text
stringlengths
80
6.25k
text_len
int64
32
3.12k
src
stringclasses
7 values
thiopurines, anti-TNF en anti-CD## (rituximab) De serologische data in de tabel zijn verkregen bij verschillende patiëntengroepen met chronisch inflammatoire aandoeningen, voornamelijk SLE, RA en/of IBD Meestal betrof het kleine aantallen patiënten (zie Hoofdstuk # voor referenties) Voor het effect op de vaccinatierespons van de andere immuunsuppressiva die bij chronisch inflammatoire aandoeningen worden gebruikt, zie Tabel <DATUM> Van belang is het verschil tussen primovaccinatie en revaccinatie Bij revaccinatie kan er nog afdoende vaccinatierespons optreden door al aanwezig immunologisch geheugen, zodat bijvoorbeeld ook met gebruik van een lage dosis methotrexaat de vaccinatierespons voldoende blijkt Primovaccinatie tijdens immuunsuppressiva resulteert meestal in een verlaagde vaccinatierespons met daardoor ook een verminderde Na het staken of na switch van een immuunsuppressief middel is er nog meerdere weken tot meerdere maanden een immuunsuppressief effect aanwezig [##] De duur van dit effect verschilt per middel en is afhankelijk van het aangrijpingspunt [##] (zie Tabel #) Interindividuele verschillen in herstel van functionaliteit van T- en B-cellen kunnen van invloed zijn op de vaccinatierespons tijdens en ook na die periode Tot het verstrijken van deze minimale periode is toediening van levend verzwakte vaccins gecontra-indiceerd m u v de vaccins waarbij er geen contra-indicatie bestond (Her)start van immuunsuppressieve therapie minimaal # weken na de vaccinatie met een levend verzwakt vaccin wordt als veilig gezien Tabel <DATUM> Effect van de # meest voorgeschreven immuunsuppressiva als monotherapie op de tot herhalen van metingen van antiHBs antistoftiters na succesvolle weinig tot geen effect (of zowel ‘géén’ als ‘enig effect’ gerapporteerd) Het meeste onderzoek is verricht bij gelijktijdige toediening van corticosteroïden (dosis ( ## mg/kg bij volwassenen) en een ander immuunsuppressief middel, waarbij er geen additioneel (negatief) effect was op de vaccinatierespons door corticosteroïden Adalimumab, certolizumab, etancercept, golilumab, infliximab Overige anti-CD## medicatie (ocrelizumab, veltuzumab, obinutuzumab) onbekend, maar verondersteld wordt dat er een overeenkomstige Overleg met een klinisch expert over verwachte effectiviteit, veiligheid en/of meting van respons op vaccinatie Voor corticosteroïden is het infectierisico niet verhoogd tijdens gebruik van ( ## mg prednison per dag, of een cumulatieve dosis van minder dan ### mg prednison [##] Daarom wordt deze dosering ook hier gebruikt als de grenswaarde; monotherapie met corticosteroïden onder deze dosis leidt niet tot een afgenomen vaccinatierespons en vaccinatie met een levend verzwakt vaccin is niet absoluut gecontra-indiceerd, maar overleg met een klinisch expert daarover wordt aanbevolen Bij hogere doses en in combinatie met andere immuunsuppressiva is de breedte van vaccinatierespons - zowel voldoende humorale als cellulaire respons - en daarmee de duur van bescherming waarschijnlijk verminderd en daarom geldt ook een contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins Tabel <DATUM> Doseringen van corticosteroïden en immuunsuppressief effect * Geen onderbouwing of hogere dosis oraal budesonide de vaccinatierespons meer onderdrukt Conversiefactor van mg budesonide naar mg prednison is onbekend Systemische beschikbaarheid van budesonide bedraagt slechts ##% in vergelijking met ##% van oraal prednison, waardoor slechts Als uitgangspunt is hierbij het middel prednison genomen Bij gebruik van een ander corticosteroïd kan een.
614
nvmdl
als ‘enig effect’ gerapporteerd) Het meeste onderzoek is verricht bij gelijktijdige toediening van corticosteroïden (dosis ( ## mg/kg bij volwassenen) en een ander immuunsuppressief middel, waarbij er geen additioneel (negatief) effect was op de vaccinatierespons door corticosteroïden Adalimumab, certolizumab, etancercept, golilumab, infliximab Overige anti-CD## medicatie (ocrelizumab, veltuzumab, obinutuzumab) onbekend, maar verondersteld wordt dat er een overeenkomstige Overleg met een klinisch expert over verwachte effectiviteit, veiligheid en/of meting van respons op vaccinatie Voor corticosteroïden is het infectierisico niet verhoogd tijdens gebruik van ( ## mg prednison per dag, of een cumulatieve dosis van minder dan ### mg prednison [##] Daarom wordt deze dosering ook hier gebruikt als de grenswaarde; monotherapie met corticosteroïden onder deze dosis leidt niet tot een afgenomen vaccinatierespons en vaccinatie met een levend verzwakt vaccin is niet absoluut gecontra-indiceerd, maar overleg met een klinisch expert daarover wordt aanbevolen Bij hogere doses en in combinatie met andere immuunsuppressiva is de breedte van vaccinatierespons - zowel voldoende humorale als cellulaire respons - en daarmee de duur van bescherming waarschijnlijk verminderd en daarom geldt ook een contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins Tabel <DATUM> Doseringen van corticosteroïden en immuunsuppressief effect * Geen onderbouwing of hogere dosis oraal budesonide de vaccinatierespons meer onderdrukt Conversiefactor van mg budesonide naar mg prednison is onbekend Systemische beschikbaarheid van budesonide bedraagt slechts ##% in vergelijking met ##% van oraal prednison, waardoor slechts Als uitgangspunt is hierbij het middel prednison genomen Bij gebruik van een ander corticosteroïd kan een Hierbij geldt, Onderstaande medicatie en/of doseringen worden als niet-significant immuunsuppressief beschouwd [##] Vanwege het afwezige of minimaal negatieve effect op de immuunrespons, wordt de effectiviteit van geïnactiveerde vaccins daardoor niet of slechts minimaal beïnvloed Voor vaccinaties met levend verzwakte vaccins bestaat dan ook géén absolute contra-indicatie, tenzij dat specifiek aangegeven is Geen contra-indicatie voor zostervaccin [##] Overige levend verzwakte vaccins gecontraindiceerd vanwege ontbreken van veiligheidsdata Alleen indien monotherapie geen contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins (in overleg In het algemeen worden levend verzwakte vaccins afgeraden tijdens gebruik van interferon alfa/beta/gamma, omdat hierbij de replicatie van het virusvaccin geremd wordt en daardoor * Bij profylactisch paracetamol voorafgaand aan vaccinatie in geval van primovaccinatie is bij sommige vaccins mogelijk een afname van antistoftiters (‘blunting’) van onbekend klinisch belang [##, ##] In geval van revaccinatie is die afname nog minder tot geheel afwezig Voor de meeste andere immuunsuppressieve middelen die niet zijn opgenomen in Tabel <DATUM> is minder bekend over het infectieziekterisico en de vaccinatierespons tijdens gebruik Vanwege het ontbreken van veiligheidsdata zijn bij gebruik van de immuunsuppressiva in Tabel <DATUM> de levend verzwakte vaccins altijd gecontra-indiceerd vanwege het risico van een mogelijke infectie met een vaccinstam Een indirect bewijs dat de humorale immuniteit niet adequaat is, blijkt uit meerdere gevallen van hepatitis Breactivatie bij gebruik van anti-TNF, anti-CD##, abatacept, ustekinumab en mogelijk bij tocilizumab [##, ##] Bij een dergelijk negatief effect op de bestaande (humorale).
617
nvmdl
en/of doseringen worden als niet-significant immuunsuppressief beschouwd [##] Vanwege het afwezige of minimaal negatieve effect op de immuunrespons, wordt de effectiviteit van geïnactiveerde vaccins daardoor niet of slechts minimaal beïnvloed Voor vaccinaties met levend verzwakte vaccins bestaat dan ook géén absolute contra-indicatie, tenzij dat specifiek aangegeven is Geen contra-indicatie voor zostervaccin [##] Overige levend verzwakte vaccins gecontraindiceerd vanwege ontbreken van veiligheidsdata Alleen indien monotherapie geen contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins (in overleg In het algemeen worden levend verzwakte vaccins afgeraden tijdens gebruik van interferon alfa/beta/gamma, omdat hierbij de replicatie van het virusvaccin geremd wordt en daardoor * Bij profylactisch paracetamol voorafgaand aan vaccinatie in geval van primovaccinatie is bij sommige vaccins mogelijk een afname van antistoftiters (‘blunting’) van onbekend klinisch belang [##, ##] In geval van revaccinatie is die afname nog minder tot geheel afwezig Voor de meeste andere immuunsuppressieve middelen die niet zijn opgenomen in Tabel <DATUM> is minder bekend over het infectieziekterisico en de vaccinatierespons tijdens gebruik Vanwege het ontbreken van veiligheidsdata zijn bij gebruik van de immuunsuppressiva in Tabel <DATUM> de levend verzwakte vaccins altijd gecontra-indiceerd vanwege het risico van een mogelijke infectie met een vaccinstam Een indirect bewijs dat de humorale immuniteit niet adequaat is, blijkt uit meerdere gevallen van hepatitis Breactivatie bij gebruik van anti-TNF, anti-CD##, abatacept, ustekinumab en mogelijk bij tocilizumab [##, ##] Bij een dergelijk negatief effect op de bestaande (humorale) stijging antistoftiters, maar wel lager dan controles Voornamelijk gebaseerd op de SPC-tekst, waar mogelijk is de minimale periode na staken aangegeven, waarna vaccinatie veilig wordt geacht Onderzoek is vooral verricht bij solide orgaantransplantatie, in combinatie met andere immuunsuppressiva Ciclosporine doseringen bij auto-immuunaandoeningen zijn lager, dus nog minder afname van vaccinatierespons wordt verondersteld Voornamelijk mogelijke reductie van de respons op primo-vaccinatie, respons op boostervaccin wordt adequaat geacht Influenzavaccinatie alleen onderzocht onder hoge doses cyclofosfamide in combinatietherapie, zoals gebruikt bij solide en hematologische tumoren Op theoretische gronden geen indicatie voor serologische bepalingen (is darmspecifiek) [###] Gebruik van combinaties van immuunsuppressiva leidt cumulatief vaak tot een slechtere vaccinatierespons Corticosteroïden worden vaak gecombineerd met andere immuunsuppressiva Ook biologicals zoals anti-TNF worden vaak in combinatie met een ander immuunsuppressief middel voorgeschreven In de verschillende onderzoeken (zie Hoofdstuk ##) worden veel verschillende combinaties in verschillende doses gebruikt, zodat niet goed te herleiden is voor alle mogelijke verschillende De aanname is dat combinaties van immuunsuppressiva, ook indien er slechts lage doses van verschillende klassen van immuunsuppressiva worden gebruikt, cumulatief tot een slechtere vaccinatierespons leiden Mogelijk alleen als een lage dosis corticosteroïden ((## mg/dag; Tabel <DATUM> wordt gecombineerd met een ander immuunsuppressief middel, heeft deze combinatie geen of slechts minimale negatieve invloed op de humorale immuunrespons ten opzichte van monotherapie [##] De benodigde bijdrage van de cellulaire immuniteit aan de vaccinatierespons daarbij wordt dan genegeerd, al wordt deze met monotherapie van ( ## mg prednison per dag slechts beperkt onderdrukt (immers, gelekoortsvaccin is daarbij niet absoluut gecontra-indiceerd).
608
nvmdl
is de minimale periode na staken aangegeven, waarna vaccinatie veilig wordt geacht Onderzoek is vooral verricht bij solide orgaantransplantatie, in combinatie met andere immuunsuppressiva Ciclosporine doseringen bij auto-immuunaandoeningen zijn lager, dus nog minder afname van vaccinatierespons wordt verondersteld Voornamelijk mogelijke reductie van de respons op primo-vaccinatie, respons op boostervaccin wordt adequaat geacht Influenzavaccinatie alleen onderzocht onder hoge doses cyclofosfamide in combinatietherapie, zoals gebruikt bij solide en hematologische tumoren Op theoretische gronden geen indicatie voor serologische bepalingen (is darmspecifiek) [###] Gebruik van combinaties van immuunsuppressiva leidt cumulatief vaak tot een slechtere vaccinatierespons Corticosteroïden worden vaak gecombineerd met andere immuunsuppressiva Ook biologicals zoals anti-TNF worden vaak in combinatie met een ander immuunsuppressief middel voorgeschreven In de verschillende onderzoeken (zie Hoofdstuk ##) worden veel verschillende combinaties in verschillende doses gebruikt, zodat niet goed te herleiden is voor alle mogelijke verschillende De aanname is dat combinaties van immuunsuppressiva, ook indien er slechts lage doses van verschillende klassen van immuunsuppressiva worden gebruikt, cumulatief tot een slechtere vaccinatierespons leiden Mogelijk alleen als een lage dosis corticosteroïden ((## mg/dag; Tabel <DATUM> wordt gecombineerd met een ander immuunsuppressief middel, heeft deze combinatie geen of slechts minimale negatieve invloed op de humorale immuunrespons ten opzichte van monotherapie [##] De benodigde bijdrage van de cellulaire immuniteit aan de vaccinatierespons daarbij wordt dan genegeerd, al wordt deze met monotherapie van ( ## mg prednison per dag slechts beperkt onderdrukt (immers, gelekoortsvaccin is daarbij niet absoluut gecontra-indiceerd) doses corticosteroïden met een andere immuunsuppressief middel wel sterker negatief beïnvloed worden Onbekend is in welke mate en wat dat betekent voor de duur • In geval van het gelijktijdig gebruik van meerdere immuunsuppressieve middelen is er kans dat de werkzaamheid van geïnactiveerde vaccins nog meer afneemt Influenza- en pneumokokkenvaccinatie blijven altijd sterk aanbevolen, want zelfs gedeeltelijke bescherming tegen infecties wordt belangrijk geacht • De combinatie van anti-TNF met een ander immuunsuppressief middel vermindert de vaccinatierespons meer dan anti-TNF, bleek uit de combinatie van anti-TNF en • Bij het gelijktijdig gebruik van meerdere immuunsuppressieve middelen bestaat er altijd een absolute contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins Hierbij is er dus ook een absolute contra-indicatie voor vaccinatie bij een bewezen doorgemaakte varicella-infectie (herpes zostervaccin) of #e dosis BMR, wat bij selecte doseringen In Tabel # wordt van de weergegeven immuunsuppressieve middelen vermeldt wat het werkingsmechanisme is en welke consequenties dat kan hebben voor de humorale en/of cellulaire respons Data zijn afkomstig uit de KNMP kennisbank, geraadpleegd in april ### De gemiddelde duur van het verwachte effect na staken wordt ook vermeld, de zogeheten wash out-periode, die per middel, aandoening, dosering, duur van therapie en per patiënt verschillend kan zijn De farmacologische eliminatie na staken voorspelt wanneer het medicijn volledig verdwenen is uit het lichaam Hiervoor wordt standaard een periode van # maal de halfwaardetijd gebruikt Echter, bij de duur van het verwachte effect van een immuunsuppressief middel na staken speelt niet alleen de farmacokinetiek een rol, maar ook het kwantitatieve (c q.
590
nvmdl
worden Onbekend is in welke mate en wat dat betekent voor de duur • In geval van het gelijktijdig gebruik van meerdere immuunsuppressieve middelen is er kans dat de werkzaamheid van geïnactiveerde vaccins nog meer afneemt Influenza- en pneumokokkenvaccinatie blijven altijd sterk aanbevolen, want zelfs gedeeltelijke bescherming tegen infecties wordt belangrijk geacht • De combinatie van anti-TNF met een ander immuunsuppressief middel vermindert de vaccinatierespons meer dan anti-TNF, bleek uit de combinatie van anti-TNF en • Bij het gelijktijdig gebruik van meerdere immuunsuppressieve middelen bestaat er altijd een absolute contra-indicatie voor levend verzwakte vaccins Hierbij is er dus ook een absolute contra-indicatie voor vaccinatie bij een bewezen doorgemaakte varicella-infectie (herpes zostervaccin) of #e dosis BMR, wat bij selecte doseringen In Tabel # wordt van de weergegeven immuunsuppressieve middelen vermeldt wat het werkingsmechanisme is en welke consequenties dat kan hebben voor de humorale en/of cellulaire respons Data zijn afkomstig uit de KNMP kennisbank, geraadpleegd in april ### De gemiddelde duur van het verwachte effect na staken wordt ook vermeld, de zogeheten wash out-periode, die per middel, aandoening, dosering, duur van therapie en per patiënt verschillend kan zijn De farmacologische eliminatie na staken voorspelt wanneer het medicijn volledig verdwenen is uit het lichaam Hiervoor wordt standaard een periode van # maal de halfwaardetijd gebruikt Echter, bij de duur van het verwachte effect van een immuunsuppressief middel na staken speelt niet alleen de farmacokinetiek een rol, maar ook het kwantitatieve (c q Over de exacte benodigde duur van functioneel herstel is onvoldoende bekend, maar frequent wordt daarvoor minimaal # maanden aangehouden en die is daarmee dus langer dan de farmacologische eliminatieperiode Alleen bij hoge doses corticosteroïden () ## mg/dag), calcineurineremmers en etanercept wordt minimaal # maand aangehouden als benodigde duur voor functioneel immuniteitsherstel van nucleotiden die nodig zijn voor proliferatie van Ten B-lymfocyten (CR remmen de activering en proliferatie van Tlymfocyten door blokkering van de transcriptie van het intracellulair een complex met cyclofiline resp FKBP## gentranscriptie in de kern Hierdoor reageert de Tlymfocyt niet op antigeenstimulering Bovendien splitsing in C#a en C#b voorkomen wordt Hierdoor wordt de vorming van het terminale complementcomplex C#B-# of MAC voorkomen <LOCATIE>van de vorming van het MAC complex resulteert in stabilisatie het infectie van nog niet geïnfecteerde cellen door remming van de opname van het virus in de hepatocyt Interferon beta onderdrukt de proliferatie van Tlymfocyten, remt hun verhuizing naar het centraal induceert de celdood van CD##-positieve Blymfocyten in bloed en de lymfoïde weefsels en CD##-expressie door remming van het costimulatoire T-celsignaal CD##/## met CD## ( Belatacept voorkomt volledige activering van Tlymfocyten met CD##-expressie door blokkering complex met FKBP##, dit complex bindt aan en remt Etanercept (fusie-eiwit) voorkomt een door TNFgemedieerde cellulaire respons door competitieve remming van de binding van TNF-α aan de TNFreceptor Fingolimod (S#P-R inhibitor) zorgt ervoor dat Tcellen zich minder goed vanuit de lymfeklieren naar weinig tot geen effect (of zowel geen als enig effect gerapporteerd) *Data zijn afkomstig uit de KNMP-kennisbank, geraadpleegd in april ###.
612
nvmdl
herstel is onvoldoende bekend, maar frequent wordt daarvoor minimaal # maanden aangehouden en die is daarmee dus langer dan de farmacologische eliminatieperiode Alleen bij hoge doses corticosteroïden () ## mg/dag), calcineurineremmers en etanercept wordt minimaal # maand aangehouden als benodigde duur voor functioneel immuniteitsherstel van nucleotiden die nodig zijn voor proliferatie van Ten B-lymfocyten (CR remmen de activering en proliferatie van Tlymfocyten door blokkering van de transcriptie van het intracellulair een complex met cyclofiline resp FKBP## gentranscriptie in de kern Hierdoor reageert de Tlymfocyt niet op antigeenstimulering Bovendien splitsing in C#a en C#b voorkomen wordt Hierdoor wordt de vorming van het terminale complementcomplex C#B-# of MAC voorkomen <LOCATIE>van de vorming van het MAC complex resulteert in stabilisatie het infectie van nog niet geïnfecteerde cellen door remming van de opname van het virus in de hepatocyt Interferon beta onderdrukt de proliferatie van Tlymfocyten, remt hun verhuizing naar het centraal induceert de celdood van CD##-positieve Blymfocyten in bloed en de lymfoïde weefsels en CD##-expressie door remming van het costimulatoire T-celsignaal CD##/## met CD## ( Belatacept voorkomt volledige activering van Tlymfocyten met CD##-expressie door blokkering complex met FKBP##, dit complex bindt aan en remt Etanercept (fusie-eiwit) voorkomt een door TNFgemedieerde cellulaire respons door competitieve remming van de binding van TNF-α aan de TNFreceptor Fingolimod (S#P-R inhibitor) zorgt ervoor dat Tcellen zich minder goed vanuit de lymfeklieren naar weinig tot geen effect (of zowel geen als enig effect gerapporteerd) *Data zijn afkomstig uit de KNMP-kennisbank, geraadpleegd in april ### Wanneer de vaccinatierespons dan weer genormaliseerd is, is onbekend Overleg met klinisch expert over een veilige marge voor vaccinatie met levend verzwakte vaccins na staken of uitwasprocedure Geïnactiveerde vaccins kunnen altijd gelijktijdig worden toegediend, bij voorkeur in verschillende ledematen Het gelijktijdig toedienen van meerdere geïnactiveerde vaccins geeft niet meer kans op bijwerkingen dan toediening van de afzonderlijke vaccins Ook kan een geïnactiveerd vaccin tegelijk met een levend verzwakt vaccin worden toegediend Wanneer # levend verzwakte vaccins worden toegediend, wordt een interval van minimaal ## dagen aangehouden tussen beide toedieningen (Zie ook RVP-richtlijn Combinatievaccins, • Wanneer het gelekoortsvaccin gelijktijdig of minder dan # weken na de BMR-vaccinatie is gegeven, is de levenslange immuniteit tegen gele koorts niet meer gegarandeerd en moet de gelekoortsvaccinatie bij een volgende reis opnieuw worden toegediend Na het BMR-vaccin treedt tijdelijke immuunsuppressie op door de mazelencomponent in het BMR-vaccin Daardoor ontstaan lagere antistoftiters tegen gele koorts bij • Simultane toediening van BMR- en waterpokkenvaccin is wèl mogelijk [###] [###] * simultaan vaccineren of vaccineren met elk gewenst interval **simultane toediening met # levend verzwakte vaccins wel toegestaan voor BMR en varicella In Tabel <DATUM> wordt voor de in <LOCATIE> geregistreerde vaccins vermeld welk onderdeel van het immuunsysteem het meest bepalend is voor bescherming, de beschermingsduur en de correlate of protection, indien bekend en zoals vastgesteld bij immuuncompetente personen (referenties in Hoofdstuk ##) Om de effectiviteit van een vaccinatie of vaccinatieserie te bepalen wordt titercontrole aanbevolen <DATUM> weken na vaccinatie.
622
nvmdl
Wanneer de vaccinatierespons dan weer genormaliseerd is, is onbekend Overleg met klinisch expert over een veilige marge voor vaccinatie met levend verzwakte vaccins na staken of uitwasprocedure Geïnactiveerde vaccins kunnen altijd gelijktijdig worden toegediend, bij voorkeur in verschillende ledematen Het gelijktijdig toedienen van meerdere geïnactiveerde vaccins geeft niet meer kans op bijwerkingen dan toediening van de afzonderlijke vaccins Ook kan een geïnactiveerd vaccin tegelijk met een levend verzwakt vaccin worden toegediend Wanneer # levend verzwakte vaccins worden toegediend, wordt een interval van minimaal ## dagen aangehouden tussen beide toedieningen (Zie ook RVP-richtlijn Combinatievaccins, • Wanneer het gelekoortsvaccin gelijktijdig of minder dan # weken na de BMR-vaccinatie is gegeven, is de levenslange immuniteit tegen gele koorts niet meer gegarandeerd en moet de gelekoortsvaccinatie bij een volgende reis opnieuw worden toegediend Na het BMR-vaccin treedt tijdelijke immuunsuppressie op door de mazelencomponent in het BMR-vaccin Daardoor ontstaan lagere antistoftiters tegen gele koorts bij • Simultane toediening van BMR- en waterpokkenvaccin is wèl mogelijk [###] [###] * simultaan vaccineren of vaccineren met elk gewenst interval **simultane toediening met # levend verzwakte vaccins wel toegestaan voor BMR en varicella In Tabel <DATUM> wordt voor de in <LOCATIE> geregistreerde vaccins vermeld welk onderdeel van het immuunsysteem het meest bepalend is voor bescherming, de beschermingsduur en de correlate of protection, indien bekend en zoals vastgesteld bij immuuncompetente personen (referenties in Hoofdstuk ##) Om de effectiviteit van een vaccinatie of vaccinatieserie te bepalen wordt titercontrole aanbevolen <DATUM> weken na vaccinatie bescherming Dit geldt zeker bij immuungecompromitteerde patiënten omdat bij hen andere componenten dan alleen de humorale immuniteit ook negatief beïnvloed kunnen zijn De correlate of protection is een surrogaatmarker voor de humorale respons en is voor de meeste vaccins gebaseerd op antistoftiters Echter, bepaalde vaccins induceren naast humorale respons ook mucosale immuniteit en/of een cellulaire immuunrespons Deze zijn niet via standaard laboratoriumtesten te bepalen Voor elk vaccin is het theoretisch mogelijk om in combinatie met het werkingsmechanisme van een immuunsuppressief middel in te schatten of de vaccinatierespons beïnvloed wordt De mate waarin dat gebeurt, moet door serologisch onderzoek (zie in Tabel <DATUM> en Tabel <DATUM> en/of in klinische hSBA human complement serum bactericidal activity; LCR Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering; SNPG Stichting Nationaal Programma Grieppreventie; Standaard standaardbepaling aanwezig in de meeste microbiologische # Na een volledige vaccinatiereeks bij immuuncompetente personen Bij personen die gevaccineerd zijn tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan de beschermingsduur korter zijn # Bij primaire vaccinatie worden hogere doseringen gebruikt (DKTP-Hib-HepB), bij booster lagere doseringen De verschillen in doseringen van het tetanustoxoïd tussen de verschillende vaccins # <PERSOON> tetanusvaccin (tetanustoxoid) kan kleine hoeveelheden van het conserveermiddel thiomersal bevatten, waardoor voor tetanuspost-expositieprofylaxe bij wonden bij zwangeren de voorkeur uit gaat naar DTP vaccin (LCI-richtlijn # Er zijn verschillen in doseringen van het hepatitis A antigeen tussen de verschillende hepatitis A-houdende vaccins <PERSOON>.
581
nvmdl
Dit geldt zeker bij immuungecompromitteerde patiënten omdat bij hen andere componenten dan alleen de humorale immuniteit ook negatief beïnvloed kunnen zijn De correlate of protection is een surrogaatmarker voor de humorale respons en is voor de meeste vaccins gebaseerd op antistoftiters Echter, bepaalde vaccins induceren naast humorale respons ook mucosale immuniteit en/of een cellulaire immuunrespons Deze zijn niet via standaard laboratoriumtesten te bepalen Voor elk vaccin is het theoretisch mogelijk om in combinatie met het werkingsmechanisme van een immuunsuppressief middel in te schatten of de vaccinatierespons beïnvloed wordt De mate waarin dat gebeurt, moet door serologisch onderzoek (zie in Tabel <DATUM> en Tabel <DATUM> en/of in klinische hSBA human complement serum bactericidal activity; LCR Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering; SNPG Stichting Nationaal Programma Grieppreventie; Standaard standaardbepaling aanwezig in de meeste microbiologische # Na een volledige vaccinatiereeks bij immuuncompetente personen Bij personen die gevaccineerd zijn tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan de beschermingsduur korter zijn # Bij primaire vaccinatie worden hogere doseringen gebruikt (DKTP-Hib-HepB), bij booster lagere doseringen De verschillen in doseringen van het tetanustoxoïd tussen de verschillende vaccins # <PERSOON> tetanusvaccin (tetanustoxoid) kan kleine hoeveelheden van het conserveermiddel thiomersal bevatten, waardoor voor tetanuspost-expositieprofylaxe bij wonden bij zwangeren de voorkeur uit gaat naar DTP vaccin (LCI-richtlijn # Er zijn verschillen in doseringen van het hepatitis A antigeen tussen de verschillende hepatitis A-houdende vaccins <PERSOON> dosis levend verzwakt virus in het waterpokkenvaccin t o v zostervaccin # Vaccinaties bij kinderen van moeders die biologicals gebruikt hebben Momenteel is er in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) een richtlijn in voorbereiding over het gebruik van biologicals in de zwangerschap en de gevolgen voor het beleid rond vaccinatie van de pasgeborenen Onderstaande tekst is opgesteld om in de tussentijd een antwoord te geven op vragen over het vaccinatieschema als moeders tijdens de zwangerschap biologicals hebben gebruikt Biologicals zijn middelen die het immuunsysteem selectief beïnvloeden en gebruikt worden bij de behandeling van auto-immuunziekten waaronder IBD en reumatoïde artritis Op dit moment worden hierbij het meest frequent TNF-α blokkerende middelen voorgeschreven Deze middelen worden ook tijdens de zwangerschap gebruikt, waarbij van een aantal biologicals bekend is dat zij de placenta passeren en zo in het bloed van het ongeboren kind terechtkomen Er is nog veel onduidelijkheid over de effecten van de verschillende biologicals op het zich ontwikkelend immuunsysteem van de zuigelingen Wel is bekend dat specifieke biologicals tot ## maanden lang bij zuigelingen kunnen circuleren De vaccinatierespons in het #e jaar kan daardoor verminderd zijn, zodat levend verzwakte vaccins mogelijk tot ernstige infecties kunnen leiden Daarnaast is er bij anti-TNF in de eerste levensmaanden een verhoogde kans op neutropenie Naar aanleiding van het bovenstaande zijn de volgende, algemene adviezen geformuleerd over het geven van vaccinaties aan kinderen van moeders die biologicals in de zwangerschap hebben gebruikt.
543
nvmdl
# Lagere dosis levend verzwakt virus in het waterpokkenvaccin t o v zostervaccin # Vaccinaties bij kinderen van moeders die biologicals gebruikt hebben Momenteel is er in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) een richtlijn in voorbereiding over het gebruik van biologicals in de zwangerschap en de gevolgen voor het beleid rond vaccinatie van de pasgeborenen Onderstaande tekst is opgesteld om in de tussentijd een antwoord te geven op vragen over het vaccinatieschema als moeders tijdens de zwangerschap biologicals hebben gebruikt Biologicals zijn middelen die het immuunsysteem selectief beïnvloeden en gebruikt worden bij de behandeling van auto-immuunziekten waaronder IBD en reumatoïde artritis Op dit moment worden hierbij het meest frequent TNF-α blokkerende middelen voorgeschreven Deze middelen worden ook tijdens de zwangerschap gebruikt, waarbij van een aantal biologicals bekend is dat zij de placenta passeren en zo in het bloed van het ongeboren kind terechtkomen Er is nog veel onduidelijkheid over de effecten van de verschillende biologicals op het zich ontwikkelend immuunsysteem van de zuigelingen Wel is bekend dat specifieke biologicals tot ## maanden lang bij zuigelingen kunnen circuleren De vaccinatierespons in het #e jaar kan daardoor verminderd zijn, zodat levend verzwakte vaccins mogelijk tot ernstige infecties kunnen leiden Daarnaast is er bij anti-TNF in de eerste levensmaanden een verhoogde kans op neutropenie Naar aanleiding van het bovenstaande zijn de volgende, algemene adviezen geformuleerd over het geven van vaccinaties aan kinderen van moeders die biologicals in de zwangerschap hebben gebruikt poliovaccin en varicellavaccin) gegeven worden Indien er een indicatie is om wel een levend verzwakt vaccin te geven, is het advies om dit te overleggen met of te verwijzen naar een kinderreumatoloogimmunoloog of kinderinfectioloog-immunoloog Het #e levend verzwakte vaccin dat volgens het huidige RVP-schema wordt gegeven is het BMR-vaccin en dit wordt pas op de leeftijd van ## maanden gegeven Het is zeer onwaarschijnlijk dat er dan nog anti-TNFbiologicals bij het kind circuleren of functionele beperkingen van het immuunsysteem aanwezig zijn De overige vaccinaties in het #e jaar volgens het Rijksvaccinatieprogrammaschema, alle geïnactiveerde Daarnaast gelden de volgende algemene aanbevelingen voor behandelend (kinder)artsen In de eerste maanden postpartum laagdrempelig een bloedbeeld met leukocytendifferentiatie controleren en bij koorts alert zijn op het verhoogde risico op neutropenie bij deze kinderen Er kan overwogen worden om bij # maanden de vaccinatieresponsen van de eerder toegediende vaccins te meten, waarbij bij onvoldoende respons een extra booster gegeven kan worden Om optimaal beschermd te zijn heeft vaccinatie vóór het starten met immuunsuppressiva de voorkeur, maar ook vaccinatie tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan effectief zijn om het risico op infecties of ernst van beloop verminderen Er zijn echter weinig prospectieve onderzoeken hiernaar gedaan bij immuungecompromitteerde patiënten Wel is er bij kleine groepen van deze patiënten onderzoek gedaan naar surrogaatmarkers van effectiviteit, vooral antistoftiters en soms ook cellulaire respons na vaccinatie Het gebruik van immuunsuppressiva kan zowel de humorale als de cellulaire immuunrespons verminderen; men.
540
nvmdl
varicellavaccin) gegeven worden Indien er een indicatie is om wel een levend verzwakt vaccin te geven, is het advies om dit te overleggen met of te verwijzen naar een kinderreumatoloogimmunoloog of kinderinfectioloog-immunoloog Het #e levend verzwakte vaccin dat volgens het huidige RVP-schema wordt gegeven is het BMR-vaccin en dit wordt pas op de leeftijd van ## maanden gegeven Het is zeer onwaarschijnlijk dat er dan nog anti-TNFbiologicals bij het kind circuleren of functionele beperkingen van het immuunsysteem aanwezig zijn De overige vaccinaties in het #e jaar volgens het Rijksvaccinatieprogrammaschema, alle geïnactiveerde Daarnaast gelden de volgende algemene aanbevelingen voor behandelend (kinder)artsen In de eerste maanden postpartum laagdrempelig een bloedbeeld met leukocytendifferentiatie controleren en bij koorts alert zijn op het verhoogde risico op neutropenie bij deze kinderen Er kan overwogen worden om bij # maanden de vaccinatieresponsen van de eerder toegediende vaccins te meten, waarbij bij onvoldoende respons een extra booster gegeven kan worden Om optimaal beschermd te zijn heeft vaccinatie vóór het starten met immuunsuppressiva de voorkeur, maar ook vaccinatie tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan effectief zijn om het risico op infecties of ernst van beloop verminderen Er zijn echter weinig prospectieve onderzoeken hiernaar gedaan bij immuungecompromitteerde patiënten Wel is er bij kleine groepen van deze patiënten onderzoek gedaan naar surrogaatmarkers van effectiviteit, vooral antistoftiters en soms ook cellulaire respons na vaccinatie Het gebruik van immuunsuppressiva kan zowel de humorale als de cellulaire immuunrespons verminderen; men Gezien deze potentiele invloed van immuunsuppressiva wordt aanbevolen om altijd vóór start van immuunsuppressiva te vaccineren Voor levend verzwakte vaccins wordt een interval van minimaal # weken tussen vaccinatie en start van immuunsuppressiva aanbevolen en voor geïnactiveerde vaccins minimaal # weken[##] Als al gestart is met immuunsuppresiva kan met Tabel <DATUM> en Tabel <DATUM> worden beoordeeld of De belangrijkste voorwaarden voor beschermende effectiviteit na vaccinatie zijn het ontstaan van beschermende antistoffen, cellulaire immuniteit en immunologisch geheugen Door het immunologische geheugen ontstaat bij een volgende blootstelling een versnelde beschermende immuunreactie via ‘memory’ Ten ‘memory’ B-cellen de zogenoemde anamnestische respons Of de bescherming na een vaccinatie voldoende is, wordt vooral bij geïnactiveerde vaccins afgemeten aan de antistoftiter <DATUM> weken na vaccinatie De minimale antistoftiter nodig voor bescherming wordt de correlate of protection genoemd (zie Tabel <DATUM> Voor de meeste vaccins is er een redelijke tot goede correlatie tussen bescherming tegen infecties en antistofconcentraties maar voor bijvoorbeeld kinkhoest en mazelen is dit minder eenduidig Afgezien van de kwantiteit, dus de hoogte van de antistoftiter, speelt ook de kwaliteit van antistoffen een belangrijke rol bij de afweer herhaalde vaccinatie levert vaak een betere hechting van antistoffen aan het vaccinantigeen op Naast memorycellen, die voor de anamnestische respons zorgen, zijn er specifieke plasmacellen nodig die ooit ontstaan zijn uit B-cellen na blootstelling aan een pathogeen of een vaccinantigeen Plasmacellen zijn langlevend en kunnen continu specifieke antilichamen blijven produceren en zo langdurige bescherming bieden Deze plasmacellen worden niet geboost tijdens revaccinatie, zodat revaccinatie geen effect heeft op.
565
nvmdl
start van immuunsuppressiva te vaccineren Voor levend verzwakte vaccins wordt een interval van minimaal # weken tussen vaccinatie en start van immuunsuppressiva aanbevolen en voor geïnactiveerde vaccins minimaal # weken[##] Als al gestart is met immuunsuppresiva kan met Tabel <DATUM> en Tabel <DATUM> worden beoordeeld of De belangrijkste voorwaarden voor beschermende effectiviteit na vaccinatie zijn het ontstaan van beschermende antistoffen, cellulaire immuniteit en immunologisch geheugen Door het immunologische geheugen ontstaat bij een volgende blootstelling een versnelde beschermende immuunreactie via ‘memory’ Ten ‘memory’ B-cellen de zogenoemde anamnestische respons Of de bescherming na een vaccinatie voldoende is, wordt vooral bij geïnactiveerde vaccins afgemeten aan de antistoftiter <DATUM> weken na vaccinatie De minimale antistoftiter nodig voor bescherming wordt de correlate of protection genoemd (zie Tabel <DATUM> Voor de meeste vaccins is er een redelijke tot goede correlatie tussen bescherming tegen infecties en antistofconcentraties maar voor bijvoorbeeld kinkhoest en mazelen is dit minder eenduidig Afgezien van de kwantiteit, dus de hoogte van de antistoftiter, speelt ook de kwaliteit van antistoffen een belangrijke rol bij de afweer herhaalde vaccinatie levert vaak een betere hechting van antistoffen aan het vaccinantigeen op Naast memorycellen, die voor de anamnestische respons zorgen, zijn er specifieke plasmacellen nodig die ooit ontstaan zijn uit B-cellen na blootstelling aan een pathogeen of een vaccinantigeen Plasmacellen zijn langlevend en kunnen continu specifieke antilichamen blijven produceren en zo langdurige bescherming bieden Deze plasmacellen worden niet geboost tijdens revaccinatie, zodat revaccinatie geen effect heeft op rol bij de vaccineffectiviteit en bij het opbouwen van immunologisch geheugen Er bestaan T-celonafhankelijke vaccins, namelijk polysacharidevaccins, zoals het pneumokokkenpolysacharidevaccin (PPV##) en het parenteraal buiktyfusvaccin Als B-cellen rechtstreeks door de bacteriële polysachariden van het vaccin worden geactiveerd, komt er ook antistofproductie op gang, maar wordt er geen immunologisch geheugen opgebouwd De duur van bescherming is daarom korter dan na eiwitvaccins Evenmin leidt revaccinatie met Pneumokokkenconjugaatvaccins, zoals PCV## in het RVP en PCV##, betrekken wél T-cellen bij de immuunrespons, waardoor zij meer immunogeen zijn en wel leiden tot opbouw van immunologisch geheugen Bescherming na vaccinatie is daarom langdurig Dus bestaat er voorkeur voor conjugaatvaccins boven polysacharidevaccins, als duidelijk wordt dat een patiënt ten gevolge van de behandeling van een chronisch inflammatoire aandoening langdurig een verhoogde gevoeligheid voor infecties zal houden Door het gebruik van de immuunsuppressiva die voor chronisch inflammatoire aandoeningen worden voorgeschreven, wordt het tevoren opgebouwde immunologisch geheugen niet aangetast Revaccinatie levert dus wel een anamnestische respons op als men eerder gevaccineerd is, al kan de antistoftiter na ‘boosting’ minder zijn dan bij vaccinatie zonder het gebruik van immuunsuppressiva Dat is de reden dat als er tijdens het naast actieve immunisatie zekerheidshalve altijd aanbevolen wordt ook immunoglobulines toe te dienen om Alleen als men alle witte bloedcellen inclusief memorycellen en plasmacellen doodt, zoals na intensieve chemotherapie voorafgaand aan stamceltransplantatie, verdwijnt tevoren opgebouwde immunologisch geheugen Door toediening van rituximab en andere anti-CD## therapie worden B-cellen geëlimineerd, inclusief de meeste memory B-cellen maar niet de bestaande plasmacellen.
