id
int64 1
12.6k
| class_label
stringclasses 634
values | wiki_id
stringlengths 2
7
| wiki_url
stringlengths 32
160
| wiki_title
stringlengths 1
102
| wiki_full_text
stringlengths 62
295k
| context_paragraph
stringlengths 5
17.4k
⌀ | keyword_count
int64 0
21
| keywords_used
stringlengths 14
77
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
5,369 |
Landform
|
1343995
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Canon%20van%20het%20Nederlandse%20landschap
|
Canon van het Nederlandse landschap
|
De Canon van het Nederlandse landschap is een lijst van zestig typerende landschappen, opgesteld in 2008. De canon is opgesteld door de rijksadviseur voor het landschap, landschapsarchitect Dirk Sijmons, die een selectie maakte uit door de twaalf Nederlandse provincies voorgedragen landschappen. Het project maakte deel uit van de Internationale Triënnale Apeldoorn 2008.
Van belang voor selectie was de mate waarin maatschappelijke ontwikkelingen in het landschap terug te zien zijn Er zijn zodoende ook landschappen opgenomen waar natuurlijke of historische landschappen aangetast zijn door moderne infrastructuur. Ook werd bij de selectie gelet op de verdeling over historische perioden.
De lijst
De canon bestaat uit zestig landschappen. De indeling in landsdelen is toegevoegd met het oog op overzichtelijkheid.
Noord-Nederland
De Friese terpen en Groningse wierden
De noordelijke veenkoloniën
Zeekleipolders langs de Waddenzee
Stopgezette landaanwinningen aan de Waddenzee
De Waddenzee met de eilanden
Het Lauwersmeer
Het Oldambt
Gaasterland
Het Friese merengebied
De noordelijke Friese Wouden
Veenhuizen
Drents esdorpenlandschap
Heidevelden op het zand
Drentsche Aa
Oost- en Midden-Nederland
Het Reestdal
Weerribben en Wieden
Staphorst-Rouveen
Nieuw bekenlandschap in Twente
Landgoederen in Twente en de Achterhoek
De IJssel
De Veluwe
Coulisselandschap Winterswijk
Landschap van Rijn en Waal
Ruilverkavelde komkleipolders
Nieuwe Gelderse stadslandschappen
Utrechtse Heuvelrug
Cope-ontginningen
Flevoland
Schokland
Noordoostpolder
Oostelijk Flevoland
Markermeer
Zuidelijk Flevoland
West-Nederland
De Utrechtse en Hollandse plassen
Linielandschappen
Nieuwe natuur langs de grote rivieren
Veenweidelandschappen
Duinen en de binnenduinrand
Het buitenplaatsenlandschap van Grachtengordel tot Dorestad en terug
De oude droogmakerijen
Infrastructuurlandschap Amsterdam Airport
Zuid-Hollandse, Zeeuwse en Brabantse zeekleipolders
Grote laagveenpolders in de delta
Deltawerken
De Biesbosch
Het Westland en de Bollenstreek
De wereldhaven Rotterdam
Het oudland van Zeeland
Zak van Zuid-Beveland
Vestingwerken uit de Tachtigjarige Oorlog
Het nieuwe Walcheren met de manteling
Zuid-Nederland
Het Dommeldal
De oude Brabantse bosplantages
Brabantse ontginningen van hoogveen en heidevelden
Bossche Broek
De Kempen, Brabants suburbia
Geuldal
Zuid-Limburgs delfstoffenlandschap (Oostelijke en Westelijke Mijnstreek)
Maasplassen
Beekdalenlandschap van Midden-Limburg
Landschapsherstellandschap langs de Niers
Bronnen
Landvorm
Natuur in Nederland
Ruimtelijke ordening
Nederland, Landschap
|
Landvorm
Natuur in Nederland
Ruimtelijke ordening
Nederland, Landschap
| 1 |
landvorm, geografisch kenmerk, fysiek landschap
|
938 |
Order
|
5144922
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Krijger%20Molenaars
|
Krijger Molenaars
|
Krijger Molenaars was een in Renesse gevestigde meelfabriek.
1847 - De bouw
De in Noordwelle wonende Frans van Vessem (geb. 1802) besluit in Renesse een molen te bouwen. Op 11 juli legt zijn 13-jarige zoon Willem de eerste steen. Al in december plaatst hij een advertentie waarin hij de molen ten verkoop aanbiedt. Het is niet bekend of de molen toen ook werkelijk verkocht is. Deze molen is niet de eerste molen in Renesse. Aan de Oude Moolweg heeft in de 16e eeuw ook een molen gestaan, wat te zien is op een oude gravure.
1862
Jakob Dambruin (geb. 1833) blijkt nu eigenaar te zijn van de molen. Het lijkt erop dat het beroep molenaar geen goede naam heeft gezien de advertentie waarin hij “eene prompte en eerlijke bediening” belooft.
Zijn zoon Herman wordt in dit jaar geboren en zal later de molen overnemen. Hermans zoon Jakob Klaas (geb. 1887) zal de derde eigenaar met de naam Dambruin worden.
Eens raakte een van de houten roeden los en kraakte af waarna de molen een tijdlang met slechts twee wieken draaide. Nog vóór 1920 werden hiervoor een ijzeren roede geïnstalleerd.
1924 - De eerste Krijger
De zaken bij Dambruin gaan niet goed, het faillissement wordt uitgesproken. De molen komt in de openbare verkoop. De molen zonder naam is een grondzeiler met een vlucht van 17,84 meter met twee koppels maalstenen en een pelsteen. Het wagenhuis naast de molen werd al in 1910 gebouwd. Verder behoren bij de koop ook nog 2 woningen en 4 hectare land. Een voordeel van de ligging van de molen is dat er geen bomen in de nabijheid zijn en slechts lage duinen, dus volop wind.
De dan 23-jarige Martinus Marinus Krijger uit Poortvliet koopt de molen op 6 juni 1924 voor 7016,89 gulden.
De molen verkeert in slechte staat en heeft geen klanten.
In deze tijd is het nog vaak gebruikelijk dat in loondienst wordt gemalen. De boer levert tarwe aan de molenaar die het maalt en de bloem naar de bakker brengt. Deze bakt de broden waarvan de boer er een afgesproken aantal ophaalt. Dit alles met gesloten beurzen. Als loon voor het malen mag de molenaar de zemelen houden, die hij dan weer in het veevoer kan verwerken. Waarschijnlijk is Martinus zo begonnen.
Maar op deze manier ben je vrij beperkt en Martinus gaat zelf tarwe kopen. Zijn eerste tarwe haalt hij bij Jan Beije van Bona-Fide in Renesse. Hij vervoert de tarwe met de kruiwagen, daar gaan twee zakken tegelijk in.
De tarwe zit in jute zakken. Het gewicht kan aardig variëren, soms tot wel 80 kg per zak. Het meel gaat in zakken van betere kwaliteit, anders stuift het te veel.
1925
Vanwege de slechte toestand van de molen wordt in het wagenhuis een dubbele maalstoel geplaatst, aangedreven door een 18 pk Deutz dieselmotor (zie hoofdstuk 4). De molen wordt van zijn wieken ontdaan en alleen nog gebruikt als graanopslag. De vermaling bestaat in het begin voornamelijk uit boerenwerk en levert weinig op
1926
In juni koopt Martinus een T-Ford waarmee behalve graan en meel ook melk wordt gereden voor melkfabriek “De Duif” in Nieuwerkerk. Zo krijgt hij meer contact met de boeren, geeft hun raad hoe ze hun dieren moeten voederen, en vergroot zo zijn omzet.
1930
Martinus gaat zelf varkens mesten en experimenteert met allerlei voersamenstellingen. De resultaten zijn dusdanig dat het vertrouwen van de boeren in hem sterk groeit. Het eigen proefbedrijf werpt veel vruchten af, de omzet aan veevoer stijgt flink.
1934
De oudste nog bewaarde financiële balans gaat over het boekjaar van 4 april 1933 tot 4 april 1934. Hierop staan als onroerende goederen: 1 woonhuis met tuin (nu Hoogenboomlaan 30), 2 woonhuizen met schuur (nu nr. 36), 1 motormaalderij met kantoor, 2 varkensschuren en de molenromp als opslagsilo.
Machines: 1 dieselmotor 38 pk, 1 reserve dieselmotor 22 pk, 1 benzinemotor 3 pk, 1 dynamo met accu, 4 elevatoren, Maalstoelen, 1 buil (zeef), 2 transportschroeven, 1 bascule, zakken enz.
Auto’s: 1 Chevrolet 1931 vrachtwagen, 1 Chevrolet 1927 luxeauto.
Verder 67 varkens en 140 kippen, mais, rogge, tarwe, gerst en verschillende meelsoorten. De gewichten zijn niet zichtbaar.
1937
Nog vóór de tweede wereldoorlog levert Krijger al koekjesbloem aan Rotterdamse bakkerijen. De zachte Zeeuwse tarwe is hiervoor bij uitstek geschikt.
Er komen nog een vrachtwagen met chauffeur, twee maalhulpen en een vertegenwoordiger bij. Op de plek van het wagenhuis wordt een nieuwe schuur gezet met daarin drie elektromotoren van 2, 3 en 55 pk die de dieselmotoren gaan vervangen. Direct of via tussenassen moeten zij “1 maalmolen, 1 hamermolen, 1 schilmachine, 2 mengmachines en bybehorende elevators, dryfwerk enz.” aandrijven.
Het wordt nodig te specialiseren in het sterk groeiende bedrijf en er komen een vertegenwoordiger, een chauffeur en diverse maalknechten bij.
Vanaf vliegveld Haamstede vliegt Martinus regelmatig naar Rotterdam om op de beurs tarwe en veevoergrondstoffen te kopen.
1940 - De tweede wereldoorlog en de ramp
De Tweede Wereldoorlog breekt uit en er vallen ook op Schouwen-Duiveland bommen. Op 26 juni 1940 wordt het terrein van Krijger getroffen door negen bommen. Het paard wordt dodelijk geraakt door een granaatscherf. Het woonhuis, twee arbeiderswoningen, de maalderij en een hok voor kippen en varkens worden beschadigd.
Martinus dient op 2 juli een verzoek tot schadevergoeding in bij de Dienst Wederopbouw en Bouwnijverheid van 3500 gulden. Uiteindelijk wordt, na heel veel papierwerk in 1943 een bedrag van 2830 gulden uitgekeerd.
In de loop van de oorlog wordt de molenromp behalve als opslagsilo, ook nog door de Wehrmacht gebruikt voor verlichting van het schijnvliegveld. Dit ligt een kilometer westelijk van de molen, bij Biesterveld.
Martinus’ zonen Johannes en Jan komen in de zaak en beginnen beiden als leer- en loopjongen.
Aan het eind van de oorlog maalt Martinus een paar maanden op de windmolen ’t Hert in Ellemeet, waarschijnlijk omdat er op de molen in Renesse geen elektrische stroom is.
1946
Na de oorlog laat Martinus een mooi staaltje verkooptechniek zien. Hij wil de verloren gegane omzet terug en stuurt een vrachtwagen volgeladen met bloem naar Delft en omstreken. Aan de chauffeur en de bijrijder geeft hij de opdracht aan elke bakker die ze kunnen vinden een gratis baal te geven met de mededeling “als het goed bevalt hopen we op een bestelling van jullie en willen we wel zaken doen”.
En het bevalt heel goed. Bijna heel Delft wordt klant, later komen er bakkers bij tot in Den Haag toe. Ook een grote klant in Vlaardingen komt erbij.
Krijger gaat ook de wederverkoop van Delfia veevoeders, van Calvé uit Delft, doen. Zo zijn de vrachtwagens ook op de terugweg volgeladen.
1948
M. M. Krijger Graan- en Meelhandel, zoals het bedrijf heet, heeft de wind in de zeilen en Martinus laat voor 19.250 gulden de Romney-loods bouwen door metselaar-aannemer Van den Hoek uit Renesse. Een neef van Martinus, Marinus van Nieuwenhuijzen uit Poortvliet, is de architect. Het grote gebouw met het ronde dak dient als “bergplaats voor granen en meel e.d.”. In de vergunning wordt nog opgemerkt: “dat op ruime schaal beplanting wordt aangebracht, teneinde de gebouwen aan het zicht te onttrekken”.
1951
Johannes en Jan worden mede aandeelhouder en komen in de directie. De naam van het bedrijf wordt omgezet in Fa. M. M. Krijger Graan- en Meelhandel.
1953
De stormvloedramp. In de nacht van 1 februari breken de dijken op meerdere plaatsen in Zuidwest Nederland door. De duingronden en een groot deel van Renesse blijven wel droog, maar de rest van het eiland staat, zeker met vloed, voor een groot deel onder water waardoor de wagens niet weg kunnen uit Renesse. De omzet stort, evenals na de oorlog, weer in.
Vrachtauto’s en chauffeurs worden verhuurd aan Simon Hart, vrachtrijder in Renesse, die ze weer inzet voor het herstel van het eiland en zelfs voor verhuizingen.
De wederopbouw gaat vrij snel en er worden opnieuw contacten gelegd met klanten “in Holland”. Bij laag water kan het veer bij Zijpe (Bruinisse) bereikt worden en spoedig wordt dag en nacht gereden om de klanten te bevoorraden.
In oktober trouwt Jan met Joke Ottevanger.
1957
De klanten stromen toe en de molen, met 5 koppels stenen, moet dag en nacht malen om aan de vraag te kunnen voldoen. Er komen auto’s en chauffeurs bij. Let wel: een “grote auto” vervoert in die tijd zo’n 5.000 kilo…
1959 - De tweede generatie
In de zomer, op weg om zijn varkens te voeren, overlijdt Martinus onverwachts. Johannes neemt de in- en verkoop voor zijn rekening, Jan zorgt dat de bloem- en veevoermaalderijen goed draaien.
1960
De omzet groeit als kool en de zaak wordt flink uitgebreid. Het bedrijf bezit maar liefst 6 vrachtauto’s en een prachtige Mercedes personenauto.
De vennootschap onder firma wordt omgezet in een naamloze vennootschap: Krijgers Graan- en Meelhandel NV. In 1972 zal de NV veranderen in een BV.
1961
In het begin van de jaren zestig moderniseert de aanlevering van de tarwe van de boeren. Waar eerst nog in zakken werd aangevoerd wordt dat binnen enkele jaren los gestort. In de Romney-loods worden een losput en een graandroger gebouwd. Ernaast komen zes 100-tons silo voor de tarwe. De bouwer is Ottevanger, verre familie van Joke.
1963
De zachte Zeeuwse tarwe is het meest geschikt als je goede koekjes wil bakken. En zo worden grote koekjesfabrieken, vooral in Noord-Brabant, klant van de molen in de duinen. Voor deze klanten moeten inkoop, vermaling en verkoop nauw op elkaar afgestemd worden omdat het om grote hoeveelheden gaat. Daarom krijgt Jan deze klanten in zijn portefeuille. En, omdat de gebroeders flink aan het investeren zijn, is er veel geld nodig. Ook de tarwe die de boeren elk jaar in augustus brengen, moet meestal direct afgerekend worden. Jan kaart het probleem aan bij de koekjesfabriek die erin toestemt elk jaar een contract voor afname van bloem af te sluiten en alles vooruit te betalen!
1965
De Grevelingendam, de eerste vaste verbinding van het eiland Schouwen-Duiveland met de rest van Nederland, wordt in april in gebruik genomen. In december van datzelfde jaar wordt ook de Zeelandbrug geopend.
Voor Krijger is dit een grote vooruitgang. In plaats van afhankelijk te zijn van de vaartijden van het veer Zijpe - Anna Jacobapolder kan nu een kortere en snellere route naar de klanten genomen worden.
De boeren brengen steeds meer tarwe en de eerste vlakopslag voor tarwe wordt gebouwd. Loods 4 zou deze later gaan heten, met een capaciteit van toen 2.000 ton. Er komt ook hier een losput. De tarwe moet hier om gewogen te worden over een weger.
Er wordt een nieuwe ruimte voorde molen en de mengerij gebouwd.
1967
Met de bouw van de nieuwe bloemmolen wordt voorlopig de kroon op de investeringen gezet. Hierin worden wel nog enkele maalstenen geplaatst maar de kern bestaat uit walsenstoelen voor de vermaling met een planzifter (zeefmachine). De machines koopt Jan met behulp van de Wageningse molenbouwingenieur Rijnenberg in Duitsland. De totale investering bedraagt ca. 120.000 gulden.
1968
De veevoeromzet stijgt hard omdat het voormalige eiland nu ontsloten is naar het zuiden en het oosten. Er komen grote legbatterijen en varkensmesterijen als klant bij. De eerste korrelpers, een Kahl met een vlakke matrijs, wordt geplaatst. Het bedrijf heeft nu vijf vrachtauto’s.
1971
Nu is ook de Brouwersdam klaar waarmee de weg naar Rotterdam weer iets korter wordt.
Naast Loods 4 wordt een nieuwe droger voor tarwe en mais geplaatst.
1973
Het kantoor, tot dan gevestigd in de Romney-loods, wordt vervangen door een nieuw gebouw. Er wordt een weegbrug naast gelegd zodat de tarwe die de boeren brengen hier gewogen kan worden en niet meer over de weger bij de losput hoeft.
1974
De meeste broodbloem die Krijger verkoopt betrekt het bedrijf van Meelfabriek Alkmaar aan welke Krijger dan weer Zeeuwse bloem levert.
1975
Rond deze tijd doet het bulkvervoer zijn intrede. In de Romney-loods worden silo’s gebouwd voor de mengvoeders en de grondstoffen.
Achter de maalderij worden eerst twee silo’s van 10 ton voor tarwebloem en -meel geplaatst. De eerste bulktank is voor mengvoeder: een tweedehands Welgro die op een vlakke laadvoer gezet kan worden. Later komt er een ook opzettank voor tarwemeel en -bloem bij.
Het zakgoed blijft natuurlijk. Bij mengvoeder is er een rijke keus aan verpakkingen: papier in 5 en 10 kg, 25 kg in kunststof of jute, en 50 kg in jute.
Voor bloem en meel worden katoenen zakken van 50 kg gebruikt, rond 1976 gaat het bedrijf over op papieren zakken van 50 kg. Vooral in hygiënisch opzicht een grote verbetering. De katoenen zakken moeten vaak gewassen worden wat ook zeer arbeidsintensief is.
De bouw van de nieuwe bloemmolen gaat van start.
1976
Er wordt weer een nieuwe opslagloods voor tarwe (later Loods 1 genoemd) met een capaciteit van 2500 ton gebouwd. Net voor de zomer is deze klaar en dat is maar goed ook. In deze hete zomer staat er op de dag dat de meeste tarwe gebracht wordt een rij tractors tot aan Renesse toe.
De nieuwe bloemmolen met een capaciteit van 3000 kg tarwe per uur wordt in november met een groot feest geopend.
Krijger gaat weer zelf broodbloem malen en haalt daarvoor Franse en Duitse tarwe. Eerst uit een Rotterdamse silo, later uit Dordrecht.
1978
Jans zonen Henk en Martin komen in het bedrijf. Martin maalt tarwe en Henk mengvoeder. Johannes doet de verkoop, Jan de grondstoffeninkoop en leidt de bloem- en mengvoederafdeling.
1979
Na een excursie van een groep bakkers komen er in één klap vijf klanten uit de regio Dordrecht bij, goed voor zo’n 15 ton bloem en meel per week. De bloemmolen en de mengvoederfabriek draaien volop, het bedrijf heeft twee bulkwagens en 3 zakgoedwagens met een aanhanger, waarmee ook los gestorte grondstoffen gehaald kunnen worden.
Ondanks de goede omzet pakken zich donkere wolken samen. Het gaat slecht in de vleessector met als gevolg lage marges en faillissementen. De mengvoederafdeling draait met verlies. Het besluit wordt genomen hiermee te stoppen. De installatie voor mengvoeders is verouderd, de capaciteit te klein en de grondstoffen moeten te duur ingekocht worden.
Krijger verkoopt de mengvoederomzet aan Hendrix UTD (de D staat voor Delfia, zie 1946) en stopt op 13 augustus met de productie ervan.
De mengvoederfabriek in de Romney-loods wordt vanaf nu alleen nog gebruikt voor het persen van de tarwezemelen en opslaan van de brokken hiervan.
1980 - Nieuwe kansen
De huisbank van het bedrijf, de ABN in Zierikzee, kondigt een faillissement aan. De schrik is groot, er is immers na de sluiting van de mengvoederproductie een gezonde zaak overgebleven!
De Rabobank in Renesse besluit, met behulp van drie boeren, de schulden over te nemen. Het bedrijf kan weer door, maar het betekent wel dat er niet geïnvesteerd kan worden tot de schuld afgelost is.
1983
In november overlijdt Jan aan de gevolgen van longkanker.
Henk gaat de verkoop erbij doen, Martin de inkoop. Oom Johannes houdt zich steeds meer op de achtergrond en bewijst zijn grote waarde als adviseur en hulp in allerlei situaties.
Martin en Henk erven de aandelen van vader Jan.
1984
Krijger laat een machine bouwen om 25 kg ventielzakken te kunnen vullen en is daarmee de eerste meelfabriek in Nederland. De zakken worden per 40 stuks op pallets gestapeld. Dit is een grote stap voorwaarts op het gebied van arbeidsbesparing.
Het aantal bulksilo’s wordt uitgebreid naar 12 × 10 ton.
In de Romney-loods zit al een klein laboratorium, een aparte proefbakkerij wordt er ook in gebouwd. Vanaf dit moment krijgt het bedrijf steeds meer greep op de kwaliteit.
De boeren brengen een record hoeveelheid tarwe, bijna 6.000 ton. Dit past lang niet in de opslagloodsen en de silo’s. Extern wordt 2.000 ton opgeslagen en ruim 600 ton op het eigen terrein tussen keerwanden en met een zeil erover.
1986
Een teeltprogramma om de boeren te stimuleren brood-tarwes te telen gaat van start. Voorheen kwamen deze “bakwaardige” tarwerassen uit het buitenland, maar het blijkt dat de Zeeuwse grond en het Zeeuwse klimaat uitstekend geschikt zijn voor de betere tarwerassen. In dit eerste jaar wordt 25 hectare Urban, een supertarwe, gezaaid.
Er komt nog meer ruimte voor tarweopslag: Loods 2 en Loods 3 met een capaciteit van 1.200 ton en 800 ton worden gebouwd. Het bedrijf heeft nu zes silo’s en vier loodsen tot zijn beschikking voor tarweopslag. De totale opslagcapaciteit is nu 8.000 ton. Een groot voordeel is ook dat de verschillende tarwerassen, bestemd voor verschillende doeleinden als biscuit en brood, apart opgeslagen kunnen worden.
1987
Er is behoefte aan meer bloemsilo’s voor de mengerij, maar om daarvoor weer bulksilo’s om te bouwen is geen optie. Besloten wordt de oude molenromp af te breken en op die plek drie nieuwe 30-tons silo’s voor de mengerij te plaatsen. Bij de sloop van de molen komt de eerste steen tevoorschijn. De inscriptie luidt:
DE EERSTE STEEN GELEGD DOOR W. VAN VESSEM FZ, 11 JULY 1847
De derde zoon van Jan, Hans Karel, neemt de helft van de aandelen van Johannes, wiens huwelijk kinderloos bleef, over. Hij krijgt de verantwoordelijkheid voor gebouwen, onderhoud en techniek.
Henk is dan verantwoordelijk voor verkoop en transport, Martin voor inkoop en kwaliteit.
1988
De bloemmolen wordt aangepakt: met twee nieuwe walsenstoelen en wat hulpmachines wordt de capaciteit met zo’n 30% opgevoerd.
1989
Op 9 november valt de Berlijnse Muur. Een historisch moment voor Europa, maar ook voor Krijger. Handel met het Oosten van Duitsland wordt mogelijk en er komt een groot arsenaal aan uitstekende tarwerassen voor brood beschikbaar. Een landklimaat is beter geschikt voor tarwe met een hoog eiwitgehalte. Alle meelfabrieken gaan zich hier oriënteren.
Het zal in de komende decennia een vaste basis blijken te zijn voor de broodmelanges. De tarwe wordt hoofdzakelijk per vrachtauto aangevoerd. Een enkele keer gaat een deel van het transport per schip of trein, maar dan is er altijd toch weer natransport met een vrachtwagen nodig.
1990
Meelfabriek Alkmaar wordt door Meneba overgenomen. Enkele grote klanten van Alkmaar willen niet mee naar het grote Rotterdamse concern en gaan bij Krijger inkopen. Onder hen is een inkoopvereniging van bakkers, wat een ander soort markt betekent. Spoedig zal ook een Zeeuwse inkoopvereniging volgen.
1991
Johannes verkoopt zijn laatste aandelen aan de drie broers. De werknaam wordt voortaan Krijger Molenaars Renesse BV.
De gemeente past het bestemmingsplan aan en er worden offertes voor een grote verbouwing aangevraagd. De Romney-loods wordt gesloopt waarna op dezelfde plaats een groot nieuw gebouw verrijst.
Het laboratorium en de proefbakkerij worden tijdelijk ondergebracht in twee stacaravans.
1992
De stapelrobot komt in dienst. Hij wordt in de mengerij naast de ventiel afzakmachine geplaatst en stapelt keurig 40 zakken van 25 kg op een pallet.
Een tarweteeltprogramma op Tholen wordt opgestart. Via graanhandelaar Gebroeders Dijke uit Scherpenisse worden bij een aantal boeren betere, vaak Duitse, baktarwerassen gezaaid waarbij Dijke de teelt intensief begeleidt.
1994 - De grote stap
De grote verbouwing is klaar. Er staat nu een gebouw waar het logo en de naam op prijken.
Het logo is waarschijnlijk gemaakt door Jan Pleune (geb. 1923) uit Bruinisse, een neef van Johannes en Jan. In het gebouw worden ondergebracht een groot bulkstation voor in totaal 450 ton gereed product, 5 cellen van ieder 40 ton waarin de pas gereinigde en bevochtigde tarwe kan “afstaan”, een nieuwe en grotere tarwereiniging, de perserij voor de bijproducten, de werkplaats met aparte opslagruimte, de kantine en de proefbakkerij met laboratorium.
De plek waar de oude tarwereiniging stond komt vrij waarvan gebruik gemaakt wordt om de capaciteit van de molen weer flink te vergroten, naar 5.500 kg tarwe per uur. Er komen een planzifter, een dubbele walsenstoel en nog wat hulpmachines bij.
Tegelijkertijd wordt alles in dit gebouw met PLC-besturing geautomatiseerd zodat dit met de computer bediend kan worden. In de jaren erna worden ook de andere geledingen van het bedrijf op de computer aangesloten. Het gevolg hiervan is een veel betere beheersbaarheid van alle processen waardoor de kwaliteit steeds beter en constanter wordt.
Het bulkstation is modern ingericht waarbij de computer zorgt dat er niets fout kan gaan. Een vrachtwagencombinatie met 15 cellen voor verschillende producten kan binnen drie kwartier geladen zijn. De vrachtbrieven zijn dan ook al klaar geprint door de computer.
Loods 4 wordt omgebouwd van tarweopslag naar zakgoedopslag. Er komen 4 silo’s van 10 ton in waaronder een volautomatische aftaplijn geplaatst wordt. De stapelrobot completeert het geheel. In deze loods kan ruim 200 ton zakgoed opgeslagen worden.
1995
Het laboratorium en de proefbakkerij worden verder uitgerust met de nieuwste apparatuur.
De resultaten van de vele tests worden niet alleen gebruikt om de productie te controleren, maar zijn ook bepalend voor de inkoop en om de samenstellingen en de prijzen te optimaliseren. Samen met de steeds verder gaande automatisering is dit een sterke basis voor een steeds hogere en constantere kwaliteit.
Er komt nog een inkoopvereniging bij als klant.
1996
Het baktarwe-teelt programma op Tholen blijkt een succes. Enkele duizenden tonnen per jaar zijn een vast onderdeel van de broodtarwe-melange in Renesse. Na de oogst wordt op Tholen het oogstbrood “Thools Wit” geïntroduceerd, gemaakt van 100% Thoolse tarwe.
1997
Op 11 september overlijdt Johannes.
Er komt weer een grote inkoopvereniging bij als klant. Vanaf nu gaat vrijwel al het zakgoed via het centrale magazijn van een inkoopvereniging naar de bakker. Logistiek een hele verandering maar het geeft veel rust binnen het bedrijf.
1999
Elke zomer nog brengen vele boeren uit de omtrek vers geoogste tarwe naar de meelfabriek, maar dan ligt de tarweopslag lang vol met hoofdzakelijk één soort tarwe. En dat ligt dan eigenlijk in de weg, het hele jaar is er behoefte aan ruimte voor buitenlandse tarwes. Vooral bij de oogstovergang willen de coöperaties hun opslag leeg hebben en is er niet altijd direct nieuwe-oogst tarwe beschikbaar. En moet de tarwe voor wel meer dan een maand aan vermaling in Renesse opgeslagen worden.
Besloten wordt te stoppen met de inname direct uit de oogst. Het tijdperk van 75 jaar boerentarwe wordt afgesloten met een grote barbecue op het terrein van Krijger Molenaars waarbij veel boeren aanwezig zijn.
2000
De millenniumwisseling. Alle software wordt gecontroleerd want er worden op dit vlak onheilspellende scenario’s voorspeld, bijvoorbeeld vanwege de millenniumbug. Op oudejaarsdag vrijdag 31 december 1999 wordt de maalderij stilgezet. Op maandag 3 januari 2000 worden de computers in het kantoor en in de productie weer opgestart. Iedereen is alert, maar er gebeurt niets bijzonders.
2001
Krijger Molenaars neemt de omzet van de Vlaardingse windmolen Aeolus over. Hiermee krijgt het bedrijf ook een aandeel op de markt voor bio-meel erbij.
2002
Meelhandel Van Ooijen uit Elst wordt overgenomen. Dit bedrijf kocht bloem, voornamelijk in Duitsland, en leverde het naar bakkers. Krijger neemt ook een vertegenwoordiger over en krijgt er in één klap ongeveer 6000 ton zakgoed en 14 000 ton bulk per jaar bij. Ongeveer de helft van de omzet extra. De Renesser molen heeft nu voor 8 dagen per week werk en levert aan 18% van de Nederlandse ambachtelijke bakkers. Het eerste jaar wordt bloem bijgekocht, maar vallen er ook wat nieuwe klanten af. De grootste leverancier aan Van Ooijen, een grote Duitse meelfabriek, eist dat Krijger 800 ton per maand afneemt, anders zullen zij dit zelf op de Nederlandse markt brengen. Krijger doet dit in september en oktober maar als er dan over deze bloem steeds meer klachten komen wordt de afgehaalde hoeveelheid sterk gereduceerd en wordt de bloem eerst naar Renesse gehaald om te controleren en eventueel aan te passen.
De bio-tarwe-vermaling wordt verkocht aan Meneba.
2003
Tarweopslagloods 3 wordt omgebouwd tot zakgoed-opslag.
In september stopt Krijger met het leveren aan de grote biscuitindustrie, dat zijn grote hoeveelheden met lage marges. Nu kan het importeren van Duitse bloem ook beëindigd worden. De Duitse meelfabriek probeert nu zijn bloem direct af te zetten in Nederland maar dat heeft weinig effect.
2006
De zes in het begin van de zestiger jaren gebouwde tarwesilo’s van elk 100 ton worden vervangen door elf silo’s van 70 ton. Dit geeft behalve meer opslag, ook meer mogelijkheid tot het scheiden van tarwesoorten. Ook deze verbouwing wordt door Ottevanger uitgevoerd.
2008
In februari valt de kartelwaakhond, de NMa (later ACM geheten), in een gecoördineerde actie tegelijkertijd bij alle meelfabrieken binnen in Nederland, Duitsland en België. Er is verdenking van prijsafspraken op grote schaal. In 2010 wordt voor een totaal aan meer dan 80 miljoen euro aan boetes opgelegd. Krijger Molenaars krijgt de kleinste boete: 71.000 euro.
2009
De gehele installatie in Renesse is verregaand geautomatiseerd. De maalderij en de reiniging kunnen zelfstandig draaien en per computer bediend en geprogrammeerd worden. In de weekenden draait de productie door zonder personeel. Als een probleem zich voordoet gaat automatisch de telefoon over bij degene die dienst heeft.
2011
Hans Karel verkoopt zijn aandelen aan Wilco Nieuwenhuize en Rob Hillebrand. Beiden zijn, samen met de drie broers, al vele jaren lid van het managementteam.
Het merk Vol Zeeuws wordt geïntroduceerd, bloem en meel van 100% tarwe uit Zuidwest Nederland. Het wordt een succes, veel bakkers stappen erop over en geven er met speciaal reclamemateriaal publiciteit aan.
2012
Ook de mengerij is nu volautomatisch en kan geprogrammeerd worden. Weer een grote stap wat product-constantheid en betrouwbaarheid betreft.
2013
Martins zoon Roel komt in het bedrijf Evenals de generaties voor hem bestaat zijn werk aanvankelijk uit allerlei voorkomende werkzaamheden. Met als aanvulling het kwaliteitssysteem te onderhouden.
2014
In mei geeft het Belgische familiebedrijf Dossche Mills aan interesse te hebben in een overname. In december wordt een akkoord bereikt over de verkoop.
2015
Op 17 februari wordt de verkoopakte ondertekend.
Dossche neemt het personeel in dienst en neemt de klanten, de machines, de voorraden en de auto’s over. Henk en Martin zijn eigenaar van grond en gebouwen en verhuren deze aan Dossche.
2017
In oktober maakt Dossche bekend dat het Meneba in Rotterdam wil overnemen. Hierdoor zal een van de grootste aanbieders van tarwemeel in noordwest Europa ontstaan, met een totale vermalingscapaciteit van bijna 1,2 miljoen ton tarwe per jaar. De overname is onder voorbehoud van goedkeuring van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.
2018
In februari wordt de goedkeuring verleend.
Op donderdagmiddag 17 juni is er een speciale bijeenkomst in het kantoor in Renesse en wordt bekend gemaakt dat de vestiging Renesse in de loop van september zal stoppen met de vermaling van tarwe. Enkele personeelsleden kunnen aan de slag in Rotterdam, de anderen moeten een nieuwe baan zoeken wat de meesten vrij snel lukt.
In de loop van september wordt de uitlevering van producten naar Rotterdam over gezet.
De laatste tarwe wordt op vrijdag 21 september vermalen.
De eigenaren
1847 Frans van Vessem
1862 Jacob Dambruin
xxxx Herman Dambruin
xxxx Jakob Klaas Dambruin
1924 Martinus Krijger
1951 Martinus, Johannes en Jan Krijger
1959 Johannes en Jan Krijger
1983 Johannes, Martin en Henk Krijger
1987 Johannes, Martin, Henk en Hans Karel Krijger
1991 Martin, Henk en Hans Karel Krijger
2011 Martin en Henk Krijger, Wilco Nieuwenhuize en Rob Hillebrand
2015 Dossche Mills
Capaciteit en productie
In de loop van de jaren is de omzet flink gestegen.
Van de eerste jaren zijn niet veel cijfers bekend,
maar vanaf 1960 is er meer zicht op.
In de grafiek is de capaciteit en de productie van de tarwevermaling te zien. Van de mengvoederproductie zijn niet veel gegevens bekend, deze is buiten beschouwing gelaten.
De capaciteit is de maximaal mogelijke vermaling van tarwe in een jaar.
De productie is het totaal wat er aan eindproduct verkocht is, teruggerekend naar wat daarvoor aan tarwe vermalen moet worden. Voor 1 kg volkorenmeel is 1 kg tarwe nodig. Voor 1 kg witte bloem ongeveer 1,25 kg tarwe.
De capaciteit groeide met gemiddeld ruim 4% per jaar, de productiegroei was gemiddeld ruim 5% per jaar.
De maalcapaciteit was in 1950 ca. 400 kg/uur en werd in 1967 flink verhoogd naar 1500 kg/uur. In 1977 ging de capaciteit naar 3000 kg/uur, in 1988 naar ca. 3800 kg/uur. In 1994 werd verhoogd naar 5500 kg/uur, daarna groeide de capaciteit gestaag met kleine stapjes, tot rond 2015 het uiterste eruit gehaald werd met maximaal 6700 kg/uur.
De omzet zakte in 1953, na De Watersnoodramp, flink in. Daarna was de groei, tot 1980, rustig. Na 1980, toen de focus vol op de tarwevermaling gericht kon worden, was de groei forser. In 2002 was er de grootste toename, na de overname van Van Ooijen.
Op 17 februari 2015 is de overname door Dossche Mills een feit. De omzet neemt in de erop volgende jaren af omdat er meer vanuit België geleverd wordt. In september 2018 wordt de productie beëindigd.
Meelfabrieken in Nederland vanaf 1960 tot 2018
In 1960 waren er nog 20 meelfabrieken actief in Nederland. In de 60’er en begin 70’er jaren werden vestigingen in de grotere steden gesloten, voornamelijk om woningbouw te realiseren.
Vanaf de jaren ’80 begon de concurrentie vanuit België en Duitsland flink toe te nemen met als gevolg dat de omzetten en marges voor de Nederlands bedrijven onder druk kwamen te staan. De twee grootsten, Meneba in Rotterdam en Wessanen in Wormerveer, namen kleinere meelfabrieken over om ze na enkele jaren weer te sluiten.
Rond 1992 kwam de Nederlands meelmarkt flink in beroering. Meneba nam met de fabriek in Wormerveer de meeldivisie van het Wessanenconcern over waarmee deze gigant op een marktaandeel van bijna 60% kwam. De Engelse meelfabrikant Rank Hovis nam drie Nederlandse locaties over: Uithuizermeeden, Beneden Leeuwen en Ameide. Beneden Leeuwen werd al spoedig gesloten. Rond 2005 nam de Duitse groep Grain Millers steeds meer aandelen over van Ranks tot ze uiteindelijk volledig eigenaar werden. Ameide stopte definitief in 2012. De oorspronkelijke eigenaar van Uithuizermeeden, Moorlach, kocht “zijn” fabriek in 2014 weer terug en ging weer produceren.
In 1997 werd in Bergen op Zoom een grote meelfabriek van het Turkse UNO Food gebouwd. De vestiging ging al in 2003 failliet. De machines werden apart verkocht, de grond en het gebouw kregen daarna afvalrecycling als nieuwe bestemming.
In 2015 nam het Belgische Dossche Mills Krijger Molenaars over, daarna werden ook Meneba (2018) en de Waddenmolen in Uithuizermeeden (2022) ingelijfd.
In onderstaand overzicht zijn de meelfabrieken opgenomen die meer dan 10.000 ton tarwe per jaar vermalen. Achter de locatie staat de jaarlijkse vermaling van tarwe in eenheden van 1.000 ton per jaar. Deze hoeveelheden zijn geen exacte cijfers, meer een indicatie van de productie in het laatst bekende jaar.
Bronnen
Archief gemeente Renesse (tot 1961) te Zierikzee
Krantenbank Zierikzeesche Nieuwsbode
Voormalig Nederlands bedrijf
Schouwen-Duiveland
|
1946
Na de oorlog laat Martinus een mooi staaltje verkooptechniek zien. Hij wil de verloren gegane omzet terug en stuurt een vrachtwagen volgeladen met bloem naar Delft en omstreken. Aan de chauffeur en de bijrijder geeft hij de opdracht aan elke bakker die ze kunnen vinden een gratis baal te geven met de mededeling “als het goed bevalt hopen we op een bestelling van jullie en willen we wel zaken doen”.
En het bevalt heel goed. Bijna heel Delft wordt klant, later komen er bakkers bij tot in Den Haag toe. Ook een grote klant in Vlaardingen komt erbij.
Krijger gaat ook de wederverkoop van Delfia veevoeders, van Calvé uit Delft, doen. Zo zijn de vrachtwagens ook op de terugweg volgeladen.
| 1 |
bestelling, orderbevestiging, transactie
|
11,629 |
Place
|
999045
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Isla%20Vista
|
Isla Vista
|
Isla Vista is een plaats (census-designated place) in de Amerikaanse staat Californië, en valt bestuurlijk gezien onder Santa Barbara County.
Demografie
Bij de volkstelling in 2000 werd het aantal inwoners vastgesteld op 18.344.
Geografie
Volgens het United States Census Bureau beslaat de plaats een oppervlakte van
5,7 km², waarvan 5,5 km² land en 0,2 km² water.
Plaatsen in de nabije omgeving
De onderstaande figuur toont nabijgelegen plaatsen in een straal van 32 km rond Isla Vista.
Externe link
Plaats in Santa Barbara County
|
Plaatsen in de nabije omgeving
De onderstaande figuur toont nabijgelegen plaatsen in een straal van 32 km rond Isla Vista.
| 2 |
plaats, locatie, adres
|
2,533 |
HighSchool
|
5665691
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jeanne%20d%27Arclyceum
|
Jeanne d'Arclyceum
|
Het Jeanne d'Arclyceum, ook Jeanne d'Arc Lyceum, later Jeanne d'Arc College, was een rooms-katholieke middelbare school van de zusters Ursulinen van de Romeinse Unie in de Nederlandse stad Maastricht. De school, tot circa 1970 de belangrijkste middelbare schoolopleiding voor katholieke meisjes, was tot 1978 gevestigd aan de Grote Gracht in het centrum van Maastricht.
Geschiedenis
In 1850 vestigde zich, op instigatie van mgr. Louis Hubert Rutten, een groep ursulinen vanuit het klooster in het Belgische Tildonk in Maastricht. Vanaf 1863 woonden de zusters in een tweetal herenhuizen aan de Grote Gracht. De zusters hielden zich voornamelijk bezig met het geven van onderwijs aan meisjes. Nabij de hoek Grote Gracht-Capucijnenstraat ontstonden achtereenvolgens een lagere school (Capucijnenstraat 120), een kweekschool voor onderwijzeressen (Capucijnenstraat 118) en een middelbare school (Grote Gracht 76 en 76a). Van 1867 tot 1960 was aan de twee laatstgenoemde scholen een pensionaat verbonden.
In 1916 begonnen de zusters met een driejarige, later vijfjarige hogereburgerschool (hbs) voor meisjes. De school was aanvankelijk gevestigd naast het Ursulinenklooster in de Capucijnenstraat. In de jaren daarna breidde de school uit aan de Grote Gracht. In 1938 kwam er ook een gymnasiumopleiding voor meisjes, die weldra bekendstond als RK Lyceum voor Meisjes. In 1942 gaven de ursulinen hun eigen kweekschool aan de Capucijnenstraat op. Het gebouw van architect Boosten uit 1933 werd daarna bestemd voor de hbs-afdeling, terwijl het lyceum de volledige beschikking kreeg over de gebouwen aan de Grote Gracht. In 1948 werd de hbs omgezet in een middelbare meisjesschool (mms), vanaf 1954 MMS Stella Maris geheten. Het lyceum werd in 1958 omgedoopt tot Jeanne d'Arclyceum, naar de Franse vrijheidsstrijdster en heilige Jeanne d'Arc. In 1963 werd het bestuur van beide scholen door de ursulinen overgedragen aan de Vereniging voor Middelbaar Onderwijs in Limburg, waarna de scholen in 1970 gemengd werden.
Wegens plaatsgebrek had het Jeanne d'Arclyceum in 1965 een dependance aan de Juliana van Stolberglaan in Scharn geopend. Het oorspronkelijke plan was dat de hele school naar deze locatie zou verhuizen, maar zover kwam het niet. Een jaar later nam de MMS Stella Maris een dependance aan de Professor Pieter Willemsstraat in Wyckerpoort in gebruik, waar van 1957 tot 1966 het Sint-Maartenscollege was gevestigd. In 1968 werd de mms, naar aanleiding van de Mammoetwet, omgevormd tot een havo. Drie jaar later, in 1971, kreeg ook het Jeanne d'Arc een havo-afdeling, waardoor de scholen in elkaars vaarwater kwamen, in een tijd waarin de leerlingenaantallen begonnen terug te lopen.
In 1978 verhuisde het Jeanne d'Arclyceum naar nieuwbouw aan de Oude Molenweg in Vroendaal (Maastricht-Zuidoost), waarna de school werd aangeduid als Jeanne d'Arc College. Twee jaar later verhuisde de havo Stella Maris naar nieuwbouw in Meerssen, waar ze na toevoeging van een lyceum verder ging als Stella Maris College. Daarmee kwamen de schoolgebouwen aan de Grote Gracht en Capucijnenstraat leeg te staan.
In 1984 werd de Internationale School Maastricht opgericht, aanvankelijk als internationale afdeling van het Jeanne d'Arc College, in 2009 opgegaan in het United World College Maastricht. Geleidelijk ruilde de school de rooms-katholieke identiteit in voor een algemeen christelijke signatuur, met als gevolg dat bisschop Gijssen besloot dat de school per 1 januari 1993 zich niet langer rooms-katholiek mocht noemen. In 2004 fuseerde het Jeanne d'Arc College met het in 1992 opgerichte Euro College, Maastrichts tweede openbare middelbare school. De nieuwe school ging daarna verder als Porta Mosana College.
De gebouwen aan de Grote Gracht waren, evenals de dependance aan de Professor Pieter Willemsstraat, enige tijd in gebruik door het Stercollege, de voorloper van ROC Leeuwenborgh / VISTA college. Sinds 2016 is het voormalige lyceum eigendom van de Universiteit Maastricht. Naast een dependance van de School of Business and Economics is hier het Maastricht Centre for Entrepreneurship ondergebracht.
Erfgoed
In 1916 startten de ursulinen met middelbaar onderwijs voor meisjes in het huis "Cumberland" (of "In den hertog van Comberland") aan de Grote Gracht 74-76, dat in 1927/28 moest wijken voor een nieuw schoolgebouw. Architecten Willem Sandhövel en Victor Marres ontwierpen een fors gebouw met een baksteengevel in expressionistische stijl met kenmerken van de Amsterdamse School. Met name het vooruitspringende middendeel is rijk gedecoreerd. Hier bevindt zich de entree met een trappenhuis dat versierd is met tegels en glas-in-loodvensters. In 1938 werd het lyceum uitgebreid met een smaller deel ter linkerzijde (Grote Gracht 76a), ontworpen door Alphons Boosten. Dit deel lijkt sterk op de in 1933 door dezelfde architect voltooide kweekschool van de ursulinen aan de Capucijnenstraat 118, om de hoek. Beide gebouwen zijn bekleed met lichtgele kalksteenplaten op een plint van zwartgrijze basalt. De gevelindeling is strak en modernistisch. Op de afgeschuinde hoek van het pand aan de Grote Gracht is een Mariabeeld geplaatst van de Maastrichtse beeldhouwer Charles Vos.
Bekende leerlingen
Madeleen Leyten-de Wijkerslooth de Weerdesteyn (1935-2016), KVP/CDA-politica (Ursulinenlyceum)
Jos Hessels (geb. 1965), CDA-politicus
Pauline van de Ven (geb. 1956), Nederlands schrijfster en beeldend kunstenaar
Eric Wetzels (geb. 1959), VVD-partijbestuurder
Voormalige school in Maastricht
Katholieke school in Nederland
Kostschool in Nederland
Ursulinen
Gebouw van de Universiteit Maastricht
Rijksmonument in Maastricht
Bouwwerk in Maastricht-Centrum
Statenkwartier (Maastricht)
|
Het Jeanne d'Arclyceum, ook Jeanne d'Arc Lyceum, later Jeanne d'Arc College, was een rooms-katholieke middelbare school van de zusters Ursulinen van de Romeinse Unie in de Nederlandse stad Maastricht. De school, tot circa 1970 de belangrijkste middelbare schoolopleiding voor katholieke meisjes, was tot 1978 gevestigd aan de Grote Gracht in het centrum van Maastricht.
| 2 |
middelbare school, voortgezet onderwijs, scholengemeenschap
|
9,489 |
CreateAction
|
1753742
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ouderogge
|
Ouderogge
|
Ouderogge was een Nederlandse bronsgietersfamilie die drie generaties lang in Amsterdam en Rotterdam klokken, kanonnen, beeldhouwwerken en klein gietwerk heeft gegoten. Jan Cornelisz. Ouderogge (Amsterdam, 1573 of 1574 - Rotterdam, 29 augustus 1625) was klokkengieter te Amsterdam en meer algemeen bronsgieter in Rotterdam. Zijn zoons Cornelis (1599-1672) en Dirk (na 1600-1645) zetten zijn onderneming voort; na hun overlijden was het Cornelis' zoon Johannes (1640-?) die als laatste Ouderogge de bronsgieterij beoefende.
Jan Cornelisz. Ouderogge
Jan Cornelisz. Ouderogge (Amsterdam 1573 of 1574 - Rotterdam 29 augustus 1625), zoon van Cornelis Jan Symonsz. en Marie Gerrits Ouderogge, gehuwd in 1598 met Hillegont Dirks Strijckers, woonde begin 1613 als klokken- en kanongieter aan de Heiligenweg te Amsterdam. Zijn productie kan geschat worden aan “totaal gewicht” van geleverd geschut aan de Admiraliteit te Amsterdam en bedraagt daar in de jaren 1613 tot 1616 ongeveer 145.000 ponden (ongeveer 50 stuks). Op een onbekende datum, niet zo lang daarna, werd hij door de Admiraliteit op de Maze uitgenodigd naar Rotterdam te komen. De Admiraliteit had in 1613 een aantal panden en percelen tussen de Hoogstraat en de Kipstraat verkregen en stichtte daar in het pand 'De Gloeyende Oven' en de panden ernaast een geschutshuis en gieterij. Jan Ouderogge, een bekwaam bronsgieter, voorzag Rotterdam en de Admiraliteit van een groot aantal kanonnen en andere kleine en grote gietstukken.
Onder zijn leiding werd aan de Hoogstraat in Rotterdam in de nieuwe gieterij in 1621 de grote luidklok van 9417 pond van de St. Laurenstoren gegoten, en het jaar daarop het bronzen standbeeld van Erasmus, ontwerp van Hendrick de Keyser. Nog een jaar later, in 1623, verliet weer een luiklok van ongeveer 10.000 pond de bronsgieterij aan de Hoogstraat. Niet zeker is of die ook door Jan Ouderogge werd gegoten, omdat ook de bronsgieter Van der Put van deze gieterij gebruik maakte. Beide klokken werden in 1661 verkocht aan geschutgieter Gerard Koster te Amsterdam om het klokkenspel van Hemony te betalen. Jan Ouderogge goot ook de bronzen kanonnen die de slechte ijzeren op de vestingwerken van Rotterdam moesten vervangen, aangezien deze gevaarlijk waren voor de Rotterdammers zelf.
Er is een brief bekend waarin hij via ridder Theodoor Rodenburg (die tegenwoordig vooral bekend is als schrijver, maar ook ambassadeur in Denemarken is geweest) solliciteert bij de Deense koning. Als aanbeveling gold dat Ouderogge 46 ‘metalen’ ofwel bronzen, zeer goede ‘canons’ van een kaliber 18 en 24 pond had gegoten, die alle tests hadden doorstaan. Maar de aanbeveling liep op niets uit en Jan bleef in Rotterdam, waar hij in 1625 overleed en in de Grote- of Sint-Laurenskerk begraven werd. Zijn grafzerk in renaissancestijl bevindt zich in een van de kapellen en is versierd met een bronzen wapenschild en een bronzen plaat met tekst.
Cornelis en Dirk
Cornelis Ouderogge, die in 1631 trouwde met Cornelia Dirks Nobel, en Dirk, die in datzelfde jaar met Catharina Gerrits van Nieuwenhuysen getrouwd was, goten zowel klokken als kanonnen, maar ook kleiner gietwerk - zo zijn er twee vijzels bekend met de naam van Cornelis erop. Hij was de technische man, Dirk was waarschijnlijk meer organisator en administrateur. Van de klokken zijn er dertien bekend, voornamelijk bestemd voor steden en dorpen in de omgeving. Na Dirks overlijden (voor 3 oktober 1649) zou Cornelis nog meer dan twintig jaar werkzaam blijven, voornamelijk als kanonnengieter. In 1645 werd een kanon gegoten van het kaliber waarvan de stad er reeds drie bezat en die, naar men kan aannemen, door zijn vader waren gemaakt.
Voor twee Engelsen werden in 1639 zes veldstukken gegoten ‘gelijk de prins van Oranje gebruikt’. Er zijn uit de archieven van Rotterdam en '’s-Rijks Gieterij' 14 kanonnen bekend die door Cornelis zijn gegoten tussen 1641 en 1671. Zij hebben tot het begin van de 19e eeuw dienstgedaan op de stadswallen van Rotterdam, waar ze bij feestelijke gelegenheden werden afgevuurd, maar in 1830 zijn ze afgevoerd als 'voor gebruik ongeschikt' en versmolten.
Het ligt voor de hand dat niet alleen de vroedschap van Rotterdam behoefte had aan kanonnen, maar meer nog de Admiraliteit op de Maze, die vader Jan naar Rotterdam had gehaald. Op ieder (oorlogs)schip waren er minstens tien in brons. De rest (soms tot 60 stuks totaal) was van ijzer. De bronzen kanonnen konden worden gerevideerd en werden achtereenvolgens op verschillende schepen gebruikt, maar er moeten er toch honderden zijn gegoten, en uiteindelijk zijn versmolten. Vader Jan had er immers volgens bovengenoemde ridder Rodenburg ook 46 gegoten, hetgeen aardig klopt met de 145.000 pond, die aan de Admiraliteit geleverd werd!
Verder bestaat er een overeenkomst van 27 februari 1668 waarbij de vroedschap van Rotterdam besloot om jaarlijks twee stukken van een kaliber van 12 pond te doen gieten. Van het verloop is weinig bekend, alleen een opdracht van 30 april 1671 tot het gieten van vier metalen (bronzen) kanonnen door Cornelis Ouderogge. Voor het gieten was natuurlijk brons nodig, waarvoor niet alleen nieuw brons werd gebruikt, maar ook oude kanonnen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een akte van 10 juni 1671, waarin Cornelis van een Amsterdamse koopman twee metalen kanonnen van in totaal 10.800 pond als grondstof koopt. Spoedig daarna overleed hij, want op 9 juni 1672 werd hij in de Grote Kerk bij zijn ouders begraven. Deze zerk is aanwezig in een kapel. Zijn broer Dirk is daar eveneens begraven, maar in een apart graf.
Johannes Ouderogge
Zijn zoon Johannes, die in 1679 zou trouwen met Catharina Stalpert van der Wiele, zette het bedrijf voort en voorzag weer een vijftal torens van luiklokken. Ook sloot hij in 1682 een contract met koning Karel I van Engeland tot levering van 'acht kanonnen met lofwerk'. Vóór 1709 verhuisde hij naar Den Haag, waar hij ging werken in de gieterij aan de Nieuwe Uitleg, die in 1665 was gebouwd. Hij is daar op een onbekende datum overleden.
Nog bestaand werk
Bij het duiken op scheepswrakken zijn enkele kanonnen geborgen, zoals dat van de Zeven Provinciën. Het is gegoten in 1667 door Cornelis Ouderogge en na 120 jaar opnieuw uitgeboord en in gebruik gekomen op ’s lands linieschip Delft. Dat schip is in 1797 vergaan, maar het kanon werd bij het wrak opgedoken in 1994 en ligt nu op de Scheepswerf De Delft. Er zijn bij het Maritiem Museum Rotterdam nog twee kanonnen aanwezig. In de tuin van het Militaire Museum van Istanbul ligt een kanon met de tekst: "OUDEROGGE HAGA 1709". Dit kanon moet dus door Johannes gegoten zijn, waarschijnlijk in Den Haag aan de Nieuwe Uitleg.Verder is er het in 1622 door Jan Cornelis Ouderogge gegoten bronzen standbeeld van Erasmus, ontworpen door Hendrick de Keyser, dat nu op het Grotekerkplein bij de Grote- of Sint-Laurenskerk te Rotterdam staat. Ook van de door de Ouderogge's gegoten klokken zijn er nog vele in gebruik, zoals de klok van de halfuurslag van de toren van de Grote Kerk van Dordrecht en vele andere kleine, volgens onderstaande opsomming. Zelfs in Schotland zijn nog verschillende kleinere klokken van de Ouderogges in gebruik.
Overzicht werken (selectie)
Voor zover bekend zijn de maten van de kanonnen weergegeven in ponden (gewicht/kaliber)
Bronnen
Rijksmonumentenregister
E. Wiersum, De geschut- en klokkengietersfamilie Ouderogge. Overdr. uit: Oud-Holland; 41e jrg. nr. 2 (1924)
J.F. Fischer Fzn., 's Lands Schip van Oorlog Delft. Franeker, Uitgeverij Van Wijnen (1997)
Kanonnen, Klokken en Kandelaars; Koper en Brons uit Rotterdam. Katalogus Hist. Mus. R'dam. Zwolle, Uitgeverij Waanders (1999)
Herman A. van Duinen, Torenklanken - van Luidklok tot Beiaard. Gids bij de toren van de Grote Kerk Dordrecht. Uitg. Stichting Behoud Grote Kerk Dordrecht 2011
https://web.archive.org/web/20071010152313/http://www.andrelehr.nl/gieters/O.htm
https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu06_01/molh003nieu06_01_1671.htm
collectie.legermuseum.nl
collectie.hmr.rotterdam.nl: ouderogge
piershil.com: de luidklokken
http://www.dichtbij.nl/duin-en-bollenstreek/regionaal-nieuws/artikel/182097/foto/1/klok-oude-jeroenskerk-na-zoektocht-toch-terecht.aspx
http://reliwiki.nl/index.php?title=Geertruidenberg%2C_Elfhuizen_3_-_Geertruidskerk
Nederlandse familie
Nederlands klokkengieter
|
Jan Cornelisz. Ouderogge
Jan Cornelisz. Ouderogge (Amsterdam 1573 of 1574 - Rotterdam 29 augustus 1625), zoon van Cornelis Jan Symonsz. en Marie Gerrits Ouderogge, gehuwd in 1598 met Hillegont Dirks Strijckers, woonde begin 1613 als klokken- en kanongieter aan de Heiligenweg te Amsterdam. Zijn productie kan geschat worden aan “totaal gewicht” van geleverd geschut aan de Admiraliteit te Amsterdam en bedraagt daar in de jaren 1613 tot 1616 ongeveer 145.000 ponden (ongeveer 50 stuks). Op een onbekende datum, niet zo lang daarna, werd hij door de Admiraliteit op de Maze uitgenodigd naar Rotterdam te komen. De Admiraliteit had in 1613 een aantal panden en percelen tussen de Hoogstraat en de Kipstraat verkregen en stichtte daar in het pand 'De Gloeyende Oven' en de panden ernaast een geschutshuis en gieterij. Jan Ouderogge, een bekwaam bronsgieter, voorzag Rotterdam en de Admiraliteit van een groot aantal kanonnen en andere kleine en grote gietstukken.
| 1 |
creatie, productie, genereren
|
622 |
AuthorizeAction
|
2154444
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Centrale%20Commissie%20Mensgebonden%20Onderzoek
|
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
|
De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) is een Nederlands zelfstandig bestuursorgaan. De officiële naam is Centrale Commissie Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek. Als zelfstandig bestuursorgaan voert de CCMO taken uit voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op basis van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek mensen (WMO) en de Embryowet. De CCMO is op 6 april 1999 door minister Els Borst geïnstalleerd en zetelt in Den Haag.
De CCMO heeft de volgende wettelijke taken:
Toezichthouder op de werkzaamheden van de erkende medisch-ethische toetsingscommissies (METC’s)
Toetsen van de bij wet vastgelegde typen onderzoeksdossiers op het gebied van van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Bevoegde instantie voor het (marginaal) toetsen van geneesmiddelenonderzoek
Orgaan voor administratief beroep en bezwaar
Registratie van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Geven van voorlichting over de uitvoering en toepassing van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Geschiedenis
Na de Tweede Wereldoorlog vonden in de Duitse plaats Neurenberg de Processen van Neurenberg plaats waarin nazi-kopstukken terecht stonden voor hun misdaden in de oorlog. In het zogeheten Artsenproces werden Duitse en Oostenrijkse nazi-artsen veroordeeld voor hun aandeel bij de gruwelijke experimenten die in de concentratiekampen met gevangen werden uitgevoerd. Naar aanleiding van dit proces werd de Code van Neurenberg opgesteld met 10 basisregels waaraan medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen moet voldoen. De belangrijkste is dat de proefpersoon op grond van volledige voorlichting over het doel van het onderzoek en de mogelijke risico’s en belasting geheel vrijwillig geïnformeerde toestemming (informed consent) moet geven. Met de komst van de Code van Neurenberg kwam in de medische wereld de discussie over medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen langzaam op gang. In 1964 kwam de World Medical Association (WMA) met de Verklaring van Helsinki (Declaration of Helsinki), een gedragscode voor artsen die zich bezig houden met medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. De Verklaring van Helsinki is sindsdien met enige regelmaat herzien. Bij de herziening in 1974 werd vastgelegd dat onderzoeksdossiers voorafgaande aan de uitvoering van het onderzoek moeten worden voorgelegd aan een onafhankelijke toetsingscommissie. In Nederland kwam na veel (politieke) discussie de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) tot stand, die in 1999 in werking trad. Met de komst van deze wet werd de CCMO ingesteld.
De eerste stappen naar wetgeving
In 1982 wordt de eerste stap gezet in het lange traject dat uiteindelijk leidt tot de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Dan verschijnt het Deeladvies inzake medische experimenten van de toenmalige Centrale Raad voor de Volksgezondheid, de voorloper van de huidige Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Pas na 10 jaar, op 18 april 1992, wordt het wetsvoorstel Regelen inzake medische experimenten aan de Tweede Kamer aangeboden. Het wetsvoorstel geeft aanleiding tot veel debat met name over niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en met wilsonbekwame proefpersonen. Bij niet-therapeutisch onderzoek kunnen de proefpersonen die daaraan deelnemen zelf geen medisch voordeel van verwachten. Een voorbeeld van niet-therapeutisch onderzoek is wanneer een nieuw experimenteel middel voor het eerst wordt getest bij de mens. Dan is veelal nog onbekend of het middel een gunstig medisch effect heeft. Bij deelname aan therapeutisch onderzoek is er wel een reële kans dat de proefpersoon zelf baat bij heeft bij deelname aan het onderzoek. Internationaal zijn er daarom strengere regels voor niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen (bijvoorbeeld demente bejaarden).
Een dreigend wettelijk verbod op niet-therapeutisch onderzoek
Tijdens de Kamerdebatten begin jaren 90 pleiten Tweede Kamerleden voor een volledig verbod op niet-therapeutisch onderzoek met deze kwetsbare personen. De parlementariërs zijn van mening dat minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen de risico’s, belasting en het ontbreken van rechtstreekse voordelen aan de deelname aan een niet-therapeutisch onderzoek zelf niet goed kunnen beoordelen. Zij zouden daarom niet in staat zijn om de vereiste geïnformeerde toestemming te geven. Het dreigende wettelijk verbod blijft niet onopgemerkt in het onderzoeksveld. Onder aanvoering van de Rotterdamse hoogleraar kindergeneeskunde Henk Visser wijzen artsen en onderzoekers bij de politici op het belang van niet-therapeutisch onderzoek voor het ontwikkelen van nieuwe middelen en behandelingen specifiek voor minderjarige en wilsonbekwame patiënten. Sommige ziekten komen namelijk vrijwel uitsluitend voor bij deze patiënten. Voorbeelden zijn de Ziekte van Duchenne bij jongens of de Ziekte van Alzheimer bij ouderen. In de zoektocht naar nieuwe middelen tegen deze ziekten zal het experimentele middel ook getest moeten worden bij deze patiënten. Vaak zal dan de veiligheid en werkzaamheid van deze middelen nog niet zijn vastgesteld. De patiënt die deelneemt aan onderzoek met een dergelijk experimenteel middel kan redelijkerwijs dan zelf geen gunstig medisch effect verwachten.
De Commissie Meijers
Naar aanleiding van het breed gedragen verzet vanuit het onderzoeksveld tegen het dreigende wettelijke verbod op niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen besluiten de toenmalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) en Justitie in 1994 advies in te winnen bij een commissie van deskundigen, de Commissie Meijers. Een jaar later verschijnt het rapport waarin de commissie voorstelt het niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen onder voorwaarden toe te staan. De voorstellen worden met enkele kleine aanscherpingen overgenomen in het wetsvoorstel. Op advies van de Commissie Meijers wordt de term ‘experimenten’ vervangen door ‘medisch-wetenschappelijk onderzoek’. Niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwamen proefpersonen wordt toegestaan mits de risico’s verwaarloosbaar en de bezwaren (belasting) voor de proefpersoon minimaal zijn. Tevens moet het onderzoek groepsgebonden zijn, dat wil zeggen, het onderzoek kan niet ook uitgevoerd worden met wilsbekwame volwassenen. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer gaan akkoord met de wijzigingen van het oorspronkelijke wetsvoorstel en op 1 april 1999 treedt de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in werking. Met de inwerkingtreding van de wet wordt de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) opgericht. Deze multidisciplinaire commissie, bestaande uit experts uit het veld, krijgt een groot aantal wettelijke taken waaronder de beoordeling van niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen. Henk Visser wordt de eerste voorzitter.
Geen staatsethiek
Op 1 april 1999 treedt het eerste deel van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in werking. Hiermee krijgt de CCMO de taak de METC’s die voldoen aan de criteria van de wet, te erkennen. Zes dagen later installeert VWS minister Els Borst de commissie. In haar toespraak benadrukt ze de bij wet bepaalde onafhankelijke positie van de CCMO: “We willen immers ook voorkomen dat dat directe overheidsbemoeienis op dit terrein tot een vorm van staatsethiek leidt.” Het resterende deel van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen treedt in werking op 1 december 1999. Vanaf dit datum moeten onderzoeksdossiers voorafgaande aan de start van een klinische studie worden goedgekeurd door een erkende METC of voor een beperkt aantal typen onderzoek door de CCMO.
Erkenning van METC’s
Begin 1999 kent Nederland meer dan 100 METC’s. Het exacte aantal is in die tijd onbekend en er is tevens geen zicht op de samenstelling van deze commissies noch op het aantal onderzoeksdossiers dat deze commissies beoordelen. De meeste METC’s zijn gehuisvest in de (academische) ziekenhuizen en opereren als adviescommissie voor de directies in deze centra. Door de komst van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen treden voor deze commissies grote veranderingen op. De wet bepaalt onder meer de minimale samenstelling van deze commissies om in aanmerking te komen voor een erkenning door de CCMO: in iedere erkende METC moet minimaal één arts, jurist, ethicus, methodoloog en een proefpersonenlid zitting nemen. Door de komst van de EU-richtlijn Goede Klinische Praktijken (2001/20/EG) in 2006 wordt de samenstelling uitgebreid met een klinisch farmacoloog en ziekenhuisapotheker voor de METC die onderzoek met geneesmiddelen beoordelen. Omdat in 2006 het aantal klinisch farmacologen nog beperkt is, wordt bij wijze van uitzondering, toegestaan dat de discipline klinische farmacologie en farmacie door één commissielid wordt vertegenwoordigd (door een ziekenhuisapotheker die tevens klinisch farmacoloog is). In latere jaren wordt de wettelijke samenstelling van de erkende METC’s verder uitgebreid afhankelijk van het type onderzoek dat de betreffende METC beoordeelt. Met het verkrijgen van een erkenning wijzigt ook de status van de METC van adviescommissie voor de directie van de instelling, naar een ZBO die zelfstandig juridisch bindende besluiten neemt en voor de uitvoering van de overheidstaken zoals beschreven in de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, geen verantwoording meer aflegt aan deze directies. Met het krijgen van de ZBO-status moeten de erkende METC's ook voldoen aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet openbaar van bestuur (Wob), die in 2022 opgaat in de Wet open overheid (Woo).
Beoordeling onderzoek door de CCMO
In de Wet medisch-wetenschappelijke onderzoek met mensen en de bijbehorende algemene maatregel van bestuur (AMvB) is vastgelegd welke typen klinisch onderzoek door de CCMO beoordeeld moeten worden en niet door een erkende METC. Het gaat daarbij om het niet-therapeutisch onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen en onderzoek waarvoor er in Nederland schaarse deskundigheid bestaat. Onder die laatste noemer worden bij de invoering van de wet in 1999 twee onderzoeksterreinen in de AMvB aangewezen: gentherapie en xenotransplantatie. In latere jaren wordt dit uitgebreid met onder andere onderzoek op het terrein van de somatische celtherapie en vaccins. In 2002 treedt de Embryowet in werking waarmee de CCMO de taak krijgt onderzoek met zogeheten overtollige rest-embryo’s die overblijven na een In-vitrofertilisatie (IVF) behandeling en waarvoor de donoren toestemming geven.
Milieuvergunning voor onderzoek met medische ggo-producten
Voor klinisch onderzoek met producten die gebaseerd zijn op genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) moet naast de CCMO-goedkeuring, ook een milieuvergunning verkregen worden van de minister van IenW. Voorbeelden van medische ggo-producten zijn gentherapeutica, CAR-T cellen en de zogeheten virale-vectorvaccins. Bij de beoordeling van onderzoeksdossiers met deze producten kijkt de CCMO onder andere naar de medische risico’s voor de patiënt. Separaat vindt in opdracht van de minister van IenW een beoordeling van de milieurisico’s plaats. De minister van IenW laat zich daarbij adviseren door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM). Om de processen van de twee verschillende beoordelingen te stroomlijnen wordt in 2004 door het toenmalige het Ministerie VROM (thans IenW) het Loket Gentherapie opgericht. In de afgelopen jaren is vanuit het onderzoeksveld discussie ontstaan over het functioneren van dit Loket en het nut en noodzaak van de milieuvergunning voor klinisch onderzoek met medische ggo-producten. Mede naar aanleiding van deze discussie besluit de minister van IenW in 2020 de procedure voor een milieuvergunning voor een deel van de medische ggo-producten, te verkorten.
Integrale beoordeling van onderzoeksdossiers
De erkende METC's en de CCMO kennen een multidisciplinaire samenstelling en voeren een integrale beoordeling van de onderzoeksdossiers uit. Dat betekent dat deze commissies zowel de wetenschappelijke als de medisch-ethische aspecten integraal beoordelen. Bij geneesmiddelenonderzoek met gezonde proefpersonen en patiënten is hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de commissieleden (de klinisch farmacologen en ziekenhuisapothekers) die zich sinds de invoering van de EU-richtlijn Goede Klinische Praktijken (2001/20/EG) buigen over technische gegevens van het geneesmiddel. Deze informatie staat gedetailleerd beschreven in de Investigator's Brochure (IB) en het Investigational Medicinal Product Dosssier (IMPD). Beide documenten zijn onderdeel van de uitgebreide onderzoeksdossiers die deze commissies beoordelen.
Integrale versus gesplitste beoordeling
Bij de invoering van de EU-richtlijn Goede Klinische Praktijken (2001/20/EG) voor geneesmiddelenonderzoek kozen vele EU-lidstaten anders dan Nederland, niet voor een integrale beoordeling. Deze lidstaten besloten een deel van het onderzoeksdossier te laten beoordelen door een METC en een ander onderdeel, met daarin de Investigator's Brochure (IB) en het Investigational Medicinal Product Dossier (IMPD), door de nationale registratieautoriteit. Het nadeel van een gesplitste beoordeling door twee verschillende instanties werd duidelijk bij een incident met het experimentele geneesmiddel TGN1412 dat in maart 2006 in Londen plaatsvond. Het middel was nog niet eerder bij de mens getest. Studies met apen hadden geen ernstige bijwerkingen laten zien. Tijdens de klinische studie met zes gezonde vrijwilligers traden kort na toediening van het middel levensbedreigende bijwerkingen op en moesten de proefpersonen in allerijl naar de intensive care van het nabije ziekenhuis worden overgebracht. Alle zes vrijwilligers overleefden uiteindelijk het incident, doch bij één van hen moesten enkele vingers en een deel van een voet geamputeerd worden, Uit een analyse van de beoordeling van de IB en het IMPD door de medewerkers van de Britse registratieautoriteit bleek dat 3 separate voorbewerkingen waren uitgevoerd zonder een multidisciplinaire integrale eindbeoordeling van de werking en veiligheid van het middel
Externe link
CCMO website
Zelfstandig bestuursorgaan
|
Geschiedenis
Na de Tweede Wereldoorlog vonden in de Duitse plaats Neurenberg de Processen van Neurenberg plaats waarin nazi-kopstukken terecht stonden voor hun misdaden in de oorlog. In het zogeheten Artsenproces werden Duitse en Oostenrijkse nazi-artsen veroordeeld voor hun aandeel bij de gruwelijke experimenten die in de concentratiekampen met gevangen werden uitgevoerd. Naar aanleiding van dit proces werd de Code van Neurenberg opgesteld met 10 basisregels waaraan medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen moet voldoen. De belangrijkste is dat de proefpersoon op grond van volledige voorlichting over het doel van het onderzoek en de mogelijke risico’s en belasting geheel vrijwillig geïnformeerde toestemming (informed consent) moet geven. Met de komst van de Code van Neurenberg kwam in de medische wereld de discussie over medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen langzaam op gang. In 1964 kwam de World Medical Association (WMA) met de Verklaring van Helsinki (Declaration of Helsinki), een gedragscode voor artsen die zich bezig houden met medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. De Verklaring van Helsinki is sindsdien met enige regelmaat herzien. Bij de herziening in 1974 werd vastgelegd dat onderzoeksdossiers voorafgaande aan de uitvoering van het onderzoek moeten worden voorgelegd aan een onafhankelijke toetsingscommissie. In Nederland kwam na veel (politieke) discussie de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) tot stand, die in 1999 in werking trad. Met de komst van deze wet werd de CCMO ingesteld.
| 1 |
machtiging, toestemming, autorisatie
|
5,195 |
ChooseAction
|
770393
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onderhoud
|
Onderhoud
|
Onderhoud is het totaal van activiteiten met als doel, het in "een aanvaardbare conditie" houden of terugbrengen van machines, gebouwen, verkeersinfrastructuur, computerprogramma's, natuur enzovoort, teneinde de "gevraagde mate van functionaliteit" te borgen.
De "gevraagde mate van functionaliteit" is te definiëren voor de aspecten:
Veiligheid; de mate waarin het behoedt voor lichamelijke schade
Gezondheid; de mate waarin het functioneren niet in conflict is met de gezondheid van mens en milieu
Bruikbaarheid; de mate waarin het helpt met een bepaalde activiteit
Duurzaamheid; de mate waarin het behoedt voor onnodige inzet van mankracht en uitputting van energie en grondstoffen
Comfort; de mate waarin het behoedt voor een onprettige beleving of gevoel
Uitstraling; de mate waarin het een subjectieve ervaring van "schoonheid" geeft
Er is vaak sprake van een geleidelijke afname van de functionaliteit maar in een beperkt aantal gevallen gaat de functionaliteit meteen verloren.
Soorten onderhoud (voornamelijk vastgoed, bouwkundig)
Categorieën onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties zijn:
1 Reactief (onderhoud plegen omdat er een dwang of drang aanwezig is)
Klachtenonderhoud: om gebreken te herstellen na bijvoorbeeld de melding van een klacht van een ondeskundige persoon, bewoner of gebruiker die de klacht ervaart;
Service onderhoud: een andere, betere manier om klachtenonderhoud te beschrijven;
Correctief onderhoud: om gebreken te herstellen na bijvoorbeeld de melding van een "klacht" van een bevoegd persoon (facilitair medewerker), een constatering van een deskundig persoon (medewerker technische dienst) of een automatisch gegenereerde melding van een storing door een installatie;
Curatief onderhoud: om ontstane gebreken te herstellen, waarna het gebrek niet meer op kan treden.
2 Proactief (onderhoud plegen op basis van bekendheid met of kennis van het gebouw met terrein en installaties):
Preventief onderhoud: ter voorkoming van defecten;
Periodiek onderhoud: onderhoud dat zeer regelmatig wordt uitgevoerd aan vooral installaties maar ook bouwkundige zaken om schade of uitval te voorkomen (risico mijdend);
Planmatig onderhoud: ter voorkoming van defecten, op een gestructureerde wijze in de tijd. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een onderhoudsplan;
Mutatieonderhoud: onderhoud bij wijziging van de huurder (huurwoningen) of wijziging van de verhuurovereenkomst (commercieel vastgoed);
Toestand afhankelijk onderhoud: onderhoud uitgevoerd na inspectie waarbij de toestand waarin de zaak verkeert bepalend is voor de mate van uit te voeren onderhoud per direct;
Conditiegestuurd onderhoud: onderhoud uit te voeren aan onderhoudsgevoelige zaken op basis van een onderzoek naar de toestand waarin deze onderhoudsgevoelige zaken verkeren, zoals met een conditiemeting conform de NEN 2767. Dit kan zijn per direct maar ook op termijn rekening houdend met de ontwikkeling van de onderhoudsvraag.
3 Additief (onderhoud plegen op basis van een tactisch of strategisch plan en daarmee iets toevoegen naast het reguliere onderhoud)
Perfectief onderhoud: om de kwaliteit nog verder te verbeteren;
Adaptief onderhoud: om aan de omgeving aan te passen.
Soorten onderhoud (installatietechnisch)
Categorieën onderhoud aan complex vastgoed en de vastgoedeigen installaties zijn:
Klachtenonderhoud: het uitsluitend onderhouden op basis van geregistreerde of gemelde klachten. Deze vorm is heel duur vanwege het onvoorspelbare karakter en de overdaad aan communicatie in verhouding tot de geleverde onderhoudsactiviteiten. Veel onderhoudsbedrijven en eigenaren van vastgoed stappen over naar de naam serviceonderhoud om van het negatieve imago dat aan het begrip klacht hangt af te komen.
Correctief onderhoud: het uitsluitend wijzigen c.q. aanpassen van installaties op basis van aangetroffen afwijkingen waardoor schade is ontstaan of waardoor risico's ontstaan. Deze wijzigingen kunnen voortkomen uit een inspectie door een externe partij of een zogenaamde ronde uitgevoerd door (eigen) technisch personeel.
Periodiek - of preventief onderhoud (PO): Onderhoud dat uitgevoerd wordt volgens een bepaald onderhoudsschema. Dit soort onderhoud is vooral controlerend van aard.
Inspectieonderhoud: onderhoud uitgevoerd door een deskundig en vaak ook gecertificeerd personeel aan installaties die een keuring vereisen en waarbij tijdens de inspectie en keuring ook direct bepaald onderhoud moet worden uitgevoerd.
Methoden van onderhoud (installatietechnisch)
Gebruiksafhankelijk onderhoud (GAO): Methode van preventief onderhoud die wordt uitgevoerd op basis van het aantal gebruiksuren. Dit soort onderhoud is veelal controlerend en herstellend (periodiek vervangen van onderdelen). Een goed voorbeeld van gebruiksafhankelijk onderhoud is onderhoud aan liftinstallaties. Deze vorm van onderhoud is na een aantal onderhoudscontroles zeer goed voorspelbaar (het gedrag van de installatie wordt dan als continu aangenomen). In bijzondere installaties zoals liften worden hiervoor slijtblokjes met markeringen aangebracht om het gebruik ook af te meten.
Toestandsafhankelijk onderhoud (TAO): Methode van preventief onderhoud op basis van vooraf gestelde criteria. Als voorbeeld een vooruit werkende inspectie of meting (periodiek controleren van kritische parameters). Zo'n korte inspectie kan opgevolgd worden door uitgebreider onderhoud na overschrijden van belangrijke grenswaarden. TAO is een planmatig soort onderhoud, kritieke parameters controlerend en pas bij noodzaak planmatig herstellend (conditieafhankelijk) vervangen van onderdelen. Deze vorm van onderhoud heeft een zeer hoge voorspelbaarheid vanwege de controles.
Storingsafhankelijk onderhoud (SAO): Methode van onderhoud dat uitgevoerd wordt zodra defecten of storingen optreden. Dit onderhoud is herstellend (vervanging of reparatie van defecte onderdelen en/of corrigeren van afstellingen). Dit is vergelijkbaar met klachten- of serviceonderhoud, echter hier kunnen de defecten ook gemeld worden door automatische systemen of door de eigen technische diensten en beheerders. De voorspelbaarheid van het onderhoud is laag.
Soorten onderhoud (software)
Categorieën onderhoud aan software of applicaties zijn:
Adaptief onderhoud gaat over het aanpassen vanwege externe ontwikkelingen;
Additief onderhoud gaat over het aanpassen vanwege nieuwe of aangepaste functionele eisen;
Correctief onderhoud gaat over het herstellen van geconstateerde fouten;
Perfectief onderhoud is het verbeteren van de prestaties of de kwaliteit;
Preventief onderhoud zorgt ervoor dat fouten worden voorkomen;
Predictief onderhoud dat wordt uitgevoerd voordat het probleem zich zal gaan voordoen. Hiervoor is goede monitoring en extrapolatie nodig van alle kritieke systemen en onderdelen.
Onderhoud en strategie
De keuze van een goed onderhoudssysteem is bij voorkeur een onderhoudssysteem waarbij voorspelbaarheid zo hoog mogelijk ligt. Dit soort onderhoud leidt (voor de eigenaar) tot lagere onderhoudslast met op langere termijn lagere kosten en een hogere voorspelbaarheid van "fouten" die kunnen optreden in het gebouw, een goed of een systeem. Voor de gebruiker (de klant, de huurder of de bewoner) leidt de keuze voor een goed onderhoudssysteem tot een betrouwbaarder, veiliger en bruikbaarder gebouw, goed of systeem. Wanneer ook de eisen, die de overheid stelt aan nieuwbouw, in het kader van duurzaamheid en energiehuishouding worden meegenomen leidt het ook tot een duurzamer gebouw.
Goed onderhoud verhoogt de bruikbaarheid, de betrouwbaarheid (dus de functionaliteit van het gebouw). Daarnaast verhoogt goed onderhoud de veiligheid en de gezondheid van het gebouw en daarmee indirect de gebruiker. Goed onderhoud verlaagt de gebruikerslasten van het vastgoed, omdat voorspelbaar onderhoud ervoor zorgt dat ook de inzet van middelen te plannen is. Het beste voorbeeld is dat van de tl-lampen.
tl-lampen gaan een aantal branduren mee. Dat betekent dat gemiddeld iedere tl-lamp gedurende bijvoorbeeld 2500 uur kan branden. Nu zijn er drie mogelijkheden om daar mee om te gaan:
vervanging op basis van klachten: als een lamp kapotgaat;
systematische vervanging op basis van een van tevoren ingeschat moment;
statistische vervanging op basis van een van tevoren ingenomen standpunt over de eerste storing en de daarop volgende vervangingshandeling. De eerste lamp die kapot gaat bepaalt het vervangingssysteem.
conditie afhankelijke vervanging. De conditie van de lampen tezamen bepaalt exact wanneer de lampen niet meer betrouwbaar functioneren en allen tegelijk worden vervangen. Tot dat moment worden alleen noodzakelijke of kritische lampen vervangen.
In situatie 1 wordt door een (niet noodzakelijk deskundige) medewerker van de organisatie iedere lamp vervangen die kapot gaat. Dan komt er eerst een klacht, die naar de medewerker wordt gestuurd, daarna gaat de medewerker een lamp halen en meldt zich bij de betreffende klager en vervangt daar de lamp. De technische medewerker meldt de klacht gereed en de klager is weer tevreden. Het aantal uren dat gemoeid is met de communicatie en voorbereiding is vele malen groter dan dat er uren opgaan aan het verhelpen van de storing. Op den duur zijn alle lampen ten minste één keer en sommige misschien wel twee keer vervangen. Er is geen overzicht over de staat van iedere lamp. Omdat de klagers iedere keer alleen maar klagen kan dit ook ten koste van de sfeer gaan. Als er een periode is waarin veel lampen in een korte tijd achter elkaar kapotgaan, ontstaat mogelijk een onhoudbare situatie.
In situatie 2 worden alle lampen in één keer vervangen na een bepaalde, vaste periode. Enerzijds is dat efficiënt. Anderzijds vervangt men veel lampen die nog niet aan het einde zijn van hun technische levensduur.
In situatie 3 worden de lampen in de gaten gehouden. Als er één stoort, kan ermee volstaan worden één lamp te vervangen, maar bij de tweede of de derde storing aan de lampen (en zeker als dat vlug na de eerste storing is) kan men de lampen alsnog systematisch gaan vervangen. In deze situatie is sprake van een leermoment. Het wordt duidelijk hoe de lampen zich gedragen en er kan een berekening worden gemaakt van het meest geijkte moment om alle lampen te vervangen. Op die manier wordt de discussie van de 'te vroeg vervangen lampen' vermeden. Anderzijds wordt vermeden dat er veel klachten komen.
In situatie 4 bepaalt de conditie van alle lampen tezamen wanneer de lampen allemaal in één keer worden vervangen. Die conditie wordt gemeten volgens de conditiemeting. Wanneer (in het begin) een lamp stuk gaat is dat nog geen indictie dat de meerderheid op korte termijn stuk zal gaan. Echter, als na een bepaalde tijd meerdere lampen tegelijk/vlak na elkaar stuk gaan kan er een conditiemeting worden uitgevoerd naar de staat van de lampen. Als dan blijkt dat de conditie te wensen overlaat (conditie is dan 4, 5 of 6) is vervangen van alle lampen aan de orde.
Zie ook
Onderhoudsbeurt (van motorvoertuigen)
Literatuurverwijzing
: BEHEER EN ONDERHOUD Standaardwerk MBO-certificaat Beheer en Onderhoud, onder auspiciën van de COMOG, eerste druk derde oplage (1995), ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen.
|
Onderhoud en strategie
De keuze van een goed onderhoudssysteem is bij voorkeur een onderhoudssysteem waarbij voorspelbaarheid zo hoog mogelijk ligt. Dit soort onderhoud leidt (voor de eigenaar) tot lagere onderhoudslast met op langere termijn lagere kosten en een hogere voorspelbaarheid van "fouten" die kunnen optreden in het gebouw, een goed of een systeem. Voor de gebruiker (de klant, de huurder of de bewoner) leidt de keuze voor een goed onderhoudssysteem tot een betrouwbaarder, veiliger en bruikbaarder gebouw, goed of systeem. Wanneer ook de eisen, die de overheid stelt aan nieuwbouw, in het kader van duurzaamheid en energiehuishouding worden meegenomen leidt het ook tot een duurzamer gebouw.
| 3 |
keuze, voorkeur, opties
|
9,634 |
InsuranceAgency
|
5260122
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dolle%20Mina%20%28Belgi%C3%AB%29
|
Dolle Mina (België)
|
Dolle Mina was een socialistisch-feministische groep in België die ontstond in 1970. Ze vernoemde zich naar de gelijknamige Nederlandse Dolle Mina's. Haar ontstaan luidde het begin in van de tweede feministische golf in België.
Ontstaansgeschiedenis
De tweede feministische golf was een brede heropleving van het feminisme die zich voltrok in de jaren 60, 70 en 80 van de 20 eeuw. Beginnend in de Verenigde Staten verspreidde feministische actie zich verder in Europa. Ze onderscheidt zich van een eerste feministische golf, die eind 19e-begin 20e eeuw plaatsvond.
Geïnspireerd door de Nederlandse Dolle Mina's, die in 1969 voor een eerste maal actievoerden, kreeg de ook een eerste Dolle Mina groep in Antwerpen vorm. In januari 1970 verzamelden enkele journalisten en Nederlandse en Vlaamse Dolle Mina's bij de initiatiefneemster Roos Proesmans' thuis voor een persconferentie, die als doel had de strijdpunten van deze jonge feministische groep voor te stellen. Via een annonce uit februari 1970 werden vrouwen opnieuw aangespoord zich aan te sluiten bij Dolle Mina Antwerpen. Proesmans sprak zelf over een onverwacht maar overweldigend succes. Na het ontstaan van de Antwerpse Dolle Mina, vormden zich kernen in Gent, Leuven, Oostende en Brussel. Hoewel Dolle Mina zich als anti-hiërarchisch opstelde en geen officiële leiders aanduidde, was er toch sprake van enkele spilfiguren, onder meer Roos Proesmans maar ook Chantal De Smet, Nadine Crappé, Ida Dequeecker en Moniek Darge.
Eerste acties
Een van de eerste acties waarmee Dolle Mina naar buiten trad, was de bezetting van een verzekeringskantoor in Antwerpen. Vrouwelijke werknemers mochten niet roken op het werk, in tegenstelling tot hun mannelijke collega's. Dolle Mina eiste 'het recht op longkanker, ook voor vrouwen'. Daarnaast klaagde ze de verschillen in lonen en promotiekansen binnen het bedrijf aan. De actie was typerend voor de nieuwe, meer radicale, stijl die het feminisme in de jaren 1970 zou hanteren. Op ludieke wijze trok men de aandacht van de pers, om het dan over de daadwerkelijke eisen te kunnen hebben.
Een volgende actie die op heel wat aandacht in de pers kon rekenen was de verstoring van de Miss België verkiezing in 1971 in Antwerpen. Danielle Colardyn, lid van het Front de Liberation des Femmes (FLF), had als infiltrante deelgenomen aan de verkiezing en schopte het tot de finale. De aanwezige Dolle Mina's sprongen het podium op nadat Danielle Colardyn teken deed. Een spandoek 'Halt aan de uitbuiting van de vrouw' werd uitgerold. Het hele gebeuren werd live uitgezonden op nationale televisie. Een poster 'Miss-België = veewedstrijd' werd verspreid.
Strijdpunten
Dolle Mina streed voor de bevrijding van de vrouw, op economisch, seksueel, lichamelijk en politiek vlak. Om vrouwen gelijkwaardige kansen te bieden op de arbeidsmarkt ijverde Dolle Mina voor gelijk loon voor gelijk werk, werktijdverkorting voor iedereen met behoud van loon en goedkope sociale voorzieningen, zoals kinderopvang. Een ander eis was de vrije toegang tot anticonceptie en de verspreiding van correcte seksuele voorlichting. Tot in 1973 was het verspreiden van informatie over anticonceptie en anticonceptie immers bij wet verboden. De legalisering van abortus (“Baas in eigen buik!”) was hun grootste strijdpunt. Uiteindelijk werd abortus in 1990 gedeeltelijk uit het strafrecht gehaald. Andere strijdpunten die op de agenda stonden van het feminisme in de jaren 1970 waren onder anderen voldoende vrouwen in de politiek, een beter juridisch statuut voor de (gehuwde) vrouw, en afstappen van het dwingende schoonheidsideaal en stereotypen in de opvoeding.
Heel wat strijdpunten uit de tweede feministische golf stonden al langer op de agenda van de bestaande vrouwenbeweging. Zo ijverden de Katholieke Arbeidersvrouwen (KAV), Socialistisch Vooruitziende Vrouwen (SVV) en de Nationale Vrouwenraad al voor 1970 voor de verbetering van het huwelijksgoederenrecht, informatieverspreiding rond gezinsplanning of gelijk loon voor gelijk werk. Het was echter de radicaal nieuwe taal en ludieke stijl van de jonge groepen, onder meer Dolle Mina, de Pluralistische Actiegroep voor Gelijke kansen van man en vrouw (PAG), FLF en Marie Mineur, die de aandacht van de pers wisten te grijpen. De eisen van de vrouwenbeweging kwamen zo opnieuw hoog op de maatschappelijke agenda te staan.
Verloop
De Dolle Mina kernen in de verschillende Vlaamse steden bleven vaak informeel. De meeste groepen waren geen lang leven beschoren. Tegen 1974 was enkel nog Dolle Mina Gent actief.
Vanaf 1977 zou Dolle Mina Gent deel worden van het samenwerkingsverband Fem-soc. De Fem-Soc coördinatie was een losse structuur met afgevaardigden van de verschillende groepen die geregeld samenkwamen. Groepen die deel uitmaakten van de coördinatie waren naast Dolle Mina Gent onder meer de Linkse Vrouwen Oostende, Linkse vrouwen Brugge, ERA (Emanicpatie door Raad en Aktie), GROV Antwerpen (Groep Rooie Vrouwen) en Wereldscholen Vrouwen Limburg. Ze bundelden de krachten onder de gekende slogan ‘Geen feminisme zonder socialisme, geen socialisme zonder feminisme’. Het startpunt was een gezamenlijk manifest waarin de ideologie en concrete actiepunten worden uiteengezet. Het manifest diende als basis voor gezamenlijke acties en doelen, maar alle groepen behielden uitdrukkelijk hun autonomie.
Tijdschriften en archieven
Dolle Mina Gent gaf tussen 1973 en 1981 het tijdschrift de Grote Kuis uit. De Fem-soc groepen gaven op hun beurt het tijdschrift Schoppenvrouw uit, dat van 1979 tot 1992 werd uitgegeven, en de spreekbuis vormde voor al wat leefde binnen progressieve en feministische kringen.
De tijdschriften zijn toegankelijk en vrij te raadplegen in het Archief- en Onderzoekscentrum voor Vrouwengeschiedenis, (Brussel) en het Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis (Gent). Het AMSAB-ISG ontsluit op haar beurt ook archieven van enkele spilfiguren uit Dolle Mina Gent, waaronder Nadine Crappé en Chantal De Smet. Organisatiemappen van Dolle Mina België zijn te vinden en te raadplegen in het kenniscentrum RoSa (Rol en Samenleving).
Tweede feministische golf
Geschiedenis van België in de 20e eeuw
Actiegroep
Belgische vrouwenorganisatie
|
Eerste acties
Een van de eerste acties waarmee Dolle Mina naar buiten trad, was de bezetting van een verzekeringskantoor in Antwerpen. Vrouwelijke werknemers mochten niet roken op het werk, in tegenstelling tot hun mannelijke collega's. Dolle Mina eiste 'het recht op longkanker, ook voor vrouwen'. Daarnaast klaagde ze de verschillen in lonen en promotiekansen binnen het bedrijf aan. De actie was typerend voor de nieuwe, meer radicale, stijl die het feminisme in de jaren 1970 zou hanteren. Op ludieke wijze trok men de aandacht van de pers, om het dan over de daadwerkelijke eisen te kunnen hebben.
| 1 |
verzekeringskantoor, verzekeringsagentschap, verzekeringsmakelaar
|
1,954 |
GasStation
|
664068
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsplaats%20IJsselstein
|
Verzorgingsplaats IJsselstein
|
Verzorgingsplaats IJsselstein is een Nederlandse verzorgingsplaats, gelegen langs de A2 Amsterdam-Maastricht tussen knooppunt Oudenrijn en afrit 9 nabij IJsselstein.
De verzorgingsplaats dankt haar naam aan de gelijknamige stad, die langs de A2 ligt; maar ligt op het grondgebied van de gemeente Nieuwegein. Deze stad dankt haar naam aan de Hollandse IJssel die daar stroomt.
Bij de verzorgingsplaats is een tankstation aanwezig van BP.
IJsselstein
Rijksweg 2
Verkeer en vervoer in IJsselstein
Verkeer en vervoer in Nieuwegein
|
Bij de verzorgingsplaats is een tankstation aanwezig van BP.
| 1 |
tankstation, benzinepomp, benzinestation
|
10,396 |
PostOffice
|
5538979
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Postkantoor%20%28Heemstede%29
|
Postkantoor (Heemstede)
|
Het Postkantoor in de Noord-Hollandse plaats Heemstede is een voormalig postkantoorgebouw gebouwd in opdracht van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (PTT). Het is gelegen aan de Binnenweg en is in 1959 als zodanig ontworpen door Dick Greiner, bekend als ontwerper van het Amsterdamse Betondorp. Het betonnen gebouw is een utiliteitsgebouw, vormgegeven in de stijl van de nieuwe zakelijkheid.
Het gebouw werd gebouwd op de plek waar tot omstreeks 1955 het verwaarloosde herenhuis Land- en Spaarnzicht stond. Het gebouw kenmerkt zich zowel aan de binnenkant als aan de buitenzijde door een sobere en eenvoudige architectuur. Wel is er gebruik gemaakt van kostbare glas- en houtelementen. De door Carel Kneulman vervaardigde abstracte sculptuur Le Printemps bevindt zich aan de buitengevel. Verder werd het gebouw aan de voorzijde voorzien van een tuinaanleg door de tuinarchitecte Mien Ruys.
Het pand is tot omstreeks 2006 in gebruik gebleven als postkantoor. Op 6 november 2006 opende TNT, het voormalige PTT, een nieuw postkantoor met een verregaande vorm van automatisering aan de Binnenweg 206. Het gebouw heeft geen beschermde status en staat anno 2021 op de nominatie om gesloopt te worden. De eigenaar wil op de vrijgekomen plek woningen ontwikkelen. Het pand is sinds 2007 in gebruik als vestiging van Rivièra Maison.
Trivia
Oudere postkantoren van Heemstede waren gevestigd aan de Raadhuisstraat 27 en Raadhuisstraat 24.
Externe link
Waardestelling voormalig postkantoor Binnenweg 160, Heemstede - Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek
Bouwwerk in Heemstede
Heemstede
|
Het Postkantoor in de Noord-Hollandse plaats Heemstede is een voormalig postkantoorgebouw gebouwd in opdracht van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (PTT). Het is gelegen aan de Binnenweg en is in 1959 als zodanig ontworpen door Dick Greiner, bekend als ontwerper van het Amsterdamse Betondorp. Het betonnen gebouw is een utiliteitsgebouw, vormgegeven in de stijl van de nieuwe zakelijkheid.
| 2 |
postkantoor, brievenbus, pakketpunt
|
12,372 |
TechArticle
|
1304746
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mod%20%28software%29
|
Mod (software)
|
Een mod of modificatie is een (vaak onofficiële) aanpassing op software, vaak een computerspel. Mods worden vaak niet ontwikkeld door de makers van de oorspronkelijke software, maar door gebruikers of een andere ontwikkelaar. Mods kunnen de gebruikerservaring en werking van software verbeteren, aanpassen en uitbreiden. Daarnaast bestaan er mods die bugs oplossen en mods die software beter kunnen laten werken op zwakke of juist krachtige hardware. Mods kunnen daarmee ook de levensduur van bepaalde software verlengen, bijvoorbeeld wanneer de officiële ontwikkelaars de software niet langer ondersteunen en/of updaten. Het maken van mods wordt in de gemeenschap vaak modding genoemd.
Spellen
Mods kunnen voor een geheel nieuwe spelervaring zorgen, al moet de speler wel altijd het originele spel in bezit hebben. Mods voor spellen kunnen nieuwe voorwerpen, wapens, karakters, texturen, levels, verhaallijnen, muziek en spelmodes toevoegen. Steeds meer spellen bieden officiële ondersteuning voor het maken van mods en ontwikkelaars als id Software, Valve Corporation, Mojang, Bethesda Softworks, Firaxis Games, Crytek, Creative Assembly en Epic Games bieden hiervoor hulpmiddelen en handleidingen aan.
Modificatie
Computerspelbegrip
|
Spellen
Mods kunnen voor een geheel nieuwe spelervaring zorgen, al moet de speler wel altijd het originele spel in bezit hebben. Mods voor spellen kunnen nieuwe voorwerpen, wapens, karakters, texturen, levels, verhaallijnen, muziek en spelmodes toevoegen. Steeds meer spellen bieden officiële ondersteuning voor het maken van mods en ontwikkelaars als id Software, Valve Corporation, Mojang, Bethesda Softworks, Firaxis Games, Crytek, Creative Assembly en Epic Games bieden hiervoor hulpmiddelen en handleidingen aan.
| 1 |
technisch artikel, handleiding, probleemoplossing
|
11,052 |
RealEstateAgent
|
691386
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Barry%20Madlener
|
Barry Madlener
|
Barry Madlener (Leiden, 6 januari 1969) is een Nederlands politicus. Namens de Partij voor de Vrijheid (PVV) was hij van 30 november 2006 tot 14 juli 2009 en is sinds 20 september 2012 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van 2009 tot 2012 was hij fractievoorzitter van de PVV in het Europees Parlement. Daar was hij ook lid van de commissie Buitenlandse Zaken.
Levensloop
Madlener is opgegroeid in Oostvoorne. Nadat hij zijn havo-diploma had behaald, volgde hij een opleiding makelaardij. Hij was hierna geruime tijd makelaar in bedrijfspanden. Op 14 maart 2002 werd hij geïnstalleerd als lid van de gemeenteraad van Rotterdam voor Leefbaar Rotterdam. Hij was ook betrokken bij de oprichting van Leefbaar Nederland, waar hij zich aanmeldde bij Kay van de Linde.
Bij Leefbaar Rotterdam
Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 stond Madlener als nummer 11 op de lijst van Leefbaar Rotterdam, de plaatselijke partij die werd aangevoerd door Pim Fortuyn, die later dat jaar zou worden vermoord. Madlener gold als een "vertrouweling van Pim Fortuyn".
De partij behaalde bij deze "historische verkiezingen" op 6 maart 2002 17 zetels, ook tot zijn eigen verbazing (hij rekende op "6 à 8 zetels"). Na het behalen van zijn zetel in de gemeenteraad, op 33-jarige leeftijd, fungeerde hij als persvoorlichter van de fractie. In de fractie kreeg hij de "fysieke infrastructuur" van de stad in zijn portefeuille. In die hoedanigheid werd hij een vurig pleitbezorger voor de aanleg van een campus bij de Erasmus Universiteit.<ref>"LR wil campus bij Erasmus Universiteit", in Rotterdams Dagblad", 3 maart 2003.</ref>
Als lid van de gemeenteraad te Rotterdam voor Leefbaar Rotterdam maakte hij zich ook hard voor een verbod op het dragen van hoofddoekjes door gemeenteambtenaren. Hij stelde twee moties op: een voor het verbod op het dragen van "religieuze uitingen" voor ambtenaren, en eenzelfde motie voor het onderwijs. Ook stelde hij dat op de scholen moslimmeisjes verplicht moesten worden te sporten samen met jongens.
Bij de PVV
In 2005 sloot Madlener zich bij Geert Wilders aan toen deze uit de VVD stapte. Toen was de LR-leider nog niet bezig met zijn landelijke partij EénNL. Madlener was een van de opvallende namen op de kandidatenlijst van de Partij voor de Vrijheid bij de Tweede Kamerverkiezingen 2006. In augustus 2006 werd de kandidatenlijst bekendgemaakt. Hij verklaarde dat de overstap naar Wilders' partij voor hem "een logische stap" zou zijn: "Ik steun Wilders al vanaf het moment dat hij uit de VVD is gestapt. Hij heeft lef en moed. Hij heeft veel over zich heen gekregen, net als Pim Fortuyn ooit, en is toch doorgegaan. Daar heb ik veel respect voor."
Dat hij zich niet heeft aangesloten bij de nieuwe partij EénNL van Pastors (Leefbaar Rotterdam) en Eerdmans (LPF) was volgens hem evengoed verklaarbaar: "Toen ik me bij Wilders aansloot, was er nog niets bekend van de landelijke ambities van Pastors. Het liefst had ik gezien dat Pastors en Wilders samen zouden gaan, maar helaas zijn ze het niet eens geworden op een aantal punten." Op 12 december 2006 hield hij zijn maidenspeech bij de begroting voor het ministerie van VROM.
Op 5 april 2009 maakte Madlener samen met fractieleider Wilders in een vraaggesprek met De Telegraaf bekend lijsttrekker te worden voor de PVV tijdens de Europese Verkiezingen van 4 juni 2009. De PVV haalde 4 zetels binnen en werd hiermee, na het CDA, de tweede grootste partij van Nederland in het Europees Parlement. Op 25 juni 2009 nam Madlener samen met collega-Kamerlid Wim van de Camp afscheid van de Tweede Kamer. De afscheidswoorden van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet waren: "U was een aimabel en kleurrijk Kamerlid met een hoge aaibaarheidsfactor". Opvolger van Madlener werd Richard de Mos. Op 23 oktober 2009 gaf Madlener aan dat zijn partij de maandelijkse fractievergoeding van 4200 euro per parlementslid voor 90% zal weigeren omdat hij dit "schandelijk veel"'' vindt.
Op 6 juli 2011 (de eerste dag dat Polen het voorzitterschap van de Europese Unie had) zei Madlener tijdens een debat dat Nederland "geen Poolse werklozen en Roemeense bedelaars wil onderhouden". Dit leidde tot een reeks verontwaardigde reacties, waaronder een brief van de Europese christendemocraat Zasada, waarin deze er onder andere op wees dat op Nederlandse oorlogsbegraafplaatsen talloze Polen liggen begraven, die geholpen hebben bij de bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog.
Persoonlijk
Madlener is woonachtig in Rockanje en heeft gedurende zijn jeugd in Oostvoorne gewoond. Later is hij naar Rotterdam verhuisd om te studeren.
Nederlands Europarlementariër
PVV-politicus (Nederland)
Tweede Kamerlid
Leefbaar Rotterdam-politicus
Gemeenteraadslid van Rotterdam
|
Levensloop
Madlener is opgegroeid in Oostvoorne. Nadat hij zijn havo-diploma had behaald, volgde hij een opleiding makelaardij. Hij was hierna geruime tijd makelaar in bedrijfspanden. Op 14 maart 2002 werd hij geïnstalleerd als lid van de gemeenteraad van Rotterdam voor Leefbaar Rotterdam. Hij was ook betrokken bij de oprichting van Leefbaar Nederland, waar hij zich aanmeldde bij Kay van de Linde.
| 2 |
makelaar, vastgoedmakelaar, onroerendgoedmakelaar
|
9,601 |
GroceryStore
|
3872256
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Coop%20Butiker%20%26%20Stormarknader
|
Coop Butiker & Stormarknader
|
Coop Butiker & Stormarknader (ook wel: Coop Sverige) is een Zweedse supermarktketen, binnen het Kooperativa Förbundet, met verschillende supermarktformules in zijn beheer. De supermarktformules onder de noemer Coop zijn: Coop Konsum, Coop Forum, Coop Nära, Coop Extra, Coop Online, Coop daglivs en Coop Bygg.
