text
stringlengths 164
66.8k
|
|---|
To adapt A. tumefaciens and C. testosteroni to MWF, they were grown alone for 7 d, 300 μL of this culture was transferred into 30 mL of fresh MWF medium, and the procedure was repeated for 10 wk (SI Appendix, Fig. S10). One colony was then isolated from the first replicate of the evolved populations of A. tumefaciens and C. testosteroni, and the interactions between them were quantified.
|
Figure 11 shows that the higher KCl concentration is, the lower adsorption capacity is. At different initial CFX concentrations, adsorption at 100 mM KCl is always lower than that at 10 mM and 10 mM is lower than 1 mM. The CFX adsorption increased with decreasing KCl concentration due to a decrease of various cations K+ on the ProMNS surface with positive charge. As a result, an increase of the electrostatic attraction was obtained. Figure 11 also indicates that adsorption isotherms of CFX onto ProMNS at three KCl concentrations could be reasonably represented by two-step adsorption model with Equation (4) using the fitting parameters in Table 2. The fitting values for k1 and ΓCFX were calculated from the Langmuir isotherms while other fitting parameters (k2 and n) at different salt concentration are calculated by trials and error method using OriginPro 8. Although some experimental points have quite high deviations compared with modeling, almost experimental values matched the calculated one from the model. In this case, the deviations are higher than beta lactam cefixime adsorption onto strong polycation, polydiallyldimethylammonium chloride (PDADMAC) modified nanosilica rice husk because the charging properties of protein is less than that of PDADMAC. However, the two-step model used in the present study to represent adsorption isotherms of CFX onto ProMNS is much better than the fit of cellulose-based polymer adsorption isotherms onto cotton fibers . It can be seen that all error bars show standard deviations of three replicates are suitable and close to the solid lines fitted by two-step adsorption model. The Table 2 shows that the value of k1 decreased with increasing KCl concentrations from 1 to 100 mM while the k2 values are constant for 1 and 10 mM and slightly decrease for 100 mM. Furthermore, the values of n increased slightly with increasing ionic strength for CFX adsorption. It implies that k1 and n are useful parameters to evaluate the influence of ionic strength on CFX adsorption onto ProMNS.
|
Z kolei stymulacja ekspresji hepcydyny, w odpowiedzi na nadmiar żelaza, następuje w oparciu o aktywację cytoplazmatycznych białek przekaźnikowych z rodziny SMAD (nazwa utworzono z połączenia nazw białek homologicznych Sma oraz MAD wyizolowanych z organizmów Caenorhabditis elegans i Drosophila melanogaster), poprzez wiązanie jednego z białek morfogenetycznych kości BMP6 (ang. bone morphogenetic protein) do receptorów kinazy treoninowej w obecności koreceptora homojuveliny (HJV). Ufosforylowane białka SMAD1/5/8 tworzą w cytoplazmie kompleks z białkiem pośredniczącym SMAD4, którego celem po translokacji do jądra jest ekspresja genów kodujących hepcydynę . Badania doświadczalne wskazują, że zarówno białko HFE jak i TfR2 posiadają funkcję modulatorową dla szlaku regulatorowego BMP6/SMAD. Białko HFE jest niezbędne do transportu i stabilizacji receptora dla BMP na powierzchni komórek jak i do prawidłowej interakcji BMP z receptorem [16, 17, 18].
|
De man-vrouwverdeling was ongeveer gelijk in de totale onderzoekspopulatie (53% man), terwijl relatief veel vrouwen een verminderde voedselzekerheid ervaarden (70%, tab. 2). Vergeleken met deelnemers met een hoge voedselzekerheid hadden deelnemers met een verminderde voedselzekerheid vaker een leeftijd van vijftig jaar of jonger en waren ze vaker alleenstaand. Voor de meeste deelnemers was het lichaamsgewicht niet veranderd sinds het begin van de COVID-19-crisis (66%). Het aantal deelnemers met een normaal gewicht was ongeveer gelijk tussen deelnemers met een hoge en verminderde voedselzekerheid, maar deelnemers met een verminderde voedselzekerheid werden wel vaker als obees geclassificeerd (dat wil zeggen een BMI > 30) (36% versus 23%). Daarnaast rapporteerden deelnemers met een verminderde voedselzekerheid vaker te zijn afgevallen (23% versus 13%) en vooral vaker te zijn aangekomen (37% versus 16%) sinds het begin van de COVID-19-crisis. Deelnemers met een verminderde voedselzekerheid rapporteerden ook vaker een verminderd inkomen (26% versus 6%) en verlies van baan (11% versus 3%) sinds het begin van de COVID-19-crisis. Ook rookten deelnemers met een verminderde voedselzekerheid aanzienlijk vaker en waren ze sinds het begin van de COVID-19-crisis vaker begonnen met roken. Een klein deel van de deelnemers gaf aan gebruik te maken van de voedselbank of hier in het verleden gebruik van te hebben gemaakt (4%, tab. 2).Totale populatieHoge voedselzekerheidVerminderde voedselzekerheidGeslacht (n (%) man)542 (52,5)499 (56,1) 43 (30,1)Leeftijd< 50 jaar356 (34,5)269 (30,2) 87 (60,8)50–65 jaar322 (31,2)283 (31,8) 39 (27,3)≥ 65 jaar355 (34,4)338 (38,0) 17 (11,9)Geboorteland (n (%) Nederland)999 (96,7)869 (97,6)130 (90,9)Burgerlijke staatGehuwd/samenwonend met kinderen202 (19,6)174 (19,4) 28 (19,6)Gehuwd/samenwonend zonder kinderen408 (39,5)376 (42,2) 32 (22,4)Alleenstaand met kinderen101 (9,8) 68 (7,6) 33 (23,1)Alleenstaand zonder kinderen285 (27,6)240 (27,0) 45 (31,5)Anders 37 (3,6) 32 (3,6) 5 (3,5)OpleidingsniveauLaag469 (45,4)414 (46,5) 55 (38,5)Middel506 (49,0)423 (47,5) 83 (58,0)Hoog 58 (5,6) 53 (6,0) 5 (3,5)Verandering baan sinds corona-uitbraakBaan kwijtgeraakt 37 (3,6) 22 (2,5) 15 (10,5)Baan gekregen 22 (2,1) 17 (1,9) 5 (3,5)Gelijk gebleven974 (94,3)851 (95,6)123 (86,0)Verandering inkomen sinds corona-uitbraakMinder inkomen 88 (8,5) 51 (5,7) 37 (25,9)Meer inkomen 27 (2,6) 24 (2,7) 3 (2,1)Gelijk gebleven888 (86,0)791 (88,9) 97 (67,8)Weet niet/wil niet zeggen 30 (2,9) 24 (2,7) 6 (4,2)Verandering schuldhulpverleningstraject sinds corona-uitbraakJa, sinds corona-uitbraak 3 (15,8) 1 (12,5) 2 (18,2)Nee, volgde het al voor de corona-uitbraak 16 (84,2) 7 (87,5) 9 (81,1)Gelijk gebleven974 (94,3)851 (95,6)123 (86,0)RokenJa, ik rook en rookte al vóór de corona-uitbraak173 (16,7)128 (14,4) 45 (31,5)Ja, ik rook sinds de corona-uitbraak (hiervoor rookte ik niet) 10 (1,0) 5 (0,6) 5 (3,5)Nee, ik rook niet maar rookte wel vóór de corona-uitbraak190 (18,4)163 (18,3) 27 (18,9)Nee, ik heb nooit gerookt660 (63,9)594 (66,7) 66 (46,2)BMINormaal gewicht404 (39,1)354 (39,8) 50 (35,0)Overgewicht370 (35,8)328 (36,9) 42 (29,4)Obesitas259 (25,1)208 (23,4) 51 (35,7)Verandering lichaamsgewicht sinds corona-uitbraakAfgevallen145 (14,0)112 (12,6) 33 (23,1)Aangekomen196 (19,0)143 (16,1) 53 (37,1)Gelijk gebleven682 (66,0)626 (70,3) 56 (39,2)Weet niet/wil niet zeggen 10 (1,0) 9 (1,0) 1 (0,7)VoedselbankJa, ik maak gebruik van de voedselbank en deed dit ook al vóór de corona-uitbraak 7 (0,7) 3 (0,3) 4 (2,8)Ja, ik maak gebruik van de voedselbank sinds de corona-uitbraak (hiervoor maakte ik er geen gebruik van) 2 (0,2) 1 (0,1) 1 (0,7)Nee, ik maak geen gebruik van de voedselbank maar deed dit wel vóór de corona-uitbraak 35 (3,4) 19 (2,1) 16 (11,2)Nee, ik heb nooit gebruikgemaakt van de voedselbank989 (95,7)867 (97,4)122 (85,3)
|
Selon le score de sévérité initiale de la fente, 16,2% (25 patients) étaient à un degré sévère et 8,4% (13 patients) à un degré très sévère. La moitié de nos patients étaient à un degré moyen. Dans notre série, 8 patients soit 5,1% avaient d'autres malformations congénitales associées dont 62,5% de pieds bots.
|
Chronic obstructive pulmonary disease (COPD) is estimated to be the third-leading cause of death in the world . Depending on the population, its incidence ranges between 8% and 20% . COPD is characterized by chronic inflammation of the respiratory tract with an irreversible restriction of the airway lumen . The main cause of COPD is smoking . It has been proven that COPD is associated with the presence of cardiovascular disease . COPD is triggered by persistent inflammation causing remodeling of the airways. Excessive activation of inflammatory cells affects the whole body, not only the lung tissue, and also contributes to the formation of atherosclerosis, which leads to irreversible changes in the arterial vessels, including those of the heart and the brain .