580
nvmdl
de vaccineffectiviteit en bij het opbouwen van immunologisch geheugen Er bestaan T-celonafhankelijke vaccins, namelijk polysacharidevaccins, zoals het pneumokokkenpolysacharidevaccin (PPV##) en het parenteraal buiktyfusvaccin Als B-cellen rechtstreeks door de bacteriële polysachariden van het vaccin worden geactiveerd, komt er ook antistofproductie op gang, maar wordt er geen immunologisch geheugen opgebouwd De duur van bescherming is daarom korter dan na eiwitvaccins Evenmin leidt revaccinatie met Pneumokokkenconjugaatvaccins, zoals PCV## in het RVP en PCV##, betrekken wél T-cellen bij de immuunrespons, waardoor zij meer immunogeen zijn en wel leiden tot opbouw van immunologisch geheugen Bescherming na vaccinatie is daarom langdurig Dus bestaat er voorkeur voor conjugaatvaccins boven polysacharidevaccins, als duidelijk wordt dat een patiënt ten gevolge van de behandeling van een chronisch inflammatoire aandoening langdurig een verhoogde gevoeligheid voor infecties zal houden Door het gebruik van de immuunsuppressiva die voor chronisch inflammatoire aandoeningen worden voorgeschreven, wordt het tevoren opgebouwde immunologisch geheugen niet aangetast Revaccinatie levert dus wel een anamnestische respons op als men eerder gevaccineerd is, al kan de antistoftiter na ‘boosting’ minder zijn dan bij vaccinatie zonder het gebruik van immuunsuppressiva Dat is de reden dat als er tijdens het naast actieve immunisatie zekerheidshalve altijd aanbevolen wordt ook immunoglobulines toe te dienen om Alleen als men alle witte bloedcellen inclusief memorycellen en plasmacellen doodt, zoals na intensieve chemotherapie voorafgaand aan stamceltransplantatie, verdwijnt tevoren opgebouwde immunologisch geheugen Door toediening van rituximab en andere anti-CD## therapie worden B-cellen geëlimineerd, inclusief de meeste memory B-cellen maar niet de bestaande plasmacellen van rituximab (of tot # mnd na staken) en vaccinatie met polysacharidevaccins die volledig van B-celrespons afhankelijk zijn, is daarom niet zinvol Rituximab elimineert het immunologisch geheugen niet volledig, omdat niet alle memorycellen geëlimineerd worden en bijvoorbeeld na tetanusrevaccinatie adequaat gebooste antistoftiters wordt gemeten [###] Vaccinatie minimaal # weken vóór start van rituximab heeft dus de voorkeur om in elk geval plasmacellen en memorycellen te kunnen ontwikkelen Primovaccinatie tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan minder effectief zijn, omdat zowel de activatie van B-cellen, als de B- en T-celproliferatie en de vorming van plasmacellen verminderd kunnen zijn De lagere vaccinatierespons vermindert de mate en duur van bescherming Antistoftiters bereiken de benodigde correlate of protection niet of zakken sneller onder die concentratie na vaccinatie Echter, bij al aanwezig immunologisch geheugen na eerdere blootstelling aan ziekte of een vaccin leidt revaccinatie (booster) tijdens gebruik van immuunsuppressiva frequent wel tot een acceptabele vaccinatierespons Daarom zijn er bij immuungecompromitteerde patiënten bij revaccinatie met levend verzwakte virusvaccins dan ook minder veiligheidsrisico’s dan na primovaccinatie, omdat de ‘vaccinvirusinfectie’ sneller geëlimineerd kan worden Deze handleiding gaat over het effectief en veilig toedienen van vaccinaties bij patiënten met chronisch inflammatoire aandoeningen De adviezen zijn tot stand gekomen door literatuuronderzoek en expertconsensus onderlinge afstemming door behandelend specialisten, immunologen, infectiologen, medisch microbiologen, huisartsen, GGD-artsen en farmacologen (zie overzicht met deelnemende experts) Deze handleiding werd in ### voorgelegd aan de medische beroepsverenigingen van maag-darm-leverartsen, reumatologen, kinderartsen, dermatologen, medisch microbiologen en internisten voor commentaar Voor de.
594
nvmdl
tot # mnd na staken) en vaccinatie met polysacharidevaccins die volledig van B-celrespons afhankelijk zijn, is daarom niet zinvol Rituximab elimineert het immunologisch geheugen niet volledig, omdat niet alle memorycellen geëlimineerd worden en bijvoorbeeld na tetanusrevaccinatie adequaat gebooste antistoftiters wordt gemeten [###] Vaccinatie minimaal # weken vóór start van rituximab heeft dus de voorkeur om in elk geval plasmacellen en memorycellen te kunnen ontwikkelen Primovaccinatie tijdens gebruik van immuunsuppressiva kan minder effectief zijn, omdat zowel de activatie van B-cellen, als de B- en T-celproliferatie en de vorming van plasmacellen verminderd kunnen zijn De lagere vaccinatierespons vermindert de mate en duur van bescherming Antistoftiters bereiken de benodigde correlate of protection niet of zakken sneller onder die concentratie na vaccinatie Echter, bij al aanwezig immunologisch geheugen na eerdere blootstelling aan ziekte of een vaccin leidt revaccinatie (booster) tijdens gebruik van immuunsuppressiva frequent wel tot een acceptabele vaccinatierespons Daarom zijn er bij immuungecompromitteerde patiënten bij revaccinatie met levend verzwakte virusvaccins dan ook minder veiligheidsrisico’s dan na primovaccinatie, omdat de ‘vaccinvirusinfectie’ sneller geëlimineerd kan worden Deze handleiding gaat over het effectief en veilig toedienen van vaccinaties bij patiënten met chronisch inflammatoire aandoeningen De adviezen zijn tot stand gekomen door literatuuronderzoek en expertconsensus onderlinge afstemming door behandelend specialisten, immunologen, infectiologen, medisch microbiologen, huisartsen, GGD-artsen en farmacologen (zie overzicht met deelnemende experts) Deze handleiding werd in ### voorgelegd aan de medische beroepsverenigingen van maag-darm-leverartsen, reumatologen, kinderartsen, dermatologen, medisch microbiologen en internisten voor commentaar Voor de Het niveau of de gradering van bewijs is niet aangegeven in deze handleiding Veelal omdat onderzoek naar de respons op vaccinatie bij immuungecompromitteerden slechts bij kleine aantallen patiënten is uitgevoerd Daarbij zijn de resultaten verkregen bij één type auto-immuunziekte vaak niet direct extrapoleerbaar naar andere typen Voor de vaccinatie-adviezen wordt wel een literatuurverantwoording gegeven in <DATUM> met daarin de belangrijkste review-artikelen op dit terrein, waarin de gradering is aangegeven Ook worden de referenties van specifieke onderzoeken die een aanbeveling ondersteunen gegeven in <DATUM> <PERSOON>, infectioloog <INSTELLING>, <PERSOON>, <INSTELLING> Arts Maatschappij en Gezondheid, LCI, <INSTELLING> MDL arts, Zuyderland ziekenhuis, <LOCATIE> Bij algemene vragen of suggesties kunt u contact opnemen met Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van het <INSTELLING> (<TELEFOONNUMMER>) of lc(EMAIL) dat betrokken is bij de totstandkoming en het beheer van dit document Informatie over de indicatiestelling van vaccinaties is te Voorschrijvers van immuunsuppressiva dienen van mogelijke infectierisico’s bij patiënten op de hoogte te zijn en de patiënten hierover te informeren inclusief de indicatiestelling voor vaccinatie In het KNMG-dossier Informed consent wordt vermeld ‘Informed consent betekent in de eerste plaats dat de arts de patiënt op een begrijpelijke en zo volledig mogelijke wijze informeert over de voorgestelde behandeling Onder behandeling worden alle medische verrichtingen verstaan die de arts uitvoert, inclusief onderzoek en nazorg Duidelijk moet zijn wat de aard en het doel zijn van de behandeling, wat de diagnose en prognose is voor de patiënt,.
596
nvmdl
van bewijs is niet aangegeven in deze handleiding Veelal omdat onderzoek naar de respons op vaccinatie bij immuungecompromitteerden slechts bij kleine aantallen patiënten is uitgevoerd Daarbij zijn de resultaten verkregen bij één type auto-immuunziekte vaak niet direct extrapoleerbaar naar andere typen Voor de vaccinatie-adviezen wordt wel een literatuurverantwoording gegeven in <DATUM> met daarin de belangrijkste review-artikelen op dit terrein, waarin de gradering is aangegeven Ook worden de referenties van specifieke onderzoeken die een aanbeveling ondersteunen gegeven in <DATUM> <PERSOON>, infectioloog <INSTELLING>, <PERSOON>, <INSTELLING> Arts Maatschappij en Gezondheid, LCI, <INSTELLING> MDL arts, Zuyderland ziekenhuis, <LOCATIE> Bij algemene vragen of suggesties kunt u contact opnemen met Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van het <INSTELLING> (<TELEFOONNUMMER>) of lc(EMAIL) dat betrokken is bij de totstandkoming en het beheer van dit document Informatie over de indicatiestelling van vaccinaties is te Voorschrijvers van immuunsuppressiva dienen van mogelijke infectierisico’s bij patiënten op de hoogte te zijn en de patiënten hierover te informeren inclusief de indicatiestelling voor vaccinatie In het KNMG-dossier Informed consent wordt vermeld ‘Informed consent betekent in de eerste plaats dat de arts de patiënt op een begrijpelijke en zo volledig mogelijke wijze informeert over de voorgestelde behandeling Onder behandeling worden alle medische verrichtingen verstaan die de arts uitvoert, inclusief onderzoek en nazorg Duidelijk moet zijn wat de aard en het doel zijn van de behandeling, wat de diagnose en prognose is voor de patiënt, ’ De vaccinatie zelf wordt ook gezien als een geneeskundige handeling Op deze handeling is dus ook informed consent van toepassing Het naleven van dit beginsel geldt voor zowel de arts die het vaccin indiceert als de arts die het vaccin toedient Verificatie van de (contra)indicatie van vaccinatie bij een patiënt met afweerstoornissen vóór toediening van een vaccin valt daarom onder de verantwoordelijkheid van zowel de arts die het vaccin voorschrijft als de arts/verpleegkundige die de patiënt met dat vaccin vaccineert (Zie Deze aanbevelingen zijn tot stand gekomen door expertconsensus en consultatie van medische beroepsverenigingen Een update is in de toekomst voorzien, omdat nieuwe onderzoeken meer bewijskracht zullen bieden voor effectiviteit, immunogeniciteit en veiligheid Bij twijfel over effectiviteit en/of veiligheid van toediening van vaccins bij immuungecompromitteerde patiënten, is het noodzakelijk met een klinisch expert te overleggen In geval van onvoldoende protectie door vaccinatie of bijwerkingen van vaccins inclusief vaccingeassocieerde infectie, is het <INSTELLING> niet verantwoordelijk Deze handleiding heeft een algemeen <INSTELLING> Zij moeten door de gebruiker per situatie worden aangepast aan de omstandigheden De gebruiker is dan ook Voor frequent voorkomende chronisch inflammatoire aandoeningen zijn richtlijnen voor infectieziektepreventie opgesteld door internationale professionele verenigingen waarvan de aanbevelingen door Europese beroepsorganisatie hieronder (in het <PERSOON>) zijn samengevat Daaronder worden per autoimmuunziekte en per vaccin overzichtelijke reviews en relevante publicaties getoond die gebruikt zijn bij de IBD European Crohn's and Colitis Organisation (ECCO) guidelines (Rahier et al ###) [##].
575
nvmdl
ook gezien als een geneeskundige handeling Op deze handeling is dus ook informed consent van toepassing Het naleven van dit beginsel geldt voor zowel de arts die het vaccin indiceert als de arts die het vaccin toedient Verificatie van de (contra)indicatie van vaccinatie bij een patiënt met afweerstoornissen vóór toediening van een vaccin valt daarom onder de verantwoordelijkheid van zowel de arts die het vaccin voorschrijft als de arts/verpleegkundige die de patiënt met dat vaccin vaccineert (Zie Deze aanbevelingen zijn tot stand gekomen door expertconsensus en consultatie van medische beroepsverenigingen Een update is in de toekomst voorzien, omdat nieuwe onderzoeken meer bewijskracht zullen bieden voor effectiviteit, immunogeniciteit en veiligheid Bij twijfel over effectiviteit en/of veiligheid van toediening van vaccins bij immuungecompromitteerde patiënten, is het noodzakelijk met een klinisch expert te overleggen In geval van onvoldoende protectie door vaccinatie of bijwerkingen van vaccins inclusief vaccingeassocieerde infectie, is het <INSTELLING> niet verantwoordelijk Deze handleiding heeft een algemeen <INSTELLING> Zij moeten door de gebruiker per situatie worden aangepast aan de omstandigheden De gebruiker is dan ook Voor frequent voorkomende chronisch inflammatoire aandoeningen zijn richtlijnen voor infectieziektepreventie opgesteld door internationale professionele verenigingen waarvan de aanbevelingen door Europese beroepsorganisatie hieronder (in het <PERSOON>) zijn samengevat Daaronder worden per autoimmuunziekte en per vaccin overzichtelijke reviews en relevante publicaties getoond die gebruikt zijn bij de IBD European Crohn's and Colitis Organisation (ECCO) guidelines (Rahier et al ###) [##] • Patients with IBD on immunomodulators are considered to be at risk for pneumococcal infections PPV## vaccine is recommended in all older adults and in young children (more than # years of age) who have a • Routine influenza vaccination of patients on immunomodulators is recommended in accordance with • Where possible, seronegative patients should complete the two dose course of varicella vaccine at least # • Routine prophylactic HPV vaccination is recommended for females and males according to national • All patients with IBD should have Hepatitis A vaccination according to guidelines for the general population RA en gerelateerde auto-immuunaandoeningen European League Against Rheumatism (EULAR) (<PERSOON> et • Influenza vaccination should be strongly considered for patients with AIIRD • ##-valent-polysaccharide pneumococcal vaccination should be strongly considered for patients with AIIRD • Herpes zoster vaccination may be considered in patients with AIIRD • HPV vaccination should be considered in selected patients with AIIRD • Hepatitis A and/or B vaccination is only recommended in patients with AIIRD at risk • Annual influenza vaccination should be considered in all paediatric RD • Given the higher risk of HPV infection in female SLE patients, these patients should be advised to be • In case of a negative history for VZV infection or vaccination, VZV vaccine should be considered, ideally • Boosters vaccinations against VZV, MMR and YFV can be considered in patients on methotrexate (## Bij Tabel # Indeling van vaccins naar type vaccin en immuunrespons Wine-<PERSOON>, L , et al , From the Medical Board of the National Psoriasis Foundation.
604
nvmdl
for pneumococcal infections PPV## vaccine is recommended in all older adults and in young children (more than # years of age) who have a • Routine influenza vaccination of patients on immunomodulators is recommended in accordance with • Where possible, seronegative patients should complete the two dose course of varicella vaccine at least # • Routine prophylactic HPV vaccination is recommended for females and males according to national • All patients with IBD should have Hepatitis A vaccination according to guidelines for the general population RA en gerelateerde auto-immuunaandoeningen European League Against Rheumatism (EULAR) (<PERSOON> et • Influenza vaccination should be strongly considered for patients with AIIRD • ##-valent-polysaccharide pneumococcal vaccination should be strongly considered for patients with AIIRD • Herpes zoster vaccination may be considered in patients with AIIRD • HPV vaccination should be considered in selected patients with AIIRD • Hepatitis A and/or B vaccination is only recommended in patients with AIIRD at risk • Annual influenza vaccination should be considered in all paediatric RD • Given the higher risk of HPV infection in female SLE patients, these patients should be advised to be • In case of a negative history for VZV infection or vaccination, VZV vaccine should be considered, ideally • Boosters vaccinations against VZV, MMR and YFV can be considered in patients on methotrexate (## Bij Tabel # Indeling van vaccins naar type vaccin en immuunrespons Wine-<PERSOON>, L , et al , From the Medical Board of the National Psoriasis Foundation patients on systemic therapy for psoriasis <PERSOON> Dermatol, ### ##(#) p ###-## McLean-Tooke, A , et al , Methotrexate, rheumatoid arthritis and infection risk what is the evidence? <PERSOON>, S , et al , Vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases a systematic literature review for the European League Against Rheumatism evidence-based recommendations for vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic Wotton, C J and <PERSOON> of invasive pneumococcal disease in people admitted to hospital with selected immune-mediated diseases record linkage cohort analyses <PERSOON>, W A , et al , Rheumatoid arthritis and the incidence of influenza and influenza-related complications a retrospective cohort study BMC Musculoskelet Disord, ### ## p ### Widdifield, J and <PERSOON> tissue diseases <PERSOON> burden of serious infections in SLE Nat Zandman-Goddard, G and <PERSOON> and SLE Autoimmunity, ### ##(#) p ###-## Zard, E , et al , Increased risk of high grade cervical squamous intraepithelial lesions in systemic lupus Tam, L S , et al , Natural history of cervical papilloma virus infection in systemic lupus erythematosus - a Feldman, C H and <PERSOON> we target patients with autoimmune diseases for human papillomavirus vaccine uptake? Expert Rev Vaccines, ### ##(#) p #<DATUM> Magro, F , et al.
648
nvmdl
on systemic therapy for psoriasis <PERSOON> Dermatol, ### ##(#) p ###-## McLean-Tooke, A , et al , Methotrexate, rheumatoid arthritis and infection risk what is the evidence? <PERSOON>, S , et al , Vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases a systematic literature review for the European League Against Rheumatism evidence-based recommendations for vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic Wotton, C J and <PERSOON> of invasive pneumococcal disease in people admitted to hospital with selected immune-mediated diseases record linkage cohort analyses <PERSOON>, W A , et al , Rheumatoid arthritis and the incidence of influenza and influenza-related complications a retrospective cohort study BMC Musculoskelet Disord, ### ## p ### Widdifield, J and <PERSOON> tissue diseases <PERSOON> burden of serious infections in SLE Nat Zandman-Goddard, G and <PERSOON> and SLE Autoimmunity, ### ##(#) p ###-## Zard, E , et al , Increased risk of high grade cervical squamous intraepithelial lesions in systemic lupus Tam, L S , et al , Natural history of cervical papilloma virus infection in systemic lupus erythematosus - a Feldman, C H and <PERSOON> we target patients with autoimmune diseases for human papillomavirus vaccine uptake? Expert Rev Vaccines, ### ##(#) p #<DATUM> Magro, F , et al Results of the #rd ECCO Pathogenesis Scientific Workshop (III) Journal of Crohn's and Colitis, ### #(#) p ##-## Toruner, M , et al , Risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel Naganuma, M , et al , A prospective analysis of the incidence of and risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON>, ### ##(#) p ##<DATUM> Rahier, J F , et al , Second European evidence-based consensus on the prevention, diagnosis and management of opportunistic infections in inflammatory bowel disease <PERSOON-##>, ### #(#) p Ogdie, A , et al , Cause-specific mortality in patients with psoriatic arthritis and rheumatoid arthritis <PERSOON-##>, M F , et al , Frequency of infection in patients with rheumatoid arthritis compared with controls <PERSOON-##>, M F , et al , Trends in incidence and mortality in rheumatoid arthritis in Rochester, Minnesota, Shea, K M , et al , Rates of pneumococcal disease in adults with chronic medical conditions Open Pelton, S I , et al , Risk of pneumococcal disease in children with chronic medical conditions in the era of pneumococcal conjugate vaccine Clin Infect Dis, ### ##(#) p ###-## <PERSOON-##>, J , et al , <PERSOON> risk of pneumococcal infections after immunization with pneumococcal conjugate vaccine compared to non-vaccinated inflammatory arthritis patients <PERSOON-##>, G R , et al.
698
nvmdl
of the #rd ECCO Pathogenesis Scientific Workshop (III) Journal of Crohn's and Colitis, ### #(#) p ##-## Toruner, M , et al , Risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel Naganuma, M , et al , A prospective analysis of the incidence of and risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON>, ### ##(#) p ##<DATUM> Rahier, J F , et al , Second European evidence-based consensus on the prevention, diagnosis and management of opportunistic infections in inflammatory bowel disease <PERSOON>, ### #(#) p Ogdie, A , et al , Cause-specific mortality in patients with psoriatic arthritis and rheumatoid arthritis <PERSOON>, M F , et al , Frequency of infection in patients with rheumatoid arthritis compared with controls <PERSOON>, M F , et al , Trends in incidence and mortality in rheumatoid arthritis in Rochester, Minnesota, Shea, K M , et al , Rates of pneumococcal disease in adults with chronic medical conditions Open Pelton, S I , et al , Risk of pneumococcal disease in children with chronic medical conditions in the era of pneumococcal conjugate vaccine Clin Infect Dis, ### ##(#) p ###-## <PERSOON>, J , et al , <PERSOON> risk of pneumococcal infections after immunization with pneumococcal conjugate vaccine compared to non-vaccinated inflammatory arthritis patients <PERSOON>, G R , et al infections, vaccination response and pregnancy outcomes in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(#) p #<DATUM> Germano, V , et al , Infection risk in rheumatoid arthritis and spondyloarthropathy patients under treatment with DMARDs, corticosteroids and TNF-alpha antagonists <PERSOON> Med, ### ## p ## <PERSOON>, E , et al , Influence of high-risk medical conditions on the effectiveness of influenza vaccination among elderly members of # large managed-care organizations Clin Infect Dis, ### ##(#) p ###-# Kobashigawa, T , et al , Vaccination against seasonal influenza is effective in Japanese patients with rheumatoid arthritis enrolled in a large observational cohort <PERSOON-##>, ### ##(#) p ### <PERSOON-##>, S C , et al , Risk of high-grade cervical dysplasia and cervical cancer in women with systemic inflammatory diseases a population-based cohort study <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###-# Marra, F , et al , Risk of Herpes Zoster in Individuals on Biologics, Disease-Modifying Antirheumatic Drugs, and/or Corticosteroids for <PERSOON-##> and <PERSOON-##> Open <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> and risk factors for herpes zoster among patients with inflammatory bowel disease Clin Gastroenterol Hepatol, ### #(##) p ###-## <PERSOON-##>, R K , et al , Serious infections in systemic lupus erythematosus with a focus on pneumococcal Murray, S G.
735
nvmdl
vaccination response and pregnancy outcomes in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(#) p #<DATUM> Germano, V , et al , Infection risk in rheumatoid arthritis and spondyloarthropathy patients under treatment with DMARDs, corticosteroids and TNF-alpha antagonists <PERSOON> Med, ### ## p ## <PERSOON>, E , et al , Influence of high-risk medical conditions on the effectiveness of influenza vaccination among elderly members of # large managed-care organizations Clin Infect Dis, ### ##(#) p ###-# Kobashigawa, T , et al , Vaccination against seasonal influenza is effective in Japanese patients with rheumatoid arthritis enrolled in a large observational cohort <PERSOON>, ### ##(#) p ### <PERSOON>, S C , et al , Risk of high-grade cervical dysplasia and cervical cancer in women with systemic inflammatory diseases a population-based cohort study <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###-# Marra, F , et al , Risk of Herpes Zoster in Individuals on Biologics, Disease-Modifying Antirheumatic Drugs, and/or Corticosteroids for <PERSOON> and <PERSOON> Open <PERSOON>, and <PERSOON> and risk factors for herpes zoster among patients with inflammatory bowel disease Clin Gastroenterol Hepatol, ### #(##) p ###-## <PERSOON-##>, R K , et al , Serious infections in systemic lupus erythematosus with a focus on pneumococcal <PERSOON-##> of Herpes Zoster and Declines in Pneumocystis Pneumonia PLoS One, ### ##(#) p e<PATIENTNUMMER> <PERSOON-##>, I U , et al , Systemic lupus erythematosus, human papillomavirus infection, cervical premalignant and malignant lesions a systematic review Clin Rheumatol, ### ##(#) p ###-## Abuabara, K , H <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> effect of systemic psoriasis therapies on the incidence of Dixon, W G , et al , Immediate and delayed impact of oral glucocorticoid therapy on risk of serious infection in older patients with rheumatoid arthritis a nested case-control analysis <PERSOON> Dis, Stuck, A E , C E Minder, and <PERSOON-##> of infectious complications in patients taking <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> and Safety of Corticosteroid Use Rheum Dis <PERSOON-##>, S , et al , Safety of synthetic and biological DMARDs a systematic literature review informing the ### update of the EULAR recommendations for management of rheumatoid arthritis <PERSOON-##> of Knowledge From ### to ### <PERSOON-##>, H , et al , Long-term safety of infliximab for the treatment of inflammatory bowel disease a Greenberg, J D , et al , Association of methotrexate and tumour necrosis factor antagonists with risk of infectious outcomes including opportunistic infections in the CORRONA registry.
694
nvmdl
Lupus Hospitalization Trends Reveal Rising Rates of Herpes Zoster and Declines in Pneumocystis Pneumonia PLoS One, ### ##(#) p e<PATIENTNUMMER> <PERSOON>, I U , et al , Systemic lupus erythematosus, human papillomavirus infection, cervical premalignant and malignant lesions a systematic review Clin Rheumatol, ### ##(#) p ###-## Abuabara, K , H <PERSOON>, and <PERSOON> effect of systemic psoriasis therapies on the incidence of Dixon, W G , et al , Immediate and delayed impact of oral glucocorticoid therapy on risk of serious infection in older patients with rheumatoid arthritis a nested case-control analysis <PERSOON> Dis, Stuck, A E , C E Minder, and <PERSOON> of infectious complications in patients taking <PERSOON>, and <PERSOON> and Safety of Corticosteroid Use Rheum Dis <PERSOON>, S , et al , Safety of synthetic and biological DMARDs a systematic literature review informing the ### update of the EULAR recommendations for management of rheumatoid arthritis <PERSOON> of Knowledge From ### to ### <PERSOON-##>, H , et al , Long-term safety of infliximab for the treatment of inflammatory bowel disease a Greenberg, J D , et al , Association of methotrexate and tumour necrosis factor antagonists with risk of infectious outcomes including opportunistic infections in the CORRONA registry <PERSOON-##>, and <PERSOON-##>-rheumatic drug use and risk of serious infections in <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> risk of infections associated with rheumatoid arthritis, with its Strangfeld, A , et al , Treatment benefit or survival of the fittest what drives the time-dependent decrease in serious infection rates under TNF inhibition and what does this imply for the individual <PERSOON-##> B vaccination in chronic kidney disease patients a call for novel <PERSOON-##>, L G , et al , ### IDSA clinical practice guideline for vaccination of the immunocompromised <PERSOON-##>, M W , et al , EULAR recommendations for vaccination in paediatric patients with rheumatic Whittembury, A , et al , Viscerotropic disease following yellow fever vaccination in Peru Vaccine, ### Miller, E R , et al , Deaths following vaccination What does the evidence show? Vaccine, ### ##(##) Schrauder, A , et al , Varicella vaccination in a child with acute lymphoblastic leukaemia Lancet, ### Costa, D A , et al , Right cardiac intracavitary metastases from a primary intracranial myxofibrosarcoma <PERSOON-##>, K , et al , Case Report Fatal case of disseminated BCG infection in an infant born to a mother taking infliximab for Crohn's disease <PERSOON-##>, ### #(#) p #<DATUM> Croce, E , et al.
639
nvmdl
<PERSOON>, and <PERSOON>-rheumatic drug use and risk of serious infections in <PERSOON>, and <PERSOON> risk of infections associated with rheumatoid arthritis, with its Strangfeld, A , et al , Treatment benefit or survival of the fittest what drives the time-dependent decrease in serious infection rates under TNF inhibition and what does this imply for the individual <PERSOON> B vaccination in chronic kidney disease patients a call for novel <PERSOON>, L G , et al , ### IDSA clinical practice guideline for vaccination of the immunocompromised <PERSOON>, M W , et al , EULAR recommendations for vaccination in paediatric patients with rheumatic Whittembury, A , et al , Viscerotropic disease following yellow fever vaccination in Peru Vaccine, ### Miller, E R , et al , Deaths following vaccination What does the evidence show? Vaccine, ### ##(##) Schrauder, A , et al , Varicella vaccination in a child with acute lymphoblastic leukaemia Lancet, ### Costa, D A , et al , Right cardiac intracavitary metastases from a primary intracranial myxofibrosarcoma <PERSOON>, K , et al , Case Report Fatal case of disseminated BCG infection in an infant born to a mother taking infliximab for Crohn's disease <PERSOON>, ### #(#) p #<DATUM> Croce, E , et al systematic review of randomized trials, observational studies and case reports Vaccine, ### ##(#) p <PERSOON>, M W , et al , Safety of measles, mumps and rubella vaccination in juvenile idiopathic arthritis <PERSOON-##>, J , et al , Association between vaccination for herpes zoster and risk of herpes zoster infection among older patients with selected immune-mediated diseases <PERSOON-##>, ### ###(#) p #<DATUM> Tsutsumi, Y , et al , Hepatitis B virus reactivation with a rituximab-containing regimen World J <PERSOON-##> J Med, ### ###(##) p ### Buhler, S , et al , Vaccination recommendations for adult patients with autoimmune inflammatory rheumatic diseases Swiss Med Wkly, ### ### p w### Toussirot, E and <PERSOON-##> and Induction of <PERSOON-##>, M W , et al , Effects of the live attenuated measles-mumps-rubella booster vaccination on disease activity in patients with juvenile idiopathic arthritis a randomized trial JAMA, ### ###(##) <PERSOON-##> for Disease Control and <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> in paediatric rheumatology an update on current developments <PERSOON-##>, ### ##(#) p ## <PERSOON-##>, M , et al , Incidence of invasive pneumococcal disease in immunocompromised patients A systematic review and meta-analysis Travel Med Infect Dis, ###.
679
nvmdl
case reports Vaccine, ### ##(#) p <PERSOON>, M W , et al , Safety of measles, mumps and rubella vaccination in juvenile idiopathic arthritis <PERSOON>, J , et al , Association between vaccination for herpes zoster and risk of herpes zoster infection among older patients with selected immune-mediated diseases <PERSOON>, ### ###(#) p #<DATUM> Tsutsumi, Y , et al , Hepatitis B virus reactivation with a rituximab-containing regimen World J <PERSOON> J Med, ### ###(##) p ### Buhler, S , et al , Vaccination recommendations for adult patients with autoimmune inflammatory rheumatic diseases Swiss Med Wkly, ### ### p w### Toussirot, E and <PERSOON> and Induction of <PERSOON>, M W , et al , Effects of the live attenuated measles-mumps-rubella booster vaccination on disease activity in patients with juvenile idiopathic arthritis a randomized trial JAMA, ### ###(##) <PERSOON> for Disease Control and <PERSOON>, and <PERSOON> in paediatric rheumatology an update on current developments <PERSOON-##>, ### ##(#) p ## <PERSOON-##>, M , et al , Incidence of invasive pneumococcal disease in immunocompromised patients A systematic review and meta-analysis Travel Med Infect Dis, ### p #<DATUM> <PERSOON-##>, M J , et al , Polysaccharide conjugate vaccine against pneumococcal pneumonia in adults <PERSOON-##>, S , et al , Vaccines for preventing pneumococcal infection in adults Cochrane Database Syst <PERSOON-##>, L A , et al , Immunogenicity and safety of a ##-valent pneumococcal conjugate vaccine in adults ## years of age and older previously vaccinated with ##-valent pneumococcal polysaccharide ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccine in pneumococcal vaccine-naive adults ##-## years of Musher, D M , et al , Initial and subsequent response to pneumococcal polysaccharide and proteinconjugate vaccines administered sequentially to adults who have recovered from pneumococcal randomized clinical trial <PERSOON-##>, ### # p ### <PERSOON-##>, C Y , et al , Pneumococcal conjugate vaccine primes for antibody responses to polysaccharide pneumococcal vaccine after treatment of Hodgkin's disease <PERSOON-##> Dis, ### ###(#) p ##<DATUM> Tomczyk, S , et al , Use of ##-valent pneumococcal conjugate vaccine and ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccine among adults aged )/=## years recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON-##>, ### ##(##) p #<DATUM> <PERSOON-##>, C H , et al , Comprehensive vaccine design for commensal disease progression Sci Adv, ### Pilishvili, T , et al , Sustained reductions in invasive pneumococcal disease in the era of conjugate elevated and persistent functional antibody responses in adults aged ## ) or = years <PERSOON-##> Dis, ###.
741
nvmdl
p #<DATUM> <PERSOON>, M J , et al , Polysaccharide conjugate vaccine against pneumococcal pneumonia in adults <PERSOON>, S , et al , Vaccines for preventing pneumococcal infection in adults Cochrane Database Syst <PERSOON>, L A , et al , Immunogenicity and safety of a ##-valent pneumococcal conjugate vaccine in adults ## years of age and older previously vaccinated with ##-valent pneumococcal polysaccharide ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccine in pneumococcal vaccine-naive adults ##-## years of Musher, D M , et al , Initial and subsequent response to pneumococcal polysaccharide and proteinconjugate vaccines administered sequentially to adults who have recovered from pneumococcal randomized clinical trial <PERSOON>, ### # p ### <PERSOON>, C Y , et al , Pneumococcal conjugate vaccine primes for antibody responses to polysaccharide pneumococcal vaccine after treatment of Hodgkin's disease <PERSOON> Dis, ### ###(#) p ##<DATUM> Tomczyk, S , et al , Use of ##-valent pneumococcal conjugate vaccine and ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccine among adults aged )/=## years recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON>, ### ##(##) p #<DATUM> <PERSOON>, C H , et al , Comprehensive vaccine design for commensal disease progression Sci Adv, ### Pilishvili, T , et al , Sustained reductions in invasive pneumococcal disease in the era of conjugate elevated and persistent functional antibody responses in adults aged ## ) or = years <PERSOON> Dis, ### Musher, D M , et al , Safety and antibody response, including antibody persistence for # years, after primary vaccination or revaccination with pneumococcal polysaccharide vaccine in middle-aged and Arad, U , et al , <PERSOON> cellular immune response to influenza vaccination is preserved in rheumatoid arthritis patients treated with rituximab Vaccine, ### ##(#) p ###<DATUM> <PERSOON-##>, A , et al , Varicella zoster virus infection occurs at a relatively young age in <PERSOON> Netherlands <PERSOON-##>, M , et al , Prevention of varicella recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON-##>, ### ##(Rr-#) p #-## <PERSOON-##>, J R , et al , Safety of Second-Dose Single-Antigen Varicella Vaccine Pediatrics, ### ###(#) Lal, H , et al , Efficacy of an adjuvanted herpes zoster subunit vaccine in older adults <PERSOON-##> J Med, Rosdahl, A , et al , <PERSOON-##> extra priming dose of hepatitis A vaccine to adult patients with rheumatoid arthritis and drug induced immunosuppression - A prospective, open-label, multi-center study Travel <PERSOON-##>, M E , et al , Immunosuppressive effects in infants treated with corticosteroids for infantile Are booster immunisations needed for lifelong hepatitis B immunity? European Consensus Group on <PERSOON-##>, C C , et al , Immunogenicity and safety of a quadrivalent human papillomavirus vaccine in patients with systemic lupus erythematosus a case-control study <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p ### <PERSOON-##>, M W.
771
nvmdl
Musher, D M , et al , Safety and antibody response, including antibody persistence for # years, after primary vaccination or revaccination with pneumococcal polysaccharide vaccine in middle-aged and Arad, U , et al , <PERSOON> cellular immune response to influenza vaccination is preserved in rheumatoid arthritis patients treated with rituximab Vaccine, ### ##(#) p ###<DATUM> <PERSOON>, A , et al , Varicella zoster virus infection occurs at a relatively young age in <PERSOON> Netherlands <PERSOON>, M , et al , Prevention of varicella recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON>, ### ##(Rr-#) p #-## <PERSOON>, J R , et al , Safety of Second-Dose Single-Antigen Varicella Vaccine Pediatrics, ### ###(#) Lal, H , et al , Efficacy of an adjuvanted herpes zoster subunit vaccine in older adults <PERSOON> J Med, Rosdahl, A , et al , <PERSOON> extra priming dose of hepatitis A vaccine to adult patients with rheumatoid arthritis and drug induced immunosuppression - A prospective, open-label, multi-center study Travel <PERSOON>, M E , et al , Immunosuppressive effects in infants treated with corticosteroids for infantile Are booster immunisations needed for lifelong hepatitis B immunity? European Consensus Group on <PERSOON>, C C , et al , Immunogenicity and safety of a quadrivalent human papillomavirus vaccine in patients with systemic lupus erythematosus a case-control study <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p ### <PERSOON-##> and safety of the bivalent HPV vaccine in female patients with juvenile idiopathic arthritis a prospective controlled observational cohort study <PERSOON-##> Dis, ### deBruyn, J , et al , Immunogenicity of Influenza Vaccine for Patients with Inflammatory Bowel Disease on <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p ###-## Elkayam, O , et al , <PERSOON> effect of infliximab and timing of vaccination on the humoral response to influenza vaccination in patients with rheumatoid arthritis and ankylosing spondylitis <PERSOON-##>, S P , et al , Kinetics of the long-term antibody response after meningococcal C vaccination in patients with juvenile idiopathic arthritis a retrospective cohort study <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p <PERSOON-##>-Huijssoon, E , et al , Safety and efficacy of meningococcal c vaccination in juvenile idiopathic <PERSOON-##>, L , et al , Pneumococcal polysaccharide vaccination in adults undergoing immunosuppressive treatment for inflammatory diseases--a longitudinal study Arthritis Res Ther, ### ## p ### <PERSOON-##>, J , et al , <PERSOON> use, safety, and effectiveness of herpes zoster vaccination in individuals with inflammatory and autoimmune diseases a longitudinal observational study <PERSOON-##> immunosuppressed traveler Infect Dis Clin North Am, ### ##(#) p ###-## Ryrfeldt, A , et al , Pharmacokinetics and metabolism of budesonide, a selective glucocorticoid Eur J <PERSOON-##>, J J.