Coop Konsum is de meest voorkomende formule, vooral in middelgrote plaatsen of in de wijkcentra van steden. Coop heeft de Konsum in 2001 met deze naam gelanceerd. Coop Extra is meestal iets groter dan de Konsum en heeft meer non-food producten in het assortiment. Coop Forum is de grootste variant en is vooral gevestigd in grote plaatsen, middelgrote en grote steden. Coop Nära is een formule die vooral gericht is op het lokale publiek. Deze formule is vooral te vinden in dorpen en als buurtwinkel in steden. De formule heeft een beperkt assortiment. Coop Online en Coop Daglivs zijn kleine formules, alleen te vinden rond Stockholm.
Coop Bygg is een bouwmarkt formule met 45 filialen door Zweden in 2008.
Zweedse supermarktketen
|
Coop Butiker & Stormarknader (ook wel: Coop Sverige) is een Zweedse supermarktketen, binnen het Kooperativa Förbundet, met verschillende supermarktformules in zijn beheer. De supermarktformules onder de noemer Coop zijn: Coop Konsum, Coop Forum, Coop Nära, Coop Extra, Coop Online, Coop daglivs en Coop Bygg.
| 3 |
supermarkt, kruidenierswinkel, levensmiddelenzaak
|
8,141 |
AssignAction
|
344060
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Extreme%20programming
|
Extreme programming
|
Extreme programming (ook wel XP genoemd) is een vorm van agile-softwareontwikkeling, een softwareontwikkelingsmethodiek.
Geschiedenis
De belangrijkste grondleggers van extreme programming zijn Kent Beck, Ken Auer, Ward Cunningham, Martin Fowler en Ron Jeffries. Zij ontwikkelden XP tijdens het Chrysler Comprehensive Compensation System (C3) project in 1996. Zij omschrijven XP als "a humanistic discipline of software development, based on principles of simplicity, communication, feedback, and courage" (vrij vertaald: "een humanistische discipline van software-ontwikkeling, gebaseerd op de beginselen van eenvoud, communicatie, feedback, en moed"). XP is een methodiek die vooral geschikt is voor projecten waarbij de exacte applicatie-eisen niet bij voorbaat vastliggen.
Ontwikkelprincipes, best practices
Extreme programming dankt zijn naam aan het feit dat een aantal beproefde ontwikkelprincipes (zogenaamde best practices) tot in het extreme wordt doorgevoerd. De optimale kracht van XP komt voort uit het in samenhang toepassen van twaalf best practices van software ontwikkeling. De best practices zijn gegroepeerd in vier groepen. (feedback, continu proces, gedeelde kennis en het welzijn van de ontwikkelaars).
Feedback
Pair programming
XP stelt dat uiteindelijk alles om code draait bij het maken van software. Als het goed is dat ontwikkelaars code bij elkaar reviewen, doe het dan voortdurend: ontwikkel alle software in koppels. Met andere woorden, twee mensen achter één computer; pair programming genoemd. Dit is meteen ook een van de meest extreme en controversiële aspecten van XP, omdat men denkt dat het dan langzamer gaat. Maar onderzoek heeft aangetoond dat peer-review en code-inspectie de krachtigste wapens zijn tegen bugs, veel krachtiger zelfs dan systematisch testen. Toch worden deze technieken nog maar mondjesmaat toegepast en roepen ze vaak grote weerstand op bij de programmeurs zelf, en bij managers die bang zijn voor een stijgend aantal arbeidsuren.
Door af te dwingen dat alle softwareontwikkeling in koppels wordt uitgevoerd, die bovendien regelmatig van samenstelling wisselen, ontstaat er een collectief 'eigendomsgevoel' en worden peer-review en code-inspectie als van nature onderdeel van het normale softwareproces. Het gevolg is dat het uiteindelijk opgeleverde systeem niet langer bestaat uit een met 'touwtjes' aan elkaar gebonden verzameling van stukjes code, die slecht onderhoudbaar zijn.
Daarnaast is er nog een ander voordeel van deze manier van werken: er zijn altijd minstens twee mensen die ieder stuk code volledig doorgronden. Het inwerken van nieuwe mensen gaat als vanzelf. Er vindt een voortdurende "training-on-the-job" plaats. RSI zal met deze ontwikkelmethodiek minder kans krijgen werknemers te vellen, doordat er afgewisseld kan worden.
Planning
Het planningsproces is het belangrijkste proces. De planning gebeurt eens per week en bestaat uit een releaseplanning en een iteratieplanning.
Release Planning: hierbij wordt bepaald welke functionaliteit in welke release gerealiseerd wordt. Zowel de ontwikkelaars als de gebruikers zijn hierbij aanwezig. De Release Planning bestaat uit 3 fasen:
Onderzoeksfase (Exploration Phase): hierbij maken de gebruikers een korte lijst met de belangrijkste eisen voor het nieuwe systeem. Dit gebeurt in de vorm van user story's.
Concept besluitvorming (Commitment Phase): hierbij wordt besloten welke user story's in de volgende release meegenomen worden en wanneer deze release zal zijn.
Wijzigingsfase (Steering Phase): hierbij kan het plan nog worden aangepast en nieuwe story's worden toegevoegd en anderen verwijderd.
Iteration Planning: hierbij worden de user story's die in de release planning voor de komende sprint zijn opgenomen uitgesplitst in taken voor de ontwikkelaars. Hierbij zijn geen gebruikers betrokken, alleen ontwikkelaars. Iteration Planning bestaat ook uit drie fasen:
Onderzoeksfase (Exploration Phase): de story's worden naar taken vertaald en deze taken worden op kaarten geschreven, zogenaamde taak-kaarten.
Toewijzingsfase (Commitment Phase): van deze taken wordt ingeschat hoelang het duurt om dit te realiseren en de taken worden aan de ontwikkelaars (paren) toegewezen.
Ontwikkelfase (Steering Phase): de taken worden uitgevoerd en het resultaat wordt vergeleken met de originele tijdsplanning van de userstory.
Het doel van de planning is om te zorgen dat het product afgeleverd kan worden. Het gaat niet zozeer om het afgeven van exacte data als wel om het opleveren van het product.<ref name="Introducing Agile Methods: Three Years of Experience, Proceedings of the 30th Euromicro Conference">Grigori Melnik & Frank Maurer. Introducing Agile Methods: Three Years of Experience, Proceedings of the 30th Euromicro Conference, pages=334–341, year=2004, publisher=IEEE, doi=10.1109/EURMIC.2004.1333388</ref>
Releaseplanning
Onderzoeksfase (exploration phase)
Dit is het proces van het verzamelen van vereisten en het inschatten van de hoeveelheid tijd die het kost om die te realiseren. Onderdelen zijn:
Schrijf een verhaal (user story): de gebruikers komen met een probleem of wens; tijdens een overleg zullen de ontwikkelaars proberen dit probleem volledig te begrijpen. Op grond hiervan wordt er een user story geschreven. Dit wordt door de gebruikers gedaan, hierbij geven zij aan wat zij van een (gedeelte van) het systeem verwachten. Het is belangrijk dat de ontwikkelaars zich hier niet mee bemoeien.
Inschatten van de user story (estimate a story): de ontwikkelaars schatten hoeveel tijd het kost om dit te maken. Door de ontwikkelaars kunnen nu ook korte onderzoeken, "spikes" genoemd, benoemd worden, om delen van het probleem of de oplossingsrichting te onderzoeken. Deze spikes worden gebruikt om tot betere tijdsschattingen te komen en worden weggegooid zodra het probleem en/of de oplossing voor iedereen duidelijk is.
Splitsen van een user story: een story moet volledig duidelijk zijn, alle onduidelijkheden moet eruit zijn voordat met de iteratie planning begonnen kan worden. Als de ontwikkelaars wegens onduidelijkheden geen tijdsschatting kunnen afgeven voor de story, moet de story gesplitst worden.
Als de gebruikers al hun wensen hebben beschreven kan men verder met de concept besluitvorming (commitment fase).
Concept besluitvorming (commitment phase)
In deze fase wordt uitgezocht wat de kosten zijn, de opbrengsten en wat voor tijdsconsequenties dat heeft. Deze fase heeft vier onderdelen namelijk:
Sorteren op waarde: de gebruikers zetten de user story's in volgorde van wat zij belangrijk vinden.
Sorteer op basis van risico: de ontwikkelaars geven een inschatting van de risico's en sorteren de story op basis daarvan.
Bepaal de ontwikkelsnelheid (velocity): de ontwikkelaars bepalen met welke snelheid zij dit project kunnen uitvoeren.
Scope: er wordt bepaald welke user story's in de komende release worden gerealiseerd. Op grond hiervan wordt de releasedatum bepaald.
Sorteren op waarde voor de gebruikers (business value)
De gebruikers geven de prioriteit aan van de user story's. Zij maken 3 stapels:
Kritisch: zonder deze story's kan het systeem niet werken of heeft het geen waarde.
Belangrijk: user story's die belangrijk zijn voor het bedrijf.
Nice to have: User story's waarmee minder belangrijke eigenschappen worden gerealiseerd.
Sorteren op basis van risico
De ontwikkelaars sorteren de user story's op basis van het risico. Zij maken ook drie stapels: klein, medium en hoog risico. In het volgende een voorbeeld:
Bepaal de Risk Index: geef elke user story een index van 0 tot 2 op elk van de volgende variabelen.
Volledigheid (hebben we alle details boven tafel?)
Volledig (0)
Onvolledig (1)
Onbekend (2)
Kwetsbaarheid (zijn wijzigingen waarschijnlijk?)
laag (0)
Medium (1)
Hoog (2)
Moeilijkheid (hoe moeilijk is het te realiseren?)
Eenvoudig (0)
Standaard (1)
Moeilijk (2)
Alle waarden voor de user story worden bij elkaar opgeteld, waardoor de user story een risico waarde krijgt van laag (0–1), medium (2–4), of hoog (5–6).
Wijzigingsfase (steering phase)
In deze fase kunnen de ontwikkelaars samen met de gebruikers het proces "sturen". Met andere woorden, zij kunnen nog iets wijzigen. Individuele gebruiker story's, of de belangrijkheid van de verschillende story's kunnen veranderen; schattingen kunnen verkeerd zijn. Deze wijzigingen kunnen aangebracht worden.
Iteration planning
Afhankelijk van de snelheid van het team kan er bepaald worden hoeveel story punten het team kan doen per iteratie. Iteraties kunnen 1 tot 3 weken duren.
Onderzoeksfase (exploration phase)
Tijdens de onderzoeksfase van de iteratieplanning worden de user story's opgedeeld in taken en van de taken wordt geschat hoelang ze duren. Werkzaamheden:
Vertaal de user story's in taken en schrijf deze op taak-kaartjes.
Voeg taken samen of splits ze: Als de ontwikkelaar niet goed kan inschatten hoelang de taak duurt omdat deze te groot of te klein is, moet daar iets aan gedaan worden.
Schat de taak: maak een tijdsschatting van de uitvoering van de taak.
Toewijzingsfase (commitment phase)
In de toewijzingsfase (commitment phase) van de iteratie planning, worden de taken over de ontwikkelaars verdeeld.
Een ontwikkelaar (programmeur) accepteert een taak: elke ontwikkelaar pakt een taak waarvoor hij dan verantwoordelijk wordt.
De ontwikkelaar geeft een tijdsplanning: Omdat de ontwikkelaar nu verantwoordelijk is, is hij nu het best in staat om een tijdsschatting te geven.
Bepaal de effectieve werktijd (Set load factor): de effectieve werktijd bepaalt het aantal uren dat de ontwikkelaar/programmeur kan ontwikkelen gedurende een iteratie. Bijvoorbeeld, in een 40-urige werkweek, waarin er 5 uren vergaderd wordt, wordt de effectieve werktijd 35 uur.
Balancing: zodra alle taken zijn toegewezen wordt er bekeken hoeveel uur elke ontwikkelaar heeft gekregen in vergelijking ook met hoeveel uur hij effectief beschikbaar is (load factor). Dan worden de taken eventueel opnieuw verdeeld om te zorgen dat iedere ontwikkelaar ongeveer evenveel werk heeft. Als een ontwikkelaar te veel werk heeft wordt er iets verschoven.
Uitvoeringsfase (steering phase)
De uitvoering van de taken wordt tijdens de uitvoeringsfase (steering phase) van de iteratieplanning gedaan.
Pak een taakkaart: de ontwikkelaar krijgt de kaart met de beschrijving van de taak van een van de taken waarvoor hij zich heeft aangemeld.
Zoek een partner: de ontwikkelaar zal een partner zoeken om het samen te ontwikkelen.
ontwerp de taak: indien noodzakelijk zal er een (kort) ontwerp gemaakt worden.
Schrijf de unit test: voordat er geprogrammeerd wordt moeten alle tests gemaakt worden. Bij voorkeur zijn dit automatische tests omdat die vaak (automatisch) uitgevoerd moeten worden..
Schrijf de code: de programmeur/ontwikkelaar maakt het programma.
Test het programma: de gemaakte (unit)tests worden uitgevoerd.
Refactoring: Pas de refactoringregels toe en zorg dat de code aan de standaards voldoet.
Doe de functionele tests/integratietests: Na de unit test worden alle mogelijke andere test gedraaid. integratietests, regressietests etc. De code moet worden aangepast totdat deze aan de tests voldoet.
Test Driven Development
Bij test-driven development (TDD) wordt er eerst getest en pas daarna geprogrammeerd. TDD zegt dat als testen goed is: schrijf dan eerst de testcode voordat je ook maar een regel code (functionaliteit) schrijft.
Binnen XP neemt het schrijven van automatische unittests een belangrijke plaats in. Het schrijven van deze unittests wordt gedaan voordat begonnen wordt aan het daadwerkelijke programma. In test-driven development (TDD) wordt dit: de programmeur maakt één of twee testen, schrijft een stuk programma, maakt een aanvullende testcase, herwerkt het programma tot deze nieuwe test passeert, ontwerpt weer een nieuwe test etc.
Het voordeel hiervan is dat de programmeur verplicht wordt na te denken over de functionaliteit en de uitzonderingen waar zijn programma rekening mee dient te houden, dus eerst denkt over wat het programma moet doen en dan pas hoe het programma zal werken. De tests leggen als het ware de gevraagde functionaliteit vast. Belangrijk is dan ook dat elk programma maar net voldoende functionaliteit bevat om de test te laten slagen. Indien alle tests slagen voldoet het programma dus precies aan de eerder gedefinieerde eisen (deze zijn immers gedefinieerd in de geschreven en geslaagde unittests).
Wanneer refactoring nodig blijkt te zijn, vormen de al geschreven unittests dan ook een garantie dat wijzigingen geen ongewenste neveneffecten veroorzaken in de werking van het programma.
Mocht het nodig zijn om het programma uit te breiden met nieuwe functionaliteit, wordt wederom als eerste begonnen met het schrijven van nieuwe unittests welke de nieuw te schrijven functionaliteit definiëren. Deze nieuwe functionaliteit is pas gerealiseerd als zowel de nieuwe als de oude unittests allemaal slagen.
Als er in een later stadium tijdens een functionele test een 'bug' wordt gevonden, is het schrijven van een unit test, die deze bug aan het licht brengt, het eerste wat wordt gedaan. Een 'bug' is dus eigenlijk geen fout in het programma, wel het ontbreken van de geschikte test.
Eén team
De klant/gebruiker is onderdeel van het (ontwikkel)team en moet dus continu voor vragen beschikbaar zijn; XP stelt dat uiteindelijk alles om code draait bij het maken van software. XP gaat ervan uit dat deze code dusdanig klantspecifiek is, dat de klant zo dicht mogelijk bij het ontwikkeltraject dient te staan. Bij XP wordt ontwikkeld op basis van testcases die de klant samenstelt. Geen functionele specificaties; er zal enkel worden gecodeerd wat de klant wil dat er uit de testcases moet komen. Niet meer en ook niet minder. Bij voorkeur dient een toekomstige gebruiker te allen tijde aanwezig te zijn, zodat ervoor gezorgd kan worden dat de applicatie exact dat wordt wat de klant wenst. Om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen, werkt XP met korte ontwikkelcycli, waarin steeds een aantal geselecteerde testcases wordt geïmplementeerd tot een werkend systeem. Aan het eind van iedere cyclus kan de klant het systeem beoordelen en desnoods de ontwikkeling bijsturen.
Continu proces
Continue integratie
Als integratie en integratietesten belangrijk zijn, integreer de code dan zo vaak mogelijk, liefst meermalen per dag. Zo wordt voorkomen dat er lokaal met verschillende kopieën gewerkt wordt en men langs elkaar heen werkt. Eventuele integratieproblemen worden direct zichtbaar.
Refactoring
Een belangrijke techniek waarmee XP zich verder onderscheidt van traditionele ontwikkelmethodieken is refactoring: het continu herschrijven van de programmacode in kleine precies afgemeten stapjes, zonder dat daarbij de zichtbare functionaliteit wordt aangetast. Refactoring voegt kortom niets aan de functionaliteit toe, maar vereenvoudigt het ontwerp. Door de herschrijfstapjes regelmatig uit te voeren is het overall effect vaak verbluffend. Er zijn inmiddels een zeventigtal herschrijfregels ontdekt en gedocumenteerd. Ze dragen namen zoals "Introduce Null Object", "Replace Temp with Query", en "Replace Conditional with Polymorphism". De randvoorwaarde voor het succesvol toepassen van refactoring is dat er unit tests voorhanden zijn, die automatisch uitgevoerd kunnen worden na iedere herschrijfstap om zeker te stellen dat de functionaliteit niet is veranderd. Voor bijvoorbeeld Smalltalk bestaat er inmiddels een refactoring browser waarmee herschrijfregels automatisch kunnen worden toegepast, zonder dat de gebruiker zich al te zeer om de correctheid hoeft te bekommeren. Refactoring wordt vaak gebruikt als voorbereiding op het doorvoeren van een uitbreiding of verandering van de functionaliteit.
Korte iteraties
De software wordt in een vaste regelmaat in releases van beperkte omvang aan de klant opgeleverd voor beoordeling;
Als korte iteratieslagen goed zijn, maak ze dan werkelijk heel erg kort: seconden, minuten, uren, in plaats van weken, maanden, jaren. Een gemiddelde iteratie van XP duurt twee weken, alhoewel dit volgens extremeprogramming.org'' kan variëren van één tot drie weken.
De cyclus van XP bestaat uit 6 fases: Exploration, Planning, Iterations to Release, Productionizing, Maintenance and Death.
Gedeelde kennis (shared understanding)
Metafoor
Alle teamleden (ontwikkelaars en gebruikers/klanten) delen een gemeenschappelijk beeld van het systeem ('metafoor'); iedereen moet in staat zijn om in simpele woorden het systeem te beschrijven. Het gebruik van "naming conventions" moet daar ook aan bijdragen.
Standaarden
Er zijn codeerstandaarden die bij iedereen bekend zijn en gebruikt worden.
De code is van iedereen
Iedere ontwikkelaar heeft gelijke rechten over alle programmacode. Als ontwerpen goed is, maak het dan onderdeel van ieders dagelijks werk: verbeter het ontwerp stapsgewijs, zodra de noodzaak zich voordoet. Als architectuur zo belangrijk is, laat dan iedereen werken aan het ontwikkelen van de architectuur.
Eenvoud van ontwerp
Als de code van iedereen is en iedereen alles kan wijzigen moet dat ook mogelijk zijn. Als eenvoud goed is, houd dan het ontwerp zo simpel mogelijk. XP werkt veel met het KISS (Keep It Short & Simple)-principe. Wil een systeem makkelijk te veranderen zijn, dan dient het ontwerp zo eenvoudig mogelijk te zijn. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. De traditionele ontwikkelmethodieken hebben geleerd vooruit te denken en bij het ontwerp steeds na te denken over functionaliteit die misschien in de toekomst moet worden gerealiseerd. Maar deze methodieken gaan uit van de veronderstelling dat de kosten voor veranderingen exponentieel toenemen. Daarom hamert XP er op steeds het meest eenvoudige ontwerp te kiezen om de functionaliteit, die nu gerealiseerd moet worden, mogelijk te maken. Eventuele toekomstige uitbreidingen kunnen met XP namelijk zonder de gebruikelijke extra kosten worden doorgevoerd. Tevens blijkt dat bij de realisatie van een doordacht ontwerp maar al te vaak dat het eigenlijk niet (meer) voldoet. Dit kan enerzijds gebeuren doordat tijdens de analyse en het ontwerpen bepaalde details over het hoofd zijn gezien of anderzijds doordat de eisen zijn bijgesteld. Bij XP loopt ontwerp niet voorop, maar volgt het de code.
Als eenvoud goed is, houd dan het ontwerp zo simpel mogelijk.
Het welzijn van ontwikkelaars
Het is voor het welzijn van de ontwikkelaars belangrijk dat er met een continue snelheid gewerkt wordt waarbij overwerken een uitzondering is. Mensen zijn creatiever en werken beter als ze uitgerust zijn. Een 40-urige werkweek moet de regel zijn. Dit wordt mede bereikt door korte iteraties, continue integraties en de goede feedback zodat men niet pas aan het eind merkt dat men het niet gaat halen en er lang overgewerkt moet worden. Het welzijn van de ontwikkelaars is een (goed) gevolg van deze methode en draagt belangrijk bij aan de populariteit.
Voordelen
Er is een aantal zeer succesvolle projecten bekend, maar er wordt betwijfeld of deze projecten succesvol waren vanwege de kwaliteiten van de mensen die er aan mee deden, of vanwege de kwaliteit van XP.
XP claimt dat de kosten voor ontwikkeling niet exponentieel hoeven toe te nemen bij de ontwikkeling van grote systemen.
Flexibel.
Snel (deel) resultaten.
Nadelen
Er worden vanuit de praktijk de volgende nadelen van XP genoemd:
Er dienen strakke afspraken gemaakt te worden omtrent de gebruikersparticipatie om enige vorm van vrijblijvendheid van de gebruikers/klant in de kiem te smoren. Het schrijven van unit tests moet de uitgangssituatie zijn en blijven voor het ontwikkelen van programmatuur. Wanneer gebruikers niet in staat zijn geweest vooraf unit tests te schrijven, eventueel in samenwerking (pairs) met de ontwikkelaars en ontwikkelaars toch alleen doorgaan met ontwikkelen en er dus eigenlijk niet volgens de best practices gewerkt wordt, dan ontstaat er een systeem waar pas laat door de gebruikers over wordt nagedacht, met het risico dat er veel afgekeurd wordt en opnieuw moet.
Code ontwikkelen met enkel oog voor de wensen van de gebruikers kan ook problemen geven wanneer een einddoel (tijdstip) in het oog moet worden gehouden. Het einddoel kan ondersneeuwen met de tijdelijke doelen van de te realiseren iteraties. Dit leidt gemakkelijk tot uitloop van de oplevering van het uiteindelijke systeem. Men kan steeds meer erbij bedenken dat veel tijd kost. Veel aandacht van de projectleider is vereist om dit nadeel van XP te managen.
Bovenstaande heeft ook zijn weerslag op de verwachtingen van de opdrachtgever. Deze dienen eveneens aandacht te krijgen zolang XP nog geen bekende ontwikkelmethodiek is.
Niet elke ontwikkelaar is een teamspeler. Pair programming ligt niet iedereen. Twee junior ontwikkelaars bij elkaar of twee eigenwijze ontwikkelaars kunnen een moeilijke periode hebben.
Er worden problemen verwacht bij het ontwikkelen van legacy-code in combinatie met standaardpakketten.
Het belangrijkste is misschien wel dat het niet eenvoudig is XP in te voeren omdat de verschillende elementen van XP zo op elkaar ingrijpen. Er wordt alleen een goed resultaat verwacht als XP volledig wordt toegepast.
Externe link
XProgramming.com
Agile-softwareontwikkeling
Ontwerpmethodologie
|
Toewijzingsfase (commitment phase)
In de toewijzingsfase (commitment phase) van de iteratie planning, worden de taken over de ontwikkelaars verdeeld.
| 2 |
toewijzing, taakverdeling, actieallocatie
|
799 |
FurnitureStore
|
5415812
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Weba
|
Weba
|
WEBA is een Belgische meubelwinkel met vestigingen in Gent, Deinze en Bergen. Het bedrijf, in handen van de familie Dewitte, heeft ook een webshop. WEBA verkoopt zowel meubilair als woonaccessoires en is gekend om een lage prijzen politiek. De keten draait een jaaromzet van ongeveer 100 miljoen euro.
Oorsprong
De winkelketen werd opgericht door Raf Dewitte, vlasboer uit het West-Vlaamse Ooigem. Raf was ondernemend ingesteld, en startte een handel in leemplaten en later spaanplaten op basis van vlasvezels. Deze handel ging in de jaren '80 overkop.
In 1982 nam hij samen met zijn zonen een meubelzaak over in Deinze en noemde die 'Meubelen Troef'. Drie jaar later nam hij "de Weba" over, een koophal in een oud fabrieksgebouw aan de rand van Gent— een vroegere coöperatieve van de Vooruit.
WEBA werd een succes door een combinatie van meeneemprijzen, het aanbieden van bestelwagens voor goedkoper transport en een cafetaria waar de bezoekers gratis koffie kregen.
In de jaren 2008 volgde ook een winkel in Bergen, die net als de andere winkels snel succes kende.
Park & Ride
Sinds april 2017 wordt de parking van Weba en Decathlon aan de Vliegtuiglaan in Gent deels ingezet als park-and-ridelocatie. De parking van Weba en Decathlon op de Vliegtuiglaan bevindt zich op een gunstige locatie, zowel voor autobestuurders die van noordoostelijke richting komen als voor pendelaars die de E17 of de E34 verlaten via de R4. Concreet gaat het om 200 gratis P+R-plaatsen. Weba en Decathlon staan in voor het onderhoud, terwijl het Mobiliteitsbedrijf de organisatie van de P+R en de bijhorende shuttle voor haar rekening neemt.
Er rijdt een gratis shuttle van de Stad Gent tussen de P+R Weba Decathlon en het centrum. De shuttle rijdt via een vaste route langs de Dampoort naar Sint-Jacobs. Afhankelijk van de verkeersdrukte rijdt het busje om de 15 à 30 minuten.
Reclame
De geboorte van Arsène WEBA
In 1989 werd beslist om de naam van 'Meubelen Troef' aan te passen naar WEBA. In samenwerking met de cartoonist Marec werd een campagne gelanceerd over het huwelijk tussen Philomène Troef en Arsène WEBA. De naam Arsène kwam van ‘Arsène Goedertier’, de vermeende dief van een luik van het Lam Gods, een bekende naam in het Gentse. Wat eerst bedoeld was voor eenmalig gebruik sloeg zo aan dat men besloot om verder te gaan met Arsène Weba. Marec maakte eerst cartoons voor de folder en De Streekkrant. Later kwam Arsène op affiches en animeerde Studio Bal Gehakt de eerste beelden met Arsène. Sinds 1990 kwamen tientallen clips uit, eerst met Arsène alleen, later met de bekende ‘Onslow’-man en zijn vrouw, soms een kind.
Typerend aan Arsène Weba is zijn blauwe haar, gevormd als de letter W uit het Weba-Logo.
Belgische winkelketen
Bedrijf met zetel in Vlaanderen
|
WEBA is een Belgische meubelwinkel met vestigingen in Gent, Deinze en Bergen. Het bedrijf, in handen van de familie Dewitte, heeft ook een webshop. WEBA verkoopt zowel meubilair als woonaccessoires en is gekend om een lage prijzen politiek. De keten draait een jaaromzet van ongeveer 100 miljoen euro.
| 1 |
meubelwinkel, interieurwinkel, meubelzaak
|
7,517 |
Article
|
3953408
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegveiligheid
|
Vliegveiligheid
|
Vliegveiligheid is een term die betrekking heeft op de theorie over, het onderzoek naar en de categorisatie van vliegrampen, en op de preventie van zulke rampen in de toekomst door regulatie, opleiding en training. Daarnaast kan het ook worden gebruikt in de context van campagnes die de veiligheid van het vliegen onder de aandacht brengen.
Navigatiehulpmiddelen en instrumentele vluchten
Een van de eerste navigatiehulpmiddelen die in gebruik werden genomen was verlichting van het vliegveld om het landen in slecht weer of in het donker makkelijker te maken. De precision approach path indicator (PAPI) werd hieruit ontwikkeld in de jaren 30, zodat piloten een goede indicatie krijgen van hun dalingslijn. Dit systeem werd later wereldwijd in gebruik genomen dankzij de standaarden van de International Civil Aviation Organization (ICAO), de internationale organisatie van de burgerluchtvaart.
In 1929 ontwikkelde Jimmy Doolittle het vliegen op instrumenten, ook wel "blindvliegen" genoemd.
Vanaf de jaren 20 werd er geëxperimenteerd met navigatiehulpmiddelen op basis van radiocommunicatie. In combinatie met de instrumenten in de cockpit werd dit toegepast in het instrument landing system (ILS), dat voor het eerst werd gebruikt in Pittsburgh, Pennsylvania in 1938, om een vliegtuig te laten landen in een sneeuwstorm. Sinds 1949 werd een vorm van ILS wereldwijd ingevoerd door het ICAO.
Na de ontwikkeling van de radar tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd dit ook gebruikt als navigatiehulpmiddel in de vorm van ground controlled approach-systemen (GCA-systemen) en later vanaf 1948 ook met distance measuring equipment (DME) en vanaf de jaren 50 met de airport surveillance radar. Als bakens voor de radionavigatie werden non-directional beacons (NDBs) en VHF omnidirectional range stations (VORs) gebruikt.
De navigatiehulpmiddelen op de grond worden in toenemende mate vervangen door satellieten, zoals Global Positioning System (GPS), waarmee piloten hun precieze locatie over de hele wereld kunnen bepalen. Sinds de komst van Wide Area Augmentation System (WAAS) is satellietnavigatie preciezer geworden voor zowel de verticale (hoogte) en horizontale positie van het vliegtuig en wordt steeds vaker gebruikt. De grondsystemen zijn nodig voor back-up.
Veiligheidrisico's
Vreemde voorwerpen
Resten van vreemde voorwerpen kunnen schade toebrengen aan de motoren en andere delen van het vliegtuig. Hieronder vallen onder andere voorwerpen die worden achtergelaten na reparaties, puin op de startbaan of harde voorwerpen waar het vliegtuig tijdens de vlucht mee in contact komt (zoals hagel en stof). Air France-vlucht 4590 stortte neer nadat een stuk dat van een ander vliegtuig was gevallen tegen de brandstoftank kwam. Hierdoor werd de Concorde uit de vloot gehaald.
Misleidende informatie en gebrek aan informatie
Een piloot kan zijn oriëntatie verliezen, of een andere fout maken, als hij de verkeerde informatie krijgt van zijn instrumenten of systemen (zowel in de cockpit als op de grond).
Bliksem
Onderzoek van Boeing laat zien dat passagiersvliegtuigen gemiddeld twee keer per jaar worden getroffen door bliksem; meestal weerstaan ze blikseminslagen zonder schade te lijden.
De gevaren van zwaardere positieve bliksem waren niet bekend tot er daardoor in 1990 een zweefvliegtuig werd verwoest. Er werd daarna ook gespeculeerd dat Pan Am-vlucht 214 in 1963 ook dankzij een blikseminslag is neergestort. In die tijd waren vliegtuigen nog niet ontworpen om zulke inslagen te weerstaan, omdat nog niet bekend was dat zulk soort bliksem bestond. De effecten van een typische blikseminslag op met metaal bedekte vliegtuigen zijn bekend en ernstige schade is zeer zeldzaam. Tijdens een testvlucht werd een Boeing 787 geraakt door bliksem, maar het vliegtuig leed geen schade.
IJs en sneeuw
IJs en sneeuw kunnen een rol spelen in ongelukken. In 2005 gleed een toestel van Southwest Airlines van de baan af terwijl het probeerde te landen in een sneeuwstorm. Daarbij kwam een kind om.
Zelfs kleine hoeveelheden ijs of ruige rijp kunnen ervoor zorgen dat een vleugel zijn liftkracht verliest. Om deze reden moeten vliegtuig altijd ijsvrij worden gemaakt alvorens ze opstijgen. Air Florida-vlucht 90 stortte in 1982 tijdens het opstijgen neer dankzij de aanwezigheid van ijs/sneeuw op de vleugel.
Een ophoping van ijs tijdens de vlucht kan ook catastrofaal zijn, zoals gebeurde bij de crash van American Eagle-vlucht 4184 in 1994. Rechte vleugels zijn kwetsbaarder dan gebogen vleugels, zoals de standaard zijn bij moderne straalvliegtuigen. De vleugels, motoren en staart van moderne passagiersvliegtuigen zijn zo ontworpen dat ijs zich niet makkelijk kan vormen en ze zijn uitgerust met anti-ijs-systemen.
Het weer over de hele route van een vlucht wordt in de gaten gehouden, zodat piloten zeer slechte condities kunnen vermijden.
Motoruitval
Een motor kan uitvallen vanwege brandstoftekort (bijvoorbeeld British Airways-vlucht 38 in 2008), schade door een vreemd voorwerp (bijvoorbeeld US Airways-vlucht 1549 in 2009), mechanische problemen dankzij metaalmoeheid (zoals bij de Bijlmerramp in 1992, en British Midland-vlucht 92 in 1989), mechanische problemen dankzij slecht onderhoud (bijv. American Airlines-vlucht 191 in 1979), mechanische problemen dankzij een productiefout in de motor (bijvoorbeeld United Airlines-vlucht 232 in 1989) of door een fout van de piloot.
Bij vliegtuigen met meerdere motoren, wordt er in het geval van motoruitval bij slechts één motor uit voorzorg een noodlanding gemaakt. Als daarna nog een motor uitvalt, als er schade is aan andere systemen of als er geen noodlanding kan worden gemaakt kan het vliegtuig alsnog neerstorten.
Gebreken in het chassis
Een van de oorzaken van een verzwakking van de constructie van een vliegtuig ligt in metaalmoeheid, zoals bij Aloha Airlines-vlucht 243 (1988). Dit probleem is steeds beter bekend bij de producenten en gebruikers, waardoor er strengere inspectie en meer testprocedures worden toegepast.
In sommige gevallen kunnen de verschillende lagen van het chassis door cyclische belasting van elkaar loskomen en kracht verliezen. Dit is niet te zien aan de buitenkant, maar er worden tegenwoordig instrumentele methoden gebruikt om dit soort gebreken op te sporen.
Overtrek
Overtrek ontstaat als de invalshoek van de vleugel tot een punt wordt gebracht waar de vleugel geen liftkracht meer kan maken. Dit is zeer gevaarlijk en resulteert in een crash als de piloot het probleem niet tijdig oplost.
Piloten krijgen verschillende waarschuwingen als hun snelheid te sterk afneemt en de kans op overtrek toeneemt. Hieronder vallen alarmsignalen (die standaard zijn uitgerust op vrijwel alle vliegtuigen) en stick shakers. De meeste overtrekken worden veroorzaakt doordat piloten hun snelheid te veel laten afnemen voor het gewicht en de configuratie van het toestel. De minimumsnelheid voordat overtrek ontstaat neemt toe bij ijsvorming.
Een aantal ongelukken dat is veroorzaakt door overtrek:
Arrow Air-vlucht 1285 (1985)
Turkish Airlines-vlucht 1951 (2009)
Continental Airlines-vlucht 3407 (2009)
Air France-vlucht 447 (2009)
Vuur
Er zijn veiligheidsvoorschriften voor automatische brandveiligheidssystemen aan boord van passagiersvliegtuigen. Hieronder vallen verplichte tests tijdens de ontwikkeling van een nieuw type toestel. Bij deze tests worden onder andere de ontvlambaarheid van de materialen en de giftigheid van de rook onderzocht.
Vuur en de daardoor ontstane giftige rookdampen hebben ten grondslag gelegen aan vliegrampen. Een elektrische brand aan boord van Air Canada-vlucht 797, waarbij 23 van de 46 inzittenden omkwamen, leidde tot de verplichtstelling van vloerverlichting om evacuatie in dikke rook makkelijker te maken. In 1985 vloog een vliegtuig op de startbaan in brand, waarbij 55 mensen hun leven verloren, waarvan 48 door de giftige rook die vrijkwam. Tot die tijd was er nog niet veel onderzoek gedaan naar brand en rookvorming in vliegtuigen. Als gevolg van deze ramp werd de stoelindeling bij de nooduitgangen aangepast om evacuatie te bevorderen.
In 1987 stortte Suid-Afrikaanse Lugdiens-vlucht 295 neer in de Indische Oceaan nadat er brand was ontstaan in de vrachtruimte. Sindsdien zijn de vrachtruimtes uitgerust met halomethaan-blussystemen.
Een van de oorzaken van brand in vliegtuigen is problemen met de bedrading; soms breekt de isolatie en komen de snoeren in contact, soms lekt er water op de snoeren, of is er kortsluiting. Deze problemen zijn lastig vast te stellen als het vliegtuig op de grond staat. Er zijn echter nieuwe methodes waardoor het detecteren van dit soort problemen steeds makkelijker zien.
Vogelaanvaring
Vogelaanvaring is een term die in de luchtvaart wordt gebruikt voor een aanvaring, of botsing, tussen een vogel en een vliegtuig. Er zijn fatale ongelukken gebeurd als gevolg van vogelaanvaring.
Moderne straalmotoren zijn in staat om een vogelaanvaring te weerstaan. Kleinere, snellere vliegtuigen lopen een groter risico dan de grote vliegtuigen met meerdere motoren. De schroeven van turbofanmotoren, gebruikelijk bij passagiersvliegtuigen, werken als een centrifuge waardoor de ingeslikte materialen (zoals vogels) naar de buitenkant worden gedrukt. Hierdoor gaan deze materialen niet door de kern van de motor, waardoor de meest gevoelige onderdelen niet beschadigd raken.
Het grootste risico voor een vogelaanvaring is tijdens het opstijgen of landen en op lage hoogte in de buurt van vliegvelden. Sommige luchthavens gebruiken bestrijdingsmiddelen, zoals vogelverschrikkers of valkeniers.
Schade op de grond
Verschillende grondafhandelingswagens en -apparatuur komen vaak dicht bij de romp en vleugels van een vliegtuig en daarbij wordt soms schade veroorzaakt, zoals krassen in de verf of kleine deukjes. Aangezien kleine schade soms tot grote problemen kan leiden, wordt de buitenkant van het vliegtuig altijd geïnspecteerd.
Een voorbeeld was een ongeluk in 2005 waarbij een vliegtuig van Alaska Airlines de cabinedruk verloor. Aan de grond had een bagagemedewerker de zijkant van het vliegtuig geraakt, waardoor de metalen romp werd beschadigd. De schade werd niet gemeld en het vliegtuig steeg op. Op een hoogte van bijna 8 kilometer scheurde het beschadigde deel door het verschil in druk tussen de cabine en de buitenlucht. Hierdoor ontstond er explosieve decompressie en moest het vliegtuig een noodlanding maken. Na de landing werd een gat van 30 cm in de romp van het vliegtuig gevonden.
Vulkanische as
Pluimen van vulkanische as in de buurt van actieve vulkanen kunnen propellers, motors en cockpitramen beschadigen. In 1982 vloog British Airways-vlucht 9 door een aswolk en daardoor vielen alle vier de motoren tijdelijk uit.
Tot 2010 werd het luchtruim in de buurt van een actieve vulkaan gesloten als de asconcentratie toenam boven nul. Zo werden verschillende luchthavens in Europa in 2010 gesloten na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in IJsland.
Menselijke factoren
Menselijke factoren, waaronder fouten van de piloot, zijn een potentieel gevaar en zijn de grootste veroorzakers van vliegrampen. In 1937 werd de checklist voor piloten ingevoerd om veel gemaakte fouten te voorkomen.
Fouten van de piloten en slechte communicatie spelen vaak een rol in botsingen. Dit kan zowel in de lucht (Pacific Southwest Airlines-vlucht 182, 1978) (zie ook TCAS) als op de grond (Vliegtuigramp van Tenerife, 1977) gebeuren.
Controlled flight into terrain (CFIT) en fouten tijdens het opstijgen en landen komen vaak doordat piloten hun instrumenten niet goed overzien.
In zeer zeldzame gevallen worden piloten gearresteerd of gestraft omdat ze onder invloed waren terwijl ze aan het werk waren. In 1990 werden drie bemanningsleden van Northwest Airlines naar de gevangenis gestuurd omdat ze dronken waren terwijl ze een vliegtuig bestuurden. In 2001 ontsloeg dezelfde maatschappij een piloot die voor een blaastest zakte. In 1961 stortte een vliegtuig neer in Finland omdat de piloten dronken waren.
Naast fouten door piloten, worden soms ook fouten gemaakt door grondwerkers. In 1974 stortte een vliegtuig van Turkish Airlines neer omdat een vrachtdeur niet goed was dichtgedaan. Na slechte reparaties aan een vliegtuig van Japan Airlines werd het kielvlak tijdens de vlucht verwoest, waardoor alle hydraulische systemen kapotgingen en het toestel neerstortte.
Problemen op de startbaan
Er zijn verschillende soorten problemen die kunnen voorkomen op de startbaan:
Een vliegtuig kan van de baan raken.
Een vliegtuig kan de baan overschieten, oftewel: niet op tijd stoppen voor het einde van de baan (zoals Air France-vlucht 358).
Een vliegtuig kan botsen met een voertuig, persoon, of een ander vliegtuig dat niet op de baan zou moeten staan.
Een vliegtuig kan de verkeerde baan kiezen om te landen of vanaf op te stijgen (in 2010 steeg er bijvoorbeeld een KLM-toestel op vanaf een taxibaan op Schiphol).
Terrorisme
De bemanning wordt normaal gesproken opgeleid om om te gaan met kapingen. Sinds de aanslagen op 11 september 2001 zijn veel regelingen strenger gemaakt om terrorisme tegen te gaan.
Bewuste actie van bemanning
Hoewel piloten voor hun opleiding worden gescreend om te kijken of ze potentieel psychologische problemen zouden kunnen ontwikkelen, komt het incidenteel voor dat een bemanningslid bewust een vliegtuig laat verongelukken. De eerste officier van Germanwings-vlucht 9525 pleegde zelfmoord door het vliegtuig te laten neerstorten circa 100 km ten noordwesten van Nice (Frankrijk). Dit soort gevallen zijn echter zeldzaam.
Militaire acties
In enkele gevallen zijn burgervliegtuigen aangevallen door het leger, zoals:
In 1973 werd een vlucht van Lybian Arab Airlines neergeschoten door het Israëlische leger.
In 1983 werd Korean Air-vlucht 007 neergeschoten door de Sovjet-Unie.
In 1988 werd Iran Air-vlucht 655 neergeschoten door de Verenigde Staten.
In 2001 werd een toestel van Siberia Airlines tijdens een training van het Oekraïense leger per ongeluk neergeschoten.
Ongelukken en incidenten
Statistieken
De veiligheid van vervoersmiddelen wordt op drie manieren gemeten, deze statistieken die bij deze manieren horen, worden in de tabel hieronder weergegeven.
Het aantal sterfgevallen neemt sinds het midden van de jaren 90 geleidelijk af, terwijl het aantal vluchturen sinds de jaren 50 toeneemt. Dit wil zeggen dat vliegen steeds veiliger wordt.
Bronnen
Dit artikel is op 20 februari 2014 aangemaakt door (gedeeltelijke) vertaling van het Engelstalige Wikipedia-artikel :en:Aviation safety, zie hier de auteurs van dat artikel.
Referenties
Luchtvaart
Veiligheid
|
Bronnen
Dit artikel is op 20 februari 2014 aangemaakt door (gedeeltelijke) vertaling van het Engelstalige Wikipedia-artikel :en:Aviation safety, zie hier de auteurs van dat artikel.
| 3 |
artikel, nieuwsartikel, onderzoeksrapport
|
8,469 |
MusicReleaseFormatType
|
4871547
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Teldec
|
Teldec
|
De Teldec Schallplatten GmbH was een dochteronderneming van het AEG-concern en telde decennialang tot de grootste en meest traditierijke Duitse producent van geluidsdragers.
Beginjaren
In het begin van de jaren 1920 was de Telefunken Gesellschaft für drahtlose Telegraphie m.b.H toonaangevend betrokken bij de bouw van de eerste Duitse radiozender en startte het bedrijf met de fabricage van radiotoestellen voor de eindgebruiker. In 1930 presenteerde het bedrijf onder de naam Arcofar het eerste combi-apparaat met radio-ontvanger en elektrische platenspeler. In verband met de marktkansen van deze nieuwe techniek groeide bij Telefunken de behoefte voor een instap in de platenbranche.
De kans deed zich voor, toen in het begin van 1932 na amper een driejarige deadline de Duitse Ultraphon AG, een middelgroot platenlabel, in schulden geraakte en een koper zocht. De AEG en Siemens & Halske als Telefunken-moederbedrijven namen in maart 1932 de Duitse Ultraphon over en installeerden de als zodanig ingekochte platenproductie organisatorisch bij Telefunken. Telefunken richtte in juli 1932 de Telefunkenplatte GmbH als dochterbedrijf op. De wantoestanden, die Ultraphon het faillissement hadden opgeleverd, werden tijdens een reorganisatie opgeruimd. De artistieke leider Herbert Grenzebach bleef bij het bedrijf. Zijn contract werd overgenomen. Grenzebach was ook een kundig technicus. Zijn ontwikkelingswerk op het gebied van opnametechnieken werd door Telefunken ondersteund. De vele prominente artiesten, die bij Ultraphon onder contract stonden, zetten grotendeels hun activiteiten bij Telefunken voort. In een periode, die voor talrijke kleine en middelgrote platenlabels de economische ondergang betekende, ontwikkelde Telefunken zich met een verbluffende snelheid tot een van de drie leidende muziekconcerns. De hoge technische en artistieke kwaliteit van de platen bezorgden het label een trouwe klantenkring.
Verdere ontwikkeling
De politieke ontwikkeling betuigde men in 1933 door de opname van enkele propaganda-titels. Onder het motto Deutsche Musik verscheen de nieuwe staatshymne, het Horst Wessellied, evenals marsliederen uit de Kampfzeit der Bewegung op de gramofoonplaat. Economische aspecten waren in 1934 het resultaat van de invoering van de met 1,60 Reichsmark zeer goedkope Telefunken Musikus-serie. In die serie werd populair tot swingend repertoire uitgebracht. Daarmee aanvaardde de firma als enig Duits platenlabel de in de jaren 1930 in de Verenigde Staten gelijktijdig wijdverspreide reclame-ingeving om platen te vervaardigen uit een bruine i.p.v een zwarte persmassa. Bij deze producten betrof het normale schellakplaten en geen persingen uit vervangende stoffen. Dit tot 1938 gebruikte materiaal was echter goedkoper, maar kwalitatief iets slechter dan de standaard platenedities, die voor bedragen vanaf twee Reichsmark onder het label Telefunken – Die Deutsche Weltmarke op de markt kwamen tot 1943. De Musikus-serie werd desondanks reeds in 1939 opgeschort.
Aangezien Telefunken niet over overeenkomstige capaciteiten beschikte, ontstond een aanzienlijk gedeelte van de Telefunken-platen als loonpersingen bij de Deutsche Grammophon in Hannover, waarmee Telefunken overeenkomende afspraken hadden getroffen. Ondanks meerdere overeenkomende pogingen mislukte in het midden van de jaren 1930 desondanks de poging om beide concerns te fuseren.
Telefunken produceerde in de periode van de NS-heerschappij in het kader van de mogelijkheden een relatief liberaal programma aan amusementsmuziek. Met Heinz Wehner en zijn Telefunken Swing Orchester permitteerde de firma zich een swingband met Amerikaanse kenmerken. Van 1936 tot 1939 hadden ze daarbij de Zwitserse swingmuzikant Teddy Stauffer en zijn Original Teddies onder contract. Door de uitwisseling van matrijzen met het Franse en Tsjechische label Ultraphon werden titels van jazz-grootheden zoals Django Reinhardt, Jaroslav Ježek, Kamil Běhounek, Fud Candrix, Stan Brenders en Eddie Tower in Duitsland gepubliceerd.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bracht het bedrijf vervolgens in een onverwachts gunstige positie, omdat de Ultraphon-vestigingen in Parijs en Praag onder de Duitse bezetting werden overgedragen aan Telefunken. Daardoor beschikte de firma over drukpersen, die voor bomaanvallen vrijwel veilig en niet afgesneden waren van grondstofbevoorrading, hetgeen ten opzichte van de andere Duitse platenlabels een groot voordeel was, want een aanzienlijk deel van de Telefunken-platen voor de Duitse markt werd nu in het Protectoraat Bohemen en Moravië geperst en de productie kon nog voortgezet worden, toen de luchtoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog in sterkte toenam. In september 1944 leverde het Praagse bedrijf een maandproductie af van 53.000 geluidsdragers. Kort voor het einde van de oorlog lukte het de Telefunken-bedrijfsleider om het drukmatrijzenbestand uit Praag en Berlijn in een mijnschacht bij Dresden op te slaan, waar ze de instorting van het regime veilig doorstonden.
Structurele wijzigingen na 1945
Reeds enkele maanden na afloop van de oorlog werden de matrijzen op initiatief van Grenzebach terug naar Berlijn getransporteerd, waar Telefunken in een met persen uitgerust bedrijf van AEG in Hennigsdorf de platenfabricage hervatte. Vervolgens werden met toestemming van de geallieerden slechts nieuwe edities van vooroorlogse titels geproduceerd, maar pas in juni 1947 werden de opname-activiteiten hervat.
In 1948 opende de Telefunken Schallplatten GmbH in Nortorf een platenfirma in een voormalige leerfabriek, die met een vroegere lederpers geluidsdragers fabriceerde. In het midden van de jaren 1960 stelde de firma ongeveer 1000 arbeiders te werk. Er werden onder andere gouden platen voor Peter Maffay (So bist du, 1979) en Elvis Presley (Presly, 1958) vervaardigd. Tot aan de opheffing in 1989 waren in het bedrijf rond 850 miljoen geluidsdragers geperst worden. In hetzelfde jaar werd in Nortorf een platenmuseum opgericht. Er zijn rond 32.000 platen en verschillende afspeelapparatuur te bewonderen.
Telefunken beperkte zich bij de commercialisering van de platen niet alleen tot de westelijke zones. Tot ongeveer 1949 leverde een eigen netwerk in Erfurt persingen voor de Sovjet-bezettingszone. In 1948 lukte Telefunken de afronding van een matrijzenruilcontract met het Amerikaanse label Capitol Records. In 1950 stemde het bedrijf in met een intensieve samenwerking met het Britse traditiebedrijf Decca Records. Telefunken bande de platenproductie uit het eigen bedrijfsverbond en plaatste ze in de nieuw opgerichte TELDEC Telefunken-Decca Schallplatten GmbH met zetel in Hamburg. Het Britse Decca beschikte in kwestie over een dochteronderneming in Zwitserland, die van hun kant enkele schlagersterren onder contract hadden, waaronder Hans Albers, Vico Torriani en Lys Assia. De overeenkomstige opnamen kwamen in Duitsland op Telefunken-platen ter publicatie en bezorgden het bedrijf een snelle groei. Reeds in 1950 bereikte de platenproductie weer het niveau van 1935. Telefunken veroverde met betrekking tot de verkoop van geluidsdragers de tweede plaats op de Duitse markt na Polydor-Deutsche Grammophon. In 1951 bevestigde Teldec het Decca-label bijkomstig bij Telefunken als tweede Duitse handelsmerk, waarbij ongetwijfeld geen duidelijke relevante afbakening plaatsvond. Interessant is de bij Telefunken vooral omvangrijke opdrachtproductie van reclameplaten en andere persingen onder vreemde labels. Onder de serienaam Wort und Stimme handhaafde men bovendien een omvangrijk spreekplatenprogramma. In 1953 bracht Teldec als eerste onderneming in Duitsland 45-toeren vinylsingles op de markt.
Klassiek
Sinds de jaren 1950 ontstonden talrijke klassieke opnamen met Duitse (Bamberger Symphoniker, Berliner Symphoniker, Berliner Philharmoniker, Philharmonisches Staatsorchester Hamburg) en internationale orkesten (Orchestre Symphonique de la Radiodiffusion Nationale Belge). Vooral de dirigenten Joseph Keilberth, Artur Rother en Franz André behoorden tot de gecontracteerde dirigenten. De Amerikaanse violiste Joan Field speelde voor Telefunken de grote vioolconcerten van Bruch, Dvořák, Mendelssohn, Mozart en Spohr. Een zwaartepunt in de klassieke muziekcatalogus van Teldec bezette het onderdeel van de Oude Muziek, die vanaf 1958 onder het eigen sublabel Das Alte Werk werden aangeboden. Vanaf 1964 ontstonden de eerste opnamen met de dirigent Nikolaus Harnoncourt, die met het door hem opgerichte Concentus Musicus Wien en later met andere orkesten tot een van de nadrukkelijke artiesten van het label werd. Een van de grootste projecten van dit onderdeel was de meervoudig met platenprijzen onderscheiden eerste totaalopname van de cantaten van Johann Sebastian Bach, die van 1970 tot 1989 gezamenlijk door Concentus Musicus Wien o.l.v. Nikolaus Harnoncourt en door het Leonhardt-Consort o.l.v. Gustav Leonhardt samen met verschillende solisten en koren werden opgenomen. In de reeks Das Alte Werk verschenen verder verschillende opera's, waaronder de eerste opnamen van de gereconstrueerde montages van Monteverdi's opera's L'Orfeo, Il ritorno d'Ulisse in patria en L'Incoronazione di Poppea met het Concentus Musicus o.l.v. Harnoncourt. De opvoeringen van de Züricher Monteverdi- en Mozart-cyclus o.l.v. Harnoncourt verschenen bij Teldec.
Een project uit de jaren 1980 was de eerste opname van de montages van de symfonieën van Anton Bruckner met het RSO-orkest Frankfurt o.l.v. Eliahu Inbal als coproductie met de HR.
Ontwikkeling in Duitsland
Teldec bleef decennia lang als onafhankelijk concern bestaan. In 1983 trokken de moederbedrijven Telefunken en Decca-GB zich terug uit Teldec. Sinds 1987 behoorde de firma tot het media-imperium van het Time Warner-concern, dat de handelsnaam Teldec en Telefunken sporadisch nog altijd voor cd-producties gebruikt. In 1990 werd Teldec in de catalogus van East West Records geplaatst, die tot dit moment werd overgenomen door Time-Warner. Het persbedrijf voor cd's en mc's in Nortolf zou in 1997 worden gesloten door Time-Warner. In het kader van een managementbuy-out zetten de tot dan werkzame bedrijfsleiders het cd-perswerk voort onder de firmanaam OK Media. Sinds 2001 werden daar dvd's gemaakt en sinds 2005 geheugenkaarten geschreven, totdat de onderneming in het begin van 2009 voor de locatie in Nortolf het faillissement aanvroeg en uitsluitend beheer en later ook weer logistiek aan de oorspronkelijke locatie overbleven. Nadien zijn deze secties verhuisd naar Hohenwestedt. Op de oorspronkelijke locatie bevindt zich nu een winkelcentrum. Slechts het voormalige administratiegebouw met de beroemde platenklok herinnert nog aan het voormalige gebruik.
Bekende artiesten
Duits platenlabel
|
In 1948 opende de Telefunken Schallplatten GmbH in Nortorf een platenfirma in een voormalige leerfabriek, die met een vroegere lederpers geluidsdragers fabriceerde. In het midden van de jaren 1960 stelde de firma ongeveer 1000 arbeiders te werk. Er werden onder andere gouden platen voor Peter Maffay (So bist du, 1979) en Elvis Presley (Presly, 1958) vervaardigd. Tot aan de opheffing in 1989 waren in het bedrijf rond 850 miljoen geluidsdragers geperst worden. In hetzelfde jaar werd in Nortorf een platenmuseum opgericht. Er zijn rond 32.000 platen en verschillende afspeelapparatuur te bewonderen.
| 2 |
vinylplaat, muziekalbum, geluidsdrager
|
8,656 |
TaxiService
|
1609437
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Boordcomputer%20taxi
|
Boordcomputer taxi
|
De boordcomputer taxi (BCT) is een boordcomputer die in alle Nederlandse taxi's de ritten registreert. Het apparaat is ontwikkeld in samenwerking met een vertegenwoordiging vanuit de Nederlandse taxibranche, de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en consumentenorganisaties.
Om de BCT publiekelijk bekender te maken is een website ontworpen waarop nieuws met betrekking tot de BCT staat.
Doel van het apparaat is om het taxivervoer te verbeteren door registratie en de handhaving veiliger, efficiënter en inzichtelijker te maken (waardoor oneerlijke concurrentie beter tegengegaan zou dienen te gaan worden).
Wettelijke regeling
Artikel 79 van het Besluit personenvervoer 2000 bepaalt dat de vervoerder die taxivervoer verricht er zorg voor draagt dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig is waarvoor een typegoedkeuring is verleend. Er was een overgangstermijn tot 1 juli 2014 (tot dan geen boordcomputer verplicht maar dan wel werkmap en controledocument gebruiken).
Werking
De BCT werkt volgens de regeling "Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi".
Voor de BCT worden diverse chipkaarten gebruikt. Namelijk een chauffeurskaart, inspectiekaart, keuringskaart en een ondernemerskaart. Deze kaarten worden respectievelijk gebruikt door de chauffeur, de controleur, de monteur/ijkmeester en de ondernemer. Op de kaart van de chauffeur worden onder meer de rij- en rusttijden geregistreerd.
Registratie
De BCT registreert behalve de rij- en rusttijden van de chauffeur ook de gps-posities met vaste intervallen, de kilometerstand van het voertuig, de gereden afstand, locatie van start en stop van een rit en de gereden ritten. Tevens moet de ritprijs automatisch overgenomen worden van de in het voertuig aanwezige taxameter.
Invoering
De bedoeling was dat de BCT halverwege 2009 zou worden ingevoerd. Door problemen met de chip in de verschillende kaarten werd door de verantwoordelijke staatssecretaris Tineke Huizinga het project vooralsnog met zes maanden uitgesteld naar november 2009. De chip bleek namelijk makkelijk te kraken. Gedurende een overgangstermijn tussen 1 november 2009 en 31 december 2011 dienen alle Nederlandse taxi's te worden voorzien van de BCT. Vanaf 1 juli 2012 moesten de rittenstaat en het werkboekje uiteindelijk definitief zijn vervangen door de in alle taxi's aanwezige BCT.
Subsidie
Op 31 maart 2010 is bekend geworden wat de subsidie voor de BCT zal zijn. Bij aanschaf van een boordcomputer taxi geeft de overheid zeshonderd euro subsidie. Dat heeft de minister van Verkeer en Waterstaat bekendgemaakt. Het bestuur van KNV heeft aangegeven dit bedrag met een positief advies voor te willen leggen aan de ledenvergadering. Ook het handhavingsbeleid krijgt een positief advies van het bestuur. De ledenvergadering van KNV vond plaats op 12 april.
Weerstand
Vanuit de branche komt steeds meer weerstand tegen dítmaal dus de BCT, mede omdat dit systeem gebaseerd zou zijn op verouderde systemen. Een deel van de branche ziet meer in de reeds bestaande, online registratiesystemen, die vele malen efficiënter zouden zijn. Een ander deel van de branche beziet het geheel als de zoveelste geldverkwisting, zonder overtuigd te zijn van de voordelen voor de taxibranche.
Tevens was er 'enige' scepsis vanwege de uitstel van de invoering naar (vooralsnog) november 2009. Dit mede vanwege het eerdere debacle en de opvolgende uitstellingen van invoeringsdata ten aanzien van een gewraakte tarievenstructuur en bijvoorbeeld het uiteindelijk eenvoudig kunnen manipuleren van de (vooraf vermeend nagenoeg niet te manipuleren) digitale tachograaf. Vele dure beloften dat oneigenlijke concurrentie ingedamd zou worden, bleken in de praktijk vooral voor aanvullend (en des te moeilijker aantoonbaar) frauderen te zorgen.
KNV akkoord
Tijdens de KNV-ledenvergadering van 12 april 2010 werd de invoering van de boordcomputer taxi door een meerderheid van de aanwezigen aangenomen. KNV ging daarmee dus akkoord met de invoering van de boordcomputer.
Kamervragen
Op 13 mei 2009 heeft staatssecretaris Huizinga schriftelijke vragen van de Tweede-Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat over de boordcomputer voor taxi's waarin ze haar standpunten omtrent de boordcomputer verdedigt.
Externe link
Taxitransport op Ilent.nl (gearchiveerd)
Personenvervoer
Computer
Meetinstrument
|
Wettelijke regeling
Artikel 79 van het Besluit personenvervoer 2000 bepaalt dat de vervoerder die taxivervoer verricht er zorg voor draagt dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig is waarvoor een typegoedkeuring is verleend. Er was een overgangstermijn tot 1 juli 2014 (tot dan geen boordcomputer verplicht maar dan wel werkmap en controledocument gebruiken).
| 2 |
taxidienst, taxibedrijf, taxivervoer
|
1,789 |
BlogPosting
|
1797824
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/ERepublik
|
ERepublik
|
eRepublik is een Massively multiplayer online game, ontwikkeld door eRepublik Labs en gelanceerd op 21 oktober 2008 (dag 1) en is toegankelijk via het internet. Het is een browserspel dat wordt gespeeld door meer dan 250.000 mensen wereldwijd. Het spel bootst de echte wereld na ("The New World") waar spelers, burgers genoemd, zich kunnen engageren in de lokale en nationale politiek, krantenartikelen kunnen schrijven, kunnen werken bij een bedrijf, of zelf een bedrijf opstarten, of kunnen vechten in oorlogen tegen andere landen. Het is ontwikkeld door Alixis Bonte en George Lemnaru.
Overzicht
eRepublik combineert social networking met strategie in een massively multiplayer online game, waar spelers kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten. Burgers van de Nieuwe Wereld kunnen werknemers zijn, of bedrijven bezitten, lid worden van politieke partijen, stemmen in de verkiezingen, partijvoorzitter worden, een parlementszetel bemachtigen, president van zijn land worden, nieuwsartikelen schrijven, en zelfs ten strijde trekken als burger van de virtuele versie van een echt land. Het spel heeft weinig visuele elementen en is in hoofdzaak text-based.
Wanneer men een account aanmaakt, kiest de toekomstige burger een land uit waar hij wil leven. Elk land is genoemd naar een land in de echte wereld, en is op dezelfde plaats gesitueerd. Daarna zoekt de nieuwe burger een bedrijf waar hij kan werken en kan ook beginnen trainen als soldaat voor dat land. Trainen en werken wordt dagelijks gedaan door het klikken op twee knoppen. Op die manier kan de burger ervoor kiezen om slechts vijf minuten per dag in het spel te investeren. De echte kracht van het spel is echter de community. Samenwerking is nodig, opdat het land welvarend is en bestand tegen aanvallen van andere landen.
eRepublik Gold is de officiële virtuele munteenheid in de eRepublik World. Het is het belangrijkste vergelijkingspunt tussen de verschillende lokale munteenheden (voorbeelden: USD, GBP, NLG, BEF) en wordt gebruikt om "ingame" zaken te kopen (zoals bedrijven). Het kan verkregen worden door bepaalde levels of doelen te bereiken.
eRepublik Modules
Een overzicht van de belangrijkste modules in eRepublik:
Economie
De economie is gebaseerd op 3 sectoren en 12 takken: "raw materials" (graan, diamant, ijzer, olie, hout), 4 "manufacturing" (voedsel, geschenken, wapens, reisbiljetten) en 3 "constructions" (huizen, hospitalen, verdedigingssystemen).
Als burger moet de speler geld verdienen. De burgers werken bij de bedrijven. Met het verdiende geld moet dagelijks voedsel gekocht worden. De burgers kunnen hun geld ook aan andere zaken besteden.
Nadat burgers een bepaalde hoeveelheid goud verdiend hebben, kunnen ze een bestaand bedrijf kopen of opstarten. Als bedrijfsleider kan men andere burgers inhuren, hun lonen aanpassen, grondstoffen aankopen, hun producten verkopen op de lokale markt of op een buitenlandse markt, nadat ze hiervoor een exportlicentie gekocht hebben.
Politiek
Wanneer een burger een bepaald level bereikt, kan hij lid worden van een politieke partij. Vanaf dat moment kan hij zich kandidaat stellen voor het partijvoorzitterschap. Als hij de voorzittersverkiezingen wint, kan hij de kandidaten bepalen die opkomen bij de parlements- en presidentsverkiezingen.
Op de vijfde dag van elke maand worden er in heel eRepublik presidentsverkiezingen gehouden. Op de vijftiende dag van elke maand worden de partijvoorzitters gekozen en op de vijfentwintigste dag wordt in elk land een nieuw parlement verkozen.
Als president of parlementslid kan men beslissingen nemen voor het land. Zo worden belastingen bepaald, hospitalen gebouwd of oorlogen gestart.
Oorlog
Om een oorlog te starten tegen andere landen moet de president een voorstel doen aan het parlement. Als het parlement zijn voorstel goedkeurt, zijn de twee landen in oorlog en kan de president het leger bevelen een regio aan te vallen. Tijdens de oorlogen kunnen de -burgers onafhankelijk van elkaar vechten, door schade toe te brengen aan de "muur" (aanvallend land) of ze weer op te bouwen (verdedigend land). De hoeveelheid schade is afhankelijk van de gezondheid van de burger en de kwaliteit van de wapens die hij gebruikt. Als de schade na 24 uur groot genoeg is, wordt de regio bezet door het aanvallende land. Oorlogen zijn niet enkel een economische boost, maar zorgen er ook voor dat soldaten getraind worden en dat de macht van een land vergroot wordt.
Media
Elke burger kan een krant opstarten waarin hij nieuwsartikelen kan publiceren. Andere burgers kunnen deze artikels lezen, een commentaar toevoegen en zelfs een abonnement nemen op de krant. Bedrijven kunnen via de media reclame maken of de regering kan de burgers inlichten.
eRepublik Rising
eRepublik Rising is de tweede versie van eRepublik en werd officieel uitgebracht op 7 juli 2010. Een nieuwe lay-out, economie en oorlogsmodule werd geïmplementeerd. De overgang ging niet vlekkeloos, de website maakte zichzelf kwetsbaar voor hackers en geautomatiseerde bots.
Sinds eRepublik Rising geïmplementeerd werd is het aantal leden meer dan gehalveerd. In juli 2010 piekte het ledenaantal rond de 400.000 leden. In september datzelfde jaar bleven nog slechts 190.000 spelers over. De oorzaak hiervan is niet duidelijk. Hoe dan ook had de virtuele economie en internationale stabiliteit te lijden onder eRepublik Rising. Veel bedrijven stopten ermee en dat leidde tot een economische crisis waar ook de internationale stabiliteit onder leed.
Sindsdien voert het eRepublik team tal van updates door om de virtuele wereld weer stabiel te maken.
eRepublik Community
Buiten het spel hebben burgers externe forums aangemaakt die gewoonlijk gebruikt worden voor discussies betreffende het in-game parlement. Daar hebben de ministers, parlementsleden en gewone burgers de mogelijkheid om te debatteren over de ingame gebeurtenissen. De externe fora spelen een belangrijke rol in eRepublik.
Heel actieve burgers hebben IRC-kanalen opgericht zodat de burgers en de ministers kunnen communiceren tijdens oorlogen. Tijdens de chatsessies leren de burgers elkaar ook beter kennen. Er zijn ook tientallen handige websites met berekeningsmodules, statistieken en interessante informatie voor de actieve spelers.
Externe link
eRepublik
Computerspel uit 2008
Browserspel
MMORPG
|
Media
Elke burger kan een krant opstarten waarin hij nieuwsartikelen kan publiceren. Andere burgers kunnen deze artikels lezen, een commentaar toevoegen en zelfs een abonnement nemen op de krant. Bedrijven kunnen via de media reclame maken of de regering kan de burgers inlichten.
| 2 |
blogbericht, blogpost, artikel
|
9,732 |
OrderAction
|
948632
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Fokker%20F.III
|
Fokker F.III
|
De Fokker F.III is een door het Nederlandse bedrijf Fokker gebouwd vliegtuig uit de jaren twintig van de 20e eeuw. De F.III is als doorontwikkeling van de Fokker F.II gebouwd onder andere op verzoek van KLM directeur Albert Plesman. Het ontwerp werd voor het eerst getoond in oktober 1920 en is van de hand van Fokkers ingenieur Reinhold Platz. De eerste vlucht vond plaats aan het eind van 1920. De machine werd eerst alleen gebouwd in de Duitse Fokkerfabrieken, maar niet veel later ook in de Nederlandse.
De F.III is een eenmotorig, dubbelbladig propellervliegtuig. Het is een hoogdekker met een halfopen cockpit. De vlieger zit naast de motor van het vliegtuig waardoor hij aan één zijde onaangenaam veel wordt verwarmd. Achter de cockpit bevindt zich een cabine met plaats voor 5 passagiers. Sommige versies van de F.III beschikken ook nog over een apart vrachtruim.
Fokker F.III bij KLM
Hoewel de Fokker F.II uitstekend beviel bij KLM was er toch meteen behoefte aan een beter vliegtuig. Plesman wilde meer snelheid en meer capaciteit en deed in navolging van de 2 F.II's een bestelling bij Fokker van 8 F.III's. Plesman wilde zijn F.II's graag inruilen bij Fokker, maar dat stond deze niet toe hetgeen voor enige wrijving zorgde. De F.III's voldoen aan de wensen en er volgen meer orders. KLM heeft een totaal van 16 F.III's in haar bezit gehad, uitgerust met verschillende motoren. De machines deden dienst tot na de introductie van de opvolger bij KLM, de Fokker F.VII.
Op 22 juni 1922 vond het eerste ongeluk met dodelijke afloop binnen de KLM-geschiedenis plaats. Een F.III, met vlieger A.P.J. Pijl, verdwaalde in de mist boven Het Kanaal. Van de H-NABS is nooit iets teruggevonden.
Externe link
www.dutch-aviation.nl
F003
Fokker F003
|
Fokker F.III bij KLM
Hoewel de Fokker F.II uitstekend beviel bij KLM was er toch meteen behoefte aan een beter vliegtuig. Plesman wilde meer snelheid en meer capaciteit en deed in navolging van de 2 F.II's een bestelling bij Fokker van 8 F.III's. Plesman wilde zijn F.II's graag inruilen bij Fokker, maar dat stond deze niet toe hetgeen voor enige wrijving zorgde. De F.III's voldoen aan de wensen en er volgen meer orders. KLM heeft een totaal van 16 F.III's in haar bezit gehad, uitgerust met verschillende motoren. De machines deden dienst tot na de introductie van de opvolger bij KLM, de Fokker F.VII.
| 1 |
bestelling, orderactie, aankoop
|
11,973 |
CurrencyConversionService
|
5702466
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Carl%20Jonas%20Pfeiffer
|
Carl Jonas Pfeiffer
|
Carl Jonas Pfeiffer (Kassel, 7 februari 1779 - Kassel, 3 mei 1836) was een Duits malacoloog en bankier in Kassel.
Leven
Carl (Karl) Pfeiffer werd geboren in Kassel. Zijn vader Johann Jakob Pfeiffer was hoogleraar theologie in Marburg. Tot zijn 14e ging hij naar school in Marburg en ging daarna in de leer als koopman in Kassel en Frankfurt am Main. In 1800 studeerde hij korte tijd in Marburg (filosofie, logica, geschiedenis, handelswetenschappen, moderne talen). In 1803 richtte hij met zijn jongere broer in Hanau de tabaksfabriek Gebr. Pfeiffer op. In 1818, toen Hanau werd gescheiden van de rest van Hessen, verhuisden ze het hoofdkantoor van het bedrijf naar Kassel en begonnen daar een geldwisselkantoor.
Vanaf 1816 begon hij op aanraden van de malacoloog Gottfried Gärtner conchylia te verzamelen in het gebied rond Hanau en later ook rond Hessen. Van 1821 tot 1829 publiceerde hij de natuurhistorie van Duitse land- en zoetwaterweekdieren in drie delen.
In 1808 trouwde hij Marie Louise Theodore Merrem met wie hij drie kinderen kreeg. Zijn zoon Louis Pfeiffer was de oprichter van Bankhaus L. Pfeiffer.
Pfeiffer
|
Leven
Carl (Karl) Pfeiffer werd geboren in Kassel. Zijn vader Johann Jakob Pfeiffer was hoogleraar theologie in Marburg. Tot zijn 14e ging hij naar school in Marburg en ging daarna in de leer als koopman in Kassel en Frankfurt am Main. In 1800 studeerde hij korte tijd in Marburg (filosofie, logica, geschiedenis, handelswetenschappen, moderne talen). In 1803 richtte hij met zijn jongere broer in Hanau de tabaksfabriek Gebr. Pfeiffer op. In 1818, toen Hanau werd gescheiden van de rest van Hessen, verhuisden ze het hoofdkantoor van het bedrijf naar Kassel en begonnen daar een geldwisselkantoor.
| 1 |
valutawisselservice, valutaconversie, geldwisselkantoor
|
1,557 |
PreOrderAction
|
5282985
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tesla%20Cybertruck
|
Tesla Cybertruck
|
Tesla Cybertruck is een aankomend volledig elektrisch op batterijen werkende lichte bedrijfswagen (LCV) in ontwikkeling door Tesla, Inc. Drie verschillende modellen zijn op 23 november 2019 aangekondigd, met een actieradius tussen de 400 en 800 km, en een geschatte acceleratietijd van van 0 naar 100 km/u in 2,9 tot 6,5 seconden, afhankelijk van het model.
Tesla heeft als doel voorgenomen om met de ontwikkeling van de Cybertruck te voorzien in een duurzame optie voor de ruwweg 6.500 trucks met fossiele verbrandingsmotoren die dagelijks in de Verenigde Staten worden verkocht. Het voertuig is voor een groot deel vervaardigd uit roestvrij staal. Daarnaast zou het voertuig ook kogelwerend moeten zijn en wordt het gezien als het voertuig voor op Mars. Elon Musk had zich voor het uiterlijk van deze auto laten inspireren door de Lotus Esprit.
De instapprijs van het model met achterwielaandrijving is $39.900, de prijzen van de modellen met vierwielaandrijving beginnen bij $49.900.
Ontvangst
Van de onthulling van de Cybertruck werd uitgebreid verslag gedaan door de media en op blogs/sociale media. Ook waren bekende YouTubers uitgenodigd. Aanvankelijk waren de reacties gemengd door de scherpe contouren van het voertuig. Korte tijd daarna verschenen er diverse grappen en internetmeme's. Tijdens een demonstratie bracht een metalen bal tegen de verwachting in schade toe aan het kogelwerende glas. Ook deze gebeurtenis kreeg veel media aandacht en werd met memes bespot op sociale media. Mede door het zeer ongewone uiterlijk en de uiteenlopende reacties hierop zakte Tesla's aandelenprijs met zes procent.
Na de aankondiging van het model werd bekend dat er al 150.000 vooruitbestellingen waren gedaan op de Cybertruck. Dit aantal was op 8 december 2020 gestegen naar 650.000.
Productie
Op 15 juli 2023 werd een foto gedeeld van de eerste Cybertruck die in fabriek Giga Texas werd geproduceerd. De massaproductie van de Cybertruck zal waarschijnlijk niet eerder dan 2024 starten.
Elektrisch automodel
Cybertruck
|
Na de aankondiging van het model werd bekend dat er al 150.000 vooruitbestellingen waren gedaan op de Cybertruck. Dit aantal was op 8 december 2020 gestegen naar 650.000.
| 1 |
voorbestelling, pre-order, vooruitbestelling
|
10,734 |
CreateAction
|
1660070
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sophie%20Muller
|
Sophie Muller
|
Sophie Melanie Muller (Marylebone (Londen), 31 januari 1962) is een Brits videoclipregisseur.
Muller bracht haar jeugdjaren door op het eiland Man. Nadat ze de middelbare school had doorlopen keerde ze terug naar haar geboorteplaats Londen. Ze studeerde aan Central St Martin's en later ging ze les volgen aan de Royal College of Art waar ze met succes haar masteropleiding televisie en film afrondde.
Carrière
Muller startte haar carrière als derde assistent voor de horrorfilm Company of Wolves en bleef werken aan diverse projecten. Haar doel was om zelf regisseur te worden en ze kreeg de kans daartoe wanneer ze kon beginnen te werken voor Oil Factory, een filmproductiebedrijf dat gespecialiseerd is in het maken van muziekvideo's. Intussen heeft Muller meer dan honderd muziekvideo's geregisseerd voor bekende popsterren en bands, onder meer voor de Eurythmics en Annie Lennox, No Doubt en Gwen Stefani, Coldplay, Sinéad O'Connor, Sophie Ellis-Bextor, Beyoncé, Shakira en Mika. Af en toe maakt ze eveneens commercials. Ze regisseerde onder meer een reclamefilmpje voor Gwen Stefani's L.A.M.B. Fragrance en maakte ze een video met Christina Aguilera voor Rock The Vote, een Amerikaanse non-profitorganisatie die jongeren meer wil betrekken bij de politiek.
De video voor Sarah McLachlans song World on Fire kostte 15 dollar om te maken, de andere 150,000 dollar die beschikbaar waren voor het maken van de clip werd aan een goed doel geschonken. Muller won een Grammy Award voor het Video Diva album van Annie Lennox en een MTV Video Music Award voor de video van Lennox' song Why.
Filmografie (selectie)
Externe link
Sophie-Muller, Oil Factory
Brits videoclipregisseur
|
De video voor Sarah McLachlans song World on Fire kostte 15 dollar om te maken, de andere 150,000 dollar die beschikbaar waren voor het maken van de clip werd aan een goed doel geschonken. Muller won een Grammy Award voor het Video Diva album van Annie Lennox en een MTV Video Music Award voor de video van Lennox' song Why.
| 2 |
maken, creëren, produceren
|
8,357 |
GovernmentService
|
5449768
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Parlementaire%20ondervraging%20Kinderopvangtoeslag
|
Parlementaire ondervraging Kinderopvangtoeslag
|
De Parlementaire ondervraging Kinderopvangtoeslag was een Nederlandse parlementaire ondervraging van de Tweede Kamer die in 2020 en 2021 onderzoek deed naar de toeslagenaffaire. Op basis van het rapport trok voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher in 2021 zich terug als PvdA-lijsttrekker. Enkele dagen later diende het voltallige kabinet-Rutte III zijn ontslag in, en stapte voormalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes per direct op als minister.
Achtergrond
Oprichting
Op initiatief van GroenLinks-Kamerlid Bart Snels stelde de Tweede Kamer op 2 juli 2020 de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag in. Doel van deze commissie was uitvinden in hoeverre de bewindspersonen op de hoogte waren van de toeslagenaffaire en waarom het tot 2019 duurde voordat dit erkend werd. Een minderheid van de Tweede Kamer was ook van mening dat (voormalig) Kamerleden gehoord moesten (kunnen) worden tijdens de verhoren. Op het besluit dit niet toe te staan kwam kritiek, omdat als medewetgever en controleur van de regering ook de Tweede Kamer een rol had in de toeslagenaffaire.
Omdat verklaringen tijdens een parlementaire ondervraging wettelijk niet meer bruikbaar zijn voor strafrechtelijk onderzoek en er nog een strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) liep, werd de ondervraging afgestemd met het OM. Zo werden ambtenaren niet gevraagd naar etnisch profileren, omdat dit deel uitmaakte van het strafrechtelijk onderzoek.
De parlementaire ondervragingscommissie bestond uit de volgende Kamerleden:
Verhoren
De ondervragingen vonden plaats in november 2020. In de eerste week werden twaalf experts en (voormalige) topambtenaren van de Belastingdienst, het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verhoord. Op 18 november werden de (voormalige) bazen van de Belastingdienst verhoord door de commissie. Zij weten de toeslagenaffaire aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een dag later verwezen de ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op hun beurt weer terug naar de Belastingdienst als oorzaak van de toeslagenaffaire.
De aftrap werd gegeven met het verhoor van advocaat Eva González Pérez op 16 november 2020. Zij kwam met de toeslagenaffaire in aanraking via het gastouderbureau van haar man. Ook werd jurist Sandra Palmen gehoord op 17 november, die in 2017 werd overgeplaatst van Toeslagen naar de Douane. Voor haar vertrek had zij een memo geschreven waarin ze stelde dat op basis van het Nationale Ombudsman-rapport er fouten waren gemaakt bij de zaak CAF-11. Ze beval daarnaast aan om over te gaan tot compensatie, omdat anders escalatie op het niveau van de staatssecretaris zou plaatsvinden. Tijdens haar verhoor liet commissielid Leijten haar weggelakte passages hardop voorlezen.
In de tweede week werden vervolgens zeven (oud-)bewindslieden verhoord:
Rapport
Op 17 december 2020 overhandigde de commissie haar rapport getiteld Ongekend onrecht aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. Het rapport uitte kritiek op de Belastingdienst, het ministerie van Sociale Zaken, het kabinet, de Raad van State en ook op de Tweede Kamer zelf. De commissie schrijft dat doordat het ministerie van Financiën de kinderopvangtoeslag als massaproces uitvoerde, de ouders niet de bescherming kregen die ze verdienden en daarmee de "grondbeginselen van de rechtstaat [zijn] geschonden". In het bijzonder was de commissie kritisch op de informatievoorziening van de Belastingdienst, zowel richting haar eigen bewindslieden en de Tweede Kamer als richting gedupeerde ouders, de rechterlijke macht en media. Ook zei de commissie zelf traag en onvolledig te zijn geïnformeerd.
In het bijzonder was er kritiek op de Rutte-doctrine, een term die voortkwam uit een sms van een ambtenaar naar Rutte die behandeld werd tijdens de verhoren. Deze doctrine stelt dat communicatie tussen ambtenaren en ministers niet openbaar gemaakt hoefde te worden. Aangezien aanbevelingen buiten de opdracht van deze commissie vielen, deden ze een dringend beroep op betrokkenen om te rade te gaan hoe ze dit hadden kunnen voorkomen.
Reacties
Na het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie bood voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher persoonlijk excuses aan. Zijn rol leidde tot discussie binnen de partij over zijn lijsttrekkerschap voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Aanvankelijk gaf hij aan door te willen gaan als lijsttrekker, gesteund door partijprominenten en de Tweede Kamerfractie. Op 14 januari 2021 maakte Asscher alsnog bekend terug te treden als lijsttrekker en kandidaat-Kamerlid.
Naar aanleiding van het rapport kondigde GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver de indiening van een motie van wantrouwen aan tegen kabinet-Rutte III tijdens het aankomende debat op 15 januari. Alle oppositiepartijen gaven aan dit te steunen of te overwegen. Ook een groep gedupeerde ouders drong in een opiniestuk aan op aftreden van het kabinet. Vlak voor dat debat besloot het kabinet af te treden, twee maanden voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart. Minister van Economische Zaken Eric Wiebes stapte daarnaast per direct op.
Een van de conclusies van de parlementaire ondervragingscommissie was dat de informatievoorziening gebrekkig was, in het bijzonder richting de Tweede Kamer. D66 en GroenLinks scherpten naar aanleiding van deze conclusie hun reeds voorgestelde Wet Open Overheid aan, bedoeld om de Wet openbaarheid van bestuur te vervangen. De aangescherpte wet zou de overheid transparanter moeten maken, onder meer door een college in te stellen waar men klachten kan indienen over verzoeken tot informatie. Ook kwam het kabinet met voorstellen om de informatiehuishouding te verbeteren, inclusief het vrijmaken van 788 miljoen euro voor zes jaar. Naar aanleiding van het rapport van de ondervragingscommissie beloofde Rutte dat de Rutte-doctrine niet meer als weigeringsgrond gehanteerd zal worden.
Op basis van een reconstructie concludeerden RTL Nieuws en Trouw in juni 2021 dat drie (oud-)topambtenaren wisten van de memo Palmen, terwijl ze tijdens hun verhoren voor de parlementaire ondervragingscommissie zeiden van niet. Meerdere advocaten die gedupeerde ouders bijstonden besloten daarom tegen topambtenaren aangifte te doen wegens meineed.
Vervolgonderzoek
Op 3 februari 2022 werd de Parlementaire enquête Fraudebeleid en Dienstverlening ingesteld die onderzoek zal gaan doen naar de dienstverlening, handhaving en fraudebestrijding bij overheidsdiensten.
Bronvermelding
Nederlandse politiek in 2020
Kinderopvangtoeslag
|
Vervolgonderzoek
Op 3 februari 2022 werd de Parlementaire enquête Fraudebeleid en Dienstverlening ingesteld die onderzoek zal gaan doen naar de dienstverlening, handhaving en fraudebestrijding bij overheidsdiensten.
| 1 |
overheidsdienst, sociale voorzieningen, overheidssubsidie
|
2,675 |
PetStore
|
4929369
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Felix%20kattenbrood
|
Felix kattenbrood
|
Felix kattenbrood was een uitvinding uit 1924 van de Haagse dierenwinkeleigenaar Pieter Herbert Verseveldt. Het was tot in de jaren zestig het enige in Nederland verkrijgbare kattenbrood.
Ontstaan
Met duizend gulden geleend geld begon Pieter Herbert Verseveldt in 1923 aan de Haagse Frederik Hendriklaan 204 een Winkel in vogelvoer en hondenbrood. Eind 1924 kwam hij op het idee de kruimels van het hondenvoer met vis en vlees te vermengen, dit mengsel te drogen en te verbrokkelen. Hierdoor ontstond het eerste kattenvoer in harde brokjes. Hij verkocht dit in zijn winkel in papieren zakjes met de tekst Verseveldt’s kattenbrood.
Naam, logo en verpakking
Een Engelse dame noemde de reclamekat (getekend door een goede vriend van Verseveldt: Paul van Vliet sr.) op de toonbank Felix de Kat (Felix the Cat), naar de in de jaren 20 populaire Amerikaanse tekenfilm van Otto Messmer. Op 12 januari 1926 schreef Verseveldt de merknaam Felix en de beeltenis van zijn reclamekat in in het wereldwijde merkenregister. Verseveldt's kattenbrood veranderde hiermede in Felix kattenbrood. Hij ontwikkelde zwart gele papieren zakjes en blikken met de kenmerkende zwarte kat met gekromde rug en omhoog staande staart tegen een fel gele achtergrond. Op de Hogeschool in Rotterdam had hij geleerd dat de contrasterende kleuren zwart en geel erg opvielen bij de consument. Hiermee waren de naam en het logo geboren.
Eerste fabriek
In de loop van 1926 werd de eerste Felix kattenbroodfabriek in een pakhuis aan de Rijswijkseweg opgestart. In 1931 werd een door architect J.A. van Heijningen ontworpen, nieuwgebouwde fabriek aan de 1e Van der Kunstraat betrokken met een geheel geautomatiseerde productie. In de Tweede Wereldoorlog werd de productie stap voor stap stilgelegd door gebrek aan grondstoffen. Ten gevolge van vleesdistributie tot 1948 kwam de productie pas daarna weer goed op gang. In 1955 vond een grote investering in een extra productielijn voor Bonzo hondenvoer plaats. In 1959 werd de gehele productie verplaatst naar Etten-Leur. Het bedrijf kreeg de naam Felix Bonzo N.V.
Distributie
De distributie van Felix kattenbrood vond als enige diervoedingsproduct plaats via kruideniers en niet via andere dierenzaken, omdat die als vroegere collega’s het product niet wilden afnemen.
Verkoop
Felix Bonzo N.V. werd in 1972 door zijn zoon Herbert Pieter Verseveldt verkocht aan het Amerikaanse Ralston Purina, het huidige Nestlé (Nestlé Purina Petcare). Herbert Pieter Verseveldt was intussen ook een bedrijf in kattenbakvulling onder de naam Sivomatic B.V. gestart. Dit bedrijf werd in 2018 door zijn zoon Peter Herbert Verseveldt verkocht aan het Amerikaanse bedrijf Minerals Technologies Inc.
Voormalig Nederlands bedrijf
Merknaam van Nestlé
Kat
Diervoeding
|
Felix kattenbrood was een uitvinding uit 1924 van de Haagse dierenwinkeleigenaar Pieter Herbert Verseveldt. Het was tot in de jaren zestig het enige in Nederland verkrijgbare kattenbrood.
| 1 |
dierenwinkel, huisdierwinkel, dierenzaak
|
11,076 |
Role
|
1644815
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan%20Kooijman
|
Jan Kooijman
|
Jan Kooijman (Rotterdam, 14 april 1981) is een Nederlands acteur, presentator en danser. Kooijman verkreeg bij het grote publiek vooral naamsbekendheid door zijn rol als Danny de Jong in de RTL 4-soap Goede tijden, slechte tijden.
Biografie
Na het behalen van zijn havodiploma aan de Havo voor muziek en dans volgde Kooijman de opleiding 'Uitvoerend Dans' aan de Rotterdamse Dansacademie, de huidige hogeschool Codarts. Van 2000 tot 2009 werkte Kooijman als professioneel danser bij het Scapino Ballet. Naast het dansen werkt Kooijman ook als acteur. Tussen februari 2009 en februari 2012 was hij te zien als Danny de Jong in Goede tijden, slechte tijden. Vanaf september 2009 is Kooijman een van de juryleden van So You Think You Can Dance.
In de zomermaanden, wanneer Goede tijden, slechte tijden een zomerstop had, was Kooijman te zien als een van de presentatoren van het RTL 4-programma Ik kom bij je eten, waarin bekende RTL-gezichten bij bekende en onbekende Nederlanders op bezoek gaan. In 2011 was Kooijman te zien in het elfde seizoen van het spelprogramma Wie is de Mol?; hij viel af in de vijfde aflevering. In september 2012 tekende Kooijman een jaarcontract bij RTL 5.
Vanaf 2016 maakt Kooijman programma's bij KRO-NCRV. Deze programma's zijn te zien op NPO 1 en NPO 3. Kooijman presenteert sinds 2016 ook het programma Opgejaagd op VIJF. In 2017 werd Kooijman een van de presentatoren van het vernieuwde programma De Reünie, samen met Anita Witzier en Ajouad El Miloudi.
Kooijman leerde zijn vriendin kennen bij het Scapino Ballet. Ze hebben samen twee dochters (2011 en 2014).
In maart 2019 werd bekend dat Kooijman als nieuw jurylid werd toegevoegd aan het SBS6-programma Dance Dance Dance. Vanaf april 2022 presenteert hij Puberruil, dat na vier jaar afwezigheid zijn terugkeer maakte.
Film- en televisiewerk
Acteren
Presenteren, jureren en overig
Trivia
Kooijman won in 2010 de Televizier Talent Award, wat een onderdeel is van de Gouden Televizier-Ring.
In 2011 won hij bij de Kids Choice Awards in Los Angeles de prijs: Beste TV ster van Nederland/Vlaanderen.
In 2011 ontving hij de Speciale Prijs van Stichting Dansersfonds '79.
In 2020 nam hij deel aan De Slimste Mens ter Wereld, maar viel af na 1 keer te hebben deelgenomen.
Externe link
Officiële website
Nederlands acteur
Nederlands danser
Nederlands televisiepresentator
So You Think You Can Dance
|
Jan Kooijman (Rotterdam, 14 april 1981) is een Nederlands acteur, presentator en danser. Kooijman verkreeg bij het grote publiek vooral naamsbekendheid door zijn rol als Danny de Jong in de RTL 4-soap Goede tijden, slechte tijden.
| 1 |
rol, functie, positie
|
308 |
MarryAction
|
711816
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Chris%20Lebeau
|
Chris Lebeau
|
Joris Johannes Christiaan (Chris) Lebeau (Amsterdam, 26 mei 1878 - concentratiekamp Dachau, 2 april 1945) was een Nederlands ontwerper, kunstschilder en anarchist.
Levensloop
Chris Lebeau was de zoon van Jacques Charles Lebeau, machinist en winkelier, en Grietje Scholte. Lebeau werd in een Amsterdamse kelderwoning geboren als vierde en laatste kind in het arbeidersgezin. Vader Lebeau was socialist en Lebeau vergezelde hem bij de colportage met het orgaan Recht voor Allen. Op 7 mei 1902 trad Lebeau in het huwelijk met Anna M. Leverington, met wie hij een dochter kreeg. Dit huwelijk werd op 27 februari 1919 ontbonden. Op 7 mei 1932 ging hij een vrij huwelijk aan met Maria Sofia (Sof) Herman. Op 12 november 1935 trouwde hij in Londen met Ilse Ruth Voigt. Dit huwelijk werd ontbonden door scheiding op 14 januari 1937.
Lebeau begon met een opleiding aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam van 1892 tot 1895, daarna aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid Amsterdam van 1895 tot 1899. In 1904 werd hij leraar aan de Haarlemse Kunstnijverheidsschool tot 1914. Tot zijn leerlingen behoorden Bertha Bake, Johan Briedé, Willem Cordel, Walter van Diedenhoven, Jan Mankes en Emilie van Waveren-Resink.
Lebeau was een zeer veelzijdige kunstenaar; hij ontwierp dessins voor linnen voor de linnenfabrikant E.J.F. van Dissel in Eindhoven, glas voor Glasfabriek Leerdam, was plateelschilder bij de plateelbakkerij Haga in Purmerend en ontwierp aardewerk bij Amphora in Oegstgeest. Naast dessins voor behangselpapier hield hij zich bezig met batikken, schilderen, tekenen, het maken van ex librissen en het ontwerpen van boekbanden en postzegels, zoals de onder filatelisten bekende cijferserie Vliegende duif. Hij verzorgde ook decors, affiches en programma's voor Theater Verkade in Den Haag waar hij drie jaar aan verbonden was. Na het batikken werkte hij met damast, grafische ontwerpen, vrije grafiek, theaterdecors, lithografieën, krijt- en pentekeningen, glaswerk, glas-in-lood, wandschilderingen, houtsneden, sculpturen en theaterinterieurs. Zijn toegepast werk omvat onder meer tafellinnen, boekbandontwerpen en boekversieringen, affiches, spotprenten, kalenders, vaandels, catalogi en diploma's. Zijn andere werk bestaat uit het maken van landschappen, stillevens en portretten. Hij maakte onder andere wandtaferelen voor de Oud-Katholieke kerk in Leiden (1926-1928) en wandschilderingen en glas in lood in de trouwzaal van het voormalige stadhuis in het Prinsenhof (Amsterdam) (1927).
Lebeau ontwierp damasten tafellinnen in opdracht van E.J.F. van Dissel & zonen. Ook voor de Eindhovense trijpfabrieken Schellens & Marto en de 's-Gravenhaagsche Smyrna tapijtfabriek ontwierp hij textiel.
Lebeau werkte ook als leraar aan een avondvakschool in de Jordaan en van 1904 tot 1914 aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem en was daar onder anderen leraar van Johan Briedé en een belangrijk inspirator voor de Haarlemse kunstenaars Ab (Albert) Loots en Jan Mooijman. In 1908 werkte hij een poosje in Antwerpen en in 1914 ging hij een halfjaar in Indonesië met het toneelgezelschap van E. Verkade. Het werk van Lebeau is overwegend decoratief.
Lebeau beleed zijn overtuigingen met grote felheid. Hij noemde zich een religieuze anarchocommunist. Hij was in 1904 medeoprichter was van de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (VANK).
Nadat de nationaalsocialisten in 1933 in Duitsland aan de macht waren, sloot Lebeau een schijnhuwelijk met een Duitse Joodse vluchtelinge. In dezelfde periode nam hij Sixta Heddema als leerlinge onder zijn hoede. Tijdens de bezetting gebruikten Lebeau en Heddema hun artistieke kennis voor het vervalsen van documenten. Op 3 november 1943 werden Lebeau, zijn vrouw en Heddema gearresteerd wegens hulp aan Joodse Nederlanders. Hij kon in vrijheid komen als hij beloofde zich van illegaal werk te onthouden, maar dat wees hij af. Via Vught, waar hij op 24 februari 1944 was terechtgekomen, werd hij op 25 mei 1944 overgebracht naar het concentratiekamp Dachau. Hij stierf daar aan uitputting. Het werk in zijn atelier werd door Heddema, die werd vrijgelaten, veiliggesteld en bij haar overlijden gelegateerd aan de Stichting Schone Kunsten rond 1900, waarvan de collectie sinds de jaren zeventig is ondergebracht bij het Drents Museum in Assen.
In het Drents Museum te Assen werd in 1987 een overzichtstentoonstelling van zijn werk gehouden.
Werk
Afbeeldingen
Schilderingen in de Fredericus en Odulfuskerk in Leiden
Werk in openbare collecties (selectie)
Rijksmuseum Amsterdam
Zie ook
Boekbanden en ex librissen ontworpen door Chris Lebeau
Externe link
Chris Lebeau
Nederlands grafisch ontwerper
Nederlands kunstschilder
Nederlands illustrator
Ontwerper van Nederlandse postzegels
Nederlands persoon in de Tweede Wereldoorlog
Nederlands plateelschilder
Nederlands boekbandontwerper
Nederlands anarchist
|
Levensloop
Chris Lebeau was de zoon van Jacques Charles Lebeau, machinist en winkelier, en Grietje Scholte. Lebeau werd in een Amsterdamse kelderwoning geboren als vierde en laatste kind in het arbeidersgezin. Vader Lebeau was socialist en Lebeau vergezelde hem bij de colportage met het orgaan Recht voor Allen. Op 7 mei 1902 trad Lebeau in het huwelijk met Anna M. Leverington, met wie hij een dochter kreeg. Dit huwelijk werd op 27 februari 1919 ontbonden. Op 7 mei 1932 ging hij een vrij huwelijk aan met Maria Sofia (Sof) Herman. Op 12 november 1935 trouwde hij in Londen met Ilse Ruth Voigt. Dit huwelijk werd ontbonden door scheiding op 14 januari 1937.
| 4 |
huwelijk, trouwen, huwelijksceremonie
|
541 |
TravelAgency
|
5391439
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Awaradam
|
Awaradam
|
Awaradam ('dam' heeft hier de betekenis van stroomversnelling) is een stroomversnelling en eiland in de Gran Rio. Op het eiland zijn vakantiehuizen in Saramaccaanse stijl gebouwd door het nationale reisagentschap METS. Het ligt een half uur ten zuiden met een korjaal vanaf de Kajana Airstrip. Stroomopwaarts ligt de Sentiadam.
Boven-Suriname
Waterval in het stroomgebied van de Suriname
Recreatieoord in Suriname
Eiland in het stroomgebied van de Suriname
|
Awaradam ('dam' heeft hier de betekenis van stroomversnelling) is een stroomversnelling en eiland in de Gran Rio. Op het eiland zijn vakantiehuizen in Saramaccaanse stijl gebouwd door het nationale reisagentschap METS. Het ligt een half uur ten zuiden met een korjaal vanaf de Kajana Airstrip. Stroomopwaarts ligt de Sentiadam.
| 1 |
reisbureau, reisorganisatie, reisagentschap
|
12,074 |
GovernmentOrganization
|
51783
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ministerie%20van%20Landbouw%2C%20Natuur%20en%20Voedselkwaliteit
|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
|
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is van 2003 tot 2010 en sinds 2017 onder deze naam een Nederlands ministerie met als beleidsterreinen onder meer landbouw, natuurbeheer, bosbouw, visserij en voedsel.
Geschiedenis
De voorloper van het ministerie van LNV bestond sinds 1935 als zelfstandige overheidsorganisatie, destijds onder de naam Ministerie van Landbouw en Visserij. Vóór 1935 was het landbouw- en visserijbeleid ondergebracht bij andere ministeries, eerst bij Binnenlandse Zaken, later bij het toenmalige ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Tussen 1945 en 1959 kreeg het ministerie een belangrijke rol in de voedselvoorziening hetgeen in de naam tot uiting kwam: Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
In 1989 besloot het kabinet-Lubbers III dat het ministerie van Landbouw en Visserij ook de hoofdverantwoordelijkheid kreeg voor het beleidsterrein openluchtrecreatie en natuurbescherming. De naam van het departement werd daarom gewijzigd in het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het nam de natuur- en recreatietaken over van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.
Op 1 juli 2003 werd bij de formatie van het kabinet-Balkenende II de naam veranderd in ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De verandering werd nodig geacht omdat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit onder de verantwoordelijkheid van LNV kwam te vallen.
Op 14 oktober 2010 is na de formatie van het kabinet-Rutte I het ministerie samen met het ministerie van Economische Zaken opgegaan in het nieuw gevormde ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Bij de formatie van het kabinet-Rutte II werd de naam verkort tot ministerie van Economische Zaken. Buitenlandse Economische Betrekkingen verhuisde naar Buitenlandse Zaken vanwege de samenvoeging met Ontwikkelingssamenwerking.
Bij de formatie van het kabinet-Rutte III werd het ministerie heropgericht, zij het dat het agrarisch onderwijs vanaf dat moment naar het ministerie van OCW verhuisde.
Bewindspersonen
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit telt sinds de beëdiging van het kabinet-Rutte IV twee ministers. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is sinds 3 oktober 2022 Piet Adema (CU). De minister zonder portefeuille, de minister voor Natuur en Stikstof is sinds 10 januari 2022 Christianne van der Wal-Zeggelink (VVD).
Uitvoerende diensten
Dienst Landelijk Gebied (DLG) (opgeheven per 1 maart 2015)
Dienst Regelingen (DR) (per 1 januari 2014 gefuseerd met Agentschap NL tot de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Algemene Inspectiedienst (AID) (per 1 januari 2012 gefuseerd met NVWA)
Plantenziektenkundige Dienst (PD) (per 1 januari 2012 gefuseerd met NVWA)
Zie ook
Lijst van Nederlandse ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Lijst van Nederlandse staatssecretarissen van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Externe link
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Archief L&V
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Landbouw in Nederland
|
De voorloper van het ministerie van LNV bestond sinds 1935 als zelfstandige overheidsorganisatie, destijds onder de naam Ministerie van Landbouw en Visserij. Vóór 1935 was het landbouw- en visserijbeleid ondergebracht bij andere ministeries, eerst bij Binnenlandse Zaken, later bij het toenmalige ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Tussen 1945 en 1959 kreeg het ministerie een belangrijke rol in de voedselvoorziening hetgeen in de naam tot uiting kwam: Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
| 1 |
overheidsorganisatie, overheidsinstantie, overheidsagentschap
|
880 |
LodgingReservation
|
29993
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blankenberge
|
Blankenberge
|
Blankenberge is een plaats en stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 20.000 inwoners, die Blankenbergenaars worden genoemd. Blankenberge is een van de belangrijkste badplaatsen aan de Belgische kust wat het aantal toeristen en hotelreserveringen betreft.
Geschiedenis
Vissersdorp
Blankenberge was eerst een vissersgemeenschap tussen de Oostdijk en de Westdijk. Deze nederzetting was gelegen tussen de huidige Hoogstraat (Oostdijk) en Weststraat (Westdijk). Deze dijken zijn aangelegd omstreeks 1100 AD. In 1270 scheidde Blankenberge zich af van de parochie Uitkerke en verkreeg stadsrechten van gravin Margareta van Constantinopel. De vloot telde in de 13de eeuw meer dan 60 vaartuigen. Er was al sprake in 1337 van een vuurtoren die ten Oosten van het dorp stond. Vanaf 1418 vond jaarlijks de "zeezegening" door een priester plaats.
In de 15de eeuw bouwde men nabij de vuurtoren een aanlegsteiger voor de grote haringschepen. Deze raakte reeds begin 16de eeuw in onbruik. In 1526 werd een nieuwe vuurtoren gebouwd uit steen en dit naar model van de vierboeten van Oostende en Nieuwpoort. De Blankenbergse vissers schakelden over op platboomde schuiten die op het strand aanlegden. Reeds eind 16de eeuw werd er vanuit de vissers als vanuit het stadsbestuur naar een schuilhaven gevraagd. Getuige daarvan is een verzoekschrift van voor 1789 aan Maria-Theresia Keyserinne en Koninginne door de Visscherye van Blankenberge om een bassin, schuylplaetse ofte mouille te accorderen voor de schuyten. Het duurde echter tot in 1871 vooraleer er een havengeul gegraven werd waarlangs een houten staketsel kwam. Eind 19de eeuw werden de platte schuiten vervangen door kielschepen, die meer diepgang hadden. Ondanks de verbeteringen die men aanbracht voldeed de haven niet meer aan de toenmalige eisen. Na de Eerste Wereldoorlog dacht men aan een nieuwe haven maar dit project werd door geldgebrek niet onmiddellijk doorgevoerd. Bovendien liep de vissersactiviteit in Blankenberge tijdens het interbellum gestaag achteruit. In 1925 telde de vissersvloot nog 51 vaartuigen, in 1939 slechts 19. In 1944 werd de volledige haveninfrastructuur vernield door de Duitsers. Na de Tweede Wereldoorlog was de Blankenbergse vissersactiviteit verdwenen. In 1950 werd de huidige vuurtoren geopend. In 1953-1954 kwam het voorstel om terug een haven te bouwen voor de pleziervaart. De havengeul werd uitgebaggerd en op 9 juli 1955 werd de Blankenbergse jachthaven ingehuldigd. De jachthaven kende nog 2 uitbreidingen (1980 en 2004) en groeide uit tot een haven met 1000 ligplaatsen.
