenlijsten
{| class="wikitable" ! Naam ! Voorlopige naamgeving ! Datum ontdekking ! Locatie ontdekking ! Ontdekker |-|- | (77101) - || 2001 DZ64 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77102) - || 2001 DM66 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77103) - || 2001 DJ67 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77104) - || 2001 DV67 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77105) - || 2001 DG69 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77106) - || 2001 DH69 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77107) - || 2001 DK70 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77108) - || 2001 DP71 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77109) - || 2001 DE73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77110) - || 2001 DG73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77111) - || 2001 DT73 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77112) - || 2001 DK74 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77113) - || 2001 DU74 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77114) - || 2001 DJ75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77115) - || 2001 DK75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77116) - || 2001 DO75 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77117) - || 2001 DP76 || 20 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77118) - || 2001 DB79 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77119) - || 2001 DB81 || 26 februari 2001 || Oizumi || T. Kobayashi |- | (77120) - || 2001 DL81 || 26 februari 2001 || Oizumi || T. Kobayashi |- | (77121) - || 2001 DD88 || 24 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77122) - || 2001 DF88 || 24 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77123) - || 2001 DX88 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77124) - || 2001 DA89 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77125) - || 2001 DC89 || 27 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77126) - || 2001 DX90 || 21 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77127) - || 2001 DJ93 || 19 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77128) - || 2001 DA95 || 19 februari 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77129) - || 2001 DX97 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77130) - || 2001 DG99 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77131) - || 2001 DK99 || 17 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77132) - || 2001 DL101 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77133) - || 2001 DM101 || 16 februari 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77134) - || 2001 DX102 || 16 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77135) - || 2001 DT103 || 16 februari 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77136) Mendillo || 2001 DP106 || 26 februari 2001 || Cima Ekar || Asiago-DLR Asteroid Survey |- | (77137) - || 2001 DQ107 || 20 februari 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77138) Puiching || 2001 EN || 2 maart 2001 || Desert Beaver || W. K. Y. Yeung |- | (77139) - || 2001 EY || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77140) - || 2001 EC1 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77141) - || 2001 ES1 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77142) - || 2001 EC2 || 1 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77143) - || 2001 EN3 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77144) - || 2001 EC5 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77145) - || 2001 ES5 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77146) - || 2001 EC6 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77147) - || 2001 EV6 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77148) - || 2001 EF7 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77149) - || 2001 ER7 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77150) - || 2001 EL8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77151) - || 2001 ER8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77152) - || 2001 EX8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77153) - || 2001 EZ8 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77154) - || 2001 EO9 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77155) - || 2001 ES10 || 2 maart 2001 || Desert Beaver || W. K. Y. Yeung |- | (77156) - || 2001 EE11 || 2 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77157) - || 2001 EJ11 || 2 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77158) - || 2001 EN15 || 15 maart 2001 || Prescott || P. G. Comba |- | (77159) - || 2001 ED16 || 15 maart 2001 || Marxuquera || Marxuquera |- | (77160) - || 2001 EK18 || 13 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77161) - || 2001 EY18 || 14 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77162) - || 2001 EL19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77163) - || 2001 EM19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77164) - || 2001 ER19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77165) - || 2001 ES19 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77166) - || 2001 EV19 || 15 maart 2001 || Needville || Needville |- | (77167) - || 2001 EB20 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77168) - || 2001 EK22 || 15 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77169) - || 2001 ER22 || 15 maart 2001 || Kitt Peak || Spacewatch |- | (77170) - || 2001 EK23 || 15 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77171) - || 2001 EN24 || 4 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77172) - || 2001 EF25 || 14 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77173) - || 2001 ED26 || 2 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77174) - || 2001 FW || 17 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77175) - || 2001 FP1 || 19 maart 2001 || Reedy Creek || J. Broughton |- | (77176) - || 2001 FU1 || 16 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77177) - || 2001 FD2 || 16 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77178) - || 2001 FH3 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77179) - || 2001 FV4 || 19 maart 2001 || Prescott || P. G. Comba |- | (77180) - || 2001 FA5 || 19 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77181) - || 2001 FL6 || 16 maart 2001 || Needville || Needville |- | (77182) - || 2001 FM8 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77183) - || 2001 FS8 || 18 maart 2001 || Socorro || LINEAR |- | (77184) - || 2001 FD9 || 20 maart 2001 || Haleakala || NEAT |- | (77185) Cherryh || 2001 FE9 || 20 maart 2001 || Needville || D. Wells, A. Cruz |- | (77186) - || 2001 FS9 || 20 maart 2001 || Reedy Creek || J. Broughton |- | (77187) - || 2001 FY9 || 22 maart 2001 || Kvistaberg || Uppsala-DLR Asteroid Survey |- | (77188) - || 2001 FZ9 || 22 maart 2001 || Kvistaberg || Uppsala-DLR Asteroid Survey |- | (77189) - || 2001 FM10 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77190) - || 2001 FP10 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77191) - || 2001 FE11 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77192) - || 2001 FU12 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77193) - || 2001 FD14 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77194) - || 2001 FH14 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77195) - || 2001 FB16 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77196) - || 2001 FT16 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77197) - || 2001 FB17 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77198) - || 2001 FK17 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77199) - || 2001 FH18 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS |- | (77200) - || 2001 FY18 || 19 maart 2001 || Anderson Mesa || LONEOS|}
1
volgen, traceren, locatie
2,904
AutomatedTeller
393327
https://nl.wikipedia.org/wiki/Plofkraak
Plofkraak
Een plofkraak is een misdaad waarbij een geldautomaat tot ontploffing wordt gebracht, waarna de bankbiljetten kunnen worden meegenomen. De criminelen laten een explosief gas zoals acetyleen in de automaat lopen nadat zij de openingen in het apparaat hebben gedicht. Het gas in de automaat wordt tot ontploffing gebracht, waardoor het papiergeld vrijkomt. Explosieven worden ook gebruikt om de geldlade te forceren. Er kan bij de werkwijze van criminelen een onderscheid worden gemaakt tussen de zogenoemde professionelen en de amateurs. Amateurs richten vaak enorme (bouwkundige) schade aan zonder dat ze toegang krijgen tot de kluis van de geldautomaat. Een vakkundige kraker weet exact hoeveel gas er gebruikt moet worden, welk gas of explosief gebruikt moet worden en wat de gunstigste plek in de geldautomaat is om het in te voeren. Hierdoor zal er een afgemeten explosie plaatsvinden die uitsluitend de kluisdeur ontwricht, waardoor de geldcassettes weg te nemen zijn. Maatregelen Er zijn maatregelen mogelijk die een explosie sterk onderdrukken, waardoor de schade geminimaliseerd wordt. Zo zijn er drukmatten die een deel van de schokgolf absorberen. Dit kan voldoende zijn bij relatief kleine explosies. Er bestaat ook een methode die het gas detecteert en verdrijft of afzuigt en vervolgens de explosie voor onbepaalde tijd actief onderdrukt. Gekoppeld aan een alarmmelding naar de politie wordt bovendien de pakkans vergroot. Ook kunnen maatregelen worden getroffen die het de daders moeilijk maken om na de explosie geld te mee te nemen. Zo'n maatregel is mistbeveiliging of het plaatsen van tralies achter de geldcassettes. Er is discussie over de zeer effectieve optie om geld waardeloos te laten worden als gevolg van een plofkraak, bijvoorbeeld door inktcassettes tussen het geld te plaatsen, of het geld te laten verbranden of verlijmen als gevolg van een explosie. Dat stuit vooralsnog tegen problemen in de regelgeving, omdat het in Nederland niet toegestaan is om geld waardeloos te maken. Als maatregel om plofkraken tegen te gaan werd in Nederland in december 2019 besloten om alle geldautomaten tussen 23:00 en 7:00 te sluiten. Dit zou het minder aantrekkelijk moeten maken voor criminelen om plofkraken te plegen. Zie ook Ramkraak Diefstal Bankwezen
Er kan bij de werkwijze van criminelen een onderscheid worden gemaakt tussen de zogenoemde professionelen en de amateurs. Amateurs richten vaak enorme (bouwkundige) schade aan zonder dat ze toegang krijgen tot de kluis van de geldautomaat. Een vakkundige kraker weet exact hoeveel gas er gebruikt moet worden, welk gas of explosief gebruikt moet worden en wat de gunstigste plek in de geldautomaat is om het in te voeren. Hierdoor zal er een afgemeten explosie plaatsvinden die uitsluitend de kluisdeur ontwricht, waardoor de geldcassettes weg te nemen zijn.
