text
stringlengths
80
6.25k
text_len
int64
32
3.12k
src
stringclasses
7 values
##<DATUM> Van de overige ## patiënten werd met exoom sequencing in normaal weefsel één patiënt met MLH# mutatie gedetecteerd, waarbij de data-analyse gericht was op de genen MLH#, MSH#, MSH#, PMS#, APC, MUTYH, SMAD#, BMPR#A, LKB#/STK##, en PTEN De tumor van deze patiënt was MSI-positief Omdat genetische testgegevens voor deze patiënt niet beschikbaar waren, is het onduidelijk of deze diagnose reeds in het reguliere diagnostische traject was gevonden Op basis van deze gegevens concluderen de auteurs dat alle klinisch relevante mutaties gevonden worden met genspecifieke testen op Met next-generationsequencing (panel-based testing met ColoNext APC, MUTYH, PTEN, SMAD#, BMPR#A, MMR-genen, STK##,TP##, CHECK#, CDH#) bij ### patiënten, waarvan er ### zelf CRC hadden gehad, toonde Cragun bij ##,#% een pathogene mutatie aan (waarvan <DATUM> direct klinisch relevant na uitsluiting van # CHEK# en ## MUTYH heterozygoten) en bij ##,#% variants of unknown significance (VUS) [Cragun ##<DATUM> Van de ## patiënten met een ‘actionable' resultaat, voldeden er ## (##%) duidelijk aan de ‘syndrome-based testing guidelines' Details van de mutaties in deze groep worden niet gegeven Van de ## patiënten die niet voldeden aan de door hen gebruikte genspecifieke klinische criteria, zouden volgens de gangbare richtlijnen # mutaties geclassificeerd worden als variants of unknown significance (VUS) Acht van de tien patiënten met een duidelijk pathogene mutatie hadden zelf CRC of een duidelijk polyposis beeld ontwikkeld Voor zover bekend was de leeftijd van diagnose van CRC in deze groep maximaal <LEEFTIJD> jaar een patiënt met CRC van <LEEFTIJD> jaar, # APC mutatie bij een patiënt met CRC van <LEEFTIJD> jaar met <DATUM> poliepen, biallelische MUTYH mutaties bij een patiënt van <LEEFTIJD> jaar en UTC en een patiënt van <LEEFTIJD> jaar met Lynch werd uitgesloten, biallelische MUTYH-mutaties bij een patiënt met CRC van <LEEFTIJD> jaar met ook <DATUM> adenomateuze Ngeow onderzocht ### patiënten (mediane leeftijd <LEEFTIJD> jaar; range, #-## met ≥# gastrointestinale poliepen, waaronder # hamartoom of # hyperplastische/serrated poliep op mutaties in <PERSOON>#, STK## en ENG Van deze patiënten ontwikkelden ### (##%) een colorectaal carcinoom op een gemiddelde leeftijd van <LEEFTIJD> jaar [Ngeow ##<DATUM> Bij ##% van de totale groep werd een missense of truncerende mutatie gevonden in <PERSOON>#, ENG, of STK## Onduidelijk is of alle missense mutaties volgens geldende richtlijnen geclassificeerd mogen worden als pathogeen Truncerende mutaties werden gevonden in PTEN (n=#), BMPR#A (n=##), SMAD# (n=##), STK## (n=#) Leeftijd (##, specifieke histologie van poliepen en mannelijk geslacht waren predictoren voor het vinden van een In ## patiënten met microsatellite-low ofstable CRC gediagnostiseerd (## years of voldoend aan de <INSTELLING> criteria, zonder een polyposis phenotype, en ### non-CRC patiënten met #-## adenomateuze colorectale poliepen vond Knopperts geen bi-allelische MUTYH hotspot mutaties p Y###C, p G###D of p <PERSOON> ##<DATUM> Omdat op basis van eerdere studies ##% van de MAP-patiënten verklaard worden door een combinatie van deze # mutaties, duiden deze gegevens erop dat in de Nederlandse populatie bi-allelische MUTYH mutaties nauwelijks bijdragen aan het ontwikkelen van colorectaal kanker in.
775
nvmdl
jaar, # APC mutatie bij een patiënt met CRC van <LEEFTIJD> jaar met <DATUM> poliepen, biallelische MUTYH mutaties bij een patiënt van <LEEFTIJD> jaar en UTC en een patiënt van <LEEFTIJD> jaar met Lynch werd uitgesloten, biallelische MUTYH-mutaties bij een patiënt met CRC van <LEEFTIJD> jaar met ook <DATUM> adenomateuze Ngeow onderzocht ### patiënten (mediane leeftijd <LEEFTIJD> jaar; range, #-## met ≥# gastrointestinale poliepen, waaronder # hamartoom of # hyperplastische/serrated poliep op mutaties in <PERSOON>#, STK## en ENG Van deze patiënten ontwikkelden ### (##%) een colorectaal carcinoom op een gemiddelde leeftijd van <LEEFTIJD> jaar [Ngeow ##<DATUM> Bij ##% van de totale groep werd een missense of truncerende mutatie gevonden in <PERSOON>#, ENG, of STK## Onduidelijk is of alle missense mutaties volgens geldende richtlijnen geclassificeerd mogen worden als pathogeen Truncerende mutaties werden gevonden in PTEN (n=#), BMPR#A (n=##), SMAD# (n=##), STK## (n=#) Leeftijd (##, specifieke histologie van poliepen en mannelijk geslacht waren predictoren voor het vinden van een In ## patiënten met microsatellite-low ofstable CRC gediagnostiseerd (## years of voldoend aan de <INSTELLING> criteria, zonder een polyposis phenotype, en ### non-CRC patiënten met #-## adenomateuze colorectale poliepen vond Knopperts geen bi-allelische MUTYH hotspot mutaties p Y###C, p G###D of p <PERSOON> ##<DATUM> Omdat op basis van eerdere studies ##% van de MAP-patiënten verklaard worden door een combinatie van deze # mutaties, duiden deze gegevens erop dat in de Nederlandse populatie bi-allelische MUTYH mutaties nauwelijks bijdragen aan het ontwikkelen van colorectaal kanker in nonsense of splice-site SNVs, ### missense SNVs, #,### synonymous or noncoding SNVs, and ## indels [deRijcke ##<DATUM> Zij vonden geen pathogene mutaties in genen die duidelijk met een verhoogd CRC risico zijn geassocieerd Ook vonden zij geen genen met duidelijke pathogene mutaties in meerdere <PERSOON> zocht met exoom sequencing bij ## sporadische patiënten met CRC (## gediagnostiseerd ≤<LEEFTIJD> jaar) naar kiembaanmutaties in ### genen die een rol kunnen spelen in colorectale tumorigenese [<PERSOON> ##<DATUM> Bij # patiënten werd een direct klinisch relevante mutatie gevonden in respectievelijke APC, POLE en BRCA# De betekenis van mutaties in andere genen (met name NOTCH# bij een darmkankerpatiënt van Met whole-genomesequencing van ## indexpatiënten met meer dan ## adenomen op de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar en # van hun verwanten, identificeerde Palles één pathogene APC en één pathogene MSH# mutatie [Palles ##<DATUM> In de overige ## families werden een heterozygote POLE en POLD# mutatie gevonden, die cosegregeerden en bovendien ook in een validaticohort konden worden aangetoond [Palles ##<DATUM> Neveling vond bij één van de ## patiënten met een microsatelliet instabiele CRC tumor gediagnosticeerd voor de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar een bi-allelische MUTYH mutatie met exome sequencing [Neveling ##<DATUM> De Voer deed genoomwijde en targeted copy number en mutatie analyses in kiembaan DNA van ### patiënten met familiair of early-onset ((<LEEFTIJD> jaar) MSS colorectaal carcinoom De Voer identificeerde chromosomale deleties of heterozygote mutaties in the spindle assembly checkpoint genes BUB# and BUB# bij #.
751
nvmdl
of splice-site SNVs, ### missense SNVs, #,### synonymous or noncoding SNVs, and ## indels [deRijcke ##<DATUM> Zij vonden geen pathogene mutaties in genen die duidelijk met een verhoogd CRC risico zijn geassocieerd Ook vonden zij geen genen met duidelijke pathogene mutaties in meerdere <PERSOON> zocht met exoom sequencing bij ## sporadische patiënten met CRC (## gediagnostiseerd ≤<LEEFTIJD> jaar) naar kiembaanmutaties in ### genen die een rol kunnen spelen in colorectale tumorigenese [<PERSOON> ##<DATUM> Bij # patiënten werd een direct klinisch relevante mutatie gevonden in respectievelijke APC, POLE en BRCA# De betekenis van mutaties in andere genen (met name NOTCH# bij een darmkankerpatiënt van Met whole-genomesequencing van ## indexpatiënten met meer dan ## adenomen op de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar en # van hun verwanten, identificeerde Palles één pathogene APC en één pathogene MSH# mutatie [Palles ##<DATUM> In de overige ## families werden een heterozygote POLE en POLD# mutatie gevonden, die cosegregeerden en bovendien ook in een validaticohort konden worden aangetoond [Palles ##<DATUM> Neveling vond bij één van de ## patiënten met een microsatelliet instabiele CRC tumor gediagnosticeerd voor de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar een bi-allelische MUTYH mutatie met exome sequencing [Neveling ##<DATUM> De Voer deed genoomwijde en targeted copy number en mutatie analyses in kiembaan DNA van ### patiënten met familiair of early-onset ((<LEEFTIJD> jaar) MSS colorectaal carcinoom De Voer identificeerde chromosomale deleties of heterozygote mutaties in the spindle assembly checkpoint genes BUB# and BUB# bij # Een aantal van deze patiënten bleken in verschillende weefsels een mozaïek aneuploidie beeld en dysmorfe kenmerken te hebben De rol van deze genen bij het ontstaan van darmkanker op jonge leeftijd moet nog worden bevestigd in onafhankelijke In februari ### beschreven Valle et al een nieuwe mutatie in POLD# c ###T)C (p Leu###Pro) in een <LOCATIE> II MSS familie [Valle ##<DATUM> De indexpatiënt was een vrouw met een goed gedifferentieerd CRC en een synchrone GIST in het colon op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd Zij had zowel bij de resectie als bij de follow up geen poliepen Haar moeder had een endometriumcarcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en een maternale tante zowel CRC als endometriumcarcinoom op respectievelijk ##- en <LEEFTIJD>-jarige leeftijd, zonder poliepen bij de operatie en bij de follow-up Een maternale oom werd gediagnosticeerd met maagcarcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en zijn dochter overleed op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd aan een hersentumor De maternale grootmoeder overleed aan blaaskanker op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd De tante bleek eveneens draagster van de Samen met de ## families met POLE-mutaties beschreven door Palles et al ### zijn er nu in internationale literatuur in totaal ## families beschreven met de POLE p L###V mutatie [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> Elf waren CRC-only en/of polyposis families Van de andere twee families zijn een astrocytoom en tumoren van de ureter, ovaria en borst gerapporteerd in dragers of waarschijnlijke dragers die ook tenminste twee CRC's hadden [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> .
683
nvmdl
bleken in verschillende weefsels een mozaïek aneuploidie beeld en dysmorfe kenmerken te hebben De rol van deze genen bij het ontstaan van darmkanker op jonge leeftijd moet nog worden bevestigd in onafhankelijke In februari ### beschreven Valle et al een nieuwe mutatie in POLD# c ###T)C (p Leu###Pro) in een <LOCATIE> II MSS familie [Valle ##<DATUM> De indexpatiënt was een vrouw met een goed gedifferentieerd CRC en een synchrone GIST in het colon op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd Zij had zowel bij de resectie als bij de follow up geen poliepen Haar moeder had een endometriumcarcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en een maternale tante zowel CRC als endometriumcarcinoom op respectievelijk ##- en <LEEFTIJD>-jarige leeftijd, zonder poliepen bij de operatie en bij de follow-up Een maternale oom werd gediagnosticeerd met maagcarcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en zijn dochter overleed op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd aan een hersentumor De maternale grootmoeder overleed aan blaaskanker op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd De tante bleek eveneens draagster van de Samen met de ## families met POLE-mutaties beschreven door Palles et al ### zijn er nu in internationale literatuur in totaal ## families beschreven met de POLE p L###V mutatie [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> Elf waren CRC-only en/of polyposis families Van de andere twee families zijn een astrocytoom en tumoren van de ureter, ovaria en borst gerapporteerd in dragers of waarschijnlijke dragers die ook tenminste twee CRC's hadden [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> het voorkomen van carcinomen of polyposis [<PERSOON> ##<DATUM> Iedere patiënt met CRC (<LEEFTIJD> jaar dient ook bij niet-afwijkende kleuring van de mismatch repair eiwitten en/of MSS in de tumor verwezen te worden naar een klinisch geneticus ter beoordeling van eventuele syndromale kenmerken (een combinatie van verschijnselen waarbij je aan syndromen kunt denken) en om indien relevant mogelijke implicaties van uitgebreidere gen-testen ofwel het veilig stellen van gegevens en Bij patiënten met CRC ( <LEEFTIJD> jaar met een MSS tumor levert aanvullende moleculair genetische diagnostiek van grotere aantallen genen (bijvoorbeeld met panels of exoom analyse) op dit moment weinig aanvullende Klinische en Moleculaire Genetica zijn enorm in ontwikkeling Klinische Genetica is een academisch specialisme en heeft daarmee niet alleen een zorg, maar ook een wetenschappelijke en onderwijs taak Bij patiënten en families, waarin met de huidige mogelijkheden geen erfelijke aanleg wordt gevonden, maar de kans op een aanleg wel groot lijkt, is het daarom wenselijk dat nieuwe technieken ontwikkeld en ingezet worden, om alsnog tot een diagnose te komen Hierbij is het uiteraard van belang dat zorgvuldige counseling van de betreffende patiënten plaatsvindt over de kans dat deze technieken leiden tot een duidelijke diagnose en met name ook de kans op potentieel ongewenste bevindingen Traditionele DNA diagnostiek en ‘multi-gene' testen zou daarom alleen door een klinisch geneticus moeten worden <PERSOON> zonder CRC of polyposis met in de familieanamnese één van de volgende kenmerken • Eerstegraads familielid$ CRC ( <LEEFTIJD> jaar, (indien dit aangedane familielid zich zelf niet wil of kan.
624
nvmdl
CRC (<LEEFTIJD> jaar dient ook bij niet-afwijkende kleuring van de mismatch repair eiwitten en/of MSS in de tumor verwezen te worden naar een klinisch geneticus ter beoordeling van eventuele syndromale kenmerken (een combinatie van verschijnselen waarbij je aan syndromen kunt denken) en om indien relevant mogelijke implicaties van uitgebreidere gen-testen ofwel het veilig stellen van gegevens en Bij patiënten met CRC ( <LEEFTIJD> jaar met een MSS tumor levert aanvullende moleculair genetische diagnostiek van grotere aantallen genen (bijvoorbeeld met panels of exoom analyse) op dit moment weinig aanvullende Klinische en Moleculaire Genetica zijn enorm in ontwikkeling Klinische Genetica is een academisch specialisme en heeft daarmee niet alleen een zorg, maar ook een wetenschappelijke en onderwijs taak Bij patiënten en families, waarin met de huidige mogelijkheden geen erfelijke aanleg wordt gevonden, maar de kans op een aanleg wel groot lijkt, is het daarom wenselijk dat nieuwe technieken ontwikkeld en ingezet worden, om alsnog tot een diagnose te komen Hierbij is het uiteraard van belang dat zorgvuldige counseling van de betreffende patiënten plaatsvindt over de kans dat deze technieken leiden tot een duidelijke diagnose en met name ook de kans op potentieel ongewenste bevindingen Traditionele DNA diagnostiek en ‘multi-gene' testen zou daarom alleen door een klinisch geneticus moeten worden <PERSOON> zonder CRC of polyposis met in de familieanamnese één van de volgende kenmerken • Eerstegraads familielid$ CRC ( <LEEFTIJD> jaar, (indien dit aangedane familielid zich zelf niet wil of kan • Kiembaanmutatie in één van de mismatch repair genen in de familie = voor eerstegraads familieden van iemand met CRC ##-<LEEFTIJD> jaar, en geen aanwijzing voor mismatch repair deficiëntie of syndromale kenmerken, kan volstaan worden met surveillance coloscopie vanaf <LEEFTIJD> jaar tot <LEEFTIJD> jaar # x per <LEEFTIJD> jaar (zie hoofdstuk coloscopie) # Eerstegraads familieleden ouders, kinderen, broers, zussen † Tweedegraads familieleden grootouders, kleinkinderen, ooms, tantes en kinderen van broers/zussen ♦ # of meer histologisch bevestigde serrated poliepen proximaal van het sigmoïd waarvan # = indien slechts # histologisch bevestigde poliep aanwezig is dienen er voor verwijzing andere kenmerken van een hamartomateus polyposis syndroom of een dergelijk syndroom in de familie aanwezig te zijn ♦ Endometriumcarcinoom ( <LEEFTIJD> jaar met aanwijzingen voor mismatch repair deficiëntie (afwijkende IHC van mismatch repair-eiwitten of microsatelliet instabiliteit) zonder • Zonder uitslag IHC / MSI van CRC of EC ♦ Endometriumcarcinoom en CRC of een Lynch syndroom geassocieerde maligniteit bij ♦ Endometriumcarcinoom ( <LEEFTIJD> jaar en eerstegraads familielid met endometriumcarcinoom (of een Lynch syndroom geassocieerde maligniteit *) beide ( <LEEFTIJD> jaar en # x ( <LEEFTIJD> jaar ♦ Endometrium ( <LEEFTIJD> jaar en twee of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden met endometriumcarcinoom of een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, bij allen ( [NB EC ( <LEEFTIJD> jaar en langer dan # maanden geleden gediagnosticeerd, alleen IHC of MSI testen op indicatie van de klinisch geneticus die hiervoor de <INSTELLING> criteria toepast, dus na verwijzing naar de Bij een zeer belaste familieanamnese die niet voldoet aan een van bovenstaande criteria of bij twijfel.
633
nvmdl
= voor eerstegraads familieden van iemand met CRC ##-<LEEFTIJD> jaar, en geen aanwijzing voor mismatch repair deficiëntie of syndromale kenmerken, kan volstaan worden met surveillance coloscopie vanaf <LEEFTIJD> jaar tot <LEEFTIJD> jaar # x per <LEEFTIJD> jaar (zie hoofdstuk coloscopie) # Eerstegraads familieleden ouders, kinderen, broers, zussen † Tweedegraads familieleden grootouders, kleinkinderen, ooms, tantes en kinderen van broers/zussen ♦ # of meer histologisch bevestigde serrated poliepen proximaal van het sigmoïd waarvan # = indien slechts # histologisch bevestigde poliep aanwezig is dienen er voor verwijzing andere kenmerken van een hamartomateus polyposis syndroom of een dergelijk syndroom in de familie aanwezig te zijn ♦ Endometriumcarcinoom ( <LEEFTIJD> jaar met aanwijzingen voor mismatch repair deficiëntie (afwijkende IHC van mismatch repair-eiwitten of microsatelliet instabiliteit) zonder • Zonder uitslag IHC / MSI van CRC of EC ♦ Endometriumcarcinoom en CRC of een Lynch syndroom geassocieerde maligniteit bij ♦ Endometriumcarcinoom ( <LEEFTIJD> jaar en eerstegraads familielid met endometriumcarcinoom (of een Lynch syndroom geassocieerde maligniteit *) beide ( <LEEFTIJD> jaar en # x ( <LEEFTIJD> jaar ♦ Endometrium ( <LEEFTIJD> jaar en twee of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden met endometriumcarcinoom of een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, bij allen ( [NB EC ( <LEEFTIJD> jaar en langer dan # maanden geleden gediagnosticeerd, alleen IHC of MSI testen op indicatie van de klinisch geneticus die hiervoor de <INSTELLING> criteria toepast, dus na verwijzing naar de Bij een zeer belaste familieanamnese die niet voldoet aan een van bovenstaande criteria of bij twijfel • Gebruik van risicogetallen de voorkeur hebben boven het (alleen) gebruiken van risicocategorieën (laag, matig, hoog), bij voorlichting over het risico op kanker • Absolute risicocijfers de voorkeur hebben boven het (alleen) gebruiken van relatieve risicocijfers, bij voorlichting over het risico op kanker Bij vergelijking van risico's dienen geen proporties maar • Een absoluut (cumulatief) risico op kanker als kans voor een groep individuen dient te worden verwoord en niet als kans voor een individuele patiënt De communicatie over risico´s is van cruciaal belang <PERSOON>, ‘informed consent' houdt in, dat de patiënt beslissingen neemt op basis van juiste en goed begrepen informatie Er is weinig literatuur specifiek gericht op communicatie tussen patiënt en behandelaar over een verhoogd risico op erfelijke darmkanker Wel is er veel literatuur beschikbaar over risicocommunicatie in brede zin Een belangrijk probleem is dat vele risicoparameters afgeleide maten zijn, die zowel de arts als de patiënt niet direct aanspreken en die in beide groepen kunnen leiden tot begripsverwarring [Grimes ###<DATUM> Gigerenzer ##<DATUM> In deze richtlijn worden vooral cumulatieve lifetime risco's gebruikt Als echter aan een patiënt wordt meegedeeld, dat hij/zij een kans van ##% heeft op een bepaalde ziekte, kan de patiënt dit zo opvatten, dat er in elk geval enige vorm van ziekte zal optreden; beter kan worden gesteld, dat van de ### individuen in een gelijke situatie als die van de patiënt er ## de betreffende aandoening krijgen [Gigerenzer ##<DATUM> .
650
nvmdl
de voorkeur hebben boven het (alleen) gebruiken van risicocategorieën (laag, matig, hoog), bij voorlichting over het risico op kanker • Absolute risicocijfers de voorkeur hebben boven het (alleen) gebruiken van relatieve risicocijfers, bij voorlichting over het risico op kanker Bij vergelijking van risico's dienen geen proporties maar • Een absoluut (cumulatief) risico op kanker als kans voor een groep individuen dient te worden verwoord en niet als kans voor een individuele patiënt De communicatie over risico´s is van cruciaal belang <PERSOON>, ‘informed consent' houdt in, dat de patiënt beslissingen neemt op basis van juiste en goed begrepen informatie Er is weinig literatuur specifiek gericht op communicatie tussen patiënt en behandelaar over een verhoogd risico op erfelijke darmkanker Wel is er veel literatuur beschikbaar over risicocommunicatie in brede zin Een belangrijk probleem is dat vele risicoparameters afgeleide maten zijn, die zowel de arts als de patiënt niet direct aanspreken en die in beide groepen kunnen leiden tot begripsverwarring [Grimes ###<DATUM> Gigerenzer ##<DATUM> In deze richtlijn worden vooral cumulatieve lifetime risco's gebruikt Als echter aan een patiënt wordt meegedeeld, dat hij/zij een kans van ##% heeft op een bepaalde ziekte, kan de patiënt dit zo opvatten, dat er in elk geval enige vorm van ziekte zal optreden; beter kan worden gesteld, dat van de ### individuen in een gelijke situatie als die van de patiënt er ## de betreffende aandoening krijgen [Gigerenzer ##<DATUM> gecommuniceerd wordt in absolute risicocijfers; de stelling, dat van # vrouwen met borstkanker er # een positieve uitslag op het mammogram zullen hebben blijkt duidelijker dan wanneer dit gegeven wordt uitgedrukt als sensitiviteit van het mammogram [Gigerenzer ##<DATUM> Relatieve risico's zijn verwarrend, omdat de referentiegroep niet meteen duidelijk is Als door een preventieve ingreep de kans op sterfte aan een ziekte van # op ### wordt gereduceerd tot # op ### is de risicoreductie ##% Als echter in de voorlichting alleen het getal ##% wordt gebruikt zonder inzicht te geven in de absolute getallen kan dit Grimes liet zien dat ook verwarring ontstaat, als bij vergelijking van risico's verschillende noemers worden gebruikt [Grimes ###<DATUM> In die studie onder ### vrouwen bleek men een risico van <DATUM> per ### vrouwen in vergelijking met een risico van <DATUM> per ### vrouwen beter te begrijpen dan een risico van # op In de studie van Welkenhuysen, in een proefopzet onder ### medische studenten, kwamen twee andere • het belang van een getalsmatige toelichting van het risico, en niet alleen een beschrijving in • het belang, dat beide kanten van de medaille worden benoemd niet alleen het risico, dat ziekte optreedt maar ook de complementaire kans, dat geen ziekte optreedt [Welkenhuysen ##<DATUM> Ten eerste kunnen risico's het beste gepresenteerd worden met zowel een getal (bijvoorbeeld ##%) als een beschrijving (bijvoorbeeld ‘licht verhoogd' of ‘sterk verhoogd') en ten tweede dat de verbale informatie visueel ondersteund dient te worden, bijvoorbeeld door een plaatje met ### poppetjes, waarvan er ## rood.
660
nvmdl
met borstkanker er # een positieve uitslag op het mammogram zullen hebben blijkt duidelijker dan wanneer dit gegeven wordt uitgedrukt als sensitiviteit van het mammogram [Gigerenzer ##<DATUM> Relatieve risico's zijn verwarrend, omdat de referentiegroep niet meteen duidelijk is Als door een preventieve ingreep de kans op sterfte aan een ziekte van # op ### wordt gereduceerd tot # op ### is de risicoreductie ##% Als echter in de voorlichting alleen het getal ##% wordt gebruikt zonder inzicht te geven in de absolute getallen kan dit Grimes liet zien dat ook verwarring ontstaat, als bij vergelijking van risico's verschillende noemers worden gebruikt [Grimes ###<DATUM> In die studie onder ### vrouwen bleek men een risico van <DATUM> per ### vrouwen in vergelijking met een risico van <DATUM> per ### vrouwen beter te begrijpen dan een risico van # op In de studie van Welkenhuysen, in een proefopzet onder ### medische studenten, kwamen twee andere • het belang van een getalsmatige toelichting van het risico, en niet alleen een beschrijving in • het belang, dat beide kanten van de medaille worden benoemd niet alleen het risico, dat ziekte optreedt maar ook de complementaire kans, dat geen ziekte optreedt [Welkenhuysen ##<DATUM> Ten eerste kunnen risico's het beste gepresenteerd worden met zowel een getal (bijvoorbeeld ##%) als een beschrijving (bijvoorbeeld ‘licht verhoogd' of ‘sterk verhoogd') en ten tweede dat de verbale informatie visueel ondersteund dient te worden, bijvoorbeeld door een plaatje met ### poppetjes, waarvan er ## rood In de praktijk blijkt dat in voorlichtingsbrochures over erfelijke darmkanker verschillende formuleringen voor het risico op kanker worden gehanteerd Er dient bij familiair CRC bij bepaling van en voorlichting over het risico op CRC gebruik te worden gemaakt van het lifetime risk en het <LEEFTIJD>-jaars cumulatieve risico Het is van belang dat deze getallen beoordeeld worden met kennis van risicovoorlichting, met inachtneming van de leeftijd van het individu, de jongste leeftijd van de diagnose CRC in de familie en de familiegeschiedenis, en overige omstandigheden, Familiair voorkomen van colorectaal carcinoom (CRC) wordt bij ongeveer ##-##% van de patiënten gezien, vooral in een vorm die niet past bij de bekende genetische syndromen zoals Lynch syndroom en de Bij familiair voorkomen van CRC is er een verhoogde kans op de aandoening voor verwanten Indien echter alle individuen bij wie CRC in de familie voorkomt zouden worden meegenomen in een surveillanceprogramma zou het gaan om een zeer grote heterogene groep met een sterk verschillend risico op het ontwikkelen van CRC Daarom dient onderscheid te worden gemaakt tussen individuen met een lager en met een hoger risico op het ontwikkelen van CRC bij familiaire belasting Er wordt in de literatuur gesproken van familiair CRC wanneer de kans op CRC voor een eerstegraads familielid klinisch relevant verhoogd is, veelal gesteld op minimaal # keer hoger dan het bevolkingsrisico [<PERSOON> voorkomen van (non-polyposis) CRC wordt daarom als volgt onderverdeeld.
600
nvmdl
de praktijk blijkt dat in voorlichtingsbrochures over erfelijke darmkanker verschillende formuleringen voor het risico op kanker worden gehanteerd Er dient bij familiair CRC bij bepaling van en voorlichting over het risico op CRC gebruik te worden gemaakt van het lifetime risk en het <LEEFTIJD>-jaars cumulatieve risico Het is van belang dat deze getallen beoordeeld worden met kennis van risicovoorlichting, met inachtneming van de leeftijd van het individu, de jongste leeftijd van de diagnose CRC in de familie en de familiegeschiedenis, en overige omstandigheden, Familiair voorkomen van colorectaal carcinoom (CRC) wordt bij ongeveer ##-##% van de patiënten gezien, vooral in een vorm die niet past bij de bekende genetische syndromen zoals Lynch syndroom en de Bij familiair voorkomen van CRC is er een verhoogde kans op de aandoening voor verwanten Indien echter alle individuen bij wie CRC in de familie voorkomt zouden worden meegenomen in een surveillanceprogramma zou het gaan om een zeer grote heterogene groep met een sterk verschillend risico op het ontwikkelen van CRC Daarom dient onderscheid te worden gemaakt tussen individuen met een lager en met een hoger risico op het ontwikkelen van CRC bij familiaire belasting Er wordt in de literatuur gesproken van familiair CRC wanneer de kans op CRC voor een eerstegraads familielid klinisch relevant verhoogd is, veelal gesteld op minimaal # keer hoger dan het bevolkingsrisico [<PERSOON> voorkomen van (non-polyposis) CRC wordt daarom als volgt onderverdeeld keer verhoogd risico) en sporadisch CRC In deze richtlijn wordt om redenen, die uiteengezet worden in hoofdstuk verwijscriteria, gekozen voor absolute risico's voor risicovoorlichting en bepaling Het is aangetoond dat individuen met minimaal één eerstegraads familielid met een colorectaal carcinoom (CRC) een meer dan # keer verhoogd risico hebben op CRC ten opzichte van de algemene populatie Het is aangetoond dat individuen met twee of meer eerstegraads familieleden met een CRC of met een eerstegraads familielid met een CRC gediagnosticeerd onder de <LEEFTIJD> jaar een meer dan # keer verhoogd risico hebben om een CRC te ontwikkelen ten opzichte van de algemene populatie De meeste epidemiologische studies hebben het relatieve risico (RR) berekend, de ratio van ziekte-incidentie bij degenen met een positieve familiegeschiedenis voor CRC vergeleken met de ziekte-incidentie bij degenen zonder Het relatieve risico geeft de kans op kanker bij individuen met de risicofactor ten opzichte van een controlegroep of de algemene populatie (dat wil zeggen RR=#, betekent een ###% grotere kans op kanker) Het relatieve risico is echter niet de meest bruikbare maat om het risico aan te duiden in de context van individuele counseling, omdat er vergelijking met de achtergrond populatie voor nodig is en deze varieert voor de verschillende populaties Een cumulatief risico echter wordt uitgedrukt voor een bepaalde leeftijdsperiode of ‘lifetime', als percentage, dus een cumulatief risico van ##% bij een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar betekent dat ##% van de individuen uit de bepaalde risicogroep voor hun ##ste levensjaar een tumor zal ontwikkelen Voor counseling van adviesvragers zijn, naast gegevens over.
570
nvmdl
wordt om redenen, die uiteengezet worden in hoofdstuk verwijscriteria, gekozen voor absolute risico's voor risicovoorlichting en bepaling Het is aangetoond dat individuen met minimaal één eerstegraads familielid met een colorectaal carcinoom (CRC) een meer dan # keer verhoogd risico hebben op CRC ten opzichte van de algemene populatie Het is aangetoond dat individuen met twee of meer eerstegraads familieleden met een CRC of met een eerstegraads familielid met een CRC gediagnosticeerd onder de <LEEFTIJD> jaar een meer dan # keer verhoogd risico hebben om een CRC te ontwikkelen ten opzichte van de algemene populatie De meeste epidemiologische studies hebben het relatieve risico (RR) berekend, de ratio van ziekte-incidentie bij degenen met een positieve familiegeschiedenis voor CRC vergeleken met de ziekte-incidentie bij degenen zonder Het relatieve risico geeft de kans op kanker bij individuen met de risicofactor ten opzichte van een controlegroep of de algemene populatie (dat wil zeggen RR=#, betekent een ###% grotere kans op kanker) Het relatieve risico is echter niet de meest bruikbare maat om het risico aan te duiden in de context van individuele counseling, omdat er vergelijking met de achtergrond populatie voor nodig is en deze varieert voor de verschillende populaties Een cumulatief risico echter wordt uitgedrukt voor een bepaalde leeftijdsperiode of ‘lifetime', als percentage, dus een cumulatief risico van ##% bij een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar betekent dat ##% van de individuen uit de bepaalde risicogroep voor hun ##ste levensjaar een tumor zal ontwikkelen Voor counseling van adviesvragers zijn, naast gegevens over Deze zijn door Butterworth gegenereerd en weergegeven in gemakkelijk af te lezen figuren [Butterworth ### ##] Met behulp van de gegevens van de drie genoemde meta-analyses en het leeftijdseffect zoals beschreven in de studie van Baglietto en de gegevens van de Nederlandse Kanker Registratie zijn berekeningen gemaakt voor het lifetime risk op kanker en het <LEEFTIJD> jaar absolute risico voor mensen met een eerstegraads familielid met CRC [Baglietto ### ##] De jongste leeftijd van diagnose wordt hierbij gebruikt De getallen uit tabel # moeten beoordeeld worden met kennis van risicovoorlichting waarbij ook andere dan de aangegeven parameters (de leeftijd van het individu, de jongste leeftijd van de diagnose CRC in de familie en de overige familiegeschiedenis) in de overweging meegenomen moeten worden Voor Tabel # Relatief risico schatting op CRC voor een individu naar het aantal verwanten met CRC, de graad van verwantschap ten opzichte van de patiënten en de leeftijd(en) bij diagnose De data zijn geëxtrapoleerd uit de meta-analyses van Johns, Baglietto en Butterworth (zie bijlage #) * Er zijn geen goede data over het relatief risico bij het voorkomen van CRC bij een tweedegraads familielid De data zijn geëxtrapoleerd op basis van de gegevens van Butterworth Tabel # Relatief risico op CRC naar aantal en leeftijd van eerstegraads familieleden met CRC, uitgesplitst naar leeftijd van het individu [Butterworth ### ##] Tabel # Cumulatief risico op colorectaal carcinoom naar leeftijd en naar voorkomen van CRC bij De relatieve risico's uit tabel # werden gecombineerd met kankerincidentiecijfers met het DevCan.
602
nvmdl
zijn door Butterworth gegenereerd en weergegeven in gemakkelijk af te lezen figuren [Butterworth ### ##] Met behulp van de gegevens van de drie genoemde meta-analyses en het leeftijdseffect zoals beschreven in de studie van Baglietto en de gegevens van de Nederlandse Kanker Registratie zijn berekeningen gemaakt voor het lifetime risk op kanker en het <LEEFTIJD> jaar absolute risico voor mensen met een eerstegraads familielid met CRC [Baglietto ### ##] De jongste leeftijd van diagnose wordt hierbij gebruikt De getallen uit tabel # moeten beoordeeld worden met kennis van risicovoorlichting waarbij ook andere dan de aangegeven parameters (de leeftijd van het individu, de jongste leeftijd van de diagnose CRC in de familie en de overige familiegeschiedenis) in de overweging meegenomen moeten worden Voor Tabel # Relatief risico schatting op CRC voor een individu naar het aantal verwanten met CRC, de graad van verwantschap ten opzichte van de patiënten en de leeftijd(en) bij diagnose De data zijn geëxtrapoleerd uit de meta-analyses van Johns, Baglietto en Butterworth (zie bijlage #) * Er zijn geen goede data over het relatief risico bij het voorkomen van CRC bij een tweedegraads familielid De data zijn geëxtrapoleerd op basis van de gegevens van Butterworth Tabel # Relatief risico op CRC naar aantal en leeftijd van eerstegraads familieleden met CRC, uitgesplitst naar leeftijd van het individu [Butterworth ### ##] Tabel # Cumulatief risico op colorectaal carcinoom naar leeftijd en naar voorkomen van CRC bij De relatieve risico's uit tabel # werden gecombineerd met kankerincidentiecijfers met het DevCan tabel #, aan de hand van Nederlandse kankerincidentie cijfers, met behulp van het DevCan programma • de leeftijdseffecten zijn hetzelfde voor individuen met # als voor individuen met ≥ # aangedane • een positieve familieanamnese voor CRC komt relatief weinig voor (##% van de individuen heeft • het relatieve risico neemt af met de leeftijd van het individu volgens de meta-analyse van Baglietto • familiair voorkomen van CRC heeft alleen invloed op incidentie van en sterfte aan CRC, niet op andere ziekten Het is onduidelijk wat het effect op de risicoschatting is voor wat betreft de individuen met Lynch syndroom of FAP welke in de meta-analyses geïncludeerd zijn In figuur # is een voorbeeld weergegeven voor het levenslange risico op CRC voor een gezond individu van <LEEFTIJD> jaar bij familiair voorkomen van colorectaal carcinoom Voor de behandeling van het familiair colorectaal carcinoom wordt verwezen naar de landelijke richtlijn Verwijscriteria voor surveillance c q periodieke coloscopie vanaf <LEEFTIJD> jaar #x per <LEEFTIJD> jaar (zie ook hoofdstuk Voor personen met de diagnose familiair CRC bestaat een indicatie voor verwijzing voor periodiek # Personen bij wie een klinisch geneticus de diagnose erfelijke CRC (Lynch syndroom, vermoedelijk Lynch syndroom en adenomateuze polyposis) heeft uitgesloten en de diagnose familiair CRC heeft gesteld, komen in aanmerking voor endoscopische surveillance door de MDL-arts # Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC gediagnosticeerd tussen ##-<LEEFTIJD> jaar Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn (van de kant van vader of moeder) #.
604
nvmdl
tabel #, aan de hand van Nederlandse kankerincidentie cijfers, met behulp van het DevCan programma • de leeftijdseffecten zijn hetzelfde voor individuen met # als voor individuen met ≥ # aangedane • een positieve familieanamnese voor CRC komt relatief weinig voor (##% van de individuen heeft • het relatieve risico neemt af met de leeftijd van het individu volgens de meta-analyse van Baglietto • familiair voorkomen van CRC heeft alleen invloed op incidentie van en sterfte aan CRC, niet op andere ziekten Het is onduidelijk wat het effect op de risicoschatting is voor wat betreft de individuen met Lynch syndroom of FAP welke in de meta-analyses geïncludeerd zijn In figuur # is een voorbeeld weergegeven voor het levenslange risico op CRC voor een gezond individu van <LEEFTIJD> jaar bij familiair voorkomen van colorectaal carcinoom Voor de behandeling van het familiair colorectaal carcinoom wordt verwezen naar de landelijke richtlijn Verwijscriteria voor surveillance c q periodieke coloscopie vanaf <LEEFTIJD> jaar #x per <LEEFTIJD> jaar (zie ook hoofdstuk Voor personen met de diagnose familiair CRC bestaat een indicatie voor verwijzing voor periodiek # Personen bij wie een klinisch geneticus de diagnose erfelijke CRC (Lynch syndroom, vermoedelijk Lynch syndroom en adenomateuze polyposis) heeft uitgesloten en de diagnose familiair CRC heeft gesteld, komen in aanmerking voor endoscopische surveillance door de MDL-arts # Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC gediagnosticeerd tussen ##-<LEEFTIJD> jaar Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn (van de kant van vader of moeder) # familielid met CRC onder de <LEEFTIJD> jaar Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn # Personen met een eerstegraad familielid met een MSI-negatieve CRC ( <LEEFTIJD> jaar # Voor patiënten met een CRC geldt een surveillance advies (Nederlandse richtlijn coloscopie Let op Geen reden voor verwijzing naar een klinisch geneticus, maar wel reden voor eenmalige • Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC, waarvan één familielid tussen ##-<LEEFTIJD> jaar is en de ander )<LEEFTIJD> jaar Bij deze personen dient één coloscopie op <LEEFTIJD> jaar te worden verricht, waarna surveillance volgens consensus follow-up na poliepectomie volgt Voor deze groep geldt ook weer dat familieleden genetisch gerelateerd dienen te zijn • Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC tussen de ##-<LEEFTIJD> jaar Bij deze personen dient één coloscopie op <LEEFTIJD> jaar worden verricht waarna surveillance volgens consensus follow-up na poliepectomie volgt Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn (van de kant • Personen met één aangedaan eerstegraads familielid met CRC boven de <LEEFTIJD> jaar komen niet in aanmerking voor verwijzing naar een klinisch geneticus of voor surveillance coloscopie Bij deze indexpatiënt met CRC ( <LEEFTIJD> jaar is de uitslag van de MSI-diagnostiek normaal De eerstegraads verwanten van deze patiënt hebben familiair colorectaal carcinoom en voldoen aan criteria voor verwijzing De risico's op kanker bij Lynch syndroom zijn in het verleden geschat op ##-##% voor colorectaal voor andere tumoren uit het Lynch syndroom tumorspectrum [<PERSOON> ##<DATUM> Genoemde kansen zijn.
