id
int64 1
12.6k
| class_label
stringclasses 634
values | wiki_id
stringlengths 2
7
| wiki_url
stringlengths 32
160
| wiki_title
stringlengths 1
102
| wiki_full_text
stringlengths 62
295k
| context_paragraph
stringlengths 5
17.4k
⌀ | keyword_count
int64 0
21
| keywords_used
stringlengths 14
77
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
7,511 |
ApartmentComplex
|
4827357
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Marnixstraat%20307-315
|
Marnixstraat 307-315
|
Marnixstraat 307-315 is een gebouw in Amsterdam-Centrum. Het is via een loopbrug verbonden met Marnixstraat 317.
Het gebouw staat ingeklemd tussen de Marnixstraat, het verlengde van de Bloemgracht en de Lijnbaansgracht. De achtergevel staat direct aan het water van de Lijnbaansgracht. Aan de overzijde van de Marnixstraat staat het befaamde rijksmonument Politiebureau Raampoort, waar een aantal verhalen van Appie Baantjer zich afspeelde en waarnaar de televisieserie Bureau Raampoort was vernoemd.
Geschiedenis
Marnixstraat 315 werd gebouwd tot onderbrenging van een filiaal van de Stadsbank van Lening. Het ontwerp was daarbij afkomstig van Willem Hamer jr.. Het gebouw dateert van omstreeks 1886 en werd ingedeeld als zijn gebouwd in de stijl van de 19e-eeuwse neorenaissance. Het rond 4 februari 1886 aanbestede pand kostte destijds ongeveer 30.000 gulden. Het was destijds een deftig ogend gebouw (de directeur woonde boven de bank). De aanduiding als bank was opmerkelijk, de ingang van het gebouw was aan de Marnixstraat en vermeldde niet wat daar gevestigd was, de geveltekst van de bank was richting Jordaan, de armenwijk van Amsterdam, geplaatst, dus op de achtergevel.
Het gebouw was te groot voor een bankfiliaal, en in 1939 werd een deel vrijgemaakt voor het "Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun ten behoeve van de ondersteunde ongeorganiseerde werkloozen". In het najaar van 1944 werd de bank in eerste instantie gesloten vanwege een gebrek aan brandstof, even later gevolgd door een definitieve sluiting. In het gebouw kwam vervolgens de afdeling Buitengewone Maatschappelijke Bijstand, die een jaar later alweer vertrok. Een nieuwe dienst meldde zich: de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken. In 1954 leek het doek te vallen voor de vestiging hier, er werd een nieuw kantoor gepland aan de Wibautstraat, maar in 1981 zat de dienst er nog. In de 21e eeuw dient het gebouw tot appartementencomplex.
Afbeeldingen
Bouwwerk in Amsterdam-Centrum
Gemeentelijk monument in Amsterdam
Woning in Amsterdam
|
Het gebouw was te groot voor een bankfiliaal, en in 1939 werd een deel vrijgemaakt voor het "Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun ten behoeve van de ondersteunde ongeorganiseerde werkloozen". In het najaar van 1944 werd de bank in eerste instantie gesloten vanwege een gebrek aan brandstof, even later gevolgd door een definitieve sluiting. In het gebouw kwam vervolgens de afdeling Buitengewone Maatschappelijke Bijstand, die een jaar later alweer vertrok. Een nieuwe dienst meldde zich: de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken. In 1954 leek het doek te vallen voor de vestiging hier, er werd een nieuw kantoor gepland aan de Wibautstraat, maar in 1981 zat de dienst er nog. In de 21e eeuw dient het gebouw tot appartementencomplex.
| 1 |
appartementencomplex, wooncomplex, flatgebouw
|
11,186 |
VideoGallery
|
5428822
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amazon%20Prime
|
Amazon Prime
|
Amazon Prime is een betaald abonnement dat wordt aangeboden door het Amerikaanse bedrijf Amazon, waarmee klanten toegang krijgen tot aanvullende diensten.
Beschrijving
De dienst werd beschikbaar in 2005 als exclusieve dienst voor leden in de Verenigde Staten. Tegen een jaarlijkse vergoeding van US$79 ontvangen abonnees gratis verzending binnen twee dagen voor bepaalde producten en korting op verzending voor levering binnen één dag. Ook het streamen van muziek en video's is onderdeel van Prime Music en Prime Video.
Het programma kwam in 2007 ook beschikbaar in landen als Duitsland, Japan en Groot-Brittannië. In januari 2020 bereikte Amazon Prime wereldwijd 150 miljoen abonnees.
In mei 2021 werd de overname van filmstudio Metro-Goldwyn-Mayer (MGM) bekendgemaakt door Amazon. Amazon is bereid US$ 8,45 miljard, inclusief de schulden van MGM, te betalen. Met deze acquisitie wordt de positie van Amazon Prime Video versterkt. MGM heeft een grote collectie van ruim 4000 films, waaronder de James Bond-reeks, en tv-producties zoals The Handmaid's Tale. MGM stond al enige tijd in de verkoop en Netflix en Apple hebben ook interesse getoond. Netflix is nog de grootste aanbieder, met ruim 200 miljoen abonnees, en Amazon Prime Video telt 175 miljoen abonnees.
Prime-diensten
Prime Music een interne muziekstreamingdienst die vergelijkbaar is met Spotify, Apple Music, YouTube Music en andere muziekstreamingservices. Men krijgt zonder extra kosten toegang tot een bibliotheek met ongeveer twee miljoen nummers.
Prime Video een online videobibliotheek die sinds 2014 deel uitmaakt van Amazon Prime.
Prime Pantryvoor het verzenden van huishoudelijk, niet-bederfelijk voedsel in voorraaddozen. De dienst is een alternatief voor wekelijkse boodschappen ter plaatse.
Prime Now voor het laten bezorgen van producten in New York binnen een of twee uur.
Prime Air een bezorgconcept dat gebruikmaakt van onbemande luchtvaartuigen om bestellingen binnen 30 minuten bij klanten te bezorgen.
Externe link
Officiële website
Prime
|
Prime Video een online videobibliotheek die sinds 2014 deel uitmaakt van Amazon Prime.
| 1 |
videocollectie, videobibliotheek, videoweergave
|
9,922 |
TransferAction
|
4992821
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mercedes-Benz%20G%20%27Wolf%27
|
Mercedes-Benz G 'Wolf'
|
De Mercedes-Benz G 'Wolf' (G - 'Geländewagen') is een militair voertuig van Mercedes-Benz, dat gebruikt wordt door de Koninklijke Landmacht en de krijgsmachten van vele andere landen.
De terreinwagen is een wielvoertuig en is een speciale ontwikkeling van de Mercedes-Benz G-Klasse. De standaardversies van het voertuig zijn ongepantserd en niet-amfibisch.
De Wolf is genoemd naar het dier.
Geschiedenis
Daimler-Benz en de Oostenrijkse fabrikant Steyr-Daimler-Puch (nu Magna Steyr) kwamen in 1972 de gezamenlijke ontwikkeling van een off-roadvoertuig overeen. Dit gebeurde op aandringen van de Sjah van Iran Mohammad Reza Pahlavi, die tot 18% van de Daimler Benz-aandelen bezat. De auto was in Iran bestemd voor grenspatrouilles en als militaire lichte terreinwagen.
De ‘G’ was het eerste vierwiel aangedreven model Mercedes, hoewel Mercedes in de Tweede Wereldoorlog al wel wat jeepachtige voertuigen bouwde zoals een militaire variant van de G5 (378 gebouwd van diverse varianten tussen 1937 en 1941), de G5 ‘Wehrmachtwagen’.
Het eerste prototype van de ‘G’ was gereed in 1974. Productie begon in 1979 en de G-Klasse kwam ook in 1979 op de markt tegelijk als civiele terreinwagen voor particuliere klanten en als een militaire terreinwagen..
De eerste bestellingen voor de militaire versie waren al in 1978 geplaatst en kwamen van de Bundesgrenzschutz (West-Duitse grenspolitie), het Argentijnse leger en het Noorse leger. De Nederlandse krijgsmacht gebruikt het voertuig sinds 1992.
Sinds 2014 bestaat er ook een 6×6 variant. Deze heeft een dubbele achteras, en is o.a. in gebruik bij de Australische strijdkrachten.
Mercedes heeft toegezegd de productie van de standaard militaire G-voertuigen voort te zetten tot 2025.
Beschrijving
Alle modellen hebben een vierwielaandrijving die kan worden ingeschakeld tijdens het rijden. Daarnaast kan gekozen worden voor weg- en off-road-overbrengingsverhoudingen (respectievelijk hoge en lage gearing). De wagen is voorzien van sperdifferentieelen op de voor- en achterassen.
De wagen is robuust gebouwd voor een lange levensduur.
Zowel de hardtop als de softtop versie zijn voorzien van een achterdeur waarop het reservewiel bevestigd is.
Afhankelijk van het soort voertuig en de taak, verschilt de inrichting en het aantal zitplaatsen in de Wolf.
Voertuigen met radio's, hebben soms bijvoorbeeld extra accu's.
De Wolf wijkt af van de civiele versie van de Mercedes-Benz G-Klasse.
Het voltage van de elektrische installatie van de Wolf is 24V, wat standaard is voor voertuigen van de krijgsmacht.
De voertuigen beschikken over oorlogs- of verduisteringsverlichting en een afzonderlijk te bedienen kruislicht. Bij de rechterkoplamp zijn beugeltjes aangebracht voor het bevestigen van een gekleurde kap van de colonnesignaleringsuitrusting.
In de voorbumper zijn houders aangebracht voor de gekleurde vlaggen van de colonnesignaleringsuitrusting.
De militaire versie is bovendien voorzien van een kaartleeslamp, een spade-steun en een 24 V-aansluiting in de motorruimte waarop een sleefkabel (verbastering van het engelse “slave cable”), een militaire startkabel (‘NATO Slave Start Jumper Cables’), kan worden aangesloten.
In alle Wolf’s kan zend- en ontvangstapparatuur worden geplaatst. De Wolf is voorzien van een NAVO-trekhaak.
Ten slotte is de Wolf veel minder luxe uitgevoerd dan de civiele versie van de Mercedes-Benz G-Klasse, wat onder andere opvalt in de stoelen en de deurpanelen. De softtop is voorzien van een rolbeugel en een neerklapbare voorruit.
De brandstofvulopening bevindt zich rechtsachter op het voertuig.
De Wolf is inzetbaar bij temperaturen tussen −32 en +50 °C.
Puch G en Mercedes G
De verschillende merknamen Puch G en Mercedes-Benz G-Klasse waren het resultaat van de verkoopafspraken tussen de beide partners.
In Oostenrijk, Zwitserland, Liechtenstein, Joegoslavië en de daaropvolgende staten (Servië, Slovenië, Kroatië, Macedonië, Bosnië en Herzegovina), Groot-Brittannië en in delen van Afrika werd het terreinvoertuig verkocht als Puch G, in alle andere landen als Mercedes G.
In 2000 vervielen de afspraken over verkoopregio’s. Op dat moment was ongeveer 10% van de G-Klasse uitgerust met een Puch-embleem en ongeveer 90% met de Mercedes-ster.
Hoewel sinds 2000 de voertuigen in principe onder de merknaam Mercedes geproduceerd worden, blijft het mogelijk ze te laten voorzien van de Puch-emblemen en -belettering.
Peugeot P4
De Peugeot P4 werd in de jaren 70 gezamenlijk door Peugeot en Mercedes ontwikkeld als afgeleide van de G.
De Peugeot P4 is voorzien van een Peugeot-motor en aandrijflijn.
Opvallendste uiterlijke verschillen tussen de P4 met de Mercedes/Puch G: de P4 heeft vierkante koplampen, de G heeft ronde. De richtingaanwijzers van de P4 bevinden zich onder de koplampen, bij de G zitten ze boven op de spatborden.
De meeste P4’s zijn softtops. en hebben geen deuren of zeildoeken deuren.
Peugeot kreeg alleen een licentie voor Frankrijk en export naar landen waarmee Frankrijk militaire overeenkomsten had (zoals Kameroen, Algerije, Tunesië, etc.).
Beperkte aantallen P4’s werden geëxporteerd naar Chili and enkele Afrikaanse landen, onder andere Kameroen.
De productie van de P4 begon in 1981 en de voertuigen stroomden vanaf 1982 als VLTT (Vehicule Liaison Tout-Terrain (Licht Terrein Voertuig)) in in de Krijgsmacht van Frankrijk.
De eerste versies waren voorzien van een Peugeot XN8-benzinemotor van 78 pk. Latere voertuigen kregen een Peugeot XD3 2.5-literdiesel van 70 pk, en vervolgens kwamen ook krachtiger dieselmotoren van 1.9 of 2.1-liter turbo beschikbaar, van 90 pk respectievelijk 109 pk.
Mercedes-Benz G in de Nederlandse krijgsmacht
Aanschaf
Eind jaren tachtig is de Koninklijke Landmacht begonnen met de beproeving van mogelijke opvolgers van de Land Rover typen 88 inch LW (Korte Laro 5 kN) en 109 inch (Lange Laro 7,5 kN).
In de oorspronkelijke plannen voor de aanschaf van de lichte vrachtauto's uit 1987 was sprake van een order van 4100 stuks.
De vier kandidaten die beproefd werden waren:
UMM Entrepreneur, Portugal
Mercedes-Puch G, Duitsland/Oostenrijk
Iveco VM90, Italië
Land Rover 90 inch/110 inch, Groot-Brittannië
De beproevingen vonden – net als bij de wisseling tussen Nekaf en Land Rover – plaats bij de Materieel Beproeving Afdeling 2 in Huijbergen. Vóór de beproeving was reeds bepaald dat de voertuigen – met uitzondering van de verkenningsuitvoering – voorzien moesten zijn van een hardtop. Er werden van iedere fabrikant voertuigen van 5 kN, 7,5 kN en 10 kN beproefd. Uiteindelijk is de keuze gevallen op de Mercedes-Benz 290GD, waarvan de eerste voertuigen in 1992 in gebruik werden genomen. Ook de andere krijgsmachtdelen zijn het voertuig gaan gebruiken.
Van de UMM waren er eerder door de KL als compensatie-order ±40 aangekocht en o.a. ingedeeld bij de KMA en bij staven van militaire rijscholen.
De Iveco 40.10WM, de civiele variant van de VM90 (die op zijn beurt afgeleid is van de Iveco Daily), is wel in gebruik genomen door de Koninklijke Luchtmacht en de EOD.
De Land Rover Defender 110 verving bij het Korps Mariniers de Land Rover III-serie.
Algemeen
Er zijn in Nederland 4 basistypen terreinwagens van Mercedes-Benz G in gebruik bij de Nederlandse krijgsmacht: 290GD korte wielbasis, 290GD lange wielbasis, 290GD met shelteropbouw en G280CDI.
Ieder type is bestemd voor verschillende doeleinden. Bijvoorbeeld voor goederenvervoer, personenvervoer, gewondentransport of speciaal ingericht voor commandovoering en luchtverdediging.
In Nederland wordt het voertuig niet "Wolf" genoemd, maar "MB" (spreek uit als: Em bEE; IPA: ).
De meeste voertuigen in de Nederlandse krijgsmacht zijn gespoten in het driekleurenvlekkenpatroon (de standaard-NAVO-camouflagekleuren teerzwart, mosgroen, bronsbruin). Er zijn echter ook voertuigen in andere kleuren, bijvoorbeeld effen legergroen. Bij inzet tijdens sommige vredesoperaties worden voertuigen wel wit gespoten.
Aanpassingen Nederlandse voertuigen
De Nederlandse versie werd voorzien van UZI-wapenklemmen, die inmiddels vaak vervangen zijn door Colt-wapenklemmen.
Ook zijn er houders voor een DS2 (nu GDS2000) ontsmettingsapparaat, een verbandtrommel en een brandblusapparaat.
Het voertuig is voorzien van steunen voor de houder voor een antenne-pot van een zweepantenne Bij de softtop varianten zijn deze aan beide zijkanten net achter de voordeur aangebracht. Bij de hardtop varianten zitten beide steunen achterop naast de achterdeur, één aan elke zijde. De antennes worden met een tuikoord getuid. Bij de hardtop en het “Gevechtsvoertuig” Lumbl worden de antennes naar voren getuid, bij de softtop en de sheltervoertuigen naar achteren.
Tot de standaarduitrusting van de Nederlandse voertuigen behoren camouflagenetten en camouflagehoezen van pvc-zeildoek om ruiten, spiegels en lampen mee af te dekken. Ook beschikt ieder voertuig over een colonnesignaleringsuitrusting, die bestaat uit een groene en een blauwe gekleurde kap voor over de koplamp en een set met gekleurde vlaggen. Ook is ieder voertuig voorzien van een gevarendriehoek, een foedraal van pvc zeildoek met gereedschappen (zoals een schroevendraaier, bahco en tang), een krik en een groen ‘voertuigboekje’, een ringband mapje voor documentatie zoals rijopdrachten, reparatielijst, instructie-, onderhouds- en smeerkaarten, detaillijst en een technische handleiding.
Vervanging
De Volkswagen Amarok DC 103kW heeft in 2014 en 2015 een deel van de MB’s binnen de krijgsmacht (en ook Land Rover Defenders van het Korps Mariniers) vervangen.
De 1.667 nieuwe Amarok-pickups zullen worden gebruikt voor regulier vervoer, oefeningen of nationale operaties waar voorheen doorgaans Mercedes Benz terreinwagens en Land Rovers werden ingezet. Van de Amarok komen er speciale uitvoeringen voor de Koninklijke Marechaussee en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. De landmacht is met 1.138 exemplaren de grootste afnemer.
De naam Amarok betekent Wolf in het Inuit.
Nederlandse versies
Mercedes-Benz 290GD (5 kN) swb hardtop
De laadruimte van deze versie is voorzien van ruiten en van twee neerklapbare stoeltjes achterin tegen de zijwanden.
Mercedes-Benz 290GD (5 kN) swb hardtop LES
De laadruimte van deze lesversie is voorzien van ruiten en twee passagiers stoelen met veiligheidsgordels.
Ook is dit voertuig voorzien van extra koppelingspedaal en een extra rempedaal aan de bijrijderskant zodat een rij-instructeur in kan grijpen indien nodig (“dubbele bediening”).
Ten behoeve van de instructeur zijn tevens extra buitenspiegels aangebracht.
Het lesvoertuig is te herkennen aan de oranje borden aan voor- en achterzijde met daarop in zwart een "L" of de tekst "LES".
Mercedes-Benz 290GD (5 kN) swb softtop
De laadruimte van deze versie is voorzien van twee neerklapbare stoeltjes achterin tegen de zijwanden.
De softtopuitvoering wordt hoofdzakelijk ingezet bij 11 Luchtmobiele Brigade voor verkenningstaken.
De softtop is in sommige gevallen voorzien van een FN MAG 7,62mm-mitrailleur op kolom- of ringaffuit.
Mercedes-Benz 290GD (7,5 kN) lwb hardtop
Deze uitvoering heeft een langer laadruim en heeft 225 kilogram meer laadcapaciteit dan de 5 kN.
De laadruimte van deze versie is voorzien van ruiten en van twee neerklapbare bankjes achterin tegen de zijwanden voor elk twee personen.
Mercedes-Benz 290GD (7,5 kN) lwb hardtop KLu
De laadruimte van deze versie is niet voorzien van ruiten, en heeft een imperial op het dak.
Deze versie is alleen in gebruik bij de Koninklijke Luchtmacht.
Mercedes-Benz 290GD (7,5 kN) lwb softtop
De laadruimte van deze versie is voorzien van twee neerklapbare bankjes achterin tegen de zijwanden voor elk twee personen.
De softtopuitvoering wordt door 11 Luchtmobiele Brigade ook gebruikt als operationeel voertuig, waarbij het voertuig o.a. voorzien werd van bagagerekken en een FN MAG 7,62mm-mitrailleur op kolom- of ringaffuit. Sommige voertuigen kregen in plaats van een FN MAG een TOW geleide antitankraket op kolomaffuit.
Andere voertuigen worden gebruikt voor het vervoer van de L16 81mm-mortier en bijbehorende munitie en bemanning.
Mercedes-Benz 290GD (11 kN) lwb softtop KCT
De 7,5 kN softtopuitvoering die door het Korps Commandotroepen (KCT) gebruikt werd is in de loop der jaren sterk aangepast.
Achterop werd een groot bagagerek aangebracht.
Eerst waren een FN MAG 7,62mm-mitrailleur op kolomaffuit en een FN Minimi 5,56mm-mitrailleur voor de bijrijderspositie aangebracht. Later zijn deze vervangen door een Browning M2 .50 mitrailleur op een ringaffuit en een FN MAG voor de bijrijder. De zitting van de bijrijder werd verhoogd om het wapen beter te kunnen bedienen. In een aantal gevallen werd de .50 vervangen door een automatische Heckler & Koch 40mm-granaatwerper (AGW).
Ook op de motorkap werd een rek aangebracht. In de laadruimte kwam een dubbele vloer waaronder waterflessen meegevoerd konden worden. Aan beide zijkanten werd een reservewiel aangebracht.
Het voertuig werd voorzien van andere banden en kreeg een zwaardere achteras, waardoor het laadvermogen toenam tot 11 kN.
Aan de voorbumper werd een lierinstallatie gemonteerd.
Het KCT beschikte over 72 van deze voertuigen. Dit voertuig werd opgevolgd door de G280 CDI.
Mercedes-Benz 290GD (10kN) xlwb
Op het cabine-chassis van deze versie is een shelter (opbouwcabine) met twee openslaande deuren aan de achterzijde aangebracht, vergelijkbaar met die op de gewondentransport-versie. De wanden van de speciale aluminium shelter van de Duitse firma Zeppelin bestaan uit sandwichpanelen, aluminium platen met isolatieschuimplaten ertussen, die verlijmd zijn in een gelast aluminium frame, waardoor ze goed isoleren.
De shelter biedt dit model veel laadruimte en laadcapaciteit. Het reservewiel is aangebracht op het dak van de voertuigcabine.
Er zijn drie varianten:
algemene dienst;
terreinmeetdienst
las- en lijnvoertuig, te herkennen aan de op het dak van de shelter bevestigde ladder en houders voor palen.
Mercedes-Benz 290GD (12kN) xlwb Gewondentransport
De Mercedes-Benz Gewondentransport (GWT) is bestemd voor het vervoer van (on)behandelde gewonden of zieken, naar en tussen geneeskundige installaties binnen het inzetgebied. Het voertuig is geen volledig uitgeruste ambulance, maar is wel geschikt voor eenvoudige verzorging tijdens transport over korte afstanden.
De aluminium shelter op het cabine-chassis is van de Duitse firma Zeppelin.
In de shelter is plaats voor vier liggende gewonden óf zes zittende gewonden óf twee liggende en drie zittende gewonden. Daarnaast is er in de shelter een zitplaats voor een verpleger.
Het reservewiel en de sirene zijn aangebracht op het dak van de cabine, en op het shelterdak is een blauw zwaailicht aangebracht.
Het voertuig is conform de Eerste Conventie van Genève voorzien van Rode Kruis-tekens.
Mercedes-Benz 290GD 7,5kN Stinger
De Stinger MB (niet te verwarren met het “Stinger Weapon Platform”) was een standaard 290GD 7,5 kN AD voertuig met een 2,5 kN model-“Bantam” 2-wiel middenas aanhangwagen met verhoogd huif, waarin vier Stinger luchtdoelraketten in een transportkist werden vervoerd.
Ieder peloton pantserluchtdoelartillerie (PaLua) PRTL en lichte luchtdoelartillerie (LtLua) Flycatcher/40L70G beschikte over 3 Stinger MB’s. In totaal beschikte de KL over 108 van deze voertuigen.
Ook de Koninklijke Luchtmacht beschikte over de Stinger MB. Deze waren van de Landmacht MB’s te onderscheiden door de gesloten laadruimte (bij de Landmacht MB was de laadruimte voorzien van zijruiten).
De Stinger MB verving begin jaren ’90 de Stingerlaro. Tot 2007
Mercedes-Benz 290GD SWP
De Mercedes Benz SWP (Stinger Weapon Platform) opbouw is ontworpen en gebouwd door de Defensie Materieel Organisatie.
Het onderstel (cabine-chassis) van de Mercedes-Benz is hiertoe gemodificeerd en voorzien van een opbouw, waarop een Dual Mounted Stinger (DMS) raketlanceerinstallatie van de Amerikaanse Hughes (sinds 1997 Raytheon) Missile Systems Corporation met twee Stinger luchtdoelraketten geplaatst is.
De DMS raketlanceerinrichting kan ook worden afgebouwd om los van het voertuig in een veldopstelling te worden gepositioneerd.
Er zijn achttien systemen gebouwd die bij de Luchtdoelartillerie gebruikt zijn van 2007 tot 2011.
Mercedes-Benz G G280 CDI WTW Trekker
Dit is een voertuig dat als trekker dient voor de wapentransport(aanhang)wagen.
Op het dubbelcabine-chassis met een verlengde wielbasis van 3120 mm is een door Veth Carrosseriefabriek B.V. geleverde huifgesloten laadbak aangebracht, waarin onder andere een luchtcompressor voor het volledig geïntegreerde aanhangwagen remsysteem, een brandblusser, een achteruitrijdcamera en een reservewiel zijn aangebracht. Daarnaast biedt de laadbak ruimte aan een beladen europallet.
Sinds eind 2007 heeft de Koninklijke Luchtmacht er hiervan 19 in gebruik.
De WTW Trekker heeft een 185 pk sterke drie liter-V6-dieselmotor, gekoppeld aan een volautomatische vijftrapsversnellingsbak met permanente vierwielaandrijving.
Het voertuig is ook voorzien van een NAVO-trekhaak aan de voorzijde.
Mercedes-Benz “Gevechtsvoertuig” Lumbl
Sinds 2011 is bij 11 Luchtmobiele Brigade het Mercedes-Benz “Gevechtsvoertuig” Luchtmobiel in gebruik.
Dit zijn omgebouwde voormalige 90GD 12kN GWT's die opgenomen zijn in de Zware Wapen Compagnie van 11 Luchtmobiele Brigade.
De bemanning bestaat uit 3 man, en het voertuig is bewapend met een Browning M2 .50 mitrailleur, 2 FN MAG mitrailleurs en een GILL anti-tank wapen.
Mercedes-Benz G280 CDI lwb
Commando’s en mariniers gebruiken sinds februari 2009 de open Mercedes-Benz G280 CDI-terreinwagen voor militaire (gevechts)acties tijdens (buitenlandse) missies. In de Mercedes-Benz G280 CDI zijn alle ervaringen verwerkt die zijn opgedaan met open terreinwagens in Irak en tijdens missies van het Korps Commandotroepen.
Naar aanleiding van deze praktijkervaringen zijn de achterassen, het chassis, de remmen en de vering verbeterd. De G280 CDI was bij het KCT de opvolger van de Mercedes-Benz 290GD 11kN KCT. Bij het Korps Mariniers verving de G280CDi’s de Land Rover 110.
De landmacht had 88 exemplaren in een pool, het Korps Mariniers had er 40. Nadat deze laatsten door de Iveco Anaconda zijn vervangen zijn ook deze bij de Landmacht gevoegd.
De Mercedes-Benz G280 is zwaarder (4200 kilo) en heeft meer vermogen (185 pk 't.o.v. 90 pk) dan 290GD KCT. Drie elektrisch geschakelde sperren zorgen voor een evenredige verdeling van de kracht over de wielen.
Het voertuig is voorzien van een 12- en 24-volt-installatie. Het systeem biedt meer capaciteit door de dubbele accusets (totaal 5 stuks). Ook is er meer opbergruimte rond het voertuig.
Op het rek op de motorkap kan een rookbuslanceerinrichting worden gemonteerd. De lier is zonder gereedschap afneembaar en daardoor is ook zelfberging mogelijk. Achter in de laadruimte van het voertuig zijn twee passagiersstoelen aangebracht. Speciale, afneembare hoezen voorkomen dat de stoelen in de open auto extreem warm worden door de zon.
Het ringaffuit, het draaibare mitrailleuronderstel, is verbeterd en er is een in hoogte verstelbaar plateau onder het affuit aangebracht om aan te passen aan de lengte van de schutter.
De G280 CDI is voorzien van 700 kilo aan bepantsering aan de onderkant en zijkanten, en van afneembare mijnbescherming en heeft grotere banden met een hoger draagvermogen die beter geschikt zijn voor het optreden onder zeer zware omstandigheden. Die daarbij zijn voorzien van een Runflat systeem.
Begin 2015 begonnen met twee testvoertuigen, de VECTOR ATTV ('Air Transportable Tactical Vehicle') van de Nederlandse firma Defenture. VECTOR staat voor ‘Versatile Expeditionary Commando Tactical Off Road’. In december 2017 ontving het KCT de eerste van de 75 VECTOR voertuigen.
Koninklijke Marechaussee
Naast de ‘gewone’ Mercedes Benz 290GD ‘Wolf’ beschikt de Koninklijke Marechaussee (KMar)over diverse civiele, politie en/of speciale varianten van de Mercedes G-Klasse.
De ‘groene’ Mercedes Benz 290GD ‘Wolf’’s van de Koninklijke Marechaussee hebben hetzelfde camouflagepatroon als de andere militaire MB’s. De KMar voertuigen zijn te herkennen aan blauwe zwaailichten, witte bumpers en een witte hoes over het reservewiel.
KMar voertuigen voor politiediensten (zowel civiele als militaire varianten) zijn donkerblauw, en voorzien van oranje en witte belijning. Ze lijken daardoor erg op de Mercedes-Benz G’s van de politie die zijn echter wit, met oranje en blauwe belijning.
KMar voertuigen van de luchthavenbewaking zijn effen donkerblauw, en voertuigen van KMar bewakingseenheden donkerblauw of zwart, vaak gepantserd en voorzien van getint pantserglas.
Specificaties Nederlandse versies
Duitsland
Mercedes nam met de G al deel aan de aanbesteding voor lichte vrachtwagens van de Duitse Bundeswehr in de jaren ‘70. De Bundeswehr koos toen echter voor de VW Iltis. In het midden van de jaren ‘80 deed de Bundeswehr een nieuwe aanbesteding, nu voor 17000 terreinwagens, die de VW Iltis 0,5 t, de FAUN Kraka 0,75 t en VW 181 0,4 t zouden moeten vervangen. Acht bedrijven namen deel aan de internationale aanbesteding. Daaronder de combinatie Daimler-Benz/Steyr-Puch met hun derde generatie G-model.
Uiteindelijk bleven Daimler-Benz/Steyr-Puch en Volkswagen over. Begin jaren ’90 werd de keus voor de Mercedes-Benz G gemaakt, en werden 12000 voertuigen besteld.
Mercedes-Benz leverde de Bundeswehr de Mercedes-Benz 250 GD Wolf in vier versies. Alle varianten kunnen getransporteerd worden in het transportvliegtuig Transall C-160 en, behalve het ambulancevoertuig ook in de zware transporthelikopter Sikorsky CH-53G Super Stallion. Ook kunnen alle varianten als ‘underslung’ onder een helikopter vervoerd worden. De Duitse LuftLande-versie (LL) heeft aan de zijkanten twee extra hijsogen.
Basisvarianten Duitsland
Open (softtop), korte wielbasis (2400 mm)
Open, korte wielbasis (2400 mm) (LL)
Open, lange wielbasis (2850 mm)
Gesloten (hardtop), lange wielbasis (2850 mm), de laadruimte van deze versie is niet voorzien van ruiten.
Ambulance, verlengde wielbasis (3120 mm), deze ambulance (KrKW - KrankenKraftWagen) dient alleen voor het vervoer van gewonden. In het voertuig is ruimte voor één liggende en twee zittende gewonden. Het reservewiel is bevestigd op het dak van de cabine.
Verenigde Staten
De Mercedes-Benz G ‘Wolf wordt als Interim Fast Attack Vehicle (IFAV) gebruikt door het United States Marine Corps (Force Recon en Marine Expeditionary Units.
Force Recon gebruikte voorheen het Desert Patrol Vehicle, ook bekend als Fast Attack Vehicles of FAV, die bekend zijn geworden door de Navy SEALs als hun "zwarte dune buggy". Dat voertuig had echter te weinig laadvermogen en vuurkracht, en werd vervangen door de 290GDT diesel 4×4 Wolf, in de VS ook G-wagon genoemd. Het voertuig werd voorzien van diverse wapens, onder andere de automatische 40 mm-granaatwerper mk19.
Gebruikers
(Peugeot P4)
(Argentijnse strijdkrachten; 1000 voertuigen)
(Australische strijdkrachten)
(Bundesheer; als " Puch G")
(Bulgaarse strijdkrachten; 600 voertuigen Puch 270 CDI en G280 CDI)
(Canadese strijdkrachten, onder de voorlopige naam „G Wagon“)
(Chileense strijdkrachten, als " Puch G")
(Deense strijdkrachten)
(Estlandse strijdkrachten; onbekend aantal 250 G)
(Finse strijdkrachten; enkele Mercedes G300’s)
(Franse strijdkrachten, in Frankrijk in licentie geproduceerd als "Peugeot P4")
(Bundespolizei; Bundeswehr)
(Griekse strijdkrachten, in licentie geproduceerd bij Hellenic Vehicle Industry (ELVO) in Thessaloniki)
(Kameroenese strijdkrachten, 60 voertuigen)
(Puch G)
(Letse strijdkrachten)
(Luxemburgse strijdkrachten; modelserie W460, model 300 GD van de eerste generatie)
(Maleisische strijdkrachten, onder de naam "GD 290")
(Nederlandse krijgsmacht, 5500 voertuigen 290 GD en G280 CDI; Nationale Politie)
(Noorse strijdkrachten)
(Poolse strijdkrachten; 250 voertuigen)
(Noord-Koreaanse Volksleger; onbekend aantal van onbekende herkomst)
(Puch G)
(Puch G)
(Zwitserse strijdkrachten, als " Puch G")
(Slowaakse strijdkrachten, Puch G)
(Zweedse strijdkrachten, als "Personterrängbil 5")
(Oekraïense strijdkrachten)
(o.a. gepantserde varianten bij vredestroepen van de Verenigde Naties)
(United States Marine Corps, 62 voertuigen 290 GD 1.5 ton als "Interim Fast Attack Vehicle" (IFAV))
Foto’s
Trivia
Uit de Wolf zijn verschillende andere speciale voertuigen ontwikkeld, zoals
Daimler Chrysler "Serval LIV (SO)" (Light Infantry Vehicle (Special Operations)), ook wel Wolf AGF (Aufklärungs- und Gefechtsfahrzeug) genoemd. De Serval is gebaseerd op de Wolf 270 CDI en genoemd naar de Serval.
ACS "Enok LAPV" (Light Armoured Patrol Vehicle) van het Duitse Armoured Car Systems GmbH uit Aichach. Enok is een andere naam voor Wasbeerhond.
"Puch Sandviper G290LP SOV" (Special Operations Vehicle), genoemd naar de Zandadder.
De Oostenrijkse acteur Arnold Schwarzenegger kocht het eerste G voertuig, een Puch G, in de VS.
Voor het bezoek van Paus Johannes Paulus II aan Oostenrijk in 1983 werd het Mercedes-embleem op de Mercedes G pausmobiel vervangen door het Puch-embleem
Zie ook
‘Technical’, een geïmproviseerd gevechtsvoertuig, gewoonlijk een pick-up truck of 4x4 waarop een automatisch vuurwapen, machinegeweer, licht luchtafweerwapen of een ander relatief klein wapensysteem bevestigd is.
Externe links
Productpagina G-Klasse op Nederlandse website Mercedes-Benz
Engelstalige productpagina G-Klasse op website Mercedes-Benz
G-Klasse
Militair voertuig
Terreinauto
|
Mercedes-Benz 290GD (12kN) xlwb Gewondentransport
De Mercedes-Benz Gewondentransport (GWT) is bestemd voor het vervoer van (on)behandelde gewonden of zieken, naar en tussen geneeskundige installaties binnen het inzetgebied. Het voertuig is geen volledig uitgeruste ambulance, maar is wel geschikt voor eenvoudige verzorging tijdens transport over korte afstanden.
De aluminium shelter op het cabine-chassis is van de Duitse firma Zeppelin.
In de shelter is plaats voor vier liggende gewonden óf zes zittende gewonden óf twee liggende en drie zittende gewonden. Daarnaast is er in de shelter een zitplaats voor een verpleger.
Het reservewiel en de sirene zijn aangebracht op het dak van de cabine, en op het shelterdak is een blauw zwaailicht aangebracht.
Het voertuig is conform de Eerste Conventie van Genève voorzien van Rode Kruis-tekens.
| 3 |
overdracht, verplaatsing, transport
|
8,547 |
PropertyValueSpecification
|
206528
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/S.M.A.R.T.
|
S.M.A.R.T.
|
S.M.A.R.T. oftewel Self-Monitoring, Analysis, and Reporting Technology is een bewakingssysteem voor harde schijven en SSD's. Het houdt indicatoren voor betrouwbaarheid in de gaten in de hoop een mogelijke uitval van de schijf als gevolg van een defect te kunnen voorzien.
Defecten
Harde schijven kennen twee soort defecten:
Voorspelbare: Sommige defecten zijn te voorspellen. Vanwege het feit dat harde schijven mechanische apparaten zijn kan men vrij nauwkeurig de levensduur voorspellen op basis van gebruik en ouderdom. Storingen die hieraan te wijten zijn vinden geleidelijk aan plaats naarmate de apparaten vaker of langer in gebruik zijn. Een monitoringtool kan deze detecteren.
Onvoorspelbare: Er zijn natuurlijk ook onvoorspelbare gebreken zoals slechte elektronica of kortsluitingen. Indicaties hiervan zijn moeilijker te vinden maar er wordt toch getracht om daarop zo veel mogelijk te anticiperen.
Het monitoren van de harde schijf kan in 60% van de gevallen de storingen voorspellen. S.M.A.R.T.-technologie heeft als doel de gebruiker of systeembeheerder geruime tijd van tevoren te waarschuwen voor aanstaande problemen zodat deze stappen kan zetten om de op de harde schijf aanwezige data veilig te stellen.
Eigenschappen
S.M.A.R.T.-eigenschapwaarden kunnen variëren van 1 tot 253 waarbij 1 de slechtste waarde voorstelt en 253 de best mogelijke waarde is. Afhankelijk van de fabrikant worden de waarden 100 of 200 gehanteerd als de "normale" waarde. De waarden worden op een speciaal gedeelte van de schijf bewaard. Monitoringprogrammatuur kan deze waarden lezen om analyses uit te voeren.
Als voorbeeld hierbij de eigenschappen die S.M.A.R.T. in de gaten houdt bij een WDC800JB-00CRA1-harde schijf van 80 GigaByte:
Raw read error rate
Spin up time
Start/stop count
Reallocated sector count
Seek error rate
Power on hours count
Spin retry count
Recalibration retry count
Power cycle count
Reallocation event count
Current pending sector count
Uncorrectable sector count
CRC error count
Write error count
Time alive
Volgens de documentatie van Western Digital: "andere hardeschijffabrikanten kunnen hun eigen eigenschapdefinities hanteren."
Let er op dat in dit geval er geen eigenschap is om de temperatuur te meten. Deze harde schijf heeft geen temperatuursensor. Veel andere types en merken hebben deze wel.
Compaq
De S.M.A.R.T.-technologie werd door Compaq ontwikkeld maar vrijwel alle hardeschijf- en moederbordfabrikanten ondersteunen hem inmiddels. De BIOS van recente moederborden kan ingesteld worden om een waarschuwing te geven bij het opstarten als één of meerdere S.M.A.R.T.-waarden onder de door de fabrikant vastgelegde drempelwaarden gekomen zijn.
Programmatuur
De speciale programmatuur die gebruikt wordt voor het in de gaten houden van de schijven houdt vaak een database bij om onderscheid te kunnen maken tussen normale en abnormale waarden van de S.M.A.R.T.-attributen. Vaak is deze programmatuur ook in staat om onderscheid te maken tussen geleidelijke verslechtering (wat duidt op normale slijtage) en plotseling optredende verslechtering (wat duidt op een probleem). Hierdoor is het voor de gebruiker of beheerder vaak gemakkelijker om een beslissing te nemen om de harde schijf te vervangen.
Externe links
How S.M.A.R.T. is your hard drive?
S.M.A.R.T. General Release Info
Website over een bepaalde S.M.A.R.T. monitoring utility
smartmontools - open-source monitoring utility
Computerhardware
|
Eigenschappen
S.M.A.R.T.-eigenschapwaarden kunnen variëren van 1 tot 253 waarbij 1 de slechtste waarde voorstelt en 253 de best mogelijke waarde is. Afhankelijk van de fabrikant worden de waarden 100 of 200 gehanteerd als de "normale" waarde. De waarden worden op een speciaal gedeelte van de schijf bewaard. Monitoringprogrammatuur kan deze waarden lezen om analyses uit te voeren.
| 1 |
eigenschapwaarde, invoercriteria, specificatiepatroon
|
1,909 |
EducationEvent
|
2183564
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Turken%20in%20Nederland
|
Turken in Nederland
|
De Turkse Nederlanders vormen de op een na grootste bevolkingsgroep in Nederland met op oktober 2022, 431.000 mensen. De Turkse gemeenschap heeft zich, net zoals in omringende landen, vanaf de jaren 60 ontwikkeld vanuit het gastarbeiderprogramma. Hoewel de werving van gastarbeiders al vroeg in de jaren 70 werd stopgezet, bleef de Turkse bevolkingsgroep in Nederland toenemen door de slechte economische situatie in het thuisland en het gezinsherenigingsbeleid. In de eenentwintigste eeuw is het aantal Turken dat naar Nederland kwam, sterk afgenomen als gevolg van de verbeterde economische situatie van Turkije en een strenger gezinsherenigingsbeleid. Vanaf de jaren 80 liep het aantal immigranten uit Turkije terug tot enkele duizenden personen per jaar. In 2006 en 2012 vertrokken er meer Turken uit Nederland dan dat er zich vestigden. Veel nieuwe migranten zijn goed opgeleid en komen naar Nederland voor een specifieke baan of studie. Turkije is daarmee na Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste bron van kennismigranten voor Nederland. Sinds de toetreding van Bulgarije tot de EU in 2007 zijn enkele tienduizenden Bulgaren van Turkse afkomst naar Nederland gekomen.
Geschiedenis
De geschiedenis van de Turkse gemeenschap in Nederland begint feitelijk aan het einde van de jaren 50 van de 20e eeuw, toen enkele Turkse arbeiders in Nederland arriveerden. De cultureel-economische band tussen de twee landen gaat echter verder terug. Het Ottomaanse Rijk was het vierde land dat de Republiek der Verenigde Nederlanden erkende. In de 16e en 17e eeuw waren er in de Europese handelssteden, zoals Amsterdam en Antwerpen, al veel Ottomaanse handelaren aanwezig, hoewel voornamelijk van Armeense, Griekse en Joodse etniciteit.
De gastarbeiders
In de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw kwamen duizenden Turkse mannen naar West-Europa, op basis van het Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Turkije. In eerste instantie op uitnodiging van bedrijven, later ook op eigen initiatief. Zij deden meestal zwaar, laaggeschoold en slecht betaald werk, waarvoor weinig Nederlanders te vinden waren. De eerste gastarbeiders kwamen uit meer ontwikkelde gebieden van Turkije, zoals de grote steden Istanboel, Izmir, Ankara en Trabzon. Enkele jaren later kwam pas een migratiestroom op gang vanuit minder ontwikkelde gebieden van Turkije. Veel van deze latere migranten waren al eerder binnen Turkije verhuisd naar een grotere stad op zoek naar werk. In Nederland zijn relatief veel Turkse migranten uit Centraal-Anatolië en de Turkse Zwarte Zeeregio aanwezig. Turken die op eigen initiatief naar Europa vertrokken, zochten meestal mensen op uit hun familie of dorp op in de veronderstelling dat zij hen verder aan werk konden helpen. Hierdoor wonen veel Turken uit dezelfde regio in Nederland ook in dezelfde stad.
Vele gastarbeiders dachten in eerste instantie naar Turkije te kunnen teruggaan als de situatie er wat was verbeterd, zij wilden geld sparen om in Turkije een eigen zaak te beginnen of om te investeren in moderne landbouwapparatuur. Het leven in Nederland bleek echter duur en de lonen lager dan gehoopt. Om hun gezin niet te lang te hoeven missen werden eerst de vrouwen en later de kinderen naar Nederland gehaald. Veel kinderen werden uit kostenbesparing echter weer snel bij familie in Turkije ondergebracht, om pas jaren later weer naar Nederland te komen. Hierdoor heeft ook het jongere deel van de eerste generatie soms nog moeite met de Nederlandse taal. Omdat het veel van de Turkse gastarbeiders in de eerste plaats ging om zo snel mogelijk geld te verdienen, waren zij bereid sneller en langer te werken dan gastarbeiders uit andere landen. Mogelijk kampen hierdoor de oudere Turkse mannen van de eerste generatie buitenproportioneel veel met lichamelijke klachten. Bijna 30% van de oudere Turkse mannen in Nederland heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
In de jaren 70 kwamen ook enkele duizenden christenen uit Turkije naar Nederland, met name Armeniërs en Arameeërs behorende tot de Armeense en de Syrisch-Orthodoxe Kerk. Deze groepen hebben een lange juridische strijd gevoerd om in Nederland in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning of verlening van asiel. 180 Aramese christenen dreigden Nederland te worden uitgezet; als reactie daarop hadden ze de Sint-Janskathedraal in 's–Hertogenbosch 93 nachten bezet. De reden voor de bezetting was de onveilige situatie voor de Aramese en Armeense christenen in Turkije.
Permanente vestiging; vereniging en organisatie
Gedurende de jaren 70, toen duidelijk werd dat de Turkse gemeenschap in Nederland aanwezig zou blijven, werden meerdere organisaties opgericht van verschillende aard: politiek, cultureel, religieus en sociaal. Turkse religieuze organisaties die in Nederland werden opgericht, zijn onder andere de aan Diyanet verbonden Stichting Turks-Islamitische Culturele Federatie en de Islamitische Stichting Nederland, lokale afdelingen van Milli Görüs, een koepelorganisatie voor Soefi-gemeenschappen genaamd Stichting Islamitisch Centrum Nederland, de Alevitische federatie HAK-DER en later ook scholen en stichtingen behorend tot de Hizmet beweging. Voorbeelden van politiek georiënteerde organisaties zijn de seculiere arbeidersvereniging HTIB, de vrouwenbeweging HTKF en de nationalistische Turkse Federatie Nederland. De Nederlandse overheid financierde een deel van de activiteiten van sommige van deze organisaties, bijvoorbeeld die voor vrouwenemancipatie en diverse sociale programma's gericht op verbroedering, culturele uitwisseling, vermaak en educatie. Veel Turkse Nederlanders zijn echter te druk bezig met hun werk en lijden aan sociale isolatie, waardoor veel van de sociale programma's stranden en de taalachterstand niet verdwijnt. Turkse organisaties bleven wel sterk vertegenwoordigd, ook in contacten met de Nederlandse overheid, hoewel hun invloed binnen de Turkse gemeenschap afnam. Hoewel de organisaties alle minderheden van de Turkse Nederlanders vertegenwoordigden, pogen sommige van deze organisaties toch een leidende rol te spelen binnen de Turkse kant van het integratieproces. Voorbeelden hiervan zijn het bespreekbaar maken van homoseksualiteit binnen de Turkse gemeenschap door de koepelorganisatie Inspraak Orgaan Turken in 2011, en de wens van Diyanet om zo veel mogelijk preken in het Nederlands te houden. In 2016 werden 14 Turks-Nederlandse zelforganisaties uitgenodigd voor een hoorzitting met de Tweede Kamer. Voorafgaand aan het gesprek spraken enkele deskundigen zich kritisch uit over het bereik van de organisaties.
Veranderd beeld sinds 21e eeuw
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is er enige discussie ontstaan in de politiek en in de samenleving omtrent de mogelijkheid tot co-existentie van islam, democratie en mensenrechten. Terwijl in Turkije de liberaal-conservatieve AKP vanaf 2002 hervormingen doorvoerde op het gebied van economie en persvrijheid werd het politieke klimaat met betrekking tot met name islamitische minderheden in Nederland negatiever. De combinatie van push- en pull-factoren leidde tot een groeiende remigratie van de eerste generatie Turken, en een toename in de migratie van de hogeropgeleide tweede generatie. Deze groepen kozen er vanaf 2003 steeds vaker voor om na hun pensioen of studie naar Turkije te verhuizen. De gepensioneerden naar hun geboortedorp of regio, de afgestudeerden met name naar Istanboel. In de eerste jaren van het millennium was de remigratie nog beperkt tot enkele honderden personen, maar deze trend versnelde in 2009 en leidde in enkele jaren zelfs tot een negatief migratiesaldo. Van een grote uittocht, zoals die zich sinds 2009 in Duitsland voordoet, is in Nederland echter geen sprake. Jaarlijks gaat het om zo'n tweeduizend Turkse remigranten en twee- tot vierhonderd Turks-Nederlandse jongeren. Door de economische ontwikkeling van Turkije is het land ook aantrekkelijk geworden voor Nederlanders. Inmiddels wonen naar schatting enkele tienduizenden Nederlanders in Turkije (inclusief nazaten van Nederlandse Levantijnse handelaren in Istanbul en Izmir). Nederlanders staan in de top 10 van woningbezitters van buitenlandse afkomst in Turkije, en jaarlijks studeren zo'n 800 Nederlandse studenten in Turkije.
Turkse hogeropgeleiden komen anno 2010 steeds vaker naar Nederland voor studie of werk. Turkse studenten zijn de op een na grootste groep gebruikers van het Erasmus-programma voor Europese uitwisseling, ze vormen na Chinezen en Amerikanen de grootste groep buitenlandse studenten van buiten de EU. Met name economische en technische opleidingen zijn populair. Sinds 2015, en met name sinds de mislukte staatsgreep van 2016, is er een groeiend aantal Turkse academici die in Nederland een vaste aanstelling proberen te krijgen. Tientallen onderzoekers zonder vaste aanstelling werden na de coup uit Nederland teruggeroepen.
De groei van het aantal personen met de Turkse nationaliteit door immigratie was in Nederland in 2010 gedaald tot enkele honderden per jaar. Het geboortecijfer voor de bevolkingsgroep Turkse Nederlanders was in 2009 met 1,7 gedaald tot iets onder dat van de autochtone Nederlanders.
Begin maart 2017 liet Turkije weten dat de Minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Çavuşoğlu campagne wilde gaan voeren in Rotterdam teneinde Turkse Nederlanders voor een referendum in Turkije te laten stemmen om via een presidentieel systeem President Erdoğan meer macht te geven. De Nederlandse regering gaf aan dat men een bezoek niet zou toestaan. Na een paar dagen onderhandelen werd het vliegtuig met de minister op 11 maart 2017 geweigerd in Nederland. Minister-president Mark Rutte verwees als motief hiervoor naar het feit dat Çavuşoğlu op 11 maart had gedreigd met sancties tegen Nederland als ze de minister niet toe zouden laten. Later die dag kwam Minister van Familiezaken Fatma Betül Sayan Kaya per auto van Duitsland naar Rotterdam. In Rotterdam werd ze echter tegengehouden en daarna het land uitgezet. Hierop ontstonden hevige rellen tussen demonstrerende Turken en de Rotterdamse politie. Dit zette de verhoudingen tussen Nederland en Turkije flink onder druk.
Cultuur
De Turken zijn een trots volk en houden over het algemeen sterk vast aan hun tradities en cultuur van eer en respect. Dit heeft zowel voor- als nadelen, zoals verminderde criminaliteit maar toegenomen segregatie. Turken in Nederland zijn iets vaker verdachte van een misdrijf dan autochtone Nederlanders, maar als rekening wordt gehouden met hun sociaaleconomische positie (30% minder inkomen dan een autochtoon gezin) en andere belangrijke factoren is dit verschil verwaarloosbaar , of valt dit zelfs positief uit; vergeleken met autochtone Nederlanders met een gelijk gemiddeld inkomen zijn Turkse Nederlanders evenveel of iets minder vaak verdachte van een misdrijf. Door de Nederlandse tolerante opstelling voelen zij zich veel meer verbonden met Nederland dan de Turken in bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk zich verbonden voelen met hun land van vestiging. De Turkse gemeenschap in Nederland is een van de best georganiseerde minderheden, met vele culturele en sociale verenigingen. Turken uit verschillende gebieden van Turkije leven enigszins gesegregeerd in Nederland; zo rekruteerde de textielindustrie in Twente Turken uit regio's die bekend stonden om hun weefnijverheid. Veel Turken zijn ook trots op het gebied waar zij vandaan komen en vernoemen hun winkels dan naar de stad of regio van hun afkomst.
Religie
Tussen 75% en 87% van de Turken in Nederland is moslim, een zeer klein deel is christelijk, de overigen hebben geen religieuze overtuigingen. Hak-Der is de Federatie van Alevitische organisaties in Nederland. Volgens onderzoek van de Universiteit van Amsterdam zijn er verder zo'n 12.000 Turkse, orthodoxe moslims in Nederland, goed voor zo'n 2% van de totale Turkse gemeenschap. Hoewel het percentage Turkse moslims in de afgelopen decennia enigszins is gedaald, gaan vrijwel alle Turkse Nederlanders minstens één keer per jaar naar de moskee of cem voor religieuze, culturele of educatieve bijeenkomsten. Van de tweede generatie Turkse Nederlanders geeft nog zo'n twee derde aan religieus te zijn, hun opvattingen zijn echter westerser dan die van hun leeftijdsgenoten in Duitsland. Van de tweede generatie Turken in Nederland geeft verder maar 10% aan het dagelijks gebed uit te voeren en maar 20% van Turks-Nederlandse meisjes gaf aan een hoofddoek te dragen, dat is bijna de helft minder dan het percentage hoofddoekdragers in Turkije en onder de Marokkaanse gemeenschap in Nederland (38%). Minder dan de helft van de Turkse jongeren in Nederland gelooft dat moslims volgens de gedragsregels van de Koran moeten leven. Ook Turkse Bulgaren in Nederland zijn relatief liberaal en progressief in hun religieuze beleving, zelfs in vergelijking met recente christelijke Poolse migranten..
De meeste Turkse moskeeën in Nederland behoren tot Diyanet, het Turkse directoraat voor godsdienstzaken. De Islamitische stichting Nederland (ISN) beheert deze moskeeën. Verder zijn er nog enkele tientallen moskeeën van Suleymanci en enkele van Milli Görüş. Andere religieuze verenigingen zijn: Gülenisten, Süleymanci, Mevlevi, Bektashi en Naqshibandi.
Taal
De Turkse taal is een belangrijk cultureel element voor Turkse Nederlanders; de noodzaak om het gebruik van het Turks te behouden wordt door een groot deel van hen onderschreven. Hierdoor is de taalachterstand van met name de eerste en tweede generatie Turken in Nederland, vergeleken bij andere minderheden, gemiddeld nog groot. De taalachterstand is bij de tweede generatie echter kleiner en bij de derde generatie vrijwel afwezig. Omdat de tweede generatie in Nederland is opgegroeid, is de derde generatie meestal tweetalig opgevoed. Onderzoek wijst uit dat een tweetalige opvoeding een positief effect heeft op de schoolprestaties. Mits kinderen vanaf jonge leeftijd regelmatig met de Nederlandse taal in aanraking komen, bijvoorbeeld door een crèche, voorschool of peuterspeelzaal, hoeft het gebruik van de moedertaal in de thuissfeer niet nadelig te werken op de verwerving van de Nederlandse taal. Voor de acquisitie van kennis van nieuwe vreemde talen is het voor kinderen belangrijk dat zij rond hun 10e levensjaar een gedegen verbaal begrip hebben van de onderwijstaal. De grammaticale regels worden namelijk rond die leeftijd in deze taal (in Nederland doorgaans het Nederlands, maar ook Fries of Engels) uitgelegd. Als een Turkse leerling dan een of twee jaar achterstand heeft in de onderwijstaal, zal hij of zij meer moeite hebben om mee te komen, ongeacht zijn of haar intelligentie. De Turkse grammatica verschilt meer van de Nederlandse vergeleken met Arabisch of Chinees, ook dit bemoeilijkt het leren van correct Nederlands. Om de taalachterstand weg te nemen zijn in veel gemeenten gesubsidieerde voorscholen opgericht.
Niet alle Turken in Nederland beheersen het Turks, een deel van de eerste generatie had in Turkije geen of weinig scholing in het Turks gehad en communiceerde thuis in een minderheidstaal zoals Aramees, Koerdisch, Zaza, Arabisch, Grieks, Lazisch, Servo-Kroatisch, Albanees, Bulgaars of Armeens. Hun kinderen leerden van hen gebrekkig Turks en ontwikkelden een onvolledige kennis van 2 of 3 verschillende talen. Omdat de Turken in Nederland het belangrijk vonden dat hun kinderen wel correct Turks zouden leren, werden vanaf eind jaren 80 docenten uit de bredere Turkse gemeenschap in Europa gerekruteerd en soms ook ingevlogen uit Turkije. De Nederlandse overheid stond positief tegenover de wens van de Turkse gemeenschap om hun taal te onderwijzen. De Turkse lessen op basisscholen werden pas na 11 september 2001 een discussiepunt in de Nederlandse samenleving en de financiering werd stopgezet. Het onderwijs gaat door op privéscholen en in sommige gemeenten. Over het algemeen zijn mensen die tegenwoordig naar Nederland komen wel Turks op hoger niveau machtig, en vaak ook een andere taal zoals het Duits of Engels, naast hun eventuele etnische taal.
Uit een onderzoek naar meertaligheid in de stad Utrecht blijkt dat 8% van de ondervraagden, waarvan 4% Turks, enige notie van de Turkse taal heeft.
Onderwijs
De Turkse bevolking in Nederland is relatief jong en hun participatie in het onderwijs dus groot. Schooluitval was onder Turkse jongeren tot enkele jaren geleden een groot probleem. Sommige jongeren die in het Nederlandse onderwijs niet wisten te slagen, kozen (deels uit eigen wil) om hun opleiding in Turkije te vervolgen, vanwege het disciplinair karakter van het onderwijs aldaar. Recentelijk is het percentage vroege schoolverlaters onder Turken echter sterk gedaald, zelfs tot onder die van andere grote minderheden. In vergelijking met sommige andere Europese landen (Zweden, Zwitserland en Frankrijk) is het percentage vroege schoolverlaters onder Turkse Nederlanders echter nog altijd erg hoog. Het percentage dat doorstroomt naar het hoger onderwijs is relatief hoog (27%), maar nog lang niet zo hoog als in Frankrijk (36%).
Voor middelbare scholieren is er een Centraal Eindexamen Turks, dat voornamelijk (maar zeker niet uitsluitend) door scholieren met Turkse achtergrond wordt genomen. Enkele honderden leerlingen leggen het examen af, iets meer dan Chinees en Fries maar minder dan Spaans.
Turkse studenten vormen in het hoger onderwijs geen uitzondering meer. Onder hen zijn met name technische en economische studies populair, maar ook rechten en journalistiek. Sommige Turkse ouders hebben een conservatief (negatief) beeld over bepaalde opleidingen, zoals in de sociale wetenschap of creatieve industrie. Hierdoor blijft het aantal Turkse studenten in deze richtingen relatief laag, hoewel dit ook langzaam verandert.
Onderadvisering
Onder andere door hun taalachterstand krijgen Turkse leerlingen relatief vaker (44% tegenover 28%) een te laag studieadvies. Hierdoor moeten Turkse leerlingen vaak een verlengd schooltraject volgen; 26% komt terecht op havo of vwo terwijl uiteindelijk 33% hoger onderwijs gaat volgen. Onderadvisering wordt vaak afgedaan als gevolg van sociale factoren zoals het opleidingsniveau van de ouders; zij zouden niet in staat zijn om hun kind te kunnen ondersteunen. Uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs in 2011 bleek echter dat maar 15% van de kinderen van Turkse hoogopgeleiden een havo-vwo-advies kreeg, in vergelijking met ruim 45% onder kinderen van autochtone hoogopgeleiden. Volgens dit onderzoek is er echter van een onderadvisering op etnische achtergrond geen sprake. Volgens de Tweede Kamer geven beide onderzoeken echter geen inzicht in de relatie tussen het uiteindelijk behaalde schooltype en het originele schooladvies. Een deel van de onderadvisering wordt niet geregistreerd, omdat ouders en/of leerlingen soms leraren overhalen tot het bijstellen van het advies zodat het dichter bij de CITO-score komt. Sommige middelbare scholen accepteren leerlingen ook als een IQ-test, afgenomen door een kindpsycholoog, heeft uitgewezen dat het schooladvies niet in overeenstemming is met de capaciteiten van het kind. Volgens een onderzoek uit 2012 zou er echter juist sprake zijn van lichte overadvisering van allochtone leerlingen. Dit werd in 2013 weer ontkracht door een andere studie, die vast stelde dat van overadvisering van allochtone kinderen zeker geen sprake is.
Moderner of conservatiever
Regelmatig worden Turkse Nederlanders (of nazaten van gastarbeiders in andere West-Europese landen) door de media of door Turken uit Turkije weggezet als zijnde conservatiever dan Turken uit Turkije. Dat zij afkomstig zijn uit relatief arme gebieden in Centraal en Oost-Anatolië zou hieraan ten grondslag liggen, alsmede het feit dat zij een deels in zichzelf gekeerde groep vormen. Dit beeld wordt echter niet bevestigd door wetenschappelijk onderzoek. Ongeveer de helft van de Turkse Nederlanders is afkomstig uit een stedelijk milieu in Anatolië. Daarnaast waren veel Turkse migranten die van het Anatolische platteland kwamen landeigenaren, niet landarbeiders. Het percentage ongeletterden lag tussen de 2,8 en 5,6%, beduidend lager dan het gemiddelde onder de Turkse arbeidsgeschikte bevolking van dat moment (45%). Turkse Nederlanders zijn op vrijwel alle maatschappelijke aspecten progressiever dan de bevolking van Turkije. In Nederland vindt vrijwel geen uithuwelijking plaats onder de Turkse gemeenschap, vindt minder huiselijk geweld plaats, dragen vrouwen minder vaak een hoofddoek (30% tegenover 60%), is het vruchtbaarheidscijfer lager (1,7 tegenover 2,1), gaan minder mannen wekelijks naar de moskee (25% tegenover 35%) en is het percentage atheïsten en agnosten hoger (±11% tegenover 3%). Ook is de weerstand tegen homoseksualiteit onder Turkse Nederlanders lager dan onder de Turkse bevolking.
Politiek
De Turkse bevolking is van alle minderheden het best vertegenwoordigd in de politiek. Meer dan de helft van de allochtone gemeenteraadsleden in Nederland is van Turkse afkomst, het gaat hier voornamelijk om linkse politieke partijen zoals PvdA, D66, GroenLinks en SP, maar ook enkele CDA'ers en VVD'ers hebben een Turkse achtergrond. Het opkomstpercentage onder Turkse Nederlanders is ook relatief hoog, hoewel het in 2010 sterk daalde. Bij de volgende verkiezingen in 2012 daalde de opkomst verder. Sinds 2006 is de PvdA niet langer de populairste partij onder Turkse Nederlanders, wegens de erkenning van de Armeense Genocide door die partij. Na deze gebeurtenis wonnen D66 en GroenLinks meer Turkse stemmen. Dit heeft zich voortgezet nadat enkele PvdA-ministers uitspraken deden die de multiculturele samenleving in twijfel trokken of als mislukt zagen. Sommige Turkse Nederlanders twijfelen over steun aan de SP, omdat deze partij het in het verleden soms op nam voor de PKK. Voor de ruim 60.000 Koerdisch-Turkse Nederlanders is dit echter geen issue. Tot begin 2022 was de succesvolste Turkse Nederlander in de politiek de PvdA-staatssecretaris Nebahat Albayrak (2007-2010). Op 10 januari dat jaar werd Dilan Yeşilgöz minister van Justitie en Veiligheid.
In 2014 richtten de Turks-Nederlandse kamerleden Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk de politieke partij DENK op. De twee verlieten de PvdA-fractie, omdat zij niet bereid waren hun vertrouwen uit te spreken in de opstelling van de eigen fractie in het integratiedebat en in het integratiebeleid van minister Lodewijk Asscher.
Naast de gastarbeiders en hun nazaten uit Turkije zijn er in Nederland ook enkele tienduizenden Azerbeidzjaanse, Turkmeense, Tataarse, Oezbeekse en Oeigoerse vluchtelingen uit de voormalige Sovjet-Unie, China, Iran, Irak en Afghanistan. Deze groepen delen de Turkse taal en een groot deel van hun cultuur met de gastarbeiders uit Turkije. Ze hebben ook enkele organisaties opgericht in Nederland om hun belangen te behartigen. Deze groepen komen met name in de media door demonstraties tegen onderdrukking van minderheden in hun thuisland. Bij deze demonstraties komen uit solidariteit vaak ook Nederlanders met een Turkse nationaliteit opdagen.
Economie
Turken zijn na de Chinezen in Nederland de bevolkingsgroep met het grootste aantal zelfstandig ondernemers, zo'n 10%. De eerste generatie Turkse Nederlanders waren voor lange tijd erg huiverig om leningen aan te gaan bij banken en creëerden dus hun eigen sociaal kapitaal. Geld van familie en vrienden kan worden aangesproken om een bedrijf te starten of te redden. Hieraan is veel risico verbonden, maar door het sociale vangnet bij de aanvang slagen veel bedrijfjes op de middellange termijn er toch in om een stabiele winstgroei te realiseren. Waar de meeste minderheden tijdens de financiële crisis te maken kregen met een terugval in het ondernemerschap, steeg het aantal binnen de Turkse gemeenschap ook na 2008 nog sterk, tot zo'n 18.000 in 2011. Deze Turks-Nederlandse bedrijven zijn goed voor zo'n 50.000 werkplaatsen. Minister Verhagen noemde daarom de Turkse gemeenschap in economische zin zeer belangrijk voor Nederland.
Nederland is een van de grootste investeerders in Turkije en veel Nederlandse bedrijven maken gebruik van hoogopgeleide Turkse Nederlanders om hun zaken in Turkije waar te nemen en om cultuurgerelateerde misverstanden te voorkomen. Eigen werkverschaffing is ook een pragmatische oplossing voor arbeidsdiscriminatie, waar Turkse Nederlanders helaas nog altijd mee geconfronteerd worden. Uit een onderzoek in 2011 bleek dat 70% van de Nederlandse arbeidsbureaus geen problemen ziet in het weren van Turken als de opdrachtgever hierom vraagt.