2
geldautomaat, pinautomaat, bankautomaat
11,967
CreateAction
481859
https://nl.wikipedia.org/wiki/Power%20Rangers%3A%20S.P.D.
Power Rangers: S.P.D.
Power Rangers: S.P.D. (Space Patrol Delta) (vaak afgekort tot "PRSPD") is de naam van het dertiende seizoen van de serie Power Rangers. Dit seizoen bestond uit 38 afleveringen en werd van 5 februari 2005 tot 2 februari 2006 in Amerika uitgezonden. Het seizoen gebruikte beeldmateriaal van de Sentai-serie Tokusou Sentai Dekaranger. Verhaallijn In het jaar 2025 heeft de Aarde zijn deuren open gezet voor buitenaardse wezens. Om de Aarde te beschermen tegen de buitenaardse criminelen die eveneens naar de Aarde komen, is er een speciale politie-eenheid opgericht: de Space Patrol Delta, of kortweg S.P.D., geleid door commandant Cruger. Wanneer de Troobians, een buitenaardse terroristische organisatie geleid door Keizer Gruumm, een aanval opent op de planeet Helix, stuurt Cruger de A-Squad-rangers hierheen. De B-Squad-rangers blijven achter op de Aarde om deze te beschermen tegen de Troobians. Wanneer de S.P.D. plotseling contact verliest met de A-Squad blijft de B-Squad als enige over om Gruumm, die zijn aandacht nu op de Aarde richt, te stoppen. Commandant Cruger heeft zelf een vete tegen Gruumm omdat de Troobians ooit zijn thuisplaneet Sirius vernietigden. Hij wordt later de Shadow Ranger om de B-Squad te helpen in hun strijd tegen Gruumm. Wanneer de Rangers een bericht ontvangen uit de toekomst dat de Aarde op die dag door de Troobians zal worden overgenomen, komt de mysterieuze Omega Ranger uit de toekomst om de S.P.D. Rangers te helpen in hun gevecht tegen de Troobians die hier verantwoordelijk voor zijn. Hij sluit zich hierna bij het team aan totdat Kat, de technisch adviseur van de Rangers, een manier vindt om hem naar zijn eigen tijd terug te laten keren. Dan keert plotseling de A-Squad weer terug. Ze blijken zich echter bij Gruumm te hebben aangesloten en nemen commandant Cruger gevangen. Ook blijkt dat Gruumm niet de echte leider van de Troobians is. Hij dient zelf een wezen genaamd Omni, wiens lichaam bestaat uit Gruumms slagschip. De Rangers verslaan de A-Squad en ook Broodwing, Gruumms helper die met drie andere buitenaardse wezens de Delta Command Megazord had gekaapt. Met behulp van de S.W.A.T. megazord weten de Rangers uiteindelijk Omni te verslaan. Gruumm daagt Cruger uit voor een een-tegen-eenduel om hun vete voorgoed uit te vechten. Cruger verslaat Gruumm en daarmee ook de Troobians. Karakters S.P.D. Rangers De ouders van de B-Squad S.P.D. Rangers waren betrokken bij de oprichting van de S.P.D. Hierdoor beschikken alle vijf S.P.D. Rangers over speciale gaven. Jack Landors/Rode S.P.D. Ranger: Jack is opgegroeid op straat en is niet gewend bevelen op te moeten volgen. Samen met Z was hij een soort moderne Robin Hood. Na te zijn gearresteerd door de S.P.D. geeft commandant Cruger hem de kans om bij de S.P.D. te komen. Nadat hij beseft dat Rode Ranger zijn automatisch betekent dat hij de leider is probeert hij misbruik te maken van zijn leiderspositie. Later beseft hij dat leider zijn wel wat meer inhoudt dan doen wat je wil. De andere Rangers zijn het dan ook niet altijd eens met Jacks leiderschap, vooral Sky. Later krijgen ze meer respect voor hem. Hij leidt de B-Squad in hun gevecht tegen de A-Squad en Gruumm. Nadat Gruumm verslagen is verlaat hij de S.P.D.. Schuyler “Sky” Tate/Blauwe S.P.D. Ranger/Rode S.P.D. Ranger: Sky is de beste student van de S.P.D.-academie en vindt dat hij om die reden de Rode Ranger zou moeten zijn, net als zijn vader. Hij is zeer precies en werkt altijd volgens de regels. Hij is bepaald niet blij dat hij slechts de Blauwe Ranger is en heeft dan ook een hoop conflicten met Jack. Later begint hij Jack te accepteren als leider en zijn teamleden als gelijke te behandelen, maar hij koestert nog steeds de wens om net als zijn vader de Rode Ranger te worden. Wanneer de Rangers Mirloc, het monster dat verantwoordelijk was voor de dood van Sky’s vader, bevechten geeft Jack zijn S.P.D. morpher tijdelijk aan Sky. Aan het eind van de serie, wanneer Jack zich terugtrekt als S.P.D. Ranger, krijgt Sky eindelijk promotie tot Rode Ranger. Bridge Carson/Groene S.P.D. Ranger/Blauwe S.P.D. Ranger/Rode S.P.D. Ranger: Bridge komt soms wat sloom over, maar hij is een computerexpert en een meester in mechanica. Mensen onderschatten hem nog weleens, maar hij komt altijd het snelst met een oplossing voor problemen. Hij analyseert elke situatie alvorens tot actie over te gaan, soms iets te lang. Hij vertrouwt meer dan de andere Rangers op zijn intuïtie en is de eerste die aanvoelt dat er iets niet klopt met de A-Squad. Nadat Jack zich terugtrekt als S.P.D. Ranger krijgt Bridge promotie tot Blauwe Ranger. Wie zijn rol als Groene Ranger overneemt is niet bekend. Elizabeth “Z” Delgado/Gele S.P.D. Ranger: Z heeft net als Jack het merendeel van haar leven op straat gewoond en hielp samen met hem de daklozen door te stelen van de meer gefortuneerde mensen. Na te zijn gearresteerd door de S.P.D. krijgt ze van Cruger de kans om de Gele Ranger te worden en neemt ze dit aanbod direct aan. Als kind werd ze ooit gered door een mysterieuze persoon die later commandant Cruger blijkt te zijn. Dit zette haar ertoe aan anderen te willen helpen. Zij blijft bij de S.P.D. als Gele Ranger nadat Jack zich terugtrekt. Sydney “Syd” Drew/Roze S.P.D. Ranger: Sydney komt uit een rijke familie en hoewel ze gruwelijk verwend is is ze ook het hart van het team. Ze denkt in het begin vooral aan zichzelf en haar uiterlijk. Ze is dan ook niet blij met Z als kamergenoot. Gedurende de serie leert ze langzaam de waarde van teamwork. Ze blijft bij de S.P.D. als Roze Ranger na Gruumm te hebben verslagen. Anubis “Doggie” Cruger/Shadow S.P.D. Ranger: Doggie is de commandant van de S.P.D.-tak op Aarde. Hij begeleidt de B-Squad Rangers en sluit zich uiteindelijk bij hen aan als Shadow Ranger. Hij is de enige overlevende van de planeet Sirius waar de S.P.D. werd opgericht. Hij verloor in het gevecht tegen de Troobians zijn vrouw Isinia. Doggie was verantwoordelijk voor de creatie van de S.P.D. op Aarde. In de finale ontdekt hij dat Isinia nog in leven is, maar door Gruumm wordt vastgehouden. Hij bevecht Gruumm in een duel en maakt af wat hij op Sirius begon. Hij krijgt hierna promotie tot de volgende rang en blijft op Aarde als commandant van de S.P.D.. Sam/Omega S.P.D. Ranger: in het jaar 2025 is Sam nog een kind die net als de S.P.D. Rangers over genetische gaven beschikt, in zijn geval teleportatie. Hij wordt opgenomen op de S.P.D.-academie. 