623
nvmdl
onder de <LEEFTIJD> jaar Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn # Personen met een eerstegraad familielid met een MSI-negatieve CRC ( <LEEFTIJD> jaar # Voor patiënten met een CRC geldt een surveillance advies (Nederlandse richtlijn coloscopie Let op Geen reden voor verwijzing naar een klinisch geneticus, maar wel reden voor eenmalige • Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC, waarvan één familielid tussen ##-<LEEFTIJD> jaar is en de ander )<LEEFTIJD> jaar Bij deze personen dient één coloscopie op <LEEFTIJD> jaar te worden verricht, waarna surveillance volgens consensus follow-up na poliepectomie volgt Voor deze groep geldt ook weer dat familieleden genetisch gerelateerd dienen te zijn • Personen met twee eerstegraads familieleden met CRC tussen de ##-<LEEFTIJD> jaar Bij deze personen dient één coloscopie op <LEEFTIJD> jaar worden verricht waarna surveillance volgens consensus follow-up na poliepectomie volgt Deze familieleden dienen allen genetisch gerelateerd te zijn (van de kant • Personen met één aangedaan eerstegraads familielid met CRC boven de <LEEFTIJD> jaar komen niet in aanmerking voor verwijzing naar een klinisch geneticus of voor surveillance coloscopie Bij deze indexpatiënt met CRC ( <LEEFTIJD> jaar is de uitslag van de MSI-diagnostiek normaal De eerstegraads verwanten van deze patiënt hebben familiair colorectaal carcinoom en voldoen aan criteria voor verwijzing De risico's op kanker bij Lynch syndroom zijn in het verleden geschat op ##-##% voor colorectaal voor andere tumoren uit het Lynch syndroom tumorspectrum [<PERSOON> ##<DATUM> Genoemde kansen zijn criteria, veelal <PERSOON> criteria Deze series bevatten waarschijnlijk ook families die weliswaar voldeden aan deze klinische criteria maar geen erfelijk mismatch repair defect hadden (zie hoofdstuk Familiair colorectaal carcinoom) Daarnaast was bij de risicocalculaties niet steeds zeker wie van de aangedane en niet-aangedane familieleden feitelijk drager van de aanleg voor Lynch syndroom was Families met bekende mutaties of aanwijzingen voor defecte mismatch repair op tumorniveau zijn in het verleden veelal in eerste instantie voor moleculaire diagnostiek in aanmerking gekomen op grond van de relatief strenge <LOCATIE> criteria De risico's op CRC voor mutatiedragers, geëxtrapoleerd op basis van de resultaten uit die geselecteerde families, zouden daarom overschat kunnen zijn Risico's op kanker berekend voor groepen mutatiedragers waaruit de indexpatiënt (proband) is weggelaten en voor groepen mutatiedragers die via minder stringente criteria geïncludeerd werden, met de <INSTELLING> criteria als belangrijkste voorbeeld, zouden in de toekomst lager kunnen blijken te zijn dan de nu gevonden risico's [Quehenberger ##<DATUM> Deze situatie is te vergelijken met hetgeen is waargenomen bij de risicoschattingen voor BRCA#- en BRCA#- genmutatiedragers [Carayol ### ##, Begg ### ##] Het is mogelijk dat studies naar Lynch syndroom, waarin alleen patiënten en families met colorectaal carcinoom zijn geïncludeerd - op basis <PERSOON> I criteria, waarin alleen CRC meetelde voor inclusie, c q een populatie van colorectaal carcinoom patiënten - een onderschatting geven van de kans op niet-colorectale tumoren bij dit syndroom Ook voor de gemiddelde leeftijd bij diagnose kan een vertekening zijn ingeslopen, doordat jonge leeftijd bij diagnose als inclusiecriterium is gebruikt.
636
nvmdl
series bevatten waarschijnlijk ook families die weliswaar voldeden aan deze klinische criteria maar geen erfelijk mismatch repair defect hadden (zie hoofdstuk Familiair colorectaal carcinoom) Daarnaast was bij de risicocalculaties niet steeds zeker wie van de aangedane en niet-aangedane familieleden feitelijk drager van de aanleg voor Lynch syndroom was Families met bekende mutaties of aanwijzingen voor defecte mismatch repair op tumorniveau zijn in het verleden veelal in eerste instantie voor moleculaire diagnostiek in aanmerking gekomen op grond van de relatief strenge <LOCATIE> criteria De risico's op CRC voor mutatiedragers, geëxtrapoleerd op basis van de resultaten uit die geselecteerde families, zouden daarom overschat kunnen zijn Risico's op kanker berekend voor groepen mutatiedragers waaruit de indexpatiënt (proband) is weggelaten en voor groepen mutatiedragers die via minder stringente criteria geïncludeerd werden, met de <INSTELLING> criteria als belangrijkste voorbeeld, zouden in de toekomst lager kunnen blijken te zijn dan de nu gevonden risico's [Quehenberger ##<DATUM> Deze situatie is te vergelijken met hetgeen is waargenomen bij de risicoschattingen voor BRCA#- en BRCA#- genmutatiedragers [Carayol ### ##, Begg ### ##] Het is mogelijk dat studies naar Lynch syndroom, waarin alleen patiënten en families met colorectaal carcinoom zijn geïncludeerd - op basis <PERSOON> I criteria, waarin alleen CRC meetelde voor inclusie, c q een populatie van colorectaal carcinoom patiënten - een onderschatting geven van de kans op niet-colorectale tumoren bij dit syndroom Ook voor de gemiddelde leeftijd bij diagnose kan een vertekening zijn ingeslopen, doordat jonge leeftijd bij diagnose als inclusiecriterium is gebruikt Bij voorkeur zouden de risico's op kanker dan ook berekend moeten worden op basis van een cohort van bewezen genmutatiedragers Voor het literatuuronderzoek is daarom prioriteit gegeven aan studies, waarin de mutatiestatus van de families en de in de risicoberekeningen meegenomen familieleden was vermeld Niet in alle families waarin aanwijzingen bestaan voor een erfelijk mismatch repair defect (op grond van tumor MSI status, immunohistochemie van de MMR eiwitten en hypermethylerings-assay) kan tot nu toe een kiembaanmutatie in een MMR-gen worden aangetoond Voor de klinische praktijk is een schatting van het risico op kanker ook voor deze groep relevant Het risico op tumoren bij Lynch syndroom of MMR-genmutatiedragers wordt vaak of uitgedrukt als relatief risico dan wel als cumulatief risico Het relatieve risico (RR) geeft de kans op kanker voor mutatiedragers ten opzichte van een controlegroep of ten opzichte van de algemene populatie (zo betekent een RR van # een ###% grotere kans op kanker) Een cumulatief risico wordt uitgedrukt voor een bepaalde leeftijd of ‘lifetime', als percentage Een cumulatief risico voor mutatiedragers van ##% bij een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar betekent dus, dat ##% van de dragers voor hun ##ste levensjaar een tumor zal ontwikkelen Beide begrippen zijn vaak moeilijk te interpreteren voor de adviesvrager Voor risicocommunicatie gaat echter de voorkeur uit naar een cumulatief risico boven een relatief risico [<PERSOON> ##<DATUM> Voor individuele counseling lijkt het de voorkeur te verdienen om het risico ook uit te drukken voor een kortere tijdsperiode,.
602
nvmdl
Bij voorkeur zouden de risico's op kanker dan ook berekend moeten worden op basis van een cohort van bewezen genmutatiedragers Voor het literatuuronderzoek is daarom prioriteit gegeven aan studies, waarin de mutatiestatus van de families en de in de risicoberekeningen meegenomen familieleden was vermeld Niet in alle families waarin aanwijzingen bestaan voor een erfelijk mismatch repair defect (op grond van tumor MSI status, immunohistochemie van de MMR eiwitten en hypermethylerings-assay) kan tot nu toe een kiembaanmutatie in een MMR-gen worden aangetoond Voor de klinische praktijk is een schatting van het risico op kanker ook voor deze groep relevant Het risico op tumoren bij Lynch syndroom of MMR-genmutatiedragers wordt vaak of uitgedrukt als relatief risico dan wel als cumulatief risico Het relatieve risico (RR) geeft de kans op kanker voor mutatiedragers ten opzichte van een controlegroep of ten opzichte van de algemene populatie (zo betekent een RR van # een ###% grotere kans op kanker) Een cumulatief risico wordt uitgedrukt voor een bepaalde leeftijd of ‘lifetime', als percentage Een cumulatief risico voor mutatiedragers van ##% bij een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar betekent dus, dat ##% van de dragers voor hun ##ste levensjaar een tumor zal ontwikkelen Beide begrippen zijn vaak moeilijk te interpreteren voor de adviesvrager Voor risicocommunicatie gaat echter de voorkeur uit naar een cumulatief risico boven een relatief risico [<PERSOON> ##<DATUM> Voor individuele counseling lijkt het de voorkeur te verdienen om het risico ook uit te drukken voor een kortere tijdsperiode, De gemiddelde leeftijden bij het stellen van de diagnose CRC is ##-<LEEFTIJD> jaar bij MLH#-mutaties, ##-<LEEFTIJD> jaar bij MSH#-mutaties en ##-<LEEFTIJD> jaar bij MSH#-mutaties Voor endometriumcarcinoom zijn de gemiddelde leeftijden bij diagnose bij MLH#-, MSH#- en MSH#-mutaties respectievelijk gemiddeld ##, ## en <LEEFTIJD> jaar Bij dragers van een mutatie in het MSH#-gen is de leeftijd bij diagnose van CRC dus iets hoger en is de leeftijd bij diagnose van endometriumcarcinoom iets lager dan bij dragers van een mutatie in het MLH#- en MSH# -gen [Heiskanen ###<DATUM> Buttin ### ##, Plaschke ##<DATUM> Vasen ##<DATUM> Dragers van een kiembaanmutatie in één van de mismatch repair (MMR)-genen MLH#, MSH# en MSH# hebben een kans van ##-##% om voor het ##ste levensjaar CRC te krijgen Deze kans is mogelijk hoger voor mannen dan voor vrouwen De leeftijd bij diagnose ligt gemiddeld tussen ## en <LEEFTIJD> jaar <PERSOON> ### ## Bij dragers van een kiembaanmutatie in het MSH#- gen is de leeftijd bij diagnose colorectaal carcinoom hoger en is de leeftijd bij diagnose endometriumcarcinoom lager dan bij dragers van een mutatie in het <PERSOON> van een kiembaanmutatie in één van de MMR-genen hebben tot het ##ste levensjaar een kans van meer dan ##-##% op andere tumoren dan colorectaal of endometriumcarcinoom.
615
nvmdl
leeftijden bij het stellen van de diagnose CRC is ##-<LEEFTIJD> jaar bij MLH#-mutaties, ##-<LEEFTIJD> jaar bij MSH#-mutaties en ##-<LEEFTIJD> jaar bij MSH#-mutaties Voor endometriumcarcinoom zijn de gemiddelde leeftijden bij diagnose bij MLH#-, MSH#- en MSH#-mutaties respectievelijk gemiddeld ##, ## en <LEEFTIJD> jaar Bij dragers van een mutatie in het MSH#-gen is de leeftijd bij diagnose van CRC dus iets hoger en is de leeftijd bij diagnose van endometriumcarcinoom iets lager dan bij dragers van een mutatie in het MLH#- en MSH# -gen [Heiskanen ###<DATUM> Buttin ### ##, Plaschke ##<DATUM> Vasen ##<DATUM> Dragers van een kiembaanmutatie in één van de mismatch repair (MMR)-genen MLH#, MSH# en MSH# hebben een kans van ##-##% om voor het ##ste levensjaar CRC te krijgen Deze kans is mogelijk hoger voor mannen dan voor vrouwen De leeftijd bij diagnose ligt gemiddeld tussen ## en <LEEFTIJD> jaar <PERSOON> ### ## Bij dragers van een kiembaanmutatie in het MSH#- gen is de leeftijd bij diagnose colorectaal carcinoom hoger en is de leeftijd bij diagnose endometriumcarcinoom lager dan bij dragers van een mutatie in het <PERSOON> van een kiembaanmutatie in één van de MMR-genen hebben tot het ##ste levensjaar een kans van meer dan ##-##% op andere tumoren dan colorectaal of endometriumcarcinoom tumorlokaties behoren dunne darm, maag, ovarium, nierbekken, ureter en centraal zenuwstelsel Deze kansen verschillen mogelijk enigszins voor de verschillende MMR-genen De leeftijd bij diagnose ligt <PERSOON> van een mutatie in één van de MMR-genen in grotere families die niet <PERSOON> criteria voldoen, dat wil zeggen waarin relatief weinig familieleden met Lynch syndroom geassocieerde tumoren hebben ontwikkeld, hebben mogelijk een kleinere kans op tumoren dan dragers in families die wel aan Wat is, bij patiënten met Lynch syndroom, het risico op de met Lynch syndroom geassocieerde tumoren Voor de risico's op Lynch syndroom zijn enigszins vereenvoudigde risicogetallen nodig die zich goed lenen voor risicocommunicatie met de patiënt in de praktijk De werkgroep adviseert de hieronder weergegeven getallen te gebruiken (zie tabel #) Hierin is meegewogen, dat de verschillen in kankerrisico's voor respectievelijk MLH#, MSH#- en MSH#-mutatiedragers nog onvoldoende duidelijk zijn, om hierop * het risico is op colorectaal carcinoom is mogelijk hoger voor # De hogere getallen zijn eerder van toepassing op families met relatief veel aangedane verwanten, de lagere eerder op families met slechts een enkele patiënt of relatief weinig aangedane familieleden § Het risico op andere tumoren is vermoedelijk niet afhankelijk van het al dan niet voorkomen van deze tumoren in de betreffende Met het Lynch syndroom wordt de patiëntengroep aangeduid waarbij een ziekte veroorzakende mutatie in.
581
nvmdl
behoren dunne darm, maag, ovarium, nierbekken, ureter en centraal zenuwstelsel Deze kansen verschillen mogelijk enigszins voor de verschillende MMR-genen De leeftijd bij diagnose ligt <PERSOON> van een mutatie in één van de MMR-genen in grotere families die niet <PERSOON> criteria voldoen, dat wil zeggen waarin relatief weinig familieleden met Lynch syndroom geassocieerde tumoren hebben ontwikkeld, hebben mogelijk een kleinere kans op tumoren dan dragers in families die wel aan Wat is, bij patiënten met Lynch syndroom, het risico op de met Lynch syndroom geassocieerde tumoren Voor de risico's op Lynch syndroom zijn enigszins vereenvoudigde risicogetallen nodig die zich goed lenen voor risicocommunicatie met de patiënt in de praktijk De werkgroep adviseert de hieronder weergegeven getallen te gebruiken (zie tabel #) Hierin is meegewogen, dat de verschillen in kankerrisico's voor respectievelijk MLH#, MSH#- en MSH#-mutatiedragers nog onvoldoende duidelijk zijn, om hierop * het risico is op colorectaal carcinoom is mogelijk hoger voor # De hogere getallen zijn eerder van toepassing op families met relatief veel aangedane verwanten, de lagere eerder op families met slechts een enkele patiënt of relatief weinig aangedane familieleden § Het risico op andere tumoren is vermoedelijk niet afhankelijk van het al dan niet voorkomen van deze tumoren in de betreffende Met het Lynch syndroom wordt de patiëntengroep aangeduid waarbij een ziekte veroorzakende mutatie in MSH#, zelden in <PERSOON> ##<DATUM> Het gaat hier om genen die normaliter zorg dragen voor herkenning en herstel van bepaalde fouten (mismatches) in het DNA Kiembaanmutaties in de MMR-genen leiden tot een sterk verhoogde kans op maligniteiten Maligniteiten komen bij Lynch syndroom niet alleen voor in colon en rectum, maar ook in het endometrium en soms in andere organen; zoals ovariumcarcinoom, nierbekkencarcinoom, uretercarcinoom, blaascarcinoom, talgkliercarcinoom Deze tumoren worden met Lynch syndroom geassocieerde maligniteiten genoemd [<PERSOON> ### #, <PERSOON> ##<DATUM> Deze richtlijn beschrijft Lynch syndroom geassocieerde maligniteiten van de volgende organen endometrium, ovarium, nierbekken, ureter, blaas, maag en huis (talgklier) Vanaf ### zijn ## studies gepubliceerd waarin het cumulatief risico op met Lynch-geassocieerde tumoren werd beschreven, berekend met behulp van de <PERSOON> methode [<PERSOON> ##<DATUM> De studies werden uitgevoerd in Australië (# studie), Denemarken (#), Duitsland (#), Frankrijk (#), Israel (#), <LOCATIE> (#), Spanje (#), het Verenigd Koninkrijk (#), de Verenigde Staten (#) of in verschillende combinaties van landen zoals <PERSOON>, Nieuw <LOCATIE>, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en/of Zwitserland (#) Vijftien studies includeerden alleen patiënten gevonden via Lynch registers of verwijzingen.
563
nvmdl
Het gaat hier om genen die normaliter zorg dragen voor herkenning en herstel van bepaalde fouten (mismatches) in het DNA Kiembaanmutaties in de MMR-genen leiden tot een sterk verhoogde kans op maligniteiten Maligniteiten komen bij Lynch syndroom niet alleen voor in colon en rectum, maar ook in het endometrium en soms in andere organen; zoals ovariumcarcinoom, nierbekkencarcinoom, uretercarcinoom, blaascarcinoom, talgkliercarcinoom Deze tumoren worden met Lynch syndroom geassocieerde maligniteiten genoemd [<PERSOON> ### #, <PERSOON> ##<DATUM> Deze richtlijn beschrijft Lynch syndroom geassocieerde maligniteiten van de volgende organen endometrium, ovarium, nierbekken, ureter, blaas, maag en huis (talgklier) Vanaf ### zijn ## studies gepubliceerd waarin het cumulatief risico op met Lynch-geassocieerde tumoren werd beschreven, berekend met behulp van de <PERSOON> methode [<PERSOON> ##<DATUM> De studies werden uitgevoerd in Australië (# studie), Denemarken (#), Duitsland (#), Frankrijk (#), Israel (#), <LOCATIE> (#), Spanje (#), het Verenigd Koninkrijk (#), de Verenigde Staten (#) of in verschillende combinaties van landen zoals <PERSOON>, Nieuw <LOCATIE>, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en/of Zwitserland (#) Vijftien studies includeerden alleen patiënten gevonden via Lynch registers of verwijzingen patiënten die gevonden werden door het screenen van alle recente colon carcinoom gevallen (population-based sample) [Baglietto ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> Mukherjee ##<DATUM> Voor de schattingen omtrent het vóórkomen van extra colonische, Lynch syndroom geassocieerde tumoren moet rekening gehouden worden met een risico op vertekening door ascertainment bias - de meeste studies zijn gebaseerd op families die zijn geselecteerd op basis van het veelvuldig voorkomen van colonof endometriumcarcinoom (clinic-based sample) Families waarin minder tumoren voorkomen, door een lagere penetrantie of doordat de familie kleiner is, zijn vaak niet in de studies opgenomen Ascertainment bias zou dan tot een hogere schatting van onder andere het voorkomen van endometriumcarcinoom kunnen leiden Aan de andere kant kan correctie van ascertainment bias er toe leiden dat het risico in bepaalde hoogrisico families wordt onderschat, omdat er gecorrigeerd wordt voor de modificerende genen die tot een hoger risico leiden Een studie die patiënten rekruteerde van ### tot ### vond geen bewijs dat het risico op endometriumcarcinoom afhankelijk was van de setting (clinic-based vs population based) [Dowty ##<DATUM> De auteurs suggereren dat een veranderend (minder stringent) surveillance beleid van Daarnaast is het mogelijk dat studies die personen en families includeerden op basis van de oude <LOCATIE> criteria c q via een populatie van colorectaal- of endometriumcarcinoom patiënten, een onderschatting geven van de kans op andere met Lynch geassocieerde tumoren Hierbij zou kunnen meespelen dat er minder aandacht is geweest voor het opsporen van dergelijke met Lynch geassocieerde.
586
nvmdl
die gevonden werden door het screenen van alle recente colon carcinoom gevallen (population-based sample) [Baglietto ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> Mukherjee ##<DATUM> Voor de schattingen omtrent het vóórkomen van extra colonische, Lynch syndroom geassocieerde tumoren moet rekening gehouden worden met een risico op vertekening door ascertainment bias - de meeste studies zijn gebaseerd op families die zijn geselecteerd op basis van het veelvuldig voorkomen van colonof endometriumcarcinoom (clinic-based sample) Families waarin minder tumoren voorkomen, door een lagere penetrantie of doordat de familie kleiner is, zijn vaak niet in de studies opgenomen Ascertainment bias zou dan tot een hogere schatting van onder andere het voorkomen van endometriumcarcinoom kunnen leiden Aan de andere kant kan correctie van ascertainment bias er toe leiden dat het risico in bepaalde hoogrisico families wordt onderschat, omdat er gecorrigeerd wordt voor de modificerende genen die tot een hoger risico leiden Een studie die patiënten rekruteerde van ### tot ### vond geen bewijs dat het risico op endometriumcarcinoom afhankelijk was van de setting (clinic-based vs population based) [Dowty ##<DATUM> De auteurs suggereren dat een veranderend (minder stringent) surveillance beleid van Daarnaast is het mogelijk dat studies die personen en families includeerden op basis van de oude <LOCATIE> criteria c q via een populatie van colorectaal- of endometriumcarcinoom patiënten, een onderschatting geven van de kans op andere met Lynch geassocieerde tumoren Hierbij zou kunnen meespelen dat er minder aandacht is geweest voor het opsporen van dergelijke met Lynch geassocieerde (range ##-##%); voor dragers van een MSH# mutatie ##% (##-##%); en voor dragers van een MSH# mutatie ##,#% (##-##%) Bij MLH# en MSH# dragers werd de mediaan nauwelijks beïnvloed wanneer studies die niet voor ascertainment bias corrigeerden werden weggelaten, in tegenstelling tot MSH# dragers, waarbij de mediaan ##% (##-##%) was onder studies die voor ascertainment bias corrigeerden Het mediane cumulatieve risico op endometriumcarcinoom tot <LEEFTIJD> jaar was nul voor zowel MLH#, MSH# als MSH# mutatie dragers Tot <LEEFTIJD> jaar was dat #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> , #,#% (#-#,#%) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> ; en #% (#-#%) voor MSH# dragers [Bonadona ###] Van de ## studies die het risico op endometriumcarcinoom evalueerden vermeldden slechts vijf studies [Baglietto ###, Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> Ramsoekh ##<DATUM> Senter ##<DATUM> expliciet het censureren van vrouwen nadat zij een Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op endometriumcarcinoom voor dragers Mediaan ##% (##-##%) voor studies die corrigeerden voor ascertainment bias Het mediane risico op ovariumcarcinoom voor MLH# dragers was ##,#% (range #,#-##%); #,#% (#,#-##%) voor MSH# dragers en #-#% bij MSH# dragers Wat betreft het risico op ovariumcarcinoom bij MSH# draagsters zijn weinig studies beschikbaar, voor een goede risico-schatting Een studie onder MSH# dragers vond een cumulatief risico van #% tot <LEEFTIJD> jaar De studie van Bonadona ### was de enige van de #.
769
nvmdl
van een MSH# mutatie ##% (##-##%); en voor dragers van een MSH# mutatie ##,#% (##-##%) Bij MLH# en MSH# dragers werd de mediaan nauwelijks beïnvloed wanneer studies die niet voor ascertainment bias corrigeerden werden weggelaten, in tegenstelling tot MSH# dragers, waarbij de mediaan ##% (##-##%) was onder studies die voor ascertainment bias corrigeerden Het mediane cumulatieve risico op endometriumcarcinoom tot <LEEFTIJD> jaar was nul voor zowel MLH#, MSH# als MSH# mutatie dragers Tot <LEEFTIJD> jaar was dat #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> , #,#% (#-#,#%) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> ; en #% (#-#%) voor MSH# dragers [Bonadona ###] Van de ## studies die het risico op endometriumcarcinoom evalueerden vermeldden slechts vijf studies [Baglietto ###, Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> Ramsoekh ##<DATUM> Senter ##<DATUM> expliciet het censureren van vrouwen nadat zij een Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op endometriumcarcinoom voor dragers Mediaan ##% (##-##%) voor studies die corrigeerden voor ascertainment bias Het mediane risico op ovariumcarcinoom voor MLH# dragers was ##,#% (range #,#-##%); #,#% (#,#-##%) voor MSH# dragers en #-#% bij MSH# dragers Wat betreft het risico op ovariumcarcinoom bij MSH# draagsters zijn weinig studies beschikbaar, voor een goede risico-schatting Een studie onder MSH# dragers vond een cumulatief risico van #% tot <LEEFTIJD> jaar De studie van Bonadona ### was de enige van de # Het mediane cumulatieve risico op ovarium carcinoom tot <LEEFTIJD> jaar was #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; #,#% (#-#,#%) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; en # voor MSH# mutatie dragers [Bonadona ##<DATUM> Tot <LEEFTIJD> jaar was dat #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; #,#% (#,<DATUM> ) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; en #% voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op ovariumcarcinoom voor dragers van een Het mediane cumulatieve risico op nierbekken/ureter/blaascarcinoom tot de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar voor mannelijke MLH# dragers was #,#% (range #,#-##,#%) De studie die het hoogst cumulatieve risico vond deed actief navraag naar kanker van de urinewegen [<PERSOON> ##<DATUM> Voor vrouwelijke MLH# dragers was het mediane risico #,#% (range #,<DATUM> #%) Het gevonden mediane cumulatieve risico was hoger bij MSH# dragers bij mannen #,#% (#,#-##,#%) en bij vrouwen #,#% (#,<DATUM> #%) De vier studies die het risico bij MSH# dragers onderzochten vonden een cumulatief risico tussen de # en #,#% Het cumulatieve risico op nierbekken/ureter/blaas carcinoom tot <LEEFTIJD> jaar was ≤#,##% voor MLH# dragers; ≤#,#% voor MSH# dragers; en onbekend voor MSH# mutatie dragers [Dowty ##<DATUM> Tot <LEEFTIJD> jaar was dat ≤#,##% voor MLH# dragers; ≤#,#% voor MSH# dragers; en onbekend voor MSH# dragers [Dowty ### Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op nierbekken/ureter/blaas carcinoom voor.
963
nvmdl
tot <LEEFTIJD> jaar was #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; #,#% (#-#,#%) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; en # voor MSH# mutatie dragers [Bonadona ##<DATUM> Tot <LEEFTIJD> jaar was dat #,#% (range #-#,#%) voor MLH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; #,#% (#,<DATUM> ) voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Dowty ##<DATUM> ; en #% voor MSH# dragers [Bonadona ##<DATUM> Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op ovariumcarcinoom voor dragers van een Het mediane cumulatieve risico op nierbekken/ureter/blaascarcinoom tot de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar voor mannelijke MLH# dragers was #,#% (range #,#-##,#%) De studie die het hoogst cumulatieve risico vond deed actief navraag naar kanker van de urinewegen [<PERSOON> ##<DATUM> Voor vrouwelijke MLH# dragers was het mediane risico #,#% (range #,<DATUM> #%) Het gevonden mediane cumulatieve risico was hoger bij MSH# dragers bij mannen #,#% (#,#-##,#%) en bij vrouwen #,#% (#,<DATUM> #%) De vier studies die het risico bij MSH# dragers onderzochten vonden een cumulatief risico tussen de # en #,#% Het cumulatieve risico op nierbekken/ureter/blaas carcinoom tot <LEEFTIJD> jaar was ≤#,##% voor MLH# dragers; ≤#,#% voor MSH# dragers; en onbekend voor MSH# mutatie dragers [Dowty ##<DATUM> Tot <LEEFTIJD> jaar was dat ≤#,##% voor MLH# dragers; ≤#,#% voor MSH# dragers; en onbekend voor MSH# dragers [Dowty ### Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op nierbekken/ureter/blaas carcinoom voor ##% voor MSH# dragers; en tussen de # en ##,#% voor MSH# dragers In de studie van <PERSOON> werd een duidelijk hoger cumulatief risico op maagcarcinoom gevonden voor mannen dan voor vrouwen, terwijl dit juist andersom was in de twee studies van <PERSOON> ##<DATUM> Het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar lag rond de #,#%, en tot <LEEFTIJD> jaar rond de #,#%, voor MLH# en MSH# Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op maagcarcinoom voor dragers van een Geen van de geselecteerde studies evalueerde het cumulatieve risico op talgkliercarcinoom De geschatte cumulatieve risico´s tot <LEEFTIJD> jaar zijn als volgt Tot een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar is het cumulatieve risico op endometrium-, ovarium-, nierbekken/ureter/blaas- of Lynch syndroom heeft binnen families een variabele penetrantie Of een individuele MMR-genmutatiedrager een met Lynch syndroom geassocieerde vorm van kanker krijgt wordt dus niet uitsluitend door de MMR-genmutatie bepaald Andere erfelijke en niet-erfelijke (omgevings)factoren kunnen naast toeval een rol spelen bij het wel of juist niet ontstaan van een tumor Voor polymorfismen in verschillende genen (bijvoorbeeld CCND#, GSTT#, GSTM#, IGF#, RNASEL, TP##) bestaan aanwijzingen dat deze bij MMR-genmutatiedragers de kans op colorectaal carcinoom en/of de leeftijd bij diagnose modificeren Dit onderwerp kent nog geen klinische toepassing Voor sporadisch colorectaal carcinoom zijn verschillende factoren bekend die het risico op kanker verhogen, zoals overgewicht, consumptie van rood vlees en roken Calcium en aspirine lijken het risico op colorectaal carcinoom te verlagen [Lindor ##<DATUM> .
829
nvmdl
MSH# dragers; en tussen de # en ##,#% voor MSH# dragers In de studie van <PERSOON> werd een duidelijk hoger cumulatief risico op maagcarcinoom gevonden voor mannen dan voor vrouwen, terwijl dit juist andersom was in de twee studies van <PERSOON> ##<DATUM> Het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar lag rond de #,#%, en tot <LEEFTIJD> jaar rond de #,#%, voor MLH# en MSH# Tabel # Schatting van het cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar op maagcarcinoom voor dragers van een Geen van de geselecteerde studies evalueerde het cumulatieve risico op talgkliercarcinoom De geschatte cumulatieve risico´s tot <LEEFTIJD> jaar zijn als volgt Tot een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar is het cumulatieve risico op endometrium-, ovarium-, nierbekken/ureter/blaas- of Lynch syndroom heeft binnen families een variabele penetrantie Of een individuele MMR-genmutatiedrager een met Lynch syndroom geassocieerde vorm van kanker krijgt wordt dus niet uitsluitend door de MMR-genmutatie bepaald Andere erfelijke en niet-erfelijke (omgevings)factoren kunnen naast toeval een rol spelen bij het wel of juist niet ontstaan van een tumor Voor polymorfismen in verschillende genen (bijvoorbeeld CCND#, GSTT#, GSTM#, IGF#, RNASEL, TP##) bestaan aanwijzingen dat deze bij MMR-genmutatiedragers de kans op colorectaal carcinoom en/of de leeftijd bij diagnose modificeren Dit onderwerp kent nog geen klinische toepassing Voor sporadisch colorectaal carcinoom zijn verschillende factoren bekend die het risico op kanker verhogen, zoals overgewicht, consumptie van rood vlees en roken Calcium en aspirine lijken het risico op colorectaal carcinoom te verlagen [Lindor ##<DATUM> Voor het bespreken van risico's met patiënten en familieleden zie hoofdstuk Risicocommunicatie, Vaststellen van deficiëntie in het DNA mismatch repair (MMR) systeem De werkgroep is van mening dat bij alle CRC gevallen (<LEEFTIJD> jaar een immunohistochemische kleuring (IHC) van de mismatch repair eiwitten MLH#, PMS#, MSH# en MSH# dient te worden gedaan om vast te stellen of een colorectaal carcinoom kan zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom De werkgroep is van mening dat immunohistochemische kleuring van alle vier genoemde mismatch repair eiwitten de voorkeur verdient, omdat dit de meest breed toepasbare wijze van testen op een eventuele MMR deficiëntie is Microsatelliet instabiliteitsanalyse (MSI-analyse) wordt door de werkgroep alleen bij twijfel over de interpretatie van de IHC geadviseerd Ook bij positieve MMR IHC kan in geval van een sterke familiaire verdenking op een Lynch syndroom of een karakteristieke MMR morfologie van de tumor (aanwezigheid van tumor infiltrerende lymfocyten (TIL's), een Crohn's gelijkend infiltraat, etc ) of een jeugdige leeftijd (bijvoorbeeld CRC ( <LEEFTIJD> jaar) alsnog MSI analyse worden overwogen De werkgroep is van mening dat er een indicatie kan bestaan voor de analyse van meerdere tumoren van één patiënt of van tumoren bij verschillende familieleden Ook wanneer een eerdere tumor geen microsatelliet instabiliteit toonde In het geval van een bij de patiënt of in de familie bekende kiembaanmutatie of een duidelijk andere genetische oorzaak (bijvoorbeeld familiaire adenomateuze Indien alleen op microsatelliet instabiliteit is getest, is de werkgroep van mening dat het zinvol is om bij een.
621
nvmdl
met patiënten en familieleden zie hoofdstuk Risicocommunicatie, Vaststellen van deficiëntie in het DNA mismatch repair (MMR) systeem De werkgroep is van mening dat bij alle CRC gevallen (<LEEFTIJD> jaar een immunohistochemische kleuring (IHC) van de mismatch repair eiwitten MLH#, PMS#, MSH# en MSH# dient te worden gedaan om vast te stellen of een colorectaal carcinoom kan zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom De werkgroep is van mening dat immunohistochemische kleuring van alle vier genoemde mismatch repair eiwitten de voorkeur verdient, omdat dit de meest breed toepasbare wijze van testen op een eventuele MMR deficiëntie is Microsatelliet instabiliteitsanalyse (MSI-analyse) wordt door de werkgroep alleen bij twijfel over de interpretatie van de IHC geadviseerd Ook bij positieve MMR IHC kan in geval van een sterke familiaire verdenking op een Lynch syndroom of een karakteristieke MMR morfologie van de tumor (aanwezigheid van tumor infiltrerende lymfocyten (TIL's), een Crohn's gelijkend infiltraat, etc ) of een jeugdige leeftijd (bijvoorbeeld CRC ( <LEEFTIJD> jaar) alsnog MSI analyse worden overwogen De werkgroep is van mening dat er een indicatie kan bestaan voor de analyse van meerdere tumoren van één patiënt of van tumoren bij verschillende familieleden Ook wanneer een eerdere tumor geen microsatelliet instabiliteit toonde In het geval van een bij de patiënt of in de familie bekende kiembaanmutatie of een duidelijk andere genetische oorzaak (bijvoorbeeld familiaire adenomateuze Indien alleen op microsatelliet instabiliteit is getest, is de werkgroep van mening dat het zinvol is om bij een van de mismatch repair eiwitten MLH#, PMS#, MSH# en MSH# uit te voeren, omdat aan de hand van het expressiepatroon kan worden voorspeld in welk gen een kiembaanmutatie aanwezig is Voor het rapporteren van de resultaten van de immunohistochemische kleuring die bij CRC ( <LEEFTIJD> jaar door de patholoog is aangevraagd, wordt geadviseerd standaard teksten te gebruiken voor compleetheid en Indien microsatelliet instabiliteitsanalyse wordt verricht wordt geadviseerd deze uit te voeren op materiaal met minimaal ##% tumorcellen met een set markers waarvan de betrouwbaarheid voor de detectie van De werkgroep is van mening dat bij andere tumoren (dus niet bij CRC en endometrium), bij verminderde informativiteit van de standaard MSI-test, het de voorkeur heeft met immunohistochemie te starten De meerderheid van de tumoren met afwezigheid van de kernkleuring van zowel MLH# als PMS# die worden gediagnosticeerd na het ##e levensjaar toont somatische hypermethylering van de MLH# promoter in de tumor waaraan meestal geen erfelijke oorzaak ten grondslag ligt Alvorens patiënten te verwijzen voor counseling door een klinisch geneticus, wordt geadviseerd om bij MLH#-deficiëntie in een tumor gediagnosticeerd tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar eerst op hypermethylering van de MLH# promoter te testen (zie Indien geanalyseerd wordt of afwezigheid van de kernkleuring van MLH# en PMS# veroorzaakt wordt door hypermethylering van de MLH# promoter wordt er geadviseerd om DNA uit zowel tumor als normaal weefsel te analyseren Met het testen van normaal DNA kan eventuele hypermethylering van de MLH# Analyse van MLH# promoter hypermethylering in de tumor heeft de voorkeur boven BRAF.
584
nvmdl
MSH# uit te voeren, omdat aan de hand van het expressiepatroon kan worden voorspeld in welk gen een kiembaanmutatie aanwezig is Voor het rapporteren van de resultaten van de immunohistochemische kleuring die bij CRC ( <LEEFTIJD> jaar door de patholoog is aangevraagd, wordt geadviseerd standaard teksten te gebruiken voor compleetheid en Indien microsatelliet instabiliteitsanalyse wordt verricht wordt geadviseerd deze uit te voeren op materiaal met minimaal ##% tumorcellen met een set markers waarvan de betrouwbaarheid voor de detectie van De werkgroep is van mening dat bij andere tumoren (dus niet bij CRC en endometrium), bij verminderde informativiteit van de standaard MSI-test, het de voorkeur heeft met immunohistochemie te starten De meerderheid van de tumoren met afwezigheid van de kernkleuring van zowel MLH# als PMS# die worden gediagnosticeerd na het ##e levensjaar toont somatische hypermethylering van de MLH# promoter in de tumor waaraan meestal geen erfelijke oorzaak ten grondslag ligt Alvorens patiënten te verwijzen voor counseling door een klinisch geneticus, wordt geadviseerd om bij MLH#-deficiëntie in een tumor gediagnosticeerd tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar eerst op hypermethylering van de MLH# promoter te testen (zie Indien geanalyseerd wordt of afwezigheid van de kernkleuring van MLH# en PMS# veroorzaakt wordt door hypermethylering van de MLH# promoter wordt er geadviseerd om DNA uit zowel tumor als normaal weefsel te analyseren Met het testen van normaal DNA kan eventuele hypermethylering van de MLH# Analyse van MLH# promoter hypermethylering in de tumor heeft de voorkeur boven BRAF hypermethylering van de MLH# promoter hoger is dan van afwezigheid van de BRAF-mutatie In zeer suspecte families sluit de analyse van slechts # tumor, waarin hypermethylering van de MLH# promoter en/of de BRAF p Val###Glu wordt gevonden Lynch syndroom (of een ander erfelijk tumorsyndroom) onvoldoende uit Verwijzing naar de klinisch geneticus voor aanvullend onderzoek (bijvoorbeeld onderzoek andere tumoren en/of DNA onderzoek naar kiembaan mutaties) is dan Het aantonen van hypermethylering van de MLH# promoter en de aanwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie wordt uitgevoerd met testen waarvan de betrouwbaarheid is vastgesteld Hierbij moet rekening gehouden worden met de minimale hoeveelheid tumorcellen, die nodig is voor een betrouwbare Analyse van zowel microsatelliet instabiliteit, immunohistochemie van MLH#, MSH#, en bij voorkeur ook MSH# en PMS#, kiembaanmutatie-analyse van MLH#, MSH#, en bij voorkeur ook MSH# en PMS# bij minimaal alle patiënten met microsatelliet instabiliteit en/of een negatieve immunohistochemische kleuring van een van de mismatch repair eiwitten Alleen artikelen, waarin de kiembaanmutaties zijn gespecificeerd zijn geïncludeerd Mutaties waarvan de betekenis nog onduidelijk is (variants of unknown significance Analyse van aanwezigheid van BRAF p Val###Glu (alias V###E en V###E) mutatie in microsatelliet instabiele tumoren met bekende status van hypermethylering van de MLH# promoter en/of bewezen De aanwezigheid van een mismatch repair defect is een kenmerk van tumoren die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom Een dergelijk mismatch repair defect is vast te stellen met een microsatelliet instabiliteitsanalyse (MSI)-analyse, waarbij DNA uit de tumor wordt vergeleken met DNA uit normaal weefsel Er wordt gesproken van een microsatelliet- instabiele tumor wanneer een vastgesteld minimum.
606
nvmdl
van de BRAF-mutatie In zeer suspecte families sluit de analyse van slechts # tumor, waarin hypermethylering van de MLH# promoter en/of de BRAF p Val###Glu wordt gevonden Lynch syndroom (of een ander erfelijk tumorsyndroom) onvoldoende uit Verwijzing naar de klinisch geneticus voor aanvullend onderzoek (bijvoorbeeld onderzoek andere tumoren en/of DNA onderzoek naar kiembaan mutaties) is dan Het aantonen van hypermethylering van de MLH# promoter en de aanwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie wordt uitgevoerd met testen waarvan de betrouwbaarheid is vastgesteld Hierbij moet rekening gehouden worden met de minimale hoeveelheid tumorcellen, die nodig is voor een betrouwbare Analyse van zowel microsatelliet instabiliteit, immunohistochemie van MLH#, MSH#, en bij voorkeur ook MSH# en PMS#, kiembaanmutatie-analyse van MLH#, MSH#, en bij voorkeur ook MSH# en PMS# bij minimaal alle patiënten met microsatelliet instabiliteit en/of een negatieve immunohistochemische kleuring van een van de mismatch repair eiwitten Alleen artikelen, waarin de kiembaanmutaties zijn gespecificeerd zijn geïncludeerd Mutaties waarvan de betekenis nog onduidelijk is (variants of unknown significance Analyse van aanwezigheid van BRAF p Val###Glu (alias V###E en V###E) mutatie in microsatelliet instabiele tumoren met bekende status van hypermethylering van de MLH# promoter en/of bewezen De aanwezigheid van een mismatch repair defect is een kenmerk van tumoren die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom Een dergelijk mismatch repair defect is vast te stellen met een microsatelliet instabiliteitsanalyse (MSI)-analyse, waarbij DNA uit de tumor wordt vergeleken met DNA uit normaal weefsel Er wordt gesproken van een microsatelliet- instabiele tumor wanneer een vastgesteld minimum Hiervoor wordt een standaard set markers gebruikt Tot ### bestond deze uit D#S###, D#S###, D##S###, BAT## en BAT## Algemeen wordt aangenomen dat ruim ##% van de colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom MSI vertoont Met behulp van MSI-analyse kan dus de overgrote meerderheid van de colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom worden herkend [Hampel ###b ###, <PERSOON> ##<DATUM> Van belang is echter wel dat de selectie van het juiste tumormateriaal goed is gewaarborgd [Hampel ###a ###] Het MSI-beeld van MSH#- en wellicht ook van PMS#-tumoren is minder duidelijk dan dat van MLH#- en MSH#-tumoren De microsatelliet instabiliteit bleef daardoor in een klein deel van de MSH#- en PMS#-tumoren onder de grenswaarde waardoor de tumoren niet als microsatelliet instabiel werden gescored [<PERSOON> ##<DATUM> Om dit probleem te ondervangen wordt tegenwoordig overwegend gebruik gemaakt van een set van # mononucleotide repeat markers (meestal BAT##, BAT##, NR##, NR## en NR##) Een ander kenmerk van tumoren die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom is het verlies van mismatch repair eiwitten in de tumor, aan te tonen met behulp van een immunohistochemische kleuring, met antilichamen gericht tegen de mismatch repair eiwitten MLH#, MSH#, MSH# en PMS# Afhankelijk van het gen en het type mutatie dat daarin wordt gevonden, gaat in de meeste van deze microsatelliet-instabiele tumoren één of een combinatie van twee mismatch repair eiwitten verloren (zie.