736
nvmdl
, Immunogenicity and safety of the bivalent HPV vaccine in female patients with juvenile idiopathic arthritis a prospective controlled observational cohort study <PERSOON> Dis, ### deBruyn, J , et al , Immunogenicity of Influenza Vaccine for Patients with Inflammatory Bowel Disease on <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###-## Elkayam, O , et al , <PERSOON> effect of infliximab and timing of vaccination on the humoral response to influenza vaccination in patients with rheumatoid arthritis and ankylosing spondylitis <PERSOON>, S P , et al , Kinetics of the long-term antibody response after meningococcal C vaccination in patients with juvenile idiopathic arthritis a retrospective cohort study <PERSOON> Dis, ### ##(#) p <PERSOON>-Huijssoon, E , et al , Safety and efficacy of meningococcal c vaccination in juvenile idiopathic <PERSOON>, L , et al , Pneumococcal polysaccharide vaccination in adults undergoing immunosuppressive treatment for inflammatory diseases--a longitudinal study Arthritis Res Ther, ### ## p ### <PERSOON>, J , et al , <PERSOON> use, safety, and effectiveness of herpes zoster vaccination in individuals with inflammatory and autoimmune diseases a longitudinal observational study <PERSOON> immunosuppressed traveler Infect Dis Clin North Am, ### ##(#) p ###-## Ryrfeldt, A , et al , Pharmacokinetics and metabolism of budesonide, a selective glucocorticoid Eur J <PERSOON> and absolute bioavailability of prednisone and prednisolone after separate oral and intravenous doses <PERSOON-##>, ### ##(#) p #<DATUM> <PERSOON-##>, D , et al , A practical guide to the monitoring and management of the complications of systemic corticosteroid therapy Allergy Asthma Clin Immunol, ### #(#) p ## Prymula, R , et al , Effect of prophylactic paracetamol administration at time of vaccination on febrile reactions and antibody responses in children two open-label, randomised controlled trials Lancet, <PERSOON-##>, and E B <PERSOON-##>, Effect of antipyretic analgesics on immune responses to <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> of herpes zoster recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON-##>, ### ##(Rr-#) p #-##; <PERSOON-##>, F D , et al , Risk of hepatitis B virus reactivation in rheumatoid arthritis patients undergoing biologic treatment Extending perspective from old to newer drugs <PERSOON-##>, ### #(#) p ### <PERSOON-##>, H Y , et al , <PERSOON> safety profile of ustekinumab in the treatment of patients with psoriasis and Alten, R , et al , Antibody response to pneumococcal and influenza vaccination in patients with rheumatoid arthritis receiving abatacept BMC Musculoskelet Disord, ### ## p ### Schiff, M , et al.
693
nvmdl
, Relative and absolute bioavailability of prednisone and prednisolone after separate oral and intravenous doses <PERSOON>, ### ##(#) p #<DATUM> <PERSOON>, D , et al , A practical guide to the monitoring and management of the complications of systemic corticosteroid therapy Allergy Asthma Clin Immunol, ### #(#) p ## Prymula, R , et al , Effect of prophylactic paracetamol administration at time of vaccination on febrile reactions and antibody responses in children two open-label, randomised controlled trials Lancet, <PERSOON>, and E B <PERSOON>, Effect of antipyretic analgesics on immune responses to <PERSOON>, and <PERSOON> of herpes zoster recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) <PERSOON>, ### ##(Rr-#) p #-##; <PERSOON>, F D , et al , Risk of hepatitis B virus reactivation in rheumatoid arthritis patients undergoing biologic treatment Extending perspective from old to newer drugs <PERSOON>, ### #(#) p ### <PERSOON-##>, H Y , et al , <PERSOON-##> safety profile of ustekinumab in the treatment of patients with psoriasis and Alten, R , et al , Antibody response to pneumococcal and influenza vaccination in patients with rheumatoid arthritis receiving abatacept BMC Musculoskelet Disord, ### ## p ### Schiff, M , et al a phase III, multicentre, randomised, double-blind, placebo-controlled study in patients with rheumatoid arthritis and an inadequate response to methotrexate <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p ###<DATUM> Kapetanovic, M C , et al , Impact of anti-rheumatic treatment on immunogenicity of pandemic H#N# influenza vaccine in patients with arthritis Arthritis Res Ther, ### ##(#) p R# Tay, L , et al , Vaccination response to tetanus toxoid and ##-valent pneumococcal vaccines following administration of a single dose of abatacept a randomized, open-label, parallel group study in healthy subjects Arthritis Res Ther, ### #(#) p <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> of serious infections during rituximab, abatacept and anakinra treatments for rheumatoid arthritis meta-analyses of randomised placebo-controlled trials <PERSOON-##>, C , et al , Effectiveness and safety of abatacept in elderly patients with rheumatoid arthritis enrolled in the French Society of Rheumatology's ORA registry Rheumatology (Oxford), ### ##(#) p McCarthy, C L , et al , Immune competence after alemtuzumab treatment of multiple sclerosis <PERSOON-##>, S I , et al , Infectious complications associated with alemtuzumab use for lymphoproliferative Ziemssen, T , et al , Rationale, design, and methods of a non-interventional study to establish safety, effectiveness, quality of life, cognition, health-related and work capacity data on Alemtuzumab in multiple sclerosis patients in Germany (TREAT-MS) BMC Neurol, ### ## p ### Chioato, A , et al.
713
nvmdl
patients with rheumatoid arthritis and an inadequate response to methotrexate <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###<DATUM> Kapetanovic, M C , et al , Impact of anti-rheumatic treatment on immunogenicity of pandemic H#N# influenza vaccine in patients with arthritis Arthritis Res Ther, ### ##(#) p R# Tay, L , et al , Vaccination response to tetanus toxoid and ##-valent pneumococcal vaccines following administration of a single dose of abatacept a randomized, open-label, parallel group study in healthy subjects Arthritis Res Ther, ### #(#) p <PERSOON>, and <PERSOON> of serious infections during rituximab, abatacept and anakinra treatments for rheumatoid arthritis meta-analyses of randomised placebo-controlled trials <PERSOON>, C , et al , Effectiveness and safety of abatacept in elderly patients with rheumatoid arthritis enrolled in the French Society of Rheumatology's ORA registry Rheumatology (Oxford), ### ##(#) p McCarthy, C L , et al , Immune competence after alemtuzumab treatment of multiple sclerosis <PERSOON>, S I , et al , Infectious complications associated with alemtuzumab use for lymphoproliferative Ziemssen, T , et al , Rationale, design, and methods of a non-interventional study to establish safety, effectiveness, quality of life, cognition, health-related and work capacity data on Alemtuzumab in multiple sclerosis patients in Germany (TREAT-MS) BMC Neurol, ### ## p ### Chioato, A , et al with the interleukin-# beta-blocking antibody canakinumab results of an open-label, parallel group, randomized, single-center study Clin Vaccine Immunol, ### ##(##) p ###<DATUM> Papp, K , et al , Apremilast, an oral phosphodiesterase # (PDE#) inhibitor, in patients with moderate to severe plaque psoriasis Results of a phase III, randomized, controlled trial (Efficacy and Safety Trial Evaluating the Effects of Apremilast in <PERSOON>, ### ##(#) p ### <PERSOON>, and <PERSOON> and vaccinations in patients requiring systemic immunosuppression an update for dermatologists <PERSOON>, ### ##(#) p ###-## Winthrop, K L , et al , <PERSOON-##> effect of tofacitinib on pneumococcal and influenza vaccine responses in rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###-## Strand, V , et al , Effects of tofacitinib monotherapy on patient-reported outcomes in a randomized phase # study of patients with active rheumatoid arthritis and inadequate responses to <PERSOON-##>, D J , et al , Impairment of the immune response to influenza vaccination in renal transplant recipients by cyclosporine, but not azathioprine Transplantation, ### ##(#) p ##<DATUM> <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> response after influenza immunization in renal transplant patients receiving cyclosporin A or azathioprine Infect Immun, ### ##(#) p #<DATUM> Dengler, T J , et al.
724
nvmdl
results of an open-label, parallel group, randomized, single-center study Clin Vaccine Immunol, ### ##(##) p ###<DATUM> Papp, K , et al , Apremilast, an oral phosphodiesterase # (PDE#) inhibitor, in patients with moderate to severe plaque psoriasis Results of a phase III, randomized, controlled trial (Efficacy and Safety Trial Evaluating the Effects of Apremilast in <PERSOON>, ### ##(#) p ### <PERSOON>, and <PERSOON> and vaccinations in patients requiring systemic immunosuppression an update for dermatologists <PERSOON>, ### ##(#) p ###-## Winthrop, K L , et al , <PERSOON> effect of tofacitinib on pneumococcal and influenza vaccine responses in rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###-## Strand, V , et al , Effects of tofacitinib monotherapy on patient-reported outcomes in a randomized phase # study of patients with active rheumatoid arthritis and inadequate responses to <PERSOON>, D J , et al , Impairment of the immune response to influenza vaccination in renal transplant recipients by cyclosporine, but not azathioprine Transplantation, ### ##(#) p ##<DATUM> <PERSOON>, and <PERSOON> response after influenza immunization in renal transplant patients receiving cyclosporin A or azathioprine Infect Immun, ### ##(#) p #<DATUM> Dengler, T J , et al immunosuppressed patients after heart transplantation Transplantation, ### ##(##) p ###-# Mazzone, P J , et al , <PERSOON> humoral immune response to influenza vaccination in lung transplant <PERSOON-##>, G H , et al , Maintenance immunosuppressive therapy with everolimus preserves humoral <PERSOON-##>, and <PERSOON-##>, Successful immune response to a recombinant hepatitis B vaccine in children after liver transplantation <PERSOON-##>, ### ##(#) p ###-## Palestine, A G , et al , <PERSOON> effect of cyclosporine on immunization with tetanus and keyhole limpet Jeon, H J , et al , Efficacy and safety of hepatitis A vaccination in kidney transplant recipients Transpl <PERSOON-##>, J H and J R Perfect, Infection and cyclosporine Rev Infect Dis, ### ##(#) p ###-## Shalom, G , et al , Systemic Therapy for Psoriasis and the Risk of <PERSOON-##>-year Wumkes, M L , et al , Serum antibody response to influenza virus vaccination during chemotherapy treatment in adult patients with solid tumours Vaccine, ### ##(##) p ###-## <PERSOON-##>, C S , et al , Immunologic consequences of chemotherapy for ovarian cancer impaired responses to Takata, T , et al , Attenuated antibody reaction for the primary antigen but not for the recall antigen of influenza vaccination in patients with non-Hodgkin B-cell lymphoma after the administration of Nived, P , et al.
728
nvmdl
after heart transplantation Transplantation, ### ##(##) p ###-# Mazzone, P J , et al , <PERSOON> humoral immune response to influenza vaccination in lung transplant <PERSOON>, G H , et al , Maintenance immunosuppressive therapy with everolimus preserves humoral <PERSOON>, and <PERSOON>, Successful immune response to a recombinant hepatitis B vaccine in children after liver transplantation <PERSOON>, ### ##(#) p ###-## Palestine, A G , et al , <PERSOON> effect of cyclosporine on immunization with tetanus and keyhole limpet Jeon, H J , et al , Efficacy and safety of hepatitis A vaccination in kidney transplant recipients Transpl <PERSOON>, J H and J R Perfect, Infection and cyclosporine Rev Infect Dis, ### ##(#) p ###-## Shalom, G , et al , Systemic Therapy for Psoriasis and the Risk of <PERSOON>-year Wumkes, M L , et al , Serum antibody response to influenza virus vaccination during chemotherapy treatment in adult patients with solid tumours Vaccine, ### ##(##) p ###-## <PERSOON>, C S , et al , Immunologic consequences of chemotherapy for ovarian cancer impaired responses to Takata, T , et al , Attenuated antibody reaction for the primary antigen but not for the recall antigen of influenza vaccination in patients with non-Hodgkin B-cell lymphoma after the administration of Nived, P , et al vasculitis receiving standard of care therapy Vaccine, ### ##(##) p ###-### Rezende, R P , et al , Immunogenicity of pneumococcal polysaccharide vaccine in adult systemic lupus erythematosus patients undergoing immunosuppressive treatment Lupus, ### ##(##) p ###<DATUM> Danza, A and <PERSOON> risk in systemic lupus erythematosus patients susceptibility factors and preventive strategies Lupus, ### ##(##) p ###-## <PERSOON-##>, J A , et al , Risk of serious infections with immunosuppressive drugs and glucocorticoids for lupus nephritis a systematic review and network meta-analysis BMC Med, ### ##(#) p ### Ribeiro, A C , et al , Reduced seroprotection after pandemic H#N# influenza adjuvant-free vaccination in patients with rheumatoid arthritis implications for clinical practice <PERSOON-##> Dis, ### ##(##) p Caporali, R , et al , DMARDS and infections in rheumatoid arthritis Autoimmun Rev, ### #(#) p ### Caporali, R , et al , Treatment of rheumatoid arthritis with anti-TNF-alpha agents a reappraisal <PERSOON-##>, M I and <PERSOON-##> for rheumatology development and its potential place in therapy Drug Des Devel Ther, ### ## p ###-## Mori, S , et al , Pneumococcal polysaccharide vaccination in rheumatoid arthritis patients receiving tocilizumab therapy <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p ###<DATUM> Bingham, C O , #rd, et al.
762
nvmdl
of care therapy Vaccine, ### ##(##) p ###-### Rezende, R P , et al , Immunogenicity of pneumococcal polysaccharide vaccine in adult systemic lupus erythematosus patients undergoing immunosuppressive treatment Lupus, ### ##(##) p ###<DATUM> Danza, A and <PERSOON> risk in systemic lupus erythematosus patients susceptibility factors and preventive strategies Lupus, ### ##(##) p ###-## <PERSOON>, J A , et al , Risk of serious infections with immunosuppressive drugs and glucocorticoids for lupus nephritis a systematic review and network meta-analysis BMC Med, ### ##(#) p ### Ribeiro, A C , et al , Reduced seroprotection after pandemic H#N# influenza adjuvant-free vaccination in patients with rheumatoid arthritis implications for clinical practice <PERSOON> Dis, ### ##(##) p Caporali, R , et al , DMARDS and infections in rheumatoid arthritis Autoimmun Rev, ### #(#) p ### Caporali, R , et al , Treatment of rheumatoid arthritis with anti-TNF-alpha agents a reappraisal <PERSOON>, M I and <PERSOON> for rheumatology development and its potential place in therapy Drug Des Devel Ther, ### ## p ###-## Mori, S , et al , Pneumococcal polysaccharide vaccination in rheumatoid arthritis patients receiving tocilizumab therapy <PERSOON> Dis, ### ##(#) p ###<DATUM> Bingham, C O , #rd, et al treated with tocilizumab results of a randomised controlled trial (VISARA) <PERSOON> Dis, ### Mori, S , et al , Comparative risk of hospitalized infection between biological agents in rheumatoid arthritis patients A multicenter retrospective cohort study in Japan PLoS One, ### ##(#) p Chatham, W W , et al , Effect of belimumab on vaccine antigen antibodies to influenza, pneumococcal, and tetanus vaccines in patients with systemic lupus erythematosus in the BLISS-## trial <PERSOON>, M C , et al , Efficacy and Safety of Tabalumab, an <PERSOON>, in a Heterogeneous Rheumatoid Arthritis Population Results From a Randomized, PlaceboControlled, Phase # Trial (FLEX-O) <PERSOON>, ### ##(#) p #<DATUM> Brodmerkel, C , et al , Immune response to pneumococcus and tetanus toxoid in patients with moderate-to-severe psoriasis following long-term ustekinumab use <PERSOON>, ### ##(##) p Papp, K A , et al , Long-term safety of ustekinumab in patients with moderate-to-severe psoriasis final results from # years of follow-up <PERSOON-##>, ### ###(#) p ###-## Wyant, T , et al , Vedolizumab affects antibody responses to immunisation selectively in the gastrointestinal tract randomised controlled trial results Gut, ### ##(#) p ##-## Colombel, J F , et al , <PERSOON-##> safety of vedolizumab for ulcerative colitis and Crohn's disease Gut, ### McNamara, L A.
773
nvmdl
treated with tocilizumab results of a randomised controlled trial (VISARA) <PERSOON> Dis, ### Mori, S , et al , Comparative risk of hospitalized infection between biological agents in rheumatoid arthritis patients A multicenter retrospective cohort study in Japan PLoS One, ### ##(#) p Chatham, W W , et al , Effect of belimumab on vaccine antigen antibodies to influenza, pneumococcal, and tetanus vaccines in patients with systemic lupus erythematosus in the BLISS-## trial <PERSOON>, M C , et al , Efficacy and Safety of Tabalumab, an <PERSOON>, in a Heterogeneous Rheumatoid Arthritis Population Results From a Randomized, PlaceboControlled, Phase # Trial (FLEX-O) <PERSOON>, ### ##(#) p #<DATUM> Brodmerkel, C , et al , Immune response to pneumococcus and tetanus toxoid in patients with moderate-to-severe psoriasis following long-term ustekinumab use <PERSOON>, ### ##(##) p Papp, K A , et al , Long-term safety of ustekinumab in patients with moderate-to-severe psoriasis final results from # years of follow-up <PERSOON>, ### ###(#) p ###-## Wyant, T , et al , Vedolizumab affects antibody responses to immunisation selectively in the gastrointestinal tract randomised controlled trial results Gut, ### ##(#) p ##-## Colombel, J F , et al , <PERSOON> safety of vedolizumab for ulcerative colitis and Crohn's disease <PERSOON> for Invasive Meningococcal Disease Among Patients Receiving Eculizumab (Soliris) Despite Receipt of <PERSOON>, ### ##(#) p <PATIENTNUMMER># Nascimento <PERSOON-##>, J R , et al , Mutual interference on the immune response to yellow fever vaccine and a combined vaccine against measles, mumps and rubella Vaccine, ### ##(##) p ###-## <PERSOON-##>, T , et al , A retrospective cohort study of the association of varicella vaccine failure with asthma, steroid use, age at vaccination, and measles-mumps-rubella vaccination Pediatrics, ### MMWR General Recommendations on Immunization Recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) ###; Available from https //(WEBLINK) Quiambao, B P , et al , Antibody persistence up to # y after vaccination with a quadrivalent meningococcal ACWY-tetanus toxoid conjugate vaccine in adolescents Hum Vaccin Immunother, ### Bingham, C O , #rd, et al , Immunization responses in rheumatoid arthritis patients treated with rituximab results from a controlled clinical trial Arthritis Rheum, ### ##(#) p ##-## <PERSOON-##>, M W , et al , Vaccination in paediatric patients with auto-immune rheumatic diseases a systemic literature review for the European League against Rheumatism evidence-based Dipasquale, V and <PERSOON-##> strategies in pediatric inflammatory bowel disease <PERSOON-##>, J and <PERSOON-##> in vaccinating infants born to mothers taking immunoglobulin biologicals during pregnancy Expert Rev Vaccines, ### ##(#) p ###-##.
746
nvmdl
Risk for Invasive Meningococcal Disease Among Patients Receiving Eculizumab (Soliris) Despite Receipt of <PERSOON>, ### ##(#) p <PATIENTNUMMER># Nascimento <PERSOON>, J R , et al , Mutual interference on the immune response to yellow fever vaccine and a combined vaccine against measles, mumps and rubella Vaccine, ### ##(##) p ###-## <PERSOON>, T , et al , A retrospective cohort study of the association of varicella vaccine failure with asthma, steroid use, age at vaccination, and measles-mumps-rubella vaccination Pediatrics, ### MMWR General Recommendations on Immunization Recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP) ###; Available from https //(WEBLINK) Quiambao, B P , et al , Antibody persistence up to # y after vaccination with a quadrivalent meningococcal ACWY-tetanus toxoid conjugate vaccine in adolescents Hum Vaccin Immunother, ### Bingham, C O , #rd, et al , Immunization responses in rheumatoid arthritis patients treated with rituximab results from a controlled clinical trial Arthritis Rheum, ### ##(#) p ##-## <PERSOON>, M W , et al , Vaccination in paediatric patients with auto-immune rheumatic diseases a systemic literature review for the European League against Rheumatism evidence-based Dipasquale, V and <PERSOON> strategies in pediatric inflammatory bowel disease <PERSOON>, J and <PERSOON> in vaccinating infants born to mothers taking immunoglobulin biologicals during pregnancy Expert Rev Vaccines, ### ##(#) p ###-## and <PERSOON> in Crohn's disease who? why? what? when? <PERSOON> Pract Res Clin McMahan, Z H and <PERSOON-##>, #rd, Effects of biological and non-biological immunomodulatory therapies on the immunogenicity of vaccines in patients with rheumatic diseases <PERSOON-##>, S G and <PERSOON-##> patients with systemic lupus erythematosus a review of <PERSOON-##> role of BCG vaccine in the prevention and control of tuberculosis in the United States A joint statement by the Advisory Council for the Elimination of Tuberculosis and the Advisory Committee on <PERSOON-##>, ### ##(Rr-#) p #-## Borte, S , et al , Efficacy of measles, mumps and rubella revaccination in children with juvenile idiopathic arthritis treated with methotrexate and etanercept Rheumatology (Oxford), ### ##(#) p Dezfoli, S and <PERSOON-##> issues in patients with inflammatory bowel disease receiving <PERSOON-##>, C , et al , Patients with systemic inflammatory and autoimmune diseases are at risk Kerneis, S , et al , Safety and immunogenicity of yellow fever ##D vaccine in adults receiving systemic corticosteroid therapy an observational cohort study Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p <PERSOON-##>, R W , et al , ##D yellow fever vaccine elicits comparable long-term immune responses in healthy individuals and immune-compromised patients <PERSOON-##>, ### ##(#) p #<DATUM> Oliveira, A C.
727
nvmdl
and <PERSOON> in Crohn's disease who? why? what? when? <PERSOON> Pract Res Clin McMahan, Z H and <PERSOON>, #rd, Effects of biological and non-biological immunomodulatory therapies on the immunogenicity of vaccines in patients with rheumatic diseases <PERSOON>, S G and <PERSOON> patients with systemic lupus erythematosus a review of <PERSOON> role of BCG vaccine in the prevention and control of tuberculosis in the United States A joint statement by the Advisory Council for the Elimination of Tuberculosis and the Advisory Committee on <PERSOON>, ### ##(Rr-#) p #-## Borte, S , et al , Efficacy of measles, mumps and rubella revaccination in children with juvenile idiopathic arthritis treated with methotrexate and etanercept Rheumatology (Oxford), ### ##(#) p Dezfoli, S and <PERSOON> issues in patients with inflammatory bowel disease receiving <PERSOON>, C , et al , Patients with systemic inflammatory and autoimmune diseases are at risk Kerneis, S , et al , Safety and immunogenicity of yellow fever ##D vaccine in adults receiving systemic corticosteroid therapy an observational cohort study Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p <PERSOON-##>, R W , et al , ##D yellow fever vaccine elicits comparable long-term immune responses in healthy individuals and immune-compromised patients <PERSOON-##>, ### ##(#) p #<DATUM> <PERSOON-##> in patients with rheumatic diseases treated with immunomodulators or immunosuppressants, who were inadvertently revaccinated against yellow Mota, L M , et al , [Vaccination against yellow fever among patients on immunosuppressors with diagnoses of rheumatic diseases] <PERSOON-##> Med Trop, ### ##(#) p <DATUM> <PERSOON-##>, E R , M <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> of a Primary Vaccinee During Ruddel, J , et al , Yellow fever vaccination during treatment with infliximab in a patient with ulcerative Nazi, I , et al , <PERSOON> effect of rituximab on vaccine responses in patients with immune thrombocytopenia Askling, H H and <PERSOON-##> medically immunocompromised adult traveler and pre-travel counseling status quo ### Travel Med Infect Dis, ### ##(#) p ###-## van den Bijllaardt, W , et al , Seroprotection after hepatitis a vaccination in patients with drug-induced <PERSOON-##>, and <PERSOON-##>, H M , et al , Response to <PERSOON-##> in Immunocompromised Travelers J Park, S H , et al , Efficacy of hepatitis A vaccination and factors impacting on seroconversion in patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ##-## Radzikowski, A , et al , Immunogenecity of hepatitis A vaccine in pediatric patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p.
692
nvmdl
in patients with rheumatic diseases treated with immunomodulators or immunosuppressants, who were inadvertently revaccinated against yellow Mota, L M , et al , [Vaccination against yellow fever among patients on immunosuppressors with diagnoses of rheumatic diseases] <PERSOON> Med Trop, ### ##(#) p <DATUM> <PERSOON>, E R , M <PERSOON>, and <PERSOON> of a Primary Vaccinee During Ruddel, J , et al , Yellow fever vaccination during treatment with infliximab in a patient with ulcerative Nazi, I , et al , <PERSOON> effect of rituximab on vaccine responses in patients with immune thrombocytopenia Askling, H H and <PERSOON> medically immunocompromised adult traveler and pre-travel counseling status quo ### Travel Med Infect Dis, ### ##(#) p ###-## van den Bijllaardt, W , et al , Seroprotection after hepatitis a vaccination in patients with drug-induced <PERSOON>, and <PERSOON>, H M , et al , Response to <PERSOON> in Immunocompromised Travelers J Park, S H , et al , Efficacy of hepatitis A vaccination and factors impacting on seroconversion in patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ##-## Radzikowski, A , et al , Immunogenecity of hepatitis A vaccine in pediatric patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p <PERSOON-##>, J , et al , Vaccination of patients with autoimmune inflammatory rheumatic diseases Nat Rev <PERSOON-##>, A , et al , Impact of immunosuppressive therapy on hepatitis B vaccination in inflammatory bowel diseases <PERSOON-##>, ### ##(#) p ###-## Gisbert, J P and <PERSOON-##> of anti-TNF agents during pregnancy and breastfeeding in women with inflammatory bowel disease <PERSOON-##>, ### ###(#) p ###-## Gisbert, J P , et al , Kinetics of anti-hepatitis B surface antigen titers after hepatitis B vaccination in patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ##<DATUM> Gisbert, J P , et al , Efficacy of hepatitis B vaccination and revaccination and factors impacting on response in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON-##>, ### ###(##) p ###-# Sempere, L , et al , Factors predicting response to hepatitis B vaccination in patients with inflammatory Elkayam, O , M <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> and efficacy of vaccination against hepatitis B in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON-##> Dis, ### ##(#) p #<DATUM> Kasapcopur, O , et al , Hepatitis B vaccination in children with juvenile idiopathic arthritis <PERSOON-##>, P , et al , Treatment with infliximab or azathioprine negatively impact the efficacy of hepatitis B vaccine in inflammatory bowel disease patients <PERSOON-##>, ### ##(##).
731
nvmdl
<PERSOON>, J , et al , Vaccination of patients with autoimmune inflammatory rheumatic diseases Nat Rev <PERSOON>, A , et al , Impact of immunosuppressive therapy on hepatitis B vaccination in inflammatory bowel diseases <PERSOON>, ### ##(#) p ###-## Gisbert, J P and <PERSOON> of anti-TNF agents during pregnancy and breastfeeding in women with inflammatory bowel disease <PERSOON>, ### ###(#) p ###-## Gisbert, J P , et al , Kinetics of anti-hepatitis B surface antigen titers after hepatitis B vaccination in patients with inflammatory bowel disease Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ##<DATUM> Gisbert, J P , et al , Efficacy of hepatitis B vaccination and revaccination and factors impacting on response in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON>, ### ###(##) p ###-# Sempere, L , et al , Factors predicting response to hepatitis B vaccination in patients with inflammatory Elkayam, O , M <PERSOON>, and <PERSOON> and efficacy of vaccination against hepatitis B in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(#) p #<DATUM> Kasapcopur, O , et al , Hepatitis B vaccination in children with juvenile idiopathic arthritis <PERSOON>, P , et al , Treatment with infliximab or azathioprine negatively impact the efficacy of hepatitis B vaccine in inflammatory bowel disease patients <PERSOON-##>, ### ##(##) ###<DATUM> Ben <PERSOON-##>, R , et al , Hepatitis B vaccination in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON-##>, M W and <PERSOON-##> to 'Bivalent HPV vaccine safety depending on subtypes of juvenile idiopathic arthritis' by <PERSOON-##> Dis, ### ##(##) p e## Soybilgic, A , et al , Safety and immunogenicity of the quadrivalent HPV vaccine in female Systemic Lupus Erythematosus patients aged ## to ## years Pediatr Rheumatol Online J, ### ## p ## <PERSOON-##>, and <PERSOON-##> my patient with inflammatory bowel disease on immunosuppressive therapy be vaccinated against influenza virus? <PERSOON-##>, ### ##(#) p Kunisaki, K M and <PERSOON-##> in immunosuppressed populations a review of infection frequency, morbidity, mortality, and vaccine responses Lancet Infect Dis, ### #(#) p ##<DATUM> Agarwal, N , et al , Are immunosuppressive medications associated with decreased responses to routine <PERSOON-##>, R E and <PERSOON-##> vaccination in immunocompromised patients] Ned <PERSOON-##>, M E and <PERSOON-##> of long-term low-dose corticosteroid therapy on humoral de Roux, A , et al , Immunogenity of the pneumococcal polysaccharide vaccine in COPD patients <PERSOON-##> Broyde, A , et al , Longterm Efficacy of an Antipneumococcal Polysaccharide Vaccine among Patients with Autoimmune Inflammatory Rheumatic Diseases.
740
nvmdl
###<DATUM> Ben <PERSOON>, R , et al , Hepatitis B vaccination in patients with inflammatory bowel disease <PERSOON>, M W and <PERSOON> to 'Bivalent HPV vaccine safety depending on subtypes of juvenile idiopathic arthritis' by <PERSOON> Dis, ### ##(##) p e## Soybilgic, A , et al , Safety and immunogenicity of the quadrivalent HPV vaccine in female Systemic Lupus Erythematosus patients aged ## to ## years Pediatr Rheumatol Online J, ### ## p ## <PERSOON>, and <PERSOON> my patient with inflammatory bowel disease on immunosuppressive therapy be vaccinated against influenza virus? <PERSOON>, ### ##(#) p Kunisaki, K M and <PERSOON> in immunosuppressed populations a review of infection frequency, morbidity, mortality, and vaccine responses Lancet Infect Dis, ### #(#) p ##<DATUM> Agarwal, N , et al , Are immunosuppressive medications associated with decreased responses to routine <PERSOON>, R E and <PERSOON-##> vaccination in immunocompromised patients] Ned <PERSOON-##>, M E and <PERSOON-##> of long-term low-dose corticosteroid therapy on humoral de Roux, A , et al , Immunogenity of the pneumococcal polysaccharide vaccine in COPD patients <PERSOON-##> Broyde, A , et al , Longterm Efficacy of an Antipneumococcal Polysaccharide Vaccine among Patients with Autoimmune Inflammatory Rheumatic Diseases ##(#) p ###-## Hua, C , et al , Effect of methotrexate, anti-tumor necrosis factor alpha, and rituximab on the immune response to influenza and pneumococcal vaccines in patients with rheumatoid arthritis a systematic review and meta-analysis Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###-## Kapetanovic, M C , et al , Heptavalent pneumococcal conjugate vaccine elicits similar antibody response as standard ##-valent polysaccharide vaccine in adult patients with RA treated with Kapetanovic, M C , et al , Influenza vaccination as model for testing immune modulation induced by anti-TNF and methotrexate therapy in rheumatoid arthritis patients Rheumatology (Oxford), ### Migita, K , et al , Effect of abatacept on the immunogenicity of ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccination (PPSV##) in rheumatoid arthritis patients Arthritis Res Ther, ### ## p ### Crnkic Kapetanovic, M , et al , Rituximab and abatacept but not tocilizumab impair antibody response to pneumococcal conjugate vaccine in patients with rheumatoid arthritis Arthritis Res Ther, ### Kapetanovic, M C , et al , Antibody response is reduced following vaccination with #-valent conjugate pneumococcal vaccine in adult methotrexate-treated patients with established arthritis, but not those treated with tumor necrosis factor inhibitors Arthritis Rheum, ### ##(##) p ###-## Fiorino, G , et al , Effects of immunosuppression on immune response to pneumococcal vaccine in inflammatory bowel disease a prospective study Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ###-#.
713
nvmdl
##(#) p ###-## Hua, C , et al , Effect of methotrexate, anti-tumor necrosis factor alpha, and rituximab on the immune response to influenza and pneumococcal vaccines in patients with rheumatoid arthritis a systematic review and meta-analysis Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###-## Kapetanovic, M C , et al , Heptavalent pneumococcal conjugate vaccine elicits similar antibody response as standard ##-valent polysaccharide vaccine in adult patients with RA treated with Kapetanovic, M C , et al , Influenza vaccination as model for testing immune modulation induced by anti-TNF and methotrexate therapy in rheumatoid arthritis patients Rheumatology (Oxford), ### Migita, K , et al , Effect of abatacept on the immunogenicity of ##-valent pneumococcal polysaccharide vaccination (PPSV##) in rheumatoid arthritis patients Arthritis Res Ther, ### ## p ### Crnkic Kapetanovic, M , et al , Rituximab and abatacept but not tocilizumab impair antibody response to pneumococcal conjugate vaccine in patients with rheumatoid arthritis Arthritis Res Ther, ### Kapetanovic, M C , et al , Antibody response is reduced following vaccination with #-valent conjugate pneumococcal vaccine in adult methotrexate-treated patients with established arthritis, but not those treated with tumor necrosis factor inhibitors Arthritis Rheum, ### ##(##) p ###-## Fiorino, G , et al , Effects of immunosuppression on immune response to pneumococcal vaccine in inflammatory bowel disease a prospective study Inflamm Bowel Dis, ### ##(#) p ###<DATUM> , et al , <PERSOON> effect of anti-TNF treatment on the immunogenicity and safety of the #-valent conjugate pneumococcal vaccine in children with juvenile idiopathic arthritis Vaccine, ### ##(##) p Gelinck, L B , et al , Synergistic immunosuppressive effect of anti-TNF combined with methotrexate on antibody responses to the ## valent pneumococcal polysaccharide vaccine Vaccine, ### ##(##-##) p Mease, P J , et al , Changes in Treatment Patterns in Patients with Psoriatic Arthritis Initiating Biologic and Nonbiologic Therapy in a <PERSOON>, ### ##(#) p ##<DATUM> Rehnberg, M , et al , Vaccination response to protein and carbohydrate antigens in patients with rheumatoid arthritis after rituximab treatment Arthritis Res Ther, ### ##(#) p <PERSOON>, K B , et al , Tick-borne encephalitis (TBE) vaccine to medically immunosuppressed patients with rheumatoid arthritis A prospective, open-label, multi-centre study Vaccine, ### ##(#) p ### Barbosa, C M , et al , Immune response and tolerability of varicella vaccine in children and adolescents with systemic lupus erythematosus previously exposed to varicella-zoster virus Clin Exp Rheumatol, Cheetham, T C , et al , Risk of Herpes Zoster and Disseminated Varicella Zoster in Patients Taking Immunosuppressant Drugs at the Time of Zoster Vaccination Mayo Clin Proc, ### ##(#) p ###-## Frenck, R W , Jr and J F.
732
nvmdl
, et al , <PERSOON> effect of anti-TNF treatment on the immunogenicity and safety of the #-valent conjugate pneumococcal vaccine in children with juvenile idiopathic arthritis Vaccine, ### ##(##) p Gelinck, L B , et al , Synergistic immunosuppressive effect of anti-TNF combined with methotrexate on antibody responses to the ## valent pneumococcal polysaccharide vaccine Vaccine, ### ##(##-##) p Mease, P J , et al , Changes in Treatment Patterns in Patients with Psoriatic Arthritis Initiating Biologic and Nonbiologic Therapy in a <PERSOON>, ### ##(#) p ##<DATUM> Rehnberg, M , et al , Vaccination response to protein and carbohydrate antigens in patients with rheumatoid arthritis after rituximab treatment Arthritis Res Ther, ### ##(#) p <PERSOON>, K B , et al , Tick-borne encephalitis (TBE) vaccine to medically immunosuppressed patients with rheumatoid arthritis A prospective, open-label, multi-centre study Vaccine, ### ##(#) p ### Barbosa, C M , et al , Immune response and tolerability of varicella vaccine in children and adolescents with systemic lupus erythematosus previously exposed to varicella-zoster virus Clin Exp Rheumatol, Cheetham, T C , et al , Risk of Herpes Zoster and Disseminated Varicella Zoster in Patients Taking Immunosuppressant Drugs at the Time of Zoster Vaccination Mayo Clin Proc, ### ##(#) p ###-## Frenck, R W , Jr and J F rheumatic diseases receiving methotrexate and corticosteroids Arthritis Care Res (Hoboken), ### <PERSOON>, and <PERSOON> and immunogenicity of varicella vaccine in patients with juvenile rheumatic diseases receiving methotrexate and corticosteroids Arthritis Care Res Ribeiro, A C , et al , Abatacept and reduced immune response to pandemic ### influenza A/H#N# vaccination in patients with rheumatoid arthritis Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###-## Cooles, F A , et al , Immune reconstitution ## years after treatment with alemtuzumab in a rheumatoid arthritis cohort implications for lymphocyte depleting therapies Arthritis Res Ther, ### ##(#) p ### Galloway, J B , et al , <PERSOON> risk of serious infections in patients receiving anakinra for rheumatoid arthritis results from the British Society for Rheumatology Biologics Register Rheumatology (Oxford), <PERSOON>, M and <PERSOON> for rheumatoid arthritis Cochrane Database Syst Rev, ###(#) p Nakayamada, S , et al , Chemical JAK inhibitors for the treatment of rheumatoid arthritis Expert Opin Elkayam, O , et al , Efficacy and safety of vaccination against pandemic ### influenza A (H#N#) virus among patients with rheumatic diseases Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###<DATUM> Gabay, C , et al , Impact of synthetic and biologic disease-modifying antirheumatic drugs on antibody responses to the AS##-adjuvanted pandemic influenza vaccine a prospective, open-label, parallelcohort, single-center study Arthritis Rheum, ### ##(#).