15 jaar later wordt hij gekozen tot Omega Ranger. Hij reist via een tijdpoort terug naar 2025 om de Troobians, die in zijn tijd de Aarde hebben veroverd, te stoppen. Echter, tijdens zijn reis terug wordt zijn lichaam gekristalliseerd tot een lichtbal. Als Omega Ranger helpt hij de B-Squad totdat Kat een manier vindt om hem terug te sturen naar zijn eigen tijd. Tijdens het laatste gevecht met Gruumm komt er een tweede Ranger uit de toekomst, Sams oude vriend Nova. Na het gevecht keren beiden terug naar de toekomst. Katherine “Kat” Manx/Kat S.P.D. Ranger: Kat is hoofd van techniek op de Delta Base en ontwerper van de Rangers wapens, zords en morphers. Ze is de assistent van commandant Cruger. Ook haar thuisplaneet was aangevallen door de Troobians. Ze krijgt promotie van Commandant Birdie om op de S.P.D.-hoofdbasis te komen werken. Ze keert al snel weer terug naar de Aarde met een speciale morpher waardoor ze tijdelijk in de Kat Ranger kan veranderen. In het laatste gevecht leidt zij samen met Boom de S.P.D.-cadetten in het gevecht tegen de Troobians. Nova/Nova S.P.D. Ranger: Nova komt net als Sam uit de toekomst. Ze komt naar het jaar 2025 om te helpen in het gevecht tegen Gruumm en om Sam op te halen. Beide keren aan het eind van de serie terug naar de toekomst. Hulp Hoofdcommandant Fowler Birdie: het hoofd van het Galaxy Commando, de hoofdbasis van alle S.P.D. operaties. Boom: Boom ging ooit naar de S.P.D.-academie maar werd al snel weggestuurd. Hij werkt nu als assistent van Kat. Hij droomt ervan ooit een Ranger te worden en liegt zelfs tegen zijn ouders over het feit dat hij van de Academie is gestuurd. Wanneer zij plotseling een bezoekje brengen aan de Delta Base doet hij zich voor als de “Oranje S.P.D. Ranger” met een zelfgemaakt kostuum. R.I.C.: “Robotic Interactive Canine”. R.I.C. is een robothond ontworpen door Kat als hulp voor de S.P.D. Rangers. Hij kan onder andere veranderen in een kanon en in de Battlizer voor Jack. Sergeant Silverback: een bikkelharde drilsergeant van de S.P.D. Hij laat de Rangers speciale training ondergaan om de S.W.A.T. technologie en wapens te kunnen gebruiken. Hij heeft zelf een Buldog-versie van R.I.C. Piggy: Piggy is een buitenaards wezen dat op de Aarde een café uitbaat. Zijn café wordt vaak bezocht door onderwereldfiguren, en daarom ook door de S.P.D. Piggy geeft informatie aan iedereen die bereid is hem ervoor te betalen. Hij wordt een beetje heen en weer getrokken tussen S.P.D., Gruumm en Broodwing. Lange tijd is het dan ook niet duidelijk aan wiens kant hij echt staat. Hij helpt uiteindelijk de Rangers te ontsnappen uit Gruumms schip. Dino Thunder Rangers: Connor, Ethan en Kira worden een jaar na hun avonturen als Dino Thunder Rangers door Broodwing naar de toekomst gehaald. Kat slaagt erin hun Dino Gems weer op te laden zodat ze de S.P.D. Rangers kunnen helpen. Voordat ze terugkeren wist Doggie hun geheugen. In een latere aflevering reist Gruumm terug naar het jaar 2004 om de Aarde te veroveren in een tijd dat de S.P.D. nog niet bestaat. De S.P.D. Rangers volgen hem en worden wederom geholpen door de Dino Thunder Rangers (hoewel vanuit hun perspectief dit de eerste ontmoeting met de S.P.D. Rangers is). Troobians Keizer Gruumm: de leider van de Troobians, een planeetveroverende buitenaardse organisatie. Hij is onder andere verantwoordelijk voor de vernietiging van de planeet Sirius. Bij zijn gevecht met Doggie op Sirius hakte Doggie een van Gruumms horens af. Het blijkt later dat Gruumm zelf ook een meester heeft die hij zelf “de Magnificence” noemt. Hij overleeft de vernietiging van zijn schip, dat als lichaam diende voor zijn meester, en wordt door Doggie verslagen in een duel waarbij Doggie Gruumms tweede hoorn ook afhakt. Mora/Morgana: Mora is een kind dat net als de S.P.D. Rangers over genetische gaven beschikt. Ze kan met haar fantasie monsters creëren. Toen Gruumm haar vond was ze de volwassene Morgana. Wanneer Mora hem iets te vaak faalt verandert hij haar weer in Morgana. Als Morgana is ze een beruchte vechter en een harde tegenstander voor de S.P.D. Rangers. Vlak voor het eind van de serie verandert Gruumm haar weer in Mora. Ze wordt gearresteerd door Doggie. Broodwing: een buitenaards wezen dat Gruumm, en iedere andere crimineel die hem kan betalen, wapens en robots levert. Hij denkt alleen maar aan geld en het interesseert hem niet dat de wapens en robots die hij verkoopt worden gebruikt voor vernietiging. Wanneer Gruumm hem, vanwege vele mislukkingen, weigert nog langer te betalen voor zijn diensten probeert Broodwing zelf de S.P.D. te vernietigen door met drie helpers de Delta Command Megazord te kapen. Hij wordt gearresteerd door de S.P.D. Rangers. Krybots: robots die dienstdoen als Gruumms soldaten. Ze komen in drie vormen voor: Normaal: de standaard robots Bluehead: slimmer en sterker dan de normale Krybots, maar ook zeldzamer. Worden vaak door Gruumm meegestuurd als leider van een groep normale Krybots. Orangehead: de zeldzaamste en sterkste versie van de Krybots. Vecht met een zwaard. Omni: door Gruumm vaak “De Magnificence” genoemd. Omni is ook aan boord van Gruumms schip en kan ieders gedachten overnemen. Gruumm werkt aan een manier om een lichaam te creëren voor Omni. Met behulp van de spullen die hij gedurende de serie heeft gestolen verandert Gruumm uiteindelijk zijn hele schip in een lichaam voor Omni. Omni wordt vernietigd door de S.W.A.T. megazord. A-Squad S.P.D. Rangers: De A-Squad zijn de vijf elite Rangers van de S.P.D., getraind door commandant Cruger zelf. Wanneer de Troobians de planeet Helix aanvallen stuurt commandant Cruger de A-Squad om te helpen. Lange tijd wordt er niets meer van ze vernomen en er wordt aangenomen dat ze in het gevecht zijn omgekomen. Dan keren ze plotseling terug en nemen Cruger gevangen. Het blijkt dat ze zich hebben aangesloten bij Gruumm. In een confrontatie met de B-Squad worden ze gearresteerd wegens verraad. Zords Delta Runners/Delta Squad Megazord: de Delta Runners staan opgeslagen in de Delta Base. Aanvankelijk worden ze alleen bestuurd door de A-Squad Ranges, maar later krijgen de B-Squad Rangers toestemming de Delta Runners te gebruiken. De vijf Delta Runners combineren tot de Delta Squad Megazord. De Delta Squad Megazord is gewapend met een zwaard, enorme handboeien en een pistool. Delta Runner 1: een enorme politieauto. Vormt de Delta Squad Megazord’s hoofd, torso en bovenbenen. Delta Runner 2: een zogenaamde GyroCopter. Vormt de Delta Squad Megazord’s linkervoet. Delta Runner 3: gepantserde oplegger. Vormt de Delta Squad Megazord’s rechtervoet. Delta Runner 4: gepantserde hovercraft. Vormt de Delta Squad Megazord’s rechterarm. Delta Runner 5: signaal wagen. Vormt de Delta Squad Megazord’s linkerarm. Delta Base/ Delta Command Megazord: de Delta Base is het hoofdkwartier voor de S.P.D. op