655
nvmdl
Hiervoor wordt een standaard set markers gebruikt Tot ### bestond deze uit D#S###, D#S###, D##S###, BAT## en BAT## Algemeen wordt aangenomen dat ruim ##% van de colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom MSI vertoont Met behulp van MSI-analyse kan dus de overgrote meerderheid van de colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom worden herkend [Hampel ###b ###, <PERSOON> ##<DATUM> Van belang is echter wel dat de selectie van het juiste tumormateriaal goed is gewaarborgd [Hampel ###a ###] Het MSI-beeld van MSH#- en wellicht ook van PMS#-tumoren is minder duidelijk dan dat van MLH#- en MSH#-tumoren De microsatelliet instabiliteit bleef daardoor in een klein deel van de MSH#- en PMS#-tumoren onder de grenswaarde waardoor de tumoren niet als microsatelliet instabiel werden gescored [<PERSOON> ##<DATUM> Om dit probleem te ondervangen wordt tegenwoordig overwegend gebruik gemaakt van een set van # mononucleotide repeat markers (meestal BAT##, BAT##, NR##, NR## en NR##) Een ander kenmerk van tumoren die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom is het verlies van mismatch repair eiwitten in de tumor, aan te tonen met behulp van een immunohistochemische kleuring, met antilichamen gericht tegen de mismatch repair eiwitten MLH#, MSH#, MSH# en PMS# Afhankelijk van het gen en het type mutatie dat daarin wordt gevonden, gaat in de meeste van deze microsatelliet-instabiele tumoren één of een combinatie van twee mismatch repair eiwitten verloren (zie Immunohistochemische bevindingen in colorectale carcinomen, die zijn ontstaan als gevolg van MLH#, MSH#, MSH# en PMS# kiembaanmutaties * + normale (aanwezige) aankleuring, - abnormale (afwezigheid van kernkleuring) aankleuring Ook met behulp van immunohistochemische kleuring van de mismatch repair eiwitten kan de overgrote meerderheid van tumoren, die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom worden herkend [Hampel ###a###, <PERSOON> ##<DATUM> Er werden met MSH#-mutatiedragers gemist [Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> Voor een optimale betrouwbaarheid van de test is het belangrijk de kleuring van alle vier mismatch repair eiwitten uit te voeren en deze goed te valideren op zowel MLH#-, PMS#-, MSH#- en MSH#-tumoren als negatieve controles Met behulp van de immunohistochemische kleuring kan vaak het mismatch repair gen dat is geïnactiveerd worden vastgesteld (zie tabel #) In bovengenoemde studies [Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> kon in ## van ## tumoren, die verklaard werden door een MMR-kiembaanmutatie, het gemuteerde mismatch repair gen worden voorspeld Ook in ongeveer ##% van de sporadische CRC kan MSI en verlies van de mismatch repair eiwitten MLH# en PMS# worden gevonden Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hypermethylering van de MLH# In ongeveer ##% van de colorectale carcinomen met hypermethylering van de MLH# promoter wordt tevens een bepaalde somatische mutatie gevonden in het BRAF gen (p Val###Glu, in de literatuur ook.
663
nvmdl
Immunohistochemische bevindingen in colorectale carcinomen, die zijn ontstaan als gevolg van MLH#, MSH#, MSH# en PMS# kiembaanmutaties * + normale (aanwezige) aankleuring, - abnormale (afwezigheid van kernkleuring) aankleuring Ook met behulp van immunohistochemische kleuring van de mismatch repair eiwitten kan de overgrote meerderheid van tumoren, die zijn ontstaan als gevolg van Lynch syndroom worden herkend [Hampel ###a###, <PERSOON> ##<DATUM> Er werden met MSH#-mutatiedragers gemist [Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> Voor een optimale betrouwbaarheid van de test is het belangrijk de kleuring van alle vier mismatch repair eiwitten uit te voeren en deze goed te valideren op zowel MLH#-, PMS#-, MSH#- en MSH#-tumoren als negatieve controles Met behulp van de immunohistochemische kleuring kan vaak het mismatch repair gen dat is geïnactiveerd worden vastgesteld (zie tabel #) In bovengenoemde studies [Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> kon in ## van ## tumoren, die verklaard werden door een MMR-kiembaanmutatie, het gemuteerde mismatch repair gen worden voorspeld Ook in ongeveer ##% van de sporadische CRC kan MSI en verlies van de mismatch repair eiwitten MLH# en PMS# worden gevonden Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hypermethylering van de MLH# In ongeveer ##% van de colorectale carcinomen met hypermethylering van de MLH# promoter wordt tevens een bepaalde somatische mutatie gevonden in het BRAF gen (p Val###Glu, in de literatuur ook In colorectale carcinomen van patiënten met een kiembaanmutatie in een mismatch repair gen wordt deze BRAF- mutatie niet gevonden [McGivern ##<DATUM> Deng ### ##, <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ### ##] Het vinden van de BRAF -mutatie of van hypermethylering van de MLH# promoter in een carcinoom met MSI maakt de kans dus zeer klein dat de tumor is ontstaan als gevolg van Lynch syndroom Om een sporadische oorsprong aannemelijk te maken is het aantonen van hypermethylering van de MLH# promoter gevoeliger dan het aantonen van de genoemde BRAF -mutatie Het is aannemelijk dat zowel door immunohistochemisch onderzoek van de mismatch repair eiwitten MLH#, PMS#, MSH# en MSH# als door MSI-analyses vrijwel alle colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van een kiembaanmutatie in een mismatch repair gen kunnen worden herkend <PERSOON> ##<DATUM> Het is aannemelijk dat de meerwaarde van de combinatie van beide methoden (MSI-analyse,immunohistochemisch onderzoek) in een screenings setting voor de detectie van colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van een kiembaan-mismatch repair defect vrijwel nihil is, mits de analyses zorgvuldig worden uitgevoerd en de juiste criteria worden gebruikt voor de interpretatie van de analyses Binnen een klinisch genetische analyse van (zeer) suspecte families kan het uitvoeren van de combinatie van IHC en MSI waardevol zijn om op het spoor te komen van voor dysfunctioneel eiwit coderende missense mutaties zie opmerkingen in de hieronder volgende paragraaf ‘missense mutaties' Niveau #.
621
nvmdl
repair gen wordt deze BRAF- mutatie niet gevonden [McGivern ##<DATUM> Deng ### ##, <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ### ##] Het vinden van de BRAF -mutatie of van hypermethylering van de MLH# promoter in een carcinoom met MSI maakt de kans dus zeer klein dat de tumor is ontstaan als gevolg van Lynch syndroom Om een sporadische oorsprong aannemelijk te maken is het aantonen van hypermethylering van de MLH# promoter gevoeliger dan het aantonen van de genoemde BRAF -mutatie Het is aannemelijk dat zowel door immunohistochemisch onderzoek van de mismatch repair eiwitten MLH#, PMS#, MSH# en MSH# als door MSI-analyses vrijwel alle colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van een kiembaanmutatie in een mismatch repair gen kunnen worden herkend <PERSOON> ##<DATUM> Het is aannemelijk dat de meerwaarde van de combinatie van beide methoden (MSI-analyse,immunohistochemisch onderzoek) in een screenings setting voor de detectie van colorectale carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van een kiembaan-mismatch repair defect vrijwel nihil is, mits de analyses zorgvuldig worden uitgevoerd en de juiste criteria worden gebruikt voor de interpretatie van de analyses Binnen een klinisch genetische analyse van (zeer) suspecte families kan het uitvoeren van de combinatie van IHC en MSI waardevol zijn om op het spoor te komen van voor dysfunctioneel eiwit coderende missense mutaties zie opmerkingen in de hieronder volgende paragraaf ‘missense mutaties' Niveau # Het is aannemelijk dat de immunohistochemische kleuring van de verschillende mismatch repair eiwitten in het merendeel van de tumoren het gen met het kiembaandefect kan voorspellen Het is aannemelijk dat in geval van een colorectaal carcinoom met MSI zowel de aanwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter als de aanwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie het waarschijnlijk maken dat het een sporadische tumor betreft, die niet is ontstaan als gevolg van een <PERSOON> ##<DATUM> Het is aannemelijk dat afwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter in een colorectaal carcinoom met MSI een hogere voorspellende waarde heeft voor het ontstaan van de tumor als gevolg van Lynch syndroom dan afwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie in de tumor <PERSOON> ##<DATUM> De betrouwbaarheid van de analyses moet voldoen aan gangbare kwaliteitscriteria, waarbij zowel de uitvoering als de interpretatie moeten zijn gevalideerd en periodiek worden getoetst in externe kwaliteitsrondzendingen Bij voorkeur vindt er continue monitoring plaats aan de hand van de uitkomsten In de praktijk blijkt dat bij het gebruik van markers voor het aantonen van MSI de gevoeligheid van de detectie van carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van inactivatie van met name het MSH# gen wordt verhoogd door het toepassen van een standaard set markers met # mononucleotiderepeats Het aantonen van een deficiëntie in het MMR-systeem maakt de kans dat de tumor is ontstaan als gevolg.
546
nvmdl
mismatch repair eiwitten in het merendeel van de tumoren het gen met het kiembaandefect kan voorspellen Het is aannemelijk dat in geval van een colorectaal carcinoom met MSI zowel de aanwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter als de aanwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie het waarschijnlijk maken dat het een sporadische tumor betreft, die niet is ontstaan als gevolg van een <PERSOON> ##<DATUM> Het is aannemelijk dat afwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter in een colorectaal carcinoom met MSI een hogere voorspellende waarde heeft voor het ontstaan van de tumor als gevolg van Lynch syndroom dan afwezigheid van de BRAF p Val###Glu mutatie in de tumor <PERSOON> ##<DATUM> De betrouwbaarheid van de analyses moet voldoen aan gangbare kwaliteitscriteria, waarbij zowel de uitvoering als de interpretatie moeten zijn gevalideerd en periodiek worden getoetst in externe kwaliteitsrondzendingen Bij voorkeur vindt er continue monitoring plaats aan de hand van de uitkomsten In de praktijk blijkt dat bij het gebruik van markers voor het aantonen van MSI de gevoeligheid van de detectie van carcinomen die zijn ontstaan als gevolg van inactivatie van met name het MSH# gen wordt verhoogd door het toepassen van een standaard set markers met # mononucleotiderepeats Het aantonen van een deficiëntie in het MMR-systeem maakt de kans dat de tumor is ontstaan als gevolg deficiëntie, door hypermethylering van de MLH# promoter of door uitsluitend somatische mutaties in de MMR-genen Bovendien sluit afwezigheid van een dergelijke deficiëntie een andere vorm van erfelijke darmkanker niet uit De betekenis van zowel een positieve als een negatieve test moet in de rapportage van de resultaten daarom duidelijk worden verwoord Hiervoor zijn standaardformuleringen ontwikkeld (zie hoofdstuk Standaard teksten rapportage) Tevens moet een goede follow-up van de patiënten zijn MSI-analyse wordt gezien als de gouden standaard om tumoren met een mismatch repair deficiëntie te herkennen, maar heeft als nadeel dat deze niet in alle pathologielaboratoria kan worden uitgevoerd en het resultaat van de analyse niet in het initiële pathologieverslag kan worden meegenomen MSI-analyse neemt extra tijd in beslag terwijl het pathologieverslag van het ingestuurde preparaat urgentie heeft Hierdoor blijkt het resultaat van de MSI-analyse niet altijd gecommuniceerd te worden met de patiënt Studies van voor ### tonen aan dat immunohistochemisch onderzoek naar de mismatch repair eiwitten in de praktijk slecht reproduceerbaar is, doordat de kwaliteit van de kleuringen tussen verschillende tumoren sterk kan variëren en de interpretatie van de kleuringen aan inter- en intra-observer variatie onderhevig is Op basis van de praktijkervaringen binnen de PA labs van ons land constateren we dat de afgelopen jaren de kwaliteit van de immunohistochemische kleuringen van de MMR eiwitten verbeterd is, zeker indien deze worden toegepast op recent in het eigen laboratorium bewerkt materiaal Het is daardoor aannemelijk dat Er is nog weinig informatie over de positief en negatief voorspellende waarde voor Lynch syndroom van.
534
nvmdl
de MLH# promoter of door uitsluitend somatische mutaties in de MMR-genen Bovendien sluit afwezigheid van een dergelijke deficiëntie een andere vorm van erfelijke darmkanker niet uit De betekenis van zowel een positieve als een negatieve test moet in de rapportage van de resultaten daarom duidelijk worden verwoord Hiervoor zijn standaardformuleringen ontwikkeld (zie hoofdstuk Standaard teksten rapportage) Tevens moet een goede follow-up van de patiënten zijn MSI-analyse wordt gezien als de gouden standaard om tumoren met een mismatch repair deficiëntie te herkennen, maar heeft als nadeel dat deze niet in alle pathologielaboratoria kan worden uitgevoerd en het resultaat van de analyse niet in het initiële pathologieverslag kan worden meegenomen MSI-analyse neemt extra tijd in beslag terwijl het pathologieverslag van het ingestuurde preparaat urgentie heeft Hierdoor blijkt het resultaat van de MSI-analyse niet altijd gecommuniceerd te worden met de patiënt Studies van voor ### tonen aan dat immunohistochemisch onderzoek naar de mismatch repair eiwitten in de praktijk slecht reproduceerbaar is, doordat de kwaliteit van de kleuringen tussen verschillende tumoren sterk kan variëren en de interpretatie van de kleuringen aan inter- en intra-observer variatie onderhevig is Op basis van de praktijkervaringen binnen de PA labs van ons land constateren we dat de afgelopen jaren de kwaliteit van de immunohistochemische kleuringen van de MMR eiwitten verbeterd is, zeker indien deze worden toegepast op recent in het eigen laboratorium bewerkt materiaal Het is daardoor aannemelijk dat Er is nog weinig informatie over de positief en negatief voorspellende waarde voor Lynch syndroom van geassocieerde maligniteiten anders dan colorectaal of endometriumcarcinomen Voor het herkennen van Lynch syndroom dienen dergelijke analyses daarom bij voorkeur uitgevoerd te worden op colorectaal of Omdat de pathogeniciteit van missense mutaties vaak nog niet is vastgesteld, zijn in bovenstaand overzicht de gegevens over MSI en immunohistochemische kleuringen in carcinomen van patiënten met een missense mutatie niet meegenomen Een aantal van deze mutaties zal echter pathogeen zijn Missense mutaties kunnen leiden tot zodanig subtiele veranderingen van de eiwitten, dat deze in de tumoren nog wel een positieve immunohistochemische kleuring genereren Deze pathogene missense mutaties zullen wel leiden tot microsatelliet instabiliteit Voor het opsporen van patiënten met pathogene missense mutaties is de MSI-analyse daarom mogelijk gevoeliger dan immunohistochemische kleuring Het aandeel van dergelijke potentieel pathogene missense mutaties op het totaal aan pathogene kiembaan Aanwezigheid van somatische hypermethylering van de MLH# promoter kan het beste worden aangetoond met een kwantitatieve analyse van de methylering in de regio die ligt op ongeveer ### tot ### bp #' van het start codon van MLH# Hypermethylering van de MLH# promoter wordt met name gevonden in sporadische microsatelliet instabiele tumoren die zijn ontstaan op oudere leeftijd Ten aanzien van hypermethylering moet nog rekening worden gehouden met de volgende twee • In enkele families is hypermethylering van de MLH# promoter beschreven in de kiembaan • In een kleine minderheid van de tumoren van MLH# mutatiedragers is het normale MLH# allel in de tumor geïnactiveerd door methylering van de MLH# promoter.
556
nvmdl
geassocieerde maligniteiten anders dan colorectaal of endometriumcarcinomen Voor het herkennen van Lynch syndroom dienen dergelijke analyses daarom bij voorkeur uitgevoerd te worden op colorectaal of Omdat de pathogeniciteit van missense mutaties vaak nog niet is vastgesteld, zijn in bovenstaand overzicht de gegevens over MSI en immunohistochemische kleuringen in carcinomen van patiënten met een missense mutatie niet meegenomen Een aantal van deze mutaties zal echter pathogeen zijn Missense mutaties kunnen leiden tot zodanig subtiele veranderingen van de eiwitten, dat deze in de tumoren nog wel een positieve immunohistochemische kleuring genereren Deze pathogene missense mutaties zullen wel leiden tot microsatelliet instabiliteit Voor het opsporen van patiënten met pathogene missense mutaties is de MSI-analyse daarom mogelijk gevoeliger dan immunohistochemische kleuring Het aandeel van dergelijke potentieel pathogene missense mutaties op het totaal aan pathogene kiembaan Aanwezigheid van somatische hypermethylering van de MLH# promoter kan het beste worden aangetoond met een kwantitatieve analyse van de methylering in de regio die ligt op ongeveer ### tot ### bp #' van het start codon van MLH# Hypermethylering van de MLH# promoter wordt met name gevonden in sporadische microsatelliet instabiele tumoren die zijn ontstaan op oudere leeftijd Ten aanzien van hypermethylering moet nog rekening worden gehouden met de volgende twee • In enkele families is hypermethylering van de MLH# promoter beschreven in de kiembaan • In een kleine minderheid van de tumoren van MLH# mutatiedragers is het normale MLH# allel in de tumor geïnactiveerd door methylering van de MLH# promoter uiting van een sporadische origine en een oplopende leeftijd [Kakar ##<DATUM> Nakagama ###] Met name ) <LEEFTIJD> jarige leeftijd en bij rechtszijdige colontumoren wordt in ) ## % van deze tumoren een MMR defect op sporadische basis gevonden De positief voorspellende waarde van een CRC met verlies van de mismatch repair eiwitten MLH# en PMS# als indicatie voor een kiembaanmutatie in een mismatch repair gen neemt dus sterk af bij hogere leeftijden [<PERSOON> ##<DATUM> Het is duidelijk geworden dat ) ## % van de onverklaarde mismatch repair deficiënte tumoren zonder MLH# promoter hypermethylering veroorzaakt wordt door uitsluitend somatische mutaties [<PERSOON> de leeftijd van de patiënt hoger is en de familie-anamnese minder aanwijzingen heeft voor Lynch syndroom, wordt het waarschijnlijker dat de microsatelliet instabliliteit in een tumor wordt veroorzaakt door biallelische somatische mutaties Het restrisico op een gemiste kiembaanmutatie wordt dan steeds kleiner Met name bij oudere patiënten kan een Lynch-like controle advies daarom meestal achterwege blijven Dit is ter beoordeling van de klinisch geneticus, die alvorens patiënten en eerste graads verwanten een Lynch-like controle te geven eventueel kan testen op aanwezigheid van biallelische somatische mutaties Bij al of niet inzetten van somatische mutatie analyse dient de klinisch geneticus wel de a priori kans op Lynch syndroom en de klinische relevantie van uitsluiten van Lynch syndroom voor patiënt en familieleden af te wegen, mede met oog op de belastbaarheid van de DNA laboratoria (zie Stroomschema werkwijze.
569
nvmdl
origine en een oplopende leeftijd [Kakar ##<DATUM> Nakagama ###] Met name ) <LEEFTIJD> jarige leeftijd en bij rechtszijdige colontumoren wordt in ) ## % van deze tumoren een MMR defect op sporadische basis gevonden De positief voorspellende waarde van een CRC met verlies van de mismatch repair eiwitten MLH# en PMS# als indicatie voor een kiembaanmutatie in een mismatch repair gen neemt dus sterk af bij hogere leeftijden [<PERSOON> ##<DATUM> Het is duidelijk geworden dat ) ## % van de onverklaarde mismatch repair deficiënte tumoren zonder MLH# promoter hypermethylering veroorzaakt wordt door uitsluitend somatische mutaties [<PERSOON> de leeftijd van de patiënt hoger is en de familie-anamnese minder aanwijzingen heeft voor Lynch syndroom, wordt het waarschijnlijker dat de microsatelliet instabliliteit in een tumor wordt veroorzaakt door biallelische somatische mutaties Het restrisico op een gemiste kiembaanmutatie wordt dan steeds kleiner Met name bij oudere patiënten kan een Lynch-like controle advies daarom meestal achterwege blijven Dit is ter beoordeling van de klinisch geneticus, die alvorens patiënten en eerste graads verwanten een Lynch-like controle te geven eventueel kan testen op aanwezigheid van biallelische somatische mutaties Bij al of niet inzetten van somatische mutatie analyse dient de klinisch geneticus wel de a priori kans op Lynch syndroom en de klinische relevantie van uitsluiten van Lynch syndroom voor patiënt en familieleden af te wegen, mede met oog op de belastbaarheid van de DNA laboratoria (zie Stroomschema werkwijze Voor het rapporteren van de mismatch repair eiwit immunohistochemie uitslag door de patholoog wordt geadviseerd onderstaande Normale kernkleuring van MLH#, PMS#, MSH# en MSH# De aanwezigheid van MLH#, PMS#, MSH# en MSH# in de tumorcelkernen maakt de kans op Lynch syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks is de jonge diagnoseleeftijd reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks kan er reden zijn verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen wanneer de familieanamnese hier aanleiding toe geeft Afwezigheid kernkleuring MSH# en MSH#, alleen MSH# of alleen PMS# De afwezigheid van MSH# / PMS# / MSH# en MSH#* in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk en is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen De afwezigheid van MLH# en PMS# in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk en is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk De tumor zal worden onderzocht op hypermethylering van de MLH# promoter De uitslag van deze analyse volgt De afwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter in een MLH#-deficiënte tumor is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus.
585
nvmdl
repair eiwit immunohistochemie uitslag door de patholoog wordt geadviseerd onderstaande Normale kernkleuring van MLH#, PMS#, MSH# en MSH# De aanwezigheid van MLH#, PMS#, MSH# en MSH# in de tumorcelkernen maakt de kans op Lynch syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks is de jonge diagnoseleeftijd reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks kan er reden zijn verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen wanneer de familieanamnese hier aanleiding toe geeft Afwezigheid kernkleuring MSH# en MSH#, alleen MSH# of alleen PMS# De afwezigheid van MSH# / PMS# / MSH# en MSH#* in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk en is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen De afwezigheid van MLH# en PMS# in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk en is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk De tumor zal worden onderzocht op hypermethylering van de MLH# promoter De uitslag van deze analyse volgt De afwezigheid van hypermethylering van de MLH# promoter in een MLH#-deficiënte tumor is reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus kernkleuring van MLH# en PMS# en maakt de kans op Lynch syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks kan er reden zijn verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen wanneer de familieanamnese hier aanleiding toe geeft of wanneer er sprake is van polyposis Afwezigheid kernkleuring MSH# en MSH#, alleen MSH#, MLH# en PMS# of alleen PMS# De afwezigheid van MSH# / PMS# / MSH# en MSH#/ MLH# en PMS#* in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk, maar is gezien de leeftijd van de patiënt GEEN reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen Alleen bij een zeer belaste familieanamnese kan verwijzing naar een klinisch geneticus alsnog worden overwogen Letten op familiaire belasting, zie eerder genoemd Positieve familiegeschiedenis Omdat met kiembaanmutatie analyse een erfelijke aanleg kan worden vastgesteld dient voorafgaand aan dit onderzoek counseling door een klinisch geneticus plaats te vinden en een zogenaamd ‘informed consent' voor genetisch onderzoek van de patiënt te zijn verkregen Mutatiescreening dient bij voorkeur te worden verricht bij één of meerdere aangedane personen met een colorectaal carcinoom, dat kenmerken vertoont passend bij Lynch syndroom Is dit niet mogelijk dan kan in het geval van een overleden patiënt eventueel opgeslagen paraffine materiaal op MMR-gen mutaties worden onderzocht of kunnen, bij voorkeur meerdere, niet-aangedane familieleden worden onderzocht op aanwezigheid van een kiembaanmutatie.
576
nvmdl
van MLH# en PMS# en maakt de kans op Lynch syndroom (de meest voorkomende vorm van erfelijke darmkanker) klein Desondanks kan er reden zijn verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen wanneer de familieanamnese hier aanleiding toe geeft of wanneer er sprake is van polyposis Afwezigheid kernkleuring MSH# en MSH#, alleen MSH#, MLH# en PMS# of alleen PMS# De afwezigheid van MSH# / PMS# / MSH# en MSH#/ MLH# en PMS#* in de tumorcelkernen maakt het ontstaan van de tumor als gevolg van een defect in de DNA mismatch repair waarschijnlijk, maar is gezien de leeftijd van de patiënt GEEN reden om nader onderzoek naar aanleg voor erfelijke darmkanker en daarmee verwijzing naar een klinisch geneticus te overwegen Alleen bij een zeer belaste familieanamnese kan verwijzing naar een klinisch geneticus alsnog worden overwogen Letten op familiaire belasting, zie eerder genoemd Positieve familiegeschiedenis Omdat met kiembaanmutatie analyse een erfelijke aanleg kan worden vastgesteld dient voorafgaand aan dit onderzoek counseling door een klinisch geneticus plaats te vinden en een zogenaamd ‘informed consent' voor genetisch onderzoek van de patiënt te zijn verkregen Mutatiescreening dient bij voorkeur te worden verricht bij één of meerdere aangedane personen met een colorectaal carcinoom, dat kenmerken vertoont passend bij Lynch syndroom Is dit niet mogelijk dan kan in het geval van een overleden patiënt eventueel opgeslagen paraffine materiaal op MMR-gen mutaties worden onderzocht of kunnen, bij voorkeur meerdere, niet-aangedane familieleden worden onderzocht op aanwezigheid van een kiembaanmutatie worden gehouden, dat een persoon de eventuele mutatie in de familie niet heeft geërfd Onderzoek naar exon deleties of exon duplicaties MLH#, PMS#, MSH#, MSH# en het laatste exon van EPCAM dient onderdeel uit te maken van de routinematige DNA-diagnostiek Een colorectaal carcinoom met kenmerken van een deficiënt MMR-systeem, die niet wordt verklaard door hypermethylering van de MLH# promoter, een kiembaanmutatie in een van de DNA mismatch repair genen of een #'deletie van EPCAM, kan getest worden op inactiverende somatische mutaties Indien beide allelen alleen in de neoplastische cellen zijn gemuteerd is Lynch syndroom als oorzaak van de MMR-deficiëntie Een patiënt met een carcinoom met kenmerken van een deficiënt MMR-systeem, die niet wordt verklaard door hypermethylering van de MLH# promoter of door twee inactiverende somatische mutaties, bij wie geen kiembaanmutatie is gevonden, draagt mogelijk een nog niet detecteerbare kiembaanmutatie en wordt geclassificeerd als vermoedelijk Lynch syndroom (zie hoofdstuk # Verwijscriteria voor verwijzing naar de In families met erfelijke darmkanker kunnen ook patiënten voorkomen die colorectaal carcinoom hebben gekregen zonder de erfelijke aanleg (‘sporadisch colorectaal carcinoom') Daarom verdient het aanbeveling in families zonodig carcinomen van meerdere aangedane personen te onderzoeken op kenmerken passend bij Lynch syndroom en bij meerdere aangedane personen mutatiediagnostiek uit te voeren In families, waarin in de tumoren van de meest verdachte patiënten geen MMR-deficiëntie is aangetoond of de MMR-deficiëntie wordt veroorzaakt door uitsluitend somatische veranderingen, is de diagnose Lynch syndroom onwaarschijnlijk Deze families zouden daarom ook niet langer als zodanig beschouwd moeten worden.
579
nvmdl
familie niet heeft geërfd Onderzoek naar exon deleties of exon duplicaties MLH#, PMS#, MSH#, MSH# en het laatste exon van EPCAM dient onderdeel uit te maken van de routinematige DNA-diagnostiek Een colorectaal carcinoom met kenmerken van een deficiënt MMR-systeem, die niet wordt verklaard door hypermethylering van de MLH# promoter, een kiembaanmutatie in een van de DNA mismatch repair genen of een #'deletie van EPCAM, kan getest worden op inactiverende somatische mutaties Indien beide allelen alleen in de neoplastische cellen zijn gemuteerd is Lynch syndroom als oorzaak van de MMR-deficiëntie Een patiënt met een carcinoom met kenmerken van een deficiënt MMR-systeem, die niet wordt verklaard door hypermethylering van de MLH# promoter of door twee inactiverende somatische mutaties, bij wie geen kiembaanmutatie is gevonden, draagt mogelijk een nog niet detecteerbare kiembaanmutatie en wordt geclassificeerd als vermoedelijk Lynch syndroom (zie hoofdstuk # Verwijscriteria voor verwijzing naar de In families met erfelijke darmkanker kunnen ook patiënten voorkomen die colorectaal carcinoom hebben gekregen zonder de erfelijke aanleg (‘sporadisch colorectaal carcinoom') Daarom verdient het aanbeveling in families zonodig carcinomen van meerdere aangedane personen te onderzoeken op kenmerken passend bij Lynch syndroom en bij meerdere aangedane personen mutatiediagnostiek uit te voeren In families, waarin in de tumoren van de meest verdachte patiënten geen MMR-deficiëntie is aangetoond of de MMR-deficiëntie wordt veroorzaakt door uitsluitend somatische veranderingen, is de diagnose Lynch syndroom onwaarschijnlijk Deze families zouden daarom ook niet langer als zodanig beschouwd moeten worden Het restrisico op een kiembaanmutatie na standaard mutatiescreening is afhankelijk van het a priori risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening Het a priori risico op een mutatie in de DNA mismatch repair (MMR-) genen MLH#, MSH#, MSH# en PMS# kan worden bepaald door het onderzoeken van de tumor op eiwitexpressie van deze genen (immunohistochemie) of op microsatelliet instabiliteit (MSI) [Cunningham ### ##, Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> Pinol ##<DATUM> Southey ##<DATUM> Het a priori risico op een MMR-genmutatie wordt mede bepaald door de klinische diagnose, waarbij jonge leeftijd een Wanneer verlies van expressie van MLH# is aangetoond, is nader onderzoek naar hypermethylering van de promoter van MLH# aangewezen (zie hoofdstuk Verwijscriteria voor verwijzing naar de klinisch geneticus) Wanneer geen afwijkingen bij immunohistochemie of MSI worden aangetoond is mutatiescreening van MLH#, MSH# en PMS# niet zinvol Ook voor mutatiescreening van MSH# is dan in de routinediagnostiek geen plaats [Kets ##<DATUM> Wel kan overwogen worden andere tumoren in een De routinematige kiembaanmutatiescreening omvat analyse van alle coderende exonen inclusief de intron-exon overgangen door middel van DNA-sequencing met een techniek die minimaal de gevoeligheid van Sanger sequencing heeft Als aanvulling op deze test wordt ook gescreend op exon deleties of exon duplicaties, veelal door middel van MLPA [Gille ##<DATUM> In circa ##% van de gevallen waarin een deficiënt MMR-systeem wordt aangetoond zonder hypermethylering van de MLH# promoter of twee somatische MMR-gen mutaties, wordt een pathogene MMR-genmutatie gevonden Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat de sensitiviteit van de routinematige mutatiescreening minimaal circa ##% is Mutaties.
631
nvmdl
risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening Het a priori risico op een mutatie in de DNA mismatch repair (MMR-) genen MLH#, MSH#, MSH# en PMS# kan worden bepaald door het onderzoeken van de tumor op eiwitexpressie van deze genen (immunohistochemie) of op microsatelliet instabiliteit (MSI) [Cunningham ### ##, Hampel ###a ###, <PERSOON> ##<DATUM> Pinol ##<DATUM> Southey ##<DATUM> Het a priori risico op een MMR-genmutatie wordt mede bepaald door de klinische diagnose, waarbij jonge leeftijd een Wanneer verlies van expressie van MLH# is aangetoond, is nader onderzoek naar hypermethylering van de promoter van MLH# aangewezen (zie hoofdstuk Verwijscriteria voor verwijzing naar de klinisch geneticus) Wanneer geen afwijkingen bij immunohistochemie of MSI worden aangetoond is mutatiescreening van MLH#, MSH# en PMS# niet zinvol Ook voor mutatiescreening van MSH# is dan in de routinediagnostiek geen plaats [Kets ##<DATUM> Wel kan overwogen worden andere tumoren in een De routinematige kiembaanmutatiescreening omvat analyse van alle coderende exonen inclusief de intron-exon overgangen door middel van DNA-sequencing met een techniek die minimaal de gevoeligheid van Sanger sequencing heeft Als aanvulling op deze test wordt ook gescreend op exon deleties of exon duplicaties, veelal door middel van MLPA [Gille ##<DATUM> In circa ##% van de gevallen waarin een deficiënt MMR-systeem wordt aangetoond zonder hypermethylering van de MLH# promoter of twee somatische MMR-gen mutaties, wordt een pathogene MMR-genmutatie gevonden Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat de sensitiviteit van de routinematige mutatiescreening minimaal circa ##% is Mutaties mutatiescreening gemist Een complicatie bij mutatiescreening is dat soms afwijkingen worden gevonden waarvan niet onomstotelijk kan worden vastgesteld of deze pathogeen zijn (‘variants of unknown significance (VUS)') Het gaat hierbij veelal om DNA-afwijkingen die aminozuursubstituties tot gevolg hebben In deze gevallen kan geen presymptomatische DNA-diagnostiek in de familie worden verricht Het is aangetoond dat het restrisico op een kiembaanmutatie in een MMR-gen afhankelijk is van het a priori risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening Het a priori risico op een kiembaanmutatie in één van de MMR-genen is afhankelijk van de leeftijd en kan het beste worden bepaald door onderzoek van de tumor naar aanwijzingen voor een MMR deficiëntie (immunohistochemie van de MMR-eiwitten, microsatelliet instabiliteitsanalyse en/of analyse van hypermethylering van de <PERSOON> ##<DATUM> Het is aangetoond dat een substantieel deel van de pathogene mutaties in MLH#, MSH#, MSH# en PMS# wordt gevormd door exon deleties of duplicaties in deze genen en in <PERSOON> ##<DATUM> De sensitiviteit van standaard kiembaanmutatiescreening van MMR-genen is naar schatting ##% De werkgroep is van mening dat de consequentie hiervan is dat de diagnose Lynch syndroom door Kiembaanmutatiescreening wordt bij voorkeur uitgevoerd bij een aangedaan familielid gediagnosticeerd met een colorectaal carcinoom dat afwijkende immunohistochemie van mismatch repair-eiwitten en/of MSI vertoont Dit is echter in de praktijk niet altijd mogelijk Onderzoek primair bij niet-aangedane familieleden.
606
nvmdl
Een complicatie bij mutatiescreening is dat soms afwijkingen worden gevonden waarvan niet onomstotelijk kan worden vastgesteld of deze pathogeen zijn (‘variants of unknown significance (VUS)') Het gaat hierbij veelal om DNA-afwijkingen die aminozuursubstituties tot gevolg hebben In deze gevallen kan geen presymptomatische DNA-diagnostiek in de familie worden verricht Het is aangetoond dat het restrisico op een kiembaanmutatie in een MMR-gen afhankelijk is van het a priori risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening Het a priori risico op een kiembaanmutatie in één van de MMR-genen is afhankelijk van de leeftijd en kan het beste worden bepaald door onderzoek van de tumor naar aanwijzingen voor een MMR deficiëntie (immunohistochemie van de MMR-eiwitten, microsatelliet instabiliteitsanalyse en/of analyse van hypermethylering van de <PERSOON> ##<DATUM> Het is aangetoond dat een substantieel deel van de pathogene mutaties in MLH#, MSH#, MSH# en PMS# wordt gevormd door exon deleties of duplicaties in deze genen en in <PERSOON> ##<DATUM> De sensitiviteit van standaard kiembaanmutatiescreening van MMR-genen is naar schatting ##% De werkgroep is van mening dat de consequentie hiervan is dat de diagnose Lynch syndroom door Kiembaanmutatiescreening wordt bij voorkeur uitgevoerd bij een aangedaan familielid gediagnosticeerd met een colorectaal carcinoom dat afwijkende immunohistochemie van mismatch repair-eiwitten en/of MSI vertoont Dit is echter in de praktijk niet altijd mogelijk Onderzoek primair bij niet-aangedane familieleden DNA-onderzoek bij meerdere niet-aangedane familieleden is in een dergelijke situatie aangewezen Per ### kan ook in tumor van een overleden patiënt naar mutaties worden gezocht Bij de selectie van de indexpatiënt moet tevens rekening gehouden worden met het feit dat ook in families met Lynch syndroom patiënten met een sporadische vorm van colorectaal carcinoom voorkomen (fenokopieën) In het geval de indexpatiënt een carcinoom blijkt te hebben dat geen deficiëntie van het MMR-systeem heeft of een dergelijke deficiëntie heeft in combinatie met hypermethylering van de MLH# promoter, kan het afhankelijk van de familie-gegevens van belang zijn nog een andere tumor te testen op Een familie met non-polyposis colorectaal carcinoom, op basis van het stamboompatroon verdacht voor Lynch syndroom; bij het eerst geteste familielid, stamboomnummer II-#, toont de tumor geen MSI Dit blijkt na het testen van tumoren van andere aangedane familieleden te berusten op het feit, dat deze patiënt II-# sporadisch colorectaal carcinoom heeft in een familie met overigens aanwijzingen voor Lynch syndroom Onderzoek na ###, toegevoegd tijdens de revisie van de richtlijn in ###, concludeert het volgende in geval van een tumor met verlies van kleuring van MSH# en MSH#, wordt daarbij ook getest op heterozygoot verlies van het laatste exon van EPCAM Deleties van dit exon leiden tot inactivatie van MSH# in cellen die EPCAM tot expressie brengen [<PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> In circa ##% van de gevallen waarin een deficiënt MMR-systeem wordt aangetoond zonder.
586
nvmdl
DNA-onderzoek bij meerdere niet-aangedane familieleden is in een dergelijke situatie aangewezen Per ### kan ook in tumor van een overleden patiënt naar mutaties worden gezocht Bij de selectie van de indexpatiënt moet tevens rekening gehouden worden met het feit dat ook in families met Lynch syndroom patiënten met een sporadische vorm van colorectaal carcinoom voorkomen (fenokopieën) In het geval de indexpatiënt een carcinoom blijkt te hebben dat geen deficiëntie van het MMR-systeem heeft of een dergelijke deficiëntie heeft in combinatie met hypermethylering van de MLH# promoter, kan het afhankelijk van de familie-gegevens van belang zijn nog een andere tumor te testen op Een familie met non-polyposis colorectaal carcinoom, op basis van het stamboompatroon verdacht voor Lynch syndroom; bij het eerst geteste familielid, stamboomnummer II-#, toont de tumor geen MSI Dit blijkt na het testen van tumoren van andere aangedane familieleden te berusten op het feit, dat deze patiënt II-# sporadisch colorectaal carcinoom heeft in een familie met overigens aanwijzingen voor Lynch syndroom Onderzoek na ###, toegevoegd tijdens de revisie van de richtlijn in ###, concludeert het volgende in geval van een tumor met verlies van kleuring van MSH# en MSH#, wordt daarbij ook getest op heterozygoot verlies van het laatste exon van EPCAM Deleties van dit exon leiden tot inactivatie van MSH# in cellen die EPCAM tot expressie brengen [<PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> In circa ##% van de gevallen waarin een deficiënt MMR-systeem wordt aangetoond zonder Is het bij patiënten met colorectaal carcinoom (<LEEFTIJD> jaar) kosteneffectief om een MSI/IHC onderzoek uit te De werkgroep is van mening dat bij elke nieuw gediagnosticeerde colorectaal carcinoom patiënt onder de <LEEFTIJD> jaar immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten voor bepaling van Lynch syndroom behoort te De werkgroep is van mening dat de resultaten van de immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten behoren te worden opgenomen in het pathologieverslag door het gebruik van standaardteksten (zie De werkgroep is van mening dat het resultaat van de immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten beschikbaar moet zijn in het MDO van het postoperatieve traject Bij alle patiënten met diagnoseleeftijd tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar met een MLH#-negatieve tumor is de werkgroep van mening dat eerst somatische hypermethylering van de MLH# promoter moet worden De werkgroep is van mening dat verwijzing naar de klinisch geneticus is geïndiceerd voor alle patiënten met een tumor waarin de kernkleuring van MSH# (al dan niet samen met MSH#), MSH#, MLH# (al dan niet samen met PMS# en zonder hypermethylering van de MLH#-promoter), of PMS# afwezig is en voor alle Er zijn ## economische evaluaties geïdentificeerd [<PERSOON> ##<DATUM> De evaluaties werden uitgevoerd voor de Verenigde Staten (#), het <PERSOON> (#).
575
nvmdl
(<LEEFTIJD> jaar) kosteneffectief om een MSI/IHC onderzoek uit te De werkgroep is van mening dat bij elke nieuw gediagnosticeerde colorectaal carcinoom patiënt onder de <LEEFTIJD> jaar immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten voor bepaling van Lynch syndroom behoort te De werkgroep is van mening dat de resultaten van de immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten behoren te worden opgenomen in het pathologieverslag door het gebruik van standaardteksten (zie De werkgroep is van mening dat het resultaat van de immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten beschikbaar moet zijn in het MDO van het postoperatieve traject Bij alle patiënten met diagnoseleeftijd tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar met een MLH#-negatieve tumor is de werkgroep van mening dat eerst somatische hypermethylering van de MLH# promoter moet worden De werkgroep is van mening dat verwijzing naar de klinisch geneticus is geïndiceerd voor alle patiënten met een tumor waarin de kernkleuring van MSH# (al dan niet samen met MSH#), MSH#, MLH# (al dan niet samen met PMS# en zonder hypermethylering van de MLH#-promoter), of PMS# afwezig is en voor alle Er zijn ## economische evaluaties geïdentificeerd [<PERSOON> ##<DATUM> De evaluaties werden uitgevoerd voor de Verenigde Staten (#), het <PERSOON> (#) onderzoeksequipes met gemeenschappelijke auteurs Ramsey is de hoofdauteur van twee publicaties [Ramsey ##<DATUM> Ramsey ##<DATUM> en Ladabaum en <PERSOON> zijn ook co-auteurs [Lambadaum ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> De (afwezigheid van) potentiële belangenconflicten zijn niet altijd duidelijk vermeld Er is een relatief groot aantal publicaties geïdentificeerd die een economische evaluatie hebben uitgevoerd over de kosteneffectiviteit van MSI/IHC onderzoek om Lynch syndroom te bepalen bij patiënten met colorectaal carcinoom De ## publicaties kunnen opgesplitst worden in twee grote groepen # korte termijn analyses die een ‘cost-consequences analysis' hebben uitgewerkt, en # lange termijn analyses die een ‘cost-effectiveness analysis' of ‘cost-utility analysis' hebben In de eerste groep worden kosten en effecten in kaart gebracht zonder dit uit te drukken in een allesomvattende ratio In de laatste groep worden de resultaten uitgedrukt in de zogenaamde ICER (incremental costeffectiveness ratio) die de extra kosten weergeeft per gewonnen levensjaar al dan niet In het algemeen kan gesteld worden dat de resultaten van geïdentificeerde onderzoeken uiteenlopend zijn Zowel opties inclusief/exclusief klinische criteria, met IHC (al dan niet aangevuld met methylering en/of BRAF) of MSI apart, of een combinatie van beide worden naar voren geschoven als optimale test door de verschillende studies Op basis van de geïdentificeerde economische literatuur is het niet éénduidig welke benadering het meest kosteneffectief is voor het bepalen van Lynch syndroom bij patiënten met colorectaal carcinoom Het literatuuroverzicht geeft wel aan welke de belangrijkste variabelen zijn die deze.