731
nvmdl
Care Res (Hoboken), ### <PERSOON>, and <PERSOON> and immunogenicity of varicella vaccine in patients with juvenile rheumatic diseases receiving methotrexate and corticosteroids Arthritis Care Res Ribeiro, A C , et al , Abatacept and reduced immune response to pandemic ### influenza A/H#N# vaccination in patients with rheumatoid arthritis Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###-## Cooles, F A , et al , Immune reconstitution ## years after treatment with alemtuzumab in a rheumatoid arthritis cohort implications for lymphocyte depleting therapies Arthritis Res Ther, ### ##(#) p ### Galloway, J B , et al , <PERSOON> risk of serious infections in patients receiving anakinra for rheumatoid arthritis results from the British Society for Rheumatology Biologics Register Rheumatology (Oxford), <PERSOON>, M and <PERSOON> for rheumatoid arthritis Cochrane Database Syst Rev, ###(#) p Nakayamada, S , et al , Chemical JAK inhibitors for the treatment of rheumatoid arthritis Expert Opin Elkayam, O , et al , Efficacy and safety of vaccination against pandemic ### influenza A (H#N#) virus among patients with rheumatic diseases Arthritis Care Res (Hoboken), ### ##(#) p ###<DATUM> Gabay, C , et al , Impact of synthetic and biologic disease-modifying antirheumatic drugs on antibody responses to the AS##-adjuvanted pandemic influenza vaccine a prospective, open-label, parallelcohort, single-center study Arthritis Rheum, ### ##(#) ###-## Chioato, A , et al , Treatment with the interleukin-##A-blocking antibody secukinumab does not interfere with the efficacy of influenza and meningococcal vaccinations in healthy subjects results of an open-label, parallel-group, randomized single-center study Clin Vaccine Immunol, ### ##(##) p Mori, S , et al , Impact of tocilizumab therapy on antibody response to influenza vaccine in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(##) p ##<DATUM> <PERSOON> correlates of protection after vaccination Clin Infect Dis, ### ##(##) p ### <PERSOON> of protection induced by vaccination Clin Vaccine Immunol, ### ##(#) p Grobusch, M P , et al , Yellow fever revaccination guidelines change - a decision too feverish? <PERSOON>, and E M <PERSOON-##>, Hib Vaccines Past, Present, and <PERSOON-##> inactivated influenza virus vaccines Vaccine, ### ## Suppl # p <PERSOON-##>, P and <PERSOON-##> correlates of protection for evaluating the response to meningococcal vaccines Expert Rev Vaccines, ### #(#) p ##-## Bandyopadhyay, A S , et al , Polio vaccination past, present and future Future Microbiol, ### ##(#) Klugman, K P , et al , Immunogenicity, efficacy and serological correlate of protection of Salmonella.
730
nvmdl
###-## Chioato, A , et al , Treatment with the interleukin-##A-blocking antibody secukinumab does not interfere with the efficacy of influenza and meningococcal vaccinations in healthy subjects results of an open-label, parallel-group, randomized single-center study Clin Vaccine Immunol, ### ##(##) p Mori, S , et al , Impact of tocilizumab therapy on antibody response to influenza vaccine in patients with rheumatoid arthritis <PERSOON> Dis, ### ##(##) p ##<DATUM> <PERSOON> correlates of protection after vaccination Clin Infect Dis, ### ##(##) p ### <PERSOON> of protection induced by vaccination Clin Vaccine Immunol, ### ##(#) p Grobusch, M P , et al , Yellow fever revaccination guidelines change - a decision too feverish? <PERSOON>, and E M <PERSOON>, Hib Vaccines Past, Present, and <PERSOON> inactivated influenza virus vaccines Vaccine, ### ## Suppl # p <PERSOON>, P and <PERSOON> correlates of protection for evaluating the response to meningococcal vaccines Expert Rev Vaccines, ### #(#) p ##-## Bandyopadhyay, A S , et al , Polio vaccination past, present and future Future Microbiol, ### ##(#) Klugman, K P , et al , Immunogenicity, efficacy and serological correlate of protection of Salmonella Vaccine, ### ##(#) p ##<DATUM> <PERSOON> and protection against invasive salmonella disease <PERSOON-##>, varicella vaccine #th ed ###, Philadelphia Elsevier • Chaparro M and Gisbert JP How safe is infliximab therapy during pregnancy and lactation in inflammatory • Cheent, K , et al , Case Report Fatal case of disseminated BCG infection in an infant born to a mother • Guiddir, T , et al , Anti-TNF-alpha therapy may cause neonatal neutropenia Pediatrics, ### ###(#) p • Julsgaard, M , et al , Adalimumab levels in an infant <PERSOON-##>, ### #(#) p ##<DATUM> • Julsgaard, M , et al , Concentrations of Adalimumab and Infliximab in Mothers and Newborns, and Effects • <PERSOON-##>, J and <PERSOON-##> in vaccinating infants born to mothers taking immunoglobulin biologicals during pregnancy Expert Rev Vaccines, ### ##(#) p ###-## • Mahadevan, U , et al , Placental transfer of anti-tumor necrosis factor agents in pregnant patients with inflammatory bowel disease Clin Gastroenterol Hepatol, ### ##(#) p ###-##; Biologicals kunstmatige eiwitten, meestal (monoklonale) antistoffen, die heel specifieke signaaleiwitten (zoals receptoren of cytokines) uitschakelen en daardoor ziekteprocessen (zoals reumatoïde artritis, Chronisch inflammatoire aandoeningen aandoeningen die gekarakteriseerd worden door een chronische Correlate of protection kwantitatieve maat van afweerrespons, significant gecorreleerd aan de.
729
nvmdl
Bespreek voor het inbrengen met de zorgvrager/diens vertegenwoordiger hoe de handeling uitgevoerd zal worden Geef bij elke vervolghandeling aan de sonde informatie over wat er gedaan gaat worden Creëer een rustige omgeving, de handeling vraagt om rust en geduld Spreek een non-verbaal stopteken af bij gevoelens van onwelbevinden Bepaal de benodigde lengte van de sonde neem het uiteinde van sonde en meet de lengte vanaf het puntje van de neus via de oorlel naar uiteinde van het borstbeen (NEX nose-earlobexyphoid) <PERSOON> ## cm bij de gemeten lengte op Het totaal is de lengte die moet worden ingebracht Om een goede positie van de sonde in de maag te verkrijgen zal voor het overgrote deel van de Bij een sonde zonder centimeteraanduiding breng een tijdelijk markeringsteken aan (met een stukje tape dat er makkelijk weer verwijderd kan worden), omdat mogelijk de in te brengen lengte nog kan worden aangepast op basis van de bevindingen tijdens het controleren van de positie van de sonde Breng een definitief markeringsteken aan als de ingebrachte lengte van de sonde Bepaal of het neusgat doorgankelijk is door, indien mogelijk, de zorgvrager te vragen de neus te snuiten, óf door om en om door één neusgat te ademen Overweeg bij het inbrengen van een nieuwe sonde deze in te brengen in het andere neusgat Overleg met de zorgvrager of deze het kunstgebit uit wil doen, indien van toepassing Bevochtig de sonde met kraanwater om het inbrengen te vergemakkelijken Laat de zorgvrager indien mogelijk het hoofd rechtop houden of iets naar voren buigen Breng Breng de sonde over de neusbodem in tot de keelholte wordt bereikt Laat de zorgvrager nu slikken, eventueel met water indien toegestaan (zo nodig met een rietje), en breng de sonde verder in tot de vastgestelde lengte is bereikt Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen In deze houding is de kans kleiner dat de sonde in de luchtpijp belandt Controleer bij stagnatie of de sonde niet opkrult in de mondholte Duw niet door bij weerstand, maar trek de sonde iets terug en probeer opnieuw Fixeer de sonde voorlopig, wanneer deze tot de vastgestelde lengte is ingebracht <PERSOON> geen auscultatie toe om de positie van de neus-maagsonde te bepalen Maar controleer de # Direct na inbrengen, d m v pH-meting (zie kader) van aspiraat dat via de sonde is opgetrokken # Vóór elke vervolghandeling aan de sonde (bijv een voeding- of medicatiegift) d m v een visuele inspectie (zie kader); Bij afwijkingen is er mogelijk sprake van dislocatie # Bij latere aanwijzingen van mogelijke dislocatie, d m v pH-meting van aspiraat (zie kader) dat Bij klinische verschijnselen (benauwdheid, blauwverkleuring van de huid, hoesten, Als het markeringspunt op de sonde niet meer bij de ingang van de neus zit Controleer het markeringspunt op de sonde bij elke handeling aan de sonde en Let op.
559
nvmdl
zorgvrager indien mogelijk het hoofd rechtop houden of iets naar voren buigen Breng Breng de sonde over de neusbodem in tot de keelholte wordt bereikt Laat de zorgvrager nu slikken, eventueel met water indien toegestaan (zo nodig met een rietje), en breng de sonde verder in tot de vastgestelde lengte is bereikt Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen In deze houding is de kans kleiner dat de sonde in de luchtpijp belandt Controleer bij stagnatie of de sonde niet opkrult in de mondholte Duw niet door bij weerstand, maar trek de sonde iets terug en probeer opnieuw Fixeer de sonde voorlopig, wanneer deze tot de vastgestelde lengte is ingebracht <PERSOON> geen auscultatie toe om de positie van de neus-maagsonde te bepalen Maar controleer de # Direct na inbrengen, d m v pH-meting (zie kader) van aspiraat dat via de sonde is opgetrokken # Vóór elke vervolghandeling aan de sonde (bijv een voeding- of medicatiegift) d m v een visuele inspectie (zie kader); Bij afwijkingen is er mogelijk sprake van dislocatie # Bij latere aanwijzingen van mogelijke dislocatie, d m v pH-meting van aspiraat (zie kader) dat Bij klinische verschijnselen (benauwdheid, blauwverkleuring van de huid, hoesten, Als het markeringspunt op de sonde niet meer bij de ingang van de neus zit Controleer het markeringspunt op de sonde bij elke handeling aan de sonde en Let op zekerheid Wees extra voorzichtig bij zorgvragers die zelf geen klachten aan kunnen geven Overleg zo nodig met de opdrachtgever om een röntgenfoto te laten maken Gebruik een pH strip met waarden in ieder geval tussen # # en # # en stapjes van # # punt, lees Spuit met een spuit van ## ml de sonde door met <DATUM> ml lucht; Bij een afkappunt van pH ≤<DATUM> ligt de sonde met zeer grote waarschijnlijkheid in de maag Als er geen aspiraat kan worden verkregen (zie ook afbeelding #) Indien helemaal geen aspiraat óf alleen aspiraat met een pH )#,# kan worden verkregen Vraag om advies bij de opdrachtgever Deze kan overwegen, afhankelijk van situatie van de een limonadetest uit te voeren indien de patiënt kan en mag drinken (zie p ## richtlijn) de sonde te verwijderen en een nieuwe in te brengen Bij een hevel wanneer de pH ) #,# wacht tot circa ## minuten na het inbrengen van de sonde en Consulteer bij twijfel altijd de opdrachtgever Deze bepaalt verder beleid (bijv limonadetest/ sonde er Controleer de fixatie van de pleister; fixeert de pleister inderdaad de sonde (hangt de sonde er Controleer het vastgestelde aantal cm of het markeringspunt op de sonde dat de juiste Inspecteer, indien mogelijk, de mond-/keelholte; ligt de sonde zichtbaar in de keel en niet Afbeelding # Situaties bij een zittend en bij een liggende patiënt waarin wel of geen aspiraat.
578
nvmdl
zorgvragers die zelf geen klachten aan kunnen geven Overleg zo nodig met de opdrachtgever om een röntgenfoto te laten maken Gebruik een pH strip met waarden in ieder geval tussen # # en # # en stapjes van # # punt, lees Spuit met een spuit van ## ml de sonde door met <DATUM> ml lucht; Bij een afkappunt van pH ≤<DATUM> ligt de sonde met zeer grote waarschijnlijkheid in de maag Als er geen aspiraat kan worden verkregen (zie ook afbeelding #) Indien helemaal geen aspiraat óf alleen aspiraat met een pH )#,# kan worden verkregen Vraag om advies bij de opdrachtgever Deze kan overwegen, afhankelijk van situatie van de een limonadetest uit te voeren indien de patiënt kan en mag drinken (zie p ## richtlijn) de sonde te verwijderen en een nieuwe in te brengen Bij een hevel wanneer de pH ) #,# wacht tot circa ## minuten na het inbrengen van de sonde en Consulteer bij twijfel altijd de opdrachtgever Deze bepaalt verder beleid (bijv limonadetest/ sonde er Controleer de fixatie van de pleister; fixeert de pleister inderdaad de sonde (hangt de sonde er Controleer het vastgestelde aantal cm of het markeringspunt op de sonde dat de juiste Inspecteer, indien mogelijk, de mond-/keelholte; ligt de sonde zichtbaar in de keel en niet Afbeelding # Situaties bij een zittend en bij een liggende patiënt waarin wel of geen aspiraat Let op dat er geen huidbeschadiging door de pleister(s) kan optreden en/of <INSTELLING> aan de neusvleugel ten gevolge van druk door de sonde Zorg ervoor dat de sonde mee kan bewegen met de slikbeweging Bevestig de sonde aan de achterkant op/tussen de kleding op zo'n manier dat deze vrij kan meebewegen met hoofdbewegingen en er geen tractie ontstaat op de huidfixatie Breng, als de sonde geen centimeteraanduiding heeft, een definitief markeringsteken aan (met watervaste stift) als de ingebrachte lengte van de sonde vast staat Overweeg een PEG-sonde bij zorgvragers bij wie herhaaldelijk geen zekerheid over een juiste positie te krijgen is, bij onrustige zorgvragers en bij zorgvragers die langdurige sondevoeding krijgen Zorg voor goede verslaglegging (ingebrachte lengte, pH, maat van de sonde, welbevinden patiënt, Registreer na elke repositionering van de neus-maagsonde opnieuw het aantal ingebrachte centimeters in het dossier of, wanneer de sonde geen centimeteraanduiding heeft, plak dan een nieuwe pleister op de sonde ter hoogte van de ingebrachte lengte van de sonde Voor toediening van medicatie bij een neus-maagsonde is het van belang dat de arts altijd de apotheker informeert (via medicatieopdracht) en overlegt over de situatie van de patiënt, het materiaal van de sonde en de (zie voor een uitgebreidere toelichting en beschrijving de aanbevelingen in de Multidisciplinaire richtlijn Neusmaagsonde (V&VN, ###), pag ##) Medicatie voor toediening gereedmaken en het toedienen van medicatie moet voor elk geneesmiddel apart worden uitgevoerd tenzij voor de zorgvrager een vochtbeperking geldt én is onderzocht of combinatie van meerdere geneesmiddelen tegelijk niet tot onverenigbaarheid leidt Wanneer er sprake is van veel.
598
nvmdl
<INSTELLING> aan de neusvleugel ten gevolge van druk door de sonde Zorg ervoor dat de sonde mee kan bewegen met de slikbeweging Bevestig de sonde aan de achterkant op/tussen de kleding op zo'n manier dat deze vrij kan meebewegen met hoofdbewegingen en er geen tractie ontstaat op de huidfixatie Breng, als de sonde geen centimeteraanduiding heeft, een definitief markeringsteken aan (met watervaste stift) als de ingebrachte lengte van de sonde vast staat Overweeg een PEG-sonde bij zorgvragers bij wie herhaaldelijk geen zekerheid over een juiste positie te krijgen is, bij onrustige zorgvragers en bij zorgvragers die langdurige sondevoeding krijgen Zorg voor goede verslaglegging (ingebrachte lengte, pH, maat van de sonde, welbevinden patiënt, Registreer na elke repositionering van de neus-maagsonde opnieuw het aantal ingebrachte centimeters in het dossier of, wanneer de sonde geen centimeteraanduiding heeft, plak dan een nieuwe pleister op de sonde ter hoogte van de ingebrachte lengte van de sonde Voor toediening van medicatie bij een neus-maagsonde is het van belang dat de arts altijd de apotheker informeert (via medicatieopdracht) en overlegt over de situatie van de patiënt, het materiaal van de sonde en de (zie voor een uitgebreidere toelichting en beschrijving de aanbevelingen in de Multidisciplinaire richtlijn Neusmaagsonde (V&VN, ###), pag ##) Medicatie voor toediening gereedmaken en het toedienen van medicatie moet voor elk geneesmiddel apart worden uitgevoerd tenzij voor de zorgvrager een vochtbeperking geldt én is onderzocht of combinatie van meerdere geneesmiddelen tegelijk niet tot onverenigbaarheid leidt Wanneer er sprake is van veel apotheker over andere toedieningswijzen / de verenigbaarheid van verschillende soorten tegelijkertijd Zorg dat de zorgvrager rechtop zit of minimaal een halfzittende houding aanneemt voordat medicatie (of ** Zie voor een uitgebreide beschrijving van de wijze waarop medicatie gereed gemaakt moet worden voor toediening bijlage # (‘Methoden bewerken geneesmiddelen voor toediening via de neus-maagsonde’) van de richtlijn Stop voeding bij continue en intermitterende sondevoeding Sluit open/dichtklem af, zet enterale voedingspomp stop of zet pomp in "hold"-stand Let op of er tijdsinterval nodig is tussen stoppen en herstarten van voeding en toediening van geneesmiddel <PERSOON>, als tijdsinterval nodig is, in overleg met arts/diëtist, toedieningssnelheid of bolushoeveelheid van sondevoeding om te Als er geen aparte medicatiepoort (Y-bijspuitpunt) is, koppel dan toedieningssysteem af van de Wanneer de toe te dienen medicatie een suspensie is zwenk ((rustig) op- en neer bewegen) de spuit met geneesmiddel dan nog voor het toedienen Dien geneesmiddel met behulp van spuit toe via medicatiepoort of rechtstreeks in de sonde Zo nodig moet de spuit enkele malen gezwenkt worden tijdens toedienen als stof in spuit uitzakt Trek, indien spuit nog geneesmiddelresten bevat, nogmaals ongeveer ##-## ml water op in spuit Zwenk spuit voorzichtig om en geef geneesmiddelresten tijd om uiteen te kunnen vallen Spuit na toediening sonde nogmaals door met ##-## ml water Herstart voeding Let daarbij op een eventueel benodigd tijdsinterval tussen het geneesmiddel en Spuit <DATUM> x daags sonde door met ##-## ml (kraan)water, en telkens voor en na het toedienen van.
601
nvmdl
Behandeling van het invasief plaveiselcelcarcinoom van de anus ## In ### is in de Landelijke Werkgroep Gastro-Intestinale Tumoren (LWGIT) vastgesteld dat de richtlijn anuscarcinoom uit ### gereviseerd diende te worden Naar aanleiding hiervan is een landelijke richtlijnwerkgroep anuscarcinoom opgericht welke de consensus based revisie op zich heeft genomen betrokken zijn bij patiënten met (een mogelijk) anuscarcinoom De richtlijn geeft aanbevelingen over de screening en preventie, diagnostiek, behandeling, zorg en nazorg, organisatie van zorg en palliatieve zorg bij patiënten met (een mogelijk) anuscarcinoom De richtlijn beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren, het klinisch handelen meer te baseren op bewijs dan op ervaringen en meningen, de transparantie te vergroten en de diversiteit van handelen door professionals te verminderen Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met anuscarcinoom, zoals internist-oncologen, chirurgen, radiotherapeuten, infectiologen, MDL-artsen, dermatologen, huisartsen, oncologieverpleegkundigen, consulenten, De richtlijn anuscarcinoom betreft een herziening van de eerste versie van de richtlijn die is gepubliceerd in ### Deze eerste versie van de richtlijn is door een afvaardiging uit de Landelijke Werkgroep Gastro-Intestinale Tumoren voorbereid en vervolgens in de totale werkgroep besproken Om de herziening van de richtlijn mogelijk te maken is een landelijke richtlijnwerkgroep anuscarcinoom opgericht Voor meer informatie over de samenstelling van de werkgroep (zie bijlage #) De werkgroep heeft de richtlijn ontwikkeld volgens de methodiek van consensus-based richtlijnontwikkeling Hierbij zijn alle stappen van de evidence-based methodiek doorlopen Het enige verschil bestaat in het feit dat de literatuur door de experts in de werkgroep is gezocht en besproken, in plaats van dat deze systematisch is gezocht, beoordeeld, gewogen en samengevat door methodologische experts Gezien de beperkt beschikbare onderzoeksliteratuur en de geringe incidentie van deze tumorsoort zou het toepassen van de kostbare evidence-based methodiek een beperkt rendement met zich meebrengen De keuze voor de consensus-based methodiek is door het IKNL samen met de werkgroepleden gemaakt Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst is aan de werkgroepleden gevraagd welke knelpunten zij ervaren bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met anuscarcinoom Op basis van deze inventarisatie zijn uitgangsvragen geformuleerd Deze uitgangsvragen betreffen een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het screening, diagnostisch, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met een (mogelijk) anuscarcinoom De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende hoofdstukken van deze richtlijn De richtlijn beoogt niet een volledig leerboek te zijn Voor meer informatie De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer acht maanden gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn Elke uitgangs(deel)vraag werd toebedeeld aan een of meerdere werkgroepleden, waarbij één werkgroeplid eindverantwoordelijk was voor een deelvraag De werkgroepleden raadpleegden en.
576
nvmdl
van de richtlijn mogelijk te maken is een landelijke richtlijnwerkgroep anuscarcinoom opgericht Voor meer informatie over de samenstelling van de werkgroep (zie bijlage #) De werkgroep heeft de richtlijn ontwikkeld volgens de methodiek van consensus-based richtlijnontwikkeling Hierbij zijn alle stappen van de evidence-based methodiek doorlopen Het enige verschil bestaat in het feit dat de literatuur door de experts in de werkgroep is gezocht en besproken, in plaats van dat deze systematisch is gezocht, beoordeeld, gewogen en samengevat door methodologische experts Gezien de beperkt beschikbare onderzoeksliteratuur en de geringe incidentie van deze tumorsoort zou het toepassen van de kostbare evidence-based methodiek een beperkt rendement met zich meebrengen De keuze voor de consensus-based methodiek is door het IKNL samen met de werkgroepleden gemaakt Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst is aan de werkgroepleden gevraagd welke knelpunten zij ervaren bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met anuscarcinoom Op basis van deze inventarisatie zijn uitgangsvragen geformuleerd Deze uitgangsvragen betreffen een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het screening, diagnostisch, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met een (mogelijk) anuscarcinoom De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende hoofdstukken van deze richtlijn De richtlijn beoogt niet een volledig leerboek te zijn Voor meer informatie De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer acht maanden gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn Elke uitgangs(deel)vraag werd toebedeeld aan een of meerdere werkgroepleden, waarbij één werkgroeplid eindverantwoordelijk was voor een deelvraag De werkgroepleden raadpleegden en Er is geen systematisch literatuuronderzoek verricht door een methodologisch expert Om kwaliteit te waarborgen is 'quick and dirty' naar artikelen over het onderwerp gezocht, gericht op meta-analyses, systematische reviews en RCT's in het <PERSOON> De uitkomst van deze ‘quick and dirty search' is aangeboden aan de werkgroepleden om de volledigheid van de geraadpleegde De werkgroepleden hebben de wetenschappelijke conclusies, overige overwegingen en aanbevelingen geformuleerd Deze teksten zijn ter voorbereiding op plenaire vergaderingen opgesteld en aldaar besproken Naar aanleiding van discussies in de werkgroep zijn de definitieve conceptteksten opgesteld waarna de volledige werkgroep expliciet is gevraagd om deze teksten te accorderen Patiëntvertegenwoordigers hebben de conceptteksten beoordeeld ten einde het patiëntenperspectief in de formulering van de aanbevelingen te optimaliseren De voltallige werkgroep is vijf maal bijeen geweest om de conceptrichtlijn op te stellen De afzonderlijk teksten zijn door een redactieteam, bestaande uit de voorzitter en medewerkers van het IKNL samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één document de concept richtlijn Deze werd op <DATUM> ter commentaar aangeboden aan alle verenigingen waarvan leden in de werkgroep zijn gemandateerd, de regionale tumorwerkgroepen van het IKNL en de LWGIT Het verzamelde commentaar werd in de werkgroep besproken Alle commentatoren hebben individueel bericht gehad op welke wijze met het gegeven commentaar is omgegaan Na verwerking van het commentaar is de richtlijn door de voltallige werkgroep vastgesteld en <DATUM> ter autorisatie naar de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV),de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP), de.
556
nvmdl
is geen systematisch literatuuronderzoek verricht door een methodologisch expert Om kwaliteit te waarborgen is 'quick and dirty' naar artikelen over het onderwerp gezocht, gericht op meta-analyses, systematische reviews en RCT's in het <PERSOON> De uitkomst van deze ‘quick and dirty search' is aangeboden aan de werkgroepleden om de volledigheid van de geraadpleegde De werkgroepleden hebben de wetenschappelijke conclusies, overige overwegingen en aanbevelingen geformuleerd Deze teksten zijn ter voorbereiding op plenaire vergaderingen opgesteld en aldaar besproken Naar aanleiding van discussies in de werkgroep zijn de definitieve conceptteksten opgesteld waarna de volledige werkgroep expliciet is gevraagd om deze teksten te accorderen Patiëntvertegenwoordigers hebben de conceptteksten beoordeeld ten einde het patiëntenperspectief in de formulering van de aanbevelingen te optimaliseren De voltallige werkgroep is vijf maal bijeen geweest om de conceptrichtlijn op te stellen De afzonderlijk teksten zijn door een redactieteam, bestaande uit de voorzitter en medewerkers van het IKNL samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één document de concept richtlijn Deze werd op <DATUM> ter commentaar aangeboden aan alle verenigingen waarvan leden in de werkgroep zijn gemandateerd, de regionale tumorwerkgroepen van het IKNL en de LWGIT Het verzamelde commentaar werd in de werkgroep besproken Alle commentatoren hebben individueel bericht gehad op welke wijze met het gegeven commentaar is omgegaan Na verwerking van het commentaar is de richtlijn door de voltallige werkgroep vastgesteld en <DATUM> ter autorisatie naar de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV),de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP), de De geautoriseerde richtlijn wordt geïmplementeerd De implementatie is gericht op de zorgverleners die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met anuscarcinoom De verantwoordelijkheid voor de implementatie van de richtlijn ligt bij de zorgverleners IKNL legt zich er op toe om hen te ondersteunen om aan die verantwoordelijkheid te kunnen voldoen Dit wordt onder andere gedaan door een samenvattingskaartje te verspreiden en een implementatieplan te ontwikkelen Een lokaal implementatieplan kan mede ontwikkeld worden met ondersteuning van een IKNL adviseur Bij aanvang van het richtlijntraject is, in overleg met de werkgroep, vastgesteld dat de richtlijn niet met behulp van indicatoren geëvalueerd zal worden Het moment waarop de richtlijn gereviseerd zal worden, wordt vanuit Anuscarcinomen gaan uit van het anaal kanaal of de perianale huid Het anale kanaal strekt zich uit van de anorectale overgang tot de junctie met de behaarde huid # cm buiten de anale ring De perianale huid of anale marge is een ringvormige zone van # tot # cm buiten de anale ring De meeste carcinomen in deze regio zijn plaveiselcelcarcinomen Deze richtlijn heeft enkel betrekking op plaveiselcelcarcinomen en zijn histologische varianten (zie ook hoofdstuk Classificatie anuscarcinoom) De richtlijn is niet van toepassing voor het adenocarcinoom of het kleincellige ongedifferentieerde carcinoom en evenmin voor het zeldzame Op basis van de gegevens afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) kan worden vastgesteld dat er sprake is van een toename van het aantal patiënten met anuscarcinoom Over de periode.
546
nvmdl
De implementatie is gericht op de zorgverleners die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met anuscarcinoom De verantwoordelijkheid voor de implementatie van de richtlijn ligt bij de zorgverleners IKNL legt zich er op toe om hen te ondersteunen om aan die verantwoordelijkheid te kunnen voldoen Dit wordt onder andere gedaan door een samenvattingskaartje te verspreiden en een implementatieplan te ontwikkelen Een lokaal implementatieplan kan mede ontwikkeld worden met ondersteuning van een IKNL adviseur Bij aanvang van het richtlijntraject is, in overleg met de werkgroep, vastgesteld dat de richtlijn niet met behulp van indicatoren geëvalueerd zal worden Het moment waarop de richtlijn gereviseerd zal worden, wordt vanuit Anuscarcinomen gaan uit van het anaal kanaal of de perianale huid Het anale kanaal strekt zich uit van de anorectale overgang tot de junctie met de behaarde huid # cm buiten de anale ring De perianale huid of anale marge is een ringvormige zone van # tot # cm buiten de anale ring De meeste carcinomen in deze regio zijn plaveiselcelcarcinomen Deze richtlijn heeft enkel betrekking op plaveiselcelcarcinomen en zijn histologische varianten (zie ook hoofdstuk Classificatie anuscarcinoom) De richtlijn is niet van toepassing voor het adenocarcinoom of het kleincellige ongedifferentieerde carcinoom en evenmin voor het zeldzame Op basis van de gegevens afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) kan worden vastgesteld dat er sprake is van een toename van het aantal patiënten met anuscarcinoom Over de periode jaar In de periode ###-### is ten aanzien van de leeftijdsspecifieke incidentie bij mannen sprake van een piek in de categorie ##-<LEEFTIJD> jaar en bij vrouwen een piek in de categorie van ##-<LEEFTIJD> jaar In de periode ###-### is er sprake van een stijging van het aantal sterfgevallen van ## naar ## per jaar Er is een verhoogd risico op het ontstaan van anuscarcinomen bij immunosuppressie en een humaan papilloma De werkgroep is van mening dat het op dit moment nog te vroeg is om HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM), of andere risicogroepen, standaard screening op Anale Intraepitheliale Voor de diagnose en gradering van AIN wordt een biopsie geadviseerd voor histologisch onderzoek p## De werkgroep is van mening dat er geen indicatie is voor anale HPV analyse bij HIV-positieve MSM of In de algehele bevolking ligt de incidentie voor anuscarcinoom tussen de # en de # per ### ### persoonjaar De incidentie stijgt met de leeftijd en bedraagt bij mensen boven de ## ongeveer # per ### ### persoonjaar ### HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM) zijn de belangrijkste risicogroep voor anuscarcinoom, met een incidentie van #<DATUM> per ### ### persoonjaar en een relatief risico (RR) oplopend tot ### ## ## ## Ook HIV-negatieve MSM hebben een verhoogd risico De incidentie onder MSM vóór de HIV epidemie bedroeg ## per ### ### persoonjaar ## Hoewel de data beperkt zijn, lijkt de incidentie van anuscarcinoom onder HIV-positieve vrouwen ook verhoogd, met een RR van # ## Bij.
622
nvmdl
ten aanzien van de leeftijdsspecifieke incidentie bij mannen sprake van een piek in de categorie ##-<LEEFTIJD> jaar en bij vrouwen een piek in de categorie van ##-<LEEFTIJD> jaar In de periode ###-### is er sprake van een stijging van het aantal sterfgevallen van ## naar ## per jaar Er is een verhoogd risico op het ontstaan van anuscarcinomen bij immunosuppressie en een humaan papilloma De werkgroep is van mening dat het op dit moment nog te vroeg is om HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM), of andere risicogroepen, standaard screening op Anale Intraepitheliale Voor de diagnose en gradering van AIN wordt een biopsie geadviseerd voor histologisch onderzoek p## De werkgroep is van mening dat er geen indicatie is voor anale HPV analyse bij HIV-positieve MSM of In de algehele bevolking ligt de incidentie voor anuscarcinoom tussen de # en de # per ### ### persoonjaar De incidentie stijgt met de leeftijd en bedraagt bij mensen boven de ## ongeveer # per ### ### persoonjaar ### HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM) zijn de belangrijkste risicogroep voor anuscarcinoom, met een incidentie van #<DATUM> per ### ### persoonjaar en een relatief risico (RR) oplopend tot ### ## ## ## Ook HIV-negatieve MSM hebben een verhoogd risico De incidentie onder MSM vóór de HIV epidemie bedroeg ## per ### ### persoonjaar ## Hoewel de data beperkt zijn, lijkt de incidentie van anuscarcinoom onder HIV-positieve vrouwen ook verhoogd, met een RR van # ## Bij Bij vrouwen met een voorgeschiedenis van vulva- of Anuscarcinoom wordt net als cervixcarcinoom voorafgegaan door een voorstadium, de zogenaamde Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) Deze wordt gegradeerd als AIN #, # en #, respectievelijk mild, matige en ernstige dysplasie Ook worden de termen laaggradige squameuze intraepitheliale laesie (LSIL), wat overeenkomt met AIN #, en hooggradige squameuze intraepitheliale laesie (HSIL) gebruikt, wat overeenkomt met AIN <DATUM> De meerderheid van HIV-positieve MSM heeft AIN, waarvan meer dan de helft AIN <DATUM> ### ## Gegevens over progressie zijn beperkt Volgens één studie is de progressie van laagnaar hooggradige dysplasie ##% binnen een periode van <LEEFTIJD> jaar ## Een andere kleine studie laat met een mediane follow-up van <LEEFTIJD> jaar een progressie van AIN <DATUM> naar anuscarcinoom zien van ##% ### Algemeen wordt verondersteld dat screening op en behandeling van AIN het ontstaan van anuscarcinoom kan voorkomen Anale cytologie (PAP smear) heeft een sensitiviteit van ##-##% en een specificiteit van ##-##% voor de detectie van AIN ## Een recente studie laat zien dat van HIV-positieve MSM met een klinische verdenking op AIN, maar een benigne cytologie, ##% alsnog AIN <DATUM> blijkt te hebben ### De gouden standaard voor AIN diagnostiek is hoge resolutie anoscopie (HRA), een combinatie van proctoscopie en colposcopie, waarbij met ##-## maal vergroting het distale rectum, de anorectale overgang, het anale kanaal en peri-anale regio kan worden geïnspecteerd Verdachte afwijkingen dienen te worden gebiopteerd voor histologisch onderzoek Er zijn aanwijzingen dat immunohistochemisch.
688
nvmdl
vrouwen met een voorgeschiedenis van vulva- of Anuscarcinoom wordt net als cervixcarcinoom voorafgegaan door een voorstadium, de zogenaamde Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) Deze wordt gegradeerd als AIN #, # en #, respectievelijk mild, matige en ernstige dysplasie Ook worden de termen laaggradige squameuze intraepitheliale laesie (LSIL), wat overeenkomt met AIN #, en hooggradige squameuze intraepitheliale laesie (HSIL) gebruikt, wat overeenkomt met AIN <DATUM> De meerderheid van HIV-positieve MSM heeft AIN, waarvan meer dan de helft AIN <DATUM> ### ## Gegevens over progressie zijn beperkt Volgens één studie is de progressie van laagnaar hooggradige dysplasie ##% binnen een periode van <LEEFTIJD> jaar ## Een andere kleine studie laat met een mediane follow-up van <LEEFTIJD> jaar een progressie van AIN <DATUM> naar anuscarcinoom zien van ##% ### Algemeen wordt verondersteld dat screening op en behandeling van AIN het ontstaan van anuscarcinoom kan voorkomen Anale cytologie (PAP smear) heeft een sensitiviteit van ##-##% en een specificiteit van ##-##% voor de detectie van AIN ## Een recente studie laat zien dat van HIV-positieve MSM met een klinische verdenking op AIN, maar een benigne cytologie, ##% alsnog AIN <DATUM> blijkt te hebben ### De gouden standaard voor AIN diagnostiek is hoge resolutie anoscopie (HRA), een combinatie van proctoscopie en colposcopie, waarbij met ##-## maal vergroting het distale rectum, de anorectale overgang, het anale kanaal en peri-anale regio kan worden geïnspecteerd Verdachte afwijkingen dienen te worden gebiopteerd voor histologisch onderzoek Er zijn aanwijzingen dat immunohistochemisch Een routinematige toepassing van p## immunohistochemie is evenwel niet vereist Evenmin is routinematig onderzoek op het humaan papilloma virus (HPV) noodzakelijk voor het stellen van de diagnose ## De Gezondheidsraad heeft in ### het advies uitgebracht om in het bevolkingsonderzoek naar cervixcarcinoom het cervicale uitstrijkje te vervangen door screening op hoog risico HPV ## Met de huidige kennis is er echter geen reden om anale HPV analyse te doen bij HIV-positieve MSM De overgrote meerderheid van hen heeft multipele oncogene HPV types in het anale kanaal ### ## Gezien de hoge AIN prevalentie is het derhalve de vraag of anale HPV analyse als selectie voor hoge resolutie anoscopie geschikt is Mogelijk dat HPV genotypering of viral load bepaling een rol zou kunnen spelen in een toekomstig screeningsprogramma ### ## of bij het beoordelen van een AIN behandelresultaat #<DATUM> De data hierover zijn echter beperkt Bij de andere risicogroepen zijn geen gegevens bekend over de rol van HPV Het is aangetoond dat vooral HIV-positieve MSM een fors verhoogd risico hebben op anuscarcinoom De meerderheid van deze patiënten heeft Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN), waarvan meer dan de helft AIN<DATUM> Er is echter te weinig bekend over de progressie van AIN <DATUM> naar anuscarcinoom Voor de andere risicogroepen (HIV negatieve mannen die seks hebben met mannen (MSM), HIV positieve vrouwen, transplantatiepatiënten, vrouwen met een voorgeschiedenis van vulva- of cervixcarcinoom) zijn nog minder <PERSOON> ###.