|
To identify the potential downstream pathway modulated by C12orf59, we performed luciferase experiments using the Cignal Finder 10 Pathway Reporter Arrays and Dual-Glo Luciferase Assay System. Among the ten different pathways, transcriptional activity of NF-κB pathway was compromised predominantly when C12orf59 was overexpressed (Fig. 5a). This phenomenon promoted us to exam the effluence of C12orf59 on NF-κB in GC cells. We further confirmed that, the stimulatory effect of C12orf59 on NF- κB activation was dramatically inhibited upon IκBα-mut (IκBα-dominant-negative mutant, which is widely known to inhibit the NF-κB pathway) transfection (Fig. 5a). Moreover, subcellular fraction assays showed overexpressing C12orf59 led to stronger nuclear localization of NF-κB p65 (Fig. 5b). Collectively, these results suggest that C12orf59 plays an important role in regulation of NF-κB signaling in gastric cancer.Fig. 5C12orf59 activates CDH11 expression through NF-κB signaling. a Luciferase reporter assay was performed in C12orf59 overexpressed GC cells and control cells, respectively (right). Remarkable activation of NF-κB signaling pathway is observed after C12orf59 was overexpressed. b Western blotting showed increased expression level of nuclear NF-κB p65 after overexpression of C12orf59 in GC cells. c Schematic illustration of CDH11 promoter. One potential NF-κB p65 binding sites was shown. d ChIP assay showed the binding to NF-κB p65 to CDH11 promoter in vivo. The promoter region of CDH11 was amplified from the DNA recovered from the immunoprecipitation complex using a specific antibody for p65. The following PCR primers for ChIP assays were used: 5′- GTCCTTGGCGTGATTCCTAA-3′, 5′- TACGGGAGAAAGGGCCTAAT-3′. e Luciferase reporter assay of CDH11 promoter showed remarkable activation is observed when C12orf59 was overexpressed. f Western blotting showed decreased expression level of CDH11 after transfection of sip65 in HGC-27/C12orf59 cells. g Wound-healing assays showed that sip65 transfection inhibited the migratory ability of C12orf59-overexpressing HGC-27 cell. h Transwell analysis indicated that enhanced the migratory and invasive abilities of C12orf59-overexpressing HGC-27 cell were largely compromised after treatment with sip65. i Western blotting shows that after sip65 transfection in HGC-27/C12orf59 cells, the levels of E-cadherin and α-catenin increased, whereas the levels of fibronectin and vimentin decreased. j IF staining demonstrates an upregulated expression of E-cadherin and a downregulated expression of vimentin in HGC-27/C12orf59 cells, after treatment with sip65. k and l. sip65 transfection largely attenuate the enhanced effects of C12orf59 overexpression on the abilities of capillary tube formation (k) and in vitro migration (l) of HUVECs
|
Recuperarea medicală are ca obiective păstrarea independenței funcționale în ceea ce privește locomoția, prevenirea atitudinilor vicioase, reducerea spasticității și menținerea funcției ADL-urilor și se realizează cu mijloace specifice de tratament: kinetoterapie, ergoterapie, tehnici de recuperare funcțională, sociala și profesională.
|
Установлено, что основной пик накопления ДЦР при- ходится на 60 мин от получения дозы радиации 9.4 Гр. К 120 мин и в более поздние сроки наблюдается практически полное восстановление целостности хроматина, тем не менее кривая не опускается до значений, полученных до облучения (данные не приводятся). Этот факт позволяет предполагать, что в указанный отрезок времени детектируются ДЦР, являющиеся интермедиатами репа- рации, идущей по механизму гомологичной рекомбинации в клетках, находившихся на момент облучения в фазе S клеточного цикла. По результатам проведенных исследо- ваний для оценки радиотерапевтического действия пре- парата РНК были выбраны временные точки 1 и 4 ч. Идея выбора состояла в том, чтобы воздействовать на клетки препаратом РНК во время наиболее интенсивного хода репаративного процесса по механизму негомологичного объединения концов в клетках, находившихся в момент облучения в фазе G1, и во время, когда возможно про- должение репарации по механизму гомологичной реком- бинации в клетках, находившихся в момент облучения в фазе S клеточного цикла (см. рис. 2, б ). Установлено, что препарат РНК обладает определенным радиотерапевтиче- ским эффектом при его введении в определенный момент времени после завершения репаративного процесса по механизму негомологичного объединения концов. Введение препарата РНК во время идущей репарации негомо- логичного объединения концов приводит к гибели мышей экспериментальной группы в стандартные временные параметры, показанные для контроля (11–14-е сутки после обработки радиацией).
|
En effet, la principale méthode de contraception utilisable en PPI évoquée par les répondants était le préservatif (100%). Avec les multiples campagnes de lutte contre le VIH/Sida et les grossesses indésirées, le préservatif est devenu la méthode la plus connue dans la population. Etant donné qu'il ne nécessite pas l'avis d'un personnel de santé pour son utilisation, et que l'accessibilité autant financière que géographique ne pose pas de réel problème, la plupart des gens croient suffisamment savoir en matière de contraception. Le personnel de santé était la source d'information principale pour les femmes (75,4%). Les mêmes résultats ont été obtenus par Matungulu et al. à Mumbunda en République Démocratique du Congo en 2015, où les formations sanitaires étaient à 75,6% la source principale de réception de l'information sur la PF par les femmes en union. Les hommes quant à eux se référaient beaucoup plus aux messages des média (37,5%), résultats identiques à ceux obtenus par Vouking et al. au Nigéria en 2013, où 93% des hommes avaient comme principale source d'information la radio. Ceci pourrait également expliquer le meilleur niveau de bonnes connaissances chez les femmes. En effet, elles utilisent les services de santé pour des consultations prénatales (CPN), l'accouchement ou des consultations postnatales, augmentant ainsi leur chance de recevoir la bonne information sur la PFPPI. Mais au regard du moment de réception de l'information, l'on peut se rendre compte que beaucoup ne distinguent en réalité pas la PFPPI de la PFPP. Seuls ceux ayant reçu l'information immédiatement après la naissance de l'enfant peuvent être crédibles à cet effet. Ils ne représentent que 1,7% de l'échantillon.
|
Резистентность к фторхинолонам (LEV и CIP) была выявлена у 20 штаммов, у 18 из них найдены гены aac(6′)-Ib-cr, oqxA, oqxB и qnrS в различных комбинациях. Так же, как и в популяции штаммов от амбулаторных больных, выявление только генов oqxA и/или oqxB не коррелировало с наличием резистентности к фторхинолонам (см. табл. 3–5).
|
The binding geometry of NAD+ in PhoDHS is similar to that in human DHS . The two NAD+ molecules (NAD1 and NAD2) are embraced individually by molA and molD of PhoDHS in a sandwich binding manner and insert their ends into the pockets of molA, and molD with 2-fold symmetry (Figure 3b). The closest distance between NAD1 and NAD2 is 2.7 Å, where a hydrogen bond can form between the ribose hydroxyl group of each adenosine moiety (Figure 3a). Such interaction between NAD1 and NAD2 stabilizes their binding to DHS, which may explain why, when only two NAD+s are bound, these bind to molAD but not molAB. A cluster of residues from molA and molD compose a binding site for NAD+: NAD1 forms hydrogen bonds with Thr101, Ala102, Gly103, Glu107, Asp214, Ser262, Thr286, Ala287 and Asp320 from molA, and stacks with the imidazole ring of His266 from molD. Interestingly, the main chain groups of Leu294 and Ser295 of the binding loop from molD in conf2 are also involved in a hydrogen bonding network to NAD1. To further characterize the binding mode, we generate the two alternative conformations (conf1, conf2) in both molA and molD by the superimposition of the molA and molD, which shows that the binding loop in conf2 of molA is more tightly associated with the NAD2 (which shares a similarly bound geometry to NAD1) of molD than with NAD1. Except for Ser262, all residues that contact NAD+ are conserved (Figure 2). The crossover of interactions would suggest that molA and molD enhance NAD+ binding to each other, and there is likely to be a synergistic effect between the binding of NAD1 and NAD2, mediated by the flexible loop.
|
A combinação dos descritores em inglês (Medical Subject Headings-[MeSH]) e em português (Descritores de Ciências da Saúde - Decs) e palavras de texto foram usadas para gerar a lista de citações. O processo de pesquisa foi construído especificamente para cada base de periódicos e nenhum limite foi usado nessas pesquisas. As palavras-chaves foram usadas para busca no PubMed/Medline, Web of Science e Lilacs e por tópico na Web of Science. A pesquisa foi feita com descritores em inglês e português.
|
4.2. Lesão medular suprapontina (LMSP): é uma lesão neurológica acima da ponte (prosencéfalo ou mesencéfalo). Disfunção neurogênica do TUI na LMSP: há uma contração detrusora reflexa, com regulação cerebral e inibição central inadequadas, e, geralmente, esvaziamento vesical sinérgico (NOVO).****
|
The structure of LicA was determined by the single-wavelength anomalous diffraction (SAD) method using the SeMet-LicA crystals at a resolution of 2.6 Å. The selenium atoms were located using the SHELXD program of IPCAS . The phase was calculated by OASIS and further improved with the programs RESOLVE and Buccaneer [28, 29]. The model was built by Autobuild in PHENIX . Afterwards, the initial model was subjected to the molecular replacement against the native data of the apo-form and two complex-forms using MOLREP . All structures were refined with the program REFMAC5 from CCP4i and rebuilt interactively using the program COOT . The final structures were evaluated with the programs MOLPROBITY and PROCHECK . Data collection and refinement statistics were given in Table 1. All structure figures were prepared with the program PyMoL .
|
Concerning their employees, 28.4% (n = 42/148) replied that not enough protective gear was available. 7.4% (n = 11/148) of the emergency operations had to be postponed or rescheduled (Table 3). It was predominantly assumed that the number of elective surgeries will increase again after the pandemic. 43.9% (n = 65/148) noticed a decrease in the number of emergency surgeries, 41.2% (n = 61/148) agreed that it remained the same and 14.9% (n = 22/148) stated increased numbers of emergency surgeries. The number of surgical emergencies in the emergency room had decreased for 63.5% (n = 94/148) of those surveyed and increased for 6.1% (n = 9/148); 27.7% (n = 41/148) said they had treated an equal number of emergencies. Furthermore, there was a clear effect on the treatment of oncological patients. 54.1% (n = 80/148) of the respondents stated that they treated fewer oncological patients in their outpatient clinics. The number of patients dropped by 41.9 ± 24.5%, while 30.4% (n = 45/148) reported no change in the number of consultations. An increase was stated only by 12 respondents (8.1%), 11 surgeons (7.4%) did not specify this (Table 4).Table 3Restructurings due to COVID-19 pandemic (Part 2)QuestionsAnswersYesn (%)Non (%)Unknownn (%)Not specifiedn (%)Has your clinic management ordered overtime to be reduced?114 (77.0)32 (21.6)1 (0.7)1 (0.7)Has vacation been ordered by your clinic management?31 (20.9)116 (78.4)1 (0.7)0 (0.0)Has it been possible to provide adequate protective equipment for your staff?103 (69.6)42 (28.4)3 (2.0)0 (0.0)Did emergency operations have to be postponed or rescheduled due to sickness absence?11 (7.4)136 (91.9)0 (0.0)1 (0.7)Would you estimate at this point in time that failure to meet the targets would have financial consequences for your department?67 (45.3)58 (39.2)23 (15.5)0 (0.0)Would you currently estimate that failure to meet the targets would have personnel consequences for your department?45 (30.4)74 (50.0)28 (18.9)1 (0.7)Has bed capacity been reduced in other surgical departments?137 (92.6)7 (4.7)3 (2.0)1 (0.7)Has the operating room capacity also been reduced in other surgical departments?142 (95.9)4 (2.7)2 (1.4)0 (0.0)Table 4Impact of the COVID-19 pandemic on current case numbersQuestionAnswern (%)Change in %Mean ± single standard deviationThe number of emergency operations has…Increased22 (14.9)22.0 ± 13.1Remained the same61 (41.2)–Decreased65 (43.9)29.5 ± 18.1Not specified0 (0.0)–The number of surgical emergencies in the emergency room has…Increased9 (6.1)22.2 ± 6.7Remained the same41 (27.7)–Decreased94 (63.5)36.3 ± 19.3Not specified4 (2.7)–The number of oncological patients in the consultation hours has…Increased12 (8.1)36.9 ± 28.6Remained the same45 (30.4)–Decreased80 (54.1)41.9 ± 24.5Not specified11 (7.4)–Do you have the impression that patients cancel elective surgeries out of fear of a COVID-19 infection?Yes144 (97.3)–No3 (2.0)–Unknown1 (0.7)–
|
Zweitens ermöglicht VR die Vermarktung von Produkten zu virtualisieren. Bei Produktvorstellungen wurden bisher umfangreiche Informationsblätter verteilt oder der Vertrieb für die Vor-Ort-Präsentation herangezogen. Mit zunehmender Länge nahm das Engagement beim Lesen der Produktblätter deutlich ab. Zum anderen gibt es viele Produkte, die aufgrund der Größe oder des Gewichts nicht vor Ort vorgestellt werden können.