559
nvmdl
gemeenschappelijke auteurs Ramsey is de hoofdauteur van twee publicaties [Ramsey ##<DATUM> Ramsey ##<DATUM> en Ladabaum en <PERSOON> zijn ook co-auteurs [Lambadaum ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> De (afwezigheid van) potentiële belangenconflicten zijn niet altijd duidelijk vermeld Er is een relatief groot aantal publicaties geïdentificeerd die een economische evaluatie hebben uitgevoerd over de kosteneffectiviteit van MSI/IHC onderzoek om Lynch syndroom te bepalen bij patiënten met colorectaal carcinoom De ## publicaties kunnen opgesplitst worden in twee grote groepen # korte termijn analyses die een ‘cost-consequences analysis' hebben uitgewerkt, en # lange termijn analyses die een ‘cost-effectiveness analysis' of ‘cost-utility analysis' hebben In de eerste groep worden kosten en effecten in kaart gebracht zonder dit uit te drukken in een allesomvattende ratio In de laatste groep worden de resultaten uitgedrukt in de zogenaamde ICER (incremental costeffectiveness ratio) die de extra kosten weergeeft per gewonnen levensjaar al dan niet In het algemeen kan gesteld worden dat de resultaten van geïdentificeerde onderzoeken uiteenlopend zijn Zowel opties inclusief/exclusief klinische criteria, met IHC (al dan niet aangevuld met methylering en/of BRAF) of MSI apart, of een combinatie van beide worden naar voren geschoven als optimale test door de verschillende studies Op basis van de geïdentificeerde economische literatuur is het niet éénduidig welke benadering het meest kosteneffectief is voor het bepalen van Lynch syndroom bij patiënten met colorectaal carcinoom Het literatuuroverzicht geeft wel aan welke de belangrijkste variabelen zijn die deze Samengevat zijn de resultaten van de literatuur ‘limited, but promising' Er zijn voor het medische gedeelte geen onderzoeken gevonden die uitsluitsel geven over de meerwaarde van MSI en/of IHC versus géén MSI of IHC voor overleving In de geïdentificeerde economische literatuur is geen bewijs gevonden over welke benadering het meest kosteneffectief is voor het bepalen van Lynch syndroom bij patiënten met colorectaal carcinoom Een nog niet afgerond onderzoek ten tijde van het schrijven van de richtlijnteksten in het Erasmus MC en een kosteneffectiviteits onderzoek in het <PERSOON> <INSTELLING> [<INSTELLING> ###] duiden op een effectieve en kostenefficiënte aanpak indien het leeftijdscriterium voor het testen op mismatch repairdeficiënte colontumoren wordt verhoogd van ## naar <LEEFTIJD> jaar Hiermee worden # keer meer patiënten met Lynch Doelmatigheid de accuratesse van immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten en MSI-analyse ontlopen elkaar weinig De kosten voor IHC zijn (iets) lager en IHC kan met voldoende kwaliteit in veel Aanvullend MSI levert slechts een beperkt aantal identificaties van patiënten op, tegen relatief veel Dit hoofdstuk is onderverdeeld in subhoofdstukken en paragrafen Om de inhoud te kunnen bekijken klikt u Er dient bij patiënten met Lynch syndroom en een coloncarcinoom een totale colectomie met een ileorectale anastomose (IRA) in plaats van een beperktere segmentale colon resectie worden overwogen vanwege het verhoogde risico op een metachroon coloncarcinoom tot ##-##% Er wordt geadviseerd de voordelen (eenvoudigere scopie en minder kans op metachrone tumor) en nadelen (frequentere defaecatie, mogelijke seksuele functiestoornissen) van een totale colectomie preoperatief te bespreken met de patiënt met Lynch syndroom en een coloncarcinoom, waarbij in.
622
nvmdl
Er zijn voor het medische gedeelte geen onderzoeken gevonden die uitsluitsel geven over de meerwaarde van MSI en/of IHC versus géén MSI of IHC voor overleving In de geïdentificeerde economische literatuur is geen bewijs gevonden over welke benadering het meest kosteneffectief is voor het bepalen van Lynch syndroom bij patiënten met colorectaal carcinoom Een nog niet afgerond onderzoek ten tijde van het schrijven van de richtlijnteksten in het Erasmus MC en een kosteneffectiviteits onderzoek in het <PERSOON> <INSTELLING> [<INSTELLING> ###] duiden op een effectieve en kostenefficiënte aanpak indien het leeftijdscriterium voor het testen op mismatch repairdeficiënte colontumoren wordt verhoogd van ## naar <LEEFTIJD> jaar Hiermee worden # keer meer patiënten met Lynch Doelmatigheid de accuratesse van immunohistochemie van de mismatch repair eiwitten en MSI-analyse ontlopen elkaar weinig De kosten voor IHC zijn (iets) lager en IHC kan met voldoende kwaliteit in veel Aanvullend MSI levert slechts een beperkt aantal identificaties van patiënten op, tegen relatief veel Dit hoofdstuk is onderverdeeld in subhoofdstukken en paragrafen Om de inhoud te kunnen bekijken klikt u Er dient bij patiënten met Lynch syndroom en een coloncarcinoom een totale colectomie met een ileorectale anastomose (IRA) in plaats van een beperktere segmentale colon resectie worden overwogen vanwege het verhoogde risico op een metachroon coloncarcinoom tot ##-##% Er wordt geadviseerd de voordelen (eenvoudigere scopie en minder kans op metachrone tumor) en nadelen (frequentere defaecatie, mogelijke seksuele functiestoornissen) van een totale colectomie preoperatief te bespreken met de patiënt met Lynch syndroom en een coloncarcinoom, waarbij in proctocolectomie uit te voeren gezien het aanzienlijke risico op het ontwikkelen van een metachroon colon carcinoom Maar bij patiënten die bereid zijn stringente coloscopische follow-up te ondergaan is een proctectomie ook te overwegen zodat betere darm functie en kwaliteit van leven gehandhaafd kunnen Bij oudere patiënten () <LEEFTIJD> jaar) met een Lynch syndroom is een partiële colectomie de voorkeursbehandeling, aangezien de overlevingswinst van een totale versus een partiële colectomie waarschijnlijk zeer gering is, vooral ook omdat de behandeling van de primaire tumor zeer waarschijnlijk de prognose bepaalt en niet de profylactische totale colectomie Indien besloten wordt een partiële colectomie te verrichten is nauwkeurige endoscopische surveillance van het resterende colon aangewezen (zie hoofdstuk Start en interval coloscopische surveillance); na een subtotale colectomie is nauwkeurige endoscopische surveillance van het resterende rectum aangewezen Tabel # Argumenten ter overweging voor verschillende chirurgische ingrepen ter voorkoming Betere overleving indien verricht op jonge leeftijd Geen overlevingswinst op hogere leeftijd () ## De consequenties van een totale colectomie met een ileo rectale anastomose (IRA) en van een partiële (hemi- of segmentele) colectomie zijn met elkaar vergeleken in retrospectieve studies In een Amerikaanse studie van families, die voldeden <PERSOON> criteria bleek dat - na een mediane follow-up van <LEEFTIJD> jaar - van de ## patiënten met colorectaal carcinoom (CRC) die een partiële colectomie hadden ondergaan er ## een metachroon CRC hadden ontwikkeld, versus geen van de ## patiënten bij wie een totale colectomie was verricht [<PERSOON> ### ##] In een Finse studie werd bij ##.
613
nvmdl
proctocolectomie uit te voeren gezien het aanzienlijke risico op het ontwikkelen van een metachroon colon carcinoom Maar bij patiënten die bereid zijn stringente coloscopische follow-up te ondergaan is een proctectomie ook te overwegen zodat betere darm functie en kwaliteit van leven gehandhaafd kunnen Bij oudere patiënten () <LEEFTIJD> jaar) met een Lynch syndroom is een partiële colectomie de voorkeursbehandeling, aangezien de overlevingswinst van een totale versus een partiële colectomie waarschijnlijk zeer gering is, vooral ook omdat de behandeling van de primaire tumor zeer waarschijnlijk de prognose bepaalt en niet de profylactische totale colectomie Indien besloten wordt een partiële colectomie te verrichten is nauwkeurige endoscopische surveillance van het resterende colon aangewezen (zie hoofdstuk Start en interval coloscopische surveillance); na een subtotale colectomie is nauwkeurige endoscopische surveillance van het resterende rectum aangewezen Tabel # Argumenten ter overweging voor verschillende chirurgische ingrepen ter voorkoming Betere overleving indien verricht op jonge leeftijd Geen overlevingswinst op hogere leeftijd () ## De consequenties van een totale colectomie met een ileo rectale anastomose (IRA) en van een partiële (hemi- of segmentele) colectomie zijn met elkaar vergeleken in retrospectieve studies In een Amerikaanse studie van families, die voldeden <PERSOON> criteria bleek dat - na een mediane follow-up van <LEEFTIJD> jaar - van de ## patiënten met colorectaal carcinoom (CRC) die een partiële colectomie hadden ondergaan er ## een metachroon CRC hadden ontwikkeld, versus geen van de ## patiënten bij wie een totale colectomie was verricht [<PERSOON> ### ##] In een Finse studie werd bij ## neoplasie vastgesteld tegenover # van de ## bij wie een totale colectomie was verricht [Meckling ##<DATUM> De auteurs van beide artikelen concludeerden dat bij patiënten met Lynch syndroom in geval van een carcinoom het beste een (sub)totale colectomie kan worden verricht Op grond van een beslisanalyse kwamen Nederlandse onderzoekers tot de conclusie dat een totale colectomie met een IRA bij een <LEEFTIJD>-jarige Lynch syndroom-patiënt met CRC een overlevingsvoordeel van #,<LEEFTIJD> jaar oplevert ten opzichte van partiële colectomie; bij een <LEEFTIJD>-jarige patiënt is dat voordeel <LEEFTIJD> jaar en bij een <LEEFTIJD>-jarige patiënt #,<LEEFTIJD> jaar De auteurs concludeerden dat bij jongere patiënten een totale colectomie de voorkeur verdient, maar dat bij oudere patiënten een partiële colectomie gerechtvaardigd kan zijn [<PERSOON> tot <PERSOON> Cappel ##<DATUM> Bij deze overweging moet wel het stadium van de ziekte in ogenschouw genomen worden omdat dit in belangrijke mate de prognose van de patiënt bepaalt Het is aannemelijk dat bij patiënten met Lynch syndroom na partiële colectomie als behandeling voor een colorectaal carcinoom (CRC) er een hoog risico is voor het optreden van metachrone tumoren <PERSOON> ###<DATUM> Het is aannemelijk dat het risico op metachrone coloncarcinomen fors kan worden gereduceerd indien, in geval er een indicatie is voor colectomie, een totale colectomie wordt verricht met aanleggen van een Niveau #.
597
nvmdl
neoplasie vastgesteld tegenover # van de ## bij wie een totale colectomie was verricht [Meckling ##<DATUM> De auteurs van beide artikelen concludeerden dat bij patiënten met Lynch syndroom in geval van een carcinoom het beste een (sub)totale colectomie kan worden verricht Op grond van een beslisanalyse kwamen Nederlandse onderzoekers tot de conclusie dat een totale colectomie met een IRA bij een <LEEFTIJD>-jarige Lynch syndroom-patiënt met CRC een overlevingsvoordeel van #,<LEEFTIJD> jaar oplevert ten opzichte van partiële colectomie; bij een <LEEFTIJD>-jarige patiënt is dat voordeel <LEEFTIJD> jaar en bij een <LEEFTIJD>-jarige patiënt #,<LEEFTIJD> jaar De auteurs concludeerden dat bij jongere patiënten een totale colectomie de voorkeur verdient, maar dat bij oudere patiënten een partiële colectomie gerechtvaardigd kan zijn [<PERSOON> tot <PERSOON> Cappel ##<DATUM> Bij deze overweging moet wel het stadium van de ziekte in ogenschouw genomen worden omdat dit in belangrijke mate de prognose van de patiënt bepaalt Het is aannemelijk dat bij patiënten met Lynch syndroom na partiële colectomie als behandeling voor een colorectaal carcinoom (CRC) er een hoog risico is voor het optreden van metachrone tumoren <PERSOON> ###<DATUM> Het is aannemelijk dat het risico op metachrone coloncarcinomen fors kan worden gereduceerd indien, in geval er een indicatie is voor colectomie, een totale colectomie wordt verricht met aanleggen van een Niveau # Er zijn aanwijzingen dat naarmate een patiënt jonger is, een totale colectomie met een IRA een groter overlevingsvoordeel geeft, en dat op oudere leeftijd () <LEEFTIJD> jaar) een partiële colectomie te rechtvaardigen Studies van na ### ondersteunen de conclusies van het literatuuronderzoek en vullen deze aan In een Amerikaanse studie met ## patiënten met Lynch syndroom die een hemicolectomie rechts hebben ondergaan ontwikkelden ## (##%) een metachroon coloncarcinoom [Messick ##<DATUM> In een andere Amerikaanse studie waar naar het voordeel van een uitgebreidere resectie werd gekeken bleken ## van de ### (##%) patiënten met Lynch syndroom een metachroon coloncarcinoom te hebben Een Nederlandse studie [<PERSOON> ##<DATUM> naar de kwaliteit van leven liet geen voordeel zien van een segmentele colectomie ten opzichte van een totale colectomie, maar de patiënten met de beperktere operatie hadden wel betere functionele resultaten De auteurs adviseren dan ook in hun onderzoek om al deze voor- en nadelen met de patiënt te bespreken en in gezamenlijk overleg tot een besluit te komen Het mag worden verondersteld dat patiënten na een totale colectomie met een IRA meer functionele problemen hebben dan na een partiële colectomie Anderzijds hoeft na een totale colectomie alleen nog maar het rectum te worden gecontroleerd, hetgeen veel minder belastend is dan wanneer steeds weer coloscopieën moeten worden verricht De psychische belasting van een verhoogd risico op opnieuw een colorectaal carcinoom wordt ook gereduceerd door een totale colectomie Hier tegenover staat dat vanaf een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar de overlevingswinst maar gering is Er zijn nog geen data beschikbaar ten aanzien van het mogelijke voordeel van de profylactische colectomie.
613
nvmdl
overlevingsvoordeel geeft, en dat op oudere leeftijd () <LEEFTIJD> jaar) een partiële colectomie te rechtvaardigen Studies van na ### ondersteunen de conclusies van het literatuuronderzoek en vullen deze aan In een Amerikaanse studie met ## patiënten met Lynch syndroom die een hemicolectomie rechts hebben ondergaan ontwikkelden ## (##%) een metachroon coloncarcinoom [Messick ##<DATUM> In een andere Amerikaanse studie waar naar het voordeel van een uitgebreidere resectie werd gekeken bleken ## van de ### (##%) patiënten met Lynch syndroom een metachroon coloncarcinoom te hebben Een Nederlandse studie [<PERSOON> ##<DATUM> naar de kwaliteit van leven liet geen voordeel zien van een segmentele colectomie ten opzichte van een totale colectomie, maar de patiënten met de beperktere operatie hadden wel betere functionele resultaten De auteurs adviseren dan ook in hun onderzoek om al deze voor- en nadelen met de patiënt te bespreken en in gezamenlijk overleg tot een besluit te komen Het mag worden verondersteld dat patiënten na een totale colectomie met een IRA meer functionele problemen hebben dan na een partiële colectomie Anderzijds hoeft na een totale colectomie alleen nog maar het rectum te worden gecontroleerd, hetgeen veel minder belastend is dan wanneer steeds weer coloscopieën moeten worden verricht De psychische belasting van een verhoogd risico op opnieuw een colorectaal carcinoom wordt ook gereduceerd door een totale colectomie Hier tegenover staat dat vanaf een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar de overlevingswinst maar gering is Er zijn nog geen data beschikbaar ten aanzien van het mogelijke voordeel van de profylactische colectomie ontwikkeld Deze procedure wordt dan ook over het algemeen niet aanbevolen, maar dient overwogen te worden bij patiënten die niet bereid zijn om regelmatige surveillance coloscopie te ondergaan De behandeling van het rectum carcinoom is bij Lynch is nog niet goed onderzocht Bij het bepalen van de therapie keuze moet samen met de patiënt de chirurgische behandeling, de risico's van metachrone colorectale carcinomen, de morbiditeit en kwaliteit van leven na een proctocolectomie gewogen worden Een recente studie [Win ##<DATUM> die naar het risico op een metachroon colon carcinoom na een rectum carcinoom heeft gekeken stelt dat in deze groep ##% van de patiënten een metachroon colon carcinoom ontwikkelt en dat op basis hiervan een proctocolectomie te overwegen is Maar een proctectomie is ook gerechtvaardigd bij patiënten die bereid zijn stringente coloscopische follow-up te ondergaan zodat betere darmfunctie en kwaliteit van leven gehandhaafd blijven met weinig effect op de overleving Is bij patiënten met Lynch syndroompreventieve chirurgie ter voorkoming van Lynch syndroomgeassocieerde tumoren (van het ovarium, endometrium, nierbekken/ureter/blaas, maag, en huid) effectief? De werkgroep is van mening dat preventieve chirurgie voor endometrium- en ovariumcarcinoom een optie kan zijn De in onderstaande tabel genoemde voors en tegens dienen goed besproken te worden met de De werkgroep is van mening dat hormonale substitutie aangeboden moet worden in geval van een vroege RRSO, dat wil zeggen voor de natuurlijke menopauze Dit is in verband met de verhoogde kans op psychoseksuele bijwerkingen als gevolg van de acute vroege menopauze.
592
nvmdl
Deze procedure wordt dan ook over het algemeen niet aanbevolen, maar dient overwogen te worden bij patiënten die niet bereid zijn om regelmatige surveillance coloscopie te ondergaan De behandeling van het rectum carcinoom is bij Lynch is nog niet goed onderzocht Bij het bepalen van de therapie keuze moet samen met de patiënt de chirurgische behandeling, de risico's van metachrone colorectale carcinomen, de morbiditeit en kwaliteit van leven na een proctocolectomie gewogen worden Een recente studie [Win ##<DATUM> die naar het risico op een metachroon colon carcinoom na een rectum carcinoom heeft gekeken stelt dat in deze groep ##% van de patiënten een metachroon colon carcinoom ontwikkelt en dat op basis hiervan een proctocolectomie te overwegen is Maar een proctectomie is ook gerechtvaardigd bij patiënten die bereid zijn stringente coloscopische follow-up te ondergaan zodat betere darmfunctie en kwaliteit van leven gehandhaafd blijven met weinig effect op de overleving Is bij patiënten met Lynch syndroompreventieve chirurgie ter voorkoming van Lynch syndroomgeassocieerde tumoren (van het ovarium, endometrium, nierbekken/ureter/blaas, maag, en huid) effectief? De werkgroep is van mening dat preventieve chirurgie voor endometrium- en ovariumcarcinoom een optie kan zijn De in onderstaande tabel genoemde voors en tegens dienen goed besproken te worden met de De werkgroep is van mening dat hormonale substitutie aangeboden moet worden in geval van een vroege RRSO, dat wil zeggen voor de natuurlijke menopauze Dit is in verband met de verhoogde kans op psychoseksuele bijwerkingen als gevolg van de acute vroege menopauze overleg plaats te vinden met de gynaecoloog ten aanzien van eventuele preventieve chirurgie van uterus en/of adnexa Tevens dient men te informeren naar wanneer de laatste gynaecologische surveillance van Er is beperkte literatuur voorhanden waarin patiënten met een mismatch repair mutatie preventief geopereerd zijn Sommigen studies met BRCA<DATUM> mutatiedraagsters rapporteren ook over (beperkt aantal) In een studie van Evans et al werden ### vrouwen met een verhoogd risico op ovariumcarcinoom geïncludeerd, waaronder ### BRCA<DATUM> mutatiedraagsters en slechts ## Lynch syndroom carriers [Evans ##<DATUM> In totaal ### vrouwen werden preventief geopereerd, waarvan # van de ## Lynch syndroom carriers, de overige werden gescreend In de geopereerde groep werden # occulte ovariumcarcinomen (FIGO stadium IC, IC, IIIC) gevonden, allen bij BRCA<DATUM> carriers waaraan één patiënte overleed (FIGO IIIC) Er werden geen ovariumcarcinomen gevonden na preventieve chirurgie gedurende de follow-up In de ### vrouwen die niet geopereerd waren, werden gedurende bijna ### follow-up jaren ## ovariumcarcinomen gevonden, waarvan # bij vrouwen met Lynch syndroom (## en <LEEFTIJD> jaar, beiden MSH# Voor patiënten met een mismatch repair mutatie is er bewijs van zeer lage kwaliteit dat een bilaterale Er is een kans dat er al een endometriumcarcinoom (of ovariumcarcinoom) aanwezig is ten tijde van de uterusextirpatie Voorafgaand aan preventieve chirurgie kan echoscopie en microcurettage voor endometriumdiagnostiek overwogen worden Indien maligniteit wordt aangetoond dient passende In een case-control studie van Schmeler waarin ### vrouwen met Lynch syndroom werden vervolgd had één derde van hen een preventieve uterus- en adnexextirpatie ondergaan [Schmeler ##<DATUM> .
619
nvmdl
vinden met de gynaecoloog ten aanzien van eventuele preventieve chirurgie van uterus en/of adnexa Tevens dient men te informeren naar wanneer de laatste gynaecologische surveillance van Er is beperkte literatuur voorhanden waarin patiënten met een mismatch repair mutatie preventief geopereerd zijn Sommigen studies met BRCA<DATUM> mutatiedraagsters rapporteren ook over (beperkt aantal) In een studie van Evans et al werden ### vrouwen met een verhoogd risico op ovariumcarcinoom geïncludeerd, waaronder ### BRCA<DATUM> mutatiedraagsters en slechts ## Lynch syndroom carriers [Evans ##<DATUM> In totaal ### vrouwen werden preventief geopereerd, waarvan # van de ## Lynch syndroom carriers, de overige werden gescreend In de geopereerde groep werden # occulte ovariumcarcinomen (FIGO stadium IC, IC, IIIC) gevonden, allen bij BRCA<DATUM> carriers waaraan één patiënte overleed (FIGO IIIC) Er werden geen ovariumcarcinomen gevonden na preventieve chirurgie gedurende de follow-up In de ### vrouwen die niet geopereerd waren, werden gedurende bijna ### follow-up jaren ## ovariumcarcinomen gevonden, waarvan # bij vrouwen met Lynch syndroom (## en <LEEFTIJD> jaar, beiden MSH# Voor patiënten met een mismatch repair mutatie is er bewijs van zeer lage kwaliteit dat een bilaterale Er is een kans dat er al een endometriumcarcinoom (of ovariumcarcinoom) aanwezig is ten tijde van de uterusextirpatie Voorafgaand aan preventieve chirurgie kan echoscopie en microcurettage voor endometriumdiagnostiek overwogen worden Indien maligniteit wordt aangetoond dient passende In een case-control studie van Schmeler waarin ### vrouwen met Lynch syndroom werden vervolgd had één derde van hen een preventieve uterus- en adnexextirpatie ondergaan [Schmeler ##<DATUM> follow-up van <LEEFTIJD> jaar was bij ##% van de niet-geopereerde vrouwen endometriumcarcinoom gediagnosticeerd en bij #% ovariumcarcinoom, waarbij geen kankers gevonden werden in de preventief Timing van preventieve chirurgie dient samen met patiënte besproken te worden (shared decision making) waarbij de patiënt angst voor en kans op kanker tegen (angst voor) bijwerkingen kan afwegen Counseling dient de patiënt te ondersteunen en te helpen bij deze afweging niet te laat vanwege de kans op kanker versus niet te vroeg vanwege de endocriene bijwerkingen van acute menopauze Hoe eerder de operatie, in de vorm van Risk-Reducing Salpingo Oophorectomy (RRSO), hoe meer kans op psychoseksuele bijwerkingen als gevolg van de acute vroege menopauze [Madalinska ##<DATUM> Hoewel bij clinici bekend is dat jaarlijkse surveillance om kanker op te sporen emotioneel en psychisch belastend kan zijn en kan leiden tot veel extra diagnostiek (en angst) bij de fout-positieve surveillance uitkomsten is er weinig (recente) literatuur voorhanden Madalinska publiceerde een Nederlandse cross-sectionele studie onder ### hoog-risico vrouwen, waarvan merendeel een BRCA<DATUM> mutatie had [Madalinska ##<DATUM> Vergeleken met de gescreende groep, hadden vrouwen na preventieve adnex extirpatie minder angst voor kanker (P ( ###), en een meer positieve kanker-risico perceptie (P ( ##) Wel rapporteerde de geopereerde groep significant meer endocriene symptomen (P ( ###) en minder seksueel functioneren (P ( ##) dan de gescreende groep Dat hing samen met het feit dat een derde van de vrouwen geen hormonale substitutie ontving.
654
nvmdl
<LEEFTIJD> jaar was bij ##% van de niet-geopereerde vrouwen endometriumcarcinoom gediagnosticeerd en bij #% ovariumcarcinoom, waarbij geen kankers gevonden werden in de preventief Timing van preventieve chirurgie dient samen met patiënte besproken te worden (shared decision making) waarbij de patiënt angst voor en kans op kanker tegen (angst voor) bijwerkingen kan afwegen Counseling dient de patiënt te ondersteunen en te helpen bij deze afweging niet te laat vanwege de kans op kanker versus niet te vroeg vanwege de endocriene bijwerkingen van acute menopauze Hoe eerder de operatie, in de vorm van Risk-Reducing Salpingo Oophorectomy (RRSO), hoe meer kans op psychoseksuele bijwerkingen als gevolg van de acute vroege menopauze [Madalinska ##<DATUM> Hoewel bij clinici bekend is dat jaarlijkse surveillance om kanker op te sporen emotioneel en psychisch belastend kan zijn en kan leiden tot veel extra diagnostiek (en angst) bij de fout-positieve surveillance uitkomsten is er weinig (recente) literatuur voorhanden Madalinska publiceerde een Nederlandse cross-sectionele studie onder ### hoog-risico vrouwen, waarvan merendeel een BRCA<DATUM> mutatie had [Madalinska ##<DATUM> Vergeleken met de gescreende groep, hadden vrouwen na preventieve adnex extirpatie minder angst voor kanker (P ( ###), en een meer positieve kanker-risico perceptie (P ( ##) Wel rapporteerde de geopereerde groep significant meer endocriene symptomen (P ( ###) en minder seksueel functioneren (P ( ##) dan de gescreende groep Dat hing samen met het feit dat een derde van de vrouwen geen hormonale substitutie ontving kiezen en ##% zou het een vriendin met familiair verhoogd risico op ovariumcarcinoom adviseren Er zijn geen specifieke studies die rapporteren over alleen patiënten met Lynch syndroom In # studies werd kosteneffectiviteit geanalyseerd op basis van een model met een fictieve patiëntenpopulatie [<PERSOON> ###, <PERSOON> ### ##], of een Markov-analyse [Kwon ### ] Alle drie de studies laten zien dat preventieve chirurgie het meest kosteneffectief is ten opzichte van jaarlijkse surveillance of gynaecologisch onderzoek <PERSOON> liet zien dat om één endometriumcarcinoom te voorkómen # vrouwen geopereerd moeten worden, en om één ovariumcarcinoom te voorkomen zijn ## operaties nodig [<PERSOON> De gemiddelde leeftijd van optreden van ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom ligt lager dan bij BRCA# en BRCA# mutatiedraagsters Het laten zitten van de ovaria ten tijde van de preventieve hysterectomie moet dan ook niet als optie worden aangeboden [<PERSOON> ##<DATUM> Informatie over coloscopie vindt u in Start en interval coloscopische surveillance maag-, en cutane tumoren (talgkliercarcinoom) zorgen voor een betere overleving en kwaliteit van leven? Voor het endometriumcarcinoom is de werkgroep van mening dat voor vrouwen in de leeftijd van ##-<LEEFTIJD> jaar jaarlijkse surveillance in de vorm van transvaginale echoscopie met afname van endometrium sample voor histologisch onderzoek in de vorm van een microcurettage, zinvol is Voor het ovarium carcinoom is de werkgroep van mening dat voor vrouwen in de leeftijd van ##-<LEEFTIJD> jaar, bij de jaarlijkse surveillance voor endometriumcarcinoom, tevens de ovaria kunnen worden beoordeeld Ovariële surveillance alleen wordt door de werkgroep niet aanbevolen wegens gebrek aan effectiviteit.
644
nvmdl
verhoogd risico op ovariumcarcinoom adviseren Er zijn geen specifieke studies die rapporteren over alleen patiënten met Lynch syndroom In # studies werd kosteneffectiviteit geanalyseerd op basis van een model met een fictieve patiëntenpopulatie [<PERSOON> ###, <PERSOON> ### ##], of een Markov-analyse [Kwon ### ] Alle drie de studies laten zien dat preventieve chirurgie het meest kosteneffectief is ten opzichte van jaarlijkse surveillance of gynaecologisch onderzoek <PERSOON> liet zien dat om één endometriumcarcinoom te voorkómen # vrouwen geopereerd moeten worden, en om één ovariumcarcinoom te voorkomen zijn ## operaties nodig [<PERSOON> De gemiddelde leeftijd van optreden van ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom ligt lager dan bij BRCA# en BRCA# mutatiedraagsters Het laten zitten van de ovaria ten tijde van de preventieve hysterectomie moet dan ook niet als optie worden aangeboden [<PERSOON> ##<DATUM> Informatie over coloscopie vindt u in Start en interval coloscopische surveillance maag-, en cutane tumoren (talgkliercarcinoom) zorgen voor een betere overleving en kwaliteit van leven? Voor het endometriumcarcinoom is de werkgroep van mening dat voor vrouwen in de leeftijd van ##-<LEEFTIJD> jaar jaarlijkse surveillance in de vorm van transvaginale echoscopie met afname van endometrium sample voor histologisch onderzoek in de vorm van een microcurettage, zinvol is Voor het ovarium carcinoom is de werkgroep van mening dat voor vrouwen in de leeftijd van ##-<LEEFTIJD> jaar, bij de jaarlijkse surveillance voor endometriumcarcinoom, tevens de ovaria kunnen worden beoordeeld Ovariële surveillance alleen wordt door de werkgroep niet aanbevolen wegens gebrek aan effectiviteit De werkgroep is van mening dat voor het maagcarcinoom geen surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie dient te worden uitgevoerd, omdat het preventieve effect hiervan niet is aangetoond Surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie wordt alleen in studie verband aanbevolen De werkgroep is van mening dat voor het maagcarcinoom een eenmalige analyse voor de aanwezigheid van <PERSOON> en indien aanwezig eradicatie therapie zinvol is Alleen bij aanwezigheid van cutane tumoren (talgkliercarcinomen) is de werkgroep van mening om patiënten door te verwijzen naar de dermatoloog voor analyse en surveillance van het syndroom van Muir Eén patiënt-controle onderzoek evalueerde de surveillance op endometrium en ovariumcarcinoom bij dragers van een MSH# mutatie [<PERSOON> ##<DATUM> Vierenvijftig patiënten werden gedefinieerd als een MSH# draagster die ten minste één gynaecologische controle (transvaginale echo, endometrium biopsie, CA###) had ondergaan voorafgaande aan symptomen die kunnen duiden op endometrium of ovarium carcinoom Zij werden steekproefsgewijs gekoppeld aan ## controle personen; dit waren ook MSH# draagsters die nooit een gynaecologische controle hadden ondergaan ##% van de gecontroleerde patiënten was voor ### geboren, tegenover slechts ##% van de patiëntes De kwaliteit van het bewijs was zeer laag Er werd afgewaardeerd omdat er mogelijk vertekening was doordat patiënten vaker colon surveillance ondergingen dan de (historische) controlepersonen, en doordat De gemiddelde overleving van de gescreende vrouwen was <LEEFTIJD> jaar, tegenover <LEEFTIJD> jaar in de controlegroep (p=#,##) De gemiddelde leeftijd tot aan een gynaecologische kanker was ## vs <LEEFTIJD> jaar (p=#,##) Er werd wel vaker een vroeg stadium (FIGO I of II) gynaecologische kanker bij gescreende vrouwen gevonden dan.
653
nvmdl
het maagcarcinoom geen surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie dient te worden uitgevoerd, omdat het preventieve effect hiervan niet is aangetoond Surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie wordt alleen in studie verband aanbevolen De werkgroep is van mening dat voor het maagcarcinoom een eenmalige analyse voor de aanwezigheid van <PERSOON> en indien aanwezig eradicatie therapie zinvol is Alleen bij aanwezigheid van cutane tumoren (talgkliercarcinomen) is de werkgroep van mening om patiënten door te verwijzen naar de dermatoloog voor analyse en surveillance van het syndroom van Muir Eén patiënt-controle onderzoek evalueerde de surveillance op endometrium en ovariumcarcinoom bij dragers van een MSH# mutatie [<PERSOON> ##<DATUM> Vierenvijftig patiënten werden gedefinieerd als een MSH# draagster die ten minste één gynaecologische controle (transvaginale echo, endometrium biopsie, CA###) had ondergaan voorafgaande aan symptomen die kunnen duiden op endometrium of ovarium carcinoom Zij werden steekproefsgewijs gekoppeld aan ## controle personen; dit waren ook MSH# draagsters die nooit een gynaecologische controle hadden ondergaan ##% van de gecontroleerde patiënten was voor ### geboren, tegenover slechts ##% van de patiëntes De kwaliteit van het bewijs was zeer laag Er werd afgewaardeerd omdat er mogelijk vertekening was doordat patiënten vaker colon surveillance ondergingen dan de (historische) controlepersonen, en doordat De gemiddelde overleving van de gescreende vrouwen was <LEEFTIJD> jaar, tegenover <LEEFTIJD> jaar in de controlegroep (p=#,##) De gemiddelde leeftijd tot aan een gynaecologische kanker was ## vs <LEEFTIJD> jaar (p=#,##) Er werd wel vaker een vroeg stadium (FIGO I of II) gynaecologische kanker bij gescreende vrouwen gevonden dan ##%, p=#,##) Endometriumkanker werd minder vaak gediagnosticeerd in de gescreende groep dan bij controlepersonen (##% vs ##%, p=#,##) Ovariumkanker werd bij #/## gescreende vrouwen gevonden (##%) (even vaak als in controlegroep), waarvan <DATUM> ( <LEEFTIJD> jaar na een negatieve controle In alle # waarvan stadiumgegevens voorhanden waren was sprake van een vroeg stadium ovariumcarcinoom Toch waren <DATUM> sterftes ( <LEEFTIJD> jaar het gevolg van Colon kanker werd minder vaak gevonden bij vrouwen uit de screeningsgroep (##% vs ##%, p(#,##) De auteurs stellen vast dat de overleving van vrouwen in de gescreende groep beter was dan in de controlegroep, maar veronderstellen dat dit vooral het gevolg was van feit dat deze vrouwen in een screeningsprogramma zaten en vaker colon onderzoek (##%) kregen dan de controlegroep (##%) [<PERSOON> Vijf van de negen patiënten met endometriumkanker en drie van de zes patiënten met ovariumkanker werden binnen één jaar na een negatieve surveillance gevonden (intervalkankers) Indien vrouwen uit de studie preventieve chirurgie zouden hebben gehad op de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar zou ) ##% van de Er werden geen studies geselecteerd die de controle op nierbekken/ureter/blaas, maag of huid carcinoom • Er bewijs van zeer lage kwaliteit is dat een controle op gynaecologische tumoren (transvaginale Er zijn twee retrospectieve cohortstudies over gynaecologische surveillance bij Lynch syndroom [<PERSOON> eerstgenoemde studie leverde jaarlijkse surveillance met gynaecologisch onderzoek, transvaginale echoscopie en bepaling van de serum tumormarker CA### gedurende ### patiëntjaren geen pathologische bevindingen op.
681
nvmdl
p=#,##) Endometriumkanker werd minder vaak gediagnosticeerd in de gescreende groep dan bij controlepersonen (##% vs ##%, p=#,##) Ovariumkanker werd bij #/## gescreende vrouwen gevonden (##%) (even vaak als in controlegroep), waarvan <DATUM> ( <LEEFTIJD> jaar na een negatieve controle In alle # waarvan stadiumgegevens voorhanden waren was sprake van een vroeg stadium ovariumcarcinoom Toch waren <DATUM> sterftes ( <LEEFTIJD> jaar het gevolg van Colon kanker werd minder vaak gevonden bij vrouwen uit de screeningsgroep (##% vs ##%, p(#,##) De auteurs stellen vast dat de overleving van vrouwen in de gescreende groep beter was dan in de controlegroep, maar veronderstellen dat dit vooral het gevolg was van feit dat deze vrouwen in een screeningsprogramma zaten en vaker colon onderzoek (##%) kregen dan de controlegroep (##%) [<PERSOON> Vijf van de negen patiënten met endometriumkanker en drie van de zes patiënten met ovariumkanker werden binnen één jaar na een negatieve surveillance gevonden (intervalkankers) Indien vrouwen uit de studie preventieve chirurgie zouden hebben gehad op de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar zou ) ##% van de Er werden geen studies geselecteerd die de controle op nierbekken/ureter/blaas, maag of huid carcinoom • Er bewijs van zeer lage kwaliteit is dat een controle op gynaecologische tumoren (transvaginale Er zijn twee retrospectieve cohortstudies over gynaecologische surveillance bij Lynch syndroom [<PERSOON> eerstgenoemde studie leverde jaarlijkse surveillance met gynaecologisch onderzoek, transvaginale echoscopie en bepaling van de serum tumormarker CA### gedurende ### patiëntjaren geen pathologische bevindingen op symptomatisch endometriumcarcinoom werd gevonden tijdens het interval tussen twee surveillance bezoeken [<PERSOON> tweede studie werden gedurende ### patiëntjaren drie premaligne laesies van het endometrium gevonden bij transvaginale echoscopie Eén patiënt had een symptomatisch intervalcarcinoom van het endometrium, stadium IIA [Rijcken ##<DATUM> In geen van beide studies werd ovariële pathologie gevonden Recent werd een derde studie gepubliceerd naar de effectiviteit van gynaecologische surveillance, waarbij niet alleen transvaginale echoscopie maar tevens endometriumbiopsie werd verricht [Renkonen-Sinisaio ##<DATUM> Van ### mutatiedraagsters werden ### persoonsjaren geëvalueerd waarbij # van de ## gediagnosticeerde endometriumcarcinomen gevonden zijn door transvaginale echoscopie en # van de ## door endometriumbiopsie Met deze laatste techniek werd ook nog bij ## patiënten een potentieel premaligne hyperplasie van het endometrium ontdekt Vier gevallen van ovariumcarcinoom traden tijdens deze periode op, maar geen ervan werd tijdens de surveillance De effectiviteit van de gehanteerde gynaecologische surveillancemethode is beperkt, aangezien #/## gynaecologische kankers in deze studie als interval tumoren (op basis van klachten ( <LEEFTIJD> jaar na negatieve Aanvullende literatuur toont aan dat er een trend was dat gynaecologische surveillance leidde tot lager stadium van endometrium- en ovariumcarcinoom, maar niet significant In de jaarlijks gynaecologisch gescreende groep traden ook intervaltumoren op En in de gescreende groep kwam ook sterfte voor na De werkgroep heeft gefundeerd door expertise per tumorsoort aanbevelingen geformuleerd op basis van de volgende kenmerken van voorhanden zijnde testen sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden en aanvaardbaarheid [WHO criteria voor screening].
652
nvmdl
tijdens het interval tussen twee surveillance bezoeken [<PERSOON> tweede studie werden gedurende ### patiëntjaren drie premaligne laesies van het endometrium gevonden bij transvaginale echoscopie Eén patiënt had een symptomatisch intervalcarcinoom van het endometrium, stadium IIA [Rijcken ##<DATUM> In geen van beide studies werd ovariële pathologie gevonden Recent werd een derde studie gepubliceerd naar de effectiviteit van gynaecologische surveillance, waarbij niet alleen transvaginale echoscopie maar tevens endometriumbiopsie werd verricht [Renkonen-Sinisaio ##<DATUM> Van ### mutatiedraagsters werden ### persoonsjaren geëvalueerd waarbij # van de ## gediagnosticeerde endometriumcarcinomen gevonden zijn door transvaginale echoscopie en # van de ## door endometriumbiopsie Met deze laatste techniek werd ook nog bij ## patiënten een potentieel premaligne hyperplasie van het endometrium ontdekt Vier gevallen van ovariumcarcinoom traden tijdens deze periode op, maar geen ervan werd tijdens de surveillance De effectiviteit van de gehanteerde gynaecologische surveillancemethode is beperkt, aangezien #/## gynaecologische kankers in deze studie als interval tumoren (op basis van klachten ( <LEEFTIJD> jaar na negatieve Aanvullende literatuur toont aan dat er een trend was dat gynaecologische surveillance leidde tot lager stadium van endometrium- en ovariumcarcinoom, maar niet significant In de jaarlijks gynaecologisch gescreende groep traden ook intervaltumoren op En in de gescreende groep kwam ook sterfte voor na De werkgroep heeft gefundeerd door expertise per tumorsoort aanbevelingen geformuleerd op basis van de volgende kenmerken van voorhanden zijnde testen sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden en aanvaardbaarheid [WHO criteria voor screening] • Endometriumcarcinoom presenteert zich na de menopauze vaak in een vroeg stadium als gevolg • In de perimenopauze is als gevolg van irregulair bloedverlies deze signaalfunctie verstoord De werkgroep heeft daarom gekozen om de surveillance op endometriumcarcinoom te beperken tot • De leeftijd van vóórkomen van ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom kent een zeer brede spreiding, ook in de studie <PERSOON> (##-<LEEFTIJD> jaar) [<PERSOON> ##<DATUM> • Uit kleine studies blijkt dat ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom iets vaker wordt gediagnostiseerd in een vroeger stadium (FIGO I/II), echter dit gaat niet gepaard met een bewezen • Indien vrouwen gescreend worden voor endometriumcarcinoom kan ovariële surveillance tijdens de transvaginale echoscopie worden meegenomen, echter zonder dat dit bewezen leidt tot • Er is bewijs dat deelname aan een surveillanceprogramma waarin ook colonsurveillance is opgenomen, kans op sterfte vermindert als gevolg van lagere sterfte aan coloncarcinoom (##) • Reductie op sterfte door deelname aan een surveillanceprogramma kan mogelijk ook deels worden toegeschreven aan betere/snellere toegang tot zorg bij klachten Met betrekking tot het ontwikkelen van urinewegcarcinomen is vooral de kans op een nierbekken- of uretercarcinoom verhoogd Per jaar worden in <LOCATIE> tot ### (in ###) nieuwe nierbekken- en/of uretercarcinomen gediagnosticeerd ((WEBLINK)) Gezien het relatief lage geschatte cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar van urinewegcarcinomen bij Lynch syndroom (maximaal mediaan #,# % bij vrouwen met MSH#) lijkt het niet gerechtvaardigd om een invasieve screeningsmethode toe te passen Voor het opsporen van urogenitale carcinomen bij patiënten met Lynch syndroom is geen wetenschappelijk bewijs voor structurele screening [Vasen ##<DATUM> .