Aantal
Organisaties
Turken hebben in Nederland, na de Duitse gemeenschap, de meeste organisaties van alle migrantengroepen, iets meer dan 1100 in 2003. De belangrijkste hiervan zijn de Turkse Federatie Nederland, het Inspraakorgaan Turken (IOT) en de ondernemersvereniging HOTIAD. Ook zijn er een ondernemersvereniging voor jongeren HOGIAF, landelijke studentenverenigingen als SV Anatolia, SV Mozaik, Eurasia, NBA etc., het Turks Academisch Netwerk TANNET en een Turkse leiderschap-netwerkinstantie genaamd Turkish Dutch Leadership Society.
Media
De Turks-Nederlandse gemeenschap heeft ook eigen media, dit betreft zowel media in print als op televisie en internet. Ekin is een Turkstalig tijdschrift dat reeds 20 jaar bestaat. Een ander tijdschrift is Platform. De jonge turken is een online nieuwssite, dat zich vooral richt op Vlaamse en Nederlandse Turkse jongeren met ca. 85 duizend volgers op Facebook de populairste. Verder zijn nieuwssites als Dutchturks.nl ook populair onder Turks-Nederlandse jongeren. Deze websites zouden een alternatief bieden voor de mainstreammedia in Nederland, die 'anti-Turks' zouden zijn. Daarnaast zijn er ook Turkstalige media voor Turkse Nederlanders als sonhaber.eu en haber.nl en talloze lokale nieuwsplatforms.
De Kanttekening is een landelijk weekblad die opgericht was door sympathisanten van Fethullah Gülen.
Bekende Turken in Nederland
Vanaf de jaren 80 treden hier opgegroeide Turkse Nederlanders steeds vaker op de voorgrond. In eerste instantie betreft het voornamelijk schrijvers en topsporters, later ook politici, televisiepresentatoren, regisseurs en muzikanten.
De schrijver Halil Gür is een van de eersten van hen. Later komen hier nog meer schrijvers bij zoals Sadık Yemni, Sevtap Baycılı en Özkan Gölpinar. 2012, het jaar waarin de Turks-Nederlandse betrekkingen werden gevierd, was het vruchtbaarste literaire jaar tot nu toe; Murat Isik, Özcan Akyol, Nurnaz Deniz en Meltem Halaceli (2015) brachten dat jaar en de jaren daarna hun debuut uit. Theatermaker Nazmiye Oral bracht in 2011 haar debuutroman Zehra uit, waarvoor zij genomineerd werd voor de E. du Perronprijs. Genocideonderzoeker Uğur Ümit Üngör schreef enkele gezaghebbende boeken en heeft ook buiten Nederland bekendheid verkregen. Hülya Çiğdem kreeg bekendheid met haar autobiografische roman 'De importbruid'. Lale Gül debuteerde in 2021 met haar autobiografische roman 'Ik ga leven' waarvoor zij in 2021 de NS Publieksprijs won.
Enkele bekende Nederlands-Turkse muzikanten zijn Karsu Dönmez, Joan Franka, Ammar Bozoglu, Ufuk Çalışkan, Ummet Ozcan, Ömer Kadan en rapper Önder Doğan. Atiye Deniz is een Turkse popster met een Nederlandse moeder. Altın Gün is een Nederlands-Turkse band die de psychedelische jaren 70 van de 'Anatolische Rock' bij een nieuw publiek ten gehore brengt. In Nederland wordt op enkele plaatsen lesgegeven in klassieke Turkse muziekinstrumenten zoals de saz, de oed en de kemençhe, spelers van deze instrumenten verkrijgen in Nederland minder snel bekendheid, maar toch bestaan er meerdere Turkse bands en muziekensembles die met enige regelmaat op Turkse feesten en op interculturele festivals optreden.
Bekende regisseurs, scenaristen, televisiemakers en journalisten zijn Meral Uslu, Mehmet Ülger, Ebru Umar, Nurgül Özkanli-Kasikci, Ayfer Ergün, Ali Karacabay, Ersin Kiris, Fidan Ekiz, Sinan Can en Erdal Balci. Arzu Kökeng is een scenarist van wie de jeugdfilm Dede: Mehmet met de gele laarzen in 2016 genomineerd werd voor een Emmy Kids Award. Acteurs zijn onder anderen Gürkan Küçüksentürk, Elvan Akyıldız, Evrim Akyigit, Gamze Tazim, Dilan Yurdakul, Fatma Genç, Funda Müjde, Cahit Ölmez, Oya Capelle-Karisman en Ali Çifteci. Nilgün Yerli is een bekende cabaretière. Sadettin Kirmiziyüz is een theatermaker die in 2013 de BNG Nieuwe Theatermakersprijs won. Ahmet Polat werd in 2015 benoemd tot Fotograaf des Vaderlands en in 2016 won Cigdem Yuksel met haar fotoserie over kinderarbeid in Turkije de Canon Zilveren Camera.
Externe links
Website van het Inspraak Orgaan Turken
Website van het Turkije Instituut
Migratiegroep in Nederland
|
Tussen 75% en 87% van de Turken in Nederland is moslim, een zeer klein deel is christelijk, de overigen hebben geen religieuze overtuigingen. Hak-Der is de Federatie van Alevitische organisaties in Nederland. Volgens onderzoek van de Universiteit van Amsterdam zijn er verder zo'n 12.000 Turkse, orthodoxe moslims in Nederland, goed voor zo'n 2% van de totale Turkse gemeenschap. Hoewel het percentage Turkse moslims in de afgelopen decennia enigszins is gedaald, gaan vrijwel alle Turkse Nederlanders minstens één keer per jaar naar de moskee of cem voor religieuze, culturele of educatieve bijeenkomsten. Van de tweede generatie Turkse Nederlanders geeft nog zo'n twee derde aan religieus te zijn, hun opvattingen zijn echter westerser dan die van hun leeftijdsgenoten in Duitsland. Van de tweede generatie Turken in Nederland geeft verder maar 10% aan het dagelijks gebed uit te voeren en maar 20% van Turks-Nederlandse meisjes gaf aan een hoofddoek te dragen, dat is bijna de helft minder dan het percentage hoofddoekdragers in Turkije en onder de Marokkaanse gemeenschap in Nederland (38%). Minder dan de helft van de Turkse jongeren in Nederland gelooft dat moslims volgens de gedragsregels van de Koran moeten leven. Ook Turkse Bulgaren in Nederland zijn relatief liberaal en progressief in hun religieuze beleving, zelfs in vergelijking met recente christelijke Poolse migranten..
| 1 |
onderwijsevenement, educatieve bijeenkomst, scholingsevenement
|
1,780 |
Bakery
|
878542
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Helena%20Fibingerov%C3%A1
|
Helena Fibingerová
|
Helena Fibingerová (Víceměřice, 13 juli 1949) is een voormalige Tsjecho-Slowaakse atlete, die was gespecialiseerd in het kogelstoten. Ze nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen en won hierbij een bronzen medaille. In 1983 werd zij de allereerste wereldkampioene kogelstoten, nadat zij eerder dat jaar in dat metier haar zesde van in totaal acht Europese indoortitels had veroverd. In eigen land werd zij niet minder dan 29 maal nationaal kampioene, veertien maal indoor en vijftien maal outdoor. Zij was ook de eerste vrouw ter wereld die de kogel voorbij de 22 meter stootte.
Biografie
Jeugd
Fibingerová kwam reeds op de lagere school in aanraking met de atletieksport door een alerte sportleraar, die wel wat in haar zag en haar aanmeldde bij een plaatselijke atletiekvereniging. Sindsdien ontwikkelde Fibingerová zich gestaag, waarna zij reeds op zestienjarige leeftijd in Zuid-Moldavië haar eerste titel veroverde. Twee jaar later maakte zij deel uit van het nationale team van Tsjecho-Slowakije en versloeg zij in een interlandwedstrijd tegen Hongarije haar beide Hongaarse tegenstandsters met een recordworp van 14,60 m. In 1969 veroverde zij haar eerste nationale indoortitel en nomineerde zij zich bij een interlandwedstrijd tegen Zweden in Praag met een persoonlijk record van 16,01 voor de Europese kampioenschappen atletiek in Athene. Hier eindigde zij als tiende met een beste kogelstoot van 15,22.
Nationaal recordhoudster
In 1970 werd Fibingerová, naast opnieuw nationaal indoorkampioene, ook voor het eerst kampioene kogelstoten in de buitenlucht, de eerste van in totaal vijftien nationale titels. Ook werd ze dat jaar voor het eerst nationaal recordhoudster met een stoot van 16,32 bij een wedstrijd in Ostrava en verwierf zij zich een vaste plek in de nationale landenploeg van Tsjecho-Slowakije. Ze liep in die periode ook tegen haar eerste blessure aan.
Twee Olympische Spelen, eenmaal brons
Haar olympisch debuut maakte Fibingerová in 1972, waarbij ze met 18,81 genoegen moest nemen met een zevende plaats. Vier jaar later behaalde ze op de Olympische Spelen van 1976 in Montreal een bronzen medaille.
Eerste wereldkampioene ooit
In 1983 behaalde Helena Fibingerová het grootste succes van haar sportcarrière door bij de wereldkampioenschappen in Helsinki het onderdeel kogelstoten te winnen. Met een beste poging van 21,05 versloeg ze de Oost-Duitse atletes Helma Knorscheidt (zilver; 20,70) en Ilona Slupianek (brons; 20,56). Het was de eerste aflevering van deze wereldkampioenschappen en dus werd de Tsjecho-Slowaakse de allereerste wereldkampioene kogelstoten. In Europa had Fibingerová toen al zes Europese indoortitels op haar conto geschreven en daar zouden er in de volgende jaren nog twee bijkomen.
Als eerste voorbij de 22 meter
Fibingerová verbeterde verschillende wereldrecords. Zij was ook de eerste die in 1977 de kogel voorbij de 22 meter wist te stoten, eerst indoor met 22,50 en vervolgens outdoor met 22,37. Dit wereldrecord stond tot 2 mei 1980, toen de Oost-Duitse atlete Ilona Slupianek het met 4 cm verbeterde. Het wereldindoorrecord, dat ze vestigde op 19 februari 1977 in Jablonec, heeft zij echter nog in handen (peildatum 2019).
Na afloop van haar atletiekloopbaan had Fibingerová een bakkerij in Uherský Ostroh. Daarnaast leidde ze het marketingbureau van de Tsjechische atletiekbond en was ze lid van de Tsjechische televisieraad. Tijdens haar carrière was ze aangesloten bij VŽKG Vítkovice.
Titels
Wereldkampioene kogelstoten - 1983
Europees indoorkampioene kogelstoten - 1973, 1974, 1977, 1978, 1980, 1983, 1984, 1985
Tsjecho-Slowaaks kampioene kogelstoten - 1970 t/m 1979, 1981 t/m 1985
Tsjecho-Slowaaks indoorkampioene kogelstoten - 1969 t/m 1975, 1977, 1978, 1981, 1982, 1985, 1986, 1987
Persoonlijke records
Wereldrecords
Prestaties
Tsjecho-Slowaaks atleet
Tsjecho-Slowaaks olympisch deelnemer
Tsjechisch atleet
Kogelstoter
|
Na afloop van haar atletiekloopbaan had Fibingerová een bakkerij in Uherský Ostroh. Daarnaast leidde ze het marketingbureau van de Tsjechische atletiekbond en was ze lid van de Tsjechische televisieraad. Tijdens haar carrière was ze aangesloten bij VŽKG Vítkovice.
| 1 |
bakkerij, brood, gebak
|
9,436 |
BusinessFunction
|
1581718
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Product-dienstcombinatie
|
Product-dienstcombinatie
|
Een product-dienstcombinatie of PDC is een bedrijfsmodel gebaseerd op het verkopen van het gebruik en de functionaliteit van een product en waarbij het product zelf de eigendom blijft van de verkooporganisatie. De meest bekende vormen zijn verhuren en leasing van bepaalde producten. Product-dienstcombinaties worden sterk gepromoot door academici als een alternatief economisch model om duurzaamheid aan winstgevendheid te koppelen.
Wat is een PDC
Verschillende definities van PDC's zijn terug te vinden in managementliteratuur en wetenschappelijke literatuur, vooral rond eco-efficiëntie en duurzame ontwikkeling. In het rapport van de Europese studie SusProNet is de volgende definitie en indeling van PDC's gebruikt.
Een product-dienst combinatie is een waardepropositie bestaande uit een mix van materiële producten en immateriële diensten, zodanig ontworpen en gecombineerd dat ze optimaal de finale klantenbehoeften vervullen.
Het basisidee achter een PDC is dat klanten niet specifiek waarde hechten aan het product op zich, maar wel aan de functies van dat product.
Indeling van PDC's
Men maakt een onderscheid tussen drie klassen van PDC's. Het type van PDC hangt vooral af van de vraag of zijn grootste waarde zich bevindt in de product- of in de dienstcomponent.
Product-georiënteerde PDC: de klant is eigenaar van het product, dat verkocht wordt samen met een aantal ondersteunende diensten.
Gebruiks-georiënteerde PDC: de leverancier blijft eigenaar van het product en biedt het gebruik en de functies van het product aan gedurende een bepaalde periode.
Resultaat-georiënteerde PDC: de leverancier biedt een oplossing voor een specifieke nood van de klant, en de leverancier bezit en beheert zelf over de materiële middelen om tot dat resultaat te komen.
Het potentieel van PDC's
Eco-efficiëntie
PDC's worden sinds eind jaren 90 gepromoot door Europese milieuwetenschappers. Ze passen immers binnen de filosofie van de “functionele economie”, geïntroduceerd door de Zwitser Walter Stahel begin jaren 90. Een fundamenteel probleem van de traditionele productie-economie, aldus Stahel, is de directe link tussen economische waarde en materiaal- en energieconsumptie. Om meer winst te maken moet een bedrijf meer producten maken en dus meer energie en materialen gebruiken. Daardoor lijken economische groei en duurzaamheid niet combineerbaar. Maar bij verkoop van de functie van een product in plaats van het product zelf moet een bedrijf, om meer winst te maken, meer functionele waarde aanbieden. Bij een PDC blijft de leverancier na de levering verantwoordelijk voor zijn product. Het is te verwachten dat hij zo meer oog krijgt voor het optimaliseren van de gebruiksfase en de afvalfase van deze producten wat het totale kostenplaatje en de milieu-impact ten goede zal komen.
Welvaart
Door een PDC-bedrijfsmodel van bv. betalen per eenheid gebruik of door een product gemeenschappelijk aan te kopen en het gebruik ervan te delen, worden relatief duurdere producten toegankelijk voor een breder publiek dat anders niet de financiële mogendheden zou hebben om deze producten aan te kopen.
Referenties
Bedrijfskunde
Modelvorming
|
Een product-dienstcombinatie of PDC is een bedrijfsmodel gebaseerd op het verkopen van het gebruik en de functionaliteit van een product en waarbij het product zelf de eigendom blijft van de verkooporganisatie. De meest bekende vormen zijn verhuren en leasing van bepaalde producten. Product-dienstcombinaties worden sterk gepromoot door academici als een alternatief economisch model om duurzaamheid aan winstgevendheid te koppelen.
| 2 |
verkopen, verhuren, repareren
|
2,343 |
AutoDealer
|
368708
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ankum%20%28Dalfsen%29
|
Ankum (Dalfsen)
|
Ankum is een klein dorp behorend tot de gemeente Dalfsen, in de Nederlandse provincie Overijssel.
In het dorp woonden op 1 januari 2018 94 mensen en er is een protestants-christelijke basisschool gevestigd. Het dorp ligt vlak langs de provinciale weg van Zwolle naar Dalfsen, de N340.
Verder is er in Ankum een buurthuis waar bijna elke avond (dans)cursussen en gezelligheidsavonden worden georganiseerd. In dit buurthuis wordt sinds 1935 elke zomer een traditioneel dansfeest gehouden, wat altijd al door dezelfde familie wordt georganiseerd. Ankum heeft geen kerk. Het is een landelijk dorp. In het dorp staat een tankstation en een autodealer. Deze bedrijfjes liggen op de Ankummer Es.
Plaats in Overijssel
Dalfsen
|
Verder is er in Ankum een buurthuis waar bijna elke avond (dans)cursussen en gezelligheidsavonden worden georganiseerd. In dit buurthuis wordt sinds 1935 elke zomer een traditioneel dansfeest gehouden, wat altijd al door dezelfde familie wordt georganiseerd. Ankum heeft geen kerk. Het is een landelijk dorp. In het dorp staat een tankstation en een autodealer. Deze bedrijfjes liggen op de Ankummer Es.
| 1 |
autodealer, autohandelaar, autodealership
|
8,181 |
BroadcastChannel
|
4816927
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/TV6%20%28Polen%29
|
TV6 (Polen)
|
TV6 (Pools: Szóstka) is een Pools televisiekanaal dat toebehoorde aan Polskie Media (een dochteronderneming van Polsat Group). De zender werd gelanceerd op 30 mei 2011.
Het zusterkanaal is TV4, dat reeds bestaat sinds 2000.
Zendschema
Het uitzendschema van TV6 bevat entertainment, realityseries en spelprogramma's, waarvan de Poolse versies zeer populair geworden zijn, alsook geanimeerde televisieseries voor kinderen, sport, sitcoms en muziek.
Zie ook
TV4
Television in Poland
Lijst van televisiekanalen in Polen
Referenties
Poolse televisiezender
|
TV6 (Pools: Szóstka) is een Pools televisiekanaal dat toebehoorde aan Polskie Media (een dochteronderneming van Polsat Group). De zender werd gelanceerd op 30 mei 2011.
| 1 |
uitzendkanaal, televisiekanaal, radiokanaal
|
7,014 |
DataFeed
|
161036
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdam%20Internet%20Exchange
|
Amsterdam Internet Exchange
|
De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) is het belangrijkste internetknooppunt van Nederland en heeft na IX.br het grootste ledental. Een zeer groot deel van het internetverkeer met het buitenland en de gegevensstroom tussen Nederlandse internetproviders wordt afgehandeld via het netwerk van AMS-IX. Het onderling uitwisselen van verkeer tussen providers wordt peering genoemd.
Ontstaan
AMS-IX ontstond in de vroege jaren negentig en werd op 29 december 1997 door de twintig deelnemende internet- en carrier-bedrijven formeel opgericht als vereniging; het is een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk. In september 2013 is het aantal deelnemers (webhosters, cloud- en contentproviders) toegenomen tot 617.
Ontwikkeling
AMS-IX begon in 1994 als pilotproject van SURFnet op de locaties Nikhef en SARA in het Science Park in Amsterdam-Oost. In 2001 werd de infrastructuur van AMS-IX uitgebreid met Telecity II in Amsterdam-Zuidoost en GlobalSwitch in Amsterdam Slotervaart tot een web van vier centrale punten die onderling via optische verbindingen verbonden zijn. In december 2007 werd de vijfde locatie geopend en kwam het datacentrum van euNetworks erbij, dat dienstdoet als zowel core- als edge-locatie. Equinix-Am1 in Amsterdam-Zuidoost volgde in april 2008 als zesde locatie. Ook is het vanaf een aantal regionale peering-locaties mogelijk om verkeer met AMS-IX deelnemers uit te wisselen.
De verbindingen kunnen zodanig geschakeld worden dat onderhoud aan een verbinding mogelijk is en dat indien een van de centrale punten of een verbinding uitvalt de andere grotendeels het netwerk in de lucht kunnen houden. Desalniettemin viel bij een stroomstoring in Amsterdam op 29 mei 2006 een groot deel van het Nederlandse internetverkeer uit. Eveneens was er 13 mei 2015 een storing als gevolg van een fout van een installatiemonteur bij onderhoudswerkzaamheden.
AMS-IX is qua aantal aangesloten partijen en hoeveelheid verkeer het op een na grootste internetknooppunt ter wereld. Op 4 november 2008 had AMS-IX 308 aangesloten leden op 565 poorten. De huidige stand is 668 leden op 1263 poorten met een totale capaciteit van 11,7147 Tbit/s (2 januari 2014). De hoogst behaalde snelheid in april 2021 is 10,012 Tbit/s.
In 2009 werd AMS-IX uitgebreid met een nieuwe locatie (AMS-5) op Schiphol-Rijk.
Op 28 september 2013 besloten de leden na elektronische stemming een Amerikaanse rechtspersoon op te gaan richten.
Gegevensdoorvoer
Op de website worden statistieken aangeboden die de gegevensdoorvoer zowel dagelijks, maandelijks als jaarlijks tonen. De AMX-IX bereikte op 14 september 2010 een piek van 1 Tbit/s. Vijf jaar later op 16 september 2015 was dit aantal verviervoudigd. Op 1 november 2020 was er een piekmoment van 9,02 Tbit/s en slechts vijf maanden later op 7 april 2021 werd er opnieuw een recordpiek gemeten van 10,012 Terabit per seconde.
Canon van Amsterdam
Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) is venster nummer 50 van de Canon van Amsterdam.
Zie ook
NL-IX
BNIX
Externe links
Officiële website
Actuele statistieken
Internet exchange
|
De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) is het belangrijkste internetknooppunt van Nederland en heeft na IX.br het grootste ledental. Een zeer groot deel van het internetverkeer met het buitenland en de gegevensstroom tussen Nederlandse internetproviders wordt afgehandeld via het netwerk van AMS-IX. Het onderling uitwisselen van verkeer tussen providers wordt peering genoemd.
| 1 |
datafeed, gegevensstroom, informatiestroom
|
793 |
FlightReservation
|
329327
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Galileo%20%28computersysteem%29
|
Galileo (computersysteem)
|
Galileo GDS is een Amerikaanse real time Globaal Distributie Systeem database, ontworpen voor luchtvaartreserveringen (lijndiensten). Galileo is in staat om vele soorten reserveringen te beheren, zoals reserveringen voor hotels, autohuur en chartervluchten.
De centrale Galileo-database staat in Denver (VS).
Sinds augustus 2006 is Galileo is onderdeel van Travelport, dat ook eigenaar is van Orbitz en Ebookers, een van de drie grootste internetportalen voor reizen.
Het Galileosysteem gebruikt de Capps- en Capps II- programma's om passagiers die een mogelijk risico vormen op te sporen.
Als CRS valt Galileo onder de Europese CRS Code of Conduct (1989).
Naast Galileo zijn er nog meer CRS-systemen zoals het Amerikaanse: Worldspan en Sabre, en de Europese Amadeus GDS.
Netwerk
Galileo International is een dochtermaatschappij van Travelport, en werkt samen met de eigen internetportalen/verkoopkanalen, CRS en vastgoed diensten van Cendant zoals Flight2Start, CheapTickets.com, Orbitz.com (Aquaonline.com), Travelport, Travelwire, THOR, Travel 2, Avis, Century 21, Travel 4, TRUST International, Neat Group, WizCom, Shepherd Systems, Ebookers.com, Ebookers.nl, Cendant Travel, RatesToGo.com, Lodging.com en HotelClub.com, deze gebruiken allen data van Galileo.
Tevens zijn er internetportalen en CRS'en van derden, zoals Salieri Online Booking Engine, Hitchhiker, BookXpress, ATP CRS, Tickotel/Ciderhouse, Datalex, op Galileo aangesloten.
NL: ATP/startravel.nl
Galileo is direct verbonden met Atpco, een computersysteem waarin de laatste prijsinformatie van de meeste luchtvaartmaatschappijen is opgeslagen.
Galileo is een lid van AACO, OTA, ATA, SITA Sc en IATA en klant van SITA Inc.
Het systeem heeft rechtstreeks toegang tot de laag geprijsde vluchten van de deelnemende luchtvaartmaatschappijen Aloha Airlines, American Airlines, Continental Airlines, Delta Air Lines, Northwest Airlines, United Airlines en US Airways.
Leveranciers van vluchtgegevens zijn o.a. de leden van de allianties, Skyteam, Oneworld Alliance, en Star Alliance.
Software
Aan reisbureaus en luchtvaartmaatschappijen levert Galileo voor koppeling met de database o.a. de volgende software: Focalpoint, Agency Private Fares, Airline Private Fares, Airline Public Fares.
De reisbureaus kunnen met het real time reserveringssysteem Focalpoint van Galileo prijzen en beschikbaarheid van de vluchten in de centrale computer opvragen, hiermee reclame maken en deze bij opdracht direct reserveren.
Marktaandeel
Bron: Galileo
In Nederland heeft Galileo een marktaandeel van ongeveer 60% in reserveringen. (2005).
Privacy en transparantie
In Globale Distributiesystemen, zoals Amadeus GDS, Galileo GDS, Worldspan of Sabre resulteert code sharing tot dezelfde vlucht met verschillende vluchtnummers, deze vlucht wordt uitgebreid onder verschillende vluchtnummers op de eerste pagina geëtaleerd, met als gevolg dat de andere luchtvaartmaatschappijen op de tweede pagina belanden waardoor ze waarschijnlijk niet bekeken worden door passagiers die een vlucht zoeken.
Kritiek op code sharing is naar voren gebracht door consumentenorganisaties zoals de Consumentenbond en de Kamers van Koophandel met als klacht dat er niet voldoende transparantie is voor passagiers en dat het systeem verwarrend werkt, tot nu toe zonder enig succes.
Alle reserveringen die wereldwijd gemaakt worden met Galileo, dus ook die in Nederland, worden opgeslagen in Denver, de gegevens die hierbij opgeslagen worden zijn derhalve door het gebruik van Capps en Capps II, onder controle van de CIA en FBI.
Privacyorganisaties maken zich zorgen om deze ontwikkeling, omdat niet duidelijk is welke gegevens er gebruikt worden door Capps en zijn opvolger Capps II.
Geschiedenis
De geschiedenis van Galileo International begint in de VS, in 1971 toen United Airlines het Apollo computerreserveringssysteem (CRS) introduceerde, voor luchtvaartreserveringen in haar eigen kantoren, voor automatisering van stoelreservering, boeking, en tracking. In 1976 creëerde United the Apollo Travel Services (ATS) division, de Apollo CRS werd gebruikt als reserverings/verkoopkanaal naar reisagenten in Noord-Amerika en Japan.
Begin jaren 80 werden reserveringsmogelijkheden voor hotel en autohuur aan het systeem toegevoegd.
In 1986 werd Apollo Travel Services hernoemd naar Covia Corporation en werd een dochteronderneming van United Airlines.
Om de toenemende vraag naar geautomatiseerde reserveringsdiensten in Europa tegemoet te komen, richtte Covia in juli 1987 samen met British Airways, Swissair en KLM het Europese bedrijf Galileo Company Ltd op. In hetzelfde jaar traden ook Alitalia, Austrian Airlines, Aer Lingus, TAP Portugal toe, in 1988 gevolgd door Sabena en Olympic Airways. Het Galileo computerreserveringssysteem werd in 1989 in gebruik genomen in Swindon bij Londen en nam de functies over van de reserveringssystemen van de deelnemende nationale luchtvaartmaatschappijen, zoals KLM's Corda systeem.
In de Verenigde Staten verkocht United Airlines in 1988 50% van Covia aan USAir, British Airways, Swissair, KLM, en Alitalia en werd de naam van het bedrijf in "Covia Partnership" veranderd.
In 1989 werden ook Air Canada, Austrian Airlines, Aer Lingus, TAP, Sabena, en Olympic Airways mede-eigenaren van Covia. Op dit hoogtepunt waren 11 luchtvaartmaatschappijen eigenaar van Covia.
In 1993 werden Covia en het Europese Galileo samengevoegd tot Galileo International, en werden alle computeroperaties geconsolideerd in de Verenigde Staten. Galileo's Europese computercentrum werd gesloten.
In 1997 werd Galileo International naar de beurs gebracht, met noteringen in New York en op de Chicago Stock Exchanges.
Sinds oktober 2001 is Galileo eigendom van Cendant Corporation, als onderdeel van Cendants Travel Distribution division.
Externe links
Travelport
Luchtvaarttechnologie
Samenwerkingsverband
Mondialisering
Computernetwerk
Toerisme
|
Galileo GDS is een Amerikaanse real time Globaal Distributie Systeem database, ontworpen voor luchtvaartreserveringen (lijndiensten). Galileo is in staat om vele soorten reserveringen te beheren, zoals reserveringen voor hotels, autohuur en chartervluchten.
| 1 |
vluchtreservering, vliegticketreservering, luchtvaartreservering
|
10,328 |
MusicGroup
|
283700
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zillertal
|
Zillertal
|
Het Zillertal is een breed zijdal van het Inndal in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Het ongeveer dertig kilometer lange dal wordt doorstroomd door de rivier de Ziller.
Geografie
Het Zillertal buigt ongeveer veertig kilometer ten oosten van Innsbruck, bij Jenbach, vanuit het Unterinntal naar het zuiden af. Het dal reikt vanaf Strass im Zillertal tot aan Mayrhofen, waar het zich opsplitst in vier dalen: het Tuxertal, het Zemmtal, het Stilluptal en de Zillergrund. In het noorden buigen uit het Zillertal reeds twee dalen af: het onbewoonde dal Märzengrund, en het dal Finsinggrund met de toeristenplaats Hochfügen. Bij Zell am Ziller buigt het Gerlostal af in de richting van Salzburg. Het dal scheidt de Tuxer Alpen in het westen van de Kitzbüheler Alpen in het oosten. In het zuiden, op de grens met het Italiaanse Zuid-Tirol, liggen de Zillertaler Alpen. Het gehele Zillertal ligt in het district Schwaz.
In tegenstelling tot andere zijdalen van het Inndal overwint het Zillertal geen terrashellingen en wint het vanaf het begin (Strass, 522 m boven NN) tot aan het einde (Mayrhofen, 628 m boven NN) maar weinig aan hoogte. Tussen Aschau en Zell am Ziller wordt het dal een stuk nauwer. Ongeveer 9% van de oppervlakte van het dal is woongebied.
Geschiedenis
Archeologische vondsten op de Tuxerjoch uit het middelste stenen tijdperk laten zien dat deze pas tussen het Wipptal en het Zillertal al geruime tijd een belangrijke betekenis heeft. De eerste nederzettingen in het gebied werden vermoedelijk aan het einde van de bronstijd (1200-800 v.Chr.) gesticht. Ook zijn er in het gebied overblijfselen gevonden uit de jongere ijzertijd (500 v.Chr.). Veel plaatsnamen zijn waarschijnlijk van pre-Romeinse en pre-Germaanse oorsprong.
Rond 15 v.Chr. veroverde de Romeinen het Alpengebied tot aan de rivier de Donau. Tirol behoorde in die tijd tot de Romeinse provincies Raetia in het westen en Noricum in het oosten. Vermoedelijk heeft de rivier de Ziller destijds de grens gevormd tussen beide provincies.
In de tweede helft van de 6e eeuw trokken vanuit het noorden de Bajuwaren het dal binnen. Als gevolg daarvan zijn ook een groot aantal namen van nederzetting van Bajuwaarse oorsprong.
Vanaf de 8e eeuw werd het gebied gekerstend. In 738 werden de bisdomsgrenzen tussen het bisdom Säben-Brixen en Salzburg vastgelegd. De Ziller werd daarbij de grensrivier. Deze grens vormt ook vandaag de dag nog de grens tussen het bisdom van Innsbruck en dat van Salzburg, wat blijkt uit de kleur van de kerktorens: ten westen van de Ziller, in het bisdom Innsbruck, zijn de kerktorens rood; ten oosten van de rivier, in het bisdom Salzburg, zijn ze groen.
Het dal werd in 889 voor het eerst genoemd in een oorkonde, als Cillarestale. Een rij van schenkingen legde de basis voor het grote grondbezit van de aartsbisschoppen van Salzburg. De hofen en het onroerend goed stonden onder bestuur van de meiers van Zells, Schwendau en Fügen.
Door immigratie van mijnwerkers werd het lutheranisme naar het Zillertal gebracht. Met name diep in het dal kende het grote populariteit. In 1816 werd het Salzburger deel van het Zillertal bij Tirol gevoegd. De protestanten werden uiteindelijk vervolgd en in 1837 werden ze gedwongen te emigreren naar Silezië, waar zij in 1945 voor de oprukkende Russische troepen opnieuw vluchtten en zich over de gehele wereld verspreidden.
In 1866 bezetten de Tiroolse schutterijen en andere vrijwilligers het dal om een inval vanuit het Koninkrijk Sardinië te voorkomen. Keizer Frans Jozef I van Oostenrijk dankte hen met een zilveren medaille.
In de tweede helft van de 19e eeuw begon men in het gebied met de bouw van alpenhutten en wegen ten bate van het alpinisme. Het wintertoerisme begon toen in 1953 en 1954 in Mayrhofen de kabelbaan Penkenbahn werd gebouwd, waarna vele andere liftinstallaties werden aangelegd.
Economie
De belangrijkste bron van inkomsten in het dal is het toerisme, met in totaal zes miljoen overnachtingen per jaar, waarvan het overgrote deel in de winter. Verder speelt ook de agrarische sector nog een belangrijke rol. Er vindt op grote schaal veeteelt plaats, gericht op de melkproductie. Verder worden er ook veel schapen gehouden en wordt er maïs verbouwd.
Met name in de eerste helft van het dal is er ook plaats voor industriebedrijven. Vanaf het Gerlostal en de daarachterliggende dalen overheerst sinds de jaren 70 de elektriciteitswinning. Voor het opwekken van energie wordt waterkracht gebruikt. Hiervoor zijn grote stuwmeren aangelegd, waaronder het Zillergründlstuwmeer, het Schlegeisstuwmeer, het Stillupstuwmeer en het Durlaßbodenstuwmeer. Het Verbund AG (de voormalige Tauernkraftwerke AG) wekt met behulp van deze meren elektriciteit die tot in het Ruhrgebied wordt geleverd.
Verkeer
Het Zillertal is toegankelijk via de Ziller-Bundesstraße, de Oostenrijkse rijksweg B169, welke is aangesloten op de Inntal Autobahn. De Brettfalltunnel zorgt er daarbij voor dat Strass im Zillertal wordt omzeild door het doorgaande verkeer. Bij Zell am Ziller begint de Gerlos-Bundesstraße, de Oostenrijkse rijksweg B165. De Zillertaler Höhenstraße is een bochtenrijke panoramaroute, waarvoor tol moet worden afgedragen. Andere tolwegen in het gebied leiden 's zomers naar het Zillergründl- en het Schlegeisstuwmeer, alsook het Stilluptal.
Met het openbaar vervoer is het Zillertal te bereiken via de Zillertalspoorlijn, die loopt vanaf het treinstation Jenbach naar Mayrhofen. Het dal is ook bereikbaar per lijnbus, welke bovendien de zijdalen van het Zillertal aandoet.
Toerisme
In de regio Zillertal bevinden zich diverse skigebieden. De term Zillertaler Arena wordt gebruikt voor het skigebied van de Kreuzjoch en de Rosenalm bij Zell am Ziller, samen met dat van de Isskogel bij Gerlos en de Salzburger skigebieden Königsleiten en Hochkrimml/Gerlosplatte. Tot dit marketingverband worden bovendien het Gerlossteingebied (Hainzenberg/Ramsau) gerekend. Het skigebied Ski Zillertal 3000 is een verbond van het skigebied Penken/Horberg bij Hippach, Mayrhofen en Finkenberg samen met de skigebieden Rastkogel en Eggalm in het Tuxertal. Verder hoort hierbij ook het skigebied Ahorn in Mayrhofen. Sinds de winter van 2004-2005 hebben ook het Hochzillertal (Kaltenbach) en Hochfügen zich verenigd. Ook het skigebied Spieljoch bij Fügen behoort tot dit verband. Aan het einde van het Tuxertal is ten slotte ook nog een skigebied te vinden waar het gehele jaar geskied kan worden, namelijk de Zillertaler Gletsjerbahnen op de Hintertuxer Gletscher.
In de zomer is er gelegenheid voor paragliders om hun sport te beoefenen en hebben wandelaars de beschikking over 1000 kilometer aan wandelroutes in de Zillertaler Alpen. Ook fietsers kunnen hun hart ophalen met 450 kilometer fietspad.
Het Zillertal is verder beroemd om zijn muzikanten. Reeds sinds de middeleeuwen trekken muzikanten door heel Europa en verbreden zij hun muziek. Zo hebben zij onder andere Stille nacht, heilige nacht wereldwijd bekendgemaakt.
De bekendste muziekgroep uit het Zillertal zijn die Schürzenjäger. De band trad door heel Europa op van 1973 t/m 2007. Concerten trokken soms tot meer dan 100.000 bezoekers. Deze band bestaat nog altijd, in een andere bezetting. Op dit moment bekende muzikanten en bands zijn onder anderen Marc Pircher (winnaar van de Grand Prix der Volksmusik), die Zillertaler Haderlumpen (winnaar van de Grand Prix der Volksmusik), de Jungen Zillertaler en de Hey Mann Band.
Religie
Rooms-Katholieke Kerk
De meerderheid van de bevolking is lid van de Rooms-Katholieke Kerk, die ook in het sociaal-culturele leven een centrale rol speelt. Het oostelijke deel van het Zillertal hoort bij de "Erzdiözese Salzburg", terwijl het westelijke deel bij de "Diozese Innsbruck" hoort.
Protestantse Kerk
Door de Reformatie ontstond ook in het Zillertal een protestantse beweging, die echter in de loop der tijd onderdrukking ondervond, die uitmondde in de verdrijving van de protestanten, de zogenaamde "Zillertaler Inklinanten" uit het Zillertal in 1837. Tegenwoordig zijn er kleinere protestantse gemeenten in Mayrhofen, Jenbach en Schwaz.
Externe links
Toerismebond Zillertal
Dal in Tirol
Skigebied in Tirol
Stroomgebied van de Donau
|
Het Zillertal is verder beroemd om zijn muzikanten. Reeds sinds de middeleeuwen trekken muzikanten door heel Europa en verbreden zij hun muziek. Zo hebben zij onder andere Stille nacht, heilige nacht wereldwijd bekendgemaakt.
De bekendste muziekgroep uit het Zillertal zijn die Schürzenjäger. De band trad door heel Europa op van 1973 t/m 2007. Concerten trokken soms tot meer dan 100.000 bezoekers. Deze band bestaat nog altijd, in een andere bezetting. Op dit moment bekende muzikanten en bands zijn onder anderen Marc Pircher (winnaar van de Grand Prix der Volksmusik), die Zillertaler Haderlumpen (winnaar van de Grand Prix der Volksmusik), de Jungen Zillertaler en de Hey Mann Band.
| 5 |
muziekgroep, band, orkest
|
8,427 |
LodgingReservation
|
54554
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Abdij%20van%20Park
|
Abdij van Park
|
Abdij van Park, ook wel Parkabdij, Abdij van het Park of Abdij van 't Park genoemd (Frans: Abbaye de Parc-le-Duc), is een norbertijnenabdij gelegen in Heverlee bij Leuven. Alhoewel de officiële naam van de abdij conventus Sanctae Mariae de Parco luidt, is ze nu bekend als Abdij van Park waarbij de huidige naam duidelijk verwijst naar het vroegere hertogelijke park met jachtverblijf, gelegen in de nabijheid van bossen in het Leuvense.
Macht en verval
De Parkabdij werd gesticht in 1129, op initiatief van Godfried I met de Baard, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen. Hij vroeg aan de toenmalige abt van de premonstratenzerabdij te Laon om een abdij in de buurt van Leuven te stichten. De graaf stond hiervoor een park en een jachtslot af. De meier van Leuven schonk nog meer gronden met daarop een watermolen.
Bouwstijlen van romaans over gotiek, renaissance en (laat-) barokke architectuur lieten hier hun sporen na in een typische, Brabantse versie. Hierdoor is de abdij ondanks de verschillende bouwperiodes een architectonisch ensemble.
Hertog Jan IV van Brabant verleende de abt van de Parkabdij in 1416 de titel van aartskapelaan van de hertogen van Brabant. De abt behoorde hiermee tot de hertogelijke hofhouding. Tot 1795 droegen de abten deze typisch Brabantse titel. De abten van Park zetelden tot de Franse Revolutie in de Staten van Brabant en bestuurden dus mee het hertogdom Brabant. Dit gaf hun middelen en macht om hun rijkdom uit te bouwen. De Parkabdij behoorde eeuwenlang tot het grondgebied van de stad Leuven (oude namen: de Vrijheid of Vrije van Leuven, de Kom van Leuven). De heren van de abdij waren dus poorters of burgers van de stad. Zelf bezat de Parkabdij talrijke domeinen en gronden in heel het hertogdom Brabant, in mindere mate ook in het Prinsbisdom Luik. De abdij bezat in de 17de eeuw een kleine militie, voor ordehandhaving en bewakingsopdrachten.
Tijdens het Oostenrijks bestuur wensten de norbertijnen van de Parkabdij de kerkelijke hervormingen van keizer Jozef II niet te volgen. Vooral de nieuw opgerichte faculteit theologie in Leuven stond ze niet aan. Op 4 maart 1789, na enkele mislukte verzoeningspogingen, stormde de Oostenrijkse procureur-generaal Van Laecken met honderden soldaten naar de abdij. Deze werd dan geplunderd en deels vernield; vooral de wijnkelder moest eraan geloven. Op 31 maart 1789 zette het Oostenrijks bestuur de norbertijnen op straat en een deel van de inboedel (meubelen, zilverwerk, porselein) werd publiek verkocht. (Dit alles dus nog voor de Franse Revolutie!). Op 16 februari 1790 keerden de paters terug naar Park, nadat het Oostenrijks regime was vervangen door dat van de Verenigde Belgische Staten. Het Oostenrijkse leger keerde in 1790 echter tijdelijk terug en vernielde opnieuw een stuk van de abdij. Onder het bestuur van de opvolger van Jozef II, keizer Leopold II, konden de paters hun klooster weer bewonen. In 1793 hield een Frans regiment er echter lelijk huis, waarbij de norbertijnen opnieuw moesten uitwijken. In 1795 kreeg de abdij nieuwe bewoners: de Franse generaal Jardon installeerde zich daar, tezamen met zijn militaire huishouding. In 1797 werd de abdij op militair bevel afgeschaft; er woonden toen een 40-tal norbertijnen. Gronden en bezittingen werden publiek verkocht, en dit in tumultueuze omstandigheden waarbij tegenstanders van de verkoop Franse ambtenaren lastig vielen. Het belangrijkste lot van de openbare verkoop, de abdij zelf, werd in Brussel geveild en kwam via rijke tussenpersonen/stromannen weer in handen van norbertijnen, die in 1801 voor de zoveelste maal konden terugkeren.
In 1831 besliste het stadsbestuur van Leuven om honderden Nederlandse krijgsgevangenen in de abdij te huisvesten. Deze kwamen kort nadien allemaal vrij wanneer het Nederlandse invasieleger België binnenviel tijdens de Tiendaagse Veldtocht.
De Abdij van Park kwam ongeschonden uit de beide wereldoorlogen. In de jaren ‘50 werd het grondgebied van de parochie van Park toegevoegd aan de gemeente Heverlee. In het kader van de gemeentefusies in 1976 kwam het abdijdomein bij het grondgebied van de stad Leuven.
Om het waardevolle domein van de Abdij van Park een nieuwe toekomst te kunnen geven, sloten de norbertijnen in september 2003 een erfpacht af met de stad Leuven. Dankzij deze overeenkomst kon de restauratie van de oude watermolen, de Mariapoort en de zone rondom de abdij aanvatten. Het wagenhuis uit 1664 werd in erfpacht gegeven aan Kerk in Nood/Oostpriesterhulp.
In 2011 volgde een tweede erfpachtovereenkomst, ditmaal van het volledige kloostercomplex. Onmiddellijk hierna startte de stad Leuven met de steun van de Vlaamse overheid de definitieve restauratiecampagne die volgens planning zal afgerond zijn in 2025.
In 2021 telt de abdij vijf norbertijner monniken.
Site
Vijvers
In de middeleeuwen werden er twee vijvers uitgegraven, rond 1700 kwamen er nog twee bij. De Molenbeek en enkele bronnen zorgen voor de watertoevoer. De gerenoveerde sluizen regelen de waterstand. Door de vijvers af en toe leeg te laten wordt het natuurgebied onderhouden en is er minder slib, helderder water en controle op het visbestand en plantengroei.
Abdijmuren
Rondom de abdij loopt een 2,2 km lange abdijmuur die de abdij afschermt.
In 2017 begon de restauratie. De ontbrekende delen worden heropgebouwd en de bovenzijden van de muren hersteld. Bepaalde delen van de muur zijn te waardevol om te herstellen.
Mariapoort
Een abdij werd meestal opgedeeld in verschillende zones. De Mariapoort is de toegang tot de buitenste zone en sluit de rest van de abdij af van de omliggende vijvers, landerijen en weilanden.
De Leeuwenpoort (uit 1725) is de buitenste poort van de abdij. De Mariapoort is het eerste poortgebouw en was vroeger de portierswoning.
Het Huis van de Polyfonie, een project van de Alamire Foundation, is gevestigd in de gerestaureerde Mariapoort van de Abdij van Park te Leuven. Er zijn twee ensembles in residentie: het Vlaamse Psallentes, en het Nederlandse Capella Pratensis.
Watermolen
In opdracht van abt Ambrosius Van Engelen werd de watermolen in 1534 opgetrokken, samen met de kern van de huidige Sint-Janspoort. Er waren toen slechts twee vijvers, de derde en de vierde werden pas rond 1700 uitgegraven. De vijvers dienden zowel als kweekvijvers en als waterreservoirs om de molen aan te drijven. Achter de molen en aansluitend bij de Sint-Janspoort stond de smidse.
Ooit waren er twee molens op het domein. De molen die vandaag overblijft staat op de benedenloop van de Molenbeek en werd daarom vroeger ook wel de onderste molen genoemd. De tweede molen, de bovenste molen, bevond zich meer stroomopwaarts maar bestaat niet meer. De functie van de tweede molen is niet duidelijk, mogelijks werd hij gebruikt als houtzaagmolen.
De watermolen bleef eeuwenlang in gebruik en werd verpacht aan een leek. Die maalde er tarwe, rogge en gerst voor de abdij maar ook voor de boeren uit de omgeving. Omstreeks 1860 werd in het molengebouw een krachtige stoommachine geïnstalleerd die de maalcapaciteit gevoelig opdreef. De laatste molenaar, Marcel Morren, overleed in 1963. Tussen 1963 en 2014 werd er in de abdij niet meer gemalen.
In 1947 werd de molen als monument beschermd maar het molengebouw stond op instorten. In 2004 werd het geconsolideerd. In 2011 worden de kloostergebouwen voor 99 jaar in erfpacht gegeven aan de stad Leuven die in 2012 start met de restauratie van het kloostergebouw. In 2013 volgt de restauratie van de watermolen.
Op vrijdag 7 maart 2014 werd er voor de eerste keer terug graan gemalen. Tegenwoordig wordt er elke 3e zondag van de maand gemalen door molenaar Johan Boulanger.
In 2014 opende brasserie De Abdijmolen de deuren in het gebouwencomplex van de watermolen. De brasserie bevat ook enkele vergaderzalen en een terras over de beek. Vermits het abdijdomein als stilgebied is ingekleurd sluit de horecazaak om middernacht.
Neerhof
De Sint-Janspoort (vroeger de armenpoort) is het tweede poortgebouw. De poort sluit de buitenste zone af van die van het Neerhof. Het Neerhof wordt omringd door de Tiendenschuur, het Wagenhuis en het Provisorenhuis. Het Neerhof was het centrum van de economische activiteiten van de abdij en was de schakel tussen de abdij en zijn pachthoeven en landerijen.
In de tweede helft van de 17de eeuw werd het oude complex in vakwerk en baksteen vervangen de huidige hoevegebouwen, opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl, versierd met barokke elementen.
Vanaf 2021 wordt het Neerhof volledig autovrij gemaakt en heraangelegd.
Wagenhuis
Het Wagenhuis werd in 1663 gebouwd. De opvallende golving van het dak- en de gevellijn ontstond na verzakkingen tussen 1960 en 1970. Het historisch metselwerk met kalkmortel doorstond deze vervormingen zonder stabiliteitsproblemen. Momenteel doet het Wagenhuis dienst als hoofdzetel van Kerk in Nood in België.
Provisorenhuis
Het Provisorenhuis stamt uit de middeleeuwen en kreeg zijn huidige uitzicht in de 18e eeuw. Het deed dienst als residentie van de pater-econoom of provisor. Er werd vooral over de economie van de abdij gesproken met boeren, ambachtslui, handelaars, bouwmeesters en anderen.
In oktober 2018 startte de restauratie van het Provisorenhuis waarna er kantoorruimtes zouden komen. Deze werken zijn in 2021. Tijdelijk wonen de norbertijnenpaters hier tot 2025.
Tiendenschuur met stallingen en melkhuisje
Een tiende van de graanoogst van pachters werd hier als belasting opgeslagen. De stallen boden onderdak aan koeien, waarvan men de melk verwerkte in het melkhuisje.
De hoevegebouwen (1663) werden gerestaureerd tussen 2018-2021. Vanaf midden 2021 wordt deze plek de zetel van de Abdijboerderij , een samenwerkingsverband van verschillende partners rondom biologische stadslandbouw. Er is een nieuwe winkel met producten van de abdij door Wonen en Werken - De Wikke en een kaasmakerij door Boerencompagnie. Achter de schuur is er een nieuwe buitenstal voor koeien. Boven zijn er leslokalen voor Landwijzer.
Sint-Jan-de-Evangelistkerk
Het laatste grote bouwwerk van de site. De kerk zelf werd rond 1300 opgetrokken in maasromaanse stijl (te zien aan de typische portiek en rondboogvensters) en in 1729 aangepast aan de classicerende barokstijl. De toren kwam er begin 18e eeuw.
Op 12 augustus 1803, tijdens het Frans bestuur, richtte de aartsbisschop van Mechelen-Brussel, Jean-Armand de Roquelaure, de parochie van Park op. De abdijkerk werd vanaf toen toegankelijk voor het publiek.
De kerktoren kreeg in 1730 een beiaard met 40 klokken. In 1811 verhuisde de beiaard naar de Sint-Pieterskerk in Leuven, waar ze tijdens de Brand van Leuven, in de nacht van 25 op 26 augustus 1914, in vlammen opging.
In 2014 ontdekte de stadsarchivaris van de Duitse stad Neuss dat lokale reservisten mee verantwoordelijk waren voor de brand. Daarom ondertekenden afgevaardigden van Leuven en Neuss op 24 augustus 2016 een samenwerkingscharter. Symbool van de verzoening werd een nieuwe Vredesbeiaard, die op 11 november 2018 naar aanleiding van honderd jaar wapenstilstand werd ingespeeld. Op basis van documenten kon het oude instrument worden gereconstrueerd, zodat het 18de-eeuwse klankbeeld in en rond de abdij werd hersteld.
Klooster
In deze westvleugel van het klooster bevindt zich het abtskwartier met vier salons. In deze salons ontvingen de norbertijnen vroeger hun gasten. De abdij bezat ooit 41 glasramen vervaardigd door de stadsglazenier van Leuven, Jean de Caumont (17e eeuw). Een twintigtal daarvan werden al opgespoord (onder andere bij een Engelse kunsthandelaar en uit de collectie van de universiteit van Yale) en terug naar de abdij gebracht.
Na de restauratie werd PARCUM in de westvleugel gehuisvest: een dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur. Op 25 oktober 2017 opende het nieuwe museum de deuren. Het CRKC (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur) kreeg er burelen op de eerste verdieping.
De abdijbibliotheek bevat 4.576 drukwerken van vóór 1830. Ze is ondergebracht in de zuidvleugel van de abdij en werd in 2012-2014 gerestaureerd. Het plafond van de bibliotheek en vestibule met sierstucwerk van Jan Hansche uit 1672 kreeg bijzondere aandacht. Het verbeeldt episoden uit het leven van de heilige Norbertus. Hansche plaatste in 1679 ook stucwerk op het plafond van het refectorium, thema in deze ruimte waren Bijbelse verhalen rond maaltijd en voedsel, met centraal Het Laatste Avondmaal.
Vanaf 2021 tot 2025 worden ook de noordvleugel, de oostvleugel en de infirmerie van het klooster gerestaureerd. Daarin gaan op termijn de paters norbertijnen en priesters-studenten van KU Leuven wonen.
Gastenkwartier
Het Gastenkwartier dateert van 1698 en diende vroeger als logeerplek voor gasten van de kanunniken. De restauratie van het interieur, exterieur en de fundering (die was scheefgezakt door de Molenbeek) zijn gefinaliseerd. Later werd het omgebouwd tot burelen van Alamire Foundation (KU Leuven). Ook een microbrouwerij Braxatorium Parcenis, nagebouwd zoals het vroeger was, in de kelder opende in 2019.
Abdijdomein
Het domein van 42 ha. is het restgebied van een veel groter voormalig geheel van ongeveer 3.500 ha. van bossen, landerijen en weilanden. In de negentiende eeuw hielden de nieuw aangelegde spoorlijnen rond de abdij de oprukkende stad tegen. Stilte en authenticiteit bleven op die manier bewaard.
Er is een hedendaags stadslandbouwproject, met een imker. Er is ook een rijke fauna en flora op de site, zoals de hoogstamboomgaarden en verschillende zeldzame vogelsoorten die er broeden.
Kerkhof
Naast de kerk lag vroeger een ommuurde boomgaard, die sinds 1850 omgevormd werd tot begraafplaats.
Het kerkhof groeide uit tot een Leuvense versie van het bekende 'Père Lachaise', waar religieuzen, professoren, politici, en voorvechters van de Vlaamse zaak begraven liggen:
Jan Baptist David (1801-1866), historicus en professor
Mgr Constantin Joseph Pieraerts (1835-1887), rector
Mgr Alexandre Nameche (1811-1893), rector en historicus
Albert Nyssens (1855-1901), jurist en politicus
Edouard Van Beneden (1846-1910), zoöloog en embryologist, professor
Pierre Langerock (1859-1923), architect
Albert de Vleeschauwer (1897-1971), minister
Julien Sterckx (1870-1977), de laatste begijnenpastoor van het Groot-Begijnhof
Gaston Eyskens (1905-1988), Premier van België
Gaston Geens (1931-2002), eerste Minister-president van de Vlaamse Regering
Veronique Vandekerckhove (1965-2012), conservator Museum M
Jozef Nuttin (1933-2014), een hoogleraar psychologie
Roger Blanpain (1932-2016), professor arbeidsrecht en senator
Zjef Vanuytsel (1945-2015), chansonnier
Placide Bernardus Haghebaert O.P. (1849-1905), dominicaan, vertaler en letterkundige
Joannes Theodorus Beelen (1807-1884), linguïst en Exegeet, professor
Delcourt, minister
E. Poullet, historicus
L. Ph. Gilbert, professor
Ubaghs, professor
François, professor
Waterkyn, professor
Van Kempen, professor
Mgr de Nève, professor
Mgr Haine, professor
Er liggen ook enkele slachtoffers begraven van het busongeval in Zwitserland in 2012
De norbertijnen hebben in de kloostertuin hun eigen privékerkhof.
Trivia
In de jaren 80 werden er opnames gedaan voor De Paradijsvogels, toen een populaire Vlaamse televisieserie van de BRT (nu VRT) . Hierbij werd de kerk zowel het decor voor de hel als voor de hemel.
Op het domein van de abdij gebeurden opnames voor de speelfilm "Un soir, un train"
Op 30 maart 2022 brak er brand uit in de oude pachtershoeve aan de ingang van de site. De bewoners konden ontkomen, maar de hoeve raakte zwaar beschadigd.
Afbeeldingen
Externe link
Website Abdij van Park
Park
Park
Heverlee
Onroerend erfgoed in Leuven
Beschermd monument in Vlaanderen
|
Gastenkwartier
Het Gastenkwartier dateert van 1698 en diende vroeger als logeerplek voor gasten van de kanunniken. De restauratie van het interieur, exterieur en de fundering (die was scheefgezakt door de Molenbeek) zijn gefinaliseerd. Later werd het omgebouwd tot burelen van Alamire Foundation (KU Leuven). Ook een microbrouwerij Braxatorium Parcenis, nagebouwd zoals het vroeger was, in de kelder opende in 2019.
| 1 |
gastovernachting, slaapverblijf, logeerplek
|
2,046 |
MobileApplication
|
51075
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gmail
|
Gmail
|
Gmail is een gratis e-mailservice van Google. Gebruikers hebben toegang tot Gmail via beveiligde webmail of via het POP3- of IMAP4-protocol.
In juni 2012 was het de meest gebruikte webgebaseerde e-mailprovider met meer dan 425 miljoen actieve gebruikers wereldwijd. In 2014 maakt naar schatting 60% van het MKB in de VS gebruik van Gmail. In mei 2014 werd Gmail de eerste app in de Google Play Store met meer dan 1 miljard installaties op Android-apparaten.
Geschiedenis
Google kondigde op 1 april 2004 de lancering aan van een e-maildienst die één gigabyte opslagruimte biedt. De eerste berichten werden afgedaan als een 1 aprilgrap, aangezien Google al eerder grappen had gemaakt op 1 april. Bovendien was de aangekondigde ruimte van 1 gigabyte van hun dienst extreem groot voor die tijd. Een mailbox in de orde van 2 tot 30 megabyte was toen gebruikelijk. Afzonderlijke Gmail-berichten mochten inclusief bijlagen tot 25 MB groot zijn. Pas in de dagen na 1 april en door de volharding van Google dat het geen grap was, groeide het besef dat Google het echt meende.
Gmail begon als een bètarelease waarvoor een uitnodiging verplicht was. Op 7 februari 2007 kwam het beschikbaar voor het grote publiek, maar het was op dat moment nog steeds in bèta. Op 7 juli 2009 werd de bètastatus van Gmail en van de andere Google Apps-programma's opgeheven.
Op 1 april 2005 is de opslagcapaciteit ruim verdubbeld, van 1 naar 2,5 GB, op 24 april 2012 werd deze van 7,5 GB verhoogd naar 10 GB. De capaciteit vergrootte elke seconde. In 2013 werd de totale capaciteit naar 15 GB gebracht, weliswaar verdeeld over Gmail, Google Drive en Google+.
Grootte mailboxen
Het idee van Google met zijn Gmail is dat de gebruikers alle berichten bewaren in het archief, wat mogelijk wordt gemaakt door de aanzienlijke opslagruimte (een gigabyte geeft ruimte voor ongeveer 500.000 pagina's e-mail). Hierdoor krijgen de gebruikers van Gmail een enorm archief op termijn, waarvoor programma's op het internet te vinden zijn die de gebruiker de mogelijkheid geven om het als een virtuele schijf te gebruiken. Een van de bekendste programma's is GMail Drive. Met de zoektechnologie van Google verwerkt in Gmail kan de gebruiker alle berichten terugvinden. Dit is vergelijkbaar met de dienst Google Discussiegroepen waar men kan zoeken in een gigantisch archief van Usenetberichten.
Vergelijking met andere aanbieders
De populaire e-maildienst Windows Live Hotmail (kortweg ook wel Hotmail genoemd), van Microsoft, gaf voor de komst van Gmail slechts twee megabyte ruimte aan haar gebruikers. Sinds de aankondiging van Google hebben vele aanbieders van gratis e-mail hun mailboxen aanzienlijk groter gemaakt. De grootste spelers op de markt, Hotmail en Yahoo!, gingen steeds omhoog met hun opslagruimte. Gebruikers van Yahoo hadden een inbox van één gigabyte. Meerdere minder bekende aanbieders evenaarden Gmail door ook 1 gigabyte-accounts aan te bieden. In maart 2007 kondigde Yahoo! een onbeperkte opslagruimte aan. Hotmail ging in dezelfde tijd ook flink omhoog met de opslagruimte. Eerst bood het mailboxen met een grootte van 2 gigabytes aan, later ging die nog een keer omhoog naar 5, en inmiddels (februari 2009) is deze ook naar onbeperkt uitgegroeid.
Maximale grootte e-mail
Voor het verzenden van een e-mail met Gmail is de maximale grootte 25 MB, voor het ontvangen 50 MB. Het via internet naar een ander apparaat verplaatsen of kopiëren van grotere bestanden kan onder meer via Google Drive, Dropbox of WeTransfer.
Eigenschappen
Spamfilter
Het filteren van spam in Gmail voorziet in een door de community gedreven systeem: wanneer een gebruiker een e-mail als spam markeert, wordt dit door het systeem gebruikt om vergelijkbare toekomstige berichten aan alle Gmail-gebruikers te identificeren. Gebruikers kunnen het systeem zo instellen dat berichten aangemerkt als spam op verschillende manieren verwerkt worden.
Google Inc. beweert dat e-mail die naar of van Gmail is verzonden nooit door een ander menselijk wezen dan de houder van de account wordt gelezen en dat inhoud die door computers wordt gelezen alleen wordt gebruikt om de relevantie van de advertenties te verbeteren en spam te blokkeren. Het privacybeleid van andere populaire e-mailservices zoals Outlook.com en Yahoo! staat toe dat persoonlijke informatie van gebruikers wordt verzameld en gebruikt voor advertentiedoeleinden.
Gmail voor mobiele apparaten
Gmail Mobile is een gratis service die is ontwikkeld om toegang tot Gmail te bieden vanaf mobiele apparaten. Het is in meer dan 40 talen beschikbaar.
Op 22 september 2009 voegt Google push-ondersteuning toe aan Gmail met behulp van Google Sync voor de iPhone en de iPod Touch.
Integratie van sociale netwerken
Op 9 februari 2010 lanceerde Google haar tool voor sociale netwerken: Google Buzz, dat met Gmail integreert om gebruikers media en koppelingen te laten delen en statusupdates te doen. Buzz werd gelanceerd met een automatische opt-in. Dit veroorzaakte een storm van verontwaardiging in de Gmail-community waarop Google dit snel weer introk. Buzz werd december 2011 stopgezet om Google+ alle ruimte te geven.
Vanaf januari 2014 stond Gmail gebruikers toe een e-mail te versturen naar mensen die een Google+-account hebben, zelfs als ze elkaars e-mailadres niet kennen.
Google Voice in Gmail-chat
In augustus 2010 gaf Google een plug-in vrij die een telefoonservice integreert in de Google Chat interface van Gmail. Deze service had oorspronkelijk geen officiële naam en Google verwees er naar als "Google Voice in Gmail chat" of "Call Phones in Gmail." De service heet nu Google Video and Voice Chat. Met deze telefoonservice kunnen mensen gratis bellen vanuit hun Gmail-account naar de VS en Canada, ten minste tot eind 2012. Gebruikers met een Gmail-account kunnen ook naar andere landen bellen, maar dat is niet gratis. Op 26 augustus 2010 verwerkte de service meer dan 1 miljoen gesprekken binnen 24 uur.
In februari 2015 kon met Google Voice in Gmail chat nog steeds gratis naar de VS, Canada en een paar andere landen worden gebeld.
De videoconferentiemogelijkheid in Google Voice (met ondersteuning voor het delen van documenten) werd geïntegreerd met Google Hangouts.
Gmail Search
Gmail bevat een zoekbalk voor het zoeken in e-mails. De zoekbalk kan ook contactpersonen doorzoeken, bestanden opgeslagen in Google Drive, gebeurtenissen in Google Agenda en Google Sites. De zoekbalk kan via Google ook zoeken op internet. Op 21 mei 2012 verbeterde Gmail de zoekfunctionaliteit zodat er automatische aanvullingen worden voorgesteld op basis van de e-mails van de gebruiker. Net als bij zoeken op internet, kan de zoekfunctie in Gmail geen woordfragmenten vinden (de zogenaamde 'substring search'), maar ondersteunt het wel woordvervoegingen (zoeken op 'maand' geeft bijvoorbeeld ook 'maanden' als resultaat).
Privacy
Het Gmail-project wordt gefinancierd door middel van targeted text ads, dezelfde methode die het bedrijf ook in zijn zoekmachine toepast. Mails worden door een computerprogramma gescand en er worden tekstadvertenties getoond die aansluiten op de tekst van het e-mailtje. Hierdoor zal het mogelijk zijn om advertenties te laten zien die aansluiten bij de interesses van de gebruiker en de inhoud van de e-mails die men leest.
Een e-mail met als tekst "Ken jij een goed hotel in Parijs" zou zodoende vergezeld kunnen gaan van advertenties voor hotels in Parijs. Google bezweert de privacy van gebruikers hierbij te respecteren. Google verwacht met de opbrengsten van deze gepersonaliseerde reclame van Gmail winst te kunnen maken. Overigens vertragen deze advertenties de snelheid van de internetverbinding nagenoeg niet en verschijnen ze niet in een pop-up, waardoor de overlast beperkt blijft.
Beveiliging
Authenticatie in twee stappen
Gmail ondersteunt een vorm van authenticatie in twee stappen (tweefactorauthenticatie, 2FA). Als authenticatie in twee stappen is ingeschakeld, zijn gebruikers verplicht hun identiteit te laten verifiëren met behulp van een tweede methode nadat ze hun gebruikersnaam en wachtwoord hebben ingevoerd bij het inloggen op een nieuwe computer. Meestal moeten de gebruikers dan een zescijferige code invoeren die door Google naar hun telefoon is gestuurd via een sms-bericht of een spraakoproep. Gebruikers kunnen ook een compatibele mobiele app zoals Google Authenticator configureren voor het genereren van authenticatiecodes. Dit werkt namelijk ook als er geen telefoonbereik is.
Op 21 oktober 2014 kondigt Google de integratie van Universal Second Factor (U2F) in de Chrome-browser aan die het gebruik van een fysieke beveiligingssleutel toestaat voor authenticatie in twee stappen. Gebruikers kunnen voor de U2F Security Key kiezen als hun primaire methode in plaats van te moeten werken met verificatiecodes die per sms-berichten worden verstuurd of die door hun telefoons worden gegenereerd. Vergeleken met zescijferige codes biedt de U2F Security Key een betere bescherming tegen phishing en is er geen mobiel apparaat nodig.
24 uursvergrendeling
Als een algoritme van Google een toestand detecteert van abnormaal gebruik dat erop kan wijzen dat iemand toegang heeft verkregen tot de account dan kan de account automatisch worden vergrendeld voor een periode tussen één minuut en 24 uur, afhankelijk van het type gedetecteerde activiteit. Door Google gepubliceerde redenen voor een vergrendeling zijn onder andere:
"Het binnen korte tijd ontvangen, verwijderen of downloaden van grote hoeveelheden berichten (via POP of IMAP). Als je het foutbericht 'Afscherming in sector 4' krijgt, moet je binnen 24 uur weer toegang tot Gmail hebben."