|
Furthermore, antibody levels were compared with regard to the need for hospitalization indicating moderate COVID19 with scores ranging from 4 to 5 (Fig. 5C). Here, significantly higher levels of anti-S/N IgM and anti-S1 IgG were observed in hospitalized patients (n = 6, P < 0.05, respectively). All other antibodies tested demonstrated no significant difference regarding the need for hospitalization (P > 0.05, respectively).
|
Por sí misma, la neumonía por COVID-19 puede ocasionar fibrosis intersticial. Se ha descrito el cuadro histopatológico de la neumonía por COVID-19 como el daño alveolar difuso del síndrome de dificultad respiratoria aguda, y se ha señalado que la fibrosis es una complicación terminal. La difusión gaseosa deficiente y la función pulmonar restrictiva son las anormalidades de la función pulmonar reportadas más comúnmente en estudios con cohortes de adultos luego de neumonía por COVID-19. El deterioro de la función pulmonar se relaciona con la gravedad de la enfermedad . Ésta es una consideración importante en el seguimiento a largo plazo de los supervivientes de la forma grave del COVID-19 .
|
The CACNA1i gene encoding CaV3.3 T-type calcium channels was implicated as a prominent risk gene by large scale genetic studies of Schizophrenia17. Furthermore, a de novo mutation of this gene observed in a patient with schizophrenia led to reduced low-threshold calcium currents in an expression system16. Constitutive knockout of CaV3.3 channel expression attenuates spindle-frequency EEG activity at the transition from NREM to REM sleep and leads to fragmented sleep18,61. However, these findings do not directly implicate the TRN in these deficits since CaV3.3 channels are expressed in cortical interneurons62 and elsewhere in the brain. Thus, here, we used reverse microdialysis to locally inhibit T-type calcium channels in TRN, and report that the selective T-type calcium channel antagonist, TTA-P2, significantly reduced cortical spindle density in frontal cortex EEG recordings, while having no significant effect on sleep/wake behavior or slow-wave activity. These results differ slightly from a recent publication by Fernandez et al.63, who reported no change in spindle density, but described highly localized changes in spindle amplitude and intra-spindle frequency only in somatosensory cortex (S1 and S2), without any change in the prelimbic cortex of the CaV3.3 constitutive knock out mice. Although it is possible that minor differences in electrode location and impedance or spindle detection parameters could explain these differences, the global absence of the channel in the entire brain, including the cortex in the Fernandez et al., study, in the constitutive Cav3.3 knockout mice as well as the possibility of developmental compensation could also affect the results. We note that like Fernandez and colleagues, our EEG recordings predominantly detected local spindles (Supplemental Fig. 4).
|
To isolate natural H. akashiwo cysts, sediment suspensions were sonicated three times for 10 sec (UT 53N, Sharp, Japan) to break up sediment aggregates and to separate cysts from the sediment particles . A 200 μL aliquot of the sediment suspension was diluted with 6 mL filtered seawater and spread on a Petri dish (60 × 15 mm; SPL, Korea). H. akashiwo cysts were isolated using a capillary pipette under an epifluorescence microscope (IX71, Olympus, Japan) equipped with a chlorophyll filter set (450–490 nm band-pass excitation, 520 nm long-pass emission). H. akashiwo cyst identification was conducted following the morphological description of Imai et al. and Kim et al. [6, 27]. For DNA extraction, isolated cysts were transferred to a microfuge tube containing beads and 750 μL lysis buffer from the PowerSoil® DNA Isolation Kit (MoBio, USA) and maintained at 4°C in the dark until DNA extraction. DNA from these extractions was used to construct the qPCR standard curves.
|
Anisotropy level can also be changed when the type of the polymer is changed. S shear strength in ABS-M30 parts was studied by Balderrama-Armendariz et al. and they found a very negligible difference in ultimate shear strength and shear modulus when parts printed in longitudinal were compared to those printed in transverse orientation . Moreover, the values of the ultimate strength study were showing much higher values than that of conventional ABS. This can conclude that the type of polymer can have a positive influence on the mechanical properties of a printed part.
|
Gene ontology (GO) annotation of genes in the (A) pink and (B) tan module. The significant GO terms that conformed to P < .05 were screened. The x‐axis shows the number of entries enriched for specific GO‐BP: the longer the column, the greater the numbers of enriched entries. The y‐axis represents specific GO‐BP entries. Column colour is used to map the p value of specific functional items. Stronger red colour of the column indicates smaller P value of the corresponding enrichment, thus more significant enrichment
|
O estudo demonstrou que a exposição das fêmeas ao glifosato durante o período de prenhez e lactação promoveu menor ganho de peso na gestação, o que também foi observado em outros trabalhos que expuseram ratas prenhas às concentrações de 1%( 14 , 24 )e 0,5%( 2 )de glifosato. Além disso, a exposição ao glifosato também resultou em menor peso corporal final e CNA dos animais expostos, o que corrobora os achados de Teleken et al.,( 20 )que também expuseram camundongos à concentração de 0,5% de glifosato durante essas fases de seu ciclo de vida.
|
Table 4 presents the M-mode and B-mode data after 12 weeks of exercise. There was an increase in the ejection fraction (12%, p < 0.05), fractional shortening (17%, p < 0.05), cardiac output (29%, p < 0.01), stroke volume (21%, p < 0.05), end-diastole volume (34%, p < 0.05), and end-systolic volume (58%, p < 0.05) in the EXE group compared to those of the CON group. The IVSd, IVSs, LVIDd, LVIDs, LVPWd, LVPWs, and heart rate were not significantly different between the two groups.
|
Once again, despite the low number of specimens of E.talpoida, a clear division into two groups was recovered, with a few differences in relation to the 16S rRNA topology (the individual from Mexico was separated from the Florida one). The phylogenetic positioning of E.analoga was maintained as sister to all other species of Emerita included in this analysis.
|
PCD is a multisystem disease that typically arises due to mutations in abnormal genes associated with ciliary movement, with dynein arms, RS, N-DRC and related motility-associated structural defects having been linked to this condition in humans. PCD patients often exhibit a range of genetic defects in genes such as DNAH1 (22), CCDC114 (47) and RSPH4A (48), but phenotypic differences still exist even among individuals that share a given mutation. For example, CEP290 mutations can cause a spectrum of phenotypes that range from retinal degeneration (Leber congenital amaurosis) to embryonic lethality (Meckel–Gruber syndrome) (49–55), and there are often no clear correlations between patient genotype and phenotype (46). Studies of knockout mice have similarly shown that the phenotypes of mice harboring mutations in different PCD-related genes vary depending on the parental background strain (44–46,56). In the present report, we detected no respiratory symptoms harboring DRC1 mutations, but we did identify a previously unreported MMAF phenotype in these patients. To confirm the relationship between DRC1 mutations and these phenotypes, we generated three Drc1 mutant mouse strains. The phenotypic manifestations of this mutation were dependent upon murine genetic background such that Drc1−/− and Drc1R554X/R554X mice on the C57BL/6 background exhibited postnatal death. To determine whether this mutation was mutation-specific, we also assessed an additional DRC1 mutation recorded in gnomAD predicted to cause premature stop codon generation. Prepubertal death was also observed for Drc1W244X/W244X mice on the C57BL/6 background and as such we not able to use these mice to model male infertility. When we instead introduced the ICR background into these Drc1−/−, Drc1R554X/R554X and Drc1W244X/W244X strains, we found that some of these mice survived and exhibited weight and behaviors comparable to those of WT control mice. Importantly, these mice recapitulated the MMAF phenotypes detected in humans with a DRC1 deficiency. These results confirmed the ability of DRC1 mutations to directly cause MMAF while also reaffirming the fact that genetic background is a key determinant of PCD pathogenesis. While we did not explore the genomic basis for this finding, it nonetheless underscores the contribution of individual genetic background to PCD patient phenotypes.
|
La investigación que origina este artículo se realizó en Huechuraba, comuna situada en la Región Metropolitana, en Santiago de Chile. Esta comuna tenía una población inscrita para el año 2015 de 11 020 adolescentes (5 562 varones y 5 458 mujeres). En diciembre de ese año, 950 adolescentes mujeres se encontraban bajo control por anticoncepción y en el año se registraron 606 consejerías y se entregaron solo 17 anticonceptivos de emergencia. En forma paralela, la comuna ingresó a 133 mujeres adolescentes al control de embarazo en sus centros de atención, dos de ellas menores de 15 años. Considerando que, según estudios nacionales, 50% de los adolescentes inician su actividad sexual entre los 15 y 19 años, estas cifras resultan muy preocupantes. Frente a ello cabe preguntarse cuáles son los problemas, obstáculos y deficiencias de los servicios de atención primaria de la comuna de Huechuraba que limitan el acceso a consejería y anticoncepción de los adolescentes. El objetivo del presente artículo da cuenta de los resultados de una primera indagación, que buscó identificar la ruta y dificultades de acceso de adolescentes a anticoncepción desde la perspectiva de los trabajadores de la salud. Se encuentra en desarrollo una segunda fase de investigación con los propios adolescentes.
|
HIV病毒感染会摧毁机体的免疫系统，因此多种肿瘤的发生率明显提高。另一方面，PD-1抗体本身并不能直接杀死癌细胞，而是通过激活人体的免疫系统发挥作用，因此PD-1抗体需要一个基本完整的免疫系统，才能发挥抗肿瘤的疗效，因此一般认为，感染HIV病毒是免疫治疗的禁忌证。有研究对30例合并HIV病毒感染的癌症患者接受PD-1抗体治疗的相关情况进行了研究，结果显示，在安全性方面，经过PD-1抗体治疗后，22例患者出现了1级-2级较轻微不良反应，6例患者出现了3级不良反应，而不良反应的表现形式与普通人群基本相同，包括乏力、甲减、恶心、皮疹、肺炎等。在疗效方面：1例肺癌患者肿瘤完全消失、2例淋巴瘤患者肿瘤明显缓解、2例卡西波肉瘤患者疾病稳定，总体的抗癌疗效和普通人群无太大差异。治疗期间HIV病毒数量没有出现明显的反弹，病情未处于活动，但是CD4+ T细胞数目也没有出现明显的恢复。所以，对于病情基本控制的HIV感染患者来说，使用PD-1抗体治疗的疗效和毒副作用与非感染患者基本相似。
|
Os resultados do presente estudo são favoráveis para o escore HEART, com uma estatística C de 0,93; este valor indica uma capacidade excelente para predizer o risco em pacientes com dor no peito, em comparação com os escores TIMI e GRACE. Isto é consistente com o que foi previamente relatado por Six et al.,10 Sakamoto et al.,11 Backus et al.,15 confirmando que pontuações baixas no escore HEART24 são muito precisas para excluir a ocorrência de MACE nos pacientes de baixo risco com acompanhamento de 30 dias.10 , 11 , 15 , 24
|
Eine nichtinvasive Ventilation wird diskutiert, bei aktuell führendem C‑Problem (Tab. 1) aber hintenangestellt. Hinzu kommt die nicht auszuschließende COVID-19-Infektion, wegen der Maßnahmen mit potenziell großer Aerosolfreisetzung zu diesem Zeitpunkt einer sehr strengen Indikationsstellung bedürfen.