Badplaats
Reeds in de eerste helft van de 18e eeuw kwamen er toeristen naar Blankenberghe (door het Frans beïnvloede spelling). De Brugse steenweg werd in 1723 aangelegd. Deze zorgde niet alleen voor een groeiende export van vis maar eveneens voor een gemakkelijke verbinding voor de Bruggelingen die even aan zee kwamen voor een dagje ontspanning. Van badtoerisme was toen nog geen sprake. Het badtoerisme ontwikkelde zich onder impuls van het Engelse toerisme in de 19de eeuw. De eerste badcabines verschenen in 1838 op het strand. Kort daarna werd een houten zeedijk aangelegd en verschenen de eerste hotels. In 1859 werd het indrukwekkende Casino Kursaal gebouwd. Op 16 augustus 1863 is de spoorlijn Heist - Brugge, met een halte in Blankenberge geopend. Hierdoor werd Blankenberge veel beter bereikbaar voor de (gefortuneerde) toeristen, die voorheen alleen met koetsen langs kasseiwegen of met boten Blankenberge konden bereiken (zie toeristische informatie in 1905 reisgids Blad 210 en 211 en Blad 212).
In 1886 kwam de stoomtram uit Oostende naar Blankenberge. Die reed eerst via de Leopoldstraat en de de krappe Weststraat. Vanaf 1894 wordt ongeveer de huidige route van de moderne Kusttram gevolgd. In 1908 volgde verlenging naar Heist. Daar kwam al sinds 1890 een andere stoomtram, naar Knokke en Brugge.
Tegen het einde van de 19e eeuw was de zeedijk volgebouwd met luxehotels en vakantievilla's. Er werd ook een gietijzeren pier (1893 - 1894) aangelegd, het eerste bouwwerk van 350 meter in zee op het Europese vasteland. Tijdens de Belle époque was het mondaine Blankenberge de favoriete vakantiebestemming van de Belgische beau monde; enkel de gekroonde hoofden, de adel, vooraanstaande politici, kunstenaars en de rijke bourgeoisie konden het zich veroorloven hun zomervakantie door te brengen in hun tweede verblijf aan zee. Zo bracht onder meer aartshertog Franz Ferdinand, troonopvolger van het Habsburgse rijk, met een speciale trein regelmatig bezoek aan het toenmalige 'Monaco van België'. Het groeiend toerisme zorgde voor werkgelegenheid en welvaart voor de stad. Het inwonersaantal groeide sterk. De gietijzeren pier werd in 1933 vervangen door een betonnen pier en op de plaats van het oude casino kwam een nieuw casino in art-decostijl (1932-1934). De villa's en hotels langs de zeedijk werden in de Tweede Wereldoorlog nagenoeg volledig vernield. Bij de heropbouw waren kwaliteit en degelijkheid belangrijker dan esthetiek. Zo maakten elitaire hotels zoals Hôtel des Bains et des Familles halfweg de jaren vijftig plaats voor goedkopere, minder luxueuze appartementsgebouwen en populaire campings. De toeristen vonden al vrij snel de weg terug naar Blankenberge maar het publiek was veranderd. Met de stijgende welvaart in de jaren '60 en '70 deed ook in Blankenberge het massatoerisme zijn intrede en trok het voortaan hoofdzakelijk de arbeiders- en middenklasse uit het Belgische binnenland aan. Het elitaire publiek bezocht toen vooral Knokke en De Haan, die sinds 1908 respectievelijk 1886 al goed bereikbaar waren met de Kusttram. Het inwonersaantal neemt in de zomermaanden nog steeds exponentieel toe. De infrastructuur om deze toeristen op te vangen breidt nog steeds uit.
Tweede Wereldoorlog
In Blankenberge werd een deel van de Atlantikwall aangelegd door de Duitse bezetter. Daarbij werd een deel van de kustbebouwing ontmanteld. De pier bleef wonderwel intact omdat de Duitse sergeant Keseberg het bevel tot opblazen negeerde. Er vonden geallieerde bombardementen plaats, onder meer op de Zeedijk en de Grote Markt.
Blankenberge werd op 9 september 1944 bevrijd door de Manitoba Dragoons onder leiding van Eric James. Jaarlijks wordt dit gebeuren herdacht op de eerstvolgende zaterdagnamiddag met een plechtigheid en een optreden door een harmonieorkest op het Manitobaplein.
Bezienswaardigheden
De Sint-Rochuskerk;
De Sint-Antoniuskerk;
Het Karmelietessenklooster met kloosterkapel;
Het Oud Stadhuis van Blankenberge in Vlaamse renaissancestijl dateert van rond 1680 en is het oudst bewaarde burgerlijke gebouw in de stad;
De zeedijk met enkele stenen trappen (de Bakkersstraattrap, de Kerkstraattrap en de Weststraattrap) en het Monument voor Lippens en De Bruyne;
Casino Blankenberge
Het Cultuurcentrum in het oude Postgebouw;
De pier die na jaren renovatiewerken in de zomer van 2003 werd geopend. Verder zijn er 2 staketsels, waarvan een in hout en de andere in beton.
Tientallen gebouwen in de stad zijn beschermd als monument:
het Serpentarium;
het Sea Life Centre Blankenberge, waar de wereld van de zeeflora en -fauna aan het publiek voorgesteld wordt;
de vuurtoren;
de Paravang, een windscherm daterend uit de belle-époquetijd, gelegen aan de haven;
het Belle Epoque Centrum als museum over de belle époque in Blankenberge;
het Huisje van Majutte, een van de twee overblijvende en als monument beschermde vissershuisjes;
de jachthaven.
Natuur en landschap
Blankenberge ligt aan de Belgische Noordzeekust. Er is een breed strand met zeedijk en boulevard. Ten oosten van Blankenberge liggen de natuurgebieden Zeebos en De Fonteintjes. In het zuiden ligt het natuurgebied Uitkerkse Polder.
Kernen
Blankenberge bestaat uit twee deelgemeentes, Blankenberge zelf en Uitkerke. De bebouwing van Blankenberge-centrum beslaat echter bijna de volledige oppervlakte van de deelgemeente, en is ook één geheel gaan vormen met de dorpskern van Uitkerke.
Blankenberge grenst aan de volgende gemeenten en dorpen:
a. Lissewege (met Lissewege zelf, maar ook de dorpen Zeebrugge en Zwankendamme) (stad Brugge);
b. Zuienkerke (gemeente Zuienkerke);
c. Nieuwmunster (gemeente Zuienkerke);
d. Wenduine (gemeente De Haan).
Kaart
Demografie
Demografische ontwikkeling voor de fusie
Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1970=volkstellingen; 1976 = inwoneraantal op 31 december
Demografische ontwikkeling na de fusie
Alle historische gegevens hebben betrekking op de huidige gemeente, inclusief deelgemeenten, zoals ontstaan na de fusie van 1 januari 1977.
Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1981=volkstellingen; 1990 en later= inwonertal op 1 januari
Evenementen
Holiday Suites tweedaagse van Vlaanderen, wandelevenement in het eerste weekend van mei;
Havenfeesten
Strat'éVaria, stadsfestival, paasvakantie
Bloemencorso, iedere laatste zondag van augustus.
Paravangfeesten
Halloweenparade
Bel'Lumière, winters lichtspektakel, kerstvakantie
Carnavalstoet
Politiek
Structuur
Geschiedenis
Burgemeesters
Legislatuur 2013 - 2018
Burgemeester werd Patrick De Klerck (Open Vld), die een coalitie sloot met de sp.a. Door het ontslag van eerste schepen Johan Van Eeghem werd aan deze samenwerking een einde gemaakt en vond Open Vld een nieuwe coalitiepartner bij de N-VA. In maart 2015 werd de coalitie tussen Groen en Dwars van Piet Wittevrongel opgezegd. Op 1 juli 2017 vond een aangekondigde burgemeesterswissel plaats en werd De Klerck opgevolgd door partijgenoot Ivan De Clerck. Patrick De Klerck is sindsdien schepen.
Legislatuur 2019-2024
Na de verkiezingen van oktober 2018 werd er een nieuwe coalitie gesloten tussen N-VA, CD&V en sp.a met een meerderheid van 16 zetels op 27. De nieuwe burgemeester werd Daphné Dumery (N-VA). Op 24 augustus 2021 werd de coalitie vervangen door een nieuwe coalitie van Open Vld en Vooruit (voormalige sp.a) met een meerderheid van 15 zetels op 27. N-VA verloor een zetel, omdat na twee ontslagen bij hun raadsleden, opvolger Nick Verwimp besloot als onafhankelijke te zetelen. De nieuwe burgemeester werd Björn Prasse (Open Vld). Blankenberge is daarmee de eerste gemeente in Vlaanderen die gebruik maakte van het nieuw decreet waarbij het met een vereenvoudigde procedure en via een constructieve motie van wantrouwen een nieuw bestuur kon laten aantreden.
Resultaten gemeenteraadsverkiezingen sinds 1976
De zetels van de gevormde coalitie staan vetjes afgedrukt. De grootste partij is in kleur. (*) 1976: NB / 1982: BP / 1988: RETSIN / 1994: EW
Scholen
Vrij onderwijs
Vrij Basis Onderwijs Blankenberge Wenduine
Sint-Jozef Sint-Pieter (vroeger Sint-Pieterscollege - Sint-Jozefshandelsschool)
Gemeenschapsscholen
d'Oefenschool
Zilvermeeuw Blankenberge en Uitkerke
Maerlant Middenschool Blankenberge
Maerlant Atheneum Blankenberge
Openbaar vervoer
De Kusttram is het belangrijkste vervoermiddel langsheen de ganse Vlaamse Kust. Er is een halte recht tegenover het station.
In juli en augustus worden er dagelijks een 5-tal zogenaamde toeristentreinen (Kust-Express) ingezet richting Blankenberge. Deze treinen keren ‘s avonds ook terug. Deze rijden als extra treinen omdat het dus erg druk is op de reguliere Intercityverbindingen, die station Blankenberge rechtstreeks met Brussel verbinden via Brugge. Samen met Oostende is het tijdens deze periode de populairste kustbestemming.
Buslijn 40 verbind de stad met Brugge. Tot minstens 2003 was dit lijn 51A. Ook is er centrumbus 38, en belbus 36 bediend de ruime omgeving. (Blankenberge, Zeebrugge, Houtave, Nieuwmunster, Zuienkerke, Zwankendamme, en ook de noordkant van Brugge)
Bekende personen
Geboren in Blankenberge
Henri De Bruyne (1868-1892), militair
Frans Masereel (1889-1972), houtgraveur
Willem Van Hecke (1893-1976), kunstschilder (marines)
Raymond Brulez (1895-1972), Vlaams schrijver, heeft Blankenberge uitgebreid beschreven in het eerste deel van zijn autobiografie Het huis te Borgen (=Blankenberge)
Jules Van Paemel (1896-1968), etser
Jan Guilini (1912-1944), zwemmer en verzetsstrijder
Leo Van Paemel (1914-1995), kunstschilder
Roger Wittevrongel (1933), kunstschilder
Lucien Van Kersschaever (1939), basketbalspeler en -coach
Frank De Coninck (1945-2022), diplomaat en hofdignitaris
Luk Alloo (1963), tv-presentator
David Dehenauw (1970), weerman bij VTM
Frédéric Leroy (1974), dichter
Inge Bergh (1974), kinderboekenschrijfster
Sven Pieters (1976), atleet
Dries Heyneman (1979), cabaretier
Frans Regoudt (1906-1977), kunstschilder
Tom Stubbe (1981), wielrenner
Brian Vandenbussche (1981), voetbaldoelman
Nathan Vandergunst, alias Acid (1999), bekende YouTuber
Bekende Blankenbergenaren
Maria Vincentia Khnopff (1789-1862), school- en kloosteroverste
Rudi Pillen (1931-2014), hedendaags kunstenaar
Pieter Aspe (1953-2021), misdaadauteur
Patrick Riguelle (1962), musicus en zanger
Jan Guilini (1912-1944), zwemmer en verzetsstrijder
David Dehenauw (1970), Belgische wetenschapper & weerman
Jeanne Vandeputte (1907-1929), schrijfster
Galerij
Trivia
Hugo Matthysen had in 1990 een hit met het nr. "Blankenberge".
Tot en met de zomer van 2008 werden de opnames van het muzikale televisieprogramma Tien Om Te Zien in Blankenberge opgenomen.
K3 had in 2009 een hit met het nr. "Blankenberge".
De videoclip van de eerste hit van K3 (Heyah Mama) werd opgenomen in Blankenberge.
De postcode 8371 Uitkerke wordt nog steeds aanvaard door de post, ondanks het feit dat de gemeenten gefusioneerd zijn.
Een Russische band (uit Sint-Petersburg) was zo onder de indruk van deze stad tijdens een Europese rondreis dat ze besloten hun Shoegaze/dream pop band naar deze stad te vernoemen: "Blankenberge"
Sint-Antonius is de patroonheilige van Blankenberge.
Nabijgelegen kernen
Wenduine, Uitkerke, Zeebrugge
Externe link
Website van de gemeente;
Plaats in West-Vlaanderen
|
Blankenberge is een plaats en stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 20.000 inwoners, die Blankenbergenaars worden genoemd. Blankenberge is een van de belangrijkste badplaatsen aan de Belgische kust wat het aantal toeristen en hotelreserveringen betreft.
| 1 |
hotelreservering, accommodatieboeking, verblijfreservering
|
2,687 |
Pond
|
3892181
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Watertoren%20%28Oostende%20Leopoldpark%29
|
Watertoren (Oostende Leopoldpark)
|
De voormalige watertoren in het Leopoldpark was de eerste watertoren van Oostende. In 1895 werd ze vervangen door de watertoren in het Maria Hendrikapark en afgebroken.
Beschrijving
De toren van 12 meter hoog bevond zich op de hoek van de huidige Hendrik Serruyslaan en de Karel Janssenslaan. Het water, dat uit de vaart gewonnen werd en de parkvijvers voedde, werd middels buizen doorgeleid naar een stoompomp die het omhoog stuwde naar het reservoir.
Bouwwerk in Oostende
Oostende
|
Beschrijving
De toren van 12 meter hoog bevond zich op de hoek van de huidige Hendrik Serruyslaan en de Karel Janssenslaan. Het water, dat uit de vaart gewonnen werd en de parkvijvers voedde, werd middels buizen doorgeleid naar een stoompomp die het omhoog stuwde naar het reservoir.
| 1 |
vijver, waterlichaam, plas
|
1,379 |
GatedResidenceCommunity
|
1657920
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gated%20community
|
Gated community
|
Een gated community of hekwerkwijk is een woonwijk waarvan alle in- en uitgangen afgesloten zijn, zodanig dat er controle is op wie er de wijk in- en uitgaan.
De grootte van een gated community kan variëren van een kleine wijk met enkele appartementengebouwen en gemeenschappelijke voorzieningen voor bijvoorbeeld ontspanning tot een heel dorp met winkels, scholen, ziekenhuizen, parken en bedrijfsterreinen.
Gated community's zijn ontstaan in de Verenigde Staten en bevinden zich in veel landen waar de kloof tussen arm en rijk groot is, zoals Mexico, Brazilië, China en Zuid-Afrika, maar ook in stedelijke gebieden waar veel criminaliteit is (of wordt ervaren).
Typen gated community's
In hun standaardwerk Fortress America: Gated Communities in the United States uit 1997 geven Edward J. Blakely en Mary Gail Snyder de volgende indeling van gated communities:
Prestige communities zijn luxe woonwijken voor de zeer welgestelden die graag tussen andere welgestelden willen wonen om hun rijkdom en status te kunnen etaleren zonder angst voor diefstal of beroving.
Lifestyle communities zijn woonwijken voor mensen uit een bepaalde sociale klasse die in dezelfde levensfase verkeren en gelijke wensen op het gebied van levensstijl hebben. Voorbeelden zijn golf-communities en gepensioneerden-communities met een op hun wensen toegesneden infrastructuur.
Security zones zijn woonwijken voor mensen die reële of vermeende criminele dreigingen buiten willen sluiten.
Kenmerken
Doelgroep
Gated community's zijn bedoeld voor de hogere sociale klassen. Naarmate de kloof tussen arm en rijk in een land groter is en de criminaliteit toeneemt, neemt de reële of gevoelde veiligheid van de bovenlaag van de bevolking af. Hierdoor ontstaat bij de hogere sociale klassen meer behoefte aan extra bewaking van bezittingen en beveiliging van de woon- en leefomgeving.
Beveiliging en bewaking
Alle typen gated community's hebben als doel hun bewoners en hun bezittingen te beveiligen tegen de omgeving. Naast controle op de toegang is een gated community vaak beveiligd met beveiligingscamera's, alarmsystemen, beveiligingspersoneel en omheiningen zoals hekwerken en muren.
Interne organisatie
Net zoals appartementbewoners moeten voldoen aan de regels van een vereniging van eigenaren, gelden voor de gated community's ook regels. Omdat de hele wijk privéterrein is, inclusief de infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen, betekent dit dat de lokale overheid in deze wijken beperkt wordt in de uitoefening van haar maatschappelijke taken. Wegonderhoud en vuilnis ophalen worden door de gated community's in eigen beheer uitgevoerd. Bij grotere community's die beschikken over bijvoorbeeld eigen scholen of ziekenhuizen is ook het onderwijs en de gezondheidszorg in eigen beheer. De regels die worden opgesteld door de community's kunnen heel vergaand zijn, variërend van regels voor tuininrichting en -onderhoud tot een verbod op kinderen in de wijk. Wie in de gated community wil wonen zal deze regels moeten naleven, anders kunnen sancties worden opgelegd of kan zelfs tot uitzetting worden overgegaan.
Segregatie
Naarmate de gated community groter en zelfvoorzienender is, neemt de interactie van de communitybewoners met de omgeving af, wat leidt tot sociale segregatie.
Tegenstanders
Het zich in meer of mindere mate onttrekken aan de rest van de maatschappij wordt door critici als nadeel gezien. Het sociaal kapitaal van de gehele samenleving zou door dergelijke enclaves kleiner worden.
Tegenstanders hekelen ook het argument dat beperking van de toegang zou leiden tot grotere veiligheid. Ze stellen dat slechts een klein deel van de voorbijgangers crimineel is en dat naarmate er meer mensen in een wijk zijn, hun aanwezigheid criminelen meer afschrikt en deze mensen eerder hulp kunnen bieden bij incidenten.
Verder blijkt uit sommige onderzoeken dat de gated community's slechts een schijnveiligheid bieden omdat de criminaliteitscijfers niet lager zijn dan in niet afgesloten wijken.
Gated community's worden door sommigen gezien als een vorm van vijandige architectuur.
Nederland
In Nederland bevinden zich tot nu toe geen gated community's. In Nederland wordt meestal door de uiterlijke structuur van woonwijken en de zich daarin bevindende complexen gepoogd een scheiding met de omringende bebouwing te benadrukken om het voor buitenstaanders minder aanlokkelijk te maken om er te komen en de inwoners het idee te geven in een defensible space ('verdedigbare ruimte') te wonen.
Nieuwe woonwijken die in vestingvorm zijn gebouwd met slechts enkele toegangen, zoals delen van de Vinex-locatie Brandevoort in Helmond en de wijk Haverleij ten noordwesten van 's-Hertogenbosch, vormen vaak een als veilig ervaren woonomgeving en doen daarom enigszins denken aan gated community's.
Appartementengebouwen met afgesloten centrale ingangen of terreinen met villa's met een gezamenlijke ingang, zoals Résidence Klein Osdorp in Amsterdam en Ringvaartstaete bij Nieuwerkerk aan den IJssel, hebben veel kenmerken van gated community's maar zijn te klein om van een community (gemeenschap) te kunnen spreken. Zo zijn er geen winkels, scholen, parken of andere voorzieningen van een woonwijk. Dat geldt ook voor de diverse woningcomplexen in de Haverleij. Zo bestaat Kasteel Leliënhuyze uit 67 woningen die gezamenlijk zijn omgeven door een slotgracht. Het collectieve binnenterrein is eigendom van de Vereniging van Eigenaren en is alleen toegankelijk door een poort. Voor de poort bevindt zich een slagboom. De slagboom kan vanuit elk huis worden bediend, maar mag op een eis van de gemeente alleen tussen zonsondergang en zonsopgang worden gesloten. Voor voetgangers en fietsers blijft het binnenterrein ook dan toegankelijk. Daarmee is Leliënhuyze overigens minder afgesloten dan veel andere wooncomplexen en appartemententorens met gezamenlijke binnentuinen en parkeergelegenheid.
Terreinen met vakantiewoningen mogen niet permanent worden bewoond en zijn niet uitsluitend bedoeld voor de hogere sociale klasse, maar hebben vaak wel andere kenmerken van gated community's.
Zie ook
Compound
Getto
Externe links
RIVM-studie 2007 Verdieping - Afgeschermde woonvormen in Nederland
Cultureel supplement NRC 5-1-2001 De nieuwe kastelen
Trouw 15-8-2005 Afgesloten woonwijken zijn ook hier in opmars
Overzicht van gated community's in de VS
Gated communities as an urban pathology?, by Renaud Le Goix
The Privatization of Urban Space: Gated Communities - A New Trend in Global Urban Development?
Wijk
|
Interne organisatie
Net zoals appartementbewoners moeten voldoen aan de regels van een vereniging van eigenaren, gelden voor de gated community's ook regels. Omdat de hele wijk privéterrein is, inclusief de infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen, betekent dit dat de lokale overheid in deze wijken beperkt wordt in de uitoefening van haar maatschappelijke taken. Wegonderhoud en vuilnis ophalen worden door de gated community's in eigen beheer uitgevoerd. Bij grotere community's die beschikken over bijvoorbeeld eigen scholen of ziekenhuizen is ook het onderwijs en de gezondheidszorg in eigen beheer. De regels die worden opgesteld door de community's kunnen heel vergaand zijn, variërend van regels voor tuininrichting en -onderhoud tot een verbod op kinderen in de wijk. Wie in de gated community wil wonen zal deze regels moeten naleven, anders kunnen sancties worden opgelegd of kan zelfs tot uitzetting worden overgegaan.
| 3 |
gated community, beveiligde woonwijk, afgesloten woongemeenschap
|
9,613 |
Hostel
|
5159431
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frederiksstraat%20%28Amsterdam%29
|
Frederiksstraat (Amsterdam)
|
De Frederiksstraat is een relatief korte straat in Amsterdam Oud-West.
Geschiedenis en ligging
De straat is gelegen tussen de Overtoom en Vondelpark. Ze kreeg haar naam toen het gebied waarin ze ligt nog toebehoorde aan de gemeente Nieuwer-Amstel. De straat werd vernoemd naar Frederik Schröder, die rond 1880 een bouwkrediet ter beschikking stelde om hier een straat aan te leggen. In 1896 annexeerde de gemeente Amsterdam dit gebied. Aangezien Amsterdam nog geen Frederiksstraat had, mocht de straat haar naam behouden. Amsterdam kende wel al het Frederiksplein, dat vernoemd is naar prins Frederik der Nederlanden.
De straat diende enige tijd als aanduiding van de Zocherstraat. Bij de rooilijnbepaling voor die straat werd die straat aangeduid als de "zijstraat van de Overtoom ten westen van de Frederiksstraat".
Gebouwen
De straat werd volgebouwd in de jaren tachtig van de 19e eeuw, in de tijd dat de Overtoom nog een waterweg was. Er kwam hier revolutiebouw, waardoor alle panden grote gelijkenis vertonen. Uitzonderingen zijn twee gebouwen aan de rand van het Vondelpark. De huisnummers 37-39 hebben hun voorgevel richting dat park. In 1989 verrees appartementencomplex 108-142 aan de rand van het park. De straat ontbeert overigens de huisnummers 30 tot en met 98. Het grootste gebouw met het adres Frederiksstraat staat niet aan de straat zelf; het ligt achter de bebouwing aan de even zijde op een binnenterrein. Het is gebouw Frederiksstraat 18a. Op dat terrein was nog een school gevestigd, die al afgebroken is. Tot slot staat er ook nog een gedeelte van het appartementencomplex behorende bij Zocherstraat 23-25.
Frederiksstraat 18a
Hier werd omstreeks 1915 gebouwd aan een Openbare Lagere School ontworpen door de Dienst der Publieke Werken. Voor het bouwen/plaatsen van die school moesten de woningen op de begane grond op de nummers 20 en 28 omgebouwd worden tot poorten. Bij de bouw waren jonge werkloze Amsterdamse bouwvakkers betrokken. Het was een kostloze school, ouders hoefden geen schoolgeld te betalen. Toen de scheiding van standen in scholen werd opgeheven werd de naam van de school gewijzigd in Reyer Ansloschool. Het werd de Eerste Openbare Luchtschool die ook een aantal houten barakken in gebruik nam. Op 13 mei 1933 werd na een jaar geregel het gebouw onder de naam Vondelhof in gebruik genomen door De Nederlandse Jeugdherberg Centrale. Hun gebouw aan de Derde Schinkelstraat was te klein geworden. Er waren 146 bedden beschikbaar. In 1939 werden er Joodse kinderen opgevangen die Duitsland ontvlucht waren; de kinderen vertrokken al snel naar Mijnsherenberg en Loosdrecht. Niet veel later nam de Duitse bezetter het gebouw in gebruik en er kwam ook een brandweerpost (post G). Na de oorlog kwam de jeugdherberg voor even terug, de houten barakken werden gebruikt door een andere school. In 1949 ging de jeugdherberg hier weer dicht, pas in 1976 opende de grotere jeugdherberg aan een ander stuk Vondelpark. Het gebouw kreeg steeds bestemmingen in het onderwijs, waarbij onder meer de HAVO Zocherstraat, dat naast het gebouw was gevestigd, het gebruikte. De barakken werden in 1988 afgebroken.
Er zit in 2019 een kinderdagverblijf (Dromelot) in het gebouw.
Straat in Amsterdam-West
|
Frederiksstraat 18a
Hier werd omstreeks 1915 gebouwd aan een Openbare Lagere School ontworpen door de Dienst der Publieke Werken. Voor het bouwen/plaatsen van die school moesten de woningen op de begane grond op de nummers 20 en 28 omgebouwd worden tot poorten. Bij de bouw waren jonge werkloze Amsterdamse bouwvakkers betrokken. Het was een kostloze school, ouders hoefden geen schoolgeld te betalen. Toen de scheiding van standen in scholen werd opgeheven werd de naam van de school gewijzigd in Reyer Ansloschool. Het werd de Eerste Openbare Luchtschool die ook een aantal houten barakken in gebruik nam. Op 13 mei 1933 werd na een jaar geregel het gebouw onder de naam Vondelhof in gebruik genomen door De Nederlandse Jeugdherberg Centrale. Hun gebouw aan de Derde Schinkelstraat was te klein geworden. Er waren 146 bedden beschikbaar. In 1939 werden er Joodse kinderen opgevangen die Duitsland ontvlucht waren; de kinderen vertrokken al snel naar Mijnsherenberg en Loosdrecht. Niet veel later nam de Duitse bezetter het gebouw in gebruik en er kwam ook een brandweerpost (post G). Na de oorlog kwam de jeugdherberg voor even terug, de houten barakken werden gebruikt door een andere school. In 1949 ging de jeugdherberg hier weer dicht, pas in 1976 opende de grotere jeugdherberg aan een ander stuk Vondelpark. Het gebouw kreeg steeds bestemmingen in het onderwijs, waarbij onder meer de HAVO Zocherstraat, dat naast het gebouw was gevestigd, het gebruikte. De barakken werden in 1988 afgebroken.
| 4 |
hostel, jeugdherberg, budgetaccommodatie
|
2,366 |
BorrowAction
|
565673
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/KSV%20Bornem
|
KSV Bornem
|
KSV Bornem is een Belgische voetbalclub uit het Antwerpse Bornem. De club is aangesloten bij de KBVB met het stamnummer 342, en heeft rood en geel als clubkleuren.
Geschiedenis
De club werd in 1921 opgericht als Football Club Klein Brabant Puers en sloot in 1924 aan bij de Belgische Voetbalbond. Bij de invoering van de stamnummers in 1926 kreeg men nummer 342 toegekend. De club speelde in de regionale afdeling, tot men tijdens de Tweede Wereldoorlog enkele seizoenen in Bevordering, toen de Derde Klasse opklom. De club zakte echter weer weg in de provinciale reeksen. In 1954 werd de club koninklijk; de naam werd in KFC Klein Brabant gewijzigd, wat een paar weken daarna nog KFC Klein Brabant-Bornem werd.
In 1973 fusioneerde de club dan met KFC Vlug en Vrij Bornem. Vlug en Vrij was in 1924 opgericht, en bij de KBVB aangesloten met stamnummer 489 en had in de jaren 30 ooit twee seizoenen in de nationale bevorderingsreeksen gespeeld. De fusieclub kreeg de naam Sportvereniging Bornem (SV Bornem) en speelde met het stamnummer 342 van KFC Klein Brabant verder speelde. Op het eind van de jaren zeventig maakte de club weer opgang naar de nationale reeksen. In 1980 eindigde men reeds tweede in zijn reeks in Vierde Klasse; in 1982 slaagde Bornem er in zijn reeks te winnen. De club promoveerde weer naar Derde Klasse en kon er zich acht seizoenen handhaven.
In 1990 zakte men terug naar Vierde Klasse, drie seizoenen later verdween Bornem zelfs weer uit de nationale reeksen. Gedurende vijf seizoen bleef Bornem in Eerste Provinciale hangen. Op het eind van de jaren negentig kon de club echter weer opklimmen. In 1998 promoveerde men terug naar de nationale bevorderingsreeksen. In 2001 viel de club even terug naar Provinciale, maar het seizoen erop kon men zijn plaats in Bevordering opnieuw innemen in 2003. Bornem deed het ook daar goed. De ploeg eindigde tweede in zijn reeks, op slechts één puntje van reekswinnaar Diegem Sport. In de eindronde schakelde men echter achtereenvolgens RRFC Montegnée, Verbroedering Denderhoutem en Seraing RUL uit, waardoor men uiteindelijk na één seizoen Bevordering meteen een promotie naar Derde Klasse afdwong. Het verblijf daar duurde ditmaal drie seizoen, waarna men weer moest degraderen in 2006.
Bornem kon zich de volgende jaren goed handhaven in Vierde Klasse en in 2009 eindigde men er op een tweede plaats, op drie punten van kampioen KSV Temse. In de daaropvolgende eindronde voor promotie werd Bornem uitgeschakeld door Entente Bertrigeoise. Het seizoen daarop kende men nog meer succes: men sloot het seizoen af op een eerste plaats met 60 punten, met 8 punten voorsprong op eerste achtervolger KSC Grimbergen. Na vier jaar promoveerde men zo in 2010 weer naar Derde Klasse.
In 2017 begint de financiële malaise binnen de club en daarbij liepen de emoties zwaar op. Gelukkig voor de club vond het een investeerder die de geld wou lenen om uit de financiële problemen te geraken. Het addertje onder het gras was wel dat de investeerder in ruil voor de broodnodige €400.000,00 dat de gemeente Bornem borg zou staan. Voor de reeds bestaande schulden van KSV Bornem aan de gemeente, zo’n €230.000,00, werd een afzonderlijk afbetalingsplan gemaakt. Echter liep die afbetaling vertraging op en waren de investeringen, om de club rendabel te houden, zo hoog dat Luc De Boeck, vanuit de CD&V-fractie, de gemeente vroeg om nog eens borg te staan voor een bijkomende lening van €70.000,00 aan de club. Dat werd door de meerderheid (N-VA en IEDEREEN BORNEM) niet toegestaan omdat de afspraak was dat er geen bijkomende schulden gemaakt konden gemaakt worden.
Harry Van Houteghem werd in 2017 aangesteld als nieuwe voorzitter en crisismanager op vraag van burgemeester Luc De Boeck (CD&V), maar voelt zich na de gemeenteraadsverkiezingen van 2019 – toen CD&V naar de oppositiebanken werd gewezen – niet meer geruggensteund. Niemand had deze wissel van de macht zien aankomen en de garantie die voorzitter Van Houteghem vanuit de gemeente toen kreeg, was weg. Daardoor gaf Harry Van Houteghem, na die bewogen gemeenteraad in 2019, zijn ontslag als voorzitter van KSV Bornem. Later zal hij de nieuwe sterke man zijn bij de nieuwe fusieclub FCS Mariekerke-Branst.“We konden het aangroeien van het verlies stoppen, zijn gestart met onze terugbetalingen, maar er zijn de voorbije maanden nog lijken uit de kast gevallen. Daarom vragen we nu deze bijkomende borgstelling. We gaven het schepencollege ook een gedetailleerd budget voor volgend seizoen, waaruit blijkt dat we uit de put kunnen kruipen. Maar men gelooft ons niet meer. Meer nog: ik kreeg te horen dat ik wel eens persoonlijk verantwoordelijk zou kunnen worden gesteld voor dit alles. Dat was de druppel.” – dixit Harry Van HouteghemDe raad van bestuur besliste daarop dat de spelers die hun contract al getekend hadden voor het seizoen 2019-2020 een vrije transfer zouden krijgen. De toekomstvisie van de raad van bestuur was om de eigen jeugd speelkansen te geven en het seizoen 2019-2020 aan te vatten met de beloften.
Harry Van Houteghem werd opgevolgd door Benny De Boeck en enkele weken later bereikte KSV Bornem toch een akkoord met de gemeente Bornem. De club koos voor een schuldherschikking zonder borgstelling van de gemeente. Alleen zo kon de club, met zijn 220 jeugdspelers, blijven bestaan en werden er geen bijkomende schulden gemaakt. Voorzitter Benny De Boeck zag een unieke toekomst voor KSV Bornem met de belofteploeg en de eigen jeugd (Bornem heeft het jeugdlabel van een vier sterrenclub).
Op sportief vlak viel er amper wat te beleven bij KSV Bornem en op financieel vlak heeft het niet veel gescheeld of de boeken mochten aan het Breeven helemaal dicht, maar de club overleefde tot dusver elke crisis. De club kon in het seizoen 2019-2020 een positief bedrijfsresultaat neerzetten van ongeveer €70.000,00 en kon ze zo de leningen correct terugbetalen. Tot corona toesloeg, want ook bij KSV Bornem hakte de crisis er stevig in en daardoor voelde het zich genoodzaakt om weer bij het gemeentebestuur aan te kloppen met de vraag over een eventuele herschikking van het afbetalingsplan. Ook vroegen ze zich af of de competitie al dan niet kon worden verdergezet. Spelen voor gesloten deuren, zonder het openen van de kantines, was niet mogelijk.
“Iedereen die betrokken is bij het voetbal moet dit moment aangrijpen om na te denken over de toekomst van de sport, op alle niveaus. Hogerop om structureel een aantal zaken te herbekijken, maar ook clubs uit dezelfde regio. We moeten met mekaar rond de tafel gaan zitten om te kijken hoe we kunnen samenwerken. De tijd dat iedereen zijn eigen ding deed onder zijn kerktoren is voorbij. Of ik doel op een fusie? We moeten als Bornem ook realistisch zijn. Niemand staat te springen om met een club in zee te gaan die nog schulden meedraagt uit het verleden. Tegelijkertijd is het project Mariekerke-Branst wel een positief verhaal gebleken zonder dat het uit pure, financiële noodzaak was.” aldus voorzitter De Boeck.
KSV Bornem kwam, net als heel wat andere clubs, in de problemen door de coronacrisis. De competitie viel stil, sponsors haakten af en daardoor vielen alle bronnen van inkomsten weg en dus konden de leningen niet meer betaald worden. De gemeente Bornem heeft, als borgsteller, de nodige kredieten opgenomen voor de terugbetaling van het resterende bedrag van €311.649,00 aan de investeerder. Met de openstaande lening aan de gemeente Bornem erbij gerekend, moet KSV Bornem nu een totaalbedrag van €559.384,50 terugbetalen. Dit zal in 180 maandelijkse aflossingen dienen te gebeuren. Dit afbetalingsplan vatte aan op 1 januari 2021, tenzij de competitie weer zou worden afgelast wegens corona.“We hadden geen andere optie, want zonder deze tussenkomst dreigde het faillissement van KSV Bornem. Op dat moment zou de gemeente niets meer kunnen recupereren, en zou de Bornemnaar opdraaien voor deze schuld. We hebben meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om het afbetalingsplan realistischer te maken dan wat oorspronkelijk was overeengekomen.” – Kristof Joos (N-VA)Fusiegesprekken met Mariekerke-Branst
De raden van bestuur van 1e provincialer FCS Mariekerke-Branst, met voorzitter Harry Van Houteghem, en 2e provincialer KSV Bornem hebben eind januari 2023 het licht op groen gezet om fusiegesprekken tussen beide clubs op te starten. In een mededeling van ex-Anderlecht CEO Karel Van Eetvelt (nu strategisch adviseur bij KSV Bornem) en Wim Coekelbergs (FCS Mariekerke-Branst) lieten ze alvast weten dat er verkennende gesprekken gestart zijn tussen de delegatie van de twee besturen.
FCS Mariekerke-Branst promoveerde in seizoen 2021-2022 naar eerste provinciale waar het een waardige middenmoter is. De club werd pas in 2020 opgericht als fusieclub tussen het toenmalige FC Mariekerke met KVS Scheldezonen-Branst. KSV Bornem verging het de laatste jaren veel minder goed. Enkele jaren geleden kon het faillissement slechts op het nippertje worden verijdeld en ook op sportief vlak ging het snel achteruit. Met een voorlaatste plaats in tweede provinciale (2022-2023) stevende het intussen af op een derde degradatie in vier jaar tijd.
Resultaten
Trainers
2006-2007 André Vanderpoorten, Robby Kerremans
2007-2008 Werner De Bruyn
2008-2009 Bart Selleslags
2009-2010 Bart Selleslags, Serge Geldof
2010-2011 Serge Geldof, Chris Andries
2011-2012 Yves Van Borm
2012-2013 Yves Van Borm, Sven Eeraerts
2013-2014 Sven Eeraerts, Jan Rohart
2014-2015 Bart Selleslags
2015-2016 Bart Selleslags
2016-2017 Bart Selleslags, Denis Dessaer
2017-2018 Robby Buyens
2018-2019 Robby Buyens
2019-2020 Danny De Sager
2020-2021 Danny De Sager
2021-2022 Danny De Sager
2022-2023 Danny De Sager, Achraf El Moukhtari
Externe links
Officiële website
Bornem
Sport in Bornem
Sportvereniging in Antwerpen (provincie)
|
In 2017 begint de financiële malaise binnen de club en daarbij liepen de emoties zwaar op. Gelukkig voor de club vond het een investeerder die de geld wou lenen om uit de financiële problemen te geraken. Het addertje onder het gras was wel dat de investeerder in ruil voor de broodnodige €400.000,00 dat de gemeente Bornem borg zou staan. Voor de reeds bestaande schulden van KSV Bornem aan de gemeente, zo’n €230.000,00, werd een afzonderlijk afbetalingsplan gemaakt. Echter liep die afbetaling vertraging op en waren de investeringen, om de club rendabel te houden, zo hoog dat Luc De Boeck, vanuit de CD&V-fractie, de gemeente vroeg om nog eens borg te staan voor een bijkomende lening van €70.000,00 aan de club. Dat werd door de meerderheid (N-VA en IEDEREEN BORNEM) niet toegestaan omdat de afspraak was dat er geen bijkomende schulden gemaakt konden gemaakt worden.
| 1 |
lenen, uitlenen, teruggeven
|
4,974 |
RiverBodyOfWater
|
102679
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klundert
|
Klundert
|
Klundert (Brabants : de Klundert) is een Nederlandse vestingstad in de gemeente Moerdijk, in de provincie Noord-Brabant. Klundert ligt tussen Zevenbergen, Moerdijk en Fijnaart.
Etymologie
De naam Klundert zou terug te voeren zijn op kluun, kluit, dat zwartveen betekent.
Geschiedenis
Rond 1250 ontstond, gelegen aan gunstig vaarwater, het dorp Die Overdraghe. Het lag aan een riviertje met diezelfde naam, tussen de Mark en de 'Buttervliet', dat later tot het Hollandsch Diep zou uitgroeien. Toen het riviertje verzandde, werd een nieuw vaarwater gegraven: De Niewervaert. Het dorp kreeg vervolgens de naam Niervaart.
In 1357 kreeg Niervaart, dat tot 1813 tot het Gewest Holland behoorde, stadsrechten van de heer en vrouwe van Strijen. In 1362 werd het een eigen Heerlijkheid, die aan Jan I van Polanen toeviel. Deze was ook heer van Breda en via hem vererfde de heerlijkheid aan de Nassau's, later prinsen van Oranje. Tot 1881 is veel land binnen de gemeente van een of meer leden van dit adellijk, vanaf 1815 koninklijk, huis gebleven. In dat jaar werden de landerijen staatseigendom.
Al vroeg in haar geschiedenis werd Klundert geplaagd door rampen. In 1420 brandde de stad af. Het jaar daarop werd het gehele gebied overstroomd tijdens de Sint-Elisabethsvloed. Maar spoedig begon de terugwinning van land op het water. In 1558 werd een dijk aangelegd langs het Hollands Diep en op de plaats waar eens Niervaart had gelegen ontstond de Groote Polder. Op die plaats werd toen het dorp De Clundert gesticht. Het werd planmatig ingericht met een regelmatig stratenpatroon. Hoewel als plaatsnaam later Klundert werd vastgesteld, wordt het stadje lokaal nog De Klundert genoemd.
De stichting van Klundert was oorspronkelijk een project om via pacht en belastingen winst op te leveren. In 1568, bij het begin van de Tachtigjarige Oorlog, kwam de strategische positie op de grens van Holland en Brabant op de voorgrond te staan. In 1572 deed de reformatie haar intrede in Klundert en kwam er een predikant.
In 1583 kreeg de stad een omwalling, de Vestingwerken van Klundert, aangelegd op last van Willem van Oranje. Vanaf toen was Klundert, samen met het nabijgelegen Willemstad, een onderdeel van de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. Klundert is echter nooit belegerd door de Spanjaarden: het werd goed beschermd, onder meer door een schip van oorloghe dat in de Roode Vaart was gelegen. Ook prins Maurits had een zwak voor de stad: hij schonk het zijn raadhuis. Dit alles had ermee te maken dat de prinsen hier persoonlijke bezittingen hadden. In het Prinsenhof zetelde de rentmeester.
Met Koninginnedag zong men vroeger liederen als:
Komt Hollandse jongens zingt mee met dit lied
vermeldend wat eens in Klundert is geschied,
de stad waar prins Willem zoveel heeft verricht
en die aan prins Maurits zoveel is verplicht (etc.)
In 1793 ondervonden de toen oprukkende Franse troepen hier de eerste tegenstand, die hen uiteindelijk zouden dwingen tot terugtrekking. Nederland bleef vervolgens ongeveer twee jaar onafhankelijk.
Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Klundert in 1944 door terugtrekkende Duitse troepen in brand gestoken. Nadat de plaats net enigszins was hersteld, overstroomde bij de Watersnood van 1953 90% van haar grondgebied. In de jaren erna vond opnieuw herstel en daarnaast grote uitbreidingen plaats.
De omwalling is van 1931 tot 1979 onderworpen geweest aan een grondige restauratie. De omwallen zijn een bezienswaardigheid geworden.
De ligging aan goed vaarwater bevorderde de bedrijvigheid. Oorspronkelijk kon men vanaf het noorden van het Hollandsch Diep naar Klundert varen. Toen de haven in Klundert verzandde, kwam in Noordschans een haven te liggen. Ook kon vroeger via Roode Vaart en Mooie Keene via Klundert naar de Dintel worden gevaren. In 1840 was er in de plaats economische activiteit in de vorm van een houtzaagmolen, een oliemolen, een zeepziederij en een bierbrouwerij.
Vanaf omstreeks 1970 werd het Haven- en industriegebied Moerdijk voor een groot deel op Klunderts grondgebied aangelegd. Vanaf 1997 maakt Klundert deel uit van de gemeente Moerdijk.
Sacrament van Niervaert
Volgens een overlevering vond een boer, Jan Boutoen, in het begin van de veertiende eeuw tijdens het turfsteken een hostie, die bij aanraking bloed vloeide. De pastoor van het plaatsje nam de hostie op en bracht deze naar de kerk van Niervaert, waar ze bijna honderdvijftig jaar vereerd werd als het Sacrament van Niervaert. Omdat vele overstromingen, onder andere de Sint-Elisabethsvloed van 1421, Niervaert bedreigden, vroeg Jan IV van Nassau aan (zijn zwager) de bisschop van Luik toestemming om de hostie naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Breda over te brengen. Jan IV kreeg toestemming en de miraculeuze hostie werd op 13 maart 1449 naar Breda overgebracht.
Bezienswaardigheden
Klundert is een voorstraatdorp dat haaks op de dijk (Stoofdijk) is gebouwd. De centrale as wordt gevormd door de Bottekreek, die ooit een haventje was. Aan weerszijden hiervan ligt een voorstraat (Molenstraat en Voorstraat), en parallel daaraan een achterstraat (Oosterstraat en Westerstraat). Deze straten komen aan de noordzijde uit op twee pleinen. Aan één daarvan bevindt zich het stadhuis, aan het andere staat de Hervormde kerk. Na de verwoesting van het dorp in 1944 bleef het stratenpatroon intact, werden de huizen aan de Bottekreek door groenstroken vervangen, en verrees nieuwbouw in de stijl van de Delftse School.
Het stadhuis werd gebouwd in opdracht van Prins Maurits in 1621. Het bevindt zich aan de Stadhuisring 1 en werd in maniëristische stijl ontworpen door Melchior van Herbach.
De vestingwerken van Klundert
De Johannes de Doperkerk, aan Molenstraat 31-33, is van oorsprong een neogotische kruiskerk uit 1890, ontworpen door Piet van Genk. De kerk verving een voorganger uit 1806, die in 1890 werd gesloopt. De Johannes de Doperkerk werd in 1944 zwaar beschadigd. De toren werd niet meer herbouwd en de herbouwde kerk kreeg een neoromaanse westgevel. Ze werd in 1947 opnieuw in gebruik genomen. Nadat de parochie de diensten naar Fijnaart verplaatste, werd de kerk een cultureel centrum. In 2017 heeft de nieuwe eigenaar de naam gewijzigd in 'De Stad Klundert' en is de oude pastorie een restaurant.
De Hervormde kerk, aan Kerkring 1, werd ingewijd in 1952 en verving de in 1944 verwoeste voorganger. Het is een eenvoudige zaalkerk die werd ontworpen door Anthonie Pieter Smits. De kerk bezit een mooi Flentrop orgel. Deze kerk hoort bij de PKN. Elke zondag zijn er twee diensten: om 10.00 uur en om 18.30 uur.
De Gereformeerde kerk, aan het Von Kropfplein 1, werd gebouwd in 1899. De kerk bezit een Van Dam-orgel uit 1891. Deze kerk hoort bij de PKN. Elke zondag zijn er twee diensten: om 10:00 uur en om 16:30 uur.
Het Kreekgebouw aan de Molenberglaan 2 stamt uit 1953 en werd over de Bottekreek heen gebouwd. Het heeft sgraffitiversiering door Joop Sjollema.
Veel woonhuizen zijn verwoest in 1944. Aan Stadhuisring 16 staat nog een huis in empirestijl uit 1804, en Kerkring 21-22 is een neoclassicistisch voormalig doktershuis uit 1870. In de Krugerstraat staat een herenhuis uit 1880, dat door een granaatinslag tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorlijk is scheefgezakt.
De Verlaatsheul is een overwelfde sluis uit 1769. Ze ligt aan de noordzijde van de kom, daar waar de Bottekreek de omwalling doorsnijdt.
Enkele boerderijen, zoals Noordhoeksedijk 4, met een hoge zaadzolder uit 1766. Voorts Gorsdijk 1, met een woonhuis uit 1801.
Zie ook
Lijst van rijksmonumenten in Klundert
Lijst van gemeentelijke monumenten in Klundert
Musea
Vlasserij-Suikermuseum
Natuur en landschap
Klundert ligt in een gebied van zeekleipolders, die voor het merendeel herdijkt zijn na de Sint-Elisabethsvloed van 1421.
De nabij Klundert aanwezige kreekrestanten en waterlopen (zoals de Aalskreek en Keenehaven) zijn overblijfselen van zee-armen die ná deze vloed diep het binnenland indrongen, waaronder de Mooie Keene. De Aalskreek vormde de verbinding met het Hollandsch Diep.
Onmiddellijk ten oosten van Klundert bevindt zich een van loofbos en ligweiden voorziene bufferzone die eigendom is van Staatsbosbeheer. Nabijgelegen natuurgebieden zijn de Buitengorzen langs het Hollandsch Diep, en Ruigenhil, bestaande uit een aantal kreekrelicten op enkele kilometers ten westen van Klundert.
Winkelen
In Klundert is er weekmarkt op donderdag. Koopavond is op vrijdag.
Op de Voorstraat bevinden zich diverse winkels en een keer per week staat de visboer op het plein.
Sport en recreatie
In Klundert is de voetbalvereniging VV Klundert ontstaan uit de fusie van VVN en Olto actief. Verder is er de tennisvereniging Van Polanen, de korfbalvereniging DSO en ruitersportcentrum de Niervaert. De Klundertse vestingwateren worden gepacht door de lokale visvereniging KHSV 't Wachtertje. Zij onderhouden de visstand in deze wateren en organiseren diverse competities.
Op zondag 21 augustus 2022 liep de route van de derde etappe (van Breda naar Breda) van de Ronde van Spanje 2022 door Klundert.
Groenprijs
Klundert won in 1998 de tweede prijs bij Entente Florale, de Europese wedstrijd voor groenvoorziening in gemeenten.
Voorzieningen
Bibliotheek
CBS De Molenvliet
CBS Het Bastion
R.K. Basisschool De Rietvest
SBO Het Palet
Sportplaza Moerdijk – Zwembad De Niervaert
Voetbalvereniging Klundert
Korfbalvereniging DSO
Verkeer en vervoer
Klundert is bereikbaar vanaf de A17 en de N285. Het openbaar vervoer in Klundert wordt verzorgd door Arriva met lijn 117 (Fijnaart - Klundert - Breda).
Trivia
De Nederlandse koning voert de adellijke titel Heer van Klundert. Zie Titels van de Nederlandse koninklijke familie.
Geboren in Klundert
Rachel Fernhout-Pellekaan (1905-1989), kunstschilder
Nico van Gageldonk (1913-1995), wielrenner
Radulphus Hermus (1869-1961), missionaris in Curaçao
Piet van der Horst sr. (1903-1983), wielrenner
Piet van der Horst jr. (1939), wielrenner
Jaap Lodders (1963), politicus
Helma Lodders (1968), politica
Kornelis Eland (1838-1927), politicus en militair
Dietmar Pillhock (1944-2001), schaker
Pieter Korteweg (1941), econoom
Johan van Dommele (1927), organist
Foto-impressie
Hieronder staat een korte foto-impressie van Klundert.
Kerken
Centrum
Vestingwerken
Nabijgelegen kernen
Zevenbergen, Noordhoek, Fijnaart, Willemstad
Zie ook
Lijst van burgemeesters van Klundert
Externe link
Klundert in beeld
Plaats in Noord-Brabant
Voormalige gemeente in Noord-Brabant
|
Geschiedenis
Rond 1250 ontstond, gelegen aan gunstig vaarwater, het dorp Die Overdraghe. Het lag aan een riviertje met diezelfde naam, tussen de Mark en de 'Buttervliet', dat later tot het Hollandsch Diep zou uitgroeien. Toen het riviertje verzandde, werd een nieuw vaarwater gegraven: De Niewervaert. Het dorp kreeg vervolgens de naam Niervaart.
| 2 |
rivier, waterlichaam, stroom
|
3,170 |
MotorcycleDealer
|
5441162
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bud%20Ekins
|
Bud Ekins
|
James Sherwin "Bud" Ekins (Hollywood, 11 mei 1930 - Los Angeles, 6 oktober 2007) was een Amerikaans stuntman, motorcoureur, acteur en motorfietsdealer. Hij werkte als stuntman mee aan grote films als The Great Escape (1963) en Bullitt (1968). Zijn werk als stuntman werd gewaardeerd door een opname in de Stuntmen's Hall of Fame.
Motorcarrière
Ekins begon al op jonge leeftijd (in 1949) met motoren te crossen in de heuvels rond zijn ouderlijk huis in Hollywood. Hij werkte mee aan de ontwikkeling van de Desert races nadat hij al goede resultaten had geboekt als motorcrosser en endurorijder. Hij werd in 1980 geïnstalleerd in de Off-road Motorsports Hall of Fame en in 1999 in de AMA Motorcycle Hall of Fame. Halverwege de jaren vijftig behoorde hij tot de beste crossers en desert racers in Zuid-Californië, waar hij het AMA District 37 kampioenschap zeven keer won. In 1952 bood Matchless hem een plaats aan in het fabrieksteam voor het Europees kampioenschap motorcross, waarin hij als vijftiende eindigde, ondanks het feit dat hij de modderige Europese circuits niet gewend was. In 1955 won hij de in Amerika belangrijke cross op het eiland Catalina. In 1959 won hij voor de derde keer de Big Beare Hare & Hound desert race in de Mojavewoestijn nadat hij halverwege de wedstrijd een lekke band had gehad. Hij won de race met 30 minuten voorsprong.
Halverwege de jaren zestig was hij Triumph-dealer in Sherman Oaks, waar veel topacteurs als Steve McQueen, Paul Newman en Clint Eastwood klant waren. McQueen leerde motorcrossen van Bud Ekins en werd zelf een gerespecteerd motorcrosser. Ekins vertegenwoordigde de Verenigde Staten in de International Six Days Trial, de oudste (1913) door de FIM georganiseerde vorm van motorsport, die ondanks de naam toen nog geen trial, maar een endurorace was. In 1962 won Bud Ekins in de DDR een gouden medaille met het Amerikaanse team, dat naast Bud Ekins bestond uit zijn broer Dave Ekins, John Steen, Cliff Coleman en Steve McQueen. In de ISDT van 1964 reed hij samen met McQueen een 650cc-Triumph TR6 Trophy. In 1965 namen ze deel aan de ISDT op het eiland Man. Ekins won in zeven jaar vier gouden medailles en een zilveren.
Ekins was een pionier van het woestijnracen. In 1964 reed hij met zijn broer Dave op Honda-motorfietsen bijna de hele lengte (1250 km) van het Mexicaanse schiereiland Baja California onder barre omstandigheden in 39 uur en 48 minuten om het record van Tijuana naar La Paz te vestigen. Dit record was een uitdaging voor andere recordjagers, zowel op motorfietsen als in auto's. Een van hen was Ed Pearlman, die vervolgens besloot de jaarlijkse Baja 1000 te gaan organiseren.
Ekins nam vaak deel aan deze eerste woestijnraces, waaronder de Mint 400 en de Stardust 7-11 in Nevada, niet alleen met motorfietsen, maar ook met offroad-auto's. Samen met Steve McQueen won hij de eerste Baja 500 in 1969. Hij werkte vijf jaar samen met Vic Hickey en hielp hem met het bouwen van de Baja Boot-raceauto.
Film- en TV carrière
Bud Ekins' carrière als stuntman begon toen McQueen hem vroeg om zijn body double te worden tijdens de opnamen van de film The Great Escape. McQueen stelde hem voor aan regisseur John Sturges, die de uiterlijke gelijkenis goed genoeg vond. De achtervolgingsscène met motorfietsen stond niet in het oorspronkelijke script, maar was er door motorenthousiast McQueen aan toegevoegd. Voor de achtervolging werden motorrijders op BMW's en andere motorfietsen aangetrokken, maar zij waren niet snel genoeg om McQueen te volgen. Daarop reed McQueen steeds een stuk op zijn Triumph TR6 Trophy om zich vervolgens om te kleden in een Duits uniform en ook de achtervolger te spelen. Voor een sprong over prikkeldraad kreeg McQueen geen toestemming van de verzekering. Die werd uitgevoerd door Bud Ekins.
Het was het begin van een 30-jarige carrière als stuntman, maar uiteindelijk ook als acteur. Een van de beroemdste achtervolgingsscènes met auto's voerde hij - ook voor McQueen - uit in Bullitt (1968) met een Ford Mustang 390 GT.
In de jaren zeventig was Bud Ekins stuntcoördinator voor de televisieserie CHiPs. Hij werd een van de beste Amerikaanse stuntmannen en werkte zelfs nog als stuntman toen hij al in de zestig was. Hij speelde hij als acteur een aantal kleine rollen in films als The Love Bug (1968), The Karate Kid-serie (1984-1994), Mac and Me (1988), Pacific Heights (1990) en Vegas Vacation (1997).
Later leven
Na zijn pensionering als stuntman bleef Bud Ekins motorfietsdealer in Sherman Oaks, maar hij bouwde ook een van de grootste verzamelingen klassieke motorfietsen in de VS op. In 1980 werd hij opgenomen in de Off-road Motorsports Hall of Fame en in 2009 in de Motorcycle Hall of Fame. Hij overleed op 77-jarige leeftijd op 6 oktober 2007 in Los Angeles.
Film als stuntman
The Great Escape (1963)
The Cincinnati Kid (1965)
Speedway (1968)
Bullitt (1968)
Then Came Bronson (1969)
The Last Warrior (1970)
Chrome and Hot Leather (1971)
Diamonds Are Forever (1971)
The Thing With Two Heads (1972)
Electra Glide in Blue (1973)
Earthquake (1974)
The Towering Inferno (1974)
The Front Page (1974)
Race with the Devil (1975)
Death Scream (1975)
Dixie Dynamite (1976)
Scorchy (1976)
Sorcerer (1977)
Return from Witch Mountain (1978)
Animal House (1978)
Movie Movie (1978)
Fast Charlie... the Moonbeam Rider (1979)
1941 (1979)
The Blues Brothers (1980)
Megaforce (1982)
Jekyll and Hyde... Together Again (1982)
City Heat (1984)
Black Moon Rising (1986)
Extreme Justice (1993)
The Ransom of Red Chief (1998)
Amerikaans stuntwerker
Amerikaans motorcoureur
|
James Sherwin "Bud" Ekins (Hollywood, 11 mei 1930 - Los Angeles, 6 oktober 2007) was een Amerikaans stuntman, motorcoureur, acteur en motorfietsdealer. Hij werkte als stuntman mee aan grote films als The Great Escape (1963) en Bullitt (1968). Zijn werk als stuntman werd gewaardeerd door een opname in de Stuntmen's Hall of Fame.
| 1 |
motorfietsdealer, motorfietswinkel, motorfietsverkoop
|
1,793 |
BookSeries
|
1361690
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Kameleon%20krijgt%20nieuwe%20vrienden
|
De Kameleon krijgt nieuwe vrienden
|
De Kameleon krijgt nieuwe vrienden is het veertigste deel uit De Kameleon-boekenreeks van schrijver Hotze de Roos. De illustraties zijn van Gerard van Straaten. De eerste editie kwam uit in 1975.
Verhaal
Gerben Zonderland krijgt onverwacht een nieuwe knecht, Pim. Hij wordt op een avond door onbekende mannen overvallen op de polderdijk. Uiteraard zit veldwachter Zwart direct boven op de zaak. Kaaskoopman Kuiper heeft plotseling een hoop geld en doet allemaal rare dingen, ook daar breekt Zwart zijn hoofd over. De Klinkhamers helpen intussen nieuwe mensen die in het dorp komen wonen.
Kameleon krijgt nieuwe vrienden
|
De Kameleon krijgt nieuwe vrienden is het veertigste deel uit De Kameleon-boekenreeks van schrijver Hotze de Roos. De illustraties zijn van Gerard van Straaten. De eerste editie kwam uit in 1975.
| 1 |
boekenreeks, boekenserie, boekencyclus
|
655 |
BroadcastChannel
|
980812
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20radiozenders%20in%20Nederland
|
Lijst van radiozenders in Nederland
|
Dit is een lijst van radiozenders in Nederland. De lijst is een niet-actuele selectie van het totaalaanbod.
Publieke omroepen
Landelijke publieke zenders
Regionale publieke zenders
Commerciële omroepen
De Nederlandse wet maakt geen onderscheid tussen landelijke en regionale omroepen, desondanks wordt dit onderscheid hier wel gemaakt.
Commerciële omroep met landelijke FM / DAB+ frequentie
Commerciële radiozenders op internetradio
Commerciële omroep met regionale FM- of DAB+-frequentie
Opgeheven (chronologisch)
Star FM is op 29 april 2008 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar RadioNL.
Radio Mexico is op 28 september 2010 gestopt met uitzenden als commerciële regionale omroep. Verder als lokale omroep. Frequentie over naar XFM.
XFM is op 1 mei 2011 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar Radio Hollandio.
Royaal FM is op 16 mei 2011 gestopt met uitzenden. Frequentie over naar Radio Oranje Nationaal.
Keizerstad FM is op 11 september 2011 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar Radio Oranje Nationaal.
Radio Hollandio wijzigde op 1 november 2012 naam in Puur NL.
Holland FM is op 1 augustus 2013 opgegaan in Radio Continu.
Radio Oranje Nationaal is op 15 augustus 2013 gestopt met uitzenden via de ether, frequenties over naar RadioNL.
Radio Waddenzee is gestopt met uitzenden op 31 mei 2015, middengolffrequentie overgedragen aan KBC Radio.
Radio Paradijs heeft op 31 augustus 2017 haar uitzendingen gestaakt. De zender heeft geen nieuwe vergunning gekregen.
Freez FM is per 1 september 2017 alleen nog maar via internet te horen.
Fresh FM is sinds september 2017 niet meer in de ether te ontvangen. De zender verloor haar licentie om op FM uit te zenden omdat ze weigerden de in hun FM-kavel ingecalculeerde verbeteringen van de ontvangst in gebruik te nemen.
Puur NL is vanaf 1 december 2017 opgegaan in Radio NL.
Radio 8FM zond uit tot 2019.
Bijzondere zenders
Radio Bloemendaal (Kerkzender voor de regio Noord-Holland)
British Forces Broadcasting Service (BFBS) (Britse soldatenzender in Maastricht en Brunssum met klein bereik)
AFN Europe
CFN/RFC
Concertzender
Nederland
Radiozenders
|
Opgeheven (chronologisch)
Star FM is op 29 april 2008 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar RadioNL.
Radio Mexico is op 28 september 2010 gestopt met uitzenden als commerciële regionale omroep. Verder als lokale omroep. Frequentie over naar XFM.
XFM is op 1 mei 2011 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar Radio Hollandio.
Royaal FM is op 16 mei 2011 gestopt met uitzenden. Frequentie over naar Radio Oranje Nationaal.
Keizerstad FM is op 11 september 2011 gestopt met uitzenden. Frequenties over naar Radio Oranje Nationaal.
Radio Hollandio wijzigde op 1 november 2012 naam in Puur NL.
Holland FM is op 1 augustus 2013 opgegaan in Radio Continu.
Radio Oranje Nationaal is op 15 augustus 2013 gestopt met uitzenden via de ether, frequenties over naar RadioNL.
Radio Waddenzee is gestopt met uitzenden op 31 mei 2015, middengolffrequentie overgedragen aan KBC Radio.
Radio Paradijs heeft op 31 augustus 2017 haar uitzendingen gestaakt. De zender heeft geen nieuwe vergunning gekregen.
Freez FM is per 1 september 2017 alleen nog maar via internet te horen.
Fresh FM is sinds september 2017 niet meer in de ether te ontvangen. De zender verloor haar licentie om op FM uit te zenden omdat ze weigerden de in hun FM-kavel ingecalculeerde verbeteringen van de ontvangst in gebruik te nemen.
Puur NL is vanaf 1 december 2017 opgegaan in Radio NL.
Radio 8FM zond uit tot 2019.
| 7 |
uitzendkanaal, kabeltelevisie, frequentie
|
5,284 |
Energy
|
1196481
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Natrium-zwavelaccu
|
Natrium-zwavelaccu
|
Een natrium-zwavelaccu (NaS) is een accu voor grootschalig gebruik op basis van vloeibaar natrium en zwavel en een vast elektrolyt van aluminium- en natriumoxide.
Een groot nadeel is dat de accu op 300 - 350°C temperatuur moet worden gehouden, ook als zij niet in gebruik is. De accu bevat dan ook weerstanddraden (die door de accu zelf gevoed worden) om de temperatuur te handhaven. Een accu die afkoelt wordt ernstig beschadigd.
Voordelen
Onbeperkt laden en ontladen zonder dat de levensduur vermindert
Hoge energiedichtheid
Goedkope grondstoffen
Lage toxiciteit
Nadelen
Hoge corrosiviteit van vloeibaar natrium
Hoge temperatuur, tussen de 300 en 350°C
Brandgevaar
Door de nadelen is de NaS-accu alleen bruikbaar in grote vaste opstellingen.
Elektrochemie
2Na + 3S <=> Na2S3
Technische gegevens
Zie ook
Wet van Nernst
Batterij
|
Voordelen
Onbeperkt laden en ontladen zonder dat de levensduur vermindert
Hoge energiedichtheid
Goedkope grondstoffen
Lage toxiciteit
| 1 |
energie, energiemaat, energiewaarde
|
5,412 |
MovingCompany
|
4737660
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Forrest%20Lucas
|
Forrest Lucas
|
Forrest Lucas (Ramsey (Indiana), februari 1942) is een Amerikaans zakenman en de oprichter van Lucas Oil.
Jeugd en opleiding
Forrest Lucas werd geboren als oudste zoon in het gezin met vier kinderen van Raymond en Marie Lucas. Hij groeide op hun boerderij in Elkinsville op, waar hij en zijn drie zussen leefden in "landelijke armoede". Zijn opleiding beperkte zich tot de middelbare school.
Carrière
Lucas kocht zijn eerste truck op 19-jarige leeftijd, en twee jaar later zijn eerste oplegger. Hij ging aan de slag bij het verhuisbedrijf Mayflower Movers. Hij bouwde een vloot van 13-14 trucks op, en werd tussenpersoon in de transporthandel. Na de deregulatie van transport in 1980, was hij de eerste die een volledige vergunning verkreeg om vracht af te leveren in alle 48 staten. In 1988 richtte hij, samen met zijn vrouw Charlotte, Lucas Oil op, met Californië als thuisbasis. Dit bedrijf verkoopt brandstof en olie-additieven, een branche waar hij inrolde vanuit zijn ervaring in de transport.
Protect the Harvest
Lucas was een oprichter van Protect the Harvest, een non-profit die zich tegen de "radicale dierenrechtenbeweging" keerde, en in het bijzonder de Humane Society of the United States, die door Protect the Harvest werd neergezet als een "wealthy and successful attack group" (rijke en succesvolle aanvalsgroep).
Politiek
Forrest Lucas is een zelfverklaard republikein en doneerde samen met zijn vrouw regelmatig aan de partij, waaronder meer dan $50.000 aan de campagnes van de conservatieve republikein Mike Pence voor het gouverneurschap van de staat Indiana. Hij diende in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016 in de adviescommissie van Donald Trump op het gebied van landbouw. Na de winst van Trump en zijn vicepresidentskandidaat Mike Pence in 2016, werd Lucas genoemd als kandidaat voor de positie van Interior Secretary (Minister van Binnenlandse Zaken), ook al liet hij zich in 2015 nog lauwtjes uit over een mogelijk presidentschap van Trump. Uiteindelijk werd hij niet genomineerd.
Persoonlijk
Nog terwijl hij op de middelbare school zat, trouwde hij met Sharon Deloris Mills, met wie hij vijf kinderen kreeg en van wie hij in 1969 scheidde. In 1982 trouwde hij met Charlotte Lucas, adopteerde hij haar zoon en later zouden ze samen nog een zoon krijgen, wat de totale grootte van het gezin op zeven kinderen bracht.
Amerikaans ondernemer
|
Carrière
Lucas kocht zijn eerste truck op 19-jarige leeftijd, en twee jaar later zijn eerste oplegger. Hij ging aan de slag bij het verhuisbedrijf Mayflower Movers. Hij bouwde een vloot van 13-14 trucks op, en werd tussenpersoon in de transporthandel. Na de deregulatie van transport in 1980, was hij de eerste die een volledige vergunning verkreeg om vracht af te leveren in alle 48 staten. In 1988 richtte hij, samen met zijn vrouw Charlotte, Lucas Oil op, met Californië als thuisbasis. Dit bedrijf verkoopt brandstof en olie-additieven, een branche waar hij inrolde vanuit zijn ervaring in de transport.
| 1 |
verhuisbedrijf, verhuisservice, verhuisfirma
|
1,286 |
CourseInstance
|
2322561
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands%20Schriftelijk%20Studiecentrum%20Culemborg
|
Nederlands Schriftelijk Studiecentrum Culemborg
|
Het Nederlands Schriftelijk Studiecentrum Culemborg (NSSC) was een onderwijsinstituut voor afstandsonderwijs in de Nederlandse stad Culemborg. Het instituut bestond van 1946 tot 1971.
Het NSSC werd opgericht bij notariële akte op 20 augustus 1946 onder auspiciën van de Orde van Paters Augustijnen. Het doel was het bevorderen van ontwikkeling door het geven van onderwijs op katholieke grondslag aan allen die wilden studeren. Om dit doel te bereiken werd schriftelijk onderwijs gegeven, aangevuld met mondelinge lessen, het stichten van een bibliotheek en het organiseren van studiebijeenkomsten. Het maken van winst was geen doel van de stichting. Het bestuur, benoemd door de Nederlandse Provincie van de Augustijnse Orde, bestond aanvankelijk uit twee paters annex oprichters. Pater Gratia ter Haar was de eerste directeur. Later werd een bestuur gevormd bestaande uit vijf augustijnen.
Ondanks het katholieke uitgangspunt van het NSSC, stond zij open voor alle gezindten. Dit kwam ook tot uiting in de naam van het instituut, die geen duidelijke uiting geeft aan het katholieke karakter.
Vestiging
Het instituut werd gevestigd in Culemborg, in het pand van het voormalig klein seminarium, waarin ook het Augustijnenklooster was gehuisvest. In 1948 was de verbouwing voltooid en ingericht voor kantoorruimten, klaslokalen en logiesgelegenheid.
Geschiedenis
De beginfase
In 1937 kochten de Augustijnen het gebouwencomplex van het aartsbisdom Utrecht. Omdat het complex te groot was voor de kloostergemeenschap die er zijn intrek in nam, werd er naar een verdere invulling gezocht. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het plan van frater Cees Wubben aangenomen: het oprichten van een instituut voor schriftelijk onderwijs. Met dit instituut kon niet alleen de katholieke bevolking een eigen vorm van afstandsonderwijs worden aangeboden, maar ook kregen jongeren die door bijvoorbeeld de oorlogsjaren hun opleiding moesten afbreken, een nieuwe kans op scholing. Doordat het instituut geen commercieel oogpunt had, kon het onderwijs ook aan minder draagkrachtigen worden aangeboden, een voor de Augustijnen belangrijke doelstelling.
Op 18 november 1946 werden de eerste lespakketten verzonden naar de cursisten. De start was moeizaam, omdat er zo kort na de oorlog een gebrek was aan materialen zoals schrijfmachines. Rector Ter Haar heeft zich vooral ingezet om het docentencorps te vormen. Auteurs en correctoren werden gezocht in het hele land. Eind 1946 waren er al 1200 cursisten.
In 1948 werd het NSSC door kardinaal De Jong gezegend.
Groeiperiode
Medio jaren 50 werd de opleiding voor maatschappelijk werk opgestart. Het NSSC was hiermee de eerste schriftelijke onderwijsinstantie die een erkend diploma maatschappelijk werk kon aanbieden.
In 1960 startte het NSSC een samenwerking met de KRO om cursussen via de radio en televisie aan te bieden. Het ging hierbij vooral om cursussen met een meer algemeen of een opvoedkundig karakter, zoals Nederlands, Europaleer en opvoeding in het gezin.
Het aantal cursisten bedroeg rond 1960 zo'n 25.000 per jaar. Er werden toen 200 verschillende cursussen aangeboden.
Jaren 60
Het NSSC streefde in de beginjaren 60 naar een opener beleid en het moderniseren van de opleidingen. In 1966 werd Johan van Blokland benoemd tot directeur; hij vormde samen met de rector de leiding van het NSSC. Medio jaren 60 nam de invloed van de Augustijnen door de secularisering af. Het aantal intredingen in de Orde werd steeds minder, terwijl het aantal uittredingen sterk toenam. Bovendien nam de Orde meer afstand van de door hen geleide onderwijsinstituten. In 1967 werd de invloed van de Orde verder teruggebracht door de benoeming van een Raad van Bestuur, bestaande uit externe kandidaten: dr. J.A.A. Verlinden (topambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) werd voorzitter, de heer Veenhuizen (secretaris van het NCW) en de heer Van den Akker (bedrijfseconoom van de PNEM) vulden de andere twee functies. Dit bestuur nam voortaan de zaken op zich die voordien door de zogenaamde provinciaal werden geregeld.
In 1968 wijzigde het statuut van het NSSC. Het instituut kwam hiermee losser te staan van de Orde, en het katholieke karakter van het NSSC kwam meer op de achtergrond.
Het bestuur heeft zich vooral gericht op de veranderende situatie in de onderwijswereld. Door de Mammoetwet die in 1968 van kracht werd, veranderde het onderwijslandschap grondig en dit zou van het NSSC grote en kostbare aanpassingen vragen qua opleidingsaanbod. Ook was er behoefte aan cursussen op uiteenlopend gebied zoals informatica, waterbeheersing en energie. Tot slot moesten er investeringen worden gedaan in bijvoorbeeld de logeerruimtes en de informatisering. Voor het NSSC waren deze kosten niet op te brengen.
Fusie
In mei 1970 vertrok rector Van Daal, de laatste Augustijn in deze functie. Van Blokland nam als directeur nu tevens de functie van rector waar. Er was intussen gezocht naar een fusiepartner en deze werd gevonden in de Koninklijke PBNA in Arnhem. In maart 1971 fuseerden beide instituten tot Koninklijke PBNA Culemborg. Tot medio 1973 vonden er nog activiteiten in Culemborg plaats, maar toen vertrokken ook de laatste afdelingen naar Arnhem. Het kloostercomplex was in 1972 al verkocht aan een beleggingsmaatschappij en eind dat jaar verlieten de laatste Augustijnen het klooster. Op 1 maart 1974 werd de Stichting Studiecentrum geliquideerd; het overgebleven geld werd geschonken aan een goed doel in Bolivia.
Cursusaanbod
Vanaf het begin was het cursusaanbod breed opgezet. Enkele belangrijkste leergangen:
Vervolgonderwijs: Mulo - HBS - Gymnasium
Praktijk/Kantoor: Boekhouden, Moderne Bedrijfsadministratie, Staatspraktijkdiploma, Handelscorrespondentie, Middenstandsdiploma
Onderwijs: Opleiding voor onderwijzer en hoofdakte, lagere onderwijsakten Frans, Duits, Engels en wiskunde, Handelskennis; M.O.Opleidingen, Frans, Engels, Staatsinrichting, Pedagogiek
Vakopleidingen: Gemeenteadministratie I, Belastingconsulent, Politiediploma
Godsdienstdiploma A en B, Filosofie, Sociologie.
Maatschappelijk werk.
Vooropleiding ziekenverpleging.
Contactbijeenkomsten
Een bijzonder aspect van het NSSC was dat het schriftelijk onderwijs werd aangevuld met mondelinge lessen in het weekend, de zogenaamde "contactbijeenkomsten". Elke cursus kende drie tot zes keer per jaar een dergelijk contactweekend. Voor deelname aan deze bijeenkomsten waren -behoudens een vergoeding voor maaltijden en logies - geen extra kosten verschuldigd. De cursisten konden logeren in de voormalige chambrettes op de zolder van het klooster.
Kwaliteit
Het NSSC was erkend door de "Inspectie Schriftelijk Onderwijs"(ISO); een door het bonafide schriftelijk onderwijs in het leven geroepen inspectie om toezicht te houden op kwaliteit en betrouwbaarheid. Een belangrijk aspect was dat door de inspectie gecontroleerd werd op de onderwijsbevoegdheid van auteurs en correctoren. Deze inspectie is later vervangen door een Rijksinspectie in het kader van de Wet op het Volwassenenonderwijs.
Het docentencorps bestond vooral uit hoogopgeleide Augustijnen, waaronder doctorandi en professoren. De supervisie over de kwaliteit van het onderwijs werd door een groep hoogleraren uitgevoerd.
Onderwijs in Nederland
Geschiedenis van Culemborg
Augustijnen
Geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland
|
Cursusaanbod
Vanaf het begin was het cursusaanbod breed opgezet. Enkele belangrijkste leergangen:
Vervolgonderwijs: Mulo - HBS - Gymnasium
Praktijk/Kantoor: Boekhouden, Moderne Bedrijfsadministratie, Staatspraktijkdiploma, Handelscorrespondentie, Middenstandsdiploma
Onderwijs: Opleiding voor onderwijzer en hoofdakte, lagere onderwijsakten Frans, Duits, Engels en wiskunde, Handelskennis; M.O.Opleidingen, Frans, Engels, Staatsinrichting, Pedagogiek
Vakopleidingen: Gemeenteadministratie I, Belastingconsulent, Politiediploma
Godsdienstdiploma A en B, Filosofie, Sociologie.
Maatschappelijk werk.
Vooropleiding ziekenverpleging.
| 2 |
cursusaanbod, lesmethode, studiemoment
|
510 |
TVEpisode
|
3957657
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Secrets%20and%20Lies%20%28ER%29
|
Secrets and Lies (ER)
|
Secrets and Lies is de zestiende aflevering van het achtste seizoen van de televisieserie ER, die voor het eerst werd uitgezonden op 7 maart 2002.
Verhaal
Een SM-meesteres komt op de SEH te liggen. Z zij heeft een tas vol met seksattributen bij. Deze tas wekt de interesse van dr. Kovac, dr. Lewis, dr. Carter, Lockhart en Gallant. Terwijl zij met de attributen aan het spelen zijn, worden zij betrapt door dr. Weaver die dit niet op prijs stelt. Zij stuurt hen voor straf een dag naar een cursus omgaan met seksuele misdragingen. Tijdens de cursus komen er spanningen bloot te liggen tussen dr. Carter en dr. Kovac, wat uitmondt in een bloedig potje schermen. Dr. Lewis en Lockhart komen nader tot elkaar. Op het eind van de dag beëindigt dr. Lewis de relatie tussen haar en dr. Carter, omdat zij denkt dat hij nog gevoelens heeft voor Lockhart. Ondertussen wordt er op de SEH gespeculeerd over de waarschijnlijke scheiding tussen dr. Greene en dr. Corday.
Rolverdeling
Hoofdrollen
Noah Wyle - Dr. John Carter
Laura Innes - Dr. Kerry Weaver
Goran Višnjić - Dr. Luka Kovac
Sherry Stringfield - Dr. Susan Lewis
Ming-Na - Dr. Jing-Mei Chen
Maura Tierney - verpleegster Abby Lockhart
Laura Cerón - verpleegster Chuny Marquez
Gedde Watanabe - verpleger Yosh Takata
Deezer D - verpleger Malik McGrath
Lyn Alicia Henderson - ambulancemedewerker Pamela Olbes
Brian Lester - ambulancemedewerker Brian Dumar
Sharif Atkins - Michael Gallant
Troy Evans - Frank Martin
Gastrollen (selectie)
Brad Grunberg - man met masker
Stewart Skelton - John Taylor
Patricia Thielemann - meesteres Medusa
Jan Devereaux - Francis
Externe link
Beschrijving aflevering op tv.com
Secrets and Lies (ER)
|
Secrets and Lies is de zestiende aflevering van het achtste seizoen van de televisieserie ER, die voor het eerst werd uitgezonden op 7 maart 2002.
| 2 |
tv-aflevering, televisieserie, seizoen
|
2,254 |
Ticket
|
5333375
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Van%20Eyck.%20Een%20optische%20revolutie
|
Van Eyck. Een optische revolutie
|
Van Eyck. Een optische revolutie was een tentoonstelling die liep van 1 februari tot 30 april 2020 in het Museum voor Schone Kunsten (MSK) te Gent. De tentoonstelling belichtte onder andere de restauratie van het schilderij Het Lam Gods van Jan (±1390-1441) en Hubert van Eyck (†1426). Deze polyptiek bevond zich oorspronkelijk in de Sint-Baafskathedraal in de Belgische stad Gent. Naast de acht buitenpanelen van het Lam Gods exposeerde men een aantal andere werken van Jan van Eyck en zijn tijdgenoten. De tien resterende panelen van het Lam Gods, waaronder het Lam, blijven te zien in de Sint-Baafskathedraal. De tentoonstelling past in het kader van het themajaar OMG! Van Eyck was here in Gent. Het is geleden van 1902 dat delen van dit meesterwerk buiten de Sint-Baafskathedraal werden getoond.
De restauratie in een atelier van het MSK, onder leiding van Bart Devolder en sinds 2016 onder leiding van Hélène Dubois voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), liep van 2012 en zal vermoedelijk duren tot einde 2024. Er was internationale aandacht voor de uitvoering ervan. Eind januari waren meer dan 60.000 tickets van de voorziene 240.000 verkocht. Op dertien maart 2020 werd de tentoonstelling gesloten, als gevolg van de coronacrisis in België.
Achtergrond
Jan van Eyck (1390-1441) was hofschilder van de Bourgondische hertog Filips de Goede en zette leden van het flamboyante hof en de rijke inwoners van steden als Brugge en Gent op doek. Hij oversteeg hiermee zijn tijdgenoten door zijn techniek, zijn wetenschappelijke kennis en zijn observatievermogen. Ze waren doorslaggevend voor de verdere ontwikkeling van de beeldende kunst. Van Eyck. Een optische revolutie bracht een omkaderd verhaal van een revolutionair moment in de kunstgeschiedenis van het westen.
Er is bijzonder weinig geweten over het leven van Jan van Eyck. Historici vermoeden dat hij rond 1390 werd geboren. Hubert was zijn oudere broer, en hij had een jongere broer en zus, Lambert en Margareta. Allen zijn ze schilders, afkomstig uit het Maasland, waarschijnlijk uit de stad Maaseik in het toenmalige prinsbisdom Luik. Van zijn opleiding is niets geweten en evenmin hoe hij eruitzag. Mogelijk is het ''Portret van een man'' (1433, National Gallery, Londen) een zelfportret.
De resultaten van de restauratiecampagne van het Lam Gods toonden een nieuwe blik op het veelluik en op het hele oeuvre van Hubert en Jan van Eyck. De restauratie was de aanleiding voor de organisatie van de tot dan toe grootste Van Eyck-tentoonstelling, in het Museum voor Schone Kunsten Gent. Wereldwijd zijn er van deze Vlaamse meester slechts een twintigtal werken bewaard en deze expo toonde meer dan de helft ervan.
De tijdgenoten van van Eyck hadden bewondering voor zijn techniek, zijn wetenschappelijke kennis en zijn observatievermogen, die van grote betekenis waren voor de ontwikkeling van de westerse schilderkunst. Hij was de eerste kunstenaar die sinds de antieken erin slaagde om de realiteit met overtuiging en accuratesse af te beelden. Dat was ook mogelijk door zijn optimalisering van de olieverftechniek door het toevoegen van siccatieven, waardoor de polymerisatie van het bindmiddel versnelde en de verf handelbaarder werd.
Tijdgenoten over zijn werk
Hiëronymus Münzer getuigde in 1495 dat het Lam Gods een groot en uiterst kostbaar altaarstuk, met groot artistiek talent geschilderd was.De Duitse schilder Albrecht Dürer, die de Lage Landen in 1520-21 bezocht noteerde op 10 april 1521 in zijn dagboek:
(Daarna zag ik het retabel van Johannes; dat is een prachtig, buitengewoon kunstig geschilderd werk, vooral Eva, Maria en God de Vader zijn zeer goed.)
Materiële geschiedenis
Filips II van Spanje, maar ook Elisabeth I van Engeland poogden tevergeefs dit veelluik in handen te krijgen. Tijdens de beeldenstorm overleefde het werk de vernielingen die werden aangericht. De onbetamelijke naaktheid was de oorzaak dat Adam en Eva op het einde van de achttiende eeuw werden weggeborgen. De centrale panelen werden na de nederlaag van Napoleon te Waterloo in 1815 teruggegeven nadat ze door de Franse revolutionairen tijdens de Franse tijd waren geconfisqueerd. De zes andere zijluiken verkocht men als waardeloze rommel en kwamen bij het begin van de negentiende eeuw in Berlijn terecht. In de hoofdstad van Pruisen deden kunstwetenschappers voor het eerst onderzoek naar de schilders op gang maar daar ook zaagde men de dubbelzijde beschilderde in de dikte doormidden. In 1920, na het verdrag van Versailles werden alle luiken in Gent verenigd. De diefstal van de Rechtvaardige rechters in 1934 maakte daar een einde aan. Anno 2020 is die diefstal nog steeds het onderwerp van nepnieuws en samenzweringstheorieën.
Franse collaborateurs bezorgden de rest van de polyptiek in handen van de nazi's, die het werk in een Oostenrijkse zoutmijn deponeerden. Na de Tweede Wereldoorlog keerden de panelen weer terug naar Gent en volgde een eerste wetenschappelijke restauratie in de jaren 1950-51.
Historiek van de restauratie
In 2012, toen de restauratie startte, besliste men om het werk op te delen in drie fasen. Eerst werden de acht buitenluiken aangepakt en in 2016 werd het centrale paneel De aanbidding van het Lam Gods met de daarbij aansluitende zijpanelen naar het restauratieatelier verhuisd.
De restaurateurs van het KIK hadden bij de buitenluiken ontdekt dat ze zwaar overschilderd waren. Maar ook het middenpaneel bleek in de zestiende eeuw voor bijna de helft overschilderd: zowel de blauwe lucht in haar geheel, zo goed als alle gebouwen aan de horizon, een groot gedeelte van de graszones en het lam, centraal te zien op het altaar. Men stelde ook vast dat er onder de overschilderingen nog heel wat van het originele werk van de gebroeders Van Eyck bewaard was gebleven. Om deze latere aanpassingen te verwijderen en het schilderij zo goed als mogelijk in zijn originele staat terug te brengen kreeg men meer tijd en middelen.
Kanunnik Ludo Colin, titulair kanunnik van de kathedraal en namens het Sint-Baafskapittel de woordvoerder met betrekking tot het Lam Gods:
Na drie jaar restauratie keerden in januari 2020 vier panelen van het Lam Gods van het atelier in het MSK terug naar de Sint-Baafskathedraal. Na het aanbrengen van de laatste retouches, werd het geheel beschermd met een vernislaag. Vooral aan het herstellen van het originele lam werd veel aandacht besteed. Een andere kunstenaar overschilderde het in 1550. Kunsthistorici vragen zich af waarom van Eyck het humanoide lam, zo genoemd door journalist JasonFarago, met zulke indringende ogen op doek zette.
Het hele restauratieproject kan pas worden afgesloten als nóg zeven panelen van het reusachtige kunstwerk gerestaureerd zijn. Het zijn de schilderijen van het bovenste register van de binnenkant. Het budget dat hiervoor was voorzien was nodig om het werk tot einde 2019 te financieren. De Kerkfabriek van de Sint-Baafskathedraal ziet zich genoodzaakt om nieuwe financiële middelen aan te vragen bij de Vlaamse regering, zeker nu men weet dat ook de laatste panelen zwaar werden overschilderd. Bedoeling is dat fase drie van de restauratie na het Van Eyck-jaar – begin 2021 – kan starten en men de restauratie kan afsluiten tegen eind 2024.
Het schaamhaar van Adam en Eva de geschiedenis van Het Lam Gods
Een van de meest delicate opdrachten tijdens de restauratie zou na de tentoonstelling nog komen: het schaamhaar van Adam en Eva. Men vraagt zich af hoe Van Eyck in de 15e eeuw schaamhaar zo gedetailleerd kon schilderen terwijl haar rond geslachtsorganen in de kunst lange tijd taboe was.
De eerste mensen staan naakt, levensgroot en echt afgebeeld. Ze bedekken, maar slechts gedeeltelijk, hun geslachtsdelen met de handen en een vijgenblad. Wat zichtbaar blijft van hun schaamhaar schilderden de gebroeders minutieus, bijna haar per haar. Naakten schilderen is van alle tijden maar schaamhaar afbeelden was in de meeste periodes verboden.
Dat verbod, vaak ingegeven door preutsheid, zorgde ervoor dat dit werk werd gecensureerd, overschilderd of verborgen. 1861 was het jaar waarin de preutsheid zijn hoogtepunt had. De Belgische staat kocht de panelen met Adam en Eva en verhuisde ze naar een Brussels museum. Victor Lagye kreeg de opdracht om een kopie te schilderen met een aangeklede Adam en Eva, gehuld in dierenhuiden.
Professor Ann-Sophie Lehmann, kunsthistorica aan de Rijksuniversiteit Groningen deed doctoraatsonderzoek naar de naaktheid van Adam en Eva op deze panelen.
Een Gentse kroniekschrijver schreef dat hij zich herkende in de naakte Adam. Albrecht Dürer zag in de naakte Eva het allermooiste en ideale naakt. Ook de katholieke kerk had geen bezwaar want Adam en Eva waren in hun natuurlijke staat afgebeeld en zo konden de gelovigen zichzelf herkennen in hun bijbelse stamouders.
Het enorme realisme van de naaktheid zorgde later voor problemen. Tijdens Napoleons tijd haalde men het veelluik uit elkaar en de panelen met Adam en Eva werden opgeborgen op een zolder. Naaktheid was niet meer aantrekkelijk. Van de duisternis van een kerk verhuisden ze op ooghoogte naar een Brussels museum. Dat was voor de bezoekers in het midden van de 19e eeuw veel te heftig en er volgde protest.
Toen ontstond het beeld van een Van Eyck die te ver ging, die niet schilderde zoals het betaamde. Van Eyck werd zelfs beschouwd als een schilder die geen mooie naakten kon schilderen omdat ze veel te realistisch waren. Tot in de jaren negentig van de 20e eeuw kon men dergelijke waardeoordelen lezen.
Na restauratie zal blijken of de naaktheid van Adam en Eva nog explicieter wordt. Ann-Sophie Lehmann:
Thema's van de tentoonstelling
Zondeval en Verlossing met Adam en Eva, De ruimte, Moeder en Kind, Het Woord van God, De Madonna in de kerk, Het geschilderde Beeld, Het individu of Het goddelijk portret waren de thema's waarrond de expositie was opgebouwd. Men verspreidde de panelen over de tentoonstellingszalen en zo dat de bezoeker op ooghoogte de kleuren, details en tastbare stofweergave van dichtbij kon zien. Daarnaast toonde men meer dan 100 kunstwerken van belangrijke tijdgenoten en volgelingen waarbij elke kunstvorm aan bod kwam: schilderijen, miniaturen, sculpturen en tekeningen. Kunstwerken uit collecties in België, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten werden getoond en negen werken uit Van Eycks atelier. Dat zijn:
Jan van Eyck en atelier, Madonna bij de fontein, ca. 1440 (privéverzameling)
Jan van Eyck en atelier, De Kruisiging, ca. 1430 (Gemäldegalerie der Staatliche Museen zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz, Berlin)
Jan van Eyck en atelier, De Kruisiging, ca. 1445 (Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam)
Jan van Eyck (atelier), De drie Maria’s bij het graf, ca. 1440 (Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam)
Jan van Eyck (atelier), Heilige Hieronymus, ca. 1442 (Detroit Institute of Art)
Jan van Eyck (atelier), De Kruisiging, ca. 1445 (Galleria Giorgio Franchetti alla Ca’ d’Oro, Venezia)
Jan van Eyck (atelier), De twaalf apostelen, 1445 (Grafische Sammlung Albertina, Wenen)
Jan van Eyck (atelier), Diptiek met Johannes de Doper en Maria met Kind, ca. 1440 (Musée du Louvre, Parijs)
Jan van Eyck (atelier), Portret van een man met kaproen, 1e helft vijftiende eeuw (Musée du Louvre, Département des Arts graphiques, Paris)
Doeken van grote Italiaanse tijdgenoten als Gentile da Fabriano, Fra Angelico, Pisanello, Masaccio en Benozzo Gozzoli confronteerden de bezoeker met de werken van Van Eyck. Terwijl hij op dat ogenblik in Vlaanderen de olieverfschilderkunst transformeerde, zetten de Italiaanse meesters hun eigen revolutie in gang met tempera en door gebruik te maken van het mathematisch perspectief. Zulke vergelijking tussen de Italiaanse schilders en Jan van Eyck is nooit eerder op deze manier verwezenlijkt.
Galerijen
Literatuur
Van Eyck. Een optische revolutie. [Z.p.], Hannibal/MSK Gent, 2020 [tentoonstellingscatalogus].
Externe links
De Vlaamse Meesters heten je welkom
Website van het KIK met foto's van hoge resolutie van elk paneel
Werk van Jan van Eyck
Werk van Hubert van Eyck
15e-eeuwse beeldende kunst
Evenement in Gent
Schilderij in Gent
|
De restauratie in een atelier van het MSK, onder leiding van Bart Devolder en sinds 2016 onder leiding van Hélène Dubois voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), liep van 2012 en zal vermoedelijk duren tot einde 2024. Er was internationale aandacht voor de uitvoering ervan. Eind januari waren meer dan 60.000 tickets van de voorziene 240.000 verkocht. Op dertien maart 2020 werd de tentoonstelling gesloten, als gevolg van de coronacrisis in België.
| 1 |
ticket, toegangsbewijs, evenementkaartje
|
154 |
DeliveryEvent
|
66407
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/DHL
|
DHL
|
DHL is een internationale dochteronderneming van Deutsche Post DHL. Oorspronkelijk was DHL Express vooral actief als internationaal koeriersbedrijf voor de verzending van pakketten en brieven, later kwam daar contractlogistiek bij.
Hoofdonderdelen van DP DHL groep zijn:
Deutsche Post:
PeP (Post, eCommerce, Parcel)
DHL:
DHL Express
DHL Global Forwarding, Freight
DHL Supply Chain
Geschiedenis
DHL Worldwide Express werd in 1969 in de Verenigde Staten opgericht en is genoemd naar de drie oprichters Adrian Dalsey, Larry Hillblom en Robert Lynn, drie ondernemers uit San Francisco. In 1969 begon DHL Worldwide Express met het vervoer van douanedocumenten per vliegtuig. Hierdoor werd de inklaringstijd voor vrachtzendingen drastisch ingekort. Waar de eerste vluchten vooral tussen San Francisco en Honolulu plaatsvonden, werd later het netwerk verder uitgebreid. Sinds 2013 is DHL Express wereldwijd marktleider op het gebied van internationale expresbezorging en logistiek.
Deutsche Post (DP) nam in 1999 het Belgische Van Gend & Loos (inclusief Selektvracht) over. Sinds het einde van het jaar 2002 is DHL Worldwide Express voor 100% eigendom van Deutsche Post en sinds 1 april 2003 wordt de naam 'DHL' ook gebruikt als naam voor zowel Van Gend & Loos als voor de twee al bestaande exprestransporteurs van DP, Danzas en Deutsche Post Euro Express.
In augustus 2005 kondigde Klaus Zumwinkel, de toenmalige CEO van DP, aan dat hij een bod had gedaan op het Britse logistieke bedrijf Exel PLC (niet te verwarren met Exel Aviation Group). In december werd de daadwerkelijke overname bekendgemaakt. Het bedrag dat ervoor werd betaald was het grootste bedrag dat DP ooit voor een overname had neergeteld. De ca. 125.000 werknemers van Exel zijn overgenomen door DP en vallen nu deels onder DHL.
Deutsche Post DHL groep bestaat uit de volgende bedrijfsonderdelen:
Post - eCommerce - Parcel: De Post van Duitsland en pakketdienst voor Europa over de weg
DHL Express: wereldwijde snelle expresleveringen en koeriersdiensten via de lucht
DHL Global Forwarding, Freight: lucht- en zeevracht, FTL, LTL en groupage diensten
DHL Supply Chain: magazijn/warehouse oplossingen en contractlogistiek (3PL)
DHL vervoert 40 miljoen kilo vracht en 2 miljard zendingen per jaar, met 76.200 voertuigen en meer dan 250 vliegtuigen. Bij DP DHL werken wereldwijd ruim 530.000 mensen.
DHL Aviation
DHL Aviation is een onderdeel van DHL Express dat verantwoordelijk is voor luchttransport voor DHL Express-zendingen. Het is geen op zichzelf staande vliegmaatschappij, maar bestaat uit verschillende vliegmaatschappijen die (deels) eigendom zijn van DHL Express, gecombineerd met bij andere vliegmaatschappijen gehuurde diensten. In totaal onderhoudt DHL Aviation 250 vliegtuigen en worden wereldwijd 500 vliegvelden aangevlogen. Hiervan zijn er negentien regionale en drie hoofdhubs: Leipzig, Cincinnati en Hongkong.
DHL Aviation is eigenaar van de volgende vliegmaatschappijen:
European Air Transport, Leipzig, Duitsland
DHL Air UK, East Midlands, Verenigd Koninkrijk
DHL Aero Expreso, Tocumen, Panama
SNAS/DHL, Manamah, Bahrein
Blue Dart Aviation, Chennai, India
Daarnaast heeft DHL Aviation aandelen in:
AeroLogic, Schkeuditz (Leipzig), Duitsland (50%)
Air Hong Kong, Hongkong (40%)
Polar Air Cargo, Purchase (New York), Verenigde Staten (49%)
Tasman Cargo Airlines, Sydney, Australië (49%)
Trivia
Op 22 november 2003 werd bij een aanval een Airbus A300 van DHL met drie mensen aan boord in Bagdad geraakt door een luchtdoelraket. De bemanning schreef geschiedenis door voor de eerste keer in de geschiedenis een vliegtuig dat alle hydraulische systemen verloren heeft veilig aan de grond te zetten.
DHL is hoofdsponsor van het Nuwelandstadion in Kaapstad. Vanaf 2011 draagt dit rugby- en voetbalstadion ook de naam van DHL. De officiële naam is gewijzigd in DHL Nuwelandstadion.
DHL Parcel is in het voorjaar 2017 begonnen met het invoeren van in totaal 100 Streetscooters, dat zijn elektrische bestelauto’s, in dertien Nederlandse steden. In het najaar van 2017 volgen nog drie steden.
Externe links
Koerier DHL Nederland
Koerier DHL België
Hofleverancier
Duitse luchtvaartmaatschappij
Goederenvervoerbedrijf
Postbedrijf
Deutsche Post
Duitse multinational
|
Geschiedenis
DHL Worldwide Express werd in 1969 in de Verenigde Staten opgericht en is genoemd naar de drie oprichters Adrian Dalsey, Larry Hillblom en Robert Lynn, drie ondernemers uit San Francisco. In 1969 begon DHL Worldwide Express met het vervoer van douanedocumenten per vliegtuig. Hierdoor werd de inklaringstijd voor vrachtzendingen drastisch ingekort. Waar de eerste vluchten vooral tussen San Francisco en Honolulu plaatsvonden, werd later het netwerk verder uitgebreid. Sinds 2013 is DHL Express wereldwijd marktleider op het gebied van internationale expresbezorging en logistiek.
| 1 |
bezorging, leveringsevenement, afleveren
|
6,924 |
BikeStore
|
127742
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gazelle%20%28bedrijf%29
|
Gazelle (bedrijf)
|
Gazelle is een in 1892 opgerichte Nederlandse fietsenfabriek die ook auto's, brom- en motorfietsen heeft geproduceerd. De naamloze vennootschap, die zich sinds 1992 Koninklijk mag noemen, heeft een fabriek in Dieren. Het bedrijf produceert ruim 275.000 fietsen per jaar en is daarmee marktleider in Nederland.
Geschiedenis
Tot en met de Tweede Wereldoorlog
In 1892 richtte Willem Kölling, een ambtenaar van de PTT een rijwielhandel op, door een enkele fiets uit Engeland te importeren. Toen zijn handel goed liep zocht hij een partner, en vond deze in Rudolf Arentsen, een handelaar in kachels, haarden en ijzer. Zij richtten de firma Kölling en Arentsen op. Toen zij in 1902 een bedrijfsterrein kochten in Dieren konden de zaken al snel worden uitgebreid, en werd de merknaam Gazelle geïntroduceerd. In 1903 werd het assortiment uitgebreid met een motorfiets, die overigens
niet door Gazelle zelf werd geproduceerd.
In 1905 trok Arentsen zich terug uit het bedrijf, en werd hij opgevolgd door Hendrik Kölling, een broer van Willem. Na een forse verbouwing en uitbreiding van de productiefaciliteit was men in staat grotere aantallen fietsen te produceren.
In 1915 werd het bedrijf omgedoopt in N.V. Gazelle Rijwielfabriek v/h Arentsen en Kölling. Tot aan de Tweede Wereldoorlog zou het bedrijf zich voorspoedig ontwikkelen, en vond het een groot afzetgebied in Nederlands-Indië. Zo werd in 1935 de eerste tandem geproduceerd, die direct een groot succes bleek. Tevens werd in 1938 begonnen met de bouw van motorfietsen, eerst nog met de 60cc-"biefstukwarmer" van ILO, later ook met zwaardere modellen met 50- tot 248cc-ILO- en Villiers-blokken. Een minder groot succes was het eerste experiment met een elektrisch aangedreven fiets, die door vijf fietsfabrikanten waaronder Gazelle werd ontwikkeld.
In de jaren dertig introduceerde Gazelle een strip met de titel Piet Pelle op zijn Gazelle. Het werd in de jaren vijftig opnieuw uitgegeven en Kees Stip voegde er in de jaren zestig nog twee verhalen aan toe.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Gazelle het moeilijk, net als veel andere productiebedrijven. Veel van het materiaal en van de machines werd naar Duitsland overgebracht en kort voor de bevrijding werden de resterende machines door een speciaal Sprengkommando vernietigd.
Tussen 1945 en 2000
Na de oorlog duurde het tot augustus 1946 voordat de eerste naoorlogse Gazellefiets op de markt werd gebracht, en in 1950 volgde het eerste rijwiel met hulpmotor.
In 1954, het jaar waarin de 1 miljoenste fiets werd gemaakt, werd het bedrijf van een familie-vennootschap omgezet in een open N.V. Gazelle zou in de daaropvolgende jaren uitgroeien tot een van de belangrijkste fietsfabrieken in Nederland.
In 1958 presenteerde Gazelle, dat ook al driewielige bakfietsen fabriceerde, een vierwielig bedrijfswagentje dat onder andere door De Gruyter en bakkerij Vermaat voor bestelwerkzaamheden aangeschaft werd. De aandrijving was een elektrisch of een Sachs-motorblokje.
Een fusie met Batavus in 1964 verliep niet voorspoedig. De bedrijven bleken niet bij elkaar te passen, en al na twee jaar werd de samenwerking ontbonden. Eind jaren zestig werden concurrenten Juncker, Simplex en Locomotief, en bromfietsfabrikant Berini overgenomen. In 1971 werd Gazelle zelf overgenomen door Tube Investments, en werd het bedrijf omgezet in een B.V., Gazelle Rijwielfabriek B.V..
In 1970 verscheen de truckbouwafdeling op de RAI met een kleine stadsauto, aangedreven door een tweetakt benzinemotortje. De carrosserie bestond voornamelijk uit polyester. Men kon plaatsnemen in het voertuig door de gehele voorkant naar voren te klappen. De auto was 1,90 meter lang en had een draaicirkel van 5 meter. De afdeling truckbouw die in Aalten was gevestigd werd overgenomen door Accles & Pollock, dat bedrijfswagens onder de naam Apollo produceerde, maar het stadswagen project is niet verder van de grond gekomen en het prototype bleef in een hoek van de fabriek staan.
In 1987 werd de fietsendivisie van Tube Investments verkocht aan Derby Cycles Corporation. Dit Amerikaanse bedrijf was toen al eigenaar van Raleigh, de naaffabrikant Sturmey-Archer en de Duitse fietsmerken Kalkhoff, Rixe, Winora en Staiger. Vijf jaar later werd het predicaat Koninklijk verleend aan Gazelle.
Na 2000
Het noodlijdende Derby verkocht Gazelle in 2001 aan de Nederlandse investeringsmaatschappij Gilde Buy Out Partners. Met Gazelle ging het uitstekend, maar Derby had de opbrengst van de verkoop nodig om te overleven. In die tijd produceerde Gazelle circa 380.000 fietsen per jaar en had het bedrijf een marktaandeel van 30%.
In 2011 werd Gazelle overgenomen door Pon Holdings (importeur van onder meer Volkswagen) van eigenaar Gilde Buy Out Partners. Gazelle bleef na de overname een zelfstandig opererend bedrijf. Volgens Pon paste de overname in de groeistrategie als mobiliteitsaanbieder en was het een belangrijke stap om te groeien in de fietsenmarkt.
Eind 2012 kwam prinses Margriet naar de fabriek om de laatste hand te leggen aan de 14 miljoenste fiets van Gazelle, dat hetzelfde jaar zijn 120e verjaardag vierde. Ook werd in 2012 Union overgenomen door de PON Bicycle Group. Union maakt nu deel uit van Koninklijke Gazelle. In 2015 werd de nieuwe fabriekshal geopend door koning Willem Alexander.