633
nvmdl
van p## immunohistochemie is evenwel niet vereist Evenmin is routinematig onderzoek op het humaan papilloma virus (HPV) noodzakelijk voor het stellen van de diagnose ## De Gezondheidsraad heeft in ### het advies uitgebracht om in het bevolkingsonderzoek naar cervixcarcinoom het cervicale uitstrijkje te vervangen door screening op hoog risico HPV ## Met de huidige kennis is er echter geen reden om anale HPV analyse te doen bij HIV-positieve MSM De overgrote meerderheid van hen heeft multipele oncogene HPV types in het anale kanaal ### ## Gezien de hoge AIN prevalentie is het derhalve de vraag of anale HPV analyse als selectie voor hoge resolutie anoscopie geschikt is Mogelijk dat HPV genotypering of viral load bepaling een rol zou kunnen spelen in een toekomstig screeningsprogramma ### ## of bij het beoordelen van een AIN behandelresultaat #<DATUM> De data hierover zijn echter beperkt Bij de andere risicogroepen zijn geen gegevens bekend over de rol van HPV Het is aangetoond dat vooral HIV-positieve MSM een fors verhoogd risico hebben op anuscarcinoom De meerderheid van deze patiënten heeft Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN), waarvan meer dan de helft AIN<DATUM> Er is echter te weinig bekend over de progressie van AIN <DATUM> naar anuscarcinoom Voor de andere risicogroepen (HIV negatieve mannen die seks hebben met mannen (MSM), HIV positieve vrouwen, transplantatiepatiënten, vrouwen met een voorgeschiedenis van vulva- of cervixcarcinoom) zijn nog minder <PERSOON> ### Er zijn aanwijzingen dat routinematige immunofenotypering niet nodig is Er is geen reden om anale HPV analyse te doen bij Piroq ##<DATUM> Lu ### ##; Salit ##<DATUM> Palefsky ### ## Gezien de hoge prevalentie van AIN <DATUM> onder HIV-positieve MSM is het waarschijnlijk doelmatiger en kosteneffectiever om cytologische screening over te slaan De ervaring met de diagnostiek en behandeling van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) is in <LOCATIE> zeer beperkt De toepassing van hoge resolutie anoscopie (HRA) is duur en het betreft een belastend onderzoek voor de patiënt Zover bekend bij de werkgroep zijn er maar drie centra met ervaring in HRA In al deze centra wordt het onderzoek vooralsnog Er is een internationale discussie gaande over de zin van Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccinatie van jongens De werkgroep is van mening dat met de huidige kennis van zaken op dit moment geen aanbeveling kan worden gedaan over HPV vaccinatie van jongens Het bivalente vaccin beschermt tegen anale Humaan Papilloma Virus (HPV) ## en ## infectie bij jonge vrouwen ## Het quadrivalente vaccin is effectief ter preventie van HPV dragerschap en Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) bij gezonde MSM tot <LEEFTIJD> jaar ((# sekspartners) ## Het quadrivalente HPV-vaccin lijkt sterk immunogeen te zijn bij HIV-positieve MSM ### Echter, voor de meeste HIV-positieve MSM is vaccinatie geen oplossing De profylactische HPV vaccins zijn niet effectief tegen reeds aanwezig cervicaal HPV en Cervicale Intraepitheliale Neoplasie ## Het is niet waarschijnlijk dat dit bij anaal HPV of.
604
nvmdl
Er zijn aanwijzingen dat routinematige immunofenotypering niet nodig is Er is geen reden om anale HPV analyse te doen bij Piroq ##<DATUM> Lu ### ##; Salit ##<DATUM> Palefsky ### ## Gezien de hoge prevalentie van AIN <DATUM> onder HIV-positieve MSM is het waarschijnlijk doelmatiger en kosteneffectiever om cytologische screening over te slaan De ervaring met de diagnostiek en behandeling van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) is in <LOCATIE> zeer beperkt De toepassing van hoge resolutie anoscopie (HRA) is duur en het betreft een belastend onderzoek voor de patiënt Zover bekend bij de werkgroep zijn er maar drie centra met ervaring in HRA In al deze centra wordt het onderzoek vooralsnog Er is een internationale discussie gaande over de zin van Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccinatie van jongens De werkgroep is van mening dat met de huidige kennis van zaken op dit moment geen aanbeveling kan worden gedaan over HPV vaccinatie van jongens Het bivalente vaccin beschermt tegen anale Humaan Papilloma Virus (HPV) ## en ## infectie bij jonge vrouwen ## Het quadrivalente vaccin is effectief ter preventie van HPV dragerschap en Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) bij gezonde MSM tot <LEEFTIJD> jaar ((# sekspartners) ## Het quadrivalente HPV-vaccin lijkt sterk immunogeen te zijn bij HIV-positieve MSM ### Echter, voor de meeste HIV-positieve MSM is vaccinatie geen oplossing De profylactische HPV vaccins zijn niet effectief tegen reeds aanwezig cervicaal HPV en Cervicale Intraepitheliale Neoplasie ## Het is niet waarschijnlijk dat dit bij anaal HPV of Vaccinatie dient daarom bij voorkeur plaats te vinden vóór de eerste seksuele contacten Bij succesvolle implementatie van profylactische vaccinatie van meisjes is er wel groepsbescherming te verwachten voor heteroseksuele mannen, zoals te zien is in de afname in anogenitale wratten bij een hoge vaccinatie graad, maar niet voor MSM ## Het is waarschijnlijk niet haalbaar jonge MSM voor het eerste seksuele contact te vaccineren omdat nog maar weinig jongens zich op dat moment als dusdanig identificeren ten opzichte van ouders of artsen ## Profylactische vaccinatie van alle jongens voor het eerste seksuele contact is waarschijnlijk het meest effectief ter voorkoming van anuscarcinoom bij de belangrijkste risicogroepen, HIV-negatieve en HIV-positieve MSM Toekomstig Het is aannemelijk dat het Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccin, indien vroeg gegeven, het risico op Anale Intraepitheliale Neoplasie reduceert bij mannen die seks hebben met mannen Het is niet bekend of de toepassing van het Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccin kosteneffectief is ter preventie van anuscarcinoom bij mannen die seks hebben met mannen De werkgroep is van mening dat een HIV test overwogen dient te worden bij een patiënt met anuscarcinoom, omdat HIV de grootste risicofactor betreft voor het krijgen van anuscarcinoom en de De afgelopen decennia is de incidentie van anuscarcinoom verdubbeld ### Bij mensen met HIV is deze toename vele malen groter, vooral HIV-positieve MSM hebben een sterk verhoogd risico ## ## ## Er zijn echter bij de werkgroep geen studies bekend die laten zien wat het aandeel is van HIV-geïnfecteerden in.
601
nvmdl
Vaccinatie dient daarom bij voorkeur plaats te vinden vóór de eerste seksuele contacten Bij succesvolle implementatie van profylactische vaccinatie van meisjes is er wel groepsbescherming te verwachten voor heteroseksuele mannen, zoals te zien is in de afname in anogenitale wratten bij een hoge vaccinatie graad, maar niet voor MSM ## Het is waarschijnlijk niet haalbaar jonge MSM voor het eerste seksuele contact te vaccineren omdat nog maar weinig jongens zich op dat moment als dusdanig identificeren ten opzichte van ouders of artsen ## Profylactische vaccinatie van alle jongens voor het eerste seksuele contact is waarschijnlijk het meest effectief ter voorkoming van anuscarcinoom bij de belangrijkste risicogroepen, HIV-negatieve en HIV-positieve MSM Toekomstig Het is aannemelijk dat het Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccin, indien vroeg gegeven, het risico op Anale Intraepitheliale Neoplasie reduceert bij mannen die seks hebben met mannen Het is niet bekend of de toepassing van het Humaan Papilloma Virus (HPV) vaccin kosteneffectief is ter preventie van anuscarcinoom bij mannen die seks hebben met mannen De werkgroep is van mening dat een HIV test overwogen dient te worden bij een patiënt met anuscarcinoom, omdat HIV de grootste risicofactor betreft voor het krijgen van anuscarcinoom en de De afgelopen decennia is de incidentie van anuscarcinoom verdubbeld ### Bij mensen met HIV is deze toename vele malen groter, vooral HIV-positieve MSM hebben een sterk verhoogd risico ## ## ## Er zijn echter bij de werkgroep geen studies bekend die laten zien wat het aandeel is van HIV-geïnfecteerden in Evenmin is het bekend of HIV (deels) verantwoordelijk is voor de Er is te weinig bekend over de incidentie van HIV infectie bij patiënten met anuscarcinoom De werkgroep is van mening dat bij (sterke verdenking op) anuscarcinoom minimaal de volgende vragen • Heeft de patiënt klachten van anaal bloed- of slijmverlies, tenesme, anale pijn of jeuk? • Heeft de patiënt ooit genitale wratten gehad en/of is de patiënt daarvoor behandeld? • Heeft de patiënt ooit een seksueel overdraagbare aandoening gehad of klachten die daarbij • Is de patiënt bekend met een immuunstoornis of gebruikt de patiënt immunosuppressiva? Er wordt geadviseerd bij de diagnostiek een goed lichamelijk onderzoek, met eventueel aanvullend cytologisch onderzoek van de liesklieren middels dunne naald punctie te verrichten Een gedegen lichamelijk onderzoek met inspectie van de anus, rectaal (en eventueel vaginaal) onderzoek, als ook aandachtig onderzoek van de liezen is zeer belangrijk # ## Bij verdenking op lieskliermetastasen bij lichamelijk onderzoek is een cytologisch onderzoek middels dunne naald punctie aan te bevelen # Op grond van de beperkte literatuur is aangetoond dat een goed lichamelijk onderzoek met zo nodig aanvullend cytologisch onderzoek van de liesklieren middels dunne naald punctie zinvol is De werkgroep is van mening dat bij de diagnostiek van het anuscarcinoom routine bepaling van De meest bekende serum tumormarker, squamous cell carcinoma antigen (SCC), is vooral in de ##-er jaren van de vorige eeuw onderzocht In een serie van ## patiënten bleek dat de bepaling van SCC vooral.
581
nvmdl
Evenmin is het bekend of HIV (deels) verantwoordelijk is voor de Er is te weinig bekend over de incidentie van HIV infectie bij patiënten met anuscarcinoom De werkgroep is van mening dat bij (sterke verdenking op) anuscarcinoom minimaal de volgende vragen • Heeft de patiënt klachten van anaal bloed- of slijmverlies, tenesme, anale pijn of jeuk? • Heeft de patiënt ooit genitale wratten gehad en/of is de patiënt daarvoor behandeld? • Heeft de patiënt ooit een seksueel overdraagbare aandoening gehad of klachten die daarbij • Is de patiënt bekend met een immuunstoornis of gebruikt de patiënt immunosuppressiva? Er wordt geadviseerd bij de diagnostiek een goed lichamelijk onderzoek, met eventueel aanvullend cytologisch onderzoek van de liesklieren middels dunne naald punctie te verrichten Een gedegen lichamelijk onderzoek met inspectie van de anus, rectaal (en eventueel vaginaal) onderzoek, als ook aandachtig onderzoek van de liezen is zeer belangrijk # ## Bij verdenking op lieskliermetastasen bij lichamelijk onderzoek is een cytologisch onderzoek middels dunne naald punctie aan te bevelen # Op grond van de beperkte literatuur is aangetoond dat een goed lichamelijk onderzoek met zo nodig aanvullend cytologisch onderzoek van de liesklieren middels dunne naald punctie zinvol is De werkgroep is van mening dat bij de diagnostiek van het anuscarcinoom routine bepaling van De meest bekende serum tumormarker, squamous cell carcinoma antigen (SCC), is vooral in de ##-er jaren van de vorige eeuw onderzocht In een serie van ## patiënten bleek dat de bepaling van SCC vooral ## De sensitiviteit van de bepaling van dit antigeen middels radioimmunoassay is ##%, de specificiteit is ##% ### In een kleine serie van ## patiënten zijn carcinoembryonaal antigeen (CEA), tissue plasminogen activator (TPA), CA<DATUM> en CYFRA onderzocht ## Deze bleken minder gevoelig en specifiek dan SCC en hebben dus geen aanvullende waarde in de diagnostiek van anuscarcinoom Voor CEA is deze bevinding bevestigd in een grotere Zweedse studie van ### patiënten ### Op grond van de weinig beschikbare literatuur zijn er geen aanwijzingen dat serologische tumormarkers van nut zijn bij de diagnostiek van het anuscarcinoom Goldman ### ##; Indinnimeo ### ##; Tanum ###<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij patiënten met ten minste een T# tumor, MRI een meerwaarde kan betekenen in de evaluatie van locale en regionale tumoruitbreiding (invasie in diepe pelviene structuren en lymfeklieren) Pelviene phased-array MRI techniek met acquisitie van T#-gewogen beelden zonder De rol van MRI in de stadiëring van anuscarcinoom is slechts in beperkte mate onderzocht In een retrospectieve studie van ## patiënten met histologisch bewezen anuscarcinoom, waarvan ## met een recidief na eerdere behandeling, konden de primaire tumor en pathologische lymfeklieren met MRI doorgaans goed gevisualiseerd worden ### In vijf van de zeven gevallen die geopereerd werden, was de pathologische tumoruitbreiding in het resectiepreparaat in overeenstemming met de preoperatieve MRI bevindingen In een retrospectieve studie van ## patiënten werd een goede overeenkomst gevonden tussen MRI en het klinisch onderzoek voor tumorgrootte en T-stadium ## Echter, bij vier van deze.
629
nvmdl
van dit antigeen middels radioimmunoassay is ##%, de specificiteit is ##% ### In een kleine serie van ## patiënten zijn carcinoembryonaal antigeen (CEA), tissue plasminogen activator (TPA), CA<DATUM> en CYFRA onderzocht ## Deze bleken minder gevoelig en specifiek dan SCC en hebben dus geen aanvullende waarde in de diagnostiek van anuscarcinoom Voor CEA is deze bevinding bevestigd in een grotere Zweedse studie van ### patiënten ### Op grond van de weinig beschikbare literatuur zijn er geen aanwijzingen dat serologische tumormarkers van nut zijn bij de diagnostiek van het anuscarcinoom Goldman ### ##; Indinnimeo ### ##; Tanum ###<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij patiënten met ten minste een T# tumor, MRI een meerwaarde kan betekenen in de evaluatie van locale en regionale tumoruitbreiding (invasie in diepe pelviene structuren en lymfeklieren) Pelviene phased-array MRI techniek met acquisitie van T#-gewogen beelden zonder De rol van MRI in de stadiëring van anuscarcinoom is slechts in beperkte mate onderzocht In een retrospectieve studie van ## patiënten met histologisch bewezen anuscarcinoom, waarvan ## met een recidief na eerdere behandeling, konden de primaire tumor en pathologische lymfeklieren met MRI doorgaans goed gevisualiseerd worden ### In vijf van de zeven gevallen die geopereerd werden, was de pathologische tumoruitbreiding in het resectiepreparaat in overeenstemming met de preoperatieve MRI bevindingen In een retrospectieve studie van ## patiënten werd een goede overeenkomst gevonden tussen MRI en het klinisch onderzoek voor tumorgrootte en T-stadium ## Echter, bij vier van deze gestadieerd als T# en # T# tumoren gestadieerd als T#) In een prospectieve vergelijkende studie tussen MRI en endo-echografie werd bij ## patiënten een goede onderlinge correlatie gevonden voor het T-stadium, maar was endo-echografie onvoldoende betrouwbaar voor de N-stadiëring, met name voor de N<DATUM> stadia ## Er zijn geen studies bekend die inzicht geven in de te hanteren cut-off voor suspecte lymfeklieren bij anuscarcinoom Gebaseerd op de weinige literatuur is een cutt-off van ##-## mm korte as Er zijn aanwijzingen dat voor de stadiëring van het anuscarcinoom er een goede correlatie is tussen de bevindingen op MRI en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek Bij uitgebreidere tumoren lijkt MRI een meerwaarde te hebben ten opzichte van het klinisch en endo-echografisch onderzoek, met name voor het opsporen van invasie in diepe pelviene structuren en lymfekliermetastasen <PERSOON> die verschillende MRI technieken vergelijken bij patiënten met anuscarcinoom ontbreken Gebaseerd op ervaring met rectumcarcinoom wordt de voorkeur aan pelviene phased-array techniek gegeven, met acquisitie van T#-gewogen opnamen zonder vetsuppressie #<DATUM> Indien voor handen kan, omwille van zijn hogere resolutie, endoluminale MRI techniek overwogen worden ter beoordeling van oppervlakkige ingroei in het sfinctercomplex De ervaring hiermee is echter beperkt en de techniek is niet De werkgroep is van mening dat endoanale ultrasonografie (EAUS) alleen een meerwaarde heeft in ervaren handen, met name om transmurale uitbreiding te beoordelen Diepe tumoren, met uitbreiding naar de externe anale sfincter behoeven mogelijk een agressievere behandeling (zie subhoofdstuk Afkappunt radiotherapie/chemoradiotherapie).
621
nvmdl
T# tumoren gestadieerd als T#) In een prospectieve vergelijkende studie tussen MRI en endo-echografie werd bij ## patiënten een goede onderlinge correlatie gevonden voor het T-stadium, maar was endo-echografie onvoldoende betrouwbaar voor de N-stadiëring, met name voor de N<DATUM> stadia ## Er zijn geen studies bekend die inzicht geven in de te hanteren cut-off voor suspecte lymfeklieren bij anuscarcinoom Gebaseerd op de weinige literatuur is een cutt-off van ##-## mm korte as Er zijn aanwijzingen dat voor de stadiëring van het anuscarcinoom er een goede correlatie is tussen de bevindingen op MRI en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek Bij uitgebreidere tumoren lijkt MRI een meerwaarde te hebben ten opzichte van het klinisch en endo-echografisch onderzoek, met name voor het opsporen van invasie in diepe pelviene structuren en lymfekliermetastasen <PERSOON> die verschillende MRI technieken vergelijken bij patiënten met anuscarcinoom ontbreken Gebaseerd op ervaring met rectumcarcinoom wordt de voorkeur aan pelviene phased-array techniek gegeven, met acquisitie van T#-gewogen opnamen zonder vetsuppressie #<DATUM> Indien voor handen kan, omwille van zijn hogere resolutie, endoluminale MRI techniek overwogen worden ter beoordeling van oppervlakkige ingroei in het sfinctercomplex De ervaring hiermee is echter beperkt en de techniek is niet De werkgroep is van mening dat endoanale ultrasonografie (EAUS) alleen een meerwaarde heeft in ervaren handen, met name om transmurale uitbreiding te beoordelen Diepe tumoren, met uitbreiding naar de externe anale sfincter behoeven mogelijk een agressievere behandeling (zie subhoofdstuk Afkappunt radiotherapie/chemoradiotherapie) structuren en organen is EAUS vanwege het beperkte gezichtsveld evenwel ontoereikend In een Deense studie is bij ## patiënten de waarde van #-dimensionale endoanale ultrasonografie (EAUS) vergeleken met #-dimensionale <PERSOON> scoorde significant beter dan #D-acquisitie, met name voor de transmurale uitbreiding naar de externe sfincter en voor de klierstatus ## Ook bleek in een vervolgonderzoek bij zeven patiënten met recidief anuscarcinoom de interobserver variatie bij #<PERSOON> beduidend minder groot dan bij #<PERSOON> eerder genoemde vergelijkende studie van <PERSOON> et al tussen EAUS en MRI (zie subhoofdstuk MRI) bleek de concordantie voor het T- en N-stadium hoog bij <PERSOON> = #,##, respectievelijk #,##), maar waren N<DATUM> klieren niet te visualiseren met EAUS Van de zes geopereerde patiënten was er bij vier gevallen overeenstemming tussen het pathologisch bepaalde T-stadium en het EAUS bepaalde stadium, terwijl dit met de MRI stadiering bij drie van de zes het geval Er zijn aanwijzingen dat endoanale ultrasonografie (EAUS) additionele informatie kan geven in de stadiëring van anuscarcinoom, met name voor wat betreft de transmurale uitbreiding #<PERSOON> heeft hierbij de voorkeur Het lijkt bij oppervlakkige tumoren superieur aan MRI maar ontoereikend voor het Het aantal studies dat de waarde van endoanale ultrasonografie (EAUS) heeft bestudeerd is zeer beperkt Slechts één studie heeft in een kleine groep patiënten een vergelijking met MRI gedaan #<PERSOON> heeft de voorkeur boven #<PERSOON> transmurale uitbreiding naar de externe anale sfincter kan in ervaren handen met EAUS redelijk onderscheiden worden en heeft mogelijk therapeutische consequenties (zie.
608
nvmdl
beperkte gezichtsveld evenwel ontoereikend In een Deense studie is bij ## patiënten de waarde van #-dimensionale endoanale ultrasonografie (EAUS) vergeleken met #-dimensionale <PERSOON> scoorde significant beter dan #D-acquisitie, met name voor de transmurale uitbreiding naar de externe sfincter en voor de klierstatus ## Ook bleek in een vervolgonderzoek bij zeven patiënten met recidief anuscarcinoom de interobserver variatie bij #<PERSOON> beduidend minder groot dan bij #<PERSOON> eerder genoemde vergelijkende studie van <PERSOON> et al tussen EAUS en MRI (zie subhoofdstuk MRI) bleek de concordantie voor het T- en N-stadium hoog bij <PERSOON> = #,##, respectievelijk #,##), maar waren N<DATUM> klieren niet te visualiseren met EAUS Van de zes geopereerde patiënten was er bij vier gevallen overeenstemming tussen het pathologisch bepaalde T-stadium en het EAUS bepaalde stadium, terwijl dit met de MRI stadiering bij drie van de zes het geval Er zijn aanwijzingen dat endoanale ultrasonografie (EAUS) additionele informatie kan geven in de stadiëring van anuscarcinoom, met name voor wat betreft de transmurale uitbreiding #<PERSOON> heeft hierbij de voorkeur Het lijkt bij oppervlakkige tumoren superieur aan MRI maar ontoereikend voor het Het aantal studies dat de waarde van endoanale ultrasonografie (EAUS) heeft bestudeerd is zeer beperkt Slechts één studie heeft in een kleine groep patiënten een vergelijking met MRI gedaan #<PERSOON> heeft de voorkeur boven #<PERSOON> transmurale uitbreiding naar de externe anale sfincter kan in ervaren handen met EAUS redelijk onderscheiden worden en heeft mogelijk therapeutische consequenties (zie van het anuscarcinoom en bij het uitwerken van een bestralingsplan Het onderzoek is hiervoor echter onvoldoende gestandaardiseerd Gezien de reële kans op fout-positieve uitslagen is cytologische of histopathologische bevestiging van suspecte afwijkingen, waar mogelijk, aan te bevelen Er is geen plaats De waarde van ##F-FDG-PET(/CT) bij het anuscarcinoom is slechts in beperkte mate onderzocht en dan betreft het bovendien studies met geringe aantallen patiënten Het is inmiddels geaccepteerd dat het toevoegen van CT, al dan niet met contrast, aan FDG-PET tot meer accurate uitslagen leidt, ook bij het anuscarcinoom # Waar in deze richtlijn FDG-PET staat, wordt consequent gecombineerde Het anuscarcinoom is in vrijwel alle gevallen sterk metabool actief en dus goed visualiseerbaar met FDG ## Er is geen verschil in standardised uptake value (SUV) tussen de histologische subtypen plaveiselcelcarcinoom en basaloid carcinoom ## Op basis hiervan kunnen tumorlocaties doorgaans goed worden gedetecteerd en wordt aan FDG-PET/CT een grote potentiële waarde toegeschreven ## Wel moet een onderscheid worden gemaakt tussen de evaluatie van een primaire tumor, lymfekliermetastasen en afstandsmetastasen Evaluatie van respons na therapie valt buiten het bestek van deze richtlijn De specificiteit van FDG-PET in het anale kanaal voor anuscarcinoom is erg laag, omdat frequent fysiologische spieractiviteit in de anale sfincter zichtbaar is In een studie met ### patiënten zonder bekende anorectale pathologie die FDG-PET ondergingen voor andere redenen, had ##,#% visueel focaal verhoogd metabolisme in het anale kanaal (gemiddelde SUVmax van #,#) maar ontwikkelde geen enkele patiënt binnen ## maanden een tumor ##.
623
nvmdl
anuscarcinoom en bij het uitwerken van een bestralingsplan Het onderzoek is hiervoor echter onvoldoende gestandaardiseerd Gezien de reële kans op fout-positieve uitslagen is cytologische of histopathologische bevestiging van suspecte afwijkingen, waar mogelijk, aan te bevelen Er is geen plaats De waarde van ##F-FDG-PET(/CT) bij het anuscarcinoom is slechts in beperkte mate onderzocht en dan betreft het bovendien studies met geringe aantallen patiënten Het is inmiddels geaccepteerd dat het toevoegen van CT, al dan niet met contrast, aan FDG-PET tot meer accurate uitslagen leidt, ook bij het anuscarcinoom # Waar in deze richtlijn FDG-PET staat, wordt consequent gecombineerde Het anuscarcinoom is in vrijwel alle gevallen sterk metabool actief en dus goed visualiseerbaar met FDG ## Er is geen verschil in standardised uptake value (SUV) tussen de histologische subtypen plaveiselcelcarcinoom en basaloid carcinoom ## Op basis hiervan kunnen tumorlocaties doorgaans goed worden gedetecteerd en wordt aan FDG-PET/CT een grote potentiële waarde toegeschreven ## Wel moet een onderscheid worden gemaakt tussen de evaluatie van een primaire tumor, lymfekliermetastasen en afstandsmetastasen Evaluatie van respons na therapie valt buiten het bestek van deze richtlijn De specificiteit van FDG-PET in het anale kanaal voor anuscarcinoom is erg laag, omdat frequent fysiologische spieractiviteit in de anale sfincter zichtbaar is In een studie met ### patiënten zonder bekende anorectale pathologie die FDG-PET ondergingen voor andere redenen, had ##,#% visueel focaal verhoogd metabolisme in het anale kanaal (gemiddelde SUVmax van #,#) maar ontwikkelde geen enkele patiënt binnen ## maanden een tumor ## FDG-PET wel een hoge sensitiviteit, gerapporteerd van ## tot ###% ## ## ## #<DATUM> FDG-PET heeft wegens de beperkte resolutie geen waarde voor het bepalen van het T-stadium tumoruitbreiding in de diverse weefsellagen kan niet worden onderscheiden, het bepalen van de afmeting is onbetrouwbaar en de SUVmax is niet gerelateerd aan het T-stadium ## Een hoge SUVmax is wel een prognostische factor voor De sensitiviteit van FDG-PET voor kliermetastasen is ##%, versus ##% voor CT en MRI <DATUM> Toevoegen van FDG-PET leidt tot een verandering in stadium bij gemiddeld ##% van de patiënten met anuscarcinoom Als gevolg van het identificeren van onverwachte regionale kliermetastasen is een aanpassing van het bestralingsplan in ## tot ##% van de gevallen noodzakelijk # ## #<DATUM> ### Er dient evenwel rekening gehouden te worden met mogelijke fout-positieve uitslagen ## In een serie van ## patiënten bleken vier van de zeven FDG-PET positieve liesklieren bij histopathologisch onderzoek middels een schildwachtklierprocedure reactieve lymfeklieren te zijn ## Micrometastasen worden niet gedetecteerd met FDG-PET in een serie van ## patiënten met negatieve beeldvorming van de liezen (inclusief FDG-PET) werd middels een schildwachtklierprocedure alsnog in drie gevallen een microscopische lymfekliermetastase vastgesteld ## Een praktisch probleem is dat er nog geen eenduidig gestandaardiseerde criteria beschikbaar zijn voor het identificeren van kliermetastasen op FDG-PET, zoals een grenswaarde voor de SUVmax, waardoor de beoordeling op dit moment nog visueel en subjectief is.
622
nvmdl
een hoge sensitiviteit, gerapporteerd van ## tot ###% ## ## ## #<DATUM> FDG-PET heeft wegens de beperkte resolutie geen waarde voor het bepalen van het T-stadium tumoruitbreiding in de diverse weefsellagen kan niet worden onderscheiden, het bepalen van de afmeting is onbetrouwbaar en de SUVmax is niet gerelateerd aan het T-stadium ## Een hoge SUVmax is wel een prognostische factor voor De sensitiviteit van FDG-PET voor kliermetastasen is ##%, versus ##% voor CT en MRI <DATUM> Toevoegen van FDG-PET leidt tot een verandering in stadium bij gemiddeld ##% van de patiënten met anuscarcinoom Als gevolg van het identificeren van onverwachte regionale kliermetastasen is een aanpassing van het bestralingsplan in ## tot ##% van de gevallen noodzakelijk # ## #<DATUM> ### Er dient evenwel rekening gehouden te worden met mogelijke fout-positieve uitslagen ## In een serie van ## patiënten bleken vier van de zeven FDG-PET positieve liesklieren bij histopathologisch onderzoek middels een schildwachtklierprocedure reactieve lymfeklieren te zijn ## Micrometastasen worden niet gedetecteerd met FDG-PET in een serie van ## patiënten met negatieve beeldvorming van de liezen (inclusief FDG-PET) werd middels een schildwachtklierprocedure alsnog in drie gevallen een microscopische lymfekliermetastase vastgesteld ## Een praktisch probleem is dat er nog geen eenduidig gestandaardiseerde criteria beschikbaar zijn voor het identificeren van kliermetastasen op FDG-PET, zoals een grenswaarde voor de SUVmax, waardoor de beoordeling op dit moment nog visueel en subjectief is invloed op het beleid #<DATUM> Gezien de lage incidentie is een berekening van sensitiviteit en specificiteit op Er zijn aanwijzingen dat FDG-PET nuttig is in de stadiëring en radiotherapie planning van het anuscarcinoom Er dient evenwel rekening gehouden te worden met mogelijke fout-positieve uitslagen Mistrangelo ### ##; Bannas ##<DATUM> Cotter ### ##; De <PERSOON> ### De hoge sensitiviteit maar vrij lage specificiteit van FDG-PET maakt dat dit onderzoek enkel nuttig is voor het optimaliseren van de stadiëring en aanpassing van het bestralingsplan bij patiënten met histologisch bewezen anuscarcinoom De procedure is evenwel nog onvoldoende gestandaardiseerd, waardoor verschillen in interpretatie kunnen ontstaan Bij op CT of MRI moeilijk interpreteerbare beelden kan FDG-PET wel nuttig zijn in het bepalen en afgrenzen van tumorlokalisaties De werkgroep is van mening dat de schildwachtklier (SWK) procedure bij patiënten met cN# De schildwachtklier (SWK) procedure is in de laatste <LEEFTIJD> jaar op beperkte schaal onderzocht bij patiënten met anuscarcinoom Het doel was te onderzoeken of met behulp van de SWK procedure bij patiënten zonder macroscopische lymfekliermetastasen een subgroep kon worden geïdentificeerd zonder microscopische metastasen in de SWK en daarmee een electieve liesklierbestraling kon worden onthouden De SWK bleek goed detecteerbaar (ongeveer ##%), vaak bilateraal en de incidentie van SWK metastasen bij cN# patiënten was rond de ##% ### Patiënten met een tumorvrije SWK, bij wie de electieve liesklierbestraling achterwege werd gelaten, ontwikkelden in # tot ##% van de gevallen een liesklierrecidief in een follow-up periode van # tot <LEEFTIJD> jaar # ## ## De incidentie van postoperatieve wondcomplicaties was.
649
nvmdl
sensitiviteit en specificiteit op Er zijn aanwijzingen dat FDG-PET nuttig is in de stadiëring en radiotherapie planning van het anuscarcinoom Er dient evenwel rekening gehouden te worden met mogelijke fout-positieve uitslagen Mistrangelo ### ##; Bannas ##<DATUM> Cotter ### ##; De <PERSOON> ### De hoge sensitiviteit maar vrij lage specificiteit van FDG-PET maakt dat dit onderzoek enkel nuttig is voor het optimaliseren van de stadiëring en aanpassing van het bestralingsplan bij patiënten met histologisch bewezen anuscarcinoom De procedure is evenwel nog onvoldoende gestandaardiseerd, waardoor verschillen in interpretatie kunnen ontstaan Bij op CT of MRI moeilijk interpreteerbare beelden kan FDG-PET wel nuttig zijn in het bepalen en afgrenzen van tumorlokalisaties De werkgroep is van mening dat de schildwachtklier (SWK) procedure bij patiënten met cN# De schildwachtklier (SWK) procedure is in de laatste <LEEFTIJD> jaar op beperkte schaal onderzocht bij patiënten met anuscarcinoom Het doel was te onderzoeken of met behulp van de SWK procedure bij patiënten zonder macroscopische lymfekliermetastasen een subgroep kon worden geïdentificeerd zonder microscopische metastasen in de SWK en daarmee een electieve liesklierbestraling kon worden onthouden De SWK bleek goed detecteerbaar (ongeveer ##%), vaak bilateraal en de incidentie van SWK metastasen bij cN# patiënten was rond de ##% ### Patiënten met een tumorvrije SWK, bij wie de electieve liesklierbestraling achterwege werd gelaten, ontwikkelden in # tot ##% van de gevallen een liesklierrecidief in een follow-up periode van # tot <LEEFTIJD> jaar # ## ## De incidentie van postoperatieve wondcomplicaties was Hierdoor diende de radiotherapie uitgesteld te worden bij de door tumor aangedane SWK gevallen ## Er zijn aanwijzingen dat met de schildwachtklier (SWK) procedure bij cN# patiënten microscopische lieskliermetastasen kunnen worden aangetoond De ervaring is evenwel nog beperkt en de kans op het ontstaan van een liesklierrecidief na een tumorvrije SWK zonder electieve liesklierbestraling is niet <PERSOON> ### ##; <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij een patiënt bekend met Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) # een jaarlijkse controle wenselijk is Patiënten met AIN <DATUM> dienen behandeld te worden, bij voorkeur met electro- of infraroodcoagulatie Voor peri-anale AIN <DATUM> kan Imiquimod overwogen worden Efudix is De werkgroep is van mening dat voor zowel AIN # als AIN <DATUM> blijvende follow-up aangewezen is Het is op basis van de literatuur niet mogelijk een aanbeveling te doen over de duur van follow-up De werkgroep is van mening dat bij histologische evidentie van een (micro)invasief plaveiselcelcarcinoom, zo mogelijk, een radicale locale excisie is aangewezen Indien dat niet mogelijk is zonder mutilatie van de anale sfinctercomplex, is (chemo)radiotherapie aangewezen (zie hoofdstuk Behandeling van het invasief Voor de behandeling van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) dient onderscheid gemaakt te worden tussen AIN # enerzijds en AIN <DATUM> anderzijds Bij verdenking op (micro)invasieve groei is topicale behandeling niet geschikt Afhankelijk van de grootte en localisatie van de tumor (intra- of peri-anaal) is.
615
nvmdl
Hierdoor diende de radiotherapie uitgesteld te worden bij de door tumor aangedane SWK gevallen ## Er zijn aanwijzingen dat met de schildwachtklier (SWK) procedure bij cN# patiënten microscopische lieskliermetastasen kunnen worden aangetoond De ervaring is evenwel nog beperkt en de kans op het ontstaan van een liesklierrecidief na een tumorvrije SWK zonder electieve liesklierbestraling is niet <PERSOON> ### ##; <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij een patiënt bekend met Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) # een jaarlijkse controle wenselijk is Patiënten met AIN <DATUM> dienen behandeld te worden, bij voorkeur met electro- of infraroodcoagulatie Voor peri-anale AIN <DATUM> kan Imiquimod overwogen worden Efudix is De werkgroep is van mening dat voor zowel AIN # als AIN <DATUM> blijvende follow-up aangewezen is Het is op basis van de literatuur niet mogelijk een aanbeveling te doen over de duur van follow-up De werkgroep is van mening dat bij histologische evidentie van een (micro)invasief plaveiselcelcarcinoom, zo mogelijk, een radicale locale excisie is aangewezen Indien dat niet mogelijk is zonder mutilatie van de anale sfinctercomplex, is (chemo)radiotherapie aangewezen (zie hoofdstuk Behandeling van het invasief Voor de behandeling van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) dient onderscheid gemaakt te worden tussen AIN # enerzijds en AIN <DATUM> anderzijds Bij verdenking op (micro)invasieve groei is topicale behandeling niet geschikt Afhankelijk van de grootte en localisatie van de tumor (intra- of peri-anaal) is plaveiselcelcarcinoom van de anus) Het onderstaande heeft vooral betrekking op behandeling van AIN <DATUM> al is er in de literatuur niet altijd een goed onderscheid tussen AIN # en <DATUM> gemaakt Behandelopties kunnen onderverdeeld worden in poliklinische behandeling (cauterisatie, resectie, cryotherapie, trichloorazijnzuur, laser ablatio) en thuisbehandeling (Imiquimod, Efudix, Cidofovir) Daarbij moet vermeld worden dat Cidofovir als topicaal middel (nog) niet in <LOCATIE> verkrijgbaar is Over het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan (electro/infrarood) cauterisatie Dit is poliklinisch relatief eenvoudig uit te voeren, eventueel onder locale anesthesie De laesies kunnen doelgericht behandeld worden In retrospectieve studies worden complete response rates van ruim ##% gerapporteerd, vaak na meerdere behandelsessies De kans op een recidief bedraagt echter ##,#% en ##% na respectievelijk ## en ## maanden #<DATUM> Een prospectieve studie over chirurgische excisie laat bij ## patiënten een respons rate van ##% zien (niet verder gespecificeerd) Bovendien had ##% van de ## HIV-positieve deelnemers een persisterende AIN of een recidief binnen ## maanden ## In een retrospectieve studie werd met trichloorazijnzuur (in een concentratie van ##%) een complete response rate van ##% gerapporteerd ### Wat betreft thuisbehandeling is Imiquimod voor peri-anale AIN <DATUM> een goede optie Dit laat een complete response rate van ##% zien ### Voor intra-anale toepassing is Imiquimod minder succesvol Na een behandelperiode van # maanden en een applicatie van drie keer per week, is slechts ##% vrij van AIN ## Bij intra-anale applicatie van #-fluorouracil crème (Efudix) gedurende # maanden en een applicatie van.
652
nvmdl
vooral betrekking op behandeling van AIN <DATUM> al is er in de literatuur niet altijd een goed onderscheid tussen AIN # en <DATUM> gemaakt Behandelopties kunnen onderverdeeld worden in poliklinische behandeling (cauterisatie, resectie, cryotherapie, trichloorazijnzuur, laser ablatio) en thuisbehandeling (Imiquimod, Efudix, Cidofovir) Daarbij moet vermeld worden dat Cidofovir als topicaal middel (nog) niet in <LOCATIE> verkrijgbaar is Over het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan (electro/infrarood) cauterisatie Dit is poliklinisch relatief eenvoudig uit te voeren, eventueel onder locale anesthesie De laesies kunnen doelgericht behandeld worden In retrospectieve studies worden complete response rates van ruim ##% gerapporteerd, vaak na meerdere behandelsessies De kans op een recidief bedraagt echter ##,#% en ##% na respectievelijk ## en ## maanden #<DATUM> Een prospectieve studie over chirurgische excisie laat bij ## patiënten een respons rate van ##% zien (niet verder gespecificeerd) Bovendien had ##% van de ## HIV-positieve deelnemers een persisterende AIN of een recidief binnen ## maanden ## In een retrospectieve studie werd met trichloorazijnzuur (in een concentratie van ##%) een complete response rate van ##% gerapporteerd ### Wat betreft thuisbehandeling is Imiquimod voor peri-anale AIN <DATUM> een goede optie Dit laat een complete response rate van ##% zien ### Voor intra-anale toepassing is Imiquimod minder succesvol Na een behandelperiode van # maanden en een applicatie van drie keer per week, is slechts ##% vrij van AIN ## Bij intra-anale applicatie van #-fluorouracil crème (Efudix) gedurende # maanden en een applicatie van Efudix heeft echter significante bijwerkingen en bij ##% wordt na # maanden een recidief gezien ### Verder wordt gemeld dat #-fluorouracil crème bij uitgebreide, circulaire AIN kan worden toegepast om de afwijkingen beter toegankelijk te maken voor cauterisatie ## De behandelingen van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) zijn uiteenlopend en suboptimaal Het ontbreekt hierbij aan prospectieve vergelijkende studies De voorkeur gaat uit naar electro- of infraroodcoagulatie Hoewel er in de literatuur geen evidentie is, is het is aannemelijk dat blijvende follow-up voor zowel AIN # als AIN <DATUM> aangewezen is De werkgroep is van mening dat de plaats van curatieve chirurgie bij het anuscarcinoom zich beperkt tot een ruime locale excisie (# cm marge) van perianale cT#N# tumoren (= ≤ # cm) Tumoren in het anale kanaal komen alleen in aanmerking voor locale excisie indien het een gesteelde polipeuze tumor betreft van beperkte omvang en er verdenking is op hooguit micro-invasief plaveiselcelcarcinoom (zie subhoofdstuk Beoordeling operatiepreparaat) Bijkomende voorwaarden voor zowel de peri-anale als intra-anale tumoren zijn dat de patiënt niet tot de verhoogde risicogroepen behoort zoals beschreven in risicogroepen (zie subhoofdstuk Risicogroepen) en de resectie in opzet radicaal is, met behoud van een functioneel anaal sfinctercomplex Bij micro- of macroscopische irradicaliteit is postoperatieve radiotherapie Primaire curatieve chirurgie is wellicht geschikt voor beperkte perianale tumoren met gunstige kenmerken Dat zijn goed gedifferentieerde oppervlakkige cT<DATUM> # tumoren, waarvoor een ruime locale excisie met # cm marge mogelijk is met behoud van het anale sfinctercomplex ##.