|
En post opératoire, tous les patients ont été transférés à l'unité de réanimation postopératoire où ils ont reçu une sédation au propofol pendant 2 à 4 heures, une analgésie à la morphine (20 à 40mg/24h) et au paracétamol (4gr/24h). Le traitement anticoagulant a été débuté à la 6ème heure en l'absence de saignement et de troubles de l'hémostase. La protection gastrique a été assurée par l'omeprazole. L'extubation trachéale a été envisagée dès que des critères prédéfinis ont été réunis. Les patients ont eu systématiquement des séances de ventilation non invasive (VNI) toutes les six heures. Le saignement postopératoire a été évalué par la mesure du volume total des drainages thoraciques. Durant les 4 premiers jours de la période post opératoire tous les patients ont eu un ECG biquotidien en plus de la surveillance électrocardioscopique continue.
|
Association between the top antibody tertile to Onchocerca volvulus, Toxocara canis, Toxoplasma gondii and Plasmodium falciparum and prevalence of ACE using pooled data from the five study sites. Age, sex, study-site, education, employment and marital status adjusted odds ratios. Dotted line represents an odds ratio of one and bars indicate 95% confidence intervals.
|
Todos os pacientes que foram testados para coqueluche por reação da polimerase em cadeia em tempo real (PCRq) durante o período de estudo, independente da idade, foram estudados. Analisamos material de secreção nasofaríngea coletados pela equipe de enfermagem do hospital. Os dados clínicos e laboratoriais foram extraídos em um formulário clínico padronizado, incluindo informações sobre idade, sexo, sinais/sintomas, tempo de internação, hemograma, exames de imagem do tórax, detecção concomitante de outros patógenos respiratórios e evolução clínica. Esse estudo foi aprovado pelo Comitê de Ética da instituição (no. 115333), e todos os pesquisadores assinaram um termo de compromisso para utilizar o prontuário do paciente, garantindo a confidencialidade desse estudo.
|
Under the control of inducible promoter PAOX1, the fermentation process was performed in BMGY/BMMY fermentation medium containing 100 mM potassium phosphate (pH 6.0), 1.34% yeast nitrogen base without amino acids, 4 × 10−5% biotin, and 1% glycerol (BMGY) or 0.5% methanol (BMMY) at 28 °C . Methanol as a sole carbon source and inducer was supplied into the medium every 24 h. The fermentation broth of each sample expressing lipase was centrifuged, and aliquots of the supernatant were diluted to measure the lipase activities. The lipase enzyme activity of samples was assayed according to Sha et al. . Under the control of constitutive promoter PGAP, the fermentation process of GFP was conducted in YPD liquid medium. The fermentation broth of each sample expressing GFP was centrifuged, and cell pellets were resuspended to measure fluorescence intensity at 485/528 excitement/emission (nm). The fluorescence intensity was normalized to 1 OD600.
|
Manhattan plots of common mosaic necrosis virus (BCMNV) resistance in DDP. The gray horizontal line represents the genome-wide significance threshold of p = 3.98 × 10−8. (A) genome-wide association study (GWAS) using lines exhibiting mild mosaic (mM) and lines with mosaic (M) symptoms inoculated with NL-3 strain, two strong associations on Pv03 (bc-1) and Pv05 (bc-ud). (B) GWAS using lines with no symptoms (NS) compared with lines showing mosaic (M) symptoms against NL-8 strain, peak detected on Pv03 (bc-1). Bottom: Density bar (color-coded) showing genome distribution of 1,269,044 biallelic SNPs within 1 Mb window size in the DDP.
|
Acute pain following acute brain injury could be substantial, but commonly it is not the primary consideration of the neurosurgical intensive care (NSICU) patients. The main reason for this is a priority of preventing secondary brain damage after trauma or surgical procedure (1, 2). Preservation of adequate cerebral perfusion and oxygenation while managing systemic intracranial pressure, mechanical ventilation, stabilization of circulation, fluid balance, temperature, and glycemic control in neurosurgical patients is complex and demanding but adequate pain control could improve outcome and patient satisfaction (3).
|
Concept frequency was determined by counting the number of participants who mentioned a concept, at least once, during the interview. Data was also captured on how many participants reported a concept spontaneously versus those who discussed it only when probed by the interviewer. Subgroup analyses were conducted to understand whether differences exist in the experiences of individuals with phakic presbyopia according to disease severity (mild vs. moderate/severe), age of participant, country of origin (US vs. France vs. Germany), and presence of myopia. The findings from this stage of analysis were used to support further development of the conceptual model.
|
Some SNPs were predictors of the clinical features at diagnosis. The genotypes GT+TT of IL2 rs6822844, compared with the GG genotype, were predictors for bulky disease at presentation (odds ratio [OR] = 2.55, 95% confidence interval [95% CI] = 1.10 – 5.91, p = 0.029). In addition, the presence of the CC genotype for IL10 rs1800872, in comparison with the CA+AA genotypes, was associated with bone marrow infiltration (OR = 2.07, 95% CI: 1.07–4.01, p = 0.030). Regarding IL10 rs1800890, the genotypes TA+AA were associated with the presence of B-symptoms when compared with the TT genotype (OR = 2.58, 95% CI = 1.29–5.15, p = 0.007). Finally, the AA genotype of TGFB1 rs6957, compared with the AG+GG genotypes, predicted the presence of extranodal disease (OR = 2.17, 95% CI = 1.02–4.58, p = 0.042).
|
Es importante resaltar el potencial zoonótico de algunos de los enteroparásitos encontrados en los primates del Zoológico de Cali, ya que podrían ser fuente de infección para sus cuidadores y para otros animales de la colección. En el caso de Blastocystis spp. y Trichomonas spp., no se ha definido claramente su papel en la enfermedad en animales y, a pesar de su elevada frecuencia en los primates evaluados, la mayoría estaban asintomáticos. Por su parte, Giardia spp. un protozoo frecuente en los animales del Zoológico de Cali, y es conocido su papel en la enfermedad animal y humana. En cuanto a Strongyloides spp., se presentó en pocos individuos de las dos familias de primates Cebidae y Callitrichidae; en el Zoológico se han presentado casos recurrentes de estrongiloidiasis crónica en lémures, que podrían ser un foco de infección para humanos.
|
There were 1201 respondents at the start of therapy, and 883 at the termination. Of those reporting gender, 797 (72%) were female, and 303 (28%) were male. A total of 662 (55.1%) patients provided some information about demographics, mainly patients from the inpatient units. The average duration of psychological symptoms for the patients was 15.8 years (SD = 11.4, N = 531). Mean age was 40.9 years (SD = 11.8, N = 627). Exclusion criteria for all units include active substance abuse, active suicidal ideation, or active psychosis.
|
Die meiste klinische Erfahrung gibt es für die Verlagerung von Nervenenden in narbenfreies Gewebe. Hier wird insbesondere die intramuskuläre Verlagerung (siehe Abschnitt „Intramuskuläre Transposition“) angewandt, alternativ wurden auch Venen oder Knochen gewählt. Besonders die letztgenannte Technik findet in der Handchirurgie häufig Anwendung. Alle erwähnten Operationsmethoden haben gemeinsam, dass dem regenerierenden Nerven keine freien Endorgane zur Reinnervation geboten werden. Demgegenüber wurden rezent verschiedene, vielversprechende Techniken vorgestellt, welche auf Reinnervation von Muskel oder Haut im Stumpfbereich beruhen und somit auch von funktioneller Relevanz für die spätere Prothesenversorgung sind (siehe Abschnitte „Targeted Muscle Reinnervation“, und „Regenerative Peripheral Nerve Interface“).
|
Es importante resaltar que, en todos los años, los casos tendieron a elevarse en ciertos periodos epidemiológicos, como se evidencia en la tendencia anual y el canal endémico (figuras 5 y 6A). Esto ha permitido revelar una tendencia al aumento de casos en las semanas 4, 16, 21, 32, 46 y 49, las de mayor notificación durante todo el periodo, destacándose el año 2016 como el de mayor número de casos y el 2017 como el año en el que se inició un descenso en las notificaciones, lo que coincide con algunos periodos en el canal endémico del departamento de Magdalena entre 2009 y 2013. Se evidenció una tendencia similar frente a los datos nacionales, ya que en el 2016 la incidencia de accidentes ofídicos en el país fue de 10 casos por cada 100.000 habitantes, siendo Antioquia el departamento con el mayor número de casos y, Nariño, el que registró un descenso de la notificación en los últimos años 14,23.
|
To achieve our aims, we depend on the availability of high-quality specimens obtained according to strict SOPs to avoid protein degradation and minimize pre-analytical variability, while systematic clinical annotation is important for proper data analysis to correlate protein changes to clinical outcome. This will require multi-disciplinary collaboration between proteome scientists, (local) clinicians including pathologists. Pathologists are critical to the proteomics effort as they are in some cases collecting the sample, and in most cases processing and characterizing tissues, ensuring sufficient sample for clinical purposes, while also making significant efforts to bank as much tissue as is reasonable for research . To underline specific recognition of this discipline in the cancer proteomics effort, recently a new pathology initiative proposed to support the HPP. Protocols for tissue collection and processing are available from the National Cancer Institute as well as from links to partner labs on the Cancer-HPP website .
|
It is noteworthy that some gait parameters were significantly altered in MBP29-hα-syn mice already at an early stage of disease without showing an obvious motor phenotype and could serve as early functional predictors. Furthermore, this finding indicates that the myelin deficit and neuroinflammatory response at an early disease stage may affect distinct motor function prior to the overall loss of Purkinje cells. Additionally, print width, dual diagonal, dual lateral, and three paw support deteriorated during disease progression. This raised the question of whether distinct gait parameters may serve as a functional predictor for the course of disease. At 8 weeks of age we therefore compared MBP29-hα-syn mice which completed all three longitudinal gait assessments to MBP29-hα-syn mice that did not complete the longitudinal gait assessment. Notably, dual lateral support was significantly elevated along with an increased swing time and decreased swing speed in animals that did not reach the last time point of gait analysis. These findings indicate that in particular dual lateral support as well as swing time and speed might serve as potential functional predictors for mortality. Moreover, these parameters may represent a functional endpoint for drug discovery in this transgenic mouse model. Nevertheless, we are not able to causally link cerebellar dysfunction and neuropathology to an accelerated disease course. Overall, the present gait analysis data reveal an ataxic gait pattern in MBP29-hα-syn mice possibly linked to the cerebellar neuropathology. However, we cannot exclude the possibility that the neuropathology of forebrain regions may as well contribute to the observed gait pattern and accelerated disease course of MBP29-hα-syn mice.