Zie ook
Gazelle Kwikstep
Lijst van fabrikanten van fietsartikelen
Externe links
Officiële website
Fotoalbums Gazelle verzamelaar / restaurator
Nederlands historisch motorfietsmerk
Nederlands fietsmerk
Nederlands automerk
Nederlands vrachtwagenmerk
Speedpedelecmerk
|
Tot en met de Tweede Wereldoorlog
In 1892 richtte Willem Kölling, een ambtenaar van de PTT een rijwielhandel op, door een enkele fiets uit Engeland te importeren. Toen zijn handel goed liep zocht hij een partner, en vond deze in Rudolf Arentsen, een handelaar in kachels, haarden en ijzer. Zij richtten de firma Kölling en Arentsen op. Toen zij in 1902 een bedrijfsterrein kochten in Dieren konden de zaken al snel worden uitgebreid, en werd de merknaam Gazelle geïntroduceerd. In 1903 werd het assortiment uitgebreid met een motorfiets, die overigens
niet door Gazelle zelf werd geproduceerd.
| 1 |
fietsenwinkel, fietsenspeciaalzaak, rijwielhandel
|
3,091 |
HairSalon
|
3852917
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Streekziekenhuis%20Koningin%20Beatrix
|
Streekziekenhuis Koningin Beatrix
|
Het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) is een middelgroot algemeen ziekenhuis in de Nederlandse plaats Winterswijk (provincie Gelderland), vernoemd naar voormalig koningin Beatrix. Het telt 24 medische specialismen en een eigen openbare apotheek.
Geschiedenis
In 1872 was er een klein ziekenhuis met zes bedden aan de Waliënseweg in Winterswijk. Enkele jaren later werd het Gasthuis van de diaconie der Nederlands-Hervormde gemeente geopend, bedoeld voor minderbedeelde ouderen en zieken. In 1926 werden in Winterswijk twee nieuwe ziekenhuizen geopend: het Sint Elisabeth Ziekenhuis aan de Vredenseweg en het Algemeen Ziekenhuis aan de Eelinkstraat. Deze ziekenhuizen fuseerden in 1984 met het Sint Vincentius Ziekenhuis in Groenlo en het Sint Bonifatius ziekenhuis in Lichtenvoorde. Het nieuwe Streekziekenhuis Koningin Beatrix verrees aan de westrand van Winterswijk, zodat dit voor patiënten uit de naburige plaatsen goed te bereiken is.
Organisatie
Het ziekenhuis telt 214 bedden, een kleine 1100 medewerkers en 24 afdelingen. Er zijn buitenpoliklinieken in Eibergen en Ruurlo. Voorheen waren er buitenpoliklinieken in Groenlo en Lichtenvoorde.
In het ziekenhuis is naast een Raad van Bestuur en een Medisch Stafbestuur, een Raad van Toezicht actief die integraal toezicht houdt op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in het ziekenhuis. Daarnaast is er een wettelijk-adviesorgaan, de Cliëntenraad, dat de belangen van cliënten vertegenwoordigt. De cliënten zijn (potentiële) patiënten, hun familie en vrienden, bezoekers en patiëntenorganisaties.
In de vorm van een facilitair bedrijf biedt het ziekenhuis onderdak aan onder andere een openbare kapsalon, een winkel, een restaurant en een apotheek. Ook is er een stilteruimte die dag en nacht geopend en voor iedereen toegankelijk is. In samenwerking met een regionale zorginstelling is er een thuiszorgwinkel gevestigd waar producten rolstoelen, rollators, krukken, ondersteken, relaxfauteuils, bedklossen, aangepast bestek en sprekende horloges te koop en te huur zijn.
Opleidingscentrum
Het Streekziekenhuis Koningin Beatrix biedt in de vorm van een intern opleidingscentrum opleidingen en vervolgopleidingen aan voor havo-, vwo- en mbo-niveau vier leerlingen. De opleidingen worden in combinatie met werken in het ziekenhuis gevolgd.
Samenwerkingsverbanden
Het SKB maakt evenals stichting Zorgcombinatie Marga Klompé, Livio en Sensire, deel uit van het Achterhoeks Initiatief Ketenzorg (AIK); een samenwerkingsverband tussen regionale zorgaanbieders en andere relevante partijen, gericht op het bevorderen van de samenhang in de zorg in de regio Oost-Achterhoek.
Het Achterhoeks Initiatief Ketenzorg initieert en faciliteert projecten en -programma’s, activiteiten en initiatieven die zijn gericht op samenhang en afstemming van zorg in de regio. Actieve samenwerking vindt plaats op het gebied van onder andere COPD, dementie en hartfalen. Naast de initiatiefnemers zijn relevante partijen zoals 't Roessingh, GGNet, VIT Oost-Gelderland, huisartsen, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen betrokken bij de programma’s.
Daarnaast is begin 2012 in samenwerking met het Medisch Spectrum Twente (Enschede) een dialysecentrum geopend. Ook is het netwerk Oostzorg Oost Nederland in samenwerking met Gelre ziekenhuizen en het Deventer Ziekenhuis opgericht.
Het Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem en het Streekziekenhuis Koningin Beatrix waren van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 bestuurlijk gefuseerd onder de overkoepelende naam Santiz ("sant" is afgeleid van santé, Frans voor gezondheid). De fusie is per 1 januari 2021 weer ongedaan gemaakt.
Zie ook
Lijst van Nederlandse ziekenhuizen
Externe link
Website van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix
Ziekenhuis in Gelderland
Winterswijk
|
In de vorm van een facilitair bedrijf biedt het ziekenhuis onderdak aan onder andere een openbare kapsalon, een winkel, een restaurant en een apotheek. Ook is er een stilteruimte die dag en nacht geopend en voor iedereen toegankelijk is. In samenwerking met een regionale zorginstelling is er een thuiszorgwinkel gevestigd waar producten rolstoelen, rollators, krukken, ondersteken, relaxfauteuils, bedklossen, aangepast bestek en sprekende horloges te koop en te huur zijn.
| 1 |
kapsalon, haarverzorging, schoonheidssalon
|
10,269 |
JobPosting
|
5331690
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Coronacrisis%20in%20Nederland
|
Coronacrisis in Nederland
|
De coronacrisis in Nederland is onderdeel van de wereldwijde coronacrisis, die eind 2019 ontstond door de uitbraak van de infectieziekte COVID-19, sinds 27 februari 2020 in Nederland aangemerkt als A-ziekte. De uitbraak wordt sinds 11 maart 2020 als pandemie erkend. Eind juni 2021 waren meer dan 31.000 Nederlanders aan het coronavirus overleden, zo becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van doodsoorzaakverklaringen. Eind april 2021 hadden volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) mogelijk zo'n vier miljoen mensen in Nederland het virus al eens onder de leden gehad.
Inleiding
Begin
Begin 2020 werd SARS-CoV-2 – het coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt – voor het eerst in Nederland geconstateerd. De eerste besmetting werd op 27 februari gerapporteerd. Deze diagnose betrof een inwoner van de Brabantse gemeente Loon op Zand. Er zouden echter reeds eerder personen in Nederland besmet blijken te zijn geraakt. Het eerste officieel vastgestelde sterfgeval vond plaats op 6 maart in Rotterdam, maar vermoedelijk waren er in februari al zeker vijf overlijdens een gevolg van COVID-19. Mede door carnaval, terugkerende wintersporters en een gebrek aan virustesten kreeg het virus op veel plekken voet aan de grond en verspreidde het virus zich snel vanuit Noord-Brabant, de aanvankelijke hotspot, naar andere delen van het land. Na de eerste uitbraakgolf in het voorjaar van 2020 volgde een heropleving van het virus in het najaar en opnieuw in het voorjaar van 2021, aangeduid als de tweede en derde golf.
Maatschappelijke ontwrichting
Het maatschappelijke verkeer werd ontwricht door het virus en door overheidsingrepen om de uitbraak te bedwingen. Het kabinet-Rutte III sloot onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, niet-essentiële winkels, musea, bioscopen en restaurants op enig moment. De centrale eindexamens van 2020 werden op alle middelbare scholen geschrapt. Sportwedstrijden en tal van andere evenementen werden afgelast. Aan iedereen werd geadviseerd om 1,5 meter afstand van elkaar te bewaren en zoveel mogelijk binnen te blijven. Er werd tijdelijk een avondklok ingevoerd, met als gevolg de avondklokrellen, en reizen van en naar het buitenland werd afgeraden.
Verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg werden vanaf 20 maart gesloten voor bezoekers en anderen die niet noodzakelijk waren voor de basiszorg. Een deel van de instellingen was daar al uit eigen beweging toe overgegaan. Omgekeerd mochten bewoners de instellingen niet meer verlaten en niet op weekendbezoek gaan bij familie. Alle gezamenlijke groepsactiviteiten in de instellingen werden stopgezet om verspreiding tegen te gaan. De eenzaamheid bij de bewoners veroorzaakte veel mentale klachten en een achteruitgang bij de bewoners. Vele bewoners verloren de zin in het leven. De helft van de coronasterfgevallen tot september 2020 vond plaats in een verpleeghuis. Dat had dan weer een "grote sociale en psychische impact", omdat familieleden niet altijd afscheid konden nemen van hun naasten.
Vaccinatieprogramma
Begin 2021 werd een grootschalig vaccinatieprogramma in gang gezet, met als doel de gehele volwassen bevolking, en later ook 12- tot 18-jarigen, te vaccineren. Vanaf september 2021, nadat circa 80 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder zich volledig had laten vaccineren, maakte het beleid nadrukkelijker onderscheid tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden. In plaats van risicosectoren te sluiten, moesten bezoekers bewijzen getest, genezen of gevaccineerd te zijn met een coronatoegangsbewijs. Dit duurde tot maart 2022.
Voorjaar 2023 diende een Nederlander een claim in bij farmaceut Janssen en de Nederlandse overheid vanwege een zeldzame, zware aandoening, opgelopen na vaccinatie tegen corona. Het ministerie en de producent wijzen naar elkaar.
Verloop van Covid-19 in Nederland
Het meest relevante cijfer om het verloop van de pandemie te volgen is het aantal positieve testen. Bij de eerste golf werd er echter nog onvoldoende getest. Met terugwerkend kracht is er voor die periode wel het reproductiegetal berekend die een indicatie geeft, naast de ziekenhuisopnames. Voor wat de timing betreft in de cijfers is er tot omikron de vijf dagen vuistregel: gemiddeld vijf dagen na de besmetting is er een positieve test; gemiddeld vijf dagen na de test is er mogelijk een ziekenhuisopname en gemiddeld vijf dagen daarna een mogelijke IC opname die gemiddeld vijf tot zeven weken duurt.
Gemelde besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen
Onderstaande grafieken tonen het verloop van het aantal dagelijks gemelde besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen. Omdat tijdens de eerste golf weinig werd getest, was het aantal gemelde besmettingen in die periode een slechte indicator van de verspreiding van het virus. De cijfers worden dagelijks om 15:15 door het RIVM gepubliceerd.
(Grafieken lopen tot en met 11 april 2022.)
Reproductiegetal
Het reproductiegetal wordt berekend op basis van het gemiddeld aantal personen dat via een enkel besmet persoon geïnfecteerd raakt. Om dat betrouwbaar te kunnen bepalen, is een periode van twee weken nodig (de gemiddelde ziekteduur). De meest recente cijfers zijn dus altijd twee weken oud. Het RIVM publiceert de cijfers wekelijks op dinsdag en vrijdag. Een reproductiegetal van boven de 1 duidt op een stijging van het aantal besmettingen en onder de 1 wijst op een daling.
Reproductiegetal sinds 17 februari 2020
Grafiek loopt tot en met 28 februari 2022.
Uit de grafiek van de besmettingen zijn de volgende pieken/golven te onderscheiden:
Oorspronkelijke (Wuhan) variant (2020)
Eerste golf 2020; top april 2020; in die tijd werd er te weinig getest i.v.m. beperkte testcapaciteit. De werkelijke aantallen zullen veel hoger zijn dan de statistieken aangeven. Het reproductiegetal heeft een piek van 2,2 op 24 februari.
Zomerdal 2020; juli 2020 vrijwel geen besmettingen
Tweede golf 2020; herfst 2020, top 31 oktober 2020
Derde golf 2020; Kerst 2020, top 24 december 2020.
Alfavariant (2021)
Eerste golf 2021; Brede golf met top rond 24 april 2021
Zomerdal 2021; eind juni vrijwel geen besmettingen
Deltavariant (2021)
19 juli 2021 piek (Doorbraak delta); Zeer snel stijgende piek en snelle daling. Op 2 juli 2021 heeft het reproductiegetal een piek van 3,02. (Dansen met Jansen)
Laag nazomer plateau van 6 augustus tot 3 oktober 2021
Herfstgolf delta; De brede top is tussen 24 november en 6 december 2021; Tussen 2 oktober en 7 december schommelt het reproductiegetal tussen de 1,20 en 1,25. De daling zet in tot ongeveer 27 december 2021. Daarna zorgen de omikronbesmettingen voor een stijgende lijn.
Omikronvariant (2021/2022/2023)
De besmettingscijfers stijgen flink, maar de IC en ziekenhuisbezettingscijfers blijven tot eind januari 2022 dalen. De besmettingscijfers lopen vooral hoog op bij jongere leeftijden. De piek aan positieve besmetting meldingen is omstreeks 31 januari 2022. De opnameduur met de omikronvariant is korter. Hierdoor is de ziekenhuisbezetting lager dan verwacht zou worden aan de hand van het aantal opnames. Daarnaast is de omikronvariant minder ziekmakend. Mensen die al eerder covid-19 afweer hebben ontwikkeld (vaccinatie en/of besmetting) hebben minder kans om in het ziekenhuis opgenomen te worden. Al helemaal in de IC. De IC-bezetting blijft ondanks het hoge aantal infecties dalen. Van 624 IC patiënten (met deltavariant) op 12 december 2021 naar 172 IC patiënten (omikron) op 12 februari 2022.
Gevolgen
Intensieve zorg
Begin mei 2021 waren meer dan 12.000 coronapatiënten op enig moment opgenomen geweest op de intensive care-afdeling van een ziekenhuis. Van hen waren meer dan 3.200 op de ic overleden. Een klein deel van de IC-patiënten werd in Duitse ziekenhuizen opgenomen en telt niet mee. De gemiddelde tijd dat een IC-patiënt met COVID-19 op de intensive care verblijft verschilt per periode. Aan het begin van de pandemie was dat zo'n 21 dagen, maar in mei 2021 werd dat gereduceerd tot een gemiddelde van 16,6. Een IC-patiënt die geen corona heeft, verblijft er gemiddeld 2,5 dagen.
Slechts een deel van de ernstig zieke coronapatiënten belandde op de intensive care. Al vroeg in de pandemie maakten huisartsen met kwetsbare cliënten afspraken of ze bij COVID-19 nog wel wilden worden opgenomen op een IC-afdeling. Het kwam ook voor dat de huisarts sowieso geen toestemming gaf voor opname op een IC-afdeling, omdat de patiënt daar te zwak voor was. Afgesproken werd dat alle huisartsen vanaf 27 maart dergelijke afspraken gingen maken. Dat leidde binnen een maand tot een andere opvang op de IC. Zo was in maart ruim een derde van de COVID-19-patiënten 70 jaar of ouder. Op 19 april was dat nog een kwart. Was in maart de grootste leeftijdsgroep op de IC die van 70-75 jaar, in april was dat tot 19 april die van 60-65 jaar. Slechts enkele tientallen van de meer dan duizend 80-plussers die tot 22 april COVID-19 opliepen, belandden op de IC.
Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde publiceerde een onderzoek onder Nederlandse huisartsen in de eerste helft van 2020. Uit het antwoord van circa de helft van de Nederlandse huisartspraktijken blijkt dat ruim 1500, hoofdzakelijk oude patiënten in Noord-Brabant en Limburg onder hun begeleiding en niet in op de IC afdeling van een ziekenhuis stierven. In de eerste weken van de crisis, tot 19 maart 2020, had driekwart van de overleden patiënten, bij wie COVID-19 was vastgesteld, niet op de IC gelegen.
De capaciteit van de intensieve zorg werd tijdens de coronacrisis uitgebreid. Vóór de pandemie waren standaard voor alle ziekenhuispatiënten 1.150 IC-bedden beschikbaar. Op 30 maart 2020 werd aan alle ziekenhuizen gevraagd de intensivecarecapaciteit maximaal op te schalen. Doel was om op 5 april een IC-capaciteit van 2400 beschikbare bedden te hebben, een streven dat gehaald werd. Ongeveer 1650 IC-bedden waren toen bezet. Van die 2400 IC-bedden waren er 1900 bedoeld voor coronapatiënten. Vanuit het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding in het Erasmus MC werden alle coronapatiënten over Nederland verdeeld.
Onderliggende aandoeningen bij overlijden
Tussen 27 februari 2020 en 7 december 2021 overleden er 19770 coronapatiënten. Daarvan waren 2170 personen jonger dan 70 jaar. Ten minste 1324 patiënten van deze 2170 personen had één of meerdere onderliggende aandoeningen (61,0%).
Bij de 1286 patiënten werden de onderstaande aandoeningen gerapporteerd.
Demografische onderverdeling
De grootste groep opgenomen patiënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 55-84 jaar. De leeftijdscategorie met de meeste bevestigde overlijdens aan COVID-19 is die van 80-89 jaar. Veruit de meesten hadden al andere onderliggende gezondheidsproblemen.
Uit het epidemiologische rapport van het RIVM van 21 april 2020 bleek nog eens dat het coronavirus vooral dodelijk is voor bejaarden en het meest voor mannen. Van 3.901 personen van wie was vastgesteld dat ze aan COVID-19 overleden waren, maakten tot dan de mannen onder de 60 jaar 2,9% uit, en onder 65 jaar 6,2% (dus daarboven 93,8%). Bij de vrouwen lagen die percentages lager, op 2,3% en 4,5% (dus daarboven 95,5%) respectievelijk. Voor mannen en vrouwen samen komen de percentages sterfte op 2,6% jonger dan 60 jaar en 5,5% jonger dan 65 jaar (dus daarboven 94,5%).
Sterfte en oversterfte
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het totaal aantal sterfgevallen van 2020 en de voorgaande drie jaar opgesplitst naar week. In 2020 overleden er tot en met week 10 (tot en met 8 maart) gemiddeld 3.132 mensen per week. Vanaf week 11 is een stijging te zien in het aantal overledenen per week. De hogere sterfte valt samen met het begin van de epidemie in Nederland. De dodentallen in 2020 voor de weken 20 en 21 zijn nog schattingen, gebaseerd op de nu bekende gegevens.
In de eerste negen weken van de corona-epidemie (9 maart tot 10 mei) stierven ruim 15.000 personen die langdurige zorg kregen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz), mensen die zorg thuis kregen of in een verpleeg-, verzorgingshuis of in een andere zorginstelling woonden. Dat waren naar schatting 5200 mensen meer dan verwacht was als er geen epidemie geweest zou zijn. De oversterfte in deze groep bedroeg 53 procent. Bij alle anderen stierven in dezelfde periode 20.600 mensen, zo’n 3.400 meer dan verwacht werd.
Op 1 oktober bracht het CBS het vermoeden naar buiten dat in het eerste half jaar van 2020 de oversterfte vanwege het coronavirus circa 10.000 heeft bedragen. In 2021 overleden volgens het CBS ruim 19.000 mensen in Nederland aan corona
Let op: de y-as begint niet bij 0. Hierdoor vindt er een distortie plaats, waardoor afwijkingen extremer lijken.
Opbouw antistoffen en immuniteit
Mensen kunnen antistoffen tegen het coronavirus opbouwen door besmet te raken of gevaccineerd te worden, al is veel onduidelijk over de beschermingsgraad en de duur ervan. Eind april 2021 hadden circa vier miljoen Nederlanders het coronavirus onder de leden gehad. Ook waren zeker vier miljoen Nederlanders ten minste één keer gevaccineerd.
De opbouw van antistoffen groeide gestaag tijdens de crisis, lange tijd vooral vanwege het oplopende aantal besmettingen. Het RIVM heeft een doorlopende studie, de PIENTER-coronastudie, waarbij op regelmatige basis bloedmonsters genomen worden om het aantal en type antistoffen te meten in de bevolking. Tijdens het eerste onderzoek in het voorjaar van 2020 was het aantal mensen met COVID-19-antilichamen (seroprevalentie) naar schatting iets minder dan 3%. Bij het tweede onderzoek in de zomer van 2020 steeg dit naar 4,5% en bij het derde onderzoek in september-oktober 2020 was dit ongeveer 5%. Daarbij bestonden grote regionale verschillen. Bij de veiligheidsregio 'Hart voor Brabant' was het percentage seropositieven bij het derde onderzoek 15,7%. Bij ruim 90% van de mensen die antistoffen hadden opgebouwd, bleek dat ze een half jaar later nog steeds antistoffen in hun lichaam hadden. Het ging hierbij om het type antistof IgG Immunoglobuline G, de belangrijkste antistof die bescherming zou kunnen bieden op de lange termijn. De PIENTER-studie vermeldt niet of de antistoftiter na een half jaar voldoende is om een infectie af te weren.
Volgens gegevens van bloedbank Sanquin uit mei 2021 hadden 32% van de bloeddonoren antistoffen, tien procentpunt meer dan een maand eerder. Bij de oudere bevolking is dit vooral het effect van de vaccinaties en bij jongere bevolking het effect van het grote aantal besmettingen van de afgelopen maanden.
Maatregelen
Tijdlijn van overheidsmaatregelen. Niet alle maatregelen zijn vastgelegd in wetten of koninklijke besluiten, sommige zijn slechts een dringend advies. Voor details zie de tekst van dit artikel.
Tijdelijke crisisorganisaties
Vooraf aan de coronacrisis werd in januari 2020 door de landelijke overheid een crisisteam opgezet:
Outbreak Management Team (OMT)
De minister van Volksgezondheid heeft daarnaast ten tijde van de coronacrisis verschillende instanties opgericht.
Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) coördineert de landelijke inkoop en verdeling van medische hulpmiddelen
De Taskforce Diagnostiek onder leiding van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) zorgt voor de landelijke coördinatie ten aanzien van de testcapaciteit
Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) coördineert de spreiding van patiënten over alle Nederlandse ziekenhuizen, en bewaakt de zorgcapaciteit van IC-bedden in de ziekenhuizen
Fasen
Er werden door de Nederlandse overheid drie fasen van virusbestrijding onderscheiden. De eerste is gericht op het indammen van het virus. In deze fase is alles erop gericht om te voorkomen dat het virus gaat circuleren onder de eigen bevolking. Besmette patiënten worden in isolatie verpleegd in het ziekenhuis of verblijven thuis bij mildere klachten. De GGD doet onderzoek naar de contacten van de patiënten, die mogelijk ook besmet zijn en soms uit voorzorg thuis in quarantaine moeten. De bron van alle besmettingen moet in deze fase duidelijk blijven. Deze fase is in Nederland ruwweg sinds 12 maart mislukt en een gepasseerd station.
In fase 2 wordt gestreefd naar het vertragen van de verspreiding van het virus door onder andere te voorkomen dat mensen elkaar massaal opzoeken. Tijd rekken door infecties te spreiden over de tijd, onder andere omdat de zorg het anders niet aankan. In april bevond Nederland zich nog in deze fase.
Bij fase 3 is het virus niet meer onder controle te krijgen. Maatregelen worden er dan op gericht om zo optimaal mogelijk om te gaan met de aanwezigheid van het virus.
Medische richtlijnen
Eenieder wordt gevraagd regelmatig zijn handen te wassen, ook vlak voordat men naar buiten gaat. Het handen wassen zou twintig seconden moeten duren en met water en zeep moeten geschieden. Na afloop moeten de handen goed gedroogd worden. Personen die een loopneus hebben, verkouden zijn, keelpijn hebben, koorts of hoesten, worden opgeroepen thuis te blijven. Als er 24 uur lang geen klachten meer zijn, mogen ze weer buiten komen. Gezinsleden wordt eveneens gevraagd thuis te blijven zolang de klachten bij een van de gezinsleden voortduren. Een uitzondering is er voor medewerkers in "cruciale beroepen en vitale processen", zoals gezondheidsmedewerkers en brandweerlui die pas bij ergere medische klachten, zoals met koorts, thuis moeten blijven.
Het RIVM liet op 9 maart weten dat mensen die besmet zijn met het coronavirus 24 uur nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mogen. De WHO meldde op 17 maart daarentegen dat mensen die besmet zijn met het coronavirus pas veertien dagen nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mogen. Ze hoeven zich dan niet meer te laten testen, dit was eerder nog wel zo. Ook gezinsleden van besmette mensen werden in de loop van maart niet meer standaard getest als ze klachten kregen. Volgens het protocol van het RIVM moeten zij al zoveel mogelijk thuisblijven en dan heeft volgens het overheidsinstituut testen weinig meerwaarde.
Het RIVM en de overheid roepen op om tussen personen 1,5 meter afstand te bewaren, behalve als die persoon tot hetzelfde huishouden behoort. De WHO houdt daarentegen een richtlijn van drie voet (91,5 cm) of één meter aan. Vanaf 28 april 2021 wordt geadviseerd maximaal twee personen thuis op bezoek te ontvangen. Er moet dan nog steeds 1,5 meter afstand aangehouden worden. Het wordt afgeraden om personen te bezoeken van 70 jaar of ouder.
Testcapaciteit
Op 19 maart lag de totale testcapaciteit rond de 1.000 testen per dag en werden in negentien laboratoria over het land de testen geanalyseerd. De capaciteit was beperkt en zelfs minder dan die van veel andere Europese landen. Hierdoor werd voorkeur gegeven aan het testen van risicogroepen, zoals gezondheidsmedewerkers en patiënten met ernstige medische symptomen. Dit gegeven verklaart het relatief hogere aantal doden ten opzichte van het aantal vastgestelde besmettingen. In de week van 18 tot en met 24 maart lag het gemiddelde aantal uitgevoerde testen rond de 2.500. Op 31 maart gaf de rijksoverheid aan dat inmiddels dagelijks ruim 4000 keer getest werd. Het streven was om half april een capaciteit te bereiken van 17.500 tests per dag, dat volgens het RIVM gehaald werd. Minister De Jonge gaf aan dat het al mogelijk was om de capaciteit zo nodig tot 29.500 tests per dag uit te breiden door dag en nacht door te blijven werken. Nieuwsuur bracht later naar buiten dat er veel meer getest had kunnen worden in de beginfase van de uitbraak.
Op 26 maart werd Feike Sijbesma, oud-CEO (bestuursvoorzitter) van biochemieconcern DSM, aangesteld als 'coronagezant', die zich ging richten op de coronatests en de beschikbaarheid daarvan.
Transitiestrategie
Een transitiestrategie om uit de coronabeperkingen te komen zonder vermijdbare sterfte en ziekte is door de Nederlandse regering nog niet vastgesteld. Bepaling van een transitiestrategie, die ook wel een exitstrategie wordt genoemd, wordt door het kabinet-Rutte III en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gedaan.
Op 7 april kwam het Outbreak Management Team (OMT) met een advies waarin een aantal voorwaarden waren opgenomen waaraan zou moeten worden voldaan voordat begonnen kon worden met het uitvoeren van een transitiestrategie. Rutte zei die dag dat Nederland zich moet voorbereiden op een anderhalvemetersamenleving. Volgens het OMT kan de transitiestrategie pas beginnen als aan vijf voorwaarden voldaan is. Deze zijn:
Het besmettingsgetal, ook wel reproductiegetal genoemd - het aantal mensen dat door één patiënt wordt besmet - dient "geruime tijd" kleiner te zijn dan één.
Het zorgsysteem, IC's inbegrepen, is niet langer overvraagd en heeft de kans gekregen zich te herstellen.
Er is voldoende testcapaciteit.
Ook zal er "voldoende capaciteit en mogelijkheden voor bron- en contactopsporing beschikbaar moeten zijn, inclusief de capaciteit om grote datastromen te analyseren, ook op regionaal niveau".
Ten slotte zouden er ook "meetinstrumenten beschikbaar moeten zijn die de effecten van de transitie snel op kunnen pikken". Die zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar met het permanente grieponderzoek dat 44 huisartsenpraktijken doen. Ook wordt er gedacht aan het inzetten van applicaties op een smartphone die een waarschuwing zouden moeten geven als iemand met een besmet persoon in contact is geweest.
Halverwege maart 2020 werd in Nederland het digitale overlegkanaal ‘exit strategy’ opgericht door een veertigtal wetenschappers uit relevante vakgebieden. Zij werken samen met het RIVM aan het bedenken en doorrekenen van verschillende strategieën. Aan de werkgroep nemen onder anderen hoogleraar infectieziektenmodellering Sake de Vlas, Luc Coffeng, Piet Van Mieghem (TU Delft), Bert Zwart (Centrum Wiskunde & Informatica) en Mirjam Kretzschmar (UMCU) deel. Oprichter is Hans Heesterbeek, hoogleraar theoretische epidemiologie.
Avondklok
Eerste avondklok (artikel 8 Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag)
Op 21 januari 2021 werd bekendgemaakt dat vanaf 23 januari 2021 in geheel Nederland een avondklok werd ingesteld, van 21:00 tot 04:30. Dit werd gedaan door artikel 8 Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg) in werking te laten treden. Dit is noodzakelijk, omdat de Wbbbg normaliter niet van kracht is. Volgens artikel 1 Wbbbg kan (o.a.) artikel 8, op voordracht van de minister-president, bij koninklijk besluit in werking worden gesteld.
Dit koninklijk besluit werd op 22 januari 2021 gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Dezelfde dag werd in de Staatscourant de regeling van de minister van Justitie gepubliceerd waarin nadere regels stonden. Deze regels hadden o.a. betrekking op de uitzonderingen, maar bepaalde bijvoorbeeld ook dat de avondklok op 23 januari 2021 om 21.00 uur in werking trad.
Volgens artikel 1 lid 2 Wbbbg moet na het in werking laten treden van (o.a.) artikel 8, een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Dit is op 4 februari 2021 ingediend. Op 11 februari 2021 stemde een meerderheid van SP, PvdA, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, VVD, CDA en ChristenUnie voor de voortduringswet.
Op 16 februari 2021 besloot de voorzieningenrechter in Den Haag, in een procedure aangespannen door Stichting Viruswaarheid.nl dat de Staat der Nederlanden artikel 8 leden 1 en 3 Wbbbg per omgaande buiten werking moest stellen. De Staat stelde hiertegen nog diezelfde dag een spoedappel in. Dit werd door de Staat gewonnen waardoor de avondklok bleef bestaan. Uiteindelijk vernietigde op 26 februari 2021 het Gerechtshof in Den Haag in hoger beroep de beslissing van de Rechtbank Den Haag in een einduitspraak.
Voordat de Eerste Kamer over het wetsvoorstel kon stemmen trok de minister van Justitie op 22 februari 2021 het voorstel in. De minister trok het voorstel terug, omdat dit inmiddels overbodig was geworden. Dit omdat een nieuw voorstel voor een avondklok inmiddels was aangenomen. Op 22 februari werd ook de op de Wbbbg gebaseerde avondklok buiten werking gesteld.
Tweede avondklok (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19)
In verband met de juridische procedures over de avondklok, besloot de regering een voorstel tot wijziging van Hoofdstuk Va van de Wet publiek gezondheid in te dienen. Dit voorstel hield een avondklok op basis van die wet in en dus niet op basis van de Wbbbg. Het wetsvoorstel werd op 17 februari 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. De Tweede Kamer nam het voorstel op 18 februari 2021 aan met een meerderheid van SP, PvdA, GroenLinks, 50PLUS, D66, VVD, CDA en ChristenUnie. Op 19 februari volgde de Eerste Kamer. De wet werd op 22 februari in het Staatsblad gepubliceerd.
De wet trad na publicatie direct in werking. De wet dient te worden aangehaald als Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19.
Het tijdelijke element zit in het feit dat het geen opzichzelfstaande wet is, maar een aanpassing van de Wet publieke gezondheid. En wel van Hoofdstuk Va van die wet. Dit hoofdstuk is ingevoerd via de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm). In artikel VIII lid 1 aanhef en sub a van die wet staat dat de Twm na drie maanden vervalt. Echter, artikel VIII lid 3 van de Tijdelijke wet maatregelen zegt dat bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat de maatregelen op een later moment vervallen. De verlenging is steeds ten hoogste drie maanden. De Tijdelijke wet trad op 1 december 2020 in werking.
De essentie van de 'Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19' is beperkt, hij bepaalt dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld met betrekking tot 'het vertoeven in de openlucht, met dien verstande dat onder openlucht niet wordt begrepen openlucht behorende bij een woning of een gedeelte daarvan of bij het woongedeelte van een voertuig of vaartuig'. De minister van Justitie heeft gebruikgemaakt van zijn bevoegdheid om via een ministeriële regeling een avondklok in te voeren. Dit heeft hij gedaan in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Meer specifiek in §6.9 Trm. In artikel 6.15 Trm staat het verbod om in de openlucht te vertoeven.
Op 30 maart werd de Trm dusdanig aangepast dat de dagelijkse starttijd van de avondklok werd verlaat van 21.00 uur naar 22.00 uur. De verlating trad in werking op 31 maart 2021 om 22.00 uur. Op 28 april 2021 om 04.30 uur verviel de avondklok.
Economische steun
Het kabinet stelde een economisch hulpplan op om bedrijven die in geldnood kwamen te ondersteunen. De regering schatte eind april 2020 in dat het begrotingstekort dat jaar in het gunstigste geval zou uitkomen op 92 miljard euro, waar vooraf aan de coronapandemie was gerekend op een overschot van negen miljard euro. Uiteindelijk kwam het uit op een tekort van 34 miljard euro, terwijl er in 2019 nog een overschot was van veertien miljard euro.
Grensverkeer
Tijdens de eerste golf werd het personengrensverkeer tussen de Europese landen sterk beperkt. België sloot de meeste kleine grensovergangen met Nederland en personen konden alleen om strikt noodzakelijk redenen de landgrens oversteken. Het internationaal vliegverkeer viel vrijwel stil en veel gestrande reizigers hadden veel problemen om terug naar Nederland te reizen.
Tijdens de tweede en derde golf bleven de Europese landgrenzen wel open, maar veel landen namen veel beperkende maatregelen zoals verplicht recent negatieve testresultaten, verplichte quarantaines en reisverboden voor niet essentiële reizen. Ook Nederland nam beperkende maatregelen met verplichte negatieve testen voor inkomende reizigers. Ook een quarantaineplicht werd ingevoerd. Juridisch was de quarantaine handhaving eerst nog niet geregeld en handhaafbaar, tot de wetgeving werd aangepast. Vanaf 19 mei 2021 is het algeheel reisverbod naar het buitenland afgeschaft en vervangen door kleurcode per land. Veel landen beschouwen Nederland als een hoogrisicogebied in verband met het hoge aantal besmettingen en leggen reisbeperkingen op voor reizigers uit Nederland.
Nertsenhouderijen
In Nederland werden in de loop van de zomer van 2020 steeds meer besmettingen op nertsenhouderijen vastgesteld. Alle aanwezige dieren werden daar vervolgens gedood en afgevoerd. Het leek erop dat op de bedrijven via nertsen ook mensen zijn besmet. Brabantse overheden stelden voor alle nertsfokkerijen preventief te ruimen. Ook het OMT-Z adviseerde dat.
Nertsen bleken een reservoir van het virus te zijn. Het is onduidelijk of loslopende nertsen een rol spelen in de besmettingsketens. Uit onderzoek bleek in september 2020 dat op 16 Nederlandse besmette bedrijven het virus ook voorkwam bij in totaal 66 mensen en elf katten. In oktober 2020 werd in Deurne een tweede loslopende ontsnapte besmette nerts gevangen. In Denemarken waren de problemen met nertsen veel grootschaliger en ook daar werd massief geruimd.
Tijdlijn
2020
Januari 2020, minister: Nederland is goed voorbereid
Op 22 januari achtte het RIVM de kans klein dat het virus naar Nederland zou komen.
Minister voor Medische Zorg Bruno Bruins gaf op 24 januari aan de Tweede Kamer aan dat Nederland goed was voorbereid op een uitbraak van het SARS-Cov-2-virus dat leiden kon tot COVID-19, een nieuwe ziekte die fataal kon aflopen en waarvoor geen vaccin voorhanden was. COVID-19 was voor het eerst eind 2019 in de Chinese miljoenenstad Wuhan bij de mens gedetecteerd en om een verdere uitbraak te voorkomen waren alle elf miljoen inwoners in thuisisolatie geplaatst. Er heerste angst dat het virus zou muteren en daardoor onbehandelbaar zou blijven met vele doden tot gevolg.
Op 24 januari werd in Nederland een Outbreak Management Team (OMT) operationeel. Dit door het RIVM samengestelde team van experts ging het ministerie van Volksgezondheid adviseren over het virus en eventueel te nemen maatregelen. Drie dagen later werd COVID-19 door Bruins – op advies van het OMT – aangemerkt als een A-ziekte, waardoor deze ziekte ook bij een vermoeden al bij de GGD meldingsplichtig werd in plaats van tot dan alleen bij een diagnose. De maatregel hield ook in dat een besmet persoon gedwongen kon worden onderzocht, alsook tegen zijn wil in quarantaine kon worden gesteld. Een persoon met ziekteverschijnselen die op COVID-19 leken, mocht van het RIVM alleen op deze ziekte getest worden als hij recentelijk in of in de buurt van Wuhan was geweest.
Februari 2020, eerste besmetting gemeld
In de nacht van 2 op 3 februari arriveerden vijftien Nederlanders uit Wuhan in Nederland. Zij waren door de Nederlandse overheid uit die plaats geëvacueerd wegens kans op besmetting met het SARS-CoV-2-virus. Allen werden na aankomst voor veertien dagen in quarantaine gehouden en dienden minstens twee meter afstand te houden tot andere huisgenoten. De quarantaine was afgedwongen door buitenlandse autoriteiten. Ze werden bij aankomst niet standaard getemperatuurd. Alleen als ze zelf aangaven dat ze zich ziek voelden, werd de temperatuur opgenomen. Dat was niet het geval.
Drie dagen later gaf de rijksoverheid aan dat Nederland zich voorbereidde op een eventuele uitbraak van COVID-19 in eigen land. Concreet hield dit in dat het RIVM de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten zou houden. De opzet was daarbij gericht op het voorkomen van besmettingen. Er was geen rechtstreekse vliegverbinding tussen Wuhan en Nederland en het RIVM achtte het daarom onnodig om passagiers uit China bij aankomst op Schiphol te testen op hun lichaamstemperatuur. Ook werd er niet toe overgegaan om beschermingsmaterialen als mondkapjes, beschermbrillen en plastic overalls landelijk in te slaan, evenmin werden materialen ingekocht om te testen op COVID-19.
Op 9 februari volgden uit Wuhan nog eens vijf Nederlanders. Diezelfde dag concludeerde het RIVM in een memo dat er onvoldoende zorgcapaciteit zou zijn. Het ministerie deelde deze memo niet met de ziekenhuizen.
Op 16 februari arriveerden tal van Nederlanders die in Oost-Azië passagier waren geweest op het cruiseschip Westendam van de Holland-Amerika Lijn en waarop COVID-19 was uitgebroken. Geen van hen hoefde van de GGD in quarantaine, dat werd pas nodig geacht als ze alsnog ziek zouden worden.
Op 27 februari werd de eerste besmetting met het virus in Nederland gemeld. Het betrof een 56-jarige ondernemer uit Loon op Zand die kort daarvoor naar de Noord-Italiaanse regio Lombardije was afgereisd voor een lederbeurs. Hij bevond zich in Italië van 18 tot 21 februari. De man was op 26 februari opgenomen in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Op 27 februari testten ook twee van zijn gezinsleden positief. In de nacht van 27 op 28 februari meldde zich een Amsterdamse vrouw met COVID-19-achtige klachten, waarna ook bij haar het virus werd vastgesteld. Zij was tot 23 februari in Italië op skivakantie geweest. Deze patiënt ging in quarantaine in een woning in Diemen. Bij beide gevallen werd contactonderzoek verricht door de GGD.
Na de eerste gevallen in februari in Nederland werd in de week daarop een screening gedaan met zorgpersoneel in tien ziekenhuizen. Daar bleek 4,5 procent al met de infectie rond te lopen.
Maart 2020, "intelligente" lockdown
Op 1 maart waren er tien bevestigde besmettingen in Nederland. Deze kwamen vooral voort uit contact met eerder besmette personen in Nederland. Op 4 maart werd ook een besmetting vastgesteld bij een reiziger die via luchthaven Schiphol op doorreis was. Deze werd in isolatie geplaatst in de daarvoor bestemde containerwoningen die de week ervoor in Hoofddorp werden geplaatst. Twee dagen later stierf in het Rotterdamse Ikazia Ziekenhuis de eerste persoon in Nederland ten gevolge van COVID-19. Het ging om een 86-jarige man uit de gemeente Hoeksche Waard.
Tussen 7 en 12 maart werden in het Bredase Amphia Ziekenhuis en het Tilburgse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis alle gezondheidsmedewerkers met koorts en/of ademhalingsklachten op vrijwillige basis getest op COVID-19. Bij 83 (6,4%) van de geteste medewerkers – werkzaam op 52 verschillende afdelingen – werd de ziekte vastgesteld. Slechts 46 besmette personen hadden zeker koorts en maar drie waren in contact geweest met bewezen COVID-19-patiënten. Vierenvijftig personen hadden met de klachten doorgewerkt. Zeven gaven aan al klachten te hebben ondervonden eerder dan 27 februari. De meeste geïnfecteerden hadden milde klachten. Gesuggereerd werd dat de ziekte al in Nederland verspreid was voordat officieel de eerste persoon met COVID-19 vastgesteld werd. De onderzoekers riepen op om bij een vermoeden van COVID-19 niet alleen af te gaan op koorts.
De regering kwam op 9 maart met meerdere hygiënemaatregelen. Zo werd iedereen aangeraden regelmatig zijn handen te wassen en niet meer in de hand maar in de elleboog te niezen of te hoesten, alsook om geen stoffen maar alleen nog papieren zakdoekjes te gebruiken. Sinds die dag wordt ook landelijk gevraagd om geen handen meer te schudden. Inwoners van Noord-Brabant werd opgeroepen zo veel als waar mogelijk vanuit huis te werken.
De ingestelde maatregelen leidden tot hamstergedrag bij een deel van de Nederlandse bevolking. Vooral toiletpapier, handgel en paracetamol, maar ook pasta's en blikvoeding, werden gretig ingekocht. Premier Mark Rutte riep op om het hamsteren te laten, aangezien er volgens hem voldoende voorraad was. Ook de supermarkten, die recordomzetten draaiden, riepen op om te matigen. De regering vroeg om in elk geval niet meer met contant geld, maar zoveel mogelijk contactloos te betalen om verspreiding van het coronavirus via contact met bankbiljetten of het toetsenbordje van de betaalautomaat te voorkomen.
In de provincie Noord-Brabant werden vanaf 10 maart alle evenementen met meer dan duizend bezoekers per direct verboden. De Brabanders werden gevraagd een week lang zo weinig mogelijk sociale contacten aan te gaan.
Op 11 maart oversteeg het aantal vastgestelde besmettingen in Nederland de vijfhonderd.
De volgende dag (12 maart) werden in de middag diverse nieuwe landelijke overheidsmaatregelen afgekondigd. Iedereen in Nederland werd opgeroepen om thuis te blijven bij klachten als neusverkoudheid, hoesten, keelpijn of koorts. Ook werd gevraagd om sociaal contact te mijden. Bijeenkomsten met meer dan honderd personen werden afgelast. Dat gold ook voor publieke locaties als musea, concertzalen, theaters, sportclubs en sportwedstrijden. Voor supermarkten gold die regeling niet. Mensen met een beroep werden opgeroepen zoveel mogelijk thuis te werken of de werktijden te spreiden. Ouderen en personen met verminderde weerstand werden verzocht grote gezelschappen en openbaar vervoer te mijden. Eenieder werd opgeroepen niet naar het buitenland te reizen. Hogescholen en universiteiten sloten hun deuren. Scholen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en kinderopvang bleven gewoon open. De regering was van mening dat daar weinig sprake was van besmettingen. Kinderen en jongeren vormden volgens het Rijk bovendien niet de groep met de hoogste risico's. Daarnaast zouden de maatschappelijke gevolgen van het sluiten van deze scholen volgens de overheid groot zijn en zou sluiting weinig bijdragen aan het beperken van de verspreiding. Kinderen die verkouden waren, werd wel gevraagd thuis te blijven.
Ondernemers konden vanaf die dag (12 maart) uitstel van betaling krijgen voor de inkomsten-, vennootschaps-, omzet- (btw) en loonbelasting als zij door de coronacrisis in betalingsproblemen waren gekomen. Een dag later werd de regeling voor een verbod op samenkomsten van meer dan honderd personen afgezwakt tot alleen "vergunningsplichtige" bijeenkomsten, iets wat volgens het Rijk meteen al de bedoeling was geweest.
Diverse scholenorganisaties eisten dat de scholen gesloten werden en tal van scholen gingen daar zelf al toe over, in weerwil van de wens van het Nederlandse kabinet. Op 15 maart werd de grens van duizend vastgestelde COVID-19-gevallen overschreden. Op deze zondag werd om ongeveer halfzes 's middags bekendgemaakt dat alle eet- en drinkgelegenheden (behalve die in hotels), sport- en fitnessclubs, sauna's, seksclubs en coffeeshops vanaf 18.00 uur die dag dienden te sluiten. En het kabinet besloot tevens om vanaf de volgende dag toch maar alle scholen en kinderdagverblijven te sluiten. Het ging daarbij om scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en mbo. Kinderen van personen in wat "cruciale beroepen" genoemd werden, zoals die in de zorg, politie, openbaar vervoer en brandweer kregen wel les, zodat hun ouders of verzorgers aan het werk konden blijven. Iedereen werd opgeroepen om 1,5 meter afstand van elkaar te houden. De volgende dag werden enkele regels versoepeld. Zo mochten afhaalrestaurants wel openblijven, evenals coffeeshops, zolang men maar na het ophalen van de bestelling weer vertrok. De regeling bij de coffeeshops werd ingevoerd om straathandel in softdrugs te voorkomen.
Op 16 maart sprak Rutte het land toe via de televisie, radio en livestreams. Hij legde uit dat het Nederlandse kabinet een strategie van groepsimmuniteit nastreefde, hoewel spreiding van besmettingen over de tijd het primaire doel was. Rutte zei ervan uit te gaan dat een groot deel van de Nederlandse bevolking uiteindelijk besmet zou raken met het nieuwe coronavirus. Hij gaf daarbij aan "dat het maanden of zelfs langer kan duren om groepsimmuniteit op te bouwen".
Vanaf dezelfde dag werden de bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, baarmoederhalskanker en borstkanker stopgezet om capaciteit vrij te maken voor de opvang van coronapatiënten. Ook de testlaboratoria werden nu ontlast en konden hun capaciteit aanwenden voor testen op het coronavirus. Op dinsdagavond 17 maart om acht uur klapten tal van Nederlanders op afspraak voor zorgmedewerkers, vuilnismannen en alle anderen die het land draaiende hielden. Het initiatief kwam van drie particulieren die daartoe via sociale media een oproep hadden gedaan. Ook koning Willem-Alexander, koningin Máxima en hun kinderen deden mee. Half maart sloten alle Nederlandse ziekenhuizen hun deuren voor bezoekers aan patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen. Niet-essentiële operaties werden in principe niet meer uitgevoerd.
Eenieder die koorts had van meer dan 38 graden Celsius, verkouden was, of die een loopneus had of ademhalingsklachten werd verordonneerd om thuis te blijven. Een uitzondering was er voor personeel in wat de overheid "cruciale beroepen en vitale processen" noemde. Daaronder vielen onder meer alle gezondheidsmedewerkers, die in de zorg, brandweer, politie en bij het openbaar vervoer werkten. Zij konden aan het werk blijven bij milde verkoudheidsklachten, zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn, lichte hoest of verhoging tot 38 graden Celsius, of wanneer een gezinslid klachten met koorts (vanaf 38 graden Celsius) en/of benauwdheid kreeg, dit om personeelstekorten in deze sectoren te voorkomen.
In openbare bussen in het hele land konden passagiers alleen nog achterin in- en uitstappen. Het gangpad direct achter de bestuurder werd geblokkeerd met rood-witte afzetlinten om te beletten dat passagiers in de buurt van de bestuurder konden komen. De achterdeur werd in het vervolg normaliter geopend door de bestuurder, zodat de passagiers de open-dichtknop niet hoefden te beroeren. Busmaatschappijen schrapten een deel van de dienstregeling wegens gebrek aan passagiers. Ook de dienstregeling van de treinen werd om dezelfde reden flink teruggedraaid.
Halverwege maart sloten diverse attractieparken, dierentuinen en vakantieparken op advies van de veiligheidsregio's hun deuren voor bezoekers.
Het kabinet presenteerde op 17 maart de Tweede Kamer de instelling van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW), bedoeld om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van loon aan werknemers als het bedrijf in betalingsmoeilijkheden was gekomen door de coronacrisis. Een ondernemer die een omzetverlies verwachtte van minimaal 20% kon een tegemoetkoming in de loonkosten krijgen tot 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. Een harde bijkomende voorwaarde was dat bedrijven die gebruikmaakten van deze regeling geen personeel mochten ontslaan om bedrijfseconomische redenen. Gebeurde dat toch, dan werd de loonsom op basis waarvan subsidie werd verstrekt, verlaagd met 150 procent van het loon van het ontslagen personeelslid.
De regeling gold vooralsnog voor drie maanden, van maart tot mei. Daarnaast kon een zelfstandige zonder personeel onder voorwaarden een tegemoetkoming aanvragen tot het sociaal minimum. Deze regeling kreeg de naam Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo). Met de regeling waren miljarden euro's gemoeid. Het geld werd geleend op de kapitaalmarkt, waardoor de staatsschuld steeg.
Het Eurovisiesongfestival 2020 in Rotterdam werd op 18 maart geannuleerd. Verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg werden vanaf 20 maart gesloten voor bezoekers en anderen die niet noodzakelijk waren voor de basiszorg. Een deel van de instellingen was daar al uit eigen beweging toe overgegaan. Koning Willem-Alexander hield die avond een toespraak van zeven minuten gericht aan het gehele Nederlandse volk. Dit was de eerste keer, buiten de jaarlijkse kersttoespraak om, sinds de MH17-ramp in 2014. De Belgische koning Filip, de Deense koningin Margrethe en de Zweedse koning Carl Gustaf gingen hem al voor. De koning complimenteerde, troostte én waarschuwde. Hij riep op om eenzaamheid te voorkomen en sloot af met: "Alertheid, solidariteit en warmte: zolang we die drie vasthouden kunnen we deze crisis samen aan, ook als het wat langer gaat duren."
In supermarkten verschenen in maart bij de kassa spatschermen van plexiglas die moesten voorkomen dat klant en caissière elkaar konden besmetten. Op de grond bij de kassa's werden op 1,5 meter afstand van elkaar horizontale strepen geplakt die de wachtende klanten op afstand dienden te houden. Diverse winkels die open mochten blijven, sloten toch hun deuren, onder meer die van de winkelconcerns C&A, IKEA, Zara en De Bijenkorf. Bij de ingang van de winkels die openbleven verschenen sta-tafeltjes met flesjes desinfecterende vloeistof en het verzoek daar vooraf aan het betreden van de zaak gebruik van te maken.
Minister Wopke Hoekstra van Financiën gaf op 20 maart aan dat de komende drie maanden voor een bedrag van 45 tot 65 miljard euro door Nederland op de kapitaalmarkt geleend diende te worden om de door het kabinet toegezegde financiële vergoedingen aan bedrijven te kunnen betalen. En als de nood aan de man was, zou het kabinet volgens Hoekstra zelfs tot 90 miljard euro kunnen uitgeven.
Om de drukke Brabantse ziekenhuizen met COVID-19-patiënten te ontlasten werden honderden patiënten verspreid over Nederland, vooral naar Noord-Nederland en Oost-Nederland. Dat verliep niet overal voorspoedig. Zo werd een patiënt geweigerd omdat het geen "academische patiënt" betrof en eiste een ander ziekenhuis dat de overgedragen patiënt coronavirusvrij was. Ziekenhuis Bernhoven in Uden probeerde tevergeefs om de spoedoperatie van een niet-coronapatiënt te verplaatsen. Die moest uiteindelijk toch in het eigen gebouw plaatsvinden, omdat collega's hem weigerden over te nemen. Volgens de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care Diederik Gommers ging het om "misverstanden". Hij voegde daaraan toe dat het overplaatsen van patiënten lastig was, door het gebrek aan voertuigen met de benodigde uitrusting voor intensivecarepatiënten. Gommers kondigde op 21 maart de komst van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding aan dat zich ging bezighouden met de spreiding van ziekenhuisopnamen van COVID-19-patiënten in Nederland.
Op 23 maart werden door het kabinet strengere maatregelen afgeroepen. Rutte noemde deze maatregelen een "intelligente lockdown". Groepsvorming van meer dan twee personen in de publieke ruimte werd verboden. Een uitzondering was er voor personen die een gezamenlijk huishouden voerden. Onder groepsvorming in het algemeen werd verstaan als er minder dan 1,5 meter afstand werd gehouden. Er was ook geen sprake van groepsvorming als kinderen tot en met twaalf jaar samenspeelden onder toezicht van een of meer ouders of voogden, mits de toezichthouders onderling 1,5 meter afstand bewaarden. Het uitoefenen van bijna alle contactberoepen werd verboden. Daaronder vielen masseurs, kappers, nagelstylisten, prostituees en rijinstructeurs. Er werd een uitzondering gemaakt voor (para)medische beroepen. Casino’s, speelhallen en daarmee vergelijkbare instellingen werden gesloten. Winkels en markten mochten openblijven zolang men zich hield aan de 1,5 meter afstand en de geldende hygiënemaatregelen. Vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden en stranden mochten door de autoriteiten gesloten worden als er door de bezoekers geen 1,5 meter afstand werd gehouden. Huishoudens mochten nog maar bezoek ontvangen van maximaal drie personen, waarbij wel een minimale afstand van 1,5 meter aangehouden diende te worden. Bij overtreding konden volwassenen een boete krijgen van 390 euro, minderjarigen van 95 euro. Bedrijven konden tot 4350 euro beboet worden.
Om met een bankpas contactloos betalen zonder pincode voor meer mensen mogelijk te maken, werd op 24 maart het maximumbedrag van 25 euro verdubbeld. Op 19 maart werd de dagelijkse cumulatieve limiet al verhoogd naar honderd euro. In de publieke ruimte werden door de overheid handhavers ingezet die erop moesten toezien dat eenieder van wie dat verwacht werd minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar hield. In supermarkten werd het gebruik van een winkelwagen en bij gebrek daaraan een winkelmand verplicht gesteld om op die manier automatisch afstand te creëren. Diverse winkels en supermarkten gingen ertoe over om winkelwagen en winkelmand direct na gebruik te desinfecteren. Overal in het land verschenen waarschuwingen om toch vooral 1,5 meter afstand te bewaren. Winkels lieten nog maar een beperkt aantal klanten toe en riepen anderen op om buiten op hun beurt te wachten.
Op 24 maart maakte minister Slob bekend dat de centrale eindexamens in het voortgezet onderwijs niet door zouden gaan in 2020. Leerlingen konden aan de hand van de schoolexamens, die eerder in het jaar afgenomen worden, hun diploma behalen. Als leerlingen gezakt waren, mochten deze twee resultaatverbeteringstoetsen maken, die even zwaar meewegen als een Centraal Examen voor een vak.
Vanaf de laatste week van maart werden op diverse locaties hotels van de ketens Van der Valk en Fletcher heringericht tot 'coronahotel'. Ze werden geschikt gemaakt voor coronapatiënten die er te slecht aan toe waren om thuis te blijven en te goed voor een ziekenhuis. Ook personen die een andere ziekte onder de leden hadden en in het ziekenhuis uitbehandeld waren, konden er terecht om de ziekenhuizen te ontlasten, zodat ze meer coronapatiënten konden opvangen.
Een protocol voor 'verantwoord winkelen' werd vanaf 25 maart van kracht. Winkels mochten nog maar per tien vierkante meter winkeloppervlak één klant toelaten. Klanten werd gevraagd zoveel mogelijk alleen te komen en alleen nog de producten aan te raken die men nodig had. Proeverijen werden verboden.
Nederland zou maximaal 1700 coronapatiënten op de Intensive Care-units kunnen opnemen, zo bleek tijdens een informatieronde van het RIVM met de Tweede Kamer. Uitbreiding van dat aantal werd op korte termijn onmogelijk geacht. De verwachting volgens het RIVM was dat eind mei het aantal van 1700 COVID-19-patiënten op de IC bereikt zou worden, daarna zou het aantal afnemen.
Het CBS meldde op 26 maart dat als gevolg van de genomen maatregelen om de coronacrisis te bezweren een recessie in Nederland onafwendbaar was. De werkloosheid zou oplopen. Op luchthaven Schiphol nam in de tweede helft van maart het passagiersvervoer af met 83%.
Een deel van de ondernemingen met tot 250 medewerkers kwam vanaf die dag in aanmerking voor een eenmalige uitkering van 4000 euro als aangetoond kon worden dat door de kabinetsmaatregelen om de SARS-CoV-2-uitbraak te bestrijden in drie maanden tijd een omzetverlies van 4000 euro werd geleden en er tegelijkertijd sprake was van 4000 euro vaste lasten. De beleidsregel was bedoeld voor bedrijven als kapperszaken en cafés die op last van de overheid hun zaak hadden moeten sluiten. De tegemoetkoming werd bekend als de TOGS-regeling.
Het Nederlandse Leger des Heils vroeg op 26 maart onder het motto "Thuisblijven, hoe dan?!" aandacht voor de problematiek van daklozen die geen plek hadden om vanwege het coronavirus thuis te blijven. Ook vluchtelingen hadden in de opvanglocaties geen eigen plek, waardoor het risico op besmetting groter was. Alternatieven konden volgens de christelijke organisatie worden gevonden in leegstaande hotels en vakantieparken of in sporthallen.
Om aan de grote vraag in Nederland aan handgels te voldoen gingen bedrijven die actief waren in het produceren van alcohol voor consumptie over op het fabriceren van desinfecterende alcohol. Royal Swinkels Family Brewers, voorheen Bavaria, haalde zelfs het onverkocht gebleven bier op bij cafés om er desinfecterende alcohol van te brouwen.
Winkels in doe-het-zelfartikelen, keukens en vloeren behaalden in maart hun grootste omzetstijging sinds het CBS in 2005 begon met de meting van koopdaggecorrigeerd gedrag. In dezelfde maand leden kleding- en schoenenwinkels hun grootste omzetverlies sinds 2005. Supermarkten hadden daarentegen een omzetstijging van meer dan dertien procent. Online werd er bijna 29 procent meer verkocht dan in dezelfde maand een jaar eerder. Over de hele linie werd er in maart in de detailhandel een omzetstijging van 13,5 procent gemeten.
Een reiziger vanuit Nederland die in Zuid-Afrika deelnam aan een wijnexcursie wordt in dat land beschreven als de "Patient Zero of the Winelands". Tijdens de tiendaagse trip tussen 3 en 13 maart bezocht de groep zo'n dertig wijnlocaties. In Suriname werd op 13 maart de eerste besmetting vastgesteld bij een reiziger die onlangs in Delft en Rotterdam was geweest. Dezelfde dag werd ook de eerste besmetting vastgesteld in Curaçao. Het betrof een 68-jarige man uit Noord-Brabant die op vakantie was in het land. Reizigers die aankwamen of terugkeerden vanuit Nederland testten ook positief in India.
April 2020, meer dan 2.500 overleden door corona
De NOW-regeling, waarbij werkgevers voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming tot negentig procent in de financiering van loonkosten konden krijgen, ging in op 2 april.
Vanwege de uitbraak van het coronavirus werden alle evenementen in het kader van de 'Maand van de vrijheid' afgelast. De gehele maand april zouden er activiteiten gehouden worden om te herdenken dat Nederland 75 jaar bevrijd was van Duitse bezetting en de Nederlandse gebiedsdelen in Azië van Japanse overheersing, beide ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.
Het kabinet riep op 2 april Duitsers en Belgen op om met Pasen niet naar Nederland te komen. Het verkeer uit België was toen al met zeventig procent afgenomen en dat uit Duitsland met tachtig procent. Een grenssluiting achtte het kabinet om die reden niet noodzakelijk. Vanaf 6 april werd er meer getest op patiënten met een hoog risico op ernstig verloop van een coronavirusinfectie. Ook zorgmedewerkers, zoals huisartsen, verpleeghuismedewerkers, medewerkers gehandicaptenzorg en thuiszorgmedewerkers met klachten, gingen meer getest worden.
Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid maakte op 7 april publiek dat het kabinet overwoog een app in te zetten die liet zien of iemand in de buurt was geweest van een persoon die COVID-19 onder de leden had gekregen. Ook moest de app het makkelijker maken om vanuit huis contact te houden met een dokter. De Jonge liet nog in het midden of het gebruik van de app verplicht werd gesteld. Op vrijdagnamiddag 11 april gaf het kabinet bedrijven en private deskundigen tot 14 april 12.00 uur de tijd om voorstellen in te dienen voor deze track-and-trace-app. De app-gegevens mochten daarbij niet centraal worden opgeslagen en niet herleidbaar zijn tot een individu.
Lokale publieke omroepen en huis-aan-huiskranten konden een beroep doen op een voor hun opgericht steunfonds, waarbij ze afhankelijk van hun bereik of oplage eenmalig tussen de vierduizend en enkele tienduizenden euro’s financiële steun konden krijgen ter compensatie voor tijdens de coronacrisis gemaakte verliezen.
In de pers verschenen meerdere berichten over mensen die door buurtgenoten aan de politie verklikt werden voor het overtreden van de anti-coronavirusregelgeving, zoals meer dan drie personen thuis op visite hebben, het voor een select gezelschap geopend houden van een café, het houden van pokerwedstrijden of kappers die stiekem klanten knipten. De politie drong huizen binnen waar zich meer dan drie bezoekers bevonden. De gemeente Kampen startte een telefonische kliklijn waar inwoners anoniem iemand konden verklikken.
Na druk vanuit de non-foodsector van ondernemingen die open mochten blijven maar klaagden over sterk omzetverlies door de kabinetsmaatregelen, besloot de regering op 7 april de TOGS-regeling voor een eenmalige tegemoetkoming van 4000 euro ook voor deze branche beschikbaar te maken.
Het RIVM gaf op 8 april aan dat sinds begin maart in zo'n 900 van de 2.500 verpleeghuizen het coronavirus was uitgebroken. In alleen al de helft zouden zeker al 389 bewoners aan de ziekte zijn overleden. Rutte riep voor het paasweekeinde op om gespreid inkopen te doen en zoveel mogelijk thuis te blijven. Op 10 april werd de grens van 2.500 geregistreerde COVID-19-doden overschreden.
Vanaf 14 april gingen de Nederlandse huisartsen op eigen initiatief zelf bijhouden welke patiënten die niet getest waren op COVID-19 toch deze ziekte onder de leden konden hebben. Van patiënten die zowel koorts, minder zuurstof in het bloed als luchtwegproblemen hadden, werd aangenomen dat ze COVID-19 hadden. De huisartsen hoopten hiermee een beter beeld te kunnen creëren van de besmettingsgraad. Tot nog toe werden patiënten die niet getest werden, niet in de statistieken opgenomen. Alle gegevens werden centraal verzameld. Dezelfde dag kwam het RIVM met de mededeling dat tot dan 28% van alle geregistreerde besmettingsgevallen zorgmedewerker was, ofwel in zo'n 8.000 gevallen. Files op de verkeerswegen waren er bijna niet meer. In de spits was er ongeveer vijftig procent minder verkeer. Winkelend publiek bleef ook weg en daalde ruwweg met zo'n zestig procent.
De sterfte onder bewoners van institutionele huishoudens, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicapten, gevangenissen en asielzoekerscentra, was in week 14 bijna verdubbeld ten opzichte van de gemiddelde sterfte per week in de eerste tien weken van het jaar.
Voor de sierteelt en bepaalde onderdelen van de voedingstuinbouw werd een omzetschaderegeling in het leven geroepen ter hoogte van zeshonderd miljoen euro. Fritesaardappeltelers kregen een compensatie voor de fritesaardappelen waarvoor geen afzet meer was. Vooral door de sluiting van de horeca bleef de aardappelbranche met hun fritesaardappelen zitten. Volgens de branche ging het om een miljoen ton fritesaardappelen waarvoor geen kopers meer waren.
Op 16 april werd op Bonaire als laatste eiland van Caribisch Nederland een besmetting vastgesteld. Het betrof een persoon die recentelijk contact had gehad met iemand die in Aruba was geweest en zelf ziekteverschijnselen had. De contacten waren in beeld en directe nieuwe maatregelen werden niet nodig geacht.
Rutte gaf op 17 april aan dat het gebruik van de app ten behoeve van de COVID-19-bestrijding niet verplicht zou worden gesteld. Op 18 en 19 april konden bedrijven en organisaties op uitnodiging hun ontwerp voor een 'corona-app' voorleggen aan het ministerie van Volksgezondheid. Er werden zeven apps getoond, waarvan er zes met bluetooth werkten.
De Nederlandse huisartsen hadden tussen 12 maart en 20 april in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2-virus naar schatting ruim 360.000 minder patiënten doorverwezen naar een medisch specialist in het ziekenhuis. Daarnaast wachtten naar schatting 290.500 mensen na een doorverwijzing langer dan gemiddeld nog op een afspraak in het ziekenhuis. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ging ervan uit dat al deze afspraken waren afgezegd. De NZa werd door het ministerie van Volksgezondheid gevraagd om de opvang gefaseerd weer op gang te krijgen, afhankelijk van de ontwikkelingen rond het coronavirus en te beginnen met de ergste gevallen. Alle betrokken instanties waren ervan doordrongen dat ook bij andere patiënten dan die met COVID-19 gezondheidsschade voorkomen diende te worden.
Het kabinet besloot op 21 april om de basisscholen vanaf 11 mei weer te openen. Scholieren zouden ongeveer de helft van hun lestijd weer les op school gaan krijgen, wel in kleinere groepen. De andere helft van de tijd zouden ze thuiswerk krijgen. De dagopvang voor 0-4 jarigen zou vanaf 11 mei weer volledig open gaan. Dat gold ook voor het speciaal onderwijs in de basisschoolleeftijd. Alle evenementen werden in elk geval tot 1 september afgelast, waardoor festivals als Pinkpop en Lowlands geen doorgang konden vinden, maar ook de Nijmeegse Vierdaagse en Sail Amsterdam gingen niet door. De festivalbranche had het kabinet om organisatorische en verzekeringstechnische redenen al onder druk gezet om nu al een dergelijke stap te zetten als de ontwikkelingen rondom de uitbraak van het coronavirus vooralsnog ongewis zouden zijn. Ook het betaald voetbal werd tot 1 september verboden, waarmee het seizoen 2019/2020 per direct beëindigd was. Het aantal geregistreerde ziekenhuisopnamen oversteeg op 21 april de 10.000 patiënten en dezelfde dag werd bij het aantal bevestigde doden aan COVID-19 de grens van 4000 gepasseerd.
Meer dan honderdduizend bedrijven hadden op 22 april al een beroep gedaan op de NOW-regeling die pas op 2 april was ingesteld. De regeling werd vanaf vandaag versoepeld, waardoor meer concerns er een beroep op konden doen. Die moesten dan wel afspraken maken met vakbonden over werkbehoud en dit jaar afzien van de uitkering van bonussen en dividend en mochten ook geen eigen aandelen inkopen.
Het ministerie van Financiën sprak op 24 april de verwachting uit dat het begrotingstekort voor 2020 in het gunstigste geval 92 miljard euro zou bedragen, ofwel een tekort van 11,8%. Vooraf aan de coronacrisis was nog gerekend op een positief resultaat van negen miljard euro. Dezelfde dag werd aangegeven dat leerlingen van het voortgezet onderwijs vanaf 2 juni (deels) weer naar school konden. Op 24 april trad een wet in werking die het tijdelijk mogelijk maakte dat onder andere notariële aktes tijdelijk elektronisch mochten worden ondertekend, dus op afstand. Deelnemers aan jaarvergaderingen hoefden niet meer bij elkaar te komen en mochten 'elektronisch vergaderen'. De politie kreeg het wettelijke recht om degenen die agenten bespuugden of met hun adem in het gezicht bliezen desnoods gedwongen te laten testen op het SARS-CoV-2-virus.
Die dag maakte het kabinet ook kenbaar dat de staat luchtvaartmaatschappij KLM financiële steun ging verlenen in ruil voor onder meer een loonoffer van het personeel. Gedacht werd aan een bedrag tussen de twee en vier miljard euro dat besteed ging worden aan een geldlening en staatsgarantie. De jaarlijkse landelijke uitreiking van een koninklijke onderscheiding werd vanwege de coronacrisis uitgesteld tot een nader te bepalen dag. Wel werden de gedecoreerden op 24 april telefonisch ingelicht dat "het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd om hen te benoemen in een ridderorde".
De huisartsen meldden tot 24 april 764 namen van overledenen die bij leven niet getest waren op het SARS-CoV-2-virus, maar waarvan wel sterk vermoed werd dat ze het virus onder de leden hadden. Doordat ze niet getest waren, ontbraken ze in de cijfers van het RIVM. Ze bleken gemiddeld nog acht dagen te leven na het opdoen van de eerste gezondheidsklachten gerelateerd aan COVID-19. Van deze patiënten stierf 45% thuis en 44% in verpleeg- of verzorgingshuizen. Geconcludeerd werd tevens dat vermoedelijk al eerder dan 6 maart in Nederland mensen zijn gestorven aan het coronavirus.
Doordat zich minder mensen op straat bevonden en meer thuis namen het aantal verkeersongevallen, zakkenrollen, fietsendiefstallen en woninginbraken af. Doordat de mensen meer tijd thuis doorbrachten en meer gingen tuinieren, werd er vier keer meer gevonden explosief oorlogstuig gerapporteerd.
Het besmettingspercentage van de Nederlandse bevolking lag eind april volgens schattingen op vier procent. Mocht dat de komende drie jaar stijgen naar zestig procent, dan verwachtte de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) en het RIVM dat er nog 37.500 coronapatiënten op de IC terecht zouden komen. De IC-capaciteit zou dan structureel verhoogd moeten worden.
Het kabinet werkte aan een noodwet om de noodmaatregelen in een wettelijk kader te plaatsen. Nu de noodverordeningen een semipermanent karakter kregen, werd die nieuwe wet noodzakelijk, aangezien de noodmaatregelen ongrondwettelijk waren en daardoor niet rechtsgeldig. Het ging onder meer om het wettelijk vastleggen van het verbod op groepsvorming zonder anderhalve meter afstand te houden en dat de politie ongevraagd woonhuizen mocht betreden om degenen die zich niet aan die afstandsregeling hielden te bekeuren.
Per 27 april telde Nederland bijna vijftienduizend mensen minder in verpleeg- en verzorgingshuizen dan op 1 januari dat jaar, een afname van twaalf procent. Het aantal bewoners daalde door de hogere sterfte ten gevolge van het coronavirus in combinatie met een sinds half maart gedecimeerde instroom van nieuwe bewoners. Nederlanders waren huiverig geworden zich in zorg- en verpleeghuizen te laten opnemen, niet alleen omdat in veel van die instellingen het coronavirus tierde, maar ook omdat bezoek niet toegestaan werd.
Het aantal mensen met betaald werk daalde in april met 160.000 naar 8,9 miljoen. Een dergelijke terugval in een maand tijd was niet eerder voorgekomen sinds in 2003 door het cbs begonnen werd met maandcijfers. Bij jongeren was de daling met meer dan 100.000 het grootst. In april waren er 314.000 werklozen in het land, een toename van 41.000, onder wie 25.000 jongeren. Het UWV registreerde eind april 292.000 WW-uitkeringen, 42.000 meer dan in maart.
Mei 2020, versoepelingen
De jaarlijkse dodenherdenkingen op 4 mei vonden doorgang, maar zonder publiek. Op veel plaatsen konden de gehele dag kransen en bloemen bij oorlogsmonumenten neergelegd worden. In tegenstelling tot voorgaande jaren waarbij alleen na zes uur 's avonds gevlagd mocht worden, mocht dat nu de gehele dag.
In het weekeinde van 2 en 3 mei arriveerden in Nederland een miljoen serologische tests, door het ministerie van Volksgezondheid in samenwerking met bloedbank Sanquin in China ingekocht. Met de test konden antistoffen op het SARS-CoV-2-virus in de bloedbaan worden aangetoond. De testen worden steekproefsgewijs uitgevoerd. Het ministerie van Volksgezondheid hoopt daarmee inzicht te krijgen in hoe het virus zich in Nederland verspreidt. Het bevolkingsonderzoek wordt uitgevoerd Sanquin, het RIVM en medische laboratoria. Het is de bedoeling dat met de test vastgesteld gaat worden hoeveel Nederlanders het virus hebben gehad. Bovendien moet de test gaan helpen bij het verkrijgen van kennis over de ontwikkeling van antistoffen tegen COVID-19 bij degenen die het virus al hebben gehad. Met de test kon niet aangetoond worden of iemand immuun is tegen het virus, omdat nog niet bekend was in welke mate iemand die antistoffen had ontwikkeld, ook immuniteit ontwikkeld had.
Het geplande aantal vluchten van luchtvaartmaatschappij KLM bedroeg in mei nog maar ongeveer vijftien procent vergeleken met dezelfde maand een jaar eerder. De intercontinentale vluchten bestonden vooral uit vrachtvervoer. Vanaf 11 mei werd voor alle KLM-passagiers het gebruik van mondkapjes verplicht gesteld.
De NS vroeg passagiers om op roltrappen vier treden afstand van elkaar te houden en vijf stoeptegels op de perrons. De beleidsregel om in de trein zelf 1,5 meter afstand van elkaar te houden bleef gehandhaafd.
Alle publieke evenementen ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding van Nederland werden op Bevrijdingsdag 5 mei afgelast vanwege het coronavirus. Wel werd in alle provinciehoofdsteden en in Wageningen het bevrijdingsvuur ontstoken, maar publiek was niet welkom.
Rutte kondigde op 6 mei aan dat kappers, schoonheidsspecialisten en pedicures vanaf 11 mei weer aan het werk mochten gaan. Klanten dienden wel vooraf een afspraak te maken.
Buitensporten werden ook weer toegestaan, maar er moest wel 1,5 meter afstand aangehouden worden. Ook bibliotheken gingen vanaf 11 mei weer open. Vanaf 1 juni wordt voor passagiers in het openbaar vervoer het dragen van een mondkapje verplicht. Er werd aangedrongen om alleen noodzakelijke reizen te maken. Het voortgezet onderwijs zou weer van start gaan, en terrassen gingen ook weer open. Restaurants en cafés mochten ook weer de deuren openen, doch voor maximaal dertig gasten. Ook hier moest eerst gereserveerd worden. Bioscopen kregen vanaf die dag groen licht om weer voor bezoekers een film te draaien, maar er moest wel vooraf online een kaartje worden gekocht. Dezelfde regeling gold ook voor musea. Vanaf 1 juli mochten de campings weer gasten toelaten, ook de douches en toiletten op campings werden vanaf die dag weer toegankelijk. Bioscopen, restaurants, cafés, theaters en concertzalen gingen vanaf 1 juli open voor maximaal honderd personen. Vanaf 1 juli mochten de sportscholen hun deuren weer openen. Ook binnen- en contactsporten werden vanaf dan weer toegestaan. Ook sportwedstrijden mochten vanaf die dag weer gehouden worden, maar publiek was niet welkom. De aangekondigde versoepelingen zouden niet doorgaan als er een stijging merkbaar was van het aantal COVID-19-patiënten.
Minister Wouter Koolmees van Sociale zaken en werkgelegenheid gaf op 8 mei aan dat vanaf de maand juni bij de verlenging van de NOW-regeling niet meer de voorwaarde werd gesteld dat bedrijven hun personeel niet mochten ontslaan om bedrijfseconomische redenen. De 'ontslagboete' wilde Koolmees per 1 juni laten vervallen. Over deze vernieuwde NOW-regeling diende de Tweede Kamer nog een beslissing te nemen.
Ook binnenzwembaden mochten vanaf 11 mei weer opengaan. Aan de bezoekers werd gevraagd om vooraf aan het zwembadbezoek thuis naar het toilet te gaan, eerst thuis te douchen en de zwemkleding thuis al aan te trekken. Toiletbezoek in de badinrichting dient tot een minimum beperkt te worden en zwemmers wordt verzocht om in de badinrichting geen gebruik te maken van de douches. Ook mogen ze tijdens het zwembadbezoek niet met de handen hun gezicht aanraken en dus niet het water uit hun ogen wrijven en moet iedereen 1,5 meter afstand houden; dat laatste geldt niet voor personen uit het eigen huishouden en voor kinderen tot twaalf jaar.
Vanaf 11 mei werd een eerste voorzichtige stap gezet naar versoepeling van de bezoekregeling voor verpleeghuizen. In 26 verpleeghuislocaties werd onder voorwaarden één vaste bezoeker per verpleeghuisbewoner toegestaan. Met de kennis en ervaring die daarmee wordt opgedaan wil het kabinet stapsgewijs en voorzichtig op steeds meer verpleeghuislocaties beperkt bezoek toelaten.
Medewerkers in het openbaar vervoer, mantelzorgers, politie, marechaussee en andere handhavers behoorden vanaf 18 mei tot degenen die zich bij COVID-19 gerelateerde klachten op het SARS-CoV-2-virus konden laten testen, mits doorverwezen door een arts.
Het kabinet maakte op 19 mei een versoepeling van de coronamaatregelen bekend. Ze zouden pas ingaan als de verspreiding van het coronavirus onder controle bleef en niet eerder dan 1 juni, Tweede Pinksterdag. Bij alle aangepaste regelingen diende er 1,5 meter afstand aangehouden worden, behalve voor personen die tot een eigen huishouden behoorden.
Op 19 mei kondigde het kabinet ook aan dat het voortgezet onderwijs vanaf 2 juni weer leerlingen mocht toelaten en vanaf 8 juni mocht het basisonderwijs weer volledig toegankelijk worden. Het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs (hbo en universiteiten) mochten vanaf 15 juni weer beperkt starten met toetsing, tentamens, praktijklessen en begeleiding van kwetsbare studenten op de instelling.
Op 19 mei specificeerde het kabinet de voorgenomen maatregel dat vanaf 1 juni reizigers in het openbaar vervoer een mondkapje moeten dragen. Dat moet in principe een niet-medisch mondkapje zijn - een dat niet in de zorg gebruikt wordt - en de regeling gaat alleen gelden voor reizigers vanaf dertien jaar, op straffe van een geldboete van 95 euro. Het dragen geldt niet voor op stations, haltes en perrons. Het openbaar vervoer bleef alleen bedoeld voor noodzakelijke reizen. Werknemers bij contactberoepen, bijvoorbeeld kappers en schoonheidsspecialisten, hoeven geen mondkapje te dragen, maar als ze dat toch doen dan ook alleen niet-medische mondkapjes. Het laten dragen van niet-medische mondkapjes was bedoeld om te voorkomen dat er een tekort in de zorg zou ontstaan van medische mondkapjes. Personen die desondanks toch een medisch mondkapje in het openbaar vervoer gebruiken, zouden niet beboet gaat worden.
Uit onderzoek van Sanquin, uitgevoerd van 10 tot 20 mei, werd vastgesteld dat vijf tot zes procent van de bloeddonoren in Nederland antistoffen tegen SARS-CoV-2 in zijn bloed had.
In mei openden diverse attractieparken en dierentuinen hun deuren voor bezoekers.
Juni 2020, testen wordt mogelijk
Vanaf 1 juni mocht de horeca vanaf twaalf uur 's middags weer zijn deuren openen. Vanuit de horecabranche was er op het kabinet druk uitgeoefend om vanaf het begin van het Pinksterweekeinde open te gaan, maar de 25 veiligheidsregio's ― voorgezeten door burgemeesters ― verzetten zich daartegen. Vanaf 1 juni mochten tevens in alle publieke gebouwen maximaal dertig personen bij elkaar komen, exclusief personeel. Diezelfde regeling ging ook in voor de horeca, behalve voor de terrassen waarvoor geen maximum ging gelden. Wel moest iedereen daar aan een tafel plaatsnemen. Film-, theater- en concertzalen, evenals musea, mochten vanaf Tweede Pinksterdag ook weer bezoekers toelaten, maar met eveneens de restrictie van niet meer dan dertig personen en er moest vooraf gereserveerd worden.
Reizigers in het openbaar vervoer dienden vanaf 1 juni een mondkapje te dragen. Volgens het kabinet was een niet-medisch mondkapje te prefereren, om te voorkomen dat er bij vitale beroepsgroepen een tekort aan zou ontstaan. Reizigers mogen ook hun eigen mondkapje fabriceren.
Vanaf 1 juni werd het voor het eerst mogelijk dat eenieder met milde COVID-19-achtige klachten én een burgerservicenummer getest kon worden op het SARS-CoV-2 virus. Hiervoor werd zeven dagen in de week van 08.00 tot 20.00 uur een gratis te gebruiken telefoonnummer beschikbaar gesteld. Om voor een test in aanmerking te komen is tussenkomst van een arts niet nodig. De testen worden door de GGD afgenomen in ruim tachtig teststraten. Wie positief test, dient veertien dagen in thuisquarantaine te gaan. Alle huisgenoten krijgen hetzelfde advies. Als iemand positief getest is, wordt door de GGD gestart met een contactonderzoek. Dagelijks zijn 30.000 testen beschikbaar. Aanvang juni werden 1100 callcentermedewerkers ingezet die de telefoontjes beantwoordden.
Op 4 juni werd aangekondigd dat Nederland de beperkende maatregelen voor twaalf landen in het Schengengebied vanaf 15 juni ging versoepelen. Op die dag veranderde code oranje (alleen noodzakelijke reizen) naar code geel (let op, veiligheidsrisico's).
Op 21 juni vond een demonstratie in Den Haag tegen de coronamaatregelen van de overheid en de aangekondigde Spoedwet (het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen COVID-19) plaats. Deze was georganiseerd door de groep Viruswaanzin, maar vanwege een te grote opkomst werd de demonstratie verboden. Toch kwamen er mensen naar het Malieveld waar later op de middag mede door hooligans ongeregeldheden ontstonden waarbij het tot een treffen kwam met de politie op het Malieveld en in de Rijnstraat naast het Station Den Haag Centraal. Rond de 400 personen werden aangehouden, de meesten omdat ze het Malieveld niet wilden verlaten; maximaal vijftien vanwege openlijke geweldpleging.
Op 24 juni publiceerde Maurice de Hond details van zijn "Deltaplan ventilatie", dat voortkwam uit zijn overtuiging dat inademing van virusdeeltjes (dus door de lucht verspreid) bij de besmetting met het virus een grote rol speelt. Deze besmetting kan tegengegaan worden door de ventilatie te verbeteren; controle van de kwaliteit van de lucht ter plaatse kan met een CO2-meter.
De groep onder de noemer Viruswaanzin riep op om op 28 juni naar het Malieveld te komen om tegen de coronamaatregelen te demonstreren. Opnieuw werd deze demonstratie verboden. Het Malieveld bleef grotendeels leeg en de politie verrichtte 37 arrestaties. Ondertussen had de groep ook een strafzaak lopen tegen de staat met de eis dat de maatregelen zouden worden opgeheven.
Augustus 2020, vliegverbod verlengd naar Caraïbische gemeenten
Later manifesteerde Viruswaarheid, bij een demonstratie te Rotterdam op 5 augustus 2020. Onder de demonstranten bevond zich ook Willem Engel, die eerder optrad als aanjager en woordvoerder van Viruswaanzin.
Op 6 augustus 2020 werd door de Nederlandse overheid een verlenging afgekondigd van de sinds maart 2020 vliegbeperkingen voor passagiers die reizen naar de Caraïbische gemeenten van het Koninkrijk Bonaire, St. Eustatius en Saba. Gebaseerd op informatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) werd besloten de restricties voor luchtverkeer van passagiers uit te breiden tot deze gemeenten tot 1 september, 18.00 uur lokale tijd.
De lijst met landen waarnaar het vliegverbod voor luchtverkeer van passagiers naar Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing is, werd geactualiseerd volgens het meest recente overzicht van hoogrisicogebieden opgesteld door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (European Union Aviation Safety Agency, EASA). De regering besloot dat het reisverbod zou gelden voor:
alle landen van de Europese Unie, met uitzondering van Nederland, België, Duitsland en Frankrijk;
het Verenigd Koninkrijk;
alle landen op het westelijk halfrond, behalve Aruba, Curaçao en St. Maarten.
September 2020, 40-60% groei per week
Het aantal positief getesten nam toe met 40-60% per week.
Oktober 2020, gedeeltelijke lockdown
Op 13 oktober introduceerde het kabinet een routekaart met maatregelen per risiconiveau.
Vanaf 14 oktober 22.00 uur gold een gedeeltelijke lockdown voor het hele land. Vrijwel alle eet- en drinkgelegenheden werden gesloten. Een uitzondering was er voor afhalen en bezorgen, voor uitvaartcentra of vergelijkbare locaties waar een uitvaartplechtigheid plaatsvindt, eet- en drinkgelegenheden in zorginstellingen voor cliënten en hun bezoekers, eet- en drinkgelegenheden binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen, bedrijfskantines, hotels voor hun gasten en vliegvelden na de securitycheck. Tussen 20.00 uur en 07.00 uur mocht er in het hele land geen alcohol meer verkocht worden, ook niet in hotels. Evenmin mocht men gedurende deze uren in de openbare ruimte alcohol op zak hebben. Thuis mocht men nog maar drie personen ontvangen. In binnenruimtes waar mensen zitten gold een maximumaantal personen van dertig. Binnen (niet in de thuissituatie) en buiten mocht een groep bestaan uit maximaal vier personen van verschillende huishoudens. Er werd geen maximum gesteld aan de aanwezigheid van een groep personen binnen eenzelfde huishouden. Winkels in de detailhandel dienden uiterlijk om 20.00 uur te sluiten. Koopavonden werden afgeschaft. Eenieder werd opgeroepen zo min mogelijk te reizen.
November 2020, eerste vaccins aangekondigd
De Minister van Justitie en Veiligheid stelde op 13 november een tijdelijk programmadirectoraat-generaal Samenleving en COVID-19 in.
Begin november werden de eerste werkzame vaccins aangekondigd. Op 9 november werd bekend dat Pfizer/BioNTech voor 90% effectief was. Een week later, op 16 november, melde Moderna een effectiviteit van 94.5%. Eind november werd ook bekend dat het vaccin van AstraZeneca de derde testfase had afgerond.
December 2020, harde lockdown wegens alfavariant
Vanaf 1 december werd het dragen van een mondkapje verplicht in alle openbare overdekte ruimten, in het onderwijs, het openbaar vervoer (al sinds 1 juni, maar nu ook op het perron en station en alle bus- metro- en tramhaltes) en bij contactberoepen.
Sinds begin december werd een mogelijk besmettelijkere mutatie van het coronavirus ook vastgesteld in Nederland.
De norm voor het testen op corona werd uitgebreid. Personen die getraceerd waren via bron- en contactonderzoek en die in een nauw contact waren met iemand met een besmetting, mochten zich ook laten testen als ze nog geen COVID-19-gerelateerde klachten ondervonden. Het aantal besmettingen steeg weer. Het aantal tests nam toe, maar ook het percentage positieve tests.
Vanaf 15 december middernacht tot en met in ieder geval 19 januari 2021 werd er in heel Nederland een "harde lockdown" ingesteld. Alle winkels met niet-essentiële levensbehoeften gingen dicht. Winkels als supermarkten, drogisterijen en tankstations – met eerste levensbehoeften – mochten openblijven. Ook theaters, bioscopen, sauna's, dierentuinen en musea sloten verplicht hun deuren. Contactberoepen als pedicures en kappers mochten geen werk meer verrichten. Een uitzondering was er voor medische contactberoepen, zoals fysiotherapeuten. Scholen gingen ook dicht, maar om praktische redenen pas vanaf 16 december en dienden in elk geval gesloten te blijven tot en met zondag 17 januari. Uitgezonderd waren afgesloten natuurgebieden waar ook een kaartcontrole aanwezig is, zoals Nationaal Park De Hoge Veluwe. De horecamaatregelen bleven van kracht, maar de hotels mochten geen eten meer in hun restaurants serveren. De reden hiervoor was dat het kabinet geconstateerd had dat mensen alleen in hotels inchecken om er in een restaurant te kunnen eten. Geadviseerd werd om het aantal te ontvangen gasten binnenshuis te beperken tot twee personen op een hele dag. Een uitzondering was er voor 24, 25 en 26 december, waarop drie mensen mochten worden uitgenodigd.
Half december werden de resultaten bekend van een onderzoek van het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde, waaraan de helft van alle huisartsen in Nederland meedeed. Daaruit bleek dat minstens 1.566 oudere en kwetsbare coronapatiënten niet meer doorverwezen zijn naar een ziekenhuis en uiteindelijk elders stierven; thuis, in een hospice of in een andere zorginstelling. Vijf ouderen zouden volgens dat onderzoek vermoedelijk al eerder dan 27 februari zijn overleden aan COVID-19. De link met deze ziekte werd pas later gelegd.
Vanaf 29 december dient iedereen die naar Nederland komt in het bezit te zijn van een negatieve uitslag van een moleculaire PCR-test die niet eerder dan 72 uur voor aankomst in Nederland was afgenomen. De negatieve uitslag was geen vervanging van de verplichte thuisquarantaine. Ook personen met een negatieve uitslag dienen na aankomst tien dagen thuis in quarantaine te blijven. Voor het OV per land zijn de negatieve testen verplicht voor de reizigers komende met internationale IC treinen (IC Berlijn, ICE Frankfurt/Basel, IC Berlijn, ICE Frankfurt/Basel, Thalys, Eurostar, IC Direct Brussel) of met lange afstand bussen (Flixbus). Reizigers komende met de internationale stoptreindiensten hoeven geen negatieve testuitslag te tonen, evenmin met regionale streekbus (in principe tot 30 kilometer vanaf de Nederlandse grens). Ook grenswerkers, grensscholieren en grensstudenten en andere uitzonderingen hoeven geen negatieve test te tonen. Op auto's en ander individueel vervoer wordt geen controle toegepast.
In heel 2020 gingen in Nederland 2703 bedrijven failliet, het laagste aantal in twintig jaar en zestien procent minder dan het jaar ervoor. Volgens het CBS was de reden de noodsteun die het Rijk in het kader van de coronamaatregelen aan veel bedrijven uitkeerde.
2021
Januari 2021, start van vaccinaties
Het vaccinatieprogramma in Nederland ging op 6 januari van start met de eerste inentingen. De eerste vaccinaties werden bestemd voor de circa 269.000 zorgmedewerkers van verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen en de circa 30.000 medewerkers uit de directe COVID-zorg. In het laatste geval gaat het om een selecte groep verpleegkundigen en artsen op de intensive care, spoedeisende hulp, de COVID-afdeling en ambulancemedewerkers.
Op 12 januari werden de op 15 december ingestelde landelijke coronamaatregelen verlengd tot ten minste 9 februari. Een van de aanleidingen was de aanwezigheid van een COVID-19-mutatie, die voor het eerst in het Verenigd Koninkrijk was opgedoken, en als "de Britse variant" werd aangeduid. De officiële naam hiervan is VOC – 202012/01; ook werd de naam B117 gehanteerd. Een avondklok werd ingesteld, ingaand op 23 januari.
Naast het tonen van een negatieve uitslag van een moleculaire PCR-test dienden reizigers die per vliegtuig uit Ierland, Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika in Nederland arriveren, vanaf 15 januari ook in het bezit te zijn van een negatieve uitslag van een sneltest die direct voor vertrek moest zijn afgenomen. Voor personen die per veerboot arriveerden, gold deze verplichting vanaf 19 januari. De negatieve uitslag van een extra sneltest gold niet als vervanging voor de na aankomst verplichte thuisquarantaine. Ook met een negatieve testuitslag diende iedereen nog tien dagen thuis te verblijven.
Februari 2021, scholen gaan weer open
Op 8 februari werd de avondklok verlengd tot 3 maart. Basisscholen konden weer opengaan. Op 22 februari 2021 werd de avondklok van een andere wettelijke basis voorzien. Het vaccinatieprogramma kwam in Nederland trager op gang dan in andere landen. Op 23 februari werd aangekondigd dat middelbare scholen en het middelbaar beroepsonderwijs vanaf 1 maart op minimaal een dag per week weer fysiek onderwijs konden geven.
Maart 2021, winkelen op afspraak
Op 8 maart zei minister De Jonge dat alle Nederlanders begin juli minstens eenmaal gevaccineerd zouden kunnen zijn. Op 11 maart waren vaccins van vier fabrikanten toegelaten, te weten AstraZeneca, Pfizer, Moderna en Janssen. Op 14 maart werd vaccinatie met het vaccin van AstraZeneca voor twee weken gestaakt omdat in zeldzame gevallen bijwerkingen optraden (trombose en trombocytopenie) bij gevaccineerden in Denemarken en Noorwegen. Op 23 maart werd de avondklok verlengd tot (ten minste) 20 april, maar werd het aanvangstijdstip vanaf 31 maart verschoven naar 22.00. Winkelen op afspraak (waarbij winkelbezoek mogelijk was na voorafgaande afspraak, gedurende een beperkt "tijdslot" en voor een beperkt aantal klanten) werd toegestaan. Het reisadvies voor het buitenland bleef tot half mei 2021 van kracht. Er werd een experiment aangekondigd met een pakketreis naar Rhodos waarbij de reizigers het resort niet zouden mogen verlaten, regelmatig getest zouden worden en na terugkeer in thuisquarantaine zouden moeten gaan. Op 14 maart 2021 besloot het kabinet om vaccinaties met het AstraZeneca-vaccin, (wederom) uit voorzorg, stop te zetten tot 28 maart 2021.
April 2021, enige versoepelingen
Op 2 april werd het besluit verlengd om niet met vaccins van AstraZeneca te vaccineren. Op 3 april deden de burgemeesters van de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag) een oproep om de caféterrassen weer te openen, nadat gebleken was dat stadsparken bij mooi weer zeer druk bezocht werden (en grote hoeveelheden zwerfvuil werd achtergelaten). Op Op 6 april werden experimenten aangekondigd met het openstellen van onder meer dierentuinen en musea, waarbij een beperkt aantal bezoekers kon worden toegelaten die voorzien waren van een recent negatief testbewijs. Voorts werden fieldlab-evenementen aangekondigd: evenementen met 1000 tot 10.000 bezoekers. Doel hiervan was inzicht te verkrijgen in het gedrag van de bezoekers, teneinde te kunnen beoordelen of dergelijke evenementen voldoende veilig konden worden georganiseerd. Op 7 april kondigde de Duitse regering aan, Nederland als "risicogebied" aan te merken. Reizen van Nederland naar Duitsland werd aan strenge voorwaarden onderworpen. Dit gold ook voor kortstondige bezoeken en voor woon-werkverkeer, waardoor ook personen in de grensregio's getroffen werden. In het algemeen was het verplicht om zich van tevoren aan te melden als binnenkomend in Duitsland en na binnenkomst in Duitsland 10 dagen in quarantaine te gaan. Op 8 april besloot het kabinet vaccinaties met het AstraZeneca-vaccin voort te zetten voor personen van zestig jaar en ouder; voor jongere personen zou een ander vaccin worden gebruikt. Op 13 april 2021 presenteerde het kabinet een "openingsplan" dat voor het tijdspad afhankelijk werd gesteld van het aantal besmettingen en het aantal ziekenhuisopnames.
Op 14 april gaf minister De Jonge in een toelichting aan de Tweede Kamer aan dat voor het organiseren van toegangstesten voor fieldlab-evenementen door het kabinet een bedrag van 1,1 miljard euro is gereserveerd. Circa 900 miljoen voor de realisatie en exploitatie van de toegangstestlocaties - georganiseerd door Stichting Open Nederland, een stichting zonder Raad van Toezicht -, en circa 200 miljoen voor de kosten van antigeentesten en de opbouw van XL-straten waar de ademtest gebruikt wordt - uitbesteed aan de Baarnse sneltestaanbieder Lead Healthcare. Twintig sneltestbedrijven spanden hierom een kort aan tegen Stichting Open Nederland vanwege vermeende oneerlijke concurrentie. De controverse leidde tot Tweede Kamervragen.
Op 16 april zond het kabinet een wetsvoorstel voor een quarantaineplicht aan de Tweede Kamer: reizigers uit "zeer hoog risicogebieden" dienden, indien dit voorstel tot wet zou worden, bij terugkeer in Nederland in ieder geval vijf dagen in quarantaine te gaan tot zij een negatieve test konden overleggen. Zonder negatieve test zou de quarantaine tien dagen duren. Overtreding zou "in ieder geval" leiden tot een bestuurlijke boete van €435 of een last onder dwangsom, op te leggen door de burgemeester. Op 19 april 2021 besloot Paul Depla, burgemeester van Breda, geen vergunning te verlenen voor een fieldlab-evenement met 10.000 deelnemers, op grond van bezwaren van lokale horecaondernemers en vrees voor wanordelijkheden; een online petitie waarin werd opgeroepen het evenement geen doorgang te laten vinden werd volgens de organisatoren circa 370.000 keer ondertekend.
Op 20 april kondigde het kabinet versoepelingen per 28 april aan. De avondklok verviel op 28 april om 04.30 uur. Het advies voor thuisbezoek werd verruimd van een naar twee personen. Terrassen mochten van 12.00 tot 18.00 uur open zijn, voor maximaal vijftig personen, met maximaal twee personen aan één tafel (en 1,5 meter afstand), tenzij ze tot één gezin behoorden en exclusief kinderen tot en met twaalf jaar. Terrasbezoekers dienden bij aankomst hun contactgegevens achter te laten. Winkels mochten weer klanten ontvangen zonder voorafgaande afspraak. Het maximaal aantal bezoekers bij uitvaarten werd verdubbeld naar honderd. Het kabinet gaf aan daarmee een afweging te hebben gemaakt tussen de risico's voor de volksgezondheid en de economische belangen. Rutte zei dat de openingstijden voor de terrassen zo gekozen waren dat daarmee volgens het kabinet te langdurig terrasbezoek, met inbegrip van het nuttigen van bitterballen (en mogelijk andere snacks en avondmaaltijden), voorkomen werd.
Een Fieldlab-experiment in de Efteling werd geannuleerd nadat het aantal deelnemers te gering bleek. Op 25 april stelde het kabinet een verbod in voor passagiersvluchten vanuit India, met ingang van 26 april 18.00 tot in elk geval 1 mei 00.01, vanwege het sterk toegenomen aantal besmettingen in India.
Op Koningsdag, 27 april, werden in diverse steden parken ontruimd nadat de drukte zodanig was dat de anderhalvemeterregel niet (tot in het geheel niet) in acht werd genomen. Dit was onder meer het geval in Amsterdam, Breda, Tilburg, Haarlem, Groningen en Utrecht.
Op 30 april verlengde het kabinet het vliegverbod voor passagiersvluchten vanuit India, Zuid-Afrika en Zuid-Amerika tot 15 mei dat jaar.
Mei 2021, meer versoepelingen
Op 3 mei adviseerde het OMT om pas over te gaan tot verdere versoepelingen als er een afname zou zijn van ten minste 20% over het lopende 7-daagsgemiddelde van nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames. Op 11 mei besloot het kabinet dat vanaf 15 mei reizen naar landen met een laag besmettingsniveau (met kleurcode groen of geel in het reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken) weer mogelijk zijn. De reismogelijkheden vanuit Nederland zijn zeer sterk afhankelijk van het reisbeleid in andere landen. Nederland is in mei een van de meest besmette landen in Europa. Omgekeerd legt Nederland reizigers uit diverse landen met gunstige coronacijfers geen inreisbeperkingen op (testverplichting en/of quarantaine). Voorbeelden: Finland (vanaf 8 mei), Portugal (vanaf 11 mei), IJsland (vanaf 12 mei). Op 22 mei besloot het kabinet dat middelbare scholen vanaf 31 mei weer volledig open mochten; vanaf 7 juni moesten zij open zijn. Leerlingen hoefden onderling geen afstand te houden, maar dienden wel afstand te houden tot onderwijspersoneel. Bij de persconferentie van 28 mei werden aangekondigd dat de voorgenomen versoepelingen van stap 3 van het openingsplan op 5 juni konden worden ingevoerd. Hiertoe behoorden onder meer: de grootte van thuisbezoek ging van 2 naar 4 personen; winkels konden de normale openingstijden aanhouden; horeca mocht open van 06.00 tot 22.00 uur; musea, bioscopen en theaters mochten open, evenals sauna's; sporten in groepsverband werd toegestaan. Hierbij golden wel regels ten aanzien van het aantal personen, en waren reserveringen en een gezondheidscheck verplicht. Op 31 mei werd het vliegverbod op landen met een zeer hoog Covid-19-risico opgeheven. Hiervoor in de plaats kwam een quarantaineplicht van 10 dagen (bij een negatieve test na 5 dagen te verkorten tot 5 dagen), en een negatieve PCR-test, niet ouder dan 72 uur voor vertrek naar Nederland, dan wel de combinatie van een negatieve PCR-test, niet korter dan 72 uur voor aankomst in Nederland en een negatieve sneltest, niet ouder dan 24 uur voor vertrek naar Nederland.
Juni 2021, met negatieve test naar evenementen
Op 11 juni besloot het kabinet dat vanaf 30 juni evenementen georganiseerd konden worden met 100% bezoekerscapaciteit, onder voorwaarden: bezoekers dienden zich vooraf te laten testen (maximaal 40 uur voorafgaand aan het evenement), of in het bezit te zijn van een vaccinatie- of herstelbewijs. Vanaf 29 juli worden evenementen van maximaal 24 uur toegestaan, met een maximum van 25.000 bezoekers (met dezelfde voorwaarden). Op 11 juni 2021 werd met ingang van 15 juni de quarantaineplicht uitgebreid voor reizigers komende uit het Verenigd Koninkrijk, Bangladesh, Pakistan, Myanmar en Nepal, in verband met de "deltavariant" van het Coronavirus. Deze reizigers dienden bovendien te beschikken over een negatieve PCR-test en een negatieve sneltest. Op 18 juni werden met ingang van 26 juni verdere versoepelingen aangekondigd. De beperkingen op thuisbezoek en groepsvorming vervielen. De mondkapjesplicht verviel, tenzij de anderhalvemeterregel niet in acht zou kunnen worden genomen, zoals in het openbaar vervoer en in het voortgezet onderwijs. Het advies omtrent het thuiswerken werd versoepeld. Horeca en evenementen konden open zijn zonder beperkte openingstijden, doch met inachtneming van de anderhalvemeterregel. Met een vaccinatie- of herstelbewijs kon deze restrictie vervallen. Amateursportwedstrijden waren toegestaan, doch het publiek moest de anderhalvemeterregel in acht nemen. Alcohol kon ook na 22.00 uur verkocht worden. Het zang-, schreeuw- en blaasinstrumentenadvies verviel. Reizigers naar het buitenland konden zich in juli en augustus gratis laten testen.
Juli 2021, dramatische stijging aantal besmettingen
In juli werd na een drastische stijging van het aantal nieuwe besmettingen erkend dat de gevolgen van het versoepelen van de maatregelen waren onderschat. Het openstellen van het nachtleven had sinds eind juni tot een groot aantal superspreading events geleid. Het RIVM telde tussen 6 en 13 juli 137 clusters van tien of meer besmettingen en 63 clusters van meer dan twintig besmettingen. Een meerdaags festival in Utrecht zou tot 301 gerelateerde coronagevallen hebben geleid. Op de eerste dag werden 178 mensen besmet, op de tweede 123. In totaal waren er zeven clusters van meer dan twintig besmettingen die aan een festival of evenement gekoppeld konden worden. Vijfenveertig superspreading events werden van 5 tot 11 juli gelinkt aan horecazaken. Het aantal besmettingen varieerde van 22 tot 152 besmettingen per cluster. Ook telde het RIVM tien clusters die waren voortgekomen uit feestjes bij studentenverenigingen. Het ging om maximaal 57 gevallen per cluster. Daarbij gaat het om grote bijeenkomsten met soms wel 500 tot 600 studenten, stelt het RIVM. Eén cluster van 36 besmettingen kon gerelateerd worden aan een reis.
Met name 'Dansen met Janssen', de aanname dat het verantwoord was om mensen direct na een injectie met het Janssen-vaccin in het nachtleven toe te laten, bleek achteraf niet verstandig. Het vaccin heeft tijd nodig om het immuunsysteem te stimuleren en bijkomend verdrong de meer besmettelijke deltavariant de oudere virusvarianten. Het kabinet besloot op 9 juli tot het deels terugdraaien van de versoepelingen voor de horeca die op 26 juni waren ingegaan. Nederland kleurde rood op het Europese risicolandenkaart en veel landen namen beperkende maatregelen voor reizigers uit Nederland.
Vanaf de piek van 16 juli daalde het aantal gemeten besmettingen en op 24 juli was het aantal besmettingen meer dan gehalveerd. Die piek in de Covid-ziekenhuisbezetting (zonder IC) is omstreeks 2 augustus. Initieel waren de ziekenhuisopnames voor jongere leeftijdcategorieën relatief hoog, in lijn met de vele infecties bij jongeren, maar na verloop van tijd waren de meeste nieuwe infecties weer meer in de oudere leeftijdcategorieën. Hiervoor werden de ziekenhuisbedden weer door meer ouderen bezet. In de week van 26 juli - 1 augustus waren de meeste opnames voor 90+ patiënten (184,9 opnames per 1.000.000)
Op 14 juli nam de Tweede Kamer een motie aan:
constaterende dat aerogene transmissie, besmetting via de adem, de belangrijkste besmettingsroute van corona is;
verzoekt de regering, per ommegaande van ventilatie topprioriteit te maken en de juiste ventilatie te verlangen in de horeca, scholen, bedrijven en winkels, en goede adviezen te geven voor ventilatie thuis,
Dit volgende op een eveneens aangenomen motie van 24 juni, om "het belang van ventilatie tegen virusverspreiding actief onder de aandacht te brengen". Op dezelfde dag, 14 juli gaf premier Rutte aan dat voortaan ventileren als vierde basismaatregel opgenomen zou worden.