653
nvmdl
heeft echter significante bijwerkingen en bij ##% wordt na # maanden een recidief gezien ### Verder wordt gemeld dat #-fluorouracil crème bij uitgebreide, circulaire AIN kan worden toegepast om de afwijkingen beter toegankelijk te maken voor cauterisatie ## De behandelingen van Anale Intraepitheliale Neoplasie (AIN) zijn uiteenlopend en suboptimaal Het ontbreekt hierbij aan prospectieve vergelijkende studies De voorkeur gaat uit naar electro- of infraroodcoagulatie Hoewel er in de literatuur geen evidentie is, is het is aannemelijk dat blijvende follow-up voor zowel AIN # als AIN <DATUM> aangewezen is De werkgroep is van mening dat de plaats van curatieve chirurgie bij het anuscarcinoom zich beperkt tot een ruime locale excisie (# cm marge) van perianale cT#N# tumoren (= ≤ # cm) Tumoren in het anale kanaal komen alleen in aanmerking voor locale excisie indien het een gesteelde polipeuze tumor betreft van beperkte omvang en er verdenking is op hooguit micro-invasief plaveiselcelcarcinoom (zie subhoofdstuk Beoordeling operatiepreparaat) Bijkomende voorwaarden voor zowel de peri-anale als intra-anale tumoren zijn dat de patiënt niet tot de verhoogde risicogroepen behoort zoals beschreven in risicogroepen (zie subhoofdstuk Risicogroepen) en de resectie in opzet radicaal is, met behoud van een functioneel anaal sfinctercomplex Bij micro- of macroscopische irradicaliteit is postoperatieve radiotherapie Primaire curatieve chirurgie is wellicht geschikt voor beperkte perianale tumoren met gunstige kenmerken Dat zijn goed gedifferentieerde oppervlakkige cT<DATUM> # tumoren, waarvoor een ruime locale excisie met # cm marge mogelijk is met behoud van het anale sfinctercomplex ## postoperatieve radiotherapie aangewezen In een retrospectieve studie van ## patiënten behandeld met (ruime) locale excisie en postoperatieve radiotherapie was de <LEEFTIJD>-jaars ziektevrije overleving ##% ## Vermeldenswaardig is dat in ## van de ## patiënten die een ruime locale excisie ondergingen, de marges bij histologisch onderzoek onvoldoende ruim waren en dat alle patiënten postoperatief bestraald werden Er zijn aanwijzingen dat primaire curatieve chirurgie geschikt is voor goed gedifferentieerde oppervlakkige cT<DATUM> # tumoren van de anale marge, met postoperatieve radiotherapie bij krappe of positieve marges De literatuur over primaire curatieve chirurgie bij perianale tumoren is zeer beperkt en enkel retrospectief Gezien de hoge kans op krappe of positieve marges, waardoor postoperatieve radiotherapie aangewezen is, is het wellicht verstandig om de indicatie tot ruime locale excisie te beperken tot goed gedifferentieerde cT#N# tumoren van de anale marge De indicatie tot postoperatieve radiotherapie bij krappe marges is twijfelachtig en kan daarom niet aanbevolen worden Voor tumoren van het anale kanaal is er over primaire curatieve chirurgie geen literatuur beschikbaar Op basis van expert opinion is locale excisie enkel te overwegen bij kleine gesteelde poliepen met een verdenking van hooguit micro-invasief carcinoom De werkgroep is van mening dat voor de behandeling van het anuscarcinoom intensity-modulated Verscheidene studies suggereren verminderde toxiciteit met intensity-modulated radiotherapie (IMRT) in vergelijking met conventionele radiotherapie (CV-RT) voor anuscarcinoom # ## ## #<DATUM> #<DATUM> Enkele studies claimen ook een verbeterde (ziektevrije) overleving en locoregionale controle met deze techniek # ## ##] Eén Canadese fase II studie rapporteert verminderde toxiciteit met conformatie radiotherapie.
619
nvmdl
retrospectieve studie van ## patiënten behandeld met (ruime) locale excisie en postoperatieve radiotherapie was de <LEEFTIJD>-jaars ziektevrije overleving ##% ## Vermeldenswaardig is dat in ## van de ## patiënten die een ruime locale excisie ondergingen, de marges bij histologisch onderzoek onvoldoende ruim waren en dat alle patiënten postoperatief bestraald werden Er zijn aanwijzingen dat primaire curatieve chirurgie geschikt is voor goed gedifferentieerde oppervlakkige cT<DATUM> # tumoren van de anale marge, met postoperatieve radiotherapie bij krappe of positieve marges De literatuur over primaire curatieve chirurgie bij perianale tumoren is zeer beperkt en enkel retrospectief Gezien de hoge kans op krappe of positieve marges, waardoor postoperatieve radiotherapie aangewezen is, is het wellicht verstandig om de indicatie tot ruime locale excisie te beperken tot goed gedifferentieerde cT#N# tumoren van de anale marge De indicatie tot postoperatieve radiotherapie bij krappe marges is twijfelachtig en kan daarom niet aanbevolen worden Voor tumoren van het anale kanaal is er over primaire curatieve chirurgie geen literatuur beschikbaar Op basis van expert opinion is locale excisie enkel te overwegen bij kleine gesteelde poliepen met een verdenking van hooguit micro-invasief carcinoom De werkgroep is van mening dat voor de behandeling van het anuscarcinoom intensity-modulated Verscheidene studies suggereren verminderde toxiciteit met intensity-modulated radiotherapie (IMRT) in vergelijking met conventionele radiotherapie (CV-RT) voor anuscarcinoom # ## ## #<DATUM> #<DATUM> Enkele studies claimen ook een verbeterde (ziektevrije) overleving en locoregionale controle met deze techniek # ## ##] Eén Canadese fase II studie rapporteert verminderde toxiciteit met conformatie radiotherapie De Stanford groep vergeleek ## patiënten bestraald met CV-RT in de periode ###-### met ## gevallen behandeld met IMRT van ### tot ##<DATUM> De bestralingsdosis op de iliaco-inguinale klieren was bij de CV-RT ##,#-##,# Gy tegenover ## Gy bij IMRT De acute graad <DATUM> gastro-intestinale toxiciteit bij CV-RT bedroeg ##% versus #% bij IMRT en de huidtoxiciteit respectievelijk ##% en ##% # Het verschil in acute hematologische toxiciteit was veel minder opvallend, wat mogelijk het gevolg is van meer expositie van hematopoietisch beenmerg in het kleine bekken aan lage dosis bestraling bij IMRT dan bij CV-RT ## De <LEEFTIJD>-jaarsoverleving was ##% bij de CV-RT groep en bij ##% bij de IMRT groep De locoregionale controle Een retrospectieve studie van ## patiënten uit <PERSOON> toonde #% acute graad # gastro-intestinale toxiciteit (CTCAVv# # scoring) met IMRT tegenover ##% acute graad <DATUM> toxiciteit (CTCAVv# # scoring) in de RTOG #<DATUM> studie met CV-RT ## Acute graad # toxiciteit in de huid werd in deze patiëntengroep niet gevonden, versus ##% in de RTOG #<DATUM> Deze vergelijking is relevant omdat in beide studies dezelfde doelgebieden tot dezelfde dosis werden bestraald, te weten <DATUM> Gy op de hoogste iliacale kliergebieden, ## Gy op electieve kliergebieden in het kleine bekken en liezen en tenminste ## Gy op macroscopische tumor ## De hematologische toxiciteit in de <PERSOON>'s serie was ook minder dan in de.
662
nvmdl
De Stanford groep vergeleek ## patiënten bestraald met CV-RT in de periode ###-### met ## gevallen behandeld met IMRT van ### tot ##<DATUM> De bestralingsdosis op de iliaco-inguinale klieren was bij de CV-RT ##,#-##,# Gy tegenover ## Gy bij IMRT De acute graad <DATUM> gastro-intestinale toxiciteit bij CV-RT bedroeg ##% versus #% bij IMRT en de huidtoxiciteit respectievelijk ##% en ##% # Het verschil in acute hematologische toxiciteit was veel minder opvallend, wat mogelijk het gevolg is van meer expositie van hematopoietisch beenmerg in het kleine bekken aan lage dosis bestraling bij IMRT dan bij CV-RT ## De <LEEFTIJD>-jaarsoverleving was ##% bij de CV-RT groep en bij ##% bij de IMRT groep De locoregionale controle Een retrospectieve studie van ## patiënten uit <PERSOON> toonde #% acute graad # gastro-intestinale toxiciteit (CTCAVv# # scoring) met IMRT tegenover ##% acute graad <DATUM> toxiciteit (CTCAVv# # scoring) in de RTOG #<DATUM> studie met CV-RT ## Acute graad # toxiciteit in de huid werd in deze patiëntengroep niet gevonden, versus ##% in de RTOG #<DATUM> Deze vergelijking is relevant omdat in beide studies dezelfde doelgebieden tot dezelfde dosis werden bestraald, te weten <DATUM> Gy op de hoogste iliacale kliergebieden, ## Gy op electieve kliergebieden in het kleine bekken en liezen en tenminste ## Gy op macroscopische tumor ## De hematologische toxiciteit in de <PERSOON>'s serie was ook minder dan in de kregen Vergelijkbare resultaten werden ook in één prospectieve ## en # retrospectieve studies Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van intensity-modulated radiotherapie (IMRT) en conformatie radiotherapie (CF-RT) bij het anuscarcinoom minder acute toxiciteit en mogelijk betere locoregionale tumor <PERSOON> het ontbreken van prospectieve gerandomiseerde studies die de toxiciteit en effectiviteit van conventionele radiotherapie (CV-RT) vergelijken met die van conformatie radiotherapie (CF-RT) en intensity-modulated radiotherapie (IMRT), zijn er voldoende aanwijzingen dat IMRT en CF-RT minder toxiciteit geven en mogelijk ook verbeterde locoregionale controle in vergelijking met CV-RT Langere follow-up met meer mature data is evenwel noodzakelijk om de meerwaarde van IMRT beter te kunnen De werkgroep is van mening dat een kortere totale duur van de bestraling de locoregionale tumorcontrole en mogelijk ook de (colostomievrije) overleving verbetert Indien omwille van acute toxiciteit een treatment gap nodig is, is het advies van de werkgroep deze zo kort mogelijk te houden, met een maximum van # Een geplande treatment gap bij conventionele bestraling van het anuscarcinoom is haast onvermijdelijk omwille van de forse acute huidreacties Een geplande lange treatment gap van <DATUM> weken, zoals RTOG/ECOG #<DATUM> # ## [UKCCCR Anal Cancer Trial Working Party ###] is later beschouwd als potentieel gevaarlijk, wegens het risico op tumor repopulatie, met een verhoogde kans op locoregionale recidief In de recentere EORTC fase II studie ### werd de haalbaarheid van een kortere treatment gap van # weken bestudeerd ## Dit bleek gepaard te gaan met aanvaardbare acute toxiciteit en verbeterde.
654
nvmdl
zijn aanwijzingen dat het gebruik van intensity-modulated radiotherapie (IMRT) en conformatie radiotherapie (CF-RT) bij het anuscarcinoom minder acute toxiciteit en mogelijk betere locoregionale tumor <PERSOON> het ontbreken van prospectieve gerandomiseerde studies die de toxiciteit en effectiviteit van conventionele radiotherapie (CV-RT) vergelijken met die van conformatie radiotherapie (CF-RT) en intensity-modulated radiotherapie (IMRT), zijn er voldoende aanwijzingen dat IMRT en CF-RT minder toxiciteit geven en mogelijk ook verbeterde locoregionale controle in vergelijking met CV-RT Langere follow-up met meer mature data is evenwel noodzakelijk om de meerwaarde van IMRT beter te kunnen De werkgroep is van mening dat een kortere totale duur van de bestraling de locoregionale tumorcontrole en mogelijk ook de (colostomievrije) overleving verbetert Indien omwille van acute toxiciteit een treatment gap nodig is, is het advies van de werkgroep deze zo kort mogelijk te houden, met een maximum van # Een geplande treatment gap bij conventionele bestraling van het anuscarcinoom is haast onvermijdelijk omwille van de forse acute huidreacties Een geplande lange treatment gap van <DATUM> weken, zoals RTOG/ECOG #<DATUM> # ## [UKCCCR Anal Cancer Trial Working Party ###] is later beschouwd als potentieel gevaarlijk, wegens het risico op tumor repopulatie, met een verhoogde kans op locoregionale recidief In de recentere EORTC fase II studie ### werd de haalbaarheid van een kortere treatment gap van # weken bestudeerd ## Dit bleek gepaard te gaan met aanvaardbare acute toxiciteit en verbeterde treatment gap van # weken ## Uit een gepoolde data analyse van ### patiënten uit de RTOG trials #<DATUM> en #<DATUM> blijkt bij multivariaat analyse een significante verhoogde kans op locaal recidief (hazard ratio # ##) wanneer de totale duur van de bestraling langer is dan ## dagen, waarbij een treatment gap in de In een retrospectieve analyse van ### patiënten uit Parijs blijkt eveneens bij multivariaat analyse een significant verhoogde kans op recidief (hazard ratio # ##) bij een geplande ‘treatment gap' van meer dan ## dagen ## Vergelijkbare resultaten zijn gevonden in twee kleinere retrospectieve Zwitserse studies #<DATUM> In twee andere studies echter, waarvan één prospectief, is er geen relatie gevonden tussen het locaal recidiefpercentage en een (on)geplande onderbreking van de bestraling van slechts # tot ## dagen ## ## ## Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van een lange, al-dan-niet geplande treatment gap de kans op Ben-<PERSOON> ### ##; <PERSOON> ### ##; <PERSOON> Al zijn er geen prospectieve gerandomiseerde studies die het effect van een ‘lange' treatment gap hebben bestudeerd, toch is het aannemelijk dat dit de kans op locoregionale tumorcontrole vermindert Verscheidene studies hebben niet zo zeer de duur van de treatment gap dan wel de totale behandelingsduur bestudeerd en rapporteren betere resultaten met een kortere totale behandelingsduur De werkgroep is van mening dat chemoradiotherapie de behandeling van keuze is voor de meeste patiënten met anuscarcinoom.
606
nvmdl
weken ## Uit een gepoolde data analyse van ### patiënten uit de RTOG trials #<DATUM> en #<DATUM> blijkt bij multivariaat analyse een significante verhoogde kans op locaal recidief (hazard ratio # ##) wanneer de totale duur van de bestraling langer is dan ## dagen, waarbij een treatment gap in de In een retrospectieve analyse van ### patiënten uit Parijs blijkt eveneens bij multivariaat analyse een significant verhoogde kans op recidief (hazard ratio # ##) bij een geplande ‘treatment gap' van meer dan ## dagen ## Vergelijkbare resultaten zijn gevonden in twee kleinere retrospectieve Zwitserse studies #<DATUM> In twee andere studies echter, waarvan één prospectief, is er geen relatie gevonden tussen het locaal recidiefpercentage en een (on)geplande onderbreking van de bestraling van slechts # tot ## dagen ## ## ## Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van een lange, al-dan-niet geplande treatment gap de kans op Ben-<PERSOON> ### ##; <PERSOON> ### ##; <PERSOON> Al zijn er geen prospectieve gerandomiseerde studies die het effect van een ‘lange' treatment gap hebben bestudeerd, toch is het aannemelijk dat dit de kans op locoregionale tumorcontrole vermindert Verscheidene studies hebben niet zo zeer de duur van de treatment gap dan wel de totale behandelingsduur bestudeerd en rapporteren betere resultaten met een kortere totale behandelingsduur De werkgroep is van mening dat chemoradiotherapie de behandeling van keuze is voor de meeste patiënten met anuscarcinoom patiënten in matige algemene conditie, of HIV+ patiënten met verminderde weerstand, is radiotherapie Het is niet goed bekend welke patiënten voordeel hebben bij de combinatie behandeling chemotherapie en bestraling In twee oudere gerandomiseerde trials is het effect van chemoradiotherapie versus radiotherapie vergeleken #; UKCCCR Anal Cancer Trial Working Party ###] In de EORTC ### studie werden enkel patiënten met locaal gevorderd stadium geïncludeerd (T<DATUM> # of T<DATUM> +) #, terwijl in de UKCCCR ACT-I studie ook patiënten met T#-T#N# tumoren werden gerandomiseerd ### In beide studies was er een significant verbeterde locoregionale controle na chemoradiatie, zonder een toename in late toxiciteit #; ###] Analyse van diverse subgroepen geeft evenwel geen uitsluitsel over welke patiënten wel of niet profiteren van de combinatiebehandeling In een oudere prospectieve, niet-gerandomiseerde Canadese studie bij ### patiënten was chemoradiatie met #-Fluorouracil en Mitomycine C ten opzichte van alleen bestraling superieur bij alle tumoren behalve stadium T# ## De TNM -classificatie is mogelijk ontoereikend om een correct onderscheid te kunnen maken tussen de groepen die wel of geen chemotherapie nodig hebben Sommige retrospectieve studies suggereren bijvoorbeeld dat tumoren groter dan # tot # cm onvoldoende gecontroleerd worden met radiotherapie alleen ## ## ## Diepe transmurale doorgroei () # cm), vastgesteld middels EAUS of MRI, wordt ook soms als een Gezien het ontbreken van goed gerandomiseerd onderzoek naar de waarde van chemoradiotherapie voor verschillende risicogroepen is het afkappunt voor radiotherapie dan wel chemoradiotherapie niet goed te definiëren Wellicht is radiotherapie alleen voldoende bij kleine (≤ # cm) en oppervlakkige tumoren (≤ # cm).
662
nvmdl
radiotherapie Het is niet goed bekend welke patiënten voordeel hebben bij de combinatie behandeling chemotherapie en bestraling In twee oudere gerandomiseerde trials is het effect van chemoradiotherapie versus radiotherapie vergeleken #; UKCCCR Anal Cancer Trial Working Party ###] In de EORTC ### studie werden enkel patiënten met locaal gevorderd stadium geïncludeerd (T<DATUM> # of T<DATUM> +) #, terwijl in de UKCCCR ACT-I studie ook patiënten met T#-T#N# tumoren werden gerandomiseerd ### In beide studies was er een significant verbeterde locoregionale controle na chemoradiatie, zonder een toename in late toxiciteit #; ###] Analyse van diverse subgroepen geeft evenwel geen uitsluitsel over welke patiënten wel of niet profiteren van de combinatiebehandeling In een oudere prospectieve, niet-gerandomiseerde Canadese studie bij ### patiënten was chemoradiatie met #-Fluorouracil en Mitomycine C ten opzichte van alleen bestraling superieur bij alle tumoren behalve stadium T# ## De TNM -classificatie is mogelijk ontoereikend om een correct onderscheid te kunnen maken tussen de groepen die wel of geen chemotherapie nodig hebben Sommige retrospectieve studies suggereren bijvoorbeeld dat tumoren groter dan # tot # cm onvoldoende gecontroleerd worden met radiotherapie alleen ## ## ## Diepe transmurale doorgroei () # cm), vastgesteld middels EAUS of MRI, wordt ook soms als een Gezien het ontbreken van goed gerandomiseerd onderzoek naar de waarde van chemoradiotherapie voor verschillende risicogroepen is het afkappunt voor radiotherapie dan wel chemoradiotherapie niet goed te definiëren Wellicht is radiotherapie alleen voldoende bij kleine (≤ # cm) en oppervlakkige tumoren (≤ # cm) behandeling van het anuscarcinoom Er zijn wel aanwijzingen dat voor beperkte stadia en oppervlakkige tumoren goede resultaten worden behaald met radiotherapie alleen <PERSOON> ### <PERSOON> ### Cummings ### Deniaud-<PERSOON> ### ##; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> De meerwaarde van chemoradiotherapie voor het anuscarcinoom is duidelijk aangetoond in twee prospectieve gerandomiseerde studies Welke patiëntengroepen hiervan het meest profiteren is niet geheel duidelijk Chemoradiotherapie geeft meer acute hematologische toxiciteit dan bestraling alleen, en is niet zonder risico bij bepaalde patiëntengroepen De voor- en nadelen van chemotherapie dienen gewogen te worden in functie van het tumor stadium en conditie van de patiënt (performance status, HIV-seropositiviteit De werkgroep is van mening dat voor tumoren groter dan <DATUM> cm dan wel voor tumoren met aangetoonde regionale kliermetastasen het doelgebied voor bestraling van het anuscarcinoom de primaire tumor en de regionale kliergebieden dient te zijn Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is De aanbevolen techniek is IMRT De aanbevolen dosis op macroscopische tumor (primaire tumor en pathologisch vergrote lymfeklieren) is minimaal ## # Gy en op de electieve gebieden ten minste ##-## Gy Gezien de lage incidentie van anuscarcinoom is verwijzing naar een <INSTELLING> met ervaring in deze techniek.
632
nvmdl
zijn wel aanwijzingen dat voor beperkte stadia en oppervlakkige tumoren goede resultaten worden behaald met radiotherapie alleen <PERSOON> ### <PERSOON> ### Cummings ### Deniaud-<PERSOON> ### ##; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> De meerwaarde van chemoradiotherapie voor het anuscarcinoom is duidelijk aangetoond in twee prospectieve gerandomiseerde studies Welke patiëntengroepen hiervan het meest profiteren is niet geheel duidelijk Chemoradiotherapie geeft meer acute hematologische toxiciteit dan bestraling alleen, en is niet zonder risico bij bepaalde patiëntengroepen De voor- en nadelen van chemotherapie dienen gewogen te worden in functie van het tumor stadium en conditie van de patiënt (performance status, HIV-seropositiviteit De werkgroep is van mening dat voor tumoren groter dan <DATUM> cm dan wel voor tumoren met aangetoonde regionale kliermetastasen het doelgebied voor bestraling van het anuscarcinoom de primaire tumor en de regionale kliergebieden dient te zijn Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is De aanbevolen techniek is IMRT De aanbevolen dosis op macroscopische tumor (primaire tumor en pathologisch vergrote lymfeklieren) is minimaal ## # Gy en op de electieve gebieden ten minste ##-## Gy Gezien de lage incidentie van anuscarcinoom is verwijzing naar een <INSTELLING> met ervaring in deze techniek van de tumor Voor tumoren groter dan <DATUM> cm is de kans op microscopische regionale lymfekliermetastasering reëel aanwezig (al is dit slecht gedocumenteerd in de literatuur) en wordt electieve bestraling van de regionale kliergebieden geadviseerd ## Het doelgebied wordt mede bepaald door de lymfatische drainage van de plaats waar de primaire tumor is gelokaliseerd De lymfatische drainage van de anale marge en het anale kanaal distaal van de anocutane junctie (linea dentata) gaat via de oppervlakkige perineale accessorische pelvische route naar de oppervlakkige liesklieren De lymfatische drainage van het anale kanaal proximaal van de anocutane junctie verloopt via de middelste en posterieure pelvische route als ook via de interne pudendus accessorische pelvische route naar de interne iliacale en presacrale klieren en klieren in het mesorectale vet ## Dit onderscheid is echter relatief, het betreft namelijk geen volledig gescheiden drainage gebieden In een retrospectieve analyse uit Memorial Sloan-Kettering Cancer Center (MSKKC) in New York werden bij ## van de ### patiënten regionale klierrecidieven gevonden in het bekken en/of liezen na conventionele bestraling ### Op basis van deze analyse adviseren deze onderzoekers bij IMRT altijd de inguinale en alle bekkenklieren in het doelgebied mee te nemen en voor T# of N+ tumoren zelfs de klieren rond de a iliaca communis ### In een retrospectieve analyse uit het <PERSOON>) in Houston werden bij #% van de patiënten lymfeklierrecidieven hoog presacraal of iliacaal gevonden, indien dit gebied niet electief was mee bestraald ## In een.
588
nvmdl
de tumor Voor tumoren groter dan <DATUM> cm is de kans op microscopische regionale lymfekliermetastasering reëel aanwezig (al is dit slecht gedocumenteerd in de literatuur) en wordt electieve bestraling van de regionale kliergebieden geadviseerd ## Het doelgebied wordt mede bepaald door de lymfatische drainage van de plaats waar de primaire tumor is gelokaliseerd De lymfatische drainage van de anale marge en het anale kanaal distaal van de anocutane junctie (linea dentata) gaat via de oppervlakkige perineale accessorische pelvische route naar de oppervlakkige liesklieren De lymfatische drainage van het anale kanaal proximaal van de anocutane junctie verloopt via de middelste en posterieure pelvische route als ook via de interne pudendus accessorische pelvische route naar de interne iliacale en presacrale klieren en klieren in het mesorectale vet ## Dit onderscheid is echter relatief, het betreft namelijk geen volledig gescheiden drainage gebieden In een retrospectieve analyse uit Memorial Sloan-Kettering Cancer Center (MSKKC) in New York werden bij ## van de ### patiënten regionale klierrecidieven gevonden in het bekken en/of liezen na conventionele bestraling ### Op basis van deze analyse adviseren deze onderzoekers bij IMRT altijd de inguinale en alle bekkenklieren in het doelgebied mee te nemen en voor T# of N+ tumoren zelfs de klieren rond de a iliaca communis ### In een retrospectieve analyse uit het <PERSOON>) in Houston werden bij #% van de patiënten lymfeklierrecidieven hoog presacraal of iliacaal gevonden, indien dit gebied niet electief was mee bestraald ## In een de liesklieren bewust niet mee bestraald, onder de hypothese dat de kans op microscopische lymfekliermetastasen bij aanvang van de behandeling minder dan #% was ## Na een gemiddelde follow-up van # maanden ontwikkelden # patiënten (##,#%) een liesklier recidief, waarvan # (##,#%) geïsoleerd De studie werd om deze reden voortijdig gestopt ## In een contouring atlas, ontwikkeld door de RTOG voor rectum- en anuscarcinoom, worden voor het anuscarcinoom de iliaca interna en externa lymfekliergebieden, als ook de perirectale, presacrale en inguinale kliergebieden in het doelgebied opgenomen ## In een recent gepubliceerde contouring atlas en consensus richtlijn voor anuscarcinoom van de Australasian Gastrointestinal Trials Group (AGITG) worden alle kliergebieden beiderzijds iliaco-inguinaal alsmede de obturatoriusklieren, perirectale en presacrale kliergebieden in het doelgebied Het doelvolume voor anuscarcinoom lijkt dus de primaire tumor met marge en de regionale klieren Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is controversieel Het gebruik van IMRT biedt de mogelijkheid al de bovengenoemde kliergebieden homogeen te kunnen bestralen met maximale sparing van de omliggende gezonde structuren De voorbereiding is wel arbeidsintensief en een nauwkeurige intekening van de doelgebieden is vereist Dit vergt een.
576
nvmdl
bewust niet mee bestraald, onder de hypothese dat de kans op microscopische lymfekliermetastasen bij aanvang van de behandeling minder dan #% was ## Na een gemiddelde follow-up van # maanden ontwikkelden # patiënten (##,#%) een liesklier recidief, waarvan # (##,#%) geïsoleerd De studie werd om deze reden voortijdig gestopt ## In een contouring atlas, ontwikkeld door de RTOG voor rectum- en anuscarcinoom, worden voor het anuscarcinoom de iliaca interna en externa lymfekliergebieden, als ook de perirectale, presacrale en inguinale kliergebieden in het doelgebied opgenomen ## In een recent gepubliceerde contouring atlas en consensus richtlijn voor anuscarcinoom van de Australasian Gastrointestinal Trials Group (AGITG) worden alle kliergebieden beiderzijds iliaco-inguinaal alsmede de obturatoriusklieren, perirectale en presacrale kliergebieden in het doelgebied Het doelvolume voor anuscarcinoom lijkt dus de primaire tumor met marge en de regionale klieren Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is controversieel Het gebruik van IMRT biedt de mogelijkheid al de bovengenoemde kliergebieden homogeen te kunnen bestralen met maximale sparing van de omliggende gezonde structuren De voorbereiding is wel arbeidsintensief en een nauwkeurige intekening van de doelgebieden is vereist Dit vergt een de tolerantie van de diverse gezonde organen voor bestraling en van de gebieden at risk voor microscopische tumoruitbreiding ## Dat dit niet eenvoudig is blijkt uit een fase II studie van de RTOG (##-##), waarin de implementatie van IMRT bij het anuscarcinoom wordt onderzocht, onder aandere met real-time quality assurance Bij een eerste evaluatie blijkt in ##% van de gevallen een aanpassing van de ingetekende doelgebieden noodzakelijk ### Ook is er een goede kwaliteitscontrole voor de set-up De optimale dosis voor het anuscarcinoom is nog steeds niet goed bekend In de oorspronkelijke (kleine) serie van Nigro en medewerkers werd een opvallend hoog percentage van pathologische complete remissies beschreven met chemoradiatie in de preoperatieve setting ## Dit resulteerde in de jaren ## van de vorige eeuw in het toedienen van relatieve lage dosissen op de primaire tumor (## tot ## # Gy) en electieve kliergebieden (<DATUM> tot ## Gy) Deze keuze was mede ingegeven door de vrees voor acute toxiciteit, gezien de grote doelgebieden (van liesklieren tot en met iliaca communis klieren) en het gebruik van vaak een eenvoudige AP-PA techniek Met de introductie van conformatie radiotherapie en later IMRT zijn de dosissen voor de primaire tumor en voor de lymfeklieren geleidelijk opgehoogd Toch zijn er nog verschillen in de totale dosis tussen enerzijds de Europese en anderzijds de Amerikaanse en Australische centra In de RTOG #<DATUM> studie is de totale dosis op de primaire tumor ## Gy en op de hoogste iliacale klieren <DATUM> Gy, terwijl die in de UKCCCR ACT-I en EORTC ### trials respectievelijk.
604
nvmdl
microscopische tumoruitbreiding ## Dat dit niet eenvoudig is blijkt uit een fase II studie van de RTOG (##-##), waarin de implementatie van IMRT bij het anuscarcinoom wordt onderzocht, onder aandere met real-time quality assurance Bij een eerste evaluatie blijkt in ##% van de gevallen een aanpassing van de ingetekende doelgebieden noodzakelijk ### Ook is er een goede kwaliteitscontrole voor de set-up De optimale dosis voor het anuscarcinoom is nog steeds niet goed bekend In de oorspronkelijke (kleine) serie van Nigro en medewerkers werd een opvallend hoog percentage van pathologische complete remissies beschreven met chemoradiatie in de preoperatieve setting ## Dit resulteerde in de jaren ## van de vorige eeuw in het toedienen van relatieve lage dosissen op de primaire tumor (## tot ## # Gy) en electieve kliergebieden (<DATUM> tot ## Gy) Deze keuze was mede ingegeven door de vrees voor acute toxiciteit, gezien de grote doelgebieden (van liesklieren tot en met iliaca communis klieren) en het gebruik van vaak een eenvoudige AP-PA techniek Met de introductie van conformatie radiotherapie en later IMRT zijn de dosissen voor de primaire tumor en voor de lymfeklieren geleidelijk opgehoogd Toch zijn er nog verschillen in de totale dosis tussen enerzijds de Europese en anderzijds de Amerikaanse en Australische centra In de RTOG #<DATUM> studie is de totale dosis op de primaire tumor ## Gy en op de hoogste iliacale klieren <DATUM> Gy, terwijl die in de UKCCCR ACT-I en EORTC ### trials respectievelijk De resultaten van deze studies tonen onderling geen opvallende verschillen in locoregionale controle Slechts een beperkt aantal studies hebben een rechtstreekse vergelijking tussen verschillende dosissen gedaan De ACCORD-# studie vergelijkt in een #-by-# factorial design onder andere het effect van ## versus ## Gy op macroscopische tumor en vindt vooralsnog geen verschil in locoregionale controle ## In de fase II RTOG #<DATUM> studie wordt een iets betere locale controle gap) uit de RTOG #<DATUM> trial Het verschil is echter niet significant wegens het gering aantal patiënten ## In een Indiase retrospectieve studie bij ### patiënten was de complete respons na chemoradiotherapie voor T<DATUM> tumoren significant hoger bij een dosis ) ## Gy dan (##Gy (respectievelijk ##,#% en ##,#%, p=# ###) , en voor T<DATUM> tumoren eveneens significant hoger bij ) ## Gy vergeleken met (##Gy (##,#% versus ##%, p=# ###) ## In een Oostenrijkse retrospectieve analyse bij ### patiënten werd alleen voor de T<DATUM> tumoren een verbeterde locoregionale controle beschreven bij een dosis ≥## Gy vergeleken met (##Gy (##%, n=## versus ##%, n=#, p=# ###) ### Dergelijke conclusies werden ook gevonden in # kleinere retrospectieve Meer nog dan voor de primaire tumor is de optimale dosis voor het controleren van micro- of macroscopische tumoruitbreiding in lymfeklieren niet goed bekend De beste analyse komt van het MSKKC in New York ### Deze auteurs bestudeerden retrospectief onder andere de plaats van regionale recidieven na conventionele bestraling met de bestralingsgegevens Twintig van de ### patiënten ontwikkelden een regionaal recidief.
687
nvmdl
studies tonen onderling geen opvallende verschillen in locoregionale controle Slechts een beperkt aantal studies hebben een rechtstreekse vergelijking tussen verschillende dosissen gedaan De ACCORD-# studie vergelijkt in een #-by-# factorial design onder andere het effect van ## versus ## Gy op macroscopische tumor en vindt vooralsnog geen verschil in locoregionale controle ## In de fase II RTOG #<DATUM> studie wordt een iets betere locale controle gap) uit de RTOG #<DATUM> trial Het verschil is echter niet significant wegens het gering aantal patiënten ## In een Indiase retrospectieve studie bij ### patiënten was de complete respons na chemoradiotherapie voor T<DATUM> tumoren significant hoger bij een dosis ) ## Gy dan (##Gy (respectievelijk ##,#% en ##,#%, p=# ###) , en voor T<DATUM> tumoren eveneens significant hoger bij ) ## Gy vergeleken met (##Gy (##,#% versus ##%, p=# ###) ## In een Oostenrijkse retrospectieve analyse bij ### patiënten werd alleen voor de T<DATUM> tumoren een verbeterde locoregionale controle beschreven bij een dosis ≥## Gy vergeleken met (##Gy (##%, n=## versus ##%, n=#, p=# ###) ### Dergelijke conclusies werden ook gevonden in # kleinere retrospectieve Meer nog dan voor de primaire tumor is de optimale dosis voor het controleren van micro- of macroscopische tumoruitbreiding in lymfeklieren niet goed bekend De beste analyse komt van het MSKKC in New York ### Deze auteurs bestudeerden retrospectief onder andere de plaats van regionale recidieven na conventionele bestraling met de bestralingsgegevens Twintig van de ### patiënten ontwikkelden een regionaal recidief Bij # was dit na electieve liesbestraling tot <DATUM> Gy en bij # na ‘curatieve' bestraling op macroscopische klieren tot ## Gy ### In de MDACC serie is slechts in één van de ## patiënten met lieskliermetastasen een inguinaal In de ### overige patiënten, die electief tot een dosis van ##,# Gy bestraald werden, zijn geen inguinale klierrecidieven vastgesteld Elf patiënten van de MSKCC serie ontwikkelden regionale klierrecidieven in het bekken, waarvan # buiten of op de grens van het bestralingsveld ### Op basis hiervan suggereren deze auteurs het gebruik van IMRT om de kliergebieden nauwkeuriger in het doelgebied te omvatten, en voor macroscopische kliermetastasen een hogere dosis dan ## Gy te geven Er zijn aanwijzingen dat het doelgebied voor bestraling van het anuscarcinoom voor tumoren groter dan <DATUM> cm de primaire tumor met regionale lymfekliergebieden dient te zijn Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is controversieel De aanbevolen techniek is IMRT De aanbevolen dosis op macroscopische tumor (primaire tumor en pathologisch vergrote lymfeklieren) is minimaal ## # Gy, de dosis op de electieve gebieden dient ten minste ##-## Gy te zijn <PERSOON>.
677
nvmdl
dit na electieve liesbestraling tot <DATUM> Gy en bij # na ‘curatieve' bestraling op macroscopische klieren tot ## Gy ### In de MDACC serie is slechts in één van de ## patiënten met lieskliermetastasen een inguinaal In de ### overige patiënten, die electief tot een dosis van ##,# Gy bestraald werden, zijn geen inguinale klierrecidieven vastgesteld Elf patiënten van de MSKCC serie ontwikkelden regionale klierrecidieven in het bekken, waarvan # buiten of op de grens van het bestralingsveld ### Op basis hiervan suggereren deze auteurs het gebruik van IMRT om de kliergebieden nauwkeuriger in het doelgebied te omvatten, en voor macroscopische kliermetastasen een hogere dosis dan ## Gy te geven Er zijn aanwijzingen dat het doelgebied voor bestraling van het anuscarcinoom voor tumoren groter dan <DATUM> cm de primaire tumor met regionale lymfekliergebieden dient te zijn Voor tumoren proximaal van de anocutane junctie (linea dentata) zijn dat de interne pudendus klieren, de interne en externe iliacale en presacrale klieren, als ook de klieren in het mesorectum Voor tumoren distaal van de anocutane junctie zijn het behalve de bovengenoemde kliergebieden tevens de oppervlakkige en diepe liesklieren Inclusie van de iliaca communis klieren is controversieel De aanbevolen techniek is IMRT De aanbevolen dosis op macroscopische tumor (primaire tumor en pathologisch vergrote lymfeklieren) is minimaal ## # Gy, de dosis op de electieve gebieden dient ten minste ##-## Gy te zijn <PERSOON> Een nauwkeurige omschrijving van het doelgebied voor anuscarcinoom is moeilijk gezien de plaats van locoregionaal tumorrecidief na bestraling slechts sporadisch is onderzocht IMRT voor anuscarcinoom is een complexe techniek, waarvoor klinische en technische ervaring vereist is De werkgroep is van mening dat er in geselecteerde gevallen mogelijk een meerwaarde is voor brachytherapie Gezien de lage incidentie van anuscarcinoom is verwijzing naar een <INSTELLING> met ervaring In veel retrospectieve single center studies maar ook in gerandomiseerde studies wordt bij geselecteerde patiënten gebruik gemaakt van brachytherapie in de behandeling van het anuscarcinoom # ## #<DATUM> #<DATUM> De locale controle is doorgaans erg goed, maar er is soms ook een hoog complicatierisico Vaak gehanteerde selectiecriteria voor brachytherapie zijn tumoruitbreiding minder dan drie kwart van de circumferentie en goede respons op de uitwendige radiotherapie Doorgaans worden maximaal <DATUM> naalden gebruikt met een maximale actieve lengte van <DATUM> m De dosis varieert van ## tot ## Gy, indien gegeven als boost in combinatie met uitwendige bestraling, al of niet met chemotherapie Twee recente publicaties over de waarde van brachytherapie bij anuscarcinoom zijn vermeldenswaardig Eén betreft een <PERSOON> multicentrische studie, waarbij de resultaten van ## patiënten, die enkel uitwendig zijn bestraald, vergeleken zijn met die van ## gevallen die middels gecombineerde uit- en inwendige bestraling zijn behandeld (beide al of niet met chemotherapie) ## Beide groepen hadden gelijkwaardige demografische kenmerken en de brachytherapie werd als boost gegeven op basis van beschikbaarheid.