"Een groot aantal berichten verzenden die niet kunnen worden bezorgd (berichten die worden teruggestuurd)."
"Het gebruik van programma's voor het delen of opslaan van bestanden of programma's van derden voor automatisch inloggen op je account."
"Meerdere instanties van Gmail geopend laten."
"Browserproblemen: wanneer je browser constant aan het laden is bij het openen van je postvak IN, is er waarschijnlijk sprake van een browserprobleem. Mogelijk moet je in dat geval het cachegeheugen wissen en de cookies verwijderen."
Kinderpornografie op Gmail
Google bestrijdt kinderpornografie via de servers van Gmail in samenwerking met de National Center for Missing & Exploited Children (NCMEC) van de VS om kinderen in de hele wereld te vinden die lijden onder misbruik. In samenwerking met de NCMEC creëert en onderhoudt Google een database van kinderpornofoto's. Elke afbeelding krijgt een uniek numeriek nummer, een zogenaamde hash. Google scant vervolgens Gmail op zoek naar de unieke hashes. Als een verdachte afbeelding wordt gevonden, rapporteert Google dat aan de autoriteiten.
Aanmelden
Sinds begin 2007 is het mogelijk om direct aan te melden bij Gmail. Eerder was daarvoor een uitnodiging vereist, die door Gmail-gebruikers kon worden verstuurd.
Er ontstond een jacht op het verkrijgen van een uitnodiging voor Gmail. Vele bestaande gebruikers verkochten hun uitnodigingen op veilingsites zoals eBay, iets wat door Google verboden is. Ook op diverse fora en nieuwsgroepen doken verzoeken en voorstellen tot ruilhandel op om een uitnodiging te kunnen bemachtigen.
Gmail is op 7 juli 2009 door Google uit de bètafase gehaald, omdat gebruikers het programma veilig vonden.
De naam
Begin 2007 oordeelde het Harmonisatiebureau voor de interne markt van de Europese Unie dat Google in de EU de naam Gmail niet mag gebruiken. Het bureau baseerde zich op een rechterlijke uitspraak in Duitsland, waar een Daniel Giersch al langer een e-maildienst met de naam G-mail levert. Google stelde echter dat een verbod alleen voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zou gelden, aangezien het bedrijf de naam Gmail in alle andere EU-landen op tijd zou hebben gedeponeerd als merk.
Door deze uitspraak hebben Google-e-mailadressen die in Duitsland worden aangemaakt de extensie @googlemail.com.
Google Inbox
In 2014 bracht Google een nieuwe mailapplicatie uit: Google Inbox. Deze applicatie heeft verschillende functionaliteiten. De gebruiker kan zijn mails ordenen in verschillende groepen, die standaard door Google zijn ingesteld of hij zelf kan maken. Begin 2015 moeten geïnteresseerden een uitnodiging aanvragen wil men Google Inbox kunnen gebruiken. Alleen Gmailgebruikers kunnen gebruikmaken van deze applicatie. Deze applicatie werkt op Android, IOS en in internetbrowsers. Op het moment dat de gebruiker een uitnodiging heeft ontvangen, kan hij een uitnodiging sturen naar tien andere mensen met Gmail, die dan niet hoeven te wachten. Dit is echter veranderd in het einde van 2015, waardoor elke gebruiker alleen nog maar zich moet aanmelden met zijn Gmail om toegang te krijgen.
Google Apps-providerbranding
Op 10 februari 2006 introduceerde Google "Gmail For Your Domain". Alle bedrijven die deelnamen aan de bètatest kregen toestemming om Gmail te gebruiken op hun eigen domeinen. Sindsdien heeft Google Google Apps ontwikkelt, dat aangepaste versies bevat van onder andere Google Agenda en Google Page Creator. Met de verschillende beschikbare versies richt het zich op ondernemingen en kleine bedrijven.
Google Apps Partner Edition, een service gericht op ISP's en webportalen, biedt Gmail-accounts die op maat voor het merk kunnen worden gemaakt samen met andere Google-services zoals Agenda en Documenten.
Trivia
Oorspronkelijk was er op Gmail geen knop voor het direct verwijderen van berichten. De gebruiker kon berichten wel verwijderen in meerdere stappen. Het idee was dat er toch zoveel ruimte was dat alles in het archief kon gelaten worden. Op verzoek van vele gebruikers is er sinds februari 2006 toch een verwijderknop.
Externe links
Officiële website
Officiële site Google Inbox
Software geschreven in JavaScript
E-mailclient
Google
Webmail
|
Gmail voor mobiele apparaten
Gmail Mobile is een gratis service die is ontwikkeld om toegang tot Gmail te bieden vanaf mobiele apparaten. Het is in meer dan 40 talen beschikbaar.
| 2 |
mobiele app, mobiele software, smartphone applicatie
|
5,890 |
TipAction
|
5782206
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Muziek%20van%20New%20Orleans
|
Muziek van New Orleans
|
De Muziek van New Orleans is vooral bekend door de jazz, maar de muziek van New Orleans omvat meerdere stijlen. De stad wordt niet alleen beschouwd als de geboorteplaats van de jazz en de rock-'n-roll, het is ook de geboorteplaats van vele musici, die in allerlei andere stijlen gespeeld hebben, zoals gospel, blues, ragtime, jugband, rhythm-and-blues, cajun, zydeco, soul, funk, hiphop en metal. Al die muziekstijlen hebben wortels in New Orleans en omgeving. Een van de bijnamen van New Orleans is "The Big Easy", de herkomst van de naam is onbekend. Een van de verklaringen is dat hij ontstaan is in de periode van de Amerikaanse drooglegging (alcoholverbod), toen in de Speakeasy-bars illegaal alcohol geschonken werd. Een andere verklaring is dat de stad zijn bijnaam te danken heeft aan het gemak waarmee musici in de vele clubs en danszalen van New Orleans werk konden krijgen.
Muziek is de voornaamste trekpleister van de stad vanwege de vele locaties waar livemuziek gespeeld wordt, vanwege de parades met als hoogtepunt het carnaval van Mardi Gras en de jaarlijkse muziekfestivals. New Orleans dankt zijn rijkdom aan muzikale stijlen aan de grote verscheidenheid van etnische groeperingen, die de stad bevolken.
Ongeacht de stijl kenmerkt de muziek van New Orleans zich door wat Jelly Roll Morton de Spaanse tint noemde en wat anderen de Caraïbische invloed noemen.
Ontstaan en ligging van de stad
New Orleans, vernoemd naar de Hertog van Orléans, is in 1718 gesticht als Franse handelspost aan de benedenloop van de Mississippi. Via een bayou was de rivier verbonden met het Pontchartrainmeer aan de Golf van Mexico, waardoor het een belangrijke havenplaats kon worden. In 1763 kwam de stad onder Spaans bestuur, en vervolgens in 1800 weer onder Frans bestuur. Napoleon Bonaparte verkocht Louisiana met de stad in 1803 aan de Verenigde Staten. De haven van New Orleans was belangrijk als doorvoerhaven voor de slavenhandel. Na de Haïtiaanse Revolutie (1791-1804) vestigden zich veel vrije zwarten in New Orleans. Voor de handel in katoen en citrusvruchten werd een bootverbindingen onderhouden met Palermo op Sicilië en er was een veerboot naar Cuba. Via deze verbindingen ontstonden er muzikale invloeden op de muziek van New Orleans, zoals het ritme van de Cubaanse habanera en de fanfare-muziek van de Siciliaanse brassbands.Andere muzikale invloeden, zoals het gebruik van de accordeon, kwamen uit Duitsland via emigranten, voornamelijk uit het Rijnland die zich op de zuidoever van de Mississippi vestigden, en van de uit Canada gevluchte Fransen, cajuns genaamd, die zich vestigden in het gebied ten westen van New Orleans. Via Haïti kwam de bamboula, dat zowel een drum als een dans is, en de calinda, een oorlogsdans, beide dansen afkomstig uit de Franse kolonies in Afrika.
De agglomeratie van New Orleans is groter dan de city. Algiers is een plaats waar enkele beroemde musici opgroeiden (o.a. Memphis Minnie, Lester Young). Het was voor 1870 nog een onafhankelijke stad, die daarna deel uit ging maken van de New Orleans Parish. De New Orleans metropolitan area ofwel Greater New Orleans telt 8 parishes. Een parish (letterlijk parochie) is de Louisiana-naam voor county. Naast New Orleans City (New Orleans Parish) zijn Kenner en Metairie grote voorsteden in Groot New Orleans.
Bevolking en muzikale tradities
New Orleans is gesticht door de Fransen, die hun Franse volksmuziek, de quadrille en de contradanse hadden. Carnaval in New Orleans bestaat vanuit hun rooms-katholieke traditie. Als alle Europese kolonisten hadden zij de piano, viool, gitaar en de koperblazers in fanfares.
In de 18e eeuw vestigden zich ten westen van New Orleans op de zuidoever van de Mississippi uit het Rijnland geëmigreerde Duitsers, de streek werd daarom de German Coast genoemd. Vanuit hun muzikale traditie brachten zij het glockenspiel en later in de 19e eeuw de melodeon, gevolgd door de accordeon naar New Orleans. De katholieke Rijnlandse Duitsers namen via hun tradities ook deel aan carnaval.
Rond 1755 werden veel Franstalige immigranten uit Acadië, een gebied in het latere Canada, tijdens de Franse en Indiaanse Oorlog door de Engelsen verdreven. In Louisiana vestigden zich 4.000 tot 5.000 van deze vluchtelingen, meestal in de bayous ten westen van de stad. Ze staan bekend onder de naam cajuns. Vanuit hun muzikale traditie brachten zij de ballades, de viool en de triangel, de 'tit fer (frans voor klein ijzertje).
Eind 18e eeuw werden veel slaven uit Afrika op de katoenplantages in de omgeving tewerkgesteld. Hun muziek is de Afro-Amerikaanse, die zich onderscheidt van de Europese door de leidende rol van de trommels en de ritmische patronen, zoals die met twee houten stokjes geslagen worden in de clave. Ook de banjo is van Afrikaanse oorsprong.
Als gevolg van de Haïtiaanse Revolutie is New Orleans rond 1810 sterk gegroeid door de toeloop van 10.000 vluchtelingen uit het Caraïbisch gebied, meestal Franstaligen, waaronder 3000 vrijgelaten slaven. Hun muziek was al een mengeling van Afrikaanse, Franse en Spaanse muziek, waarvan de habanera als voorloper van de tango een exponent was.
Na de verkoop van Louisiana door de Fransen aan de VS, de Louisiana Purchase, volgde een toeloop van Anglo-Amerikanen (immigranten van de Britse eilanden), meestal nadat zij zich eerst in de Appalachen gevestigd hadden. Zij brachten de Engelse en Schotse ballades en dansmuziek, zoals reels, die werden begeleid door een viool, het waren de voorlopers van de countrymuziek.
Op 17 maart 1866 werd het "Louisiana Bureau of Immigration" opgericht, dat via advertenties van stoomschipbedrijven op Sicilië potentiële werknemers rekruteerde. In september 1881 voeren er drie stoomschepen per maand tussen New Orleans en Sicilië. Emigranten betaalden slechts veertig dollar per persoon voor de overtocht. Naast fanfares introduceerden deze emigranten ook de mandoline in de muziek van New Orleans.
Cubaanse invloeden
Op Cuba ontwikkelde zich tijdens de Spaanse periode (1512-1898) vanuit de contradanza of de franse contradans en de Afrikaanse ritmes de habanera, die van grote invloed zou worden op de muziek in New Orleans. De ritmische patronen in de Afro-Cubaanse muziek, de tresillo en de er van afgeleide cinquillo liggen aan de habanera ten grondslag. De veerboot tussen Havana en New Orleans bracht de uitwisseling tussen deze muziek en de muziekcultuur van New Orleans tot stand. De vroege jazzbands uit New Orleans hadden habanera's in hun repertoire.
Muzikale cultuur tot eind 19e eeuw
De grammofoonplaat dateert pas vanaf het begin van de 20e eeuw. Muziek van voor die tijd kennen wij niet via een geluidsdrager maar alleen via bladmuziek en overlevering.
Congo Square
In het midden van de 18e eeuw werd Congo Square, in de Franse tijd Place Publique, een verzamelplaats, waar slaven in de weekenden vanuit de omringende plantages bijeenkwamen om muziek te maken. In het Franse en Spaanse New Orleans van de achttiende eeuw, anders dan in de Britse koloniën, hadden slaven een beperkte mate van persoonlijke autonomie. Begin van de 19e eeuw, rond 1835 werd Congo Square een plaats, waar op zondagmiddag een markt was, en waar krachtens de Code Noir voor slaven zang en muziek toegestaan werd. Op Congo Square werd ook gedanst, hoewel dansen zoals de calinda door de niet-zwarte bevolking als dreigend ervaren werden en daarom lange tijd verboden waren.
Congo Square ligt ten noorden van het French Quarter in het Louis Armstrong Park in de wijk Tremé. In de jaren 1960 heeft een stadsvernieuwingsproject een aanzienlijk deel van deze wijk rond het plein met de grond gelijk gemaakt, waarop later het Louis Armstrong Park ingericht is. De grote ijzeren hekken om het park en het plein zijn al jaren een bron van kritiek.
De Congo Square Preservation Society is een organisatie tot behoud van de cultuur van het plein. Het organiseert op zondagen bijeenkomsten met drumcirkels, dans en andere muziekuitvoeringen.
Klassieke muziek
De jonge, in New Orleans geboren, Louis Moreau Gottschalk (1829-1869) moet getuige geweest zijn van de zondagmiddagen met muziek en dans op Congo Square. Als pianist was hij een wonderkind en zeilde op 13-jarige leeftijd met zijn vader naar Europa voor een verdere muzikale opleiding, waar hij die indrukken verwerkte in zijn composities. Zijn "Bamboula (Danse Des Nègres)" en "La Savane" staan in de klassieke muziekcultuur als voorbeelden van op Louisiaans-creoolse muziek geïnspireerde pianowerken.
Een andere klassieke componist en violist, die de Afrikaanse ritmes in zijn muziek verwerkte, was Edmond Dédé (1827-1903). Hij was van creoolse afkomst en kon in het racistische zuiden met zijn werk niet in zijn onderhoud voorzien. In 1857 verliet hij New Orleans en emigreerde naar Frankrijk, waar hij in Parijs en Bordeaux zijn 150 dansen en bijna 100 liederen schreef.
In het French Quarter werd in de 2e helft van de 19e eeuw ter vervanging van het Théâtre d'Orléans het French Opera House gebouwd. Veel opera's van Franse componisten gingen er in premières. Er was een vast operagezelschap aan verbonden totdat in 1919 het gebouw in vlammen opging.
French Quarter
De oudste wijk van New Orleans wordt The French Quarter genoemd. In de Franse tijd heette het 'Le Vieux Carré', naar het rechthoekige stratenpatroon. Van zuidoost naar noordwest lopen de straten vernoemd naar het Franse koningshuis, haaks hierop van noordwest naar zuidoost hebben zij de naam van Franse heiligen. Aan de Mississippi ligt Jackson Square, de aanlegplaats van de stoomboot, waar op zondagen stoomfluitconcerten op kalliope gegeven worden. Door een paar grote branden aan het eind van de 18e eeuw werden veel huizen in de wijk verwoest. Onder de toen Spaanse overheersing, werd zo veel mogelijk herbouwd, zij het onder invloed van de koloniale architectuur van het Caribisch gebied, zoals 2-verdiepingen tellende huizen met houten balkons en galerijen.
Preservation Hall is zo'n uit 1817 daterend gebouw, dat sinds 1950 in gebruik is als jazz-centrum. Het bevindt zich op 726 St. Peter Street in de wijk.
De bekendste straat is Bourbon Street, sinds de Tweede Wereldoorlog een aaneenschakeling van bars, jazzclubs en striptease-tenten. In 1859 werd er een operahuis geopend, de 'French Opera House', waar naast klassieke opera's ook operette en vaudeville-acts opgevoerd werden. In 1919 ging het door brand verloren.
Aan het eind van de 19e eeuw vestigden zich veel Sicilianen en Ieren in de wijk. Een bijnaam van de Franse wijk werd 'Little Palermo'. Zij versterkten het rooms-katholieke karakter van New Orleans, waar al sinds de eerste helft van de achttiende eeuw voornamelijk door de creoolse bevolking Mardi Gras gevierd werd. De Afrikaanse slaven waren al krachtens de Code Noir onder de Franse bezetting tot het katholicisme verplicht, zij werden gedoopt in de kathedraal van St. Louis.
Mardi Gras
Mardi Gras, het carnaval New Orleans, is haast even bekend als het carnaval van Rio de Janeiro. In de Verenigde Staten wordt elders vrijwel geen carnaval gevierd, in New Orleans wordt dankzij de Rooms-Katholieke en de Franse en Duitse traditie het feest wel jaarlijks gevierd. Mardi Gras betekent "vette dinsdag" en het is de dag voorafgaand aan de vastenperiode, waarop men al het vet moest opmaken. Mardi Gras is een feest met veel muziek, dans en parades, en daarnaast ook een verkleedfeest, waarbij de spot gedreven wordt met autoriteiten.
Mardi Gras-indianen zijn creoolse carnavalsvierders, gegroepeerd in stammen, met een leider (Big Chief), die zich voor de Mardi Gras parades verkleden in pakken die zijn geïnspireerd op inheems-indiaanse ceremoniële kleding. Een lied over de rivaliteit tussen deze indianenstammen is "Jock O Mo" van James Sugar Boy Crawford, later bekend geworden onder de naam "Iko Iko".
Mardi Gras is een onderwerp in de liedjes van o.a. Professor Longhair, zoal "Mardi Gras in New Orleans" en "Go to the Mardi Gras", het volkslied van New Orleans. Een andere classic is Carnival Time van Alvin Lee Johnson.
Minstrel shows, vaudeville en cakewalk
De minstrel show, ook wel minstrelsy genoemd, was een Amerikaanse vorm van muziektheater die in het begin van de 19e eeuw ontstond. De shows werden in de periode voor en na de Amerikaanse Burgeroorlog populair. Zij werden uitgevoerd door voornamelijk blanke acteurs die blackface-make-up droegen met als doel raciale stereotypen van Afro-Amerikanen komisch uit te beelden door de rol van zwarte minstrelen te spelen. Een Engelse groep de "Buckley's Serenaders" werd bekend als de "New Orleans Serenaders". Nadat het bespotten van de Afro-Amerikanen uit de shows verdween spreken we van vaudeville en medicine shows. Het bespotten van de Afro-Amerikanen had zijn tegenhanger in de cakewalk, waarin de Afro-Amerikanen de stijve dansen van de uit Europa afkomstige Amerikanen bespotte. Cakewalk-muziek omvatte polyritmiek, syncopen en het habanera-ritme in het reguliere marsritme.
Invloed van de Amerikaanse burgeroorlog
In 1860 wilde president Abraham Lincoln de slavernij afschaffen, waartegen de zuidelijke staten in verzet kwamen. Veel slaven vluchtten naar de noordelijke staten. De zuidelijke staten vormden de Confideratie, waarna in 1861 de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak. In 1865 werden de zuidelijken verslagen en kwam de Confederatie onder curatele te staan. In beide strijdende partijen werd een militante versie van de song 'Dixie' populair, ieder met eigen aangepaste tekst. De slavernij werd in 1865 ook in de zuidelijke staten afgeschaft. Dit betekende niet dat er rassengelijkheid was, de slaven moesten blijven werken in vernederende omstandigheden, waarover zij zongen in hun blues. De afschaffing van de slavernij had grote invloed op het muzikale leven, voor de burgeroorlog mochten de slaven geen muziekinstrument hebben (althans geen hoorns en trommels, slavenhouders verdachten de slaven ervan via trommels gecodeerde boodschappen door te geven), na 1865 speelden zij op de goedkope gitaar en bluesharp en kochten zij de tweedehands blaasinstrumenten, die goedkoop verkrijgbaar waren in de pandjeshuizen, waar de ex-militairen hun instrument hadden verkocht.
Second Line
Na de burgeroorlog gingen de Afro-Amerikanen zich verenigen in Social Aid & Pleasure Clubs. Een van de doelstellingen was een verzekering te bieden voor begrafeniskosten. Als een verlengstuk van deze SA&PC's zorgden de brassbands voor de begrafenismars, later werden deze parades ook bij andere gelegenheden gebruikelijk. Een beroemde nog bestaande club uit 1915 is de "Zulu Social Aid and Pleasure Club", die tijdens de Mardi-Gras parade kokosnoten uitdeelt.
Binnen het begrafenisritueel was de second line strikt genomen de parade van een groep dansers volgend op de first line. Deze first line was de groep met de brass band (koperblazers, trommels en majorettes) en de familie waarvoor de parade gehouden wordt. Deze parades konden naast een begrafenis ook een huwelijk begeleiden en werden ook gehouden tijdens Mardi Gras of het feest van St. Joseph. Later werd onder second line het geheel van first line en second line bedoeld.
Het ritme dat in de second line gebruikt werd zou later de New Orleans Beat genoemd worden, met de basdrum op tel 1 en 3, de snaredrummer improviseert op tel 2 en 4 en de feestvierders zorgen voor een extra ritmelaag. De tresillo is een veelgebruikt ritmepatroon, tresillo letterlijk een triool, geef een ritmeverdeling aan van 3 3 2 in een vierkwartsmaat.
Muziek van rond de eeuwwisseling in 1900
Storyville
Aan de rand van het French Quarter, ten westen van Canal Street werd in 1897 Storyville opgericht, een rosse buurt met gelegaliseerde prostitutie, gemodelleerd naar havenbuurten als Katendrecht en de Reeperbahn. In de bars in deze wijk werd livemuziek gebracht door dansorkesten, er was bluesmuziek en op piano werd de ragtime populair. Bekend werden pianist en zanger Tony Jackson en pianist Clarence Williams, die samenspeelde met kornettist Bunk Johnson en met violist Armand J. Piron, met wie hij in 1915 een muziekuitgeverij begon. In de straten van Storyville speelden straatjongens op zelfgemaakte instrumenten een soort jugband-muziek, de groepjes kregen de naam spasm bands. Een van die bandjes gebruikte de naam Razzy Dazzy Jazzy Band, de naam jazz zou hier zijn oorsprong kunnen hebben. Al deze muziekstijlen als blues, ragtime en jugbandmuziek kwamen in de wijk bijeen en wordt daarom beschouwd als de geboorteplaats van de jazz, hoewel dit eigenlijk een generalisatie is, overal in New Orleans hoorde je deze muziek. Toen de Verenigde Staten in 1917 deelnamen aan de Eerste Wereldoorlog, vaardigde de regering het bevel uit om prostitutie binnen vijf mijl van militaire bases te verbieden, met als gevolg het einde van de bordelen in Storyville. Het nachtleven verplaatste zich in de jaren na 1917 naar Bourbon Street. Voor de jazzbands bleef er wel werk in vaudeville- en minstreelshows, in roadhouses en circussen, op rivierboten en op de excursies met meerboten. Een aanzienlijk aantal vertrok naar de grote industriesteden in het noorden en westen. In 1939 werd Storyville met de grond gelijkgemaakt ten behoeve van sociale woningbouw.
Basin Street was de belangrijkste straat in Storyville, die Spencer Williams inspireerde tot "Basin Street Blues", een latere jazzstandaard.
Brassbands
Brassbands of marching bands hebben hun wortels in de Europese fanfare en de militaire kapels. De eerste brassbands in New Orleans waren de Pickwick Brass Band en de Excelsior Brass Band. Het optreden van brassbands als dansorkest in New Orleans dateert uit de late 19e en vroege 20e eeuw. Papa Jack Laine, drummer in een brandweerkorpsband, richtte in 1885 zijn eerste band op, samengesteld uit musici van meerdere etnische groeperingen. Na de invoering van de Jim Crow-wetten werden gemengde witte en Afro-Amerikaanse bands verboden, maar Laine bleef lichtgekleurde Afro-Amerikanen als Cubaan of Mexicaan in zijn bands handhaven.. In 1891 richtte hij zijn band 'The Reliance' op. Nick LaRocca, oprichter van de Original Dixieland Jazz Band, speelde trompet in deze band. De oudst bekende en nog bestaande is het naar de 'Tuxedo Dance Hall' vernoemde 'Tuxedo Jazz Orchestra', dat onder leiding stond van Papa Celestin. De muziek, die gespeeld werd bestond uit marsmuziek en dansmuziek zoals de cakewalk en als de band een begrafenis moest begeleiden werden composities gespeeld als het klagelijke "Nearer My God to Thee", spirituals als "Just a Closer Walk With Thee" en de gospel "When the Saints Go Marching In".
De brassbands waren de leerschool voor grootheden in de jazz, als Louis Armstrong (1901-1971) en wat recenter Trombone Shorty (1986). Louis Armstrong speelde in Kid Orys Ory's Brass Band en in de Waifs Home Brass Band.
Beginjaren van de jazz
De begintijd van de jazz waren de jaren van 1890 tot 1910. De naam jazz werd toen niet gebruikt, men speelde blues, marsmuziek, ragtime of een van de voorlopers hiervan. De Europese muziek was gebaseerd op een twaalftoonsschema met een toonladder van 8 noten, de Afrikaanse muziek was net als de Europese muziek uit de Middeleeuwen pentatonisch. De meeste Afro-Amerikanen lazen niet van bladmuziek, zij speelden op gehoor. Zowel de bluesmuziek met zijn verlaagde terts als de improvisatie in de jazz hebben hier hun wortels.
Ragtime is gecomponeerde muziek, niet bedoeld om op te improviseren, Jelly Roll Morton en James P. Johnson ontwikkelden rond 1920 vanuit de ragtime de stride pianostijl, die wel bedoeld was om op te improviseren en als vroege jazz beschouwd wordt.
In de begindagen van de New Orleans-jazz was de grens tussen ragtime en jazz zo dun dat de twee termen vaak door elkaar werden gebruikt.
Buddy Bolden
Buddy Bolden (1877-1931) is een sleutelfiguur in de ontwikkeling van de New Orleans-jazz. Hij was een kornettist, die bekend werd om zijn luide spel en improvisaties. Hij was ook kapper en formeerde in 1895 in zijn kapperszaak de Bolden Band. Zij speelden ragtime, marsmuziek, quadrilles en blues in de ruige bars van Storyville. Bolden werd de eerste 'koning' van de New Orleans-jazz genoemd, hoewel de term jazz toen nog niet in gebruik was. Een van de bekendste Bolden-nummers is "Funky Butt", later onder de naam "Buddy Bolden's Blues" op grammofoonplaat opgenomen door Jelly Roll Morton.
Bolden paste als eerste de "Big Four beat" toe, waarbij het accent valt op de 2e en 4e tel van een maat.
Drooglegging
In 1920 trad een wet in werking, die het gebruik van alcohol verbood. Het gebruik van alcohol verhuisde naar danszalen, waar mede als gevolg van een corrupt politiekorps, zonder problemen alcohol verkrijgbaar was. De danszalen waren gastheer van een verscheidenheid aan jazzacts, waaronder The Fischbein-Williams Syncopators en de banjospeler Danny Barker.
Eerste jazzbands
In het begin van de 20e eeuw werden een aantal jazzbands bekend, die in New Orleans hun uitvalsbasis hadden en door de hele VS trokken. Vele bands hadden wisselende personeelsbezettingen. Een van de bekendste bands was de de Creole Jazz Band van Kid Ory, een trombonist en componist, bij wie latere beroemdheden als Sidney Bechet en Louis Armstrong hebben gespeeld. Kid Ory componeerde o.a. het nummer "Muskrat Ramble", dat Country Joe McDonald gebruikte op Woodstock als "I Feel Like I'm Fixin' to Die Rag". Andere jazzbands waren de bands van King Oliver (de Creole Band) en die van Jelly Roll Morton, een pianovirtuoos, die meer dan honderd grammofoonplaatopnames op zijn naam heeft staan. Zijn compositie "Jelly Roll Blues" uit 1915 was een van de eerste gepubliceerde jazzcomposities.
Original Dixieland Jazz Band
De Original Dixieland Jazz Band, eerst geschreven als Jass Band bestond uit een vijftal musici, die allemaal bij Papa Jack Laine's band The Reliance hadden gespeeld. Leider van de band was Nick LaRocca, zoon van een Siciliaanse immigrant, die de band formeerde uit musici van de band van drummer Johnny Stein toen zij een speelcontract hadden in Chicago. De ODJB was de eerste band, die een grammofoonplaat maakte: "Dixieland Jass Band One-Step" met op de B-kant "Livery Stable Blues" opgenomen in 1917.
Dixieland werd bekend als de witte variant van de zwarte jazz. Dixie of Dixieland is de bijnaam voor de zuidelijke staten van de Verenigde Staten. De oorsprong van de naam "dixie" kan de Mason-Dixonlijn zijn, het kan ook het Franse dix zijn, dat op de 10-dollarbiljetten van New Orleans stond.
Muziek in de 20-er jaren en uittocht van musici
Vanaf 1916 is er sprake van de Grote Afro-Amerikaanse volksverhuizing, bekend als de Great Migration, waaraan voornamelijk economische motieven en de vernederende Jim Crow-wetten ten grondslag lagen. Een andere belangrijke oorzaak van het vertrek van de New Orleans musici was natuurlijk de sluiting van Storyville.
Naast deze oorzaken was er in New Orleans ook een gemis aan platenlabels en opnamestudio's. Het New Yorkse label Okeh Records, dat met mobiele opnameapparatuur werkte en waar Clarence Williams van 1923 tot 1928 a&r-directeur was, zette als eerste label race music op plaat, waaronder Louis Armstrong met zijn Hot Five.
Louis Armstrong, geboren in 1901, groeide op in het centrum van New Orleans. In Storyville leerde hij allerlei muziek kennen, waar hij King Oliver als zijn grote voorbeeld zag. Hij leerde kornet spelen tijdens zijn detentie in een jeugdgevangenis. Zijn leerschool had Armstrong in het orkest van Fate Marable, die een orkest leidde op de Mississippi radarboten. In 1919 nam hij de plaats in van King Oliver in het orkest van Kid Ory. In 1922 vertrok Armstrong naar Chicago om te spelen bij King Oliver.
De Big Bands werden populair in de jaren 1920. Hoewel veel musici uit New Orleans (Sidney Bechet, Louis Armstrong, Paul Barbarin, Barney Bigard) er een prominente rol in speelden, was hun thuisbasis meestal New York City of Chicago, dat de rol van New Orleans als centrum van de wereld op jazzgebied had overgenomen. Bechet toerde ook veel in Europa. De stijl waarin zij speelden wordt swing genoemd, een stijl, die de latere kleine jazz-combo's overnamen.
Ook veel blues-artiesten uit de omgeving van New Orleans vertrokken naar Chicago, waar zich de Chicagoblues ontwikkelde.
In 1924 keerden musici als Armand J. Piron, Lorenzo Tio, Steve Lewis en Peter Bocage vanwege het betere klimaat en eten terug naar New Orleans, waar Piron zijn muzikale loopbaan vervolgde met optredens in de Country Club, in Tranchina's Restaurant en op de raderboten op de Mississippi. De combinatie van overdag op radarboten spelen, en in de avond in de jazzclubs had een navolger in Red Allen.
Paul Barbarin keerde in 1938 terug om enige tijd te spelen bij Red Allen, waarna hij zijn eigen band formeerde.
De meeste musici zouden echter vanwege de rassenwetten niet meer naar het zuiden terugkeren. Danny Barker, die in 1930 naar New York vertrok en later speelde bij de band van Cab Calloway keerde pas in 1965 terug om te gaan werken als assistent van de curator van het "New Orleans Jazz Museum".
Swing en bebop
Louis Prima, geboren in 1910, kwam uit een muzikale Italiaans-Amerikaanse familie. De Italiaans-Amerikaanse gemeenschap en de Afro-Amerikanen in New orleans gingen destijds vaak met elkaar om in dezelfde clubs en bars. De interesse van Louis Prima in jazz werd aangewakkerd toen hij deze clubs bezocht en zwarte en Italiaanse jazzartiesten samen zag spelen. In New Orleans had Prima weinig succes, dat kwam pas in New York, waar hij optrad als Prima and his New Orleans Gang (met Pee Wee Russell op klarinet). In 1936 namen zij zijn compositie "Sing, Sing, Sing" op, dat een succes werd in de versie van Benny Goodman. Hij werkte in Las Vegas veel samen met New Orleans saxofonist Sam Butera, die o.a. te horen is op zijn bekendste nummer Buona Sera. Zijn New Orleans roots zijn echter goed te horen op zijn "Jump, Jive, an' Wail" uit 1956.
De Boswell Sisters, drie zussen geboren in Kansas City, verhuisden op jonge leeftijd naar New Orleans. Zij vormden een close harmony zangtrio met jazz- en swingmuziek. Hun samenwerking met vooraanstaande swingmuzikanten als Glenn Miller, Benny Goodman en anderen hadden een diepgaand effect op de ontwikkeling van het bigbandgeluid in de jaren dertig. Benny Goodman was de eerste orkestleider, die zowel witte als zwarte musici in zijn band had, hetgeen in de zuidelijke staten verboden was.
In de 40-er jaren werden als gevolg van de grote depressie van de jaren 30 de meeste big bands opgeheven en omgevormd tot kleinere combo's. Om een even groot volume als de big bands te bereiken moesten de zangers hard schreeuwen en de saxen toeteren en grommen. Deze jazzstijl werd jumpblues genoemd. In diezelfde tijd ontwikkelde zich de bebop, meestal gespeeld in vier- of vijfmans formaties, die een tegenpool vormden voor de swing en de zich heroplevende dixieland. Bebop was niet dansbaar en gebruikte als eerste complexe akkoorden, die verder gingen dan een septiemakkoord.
Heropleving van de dixieland
Eind jaren 1940 was er een heropleving van de dixieland, die voor een groot deel veroorzaakt werd door heruitgaven van jazzklassiekers door platenmaatschappijen van de bands van King Oliver, Jelly Roll Morton en Louis Armstrong uit de jaren 1930. Gedurende de jaren 1950 en 1960 was Dixieland een van de commercieel meest populaire jazzstijlen in de VS, Europa en Japan.
Bunk Johnson was een kornettist, die dankzij deze heropleving herontdekt werd. Hij had in de beginjaren van de 20e eeuw bij meerdere New Orleans bands gespeeld. Tijdens een ruzie verloor hij zijn tanden en zijn instrument, met als gevolg dat hij niet meer speelde. In 1942 beleefde hij een stormachtige comeback. Hetzelfde geldt voor George Lewis, een in 1900 geboren klarinettist, die bij Bunk Johnson ging spelen, en na diens pensionering de leiding van zijn band overnam.
Latere brass bands
Vanuit de baptistengemeente werd in 1970 de Fairview Baptist Church Marching Band opgericht onder leiding van banjospeler Danny Barker. De band fungeerde als opleidingsinstituut om de New Orleans Jazz levend te houden. Door het succes dat de band had kwam Barker in conflict met de vakbond. Hij trok zich terug, en de Fairview Band ging verder als de Hurricane Brass Band onder leiding van trompettist Leroy Jones. Bij de bands speelden o.a. Wynton and Branford Marsalis, Dr. Michael White, Herlin Riley, Anthony "Tuba Fats" Lacen, Charles Joseph, Kirk Joseph, Lucien Barbarin en Shannon Powell.
De Dirty Dozen Brass Band is een moderne brassband, in 1977 opgericht door Benny Jones en leden van de Tornado Brass Band. De Dirty Dozen verwerkte funk en bebop in de traditionele New Orleans Jazz en heeft sindsdien een grote invloed gehad op de lokale muziek. De Rebirth Brass Band is in 1983 opgericht door o.a. de broers Frazier, trompettist Kermit Ruffins en rapper Soulja Slim. In 2012 won Rebirth de Grammy Award voor Best Regional Roots Music Album.
Gospelmuziek
Gospelmuziek bestaat al sinds de 17e eeuw in de Anglicaanse Kerk, John Newtons "Amazing Grace" en Augustus Topladies "Rock of Ages" dateren uit die tijd. De Afro-Amerikaanse versie met handgeklap en voetgestamp als ritmisch element kan gedateerd worden vanaf 1874 toen Philip Bliss een songbook uitbracht met de titel Gospel Songs. In 1930 keurde de National Baptist Convention deze muziek voor het eerst publiekelijk goed.
Mahalia Jackson werd op 4-jarige leeftijd lid van een kinderkoor in de Plymouth Rock baptistenkerk in de New Orleanse wijk Black Pearl. Zij woonde toen naast een kleine kerk van de pinkstergemeente waar zij "jubilea" of uptempo spirituals in hun gezang hoorde. Schreeuwen en stampen kwamen regelmatig voor, dit in tegenstelling tot in haar eigen baptistengemeente. Haar moeder overleed toen zij 5-jaar oud was, waarna Jackson opgevoed werd door haar moeders zus "Duke". Al op 12-jarige leeftijd bezat ze een grote stem en sloot ze zich aan bij het jeugdkoor. Als gevolg van hevige conflicten met haar tante Duke, werd Jackson overreed om naar een andere zus van haar moeder in Chicago te verhuizen. Naast een incidenteel bezoek keerde zij pas op 58-jarige leeftijd als wereldster terug naar New Orleans.
Hoewel Mahalia Jackson genoeg aanbiedingen kreeg om een seculiere plaat te maken, heeft zij dit altijd geweigerd. Lillian Boutté, was een jazzzangeres, die een aanbod kreeg een gospelplaat te maken met een Noorse band, die New Orleans jazz speelde. Met deze Magnolia Jazzband nam zij een album met gospel-traditionals op tijdens Moldejazz, het oudste jazzfestival van Europa.
The Zion Harmonizers is New Orleans bekendste gospelgroep opgericht door Benjamin J. Maxonin in 1938 in Gert Town, een fabrieksvoorstad. Onder de naam The Spiders namen zij ook r&b op bij Cosimo Matassa. Zij tourden over heel de wereld en traden ook op in Nederland.
"When the Saints Go Marching In" is een gospel, die door Louis Armstrong als eerste in een jazzuitvoering op plaat gezet werd. De gospel wordt veel gespeeld door de marching bands bij begrafenissen. Elke New Orleans band heeft deze gospel op het repertoire, hoewel het nummer voor iedereen in de categorie 'grijsgedraaid' valt en de toeristen er wel een extra bedrag voor moeten neertellen.
Blues
Blues was alom tegenwoordig in New Orleans, zowel in de jazzmuziek als in de bars, waar de blues voornamelijk op piano en hoorn te beluisteren was. De New Orleans blues werd een subgenre van de blues, een blues in een wat luie stijl, die sterk beïnvloed is door de lokale jazzmuziek met Caraïbische invloeden. Een karakteristieke compositie is "Let the Good Times Roll" (Hey, everybody, let's have some fun
You only live but once), geschreven door Sam Theard en bekend geworden door Louis Jordan and His Tympany Five. Het is niet hetzelfde nummer als de eigen compositie van Shirley and Lee, dat begint met Come on baby let the good times roll, dat weer dezelfde tekst heeft als "Good Times" van Sam Cooke, dat weer niet hetzelfde is als "Come on, Let the Good Times Roll" van Earl King, dat een bluesstandaard voor gitaristen werd, met versies van onder anderen Jimi Hendrix en Stevie Ray Vaughan, die niet dezelfde ontspannen sfeer uitademen. "Let the Good Times Roll" is het motto, waarmee je in New orleans Mardi Gras gaat vieren.
Lonnie Johnson was een blueszanger en violist, die in de jaren 1920 overstapte naar gitaar en met veel jazzmusici meespeelde. In 1960 werd hij als bluesgitarist herontdekt, waarna hij nog een aantal solo-albums opnam.
Saxofonist en bandleider Louis Jordan was in de jaren 1930-1950 de meest populaire musicus in de stijl die jumpblues genoemd werd. Jumpblues ontstond vanuit de Big Band muziek, maar dan in een kleinere bezetting en was de directe voorloper van de r&b. Hij werd in 1987 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame als voorloper van de rock and roll-muziek.
Rhythm-and-blues
Rhythm-and-blues (r&b) is blues met een stevig ritme. De term werd in 1949 bedacht door Jerry Wexler van het Amerikaanse muziektijdschrift Billboard ter vervanging van de categorie "race music" in hun hitlijsten, het werd later een algemenere term voor de Afro-Amerikaanse muziek. Een grondlegger van de New Orleans-r&b-stijl was pianist Professor Longhair, die in zijn beginjaren met zijn rumba-boogiewoogie pianostijl weinig succes had. Later werd hij gezien als het voorbeeld van succesrijkere musici als Fats Domino, Allen Toussaint en Dr. John. Zijn composities "Tipitina", "Go to the Mardi Gras" en "Mardi Gras in New Orleans", in 1953 uitgebracht door Atlantic Records en "Big Chief" uit 1965 uitgebracht op Watch Records, zijn inmiddels klassiekers.
Een andere pianist uit de begintijd van de New Orleans-r&b was Champion Jack Dupree, die in 1940 "Junker Blues" opnam. Het nummer was geschreven door de relatief onbekende Willie Hall (bijnaam Drive 'Em Down), een vaderfiguur en leraar van Dupree. "Junker Blues" was de inspiratie en het muzikale voorbeeld voor nummers als "The Fat Man" van Fats Domino, "Tipitina" van Professor Longhair en "Lawdy Miss Clawdy" van Lloyd Price. Dupree zou zijn carrière voortzetten in Chicago en later in Europa.
Gouden eeuw van de New Orleans-r&b (1945-1965)
In 1945 werd door Cosimo Matassa de J&M Recording Studio opgericht, die cruciaal werd in de ontwikkeling van de New Orleans-r&b, rock-'n-roll, en soul in de decennia 1950 en 1960. Het eerste succes, dat in de studio opgenomen werd was in 1947 de 78-toerenplaat "Since I Fell For You" van Annie Laurie met Paul Gayten en zijn trio. De opname werd uitgebracht op het label De Luxe Records van de gebroeders Braun. De Luxe Records was het eerste onafhankelijke label, dat besefte, dat New Orleans een overvloed aan talent had om op te nemen. In juni 1947 bracht De Luxe "Good Rockin' Tonight" van Roy Brown uit, een jumpblues (op het singlelabel rocking blues genoemd) met elementen van de toen nog niet bestaande rock-'n-roll.
Belangrijker voor New Orleans werd het label Imperial Records, waar Dave Bartholomew producer en A&R-medewerker was. Matassa zocht Bartholomew & His Sextette aan als huisband voor zijn studio. Voor Imperial nam hij in de J&M studio op 10 december 1949 Fats Domino's eerste hit op:"The Fat Man". In 1950 was hij verantwoordelijk voor de opname van de r&b-hit "Stack-A-Lee" door John Leon Gross, onder diens artiestennaam 'Archibald'. De J&M studio werd verantwoordelijk voor het ontwikkelen van wat bekend werd als het New Orleans-geluid, met sterke drums, zware gitaar en bas, zware piano, lichte blazers en een sterke vocale lead. Essentieel was dat de muziek dansbaar was. De kerngroep van de sessiemuzikanten bestond uit de blazers Lee Allen, Herb Hardesty en Alvin "Red" Tyler, de gitaristen Roy Montrell, Ernest McLean, Justin Adams, Walter "Papoose" Nelson en Edgar Blanchard, de drummers Earl Palmer en Charles "Hungry" Williams, de bassisten Frank Fields en Chuck Badie en de pianisten Edward Frank en Salvador Doucette.
Domino zou, altijd in samenwerking met Dave Bartholonew, in de J&M studio zijn meeste successen opnemen. Bij afwezigheid van Domino werd hij in de studio vervangen door pianisten als James Booker, de Piano Prince From New Orleans en Allen Toussaint.
In de beginjaren verschenen de meeste opnames uit de J&M studio op het Imperial label en op Specialty Records. Imperial was een label, dat in 1946 in Los Angeles opgericht was door Lew Chudd en zich in de begintijd bezighield met lokale o.a. Mexicaanse muziek. Vanaf 1949 richtte Chudd zijn aandacht op de r&b uit New Orleans. De grote maatschappijen Warner Records, Columbia Records en Universal Records hadden geen interesse in de muziek uit New Orleans. Specialty was een label, in 1944 gesticht door Art Rupe, dat zich specialiseerde in jazz, rhythm-and-blues en gospel, en later ook in rock & roll.
Een van de producers voor het Specialty label was Robert Blackwell, die "Tutti Frutti" van Little Richard opnam. Specialty had een nr 1 hit in de r&b-hitlijsten met "The Things That I Used to Do" door Eddy "Guitar Slim" Jones, het nummer werd geproduceerd door Ray Charles, die ook de pianopartij voor zijn rekening nam. "The Things That I Used to Do" was een van de eerste nummers met vervormde elektrische gitaar en werd een blues-klassieker. Andere opnames voor Specialty waren Sam Cooke die als Dale Cook in 1957 zijn eerste seculiere hit opnam: "I'll Come Running Back to You", een eigen compositie met B-kant "Forever" van Alvin Tyler en de nr 1 hit van Lloyd Price "Lawdy Miss Clawdy" met Fats Domino op piano.
Andere musici die in de J&M studio opnamen waren Jerry Lee Lewis met zijn eerste demo-single "Don't Stay Away (Till Love Grows Cold)" gekoppeld met "Jerry's Boogie" , Aaron Neville met zijn "Tell It Like It Is" en Al "Carnival Time" Johnson met zijn "Carnival Time". Het Dave Bartholomew Orchestra maakte opnames met zanger Tommy Ridgley.
Een van de producers en A&R man van Specialty was Johnny Vincent, die in 1954 in Jackson zijn eigen label Ace Records begon met Mac Rebennack als producer en arrangeur. Bijna alle Ace-opnames werden gemaakt in de studio van Matassa, zoals "Rockin' Pneumonia and the Boogie Woogie Flu" van Huey "Piano" Smith, dat slechts lokaal succes had, maar later in de versie van Johnny Rivers de top 10 bereikte. Het meeste succes had Ace met het teeneridool Jimmy Clanton, zijn bekendste hits werden "A Letter To An Angel" (1958), "Go, Jimmy, Go" (1959), "Another Sleepless Night" (1960), en "Venus In Blue Jeans" (1962). Een ander groot succes had Frankie Ford met zijn versie van "Sea Cruise" van Huey "Piano" Smith. Later legde Ace zich toe op popmuziek.
Andere labels, die naar New Orleans kwamen om op te nemen waren Chess Records en King Records. King Records had een meerderheidsbelang in De Luxe Records gekocht na de r&b-hit "Good Rockin' Tonight" van Roy Brown. In 1950 had Roy Brown een nummer 1 hit in de Billboard r&b-lijsten met "Hard Luck Blues" op King Records. Chess Records (met sublabel Checker Records en Argo Records) hadden hits met "Jock-O-Mo" (Later bekend geworden als "Iko Iko" van de The Dixie Cups) van "Sugar Boy" Crawford, "Later Alligator" van Bobby Charles Guidry en "(I Don't Know Why) But I Do" van Clarence 'Frogman' Henry.
In 1959 werd in New Orleans het label Minit Records opgericht, dat Imperial als distributeur had, gevolgd door het Instant Label, dat zijn platen via Atlantic Records verkocht. De belangrijkste persoon achter de opnames voor deze labels was Allen Toussaint. Toussaint had in 1955 - hij was toen 17 jaar - Dave Bartholomew ontmoet toen de 17-jarige Huey "Piano" Smith voor een optreden verving, waarna hij regelmatig ging optreden in de groep van Barholomew. Toussaint speelde piano, schreef, arrangeerde en produceerde begin en midden jaren zestig een reeks hits voor r&b-artiesten uit New Orleans, zoals "Mother-in-law" voor Ernie K-Doe, voor Chris Kenner "I Like It Like That" en "Land Of 1000 Dances", voor Irma Thomas "Ruler Of My Heart" en "It's Raining". Op Minit Records had Toussaint in 1962 een bescheiden hit met Benny Spellman met op een single zijn composities "Lipstick Traces (on a Cigarette)" en "Fortune Teller" op de B-kant , dat later veel bekender zou worden door The Rolling Stones. Met Aaron Neville had Toussaint voor het Par-Lo label al een hit gescoord met "Tell It Like It Is", voor Lee Dorsey produceerde hij diens eerste hit "Ya Ya". Toen Toussaint in 1963 zijn militaire dienstplicht moest vervullen werd het label verkocht aan Imperial.
In 1959 werden Ric Records met zusterlabel Ron Records opgericht door Joe Ruffino. Harold Battiste en Mac Rebennack (later Dr. John) werden aangezocht voor productie en arrangementen. Het label had slechts plaatselijk succes, met o.a. opnames van Eddie Bo. Joe Jones bezorgde Ric zijn enige grote hit, "You Talk Too Much", dat in de herfst van 1960 op nummer 3 van de Billboard Hot 100 terecht kwam. Ron Records had ook slecht eenmalig een hit, "Don't Mess with My Man" door Irma Thomas. Eddie Bo richtte in 1970 zijn eigen label op Bo-Sound, dat voornamlijk soul uitbracht.
Rock-'n-roll
New Orleans wordt beschouwd als een van de geboorteplaatsen van de rock-'n-roll, nummers als "Good Rockin' Tonight" van Roy Brown uit 1947 en "The Fat Man" van Fats Domino uit 1948 worden beschouwd als behorend tot de eerste rock-'n-rollplaten. Een van de succesvolste rock-'n-roll nummers was "Tutti Frutti" van Little Richard, opgenomen in de J&M studio met Charles Connor als drummer. Connor was verantwoordelijk voor het ritme van "a-wop bop-a loo-mop, a-lop bam-boom", dat een verschuiving van het rhythm and blues-ritme naar het rock-'n-roll-ritme aangaf. Rhythm and Blues werd beschouwd als "race music". Toen ook witte musici deze muziek gingen spelen werd de term rock-'n-roll gebruikelijker. De term was bedacht door Alan Freed, een diskjockey, die zich sterk maakte voor de rhythm and blues, en die een belangrijke rol zou spelen in de rassenintegratie. Dankzij de late-night radio shows van Alan Freed op zender WKNR en de covers door o.a. Elvis Presley gingen ook witte teenagers de zwarte r&b-platen kopen. Billboard integreerde in 1958 zijn hitlijsten in een Top 100.
New Orleans had een prominente rol in de rock-'n-roll revolutie met Fats Domino, Huey "Piano" Smith, Little Richard, de sessiemuzikanten Lee Allen en Red Tyler, beiden op saxofoon, drummer Earl Palmer, producer Dave Bartholomew en studio eigenaar Cosimo Matassa. In de beginjaren van de rock-'n-roll in New Orleans bestond, naast de ritmesectie, de instrumentale begeleiding bij de piano en de saxofoon, de gitaar werd pas populair toen Chuck Berry een zieke saxofonist moest vervangen.
Little Richard
Little Richard was de succesvolste rock en roll artiest uit de beginjaren. Zijn grootste hits "Long Tall Sally" (1956), "Rip It Up" (1956), "The Girl Can't Help It" (1956) en "Lucille" (1957) werden allemaal opgenomen in de Cosimo Studio. De band uit Little Richard And His Band bestaat uit de leden van de huisband van die studio.
Fats Domino
Fats Domino had (met Lee Allen op sax) een drietal rock-'n-roll hits met "Ain't That a Shame", "All by Myself" en "Poor Me". Pat Boone coverde "Ain't That a Shame" en bereikte tegelijkertijd met de versie van Domino de hitlijsten. "I'm Walking" uit 1957 met saxofonist Herb Hardesty werd een top 10 hit, die gecoverd werd door tienerster Ricky Nelson. Fats Domino zou nog jarenlang hits blijven scoren. Van zijn miljoenen verkopen is Blueberry Hill (Fats Domino) uit 1957 zijn beroemdste single, in 1976 zou het nog eens in de Nederlandse top 40 een tweede plaats bereiken.
Specialty
Art Rupe van Specialty Records opende in 1957 een bijkantoor in New Orleans, Harold Battiste kreeg de leiding over het nieuwe kantoor. Een van de weinige successen, die Battiste in die tijd produceerde was het door Mac Rebenack en Seth David geschreven nummer "Light Out", uitgevoerd door Jerry Byrne, dat later een rockclassic werd. Mac Rabenack speelt hierop nog gitaar. Hij stapte over op piano toen zijn vinger tijdens een ruzie door een kogel geschampt werd.
Art Rupe had zich net als Sam Phillips volledig toegelegd op rock-'n-roll, en verloor zijn interesse in de muziekwereld toen de hits uitbleven. In 1960 sloot hij zowel zijn productie in Los Angeles als de vestiging in New Orleans. Oude voorraden werden opgemaakt, alleen de Little Richard opnames bleven geperst worden. In 1968 re-activeerde Rupe het label, vanwege de toegenomen belangstelling voor de begindagen van rock-'n-roll.
New Orleans covers
Uit het New Orleans repertoire coverden Elvis Presley nummers als "Good Rockin' Tonight" en "Lawdy, Miss Clawdy" en Bill Haley "See You Later, Alligator". "Long Tall Sally" werd in de versie van de The Kinks in 1964 uitgebracht, de versie van The Beatles werd ook in 1964 op EP gezet. John Lennon coverde "Ain't That a Shame" op zijn Rock 'n' Roll album uit 1975.
Rhythm-and-blues na 1965
De gouden eeuw van de rhythm and blues liep ten einde o.a. als gevolg van de opkomst van de Britse invasie van popgroepen, die vanaf 1964 de hitlijsten domineerden.
Sea Sound
Nadat Toussaint uit militaire dienst terugkeerde richtte hij met Marshall Sehorn het productiebedrijf "Sansu Enterprises" op. Voor Lee Dorsey schreven en produceerden zij in 1965 en 1966 "Ride Your Pony" en "Working in the Coal Mine", die beiden wereldwijd een succes werden. De studioband waarmee Toussaint in die jaren mee werkte bestond onder de naam "Art Neville and the Sounds" uit Art Neville op keyboards, Leo Nocentelli op gitaar, George Porter Jr op bas en Ziggy Modeliste op drums. Eind jaren 1960 veranderden zij hun naam in The Meters.
In 1973 openden Toussaint en Sehorn de Sea-Saint Studios in de wijk Gentilly aan Lake Pontchartrain. Met Art Neville en leden van de Sounds werden albums opgenomen als Desitively Bonnaroo van Dr. John, uitgebracht op Atlantic Records, en Rejuvenation van The Meters op Reprise Records. Voor niet-New Orleans musici werden albums opgenomen als Kodachrome van Paul Simon, Nightbirds van Labelle (met Patty Labelle), bekend van de nr 1 hit "Lady Marmalade" en een deel van Venus and Mars van Wings.
In de nieuwe studio nam Toussaint zijn solo-album Southern Nights op, met begeleiding van Art Neville en zijn band. De titelsong werd in de versie van Glen Campbell een nr 1 hit in zowel de pop- als countryhitparade. Dr. John bracht in 1973 zijn 6e album uit In the Right Place, waarvan de single "Right Place, Wrong Time" zijn grootste hit werd met een 9e plaats in de Billboard Top 100.
In 1976 produceerden Toussaint en Sehorn het album The Wild Tchoupitoulas van de gelijknamige band. The Wild Tcoupitoulas vormen een mardi gras-indiaanse band onder leiding van George Landry, onder zijn indiaanse naam Big Chief Jolly. De begeleidingsband werd gevormd door leden van de Meters, aangevuld met naast Art Neville zijn broers Charles, Aaron, en Cyril, die hierna platen zouden opnemen onder de naam The Neville Brothers. Hun eerste album bij Capitol Records had weinig succes, evenals hun tweede uit 1981 "Fiyo On the Bayou" bij A&M Records. Pas in 1989 werd hun album Yellow Moon wereldwijd een succes.
White Cliff, Par Lo en Dover Records
In 1962 startte Cosimo Matassa met het White Cliff label. Het label was vernoemd naar het in de Tweede Wereldoorlog bekend geworden Vera Lynn nummer "(There'll Be Bluebirds Over) The White Cliffs of Dover". In 1964 bracht hij een r&b-single uit met Bill Sinigal en de Skyliners genaamd "Second Line, Parts 1 & 2", met ritmes van een traditioneel second line brassbandnummer "Joe Avery's Blues". Het nummer werd opgenomen in de Cosimo Studio met Milton Batiste op trompet, James Rivers op tenorsaxofoon en Ellis Marsalis op piano. "Second Line" werd een Mardi Gras-standaard. Het plan was om tezamen met een distributiebedrijf en een platenperserij gecombineerde diensten te leveren voor kleine labels, zoals voor Par Lo Records en Nola Records.
Robert Parker (jazz) had een hit met "Barefootin'" en Aaron Neville had met "Tell It Like It Is" een nr 1 hit in de r&b-hitlijsten, en bereikte nr 2 in de popcharts. Par Lo lukte het niet om een opvolger voor "Tell It Like It Is" te produceren en ging failliet.
In 1967 opende Cosimo Matassa zijn derde studio onder de naam Jazz City. Het album You Don't Have To Get In Trouble van de Zion Harmonizers werd er opgenomen. Zijn investeringen bleken uiteindelijk te groot en Cosimo moest verkopen om een bankroet te voorkomen. Het betekende het einde van zijn imperium.
Soul
Soul is een r&b muziekstijl, die sterk beïnvloed is door gospelmuziek. In de soulmuziek is een leadzanger(es) de belangrijkste artiest, meestal begeleid door koperblazers, een ritmesectie en eventueel een achtergrondkoortje. De meeste soul werd opgenomen in Memphis en Detroit. In de studio van Cosimo Matassa werd "Tell It Like It Is" opgenomen, dat een nr 1 hit werd voor Aaron Neville. Ook zijn "Everybody Plays the Fool" van zijn album Warm Your Heart uit 1991 werd een top 10 hit.
In 1961 richtte Harold Battiste het soullabel A.F.O. op. De initialen staan voor "All For One". Met Barbara George had hij de nr. 1 hit "I Know (You Don't Love Me No More)", later gecoverd door o.a. Fats Domino, Cher, Ike & Tina Turner en Bonnie Raitt. Hij produceerde een single voor een vroege Dr. John (Mac Rebennack and The Soul Orchestre) en een album met het Ellis Marsalis Quartet.
Willie Tee nam er in zijn jonge jaren zijn eerste platen op. Vanwege distributieproblemen moest Battiste stoppen met het label, hij zette zijn carrière voort in Los Angeles.
In New Orleans, waar zij een eigen club heeft, werd Irma Thomas een bekende soulzangeres. Ze staat bekend als de "Soul Queen of New Orleans".
Betty Harris, die al eerder succes had met de Solomon Burke-cover "Cry to Me" nam met Allen Toussaint een tiental singles op, waarvan "Nearer to You", een sfeervolle, dramatische soulballad een bescheiden succes had.
Funk
De term Funk, afgeleid van het Latijnse "fumigare" (dat "roken" betekent), duikt voor het eerst op in "Funky Butt" van Buddy Bolden, waarin funk verwijst naar de geur van een volgepropte danszaal met zwetende mensen. Als muziekgenre ontstond het in het midden van de jaren 1960 in de Afro-Amerikaanse gemeenschap met sterk ritmische dansbare muziek. Funk werd voornamelijk populair door James Brown, die drummers had als Charles Connor en Clayton Fillyau, die geïnspireerd waren door ritmes van de second line, die zij kenden van de mardi grasparades.
In 1974 nam Willie Tee met de reeds langer bestaande mardi gras-indiaanse band Wild Magnolias hun debuutalbum op, gevolgd door They Call Us Wild, albums die de streetbeat-funk introduceerden.
Een van de vroegste funkbands was de studioband van Allen Toussaint, met Art Neville op keyboards, Leo Nocentelli op gitaar, George Porter Jr op bas en Zigaboo Modeliste op drums. Deze studioband nam zelf platen op onder de naam The Meters. Hun originele nummers "Cissy Strut" en "Look-Ka Py Py" worden beschouwd als funkklassiekers. Cyril Neville, de broer van Art Neville, kwam in 1975 de band op drums versterken. Als studiomusici werkten zij voor andere artiesten, waaronder Earl King, Robert Palmer en Dr. John. Hun funk wordt ook omschreven als bayou funk. In 1975 nodigden The Rolling Stones de band uit als openingact voor hun Tour of the Americas '75 en Tour of Europe '76. In hetzelfde jaar namen de Meters een van hun meest succesvolle albums op: Fire on the Bayou. In 1977 verlieten Art en Cyril de band om The Neville Brothers te vormen. Modeliste toerde met Keith Richards en Ron Wood, terwijl Nocentelli en Porter veelgevraagde sessiespelers werden.
In 1973 bracht Dr. John, met de productie van Allen Toussaint en de steun van The Meters, het baanbrekende New Orleans-funkalbum In the Right Place uit.
Eind 70-jaren verwaterde de funk in discomuziek. De belangstelling voor funk werd in de jaren 1980 weer aangewakkerd door artiesten als Prince, die funk met new wave mengde, en later toen de funk in de jaren 1980 en 1990 door hiphopartiesten werd gesampled. Eind 80-jaren vormden een aantal ex-leden van de Meters een nieuwe band onder de naam The Funky Meters, Brian Stolz werd de nieuwe gitarist als vervanger van Leo Nocentelli.
Harry Connick jr., die voornamelijk naam gemaakt had als pianist en zanger, bracht in 1994 een funk-album uit : She, een jaar later gevolgd door een tweede : Star Turtle.
Multi-instrumentalist Ivan Neville speelde zowel op meerdere platen van The Neville Brothers als op die van zijn vader Aaron Neville en hij maakte deel uit van de band van Bonnie Raitt. In 2003 richtte hij Dumpstaphunk op, een band die door OffBeat Magazine in 2014 gekozen werd als "New Orleans' Best Funk Band". Hij bracht vijf solo-albums uit en werkte mee aan het album Voodoo Lounge van The Rolling Stones en aan Talk is Cheap van Keith Richards.
Jazz funk, rap, hiphop en bounce
In New Orleans evolueerde de New Orleans-funk naar een modernere stijl, met elementen van hiphop, elektronica, fusion en jazz. Deze verandering werd grotendeels gekenmerkt door het toegenomen gebruik van elektronische effecten op gitaar, bas, saxofoon en drums.
New Orleans drummer Stanton Moore was medeoprichter van de band Galactic, die als instrumental group werkte met rappers als Juvenile. Hiphopmuziek, ontstaan in de jaren 1970 in New York, is een muziekstijl die veel gebruik maakt van rap, beatboxing en het scratchen met draaitafels.
Bouncemuziek is de New Orleanse stijl van hiphopmuziek, die eind jaren tachtig ontstond in de woningbouwprojecten van de stad. Karakteristiek voor de bounce zijn de second line ritmes, de triggerman drumbeat (ook triggaman genoemd en afkomstig van de New Yorkse rap group the Showboys), de call-and-response-achtige zang, zoals in de Mardi Gras-indiaanse songs, de teksten over ordinaire kleding en strakke lingerie en de dance call-outs die vaak hyperseksueel en controversieel zijn.
DJ Jimi, rapper MC T. Tucker en DJ Irv worden beschouwd als de grondleggers van de bounce. De eerste bekende bounce-opname op cassetteband was "Live At Ghosttown" van DJ Irv, waarop een 15 minuten durende versie stond van "Where Dey AT?" door MC T. Tucker. In 1992 bracht DJ Jimi een album uit genaamd "Where They At"; het nummer "Bounce for the Juvenile" introduceerde een tienerrapper met de bijnaam Juvenile. Juvenile zou later van zijn album 400 Degreez uit 1998 meer dan 4 miljoen exemplaren verkopen.
In 1991 richtte Bryan Williams, beter bekend onder zijn artiestennaam Birdman met Ronald "Slim" Williams het label Cash Money Records op. Het label werd een van de succesvolste uit de periode 2000-2010. Op negenjarige leeftijd kreeg Lil Wayne al een platencontract bij het label. In 2005 werd Soldier, dat hij met rapper T.I. en de meidengroep Destiny's Child opnam wereldwijd een top 10 hit.
Lil Wayne richtte in 2005 zelf het platenlabel Young Money Entertainment op, dat vijf nr 1 albums uitbracht: The Carter III en I Am Not a Human Being van Lil Wayne, Thank Me Later van Drake en Pink Friday en Pink Friday Roman Reloaded van Nicki Minaj. Samen met rappers B.G., Juvenile en Turk richtte hij de formatie Hot Boys op.
In Nederland had Wayne 10 hits in de top 40, met als bekendste "I'm The One", een samenwerking met DJ Khaled, Justin Bieber, Quavo en Chance the Rapper.
Een latere bekende bouncesong is Get Me Bodied van Beyoncé uit 2006. Beyoncé werkte samen met de 'Queen Diva' van de bounce Big Freedia. Big Freeda (echte naam Freddie Ross) was belangrijk voor de popularisering van de bounce, die in de jaren 1990 voornamelijk ondergronds was.
Latere jazz
De jazz na de bebop wordt onderscheiden in vele categorieën zoals hardbop, postbop, neo-bop, punkjazz, cooljazz, freejazz, souljazz en smooth jazz.
Nicholas Payton, een jazztrompettist en sociaal activist, geboren in 1973, is een tegenstander van de categorisering binnen jazz, pop en soul in de latere populaire muziek. Hij gebruikt wel muzikale afstammingslijnen als “Black American Music” of een categorie als “Postmodern New Orleans Music”.
In de jaren 1950 vormde pianist Ellis Marsalis met klarinettist Alvin Batiste, saxofonisten Harold Battiste en Earl Turbiton en drummer Ed Blackwell het American Jazz Quintet. Als bassist werkte Richard Payne mee. Als quintet speelden zij naast hun dixieland een soort verfijnde bebop- en moderne jazz. Op hun album Wade uit 1962 noemden zij hun muziek Gulf Coast Jazz. Met William Swanson op bas en zonder Earl Turbiton noemden zij zich The Original American Jazz Quintette. In 1956 speelden Marsalis, Harold Batiste en Ed Blackwell een korte tijd bij Ornette Coleman in Los Angeles. Van 1967 tot 1970 speelde Marsalis in New Orleans bij de dixielandgroep van trompettist Al Hirt. In 1972 werkte hij mee aan het album Bob French And The Storyville Jazz Band op het toen nieuw opgerichte label Sound Of New Orleans.