Op 26 juli besloot het kabinet het verbod op meerdaagse evenementen (met een of meer overnachtingen) tot 1 september te verlengen; op 13 augustus zou een besluit worden genomen omtrent de periode daarna. Eind juli bleek dat de overgang van de Drank- en Horecawet naar de Alcoholwet (per 1 juli) tot gevolg had dat de ventilatie-eisen voor horecagelegenheden per die datum versoepeld waren, daar de inrichtingseisen voor horecagelegenheden per die datum slechts hoefden te voldoen aan de (lagere) eisen die in het Bouwbesluit gesteld waren. (De oude wetgeving stelde de eis dat de lucht iedere 10 minuten moest worden ververst; in de per 1 juli geldende regelgeving was dit ieder uur.) Dit leidde tot kritiek van onder meer brancheorganisatie KHN.
Op 30 juli publiceerde Trouw een overzicht van hoe ventileren in Nederland langzamerhand serieus genomen werd als maatregel tegen corona. Internationaal komt ventileren op de kaart in april 2020 wanneer 39 wetenschappers zich tot de WHO richten; in Nederland publiceert Maurice de Hond zijn eerste blog over het onderwerp op 2 april 2020, terwijl ook hoogleraar Philomena Bluyssen (TU Delft) aandacht voor ventilatie vraagt. Pas in juli 2020 noemde het RIVM ventileren voor het eerst, waarbij benadrukt werd dat de normale eisen voor ventileren (in het Bouwbesluit) voldoen en dat extra ventileren gevaarlijk is. In september 2020 voegde Duitsland ventileren toe aan de basismaatregelen. Begin oktober 2020 stelde het kabinet een regeling in (per 1 januari), waarbij het Rijk één derde bijdroeg aan verbetering van ventilatie in scholen; de regeling was succesvol in de zin dat het volledige ter beschikking bestelde gedrag benut werd, maar minder geslaagd in de zin dat veel scholen niet konden meedoen omdat de overige twee derde niet te bekostigen was. Verder waren veel scholen er zo slecht aan toe dat elke poging tot verbetering (bestuurlijk) kansloos was. Ook in oktober 2020 accepteerde de WHO verspreiding door de lucht als weg tot besmetting. In november 2020 presenteerde de Britse overheid een filmpje over het belang van ventileren. In mei publiceerde The Lancet een commentaar dat verspreiding door superspreading events, via aerosolen, mogelijk de motor van de pandemie was. Ook in mei erkende de website van het RIVM voor het eerst dat besmetting via aerosolen mogelijk was. Met de motie van 14 juli telde verspreiding via de lucht ook in Nederland serieus mee; er werd nu gekeken naar België, waar men al eerder maatregelen in die richting genomen had.
Op 30 juli werd het Moderna-vaccin toegelaten voor jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
Augustus 2021, ventilatie op scholen
Op 2 augustus verlengde het kabinet het verbod op eendaagse evenementen zonder vaste zitplaats tot 1 september. Kleinschalige evenementen zonder vaste zitplaats met maximaal 750 bezoekers waren vanaf 14 augustus, onder voorwaarden, toegestaan; dit gold ook voor evenementen buiten met een vaste zitplaats, eveneens onder voorwaarden.
Op 9 augustus 2021 besloot het kabinet om alle Nederlandse huishoudens kosteloos 2 zelftesten ter beschikking te stellen. Op 13 augustus besloot het kabinet de 1,5 meter-norm vanaf 30 augustus (het begin van het studiejaar) los te laten in het middelbaar beroepsonderwijs, hogescholen en universiteiten, met wel de voorwaarde van een maximale groepsgrootte van 75 personen en het gebruik van mondkapjes buiten de les- of collegezalen. Alle overige maatregelen werden verlengd tot en met 19 september. Het kabinet nam zich voor op 17 september te besluiten over verdere versoepelingen.
Op 28 augustus publiceerde de Volkskrant een onderzoek naar ventilatie op scholen. Uit eigen onderzoek bleek dat, mits ramen en deuren open staan, op lagere scholen het CO2 gehalte laag bleef (onder de 700 ppm), maar dat op middelbare scholen het CO2 gehalte maar net onder het toegestane maximum blijft (van 1.200 ppm), met pieken erboven. Het open zetten van ramen en deuren had uiteraard ook zijn nadelen, vooral in de winter en bij vervuilingsbronnen. In 2020 had het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen al een inventarisatie uitgevoerd: hierbij was gebleken dat een kleine veertig procent van de scholen hun ventilatie op orde heeft, van ruim tien procent was de ventilatie beslist niet op orde en van de helft van de scholen bleef de toestand onbekend. Er bestond al sinds 2005 een project Frisse Scholen (onder meer omdat "de kans op het overdragen van een infectieziekte groter [is] naarmate de ventilatie lager is"). Geschat werd dat om het binnenklimaat in scholen op orde te brengen, er de komende dertig jaar lang minimaal 700 miljoen euro per jaar extra bij zou moeten.
September 2021, einde 1,5 meter-regel
Op 14 september besloot het kabinet de 1,5 meter-afstandsmaatregel per 25 september in te trekken. Per diezelfde datum verviel de maximale groepsgrootte van 75 personen in het mbo en hoger onderwijs. In het primair onderwijs en de kinderopvang verviel (eveneens op 25 september) de verplichting om bij een enkele besmetting de hele klas of groep in quarantaine te plaatsen. In het openbaar vervoer verviel de verplichting tot het dragen van een mondkapje op stations en perrons. Per 25 september werd een coronatoegangsbewijs verplicht in de horeca (behalve afhaalrestaurants), bij evenementen en bij vertoning van kunst en cultuur, vanaf de leeftijd van 13 jaar. Vanaf 14 jaar diende het coronatoegangsbewijs samen met het identiteitsbewijs te worden gecontroleerd. De sluiting van de horeca tussen 00.00 en 06.00 bleef van kracht. Op 22 september maakten het kabinet en het Veiligheidsberaad afspraken over de naleving van de toegangsmaatregelen voor de horeca:
De primaire verantwoordelijkheid berustte bij de bezoekers en de ondernemers.
De lokale driehoek zou zich primair op de in haar ogen meest riskante locaties concentreren.
Bij herhaalde of opzettelijke niet-naleving van de controleplicht door de ondernemer zou tot daadwerkelijk ingrijpen over worden gegaan. Dit kon de vorm aannemen van een waarschuwing, een last onder dwangsom of sluiting.
Oktober 2021, rechtszaken over coronatoegangsbewijs
In oktober werden diverse rechtszaken gevoerd over het coronatoegangsbewijs; deze werden door de eisers verloren. Zie hiervoor Coronatoegangsbewijs (Nederland)#Juridische verwikkelingen.
November 2021, omikronvariant gedetecteerd in Zuid-Afrika
Op 2 november kondigde het kabinet, naar aanleiding van het snel gestegen aantal besmettingen, nieuwe maatregelen af die deels een terugkeer naar een vroeger regime betekenden.
De mondkapjesplicht werd met ingang van 6 november weer ingevoerd voor openbare binnenruimtes, winkels, bibliotheken en pretparken, stations en perrons en tram- en bushaltes, op luchthavens en in vliegtuigen, bij verplaatsingen in mbo- en hbo-onderwijs en universiteiten, en bij uitvoering van contactberoepen waar nodig (zowel voor klant als voor dienstverlener)
Het coronatoegangsbewijs werd in een groter aantal situaties verplicht. Dit betrof eet- en drinkgelegenheden (ook terrassen), casino's, culturele locaties, doorstroomevenementen, evenementen met en zonder vaste zitplaats, zakelijke evenementen, publiek bij sportwedstrijden, georganiseerd sporten vanaf 18 jaar, georganiseerde beoefening van kunst en cultuur vanaf 18 jaar.
Voor personen van 80 jaar ouder en zorgmedewerkers met direct patiëntencontact werd vanaf december een aanvullende vaccinatie ("booster shot") beschikbaar gesteld.
Ook werden de basisregels (waaronder testen bij klachten, thuisblijven bij een positieve test, en de 1,5 meter afstand) onder de aandacht gebracht.
Voorts werd medegedeeld dat wetgeving werd voorbereid om werkgevers in staat te stellen werknemers om een coronatoegangsbewijs te vragen. Reeds op 13 november zou het effect van de op 2 november aangekondigde maatregelen besproken worden.
Op 8 november besloten de burgemeesters van Maastricht, Brunssum, Heerlen en Kerkrade de festiviteiten rond de opening van het carnavalsseizoen, gepland voor 11 november, te schrappen. Aanleiding vormde de opnamestop van coronapatiënten in de ziekenhuizen in Heerlen en Sittard. Op 11 november werden 16.364 nieuwe positieve tests gemeld, het hoogste aantal sinds het begin van de pandemie.
Op 12 november werd door het kabinet een verdere verscherping van de maatregelen aangekondigd, die een dag later om 18.00 uur inging, en ten minste zou duren tot 4 december dat jaar.
Waar geen coronatoegangsbewijs verplicht was diende 1,5 meter afstand te worden gehouden.
Wanneer er geen coronatoegangsbewijs verplicht was gold een mondkapjesplicht.
Niet-essentiële winkels en dienstverlening dienden om 18.00 uur te sluiten; horeca en essentiële winkels als supermarkten dienden om 20.00 uur te sluiten.
In horeca was een coronatoegangsbewijs en een vaste zitplaats verplicht.
Bij evenementen gold een maximum van 1.250 personen per ruimte, een coronatoegangsbewijs, een vaste zitplaats en een sluitingstijd van 18.00 uur.
Bij sport (zowel beroeps- als amateursport) was geen publiek toegestaan.
Het advies om thuis te werken werd aangescherpt tot ‘Werk thuis, tenzij het echt niet anders kan’.
Bij het constateren van besmetting diende de besmette persoon in isolatie te gaan, en de huisgenoten (gevaccineerd en ongevaccineerd) in quarantaine. (Deze maatregel ging in op 15 november.)
Voor MBO, HBO en universiteiten gold een maximale groepsgrootte van 75 personen (exclusief personeel) per zelfstandige ruimte; deze eis gold niet voor ruimten gebruikt voor tentamens en examens.)
De op 2 november aangekondigde regelgeving werd uitgebreid. Voor een aantal kwetsbare groepen zou een derde vaccinatie ("boosterprik") eerder dan eerst beoogd ter beschikking worden gesteld. Vervolgens zou die beschikbaar komen voor 80- tot 60-jarigen, en daarna voor de lagere leeftijdscategorieën.
Horeca-ondernemers in Breda bleken hun gelegenheden op 13 november ook na 20.00 uur geopend te houden.
Op 18 november werden die eerste "boosterprikken" gezet. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze campagne zou starten op 6 december.
Op 19 november kondigde het kabinet een verbod af op de verkoop en het afsteken van consumentenvuurwerk gedurende de jaarwisseling 2021/2022, teneinde de zorg te ontlasten. Of professionele vuurwerkshows konden doorgaan werd overgelaten aan de gemeenten. Licht vuurwerk, zoals sterretjes, trektouwtjes en sierfonteintjes, mocht wel verkocht worden en afgestoken.
Op 23 november stelde het kabinet de 1,5 meter afstand verplicht met ingang van 24 november 2021; tot die datum was dit een dringend advies. In een aantal situaties was deze verplichting niet van toepassing.
Op 26 november kondigde het kabinet wederom nieuwe en verscherpte maatregelen aan, die op 28 november 05.00 uur in zouden gaan en ten minste tot 19 december zouden gelden.
Bijna alle locaties dienden te sluiten tussen 17.00 en 05.00 uur. Hieronder vielen onder anderen de horeca, niet-essentiële winkels en dienstverlening, amateursport, bioscopen, theaters, dierentuinen en pretparken. Essentiële winkels mogen tot 20.00 uur open blijven. Essentiële dienstverlening hield de reguliere openingstijden.
De 1,5 meter afstand en mondkapjes werden ook verplicht in gelegenheden waar een coronatoegangsbewijs verplicht was. Zodoende werd het maximumaantal bezoekers op die locaties verkleind.
Het reisadvies werd: blijf zoveel mogelijk thuis.
Het thuiswerkadvies werd: werk thuis. Kan dat niet: houd op het werk altijd 1,5 meter afstand.
Het onderwijs bleef open, maar mondkapjes werden vanaf groep 6 op de basisschool, en in het middelbaar onderwijs weer verplicht. Geadviseerd werd aan leerlingen en leraren om 2 keer per week een zelftest te doen, en scholen werd gevraagd looproutes aan te brengen en klassen zoveel mogelijk te scheiden.
Het advies om een zelftest voorafgaand aan een bezoek te doen gold
Het advies werd om naast maximaal 4 personen thuis te ontvangen maximaal bij 1 ander huishouden op bezoek te gaan
Eind november 2021 bleek een nieuwe corona-variant te bestaan, aangeduid als B.1.1.529 of als omikron. Deze variant werd voor het eerst gesignaleerd in Zuid-Afrika. Deskundigen achtten dit een "verontrustende variant". De Nederlandse regering stelde met ingang van 26 november 12.00 uur tot 25 december middernacht een vliegverbod in voor inkomende vluchten vanuit Zuid-Afrika, Lesotho, Eswatini, Botswana, Namibië en Zimbabwe (later aangevuld met Mozambique). Dit verbod gold niet voor passagiers met een Nederlands paspoort en uit EU- en Schengenlanden die op doorreis waren naar het land waar ze woonden. Reizigers naar Nederland dienden een negatieve PCR-testuitslag van maximaal 24 uur oud te kunnen tonen en dienden na aankomst in quarantaine te gaan, voor een periode van tien dagen, na een negatieve testuitslag bij de GGD vijf dagen. Op 3 december werd dit verlengd tot en met 15 december.
Op 29 november deed de voorzieningenrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak in een kort geding waarin intrekking van de handelsvergunningen van de fabrikanten van de corona-vaccins werd gevorderd, alsmede gevorderd werd dat de Gezondheidsraad c.q. haar leden adviezen zouden intrekken respectievelijk hun steun aan deze adviezen zouden intrekken. Al deze vorderingen werden afgewezen. )Bij arrest van 19 april 2022 werd het hoger beroep tegen dit vonnis afgewezen.)
December 2021, harde lockdown
De Nederlandse bisschoppen van de Rooms-Katholieke Kerk namen op 1 december het besluit om vooralsnog geen publieke vieringen in rooms-katholieke kerken te laten plaatsvinden tussen 17.00 en 05.00 uur. Avondvieringen werden dusdanig vervroegd dat ze om 17.00 uur geëindigd zijn. De regeling gold ook voor Kerstmis.
Vanaf 6 december ontvingen alle basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs een eerste voorraad zelftesten voor hun leerlingen in groep 6, 7 en 8. Hiermee konden de scholieren twee keer per week thuis een zelftest doen. De eerste levering bestond uit 2,4 miljoen zelftesten, voldoende voor twee testen per week gedurende twee weken. Vooraf aan de kerstvakantie was er nog een levering die genoeg voorraad gaf tot en met enkele weken na de kerstvakantie. Scholen hoefden hiervoor niet te betalen.
Op 2 december adviseerde de minister van VWS om bij corona-gerelateerde klachten een zelftest te doen, en bij een positieve uitslag de volgende dag nog een keer. Bij verergering van de klachten, inclusief reuk- en smaakverlies, diende men zich tot de GGD te wenden. Tot dan toe was het advies om bij corona-gerelateerde klachten direct een test door de GGD te laten doen.
Op 3 december schreef minister De Jonge aan de Tweede Kamer dat nog vóór de jaarwisseling alle ruim drie miljoen 60-plussers en zorgmedewerkers met patiëntencontact een boosterprik konden krijgen, mits in de zevende maand na de laatste vaccinatie of recente coronabesmetting. De teller stond eind van die week op al 700.000 prikken. Tevens werd meegedeeld dat vanaf januari iedereen, eveneens in de zevende maand na vaccinatie of besmetting, een boostervaccinatie mocht halen. Er werd uitgenodigd van oud naar jong. Als booster werd een mRNA-vaccin aangeboden: BioNTech/Pfizer of Moderna. Er kon niet gekozen worden.
De Gezondheidsraad adviseerde op 3 december om kinderen van vijf tot en met elf jaar met onderliggende aandoeningen een coronavaccinatie aan te bieden. Op 8 december volgde het kabinet dit advies. Het ging om kinderen met bepaalde ziektes zoals ernstige astma, chronische longaandoeningen of aangeboren hartafwijkingen. Deze kinderen hebben een hogere kans om door een coronabesmetting in het ziekenhuis terecht te komen. De vaccinatie met een aangepaste dosering van het Pfizer-vaccin kon vanaf 20 december bij de GGD van start gaan op uitnodiging van de kinderarts.
Kroonprinses Amalia hield op 11 december een feest ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag, waarbij beduidend meer mensen aanwezig waren dan door de regering in het algemeen dringend was geadviseerd. De festiviteiten vonden volgens Rutte plaats in het besloten park behorende bij Paleis Huis ten Bosch, de officiële residentie van het koningsgezin. Rutte verklaarde dat 21 gasten waren uitgenodigd, terwijl het advies was om niet meer dan vier mensen thuis te ontvangen. Alle gasten was gevraagd vooraf een coronatest af te nemen. Allen waren volgens Rutte gevaccineerd. Ook was volgens hem het uitgangspunt dat gepaste afstand in acht werd genomen. De familie verkeerde naar zijn zeggen in de overtuiging met deze bijeenkomst buiten en met de genomen voorzorgsmaatregelen op een verantwoorde manier met de corona-adviezen om te gaan. De koning liet Rutte weten dat het bij nader inzien niet goed was om dit zo te organiseren. In een brief aan de Tweede Kamer schreef Rutte daarover: "Ik vind dat een verstandige reactie."
Basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs, alsmede de buitenschoolse kinderopvang, sloten vanaf 20 december tot na de gebruikelijke twee weken durende kerstvakantie. De kinderen kregen daarmee vijf dagen extra kerstvakantie. Voor noodopvang van kwetsbare kinderen en kinderen van ouders met een cruciaal beroep bleven de scholen wel open. De scholen hoefden tot de kerst geen afstandsonderwijs te geven. Het kabinet besloot op 14 december hiertoe op advies van het OMT, doordat er grote zorgen waren over de opkomst van de omikronvariant, die zich snel verspreidt. Omdat de kerstvakantie dit jaar direct met de kerstdagen begon, zouden kinderen onbewust hun oudere familieleden kunnen besmetten met een volgens het OMT te hoge druk op de zorg tot gevolg.
Vanaf 14 december kunnen mensen die twijfelen om zich te laten vaccineren voor informatie terecht op de speciaal daarvoor door de rijksoverheid gelanceerde website www.overvaccineren.nl. Uit onderzoek van het RIVM bleek dat het grootste deel van de mensen dat nog geen vaccin heeft gehaald, dat doet vanwege twijfels. Slechts een klein deel zou om principiële redenen een vaccinatie weigeren. Met de site wil de regering die twijfels over bijvoorbeeld langetermijneffecten, vruchtbaarheid of de ontwikkeling van de vaccins proberen weg te nemen.
Eveneens op 14 december wees het Gerechtshof Den Haag arrest in twee gedingen omtrent de mondkapjesplicht. De vorderingen van appellanten, strekkende tot onverbindend verklaren van de mondkapjesplicht (in het algemeen respectievelijk in het onderwijs) werden afgewezen.
Half december werd de periode tussen de laatste vaccinatie en de booster verkort van zes naar drie maanden. Personen die na de laatste vaccinatie positief getest waren op corona, konden drie maanden na deze positieve testuitslag een boostervaccinatie krijgen. De reden voor deze aanpassing was dat de omikronvariant aan een snelle opmars bezig was. Op advies van de Gezondheidsraad werd gestart met mensen geboren in 1961 of eerder, bewoners in instellingen en mensen met het downsyndroom. Ook zorgmedewerkers konden eerder een boostervaccinatie krijgen. Dit om te voorkomen dat zij ziek worden en de druk op de zorg toeneemt.
Op 18 december werd wederom een harde lockdown afgekondigd, nadat de omikronvariant zich sneller dan verwacht in Nederland bleek te verspreiden en al eind december in Nederland dominant zou worden. Een overlast op de IC's werd daarmee reëler. Met de harde lockdown wilde het kabinet de verspreiding van de omikronvariant op korte termijn vertragen om de zorg toegankelijk te houden voor iedereen.
De harde lockdown ging zondag 19 december om 5:00 uur in en zou in elk geval tot en met vrijdag 14 januari 2022 duren. Dringend werd geadviseerd dat men thuis niet meer dan twee personen vanaf dertien jaar per dag ging ontvangen, met uitzondering van kerstavond, eerste en tweede kerstdag en tijdens de jaarwisseling. Dan mochten maximaal vier personen vanaf dertien jaar per dag worden uitgenodigd. Eenieder werd aangeraden niet meer dan een keer per dag bij iemand op bezoek te gaan. Buiten ging een maximum groepsgrootte gelden van twee personen vanaf dertien jaar. Mensen die op eenzelfde adres woonden werden hiervan uitgezonderd. Op kerstavond, eerste en tweede kerstdag en tijdens de jaarwisseling ging de maximum groepsgrootte buiten omhoog naar maximaal vier personen. Het onderwijs en de buitenschoolse opvang werden fysiek gesloten tot en met in elk geval 9 januari, met enkele uitzonderingen. Alle horeca werd gesloten. Bestellen en afhalen bleef mogelijk. Ook alle niet-essentiële winkels gingen dicht. Bestellen, afhalen en retourneren bleef ook hier mogelijk. Essentiële winkels, zoals supermarkten en drogisterijen, mochten openblijven tot 20.00 uur. Hier bleef een mondkapjesplicht en een maximum van één bezoeker per 5 m2. Dienstverlenende bedrijven zoals tankstations, apotheken, bibliotheken, rijscholen, de notaris- en advocatenkantoren mochten openblijven. Alle niet-medische contactberoepen, zoals kappers en schoonheidsspecialisten, gingen dicht. Bioscopen, musea, theaters en concertzalen werden gesloten, evenals alle binnensportlocaties (zwemlessen uitgezonderd). Buitensportlocaties bleven open voor alle leeftijden tussen 05.00 en 17.00 uur. Voor volwassenen vanaf achttien jaar werd buiten sporten toegestaan met maximaal twee personen op 1,5 meter afstand. Kinderen en jongeren tot en met zeventien jaar mochten buiten sporten en onderlinge wedstrijden spelen op de eigen club. Er ging een evenementenverbod gelden. Uitvaarten met maximaal honderd gasten, weekmarkten en professionele sportwedstrijden zonder publiek, werden uitgezonderd. Kerstmarkten werden niet toegestaan. Alle andere al genomen maatregelen bleven van kracht. Nederland was het enige land in Europa waar zo'n lockdown werd ingesteld. De Belgische viroloog Marc Van Ranst (op 11 jan 2022) schatte dat deze lockdown politiek gemotiveerd was: het instellen van een lockdown door het oude, demissionaire kabinet stelt het nieuwe, missionaire kabinet in de gelegenheid zich populair te maken door de lockdown weer op te heffen.
Testlaboratorium Royal GD in Deventer bleek fouten te hebben gemaakt bij de afwikkeling van 930 PCR-testen en tien PCR-platen. Alle betrokkenen kregen de uitslag van iemand anders doorgebeld. In elk geval 273 personen kregen een verkeerde uitslag aangereikt. 140 mensen kregen te horen dat ze negatief waren getest, terwijl ze in werkelijkheid positief waren getest. Aan 133 mensen werd verteld dat ze COVID-19 onder de leden hadden, terwijl ze in werkelijkheid negatief waren getest. Alle anderen kregen eveneens de uitslag van iemand anders doorgebeld, maar omdat in deze groep iedereen negatief was getest, veranderde dat niets aan de doorgegeven diagnose. De PCR-testen waren afgenomen op 1-3 december bij inwoners uit Friesland en Drenthe. De fout kwam op 17 december bij een steekproef aan het licht. Oorzaak van de gemaakte fout was menselijk handelen. Na een uitvoerige controle werden degenen die een verkeerde uitslag hadden ontvangen op 20 december door de GGD Fryslân geïnformeerd.
2022
Januari 2022, basisscholen en middelbare scholen weer open; acties cultuursector; versoepelingen vanaf 26 januari
Op 3 januari werd bekend dat de basisscholen en een deel van de middelbare scholen behalve het middelbaar beroepsonderwijs per maandag 10 januari, na afloop van de kerstvakantie, weer open mogen. Het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs en de universiteiten moeten nog wel dichtblijven. Dit ondanks het feit dat de meeste hbo en universitaire studenten gevaccineerd zijn en de lagere scholieren niet.
Op 5 januari wees de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een vordering tot schorsing van de op 18 december afgekondigde lock-down-maatregelen af.
Op 14 januari 2022 werden de maatregelen van 18 december 2022 gedeeltelijk versoepeld. Winkels gingen (tot 17:00) weer open, met voorwaarden; horeca bleef echter gesloten. Ook bioscopen, theaters en musea bleven gesloten. Middelbaar en hoger beroepsonderwijs kon weer fysiek plaatsvinden. Het dragen van (medische of FFP2-) mondkapjes op drukke plaatsen (winkelstraten, werkvloer) werd aangeraden. In diverse gemeenten gingen horeca-gelegenheden open uit protest tegen de gehandhaafde sluiting. Er vonden demonstraties plaats tegen de coronamaatregelen. Deze worden in sommige gevallen bijgewoond of georganiseerd door extreemrechtse organisaties, bijvoorbeeld de fakkeloptocht in Utrecht op 12 januari 2022, waarbij deelnemers de historisch beladen Prinsenvlag droegen. De leider van de Germaanse Jeugd Nederland, de jeugdorganisatie van de extreemrechtse Nederlandse Volks-Unie, Etienne van Basten, organiseerde de fakkeloptocht; de volgende dag werd hij door partijvoorzitter Constant Kusters gecomplimenteerd. Bij de optocht waren ook antifascisten aanwezig, uit protest tegen de extreemrechtse deelname.
Op 19 januari 2022 werd, onder de noemer "Kapsalon Theater", door een aantal theaters kappers uitgenodigd een tijdelijke kapsalon in hun theater te openen, waarbij tegelijkertijd een voorstelling werd gegeven. Ook werden, in theaters en musea, fitness- en yogalessen gegeven. In een aantal gemeenten werd dit door de overheid verboden.
Op 25 januari 2022 werden met ingang van 26 januari 2022 de maatregelen verder versoepeld. Horeca, winkels, bioscopen, theaters, musea, concertzalen, dierentuinen, pretparken, sauna's en wellnesscentra konden tussen 05:00 en 22:00 geopend zijn, onder voorwaarden (1,5 meter afstand, mondkapjesplicht en coronatoegangsbewijs). Voor doorstroomlocaties gold een maximum van 1 bezoeker per 5 m2. Evenementen met een vaste zitplaats waren onder voorwaarden toegestaan; evenementen zonder vaste zitplaats waren nog niet toegestaan. De quarantaineregels in het onderwijs werden versoepeld. Deze regels zouden in ieder geval tot 8 maart 2022 gelden.
Februari 2022, personeelsuitval bij het OV; protestacties nachthoreca; 15 februari: aankondiging versoepelingen
Vanaf 7 februari schaalde NS stapsgewijze de dienstregeling uit in verband met het groot aantal ziekmeldingen en werknemers die in quarantaine moeten.
ook andere OV-bedrijven moesten noodgedwongen hun dienstregelingen inkrimpen.
In de nacht van 12 op 13 februari 2022 hielden in een aantal steden horecagelegenheden hun deuren open tot na 22:00 uur uit protest tegen de opgelegde sluitingstijd.
Per 15 februari verdween het advies om een maximaal mensen thuis te ontvangen en werd geadviseerd om de helft van de tijd thuis te werken, in plaats van alle tijd. Diezelfde dag werd aangekondigd dat per vrijdag 18 februari de horeca en cultuursector tot 01:00 mochten openblijven en het afstand houden en mondkapjes niet meer hoeven op plekken met een coronatoegangsbewijs, mits het niet om meer dan vijfhonderd bezoekers gaat. Per 25 februari zou de anderhalvemetersamenleving opgeschort worden, zou het coronatoegangsbewijs niet meer gelden en zouden mondkapjes niet meer gedragen hoeven te worden, op het openbaar vervoer, vliegvelden en vliegtuigen na. De horeca en cultuursector mogen dan ook onbeperkt open. Bij evenementen op een binnenlocatie waar meer dan vijfhonderd personen komen, moet iedereen negatief getest worden.
Maart 2022: verdere versoepelingen
Op 15 maart 2022 werden verdere versoepelingen aangekondigd. De mondkapjesverplichting in het openbaar vervoer verviel per 23 maart 2022. Het thuiswerkadvies verviel. Vanaf 23 maart 2022 verviel het testen voor toegang voor grote nachtclubs en grote ongeplaceerde evenementen. Inreismaatregelen voor reizigers vanuit EU/Schengen-landen werden eveneens versoepeld. De basisregels bleven van kracht.
April 2022: langetermijnstrategie
Begin april stuurde het kabinet een langetermijnstrategie naar de Tweede Kamer. Hierin stond dat hybride werken en gezond leven meer aangemoedigd zouden geworden. Ook zou er meer verantwoordelijkheid naar de sectoren zelf gaan. Het doel was om nieuwe maatregelen te voorkomen, nieuwe maatregelen werden echter niet uitgesloten. Verder vervalt de PCR-Test na een positieve zelftest per 11 april; een positief zelftestresultaat is dan genoeg. De mogelijkheid om PCR-Test af te laten nemen, blijft bestaan.
Mei 2022: versoepelingen vliegtuigen
In mei gaf de Europese Unie toestemming tot het versoepelen van de mondkapjesplicht in het vliegtuig en op het vliegveld. Waardoor de mondkapjesplicht per 21 mei 2022 is afgeschaft in vliegtuigen en op vliegvelden.
Juni 2022: besmettingen lopen op
De Tweede Kamer is kritisch over de langetermijnstrategie: Sectoren zichzelf moeten voorbereiden.
Besmettingen met de Omikron subvarianten BA4- en BA5 lopen op. Het rioolwater bevat drie keer zo veel coronavirusdeeltjes als begin mei.
Juli 2022: voorbereiding parlementaire enquête
Een tijdelijke commissie werkt aan de opzet van een parlementaire enquête naar het verloop van de coronacrisis in Nederland.
Augustus 2022: langdurige klachten bij 1 op de 8 Nederlanders
12,7% van de Nederlandse coronapatiënten houdt langdurig klachten als pijn op de borst, verlies van reuk en smaak, benauwdheid, vermoeidheid en spierpijn.
September 2022: mogelijk nieuwe maatregelen in de winter
Het kabinet houdt een maatregelenladder gereed voor wanneer er een nieuwe opleving van het virus is en er eventuele nieuwe maatregelen nodig zijn. Hierin zitten onder andere afstand, mondkapjes, 3G-coronapassen en looproutes.
Uiteindelijk is echter geen enkele maatregel ingezet anders dan de basisadviezen zoals die al golden vanaf maart 2022.
2023
Maart 2023: coronamaatregelen geschrapt
Het kabinet heeft op 10 maart de laatste coronamaatregelen geschrapt. Mensen hoeven bij klachten geen zelftest meer te doen. Ze hoeven als ze zich niet ziek voelen ook niet meer thuis te blijven, en kunnen in overleg met hun werkgever naar het werk. Kwetsbare mensen worden geacht zichzelf te beschermen.
Tot en met 17 maart konden mensen nog een officiële coronatest bij de GGD laten doen en sloot de GGD in geheel Nederland alle GGD teststraten. Hierna kan dat alleen nog bij commerciële bedrijven. Mensen die een herstelbewijs nodig hebben voor het buitenland, kunnen ook daar terecht.
Juni 2023
Op 15 juni 2023 werd COVID-19 geschrapt van de A-lijst zoals beschreven in de wet Wet publieke gezondheid en verviel hiermee de meldingsplicht en mogelijkheid tot het nemen van bepaalde maatregelen.
Augustus 2023
Op 18 augustus 2023 werd bekend dat er voor het eerst sinds februari 2020 in Nederland geen coronapatiënten meer op de intensive care liggen.
Statistiek
Gegevensverzameling
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) publiceert dagelijks de laatste aan dit overheidsinstituut gemelde cijfers over COVID-19. Deze behelzen het aantal vastgestelde meldingen van besmettingen, sterfgevallen en opnames in ziekenhuizen in de afgelopen periode van 24 uur tot 10.00 uur. Deze cijfers worden door de Nederlandse GGD'en verzameld en aan het RIVM gerapporteerd. Vaak bevatten deze cijfers ook verlate meldingen en correcties. Tot begin januari 2022 publiceerde het RIVM ook cijfers over ziekenhuisopnames gemeld bij de GGD. Sinds 18 januari gebruikt het RIVM uitsluitend cijfers van het Stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (Stichting NICE) voor dagelijkse ziekenhuisopnames, omdat een groot deel van de ziekenhuisopnames niet bij de GGD gemeld worden.
De cijfers over de ziekenhuisbezetting zijn afkomstig van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). Deze organisatie publiceert dagelijks cijfers over het aantal bezette IC-bedden en kliniekbedden.
Sterfgevallen waarbij de ziekte werd vermoed maar niet werd vastgesteld - bijvoorbeeld door gebrek aan testmateriaal - worden niet door de GGD'en geïnventariseerd, maar alleen bijgehouden door het CBS, die de gegevens pas later ontvangt doordat vrijwel alle doodsoorzaakverklaringen nog per post worden verzonden. Het CBS publiceert wekelijks de cijfers over alle sterfte in Nederland en concludeert daaruit de oversterfte en daarmee de mogelijke totale sterfte aan COVID-19.
Rioolwater
Op 25 maart 2020 meldde het RIVM dat het coronavirus ook werd aangetroffen in Nederlands rioolwater. Zo werd genetisch materiaal van het virus aangetroffen in afvalwater in Amsterdam en Tilburg en bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie die ook het afvalwater afkomstig van Loon op Zand zuivert.
Het virus werd in dit water aangetroffen doordat bij sommige patiënten met het coronavirus het virus wordt uitgescheiden via de ontlasting. Het RIVM vond het virus vier dagen nadat de eerste persoon in Nederland positief op het coronavirus was getest. Eerder vond het RIVM ook het norovirus, antibioticaresistente bacteriën, poliovirus en mazelenvirus in afvalwater.
De drinkwaterbedrijven lieten eerder weten dat Nederlands drinkwater zeer goed beschermd is tegen alle virussen, inclusief het coronavirus. Zo overleven ze niet goed in water en zouden ze relatief makkelijk te verwijderen en te inactiveren zijn. "De kans dat het drinkwater besmet raakt met het coronavirus is dan ook nul", meldde onder meer Vitens.
Sterftecijfer door infectie
De infection fatality rate (IFR) geeft het percentage sterfgevallen aan onder alle geïnfecteerde personen. Internationaal onderzoek uit 2022 heeft laten zien dat de IFR van Covid-19 in het jaar 2020 niet hoger was dan de IFR van het hevige griepseizoen van 2017-2018.
Ioannidis et al. kwamen in oktober 2022 tot een schatting van de IFR voor degenen jonger dan 60 jaar van rond de 0.04%.Voor de leeftijdsgroep tussen 60 en 69 jaar was de IFR ongeveer 0,1%. Dus 1 op de 1000 van degenen die Covid kregen tussen 60 en 69 jaar zouden eraan of ermee overlijden. Bij degenen ouder dan 70 nam dat verhoudingscijfer sterk toe. Het risico werd ook beïnvloed door de aanwezigheid van verschillende comorbiditeiten.
Begin maart 2020 had de WHO gemeld dat de IFR van Covid-19 ruim 3% zou zijn. Jaap van Dissel van het RIVM presenteerde tot en met 7 mei 2020 een hoger cijfer. Op 7 mei 2020 presenteerde hij aan de Tweede Kamer een IFR van 5%: gemiddeld 1 op 20 van degenen die corona zouden krijgen, zou eraan overlijden. Maar op basis van de beschikbare cijfers van het aantal overledenen op dat moment in Nederland (rond de 8.000) was al duidelijk dat de IFR fors lager moest zijn. Prof. Streeck die in Gangelt, vlak over de Nederlandse grens intensief onderzoek had gedaan in een plaats waar een grote uitbraak had plaatsgevonden, meldde al in april 2020 dat hij daar een IFR van 0,4% had vastgesteld.. Ook uit andere plaatsen in de wereld kwamen dit soort meldingen.
Om de IFR te kunnen bepalen is het niet alleen nodig om te weten hoeveel mensen er aan Covid-19 zijn overleden, maar ook hoeveel er besmet waren geraakt. Dat aantal werd in het begin sterk onderschat. Een groot steekproefonderzoek in Californië liet zien dat er veel meer mensen besmet waren geraakt dan gedacht werd. De IFR was daardoor veel lager dan gedacht. De Los Angeles Times van 20 april 2020 2020 meldde dat de IFR daar slechts tussen de 0.1% en 0.2% lag.
Gevolgen
Maatschappelijke gevolgen
Maatregelen die de Nederlandse regering oplegde tegen de verspreiding van het virus hadden grote impact op de maatschappij: scholen, universiteiten, uitgaansgelegenheden, bibliotheken, musea, bioscopen moesten sluiten en evenementen, centrale eindexamens en sportwedstrijden moesten worden afgelast. Iedereen werd geadviseerd 1,5 meter afstand van elkaar te houden, thuis te werken, zoveel mogelijk binnen te blijven en niet naar het buitenland te reizen.
Economische gevolgen
Maatregelen die in Nederland werden genomen tegen de verspreiding van het virus hadden een aanmerkelijke invloed op de economie, desastreus voor sommige sectoren, positief voor andere.
Gevolgen voor het milieu
Afname luchtvervuiling
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) stelde op 27 maart 2020 dat uit gegevens van het Nederlands satellietinstrument Tropomi gebleken was dat door de verminderde economische activiteit tijdens de coronacrisis de luchtvervuiling in Nederland met 20 tot 60 procent was afgenomen.
Op 27 maart 2020 stelde het kabinet de nieuwe landelijke klimaatplannen door het uitbreken van de coronapandemie voorlopig uit. De Tweede Kamer had geëist dat dit besluit vóór 1 april genomen zou worden.
Zwerfafval
Sinds de coronacrisis is er een toename te zien in mondkapjes, hygiënedoekjes en latex handschoenen die als zwerfafval op straat liggen of door het riool gespoeld worden. Het aantal rioolverstoppingen neemt toe gedurende de coronacrisis. Ook wordt het afval verkeerd aangeboden zoals in de papiercontainer.
Buitenlandse kritiek
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benadrukte half maart 2020 dat Nederland meer testen zou moeten uitvoeren om het virus beter onder controle te krijgen.
De Belgische autoriteiten uitten in maart 2020 kritiek op het Nederlandse beleid dat volgens hen veel te gematigd zou zijn. Om besmetting vanuit Nederland te voorkomen besloot de Belgische federale regering om op 20 maart 2020 de grens grotendeels te sluiten. Al het niet-essentiële grensverkeer werd verboden om het grenstoerisme tegen te gaan, waarbij Belgen massaal richting Nederland gingen omdat hier horeca en winkels nog open waren en Nederlanders naar België kwamen om te tanken, naar de supermarkt te gaan of te wandelen.
De Amerikaanse toparts Anthony Fauci uitte in september 2020 kritiek op de weigering van het OMT om de effectiviteit van mondkapjes te erkennen.
De Spaans-Amerikaanse professor Jose-Luiz Jimenez uitte in december 2021 kritiek op de basisregel van het ministerie van VWS waarin werd gesteld dat handen wassen de eerste basisregel is. Volgens hem moest bescherming tegen verspreiding via de lucht de belangrijkste boodschap zijn.
In maart 2022 schreef Nils Melzer in zijn hoedanigheid van Speciaal Rapporteur Mensenrechten een rapport over buitensporig politiegeweld bij betogingen tegen de Corona-maatregelen in Nederland.
Evaluatie
De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde in oktober 2022 in haar rapport 'Aanpak Coronacrisis deel 2' dat het kabinet de effecten van de coronamaatregelen nauwelijks heeft gemonitord of geëvalueerd. Ook gaf de OVV aan dat de rolverdeling tussen het kabinet als besluitvormer en de expert als adviseur niet duidelijk was, en dat het kabinet te weinig rekening heeft gehouden met de verschillende mogelijke scenario's.
De parlementaire enquête naar de aanpak van de coronapandemie moet een aanvulling zijn op het onderzoek van de OVV. De parlementaire enquête was initieel vanaf voorjaar 2025 voor de buitenwereld te volgen. Dan zouden de verhoren beginnen met de betrokken ministers en virologen. Doel is waarheidsvinding rond de gebeurtenissen tijdens de coronacrisis en lessen trekken voor de toekomst. Het onderzoek richt zich op de periode vanaf de eerste signalen vanuit China over het virus (eind 2019) tot en met het afschalen van de maatregelen in het voorjaar van 2022. Het voorstel, met zes focuspunten en zeven thema’s, is in mei 2023 naar de Kamer gestuurd. Op 27 juni 2023 maakte het parlement bekend dat ze de enquête willen uitstellen in afwachting van het derde deel van het OVV onderzoek en vanwege de hoge werkdruk van het moment. Aanvankelijk werd beweerd dat alleen PVV, Forum voor Democratie, Groep Van Haga en de Fractie Den Haan tegen het uitstellen waren. Echter, ook Pieter Omtzigt en Nicki Pouw-Verweij van JA21 riepen de andere partijen met klem op om het onderzoek alsnog doorgang te laten vinden. Zij wezen erop dat vele Europese landen allang begonnen zijn met enquêtes naar de coronacrisis, in de vorm van parlementaire enquêtes, enquêtes in opdracht van het parlement of andere vormen van enquêtes: Denemarken, België, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk zijn voorbeelden, net als het Europees Parlement, dat onderzoek deed naar de inkoop van vaccins.
Onderzoek naar de oversterfte in 2020, 2021 en 2022 kwam erg langzaam op gang doordat het delen van onderzoeksdata met onderzoekers buiten RIVM, GGD's en CBS zeer moeizaam verliep. Sommige onderzoekers hebben drie jaar lang om deze data gevraagd.
Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) heeft het Ministerie van VWS op de vingers getikt omdat VWS informatie over corona voor journalisten heeft achtergehouden. Op vragen van journalisten die een beroep doen op de Wet open overheid (Woo) reageert VWS traag en weinig responsief. Dit belemmert de controlerende functie van de journalistiek, aldus het advies dat de ACOI in april 2023 naar het Nederlands kabinet en de Tweede Kamer stuurde.
In september 2023 concludeerde Femke Halsema in een toespraak aan de Universiteit van Amsterdam dat "het establisment aanleiding had gegeven voor diep wantrouwen tijdens de coronacrisis, en dat valide rechtstatelijke argumenten buiten de discussie waren geplaatst".
Publieke opinie
Uit een peiling die op 17 maart 2020 werd gehouden door EenVandaag bleek dat de door de regering genomen maatregelen van 15 maart door een groot deel van de bevolking werden gesteund. De waardering voor Rutte als minister-president steeg naar 68%, het hoogste percentage sinds zijn aantreden.
Uit een op 25 maart 2020 gepubliceerd onderzoek van Ipsos bleek dat van de 1.000 ondervraagden in Nederland meer dan 80 procent vond dat de overheid en het RIVM goede maatregelen namen bij de bestrijding van het coronavirus. Ook in veertien andere landen werd onderzoek gedaan. Minder dan 40 procent van de ondervraagde Nederlanders dacht dat reisbeperkingen en quarantaine de verspreiding van het virus konden stoppen. In landen als China (61 procent), Canada (59 procent), Italië (57 procent) en Frankrijk (56 procent) was het vertrouwen hierin veel groter. Meer dan de helft van de Nederlanders (58 procent) dacht niet dat het sluiten van de grenzen een nuttige maatregel was. In andere landen vond tot wel 75 procent dat de grenzen dicht moesten. De helft van de ondervraagde Nederlanders was van mening door het coronavirus geen ernstige gezondheidsklachten te krijgen. Een derde (36 procent) was daar wel bang voor. In China, India en Vietnam was dat tot driekwart van de ondervraagden. Een derde van de Nederlanders (36 procent) was bang voor de economische gevolgen voor hun baan of bedrijf. In Vietnam (66 procent), Italië (63 procent) en India (60 procent) was die angst veel groter. Dit gold ook voor Duitsland en Frankrijk.
In Nederland kwam al vroeg in de pandemie de discussie op gang of, bij een code zwart mensen met een doorgaans goede gezondheid zoals jongeren en mensen zonder onderliggende ziektebeelden voorrang zouden moeten krijgen op een behandeling op de afdelingen voor intensieve zorg (IC) in de ziekenhuizen. Onder andere de artsenfederatie KNMG en de actiegroep #geendorhout spraken zich hierover uit.
Bij een deel van de Nederlandse bevolking ontstond scepsis over de informatie die de overheid over corona en de maatregelen verstrekte en over de intenties achter het coronabeleid. Met de publicatie Sceptische visies in het coronadebat gaf het Sociaal en Cultureel Planbureau in juni 2023 meer inzicht in coronascepsis: hoe breed het leeft, hoe het ontstond, welke rol (online) media speelden en hoe mensen met sceptische opvattingen over corona de pandemie beleefden.
Ongeveer 20 procent van de Nederlanders had volgens het SCP sceptische ideeën over corona tijdens de pandemiebestrijding. Dat zijn er dan ongeveer 3,5 miljoen. Met het afwijzen van de coronascepsis versterkte de overheid het bredere wantrouwen, aldus de Volkskrant.
In april 2023 berichtte het NRC dat zogenoemde 'desinformatie' actief is bestreden door leden van een denktank op initiatief van het ministerie van VWS, waarbij berichten van de sociale media verdwenen.Ook namen "factcheckers" (betaald en onbetaald) de taak op zich om 'feit en fictie te scheiden' en oordelen te geven, vaak met een beroep op ‘de wetenschap’ terwijl wetenschappelijke kennis zelden eensluidend is en altijd in ontwikkeling, ook ten aanzien van bijvoorbeeld de oorsprong van het coronavirus en de precieze effectiviteit van mondkapjes, avondklok en lockdowns.
Nieuwe Nederlandse woorden
De uitbraak leidde tot een hele reeks nieuwe woorden in de Nederlandse taal, zoals coronacrisis en anderhalvemetersamenleving. Een sinds maart 2020 door Ton den Boon bijgehouden ‘coronawoordenboek’ telde op 28 april 2020 al ruim 700 woorden. Anderzijds betreurden sommige journalisten wel de overdaad aan Engelstalige "coronawoorden" zoals preteaching, videocalls, home working, contact tracers en social distancing.
Zie ook
Coronacrisis in Caribisch Nederland
Coronacrisis in Noord-Amerika
Coronacrisis in Europa
COVID-19-app
Externe links
Coronavirus COVID-19 - rijksoverheid.nl
Nieuw coronavirus (COVID-19) - rivm.nl
Coronavirus in the Netherlands - covid.observer
Dashboard Corona Nederland - coronadashboard.rijksoverheid.nl
COVID-19 in Nederland | België | Duitsland - Nederland en buurlanden regionaal overzicht
Gemeentelijke spreiding COVID-19 - waarstaatjegemeente.nl
Ramp in Nederland
|
Het kabinet presenteerde op 17 maart de Tweede Kamer de instelling van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW), bedoeld om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van loon aan werknemers als het bedrijf in betalingsmoeilijkheden was gekomen door de coronacrisis. Een ondernemer die een omzetverlies verwachtte van minimaal 20% kon een tegemoetkoming in de loonkosten krijgen tot 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. Een harde bijkomende voorwaarde was dat bedrijven die gebruikmaakten van deze regeling geen personeel mochten ontslaan om bedrijfseconomische redenen. Gebeurde dat toch, dan werd de loonsom op basis waarvan subsidie werd verstrekt, verlaagd met 150 procent van het loon van het ontslagen personeelslid.
| 1 |
arbeidspositie, werkgelegenheid, functieaanbieding
|
8,131 |
Apartment
|
101569
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoog%20Catharijne
|
Hoog Catharijne
|
Hoog Catharijne is een grotendeels overdekt winkel-, kantoor- en woningcomplex, deels vallend in de binnenstad van de Nederlandse stad Utrecht. Het loopt vanaf het Stationsplein, naar het Vredenburg en biedt onderdak aan honderden winkels, zalen, kantoren en woningen. Het is in handen van het Franse vastgoedconglomeraat Klépierre, dat internationaal actief is als eigenaar/verhuurder van grote winkelcentra.
Begrip Hoog Catharijne
Hoog Catharijne kan verwijzen naar:
Het Plan Hoog Catharijne: een grootschalig stedenbouwkundig project uit de jaren 1960 en de jaren 1970 waarbij het stationsgebied van Utrecht (tot in de periode 2007-2018) was getransformeerd tot een groot overdekt complex met daarin onder meer opgenomen een van de grootste overdekte winkelcentra van Nederland, het centraal station van Utrecht, een muziekcentrum, een bioscoop, een sporthal en vele kantoren en appartementen. Het complex was onder meer bereikbaar via een toen nieuwe stadsautoweg die door het gebied heenliep en via nieuwe busbanen (dit betrof voormalige straten die waren omgebouwd). Zie de paragraaf geschiedenis.
Hoog Catharijne: het winkelcentrum binnen dat complex, de huidige eigenaar is Klépierre, die de voorgaande eigenaar Corio heeft overgenomen. Corio kwam jaren eerder weer voort uit een fusie waarbij WBN (Winkel Beleggingen Nederland) een partner was: WBN was de vastgoeddochter van het ABP. Die had in 1982 Hoog Catharijne overgenomen van Bredero die het complex had ontwikkeld en (voor een groot deel) had gebouwd.
Nieuw Hoog Catharijne: het grote vernieuwingsproject van het winkelcentrum Hoog Catharijne. Het winkelcentrum zelf is herontwikkeld en is daarbij vanaf 2007 ook in stappen grotendeels losgekoppeld van de andere grotere gebouwen van het oude complex, in 2018 was dit scheidingsproces voltooid waarbij ook het station en het winkelcomplex los van elkaar staande gebouwen werden. Zie de paragrafen van Nieuw Hoog Catharijne. De benaming van het winkelcentrum is "Hoog Catharijne" gebleven, soms met de toevoeging: "THE MALL". Dit grote project was onderdeel van het veelomvattende project CU2030, waarbij het gehele stationsgebied vanaf 2007 (wederom) is getransformeerd.
Geschiedenis
Planvorming
Begin jaren 1960 was de gemeente Utrecht op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden van haar centrumgebied. Het city-gebied had slechts de helft van de oppervlakte ten opzichte van de gemiddelde vergelijkbare steden in binnen- en buitenland. Uitbreiding was gewenst en was, gezien vanuit de tijdgeest, mogelijk tussen het oude stadscentrum en het Centraal Station, waar relatief laagwaardige bebouwing aanwezig was.
Men meende dat de constructie een behoorlijke omvang diende te hebben, opdat het dan de moeite waard zou zijn de rooilijnen te wijzigen en daarmee het stratenpatroon. Hierdoor konden verkeersmaatregelen genomen worden.
In eerste instantie was het te bewerken terrein beperkt tot het gebied tussen het Centraal Station en de Catharijnesingel. Later werd dit uitgebreid tot het gebied tussen de Rijnkade, Achter Clarenburg, Mariaplaats en het stationsemplacement en Croeselaan aan de westzijde van het spoor. In 1966 werd overeenstemming bereikt met de Nederlandse Spoorwegen, waarna tevens het spoorterrein bij het plan werd betrokken. Hiermee werd beoogd een verbinding te maken tussen het station en de oude binnenstad. Destijds werd dit gedaan om redenen van verrijking van de binnenstad en een gunstige oriëntatie van het openbaar vervoer ten opzichte van de binnenstad.
In 1962 vroeg de gemeenteraad advies aan het bouwbedrijf Bredero over een mogelijke parkeergarage, grofweg op de plaats van het huidige busstation. Empeo, het adviesbureau van Bredero, presenteerde vervolgens een groot plan voor de bouw van een nieuw winkelcentrum met kantoren, woningen en parkeergarages. Het plan werd later bekend onder de naam Hoog Catharijne, een verwijzing naar het Catharijneveld, de oude naam van Vredenburg. Meest kenmerkend aan het plan was de 5,5 meter hoog gelegen winkelpassage die het station met de binnenstad zou verbinden. Dit zou een ruimtescheppend effect hebben. Door het voetgangersverkeer consequent op deze hoogte te laten plaatsvinden werden barrières als de Catharijnesingel en het stationsemplacement weggenomen.
In 1963 nam de gemeenteraad het plan aan. Later in de jaren 1960 kondigde de Jaarbeurs aan te willen verhuizen van het Vredenburg naar de westzijde van het station. Dit maakte de weg vrij voor ontwikkeling van het Vredenburg.
Hoog Catharijne was gepland door ir. H.T. Vink en ontworpen door drie architecten: G.J. van der Grinten, Bart van Kasteel en K.F.G. Spruit welke allen onder supervisie stonden van Alexander Bodon.
Voorbereiding & sloop
Voor het nieuwe winkelcentrum werd de gehele stationswijk, de negentiende-eeuwse wijk gelegen tussen de Catharijnesingel en het station, gesloopt, evenals het stationsgebouw zelf (de perrons bleven verder in dezelfde staat gehandhaafd, evenals de perronoverkapping uit de 19e eeuw, wel zou een relatief klein stuk overkapping bij elk perron gesloopt worden voor de traverse). Krakers konden voorkomen dat een deel van het binnenstadsgebied rond Clarenburg gesloopt werd, maar meerdere panden, waaronder middeleeuwse, gingen hier desondanks plat. Tot de meest betreurde verliezen behoorde het gebouw van de verzekeringsmaatschappij De Utrecht, een van de belangrijkste jugendstil-panden van Nederland. Tot slot werd de Van Seypesteijnkazerne gesloopt en het noordwestelijke deel van de Stadsbuitengracht gedempt, deze laatste om plaats te maken voor een autoweg, de Catharijnebaan. Op de plek van de voormalige kazerne verrezen de nieuwe gebouwen van de Jaarbeurs.
Oplevering
Het complex is over een reeks van jaren opgeleverd:
Opening Ziekenfondsgebouw
Apotheek en kantoor
Op 5 februari 1968 werd het eerste deel van het kantoorgebouw aan de Catharijnesingel 56 van de Ziekenzorg / het Ziekenfonds officieel geopend, dit gebouw bevatte ook een apotheek. Het was het eerste gebouw dat in het kader van het plan Hoog Catharijne in gebruik werd genomen..
Catharijneborch en Trindeborch
Het tweede deel van dit gebouw was in 1969 gebouwd, en het derde deel is gebouwd in de periode 1974-1975, dit deel heeft ook een westvleugel die het winkelgebied ingaat (dat daar tegelijk met de westvleugel is gebouwd), en dat haaks staat op de rest van het kantoorgebouw. De westvleugel is alleen zichtbaar ter hoogte van de Spoorstraat en bovenaan de ingang van het Godebaldkwartier (de naam van het winkelgebied daar). Het gehele kantoorgebouw, dat daarmee in (minstens) drie bouwstappen is opgeleverd, is naast de apotheek (die in 2018 naar het stationsplein is verhuisd), onderverdeeld in kantoor Catharijneborch en kantoor Trindeborch, met eigen ingangen aan de Catharijnesingel cq. Catharijnebaan. Vanaf 1975, of later, kwam er (deels) ook toegang vanuit het winkelcentrum (het Godebaldkwartier) aan de achterzijde van het kantoorgebouw. Zie ook de afbeelding onderin dit artikel, het deels leegstaande kantoorgebouw bestaat anno 2022 nog steeds.
Opening Jaarbeursplein-gebied en de eerste traverse(n)
Tussen medio 1969 en medio 1970 werden het Jaarbeursplein-gebied en de traverse tussen het plein en het oude toenmalige stationsplein opgeleverd. De perrons, het Jaarbeursplein, de sporthal en het Beatrixgebouw waren via de traverse overdekt bereikbaar.
Stationstraverse (NS)
De traverse begon aan de oostelijke kant op het oude stationsplein dat tussen 1969 en 1976 nog omgebouwd moest worden tot onderdeel van het Hoog Catharijne-complex. Het gedeelte van de traverse over de perrons werd (het NS-gedeelte van) de stationstraverse genoemd. Dit deel van de stationstraverse zou rond 1988 verdwijnen om plaats te maken voor een grotere stationshal (met het blauwe bord).
Jaarbeurstraverse
Het stuk traverse tussen het laatste perron en het Jaarbeursplein over het goederenemplacement werd de Jaarbeurstraverse genoemd, op dit gedeelte van de traverse zaten aan de noordelijke kant winkels, aan de zuidelijke zijde was uitzicht op de toenmalige goederensporen van Van Gend & Loos, later in de jaren 1990 en in de jaren 2000 was dit gebied een parkeerterrein voor de NS waar de Jaarbeurstraverse overheen ging (en sinds 2011 is dit hele gebied onderdeel geworden van het station dat toen werd uitgebreid en waarbij de Jaarbeurstraverse in 2013 werd gesloopt).
Catharijnehof en Jaarbeursplein
De traverse kwam uit op de Catharijnehof (in 2011 gesloopt): een klein winkelgebied onder de nog hoger gelegen sporthal, met enkele (eet)cafés en (tot het eind van de jaren 1980) ook met enkele NS-loketten. De Catharijnehof vormde daarmee het hooggelegen westelijke entreedeel van de traverse aan het toen nieuwe Jaarbeursplein met de mogelijkheid om diverse richtingen op te gaan (zie ook de afbeelding). Publiek dat vanuit het station de hoofdroute volgde door de traversen richting de Jaarbeurshallen kon vanuit de Catharijnehof met de (rol)trap naar beneden richting het toen deels overkapte Jaarbeursplein.
Sporthal en Beatrixgebouw
Vanuit de Catharijnehof was er ook een indoorverbinding met de bovengelegen sporthal (in 2011 gesloopt), en een indoorverbinding met het zuidelijk gelegen Beatrixgebouw.
Loopbrug: parkeergarage, kantoren en hotel
De noordelijk gelegen parkeergarage (rond 2011 gesloopt) en een lang kantorenblok ten westen van het spoor waren vanuit de Catharijnehof bereikbaar via een (niet overdekte) loopbrug over de straat en de rijbanen (de loopbrug is rond 2010 gesloopt). Hotelbezoekers hadden ook geen volledig overdekte verbinding, wel konden ze door gebruik van de loopbrug naar de parkeergarage de tussengelegen straat veilig kruisen en daarna over het trottoir naar het hotel gaan.
Opleverdata
Het lange kantorenblok ten westen van het spoor werd rond 1969 gebouwd (onderverdeeld in de kantoren Leeuwensteyn, Cranenborch en Van Sypesteijn). Het eerste kantoor in het gebouwdeel Leeuwensteyn is op 11 juli 1969 in gebruik genomen. De GGD zou een jaar later, op 10 juni 1970, in gebouwdeel Cranenborch officieel opengaan. (Het kantoordeel Van Sypesteijn is ook in 1970 officieel opgeleverd.) In de tussentijd zijn op 28 november 1969 de sporthal Catharijne en de traverse tussen het station en het Jaarbeursplein (in aanbouw) officieel geopend (de traverse 's avonds, alleen voor genodigden). Hiermee kreeg het Centraal station van Utrecht zijn achteringang en was er een verbinding tot stand gekomen tussen het station en het Jaarbeurspleingebied. (Een bron gaat uit van 29 november, maar dit betreft dan de eerste volledige dag van openstelling voor het publiek). Rond de winter van '69/'70 vonden daarmee de meeste opleveringen plaats van deze bouwfase: want op 7 januari 1970 werd ook de in 1969 gebouwde parkeergarage aan het Jaarbeursplein officieel in gebruik genomen (de eerste parkeergarage van Utrecht ), gelijktijdig met het (busstation van het) Jaarbeursplein. Het Beatrixgebouw werd op 9 januari 1970 (de zalen) en op 2 maart 1970 (in zijn geheel door prinses Beatrix zelf) officieel geopend. Later werd het Holiday Inn hotel op 8 juni 1970 in gebruik genomen en dat hotel is op 15 juli 1970 officieel geopend (rond 2001 werd het een NH-hotel). Daarmee was het nieuwbouw-cluster rond het Jaarbeursplein grotendeels gereed. Rond die tijd verschijnen in de Muurkrant felle aanklachten tegen de komst van Hoog Catharijne.
Uiteindelijke sloop c.q. behoud
Anno 2022 bestaan alleen nog het Beatrixgebouw, het hotel (dat rond 1982 met laagbouw is uitgebreid), het kantoordeel Van Sypesteijn, en het (meermaals heringerichte) Jaarbeursplein zelf, de rest is in de periode 2011-2018 afgebroken.
Opening winkelcentrum, stationshal en Catharijnebaan
Winkelcentrum
Op 24 september 1973 werd Hoog Catharijne officieel geopend door prinses Beatrix. Duizenden inwoners protesteerden die dag op straat.<ref>{{Citeer boek |author=R.E. de Bruin e.a. (red.) |year= 2000 |title=Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht |publisher= Matrijs, Utrecht |page= 491 |isbn= 9053451757}}</ref> Vlak na de bouw was Hoog Catharijne het grootste overdekte winkelcentrum van Europa. Die dag ging ook de Vroom en Dreesmann (V&D) in het winkelcentrum open, en later in dezelfde week ook de Bioscoop Catharijne (de eerste zaal). De openingsceremonie van Hoog Catharijne vond plaats in de Clarentuin (zie de afbeelding bij de beginparagraaf van deze pagina), het overdekte horecaplein van Hoog Catharijne tussen de V&D en het Secretariaatsgebouw: dat gebouw (dat rond 1961 was gebouwd) was eerst onderdeel van de Jaarbeurs op het Vredenburg en werd na het vertrek van de Jaarbeurs daar onderdeel van het Hoog Catharijnecomplex.
Catharijnebaan en parkeergarage Vredenburg
De Catharijnebaan was al op 11 september 1973 in zijn geheel in gebruik genomen. De ondergrondse parkeergarage onder het plein het Vredenburg was rond 17 april 1973 al in gebruik genomen.
Stationshal, voltooiing hoofdroute
De nieuwe hooggelegen stationshal (zie de foto in het kader hiernaast) werd op 17 december 1973 officieel geopend (deze zou in 1989 ongeveer drie keer zo groot zou worden met het bekende blauwe bord in het nieuwe deel).
De stationshal boven de sporen sloot aan op het eerder in 1969 geopende deel van de stationstraverse. Hiermee was de belangrijke van oost naar west lopende winkel-as van het Plan Hoog Catharijne gereedgekomen, en was het mogelijk om vanaf het Vredenburg (het plein) volledig overdekt "indoor" naar het station en het Jaarbeursplein te lopen. En dit was over de hele route op een verhoogd niveau waarbij zowel de Catharijnebaan, als het stadsbusstation (en vanaf 1983 de sneltramsporen) voor het station, werden overbrugd door brede traversen met winkels. Daarmee was deze bouwfase, naast complex en omvangrijk, ook de meest belangrijke met als opleveringsjaar 1973.
Details, streekbusstation
Vanuit het Vredenburg gezien begon het winkelcentrum met het winkelgebied Clarenburg: het gedeelte vlak bij de gelijknamige straten (en het voormalige stadskasteel) en bij het V&D-gebouw. Daarna volgde de Radboudtraverse, waarbij het publiek aan de noordelijke zijde uitzicht had op de Catharijnebaan, waarna (de rest van) het winkelgebied van het Radboudkwartier volgde. Tussen het Radboudkwartier en de stationshal ten slotte lag het stationstraverse-deel uit 1973 (dat onderdeel was van de Hoog Catharijne), later ook de "Patatstraat" genoemd vanwege het relatief grote aantal frietzaken.
Vanuit de stationstraverse was dat jaar ook een zuidelijke zijtraverse gebouwd richting het streekbusstation op straatniveau. Het busstation, dat tussen (eind) februari 1971 en 2 maart 1971 geleidelijk al in gebruik was genomen, werd in de jaren 1970 verder in stappen omgebouwd en uitgebreid van een eenvoudig busstation met (bouw)keten en wat tijdelijke abri's, tot een busstation met aaneengesloten abri's en met voorzieningen als een kaartverkoopruimte en een gecombineerde restauratie( cafetaria) annex verwarmde wachtruimte.
Uiteindelijke sloop c.q. vernieuwing
Van dit alles dat in 1973 is opgeleverd bestaan anno 2022 alleen nog een deel van het winkelgebied Clarenburg, en het in 2018 gerenoveerde voormalige V&D-gebouw, het meeste (inclusief het Secretariaatsgebouw uit de periode 1961-1962 en het streekbusstation) is tussen 2011 en 2018 afgebroken, volledig heringericht en/of verplaatst. (Een deel van) de voormalige, en voor het publiek niet meer zichtbare, bioscoop bestaat nog.
Latere opleveringen, Muziekcentrum Vredenburg
In de periode 1974 - 1980 werden de delen van het complex opgeleverd die noordelijk of zuidelijk lagen ten opzichte van de route die in 1973 geopend was (van het station naar het Vredenburg).
Katreinetoren & Laag Katreine
Direct ten zuiden van de stationshal (dus ook boven de sporen) werd in augustus 1974 de Katreinetoren geopend (op een alternatieve wijze gespeld): een kantoorgebouw van de NS. Later, in 1977 en rond 1980, werd daar aangrenzend aan de zuidzijde van de Katreinetoren (dus ook weer boven de sporen) Laag Katreine in gebruik genomen: de tweedelige laagbouw van de Katreinetoren waarbij de onderbouw van het eerste deel over de sporen al in 1976 was gebouwd. Laag Katreine fungeert als Rayongebouw voor de NS en heeft deels ook als opleidingscentrum voor de NS gefungeerd. Het deel uit 1980 betrof een uitbreiding. (Sinds 2018 maakt dit kantorencentrum Katreine geen deel meer uit van het Hoog Catharijne complex maar het is wel een onderdeel gebleven van het station dat in de periode 2011-2016 is omgebouwd tot OV-terminal.)
Taxiplatform en stadsbusstation
Noordelijk van de stationstraverse uit 1973 werd op 22 oktober 1974 het Stationsplateau, oftewel het taxiplatform, in gebruik genomen voor autoverkeer. Bezoekers en reizigers die werden gebracht met de auto of taxi kwamen konden daarmee op ‘traverseniveau’ worden afgezet. Het Stationsplateau/taxiplatform zou het dak worden van het stadsbusstation (op straatniveau) dat, een jaar later, op 9 april 1975 zou worden geopend. (Zowel het taxiplatform als het busstation zijn rond de periode 2011-2013 gesloopt.)
Godebaldkwartier en Gildenkwartier
Op 3 september 1975 werd het winkelgebied het Godebaldkwartier geopend dat zich ten zuiden van het Radboudkwartier bevond. Het Godebaldkwartier sloot met de gelijktijdige bouw van kantoordeel Trindeborch in het zuiden aan op het kantoorgebouw van het Ziekenfonds en op kantoordeel Catharijneborch die al eerder waren gebouwd (zie betreffende paragraaf boven). In eerste instantie was het Godebaldkwartier niet overdekt maar als een permanent marktgebied ingericht met vaste kiosken. In de periode 1977-1978, of eerder, werd ook dit gedeelte alsnog (middels beglazing) overdekt, de kiosken zijn in die periode verwijderd.
Het Gildenkwartier, een winkelgebied dat zich noordelijk van het Radboudkwartier bevond, werd op 27 oktober 1977 geopend . In dat jaar werd ook gebouwd aan de Gildentraverse: een tweede traverse over de Catharijnebaan tussen het Gildenkwartier en de straat het Vredenburg (na 2003 werd incidenteel ook de benaming "Mediamarkttraverse" gebruikt, de traverse is rond 2010 gesloopt).
Vredenburgpassage en Muziekcentrum Vredenburg: voltooiing hoofdcomplex
Aan het oostelijke uiteinde van de winkelas, aan het plein het Vredenburg, werd al eerder, op 24 september 1974, het winkelgebied "Boven Vredenburg" / "Vredenburgpassage" geopend aan de westelijke zijde van het plein. Hier zou onder meer de Peek & Cloppenburg gevestigd worden (rond 2013 is dit deel gesloopt, sinds 2017 bevindt zich hier een van de nieuwe ingangen van Hoog Catharijne).
Aangrenzend aan dit stuk werd op het noordelijke deel van het plein het Vredenburg ten slotte het muziekcentrum Vredenburg gebouwd, een ontwerp van Herman Hertzberger, op 26 januari 1979 werd het door prinses Beatrix geopend. Onder druk van de bevolking werd in het muziekcentrum enkele opgegraven delen van het kasteel Vredenburg verwerkt.
Met het gereedkomen van het Muziekcentrum was ook een "indoorroute" vanaf de straat Vredenburg (niet ver van het kruispunt met de Lange Viestraat) tot en met de Croeselaan mogelijk (via het Beatrixgebouw). De Gildentraverse sloot aan op het Muziekcentrum. Hiermee waren in 1979 alle delen van Hoog Catharije die voor het publiek toegankelijk zouden zijn opgeleverd. Rond 1980 was, met de oplevering van (de uitbreiding van) het reeds genoemde Laag Katreine, het gehele hoofdcomplex gereedgekomen.
Uiteindelijke sloop c.q. behoud c.q. vernieuwing
Anno 2022 bestaan, van deze latere opleveringen, alleen nog de Katreinetoren en Laag Katreine boven de NS-sporen, het in 2020 verbouwde Gildenkwartier, en het nog te verbouwen Godebaldkwartier. Het Muziekcentrum is tussen 2007 en 2014 opgegaan in TivoliVredenburg, waarbij alleen de grote zaal is behouden. Het taxiplatform, het stadsbusstation, de Gildentraverse en het winkelgebied "Boven Vredenburg / Vredenburgpassage" (bij de voormalige P&C) zijn tussen 2010 en 2014 gesloopt cq. verplaatst.
Voltooiing Plan Hoog Catharijne: Smakkelaarsburcht en Daalse Kwint
Rond 1983 werd ten noorden van het Smakkelaarsveld en de straat het Leidseveer aan de spoorzijde het kantorencomplex de Smakkelaarsburcht/Smakkelaarsburgt opgeleverd (de architect houdt de tweede variant aan m.b.t. de spellingsvoorkeur). Rond 1991 werden, ook aan de spoorzijde, de kantoren van de Daalse Kwint opgeleverd tussen de Smakkelaarsburcht en de oostelijke uitrit van de Daalsetunnel. Het was de laatste fase van het Plan Hoog Catharijne, en ontworpen door een van de architecten uit het ontwerpteam van Hoog Catharijne, maar het is niet door Bredero gebouwd want de bouwonderneming werd in 1987 opgehevenH. Buiter, Hoog Catharijne. De wording van het winkelhart van Nederland. Utrecht 1993.. Aangrenzend aan de genoemde gebouwen werden ook diverse bankkantoren gebouwd, aan de zijde van de Daalsesingel, waaronder voor de FGH-bank. De Smakkelaarsburcht en de Daalse Kwint en de andere kantoren werden uiteindelijk niet verbonden met de rest van het Hoog Catharijne-complex doordat de geplande traverse over het Smakkelaarsveld verviel, tevens verviel ook de geplande nieuwbouw op het Smakkelaarsveld zelf. Ook zijn de oorspronkelijke rooilijnen aangehouden. Door dit alles en door de afstand tot de rest van het complex is dit gebied een op zichzelf staand geheel geworden. Dit gebied bestaat anno 2022 nog steeds en de Daalse Kwint is rond de periode 2013-2014 gerenoveerd, rond 2015 is de Smakkelaarsburcht inwendig vernieuwd.
Kantoren, appartementen, parkeergarages en voetgangerstunnels
Naast de reeds genoemde kantoren waren er ook kantoren gebouwd in het complex-gedeelte dat zich tussen de Catharijnebaan en de busstations bevond (in dat gedeelte bevonden zich van noord naar zuid het Gildenkwartier, het Radboudkwartier en het Godebaldkwartier). In dit gedeelte waren ook de appartementen gebouwd, zoals de Radboudveste. De appartementencomplexen waren, net zoals de kantoren, over alle drie de kwartieren verdeeld. In dit complex-deel had ook ieder kwartier zijn eigen parkeergarage(s) die zowel voor bewoners als voor winkel- en kantoorbezoekers toegankelijk waren. (Anno 2022 bestaat dit complexgedeelte nog steeds met een nieuwe winkelplint op de begane grond die in fasen wordt opgeleverd). En naast deze garages, en de reeds genoemde parkeergarage aan het Jaarbeursplein, was er zowel een parkeergarage gebouwd naast het V&D-gebouw als onder het plein het Vredenburg (op de gesloopte parkeergarage op het Jaarbeursplein na, bestaan de parkeergarages nog steeds: die onder het Vredenburg is aangepast: zie paragrafen van Nieuw Hoog Catharijne).
De perrontunnels van het station werden rond 1975 verlengd. De Zuidertunnel (later kreeg het de naam Middentunnel) werd rond 1975 verlengd tot het toen nieuwe stadsbusstation. De Noordertunnel kreeg een iets langere verlenging: het werd in die periode niet alleen verlengd tot het stadsbusstation maar ook tot het Smakkelaarsveld, de uitgang was vlakbij een van de ingangen van het winkelgebied het Gildenkwartier. Dit toen nieuwe stuk Noordertunnel had tot 1991 ook een functie als atoomschuilkelder. Deze tunnels zijn in 2017 (de Middentunnel) en in 2019 (de Noordertunnel) deels weer ingekort voor CU2030.
Mirliton Theater
Een andere passage liep tot aan de jaren 1980 op de tweede etage van Clarenburg. Vanaf de passage op de eerste etage was in de jaren 1990 en 2000 nog goed te zien dat er op de tweede etage ook een reeks winkels zat. Wellicht een van de interessantste ontoegankelijke panden in die tijd op deze passage was het Mirliton Theater, helemaal aan het einde, bij de zij-ingang van de toenmalige Vroom & Dreesmann. In de jaren tachtig was dit theater een belangrijke plek om nieuwe cabaretiers en kleinkunst te zien, onder meer Tineke Schouten en Herman Berkien traden hier regelmatig op. Het interieur van het theater bleef tot aan de "Aanpak Stationsgebied" nog volledig in originele staat, met zwart-witte tafels en stoelen, afgezien van het tapijt wat vervangen was. Het theater werd nog gebruikt, maar in 2017 maakte de eigenaar bekend het theater te gaan sluiten.
Overlast, kritiek, onvoorziene gevolgen en maatregelen
Het verwarmde, overdekte winkelcentrum werd gebruikt door daklozen en drugsverslaafden en veel mensen durfden er na winkelsluiting niet meer te komen. Hiervoor werd overigens al in de planfase gewaarschuwd. Hoog Catharijne heeft in de loop der jaren meer kritiek gekregen, onder meer vanwege de typische jaren-zeventigbouw, waarvan wordt gezegd dat het de ‘menselijke maat’ mist. Ook de onduidelijk ervaren bewegwijzering vanaf het Centraal Station zorgde voor kritiek, juist omdat winkels en andere voorzieningen erg naar binnen gericht waren. Tussen de gemeente en de projectontwikkelaar was afgesproken dat de winkelpassage de belangrijkste route zou zijn tussen het station en de binnenstad. Oorspronkelijk waren er meer winkels op straatniveau, maar de hoofdlooproute kwam hier niet langs. Dit alles resulteerde in een gebied rondom Hoog Catharijne, dat door velen als onprettig en onveilig werd ervaren. Ook werd het door steeds meer mensen in Utrecht betreurd dat het water uit de Catharijnesingel was verdwenen, en dat het vervangen was door een autoweg, en dat daarmee de singelstructuur in Utrecht was doorbroken. Dit waren de belangrijkste overwegingen voor het stadsbestuur om al vanaf de jaren 1980 en de jaren 1990 in te zetten op vernieuwing van het stationsgebied, inclusief Hoog Catharijne. Om de problematiek te bestrijden zijn er korte termijn maatregelen in de jaren 1980 en de jaren 1990 uitgevoerd. Grote delen van het winkelcentrum werden bijvoorbeeld enige tijd na de bouw zo veranderd, dat ze 's nachts of permanent konden worden afgesloten voor publiek. Dit gold vooral voor de tweede etage waar toentertijd veel ruimere toegang was tot de kantoren, tot de bioscoop, tot een theater en tot horecagelegenheid Hoog Brabant. Ook de meeste distributiestraten op straatniveau werden met grote beweegbare hekken afgesloten in de loop van de jaren 1980 en jaren 1990. Eind jaren '80 werd de stationshal in het Hoog Catharijne-complex uitgebreid en werd daarmee bijna drie keer zo groot (en kreeg veel meer lichtinval). De zwarte rubberen vloeren in het bestaande stuk stationshal uit 1973 en in de Jaarbeurstraverse werden vervangen door een tegelvloer met een lichtere kleur. Door die nieuwe hal uit 1989 (met het blauwe bord), werd ook de 'knik' uit de route verwijderd tussen de oudere stationshal en het Jaarbeursplein waarmee het voor het publiek in het Hoog Catharijne-complex voortaan makkelijker was om de weg te vinden. In de jaren 1990 zou het winkelcentrum zelf (ook) een grote facelift krijgen, zie de volgende paragraaf. Later zou vanaf 2007 een totale herstructurering van het stationsgebied volgen, waarbij het winkelcentrum in de jaren 2010 een transformatie zou ondergaan.
In de loop van de jaren 1990 gingen de ergste problemen zich steeds meer concentreren bij de Stationsdwarsstraat, in de volksmond beter bekend als de "junkentunnel", die op straatniveau parallel liep aan de Catharijnesingel en waar de belevering van veel winkels plaatsvond. Zwervers, daklozen en verslaafden werden (overdag) steeds minder getolereerd in het winkelcentrum, mochten niet meer langdurig verblijven in de binnenruimten van het complex, alleen nog maar in de (overdekte) buitenruimten. En omdat deze 'straat' in tegenstelling tot andere distributiestraten nog niet was afgesloten, op een beschutte plek lag waar bovendien weinig publiek kwam, werd er juist daar veel gestolen en gedeald. Rond de eeuwwisseling werd er steeds strenger gecontroleerd en in september 2001 is ook deze complete straat afgesloten door middel van het plaatsen van een aantal hekken. De gemeente Utrecht en het Leger des Heils boden toen gelijktijdig met het openen van een reeks hostels elders in de stad een alternatief voor de verslaafden.
Eerste verbouwing en revitalisatie
Godebaldkwartier
De architectuur van het winkelcentrum werd destijds als ‘tijdloos’ beschouwd. Dat bleek niet terecht te zijn: al snel oogde het complex verouderd en bleek een algehele renovatie noodzakelijk. In de loop der tijd zijn ook meerdere delen van het winkelcentrum afgesloten die eerder wel toegankelijk waren voor het winkelend publiek, omdat de omzet in die delen minder was of vanwege andere redenen. Zo liep er in het Godebaldkwartier (parallel aan de hoofdroute in dat kwartier) een gang waar een dagmarkt werd gehouden. Deze gang werd na enkele jaren alleen nog gebruikt voor opslag. Het Godebaldkwartier kreeg met de komst van de Albert Heijn een impuls: nadat de Simon de Wit-supermarkt in 1982 een Albert Heijn werd vestigden steeds meer bekende ketens zich in dat gedeelte van het winkelcentrum (met de vestiging van de HEMA in 1991 als voorlopig einde van deze ontwikkeling). Vanaf 4 augustus 1980 was er ook een postkantoor in dat gedeelte van het winkelcentrum dat (in een tijd zonder internet en zonder geld- en betaalautomaten) een belangrijke publieke functie vervulde. In november 1990 onderging het Albert-Heijn-filiaal een vernieuwing, en ongeveer een jaar later, rond het begin van 1992, had het gehele Godebaldkwartier als eerste winkelgebied in Hoog Catharijne een verbouwing en facelift ondergaan, waarbij middels volledig nieuwe dak-beglazing de lichtinval zo groot mogelijk was gemaakt. Het kwartier had toen nieuwe betegeling gekregen (de tegels voor het buitengebruik uit 1975 waren toen vervangen door tegels zoals in de rest van het winkelcentrum), ook de entree aan de buitenzijde van het complex was toen volledig vernieuwd.
De andere delen van Hoog Catharijne
Rond het begin van 1996 had het gehele winkelcentrum een grote facelift gekregen, in een vergelijkbare stijl als het Godebaldkwartier. In de Clarentuin was toen een grote lichtkoepel geplaatst en het witte marmer daar werd vervangen, door het verwijderen van de zitgelegenheden (om meer ruimte te bieden richting de roltrappen) verminderden de verblijfs- en horecafuncties van die hal. Ook in het Radboudkwartier is toen een grote lichtkoepel geplaatst. In de Clarentuin, de Radboudtraverse en de stationstraverse werden looppaden veel breder gemaakt, onder andere door het verplaatsen of verwijderen van trappen en het beter plaatsen van prullenbakken. De ingangen van Hoog Catharijne werden meer herkenbaar (zie afbeelding) en meer transparant gemaakt zoals de ingangen aan het Jaarbeursplein en het Moreelsepark. Ook de plafonds werden vervangen waarbij de typische oranje en bruine kleurstelling uit de jaren '70 plaats maakte voor een crème/lichtbeige kleurstelling. Die stijl is gehandhaafd gebleven tot de grote verbouwing in het kader van CU2030. Rond 1997 kregen de kantoorpanelen aan de buitenzijde van het Godebaldkwartier per kantoordeel een nieuwe kleur waardoor er meer visuele variatie ontstond. Daarvoor had dat hele deel een bruine kleur, maar vanaf die tijd (tot met de huidige tijd anno 2021) werd er gebruikgemaakt van bonte kleuren of pastelkleuren (zie afbeelding buitenzijde complex). In 2003 vestigde de MediaMarkt zich in Hoog Catharijne: een aanzienlijk deel van het toenmalige Gildenkwartier werd hiervoor gebruikt, inclusief een Hoog Catharijne-looproute richting de Gildentraverse (later ook de MediaMarkt-traverse genoemd). De komst van de MediaMarkt betekende dat het Gildenkwartier een grote impuls kreeg na een periode van leegstand.https://www.utrecht.nl/fileadmin/uploads/documenten/bestuur-en-organisatie/publicaties/onderzoek-en-cijfers/vastgoedmonitor/Vastgoedmonitor_2009.pdf
Utrecht City Project, uitbreiding amusement in het Jaarbeurs-gebied
Vanaf medio jaren 1980 werden door de gemeente en andere betrokken partijen (zoals de Nederlandse Spoorwegen, de Jaarbeurs en (de eigenaar van het winkelcentrum) Hoog Catharijne), uitgebreid onderzoek gedaan naar de problematiek rond Hoog Catharijne en naar lange termijn oplossingen waarbij er tot de conclusie werd gekomen dat rigoureuze ingrepen in het stationsgebied noodzakelijk waren, dit stedebouwkundige project (in de planvormingsfase) heette het Utrecht City Project. Los hiervan begon de Jaarbeurs zich in de jaren 1990 ook te richten op amusement, waarbij de Prins van Oranjehal die in 1994 werd geopend bij de overige hallen van de Jaarbeurs, geen tussenkolommen had en daarmee tevens geschikt was voor muziekevenementen. In 1999 werd in het Beatrixgebouw aan het Jaarbeursplein ook het Beatrixtheater geopend. Op 30 september 2000 werd ook een tijdelijk casino geopend aan de achterzijde van de Jaarbeurs. De Jaarbeurs wilde ook het aantal winkels uitbreiden bij het Jaarbeursplein maar kon hiermee toentertijd niet tot overeenstemming komen met de eigenaar van Hoog Catharijne. De stroeve samenwerking was één van de redenen waarom het Utrecht City Project in de planningsfase zou stranden. Na het stranden van het Utrecht City Project kwamen de gemeente en de andere lokale partners in 2005/2006 tot het plan "Aanpak Stationsgebied", later bekend onder de naam CU2030.
Nieuw Hoog Catharijne
CU2030
Het complex omvatte tot en met 2006, naast Hoog Catharijne zelf en de V&D, het station, het Muziekcentrum Vredenburg, een sporthal en het Beatrixgebouw: het congresgebouw van de Jaarbeurs. Maar in verband met de "Aanpak Stationsgebied" (CU2030) was in dat jaar besloten om het grotere en verouderde complex te splitsen en te vernieuwen met meer overzichtelijke gebouwen die qua functie beter herkenbaar zijn. Op het V&D-gebouw en de gesloopte sporthal na zijn de genoemde gebouwen tussen juni 2007 en februari 2018 fysiek van elkaar losgekoppeld door bijvoorbeeld het nieuwe Stationsplein of door nieuwe wandelpromenades of wandelstegen. Daarbij is het station totaal vernieuwd en omgebouwd tot OV-terminal, het muziekcentrum is vernieuwd naar, en uitgebreid tot, (muziekpaleis) TivoliVredenburg en de Catharijne-bioscoop is als Kinepolis-bioscoop verhuisd vanuit het winkelcentrum naar het hallencomplex van de Jaarbeurs.
Herontwikkeling winkelcentrum
Hoog Catharijne zelf heeft ook een transitie ondergaan: het winkelgebied ten westen van het station (de Jaarbeurszijde) en de traverse tussen het station en Hoog Catharijne, zijn uit handen gegeven aan de gemeente c.q. de NS, en daarvoor in de plaats heeft Klépierre aan de binnenstadszijde, vanuit het station gezien, drie nieuwe gebouwen mogen ontwikkelen, te weten het Paviljoen (aan het Stationsplein), het Poortgebouw en De Vredenburg (tussen het gelijknamige plein en de gelijknamige straat). Officieel startte Hoog Catharijne, als eerste partner, haar deel van de verbouwing van het stationsgebied met de aanvang van de bouw van de "De Vredenburg" op 1 december 2009 met een groots opgezette choreografische voorstelling van verleden en toekomst van Hoog Catharijne. De gemeente Utrecht was in 2007 al begonnen met voorbereidende werkzaamheden bij het gesloten Muziekcentrum.
Een belangrijk doel bij de transitie van Hoog Catharijne was de creatie van een tweede winkelas tussen het station en het Vredenburg aangezien de vroegere route te druk was geworden. Andere doelen waren om het winkelcentrum ruimer en overzichtelijker te maken, en om de oriëntatiemogelijkheden naar buiten toe te vergroten, en daarmee ook de lichtinval. De bestaande bebouwing van het winkelcentrum is daarom volledig vernieuwd: door middel van (sloop en) nieuwbouw, of door grondig te verbouwen waarbij het winkelstratenpatroon in het grootste deel van het winkelcentrum rechtlijnig is gemaakt. De winkelunits zijn gemiddeld groter geworden, ook zijn er meer units bijgekomen met een extra etage. Op 5 april 2017 is het eerste volledig opnieuw gebouwde deel geopend. In 2019 zijn de Hudson's Bay (21 maart 2019) en de Primark (8 mei 2019) geopend in het voormalige V&D-gebouw dat in 2018 gerenoveerd en gerestyled is. Dat gebouw is fysiek een onderdeel van het winkelcomplex maar is niet in eigendom van Klépierre. Door het faillissement van de Hudson's Bay Nederland in 2019 is ook het filiaal in Utrecht dat jaar weer gesloten. Het grootste deel van het winkelcentrum is, sinds het gereedkomen van het Gildenkwartier in de zomer van 2020, herontwikkeld, alleen een groot deel van het Godebaldkwartier moet nog verbouwd worden (zowel de binnenzijde als de buitenzijde).
Winkelroutes: noordpassage, zuidpassage en zijtakken
De twee hoofdroutes binnen het complex lopen op een verhoogd niveau tussen het Stationsplein en het Vredenburg. Bij de centrale ingang aan het Stationsplein splitst de loopstroom vanuit het station zich in twee vrijwel rechte routes en deze komen op twee nabijgelegen maar verschillende plekken op het Vredenburg uit. Het gaat om de Noordpassage / Vredenburgpassage die in gebruik is sinds 5 april 2017, en om de Zuidpassage / Catharijnepassage die op 9 november 2018 volledig in gebruik is genomen. De Noordpassage heeft een zijtak naar het Gildenkwartier met onder andere een MediaMarkt. De Zuidpassage heeft twee zijtakken: het Godebaldkwartier met onder andere een Albert Heijn, en de kortere zijtak Boven Clarenburg: het gedeelte dat zich bevindt tussen de zijkant van het voormalige Hudson's Bay en de binnenstad.
De Stadskamer, een horecaplein boven de Catharijnesingel, en de zogenaamde Stijlkamer die vlak bij het Vredenburg zit, liggen tussen deze twee passages in. Tussen de Catharijnesingel en het Vredenburg hebben de Vredenburg- en de Catharijnepassage (net zoals de Stadskamer en de Stijlkamer) ook winkels op de begane grond. En aan het stationsplein, en aan het Vredenburg en aan de straat 'Achter Clarenburg' heeft Hoog Catharijne ook winkels aan de buitenzijde van het hoofdcomplex.
Het grootste deel van het winkelcentrum wordt 's nachts afgesloten. De Stadskamer en het gedeelte van de Vredenburgpassage tussen de Catharijnesingel en het Stationsplein zijn 24 uur per dag open zodat reizigers buiten de winkelopeningstijden niet om hoeven te lopen.
Gebouwindeling hoofdcomplex
Entreegebouw
Tussen het Vredenburg en de Catharijnesingel heeft (sloop en) volledige nieuwbouw plaatsgevonden met de bouw van het Entreegebouw aan het Vredenburg met een ondergrondse vijflaagse parkeergarage (een restant van de oude tweelaagse parkeergarage onder het plein het Vredenburg sluit aan op deze nieuwe parkeergarage). Het gebouw heeft op de hogere verdiepingen ook appartementen.
Stadskamer
Meteen ten westen van het Entreegebouw bevindt zich de nieuw ontwikkelde Stadskamer: een grote hal boven het water van de Catharijnesingel met horeca waar met zeer grote raampartijen en met doorzichtige waterornamenten visueel aansluiting is gezocht met de herstelde Catharijnesingel. Sinds 12 september 2020 stroomt er onder Hoog Catharijne weer water door de Catharijnesingel, zodat er rondvaartboten en andere kleinere boten onder de Stadskamer door kunnen varen. Onder de Stadskamer is in de singel een stuk oude kasteelmuur in het water geplaatst.
Poortgebouw
Aan de oostelijke zijde van de Stadskamer zit het Poortgebouw dat direct aan de Catharijnesingel ligt en waar in juni 2019 het hotel Hampton by Hilton is opengegaan en waar in 2020 het Crowne Plaza hotel open is gegaan. Onder het Poortgebouw is er een aanlegsteiger gebouwd waar in de toekomst (rondvaart)boten kunnen aanleggen. Het Poortgebouw is in 2017 verkocht aan een belegger.
Bruggebouw
Het Poortgebouw is (richting het westen) vervolgens weer met het zogenaamde Bruggebouw verbonden: een brede, tweedelige, overbrugging van drie verdiepingen over de openbare weg tussen het Poortgebouw en het gedeelte van het Hoog Catharijne-complex dat ligt tussen de Catharijnesingel (oostelijke zijde) en het Stationsplein (westelijke zijde).
Bestaande bebouwing
Dit gedeelte van het complex wordt verder omsloten door het Smakkelaarsveld aan de noordelijke zijde en het Moreelsepark aan de zuidelijke zijde. Dit gedeelte van Hoog Catharijne is niet gesloopt maar vernieuwd door de winkelstraten recht te trekken, door hogere plafonds en winkelpuien te construeren en door, waar mogelijk, lichtstraten te creëren. De buitenkant van dit gedeelte van het complex krijgt een nieuwe plint. Binnenin dit deel van het complex bevindt het Gildenkwartier zich aan de noordelijke zijde, het Godebaldkwartier aan de zuidelijke zijde en de Vredenburg- en de Catharijnepassage lopen haaks door het centrale deel.
Voorzetgebouw
Vanuit het Vredenburg bezien is aan het einde van de route, aan het nieuwe Stationsplein, en tegen de hiervoor beschreven bestaande bebouwing van Hoog Catharijne, het Voorzetgebouw gebouwd zodat het mogelijk was om daar de nieuwe en ruimere hoofdingang te maken (zie de hoofdfoto in het rechterkader bovenaan).
Eerdere sloop voor de complexdelen-scheiding en herontwikkeling
De oude overdekte ingang, de stationstraverse, met als bijnaam de 'Patatstraat', is in de loop van 2018 afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe stationsplein waarvan het eerste deel al eerder, op 14 februari dat jaar, geopend werd. Na die dag verviel de indoorverbinding tussen het winkelcentrum en het station. En na de sloop waren de twee complexen niet meer een geheel. Het Muziekcentrum was vanaf 18 juni 2007 vanwege de herontwikkeling al gesloten en niet meer toegankelijk, maar in 2013 werd het Hoog Catharijne-deel naast het Muziekcentrum gesloopt (rondom de in 2012 gesloten Peek & Cloppenburg), en daarmee werd toen ook fysiek de verbinding met het complex definitief verbroken. Want de Gildentraverse (/ Mediamarkttraverse) tussen het Muziekcentrum en het winkelgebied het Gildenkwartier was in 2010 al gesloopt.
In de tussentijd werden in 2011 de sporthal Catharijne en het onderliggende winkelgebied de Catharijnehof gesloopt: er was daarna geen indoorverbinding meer tussen het (toenmalige) hoofdcomplex en het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs. Met de sloop van de Jaarbeurstraverse vanaf 2013 was er helemaal geen winkelgebied van Hoog Catharijne meer in het stationsgebied ten westen van het spoor. Na de verbouwing aldaar, dus na juli 2015, kwam er een definitieve "short cut" tussen het nieuwe station en het Beatrixgebouw via de definitieve zij-ingang aan de noordelijke zijde van het Beatrixgebouw, maar dan in de open lucht (zie verder het artikel: "Jaarbeursplein" voor de sloop van de overige bouwwerken aldaar.)
Aan de andere kant van het station, aan de binnenstadszijde, werd in 2013 het stationsplateau/taxiplatform ook gesloopt en het stadsbusstation en het streekbusstation werden verplaatst en ondergebracht in het nieuwe station dat is uitgebreid tot OV-terminal: zie Geschiedenis van station Utrecht Centraal. Andere gedeelten van Hoog Catharijne, inclusief de Radboudtraverse en het Secretariaatsgebouw, zijn gesloopt om het winkelcentrum op die plekken opnieuw op te kunnen bouwen.
Het zuidelijke gedeelte van Boven Clarenburg, dat is het gedeelte van Hoog Catharijne tussen de voormalige Hudson's Bay en de straat Clarenburg in de binnenstad, is niet gesloopt maar inwendig vernieuwd. Het lichtkunstwerk aan de buitenzijde uit de tijd van de bouw van Hoog Catharijne is behouden gebleven. De rest van het winkelgebied Clarenburg heeft middels sloop en nieuwbouw plaatsgemaakt voor (de zuidelijke helft van) de Stijlkamer. Het winkelgebied van het Radboudkwartier is niet meer als zodanig te herkennen: dat gebied bevond zich voor de verbouwing tussen het huidige Stationsplein en het huidige Entreegebouw.
Gebouwindeling buiten het hoofdcomplex
De Vredenburg
Sinds de vernieuwing (CU2030) maken ook De Vredenburg aan het gelijknamige plein en het Paviljoen aan het Stationsplein, zonder verbonden te zijn aan het hoofdcomplex, onderdeel uit van Hoog Catharijne. De Vredenburg is een in 2012 in gebruik genomen gebouw met winkels op de begane grond en de eerste verdieping, een openbare fietsenstalling in de kelderverdieping en woningen op de overige vier verdiepingen.
Het Paviljoen
Het Paviljoen is in februari 2018 in gebruik genomen met winkelruimten aan het stationsplein en op de eerste verdieping, het gebouw heeft ook een klein dakterras. In het Paviljoen bevinden zich diverse lokale en (inter)nationale horeca-ketens. Het gebouw staat boven de kopsporen 1 t/m 3 (aan het eerste en tweede perron) van Utrecht Centraal, maar dat is alleen aan de achterzijde van het gebouw te zien. Het gebouw zit vast aan het zogenaamde Noordgebouw dat door de gemeente Utrecht is ontwikkeld en in 2018 gedeeltelijk in gebruik is genomen.
Visies op de toekomst
In 2002 werd een raadplegend referendum gehouden waarin de bevolking van Utrecht de keuze had uit twee visies met betrekking tot de grootschalige vernieuwing van het stationsgebied. Hoog Catharijne wil met de huidige vernieuwingen ook doelgroepen uit hogere inkomensgroepen aantrekken via winkel- en horecaformules die voor hen aantrekkelijk zijn.
Het gedeelte van het complex dat zich tussen het station, de Catharijnesingel, het Smakkelaarsveld en het Moreelsepark bevindt krijgt aan de buitenzijde op de begane grond een volledig nieuwe plint. Dit gedeelte is nu half overdekt en maakt, onder meer door de vele verkeerd gestalde fietsen, een rommelige indruk. Aan deze lange buitenrand met de nieuwe vooruitgeschoven plint komen waar mogelijk winkels zodat ook de buitenkant van het complex een meer levendige uitstraling zal krijgen.
Hoog Catharijne onderscheidde zich van andere winkelcentra doordat het, ook voor het winkelend publiek, een multifunctioneel complex was, met niet alleen winkels maar ook een bioscoop, een sporthal, een muziekcentrum en een kapel. Bovendien was het complex verbonden met het station en een congresgebouw. Het 'overdekte stad'- of 'stad in een stad'-concept lijkt met de sloop van de sporthal, het vertrek van de Catharijne-bioscoop, de loskoppeling van het station en de loskoppeling van het Beatrixgebouw (het congresgebouw van de Jaarbeurs) niet meer leidend te zijn, er is met CU2030 nadrukkelijk gekozen voor herkenbaarheid van de afzonderlijke gebouwen. Boven de Catharijnesingel is wel het Poortgebouw gebouwd waar in 2019 en 2020 twee hotels zijn geopend. De Stadskamer naast het Poortgebouw is bedoeld als ontmoetingsplek en kan (net zoals de Stijlkamer) ook geschikt gemaakt worden om evenementen in te organiseren. Dit maakte onderdeel uit van de strategie van de voormalige eigenaar Corio (overgenomen door Klépierre) om topwinkellocaties verder te ontwikkelen tot waarbij consumenten door middel van FMP's (favourite meeting places) vooral naar winkelcentra gaan om iets te beleven. Consumenten zijn immers sinds de mogelijkheid om via het internet te winkelen niet meer gedwongen om voor hun aankopen naar een winkelcentrum te gaan. In de tweedeling die zich aftekent tussen traditionele winkelcentra met groeiende leegstand (Traditional Retail Centres, TRC) en de zogenaamde ‘Favourite Meeting Places’, wil(de) Corio Hoog Catharijne ontwikkelen tot een winkelcentrum van de laatste categorie.
Trivia
Er bevinden zich resten van het kasteel Vredenburg op de volgende plekken: in de parkeergarage P5 onder het entreegebouw, in de Catharijnesingel onder de Stadskamer van Hoog Catharijne en bij de ingang van de fietsenstalling onder het gebouw de Vredenburg.
Op 11 oktober 2012 is het eerste stuk Nieuw Hoog Catharijne in gebruik genomen. Het betrof een stuk van de huidige Noordpassage / "Vredenburgpassage boven", ter hoogte van de huidige (2022) C&A-vestiging die eveneens op die dag werd geopend. Dit stuk traverse had aanvankelijk antraciet grijze tegels die aansloten bij de grijze buitenbetegeling die in de rest van het nieuwe stationsgebied zou worden toegepast. Bij de oplevering van de (rest van de) Noordpassage in 2017 is ervoor gekozen om dit stuk, evenals de rest van het nieuwe winkelcentrum, een warmere kleur betegeling te geven.
Naast de in dit artikel reeds genoemde gebouwen en locaties zijn en waren er meer naamverwijzingen naar Hoog Catharijne. Zowel de gemeentelijke fietsenstalling als de particuliere fietsenwinkel op het straatniveau aan de Catharijnesingel (en daarmee onder het traverseniveau) heten "Laag Catharijne". In en bij de binnenstad (buiten het stationsgebied) bevinden zich nog twee andere vestigingen van deze fietsenwinkel met deze benaming.
Het Stationsplateau was tussen 1974 en 2011 de benaming van het taxiplatform boven het stadsbusstation. Dat platform is daarna gesloten en naderhand gesloopt. Het gebied bij de westelijke stationsentree Jaarbeurszijde (op "traverse-niveau") heet het Stads''plateau: hier bevinden zich (vanaf 2014) het Stadskantoor Utrecht en (vanaf 2018) een van de WTC's van Utrecht (dit gebied valt niet meer onder Hoog Catharijne).
De eerste McDonald's van de regio Utrecht kwam in 1978 in Hoog Catharijne (in 1971 was de eerste in Nederland geopend). De vestiging kwam in het Gildenkwartier dat toen nog geen half jaar oud was. Het paste bij de strategie van McDonald's toentertijd om filialen in de centra van de grote steden te openen. Dit filiaal staat nog steeds op dezelfde plek in het, in de jaren 2010, herontwikkelde winkelcentrum.
Afbeeldingen
Winkelcentrum in Nederland
Bouwwerk in Utrecht (Binnenstad)
Stedenbouwkundig project
|
Kantoren, appartementen, parkeergarages en voetgangerstunnels
Naast de reeds genoemde kantoren waren er ook kantoren gebouwd in het complex-gedeelte dat zich tussen de Catharijnebaan en de busstations bevond (in dat gedeelte bevonden zich van noord naar zuid het Gildenkwartier, het Radboudkwartier en het Godebaldkwartier). In dit gedeelte waren ook de appartementen gebouwd, zoals de Radboudveste. De appartementencomplexen waren, net zoals de kantoren, over alle drie de kwartieren verdeeld. In dit complex-deel had ook ieder kwartier zijn eigen parkeergarage(s) die zowel voor bewoners als voor winkel- en kantoorbezoekers toegankelijk waren. (Anno 2022 bestaat dit complexgedeelte nog steeds met een nieuwe winkelplint op de begane grond die in fasen wordt opgeleverd). En naast deze garages, en de reeds genoemde parkeergarage aan het Jaarbeursplein, was er zowel een parkeergarage gebouwd naast het V&D-gebouw als onder het plein het Vredenburg (op de gesloopte parkeergarage op het Jaarbeursplein na, bestaan de parkeergarages nog steeds: die onder het Vredenburg is aangepast: zie paragrafen van Nieuw Hoog Catharijne).
| 3 |
appartement, flat, woonunit
|
1,115 |
TransferAction
|
4016823
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neckermann%20Reizen
|
Neckermann Reizen
|
Neckermann Reizen Nederland was een Nederlandse touroperator.
Het bedrijf werd op 1 november 1970 opgericht als dochteronderneming van het Duitse postorderbedrijf en reisorganisator Neckermann. Oorspronkelijk werden vakantiereizen aan de consument verkocht vanuit eigen Neckermann reisbureaus. Het bedrijf werd later verkocht aan Thomas Cook Group PLC en maakte deel uit van de Nederlandse tak van Thomas Cook.
Geschiedenis
Het postorderbedrijf Neckermann werd in 1950 opgericht door dressuurruiter Josef Neckermann en vestigde zich in Frankfurt. In 1963 breidde Neckermann zijn activiteiten uit met het verkopen van georganiseerde vliegvakanties, die in een speciale bijlage van de Neckermanncatalogus werden aangeboden. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van:
Neckermann Vliegreizen Nederland in 1970. Het hoofdkantoor was gevestigd boven het Neckermannreisbureau aan de Kalverstraat in Amsterdam. Sinds de overdracht aan Thomas Cook is er geen connectie meer met het postorderbedrijf.
Neckermann België.
Op 28 maart 2019 ging Vrij Uit, dat sinds 1997 ook onder Thomas Cook viel, op in Neckermann Reizen.
Op 23 september 2019 werd het Britse moederbedrijf Thomas Cook failliet verklaard, waardoor ook Neckermann een dag later de activiteiten moest neerleggen.
Producten
De hoofdactiviteit van Neckermann Reizen bestond uit het samenstellen en verkopen van georganiseerde vliegvakanties naar zonnige bestemmingen rond de Middellandse Zee. Daarnaast boden de Nederlandse en Belgische Neckermannbedrijven autovakanties, campingvakanties, stedentrips, cruises en wintersportvakanties aan.
Externe links
Neckermann Nederland
Neckermann België
Touroperator
Voormalig Nederlands bedrijf
|
Geschiedenis
Het postorderbedrijf Neckermann werd in 1950 opgericht door dressuurruiter Josef Neckermann en vestigde zich in Frankfurt. In 1963 breidde Neckermann zijn activiteiten uit met het verkopen van georganiseerde vliegvakanties, die in een speciale bijlage van de Neckermanncatalogus werden aangeboden. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van:
Neckermann Vliegreizen Nederland in 1970. Het hoofdkantoor was gevestigd boven het Neckermannreisbureau aan de Kalverstraat in Amsterdam. Sinds de overdracht aan Thomas Cook is er geen connectie meer met het postorderbedrijf.