|
As compared to pure Pt(111) surface, the adsorption energies of ORR intermediates on Pt-skin Pt3V(111) are lower (Table 2). This implies the ORR intermediates would interact more weakly on Pt-skin Pt3V(111) than on the pure Pt(111) surface. In general, the adsorption property of transition metals can be describe using d band model.62 The stronger interaction between the adsorbate and surface is due to an upshift of the antibonding orbitals caused by an upshift of the d band center to the Fermi energy. However, the d band center of Pt-skin on Pt3V(111) is downshifted away from the Fermi energy compared to pure Pt(111) Fig. 3a, which is responsible for the weak adsorption of Pt-skin Pt3V(111).62 It is plausible that the electrostatic interaction also plays an important role in tuning the adsorption ability. Based on a Bader charge analysis each platinum atom withdraws, on average, 0.41e− from V atoms. Furthermore, the Pt-skin of Pt3V(111) is more negatively charged compared to pure Pt(111) (Fig. 3b), leading to the stronger electrostatic repulsion between O-containing intermediates and the surface of the catalysts, which is consistent with the weaker adsorption ability. Thus, Pt-skin Pt3V(111) possesses the weakest adsorption energies between the two systems.
|
La edad promedio de los participantes fue de 26,5 años [desviación estándar (DE) = 0,2], 51,9% de la muestra era de sexo femenino, 29,4% tenía ESE bajo y 5,1% tenía ESE alto. Tres cuartas partes de la población residía en áreas urbanas y las regiones con mayor numero de participantes fueron Atlántico (25,3%), y Central (23,8%) (Tabla 1). Los alimentos naturales o mínimamente procesados proporcionaron el 63,3% de la energía total en la muestra total, mientras que la participación de la energía de los ingredientes culinarios procesados, los alimentos procesados y los alimentos ultraprocesados fue del 15,8%, 4,9% y 15,9%, respectivamente. Los plátanos, raíces y tubérculos fueron la subcategoría más consumida en los alimentos mínimamente procesados. El azúcar de mesa, el queso y los panes industrializados fueron los ingredientes culinarios, alimentos procesados y los alimentos ultraprocesados más consumidos, respectivamente (Tabla 2).
|
In addition to the wide diversity of mariner lineages, most of them correspond to inactive lineages. The absence of potentially active copies does not mean that the lineage is extinct, as the data come from highly inbred lines and represent little of the variability in natural populations. Nevertheless, this result supports previous findings that mariner elements are easily vertically inactivated . In the inactivation process, the loss of nucleotides appears to play an important role. In old lineages, almost half of the nucleotides are lost. Therefore, the fate of MLEs in a genome appears to be elimination. Complete removal of a lineage can occur through a persistently low level of reinsertion or vertical inactivation followed by rapid elimination by the genome. The large variety of mariner lineages in the Drosophila genomes, along with the deep phylogenetic relationships, high deletion rate (Figure 4) and very recent amplifications of these elements (Figures 4 and 6), suggest that this diversity is ancestral and that these genomes might be regularly fed with the old lineages through horizontal transfer events. The deletion rate data are in agreement with the high rate of deletion found for the helena non-LTR retroelement in the D. melanogaster and D. virilis genomes [37, 38]. Some MLEs presented a higher deletion rate than other mariner lineages, as is shown in Figure 4D. However, these lineages with high deletion rates are among the more recently amplified ones and were found in different species; therefore, it is not clear whether some deletion mechanisms are responsible or if this pattern is due to stochastic effects.
|
Alphaproteobacterial SAR11 clade (candidate order “Pelagibacterales”) and also Roseobacter group constitute high proportions of the marine bacterioplankton globally and in the geographically close North Sea [55–58]. Both of these groups were made up OTUs that can be considered core populations for the area. The Baltic Sea is known to harbour several phylogenetic lineages of the “Pelagibacterales” that exhibit niche partitioning along the salinity gradient [12, 54]. Results from the present and previous studies indicate that this group is a transiently abundant heterotrophic group in the surface layer (S2 Fig, Fig 6) [16, 17]. Members of SAR11 clade and order Rhodobacterales are mostly involved in the transport and metabolism of low-molecular-weight organic compounds [58–60]. The latter includes degradation of phytoplankton-produced dimethylsulfoniopropionate (DMSP) to dimethylsulfide (DMS) . It is highly probable that these groups facilitate these processes also in the Gulf of Finland, especially given that OTU4 had its highest occurrence during the spring phytoplankton bloom.
|
In a study published recently in PLOS Pathogens , Ju and colleagues report the development of a safer way to find antiviral drugs against Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2). Using molecular virology approaches, scientists led by Qiang Ding from Tsinghua University, Beijing, exploited the concept of “trans-complementation” to create a deconstructed virus-like system to work with SARS-CoV-2 outside of the restrictive environment of a Biosafety Level 3 (BSL3) lab. The researchers, from 6 institutes across China, showcase their reagent to identify 5 potent antivirals and study fundamental aspects of coronavirus biology. This paper symbolises a growing collaborative movement in science heightened during the pandemic, which should be actively encouraged as we emerge from its shadow.
|
Experiments 1, 2, and 3 were performed with different combinations of agar, sand and TetraMin® as food (Table 1) in order to select a test setup most suitable for growth and reproduction of Lv over a 21 day timeframe. A final test of 25 days (Experiment 4) with Tetramin, secondary potato starch sludge (starch production, Novidon, the Netherlands) and wheat bran (Cargill, the Netherlands) was performed to study growth, reproduction and suitability of the selected test setup for further use with a genuine food byproduct. In the selected agar test setup, an oxygen profile was determined and a food hydrolysis test was conducted to examine the effect of agar on oxygen concentrations and ammonium production.
|
Lastly, the administration of the toxic glucose analogue alloxan (120 mg/kg) in Naval Medical Research Institute outbred mice (wild-type mice used for toxicology experiments) damaged the insulin-producing pancreatic beta cells, increased the glucose levels, and reduced the insulin levels (43). Concurrently, these mice exhibited a 70% reduction in the plasma apoM levels. Compared to controls, alloxan-treated mice exhibited a reduction in apoM mRNA and gene expression in both liver and kidney tissues. The daily administration of 5 IU/kg insulin increased the plasma apoM levels. This supports the hypothesis that insulin is an important regulator of plasma apoM levels and needs to be considered when diabetic models are discussed in future studies. The S1P levels were not measured in this study and could be an important mediator of the experimental outcome.
|
The total environmental impact was mainly shaped by cadmium emissions (from 0.01 × 10−9 PAF·m2/yr. per 1 mg for resin discs to 4.31 × 102 PAF·m2/yr. per 1 mg for fiberglass mat), related to blade production processes. Additionally, in fossil fuels (such as hard coal) there are significantly large amounts of it. Therefore, due to their extraction and subsequent processing, it is emitted to the environment. Cadmium belongs to the group of heavy metals and is one of the more dangerous environmental pollutants. This element is found in the air most often in the form of oxides that are effectively soluble in water. Therefore, it is very easy to contaminate aquatic ecosystems but also soil. It is particularly dangerous due to its rapid absorption by living organisms and easy accumulation in plant and animal tissues. The most common effects of this element include liver, kidney, lung damage, osteoporosis, anemia and cancer. Cadmium also contributes to changes in the functionality of cell membranes, inhibiting cell division and reducing the efficiency of photosynthesis (Tables S13 and S14) .
|
Different individuals respond to antithrombotic drugs differently. Bioassays that can evaluate the efficacy of cardiovascular drug regimen in patients would ensure they are all receiving the desired therapeutic effect despite differences in their genetic makeup. This is crucial not only for determining the efficacious dose of antithrombotic drugs for an individual in an acute setting but also for prophylactic protection. Therefore, an efficacy assay which is predictive of clinical outcome should be an integral part of patient management as its impact would be more direct and immediate. Current antithrombotic therapies include the use of antiplatelet agents and anticoagulants. While these drugs have provided immense benefits for many patients, a significant number of patients received insufficient protection from these drugs, as illustrated by the SYNERGY trial. In this trial, high risk patients with acute coronary syndrome were treated with the best known combination of antithrombotic drugs. Yet 14% of the patients still experienced death or myocardial infarction within the first 30 days (Ferguson, Califf et al. 2004) and 17.6% within the first 6 months (Mahaffey, Cohen et al. 2005). With better monitoring of antithrombotic therapy, perhaps one could identify patients who would require more aggressive or alternative treatments before events occurred.
|
We included all factors in the univariate regression analysis and identified nine variables that were significantly associated with survival, such as age, sex, race, etc. Next, we included these nine variables in the multivariate regression analysis and identified seven variables, age, race, AJCC stage, degree of tumour differentiation, tumour size, AFP and tumour therapy, that were independent prognostic factors for elderly patients with HCC (Table 2).
|
Zur Überprüfung der Qualität unserer Lehrveranstaltung haben wir die Studenten gebeten, nach dem Semester an einer speziellen Lehrevaluation teilzunehmen. Die Evaluation bestand aus einem Fragebogen mit 19 Fragen und sollte den Inhalt der Lehrveranstaltung abfragen sowie deren digitale Umsetzung. Die Beurteilung erfolgte größtenteils nach dem Schulnotensystem (Note 1–5) oder nach einer angepassten Likert-Skala (trifft zu (1), trifft eher zu (2), teils-teils (3), trifft eher nicht zu (4), trifft nicht zu (5)).
|
The pattern decoder is essentially a perceptron (Dayan and Abbott, 2001): spatially tuned neurons are formed by simply pooling neural responses with different weights, and then the maximally active neuron indicates source location. These weights reflect the average activity pattern for the preferred location, and thus could be learned by standard Hebbian plasticity mechanisms. The smoothed peak decoder is essentially the same, except the weights are not learned. In the cat model, most low-frequency neurons in the central nucleus of the inferior colliculus are spatially tuned, with preferred azimuth homogeneously distributed in the contralateral hemifield (Aitkin et al., 1985). These neurons receive excitatory inputs from ITD-sensitive neurons in the MSO. In addition, when one inferior colliculus is removed, sound localization performance drops only in the contralateral field. Both the pattern and smooth peak decoders are in line with these findings.
|
Some existing methods for generating a two-color FEL also have the potential to create pulses with more separated spectral lines. Nevertheless, generating more-color pulses may make these methods much more complicated, such as demanding a higher number of different wavelengths of the seed lasers, a higher number of different energies of the electron bunches or a higher number of different strengths of the undulator sections, which may increase the cost and technical requirements considerably. Thus a simple and economic way to achieve a multi-color FEL remains in strong demand in the short-wavelength region.