Aarde, en opslagbasis voor de Delta Runners Machines en S.W.A.T. flyers. De Delta Base kan veranderen in een voertuig genaamd de “Delta Command Crwaler” en in een Megazord genaamd de “Delta Command Megazord”. De Delta Command Megazord is twee keer zo groot als de andere Megazords. In de finale wordt de Delta Command Megazord door Broodwing gekaapt en gebruikt voor een aanval op de stad. Omegamax Cycle/ Omegamax Megazord: een enorme motorfiets die door de Omega Ranger is meegenomen uit de toekomst. De Omegamax Cycle kan dienstdoen als voertuig voor de Delta Squad Megazord of veranderen in de “Omegamax Megazord” gewapend met twee zwaarden. Het is niet bekend of Sam de Omegamax Cycle weer mee teruggenomen heeft naar de toekomst of dat hij nog steeds in 2025 is. Deltamax Megazord: de Omegamax Megazord kan combineren met de Delta Squad Megazord om de Deltamax Megazord te vormen. S.W.A.T. Flyers/S.W.A.T. Megazord: de S.W.A.T. flyers zijn vijf ruimte voertuigen gemaakt door Kat voor achtervolgingen in de ruimte en in de lucht. Ze zijn ontworpen om aan te sluiten op de S.W.A.T. mode van de S.P.D. Rangers. De S.W.A.T. Megazord is gewapend met twee pistolen. S.W.A.T. Flyer 1 S.W.A.T. Flyer 2 S.W.A.T. Flyer 3 S.W.A.T. Flyer 4 S.W.A.T. Flyer 5 S.W.A.T. Flyer Cannon: de tweede combinatie van de vijf S.W.A.T. flyers. De S.W.A.T. Flyer Cannon is een enorm kanon dat kan worden gebruikt door de andere Megazords. Trivia Dit seizoen is momenteel recordhouder wat betreft aantal Rangers in een seizoen: 14 (15 als je Boom in zijn Oranje S.P.D. Ranger-kostuum meetelt). Doggie/Shadow Ranger is de eerste niet-mens of mensachtig buitenaards wezen dat een Ranger wordt. De leider van de A-Squad Rangers is de eerste vrouwelijke Rode Ranger. De helmen van de A-Squad Rangers zijn gerecyclede helmen van de Power Rangers: In Space (met de zwarte helm nu groen geschilderd). Omni is het eerste niet-Sentai monster dat tegen een Megazord vecht sinds Maligore uit Turbo: A Power Rangers Movie. Net als in Power Rangers: Time Force worden de monsters niet gedood (althans de meeste niet), maar opgesloten. In dit geval in zogenaamde “Containment Cards”. Dit werd echter niet gebruikt in de Sentai-versie. Jason David Frank wilde niet terugkeren in zijn rol als Tommy Oliver voor de team-ups. In de eerste team-up kwam Tommy niet voor en in de tweede verschijnt hij alleen in zijn Ranger vorm en wordt zijn stem gedaan door iemand anders. De aflevering “Wormhole” (de tweede team-up met de Dino Thunder Rangers) werd los van de andere afleveringen uitgezonden. Vanuit het perspectief van de S.P.D. Rangers speelt deze aflevering zich waarschijnlijk af gedurende de aflevering “insomnia” en vanuit het perspectief van de Dino Thunder Rangers ergens na de aflevering “The Passion of Connor”. S.P.D. is het eerste seizoen waarin een “Ranger” uit de Sentai-versie geheel is weggelaten uit de Amerikaanse versie: DekaGold. In DekaRanger schieten de “Rangers”, hun Mecha en soms hun vijanden met kogels. Disney verving deze met behulp van computeranimatie door laserstralen. Omega Ranger’s Sentai tegenhanger DekaBreak had wel een menselijke vorm. Veel fans waren niet tevreden met het feit dat Sam buiten zijn Ranger vorm een lichtbal was. De A-Squad Rangers zijn de eerste Power Rangers die werkelijk slecht zijn, in tegenstelling tot voorgaande slechte Rangers. Het kostuum van Sky’s vader als Rode Ranger is het kostuum van Wes, de Rode Time Force Ranger. De Battlizer van Jack werd ook gebruikt in de Sentai team-up special “DekaRanger vs Magiranger”. Dit was voor het eerst dat een Sentai serie iets overnam uit een Power Rangers serie. De afleveringen “Katastrophe," "Missing," "History" en "Impact" werden in verkeerde volgorde uitgezonden. De aflevering “Wormhole” werd pas uitgezonden na de serie. De lijst bij “Afleveringen” toont de chronologische volgorde. Afleveringen 535 Beginnings, Part 1 536 Beginnings, Part 2 537 Confronted 538 Walls 539 Dogged 540 A-Bridged 541 Sam, Part 1 542 Sam, Part 2 543 Idol 544 Stakeout 545 Shadow, Part 1 546 Shadow, Part 2 547 Abandoned 548 Wired, Part 1 549 Wired, Part 2 550 Boom 551 Recognition 552 Samurai 553 Dismissed 554 Perspective 555 Messenger, Part 1 556 Messenger, Part 2 557 Zapped 558 Reflection, Part 1 559 Reflection, Part 2 560 S.W.A.T., Part 1 561 S.W.A.T., Part 2 562 Robotpalooza 563 Katastrophe 564 Missing 567 History 568 Impact 569 Badge 570 Insomnia 571 Wormhole 571 Resurrection 572 Endings, Part 1 573 Endings, Part 2 Power Rangers
Mora/Morgana: Mora is een kind dat net als de S.P.D. Rangers over genetische gaven beschikt. Ze kan met haar fantasie monsters creëren. Toen Gruumm haar vond was ze de volwassene Morgana. Wanneer Mora hem iets te vaak faalt verandert hij haar weer in Morgana. Als Morgana is ze een beruchte vechter en een harde tegenstander voor de S.P.D. Rangers. Vlak voor het eind van de serie verandert Gruumm haar weer in Mora. Ze wordt gearresteerd door Doggie.
1
creëren, produceren, genereren
9,363
AddAction
4496702
https://nl.wikipedia.org/wiki/SteM%20Zwijgershoek
SteM Zwijgershoek
SteM Zwijgershoek, voluit geschreven Stedelijk Museum Zwijgershoek, is een museum in de Oost-Vlaamse stad Sint-Niklaas. Het is een van de drie musea die onder de noemer Stedelijke Musea vallen en dus beheerd worden door de stad zelf. De andere twee zijn het Mercatormuseum en de Salons voor Schone Kunsten. Geschiedenis In 1971 kocht het stadsbestuur van Sint-Niklaas de gebouwen van de voormalige weverij Peeters-Van Haute-Duyver. In 1975 vond het Internationaal Exlibriscentrum hier een onderkomen. Stelselmatig werd de collectie uitgebreid, met onder meer een kapperscollectie (1985), de Boudelocollectie (1991) en de breigoedcollectie (1991). Vanaf 2005 werd de site gerenoveerd. De heropening gebeurde op 22 november 2008. Van 2012 tot 2015 werd de permanente tentoonstelling van het museum inhoudelijk vernieuwd. Opzet Er zijn drie thema's in het museum, te weten "Mens en Materie", "Mens en Machine" en "Mens en zijn Lichaam". Ook huisvest het museum het "open depot", een opslagplaats van de stedelijke musea, en een breiatelier, een herinnering naar het industriële verleden van Sint-Niklaas. Het museum beheert ook de collectie van het Internationaal Exlibriscentrum. Externe link Website SteM Zwijgershoek Museum in Oost-Vlaanderen Museum in Sint-Niklaas Bouwwerk in Sint-Niklaas
Geschiedenis In 1971 kocht het stadsbestuur van Sint-Niklaas de gebouwen van de voormalige weverij Peeters-Van Haute-Duyver. In 1975 vond het Internationaal Exlibriscentrum hier een onderkomen. Stelselmatig werd de collectie uitgebreid, met onder meer een kapperscollectie (1985), de Boudelocollectie (1991) en de breigoedcollectie (1991).