Neckermann België.
| 1 |
overdracht, verplaatsing, locatie
|
10,488 |
SocialMediaPosting
|
1438315
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hu%20Jia
|
Hu Jia
|
Hu Jia (Peking, 25 juli 1973) is een activist en dissident uit de Volksrepubliek China.
Levensloop
Zijn werk spitst zich vooral toe op de Chinese democratische beweging en milieubeweging. Hij zet zich ook in voor mensen met aids in China. Hu heeft het internet en vooral zijn weblog gebruikt om de onderdrukking van mensenrechtenverdedigers door het Chinese regime onder de aandacht te brengen. Time Magazine plaatste hem in 2007 op de lijst van honderd invloedrijkste personen ter wereld.
Na zijn eerste arrestatie in 2006 zette zijn vrouw, Zeng Jinyan, een weblog op waarin ze berichtte over de onderdrukkende activiteiten van de geheime politie. Haar weblogs werden verschillende keren geblokkeerd. Tijdens zijn huisarrest van augustus 2006 tot maart 2007 zetten hij en zijn vrouw een realitydocumentaire online, waarin ze verslag deden van het constante politietoezicht. Deze documentaire, Prisoners in Freedom City, werd wijd verspreid over het internet.
Hu werd opnieuw opgepakt in december 2007 en in april 2008 werd hij veroordeeld tot drie en een half jaar gevangenisstraf. Op 22 oktober 2008 werd hij overgeplaatst naar een gevangenis in Peking, waarmee hij zich dichter bij zijn familie bevindt en gemakkelijker bezoek kan krijgen.
Arrestaties en huisarresten
Hu Jia werd meerdere malen gearresteerd.
16 februari 2006 Hu werd zonder opgaaf van reden gearresteerd en bleef 41 dagen vast zitten.
Augustus 2006 - maart 2007 Hu werd gedurende 241 dagen onder huisarrest geplaatst. Tijdens dit huisarrest maakten hij en zijn vrouw een online realitydocumentaire over het constante politietoezicht.
Mei 2007 Hu werd opnieuw gedurende korte tijd onder huisarrest geplaatst.
27 december 2007 Hu werd zonder officiële aanklacht afgevoerd door de politie. Een maand eerder had hij via een audioverbinding een verklaring afgelegd tegenover het Europees Parlement. Zijn vrouw werd onder huisarrest geplaatst.
3 april 2008 De rechtbank in Peking veroordeelde Hu voor drieënhalf jaar gevangenisstraf en een jaar ontneming van zijn politieke rechten.
Gezondheidsklachten
Hu Jia kampt al een tijd met gezondheidsproblemen: hij lijdt aan een leverziekte die het resultaat is van een hepatitis B-infectie en heeft dagelijks medicatie nodig.
Zijn leveraandoening kan leiden tot kanker wanneer hij daar niet aan behandeld wordt. Volgens het hoofd van het medische instituut van de gevangenis, is de cirrose-aandoening geen medische reden om Hu vrij te laten en wees daarom een verzoek om een voorwaardelijke invrijheidstelling in 2010 af.
Onderscheiding
Op 23 oktober 2008 kreeg Hu de Sacharovprijs voor de Vrijheid van Denken van het Europees Parlement. De Sacharovprijs is bestemd voor personen en organisaties die zich wijden aan de bescherming van de rechten en fundamentele vrijheden van de mens.
In april dat jaar had de stad Parijs hem samen met de veertiende dalai lama al uitgeroepen tot ereburger van de stad.
In 2008 werd hij gezien als een van de kanshebbers voor de Nobelprijs voor de Vrede. Twee jaar later werd die wel toegekend aan een andere Chinese dissident, Liu Xiaobo.
Chinees dissident
Chinees mensenrechtenactivist
Aidsactivist
Gevangene
Winnaar van de Sacharovprijs
|
Na zijn eerste arrestatie in 2006 zette zijn vrouw, Zeng Jinyan, een weblog op waarin ze berichtte over de onderdrukkende activiteiten van de geheime politie. Haar weblogs werden verschillende keren geblokkeerd. Tijdens zijn huisarrest van augustus 2006 tot maart 2007 zetten hij en zijn vrouw een realitydocumentaire online, waarin ze verslag deden van het constante politietoezicht. Deze documentaire, Prisoners in Freedom City, werd wijd verspreid over het internet.
| 1 |
bericht, platformpost, onlinepublicatie
|
11,785 |
TrainTrip
|
136700
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Veluwsche%20Stoomtrein%20Maatschappij
|
Veluwsche Stoomtrein Maatschappij
|
De Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM) is een stoomtreinmaatschappij die een toeristische treindienst exploiteert op de spoorlijn Dieren - Apeldoorn op de Veluwe in de Nederlandse provincie Gelderland.
De stoomtreinritten zijn populair bij toeristen en daarom rijdt de VSM van begin april tot eind oktober iedere zondag. In de zomer zelfs zeven weken lang zes dagen per week en rijdt de stoomtrein drie dagen per week door naar Dieren.
Geschiedenis
De VSM is een vrijwilligersorganisatie en is opgericht in 1975. In het jaar daarvoor vatten enkele personen uit het lokale toeristische bedrijfsleven het plan op een nieuwe toeristische attractie op te richten in de vorm van een stoomtreindienst. De NS gaf toestemming om op de goederenspoorlijn tussen Apeldoorn en Dieren te rijden.
Treindienst
De VSM doet in de normale (groene) dienstregeling de stations Apeldoorn, Beekbergen, halte Immenbergweg, Loenen en Eerbeek aan. Op de terugweg vanuit Eerbeek hebben de reizigers in Beekbergen 40 minuten de tijd om het Museumstoomdepot van de VSM te bezoeken. Daarna rijdt de trein nog op en neer naar Apeldoorn. In de zomer rijdt de stoomtrein zeven weken lang, zes dagen per week. Drie dagen per week rijdt de stoomtrein tijdens de (blauwe) dienstregeling twee keer per dag door naar Dieren, met daar aansluiting op een salonboot die over de IJssel naar Zutphen vaart.
Terug naar Toen
Jaarlijks wordt in het eerste volle weekend van september het stoomtreinfestival 'Terug naar Toen' georganiseerd, waarbij alle bedrijfsvaardige locs en rijtuigen worden ingezet. De afgelopen jaren zijn tijdens het festival meer dan 10 stoomlocomotieven actief. Op de stations van Beekbergen en Loenen zijn tal van attracties en bezienswaardigheden te vinden zoals oude voertuigen, stoomwalsen, modelbanen e.d.
Hoogtepunt was een aantal jaar de laatste rit op zaterdagavond van Apeldoorn naar Beekbergen, met een trein getrokken door alle bedrijfsvaardige stoomlocomotieven. In 2005 en 2006 bestond deze trein uit 10 locomotieven, de Oostenrijkertrein en de Blokkendozentrein. In verband met de te grote publieke belangstelling is er in 2007 om veiligheidsredenen met deze traditie gebroken.
Werkplaatsen
In Beekbergen (ligt in de bebouwde kom van het dorp Lieren), bevindt zich aan de Dorpstraat een werkplaats voor regulair onderhoud aan het rollend materieel zoals locomotieven en rijtuigen die op rijdagen worden gebruikt worden hier gestald.
In Apeldoorn bevindt zich aan de Rijnstraat/Kanaal Zuid een werkplaats voor groot onderhoud en restauratiewerkzaamheden. Deze werkplaats is niet voor publiek toegankelijk.
Materieel
De VSM startte de treindienst op 14 juli 1975 met de kort daarvoor verworven stoomlocomotief 094 055, afkomstig van de Deutsche Bundesbahn. Wegens de slechte staat waarin deze verkeerde, werd deze al in 1976 afgevoerd en vervangen door o.a. de locs 23 076 en 80 036. In de volgende jaren werd de collectie stoomlocomotieven verder uitgebreid. De VSM beschikt in 2023 over 17 stoomlocomotieven en 23 diesellocomotieven. Voorts zijn er 33 spoorwegrijtuigen en vele goederenwagens.
Locomotieven
De meeste stoomlocomotieven zijn afkomstig uit Duitsland, van de Deutsche Bundesbahn en de Deutsche Reichsbahn. Ook zijn er twee locs uit Polen en één uit Oostenrijk.
De VSM beschikt over stoomlocomotieven van de Duitse Baureihen 23, 41, 44, 50, 52, 52.80, 64, 65, 80 en de Poolse TKp 23 en TKp 5353. De meeste zijn gebouwd in de jaren veertig en vijftig. De oudste locomotief in het bezit van de VSM is de 80 036 uit 1929. Deze is sinds 1976 aanwezig.
De VSM bezit een grote en brede collectie Nederlandse diesellocomotieven uit de jaren vijftig. De diesellocomotieven zijn afkomstig van de Nederlandse Spoorwegen. Er zijn locomotoren (NS 200), rangeerlocs (NS 500) en lijndiesellocs (NS 2200 en NS 2400). Van de serie 2400 bezit de VSM de unieke 2530 met lagere motorhuiven en een hogere cabine. Hierdoor heeft de machinist een aanmerkelijk beter uitzicht dan bij de rest van de serie. De 2530 was oorspronkelijk lila geschilderd, en reed tot augustus 2019 bij de VSM in de bruine kleur die zij in de jaren zestig had. Sinds september 2019 rijdt de 2530 weer in de oorspronkelijke lila kleur.
Sinds mei 2018 beschikt de VSM ook over een ex-Amerikaanse loc NS 2000, een type dat uit Nederland was verdwenen, maar waarvan een soortgenoot uit de Verenigde Staten is gehaald.
Naast de Nederlandse diesellocomotieven bezit de VSM een Oost-Duitse locomotor van het type Köf, die echter niet bedrijfsvaardig is en waarschijnlijk gesloopt is.
Foto's
Materieeloverzicht
Tractievoertuigen
Motorrijtuig
Rijtuigen
De VSM beschikt over een grote collectie rijtuigen. In de stoomtreindienst worden met name de 'Oostenrijkers' ingezet. Deze tweeassige rijtuigen zijn in de jaren vijftig door de Österreichische Bundesbahnen gebouwd op oude onderstellen. Met hun open balkons zijn ze bij het publiek populair.
Aan Nederlands materieel heeft de VSM zes rijtuigen van het type 'Blokkendoos' (mat '24), rijtuigen uit de jaren twintig die oorspronkelijk in elektrische treinen reden. Hieronder is ook de B 8501: een van de rijtuigen uit het prototype Blokkendoos-treinstel uit 1924. Er zijn ook 10 rijtuigen van het type 'bolkop', waaronder de ABC 7301, het oudste en laatste vooroorlogse rijtuig van dit type, drie rijtuigen Plan D en zes Plan K.
Naast deze rijtuigen beschikt de VSM over de 'blauwe trein', een luxe trein samengesteld uit restauratierijtuigen van de Compagnie Internationale des Wagons-Lits en van Oost-Duitse oorsprong. Deze trein wordt met name gebruikt voor gezelschapsritten en sinds 2009 ook voor brunch- en dinerritten op feestdagen.
Behalve de bedrijfsvaardige rijtuigen heeft de VSM een slaaprijtuig, dat tijdens meerdaagse ritten op het hoofdspoornet door VSM-vrijwilligers gebruikt wordt, en een aantal niet-bedrijfsvaardige Oost-Duitse rijtuigen.
Trivia
Tijdens de intocht van Sinterklaas van 2019 in Apeldoorn verving de VSM de Pakjesboot 12 omdat het kanaal van Apeldoorn te smal was voor de boot. Bovendien kreeg Sinterklaas dat jaar een nieuw paard dat bang was voor water. Sinterklaas maakte daarom dat jaar gebruik van de trein in plaats van de stoomboot. De trein werd getrokken door stoomlocomotief 23 071 uit 1956.
Zie ook
Lijst van toeristische spoorwegen en museumlijnen in Nederland
Externe links
Veluwsche Stoomtrein Maatschappij
Railmusea in Nederland
Nederlandse Museummaterieel Database
Railgebonden mobiel erfgoed
Nederlandse spoorwegmaatschappij
Nederlands spoorwegmaterieel
Toeristische spoorweg in Nederland
Verkeer en vervoer in Apeldoorn
Museum in Apeldoorn
Veluwe
|
De stoomtreinritten zijn populair bij toeristen en daarom rijdt de VSM van begin april tot eind oktober iedere zondag. In de zomer zelfs zeven weken lang zes dagen per week en rijdt de stoomtrein drie dagen per week door naar Dieren.
| 1 |
treinreis, treinrit, treintraject
|
11,211 |
WinAction
|
1302582
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/AFC%20Champions%20League%202009
|
AFC Champions League 2009
|
De AFC Champions League 2009 was de zevende editie van dit voetbaltoernooi voor clubteams dat jaarlijks door de Asian Football Confederation (AFC) wordt georganiseerd.
Ten opzichte van de vijf voorgaande edities kende deze editie enkele veranderingen. Er werd voor het eerst een kwalificatie gespeeld. Het hoofdtoernooi (groepsfase) werd van 28 naar 32 clubs uitgebreid. De achtste finale, met daarin de nummers 1 en 2 per groep, was een extra ronde. De finale werd over een wedstrijd gespeeld op neutraal terrein. De winnaar van de vorige editie was niet automatisch geplaatst.
Titelhouder was Gamba Osaka uit Japan. Het toernooi werd gewonnen door Pohang Steelers uit Zuid-Korea door in de finale Al-Ittihad Djedda uit Saoedi-Arabië, de winnaar van 2004 en 2005, te verslaan (2-1). Met de eindoverwinning kwalificeerde Pohang Steelers zich tevens voor het wereldkampioenschap voetbal voor clubs 2009.
Deelname
De voor de kwalificatie gekwalificeerde clubs Binh Duong FC (Vietnam), Muharraq Club (Bahrein) en Safa SC Beiroet (Libanon) als finalisten van de AFC Cup 2008 mochten niet aan de kwalificatie deelnemen omdat hun land niet aan de gestelde criteria van de AFC voor deelname voldeden en werden naar de ‘lagere‘ AFC Cup 2009 verwezen. Dit had als gevolg dat er uiteindelijk 35 clubs deelnamen waarvan drie in de kwalificatie werden uitgeschakeld. Deze drie clubs speelden verder in de AFC Cup 2009.
Kwalificatie
1 club: , , , ,
Groepsfase
4 clubs: , , , ,
3 clubs:
2 clubs: , ,
1 club:
+ 2 winnaars kwalificatie
Ten opzichte van 2008 ontbraken clubs uit Irak en Syrië. Clubs uit Koeweit ontbraken vanwege een door de FIFA opgelegde schorsing van dit land en hun clubs voor internationaal voetbal.
Wedstrijden
Kwalificatie
De beide winnaars van de tweede ronde plaatsten zich voor het hoofdtoernooi. De verliezers ging door naar de AFC Cup 2009.
Groepsfase
De loting voor de groepsfase vond plaats op 7 januari 2009.
Groep A
Groep B
Sharjah FC trok zich na vier wedstrijden terug. Alle resultaten zijn geschrapt.
Groep C
Groep D
Groep E
Groep F
Groep G
Groep H
Achtste finale
Deze ronde werd in een wedstrijd beslist waarbij de groepswinnaars het thuisrecht kregen toebedeeld. De wedstrijden in de West-Aziatische zone werden op 26 en 27 mei gespeeld, de wedstrijden in de Oost-Aziatische zone op 24 juni.
|-
!colspan="3"|West-Azië
|-
!colspan="3"|Oost-Azië
|}
Kwartfinale
De heenwedstrijden werden op 23 september gespeeld, de terugwedstrijden op 30 september.
|}
Halve finale
De heenwedstrijden werden op 21 oktober gespeeld, de terugwedstrijden op 28 oktober.
|}
Finale
De finale van de AFC Champions League 2009 werd op 7 november gespeeld in het Olympisch Stadion van Tokio.
|-
|}
AFC Champions League
Voetbal in 2009
|
Titelhouder was Gamba Osaka uit Japan. Het toernooi werd gewonnen door Pohang Steelers uit Zuid-Korea door in de finale Al-Ittihad Djedda uit Saoedi-Arabië, de winnaar van 2004 en 2005, te verslaan (2-1). Met de eindoverwinning kwalificeerde Pohang Steelers zich tevens voor het wereldkampioenschap voetbal voor clubs 2009.
| 2 |
overwinning, competitie, winnaar
|
3,419 |
Winery
|
5143466
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kirup
|
Kirup
|
Kirup is een plaatsje in de regio South West in West-Australië. Het ligt 228 kilometer ten zuiden van Perth. Het werd oorspronkelijk Upper Capel genoemd omdat het in de vallei van de bovenloop van de Capelrivier ligt. Het ligt langs de South Western Highway tussen Donnybrook en Balingup.
Geschiedenis
In de jaren 1870 startte Joseph Cookworthy een runderstation in Upper Capel en plaatste het onder beheer van John Moore. In die tijd werden alle benodigdheden vanuit Bunbury aangevoerd met een ossenwagen of te paard. Tegen 1890 woonde er genoeg mensen in Upper Capel om een cricketploeg samen te stellen. De ploeg speelde tegen teams uit Ferguson, Upper Preston en Greenbushes.
In 1897 werd goud gevonden 20 kilometer noordelijker nabij Donnybrook. Tegen 1898 hadden de goudzoekers Upper Capel bereikt waar drie gebieden werden afgebakend om goud te zoeken.
De Upper Capel spooraansluiting werd aangelegd eind 1897 en aangesloten op de nieuwe spoorlijn tussen Donnybrook en Bridgetown. Hierdoor werd George Baxter in de gelegenheid gesteld een houtconcessie van 6000 hectare te ontwikkelen. Baxter stichtte de Preston Jarrah Sawmills met een 8 kilometer lang aanvoerspoor vanaf de Upper Capel spooraansluiting. De houtzagerij produceerde voor export via Bunbury. Er werden dwarsliggers geproduceerd voor de Menzies-Leonora railway, voor de Nieuw-Zeelandse regering, de spoorwegen van Zuid-Afrika en New South Wales en hout voor de nieuwe dokken in Fremantle.
In 1901 werd het nieuwe dorp opgemeten en gesticht naast het Upper Capel spoorwegstation. De Upper Capel Roads Board, met hoofdzetel in Balingup, stelde voor het dorp "Keerup" te noemen, naar de Nyungahbenaming voor het gebied. "Keerup" zou "plaats van de zomervliegjes" betekenen. Het werd Kirupp en vanaf 1931 Kirup.
In 1905 werd het Kirup Hotel gebouwd door H. Doyle voor 935 pond. De eerste vergunninghouder was H. Kreitmayer die ook actief was in het gemeenschapsleven en een zitje had in de Balingup Road Board in 1908 en 1909. Het hotel werd later omgebouwd tot een taverne en kreeg achteraan een klein caravanpark.
Na de Eerste Wereldoorlog werd Kirup opgenomen in de Soldier Settlement Schemes. Grote historische landgoederen zoals het Ravenscliffe Estate (935 hectare), Brazier Estate (546 hectare) en Ryall Estate (364 hectare) werden door de overheid opgekocht en opgedeeld zodat teruggekeerde soldaten zich er konden vestigen.
Economie
Kirups belangrijkste industrieën zijn biologische tuinbouw, fruitteelt en veeteelt. Het dorpje is bekend voor de Kirup Syrup, een rode wijn oorspronkelijk gemaakt door Alberto Vinci op zijn plaatselijke wijngaard.
Bekende bewoners
Luitenant-colonel Noel Brazier (1866-1947), tweede eigenaar van Rockfield, oprichter en bevelhebber van het 10th Light Horse Regiment.
Plaats in West-Australië
|
Economie
Kirups belangrijkste industrieën zijn biologische tuinbouw, fruitteelt en veeteelt. Het dorpje is bekend voor de Kirup Syrup, een rode wijn oorspronkelijk gemaakt door Alberto Vinci op zijn plaatselijke wijngaard.
| 1 |
wijngaard, wijnmakerij, wijnhuis
|
5,738 |
SearchAction
|
5427080
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Orwell%20%28computerspel%29
|
Orwell (computerspel)
|
Orwell: Keeping an Eye on You is een computerspel ontwikkeld door het Duitse indiebedrijf Osmotic Studios. Orwell is een simulatiespel waarin de speler in de huid kruipt van een inspecteur die, met vergaande en privacy-schendende methoden tot zijn of haar beschikking, door middel van het online bespioneren van burgers namens de overheid de staatsveiligheid probeert te waarborgen. Het bestaat uit vijf episodes, waarvan de eerste op 20 oktober 2016 en de laatste op 18 november 2016 werd uitgegeven.
Orwell: Keeping an Eye on You werd op 22 februari 2018 opgevolgd door het tweede seizoen, getiteld Orwell: Ignorance is Strength. Orwell: Ignorance is Strength heeft een soortgelijke speelervaring en strekking als zijn voorganger, en vindt qua verhaal gelijktijdig plaats. Het bestaat uit drie episodes, die eveneens in navolging van elkaar zijn uitgegeven.
Inspiratie
De titels van beide spellen verwijzen naar de Britse schrijver George Orwell en zijn toekomstroman 1984 uit 1949. 1984 speelt zich af in een dystopische periode waarin een totalitaire overheid constant op de hoogte is van wat de burgers doen en laten, en waarin privacy dus niet kan bestaan.
Plot
Achtergrond
Orwell speelt zich af in een fictief land genaamd De Natie (The Nation), dat wordt geleid door een autoritaire overheid met aan het hoofd daarvan De Partij (The Party), de belangrijkste en machtigste partij in het land. De overheid zetelt zich in de hoofdstad, Bonton. Hier speelt zich ook het grootste gedeelte van het verhaal zich af.
In 2012 voerde De Partij de Veiligheidswet (Safety Bill) door. Hiermee werd het voor de overheid mogelijk om in de naam van staatsveiligheid zijn eigen burgers te bespioneren. Hierop werd door het Ministerie van Veiligheid (Ministery of Safety) het project Orwell opgericht, een programma waarmee de online bezigheden van burgers kunnen worden ingezien door inspecteurs van het ministerie.
Orwell: Keeping an Eye on You
Op 12 april 2017 ontploft er een bom op het Vrijheidsplein (Freedom Plaza) in de hoofdstad Bonton, waarbij een standbeeld wordt vernietigd en meerdere mensen omkomen. Op de locatie wordt een briefje gevonden met daarop de eerste drie verzen van het Duitse lied Die Gedanken sind frei. Cassandra Watergate, een kunstenaar die enkele weken eerder is opgepakt voor de mishandeling van een politieagent, welke plaatsvond tijdens antioverheidsdemonstraties op het Vrijheidsplein, was ogenblikken voor de explosie aanwezig op het plein. De inspecteur wordt samen met collega Symes de taak gegeven om Watergate en haar activiteiten te onderzoeken. Als Watergate later wordt opgepakt, ontploft er nog een bom op de Stelligan-universiteit (Stelligan University). Van hieruit volgt de onderzoeker meerdere aanwijzingen, die aan het einde van het spel uiteindelijk tot vier verschillende eindes kunnen leiden.
Orwell: Ignorance is Strength
Op dezelfde dag als de bomaanslag op het Vrijheidsplein, ontvangt kapitein Oleg Bakay van het leger van het buurland Parges, een bedreigend telefoontje, waarop hij verdwijnt. De inspecteur krijgt samen met collega Ampleford de taak toegewezen om zijn verdwijning te onderzoeken en hem terug te vinden. Van hieruit begint de inspecteur de bezigheden van Raban Vhart, die het telefoontje had gepleegd, nader te onderzoeken. Vhart is eigenaar en auteur van een controversiële online blog, waarop hij de overheid vaak bekritiseert. Tijdens de loop van het verhaal wordt het doel van de inspecteur gewijzigd van het vinden van Bakay, naar het neerhalen van Vhart en zijn blog.
Op de laatste dag gaat de inspecteur de strijd met Vhart aan door met eerder al verzamelde data de publieke opinie te proberen te beïnvloeden. Ook in dit verhaal zijn verschillende uitkomsten mogelijk.
Computerspel uit 2016
Computerspel uit 2018
Simulatiespel
Windows-spel
Linux-spel
MacOS-spel
George Orwell
|
Orwell: Ignorance is Strength
Op dezelfde dag als de bomaanslag op het Vrijheidsplein, ontvangt kapitein Oleg Bakay van het leger van het buurland Parges, een bedreigend telefoontje, waarop hij verdwijnt. De inspecteur krijgt samen met collega Ampleford de taak toegewezen om zijn verdwijning te onderzoeken en hem terug te vinden. Van hieruit begint de inspecteur de bezigheden van Raban Vhart, die het telefoontje had gepleegd, nader te onderzoeken. Vhart is eigenaar en auteur van een controversiële online blog, waarop hij de overheid vaak bekritiseert. Tijdens de loop van het verhaal wordt het doel van de inspecteur gewijzigd van het vinden van Bakay, naar het neerhalen van Vhart en zijn blog.
| 2 |
zoeken, zoekactie, zoekproces
|
8,186 |
BusStation
|
97304
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Winkelcentrum%20Zuidplein
|
Winkelcentrum Zuidplein
|
Winkelcentrum Zuidplein is een groot, overdekt winkelcentrum in Rotterdam-Zuid. Het winkelen gebeurt niet op straatniveau maar op ca 6 meter daarboven, aansluitend aan de hal van metrostation Zuidplein en aan voetbruggen over de omringende drukke verkeerswegen. Op straatniveau bevindt zich een grote parkeergarage in twee lagen met ongeveer 1400 parkeerplaatsen, een bewaakte fietsenstalling, opslagruimte en een busstation. De evenementenhal Rotterdam Ahoy, het Ikazia ziekenhuis en politiebureau Zuidplein bevinden zich op loopafstand.
Momenteel bevindt zich tevens een tijdelijke fietsenstalling ter plaatse van de Pleinweg.
Winkelcentrum Zuidplein is gekoppeld aan een belangrijk knooppunt voor het regionale openbaar vervoer (metrostation en veertig regionale en stadsbuslijnen), zie Zuidplein (metrostation).
Het centrum
Het overdekte winkelcentrum Zuidplein is een van de belangrijkste werken van de Rotterdamse architect Hermanus Dirk Bakker (28 augustus 1915 - 12 oktober 1988) en was voor die tijd een zeer modern concept. Aan het winkelcentrum werd gebouwd van 1962 tot 1972 op een grotendeels braakliggend terrein tussen het metroviaduct en een aantal brede verkeerswegen. De Nieuwe kerk moest er echter voor worden gesloopt. In 1972 werd het winkelcentrum geopend door Mies Bouwman. In die tijd was er op een deel van het Zuidplein een kleine permanente markt met kramen en een openlucht patio bij een restaurant. In het oorspronkelijk ontwerp werd wisselend zonlicht in de winkelstraten naar binnen gehaald door lichthappers op het dak in verschillende richtingen. Tussen 1993 en 1995 werd het winkelcentrum in oostelijke richting uitgebreid met circa 11.000m² door architectenbureau Bakker & Partners i.s.m. Chiel Verhoeff. Tussen 1999 en 2003 werd het interieur gerenoveerd zonder noemenswaardige uitbreiding door JHK Architecten uit Utrecht i.s.m. Greig + Stephenson Architects uit Londen. Het centrale plein werd rustiger gemaakt door de vervanging van het theatertje en de vele kleine kiosken door twee nieuwe grote kiosken; de lichthappers werden vervangen door neutralere lichtkoepels. De galerijen met toegang tot winkelruimten op de eerste verdieping vervielen. In 2023 werd opnieuw een uitbreiding geopend - op de plaats van de gesloopte Groote Schouwburg - die met roltrappen aansluit aan het lage Zuidplein. Deze uitbreiding, ontworpen door TOMDAVID Architecten, is onderdeel van het project 'Hart van Zuid' met daarin o.a. ook een nieuw busstation, theater en bibliotheek, zwembad en uitbreiding van het Ahoy complex. De Gooilandsingel is heringericht als verbindende centrale voetgangerszone op straatniveau.
Met een oppervlakte van 55.000 vierkante meter is dit het belangrijkste winkelcentrum voor Rotterdam-Zuid en de gemeenten aan de zuidrand van Rotterdam. In 2017 had het winkelcentrum ongeveer 165 winkels. Het is een van de grootste overdekte winkelcentra van Nederland. Het winkelcentrum trekt ongeveer 10 miljoen bezoekers per jaar.
Veiligheid
Een belangrijke ingreep ten behoeve van de veiligheid van personen en goederen was de installatie kort na de eeuwwisseling van een camerasysteem met 53 vaste camera's, elf camera's met zoom en volgmogelijkheden en infrarooddetectoren voor de avondbeveiliging. Verder werden computersystemen geïnstalleerd om al deze data zichtbaar te maken, te bewerken en op te slaan.
Begin 2005 zijn er in het winkelcentrum proeven gehouden met een systeem voor automatische gezichtsherkenning. Met dit systeem kunnen veelplegers snel en automatisch herkend worden in de mensenmassa. Midden 2007 zijn ook 27 camera's geplaatst in de omgeving van Zuidplein, voor het merendeel bestuurbare camera's. Tegelijk zijn camera's geplaatst op en rond de Dordtselaan.
Door verhoogde inspanningen van de deelgemeente, politie, het vervoerbedrijf RET, bewakingsdiensten en de ondernemers, mocht het winkelcentrum zich vanaf 2006 het veiligste winkelcentrum van Nederland noemen. Het winkelcentrum verwierf in 2007 het driesterrenkeurmerk van Veilig Ondernemen. Desondanks leven gevoelens van onveiligheid die veel te maken hebben met het metro- en busstation. Zo werd in maart 2007 een 20-jarige jongen doodgeschoten in het metrostation. Ook de rondhangende jeugd en de slechte wijken in de omgeving dragen hieraan bij. Voor verjaging van hangjeugd bij de doorgangen van het OV-gedeelte naar het winkelcentrum wordt anno 2007 gebruikgemaakt van The Mosquito, apparatuur die hinderlijke hoogfrequente tonen uitzendt. Deze tonen zijn uiterst irritant voor het gehoor van jongeren.
Referenties
Externe link
Site Zuidplein
Zuidplein
Charlois
|
Winkelcentrum Zuidplein is een groot, overdekt winkelcentrum in Rotterdam-Zuid. Het winkelen gebeurt niet op straatniveau maar op ca 6 meter daarboven, aansluitend aan de hal van metrostation Zuidplein en aan voetbruggen over de omringende drukke verkeerswegen. Op straatniveau bevindt zich een grote parkeergarage in twee lagen met ongeveer 1400 parkeerplaatsen, een bewaakte fietsenstalling, opslagruimte en een busstation. De evenementenhal Rotterdam Ahoy, het Ikazia ziekenhuis en politiebureau Zuidplein bevinden zich op loopafstand.
Momenteel bevindt zich tevens een tijdelijke fietsenstalling ter plaatse van de Pleinweg.
| 1 |
busstation, busstationgebouw, busstationscomplex
|
994 |
QuantitativeValue
|
1497631
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oplossingsverzameling
|
Oplossingsverzameling
|
In de wiskunde is een oplossingsverzameling een verzameling van mogelijke waarden die een variabele kan aannemen om te voldoen aan een of meer voorwaarden, waaronder ook vergelijkingen en ongelijkheden kunnen vallen.
Voorbeelden
In de volgende voorbeelden staat voor de oplossingsverzameling.
is een interval
is een verzameling paren getallen.
een stelsel vergelijkingen:
een merkwaardig product:
, immers:
Zie ook
Oplossen van vergelijkingen
Verzamelingenleer
|
is een interval
is een verzameling paren getallen.
een stelsel vergelijkingen:
| 1 |
kwantitatieve waarde, interval, producteigenschap
|
653 |
Brewery
|
4372053
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Firestone%20Walker%20Brewing%20Company
|
Firestone Walker Brewing Company
|
De Firestone Walker Brewing Company is een Amerikaanse brouwerij in Paso Robles, Californië. De brouwerij is sinds juli 2015 eigendom van de Belgische brouwerij Duvel Moortgat.
Geschiedenis
De brouwerij werd opgericht in 1996 door Adam Firestone samen met zijn schoonbroer David Walker, die brouwstudies gevolgd had aan de Universiteit van Californië - Davis. De schoonbroers gebruikten Chardonnayvaten om hun eerste bieren te laten rijpen. Het bleek niet echt een succes maar ze ontwikkelden een brouwmethode die ze "Firestone Unie" (Firestone Union) noemden en waarop ze een patent namen. Het systeem is gebaseerd op het "Burton Unie"-systeem (Burton Union) dat zijn oorsprong heeft in Burton upon Trent in Engeland tussen 1840 en 1850. Er wordt gewerkt met een hercirculerend vergistingssysteem waarbij een rij houten vaten onderling verbonden worden via een reeks buizen. Het praktisch nut van het systeem is om overtollige gist (gistschuim) af te voeren uit de vaten zonder dat er grote lege binnenruimte bovenaan in de vaten komt. Het systeem wordt snel gezuiverd van het vergane gist terwijl het bier terugstroomt in de vaten voor verdere fermentatie. De brouwerij gebruikt houten eiken vaten om een deel van hun bieren te laten rijpen. Er werd twee maal uitgebreid in zes jaar tijd en in 2002 werd de vroegere SLO Brewing Company in Paso Robles opgekocht. Hun bieren behaalden een groot aantal prijzen op het Great American Beer Festival en op grote bierwedstrijden wereldwijd.
In juli 2015 kwam de brouwerij in handen van brouwerij Duvel Moortgat. De brouwerij maakt samen met Brewery Ommegang (Cooperstown, New York) en de Boulevard Brewing Company (Kansas City, Missouri) deel uit van "Duvel Moortgat USA".
Bieren
Lion & Bear serie
Double Barrel Ale (DBA)
Pale 31
Union Jack
Pivo
Easy Jack
Seizoensbieren
Oaktoberfest
Velvit Merlin
Propietor's reserve series
Opal
Double Jack
Wookey Jack
Speciale series
Propietor's Vintage Series, een aantal gelimiteerde op houten vaten gerijpte Vintage-bieren
Barrelworks, een aantal excentrieke en experimentele bieren, op vaten gelagerd
Collabrewtives, een aantal eenmalige bieren, in samenwerking met andere brouwerijen
Prijzen (selectie)
2013 European Beer Star gouden medaille voor Pale 31, Double Jack & Union Jack
2012 European Beer Star gouden medaille voor Union Jack & Double Jack
2012 World Beer Cup gouden medaille in de categorie American Style Pale Ale voor Pale 31
2011 European Beer Star gouden medaille voor Double Jack
2010 World Beer Cup gouden medaille in de categorie American Style Pale Ale voor Pale 31 en zilveren medaille voor Velvit Merlin
2010 Australian International Beer Awards gouden medaille voor Pale 31 & Union Jack
2008 World Beer Cup zilveren medaille in de categorie American IPA voor Union Jack en bronzen medaille voor Velvit Merlin
2008 European Beer Star gouden medaille voor Union Jack en bronzen medaille voor Oaktoberfest
2006 World Beer Cup gouden medaille in de categorie American Style Pale Ale voor Pale 31
2004 World Beer Cup gouden medaille in de categorie American Style Pale Ale voor Pale 31
2004 World Beer Cup zilveren medaille in de categorie English Style Pale Ale voor DBA
2003 World Beer Championship gouden medaille voor Pale 31
2002 World Beer Cup gouden medaille in de categorie English Style Pale Ale voor DBA
Externe link
Website brouwerij
Amerikaanse brouwerij
Economie van Californië
San Luis Obispo County
|
De Firestone Walker Brewing Company is een Amerikaanse brouwerij in Paso Robles, Californië. De brouwerij is sinds juli 2015 eigendom van de Belgische brouwerij Duvel Moortgat.
| 3 |
brouwerij, bierproductie, bierbrouwerij
|
7,866 |
OrderAction
|
749516
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestelling
|
Bestelling
|
Bestellen is het geven van een opdracht om een goed of dienst te leveren. Een bestelling maakt vaak deel uit van het koopproces na het opstellen van een koopovereenkomst. Bij post- en pakketbezorging betekent bestellen het verzorgen van de levering. Juridisch wordt het bestellen gezien als een rechtshandeling met eigendomsoverdracht als rechtsgevolg.
Bedrijfsproces
|
Bestellen is het geven van een opdracht om een goed of dienst te leveren. Een bestelling maakt vaak deel uit van het koopproces na het opstellen van een koopovereenkomst. Bij post- en pakketbezorging betekent bestellen het verzorgen van de levering. Juridisch wordt het bestellen gezien als een rechtshandeling met eigendomsoverdracht als rechtsgevolg.
| 1 |
bestelling, orderactie, aankoop
|
2,190 |
SaleEvent
|
5710764
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kmart
|
Kmart
|
Kmart is een Amerikaanse keten van warenhuizen. Het bedrijf is opgericht op 31 juli 1899 en het hoofdkantoor staat in Hoffman Estates. Het was in de jaren tachtig van de twintigste eeuw de op een na grootste detailhandel in de Verenigde Staten.
Geschiedenis
In 1899 begon Sebastian Spering Kresge zijn eerste winkel in Detroit, een zogenaamde variety store die allerlei kleine artikelen verkocht. Het winkeltje groeide uit tot de warenhuisketen SS Kresge Co. en in 1912 waren er inmiddels 85 winkels.
De eerste Kmart werd geopend in 1962 in Garden City, Michigan, en datzelfde jaar volgden 17 andere warenhuizen.
Uiteindelijk werd de naam van het bedrijf in 1977 hernoemd naar Kmart Corporation.
In de hoogtijdagen van het bedrijf in 1994 waren er wereldwijd 2486 winkels. Doordat Kmart achterbleef met geautomatiseerde systemen, winkelmodernisering, en het ontbreken van een onderscheidende merknaam, liep de groei van het bedrijf sterk terug. Ook heeft een aandelenschandaal in 2001 veroorzaakt door Martha Stewart het imago van de Kmart ernstig geschaad.
Eind jaren 90 werd een groot deel van Kmart-winkels hernoemd naar Big Kmart. Voor deze vestigingen kwam een nieuwe winkelformule, gericht op (kinder)kleding en goedkope verbruiksartikelen. Het bedrijf bouwde daarnaast ook aangekochte tankstations met een gemakswinkeltje om tot Kmart Express.
Op 22 januari 2002 diende Kmart een aanvraag voor faillissementsbescherming in. Het bedrijf moest ruim 300 winkels sluiten en meer dan 34.000 medewerkers ontslaan. Nadat een jaar later een nieuw logo en winkelindeling werd geïntroduceerd, volgde in maart 2005 een fusie met winkelketen Sears. Het ging verder onder Sears Holdings Corporation en zette de twee bestaande merken Sears en Kmart voort.
Vanaf 2019 is Kmart een dochterbedrijf van Transformco, dat eigendom is van miljardair Eddie Lampert.
Blue Light Special
Kmart werd bekend door zijn Blue Light Special, waarbij een winkelmedewerker een blauw zwaailicht in een gedeelte van de winkel aandeed, als teken dat er goedkope aanbiedingen en prijzen zijn. In de jaren zeventig wist Kmart hiermee de aandacht van consumenten te trekken. Het ritueel verdween in 1991, onder meer omdat andere bedrijven misbruik hadden gemaakt van de kortingsactie.
Zie ook
Wal-Mart
Target
Externe link
Website van Kmart
Amerikaanse winkelketen
Economie van Michigan
Amerikaans warenhuis
|
Blue Light Special
Kmart werd bekend door zijn Blue Light Special, waarbij een winkelmedewerker een blauw zwaailicht in een gedeelte van de winkel aandeed, als teken dat er goedkope aanbiedingen en prijzen zijn. In de jaren zeventig wist Kmart hiermee de aandacht van consumenten te trekken. Het ritueel verdween in 1991, onder meer omdat andere bedrijven misbruik hadden gemaakt van de kortingsactie.
| 1 |
uitverkoop, verkoopactie, kortingsactie
|
88 |
Casino
|
5547059
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Superbet
|
Superbet
|
Superbet is een internationaal bedrijf dat sportweddenschappen en kansspelen uitbaat. Het bedrijf is gevestigd in Boekarest, Roemenië. De groep werd in 2008 opgericht door Sacha Dragic. In totaal heeft Superbet Holding Roemenië bijna 1.000 agentschappen in gans het land en heeft het meer dan 3.500 mensen in dienst. Buiten Roemenië is het bedrijf ook actief in België, Malta, Oostenrijk, Servië, Slovakije en Polen.
In België nam Superbet Napoleon Games over in 2021. Het werd daarmee marktleider in België, met controle over de casino’s van Knokke en Middelkerke.
Roemeens bedrijf
|
In België nam Superbet Napoleon Games over in 2021. Het werd daarmee marktleider in België, met controle over de casino’s van Knokke en Middelkerke.
| 1 |
casino, gokhal, speelautomaten
|
11,488 |
IceCreamShop
|
1529482
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Italo%20de%20Lorenzo
|
Italo de Lorenzo
|
Italo De Lorenzo (Utrecht, 19 april 1939) is een Italiaans atleet en ondernemer.
Van 1959 tot 1967 was hij lid van de Italiaanse bobsleeploeg. In 1964 won hij de Europese kampioenschappen tweemansbobsleeën in St. Moritz. Een jaar later werd hij tweede bij de wereldkampioenschappen met de viermansbob.
Vanaf 1964 verzorgde hij, samen met de sportjournalist en verslaggever Frans Henrichs, commentaar voor radio en televisie. Op 7 april 1978 richtten zij gezamenlijk de Bob- en Sleebond Nederland (BSBN) op.
Tegenwoordig is hij ere-voorzitter van de BSBN.
Ook geeft De Lorenzo vanaf de jaren zeventig lezingen over de sport en zijn land van herkomst.
Zijn vader is Guido De Lorenzo, de oprichter van de eerste en oudste ijssalon in Nederland en bedenker van de term ijssalon.
Samen met zijn vrouw Mia opende Italo De Lorenzo in 1971 in Utrecht ijssalon Venezia aan de Oudegracht. Naast de werkzaamheden in de zaak richtte hij met drie andere vooruitstrevende ijsbereiders ITAL op, de vereniging voor Italiaanse ambachtelijke ijsbereiders. Hij is ook de eerste buitenlandse examinator voor de vakopleiding IJsbedrijf en was tot 2005 actief als voorzitter van de Europese Vereniging voor Ambachtelijke IJsbereiders (Artglace).
In 2003 werd hij door de Italiaanse staat benoemd tot Cavaliere al Merito della Repubblica Italiana vanwege zijn verdiensten in Nederland en het versterken van de betrekkingen tussen beide landen.
In 2008 is De Lorenzo benoemd tot Delegato (regionaal vertegenwoordiger) van de Accademia Italiana della Cucina, een non-profitorganisatie met als doel het beschermen van de tradities van de Italiaanse keuken door het promoten en zo nodig aanzetten tot verbetering.
In 2011 is hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Externe link
Geschiedenis van de BSBN
Italiaans atleet
Italiaans bobsleeër
Italiaans ondernemer
|
Zijn vader is Guido De Lorenzo, de oprichter van de eerste en oudste ijssalon in Nederland en bedenker van de term ijssalon.
Samen met zijn vrouw Mia opende Italo De Lorenzo in 1971 in Utrecht ijssalon Venezia aan de Oudegracht. Naast de werkzaamheden in de zaak richtte hij met drie andere vooruitstrevende ijsbereiders ITAL op, de vereniging voor Italiaanse ambachtelijke ijsbereiders. Hij is ook de eerste buitenlandse examinator voor de vakopleiding IJsbedrijf en was tot 2005 actief als voorzitter van de Europese Vereniging voor Ambachtelijke IJsbereiders (Artglace).
| 3 |
ijssalon, ijswinkel, ijszaak
|
350 |
NightClub
|
2743017
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Willemsplein%20%28Arnhem%29
|
Willemsplein (Arnhem)
|
Het Willemsplein in de Nederlandse stad Arnhem is een verkeersplein aan de noordzijde van het centrum. Het plein is begin 19e eeuw aangelegd aan de voorzijde van de Willemskazerne, waar voorheen vestingwerken gelegen waren. In de loop der tijd heeft het plein diverse veranderingen ondergaan, mede als gevolg van de alsmaar groeiende verkeersstromen. Het plein ligt ingeklemd tussen het Gele Rijders Plein in het oosten, het stadscentrum in het zuiden, het Nieuwe Plein in het westen en een spoorlijn in het noorden. Het plein kent diverse historische en markante gebouwen en vormt de verbinding tussen het stadscentrum en Park Sonsbeek.
Geschiedenis
Ontstaan
Arnhem was begin 19e eeuw een vestingstad, wat betekende dat ze was omgeven door vestingwerken zoals wallen en grachten. In Arnhem, dat toen circa 8.800 inwoners telde, leefde de wens de vervallen vestingwerken af te breken en de vrijgekomen ruimte te benutten om de stad te verfraaien met parkaanleg. Hiertoe werd in 1808 een verzoek gedaan aan koning Lodewijk Napoleon die de stad in dat jaar een bezoek bracht. De koning verleende goedkeuring, waarna door Johan David Zocher Sr. een ontwerp werd getekend. Men maakte een begin met de uitvoering van het plan, maar vanwege de hoge kosten werd enkel het deel van de vestingwerken tussen de Velperpoort en Sabelspoort afgebroken. In 1811 stopte de gehele uitvoering van het plan. Een jaar later, in 1812, kwam zelfs het verzoek om de stad wederom weerbaar te maken omdat de opmars van Pruisische troepen een bedreiging voor de Fransen vormde.
Na de Franse tijd in de Nederlanden diende het stadsbestuur opnieuw een verzoek in om de vestingwerken af te mogen breken. Op 13 januari 1817 werd daaraan door middel van een Koninklijk Besluit goedkeuring verleend. Drie dagen later werd een plan gepresenteerd door de Raadscommissie tot de fortificatiën dat het oude ontwerp van Zocher als basis had. Het plan werd vervolgens zodanig aangepast dat er in het gebied percelen verkocht konden worden om het geheel te financieren. In het kader van het plan werden enkel de stenen fortificaties gesloopt en in de gracht gegooid, de hoofdwal bleef bestaan. Er werden lanen met diverse soorten beplanting aangelegd zodat een parkachtige omgeving ontstond.
In 1825 werd een nieuw Koninklijk Besluit uitgevaardigd dat toestond om de Janspoort af te breken. Hierdoor verdween een belangrijke barrière voor de rijksstraatwegen die vanuit het noorden en westen naar de stad liepen. Door een ander Koninklijk Besluit dat in 1829 werd genomen kwamen de gronden waarop de wal gelegen was, samen met het gebied buiten de vestingwerken in handen van de gemeente Arnhem. In ruil hiervoor kwam de helft van de Beekhuizerwaard in bezit van de staat, hier zou Fort Westervoort gebouwd worden. De gemeente mocht de wallen afbreken indien dat de welvaart van de stad kon bevorderen. Hiermee werd direct begonnen en in 1831 was de Janssingel al gereed. Buiten de voormalige Janspoort kwam een terrein beschikbaar waarop de militaire kazerne gebouwd kon worden waarvoor sinds 1828 een plaats werd gezocht nabij de stad. Op het voormalig Gelders bolwerk, ook wel bastion IJskelder, kreeg dit bouwwerk zijn plaats. Hiervoor moest de Doelenpoort afgebroken worden. De kazerne werd opgedragen aan de toenmalige koning Willem I. Voor deze kazerne werd een plein aangelegd dat vanaf 1855 Willemsplein werd genoemd. Ten westen van de kazerne werd in datzelfde jaar een militaire manege geopend. Het gebied tussen de Willemskazerne en de Velperpoort werd gebruikt als renbaan.
Dit plein had andere begrenzingen dan wat in de 21e eeuw als Willemsplein bekendstaat. Het centrale punt lag waar nu het aangrenzende Gele Rijders Plein is gesitueerd. De oostgrens was waar in de 21e eeuw parkeerplaatsen zijn gelegen, ter hoogte van de Bovenbeekstraat. De westgrens lag bij de huidige Jansstraat en de noordgrens bij de Zijpsche poort. De Zijpsche poort was een tunnel onder de spoorverbinding van Arnhem naar Emmerik, die over een verhoogde spoordijk ten noorden van de stad liep. Het gebied dat ten westen van de Jansstraat lag, werd het Nieuwe Plein genoemd. Achter de Zijpsche poort waren landgoederen gelegen. Op enkele van deze buitenplaatsen zijn woonwijken verrezen, zoals de Burgemeesterswijk en St. Marten, maar onder andere Park Sonsbeek en Park Zypendaal zijn voormalige landgoederen die grotendeels zijn blijven bestaan.
Groei
Aan de zuidzijde van het plein stonden lange tijd krotten op restanten van de stadsmuur die bij de stadsvernieuwingen en -uitbreidingen onder leiding van gemeentearchitect Hendrik Jan Heuvelink werden ontzien. Echter, halverwege de 19e eeuw sneuvelden deze onderkomens alsnog ten behoeve van het gebouw de Kunstoefening, een tekenschool en de Fromberghuizen. Op die wijze kreeg het Willemsplein steeds meer allure. Die werd nog verder vergroot door de komst van de hogereburgerschool, wat wel tot gevolg had dat de Willemskazerne naar de achtergrond werd verdrongen. Het centrum van het plein verschoof door de veranderingen meer naar het westen, daar waar het nu nog ligt; ter hoogte van de Jansstraat.
Het gebied ten noorden van het plein werd tot aan de spoordijk volgebouwd met herenhuizen en kantoren. Dit bleef doorgaan tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. Zo werd hier in 1918 het filmtheater Luxor geopend en in 1938 het gebouw van verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845 dat was ontworpen door Willem Dudok. De noordzijde van het plein was door middel van de Oude Stationsstraat met het centrale spoorwegstation van Arnhem verbonden.
Verkeersplein
Rond 1900 nam de verkeersdrukte in Arnhem snel toe en het Willemsplein kreeg hierin na zijn voltooiing een belangrijke functie. Dit kwam doordat de doorgaande routes uit het westen via de Utrechtsestraat en de Amsterdamseweg bij het Willemsplein uitkwamen. De Amsterdamseweg maakte met al het overige verkeer dat uit het noorden kwam gebruik van de Zijpsche poort. Deze doorgang werd spoedig te klein, daarom opende men in 1909 een ruim 20 meter brede poort.
Het stadsvervoer bood zijn diensten op het plein aan, de paardentram van de Arnhemsche Tramweg-Maatschappij (AhTM) had al vanaf 1880 een verbinding vanaf het plein naar Velp. In 1899 werd door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid een dertig jaar durende concessie aan AhTM uitgegeven voor de verbinding naar Velp, waarop de maatschappij de trambanen vanaf het Willemsplein naar Velp verdubbelde. In 1911 nam het gemeentelijk trambedrijf de diensten van de particuliere maatschappij over en exploiteerde drie, later vier geëlektrificeerde lijnen die via of vanaf het Willemsplein liepen. Het plein was tot 1944 het centrale overstappunt waar elke 10 minuten de trams uit alle richtingen elkaar ontmoetten.
De functie van verkeersplein nabij het station, de aanwezigheid van de hogere burgerschool, de kazerne en diverse horecagelegenheden maakten het Willemsplein voor de Tweede Wereldoorlog tot een levendig plein.
Tweede Wereldoorlog
De Willemskazerne werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse SS gebruikt als opleidingscentrum voor onderofficieren. Dit had als gevolg dat bij de geallieerde bombardementen op de stad vanwege de Slag om Arnhem, de kazerne een belangrijk doelwit was. Het gebouw werd geheel verwoest, evenals veel andere bebouwing in de stad, met name rond de Rijnbrug. Toch bleven de meeste gebouwen rond het Willemsplein redelijk gespaard, op Hotel Royal na, dat eveneens geheel verwoest werd. Een van de routes die een deel van de Britse parachutisten tijdens Operatie Market Garden aflegden liep via het plein. Een subdoel bij de operatie was om de Ortskommandantur aan het aangrenzende Nieuwe Plein te bezetten. Het Willemsplein werd onderdeel van de operatie, met onder meer als gevolg dat aan de zuidzijde in Hotel Riche geschut in stelling kwam te staan.
Wederopbouw
Na de Tweede Wereldoorlog werd het Willemsplein opnieuw ingericht. De plaats waar tot het bombardement de Willemskazerne stond werd ingericht als parkeerterrein, tussen deze vlakte en het Velperplein werd de Looierstraat aangelegd. De trambanen op het plein verdwenen, daarvoor in de plaats kwam bekabeling boven de weg voor trolleybussen. De trams waren in de oorlog grotendeels vernietigd bij een bombardement op de remise waarin ze waren opgeslagen. Dit was voor de gemeente Arnhem aanleiding om een vooroorlogs plan uit te voeren en de trams te vervangen door trolleybussen. De bushaltes kwamen centraal op het plein te liggen, het autoverkeer werd eromheen geleid. Vanwege de vele trolleybussen die het Willemsplein aan zouden gaan doen, werden voor dit plein speciale masten in Italië gebouwd. Vrijwel alle Arnhemse stadslijnen die in de jaren 50 werden opgezet, liepen via het Willemsplein. Lijn 1 werd op 5 september 1949 als eerste trolleybuslijn in gebruik genomen en liep vanaf de Oranjestraat in Lombok via het Willemsplein naar Velp.
Vanwege de oorlogsdreiging werden onder het Willemsplein schuilkelders gebouwd die circa 350 personen tegen een atoomaanval moesten beschermen. Ze waren voorzien van een voorraad vers drinkwater en hadden speciale installaties om gezuiverde lucht binnen te laten. De schuilkelders waren door twee tunnels verbonden met de omliggende wegen. Deze tunnels waren in normale tijden bedoeld als voetgangersonderdoorgang. Vanwege gevoelens van onveiligheid en misbruik als urinoir werd al snel besloten om de tunnels met een hek af te sluiten. Rond 1960 zijn bij een herindeling van het plein de tunneltoegangen zelfs geheel afgesloten met een soort putdeksel.
Het vernieuwde Willemsplein werd in 1954 geopend met een rally. De Zijpsche poort aan de noordzijde was voor de tweede keer verbreed en kreeg drie doorgangen waardoor het langzaam verkeer van het snelverkeer kon worden gescheiden. Midden op het plein werd het beeld 'Le Grand Cerf', het Hert van Pompon, onthuld. Dit beeld van François Pompon, was al in 1952 naar Arnhem gehaald ter gelegenheid van de tweede Sonsbeek triënnale voor beeldende kunst. Gedurende de tijd dat het op het Willemsplein stond is het diverse malen verplaatst.
Aan de oostzijde, tussen het parkeerterrein en de bushalte, was nu een gedeelte van het Willemsplein als apart plein ingericht; dit kreeg de naam Gele Rijders Plein, naar de militairen die ooit gelegerd waren in de Willemskazerne. Het gebouw van het Thorbecke Lyceum, de hogere burgerschool, dat als lelijk en pompeus werd ervaren, was hiervoor in 1959 gesloopt. De school verhuisde naar het Arnhemse Broek. Op het plein werd in 1961 een fontein met een naastgelegen galerij en patio onthuld. De fontein was een geschenk van de Algemene Kunstzijde Unie (AKU) ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan en kreeg daarom de naam AKU-fontein. Het geheel is bedacht door ontwerper Henk Brouwer, midden in de fontein staat het beeld 'Libelle' van de kunstenaar Shinkichi Tajiri. De fontein is in 2008 aangewezen als gemeentelijk monument en in 2013 voorgedragen als rijksmonument.
Na de wederopbouw en huidige situatie
Het plein is in de jaren na de oorlog nog een aantal keren aangepast. Zo zijn er in 1975 vrijliggende busbanen gekomen. Na de opening van de Nelson Mandelabrug in 1977 was er een toename van autoverkeer richting Willemsplein. Dit leidde ertoe dat halverwege de jaren 90 van de 20e eeuw plannen werden gemaakt om het gehele centrumverkeer in een vaste richting door het centrum te leiden. De uitvoering van de plannen, die Arnhem Centraal werden genoemd, behelsde onder meer de aanleg van een tunnel vanaf het Willemsplein richting het Roermondsplein, onder het Nieuwe Plein door: de Willemstunnel. De verbindingen naar de Looierstraat en Bovenbeekstraat werden voor autoverkeer afgesloten, het busstation werd uitgebreid, de Zijpsche poort werd voor een vierde maal vergroot en fietspaden en trottoirs werden ruimer opgezet.
Het Willemsplein vormt zodoende een schakel tussen het stadscentrum in het zuiden en Park Sonsbeek en het treinstation van Arnhem ten noorden ervan. Op het plein is een bushalte met zes perrons gevestigd, dat geschikt is voor trolleybussen. Het middengedeelte van het plein bestaat uit een groenstrook met aan weerszijden rijbanen ingericht voor doorgaand verkeer.
Markante gebouwen
Rond het plein zijn een aantal markante panden gebouwd die inmiddels een rijke geschiedenis hebben. Hier volgt een overzicht van gebouwen die de status rijksmonument hebben of beeldbepalend waren voor het Willemsplein.
Zuidzijde
Tussen de Jansstraat en de Korenstraat is in 1879 de openbare leeszaal gebouwd van het genootschap "Prodesse Conamur". Dit gebouw is ontworpen door J.J. Weve uit Nijmegen. Kenmerkend voor het gebouw zijn de grote raamgedeelten die worden gescheiden door Ionische wandpijlers.
Op de westelijke hoek met de Jansstraat werd rond 1883 een gebouw neergezet dat vooral bekend is onder de naam Hotel Riche. Het gebouw dat in eclectische stijl is ontworpen, was oorspronkelijk een café-restaurant. De vier Korinthische zuilen aan de voorzijde zijn beeldbepalend. Het gebouw veranderde diverse keren van eigenaar, waarbij tot 2000 steeds een hotel en/of horecafunctie had. Anno 2012 zetelt er een bank in het gebouw. Op de gevel prijkt nog steeds de naam Riche.
Iets oostelijker staan de Fromberghuizen, genoemd naar de bouwheer van de huizen Hendrik Willem Fromberg. Achter een uitgestrekte symmetrisch bedoelde witte gevel bevinden zich een vijftal herenhuizen in neoclassicistische stijl. Door een verbouwing van een van de huizen voor het huisvesten van een hotel is de symmetrie aangetast.
Oostzijde
De Willemskazerne werd rond 1837 in gebruik genomen om de Gele Rijders, een rijdende artilleriebrigade, te huisvesten. Het drie verdiepingen tellende gebouw dat door Anthony Aytinck van Falkenstein was ontworpen had een statige uitstraling en was met zijn voorgevel gericht naar het centrum. Op 17 september 1944, vlak voor de Slag om Arnhem, werd de kazerne door de geallieerde luchtmacht gebombardeerd, met de bedoeling het Duitse militaire organisatie te verzwakken. Enkel wat zijgevels bleven overeind, daarom werd na de oorlog besloten om het gebouw geheel te verwijderen. Het terrein van de kazerne werd parkeerplaats.
Een ander gebouw dat de tand des tijds niet heeft overleefd is de hogere burgerschool, die later de naam Thorbecke Lyceum kreeg. Dit gebouw drong, gezien vanaf het Willemsplein, de oudere Willemskazerne wat naar de achtergrond. In 1959 werd het afgebroken om plaats te maken voor de AKU-fontein en het Gele Rijders Plein.
Hotel Royal was eveneens aan de oostzijde van het plein gelegen. Het oorspronkelijke hotel was in 1925 gebouwd naar ontwerp van architect Willem Diehl. Het pand werd gebouwd in art-decostijl en had een kenmerkende rood-witte luifel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het zwaar beschadigd door bombardementen, daarom werd na de oorlog besloten het af te breken ten behoeve van nieuwbouw. Om de tussenliggende periode te overbruggen werd een deel van het hotel tijdelijk gevestigd bij het nabijgelegen hotel Riche. Het in 1952 geopende nieuwe hotel met bijbehorend restaurant is een gebouw dat qua stijl traditionalisme en modernisme combineert. In het ontwerp was een 44 meter breed zonnescherm opgenomen, destijds het grootste van Europa. De horecagelegenheid moest in 1969 haar deuren sluiten waarna er tot begin 2003 een bank in het gebouw gevestigd was.
Noordzijde
De Nederlanden van 1845, ook wel het Dudok-gebouw genoemd, is een kantoorgebouw aan de noordzijde van het Willemsplein, het werd in 1938 gebouwd naar een ontwerp van Willem Dudok in opdracht van de verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845. Hiervoor moesten twee herenhuizen wijken. Dudok heeft willen aansluiten bij de bestaande bebouwing die veelal in neoclassicistische stijl opgezet was, zoals de tegenoverliggende Fromberghuizen en de hogereburgerschool. Kenmerkend voor het gebouw is het glazen, cilindervormige trappenhuis. Vanwege enig niveauverschil van het terrein waarop het pand is geplaatst heeft Dudok de voorgevel licht gebogen gemaakt. Het grote kantoorgebouw is lang in bezit gebleven van 'De Nederlanden van 1845 en daaropvolgend de ING, die dat bedrijf had overgenomen. Eind 20e eeuw kwam het gebouw na een paar eigendomswisselingen in handen van de Rabobank.
Het Luxortheater, iets ten westen van De Nederlanden van 1845 aan de noordzijde van het plein, is een door Willem Diehl ontworpen filmtheater met in de voorgevel aangebrachte reliëfs die werden gemaakt door de beeldhouwer Simon Miedema. Aan de binnenzijde zijn wandschilderingen uitgevoerd door Jaap Gidding. In 1915 werd dit luxueuze theater geopend. Het was onder andere voorzien van airconditioning, centrale verwarming en gloeilampen die gedimd konden worden. Theater Tuschinski in Amsterdam werd wat later deels ontworpen in de stijl van het Luxortheater. Bij een verbouwing van het theater in 1955 verdwenen de reliëfs aan de gevel onder een pleisterlaag. De bioscoopactiviteiten werden in 1984 gestopt, waarna het gebouw werd omgevormd tot poppodium waar regelmatig bands optraden. Later was er een discotheek in gevestigd die na enkele incidenten gesloten werd. Na enkele jaren leegstand en een grote renovatie waarin onder andere de oude voorgevel reliëfs weer in oude staat zijn teruggebracht is het pand weer in gebruik genomen als Poppodium "Luxor Live"
Het Vestagebouw staat op de hoek van het Willemsplein met de Jansbuitensingel. Dit neoclassicistische pand, eveneens ontworpen door architect Willem Diehl, is gebouwd in opdracht van de N.V. Verzekeringsmaatschappij VESTA en in 1932 in gebruik genomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hier het kantoor van het Luftwaffe Kommando gevestigd.
Ten slotte bevindt zich aan de noordzijde op nummer 1 het jongerencentrum Willemeen dat is gevestigd in het voormalig kantoor van de Rijkstelegraafdienst.
Plein in Arnhem
|
Het Luxortheater, iets ten westen van De Nederlanden van 1845 aan de noordzijde van het plein, is een door Willem Diehl ontworpen filmtheater met in de voorgevel aangebrachte reliëfs die werden gemaakt door de beeldhouwer Simon Miedema. Aan de binnenzijde zijn wandschilderingen uitgevoerd door Jaap Gidding. In 1915 werd dit luxueuze theater geopend. Het was onder andere voorzien van airconditioning, centrale verwarming en gloeilampen die gedimd konden worden. Theater Tuschinski in Amsterdam werd wat later deels ontworpen in de stijl van het Luxortheater. Bij een verbouwing van het theater in 1955 verdwenen de reliëfs aan de gevel onder een pleisterlaag. De bioscoopactiviteiten werden in 1984 gestopt, waarna het gebouw werd omgevormd tot poppodium waar regelmatig bands optraden. Later was er een discotheek in gevestigd die na enkele incidenten gesloten werd. Na enkele jaren leegstand en een grote renovatie waarin onder andere de oude voorgevel reliëfs weer in oude staat zijn teruggebracht is het pand weer in gebruik genomen als Poppodium "Luxor Live"
| 1 |
nachtclub, discotheek, uitgaansgelegenheid
|
2,720 |
ReadAction
|
4021874
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ik%20weet%20alles%21
|
Ik weet alles!
|
Ik weet alles! (oorspr. Engelse titel: The Know-It-All: One Man's Humble Quest to Become the Smartest Person in the World) is een boek geschreven door A. J. Jacobs, redacteur bij Esquire. Het boek verscheen in 2004; de Nederlandse vertaling kwam in 2005 op de markt.
In Ik weet alles! vertelt Jacobs hoe hij het lezen van de volledige Encyclopædia Britannica (editie van 2002, 32 delen, meer dan 33.000 pagina's en ongeveer 44 miljoen woorden) ervaren heeft. Hij ging deze uitdaging aan met als doel "de slimste mens ter wereld" te worden. Het boek volgt de alfabetische ordening van de Encyclopædia Britannica en bevat zowel interessante wist-je-datjes die in de encyclopedie staan als de ervaringen van Jacobs bij het lezen ervan.
Boek uit 2004
|
In Ik weet alles! vertelt Jacobs hoe hij het lezen van de volledige Encyclopædia Britannica (editie van 2002, 32 delen, meer dan 33.000 pagina's en ongeveer 44 miljoen woorden) ervaren heeft. Hij ging deze uitdaging aan met als doel "de slimste mens ter wereld" te worden. Het boek volgt de alfabetische ordening van de Encyclopædia Britannica en bevat zowel interessante wist-je-datjes die in de encyclopedie staan als de ervaringen van Jacobs bij het lezen ervan.
| 2 |
lezen, geschreven inhoud, consumptie
|
10,780 |
DryCleaningOrLaundry
|
4942699
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ernest%20De%20Vriendt
|
Ernest De Vriendt
|
Ernest De Vriendt beter gekend als De Roste Wasser (Gent, 8 november 1879 - Sint-Amandsberg, 31 december 1955) was een Gents volksfiguur, vooral bekend omwille van zijn verschijning en zijn uitzonderlijk beroep.
Hij werd geboren in een bakkersgezin in de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg, maar eens het ouderlijke woonst verlaten begon hij in 1915 een wasserij nabij de Dampoort in diezelfde gemeente. Hij bleef vooral voortleven in het collectieve geheugen als de man die enkele decennia lang het ondergoed ging ophalen in de rosse buurt van Gent. Vandaar zijn bijnaam maar ook omwille van zijn haardos, die naarmate de ouderdom even wit werd als zijn opvallende kiel en strohoed. En onlosmakelijk verbonden met zijn wasmand aan de arm met daarin het ondergoed van de meisjes van plezier.
Tijdens zijn ronde door de stad en voor wat drinkgeld liet hij de cafégangers de inhoud van zijn wasmand zien, daarbij roepend zijn gekende uitdrukking Vive la Liberté, Die geeft ès mijne vriend. Een gesmaakte en van commentaar voorziene uitspraak die trouwens ook bij de reizigers van tram 7 goed bekend was. Op weg van en naar de rosse buurt, soms samen met zijn geit aan de leiband.
Het was trouwens die vreemde uitdrukking en zijn verschijning die argwaan wekte bij de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd al eens opgepakt om vervolgens vrijgelaten te worden toen ze beseften welk vlees ze in de kuip hadden.
Levendig
Zijn figuur en verschijning inspireerde Romain Deconinck en Freek Neirynck tot het schrijven van een toneelstuk over het leven van De Roste Wasser. Een stuk dat regelmatig door de Gentse gezelschappen werd opgenomen en bij sommige jaargangen van de Gentse Feesten op het programma stond. Maar ook bij poppenvoorstellingen en in stripverhalen komt zijn figuur terug tot leven. Het toneelstuk werd trouwens door de krant De Gentenaar uitgegeven in de vorm van een stripverhaal, dat werd getekend door de striptekenaar Buth.
Vlaams dorpsfiguur
|
Hij werd geboren in een bakkersgezin in de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg, maar eens het ouderlijke woonst verlaten begon hij in 1915 een wasserij nabij de Dampoort in diezelfde gemeente. Hij bleef vooral voortleven in het collectieve geheugen als de man die enkele decennia lang het ondergoed ging ophalen in de rosse buurt van Gent. Vandaar zijn bijnaam maar ook omwille van zijn haardos, die naarmate de ouderdom even wit werd als zijn opvallende kiel en strohoed. En onlosmakelijk verbonden met zijn wasmand aan de arm met daarin het ondergoed van de meisjes van plezier.
| 1 |
stomerij, wasserij, droogkuis
|
7,489 |
AcceptAction
|
1396734
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Resolutie%2059%20Veiligheidsraad%20Verenigde%20Naties
|
Resolutie 59 Veiligheidsraad Verenigde Naties
|
Resolutie 59 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd aangenomen in oktober 1948. Er waren geen bezwaren dus werd de goedkeuring als unaniem beschouwd.
Achtergrond
VN-bemiddelaar Folke Bernadotte was met het oog op het sluiten van een akkoord door de VN naar Palestina gestuurd. Hij kon een bestand sluiten, maar werd op 17 september 1948 door zionistische militanten doodgeschoten.
Inhoud
De Veiligheidsraad:
Verwijst naar het rapport van de waarnemende bemiddelaar over de moord op VN-bemiddelaar Folke Bernadotte en waarnemer André Sérot, zijn rapport over moeilijkheden bij het toezicht op het bestand en het rapport van de Bestandscommissie voor Palestina over de situatie in Jeruzalem.
Is bezorgd over het feit dat Israël nog steeds geen rapport heeft ingediend over het moordonderzoek.
Vraagt dat land zo snel mogelijk te laten weten hoe ver dit onderzoek staat en maatregelen die genomen worden tegen nalatigheid van functionarissen.
Herinnert de betrokken regeringen en autoriteiten eraan dat resolutie 54 en resolutie 56 volledig van kracht blijven.
Herinnert de waarnemend bemiddelaar eraan dat de waarnemers voor de VN het beste gelijkmatig over de territoria van beide partijen kunnen worden verdeeld om op het bestand toe te zien.
De autoriteiten hebben de taak:
a. De VN-waarnemers en ander personeel met de nodige merktekens volledige bewegingsvrijheid geven.
b. Te assisteren in de verplaatsingen van VN-personeel door de procedures voor VN-vliegtuigen te vereenvoudigen en veilige doorgang te verzekeren.
c. Mee te werken met de waarnemers inzake het onderzoeken van schendingen van het bestand, inclusief getuigen, getuigenissen en ander bewijsmateriaal beschikbaar maken.
d. Alle via de VN-bestandscommissie gesloten overeenkomsten onmiddellijk mede te delen aan de commandanten op het slagveld.
e. Alle nodige maatregelen te nemen om de veiligheid en de veilige doorgang van het personeel van de Bestandscommissie en de bemiddelaar terwijl op hun terrein te garanderen.
f. Iedereen die geweld pleegt tegen dit personeel snel te straffen.
Verwante resoluties
Resolutie 57 Veiligheidsraad Verenigde Naties over de regelingen na de dood van de VN-bemiddelaar.
Resolutie 60 Veiligheidsraad Verenigde Naties richtte een subcomité op om een nieuwe resolutie voor te bereiden.
Resolutie 61 Veiligheidsraad Verenigde Naties besloot het bestand in voege te houden.
Resolutie 62 Veiligheidsraad Verenigde Naties besloot het bestand te vervangen door een wapenstilstand.
0059
VR0059
|
Resolutie 59 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd aangenomen in oktober 1948. Er waren geen bezwaren dus werd de goedkeuring als unaniem beschouwd.
| 1 |
acceptatie, goedkeuring, instemming
|
1,439 |
LeaveAction
|
1918376
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tiffanie%20Anderson
|
Tiffanie Anderson
|
Tiffanie Adair Anderson (15 augustus 1988) is een Amerikaanse zangeres en danseres. Anderson is en voormalig lid van Amerikaanse meidengroep Girlicious. In juni 2009 werd bekend dat zij Girlicious heeft verlaten.
Tiffanie Anderson nam deel aan de realityshow Pussycat Dolls Present: Girlicious. Anderson werd bekend tijdens de show in de eerste plaats door haar over-the-top persoonlijkheid en zang en ze was erg eigenwijs. Anderson had slechts een uitdaging gewonnen tijdens de show, maar ze was de enige die nooit werd geplaatst in de onderste twee. Ze was bevriend met Nichole Cordova en Charlye Nichols tijdens de show, en was geen vriendin van Natalie Mejia, Chrystina Sayers en Jenna Artzer. Ze verzoenden zich echter in het latere deel van de show.
Anderson is te zien in Jibbs en Pussycat Doll Melody Thornton's video voor "Go Too Far".
Amerikaans danser
Amerikaans zanger
|
Tiffanie Adair Anderson (15 augustus 1988) is een Amerikaanse zangeres en danseres. Anderson is en voormalig lid van Amerikaanse meidengroep Girlicious. In juni 2009 werd bekend dat zij Girlicious heeft verlaten.
| 1 |
verlaten, groep verlaten, evenement verlaten
|
7,837 |
MusicAlbumProductionType
|
4576576
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hemel%20op%20Aarde%3A%20De%20Liedjes
|
Hemel op Aarde: De Liedjes
|
Hemel op Aarde: De Liedjes is een album van Rowwen Hèze. Het werd op 1 november 2013 uitgebracht door de eigen productiemaatschappij RHAM. Het is tevens de soundtrack van de (bijna) gelijknamige speelfilm Hemel op aarde van Pieter Kuijpers.
Het album bevat elf liedjes. In het openingsnummer zingt Jeroen van Koningsbrugge mee. Hemel op Aarde: De Liedjes stond 14 weken genoteerd in de Album Top 100, met de 26ste plaats als hoogste positie.
’n Hemel op Aarde is de titel van de theatershow waarmee Rowwen Hèze vanaf eind 2013 langs meer dan vijftig theaters in Nederland en Vlaanderen toerde.
Nummers
Muziekalbum van Rowwen Hèze
Muziekalbum uit 2013
|
Hemel op Aarde: De Liedjes is een album van Rowwen Hèze. Het werd op 1 november 2013 uitgebracht door de eigen productiemaatschappij RHAM. Het is tevens de soundtrack van de (bijna) gelijknamige speelfilm Hemel op aarde van Pieter Kuijpers.
| 1 |
soundtrack, livealbum, studioalbum
|
9,828 |
ResumeAction
|
1120540
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Grand%20Prix%20Formule%201%20van%20Brazili%C3%AB%201999
|
Grand Prix Formule 1 van Brazilië 1999
|
De Grand Prix Formule 1 van Brazilië 1999 werd gehouden op 11 april 1999 in Interlagos.
Verslag
Mika Häkkinen maakte een sterke start, terwijl David Coulthard niet weg kwam in de opwarmronde en met drie ronden achterstand een poging deed om de race te hervatten, later zou hij alsnog uitvallen. In de derde ronde viel Häkkinen om onduidelijke reden bijna stil, maar wist vervolgens de gang weer in zijn McLaren te krijgen.
Hierdoor nam Rubens Barrichello de leiding over van Häkkinen, de eerste keer dat een Stewart aan de leiding van een race lag. Hij bleef aan de leiding liggen tot zijn pitstop in de 27ste ronde en zou later uitvallen met een kapotte motor. Michael Schumacher nam de leiding over, tot ook hij een pitstop moest maken. Hierna lag Häkkinen de rest van de race aan de leiding. De Fin won, voor Michael Schumacher, Heinz-Harald Frentzen, Ralf Schumacher, Eddie Irvine en Olivier Panis.
Uitslag
Wetenswaardigheden
Stéphane Sarrazin maakte zijn Formule 1-debuut voor Minardi doordat Luca Badoer zijn hand had geblesseerd tijdens het testen. Het was de enige deelname van Sarrazin aan een Formule 1-race.
Ricardo Zonta had zich niet gekwalificeerd doordat hij zich had geblesseerd bij een crash tijdens de oefenritten op zaterdag.
Heinz-Harald Frentzen had gediskwalificeerd kunnen worden doordat hij zonder benzine stilviel tijdens de laatste ronde. Alle wagens moeten normaal in het Parc Ferme kunnen raken.
Statistieken
Brazilie
1999
|
Verslag
Mika Häkkinen maakte een sterke start, terwijl David Coulthard niet weg kwam in de opwarmronde en met drie ronden achterstand een poging deed om de race te hervatten, later zou hij alsnog uitvallen. In de derde ronde viel Häkkinen om onduidelijke reden bijna stil, maar wist vervolgens de gang weer in zijn McLaren te krijgen.
Hierdoor nam Rubens Barrichello de leiding over van Häkkinen, de eerste keer dat een Stewart aan de leiding van een race lag. Hij bleef aan de leiding liggen tot zijn pitstop in de 27ste ronde en zou later uitvallen met een kapotte motor. Michael Schumacher nam de leiding over, tot ook hij een pitstop moest maken. Hierna lag Häkkinen de rest van de race aan de leiding. De Fin won, voor Michael Schumacher, Heinz-Harald Frentzen, Ralf Schumacher, Eddie Irvine en Olivier Panis.
| 1 |
hervatten, voortzetten, herstarten
|
2,725 |
RegisterAction
|
320246
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Miniconomy
|
Miniconomy
|
Miniconomy is een online handelsspel waarin een economische maatschappij wordt gesimuleerd. Miniconomy heeft een grote community met spelers uit meer dan 120 verschillende landen en had in 2015 meer dan 144.000 geregistreerde spelers. Naast dat er een zeer grote community is die Miniconomy speelt, doen er elke handelsperiode ook veel scholen mee. Steeds meer docenten spelen met hun klassen mee in Miniconomy om studenten en scholieren te laten ervaren hoe de markt van vraag en aanbod werkt. Inmiddels is Miniconomy naast het Nederlands ook speelbaar in het Engels, Spaans, Deens, Portugees, Duits, Frans en Braziliaans Portugees.
Algemene informatie
Iedereen kan een account aanmaken bij Miniconomy. De speler begint met 1000 I-Shell (geldeenheid in Miniconomy) en 100 liter benzine waarmee hij of zij een bedrijf begint dat zich specialiseert in de productie en verkoop van producten. Handelsperiodes in Miniconomy duren 3 weken, met pauzes van 1 week waarin het spel gereset wordt, nieuwe features worden getest en waar de verkozen politici hun Ministers kiezen en richtlijnen opstellen voor de volgende ronde.
Registratie
Wanneer spelers zich registreren,vullen ze hun informatie in en de stad waar zij in willen handelen. De verschillen tussen de steden zitten hem in handelsactiviteit, bedrijvigheid, concurrentie en welke producten beschikbaar zijn. Spelers mogen meer dan één account hebben, maar voordeel hebben van een tweede account is verboden en wordt ook gelijk bestraft. Handelen met twee accounts in één stad is daarom ook verboden.
Handelen
Het grootste onderdeel van Miniconomy is handelen. Spelers kunnen kiezen uit vele verschillende producten om in te handelen en kunnen omzet genereren uit interstedelijke handel, internationale handel en export. Spelers kunnen winkels bouwen in hun eigen stad, winkels kopen in andere steden, en kunnen deze aankleden met (geanimeerde) banners, marketing toevoegen zodat hun winkel verder naar voren staat in de straat, en korting toevoegen voor bepaalde klanten. Aan het eind van de ronde worden de resultaten opgesteld, op basis van de nettowaarde van spelers, waarna een winnaar wordt aangewezen.
Politiek
Vijf rondes na het ontstaan van Miniconomy maakten spelers hun wensen voor een politiek systeem duidelijk. In onderhandelingen met de ontwikkelaars kwamen zij met een systeem waar spelers zelf de politiek runde in een systeem met partijen, verkiezingen, een parlementair systeem, en Ministers die taken vervullen in hun werkgebied waarvoor zij verantwoordelijke zijn. Elk van de vier landen heeft een ander politiek systeem, maar alle vier worden door spelers zelf gerund. De landen mogen nog altijd zelf bepalen welke vorm van politiek systeem zij willen zolang ze deze zelf invoeren en veranderen in het wetboek. De handelaren in Miniconomy bepalen dus zelf voor een groot deel de kaders waarbinnen zij mogen handelen.
Sociaal
Het is in Miniconomy ook mogelijk om contact te hebben met andere spelers in de chat of clubs (zoals op fora). Het wordt vaak gebruikt door spelers om reclame te maken voor zichzelf of om een service aan te bieden. Er wordt ook weleens een discussie gevoerd over de politiek. Voor nieuwe spelers is het gemakkelijker om vragen te stellen in de chat en spelers helpen graag anderen in het beantwoorden hiervan. Er worden wel een aantal dingen verboden op de chat, zoals anderen uitschelden. Er zijn ook spelers die het recht hebben om de chat te beheren en in te grijpen, mocht er iets gebeuren. Omdat de chat landgebonden is, is ook de taal anders in de verschillende chats van de landen.
Ook clubs (een soort forum) worden veel gebruikt. Het is een communicatiemiddel tussen de spelers onderling, maar ook tussen spelers en Federals (de spelleiding). Wie bijvoorbeeld iets verkeerd gedaan heeft kan vragen of dat opgelost kan worden. Dankzij de clubs kan er veel gedaan worden, zoals het gebruik van een rechtbank, die spelers op overtreden van regels kunnen aanpakken. Ook wordt het gebruikt om het spel te verbeteren door een groepje spelers. Daarnaast kan de speler er ook gewoon "lekker gezellig doen" en praten over wat hij gedaan heeft. Ook kan er worden afgesproken om bijvoorbeeld met andere spelers een uitje te maken.
In 2015 lieten Miniconomyspelers opnieuw zien dat zij een hele hechte community zijn. Het gezin van twee Miniconomyspelers in Amerika werd getroffen door een orkaan waarna er door spelers massaal werd gedoneerd om hun weer een veilige plek te geven en hun huis terug op te bouwen. De hele Miniconomygemeenschap was even één, er werd even niet geschoten of beroofd maar er werd aandacht besteed aan zij die dat op dat moment even nodig hadden ook al zaten ze vele duizenden kilometers van de meeste spelers vandaan.
Geschiedenis
Met de ontwikkeling van het spel werd begonnen in oktober 2001, toen VU-informaticastudent Wouter Leenards met zijn broer Mark Leenards, student bedrijfseconomie, het plan opvatte om een realistisch handelsspel op het internet te maken. Wanneer dit spel langzamerhand een zekere vorm begint aan te nemen, worden de beide studenten regelmatig benaderd door uitgevers en onderwijsinstellingen die het spel in het onderwijs willen gaan inzetten. Na een subsidie die in 2004 door de Stimuleringsregeling digitale pioniers wordt toegezegd, breidden de studenten het spel zodanig uit dat het in het onderwijs ingezet kan worden.
In 2005 werd het spel ontwikkeld voor de bovenbouw havo en vwo van het voortgezet onderwijs en dan met name voor de vakken Economie, Management & Organisatie en Wiskunde A. Door verschillende maatschappelijke aspecten in het spel kan het ook voor vakken als maatschappijleer, Nederlands en Engels worden ingezet.
In 2006 werd de hele lay-out veranderd en enkele nieuwe features werden toegevoegd. Ondanks een dipje in het aantal actieve spelers en het dalende aantal nieuwe aanmeldingen hield een harde kern van ervaren spelers Miniconomy levend, door nieuwe initiatieven en ideeën en de nooit verminderde inzet om de handel te doen bloeien.
In 2007 kreeg de lay-out weer een facelift en werden een etalage- en kortingspercentage-optie toegevoegd, evenals de mogelijkheid voor beginnende spelers om een vereenvoudigde versie te spelen als initiatie.
In 2011 is de straat onder handen genomen en al gedeeltelijk gewijzigd en verbeterd.
Structuur van het spel
Producten
Er zijn 30 producten in Miniconomy, die in 5 verschillende categorieën kunnen worden gesplitst; grondstoffen, basisproducten, secundaire producten, gereedschap, en illegale producten. De producten die in elk van deze categorieën vallen zijn:
Grondstoffen: klei, erts, bomen, goud, olie, diamant
Basisproducten: steen, ijzer, hout, motor, pomp, schep, zaag, benzine, chips, glas, plastic
Secundaire producten: kogelvrij vest, camera, alarmsysteem, telefoon, computer
Gereedschap: machine, oven, schroevendraaier, diamantboor
Illegale producten: pistolen, bommen, kruit
Aan het maken van producten zijn ook kosten verbonden, maar alle producten kunnen in winkels verkocht worden aan toeristen of andere spelers. Ook kunnen sommige producten geëxporteerd worden (een gelimiteerd aantal per dag).
Steden
Guilderland
Cashwijk
United Blingdom
Coinville
Functies
Er zijn meer dan 25 functies en statussen die spelers kunnen halen. De statussen tonen aan dat een speler een bepaald niveau van handelen heeft bereikt terwijl functies aantonen wat de huidige verantwoordelijkheden van spelers zijn zoals Minister of Politieagent. Ook zijn er bepaalde functies (zoals makelaar) die het mogelijk maken extra dingen binnen het spel te doen.
Politiek in het spel
Guilderland
Guilderland is het Nederlandstalige land. Guilderland heeft momenteel als staatsvorm een verkiesbare president en gekozen burgemeesters.
United Blingdom
Dit is het Engelstalige land in de Federatie. De inwoners van United Blingdom kunnen op kandidaten stemmen om zo de President te kiezen. Degene met de meeste stemmen wordt President. Ook de burgemeester wordt democratisch gekozen.
veiligheid.
meespelen.
Island
Miniconomy in het klaslokaal
Educatieve Module
In 2005 is de Educatieve Module toegevoegd. Deze module geeft onderwijzers de mogelijkheid om hun studenten te volgen binnen het spel. Er hebben inmiddels meer dan 140 klassen aan Miniconomy deelgenomen waarvan een steeds groter wordend aantal internationale scholen. De leeftijdsgroepen waarin Miniconomy het meeste bijdraagt in het onderwijs zijn tussen de 12 en 20 jaar oud. De vakken waar het bijvoorbeeld voor gebruikt zou kunnen worden zouden zijn Engels, economie, communicatie, en maatschappijleer.
Een aantal educatieve aspecten van Miniconomy:
Handelen in goederen, aandelen, grond en onroerend goed
Kostprijsberekening
Balans en resultatenrekening
Marketing
Wet van vraag en aanbod
Concurrentie
Bankwezen
Financiering
Samenwerken
Voor scholieren en studenten biedt Miniconomy een ondersteuning op het educatieve pakket van scholen op een leuke manier. Het aantal aanmeldingen van scholen is over de afgelopen jaren steeds meer toegenomen en op Miniconomy is terug te zien dat er ook steeds meer studenten en scholieren blijven hangen, omdat zij telkens weer uitgedaagd worden om hun plek in de markt voor zich te winnen. Scholieren en studenten trainen met Miniconomy naast samenwerken ook het strategisch denken en kostprijsberekeningen maken.
Externe links
Miniconomy
Miniconomy Documentation Project (speluitleg)
Bronnen
Artikel door het CoS Netherland over Miniconomy, uitgave 6 van 2005
Inzending voor Digital Pioneers ronde 3
Gamecore.nl interview met co-ontwikkelaar Mark Leenards
Gamer.nl artikel over Miniconomy
Artikel over Miniconomy by the AOB (Algemene Onderwijs Bond)
Artikel over Miniconomy in het NRC Handelsblad
'Economie voor beginners', de Volkskrant (5 april 2003), p. 5M
Miniconomyspelers helpen door een orkaan getroffen medespelers
Miniconomy toegepast in het onderwijs
Online computerspel
Handel
Strategiespel
Bedrijfssimulatiespel
Computerspel uit 2002
Virtuele gemeenschap
|
Registratie
Wanneer spelers zich registreren,vullen ze hun informatie in en de stad waar zij in willen handelen. De verschillen tussen de steden zitten hem in handelsactiviteit, bedrijvigheid, concurrentie en welke producten beschikbaar zijn. Spelers mogen meer dan één account hebben, maar voordeel hebben van een tweede account is verboden en wordt ook gelijk bestraft. Handelen met twee accounts in één stad is daarom ook verboden.
| 1 |
registreren, gebruikersaccount, aanmelding
|
8,379 |
HowToStep
|
255266
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jackson%20System%20Development
|
Jackson System Development
|
Jackson System Development of JSD is een lineaire softwareontwikkelmethode. De methode is er een voor het ontwikkelen van makkelijk te onderhouden software. Ze is ontwikkeld door John Cameron en Michael A. Jackson en gepubliceerd door deze laatste in het boek System Development in 1983.
Michael A. Jacksons ontwerpmethode gaat ervan uit dat het ontwerp van het systeem een extensie is van het programmaontwerp. JSD is gebaseerd op zijn JSP-methode, Jackson Structured Programming, dit omdat de gebruikte technieken bij het ontwikkelen van het programma ook van toepassing zijn op het ontwikkelen van systemen.
Algemeen
JSD is een gestructureerde analyse- en ontwerpmethode, vergelijkbaar met SSADM. Het is ontstaan uit het verder ontwikkelen van Jackson Structured Programming (JSP), een eerdere systeemontwikkelingsmethode van Jackson. JSD is vooral bekend vanwege het feit dat dit de eerste objectgeoriënteerde systeemontwikkelmethode was. Een computersysteem werd namelijk voorgesteld als een netwerk met communicerende sequentiële processen (objecten).
JSD werd vooral veel toegepast in de jaren 70 en 80 in Engeland en Zweden. Daarbuiten veel minder. Na 1983 is JSD nog verder ontwikkeld op basis van ervaringen in de praktijk met verschillende projecten.
Het is een van de eerste ontwikkelingsmethoden die als doel heeft de aanpasbaarheid van systemen te bevorderen. Hiervoor hanteert JSD geen functionele top-down methode, maar maakt het gebruik van Object-oriëntatie. De methode bevat geen projectmanagement activiteiten, het is alleen gericht op de technische aspecten van systeemontwikkeling.
Manier van schrijven
JSD hanteert de volgende technieken:
Entity Structure Diagram (ESD)
Wordt gebruikt voor het beschrijven van acties in chronologische volgorde die entiteiten binnen het systeem uitvoeren.
System Specification Diagram (SSD), ook bekend als network diagram (ND)
Wordt gebruikt voor het beschrijven van interacties tussen de processen.
System Implementation Diagram (SID)
De manier van vastleggen
Bij JSD worden de volgende methodes gebruikt om de resultaten van de verschillende stages vast te leggen:
Entity Structure Diagram (ESD)
System Implementation Diagram (SID)
System Specification Diagram (SSD)
Geschiedenis van JSD
JSD is de tweede software ontwikkelingsmethode die Michael Jackson heeft ontworpen. John Cameron is een grote bijdrager geweest aan deze methode. JSD is een systeemontwikkelingsmethode die niet alleen is bedoeld voor individuele programma's, maar voor complete systemen. Zowel JSD als JSP zijn ontwikkeld in de jaren 1970 - 1980.
JSD is gebaseerd op JSP. JSD bevat vele van JSP's diagrammen, waarvan er enkele voor een ander doeleinde worden gebruikt bij JSD. Zo wordt bijvoorbeeld het action structure diagram in JSP gebruikt voor het beschrijven van data en programma structuren. In JSD worden deze diagrammen gebruikt om de levenscyclus van entiteiten te beschrijven.
Hiernaast bevat JSD nog enkele nieuwe diagrammen; zoals het network structure diagram en het system implementation diagram.
De principes
Het eerste principe achter deze methode is dat er een beschrijving wordt gemaakt van de wereld waarvoor het systeem gemaakt moet worden. Pas als dit in kaart is gebracht, wordt goed gekeken naar de functionaliteit van het systeem. Op deze manier wordt goed duidelijk wat de kijk van de gebruiker is op het te maken systeem. Ook is op deze manier betere communicatie mogelijk tussen gebruikers en ontwikkelaars.
Wanneer bepaalde dingen in de "echte wereld" sequentieel achter elkaar worden gedaan, dan moeten deze aspecten ook op deze manier worden gemodelleerd. Hieruit bestaat het tweede principe. Het wordt zodoende duidelijk in welke volgorde sequentiële processen worden uitgevoerd.
Er is nog een derde principe waar deze methode voor staat. Het gaat om het implementeren van de specificaties. Deze worden vertaald naar een set met processen die zijn aangepast aan de beschikbare hardware en software. Erg belangrijk hierbij is om goed aandacht te besteden aan scheduling. Zodoende kunnen de processen efficiënt worden ingezet op de beschikbare processoren.
Manier van werken
JSD omvatte eerst de volgende zes stappen en is onderverdeeld in 3 fases:
Modellering (analyse):
Entity/Action stepIn deze en de volgende stap wordt een abstracte beschrijving van de "echte wereld" gegeven, in termen van entiteiten die acties uitvoeren of ondergaan. In deze stap worden de entiteiten en hun acties beschreven.
Entity Structures stepIn deze stap wordt vervolgens de sequentiële volgorde van de gevonden acties bepaald. Ook worden sequentiële structuren gespecificeerd in de vorm van processen.
Network Stage (Ontwerp):
Initial Model stepNu wordt een simulatie van de "echte wereld" gespecificeerd.
Function stepAan de simulatie van de vorige stap worden nu uitvoerbare operaties toegevoegd, evenals processen die nodig zijn om de output van het systeem te produceren.
System Timing stepNu alle processen bekend zijn, wordt in deze stap de synchronisatie tussen deze processen bepaald. Deze stap eindigt met een specificatie die eigenlijk al klaar is om uitgevoerd te kunnen worden op het systeem.
Implementation (Realisatie):
Implementation stepVaak is na de vorige stap echter nog een soort optimalisatiestap nodig. Wanneer het systeem bestaat uit vele miljoenen processen, dan zal het geheel niet vloeiend draaien. Daarom kan het nog nodig zijn om sommige processen samen te voegen zodat er uiteindelijk minder zijn. In het ideale geval zijn er evenveel processen als dat er processoren aanwezig zijn, door bijvoorbeeld processen zo samen te voegen dat het voor de processor lijkt alsof het één enkel proces is.
Dit stappenplan is dus later aangepast tot een 3-fasenplan door sommige stappen samen te voegen.
De modelleringsfase (Modelling stage)
In deze fase maken de ontwikkelaars een beschrijving van de zakelijke aspecten waar het systeem rekening mee moet gaan houden. Om deze beschrijving te maken moeten ze de organisatie analyseren en rekening houden met wat er belangrijk is en wat niet. Ook moet er rekening worden gehouden dat het ontwerp over de situatie gaat zoals die moet worden en niet zoals die op dit moment is. De beschrijving moet zo nauwkeurig mogelijk geschreven worden, dit dwingt de ontwikkelaars goede vragen te stellen. Hierdoor ontstaat er betere communicatie en begrip tussen de ontwikkelaars en de gebruikers van het nieuwe systeem.
De modelbeschrijving bestaat uit acties, entiteiten en overige aanverwante informatie. Een actie is een gebeurtenis die voor het systeem relevant is. Er wordt een lijst met acties met definities en bijbehorende attributen gemaakt. De diagrammen beschrijven of het opdracht geven tot of het verband tussen de acties. De diagrammen beschrijven ook de entiteiten, mensen of dingen waarop de actie betrekking heeft.
De gegevens die voor elke entiteit worden opgeslagen worden ook in deze fase bepaald. Het resultaat van deze fase is een reeks lijsten, definities en diagrammen die in gebruikerstermen beschrijven wat er precies in de organisatie gebeurt en wat er moet worden geregistreerd door het systeem.
De netwerkfase (Network stage)
In de netwerkfase wordt er precies opgesteld wat het systeem uiteindelijk moet doen en hoe het eruit moet komen te zien voor de gebruiker. Deze beschrijving is een netwerk van programma’s. Voor elke entiteit is er een programma aanwezig in het netwerk, later worden er meerdere programma’s aan toegevoegd. Deze programma’s hebben als doel input te verwerken en de entiteitenprogramma’s up-to-date te houden of om output te berekenen. Het netwerk wordt dan opgebouwd door programma’s toe te voegen en te verbinden met het bestaande netwerk. De meeste nieuwe programma’s kunnen rechtstreeks met de entiteitenprogramma’s worden verbonden.
Het systeem wordt beschreven door een reeks netwerkdiagrammen. Alle diagrammen vertegenwoordigen het gehele systeem. De diagrammen worden ondersteund met teksten die de inhoud van de gegevensstromen en verbindingen beschrijven. De programma’s worden opgesteld op een manier die gebruikmaakt van de methode JSP (Jackson Structured Programming), wat onderdeel is van JSD.
De implementatiefase (Implementation stage)
Het doel van deze fase is het opleveren van het uiteindelijke systeem. Hier worden dataontwerpen gemaakt (databases, files). Het ontwerp van de data is het ontwerp van dossiers van gegevensbestanden. De details van het gegevensbestandontwerp hangen af van het DBMS (Database Management System) dat wordt gebruikt.
Ook wordt in deze fase het netwerk geoptimaliseerd. Het resultaat van de netwerkfase is een verdeeld netwerk van programma’s. Deze fase wil zeggen dat veel programma's worden omgezet naar subroutines om het netwerk overzichtelijk te houden. Hierdoor verandert het netwerk van een vorm voor specificatie naar een vorm voor implementatie.
Het ontwerpen van de diagrammen
Enitity Structure Diagram (ESD)
Het diagram laat zien hoe de acties entiteiten met het systeem samenwerken.
Entity Structure Diagram (ESD) notaties
Entiteit: Een entiteit is een object dat op en door het systeem gedraaid wordt.De root van ESD de parent-child tree is één enkele entiteit.
Actie: De acties worden uitgevoerd door entiteiten en de acties beïnvloeden andere entiteiten.Zij zijn verbonden aan de rootentiteit en elkaar in een parent-childhiërarchie.
Construct - Opeenvolging: De JSD-construct is identiek aan de SSADM Entity Life History construct.Gebruik een opeenvolgingsconstruct om acties te illustreren die in orde van links naar rechts worden uitgevoerd.
Construct - Selectie: Om een keus tussen twee of meer acties aan te geven.Merk de acties met kleine “o” (option) in de rechterbovenhoek.
Construct - Herhaling: Als een actie wordt herhaald, plaats een kleine asterisk (*) in de rechterbovenhoek.Er is normaal gesproken slechts één actie onder een herhalingsconstruct.
Null component: In een if-else statement, kan een null component ervoor zorgen dat er niets gebeurt.
Network Diagram (ND)
Netwerkdiagrammen laten interactie tussen de verschillende processen zien.Soms wordt er naar verwezen als System Specification Diagrams (SSDs).
Network Diagram (ND) notaties
Proces: Processen representeren systeemfuncties.Een modelproces representeert de primaire systeem functies.Het heeft meestal een relatie met een buitenentiteit via de datastroom.
Datastroom: Datastromen maken relaties tussen processen en specificeren wat voor een informatie naar elkaar kan worden doorgegeven.
Statusvector: Statusvectoren zijn een alternatieve manier voor het maken van een relatie tussen processen. Zij specificeren de karakteristieken of de status van de entiteit die gebruikt wordt bij het proces.
Literatuur
John R. Cameron (1989).The Jackson Approach to Software Development, IEEE Computer Society Press, Silver Spring.
Decision systems Inc. (2002), [https://web.archive.org/web/20051224090415/http://www.dsisoft.com/jackson_system_development.html Jackson System Development].
Stephen Ferg (2003). The Jackson Software Development Methods.
Michael A. Jackson (1982). A systems development method
Michael A. Jackson (1983). System development, Prentice Hall, Englewood Cliffs, New Jersey, 1983. (In het Nederlands gepubliceerd in 1989 bij Academec Service onder de titel: Systeemontwikkeling volgens JSD.)
SmartDraw (2005). [http://www.smartdraw.com/tutorials/software-jsd/jsd.htm How to draw Jackson System Development (JSD) Diagrams)]
M. Verhelst (1982). Objectgerichte systeemontwikkeling, Een praktische aanpak met J.S.D. en MERODE, Kluwer Bedrijfswetenschappen.
S.F.N. van 't Veld. 16 Methoden voor systeemontwikkeling'', Uitgeverij Tutein Nolthenius.
Zie ook
Jackson Structured Programming
Warnier-voorstelling
Externe links
Decision systems Inc. (2002), ''Jackson System Development.
SmartDraw (2005). ''How to draw Jackson System Development (JSD) Diagrams
Software engineering
|
Dit stappenplan is dus later aangepast tot een 3-fasenplan door sommige stappen samen te voegen.
| 1 |
stappenplan, instructiestap, handleidingstap
|
1,131 |
VacationRental
|
5275051
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/NOVASOL
|
NOVASOL
|
NOVASOL B.V. is een Europees bedrijf dat in 1968 werd opgericht als Nordisk Ferie met hoofdkantoor in Virum in de Deense regio Hovedstaden waar ook Kopenhagen deel van uitmaakt en heeft daarnaast ook in Nederland een lokaal kantoor. Het bedrijf verhuurt vakantiehuizen, villa's, appartementen en chalets in 26 Europese landen.
Geschiedenis
Het bedrijf werd opgericht op 28 december 1968 in het district Nørrebro in Kopenhagen als Nordisk Ferie. Oprichter van het bedrijf was Frederik Heegaard. In de eerste jaren na de oprichting groeide het bedrijf voornamelijk in Scandinavië en Duitsland. Sinds de jaren negentig zijn de markten van Polen en Tsjechië toegevoegd. Dansommer en Cendant werden begin 2000 overgenomen.
In 2002 nam het huidige Wyndham Vacation Rentals NOVASOL over. In 2006 werd het bedrijf opgenomen in Wyndham Exchange & Rentals. Met deze overname is NOVASOL vertegenwoordigd in 21 landen in onder andere Scandinavië en continentaal Europa. Aan het begin van 2010 was NOVASOL de grootste Europese aanbieder van individuele vakantiehuizen met zo’n 25.000 huizen.
In 2015 werd Happy Home, een Nederlandse makelaar voor vakantievastgoed met in totaal 2.600 objecten, overgenomen. En in 2016 heeft het bedrijf Friendly Rentals, een Spaanse aanbieder van appartementen, en de Belgische aanbieder Ardennes Etappe overgenomen. Begin 2017 kwamen daar de particuliere vakantiewoningen van Wimdu bij. Zodoende kan men in 26 landen uit meer dan 50.000 vakantiehuizen kiezen.
Sinds 2019 is het NOVASOL overgenomen door Awaze, een Europeze marktleider en verhuurbedrijf voor vakantiewoningen en vakantieresorts.
Bedrijfsstructuur
NOVASOL bemiddelt ongeveer 50.000 vakantieaccommodaties in heel Europa met ongeveer twee miljoen gasten per jaar (vanaf 2016) en is de grootste aanbieder van vakantiehuizen in Noord-Europa. Naast het hoofdkantoor in Denemarken heeft de groep kantoren in heel Europa, waaronder een kantoor in Tilburg. De merken die worden gevoerd door het bedrijf zijn Dansommer, Cuedent, Happy Home, Friendly Rental, Ardennes Etape en Wimdu.
Focus van de toeristische activiteiten
NOVASOL is gespecialiseerd in de verhuur van vakantiehuizen en appartementen in Europa. De productportfolio bestaat uit verschillende concepten:
Vakantiehuizen
Appartementen
Villa's
Vakantieparken
Woonboten en drijvende huizen
Groepsaccommodaties
Weblinks
Website van NOVASOL Nederland
Website van NOVASOL België
Deens bedrijf
|
Bedrijfsstructuur
NOVASOL bemiddelt ongeveer 50.000 vakantieaccommodaties in heel Europa met ongeveer twee miljoen gasten per jaar (vanaf 2016) en is de grootste aanbieder van vakantiehuizen in Noord-Europa. Naast het hoofdkantoor in Denemarken heeft de groep kantoren in heel Europa, waaronder een kantoor in Tilburg. De merken die worden gevoerd door het bedrijf zijn Dansommer, Cuedent, Happy Home, Friendly Rental, Ardennes Etape en Wimdu.
| 1 |
vakantieverhuur, vakantieaccommodatie, tijdelijk verblijf
|
4,878 |
Order
|
2151521
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/A-20%20Havoc
|
A-20 Havoc
|
De Douglas DB-7/A-20 (NAVO-codenaam: Box) was een Amerikaans tweemotorig vliegtuig. Het vliegtuig werd ingezet als bommenwerper, aanvalsjager en nachtjager. De DB-7 werd in de Tweede Wereldoorlog door een aantal geallieerde naties gebruikt. De bommenwerper was bij de RAF bekend als de Boston en de nachtjagervariant werd Havoc genoemd. Het United States Army Air Corps (USAAC) gaf de DB-7 het kenmerk "A-20" en de bijnaam Havoc.
Vele staten waren aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog aan het herbewapenen. Frankrijk plaatste in februari 1939 een order voor 100 DB-7B's. In juni 1939 plaatste het USAAC een bestelling voor de A-20, een van de DB-7B afgeleide aanvalsjager. In februari 1940 plaatste de RAF een bestelling voor een A-20-variant die de naam Boston kreeg. Toen de productie in september 1944 gestaakt werd waren er 7478 toestellen in verschillende varianten gebouwd. Via de Lend Lease Act werden 3125 exemplaren aan de Sovjet-Unie geleverd.
Nederlandse bestelling
In oktober 1941 bestelde de Nederlandse regering in ballingschap 48 DB-7C's. De toestellen waren bedoeld voor Nederlands-Indië. De serienummers waren DO-101/148. Slechts enkele exemplaren bereikten Java vóór de Japanse verovering van dat eiland. Een groot deel van de order belandde in Australië, een ander deel belandde via de Lend Lease Act in de Sovjet-Unie.
Operationele geschiedenis
De DB-7 werd op vele fronten ingezet en door vele luchtmachten gebruikt, waaronder die van Australië, Brazilië en Zuid-Afrika. Nederlanders vlogen op DB-7's bij het No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron van de RAAF. De RAF zette het toestel vooral in voor penetratie- en tactische missies boven bezet Europa. De eerste missie van de USAAF vond plaats op 4 juli 1942 toen Amerikaanse bemanningen in Britse Boston III toestellen vliegvelden in Nederland aanvielen. Bij de Raid op Dieppe zijn Bostons ingezet voor het leggen van rookgordijnen.