580
nvmdl
nauwkeurige omschrijving van het doelgebied voor anuscarcinoom is moeilijk gezien de plaats van locoregionaal tumorrecidief na bestraling slechts sporadisch is onderzocht IMRT voor anuscarcinoom is een complexe techniek, waarvoor klinische en technische ervaring vereist is De werkgroep is van mening dat er in geselecteerde gevallen mogelijk een meerwaarde is voor brachytherapie Gezien de lage incidentie van anuscarcinoom is verwijzing naar een <INSTELLING> met ervaring In veel retrospectieve single center studies maar ook in gerandomiseerde studies wordt bij geselecteerde patiënten gebruik gemaakt van brachytherapie in de behandeling van het anuscarcinoom # ## #<DATUM> #<DATUM> De locale controle is doorgaans erg goed, maar er is soms ook een hoog complicatierisico Vaak gehanteerde selectiecriteria voor brachytherapie zijn tumoruitbreiding minder dan drie kwart van de circumferentie en goede respons op de uitwendige radiotherapie Doorgaans worden maximaal <DATUM> naalden gebruikt met een maximale actieve lengte van <DATUM> m De dosis varieert van ## tot ## Gy, indien gegeven als boost in combinatie met uitwendige bestraling, al of niet met chemotherapie Twee recente publicaties over de waarde van brachytherapie bij anuscarcinoom zijn vermeldenswaardig Eén betreft een <PERSOON> multicentrische studie, waarbij de resultaten van ## patiënten, die enkel uitwendig zijn bestraald, vergeleken zijn met die van ## gevallen die middels gecombineerde uit- en inwendige bestraling zijn behandeld (beide al of niet met chemotherapie) ## Beide groepen hadden gelijkwaardige demografische kenmerken en de brachytherapie werd als boost gegeven op basis van beschikbaarheid In een multivariaat analyse bleek de brachytherapie als boost de enige prognostische factor Bij subgroep analyse bleek bij patiënten waarvan de totale behandelduur korter was dan ## dagen, de <LEEFTIJD>-jaars locoregionale controle na brachytherapie significant hoger (##%) dan bij de bij de enkel uitwendig bestraalde patiënten (##%) Bij een totale behandelduur van ## dagen of meer was dit verschil niet meer significant (##% voor De tweede studie betreft een Finse retrospectieve toxiciteitsanalyse van ## patiënten behandeld met chemoradiatie, #D-CF-RT of IMRT, waarbij in ## gevallen de boost met high-dose rate brachytherapie werd gegeven De meest opvallende winst in acute toxiciteit werd gevonden bij IMRT groep, terwijl er een trend was voor minder bestralingsproctitis in de brachytherapie groep, met name indien de dosis op het deel van de anus dat gespaard kon worden minder dan ## Gy (EQD#) bedroeg ### Er zijn aanwijzingen dat brachytherapie mogelijk een meerwaarde heeft bij geselecteerde patiënten met anuscarcinoom Voorwaarde is voldoende klinische ervaring met deze techniek en geen uitgesproken De waarde van brachytherapie is nooit onderzocht in een prospectieve gerandomiseerde fase III studie De Het <INSTELLING>/#-FU schema wordt geadviseerd in de gecombineerde chemoradiotherapie voor het gelocaliseerde anuscarcinoom De ervaring met capecitabine als vervanging voor #-FU bij anuscarcinoom is nog te beperkt en kan dus nog niet geadviseerd worden Er is vooralsnog geen indicatie voor De basis voor de huidige combinatie chemoradiotherapie is gelegd in de oorspronkelijke Nigro studie, die een kleine patiëntengroep met locaal beperkt anuscarcinoom in een preoperatieve setting ## Hiermee werd een opvallend hoog percentage pathologische complete remissies gevonden.
609
nvmdl
enige prognostische factor Bij subgroep analyse bleek bij patiënten waarvan de totale behandelduur korter was dan ## dagen, de <LEEFTIJD>-jaars locoregionale controle na brachytherapie significant hoger (##%) dan bij de bij de enkel uitwendig bestraalde patiënten (##%) Bij een totale behandelduur van ## dagen of meer was dit verschil niet meer significant (##% voor De tweede studie betreft een Finse retrospectieve toxiciteitsanalyse van ## patiënten behandeld met chemoradiatie, #D-CF-RT of IMRT, waarbij in ## gevallen de boost met high-dose rate brachytherapie werd gegeven De meest opvallende winst in acute toxiciteit werd gevonden bij IMRT groep, terwijl er een trend was voor minder bestralingsproctitis in de brachytherapie groep, met name indien de dosis op het deel van de anus dat gespaard kon worden minder dan ## Gy (EQD#) bedroeg ### Er zijn aanwijzingen dat brachytherapie mogelijk een meerwaarde heeft bij geselecteerde patiënten met anuscarcinoom Voorwaarde is voldoende klinische ervaring met deze techniek en geen uitgesproken De waarde van brachytherapie is nooit onderzocht in een prospectieve gerandomiseerde fase III studie De Het <INSTELLING>/#-FU schema wordt geadviseerd in de gecombineerde chemoradiotherapie voor het gelocaliseerde anuscarcinoom De ervaring met capecitabine als vervanging voor #-FU bij anuscarcinoom is nog te beperkt en kan dus nog niet geadviseerd worden Er is vooralsnog geen indicatie voor De basis voor de huidige combinatie chemoradiotherapie is gelegd in de oorspronkelijke Nigro studie, die een kleine patiëntengroep met locaal beperkt anuscarcinoom in een preoperatieve setting ## Hiermee werd een opvallend hoog percentage pathologische complete remissies gevonden het gebruik van deze chemotherapie in combinatie met een ‘curatieve' dosis radiotherapie ## De meerwaarde van dit combinatie schema is duidelijk aangetoond in twee prospectieve gerandomiseerde studies #; ### In de gerandomiseerde RTOG #<DATUM> is bovendien aangetoond dat <INSTELLING> een essentiële bijdrage levert aan de betere resultaten voor deze patiëntengroep ## In de daarop volgende trials is cisplatinum (cisPt) getest als alternatief voor <INSTELLING>, naar analogie met trials voor hoofd-hals, slokdarm, long en cervix tumoren CisPt en #-FU zijn zowel gelijktijdig met bestraling (RT) als in de neo-adjuvante # ## en adjuvante setting onderzocht ## In de UKCCCR-ACT II trial (# x # factorial design, n = ###), waarin In de ACCORD-## trial (# x # factorial design, n = ###), waar cisPt/#-FU neo-adjuvant is gegeven, voorafgaand aan gelijktijdig cisPt/#-FU + RT (met lage of hoge boost), is er evenmin een verschil in (ziektevrije) overleving of locale controle tussen de # groepen gevonden ## In een recente update echter van de RTOG #<DATUM> trial (n = ###), die neo-adjuvant cisPt/#-FU gevolgd door cisPt/#-FU + RT vergelijkt met <INSTELLING>/#-FU + RT, is de actuariële <LEEFTIJD>-jaars overleving in de <INSTELLING>/#-FU groep significant hoger dan in de cisPt/#- FU groep (##,#%, versus ##,#%, p = # ###); de overeenkomstige ziektevrije <LEEFTIJD>-jaars overleving is hematologische toxiciteit dan cisPt/#-FU, al is er geen graad # toxiciteit gerapporteerd # ## In een <INSTELLING>/#-FU + RT ## <INSTELLING>/cisPt + RT resulteerde in een hoger percentage responders vergeleken met.
721
nvmdl
gebruik van deze chemotherapie in combinatie met een ‘curatieve' dosis radiotherapie ## De meerwaarde van dit combinatie schema is duidelijk aangetoond in twee prospectieve gerandomiseerde studies #; ### In de gerandomiseerde RTOG #<DATUM> is bovendien aangetoond dat <INSTELLING> een essentiële bijdrage levert aan de betere resultaten voor deze patiëntengroep ## In de daarop volgende trials is cisplatinum (cisPt) getest als alternatief voor <INSTELLING>, naar analogie met trials voor hoofd-hals, slokdarm, long en cervix tumoren CisPt en #-FU zijn zowel gelijktijdig met bestraling (RT) als in de neo-adjuvante # ## en adjuvante setting onderzocht ## In de UKCCCR-ACT II trial (# x # factorial design, n = ###), waarin In de ACCORD-## trial (# x # factorial design, n = ###), waar cisPt/#-FU neo-adjuvant is gegeven, voorafgaand aan gelijktijdig cisPt/#-FU + RT (met lage of hoge boost), is er evenmin een verschil in (ziektevrije) overleving of locale controle tussen de # groepen gevonden ## In een recente update echter van de RTOG #<DATUM> trial (n = ###), die neo-adjuvant cisPt/#-FU gevolgd door cisPt/#-FU + RT vergelijkt met <INSTELLING>/#-FU + RT, is de actuariële <LEEFTIJD>-jaars overleving in de <INSTELLING>/#-FU groep significant hoger dan in de cisPt/#- FU groep (##,#%, versus ##,#%, p = # ###); de overeenkomstige ziektevrije <LEEFTIJD>-jaars overleving is hematologische toxiciteit dan cisPt/#-FU, al is er geen graad # toxiciteit gerapporteerd # ## In een <INSTELLING>/#-FU + RT ## <INSTELLING>/cisPt + RT resulteerde in een hoger percentage responders vergeleken met Hierdoor diende in de <INSTELLING>/cisPt groep bij nagenoeg ##% de behandeling voortijdig gestaakt te worden, tegenover slechts <INSTELLING> wordt doorgaans gegeven in een kortdurend infuus in een dosis van ## mg/m# op dag # en ## van de bestraling #<DATUM> of op dag # en ## ## dan wel enkel op dag # aan ## mg/m<DATUM> ## ##, ## mg/m<DATUM> ## of #-FU wordt meestal toegediend in een continu infuus aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en dag ##-#<DATUM> of aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en ##-#<DATUM> ## ## of ##-## ## dan wel aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en dag ##-## ## of ook op dag <DATUM> van de eerste en tweede bestralingsserie ## Soms is #-FU toegediend in een continu infuus in een dosis van ### mg/m# van dag #-## van de eerste bestralingsserie en dag #-## van de tweede, wat in vergelijking met de EORTC ### studie op zijn minst even goede resultaten gaf wat betreft overleving en tumorcontrole en een minder acute en late toxiciteit <DATUM> In twee studies is #-FU vervangen door capecitabine aan ### mg/m# b i d gedurende nagenoeg de hele duur van de bestraling ## ## Dit is een patiëntvriendelijk alternatief omdat het middel per os kan worden toegediend Bij rectumcarcinoom is dit ten minste even effectief gebleken als #-FU met acceptabele toxiciteit CisPt is gegeven in een dosis.
782
nvmdl
nagenoeg ##% de behandeling voortijdig gestaakt te worden, tegenover slechts <INSTELLING> wordt doorgaans gegeven in een kortdurend infuus in een dosis van ## mg/m# op dag # en ## van de bestraling #<DATUM> of op dag # en ## ## dan wel enkel op dag # aan ## mg/m<DATUM> ## ##, ## mg/m<DATUM> ## of #-FU wordt meestal toegediend in een continu infuus aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en dag ##-#<DATUM> of aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en ##-#<DATUM> ## ## of ##-## ## dan wel aan ### mg/m# d op dag <DATUM> en dag ##-## ## of ook op dag <DATUM> van de eerste en tweede bestralingsserie ## Soms is #-FU toegediend in een continu infuus in een dosis van ### mg/m# van dag #-## van de eerste bestralingsserie en dag #-## van de tweede, wat in vergelijking met de EORTC ### studie op zijn minst even goede resultaten gaf wat betreft overleving en tumorcontrole en een minder acute en late toxiciteit <DATUM> In twee studies is #-FU vervangen door capecitabine aan ### mg/m# b i d gedurende nagenoeg de hele duur van de bestraling ## ## Dit is een patiëntvriendelijk alternatief omdat het middel per os kan worden toegediend Bij rectumcarcinoom is dit ten minste even effectief gebleken als #-FU met acceptabele toxiciteit CisPt is gegeven in een dosis De keuze voor een bepaald schema is vaak empirisch, doch wel steeds gelijktijdig met bestraling, om het radiosensitizerend effect te optimaliseren ## Er is geen voordeel aangetoond voor Andere combinatie schema's zijn zelden getest, zoals bijvoorbeeld oxaliplatin en capecitabine in combinatie met bestraling ## Sinds enkele jaren worden tyrosine kinase remmers en angiogenese remmers in combinatie met chemoradiotherapie, maar deze resultaten zijn nog te prematuur ## Het is aangetoond dat bij het gelokaliseerd anuscarcinoom <INSTELLING>/#-FU in combinatie met bestraling het schema van keuze is Dit schema geeft weliswaar meer acute ernstige hematologische toxiciteit dan bijvoorbeeld cisPt/#-FU, maar lijkt op de langere termijn superieur qua (ziektevrije) overleving De ervaring met capecitabine als vervanging voor #-FU bij anuscarcinoom is nog te beperkt Er is vooralsnog geen Ajani ##<DATUM> Gunderson ### ##; <PERSOON> ### ##; <PERSOON> ### ## <INSTELLING>, cisPt en #-FU zijn in combinatie met bestraling in # prospectieve gerandomiseerde trials onderzocht, over een periode van ### tot ### In deze studies zijn verschillende combinatie schema's, eindpunten en toxiciteitsscoringen toegepast Twee van de # trials zijn enkel nog als een meeting abstract gepubliceerd Onderlinge vergelijking van de resultaten dient dus met de nodige voorzichtigheid te geschieden Toch lijkt het erop dat de combinatie <INSTELLING>/#-FU en bestraling de beste resultaten biedt De optimale dosering en toedieningswijze is niet bekend, en de keuze lijkt voornamelijk ingegeven door de bezorgdheid Er wordt geadviseerd om bij het gemetastaseerd anuscarcinoom cisPt en #-FU als eerste keus Volgens gegevens van het ‘Surveillance, Epidemiology, and End Results (SEER) Program' van the.
709
nvmdl
het radiosensitizerend effect te optimaliseren ## Er is geen voordeel aangetoond voor Andere combinatie schema's zijn zelden getest, zoals bijvoorbeeld oxaliplatin en capecitabine in combinatie met bestraling ## Sinds enkele jaren worden tyrosine kinase remmers en angiogenese remmers in combinatie met chemoradiotherapie, maar deze resultaten zijn nog te prematuur ## Het is aangetoond dat bij het gelokaliseerd anuscarcinoom <INSTELLING>/#-FU in combinatie met bestraling het schema van keuze is Dit schema geeft weliswaar meer acute ernstige hematologische toxiciteit dan bijvoorbeeld cisPt/#-FU, maar lijkt op de langere termijn superieur qua (ziektevrije) overleving De ervaring met capecitabine als vervanging voor #-FU bij anuscarcinoom is nog te beperkt Er is vooralsnog geen Ajani ##<DATUM> Gunderson ### ##; <PERSOON> ### ##; <PERSOON> ### ## <INSTELLING>, cisPt en #-FU zijn in combinatie met bestraling in # prospectieve gerandomiseerde trials onderzocht, over een periode van ### tot ### In deze studies zijn verschillende combinatie schema's, eindpunten en toxiciteitsscoringen toegepast Twee van de # trials zijn enkel nog als een meeting abstract gepubliceerd Onderlinge vergelijking van de resultaten dient dus met de nodige voorzichtigheid te geschieden Toch lijkt het erop dat de combinatie <INSTELLING>/#-FU en bestraling de beste resultaten biedt De optimale dosering en toedieningswijze is niet bekend, en de keuze lijkt voornamelijk ingegeven door de bezorgdheid Er wordt geadviseerd om bij het gemetastaseerd anuscarcinoom cisPt en #-FU als eerste keus Volgens gegevens van het ‘Surveillance, Epidemiology, and End Results (SEER) Program' van the respectievelijk ##% van de patiënten afstandsmetastasen na primaire locale behandeling <DATUM> Er bestaan geen gerandomiseerde studies over de systemische behandeling van het gemetastaseerde anuscarcinoom Hoewel in kleine series van meerdere middelen activiteit is gemeld, is verreweg de meeste ervaring opgedaan met de combinatie van cisPt en #-FU via continu infuus ## ## ## Mogelijk kan #-FU vervangen worden door capecitabine, maar dit is nauwelijks onderzocht Het is aangetoond dat bij het gemetastaseerd anuscarcinoom cisPt en #-FU de eerste keus van De werkgroep beveelt als diagnoseterm plaveiselcelcarcinoom aan Een aanduiding van de differentiatiegraad met een eventueel specifiek histotype kan in de microscopische beschrijving worden De meeste maligniteiten van de anus betreffen plaveiselcelcarcinomen Hoewel in de tweede editie van de WHO classificatie een vrij gedetailleerde subclassificatie werd voorgesteld is dit in de derde en de vierde editie verlaten ### Duidelijke plaveiselcellige differentiatie met verhoorning is aanwezig in ##% van de gevallen Een basaloïde, weinig gedifferentieerde component is aanwezig in ##% van de gevallen, maar is zelden het enige patroon De kleincellige ongedifferentieerde en de mucoepidermoïde componenten zijn zeldzaam Termen als cloacogeen, basaloïde en transitioneel beschrijven derhalve morfologische patronen die momenteel worden beschouwd als niet verhoornende varianten van het plaveiselcelcarcinoom, met name omdat er geen verschillen in gedrag of prognose zijn en de reproduceerbaarheid van de diagnostiek te wensen overlaat ### ## ## Verder komen vaak verschillende histologische varianten in één tumor voor Het adenocarcinoom komt voor in de anale regio, gaat uit van de anale klieren, doch is zeldzaam.
634
nvmdl
afstandsmetastasen na primaire locale behandeling <DATUM> Er bestaan geen gerandomiseerde studies over de systemische behandeling van het gemetastaseerde anuscarcinoom Hoewel in kleine series van meerdere middelen activiteit is gemeld, is verreweg de meeste ervaring opgedaan met de combinatie van cisPt en #-FU via continu infuus ## ## ## Mogelijk kan #-FU vervangen worden door capecitabine, maar dit is nauwelijks onderzocht Het is aangetoond dat bij het gemetastaseerd anuscarcinoom cisPt en #-FU de eerste keus van De werkgroep beveelt als diagnoseterm plaveiselcelcarcinoom aan Een aanduiding van de differentiatiegraad met een eventueel specifiek histotype kan in de microscopische beschrijving worden De meeste maligniteiten van de anus betreffen plaveiselcelcarcinomen Hoewel in de tweede editie van de WHO classificatie een vrij gedetailleerde subclassificatie werd voorgesteld is dit in de derde en de vierde editie verlaten ### Duidelijke plaveiselcellige differentiatie met verhoorning is aanwezig in ##% van de gevallen Een basaloïde, weinig gedifferentieerde component is aanwezig in ##% van de gevallen, maar is zelden het enige patroon De kleincellige ongedifferentieerde en de mucoepidermoïde componenten zijn zeldzaam Termen als cloacogeen, basaloïde en transitioneel beschrijven derhalve morfologische patronen die momenteel worden beschouwd als niet verhoornende varianten van het plaveiselcelcarcinoom, met name omdat er geen verschillen in gedrag of prognose zijn en de reproduceerbaarheid van de diagnostiek te wensen overlaat ### ## ## Verder komen vaak verschillende histologische varianten in één tumor voor Het adenocarcinoom komt voor in de anale regio, gaat uit van de anale klieren, doch is zeldzaam De werkgroep is van mening dat voor de histologische subtypes in de diagnose geen onderscheid gemaakt hoeft te worden Zeldzame vormen van anale maligniteiten, zoals adenocarcinoom van het rectum, adenocarcinoom van de anale klieren, kleincellig carcinoom, ongedifferentieerd carcinoom en melanoom <PERSOON> ###<DATUM> Fenger ### ##; Longacre ### ##; Welton ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat de diagnostiek van het resectiepreparaat als volgt uitgevoerd wordt Het preparaat wordt bij voorkeur vers ingestuurd door de chirurg, adequaat topografisch gemerkt Het preparaat wordt zodanig bemonsterd dat de resectieranden kunnen worden beoordeeld evenals de diepte van de infiltratie van de tumor in de wand of in omliggende organen Geregistreerd wordt wat de minimale afstand is tot de resectierand of, indien de tumor tot in de resectierand reikt, waar en wat de afmetingen Lymfeklieren worden adequaat bemonsterd voor histologisch onderzoek naar metastasen De werkgroep is van mening dat het pathologieverslag minimaal de volgende elementen bevat • localisatie, in geval van een abdomino-perineaal resectiepreparaat • diepte-ingroei in de wand of omliggende organen, afstand tot de resectieranden Bij positieve Er is weinig literatuur over de bewerking van beperkte of uitgebreide (abdomino-perineale) resectiepreparaten Hier volgen algemene regels die gelden bij het onderzoek van oncologische preparaten en georiënteerd op de specifieke topografische kenmerken van de anale localisatie De WHO ### is de aanbevolen classificatie Verschillende differentiatiepatronen kunnen worden onderscheiden, vaak gecombineerd in één tumor, waardoor de biopsie niet altijd een compleet beeld geeft van de gehele tumor.
598
nvmdl
werkgroep is van mening dat voor de histologische subtypes in de diagnose geen onderscheid gemaakt hoeft te worden Zeldzame vormen van anale maligniteiten, zoals adenocarcinoom van het rectum, adenocarcinoom van de anale klieren, kleincellig carcinoom, ongedifferentieerd carcinoom en melanoom <PERSOON> ###<DATUM> Fenger ### ##; Longacre ### ##; Welton ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat de diagnostiek van het resectiepreparaat als volgt uitgevoerd wordt Het preparaat wordt bij voorkeur vers ingestuurd door de chirurg, adequaat topografisch gemerkt Het preparaat wordt zodanig bemonsterd dat de resectieranden kunnen worden beoordeeld evenals de diepte van de infiltratie van de tumor in de wand of in omliggende organen Geregistreerd wordt wat de minimale afstand is tot de resectierand of, indien de tumor tot in de resectierand reikt, waar en wat de afmetingen Lymfeklieren worden adequaat bemonsterd voor histologisch onderzoek naar metastasen De werkgroep is van mening dat het pathologieverslag minimaal de volgende elementen bevat • localisatie, in geval van een abdomino-perineaal resectiepreparaat • diepte-ingroei in de wand of omliggende organen, afstand tot de resectieranden Bij positieve Er is weinig literatuur over de bewerking van beperkte of uitgebreide (abdomino-perineale) resectiepreparaten Hier volgen algemene regels die gelden bij het onderzoek van oncologische preparaten en georiënteerd op de specifieke topografische kenmerken van de anale localisatie De WHO ### is de aanbevolen classificatie Verschillende differentiatiepatronen kunnen worden onderscheiden, vaak gecombineerd in één tumor, waardoor de biopsie niet altijd een compleet beeld geeft van de gehele tumor zeldzaam De histologische patronen hebben geen voorspellende waarde voor het biologische gedrag plaveiselcelcarcinoom als aparte categorie te onderscheiden omdat daarvoor sparende behandeling mogelijk is (zie subhoofdstuk Behandeling van het invasief plaveiselcelcarcinoom van de anus) wordt gedefinieerd door een infiltratiediepte van max # mm (gemeten vanaf de basale membraan van het epitheel op de plaats van oorsprong) én een grootste dimensie aan het oppervlak van max # mm én het Uitgaande van de Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst (WGBO) is de werkgroep van mening dat een patiënt met een anuscarcinoom uitgebreid geïnformeerd dient te worden over zijn/haar ziekte en • de aard en het doel van de diagnostische onderzoeken; • de mogelijke risico's en de mogelijkheden tot doorverwijzing naar andere centra; • de aard, het doel, de voor- en nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden op de Daar schriftelijk voorlichtingsmateriaal specifiek voor patiënten met anuscarcinoom in ontwikkeling is, is een volledige mondelinge voorlichting van cruciaal belang Schriftelijk voorlichtingsmateriaal voor Ten aanzien van het informeren van de patiënt worden in een ziekenhuis duidelijke afspraken gemaakt welke hulpverlener wanneer hiervoor verantwoordelijk is Er wordt naar gestreefd om één contactpersoon (bijvoorbeeld een oncologieverpleegkundige) aan te wijzen voor de patiënt binnen de instelling Oncologische zorg is bij uitstek multidisciplinaire zorg Vanaf het begin van de diagnostische fase is het van belang dat de zorg multidisciplinair verleend wordt (bijvoorbeeld door middel van een multidisciplinaire De (oncologie)verpleegkundige heeft een belangrijke rol bij het bespreekbaar maken van de invloed van de.
585
nvmdl
geen voorspellende waarde voor het biologische gedrag plaveiselcelcarcinoom als aparte categorie te onderscheiden omdat daarvoor sparende behandeling mogelijk is (zie subhoofdstuk Behandeling van het invasief plaveiselcelcarcinoom van de anus) wordt gedefinieerd door een infiltratiediepte van max # mm (gemeten vanaf de basale membraan van het epitheel op de plaats van oorsprong) én een grootste dimensie aan het oppervlak van max # mm én het Uitgaande van de Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst (WGBO) is de werkgroep van mening dat een patiënt met een anuscarcinoom uitgebreid geïnformeerd dient te worden over zijn/haar ziekte en • de aard en het doel van de diagnostische onderzoeken; • de mogelijke risico's en de mogelijkheden tot doorverwijzing naar andere centra; • de aard, het doel, de voor- en nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden op de Daar schriftelijk voorlichtingsmateriaal specifiek voor patiënten met anuscarcinoom in ontwikkeling is, is een volledige mondelinge voorlichting van cruciaal belang Schriftelijk voorlichtingsmateriaal voor Ten aanzien van het informeren van de patiënt worden in een ziekenhuis duidelijke afspraken gemaakt welke hulpverlener wanneer hiervoor verantwoordelijk is Er wordt naar gestreefd om één contactpersoon (bijvoorbeeld een oncologieverpleegkundige) aan te wijzen voor de patiënt binnen de instelling Oncologische zorg is bij uitstek multidisciplinaire zorg Vanaf het begin van de diagnostische fase is het van belang dat de zorg multidisciplinair verleend wordt (bijvoorbeeld door middel van een multidisciplinaire De (oncologie)verpleegkundige heeft een belangrijke rol bij het bespreekbaar maken van de invloed van de • SPKS (Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal), geeft informatie en • De Nederlandse Stomavereniging, een belangenorganisatie voor en door mensen met een stoma • KWF kankerbestrijding, voor informatie over onder andere psychosociale zorg Bij het verlenen van ondersteunende zorg dient specifieke aandacht uit te gaan naar de specifieke zorgbehoeften en vragen die kunnen spelen bij homoseksuele mannen en patiënten welke HIV-positief zijn De inzet van een HIV-consulent kan in deze situatie worden overwogen Voor het detecteren van gevolgen (fysiek, psychisch en sociaal) van ziekte en behandeling wordt het gebruik van de Lastmeter aanbevolen (zie richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg') Indien het aanleggen van een stoma geïndiceerd is, is specifieke ondersteunende zorg noodzakelijk Voorlichting dient gegeven te worden door een stomaverpleegkundige Om continuïteit van deze zorg te waarborgen is de werkgroep van mening dat een stomapoli, dan wel stomaverpleegkundige aanwezig moet zijn in een ziekenhuis waar de behandeling uitgevoerd wordt Bij het verlenen van verpleegkundige zorg kunnen daarnaast de volgende richtlijnen worden gebruikt Voor verdere ondersteuning kunnen zorgverleners verwijzen naar SIB op maat Dit is een website met patiënteninformatie over bijwerkingen van medicijnen die gebruikt worden ter behandeling van kanker kunnen reeds direct na diagnose en tijdens behandeling optreden De richtlijnen Herstel na Kanker [IKNL ###], Detecteren behoefte psychosociale zorg [IKNL ###] en Oncologische revalidatie [IKNL ###] kunnen worden gehanteerd bij verlenen van nazorg Een belangrijk aspect van nazorg betreft het geven van voorlichting, begeleiding, ingaan op klachten en symptomen, signaleren van directe of late effecten van ziekte en behandeling en aandacht voor sociale.
596
nvmdl
• De Nederlandse Stomavereniging, een belangenorganisatie voor en door mensen met een stoma • KWF kankerbestrijding, voor informatie over onder andere psychosociale zorg Bij het verlenen van ondersteunende zorg dient specifieke aandacht uit te gaan naar de specifieke zorgbehoeften en vragen die kunnen spelen bij homoseksuele mannen en patiënten welke HIV-positief zijn De inzet van een HIV-consulent kan in deze situatie worden overwogen Voor het detecteren van gevolgen (fysiek, psychisch en sociaal) van ziekte en behandeling wordt het gebruik van de Lastmeter aanbevolen (zie richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg') Indien het aanleggen van een stoma geïndiceerd is, is specifieke ondersteunende zorg noodzakelijk Voorlichting dient gegeven te worden door een stomaverpleegkundige Om continuïteit van deze zorg te waarborgen is de werkgroep van mening dat een stomapoli, dan wel stomaverpleegkundige aanwezig moet zijn in een ziekenhuis waar de behandeling uitgevoerd wordt Bij het verlenen van verpleegkundige zorg kunnen daarnaast de volgende richtlijnen worden gebruikt Voor verdere ondersteuning kunnen zorgverleners verwijzen naar SIB op maat Dit is een website met patiënteninformatie over bijwerkingen van medicijnen die gebruikt worden ter behandeling van kanker kunnen reeds direct na diagnose en tijdens behandeling optreden De richtlijnen Herstel na Kanker [IKNL ###], Detecteren behoefte psychosociale zorg [IKNL ###] en Oncologische revalidatie [IKNL ###] kunnen worden gehanteerd bij verlenen van nazorg Een belangrijk aspect van nazorg betreft het geven van voorlichting, begeleiding, ingaan op klachten en symptomen, signaleren van directe of late effecten van ziekte en behandeling en aandacht voor sociale aandacht te hebben voor de specifieke gevolgen van de behandeling op korte én lange termijn, bijvoorbeeld; seksuele dysfunctie, huid- en slijmvliesreacties als gevolg van een bestraling en Daarnaast is aandacht van belang voor psychische klachten die voorkomen In de richtlijn Detecteren van behoefte aan psychosociale zorg [IKNL ###] wordt hiervoor een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen om gevolgen (fysiek, psychisch en sociaal) van ziekte en behandeling te signaleren Zorgverleners hebben daarnaast de belangrijke taak de patiënt te ondersteunen in zelfzorg Naast het geven van informatie kan de zorgverlener hiertoe verwijzen naar instanties die informatie en Zorgverleners informeren de patiënt met anuscarcinoom over de mogelijkheden en beperkingen van vroege detectie van nieuwe manifestaties van de primair behandelde kanker of nieuwe daarmee Zorgverleners evalueren het medisch handelen bij voorkeur volgens een systematische aanpak en indien Nazorg wordt multidisciplinair verleend Er lijkt geen eenduidig bewijs voor de beste taakverdeling en aanpak in de nazorg Om te voorzien in de verschillende behoeften van patiënten is een individueel In de diagnostische, behandel- en nazorgfase van patiënten met anuscarcinoom dienen hulpverleners alert te zijn op het ontstaan van psychosociale problemen en deze tijdig te behandelen In de richtlijn Detecteren van behoefte aan psychosociale zorg [IKNL ###] wordt een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen Aanvullend kunnen signalerings- en diagnostische instrumenten worden ingezet voor specifieke klachten Voor deze instrumenten wordt verwezen naar de richtlijn Oncologische revalidatie Bij het verlenen van psychosociale zorg dient specifieke aandacht uit te gaan naar de specifieke.
576
nvmdl
te hebben voor de specifieke gevolgen van de behandeling op korte én lange termijn, bijvoorbeeld; seksuele dysfunctie, huid- en slijmvliesreacties als gevolg van een bestraling en Daarnaast is aandacht van belang voor psychische klachten die voorkomen In de richtlijn Detecteren van behoefte aan psychosociale zorg [IKNL ###] wordt hiervoor een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen om gevolgen (fysiek, psychisch en sociaal) van ziekte en behandeling te signaleren Zorgverleners hebben daarnaast de belangrijke taak de patiënt te ondersteunen in zelfzorg Naast het geven van informatie kan de zorgverlener hiertoe verwijzen naar instanties die informatie en Zorgverleners informeren de patiënt met anuscarcinoom over de mogelijkheden en beperkingen van vroege detectie van nieuwe manifestaties van de primair behandelde kanker of nieuwe daarmee Zorgverleners evalueren het medisch handelen bij voorkeur volgens een systematische aanpak en indien Nazorg wordt multidisciplinair verleend Er lijkt geen eenduidig bewijs voor de beste taakverdeling en aanpak in de nazorg Om te voorzien in de verschillende behoeften van patiënten is een individueel In de diagnostische, behandel- en nazorgfase van patiënten met anuscarcinoom dienen hulpverleners alert te zijn op het ontstaan van psychosociale problemen en deze tijdig te behandelen In de richtlijn Detecteren van behoefte aan psychosociale zorg [IKNL ###] wordt een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen Aanvullend kunnen signalerings- en diagnostische instrumenten worden ingezet voor specifieke klachten Voor deze instrumenten wordt verwezen naar de richtlijn Oncologische revalidatie Bij het verlenen van psychosociale zorg dient specifieke aandacht uit te gaan naar de specifieke carcinoom van de anus, opnieuw beoordeeld moet worden of er plaats is voor een lokale chirurgische behandeling of dat de patiënt behandeld moet worden met (chemo)radiotherapie Er is weinig tot geen literatuur over de behandeling van recidief anuscarcinoom na eerdere (ruime) lokale Er zijn geen aanwijzingen uit de literatuur dat lokale resectie na eerdere excisie aangewezen is Derhalve is het niet mogelijk een conclusie te formuleren In geselecteerde gevallen kan een locale resectie opnieuw overwogen worden De voorwaarden hiervoor zijn dezelfde als voor de primaire chirurgische behandeling van het beperkt anuscarcinoom van de anale marge (zie subhoofdstuk Chirurgie) In alle andere gevallen is (chemo)radiotherapie geïndiceerd De werkgroep is van mening dat bij patiënten met een recidief of residu anuscarcinoom, zonder metastasen op afstand, een abdominoperineale rectumamputatie verricht dient te worden Preoperatieve beeldvorming (CT,MRI, FDG-PET en mogelijk EAUS) is essentieel om patiënten te identificeren die radicaal geopereerd kunnen worden Het recidief dient voldoende zeker gesteld te worden middels onderzoek onder narcose met gerichte biopten voor histologisch onderzoek Vanwege de hoge kans op perineale wondproblematiek is een reconstructie van het perineum met bijvoorbeeld een Verticale Rectus Abdominus Muscle (VRAM) transpositie aanbevolen Deze ingreep dient bij voorkeur in een <INSTELLING> met Ondanks de uitstekende resultaten van chemoradiotherapie voor het anuscarcinoom reageren niet alle patiënten op deze behandeling Vooral patiënten die persisterend pijnklachten houden na chemoradiotherapie verdienen extra aandacht De respons na chemoradiotherapie is meestal vrij snel zichtbaar, maar kan nog tot # à # weken na einde behandeling optreden.
567
nvmdl
of er plaats is voor een lokale chirurgische behandeling of dat de patiënt behandeld moet worden met (chemo)radiotherapie Er is weinig tot geen literatuur over de behandeling van recidief anuscarcinoom na eerdere (ruime) lokale Er zijn geen aanwijzingen uit de literatuur dat lokale resectie na eerdere excisie aangewezen is Derhalve is het niet mogelijk een conclusie te formuleren In geselecteerde gevallen kan een locale resectie opnieuw overwogen worden De voorwaarden hiervoor zijn dezelfde als voor de primaire chirurgische behandeling van het beperkt anuscarcinoom van de anale marge (zie subhoofdstuk Chirurgie) In alle andere gevallen is (chemo)radiotherapie geïndiceerd De werkgroep is van mening dat bij patiënten met een recidief of residu anuscarcinoom, zonder metastasen op afstand, een abdominoperineale rectumamputatie verricht dient te worden Preoperatieve beeldvorming (CT,MRI, FDG-PET en mogelijk EAUS) is essentieel om patiënten te identificeren die radicaal geopereerd kunnen worden Het recidief dient voldoende zeker gesteld te worden middels onderzoek onder narcose met gerichte biopten voor histologisch onderzoek Vanwege de hoge kans op perineale wondproblematiek is een reconstructie van het perineum met bijvoorbeeld een Verticale Rectus Abdominus Muscle (VRAM) transpositie aanbevolen Deze ingreep dient bij voorkeur in een <INSTELLING> met Ondanks de uitstekende resultaten van chemoradiotherapie voor het anuscarcinoom reageren niet alle patiënten op deze behandeling Vooral patiënten die persisterend pijnklachten houden na chemoradiotherapie verdienen extra aandacht De respons na chemoradiotherapie is meestal vrij snel zichtbaar, maar kan nog tot # à # weken na einde behandeling optreden lichamelijk onderzoek verdenking is op residuele ziekte dan dient er een onderzoek onder narcose met het nemen van gerichte biopten te gebeuren Indien dit bij histologisch onderzoek aanwijzingen geeft voor vitale tumorcellen, is een restadiëring noodzakelijk (CT, MRI, PET en mogelijk EAUS) MRI na chemoradiotherapie kan behulpzaam zijn voor het vaststellen van residuele ziekte In een studie van ## patiënten bleek een goede correlatie te bestaan tussen de bevindingen van follow-up MRI na chemoradiotherapie met het klinisch beloop ## FDG PET/CT na chemoradiatie lijkt een voorspellende waarde te hebben voor de ziektevrije en totale overleving In een studie met ## patiënten was de <LEEFTIJD>-jaars progressievrije overleving bij metabole complete response ##%, terwijl deze bij metabole partiële respons slechts ##% en bij progressie #% was ## De waarde van EAUS in de follow-up is controversieel ## Het echografisch beeld kan tot ##-## weken na chemoradiotherapie verstoord worden door oedeem en littekenvorming Eén studie suggereert enige superioriteit van EAUS boven het lichamelijk onderzoek in het Residuele ziekte treedt bij ongeveer ##-##% van de patiënten op die met chemoradiotherapie zijn behandeld Bij lokaal uitgebreid anuscarcinoom is dit percentage zelfs beduidend hoger ### Daarnaast zijn er ook patiënten die gedurende de follow-up een lokaal recidief krijgen, zonder tekenen van metastasen op afstand Dit komt bij ongeveer ##-##% van de patiënten voor na (chemo)radiatie therapie Zelden wordt er gekozen voor re-irradiatie in combinatie met chemotherapie De ervaring hiermee is dus beperkt en slechts bij een minderheid van de patiënten succesvol ##.