4
toevoegen, collectie, bijwerken
7,229
Notary
5169525
https://nl.wikipedia.org/wiki/Adriaan%20Bisdom
Adriaan Bisdom
Adriaan Bisdom (Krimpen aan de Lek, 30 juli 1664 – Haastrecht, 1 augustus 1728) was notaris en secretaris van de Nederlandse plaats Haastrecht en secretaris van de Krimpenerwaard. Leven en werk Bisdom werd in 1664 in Krimpen aan den Lek geboren als zoon van de hoogheemraad van de Krimpenerwaard Jacob Bisdom en Catharina Schenk. Bisdom was de eerste van zijn geslacht die zich in 1685 in Haastrecht vestigde. Hij en zijn nakomelingen drukten gedurende enkele eeuwen een belangrijk stempel op de plaats, door het vervullen van bestuurlijke functies als secretaris en burgemeester. Het meest tastbare overblijfsel is het plaatselijke museum en de daarbij behorende tuin, die door hem in eerste instantie werd aangelegd. Bisdom volgde in 1685 Justus van Arkel - die met de noorderzon was vertrokken - op als secretaris van Haastrecht. Bisdom schiep orde in de chaotische stedelijke administratie. Dankzij zijn inspanning is vanaf die tijd het stedelijk archief vrijwel compleet bewaard gebleven en zijn de oudere delen geïnventariseerd. Hij vervulde deze functie gedurende 41 jaar tot hij - na herhaaldelijk aandringen vanwege zijn gezondheid - per 1 november 1726 ontslag verleend kreeg. Bisdom was tevens secretaris/penningmeester van de Krimpenerwaard. Bisdom kocht in Haastrecht een huis op de plaats waar zijn nazaten later een nieuwe woning zouden bouwen, dat na het overlijden van van zijn nakomeling Paulina, werd ingericht als museum. Hij zou zelf nadat hij zich in Haastrecht vestigde en bij de geboorte van zijn zonen - eind 17e eeuw - zowel in zijn achtertuin als in de bij het huis behorende overtuin enkele rode beuken hebben geplant. Catharina van Groningen vermeldde in 1996 dat er op dat moment nog drie beuken in leven waren. De landschapsarchitect Marcelis Wolak betwijfelt echter of de bomen in de overtuin wel door Adriaan Bisdom zijn geplant. De twee beuken in de overtuin zijn in het begin van de 21e eeuw gekapt. De beuk die Adriaan Bisdom eind 17e eeuw in zijn achtertuin heeft geplant staat er nog steeds. Adriaan Bisdom en/of zijn zoon Theodorus lieten in de 18e-eeuw de overtuin verder aanleggen. Bisdom trouwde in 1695 in Schiedam met Elisabeth Wijckerheld (1675-1729). Hun zoon Jacob werd advocaat-fiscaal van het Hof van Holland, pensionaris van Delft en advocaat-fiscaal van het College ter Admiraliteit van de Maeze. Hun zoon Theodorus werd burgemeester van Haastrecht. Bisdom overleed in 1728 in zijn woonplaats Haastrecht op 64-jarige leeftijd. Persoon in de Nederlanden in de 17e eeuw Persoon in de Nederlanden in de 18e eeuw
Adriaan Bisdom (Krimpen aan de Lek, 30 juli 1664 – Haastrecht, 1 augustus 1728) was notaris en secretaris van de Nederlandse plaats Haastrecht en secretaris van de Krimpenerwaard.
1
notaris, notariskantoor, notariële diensten
11,656
PublicationVolume
4956013
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bulletin%20officiel%20de%20l%27%C3%89tat%20ind%C3%A9pendant%20du%20Congo
Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo
Het Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo was het officiële publicatieblad van de Onafhankelijke Congostaat. Het bevatte de wetgeving in de vorm van decreten, verdragen en reglementen, maar ook benoemingen, toekenningen van eretekens en statistieken. Uitgave Het Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo verscheen vanaf de oprichting van de Onafhankelijke Congostaat in 1885 tot de overname van de staat door België in 1908. Het was een maandelijkse uitgave, al verschenen er ook tweemaandelijkse exemplaren. Na de overname van de Congostaat door België verscheen een nieuw publicatieblad, het tweetalige Ambtelijk blad van Belgisch-Congo (Franse titel: Bulletin officiel du Congo belge). Inhoud De teksten in het Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo gaan meestal over het grondbeleid in de Congostaat en het toekennen van concessies. Ook toekenningen van het ereteken van de Dienstster (Étoile de service) komen vaak voor. De statistieken gaan meestal over de import- en exportcijfers van de lokale grondstoffen. Taal Het publicatieblad verscheen enkel in het Frans, niet in het Nederlands. Nochtans was de Onafhankelijke Congostaat met het tweetalige Koninkrijk België verbonden in de vorm van een personele unie, met Leopold II van België als gemeenschappelijk staatshoofd. Overigens verscheen ook het Belgisch Staatsblad in die tijd enkel in het Frans, onder de naam Moniteur belge. Omvang De volgende statistiek toont de omvang van de Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo in de vorm van het aantal bladzijden. Met een gemiddelde omvang van ongeveer 350 bladzijden per jaargang, zijn de jaargangen 1906 en 1907 uitschieters. Eventuele bijlagen (de Annexe au Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo) zijn niet meegeteld. Trivia Naar aanleiding van het overlijden van prins Boudewijn van België kreeg de eerste bladzijde van de uitgave van januari 1891 een zwart rouwkader. Ook de eerste bladzijde van de uitgave van september 1902 werd omgeven door een rouwkader. Dit gebeurde naar aanleiding van het overlijden van koningin Maria Hendrika, de vrouw van soeverein Leopold II, in diezelfde maand. Zie ook Belgisch Staatsblad Externe link Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo online raadpleegbaar. Onafhankelijke Congostaat Juridisch publicatieblad
Omvang De volgende statistiek toont de omvang van de Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo in de vorm van het aantal bladzijden. Met een gemiddelde omvang van ongeveer 350 bladzijden per jaargang, zijn de jaargangen 1906 en 1907 uitschieters. Eventuele bijlagen (de Annexe au Bulletin officiel de l'État indépendant du Congo) zijn niet meegeteld.