639
nvmdl
zich na de menopauze vaak in een vroeg stadium als gevolg • In de perimenopauze is als gevolg van irregulair bloedverlies deze signaalfunctie verstoord De werkgroep heeft daarom gekozen om de surveillance op endometriumcarcinoom te beperken tot • De leeftijd van vóórkomen van ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom kent een zeer brede spreiding, ook in de studie <PERSOON> (##-<LEEFTIJD> jaar) [<PERSOON> ##<DATUM> • Uit kleine studies blijkt dat ovariumcarcinoom bij Lynch syndroom iets vaker wordt gediagnostiseerd in een vroeger stadium (FIGO I/II), echter dit gaat niet gepaard met een bewezen • Indien vrouwen gescreend worden voor endometriumcarcinoom kan ovariële surveillance tijdens de transvaginale echoscopie worden meegenomen, echter zonder dat dit bewezen leidt tot • Er is bewijs dat deelname aan een surveillanceprogramma waarin ook colonsurveillance is opgenomen, kans op sterfte vermindert als gevolg van lagere sterfte aan coloncarcinoom (##) • Reductie op sterfte door deelname aan een surveillanceprogramma kan mogelijk ook deels worden toegeschreven aan betere/snellere toegang tot zorg bij klachten Met betrekking tot het ontwikkelen van urinewegcarcinomen is vooral de kans op een nierbekken- of uretercarcinoom verhoogd Per jaar worden in <LOCATIE> tot ### (in ###) nieuwe nierbekken- en/of uretercarcinomen gediagnosticeerd ((WEBLINK)) Gezien het relatief lage geschatte cumulatieve risico tot <LEEFTIJD> jaar van urinewegcarcinomen bij Lynch syndroom (maximaal mediaan #,# % bij vrouwen met MSH#) lijkt het niet gerechtvaardigd om een invasieve screeningsmethode toe te passen Voor het opsporen van urogenitale carcinomen bij patiënten met Lynch syndroom is geen wetenschappelijk bewijs voor structurele screening [Vasen ##<DATUM> voeren buiten een onderzoekssetting Daarnaast is er nog onvoldoende bewijs dat screening middels urineonderzoek op hematurie, cytologie of biomarkers bijdraagt in de uitkomst van blaascarcinomen in een ongeselecteerde patiëntengroep [<PERSOON> ##<DATUM> Er is geen literatuur die een vorm van screening naar urinewegcarcinomen bij patiënten met Lynch syndroom Een prospectieve studie om het effect van een surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie te evalueren is belangrijk Tot op heden is ook voor patiënten met een erfelijk of familiair maagcarcinoom niet aangetoond dat surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie zorgt voor een betere overleving en kwaliteit van leven Wanneer hier nieuwe data over komen, moet gekeken worden of de resultaten in deze specifieke hoog risico groep doorgetrokken kunnen worden naar patiënten met Lynch syndroom, en dan met name voor patiënten met een MLH# mutatie Uemura evalueerde prospectief de ontwikkeling van maagcarcinoom bij ### patiënten met een Helicobacter pylori infectie en in ### patiënten zonder <PERSOON> infectie [Uemura ##<DATUM> De gemiddelde follow-up tijd was <DATUM> jaar In totaal ontwikkelde #,#% van de mensen met een <PERSOON> infectie maagcarcinoom, terwijl er geen maagcarcinoom ontstond in de groep zonder <PERSOON> Deze studie toont een associatie aan tussen <PERSOON> infectie en het ontstaan van maagcarcinoom In de Nederlandse studie van <PERSOON> is gekeken naar de risico's en trends in een tijdsperiode van maagcarcinoom bij patiënten met Lynch syndroom [<PERSOON> ##<DATUM> In de discussie laten de auteurs zien.
626
nvmdl
voeren buiten een onderzoekssetting Daarnaast is er nog onvoldoende bewijs dat screening middels urineonderzoek op hematurie, cytologie of biomarkers bijdraagt in de uitkomst van blaascarcinomen in een ongeselecteerde patiëntengroep [<PERSOON> ##<DATUM> Er is geen literatuur die een vorm van screening naar urinewegcarcinomen bij patiënten met Lynch syndroom Een prospectieve studie om het effect van een surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie te evalueren is belangrijk Tot op heden is ook voor patiënten met een erfelijk of familiair maagcarcinoom niet aangetoond dat surveillance oesofago-gastro-duodenoscopie zorgt voor een betere overleving en kwaliteit van leven Wanneer hier nieuwe data over komen, moet gekeken worden of de resultaten in deze specifieke hoog risico groep doorgetrokken kunnen worden naar patiënten met Lynch syndroom, en dan met name voor patiënten met een MLH# mutatie Uemura evalueerde prospectief de ontwikkeling van maagcarcinoom bij ### patiënten met een Helicobacter pylori infectie en in ### patiënten zonder <PERSOON> infectie [Uemura ##<DATUM> De gemiddelde follow-up tijd was <DATUM> jaar In totaal ontwikkelde #,#% van de mensen met een <PERSOON> infectie maagcarcinoom, terwijl er geen maagcarcinoom ontstond in de groep zonder <PERSOON> Deze studie toont een associatie aan tussen <PERSOON> infectie en het ontstaan van maagcarcinoom In de Nederlandse studie van <PERSOON> is gekeken naar de risico's en trends in een tijdsperiode van maagcarcinoom bij patiënten met Lynch syndroom [<PERSOON> ##<DATUM> In de discussie laten de auteurs zien Deze daling wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de daling van de prevalentie van Helicobacter pylori in de westerse landen [Genta ##<DATUM> Parsonnet ###<DATUM> De auteurs suggereren dat de daling van de incidentie van maagcarcinoom in het Nederlandse cohort van patiënten met Lynch syndroom mogelijk gerelateerd is aan de afgenomen prevalentie van Helicobacter pylori infectie, echter verder onderzoek hiernaar is noodzakelijk Op dit moment lijkt het zinvol om bij alle patiënten met Lynch syndroom met een MLH# of MSH# mutatie eenmalig op <PERSOON> infectie te testen Dit kan middels een ademtest of een ontlastings test Omdat de kans op besmetting met <PERSOON> op volwassen leeftijd uitermate klein is, hoeft de test niet herhaald te De term polyposis betekent de aanwezigheid van veel poliepen Als deze poliepen adenomen zijn wordt gesproken van adenomateuze polyposis Bij aanwezigheid van ## of meer adenomen in de dikke darm wordt de diagnose adenomateuze polyposis gesteld; soms gaat het om honderden tot duizenden In figuur # staan de kenmerken voor de diagnose FAP, AFAP en MAP Bij de diagnostiek dient het patroon van overerving mede in overweging genomen te worden Zo past een autosomaal dominant patroon bij FAP en AFAP, een recessief patroon bij MAP en solitair voorkomen het meest bij MAP of sporadische adenomen (er kan echter ook sprake zijn van een de novo mutatie in het APC-gen) Patiënten met adenomateuze polyposis dienen voor diagnostiek èn behandeling naar een klinisch.
576
nvmdl
daling wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de daling van de prevalentie van Helicobacter pylori in de westerse landen [Genta ##<DATUM> Parsonnet ###<DATUM> De auteurs suggereren dat de daling van de incidentie van maagcarcinoom in het Nederlandse cohort van patiënten met Lynch syndroom mogelijk gerelateerd is aan de afgenomen prevalentie van Helicobacter pylori infectie, echter verder onderzoek hiernaar is noodzakelijk Op dit moment lijkt het zinvol om bij alle patiënten met Lynch syndroom met een MLH# of MSH# mutatie eenmalig op <PERSOON> infectie te testen Dit kan middels een ademtest of een ontlastings test Omdat de kans op besmetting met <PERSOON> op volwassen leeftijd uitermate klein is, hoeft de test niet herhaald te De term polyposis betekent de aanwezigheid van veel poliepen Als deze poliepen adenomen zijn wordt gesproken van adenomateuze polyposis Bij aanwezigheid van ## of meer adenomen in de dikke darm wordt de diagnose adenomateuze polyposis gesteld; soms gaat het om honderden tot duizenden In figuur # staan de kenmerken voor de diagnose FAP, AFAP en MAP Bij de diagnostiek dient het patroon van overerving mede in overweging genomen te worden Zo past een autosomaal dominant patroon bij FAP en AFAP, een recessief patroon bij MAP en solitair voorkomen het meest bij MAP of sporadische adenomen (er kan echter ook sprake zijn van een de novo mutatie in het APC-gen) Patiënten met adenomateuze polyposis dienen voor diagnostiek èn behandeling naar een klinisch De volgende groepen patiënten dienen in ieder geval verwezen te worden • Alle personen met adenomateuze polyposis en/of een pathogene mutatie in het APC-gen of • Eerstegraads familieleden van personen met adenomateuze polyposis en/of een pathogene • Alle personen met gelijktijdig of cumulatief ) ## adenomen onder de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar • Alle personen met gelijktijdig of cumulatief ) ## adenomen onder de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar • Aangezien de verdenking op een genetische afwijking toeneemt naarmate de persoon met poliepen jonger is, dienen ook jonge patiënten met minder dan ## adenomen voor diagnostiek verwezen te worden als dat aantal voor hun leeftijd opvallend hoog is Hiervoor kunnen vooralsnog op grond van de literatuur geen scherpe grenzen worden gedefinieerd In de praktijk is het de behandelaar/endoscopist die dit op grond van zijn praktijkervaring inschat en met de klinisch geneticus in overleg gaat met betrekking tot eventuele verwijzing De familieanamnese is in die besluitvorming een meewegende factor een positieve familieanamnese kan de verdenking (A)FAP/MAP versterken (een negatieve familieanamnese sluit (A)FAP/MAP zoals bekend niet uit) Algemeen Indien mogelijk moet mutatieonderzoek binnen een familie altijd als eerste verricht worden bij een patiënt bij wie adenomateuze polyposis is vastgesteld (de indexpatiënt) Alleen in dat geval, indien bij de indexpatiënt een pathogene mutatie wordt gevonden, zal genetische diagnostiek bij de overige • Eerstegraads familieleden van patiënten met klassieke adenomateuze polyposis en een pathogene APC-mutatie dienen bij voorkeur op ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd voor genetische diagnostiek te worden verwezen.
587
nvmdl
ieder geval verwezen te worden • Alle personen met adenomateuze polyposis en/of een pathogene mutatie in het APC-gen of • Eerstegraads familieleden van personen met adenomateuze polyposis en/of een pathogene • Alle personen met gelijktijdig of cumulatief ) ## adenomen onder de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar • Alle personen met gelijktijdig of cumulatief ) ## adenomen onder de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar • Aangezien de verdenking op een genetische afwijking toeneemt naarmate de persoon met poliepen jonger is, dienen ook jonge patiënten met minder dan ## adenomen voor diagnostiek verwezen te worden als dat aantal voor hun leeftijd opvallend hoog is Hiervoor kunnen vooralsnog op grond van de literatuur geen scherpe grenzen worden gedefinieerd In de praktijk is het de behandelaar/endoscopist die dit op grond van zijn praktijkervaring inschat en met de klinisch geneticus in overleg gaat met betrekking tot eventuele verwijzing De familieanamnese is in die besluitvorming een meewegende factor een positieve familieanamnese kan de verdenking (A)FAP/MAP versterken (een negatieve familieanamnese sluit (A)FAP/MAP zoals bekend niet uit) Algemeen Indien mogelijk moet mutatieonderzoek binnen een familie altijd als eerste verricht worden bij een patiënt bij wie adenomateuze polyposis is vastgesteld (de indexpatiënt) Alleen in dat geval, indien bij de indexpatiënt een pathogene mutatie wordt gevonden, zal genetische diagnostiek bij de overige • Eerstegraads familieleden van patiënten met klassieke adenomateuze polyposis en een pathogene APC-mutatie dienen bij voorkeur op ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd voor genetische diagnostiek te worden verwezen kan dit later gebeuren (op jong-volwassen leeftijd) Als bij de indexpatiënt een pathogene APC-mutatie is gevonden kan genetische diagnostiek bij alle familieleden uitsluitsel geven over het risico op de aandoening Kinderen van mutatiedragers hebben ##% kans op de genetische • In geval van een persoon met MAP (bi-allele MUTYH mutaties) dienen alle broers en zusters van deze persoon voor genetische analyse verwezen te worden aangezien deze ##% kans hebben genetisch belast te zijn De a priori kans op MAP bij een kind van een patiënt met MAP is ( #% Aangezien de andere ouder een kleine kans heeft (<DATUM> ) om ook drager van één MUTYH-mutatie te zijn wordt geadviseerd, ter bepaling van het risico van eventuele kinderen van een patiënt met MAP, MUTYH-mutatieonderzoek bij de andere ouder te verrichten Indien de andere ouder mutatiedrager blijkt te zijn hebben de kinderen ##% kans op bi-allele MUTYH-mutaties Een Nederlandse studie toonde aan dat de kosten van dit DNA- onderzoek bij een partner verdedigbaar • Alle patiënten jonger dan <LEEFTIJD> jaar met cumulatief ) ## adenomen dienen voor genetische analyse te • Tevens dient verwijzing voor genetische analyse overwogen te worden bij jongere personen met ( ## adenomen en personen ≥ <LEEFTIJD> jaar met meer dan ## adenomen Er is nog maar weinig bekend over het fenotype geassocieerd met kiemlijn POLE en POLD# mutaties en er zijn geen duidelijke klinische criteria voor het testen van deze genen Analyse kan overwogen worden bij Periodiek endoscopisch onderzoek van patiënten met adenomateuze polyposis dient plaats te vinden in.
622
nvmdl
Als bij de indexpatiënt een pathogene APC-mutatie is gevonden kan genetische diagnostiek bij alle familieleden uitsluitsel geven over het risico op de aandoening Kinderen van mutatiedragers hebben ##% kans op de genetische • In geval van een persoon met MAP (bi-allele MUTYH mutaties) dienen alle broers en zusters van deze persoon voor genetische analyse verwezen te worden aangezien deze ##% kans hebben genetisch belast te zijn De a priori kans op MAP bij een kind van een patiënt met MAP is ( #% Aangezien de andere ouder een kleine kans heeft (<DATUM> ) om ook drager van één MUTYH-mutatie te zijn wordt geadviseerd, ter bepaling van het risico van eventuele kinderen van een patiënt met MAP, MUTYH-mutatieonderzoek bij de andere ouder te verrichten Indien de andere ouder mutatiedrager blijkt te zijn hebben de kinderen ##% kans op bi-allele MUTYH-mutaties Een Nederlandse studie toonde aan dat de kosten van dit DNA- onderzoek bij een partner verdedigbaar • Alle patiënten jonger dan <LEEFTIJD> jaar met cumulatief ) ## adenomen dienen voor genetische analyse te • Tevens dient verwijzing voor genetische analyse overwogen te worden bij jongere personen met ( ## adenomen en personen ≥ <LEEFTIJD> jaar met meer dan ## adenomen Er is nog maar weinig bekend over het fenotype geassocieerd met kiemlijn POLE en POLD# mutaties en er zijn geen duidelijke klinische criteria voor het testen van deze genen Analyse kan overwogen worden bij Periodiek endoscopisch onderzoek van patiënten met adenomateuze polyposis dient plaats te vinden in Er bestaat een indicatie voor endoscopische surveillance bij de volgende patiënten (zie voor details de • Patiënten met een vorm van adenomateuze polyposis FAP, AFAP, MAP of ‘adenomateuze • Eerstegraads familieleden van patiënten met adenomateuze polyposis waarbij de aandoening door middel van mutatie-analyse niet kan worden uitgesloten omdat geen pathogene mutatie bij de • Eerstegraads familieleden van mutatiedragers, die zelf (nog) niet getest zijn Bij patiënten met FAP, AFAP en MAP dient periodiek endoscopisch onderzoek van zowel het colon en rectum als van het duodenum verricht te worden Indien er nog geen zekerheid is of een persoon adenomateuze polyposis heeft, kan met uitsluitend endoscopische onderzoek van het colon en rectum volstaan worden, bij voorkeur met applicatie van kleurstof (chromo-endoscopie) Deze laatste techniek kan behulpzaam zijn bij het detecteren bij (nog) zeer kleine en vlakke laesies Bij patiënten met ‘adenomateuze polyposis e c i ' is het belangrijk ter diagnostiek tevens een gastroduodenoscopie te verrichten aangezien de aanwezigheid van duodenale poliepen of fundic gland poliepen de diagnose (A)FAP of MAP zeer waarschijnlijk maken Ook kan het aantonen van retinapigmentaties of osteomen in de kaak de diagnose (A)FAP zeer waarschijnlijk maken Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) is een autosomaal dominant erfelijke aandoening De aandoening heeft een incidentie van <DATUM> ### tot # ##,### levendgeborenen [Bisgaard ###, Bulow ### ##, Bjork ### ##] en heeft een penetrantie van bijna ###% [Wennstrom ###<DATUM> FAP wordt veroorzaakt door een kiembaanmutatie in het adenomateuze polyposis coli (APC-) gen [Kinzler ###<DATUM> In ### beschreef.
657
nvmdl
indicatie voor endoscopische surveillance bij de volgende patiënten (zie voor details de • Patiënten met een vorm van adenomateuze polyposis FAP, AFAP, MAP of ‘adenomateuze • Eerstegraads familieleden van patiënten met adenomateuze polyposis waarbij de aandoening door middel van mutatie-analyse niet kan worden uitgesloten omdat geen pathogene mutatie bij de • Eerstegraads familieleden van mutatiedragers, die zelf (nog) niet getest zijn Bij patiënten met FAP, AFAP en MAP dient periodiek endoscopisch onderzoek van zowel het colon en rectum als van het duodenum verricht te worden Indien er nog geen zekerheid is of een persoon adenomateuze polyposis heeft, kan met uitsluitend endoscopische onderzoek van het colon en rectum volstaan worden, bij voorkeur met applicatie van kleurstof (chromo-endoscopie) Deze laatste techniek kan behulpzaam zijn bij het detecteren bij (nog) zeer kleine en vlakke laesies Bij patiënten met ‘adenomateuze polyposis e c i ' is het belangrijk ter diagnostiek tevens een gastroduodenoscopie te verrichten aangezien de aanwezigheid van duodenale poliepen of fundic gland poliepen de diagnose (A)FAP of MAP zeer waarschijnlijk maken Ook kan het aantonen van retinapigmentaties of osteomen in de kaak de diagnose (A)FAP zeer waarschijnlijk maken Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) is een autosomaal dominant erfelijke aandoening De aandoening heeft een incidentie van <DATUM> ### tot # ##,### levendgeborenen [Bisgaard ###, Bulow ### ##, Bjork ### ##] en heeft een penetrantie van bijna ###% [Wennstrom ###<DATUM> FAP wordt veroorzaakt door een kiembaanmutatie in het adenomateuze polyposis coli (APC-) gen [Kinzler ###<DATUM> In ### beschreef adenomen in het colon De adenomen ontstaan geleidelijk en kunnen zich via de ‘adenoma-carcinoma pathway' tot carcinoom ontwikkelen Bij veel patiënten zijn al op jonge leeftijd honderden tot duizenden adenomateuze poliepen (adenomen) in het colon en rectum aanwezig [Bussey ### ##, Bȗlow ### ##] Indien de aandoening onbehandeld blijft leidt dit in bijna ###% van de gevallen tot colorectaal carcinoom, gemiddeld op een leeftijd tussen ## en <LEEFTIJD> jaar Deze patiënten hebben tevens een verhoogd risico op Bij deze autosomaal dominant erfelijke aandoening is de APC-mutatie in ongeveer ##% van de gevallen via één van beide ouders over geërfd, in ongeveer ##-##% blijkt het om een ‘de novo' mutatie te gaan Bij ongeveer ##% van die de novo FAP patiënten is sprake van een APC mutatie in slechts een deel van de lichaamscellen (mozaïek) [<PERSOON> ### , <PERSOON> ##<DATUM> Bij ##-##% van alle patiënten met ) ### adenomen in het colon wordt bij mutatiediagnostiek geen mutatie in het APC-gen gevonden [Cruz-Correa ### ##, Bij AFAP is er eveneens sprake van adenomateuze polyposis op basis van een kiembaanmutatie in het APC-gen, maar hierbij ontstaan minder adenomen ((###), en zij ontstaan op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP [Burt ### ##] Bij deze patiënten bevindt de APC-mutatie zich veelal aan het #' of #' uiteinde van het gen Overigens kan dit fenotype ook binnen families met klassieke FAP voorkomen en andersom MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP), voor het eerst in ### beschreven, is een ziektebeeld waarvan.
715
nvmdl
in het colon De adenomen ontstaan geleidelijk en kunnen zich via de ‘adenoma-carcinoma pathway' tot carcinoom ontwikkelen Bij veel patiënten zijn al op jonge leeftijd honderden tot duizenden adenomateuze poliepen (adenomen) in het colon en rectum aanwezig [Bussey ### ##, Bȗlow ### ##] Indien de aandoening onbehandeld blijft leidt dit in bijna ###% van de gevallen tot colorectaal carcinoom, gemiddeld op een leeftijd tussen ## en <LEEFTIJD> jaar Deze patiënten hebben tevens een verhoogd risico op Bij deze autosomaal dominant erfelijke aandoening is de APC-mutatie in ongeveer ##% van de gevallen via één van beide ouders over geërfd, in ongeveer ##-##% blijkt het om een ‘de novo' mutatie te gaan Bij ongeveer ##% van die de novo FAP patiënten is sprake van een APC mutatie in slechts een deel van de lichaamscellen (mozaïek) [<PERSOON> ### , <PERSOON> ##<DATUM> Bij ##-##% van alle patiënten met ) ### adenomen in het colon wordt bij mutatiediagnostiek geen mutatie in het APC-gen gevonden [Cruz-Correa ### ##, Bij AFAP is er eveneens sprake van adenomateuze polyposis op basis van een kiembaanmutatie in het APC-gen, maar hierbij ontstaan minder adenomen ((###), en zij ontstaan op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP [Burt ### ##] Bij deze patiënten bevindt de APC-mutatie zich veelal aan het #' of #' uiteinde van het gen Overigens kan dit fenotype ook binnen families met klassieke FAP voorkomen en andersom MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP), voor het eerst in ### beschreven, is een ziektebeeld waarvan [Al <PERSOON>-gen is een ‘base-excisie reparatie gen' dat verantwoordelijk is voor de herkenning en MAP erft autosomaal recessief over op basis van bi-allele mutaties in het MUTYH-gen Twee founder mutaties, de p Y###C en de p G###D maken ##% van alle voorkomende mutaties in de westerse wereld uit In <LOCATIE> is daarnaast nog een derde veel voorkomende foundermutatie, de p P###L De p Y###C heeft in functioneel onderzoek een ernstiger effect op de glycosylase functie dan de p G###D [Al Tassan ##<DATUM> en p Y###C homozygoten blijken ook een ernstiger fenotype te hebben dan p G###D homozygoten met een jongere leeftijd van ontstaan voor CRC (## versus <LEEFTIJD> jaar) Vooralsnog leiden deze uitkomsten niet tot andere screeningsadviezen [Analysis of MUTYH genotypes and colorectal phenotypes in patients With MUTYH-associated polyposis] Personen met een mono-allel MUTYH-mutatie (dat wil zeggen één gemuteerd MUTYH-gen, dit komt voor bij ongeveer <DATUM> van de bevolking) krijgen geen adenomateuze polyposis [Al Tassan ###, Sampson ##<DATUM> Sieber ##<DATUM> Cleary ##<DATUM> Deze patiënten hebben een licht verhoogd risico op colorectaal carcinoom (CRC) (odds ratio <DATUM> verschillende meta analysis beschreven in MUTYH genereviews) Voor eerstegraads familieleden is er wel sprake van een hoger risico (odds ratio <DATUM> ) [<PERSOON> ###, Jenkins ###, Win ##<DATUM> Maar ook voor deze familieleden is de leeftijd van diagnose en hoogte van het risico vooralsnog geen reden voor.
715
nvmdl
<PERSOON>-gen is een ‘base-excisie reparatie gen' dat verantwoordelijk is voor de herkenning en MAP erft autosomaal recessief over op basis van bi-allele mutaties in het MUTYH-gen Twee founder mutaties, de p Y###C en de p G###D maken ##% van alle voorkomende mutaties in de westerse wereld uit In <LOCATIE> is daarnaast nog een derde veel voorkomende foundermutatie, de p P###L De p Y###C heeft in functioneel onderzoek een ernstiger effect op de glycosylase functie dan de p G###D [Al Tassan ##<DATUM> en p Y###C homozygoten blijken ook een ernstiger fenotype te hebben dan p G###D homozygoten met een jongere leeftijd van ontstaan voor CRC (## versus <LEEFTIJD> jaar) Vooralsnog leiden deze uitkomsten niet tot andere screeningsadviezen [Analysis of MUTYH genotypes and colorectal phenotypes in patients With MUTYH-associated polyposis] Personen met een mono-allel MUTYH-mutatie (dat wil zeggen één gemuteerd MUTYH-gen, dit komt voor bij ongeveer <DATUM> van de bevolking) krijgen geen adenomateuze polyposis [Al Tassan ###, Sampson ##<DATUM> Sieber ##<DATUM> Cleary ##<DATUM> Deze patiënten hebben een licht verhoogd risico op colorectaal carcinoom (CRC) (odds ratio <DATUM> verschillende meta analysis beschreven in MUTYH genereviews) Voor eerstegraads familieleden is er wel sprake van een hoger risico (odds ratio <DATUM> ) [<PERSOON> ###, Jenkins ###, Win ##<DATUM> Maar ook voor deze familieleden is de leeftijd van diagnose en hoogte van het risico vooralsnog geen reden voor # toont een stamboom van een familie met MAP, dat autosomaal recessief overerft Bij een patiënt met adenomateuze polyposis en een negatieve familieanamnese kan het om FAP, AFAP of MAP gaan Ook bij familiair voorkomen van adenomateuze polyposis is echter DNA-diagnostiek nodig voor een Stamboompatroon van een familie met FAP, passend bij autosomaal dominante overerving Stamboompatroon van een familie met MAP, passend bij autosomaal recessieve overerving Bij klassieke FAP ontstaan er vanaf jonge leeftijd multipele adenomen in het colon en rectum ##% van de FAP-patiënten heeft multipele adenomen op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en ##% op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd Bij deze aandoening is er geen versnelde adenoom-carcinoom sequentie (in tegenstelling tot bij het Lynch syndroom) Als er geen preventieve maatregelen worden genomen neemt het aantal adenomen geleidelijk toe tot duizenden en ontstaat er op gemiddeld ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd een colorectaal carcinoom, in ##-##% van de gevallen linkszijdig gelokaliseerd [Bussey ### ##, Bȗlow ### ##] Er is echter een grote variatie in het aantal adenomen binnen families met dezelfde APC-mutatie Deze variabele expressie geldt Bij FAP komen frequent duodenale adenomen voor, met name rond de papil van Vater maar ook elders in het duodenum en soms in het jejunum De prevalentie van duodenumadenomen bij FAP varieert van ##-##%, met een cumulatief risico van bijna ###% [Björk ### ##, Groves ##<DATUM> Bȗlow ### ##] Het lifetime cumulatief risico op duodenumcarcinoom is echter veel lager en wordt op ongeveer <DATUM-##> geschat De kans op duodenumcarcinoom wordt voorspeld door een aantal kenmerken van duodenale polyposis,.
697
nvmdl
met MAP, dat autosomaal recessief overerft Bij een patiënt met adenomateuze polyposis en een negatieve familieanamnese kan het om FAP, AFAP of MAP gaan Ook bij familiair voorkomen van adenomateuze polyposis is echter DNA-diagnostiek nodig voor een Stamboompatroon van een familie met FAP, passend bij autosomaal dominante overerving Stamboompatroon van een familie met MAP, passend bij autosomaal recessieve overerving Bij klassieke FAP ontstaan er vanaf jonge leeftijd multipele adenomen in het colon en rectum ##% van de FAP-patiënten heeft multipele adenomen op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd en ##% op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd Bij deze aandoening is er geen versnelde adenoom-carcinoom sequentie (in tegenstelling tot bij het Lynch syndroom) Als er geen preventieve maatregelen worden genomen neemt het aantal adenomen geleidelijk toe tot duizenden en ontstaat er op gemiddeld ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd een colorectaal carcinoom, in ##-##% van de gevallen linkszijdig gelokaliseerd [Bussey ### ##, Bȗlow ### ##] Er is echter een grote variatie in het aantal adenomen binnen families met dezelfde APC-mutatie Deze variabele expressie geldt Bij FAP komen frequent duodenale adenomen voor, met name rond de papil van Vater maar ook elders in het duodenum en soms in het jejunum De prevalentie van duodenumadenomen bij FAP varieert van ##-##%, met een cumulatief risico van bijna ###% [Björk ### ##, Groves ##<DATUM> Bȗlow ### ##] Het lifetime cumulatief risico op duodenumcarcinoom is echter veel lager en wordt op ongeveer <DATUM> geschat De kans op duodenumcarcinoom wordt voorspeld door een aantal kenmerken van duodenale polyposis, Het is hierbij belangrijk dat de papil, eventueel met zijwaartskijkende endoscoop, in beeld wordt gebracht en apart Veel FAP-patiënten (##-##%) hebben multipele ‘fundic gland' poliepen in de maag Dit zijn eigenlijk geen poliepen maar cysteuze dilataties van klierbuizen [Crux-Correa ### ##] Het betreft een benigne aandoening; er zijn tot op heden slechts enkele FAP-patiënten met een proximaal maagcarcinoom beschreven Daarentegen lijken de adenoompoliepen die FAP-patiënten ook frequenter krijgen dan de algemene bevolking en die meestal gelokaliseerd zijn in het maagantrum wel een verhoogde kans op maligne ontaarding te hebben [Iida ###<DATUM> Offerhaus ###<DATUM> Bij FAP komen ook verschillende extra-intestinale aandoeningen in verhoogde frequentie voor, waarvan de desmoïdtumoren het meest frequent en ernstig zijn Naar schatting krijgt ##% van de FAP-patiënten één of meerdere desmoïdtumoren Deze complicatie is naast het duodenumcarcinoom de belangrijkste doodsoorzaak bij FAP [Arvanitis ### ##] Voorts komen osteomen, epidermoid cysten, bijnier adenomen en tevens malingiteiten van schildklier, pancreas, hersenen (astrocytomen, medulloblastoma) en galwegen Een onschuldige bevinding is congenitale hypertrofie van het retina pigment epitheel (CHRPE) die bij ##-##% van de patiënten met FAP wordt aangetroffen Indien CHRPE bilateraal aanwezig is kan dit als een, overigens weinig sensitieve, maar zeer specifieke marker voor FAP gebruikt worden (#<DATUM> specificiteit) [Tourino ##<DATUM> Sinds de ontdekking van het APC-gen is er in de diagnostiek van FAP voor deze manifestatie echter weinig plaats meer Maar mogelijk nog wel in de families met polyposis waarbij.
676
nvmdl
Het is hierbij belangrijk dat de papil, eventueel met zijwaartskijkende endoscoop, in beeld wordt gebracht en apart Veel FAP-patiënten (##-##%) hebben multipele ‘fundic gland' poliepen in de maag Dit zijn eigenlijk geen poliepen maar cysteuze dilataties van klierbuizen [Crux-Correa ### ##] Het betreft een benigne aandoening; er zijn tot op heden slechts enkele FAP-patiënten met een proximaal maagcarcinoom beschreven Daarentegen lijken de adenoompoliepen die FAP-patiënten ook frequenter krijgen dan de algemene bevolking en die meestal gelokaliseerd zijn in het maagantrum wel een verhoogde kans op maligne ontaarding te hebben [Iida ###<DATUM> Offerhaus ###<DATUM> Bij FAP komen ook verschillende extra-intestinale aandoeningen in verhoogde frequentie voor, waarvan de desmoïdtumoren het meest frequent en ernstig zijn Naar schatting krijgt ##% van de FAP-patiënten één of meerdere desmoïdtumoren Deze complicatie is naast het duodenumcarcinoom de belangrijkste doodsoorzaak bij FAP [Arvanitis ### ##] Voorts komen osteomen, epidermoid cysten, bijnier adenomen en tevens malingiteiten van schildklier, pancreas, hersenen (astrocytomen, medulloblastoma) en galwegen Een onschuldige bevinding is congenitale hypertrofie van het retina pigment epitheel (CHRPE) die bij ##-##% van de patiënten met FAP wordt aangetroffen Indien CHRPE bilateraal aanwezig is kan dit als een, overigens weinig sensitieve, maar zeer specifieke marker voor FAP gebruikt worden (#<DATUM> specificiteit) [Tourino ##<DATUM> Sinds de ontdekking van het APC-gen is er in de diagnostiek van FAP voor deze manifestatie echter weinig plaats meer Maar mogelijk nog wel in de families met polyposis waarbij maar met uiteindelijk in totaal ( ### adenomen [Burt ### ##, Hernegger ##<DATUM> Sieber ##<DATUM> Er is evenwel ook bij AFAP een hoge kans op colorectaal carcinoom De gemiddelde leeftijd waarop de adenomen bij AFAP gediagnosticeerd worden is <LEEFTIJD> jaar, voor colorectaal carcinoom is deze <LEEFTIJD> jaar [Hernegger ##<DATUM> In een Nederlandse studie van klinische AFAP patiënten werd vastgesteld dat ongeveer #% van de polyposis families een AFAP beeld hebben Bij ongeveer <DATUM> van deze families is een APC mutatie vastgesteld, in deze families was de gemiddelde leeftijd van darmkanker <LEEFTIJD> jaar Bij een derde van de Nederlandse AFAP families is sprake van een MUTYH mutatie en bij een derde is nog geen genetische oorzaak bekend [<PERSOON> ##<DATUM> In een cohort van ### AFAP-patiënten met een aangetoonde APC-mutatie had bijna de helft (## patiënten) minder dan ## adenomen [Burt ### ##] De adenomen ontstaan op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP (gemiddeld ## -<LEEFTIJD> jaar later) en zijn voornamelijk rechtszijdig gelokaliseerd; het rectum is relatief vaak gespaard Niet bij alle patiënten ontstaat uiteindelijk een carcinoom Het cumulatieve risico op colorectaal carcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd is geschat op ongeveer ##% Ook komen duodenumpoliepen en -carcinomen en extraintestinale manifestaties zoals bijvoorbeeld osteomen voor, maar minder frequent en op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP [Burt ### Patiënten hebben meestal ## tot een paar honderd adenomen in het colon, maar bijna nooit duizenden zoals bij klassieke <PERSOON> ###.
677
nvmdl
Hernegger ##<DATUM> Sieber ##<DATUM> Er is evenwel ook bij AFAP een hoge kans op colorectaal carcinoom De gemiddelde leeftijd waarop de adenomen bij AFAP gediagnosticeerd worden is <LEEFTIJD> jaar, voor colorectaal carcinoom is deze <LEEFTIJD> jaar [Hernegger ##<DATUM> In een Nederlandse studie van klinische AFAP patiënten werd vastgesteld dat ongeveer #% van de polyposis families een AFAP beeld hebben Bij ongeveer <DATUM> van deze families is een APC mutatie vastgesteld, in deze families was de gemiddelde leeftijd van darmkanker <LEEFTIJD> jaar Bij een derde van de Nederlandse AFAP families is sprake van een MUTYH mutatie en bij een derde is nog geen genetische oorzaak bekend [<PERSOON> ##<DATUM> In een cohort van ### AFAP-patiënten met een aangetoonde APC-mutatie had bijna de helft (## patiënten) minder dan ## adenomen [Burt ### ##] De adenomen ontstaan op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP (gemiddeld ## -<LEEFTIJD> jaar later) en zijn voornamelijk rechtszijdig gelokaliseerd; het rectum is relatief vaak gespaard Niet bij alle patiënten ontstaat uiteindelijk een carcinoom Het cumulatieve risico op colorectaal carcinoom op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd is geschat op ongeveer ##% Ook komen duodenumpoliepen en -carcinomen en extraintestinale manifestaties zoals bijvoorbeeld osteomen voor, maar minder frequent en op hogere leeftijd dan bij klassieke FAP [Burt ### Patiënten hebben meestal ## tot een paar honderd adenomen in het colon, maar bijna nooit duizenden zoals bij klassieke <PERSOON> ### Ook worden frequent hyperplastische poliepen bij MAP gezien [Boparai ###] De diagnose polyposis wordt op gemiddeld ongeveer <LEEFTIJD>-jarige leeftijd gesteld In ongeveer ##% van MAP patiënten blijkt ten tijde van de diagnose ook sprake van een colorectaal carcinoom [<PERSOON> ###] Dit wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat er meestal sprake is van een negatieve familie anamnese vanwege de recessieve overerving en colonscreening pas laat wordt gestart Ook kan meespelen dat adenomen bij MAP mogelijk, net als bij Lynch, een versnelde progressie naar carcinomen vertonen [<PERSOON> ###, Gut ###] Uit populatiestudies blijkt dat MAP verantwoordelijk is voor # #% van alle darmkankers, en tot <DATUM> van de familiale en vroeg ontstane darmkankers Opmerkelijk is dat van de MAP patiënten die zijn ontdekt in populatie darmkanker studies de helft geen of slechts enkele poliepen had [<PERSOON> ##<DATUM> De histologie van MAP carcinomen vertoont gelijkenis met die van Lynch en MSI-high tumoren, namelijk een vaker proximale ligging in de darm, vaker meer dan één tumor, vaker een mucineus type en een toegenomen infiltratie van lymfocyten in de tumor [<PERSOON> ###] Het hoge aantal tumor infiltrerende lymfocyten wijst op een verhoogde immuunrespons, dit is mogelijkheid ook de verklaring voor de vondst dat personen met een colorectaal carcinoom bij MAP een betere.
604
nvmdl
poliepen bij MAP gezien [Boparai ###] De diagnose polyposis wordt op gemiddeld ongeveer <LEEFTIJD>-jarige leeftijd gesteld In ongeveer ##% van MAP patiënten blijkt ten tijde van de diagnose ook sprake van een colorectaal carcinoom [<PERSOON> ###] Dit wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat er meestal sprake is van een negatieve familie anamnese vanwege de recessieve overerving en colonscreening pas laat wordt gestart Ook kan meespelen dat adenomen bij MAP mogelijk, net als bij Lynch, een versnelde progressie naar carcinomen vertonen [<PERSOON> ###, Gut ###] Uit populatiestudies blijkt dat MAP verantwoordelijk is voor # #% van alle darmkankers, en tot <DATUM> van de familiale en vroeg ontstane darmkankers Opmerkelijk is dat van de MAP patiënten die zijn ontdekt in populatie darmkanker studies de helft geen of slechts enkele poliepen had [<PERSOON> ##<DATUM> De histologie van MAP carcinomen vertoont gelijkenis met die van Lynch en MSI-high tumoren, namelijk een vaker proximale ligging in de darm, vaker meer dan één tumor, vaker een mucineus type en een toegenomen infiltratie van lymfocyten in de tumor [<PERSOON> ###] Het hoge aantal tumor infiltrerende lymfocyten wijst op een verhoogde immuunrespons, dit is mogelijkheid ook de verklaring voor de vondst dat personen met een colorectaal carcinoom bij MAP een betere aangetoond [<PERSOON> JNCI] MAP carcinomen zijn echter slechts in een minderheid van de gevallen microsatelliet instabiel [<PERSOON> ##<DATUM> , de activatie van het immuunsysteem heeft dus een andere achtergrond dan bij Lynch syndroom in principe Kenmerkend voor MUTYH carcinomen is verder een bepaalde KRAS hotspot mutation (c ##G)T in codon ##), aanwezig in ##% van alle MAP colon carcinomen Deze mutatie wordt slechts in een minderheid van sporadische darmkankers aangetoond Om die reden moet MAP sterk worden overwogen als deze mutatie wordt aangetoond [Puijenbroek ##<DATUM> Ook duodenale en extraintestinale manifestaties komen voor bij MAP, beide in een lagere frequentie en op hogere leeftijd dan bij FAP In een grote Europese studie van ### MAP patiënten werd aangetoond dat de prevalentie van duodenale polyposis bij MAP ##% was en de cumulatieve kans op duodenaal carcinoom #% is, dat laatste is dus vergelijkbaar met APC geassocieerde polyposis In deze studie werd ook een significant verhoogde incidentie aangetoond voor ovarium, blaas en huidkanker (SIR <DATUM> SIR <DATUM> and SIR<DATUM> De leeftijden van diagnose geven nu echter geen reden voor screening hierop Talgkliertumoren, voorheen zeer sterk geassocieerd met Lynch syndroom, waren ook aanwezig in #% van MAP patiënten Tenslotte werd een significant verhoogde incidentie van borstkanker gevonden in de studie van <PERSOON> et al (SIR # #; ##%CI <DATUM> , maar dit was alleen significant als het aantal borstkankers in plaats van het aantal aangedane vrouwen werd gewogen De leeftijd van ontstaan gaf vooralsnog geen reden tot screeningsadviezen.