Al Hirt was in 1922 geboren in New Orleans, hij speelde trompet bij een aantal swingbands als die van Tommy Dorsey, Jimmy Dorsey, Benny Goodman en Ina Ray Hutton. Hij keerde terug naar New Orleans, waar hij in een aantal dixielandbandjes speelde. Hirt had in de jaren 1950 en 1960 tweeëntwintig albums in de Billboard-hitlijsten. In 1964 bereikte Hirts single "Java", een cover van Allen Touissaint, een 4e positie bij Billboard en won een Grammy Award. Hirt was van 1962 tot 1983 eigenaar van een club in Bourbon Street. Hirt, naast Herb Alpert een van de populairste trompettisten, beschouwde zichzelf niet als een jazzmusicus.
Ellis Marsalis en zijn vrouw Dolores Mary Marsalis hadden vier zoons die een muzikale carrière zouden volgen. Branford Marsalis, geboren in 1960, was de oudste zoon, die saxofoon speelde in de bands van Art Blakey en van Lionel Hampton.
Wynton Marsalis, geboren in 1961, kreeg op 6 jarige leeftijd een trompet van Al Hirt, maar hij ging daar pas later op spelen. Hij studeerde op school klassieke muziek en thuis via zijn vader jazz. In de jaren 1980 werd hij lid van Art Blakey's band. In 1982 richtte hij met zijn broer Branford een kwintet op, die in 1985 het kwintet verliet om te gaan spelen bij Sting. Het kwintet ging verder als kwartet en werd later uitgebreid tot septet.
In 1984 kreeg Wynton twee Grammy Awards, een voor zijn neo-bop album "Think of One", en een klassieke Grammy voor zijn trompetconcerten van Haydn, Leopold Mozart en Hummel. Later werd Wynton Marsalis artistiek directeur van het Lincoln Center in New York en muzikaal leider van de huisband, het Jazz at Lincoln Center Orchestra.
Delfeayo Marsalis, geboren in 1965 werd jazztrombonist en producer. Als trombonespeler speelde hij met muzikanten als Art Blakey, Abdullah Ibrahim, Elvin Jones, Slide Hampton, Ray Charles, Art Blakey's Jazz Messengers en Max Roach. Hij richtte ook het The Uptown Jazz Orchestra op, een orkest dat moderne jazz speelde, en waarmee hij drie albums opnam, waarvan de eerste de Trump-slogan "Make America Great Again!" als titel kreeg. Jason Marsalis is geboren in 1977. Hij werd jazzdrummer, vibrafonist en componist. Hij kreeg les van New Orleans drummer James N. Black. Hij werkte in jazzgroepen als Neslort en Snarky Puppy en in een Braziliaanse fusion-funkband Casa Samba.
Terence Blanchard kreeg op 4-jarige leeftijd pianoles, later trompetles en op 15-jarige leeftijd compositieleer bij Ellis Marsalis. Hij speelde bij Lionel Hampton en volgde Wynton Marsalis op bij de Jazz Messengers. Hij speelde in het Branford Marsalis Quartet en had sinds eind jaren 1980 een eigen kwartet. Blanchard is voornamelijk bekend geworden als componist. Hij schreef de muziek voor vele Spike Lee films, voor de film Glitter (met Mariah Carey) en hij speelde de trompet van de zingende alligator Louis in de Disneyfilm De prinses en de kikker.
John Boutté werd in 1958 in New Orleans geboren als jongere broer van jazz-zangeres Lillian Boutté. In zijn jeugd speelde hij trompet in een brassband. Pas midden jaren 1990 ginh hij zich serieus bezighouden met muziek, nadat hij werd geïnspireerd door Stevie Wonder, die hem bij een ontmoeting een carrière in de muziek aanraadde. John Boutté ging met zijn zus op tournee en zong mee op haar live-album "Gospel United". In 1993 bracht hij zelf een album uit : "Through the Eyes of a Child". Hij staat bekend om zijn gevarieerde muziekstijl die verder gaat dan jazz, zijn werk omvat ook r&b, gospel, Latin en blues. In 2003 bracht hij het compilatie-album "Jambalaya" uit, waarop de titelsong staat van Treme, een HBO-televisieserie over het muziekleven in New Orleans en de nasleep van de orkaan Katrina.
Harry Connick jr. werd in 1967 geboren in New Orleans en speelde al op zijn tiende in een jazzcombo. Hij kwam in de leer bij Ellis Marsalis en James Booker. Naast een carrière als acteur heeft hij als zanger zeven top 20 Amerikaanse albums op zijn naam staan, en tien nummer één Amerikaanse jazzalbums, meer dan welke andere artiest in de geschiedenis van de Amerikaanse jazzhitlijst dan ook.
Allen Toussaint is het bekendst van zijn r&b-werk. Hij bracht ook twee jazz-albums uit: "Allen Toussaint's Jazzity Project: Going Places" uit 2004 en "The Bright Mississippi" uit 2009.
De reeds aangehaalde Nicholas Payton ontving samen met Doc Cheatham voor het album "Doc Cheatham & Nicholas Payton" uit 1996 een Grammy Award in de categorie 'Best Jazz Instrumental Solo'.
Donald Harrison is een in 1960 geboren jazzsaxofonist, die samen optrad met Terence Blanchard. Met zijn groep Donald Harrison Electric Band, kan hij ondergebracht worden bij de latere jazz, maar evengoed bij de hip hop, r&b als smooth jazz.
Trombone Shorty speelde al op 4-jarige leeftijd trombone en leidde al een band toen hij 6 jaar oud was. Toen hij 19 was trad hij toe tot de hoornsectie van de band van Lenny Kravitz. Trombone Shorty trad als gastmusicus op bij allerlei jazz- en rockbands, zoals de Foo Fighters, Jeff Beck, Gary Clark jr. en de Rebirth Jazz Band.
Cajunmuziek, Zydeco en Swamprock
In de eerste helft van de 17e eeuw vestigden zich Franse immigranten in het gebied rond de Saint Lawrencebaai. Zij noemden de streek Acadië. Na de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) werd Canada een Britse kolonie (en werd New Orleans Spaans) en werden de Franstaligen, die het Britse gezag niet erkenden verbannen. Na de koloniale oorlogen vestigden zich vele van de vluchtelingen in New Orleans en de moerassen ten westen van de stad. Zij werden cajuns genoemd, en hun muziek cajunmuziek. Zij vermengden zich gemakkelijk met de andere bevolkingsgroepen, die allen Frans spraken. Hun muziek waren de Franse ballades, die gezongen werden met begeleiding van de viool. Het gebruik van de accordeon, geïntroduceerd door de Duitse immigranten op de German coast, dateert van eind 19e eeuw.
De Louisiaans-creoolse muziek is nauw verbonden met cajun- en zydecomuziek. Zij wordt geassocieerd met accordeonist Amédé Ardoin (1896–1941), die begin jaren dertig invloedrijke opnames maakte met cajun-violist Dennis McGee.
Zowel cajun als zydeco zijn verbasteringen, cajun van het franse Acadië, zydeco van het franse les haricots, uit het gezegde les haricots ne pas son salées, wat wil zeggen dat er geen geld was om de boontjes te zouten. Cajunmuziek heeft meer country-invloeden, zydeco meer rhythm and blues. Beiden worden gezongen in cajun-Frans en Engels.
Cajun was tot de tweede helft van de 20e eeuw niet echt de muziek van de stad New Orleans, wel die van de plantages en moerassen uit de omgeving. Vanuit de de 'Good Hope Plantation' in de 'St. Charles Parish' van 'Groot New Orleans' zijn een 7-tal liederen uit die omgeving bekend. Toch werd de eerste cajunmuziek op plaat gezet in New Orleans, in 1928 verscheen "Allons a Lafayette" gekoppeld met "The Waltz That Carried Me To My Grave (La valce qui ma portin d ma fose)" op Columbia Records door accordeonist Joe Falcon en zijn aanstaande echtgenote gitariste Cleoma Breaux, zus van de accordeonist Amédée Breaux. Amédé Ardoin en Dennis McGee volgden hen in 1929 met een drietal 78-toerenplaten, eveneens op Columbia. Als eerste cajun-opnames worden ook genoemd "Guè Guè Solingaie" (Song of the Crocodile) van Dr. James Frederick Roach en "Reflets Dans L'Eau", dat hij samen met zijn vrouw Agnes opnam. De opnames vonden plaats in 1925 voor Okeh Records, dat deze opnames echter nooit heeft uitgebracht.
In 1960 werd het label Arhoolie Records opgericht, dat vanaf 1970 op het sublabel Old Timey Records cajunmuziek uit de jaren 1920 en 1930 heruitgebracht heeft.
De Barbarin-familie (Isidore Barbarin, Paul Barbarin, Louis Barbarin, Danny Barker) had Frans-creoolse wortels. Zij namen in hun repertoire Frans-creoolse traditionals op als "Eh La Bas", "Moi Pas Lemme Cas" en "Mon Cher Amie".
Het in 1977 opgerichtte platenlabel Mardi Gras Records, is gespecialiseerd in New Orleans rootsmuziek, met brassbandmuziek, cajun en zydeco.
Rockin' Dopsie was een accordionist, die r&b-invloeden verwerkte in zydeco. Zijn eerste platen met zijn band, de Cajun Twisters (soms al Zydeco Twisters vermeld), kwamen uit in Zweden, en bereikten pas na enig Europees succes de VS. Zijn album In New Orleans werd uitgebracht op het Deense 'Storyville'label. Na 2000 verscheen zijn werk pas op het label Sound of New Orleans, dat ook een 3-tal albums van zijn zoon Dwayne Dopsie met The Zydeco Hellraisers uitbracht. Dwayne Dopsie And The Zydeco Hellraisers hebben Lafayette en New Orleans als thuisbasis.
De Lost Bayou Ramblers is een moderne cajunband, die oude cajunmuziek mengt met moderne apparatuur. Zij zingen in het cajun-Frans, dat in New Orleans city vrijwel niet meer gesproken wordt, maar zich wel op het platteland heeft gehandhaafd.
De sterke associatie van de cajun-cultuur met New Orleans begon pas in de jaren 1980, toen alles rond cajun wereldwijd trendy werd. De band tussen cajun en New Orleans wordt echter sterk overdreven, behalve als het om de cajunkeuken gaat.
Bobby Charles, de componist van nummers als "See you later alligator" en van "Walking to New Orleans" kwam uit de cajungemeenschap. Hij wordt als voorloper beschouwd van de swamppop, een muziekstijl, die sterk beïnvloed is door de cajunmuziek.
John Broven, auteur van Rhythm and Blues in New Orleans en South to Louisiana: The Music of the Cajun Bayous omschrijft swamppop als volgt :
Van Broussard, een swamppop-muzikant, nam in 1961 zijn eerste plaat op bij het Rex-label van Cosimo Matassa.
The Radiators, een lokaal zeer bekende swamprockband heeft bestaan van 1978 tot 2011. Bij hun afscheidsconcert werden zij opgenomen in de Louisiana Music Hall of Fame.
Muzieklabel Sound of New Orleans
Het muzieklabel Sound of New Orleans werd in 1972 opgerischt door Gary Edwards. Edwards begon in een winkel in muziekinstrumenten, die hij later overnam, en ging vanaf 1970 de muziekinstallatie van het Jazz Fest verzorgen. Het label bracht albums uit van Tommy Ridgley, de Bayou Jazz Band, Irma Thomas en de Zion Harmonizers. In 1988 ging door een brand alle muziek van Edwards verloren. In 1992 bouwde Edwards zijn label opnieuw op en had in 2000 een van de grootste catalogi met muziek uit New Orleans. In 2005 verloor Edwards in de orkaan Katrina alles opnieuw. Bij zijn terugkeer in 2009 bracht hij de compilatie "Various – Sound Of New Orleans 1992-2005" uit.
Metal
Metal, meestal heavy metal genoemd, vind zijn oorsprong bij Britse hardrockbands uit eind jaren 1960 en begin jaren 1970, met het geluid van overstuurde gitaren en een snel ritme. De overgang van hardrock naar metal is niet scherp te trekken. Ook de oorsprong van de term "heavy metal" in een muzikale context is onzeker. Metal kent vele subgenres, zoals hardcore punk, industrial en doommetal, waaruit de New Orleans band EyeHateGod eind jaren 1980 sludgemetal ontwikkelde. Sludgemetal kenmerkt zich door de afwisseling van snelle ritmes met trage logge muziek, die haaks staat op de vrolijkheid van de overige New Orleanse parade- en mardigrasmuziek. Zanger Mike IX Williams is een van de bekendste New Orlanse musici in het metal idioom.
In 1981 werd de Texaanse band Pantera opgericht, waarvan Phil Anselmo in 1987 leadzanger werd. Anselmo was in 1968 in New Orleans geboren en had Franse en Italiaanse voorouders. Naast zijn werk bij Pantera richtte hij in 1991 de supergroep Down op met drummer Jimmy Bower van EyeHateGod, gitaristen Pepper Keenan en Kirk Windstein en bassist Tod Strange, de laatste twee van de band Crowbar. Het debuutalbum van Down NOLA bereikte een 55e plaats in de Billboard 200.
Crowbar was een in 1988 opgerichtte New Orleans band, die ook gezien wordt als grondlegger van sludgemetal, hun debuutalbum "Obedience Thru Suffering" uit 1991 had weinig succes. Het tweede album uit 1993 met als titel "Crowbar", geproduceerd door Phil Anselmo, kreeg meer bekendheid. Crowbar bracht in 2022 hun 12e studioalbum uit.
Het tweede album van Down, kwam na een periode van 7 jaar, waarin de Down-leden zich bezighielden met hun eigen bands. Tod Strange keerde niet terug en werd vervangen door Rex Brown van Pantera. "Down II: A Bustle in Your Hedgerow" uit 2002 bereikte een 44e plaats in de de album top 200. In de VS werd het album door critici minder ontvangen, in het Verenigd Koninkrijk was men enthousiaster."Down III: Over the Under" werd uitgebracht in 2007, met als thema's de verwoestingen door de orkaan Katrina en de moord op Pantera gitarist Dimebag Darrell, die tijdens een optreden werd doodgeschoten. Het album bereikte een 26e plaats in de album top 200. Na Down III verschijnen er nog twee EP's, de laatste in 2014.
Van 1985 tot 1994 was de New Orleans band Exhorder actief met in 1990 hun debuutalbum "Slaughter in the Vatican". De band wordt beschouwd als de uitvinder van de op groove gerichte thrashmetal.
Acid Bath, actief van 1991 tot 1997 was een sludgemetalband afkomstig uit een aantal kleine stadjes in de periferie van New Orleans. Leadgitarist Sammy Duet van Acid Bath richtte daarna Goatwhore op, dat in de period 2000 tot 2022 een achttal studio-albums uitbracht. In 1988 werd in New Orleans Soilent Green opgericht, die grindcore combineert met invloeden uit southern rock en sludgemetal. Hun zanger Glenn Rambo, kwam om tijdens de orkaan Katrina.
Phil Anselmo bracht naast allerlei side-projecten in de periode 2011-2012 een soloalbum uit, getiteld "Walk Through Exits Only". Het album werd uitgebracht op 16 juli 2013. Later bracht hij nog een solo-plaat uit met de titel "Choosing Mental Illness As A Virtue", die in 2018 werd uitgebracht. Anselmo startte in 2001 een eigen platenlabel onder de naam Housecore Records.
Festivals
New Orleans Jazz & Heritage Festival
Het New Orleans Jazz & Heritage Festival, kortweg "Jazz Fest", is een jaarlijks terugkerend meerdaags festival, gestart in 1970. Het festival beslaat twee weekenden van elk drie of vier dagen. De oprichting van het festival dateert van 1970, hoewel al vanaf 1962 pogingen gedaan werden om het festival van de grond te krijgen. George Wein, een jazzmagnaat en oprichter van het Newport Jazz Festival en het Newport Folk Festival in Rhode Island, werd gevraagd als organisator. Omdat hij met een Afro-Amerikaanse getrouwd was, stuitte dit in het raciale stadsbestuur op problemen. Met de steun van Allen en Sandra Jaffe van Preservation Hall, die veel goede lokale contacten hadden, kwam het festival eindelijk van de grond. Het festival werd een succes en groeide met de jaren. In 2017 waren er over de 7 festivaldagen 425.000 bezoekers.
Ponderosa Stomp
De Ponderosa Stomp was een jaarlijks festival met rootsmuziek gewijd aan "het erkennen van de architecten van rock-'n-roll, blues, jazz, country, moeraspop en soulmuziek". In 2002 werd de organisaie als non-profit stichting opgericht en organiseerde het 4 festivals in New Orleans. Als gevolg van de orkaan Katrina werd in 2006 uitgeweken naar Memphis. In 2007 keerde het weer terug in de New Orleanse vestiging van het House of Blues.
French Quarter Festival
Het French Quarter Festival is ontstaan na de Wereldtentoonstelling van 1984 in New Orleans. Het festival speelt zich af op 20 podia in de wijk en brengt traditionele en hedendaagse jazz, r&b, New Orleans-funk, brassbands, folk, gospel, latin, zydeco, klassiek, cabaret en wereldmuziek. Het festival is in handen van een non-profit organisatie, die ook het Satchmo Summerfest, dat zich alleen beperkt tot jazz, en Holidays New Orleans Style organiseert.
Voodoo Music + Arts Experience
Het Voodoo Fest bestond vanaf 1999 tot en met 2019. Het festival bracht zowel metal muziek als andere lokale New Orleans musici. Het werd in 2020 wegens COVID-19 afgelast, en is nog niet herstart.
Essence Festival
Het Essence Music Festival is gestart in 1995 als eenmalig gebeuren ter ere van het 25-jarig bestaan van het tijdschrift Essence. Het tijdschrift, dat gericht is op Afro-Amerikaanse vrouwen, heeft er een jaarlijks terugkerend festival van gemaakt, met artiesten als bijvoorbeeld in 2022 Janet Jackson, Patti LaBelle e.v.a..
Radio
Radiozender WWOZ
WWOZ (90.7 FM) is een door vrijwilligers ondersteund non-profit radiostation in New Orleans. Het is eigendom van de New Orleans Jazz & Heritage Foundation en gespecialiseerd in muziek uit of gerelateerd aan het culturele erfgoed van New Orleans en de omliggende regio van Louisiana. In de eerste helft van de jaren 1980 was het station gevestigd op de bovenverdieping van de club Tipitina, van waaruit soms live-uitzendingen verzorgd werden via een microfoon door een gat in de vloer. In 1996 begon het station als een van de eerste met online streaming.
Muziekopleidingen
Het New Orleans Center for Creative Arts, of NOCCA, biedt gratis opleidingen voor middelbare scholieren in culinaire kunsten, creatief schrijven, dans, mediakunst, muziek (klassiek, jazz, zang), theaterkunsten (drama, muziektheater, theaterontwerp) en beeldende kunst. Ellis Marsalis was een van de docenten.
De Xavier University of Louisiana heeft een leertak African-American Music
Muziek over New Orleans
Er zijn honderden liedjes over New Orleans geschreven, onderstaand een selectie met een Nederlandstalige Wikipedia-pagina over het lied of zanger(es).
New Orleans Blues, een pianostuk van Jelly Roll Morton.
The House of the Rising Sun een traditional bekend van o.a. The Animals kan zowel verwijzen naar een bordeel met de naam "The Rising Sun Hotel" als naar een vrouwengevangenis.
The Witch Queen of New Orleans, een liedje over Marie Laveau.
Basin Street Blues, naar een straat in Storyville, de voormalige rosse buurt van New Orleans.
Burgundy Street Blues, lied van Gerorge Lewis.
Mardi Gras in New Orleans en Go to the Mardi Gras, liedjes van Professor Longhair.
I Just Can't Get New Orleans Off My Mind, liedje van Fats Domino.
New Orleans Bump, compositie van Jelly Roll Morton.
Walking to New Orleans, een liedje van Bobby Charles geschreven voor Fats Domino.
City of New Orleans, een liedje van Steve Goodman, bekend van o.a. Willie Nelson.
I Wish I Was In New Orleans, een liedje van Tom Waits.
Crescent City, een liedje van Lucinda Williams.
This City, een liedje van Steve Earle over de stad na de orkaan Katrina.
Sweet Home New Orleans, een liedje van Dr. John.
Down in the Treme, liedje van John Boutté, titelsong van de HBO-serie "Treme".
St. James Infirmary wordt altijd geassocieerd met New Orleans vanwege het gebruik in begrafenismarsen door de Second Line bands. Het nummer is oorspronkelijk de Engelse folkbalad "The Unfortunate Rake".
Naast de liedjes over New Orleans of over haar wijken en straten zijn er ook nog vele liedjes, waarin New Orleans genoemd wordt, zoals "Baby, Please Don't Go", een traditional, "Johnny B Goode" en "Sweet Little Sixteen" van Chuck Berry. Willy DeVille zong een heel album vol over New Orleans: In New Orleans.
Highway 61 volgt de loop van de Mississippi en eindigt in New Orleans. De highway heeft als bijnaam de blues highway, die Bob Dylan inspireerde tot zijn album Highway 61 Revisited. Highway 51 bezongen in "Highway 51 Blues", een compositie van pianist Curtis Jones en door Dylan gecoverd op zijn debuutalbum, eindigt via de 61 in New Orleans, en gaf Dylan hetzelfde gevoel via de highway te kunnen ontsnappen uit zijn geboortestreek.
Films over en met de muziek en musici van New Orleans
'The Cincinnati Kid' een Norman Jewison film over een pokerspeler in New Orleans met muziek van de Eureka Brass Band in een second line parade en een optreden van Emma Barrett in Preservation Hall.
'Make It Funky!' is een Amerikaanse documentairefilm uit 2005, geregisseerd, geschreven en gecoproduceerd door Michael Murphy. De film bevat een optreden van Allen Toussaint met een medley van zijn composities "Fortune Teller", "Working in the Coal Mine" en "A Certain Girl". Daarnaast speelt hij "Tipitina" in een pianoduet met Jon Cleary, en begeleidt hij Irma Thomas op "Old Records", Lloyd Price op "Lawdy Miss Clawdy", en Bonnie Raitt op "What is Success".
'New Orleans' van Arthur Lubin speelt zich af in Storyville, met rollen voor Louis Armstrong en Billie Holiday en optredens van o.a. Kid Ory en Bud Scott.
'The Big Beat, Fats Domino and the Birth of Rock 'n' Roll' is een documentairefilm van Joe Lauro uit 2014.
'The Big Easy', een detectivefilm van Jim McBride, met opnames op bekende muzieklocaties zoals die van Tipitina, Antoine, het pakhuis van Blaine Kern vol praalwagens van Mardi Gras en een striptent in het French Quarter. In de soundtrackmuziek speelt de cajun band BeauSoleil "Zydeco Gris Gris", Aaron Neville & The Neville Brothers spelen "Tell It Like It Is"
'The Princess and the Frog', een Disney animatiefilm met de muziek van Randy Newman speelt zich af in New Orleans, en opent met Dr. John in "Down in New Orleans". Terence Blanchard speelt de trompetsolo van alligator Louis.
'One Not at a Time', documentairefilm uit 2006 van Renée Edwards over de strijd, die de muzikanten moesten voeren na de verwoestingen van de orkaan Katrina.
'Jazz Fest: A New Orleans Story', documentairefilm uit 2022 van Frank Marshall en Ryan Suffern met o.a. Tarriona "Tank" Ball in een van de hoofdrollen.
'Music Pictures: New Orleans' film uit 2022 over vier muzieklegendes: Irma Thomas, Little Freddie King, Ellis Marsalis en The Tremé Brass Band.
'Girls Trip', een film uit 2017 van Malcolm D. Lee over vier vriendinnen, die naar het Essence Music Festival gaan.
'Jazz' een documentaire film van Ken Burns uit 2001 met portretten van belangrijke jazzmusici, waaronder Louis Armstrong.
'Bolden' een film van Dan Pritzker uit 2019 over Buddy Bolden.
Musici uit New Orleans
Edmond Dédé (1827-1901) klassiek componist en violist
Louis Moreau Gottschalk (1829-1869) klassiek componist
Tony Jackson (1876-1920) pianist en zanger
Buddy Bolden (1877-1931) jazztrompettist en bandleider
Louis Cottrell Sr. (1878-1927) jazzdrummer
Bunk Johnson (1879-1949) jazzkornettist
George Baquet (1881-1949) jazzklarinettist
Louis Nelson Delisle (1885-1949) jazzklarinettist
Tom P. Brown (1888-1958) trombonist en orkestleider
Nick LaRocca (1889–1961) leider van o.a. de Original Dixieland Jass Band
Spencer Williams (1889-1965) de componist van o.a. 'Basin Street Blues'
Freddie Keppard (1890-1933) jazzkornettist
Jelly Roll Morton (1890-1941) jazzpianist, componist en bandleider
Bud Scott (1890-1949) jazzgitarist, banjoist en zanger
Johnny Stein (1891-1962) drummer, jazzpionier, leider van Stein’s Dixie Jass Band
Emile Barnes (1892-1972) jazzklarinettist
Lorenzo Tio (1893-1933) jazzklarinettist
Honoré Dutrey (1894-1935) jazztrombonist
Sidney Bechet (1897-1959) jazzsaxofonist en -klarinettist
Sweet Emma Barrett (1897-1983) jazzpianiste en zangeres
Memphis Minnie (1897-1973) blueszangeres, verhuisde op 7-jarige leeftijd naar de omgeving van Memphis
Lonnie Johnson (1899-1970) bluesgitarist
Joe Robichaux (1900-1965) jazzpianist
George Lewis (1900-1968) klarinettist
Louis Armstrong (1901-1971) jazztrompettist, zanger en bandleider
Polo Barnes (1901-1981) jazz-klarinettist en saxofonist
Sharkey Bonano (1904-1972) jazztrompettist, zanger en bandleider
Fats Pichon (1906-1967) jazzpianist, zanger, bandleider en componist
Barney Bigard (1906-1980) jazzklarinettist en -saxofonist
Tuts Washington (1907-1984) bluespianist
Red Allen (1908-1967)
Danny Barker (1909-1994) banjospeler en ritmegitarist, bekend als de "Banjo King of New Orleans"
Champion Jack Dupree (1909-1992) blues en boogiewoogie pianist en zanger
Louis Prima (1910-1978) entertainer, zanger, acteur en trompettist, bekend als de "King of the Swing"
Mahalia Jackson (1911–1972) gospelzangeres
Louis Cottrell Jr. (1911-1978) jazzklarinettist en -saxofonist
Archibald (1912-1973) r&b pianist, echte naam John Leon Gross
Louisa "Blue Lu" Barker (1913-1998) jazz- en blueszangeres
John "Deacon" Moore (1914-2010) r&b musicus
Al Hirt (1922-1999) trompettist en bandleider
Justin Adams (1923-1991) r&b gitarist en banjospeler
Lee Dorsey (1924-1986) pop- en r&b-zanger
Earl Palmer (1924-2008) rhythm and blues- en rock-'n-roll-drummer
Alvin Tyler (1925-1998) saxofonist en arrangeur
Tommy Ridgley (1925-1999) r&b zanger, pianist, componist en bandleider
Herbert Hardesty (1925-2016) trompettist en saxofonist
Joe Charles Jones (1926–2005) r&b zanger, componist en arrangeur
Roy Montrell (1928-1979) r&b gitarist
Vernel Fournier (1928-2000) jazzdrummer
Bill Sinigal (1928-2014) basgitarist en songwriter
Eddie Bo (1930-2009) r&b-zanger en pianist
Robert Parker (1930-2020) r&b zanger
Walter "Papoose" Nelson (1932-1962) r&b gitarist
Germaine Bazzle (1932) jazzzangeres
Lloyd Price (1933-2021) r&b- en rock-'n-rollzanger
Earl King (1934-2003) gitarist, zanger en songwriter
Ellis Marsalis (1934-2020) jazzpianist en muziekpedagoog
Huey "Piano" Smith (1934-2023) rhythm-and-blues pianist
Larry Williams (1935-1980) rhythm-and-blues- en rock-'n-rollzanger
Charles "Hungry" Williams (1935-1986) r&b drummer
Li'l Millet (1935-1997) rhythm-and-bluespianist, bassist en singer-songwriter
Charles Connor (1935–2021) drummer van het "Tutti Fruti"-ritme "a-wop bop-a loo-mop, a-lop bam-boom"
Ernie K-Doe (1936-2001) rhythm-and-blueszanger
Snooks Eaglin (1936-2009) gitarist en zanger (blues en vele andere stijlen)
Art Neville (1937-2019) soul-, funk- en gospelzanger en keyboardspeler
Clarence 'Frogman' Henry (1937) zanger
Harold Battiste (1931-2015) componist, arrangeur, saxofonist en pianist
James Booker (1939-1983) pianist en zanger
Al "Carnival Time" Johnson zanger en pianist
Aaron Neville (1941) soul zanger (broer van Art)
Jerry Byrne 1941-2010) rock-'n-rollzanger
Barbara George (1942-2006) r&b zangeres en componist
Walter Payton (1942-2010) jazzbassist en -sousafonist
Willie Tee (1944-2007) toetsenist, songwriter, zanger, producer
Merry Clayton (1948) soul en gospelzangeres
Henri Butler (1948-2018) jazz- en bluespianist
Lillian Boutté (1949) jazzzangeres
Leigh Harris (1954–2019) jazzzangeres en songwriter ook bekend als "Little Queenie"
Wendell Brunious (1954) jazztrompettist en bandleider
Leroy Jones (1958) jazztrompettist
John Boutté (1958) jazzzanger
Ivan Neville (1959) multi-instrumentalist, zanger en componist (zoon van Aaron)
Donald Harrison Jr. (1960) jazzsaxofonist
Wynton Marsalis (1961) trompettist en componist
Terence Blanchard (1962) jazztrompettist
Harry Connick jr. (1967) zanger, pianist, en acteur
John Stirratt (1967) bassist bij Wilco
Phil Anselmo (1968) heavy metal zanger, songwriter en producer
Stanton Moore (1972) jazz-, funk- en rockdrummer
Nicholas Payton (1973) jazztrompettist, multi-instrumentalist, componist, arrangeur en bandleider.
Birdman (1969) rapper
Master P (1970) rapper
Juvenile (1975) rapper
Big Freedia (1978) rapper
B.G. Baby Gangsta (1980) rapper
Turk (1981) rapper
Lil Wayne (1982) rapper
Overig
The Dixie Cups (1943, 1945, 1944) de zussen Hawkins en nicht Johnson
Tarriona 'Tank' Ball zangeres van Tank and the Bangas opgericht in 2011
Muzieklocaties
De Dew Drop Inn, een voormalig hotel en nachtclub, actief tussen 1939 en 1970, staat bekend als 'de belangrijkste en meest invloedrijke club' in de ontwikkeling van ritme- en bluesmuziek in de stad in de naoorlogse periode. Eigenaar Frank Painia werd in 1952 gearresteerd omdat 'negers en blanken samen werden bediend', wat destijds in strijd was met de rassenwetten. Painia bleef de grondwettigheid van deze wetten betwisten door een aanklacht in te dienen tegen de stad net voordat de Civil Rights Act of 1964 de intrekking ervan afdwong. In 2022 werd het gebouw opgenomen in het National Register of Historic Places en kwam daarna in renovatie.
Tipitina's is een bekende muzieklocatie, die in 1977 opende en genoemd is naar het liedje van Professor Longhair. Hij heeft er kort voor zijn dood in 1980 nog een optreden verzorgd. Tipitina's is in december 2018 gekocht door leden van de instrumentale groep Galactic.
Preservation Hall begon in jaren 1950 als kunstgalerie, waar lokale jazzmusici speelden voor fooien. De muziek werd belangrijker dan de kunst en in 1961 werd de galerie omgevormd tot muziekpodium, dat vanaf september van dat jaar geleid werd door Allen en Sandra Jaffe. Preservation Hall legt zich toe op traditionele New Orleans jazz.
De Snug Harbor (jazz club) is een stijlvolle jazzclub, bar en restaurant sinds 1983.
De Howlin' Wolf is een in 1988 geopende muzieklocatie, vernoemd naar de legendarische blueszanger.
Het House of Blues is een van de 11 vestigingen van een Amerikaanse keten van concertzalen en restaurants voor livemuziek. De eerste vestiging werd in 1992 in Cambridge (Massachusetts) opgericht door Isaac Tigrett, de mede-oprichter van het Hard Rock Cafe, en Dan Aykroyd, co-ster van de film The Blues Brothers uit 1980. De vestiging in New Orleans opende in 1994.
New Orleans-musici opgenomen in Hall's of Fame
Rock and Roll Hall of Fame
De Rock and Roll Hall of Fame, gevestigd in Cleveland Ohio, is in 1986 opgericht door Ahmet Ertegün, Jann Wenner en Suzan Evans. Opgenomen zijn :
1986 Fats Domino
1990 Louis Armstrong
1991 Dave Bartholomew
1992 Professor Longhair
1997 Mahalia Jackson
1998 Jelly Roll Morton
1998 Allen Toussaint
1998 Lloyd Price
2000 Earl Palmer
2011 Dr. John
2012 Cosimo Matassa
De Louisiana Music Hall of Fame
De Louisiana Music Hall of Fame is opgericht in 1979 in Baton Rouge. Opgenomen zijn :
2007 Fats Domino
2007 Clarence 'Frogman' Henry
2007 Al "Carnival Time" Johnson
2007 Cosimo Matassa
2007 Dr. John
2007 Irma Thomas
2008 Louis Armstrong
2008 Mahalia Jackson
2008 Ellis Marsalis
2008 Jelly Roll Morton
2008 Deacon John Moore
2009 Dave Bartholomew
2009 Ernie K-Doe
2009 Benny Spellman
2009 Allen Toussaint
2010 Harold Battiste
2010 James "Sugarboy" Crawford
2010 Kidd Jordan
2010 Aaron Neville
2012 Neville Brothers
Tipitina's Walk of Fame
Tipitina is een muzieklocatie bekend om zijn lange funk- en jazzjams tijdens Mardi Gras en Jazz Fest. Het beschikt ook over een eigen Walk of Fame, waar de met lampen verlichte bronzen sterren ingebed in het trottoir ingewijden eren, waaronder Dr. John, James Booker en Mardi Gras Indian Big Chief Bo Dollis. In 2016 werd de Preservation Hall Jazz Band opgenomen.
Katrina
In september 2005 werd New Orleans getroffen door een catastrofale overstroming, veroorzaakt door de orkaan Katrina. Als gevolg van dijkdoorbraken liep 80% van New Orleans enkele meters onder water. De inwoners moesten evacueren. Aangezien veel van hun huizen verwoest waren, konden zij pas jaren later terugkeren. De Sea-Saint studio, het kantoor van Basin Street Records, en veel huizen van musici en muzieklocaties werden verwoest. Radiostation WWOZ moest tijdelijk vanuit Baton Rouge uitzenden, de collectie tapes met vele duizenden uren muziek bleef de verwoesting bespaard. Congo Square en het Louis Armstrong Park werden overstroomd en bleven 6 jaar voor het publiek gesloten.
Als bijdrage aan het herstel van de getroffen lokaties bracht Branford Marsalis op zijn label Marsalis Music een cd uit : Celebration of New Orleans Music to Benefit the Musicares Hurricane Relief. Zanger Harry Connick jr. startte samen met saxofonist Branford Marsalis de New Orleans Habitat Musicians Village, een project ten behoeve van de muzikanten die getroffen zijn door de orkaan. Het project resulteerde in de bouw van 72 eengezinswoningen, 5 duplexwoningen voor de senioren van de gemeenschap en een peuterpark, allemaal gebouwd door ongeveer 70.000 mensen, vrijwilligers, donateurs, sponsors en gezinnen met lage inkomens.
Overig
Randy Newman geboren in Los Angeles in 1943, groeide op in New Orleans toen zijn vader tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in militaire dienst was. Hoewel zijn muziek enigszins beïnvloed is door Bob Dylan, had zijn muziek meer te maken met New Orleans r&b dan met traditionele pop en folk.
Hugh Laurie was fan van de muziek van New Orleans. Hij coverde op zijn album Let them talk "Tipitina" en "Buddy Bolden's Blues", op Didn't It Rain "Junkers Blues" en hij gebruikte voor zijn televisieserie A Bit of Fry and Laurie "Mardi Gras in New Orleans" van Professor Longhair als begin- en eindtune.
Bob Dylan nam zijn come-back album Oh Mercy op in New Orleans met begeleiding van lokale musici als gitarist Brian Stolz van The Meters, drummer Cyril Neville van The Neville Brothers en Rockin' Dopsy met zijn Cajun Band.
Doctors, Professors, Kings & Queens is een cd box set uit 2004 met een compilatie van 85 representatieve songs uit de muziek van New Orleans. De titel refereert aan de jazz royalty-namen die aan jazzsterren gegeven zijn, zoals King Bolden, Irma Thomas Soul Queen of New Orleans, Duke Ellington en Mahalia Jackson, de koningin van de gospel.
Storyville is Robbie Robertsons tweede solo-album, met de focus op de jazz uit New Orleans.
New Orleans
Muziek in de Verenigde Staten
|
Muzieklocaties
De Dew Drop Inn, een voormalig hotel en nachtclub, actief tussen 1939 en 1970, staat bekend als 'de belangrijkste en meest invloedrijke club' in de ontwikkeling van ritme- en bluesmuziek in de stad in de naoorlogse periode. Eigenaar Frank Painia werd in 1952 gearresteerd omdat 'negers en blanken samen werden bediend', wat destijds in strijd was met de rassenwetten. Painia bleef de grondwettigheid van deze wetten betwisten door een aanklacht in te dienen tegen de stad net voordat de Civil Rights Act of 1964 de intrekking ervan afdwong. In 2022 werd het gebouw opgenomen in het National Register of Historic Places en kwam daarna in renovatie.
Tipitina's is een bekende muzieklocatie, die in 1977 opende en genoemd is naar het liedje van Professor Longhair. Hij heeft er kort voor zijn dood in 1980 nog een optreden verzorgd. Tipitina's is in december 2018 gekocht door leden van de instrumentale groep Galactic.
Preservation Hall begon in jaren 1950 als kunstgalerie, waar lokale jazzmusici speelden voor fooien. De muziek werd belangrijker dan de kunst en in 1961 werd de galerie omgevormd tot muziekpodium, dat vanaf september van dat jaar geleid werd door Allen en Sandra Jaffe. Preservation Hall legt zich toe op traditionele New Orleans jazz.
De Snug Harbor (jazz club) is een stijlvolle jazzclub, bar en restaurant sinds 1983.
De Howlin' Wolf is een in 1988 geopende muzieklocatie, vernoemd naar de legendarische blueszanger.
Het House of Blues is een van de 11 vestigingen van een Amerikaanse keten van concertzalen en restaurants voor livemuziek. De eerste vestiging werd in 1992 in Cambridge (Massachusetts) opgericht door Isaac Tigrett, de mede-oprichter van het Hard Rock Cafe, en Dan Aykroyd, co-ster van de film The Blues Brothers uit 1980. De vestiging in New Orleans opende in 1994.
| 1 |
fooi, dienstverlening, vrijwillige betaling
|
1,897 |
DiscussionForumPosting
|
3763022
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pepper
|
Pepper
|
Pepper (of Pepper.com) is een online sociaal netwerk gericht op het delen van aanbiedingen. De Nederlandse website draagt de naam nl.Pepper.com. Het moederbedrijf van de Nederlandse en overige Pepper-sites is het Duitse 6Minutes Media GmbH, gevestigd in Berlijn. Het platform is gericht op het delen van bespaartips en aanbiedingen door een community van geregistreerde gebruikers. Ongeregistreerde bezoekers kunnen de aanbiedingen ook bekijken, maar zelf geen aanbiedingen plaatsen. De community bestaat anno 2019 uit 84.000 geregistreerde gebruikers.
Geschiedenis
Het moederbedrijf van de Nederlandse Pepper-website ontstond in april 2007 als blog door oprichter Fabian Spielberger. Het succes van deze website, die nog steeds de naam Mydealz draagt, leidde in 2009 tot de oprichting van 6Minutes Media GmbH. In 2014 werd vervolgens de Nederlandse variant van de Mydealz-formule opgezet onder de naam Pepper. Ook de Poolse en Russische versies opereren onder de naam Pepper.
In 2015 had Pepper een bereik van 25 miljoen bezoekers en 500 miljoen pageviews per maand. Onder andere de samenwerking met Desidime (India), Méliuz (Brazilië) en Promodescuentos (Mexico) heeft het bereik van Pepper vergroot. Desidime had tot aan 2015 al 5 miljard pageviews weten te bereiken. De Nederlandse website is sinds de oprichting gegroeid naar 84.000 geregistreerde gebruikers, geleid door een klein redactioneel team.
Concept
Pepper is een zogeheten sociaalnetwerksite, waar een online community door gedeelde belangen met elkaar in contact staat. In het geval van Pepper is dit gedeelde doel besparingen doen. Het delen van aanbiedingen levert gebruikers speciale 'badges' op waarmee een reputatie op de website wordt opgebouwd. Gebruikers stemmen op aanbiedingen door 'heet' of 'koud' te stemmen. Hierdoor ontstaan populaire 'hete' deals met een hoge temperatuur, terwijl aanbiedingen die minder voordelig zijn 'koud' blijven. De website bestaat uit een mix van aanbiedingen en kortingcodes die deels door de redactie en deels (ongeveer 70%) door de gebruikers worden geplaatst. De content bestaat uit kortingacties, aanbiedingen, prijsfouten, kortingcodes en coupons op gebied van o.a. elektronica, boodschappen, reisdeals en abonnementen. Daarnaast worden er discussies over eerdergenoemde zaken gevoerd op het discussieforum. Tijdens speciale koopjesevenementen, zoals Amazon Prime Day of Black Friday worden tevens actiepagina's aangemaakt.
Het verdienmodel is gebaseerd op inkomsten via affiliates. Bij een deel van de aankopen via het platform gaat een gedeelte van de opbrengsten naar Pepper. Dit kan zowel een percentage als een vast bedrag per transactie of per doorverwijzing zijn. Zelfpromotie van winkels is niet toegestaan: de moderatie verwijdert aanbiedingen die door bedrijven (lijken te) zijn geplaatst.
In de media
In november 2018 werd de redactie van Pepper geïnterviewd door RTL Nieuws in het kader van Black Friday.
In 2017 won het moederbedrijf, Pepper Media Holding GmbH, een prijs voor de beste Berlijnse werkgever van het jaar.
Externe links
nl.pepper.com (Nederlands)
pepper.com (internationaal portaal)
Duits bedrijf
Nederlands bedrijf
Consumentenwebsite
|
Concept
Pepper is een zogeheten sociaalnetwerksite, waar een online community door gedeelde belangen met elkaar in contact staat. In het geval van Pepper is dit gedeelde doel besparingen doen. Het delen van aanbiedingen levert gebruikers speciale 'badges' op waarmee een reputatie op de website wordt opgebouwd. Gebruikers stemmen op aanbiedingen door 'heet' of 'koud' te stemmen. Hierdoor ontstaan populaire 'hete' deals met een hoge temperatuur, terwijl aanbiedingen die minder voordelig zijn 'koud' blijven. De website bestaat uit een mix van aanbiedingen en kortingcodes die deels door de redactie en deels (ongeveer 70%) door de gebruikers worden geplaatst. De content bestaat uit kortingacties, aanbiedingen, prijsfouten, kortingcodes en coupons op gebied van o.a. elektronica, boodschappen, reisdeals en abonnementen. Daarnaast worden er discussies over eerdergenoemde zaken gevoerd op het discussieforum. Tijdens speciale koopjesevenementen, zoals Amazon Prime Day of Black Friday worden tevens actiepagina's aangemaakt.
| 1 |
discussieforum, forumbericht, online discussie
|
5,276 |
ElementarySchool
|
5286562
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neogotische%20kapel%20%28Menen%29
|
Neogotische kapel (Menen)
|
De neogotische kapel is een kapel in de West-Vlaamse stad Menen, gelegen aan de Charles Capellestraat 124.
Geschiedenis
Charles Capelle heeft begin 20e eeuw zich ingezet voor het katholiek onderwijs. Deze kapel werd omstreeks 1900 gebouwd en behoort bij een basisschool, tegenwoordig de vrije basisschool Binnenhof, afdeling Koekuit. Koekuit is de betreffende wijk van Menen.
Het is een eenbeukige kapel die in 1938 nog werd uitgebreid in oostelijke richting.
Sinds 2009 is de kapel geklasseerd als bouwkundig erfgoed.
Kapel in West-Vlaanderen
Menen
|
Geschiedenis
Charles Capelle heeft begin 20e eeuw zich ingezet voor het katholiek onderwijs. Deze kapel werd omstreeks 1900 gebouwd en behoort bij een basisschool, tegenwoordig de vrije basisschool Binnenhof, afdeling Koekuit. Koekuit is de betreffende wijk van Menen.
| 2 |
basisschool, lagere school, onderwijsorganisatie
|
11,236 |
AllocateAction
|
3223081
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tijdelijke%20wet%20ambulancezorg
|
Tijdelijke wet ambulancezorg
|
De Tijdelijke wet ambulancezorg (Twaz) is een Nederlandse wet die van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2018 de ambulancezorg regelt. De wet vervangt de Wet ambulancevervoer uit 1971. De tijd waarin de wet in werking is wordt door de Nederlandse overheid gebruikt de ambulancezorg in relatie tot de acute zorg en de openbare orde en veiligheid te reguleren.
Inhoud
Het volgende is in deze wet vastgelegd:
per regio wijst de minister één regionale ambulancevoorziening (RAV) aan die verantwoordelijk is voor de meldkamer en de ambulancezorg
de minister kan de bevoegdheden van een RAV intrekken
de RAV is verantwoordelijk voor toewijzing van ambulancezorg aan een situatie. Daarnaast kan deze in overleg met andere RAV's ambulances inzetten van andere regio's.
alleen de RAV is bevoegd voor het verrichten van ambulancezorg
ambulancezorg mag alleen worden verricht in opdracht van de meldkamer
er worden aan een RAV kwaliteitseisen gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de bekwaamheid van personeel, organisatie, materieel en de samenwerking met zorginstellingen. Daarnaast is dit bepalend voor de taken bij ongevallen en rampen.
bereikbaarheidsnorm: binnen deze wet is bepaald dat een ambulance bij een levensbedreigende situatie (A1-urgentie) binnen 15 minuten bij de patiënt moet zijn.
Verwijzingen
Zie ook
Gezondheidsrecht
Externe link
Tijdelijke Wet Ambulancezorg, geconsolideerde wetstekst op wetten.nl
Literatuur
Gezondheidszorg in Nederland
Nederlandse formele wet
Nederlandse wet op het gebied van het gezondheidsrecht
|
Inhoud
Het volgende is in deze wet vastgelegd:
per regio wijst de minister één regionale ambulancevoorziening (RAV) aan die verantwoordelijk is voor de meldkamer en de ambulancezorg
de minister kan de bevoegdheden van een RAV intrekken
de RAV is verantwoordelijk voor toewijzing van ambulancezorg aan een situatie. Daarnaast kan deze in overleg met andere RAV's ambulances inzetten van andere regio's.
alleen de RAV is bevoegd voor het verrichten van ambulancezorg
ambulancezorg mag alleen worden verricht in opdracht van de meldkamer
er worden aan een RAV kwaliteitseisen gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de bekwaamheid van personeel, organisatie, materieel en de samenwerking met zorginstellingen. Daarnaast is dit bepalend voor de taken bij ongevallen en rampen.
bereikbaarheidsnorm: binnen deze wet is bepaald dat een ambulance bij een levensbedreigende situatie (A1-urgentie) binnen 15 minuten bij de patiënt moet zijn.
| 1 |
toewijzing, middelenbeheer, taakorganisatie
|
11,050 |
ReactAction
|
649595
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schurftmijt
|
Schurftmijt
|
De schurftmijt (Acarus scabiei of verouderd Sarcoptes scabiei) is een mijt die verantwoordelijk is voor de huidaandoening schurft bij de mens.
Ziektebeeld
De ziekte schurft, die in het westen door verbeterde hygiëne zeldzaam is geworden, kan worden overgebracht door kleding en beddengoed maar vooral door seksueel contact.
De schurftmijt is met het blote oog nauwelijks zichtbaar, maar de gang die het dier in de huid graaft is zichtbaar als een wit streepje tot enkele millimeters lang. Bij deze gangetjes maar ook elders op de huid ontstaan rode bultjes als uiting van een allergische reactie op de mijt. Dit gaat gepaard met hevige jeuk, welke vooral in de nacht hevig kan worden, en waardoor patiënten zich soms tot bloedens toe gaan krabben.
Acaridae
|
De schurftmijt is met het blote oog nauwelijks zichtbaar, maar de gang die het dier in de huid graaft is zichtbaar als een wit streepje tot enkele millimeters lang. Bij deze gangetjes maar ook elders op de huid ontstaan rode bultjes als uiting van een allergische reactie op de mijt. Dit gaat gepaard met hevige jeuk, welke vooral in de nacht hevig kan worden, en waardoor patiënten zich soms tot bloedens toe gaan krabben.
| 1 |
reactie, emotionele reactie, instinctieve reactie
|
2,645 |
OfficeEquipmentStore
|
5691123
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blikman%20%26%20Sartorius
|
Blikman & Sartorius
|
Firma Blikman & Sartorius was een Nederlandse drukkerij en boekbinderij. De firma stond aan het Rokin en had een fabriek in Sloterdijk.
Blikman
De voorganger van deze Amsterdamse firma Blikman werd in 1749 opgericht door Hendrik Willem Dronsberg (1722-1788). In 1749 zette hij de kantoorboekhandel van zijn echtgenote E. Stuurman voort als papierhandel. De handel bestond uit (gezegeld) papier, plakzegels, kantoorboeken, formulieren, inkt en pennen. Tot de klanten behoorden particulieren, makelaars in onroerend goed en kooplieden op de Amsterdamse beurs. Daarnaast werd goedkoop drukwerk verkocht aan een groot publiek.
Blikman en Sartorius
Hendrik Willems zoon Pieter Hendrik Dronsberg was tussen 1788 en 1798 stadsdrukker te Amsterdam en Hendrik Blikman (1789-1854) was vanaf ongeveer 1813 uitgever van de Algemene Amsterdamsche Stadsprijscourant van koopmanschappen.
In 1840 werd het bedrijf vernoemd naar Hendrik Blikman en diens compagnon Johannes Christophel Sartorius. Het bedrijf had een boekbinderij en drukkerij aan het Rokin en een fabriek in Sloterdijk.
Toen Hendrik Blikman op 8 februari 1854 overleed, liet hij het bedrijf na aan zijn twee kleinzoons, Sijbrand de Flines en William Marten Westerman. Deze Westerman vertaalde Engelse kinderboeken naar het Nederlands en was redacteur van de Bato, Tijdschrift voor jongens. Na het overlijden van compagnon Westerman in 1672, werd diens plaats ingenomen door Sijbrands broer, E.W. de Flines (1847–1917).
Vanaf het midden van de negentiende eeuw breidde de handel in kantoorartikelen zich uit, mede door de export naar Nederlands Indië en Zuid-Afrika. Hoofdzaak bleef de binnenlandse markt waarbij een eerste aanzet tot een verkooporganisatie werd gegeven. Er kwamen vertegenwoordigers in dienst en er werden kantoorartikelen in depot gegeven bij boekhandelaren in de grotere provinciesteden. In 1866 werden een lijnerij en binderij geopend voor het vervaardigen van kantoorboeken uit halffabricaat. Deze werkplaats zou uitgroeien tot een stoomdrukkerij. Deze drukkerij maakte in hoofdzaak drukwerk in opdracht, zoals veilinglijsten, veilingaffiches, almanakken, kantoorboeken, jaarverslagen en kranten.
In 1891 werden de huizen Rokin 15, 17 en 19 door een monumentaal nieuw bedrijfspand nder toezicht van verving architect G.B. Salm.
Tot 1913 bleven alle werkzaamheden geconcentreerd in twee hoofdvestigingen in het centrum van Amsterdam. De winkel en het kantoor zaten aan de kant van het Rokin, de drukkerij aan de Nes. Deze hoofdvestigingen stonden tegenover elkaar op het Rokin en waren met elkaar verbonden door een luchtbrug.
Twintigste eeuw
Na 1900 vond groei plaats door de technische vernieuwingen op de kantoorboekhandelmarkt en binnen de drukkerij. Tot 1904 bleef B& S een familiebedrijf, daarna werd het een naamloze vennootschap om op de kapitaalmarkt geld te kunnen lenen.
In 1904 werd de firma omgezet in een Naamloze Vennootschap, maar de band tussen familie en bedrijf bleef nog geruime tijd gehandhaafd.
B&S werd een handelsbedrijf in kantoorartikelen, -meubelen en -machines. Het bedrijf produceerde in hoofdzaak voor de kantoorboekhandels. Daarbij werd de aandacht verlegd naar kantoormachines en –meubilair. Ook kwamen er toonzalen in andere steden: Arnhem, Den Haag, Leeuwarden, Haarlem en in Rotterdam aan de Van Oldenbarneveldtstraat 39. De Rotterdamse toonzaal die een enkele jaren later In aan de Schiedamsesingel 75 werd geopend, ging bij het bombardement in 1940 verloren. In 1950 werd een bijkantoor met toonzaal aan de Witte de Withstraat gevestigd. Het nieuwe gebouw werd ontworpen door de Rotterdamse architect Kees Elffers.
Blikman & Sartorius werd in 1958 overgenomen door de N.V. Internationale Crediet- en Handelsvereeniging Rotterdam en uiteindelijk werd zij een werkmaatschappij van deze N.V.
In 1970 werd B&S onderdeel van N.V. Internatio-Müller; de kantoordivisie bleef wel actief onder de naam Blikman & Sartorius.
De Flines
Als handelsmaatschappij in apparatuur ten behoeve van de grafische sector behield de firma haar oorspronkelijke naam Blikman & Sartorius, maar het waren leden van de aangetrouwde familie De Flines die het bedrijf vanaf 1860 leidden.
Na het overlijden van Hendrik Blikman in 1854 werd zijn kleinzoon Sijbrand Allegondus de Flines (1835-1917) opgenomen een van de deelgenoten in de kantoorboekhandel en uitgeverij. Hij zou ruim zestig jaar nauw verbonden blijven aan het bedrijf verbonden. Eerst als directeur, daarna als president-commissaris. Bij zijn 50-jarig jubileum kreeg Sijbrand Allegondus de Flines een gedenkboek aangeboden, waarin de geschiedenis van het bedrijf was vastgelegd. Naast zijn werk bekleedde hij een aantal bestuurlijke functies. Sijbrand was ridder in de Oranje Nassau orde.
Onder hem werden enkele belangrijke nieuwe afdelingen opgericht, waardoor hij in feite de grondlegger was van het bedrijf zoals dat in de twintigste eeuw bestond. Zijn bedrijfsvoering leverde hem ook persoonlijk voordeel op; in 1888 en 1889 werd hij vermeld onder de hoogstaangeslagenen van Noord-Holland.
Drie van Sijbrands vier zoons werden in de directie gekomen. Zijn vierde zoon, en elk van de drie schoonzoons, hadden zitting in de raad van commissarisen. De oudste zoon Adriaan was lid van de Kamer van Koophandel en hield zich bezig met de planologische ontwikkeling en verfraaiing van Amsterdam. Zo maakte hij zich sterk voor een nieuwe Beurs en een grote boulevard over het Damrak, de Dam en het Rokin. Vanaf 1912 bleef de familie De Flines slechts door Jan de Flines vertegenwoordigd in de directie van het handelsbedrijf. Onder diens bewind groeide B&S onder meer door uitbreiding op het gebied van kaart- en opbergsystemen, kantoormachines en kantoormeubelen. Aan de Haarlemmervaart bij Sloterdijk werd een fabriek gebouwd en in meerdere steden in het land werden toonzalen geopend. In 1933 werd Jans oudste zoon André Quirin (Rijn) de Flines (1907-1990) benoemd tot directeur van B&S. Hij was de laatste van de familie De Flines die deze functie bekleedde. Nadien zou hij directeur worden van handelsfirma in kantoorbehoeften Wed. J. Ahrend & Zoon Holding N.V..
Boek
Over de familie De Flines verscheen het boek S. A. de Flines. Chef der firma Blikman & Sartorius, 1854- 9 februari-1904, Amsterdam 1904
Nederlands bedrijf
|
Vanaf het midden van de negentiende eeuw breidde de handel in kantoorartikelen zich uit, mede door de export naar Nederlands Indië en Zuid-Afrika. Hoofdzaak bleef de binnenlandse markt waarbij een eerste aanzet tot een verkooporganisatie werd gegeven. Er kwamen vertegenwoordigers in dienst en er werden kantoorartikelen in depot gegeven bij boekhandelaren in de grotere provinciesteden. In 1866 werden een lijnerij en binderij geopend voor het vervaardigen van kantoorboeken uit halffabricaat. Deze werkplaats zou uitgroeien tot een stoomdrukkerij. Deze drukkerij maakte in hoofdzaak drukwerk in opdracht, zoals veilinglijsten, veilingaffiches, almanakken, kantoorboeken, jaarverslagen en kranten.
In 1891 werden de huizen Rokin 15, 17 en 19 door een monumentaal nieuw bedrijfspand nder toezicht van verving architect G.B. Salm.
Tot 1913 bleven alle werkzaamheden geconcentreerd in twee hoofdvestigingen in het centrum van Amsterdam. De winkel en het kantoor zaten aan de kant van het Rokin, de drukkerij aan de Nes. Deze hoofdvestigingen stonden tegenover elkaar op het Rokin en waren met elkaar verbonden door een luchtbrug.
| 2 |
kantoorbenodigdhedenwinkel, kantoorartikelen, kantooruitrusting
|
1,417 |
ImageObject
|
995945
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kroonluchter
|
Kroonluchter
|
Een kroonluchter (ook: kandelaber, kroonlamp, lichtkroon, kaarsenkroon, luchter of luster) is een veelarmige hangende lamp met een decoratieve functie die met een ketting aan het plafond is bevestigd.
Kroonluchters, waarin kristal, een loodhoudende glassoort, met een hogere glans, lichtbreking, en klank is verwerkt, zijn zwaarder dan andere soorten verlichting en kunnen een versterkt plafond en speciale bevestigingsmethoden vereisen. Er was uitvoer van kroonluchters naar onder andere Amsterdam.
De Spiegelzaal in het Kasteel van Versailles bij Parijs wordt verlicht met diverse kristallen kroonluchters. 's Werelds grootste kroonluchter van Boheems kristal bevindt zich in het Dolmabahçepaleis in Turkije.
In de 18e eeuw was de productie van kroonluchters in Okres Děčín (Noord-Bohemen) geconcentreerd. In de dorpen bevonden zich talrijke familiebedrijfjes die zich toelegden op het slijpen van kristal.
Vlaamse kroonluchter
Het Hollandse imago van soberheid en zuinigheid komt ook in een honderden jaren oud type kroonluchter naar voren: de Vlaamse luchter (voor Engelstaligen Dutch chandelier) is er één zonder kristal of andere dure en breekbare ornamenten. Door de (meestal koper- of goudkleurige) lamp regelmatig te poetsen ontstaat de fonkeling onder andere op de bal aan de onderzijde van het armatuur.
Oorsprong en ontwikkeling
De oudste kaarsenkroonluchters werden gebruikt door rijke lieden in de middeleeuwen. Ze hadden meestal de vorm van een houten kruis met spijkers waarop kaarsen konden worden bevestigd. Het geheel hing aan een touw of ketting aan een haak aan het plafond. Vanaf de 15e eeuw werden ring- of kroonvormige ontwerpen populair. Aangezien verlichting duur was, waren kroonluchters een statussymbool.
In het begin van de 18e eeuw ontstonden gegoten vormen van verguld brons met lange, gebogen armen, die in talrijke huizen van kooplieden te vinden waren. Ontwikkelingen in de glasfabricage in de 18e eeuw maakten het bovendien mogelijk goedkoper kristal te produceren, dat vanwege zijn hoge brekingsindex en lichtverstrooiende eigenschappen spoedig ook in kroonluchters werd toegepast. In de 19e eeuw deden kroonluchters met gasverlichting hun intrede en werden veel kroonluchters met kaarsen omgebouwd en geschikt gemaakt voor gaslicht. Rond 1890 verschenen vervolgens de eerste kroonluchters die werkten op elektriciteit.
Grootste kroonluchters ter wereld
Onderstaande lijst toont de grootste kroonluchters ter wereld die voldoende aan bovengenoemde definitie van een kroonluchter.
{| class="sortable wikitable"
|+
!Afbeelding
!Jaar
!Lokatie
!Beschrijving
!Afmetingen
!Gewicht
!Aantal lichten
!Bron
|-
|
|1996?
|Sultan Qaboos-moskee, Oman
|Swarovski kristal en goudwerk
|14 m
|8,5 ton
|1200 halogeen lampen
|
|-
|
|1987?
|Kocatepe-moskee, Ankara
|
|5,5 m diameter
|7,5 ton
|36 lampen
|
|-
|(Plaats hier een afbeelding van de kroonluchter van de Casino van Knokke)
|1952
|Knokke Casino, Knokke
|Venetisch kristal
|6,5 m hoog, diameter 8,5 m
|7,5 ton
|2700 lampen
|
|-
|
|1858
|Opéra Garnier, Parijs
|Brons en kristal kroonluchter
|
|7 ton
|
|
|-
|
|1850-1900
|Dolmabahçe Paleis, Istanboel
|Grootste boheemse kristalglas-kroonluchter ter wereld
|
|4,5 ton
|750 lampen
|
|-
|
|
|Jai Vilas Paleis, Gwalior
|
|12,5 m
|3,5 ton
|
|
|}
Kaarshouder
Verlichting
|
{| class="sortable wikitable"
|+
!Afbeelding
!Jaar
!Lokatie
!Beschrijving
!Afmetingen
!Gewicht
!Aantal lichten
!Bron
|-
|
|1996?
|Sultan Qaboos-moskee, Oman
|Swarovski kristal en goudwerk
|14 m
|8,5 ton
|1200 halogeen lampen
|
|-
|
|1987?
|Kocatepe-moskee, Ankara
|
|5,5 m diameter
|7,5 ton
|36 lampen
|
|-
|(Plaats hier een afbeelding van de kroonluchter van de Casino van Knokke)
|1952
|Knokke Casino, Knokke
|Venetisch kristal
|6,5 m hoog, diameter 8,5 m
|7,5 ton
|2700 lampen
|
|-
|
|1858
|Opéra Garnier, Parijs
|Brons en kristal kroonluchter
|
|7 ton
|
|
|-
|
|1850-1900
|Dolmabahçe Paleis, Istanboel
|Grootste boheemse kristalglas-kroonluchter ter wereld
|
|4,5 ton
|750 lampen
|
|-
|
|
|Jai Vilas Paleis, Gwalior
|
|12,5 m
|3,5 ton
|
|
|}
| 2 |
afbeeldingsbestand, beeldobject, afbeelding
|
11,342 |
Continent
|
535329
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cr%C3%A9olit%C3%A9
|
Créolité
|
Créolité is een literaire beweging, die voor het eerst ontwikkeld is geworden in de jaren 1980-1989 door Martinikaanse schrijvers Patrick Chamoiseau, Jean Bernabé en Raphaël Confiant. Het trio publiceerde Eloge de la créolité (Lof van de créolité) in 1989 als antwoord op de ontoereikendheid die ze zagen in de négritude beweging. Créolité of "creoolheid", is een neologisme dat de culturele en taalkundige heterogeniteit van de Antillen probeert te beschrijven en meer bepaald dat van het Franse Caribische gebied.
Geschiedenis
Créolité kan misschien het best worden beschreven in contrast met de beweging die aan haar voorafging, la négritude, een literaire beweging geleid door Aimé Césaire, Léopold Sédar Senghor en Léon Damas in de periode 1930-1939. De Négritude-schrijvers wilden zichzelf in termen van hun culturele, raciale en historische banden met het Afrikaanse continent definiëren in een verwerping van de Franse koloniaal-politieke hegemonie en van de Franse culturele, intellectuele, raciale en morele overheersing. Césaire en zijn tijdgenoten beschouwden het gedeelde zwart erfgoed van leden van de Afrikaanse diaspora als een bron van macht en zelfwaarde voor die met lichamelijke en psychologische geweld waren onderdrukt door het koloniale project.
Latere schrijvers zoals de Martinikaan Edouard Glissant gingen de monolithische visie op "zwartheid" afkeuren die de négritudebeweging afbeeldde. In het begin van de periode 1980-1989, stelde Glissant het begrip van Antillanité ("Antilliteit") voor die beweerde dat de Caribische identiteit niet kon worden beschreven enkel en alleen op basis van Afrikaanse afkomst. De Caribische identiteit kwam niet alleen voort uit het erfgoed van ex-slaven, maar werd evenzeer door de inheemse Caribische bewoners, de Europese kolonisten, Oost-Indische en Chinese coolies (opgeleide dienaars) beïnvloed. Glissant en aanhangers van de daaropvolgende créolitébeweging (créolistes genoemd) beklemtonen de unieke historische en culturele wortels van het Caribisch gebied, daarbij nog steeds de Franse dominantie in het Franse Caribisch gebied afkeurend.
De auteurs van Eloge de la créolité beschrijven créolité als "een vernietiging van de valse universaliteit, van het monolinguïsme en van de zuiverheid" ('La créolité est une annihilation de la fausse universalité, du monolinguisme et de la pureté). De créolitébeweging zoekt in het bijzonder de dominantie van het Frans te doen keren als de taal van cultuur en literatuur in het Franse Caribisch gebied. In plaats daarvan waardeert men het gebruik van het Antilliaans Creools in een literaire, culturele en academische context. Inderdaad publiceren vele van de créolistes hun romans zowel in het Creools als in het Frans.