|
A paciente foi hospitalizada e submetida a exames de eco-Doppler colorido e tomografia computadorizada (Figura 2), que sugeriram diagnóstico de tumor de corpo carotídeo, posteriormente confirmado pela arteriografia (Figura 3). À esquerda, observou-se oclusão da carótida externa na origem. O exame tomográfico também descartou sinais de invasão da base do crânio.
|
Diamond-like carbon (DLC) has emerged as a promising candidate for biomedical applications . The mechanical and tribological properties together with biocompatibility, hemocompatibility, chemical inertness, and corrosion resistance makes the DLC materials unique . DLC is not a specific single material, but a group of amorphous carbonaceous materials with different atomic bond structures and properties. Among DLC materials, tetrahedral amorphous carbon (ta-C) is a form with high sp3 bonding and low hydrogen content, and it is considered the hardest and most wear resistant , but it also possesses beneficial properties for sensor material: it is electrochemically active , it has a wide water window , it is transparent, and its deposition is possible at low temperatures .
|
Dies alles sorgt schließlich zusätzlich in klinischen Studien mit adaptiven Designs – insbesondere wenn es sich um (Immun‑)Therapien bei seltenen Tumorerkrankungen handelt – für eine eingeschränkte Replizierbarkeit und Reproduzierbarkeit, wodurch die Verallgemeinerbarkeit kompromittiert werden kann . Letztlich verhält sich das Maß systematischer Verzerrungen umgekehrt proportional zum Maß der wissenschaftlichen Validität der geschaffenen Evidenz. Dies hat, wie leicht übersehen wird, nicht nur Auswirkungen auf die Qualität der Studienergebnisse. Evidenz kommt darüber hinaus a) eine rechtfertigende Funktion bei der Abwägung von Nutzen und Risiken und b) eine begründende Funktion bei der Einführung, Anwendung und Erstattung innovativer Verfahren in der Regelversorgung zu.
|
PD patients exhibit significantly slow transit in the rectosigmoid segment and whole colon, and anorectal dysfunction (Sakakibara et al., 2003; De Pablo-Fernandez et al., 2019; Tan et al., 2021). Both slow-transit and outlet obstruction constipation, in isolation or in combination, have been observed in PD patients (Sakakibara et al., 2003; Borghammer et al., 2016). However, the underlying mechanisms are unclear. Our data indicated that 6-OHDA rats exhibited outlet obstruction constipation characterized by increased colorectal transit time and enhanced colorectal contractive tension, which are partly similar to the phenomena in clinical studies. The present study demonstrated that central nigrostriatal dopaminergic denervation (one of the main pathologic hallmarks of PD), was associated with decreased cholinergic neurons in the SPN, decreased ACh, VIP and nNOS, but upregulated M2R and M3R in the colorectum, resulting in colorectal dysmotility, which contributed to outlet obstruction constipation (Figure 6).
|
Previous research from different perspectives [19–22] has shown the relevance that parental power and prestige have to children’s psychological adjustment and satisfaction with their family functioning. In the context of IPARTheory, Carrasco and Rohner , with a sample of 313 Spanish children aged 9 through 13, found that maternal acceptance, compared to paternal acceptance, affected the children’s psychological adjustment when mothers were perceived to have both higher power and higher prestige than fathers. However, the strongest overall contribution to children’s adjustment was made in families where fathers were perceived to have both the highest power and the highest prestige. In a more recent special issue on 13 studies in 11 nations (Bangladesh, China, Croatia, Greece, Korea, Pakistan, Poland, Portugal, Spain, Turkey and the United Kingdom), the results of these analyses showed that either maternal or paternal power or prestige—or both power and prestige—moderated the relationship between perceived parental (maternal and/or paternal) acceptance and offspring’s adjustment in eight of the studies (62%). In the Spanish sample , in particular, both perceived interpersonal power and prestige significantly moderated the relationship between perceived paternal acceptance and children’s psychological adjustment. The relationship between perceived paternal acceptance and children’s adjustment intensified to the degree that children perceived their parents to share power and prestige equally. In addition, the effects of perceived paternal acceptance on children’s adjustment were especially strong when fathers were perceived to have both more interpersonal power and more prestige than mothers. The conclusions of this previous research support the theory that offspring’s perceptions of parental power and prestige constitute one class of variables that helps to explain why the love-related behavior of fathers sometimes fails (in many international contexts) to make a significant contribution to offspring’s adjustment when these behaviors by mothers are controlled. However, we do not know yet why only perceived parental power moderates this relationship in some instances, but only perceived parental prestige moderates it in others .
|
Le traitement médical est basé sur une antibiothérapie ciblée et efficace rentrant pour les formes graves dans le cadre d’une réanimation adaptée. Les protocoles thérapeutiques sont variables dans la littérature. Pour la plupart, l’association de référence est une trithérapie: Bétalactamines (pénicilline G à la dose de 6 à 20M UI/24h en intraveineuse lente), aminosides qui possèdent un effet synergique efficace sur le staphylocoque et sur certains bacilles gram négatif (Gentamycine à la dose de 160mg/24h) et Métronidazole réputé actif sur les anaérobies à la dose de 1,5g/24h. La dose et la durée du traitement dépendent du type et de l’évolution de la cellulite . Le traitement chirurgical est nécessaire en cas de collections suppurées ou de plages de nécrose. L’intervention doit être la plus complète possible et la voie d’abord large et extensible; il s’agit de drainer mais aussi d’exciser la nécrose et de mettre à plat toutes les zones cellulitiques . En cas de médiastinite associée, un drainage par voie de thoracotomie au cours du même temps opératoire sera envisagé. La trachéotomie s’impose dans les cellulites rétro-pharyngées à cause du risque de rupture de ces abcès lors des manœuvres d’intubation . L’oxygénothérapie hyperbare permet un effet bactériostatique sur les germes anaérobies mais n’est pas d’utilisation courante. Le traitement stomatologique est le plus souvent effectué après refroidissement du processus infectieux. Le meilleur traitement reste préventif: antibioprophylaxie lors des soins dentaires, hygiène buccodentaire, éviction de la prescription abusive d’anti-inflammatoires.
|
The patterns we have presented so far show that less-probable words contain relatively higher information segments. If the lexicon is structured for incremental processing, this bias should be greatest at word beginnings, where high-information segments can better offset lower word probability. If less-probable words evolve higher segment information early in the word, mean segment information should be relatively higher when calculated in the forward than reverse order for less-probable words. Likewise, less-probable words should have earlier relative uniqueness-points in the forward-order than in the reverse. As an example, the less-probable word thwart has a high mean segment information and an early uniqueness-point due to the rarity of its initial segments, while in the reverse lexicon, these values are less extreme because of the large set of words that end in [aɹt].
|
Lactate dehydrogenase (LDH) levels were reduced up to 5 years after HSCT in patients with good engraftment, which is in accordance with the successful hematological recovery observed in our patients. Although LDH has been established as a biomarker of hemolysis and is associated with severe clinical symptoms of SCD, such as priapism, leg ulcers, pulmonary hypertension and death (16), it also reflects tissue damage, which is involved in the pathogenesis of the disease (51). Thus, the decreasing levels of LDH may reflect not only an improvement of hemolysis, but also from reduction in tissue damage and ischemia.
|
One possible explanation for the increased periodicity is that fewer neurons in the network were active after training, and thus there were fewer active neurons sending inhibition. Indeed, training did increase the number of neurons that did not fire any spikes. The mean number of active neurons (i.e., neurons that fired) during pre-test trials was 20.2 with a standard deviation of 14.04. In post-test trials the mean number of active neurons was reduced to 11.86 with a standard deviation of 3.46. Further, the probability that one of the active neurons inhibits another active neuron in pre-test trials is 0.10 while in post-test trials that probability is 0.05. This increased the average firing rate of active neurons from 32 to 129 Hz. This change in firing rate could account for the observed change in neural synchrony. Indeed, randomly generating spike times at the pre- and post-test average spike rates produced synchrony in the same range as those observed pre- and post-test in the model (respectively). However, this changes in the firing rates was not responsible for the observed changes in periodicity because generating random spike times at the firing rates observed for pre- and post-test always yielded levels of periodicity similar to those observed in the pre-test phase of the simulation.
|
GiNA relies on two main steps, conventional digital-picture recording and image processing by either R or MATLAB® (users’ choice) algorithm implementation (Fig 1). A brief description of the software is provided in this manuscript; for more details and operating instructions, an illustrative tutorial is available at: http://cggl.horticulture.wisc.edu/home-page/ and in The Comprehensive R Archive Network (https://cran.r-project.org).
|
Word superiority effects indicated that word level information plays an important role on single character recognition. Although single Chinese character often has meaning by itself, two-character words are very common in Chinese reading matrials. In this study, we examined whether word information can affect the unconscious processing of single Chinese character under interocular suppression. In each trial, a visible prime Chinese character was presented to subject’s two eyes for 2 s,then a high-contrast dynamic noise pattern was presented to one eye meanwhile a target Chinese character was presented to the other eye. For half trials, prime and target characters can combine into a two-character word and for the other half trials, prime and target were unrelated. We measured how long it took for the target characters to overcome suppression induced by the dynamic noise patterns. We found that compared to unrelated condition, when the prime and target can be combined into a word, it took less time for the target character to break from suppression. This result indicated that word information can influence unconscious processing of single Chinese character during interocular suppression.
|
Previous work in ref. 6 empirically showed that, as the number of trainable parameters in deep neural networks increases, the network performance initially improves and then saturates. We demonstrated that GRAPES is affected by performance saturation to a lesser extent than SGD. Figure 4b–d shows the accuracy results for models with increasing layer size, together with the corresponding slowness value. As the average of the modulation factor is larger than one (see Fig. 3), one needs to ensure that the training improvements are not solely due to a greater mean of the learning rate. Therefore, for each layer size, we perform a fine-grained learning rate search both for SGD and for GRAPES. We vary the learning rate from η = 0.001 to η = 0.5. Note that a further increase of the learning rate (η > 0.5) leads to instability and deteriorated accuracy. Figure 4c shows that for each learning rate and layer size pair GRAPES achieves better performance than SGD, with the improvements becoming increasingly more substantial as the learning rate is decreased. The optimal learning rate is η = 0.1 for SGD and η = 0.05 for GRAPES. With such values of η we draw a cross section of the bar plots along the learning rate axis, as shown in Fig. 4b. We observe that for each layer size GRAPES outperforms SGD in terms of final accuracy. Moreover, the accuracy results indicate a rising trend for both SGD and GRAPES as the network layer size increases. Importantly, for GRAPES the rising trend saturates later than for SGD. Furthermore, as shown in the Supplementary Note 3, if a learning rate smaller than the optimized one is used, GRAPES shows a robust rising trend for different network depth and layer sizes, whereas with SGD the accuracy either saturates or deteriorates for increasing network complexity. In addition, as shown in Fig. 4d, GRAPES exhibits a much faster convergence compared with SGD. Unlike SGD, especially for small learning rate values, GRAPES benefits from a greater network complexity and converges even faster when deeper networks are used, indicating that GRAPES enhances the most relevant weight updates. Therefore, GRAPES not only improves the model performance and scalability, but it also provides a useful tool to mitigate issues such as lower accuracy and slower convergence rate that arise when the learning rate is not carefully optimized.