2
tijdschriftdeel, boekdeel, jaargang
7,557
Brewery
2891517
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gulpener%20Korenwolf
Gulpener Korenwolf
Gulpener Korenwolf is een Nederlands witbier. Het bier wordt gebrouwen in Gulpen, bij de Gulpener Bierbrouwerij. Het is een lichtgeel troebel bier met een alcoholpercentage van 5,0% De naam Korenwolf is ontleend aan de in Zuid-Limburg voorkomende wilde hamster. Zie ook Bier in Nederland Lijst van Nederlandse bieren Lijst van Nederlandse brouwerijen Externe links Website Gulpener bierbrouwerij Nederlands witbier
Het bier wordt gebrouwen in Gulpen, bij de Gulpener Bierbrouwerij. Het is een lichtgeel troebel bier met een alcoholpercentage van 5,0%
2
brouwerij, bierbrouwerij, craftbier
7,997
SocialEvent
2317179
https://nl.wikipedia.org/wiki/Weesperflat
Weesperflat
De Weesperflat aan de Weesperstraat in Amsterdam is een groot gebouw voor studentenhuisvesting dat eigendom is van woningcorporatie De Key. Het woongebouw is gelegen vlak bij het Waterlooplein, de Hortus Botanicus Amsterdam en het H'ART Museum (de vroegere Hermitage). Inrichting De flat bestaat uit zeven verdiepingen met op elke verdieping twee gangen, behalve op de vierde. Deze is anders ingericht, omdat architect Herman Hertzberger vond dat die ruimte moest bieden aan een groot balkon, dat uitzicht biedt over de stad Amsterdam. De reden daarvan, was dat de vierde verdieping op de rooilijn van de oude omgevingsbebouwing lag en Hertzberger vond dat oud en nieuw elkaar op die hoogte moesten 'ontmoeten'. Daarnaast is het doel van zo'n architectonische ingreep om een groot gebouw minder massief te doen lijken. Status Het complex gold lang als internationaal vermaard architectuursymbool en is in de loop der jaren door veel architectuurtoeristen en -studenten bezocht. Onder Amsterdammers staat het in minder hoog aanzien. De gemeente Amsterdam heeft het bijzondere karakter van het gebouw erkend door het in 2005 uit te roepen tot gemeentelijk monument. Geschiedenis Het studentenhuis aan de Weesperstraat is een van de oudste studentenflats van Amsterdam. De bouw kwam voort uit een groot tekort aan studentenkamers aan het begin van de jaren 60. Studentenhuisvesting annex hotel Casa 400 (inmiddels gesloopt, en vervangen door Casa 4000) kwam in dezelfde jaren gereed. Met de realisatie werd begonnen in 1963, in 1966 was het complex af. In 1968 kreeg Hertzberger de Architectuurprijs Amsterdam voor de Weesperflat. De flat heeft een rumoerig verleden. Zo liep op 24 april 1999 een nachtelijk feest uit op ongeregeldheden en een confrontatie met de Mobiele Eenheid. Studenten bekogelden voorbijgangers met glaswerk, bierflesjes en zelfs koelkasten. In de loop der jaren zijn er kleine en grotere wijzigingen doorgevoerd aan het gebouw. De studentenkamers zijn gemoderniseerd, waarbij de kooknissen zijn verdwenen. In de voormalige mensa waren door Hertzberger nissen aangebracht, die later zijn dichtgemaakt. Weer later sloot de mensa geheel. Schildering De Muurschildering El Salvador op het gebouw is een kunstwerk dat herinnert aan de burgeroorlog van 1980 tot 1992 in El Salvador. Het is gemaakt door het Februari-collectief met onder anderen Bernd Lehmann, naar ontwerp van Kees Romeyn. De Doos De Doos is de naam voor de kroeg die zich aan de rechterkant van het gebouw bevindt. Dit café, dat eerder 't Fust heette, wordt geëxploiteerd door studenten uit de flat. Eind jaren 90 werd het flatcafe onregelmatig omgedoopt tot huiskamerrestaurant onder de naam 'de gedekte doos'. Bouwwerk in Amsterdam-Centrum Studentenhuisvesting in Nederland Flatgebouw in Amsterdam Gemeentelijk monument in Amsterdam Bouwwerk van Herman Hertzberger
De flat heeft een rumoerig verleden. Zo liep op 24 april 1999 een nachtelijk feest uit op ongeregeldheden en een confrontatie met de Mobiele Eenheid. Studenten bekogelden voorbijgangers met glaswerk, bierflesjes en zelfs koelkasten.
1
sociaal evenement, bijeenkomst, feest
4,913
Playground
2280138
https://nl.wikipedia.org/wiki/Azaleapark
Azaleapark
Het Azaleapark is een park in het midden van de wijk Assendorp in Zwolle. Geschiedenis Vroeger lag op deze groenstrook in Assendorp de Azaleastraat. De huizen die gebouwd werden tussen 1915 en 1920 waren echter bouwvallig en werden tussen 1977 en 1982 afgebroken. Daarna is besloten om er een park te realiseren. Momenteel ligt er een speeltuin voor de jeugd en een voetbal- en basketbalveldje. In 2006 werd het park gerenoveerd er werden nieuwe paden aangelegd en een groot gedeelte werd opnieuw beplant. Trivia In 2005 waren er plannen om weer woningen te bouwen in het Azaleapark, dit plan is echter nooit doorgezet. Azaleapark
Geschiedenis Vroeger lag op deze groenstrook in Assendorp de Azaleastraat. De huizen die gebouwd werden tussen 1915 en 1920 waren echter bouwvallig en werden tussen 1977 en 1982 afgebroken. Daarna is besloten om er een park te realiseren. Momenteel ligt er een speeltuin voor de jeugd en een voetbal- en basketbalveldje. In 2006 werd het park gerenoveerd er werden nieuwe paden aangelegd en een groot gedeelte werd opnieuw beplant.
1
speeltuin, recreatieplek, kinderspeelplaats
7,248
OrganizeAction
2187540
https://nl.wikipedia.org/wiki/Netwerk%20Aalst
Netwerk Aalst
Netwerk Aalst is een ontmoetingsplek, een internationaal centrum voor hedendaagse kunst en een onafhankelijk filmhuis in Aalst, België. Ontstaan en geschiedenis Kunstencentrum In 1981 werd het socio-cultureel centrum Netwerk opgericht in een leegstaande groothandel in het centrum van Aalst. In zijn vroegste vorm programmeerde de instelling een combinatie van beeldende kunst, theater, dans en literatuur maar ook concerten met een focus op jazz en punkmuziek. Doorheen de jaren 90 breidde Netwerk zijn tentoonstellingsruimte verder uit, waardoor het zich meer kon gaan toeleggen op beeldende kunst. Tot en met de opening van het Cultureel Centrum De Werf (CC De Werf), dat gelegen is aan de linkeroever van de Dender, was Netwerk Aalst het enige centrum voor cultuur in Aalst. Netwerk Galerij In 2001 erkende de Vlaamse Gemeenschap Netwerk Galerij als centrum voor beeldende kunst en Netwerk als een volwaardig (podium)kunstencentrum. Hierdoor werd het mogelijk om te professionaliseren en een nieuwe locatie te zoeken. De instelling verhuisde naar de voormalige Passementerie Van den Brulle (textielfabriek) gelegen aan de rechteroever van de Dender. Later werden beide centra gefuseerd tot een centrum met een focus op beeldende kunst. In 2005 werd het centrum erkend als beeldende kunsthal. Netwerk Aalst In 2017 startte Netwerk een transitie die resulteerde in een nieuwe programmastructuur en interne organisatie waarbij het sterker focust op de noden in het beeldende kunstenveld en opnieuw de nadruk legt op Aalst. Netwerk, vanaf toen Netwerk Aalst, vulde de kunsthalwerking in 2019 eveneens aan met een volwaardige filmhuiswerking en een programma door derden. Netwerk Aalst zet de kunstenaar centraal en zet hiervoor verschillende trajecten op om faire en inclusieve