Galerij
Externe link
- Joe Baugher, privésite over de Douglas A-20
Bommenwerper
Amerikaans vliegtuig in de Tweede Wereldoorlog
Vliegtuig van Douglas
|
Vele staten waren aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog aan het herbewapenen. Frankrijk plaatste in februari 1939 een order voor 100 DB-7B's. In juni 1939 plaatste het USAAC een bestelling voor de A-20, een van de DB-7B afgeleide aanvalsjager. In februari 1940 plaatste de RAF een bestelling voor een A-20-variant die de naam Boston kreeg. Toen de productie in september 1944 gestaakt werd waren er 7478 toestellen in verschillende varianten gebouwd. Via de Lend Lease Act werden 3125 exemplaren aan de Sovjet-Unie geleverd.
| 2 |
bestelling, ordernummer, transactiebevestiging
|
10,160 |
EducationEvent
|
2307491
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/VIDIUS%20studentenunie
|
VIDIUS studentenunie
|
VIDIUS studentenunie is een organisatie in Utrecht gericht op studenten en werkzaam als belangenorganisatie, koepel van medezeggenschap en koepel van studentorganisaties.
Historie
De vereniging is op 15 juli 2011 ontstaan uit een fusie tussen het OOFU, LinQ en USF Studentenbelangen. Het Overkoepelend Orgaan Faculteitsverenigingen Utrecht, kortweg OOFU, was de koepel van studieverenigingen aan de Universiteit Utrecht. USF Studentenbelangen was de studentenvakbond in Utrecht en was actief aan de Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht. USF is opgericht in 1939 en heeft, samen met vakbonden uit andere steden, in 1983 de Landelijke Studentenvakbond opgericht, om ook een stem te hebben in studentenzaken die de lokale politiek overstijgen. De naam VIDIUS staat ook wel voor "Voor Iedereen Die In Utrecht Studeert".
Vidius
Vidius staat voor toegang tot een zo goed mogelijk leven als student in Utrecht. Zij zet zich in voor onderwijs- of zelfontplooiingsgerelateerde activiteiten en biedt zowel ondersteuning als trainingen aan.
Kernwaarden van VIDIUS zijn leren van en door elkaar, kennisdeling, organisatie- en individuele ontwikkeling en zelfontplooiing.
Rollen
Belangenorganisatie
Door in gesprek te gaan met organisaties als de gemeente, woningcorporaties en openbaar vervoersbedrijven om knelpunten aan te kaarten en op te lossen.
Koepel van medezeggenschap
Door de verschillende lagen van medezeggenschap te organiseren, zowel binnen de vereniging als naar buiten toe met de medezeggenschapsorganen van universiteit en hogescholen.
Koepel van studentorganisaties
Door het bieden van informatie aan studentenorganisaties over de situatie in de Utrechtse en landelijke politiek.
Externe link
VIDIUS studentenunie
Referenties
Studentenvereniging in Utrecht (stad)
Utrecht
Studentenvakbond
|
Kernwaarden van VIDIUS zijn leren van en door elkaar, kennisdeling, organisatie- en individuele ontwikkeling en zelfontplooiing.
| 1 |
educatiebijeenkomst, leerervaring, kennisdeling
|
553 |
UserPageVisits
|
302754
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Google%20Analytics
|
Google Analytics
|
Google Analytics is een dienst voor webanalyse van Google om statistieken van een website te verzamelen en gedetailleerd weer te geven. Het doel van deze dienst is om de beheerder van de website een duidelijk beeld te geven van onder andere de bezoekersstromen, verkeersbronnen en paginaweergaves. Aan de hand van deze informatie kan een webmaster eventuele reclamecampagnes uitzetten of delen van de website aanpassen aan het gedrag van de bezoeker.
Google Analytics is nauw verbonden met Google Ads, hierdoor is het voor een webmaster eenvoudig om reclamecampagnes te beheren en zo nodig aan te passen.
Begin mei 2007 kreeg service een nieuwe interface en enkele nieuwe opties. Enkele bestaande opties werden toegankelijker gemaakt. Op veel Nederlandse blogs werden de veranderingen toegejuicht, maar er was ook kritiek. Zo zou Google alles een Web 2.0-uiterlijk willen geven (de nieuwe vormgeving was interactief in Flash) en zou het implementeren van goede functies een mindere prioriteit zijn.
Zoals alle diensten van Google, betaalt de gebruiker niet met geld maar met prijsgave van alle mogelijke gegevens van zichzelf en in dit geval ook die van zijn klanten.
Belangrijke functies
Enkele belangrijke functies binnen Google Analytics worden op het dashboard weergegeven, dit zijn onder andere:
Aantal bezoeken: Het totaal aantal bezoeken aan de website sinds de start van de meting met Google Analytics.
Paginaweergaven: Het totaal aantal pagina's dat is weergegeven sinds de start van de meting met Google Analytics.
Bouncepercentage: Percentage van de bezoekers dat de website verlaat na één pagina, voorheen ook wel bekend als het 'weigeringspercentage'. Andere webstatistieksystemen noemen dit ook wel de 'slipratio' of 'bounce rate'. Een hoog bouncepercentage geeft volgens Google aan dat de bestemmingspagina niet genoeg uitnodigt om de website verder te doorzoeken. Een bouncepercentage tussen 40 en 60% is over het algemeen normaal voor een website.
Gemiddelde tijd op de site: De gemiddelde tijd die de bezoeker op de website doorbrengt.
Daarnaast geeft Google Analytics ook duidelijk aan hoe de bezoekers op de website komen. Dit kan zeer belangrijke gegevens opleveren met betrekking tot de vindbaarheid van de website in de zoekmachine van Google.
Nadelen
Er kleven ook enkele nadelen aan Google Analytics. Doordat het gebruik maakt van JavaScript in de website is het mogelijk dat enkele bezoeken niet meegeteld worden. Dit komt voornamelijk door gebruikers die de JavaScript functionaliteit in hun webbrowser hebben uitgeschakeld, of door gebruikers die gebruik maken van een adblock-extensie in hun webbrowser. Het resultaat hiervan is dat er gaten in de statistieken ontstaan waardoor er een vertekend beeld van de bezoekersstroom kan ontstaan.
Een ander nadeel is de performance van dit stukje JavaScript, waardoor de website soms een langere laadtijd heeft.
Proxy's en Tor kunnen een ander beeld voorspiegelen in de tellingen.
Prestaties
Er zijn op het internet veel discussies geweest over het effect van Google Analytics op de prestaties van sites door verschillende SEO-diensten. In december 2009 introduceerde Google echter asynchrone JavaScript-code om het risico te verkleinen dat pagina's met het ga.js-script trager worden.
Externe link
Google Analytics
Analytics
|
Belangrijke functies
Enkele belangrijke functies binnen Google Analytics worden op het dashboard weergegeven, dit zijn onder andere:
Aantal bezoeken: Het totaal aantal bezoeken aan de website sinds de start van de meting met Google Analytics.
Paginaweergaven: Het totaal aantal pagina's dat is weergegeven sinds de start van de meting met Google Analytics.
Bouncepercentage: Percentage van de bezoekers dat de website verlaat na één pagina, voorheen ook wel bekend als het 'weigeringspercentage'. Andere webstatistieksystemen noemen dit ook wel de 'slipratio' of 'bounce rate'. Een hoog bouncepercentage geeft volgens Google aan dat de bestemmingspagina niet genoeg uitnodigt om de website verder te doorzoeken. Een bouncepercentage tussen 40 en 60% is over het algemeen normaal voor een website.
Gemiddelde tijd op de site: De gemiddelde tijd die de bezoeker op de website doorbrengt.
| 1 |
gebruikersinteractie, paginaweergaven, gebruikersactiviteit
|
3,257 |
PropertyValue
|
5177119
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sensorisch%20onderzoek
|
Sensorisch onderzoek
|
Sensorisch onderzoek is onderzoek met de zintuigen, dus met behulp van (menselijk) proeven, ruiken, voelen, zien en horen. Sensorisch onderzoek wordt ingezet door de industrie waar het gaat om het belang van door de consument waarneembare producteigenschappen. Het gaat dan vooral om toepassing in de voedingsmiddelenindustrie, maar ook bijvoorbeeld de autobranche en ontwikkelaars van producten voor persoonlijke verzorging en wasmiddelen maken gebruik van sensorisch onderzoek.
Hier gaan we vooral in op toepassing in de voedingsmiddelenbranche. Daarin speelt de smaak een essentiële rol in het succes van de producten.
De totale smaakbeleving ontstaat vooral door de waarneming van de basissmaken (zoet, zout, bitter, zuur en umami), de geur of het aroma en de ‘textuur’ (die leidt tot het ‘mondgevoel’ ). Zeker in een welvarende samenleving, waarin veilig voedsel in overvloed aanwezig is, is de smaak een belangrijke factor in de keuze van een consument uit het aanbod van merken en varianten.
Wezenlijk verschillende invalshoeken: hedonisch en analytisch onderzoek
Een belangrijk onderscheid in het sensorisch onderzoek heeft te maken met de aard van de vraag die erdoor moet worden beantwoord. Wanneer het erom gaat hoe een product smaakt, is analytisch onderzoek aan de orde. Dat is bijvoorbeeld bij de volgende vragen het geval:
Waarin verschilt de smaak van deze merken chocoladehagel, en hoe groot zijn die verschillen?
Smaakt aspergesoep A romiger dan aspergesoep B?
Is het gelukt onze cola zo te maken dat de smaak gelijk is aan die van de marktleider?
In analytische onderzoek gaat het erom de smaak objectief te benaderen. Daarbij doet het er (even) niet toe hoe lekker een product wordt gevonden en hoe het – meer algemeen – wordt gewaardeerd. Bij hedonisch onderzoek daarentegen draait het juist om die waardering. Daarin staat centraal wat de proever (lees: de consument) ervan vindt, en gaat het om diens subjectieve oordeel. Voorbeelden van vragen die door hedonisch onderzoek moeten worden beantwoord zijn:
Wat vinden gebruikers van chocoladehagel van ons product en wat van die van de chocoladehagel van merk X?
Smaakt aspergesoep A romig genoeg voor onze doelgroep?
Welk van twee merken cola vinden jongeren het lekkerst na het sporten?
Omdat het uiteindelijk steeds gaat om wat de consument vindt, wat hij daarom kiest en wat hij daarom koopt, worden de resultaten uit analytisch onderzoek wel gekoppeld aan die van hedonisch onderzoek. Dat biedt de productontwikkelaar dan zicht op de knoppen waaraan hij moet draaien om beter aan de wensen van de gebruiker tegemoet te komen.
Proevers en panels
Voor sensorisch onderzoek zijn er mensen nodig die de producten proeven. Ten behoeve van analytische toepassingen moeten deze personen zo goed mogelijk kunnen proeven. Daartoe worden zij (streng) geselecteerd en (veelal intensief) getraind. Veel bedrijven en onderzoeksbureaus beschikken over een getraind panel. Zo’n panel kan intern zijn en bestaat dan uit de eigen werknemers. Andere bedrijven werken liever met een extern panel, dat doorgaans bestaat uit parttime krachten die speciaal voor deze taak zijn aangenomen. Omdat het om goede proevers gaat, zijn er per test niet heel veel van nodig. Tien personen zijn soms al voldoende.
Voor het beantwoorden van hedonische vragen zijn de proevers per definitie consumenten. Zijn worden geworven uit de doelgroep van het te testen product, en zijn daarvoor zo veel mogelijk representatief. Gespecialiseerde bureaus beschikken over grote bestanden met gegevens van consumenten die bereid zijn aan sensorisch onderzoek mee te doen. Per project wordt hieruit dan een groep van meestal zestig tot honderd personen uit de doelgroep uitgenodigd.
Toepassingen
In de voedingsmiddelenindustrie wordt sensorisch onderzoek vooral ingezet voor de volgende toepassingen.
Kwaliteitscontrole
De productie van voedingsmiddelen verloopt niet constant. De temperatuur van de oven kan verschillen, net als de vochtigheid in de productieruimte. Het mengen verloopt niet altijd even gelijkmatig, de band heeft door een storing even stilgestaan, de hoeveelheid toegevoegde kaneel is lastig te doseren. De smaak van landbouwproducten is steeds anders en hangt af van weer, plaats, oogsttijd, etc. Toch wil het bedrijf een product afleveren dat – binnen zekere marges – steeds hetzelfde smaakt. Of dat lukt is uiteindelijk alleen na te gaan door het te proeven. Afhankelijk van de uitkomst kan een product worden afgekeurd of het productieproces worden bijgesteld.
Onder kwaliteitscontrole valt ook het bepalen van de houdbaarheid(datum) van producten. Deze hangt niet alleen af van microbiële en fysieke eigenschappen, maar ook van mogelijke smaakverandering die nu eenmaal onvermijdelijk in de loop der tijd plaatsvindt.
Het gaat bij kwaliteitscontrole steeds om analytisch sensorisch onderzoek.
Smaken namaken, substitutie
Wanneer een product het goed doet op de markt willen concurrenten wel een graantje meepikken van dit succes. Dat kan op verschillende manieren, waarvan er één is te proberen zo’n product zo goed mogelijk na te maken. Dan moet je eerst precies weten hoe het smaakt. Daarna moet je testen of je kopieerpoging is geslaagd en de smaak inderdaad niet of nauwelijks van het origineel is te onderscheiden.
Hieraan verwant zijn de zogeheten substitutieprojecten. Daarbij gaat het om het namaken van de smaak van de producten van het eigen bedrijf, maar dan met gewijzigde samenstelling of een andere productiewijze. Het doel is bijvoorbeeld een duur ingrediënt te vervangen door een goedkoper, terwijl de smaak gelijk blijft. Substitutie is ook nodig als bepaalde grondstoffen niet meer te krijgen zijn of wettelijk verboden worden. Wanneer een bedrijf probeert eenzelfde product te maken met minder suiker, zout of vet, terwijl het niet minder zoet, zout of vet mag smaken, is er eveneens van substitutie sprake.
Ook in deze toepassingen gaat het vooral om analytisch sensorisch onderzoek.
In kaart brengen van de markt
Marketingafdelingen zijn steeds bezig nieuwe gaten te ontdekken, ze willen innovaties bedenken en de succeskans daarvan schatten. Dan is het nodig de markt in kaart te brengen. De sensorische aspecten van eigen en andermans producten moeten daarvoor (analytisch) worden vastgesteld, net als de waardering ervan en de wensen ervoor van de consument (hedonisch).
Vernieuwingen en veranderingen uitproberen en bijsturen
Wanneer de productontwikkelaar tevreden is over een gewijzigd of nieuw bedacht product of recept, is het nodig te kijken of dit overeenkomt met de bedoeling (analytisch), terwijl in een later stadium ook de consument moet worden geraadpleegd. Afhankelijk van de uitkomst wordt de receptuur aangepast en opnieuw getest, of gaat het product de volgende ontwikkelingsfase in.
Voorbeelden van sensorische test opzetten
Er zijn veel manieren om een sensorische test op te zetten. Een paar gangbare tests worden hier kort besproken.
Profilering
Sensorische profilering is een analytische methode waarmee de smaakeigenschappen van producten worden beschreven en onderling vergeleken. Daartoe wordt (getrainde) panelleden gevraagd de testproducten te scoren op relevante aspecten. De uitkomsten kunnen bijvoorbeeld worden afgebeeld in een spinnenwebdiagram, zoals in bijgaand plaatje.
Driehoekstest
De driehoekstest is een van de vele verschiltesten die het sensorisch onderzoek kent. Deze (analytische) test wordt gebruikt om minieme algemene smaakverschillen op te sporen. Panelleden krijgen hiervoor drie producten in willekeurige volgorde voorgelegd. Twee daarvan zijn gelijk van samenstelling en op identieke wijze geproduceerd, het derde is (wellicht) op (enigszins) andere wijze tot stand gekomen. Elk panellid móét het afwijkende monster aanwijzen. Als hij het niet kan proeven moet hij dus gokken, met een kans van 1/3 het juiste antwoord te geven. Als ruim meer dan een derde deel van de panelleden het juiste product als afwijkend aanwijst, wordt aangenomen dat er een waarneembaar verschil bestaat. Hiertoe wordt getoetst op statistische significantie.
Paarsgewijze vergelijking
Voor een paarsgewijze vergelijking krijgen proevers twee producten voorgelegd, met de vraag welke van de twee het sterkst is wat betreft een benoemde smaakeigenschap, zoals zoetheid, dikte, geurintensiteit of duur van de nasmaak. In deze voorbeelden wordt de test analytisch toegepast. Wanneer je aan consumenten vraagt welke van de twee het lekkerst is of van welke de geur het meest aanspreekt, is de test hedonisch van aard.
Proevers moeten ook bij deze test per se een keuze maken. Vervolgens wordt nagegaan of er een significante meerderheid het ene dan wel het andere product aanwijst.
Consumententests
Voor een consumententest krijgen proevers na elkaar verschillende producten aangeboden, die zij bijvoorbeeld op een 9-puntsschaal van ‘heel erg vies’ tot ‘heel erg lekker’ moeten beoordelen.
In een andere opzet wordt per product van een aantal smaakeigenschappen gevraagd in hoeverre men deze te weinig, precies goed dan wel te sterk aanwezig vindt. Bijgaand waaierdiagram toont hoe de resultaten ervan voor de smaakeigenschap ‘zoetheid’ in beeld kunnen worden gebracht.
Good sensory practice
Sensorisch onderzoek is meestal een vorm van experimenteel onderzoek. Alleen al daarom wordt er uiterste zorg besteed aan het gelijk houden van zo veel mogelijk testomstandigheden. De smaakwaarneming is van veel meer afhankelijk dan alleen het betreffende product zelf: de verwachting ervan, eerder geproefde producten, stemming, fantasieën over het doel van de test, noem maar op. Daarenboven is werken met voedingsmiddelen sowieso gevoelig: producten nemen in kwaliteit af als je de verpakking openmaakt, bereidingsduur en temperatuur hebben grote invloed op de smaak enzovoort. Daarom zijn er strikte regels voor ‘good sensory practice’. Deze betreffen onder meer systematische afwisseling in de aanbieding van producten, blind proeven, coderen van monsters, neutraliseren van de smaak tussen testrondes, aandacht voor de gelijkheid van monsters, testomstandigheden enzovoort.
Recente ontwikkelingen; brug naar marketing
De laatste jaren lijkt de aandacht in het sensorisch onderzoek langzaam te verschuiven. Men realiseert zich steeds meer dat de pure producteigenschappen (waaronder de sensorische) weliswaar belangrijk zijn, maar dat voor de consument ook de context van de consumptie bepalend is voor zowel zijn voedselkeuze als zijn smaakervaring. Dan moet ook bijvoorbeeld de invloed van het gebruiksmoment, kennis over de productiewijze en herkomst, de plaats en het gezelschap waarin men consumeert en de verwachtingen die de verpakking en het merk opwekken worden onderzocht. Daarmee zetten sensorisch onderzoekers stappen in de richting van de marketing en de psychologie, terwijl overigens omgekeerd ook vanuit die disciplines toenadering wordt gezocht.
Sensorisch onderzoek in Nederland
In Nederland vindt sensorisch onderzoek plaats bij talloze bedrijven van zeer uiteenlopende producten. Sommige hebben een eigen testlab, andere doen het aan een tafel in de proefkeuken van de ontwikkelafdeling, nog weer andere besteden het uit. Dat laatste kan bij enkele in dit onderzoek gespecialiseerde onderzoeksbureaus of algemeen werkende bureaus voor marktonderzoek.
Meer algemeen wetenschappelijk sensorisch onderzoek wordt verricht door de WUR (Wageningen University & Research) en vindt ook op andere universiteiten plaats. Ook een wetenschappelijk onderzoeksinstituut als NIZO food research heeft veel sensorische expertise in huis.
Op diverse voedingsgerichte opleidingen in het hbo en wo staat sensorisch onderzoek op het studieprogramma. De WUR heeft een speciale cursus op dit vakgebied. Daarnaast worden er door of via de ‘profgroep’ van de MOA cursussen aangeboden voor mensen die in het bedrijfsleven sensorisch onderzoek doen of dat willen gaan doen.
Al enkele decennia zoeken mensen in dit vakgebied elkaar op in de zogeheten 'profgroep sensorisch onderzoek', ondergebracht bij MOA Centre for Information Based Decision Making & Marketing Research. Hierin zitten vakgenoten uit het bedrijfsleven, uit het onderwijs en van onderzoeksbureaus. Doel van de deze groep is wederzijdse inspiratie en ondersteuning en het gezamenlijk verbeteren en borgen van de kwaliteit van deze vorm van onderzoek. De profgroep komt jaarlijks enkele malen bijeen voor overleg, uitwisseling en gezelligheid, en is dan te gast bij het bedrijf of de instelling van afwisselende leden. De profgroep organiseert tweejaarlijkse symposia, heeft het enige Nederlandstalig hand- en leerboek op dit gebied tot stand gebracht (Proeven van succes van Joep Brinkman), verzorgt jaarlijks op twee niveaus een cursus en organiseert, eveneens op twee niveaus, landelijke examens die door het Nima worden afgenomen.
Bronnen
Brinkman, J., Proeven van succes, 5e druk, MOA, Amsterdam, 2016
Lawless, H.T. & Heymann, H., Sensory Evaluation of Food: Principles and Practices, Aspen Publishers, Gaithersburg, 1999
Meilgaard, M.C., Civille, G.V. & Carr, T.C., Sensory Evaluation Techniques, 4th edition, CRC Press, Boca Raton, 2007
Profgroep sensorisch onderzoek, symposium Smarter - Faster - Stronger, Sensory & Consumer Science, Utrecht, 6 november 2018
www.moaweb.nl/profgroep-sensorisch-onderzoek.html
Marketingonderzoek
|
Sensorisch onderzoek is onderzoek met de zintuigen, dus met behulp van (menselijk) proeven, ruiken, voelen, zien en horen. Sensorisch onderzoek wordt ingezet door de industrie waar het gaat om het belang van door de consument waarneembare producteigenschappen. Het gaat dan vooral om toepassing in de voedingsmiddelenindustrie, maar ook bijvoorbeeld de autobranche en ontwikkelaars van producten voor persoonlijke verzorging en wasmiddelen maken gebruik van sensorisch onderzoek.
| 1 |
eigenschapwaarde, kenmerkwaarde, producteigenschap
|
3,330 |
SomeProducts
|
2785110
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Interjute
|
Interjute
|
Interjute is een Nederlandse producent van verpakkingszakken met vestigingen in het buitenland.
Het bedrijf werd opgericht in 1958 als Benny Cohen’s Jutemaatschappij en verhandelde oorspronkelijk gebruikte jute zakken.
De hoofdvestiging bevindt zich te Kapellebrug. Hier bevindt zich, naast het hoofdkantoor, een opslagruimte voor 10 miljoen zakken en een machine die 250.000 zakken per dag van een opdruk kan voorzien. Ook zijn er nevenvestigingen in Spanje, Roemenië en Oekraïne.
De zakken worden tegenwoordig uit Oost-Azië geïmporteerd en, na bewerking, over de gehele wereld verkocht. Naast jute zakken gaat het tegenwoordig ook om zakken uit polyethyleen, polypropyleen en dergelijke, vaak versterkt met jute- of katoenvezel en in capaciteit oplopend van 25 à 50 kg tot 2.000 kg voor big bags. Ze worden gebruikt voor het verpakken van meel, suiker, zaden, veevoer, mout, kunstmest, chemicaliën en soortgelijke producten.
Geschiedenis
De oprichters, een Joodse familie, handelden al sinds 1927 in dit soort zakken. Destijds bestond er een sterk groeiende vraag naar jute zakken en waren zo'n 200 handelaren in Nederland in deze markt actief. De Cohens moesten echter vlak voor de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten vluchten. Het bedrijf bestond in Nederland toen slechts op papier.
In 1958 werd door Arend Wessels een doorstart gemaakt van Benny Cohens bedrijf. Aanvankelijk was dit gevestigd in Vlaardingen, alwaar Wessels had gewerkt als inkoper bij Leijendekkers Zakkenhandel. Na de Tweede Wereldoorlog werd op grote schaal in gebruikte zakken gehandeld. Suiker kwam in jute zakken vanuit de Verenigde Staten, en de gebruikte zakken werden ingezameld en verhandeld. Ze werden schoongemaakt, aan de lengtezijde opengeknipt, binnenstebuiten gekeerd (zodat het merk niet meer zichtbaar was), weer aan elkaar genaaid en voor het binnenlandse transport naar de havens gebruikt.
De zakken waren oorspronkelijk afkomstig van transporten van cacao, koffiebonen, graan en meel. Het ging om vele miljoenen zakken. De Verenigde Staten exporteerden toen miljoen balen katoen per jaar naar Europa; elke baal bestond uit vier zakken. Ook Unilever leverde later grote aantallen zakken.
In 1963 verkochten de Amerikanen hun aandeel, en de Anker Kolen Maatschappij, die steenkool uit de Verenigde Staten importeerde, nam deel in de maatschappij, die toen omgedoopt werd in Internationale Jute Maatschappij. Toen deze in 1982 naar Kapellebrug verhuisde, werd dit: Interjute.
In 1975 werd een loods te Rhoon, met een oude loodfabriek, gekocht. De Anker Kolen Maatschappij werd uitgekocht en ook werd een bedrijf te Kapellebrug gekocht. Daar men in Rhoon niet aan geschikt personeel kon komen, ging men uitbreiden in Kapellebrug. Eind jaren 70 van de 20e eeuw, toen er 70 medewerkers bij de firma actief waren, liep het aantal verwerkte zakken terug van 25 miljoen tot 10 miljoen. Het hergebruik werd te duur en te arbeidsintensief bevonden. Er werd omgeschakeld op vanuit Azië en Oost-Europa ingevoerde kunststof zakken, terwijl tevens de verhuizing naar Kapellebrug een feit werd.
Externe link
Officiële website
Nederlands bedrijf
Hulst
Verpakking
|
De zakken worden tegenwoordig uit Oost-Azië geïmporteerd en, na bewerking, over de gehele wereld verkocht. Naast jute zakken gaat het tegenwoordig ook om zakken uit polyethyleen, polypropyleen en dergelijke, vaak versterkt met jute- of katoenvezel en in capaciteit oplopend van 25 à 50 kg tot 2.000 kg voor big bags. Ze worden gebruikt voor het verpakken van meel, suiker, zaden, veevoer, mout, kunstmest, chemicaliën en soortgelijke producten.
| 1 |
soortgelijke producten, productgroep, productcategorie
|
2,990 |
CreateAction
|
5094827
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Doorniks%20porselein
|
Doorniks porselein
|
Doorniks porselein (Porcelaine de Tournai) was een prestigieus luxeproduct dat van 1751 tot 1889 te Doornik werd vervaardigd in twee manufacturen. Het ging om zacht porselein (zonder kaolien en met loodhoudend glazuur).
Geschiedenis
Porselein kwam naar Doornik dankzij de Fransman François-Joseph Peterinck. Hij kocht in 1751 de faiencefabriek die Carpentier er het jaar voordien had opgestart en besliste er ook porselein te gaan maken. Zo hoopte hij de Oostenrijkse markt open te breken. Voor de knowhow vertrouwde hij op de Franse broers Gilles en Robert Dubois. Landvoogd Karel van Lorreinen, die een prachtige porseleinen luster had gekregen als blijk van meesterschap, gaf hem het recht de titel Manufacture Impériale et Royale te dragen (1752) en keizerin Maria-Theresia verleende een monopolie voor dertig jaar op de productie van fijn porselein in de Oostenrijkse Nederlanden (1753). Als merk gebruikte hij de burchttoren uit het Doornikse stadswapen (vanaf 1763 vervangen door twee gekruiste zwaarden).
Peterinck associeerde zich in 1756 met de Brusselaars Caters en Van Schoor en trok Franse kunstenaars aan voor complexe ontwerpen (de schilder Claude Borne in 1752 en de beeldhouwer Antoine Gillis in 1756). Die laatste richtte een academie op in Doornik waar porseleinschilders en -modelleerders zouden worden opgeleid buiten de gilden om. Onder meer zijn leerling Nicolas Lecreux studeerde er af. Het schilderen in de manufactuur gebeurde vanaf 1755 onder de verantwoordelijkheid van Jean-Claude Cardon de Berteauvillet uit Soissons. Hij werd in 1763 opgevolgd als 'Japanneerder' door Michel-Joseph Duvivier, een Doorniknaar die in Chelsea had gewerkt.
In 1762 zette Peterinck een groter fabrieksgebouw neer. Hij zag de omzet gestaag oplopen, met export naar Nederland, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Rusland (in 1771 opende hij winkels in Amsterdam en Cadiz). Nochtans bleef zijn manufactuur financieel een hachelijke onderneming. Ze kon in 1780, toen ze 400 mensen tewerk stelde, alleen overleven dankzij stedelijk geld en een hernieuwing van het monopolie voor 25 jaar (zij het voor een kleiner gebied). De sceptisch geworden vennoten - die Peterinck zelfs een tijd hadden laten gevangenzetten wegens achterhouding van fabrieksgeheimen - werden uitgekocht voor 183.000 florijnen. Ondertussen was de kwaliteit verder gestegen dankzij beter pasta gemaakt in wind- en paardenmolens. Dit kwam ten goede aan het 'gewone' porselein (klassiek blauw-wit versierd of met landschappen in purperen camaïeu), maar natuurlijk ook aan het exclusieve segment met geschilderde bloemen, vruchten en dieren. Beroemd is de reusachtige bestelling van de duc d'Orléans uit 1787 in een poging om aan zijn neef Lodewijk XVI te bewijzen dat Doornik betere waar leverde dan Sèvres. Het resultaat, een polychroom servies van 1603 stuks, beschilderd met ornithologisch verantwoorde vogels uit de werken van Buffon, Catesby en Edwards, was misschien voldoende om de koning de loef af te steken, maar de manufactuur kreeg er nooit voor betaald.
Na de dood van Peterinck in 1799 zette zijn 42-jarige dochter Amélie de manufactuur voort, waarover haar echtgenoot Jean-Maximilien de Bettignies drie jaar de leiding had (tot zijn overlijden in 1802). Artistiek directeur Joseph Mayer, die in 1774 in dienst was gekomen en tot 1825 zou blijven, zorgde voor continuïteit. Toch had de lastige Peterinck de voorwaarden geschapen voor een familiaal schisma. Zijn zoon Charles Peterinck-Gérard opende rond 1800 een tweede porseleinmanufactuur in Doornik, die zou bestaan tot 1885. Beide fabrieken legden zich steeds meer toe op blauw-witte porselein. Amélie Peterinck-Bettegnies stierf in 1808 en liet het originele bedrijf over aan drie van haar acht kinderen, bijgestaan door Maurice Saint-Léger (nieuwe firmanaam: Ragon, de Bettignies et Cie). Zij konden het faillissement niet afwenden (1814).
Een voorlopig bewindvoerder hield de productie gaande dankzij een bestelling van koning Willem I der Nederlanden en verkocht de manufactuur aan Olympe de Bettignies, die ze na twee jaar overdroeg aan haar broer Henri-François de Bettignies. Na 33 jaar aan het hoofd deed hij de porseleinfabriek, met een honderdtal werknemers, in 1850 over aan Boch et Frères. De leiding kwam in 1875 in handen van Hubert Dasseborne. Na een stuurloze periode kwam Charles Levy in 1882 aan het hoofd. Hij begon ook hard porselein te maken, maar dat kon het tij niet keren. De manufactuur ging voor de tweede keer failliet en op 21 augustus 1889 werd het laatste porselein gebakken. De arbeiders konden binnen de groep blijven werken in Sarreguemines en Kéramis, de kunstafdeling van Boch, nam in 1891 de meeste vormen en graveertafels over.
Collecties
Doorniks porselein is te zien in:
Musée Royal de Mariemont, Morlanwelz (ca. 2000 stukken)
Museum Kunst & Geschiedenis, Brussel
Musée d'Histoire et des Arts Décoratifs, Doornik
Museo delle porcellane, Firenze
Victoria and Albert Museum, Londen
Musée des Beaux-Arts, Arras
Musée des Beaux-Arts, Lyon
Musée National de la Céramique, Sèvres
Literatuur
Claire Dumortier en Patrick Habets, Porcelaine de Tournai. Scènes galantes et décors historiés, 2015
Claire Dumortier en Patrick Habets, Porcelaine de Tournai. Le service d'Orléans, 2004
Dominique Marcoux, Les faïences de Tournai au XVIIIe siècle, 2003
Jean Lemaire, La porcelaine de Tournai. Histoire d’une manufacture (1750-1891), 1999
Annick Notter, Porcelaines de Tournai. Collection du Musée d'Arras, 1991
Lucien Delplace de Formanoir, Considérations sur les porcelaines de Tournai, 1750-1830, 1970
Anne-Marie Mariën-Dugardin, Porcelaines de Tournai, 1959
Christiane Deroubaix, Les porcelaines de Tournai du musée de Mariemont, Morlanwelz-Mariemont, 1958
Gabriel Duphenieux, "Notes sur la chronologie des porcelaines de Tournai", in: Rencontres, 1955, nr. 4, p. 80-91
Henri Nicaise, "Porcelaines de Tournai et de Chelsea-Derby", in: Revue belge d'archéologie et d'histoire de l'art, 1935, nr. 5, p. 5-16
Henri Nicaise, "Les origines françaises de la manufacture de porcelaine de Tournai", in: Revue belge d'archéologie et d'histoire de l'art, 1935, nr. 5, p. 345-354
Eugène Soil de Moriamé en Lucien Delplace de Formanoir, La manufacture impériale et royale de Porcelaine de Tournai, 1937
Eugène Soil de Moriamé, Céramique tournaisienne. Les porcelaines de Tournay, 1910
Eugène Soil de Moriamé, Recherches sur les anciennes porcelaines de Tournay, 1883
Geschiedenis van Doornik
Aardewerkfabriek
Toegepaste kunst
|
Geschiedenis
Porselein kwam naar Doornik dankzij de Fransman François-Joseph Peterinck. Hij kocht in 1751 de faiencefabriek die Carpentier er het jaar voordien had opgestart en besliste er ook porselein te gaan maken. Zo hoopte hij de Oostenrijkse markt open te breken. Voor de knowhow vertrouwde hij op de Franse broers Gilles en Robert Dubois. Landvoogd Karel van Lorreinen, die een prachtige porseleinen luster had gekregen als blijk van meesterschap, gaf hem het recht de titel Manufacture Impériale et Royale te dragen (1752) en keizerin Maria-Theresia verleende een monopolie voor dertig jaar op de productie van fijn porselein in de Oostenrijkse Nederlanden (1753). Als merk gebruikte hij de burchttoren uit het Doornikse stadswapen (vanaf 1763 vervangen door twee gekruiste zwaarden).
| 1 |
maken, creëren, produceren
|
2,733 |
Reservoir
|
4039069
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Barker%20Reservoir
|
Barker Reservoir
|
Barker Reservoir (Colorado) of Barker Meadow Reservoir, een stuwmeer in de Amerikaanse staat Colorado ten westen van Boulder
Barker Reservoir (Texas), een bassin in Houston in de Amerikaanse staat Texas
Barker Reservoir (Utah), een stuwmeer in het Dixie National Forest in de Amerikaanse staat Utah
|
Barker Reservoir (Colorado) of Barker Meadow Reservoir, een stuwmeer in de Amerikaanse staat Colorado ten westen van Boulder
Barker Reservoir (Texas), een bassin in Houston in de Amerikaanse staat Texas
Barker Reservoir (Utah), een stuwmeer in het Dixie National Forest in de Amerikaanse staat Utah
| 4 |
reservoir, kunstmatig meer, wateropslag
|
4,577 |
AutoRental
|
2742953
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wu%20Ying
|
Wu Ying
|
Wu Ying (Chinese naam:吴英; geboren op 20 mei 1981) is een Chinees ondernemer afkomstig uit de stad Dongyang in de provincie Zhejiang.
Ze groeide op in een boerenfamilie en nadat ze was gestopt met haar boekhoudopleiding ging ze werken in het schoonheidssalon van haar tante. Daarna richtte ze een eigen schoonheidssalon in Dongyang op, dat uitgroeide tot een keten. Later richtte ze een autoverhuurbedrijf op in de nabijgelegen stad Yiwu.
Wu richtte in 2005 de Bense Group op en registreerde 15 bedrijven onder de groep met een kapitaalwaarde van 300 miljoen yuan. In 2006 was ze de op 5 na rijkste vrouw in China met een geschat vermogen van een half miljard dollar.
In februari 2007 werd Wu gearresteerd wegens het frauduleus ophalen van 770 miljoen yuan (bijna € 95 mln) aan kapitaal uit andere bronnen dan de staatsbanken en het frauduleus gebruiken van de geleende gelden. Zo gebruikte ze deze volgens de aanklagers om leningen te dekken en luxeproducten als huizen en auto's te kopen in plaats van deze te investeren in haar bedrijven. Volgens haar advocaat gebruikte ze de gelden wel degelijk voor investeringen en waren de geldschieters vrienden van haar.
Wu werd in april 2009 door de volksrechtbank in Jinhua ter dood veroordeeld. Haar veroordeling werd door het provinciaal gerechtshof op 28 januari 2012 bekrachtigd. Ze tekende daarna beroep aan bij het Volkshooggerechtshof van China.
De terdoodveroordeling van Wu heeft in China tot grote ophef geleid en een debat op gang gebracht over de doodstraf voor economische delicten en het bankenstelsel in China, dat kleine en middelgrote bedrijven benadeelt bij het aangaan van leningen ten opzichte van grote bedrijven, waardoor er een ondergronds bankcircuit is ontstaan.
Op 20 april 2012 heeft het Volkshooggerechtshof de veroordeling tot de doodstraf vernietigd en haar zaak terugverwezen naar het provinciale gerechtshof van Zhejiang. Op 21 mei 2012 werd haar straf teruggebracht tot de doodstraf met een uitstel van twee jaar, welke doorgaans wordt omgezet tot een levenslange gevangenisstraf na die twee jaar. Op 11 juli 2014 werd haar doodstraf omgezet in een levenslange gevangenisstraf. Op 23 maart 2018 werd haar levenslange gevangenisstraf gereduceerd tot 25 jaar.
Chinees ondernemer
Chinees crimineel
Schoonheidsspecialist
|
Ze groeide op in een boerenfamilie en nadat ze was gestopt met haar boekhoudopleiding ging ze werken in het schoonheidssalon van haar tante. Daarna richtte ze een eigen schoonheidssalon in Dongyang op, dat uitgroeide tot een keten. Later richtte ze een autoverhuurbedrijf op in de nabijgelegen stad Yiwu.
| 2 |
autoverhuur, huurauto, autoverhuurbedrijf
|
10,899 |
LeaveAction
|
578826
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Heading%20for%20Tomorrow
|
Heading for Tomorrow
|
Heading for tomorrow is het eerste album van Gamma Ray, opgericht door gitarist Kai Hansen. Hansen had in 1988 de door hem opgericht band Helloween verlaten. De stijl van dit debuutalbum leek begrijpelijkerwijs veel op dat van Helloween.
Tracklist
Welcome (1:00)
Lust for life (Kai Hansen) (5:01)
Heaven can wait (Kai Hansen) (4:23)
Space eater (Kai Hansen) (4:34)
Money (Kai Hansen) (3:40)
The silence (Kai Hansen) (6:20)
Hold your ground (Kai Hansen) (4:48)
Free time (Ralf Scheepers) (5:01)
Heading for tomorrow (Kai Hansen) (14:30)
Look at yourself (Ken Hensley) (4:42)
Bonustrack op de Japanse versie
"Mr. Outlaw" (Ralf Scheepers) – 4:09
Bonustracks bij heruitgave in 2002
"Mr. Outlaw" (Ralf Scheepers) – 4:09
"Lonesome Stranger" (Kai Hansen) – 4:58
"Sail On" (Kai Hansen) – 4:24
"Look At Yourself" staat alleen op de cd-uitvoering van het album
De drie bonustracks van de heruitgave in 2002 staan ook de Heaven Can Wait EP.
Achtergrondinformatie bij nummers
Het openingsnummer, Welcome, is een kort instrumentaal stuk dat voortborduurt op de openingsnummers van de albums Keeper Of The Seven Keys Part 1 en Part 2 van Helloween.
Het intro van het nummer Money, en dan met name de gitaarriff, is geïnspireerd door Keep yourself alive van Queen. Verderop in het nummer komt een drumsolo voor die ook invloeden van Queen kent.
Het gitaarintro van The silence is dezelfde melodielijn als in het nummer Somebody to Love, eveneens van Queen. In het originele nummer wordt het intro echter op piano gespeeld.
Hold your ground is gebaseerd op het werk van Richard Wagner.
Look at yourself is een cover van de Britse band Uriah Heep.
Bandbezetting
Zang: Ralf Scheepers
Gitaar: Kai Hansen
Bas: Uwe Wessel
Drums: Mathias Burchardt
Gastmuzikanten
Bas: Dirk Schlächter ("Space Eater" & "Money")
Gitaar: Tommy Newton ("Freetime")
Drums: Tammo Vollmers ("Heaven Can Wait")
Keyboards: Mischa Gerlach
Metalalbum
Muziekalbum uit 1989
|
Heading for tomorrow is het eerste album van Gamma Ray, opgericht door gitarist Kai Hansen. Hansen had in 1988 de door hem opgericht band Helloween verlaten. De stijl van dit debuutalbum leek begrijpelijkerwijs veel op dat van Helloween.
| 1 |
verlaten, afscheid, vertrek
|
273 |
InteractionCounter
|
4047809
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Twitch
|
Twitch
|
Twitch is een Amerikaanse livestreamingservice voor video's die zich richt op livestreaming van videogames, inclusief uitzendingen van esport-wedstrijden, naast het aanbieden van muziekuitzendingen, creatieve inhoud en "in real life" streams. Twitch wordt beheerd door Twitch Interactive, een dochteronderneming van Amazon.com, Inc. Het werd in juni 2011 geïntroduceerd als een spin-off van het algemene streamingplatform Justin.tv. Inhoud op de site kan zowel live als via video-on-demand worden bekeken. De games die worden getoond op Twitch's startpagina worden weergegeven op basis van de voorkeur van het publiek en omvatten genres zoals real-time strategiespellen, vechtspellen, racegames en first-person shooters.
De populariteit van Twitch overschaduwde die van zijn tegenhanger van algemeen belang. In oktober 2013 had de website 45 miljoen unieke kijkers, en in februari 2014 werd het beschouwd als de op drie na grootste bron van piekinternetverkeer in de Verenigde Staten. Tegelijkertijd werd het moederbedrijf van Justin.tv omgedoopt tot Twitch Interactive om de verschuiving in focus weer te geven – Justin.tv werd in augustus 2014 gesloten. Die maand werd de dienst overgenomen door Amazon voor 970 miljoen, wat later leidde tot de introductie van synergieën met de abonnementsdienst Amazon Prime van het bedrijf. Twitch verwierf Curse LLC in 2016, een exploitant van online videogamegemeenschappen en introduceerde middelen om games te kopen via links op streams, samen met een programma waarmee streamers commissies kunnen ontvangen over de verkoop van games die ze spelen.
In 2015 had Twitch meer dan 100 miljoen kijkers per maand. In 2017 bleef Twitch de leidende live streaming-videoservice voor videogames in de VS en had het een voordeel ten opzichte van YouTube Gaming, dat zijn zelfstandige app in mei 2019 stopte. Vanaf februari 2020, had het maandelijks 3 miljoen omroepen en 15 miljoen dagelijkse actieve gebruikers, met gemiddeld 1,4 miljoen gelijktijdige gebruikers. Vanaf 2018 had Twitch had meer dan 27.000 partnerkanalen.
Geschiedenis
Oprichting en initiële groei (2007-2013)
Toen Justin.tv in 2007 werd gelanceerd door Justin Kan en Emmett Shear, was de site onderverdeeld in verschillende inhoudscategorieën. De gamecategorie groeide bijzonder snel en werd de meest populaire inhoud op de site. In juni 2011 besloot het bedrijf de game-inhoud af te spelen als TwitchTV, geïnspireerd door de term twitch-gameplay. Het werd officieel gelanceerd in een openbare bèta op 6 juni 2011. Sindsdien heeft Twitch meer dan 35 miljoen unieke bezoekers per maand getrokken. Twitch had in juni 2013 ongeveer 80 werknemers, wat in december 2013 was gestegen tot 100. Het hoofdkantoor van het bedrijf was gevestigd in het financiële district van San Francisco.
Twitch werd ondersteund door aanzienlijke investeringen van risicokapitaal, met in 2012 (bovenop de die oorspronkelijk was opgehaald voor Justin.tv), en in 2013. Investeerders tijdens fondsenwerving waren onder meer Draper Associates, Bessemer Venture Partners en Thrive Capital. Naast de instroom van durfkapitaal, werd in 2013 aangenomen dat het bedrijf winstgevend was geworden.
Vooral sinds de sluiting van zijn directe concurrent Own3d.tv begin 2013, is Twitch met een ruime marge de populairste e-sports-streamingdienst geworden, waardoor sommigen concludeerden dat de website een "bijna-monopolie op de markt" heeft. Concurrerende videoservices, zoals YouTube en Dailymotion, begonnen de bekendheid van hun gaming-inhoud te vergroten om te kunnen concurreren, maar hebben tot nu toe een veel kleinere impact gehad. Halverwege 2013 waren er maandelijks meer dan 43 miljoen kijkers op Twitch, waarbij de gemiddelde kijker anderhalf uur per dag kijkt. In februari 2014 was Twitch de op drie na grootste bron van internetverkeer tijdens piekmomenten in de Verenigde Staten, achter Netflix, Google en Apple. Twitch was goed voor 1,8% van het totale Amerikaanse internetverkeer tijdens piekperiodes.
Eind 2013 had Twitch, met name vanwege het toenemende aantal kijkers, problemen met vertraging en lage framesnelheden in Europa. Twitch heeft vervolgens nieuwe servers in de regio toegevoegd. Ook om deze problemen aan te pakken, implementeerde Twitch een nieuw videosysteem dat efficiënter bleek te zijn dan het vorige systeem. Aanvankelijk werd het nieuwe videosysteem bekritiseerd door gebruikers omdat het een aanzienlijke streamvertraging veroorzaakte, waardoor de interactie tussen zender en kijker werd verstoord. Twitch-medewerkers zeiden dat de toegenomen vertraging waarschijnlijk tijdelijk was en op dat moment een acceptabele afweging was voor de afname van buffering.
Groei, speculatie over YouTube-acquisitie (2014)
Op 10 februari 2014 werd het moederbedrijf van Twitch (Justin.tv, Inc.) omgedoopt tot Twitch Interactive, een weerspiegeling van de toegenomen bekendheid van de dienst boven Justin.tv als de belangrijkste activiteit van het bedrijf. Diezelfde maand ging een stream die bekend staat als Twitch Plays Pokémon, een crowdsourced poging om Pokémon Red te spelen met behulp van een systeem dat chatopdrachten vertaalt naar spelbesturing, viraal. Op 17 februari bereikte het kanaal in totaal meer dan 6,5 miljoen weergaven en gemiddeld gelijktijdige kijkers tussen de 60 en 70 duizend kijkers met ten minste 10% deelname. Vice-president marketing Matthew DiPietro prees de stream als "nog een voorbeeld van hoe videogames een platform voor entertainment en creativiteit zijn geworden dat VEEL verder gaat dan de oorspronkelijke bedoeling van de maker van het spel. Door een videogame, live video en een participatieve ervaring samen te voegen, heeft de omroep een entertainmenthybride gecreëerd die op maat is gemaakt voor de Twitch-community. Dit is een prachtige proof of concept waar we in de toekomst meer van hopen te zien." Vanaf de editie van 2014 werd Twitch het officiële livestreamingplatform van de Electronic Entertainment Expo.
Op 18 mei 2014 meldde Variety voor het eerst dat Google een voorlopige deal had bereikt om Twitch via zijn YouTube- dochteronderneming over te nemen voor ongeveer .
Op 5 augustus 2014 stopte de oorspronkelijke Justin.tv-site plotseling met werken, daarbij verwijzend naar de noodzaak om de middelen volledig op Twitch te richten. Op 6 augustus 2014 introduceerde Twitch een bijgewerkt archiefsysteem, met multi-platform toegang tot hoogtepunten van eerdere uitzendingen per kanaal, video van hogere kwaliteit, meer serverback-ups en een nieuwe Video Manager-interface voor het beheren van eerdere uitzendingen en het samenstellen van "hoogtepunten" van uitzendingen die ook kunnen worden geëxporteerd naar YouTube. Vanwege technologische beperkingen en resourcevereisten bevatte het nieuwe systeem verschillende regressies; de mogelijkheid om volledige uitzendingen voor onbepaalde tijd te archiveren ("save forever") is verwijderd, wat betekent dat ze maximaal 14 dagen kunnen worden bewaard, of 60 voor partners en Turbo-abonnees. Hoewel gecompileerde hoogtepunten voor onbepaalde tijd kunnen worden gearchiveerd, waren ze beperkt tot twee uur. Daarnaast introduceerde Twitch een copyright-vingerafdruksysteem dat audio in gearchiveerde clips dempt als het een auteursrechtelijk beschermd nummer in de stream detecteert.
Dochteronderneming van Amazon (2014-heden)
Op 25 augustus 2014 verwierf Amazon Twitch Interactive voor in contanten. Bronnen meldden dat de geruchtendeal met Google was mislukt en Amazon in staat stelde het bod uit te brengen, waarbij Forbes meldde dat Google zich had teruggetrokken uit de deal vanwege mogelijke antitrustkwesties eromheen en het bestaande eigendom van YouTube. De overname werd op 25 september 2014 afgerond. Take-Two Interactive, dat op het moment van de overname een belang van 2% bezat, verdiende een meevaller van $ 22 miljoen.
Onder Amazon ging Shear verder als chief executive officer van Twitch Interactive, met Sara Clemens toegevoegd aan het executive team als chief operating officer in januari 2018. Shear prees het Amazon Web Services- platform als een "aantrekkelijk" aspect van de deal, en dat Amazon "relaties had opgebouwd met de grote spelers in de media", die in het voordeel van de service konden worden gebruikt, met name op het gebied van contentlicenties. De aankoop van Twitch markeerde de derde recente op videogaming gerichte acquisitie door Amazon, dat eerder de ontwikkelaars Reflexive Entertainment en Double Helix Games had overgenomen.
Op 9 december 2014 kondigde Twitch aan dat het GoodGame Agency had overgenomen, een organisatie die eigenaar is van de esports- teams Evil Geniuses en Alliance. In maart 2015 heeft Twitch alle gebruikerswachtwoorden opnieuw ingesteld en alle verbindingen met externe Twitter- en YouTube-accounts uitgeschakeld nadat de dienst had gemeld dat iemand "ongeoorloofde toegang" had gekregen tot de gebruikersinformatie van sommige Twitch-gebruikers.
In juni 2016 voegde Twitch een nieuwe functie toe die bekend staat als "Cheering", een speciale vorm van emoticon die wordt gekocht als een microtransactie met behulp van een in-site valuta die bekend staat als "Bits". Bits worden gekocht met Amazon Payments en gejuich fungeert als donatie aan het kanaal. Gebruikers verdienen ook badges binnen een kanaal op basis van hoeveel ze hebben gejuicht.
Op 16 augustus 2016 nam Twitch Curse LLC over, een exploitant van online videogamegemeenschappen en op gaming gerichte VoIP-software. In december 2016 werd GoodGame Agency door Amazon afgestoten aan hun respectievelijke leden vanwege belangenverstrengeling. Op 30 september 2016 kondigde Twitch Twitch Prime aan, een service die premiumfuncties biedt die exclusief zijn voor gebruikers met een actief Amazon Prime- abonnement. Dit omvatte reclamevrije streaming, maandelijkse aanbiedingen van gratis add-on-inhoud ("Game Loot") en gamekortingen. Games die bij de buitbeloningen van het spel werden geleverd, waren Apex Legends, Legends of Runeterra, FIFA Ultimate Team, Teamfight Tactics, Mobile Legends: Bang Bang, Doom Eternal en meer.
In december 2016 kondigde Twitch een semi-automatische tool voor chatmoderatie aan, dat natuurlijke taalverwerking en machine learning gebruikt om mogelijk ongewenste inhoud opzij te zetten voor menselijke beoordeling. In februari 2017 kondigde Twitch de Twitch Game Store aan, een digitaal distributieplatform dat digitale aankopen van games binnen de browse-interface van de site zou blootleggen. Bij het streamen van games die beschikbaar zijn in de winkel, kunnen partnerkanalen een verwijzingslink weergeven om de game te kopen en een commissie van 5% ontvangen. Gebruikers ontvingen ook een "Twitch Crate" bij elke aankoop, inclusief Bits en een verzameling willekeurige chat-emotes.
In augustus 2017 kondigde Twitch aan dat het video-indexeringsplatform ClipMine had overgenomen.
Op 20 augustus 2018 kondigde Twitch aan dat het niet langer advertentievrije toegang tot de volledige service zal bieden aan Amazon Prime-abonnees, waarbij voor dit voorrecht het afzonderlijke "Twitch Turbo"-abonnement of een individueel kanaalabonnement vereist is. Dit privilege is beëindigd voor nieuwe klanten met ingang van 14 september 2018 en voor bestaande klanten in oktober 2018. In oktober 2018 kondigde Twitch Amazon Blacksmith aan, een nieuwe extensie waarmee omroepen weergaven van producten die aan hun streams zijn gekoppeld, kunnen configureren met Amazon-gelieerde links. Op 27 november 2018 stopte Twitch met de Game Store-service, daarbij verwijzend naar het feit dat het niet zoveel extra inkomsten genereerde voor partners als ze hadden gehoopt, en nieuwe inkomstenmogelijkheden zoals Amazon Blacksmith. Gebruikers behouden toegang tot hun gekochte games.
Twitch verwierf in september 2019 de Internet Games Database (IGDb), een door gebruikers aangestuurde website die qua functionaliteit vergelijkbaar is met Internet Movie Database (IMDb) om details van videogames te catalogiseren. Twitch is van plan de databaseservice te gebruiken om zijn eigen interne zoekfuncties te verbeteren en gebruikers te helpen games te vinden waarin ze geïnteresseerd zijn. Op 26 september 2019 onthulde Twitch een nieuw logo en een bijgewerkt site-ontwerp. Het ontwerp gaat vergezeld van een nieuwe advertentiecampagne, "Je bent al een van ons", die de communityleden van het platform zal promoten. Twitch begon in december 2019 met het ondertekenen van exclusiviteitsovereenkomsten met spraakmakende streamers
Twitch introduceerde in mei 2020 een veiligheidsadviesraad, bestaande uit streamers, academici en denktanks, met als doel richtlijnen te ontwikkelen voor moderatie, de balans tussen werk en privéleven en het beschermen van de belangen van gemarginaliseerde gemeenschappen voor het platform. De aankondiging leidde tot controverse en CEO Emmett Shear verduidelijkte later dat de rol van de raad puur adviserend was. In augustus 2020 werd Twitch Prime omgedoopt tot Prime Gaming, waardoor het nauwer werd afgestemd op de Amazon Prime-servicefamilie.
In mei 2021 kondigde Twitch aan dat het meer dan 350 nieuwe tags zou introduceren om streams te categoriseren, waaronder fijnere tags voor genderidentiteit, seksuele identiteit en handicaps, evenals tags voor andere soorten thema's (zoals virtuele streamers). De handicap- en LGBT-georiënteerde tags zijn ontwikkeld in overleg met de liefdadigheidsinstellingen voor videogames AbleGamers en SpecialEffect, en de LGBT-organisaties GLAAD en The Trevor Project.
Op 6 oktober 2021 lekte een anonieme hacker naar verluidt "het geheel" van Twitch, inclusief de broncode van de Twitch-client en API's, en details van de uitbetalingen aan bijna 2,4 miljoen streamers sinds augustus 2019. De gebruiker plaatste een torrent-link van 128 GB op 4chan en zei dat het lek, dat de broncode van bijna 6.000 interne Git- repositories bevat, ook "deel één" is van een grotere release. Het lek bevatte ook details over plannen voor een digitale winkel onder de codenaam "Vapor", bedoeld als concurrent van Steam, samen met details over de betaling die streamers ontvangen voor hun werk op Twitch. Twitch bevestigde dat ze een datalek hadden opgelopen dat ze toeschreven aan een verkeerde configuratie van de server die werd gebruikt door een "kwaadwillende derde partij". Hoewel Twitch geen indicatie vond van inloggegevens of creditcardgegevens die bij de inbreuk waren buitgemaakt, heeft het bedrijf uit voorzorg alle streamsleutels gereset.
Op 23 augustus 2022 kondigde Twitch aan dat het zijn exclusiviteitsovereenkomst niet langer zou handhaven, waardoor Twitch-streamers kunnen livestreamen op andere streamingplatforms. In de aankondiging werd opgemerkt dat simulcasting op Twitch en andere "Twitch-achtige" streamingplatforms nog steeds verboden was; er werd echter een uitzondering op de simulcasting-beperking toegepast op streamingplatforms in korte vorm, zoals Instagram en TikTok. Ondanks de specifieke vermelding van beperkingen op simulcasting, merkten voormalige Twitch-medewerkers op dat Twitch de beperking waarschijnlijk niet zou handhaven, aangezien dit erg moeilijk zou zijn, en ze hadden het al enkele maanden voorafgaand aan de aankondiging niet gehandhaafd. Na de aankondiging begonnen veel spraakmakende streamers die werden beperkt door exclusiviteit, zoals Ninja en Pokimane, op andere platforms te streamen.
Op 21 september 2022 kondigde Twitch aan dat het de abonnementsinkomsten van grote streamers zou verlagen. Hoewel de meeste streamers 50% van de inkomsten uit abonnementen halen, hebben sommige grotere streamers premium abonnementsvoorwaarden, waardoor ze 70% van de abonnementsinkomsten krijgen. De nieuwe wijziging, die op 1 juni 2023 ingaat, zou betekenen dat premium streamers 70% van de eerste $ 100.000 verdiend met abonnementen zouden houden, waarna hun korting zou worden verlaagd tot 50%. De aankondiging kwam nadat Twitch een populair verzoek aan alle streamers had afgewezen om 70% abonnementsinkomsten te hebben, wat volgens velen dezelfde inkomsten zijn die YouTube al biedt. Twitch-president Dan Clancy rechtvaardigde de wijziging in een verklaring op Twitch's blog, waarin hij verklaarde dat het was gedaan om de bedrijfskosten van Twitch te dekken, waarbij hij opmerkte dat de premieverdeling van 70% meer dan een jaar eerder niet meer werd aangeboden aan nieuwe streamers, en wees op alternatieve streamer-inkomstenbronnen die zou niet worden beïnvloed door de verlagingen van de abonnementsinkomsten, zoals Prime Subs of advertentieonderbrekingen. Hoewel Clancy beweerde dat 90% van de streamers niet zou worden beïnvloed door de inkomstenvermindering, kreeg de wijziging kritiek van veel streamers, die het als schadelijk beschouwden voor de veiligheid van streamingcarrières en gunstiger voor Twitch en zijn adverteerders dan hun gebruikers met verschillende streamers die twijfel uitten over Clancy's beweringen over de hoge bedrijfskosten van Twitch, en merkten op dat Twitch al alternatieve inkomstenbronnen heeft die het verminderen van streamer-inkomsten onnodig maken. De aankondiging leidde ertoe dat sommige streamers overwogen Twitch te verlaten of boycots te organiseren. Het hoofd van concurrent YouTube Gaming, Ryan Wyatt, merkte op "de maker zou een onevenredig bedrag moeten krijgen - dit zou niet eens ter discussie moeten staan". YouTube Gaming biedt een 70/30 verdeling.
In maart 2023 werd Clancy CEO van Twitch, nadat de vorige CEO en Justin.tv mede-oprichter Emmett Shear had aangekondigd dat hij na 16 jaar bij het bedrijf zou aftreden. Zowel Shear als Clancy zijn beschreven als "meer productgericht dan makergericht". Op 20 maart kondigde Clancy aan dat Twitch 400 werknemers zou ontslaan, als onderdeel van Amazon-brede ontslagen die 9000 werknemers in het hele bedrijf zouden treffen.
Content
Twitch is ontworpen als een platform voor content, waaronder esports- toernooien, persoonlijke streams van individuele spelers en gaming-gerelateerde talkshows. Een aantal zenders doet aan live speedrunning. De Twitch-startpagina geeft momenteel games weer op basis van kijkers. Vanaf juni 2018 waren enkele van de meest populaire games die op Twitch worden gestreamd zijn Fortnite, League of Legends, Dota 2, PlayerUnknown's Battlegrounds, Hearthstone, Overwatch en Counter-Strike: Global Offensive met in totaal meer dan 356 miljoen uur weergaven.
Twitch heeft ook uitbreidingen gemaakt naar niet-gamingcontent; zoals in juli 2013 streamde de site een uitvoering van 'Fester's Feast' van San Diego Comic-Con, en op 30 juli 2014 zond elektronische dansmuziekact Steve Aoki een liveoptreden uit vanuit een nachtclub op Ibiza. In januari 2015 introduceerde Twitch een officiële categorie voor muziekstreams, zoals radioshows en muziekproductieactiviteiten, en in maart 2015 kondigde Twitch aan dat het de nieuwe officiële livestreamingpartner zou worden van het Ultra Music Festival, een festival voor elektronische muziek in Miami.
Op 28 oktober 2015 lanceerde Twitch een tweede niet-gamingcategorie, "Creatief", die bedoeld is voor streams waarin de creatie van artistieke en creatieve werken wordt getoond. Om de lancering te promoten, streamde de dienst ook een achtdaagse marathon van Bob Ross The Joy of Painting . In juli 2016 lanceerde Twitch "Sociaal eten" als bèta; het is geïnspireerd door het Koreaanse fenomeen mukbang en Koreaanse spelers die zich met deze oefening bezighielden als pauzes op hun gamestreams.
In maart 2017 heeft Twitch een categorie "IRL" toegevoegd, die is ontworpen voor inhoud binnen de Twitch-richtlijnen die niet binnen een van de andere vastgestelde categorieën op de site valt (zoals lifelogs). GeekWire meldde dat "hoewel gameplay nog steeds de overgrote meerderheid uitmaakt van de inhoud die via Twitch wordt uitgezonden, de categorie 'Just Chatting' een verzamelnaam die alles omvat van openhartige gesprekken tot reality-programmering de eerste plaats innam met een comfortabele marge in het algemeen in december 2019. Hoewel de categorie de afgelopen maanden in opkomst is, was dit de eerste keer dat het daadwerkelijk de nummer 1 behaalde voor een gevolgde periode op het platform".
In 2020 beschreef Thrillist Twitch als "praatradio voor extreem online ". Michael Espinosa, voor Business Insider in 2021, benadrukte dat "Twitch de ruimte voor live content domineert, met vorig jaar 17 miljard uur bekeken (volgens StreamElements), vergeleken met de 10 miljard uur van YouTube Gaming Live (volgens het bedrijf). Maar de overgrote meerderheid van de game-inhoud wordt nog steeds on-demand geconsumeerd, waar YouTube de duidelijke leider is met meer dan 100 miljard uur bekeken vorig jaar".
Als leermiddel
Twitch wordt vaak gebruikt voor tutorials over videogames; door de aard van Twitch kunnen grote aantallen leerlingen in realtime met elkaar en de instructeur communiceren. Twitch wordt ook gebruikt voor het leren van softwareontwikkeling, met gebruikersgemeenschappen die programmeerprojecten streamen en hun werk bespreken.
Goede doelen
Omroepen op Twitch organiseren vaak streams die reclame maken en geld inzamelen voor een goed doel. In 2013 heeft de website evenementen georganiseerd die in totaal meer aan donaties opleverden voor goede doelen, zoals Extra Life 2013. Sinds 2017 heeft Twitch meer dan $ 75 miljoen aan donaties opgehaald voor goede doelen. Het grootste liefdadigheidsevenement van Twitch is Zevent, een Frans project van Adrien Nougaret en Alexandre Dachary, met meer dan 10 miljoen dollar ingezameld voor Action Contre la Faim in oktober 2021.
Esports
ESL-toernooien worden sinds 2009 uitgezonden op Justin.tv en later op Twitch.tv. Het platform is ook al heel lang een uitzender van de Evolution Championship Series.
Twitch is sinds 2012 de officiële uitzender van het League of Legends Wereldkampioenschap, evenals andere League of Legends-toernooien georganiseerd door Riot Games.
Het belangrijkste toernooi van Dota 2, The International, wordt sinds 2013 live gestreamd op Twitch
Het platform zendt Rocket League- toernooien uit die sinds 2016 door Psyonix worden georganiseerd De ELeague zendt sinds 2016 ook evenementen uit op Twitch
Twitch en Blizzard Entertainment tekenden in juni 2017 een tweejarige overeenkomst om van Twitch de exclusieve streaming-zender te maken van geselecteerde Blizzard esports-kampioenschappen, waarbij kijkers onder Twitch Prime speciale beloningen verdienen in verschillende Blizzard-games. Twitch bereikte in 2018 ook een deal om de streamingpartner van de Overwatch League te worden, waarbij de site ook een "All-Access Pass" aanbiedt met exclusieve content, emotes en in-game items voor Overwatch. Blizzard stapte in 2020 over naar rivaliserend platform YouTube
Fortnite Battle Royale competitions have aired on Twitch since its launch in 2017, including the E3 2018 Fortnite Pro-Am and the 2019 Fortnite World Cup.
De NBA 2K League wordt sinds de start in 2018 live gestreamd op Twitch.
Terwijl de COVID-19-pandemie motorsportcompetities over de hele wereld stopzette, lanceerden verschillende series simracecompetities met echte professionele coureurs. Sommige series hadden officiële uitzendingen op Twitch, zoals Formula One en IMSA. Veel coureurs hadden ook hun persoonlijke livestreams op Twitch, net als verschillende eNASCAR iRacing Pro Invitational Series- en INDYCAR iRacing Challenge- coureurs.
Professionele sporten
In december 2017 kondigde de National Basketball Association aan dat het vanaf 15 december NBA G League- wedstrijden op Twitch zou streamen; de uitzendingen bevatten ook interactieve statistische overlays, evenals extra streams van de games met commentaar van Twitch-persoonlijkheden.
In april 2018 werd aangekondigd dat Twitch elf National Football League Thursday Night Football- wedstrijden van 2018 tot 2021 in simultane uitzending met Fox zou uitvoeren, als onderdeel van de hernieuwde streamingovereenkomst van de competitie met Amazon Prime Video. Tijdens het seizoen 2017 waren deze streams exclusief voor Amazon Prime-abonnees. Als onderdeel van de uitzendingen zou Twitch ook alternatieve uitzendingen aanbieden, waaronder uitzendingen gehost door Twitch-persoonlijkheden, en NFL Next Live - een interactieve uitzending gehost door Andrew Hawkins en Cari Champion. Nu Thursday Night Football voor het NFL-seizoen 2022 exclusief naar Amazon Prime Video verhuist, zal Twitch simulcasts van alle games blijven uitzenden, terwijl de site ook alternatieve uitzendingen zal uitzenden (zoals een met Dude Perfect).
In januari 2019 kondigde de professionele worstelpromotie Impact Wrestling aan dat het zijn wekelijkse show Impact! op Twitch, gelijktijdig uitgezonden met de televisie die wordt uitgezonden op het Amerikaanse kabelnetwerk Pursuit Channel (mede-eigendom van Anthem Sports & Entertainment, het moederbedrijf van de promotie).
Op 5 september 2019 kondigde de Premier Hockey Federation een driejarige overeenkomst voor uitzendrechten aan met Twitch, voor alle wedstrijden en competitie-evenementen. De deal bevatte ook een overeenkomst met de Premier Hockey Federation Players 'Association voor het delen van inkomsten met spelers, en was de eerste keer dat de NWHL ooit een rechtenvergoeding ontving. De National Women's Soccer League kondigde in maart 2020 een driejarige overeenkomst aan voor Twitch om 24 wedstrijden per seizoen te streamen in de Verenigde Staten en Canada, samen te werken aan originele content en te dienen als rechthebbende voor alle wedstrijden buiten de Verenigde Staten en Canada. .
Op 20 juni 2020, als uitbreiding van Prime Video's lokale rechten op de competitie, een plan om alle resterende wedstrijden van het seizoen 2019-2020 uit te zenden (voor de hervatting van het spel vanwege de COVID-19-pandemie en wedstrijden die worden gespeeld achter gesloten deuren), en een plan om een aantal van deze wedstrijden gratis uit te zenden, werd aangekondigd dat Twitch een pakket van vier Premier League- voetbalwedstrijden in het Verenigd Koninkrijk zou streamen.
Op 16 juli 2020 kondigde de Amerikaanse radio-omroep Entercom een samenwerking aan om videosimulcasts van programma's van enkele van hun belangrijkste sportpraatstations op Twitch-kanalen te streamen. Op 22 juli 2020 lanceerde Twitch officieel een sportcategorie, waarin voornamelijk content wordt gestreamd door sportcompetities en teams op het platform.
Het voetbaltoernooi Copa América 2021 werd in Spanje uitgezonden op Twitch, in samenwerking met het mediabedrijf Kosmos van Gerard Piqué en streamer Ibai Llanos .
Streamers en kijkers
Streamers
Streamer Ninja behoorde tot de toppersoonlijkheden van Twitch, met meer dan 14 miljoen volgers. In augustus 2019 kondigde Ninja echter aan dat hij exclusief zou verhuizen naar een concurrent van Microsoft, Mixer. Nadat Ninja was vertrokken, waren de drie beste streamers in oktober 2019 op basis van het aantal volgers Tfue (7,01 miljoen volgers), Shroud (6,45 miljoen volgers) en TSM Myth (5,1 miljoen volgers). Twitch begon in december 2019 exclusiviteitsovereenkomsten te sluiten met spraakmakende streamers, te beginnen met DrLupo, TimTheTatman en Lirik, die op dat moment in totaal 10,36 miljoen volgers hadden. Dr. DisRespect tekende in maart 2020 een meerjarige overeenkomst In mei 2020 tekende Twitch populaire streamers Summit1g, dakotaz en JoshOG voor meerjarige exclusieve deals. Op 26 juni 2020 werd Dr DisRespect om onverklaarbare redenen verbannen van Twitch en werd zijn kanaal van de site verwijderd. Na de stopzetting van Mixer eind juli 2020, tekenden zowel Ninja als Shroud (die ook waren overgelopen naar de service) opnieuw exclusief bij Twitch.
Vanaf augustus 2022 zijn er acht streamers die meer dan 100.000 gelijktijdige abonnees hebben bereikt. Deze streamers zijn Ninja, Shroud, Ranboo, Ludwig, Casimito, Ironmouse, Gaules and Ibai. In april 2021 meldde Business Insider dat "Ahgren de afgelopen 31 dagen non-stop heeft gestreamd in een poging het record van 269.154 abonnees van gamepersoonlijkheid Tyler 'Ninja' Blevins te breken. Tegen het einde van de stream van een maand , had Ahgren meer dan 282.000 abonnees op zijn kanaal. "Op een gegeven moment tijdens zijn slaap had zijn kanaal de meeste gelijktijdige kijkers van alle kanalen op het platform". Bij analyse van het datalek van oktober 2021 meldden meerdere nieuwsuitzendingen dat de drie best verdienende makers van Twitch-content Critical Role ($9,626,712), xQc ($8,454,427), en Summit1g ($5,847,541) zijn.
In augustus 2021 verliet DrLupo Twitch voor een exclusiviteitsovereenkomst met YouTube; TimTheTatman volgde in september 2021, evenals Ludwig Ahgren in november 2021. Nathan Grayson, van The Washington Post, merkte op dat toen streamers in 2019 naar Mixer verhuisden, Twitch snel meerdere streamers op slot deed in exclusiviteitsdeals; streamers die naar Mixer verhuisden, zagen echter dat hun publiek "een duidelijke inkrimping" onderging. Het toonde aan dat veel kijkers binnen het Twitch-ecosysteem, wanneer hun favoriete grote streamers worden onthouden, gewoon andere Twitch-streamers zullen vinden om hun plaats in te nemen. Nu onderhandelt Twitch vanuit vertrouwen. Dat stelt het in staat om eerdere deals die zijn gesloten toen streamers meer invloed hadden opnieuw te evalueren". Grayson meldde dat lagere aanbiedingen van Twitch in combinatie met Twitch's hogere streaminguurvereiste ("YouTube's contracten beginnen bij 100 uur streamingtijd per maand, terwijl Twitch's beginnen bij 200") de exclusiviteitsdeals van YouTube "verleidelijk" hebben gemaakt voor sommige Twitch-streamers. Grayson schreef dat "Ryan Wyatt, hoofd van YouTube Gaming, zei dat het een grote prioriteit voor hem is om streamers een betere balans tussen werk en privéleven te bieden"; DrLupo haalde de balans tussen werk en privé aan als onderdeel van zijn beslissing om Twitch te verlaten.
Kijkers
Begin 2010 werd gemeld dat de typische Twitch-kijker mannelijk is en tussen de 18 en 34 jaar oud is, hoewel de site ook pogingen heeft ondernomen om andere demografische categorieën na te streven, waaronder vrouwen. In 2015 had Twitch meer dan 100 miljoen kijkers per maand. In 2017 bleef Twitch de toonaangevende live streaming videodienst voor videogames in de VS. GeekWire meldde dat "terwijl het totale aandeel van Twitch op de streamingmarkt in de loop van het jaar gestaag is afgenomen, van 67,1 procent in december 2018 tot 61 procent aan het einde van 2019, betekent de gestage groei van de totale markt dat de algehele hoeveelheid bekeken inhoud op de dienst heeft niets anders gedaan dan toenemen". Het tijdschriftartikel World of Streaming. Motivatie en bevrediging op Twitch rapporteerde de resultaten van een Twitch-gebruikersenquête in 2017. Bij het rangschikken van gebruikersmotivaties voor het gebruik van Twitch, waren gebruikers gemotiveerd (in aflopende volgorde) om naar Twitch te kijken: "om vermaakt te worden", "gamingevenementen te volgen" en om "een alternatief voor televisie te hebben". Motivaties geclassificeerd als "socialisatie" en "informatie" scoorden lager dan motivaties geclassificeerd als "entertainment".
Vanaf februari 2020 had het maandelijks 3 miljoen streams en 15 miljoen dagelijkse actieve gebruikers, met gemiddeld 1,4 miljoen gelijktijdige gebruikers. Statista, een bedrijf dat gespecialiseerd is in markt- en consumentengegevens, meldde dat "vanaf mei 2020 gebruikers van tieners en twintigers goed waren voor meer dan driekwart van Twitch's actieve app-gebruikersaccounts in de Verenigde Staten. Volgens recente gegevensgebruikers van 20 jaar tot 29 jaar, goed voor 40,6 procent van het gebruikersbestand van de videostreaming-app op het Android-platform". Ze meldden ook dat de "verdeling van Twitch-gebruikers in de Verenigde Staten vanaf het tweede kwartaal van 2021" 75% mannelijk en 25% vrouwelijk was.
Met Twitch kan iedereen een live-uitzending bekijken en hoeven kijkers niet in te loggen. Gebruikers hebben ook de mogelijkheid om streamers te volgen en zich erop te abonneren (ook wel subben genoemd). Volgen is een gratis optie, vergelijkbaar met andere platforms zoals Instagram en Twitter, waar de gebruiker zijn gevolgde streamers op de voorpagina van Twitch ziet wanneer hij is aangemeld en meldingen van specifieke uitzendingen kan ontvangen. Abonneren is een manier voor gebruikers om streamers financieel te ondersteunen in ruil voor exclusieve voordelen die worden bepaald door de individuele streamer. Gebruikers die hun Twitch-account aan hun Amazon Prime-account koppelen, krijgen toegang tot Prime Gaming, inclusief één gratis Twitch-abonnement per maand dat de gebruiker kan toewijzen aan de streamer van zijn keuze. Uit de eerder genoemde academische enquête van 2017 bleek dat 31,5% van de gebruikers "geld aan Twitch besteedde"; van die gebruikers "doneerde 22,6% aan een streamer", 31,6% abonneerde zich op een streamer en 45,8% "deed beide". De meerderheid van deze gebruikers verklaarde dat de "belangrijkste motivatie is om een streamer financieel te ondersteunen". De Servicevoorwaarden van Twitch staan niet toe dat mensen onder de 13 jaar gebruik maken van haar diensten. Bovendien mogen mensen die ten minste 13 jaar oud zijn, maar onder de meerderjarigheid in hun rechtsgebied (18 jaar in de meeste rechtsgebieden) de services alleen gebruiken onder toezicht of toestemming van een ouder of andere wettelijke voogd die ermee instemt zich aan de voorwaarden te houden.
Partner- en affiliatieprogramma's
In juli 2011 lanceerde Twitch zijn partnerprogramma, dat in augustus 2015 meer dan 11.000 leden bereikte.
Vergelijkbaar met het partnerprogramma van andere videosites zoals YouTube, stelt het partnerprogramma populaire producenten van inhoud in staat om te delen in de advertentie-inkomsten die worden gegenereerd door hun streams. Bovendien kunnen Twitch-gebruikers zich abonneren op kanalen van partnerstreamers voor $ 4,99 per maand, waarmee de gebruiker vaak toegang krijgt tot unieke emoticons, livechatrechten en andere verschillende voordelen. Twitch behoudt $ 2,49 van elk kanaalabonnement van $ 4,99, en de resterende $ 2,50 gaat rechtstreeks naar de gelieerde streamer. Hoewel er uitzonderingen werden gemaakt, eiste Twitch eerder dat potentiële partners een "gemiddeld gelijktijdig aantal kijkers van 500+" hebben, evenals een consistent streamingschema van ten minste drie dagen per week. Sinds de lancering van de functie 'Prestaties' is er echter een duidelijker 'Path to Partnership' met traceerbare doelen voor gelijktijdig aantal kijkers, duur en frequentie van streams.
In april 2017 lanceerde Twitch zijn "Affiliate-programma" waarmee kleinere kanalen ook inkomsten kunnen genereren, en kondigde ook aan dat het kanalen toegang zou geven tot abonnementsniveaus met meerdere prijzen. De deelnemers aan dit programma krijgen enkele, maar niet alle, voordelen van de Twitch-partners. Streamers kunnen profiteren van het juichen met Bits die rechtstreeks bij Twitch kunnen worden gekocht. Affiliates hebben ook toegang tot de Twitch Subscriptions-functie, met dezelfde functionaliteit waartoe Partners toegang hebben, met een maximum van vijf abonnee-emotes. In september 2019 kondigde de dienst aan dat Affiliates nu een deel van de advertentie-inkomsten zouden ontvangen.
Adverteren op de site is verzorgd door een aantal partners. In 2011 had Twitch een exclusieve deal met Future US . Op 17 april 2012 kondigde Twitch een deal aan om CBS Interactive de rechten te geven om exclusief advertenties, promoties en sponsoring voor de gemeenschap te verkopen. Op 5 juni 2013 kondigde Twitch de oprichting aan van de Twitch Media Group, een nieuw intern advertentieverkoopteam dat de rol van CBS Interactive bij het verkopen van advertenties heeft overgenomen.
Voor gebruikers die geen advertentievrije toegang hebben tot een kanaal of Twitch Turbo, worden preroll-advertenties en midroll-reclameblokken die handmatig worden geactiveerd door de streamer, weergegeven op streams. In september 2020 kondigde Twitch aan dat het geautomatiseerde midroll-advertenties op streams zou testen, die niet door de streamer kunnen worden gecontroleerd.
Twitch in Nederland
In Nederland was er veel controverse rondom het platform, omdat kijkers ook konden doneren en volgens het televisieprogramma Kassa was dit te gemakkelijk voor kinderen.
Externe link
Officiële website
Computerspellenwebsite
Streamingdienst
Amazon.com
|
Op 28 oktober 2015 lanceerde Twitch een tweede niet-gamingcategorie, "Creatief", die bedoeld is voor streams waarin de creatie van artistieke en creatieve werken wordt getoond. Om de lancering te promoten, streamde de dienst ook een achtdaagse marathon van Bob Ross The Joy of Painting . In juli 2016 lanceerde Twitch "Sociaal eten" als bèta; het is geïnspireerd door het Koreaanse fenomeen mukbang en Koreaanse spelers die zich met deze oefening bezighielden als pauzes op hun gamestreams.
| 1 |
gebruikersinteracties, interactietelling, creatieve werken
|
5,350 |
IceCreamShop
|
167693
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Laurens%20Bisscheroux
|
Laurens Bisscheroux
|
Gerardus Maria Eugène Laurentius (Laurens) Bisscheroux (Eygelshoven, 31 maart 1934 - Heerlen, 7 november 1997) was een Limburgs architect en kunstenaar.
Werk
Vanaf 1960 begint hij met een eigen bureau in Heerlen. Zijn eerste ontwerp is de ijssalon LaVeneziana te Heerlen in 1963. In 1966 ontwerpt en bouwt hij de Rodahal in Kerkrade waar het Wereld Muziek Concours in wordt gehouden. In het bouwkundig Weekblad zegt hij over het dak: "de glooiende vormen van de grote hal hebben betrekking op het landschap".
In 1972 ontwerpt hij het kantoorgebouw van de ziektenkostenverzekeraar AZM. Het bestaat uit een staalskelet, opgebouwd uit kubussen met een zijde van 4,50 m. Door het vele gebruik van glas, de ruime maatvoering en de heldere kleuren ontstaat er een transparant gebouw. Bisscheroux voorzag het gebouw van een opmerkelijke zonwering, een soort toeter. Het kreeg dan ook de bijnaam het "toetergebouw" en "tietengebouw". Het werd in 1987 ondanks protesten van de architect weer afgebroken en vervangen door een conventioneel kantoor. Sinds kort wordt er gesproken van herbouw van het gebouw, wat een unicum zou zijn in de moderne architectuur.
Van zijn hand zijn o.a. Rodahal (Kerkrade, 1966), Bodega La Mancha (Heerlen, 1970), de Andreaskerk (Heerlen, 1977), het politiebureau Kerkrade (1978), kantoorgebouw Moret (Heerlen), Socioproject (Eijgelshoven, 1971), verfindustrie Eijck (Geleen), Nonnenklooster Schaesberg (Heerlen, 1968), stadion Molenberg (Heerlen, 1965).
Het kantoor was gevestigd op Hof De Doom. Daar ontstaat ook de Doomgroep, een gezelschap kunstenaars uit de literatuur, schilderkunst, beeldhouwers, fotografie en architectuur. Zij organiseren op De Doom exposities van allerlei aard.
In 1980 heft hij zijn architectenbureau op en legt hij zich toe op het maken van schilderijen, gouaches, tekeningen en meubelen. Hij gaat dan werken op enkele plaatsen in Limburg, kortstondig in Groningen, en veel in Lanloup, een dorp in Bretagne. De provincie Limburg, DSM, Schunck Glaspaleis, het stedelijk museum Roermond, Stienstra, de Kamer van Koophandel, de Luckerheidekliniek en de Gemeente Hasselt bezitten schilderijen en meubels van Bisscheroux.
Fotogalerij
Zie ook
Lijst van Nederlandse architecten
Nederlands architect
|
Werk
Vanaf 1960 begint hij met een eigen bureau in Heerlen. Zijn eerste ontwerp is de ijssalon LaVeneziana te Heerlen in 1963. In 1966 ontwerpt en bouwt hij de Rodahal in Kerkrade waar het Wereld Muziek Concours in wordt gehouden. In het bouwkundig Weekblad zegt hij over het dak: "de glooiende vormen van de grote hal hebben betrekking op het landschap".
| 1 |
ijssalon, ijswinkel, ijszaak
|
11,639 |
PostalAddress
|
325120
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oudendijk%20%28Noord-Brabant%29
|
Oudendijk (Noord-Brabant)
|
Oudendijk is een buurtschap die is gelegen in het Land van Heusden en Altena. Oudendijk grenst tevens aan de rivier de Merwede en provincie Zuid-Holland. De bewoning concentreert zich om de straat Oudendijk. De bebouwing kan getypeerd worden als typische lintbebouwing, zoals veel andere plaatsen in het Land van Heusden en Altena. In 2012 telde Oudendijk 420 inwoners. Oudendijk valt voor de postadressen onder de stad Woudrichem.
Geschiedenis
Oudendijk behoort al sinds de vijftiende eeuw tot de jurisdictie van de stad Woudrichem. De bewoning van Oudendijk concentreert zich langs een oude dijk, die is opgeworpen na de Sint-Elisabethsvloed van 1421.
Vermoedelijk woonden er voor de Sint-Elisabethsvloed ook al mensen in de directe omgeving van de buurtschap. In de buurt van het schanswiel ligt een ruïne van kasteel Wielensteyn. Het kasteel zelf wordt genoemd in charter van Philips van Bourgondië uit 1465 aangaande de aanleg van de dijk aan de Merwede en de Kornse Dijk:
…bij onsen consente werd er een dijckaidze aangeleet ende gemaeckt, beginnende in den lande van Althena aen den Woldrichemmer dijck bij der galgen aff te gaen over dat gat tot in den ambocht van Sleewijck, van dannen voert die Merwede langes tot Werckendamme ende alsoo totter Wercken toe ende voirt tot Wielensteyn ende van danen ten Doornschen gate toe ende alsoo voort over die Koorn aen die Dussen ende van danen sluytende aen heere Dircks verlaet van der Merweden.
In een sloot achter de boerderij aan de Oudendijk zitten nog resten van een groot formaat baksteen in de grond. Aan de overkant van de sloot is nog een duidelijke ophoging te zien.
Tot misschien wel 40 jaar geleden woonden er voornamelijk autochtonen en was het een buurtschap met overwegend agrarische bewoners. De laatste twintig jaar hebben zich steeds meer "niet-Oudendijkers" gevestigd. Door de komst van steeds meer randstedelingen is het agrarische karakter wat meer naar de achtergrond verdwenen. Van alle boerenbedrijven die er vroeger waren is nog maar een melkveehouderij actief. De lintbebouwing wordt nu meer bevolkt door mensen die houden van het landelijke karakter maar toch dicht bij de bewoonde wereld (Woudrichem en Sleeuwijk) willen wonen.
Algemeen
Oudendijk is gelegen tussen Woudrichem en Sleeuwijk aan de Merwede, recht tegenover Gorinchem. De voetveren van Sleeuwijk en Woudrichem naar Gorinchem bevinden zich dichtbij. Oudendijk heeft één bushalte die de buurtschap verbindt met Gorinchem en 's-Hertogenbosch middels lijn 121.
Kenmerkend voor Oudendijk is ook het verenigingsleven. Oranjevereniging "Wilhelmina" organiseert om de vijf jaar een één week durend buurtfeest waarbij Oudendijk in verschillende 'dorpen' wordt verdeeld. Elk 'dorp' verzint een thema voor het feest, compleet met versiering van de straat, de huizen van de bewoners en de tuin. Dit blijft niet bij een paar lampjes met vlaggen, maar complete bouwwerken sieren de voortuin. Bijvoorbeeld een filmset, een zwembad of een raceauto. Elke avond is er tijdens het buurtfeest in een ander 'dorp' een feestavond.
Oudendijk begint aan de Merwededijk. De stoep af naar beneden is Oudendijk, buitendijks ligt het natuurgebied de Groesplaat, eigendom van het Brabants Landschap, maar vrij toegankelijk voor dagrecreanten. Via de Groesplaat kom je bij het Oudendijkse strand.
Geografie van Altena (Nederland)
Plaats in Noord-Brabant
|
Oudendijk is een buurtschap die is gelegen in het Land van Heusden en Altena. Oudendijk grenst tevens aan de rivier de Merwede en provincie Zuid-Holland. De bewoning concentreert zich om de straat Oudendijk. De bebouwing kan getypeerd worden als typische lintbebouwing, zoals veel andere plaatsen in het Land van Heusden en Altena. In 2012 telde Oudendijk 420 inwoners. Oudendijk valt voor de postadressen onder de stad Woudrichem.
| 1 |
postadres, postcode, straatadres
|
11,806 |
VacationRental
|
2300282
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oude%20Molen%20%28Ouderkerk%20aan%20de%20Amstel%29
|
Oude Molen (Ouderkerk aan de Amstel)
|
De Oude Molen is een voormalige kruitmolen en kruitfabriek te Ouderkerk aan de Amstel. Ze stond bekend als Buskruitmolen Nr. 3. Men produceerde er zwart buskruit. Later werd er ook schietkatoen, nitroglycerinekruit en zuivere nitroglycerine vervaardigd.
De gebouwen van de fabriek zijn geklasseerd als rijksmonument (nr: 511966). Ze omvatten loodsen, een blustoren en arbeiderswoningen. Tegenwoordig zijn er meerder bedrijven gevestigd op het terrein. Zo is er in een van de gebouwen een restaurant gevestigd en zijn de arbeiderswoningen aan de Amstel omgebouwd tot vakantiewoningen.
Geschiedenis
In 1709 vond een ontploffing plaats in kruitmolen Het Oorlogsschip aan de Heiligeweg (nu de Overtoom) in Amsterdam, eigendom van de firma Cornelis van Tulden & Cie. Vergunning voor herbouw werd door de stad niet verleend. Wel werd in 1710 vergunning verleend om de kruitfabriek naar een terrein buiten de stad te verplaatsen. Hiertegen kwamen de omwonenden van de beoogde fabriek in opstand, en aldus kon de vestiging geen doorgang vinden.
In 1718 werd opnieuw een vergunning aangevraagd, nu door de Amsterdamse notabele Nicolaes Calkoen. De vergunning werd verleend en het bedrijf ging van start, aanvankelijk met gebruikmaking van een rosmolen. Na enkele wisselingen van eigenaar kwam het bedrijf in 1742 aan Hendrik van Hoorn, die omschreven werd als een "ras buskruitmaker", en die ook andere buskruitmolens bezat.
Ongevallen bleven niet uit: in 1782 vloog een kruitstoof in de lucht, en de fabriek moest grotendeels herbouwd worden. Het bedrijf bleef in handen van genoemde familie van Hoorn. In 1842 overleed de laatste eigenaar uit het geslacht Van Hoorn en daarmee kwam de fabriek stil te liggen, maar de gebouwen werden niet gesloopt..
In 1895 besloot de directie van de buskruitfabriek in Muiden om de productie van salpeterzuur en nitroglycerine naar De Oude Molen over te brengen, hetgeen opnieuw tot protesten leidde. Niettemin kwam de fabriek er, ook omdat het door de Nederlandse staat van groot belang werd geacht dat er een goed uitgeruste en bereikbare kruitfabriek binnen de Stelling van Amsterdam zou zijn. Om strategische redenen wilde de Staat de springstoffenfabricage onder eigen beheer krijgen. Een uitvoerige en zes jaar durende discussie werd gevoerd die in 1922 tot een uitkomst leidde. De Staat werd voor 50% aandeelhouder in de fabrieken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de installaties door de bezetter afgevoerd. Na de oorlog werd de fabriek opnieuw ingericht met vergelijkbare installaties uit Duitsland. In 1953 vond nog een ernstig ongeval plaats, toen een ketel met nitroglycerinehoudend afvalzuur ontplofte, waarbij één dode en één zwaargewonde viel en vele koeien werden gedood. Op 1 juni 1972 fuseerde het bedrijf met het West-Duitse Dynamit Nobel AG in Troisdorf. Het bedrijf werd hernoemd tot "Muiden Chemie" en de vestiging in Ouderkerk werd uiteindelijk in 1991 gesloten.
Nederlands chemiebedrijf
Wapenfabrikant
Voormalige molen in Noord-Holland
Rijksmonument in Amstelveen
Stelling van Amsterdam
Ouderkerk aan de Amstel
|
De gebouwen van de fabriek zijn geklasseerd als rijksmonument (nr: 511966). Ze omvatten loodsen, een blustoren en arbeiderswoningen. Tegenwoordig zijn er meerder bedrijven gevestigd op het terrein. Zo is er in een van de gebouwen een restaurant gevestigd en zijn de arbeiderswoningen aan de Amstel omgebouwd tot vakantiewoningen.
| 1 |
vakantieverhuur, vakantiewoning, vakantiehuis
|
2,242 |
TaxiService
|
557882
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Taxi%20Centrale%20Amsterdam
|
Taxi Centrale Amsterdam
|
Taxicentrale Amsterdam BV (TCA) is de grootste reguliere taxicentrale van Nederland. Er zijn zo'n 1500 taxichauffeurs bij aangesloten. Deze chauffeurs zijn allemaal zelfstandige ondernemers. TCA bemiddelt tussen vraag en aanbod (tussen consument en zelfstandig ondernemer).
Geschiedenis
TCA werd opgericht in april 1995. De TCA had een monopoliepositie op het taxivervoer in Amsterdam totdat in 1998, dankzij de liberalisering, Taxidirekt werd opgericht. Dit leidde tot de zogenaamde taxioorlog in Amsterdam.
Wanbeleid
Op 6 juli 2006 besliste de Ondernemingskamer op verzoek van 229 taxichauffeurs dat de drie directieleden Dick Grijpink, Bub van Gelderen en Hans Janmaat het veld moesten ruimen wegens wanbeleid. Zij werden opgevolgd door Bas Vos.
App
Op 26 januari 2012 introduceerde TCA een eigen app. Met deze app kunnen mensen via hun smartphone een TCA-taxi bestellen.
Film en boek
Nachtrit, uitgekomen in 2006, is een speelfilm die zich afspeelt tegen de achtergrond van de taxioorlog. Het zou deels een zogenaamde 'sleutelfilm' betreffen. Men zou de veronderstelde hoofdfiguren van die taxioorlog in Amsterdam kunnen herkennen in deze Nederlandse speelfilm.
De Afrekening van oud-TCA-directeur Dick Grijpink is een 270 pagina's dik boek uit januari 2009. Schrijver-journalist Bart Bakker gaat, grotendeels vanuit het perspectief van Grijpink, uitgebreid in op de verwikkelingen binnen TCA, een en ander gedurende een voor de gehele taxibranche zeer bewogen tijdvak (1996-2007).
Externe link
Officiële website
Verkeer en vervoer in Amsterdam
|
Geschiedenis
TCA werd opgericht in april 1995. De TCA had een monopoliepositie op het taxivervoer in Amsterdam totdat in 1998, dankzij de liberalisering, Taxidirekt werd opgericht. Dit leidde tot de zogenaamde taxioorlog in Amsterdam.
| 1 |
taxidienst, taxivervoer, huurauto met chauffeur
|
1,114 |
TrainTrip
|
329027
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/NStv
|
NStv
|
NStv was een proef van de Nederlandse Spoorwegen samen met KPN en RTL Nieuws. NStv is op proef beschikbaar geweest in Intercitytreinen op de treinroute Haarlem-Heerlen/Maastricht. NStv liet de reizigers op beeldschermen informatie zien over onder andere nieuws, sport en entertainment afgewisseld met informatie over de treinreis (volgende station, aankomstijd, eventuele vertraging).
NStv heeft het proefstadium doorlopen. De proef duurde tot 1 mei 2006.
Draadloos internet
Samen met NStv startte de NS tevens een proef met draadloos internet in de trein. Deze proef is alleen beschikbaar geweest voor een vaste test-groep. Inmiddels zijn veel treinen van de NS voorzien van draadloos internet en beeldschermen met actuele reisinformatie.
Nederlands televisiebedrijf
Internetdienst
Spoorwegen in Nederland
|
NStv was een proef van de Nederlandse Spoorwegen samen met KPN en RTL Nieuws. NStv is op proef beschikbaar geweest in Intercitytreinen op de treinroute Haarlem-Heerlen/Maastricht. NStv liet de reizigers op beeldschermen informatie zien over onder andere nieuws, sport en entertainment afgewisseld met informatie over de treinreis (volgende station, aankomstijd, eventuele vertraging).
| 2 |
treinreis, treinroute, commerciële trein
|
2,705 |
QualitativeValue
|
1944
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wortel%20%28groente%29
|
Wortel (groente)
|
Wortel of peen is een gekweekte groente, die botanisch van dezelfde soort is als wilde peen (Daucus carota). De wilde peen kan zeer gemakkelijk worden gekruist met de eetbare wortel, waardoor er zo nu en dan een witte wortel tussen de gekweekte wortelen kan voorkomen. Wortels zijn rijk aan bètacaroteen, dat in het lichaam wordt omgezet in vitamine A.
De teelt van wortelen in Nederland
De huidige oranje wortel is het resultaat van kruisingen. De eerste witte wortels kwamen uit Afghanistan en werden door de V.O.C. in de 17e eeuw naar Nederland overgebracht. De oranje wortel werd een aantal jaren later ook over de rest van Europa verspreid. Over de kleur van de wortel zijn meerdere hypotheses.
Zo liep de Nederlandse agrarische sector in de 16e eeuw enorm voor op die van de rest van de wereld. Hierdoor slaagden Nederlandse boeren erin om oranje wortels te kweken. Vanwege de nationale kleur van Nederland, werden de oranje wortels opgedragen aan de Nederlandse koninklijke familie, Van Oranje-Nassau. Lange tijd dacht men dat de oranje wortels waren gekweekt als eerbetoon aan Willem van Oranje-Nassau. Maar uit onderzoek is gebleken dat de oranje wortels al voor deze tijd bestonden. Dit is dan ook de reden dat oranje wortels in het buitenland nog steeds als "Dutch carrots" bekend staan.
De wortel is een heel dankbare groente om in de tuin of in bakken op het balkon verbouwd te worden. De wortel kan al in januari worden gezaaid. Bij vroeg zaaien kan in hetzelfde jaar nog bloei optreden. Ze beginnen dan al vrij vroeg in het seizoen te groeien en al relatief snel kan men er elke dag een paar uittrekken om rauw te eten. Hoe meer men het veldje uitdunt, hoe beter de andere peentjes zullen groeien.
Beroepsmatig wordt ongeveer 7000 hectare peen geteeld. Om het zaad, dat eigenlijk een vrucht is, goed te kunnen uitzaaien, moet het worden gewreven, omdat er aan het zaad kleine haakjes zitten. Door het machinaal wrijven breken de haakjes af en wordt glad zaad verkregen. Het zaad van wilde peen blijft in de vacht van langs lopende dieren hangen en kan zo over grote afstanden worden verspreid.
Bij de teeltwijze kan onderscheid worden gemaakt in bedekte vroege, onbedekte vroege, zomer- en herfstteelt en onderdekkersteelt. De onderdekkersteelt wordt ter bescherming tegen de vorst gedurende de wintermaanden afgedekt met plastic folie en stro. Deze peen wordt na de winter tot in mei geoogst.
Ziekten en plagen
Aantasting door wortelvlieg (Chamaepsila rosae) is een van de grootste plagen. Op kleine schaal kan worden gebruikgemaakt van fijnmazige netten om het vliegje bij de planten weg te houden. In de biologische teelt wordt ook een grote afstand tot het volgende aan te leggen veld aangehouden. Bij onvoldoende vruchtwisseling kunnen ook aaltjes een probleem zijn. Er zijn meerdere aaltjes die schade kunnen veroorzaken in peen. Om schade te voorkomen of te beheersen is het belangrijk om te weten welke aaltjes voorkomen in de grond. Nematodenonderzoek kan uitkomst bieden. Er bestaan verschillende maatregelen om aaltjes te bestrijden of te onderdrukken. Wortellesieaaltjes (Pratylenchus) kunnen bijvoorbeeld, effectief worden bestreden door het telen van Afrikaantje (Tagetes patula). Andere soorten aaltjes vragen andere maatregelen.
Belangrijke schimmelziekten zijn loofverbruining (Alternaria dauci), zwarte-plekkenziekte (Alternaria radicina), violet wortelrot (Helicobasidium brebissonii) en een meeldauw (Erysiphe heraclei).
Op zandgrond kunnen van de aaltjes het maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi en het bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne fallax optreden.
Gegevens
Typen en rassen
Er zijn verschillende typen te onderscheiden:
Bospeen en waspeen
Nantes
Winterpeen: onder andere Flakkeese en Berlikummer
Parijse broei (ronde peen)
Daarnaast zijn er wereldwijd typen die in Nederland niet of weinig voorkomen.
Door kruising zijn, behalve bij ronde peen, de grenzen tussen de verschillende rassen vervaagd. Het is daardoor vaak moeilijk te zeggen tot welk type ze behoren. De peen wordt nu vooral ingedeeld naar grofheid:
Fijne peen met een gewicht tussen 12 en 150 gram
Middelgrove en grove peen
B-peen met en gewicht van 50 tot 200 gram
C-peen met een gewicht van 200 tot 400 gram
D-peen met een gewicht van meer dan 400 gram
Sommige grove typen worden als voederwortelen voor het vee geteeld.
Producteigenschappen
Enkele belangrijke eigenschappen zijn
cilindrische wortel bij bos- en waspeen
mooie uitwendige kleur
geen groene koppen
niet inwendig groen
gladde wortel
stevig loof bij bospeen en winterpeen
geen geel loof bij bospeen
Inhoudsstoffen
Enige voedingswaarden van 100 gram verse peen zijn:
Foto's
Zie ook
Biologische zaaitabel
Teeltkalender
Wortelgroente
Cultuurgewas
|
Producteigenschappen
Enkele belangrijke eigenschappen zijn
cilindrische wortel bij bos- en waspeen
mooie uitwendige kleur
geen groene koppen
niet inwendig groen
gladde wortel
stevig loof bij bospeen en winterpeen
geen geel loof bij bospeen
| 1 |
kwalitatieve waarde, producteigenschap, ordeningsrelatie
|
7,881 |
PayAction
|
1467833
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag%20van%20Picquigny
|
Verdrag van Picquigny
|
Het Verdrag van Picquigny werd op 29 augustus 1475 door de koningen Lodewijk XI van Frankrijk en Eduard IV van Engeland in Picquigny getekend om een aantal onopgeloste zaken van de Honderdjarige Oorlog te beëindigen.
In de hoofden van Lodewijk en Edward speelde nog het spookbeeld van de moord op de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees in 1419 tijdens zijn onderhandelingen met de dauphin Karel van Frankrijk. Lodewijk en Eduard spraken af dat een houten hek beide partijen op de brug over het eiland zou scheiden.
Tegen een eenmalige betaling van 75.000 gouden kronen en een jaarlijkse rente van 50.000 gouden kronen trokken de Engelsen hun troepen uit Frankrijk terug en zegden het bondgenootschap met hertog Karel de Stoute van Bourgondië op. Ook moest Lodewijk de voormalige Engelse koningin Margaretha van Anjou, de vrouw van Hendrik VI van Engeland, zijn nicht die in Engeland was opgesloten, vrijkopen voor een bedrag van 50.000 kronen en een aantal van Eduards baronnen schadeloosstellen. Een uitzondering hierop vormde Eduards broer Richard van Gloucester die tegen het verdrag was en het geld weigerde.
Het verdrag verzwakte de positie van Karel de Stoute in de Bourgondische Oorlogen, waarin hij op 2 maart 1476 de slag bij Grandson en op 22 juni 1476 de slag bij Murten verloor en ten slotte zelf op 5 januari 1477 in de slag bij Nancy sneuvelde. De dood van Karel betekende het einde van het Huis Bourgondië en het Bourgondische Rijk, dat nu grotendeels in handen kwam van de Habsburgers en daarmee een nieuwe bedreiging voor Frankrijk ging vormen.
Externe link
Beschrijving uit 1661 van de ontmoeting tussen Eduard IV en Lodewijk XI
Honderdjarige Oorlog
Picquigny
Pic
1470-1479
Picquigny
|
Tegen een eenmalige betaling van 75.000 gouden kronen en een jaarlijkse rente van 50.000 gouden kronen trokken de Engelsen hun troepen uit Frankrijk terug en zegden het bondgenootschap met hertog Karel de Stoute van Bourgondië op. Ook moest Lodewijk de voormalige Engelse koningin Margaretha van Anjou, de vrouw van Hendrik VI van Engeland, zijn nicht die in Engeland was opgesloten, vrijkopen voor een bedrag van 50.000 kronen en een aantal van Eduards baronnen schadeloosstellen. Een uitzondering hierop vormde Eduards broer Richard van Gloucester die tegen het verdrag was en het geld weigerde.
| 1 |
betaling, prijsbetaling, financiële transactie
|
242 |
HealthClub
|
422276
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/DodgeBall%3A%20A%20True%20Underdog%20Story
|
DodgeBall: A True Underdog Story
|
Dodgeball: A True Underdog Story is een Amerikaanse slapstickkomedie uit 2004 onder regie van Rawson Marshall Thurber. De film leverde acteur Ben Stiller zowel een MTV Movie Award voor de beste antagonist op als een nominatie voor de Razzie Award voor slechtste acteur.
Verhaal
Peter LaFleur (Vince Vaughn) is de eigenaar van sportschool Average Joe's. Hij is enorm ongeorganiseerd, heeft al maanden geen contributie binnengekregen en is er voornamelijk mee bezig dat zijn niet al te sportieve bezoekers het naar hun zin hebben. Advocate Kate Veatch (Christine Taylor) komt hem dan ook meedelen dat hij $50.000 schuld heeft en al diverse keren aanmaningen dit te betalen heeft genegeerd. LaFleur heeft nog dertig dagen om de rekening te vereffenen of hij is zijn sportschool kwijt.