606
nvmdl
ziekte dan dient er een onderzoek onder narcose met het nemen van gerichte biopten te gebeuren Indien dit bij histologisch onderzoek aanwijzingen geeft voor vitale tumorcellen, is een restadiëring noodzakelijk (CT, MRI, PET en mogelijk EAUS) MRI na chemoradiotherapie kan behulpzaam zijn voor het vaststellen van residuele ziekte In een studie van ## patiënten bleek een goede correlatie te bestaan tussen de bevindingen van follow-up MRI na chemoradiotherapie met het klinisch beloop ## FDG PET/CT na chemoradiatie lijkt een voorspellende waarde te hebben voor de ziektevrije en totale overleving In een studie met ## patiënten was de <LEEFTIJD>-jaars progressievrije overleving bij metabole complete response ##%, terwijl deze bij metabole partiële respons slechts ##% en bij progressie #% was ## De waarde van EAUS in de follow-up is controversieel ## Het echografisch beeld kan tot ##-## weken na chemoradiotherapie verstoord worden door oedeem en littekenvorming Eén studie suggereert enige superioriteit van EAUS boven het lichamelijk onderzoek in het Residuele ziekte treedt bij ongeveer ##-##% van de patiënten op die met chemoradiotherapie zijn behandeld Bij lokaal uitgebreid anuscarcinoom is dit percentage zelfs beduidend hoger ### Daarnaast zijn er ook patiënten die gedurende de follow-up een lokaal recidief krijgen, zonder tekenen van metastasen op afstand Dit komt bij ongeveer ##-##% van de patiënten voor na (chemo)radiatie therapie Zelden wordt er gekozen voor re-irradiatie in combinatie met chemotherapie De ervaring hiermee is dus beperkt en slechts bij een minderheid van de patiënten succesvol ## recidief of residuele ziekte is een abdominoperineale resectie ## De mediane overleving na deze ingreep varieert van ## tot ## maanden en de <LEEFTIJD>-jaars overleving bedraagt ##-##% Een radicale resectie van het lokaal recidief/residu is uiterst belangrijk, omdat de kans op recidief na niet-radicale resectie vrijwel ###% is In geval van een niet-radicale resectie is aanvullende behandeling zoals bijvoorbeeld intraoperatieve radiotherapie niet zinvol gebleken ## Preoperatieve beeldvorming is daarom essentieel om patiënten te identificeren die radicaal kunnen geopereerd worden Indien er wordt overgegaan tot een abdominoperineale resectie moet specifiek aandacht worden besteed aan de perineale wond Door de eerdere hoge dosis radiotherapie ervaart een groot deel van de patiënten ernstige wondgenezingstoornissen na deze ingreep De ervaringen met een reconstructie van het perineum met behulp van een Verticale Rectus Abdominus Myocutane (VRAM) transpositie zijn veelbelovend en lijken beter dan met een gesteelde omentale flapreconstructie ## ## ## Lokaal residuele ziekte en lokaal recidief kan bij ##-##% van de patiënten met een anuscarcinoom optreden Een abdominoperineale resectie bij lokaal recidief of residuele ziekte na chemoradiotherapie kan curatie bieden in ##-##% van de patiënten Preoperatieve beeldvorming is essentieel om patiënten te identificeren die radicaal geopereerd kunnen worden Het recidief dient voldoende zeker gesteld te worden middels onderzoek onder narcose met gerichte biopten voor histologisch onderzoek <PERSOON> ##<DATUM> Goh ### ##; Day ### ##; Tarantino ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij een geïsoleerd recidief in de lies een therapeutische lymfeklierdissectie.
645
nvmdl
ziekte is een abdominoperineale resectie ## De mediane overleving na deze ingreep varieert van ## tot ## maanden en de <LEEFTIJD>-jaars overleving bedraagt ##-##% Een radicale resectie van het lokaal recidief/residu is uiterst belangrijk, omdat de kans op recidief na niet-radicale resectie vrijwel ###% is In geval van een niet-radicale resectie is aanvullende behandeling zoals bijvoorbeeld intraoperatieve radiotherapie niet zinvol gebleken ## Preoperatieve beeldvorming is daarom essentieel om patiënten te identificeren die radicaal kunnen geopereerd worden Indien er wordt overgegaan tot een abdominoperineale resectie moet specifiek aandacht worden besteed aan de perineale wond Door de eerdere hoge dosis radiotherapie ervaart een groot deel van de patiënten ernstige wondgenezingstoornissen na deze ingreep De ervaringen met een reconstructie van het perineum met behulp van een Verticale Rectus Abdominus Myocutane (VRAM) transpositie zijn veelbelovend en lijken beter dan met een gesteelde omentale flapreconstructie ## ## ## Lokaal residuele ziekte en lokaal recidief kan bij ##-##% van de patiënten met een anuscarcinoom optreden Een abdominoperineale resectie bij lokaal recidief of residuele ziekte na chemoradiotherapie kan curatie bieden in ##-##% van de patiënten Preoperatieve beeldvorming is essentieel om patiënten te identificeren die radicaal geopereerd kunnen worden Het recidief dient voldoende zeker gesteld te worden middels onderzoek onder narcose met gerichte biopten voor histologisch onderzoek <PERSOON> ##<DATUM> Goh ### ##; Day ### ##; Tarantino ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij een geïsoleerd recidief in de lies een therapeutische lymfeklierdissectie Hierbij is het gebruik van een sartoriusplastiek sterk aan te bevelen, gezien deze regio vaak eerder is bestraald of postoperatief bestraald dient te worden Deze behandeling dient bij voorkeur in een <INSTELLING> met voldoende ervaring te gebeuren De beschikbare literatuur is zeer beperkt en haast altijd retrospectief De enige prospectieve studie is een fase II onderzoek van de Trans Tasman Radiation Oncology Group (TROG) ## (zie hoofdstuk Doelvolume, techniek en dosis) In deze studie zijn ## patiënten met T<DATUM> N# tumoren van het anale kanaal enkel lokaal bestraald zonder de liesklieren De werkhypothese was dat de kans op microscopische lymfekliermetastasen bij aanvang van de behandeling minder dan #% zou zijn Na een gemiddelde follow-up van # maanden ontwikkelden # patiënten (##,#%) een liesklier recidief, waarvan # (##,#%) geïsoleerd Om deze reden werd de studie voortijdig gestopt Vier van deze # patiënten overleden uiteindelijk door tumorprogressie, ondanks een salvage liesklierexcisie ## In ### is een retrospectieve serie van ## patiënten beschreven met metachrone lymfekliermetastasen, zonder voorafgaande radiotherapie op de inguinale lymfeklierstations ## Bij ## patiënten werd een inguinale lymfeklierdissectie (ILKD) verricht met aanvullende radiotherapie en bij # patiënten werd alleen radiotherapie gegeven Lokale controle werd bij ##% bereikt De <LEEFTIJD>-jaars overleving bedroeg ##% Akbari et al beschrijven een kleine serie van # patiënten met klierrecidieven na voorafgaande radiotherapie op de lymfeklierstations # Na een.
634
nvmdl
Hierbij is het gebruik van een sartoriusplastiek sterk aan te bevelen, gezien deze regio vaak eerder is bestraald of postoperatief bestraald dient te worden Deze behandeling dient bij voorkeur in een <INSTELLING> met voldoende ervaring te gebeuren De beschikbare literatuur is zeer beperkt en haast altijd retrospectief De enige prospectieve studie is een fase II onderzoek van de Trans Tasman Radiation Oncology Group (TROG) ## (zie hoofdstuk Doelvolume, techniek en dosis) In deze studie zijn ## patiënten met T<DATUM> N# tumoren van het anale kanaal enkel lokaal bestraald zonder de liesklieren De werkhypothese was dat de kans op microscopische lymfekliermetastasen bij aanvang van de behandeling minder dan #% zou zijn Na een gemiddelde follow-up van # maanden ontwikkelden # patiënten (##,#%) een liesklier recidief, waarvan # (##,#%) geïsoleerd Om deze reden werd de studie voortijdig gestopt Vier van deze # patiënten overleden uiteindelijk door tumorprogressie, ondanks een salvage liesklierexcisie ## In ### is een retrospectieve serie van ## patiënten beschreven met metachrone lymfekliermetastasen, zonder voorafgaande radiotherapie op de inguinale lymfeklierstations ## Bij ## patiënten werd een inguinale lymfeklierdissectie (ILKD) verricht met aanvullende radiotherapie en bij # patiënten werd alleen radiotherapie gegeven Lokale controle werd bij ##% bereikt De <LEEFTIJD>-jaars overleving bedroeg ##% Akbari et al beschrijven een kleine serie van # patiënten met klierrecidieven na voorafgaande radiotherapie op de lymfeklierstations # Na een patiënt is overleden ten gevolge van gemetastaseerde ziekte Eeson et al beschrijven # patiënten met metachrone lymfekliermetastasen, waarvan # na voorgaande radiotherapie op de lymfeklierstations ## Na een ILKD zijn slechts # patiënten in leven ten tijde van laatste follow-up, waarvan slechts # ziektevrij Wright et al beschrijven patiënten met een locoregionaal recidief na eerdere radiotherapie op de regionale klieren ### Vier patiënten met een lokaal recidief en inguinale klieren werden niet behandeld en waren allen Vier patiënten met een geïsoleerd inguinaal recidief werden geopereerd met een ILKD en waren allen in leven Er waren # patiënten met een iliacaal recidief waarvan bij # patiënt een pelviene klierdissectie werd verricht Deze patiënt was nog in leven en de andere patiënt die geen klierdissectie onderging was De prognose van patiënten met regionaal klierrecidief is ongunstig Er zijn aanwijzingen dat een therapeutische lymfeklierdissectie zinvol is bij een geïsoleerd liesklierrecidief, eventueel gevolgd door postoperatieve radiotherapie op deze klierregio, indien niet eerder bestraald <PERSOON> ##<DATUM> Het aantal studies over regionaal recidief anuscarcinoom is zeer beperkt en de beschikbare studies zijn klein in omvang De therapeutische opties dienen multidisciplinair besproken te worden en bij voorkeur in Er is door de beroeps- en wetenschappelijke verenigingen nog geen maximale doorstroomtijd vastgesteld voor het anuscarcinoom De werkgroep is van mening dat voor het invasief anuscarcinoom de doorstroomtijd tussen het vaststellen van de diagnose en de start van de behandeling, zo kort mogelijk en maximaal # weken dient te zijn.
601
nvmdl
lymfekliermetastasen, waarvan # na voorgaande radiotherapie op de lymfeklierstations ## Na een ILKD zijn slechts # patiënten in leven ten tijde van laatste follow-up, waarvan slechts # ziektevrij Wright et al beschrijven patiënten met een locoregionaal recidief na eerdere radiotherapie op de regionale klieren ### Vier patiënten met een lokaal recidief en inguinale klieren werden niet behandeld en waren allen Vier patiënten met een geïsoleerd inguinaal recidief werden geopereerd met een ILKD en waren allen in leven Er waren # patiënten met een iliacaal recidief waarvan bij # patiënt een pelviene klierdissectie werd verricht Deze patiënt was nog in leven en de andere patiënt die geen klierdissectie onderging was De prognose van patiënten met regionaal klierrecidief is ongunstig Er zijn aanwijzingen dat een therapeutische lymfeklierdissectie zinvol is bij een geïsoleerd liesklierrecidief, eventueel gevolgd door postoperatieve radiotherapie op deze klierregio, indien niet eerder bestraald <PERSOON> ##<DATUM> Het aantal studies over regionaal recidief anuscarcinoom is zeer beperkt en de beschikbare studies zijn klein in omvang De therapeutische opties dienen multidisciplinair besproken te worden en bij voorkeur in Er is door de beroeps- en wetenschappelijke verenigingen nog geen maximale doorstroomtijd vastgesteld voor het anuscarcinoom De werkgroep is van mening dat voor het invasief anuscarcinoom de doorstroomtijd tussen het vaststellen van de diagnose en de start van de behandeling, zo kort mogelijk en maximaal # weken dient te zijn een ander advies in deze komen, zal de aanbeveling van de werkgroep worden aangepast bij de In de palliatieve fase kan het detecteren van behoefte aan psychosociale zorg en het zo nodig verlenen van psychosociale zorg de kwaliteit van leven (ook doen) verbeteren In de richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg [NVPO ###] wordt een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen Voor richtlijnen palliatieve zorg zie de website (WEBLINK) waar multidisciplinaire richtlijnen te raadplegen <PERSOON> anal canal extends from the rectum to the perianal skin (to the junction with hair-bearing skin) It is lined by the mucous membrane overlying the internal sphincter, including the transitional epithelium and dentate line Tumours of the anal margin are classified with skin tumours Carcinoma in situ, <PERSOON> disease, High-grade Squamous Intraepithelial Lesion Tumour more than # cm but no more than # cm in greatest dimension Tumour of any size invades adjacent organ(s), e g , vagina, urethra, bladder#) Metastasis in unilateral internal iliac and/or unilateral inguinal lymph node(s) Metastasis in perirectal and inguinal lymph nodes and/or bilateral internal iliac #) Direct invasion of the rectal wall, perianal skin subcutaneous tissue, of the sphincter muscle(s) alone is Hier komt een link naar het samenvattingskaartje van de richtlijn anuscarcinoom <PERSOON> A, <PERSOON> of Anal Cancer in ### Part # Overview, screening and <PERSOON> A, <PERSOON> of anal cancer in ### Part # current treatment standards and Ajani JA, <PERSOON> AB, <PERSOON> CR, et al Fluorouracil, mitomycin,.
588
nvmdl
de werkgroep worden aangepast bij de In de palliatieve fase kan het detecteren van behoefte aan psychosociale zorg en het zo nodig verlenen van psychosociale zorg de kwaliteit van leven (ook doen) verbeteren In de richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg [NVPO ###] wordt een signaleringsinstrument (de Lastmeter) aanbevolen Voor richtlijnen palliatieve zorg zie de website (WEBLINK) waar multidisciplinaire richtlijnen te raadplegen <PERSOON> anal canal extends from the rectum to the perianal skin (to the junction with hair-bearing skin) It is lined by the mucous membrane overlying the internal sphincter, including the transitional epithelium and dentate line Tumours of the anal margin are classified with skin tumours Carcinoma in situ, <PERSOON> disease, High-grade Squamous Intraepithelial Lesion Tumour more than # cm but no more than # cm in greatest dimension Tumour of any size invades adjacent organ(s), e g , vagina, urethra, bladder#) Metastasis in unilateral internal iliac and/or unilateral inguinal lymph node(s) Metastasis in perirectal and inguinal lymph nodes and/or bilateral internal iliac #) Direct invasion of the rectal wall, perianal skin subcutaneous tissue, of the sphincter muscle(s) alone is Hier komt een link naar het samenvattingskaartje van de richtlijn anuscarcinoom <PERSOON> A, <PERSOON> of Anal Cancer in ### Part # Overview, screening and <PERSOON> A, <PERSOON> of anal cancer in ### Part # current treatment standards and Ajani JA, <PERSOON> AB, <PERSOON> CR, et al Fluorouracil, mitomycin, Akbari RP, Paty PB, Guillem JG, Weiser <PERSOON> LK, Minsky BD, et al Oncologic outcomes of salvage surgery for epidermoid carcinoma of the anus initially managed with combined modality therapy <PERSOON> C, <PERSOON>-enhanced radiotherapy planning in patients with anal cancer <PERSOON-##> D, et al Concomitant radiotherapy and chemotherapy is superior to radiotherapy alone in the treatment of locally advanced anal cancer results of a phase III randomized trial of the European Organisation for Research and treatment of Cancer Radiotherapy and <PERSOON-##> GA, et al Intensity-modulated radiation therapy versus conventional radiation therapy for squamous cell carcinoma of the anal canal Cancer ###;### ###-## Ben-<PERSOON-##> JA, <PERSOON-##> J, et al Impact of overall treatment time on survival and local control in patients with anal cancer a pooled data analysis of radiation therapy oncology group trials #<DATUM> and #<DATUM> <PERSOON-##> P, <PERSOON-##> S <PERSOON-##> marquage lymphatique et la biopsie du.
544
nvmdl
PB, Guillem JG, Weiser <PERSOON> LK, Minsky BD, et al Oncologic outcomes of salvage surgery for epidermoid carcinoma of the anus initially managed with combined modality therapy <PERSOON> C, <PERSOON>-enhanced radiotherapy planning in patients with anal cancer <PERSOON> D, et al Concomitant radiotherapy and chemotherapy is superior to radiotherapy alone in the treatment of locally advanced anal cancer results of a phase III randomized trial of the European Organisation for Research and treatment of Cancer Radiotherapy and <PERSOON> GA, et al Intensity-modulated radiation therapy versus conventional radiation therapy for squamous cell carcinoma of the anal canal Cancer ###;### ###-## Ben-<PERSOON> JA, <PERSOON> J, et al Impact of overall treatment time on survival and local control in patients with anal cancer a pooled data analysis of radiation therapy oncology group trials #<DATUM> and #<DATUM> <PERSOON> P, <PERSOON> S <PERSOON-##> marquage lymphatique et la biopsie du prophylactique Lymphatic mapping inguinal and sentinel lymph node biopsy in anal canal cancers to avoid <PERSOON-##> F, <PERSOON-##> JJ et al Shortened irradiation scheme, continuous infusion of #-fluorouracil and fractionation of mitomycin C in locally advanced anal carcinoma Results of a phase II study of the European Organisation for Research and Treatment of Cancer Radiotherapy and <PERSOON-##> GJ, <PERSOON-##> JM, <PERSOON-##> JM, Welton ML Surgical treatment of high-grade anal squamous Chiao EY, <PERSOON-##> HIV-infected individuals for anal cancer precursor lesions a systematic review Clin Infect Dis ### Jul ##;##(#) ###-## Christensen AF, <PERSOON-##>-dimensional anal endosonography may improve staging of anal cancer compared with two-dimensional Christensen AF, <PERSOON-##> MB Interobserver and intraobserver variation of two-dimensional and three-dimensional anal endosonography in the evaluation of recurrent anal cancer <PERSOON-##> C, <PERSOON-##> E, <PERSOON-##> F, et al Treatment intensification by induction chemotherapy (ICT) and radiation dose escalation in locally advanced squamous cell anal canal carcinoma (LAAC) definitive analysis of the intergroup ACCORD ## trial (meeting abstract) <PERSOON-##> RS, Fleshman JW, et al FDG-PET/CT in the evaluation of anal carcinoma <PERSOON-##>.
521
nvmdl
biopsy in anal canal cancers to avoid <PERSOON> F, <PERSOON> JJ et al Shortened irradiation scheme, continuous infusion of #-fluorouracil and fractionation of mitomycin C in locally advanced anal carcinoma Results of a phase II study of the European Organisation for Research and Treatment of Cancer Radiotherapy and <PERSOON> GJ, <PERSOON> JM, <PERSOON> JM, Welton ML Surgical treatment of high-grade anal squamous Chiao EY, <PERSOON> HIV-infected individuals for anal cancer precursor lesions a systematic review Clin Infect Dis ### Jul ##;##(#) ###-## Christensen AF, <PERSOON>-dimensional anal endosonography may improve staging of anal cancer compared with two-dimensional Christensen AF, <PERSOON> MB Interobserver and intraobserver variation of two-dimensional and three-dimensional anal endosonography in the evaluation of recurrent anal cancer <PERSOON> C, <PERSOON-##> E, <PERSOON-##> F, et al Treatment intensification by induction chemotherapy (ICT) and radiation dose escalation in locally advanced squamous cell anal canal carcinoma (LAAC) definitive analysis of the intergroup ACCORD ## trial (meeting abstract) <PERSOON-##> RS, Fleshman JW, et al FDG-PET/CT in the evaluation of anal carcinoma <PERSOON-##> RV, et al Infectious Disease Clinical Research Program HIV Working Group Anal cancers among HIV-infected persons HAART is not slowing rising incidence <PERSOON-##> CS, Catton CN Epidermoid anal cancer treatment by radiation alone or by radiation and #-fluorouracil with and without mitomycin <PERSOON-##> of homosexual behaviour and the incidence of anal cancer <PERSOON-##> JA, <PERSOON-##> MA, et al Predictors and patterns of recurrence after definitive chemoradiation for anal cancer <PERSOON-##> C, <PERSOON-##> RJ, Heriot A FDG-PET metabolic response predicts outcomes in anal cancer managed with chemotherapy <PERSOON-##> value of staging squamous cell carcinoma of the anal margin and canal using the sentinel lymph node procedure; a prospective study with long-term follow-up <PERSOON-##> ### Oct;##(##) ###-## De <PERSOON-##> C.
478
nvmdl
<PERSOON> RV, et al Infectious Disease Clinical Research Program HIV Working Group Anal cancers among HIV-infected persons HAART is not slowing rising incidence <PERSOON> CS, Catton CN Epidermoid anal cancer treatment by radiation alone or by radiation and #-fluorouracil with and without mitomycin <PERSOON> of homosexual behaviour and the incidence of anal cancer <PERSOON> JA, <PERSOON> MA, et al Predictors and patterns of recurrence after definitive chemoradiation for anal cancer <PERSOON> C, <PERSOON> RJ, Heriot A FDG-PET metabolic response predicts outcomes in anal cancer managed with chemotherapy <PERSOON> value of staging squamous cell carcinoma of the anal margin and canal using the sentinel lymph node procedure; a prospective study with long-term follow-up <PERSOON> ### Oct;##(##) ###-## De <PERSOON-##> C carcinoma of the anal canal <PERSOON> ### Feb;##(#) ###-## Epub ### Aug ## De <PERSOON-##> P, et al HAART and progression to high-grade anal intraepithelial neoplasia in men who have sex with men and are infected with HIV Clin Deniaud-<PERSOON-##> D, et al Result of definitive irradiation in a series of ### epidermoid carcinomas of the anal canal <PERSOON-##> C, <PERSOON-##> incidence of squamous cell anal cancer among men with AIDS in the era of highly active antiretroviral therapy Sex <PERSOON-##> DJ, <PERSOON-##> JS, Margolick JB, Cranston RD, Jacobson LP Incidence and epidemiology of anal cancer in the multicenter AIDS cohort study <PERSOON-##> J, <PERSOON-##> SJ, et al <PERSOON-##> role of ##-fluoro-deoxy glucose combined position emission and computed tomography in the clinical management of anal squamous cell carcinoma Colorectal Dis ### <PERSOON-##>;##(#) ##<DATUM> doi <PERSOON-##> of salvage surgery for epidermoid carcinoma of the anus following failed combined modality treatment <PERSOON-##> ##<DATUM> ###-##.
480
nvmdl
of the anal canal <PERSOON> ### Feb;##(#) ###-## Epub ### Aug ## De <PERSOON> P, et al HAART and progression to high-grade anal intraepithelial neoplasia in men who have sex with men and are infected with HIV Clin Deniaud-<PERSOON> D, et al Result of definitive irradiation in a series of ### epidermoid carcinomas of the anal canal <PERSOON> C, <PERSOON> incidence of squamous cell anal cancer among men with AIDS in the era of highly active antiretroviral therapy Sex <PERSOON> DJ, <PERSOON> JS, Margolick JB, Cranston RD, Jacobson LP Incidence and epidemiology of anal cancer in the multicenter AIDS cohort study <PERSOON> J, <PERSOON> SJ, et al <PERSOON-##> role of ##-fluoro-deoxy glucose combined position emission and computed tomography in the clinical management of anal squamous cell carcinoma Colorectal Dis ### <PERSOON-##>;##(#) ##<DATUM> doi <PERSOON-##> of salvage surgery for epidermoid carcinoma of the anus following failed combined modality treatment <PERSOON-##> II study of capecitabine and oxaliplatin with concurrent radiation therapy (XELOX-RT) for squamous cell carcinoma of the anal canal (meeting abstract) <PERSOON-##> ###, ##, no ##S, abstr no ### <PERSOON-##> of radiation dose on locoregional control and survival on squamous cell carcinoma of anal canal Radiother Oncol ###; ##, ##<DATUM> Fairley CK, Hocking JS, Gurrin LC, <PERSOON-##> MY, <PERSOON-##> CS Rapid decline in presentations of genital warts after the implementation of a national quadrivalent human papillomavirus vaccination programme for young women Sex <PERSOON-##> M et al [#-fluorouraciland cisplatinum combination chemotherapy for metastatric squamous cell carcinoma of the anal canal] <PERSOON-##> cancer subtype reproducibility study <PERSOON-##> JHW Salvage abdominoperineal resection and perineal wound healing in local recurrent or persistent anal cancer <PERSOON-##> PE, Pellizzon ACA, <PERSOON-##> MAC, Fogarolli RC, et al Radiochemotherapy in the conservative treatment of anal canal carcinoma retrospective analysis of results and radiation dose effectiveness <PERSOON-##>-volume effects for normal tissues in external.
519
nvmdl
and oxaliplatin with concurrent radiation therapy (XELOX-RT) for squamous cell carcinoma of the anal canal (meeting abstract) <PERSOON> ###, ##, no ##S, abstr no ### <PERSOON> of radiation dose on locoregional control and survival on squamous cell carcinoma of anal canal Radiother Oncol ###; ##, ##<DATUM> Fairley CK, Hocking JS, Gurrin LC, <PERSOON> MY, <PERSOON> CS Rapid decline in presentations of genital warts after the implementation of a national quadrivalent human papillomavirus vaccination programme for young women Sex <PERSOON> M et al [#-fluorouraciland cisplatinum combination chemotherapy for metastatric squamous cell carcinoma of the anal canal] <PERSOON> cancer subtype reproducibility study <PERSOON> JHW Salvage abdominoperineal resection and perineal wound healing in local recurrent or persistent anal cancer <PERSOON> PE, Pellizzon ACA, <PERSOON> MAC, Fogarolli RC, et al Radiochemotherapy in the conservative treatment of anal canal carcinoma retrospective analysis of results and radiation dose effectiveness <PERSOON-##>-volume effects for normal tissues in external Role of Mitomycin in combination with fluorouracil and Radiotherapy and of salvage chemoradiation in the definitive nonsurgical treatment of epidermoid carcinoma of the anal canal results of a phase III randomized intergroup study <PERSOON-##> PA, <PERSOON-##> M, <PERSOON-##> G, et L A double-blind, randomized controlled trial of the use of imiquimod cream for the treatment of anal canal high-grade anal intraepithelial neoplasia in HIV-positive MSM on HAART, with long-term follow-up data including the use of open-label imiquimod <PERSOON-##> RJ, Goedert JJ Human papillomavirus-associated cancers in patients with human immunodeficiency virus infection and acquired immunodeficiency syndrome <PERSOON-##> ### <PERSOON-##> E, <PERSOON-##> C, et al Management of inguinal lymph node metastases in patients with carcinoma of the anal canal experience in a series of ### patients treated in Gezondheidsraad Screening op baarmoederhalskanker Den Haag Gezondheidsraad, ###; publica-tienr <PERSOON-##> H, <PERSOON-##> S, <PERSOON-##> E, et al EXTRA – a multicenter Phase II study of chemoradiation using a # day per week oral regimen of capecitabine and intravenous mitomycin C in anal cancer <PERSOON-##> cancer ESMO clinical practice guidelines for <PERSOON-##> AR, et al Magnetic resonance imaging.
529
nvmdl
Mitomycin in combination with fluorouracil and Radiotherapy and of salvage chemoradiation in the definitive nonsurgical treatment of epidermoid carcinoma of the anal canal results of a phase III randomized intergroup study <PERSOON> PA, <PERSOON> M, <PERSOON> G, et L A double-blind, randomized controlled trial of the use of imiquimod cream for the treatment of anal canal high-grade anal intraepithelial neoplasia in HIV-positive MSM on HAART, with long-term follow-up data including the use of open-label imiquimod <PERSOON> RJ, Goedert JJ Human papillomavirus-associated cancers in patients with human immunodeficiency virus infection and acquired immunodeficiency syndrome <PERSOON> ### <PERSOON> E, <PERSOON> C, et al Management of inguinal lymph node metastases in patients with carcinoma of the anal canal experience in a series of ### patients treated in Gezondheidsraad Screening op baarmoederhalskanker Den Haag Gezondheidsraad, ###; publica-tienr <PERSOON> H, <PERSOON> S, <PERSOON-##> E, et al EXTRA – a multicenter Phase II study of chemoradiation using a # day per week oral regimen of capecitabine and intravenous mitomycin C in anal cancer <PERSOON-##> cancer ESMO clinical practice guidelines for <PERSOON-##> AR, et al Magnetic resonance imaging can MRI predict for eventual clinical outcome? <PERSOON-##> significance of serum concentration of squamous cell carcinoma antigen in anal epidermoid carcinoma <PERSOON-##> Dis ### Goldstone SE, Hundert JS, Huyett JW Infrared coagulator a useful tool for treating anal squamous <PERSOON-##> A, dresel <PERSOON-##> PM Lymphatic mapping and sentinel lymph node biopsy in carcinoma of the anal canal <PERSOON-##> PW FDG-PET/CT new horizons in anal cancer <PERSOON-##> KA, Ajani JA, Pedersen JE, Benson AB, <PERSOON-##> CR, et al Long-term update of US Intergroup RTOG #<DATUM> phase III trial for anal carcinoma concurrent chemoradiation with #-FU-mitomycin yields better disease-free and overall survival than #-FU-cisplatin (meeting abstract) <PERSOON-##> D, et al High-dose spit-course radiation therapy for anal cancer outcome analysis regarding the boost strategy (CORS-## study) <PERSOON-##> ME, <PERSOON-##> M, et al Gastrointestinal ##F-FDG accumulation on PET without a corresponding CT abnormality is not an early indicator of cancer development <PERSOON-##> ### <PERSOON-##> #.
541
nvmdl
can MRI predict for eventual clinical outcome? <PERSOON> significance of serum concentration of squamous cell carcinoma antigen in anal epidermoid carcinoma <PERSOON> Dis ### Goldstone SE, Hundert JS, Huyett JW Infrared coagulator a useful tool for treating anal squamous <PERSOON> A, dresel <PERSOON> PM Lymphatic mapping and sentinel lymph node biopsy in carcinoma of the anal canal <PERSOON> PW FDG-PET/CT new horizons in anal cancer <PERSOON> KA, Ajani JA, Pedersen JE, Benson AB, <PERSOON> CR, et al Long-term update of US Intergroup RTOG #<DATUM> phase III trial for anal carcinoma concurrent chemoradiation with #-FU-mitomycin yields better disease-free and overall survival than #-FU-cisplatin (meeting abstract) <PERSOON> D, et al High-dose spit-course radiation therapy for anal cancer outcome analysis regarding the boost strategy (CORS-## study) <PERSOON> ME, <PERSOON-##> M, et al Gastrointestinal ##F-FDG accumulation on PET without a corresponding CT abnormality is not an early indicator of cancer development <PERSOON-##> ### <PERSOON-##> # Effect of <PERSOON-##> of HIV positive anal cancer patients with chemoradiation (Meeting abstr) <PERSOON-##> radiation dose with a shorter treatment duration improves outcome for locally advanced carcinoma of anal canal <PERSOON-##> by ##F-FDG-PET of patients with anal squamous cell <PERSOON-##> P CEA, TPA, CA<DATUM> SCC and CYFRA at diagnosis and in the follow-up of anal canal tumors <PERSOON-##> IA, Pazdur RA Cisplatinum and #-fluorouracil as salvage therapy for recurrent metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal <PERSOON-##> ### Dec;##(#) ###-## <PERSOON-##> R, <PERSOON-##> J, et al and National Cancer Research Institute (NCRI) ACT II Trial Management group A randomized trial of chemoradiation using mitomycin or cisplatin, with or without maintenance cisplatin/#FU in squamous cell carcinoma of the <PERSOON-##> cancer treated with radio-chemotherapy; correlation between length of treatment interruption and outcome <PERSOON> Dis.
478
nvmdl
of <PERSOON> of HIV positive anal cancer patients with chemoradiation (Meeting abstr) <PERSOON> radiation dose with a shorter treatment duration improves outcome for locally advanced carcinoma of anal canal <PERSOON> by ##F-FDG-PET of patients with anal squamous cell <PERSOON> P CEA, TPA, CA<DATUM> SCC and CYFRA at diagnosis and in the follow-up of anal canal tumors <PERSOON> IA, Pazdur RA Cisplatinum and #-fluorouracil as salvage therapy for recurrent metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal <PERSOON> ### Dec;##(#) ###-## <PERSOON> R, <PERSOON> J, et al and National Cancer Research Institute (NCRI) ACT II Trial Management group A randomized trial of chemoradiation using mitomycin or cisplatin, with or without maintenance cisplatin/#FU in squamous cell carcinoma of the <PERSOON> cancer treated with radio-chemotherapy; correlation between length of treatment interruption and outcome <PERSOON-##> Dis Early efficacy results of RTOG ### a phase II evaluation of dose-painted IMRT in combination with #-fluorouracil and mitomycin-C for the reduction of acute morbidity in carcinoma of the anal canal (Meeting abstract) <PERSOON-##> J, et al Experience with split-course external beam irradiation +/- chemotherapy and integrated Ir-### high-dose-rate brachytherapy in the treatment of primary carcinomas of the anal canal <PERSOON-##> R, <PERSOON-##> of failure and outcome in patients with carcinoma of the anal margin <PERSOON-##> BA, Grigsby PW Anal cancer maximum F-## fluorodeoxyglucose uptake on positron emission tomography is correlated with prognosis <PERSOON-##> Koh DM, Dzik-Jurasz A, O'neill <PERSOON-##> JE, <PERSOON-##> phased-array MR imaging of anal carcinoma before and after chemoradiation <PERSOON-##> R, et al Evaluation of planned treatment breaks during radiation therapy for anal cancer update of <PERSOON-##> AC, et al Efficacy of a bivalent HPV ##/## vaccine against anal HPV ##/## infection among young women a nested analysis within the Costa.
462
nvmdl
evaluation of dose-painted IMRT in combination with #-fluorouracil and mitomycin-C for the reduction of acute morbidity in carcinoma of the anal canal (Meeting abstract) <PERSOON> J, et al Experience with split-course external beam irradiation +/- chemotherapy and integrated Ir-### high-dose-rate brachytherapy in the treatment of primary carcinomas of the anal canal <PERSOON> R, <PERSOON> of failure and outcome in patients with carcinoma of the anal margin <PERSOON> BA, Grigsby PW Anal cancer maximum F-## fluorodeoxyglucose uptake on positron emission tomography is correlated with prognosis <PERSOON> Koh DM, Dzik-Jurasz A, O'neill <PERSOON> JE, <PERSOON> phased-array MR imaging of anal carcinoma before and after chemoradiation <PERSOON> R, et al Evaluation of planned treatment breaks during radiation therapy for anal cancer update of <PERSOON> AC, et al Efficacy of a bivalent HPV ##/## vaccine against anal HPV ##/## infection among young women a nested analysis within the Costa Network HIV/AIDS Imiquimod leads to a decrease of human papillomavirus DNA and to a sustained clearance of anal intraepithelial neoplasia in HIV-infected men <PERSOON-##> M, et al; German Competence prospective study from <PERSOON-##>-perineal resection for anal carcinoma impact of a vertical rectus abdominis myocutaneous flap on survival, recurrence, morbidity, <PERSOON-##> bases for the radiological delineation of lymph node areas Part III pelvis <PERSOON-##> of anal canal and perianal skin Clin Colon Rectal Surg ###, Longacre TA, Kong CS, Welton ML Diagnostic problems in anal pathology <PERSOON-##> SK, <PERSOON-##> HL Expression of p##, Rb, and p## proteins in squamous cell carcinomas of the anorectal region harboring human papillomavirus <PERSOON-##> AL, <PERSOON-##> KM, et al T<DATUM> anal carcinoma requires elective inguinal radiation treatment – the results of trans tasman radiation oncology group study <PERSOON-##> EM, Van Houtte P, et al Mitomycin C with continuous fluorouracil or with cisplatin in combination with radiotherapy for locally advanced anal.
455
nvmdl
Imiquimod leads to a decrease of human papillomavirus DNA and to a sustained clearance of anal intraepithelial neoplasia in HIV-infected men <PERSOON> M, et al; German Competence prospective study from <PERSOON>-perineal resection for anal carcinoma impact of a vertical rectus abdominis myocutaneous flap on survival, recurrence, morbidity, <PERSOON> bases for the radiological delineation of lymph node areas Part III pelvis <PERSOON> of anal canal and perianal skin Clin Colon Rectal Surg ###, Longacre TA, Kong CS, Welton ML Diagnostic problems in anal pathology <PERSOON> SK, <PERSOON> HL Expression of p##, Rb, and p## proteins in squamous cell carcinomas of the anorectal region harboring human papillomavirus <PERSOON> AL, <PERSOON> KM, et al T<DATUM> anal carcinoma requires elective inguinal radiation treatment – the results of trans tasman radiation oncology group study <PERSOON> EM, Van Houtte P, et al Mitomycin C with continuous fluorouracil or with cisplatin in combination with radiotherapy for locally advanced anal <PERSOON-##> RC, et al Association between bone marrow dosimetric parameters and acute hematologic toxicity in anal cancer patients treated with concurrent chemotherapy and intensity-modulated radiotherapy <PERSOON-##> F, et al Induction therapy for poor-prognosis anal canal carcinoma a phase II study of the cancer and leukemia group <PERSOON-##> in patients with anal cancer Impact of length of unplanned treatment interruption on outcome Acta Oncologica ###, ##, ###-## <PERSOON-##> SJ Intensity-modulated radiation therapy (IMRT) in the treatment of anal cancer toxicity and clinical outcome <PERSOON-##> U, et al Comparison of positron emission tomography scanning and sentinel node biopsy in the detection of inguinal node metastases in patients with anal cancer <PERSOON-##> WR, et al Elective clinical target volumes for conformal therapy in anorectal cancer; a Radiation Therapy Oncology Group consensus panel contouring atlas <PERSOON-##> ### Jul #;##(#) ###-## Nagle D, <PERSOON-##> l, Rosenstock J.
449
nvmdl