praktijkprincipes door te voeren. Zo was Netwerk Aalst deel van de Coalition of the Willing (2017-2019) met BUDA, Beursschouwburg en detheatermaker, The Institute of the Visible (2017-2019) met De Appel (Amsterdam) en Grazer Kunstverein (Graz), Maintenant met BAU (Bolzano) en Grazer Kunstverein (Graz), het traject Scan en Do en was het medevormgever van Juist is Juist. Werking Netwerk Kunsthal Episodes The Unreliable Protagonist (2017 - 2019) The Unreliable Protagonist is een twee jaar durende episode die zich verspreidt in verschillende (solo)tentoonstellingen met zes kunstenaars als spilfiguren: Pedro Barateiro, Ghislaine Leung, Daniela Ortiz, Imogen Stidworthy, Jozef Wouters en Andros Zins-Browne. Hiernaast worden ook tal van kleinere tentoonstellingen en evenementen georganiseerd. In het kader van het traject gaat Netwerk de samenwerking aan met internationale kunstinstellingen zoals De Appel (Amsterdam) en KADIST (Parijs). In het kader van dit traject werkt Netwerk Aalst ook samen met de Stad Aalst aan de hand van wandelingen, interventies in de publieke ruimte en het organiseren van evenementen. 23/09/17 - 17/12/17: The Absent Artist (An Exhibition for Jozef) met Danai Anesiadou & Sophie Nys, Anna Jermolaewa, Patrizio Di Massimo, Diederik Peeters, Francesco Pedraglio 23/09/17 - 17/12/17: The Opening Monologue met Pedro Barateiro 03/02/18 - 01/07/18: Sci Fi Agit Prop, Tamás Kaszás (in samenwerking met de Appel), Sci Fi Agit Prop is een tentoonstelling die plaatsvindt op twee locaties (Netwerk Aalst en De Appel). In het kader hiervan is er ook en symposium dat zowel in Aalst als in Amsterdam plaatsvindt. 03/02/18 - 29/04/18: They Keep Chewing Walls, Chrysanthi Koumianaki 29/09/18 - 16/12/18: Concrete, Concrete, Sarah Smolders 29/09/18 - 16/12/18: Atlas Unlimited, Karthik Pandian, Andros Zins-Browne 06/04/19 - 30/06/19: Dialogues with People [...], Imogen Stidworthy 28/09/19 - 01/12/19: ALIAS, Bianca Baldi, Omar A. Chowdhury, Lucile Desamory, Ieva Epnere, Ghislaine Leung, Virginia Lupu, Wendy Morris, Daniela Ortiz, Ria Pacquée, Tai Shani The Astronaut Metaphor (2020 - 2022) De tweede episode, The Astronaut Metaphor, brengt een evoluerend programma over politiek, esthetiek en de mens. Er wordt nagedacht over de positie en rol die kunstenaars, schrijvers, denkers, instellingen en hun praktijken kunnen innemen binnen een complexe publieke sfeer. Met The Astronaut Metaphor wil Netwerk Aalst begrijpen wat een integrale ondersteuning van kunstenaars kan inhouden en hoe ze Netwerk Aalst kunnen heruitvinden vanuit de noden en wensen van de artistieke praktijken met het hier en nu van Aalst als kompas. De titel van deze episode komt van een publicatie geschreven door Petra Trivisi en gepubliceerd door Duvida Press. 08/02/20 - 18/10/20: Occupie Paradit, Alex Cecchetti, Laure Prouvost 05/09/20 - 18/10/20: Love Among the Artists, onderdeel van Occupie Paradit, Brook Andrew, Sam Belinfante, Liesel Burisch, Audrey Cottin, Vianney Fivel, Alexis Gautier, Maud Gyssels, Hadassa Ngamba, Otobong Nkanga, Pia Östlund, Alex Reynolds, Jonas Staal 12/12/20 - 14/03/21: No one would have believed - Niemand zou hebben geloofd - Personne n'aurait cru, met Runo Lagomarsino en Wendy Morris, gecureerd door Laurens Dhaenens en Fernanda Pitta, in samenwerking met de Pinacoteca de São Paulo. 23/01/2021 - 28/02/21: New Songs for Old Cities, met Dries Boutsen, Che-Yu Hsu, Katya Ev, Helen Anna Flanagan, Dani Ghercă, Aziz Hazara, Olivia Hernaïz, Nikolay Karabinovych, Diego Lama, Nokukhanya Langa, Gaëlle Leenhardt, Hadassa Ngamba, Elisa Pinto, Paulius Šliaupa, Oussama Tabti en Luca Vanello, gecureerd door Daniella Géo, Piet Mertens en Pieternel Vermoortel, in samenwerking met HISK en de stad Aalst Residenties Van 2004 tot 2017 huisde Netwerk tal van beeldende kunstenaars en performers in hun residentieprogramma en faciliteerde hen zo in onderzoek en productie. In het kader hiervan beschikt Netwerk Aalst ook over een eigen kunstenaarsverblijf. 2017: Edgar Schmitz, fieldworks (Heine Avdal & Yukiko Shinozaki) 2016: Ned McConnell, buren, Christian Nyampeta, Brecht Ameel, Claire Stragier, Edurne Rubio, Christelle Fillod & Farbice Moinet, Julia Eckhardt. 2015: Alexandra Dementieva, Claire Stragier, Effi & Amire, "...juste poru voir" 2014: Michael Shmid / Nicolas Field, Edurne Rubio 2013: Antje Van Wichelen, Alexandra Dementieva, Hans Byssinck, Tom heene, Julien Bruneau, Lilia Mestre & Marcos Simões, Phulippe Beloul 2012: Julien Burneau, Edurne Rubio, Andros Zins-Browne, Adrien Lucca & Robert Ochshorn, Hans Bryssinck & Diederik Peeters, Black To Comm, Sonia Si Ahmed & Maya Dalinksy, David Bergé 2011: Fieldworks, Reidemeister Move, Kasja Sandström, Tim Vets, Werkplaats Typografie 2010: B.I.G, Colette Broeckaert, Christoph Ragg en Joanna Baillie 2009: Hans Bryssinck & Diederik Peeters, Kasja Sanström & David Bergé, Griet Dobbels & Dolores Bouckaert, Christophe De Boeck, ERG, Experimenteel Atelier Sint Lucas Gent, Aernoudt Jacobs & Julia Eckhardt, Sarah Dhont & Jelle Clarisse 2008: Aernoudt Jacobs & Julia Eckhardt, Sarah Dhont & Jelle Clarisse 2008: Aernoudt Jacobs, Mette Advardsen, Barbara Mavro thalassitis, Christophe Meierhans & Anna Rispoli, Frederik De Wilde, Dolores Hulan & Carl De Smet, Bent Object, Frederik De Wilde, deepblue 2007: N-Collective, Chuck Norris Doesn't Sleep, He Waits ... , Frederik De Wilde, Liv Hanne Haugen 2006: Alexandre Le Petit, Christoph De Boeck, Ula Sickle, Roberta DC vzw, Heine Avdal, Tawny Andersen - Alexandre Le Petit 2005: Olga de Soto, Julien Bruneau, Michel Yang / Gross Details - f,r,o,g,s opensource, Paul Deschanel Movement Research Group, Einat Tuchman 2004: Christoph Ragg, Christophe Meierhans en Heike Langsdorf, f,r,o,g,s,-opensource, Alexis Destoop. Netwerk Film Netwerk faciliteert ook een eigen filmhuis waar het tweemaal per week films toont. De filmzaal situeert zich in de theaterzaal. Gedurende de zomermaanden organiseert Netwerk Aalst zomerfilms die in openlucht worden vertoond. Café De instelling huist ook een eigen café, een ruimte die ook wordt ingezet voor artistieke praktijken en evenementen. In 2018 vond er bijvoorbeeld Bureau D'alimentation plaats, een drieledig event in het kader van de tentoonstelling Sci Fi Agit Prop, Tamás Kaszás. Kunstlocatie Cultuur in Aalst
The Unreliable Protagonist (2017 - 2019) The Unreliable Protagonist is een twee jaar durende episode die zich verspreidt in verschillende (solo)tentoonstellingen met zes kunstenaars als spilfiguren: Pedro Barateiro, Ghislaine Leung, Daniela Ortiz, Imogen Stidworthy, Jozef Wouters en Andros Zins-Browne. Hiernaast worden ook tal van kleinere tentoonstellingen en evenementen georganiseerd. In het kader van het traject gaat Netwerk de samenwerking aan met internationale kunstinstellingen zoals De Appel (Amsterdam) en KADIST (Parijs). In het kader van dit traject werkt Netwerk Aalst ook samen met de Stad Aalst aan de hand van wandelingen, interventies in de publieke ruimte en het organiseren van evenementen.