|
Comparison of quantitative analysis of cell-to-cell infection by LuSIAs using CC81-GREMG-CAT1 and CC81-GREMG. a CC81-GREMG-CAT1 or CC81-GREMG cells (2 × 105 cells/well) were cultured with or without 5000 cells/well of FLK-BLV cells, which are productively infected by BLV at 37 °C for 24, 48, and 72 h. Fluorescent syncytia were detected with an EVOS2 fluorescence microscope (Thermo Fisher Scientific) and analyzed with HCS studio software (Thermo Fisher Scientific). The scale bar (white bars) indicates 275 μm. b Correlation of the number of EGFP-expressing syncytia and FLK-BLV cell number, when CC81-GREMG-CAT1 or CC81-GREMG cells were cultured with serially diluted FLK-BLV cells (10,000, 5000, 2500, 1250, 625, 312, 156, 78, 39, 20, 10, 0 cells/well) for 24 and 72 h. The results indicate the mean and standard deviation of three independent experiments
|
We then analyzed a set of moderator variables in the meta-analysis. The effect of political out-group language on diffusion was not moderated by political orientation (exp(b) = 0.98, 95% CI = [0.75, 1.30], P = 0.187) nor by social media platform (exp(b) = 1.20, 95% CI = [0.91, 1.58], P = 0.910). However, it was moderated by whether the tweets came from members of Congress as opposed to news media accounts (exp(b) = 1.39, 95% CI = [0.91, 1.58], P < 0.018).† Thus, we did not detect any ideological asymmetries in the internal meta-analysis nor did we find any key differences between social media platforms. However, the effect was clearly stronger among politicians than in the news media accounts, possibly because of the more explicitly partisan rhetoric of political leaders. The estimated effect size for the media datasets only was exp(b) = 1.41, 95% CI = [1.30, 1.54], P < 0.001 (a 41% increase) and the estimated effect size for the Congress datasets was exp(b) = 1.99, 95% CI = [1.53, 2.58], P < 0.001 (a 99% increase).
|
Five of the top 10 most polluted parks can be found in Westminster. Victoria Embankment Gardens, located along the River Thames and near the House of Parliament had the highest annual average NO2 concentration (59.7 µg/m3) across all public parks, closely followed by Parliament Square Garden with 58.3 µg/m3. In general, Central London has a disproportionately large number of open spaces above the 40 µg/m3 legal limit (see Figure 3). In Central London, 44% of play spaces exceeded this threshold compared to 2% in Outer London. Likewise, 83% of private parks and 55% of public parks in Central London surpassed the limit compared to 0% and 4%, respectively, in Outer London. Figure 3 highlights this spatial clustering of open spaces above the legal limit in Central London. Echoing this pattern, all London Boroughs with the highest number of open spaces were average NO2 levels are above the legal limit are in Central London (Table 2). In the City of London, all play spaces and private and public parks had an annual average concentration of NO2 exceeding the legal limit, followed by Westminster with 96%, 100% and 98% of play spaces, private and public parks, respectively above the limit.
|
Continuous data are presented as mean ± SD. A comparison of the distributions of a continuous variable between two independent groups was performed using the two-sided nonparametric Mann-Whitney test. The type I error rate α was chosen as 5% and two-sided p-values equal or less than 0.05 were interpreted as statistically significant. Some qualitative baseline characteristics were compared using the Fisher's Exact-Test.
|
Alle studienrelevanten Parameter wurden der Patientenakte entnommen. Diese beinhaltete demografische Parameter, behandlungsspezifische Parameter und Parameter zu Beatmung, Organersatz- und ECMO-Therapie. Der Schweregrad des ARDS wurde nach der Berliner Definition klassifiziert . Der SAPS II wurde als Kennzahl für die Krankheitsschwere bei Aufnahme evaluiert . Pulmonale Ko- oder Superinfektionen wurden als relevanter Keimnachweis (Keimnachweis führte zu Therapie und Diagnose) aus respiratorischem Material definiert. Das akute Leberversagen wurde definiert als Gesamtbilirubin >10 mg/dl, und/oder Spontan-INR >1,5 und/oder Diagnose durch behandelnden Arzt. Bei den Todesfällen wurde untersucht, ob die Patienten „an“ oder „mit“ COVID-19 verstorben sind. Als „verstorben an“ wurden die Patienten definiert, bei denen die Infektion und deren Folgen unmittelbar zum Tode geführt haben (ohne Infektion wäre der Patient nicht zum gegebenen Zeitpunkt gestorben). Als „verstorben mit“ wurden die Patienten definiert, bei denen andere Faktoren ursächlich zum Tode geführt haben und der Infektion eine untergeordnete Rolle zukommt (ohne Infektion wäre der Patient zum gegebenen Zeitpunkt dennoch verstorben).
|
Nous avons réalisé une étude transversale, de Octobre 2011 et Janvier 2012 incluant 83 patients hémodialysés chronique au centre d’hémodialyse de l’hôpital Al Farabi d’Oujda, dans l’Oriental Marocain. Nous avons recueilli les données démographiques, cliniques, biologiques, radiologiques et thérapeutiques de nos patients. Enfin, nous avons comparé nos données aux cibles des recommandations:
|
Sin embargo, esta correlación entre los indicadores entomológicos y la transmisión del dengue todavía no es clara. El tema fue recientemente debatido por Cromwell, et al. 31, debido a que la utilidad de los indicadores aédicos es limitada, porque no valora otras variables importantes que existen en la relación entre el humano y el vector, como las características de la vivienda, el estrato social y el desplazamiento humano.
|
Mitochondria are important signaling organelles that regulate bioenergetics and biosynthesis and are primary responders of stress sensing to aid in the adaptation to a changing microenvironment (2). Mitochondria are continuously undergoing fusion and fission to share organelle contents, allow for mitochondrial networking, enable quality control by regulating mitophagy and apoptosis, and the control of cell cycle progression (6). Fusion is regulated by mitofusin 1 (MFN1) and optic atrophy 1 (OPA1) while fission 1 (FIS1) and dynamin-related protein 1 (DRP1) regulate fission. Cells undergo controlled mitochondrial fragmentation during mitosis to permit equal distribution of mitochondria between daughter cells (7); this is reversible as cells in G1/S phase exhibit mostly filamentous mitochondria (8). Compromised mitochondria can fuse with healthy organelles in order to receive cellular components necessary to compensate for damage (9, 10). Additionally, in case of drastic changes in mitochondrial membrane potential, the E3 ligase Parkin tags such mitochondria for degradation through selective autophagy or mitophagy. Fragmentation of mitochondria in cardiac muscle is associated with cell death and cardiac dysfunction (11, 12). In contrast, mitochondrial fragmentation due to an increase in DRP1 expression in the lamellipodia precedes migration in metastatic breast cancer (13). Mitochondrial fragmentation has also been associated with neurodegenerative diseases, an aberrant lipid and glucose homeostasis in the liver, and impaired differentiation of stem cells (14, 15). Thus, the outcome of mitochondrial fragmentation appears to be tissue specific and its role in cancer cells is yet to be clearly elucidated.
|
Data extracted from studies with case-control designs suggest that women over the age of 35 years are at double the risk.13 In a study conducted in the UK, using a broad cohort of women who were not pregnant, those aged 35 to 44 years had a 50% higher risk of VTE when compared with those aged 25 to 34 years. The prenatal VTE rate did not increase with age, but women aged 35 to 44 years exhibited a 70% greater risk in the puerperal period when compared with those aged 25 to 34 years (an increase in absolute risk of 1.6 per 1,000 person-years).8 In general, age of 35 years or more is considered an antenatal and postnatal risk factor.14
|
Schematic pictures describing different thrombotic complications and their appearance on HR-T2WI. Complications illustrated in A include fibrin sheath, intraluminal clot, mural thrombosis, and venous thrombosis. Fibrin sheath appeared as a ring of hyperintensity (long arrow, B), surrounding the catheter (hypointensity) on HR-T2WI. The saline in the lumens showed hyperintensity like “2 eyes” on HR-T2WI. Intraluminal clots showed low signal with a “single eye” when the blood clots filled in 1 lumen (long arrow, C) and no “eye” sign when clots were in both lumens. Mural thrombosis appeared as patchy hyperintensity adhered to the vessel wall without completely occluding the vein (long arrow, D). Venous thrombosis appeared as a thick ring of high signal on HR-T2WI (long arrow, E) and occluded the whole vein. HR-T2WI = high-resolution T2-weighted imaging.
|
Duże nadzieje pokładane sąw możliwości kontroli zakażenia CMV na drodze szczepień. Oczekuje się, że szczepienie powinno chronić przed transmisją wirusa u kobiet w ciąży (zakłada się immunizację kobiet w wieku rozrodczym oraz 12-letnich dziewcząt) oraz zmniejszyć transmisję wśród dzieci w żłobkach i przedszkolach, a także transmisję dziecko-dorosły (zakłada się szczepienie powszechne niemowląt i dzieci) . Idealna szczepionka powinna stymulować zarówno odpowiedź humoralną jak i komórkową. Jednak pomimo intensywnych badań prowadzonych od lat 60-tych ubiegłego wieku, nie udało się opracować skutecznej i bezpiecznej szczepionki przeciwko wirusowi cytomegalii. Badania nadal trwają.
|
After demonstrating the temperature dependence of TA, we examine the effect of pump beam fluence on the TA. At a fixed temperature (in this case room temperature), we have measured the TA at five different fluences as shown in fig. 4a. The magnitudes of TA show many fold increase with increasing fluence, and the effect is reproducible. In addition, there is a non-reversible component of the TA that also increases, which indicates that the sample undergoes permanent changes (later confirmed with optical absorption measurements). For a better understanding, the values of TA maximum intesnity at different pump beam fluence are shown in fig. 4b. It is apparent from the figure that the observed effect is nonlinear, and a second order polynomial equation fits very well to the experimental data. To estimate the effect of pump beam fluence on the kinetics of TA, we have plotted in fig. 4c the variation of decay time constant at different fluence of the pump beam. It can be seen that the decay time constant scales linearly with a positive slope, i.e. TA is found to decay slower at higher fluence. It indicates that the permanent structural changes become more prominent with increasing fluence, which slows down the relaxation process. This observation was confirmed with the optical absorption measurements, i.e. at higher fluence the sample undergoes permanent PD (fig. 5 a & b). Thus our experimental results reveal that excitation fluence plays a predominant role in controlling the magnitude as well as the kinetics of TA spectra.