Referenties
J. Bernabé - P. Chamoiseau - R. Confiant, Éloge de la créolité, Parijs, 1993, p. 28.
B. Ormerod, The Martinican concept of "creoleness": A multiracial redefinition of culture, in Mots Pluriels 7 (1998).
Zie ook
Homi Bhabha
mulat
René Ménil
Literaire stroming
Cultuur in Martinique
Caraïben
|
Geschiedenis
Créolité kan misschien het best worden beschreven in contrast met de beweging die aan haar voorafging, la négritude, een literaire beweging geleid door Aimé Césaire, Léopold Sédar Senghor en Léon Damas in de periode 1930-1939. De Négritude-schrijvers wilden zichzelf in termen van hun culturele, raciale en historische banden met het Afrikaanse continent definiëren in een verwerping van de Franse koloniaal-politieke hegemonie en van de Franse culturele, intellectuele, raciale en morele overheersing. Césaire en zijn tijdgenoten beschouwden het gedeelde zwart erfgoed van leden van de Afrikaanse diaspora als een bron van macht en zelfwaarde voor die met lichamelijke en psychologische geweld waren onderdrukt door het koloniale project.
| 1 |
continent, werelddeel, landmassa
|
2,119 |
Physician
|
2860532
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20groeten%20van%20Mike%21
|
De groeten van Mike!
|
De groeten van Mike! is een Nederlandse familiefilm, uit 2012, over het jongetje Mike dat in het ziekenhuis ligt en naar huis wil.
Verhaal
Mike (Maas Bronkhuyzen) mag na maanden in het ziekenhuis naar huis. Zijn moeder Natasja (Bracha van Doesburgh), die een drankprobleem heeft, komt hem echter eerst niet ophalen. Laetitia (Leona Philippo), de verpleegkundige die Mike onder haar hoede heeft, schakelt Jeugdzorg in, met als gevolg dat wanneer Natasja Mike eindelijk komt ophalen ze hem niet meekrijgt. Mike kan voorlopig naar een pleeggezin, maar Mike wil dat niet, daarom misdraagt hij zich zo tegenover de potentiële pleegouders dat het niet doorgaat. Mike denkt dat hij nu in het ziekenhuis kan blijven, maar hij moet nu tot zijn schrik naar een jeugdinstelling ("leefgemeenschap"). Hij schrijft de kinderrechter een briefje waarin hij vertelt dat hij wel voor zichzelf kan zorgen als hij weer bij Natasja woont.
Mike's kamergenootje Vincent (Faas Wijn) heeft een ongeluk gehad waardoor hij niet meer kan lopen. Hij is depressief omdat hij piloot had willen worden zoals zijn vader, wat nu niet meer kan. Mike vrolijkt hem op. Wanneer Mike wordt opgehaald om naar de jeugdinstelling te gaan, loopt hij met Vincents hulp weg uit het ziekenhuis en gaat naar huis, waar hij echter Natasja niet aantreft. De gewaarschuwde politie komt kijken in het huis, maar Mike verstopt zich en wordt niet ontdekt.
Natasja is aan het afkicken van haar alcoholisme in een kliniek. Ze gaat naar het ziekenhuis om Mike te bezoeken en hoort dan dat hij vermist is. Ze vindt hem in haar in een hok met duiven met een deken om waar hij ziek is geworden doordat hij zijn medicijnen niet heeft. Vincent voelt zich schuldig maar is ook boos op Mike omdat die hem niet had verteld dat hij nog medicijnen nodig heeft. Terug in het ziekenhuis komt Mike er weer bovenop; vervolgens gaat hij op gezag van de kinderrechter naar de jeugdinstelling, ondanks zijn briefje.
Nadat blijkt dat Natasja op de goede weg is gaan Laetitia en Vincent en zijn ouders naar de kinderrechter, die bepaalt dat als het goed blijft gaan Mike na drie maanden weer naar Natasja terug mag; in de tussentijd mag Mike bij Vincent wonen.
Rolverdeling
|-
|||Mike Vasilovski||De hoofdrol
|-
|||Vincent||Vriend in rolstoel
|-
|||Natasja Vasilovski||Moeder
|-
|||Laetitia Jurna||Verpleegkundige
|-
|||Cilia||Medewerkster Jeugdzorg, "de poedel"
|-
|||Willem||Ziekenhuisportier
|-
|||Jolanda||Pleegmoeder van Mike
|-
|||||Verpleegkundige
|-
|||||Ziekenhuiskok
|-
|||Sjoerd ||Pleegvader van Mike
|-
|||||Ziekenhuisarts
|-
|||||Vader van Vincent
|-
|||||Moeder van Vincent
|-
|||||Lerares
|-
|||||Patiënt
|-
|||Lisa De Klein||Kinderrechter
|-
|||||Dj bij AZO TV
|}
Nederlandse film
Kerstfilm
Familiefilm
Film van Maria Peters
Film van Shooting Star Filmcompany
Film uit 2012
|
|-
|||Mike Vasilovski||De hoofdrol
|-
|||Vincent||Vriend in rolstoel
|-
|||Natasja Vasilovski||Moeder
|-
|||Laetitia Jurna||Verpleegkundige
|-
|||Cilia||Medewerkster Jeugdzorg, "de poedel"
|-
|||Willem||Ziekenhuisportier
|-
|||Jolanda||Pleegmoeder van Mike
|-
|||||Verpleegkundige
|-
|||||Ziekenhuiskok
|-
|||Sjoerd ||Pleegvader van Mike
|-
|||||Ziekenhuisarts
|-
|||||Vader van Vincent
|-
|||||Moeder van Vincent
|-
|||||Lerares
|-
|||||Patiënt
|-
|||Lisa De Klein||Kinderrechter
|-
|||||Dj bij AZO TV
|}
| 2 |
arts, huisarts, medisch organisatie
|
7,398 |
SuspendAction
|
249522
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ouderschapsverlof
|
Ouderschapsverlof
|
Ouderschapsverlof is een wettelijke regeling die is bedoeld om ouders de mogelijkheid te geven om tijdelijk minder te gaan werken. De achterliggende gedachte is dat de ouder tijdens het ouderschapsverlof zorgt voor zijn/haar kind, maar dat is niet verplicht; ouderschapsverlof kan bijvoorbeeld ook opgenomen worden om op vakantie te gaan.
De regeling bestaat in Nederland sinds 1 juli 1997. Het recht op ouderschapsverlof is daar vastgelegd in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg (WAZORG).
Ook in België geldt een dergelijke regeling gebaseerd op het K.B. van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.
Nederland
Recht op ouderschapsverlof
Een ouder heeft recht op ouderschapsverlof voor zijn/haar kind in de leeftijd tot 8 jaar (dus tot en met 7 jaar). Het kind moet op hetzelfde adres wonen als de ouder, en de ouder moet duurzaam zorgen voor het kind. Dit betekent dat ouderschapsverlof ook opgenomen kan worden voor geadopteerde kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen. Per kind heeft een ouder één keer recht op ouderschapsverlof.
De ouder heeft wettelijk gezien geen recht op doorbetaling van het loon tijdens het ouderschapsverlof. De werkgever mag wel het loon doorbetalen. De ouder kan het ouderschapsverlof ook financieren door geld op te nemen van zijn levenslooptegoed.
De ouder heeft recht op een hoeveelheid ouderschapsverlof die overeenkomt met 26 keer zijn wekelijkse arbeidsduur. Werkt de ouder normaal gesproken 40 uur per week, dan heeft hij/zij recht op 26 × 40 = 1.040 uur (130 dagen) ouderschapsverlof. Er bestaat tegenwoordig geen standaardregel meer over de hoogte en de duur van het ouderschapsverlof. Werknemer kan het ouderschapsverlof flexibel opnemen. De werkgever mag in principe de aanvraag om ouderschapsverlof niet weigeren. Dit mag alleen als het verlof het bedrijf ernstig in de problemen brengt. De hoeveelheid ouderschapsverlof geldt per kind. Ook als de ouder een tweeling heeft, heeft hij/zij recht op twee keer de maximale hoeveelheid ouderschapsverlof.
Een ouder kan niet ontslagen worden omdat hij/zij ouderschapsverlof opneemt. De ouder kan wel tijdens het ouderschapsverlof om een andere reden ontslagen worden.
Loonheffingskorting
Van 2009 tot 2015 kon iedere ouder die ouderschapsverlof opnam, aanspraak maken op ouderschapsverlofkorting (een heffingskorting), van 4,24 euro (in 2013) per verlofuur (50% van het wettelijk minimumloon over de verlofuren). Voorheen was deze korting alleen beschikbaar voor deelnemers aan de levensloopregeling. Per 1 januari 2015 is de ouderschapsverlofkorting afgeschaft met de Wet hervorming kindregelingen. Volgens de regering was deze fiscale stimulering van ouderschapsverlof weinig effectief, omdat deze niet bepalend lijkt te zijn voor het al dan niet opnemen van ouderschapsverlof. Ook zonder de ouderschapsverlofkorting is men bereid om ouderschapsverlof op te nemen. Daarnaast is de ouderschapsverlofkorting ingewikkeld voor zowel de werknemer als de werkgever.
Ziekte
Als de ouder ziek wordt tijdens het ouderschapsverlof, blijft het ouderschapsverlof gewoon doorlopen. Voor de uren dat je nog aan het werk was tijdens het ouderschapsverlof gelden de normale loondoorbetalingsregels (wettelijk: 70%, eventueel meer op basis van een cao), voor de uren ouderschapsverlof gelden deze niet.
Nieuwe Europese regelgeving
Door een nieuwe Europese richtlijn (d.d. 4 april 2019) moet de Nederlandse regering binnen 3 jaar betaald ouderschapsverlof van minimaal 2 maanden invoeren. Het Europees Parlement heeft bepaald dat ouders recht hebben op minimaal vier maanden ouderschapsverlof, waarvan minimaal twee maanden betaald. Hoeveel er betaald moet worden, alsmede of de werkgever of de overheid het verlof betaalt, is aan het kabinet. Uiterlijk in april 2022 moet deze nieuwe richtlijn zijn ingevoerd in Nederland. In april 2020 werd bekend dat vanaf augustus 2022 negen weken van het ouderschapsverlof deels zullen worden doorbetaald.
Geschiedenis
De verlofregeling duurde voorheen 13 weken, maar per 1 januari 2009 is het ouderschapsverlof verlengd naar 26 weken.
België
Het ouderschapsverlof is in België een vorm van thematisch verlof dat kan worden opgenomen als een volledige of gedeeltelijk onderbreking van de tewerkstelling.
Het ouderschapsverlof moet starten voor de 12de verjaardag van het kind. Onder bepaalde voorwaarde kan de leeftijdsvoorwaarde verlengd worden tot 21 jaar indien het kind een fysieke of mentale handicap vertoont.
Het kind moet niet op hetzelfde adres wonen als de ouder die het ouderschapsverlof opneemt. Enkel biologische ouders en adoptieouders hebben recht op ouderschapsverlof. Dit betekent dat stiefouders en pleegouders geen ouderschapsverlof kunnen opnemen.
In de privé-sector en bij lokale en provinciale besturen moet de ouder een jaar in dienst zijn voordat hij/zij ouderschapsverlof mag opnemen. In de rest van de openbare sector en het onderwijs is er geen anciënniteitsvoorwaarde.
Elke ouder heeft recht op vier perioden ouderschapsverlof per kind, die naar keuze opgenomen kunnen worden als 1 maand volledige onderbreking, 2 maanden 1/2-ouderschapsverlof of 5 maanden 1/5-ouderschapsverlof. Zo kan een ouder het werk maximaal 4 maanden volledig onderbreken. De vier perioden hoeven echter niet aaneensluitend opgenomen te worden. Beide ouders hebben elk recht op vier perioden ouderschapsverlof, maar kunnen deze niet onderling overdragen.
Voor de dagen waarop er niet gewerkt wordt is er geen recht op loon. De RVA betaalt een vergoeding voor de eerste 3 perioden ouderschapsverlof, en voor de vierde periode indien het kind is geboren of geadopteerd na 7 maart 2012.
Een ouder kan niet ontslagen worden omdat hij/zij ouderschapsverlof opneemt. De ouder kan wel tijdens het ouderschapsverlof om een andere reden ontslagen worden.
In 2020 werd tijdens de coronacrisis in België een speciale vorm van ouderschapsverlof in het leven geroepen, zowel voor werknemers, als voor zelfstandigen, waar in korte tijd meer dan 60.000 mensen gebruik van maakten.
Zie ook
Kraamverlof
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Klein verlet
Papadag (opvoeding)
Externe links
Ouderschapsverlof - Rijksoverheid.nl
Ouderschapsverlof - RVA.be
Arbeidsrecht
Ouderschap
|
Elke ouder heeft recht op vier perioden ouderschapsverlof per kind, die naar keuze opgenomen kunnen worden als 1 maand volledige onderbreking, 2 maanden 1/2-ouderschapsverlof of 5 maanden 1/5-ouderschapsverlof. Zo kan een ouder het werk maximaal 4 maanden volledig onderbreken. De vier perioden hoeven echter niet aaneensluitend opgenomen te worden. Beide ouders hebben elk recht op vier perioden ouderschapsverlof, maar kunnen deze niet onderling overdragen.
| 1 |
pauzeren, onderbreken, tijdelijk stoppen
|
7,140 |
ImageObject
|
2006375
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/BMW%20Futuro
|
BMW Futuro
|
De BMW Futuro is een studiemodel voor BMW motorfietsen.
De Futuro werd niet door BMW zelf ontwikkeld en ontworpen, maar door het externe bureau B&B uit Stuttgart. B&B had zich nog nooit met motorfietsen beziggehouden, en was bekend van het modificeren van Porsche auto's. De basis voor de Futuro motorfiets was de 800 cc tweecilinder boxermotor die in de R 80/7 en de R 80 G/S gebruikt was. Deze motor was voorzien van een turbocompressor met intercooler, waarvan de turbodruk door een microprocessor werd geregeld. Het vermogen steeg hierdoor van 50- naar 75 pk, maar de turbo was vooral bedoeld om het koppel te vergroten. Er was een Bosch L-Jetronic brandstofinjectie toegepast. Een frame ontbrak grotendeels. Er was een lichtmetalen kokerbalk gebruikt, waaraan aan de voorkant het balhoofd en aan de onderkant het motorblok bevestigd waren. Aan de versnellingsbak was de achterbrug bevestigd, die met een monodemper werd afgeveerd op de kokerbalk. Er waren reactiestangen aangebracht om de cardanreacties op te vangen. Dit was een voorganger van het later toegepaste paralever systeem. De machine stond op schijfwielen en was vóór en achter van lichtmetalen schijfremmen voorzien. De monodemper had een titanium veer, de telescoopvork was een ingekort R 65 exemplaar. De machine was zeer laag gebouwd en had een volledige stroomlijnkuip van koolstofvezel, die de hele machine omsloot. Ook de achterkant was gestroomlijnd, om luchtwervelingen te beperken. Door de lichte en lage constructie, de stroomlijn en het motorvermogen bereikte de machine volgens de fabriek een topsnelheid van meer dan 200 km/uur. Gezien de gegevens moet daar "ruim" voor staan. De Futuro ging nooit in productie, en dat was de bedoeling ook niet. Het was een project waarmee BMW drie doelen voor ogen had: Een ontwerpfilosofie van een extern bureau binnen halen, ideeën opdoen voor de toekomst en de reacties van het publiek op dit ontwerp peilen. Zoals gezegd ontstond uit de reactiestangen later het paralever systeem, en een groot deel van het ontwerp, met name de geheel ingesloten techniek, werd later toegepast op de BMW K1.
Technische gegevens
Externe link
Foto's van de BMW Futuro
Futuro
|
Externe link
Foto's van de BMW Futuro
| 1 |
afbeelding, foto, illustratie
|
1,424 |
InteractAction
|
4003824
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/WAI-ARIA
|
WAI-ARIA
|
WAI-ARIA (voluit Web Accessibility Initiative - Accessible Rich Internet Applications) is een technische specificatie die beschrijft hoe de gebruiker de toegankelijkheid van dynamische webpagina's kan verbeteren. Met dynamiek worden hier combinaties van Ajax, HTML, JavaScript en andere gerelateerde technieken bedoeld. WAI-ARIA is een technische specificatie die gepubliceerd is door het World Wide Web Consortium. In maart 2014 had deze de status van aanbeveling.
Achtergrond
Webontwikkelaars gebruiken in toenemende mate client-side-scripts om interactie mogelijk te maken die met HTML alleen niet gemaakt kan worden. Ze gebruiken ook client-side-scripts om delen van een pagina te verversen zonder dat er een volledig nieuwe pagina van de webserver opgehaald hoeft te worden. Zulke technieken op websites worden Rich Internet Applications genoemd.
Deze webtechnieken zijn vaak niet toegankelijk voor mensen met een beperking, vooral mensen die afhankelijk zijn van screen readers en mensen die geen muis kunnen gebruiken. Een screenreader is bepaalde software waarmee iemand de informatie van een beeldscherm ook via spraak kan laten horen of kan laten omzetten in braille via een brailleleesregel.
Beschrijving
WAI-ARIA maakt het mogelijk dat webpagina's - of delen daarvan - zichzelf kenbaar kunnen maken als applicaties in plaats van als statische documenten. Die kan door het toevoegen van de rol (role), eigenschap (property) en de status (state) van de informatie aan dynamische webapplicaties. ARIA is bedoeld voor ontwikkelaars van webapplicaties, webbrowser, ondersteunende technologieën en hulpmiddelen voor het testen van toegankelijkheid .
WAI-ARIA beschrijft hoe semantiek (betekenis) en andere meta-informatie kan worden toegevoegd aan de HTML, zodat het de website en dynamische content beter toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld is het met WAI-ARIA mogelijk om een lijst met links te herkennen als een menu. En ook om de status van het menu - ingeklapt of uitgeklapt - te laten zien.
Oorspronkelijk was WAI-ARIA bedoeld om toegankelijkheidsproblemen in HTML op te lossen, maar het kan ook gebruikt worden in andere technieken, zoals Scalable Vector Graphics (SVG).
Zie ook
Web Content Accessibility Guidelines
Webdesign
W3C-standaard
Toegankelijkheid
|
Webontwikkelaars gebruiken in toenemende mate client-side-scripts om interactie mogelijk te maken die met HTML alleen niet gemaakt kan worden. Ze gebruiken ook client-side-scripts om delen van een pagina te verversen zonder dat er een volledig nieuwe pagina van de webserver opgehaald hoeft te worden. Zulke technieken op websites worden Rich Internet Applications genoemd.
| 1 |
interactie, interactieactie, communicatie
|
3,241 |
Playground
|
5338693
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klimrek%20Westerpark
|
Klimrek Westerpark
|
Het Klimrek Westerpark is toegepaste kunst in het Westerpark in Amsterdam-West.
Architect Aldo van Eyck ontwierp tijdens de periode dat hij voor de Dienst der Publieke Werken speelobjecten voor meer dan 700 speelplaatsen in de stad. Hij ontwierp daarbij eenvoudig in elkaar te zetten speelobjecten zoals de iglo en wellicht de eenvoudigste: het duikelrek. Ook voor het Westerpark richtte hij speelplaatsen in. Een van de speelplaatsen werd opgevuld met een drietal zeshoekige zandbakken, waarbij de opstaande rand om het zand binnen de bak te houden tevens gebruikt kon worden als zitplaats. Deze zandbakken zijn bij een herinrichting begin 21e eeuw van het park afgevoerd; ze voldeden niet meer aan de eisen van kinderen en ouders.
In het park stonden ook zogenaamde springstenen en een klimrek. Op de springstenen van steen/beton konden kinderen klauteren en ouders zitten. Ze zien er uit als een poef, maar dan van steenachtig materiaal. Het klimrek, dat in het Westerpark werd geplaatst, week af van de gangbare ontwerpen van Van Eyck voor speelobjecten. De eenvoud is hier verlaten voor een rek met allerlei openingen, hoeken en ook looprekken. De buitenwand heeft de vorm van een onderstuk van een toren; de binnenwand, die van een trechter. Het is als het ware een combinatie van de klimtrechter en –toren die Van Eyck voor elders ontwierp. De bovenzijde wordt afgesloten met een cirkel waaraan dwarsspijlen gehangen kan worden of waarop gelopen kan worden. Ook dit klimrek voldeed niet meer aan de veiligheidseisen, maar het Westerpark wilde dit object bewaren. De veiligheidsproblemen werden opgelost door het gevaarte te voorzien van een rubber ondergrond. In de praktijk bleek overigens dat trimmers de dwarsspijlen gebruiken om hun spieren te rekken, een gelijkenis met een barre.
Afbeeldingen
Beeld in Amsterdam-West
Aldo van Eyck
Speeltoestel
|
Architect Aldo van Eyck ontwierp tijdens de periode dat hij voor de Dienst der Publieke Werken speelobjecten voor meer dan 700 speelplaatsen in de stad. Hij ontwierp daarbij eenvoudig in elkaar te zetten speelobjecten zoals de iglo en wellicht de eenvoudigste: het duikelrek. Ook voor het Westerpark richtte hij speelplaatsen in. Een van de speelplaatsen werd opgevuld met een drietal zeshoekige zandbakken, waarbij de opstaande rand om het zand binnen de bak te houden tevens gebruikt kon worden als zitplaats. Deze zandbakken zijn bij een herinrichting begin 21e eeuw van het park afgevoerd; ze voldeden niet meer aan de eisen van kinderen en ouders.
| 3 |
speeltuin, speelplaats, recreatieplek
|
9,429 |
BusReservation
|
4321048
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn%20562%20%28Loppersum-Uithuizen%29
|
Buslijn 562 (Loppersum-Uithuizen)
|
|}
Lijn 562 is een buurtbus in de concessie Groningen Drenthe die van Uithuizen via Zandeweer, Garsthuizen en Westeremden naar Loppersum rijdt. Sinds 14 december 2014 is deze lijn een buurtbus, daarvoor reed lijn 62. Deze lijn valt onder de concessie kleinschalig OV Noord-Groningen en wordt gereden door UVO uit Uithuizermeeden en Van Dijk uit Delfzijl.
Geschiedenis
Toen in 1939 de Marnedienst de N.V. Verenigde Autobusdienst Ondernemers (VADO) overnam, reed lijn 2 op de route Uithuizen - Zandeweer - Garsthuizen - Westeremden - Huizinge - Middelstum - Bedum - Groningen. Bij de overname van de Marnedienst door de GADO is het lijnnummer gewijzigd in 62. In de jaren 80 werd de route gewijzigd, lijn 62 ging niet meer naar Groningen rijden, maar reed na Westeremden naar Loppersum waar aangesloten werd op lijn 42 naar Groningen. Op de route tussen Middelstum en Westeremden ging lijn 60 rijden, na Westeremden werd doorgereden naar Loppersum. In 1995 werd een groot deel van de vaste ritten omgezet in lijntaxiritten. Dat hield in dat er in vervolg gereserveerd moest worden voor een rit. Slechts in de spits bleven nog een paar vaste ritten rijden ten behoefte van de schoolkinderen in de regio. In 2005 waren alle ritten weer omgezet in vaste ritten, er werd echter alleen nog in de spits gereden, de ritten in de daluren en de avond waren vervallen. Tevens werden de spitsritten voor scholieren omgenummerd naar 662. Deze ritten reden niet via Westeremden. In 2014 werden de ritten van lijn 662 samengevoegd met lijn 62. Om het begrotingstekort van het OV-bureau Groningen Drenthe terug te dringen werd de verlieslijdende lijn per 14 december 2014 omgezet in een buurtbus 562. Als gevolg daarvan zijn de OV-chipkaart en alle abonnementen niet meer geldig op deze lijn, reizigers kunnen alleen een buurtbuskaartje kopen bij de chauffeur of reizen met een buurtbusabonnement. Per 13 december 2015 werden de ritten in de daluren weer omgezet in belbusritten.
Dienstuitvoering
Lijn 562 wordt door vrijwilligers gereden met een door het OV-bureau ter beschikking gesteld 8 personenbusje. In Loppersum wordt aangesloten op de treinen van en naar Groningen. In de ochtendspits en 's middags na 13:00 uur rijdt de bus vast, daarbuiten als belbus. In de avond en in het weekend rijdt de bus niet.
Groningen 562
Openbaar vervoer in Groningen (provincie)
|
Geschiedenis
Toen in 1939 de Marnedienst de N.V. Verenigde Autobusdienst Ondernemers (VADO) overnam, reed lijn 2 op de route Uithuizen - Zandeweer - Garsthuizen - Westeremden - Huizinge - Middelstum - Bedum - Groningen. Bij de overname van de Marnedienst door de GADO is het lijnnummer gewijzigd in 62. In de jaren 80 werd de route gewijzigd, lijn 62 ging niet meer naar Groningen rijden, maar reed na Westeremden naar Loppersum waar aangesloten werd op lijn 42 naar Groningen. Op de route tussen Middelstum en Westeremden ging lijn 60 rijden, na Westeremden werd doorgereden naar Loppersum. In 1995 werd een groot deel van de vaste ritten omgezet in lijntaxiritten. Dat hield in dat er in vervolg gereserveerd moest worden voor een rit. Slechts in de spits bleven nog een paar vaste ritten rijden ten behoefte van de schoolkinderen in de regio. In 2005 waren alle ritten weer omgezet in vaste ritten, er werd echter alleen nog in de spits gereden, de ritten in de daluren en de avond waren vervallen. Tevens werden de spitsritten voor scholieren omgenummerd naar 662. Deze ritten reden niet via Westeremden. In 2014 werden de ritten van lijn 662 samengevoegd met lijn 62. Om het begrotingstekort van het OV-bureau Groningen Drenthe terug te dringen werd de verlieslijdende lijn per 14 december 2014 omgezet in een buurtbus 562. Als gevolg daarvan zijn de OV-chipkaart en alle abonnementen niet meer geldig op deze lijn, reizigers kunnen alleen een buurtbuskaartje kopen bij de chauffeur of reizen met een buurtbusabonnement. Per 13 december 2015 werden de ritten in de daluren weer omgezet in belbusritten.
| 1 |
buskaartje, reisreservering, zitplaatsreservering
|
6,079 |
EducationEvent
|
2031424
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Centrum%20voor%20Lokaal%20Bestuur
|
Centrum voor Lokaal Bestuur
|
Het Centrum voor Lokaal Bestuur (CLB) is een aan de Partij van de Arbeid gelieerde organisatie, die onder andere scholing verzorgt voor lokale en regionale politici. Het CLB organiseert ook conferenties en netwerkbijeenkomsten, geeft publicaties uit, ondersteunt bij verkiezingen en geeft individuele adviezen.
Het CLB is de oudste organisatie van lokale bestuurders in Nederland. Het werd in 1902 opgericht als Vereniging van Sociaal-Democratische Gemeenteraadsleden in Nederland. De vereniging maakte toen deel uit van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP).
In 1907 verscheen het eerste nummer van het maandblad van de vereniging onder de naam De Gemeente. Het maandblad werd opgericht door Floor Wibaut en Pieter Lodewijk Tak. In de jaren 80 veranderde de naam van de organisatie in Centrum voor Lokaal Bestuur. Het blad ging Lokaal Bestuur heten. Sinds 2017 verschijnt Lokaal Bestuur twee keer per maand digitaal.
PvdA-organisatie
|
Het Centrum voor Lokaal Bestuur (CLB) is een aan de Partij van de Arbeid gelieerde organisatie, die onder andere scholing verzorgt voor lokale en regionale politici. Het CLB organiseert ook conferenties en netwerkbijeenkomsten, geeft publicaties uit, ondersteunt bij verkiezingen en geeft individuele adviezen.
| 1 |
onderwijsevenement, educatief evenement, scholing
|
2,744 |
Room
|
748669
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Something%20Wicca%20This%20Way%20Comes
|
Something Wicca This Way Comes
|
Something Wicca This Way Comes is de eerste aflevering uit het eerste seizoen van de televisieserie Charmed.
Verhaal
In deze aflevering keert Phoebe Halliwell terug naar San Francisco om bij haar oudere zussen Prue en Piper in het oude huis van hun grootmoeder te gaan wonen. Op zolder vindt Phoebe een oud boek over hekserij, The Book of Shadows. Ze leest hardop uit het boek een spreuk die de zussen paranormale magische krachten geeft. Terwijl ze volop de voor- en nadelen van hun nieuwe mogelijkheden leren kennen, leren de zussen ook dat er een warlock (slechte tovenaar) lokale heksen vermoordt. Hij ziet de zussen als zijn volgende slachtoffers.
Fouten
De volgende fouten vallen in deze aflevering te ontdekken:
Van een buitenshot zien we Piper in het huis gaan met een zwarte paraplu met een wit boordje; tijdens de binnenshot van het huis zien we haar een andere paraplu ophangen (met bloemmotief).
De boom aan het Halliwellhuis heeft in sommige shots bladeren, en in andere shots niet. Er werden waarschijnlijk eerdere opnames gebruikt van de originele pilotaflevering, die opgenomen werd tijdens de lente.
Piper zou zeker geen nagellak mogen dragen tijdens een sollicitatie.
Is er geen persoonlijk gewin, wanneer Piper onbedoeld de chef bevriest, en van de gelegenheid gebruikmaakt om de extra porto toe te voegen, die ze vergeten was?
Wat later in de serie vernemen we dat demonen en warlocks zich kunnen verplaatsen door teleportatie, namelijk blinking. Jeremy de warlock lijkt dan ook even angstaanjagend als een kip volevent wanneer hij naar de Manor van de zussen loopt, en hevig buiten adem aankomt.
Jeremy gooit twee vuurballen. Een daarvan zet de zussen in een vuurcirkel; waar is de tweede vuurbal naartoe?
Prue praat met Andy op het einde van de aflevering, en raapt een krant op. In sommige shots is de naam van de krant duidelijk naar de camera gericht, in andere shots houdt ze de krant met de hoofdtitel naar zich toe, en is deze niet zichtbaar voor de camera.
Wanneer we voor het eerst kennismaken met Piper, draagt ze haar horloge aan haar rechterpols. Wanneer ze later in het restaurant is, draagt ze het uurwerk aan haar linkerpols.
Wanneer Prue zich afvraagt waar de room is, schuift het kannetje met room naar haar toe over de toonbank. Dan vermindert de room van het kannetje, en bubbelt op in haar koffie. Dat is een discontinuïteit met hoe Prues krachten zullen werken de volgende drie jaar. De room zou vanuit het kannetje in de koffie moeten springen.
Wanneer Phoebe op haar kamer is kan men zien dat de tatoeage op haar schouder cover make-up heeft, maar niet genoeg om het volledig te bedekken. De tatoeage wordt voor de rest van de serie niet meer gemaskeerd.
In deze aflevering gebruikt Prue haar krachten om, terwijl ze in de gang loopt, de das rond de nek van haar baas wat strakker aan te trekken; in toekomstige afleveringen moet ze echter kijken naar het object dat ze beweegt met haar krachten.
1 Something Wicca This Way Comes
|
Fouten
De volgende fouten vallen in deze aflevering te ontdekken:
Van een buitenshot zien we Piper in het huis gaan met een zwarte paraplu met een wit boordje; tijdens de binnenshot van het huis zien we haar een andere paraplu ophangen (met bloemmotief).
De boom aan het Halliwellhuis heeft in sommige shots bladeren, en in andere shots niet. Er werden waarschijnlijk eerdere opnames gebruikt van de originele pilotaflevering, die opgenomen werd tijdens de lente.
Piper zou zeker geen nagellak mogen dragen tijdens een sollicitatie.
Is er geen persoonlijk gewin, wanneer Piper onbedoeld de chef bevriest, en van de gelegenheid gebruikmaakt om de extra porto toe te voegen, die ze vergeten was?
Wat later in de serie vernemen we dat demonen en warlocks zich kunnen verplaatsen door teleportatie, namelijk blinking. Jeremy de warlock lijkt dan ook even angstaanjagend als een kip volevent wanneer hij naar de Manor van de zussen loopt, en hevig buiten adem aankomt.
Jeremy gooit twee vuurballen. Een daarvan zet de zussen in een vuurcirkel; waar is de tweede vuurbal naartoe?
Prue praat met Andy op het einde van de aflevering, en raapt een krant op. In sommige shots is de naam van de krant duidelijk naar de camera gericht, in andere shots houdt ze de krant met de hoofdtitel naar zich toe, en is deze niet zichtbaar voor de camera.
Wanneer we voor het eerst kennismaken met Piper, draagt ze haar horloge aan haar rechterpols. Wanneer ze later in het restaurant is, draagt ze het uurwerk aan haar linkerpols.
Wanneer Prue zich afvraagt waar de room is, schuift het kannetje met room naar haar toe over de toonbank. Dan vermindert de room van het kannetje, en bubbelt op in haar koffie. Dat is een discontinuïteit met hoe Prues krachten zullen werken de volgende drie jaar. De room zou vanuit het kannetje in de koffie moeten springen.
Wanneer Phoebe op haar kamer is kan men zien dat de tatoeage op haar schouder cover make-up heeft, maar niet genoeg om het volledig te bedekken. De tatoeage wordt voor de rest van de serie niet meer gemaskeerd.
In deze aflevering gebruikt Prue haar krachten om, terwijl ze in de gang loopt, de das rond de nek van haar baas wat strakker aan te trekken; in toekomstige afleveringen moet ze echter kijken naar het object dat ze beweegt met haar krachten.
| 1 |
kamer, binnenruimte, accommodatie
|
3,013 |
DeliveryMethod
|
77036
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Robert%20Falcon%20Scott
|
Robert Falcon Scott
|
Robert Falcon Scott (Devonport, 6 juni 1868 – Antarctica, (vermoedelijk) 29 maart 1912) was een Britse marineofficier en ontdekkingsreiziger die beroemd is geworden als leider van twee expedities naar Antarctica. Tijdens zijn tweede expeditie kwam hij samen met zijn vier metgezellen om het leven op de terugtocht van de Zuidpool, die hij bereikt had op 17 januari 1912, een maand na Roald Amundsen.
Jeugd en vroege carrière
Robert Falcon Scott werd op 6 juni 1868 geboren in Devonport, als derde van vijf kinderen. Hoewel zijn vader brouwer en magistraat was, was een militaire carrière traditie in de familie. Voor Scott betekende dit de Royal Navy. Na voorbereidende lessen op Stubbington House School slaagde hij voor de toelatingsexamens voor de Navy en begon hij in 1881 als dertienjarige als cadet op het opleidingsschip HMS Britannia te Dartmouth.
In 1887, tijdens zijn stationering als adelborst in Saint Kitts, werd hij opgemerkt door Sir Clements Markham, secretaris en later voorzitter van de Royal Geographical Society. Scott, in 1889 tot luitenant bevorderd, bouwde verder aan zijn carrière en werd commandant van een torpedoboot. Door de dood van zijn vader en jongere broer was hij intussen de kostwinner van het gezin geworden en hoopte hij op snelle promotie om zijn inkomen te vergroten. In juni 1899 ontmoette hij in Londen bij toeval Sir Clements Markham en vernam van hem dat er een expeditie naar Antarctica in voorbereiding was. Scott zag het als een mogelijkheid om hogerop te komen en stelde zich enkele dagen later thuis bij Markham kandidaat om de National Antarctic Expedition te leiden.
Eerste expeditie naar Antarctica (1901-1904)
De Discovery-expeditie, genoemd naar het schip, was een gezamenlijke onderneming van de Royal Society en de Royal Geographical Society, waarvan Markham intussen voorzitter was. Terwijl de Royal Society een wetenschapper aan het hoofd van de expeditie wilde en Scott slechts zag als kapitein van het expeditieschip, wisten Markham en Scott uiteindelijk hun slag thuis te halen en kreeg hij de volledige leiding. Kort voor zijn vertrek werd Scott gepromoveerd tot Fregatkapitein.
De Discovery vertrok op 6 augustus 1901 via Kaapstad en Nieuw-Zeeland naar Antarctica met een 50-koppige bemanning, die haast geen enkele ervaring had in de poolgebieden. Voor het vertrek was er nauwelijks aandacht besteed aan uitrusting en reistechniek. Hoewel er ski's en honden meegenomen werden, wist nauwelijks iemand ze te gebruiken. Hoewel de expeditie vooral gericht was op wetenschappelijk onderzoek en het bereiken van de Zuidpool zelf niet op het programma stond, was het wel de bedoeling om een sledetocht naar het zuiden te maken.
Op 21 december bereikte het schip het Ross-ijsplateau en op 30 januari 1902 werd het door James Ross zestig jaar eerder reeds vermoede Koning Edward VII-land ontdekt. Het schip voer daarop terug richting McMurdo Sound aan het westelijke uiteinde van het ijsplateau en ging er op 8 februari aan land, waar een hut gebouwd werd als schuilplaats en voorraadruimte, de expeditieleden sliepen aan boord van het schip, dat zou overwinteren in het ijs. Tijdens de winter werd vooral wetenschappelijk werk verricht. Weinig of geen tijd werd aan voorbereiding van de tochten voorzien voor de zomerperiode besteed.
Op 2 november vertrokken Scott en zijn metgezellen Edward Wilson en Ernest Shackleton op ski's en met sledehonden voor hun tocht naar het zuiden. Op 30 december, nog steeds op het ijsplateau, bereikten ze 82°17' zuiderbreedte en keerden ze terug. Tijdens de terugtocht kregen ze last van scheurbuik, Shackleton stortte fysiek in en moest deels door de anderen op de slee voortgesleept worden. Ternauwernood bereikten ze op 3 februari 1903 Hut Point en het expeditieschip, dat nog steeds ingevroren lag.
Tijdens Scotts afwezigheid was het aflossingsschip de Morning aangekomen, het expeditieschip Discovery was nog steeds ingevroren en Scott zag zich verplicht tot een tweede overwintering. Een aantal expeditieleden keerde terug naar de bewoonde wereld; ook Shackleton, derde officier aan boord, werd zeer tegen zijn zin door Scott teruggestuurd. Volgens Scott om gezondheidsredenen, maar Shackleton zag het als een blamage en was er op gebrand zijn gram te halen.
Tijdens het tweede expeditiejaar bereikte Scott op zijn sledetocht naar het westen het Antarctisch Plateau, dat tijdens de eerste winter al ontdekt was door de groep onder leiding van Albert Armitage die, terwijl Scott naar het zuiden ging, westwaarts was getrokken.
Na zijn terugkeer van de westelijke tocht begin 1904 was het nog slechts wachten op het vrijkomen uit het ijs van de Discovery. Lange tijd zag het ernaar uit dat dit niet zou lukken en dan moest Scott het schip, op uitdrukkelijk bevel van de Navy, opgeven en terugkeren met de twee reddingsschepen, die na lang aandringen van Markham door de Britse regering waren gezonden. Half februari brak het ijs dan toch en op 1 april bereikten de schepen de haven van Lyttelton op Nieuw-Zeeland en in september keerden ze terug in Groot-Brittannië.
Tussen expedities in
De expeditie kreeg een geweldig onthaal in de publieke opinie en Scott werd een volksheld en overladen met vereringen en medailles. Hij werd gepromoveerd tot kapitein en in Balmoral Castle ontvangen door koning Eduard VII. Gedurende het volgende jaar was hij voltijds bezig met lezingen, recepties en het schrijven van het officiële expeditieverslag "The voyage of the Discovery". In 1906 hernam hij zijn reguliere dienst in de Royal Navy, maar hij bleef meer dan ooit een welkome gast in de hogere sociale kringen. Begin 1907 ontmoette hij zo voor het eerst Kathleen Bruce op een diner. Zij was beeldhouwster, had les gevolgd bij Auguste Rodin en kende onder anderen Pablo Picasso en Isadora Duncan. Scott begon een relatie met haar en op 2 september 1908 huwden ze. Op 14 september 1909 werd hun enige kind, Peter Markham Scott, geboren.
Al in 1906 was Scott aan het broeden op een nieuwe expeditie, dit keer met als doel het bereiken van de pool zelf, zonder dit echter publiek bekend te maken. Het kwam hem dan ook slecht uit dat begin 1907 zijn voormalig expeditielid Ernest Shackleton uitpakte met de aankondiging van zijn expeditie, die eind dat jaar zou vertrekken naar McMurdo Sound, Scotts oude basis. Voor Scott was dit onaanvaardbaar: hij beschouwde de omgeving rond McMurdo als zijn uitverkoren werkterrein, en eiste per brief van Shackleton dat hij dit links zou laten liggen. Gezien de status van Scott kon Shackleton zich niet veroorloven deze vraag naast zich neer te leggen en beloofde hij schriftelijk afstand te houden van McMurdo. Hij deed die belofte met tegenzin en uiteindelijk, gedwongen door terreinomstandigheden en tijdsdruk, verbrak hij haar door met de Nimrod aan te meren in McMurdo en zijn basis te bouwen op Kaap Royds, iets noordelijker dan Hut Point. Toen dit bekend werd bij de terugkomst van Shackleton in 1909, die op iets minder dan twee graden na de pool bereikt had, verzuurde dit de relatie tussen beiden voorgoed.
Tweede expeditie naar Antarctica (1910-1912)
Heenreis en aankomst op Antarctica
In 1910 vertrok Scotts tweede expeditie, dit keer met de uitdrukkelijke bedoeling om de geografische Zuidpool te bereiken. Tijdens de heenreis ontving hij bij aankomst in Melbourne een telegram van Roald Amundsen, waarin stond dat ook hij op weg was naar Antarctica, zonder evenwel te specifiëren met welke bedoeling. Amundsen rekende erop dat Scott via de pers, die kort voordien op de hoogte was gebracht van zijn plan om naar de Zuidpool in plaats van de Noordpool te gaan, het hele verhaal zou te horen krijgen. Dit bleek echter niet het geval en slechts navraag per telegram bracht opheldering. Toch bleef Scott voorlopig in het ongewisse over de precieze bestemming van Amundsens schip de Fram. Aangezien hij zelf opnieuw gekozen had voor McMurdo Sound kon hij zich niet indenken dat Amundsen het zou aandurven dezelfde locatie te kiezen.
Omdat de Terra Nova, het zwaar overladen expeditieschip dat tijdens de trip van Australië naar Antarctica bijna ten onder gegaan was in een storm, door het ijs afgesneden was van zijn oude basis op Hut Point, koos Scott voor het noordelijker gelegen Kaap Evans als winterverblijf. Deze keuze betekende een serieus nadeel voor de tocht naar het zuiden, want vanaf Kaap Evans was het Ross-ijsplateau en dus de weg naar het zuiden slechts bereikbaar over het zee-ijs van McMurdo Sound. Tijdens de Antarctische zomer was betrouwbaar ijs op deze plek echter geen zekerheid en sloepen om de overtocht te maken waren niet voorzien. Al bij het lossen van het schip ging het mis, toen een van de drie motorvoertuigen waarvan Scott veel verwachtte door het ijs zakte en verloren ging.
Voorbereidend seizoen
Voor het begin van de winter werden depottochten gemaakt ter voorbereiding van de eigenlijke tocht in de daaropvolgende zomer. Het was de bedoeling tot op 80° zuiderbreedte te geraken, maar Scott, die in navolging van Shackleton tijdens zijn Nimrod-expeditie liever pony's gebruikte dan honden om de sleden te trekken, wilde de fel verzwakte dieren niet langer op de proef stellen en besloot zijn "One-Ton depot" te maken op 79°29' ZB, 56 kilometer minder ver dan gepland, tegen het advies in van Lawrence Oates, de voor de paarden verantwoordelijke officier. Die waarschuwde Scott dat hij deze beslissing nog zou betreuren. Van de acht pony's gingen er op de terugtocht zes verloren, waarvan drie toen ze op het brekende zee-ijs afdreven en uiteindelijk verdronken. Van de in totaal zeventien dieren was bijna de helft verloren nog voor de eigenlijke tocht begonnen was. Bij terugkomst in het basiskamp kreeg Scott van Victor Campbell, die met de Terra Nova vertrokken was om in het noorden te exploreren, te horen dat hij onderweg Roald Amundsen had ontmoet in de Bay of Whales, zowat 400 kilometer westwaarts en ongeveer 100 kilometer dichter bij de pool. Het zou nu duidelijk een race naar de pool worden.
Op weg naar de pool
Op 24 oktober 1911 gingen de twee motorsleden onder leiding van Edward Evans als eerste van start op weg naar het zuiden, op 1 november gevolgd door Scott en de rest van de expeditie met acht pony's. De hondenslede zou pas enkele dagen later vertrekken met de bedoeling de rest onderweg in te halen. Na vijf dagen vond Scott op zijn weg de beide verlaten motorsleden. Zonder reserveonderdelen en gereedschap voor herstellingen waren de dure machines voorgoed verloren. Op 7 november, terwijl het volgens Scott vanwege een sneeuwstorm onmogelijk was om te reizen, vervoegde Cecil Meares zich met zijn beide hondenteams probleemloos bij de expeditie, veel sneller dan gepland. De poolhonden bleken, indien goed geleid, zowat drie keer sneller op te schieten dan de pony's en bovendien ook bij zwaar weer inzetbaar.
Op 21 november werd Evans' team, dat nu slechts met mankracht de sleden trok, ingehaald. De karavaan was nu volledig en complexer dan ooit met zestien man en drie transportwijzen: mankracht, pony's en honden, elk met hun eigen tempo. Nadat ze begin december vier dagen lang vastlagen door sneeuwstormen, bereikten ze op 8 december de voet van de Beardmoregletsjer. Naar plan werden hier de resterende pony's, die door hun voedselvoorraad heen waren en bovendien onmogelijk de gletsjer op konden, gedood en in een depot achtergelaten als voedsel voor de terugtocht. Twee dagen later stuurde Scott de hondenteams terug naar de basis, opdat zij hem op zijn terugtocht van de pool tegemoet zouden kunnen komen met nieuwe voorraden.
Vanaf nu werden de sleeën nog alleen met mankracht getrokken. Nabij de top van de gletsjer werd het volgende ondersteuningsteam teruggestuurd. Eenmaal boven op het poolplateau zou besloten worden welke drie van de zeven overblijvers samen met Scott zouden doorstoten naar de pool. Op 3 januari besloot Scott uiteindelijk dat zijn sledeteam, bestaande uit Edward Wilson, Lawrence Oates en Edgar Evans, door zou gaan, maar aan Edward Evans, die met zijn team zou terugkeren, vroeg hij om Henry Bowers af te staan om mee door te gaan. De keuze voor vijf in plaats van vier man had zware gevolgen, want de hele organisatie was ingesteld op een team van vier: de tent, de samenstelling van de rantsoenen en de brandstofvoorraad voor het koken. Bovendien had Evans' team twee dagen voordien op bevel van Scott zijn ski's moeten achterlaten, waardoor ze veel trager werden en meer kracht verbruikten bij het slepen van hun slee. Bowers moest dus als enige te voet verder met de vier anderen op ski's. Edward Evans moest zich met Lashly en Crean met een man minder een weg terugbanen naar de basis, wat ook hun tocht bemoeilijkte. Hij kreeg scheurbuik en werd ternauwernood gered door zijn beide metgezellen.
Op 9 januari bereikte Scott 88°23' ZB, zover zuidelijk als Shackleton drie jaar eerder gekomen was. Scott was er nu van overtuigd dat de pool gehaald zou worden; er bleef alleen nog de vraag of hij er als eerste zou zijn. Op 16 januari zag Henry Bowers een donkere vlek in de verte, en riep Scott. Dichterbij komend ontwaarden ze op ongeveer 25 kilometer van de pool een zwarte vlag, die Amundsen gebruikt had om zijn route naar de pool af te bakenen. De dag nadien trok Scott verder voor de laatste kilometers en vond er Amundsens "Polheim": een reservetent die de Noor had achtergelaten met bovenop de Noorse vlag en binnenin een brief gericht aan koning Haakon VII. Voor Scott was er een bericht met het verzoek de brief door te sturen aan de koning, de toestemming om gebruik te maken van het achtergelaten materiaal en de wens dat hij behouden terug zou keren.
Terugtocht van de pool
Vanaf nu werd het een race tegen de klok om voor het invallen van de winter de basis te bereiken. De eerste drie weken van de terugtocht, nu met een stevige rugwind en een zeil op de slee, werd goede voortgang geboekt. Maar vanaf de afdaling van de Beardmordegletsjer stapelden de problemen zich op. Tijdens de heenreis werd het traject nauwelijks of niet gemarkeerd, en de voedseldepots waren slecht herkenbaar door gebrekkige markering, zodat veel tijd verloren werd met het zoeken naar de juiste route. Bovendien was in geen enkele veiligheidsmarge voorzien in geval van oponthoud door slecht weer. Desondanks werd door Scott nog een halve dag mooi weer opgeofferd om 14 kilogram geologische monsters in te zamelen en mee te slepen naar de basis.
Ze waren, gezien de zware fysieke inspanningen en de toenemende koude, intussen allen duidelijk ondervoed en verzwakt. Onderofficier Edgar Evans kreeg last van een eerder opgelopen wonde die niet wilde helen en kwam ook enkele keren ten val. Hij verzwakte zienderogen en raakte tijdens de dagmarsen achterop. Op 17 februari moesten de anderen hem per slee en in comateuze toestand naar de tent slepen, waar hij die nacht stierf. Terug op het Ross-ijsplateau verliep de tocht door extreme weersomstandigheden steeds moeilijker en slaagden ze er niet meer in de nodige kilometers af te leggen om tijdig de depots te bereiken. Deze bleken bovendien te weinig brandstof en voedsel te bevatten om hun nood te lenigen.
De situatie werd onhoudbaar toen Oates als gevolg van gangreen nog nauwelijks kon lopen en de drie anderen ophield. Oates besefte dat hij het niet zou redden en vroeg Wilson 's avonds in de tent zijn dagboek te bezorgen aan zijn moeder. Toen hij 's ochtends wakker werd, verliet hij de tent, volgens Scotts dagboek met de woorden "I am just going outside and may be some time", om daarna nooit meer gezien te worden. De drie anderen vervolgden tot 21 maart hun tocht en waren "One Ton Depot" tot 20 kilometer genaderd toen ze weer door een sneeuwstorm werden tegengehouden. Het zou hun laatste kamp worden.
Bevoorrading, dood en zoektochten vanaf de basis
Terwijl Scott zich met zijn ploeg op het ijsplateau probeerde te redden, werden op de basis - zoals door Scott bevolen - voorbereidingen gemaakt om per hondenslee nieuwe voorraden naar het zuiden te brengen, die nodig waren voor het laatste deel van de terugtocht. Tijdens de reis naar de pool had Scott de orders hieromtrent echter verscheidene keren gewijzigd. De laatste versie, waarin hij vroeg dat Meares met de honden tot 82° à 83° ZB zou komen tegen half februari, veel verder dan het oorspronkelijke "One Ton Depot" op 79°29'ZB, had hij mondeling doorgegeven aan Edward Evans net voor deze begin januari vanop het poolplateau terugkeerde naar de basis.
Scott rekende erop dat Evans tijdig terug zou zijn, maar levensgevaarlijk getroffen door scheurbuik kwam deze pas eind februari terug op de basis. De gewijzigde orders werden hierdoor niet gemeld, en bovendien was Cecil Meares, de hondendrijver die door Scott veel verder zuidelijk was meegenomen dan gepland, uit onvrede hierover huiswaarts vertrokken met de Terra Nova, die begin februari in McMurdo was aangekomen. Edward Atkinson, die op de basis de leiding had, kon slechts een beroep doen op Cherry-Gerrard, die geen enkele ervaring had met honden en navigatie. Samen met Meares' assistent Dimitri vertrok hij op 25 februari naar "One Ton Depot", waar ze aankwamen op 4 maart en de voorraden deponeerden. Gebrek aan hondenvoer in het depot en steeds slechter weer, waarbij hij niet kon navigeren, weerhielden hem ervan door te gaan op zoek naar Scott. Op 10 maart keerden ze terug naar de basis zonder enig spoor van de poolgroep. Eind maart waagde Atkinson samen met Keohane nog een laatste poging om Scott te vinden, maar op 30 maart, nauwelijks enige vooruitgang boekend en ervan overtuigd dat Scott ten onder gegaan was, keerde hij terug.
Na de overwintering op Kaap Evans vertrok op 29 oktober een zoektocht naar de vermiste poolreizigers. Op 12 november werd de ondergesneeuwde tent met de lichamen van Scott, Bowers en Edward Wilson gevonden. Tot kort voor zijn dood hield Scott een dagboek bij, dat samen met een aantal brieven naast hem werd gevonden. Zijn laatste woorden schreef hij op 29 maart: "For God's sake look after our people" (In godsnaam, zorg voor onze mensen).
Na het lezen van het dagboekverslag werd nog gezocht naar Oates, maar van hem werd alleen de slaapzak teruggevonden. De tent en de lichamen werden na een korte plechtigheid overdekt met een sneeuwheuvel waarop met ski's een kruis werd aangebracht.
Overlevering
Al in maart 1912 bij de succesvolle terugkeer van Amundsen werd duidelijk dat Scott het onderspit had moeten delven in de race om de pool, maar in afwachting van de terugkeer van de Terra Nova was nog absoluut niet duidelijk of Scott de pool ook bereikt had. Op 1 april 1912 legde het Brits expeditieschip aan in Nieuw-Zeeland zonder Scott, maar met Edward Evans aan boord, die begin januari 1912 op 150 mijl van de pool was teruggekeerd. Daarmee werd duidelijk dat Scott hoogstwaarschijnlijk de pool als tweede zou halen, maar was men nog steeds in het ongewisse over zijn lot.
Pas in februari 1913, nadat de Terra Nova onder leiding van Edward Evans de overblijvende leden van de expeditie opgepikt had en teruggebracht naar Nieuw-Zeeland, werd het nieuws van de tragische afloop bekend. Het zorgde voor een schokgolf van medeleven in het Verenigd Koninkrijk en Scott en zijn kompanen werden postuum overladen met eerbewijzen. De publicatie van zijn brief aan het publiek en nadien zijn dagboek bezorgden hem en de zijnen een heldenstatus. Deze zou jarenlang, onder meer door de film Scott of the Antarctic uit 1948, intact blijven, echter zwaar onder vuur komen na de publicatie in 1979 van het boek Scott & Amundsen van Roland Huntford. In het boek, dat ook de basis vormde voor een televisieserie, werpt de auteur licht op een groot aantal tekortkomingen in organisatie en leiding, die de fatale afloop bewerkstelligd zouden hebben. Een vergelijking met de succesvolle expeditie van Amundsen kan dit idee alleen nog maar versterken.
Vernoeming
Naar Robert Falcon Scott werden Mount Scott op Antarctica en Mount Scott in Canada vernoemd.
Literatuur
, Het eeuwige ijs: de Zuidpool-expeditie van Kapitein Scott. Een verhaal van den laatsten tocht naar de Zuidpool door kapitein Scott en diens tragisch einde, benevens een beschrijving van het natuurleven in het eeuwige ijs, J.M. Meulenhoff (Amsterdam, ca. 1920).
(red.), Scott's Last Voyage Through the Antarctic Camera of Herbert Ponting - Introduced by Sir Peter Scott, Sidgwick & Jackson (London, 1974).
, The last place on earth, Pan Books (Londen, 1985).
Noten
Ontdekkingsreiziger van Antarctica
Brits ontdekkingsreiziger
|
Op 21 november werd Evans' team, dat nu slechts met mankracht de sleden trok, ingehaald. De karavaan was nu volledig en complexer dan ooit met zestien man en drie transportwijzen: mankracht, pony's en honden, elk met hun eigen tempo. Nadat ze begin december vier dagen lang vastlagen door sneeuwstormen, bereikten ze op 8 december de voet van de Beardmoregletsjer. Naar plan werden hier de resterende pony's, die door hun voedselvoorraad heen waren en bovendien onmogelijk de gletsjer op konden, gedood en in een depot achtergelaten als voedsel voor de terugtocht. Twee dagen later stuurde Scott de hondenteams terug naar de basis, opdat zij hem op zijn terugtocht van de pool tegemoet zouden kunnen komen met nieuwe voorraden.
| 1 |
bezorgmethode, transportwijze, leveringsoptie
|
5,297 |
FastFoodRestaurant
|
156470
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Quick
|
Quick
|
Films
Quick (1932), film van Robert Siodmak
Quick (1993), film van Rick King
Sport
Quick 1888, multisportclub uit Nijmegen
H.V. & C.V. Quick, voetbal- en cricketclub uit Den Haag
FC Geleen Zuid, voormalige voetbalclub uit Geleen
Quick (Kampen), voormalige voetbalclub uit Kampen
VV Sneek Wit Zwart, voormalige voetbalclub uit Sneek
Quick (honkbal), honkbalclub uit Amersfoort
AFC Quick 1890, voetbalclub uit Amersfoort
Overig
Quick (fastfoodketen), Frans-Belgische keten van fastfoodrestaurants
Quick (sportartikelen), Nederlandse fabrikant van sportartikelen
De guitenstreken van Kwik en Flupke, stripfiguur
Quick (tijdschrift), Duits tijdschrift
|
Overig
Quick (fastfoodketen), Frans-Belgische keten van fastfoodrestaurants
Quick (sportartikelen), Nederlandse fabrikant van sportartikelen
De guitenstreken van Kwik en Flupke, stripfiguur
Quick (tijdschrift), Duits tijdschrift
| 1 |
snackbar, fastfoodrestaurant, snelle hap
|
9,756 |
PerformingGroup
|
1688615
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Joost%20Dobbe
|
Joost Dobbe
|
Joost Dobbe (Den Helder, 12 november 1981) is een Nederlandse singer-songwriter uit Haarlem.
Biografie
Dobbe begon op zijn zestiende als straatmuzikant in de Kop van Noord-Holland. In 2003 won hij de NHD Popprijs van het Noordhollands Dagblad in de categorie 'beste singer-songwriter'. Hierna tekende hij bij het Alkmaarse label AG Music, waarbij het debuutalbum Treat you in 2006 landelijk werd uitgebracht. Van dit album stond de single Spectator enkele maanden in de top 100. In 2009 ging Dobbe als zelfstandig artiest verder en bracht in eigen beheer het album Time will tell uit. In 2008 en 2009 trad Dobbe als muzikale gast op in het theaterprogramma Rechtstreeks sprankelend van Paul Haenen.
Naast zijn solocarrière speelt Dobbe in de band Sway en coverband Awesome. In 2017 en 2018 speelt hij bij de band Pure 99 als onderdeel van een landelijke theatertour.
Discografie
Albums
Treat you (2006)
Time will tell (2009)
Times like these (2012)
Ep's
Tropical flavour (2017)
Singles
|-
|align="left"|Spectator||2006||-||||||Nr. 82 in de Single Top 100
|-
|align="left"|Simon's place||2007||-||||||
|-
|align="left"|Heartbeat||2017||-||||||
|}
Externe link
Officiële website van Joost Dobbe
Nederlands singer-songwriter
|
Naast zijn solocarrière speelt Dobbe in de band Sway en coverband Awesome. In 2017 en 2018 speelt hij bij de band Pure 99 als onderdeel van een landelijke theatertour.
| 3 |
band, orkest, circus
|
7,146 |
Intangible
|
828380
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Recept%20%28keuken%29
|
Recept (keuken)
|
Een recept is een verzameling instructies die aangeven hoe iets klaargemaakt moet worden, en wel met name een gerecht.
Kenmerken
Een recept kan heel beknopt zijn en beperkt tot het strikt noodzakelijke (zoals een lijst van ingrediënten en een beknopte beschrijving), maar het kan ook zeer uitgebreid zijn en de volgende onderdelen bevatten:
De naam van het gerecht
Hoeveel tijd het kost om het gerecht te bereiden
Voor hoeveel personen het recept bedoeld is
Welke ingrediënten nodig zijn, en in welke hoeveelheden
Het gereedschap, zoals speciale pannen, die nodig zijn om het gerecht te bereiden
Een gedetailleerde beschrijving van de te nemen stappen tijdens de bereiding, waaronder de kooktijd of de oventemperatuur
Mogelijke variaties van het gerecht door vervangende ingrediënten of toevoegingen
Serveersuggesties, zoals met welke andere gerechten het gecombineerd kan worden
De calorische inhoud
De hoeveelheden vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen
De houdbaarheid van het gerecht na bereiding, al dan niet in gekoelde of diepgevroren toestand.
Een illustratie van het bereide gerecht, of een illustratie van moeilijke bewerkingen tijdens de bereiding
Anekdotes rondom het gerecht, bijvoorbeeld over de oorsprong ervan, het land, de streek of bevolkingsgroep waar het recent vandaan is gekomen
Geschiedenis
Oude recepten, bijvoorbeeld uit de Romeinse tijd of Middeleeuwen, bevatten vaak veel minder informatie, en waren vaak slechts een lijstje ingrediënten ter ondersteuning van het geheugen. Het eerste woord van deze recepten was meestal het Latijnse recipe, wat betekent "Men neme" of "Neem". Daar is het moderne woord 'recept' van afgeleid.
De eerste gepubliceerde recepten stammen uit het Babylonische tijdperk. Drie spijkertabletten uit ongeveer 1600 v.chr. bevatten een serie recepten. Deze tabletten worden bewaard in de Yale-universiteit.
Een ander oud werk met recepten is gebaseerd op de kookkunst van de Romeinse kok Marcus Gavius Apicius, rond het begin van de jaartelling.
Kookboeken en andere uitgaven
Recepten worden verzameld uitgegeven in kookboeken, en sinds de opkomst van het internet op gespecialiseerde websites. Winkelketens verstrekken vaak recepten in hun huis-aan-huis reclame. In winkels zijn soms ook recepten te vinden waarmee winkelende mensen bij het boodschappen doen ideeën krijgen. In principe zijn deze recepten bedoeld om meer omzet te genereren voor de winkels.
Beroemde koks geven soms eigen receptenboeken uit. Ook televisie en radio kunnen gebruikt worden voor het verspreiden van bereidingswijzen. Er zijn vele televisiekoks die hun recepten voordoen.
Gerecht
Kookboek
Instructieve tekst
|
Kenmerken
Een recept kan heel beknopt zijn en beperkt tot het strikt noodzakelijke (zoals een lijst van ingrediënten en een beknopte beschrijving), maar het kan ook zeer uitgebreid zijn en de volgende onderdelen bevatten:
De naam van het gerecht
Hoeveel tijd het kost om het gerecht te bereiden
Voor hoeveel personen het recept bedoeld is
Welke ingrediënten nodig zijn, en in welke hoeveelheden
Het gereedschap, zoals speciale pannen, die nodig zijn om het gerecht te bereiden
Een gedetailleerde beschrijving van de te nemen stappen tijdens de bereiding, waaronder de kooktijd of de oventemperatuur
Mogelijke variaties van het gerecht door vervangende ingrediënten of toevoegingen
Serveersuggesties, zoals met welke andere gerechten het gecombineerd kan worden
De calorische inhoud
De hoeveelheden vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen
De houdbaarheid van het gerecht na bereiding, al dan niet in gekoelde of diepgevroren toestand.
Een illustratie van het bereide gerecht, of een illustratie van moeilijke bewerkingen tijdens de bereiding
Anekdotes rondom het gerecht, bijvoorbeeld over de oorsprong ervan, het land, de streek of bevolkingsgroep waar het recent vandaan is gekomen
| 2 |
hoeveelheden, gestructureerde waarden, abstracte concepten
|
1,334 |
EducationEvent
|
1073049
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/South%20by%20Southwest
|
South by Southwest
|
South by Southwest (afgekort tot SXSW) is een festival dat sinds 1987 jaarlijks in de lente wordt gehouden in Austin (Texas) in de Verenigde Staten. Het festival draait om muziek-optredens, film, interactieve media, tentoonstellingen en educatieve bijeenkomsten. Het zwaartepunt bij de muziek ligt vooral op onafhankelijke muziek. Er treden jaarlijks ongeveer 1500 bands en artiesten op.
In de beginjaren kende SXSW uitsluitend muzikale optredens. In 1994 breidde het festival uit naar film en interactieve media.
Jaarlijks ondersteunt het Muziek Centrum Nederland een selectie van Nederlandse artiesten in hun deelname aan het festival.
Nederlandse artiesten op SXSW
2004: Heideroosjes
2008: Hospital Bombers
2009: Lucky Fonz III, The Moi Non Plus, Pete Philly, MONOKINO
2010: Venus Flytrap, The Black Atlantic, Elle Bandita, C-mon & Kypski
2011: Death Letters, Go Back to the Zoo, The Black Atlantic
2012: Go Back to the Zoo, I Am Oak, DOPE D.O.D., Nobody Beats the Drum, DJ Mason
Belgische artiesten op SXSW
2007: Busty Duck
2010: Drive Like Maria, Freaky Age, Sound of Stereo, The Experimental Tropical Blues Band
2012: Milow, Baloji, Balthazar, Netsky
2016: Woodie Smalls
2017: Buscemi
Muziekfestival in de Verenigde Staten
Austin (Texas)
Filmfestival in de Verenigde Staten
|
South by Southwest (afgekort tot SXSW) is een festival dat sinds 1987 jaarlijks in de lente wordt gehouden in Austin (Texas) in de Verenigde Staten. Het festival draait om muziek-optredens, film, interactieve media, tentoonstellingen en educatieve bijeenkomsten. Het zwaartepunt bij de muziek ligt vooral op onafhankelijke muziek. Er treden jaarlijks ongeveer 1500 bands en artiesten op.
| 1 |
onderwijsevenement, educatieve bijeenkomst, scholingsevenement
|
8,289 |
DrinkAction
|
4028121
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paardenwed
|
Paardenwed
|
Een paardenwed is een plaats waar vroeger de paarden konden drinken, waden en gewassen worden. In steden bevond het paardenwed zich meestal in de buurt van een stadspoort, zodat reizigers hier hun paarden konden laten herstellen van de reis. In sommige plaatsen is het paardenwed nog terug te vinden in de straatnamen, zoals in Om 't Wedde in Montfoort en Paardenwed in Amersfoort.
Bij baggerwerkzaamheden rond de Martenastate bij Cornjum (Koarnjum) kwam in 2014 een paardenwed tevoorschijn, die bij de vroegere state (vóór de huidige van 1899) zal hebben gehoord.
Zie ook
Paardenwed (Haarlem)
Vestingbouw
Drinkwater
|
Een paardenwed is een plaats waar vroeger de paarden konden drinken, waden en gewassen worden. In steden bevond het paardenwed zich meestal in de buurt van een stadspoort, zodat reizigers hier hun paarden konden laten herstellen van de reis. In sommige plaatsen is het paardenwed nog terug te vinden in de straatnamen, zoals in Om 't Wedde in Montfoort en Paardenwed in Amersfoort.
| 1 |
drinken, vloeistofinname, slikken
|
295 |
LiquorStore
|
3956313
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Unigro%20%28levensmiddelen%29
|
Unigro (levensmiddelen)
|
Unigro was een Nederlandse groothandel in levensmiddelen, die de supermarktformule Super voerde (voorheen VéGé en ViVo). De supermarkten waren van zelfstandig ondernemers. Verder was Unigro samen met Schuitema eigenaar van Spar. De grootaandeelhouder was Eric Albada Jelgersma. In 1996 fuseerde Unigro met De Boer winkelbedrijven, waardoor een groep van 380 supermarkten ontstond die de formule Super De Boer hanteerden.