Concurrent Globo Gym van de foute eigenaar White Goodman (Ben Stiller) bevindt zich aan de overkant van Average Joe's en ziet hem graag verdwijnen. In een ultieme poging om de sportschool te redden moet Average Joe's snel het geld bij elkaar zien te krijgen om de schulden af te betalen. Lid Gordon (Stephen Root) heeft een idee als hij in zijn tijdschrift voor obscure sportevenementen Obscure Sports Magazine een trefbaltoernooi ziet staan met als hoofdprijs $50.000. Medelid Justin (Justin Long) heeft een instructievideo over trefbal van vijfvoudig kampioen Patches O'Houlihan (Rip Torn), die zich later in eigen persoon aandient om het team van Average Joe's te trainen voor de keiharde strijd. Wanneer Goodman achter LaFleurs plan komt, regelt hij een eigen team met spierbundels Blade (Rusty Joiner), Lazer (Kevin Porter) en Blazer (Brandon Molale), zijn massale assistent Me'Shell (Jamal Duff) en expert Fran Stalinovskovichdavidovitchsky (Missi Pyle) uit het Oostblok om hem van de titel te houden.
Rolverdeling
Vince Vaughn - Peter La Fleur
Ben Stiller - White Goodman
Christine Taylor - Kate Veatch
Rip Torn - Patches O'Houlihan
Justin Long - Justin
Stephen Root - Gordon Pibb
Joel David Moore - Owen
Chris Williams - Dwight
Alan Tudyk - Steve the Pirate
Missi Pyle - Fran Stalinovskovichdavidovitchsky
Jamal Duff - Me'Shell Jones
Gary Cole - Cotton McKnight
Jason Bateman - Pepper Brooks
Hank Azaria - Young Patches O'Houlihan
Al Kaplon - Tournament Referee
Lance Armstrong - Himself
Chuck Norris - Himself
William Shatner - Dodgeball Chancellor
David Hasselhoff - German Coach/Himself
Cayden Boyd - Timmy
Trivia
Zowel Chuck Norris als Lance Armstrong hebben een cameo-rolletje als zichzelf.
Actrice Christine Taylor krijgt als advocate Kate Veatch oprispingen bij de gedachte aan seksueel contact met Ben Stillers personage White Goodman. Taylor trouwde in werkelijkheid in 2000 met Stiller en is de moeder van zijn dochter Ella Olivia (2002) en zoon Quinlin Dempsey (2005).
Amerikaan David Hasselhoff heeft een cameo-rolletje als coach van het team uit Duitsland, waar hij met name populair werd in zijn hoogtijdagen als zowel acteur als zanger.
Hoofdrolspeler Ben Stillers zus Amy speelt een klein rolletje als serveerster
De strijd tussen Average Joe's en Globo Gym Purple Cobras verwijst naar de tekenfilmserie en bijbehorende speelgoedlijn G.I. Joe uit de jaren 80, waarin de GI Joe's het voortdurend opnamen tegen terreurorganisatie Cobra.
De man die een beker limonade vanuit zijn auto over Steve the Pirate (Alan Tudyk) gooit, is een gastoptreden van regisseur Thurber zelf.
Amerikaanse film
Komische film
Film uit 2004
|
Peter LaFleur (Vince Vaughn) is de eigenaar van sportschool Average Joe's. Hij is enorm ongeorganiseerd, heeft al maanden geen contributie binnengekregen en is er voornamelijk mee bezig dat zijn niet al te sportieve bezoekers het naar hun zin hebben. Advocate Kate Veatch (Christine Taylor) komt hem dan ook meedelen dat hij $50.000 schuld heeft en al diverse keren aanmaningen dit te betalen heeft genegeerd. LaFleur heeft nog dertig dagen om de rekening te vereffenen of hij is zijn sportschool kwijt.
| 2 |
sportschool, fitnesscentrum, gezondheidsclub
|
2,108 |
PeopleAudience
|
662279
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/NPO%203%20Extra
|
NPO 3 Extra
|
NPO 3 Extra was een Nederlands digitaal themakanaal van de Publieke Omroep dat vanaf oktober 2006 uitzond. De zender was via internet te ontvangen (bijvoorbeeld via npo.nl), maar ook als digitaal themakanaal op de televisie. Op 10 maart 2014 kreeg de zender de naam NPO 101, daarvoor heette hij 101 TV. Sinds 26 maart 2018 heette de zender NPO 3 Extra. De zender heeft zijn uitzendingen gestopt op dinsdag 25 december 2018.
Geschiedenis
Het kanaal was vooral gericht op een jeugdig publiek (13-34 jaar) en zond 24 uur per dag programma's uit voor deze doelgroep. De programma's die uitgezonden werden waren deels herhalingen van diverse publieke omroepen, maar ook nieuwe (experimentele) programma's die bijvoorbeeld nog niet op een 'open kanaal' terecht konden of hoorden. Zo startte YouTube-kanaal 101Barz als programma op 101 TV.
De naam 1-0-1 stond voor one-on-one ofwel een-op-een, wat duidt op het nagestreefde toekomstige interactieve karakter van het kanaal.
NPO 3 Extra had een overeenkomst met 3FM om opmerkelijke radiofragmenten en gehele uitzendingen van Domien, jouw ochtendshow en Ekstra Weekend uit te zenden. Daarnaast werden ook ieder jaar Serious Request, Pinkpop, Lowlands en vele andere festivals en evenementen rechtstreeks uitgezonden.
Op 20 november 2018 maakte de NPO bekend dat NPO 3 Extra op dinsdag 25 december zou stoppen met uitzenden. De content van deze zender zou naar de website van NPO 3 verhuizen.
Beeldmerk
Nederland 24
|
Geschiedenis
Het kanaal was vooral gericht op een jeugdig publiek (13-34 jaar) en zond 24 uur per dag programma's uit voor deze doelgroep. De programma's die uitgezonden werden waren deels herhalingen van diverse publieke omroepen, maar ook nieuwe (experimentele) programma's die bijvoorbeeld nog niet op een 'open kanaal' terecht konden of hoorden. Zo startte YouTube-kanaal 101Barz als programma op 101 TV.
| 1 |
doelgroep, doelgroepkenmerken, publiekssegmenten
|
12,289 |
RejectAction
|
34950
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Guillaume%20Groen%20van%20Prinsterer
|
Guillaume Groen van Prinsterer
|
Guillaume (Willem) Groen van Prinsterer (Voorburg, 21 augustus 1801 - Den Haag, 19 mei 1876), zoon van de staatsraad Petrus Jacobus Groen van Prinsterer en Adriana Hendrika Caan, was een antirevolutionair Nederlands politicus en historicus.
Groen van Prinsterer was kabinetssecretaris (1829-1836), lid van de Kamer van Grondwetsherziening (1840) en lid van de Tweede Kamer (1849-1857, 1862-1866).
Groen als grondlegger van de protestants-christelijke politiek
Christelijk politiek denken gaat terug tot Augustinus’ De Civitate Dei en misschien nog verder, maar Groen van Prinsterer wordt door vriend en vijand gezien als de grondlegger van de protestants-christelijke politiek in Nederland. Groen streed tegen ongeloof en revolutie in staat en kerk en kwam op voor het christelijk onderwijs, dat destijds niet gesubsidieerd werd en door de liberalen werd afgewezen als schadelijk voor de nationale eenheid. Hij legde de fundamenten voor de Anti-Revolutionaire Partij, die na zijn overlijden zou worden opgericht.
De literatuur over Groen van Prinsterer is vrijwel alleen door geestverwanten geschreven. Over Groen is nog steeds geen moderne wetenschappelijke biografie verschenen. Groens tegenspeler Thorbecke kreeg in 2004 zijn wetenschappelijke biografie, die gebaseerd is op veel nieuw bronnenmateriaal. De biografieën van de historicus G.J. Schutte uit 1976 en van Roel Kuiper uit 2001 hebben het grote publiek als doelgroep en voegen in wetenschappelijk opzicht weinig toe. Wel munt Kuipers biografie uit door wetenschappelijk verantwoorde documentatie en is zij mede gebaseerd op nieuw onderzoek in Groens ongepubliceerde nagelaten geschriften die in 1990/91 zijn uitgegeven. Daardoor werpt het boek nieuw licht o.a. op de voorgeschiedenis van de Onderwijswet van 1857.
Groen als publicist
Groen groeide op in een verlicht-conservatief Waals-hervormd gezin. Hij studeerde in Leiden samen met Johan Rudolph Thorbecke, die later zijn grote politieke tegenstander zou worden. Na zijn studie trad hij in 1828 in het huwelijk met Betsy van der Hoop. Hun huwelijk bleef kinderloos. Groen ging werken voor het Kabinet van de Koning en verhuisde daarom met zijn vrouw naar Brussel. Daar kwamen zij dankzij hun predikant J.H. Merle d’Aubigné onder de invloed van de internationale geestelijke opwekkingsbeweging het Réveil. Een bekende vertegenwoordiger van het Réveil in Nederland was de theatraal tegendraadse dichter en reactionair Willem Bilderdijk. Een andere voorman van het Réveil was de tot het christendom bekeerde Jood Isaäc da Costa. Die schreef in 1823 het reactionaire pamflet Bezwaren tegen den geest der eeuw. Groen zou de Réveilbeweging later in antirevolutionaire richting leiden.
In oktober 1829, toen Groen inmiddels naar Den Haag was teruggekeerd, bracht hij anoniem het blad Nederlandsche Gedachten uit. Hierin verzette Groen zich tegen de ‘revolutiegeest’ die in 1830 tijdens de Belgische opstand in alle hevigheid uitbarstte. Het jaar 1829 kunnen we daarom beschouwen als het geboortejaar van de antirevolutionaire richting, lang eer er sprake was van een politieke partij. Politieke partijvorming in de huidige zin des woords was toen nog geheel onbekend. De naam Nederlandsche Gedachten slaat ook op het nationalistische karakter van het blad. Groen wilde het volk van Nederland opwekken tot een nationaal besef, waarin hij in de 19e eeuw niet alleen stond, maar hij identificeerde de Nederlandse identiteit meer dan de liberalen met het protestantisme en de rol van Oranje in de geschiedenis. Aan de populariteit van de drieslag God, Nederland en Oranje ('een drievoudig snoer dat niet spoedig verbroken zou worden') heeft Groen in belangrijke mate bijgedragen. In diverse publicaties in 1829 en 1830 introduceerde hij de tegenwoordig zeldzame term burgerzin, die zoals hij die bezigde vooral verband hield met het door hem voorgestaan (Nederlands) nationalisme. Later heeft deze term ook andere betekenisnuances gekregen.
Vanaf 1837 steunde Groen de afgescheidenen, die zich in 1834 hadden losgemaakt van de Nederlandse Hervormde Kerk. Net als de afgescheidenen had Groen kritiek op het Algemeen Reglement van 1816, dat de koning veel invloed gaf in de kerk en op de opkomende vrijzinnigheid. Groen wilde niet met de Nederlands Hervormde Kerk breken, maar de Gereformeerde Gezindte in de Hervormde Kerk en daarbuiten verenigen in zijn strijd tegen de vrijzinnigheid in de kerk, in de staat en in de maatschappij. Hij zag wel bondgenoten in de afgescheidenen, die echter in het algemeen behoorden tot de zgn. 'kleine luyden', die toen geen stemrecht bezaten, terwijl Groen tot de elite van de Nederlandse samenleving behoorde en geen talent had voor het populariseren van zijn gedachtegoed. Groen is dan ook wel gekenschetst als ‘generaal zonder leger.’ Hij hield zich liever bezig met vraagstukken als het karakter van de Nederlandse natie dan met de gereformeerde confessie. De Anti-Revolutionaire richting was in de ogen van Groen ook een kerkelijke richting: Le parti anti-révolutionnaire et confessionnel dans l'eglise Réformée des Pays-Bas.
In 1846 verscheen Groens Handboek der geschiedenis van het vaderland. Het Handboek was mede gebaseerd op archiefonderzoek van Groen. Hij was in 1836 als archivaris aangesteld van het Koninklijk Huisarchief en ontsloot in die hoedanigheid de correspondentie van de prinsen van Oranje. Volgens historicus G.J. Schutte waren dit Handboek en vooral Ongeloof en Revolutie, dat in 1847 verscheen, niet alleen historische studies, maar ook politieke manifesten. Het Handboek moest Groens calvinistisch-orangistische nationalisme ondersteunen. Ongeloof en Revolutie was vooral een aanval op het liberalisme.
Ongeloof en Revolutie is Groens hoofdwerk. Het was een bundeling van een serie voorlezingen die Groen in de winter van 1845-1846 hield voor een select groepje geestverwanten. Volgens Groen-biograaf Roel Kuiper is Ongeloof en Revolutie ‘Geen muziek om van het blad te zingen’. Groen schrijft namelijk niet gemakkelijk. Hij verwees vaak naar buitenlandse schrijvers als Edmund Burke, François Guizot, F.J. Stahl en Jules Michelet, citeerde in het Frans en in het Latijn, bezigde soms telegramstijl en bediende zich herhaaldelijk van de samentrekking en de onvolkomen zin, bijvoorbeeld: “De Christen kent een beginsel, dat vastheid aan de wetenschap geeft; dat opgevolgd, genoegzaam zou zijn om de wankelende staatsgebouwen op onwrikbaar fundament te herstellen.”
De rode draad in Ongeloof en Revolutie is Groens verzet tegen de ‘revolutionaire’ staat die gebaseerd is op de door hem afgewezen volkssoevereiniteit. Volgens hem is alleen God soeverein en is al het gezag van Hem afkomstig. Een staat die geen rekening houdt met God, de Schrift en de historie kan volgens hem alleen maar leiden tot tirannie. Groens visie daarentegen kan volgens zijn critici leiden tot theocratie en absolutisme. Groen zou zich echter na 1848 en vooral na 1857 in democratische richting ontwikkelen.
Groen als parlementariër
In 1849, een jaar na de grondwetswijziging, kwam Groen in de Tweede Kamer. Hij was buitengewoon lid van de Tweede Kamer van 5 augustus 1840 tot 5 september 1840 (voor Holland). Groen had kritiek op de grondwet van Thorbecke, omdat deze niet christelijk zou zijn. Het betrof echter vooral de ‘revolutionaire geest’ van deze grondwet. Praktisch had Groen veel minder bezwaar. Wanneer we alleen afgaan op zijn denkbeelden zouden we Groen voor een hele of halve absolutist kunnen verslijten, vooral vóór 1848. Tot dat jaar hing Groen C.L. von Hallers privaatrechtelijke opvatting over het overheidsgezag aan, waarin het gezag werd opgevat als onvervreemdbaar bezit van de gezagsdrager. Kort na 1848 stapte Groen hiervan af, toen hij kennisnam van de ideeën van F.J. Stahl. Stahl verkondigde een publiekrechtelijke opvatting over het gezag, die inhield dat het gezag van de staat op Gods gebod van rust en orde, ten dienste van de publieke gerechtigheid. Groen ontwikkelde zich tevens tot een gedegen parlementariër. Hij stelde daarbij de Thorbeckeaanse visie op de spelregels van de politiek ter discussie. Groens juridische benadering verschilde van de aanpak van zijn vriend Da Costa, die politiek vooral zag als 'getuigen'.
Volgens de historicus Henk te Velde werkten Groen en Thorbecke op deze manier onbedoeld samen aan het ontstaan van een parlementaire cultuur in Nederland. Thorbecke omdat hij de grondwet schreef en de spelregels bedacht waaraan parlementariërs zich zouden moeten houden, zoals de onafhankelijkheid van de gekozene en de rationaliteit van de discussie; Groen omdat hij deze spelregels bekritiseerde, zich zodoende opwierp als de vertegenwoordiger van de orthodoxe protestanten en zei dat geloofsaangelegenheden ook in de politiek thuishoorden. Volgens Roel Kuiper heeft Groen op deze manier bijgedragen aan de cultuur van debat en oppositie. Groen eiste het recht van oppositie op. Die had in het Engelse parlement al een erkende plaats, maar in het Nederlandse parlement nog niet. Thorbecke en de zijnen keken te veel naar het Franse en Belgische voorbeeld, waar de regering het parlement domineerde.
Ondanks de ideologische verschillen waren Groen en Thorbecke in meerdere opzichten aan elkaar verwant. De calvinistische Groen en de lutheraan Thorbecke waren relatieve buitenstaanders, die het belang inzagen van een goede volksvertegenwoordiging, openbaarheid van het politieke leven en een werkelijk constitutionele monarchie. F.A. van Hall was volgens Henk te Velde wat dit betreft de werkelijke tegenstander van Thorbecke. De conservatief-liberale Van Hall wilde namelijk niet al te moeilijk doen over parlementaire regels en regelde de zaken liever in de achterkamertjes. Groen was misschien niet altijd even praktisch, plaatste zich met zijn principiële betogen dikwijls buiten de discussie en deed voorstellen die bijna altijd met grote meerderheid werden weggestemd. Thorbecke vond het desondanks plezierig om met hem te debatteren, terwijl hij Van Halls manier van politiek bedrijven verfoeide.
Groen heeft zich als parlementariër ingezet voor protestants-christelijk onderwijs. Groen veranderde dikwijls van standpunt. Eerst wilde hij een protestants-christelijke openbare school; vervolgens ging hij pleiten voor gesplitste openbare scholen (voor protestanten, katholieken en joden); toen dit ten slotte ook niet haalbaar bleek, werd hij een voorstander van financieel gelijkberechtigd bijzonder onderwijs. De omslag in het denken van Groen vond plaats in 1857. In dit jaar werd de onderwijswet van Van Brugghen aangenomen waarin gesteld werd dat het onderwijs algemeen-christelijk moest zijn. Een christendom boven geloofsverdeeldheid was volgens Groen veel te onbepaald. Hij was nu van mening dat onderwijs op protestants-christelijke grondslag op bijzondere scholen moest worden gegeven, maar ook dat openbaar onderwijs neutraal moest worden (liever dan algemeen-christelijk) en zich moest onthouden van geestelijke beïnvloeding van de bevolking. Volgens de historicus R.S. Zwart was het voor Groen dus alles of niets.
Groen van Prinsterer was een verklaard tegenstander van de slavernij in Oost en West. In 1842 beijverde hij zich om enkele abolitionistische comités te verenigen in de "Nederlandse Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij", die hij in de statuten echter een zo protestants-christelijk karakter gaf, dat andersgezinden al spoedig weer huns weegs gingen. In 1853 werd hij voorzitter van de Staatscommissie afschaffing slavernij, die echter op korte termijn niets bereikte. Het zou tot 1863 duren voor Nederland de slavernij verbood.
Groen als theocraat
De onderwijswet van Van Brugghen betekende voor Groen ook het einde van zijn streven naar de christelijke staat. De scheiding tussen kerk en staat werd hierna door Groen aanvaard, maar niet van harte. Een neutrale overheid was slechts een noodoplossing. In het gedachtegoed van Abraham Kuyper zou de neutrale staat een prominentere rol spelen. Abraham Kuyper was ondubbelzinnig als het ging om godsdienstvrijheid voor alle gezindten. Volgens Groen echter was Nederland altijd een protestants-christelijke natie geweest, verwoord in de uitdrukking het drievoudig snoer God, Nederland en Oranje. Daarom had de Hervormde Kerk zijns inziens recht op een prominente positie in de Nederlandse samenleving. Toch was Groen geen voorstander van een staat die door de kerk wordt overheerst. Hij sprak zich uit voor de theocratie, maar tegen geloofsvervolging:
Wij wenschen geene theocratie, in zoo ver hierdoor priestergezag of onderwerping van den Staat aan de Kerk aangeduid wordt. Wij stellen ons geen droombeeld voor eener maatschappelijke vereeniging, die uit enkel opregte Christenen zou bestaan en waar de Staat zich eigenlijk oplossen zou in de Kerk. Maar wel gelooven wij aan de mogelijkheid […] dat opnieuw het verband tusschen Godsdienst, gezag en vrijheid erkend, en Gods oppergezag ten grondslage van Staatsregeling en wetgeving worde gesteld. In zoo ver gelooven wij aan de mogelijkheid, aan de wezenlijkheid, aan de noodzakelijkheid eener theocratie.
Groen vond gewetensvrijheid belangrijk en was daarom van mening dat religieuze minderheden als katholieken en Joden ook een plaats in de publieke samenleving mochten innemen. Daar hadden deze groepen historisch gezien recht op. Groen streefde volgens de RD-journalist en historicus Van der Zwaag echter niet naar ongelimiteerde vrijheid van godsdienst en geweten. In Nederland mocht geen gelijkheid opgedrongen worden die de Bijbel op één lijn stelde met de Koran. De grondwet had dit volgens Groen niet gewild.
Groen stond een evenwichtige Bijbeluitleg voor. Als een bij uitstek antirevolutionair beginsel citeert hij in Ongeloof en Revolutie de woorden uit Rom. 13: "Alle macht is van God verordineerd", maar hij voegt er onmiddellijk aan toe: "Ik wil geen uitlegging onderschrijven, welke ons verplichten zou de booswicht die het moordtuig voorhoudt gehoorzaam te zijn, of de gekroonde rover die gisteren de wettige Vorst verjaagd heeft heden als een van God verordineerde macht te beschouwen." Deze "gekroonde rover" passage is tijdens de bezetting van 1940/45 illegaal verspreid en heeft nogal wat gereformeerden, die aarzelden om aan de "wettige overheid" verzet te bieden, over hun aarzeling heen geholpen.
Groen als martelaar
Groen had in de Kamer antirevolutionaire bondgenoten, maar zij waren net als Groen niet gebonden aan een programma. Dit zou pas bij Abraham Kuyper aanvangen. De grenzen tussen liberaal, conservatief en antirevolutionair waren na 1848 nogal vloeiend. Groen bijvoorbeeld bemachtigde in de jaren vijftig via de conservatieve kiesvereniging ‘Koning en Vaderland’ van Gerardus Johannes Mulder zijn Kamerzetel. De conservatieve humanist Mulder had echter een hele andere levensovertuiging dan de diepgelovige Groen. Mulder – die in 1853 de antipapistische Aprilbeweging mede organiseerde - moest bovendien niets hebben van het parlement. Toch liep Groen in april 1866 nog met het plan rond om met de conservatieven een anti-moderne partij te gaan vormen. Groen zegde echter later dat jaar het vertrouwen in het conservatieve kabinet Van Zuylen Van Nijevelt-Heemskerk op, toen die zich tegen het bijzonder onderwijs keerde. In 1869 weigerde Groen daarom ook om mee te gaan in de conservatieve Algemeene Kiesvereeniging – volgens de historicus Ron de Jong feitelijk de eerste politieke partij van Nederland - die door J. Heemskerk Azn. in 1868 was opgericht. De weigering van Groen om met Heemskerk mee te gaan en de weigering van de conservatieven om zich duidelijker uit te spreken over het christelijk onderwijs hebben het politiek conservatisme de doodsteek toegebracht.
Door zijn breuk met de conservatieven geraakte Groen steeds meer in het isolement. De kritiek die Groen leverde op de machtspolitiek van het Duitsland van Bismarck versterkte zijn isolement, omdat zijn antirevolutionaire vrienden het ‘revolutionaire’ Frankrijk als de grote vijand zagen. Groens devies was echter “In ons isolement ligt onze kracht”. Dat sloeg op de beginselvastheid van de door hem voorgestane politiek, maar het zou ook kunnen slaan op zijn politieke martelaarschap. Groen voelde zich een onbegrepen profeet, een roepende in de woestijn. Aan het einde van zijn leven vertrouwde hij veel antirevolutionaire Kamerleden niet meer, die zijns inziens te halfslachtig en te meegaand waren. Tijdens de aanloop naar de verkiezingen van 1871 schrapte hij van een lijstje allen die hem onvoldoende van dienst waren, overigens zonder hen hiervan van tevoren op de hoogte te stellen. Groens actie was dan ook een vervelende verrassing. Er bleven voor Groen nog drie antirevolutionairen over: Kuyper, M.D. van Otterloo en L.W.C. Keuchenius. Zij waren volgens Groen nog wel trouw aan de beginselen. Kuyper nam begin jaren zeventig het stokje van Groen over als leider van de antirevolutionairen. Groen overleed in 1876. Drie jaar na zijn dood zou de Anti-Revolutionaire Partij als eerste politieke partij van Nederland worden opgericht en op den duur grote successen boeken. In 1901 zou Kuyper zelfs minister-president worden. En in 1918 werd door het liberale kabinet-Cort van der Linden eindelijk de onderwijskwestie opgelost. Groen heeft het niet mogen meemaken. De ARP zou tot 1980 de oudste politieke partij van Nederland blijven. Toen ging zij op in het Christen-Democratisch Appel (CDA).
Groens geestelijke erfenis
De invloed van Groen op het protestants-christelijke denken is enorm geweest. Er zijn weinig politici die zo lang na hun dood nog navolging kregen. Hij werd tot na de Tweede Wereldoorlog door de ARP vereerd, hoewel minder dan Abraham Kuyper. Het wetenschappelijk bureau van het GPV heette de Groen van Prinsterer Stichting, en het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie heet nog steeds zo. En toen in 1967 het Gereformeerd Gezinsblad werd omgedoopt tot het Nederlands Dagblad verwees men naar het blad Nederlandsche Gedachten van Groen.
Groen werd in de twintigste eeuw pas populair. Zijn hoofdwerk Ongeloof en Revolutie sloeg aanvankelijk helemaal niet aan. Buiten orthodoxe kringen werd het boek overigens nauwelijks gelezen. Omdat Ongeloof en Revolutie zo ontoegankelijk was, was het boek bovendien vooral voor de elite. In de jaren dertig van de 20e eeuw beriep de NSB zich echter ook op Groen. Dit was voor de antirevolutionairen een reden om eens goed te kijken wat Groen huns inziens werkelijk zei. De ‘generaal zonder leger’ was tijdens de Tweede Wereldoorlog bijzonder populair bij de antirevolutionairen. In 1945 verscheen het boekje Wat heeft Groen van Prinsterer ons vandaag te zeggen? van VU-historicus Smitskamp. (Het werkje was al in januari 1941 gereed, maar werd door de bezetter in beslag genomen). In zijn interviews met bekende Nederlanders stelde de historicus George Puchinger vaak deze vraag. Volgens de GPV-politicus Piet Jongeling was Groen anno 1967 actueler dan in zijn eigen tijd, omdat in 1967 de antithese duidelijker zichtbaar zou zijn. De CHU-politica Wttewaal van Stoetwegen, bijgenaamd de 'rode freule', gaf echter als antwoord: “Niets”.
Vooral behoudende protestanten beriepen zich op Groen en gebruikten hem als stok om minder behoudende protestanten mee te slaan. De SGP en de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij verweten tijdens het interbellum de ARP en de CHU van het pad van Groen te zijn afgeweken, omdat beide partijen compromissen hadden moeten sluiten om te kunnen regeren. Na de oorlog waren het vooral GPV, SGP en RPF die zich op deze wijze op Groen beriepen. Toen Groens betekenis na de oorlog door de wat meer vooruitstrevende protestanten werd gerelativeerd, kwamen de meer behoudende protestanten fel in verzet. Een aanval op Groen werd gezien als een aanval op de gereformeerde wereld in zijn geheel. In 1949 en 1951 verschenen er vanuit de Vrije Universiteit enkele kritische studies over Groens visie op de geschiedenis. Groen werd onder meer determinisme verweten, omdat hij de belonende dan wel straffende hand van God direct in verband zou brengen met het wel en wee van Nederland. Groen werd daarop vurig verdedigd door de vrijgemaakte kerkhistoricus Jaap Kamphuis. Gezegd moet worden dat Kamphuis de kritiek (tot op zekere hoogte) heeft gepareerd door Groens visie op Gods straffende en belonende hand als een verbondscausaliteit voor te stellen, dat wil zeggen niet deterministisch.
Groens reputatie als groot historicus blijft echter twijfelachtig, vooral vanwege zijn te grote partijdigheid. Alle moderne twijfel ten spijt blijft Groen onder zijn geestverwanten populair. De in 1987 opgerichte Vereniging van Christen-Historici (VCH) telt nogal wat Groen-epigonen binnen haar gelederen. Sommigen onder hen lijken er zelfs een sport van te maken om 'hun' Groen te verdedigen tegen aanvallen van de buitenwereld. Om de vrijgemaakte en reformatorische jeugd niet te laten vergeten wie Groen was schreef historicus en politicus Arie Slob namens de VCH een boekje over hem voor het christelijk middelbaar onderwijs.
De door Groen gemaakte tegenstelling tussen volkssoevereiniteit en godssoevereiniteit is ter discussie gesteld. In zijn dissertatie zegt rechtsfilosoof Jan Willem Sap dat het onderscheid tussen godssoevereiniteit en volkssoevereiniteit vals is. Dat is ook de mening van historicus Joost Rosendaal die beweert dat de Nederlandse Opstand christelijk is geïnspireerd.
Zij die zich op Groen beroepen zetten zich vaak tegen de moderne tijdgeest af: Bruins Slot verzette zich met een beroep op Groen tegen de 'revolutie' in Indonesië; met Groen in de hand werd door de reformatorische filosoof Mekkes de ‘progressieve’ ARP, die in 1952 tot een regering met de PvdA toetrad, aangevallen; in 1976 wilde het GPV niet met de ARP en de CHU Groen herdenken, omdat die laatste twee partijen volgens het GPV van het pad van Groen waren afgeweken; in de jaren tachtig werd met beroep op Groen de Algemene wet gelijke behandeling bekritiseerd; en in een NRC-artikel uit 2000 fulmineerde RPF’er André Rouvoet in de geest van Groen tegen het postmodernisme, dat onder andere het homohuwelijk mogelijk zou hebben gemaakt.
Groenianen hebben de neiging om in dichotomieën te denken, met als risico de wereld zo in een simplistische tweedeling te wringen. De Groeniaanse visie heeft een versimpeling tot gevolg. De historicus Joris van Eijnatten schrijft hierover:
Groen heeft op deze manier min of meer aan de basis gestaan van het zogenaamde beginsel- of worteldenken, het bekritiseren van niet-christelijke denksystemen en ideologieën door alleen te kijken naar de grondslagen. Zo schreef de latere GPV-leider Pieter Jongeling in de hoedanigheid van hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad in 1963 het boekje Beproeft de geesten, waarin hij alles toetste aan Schrift en Belijdenis. De Apartheid in Zuid-Afrika kon de proef doorstaan, de Wereldraad van Kerken niet.
Uit Jongelings houding ten aanzien van de Apartheid blijkt dat Groens worteldenken ook een sterk nationalistische kant heeft. De antirevolutionairen waren onvoorwaardelijk voor de handhaving van het overheidsgezag en de nationale zelfstandigheid en verbonden God, Nederland en Oranje vanzelfsprekend met elkaar.
Niet alleen de titel van het blad Radix van het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap verwijst naar het worteldenken, maar ook de Wijsbegeerte der Wetsidee is hier sterk door bepaald. De filosoof Herman Dooyeweerd heeft in navolging van Kant in de jaren twintig een transcendentale kritiek van het kennen ontworpen. Al het kennen is volgens hem religieus bepaald. Wetenschap kan daarom niet neutraal zijn. Christelijke wetenschap moet vanuit eigen principes redeneren en staat in dit opzicht tamelijk geïsoleerd van de ‘neutrale’ wetenschap. Deze gedachten vinden we ook bij Abraham Kuyper terug, op wiens denken Dooyeweerd sterk heeft voortgebouwd. De Stichting voor Christelijke Filosofie heeft primair tot doel de filosofie op basis dit gedachtegoed, te ontwikkelen en te verbreiden.
Trivia
Koningin Wilhelmina was bijzonder gehecht aan Groens Handboek der Geschiedenis van het vaderland. Het lag op haar werktafel altijd binnen handbereik. Wilhelmina heeft het haar leermeester Petrus Johannes Blok zeer kwalijk genomen dat hij informatie had achtergehouden over de geschiedenis van Nederland. De schellen vielen haar van de ogen toen ze kennisnam van dit handboek van Groen. In tegenstelling tot Blok heeft Groen de geschiedenis van Nederland opgevat als het verhaal van Gods leiding en de historie van Gods wonderen.
Ter gelegenheid van de 100e sterfdag van Groen van Prinsterer verscheen in 1976 een postzegel van 55 cent.
Het gebouw van de Tweede Kamer heeft een zaal, naar hem vernoemd.
Bibliografie (o.a.)
Latijn
Commentatio de L. Coelio Antipatro historico belli Punici secundi (1821)
Disputatio de L. Coelio Antipatro historico belli Punici secundi (1821)
De principatu (hegemonia) Atheniensium (1821)
Platonica prosopographia (1823, 1975)
De juris Justinianei praestantia ex rationibus ejus manifesta (1823)
Frans
Principe et conséquences de la Réforme (1841)
Le parti anti-révolutionnaire et confessionnel dans l'Eglise Réformée des Pays-Bas - étude d'histoire contemporain (1860)
La Hollande et l'influence de Calvin - 27 Mai 1864 (1864)
L'Empire Prussien et l'Apocalypse : à mes amis de Berlin (1867)
La Prusse et les Pays-Bas - à mes amis de Berlin (1867, 1994)
Maurice et Barnevelt : étude historique (1875)
Nederlandse boeken en brochures (o.a.)
Voor 1840
Verzameling opstellen en aantekeningen betreffende het Nederlandse staatsrecht
Iets over den tegenwoordigen oorlog in Portugal (1826)
Redevoering over de redenen om de geschiedenis der natie bekend te maken (1829)
Over volksgeest en burgerzin (1829)
Proeve over de zamenstelling eener algemeene Nederlandsche geschiedenis(1830)
Beschouwingen over staats- en volkerenregt (3 dln, 1834-1840); o.a. Schets eener grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837)18409
Adviezen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in dubbelen getale (1840)
Bijdrage tot herziening der grondwet in Nederlandschen zin (1840)
1840 - 1850
Handboek der geschiedenis van het vaderland (1841-1846, 1978)
Kort overzigt van de geschiedenis des vaderlands (1841)
Vaderlandsche zangen (1842)
Aan de Hervormde Gemeente in Nederland (1843)
Ongeloof en revolutie - eene reeks van historische voorlezingen (1847, 1940, 1952, 1976, 2008)
Vrijheid, gelijkheid, broederschap - toelichting van de spreuk der revolutie (1848 en ca. 1871, 1939)
Het regt der hervormde gezindheid (1848, 1996)
Verscheidenheden over staatsregt en politiek (1849)
Grondwetherziening en eensgezindheid (1849)
Art. 198 der Grondwet, of de niet-herzienbaarheid tijdens een regentschap (1850)
Politieke wenken en vertoogen (1850)
Adviezen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zitting van 1849 (1850)
1850 - 1860
1837 en 1853 - zelfstandigheid der kerk of alvermogen van den staat? (1853)
Over het verband van de openbare volksschool en de godsdienst (1855)
Narede van vijfjarigen strijd (1855)
Aan de kiezers (1856, 2020)
Adviezen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal (1856-1857)
Over het ontwerp van wet op het Lager Onderwijs (1857)
Proeve over de middelen waardoor de waarheid wordt gekend en gestaafd (1858)
Na 1860
1813 in het licht der volkshistorie herdacht (1863)
De Tweede Kamer en de volksopvoeding (1863- 1864)
1813 : vaderlandsche beschouwing (1864)
Vrijheid van christelijk-nationaal onderwijs in verband met scheiding van kerk en staat (1863)
Confessioneel of reglementair? (1864)
Kosteloosheid van het openbaar onderwijs en Christendom boven geloofsverdeeldheid (1864)
Parlementaire studien en schetsen (1865-1866)
Studien en schetsen ter schoolwetherziening (1856)
Aan mijne vrienden - waarom ik niet in de Kamer bleef? (1856)
Heiligerlee en Ultramontaansche kritiek (1868)
Aan de conservatieve partij (1869)
Bij de stembus (1869)
Zelfstandigheid herwonnen, of Parlementair cijfer en zedelijke volkskracht (1869)
Postuum verschenen
Schriftelijke nalatenschap (1951)
Getuigen - treffende citaten (2013)
Vertalingen
Unbelief in religion and politics (1975)
Christian political action in an age of revolution (2015)
Literatuur
Een Europese antirevolutionair - Het Europabeeld van Groen van Prinsterer in tekst en context, Jelle Bijl, VU University Press - Amsterdam 2011,
Groen van Prinsterer in Europese context, Jan de Bruijn en G. George Harinck, Hilversum 2004
Tot een voorbeeld zult gij blijven. Mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876), Roel Kuiper, Amsterdam 2001
De hedendaagse kritiek op de causaliteit bij Groen van Prinsterer als historicus, Jaap Kamphuis, druk 1962, 52 blz., uitgeverij Oosterbaan en Le Cointre - Goes,
De jeugd van Groen, Dr. C. Tazelaar, Amsterdam, 1925
Groen van Prinsterer staatsman en profeet'', Mr. H.W.J. Mulder, Franeker, 1973
Externe links
Biografie, Biografisch Woordenboek van Nederland
Briefwisseling (1808-1876) en bescheiden (1821-1876) van G. Groen van Prinsterer Huygens ING
Nederlands historicus
19e-eeuws historicus
Nederlands archivaris
Tweede Kamerlid
Politicus voor de antirevolutionairen
Gereformeerd persoon
Nederlands politicus in de 19e eeuw
|
Groen als martelaar
Groen had in de Kamer antirevolutionaire bondgenoten, maar zij waren net als Groen niet gebonden aan een programma. Dit zou pas bij Abraham Kuyper aanvangen. De grenzen tussen liberaal, conservatief en antirevolutionair waren na 1848 nogal vloeiend. Groen bijvoorbeeld bemachtigde in de jaren vijftig via de conservatieve kiesvereniging ‘Koning en Vaderland’ van Gerardus Johannes Mulder zijn Kamerzetel. De conservatieve humanist Mulder had echter een hele andere levensovertuiging dan de diepgelovige Groen. Mulder – die in 1853 de antipapistische Aprilbeweging mede organiseerde - moest bovendien niets hebben van het parlement. Toch liep Groen in april 1866 nog met het plan rond om met de conservatieven een anti-moderne partij te gaan vormen. Groen zegde echter later dat jaar het vertrouwen in het conservatieve kabinet Van Zuylen Van Nijevelt-Heemskerk op, toen die zich tegen het bijzonder onderwijs keerde. In 1869 weigerde Groen daarom ook om mee te gaan in de conservatieve Algemeene Kiesvereeniging – volgens de historicus Ron de Jong feitelijk de eerste politieke partij van Nederland - die door J. Heemskerk Azn. in 1868 was opgericht. De weigering van Groen om met Heemskerk mee te gaan en de weigering van de conservatieven om zich duidelijker uit te spreken over het christelijk onderwijs hebben het politiek conservatisme de doodsteek toegebracht.
| 2 |
weigering, afwijzing, afkeuring
|
7,818 |
MenuSection
|
5236532
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Duitse%20keuken
|
Duitse keuken
|
De nationale keuken van Duitsland heeft zich ontwikkeld gedurende eeuwen van sociale en politieke verandering, waarbij regionale verschillen voortbestaan. Sommige streken van Duitsland, zoals Beieren en het aangrenzende Zwaben kennen gerechten die tevens voorkomen in de Oostenrijkse keuken en de Zwitserse keuken. De Michelingids van 2015 kende 11 Duitse restaurants 3 sterren toe, de hoogste score. Daarenboven ontvingen 38 restaurants 2 sterren en 233 restaurants 1 ster. Duitse restaurants zijn hiermee na de Franse restaurants de meest bekroonde.
Vlees
De gemiddelde jaarlijkse vleesconsumptie in Duitsland bedroeg 60,2 kilogram per persoon in 2018. De meest gegeten vleessoorten zijn varkensvlees (35,7 kilogram), kippenvlees (13,2 kilogram gevogelte) en kalfs- en rundvlees (9,7 kilogram). Andere vleessoorten zijn weliswaar alom verkrijgbaar, maar deze spelen geen prominente rol. Vlees in Duitsland wordt meestentijds gesmoord. Gebakken vlees komt ook voor, maar deze recepten stammen uit Frankrijk en Oostenrijk. Verscheidene kookmethoden die in zwang zijn om taai vlees malser te maken zijn uitgegroeid tot landelijke specialiteit, waaronder sauerbraten (zuurgebraad). Dit wordt bereid door rund-, paard- of kalfsvlees meerdere dagen te marineren in azijn of een wijn-azijnmengsel.
Er bestaat in Duitsland, maar ook in het aangrenzende Polen, een lange traditie van worst maken; er zijn meer dan 1500 worstsoorten. De meeste worsten worden voorzien van een natuurlijk omhulsel van varkens-, schapen- of lamsingewanden. De populairste worsten zijn de uit varkensgehakt en kruiden bereide braadworst, de gerookte en in een waterbad gekookte Wiener (Weense) van varkens- of rundvlees, alsook de uit ganzen- of varkensbloed bereide Blutwurst (bloedworst) of Schwarzwurst (zwarte worst). Het scala aan Duitse worsten kent ook vele streekgebonden specialiteiten, zoals de in Beieren populaire Münchner Weißwurst (Münchense witte worst) of de currywurst die geliefd is in de metropolitane gebieden van Berlijn, Hamburg en het Ruhrgebied. Sedert de 13e eeuw is in Duitsland strikte regulering van kracht die vaststelt welke ingrediënten mogen worden toegevoegd aan worsten. In de marktverordening van Landshut uit 1236 werd bepaald dat alleen vlees van topkwaliteit in worsten mocht worden verwerkt.
Vis
Van de zoutwatervissen is Alaskakoolvis het wijdst verbreid in de Duitse keuken. Veelvoorkomende zoetwatervissen zijn forel, snoek, karper en baars. Het nuttigen van zeevruchten was van oudsher beperkt tot de noordelijke kustgebieden, behalve bij zure haring die veelal wordt geserveerd in een visbroodje (Fischbrötchen), als rolmops of als panharing.
Heden ten dage wordt veel zeevis gegeten doorheen het gehele land, zoals verse haring, tonijn, makreel, zalm en sardines. Voorafgaand aan de Industriële Revolutie en de daarop volgende riviervervuiling was zalm een algemene vissoort in de Rijn, Elbe en Oder. De zalmstand is thans langzaam herstellende nadat er door groeiend milieubewustzijn maatregelen werden getroffen, zoals moderne waterzuiveringsinstallaties en verminderde depositie vanuit de landbouwsector.
Vissticks (Fischstäbchen) zijn een populair bewerkt visgerecht dat bereid wordt uit witvis, zoals kabeljauw en schelvis, voorzien van paneermeel of beslag.
Groente
Groenten worden in de Duitse keuken veeltijds gebruikt in stoofpotten of groentesoep, maar kunnen ook worden opgediend als bijgerecht. Wortels, bloemkool, knolraap, spinazie, erwten, broccoli en vele koolsoorten zijn algemeen in Duitsland. Gebakken ui is een populaire garnering bij vleesgerechten doorheen het land.
Asperges zijn een geliefd seizoensgebonden bij- of hoofdgerecht, met een jaarlijkse gemiddelde consumptie van 1,5 kilogram per persoon. De witte variant wordt in Duitsland aanzienlijk meer gegeten dan groene asperges. Tijdens het seizoen hebben sommige restaurants een menu dat geheel bestaat uit aspergegerechten. Het aspergeseizoen (Spargelzeit of Spargelsaison) begint traditioneel half april en eindigt op Sint-Jan (24 juni).
Maaltijdstructuur
Het ontbijt (Frühstück) bestaat doorgaans uit (geroosterd) brood of broodjes met boter of margarine, vleeswaren, kaas, jam (Konfitüre of Marmelade), honing en (meestal gekookte) eieren.
Veelvoorkomende dranken zijn koffie, thee, melk, chocolademelk (warm of koud) of vruchtensap. Het is in Duitsland gebruikelijk om hartig broodbeleg te nuttigen, waaronder vleeswaar zoals ham, salami, leverworst, theeworst of metworst, maar ook kaas zoals Gouda, Frischkäse (roomkaas), brie, Harzer Roller, Bergkäse enzovoorts. De meeste bakkerijen verkopen belegde broodjes, vooral ´s ochtends voor klanten die onderweg zijn.
Oorspronkelijk was de middagmaaltijd het belangrijkste maal van de dag, dat werd gegeten rond het middaguur. De avondmaaltijd was een kleiner maal dat veelal bestond uit diverse soorten brood, vlees of worst, kaas en enkele groenten. Kleinere maaltijden die gebruikt werden gedurende de dag kenden namen zoals Vesper (in Zuid-Duitsland), Brotzeit (broodtijd, ook in het zuiden), Kaffee und Kuchen (koffie en koek) of Kaffeetrinken. Deze Duitse gewoonte was vergelijkbaar met de Engelse afternoon tea. Deze tussenmaaltijd vond plaats tussen lunch en diner, vaak op zondag met de gehele familie.
Evenals in de rest van Europa zijn de maaltijdgewoonten in Duitsland sinds de tweede helft van de 19e eeuw veranderd. Duitsers gebruiken halverwege de dag een kleine maaltijd op het werk, waarna men ´s avonds thuis een warm diner nuttigt met de familie. Niettemin is de traditionele maaltijdindeling bij sommige Duitsers nog in zwang, niet alleen in plattelandsgebieden. Het ontbijt is nog steeds gangbaar en kan in de weekeinden uitgebreid zijn, waarbij vrienden te gast worden uitgenodigd. Hetzelfde geldt voor de tussenmaaltijden met koffie en koek. Sinds de jaren 1990 is de zondagse brunch gebruikelijk geworden, voornamelijk in stadscafés.
Bijgerechten
Noedels, vervaardigd van tarwebloem en ei, zijn doorgaans dikker dan de Italiaanse pasta. In Zuidwest-Duitsland zijn de meestvoorkomende noedelvarianten de Spätzle, gemaakt van een hoog aantal eieren, en Maultasche, traditioneel gevulde noedels vergelijkbaar met ravioli. Naast noedels zijn aardappels een wijdverbreid bijgerecht in Duitsland. Aardappels werden vanaf de late 17e eeuw onderdeel van de Duitse keuken en waren in de 19e eeuw alomtegenwoordig. Meestal worden aardappels gekookt (in zout water, Salzkartoffeln), maar ook het pureren (Kartoffelpüree of Kartoffelbrei) en bakken van aardappels (Bratkartoffeln) komt voor. Friet (Pommes frites of Pommes) zijn eveneens populair in Duitsland, vaak geserveerd met ketchup of mayonaise. Friet met zowel ketchup als mayonaise wordt Pommes rot/weiß (Friet rood/wit) genoemd.
Een ander bijgerecht in de Duitse keuken zijn knoedels en de Zuid-Duitse Schupfnudel, die gelijkenis vertonen met de Italiaanse gnocchi.
Vegetarische gerechten en salades, ook moderne varianten, worden almaar populairder in Duitsland.
Nagerechten
In Duitsland wordt een brede verscheidenheid aan taart en gebak geserveerd, veelal met vers fruit zoals appels, pruimen, aardbeien en kersen. Ook kaastaart is populair, vaak gemaakt van kwark. Schwarzwalder Kirsch is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld van een Duitse taart gevuld met room.
Duitse donuts (zonder gat erin) zijn doorgaans bollen van gistdeeg met jam of andere vullingen. Deze lekkernijen staan afhankelijk van regio bekend onder de namen berlinerbol, Pfannkuchen (in Berlijn en oostelijk Duitsland), Kreppel of Krapfen.
Dranken
Bier is een zeer frequent gedronken drank in alle delen van Duitsland, met vele lokale en regionale brouwerijen die een breed scala aan biervarianten produceren. Ook wijn is populair in Duitsland. Riesling en Sylvaner zijn bekende Duitse witte wijnen, terwijl Spätburgunder en Dornfelder belangrijke rode wijnsoorten zijn.
Van de non-alcoholische dranken worden onder andere koffie, thee en mineraalwater veel geconsumeerd in Duitsland.
Zie ook
Lijst van Duitse gerechten
Wijnbouw in Duitsland
|
Evenals in de rest van Europa zijn de maaltijdgewoonten in Duitsland sinds de tweede helft van de 19e eeuw veranderd. Duitsers gebruiken halverwege de dag een kleine maaltijd op het werk, waarna men ´s avonds thuis een warm diner nuttigt met de familie. Niettemin is de traditionele maaltijdindeling bij sommige Duitsers nog in zwang, niet alleen in plattelandsgebieden. Het ontbijt is nog steeds gangbaar en kan in de weekeinden uitgebreid zijn, waarbij vrienden te gast worden uitgenodigd. Hetzelfde geldt voor de tussenmaaltijden met koffie en koek. Sinds de jaren 1990 is de zondagse brunch gebruikelijk geworden, voornamelijk in stadscafés.
| 1 |
menucluster, eetsectie, maaltijdindeling
|
9,405 |
BedAndBreakfast
|
3789921
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ma%20Retraite%20%28Zeist%29
|
Ma Retraite (Zeist)
|
Ma Retraite (Frans voor: mijn pensioen) is de oorspronkelijke naam van Huize Sint Jan aan de Utrechtseweg in Zeist.
Ma Retraite
Het eerste huis met de naam "Ma Retraite" werd rond 1800 gebouwd voor de familie Nepveu. In 1832 werd het huis verkocht aan Mr. C.M. van Hengst, schepen van Utrecht, die vooral aan de tuin veel veranderde. Landschapsarchitect Jan David Zocher maakte er een park met slingerende vijvers van. In 1881 werd het huis geveild en werd J.M. baron van Voorst tot Voorst uit Zwolle de nieuwe eigenaar. Hij kocht het voor ruim 70.000 gulden.
Op 15 maart 1896 werd het huis opnieuw geveild. Ditmaal werd het gekocht door Jan van Marwijk Kooy, die medeoprichter was van de Amstel brouwerij in Amsterdam tevens directeur. De buitenplaats was toen 11 ha groot. Kooy's familienaam was in 1893 uitgebreid tot Van Marwijk Kooy.
Huize Sint Jan
Van Marwijk Kooy liet het gekochte landhuis afbreken en gaf de Amsterdamse architect Abraham Salm opdracht een nieuw buitenhuis te bouwen in de eclectische stijl. Het huis leek een Italiaans paleis. Om het centrale deel werden vier torens gebouwd. Vanuit het huis gingen twee grote trappen naar de tuin. Het park van Zocher werd in 1897 veranderd door Leonard Springer. In de vijvers zwommen witte eenden. Bijzonder was ook dat hij een grote duiventil liet bouwen, iets wat eigenlijk alleen op adellijke buitenplaatsen thuishoorde.
In 1940 werd het huis door de Duitsers gevorderd. Het witte huis werd groen geverfd, ter camouflage. Na de oorlog werd het huis vanaf 1947 een RK jongensinternaat van de Kruisvaarders van Sint-Jan die het omdoopten tot "Huize Sint Jan".
Brand
Op 19 januari 1976 werd een deel van het huis door brand verwoest. Tot de herbouw in 1987 was het een leegstaande ruïne. Na de herbouw deed het huis als kantoorgebouw dienst.
Bewoners
1800 - 1823: Laurens Johannes Nepveu (1751-1823)
1823 - 1829: weduwe Margaretha Nepveu-Roosmale (1751-1829)
1832 - 1848: Cornelis Maria van Hengst (1761-1848)
1881 - 1896: Joan Maria baron van Voorst tot Voorst (1851-1939)
1896 - 1916: Johan Hendrik van Marwijk Kooy (1847-1916)
1916 - 1930: weduwe Jeanne Henriette van Marwijk Kooy-Beuker (1852-1930)
1930 - 1937: verhuur aan o.a. sigarenfabrikant
1937 - 1942: pension
1942 - 1945: Duitse bezetter
1945 - 1945: hoofdkwartier voor de Canadezen, hulpziekenhuis
1947 - 1976: R.K. jongensinternaat onder de naam Huize St. Jan
1976 - 1987: Leegstaande ruïne
vanaf 1987: Kantoren van Verenigde Dura Bedrijven BV, Beleggingsmaatschappijen The NORO Group Companies en Maliebaan Management BV
Trivia
In Overamstel (Amsterdam) werd een straat naar Van Marwijk Kooy vernoemd.
Bouwwerk in Zeist
|
Bewoners
1800 - 1823: Laurens Johannes Nepveu (1751-1823)
1823 - 1829: weduwe Margaretha Nepveu-Roosmale (1751-1829)
1832 - 1848: Cornelis Maria van Hengst (1761-1848)
1881 - 1896: Joan Maria baron van Voorst tot Voorst (1851-1939)
1896 - 1916: Johan Hendrik van Marwijk Kooy (1847-1916)
1916 - 1930: weduwe Jeanne Henriette van Marwijk Kooy-Beuker (1852-1930)
1930 - 1937: verhuur aan o.a. sigarenfabrikant
1937 - 1942: pension
1942 - 1945: Duitse bezetter
1945 - 1945: hoofdkwartier voor de Canadezen, hulpziekenhuis
1947 - 1976: R.K. jongensinternaat onder de naam Huize St. Jan
1976 - 1987: Leegstaande ruïne
vanaf 1987: Kantoren van Verenigde Dura Bedrijven BV, Beleggingsmaatschappijen The NORO Group Companies en Maliebaan Management BV
| 1 |
bed and breakfast, pension, gastenkamer
|
7,884 |
PaymentMethod
|
5729716
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Laadpas
|
Laadpas
|
Een laadpas is een betaalmiddel én een sleutel ineen waarmee publieke laadpalen, ook wel oplaadpunten genoemd, kunnen worden ontgrendeld om een elektrische auto of ander elektrisch vervoermiddel op te laden.
Vrijwel alle Europese laadpalen zijn met een laadpas te gebruiken en hierdoor hebben alle berijders van elektrische auto's zo'n laadpas bij zich.
Net als andere pasjes zoals een bibliotheekpas of grofvuil-pas bestaat een laadpas uit een stukje plastic of hout met een persoonlijke RFID chip erin. Met deze chip kan een laadsessie gestart en gestopt worden. Zodra de laadsessie voltooid is wordt de laadsessie automatisch afgerekend op kosten van de eigenaar van de laadpas. Aan het einde van de maand krijgt deze een overzicht van alle laadsessies, zoals bij een telefoonrekening. Hierdoor hoeft men niet voor elke laadpaal waar men stroom laadt een nieuw energiecontract af te sluiten maar kan men met één laadpas op honderdduizenden laadpunten in Europa terecht. Anno 2023 zijn dit er al zo'n 400.000, waarvan ongeveer een kwart in Nederland staat.
Geschiedenis
De laadpas is net als de laadpaal een Nederlandse uitvinding, o.a. ontstaan in overleggen tussen de netbeheerders en stichting e-laad in de jaren 2010-2012. Sinds 2013 worden laadpassen ook aangeboden door andere organisaties zoals energiebedrijven.
Om de laadpalen en laadpassen in Nederland tot een succes te brengen heeft men tijdens het ontstaan van de laadpas met elkaar een roaming-verplichting afgesproken en is er een open protocol ontwikkeld, genaamd OCPI, Open Charge Point Interface. Roaming houdt in dat elke laadpas die in Nederland wordt uitgegeven op alle laadpalen in Nederland wordt geaccepteerd. Zo kunnen mensen met een laadpas van bijvoorbeeld Vattenfall laadpalen van Eneco gebruiken en met de laadpas van Vandebron kunnen laadpalen van Engie worden bediend. Dit geldt ook voor alle snellaadstations langs de snelweg, van bijvoorbeeld Fastned, Allego of Shell Recharge. Door deze roaming overeenkomsten en OCPI is de laadpas sinds 2013 uitgegroeid tot de Europese standaard voor ontgrendelen en betalen bij de laadpaal.
Er komen met enige regelmaat alternatieven op de markt die volledig op smartphone gebruik zijn gebaseerd, echter de praktische voordelen van de laadpas scoren beter op het gebied van gebruikersgemak. Zo werkt een laadpas ook zonder mobiel bereik en zonder mobiele telefoon, ontgrendelt men altijd het juiste laadpunt en kan men een laadpas gemakkelijk uitlenen of in de auto laten liggen. Er kan met meerdere passen op één rekening worden geladen, dat is vooral zakelijk wenselijk. Omdat de laadpas in heel Europa de standaard is geworden en RFID kaartlezers zeer weinig geld kosten worden er in korte tijd veel laadpalen in Europa bijgeplaatst. Dit is nodig om de transitie van fossiele brandstof naar elektriciteit bij te kunnen benen. Er komt geen bank of andere financiele instelling aan deze transacties te pas. Hierdoor zijn er ook geen transactiekosten en geen betaalterminals nodig wat de exploitatie van laadpalen duurder en trager zou maken.
Bedrijven die laadpalen exploiteren worden Charge Point Operators genoemd, oftewel CPO's. Bedrijven die laadpassen uitgeven om deze laadpalen te ontgrendelen worden 'laadpas aanbieders' of (e)Mobility Service Providers genoemd, oftewel (e)MSP's. Buiten Nederland spreekt men doorgaans over EMP's (E-Mobility Providers).
Buitenland
In bijna elk Europees land wordt de Nederlandse laadpas geaccepteerd d.m.v. roaming, deze laadpassen werken over het algemeen goed op 80-90% van de buitenlandse laadpalen zoals bijvoorbeeld in België, Duitsland, of Frankrijk. Naarmate men verder buiten Nederland gaat verandert dit, bijvoorbeeld op de Balkan en in Portugal wordt het gebruik van lokale laadpassen aangeraden. Zoals altijd doen ze het in het Verenigd Koninkrijk nét even anders, zij houden krampachtig aan creditcards vast als betaalmethode. Hierdoor werkt de Nederlandse laadpas op ongeveer 30% van hun laadinfrastructuur. Buitenlandse laadpassen werken niet altijd even goed in Nederland. Bij snelladers langs de snelwegen worden deze laadpassen over het algemeen het beste geaccepteerd.
Modellen
In Europa zijn er meer dan 500 laadpas aanbieders. Er zijn diverse vergelijkingswebsites waar de tarieven en andere verschillen tussen alle aanbieders worden weergegeven. Hier kunnen bezoekers onder andere sorteren op laadpassen met een maandelijks abonnement of met een kleine opslag per laadsessie van bijvoorbeeld €0,30 per keer. Ook kan men op deze sites raadplegen in welke andere landen naast Nederland de gebruikte laadpas wordt geaccepteerd. Omdat berijders vaak een alternatief achter de hand willen hebben in het geval van verstoringen en/of vanwege de prijsverschillen, hebben de meeste particuliere elektrische rijders zo'n twee of drie laadpassen in de auto liggen.
Werking
De procedure bij de laadpaal is eenvoudig. Men sluit de auto met de laadkabel aan op het laadpunt. Men houdt de laadpas voor de paslezer, welke meestal voorzien is van een RFID icoontje (zie afbeelding) en het laden start. Vaak hoort men dan een piep en verschijnt er een blauwkleurig licht. De laadkabel is nu tevens vergrendeld tegen diefstal. Voor het stoppen van het laden houdt men dezelfde laadpas op dezelfde plaats en het laden zal stoppen. De kabel wordt dan weer ontgrendeld. Hierdoor is de laadpas dus ook een sleutel die de laadkabel tijdens het laden veilig houdt. Alleen de bezitter van de laadpas en de CPO kan de laadkabel ontgrendelen en de laadsessie stoppen. Voor snelladers is een eigen kabel niet benodigd; deze zijn voorzien van vaste kabels.
Tarieven
Er zijn verschillende tarieven voor laadpassen. Er zijn laadpassen die de basis tarieven van de exploitant doorberekenen, maar ook laadpassen met vaste tarieven voor alle laadpalen. Er zijn ook laadpassen die werken met pre-paid bundels. De tarieven van het laden lopen uiteen van €0,01 tot €1,00 per kWh. Het gemiddelde tarief voor publiek laden in Nederland ligt zo rond de €0,45/kWh (prijspeil feb. 2023) en is afhankelijk van diverse factoren zoals regulier of snelladen, regio of stad, CPO, aanbesteding en gebruikte laadpas.
Betalingsverkeer
Betalingssysteem
|
Buitenland
In bijna elk Europees land wordt de Nederlandse laadpas geaccepteerd d.m.v. roaming, deze laadpassen werken over het algemeen goed op 80-90% van de buitenlandse laadpalen zoals bijvoorbeeld in België, Duitsland, of Frankrijk. Naarmate men verder buiten Nederland gaat verandert dit, bijvoorbeeld op de Balkan en in Portugal wordt het gebruik van lokale laadpassen aangeraden. Zoals altijd doen ze het in het Verenigd Koninkrijk nét even anders, zij houden krampachtig aan creditcards vast als betaalmethode. Hierdoor werkt de Nederlandse laadpas op ongeveer 30% van hun laadinfrastructuur. Buitenlandse laadpassen werken niet altijd even goed in Nederland. Bij snelladers langs de snelwegen worden deze laadpassen over het algemeen het beste geaccepteerd.
| 1 |
betaalmethode, betalingswijze, betaaloptie
|
7,907 |
Pond
|
5722570
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Op%20den%20Aenhof
|
Op den Aenhof
|
Op den Aenhof is een natuurgebied in de Belgische gemeente Heusden-Zolder. Het gebied is niet publiek toegankelijk en ligt tussen de kernen Heusden, Houthalen en Zolder. Het meest oostelijke gedeelte ligt in de gemeente Houthalen-Helchteren. De noordgrens wordt door spoorlijn 15 gevormd.
Het gebied omvat enkele vijvers waar veel vogels vertoeven, waaronder eenden en steltlopers.
Externe link
Op den Aenhof, Agentschap voor Natuur en Bos
Natuurgebied in Limburg (België)
Natuurgebied in Heusden-Zolder
|
Het gebied omvat enkele vijvers waar veel vogels vertoeven, waaronder eenden en steltlopers.
| 1 |
vijver, waterpartij, tuinvijver
|
7,327 |
RejectAction
|
5121
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard%20Reve
|
Gerard Reve
|
Gerard Reve (Amsterdam, 14 december 1923 – Zulte, Oost-Vlaanderen, 8 april 2006), geboren als Gerard Kornelis van het Reve, was een Nederlands schrijver en dichter. Zijn bekendste werken zijn De avonden (roman, 1947), Werther Nieland (novelle, 1949), Op weg naar het einde (epistolair proza, 1963) en Nader tot U (proza, 1966). Samen met Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans wordt hij tot De Grote Drie van de naoorlogse Nederlandse schrijvers gerekend.
In de jaren 60 kwam het tot een herwaardering van zijn debuutroman uit 1947 De avonden, die vanaf 1962 meerdere herdrukken beleefde. Daarnaast had Reve in die periode succes met zijn geruchtmakende werken Op weg naar het einde (1963) en Nader tot U (1966), waarin hij zijn persoonlijke denkbeelden over religie en seksualiteit verwerkte. In 1966 vond ook het tegen Reve aangespannen zogeheten Ezel(s)proces plaats, over de vrijheid van meningsuiting en godslastering, een zaak die hij uiteindelijk won. Sinds de jaren 60 gold Reve als een prominente Nederlandstalige auteur.
Levensloop
Van het Reve werd geboren om half zes in de namiddag, in de Amsterdamse Van Hallstraat 25". Zijn ouders waren Gerard J.M. van het Reve, een schrijver en journalist, onder andere schrijvend onder de naam Gerard Vanter, en Janetta Jacoba (Nette) Doornbusch. Beide ouders waren overtuigde communisten; vader Van het Reve bezocht in 1922 een van de congressen van de Komintern in Moskou. De latere slavist, Rusland-kenner en Leidse hoogleraar Karel van het Reve was Gerards oudere broer. Enkele jaren voor de geboorte van Karel was er al een vroeggestorven baby met dezelfde naam geboren.
Van het Reve groeide op in de wijk Betondorp in de Watergraafsmeer. Het gezin Van het Reve woonde er in de loop der tijd op drie verschillende adressen in de Ploegstraat (de toenmalige nummers 50 of 56, 57 en 85 boven). Hij verhuisde later met zijn ouders naar de Jozef Israëlskade in de Diamantbuurt, waar hij De avonden zou schrijven en situeren. Na een onvoltooide opleiding aan het Vossius Gymnasium in de jaren 1936-1940 bezocht hij tot 1943 de Grafische School in Amsterdam, waar hij een opleiding tot typograaf volgde.
In deze periode was hij in therapie bij de psychiater dr. C.J. Schuurman, in verband met psychische problemen die zelfs tot een zelfmoordpoging hadden geleid. Hij was destijds een wereldvreemde adolescent die in boekentaal sprak en in razernij kon uitbarsten tegen een leeftijdsgenoot die hem daarmee pestte. Tot 1947 had hij vervolgens verschillende baantjes, waaronder rechtbankverslaggever voor Het Parool, waar hij Simon Carmiggelt leerde kennen. Op 9 december 1948 trouwde Van het Reve met de dichteres Hanny Michaelis (1922-2007), een huwelijk dat tot 1959 zou duren. Gedurende zijn huwelijksjaren verbleef Van het Reve van 1952 tot 1957 in Engeland. Hij woonde in Londen, volgde cursussen toneelschrijven en werkte enkele maanden als verpleger in het National Hospital for Nervous Diseases. Tijdens zijn verblijf in Engeland besloot hij voortaan alleen nog in het Engels te schrijven. Een van de aanleidingen daarvoor was de in Nederland ontstane rel over het in 1951 - in het literair tijdschrift Podium gepubliceerde - verhaal Melancholia, waarin onder andere werd gerept van masturbatie en dat in strijd werd bevonden met 'de openbare orde en goede zeden'.
Terug in Nederland ging Van het Reve in Amsterdam samenwonen met Wim Schuhmacher, die in zijn werk figureert als 'Wimie'.
In 1964 verhuisde hij naar het Friese Greonterp, waar hij samenwoonde met een nieuwe levenspartner, Willem Bruno van Albada ('Teigetje') en later tevens met 'Woelrat' (Henk van Manen), die later met elkaar getrouwd zijn. Hij noemde zijn huis in Greonterp 'Huize Het Gras'. Na van 1966 tot 1974 in resp. Amsterdam, Veenendaal en Weert te hebben gewoond, vestigde hij zich in 1974 in het Franse dorp Le Poët-Laval, waar hij vanaf 1975 samenwoonde met Joop Schafthuizen ('Matroos Vos') en comprimeerde hij zijn achternaam tot Reve. In later jaren verbleven Reve en Schafthuizen afwisselend in Frankrijk en in Nederland, in Schafthuizens woonplaats Schiedam. In 1993 gaven zij de woning in Nederland op en vestigden zich in het Vlaamse Machelen-aan-de-Leie, in de voormalige doktersvilla van de schoonzoon van de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels.
Een bijzondere activiteit van de schrijver was in 1991 het integraal voorlezen – gedurende tien uur – voor de radio van zijn roman De avonden.
Vanaf 1997 leed Reve aan de ziekte van Alzheimer. Na een hartoperatie in 1998 ging hij erg achteruit. Vanaf december 1999 schreef hij niet meer. Reve verbleef vanaf mei 2004 in een verpleeghuis en overleed op 8 april 2006 om 20.45 uur op 82-jarige leeftijd in verpleeghuis Sint-Vincentius in Zulte. Zijn laatste levenspartner Joop Schafthuizen, die voor Reve gezorgd heeft tot aan het eind van diens leven, verklaarde daags na Reves overlijden in de media dat “voor Gerard nu de rust gekomen was die zo nodig was”, hiermee refererend aan de ziekte van de schrijver.
Begrafenis
Reve werd op 15 april 2006 begraven op de Nieuwe Begraafplaats aan de Hoevestraat in Machelen-aan-de-Leie. Voor de teraardebestelling vond een uitvaartdienst plaats in de parochiekerk Sint Michiel Cornelius en Ghislenius.
Hierbij sprak pastoor Gabriël Desmaele een homilie uit. Reve had een speciale plek voor ogen in een hoek van de begraafplaats, maar hij werd begraven op het zogenaamde 'ereperk' in het midden van de begraafplaats. In dat perk was in 1982 al een man begraven die was verdronken, terwijl hij een kind van de verdrinkingsdood redde. In november 2006 werd het simpele houten kruis dat direct na de begrafenis geplaatst was, vervangen door een blue-pearl granieten grafmonument met daarop de tekst: Hier rust in vrede Gerard Reve. Op de liggende steen staat U heb ik lief.
Geboortedatum
Volgens Schafthuizens boek Album Gerard Reve werd Reve op 13 december geboren. Uit bijgeloof werd hij op 14 december geregistreerd in het geboorteregister. Reve had liever de 12e als geboortedatum gehad, "want nu liep de dood voortdurend hijgend achter hem aan".
Pseudoniemen
Gerard Kornelis van het Reve publiceerde De avonden aanvankelijk onder het pseudoniem Simon van het Reve, maar al bij de derde druk werd dit pseudoniem door zijn eigen naam vervangen. Tot 1973 schreef hij als Gerard Kornelis van het Reve. In de loop van dat jaar vereenvoudigde hij zijn naam tot Gerard Reve en zo is hij definitief bekend gebleven. Bij Koninklijk Besluit werd dit ook zijn burgerlijke naam. (Als parodie hierop verkortten Kees van Kooten en Wim de Bie hun naam één seizoen lang tot 'Koot en Bie'. Maar ook zij kwamen er daarna niet meer vanaf.)
Ook gebruikte Reve incidenteel enkele mystificerende pseudoniemen, zoals R.J. Gorré Mooses en het anagram Darger Taveherven.
Literair oeuvre
Terugkeer
In 1940 gaf Reve in eigen beheer de dichtbundel Terugkeer uit, hetgeen pas in de jaren tachtig bekend werd en in eerste instantie zelfs niet werd geloofd. Toen er een authentiek exemplaar van de dichtbundel opdook, kwam de erkenning dat dit Reves literaire debuut was geweest.
De ondergang van de familie Boslowits
De novelle De ondergang van de familie Boslowits verscheen voor het eerst in het tijdschrift Criterium, in het nummer van december 1946. Een zelfstandige uitgave volgde pas in 1950. Simon, de ik-verteller, en zijn familie zijn kennissen van de familie Boslowits, die het slachtoffer wordt van de Jodenvervolging. Het verhaal beslaat ongeveer de periode 1931-1943 en beschrijft stap voor stap hoe het net zich rond de familie sluit, ten gevolge van de maatregelen van de bezetter. Reve gebruikt een opmerkelijke verteltechniek, waarbij de dreiging die de familie boven het hoofd hangt nooit expliciet wordt benoemd en ook het woord 'Jood' nooit valt. Niet alleen de personages onderling, ook de verteller stelt het gevaar hooguit indirect aan de orde, hetgeen een beklemmend effect sorteert. De novelle eindigt ermee dat twee Nederlandse agenten moeder Jaanne en zoon Hans van huis ophalen, andere zoon Otto wordt weggevoerd bij de ontruiming van Het Apeldoornse Bos en vader Hans op zijn onderduikadres zelfmoord pleegt.
De avonden
Op 1 november 1947 publiceerde Reve (toen nog schrijvend onder de naam Simon van het Reve) zijn eerste, (en tevens laatste echte) roman, die nog steeds geldt als een klassiek werk van de Nederlandse literatuur. De avonden met als ondertitel een winterverhaal heeft geen plot, en beschrijft de laatste tien dagen van 1946, in de beleving van de jonge kantoorklerk Frits van Egters. Reeds als manuscript was het boek bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Het is de beroemdste naoorlogse roman van Nederland geworden.
Werther Nieland
Net als in De ondergang van de familie Boslowits gebruikt Reve in Werther Nieland (1949) de techniek die hij zelf weleens omschreef als 'noteren zonder te interpreteren'. In beide novellen wordt de belevingswereld van een kind tegenover de 'onbegrijpelijke' wereld van de volwassenen gezet. De elfjarige Elmer in Werther Nieland krijgt geen greep op de werkelijkheid die hem omringt. Hij vermoedt dat er een verband bestaat tussen allerlei afzonderlijke gebeurtenissen, maar omdat hij nog onvoldoende van de wereld begrijpt, neemt dat verband in zijn beleving de proporties van iets geheims en toverachtigs aan. Een van de dingen die hij niet begrijpt, is het ongewone gedrag van Werther Nielands moeder. Om zich teweer te stellen tegen het onbegrepene, houdt hij zich bezig met het oprichten van geheime clubs en het uitvoeren van zelfbedachte rituelen, die vaak met het doden van dieren gepaard gaan. Reve zelf vond Werther Nieland zijn beste werk, beter dan De avonden.
Later werk
Na deze vroege werken en een daaropvolgende periode waarin hij allerlei verschillende genres en mogelijkheden uitprobeert (inclusief een uitstapje naar het schrijven in het Engels), draagt Reves reis naar Edinburgh in 1962 bij tot zijn keuze voor de brief als een voor hem bij uitstek geschikt genre. In 1963 verschijnt het eerste van Reves vele brievenboeken: Op weg naar het Einde, in 1966 gevolgd door Nader tot U. Op het persoonlijke vlak heeft Reve dan al een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt: tijdens het verblijf in Engeland en Schotland komt hij, aldus Reve-kenner Jos Paardekooper, 'tot de conclusie dat hij altijd voor God op de vlucht is geweest'. Op zijn bekering tot het christendom volgt in 1966 zijn toetreding tot de Rooms-Katholieke Kerk. In de eerste helft van de jaren zestig begint hij ook in het reine te komen met zijn homoseksuele fantasieën waarin religie, dood en erotiek sterk met elkaar verbonden zijn. Duidelijkheid over deze persoonlijke ontwikkeling bieden de Brieven aan Wimie uit deze periode, in 1980 gepubliceerd en de Brieven aan Josine M. (geschreven tussen 1959 en 1975) die in 1981 werden uitgebracht en waarvan in 1994 een aanzienlijk uitgebreide heruitgave verscheen.
Romans met een sterk autobiografisch karakter waarin Reve ook teruggrijpt op gebeurtenissen uit het verleden zijn Oud en eenzaam uit 1978 (waarin zijn verblijf in Londen en de communistische jeugdkampen die hij als kind bezocht een belangrijke rol spelen) en Moeder en zoon uit 1980. Dit laatste boek is het relaas van zijn ontwikkelingsgang tot het katholicisme en van zijn liefde voor de minnaar die als 'Matroos Vos' (ook wel: 'Matroos Vosch') in zijn werk een plaats krijgt.
Het Boek Van Violet En Dood
Reeds in de jaren zestig kondigde Reve aan een werk getiteld Het boek van het violet en (van) de dood te willen schrijven. Dat moest het "Grote Werk" worden, "dat elke kunstenaar éenmaal hoopt te maken om zichzelf te rechtvaardigen." Vele malen liet hij weten bezig te zijn met dit mythische boek, dat – in zijn eigen woorden – alle andere boeken overbodig zou maken, met uitzondering van het telefoonboek en de Bijbel. In 1980 verscheen er zelfs een dummy met de titel Het boek van het violet en de dood, maar het uiteindelijke boek werd later dat jaar gepubliceerd onder de titel Moeder en zoon. In 1996 verscheen de reeds zo lang in het vooruitzicht gestelde roman dan toch, onder de iets gewijzigde titel Het Boek Van Violet En Dood.
In dit werk bekent Reve ronduit dat hij reeds sinds zijn jongensjaren aan een neurose lijdt, die verband zou houden met zijn seksuele geaardheid. De rode draad in de roman is het overlijden na een verkeersongeluk van de 27-jarige zoon van de buurvrouw van de schrijver in Frankrijk. Tijdens de begrafenis van het slachtoffer dwalen de gedachten van de verteller-schrijver voortdurend af. Hij denkt aan andere jongens en mannen rond wie hij erotische fantasieën heeft gesponnen, maar die de dood inmiddels tot zich heeft genomen. Verder mijmert hij over de troost die het katholieke geloof biedt en tussen de bedrijven door vereffent hij, vaak zeer komisch, nog een aantal rekeningen. De schrijvers Rudy Kousbroek, Remco Campert, Renate Rubinstein en Maarten Biesheuvel zijn enkele van de slachtoffers. Bovendien 'onthult' Reve in dit boek dat hij de zoon zou zijn van een Noorse zee-officier en dat zijn bekende broer Karel van het Reve slechts een halfbroer is.
Rumoer en erkenning
Het Ezelproces
Persoon en werk van Reve hebben regelmatig aanleiding gegeven tot grotere en kleinere rellen. Zo moest de auteur in 1966 (het jaar van zijn toetreding tot de Rooms-Katholieke Kerk) voor de rechtbank in Amsterdam verschijnen na een aanklacht wegens godslastering, zoals strafbaar gesteld in art. 147 Sr. De tegen hem ingestelde strafvervolging had betrekking op een door gelovigen als onthutsend en aanstootgevend ervaren passage in Nader tot U, waarin Reve beschrijft hoe hij gemeenschap heeft met een als ezel geïncarneerde God. Hiermee borduurde hij voort op het gedicht Paradijs dat eind 1965 was verschenen als een van Zeven geestelijke liederen in het literair tijdschrift Tirade: "God was een Ezel en hield veel van mij".
In de allereerste aflevering van "Dialoog, tijdschrift voor homofilie en maatschappij" had van het Reve een 'Brief aan mijn Bank' opgenomen. Daarin vertelde de schrijver hoe hij zich de Wederkomst voorstelde:
Op 22 februari 1966 stelde SGP-parlementariër ir. C.N. van Dis Kamervragen (aan de ministers van justitie en van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk) over deze uitlatingen en drong aan op vervolging op grond van artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht. De ministers antwoordden dat het Amsterdamse parket inderdaad vervolging zou instellen. Van het Reve had daar overigens zelf op aangedrongen. Het proces begon in oktober 1966. De officier van justitie betrok in zijn dagvaarding ook een nauw verwante passage uit de inmiddels verschenen bundel Nader tot U. Daarin had Van het Reve namelijk geschreven:
In november 1966 werd Reve in eerste aanleg door de Rechtbank te Amsterdam ontslagen van rechtsvervolging. In oktober 1967 werd de zaak in hoger beroep behandeld. In november 1967 werd Van het Reve door het Gerechtshof Amsterdam vrijgesproken.
Uiteindelijk werd Reve op 2 april 1968 ook door de Hoge Raad vrijgesproken. De rechtbank had reeds geoordeeld dat de passages weliswaar godslasterlijk waren, maar geen smalend karakter hadden. Hij was door het Gerechtshof vrijgesproken, nadat hij zelf zijn verdediging had gevoerd waarin hij had gesteld dat de wet een onzinnig onderscheid maakte tussen het lasteren van personen die als god worden vereerd, en het uitschelden van bijvoorbeeld Maria, Boeddha of Krishna, die immers niet als goden werden beschouwd; een oordeel dat in april 1968 in cassatie werd bevestigd. Kort nadat de Hoge Raad dit arrest had gewezen, publiceerde Jan Fekkes, journalist van dagblad Het Vrije Volk, een documentaire over het gehele proces, De God van je tante - ofwel het Ezelproces van Gerard Cornelis van het Reve.
P.C. Hooft-prijs
Kort daarop – in augustus 1969 – werd hem de P.C. Hooft-prijs toegekend. Reve baarde opzien door bij de uitreiking van de prijs minister Marga Klompé, die hem de prijs overhandigde, te kussen. In die tijd was een dergelijke omgang met bewindspersonen niet heel gebruikelijk, al kuste Marga Klompé enkele jaren daarvoor Anton van Duinkerken ook al bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs 1966. Tot enig rumoer leidde de weigering van de CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek; de organisator van de Boekenweek) om het door Reve als Boekenweekgeschenk geschreven De vierde man te accepteren.
Prijs der Nederlandse Letteren
In 2001 ontstond opnieuw rumoer, nu omdat koning Albert weigerde de Prijs der Nederlandse Letteren uit te reiken aan Reve, omdat diens levenspartner Joop Schafthuizen werd verdacht van kindermisbruik en het bezit van kinderporno. De prijs werd uiteindelijk door een ambtenaar van de Nederlandse Taalunie uitgereikt.
Omgang met Simon Carmiggelt (1971-1975)
In 1971 kwam een correspondentie op gang met cursiefjesschrijver Simon Carmiggelt, waarin de omgang met alcohol een prominent onderwerp is. De meeste brieven dateren uit de jaren 1971-1972, daarna was de sjeu eraf, al smeulde de briefwisseling nog tot 1975 voort. Carmiggelt wees het plan van de Vara om samen met Reve in een televisieprogramma op te treden af, omdat hij niet van tevoren wist hoe zijn stemming zou zijn. De briefwisseling kent ook een collegiaal aspect dat Reve zijn kunstbroeder Carmiggelt voorzag van enkele anekdotes die geschikt waren voor Kronkel (Carmiggelts pseudoniem in dagblad Het Parool) en Carmiggelt andersom Reve enkele bruikbare adviezen gaf bij het lezen van de eerste versie van diens Een Circusjongen. Bovendien adviseerde Reve hem om minder dwangmatig aan de pointe vast te houden, waartoe Carmiggelt vanaf 1973 inderdaad overging. Andersom raadde Carmiggelt Reve aan om afschriften van zijn brieven te bewaren, want "[e]r staan in die brieven prachtige zinnen, die je niet moet laten wegdwarrelen" en die Reve tot steun zouden kunnen zijn bij het scheppen. Reve zou er echter toe overgaan om de brieven zelf uit te geven, eerst als onderdeel van romans en later als Brieven aan Simon C. (1982; editie met Carmiggelts achternaam voluit 1988); daarop publiceerde Carmiggelt een aanvankelijke selectie van zijn brieven aan Reve in Mooi kado uit 1979. In november 1975 werd een gesprek tussen Reve en Carmiggelt afgedrukt in het nieuwe culturele tijdschrift Hollands Diep. Reves aandeel in de briefwisseling telt bijna driehonderd bladzijden, dat van Carmiggelt nog steeds beneden de veertig in de herziene en sterk uitgebreide editie van Met de neus in de boeken, de uitgebreide en herziene editie van Mooi kado. Daarin sloot Carmiggelt zijn inleiding af met een interviewcitaat van Reve uit 1983: '"Hij [Carmiggelt] heeft me nog nooit een brief geschreven waar iets in stond." Zware kost is het dus niet', liet Carmiggelt er onverstoorbaar op volgen.
Reve verbrak de vriendschap met Carmiggelt, omdat die het ermee eens was dat de fiscus Reve net zo belastte als ieder ander die ook naar Frankrijk verhuisde. Uit protest stuurde Reve een felle reactie naar Het Parool, die niet werd geplaatst. Om deze reden weigerde Reve in 1977 in te gaan op een verzoek van dagblad De tijd om over Carmiggelt te schrijven ter gelegenheid van de toekenning van de P.C. Hooft-prijs: '[Reve] liet weten dat Carmiggelt de prijs verdiende, maar dat hij zich niet meer met hem bemoeide omdat Carmiggelt zich eens had verklaard met de belastingmaatregelen die tegen Reve genomen waren toen hij naar Frankrijk verhuisde.'
Waardering
Reve wordt gerekend tot de Grote Drie van de Nederlandse naoorlogse literatuur. Het werk leidde nogal eens tot discussies. De waardering in de literaire kritiek heeft golfbewegingen gekend, waarbij De avonden, Nader tot U, De taal der liefde, Oud en eenzaam, Moeder en zoon en Bezorgde ouders (over een schrijver die aan de vooravond van Kerstmis gekweld wordt door angsten en homo-erotische fantasieën) tot de hoogtepunten worden gerekend, evenals de brievenboeken Brieven aan Wimie 1959-1963 en Brieven aan Josine M. 1959-1975.
Tot de dieptepunten worden onder andere de romans Een circusjongen en Wolf en het brievenboek Brieven aan Bernard S. gerekend. In een nawoord bij een herdruk van Werther Nieland in 1970, schreef Reve dat hij er na voltooiing in 1949 slechts een "heel geringe dunk" van had. Sindsdien werd de novelle hem echter steeds dierbaarder en beschouwde hij het "thans als een misschien nooit door mij te overtreffen hoogtepunt in mijn werk".
In de talloze studies en artikelen die over Reve geschreven zijn, werd de auteur bij de meest uiteenlopende literaire stromingen ingedeeld. Op grond van zijn eerste werken werd hij wel getypeerd als naturalist en nihilist, op grond van later verschenen werken ook wel als romanticus met mystieke en decadente trekjes. Zelf noemt Reve zich in zijn God & de Kunst, Toespraak in het Muiderslot (uitgesproken bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs 1968 en gepubliceerd in Vier Pleidooien) een 'romantisch-decadent prozaschrijver en dichter', een typering die hij overgenomen had van zijn toenmalig levenspartner Willem Bruno van Albada.
Het rumoer ten spijt is Reve wel degelijk officiële erkenning ten deel gevallen. In 1974 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau waarna in 1993, op zijn zeventigste verjaardag, een bevordering volgde tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag werd tevens een tentoonstelling over zijn leven en werk samengesteld die gedurende drie jaar in Nederlandse bibliotheken te zien was. In 1998, op zijn vijfenzeventigste verjaardag, werd hij benoemd tot Commandeur in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Onder andere in Groningen, Haarlem, Leiden en Utrecht zijn straten naar Reve vernoemd.
In Leeuwarden ligt aan de voet van stadssymbool de Oldehove een poëzietableau in het plaveisel van het Oldehoofsterkerkhof. Het aldus vereeuwigde gedicht heet 'Boetpsalm' en luidt: 'Vol alcohol, zwaarmoedigheid / en eerbied voor de Maagd, / woon ik in Friesland. / Niet mijn, Uw wil geschiede.' Het gedicht verwijst naar zijn Greonterper tijd waarin zijn roem als schrijver tot bloei kwam. Het poëzietableau maakt deel uit van de Leeuwarder poëzieroute met ruim 55 poëzietableaus van hardsteen met gedichten van vooraanstaande dichters. Zie verder www.poezieroute.nl.
Motieven
'Revistische' seksfantasieën (over 'schone jongens' die niet zelden pijn moeten lijden) en religie (waarbij met name de verering voor Maria - 'De koningin der levenden' en de 'Moeder van de dood' - een belangrijke rol speelt) worden de bepalende thema's in de romans en brieven die in de jaren zeventig verschijnen: De taal der liefde, Lieve jongens en Ik had hem lief. De kale zakelijke manier van schrijven uit het vroege werk is in deze boeken vervangen door een stijl vol tegenstellingen: pathetisch en plechtig, tegenover triviaal, plat en spottend. De 'droomjongen', of de 'meedogenloze jongen' waarvan in Reves werk zo vaak sprake is, keert ook terug in later werk zoals De stille vriend (1984).
Biografisch
Reve heeft al vroeg autobiografisch werk het licht doen zien, vaak gelardeerd met de nodige mystificatie. Ook zijn vele brievenboeken vertellen uiteraard veel over de schrijver zelf. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig verschenen er steeds meer aan Reve gewijde artikelen en boeken. Het eerste was samengesteld door de gereformeerde internist en medisch-ethicus G.A. Lindeboom en kwam voort uit de verontwaardiging over de in zijn ogen heiligschennende uitspraken over God: God en ezel. Van het Reve's ezelgod in het oordeel van enige gereformeerde theologen. Een protest (1967). In De God van je tante, ofwel Het Ezel-proces van Gerard Kornelis van het Reve. Een documentaire (1968), samengesteld door Jan Fekkes, wordt de affaire van de andere kant belicht.
Daarna verschenen met regelmaat boeken over Reve, zoals Kort Revier van Klaus Beekman (1973), Gerard Reve van Mia Meijer (1978), Hoei Boei! van Paul Witteman (1980), Tussen chaos en orde van Sjaak Hubregtse. Literatuurwetenschappers publiceerden secundaire literatuur over afzonderlijke werken van Reve. Ook werden collecties van zijn artikelen en interviews gepubliceerd, terwijl in 1980 de verzamelingen brieven aan verschillende correspondenten begonnen te verschijnen. De Index Revianus Electronicus, opgesteld door Vincent Hunink, geeft een chronologisch geordend overzicht van alle in druk verschenen brieven. In 2006 verscheen de documentaire Reve in Fryslân: 'Een huisje in Friesland' Een drieluik over het leven van Gerard Reve tussen 1964 tot 1971 in Greonterp, geproduceerd door Omrop Fryslân en Fryslân DOK.
In oktober 2009 verscheen voor het eerst een serieuze biografie van de hand van Nop Maas, althans het eerste, 760 pagina's tellende deel over Reves vroege jaren 1923-1962. Deel 2, De "rampjaren" 1962-1975, dat 856 pagina's telt, verscheen in maart 2010. De verschijning van deel 3 moest worden uitgesteld, omdat Joop Schafthuizen weigerde toestemming te geven voor het gebruik van citaten uit ongepubliceerd werk. In strikte zin is het niet een complete biografie, omdat de samensteller vrijwel uitsluitend gebruik heeft gemaakt van geschreven bronnen en zeer weinig getuigen heeft gesproken. Dit is met name van belang, omdat 95% van alle geschreven bronnen in de eerste twee delen, afkomstig zijn van Reve. Deel 3, De late jaren 1975-2006, verscheen uiteindelijk in oktober 2012.
Prijzen
1947 - Reina Prinsen Geerligsprijs voor De avonden
1960 - Mr. H.G. van der Vies-prijs voor Het Moorlandshuis
1963 - Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor Tien vrolijke verhalen
1966 - Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor Op weg naar het einde
1968 - P.C. Hooft-prijs voor proza
2001 - Prijs der Nederlandse Letteren
Museum en erfenis
Op 14 december 2006 onthulde Schafthuizen het Gedenkteken Gerard Reve in Amsterdam-West. Eind oktober 2007 opende Joop Schafthuizen het gratis toegankelijke Amsterdamse Gerard Reve Museum dat via tijdelijke tentoonstellingen licht werpt op het leven en werk van de overleden schrijver. Het museum is gehuisvest in de hoofdvestiging van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam, op het Oosterdokseiland en toont proefdrukken, foto's en affiches van 's schrijvers boeken. Verder zijn er persoonlijke zaken van de schrijver te zien zoals de kroontjespen waarmee hij altijd schreef en zijn leesbril. Een vitrine toont relikwieën, zoals plukjes haar en een verstandskies door de schrijver van een certificaat van echtheid voorzien. De collectie is grotendeels bijeengebracht door 'algemeen apostel' Peter van Bergen, een jarenlange vertrouweling van Reve.
Begin 2011 kondigde Schafthuizen aan dat de manuscripten en brieven van Reve die nog in zijn bezit zijn geveild zullen worden, waarbij de opbrengst ten goede moet komen aan blinde kinderen. Er zal ook ongepubliceerd werk aangeboden worden, zoals schoolopstellen.
Mei 2011 hebben de erven Gerard Reve honderden foto's waarop Reve staat afgebeeld geschonken aan het Rijksmuseum Amsterdam. In 2013 is over de foto's van Reve een boek verschenen van de hand van Hinde Haest: Between Ad and Allegory: Marketing Portraits of Gerard Reve. In 2016 kreeg Amsterdam brug 403 een nieuwe naam Gerard Revebrug.
Bibliografie
1940 - 1966
Terugkeer (1940; poëzie)
De avonden (1947; roman)
Werther Nieland (1949; novelle)
De ondergang van de familie Boslowits (1950; novelle)
Melancholia (1951; novelle, gepubliceerd in Podium)
The Acrobat and Other Stories (1956; verhalen)
Moorlandshuis (1960; toneel, nooit gepubliceerd of opgevoerd)
Tien vrolijke verhalen (1961; verhalen)
Commissaris Fennedy (1962; toneel)
Vier Wintervertellingen (1963; verhalen)
Op weg naar het einde (1963; reisbrieven)
Zes Gedichten (1965; poëzie)
Gezicht op Kerstmis en andere geestelijke liederen (1965)
1966 - 1980
Nader tot U (1966; brieven, gedichten)
Veertien etsen van Frans Lodewijk Pannekoek voor arbeiders verklaard (1967)
A Prison Song in Prose (1968)
Uit de Kunst. Brieven aan Simon Carmiggelt. (1970; brieven)
Vier Pleidooien (1971; toespraken)
De Taal der Liefde (1972; roman)
Onze Vrienden (1972)
Credo (1973)
Lieve Jongens (1973; roman)
Lekker Kerstbrood (1973)
Het Zingend Hart (1973)
Het Lieve Leven (1974; brieven)
Rietsuiker (1974)
Een Circusjongen (1975; roman)
Ik had hem lief (1975; brieven)
Brieven aan kandidaat-katholiek A. (1976; brieven)
Drie toespraken (1976; toespraken)
Oud en Eenzaam (1978; roman)
Een eigen huis (1979; verhalen, gedichten, toespraken)
Scheppend Kunstenaar (1979)
Na 1980
Moeder en Zoon (1980; roman)
Brieven aan Wimie (1980; brieven)
De vierde man (1981; roman)
Drie woorden (1981)
Brieven aan Josine M., 1959-1975 (1981; brieven)
Brieven aan Bernard S. (1981; brieven)
Brieven aan Simon C. (1982; brieven)
Zeergeleerde Vrouwe (1982; brieven)
Album Gerard Reve (1983; fotobiografie)
Wolf (1983; roman)
Brieven aan Wim B. (1983; brieven)
Brieven aan Frans P. (1984; brieven)
De stille vriend (1984; novelle)
Schoon schip, 1945-1984 (1984; verhalen, gedichten, artikelen)
Brieven aan geschoolde arbeiders (1985; brieven)
Roomse heisa (1985; essays)
Brieven aan Ludo P., 1962-1980 (1986; brieven)
Klein gebrek geen bezwaar. Een keuze uit zijn brieven. (1986; brieven)
Verzamelde Gedichten (1987; poëzie)
Het geheim van Louis Couperus (1987, rede)
Zelf schrijver worden (1987; toespraken)
Bezorgde Ouders (1988; roman)
Brieven aan mijn lijfarts (1991, brieven aan Jan Groothuyse)
Ik had hem lief (1992; roman)
Brieven van een aardappeleter (1993, brieven)
Op zoek (1995; novelle)
Zondagmorgen zonder Zorgen (1995, korte stukken en brieven)
Het Boek Van Violet En Dood (1996, roman)
Ik bak ze bruiner (1996; sprookjes, met tekeningen van Theo van den Boogaard)
Brieven aan Matroos Vosch, 1975-1992 (1997, brieven)
Thom Hoffman: 23 Brieven aan Frits van Egters over het maken van De avonden. & Gerard Reve: 7 Brieven aan Thom Hoffman (1997; brieven)
Met niks begonnen. Correspondentie met Willem Nijholt (1997; brieven)
Het hijgend hert (1998; roman)
Gezicht op Kerstmis en andere geestelijke liederen (1998)
Zalig Pasen (2001)
Brieven aan Bram P. (2003, brieven)
Gerard Reve - Geert van Oorschot. Briefwisseling 1951-1987 (2005, brieven)
Moedig Voorwaarts - Brieven aan Bert en Netty de Groot 1974-1997 (2007, brieven)
Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel - Correspondentie met Willem Frederik Hermans 1948-1987 (2007, brieven)
Zeer Fijne Boy. Brieven aan Jef R. 1986-1997 (2022, brieven)
Engelstalig toneelwerk vertaald door Reve
Jack Gelber, De Appel (1962) = The Apple
Edward Albee, De droom van Amerika (1963) = The American Dream
Edward Albee, Wie is (er) bang voor Virginia Woolf? (1964) = Who's Afraid of Virginia Woolf?
Brendan Behan, De man van morgen (1965) = The Quare Fellow
Harold Pinter, Het verjaardagsfeest (1967) = The Birthday Party
Vertaald werk
Engels
Alle vertalingen door Sam Garrett:
Childhood - Two Novellas (van Werther Nieland en De ondergang van de Familie Boslowits), Puskin Press, London, 2016.
The Evenings (van De avonden), Pushkin Press, London, 2019.
Duits
Alle vertalingen door Jürgen Hillner:
Näher zu dir. Roman. Merlin-Verlag, Hamburg, 1970.
Die Abende. Eine Wintergeschichte. Merlin, Gifkendorf, 1988.
Der Untergang der Familie Boslowitsch. In: Frans Carel de Rover (Hrsg.): Die Niederlande erzählen. 15 Erzählungen (= Fischer 11411). Fischer-Taschenbuch-Verlag, Frankfurt am Main, 1993.
Der vierte Mann. Roman. (Bibliothek Suhrkamp 1132). Suhrkamp, Frankfurt am Main, 1993.
Frans
Le quatrième homme : roman, trad. du néerlandais par Marnix Vincent. Gallimard. Paris, 1995.
Secundaire literatuur
Nop Maas, Gerard Reve – Kroniek van een schuldig leven, Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam
De vroege jaren 1923-1962, 768 pag., 2009.
De ‘rampjaren’ 1962-1975, 865 pag., 2010.
De late jaren 1975-2006, 800 pag., 2012.
Jan Fekkes De God van je tante - ofwel het Ezelproces van Gerard Cornelis van het Reve (1968)
Externe links
Gerard Reve Museum
Koninklijke Bibliotheek - dossier Gerard Reve Idem biografie
Nader tot Reve
Aflevering van de podcast VersSpreken over een gedicht van Gerard Reve
"Literaire ontmoetingen: G.K. van het Reve", op andere tijden.nl (tweede video, AVRO, 1963)
Klasgenoten 1987, met meester Kuijlenburg en Gerard Reve (YT)
Reve Kalender
Nederlands dichter
Nederlands schrijver
20e-eeuws schrijver
21e-eeuws schrijver
|
P.C. Hooft-prijs
Kort daarop – in augustus 1969 – werd hem de P.C. Hooft-prijs toegekend. Reve baarde opzien door bij de uitreiking van de prijs minister Marga Klompé, die hem de prijs overhandigde, te kussen. In die tijd was een dergelijke omgang met bewindspersonen niet heel gebruikelijk, al kuste Marga Klompé enkele jaren daarvoor Anton van Duinkerken ook al bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs 1966. Tot enig rumoer leidde de weigering van de CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek; de organisator van de Boekenweek) om het door Reve als Boekenweekgeschenk geschreven De vierde man te accepteren.
| 1 |
weigering, afwijzing, afkeuring
|
11,457 |
GolfCourse
|
1123604
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Golfpark%20Almkreek
|
Golfpark Almkreek
|
Golfpark Almkreek is een golfbaan in Almkerk, Land van Heusden en Altena in de provincie Noord-Brabant.
De golfbaan
De baan ligt in een polderlandschap, omringd door weilanden. Er zijn moeilijke waterpartijen op de baan aangelegd. Er zijn een eendenkooi en een paddenpoel.
Voorheen had de baan een par van 68, daar kwam in 2007 verandering in. Door verlenging van een aantal holes en een paar aanpassingen is de baan een par 72 baan geworden. In november 2007 werd de A-status door de Nederlandse Golf Federatie verleend.
In 2018 ging het eigendom van het park over van de familie Verschoor naar Hans Schaap.
De golfbaan is de thuisbaan voor golfclub Almkreek.
Zie ook
Lijst van golfbanen in Nederland
Externe link
Officiële website
Almkreek
Almkreek
Sport in Altena (Nederland)
Bouwwerk in Altena (Nederland)
|
De golfbaan is de thuisbaan voor golfclub Almkreek.
| 2 |
golfbaan, golfclub, golfcomplex
|
5,278 |
Embassy
|
1942790
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Omar%20Ong%20Yoke%20Lin
|
Omar Ong Yoke Lin
|
Omar Ong Yoke Lin (Kuala Lumpur, 23 juli 1917 – aldaar, 1 juli 2010) was een Maleisisch politicus, minister en ambassadeur. Ong Yoke Lin was een Chinees moslim-bekeerling.
Ong Yoke Lin studeerde voor registeraccountant maar moest zijn studie afbreken toen Japan Maleisië bezette. Hij was in 1949 mede-oprichter van de Malayan Chinese Association (MCA). Als vooraanstaand leider van de Chinese bevolkingsgroep werd Ong door de Britse High commissioner (gouverneur) aangesteld in de wetgevende vergadering van Selangor en in de Federale Wetgevende Raad. Hij ging in 1952 een alliantie aan met Abdul Razak tussen de MCA en de United Malays National Organisation (UMNO) voor de gemeenteraadsverkiezingen van Kuala Lumpur. Dit was de voorloper van de Alliance Party.
Ong Yoke Lin werd parlementslid voor Hulu Selangor. Na de verkiezingsoverwinning van de Alliance Party, werd Ong Yoke Lin minister van Post en Telecommunicatie in het eerste kabinet van Tunku Abdul Rahman, ook bekend als "de Tunku". Ong Yoke Lin vergezelde de Tunku in april 1957 op diens tweede reis naar Londen om de nieuwe grondwet van Malaya vast te leggen.
Ong Yoke Lin trad op 31 augustus 1957 toe tot het eerste kabinet van de onafhankelijke Federatie van Malaya, als minister van Arbeid en Sociale Zaken. In 1959 werd hij minister van Volksgezondheid. Na het uitroepen van de Maleisische Federatie, bleef Ong Yoke Lin tot 1973 minister zonder portefeuille. In diezelfde periode was hij High commissioner (ambassadeur) in Canada (1966) en ambassadeur in Brazilië (1967 tot 1972). Van 1973 tot 1980 was Ong Yoke Lin voorzitter van de Dewan Negara (het hogerhuis of senaat van Maleisië).
Noten
Bronnen
Tun Omar Yoke-Lin Ong The Last Independence Fighter (interview uit 1999) en "First step to independence", The Star, 2 april 2001.
Catching up with... The Patriot with the golden heart, 17 december 2006, The Victoria Institution
Maleisisch minister
|
Ong Yoke Lin trad op 31 augustus 1957 toe tot het eerste kabinet van de onafhankelijke Federatie van Malaya, als minister van Arbeid en Sociale Zaken. In 1959 werd hij minister van Volksgezondheid. Na het uitroepen van de Maleisische Federatie, bleef Ong Yoke Lin tot 1973 minister zonder portefeuille. In diezelfde periode was hij High commissioner (ambassadeur) in Canada (1966) en ambassadeur in Brazilië (1967 tot 1972). Van 1973 tot 1980 was Ong Yoke Lin voorzitter van de Dewan Negara (het hogerhuis of senaat van Maleisië).
| 2 |
ambassade, diplomatie, regeringsgebouw
|
1,834 |
CityHall
|
743666
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhuis%20van%20Goes
|
Stadhuis van Goes
|
Het Stadhuis van Goes, in de Nederlandse provincie Zeeland, is een groot complex dat in verschillende fasen tot stand kwam.
Het oudste gedeelte is de vleeshal, uit 1410. Er volgde een uitbreiding tussen 1550 en 1554. Tussen 1775 en 1779 werden de raadzaal en de trouwzaal vernieuwd, waarbij het zijn huidige gedaante kreeg.
In 2007 was er in de vleeshal een restaurant gevestigd. Het gebouw bezit de status rijksmonument.
Externe link
Bouwwerk in Goes
Goes
Rijksmonument in Goes
|
Het Stadhuis van Goes, in de Nederlandse provincie Zeeland, is een groot complex dat in verschillende fasen tot stand kwam.
| 1 |
stadhuis, gemeentehuis, bestuursgebouw
|
532 |
TireShop
|
1979231
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stern%20%28autobedrijf%29
|
Stern (autobedrijf)
|
Stern Groep, kortweg Stern genoemd, is een Nederlands autobedrijf.
Activiteiten
Het concern werd op 15 maart 1993 opgericht en is actief als autodealer met ongeveer 25 verschillende merken, waaronder Abarth, Mercedes-Benz, Opel, Ford, Kia Motors en Volvo, en tot voor kort Audi, Volkswagen en Škoda. Daarnaast houdt het concern zich onder andere bezig met het exploiteren van autobedrijven, het verhuren van auto's en het herstellen van autoschade. Stern heeft zijn hoofdkantoor in Amsterdam en is met name actief in de provincies Noord-Brabant, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland, maar ook in de provincies Groningen en Drenthe heeft het diverse vestigingen. Het is Nederlands op een na grootste autodealer (2019).
In maart 2019 werd SternLease verkocht aan de Franse leasemaatschappij ALD Automotive voor 80 miljoen euro. Eind 2018 verklaarde Stern de leaseportefeuille te willen verkopen. De twee bedrijven gaan samenwerken. Stern zal via het eigen dealernetwerk leasecontracten aanbrengen bij ALD en ALD zal Stern inzetten bij het onderhouden, repareren en herstellen van auto’s.
In december 2021 werd aangekondigd dat veel activiteiten overgaan naar Zweedse Hedin Mobility Group AB. Stern verkoopt de dealer-, schadeherstel-, autoverhuur- en holdingactiviteiten voor iets meer dan 100 miljoen euro. Alleen de aandelen in verzekeraar Bovemij blijven bij Stern achter. Hedin is een groot familiebedrijf met activiteiten in Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, België en Zwitserland. Het verkoopt voertuigen, doet aan onderhoud, het heeft een groothandel van reserveonderdelen waaronder autobanden en is actief in de verhuur. De jaaromzet is zo'n 2,6 miljard euro op jaarbasis.
Op 9 januari 2023 verdween de naam Stern en zijn de dealeractivitieten van het bedrijf verder gegaan onder de naam Hedin Automotive. De verhuuractiviteiten zijn verder gegaan onder de naam MABI Mobility.
Nederlands bedrijf
Bedrijf genoteerd aan Euronext Amsterdam
|
In december 2021 werd aangekondigd dat veel activiteiten overgaan naar Zweedse Hedin Mobility Group AB. Stern verkoopt de dealer-, schadeherstel-, autoverhuur- en holdingactiviteiten voor iets meer dan 100 miljoen euro. Alleen de aandelen in verzekeraar Bovemij blijven bij Stern achter. Hedin is een groot familiebedrijf met activiteiten in Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, België en Zwitserland. Het verkoopt voertuigen, doet aan onderhoud, het heeft een groothandel van reserveonderdelen waaronder autobanden en is actief in de verhuur. De jaaromzet is zo'n 2,6 miljard euro op jaarbasis.
| 1 |
bandenwinkel, autobanden, bandenservice
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.