600
nvmdl
minderheid van de gevallen microsatelliet instabiel [<PERSOON> ##<DATUM> , de activatie van het immuunsysteem heeft dus een andere achtergrond dan bij Lynch syndroom in principe Kenmerkend voor MUTYH carcinomen is verder een bepaalde KRAS hotspot mutation (c ##G)T in codon ##), aanwezig in ##% van alle MAP colon carcinomen Deze mutatie wordt slechts in een minderheid van sporadische darmkankers aangetoond Om die reden moet MAP sterk worden overwogen als deze mutatie wordt aangetoond [Puijenbroek ##<DATUM> Ook duodenale en extraintestinale manifestaties komen voor bij MAP, beide in een lagere frequentie en op hogere leeftijd dan bij FAP In een grote Europese studie van ### MAP patiënten werd aangetoond dat de prevalentie van duodenale polyposis bij MAP ##% was en de cumulatieve kans op duodenaal carcinoom #% is, dat laatste is dus vergelijkbaar met APC geassocieerde polyposis In deze studie werd ook een significant verhoogde incidentie aangetoond voor ovarium, blaas en huidkanker (SIR <DATUM> SIR <DATUM> and SIR<DATUM> De leeftijden van diagnose geven nu echter geen reden voor screening hierop Talgkliertumoren, voorheen zeer sterk geassocieerd met Lynch syndroom, waren ook aanwezig in #% van MAP patiënten Tenslotte werd een significant verhoogde incidentie van borstkanker gevonden in de studie van <PERSOON> et al (SIR # #; ##%CI <DATUM> , maar dit was alleen significant als het aantal borstkankers in plaats van het aantal aangedane vrouwen werd gewogen De leeftijd van ontstaan gaf vooralsnog geen reden tot screeningsadviezen studies met in totaal meer dan ### borstkanker patiënten niet meer mono- of biallelische MUTYH mutatie dragers werden aangetoond dan in de controles [<PERSOON> ##<DATUM> Beiner ##<DATUM> MAP is een autosomaal recessief ziektebeeld De aandoening uit zich daarom meestal in een enkele generatie (bij broers en zusters) (bij uitzondering in opeenvolgende generaties, bij een mogelijkheid als de partner van de patiënt gezonde mutatiedrager is, zogenaamde pseudodominantie) Ook is de familieanamnese vaak negatief voor colorectaal carcinoom en adenomen en lijkt de aandoening dus sporadisch voor te komen Patiënten die voldoen aan de criteria voor verwijzing naar de klinisch geneticus op basis van aantal adenomen, dat wil zeggen ˂ <LEEFTIJD> jaar met ) ## colorectale adenomen en patiënten ˂ <LEEFTIJD> jaar met ˃ ## adenomen zonder detecteerbare APC- of MUTYH-mutaties kunnen FAP, AFAP, MAP of multipele sporadische adenomen hebben Verder moet nog worden opgemerkt dat een aantal andere erfelijke gepaard kunnen gaan zoals bijvoorbeeld constitutioneel mismatch repair deficiency syndroom De variatie in aantallen adenomen en leeftijd van diagnose in deze patiëntengroep is groot Er zijn geen bruikbare gegevens in de literatuur over de diagnosestelling en/of behandeling van deze patiëntengroep Intensievere follow-up is gewenst naarmate de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld lager is Adviezen aangaande de surveillance van patiënten en eerstegraads familieleden worden beschreven in De fenotypische presentaties van FAP, AFAP en MAP overlappen elkaar patiënten hebben meestal ) ##-## adenomen In geval van klassieke FAP ontstaan deze adenomen op jonge leeftijd en worden het er.
620
nvmdl
borstkanker patiënten niet meer mono- of biallelische MUTYH mutatie dragers werden aangetoond dan in de controles [<PERSOON> ##<DATUM> Beiner ##<DATUM> MAP is een autosomaal recessief ziektebeeld De aandoening uit zich daarom meestal in een enkele generatie (bij broers en zusters) (bij uitzondering in opeenvolgende generaties, bij een mogelijkheid als de partner van de patiënt gezonde mutatiedrager is, zogenaamde pseudodominantie) Ook is de familieanamnese vaak negatief voor colorectaal carcinoom en adenomen en lijkt de aandoening dus sporadisch voor te komen Patiënten die voldoen aan de criteria voor verwijzing naar de klinisch geneticus op basis van aantal adenomen, dat wil zeggen ˂ <LEEFTIJD> jaar met ) ## colorectale adenomen en patiënten ˂ <LEEFTIJD> jaar met ˃ ## adenomen zonder detecteerbare APC- of MUTYH-mutaties kunnen FAP, AFAP, MAP of multipele sporadische adenomen hebben Verder moet nog worden opgemerkt dat een aantal andere erfelijke gepaard kunnen gaan zoals bijvoorbeeld constitutioneel mismatch repair deficiency syndroom De variatie in aantallen adenomen en leeftijd van diagnose in deze patiëntengroep is groot Er zijn geen bruikbare gegevens in de literatuur over de diagnosestelling en/of behandeling van deze patiëntengroep Intensievere follow-up is gewenst naarmate de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld lager is Adviezen aangaande de surveillance van patiënten en eerstegraads familieleden worden beschreven in De fenotypische presentaties van FAP, AFAP en MAP overlappen elkaar patiënten hebben meestal ) ##-## adenomen In geval van klassieke FAP ontstaan deze adenomen op jonge leeftijd en worden het er In onderstaande tabel worden typische kenmerken van adenomateuze polyposis in vergelijking met Tabel # Diagnostische kenmerken van verschillende vormen van adenomateuze polyposis in vergelijking met sporadische adenomen in het colon of rectum Ten aanzien van verwijscriteria, leeftijd en frequentie van screening en surveillance is geen prospectief onderzoek verricht Adviezen hierover zijn grotendeels afgeleid van bovenstaande diagnostische criteria en van internationale richtlijnen Zie hiervoor hoofdstuk Patiënt met poliepen Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) is een autosomaal dominant erfelijk ziektebeeld waarbij op jonge leeftijd multipele (≥ ###) adenomen in het colon en rectum ontstaan Deze patiënten hebben naast een vrijwel ###% risico op colorectaal carcinoom een verhoogd risico op duodenumcarcinoom, desmoïdtumoren en andere extra-intestinale aandoeningen Bij ##-##% van deze patiënten is sprake van een aantoonbare pathogene mutatie in het APC-gen, bij ##-##% van de patiënten kan geen mutatie Attenuated FAP (AFAP) is een fenotypisch milde vorm van FAP waarbij zowel de leeftijd waarop adenomen ontstaan hoger en het aantal adenomen lager ligt (( ###) dan bij <PERSOON> geassocieerde polyposis (MAP) is een autosomaal recessief erfelijk ziektebeeld dat fenotypisch lijkt op AFAP en dat wordt veroorzaak door bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen Personen met een mono-allele mutatie (dat wil zeggen één gemuteerd MUTYH-gen) krijgen geen adenomateuze Indien in een familie een pathogene mutatie in het APC-gen bekend is of bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen gevonden zijn, geeft mutatie-analyse bij de overige familieleden definitief uitsluitsel over.
605
nvmdl
adenomateuze polyposis in vergelijking met Tabel # Diagnostische kenmerken van verschillende vormen van adenomateuze polyposis in vergelijking met sporadische adenomen in het colon of rectum Ten aanzien van verwijscriteria, leeftijd en frequentie van screening en surveillance is geen prospectief onderzoek verricht Adviezen hierover zijn grotendeels afgeleid van bovenstaande diagnostische criteria en van internationale richtlijnen Zie hiervoor hoofdstuk Patiënt met poliepen Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) is een autosomaal dominant erfelijk ziektebeeld waarbij op jonge leeftijd multipele (≥ ###) adenomen in het colon en rectum ontstaan Deze patiënten hebben naast een vrijwel ###% risico op colorectaal carcinoom een verhoogd risico op duodenumcarcinoom, desmoïdtumoren en andere extra-intestinale aandoeningen Bij ##-##% van deze patiënten is sprake van een aantoonbare pathogene mutatie in het APC-gen, bij ##-##% van de patiënten kan geen mutatie Attenuated FAP (AFAP) is een fenotypisch milde vorm van FAP waarbij zowel de leeftijd waarop adenomen ontstaan hoger en het aantal adenomen lager ligt (( ###) dan bij <PERSOON> geassocieerde polyposis (MAP) is een autosomaal recessief erfelijk ziektebeeld dat fenotypisch lijkt op AFAP en dat wordt veroorzaak door bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen Personen met een mono-allele mutatie (dat wil zeggen één gemuteerd MUTYH-gen) krijgen geen adenomateuze Indien in een familie een pathogene mutatie in het APC-gen bekend is of bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen gevonden zijn, geeft mutatie-analyse bij de overige familieleden definitief uitsluitsel over altijd met behulp van genetisch onderzoek vast te stellen Indien er in een familie een persoon met ≥### colorectale adenomen zonder pathogene mutatie in APC of MUTYH bekend is, worden alle eerstegraads familieleden als risicodrager beschouwd Voor een persoon met <DATUM> adenomen in het colon waarbij bij mutatieanalyse geen pathogene mutatie in het APC- of MUTYH-gen gevonden wordt (‘adenomateuze polyposis e c i'), zijn ten aanzien van surveillance en behandeling geen eenduidige adviezen in de literatuur aanwezig Adviezen worden gegeven in hoofstuk <DATUM> # Adenomateuze polyposis zonder APC of MUTYH mutatie Indien bij een persoon een pathogene mutatie in het APC-gen is gevonden of bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen zijn vastgesteld, dient endoscopische surveillance verricht te worden zodat tijdig een In principe worden alle eerstegraads familieleden van een patiënt met ‘adenomateuze polyposis e c i' als risicodrager beschouwd en wordt endoscopische surveillance geadviseerd Op welke leeftijd deze dient aan te vangen en of surveillance middels sigmoïdoscopie of coloscopie moet geschieden is afhankelijk van het fenotype bij de index-personen Alle eerstegraads familieleden van patiënten met ≥ ### adenomen zonder bekende pathogene mutatie moeten regelmatig ter diagnostiek een sigmoïdoscopie of coloscopie ondergaan Naarmate de leeftijd van deze personen hoger wordt en er nog geen multipele adenomen zijn aangetroffen wordt de kans dat deze persoon een predispositie heeft voor adenomateuze polyposis kleiner Daarom kan de frequentie van de diagnostische endoscopieën boven de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar, als arbitraire leeftijdsgrens, verlaagd of uiteindelijk zelfs gestaakt worden.
590
nvmdl
te stellen Indien er in een familie een persoon met ≥### colorectale adenomen zonder pathogene mutatie in APC of MUTYH bekend is, worden alle eerstegraads familieleden als risicodrager beschouwd Voor een persoon met <DATUM> adenomen in het colon waarbij bij mutatieanalyse geen pathogene mutatie in het APC- of MUTYH-gen gevonden wordt (‘adenomateuze polyposis e c i'), zijn ten aanzien van surveillance en behandeling geen eenduidige adviezen in de literatuur aanwezig Adviezen worden gegeven in hoofstuk <DATUM> # Adenomateuze polyposis zonder APC of MUTYH mutatie Indien bij een persoon een pathogene mutatie in het APC-gen is gevonden of bi-allele pathogene mutaties in het MUTYH-gen zijn vastgesteld, dient endoscopische surveillance verricht te worden zodat tijdig een In principe worden alle eerstegraads familieleden van een patiënt met ‘adenomateuze polyposis e c i' als risicodrager beschouwd en wordt endoscopische surveillance geadviseerd Op welke leeftijd deze dient aan te vangen en of surveillance middels sigmoïdoscopie of coloscopie moet geschieden is afhankelijk van het fenotype bij de index-personen Alle eerstegraads familieleden van patiënten met ≥ ### adenomen zonder bekende pathogene mutatie moeten regelmatig ter diagnostiek een sigmoïdoscopie of coloscopie ondergaan Naarmate de leeftijd van deze personen hoger wordt en er nog geen multipele adenomen zijn aangetroffen wordt de kans dat deze persoon een predispositie heeft voor adenomateuze polyposis kleiner Daarom kan de frequentie van de diagnostische endoscopieën boven de leeftijd van <LEEFTIJD> jaar, als arbitraire leeftijdsgrens, verlaagd of uiteindelijk zelfs gestaakt worden pathogene mutatie moeten worden onderzocht, moet tevens mee worden gewogen of de betreffende patiënt solitair in een familie voorkomt of dat de familiestamboom wijst op een klassieke polyposis met autosomaal dominante overerving In het eerste geval zouden in ieder geval de kinderen in aanmerking komen voor regelmatige endoscopische controle maar de ouders, broers en zusters mogelijk voor endoscopie met een lagere frequentie of zelfs voor eenmalige endoscopie Als op hogere leeftijd, (arbitrair) boven de <LEEFTIJD> jaar, nog geen adenomen worden aangetroffen is predispositie voor adenomateuze polyposis Bij een patiënt met ## -### adenomen is de diagnose AFAP of MAP waarschijnlijk, maar niet altijd met behulp van genetisch onderzoek vast te stellen Indien er aanvullende fenotypische kenmerken aanwezig dilataties van het maagepitheel), maakt dit de diagnose AFAP of MAP waarschijnlijker Het staat ter discussie of er leeftijdsgrenzen voor verwijzing moet worden gesteld, in combinatie met een bepaald cumulatief aantal poliepen Dit lijkt reëel maar er is geen bewijs voor een dergelijke strategie Arbitrair wordt in deze richtlijn gekozen voor een leeftijd ( <LEEFTIJD> jaar met ) ## adenomen en ) <LEEFTIJD> jaar met ˃ ## adenomen Bij <DATUM> van de patiënten met ## - ### adenomateuze poliepen wordt een homozygote of Er zijn geen gegevens te vinden of de diagnose adenomateuze polyposis het best kan worden vastgesteld aan de hand van het cumulatief aantal adenomen of van het aantal adenomen gevonden tijdens één coloscopie Aangezien verschillende intervallen tussen endoscopieën tot verschillende aantallen adenomen bij surveillance zal leiden, wordt in deze richtlijn arbitrair voor een cumulatief aantal adenomen.
600
nvmdl
gewogen of de betreffende patiënt solitair in een familie voorkomt of dat de familiestamboom wijst op een klassieke polyposis met autosomaal dominante overerving In het eerste geval zouden in ieder geval de kinderen in aanmerking komen voor regelmatige endoscopische controle maar de ouders, broers en zusters mogelijk voor endoscopie met een lagere frequentie of zelfs voor eenmalige endoscopie Als op hogere leeftijd, (arbitrair) boven de <LEEFTIJD> jaar, nog geen adenomen worden aangetroffen is predispositie voor adenomateuze polyposis Bij een patiënt met ## -### adenomen is de diagnose AFAP of MAP waarschijnlijk, maar niet altijd met behulp van genetisch onderzoek vast te stellen Indien er aanvullende fenotypische kenmerken aanwezig dilataties van het maagepitheel), maakt dit de diagnose AFAP of MAP waarschijnlijker Het staat ter discussie of er leeftijdsgrenzen voor verwijzing moet worden gesteld, in combinatie met een bepaald cumulatief aantal poliepen Dit lijkt reëel maar er is geen bewijs voor een dergelijke strategie Arbitrair wordt in deze richtlijn gekozen voor een leeftijd ( <LEEFTIJD> jaar met ) ## adenomen en ) <LEEFTIJD> jaar met ˃ ## adenomen Bij <DATUM> van de patiënten met ## - ### adenomateuze poliepen wordt een homozygote of Er zijn geen gegevens te vinden of de diagnose adenomateuze polyposis het best kan worden vastgesteld aan de hand van het cumulatief aantal adenomen of van het aantal adenomen gevonden tijdens één coloscopie Aangezien verschillende intervallen tussen endoscopieën tot verschillende aantallen adenomen bij surveillance zal leiden, wordt in deze richtlijn arbitrair voor een cumulatief aantal adenomen nauwkeurigheid van een surveillance-endoscopie kunnen verhogen, doordat kleine en vlakke adenomen Er worden door de verschillende experts andere adviezen voor de beginleeftijd en de frequentie van endoscopische surveillance bij MAP-patiënten gegeven Ook al zijn er enige fenotypische verschillen tussen AFAP en MAP, dan nog lijkt het logisch en het meest praktisch om de surveillance-adviezen voor Recent werd een ziektebeeld beschreven van multipele (enkelen tot vele tientallen) adenomateuze colorectale poliepen en darmkanker op relatief jonge leeftijd, waarbij kiemlijnmutaties in POLE of POLD# werden aangetoond, inclusief de novo gevallen Kiemlijnmutaties in POLD# lijken ook geassocieerd met endometriumcarcinoom De ziektefrequentie is vooralsnog onduidelijk [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> Een nationale registratie voor polyposis patiënten leidde tot een significante afname van voorkomen van CRC in deze patiëntengroep [Bȗlow ### ##] Of gespecialiseerde, multidisciplinaire zorg tot een betere overleving van FAP-patiënten leidt is niet prospectief onderzocht maar is wel aannemelijk Aangezien de counseling en behandeling van patiënten met adenomateuze polyposis complex is en hierbij diverse disciplines (onder andere MDL-arts, chirurg, kinderarts, klinisch geneticus en medisch oncoloog) betrokken zijn, is het van belang deze zorg in gespecialiseerde centra te laten plaatsvinden Op deze wijze zal de beste klinische zorg kunnen worden geboden, verkregen expertise worden onderhouden en kan wetenschappelijk onderzoek in het belang van deze patiënten worden verricht Wat is de prevalentie van somatische mutaties in het APC-gen (kiembaan mosaicisme) bij patiënten met De werkgroep is van mening dat bij adenomateuze polyposis patiënten zonder APC of MUTYH mutatie.
604
nvmdl
van een surveillance-endoscopie kunnen verhogen, doordat kleine en vlakke adenomen Er worden door de verschillende experts andere adviezen voor de beginleeftijd en de frequentie van endoscopische surveillance bij MAP-patiënten gegeven Ook al zijn er enige fenotypische verschillen tussen AFAP en MAP, dan nog lijkt het logisch en het meest praktisch om de surveillance-adviezen voor Recent werd een ziektebeeld beschreven van multipele (enkelen tot vele tientallen) adenomateuze colorectale poliepen en darmkanker op relatief jonge leeftijd, waarbij kiemlijnmutaties in POLE of POLD# werden aangetoond, inclusief de novo gevallen Kiemlijnmutaties in POLD# lijken ook geassocieerd met endometriumcarcinoom De ziektefrequentie is vooralsnog onduidelijk [Palles ##<DATUM> Valle ##<DATUM> Een nationale registratie voor polyposis patiënten leidde tot een significante afname van voorkomen van CRC in deze patiëntengroep [Bȗlow ### ##] Of gespecialiseerde, multidisciplinaire zorg tot een betere overleving van FAP-patiënten leidt is niet prospectief onderzocht maar is wel aannemelijk Aangezien de counseling en behandeling van patiënten met adenomateuze polyposis complex is en hierbij diverse disciplines (onder andere MDL-arts, chirurg, kinderarts, klinisch geneticus en medisch oncoloog) betrokken zijn, is het van belang deze zorg in gespecialiseerde centra te laten plaatsvinden Op deze wijze zal de beste klinische zorg kunnen worden geboden, verkregen expertise worden onderhouden en kan wetenschappelijk onderzoek in het belang van deze patiënten worden verricht Wat is de prevalentie van somatische mutaties in het APC-gen (kiembaan mosaicisme) bij patiënten met De werkgroep is van mening dat bij adenomateuze polyposis patiënten zonder APC of MUTYH mutatie De werkgroep is van mening dat als één van de ouders wordt verdacht mozaïek te zijn voor een APC-mutatie, kan worden overwogen hun kinderen van <LEEFTIJD> jaar of ouder te testen op de aanwezigheid van Bij verschillende patiënten met een polyposis beeld zijn APC mutaties aangetoond in een deel van normale cellen, doordat een de novo mutatie is opgetreden tijdens de embryonale ontwikkeling [Necker ##<DATUM> Mongin ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> Schwab ##<DATUM> Deze patiënten zijn mozaïek voor een APC mutatie Deze mutaties kunnen in de reguliere analyse van kiembaanmutaties worden gemist, omdat daarbij wordt uitgegaan van een mutatie in ##% van de allelen en de technieken dus meestal te ongevoelig zijn Omdat adenomen en tumoren bij patiënten met een kiembaanmozaïek ontstaan zijn uit cellen met de APC mutatie, is de mutatie in deze laesies wel in een voldoende hoog percentage van de allelen aanwezig Omdat somatische tumorspecifieke APC mutaties in een hoog percentage van de colonadenomen en carcinomen voorkomen is het vinden van een APC-mutatie in een laesie meestal geen indicatie voor een APC-mozaïek Als dezelfde APC-mutatie in meerdere primaire laesies wordt gevonden is het waarschijnlijk dat de patiënt ook in normaal weefsel mozaïek is voor deze mutatie Alleen indien een dergelijke mutatie ook voorkomt in de geslachtscellen is de patiënt kiembaanmozaïek en hebben de kinderen een verhoogd risico op een kiembaan APC mutatie Slechts in één studie werd systematisch onderzocht in hoeverre APC mutatie-analyse op adenomen kan.
616
nvmdl
dat als één van de ouders wordt verdacht mozaïek te zijn voor een APC-mutatie, kan worden overwogen hun kinderen van <LEEFTIJD> jaar of ouder te testen op de aanwezigheid van Bij verschillende patiënten met een polyposis beeld zijn APC mutaties aangetoond in een deel van normale cellen, doordat een de novo mutatie is opgetreden tijdens de embryonale ontwikkeling [Necker ##<DATUM> Mongin ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> <PERSOON> ##<DATUM> Schwab ##<DATUM> Deze patiënten zijn mozaïek voor een APC mutatie Deze mutaties kunnen in de reguliere analyse van kiembaanmutaties worden gemist, omdat daarbij wordt uitgegaan van een mutatie in ##% van de allelen en de technieken dus meestal te ongevoelig zijn Omdat adenomen en tumoren bij patiënten met een kiembaanmozaïek ontstaan zijn uit cellen met de APC mutatie, is de mutatie in deze laesies wel in een voldoende hoog percentage van de allelen aanwezig Omdat somatische tumorspecifieke APC mutaties in een hoog percentage van de colonadenomen en carcinomen voorkomen is het vinden van een APC-mutatie in een laesie meestal geen indicatie voor een APC-mozaïek Als dezelfde APC-mutatie in meerdere primaire laesies wordt gevonden is het waarschijnlijk dat de patiënt ook in normaal weefsel mozaïek is voor deze mutatie Alleen indien een dergelijke mutatie ook voorkomt in de geslachtscellen is de patiënt kiembaanmozaïek en hebben de kinderen een verhoogd risico op een kiembaan APC mutatie Slechts in één studie werd systematisch onderzocht in hoeverre APC mutatie-analyse op adenomen kan De studie van Mongin was een prospectieve cohort studie waarin ## patiënten met meer dan ## adenomen of meer dan ## poliepen, en zonder APC of MUTYH mutatie, nogmaals onderzocht werden op genetische origine van de ziekte [Mongin ##<DATUM> Van de ## patiënten werden er ## verdacht op mozaïcisme, door het ontbreken van een familiegeschiedenis Deze ## patiënten werden op mozaïcisme onderzocht Bij één van deze patiënten werd een duidelijke kiembaanmutatie gevonden, die bij een eerdere analyse op kiembaan DNA onterecht was gemist Uit de beschreven resultaten is het onduidelijk bij hoeveel patiënten de analyse op adenomen succesvol was De auteurs beschrijven één kiembaanmozaïek die is gedetecteerd nadat bij een kind een kiembaan APC Gebaseerd op één studie van laag niveau is de prevalentie van mozaïcisme #,#% (##%CI #-##%) Voor een betrouwbare analyse op APC mozaïeken is mutatie-analyse van het volledige APC gen essentieel Een dergelijk analyse is nog niet standaard op formaline gefixeerd materiaal Een volledige analyse van het APC-gen op vriesmateriaal is logistiek lastig en wordt vaak belemmerd door een laag Om kiembaanmozaïsme op te sporen is het alternatief om analyse op kiembaanmutaties bij kinderen van de patiënt te doen die wordt verdacht van een APC-mozaïsisme Eventueel gevolgd door gerichte analyse Er wordt geadviseerd om bij mutatiedragers of risicodragers van klassieke FAP regelmatig endoscopische surveillance te verrichten vanaf <DATUM> jaar één keer per <LEEFTIJD> jaar middels sigmoïdoscopie Er wordt geadviseerd bij mutatiedragers of risicodragers van AFAP of MAP endoscopische surveillance te verrichten.
633
nvmdl
prospectieve cohort studie waarin ## patiënten met meer dan ## adenomen of meer dan ## poliepen, en zonder APC of MUTYH mutatie, nogmaals onderzocht werden op genetische origine van de ziekte [Mongin ##<DATUM> Van de ## patiënten werden er ## verdacht op mozaïcisme, door het ontbreken van een familiegeschiedenis Deze ## patiënten werden op mozaïcisme onderzocht Bij één van deze patiënten werd een duidelijke kiembaanmutatie gevonden, die bij een eerdere analyse op kiembaan DNA onterecht was gemist Uit de beschreven resultaten is het onduidelijk bij hoeveel patiënten de analyse op adenomen succesvol was De auteurs beschrijven één kiembaanmozaïek die is gedetecteerd nadat bij een kind een kiembaan APC Gebaseerd op één studie van laag niveau is de prevalentie van mozaïcisme #,#% (##%CI #-##%) Voor een betrouwbare analyse op APC mozaïeken is mutatie-analyse van het volledige APC gen essentieel Een dergelijk analyse is nog niet standaard op formaline gefixeerd materiaal Een volledige analyse van het APC-gen op vriesmateriaal is logistiek lastig en wordt vaak belemmerd door een laag Om kiembaanmozaïsme op te sporen is het alternatief om analyse op kiembaanmutaties bij kinderen van de patiënt te doen die wordt verdacht van een APC-mozaïsisme Eventueel gevolgd door gerichte analyse Er wordt geadviseerd om bij mutatiedragers of risicodragers van klassieke FAP regelmatig endoscopische surveillance te verrichten vanaf <DATUM> jaar één keer per <LEEFTIJD> jaar middels sigmoïdoscopie Er wordt geadviseerd bij mutatiedragers of risicodragers van AFAP of MAP endoscopische surveillance te verrichten De werkgroep is van mening dat de aangewezen behandeling voor patiënten met adenomateuze polyposis proctocolectomie is Voorafgaand aan deze operatie is endoscopische of medicamenteuze behandeling Een proctocolectomie is geïndiceerd bij alle patiënten met adenomateuze polyposis bij wie het aantal en de grootte van de poliepen adequate surveillance van het colon en het rectum onmogelijk maken of een (colo)rectaalcarcinoom hebben Voor een colectomie en ileorectale anastomose (IRA) kan worden gekozen indien er minder dan ## adenomen in het rectum zijn en er bereidheid is op adequate endoscopische Patiënten die een attenuated FAP hebben vormen een groep waarbij een colectomie met een IRA een Met betrekking tot de anastomose techniek, mucosectomie en handgeknoopt versus dubbele stapeling, is onvoldoende bewijs voorhanden om een duidelijke aanbeveling voor één van beide procedures te doen Beide technieken hebben voor- en nadelen, en keuze dient mede af te hangen van aantal en grootte van de adenomen in de meest distale # cm van het rectum en de functionaliteit met betrekking tot continentie Een laparoscopische proctocolectomie met IPAA heeft zowel korte als lange termijn voordelen ten opzichte van een open procedure en is daarom de techniek van eerste keuze indien er geen technische of Na subtotale colectomie bestaat een indicatie voor ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van het rectosigmoïd, frequentie is mede afhankelijk van aantal en grootte van adenomen in rectum Na proctocolectomie met ileo-anale pouch bestaat een indicatie voor ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van de pouch en cuff Een en ander is afhankelijk van het aantal poliepen dat wordt gevonden.
600
nvmdl
mening dat de aangewezen behandeling voor patiënten met adenomateuze polyposis proctocolectomie is Voorafgaand aan deze operatie is endoscopische of medicamenteuze behandeling Een proctocolectomie is geïndiceerd bij alle patiënten met adenomateuze polyposis bij wie het aantal en de grootte van de poliepen adequate surveillance van het colon en het rectum onmogelijk maken of een (colo)rectaalcarcinoom hebben Voor een colectomie en ileorectale anastomose (IRA) kan worden gekozen indien er minder dan ## adenomen in het rectum zijn en er bereidheid is op adequate endoscopische Patiënten die een attenuated FAP hebben vormen een groep waarbij een colectomie met een IRA een Met betrekking tot de anastomose techniek, mucosectomie en handgeknoopt versus dubbele stapeling, is onvoldoende bewijs voorhanden om een duidelijke aanbeveling voor één van beide procedures te doen Beide technieken hebben voor- en nadelen, en keuze dient mede af te hangen van aantal en grootte van de adenomen in de meest distale # cm van het rectum en de functionaliteit met betrekking tot continentie Een laparoscopische proctocolectomie met IPAA heeft zowel korte als lange termijn voordelen ten opzichte van een open procedure en is daarom de techniek van eerste keuze indien er geen technische of Na subtotale colectomie bestaat een indicatie voor ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van het rectosigmoïd, frequentie is mede afhankelijk van aantal en grootte van adenomen in rectum Na proctocolectomie met ileo-anale pouch bestaat een indicatie voor ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van de pouch en cuff Een en ander is afhankelijk van het aantal poliepen dat wordt gevonden verwijderd dienen te worden Indien dit onmogelijk is dient chirurgische behandeling overwogen worden Bij patiënten met multipele adenomen in restrectum of pouch kan chemopreventie met behulp van NSAID's Bij patiënten met klassieke adenomateuze polyposis ontstaan geleidelijk honderden tot duizenden adenomen in het colon en rectum Indien onbehandeld leidt dit in bijna ###% van de gevallen tot colorectaal carcinoom op een leeftijd van gemiddeld ##-<LEEFTIJD> jaar Dit betekent dat alle patiënten met klassieke FAP een colectomie moeten ondergaan Er dient echter per individuele patiënt een beslissing genomen te worden over het tijdstip en het type van de operatie Endoscopische surveillance is geïndiceerd vanaf jonge leeftijd òf vanaf het moment dat klinisch de diagnose adenomateuze polyposis gesteld wordt Indien er multipele grotere poliepen ontstaan komt er een moment dat endoscopische surveillance niet meer betrouwbaar is en colectomie de aangewezen behandeling is geworden [Giardiello ##<DATUM> Kartheuser ##<DATUM> Na deze operatie is het van belang dat zowel het restcolon als een eventuele pouch regelmatig endoscopisch gecontroleerd worden op adenomen, om de kans op een colorectaal of pouch-carcinoom verder te reduceren Helaas wordt soms daarna een aanvullende behandeling (medicamenteus, endoscopisch of chirurgisch) ook wenselijk of noodzakelijk Voor patiënten met AFAP en MAP zijn de adviezen minder strikt en sterk afhankelijk van het klinisch beeld meestal komen deze personen op den duur aan een subtotale colectomie toe, maar soms zal het mogelijk zijn om ontwikkeling van colorectaal carcinoom door regelmatige poliepectomieën te voorkomen.
563
nvmdl
worden Indien dit onmogelijk is dient chirurgische behandeling overwogen worden Bij patiënten met multipele adenomen in restrectum of pouch kan chemopreventie met behulp van NSAID's Bij patiënten met klassieke adenomateuze polyposis ontstaan geleidelijk honderden tot duizenden adenomen in het colon en rectum Indien onbehandeld leidt dit in bijna ###% van de gevallen tot colorectaal carcinoom op een leeftijd van gemiddeld ##-<LEEFTIJD> jaar Dit betekent dat alle patiënten met klassieke FAP een colectomie moeten ondergaan Er dient echter per individuele patiënt een beslissing genomen te worden over het tijdstip en het type van de operatie Endoscopische surveillance is geïndiceerd vanaf jonge leeftijd òf vanaf het moment dat klinisch de diagnose adenomateuze polyposis gesteld wordt Indien er multipele grotere poliepen ontstaan komt er een moment dat endoscopische surveillance niet meer betrouwbaar is en colectomie de aangewezen behandeling is geworden [Giardiello ##<DATUM> Kartheuser ##<DATUM> Na deze operatie is het van belang dat zowel het restcolon als een eventuele pouch regelmatig endoscopisch gecontroleerd worden op adenomen, om de kans op een colorectaal of pouch-carcinoom verder te reduceren Helaas wordt soms daarna een aanvullende behandeling (medicamenteus, endoscopisch of chirurgisch) ook wenselijk of noodzakelijk Voor patiënten met AFAP en MAP zijn de adviezen minder strikt en sterk afhankelijk van het klinisch beeld meestal komen deze personen op den duur aan een subtotale colectomie toe, maar soms zal het mogelijk zijn om ontwikkeling van colorectaal carcinoom door regelmatige poliepectomieën te voorkomen • de aanleg voor adenomateuze polyposis op DNA-niveau wordt vastgesteld (in principe vanaf <DATUM> • de aanleg door middel van presymptomatische DNA-diagnostiek niet uitgesloten kan worden (indien er namelijk bij de indexpatiënt geen pathogene mutatie gevonden is, ##% risicodragers) Gezien de leeftijd waarop adenomen in het colon en rectum ontstaan, wordt door experts geadviseerd bij klassieke FAP op ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd te beginnen met <LEEFTIJD>-jaarlijkse sigmoïdoscopie [<PERSOON> ###] In geval van attenuated familiaire adenomateuze polyposis (AFAP) wordt geadviseerd surveillance op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd te starten met <LEEFTIJD>-jaarlijkse coloscopie [<PERSOON> ###] Voor MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP) worden dezelfde surveillance Bij adenomateuze polyposis is er geen plaats voor primaire endoscopische behandeling van de colonadenomen Mogelijke uitzonderingen op deze regel zouden kunnen worden gemaakt voor (oudere) patiënten met een zeer milde vorm van polyposis (AFAP of MAP) Patiënten met AFAP of MAP met slechts enkele poliepen, kunnen goed middels coloscopie en polypectomie worden vervolgd [Vasen ###] Voor primaire chemopreventie met NSAID's lijkt vooralsnog evenmin een rol te bestaan In een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek onder ## jonge APC-mutatiedragers die bij aanvang van het onderzoek geen adenomen hadden leidde behandeling met sulindac niet tot een significante Er zijn drie chirurgische opties voor patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP) In tabel # zijn de voor- en nadelen van de verschillende operatietechnieken samengevat De techniek om de ileum-pouch met het anale kanaal te anastomoseren, bestond in het begin van de jaren tachtig uit een mucosectomie en handgeknoopte anastomose.
610
nvmdl
DNA-niveau wordt vastgesteld (in principe vanaf <DATUM> • de aanleg door middel van presymptomatische DNA-diagnostiek niet uitgesloten kan worden (indien er namelijk bij de indexpatiënt geen pathogene mutatie gevonden is, ##% risicodragers) Gezien de leeftijd waarop adenomen in het colon en rectum ontstaan, wordt door experts geadviseerd bij klassieke FAP op ##- tot <LEEFTIJD>-jarige leeftijd te beginnen met <LEEFTIJD>-jaarlijkse sigmoïdoscopie [<PERSOON> ###] In geval van attenuated familiaire adenomateuze polyposis (AFAP) wordt geadviseerd surveillance op <LEEFTIJD>-jarige leeftijd te starten met <LEEFTIJD>-jaarlijkse coloscopie [<PERSOON> ###] Voor MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP) worden dezelfde surveillance Bij adenomateuze polyposis is er geen plaats voor primaire endoscopische behandeling van de colonadenomen Mogelijke uitzonderingen op deze regel zouden kunnen worden gemaakt voor (oudere) patiënten met een zeer milde vorm van polyposis (AFAP of MAP) Patiënten met AFAP of MAP met slechts enkele poliepen, kunnen goed middels coloscopie en polypectomie worden vervolgd [Vasen ###] Voor primaire chemopreventie met NSAID's lijkt vooralsnog evenmin een rol te bestaan In een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek onder ## jonge APC-mutatiedragers die bij aanvang van het onderzoek geen adenomen hadden leidde behandeling met sulindac niet tot een significante Er zijn drie chirurgische opties voor patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP) In tabel # zijn de voor- en nadelen van de verschillende operatietechnieken samengevat De techniek om de ileum-pouch met het anale kanaal te anastomoseren, bestond in het begin van de jaren tachtig uit een mucosectomie en handgeknoopte anastomose van de ‘dubbele stapeling' techniek geïntroduceerd Hiermee werd de procedure eenvoudiger en korter in tijd; ook de functionele resultaten waren beter [Kartheuser ##<DATUM> Nadeel van de dubbele stapeling techniek is het risico op achterlaten van rectumslijmvlies en daarmee ook een risico op ontwikkeling van adenomen en zelfs carcinoom [Slors ###<DATUM> Vrouenraets ##<DATUM> Ook de klassieke mucosectomie heeft echter een risico op achterlaten van rectummucosa en ontwikkeling van poliepen Er is een risico van ##-##% binnen <DATUM> jaar na de dubbele stapeling techniek in vergelijking met een risico van ##-##% voor De IRA is, in vergelijking met IPAA, een relatief eenvoudige procedure met weinig complicaties en goede functionele resultaten met betrekking tot defaecatie-frequentie en continentie [Setti-Carraro ###<DATUM> Van <LOCATIE> ##, Van <LOCATIE> ##] Daarnaast is de kans op postoperatieve seksuele en blaasstoornissen nihil Tussen patiëntengroepen die een IRA dan wel een IPAA hebben ondergaan kon geen verschil in kwaliteit van leven worden aangetoond [<PERSOON> ### ##] Het belangrijkste risico van de IRA is de ontwikkeling van een maligniteit in het achtergebleven rectum Als er progressie van de polyposis in het rectum is kan alsnog een proctectomie geïndiceerd zijn Het percentage patiënten dat tijdens follow-up een rectumcarcinoom ontwikkelt wordt in de literatuur opgegeven tussen #-##%, hetzelfde percentage als voor patiënten die alsnog een proctectomie moeten ondergaan [de Cosse ### ##, Nugent ###<DATUM> Vasen De kans, dat bij een patiënt in de toekomst alsnog een proctectomie moet worden verricht wordt zowel.
660
nvmdl
stapeling' techniek geïntroduceerd Hiermee werd de procedure eenvoudiger en korter in tijd; ook de functionele resultaten waren beter [Kartheuser ##<DATUM> Nadeel van de dubbele stapeling techniek is het risico op achterlaten van rectumslijmvlies en daarmee ook een risico op ontwikkeling van adenomen en zelfs carcinoom [Slors ###<DATUM> Vrouenraets ##<DATUM> Ook de klassieke mucosectomie heeft echter een risico op achterlaten van rectummucosa en ontwikkeling van poliepen Er is een risico van ##-##% binnen <DATUM> jaar na de dubbele stapeling techniek in vergelijking met een risico van ##-##% voor De IRA is, in vergelijking met IPAA, een relatief eenvoudige procedure met weinig complicaties en goede functionele resultaten met betrekking tot defaecatie-frequentie en continentie [Setti-Carraro ###<DATUM> Van <LOCATIE> ##, Van <LOCATIE> ##] Daarnaast is de kans op postoperatieve seksuele en blaasstoornissen nihil Tussen patiëntengroepen die een IRA dan wel een IPAA hebben ondergaan kon geen verschil in kwaliteit van leven worden aangetoond [<PERSOON> ### ##] Het belangrijkste risico van de IRA is de ontwikkeling van een maligniteit in het achtergebleven rectum Als er progressie van de polyposis in het rectum is kan alsnog een proctectomie geïndiceerd zijn Het percentage patiënten dat tijdens follow-up een rectumcarcinoom ontwikkelt wordt in de literatuur opgegeven tussen #-##%, hetzelfde percentage als voor patiënten die alsnog een proctectomie moeten ondergaan [de Cosse ### ##, Nugent ###<DATUM> Vasen De kans, dat bij een patiënt in de toekomst alsnog een proctectomie moet worden verricht wordt zowel Church vond een risico op het alsnog moeten ondergaan van een proctectomie tijdens de follow-up van #,#% bij patiënten met minder dan # rectumadenomen en minder dan ### colonadenomen maar bij geen van deze patiënten in verband met een carcinoom [Church ### ##] Patiënten met #-## rectumadenomen hadden een kans op proctectomie van ##%, wanneer er meer dan ## adenomen waren nam die kans toe In geval van een EIS kan in gespecialiseerde centra gekozen worden voor een ‘continent' ileostoma (<PERSOON> pouch), waarbij een reservoir wordt gemaakt van het laatste deel van het ileum dat met een catheter te legen is EIS is een procedure die sinds de introductie van de ileo-anale pouch procedure nauwelijks meer wordt toegepast als primaire behandeling; deze procedure wordt daarom in dit hoofdstuk verder buiten Chirurgie voor patiënten met FAP is meestal profylactisch en daarnaast betreft het een jonge patiëntengroep Laparoscopische procedures zijn daarom voor deze patiëntengroep een aantrekkelijk alternatief voor laparotomie Het gaat hierbij om de korte termijn voordelen postoperatief in de vorm van versneld herstel [<PERSOON> ###] Voorts is er een lange termijn voordeel van laparoscopische colorectale chirurgie in de vorm van lager percentage littekenbreuken en adhesie gerelateerde dunne darm obstructie [<PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de fertiliteit na laparoscopische IPAA beter is dan na open IPAA, wat relevant is voor de jonge vrouwelijke FAP patiënten [<PERSOON> ##<DATUM> Daarnaast zijn er aanwijzingen dat open chirurgie een hogere kans op het ontwikkelen van desmoïden geeft dan na laparoscopische.