1
organiseren, beheren, superviseren
107
CollegeOrUniversity
1024243
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hogeschool-Universiteit%20Brussel
Hogeschool-Universiteit Brussel
De Hogeschool-Universiteit Brussel (afgekort HUB) was van 2007 tot 2013 een Brussels samenwerkingsverband voor hoger onderwijs. De HUB ontstond op 5 juli 2007 en bestond uit de hogeschool EHSAL (officieel HUB-EHSAL) en de K.U. Brussel (officieel HUB-KUBrussel). HUB vormde een Brusselse koepel onder de Associatie KU Leuven, een associatie rond de Katholieke Universiteit Leuven. De overname van de K.U. Brussel door de KU Leuven, de integratie van de opleidingen van universitair niveau (Handelswetenschappen en handelsingenieur van Ehsal) in de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven en de fusie van HUB-EHSAL met KAHO Sint-Lieven betekende in 2013 het einde voor de Hogeschool-Universiteit Brussel. Geschiedenis Ontstaan De HUB-EHSAL is ontstaan uit het samengaan enkele Brusselse hogescholen: de departementen VLEKHO en HONIM van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst fuseerden met de EHSAL. Met de Katholieke Universiteit Brussel, die zijn naam wijzigde naar HUB-KUBrussel, en onder hetzelfde bestuur kwam, werd intensief samengewerkt. HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel kwamen tezamen met één onderwijsaanbod onder de naam "Hogeschool-Universiteit Brussel". De bedoeling van de intensieve samenwerking was vooral het onderwijsaanbod in Brussel beter op elkaar af te stemmen en het academiseringsproces beter te ondersteunen. Het geïntegreerde onderwijsaanbod startte in september 2007. De opleidingen van de KUBrussel verhuisden naar de campussen van EHSAL en VLEKHO. Het onderwijsaanbod voor de faculteit Economie & Management, een samenvoeging van de economische opleidingen van EHSAL, VLEKHO en de KUB, werd opgestart in het academiejaar 2008-2009. Met onder andere de afdelingen EHSAL Management School en de Fiscale Hogeschool was de HUB zo de eerste geïntegreerde hogeschool en universiteit en managementschool in Vlaanderen. Einde In 2013 nam de KU Leuven als universitaire partner binnen de Associatie KU Leuven de inrichting van de opleidingen van universitair niveau (o.a. Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Taal-en Letterkunde, Rechten) over. Hierdoor was de grootste Nederlandstalige universiteit nu ook met een campus aanwezig in de Belgische hoofdstad onder de naam 'Katholieke Universiteit Leuven campus Brussel'. De 'Hogeschool-Universiteit Brussel' bestond vanaf toen enkel nog uit HUB-EHSAL, die een jaar later ook zou fuseren. Op de voormalige HUB-campus wordt wel nog steeds tegelijkertijd universitair onderwijs (van de KU Leuven) en hogeschoolonderwijs (van Odisee) ingericht. In 2009 sloot de HUB een bestuurlijk samenwerkingsakkoord met hogeschool KAHO. Deze samenwerking en bestuurlijke integratie die erop volgde waren een antwoord op de overname van de academische opleidingen door de KU Leuven in het kader van de academisering van het hoger onderwijs die zich in 2013 voltrok. Uiteindelijk mondde de samenwerking uit in een volwaardige fusie, die effectief werd op 1 januari 2014 onder de nieuwe naam HUB-KAHO. Een fusie met de Brusselse Erasmushogeschool was niet mogelijk omwille van strikte afspraken binnen de associatie KU Leuven. Voorafgaand aan de fusie met KAHO werd de studentenraad al gefuseerd onder de naam ASR HUB-KAHO. In 2014 kondigde HUB-KAHO aan de naam te gaan wijzigen in Odisee. Hiermee verdween in september 2014 de naam HUB. Opleidingsaanbod per campus De HUB telde meerdere campussen: Campus Brussel (Brussel) Bachelor in het Sociaal Werk Bachelor in het Bedrijfsmanagement Bachelor in het Office Management Bachelor in de Toegepaste Informatica Master in het Internationale Bedrijfseconomie en Bedrijfsbeleid Master in International Business Economics and Management Bachelor in het Onderwijs** Kleuteronderwijs Bachelor in het Onderwijs** Lager Onderwijs Bachelor in het Onderwijs** Secundair Onderwijs - Algemene Vakken & ** Plastische Opvoeding Universitaire opleidingen van de KU Leuven op campus Brussel van de Hogeschool-Universiteit Brussel Bachelor en Master in de Handelswetenschappen Bachelor and Master of Business Administration Bachelor en Master Handelsingenieur Bachelor en Master in Milieu- en Preventiemanagement Bachelor in de Taal- en Letterkunde Bachelor in de Toegepaste Taalkunde Master in het Vertalen Master in het Tolken Master in de Meertalige Communicatie Master in de Journalistiek Master na Master in het Vennootschapsrecht Master na Master in Intellectuele Rechten Bachelor in de Rechten English and Economics for Academic Studies Campus Parnas (Dilbeek, ex-IRIS HB) Bachelor in het Onderwijs** Secundair Onderwijs - Lichamelijke Opvoeding Bachelor in de Orthopedagogie Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Bachelor in de Gezinswetenschappen Bachelor-na-bachelor Psychosociale Gerontologie Campus Brussel - Terranova (Brussel, ex-IRIS HB) Bachelor in de Medische beeldvorming Bachelor in de Ergotherapie Bachelor in de Optiek & Optometrie Bachelor in de Verpleegkunde Professoren en alumni Hoogleraars en wetenschappers Rudy Aernoudt, voormalig kabinetschef van de Vlaamse minister van Economie, Guy Bats, bedrijfsrevisor, vennoot Ernst & Young, gastprofessor Universiteit Gent Roeland Bellens, Janssen Farmaceutica, managing director Strategus, sporteconoom Jan Colpaert, directeur CMS Roger De Groot, gewoon hoogleraar Jan Degadt, hoogleraar KUB, voorzitter SVO Raf De Rycke, gedelegeerd bestuurder Broeders van Liefde Dirk De Schutter, hoogleraar, filosoof Jos Delbeke, adjunct-directeur-generaal voor Milieu EU Kurt Devooght, raadgever KBC Tarik Fraihi, auteur, filosoof, medewerker sp.a Johan Lambrecht, hoogleraar EHSAL, directeur SVO KUB-EHSAL Marc Leyder, ABN AMRO, voorheen Bank Corluy Jeroen Michels, SVO Robert Pourvoyeur, ere-Directeur-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen Hugo Schiltz, gewezen advocaat, minister van staat, fractievoorzitter VU René Stockman, generale overste van de pauselijke congregatie der Broeders van Liefde Ignace Van de Woestyne, hoogleraar KUB-EHSAL Michaël Van Droogenbroeck, journalist VRT Michel Van Hemele, gedelegeerd bestuurder Carestel, professor EHSAL-K.U. Brussel Herman Van Rompuy, eerste permanente voorzitter van de Europese Raad Alumni Ignaas Behaeghe, advocaat-vennoot Lawfort, docent Universiteit Hasselt Peter Buytaert, voorzitter Agfa Graphics Asia en afgevaardigd bestuurder Shanghai Agfa Imaging Products Jan Cassiman, CEO OTC-Omega Pharma Yvan De Cock, voormalig CEO Fortis Bank UK, nu CEO Fortis Turkije Pascal Paepen, VRT-correspondent en Director Capital Markets bij Daiwa Capital Markets Europe Ltd Christiaan De Wilde, CEO Innogenetics Johan Van den Driessche, KPMG David Van Herreweghe, Kabinetschef van de Vlaamse Minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening Zie ook Odisee EHSAL EHSAL Management School - EMS Fiscale Hogeschool - FHS Brussel HONIM VLEKHO K.U.Brussel Katholieke Universiteit Leuven campus Brussel Externe links Oude website van de hogeschool HUB-KAHO (offline) Voormalige organisatie Nederlandstalige school in Brussel
De Hogeschool-Universiteit Brussel (afgekort HUB) was van 2007 tot 2013 een Brussels samenwerkingsverband voor hoger onderwijs. De HUB ontstond op 5 juli 2007 en bestond uit de hogeschool EHSAL (officieel HUB-EHSAL) en de K.U. Brussel (officieel HUB-KUBrussel). HUB vormde een Brusselse koepel onder de Associatie KU Leuven, een associatie rond de Katholieke Universiteit Leuven. De overname van de K.U. Brussel door de KU Leuven, de integratie van de opleidingen van universitair niveau (Handelswetenschappen en handelsingenieur van Ehsal) in de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven en de fusie van HUB-EHSAL met KAHO Sint-Lieven betekende in 2013 het einde voor de Hogeschool-Universiteit Brussel.
7
hogeschool, universiteit, hoger onderwijs