Een holding met de naam De Boer Unigro werd gevormd voor de formules in de nieuwe organisatie te weten: Super De Boer supermarkten, De Spar supermarkten, de Trekpleister Drogisten en de Mitra Slijterijen. Albada Jelgersma kreeg de meerderheid van de aandelen (57%) van de nieuwe groep in handen.
Vrij kort na de fusie van Unigro en De Boer kwam het in 1998 tot een fusie met de Vendex Food Groep en ontstond Laurus.
Nederlandse supermarktketen
Voormalig Nederlands bedrijf
|
Een holding met de naam De Boer Unigro werd gevormd voor de formules in de nieuwe organisatie te weten: Super De Boer supermarkten, De Spar supermarkten, de Trekpleister Drogisten en de Mitra Slijterijen. Albada Jelgersma kreeg de meerderheid van de aandelen (57%) van de nieuwe groep in handen.
| 1 |
slijterij, drankwinkel, sterke drank
|
3,085 |
GovernmentOffice
|
2869730
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Openbaar%20vervoer%20in%20Nederland
|
Openbaar vervoer in Nederland
|
Het openbaar vervoer in Nederland bestaat uit een netwerk van spoor-, metro-, en tramlijnen en bus- en veerdiensten.
Met de in werking treding van de Wet personenvervoer 2000, waarin zowel het collectief openbaar vervoer als het individueel openbaar vervoer (besloten vervoer) is geregeld, is er een vorm van marktwerking in het openbaar vervoer gekomen. Op het hoofdrailnet heeft de Nederlandse Spoorwegen de concessie van het Rijk gekregen en exploiteert zij het spoor. Het regionale openbaar vervoer wordt door de provinciale overheden via openbare aanbestedingen verleend aan de beste vervoerder. De grootste regionale vervoerders in Nederland zijn: Connexxion, Qbuzz, Arriva, Keolis (Syntus/allGo) en EBS. In de drie grootste steden is het openbaar vervoer in handen van de oude inmiddels verzelfstandigde stedelijke vervoersbedrijven. In Amsterdam is dat GVB, in Rotterdam RET en in Den Haag is dat HTM.
Per dag wordt er in Nederland door één miljoen reizigers gebruikgemaakt van het openbaar vervoer. Vijf procent van alle verplaatsingen vindt plaats via het ov. Twee procent verplaatst zich met de trein en drie procent met de bus, tram of metro. Het aandeel openbaar vervoergebruik is in landelijke gebieden kleiner en in stedelijke gebieden groter. Het lage ov-gebruik in het landelijke gebied is te verklaren doordat het ov daar geen concurrerende reistijd biedt.
Het openbaar vervoer wordt voor een groot deel betaald door de overheid. In 2011 ging er vijf miljard aan belastinggeld naar bijvoorbeeld ProRail, die het onderhoud van het spoor verzorgt, en werd er het overige openbaar vervoer mee gesubsidieerd. Per reizigerskilometer betaalt de treinreiziger zelf gemiddeld acht cent en de overheid zestien en met de bus, metro of tram betaalt de reiziger zelf gemiddeld elf cent en de overheid tweeëndertig cent. Ter vergelijking: een reiziger met de auto betaalt gemiddeld 22 cent en de overheid betaalt hiervoor vier cent per reizigerskilometer. (prijspeil 2007)
Vervoerders
Arriva en Connexxion hebben samen verreweg het grootste deel van het Nederlandse streekvervoer in handen. Qbuzz heeft het meeste streekvervoer in de twee noordelijke provincies in handen, plus het vervoer in de stadsregio Utrecht en het zuidoosten van Zuid-Holland.
Er zijn ook taxidiensten die tot het openbaar vervoer in Nederland worden gerekend zoals enkele tussenvormen tussen bus en taxi, de treintaxi, lijntaxi, ov-taxi, belbus, Regiotaxi, CVV, en de motor, fietstaxi en tukki in Amsterdam.
Grensgebied (buitenlandse vervoerders in Nederland)
Daarnaast gaan er ook diverse Nederlandse vervoerders de grens over.
Tarieven
In Nederland geldt een kilometertarief bij het reizen met bus, tram en metro (btm) en sommige treinen. Boven op het kilometertarief komt een basistarief (starttarief). Er is geen landelijk kilometertarief; de prijzen verschillen per provincie en dikwijls zijn er binnen de provincie nog verschillen afhankelijk van regio, lijn, stads- of streekvervoer, of de tijd (nachttarief).
De Nederlandse Spoorwegen (NS) en de andere spoorwegmaatschappijen werken met tariefeenheden (TE). Deze tariefeenheden komen dikwijls ongeveer overeen met het aantal kilometers, maar voor bijvoorbeeld de reis van Amsterdam naar Rotterdam via de hogesnelheidslijn is het aantal TE even groot als voor de in kilometers langere route via Haarlem.
Het minimumtarief bij NS is acht eenheden. Dat betekent dat korte ritten relatief zeer duur zijn, de reis van Krommenie-Assendelft naar Zaandam (acht eenheden) is even duur als de reis tussen en naar een van de drie tussengelegen stations Wormerveer, Zaandijk Zaanse Schans en Koog aan de Zaan die slechts één tot drie tariefeenheden van elkaar verwijderd liggen. Tussen een check-in en een check-uit wordt uitgegaan van de route met het kleinste aantal TE. Er is geen verschil in prijs tussen het type trein. Alleen voor hogesnelheidstreinen wordt een toeslag of hoger tarief in rekening gebracht.
Nationale Data Openbaar Vervoer
In het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV, ook wel geschreven ND-OV) heeft de Nederlandse overheid geconstateerd dat twee partijen, REISinformatiegroep en Stichting OpenGeo hebben laten zien bereid en in staat te zijn de functie van een "NDOV-loket" uit te voeren. Dit houdt in het ontvangen van gegevens van vervoerders en deze aan reisinformatiediensten ter beschikking stellen voor doorlevering aan reizigers. De overheid heeft hieruit geconcludeerd dat het niet nodig is dat zij zelf zo'n loket opzet.
Een NDOV-loket mag voor het doorgeven van brongegevens niet meer dan € 1000 exclusief BTW per jaar per afnemer vragen. Dit kan een knelpunt zijn. Het verwachte totaal aantal afnemers voor brongegevens in Nederland wordt door het reviewteam geschat op niet meer dan 30. Hierdoor is een NDOV-loket nauwelijks als commerciële activiteit uit te voeren.
REISinformatiegroep speelt bij het NDOV een viervoudige rol waardoor het door Kamerlid Carla Dik-Faber als monopoliserend werd bestempeld.
door sommige vervoerders ingeschakelde conversiedienst tussen internationale reisinformatie standaarden en de Nederlandse BISON standaarden
door sommige vervoerders ingeschakelde doorleveraar van reisdata van die vervoerders naar de NDOV-loketten
een van de beide NDOV-loketten
een van de reisinformatiediensten
Voor wat betreft tariefinformatie gaat het bij NDOV voorlopig slechts om het tarief reizen op saldo vol tarief (voor de trein: alleen 2e klas).
Zie ook
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
Geschiedenis van het Nederlandse openbaar vervoer
Lijst van organisaties actief in openbaar vervoer in Nederland
Regionaal openbaar vervoer
Rijksbijdrage voor het openbaar vervoer
|
Nationale Data Openbaar Vervoer
In het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV, ook wel geschreven ND-OV) heeft de Nederlandse overheid geconstateerd dat twee partijen, REISinformatiegroep en Stichting OpenGeo hebben laten zien bereid en in staat te zijn de functie van een "NDOV-loket" uit te voeren. Dit houdt in het ontvangen van gegevens van vervoerders en deze aan reisinformatiediensten ter beschikking stellen voor doorlevering aan reizigers. De overheid heeft hieruit geconcludeerd dat het niet nodig is dat zij zelf zo'n loket opzet.
| 2 |
overheidskantoor, overheidsinstantie, loket
|
5,334 |
HobbyShop
|
710183
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frank%20Abagnale%20jr.
|
Frank Abagnale jr.
|
Frank William Abagnale jr. (Westchester County, New York, 27 april 1948) is een Amerikaans voormalig oplichter die in de jaren zestig vijf jaar lang actief zou zijn geweest. Abagnale is de baas van Abagnale & Associates, een fraude-adviesbureau.
Het hier gepresenteerde relaas over Abagnales criminele verleden is vooral gebaseerd op diens eigen verklaringen. De meeste worden echter reeds lang in twijfel getrokken. Zo stelt journalist Alan C. Logan in zijn boek The Greatest Hoax on Earth uit 2020 dat het merendeel van Abagnales beweringen in het beste geval sterk overdreven is en in het slechtste geval volledig verzonnen.
Jeugd
Abagnale groeide op in Westchester County, als derde in een gezin van vier kinderen. Hij ging in zijn jeugd naar een katholieke school die door een Iers kerkgenootschap werd geleid. Franks ouders, de Frans-Algerijnse Paulette Anton en de Amerikaan Frank Abagnale sr., scheidden toen Abagnale 16 jaar oud was – een ervaring die zo traumatisch was, dat hij van huis wegliep en een leven vol criminele delicten begon.
Bankfraude
Abagnale begon zijn criminele loopbaan met het uitschrijven van ongedekte cheques, cheques waarvoor te weinig tegoed aanwezig is bij de bank. Dit werkte echter maar korte tijd omdat de bank al snel geld wilde zien. Abagnale opende hierom meerdere rekeningen bij verschillende banken, en nam daarvoor verschillende identiteiten aan. Na een tijd begon hij te merken dat het makkelijker was om valse cheques te drukken, om ze vervolgens bij de bank te innen. In totaal fraudeerde Abagnale op deze manier voor ongeveer 2,5 miljoen dollar.
Gratis vliegen: een carrière als piloot
Om ontdekking te voorkomen, bood Abagnale zijn cheques aan in meer dan 25 landen, waar hij zich kosteloos naartoe liet vliegen door zich voor te doen als de fictieve Pan Am-piloot "Frank Williams". Luchtvaartmaatschappijen laten piloten namelijk gratis meevliegen wanneer ze voor hun werk snel op een andere plaats moeten zijn. Destijds was dit ook het geval voor piloten van andere maatschappijen. Abagnale wist een Pan Am-uniform te bemachtigen. Vervolgens deed hij zich bij een afdeling van 3M voor als inkoper van een luchtvaartmaatschappij en kreeg zo een identiteitsbewijs van Pan Am in handen, waaraan echter het Pan Am-logo ontbrak. Het logo kwam van een modelvliegtuigje dat hij in een hobbywinkel kocht. Vervolgens maakte hij een FAA-licentie na.
Kinderarts
Later deed Abagnale zich voor als kinderarts. Door een bekende te worden van een echte dokter wist hij een positie te krijgen in een kinderziekenhuis. Omdat deze rol leidinggevend was, hoefde hij zelf geen patiënten op de Spoedeisende Hulp te behandelen, maar zag hij toe op de daarin gespecialiseerde dokters. Toch werd hij bijna ontslagen toen hij niet correct wist te handelen na een noodoproep over een 'blauwe baby' en de baby bijna liet stikken; hij begreep niet wat de ernst van de situatie was en dat de baby blauw was geworden door een flink gebrek aan zuurstof. Abagnale wist zich daarna te redden door anderen het werk voor hem te laten doen. Na elf maanden in het ziekenhuis te hebben gewerkt, werd een ander voor de functie gevonden en vertrok Abagnale weer.
Advocaat
Na opgestapt te zijn bij het ziekenhuis, begon Abagnale op 19-jarige leeftijd een carrière als 'advocaat'. Met een nagemaakt Harvard-certificaat werd hem door een advocaat, waaraan hij door een stewardess voorgesteld was, de kans gegeven om bij zijn advocatenbureau te komen werken. Om dit te doen, moest hij een toelatingsexamen afleggen. Hoewel hij er twee keer voor zakte, lukte het hem de derde keer toch om op legitieme wijze voor het examen te slagen. Hij verklaart dit zelf als volgt: "Je mocht het examen net zo vaak afleggen als nodig was. Het was gewoon een kwestie van foute antwoorden elimineren."
Veroordeling en verdere carrière
Abagnale werd uiteindelijk aangehouden in Frankrijk. Na in Frankrijk en Zweden gevangenisstraffen te hebben uitgezeten, werd hij uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Daar werd hij tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Nadat hij hiervan vier jaar had uitgezeten, liet de Amerikaanse overheid Abagnale vrij onder voorwaarde dat hij de federale overheid zou helpen bij het bestrijden van fraude. Na zijn vrijlating had Abagnale verschillende baantjes, maar in de meeste gevallen werd hij ontslagen, omdat zijn criminele verleden werd ontdekt. Ontevreden over zijn situatie stapte Abagnale op een dag naar een willekeurige bank en deed daar een voorstel. Hij legde uit wie hij was en wat hij gedaan had. Hij stelde voor om het bankpersoneel voorlichting te geven over allerhande bankfraude.
Datzelfde jaar deed Abagnale de bank het voorstel dat, als zijn voorlichting niet waardevol was, deze hem niets verschuldigd was; vond men het echter wél waardevol, dan zou hij 50 dollar krijgen en werd zijn naam doorgegeven aan andere banken. Dit werd een groot succes.
Later richtte hij Abagnale & Associates op, dat zich bezighoudt met advies ter fraudebestrijding en voorlichting hierover geeft. Het succes van zijn bedrijf leverde hem genoeg geld op om zijn schulden uit zijn verleden ongedaan te maken en multimiljonair te worden.
Film
In 2002 werd Abagnales levensverhaal verfilmd door regisseur Steven Spielberg onder de titel Catch Me If You Can. Zijn rol wordt gespeeld door Leonardo DiCaprio. De rol van zijn vader (Frank Abagnale sr.) wordt gespeeld door Christopher Walken en die van zijn moeder (Paula Abagnale) door Nathalie Baye. Een van de FBI-agenten die achter hem aan zitten in de film is de fictieve agent Carl Hanratty, een rol van Tom Hanks. Zelf heeft Abagnale in de film een klein rolletje als politieagent.
Musical
In april 2011 werd over Abagnale een Broadway-musical gemaakt. Deze werd genomineerd voor vier Tony Awards.
Externe link
www.abagnale.com Officiële website met onder meer een biografie
Abagnale, Frank
Abagnale, Frank
Abagnale, Frank
|
Gratis vliegen: een carrière als piloot
Om ontdekking te voorkomen, bood Abagnale zijn cheques aan in meer dan 25 landen, waar hij zich kosteloos naartoe liet vliegen door zich voor te doen als de fictieve Pan Am-piloot "Frank Williams". Luchtvaartmaatschappijen laten piloten namelijk gratis meevliegen wanneer ze voor hun werk snel op een andere plaats moeten zijn. Destijds was dit ook het geval voor piloten van andere maatschappijen. Abagnale wist een Pan Am-uniform te bemachtigen. Vervolgens deed hij zich bij een afdeling van 3M voor als inkoper van een luchtvaartmaatschappij en kreeg zo een identiteitsbewijs van Pan Am in handen, waaraan echter het Pan Am-logo ontbrak. Het logo kwam van een modelvliegtuigje dat hij in een hobbywinkel kocht. Vervolgens maakte hij een FAA-licentie na.
| 1 |
hobbywinkel, hobbyartikelen, hobbyshop
|
157 |
Demand
|
1835480
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gasopslag%20Bergermeer
|
Gasopslag Bergermeer
|
Gasopslag Bergermeer is een commerciële ondergrondse gasopslag tussen Bergen (Noord-Holland) en Alkmaar, in een natuurlijk gasreservoir waaruit tussen 1972 en 2007 aardgas werd gewonnen. Sinds 2014 is het als opslag in gebruik. Gasopslag Bergermeer wordt geopereerd door TAQA Energy en is de grootste voor derden vrijtoegankelijke ondergrondse gasopslagplaats van West-Europa.
Gasopslag
Ondergrondse gasopslag is een methode om aardgas tijdelijk te bewaren. Het gas wordt in de zomer opgeslagen, om het in de winter te kunnen gebruiken. Gasopslag is een beproefde techniek die op veel plekken in de wereld wordt toegepast. In Europa zijn meer dan honderd ondergrondse gasopslagen. In Nederland zijn kleinere gasopslagen in Norg, Grijpskerk en Alkmaar. Gasopslagen bieden flexibiliteit in de levering van gas als de vraag naar gas (tijdelijk) groter is dan het aanbod.
Technische kenmerken
Het werkvolume van Gasopslag Bergermeer (de hoeveelheid gas die er in een jaar in en uit kan gaan) bedraagt 4,1 miljard m³ (4,1 bcm). Daarnaast zit er 4,6 miljard m³ kussengas in het reservoir om voldoende druk te hebben voor gasopslag. Dit kussengas moet in het veld blijven om het op druk te houden en is in feite niet verhandelbaar tot het moment het veld niet meer als zodanig wordt gebruikt. Voor de ingebruikname van het Bergermeer-reservoir als gasopslag zijn 14 nieuwe putten geboord in de Bergermeerpolder tussen Alkmaar en Bergen tot een diepte van ca. 2,5 kilometer. De gasbehandelingsinstallatie, waar het geproduceerde gas weer gereinigd en gedroogd wordt, staat op bedrijventerrein Boekelermeer in Alkmaar. De beide locaties zijn met elkaar verbonden met ondergrondse leidingen.
Geschiedenis
Het Bergermeerconsortium, dat bestaat uit TAQA Energy bv (een dochteronderneming van het Abu Dhabi National Energy Company) en Energie Beheer Nederland, sloot in de zomer van 2009 voor het exploiteren van de opslag een overeenkomst met het Russische Gazprom voor de levering van kussengas voor Gasopslag Bergermeer. In ruil voor dit kussengas krijgt Gazprom tot 2045 het recht op het gebruik van 42% van de opslagcapaciteit.
In mei 2011 gaven de ministers Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu groen licht voor Gasopslag Bergermeer. Een jaar later, op 2 mei 2012, bekrachtigde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de verleende vergunningen.
In de zomer van 2012 werd begonnen met de aanleg van Gasopslag Bergermeer en in april 2014 is de opslag gedeeltelijk in gebruik genomen. Op 31 maart 2015 heeft Maria van der Hoeven, als directeur van het Internationaal Energie Agentschap Gasopslag Bergermeer officieel in gebruik genomen. Van der Hoeven was eerder als Minister van Economische Zaken (Balkenende IV) bij Gasopslag Bergermeer betrokken.
In 2022 gaf een onderzoek van NRC aan dat de zeggenschap over de gasopslag feitelijk in handen van Gazprom is. Tussen 2017 en 2020 was het gasveld tussen de 90 en 100 procent gevuld vlak voor de winter, maar in 2021 kwam dit niet hoger dan 30%.
Risico's
Een aantal wetenschappelijke rapporten toont aan dat het gasveld seismische risico's voor de gemeenten Bergen, Heiloo, Schermer en de stad Alkmaar met zich meebrengt. Het gebied kende een aantal (door de mens) geïnduceerde aardbevingen tijdens de winningsfase van het natuurlijke gas in het gebied tussen 1972 en 2008, met toenemende magnitudes op de schaal van Richter. Wetenschappers van het KNMI, MIT en TNO vinden elkaar in een geschatte maximale magnitude van 3,9 op de schaal van Richter als het gasveld voor opslag in gebruik wordt genomen. De kans dat zo'n aardbeving plaatsvindt noemde het MIT 'zeer klein'. Tevens is aangegeven dat ook zonder het weer in gebruik nemen van het gasveld zich nog aardschokken kunnen voordoen. De inschatting van MIT en KNMI is dat het seismische risico bij opslaan van gas niet toeneemt. De MIT meldde echter wel dat de drukverandering die ontstaat bij de opslag en afvoer van gas een mogelijke rol heeft bij het veroorzaken van aardbevingen.
Externe links
Website Gasopslag Bergermeer (van TAQA)
Website actiegroep Gasalarm2
Aardgas
Economie in Alkmaar
Gastechniek
Mijnbouw in Nederland
Energie in Nederland
|
Gasopslag
Ondergrondse gasopslag is een methode om aardgas tijdelijk te bewaren. Het gas wordt in de zomer opgeslagen, om het in de winter te kunnen gebruiken. Gasopslag is een beproefde techniek die op veel plekken in de wereld wordt toegepast. In Europa zijn meer dan honderd ondergrondse gasopslagen. In Nederland zijn kleinere gasopslagen in Norg, Grijpskerk en Alkmaar. Gasopslagen bieden flexibiliteit in de levering van gas als de vraag naar gas (tijdelijk) groter is dan het aanbod.
| 1 |
vraag, vraag naar goederen, vraag naar diensten
|
3,329 |
SoftwareApplication
|
4192363
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/SoapUI
|
SoapUI
|
SoapUI is een open-source applicatie waarmee webservices getest kunnen worden. SoapUI staat voor Simple Object Access Protocol User Interface, maar is voor veel meer geschikt dan alleen het testen van webservices middels het SOAP-protocol. Het is een desktop applicatie en kan gebruikt worden voor het aanroepen, monitoren, simuleren of mocken van webservices. SoapUI wordt voornamelijk gebruikt voor het uitvoeren van functionele tests, maar kan tevens gebruikt worden voor andere types tests.
Mogelijkheden
Met SoapUI is het mogelijk om services te testen zonder gebruik te maken van een user interface. Het biedt, naast de mogelijkheden tot het aanroepen van webservices, ook mogelijkheden om de antwoorden geautomatiseerd te controleren.
Testen
Webservices
SOAP
REST
Berichten via queues (JMS)
http(s)
SQL via JDBC koppeling
Simuleren van een webservice (Mocking) voor test doeleinden
De testgevallen voor een SOAP-webservice worden opgesteld na het inlezen van de WSDL. In SoapUI worden vervolgens XML berichten aangemaakt.
Softwaretest
|
SoapUI is een open-source applicatie waarmee webservices getest kunnen worden. SoapUI staat voor Simple Object Access Protocol User Interface, maar is voor veel meer geschikt dan alleen het testen van webservices middels het SOAP-protocol. Het is een desktop applicatie en kan gebruikt worden voor het aanroepen, monitoren, simuleren of mocken van webservices. SoapUI wordt voornamelijk gebruikt voor het uitvoeren van functionele tests, maar kan tevens gebruikt worden voor andere types tests.
| 2 |
softwaretoepassing, applicatie, programmatuur
|
1,231 |
BusReservation
|
1211364
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees%20maatwoord
|
Chinees maatwoord
|
In de grammatica's van de Chinese talen spelen maatwoorden ( Traditioneel: 量詞, Vereenvoudigd: 量词, Mandarijn liàngcí, Kantonees leung4 chi4) een grote rol. Ze worden in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld bij telwoorden) gebruikt om de woordklasse van het woord dat geteld wordt, aan te duiden.
In de Chinese grammatica kan een telwoord niet als zodanig naast een telbaar zelfstandig naamwoord worden gezet. Een woordgroep als "zes wolven" kan niet woordelijk naar het Chinees vertaald worden. In plaats daarvan wordt een maatwoord ingevoegd. Woordelijk zegt een Chinees dan "zes dier wolf". Vergelijkbaar is een Nederlandse constructie als "zes vel papier".
Gebruik
In het Chinees moet in de betreffende situaties het maatwoord gebruikt worden; het is niet facultatief, zoals in het Nederlands. Chinezen die een Europese taal aanleren, meestal Engels, worden vaak gekenmerkt door het te vaak gebruiken van maatwoordachtige woorden als "een soort van" (in het Chinese Engels: a kind of). Dit laat zich verklaren vanuit de Chinese taallogica, waar maatwoorden een elementair onderdeel van een woordgroep zijn.
Het Chinees kent geen lidwoorden en ook geen door achtervoegsels uitgedrukt meervoud (hoewel er iets bestaat dat daar op lijkt bij persoonlijke voornaamwoorden). Meervoud moet in het Chinees dus worden uitgedrukt door het telwoord in combinatie met het maatwoord. Als het maatwoord niet wordt gebruikt zal een Chinees de woordgroep niet meer als zodanig interpreteren. Maatwoorden zijn dus nodig om telwoorden aan zelfstandige naamwoorden te "binden".
Vormenrijkdom
Hoewel maatwoorden in het Chinees in de eerste plaats abstracte begrippen zijn, is hun vorm niet arbitrair.
Bij papier wordt zo een maatwoord gebruikt voor platte, dunne dingen: 张 (trad. 張), zhang1. Bij de meeste diersoorten wordt het maatwoord gebruikt dat op zichzelf ook "dier" betekent: 只 (只) zhi1 (dier).
Er is een algemeen maatwoord, ge (Trad. 個, Vereenvoudigd 个), dat voor alle woorden gebruikt kan worden, maar het gebruik van dit woord komt in Chinese oren wat beperkt over. Een moedertaalspreker zal specifiekere woorden kiezen. Degene die Chinees leert en hierin een goed niveau wil ontwikkelen, zal bij ieder woord in het Chinees het maatwoord moeten aanleren.
Zeker in geschreven Chinees worden steeds de specifieke maatwoorden gebruikt.
Ontwikkelingen
Toch is er een ontwikkeling merkbaar ten voordele van 个, ge. Veel oude maatwoorden klinken nu al te oubollig. Het Chinees zal in de toekomst waarschijnlijk het aantal maatwoorden drastisch gaan beperken.
Toch is het onwaarschijnlijk dat alleen 个 overblijft. In een woordgroep als 一场比赛 (yi4 chang2 bi3sai4), letterlijk "1 gebeurtenis wedstrijd" duidt het maatwoord 场 aan dat de wedstrijd een belangrijke gebeurtenis is - gebruik van ge zou suggereren dat het om "maar een wedstrijdje" ging. Langzaam verandert dus de zeggingskracht van maatwoorden.
Dialecten
Er is in het Chinees een grote regionale variatie. In de verschillende dialecten kan ook het gebruik van maatwoorden anders zijn dan in de standaardtaal. Veel dialecten kennen eigen, unieke maatwoorden die in het Standaardmandarijn niet eens voorkomen. Anderzijds kunnen ook bepaalde specifieke vormen worden vervangen door meer algemene maatwoorden.
Zo wordt in sommige streken 俩 (trad. 倆), "liǎ" gebruikt in plaats van het meer standaardtalige 两个 (兩個) "liǎng ge", dat bestaat uit het telwoord 2 en het algemeen maatwoord ge. De grens tussen maatwoord en telwoord vervaagt hierbij: er ontstaat een nieuw woord "俩" dat "twee van X" betekent. Een dergelijke vereenvoudiging valt te rijmen met de hierboven geschetste ontwikkelingen.
Lijst
De tabellen geven een uitgebreid beeld van de in het Chinees voorkomende maatwoorden. Ze zijn op de volgende wijze opgedeeld:
Kolom: Traditionele karakters
Kolom: Vereenvoudigde karakters (wanneer niet hetzelfde als het traditionele)
Kolom: Uitspraak in het Standaardmandarijn (Pinyin)
Kolom: Uitspraak in het Standaardkantonees (Yale (romanisatie))
Kolom: Betekenis, gebruik.
Maatwoorden voor zelfstandige naamwoorden
Echte maten
Idioom
Maatwoorden voor werkwoorden
Enige voorbeelden
In de volgende zinnen zijn de maatwoorden groen en de zelfstandige naamwoorden paars. De zinnen staan in traditionele karakters, maar worden gevolgd door dezelfde zinnen in vereenvoudigde.
去年我騎了一匹馬。 [去年我骑了一匹马。]
Verleden jaar reed ik paard (eig. "1 paard").
這臺電視看了一次就壞了。[这台电视看了一次就坏了。]
Deze televisie was al na het eerste gebruik beschadigd.
我訂了這兩班車。 [我订了这两班车。]
Ik heb deze beide bussen (bustickets) gereserveerd.
下完這陣雨我才會爬那座山。 [下完这阵雨我才会爬那座山。]
Pas als deze regen over is, zal ik op de berg klimmen.
一根頭髮。 [一根头髮。]
een haar, een hoofdhaar
五分(鐘)。 [五分(钟)。]
vijf minuten
十天(時間)。 [十天(时间)。]
tien dagen
一百頭牛。 [一百头牛。]
honderd ossen, honderd stuks vee.
一個蘋果。 [一个苹果。]
een appel
一斤蘋果。 [一斤苹果。]
een pond appelen.
一些蘋果。 [一些苹果。]
enkele appels.
Externe links
Figurative Extension of Chinese Classifiers (in de appendix een uitgebreide lijst maatwoorden, Chineestalig)
Vergelijkende studie van klaswoorden in Chinese dialecten
Taal in China
Woordsoort
|
去年我騎了一匹馬。 [去年我骑了一匹马。]
Verleden jaar reed ik paard (eig. "1 paard").
這臺電視看了一次就壞了。[这台电视看了一次就坏了。]
Deze televisie was al na het eerste gebruik beschadigd.
我訂了這兩班車。 [我订了这两班车。]
Ik heb deze beide bussen (bustickets) gereserveerd.
下完這陣雨我才會爬那座山。 [下完这阵雨我才会爬那座山。]
Pas als deze regen over is, zal ik op de berg klimmen.
一根頭髮。 [一根头髮。]
een haar, een hoofdhaar
五分(鐘)。 [五分(钟)。]
vijf minuten
十天(時間)。 [十天(时间)。]
tien dagen
一百頭牛。 [一百头牛。]
honderd ossen, honderd stuks vee.
一個蘋果。 [一个苹果。]
een appel
一斤蘋果。 [一斤苹果。]
een pond appelen.
一些蘋果。 [一些苹果。]
enkele appels.
| 1 |
busreservering, busticket, reisreservering
|
12,547 |
OfferCatalog
|
4741148
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hexagon%20Records
|
Hexagon Records
|
HEXAGON is een zelfstandige platenmaatschappij opgericht door Don Diablo. Het label richt zich voornamelijk op elektronische muziek in de categorieën house en future house. Tussen 2015 en 2019 werd de muziek door Spinnin' Records gedistribueerd.
Geschiedenis
In samenwerking met Spinnin' Records lanceert Don Diablo in maart 2015 'HEXAGON'. De eerste release, een bewerking van Alex Adairs Make Me Feel Better door Don Diablo en CID, bereikt snel de koppositie in de verkooplijsten van muziekplatform Beatport en weet deze twee weken vast te houden.
Naast nummers van Don Diablo zelf publiceert het label vanaf de zomer van 2015 singles door getalenteerde, onbekende muziekproducenten. In januari 2016 komt het label met de eerste compilatie: Generation HEX 001, een formule die in de volgende jaren tot totaal elf uitingen komt. De serie wordt in oktober 2019 vervangen door een sub-label met dezelfde naam.
HEXAGON lanceert in de eerste maanden van 2020 ook nog vijf andere sub-labels, waaronder enkele met gecontracteerde artiesten als boegbeeld.
Sub-labels
Generation HEX
FUTURE
Bring The Kingdom (met King Arthur)
Time Machine (met RetroVision)
Prophecy Recordings (met Dropgun)
Something Good (met JLV)
Artiesten
Artiesten die nummers op het label hebben uitgebracht zijn onder andere: Tom & Jame , Steff da Campo, Jonas Aden, Sam Feldt, Zonderling, Bougenvilla, Mike Mago, Dragonette en Sumera Espinel Martinez.
Trivia
Op 20 oktober 2016 houdt HEXAGON samen met de Spotify-playlist ElectroNOW een evenement tijdens het jaarlijkse Amsterdam Dance Event.
Op 26 juli 2019 heeft HEXAGON een eigen podium op het dancefestival Tomorrowland.
Op 19 oktober 2019 houdt HEXAGON wederom een evenement tijdens het Amsterdam Dance Event.
House-platenlabel
|
Geschiedenis
In samenwerking met Spinnin' Records lanceert Don Diablo in maart 2015 'HEXAGON'. De eerste release, een bewerking van Alex Adairs Make Me Feel Better door Don Diablo en CID, bereikt snel de koppositie in de verkooplijsten van muziekplatform Beatport en weet deze twee weken vast te houden.
| 1 |
aanbiedingenregister, koopgids, verkooplijst
|
1,236 |
BusinessEntityType
|
1948642
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Limited%20liability%20partnership
|
Limited liability partnership
|
Een limited liability partnership (in Nederland afgekort tot LLP) is een rechtsvorm die te typeren is als een kapitaalvennootschap en tevens gelijkenissen toont met een personenvennootschap. LLP is aan het einde van de tachtiger jaren van de twintigste eeuw in de Verenigde Staten ingevoerd. In het Verenigd Koninkrijk is de rechtsvorm in 2000 ingevoerd.
Enkele kenmerken van een LLP zijn:
Afgeschermd vermogen
Beperkte aansprakelijkheid
Rechtspersoonlijkheid
Fiscaal transparant
Mogelijkheid om elke commerciële activiteit te ondernemen.
Vrijheid om afspraken tussen de vennoten te maken.
Fiscale transparantie
Fiscaal transparant betekent in casu dat de LLP niet zelfstandig belastingplichtig is, maar dat de members zelfstandig belastingplichtig zijn ofwel IB in plaats van VPB indien er sprake is van natuurlijke personen.
Fiscale transparantie bepaalt echter niet hoe de LLP-resultaten bij de leden worden betrokken in de IB-heffing. De wijze van heffing vindt plaats volgens de normale regels van de IB.
De fiscale transparantie behelst de objectieve onderneming, terwijl voor toepassing van de ondernemersfaciliteiten in de IB ook het subjectieve ondernemersbegrip van toepassing moet zijn. Het zijn van member in een LLP impliceert niet dat er gebruik kan worden gemaakt van de IB-ondernemersfaciliteiten maar sluit dat ook niet uit.
In art. 3.4 Wet inkomstenbelasting 2001 wordt het begrip ondernemer omschreven, onder ondernemer wordt verstaan: “de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.” Hoewel gesteld kan worden dat een member rechtstreeks voor de IB wordt verbonden op grond van de fiscale transparantie strandt dit standpunt omdat de members niet hoofdelijk aansprakelijk zijn voor verbintenissen van de LLP.
De Belastingdienst heeft zich met haar landelijke kennisteams gebogen over de kwestie of een member wel of niet kwalificeert als IB-ondernemer. De betrokken kennisteams zijn de ‘Kennisgroep Winstfaciliteiten en Firmaproblematiek’ alsook de ‘Commissie Constructie Bestrijding’. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat beroepsbeoefenaren wel kwalificeren als IB-ondernemer, maar dat overige ondernemers/members, behoudens case specifieke uitzonderingen, niet kwalificeren als IB-ondernemer.
Internationaal
De Belastingdienst heeft geoordeeld dat de Verenigde Koninkrijkse variant van een Limited Liability Partnership fiscaal transparant is, beperkte aansprakelijkheid geniet en juridisch eigenaar kan zijn. Bij de Amerikaanse variant verschilt dit per staat. Naast de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk wordt een LLP in Canada, China, Duitsland, Griekenland, India, Japan, Kazachstan, Polen, Roemenië, Singapore onder dezelfde dan wel een andere naam ook als rechtsvorm erkend.
Zie ook
Limited liability company
Bedrijfsvorm
Rechtspersoon
|
Een limited liability partnership (in Nederland afgekort tot LLP) is een rechtsvorm die te typeren is als een kapitaalvennootschap en tevens gelijkenissen toont met een personenvennootschap. LLP is aan het einde van de tachtiger jaren van de twintigste eeuw in de Verenigde Staten ingevoerd. In het Verenigd Koninkrijk is de rechtsvorm in 2000 ingevoerd.
| 2 |
zakelijke entiteit, rechtsvorm, waardeketen
|
6,953 |
CafeOrCoffeeShop
|
591939
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Noorderpark%20%28Amsterdam%29
|
Noorderpark (Amsterdam)
|
Het Noorderpark is een park in Amsterdam-Noord. Het is is ontstaan in 2014 na het samenvoegen van de aan weerszijden van het Noordhollandsch Kanaal gelegen Florapark en Volewijkspark.
Geschiedenis
Aanleiding voor het samenvoegen van het Florapark en Volewijkspark was het uitbreiden van de in het Volewijkspark gelegen Nieuwe Leeuwarderweg ten behoeve van het aanleggen van de metrolijn 52 in de middenberm. De 6 meter verdiepte ligging van de Nieuwe Leeuwarderweg werd vanaf een te vernieuwen Johan van Hasseltwegviaduct doorgetrokken door het voormalige Volewijkspark om de barrièrewerking van de weg te verminderen. (Landschaps)architectuurbureau West 8 maakte de visie voor een samengevoegd park door twee (oorspronkelijk drie) nieuwe bruggen over het Noord-Hollandsch Kanaal te ontwerpen waardoor er een cirkelvormig circuit gemaakt kan worden en men het park als één geheel kon gaan zien. In 2011 opende drie fiets- en voetgangersviaducten over de Nieuwe Leeuwardenweg (Hederabrug (brug 998), Klimopbrug (brug 999), brug 1000). In 2017 werd de Eva Schalkbrug als eerste parkverbinding over het kanaal opengesteld.
West 8 ontwierp ook een thema voor het park bestaande uit een hederabladerenmotief dat in het park op verschillende plekken terugkomt, waaronder in metalen brugleuningen en hekwerken, versiering op de paden en als 3D-motief in beton. Ook staan er enkele grote masten nabij ingangen, vervaardigd van roestvast staal en stalen kabels, die net als een perogla naast de Adelaarsweg in de lente zullen zijn begroeid met blauweregen.
Voorzieningen
Op de kruising van de Nieuwe Leeuwarderweg en de Johan van Hasseltweg ligt het aan naar het park vernoemde metrostation Noorderpark.
In het parkdeel ten westen van het Noordhollandsch Kanaal (voormalig Florapark) is ter vervanging van het gedateerde Floraparkbad een nieuw openbaar zwembad gebouwd; het Noorderparkbad, met een grand café. Het Noorderparkbad won de Amsterdamse Architectuur Prijs in 2016. In dit deel van het park bevinden zich ook een centraal evenementenveld, enkele kleinere grasveldjes, een speeltuin, een verhard tennisbaantje, een rosarium en zijn ook Frans restaurant Pompet en buurthuis Het Bloemenkwartier gevestigd. In de laatstgenoemde worden, net zoals in de herbestemde benzinepompstations Roze Tanker en De Gele Pomp (gelegen langs beide zijden van de Nieuwe Leeuwardenweg) kleinschalige culturele en sociale activiteiten georganiseerd. In het oostelijke parkdeel (voormalig Volewijkspark) bevinden zich enkele grasveldjes, een speeltuin en een pierenbadje.
Galerij
Zie ook
Noorderklankpark
Externe links
Noorderpark
Vereniging Vrienden van het Noorderpark
Park in Amsterdam
Amsterdam-Noord
|
In het parkdeel ten westen van het Noordhollandsch Kanaal (voormalig Florapark) is ter vervanging van het gedateerde Floraparkbad een nieuw openbaar zwembad gebouwd; het Noorderparkbad, met een grand café. Het Noorderparkbad won de Amsterdamse Architectuur Prijs in 2016. In dit deel van het park bevinden zich ook een centraal evenementenveld, enkele kleinere grasveldjes, een speeltuin, een verhard tennisbaantje, een rosarium en zijn ook Frans restaurant Pompet en buurthuis Het Bloemenkwartier gevestigd. In de laatstgenoemde worden, net zoals in de herbestemde benzinepompstations Roze Tanker en De Gele Pomp (gelegen langs beide zijden van de Nieuwe Leeuwardenweg) kleinschalige culturele en sociale activiteiten georganiseerd. In het oostelijke parkdeel (voormalig Volewijkspark) bevinden zich enkele grasveldjes, een speeltuin en een pierenbadje.
| 1 |
café, koffiebar, koffieshop
|
8,708 |
VisualArtsEvent
|
2154800
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Groningen%20Monumentaal
|
Groningen Monumentaal
|
Groningen Monumentaal was de naam van een serie kunsttentoonstellingen in de Nederlandse plaats Winschoten.
Achtergrond
Gerard Schenk, directeur van cultureel centrum De Klinker, was samen met journalist Friggo Visser vanaf de jaren '70 actief in het promoten van kunst. Zij waren ook initiatiefnemers van Groningen Monumentaal. Deze tentoonstellingen werden gehouden in De Klinker en in de open lucht van het rosarium in het Stadspark in Winschoten, telkens in de zomermaanden. De tentoonstellingen hadden tot doel "het publiek kennis te laten nemen van het werk van Groninger beeldhouwers".
Monumentale werken op de eerste Groningen Monumentaal in 1980, waren onder andere de Wisent van Wladimir de Vries, een 12 ton wegend beeld dat speciaal hiervoor van het atelier van de kunstenaar naar Winschoten werd getransporteerd, en de vierenhalve meter lange Speelklomp van Martin den Hollander. Op de tentoonstelling in 1982 waren de werken een stuk minder monumentaal en viel naast een aantal grote houtsculpturen van Jan Ploeg vooral de grote hoeveelheid 'kleingoed' op.
Groningen Monumentaal werd drie keer gehouden en vanaf 1985 opgevolgd door een serie tentoonstellingen onder de naam Winschoten in Beeld.
Deelnemers
1980
1982
Frans Nieuwlaat
Henk Oelen
Jan Ploeg
Eddy Roos
Ale Strooisma
1984
Cultuur in Groningen (provincie)
Kunstevenement
Winschoten
|
Groningen Monumentaal was de naam van een serie kunsttentoonstellingen in de Nederlandse plaats Winschoten.
| 1 |
kunsttentoonstelling, kunstfestival, kunstexpositie
|
11,188 |
VideoGameClip
|
5498564
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Robbie%20van%20de%20Graaf
|
Robbie van de Graaf
|
Robbie van de Graaf (Eindhoven, 5 juli 1998), ook wel bekend onder zijn YouTube-naam Robbie (voorheen LuckyGraaf), is een Nederlandstalige youtuber, die deel uitmaakt van de Bankzitters.
Carrière
Robbie van de Graaf begon op 28 februari 2013 zijn YouTubekanaal en uploadde zijn eerste video op 2 maart dat jaar. Hij maakte destijds vooral gamevideo's van FIFA en Call of Duty. Sinds 2015 is hij lid van de Bankzitters. Zijn eigen YouTubekanaal heeft per 25 juli 2023 532.000 abonnees.
Met de Bankzitters trok Van de Graaf in 2017 naar het theaterpodium voor hun show ‘Bankzitters on Fire’. Daarnaast was hij samen met twee andere leden van de Bankzitters, Raoul de Graaf en Koen van Heest, special guest bij het FOX Sports & Eredivisie VoetbalFestival. Van de Graaf was geruime tijd de officiële vlogger van PSV. Als onderdeel van de Bankzitters won hij in 2019 de VEED Award voor beste nieuwkomer. Van de Graaf was van 2017 tot 2020 commentator en analist bij de EDivisie.
Van de Graaf heeft tevens meegedaan aan seizoen 6 van Legends of Gaming NL. Hij haalde de finalemaand door Linktijger uit het toernooi te zetten, maar was in de finalemaand de eerste afvaller, waar hij er opnieuw werd uitgezet door Link. Hij kwam hiermee op de 9e plaats.
Persoonlijk
Van de Graaf bezocht het Lyceum Bisschop Bekkers in Eindhoven. In 2019 rondde hij de Bachelor Finance & Control af aan de Fontys Hogeschool. Van de Graaf voetbalde enkele jaren als amateur.
Discografie
Nederlands youtuber
|
Carrière
Robbie van de Graaf begon op 28 februari 2013 zijn YouTubekanaal en uploadde zijn eerste video op 2 maart dat jaar. Hij maakte destijds vooral gamevideo's van FIFA en Call of Duty. Sinds 2015 is hij lid van de Bankzitters. Zijn eigen YouTubekanaal heeft per 25 juli 2023 532.000 abonnees.
| 1 |
spelclip, gamevideo, speelsegment
|
10,599 |
AcceptAction
|
5769230
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Debit%20Mastercard
|
Debit Mastercard
|
De Debit Mastercard is een type betaalkaart dat is uitgegeven door Mastercard, een wereldwijd betalingsverwerking- en technologiebedrijf. Het functioneert als een elektronische betaalmethode waarmee gebruikers direct toegang hebben tot hun beschikbare saldo op een gekoppelde bankrekening.
In tegenstelling tot een creditcard, waarbij gebruikers geld lenen van een uitgevende instantie, maakt de Debit Mastercard gebruik van de bestaande fondsen op de gekoppelde bankrekening van de kaarthouder. Dit betekent dat de kaarthouder alleen kan uitgeven wat er beschikbaar is op de rekening, waardoor het een handige en veilige optie is voor diegenen die hun uitgaven onder controle willen houden.
De Debit Mastercard kan wereldwijd worden gebruikt bij miljoenen verkooppunten, geldautomaten en online winkels die Mastercard-betalingen accepteren. Het biedt gebruikers gemak en flexibiliteit bij het uitvoeren van betalingen en maakt het mogelijk om aankopen te doen in zowel fysieke winkels als online, waar Mastercard-betalingen worden geaccepteerd. Met de meeste uitgegeven Debit mastercard kaarten is het mogelijk om contactloos te betalen. Ook is het via veel Nederlandse banken mogelijk de kaart op een smartphone te gebruiken met behulp van bijvoorbeeld Google Pay of Apple Pay.
Naast de mogelijkheid om betalingen te doen, biedt de Debit Mastercard vaak extra functies en voordelen aan kaarthouders. Deze kunnen variëren, afhankelijk van de specifieke uitgevende bank of financiële instelling die de kaart verstrekt. Voorbeelden van dergelijke voordelen kunnen zijn: cashback-programma's, beloningspunten, verzekeringen en bescherming tegen fraude.
Het gebruik van de Debit Mastercard biedt kaarthouders gemak, veiligheid en wereldwijde acceptatie bij het uitvoeren van financiële transacties. Het is een populair betaalmiddel geworden voor consumenten over de hele wereld, die profiteren van de eenvoudige toegang tot hun eigen geld en de brede acceptatie van Mastercard als betaalmethode.
In Nederland is Debit Mastercard de opvolger van de Maestro betaalkaart, die per 1 juli 2023 niet meer wordt uitgegeven in Nederland. In voorbereiding hierop hebben de meeste winkels in Nederland hun betaalterminals aangepast zodat naast maestro ook Debit Mastercard en Visa Debit worden geaccepteerd.
Betalingssysteem
|
Het gebruik van de Debit Mastercard biedt kaarthouders gemak, veiligheid en wereldwijde acceptatie bij het uitvoeren van financiële transacties. Het is een populair betaalmiddel geworden voor consumenten over de hele wereld, die profiteren van de eenvoudige toegang tot hun eigen geld en de brede acceptatie van Mastercard als betaalmethode.
| 2 |
acceptatie, goedkeuring, instemming
|
5,875 |
Invoice
|
3841589
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/SPAR-museum
|
SPAR-museum
|
Het SPAR-museum aan de Hoofdstraat 164-166 in de Zuid-Hollandse plaats Leiderdorp is een voormalige SPAR-winkel die door de laatste exploitant en eigenaar is omgebouwd tot een museumpje. Het is het enige SPAR-museum in Europa.
Collectie
Het geheel door vrijwilligers gedragen museum heeft een grote collectie historisch winkelmaterieel, waaronder een uitstalling van de ontwikkeling van de winkelweegschaal en de kassa. Een ouderwets snoepwinkeltje is nagebouwd met 70 soorten snoep, die geleverd worden in een puntzak en na afweging in een oude weegschaal in rekening worden gebracht met een oude kassa. Op wandpanelen is de geschiedenis van de SPAR-organisatie uitgebeeld met foto's van winkelpanden, vrachtwagens, producten en verpakkingen door de jaren heen. Ook zijn alle (voormalige) winkelpanden aan de Hoofdstraat op schaal nagebouwd naar hun oorspronkelijke verschijning.
Huisvesting
Het museum is gehuisvest in een voormalige SPAR-winkel die werd geopend in 1936 als een van de eerste ter wereld. Oorspronkelijk was het een dorpswinkel met toonbankbediening en daarna een Dorpssuper met zelfbediening. Toen de concurrentie met de grote supermarkten niet kon worden bijgehouden hebben de eigenaren hun zaak omgebouwd tot SPAR-museum. Zij wonen nog steeds boven het museum.
Museum in Zuid-Holland
Bouwwerk in Leiderdorp
|
Collectie
Het geheel door vrijwilligers gedragen museum heeft een grote collectie historisch winkelmaterieel, waaronder een uitstalling van de ontwikkeling van de winkelweegschaal en de kassa. Een ouderwets snoepwinkeltje is nagebouwd met 70 soorten snoep, die geleverd worden in een puntzak en na afweging in een oude weegschaal in rekening worden gebracht met een oude kassa. Op wandpanelen is de geschiedenis van de SPAR-organisatie uitgebeeld met foto's van winkelpanden, vrachtwagens, producten en verpakkingen door de jaren heen. Ook zijn alle (voormalige) winkelpanden aan de Hoofdstraat op schaal nagebouwd naar hun oorspronkelijke verschijning.
| 1 |
factuur, rekening, betalingsbewijs
|
3,341 |
State
|
1145575
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wintershoven
|
Wintershoven
|
Wintershoven, is een deelgemeente van de Belgische gemeente Kortessem, in de provincie Limburg. Tot 1977 was Wintershoven een zelfstandige gemeente, gelegen in Haspengouw aan de Mombeek (soms ook wel Molenbeek genoemd).
Etymologie
Wintershoven werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 976, en wel als Villa Wintreshovo. Het achtervoegsel -hoven wijst hierbij op een Frankische oorsprong. Wintres zou op een eigennaam duiden: hoeve van Winidahari.
Geschiedenis
De Romeinse aanwezigheid blijkt uit het feit dat de heerbaan van Tongeren in noordelijke richting het grondgebied van het latere Wintershoven doorsneed. In de Sint-Pietersbandenkerk werden Romeinse dakpannen, potscherven en vuurstenen verwerkt.
Mede door de activiteiten in de 7e eeuw van geloofsverkondigers als Bavo van Gent, Amandus en hun volgelingen, werd Wintershoven in de vroege middeleeuwen een belangrijk kerkelijk centrum. Velen van hen werden heilig verklaard (de Heiligen van Wintershoven) en worden sindsdien vereerd.
Wintershoven is het dorp van de vele heiligen die er al eeuwenlang vereerd worden. Elk jaar komen in het dorp, op 1 en 2 november vele gelovigen samen in de hoogmis, omdat daar de Wintershovense heiligen vereerd worden. Dan worden de relieken van de heiligen uit de zevende eeuw getoond.
Bestuurlijk was Wintershoven een allodium, dat echter deel uitmaakte van het Graafschap Loon. Het patronaatsrecht van de parochie, dat vanouds toebehoorde aan de Sint-Baafsabdij te Gent, kwam begin 13e eeuw aan de Graven van Loon, welke het afstonden aan de Heren van Kortessem. In 1225 kwam het patronaatsrecht aan het toen opgerichte kapittel van Kortessem. Een deel van het tiendrecht kwam in 1232 toe aan de Abdij van Herkenrode.
Wintershoven, gelegen op een kruispunt van wegen, ontwikkelde zich oorspronkelijk als een straatdorp. In 1904 werd de tramlijn Kortessem-Tongeren aangelegd, met een tramstation ter hoogte van Kasteel Dessener. De tramlijn is verdwenen, maar de naam Stationsstraat bleef. Langs deze straat ontwikkelde zich lintbebouwing.
Demografische ontwikkeling
Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1970=volkstellingen; 1976 = inwoneraantal op 31 december
Bezienswaardigheden
Romaanse Sint-Pietersbandenkerk (11e–12e eeuw ) met interessant interieur (o.a. 15e- en 16e-eeuwse beelden), de kerk is beschermd sinds 1936. In de kerk bevinden zich zes borstbeelden uit ca. 1600, in gepolychromeerd hout, van een aantal van de Heiligen van Wintershoven. Net als Amandus lieten verschillende van deze heiligen bronnen ontspringen. Wintershoven zelf heeft een Lambertus- en een Landoaldusbron.
In en vooral buiten de kerk staan talrijke 15e-18e-eeuwse grafstenen en -kruisen.
Kasteel en hoeve Dessener in Maaslandse renaissancestijl (17e eeuw).
De Lambertusbron met monument uit 1894, ligt op 100 m van de Bronstraat in de omgeving van de kasteelhoeve Dessener.
Wintershovenmolen
De Sint-Annakapel (1812).
De Hoeve Schoenwinckel (1679), voormalig pachthof van de Abdij van Herkenrode.
Aangrenzende (deel)gemeenten
Plaats in Limburg (België)
|
Wintershoven, is een deelgemeente van de Belgische gemeente Kortessem, in de provincie Limburg. Tot 1977 was Wintershoven een zelfstandige gemeente, gelegen in Haspengouw aan de Mombeek (soms ook wel Molenbeek genoemd).
| 1 |
staat, provincie, deelstaat
|
882 |
Map
|
455598
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Persan
|
Persan
|
Persan is een gemeente in Frankrijk, aan de rivier de Oise, in het departement Val-d'Oise.
Aan de overkant van de rivier ligt Beaumont-sur-Oise. Beide gemeenten delen het station Persan - Beaumont dat in Persan ligt.
Kaart
Demografie
Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal, bron: INSEE-tellingen.
Websites
|
Kaart
| 1 |
kaart, plattegrond, landkaart
|
11,942 |
CollegeOrUniversity
|
1683429
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteit%20van%20Calcutta
|
Universiteit van Calcutta
|
De Universiteit van Calcutta (Engels: University of Calcutta of Calcutta University; Bengaals: কলিকাতা বিশ্ববিদ্যালয়) is de oudste moderne universiteit van India. De universiteit, gelegen in Calcutta, wordt bestuurd door de overheid van de deelstaat West-Bengalen en kent diverse geaffilieerde onderzoeksinstituten.
De centrale campus (Ashutosh Shiksha Prangan) ligt aan College Street, maar er zijn ook campussen in Rajabazar (Rashbehari Shiksha Prangan), Ballygunge (Taraknath Palit Shiksha Prangan), Alipore (Sahid Khudiram Siksha Prangan), Hazra en Zuid-Sinthi.
Geschiedenis
De Universiteit van Calcutta is de oudste van de moderne universiteiten in India. De universiteit is in 1857 opgericht onder het bestuur van Charles Canning, de toenmalige gouverneur-generaal. Frederick John, de verantwoordelijke voor onderwijs bij het Britse bewind in India, had al het idee in Londen geprobeerd erdoor te krijgen om in Calcutta een universiteit op te richten naar Londens model. Hiermee wilde hij een geleerde bovenklasse creëren in India die de Britten zou helpen bij het besturen van India. In eerste instantie was hij echter niet succesvol hiervoor de benodigde steun te verkrijgen.
Later, in 1854, werd wel een voorstel geaccepteerd om zowel in Calcutta als in Bombay een universiteit op te richten, en de Calcutta University Act werd op 24 januari 1857 van kracht. Een senaat van 41 leden werd gevormd als beleidsmakend college van de universiteit.
De eerste kanselier en vicekanselier van de universiteit waren respectievelijk de toenmalig gouverneur-generaal Canning (van ambtswege) en de voorzitter van het hooggerechtshof James William Colvile. In maart 1857 werd het eerste toelatingsexamen afgenomen in het stadhuis van Calcutta onder 244 kandidaten. In 1858 werd naast de senaat ook een syndicaat ingesteld om mee te beslissen in het beleid van de universiteit.
De senaat hield in het begin haar bijeenkomsten in de raadskamer van het al eerder opgerichte Calcutta Medical College, terwijl het kantoor gevestigd werd in enkele gehuurde kamers aan Camac Street. De jaren erna zou het Writers' Building de ontmoetingsplek vormen voor de senaat en het syndicaat. Het zou tot 1862 duren voor de senaat besloot voor de universiteit een eigen gebouw te laten neerzetten. Vervolgens werd de Senate Hall gebouwd, die in 1873 werd geïnaugureerd.
In de loop der jaren werden vele instituten aan de universiteit geaffilieerd, zoals in 1857 het Nawab Singh Ahluwalia Government College in Kapurthala (Punjab), een van de eerste.
In 1858 studeerden Joddu Nath Bose en Bankim Chandra Chattopadhyay als eerste studenten af aan de universiteit, en in 1882 studeerden de eerste vrouwelijke studentes af: Kadambini Ganguly en Chandramukhi Basu.
In 1890 werd de eerste Indiase vicekanselier benoemd, Gooroodas Banerjee.
Calcutta
Calcutta
|
Geschiedenis
De Universiteit van Calcutta is de oudste van de moderne universiteiten in India. De universiteit is in 1857 opgericht onder het bestuur van Charles Canning, de toenmalige gouverneur-generaal. Frederick John, de verantwoordelijke voor onderwijs bij het Britse bewind in India, had al het idee in Londen geprobeerd erdoor te krijgen om in Calcutta een universiteit op te richten naar Londens model. Hiermee wilde hij een geleerde bovenklasse creëren in India die de Britten zou helpen bij het besturen van India. In eerste instantie was hij echter niet succesvol hiervoor de benodigde steun te verkrijgen.
| 4 |
universiteit, hogeschool, hogeronderwijsinstelling
|
190 |
EndorseAction
|
769712
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Grootoosten%20van%20Belgi%C3%AB
|
Grootoosten van België
|
Het Grootoosten van België (Grand Orient de Belgique, G.O.B.) is een Belgische koepelorganisatie van zogenaamde vrijmetselaarsloges die oorspronkelijk enkel toegankelijk was voor mannen, en werken in de drie symbolische basisgraden. Op zondag 16 februari 2020, tijdens een historische, buitengewone algemene vergadering van alle afgevaardigden, stemde de Grootoosten van België voor een wijziging van de statuten en het reglement. Vanaf dan wordt het GOB een confederatie die bestaat uit een mannenfederatie, een gemengde federatie en een vrouwenfederatie en dit na de installatie van de nieuwe administratieve commissie die zal worden verkozen zodra de voorwaarden zijn vervuld. Het Grootoosten van België wordt niet als vrijmetselaarsloge erkend door de United Grand Lodge of England.
Wezen
Het Grootoosten van België behoort tot de zogenaamde adogmatische of liberale strekking binnen de vrijmetselarij. Dat betekent dat zij niet werken vanuit een verplicht geloof in een opperwezen en de bijbel niet steeds in hun werkplaatsen aanwezig is. Ze hechten groot belang aan de rede en wijzen dogma's en het verplicht geloof in een geopenbaarde god af. De grote meerderheid van de leden is atheïst of agnost. De loges staan een absolute scheiding van kerk en staat voor en ijveren voor de individuele gewetensvrijheid. De loges bepleiten in dit kader ook het weren van elke invloed op godsdienst, historisch gezien met name van de Rooms-Katholieke Kerk, op de samenleving en de bevolking, hetgeen soms radicale vormen aanneemt. In dezen is de scheiding van kerk en staat niet als onderscheid of ambtelijke separatie te verstaan, maar tevens als ideaaltype van een samenleving en staat (die verregaand samenvallen in de opvatting van de betreffende loges) die zo min mogelijk door godsdienst gekenmerkt zijn. De United Grand Loge of England bestempelt derhalve deze loges, die in België, Frankrijk, Spanje, Italië en Latijns-Amerika het overwicht binnen de vrijmetselarij vormen irregulier.
De waarden die hierbij centraal staan spruiten voort uit het modernisme, het radicaalliberalisme en de Verlichting; het zijn de beginselen van vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, scheiding van kerk en staat, gelijkheid en broederlijkheid. Dit vertaalt zich in een humanistische visie en in de verdediging van het concept van de rechten van de mens.
Geschiedenis
Eenheid na de Belgische revolutie
Het Grootoosten van België is de oudste en belangrijkste obediëntie van vrijmetselaarsloges die door twaalf loges opgericht werd in 1833 na de Belgische revolutie. Het is de opvolger in België van het Grootoosten der Nederlanden. Niet alle loges op Belgische bodem ondersteunden de nieuwe obediëntie. Loges uit Gent en Luik bleven nog een tijd trouw aan het Grootoosten der Nederlanden of vormden een eigen obediëntie. Ten minste 60 van de 200 leden van de Nationale Conventie waren vrijmetselaars.
Deze vrijmetselaars en hun loges behoorden oorspronkelijk tot de Provinciale Grootloges voor de Oostenrijkse of Zuidelijke Nederlanden van respectievelijk de United Grand Lodge of England (U.G.L.E.), de Nationale Grossloge von Österreich (N.G.L.Ö), de Grand Orient de France (G.O.d.F.) of het Grootoosten der Nederlanden (G.O.N.).
Op 20 november 1834 werd vanuit het G.O.B. de oprichting van de Université Libre de Bruxelles aangestuurd als reactie op de oprichting te Mechelen van een katholieke universiteit. Richtinggevend hierbij was grootmeester Pierre-Théodore Verhaegen die behoorde tot de loge Les Amis Philantrophes () Bruxelles.
In 1860 telde de G.O.B. 18 actieve loges: La Persévérance, Les Amis du Commerce en Les Elèves de Thémis te Antwerpen, Les Amis Philantrophes (), Les Vrais Amis de l'Union en Les Amis du Progrès te Brussel, La Fidélité te Gent, La Constance te Leuven, La Regénération te Mechelen, La Parfaite Union te Bergen, L'Avenir te Charleroi, Les Frères Réunis te Doornik, L'Espérence te Nieuwpoort, Les Amis de la Parfaite Intelligence te Hoei, La Parfaite Intelligence et l'Etoile Réunis te Luik, Les Philadelphes te Verviers, L'Industrie te ... en L'Espérence te Echternach. Deze loges opereerden eentalig in het Frans.
Drie loges uit Gent, Septentrion, Félicité Bienfaisante en Les Vrais Amis; één loge uit Sint-Niklaas (Waasland), L'Aménité; één loge uit Sluis (Zeeuws-Vlaanderen), L'Amitié Sans Fin; en één loge uit Luxemburg (stad) (Luxemburg), Les Enfants de la Concorde Fortifiée, bleven voorlopig lid van de Nederlandse obediëntie. Met uitzondering van de loge te Sluis zouden ze allen tot het Belgische Grootoosten toetreden lang na 1860, de laatste in 1883. Aanleiding tot die overstap was de dood van de grootmeester van het Grootoosten der Nederlanden, prins Willem-Frederik. Sommige loges zijn dus ouder dan de koepel waar ze vandaag tot behoren.
De statuten en reglementen van het jonge Grootoosten van België waren op dat moment, zelfs naar hedendaagse normen gemeten, uitgesproken democratisch. Maar loges, die eigenlijk de eerste vorm van vrije vereniging zijn, kwamen zeer snel op het terrein van de Rooms-Katholieke Kerk vermits zij zich inhoudelijk ook met levensbeschouwing bezighouden.
Groei naar vrijzinnig radicalisme
De Katholieke Kerk met haar centraal leergezag heeft steeds de vrijmetselarij veroordeeld en in december 1837 gaven de Belgische bisschoppen een banbrief uit die vele priesters en gewone gelovigen het Grootoosten deed verlaten: ...dat de genootschappen der vrymetselaers...vallen onder het uytdruckelyk verbod en doeming door verscheyde pausen uytgesproken....dat de geene die zulks doen onweerdig zyn de heylige absolutie te ontfangen... Hierna kon geen enkele praktiserende rooms-katholiek lid blijven van de vrijmetselarij op straffe van autoexcommunicatie. Goswin baron de Stassart werd in november 1838 tot ontslag als voorzitter van de senaat gedwongen, in 1841 nam hij ontslag als Grootmeester maar weigert uit te treden. De brief had ook een ander effect, in drie jaar tijd werden 11 nieuwe loges opgericht. Sedertdien is het aantal Rooms-katholieken fel verminderd. Beide groepen radicaliseerden en de vrijmetselarij werd synoniem met liberalisme. Dit bleef het geval tot de Eerste Wereldoorlog. Nadien nam het socialisme een plaats in naast het liberalisme.'
Op verschillende vlakken zullen vrijmetselarij en Rooms-katholicisme blijven botsen, vooral dan inzake het onderwijs. De kerk, die na 1830 driekwart van de door koning Willem I der Nederlanden geopende scholen had doen sluiten, streefde een gesubsidieerd monopolie na, de vrijmetselarij was verdediger van openbaar onderwijs.
In 1854 en na meer dan tien jaar discussies, werd artikel 154 van de ordegrondwet - het maçonnieke basisbeginsel, dat er geen politieke of religieuze discussies mochten plaatsvinden in de schoot van de loge - officieel afgeschaft.
Nochtans is het opgeven van dit beginsel in de landen van Latijnse vrijmetselarij i.t.t. tot de landen van de Angelsaksische vrijmetselarij, niet zo vreemd. De reguliere vrijmetselarij - die aanleunt bij de conservatief christelijke opvattingen van de United Grand Lodge of England (U.G.L.E.) en een theïstisch of deïtisch wereldbeeld hanteert - is historisch ontstaan en gegroeid in gereformeerde cultuurgebieden waar het protestantisme reeds toonaangevend was. Omdat deze maatschappijen reeds hun absolutistisch karakter en dogmatische waarheidsaanspraken vanwege de kerk en staat hadden verloren, heeft de vrijmetselarij hierin geen actieve rol meer vervuld in het bereiken van deze maatschappelijke verandering. Daarom waren politieke en religieuze discussies binnen de loges ook niet meer noodzakelijk, om een katalyserende rol efficiënt te kunnen vervullen, en konden deze statutair worden verboden. Bovendien beleven in de protestantse landen de vrijmetselaars hun logearbeid heel dikwijls als een variant op hun godsdienstige samenkomsten.
De Latijnse vrijmetselarij - die haar oorsprong vindt in de opvattingen van het Belgische en Franse Grootoosten - is gegroeid in niet-gereformeerde cultuurgebieden waar het katholicisme toonaangevend was. Omdat deze maatschappijen hun absolutistisch karakter en dogmatische waarheidsaanspraken vanwege kerk en staat nog niet hadden verloren, na de Belgische Revolutie integendeel zelfs een heropleving zagen van de kerkelijke ambitie de maatschappij te domineren, heeft de vrijmetselarij hier eerst een actieve rol vervuld als katalysator van maatschappelijke verandering. Daarom waren alleen in loges politieke en religieuze discussie mogelijk. Zij werden het toevluchtsoord van de progressieve en conservatieve liberalen, die zich door het Unionisme bedrogen voelden.