658
nvmdl
op het alsnog moeten ondergaan van een proctectomie tijdens de follow-up van #,#% bij patiënten met minder dan # rectumadenomen en minder dan ### colonadenomen maar bij geen van deze patiënten in verband met een carcinoom [Church ### ##] Patiënten met #-## rectumadenomen hadden een kans op proctectomie van ##%, wanneer er meer dan ## adenomen waren nam die kans toe In geval van een EIS kan in gespecialiseerde centra gekozen worden voor een ‘continent' ileostoma (<PERSOON> pouch), waarbij een reservoir wordt gemaakt van het laatste deel van het ileum dat met een catheter te legen is EIS is een procedure die sinds de introductie van de ileo-anale pouch procedure nauwelijks meer wordt toegepast als primaire behandeling; deze procedure wordt daarom in dit hoofdstuk verder buiten Chirurgie voor patiënten met FAP is meestal profylactisch en daarnaast betreft het een jonge patiëntengroep Laparoscopische procedures zijn daarom voor deze patiëntengroep een aantrekkelijk alternatief voor laparotomie Het gaat hierbij om de korte termijn voordelen postoperatief in de vorm van versneld herstel [<PERSOON> ###] Voorts is er een lange termijn voordeel van laparoscopische colorectale chirurgie in de vorm van lager percentage littekenbreuken en adhesie gerelateerde dunne darm obstructie [<PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de fertiliteit na laparoscopische IPAA beter is dan na open IPAA, wat relevant is voor de jonge vrouwelijke FAP patiënten [<PERSOON> ##<DATUM> Daarnaast zijn er aanwijzingen dat open chirurgie een hogere kans op het ontwikkelen van desmoïden geeft dan na laparoscopische Er is ook een gerandomiseerde trial waarin de laparoscopische IPAA wordt vergeleken met de open techniek, bij ## patiënten [Maartense ##<DATUM> De conclusie van deze trial is dat een laparoscopische IPAA technisch mogelijk is met gelijkblijvende morbiditeit Postoperatief was er geen significant verschil in kwaliteit van leven tussen beide groepen De patiënten in de laparoscopische groep het cosmetische resultaat wel significant beter Er bestaat een relatie tussen de ernst van de rectale polyposis (het aantal adenomen) en de kans op een rectumcarcinoom na IRA De kans op een rectumcarcinoom na IRA wordt afhankelijk van de endoscopische surveillance op ##-##% geschat, maar het betreft hier oude series waarin veel patiënten met multipele rectumadenomen zaten die tegenwoordig een IPAA zouden krijgen [de Cosse ### ##, Nugent ###<DATUM> Vasen ###<DATUM> Bertario ### ##, Church ### ##, Church ### ##] Er zijn geen prospectieve onderzoeken gepubliceerd waarin de optimale frequentie van endoscopische surveillance van het restrectum na een IRA is bestudeerd Experts adviseren een halfjaarlijkse tot éénjaarlijkse surveillance Patiënten met FAP hebben na een colectomie met ileo-anale pouchreconstructie (IPAA) nog steeds een risico op adenomen en carcinomen [Friederich ##<DATUM> Deze kunnen ontstaan in het natieve Het risico op adenomen ter plaatse van de ileo-anale naad is groter bij de dubbel-gestapelde pouch dan bij de handgenaaide pouch In een internationale studie van Van <LOCATIE>was het cumulatief risico op adenomen na een follow-up van <LEEFTIJD> jaar ##% versus ##% [Van <LOCATIE> ##] In een Amerikaans.
657
nvmdl
trial waarin de laparoscopische IPAA wordt vergeleken met de open techniek, bij ## patiënten [Maartense ##<DATUM> De conclusie van deze trial is dat een laparoscopische IPAA technisch mogelijk is met gelijkblijvende morbiditeit Postoperatief was er geen significant verschil in kwaliteit van leven tussen beide groepen De patiënten in de laparoscopische groep het cosmetische resultaat wel significant beter Er bestaat een relatie tussen de ernst van de rectale polyposis (het aantal adenomen) en de kans op een rectumcarcinoom na IRA De kans op een rectumcarcinoom na IRA wordt afhankelijk van de endoscopische surveillance op ##-##% geschat, maar het betreft hier oude series waarin veel patiënten met multipele rectumadenomen zaten die tegenwoordig een IPAA zouden krijgen [de Cosse ### ##, Nugent ###<DATUM> Vasen ###<DATUM> Bertario ### ##, Church ### ##, Church ### ##] Er zijn geen prospectieve onderzoeken gepubliceerd waarin de optimale frequentie van endoscopische surveillance van het restrectum na een IRA is bestudeerd Experts adviseren een halfjaarlijkse tot éénjaarlijkse surveillance Patiënten met FAP hebben na een colectomie met ileo-anale pouchreconstructie (IPAA) nog steeds een risico op adenomen en carcinomen [Friederich ##<DATUM> Deze kunnen ontstaan in het natieve Het risico op adenomen ter plaatse van de ileo-anale naad is groter bij de dubbel-gestapelde pouch dan bij de handgenaaide pouch In een internationale studie van Van <LOCATIE>was het cumulatief risico op adenomen na een follow-up van <LEEFTIJD> jaar ##% versus ##% [Van <LOCATIE> ##] In een Amerikaans [<PERSOON> ##<DATUM> De kans op adenomen in de pouch neemt vanaf het tijdstip van operatie geleidelijk toe, waarbij prevalenties van #-##% zijn gerapporteerd [Kartheuser ##<DATUM> In een Nederlandse studie ontwikkelden ##% van de patiënten een adenoom Maligne ontaarding hiervan was echter zeldzaam (#% na <LEEFTIJD> jaar), wat mogelijk ook het gevolg is van de adequate controles met poliepectomieën [Friederich Er zijn geen prospectieve onderzoeken gepubliceerd over de effectiviteit van surveillance bij patiënten met een IPAA Toch wordt jaarlijkse endoscopische surveillance van de pouch geadviseerd [Kartheuser ##<DATUM> Church ### ##] Enkele auteurs adviseren het interval te verkorten tot een half jaar als er adenomen Er zijn enkele patiënten beschreven met adenomen in het ileostoma De kans, dat adenomen in het Volgens experts is regelmatige surveillance van het rectum noodzakelijk Hierbij zouden grote adenomen ( ) # mm) endoscopisch verwijderd moeten worden en bij hoog-risico adenomen (met hooggradige dysplasie Ook het aantal poliepen kan een reden zijn voor het adviseren van een protectomie Er lijkt een rol te bestaan voor chemopreventie bij patiënten met FAP die na een subtotale colectomie met ileorectale anastomose multipele rectumadenomen hebben In deze groep zijn enkele dubbelblinde gecontroleerde studies gepubliceerd [<PERSOON> ### ###, Labayle ###<DATUM> Higuchi ##<DATUM> waarbij NSAID´s of eicosapentaeenzuur een gunstig effect op de dichtheid van de adenomen hadden [<PERSOON> ### ###, Labayle ###<DATUM> Higuchi ##<DATUM> Er is echter geen bewijs dat hiermee het risico op een rectumcarcinoom afneemt, aangezien er alleen korte-termijn studies zijn gerapporteerd Er zijn zelfs.
689
nvmdl
op adenomen in de pouch neemt vanaf het tijdstip van operatie geleidelijk toe, waarbij prevalenties van #-##% zijn gerapporteerd [Kartheuser ##<DATUM> In een Nederlandse studie ontwikkelden ##% van de patiënten een adenoom Maligne ontaarding hiervan was echter zeldzaam (#% na <LEEFTIJD> jaar), wat mogelijk ook het gevolg is van de adequate controles met poliepectomieën [Friederich Er zijn geen prospectieve onderzoeken gepubliceerd over de effectiviteit van surveillance bij patiënten met een IPAA Toch wordt jaarlijkse endoscopische surveillance van de pouch geadviseerd [Kartheuser ##<DATUM> Church ### ##] Enkele auteurs adviseren het interval te verkorten tot een half jaar als er adenomen Er zijn enkele patiënten beschreven met adenomen in het ileostoma De kans, dat adenomen in het Volgens experts is regelmatige surveillance van het rectum noodzakelijk Hierbij zouden grote adenomen ( ) # mm) endoscopisch verwijderd moeten worden en bij hoog-risico adenomen (met hooggradige dysplasie Ook het aantal poliepen kan een reden zijn voor het adviseren van een protectomie Er lijkt een rol te bestaan voor chemopreventie bij patiënten met FAP die na een subtotale colectomie met ileorectale anastomose multipele rectumadenomen hebben In deze groep zijn enkele dubbelblinde gecontroleerde studies gepubliceerd [<PERSOON> ### ###, Labayle ###<DATUM> Higuchi ##<DATUM> waarbij NSAID´s of eicosapentaeenzuur een gunstig effect op de dichtheid van de adenomen hadden [<PERSOON> ### ###, Labayle ###<DATUM> Higuchi ##<DATUM> Er is echter geen bewijs dat hiermee het risico op een rectumcarcinoom afneemt, aangezien er alleen korte-termijn studies zijn gerapporteerd Er zijn zelfs Het is ook nog onduidelijk of de remming van de adenoomgroei door NSAID's een tijdelijk of blijvend effect is Voorts is de therapietrouw bij NSAID-gebruik niet optimaal en moest in de prospectieve onderzoeken een belangrijk deel van de patiënten de medicatie staken wegens bijwerkingen Alle NSAID's hebben risico's bij korte en langere termijn gebruik, waaronder gastro-intestinale complicaties (ulcuslijden) en nierfunctiestoornissen Er zijn slechts enkele case-reports verschenen over de endoscopische behandeling van adenomen in de pouch Het lijkt voor de hand te liggen dezelfde indicaties voor operatieve behandeling als bij IRA aan te houden Experts adviseren pouch-excisie te overwegen indien het aantal adenomen groot wordt (waardoor surveillance moeilijk wordt), evenals bij adenomen met hooggradige dysplasie [Kartheuser ##<DATUM> Adenomen op de ileo-anale naad van de pouch zijn endoscopisch lastig te verwijderen, maar kan in centra met expertise met een transanale chirurgische of endoscopische resectie worden verricht Bij een grote rand natief colonslijmvlies met multipele adenomen valt een re-operatie van de pouch te overwegen Over medicamenteuze secundaire profylaxe van adenomen bij pouches zijn geen prospectieve studies beschreven Vooralsnog lijkt er geen plaats voor medicamenteuze interventie In geval van klassieke FAP in de familie wordt door de werkgroep surveillance vanaf ## tot <LEEFTIJD> jaar middels <PERSOON> ##<DATUM> In geval van AFAP in de familie wordt door de werkgroep surveillance vanaf <LEEFTIJD> jaar middels coloscopie geadviseerd Voor MAP wordt in de literatuur een zelfde surveillance schema als bij AFAP geadviseerd.
624
nvmdl
Het is ook nog onduidelijk of de remming van de adenoomgroei door NSAID's een tijdelijk of blijvend effect is Voorts is de therapietrouw bij NSAID-gebruik niet optimaal en moest in de prospectieve onderzoeken een belangrijk deel van de patiënten de medicatie staken wegens bijwerkingen Alle NSAID's hebben risico's bij korte en langere termijn gebruik, waaronder gastro-intestinale complicaties (ulcuslijden) en nierfunctiestoornissen Er zijn slechts enkele case-reports verschenen over de endoscopische behandeling van adenomen in de pouch Het lijkt voor de hand te liggen dezelfde indicaties voor operatieve behandeling als bij IRA aan te houden Experts adviseren pouch-excisie te overwegen indien het aantal adenomen groot wordt (waardoor surveillance moeilijk wordt), evenals bij adenomen met hooggradige dysplasie [Kartheuser ##<DATUM> Adenomen op de ileo-anale naad van de pouch zijn endoscopisch lastig te verwijderen, maar kan in centra met expertise met een transanale chirurgische of endoscopische resectie worden verricht Bij een grote rand natief colonslijmvlies met multipele adenomen valt een re-operatie van de pouch te overwegen Over medicamenteuze secundaire profylaxe van adenomen bij pouches zijn geen prospectieve studies beschreven Vooralsnog lijkt er geen plaats voor medicamenteuze interventie In geval van klassieke FAP in de familie wordt door de werkgroep surveillance vanaf ## tot <LEEFTIJD> jaar middels <PERSOON> ##<DATUM> In geval van AFAP in de familie wordt door de werkgroep surveillance vanaf <LEEFTIJD> jaar middels coloscopie geadviseerd Voor MAP wordt in de literatuur een zelfde surveillance schema als bij AFAP geadviseerd <PERSOON> ###, mening werkgroepleden Gezien het hoge risico op colorectaal carcinoom is de aangewezen behandeling voor patiënten met klassieke adenomateuze polyposis een (procto)colectomie Op basis van de bevindingen bij endoscopische surveillance kan het moment van operatie worden bepaald <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat er voorafgaand aan colectomie bij FAP geen indicatie voor endoscopische <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat een (procto)colectomie is geïndiceerd bij alle patiënten met adenomateuze polyposis bij wie het aantal en de grootte van de poliepen adequate surveillance van het colon onmogelijk maken De operatie wordt bij voorkeur uitgesteld tot volwassen leeftijd, maar het optimale Er zijn aanwijzingen dat de keuze van de operatie, colectomie en ileorectale anastomose (IRA) versus proctocolectomie met ileo-anale pouch anastomose (IPAA), bepaald dient te worden door het aantal poliepen in het rectum Meer dan ## adenomen, grote poliepen (˃ # mm), tapijtvorming van poliepen en ernstige dysplasie zijn goede redenen om primair een IPAA te adviseren Het is aangetoond dat bij IPAA zowel de mucosectomie met handgeknoopte anastomose als de anastomose met de dubbele stapeling techniek een risico heeft op achterblijven van rectum-mucosa en daarmee op ontwikkeling van poliepen en zelfs maligniteit Dit risico is bij de dubbele stapeling techniek significant hoger De dubbele stapeling techniek is echter eenvoudiger en sneller uit te voeren en geeft.
552
nvmdl
<PERSOON> ###, mening werkgroepleden Gezien het hoge risico op colorectaal carcinoom is de aangewezen behandeling voor patiënten met klassieke adenomateuze polyposis een (procto)colectomie Op basis van de bevindingen bij endoscopische surveillance kan het moment van operatie worden bepaald <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat er voorafgaand aan colectomie bij FAP geen indicatie voor endoscopische <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat een (procto)colectomie is geïndiceerd bij alle patiënten met adenomateuze polyposis bij wie het aantal en de grootte van de poliepen adequate surveillance van het colon onmogelijk maken De operatie wordt bij voorkeur uitgesteld tot volwassen leeftijd, maar het optimale Er zijn aanwijzingen dat de keuze van de operatie, colectomie en ileorectale anastomose (IRA) versus proctocolectomie met ileo-anale pouch anastomose (IPAA), bepaald dient te worden door het aantal poliepen in het rectum Meer dan ## adenomen, grote poliepen (˃ # mm), tapijtvorming van poliepen en ernstige dysplasie zijn goede redenen om primair een IPAA te adviseren Het is aangetoond dat bij IPAA zowel de mucosectomie met handgeknoopte anastomose als de anastomose met de dubbele stapeling techniek een risico heeft op achterblijven van rectum-mucosa en daarmee op ontwikkeling van poliepen en zelfs maligniteit Dit risico is bij de dubbele stapeling techniek significant hoger De dubbele stapeling techniek is echter eenvoudiger en sneller uit te voeren en geeft Een keuze voor één van beide technieken zal ook te maken hebben met het aantal poliepen in het meest distale deel van het rectum <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij recidief poliepen in de ano-rectale cuff het vaak mogelijk is deze poliepen endoscopisch te verwijderen Indien dit niet mogelijk blijkt is chirurgisch transanaal strippen van achtergebleven mucosa na de dubbele stapeling techniek is vaak mogelijk Laparoscopische colectomie met pouch reconstructie is de operatie van keuze Het heeft de korte en lange termijn voordelen postoperatief in de vorm van versneld herstel, een lager percentage littekenbreuken en adhesie gerelateerde dunne darm obstructie en minder fertiliteitsproblemen Daarnaast is er niet alleen is het cosmetisch resultaat bij laparoscopische resectie beter, maar er zijn aanwijzingen dat ook het mogelijk <PERSOON> ##<DATUM> Na subtotale colectomie met IRA adviseert de werkgroep ½ - <LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van het rectosigmoïd <PERSOON> ##<DATUM> Na totale colectomie met ileo-anale pouch adviseert de werkgroep ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance De werkgroep is van mening dat er geen advies kan worden gegeven over surveillance van het stoma en terminaal ileum na proctocolectomie en eindstandig ileostoma Adenomen met hooggradige dysplasie kunnen wel voorkomen in dit gebied, maar de prevalentie lijkt laag.
521
nvmdl
Een keuze voor één van beide technieken zal ook te maken hebben met het aantal poliepen in het meest distale deel van het rectum <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat bij recidief poliepen in de ano-rectale cuff het vaak mogelijk is deze poliepen endoscopisch te verwijderen Indien dit niet mogelijk blijkt is chirurgisch transanaal strippen van achtergebleven mucosa na de dubbele stapeling techniek is vaak mogelijk Laparoscopische colectomie met pouch reconstructie is de operatie van keuze Het heeft de korte en lange termijn voordelen postoperatief in de vorm van versneld herstel, een lager percentage littekenbreuken en adhesie gerelateerde dunne darm obstructie en minder fertiliteitsproblemen Daarnaast is er niet alleen is het cosmetisch resultaat bij laparoscopische resectie beter, maar er zijn aanwijzingen dat ook het mogelijk <PERSOON> ##<DATUM> Na subtotale colectomie met IRA adviseert de werkgroep ½ - <LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance van het rectosigmoïd <PERSOON> ##<DATUM> Na totale colectomie met ileo-anale pouch adviseert de werkgroep ½-<LEEFTIJD> jaarlijkse surveillance De werkgroep is van mening dat er geen advies kan worden gegeven over surveillance van het stoma en terminaal ileum na proctocolectomie en eindstandig ileostoma Adenomen met hooggradige dysplasie kunnen wel voorkomen in dit gebied, maar de prevalentie lijkt laag kunnen deze endoscopisch verwijderd worden Indien deze op de ileo-anale naad ontstaan, en multipel of groot zijn, dient chirurgische mucosaresectie overwogen te worden De werkgroep is van mening dat er mogelijk een rol bestaat voor chemopreventie met behulp van NSAID's bij patiënten met adenomen in het restrectum na ileorectale anastomose Aangezien er alleen korte-termijn studies zijn verricht is er echter geen bewijs dat hiermee het risico op een rectumcarcinoom afneemt en er <PERSOON> de operatieve ingrepen bij FAP hoog-complexe, laag-volume type chirurgie betreffen, dienen genoemde operaties bij patiënten met adenomateuze polyposis in expertisecentra te worden verricht Proctocolectomie en een IPAA heeft de voorkeur als een primaire operatie voor FAP patiënten die geen technische of medische contra-indicaties hebben om deze operatie te ondergaan De keuze voor een proctocolectomie wordt gemaakt, omdat de kans om een aanvullende proctectomie binnen <LEEFTIJD> jaar te moeten ondergaan ongeveer ##% is De operatie wordt bij voorkeur uitgesteld tot na de Het cumulatieve risico op een rectumcarcinoom is ##% op <LEEFTIJD> jaar na colectomie met IRA en de kans om ten gevolge van een rectumcarcinoom te overlijden <LEEFTIJD> jaar na colectomie met IRA is #% [Koskenvuo ### Indien er minder dan ## adenomen in het rectum aanwezig zijn dan is IRA op indicatie eventueel een optie optie blijft [Knudsen ##<DATUM> Bij een subgroep van patiënten met FAP met een milder fenotype, attenuated FAP, wordt een profylactische colectomie en ileorectale anastomose aanbevolen op de leeftijd.
544
nvmdl
multipel of groot zijn, dient chirurgische mucosaresectie overwogen te worden De werkgroep is van mening dat er mogelijk een rol bestaat voor chemopreventie met behulp van NSAID's bij patiënten met adenomen in het restrectum na ileorectale anastomose Aangezien er alleen korte-termijn studies zijn verricht is er echter geen bewijs dat hiermee het risico op een rectumcarcinoom afneemt en er <PERSOON> de operatieve ingrepen bij FAP hoog-complexe, laag-volume type chirurgie betreffen, dienen genoemde operaties bij patiënten met adenomateuze polyposis in expertisecentra te worden verricht Proctocolectomie en een IPAA heeft de voorkeur als een primaire operatie voor FAP patiënten die geen technische of medische contra-indicaties hebben om deze operatie te ondergaan De keuze voor een proctocolectomie wordt gemaakt, omdat de kans om een aanvullende proctectomie binnen <LEEFTIJD> jaar te moeten ondergaan ongeveer ##% is De operatie wordt bij voorkeur uitgesteld tot na de Het cumulatieve risico op een rectumcarcinoom is ##% op <LEEFTIJD> jaar na colectomie met IRA en de kans om ten gevolge van een rectumcarcinoom te overlijden <LEEFTIJD> jaar na colectomie met IRA is #% [Koskenvuo ### Indien er minder dan ## adenomen in het rectum aanwezig zijn dan is IRA op indicatie eventueel een optie optie blijft [Knudsen ##<DATUM> Bij een subgroep van patiënten met FAP met een milder fenotype, attenuated FAP, wordt een profylactische colectomie en ileorectale anastomose aanbevolen op de leeftijd De adviezen zijn gebaseerd op pragmatische overwegingen en gegevens over de leeftijd waarop de adenomen bij de meeste polyposis-patiënten ontstaan Uitzonderingen zouden kunnen worden gemaakt Bijvoorbeeld door eerder te starten met surveillance in families waarin coloncarcinomen op zeer jonge leeftijd zijn voorgekomen, zoals beschreven voor personen met de ###-deletie van het APC-gen Een studie uit Finland liet zien dat uiteindelijk de helft van de patiënten met een IRA uiteindelijk een proctocolectomie ondergaat Een kwart van de patiënten onderging de proctocolectomie in verband met een maligniteit of verdenking op maligniteit in het rectum [Koskenvuo ##<DATUM> Chromo-endoscopie maakt kleine adenomen beter zichtbaar #<DATUM> Het betreft een gemakkelijk toepasbare techniek die bijvoorbeeld van belang zou kunnen zijn bij het stellen van een diagnose bij een persoon met adenomateuze polyposis zonder pathogene mutatie in de familie (als er nog slechts heel kleine adenomen Er lijkt bij patiënten met status na proctocolectomie en eindstandig ileostoma een laag risico op poliepen en carcinomen in het ileum te bestaan Derhalve wordt voor deze personen op dit moment geen ileum-surveillance geadviseerd, tenzij er sprake is van een <PERSOON>'s pouch In een Italiaanse studie werd bij ##% van de patiënten die een open colectomie hadden ondergaan een desmoïd binnen <LEEFTIJD> jaar gediagnosticeerd Bij de laparoscopische groep was dat slechts #% [VitellaroDe Bij FAP, AFAP en MAP-patiënten wordt endoscopische surveillance van het duodenum met voor- en zijwaartskijkende endoscoop geadviseerd Hiermee dient men op ##-<LEEFTIJD>-jarige leeftijd te beginnen Voor eerstegraads familieleden van patiënten met polyposis zonder APC of MUTYH mutatie met ##-##.
593
nvmdl
over de leeftijd waarop de adenomen bij de meeste polyposis-patiënten ontstaan Uitzonderingen zouden kunnen worden gemaakt Bijvoorbeeld door eerder te starten met surveillance in families waarin coloncarcinomen op zeer jonge leeftijd zijn voorgekomen, zoals beschreven voor personen met de ###-deletie van het APC-gen Een studie uit Finland liet zien dat uiteindelijk de helft van de patiënten met een IRA uiteindelijk een proctocolectomie ondergaat Een kwart van de patiënten onderging de proctocolectomie in verband met een maligniteit of verdenking op maligniteit in het rectum [Koskenvuo ##<DATUM> Chromo-endoscopie maakt kleine adenomen beter zichtbaar #<DATUM> Het betreft een gemakkelijk toepasbare techniek die bijvoorbeeld van belang zou kunnen zijn bij het stellen van een diagnose bij een persoon met adenomateuze polyposis zonder pathogene mutatie in de familie (als er nog slechts heel kleine adenomen Er lijkt bij patiënten met status na proctocolectomie en eindstandig ileostoma een laag risico op poliepen en carcinomen in het ileum te bestaan Derhalve wordt voor deze personen op dit moment geen ileum-surveillance geadviseerd, tenzij er sprake is van een <PERSOON>'s pouch In een Italiaanse studie werd bij ##% van de patiënten die een open colectomie hadden ondergaan een desmoïd binnen <LEEFTIJD> jaar gediagnosticeerd Bij de laparoscopische groep was dat slechts #% [VitellaroDe Bij FAP, AFAP en MAP-patiënten wordt endoscopische surveillance van het duodenum met voor- en zijwaartskijkende endoscoop geadviseerd Hiermee dient men op ##-<LEEFTIJD>-jarige leeftijd te beginnen Voor eerstegraads familieleden van patiënten met polyposis zonder APC of MUTYH mutatie met ##-## gastroscopische surveillance # x per <LEEFTIJD> jaar geadviseerd Na <DATUM> maal een negatieve coloscopie zonder afwijkingen kan worden overwogen om vanaf een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar te stoppen met de surveillance Bij elke endoscopie wordt geadviseerd ter beoordeling van de ernst van de duodenale polyposis de Spigelman-classificatie te worden bepaald op basis van het tellen, opmeten en biopteren van de poliepen De frequentie van duodenum-surveillance is afhankelijk van de ernst van de duodenale polyposis zoals Tabel # Surveillance-intervallen voor endoscopische surveillance van het duodenum bij FAP, AFAP Bij deze surveillance gastroduodenoscopieën wordt geadviseerd ook inspectie van de maag uit te voeren Bij deze patiënten is in de fundus en het corpus meestal sprake van fundic gland polyps waartussen zich adenomen kunnen bevinden In het antrum komen eveneens adenomen voor Geadviseerd wordt behandeling van duodenale polyposis te overwegen bij patiënten met een Spigelman-stadium IV, een hooggradisch dysplastisch adenoom, advanced adenoom, groot adenoom of De werkgroep is van mening dat behandeling van duodenale polyposis in een <INSTELLING> met expertise in endoscopische behandeling van het duodenum, pancreas- en duodenumchirurgie plaats hoort te vinden De werkgroep is van mening dat radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bij FAP bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een aanzienlijke mortaliteit en hoge morbiditeit En daarna weer opnieuw kans rondom de Er wordt geadviseerd endoscopische behandeling van FAP-patiënten met duodenale polyposis Spigelman stadium IV, hooggradig dysplastisch adenoom, een groot adenoom, advanced adenoom of papiladenoom uit te voeren.
591
nvmdl
surveillance # x per <LEEFTIJD> jaar geadviseerd Na <DATUM> maal een negatieve coloscopie zonder afwijkingen kan worden overwogen om vanaf een leeftijd van <LEEFTIJD> jaar te stoppen met de surveillance Bij elke endoscopie wordt geadviseerd ter beoordeling van de ernst van de duodenale polyposis de Spigelman-classificatie te worden bepaald op basis van het tellen, opmeten en biopteren van de poliepen De frequentie van duodenum-surveillance is afhankelijk van de ernst van de duodenale polyposis zoals Tabel # Surveillance-intervallen voor endoscopische surveillance van het duodenum bij FAP, AFAP Bij deze surveillance gastroduodenoscopieën wordt geadviseerd ook inspectie van de maag uit te voeren Bij deze patiënten is in de fundus en het corpus meestal sprake van fundic gland polyps waartussen zich adenomen kunnen bevinden In het antrum komen eveneens adenomen voor Geadviseerd wordt behandeling van duodenale polyposis te overwegen bij patiënten met een Spigelman-stadium IV, een hooggradisch dysplastisch adenoom, advanced adenoom, groot adenoom of De werkgroep is van mening dat behandeling van duodenale polyposis in een <INSTELLING> met expertise in endoscopische behandeling van het duodenum, pancreas- en duodenumchirurgie plaats hoort te vinden De werkgroep is van mening dat radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bij FAP bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een aanzienlijke mortaliteit en hoge morbiditeit En daarna weer opnieuw kans rondom de Er wordt geadviseerd endoscopische behandeling van FAP-patiënten met duodenale polyposis Spigelman stadium IV, hooggradig dysplastisch adenoom, een groot adenoom, advanced adenoom of papiladenoom uit te voeren De werkgroep is van mening dat chemopreventie met behulp van COX-# antagonisten bij patiënten met ernstige duodenale polyposis kan worden overwogen Er zijn echter nog geen lange-termijn effecten van Het tijdig verrichten van een profylactische colectomie bij patiënten met FAP heeft geleid tot een sterke afname in de incidentie van colorectaal carcinoom bij deze patiënten en daardoor tot een verbeterde prognose [Bulow ### ##] In de afgelopen decennia zijn de doodsoorzaken van patiënten met FAP dan ook geleidelijk veranderd; desmoïdtumoren en duodenumcarcinomen zijn de belangrijkste doodsoorzaken [Arvanitis ### ##] Duodenale poliepen komen bij ongeveer ##% van de patiënten met FAP voor, duodenumcarcinoom bij slechts ongeveer #% van alle patiënten [Bulow ### ##, Saurin ##<DATUM> Een gevorderde leeftijd en een mutatie in de centrale regio van het APC-gen zijn risicofactoren voor de ontwikkeling van ernstige duodenale polyposis [Spigelman ###<DATUM> Om het risico op duodenumcarcinoom vast te stellen wordt regelmatige endoscopische surveillance geadviseerd De ernst van de duodenale polyposis wordt bepaald aan de hand van een endoscopisch en histologisch gegeven voor het aantal, de maximale grootte, de histologische opbouw en de mate van dysplasie van de duodenale laesies met een score van #-## punten resulterend in oplopende mate van ernst Spigelman-stadium #-IV (zie figuur #) Er bestaat een relatie tussen het Spigelman-stadium en de kans op het ontwikkelen van een duodenumcarcinoom In een prospectief onderzoek bij ruim ### patiënten was voor patiënten met Spigelman-stadium IV het risico op duodenumcarcinoom gedurende <LEEFTIJD> jaar ##%, voor.
611
nvmdl
van mening dat chemopreventie met behulp van COX-# antagonisten bij patiënten met ernstige duodenale polyposis kan worden overwogen Er zijn echter nog geen lange-termijn effecten van Het tijdig verrichten van een profylactische colectomie bij patiënten met FAP heeft geleid tot een sterke afname in de incidentie van colorectaal carcinoom bij deze patiënten en daardoor tot een verbeterde prognose [Bulow ### ##] In de afgelopen decennia zijn de doodsoorzaken van patiënten met FAP dan ook geleidelijk veranderd; desmoïdtumoren en duodenumcarcinomen zijn de belangrijkste doodsoorzaken [Arvanitis ### ##] Duodenale poliepen komen bij ongeveer ##% van de patiënten met FAP voor, duodenumcarcinoom bij slechts ongeveer #% van alle patiënten [Bulow ### ##, Saurin ##<DATUM> Een gevorderde leeftijd en een mutatie in de centrale regio van het APC-gen zijn risicofactoren voor de ontwikkeling van ernstige duodenale polyposis [Spigelman ###<DATUM> Om het risico op duodenumcarcinoom vast te stellen wordt regelmatige endoscopische surveillance geadviseerd De ernst van de duodenale polyposis wordt bepaald aan de hand van een endoscopisch en histologisch gegeven voor het aantal, de maximale grootte, de histologische opbouw en de mate van dysplasie van de duodenale laesies met een score van #-## punten resulterend in oplopende mate van ernst Spigelman-stadium #-IV (zie figuur #) Er bestaat een relatie tussen het Spigelman-stadium en de kans op het ontwikkelen van een duodenumcarcinoom In een prospectief onderzoek bij ruim ### patiënten was voor patiënten met Spigelman-stadium IV het risico op duodenumcarcinoom gedurende <LEEFTIJD> jaar ##%, voor Voor bepaling van het stadium wordt het aantal punten opgeteld Om het risico op duodenumcarcinoom voor een individuele patiënt vast te stellen wordt regelmatige endoscopische surveillance van het duodenum geadviseerd, op geleide van Spigelman classificatie De adviezen zijn gebaseerd op prospectief cohort-onderzoek en expert opinion De effectiviteit van deze De adenomen in het duodenum bevinden zich vooral ter plaatse en rondom de papil (papiladenoom, peripapillair adenoom); om die reden dient vooral ook dit gebied goed in beeld gebracht te worden Dit is de reden dat bij deze patiëntengroep naast een gastroscopie met voorwaartskijkende scoop ook een endoscopie met zijwaartskijkende scoop (ERCP-scoop) moet worden verricht Bij elke surveillance gastroduodenoscopie dienen alle duodenale adenomen geteld, opgemeten en gebiopteerd te worden waarna het Spigelman-stadium kan worden berekend Waakzaamheid is geboden bij eventuele biopsie van de papil gezien de grotere complicatiekans En de papil dient los beschreven te worden, omdat deze in sommige gevallen ook de surveillance termijn kan bepalen In geval van Spigelman stadium IV, papiladenomen of hooggradig dysplastische adenomen moet therapie overwogen worden [Bulow ### ##, Saurin ##<DATUM> Groves ##<DATUM> Verder bepaalt het Spigelman-stadium ook het interval tot de volgende surveillance gastroduodenoscopie Omdat patiënten met een hoger Spigelman-stadium een hoger risico op duodenumcarcinoom hebben wordt bij oplopend stadium een korter interval gehanteerd (bijvoorbeeld stadium # en I <LEEFTIJD> jaar en stadium IV ½ jaar; maar dient therapie overwogen te worden, zie ook aanbevelingen) [Groves ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> Cruz-Correa ### ##].
638
nvmdl
wordt het aantal punten opgeteld Om het risico op duodenumcarcinoom voor een individuele patiënt vast te stellen wordt regelmatige endoscopische surveillance van het duodenum geadviseerd, op geleide van Spigelman classificatie De adviezen zijn gebaseerd op prospectief cohort-onderzoek en expert opinion De effectiviteit van deze De adenomen in het duodenum bevinden zich vooral ter plaatse en rondom de papil (papiladenoom, peripapillair adenoom); om die reden dient vooral ook dit gebied goed in beeld gebracht te worden Dit is de reden dat bij deze patiëntengroep naast een gastroscopie met voorwaartskijkende scoop ook een endoscopie met zijwaartskijkende scoop (ERCP-scoop) moet worden verricht Bij elke surveillance gastroduodenoscopie dienen alle duodenale adenomen geteld, opgemeten en gebiopteerd te worden waarna het Spigelman-stadium kan worden berekend Waakzaamheid is geboden bij eventuele biopsie van de papil gezien de grotere complicatiekans En de papil dient los beschreven te worden, omdat deze in sommige gevallen ook de surveillance termijn kan bepalen In geval van Spigelman stadium IV, papiladenomen of hooggradig dysplastische adenomen moet therapie overwogen worden [Bulow ### ##, Saurin ##<DATUM> Groves ##<DATUM> Verder bepaalt het Spigelman-stadium ook het interval tot de volgende surveillance gastroduodenoscopie Omdat patiënten met een hoger Spigelman-stadium een hoger risico op duodenumcarcinoom hebben wordt bij oplopend stadium een korter interval gehanteerd (bijvoorbeeld stadium # en I <LEEFTIJD> jaar en stadium IV ½ jaar; maar dient therapie overwogen te worden, zie ook aanbevelingen) [Groves ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> Cruz-Correa ### ##] Dit geldt ook voor de leeftijd waarop geadviseerd wordt met surveillance te starten voor patiënten met FAP vanaf ##-<LEEFTIJD> jaar [Groves ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> Cruz-Correa ### ##] Bij patiënten met AFAP en MAP kan mogelijk op hogere leeftijd met surveillance aangevangen worden, maar gegevens hierover ontbreken nog Het merendeel van de patiënten met FAP heeft ‘fundic gland polyps' in de fundus en het corpus van de maag Dit zijn geen adenomen, maar cystische klierbuisdilataties Zij hebben een zeer laag risico op maligne ontaarding; er zijn slechts twee gevallen van maligne ontaarding van ‘fundic gland' poliepen in de Westerse literatuur beschreven [Gallagher ##<DATUM> Derhalve dient tijdens surveillance-endoscopie ook inspectie van de fundic gland polyps plaats te vinden en dienen de poliepen die afwijkend ogen gebiopteerd te worden Patiënten met FAP hebben ook een verhoogde kans op adenomen in de maag, welke zich dan meestal in het antrum bevinden [Gallagher ##<DATUM> Het natuurlijk beloop van deze adenomen is niet bekend maar verwijdering moet overwogen worden Het optimale moment voor behandeling van duodenale polyposis is bij gebrek aan goede gegevens moeilijk te bepalen Uiteraard zal behandeling noodzakelijk zijn als er bij surveillance een duodenumcarcinoom wordt aangetroffen Bij patiënten met duodenale polyposis Spigelman-stadium IV werd een risico op een duodenumcarcinoom van ##% in de eerste <LEEFTIJD> jaar gerapporteerd Daarom moet behandeling in deze groep zeker overwogen worden [Groves ##<DATUM> Tevens lijkt het logisch behandeling bij patiënten met een advanced adenoom of een papil-adenoom of een.
628
nvmdl
leeftijd waarop geadviseerd wordt met surveillance te starten voor patiënten met FAP vanaf ##-<LEEFTIJD> jaar [Groves ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> Cruz-Correa ### ##] Bij patiënten met AFAP en MAP kan mogelijk op hogere leeftijd met surveillance aangevangen worden, maar gegevens hierover ontbreken nog Het merendeel van de patiënten met FAP heeft ‘fundic gland polyps' in de fundus en het corpus van de maag Dit zijn geen adenomen, maar cystische klierbuisdilataties Zij hebben een zeer laag risico op maligne ontaarding; er zijn slechts twee gevallen van maligne ontaarding van ‘fundic gland' poliepen in de Westerse literatuur beschreven [Gallagher ##<DATUM> Derhalve dient tijdens surveillance-endoscopie ook inspectie van de fundic gland polyps plaats te vinden en dienen de poliepen die afwijkend ogen gebiopteerd te worden Patiënten met FAP hebben ook een verhoogde kans op adenomen in de maag, welke zich dan meestal in het antrum bevinden [Gallagher ##<DATUM> Het natuurlijk beloop van deze adenomen is niet bekend maar verwijdering moet overwogen worden Het optimale moment voor behandeling van duodenale polyposis is bij gebrek aan goede gegevens moeilijk te bepalen Uiteraard zal behandeling noodzakelijk zijn als er bij surveillance een duodenumcarcinoom wordt aangetroffen Bij patiënten met duodenale polyposis Spigelman-stadium IV werd een risico op een duodenumcarcinoom van ##% in de eerste <LEEFTIJD> jaar gerapporteerd Daarom moet behandeling in deze groep zeker overwogen worden [Groves ##<DATUM> Tevens lijkt het logisch behandeling bij patiënten met een advanced adenoom of een papil-adenoom of een Hierover zijn echter geen prospectieve gegevens voor handen De kans dat een hooggradig dysplastisch adenoom of papiladenoom zich tot een carcinoom ontwikkelt, is onbekend Er zijn verschillende behandelingsopties chemopreventie, endoscopische behandeling en chirurgie Van verschillende medicijnen is het effect op duodenale polyposis bij FAP-patiënten bestudeerd Sulindac lijkt weinig tot geen effect te hebben [<PERSOON> (een COX-# antagonist) in een dosering van ### mg per dag resulteerde in een afname van de ernst van de duodenale polyposis [ Phillips ###] Er zijn echter geen lange-termijn resultaten van deze medicatie bekend; evenmin is duidelijk of zo het ontstaan van duodenumcarcinoom kan worden voorkómen Daarnaast is recent aangetoond dat sommige COX-# antagonisten het risico op ernstige cardiovasculaire ziekte doen toenemen Dit geldt overigens niet voor alle selectieve COX-# antagonisten (waaronder celecoxib), maar wel voor een aantal niet-selectieve <PERSOON> behandeling van duodenale polyposis bij FAP-patiënten is een minimaal invasieve therapie en zou een goed alternatief voor operatie kunnen zijn Gezien het feit dat de aandoening multifocaal is, zal het echter niet haalbaar zijn recidieven te voorkómen Derhalve zal deze behandeling herhaaldelijk moeten worden toegepast Tot op heden zijn er echter weinig prospectieve gegevens over endoscopische behandeling bij deze patiëntengroep verzameld [<PERSOON>' Hospital in Londen rapporteerde regelmatige endoscopische behandeling middels endoscopische mucosale resectie en Argon-plasma coagulatie bij ## FAP-patiënten [Latchford ##<DATUM> Met deze therapie nam het Spigelman.