|
Nine isolates of each common Aeromonas species, including A. dhakensis, A. hydrophila, A. veronii, and A. caviae, were randomly selected. The reference strains for rpoD sequencing (GenBank accession no.) included A. hydrophila subsp. dhakensis CECTT 5744 (EF465510.1), A. hydrophila ATCC 7966T (AY127856.1), A. veronii CECT 4246T (AY987685.1), and A. caviae CECT 838T (AY169337). Clinical details of these 36 patients were obtained from medical charts. The study was ethically approved by The Institutional Review Board of National Cheng Kung University Hospital (IRB no. B-ER-101-031) and the requirement for informed consent was waived.
|
Therefore, this "brine shrimp" larval toxicity test then constitutes a preliminary screening to determine the degree of product toxicity. Indeed, during a toxicological evaluation of plant extracts by this toxicity test, an LC50 value of < 1000 g/mL is considered bioactive29.
|
В исследование включены 160 больных, 55 мужчин и 105 женщин (42 женщины в постменопаузе). Медиана возраста составила 42 года [ 25, 75 перцентиль: 33 и 55 лет]. В обследуемой группе больных преобладали пациенты с распространенными стадиями (III–IV) заболевания по классификации Ann Arbor в дополнении Cotswolds 1988 г. (n=89), I стадия ЛХ диагностирована у 2 человек, II — у 69. В соответствии с гистологической классификацией ЛХ наиболее часто диагностировали нодулярный склероз и смешанно-клеточный вариант — у 72 (45%) и 73 (45,6%) пациентов соответственно; лимфоидное истощение диагностировано у 5 пациентов, вариант, богатый лимфоцитами, — у 3, у 7 больных выявлена нодулярная ЛХ с лимфоидным преобладанием.
|
In this study, C8-BTBT organic semiconductor films were fabricated via solution processing. The electrical properties of the C8-BTBT-based OTFTs were investigated in various ambient gases. The C8-BTBT OTFTs exhibited their highest carrier mobilities (~ 8 cm2V-1s-1) after exposure to air for 2 h. This is assumed to be closely related to the moisture in the air. The study also revealed that changes in the internal molecular structure play important roles in the electrical performance of the OTFTs. The present work not only deepened the understanding on the charge transport mechanisms and structural changes in C8-BTBT films but also provides new ideas to further improve their electrical performances.
|
Values are mean ± SD (n = 5 in each condition). mV˙O2, muscle oxygen consumption; ∆mV˙O2, the net increase in mV˙O2 due to muscle contraction; Outflow PO2: oxygen tension after perfusion of the hindlimb, Relative outflow PO2, relative value of outflow PO2 based on the outflow PO2 value at 95.0 %O2 fraction; Estimated PcapO2, estimated microvasucular oxygen tension based on 30 mmHg of PcapO2 at 95.0% O2 fraction; SmbO2, intracellular O2 myoglobin saturation; AP is the amplitude between BL (baseline) and the steady‐state value during the exponential component; MRT is the time required to reach 63% of AP from the onset of muscle contraction. 0.63AP/MRT is calculated by dividing 0.63AP by MRT; PmbO2, intracelluar O2 tension equilibrated with myoglobin O2 saturation; Intracellular [O2], intracellular O2 concentration; PcapO2‐PmbO2, the difference in oxygen tension between PcapO2‐PmbO2; ∆L/P, the net increase in lactate to pyruvate ratio measured in effluent perfusate.
|
Descriptive statistics, including means and standard deviations, were calculated. The relationship between age and height, weight, and BMI of the 24 patients with MPS IVA was determined using Pearson’s correlation coefficient (r), and significance was tested using Fisher’s r-z transformations. All statistical analyses were performed using SPSS version 11.5 (SPSS Inc., Chicago, IL, USA), and differences with p < 0.05 were considered statistically significant.
|
β-Dner cKO animals have lower insulin levels than littermate controls. (A) Immunohistochemistry of pancreatic islets stained for insulin (green) and somatostatin (magenta). Scale bars: 25μm. Representative images from 4 independent experiments. (B) Insulin protein content measured by ELISA (N=9-10 animals per group: t-test *p<0.05). (C) qRT-PCR analyses for endocrine markers, normalized by 18S and shown as relative to controls (Means ± SEM for islets from N= 3-4 animals per group: One sample t-test **p< 0.01). (D) β-cell number quantifications (N=4-5 animals per group; data shown as cells per islet).
|
The proposed JNMF method adapted to handle missing data allows for the integration of multiple genomic and pharmacological datasets, and our multi-dimensional clustering approach of JNMF could efficiently extract genetic alterations related to sensitivity profiles for specific compounds. Moreover, using simulated data, JNMF correctly detected co-modules or multi-dimensional clusters with predefined conditions containing 10% missing values.
|
Anti-antibiotics antibodies were obtained from Fitzgerald (Fitzgerald Industries International; Acton, MA, USA): sheep polyclonal anti-tetracycline antibody (a-TC Ab); sheep polyclonal anti-chloramphenicol antibody (a-CAF Ab); and rabbit polyclonal anti-sulfamethazine antibody (a-SMZ Ab). The fluorescent antibody Ab-A568 (rabbit anti-goat IgG (H+L), Cross-Adsorbed Secondary Antibody, AlexaFluorTM568 and protein G were purchased from Thermo Scientific (Waltham, MA, USA).
|
In 2020, Zhai’s group used o-(trimethylsilyl)phenyl triflate 20 and pyridinium 1,4-zwitterions 1 as substrates to conduct cyclization reactions. They reported that the reactions could follow two pathways (Scheme 7) . The formal (5 + 2) cyclization reaction produced benzopyridothiazepines 22 as its major products. Although the (3 + 2) cyclization reaction was considered a side reaction, the results revealed that pyridinium 1,4-zwitterions could be used as powerful potential synthons to construct benzothiophenes 21. In the developed protocol, benzothiophenes 21 could be obtained in up to 43% isolated yield.
|
Podsumowując, zespoły preekscytacji, w szczególności zespół WPW, jest istotnym problemem zwłaszcza w populacji dzieci i młodzieży, które uprawiają sport czy też wybierają przyszły zawód. Ważne jest wczesne wykrywanie zespołu WPW, które umożliwia kontrolowanie częstoskurczu oraz zabezpiecza przed groźnymi dla życia arytmiami. W dzisiejszych czasach jest to szczególnie ważne ze względu na powiększającą się liczbę ośrodków pediatrycznych wykonujących zabieg ablacji, który daje szansę na normalne życie dzieci z tym istotnym problemem zdrowotnym.
|
Premize-Incidența anuală a accidentărilor importante pentru alergătorii de anduranță este între 34 si 65 %; cele mai frecvente cauze sunt reprezentate de erorile din timpul antrenamentelor (durata, frecvența , intensitatea , schimbările rapide și/sau tranzițiile în program ); alți factori ce contribuie sunt cei anatomici și biomecanici, pantofii, suprafața de alergat, vârsta , sexul și experiența sportivului; un istoric de accidentare anterioară reprezintă, de asemenea ,un important factor de risc pentru recidivă.
|
Another classic proteomic approach to membrane protein analysis involves digestion of the generally soluble intra- and extracellular domains from the generally insoluble transmembrane regions. Nühse et al. used this approach in combination with immobilized metal ion affinity chromatography (IMAC) to study the phosphopeptides resulting from trypsin treatment of the plasma membrane fraction isolated from cultured Arabidopsis cells . However, membrane proteins can be refractory to digestion, particularly to trypsin, and nonspecific digestion enzymes (e.g., pepsin and elastase) are more commonly employed for this purpose . The challenge, therefore, is to control the degree of digestion so that optimal recoveries are obtained. The resulting mixtures of partially digested peptides limit detection of the subsequent peptides by distributing the available signal over more distinct, but related, mass spectrometric species. Furthermore, this approach is generally only suited for global proteomic analysis by liquid chromatography and mass spectrometry since the resultant peptides are often not immunologically active and mixtures of peptides are created from all the membrane proteins found in the sample (both diagnostic and nondiagnostic).
|
Data on the aqueous concentration of cytokines did not show a normal distribution according to a Gaussian distribution curve. Therefore, we performed Pearson correlation test on the transformed data of a decadic logarithm scale. The intraocular concentration of bFGF was significantly correlated with inner CMT in the group with BRVO (r = 0.688; P = 0.02; Table 5, Figure 1). Furthermore, the level of SAA in the ischemic group was significantly associated with both full and outer CMT (r = 0.545 and 0.683, respectively; P = 0.04 and 0.01, respectively; Table 6, Figure 2 & 3). The intraocular concentration of IL-6 was significantly correlated with the inner CMT in the non-ischemic group (r = 0.560; P = 0.03; Table 6, Figure 4).
|
The PR, known as aberrant pancreas, functions as a normal pancreas . A PR does not have a true anatomical or vascular connection to the pancreas [1, 3]. They may be found incidentally on EGD and radiographic examinations . A round mass with central umbilicated and smooth surface appears endoscopically within 3 to 4 cm of the pylorus, ranging from 0.5 millimeters to 3 centimeters . Cold forceps biopsies are usually not diagnostic due to the submucosal origin of the tumor . On radiographic study, when a central duct is present, it may be filled with barium .
|
综上所述，多西他赛联合PD-1/PD-L1抑制剂能够给一线治疗进展、驱动基因阴性的Ⅳ期NSCLC患者带来良好的治疗效果，在DCR以及PFS更好的获益，且毒副反应低，安全可控。但是由于我们的样本量太小，免疫药物使用较杂且随访时间较短，无法针对PD-1/PD-L1抑制剂进行单独对比，也未能对PD-L1表达情况进行分组和统计OS的结果。因此后续我们会继续扩大样本量，进一步分析在不同PD-L1表达和不同的PD-1/PD-L1抑制剂药物使用情况下多西他赛联合PD-1/PD-L1抑制剂的二线治疗效果，以及继续随访统计该方案二线治疗驱动基因阴性的晚期NSCLC的OS结果。
|
Boala Charcot-Marie-Tooth (CMT) este cea mai răspândită neuropatie periferică moștenită, cu o incidență de 17-40 la 100.000/persoane, fiind o boala genetic heterogenă, cu peste 40 de forme genetice, fiecare genotip având prezentare fenotipică variată. De regulă, transmiterea se face autozomal dominant, însa există și forme autozomal recesive și, foarte rar, mutații sporadice.
|
Status epilepticus (SE) is a situation of continuing seizure activity or repetitive seizures without recovery lasting (by convention) over 30 minutes . Morbidity and mortality are affected by factors including age, aetiology and time to first treatment [2, 3]. Non-Convulsive Status Epilepticus (NCSE) is a subtype of SE again of varied aetiology , and is characterised by more subtle SE without prominent motor signs but generally reduced awareness of surroundings and responsiveness . NCSE is often observed in the context of pre-existing neurological conditions such as injury and neurogenetic syndromes associated with severe epilepsy or learning difficulties . NCSE should be suspected in children with epilepsy who undergo an otherwise unexplained deterioration in behaviour, speech, memory, or school performance .
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.