Na de vrede van 1839 verzoenden de orangistische fracties van de liberalen zich met de andere liberale groepen en vanuit een aantal Loges, de Antwerpse La Persévérance op kop, werden die tot één politieke formatie omgevormd. Dit gebeurde vanaf 1841 door het oprichten van één liberale kiesvereniging, l’Alliance. Dit voorbeeld vond navolging in het ganse land. De Liberale Partij werd hierdoor de eerste politieke partij in België. Van 1847 tot 1884 was een homogene liberale politieke meerderheid de baas in België. Ze verloor haar hegemonie echter naar aanleiding van de eerste schoolstrijd. Het voorstel tot (her)nationalisering van het lager onderwijs werd door de Kerk heftig bestreden, waarbij op het platteland de clerus de kiezers controleerde. In de steden bleef de liberale meerderheid behouden.
Nog voor de Grand Orient de France hiertoe overgaat in 1875, besluit het Belgische Grootoosten reeds in 1872 elke verplichte verwijzing naar de Opperbouwmeester van het Heelal uit haar statuten te schrappen. De loges die dat en andere naar de godsdienst verwijzende symbolen wilden behouden konden dat en blijven dat ook nu nog doen.
Tot 1880 stond het Belgische Grootoosten in concurrentie met de Opperraad van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus voor België. Beide obediënties werkten in alle graden de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus. In 1880 komt een einde aan deze toestand en wordt een historisch vriendschapsverdrag gesloten. Het Grootoosten zal vanaf dat moment formeel uitsluitend en exclusief optreden in de drie symbolische basisgraden, hoofdzakelijk in de ritus van de "moderns of moderne ritus, soms ten onrechte Franse genoemd. Sommige loges bleven in de A.A.S.R. werken, de opperraad in de dertig hogere graden van de A.S.S.R.
In de 19e eeuw speelden de loges van het Grootoosten van België een belangrijke rol in de verschillende emancipatorische bewegingen: de Vlaamse beweging - een aantal Vlaamse loges werkt in het Nederlands sinds 1870; het algemeen stemrecht; staatsonderwijs voor iedereen, nieuwe onderwijsmethoden; hervorming van het kiesstelsel; en de emancipatie van de vrouw.
In de 20e eeuw werd er vooral gewerkt aan het opbouwen van een netwerk van vrijzinnige organisaties die actief waren op zowat alle maatschappelijke terreinen zoals de Liga voor het Onderwijs of de Belgische Liga voor de Rechten van de Mens (1901).
Verdeeldheid in de 20e eeuw
Op 21 november 1910 hield Georges Martin, grootmeester van de Ordre Maçonnique Mixte International Le Droit Humain (D.H.) een voordracht in de loge Les Amis Philantropes () Bruxelles. Als gevolg hiervan werd op 22 februari 1911 de eerste Belgische loge van Le Droit Humain opgericht, Egalité Bruxelles. Dat gebeurde in een tempel van Les Amis Philantropes () Bruxelles.
Vele loges zonden schriftelijke steunbetuigingen. Alhoewel het Belgische Grootoosten Le Droit Humain niet officieel erkende en samenwerking zeer omstreden was, affilieerden vele mannelijke vrijmetselaars bij deze gemengde obediëntie, bijvoorbeeld door dubbel lidmaatschap. Dit gebeurde onder andere door leden van Les Amis Philantropes () Bruxelles, Les Amis du Commerce et de la Perséverance Réunis Anvers, La Constance Louvain, Les Philadelphes Verviers en Le Travail Verviers.
Deze pioniersloge zou uitgroeien tot de Belgische federatie van Le Droit Humain in 1928, vandaag de tweede maçonnieke grootmacht in België. Deze a-dogmatische obediëntie is internationaal gericht en staat open voor dames en heren ofte gemengde vrijmetselarij. Vanaf 1922 werden er officiële vriendschapsverdragen gesloten tussen de Franse Grootoosten en Le Droit Humain. België volgde Frankrijk op de voet en de relaties verbeterden officieel.
In de voetsporen van het Belgische kolonialisme werden ook in Belgisch-Congo loges opgericht voor de aanwezige Belgen, twee in Stanleystad en één in Elisabethstad en enkele kleinere steden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden voor het eerst socialisten opgenomen in de Belgische regering. Dit werd voorbereid en begeleid vanuit het Grootoosten. De liberalen Albert Goblet d'Alviella en Paul Hymans en de socialist Emile Vandervelde, allen leden van Les Amis Philantropes () Bruxelles werden lid van het oorlogskabinet.
Alhoewel de vrijmetselarij tijdens de Eerste Wereldoorlog niet werd verboden op Belgische bodem door de Duitse militaire overheid, werd de werking moeilijker. Oorlogsloges in onbezet België, La Patrie La Panne, in Nederland, Nous Maintiendrons Den Haag, in het Verenigd Koninkrijk, Albert de Belgique Londres, in Frankrijk, La Belgique Paris en La Patrie Calais werden opgericht.
Na de Eerste Wereldoorlog werden door Emile Lefèvre en Gaston Vandermeeren een campagne gevoerd om de opname van vrouwen in het Grootoosten te realiseren. Een stemming in 1920 gaf als uitslag 15 loges tegen en 6 loges, waarvan 5 gelegen in Vlaanderen, voor.
In 1922 wordt onder impuls van logeleden van het Grootoosten besloten een ‘broederlijke vereniging’ op te richten die een ontmoetingsplaats moest worden voor leden van G.O.B. en D.H. Deze vereniging zou louter evolueren tot de loge Science, Sagesse, Vérité Bruxelles onder de Grande Loge Mixte de France (G.L.M.F.). Later zou deze loge overgaan naar D.H. onder .
Het Grootoosten van België heeft in 1925 getracht een internationale samenwerking van vrijmetselaars op poten te zetten, om een pacifistisch ideaal van wereldvrede na te streven. Daartoe werd de Internationale Vrijmetselaarsfederatie van de Volkenbond opgericht. Dit project was echter geen lang leven beschoren.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden talrijke vrijmetselaars weggevoerd naar concentratiekampen. Anderen werden door de knokploegen van Vlaamse en Waalse collaborateurs omgebracht, waaronder de Antwerpse liberale schepen Eric Sasse, de grootmeester en gewezen minister Jules Hiernaux en de Naamse provinciegouverneur en oud-minister François Bovesse.
De vrijmetselarij werd officieel verboden door de Duitse bezetter en opnieuw werden er oorlogsloges opgericht in het Verenigd Koninkrijk, Albert de Belgique Londres, in de Verenigde Staten, Belgique-Luxembourg New York en in Duitsland, Liberté Chérie - Kamp Esterwegen en L'Obstinée - Fischbeck.
Groei na de Tweede Wereldoorlog
Het Grootoosten van België kwam zwaar gehavend uit de oorlog en werd meteen geconfronteerd met een conflict, hoofdzakelijk tussen leden die de oorlog in ballingschap beleefd hadden en dezen die de bezetting hadden ondergaan. Contacten met de internationale en reguliere vrijmetselarij waren de inzet, de ondergrond van het conflict bleef dezelfde, de keuze tussen religieusdogmatisme of gewetensvrijheid. De aanleiding was dan weer een discussie over het opnieuw aanknopen van contacten met de Duitse Vrijmetselarij, waarvan sommige leden zich niet al te voorbeeldig gedragen hadden.
Op 4 december 1959 scheurden opnieuw vijf loges - La Parfaite Intelligence et l’Etoile Réunies Liège, La Constance Louvain, Marnix van Sint-Aldegonde Antwerpen, Tradition et Solidarité Bruxelles en Septentrion Gent - zich van het Grootoosten van België af. Twee dagen later vormden zij in Luik de Grootloge van België (G.L.B.). Weldra volgden nog verschillende werkplaatsen, terwijl sommige, zoals De Zwijger Gent en Les Amis du Commerce et la Persévérance Réunis Antwerpen zich in twee groepen splitsten, de ene helft bleef bij het Grootoosten van België en de andere helft ging naar de Grootloge van België. De reden van de breuk moet o.a. gezocht worden in de aanhoudende discussie omtrent internationale erkenning van de Belgische adogmatische vrijmetselarij als regulier. Een tiental jaar later werd die scheuring nog eens overgedaan en werd de Reguliere Grootloge van België opgericht.
Als gevolg hiervan werd het vriendschapsverdrag met de Opperraad van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus voor België opgezegd. In de schoot van het Belgische Grootoosten vonden andere hogere gradenkorpsen hun oorsprong om deze breuk op te vangen, zoals het Soeverein College van de Schotse Ritus van België in 1962.
In 1969 werd het Maçonniek Studie- en Documentatiecentrum van het Grootoosten van België (MADOC) opgericht binnen de schoot van de obediëntie.
Tijdens de zeventiger jaren wordt een obediëntie opgericht exclusief voor vrouwenloges, de Vrouwengrootloge van België (V.G.L.B.). Deze koepel was ook adogmatisch van inrichting.
In 1983 werd het Grootoosten van België de Leerstoel Théodore Verhaegen naar aanleiding van haar 150-jarig bestaan opgericht aan de Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel, waarvoor zij een subsidie ontvangen om jaarlijks een lezingenreeks te organiseren aan de respectievelijke universiteiten met betrekking tot de vrijmetselarij.
In Brussel, op 28 september 1986, ontplofte een bom voor de ingang van het hoofdkwartier van het Grootoosten in de Lakensestraat te Brussel. Deze aanslag werd toegeschreven aan de toen actieve groep C.C.C..
Tegenstanders beweren dat na mei 68 het G.O.B. instrumenteel bijgedragen heeft in de totstandkoming een aantal bio-ethische wetswijzigingen. Zij beroepen zich daarbij op het feit dat de vrijgave van echtscheiding, depenalisatie van abortus-provocatus, euthanasie, de invoering van het homohuwelijk en homoadoptie van kinderen en stamcelonderzoek op de agenda van logevergaderingen voorkwamen. Vergaderingen in loge streven noch een beslissing noch een consensus, ieder vrijmetselaar trekt zijn persoonlijke conclusies.
Nationale en internationale samenwerking
Gaandeweg is de nationale en internationale samenwerking tussen de irreguliere vrijmetselarij hersteld. De ondertekening in 1989 van een gemeenschappelijke verklaring door de grootmeesters van vier grote Belgische irreguliere obediënties, het Grootoosten van België, de Grootloge van België, de Vrouwengrootloge van België en de Belgische federatie van Le Droit Humain, was een expliciete erkenning van de goede betrekkingen die vandaag bestaan tussen de mannelijke, vrouwelijke en gemengde vrijmetselarij van adogmatische of liberale strekking in België. Alhoewel dames geen lid kunnen worden van het G.O.B. of de G.L.B. zijn ze wel toegelaten op bijna alle vergaderingen van de werkplaatsen van deze obediënties, als deze loges dit wensen. Ook omgekeerd mogen mannen zonder problemen logevergaderingen van de V.G.L.B. of D.H. bezoeken. Deze praktijk biedt een oplossing voor een administratieve gordiaanse knoop.
Het Grootoosten was een der stichtende leden van de internationale liberale vrijmetselaarskoepel Centre de Liaison et d'Informations des Pouvoirs Maçonniques Signateurs de l'Appel de Strasbourg (C.L.I.P.S.A.S) in 1961. Deze koepel werd na interne problemen in 1996 verlaten vanwege financiële malversaties en zijn gepercipieerd onvoldoende adogmatisch gehalte. Sedertdien is het G.O.B. stichtend lid van de A.M.I.L. (1996) en het Secrétariat International Maçonnique des Puissances Adogmatiques (S.I.M.P.A.) (1998). Sedert 2008 is het G.O.B. opnieuw tot C.L.I.P.S.A.S. toegetreden.
In 2002 staat de G.O.B. mee aan de wieg van de oprichting van de Souveräner GroßOrient von Deutschland.
In 2007 wordt Lithos Confederatie van Loges in 2007 opgericht door een aantal vrijmetselaars van de DH die een probleem hadden met de centraliserende werking van die obediëntie, en een aantal vrijmetselaars uit de andere Belgische niet-dogmatische obediënties. Een aantal vrijmetselaars van 'De Geuzen - Antwerpen' sluit daar later bij aan en richt de gemengde Lithos-loge 'Steen Antwerpen' op, uit onvrede met de onmogelijkheid om vrouwelijke vrijmetselaars te ontvangen in hun loge.
Het Grootoosten van België koopt en renoveert van 2005 tot 2009 het geklasseerde gebouw, Hotel Dewez, in de Lakensestraat te Brussel. De renovatie wordt o.a. gefinancierd door subsidies vanwege het Brussels Gewest ten belope van 2 miljoen euro. Ook de Koning Boudewijnstichting verleent haar medewerking in het aanbieden van fiscale belastingsvoordelen bij het fondsenwerven. Na afsluiten van de renovatie werd de hoofdzetel van de obediëntie hier gevestigd, evenals het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij.
Eind 2007 wordt een documentaire over het Belgische Grootoosten uitgezonden in de televisie-uitzending Les Bureaux du Pouvoir op de RTBF. Deze uitzending kadert in een nieuwe strategie om iets meer de publiciteit op te zoeken vanwege de Belgische vrijmetselarij.
In maart 2008 nam het Belgische Grootoosten voor het eerst deel aan het Foire du Livre te Brussel en stelde enkele publicaties voor van zijn kort daarvoor opgerichte uitgeverij, Editions du Grand Orient de Belgique. Tezelfdertijd vond op 6 maart een uniek en historisch debat plaats tussen de grootmeester van het Belgische Grootoosten, Henri Bartholomeeusen en de Belgische primaat Godfried kardinaal Danneels.
In maart 2009 werd een hoorzitting georganiseerd in het Europees Parlement omtrent 'De Laïciteit in de Europese Unie' door PS-politica Véronique De Keyser namens de PSE-fractie. De grootmeesters van het Belgische en Franse Grootoosten, Bertrand Fondu en Pierre Lambicchi, en de grootmeesteressen van de Belgische en Franse Vrouwengrootloge, Jacqueline Lambermont en Yvette Nicolas hielden er voordrachten met betrekking tot de verhouding van de Europese vrijzinnigheid tot de vrijmetselarij. Het Grootoosten van Frankrijk en dat van België hebben traditioneel goede betrekkingen maar dat betekent niet dat er geen verschil in standpunten, stijl of methode is.
Organisatie
Juridisch
De obediëntie is een vereniging zonder winstoogmerk. De hoofdzetel van de obediëntie is gevestigd te 1000 Brussel, Lakensestraat 75.
Ook aanverwante initiatieven en afzonderlijke loges hebben het statuut van een rechtspersoon.
Structureel
Het Grootoosten van België is een Belgische federatieve obediëntie van mannelijke vrijmetselaarsloges. Het staat de individuele loges echter vrij gemeenschappelijke zittingen te organiseren met bevriende loges die exclusief dames opnemen, of een gemengd karakter hebben.
Bestuurlijk
Het Grootoosten van België kent wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende organen:
De (grond)wetgevende macht wordt waargenomen door de Vergadering van het Grootoosten. Dit is het hoogste orgaan en functioneert als intern parlement. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle loges die tot de obediëntie behoren - minimaal 2 waaronder de achtbare voorzitter en maximaal 7 - afhankelijk van het ledenaantal van elke loge. Zij wordt aangevuld met alle leden van de Administratieve Commissie van het Grootoosten. Deze vergadering moest minstens tweemaal per jaar samenkomen.
De uitvoerende macht wordt waargenomen door twee organen:
Dit is enerzijds de Administratieve Commissie van het Grootoosten bestaat uit twaalf leden die verkozen worden door de Vergadering van het Grootoosten. Dit zijn de grootmeester-nationaal, twee toegevoegde grootmeesters-nationaal, 1e grootopziener, 2e grootopziener, grootorator, grootsecretaris-archivaris, grootpenningmeester, grooteconoom-architect, grootkeurmeester, grootceremoniemeester en grootexpert-dekker. De voormalige grootmeester-nationaal is lid met raadgevende stem, evenals elke (voormalige) grootmeester-nationaal honoris causa. Dit orgaan vormt het kernbestuur van het G.O.B. en wordt voorgezeten door de grootmeester' nationaal. Deze organen en functies worden verkozen door de vergadering voor een periode van drie jaar en moeten minstens eenmaal per maand vergaderen. Afwisselend wordt een kandidaat uit Wallonië, Brussel en Vlaanderen gekozen.
Hiernaast bestaat er nog een Grootcollege van het Grootoosten, een orgaan dat functioneert als een uitgebreid bestuur en is samengesteld uit de actuele voorzitters van elke aangesloten loge en de leden van het kernbestuur. Dit orgaan vergadert minstens viermaal per jaar.
Hiernaast bestaat er ook nog een orgaan dat functioneert als een rechtsprekende macht in de vorm van een beroepscollege, de Vrijmetselaarsrechtbank van beroep. Dit orgaan oordeelt in beroep over de volgende straffen die in eerste aanleg door logerechtbanken aan individuele broeders werden opgelegd:
een blaam
een publieke blaam
een opschorting van lidmaatschap van bepaalde duur
een opschorting van lidmaatschap van onbepaalde duur
een uitsluiting van lidmaatschap
Verder zijn er nog administratieve organen:
Een grootinspecteur wordt aangeduid door het Grootcollege voor elke aangesloten loge, meestal in de persoon van een voormalig achtbare meester. Hij adviseert en helpt de actuele achtbare meester en brengt verslag uit bij de obediëntie met betrekking tot het logeleven.
Een Permanent secretariaat functioneert als orgaan van kabinetsmedewerkers van de grootmeester-nationaal en de Administratieve Commissie.
Statistisch
Het Grootoosten van België is de grootste van de obediënties die actief zijn op Belgische bodem. Daar waar het in 1973 50 loges en ca. 5.500 leden telde, telt het anno 2009 ongeveer 10.000, uitsluitend mannelijke, leden, verspreid over 108 werkplaatsen in binnen- en buitenland:
in België (106):
Aalst (3), Antwerpen (8), Aarlen, Aat, Bergen (3), Binche, Bouillon, Brugge (3), Brussel (33), Charleroi, Couvin, De Panne, Dinant, Doornik (2), Durbuy, Genepiën (2), Geldenaken, Gent (4), Hasselt, Hoei (2), Kortrijk, La Louvière, Leuven (1), Luik (7), Marbaix-la-Tour, Mariemont, Mechelen, Morlanwelz, Namen (3), Nijvel, Oostende, Oudenaarde, Sambreville, Seraing, Sint-Niklaas, Spa, Thuin, Tienen, Turnhout, Verviers, Villers-la-Ville, Wezet, Waterloo, Waver, Wépion.
in Nederland (3):
Den Haag, Delft, Venlo
in het Groothertogdom Luxemburg (2)
Luxemburg stad
Echternach
in het Verenigd Koninkrijk (1):
Londen
in Frankrijk (2):
Parijs, Calais
in Duitsland (1):
Esterwegen
in de Verenigde Staten (1):
New York
in Burundi (1):
Bujumbura
in Congo Vrijstaat (7):
Leopoldstad, Elisabethstad, Jadotstad, Stanleystad, Bukavu, Usumbura, Kolwezi, Coquilhatstad
Gemiddeld zouden er zo'n 83 logebroeders per loge zijn. Door het stijgende aantal nieuwe werkplaatsen de afgelopen vier decennia daalt het aantal leden per loge. De gemiddelde leeftijd in 2006 was 58 jaar.
Sommige van deze loges met zetel in Vlaanderen zijn uitsluitend Franstalig: Les Amis du Commerce et La Persévérance Réunis Anvers, Les Trois Niveaux Ostende en Les Vrais Amis Gand/Gent. Deze laatste is tweetalig. Andere loges dragen nog een Franstalige naam, die stamt uit de Franse bezetting: La Flandre- Brugge en Les Elèves de Thémis Antwerpen.
Actueel is de taalkundige verdeling van de gehanteerde werktaal als volgt verdeelt (108):
eentalig Frans: 79 loges, gelegen in het Waalse, Brusselse en Vlaamse Gewest
eentalig Nederlands: 28 loges, gelegen in het Vlaamse en Brusselse Gewest
tweetalig Frans-Nederlands: 1 loge, gelegen in het Vlaamse Gewest
Actueel is de geografische verdeling van de loges over de gewesten als volgt (108):
Waals Gewest: 44 loges, eentalig Frans
Brussels Gewest: 33 loges waarvan 30 Franstalige en 3 Nederlandstalige
Vlaams Gewest: 29 loges waarvan 25 Nederlandstalige, 3 Franstalige en 1 tweetalige
Buitenland: 2 loges, eentalig Frans
Brussel blijft het maçonnieke zwaartepunt in de Belgische vrijmetselarij, dat nog steeds grotendeels Franstalig is.
Instellingen
Maçonniek Studie- en Documentatiecentrum
Het Maçonniek Studie- en Documentatiecentrum van het Grootoosten van België (MADOC), gemeenlijk CEDOM genoemd naar het Frans, werd in 1969 opgericht op initiatief van toenmalig grootmeester Robert Dille.
Het CEDOM startte met ongeveer 300 boeken en een tiental tijdschriften, maar is sindsdien uitgegroeid tot een waar maçonniek archief. Vandaag de dag beschikt het over meer dan 6.000 titels en 60 lopende en 130 niet langer lopende tijdschriften. Het CEDOM beschikt ook over een artikelendatabank met meer dan 16.000 documenten en een referentiedatabank met meer dan 10.000 referenties. Ook bouwstukken (studies en voordrachten) van broeders worden er verzameld en gearchiveerd.
Het CEDOM was oorspronkelijk gelegen aan de Lakensestraat 79 en verhuisde later naar nummer 77, waar het over een aparte toegang beschikt. Dit geeft mogelijkheid aan profanen met toestemming CEDOM te bezoeken, zonder risico van indiscretie met betrekking tot de vrijmetselarij en haar leden.
Vandaag de dag participeren naast het G.O.B. ook de G.L.B., de Belgische federatie D.H. en de V.G.L.B. in het CEDOM.
Doelstellingen
Het CEDOM heeft als voornaamste doelstellingen:
het verzamelen van documentatie met betrekking tot vrijmetselarij, maar ook van onderwerpen die in onze interessesfeer liggen zoals de rechten van de mens, ethiek, ..., voor verdere analyse, systematische ordening en verdere verspreiding onder de leden,
de bibliografische gegevens van alle individuele logebibliotheken centraliseren, alsook de inhoud van hun archieven,
de samenwerking met andere Belgische obediënties stimuleren,
het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de vrijmetselarij bevorderen, door studenten en vorsers onder bepaalde voorwaarden gebruik te laten maken van de collecties van het centrum.
Het CEDOM beschikt o.a. over volgende verzamelingen:
gespecialiseerde bibliotheek met boeken betreffende riten, symbolen, biografieën, geschiedenis, filosofie van de vrijmetselarij, en een zestigtal maçonnieke tijdschriften uit 12 verschillende landen,
archieven van loges,
documenten met betrekking tot internationale betrekkingen.
In beginsel is het CEDOM enkel toegankelijk voor Belgische vrijmetselaars onafhankelijk van hun obediëntiële affiliatie. Soms worden niet-vrijmetselaars toegelaten zoals studenten en vorsers. Zij dienen een brief aan het Grootoosten van België te richten met een duidelijke omschrijving van de aard van hun onderzoek. De Administratieve Commissie zal deze aanvraag dan onderzoeken en eventueel haar goedkeuring geven.
Belgisch Museum van de Vrijmetselarij
Het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij werd opgericht in 1985. De collectie van dit museum bevat stukken van alle obediënties actief op Belgische bodem. Het museum is lid van de Vereniging van Belgische Musea, de International Council of Museums en de Association des Musées Maçonniques Européens.
OPUS
Een interobediëntionele tewerkstellingsdienst bestaat op federaal niveau met als bedoeling de contacten tussen enerzijds werkzoekende broeders en anderzijds jobaanbiedende broeders te formaliseren en optimaliseren.
Logos
Logos is de naam van het actuele ledenblad van het G.O.B. Voordien bestonden meerdere andere ledenbladen zoals:
Bulletin du G.O.B. (1872-XXXX),
Bulletin annuel du G.O.B. (1913-XXXX),
Les Cahiers Maçonniques du G.O.B. (1952-XXXX),
Feuillets d'Information du G.O.B.-Informatiebladen van het G.O.B. (19XX-19XX)
Feuillets Annual du G.O.B.-Jaarlijkse Bladen van het G.O.B.. (19XX)
De afzonderlijke werkplaatsen beschikken over eigen ledenblaadjes.
Uitgaven van het Grootoosten van België
Ter gelegenheid van de 175e verjaardag van het Grootoosten van België werd een eigen uitgeverij opgericht, Uitgaven van het Grootoosten van België, in het Frans Éditions du Grand Orient de Belgique genoemd.
Uitstralingsfonds
Een uitstralingsfonds bestaat op federaal niveau met als taak op tastbare en materiële wijze bij te dragen aan de concretisering van de vrijmetselaarsidealen. Dit fonds werkt enerzijds als hulpinstelling voor het beheer van onroerende goederen van de aangesloten loges en de obediëntie en anderzijds als sociale hulpkas voor goede werken die financiële en materiële bijstand verleend aan zowel individuele broeders als verdienstelijke profane of paramaçonnieke verenigingen.
Elke loge is verplicht jaarlijks hiervoor financiële middelen af te dragen.
Ontwikkelingsfonds
Het ontwikkelingsfonds functioneert als hulpinstelling voor humanitaire acties waartoe de vrijmetselarij wenst bij te dragen.
Het staat elke loge vrij hiervoor financiële middelen af te dragen.
Aangesloten loges
In de volgende steden zijn of waren loges gevestigd:
België
Aalst:
: Ontwaken (1973) - Nederlandstalig
: Galileo (1988) - Nederlandstalig
: Het Reveil (XXXX-XXXX/1995) - Nederlandstalig
Aarlen:
: L'Etoile de Lorraine (1994) - Franstalig
Aat:
: La Renaissance (1839/1989) - Franstalig
: Saint-Jean La Renaissance (2016/2016)
Antwerpen:
- : Les Amis du Commerce (1804-1850) - Franstalig (*) (oud in 1833)
- : Les Amis Sincères du Roi et de la Patrie/La Persévérance (1818-1850) - Franstalig
: Les Amis du Commerce et La Persévérance Réunis (1804/1850) - Franstalig - rood en groen
: Les Elèves de Thémis (1807) - Franstalig - wit met zoom van rood (1807-1874); Nederlandstalig (1874); Duitstalig (1895-1909)
: Marnix van Sint-Aldegonde (1889) - Nederlandstalig - oranje wit blauw overgegaan naar G.L.B. (1959) (**)
: Anglo-Belge (XXXX/1923) - Engelstalig overgegaan naar G.L.S. (1933)
... : Hansa (1909-1914) - Duitstalig
: De Geuzen (1956) - Nederlandstalig
- : La Concorde Universelle (1775/1959) - Franstalig overgegaan naar G.L.B. (1960)
: Georges Beernaerts (1962) - Nederlandstalig
: Salvador Allende (1974) - Nederlandstalig
: Opera (1985) - Nederlandstalig
: Het Truweel in Antwerpen (1986) - Nederlandstalig
: De Werf (1989) - Nederlandstalig
Bergen:
: La Parfaite Union/La Concorde (1721/????) - Franstalig - azuur en zilver (*) (oud in 1833)
: La Parfaite Harmonie (1763/1977) - Franstalig
: Les Droits de l'Homme (1982) - Franstalig
Beverlo:
- : L'Union Militaire (1836-XXXX) - Franstalig
Binche:
: La Flute Enchentée (1992) - Franstalig
: Le Ramon (2014) - Franstalig
Bouillon:
: Iris (Marbehan) (1965) - Franstalig
Brugge:
- : La Réunion des Amis du Nord (1803/1837-XXXX) - Franstalig
: La Flandre (1881) - Nederlandstalig - zwart en goudgeel
: Tanchelijn (1981) - Nederlandstalig
: Het Vierde Punt (1991) - Nederlandstalig
Brussel:
: Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis (1782) - Franstalig - blauw geel rood (*) (oud in 1833)
: Les Amis Philanthropes n°1 (1799) - Franstalig - rood en blauw (*) (oud in 1833)
- : L'Espérance (1805-XXXX) - Franstalig (*) (oud in 1833)
- : La Paix et le Candeur (1814-XXXX) - Franstalig (*) (oud in 1833)
- : Les Amis de l' Ordre (Bruxelles, Louvain, Namur) (1831-XXXX) - Franstalig (*) (oud in 1833)
- : Le Travail (1840-XXXX) - Franstalig
- : La Fraternité (1848-XXXX) - Franstalig overgekomen van F.M.B. (1854)
: Les Amis Philanthropes numèro 2 (1798/1895-XXXX) - Franstalig - rood en blauw
: Les Amis Philanthropes n°3 (1911) - Franstalig - rood en groen
: ACSO (n°1) (1924) - Franstalig - amarant en ijzerzilver
: Prométhée (1929) - Franstalig - azuur en zilver
: Balder (1932) - Nederlandstalig - geel en grijszilver
: La Fraternité (1946) - Franstalig
: ACSO n°2 (1949) - Franstalig
: ACSO n°3 (1949) - Franstalig
: L'Amitié-Victor Bohet (1952) - Franstalig
: Tradition et Solidarité (1958) - Franstalig overgegaan naar G.L.B. (1959) (***)
: Le Libre Examen (n°1) (1960) - Franstalig
: L’Amitié Fraternelle (1961) - Franstalig
: Le Ciment (1964) - Franstalig
: Branding (1968) - Nederlandstalig
: Les Amis Philanthropes numéro 4-Henri Saint-Jean (1972) - Franstalig
: La Pierre Angulaire (1973) - Franstalig
: Les Amis Philanthropes numèro 2 Omega (1895/1973) - Franstalig
: Les Amis Philanthropes numèro 2 Alpha (1895/1973) - Franstalig
: Voltaire (1976) - Franstalig
: Saint Jean d’Ecosse (1976) - Franstalig
: Le Libre Examen n°2 (1977) - Franstalig
: La Source (1978) - Franstalig
: Hermès (1980) - Franstalig overgekomen van G.L.B. (1980)
: De Vier Ghecroonde (1980) - Nederlandstalig
: Action et Progrès (1980) - Franstalig
: ACSO 80 (1980) - Franstalig
: Anderson (1982) - Franstalig
: Le temps des Cerises (1982) - Franstalig
: Athena (1983) - Franstalig
: Fraternité l'Espérence (1984) - Franstalig
: Le Juste Milieu (1992) - Franstalig
: La Butte aux Cailles (1995) - Franstalig
: Imagine (2001) - Franstalig
: Harmonie (2005) - Franstalig
: Les Amis Philanthropes n°7 Delta (2012) - Franstalig
: L'Arpenteur (2016) - Franstalig
Charleroi/Lodelinsart:
- : L'Avenir (1837-XXXX) - Franstalig
- : L'Industrie (XXXX-XXXX) - Franstalig
- : L'Avenir et l'Industie (XXXX-XXXX) - Franstalig
: La Charité (1879) - Franstalig - rood geel zwart
... : L'Espérance (1959) - Franstalig overgegaan naar G.L.B. (1960)
Couvin:
Nº 75 : Authenticité (Lompret) (1980) - Franstalig
Dendermonde:
- : Le Bouclier Belge (1835-XXXX) - Franstalig
De Panne:
quater : La Patrie (n°1) (1915-1918) - Franstalig
: Viertorre (1994) - Nederlandstalig
Dinant:
: Les Enfants de la Bonne Amitié (1838/1984) - Franstalig
Doornik:
: Les Frères Réunis (1769/1906) - Franstalig - azuurblauw (**) (oud in 1833)
Durbuy:
: L'Etoile des Ardennes (Forrières) (1841-1854/1977) - Franstalig
Geldenaken:
: Les Degrés du Temple (1987) - Franstalig
Genepiën:
: Saint-Jean la Fidélité (1980) - Franstalig
: La Règle (1989) - Franstalig
Gent: (Tussen ‘t Pas 9 te 9000 Gent)
: Le Septentrion (1811) - Franstalig oranje en koningsblauw overgegaan naar G.L.B (1959) (**)
- : La Fidélité (1838-XXXX) - Franstalig
: La Liberté (loge) (1865) - Franstalig zwart en zilver overgegaan naar G.L.B. (1960)
: De Zwijger G.O.B. (1935) - Nederlandstalig - groen en wit
: Les Vrais Amis (1807/1960) - Franstalig
: Bevrijding (1976) - Nederlandstalig
: Acacia (1983) - Nederlandstalig
: Bevrijding Alfa (2011) - Nederlandstalig
Hasselt:
: Tijl Uilenspiegel (1964) - Nederlandstalig
Herve:
: Equi-Libres (2011) - Franstalig
Hoei:
: Les Amis de la Parfaite Intelligence (1809) - Franstalig - rood en blauw overgekomen van F.M.B. (1854) (***)
: La Voûte Etoilée (1983) - Franstalig
Ieper:
- : Amicitia (1838-1841) - Franstalig
Kortrijk:
: L'Amitié (1803/1906) - tweetalig - wit en rood (1971) (*) (oud in 1833) Website Kortrijkse Loges
La Louvière:
: Union et Charité-Georges Pirson (Morlanwelz) (1934) - Franstalig - blauw met driekleurige zoom
Leopoldsburg:
... : L'Union Militaire (1836-XXXX) - Franstalig
Leuven
: La Constance (1808) - Nederlandstalig - azuur en rood - overgegaan naar G.L.B (1959) (*) (**) (oud in 1833)
: Open Raam (1978) - Nederlandstalig
Luik:
: La Parfaite Intelligence et l'Etoile Réunies (1775) - Franstalig - azuur met zoom van zilver overgekomen van F.M.B. (1854) overgegaan naar G.L.B. (1959) overgekomen van G.L.B. (1970) (**) (***)
: Hiram (1930) - Franstalig - rood en wit
: Delta (1965) - Franstalig
: Les Chantiers du Temple (1964) - Franstalig
: André-Modeste Grétry (1985) - Franstalig
: Le Rameau d'Or (1987) - Franstalig
: Sirius (1996) - Franstalig overgekomen van S.S.M.M. (1996)
Marbaix-la-Tour:
: Marianne (1996) - Franstalig
Mechelen:
- : La Rénégération (1835-XXXX) - Franstalig
: Kentering (1984) - Nederlandstalig
Morlanwelz (Mariemont):
: Union et Charité n°2-Lucien Dufrasne (1978) - Franstalig
: Anthropos (1988) - Franstalig
Moeskroen:
: Amicitia (2016) - Franstalig
Namen:
: La Bonne Amitié (n°1)-François Bovesse (1770) - Franstalig - blauw wit rood
- : Les Défenseurs de Léopold et de la Patrie (1834-XXXX) - Franstalig
: La Bonne Amitié n°2-Leopold de Hulster (1969) - Franstalig
: Franchise et Sérénité (1996) - Franstalig
Nieuwpoort:
- : L'Espérence (XXXX-XXXX) - Franstalig
Nijvel:
: Les Amis Discrèts (Loupoigne) (1807-1844/1972) - Franstalig
: Y6K (1999) - Franstalig
Oostende:
: Les Trois Niveaux (1784/1933) - Franstalig- lichtblauw rood en geel
: Simon Stevin (Brugge) (1939) - Nederlandstalig overgegaan naar G.L.B. (1959) (**)
: Phoenix (1963) - Nederlandstalig
Oudenaarde:
- : Aurore (XXXX-XXXX) - Franstalig (*) (oud in 1833)
: Dageraad (i.) (1986) - Nederlandstalig
Sambreville:
: Amitié-Charité Sambre et Lumière (1987) - Franstalig
Seraing:
: L'Incorruptible (1958) - Franstalig
Sint-Niklaas:
: Reinaerd (1992) - Nederlandstalig
Spa:
: L'Avenir/L'Indivisible (1779) - Franstalig azuurblauw en goud
Thuin:
: La Fidélité-Arthur Régniers (1985) - Franstalig
Tienen:
: Multatuli (1986) - Nederlandstalig overgekomen van D.H. (1986)
Turnhout:
: De Waag (Dessel) (1974) - Nederlandstalig
Verviers:
: Les Philadelphes (1809-19..) - Franstalig - kersrood en argent overgekomen van F.M.B. (1854) (***)
: Le Travail (1869-19..) - Franstalig - zwart met zoom van rood
: Les Philadelphes et le Travail Réunies (1809/19..) - Franstalig
- : Les Amis de l'Indépendence (1834-XXXX) - Franstalig
: Tolérance et Liberté (1987) - Franstalig
Villers-la-Ville:
: Victor Horta (1996) - Franstalig
Waterloo:
: La Pyramide (1979) - Franstalig
Waver:
: Sagesse et Raison (Loupoigne) (1964) - Franstalig
Wépion:
: La Pierre Blanche (1989) - Franstalig
Wezet:
: Robespierre (Lixhe) (1976) - Franstalig
Nederland
Venlo:
- : La Simplicité (1819) - Nederlandstalig - overgegaan naar G.O.N. (1838) (*) (oud in 1833)
Den Haag:
... : Nous Maintiendrons (1914-1918) (inactief)
Delft:
: De Watergeuzen (Den Haag, Utrecht) (1980-XXXX) - Nederlandstalig (inactief)
Groothertogdom Luxemburg
Echternach:
... : L'Espérance (XXXX-XXXX) - Franstalig (inactief)
Luxemburg stad
: L'Espérance (1948) - Franstalig overgekomen van G.O.L. (1999)
Verenigd Koninkrijk
Londen:
... : Albert de Belgique (1914-1920 en tijdens de Tweede Wereldoorlog) - Franstalig (inactief)
... : Grand Maître Charles Magnette (1914-1918) - Franstalig (inactief)
Frankrijk
Parijs:
bis : La Belgique (1914-1918) - Franstalig (inactief)
Calais:
quater : La Patrie n°2 (1915-1918) - Franstalig (inactief)
Le Havre:
quinquies : Ordre et Progrès (1916-1918) - Franstalig (inactief)
Duitsland
Esterwegen:
bis : Liberté Chérie (1943-1945) - Franstalig (inactief)
Fischbeck:
ter : L'Obstinée (1943-1945) - Franstalig (inactief)
Spanje
Barcelona:
... : La Phare du Progrès (XXXX-XXXX) - Franstalig (inactief)
Verenigde Staten
New York:
... : Belgique-Luxembourg (1941-1945) - Franstalig (inactief)
Ruanda-Urundi/Burundi
Bujumbura:
: Union et Action (1953-19XX) - Franstalig (inactief)
Belgisch-Congo/Republiek Congo
Leopoldstad:
: Ere Nouvelle (1910-19XX) - Franstalig (inactief)
... : Daennen (19XX-19XX)) - Franstalig (inactief)
Elisabethstad:
: Labor et Libertas (1951-19XX) - Franstalig (inactief)
Jadotstad:
: Action et Progrès (1958-19XX) - Franstalig (inactief)
Stanleystad:
: Aurore (1957-19XX) - Franstalig (inactief)
Costermansstad:
: Eleutheria (1955-19XX) - Franstalig (inactief)
Kolwezi:
driehoek : ... - Franstalig (inactief)
Coquilhatstad
driehoek : ... - Franstalig (inactief)
(*) stichtende loge Grootoosten van België (G.O.B.)
(**) stichtende loge Grootloge van België (G.L.B.)
(***) stichtende loge Fédération Maçonnique Belge (F.M.B.)
Grootmeesters
Sinds 1868 wordt de grootmeester verkozen voor een mandaat van drie jaar. Alle grootmeesters van het G.O.B. waren tevens als 33° vrijmetselaar lid van een hogere gradenkorps dat werkt met de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus, of gelijkaardig ritenstelsel.
1833-1835: Joseph-Marie Defrenne (1767-1847) (Les Amis Philanthropes, Brussel): verkozen als grote opziener om tijdelijk de leiding op zich te nemen.
1835-1842: Goswin de Stassart (1780-1854) (La Bonne Amitié, Namen)
1842-1854: Eugène Defacqz (1797-1871) (Les Amis du Progrès, Brussel)
1854-1862: Pierre-Théodore Verhaegen (1796-1862) (Les Amis Philantrophes, Brussel): verkozen als grootmeester ad interim in eigen recht na jarenlange vertegenwoordiging van de grootmeester.
1863-1868: Joseph Van Schoor (1806-1895) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel): eerste opziener en grootmeester ad interim.
1868-1871: Pierre Van Humbeeck (1829-1890) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1871-1874: Auguste Couvreur (1827-1894) (Les Amis Philanthropes, Brussel)
1874-1877: Henri Bergé (1835-1911) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1877-1880: Auguste Couvreur (1827-1894) (Les Amis Philanthropes, Brussel)
1880-1883: Henri Bergé (1835-1911) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1883-1886: Eugène Goblet d'Alviella (1846-1925) (Les Amis Philanthropes, Brussel)
1886-1889: Victor Lynen (1834-1894) (Les Amis du Commerce et la Persévérance Réunis, Antwerpen)
1889-1892: Ernest Reisse (1844-1893) (Les Amis Philanthropes, Brussel)
1892-1895: Charles Houzeau de Lehaie (1832-1922) (La Parfaite Union, Bergen)
1895-1898: Henri Bergé (1835-1911) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1898-1901: Gustave Royers (1845-1923) (Les Amis du Commerce et de la Persévérance Réunis, Antwerpen)
1901-1904: Fernand Cocq (1861-1940) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1904-1907: Jean-Laurent Hasse (1849-1925) (Les Amis du Commerce et la Persévérance Réunis, Antwerpen)
1907-1910: Joseph Descamps (1845-1926) (La Parfaite Union, Bergen)
1910-1913: Fernand Cocq (1861-1940) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1913-1921: Charles Magnette (1862-1937) (La Parfaite Intelligence et l'Etoile Réunis, Luik): in 1917 en 1918 verlengt het grootcomité het mandaat omwille van de bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog.
1921-1924: Fernand Levêque (1872-1955) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1924-1927: Charles Magnette (1862-1937) (La Parfaite Intelligence et l'Etoile Réunis, Luik)
1927-1930: Raoul Engel (1887-1943) (Les Amis Philantrophes N°3, Brussel)
1930-1933: Victor Carpentier (1878-1938) (Le Septentrion, Gent)
1933-1936: Paul Erculisse (1884-1966) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1936-1939: Jules Hiernaux (1881-1944) (La Charité, Charleroi)
1939-1944: François Bovesse (1890-1944) (La Bonne Amitié, Namur): van 1940 tot 1944 verlengt het grootcomité het mandaat omwille van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.
1944-1944: Jules Hiernaux (1881-1944) (La Charité, Charleroi): ad interim na door van zijn voorganger
1945-1947: Léonce Mardens (1899-1970) (Prométhée, Brussel)
1947-1950: Edmond Troch (1902-?) (Les Amis Philanthropes N°2, Brussel)
1950-1953: Walther Bourgeois (1907-2001) (La Parfaite Union, Bergen)
1953-1957: Robert Hamaide (1907-1979) (Les Amis Philantrophes N°3, Brussel)
1957-1960: Leopold Remouchamps (1899-1975) (Les Vrais Amis, Gent)
1960-1962: Georges Beernaerts (1895-1962) (Prométhée, Brussel): treedt vroegtijdig af
1962-1962: Charles Castel (1906-1991.) (La Charité, Charleroi): ad interim
1963-1966: Henri Bonnet (1902-1966) (Hiram, Luik)
1966-1968: Robert Dille (1914-1995) (De Geuzen, Antwerpen)
1969-1971: Victor-Gaston Martiny (1916-1996) (Les Amis Philanthropes, Brussel)
1971-1974: Pierre Burton (1924-2006) (Les Amis de la Parfaite Intelligence, Hoei)
1974-1977: Jaak Nutkewitz (1914-1983) (Les Elèves de Thémis, Antwerpen)
1977-1980: Nicolas Bontyes (1928-2004) (La Bonne Amitié François Bovesse Namen)
1981-1984: André Mechelynck (1924-2017) (Prométhée, Brussel)
1984-1987: Sylvain Loccufier (°1936) (Ontwaken, Aalst)
1987-1990: Guy Vlaeminck (°1933) (Les Vrais Amis de l'Union et du Progrès Réunis, Brussel)
1990-1993: Louis Dengis (1942-2012) (L'Incorruptible, Seraing)
1993-1996: Dimitri Sfingopoulos (°1944) (De Werf, Antwerpen)
1996-1999: Pierre Klees (1933-2022) (Les Amis Philantrophes N°2 Alpha, Brussel)
1999-2002: Adolphe Adolphy (°1937) (Les Frères Réunis, Doornik)
2002-2005: Jacky Goris (°1951) (De Geuzen, Antwerpen)
2005-2008: Henri Bartholomeeusen (°1954) (Le Libre Examen, Brussel)
2008-2011: Bertrand Fondu (°1953) (Les Droits de l'Homme, Bergen)
2011-2014: Jozef Asselbergh (°1940) (Les Elèves de Thémis, Antwerpen)
2014-2017: Marc Menschaert (°1958) (Prométhée, Brussel)
2017-2020: Henry Charpentier (°1947) (L'Indivisible, Spa)
2020-2024: Alain Cornet (...) (L'Amitié, Kortrijk)
Statuten en beginselverklaring
Algemene statuten
De Algemene Statuten van de Vrijmetselaarsorde van België werden uitgevaardigd door het Grootoosten van België op 23 december 1832. Zij werden in de loop der jaren gewijzigd op 19 november 1837 en herzien op 7 november 1871, 4 april 1905, 19 september 1933, 29 juni 1947, 1977 en 2001.
Titel 1 - Ordegrondwet
Artikel 1De Vrijmetselarij, een kosmopolitische en vooruitstrevende instelling, beoogt het zoeken naar de waarheid en het vervolmaken van de mensheid. Zij steunt op vrijheid en verdraagzaamheid; Zij stelt geen enkel dogma en roept er geen in.
Zij verlangt van degene die zich voor inwijding aanmeldt, dat hij een eerlijk man is en dat hij de nodige intelligentie bezit om de maçonnieke beginselen te begrijpen en te verspreiden.Zij eist van haar leden oprechtheid in overtuiging, het verlangen om te leren en toewijding.
Zij is een vereniging van rechtschapen mannen die, verbonden door gevoelens van vrijheid, gelijkheid en broederschap, individueel en gezamenlijk ijveren voor maatschappelijke vooruitgang, en die aldus de liefdadigheid beoefenen in de meest brede zin van het woord.Artikelen 2 t.e.m. 11Titel 2 - Organisatie van het Grootoosten
Artikelen 12 t.e.m. 24Titel 3 - Aangaande het bestuur van de Orde
Artikelen 25 t.e.m. 31Titel 4 - Aangaande de rechtspraak van de Orde
Artikelen 32 t.e.m. 44Titel 5 - Aangaande wijzigingen van de Algemene Statuten
Artikelen 45 t.e.m. 46
Algemeen reglement
Het Algemeen Reglement van het Grootoosten van België in uitvoering van artikel 26 van de Algemene Statuten werd uitgevaardigd op ...Titel 1 - Aangaande het voorlopig bestuur en het nazicht van de machten
Artikelen 1 t.e.m 3Titel 2 - Benoeming en installatie van de Officieren-Dignitarissen
Artikelen 4 t.e.m 10Titel 3 - Aangaande de functies van de Officieren-Dignitarissen
Artikelen 11 t.e.m 34Titel 4 - Aangaande de onderscheidingskentekenen van de functies
Artikelen 35 t.e.m 39Titel 5 - Aangaande de vergaderingen van het Grootoosten
Artikelen 40 t.e.m 67Titel 6 - Aangaande de Grootcommissie
Artikelen 68 t.e.m 74Titel 7 - Aangaande de commissies
Artikelen 75 t.e.m 80Titel 8 - Aangaande de vrijmetselaarscompensaties
Artikelen 81 t.e.m 89Titel 9 - Aangaande de grondwet van de loges, hun installatie, de inauguratie van de tempels, aanverwante werkplaatsen en broederkringen
Artikelen 90 t.e.m 119Titel 10 - Aangaande de verhoudingen tussen de vrijmetselaarskorpsen
Artikelen 120 t.e.m 138Titel 11 - Aangaande de verhoudingen van het Grootoosten met de vrijmetselarij in andere regio's
Artikelen 139 t.e.m 141'Titel 12 - Aangaande de wijziging van het reglement van het GrootoostenArtikel 142
Gehanteerde riten
Het Grootoosten van België beoefent in het Nederlands en in het Frans de volgende riten in de drie basisgraden:
de Moderne Franse Ritus (M.F.R.): vult de ambachtelijke symboliek van de Britse erfenis aan met elementen uit de riddertraditie die door de Franse, vaak adellijke Vrijmetselaars was ingevoerd. De Ritus werd in Frankrijk gecodificeerd in 1786. De tijdgeest voegde er elementen aan toe van een verdraagzaam, eerder gesuggereerd dan verklarend christendom.
de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus (A.A.S.R.): die een eclectische inslag heeft.
Het Grootoosten van België beoefende in het Engels de volgende ritus:
...
Het Grootoosten van België beoefent in het Duits de volgende ritus:
...
Internationale en bilaterale contacten
Het Grootoosten van België was aangesloten bij de vrijzinnige vrijmetselaarskoepel C.L.I.P.S.A.S. tot 1996. Vanaf 1998 maakt zij deel uit van A.M.I.L. en S.I.M.P.A.. Vanaf 2008 sluit zij opnieuw aan bij C.L.I.P.S.A.S..
De obediëntie heeft hechte banden met de Belgische Federatie van „Le Droit Humain“, de Grootloge van België en de Vrouwengrootloge van België waarmee ze de Belgische vrijmetselarij vormt. Enkele jaren geleden werd een vijfde adogmatische Belgische obedientie gesticht, nl. Lithos Confederatie van Loges, en die heeft ook banden geweven met de vier voorgenoemden. De loges van deze vijf obedienties vergaderen veelal in dezelfde gebouwen (maar natuurlijk in verschillende tempels of op verschillende dagen, behalve als het gaat over een gemeenschappelijke zitting). Geen van hen heeft relaties met de Reguliere Grootloge van België. Tevens heeft het GOB uitstekende bilaterale contacten met zijn Franse grote zus, de Grand Orient de France. Ook met de Grande Loge de France, de Gran Oriente Español, de Grand Orient du Zaïre, de Grand Orient Lusitanien en de Grande Loge Maçonnique de Turquie bestaan bilaterale contacten.
C.L.I.P.S.A.S.
S.I.M.P.A.
|
In beginsel is het CEDOM enkel toegankelijk voor Belgische vrijmetselaars onafhankelijk van hun obediëntiële affiliatie. Soms worden niet-vrijmetselaars toegelaten zoals studenten en vorsers. Zij dienen een brief aan het Grootoosten van België te richten met een duidelijke omschrijving van de aard van hun onderzoek. De Administratieve Commissie zal deze aanvraag dan onderzoeken en eventueel haar goedkeuring geven.
| 1 |
goedkeuring, certificering, ondersteuning
|
5,750 |
TrainTrip
|
566382
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rail%20Away
|
Rail Away
|
Rail Away is een Nederlands televisieprogramma dat sinds 6 januari 1996 door de EO wordt uitgezonden. In dit reisprogramma worden markante spoorlijnen overal ter wereld in beeld gebracht.
Elke aflevering wordt een route langs een aantal bijzondere locaties gevolgd, waarbij de trein als leidraad fungeert. Er is niet alleen aandacht voor de treinen en spoorlijnen zelf, maar ook de landschappen, steden, cultuur en historie worden in dit programma belicht. Bob van der Houven is al zo goed als vanaf het ontstaan van het programma verbonden als voice-over. De muziek onder de huidige intro (2021) is Meadow Chase, geschreven door de Britse componist Steve Gray.
Het programma wordt rond de jaarwisseling uitgezonden en daarna regelmatig herhaald, met name in de zomervakantie.
In de loop der jaren zijn verschillende series van Rail Away aan het buitenland verkocht. Zo waren de afleveringen te zien in onder meer de Verenigde Staten, Italië, Spanje, Hong Kong, Japan, Turkije, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Finland en Frankrijk. In de meeste gevallen werd de Nederlandse voice-over tekst ingesproken in de taal van het betreffende land.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het programma werd in 2021 Het Grote Rail Away Boek uitgegeven waarin een kijkje achter de schermen werd genomen bij een aantal uitzendingen van Rail Away. Zo konden mensen lezen hoe het programma gemaakt werd.
Afleveringen
Pilots
Alvorens er werd begonnen met het tv-programma Rail Away zijn er twee pilotafleveringen gemaakt. Een aflevering (over de Rhätische Bahn) is door de EO zelf gemaakt, terwijl de andere aflevering (over de Transcontinental in Canada) door Meskers Media Affairs is gemaakt.
Seizoen 1
De eerste serie van Rail Away (dertien afleveringen), werd uitgezonden van 6 januari 1996 tot 30 maart 1996. Al deze uitzendingen werden geproduceerd door Meskers Media Affairs. De begeleidende muziek werd gecomponeerd door Eddy Koopman (bekend als slagwerker van het Metropole Orkest) en het commentaar werd verzorgd door Bert Steinkamp (bekend van Radio Nederland Wereldomroep). Hieronder een overzicht van alle afleveringen van deze serie, inclusief de eerste datum van uitzending.
Seizoen 2
Na het succes van de eerste serie volgde al snel een tweede en derde serie (van elk dertien afleveringen), die werden uitgezonden in 1997 en 1998 (periode 3 december 1997 tot 24 november 1998). Ook alle uitzendingen van deze twee seizoenen werden geproduceerd door Meskers Media Affairs. De begeleidende muziek werd wederom gecomponeerd door Eddy Koopman maar het commentaar werd nu verzorgd door Bob van der Houven (bekend van o.a. de DuckTales en als voice-over bij diverse tv-programma’s). Hieronder een overzicht van alle afleveringen van seizoen 2, inclusief de eerste datum van uitzending.
Seizoen 3
Hieronder een overzicht van alle afleveringen van seizoen 3, inclusief de eerste datum van uitzending.
Seizoen 4
De vierde serie werd uitgezonden van 30 augustus 1999 tot 22 november 1999. Deze uitzendingen werden geproduceerd door Mouissie Corporation, in samenwerking met EO International. De begeleidende muziek werd weer gecomponeerd door Eddy Koopman en het commentaar werd weer verzorgd door Bob van der Houven. In enkele afleveringen werden beelden gebruikt van de serie uit 1997/1998 (bijvoorbeeld bij de twee afleveringen over Australië).
Seizoen 5
In 2000 nam de EO de productie van Rail Away afleveringen over. Bijna alles werd in eigen hand genomen en dit resulteerde in nogal wat veranderingen. De samenwerking met Mouissie Corporation werd stopgezet, evenals de samenwerking met componist Eddy Koopman. In plaats daarvan werd de muziek voor deze serie gecomponeerd door Hartmut Ewert. Voor het commentaar werd nog steeds Bob van der Houven ingeschakeld. Daarnaast veranderde de stijl van de afleveringen. De begin- en eindleader werden veranderd, net als de graphics maar de inhoud van de afleveringen bleef hetzelfde. Waren de eerdere afleveringen meer gericht op toerisme, in de nieuwe afleveringen nam de trein een prominentere rol in. In plaats van meerdere reizen per trein, met tussendoor aandacht voor toeristische bezienswaardigheden, werd nu meer gefocust op één treinreis. In het begin werd de plaats van vertrek kort besproken en aan het eind gold dit voor de aankomstplaats. Tussendoor was er alleen aandacht voor de trein en de omgeving. Naast filmbeelden vanuit de cabine en langs de lijn werden er vaker beelden vanuit een helikopter gemaakt. De eerste serie van de EO is uitgezonden in januari 2000 en bestond uit vijf afleveringen.
Seizoen 6
De tweede serie van de EO is uitgezonden in de periode van november 2000 tot februari 2001 en bestond uit acht afleveringen.
Seizoen 7
De derde serie van de EO werd uitgezonden in april en mei 2001 en bestond uit zes afleveringen.
Seizoen 8
In de zomer van 2001 zijn vier speciale afleveringen gemaakt, waarin twee aansluitende afleveringen (waarvan enkele nog niet eerder waren uitgezonden) zijn samengevoegd tot één nieuwe aflevering.
Seizoen 9
Van mei tot augustus 2002 werden weer dertien nieuwe afleveringen uitgezonden.
Seizoen 10
In de zomer van 2004 werden weer dertien nieuwe afleveringen uitgezonden.
Seizoen 11
In 2005 en 2006 maakte het team van Rail Away, dat in de seizoen 2, 3 en 4 alle Rail Away afleveringen maakte, een korte come-back. Er werd een serie van vijftien afleveringen geproduceerd, die vooral betrekking hadden op stoomritten. Er werden twee afleveringen (zonder stoomtrein) gemaakt over treinen in Thailand. Al deze uitzendingen werden geproduceerd door Mouissie Corporation, in samenwerking met EO International. De begeleidende muziek was weer van Eddy Koopman, maar het commentaar bleef verzorgd worden door Bob van der Houven. De graphics van de afleveringen waren aangepast aan de nieuwe stijl. Tussen de afleveringen van Mouissie Corporation door werden weer enkele afleveringen uitgezonden die door de EO zelf waren gemaakt, met Hartmut Ewert als componist. Hieronder een overzicht van alle Rail Away afleveringen die in 2005 voor het eerst zijn uitgezonden.
Seizoen 12
Ook in 2006 werden weer nieuwe stoom-afleveringen geproduceerd, met daarnaast ook twee afleveringen over treinen in Thailand. Deze uitzendingen werden wederom geproduceerd door Mouissie Corporation, in samenwerking met EO International. De begeleidende muziek was weer van Eddy Koopman en het commentaar bleef verzorgd worden door Bob van der Houven. Daarnaast werden er ook weer een aantal afleveringen uitgezonden die door de EO zelf waren gemaakt. Hieronder een overzicht van alle Rail Away afleveringen die in 2006 voor het eerst zijn uitgezonden.
Seizoen 13
In 2008 werden weer een aantal nieuwe (in totaal acht) afleveringen uitgezonden. Alle afleveringen werden door de EO zelf geproduceerd en er werd alleen aandacht besteed aan spoorwegen in Europa. Een paar afleveringen lagen bovendien in elkaars verlengde. Zo was Newcastle-Lancaster in een eerdere aflevering al aan bod geweest, terwijl de Berner Oberland afleveringen twee delen bevatten.
Seizoen 14
Ook in 2009 werden in totaal weer vijftien nieuwe afleveringen uitgezonden, verdeeld over twee seizoenen. Ook deze afleveringen werden door de EO zelf geproduceerd en behandelden alleen spoorwegen in Europa. Seizoen 14 bestond uit vier afleveringen, die zijn uitgezonden in april en mei 2009.
Seizoen 15
Seizoen 15 bestond uit elf afleveringen, uitgezonden van september tot december 2009. De laatste aflevering van seizoen 15 was de 150e aflevering van Rail Away, met daarin een samenvatting van wat volgens de makers de mooiste afleveringen van het programma waren.
Seizoen 16
Seizoen 16 bestond uit vijf afleveringen, uitgezonden in mei en juni 2010.
Seizoen 17
Seizoen 17 bestond uit drie afleveringen, uitgezonden in december 2010.
Seizoen 18
Na seizoen 16 en 17 gingen een aantal makers van Rail Away (producer, cameraman/regisseur) in 2010 en 2011 met pensioen, waardoor een nieuw team het programma voortzette. Dit team had al in 2010 meegelopen met de oude makers. In 2012 kwamen weer nieuwe afleveringen. Seizoen 18 bestond uit vier afleveringen, uitgezonden in april 2012.
Seizoen 19
Seizoen 19 bestond uit twee afleveringen, die zijn uitgezonden in december 2012.
Seizoen 20
In 2013 kwamen er weer een paar nieuwe afleveringen (wederom zes), waaronder een paar onder de titel ‘citytrip’. In deze afleveringen werden vanuit een stad een aantal reizen per trein of tram gemaakt in de omgeving. Daarnaast werden er enkele afleveringen uitgezonden, waarin een treinreis tussen twee plaatsen werd gemaakt en er veel aandacht is voor de omgeving. Seizoen 20 bestond uit drie citytrip afleveringen, die werden uitgezonden in april 2013.
Seizoen 21
Seizoen 21 stond geheel in het teken van de Britse Eilanden. Er werden drie afleveringen uitgezonden, waarvan één citytrip-aflevering over het Isle of Man, een gewone aflevering in Ierland en een stoomtreinaflevering in Wales. Deze afleveringen werden uitgezonden in december 2013.
Seizoen 22
In februari 2014 werden weer twee nieuwe afleveringen uitgezonden.
Seizoen 23
In augustus 2014 werden vijf nieuwe afleveringen in dezelfde week uitgezonden. Bijzonder was dat Nederland nu zelf ook uitgebreid aan bod kwam (in verband met 175 jaar spoor in Nederland).
Seizoen 24
Begin 2015 werden wederom vier nieuwe afleveringen uitgezonden.
Seizoen 25
Aan het einde van 2015 werden weer drie nieuwe afleveringen uitgezonden, waaronder de eerste aflevering ooit die spoorwegen in Japan behandelde.
Seizoen 26
Ter gelegenheid van de Olympische Zomerspelen 2016, die werden gehouden in Rio de Janeiro, werden er in augustus 2016 vijf nieuwe afleveringen uitgezonden die treinreizen in Brazilië behandelden. De laatste aflevering van deze serie was een citytrip aflevering gewijd aan Rio de Janeiro. Deze afleveringen werden in de eerste week van de Spelen uitgezonden.
Seizoen 27
In januari 2017 werden er vijf nieuwe afleveringen uitgezonden. Voor het eerst deed het programma ook Slovenië aan.
Seizoen 28
In januari 2018 werden er opnieuw vijf nieuwe afleveringen uitgezonden, waaronder een dubbele aflevering over Kroatië. Voor dit tweeluik won het programma een internationale prijs.
Seizoen 29
In januari 2019 zond de EO twee nieuwe afleveringen uit, waardoor het totaal aan afleveringen de 200 bereikte.
Seizoen 30
Het dertigste seizoen van Rail Away bestaat uit zeven afleveringen, waarbij vijf verschillende landen worden bezocht.
Seizoen 31
Seizoen 31 bevat in totaal vijf afleveringen, waarbij verschillende bergketens in vier verschillende Europese landen zijn aangedaan.
Seizoen 32
Seizoen 32 bevat opnieuw vijf afleveringen. Daarbij fungeren verschillende afleveringen als vervolg op reizen uit het vorige seizoen. Tevens is er opnieuw een Nederlands traject gevolgd, ditmaal in de sneeuw. Hierbij waren ook beelden te zien van schaatsende mensen op sloten en plassen langs het traject.
Seizoen 33
Seizoen 33 bestaat uit tien nieuwe afleveringen, die op elf achtereenvolgende avonden worden uitgezonden. Enkel op oudejaarsavond (31/12) zend de NPO een herhaling uit (Zwitserland: Chur → Arosa).
Externe links
Officiële website
Officiële Instagram-pagina
Officiële Facebook-pagina
Officiële Twitter-pagina
Officiële YouTube-pagina
Programma van de EO
Nederlands televisieprogramma
Reisprogramma
Documentaireprogramma op televisie
|
Seizoen 5
In 2000 nam de EO de productie van Rail Away afleveringen over. Bijna alles werd in eigen hand genomen en dit resulteerde in nogal wat veranderingen. De samenwerking met Mouissie Corporation werd stopgezet, evenals de samenwerking met componist Eddy Koopman. In plaats daarvan werd de muziek voor deze serie gecomponeerd door Hartmut Ewert. Voor het commentaar werd nog steeds Bob van der Houven ingeschakeld. Daarnaast veranderde de stijl van de afleveringen. De begin- en eindleader werden veranderd, net als de graphics maar de inhoud van de afleveringen bleef hetzelfde. Waren de eerdere afleveringen meer gericht op toerisme, in de nieuwe afleveringen nam de trein een prominentere rol in. In plaats van meerdere reizen per trein, met tussendoor aandacht voor toeristische bezienswaardigheden, werd nu meer gefocust op één treinreis. In het begin werd de plaats van vertrek kort besproken en aan het eind gold dit voor de aankomstplaats. Tussendoor was er alleen aandacht voor de trein en de omgeving. Naast filmbeelden vanuit de cabine en langs de lijn werden er vaker beelden vanuit een helikopter gemaakt. De eerste serie van de EO is uitgezonden in januari 2000 en bestond uit vijf afleveringen.
| 1 |
treinreis, treinroute, commerciële trein
|
9,703 |
MusicAlbumProductionType
|
2972935
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/What%20a%20blast
|
What a blast
|
What a blast is een studioalbum van Tangerine Dream. Het album, dat in 1999 is opgenomen, bevat muziek die de heren schreven bij de gelijknamige film. In de Verenigde Staten kwam het album uit onder de titel Architecture in motion.
Musici
Edgar Froese, Jerome Froese – synthesizers, elektronica
Muziek
In twee van de bovenstaande titels zaten spelfouten die niet op de Amerikaanse persing voorkwamen: Last trumpet in 23rd street en Timesquare. Die Amerikaanse persing moest het wel doen zonder Stoneyard.
Muziekalbum uit 1999
Muziekalbum van Tangerine Dream
Filmmuziek
|
What a blast is een studioalbum van Tangerine Dream. Het album, dat in 1999 is opgenomen, bevat muziek die de heren schreven bij de gelijknamige film. In de Verenigde Staten kwam het album uit onder de titel Architecture in motion.
| 1 |
soundtrack, livealbum, studioalbum
|
10,151 |
Distillery
|
5045529
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onder%20de%20Boompjes%20%28distilleerderij%29
|
Onder de Boompjes (distilleerderij)
|
Onder de Boompjes is een van de oudste distilleerderijen van Nederland. De distilleerderij is opgericht in 1658 in Leiden en is tegenwoordig gevestigd in Schiedam. De distilleerderij maakt vier genevers, twee gins en een vodka.
Productie
Onder de Boompjes is een van de laatste zelfstandige distilleerderijen in Nederland die de gehele productie onder eigen controle heeft. De moutwijn wordt binnenshuis geproduceerd, waardoor er optimale controle is over de smaak.
Naast de productie van hun Jonge Genever, Oude Genever, Korenwijn, en Moutwijn Genever produceren zij ook verschillende Gins. Zo is Onder de Boompjes de producent van de Sylvius Gin. Daarnaast heeft Onder de Boompjes samen met een Nederlands driesterrenrestaurant, De Librije, Gastrogin ontwikkeld.