601
nvmdl
zijn echter geen prospectieve gegevens voor handen De kans dat een hooggradig dysplastisch adenoom of papiladenoom zich tot een carcinoom ontwikkelt, is onbekend Er zijn verschillende behandelingsopties chemopreventie, endoscopische behandeling en chirurgie Van verschillende medicijnen is het effect op duodenale polyposis bij FAP-patiënten bestudeerd Sulindac lijkt weinig tot geen effect te hebben [<PERSOON> (een COX-# antagonist) in een dosering van ### mg per dag resulteerde in een afname van de ernst van de duodenale polyposis [ Phillips ###] Er zijn echter geen lange-termijn resultaten van deze medicatie bekend; evenmin is duidelijk of zo het ontstaan van duodenumcarcinoom kan worden voorkómen Daarnaast is recent aangetoond dat sommige COX-# antagonisten het risico op ernstige cardiovasculaire ziekte doen toenemen Dit geldt overigens niet voor alle selectieve COX-# antagonisten (waaronder celecoxib), maar wel voor een aantal niet-selectieve <PERSOON> behandeling van duodenale polyposis bij FAP-patiënten is een minimaal invasieve therapie en zou een goed alternatief voor operatie kunnen zijn Gezien het feit dat de aandoening multifocaal is, zal het echter niet haalbaar zijn recidieven te voorkómen Derhalve zal deze behandeling herhaaldelijk moeten worden toegepast Tot op heden zijn er echter weinig prospectieve gegevens over endoscopische behandeling bij deze patiëntengroep verzameld [<PERSOON>' Hospital in Londen rapporteerde regelmatige endoscopische behandeling middels endoscopische mucosale resectie en Argon-plasma coagulatie bij ## FAP-patiënten [Latchford ##<DATUM> Met deze therapie nam het Spigelman Bij geen van de patiënten nam het stadium toe De behandeling bleek tevens veilig er traden enkele bloedingen op, maar geen ernstige complicaties In deze serie patiënten werd geen endoscopische ampullectomie verricht, terwijl een papiladenoom juist een frequente bevinding bij FAP-patiënten is en mogelijk een hoog risico heeft op maligne ontaarding Endoscopische ampullectomie bij FAP-patiënten is wel in de literatuur beschreven, maar uitsluitend in retrospectieve patiëntenseries In een retrospectieve analyse van ## FAP-geassocieerde ampullaire laesies resulteerden multipele sessies ablatieve therapie in slechts ##% van de gevallen in normale histologie [Norton ##<DATUM> Het was een veilige procedure met slechts enkele complicaties De plaatsing van een plastic endoprothese in de ductus pancreaticus in aansluiting aan de ampullectomie deed het risico op pancreatitis aanzienlijk afnemen [<PERSOON> ##<DATUM> Of endoscopische behandeling uiteindelijk een operatie kan voorkómen en het lange- termijnrisico op duodenumcarcinoom inderdaad reduceert zal pas na een lange follow-up periode duidelijk worden Chirurgische behandeling van duodenale polyposis betreft lokale adenoomexcisie of chirurgische De chirurgische transduodenale poliep-excisie is een procedure met lage morbiditeit en mortaliteit [Heiskanen ###<DATUM> Hierbij kunnen # of # grote adenomen worden verwijderd die endoscopisch niet te verwijderen zijn Ook bij deze ingreep komen recidieven voor Door de toenemende endoscopische mogelijkheden is het de verwachting dat deze chirurgische behandeling steeds minder zal worden Radicale chirurgische behandeling waarbij het gehele duodenum wordt verwijderd bestaat uit definitieve genezing voor niet-invasief duodenumcarcinoom en ernstig dysplastische adenomen, maar hebben een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit.
581
nvmdl
Bij geen van de patiënten nam het stadium toe De behandeling bleek tevens veilig er traden enkele bloedingen op, maar geen ernstige complicaties In deze serie patiënten werd geen endoscopische ampullectomie verricht, terwijl een papiladenoom juist een frequente bevinding bij FAP-patiënten is en mogelijk een hoog risico heeft op maligne ontaarding Endoscopische ampullectomie bij FAP-patiënten is wel in de literatuur beschreven, maar uitsluitend in retrospectieve patiëntenseries In een retrospectieve analyse van ## FAP-geassocieerde ampullaire laesies resulteerden multipele sessies ablatieve therapie in slechts ##% van de gevallen in normale histologie [Norton ##<DATUM> Het was een veilige procedure met slechts enkele complicaties De plaatsing van een plastic endoprothese in de ductus pancreaticus in aansluiting aan de ampullectomie deed het risico op pancreatitis aanzienlijk afnemen [<PERSOON> ##<DATUM> Of endoscopische behandeling uiteindelijk een operatie kan voorkómen en het lange- termijnrisico op duodenumcarcinoom inderdaad reduceert zal pas na een lange follow-up periode duidelijk worden Chirurgische behandeling van duodenale polyposis betreft lokale adenoomexcisie of chirurgische De chirurgische transduodenale poliep-excisie is een procedure met lage morbiditeit en mortaliteit [Heiskanen ###<DATUM> Hierbij kunnen # of # grote adenomen worden verwijderd die endoscopisch niet te verwijderen zijn Ook bij deze ingreep komen recidieven voor Door de toenemende endoscopische mogelijkheden is het de verwachting dat deze chirurgische behandeling steeds minder zal worden Radicale chirurgische behandeling waarbij het gehele duodenum wordt verwijderd bestaat uit definitieve genezing voor niet-invasief duodenumcarcinoom en ernstig dysplastische adenomen, maar hebben een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit pancreaticoduodenectomie een risico van #% op procedure-gerelateerde mortaliteit [<PERSOON> ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> In vier Nederlandse academische ziekenhuizen ondergingen in totaal ## FAP-patiënten tussen ### en ### een pancreassparende duodenectomie [De Castro ##<DATUM> Bij ##% van deze patiënten traden complicaties op, waarbij één patiënt uiteindelijk overleed Vergeleken met een Nederlands cohort dat in dezelfde periode wegens een papilcarcinoom een pancreaticoduodenectomie onderging was het risico op complicaties en mortaliteit gelijk Er zijn aanwijzingen dat bijna alle FAP-patiënten duodenale adenomen krijgen Het lifetime risk op Er zijn aanwijzingen dat de effectiviteit van een surveillance programma prospectief onvoldoende bewezen is In de literatuur wordt wel regelmatige endoscopische surveillance van het duodenum geadviseerd, op <PERSOON> ##<DATUM> Bij patiënten met duodenale polyposis is de werkgroep van mening dat surveillance endoscopieën zowel met voor- als met zijwaartskijkende endoscoop dienen te worden verricht om ook de papil goed in beeld te Er zijn aanwijzingen dat ter beoordeling van de mate van ernst van duodenale polyposis een endoscopisch en pathologisch scoringssysteem dient te worden gehanteerd de Spigelman-classificatie Het risico op het ontwikkelen van een duodenumcarcinoom is afhankelijk van het Spigelman-stadium <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de noodzakelijke frequentie van surveillance van het duodenum wordt bepaald door het Spigelman-stadium en is hoger bij een oplopend stadium <PERSOON> ### ##.
585
nvmdl
een risico van #% op procedure-gerelateerde mortaliteit [<PERSOON> ##<DATUM> Gallagher ##<DATUM> In vier Nederlandse academische ziekenhuizen ondergingen in totaal ## FAP-patiënten tussen ### en ### een pancreassparende duodenectomie [De Castro ##<DATUM> Bij ##% van deze patiënten traden complicaties op, waarbij één patiënt uiteindelijk overleed Vergeleken met een Nederlands cohort dat in dezelfde periode wegens een papilcarcinoom een pancreaticoduodenectomie onderging was het risico op complicaties en mortaliteit gelijk Er zijn aanwijzingen dat bijna alle FAP-patiënten duodenale adenomen krijgen Het lifetime risk op Er zijn aanwijzingen dat de effectiviteit van een surveillance programma prospectief onvoldoende bewezen is In de literatuur wordt wel regelmatige endoscopische surveillance van het duodenum geadviseerd, op <PERSOON> ##<DATUM> Bij patiënten met duodenale polyposis is de werkgroep van mening dat surveillance endoscopieën zowel met voor- als met zijwaartskijkende endoscoop dienen te worden verricht om ook de papil goed in beeld te Er zijn aanwijzingen dat ter beoordeling van de mate van ernst van duodenale polyposis een endoscopisch en pathologisch scoringssysteem dient te worden gehanteerd de Spigelman-classificatie Het risico op het ontwikkelen van een duodenumcarcinoom is afhankelijk van het Spigelman-stadium <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de noodzakelijke frequentie van surveillance van het duodenum wordt bepaald door het Spigelman-stadium en is hoger bij een oplopend stadium <PERSOON> ### ## maag Deze fundic gland poliepen hebben een zeer laag risico op maligne ontaarding Patiënten met FAP hebben ook een verhoogde kans op adenomen in de maag, die zich dan meestal in het antrum bevinden Er zijn aanwijzingen dat bij patiënten met duodenale polyposis Spigelman-stadium IV behandeling dient te Er zijn geen aanwijzingen voor een belangrijke rol voor chemopreventie van duodenale polyposis bij <PERSOON> ##<DATUM> Juni ##<DATUM> Radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een hoge morbiditeit en een <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat endoscopische behandeling van duodenale polyposis bij FAP-patiënten voor een deel van de patiënten een alternatief lijkt te zijn voor operatie Er zijn hierover slechts weinig prospectief Er zijn geen aanwijzingen dat door preventieve endoscopische dan wel chirurgische behandeling van duodenumadenomen de mortaliteit ten gevolge van duodenumcarcinoom omlaag gaat Gezien de multidisciplinaire aanpak van duodenale polyposis is tijdige verwijzing naar een academisch Er is geen prospectief onderzoek naar de optimale surveillance-frequenties verricht De frequenties worden gebaseerd op de gepubliceerde kansen op ontwikkelen van duodenumcarcinoom en de gemiddelde leeftijd hierop, zoals ook is gedaan in verschillende andere (internationale) richtlijnen Gezien de aanwijzingen voor een verschuiving van de ernst van duodenale polyposis bij FAP-patiënten naar hogere Spigelman-stadia (het meest waarschijnlijk als gevolg van een betere kwaliteit van.
547
nvmdl
poliepen hebben een zeer laag risico op maligne ontaarding Patiënten met FAP hebben ook een verhoogde kans op adenomen in de maag, die zich dan meestal in het antrum bevinden Er zijn aanwijzingen dat bij patiënten met duodenale polyposis Spigelman-stadium IV behandeling dient te Er zijn geen aanwijzingen voor een belangrijke rol voor chemopreventie van duodenale polyposis bij <PERSOON> ##<DATUM> Juni ##<DATUM> Radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een hoge morbiditeit en een <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat endoscopische behandeling van duodenale polyposis bij FAP-patiënten voor een deel van de patiënten een alternatief lijkt te zijn voor operatie Er zijn hierover slechts weinig prospectief Er zijn geen aanwijzingen dat door preventieve endoscopische dan wel chirurgische behandeling van duodenumadenomen de mortaliteit ten gevolge van duodenumcarcinoom omlaag gaat Gezien de multidisciplinaire aanpak van duodenale polyposis is tijdige verwijzing naar een academisch Er is geen prospectief onderzoek naar de optimale surveillance-frequenties verricht De frequenties worden gebaseerd op de gepubliceerde kansen op ontwikkelen van duodenumcarcinoom en de gemiddelde leeftijd hierop, zoals ook is gedaan in verschillende andere (internationale) richtlijnen Gezien de aanwijzingen voor een verschuiving van de ernst van duodenale polyposis bij FAP-patiënten naar hogere Spigelman-stadia (het meest waarschijnlijk als gevolg van een betere kwaliteit <PERSOON> ### ##] Met deze ontwikkeling wordt in deze richtlijn echter (nog) geen rekening gehouden Het lijkt logisch dat enkele grotere poliepen met endoscopische resectie middels poliepectomie worden behandeld maar dat in geval van multifocaal voorkomen van adenomen duodenectomie moet overwogen Radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bij FAP bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een aanzienlijke mortaliteit en hoge morbiditeit, met daarna weer opnieuw kans op poliepen rondom de bilio-jejunale en/of Ook bij AFAP en MAP komt duodenale polyposis voor Tot op heden zijn enkele gevallen van duodenumcarcinoom beschreven, waarvan twee in <PERSOON> ##<DATUM> De prevalentie van duodenale polyposis en het risico op carcinoom bij AFAP en MAP zijn echter nog onbekend Zolang deze gegevens ontbreken lijkt het logisch en praktisch voor deze patiënten het duodenum surveillance-schema Er zijn echter aanwijzingen dat FAP patiënten na een duodenectomie, een verhoogd risico hebben op het anastomose in de aanvoerende lis na een Roux-Y reconstructie maar ook een directe reconstructie Regelmatige endoscopische follow-up blijft daardoor een noodzaak, waarbij het lastig is bij een lange aanvoerende lis bij een Roux-Y reconstructie om goed overzicht te krijgen [Alderlieste ##<DATUM> Bij patiënten met FAP worden bij push-enteroscopie en capsule-endoscopie ook adenomen in het jejunum en ileum gevonden; deze zijn meestal klein [Alderlieste ##<DATUM> De klinische betekenis van deze bevinding is nog onduidelijk Omdat het risico op dunne- darm carcinoom in jejunum en ileum bij FAP-patiënten zeer laag is, is surveillance vooralsnog niet geïndiceerd [Hirota ##<DATUM> Ruys ##<DATUM> .
573
nvmdl
in deze richtlijn echter (nog) geen rekening gehouden Het lijkt logisch dat enkele grotere poliepen met endoscopische resectie middels poliepectomie worden behandeld maar dat in geval van multifocaal voorkomen van adenomen duodenectomie moet overwogen Radicale chirurgische behandeling van duodenale polyposis bij FAP bestaat uit pancreaticoduodenectomie of pancreassparende duodenectomie Deze beide operaties hebben echter een aanzienlijke mortaliteit en hoge morbiditeit, met daarna weer opnieuw kans op poliepen rondom de bilio-jejunale en/of Ook bij AFAP en MAP komt duodenale polyposis voor Tot op heden zijn enkele gevallen van duodenumcarcinoom beschreven, waarvan twee in <PERSOON> ##<DATUM> De prevalentie van duodenale polyposis en het risico op carcinoom bij AFAP en MAP zijn echter nog onbekend Zolang deze gegevens ontbreken lijkt het logisch en praktisch voor deze patiënten het duodenum surveillance-schema Er zijn echter aanwijzingen dat FAP patiënten na een duodenectomie, een verhoogd risico hebben op het anastomose in de aanvoerende lis na een Roux-Y reconstructie maar ook een directe reconstructie Regelmatige endoscopische follow-up blijft daardoor een noodzaak, waarbij het lastig is bij een lange aanvoerende lis bij een Roux-Y reconstructie om goed overzicht te krijgen [Alderlieste ##<DATUM> Bij patiënten met FAP worden bij push-enteroscopie en capsule-endoscopie ook adenomen in het jejunum en ileum gevonden; deze zijn meestal klein [Alderlieste ##<DATUM> De klinische betekenis van deze bevinding is nog onduidelijk Omdat het risico op dunne- darm carcinoom in jejunum en ileum bij FAP-patiënten zeer laag is, is surveillance vooralsnog niet geïndiceerd [Hirota ##<DATUM> Ruys ##<DATUM> lijkt ook te gelden voor surveillance van het ileostoma van patiënten die een proctocolectomie Desmoïdtumoren komen bij FAP relatief frequent voor en hebben een hoge morbiditeit en relatief hoge mortaliteit Het beloop is niet zelden complex en behandeling zou daarom het beste kunnen geschieden in Voor de behandeling worden de principes gevolgd zoals aangegeven in onderstaand stroomschema (zie Als eerstelijns behandeling van een desmoïdtumor wordt toediening van een NSAID al dan niet De werkgroep is van mening dat als secundaire therapie cytotoxische geneesmiddelen in aanmerking komen, maar wel ten koste van ernstige bijwerkingen Chirurgie voor intra-abdominale desmoïdtumoren wordt ontraden, tenzij op beperkte en strikte indicatie in Desmoïdtumoren zijn benigne tumoren uitgaande van bindweefsel Bij FAP komen zij voor met een prevalentie van ##-##% Desmoïdtumoren dragen voor een belangrijk deel bij aan de morbiditeit en mortaliteit van dit syndroom Met FAP geassocieerde desmoïdtumoren ontstaan vooral in de buikwand of in de buikholte in het mesenterium Desmoïdtumoren metastaseren niet, maar kunnen door lokale ingroei in vooral het mesenterium een levensbedreigende complicatie vormen [<PERSOON> voor het ontstaan zijn trauma, een APC-mutatie distaal in het gen, familiair voorkomen van desmoïdtumoren en mogelijk oestrogenen Bij patiënten met een extreem hoog risico op deze complicatie dient uitstel van colectomie overwogen te worden wegens het risico op desmoïdvorming na een abdominale operatie op jonge leeftijd Er zijn aanwijzingen dat open profylactische chirurgie een hogere kans op het ontwikkelen van desmoïden geeft dan na laparoscopischeprofylactische chirurgie [Vitellaro.
582
nvmdl
lijkt ook te gelden voor surveillance van het ileostoma van patiënten die een proctocolectomie Desmoïdtumoren komen bij FAP relatief frequent voor en hebben een hoge morbiditeit en relatief hoge mortaliteit Het beloop is niet zelden complex en behandeling zou daarom het beste kunnen geschieden in Voor de behandeling worden de principes gevolgd zoals aangegeven in onderstaand stroomschema (zie Als eerstelijns behandeling van een desmoïdtumor wordt toediening van een NSAID al dan niet De werkgroep is van mening dat als secundaire therapie cytotoxische geneesmiddelen in aanmerking komen, maar wel ten koste van ernstige bijwerkingen Chirurgie voor intra-abdominale desmoïdtumoren wordt ontraden, tenzij op beperkte en strikte indicatie in Desmoïdtumoren zijn benigne tumoren uitgaande van bindweefsel Bij FAP komen zij voor met een prevalentie van ##-##% Desmoïdtumoren dragen voor een belangrijk deel bij aan de morbiditeit en mortaliteit van dit syndroom Met FAP geassocieerde desmoïdtumoren ontstaan vooral in de buikwand of in de buikholte in het mesenterium Desmoïdtumoren metastaseren niet, maar kunnen door lokale ingroei in vooral het mesenterium een levensbedreigende complicatie vormen [<PERSOON> voor het ontstaan zijn trauma, een APC-mutatie distaal in het gen, familiair voorkomen van desmoïdtumoren en mogelijk oestrogenen Bij patiënten met een extreem hoog risico op deze complicatie dient uitstel van colectomie overwogen te worden wegens het risico op desmoïdvorming na een abdominale operatie op jonge leeftijd Er zijn aanwijzingen dat open profylactische chirurgie een hogere kans op het ontwikkelen van desmoïden geeft dan na laparoscopischeprofylactische chirurgie [Vitellaro snel groeiende, grote (intra-) abdominale tumoren; deze intra-abdominale tumoren kunnen binnen enkele jaren tot de dood leiden Wat betreft het natuurlijk beloop kunnen desmoïdtumoren in vier categorieën • ##% wordt gekenmerkt door snelle groei en progressie Sommige asymptomatische desmoïdtumoren worden bij toeval gevonden zonder dat zij klinische symptomen veroorzaken <PERSOON> groeiende tumoren kunnen gewichtsverlies en malaise veroorzaken Obstructie van ureteren kan leiden tot nierinsufficiëntie Intra-abdominale desmoïdtumoren groeien in het mesenterium en kunnen leiden tot darmobstructie Verder kunnen zij necrotiseren en tot darmperforaties met intra-abdominale abcessen leiden [Gurbuz ###<DATUM> Heinimann ###<DATUM> Sturt ##<DATUM> De diagnose desmoïdtumor wordt meestal klinisch gesteld en berust op de aanwezigheid van een abdominale massa, al dan niet leidend tot buikpijn en/of obstructie van de darm Een CT-scan is de beste beeldvormende techniek om desmoïdtumoren in kaart te brengen [Middleton ##<DATUM> Ook de MRI-scan kan worden toegepast om de groeiwijze en progressie van desmoïdtumoren te beoordelen [<PERSOON> ### ##] Er zijn geen prospectieve gecontroleerde studies over de behandeling van desmoïdtumoren bij FAP Gegevens over behandeling zijn dus veelal observationeel, gebaseerd op case reports of komen voort uit expert opinion Asymptomatische desmoïdtumoren kunnen zonder therapie vervolgd worden met name voor intra-abdominale tumoren waarbij chirurgische behandeling tot grote dunne darm resecties kan leiden [<PERSOON> ### ] Dit kan door klinische observatie, aangevuld met ultrasonografie en CT- of MRI-scan Met name moet aandacht worden besteed aan het risico van ureterobstructie.
596
nvmdl
(intra-) abdominale tumoren; deze intra-abdominale tumoren kunnen binnen enkele jaren tot de dood leiden Wat betreft het natuurlijk beloop kunnen desmoïdtumoren in vier categorieën • ##% wordt gekenmerkt door snelle groei en progressie Sommige asymptomatische desmoïdtumoren worden bij toeval gevonden zonder dat zij klinische symptomen veroorzaken <PERSOON> groeiende tumoren kunnen gewichtsverlies en malaise veroorzaken Obstructie van ureteren kan leiden tot nierinsufficiëntie Intra-abdominale desmoïdtumoren groeien in het mesenterium en kunnen leiden tot darmobstructie Verder kunnen zij necrotiseren en tot darmperforaties met intra-abdominale abcessen leiden [Gurbuz ###<DATUM> Heinimann ###<DATUM> Sturt ##<DATUM> De diagnose desmoïdtumor wordt meestal klinisch gesteld en berust op de aanwezigheid van een abdominale massa, al dan niet leidend tot buikpijn en/of obstructie van de darm Een CT-scan is de beste beeldvormende techniek om desmoïdtumoren in kaart te brengen [Middleton ##<DATUM> Ook de MRI-scan kan worden toegepast om de groeiwijze en progressie van desmoïdtumoren te beoordelen [<PERSOON> ### ##] Er zijn geen prospectieve gecontroleerde studies over de behandeling van desmoïdtumoren bij FAP Gegevens over behandeling zijn dus veelal observationeel, gebaseerd op case reports of komen voort uit expert opinion Asymptomatische desmoïdtumoren kunnen zonder therapie vervolgd worden met name voor intra-abdominale tumoren waarbij chirurgische behandeling tot grote dunne darm resecties kan leiden [<PERSOON> ### ] Dit kan door klinische observatie, aangevuld met ultrasonografie en CT- of MRI-scan Met name moet aandacht worden besteed aan het risico van ureterobstructie worden geneesmiddelen als eerstelijns behandeling gebruikt; door de zeldzaamheid van de aandoening zijn er geen resultaten van gerandomiseerde trials beschikbaar De interpretatie van de effectiviteit van farmacologische therapie is uitermate moeilijk door het zeer variabele natuurlijke beloop NSAID's en anti-oestrogenen zijn als eerstelijns middelen gebruikt en cytotoxische chemotherapie voor specifieke NSAID's - vooral sulindac - zijn het meest gebruikt als primaire therapie Het effect loopt waarschijnlijk via remming van de COX(#) receptor, hoewel mogelijk ook andere mechanismen een rol spelen Effectiviteit blijkt uit kleine series case reports [Janinis ##<DATUM> Poon ##<DATUM> Sturt ##<DATUM> Waarschijnlijk bevorderen oestrogenen de groei van desmoïdtumoren Dat blijkt onder andere uit de groei van desmoïdtumoren tijdens de zwangerschap Hierop berust het effect van anti-oestrogenen De effectiviteit van anti-oestrogenen is aangetoond in een aantal niet-placebo-gecontroleerde studies De meeste ervaring is opgedaan met tamoxifen en toremifen [<PERSOON> ###<DATUM> Doxorubicine zou volgens enkele case reports als monotherapie effectief zijn [Seiter ###<DATUM> Risum ### Het middel is ook gebruikt in combinatie met dacarbazine of cyclofosfamide De overall respons is ##%, maar gaat ten koste van ernstige bijwerkingen Als alternatief kan zogenaamde lage-dosis chemotherapie met een vinca-alkaloid en methotrexaat worden toegepast Cytotoxische chemotherapie kan het best worden bewaard voor gevallen van progressie van desmoïden onder non-cytotoxische behandeling Radiotherapie komt niet in aanmerking voor de behandeling van intra-abdominale desmoïdtumoren in verband met de hoge toxiciteit van bestraling voor de darmen Chirurgie blijft voor goed gedefinieerde indicaties een bruikbare behandelingsoptie Dit geldt met name.
634
nvmdl
zeldzaamheid van de aandoening zijn er geen resultaten van gerandomiseerde trials beschikbaar De interpretatie van de effectiviteit van farmacologische therapie is uitermate moeilijk door het zeer variabele natuurlijke beloop NSAID's en anti-oestrogenen zijn als eerstelijns middelen gebruikt en cytotoxische chemotherapie voor specifieke NSAID's - vooral sulindac - zijn het meest gebruikt als primaire therapie Het effect loopt waarschijnlijk via remming van de COX(#) receptor, hoewel mogelijk ook andere mechanismen een rol spelen Effectiviteit blijkt uit kleine series case reports [Janinis ##<DATUM> Poon ##<DATUM> Sturt ##<DATUM> Waarschijnlijk bevorderen oestrogenen de groei van desmoïdtumoren Dat blijkt onder andere uit de groei van desmoïdtumoren tijdens de zwangerschap Hierop berust het effect van anti-oestrogenen De effectiviteit van anti-oestrogenen is aangetoond in een aantal niet-placebo-gecontroleerde studies De meeste ervaring is opgedaan met tamoxifen en toremifen [<PERSOON> ###<DATUM> Doxorubicine zou volgens enkele case reports als monotherapie effectief zijn [Seiter ###<DATUM> Risum ### Het middel is ook gebruikt in combinatie met dacarbazine of cyclofosfamide De overall respons is ##%, maar gaat ten koste van ernstige bijwerkingen Als alternatief kan zogenaamde lage-dosis chemotherapie met een vinca-alkaloid en methotrexaat worden toegepast Cytotoxische chemotherapie kan het best worden bewaard voor gevallen van progressie van desmoïden onder non-cytotoxische behandeling Radiotherapie komt niet in aanmerking voor de behandeling van intra-abdominale desmoïdtumoren in verband met de hoge toxiciteit van bestraling voor de darmen Chirurgie blijft voor goed gedefinieerde indicaties een bruikbare behandelingsoptie Dit geldt met name De kans op recidief is echter hoog (##%) Chirurgie voor mesenteriale desmoïdtumoren blijft betwistbaar in een serie uit het <PERSOON> overleed ##% van de patiënten die werden geopereerd aan mesenteriale desmoïdtumoren In de overlevende groep was het recidief-percentage ##% Dit is de reden, dat chirurgie voor intra-abdominale desmoïdtumoren in het algemeen als laatste redmiddel geldt, met hoge morbiditeit en mortaliteit [Lynch Er zijn aanwijzingen dat desmoïdtumoren bij FAP een levensbedreigende complicatie kunnen vormen <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat het natuurlijk beloop van desmoïdtumoren bij FAP in individuele gevallen Er zijn aanwijzingen dat bij asymptomatische desmoïdtumoren een afwachtende houding is <PERSOON> ###<DATUM> <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de primaire behandeling van desmoïdtumoren toediening van een NSAID al dan <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat als secundaire therapie kan worden gekozen voor cytotoxische chemotherapie, echter wel ten koste van ernstige bijwerkingen <PERSOON> ###<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat chirurgie als primaire therapie alleen bij perifere of buikwand- desmoïdtumoren moet worden toegepast; voor intra-abdominale desmoïdtumoren dient chirurgie alleen op strikte en <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat er geen plaats is voor radiotherapie bij de behandeling van mesenteriale.
590
nvmdl
kans op recidief is echter hoog (##%) Chirurgie voor mesenteriale desmoïdtumoren blijft betwistbaar in een serie uit het <PERSOON> overleed ##% van de patiënten die werden geopereerd aan mesenteriale desmoïdtumoren In de overlevende groep was het recidief-percentage ##% Dit is de reden, dat chirurgie voor intra-abdominale desmoïdtumoren in het algemeen als laatste redmiddel geldt, met hoge morbiditeit en mortaliteit [Lynch Er zijn aanwijzingen dat desmoïdtumoren bij FAP een levensbedreigende complicatie kunnen vormen <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat het natuurlijk beloop van desmoïdtumoren bij FAP in individuele gevallen Er zijn aanwijzingen dat bij asymptomatische desmoïdtumoren een afwachtende houding is <PERSOON> ###<DATUM> <PERSOON> ### ##, <PERSOON> ##<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat de primaire behandeling van desmoïdtumoren toediening van een NSAID al dan <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat als secundaire therapie kan worden gekozen voor cytotoxische chemotherapie, echter wel ten koste van ernstige bijwerkingen <PERSOON> ###<DATUM> Er zijn aanwijzingen dat chirurgie als primaire therapie alleen bij perifere of buikwand- desmoïdtumoren moet worden toegepast; voor intra-abdominale desmoïdtumoren dient chirurgie alleen op strikte en <PERSOON> ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat er geen plaats is voor radiotherapie bij de behandeling van mesenteriale te behandelen in daarvoor gespecialiseerde universitaire centra Nieuwe behandelingsmogelijkheden zouden in nauw overleg tussen deze centra tot stand kunnen komen Een patiënt met een hoog-risico genotype op desmoïd zou zo laat mogelijk een colectomie moeten ondergaan Dit dient bij voorkeur laparoscopisch te gebeuren, maar uiteraard wel voordat er maligne ontaarding van adenomen is opgetreden Er is gebleken dat vrouwen met FAP die op jongere leeftijd een colectomie ondergaan een significant grotere kans hebben op het ontwikkelen van een desmoïdtumor [Dumo ### ##] Laparoscopische colectomie kan mogelijk leiden tot een lager risico op het ontwikkelen van een desmoid bij een profylactische colectomie bij patiënten met FAP [Vitellaro ##<DATUM> Het geschatte cumulatieve risico op het ontwikkelen van een desmoid tumor <LEEFTIJD> jaar na de operatie was ##,# procent in de groep met een open procedure en # procent in de laparoscopische groep In multivariabele analyse had een open colectomie een hazard ratio van # ## (CI #,##-##,##) Sulindac is de eerste keus bij behandeling van desmoïdtumoren, maar is alleen op nadrukkelijk verzoek te De werkgroep is van mening dat er bij patiënten, zowel bij mannen als bij vrouwen, met FAP geen indicatie voor surveillance op schildkliercarcinoom bestaat, ook niet bij personen met een eerste- of tweedegraads Een van de extra-intestinale aandoeningen die bij familiaire adenomateuze polyposis (FAP) wordt beschreven is het schildkliercarcinoom De literatuur betreft veelal kleine en retrospectieve studies Zeer wisselende prevalenties worden genoemd, variërend van # #% tot <DATUM> en relatieve risico's tot ###,.
597
nvmdl
gespecialiseerde universitaire centra Nieuwe behandelingsmogelijkheden zouden in nauw overleg tussen deze centra tot stand kunnen komen Een patiënt met een hoog-risico genotype op desmoïd zou zo laat mogelijk een colectomie moeten ondergaan Dit dient bij voorkeur laparoscopisch te gebeuren, maar uiteraard wel voordat er maligne ontaarding van adenomen is opgetreden Er is gebleken dat vrouwen met FAP die op jongere leeftijd een colectomie ondergaan een significant grotere kans hebben op het ontwikkelen van een desmoïdtumor [Dumo ### ##] Laparoscopische colectomie kan mogelijk leiden tot een lager risico op het ontwikkelen van een desmoid bij een profylactische colectomie bij patiënten met FAP [Vitellaro ##<DATUM> Het geschatte cumulatieve risico op het ontwikkelen van een desmoid tumor <LEEFTIJD> jaar na de operatie was ##,# procent in de groep met een open procedure en # procent in de laparoscopische groep In multivariabele analyse had een open colectomie een hazard ratio van # ## (CI #,##-##,##) Sulindac is de eerste keus bij behandeling van desmoïdtumoren, maar is alleen op nadrukkelijk verzoek te De werkgroep is van mening dat er bij patiënten, zowel bij mannen als bij vrouwen, met FAP geen indicatie voor surveillance op schildkliercarcinoom bestaat, ook niet bij personen met een eerste- of tweedegraads Een van de extra-intestinale aandoeningen die bij familiaire adenomateuze polyposis (FAP) wordt beschreven is het schildkliercarcinoom De literatuur betreft veelal kleine en retrospectieve studies Zeer wisselende prevalenties worden genoemd, variërend van # #% tot <DATUM> en relatieve risico's tot ###, [<PERSOON> ###<DATUM> Omdat het voornamelijk retrospectieve studies betreft waarin geen sprake was van routinematige screening van FAP-patiënten op schildkliercarcinoom, is de bewijsvoering lastig te interpreteren Er zijn slechts twee studies waarin kleine aantallen patiënten met FAP middels schildklierechografie op schildkliercarcinoom werden gescreend Hierin werden opvallende prevalenties van respectievelijk <DATUM> (<DATUM> FAP patiënten) en <DATUM> (#/## FAP patiënten) gevonden [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Deze hoge percentages zouden wellicht kunnen duiden op subklinische vormen van schildkliercarcinoom, aangezien retrospectieve studies in het algemeen veel lagere prevalenties noemen Dit vermoeden wordt versterkt door het grotendeels indolente <INSTELLING> van schildliercarcinoom bij FAP [Herraiz ##<DATUM> Ito ##<DATUM> Tomoda ##<DATUM> Wellicht dat dergelijke percentages ook zouden worden gevonden als een gezonde populatie op schildkliercarcinoom zou worden Over de prevalentie van schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis is weinig bekend In een Europees cohort van ### patiënten met MYH-associated polyposis coli (MAP) werd in een retrospectieve studie slechts één patiënt met een schildkliercarcinoom gevonden Hierbij dient vermeld te worden dat de patiënten in dit cohort vermoedelijk niet standaard werden gescreend op schildkliercarcinoom [<PERSOON> ##<DATUM-##> Behoudens enkele andere case reports is er weinig onderzoek gedaan naar schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis Onderstaande is dan ook alleen gebaseerd op studies bij FAP patiënten en deze betreffen meestal kleine aantallen FAP.
623
nvmdl
###<DATUM> <PERSOON> ###<DATUM> Omdat het voornamelijk retrospectieve studies betreft waarin geen sprake was van routinematige screening van FAP-patiënten op schildkliercarcinoom, is de bewijsvoering lastig te interpreteren Er zijn slechts twee studies waarin kleine aantallen patiënten met FAP middels schildklierechografie op schildkliercarcinoom werden gescreend Hierin werden opvallende prevalenties van respectievelijk <DATUM> (<DATUM> FAP patiënten) en <DATUM> (#/## FAP patiënten) gevonden [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Deze hoge percentages zouden wellicht kunnen duiden op subklinische vormen van schildkliercarcinoom, aangezien retrospectieve studies in het algemeen veel lagere prevalenties noemen Dit vermoeden wordt versterkt door het grotendeels indolente <INSTELLING> van schildliercarcinoom bij FAP [Herraiz ##<DATUM> Ito ##<DATUM> Tomoda ##<DATUM> Wellicht dat dergelijke percentages ook zouden worden gevonden als een gezonde populatie op schildkliercarcinoom zou worden Over de prevalentie van schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis is weinig bekend In een Europees cohort van ### patiënten met MYH-associated polyposis coli (MAP) werd in een retrospectieve studie slechts één patiënt met een schildkliercarcinoom gevonden Hierbij dient vermeld te worden dat de patiënten in dit cohort vermoedelijk niet standaard werden gescreend op schildkliercarcinoom [<PERSOON> ##<DATUM-##> Behoudens enkele andere case reports is er weinig onderzoek gedaan naar schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis Onderstaande is dan ook alleen gebaseerd op studies bij FAP patiënten en deze betreffen meestal kleine aantallen <PERSOON> gaat het hierbij veelal om een ‘cribriform-morular' variant van het papillair schildkliercarcinoom [Perrier ###<DATUM> Herraiz ##<DATUM> Tomoda ##<DATUM> Harach ##<DATUM-##> Cameselle-Teijeiro ###<DATUM-##> Dit type is zeldzaam en betreft ( # op de ### papillaire schildkliercarcinomen, terwijl het een ruime meerderheid van de gevallen van schildkliercarcinoom bij FAP lijkt in te nemen [Tomoda ##<DATUM> De precieze prognose van dit type schildkliercarcinoom is onbekend, maar in het algemeen lijkt er sprake te zijn van een indolent beloop [<PERSOON>-thyroïdale uitbreiding en lymfekliermetastasering worden weinig beschreven en uit verschillende studies komt naar voren dat slechts enkele personen zijn overleden aan de gevolgen van dit type schildkliercarcinoom [Perrier ###<DATUM> Met name vrouwelijke patiënten met FAP lijken een verhoogd risico op schildkliercarcinoom te hebben, waarbij relatieve risico's tot ### worden genoemd [<PERSOON> ##<DATUM-##> Dit verhoogde risico wordt bevestigd in één van de twee prospectieve studies, waarin alle zes patiënten met schildkliercarcinoom vrouw waren [Herraiz ##<DATUM> De andere prospectieve studie laat een minder evident verhoogd risico zien voor vrouwen (drie van de vijf patiënten waren vrouw) [Jarrar ##<DATUM> .
592
nvmdl
<PERSOON> gaat het hierbij veelal om een ‘cribriform-morular' variant van het papillair schildkliercarcinoom [Perrier ###<DATUM> Herraiz ##<DATUM> Tomoda ##<DATUM> Harach ##<DATUM> Cameselle-Teijeiro ###<DATUM> Dit type is zeldzaam en betreft ( # op de ### papillaire schildkliercarcinomen, terwijl het een ruime meerderheid van de gevallen van schildkliercarcinoom bij FAP lijkt in te nemen [Tomoda ##<DATUM> De precieze prognose van dit type schildkliercarcinoom is onbekend, maar in het algemeen lijkt er sprake te zijn van een indolent beloop [<PERSOON>-thyroïdale uitbreiding en lymfekliermetastasering worden weinig beschreven en uit verschillende studies komt naar voren dat slechts enkele personen zijn overleden aan de gevolgen van dit type schildkliercarcinoom [Perrier ###<DATUM> Met name vrouwelijke patiënten met FAP lijken een verhoogd risico op schildkliercarcinoom te hebben, waarbij relatieve risico's tot ### worden genoemd [<PERSOON> ##<DATUM> Dit verhoogde risico wordt bevestigd in één van de twee prospectieve studies, waarin alle zes patiënten met schildkliercarcinoom vrouw waren [Herraiz ##<DATUM> De andere prospectieve studie laat een minder evident verhoogd risico zien voor vrouwen (drie van de vijf patiënten waren vrouw) [Jarrar ##<DATUM> ook bij oudere (tot <LEEFTIJD> jaar) en jongere (vanaf <LEEFTIJD> jaar) patiënten beschreven [<PERSOON> twee prospectieve studies waren de gemiddelde leeftijden resp ## (range ##-##) jaar en ## (range ##-##) jaar [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Deze hogere gemiddelde leeftijd in laatstgenoemde studie kan deels verklaard worden door een hogere gemiddelde leeftijd van de In een studie wordt congenitale hypertrofie van het retinale pigment epitheel (CHRPE) als een mogelijke risicofactor voor schildkliercarcinoom bij FAP genoemd, evenals mutaties gelokaliseerd in de #'-kant van Het is niet duidelijk of patiënten met FAP met een eerste- of tweedegraads familielid met schildkliercarcinoom en FAP een verhoogd risico hebben op schildkliercarcinoom Familiair voorkomen van deze aandoening binnen FAP-families werd in enkele case reports beschreven [Soravia ###<DATUM> Civitelli ###<DATUM> Delamarre ###<DATUM-##> Kashiwagi ###<DATUM> Kameyama ##<DATUM-##> In één kleine prospectieve studie waren vier van de zes patiënten met schildkliercarcinoom verwant aan elkaar (tweedegraads familieleden), terwijl in een andere grotere prospectieve studie geen van de vijf patiënten met schildkliercarcinoom verwant waren aan elkaar [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Lichamelijk onderzoek lijkt op basis van beperkte literatuur geen betrouwbare methode om schildklierafwijkingen op te sporen [Hizawa ###<DATUM-##> Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Echografie van de schildklier zou een betere methode kunnen zijn om schildkliercarcinoom te detecteren Men dient er echter.
611
nvmdl
###<DATUM> <PERSOON> twee prospectieve studies waren de gemiddelde leeftijden resp ## (range ##-##) jaar en ## (range ##-##) jaar [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Deze hogere gemiddelde leeftijd in laatstgenoemde studie kan deels verklaard worden door een hogere gemiddelde leeftijd van de In een studie wordt congenitale hypertrofie van het retinale pigment epitheel (CHRPE) als een mogelijke risicofactor voor schildkliercarcinoom bij FAP genoemd, evenals mutaties gelokaliseerd in de #'-kant van Het is niet duidelijk of patiënten met FAP met een eerste- of tweedegraads familielid met schildkliercarcinoom en FAP een verhoogd risico hebben op schildkliercarcinoom Familiair voorkomen van deze aandoening binnen FAP-families werd in enkele case reports beschreven [Soravia ###<DATUM> Civitelli ###<DATUM> Delamarre ###<DATUM> Kashiwagi ###<DATUM> Kameyama ##<DATUM> In één kleine prospectieve studie waren vier van de zes patiënten met schildkliercarcinoom verwant aan elkaar (tweedegraads familieleden), terwijl in een andere grotere prospectieve studie geen van de vijf patiënten met schildkliercarcinoom verwant waren aan elkaar [Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Lichamelijk onderzoek lijkt op basis van beperkte literatuur geen betrouwbare methode om schildklierafwijkingen op te sporen [Hizawa ###<DATUM> Herraiz ##<DATUM> Jarrar ##<DATUM> Echografie van de schildklier zou een betere methode kunnen zijn om schildkliercarcinoom te detecteren Men dient er echter maligne kunnen blijken [ <PERSOON> ##<DATUM> De behandeling van schildkliercarcinoom bij FAP valt buiten het kader van deze richtlijn In verschillende studies wordt als primaire behandeling veelal een totale of unilaterale thyreoïdectomie verricht [Herraiz ##<DATUM> Ito ##<DATUM-##> Tomoda ##<DATUM-##> Kennedy ##<DATUM-##> Na behandeling zijn er in het algemeen weinig Er zijn geen eenduidige adviezen over het al dan niet screenen op schildklierafwijkingen bij patiënten met <PERSOON> ###<DATUM> Ook de screeningsmethoden variëren tussen lichamelijk onderzoek en echografie [Plail ###<DATUM> Herraiz ##<DATUM> Naast schildkliercarcinomen worden ook benigne schildklierafwijkingen veelvuldig gevonden bij patiënten met FAP, met een prevalentie variërend tussen <DATUM-##> en ##% [Herriaz ##<DATUM> Steinhagen ##<DATUM-##> Jarrar ##<DATUM> De klinische relevantie van deze benigne schildkliernoduli is niet bekend, maar ze vergen Er zijn aanwijzingen dat patiënten met FAP een verhoogd risico op schildkliercarcinoom hebben Er zijn aanwijzingen dat vrouwen met FAP een groter risico op schildkliercarcinoom hebben dan mannen Truta ##<DATUM-##> Bülow ###<DATUM> Herraiz ##<DATUM> De werkgroep is van mening dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat patiënten met FAP met een eersteof tweedegraads familielid met schildkliercarcinoom een evident verhoogd risico hebben op Schildkliercarcinoom lijkt vaker voor te komen bij FAP, maar blijft zeer zeldzaam Verder zijn er geen prospectieve studies die surveillance strategieën hebben vergeleken Zowel lichamelijk onderzoek als echografie hebben nadelen en er is vooralsnog dan ook geen ideale screeningsmethode Er is dus geen.
664
nvmdl