Externe link
Officiële website
Nederlandse destilleerderij
|
Onder de Boompjes is een van de oudste distilleerderijen van Nederland. De distilleerderij is opgericht in 1658 in Leiden en is tegenwoordig gevestigd in Schiedam. De distilleerderij maakt vier genevers, twee gins en een vodka.
| 3 |
distilleerderij, stokerij, alcoholproducent
|
11,323 |
CivicStructure
|
5761510
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Raadhuis%20Zandvoort
|
Raadhuis Zandvoort
|
Het Raadhuis van Zandvoort is een gebouw in de gemeente Zandvoort in de Nederlandse provincie Noord-Holland.
De gemeente Zandvoort liet aan het begin van de 20e eeuw een gemeentehuis bouwen in het centrum van de badplaats. Dit kwam gereed in 1911. De gemeente heeft het pleintje waar dit gebouw aan ligt, benoemd als Raadhuisplein. Aan de voorkant van het gebouw, aan het plein, is een watersculptuur gemaakt. In de toren boven de ingang van het raadhuis bevindt zich sinds 1981 een carillon. Sinds augustus 2001 is het gebouw erkend als rijksmonument.
Later had de gemeente behoefte aan meer kantoorruimte. Daarom is aan de Swaluëstraat, ten noordwesten van het gebouw, in 1980 en 1995 een nieuw kantoorgebouw gerealiseerd. Dat maakt geen deel uit van het rijksmonument.
Zandvoort
Gemeentehuis in Nederland
Rijksmonument in Noord-Holland
|
De gemeente Zandvoort liet aan het begin van de 20e eeuw een gemeentehuis bouwen in het centrum van de badplaats. Dit kwam gereed in 1911. De gemeente heeft het pleintje waar dit gebouw aan ligt, benoemd als Raadhuisplein. Aan de voorkant van het gebouw, aan het plein, is een watersculptuur gemaakt. In de toren boven de ingang van het raadhuis bevindt zich sinds 1981 een carillon. Sinds augustus 2001 is het gebouw erkend als rijksmonument.
| 1 |
gemeentehuis, concertzaal, openbaar gebouw
|
1,068 |
SportsEvent
|
1880397
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Europees%20kampioenschap%20schaatsen%201909
|
Europees kampioenschap schaatsen 1909
|
Het Europese kampioenschap allround in 1909 werd van 23 tot 24 januari 1909 verreden op de ijsbaan Városligeti Müjégpálya in Boedapest.
De titelverdediger was de Zweed Moje Öholm, de Europees kampioen van 1908 gewonnen op de IJsbaan van Klagenfurt in Klagenfurt. De Noor Oscar Mathisen werd voor de eerste keer kampioen.
Klassement
* = met val
NC = niet gekwalificeerd
NF = niet gefinisht
NS = niet gestart
DQ = gediskwalificeerd
1909
Langebaanschaatsen in 1909
Schaatsen in Hongarije
Sportevenement in Boedapest
Schaatsen
|
1909
Langebaanschaatsen in 1909
Schaatsen in Hongarije
Sportevenement in Boedapest
Schaatsen
| 1 |
sportevenement, sportwedstrijd, teamsport
|
9,569 |
FinancialProduct
|
225268
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Delta%20Lloyd
|
Delta Lloyd
|
Delta Lloyd N.V. is een Nederlandse voormalige financiële dienstverlener. Delta Lloyd N.V. was actief in Nederland en België en bood in deze landen voornamelijk verzekeringen aan. Naast de verzekeringsactiviteiten (Delta Lloyd, OHRA en ABN AMRO Verzekeringen) behoorden ook een vermogens- en vastgoedbeheerder en enkele kleinere banken tot de groep. Delta Lloyd N.V. had circa 8% van de Nederlandse verzekeringsmarkt in handen en was daarmee de vijfde verzekeraar van Nederland. Op 1 juni 2017 hield Delta Lloyd op als zelfstandig bedrijf en gaat vanaf die dag verder als onderdeel van NN Group.
Geschiedenis
De oudste voorloper van Delta Lloyd N.V., de Hollandsche Societeit van Levensverzekeringen, werd opgericht in 1807. In 1967 ging de Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen samenwerken met de Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering onder de naam Delta. In 1969 fuseerde Delta met verzekeraar Nedlloyd (weinig bekende officiële naam "Nederlandsche Lloyd", en niet te verwarren met scheepvaartmaatschappij Nedlloyd) tot Delta Lloyd.
In 1973 nam het Britse verzekeringsconcern Commercial Union de aandelen over. Commercial Union heet tegenwoordig Aviva plc. Delta LLoyd had een slechte naam bij het intermediair, vanwege administratieve problemen bij de verzekeraar. Delta LLoyd bedrijfscultuur was conservatief, liberaal en hierarchisch streng.
In 1999 fuseerde Delta Lloyd met Nuts-OHRA. Het fusieconcern werd hierdoor in staat de markt vanuit twee kanalen te bedienen. Delta Lloyd biedt haar producten aan via onafhankelijke tussenpersonen en OHRA, als direct writer, rechtstreeks. Aanvankelijk heette het nieuwe concern Delta Lloyd Nuts Ohra. In 2002 werd deze naam in Delta Lloyd Groep en in 2014 in Delta Lloyd N.V. gewijzigd.
Op 3 november 2009 kreeg het bedrijf een beursnotering aan de Amsterdamse effectenbeurs. Aviva bracht 42% van haar aandelen naar de beurs, waardoor het een meerderheidsbelang behield. Aviva heeft inmiddels zijn belang in Delta Lloyd N.V. verkocht.
In februari 2016 maakte Delta Lloyd bekend zijn minderheidsbelang van 30,5% in Van Lanschot te verkopen om de financiële positie te verstevigen. In juni 2016 verkocht Delta Lloyd het belang hetgeen resulteerde in een totale opbrengst van bijna 200 miljoen euro. Door de verkoop steeg de solvabiliteitsratio met 8% naar 162%.
Op 5 oktober 2016 deed NN Group onverwacht een bod op alle aandelen Delta Lloyd. Het bod heeft een waarde van 2,4 miljard euro in contanten. Delta Lloyd, de op drie na grootste verzekeraar in Nederland, heeft 3,2 miljoen klanten in Nederland en België en 5200 medewerkers. NN Group is veel groter dan Delta Lloyd, het heeft viermaal zoveel klanten en het dubbele aantal personeelsleden. In december 2016 kwamen de twee tot overeenstemming nadat NN Group het bod met 10 eurocent heeft verhoogd naar €5,40 per aandeel. De combinatie wordt een sterke speler op het gebied van pensioenen, schadeverzekeringen en vermogensbeheer in Nederland en België. Verder kan efficiënter worden gewerkt waardoor aanzienlijke kostenvoordelen van minstens 150 miljoen euro in 2020 gehaald kunnen worden. Vakbond CNV Vakmensen vreest dat hierbij tussen de 1000 en 1500 banen verloren gaan. Op 1 juni 2017 hield Delta Lloyd definitief op te bestaan. De juridische fusie met NN Group werd op die dag van kracht. De aandeelhouders van Delta Lloyd kregen aandelen NN Group. Op 31 mei werd voor de laatste keer in de aandelen Delta Lloyd gehandeld en het bedrijf is van de effectenbeurs verdwenen.
Activiteiten
Delta Lloyd
Het grootste deel van de verzekeringsactiviteiten vallen onder het label "Delta Lloyd" en worden voornamelijk aangeboden via een onafhankelijk intermediair. Delta Lloyd is gevestigd in Amsterdam, Helmond, Zwolle en Arnhem. Delta Lloyd behaalde in 2009 een premieomzet van circa € 2,5 miljard en heeft ongeveer 2000 medewerkers.
Nuts-OHRA
De fusie van Delta Lloyd met Nuts-OHRA paste in de nieuwe strategie om ook rechtstreeks verzekeringen aan te bieden en een groter aandeel in de zorgmarkt te verwerven. OHRA is de direct writer binnen de Delta Lloyd en gevestigd in Arnhem. OHRA behaalde in 2009 een premieomzet van ongeveer € 400 miljoen en had ongeveer 600 medewerkers.
ABN AMRO Verzekeringen
Delta Lloyd ABN AMRO Verzekeringen Holding BV is sinds 2003 een joint venture van de Delta Lloyd N.V. (51%) en ABN AMRO (49%). Delta Lloyd heeft hierbij het exclusieve recht bedongen voor verkoop van verzekeringsproducten via de kantoren van ABN AMRO. Sindsdien maakt Delta Lloyd gebruik van drie verschillende distributiekanalen. ABN AMRO Verzekeringen behaalde in 2009 een premieomzet van ruim € 800 miljoen. ABN AMRO Verzekeringen heeft ruim 500 medewerkers.
Na de overname van de Nederlandse activiteiten van ABN AMRO door Fortis in 2008 vroeg Fortis de Europese Commissie om toestemming om van Delta Lloyd haar belang in Delta Lloyd ABN AMRO Verzekeringen Holding BV te kopen. Dit was de situatie voor de opsplitsing van Fortis. Nadat Fortis in de problemen was gekomen en de Nederlandse staat Fortis Nederland had overgenomen werd afgezien van de aankoop van het Delta Lloyd-aandeel in ABN AMRO Verzekeringen. In ruil daarvoor kreeg de joint venture nu ook distributietoegang tot de voormalige Fortiskantoren.
Zorgverzekeringen
De zorgverzekeringen van Delta Lloyd worden zowel aangeboden via het label "Delta Lloyd" als het label "OHRA". Met 700.000 verzekerden was Delta Lloyd slechts een kleine speler, waardoor de nodige schaalgrootte ontbrak. Nadat een fusie met Menzis en Agis was afgeketst, besloot Delta Lloyd de zorgverzekeraar te verkopen. De CZ Groep nam Delta Lloyd & OHRA Zorg per 1 januari 2009 over, maar Delta Lloyd behield het exclusieve recht Delta Lloyd- en OHRA-zorgpolissen via een labelconstructie te blijven aanbieden. Door het invoegen van de Delta Lloyd Zorgbedrijven in de veel grotere CZ Groep kon een forse kostenbesparing worden gerealiseerd.
BeFrank
In november 2010 richtte Delta Lloyd N.V. samen met BinckBank premiepensioeninstelling BeFrank op.
Delta Lloyd Bank
In Nederland worden via de Delta Lloyd Bank en de OHRA Bank spaar-, hypotheek-, beleggings- en kredietproducten aangeboden.
Delta Lloyd Life België
In België biedt Delta Lloyd onder de naam Delta Lloyd Life levensverzekeringen en groepsverzekeringen aan, via zowel het bank-, makelaars- als directe kanaal. Na de overname van Swiss Life België van SNS Reaal halverwege 2008 (wat een verdubbeling van de levensverzekeringsomzet betekende) kwam hier ook een relatief klein schadebedrijf bij. Delta Lloyd Life, gevestigd in Brussel, behaalde in 2009 een premieomzet van bijna € 700 miljoen en heeft zo'n 600 medewerkers.
Voormalige activiteiten
Delta Lloyd Bank België
In België werd onder de naam Delta Lloyd Bank een volledig dienstenpakket via eigen bankkantoren en zelfstandige agenten aangeboden. De bank opende in 2006 het 250e verkooppunt. In 2015 werd de bank voor 206 miljoen euro verkocht aan de Chinese verzekeringsmaatschappij Anbang Insurance Group. De naam werd in oktober 2015 veranderd in Bank Nagelmackers, de naam van een bank die in 2005 opging in Delta Lloyd.
Delta Lloyd Deutschland
Delta Lloyd Deutschland bestond uit de verzekeraars Delta Lloyd Lebensversicherung en Hamburg Lebensversicherung, en de vermogensbeheerders Delta Lloyd Investment Managers en Delta Lloyd Finanzpartner. Delta Lloyd Deutschland had het hoofdkantoor in Wiesbaden. De omzet bedroeg in 2009 zo'n 700 miljoen euro en telde ongeveer 700 medewerkers. In 2010 staakte Delta Lloyd de verkoop van nieuwe levensverzekeringen in het land en werd ook de Gries und Heissel Bankiers verkocht.
In 2015 verkocht het zijn Duitse levensverzekeringsbedrijf aan Athene Holding. De verkoop past in de strategie van de verzekeraar om zich uitsluitend te richten op Nederland en België. In 2013 had het Duitse onderdeel 200 werknemers, een premie-inkomen van 260 miljoen euro en een balanstotaal van ongeveer 5 miljard euro.
Boete De Nederlandsche Bank
Delta Lloyd bracht op 22 december 2014 zelf naar buiten dat CFO Emiel Roozen uiterlijk per 1 januari 2016 moet vertrekken op last van De Nederlandsche Bank. Verder legde de toezichthouder een boete op voor een totaal bedrag van 22,8 miljoen euro (boete: 1,2 miljoen, verhoogd met het bedrag dat de verzekeraar aan voordeel heeft behaald door het besluit: 21,6 miljoen) vanwege ten onrechte verkregen handelsvoordeel door middel van voorkennis over het UFR-besluit. Delta Lloyd vindt de maatregel “disproportioneel” en stapte naar de rechter.
Pieter Lakeman nam het voor de verzekeringsmaatschappij op. De rechtbank in Rotterdam oordeelde op 31 juli 2015 dat de miljoenenboete wel terecht was opgelegd. Beide partijen zagen af van hoger beroep. CEO topman Niek Hoek (Voorzitter Raad van Bestuur) ging in mei 2015 met vervroegd pensioen. Hij werd opgevolgd door Hans van der Noordaa. De op 1 januari 2014 aangetreden president-commissaris Jean Frijns, maakte bekend per 1 oktober 2015 af te zullen treden.
Nederlandse zorgverzekeraar
Voormalige Nederlandse verzekeringsmaatschappij
|
Delta Lloyd ABN AMRO Verzekeringen Holding BV is sinds 2003 een joint venture van de Delta Lloyd N.V. (51%) en ABN AMRO (49%). Delta Lloyd heeft hierbij het exclusieve recht bedongen voor verkoop van verzekeringsproducten via de kantoren van ABN AMRO. Sindsdien maakt Delta Lloyd gebruik van drie verschillende distributiekanalen. ABN AMRO Verzekeringen behaalde in 2009 een premieomzet van ruim € 800 miljoen. ABN AMRO Verzekeringen heeft ruim 500 medewerkers.
| 1 |
financieel product, bankproduct, verzekeringsproduct
|
8,373 |
House
|
2837464
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Interlopers%20at%20the%20Knap
|
Interlopers at the Knap
|
Interlopers at the Knap is een kort verhaal van de Engelse schrijver Thomas Hardy. Het verscheen voor het eerst in mei 1884 in het maandblad The English Illustrated Magazine. In 1888 werd het opgenomen in de bundel Wessex Tales, die in die editie vijf verhalen bevatte. In de uitgave van 1912 telde deze bundel zeven verhalen.
Het verhaal speelt zich af in de bosrijke omgeving die Hardy aanduidt als 'Hintock'. In Hardy's Wessex komen diverse vermeldingen met die naam voor. 'Little Hintock' is daarin een aanduiding voor het dorp Melbury Osmond, waar de moeder van de schrijver was geboren en waar ook de roman The Woodlanders is gesitueerd, ongeveer 20 mijl ten noorden van Casterbridge (Dorchester). De vertelling is, zoals vaak het geval bij Hardy, onderhevig aan plotselinge plotwendingen die worden veroorzaakt door toevallige omstandigheden of de grillen van het lot.
'The Knap' is de naam van het huis waar een deel van de actie zich afspeelt. Het is de woning van Mrs. Hall en haar huwbare dochter Sally. De term verwijst naar een lichte verhoging of een kleine heuvel in het landschap.
Het verhaal
I. De welgestelde boer Charles Darton is met zijn buurman en goede vriend, de goedmoedige zuivelboer Japheth Johns, onderweg naar het huis van Sally om een van de komende dagen met haar te trouwen. Een geschenk in de vorm van een nieuwe jurk heeft hij vooruit gestuurd. Uit de conversatie tussen de mannen blijkt dat Darton een eerdere poging tot een huwelijk, met een vrouw van iets hogere standing dan hijzelf, heeft zien mislopen, waardoor hij zich nu richt op een vrouw van eenvoudiger komaf. Hij mag haar graag en beschouwt haar als een goede partij, waar Johns het van harte mee eens is. Vanwege de invallende duisternis en een opkomende mist raken zij echter de weg kwijt als ze bij een tweesprong de verkeerde afslag nemen.
II. In het huis genaamd The Knap wachten moeder en Sally Hall op de komst van de bruidegom en het toegezegde geschenk. Als zij buiten enig gerucht horen gaan zij ervan uit dat de gasten zijn gearriveerd. Er komt echter een haveloze en kennelijk doodzieke jongeman naar binnen gestrompeld in wie zij hun zoon en broer Philip herkennen, die jaren eerder met genoeg geld op zak is vertrokken om zijn geluk in Australië te zoeken. Verbijsterd vernemen zij dat hij bovendien zijn vrouw Helena bij zich heeft en twee jonge kinderen, die hij zo lang in de stal naast het huis heeft ondergebracht om de familie niet meteen te veel te overrompelen. Ook geeft hij toe dat hij onderweg naar huis in een herberg een pakketje voor Sally heeft opgepikt. Het bevatte een jurk, die hij aan zijn vrouw heeft gegeven.
III. De zieke jongeman wordt naar bed geholpen en de twee vrouwen begeven zich naar de stal, waar zij tot hun verbazing niet alleen Helena en de kinderen aantreffen, maar ook Charles Darton, die merkwaardig genoeg hand in hand staat met Helena. Het wordt een vreemde avond met gevoelens van verwondering en twijfel bij zowel Sally als Helena en Darton. De situatie wordt enigszins gered door Mrs. Hall en Johns, die de conversatie gaande houden. Uiteindelijk gaat iedereen naar bed. Darton, die in een herberg zou overnachten, blijft vanwege de regen nog even hangen en dommelt in bij het vuur als Helena naar beneden komt om een kopje thee te zetten. Er ontwikkelt zich een gesprek tussen de twee, waaruit de lezer opmaakt dat Helena degene was aan wie Darton eerder, inmiddels vijf jaar geleden, een aanzoek had gedaan. Hij spreekt zijn verwondering uit dat degene die zich destijds boven hem achtte en hem afwees, nu in dergelijke omstandigheden is komen te verkeren. Zij geeft aan dat ze zich in het avontuur met Philip heeft begeven omdat die Charles Darton voor was geweest met zijn toenaderingen. Zij is inmiddels bovendien onterfd door haar rijke oom en zit financieel aan de grond. Darton biedt grootmoedig aan haar bij te staan en eventueel de zorg voor de kinderen op zich te nemen. Voor haarzelf kan hij de zorg niet dragen, zij is immers getrouwd met Philip. Dan staat Sally plotseling in de keuken en zegt dat hij voortaan ook voor Helena kan zorgen: haar broer blijkt zojuist onverwacht te zijn gestorven. De verwarring en ontsteltenis is groot, maar als Darton zich uiteindelijk terugtrekt naar de herberg spreekt Sally tegen haar moeder het vermoeden uit dat de bruiloft niet uitgesteld, maar waarschijnlijk afgesteld zal worden en dat Darton wel met Helena zal trouwen.
IV. Zo'n zeven maanden later ontvangt Darton van Helena bericht dat zij het op prijs zou stellen als hij de zorg voor haar zoon op zich zou willen nemen, ook omdat er nabij Casterbridge betere scholen voor hem zijn dan in Hintock. Hij neemt de jongen inderdaad in huis en de zaken gaan zoals Sally al had verwacht. Het zal komen tot een huwelijk tussen Darton en Helena. Als de goede vriend Johns verneemt van nieuwe huwelijksplannen is hij verheugd over de goede keus en volharding van Charles. Als hij echter verneemt dat het om Helena gaat is hij hevig teleurgesteld en verontwaardigd en er ontstaat onenigheid en verwijdering tussen de vrienden. Het huwelijk gaat echter door. Korte tijd is het gezin gelukkig en er komt een baby bij, maar Helena vergeet haar ellende in Australië en denkt vooral nog aan de goede tijd daarvoor. Het huwelijk verzandt en de verzwakte Helena overlijdt na korte tijd. Als de zaken weer tot rust zijn gekomen onderneemt Darton een nieuwe poging tot toenadering bij Sally.
V. Als hij al zijn moed bij elkaar heeft geschraapt, gaat hij opnieuw op bezoek bij Sally, exact vijf jaar na zijn vorige reis. Zij wijst hem echter resoluut af. Als hij afdruipt loopt hij zijn oude vriend Johns tegen het lijf die juist dat moment heeft gekozen om zijn geluk bij Sally te beproeven. Ook hem wijst zij echter af. Na een misverstand over een bericht dat Darton zou zijn geruïneerd, wijt hij haar weigering aan dat feit en onderneemt hij nog een ultieme poging. Opnieuw wijst zij hem echter af, verontwaardigd over het idee dat haar weigering zou zijn ontsproten aan de berichten over zijn failliet. Ten slotte vraagt zij op haar beurt aan Darton nog een gunst. Op zijn vraag wat dat is geeft zij als antwoord dat hij nooit meer op enigerlei wijze op een huwelijk zal aandringen, wat hij belooft. Zijn stiefkinderen groeien op en verlaten het huis. De contacten tussen de families komen tot een eind. Darton verneemt later dat Sally nooit is getrouwd.
Externe link
De complete tekst in The Literature Network
Kort verhaal
Werk van Thomas Hardy
|
II. In het huis genaamd The Knap wachten moeder en Sally Hall op de komst van de bruidegom en het toegezegde geschenk. Als zij buiten enig gerucht horen gaan zij ervan uit dat de gasten zijn gearriveerd. Er komt echter een haveloze en kennelijk doodzieke jongeman naar binnen gestrompeld in wie zij hun zoon en broer Philip herkennen, die jaren eerder met genoeg geld op zak is vertrokken om zijn geluk in Australië te zoeken. Verbijsterd vernemen zij dat hij bovendien zijn vrouw Helena bij zich heeft en twee jonge kinderen, die hij zo lang in de stal naast het huis heeft ondergebracht om de familie niet meteen te veel te overrompelen. Ook geeft hij toe dat hij onderweg naar huis in een herberg een pakketje voor Sally heeft opgepikt. Het bevatte een jurk, die hij aan zijn vrouw heeft gegeven.
| 3 |
huis, woning, woonhuis
|
8,022 |
TVClip
|
1221383
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Niets%20Dan%20De%20Waarheid%20%28televisieprogramma%29
|
Niets Dan De Waarheid (televisieprogramma)
|
Niets Dan De Waarheid is een Vlaams spelprogramma dat sinds 2008 kan bekeken worden op VTM.
Elke week nemen twee panels van bekende Vlamingen het tegen elkaar op, in een spel vergelijkbaar met De Drie Wijzen.
Presentatie
Jo De Poorter
Kapiteins
Walter Grootaers
Rob Vanoudenhoven
Afleveringen
Aflevering 1 (11 april 2008)
Team Rob: David Davidse en Nic Balthazar
Team Walter: Bart De Pauw en Veerle Dobbelaere
Aflevering 2
Team Rob: Gerrit De Cock en Tania Kloek
Team Walter: Bert Anciaux en Luk Wyns
Aflevering 3
Team Rob: Koen Van Impe en Véronique De Kock
Team Walter: Herman Verbruggen en Marc Reynebeau
Spelronden
Ronde 1 - Eigen leugens eerst
De kandidaten lezen stellingen over zichzelf voor. Aan het andere team om te raden of ze de waarheid spreken.
Ronde 2 - Wat zit er in mijn doos?
Elke kandidaat heeft een doos bij zich. Aan het andere team om te raden of ze al dan niet de waarheid vertellen over de inhoud ervan.
Ronde 3 - Tussen de schermen
Er wordt een tv-fragment getoond en vertelt hoe het (zogezegd) verdergaat. Aan beide teams om te raden of het om een echt programma gaat.
Ronde 4 - Dit is mijn ...
De kandidaten kandidaten beweren een connectie te hebben met een special guest in de studio. Aan het andere team om te raden wie de waarheid spreekt.
Ronde 5 - Eigen leugens laatst
Een laatste snelle ronde waarin de kandidaten een feit over zichzelf vertellen. Waar of niet waar, dat moet het andere team uitmaken.
Vlaams spelprogramma
Programma van VTM
|
Spelronden
Ronde 1 - Eigen leugens eerst
De kandidaten lezen stellingen over zichzelf voor. Aan het andere team om te raden of ze de waarheid spreken.
Ronde 2 - Wat zit er in mijn doos?
Elke kandidaat heeft een doos bij zich. Aan het andere team om te raden of ze al dan niet de waarheid vertellen over de inhoud ervan.
Ronde 3 - Tussen de schermen
Er wordt een tv-fragment getoond en vertelt hoe het (zogezegd) verdergaat. Aan beide teams om te raden of het om een echt programma gaat.
Ronde 4 - Dit is mijn ...
De kandidaten kandidaten beweren een connectie te hebben met een special guest in de studio. Aan het andere team om te raden wie de waarheid spreekt.
Ronde 5 - Eigen leugens laatst
Een laatste snelle ronde waarin de kandidaten een feit over zichzelf vertellen. Waar of niet waar, dat moet het andere team uitmaken.
| 1 |
tv-fragment, tv-segment, tv-clip
|
4,581 |
AutomotiveBusiness
|
1979231
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stern%20%28autobedrijf%29
|
Stern (autobedrijf)
|
Stern Groep, kortweg Stern genoemd, is een Nederlands autobedrijf.
Activiteiten
Het concern werd op 15 maart 1993 opgericht en is actief als autodealer met ongeveer 25 verschillende merken, waaronder Abarth, Mercedes-Benz, Opel, Ford, Kia Motors en Volvo, en tot voor kort Audi, Volkswagen en Škoda. Daarnaast houdt het concern zich onder andere bezig met het exploiteren van autobedrijven, het verhuren van auto's en het herstellen van autoschade. Stern heeft zijn hoofdkantoor in Amsterdam en is met name actief in de provincies Noord-Brabant, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland, maar ook in de provincies Groningen en Drenthe heeft het diverse vestigingen. Het is Nederlands op een na grootste autodealer (2019).
In maart 2019 werd SternLease verkocht aan de Franse leasemaatschappij ALD Automotive voor 80 miljoen euro. Eind 2018 verklaarde Stern de leaseportefeuille te willen verkopen. De twee bedrijven gaan samenwerken. Stern zal via het eigen dealernetwerk leasecontracten aanbrengen bij ALD en ALD zal Stern inzetten bij het onderhouden, repareren en herstellen van auto’s.
In december 2021 werd aangekondigd dat veel activiteiten overgaan naar Zweedse Hedin Mobility Group AB. Stern verkoopt de dealer-, schadeherstel-, autoverhuur- en holdingactiviteiten voor iets meer dan 100 miljoen euro. Alleen de aandelen in verzekeraar Bovemij blijven bij Stern achter. Hedin is een groot familiebedrijf met activiteiten in Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, België en Zwitserland. Het verkoopt voertuigen, doet aan onderhoud, het heeft een groothandel van reserveonderdelen waaronder autobanden en is actief in de verhuur. De jaaromzet is zo'n 2,6 miljard euro op jaarbasis.
Op 9 januari 2023 verdween de naam Stern en zijn de dealeractivitieten van het bedrijf verder gegaan onder de naam Hedin Automotive. De verhuuractiviteiten zijn verder gegaan onder de naam MABI Mobility.
Nederlands bedrijf
Bedrijf genoteerd aan Euronext Amsterdam
|
Stern Groep, kortweg Stern genoemd, is een Nederlands autobedrijf.
| 1 |
autobedrijf, autoreparatie, auto-onderdelen
|
10,994 |
PeopleAudience
|
18146
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Persbericht
|
Persbericht
|
Een organisatie, bedrijf of persoon die probeert om in grote kring aandacht te krijgen voor een bepaald standpunt of concreet feit, kan dat lukken door aan nieuwsmedia zelf een concept voor een artikel te verschaffen. Zo'n schriftelijk nieuwsfeit wordt een persbericht (of mediabericht) genoemd.
Een persbericht is een schriftelijke mededeling van een bedrijf of instelling, voornamelijk bedoeld voor journalisten. De uitgever van het persbericht probeert hier over het algemeen aandacht mee te krijgen voor een concreet nieuwsfeit of een bepaald standpunt. Wanneer het onder de aandacht brengen bij journalisten lukt, zullen journalisten dit persbericht vaak gebruiken om er een nieuwsbericht van te maken.
Doelstelling
Belangstelling wekken: dat een standpunt of feit in een persbericht wordt verwoord, maakt het nog niet tot een nieuwsfeit. Een feit is pas een nieuwsfeit als het nieuwswaarde heeft: het dient de belangstelling van de ontvanger te wekken. Dat laatste is meteen een eerste doelstelling van het persbericht.
Overtuigen: een persbericht maakt deel uit van de marketingcommunicatie: het gaat immers om de communicatie tussen een aanbieder en een (beoogd) afnemer van het nieuwsfeit. De aanbieder heeft belang bij dit nieuwsfeit, hetgeen er al uit blijkt dat hij moeite doet het onder de aandacht te brengen. Dat belang kan erin gelegen zijn dat men probeert de eigen bekendheid te vergroten, de eigen positie te verduidelijken of een activiteit aan te kondigen.
Free publicity
Al deze doelstellingen kunnen ook worden verwezenlijkt door middel van betaalde reclame. Die laatste heeft echter, behalve dat zij duur is, het nadeel van de herkenbaarheid: de ontvanger herkent haar als reclame, zal daardoor de bron niet op voorhand vertrouwen, en de overtuigende taak van de aanbieder wordt verzwaard. Een talkshow of redactioneel artikel is een vorm van free publicity (de Engelse marketingterm voor "gratis reclame") die vele malen effectiever kan zijn dan een uiting die direct tot de belanghebbende bron herleidbaar is. Met een persbericht wordt getracht tot zo'n redactioneel artikel te komen.
Regie
Dit veronderstelt een instantie die als tussenpersoon optreedt: de redactie van het nieuwsmedium. Aangezien zij soeverein is over alles wat in de nieuwskolommen verschijnt, kan zij dat nieuws naar eigen goeddunken organiseren, door wijzigingen in de formulering aan te brengen, maar ook door details die haar bij uitstek nieuwswaardig toeschijnen, te vergroten ten koste van andere aspecten in het persbericht. Dit is voor de opsteller van het bericht een nadeel, in vergelijking met betaalde reclame: hij geeft de regie uit handen.
De aanbieder van het persbericht zal niettemin proberen die regie zo veel mogelijk te behouden. Daartoe staan hem diverse wegen open, waaronder enkele belangrijke kunnen worden betiteld als:
nieuwswaardigheid
doelgroepgerichtheid
journalistieke stijl
formele toegankelijkheid.
Nieuwsfeit
Dat een persbericht ook echt nieuws moet brengen, lijkt dermate voor de hand te liggen dat de opmerking nauwelijks nog aandacht verdient. Lang niet ieder persbericht voldoet aan dit criterium, en dat is dikwijls te wijten aan de houding van de aanbieder. Indien deze houding aanbodgericht is, leidt zij zelden tot berichtgeving die ook nieuwswaardig is. De aanbieder biedt dan standpunten of feiten aan die hij wil uiten. Daarmee maakt hij zichzelf een speelbal van de media, die, indien zij het bericht al nieuwswaardig vinden, zelf op onderzoek zullen uitgaan of selectief zullen publiceren. Om tegenwicht te bieden, dient het persbericht de beoogde nieuwsfeiten zo concreet en zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren, en zoveel informatie in een (overigens goed leesbare) tekst te verwerken dat de lezer daaraan genoeg heeft. Lacunes en leegten roepen vragen op; door daarentegen concrete gegevens te verschaffen, aansluitend bij de doelgroep, bevredigt men juist een vraag, aldus de regie zo veel mogelijk behoudend.
Doelgroep
Nieuwsfeiten zijn feiten die de afnemer tot zich wil nemen. Doelgroepgericht denken is een vak dat de marketier en de journalist geacht worden te verstaan; zij zouden zonder deze expertise niet lang in functie blijven. Voor de niet-professionele voorlichter, die de aanbieder van persberichten niet zelden is, vormt deze noodzaak tot attitudeverandering (het "spreken als luisteraar", het "tonen als waarnemer") een obstakel.
De doelgroep moet benoemd worden, en dat in precieze termen. De interessen van die doelgroep moeten bekend zijn. Vervolgens moet een formulering worden gevonden die aan de belangstelling van de doelgroep beantwoordt. In de reclame is dit — het vinden van een juiste formulering, het bepalen van de juiste benadering — een tijdrovende bezigheid, die dagenlang professioneel brainstormen kan vergen. De niet-professionele schrijver van het persbericht beschikt noch over de tijd, noch over de expertise om zo'n benadering te volgen. Wel kan en moet hij voor ogen houden dat een succesvol persbericht steeds antwoord geeft op de impliciete vraag van de lezer: "Nou en? Waarom zou ik dit lezen? Is dit de moeite waard voor mij? Wat heb ik eraan? Waarom zou ik mijn ogen niet laten afdwalen naar het artikel in de kolom hiernaast?"
Een bericht is nooit interessant voor iedereen. Wie een zo breed mogelijke doelgroep zoekt, bewijst zichzelf meestal een slechte dienst, tenzij hij die doelgroep juist heel precies benoemt. Een doelgroep bestaat namelijk alleen indien hij benoemd is.
Doelgroepskeuze houdt ook een keuze van het medium in. Die keuze moet goed doordacht zijn, en zich niet beperken tot de landelijke dagbladen en tijdschriften waaraan iedereen wel denkt, en die dan ook overspoeld worden met persberichten, in zo hoge mate dat de redactie weinig anders kan doen dan ze halfgelezen of ongelezen terzijde leggen. Een persbericht dat blijk geeft van weldoordachte doelgroepgerichtheid, maakt meer kans. Het zal ook vaak andere, specifieker adressen opzoeken.
Gaat het persbericht over het scheren van schapen, dan zal de aanbieder waarschijnlijk een van twee doelgroepen op het oog hebben: de toerist-dagjesmens, of de agrariër. In het eerste geval richt hij zijn persbericht op vrijetijdspublicaties: bladen van de ANWB, folders van de VVV; en richt hij zich tot de redacties van die publicaties, over haar hoofd ook tot de lezer. In het tweede geval liggen agrarische vaktijdschriften, alsook dagbladen die ten plattelande veel worden gelezen, meer voor de hand.
Stijl en houding
De houding van het persbericht dient dus aan te sluiten bij de attitude van de ontvanger. (Dit kan men ook het "standpunt" noemen, zij het dan in een heel andere betekenis dan het standpunt, zoals hierboven bedoeld, dat de aanbieder onder de aandacht wil brengen. Daardoor is attitude een wat juister aanduiding.) Bij die attitude behoort de verwachting van de ontvanger. Enkele aandachtspunten kunnen bijvoorbeeld zijn:
Wat weet hij al, wat wil hij nog wel meer weten, en wat verwacht hij al lezende te vernemen?
Welke moeilijkheidsgraad heeft het medium waartoe dit persbericht zich richt? Sluit de moeilijkheidsgraad van het persbericht daarbij aan? Of moet het toegankelijker?
Betreft het must have-informatie, dat wil zeggen: informatie die de lezer op grond van zijn beroep of om andere redenen niet kán negeren? Zo niet, wat kan de schrijver dan doen om "binnen te komen"?
Dienen er naar verschillende media gevarieerde persberichten te worden gezonden, afhankelijk van voorkennis en belangstelling van de ontvanger?
Welke stijlkenmerken hanteert het medium dat men beoogt? Gebruikt het de jij-of de u-vorm, bedient het zich van vakterminologie, zijn de teksten korte informatie-eenheden of gaat een wat langere tekst juist dieper op de zaak in? Is de stijl van het blad luchtig of grappig, de aard serieus of bespiegelend, vooral informatief of opiniërend?
Al deze aspecten maken deel uit van de verwachtingen die de lezer zal hebben van het blad. De redactie is zich van die verwachtingen terdege bewust: zij onderzoekt die verwachtingen en creëert ze zelfs. Zij zal dan ook vooral oog hebben voor die persberichten welke in de redactionele formule passen.
Wie een persbericht wil verzenden naar zo veel mogelijk relevante media of wil publiceren op een site, doet er verstandig aan het bericht in neutrale vorm te schrijven. De kans dat het aansluit is dan het grootst.
Het is belangrijk te realiseren dat een gepubliceerd persbericht op het www nog jaren later is te vinden in de zoekmachines.
Vormvereisten
Taalgebruik
Een persbericht is bedoeld voor een journalistiek product. Dat betekent dat de tekst letterlijk in een medium zou kunnen verschijnen, zonder verdere ingrepen. Ook als de doelgroep goed overdacht is, en het medium juist gekozen, zal de redactie toch die persberichten de meeste kans gunnen die voor haar gemakkelijk in te passen zijn in het medium. Dit vooronderstelt enkele kunstgrepen die door de aanbieder moeten worden toegepast.
Lengte Hoeveel ruimte er voor het bericht beschikbaar is, heeft de aanbieder niet in de hand. Als hij echter weet dat redacties persberichten in principe van onderop en zin voor zin inkorten om de tekst in hun kolommen in te passen, kan hij de structuur van zijn tekst daarop aanpassen: blijft de belangrijkste boodschap intact als de tekst aldus wordt gecoupeerd? Geldt van de laatste zinnen dat zij ieder voor zich als afronder of uitsmijter kunnen worden gezien, terwijl zij toch een samenhangend vertoog vormen?
Gezichtspunt Een artikel beschrijft de instantie of persoon alsof het een ander was, ook al is het persbericht afkomstig van die persoon of instantie. Het persbericht bedient zich dan ook niet van een "ik" of een "wij", maar is gesteld in de derde persoon: "aldus het bedrijf".
Het persbericht "zoomt in" als een journalistieke tekst: de titel presenteert de kortst mogelijke samenvatting van het gebodene, de lead vormt een iets langere samenvatting, die de vraag naar details genereert, en in de uitgebreide tekst die dan volgt, wordt het gehele verhaal verteld.
Het is een beginnersfout om een lead te openen met algemeenheden, die iedereen wel kan onderschrijven, maar waaraan dan ook niemand iets heeft. "Niets is interessanter dan je op de hoogte stellen van hoe onze voorouders leefden" is geen goede manier om bij het schaapscheren-voor-toeristen te komen. De talmende zin houdt te weinig verband met zijn onderwerp, en is slecht geschreven op de koop toe.
Een persbericht moet niet met een vraag beginnen. De schrijver geve liever meteen het antwoord, zodanig dat de vraag impliciet wordt opgeroepen. Afgezaagde vragen als "Wist u dat..." geven het persbericht al helemaal een antiek aanzien.
Opmaak
Boven een persbericht staat duidelijk de kop Persbericht.
De introductiealinea (de lead) is voldoende kort om de aandacht vast te houden. Een vuistregel is dat zij niet meer dan vijftig woorden bevat.
Persberichten op papieren drager worden eenzijdig bedrukt. Deze conventie wordt weleens als verouderd aangemerkt, maar zij ondervangt het gevaar dat tekstgedeelten over het hoofd worden gezien.
De afzender, tevens contactpersoon, dient onderaan het persbericht op niet mis te verstane wijze worden vermeld, met benoeming van alle kanalen die het medium kan benutten: telefoon en post, mail en website. Het verdient aanbeveling deze informatie te laten voorafgaan door een horizontale lijn gevolgd door een frase als: Redactie, het onderstaande is niet voor publicatie: [witregel] Voor verdere informatie: ... Het gebeurt nogal eens dat dit "voor verdere informatie" onbedoeld aan het eind van het artikel terechtkomt.
Indien het persbericht vergezeld gaat van een begeleidend schrijven (een dekbrief), dan nog vermeldt men de afzender op het bericht zelf, zoals hierboven wordt beschreven.
Persberichten op papier versturen is tegenwoordig niet meer aan te raden in verband met de vele handelingen die redacties moeten verrichten om het bericht te kunnen overnemen. Redacties krijgen persberichten per mail, rss-feed of ander digitaal middel binnen. Een persbericht op papier zal daarin negatief opvallen en worden weggegooid.
Voor opmaak van digitale persberichten geldt letterlijk dat dit niet te zwaar gemaakt moet worden. Berichten die uitpuilen van de bijlagen en grafische bestanden zijn moeilijk snel door te nemen en maken dus minder kans. Schrijf liever een tekst die zowel makkelijk te lezen als te overzien is en vermeld in de zogenaamde 'noot voor redacties' waar foto's op hoge resolutie en ander illustratiemateriaal verkrijgbaar is. Op redacties wordt men overladen met persberichten en de beste manier van opvallen is daarom dat het nieuws bovenaan staat.
Procedurele kwesties
Het auteursrecht van het persbericht berust in principe bij de opsteller, maar dit is goeddeels een papieren regel. De "strijd" die gevoerd wordt, betreft niet de eigendom van de tekst of het behoud ervan, maar is er nu juist op gericht die tekst kwijt te raken aan de juiste doelgroep.
Wel kan het tijdstip van groot belang zijn. Als men wil dat een standpunt niet te vroeg naar buiten komt, als men beoogt dat alle media het nieuws tegelijkertijd en zonder voorkennis naar buiten kunnen brengen, dan heeft het zin de tekst onder embargo te verspreiden. Dit is alleen van toepassing op berichten die van groot belang (kunnen) zijn. Dat het Nobelprijscomité zijn persberichten onder embargo uitgeeft, is voor iedereen overtuigend. Als een onbekende afzender dit doet terwijl de wens om publiciteit te genereren, overduidelijk is, maakt een embargo slechts de averechtse indruk van dikdoenerigheid.
Een persbericht is bedoeld voor overname. Het kan dan ook voorkomen dat delen van de tekst in de media verschijnen met door de redactie gemaakt materiaal eromheen. Dit kan ook zonder dat contact wordt opgenomen met de schrijver zelf.
Nieuwsmedia
|
De doelgroep moet benoemd worden, en dat in precieze termen. De interessen van die doelgroep moeten bekend zijn. Vervolgens moet een formulering worden gevonden die aan de belangstelling van de doelgroep beantwoordt. In de reclame is dit — het vinden van een juiste formulering, het bepalen van de juiste benadering — een tijdrovende bezigheid, die dagenlang professioneel brainstormen kan vergen. De niet-professionele schrijver van het persbericht beschikt noch over de tijd, noch over de expertise om zo'n benadering te volgen. Wel kan en moet hij voor ogen houden dat een succesvol persbericht steeds antwoord geeft op de impliciete vraag van de lezer: "Nou en? Waarom zou ik dit lezen? Is dit de moeite waard voor mij? Wat heb ik eraan? Waarom zou ik mijn ogen niet laten afdwalen naar het artikel in de kolom hiernaast?"
| 3 |
doelgroep, publieksgroep, mensenpubliek
|
12,116 |
InvestmentOrDeposit
|
329074
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Volksbank
|
De Volksbank
|
De Volksbank is de Nederlandse bankorganisatie achter ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS. De bank richt zich op het aanbieden van hypotheek-, betaal- en spaarproducten voor particulieren. Met een balanstotaal van € 73 miljard was het in 2022 de vierde bank van Nederland.
Geschiedenis
De geschiedenis van de Volksbank gaat terug tot 1817. In dat jaar werd de eerste Nederlandse spaarbank opgericht als Nutsspaarbank. Sparen was toen vooral een middel om de zelfredzaamheid van Nederlanders te bevorderen.
In 1997 kocht de SNS Groep (de bankgroep der Nederlandse Staat) alle aandelen REAAL Groep van de vakbond FNV. Beide bedrijven gingen verder als SNS REAAL. SNS REAAL heeft sinds 18 mei 2006 een notering op de Euronext in Amsterdam. Ongeveer twee derde van de aandelen blijft in handen van een stichting. SNS REAAL concentreert zich volledig op de Nederlandse markt. SNS Bank onderscheidt zich door de focus op hypotheken en vermogensopbouw (sparen en beleggen) voor particulieren en het midden- en kleinbedrijf (MKB).
Op 1 juli 2007 is RegioBank van ING Bank officieel overgenomen door SNS REAAL. RegioBank ging sindsdien samen verder met een andere tak van SNS REAAL, CVB Bank, onder de naam SNS Regio Bank. Samen bedienen ze 538 zelfstandig adviseurs in kleine dorpen en steden. Vanaf 1 december 2010 is RegioBank de nieuwe naam van deze bank.
Na de nationalisatie van SNS REAAL kwamen in 2015 de aandelen van SNS Holding B.V., die op haar beurt alle aandelen houdt in SNS Bank N.V., in handen van NL Financial Investments (NLFI). SNS REAAL verkoopt dan de aandelen SNS Bank. NLFI heeft de marktwaarde van SNS Bank laten taxeren en deze kwam uit op € 2,5-2,9 miljard. Op basis hiervan is de koopprijs vastgesteld op € 2,7 miljard.
In december 2015 werd SNS Securities verkocht aan NIBC. SNS Bank N.V. wil zich richten op het aanbieden van hypotheek-, betaal- en spaarproducten voor particulieren en hier pasten de activiteiten van SNS Securities niet meer bij. De verkoop resulteerde voor SNS Bank N.V. in een aanzienlijk boekverlies. Eind juni 2016 was de verkoop van SNS Securities afgerond.
Op 27 september 2016 maakte SNS Bank N.V. bekend om met ingang van 1 januari 2017 verder te gaan onder de naam de Volksbank, een naam die beter past bij de missie en strategie. SNS Holding B.V. is hernoemd naar Volksholding. Gelijktijdig werd de structuur aangepast: de zelfstandige dochterondernemingen ASN Bank en RegioBank leverden hun bankvergunning in en gingen verder als onderdeel van de Volksbank.
In februari 2023 maakte minister van Financiën Sigrid Kaag bekend nog dit jaar een besluit te nemen over een mogelijke verkoop van de Volksbank. De Volksbank is reeds tien jaar voor 100% in staatshanden. Kaag wilde eerst wachten tot de bank genoeg vorderingen heeft gemaakt met de twee jaar geleden ingezette koerswijziging, maar wil nu sneller duidelijkheid geven.
In augustus 2023 kreeg De Volksbank het zware verwijt dat het onvoldoende maatregelen neemt en controles uitvoert om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. De Nederlandsche Bank heeft De Volksbank opgedragen de witwascontroles te verbeteren voor 1 april 2024 en onderzoekt of er ook een boete kan worden opgelegd.
Activiteiten
De Volksbank telde per eind 2022 iets meer dan 1,3 miljoen multi-klanten en heeft in Nederland een marktaandeel van ongeveer 10% in de spaarmarkt en van zo'n 6% in de hypotheekmarkt.
De bank voert vier merken waaronder bankiersactiviteiten worden aangeboden:
SNS: algemene consumentenbank;
ASN Bank: bank met duurzaamheidsoogmerk;
BLG Wonen: aanbieder van hypotheken en spaarrekeningen;
RegioBank: bank-intermediair.
De bancaire diensten die onder deze handelsnamen worden aangeboden, vallen sinds 2017 onder één bankvergunning en daarmee onder dezelfde noemer van het depositogarantiestelsel.
Financiële resultaten
Na de nationalisatie van SNS REAAL in februari 2013 zijn veel niet-bankactiviteiten verkocht en blijft de Volksbank als eenheid achter. Uiteindelijk wil de Nederlandse staat de bank weer verkopen. In de onderstaande tabel staan enkele belangrijke financiële gegevens van de Volksbank sinds 2012. In 2020 werd een reorganisatievoorziening van € 45 miljoen genomen voor de implementatie van de strategie 2021-2025 van de bank. De bank verwacht hiermee het aantal arbeidsplaatsen met 400-500 te kunnen reduceren in de komende 3 jaar. In 2022 was het rendement op het eigen vermogen van de bank 5,2%.
De rentemarge is aanvankelijk nog opgelopen waardoor de baten toenamen. De winst exclusief bijzondere lasten reflecteert deze ontwikkeling. Dankzij een kapitaalinjectie van ruim twee miljard euro van de Nederlandse staat in 2013 en de onteigening van achtergestelde obligaties die de noodzakelijk afboeking op het onroerend goed ruimschoots overtrof, is het Tier 1-kapitaal sterk gestegen waardoor ook de Tier 1-ratio boven het vereiste minimum is uitgekomen.
Externe link
De Volksbank N.V.
|
De bancaire diensten die onder deze handelsnamen worden aangeboden, vallen sinds 2017 onder één bankvergunning en daarmee onder dezelfde noemer van het depositogarantiestelsel.
| 1 |
beleggingsproduct, deposito, financiële investering
|
10,696 |
CheckoutPage
|
2715754
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/OV-chipkaartsysteem
|
OV-chipkaartsysteem
|
Het OV-chipkaartsysteem omvat de complete technologie die zorgt voor het functioneren van het landelijke vervoerbewijs in Nederland, de OV-chipkaart.
Chronologie
Hieronder een korte tijdlijn van belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van de invoering van het OV-chipkaartsysteem in Nederland.
2001: Oprichting Trans Link Systems door 5 openbaarvervoerbedrijven
begin 2002-juli 2003: Tenderproces resulterend in een overeenkomst tussen TLS en East-West E-ticketing B.V.
april 2005-2011: Uitrol bij vervoerders in Nederland, beginnend in Rotterdam, met eind 2005 de eerste interoperabele reis (met overstap tussen vervoerders) tussen RET en Connexxion en medio 2006 invoering bij NS op de Hoekse Lijn.
mei 2009: Aanpassing van de Europese regelgeving zodat TLS geen bankvergunning nodig had.
november 2011-juli 2014: Afschaffing van oude vervoersbewijzen: eerst de Nationale Strippenkaart, in januari 2014 het VBN-sterabonnement en ten slotte het papieren treinkaartje.
november 2015-2022: Proeven met betalen met een bankpas, smartphone of wearable, vanaf 2019 onder de naam OVpay.
2022-juni 2023: Geleidelijke uitrol OVpay voor reizen zonder abonnement met in januari 2023 introductie in de treinen van NS, Arriva en Qbuzz, voor tweede klasse reizen en in maart 2023 beschikbaarheid bij alle aanbieders met uitzondering van de RET. Invoering bij de RET volgde in april in metro's en in juni in de bussen en trams.
18 september 2023: GVB Flex als eerste kortingsproduct via OVpay te gebruiken. Reizen met leeftijdskorting via OVpay is nog niet mogelijk.
Systeem
Reden invoering OV-chipkaartsysteem
In 1980 werden de nationale vervoerbewijzen ingevoerd. Voorheen hanteerde elk vervoerbedrijf zijn eigen tarieven en kaartjes. Deze kaartintegratie was echter nadelig voor de bedrijfsvoering van de stads- en streekvervoerbedrijven, omdat hierdoor belangrijke gegevens over gerealiseerde reizigerskilometers per vervoerbedrijf niet langer konden worden geproduceerd. Voor de Nationale Strippenkaart en het sterabonnement werd namelijk een landelijk tarief gehanteerd. Er waren alleen gegevens over kaartverkoop, maar niet over het gebruik van de kaarten. Hierdoor was het moeilijk, zo niet onmogelijk, om prestaties van vervoerbedrijven nauwkeurig te beoordelen. Daarom wilden de vervoerbedrijven weer van de strippenkaart af. Om toch enigszins inzicht te krijgen in het reisgedrag werd de Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen opgericht. Deze organisatie deed via bijvoorbeeld enquêtes of metingen onderzoek. Deze onderzoeken waren vrij kostbaar.
De realisatie van een elektronische betaalsysteem zou voor de vervoerbedrijven verschillende voordelen met zich meebrengen, waaronder de mogelijkheid tot tariefdifferentiatie op basis van bijvoorbeeld afstand, tijdstip, leeftijd, dag van de week, vervoerwijze en vervoerkwaliteit (bijvoorbeeld hoogwaardig openbaar vervoer). Ook konden vervoerbedrijven en verantwoordelijke overheden op deze manier weer nauwkeuriger informatie krijgen over het gebruik van het openbaar vervoer, waardoor 'probleemverbindingen' sneller aandacht krijgen. Waar vervoersgroei is kunnen lijnen versterkt of aangepast worden, zodat voertuigen efficiënter zouden kunnen worden ingezet. Het nadeel is dat slechtlopende openbaarvervoergebieden minder opbrengsten gaan krijgen, waardoor er (nog) meer bezuinigd moet worden of dat het kilometertarief verhoogd moet worden, met als gevolg dat de kwaliteit en kwantiteit van het openbaar vervoer kan teruglopen.
Een ander voordeel is dat een reiziger met één centraal systeem in principe nog maar één kaart nodig heeft om te kunnen reizen met het openbaar vervoer in Nederland.
Tussen 1984 en 1989 werd daarom gewerkt aan een elektronisch betaalsysteem onder de naam De MagneetKaart. Dit project mislukte echter.
Opkomst chipkaart
Toen het magneetkaart-project eind jaren tachtig definitief van de baan was, waren zowel de overheid als de vervoerbedrijven het er over eens dat vervanging van de huidige strippenkaart wenselijk blijft. Een alternatief op de magneetkaart zou de chipkaart kunnen zijn, die destijds nog in ontwikkeling was. Een chipkaart ziet er qua formaat en materiaal hetzelfde uit als een magneetkaart; een kunststof kaartje op creditcardformaat. In plaats van een zwarte magneetband zit er nu een chip op de kaart. Chipkaarten hebben een groter geheugen en een langere levensduur dan magneetkaarten, waardoor meer opslag van gegevens over de gebruiker mogelijk is. Bovendien kunnen op de chip diverse programma's met verschillende functies gezet worden, die door de interne structuur van elkaar gescheiden kunnen worden. Dit maakt het mogelijk om een chipkaart voor meer dan het openbaar vervoer in te zetten, bijvoorbeeld als betaalpas voor een parkeergarage of als bankpas. Bij het gebruik van chipkaarten is een hogere transactiesnelheid (dat wil zeggen tijd, nodig voor controle, ontwaarding en registratie) mogelijk dan bij magneetkaarten. Ook zijn chipkaarten eenvoudiger te beveiligen tegen namaak en diefstal. Het zou echter nog 10 tot 15 jaar duren voordat de chipkaart geschikt zou zijn als vervoerbewijs.
Van de chipkaart zijn de afgelopen jaren in principe twee vormen ontwikkeld. De eerste vorm is een "elektronische portemonnee" met een zichtbare chip zoals bijvoorbeeld de chipknip. Hierbij dient de chipkaart alleen als vervanger van contant geld en op de kaart worden dan meestal geen gegevens over de reis geregistreerd. De reiziger krijgt in dat geval nog steeds een (papieren) kaartje en gebruikt de chipkaart op dezelfde manier als een magneetkaart. De tweede vorm is een contactloze variant met een onzichtbare RFID-chip. Bij een contactloze chipkaart kunnen gegevens op een afstand van circa 70 centimeter gelezen worden en op een afstand van minder dan 10 centimeter kunnen op elektronische wijze gegevens op de kaart geschreven worden. Het recht om te reizen wordt op de chip geregistreerd, waardoor de reiziger geen papieren kaartje meer nodig heeft. Met behulp van contactloze chipkaarten is de hoogste transactiesnelheid te bereiken doordat de kaart niet in een apparaat gestopt hoeft te worden en soms zelfs niet eens tevoorschijn gehaald hoeft te worden. Hierdoor kunnen transactiekosten verlaagd worden. De investeringskosten van contactloze chipkaarten zijn wel hoger dan die van gewone chipkaarten. De tweede vorm wordt gebruikt voor de OV-chipkaart.
De overheid koos ervoor, mede vanwege het mislukken van de Magneetkaart, om de volgende poging aan de vervoerbedrijven over te laten. Een voorwaarde was dat een systeem zou komen dat in het buitenland al bestond.
Proeven met chipkaarten in het stads- en streekvervoer
januari 1992: De RET in Rotterdam deed een test met een creditcard die was voorzien van een chip.
juni 1994: Primeur Card in Asten. Met de kaart kon in de lokale winkels betaald worden en tussen oktober 1995 en januari 1997 werd deze kaart ook getest in de lokale bussen van vervoerder Hermes.
april 1995: Vervoer Op Maat chipkaart voor het Rotterdamse collectieve openbaar vervoer. De proef eindigde in 1999.
1995-1998: Zeelandkaart: een multifunctionele telefoonkaart met chip van PTT Telecom waarmee ook in winkels, openbaar vervoer en parkeermeters kon worden betaald.
mei 1995-december 1996: Zwolle Card. Een pilot met een chipkaart in Zwolle waarmee betaald kan worden op de stadsbus van Midnet en in een parkeergarage (Diezerpoort).
september 1995-november 1996: Studenten aan de Universiteit Twente, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hogeschool van Groningen als proef een multifunctionele chipkaart. Deze kaart is uitgebracht door een consortium bestaande uit de Informatie Beheer Groep (IBG), PTT Telecom en IBM. Aan de proef doen 20.000 studenten mee. De kaart kan worden gebruikt als college-, bibliotheek en OV-jaarkaart. Daarnaast kan de kaart als betaalmiddel worden gebruikt in telefooncellen en de universiteits-restaurants. Bovendien is het mogelijk om via speciale zuilen die geplaatst zijn op de universiteits-terreinen te communiceren met de IB-groep. Doordat de OV-jaarkaart ook een onderdeel is van deze chipkaart, zou deze chipkaart elk jaar vervangen moeten worden. De onderwijswereld verzet zich tegen de hoge kosten die dit met zich mee brengt. Vanwege deze kosten is vanaf november 1996 de ov-kaart dan ook van de chipkaart verwijderd. Elke onderwijsinstelling kan verder zelf bepalen welke functionaliteiten de chipkaart voor die instelling krijgt.
1997: De welbekende chipknip op de bankpas werd geïntroduceerd. Met de chipknip kon de eerste jaren ook op een aantal buslijnen worden betaald.
2001/2002: Tripperpas in Groningen. Opstapje naar de huidige OV-chipkaart.
Ontwikkeling
In 1992 kreeg de NS subsidie van het toenmalige ministerie van Economische Zaken om elektronische kaartjes en poortjes te testen in Maarssen, Tiel en Utrecht. Deze chipkaart werd getest door NS-medewerkers en was bedoeld als vervanging van de papieren treinkaartjes. Deze proef werd een succes en in 1993 maakte de NS bekend dat de chipkaart in 1998 ingevoerd zou moeten worden.
De NS deed in 1999 een werkbezoek aan Hongkong om ervaring op te doen met het contactloze chipkaartsysteem Octopus card, dat in 1997 in het Hongkongse openbaar vervoer was ingevoerd. Het OV-chipkaartsysteem werd grotendeels op het Octopus-systeem gebaseerd. Het systeem wordt tegenwoordig ook gebruikt voor de Britse Oyster card.
Met de inwerkingtreding van de Wet personenvervoer 2000 en het onderliggende Besluit personenvervoer 2000 op 1 januari 2001, kwamen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het regionale openbaar vervoer in handen van OV-autoriteiten (provincies + stadsregio's) in plaats van de Rijksoverheid. Deze regionale overheden kregen nu ook een positie in de ontwikkeling van de OV-chipkaart. Hierdoor is het lastig om sterk projectmanagement te realiseren.
NS richtte in oktober 2001 samen met streekvervoerder Connexxion en stadsvervoerders uit Rotterdam (RET), Amsterdam (GVB) en Den Haag (HTM) het samenwerkingsverband Trans Link Systems op, een bedrijf dat de OV-chipkaart nu echt moest gaan invoeren. TLS werkt ook samen met de overige openbaarvervoerbedrijven, die zijn verenigd onder de naam Mobis.
Het OV-chipkaartsysteem in Nederland werd gerealiseerd door het bedrijf East-West, dat in 2003 de aanbesteding had gewonnen.
Dit consortium bestond toen uit de bedrijven: Accenture, Thales Groep en Vialis, met als belangrijkste onderaannemers MTR Corporation en Octopus cards Limited (beide uit Hongkong). De oplossing van de backoffice die East-West voor Nederland heeft ontworpen, is gebaseerd op het Octopus systeem voor het openbaar vervoer in Hong Kong. Accenture stapte later uit het project en op 1 oktober 2010 nam Thales ook de aandelen van Vialis over, waarmee Thales Transportation Systems in Houten tot stand kwam. Deze vestiging heeft nu alle onderhoudsactiviteiten van het OV-chipkaartsysteem in haar beheer.
Dat bedrijf is inmiddels opgeheven en alle aandelen zijn in het bezit van Thales. Het OV-chipkaartsysteem is het eerste en enige nationale chipkaartproject op reisgebied ter wereld. Thales is leverancier van bijvoorbeeld beveiligde toegangspoorten voor metro- en sommige treinstations, automatisch ticketmachines, ophaalautomaten en geldigheidscontroleapparatuur.
NS heeft het project gefinancierd met steun van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en alle betrokkenen hebben zich schriftelijk gecommitteerd om het systeem te gebruiken. NS ontving eind 2000 al 1,3 miljard euro van het ministerie. 500 miljoen euro was bedoeld om toegangspoortjes op stations te kunnen plaatsen en nog eens 226 miljoen euro voor de invoering van de OV-chipkaart. De rest van het geld was bedoeld voor projecten die los staan van de OV-chipkaart. NS kon in 2010 niet aan de Tweede Kamer uitleggen waar het geld dat het bedrijf had ontvangen van de overheid voor de invoering van de OV-chipkaart precies aan is besteed, de NS kan slechts 279 miljoen verantwoorden. Voor de invoering heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat bovendien van 2003 tot april 2008 nog eens 130 miljoen euro uitgetrokken. De totale kosten van de overheid aan de OV-chipkaart worden geraamd op ruim 1 miljard euro. De kosten van voor het jaar 2000 zijn hierin niet meegenomen.
Bij de invoering van de OV-chipkaart heeft de NS ervoor gekozen om het datacenter voor eigen gebruik te klonen. Deze operatie heeft miljoenen euro's gekost en was voor de invoering van de OV-chipkaart niet noodzakelijk. De organisatie wilde echter de door de organisatie opgehaalde gegevens in eigen beheer houden.
Van april 2005 t/m 15 augustus 2008 testte NS de OV-chipkaart op de spoorlijn Rotterdam-Hoek van Holland. Het systeem werkte omslachtig en was daardoor impopulair bij reizigers. Reizigers zonder OV-chipkaart konden toegangspoortjes openen door een kaartje op creditcardformaat in een gleuf te steken. Een aangekondigd experiment op de Schiphollijn en de Flevolijn ging niet door. De NS zette door en hield in de zomer van 2007 een grote promotiecampagne voor de OV-chipkaart. Pas op respectievelijk 1 oktober 2009 (anonieme OV-chipkaart) en 1 december 2009 (persoonlijke OV-chipkaart) kon men daadwerkelijk bij de NS met de OV-chipkaart reizen. Het aantal geactiveerde OV-chipkaarten bij de NS steeg tussen 30 november en 3 december 2009 van 6.500 naar 20.000. NS paste geleidelijk de prijs van de duurdere enkele reis van het papieren kaartje aan, zodat deze gelijk werd aan de helft van de prijs van een retourtje. Hierdoor werd de prijs van het papieren kaartje gelijkgesteld aan het OV-chipkaarttarief.
Afschaffing oude vervoerbewijzen
Er zijn landen die de bestaande tariefstructuur ongemoeid laten na de invoering van elektronische vervoerbewijspassen, zoals de vergelijkbare Londense Oyster card. In Nederland zijn er nog maar weinig tot geen alternatieven om te betalen in het openbaar vervoer. Daarnaast heeft het afschaffen van het zonetarief voor flinke prijsstijgingen gezorgd, vooral op lijnen die via een omweg naar de eindbestemming rijden. Vaak zijn dit wel ontsluitende lijnen en is er een sneldienst als alternatief. Om dit objectief vast te stellen zijn allerlei onderzoeken opgestart. Oorzaak is vooral dat de ritprijs met de OV-chipkaart aan de hand van een exacte kilometers wordt berekend in plaats van aan een hemelsbrede zone zoals bij de strippenkaart. Bij de stadsbussen in Leiden en Nijmegen werden prijsstijgingen van ongeveer 10% gemeten en in Amersfoort zelfs gemiddeld 30%. De stadsdienst Lelystad heeft de stijging van de prijzen binnen de perken weten te houden door een prijs per rit in te voeren.
In veel regio's zijn naast de OV-chipkaart echter nog andere kaartsystemen in stand gebleven of zelfs opnieuw ingevoerd, vervoersautoriteiten en -maatschappijen in Nederland mogen namelijk naast de OV-chipkaart andere vervoerbewijzen aanbieden. Meestal gaat dit om (duurdere) enkele ritkaarten voor personen die geen chipkaart met voldoende saldo bezitten, of goedkope dagkaarten in bijvoorbeeld toeristengebieden. Bij de RET en het GVB Amsterdam zijn geen papieren kaartjes meer te koop, er zijn wel kartonnen wegwerp-OV-chipkaarten te koop.
Open architectuur
Het OV-chipkaartsysteem heeft een open architectuur. Dit houdt in dat vervoerbedrijven vrij zijn om systemen en onderdelen te kiezen die het beste bij hen passen. Het gaat dan bijvoorbeeld om poortjes, OV-chipkaarten en verkoopapparatuur. Ze zijn hierdoor niet gebonden aan de eerdergenoemde leverancier Thales. Trans Link Systems heeft een zogenaamde kwalificatie- en certificatietraject ingericht voor leveranciers. Fabrikanten van apparatuur kunnen hierdoor de apparatuur zodanig aanpassen dat het goed samenwerkt met het systeem.
Op die manier kan de reiziger drempelloos tussen vervoerbedrijven reizen. Voor dit geheel is er een centraal verwerkingssysteem dat in staat is om miljarden transacties op een correcte en betrouwbare manier te verwerken.
Niveaus
Zichtbaar voor reizigers en achter de schermen bestaat het nationale betaalsysteem in Nederland uit de volgende niveaus:
Niveau 0: De OV-chipkaarten
Niveau 1: Apparatuur op reizigersniveau (zie kopje beneden)
Niveau 2: Plaatselijke systemen in stations, garages en remises die de informatie van niveau 1 uitlezen en doorsturen naar niveau 3.
Niveau 3: Centraal systeem van een vervoerbedrijf. Alle registratie- en transactiedata worden doorgegeven aan het centrale verwerkingssysteem (niveau 4). Dit gaat bij stationaire kaartlezers de hele dag door en gebeurt bij kaartlezers in voertuigen één of meer keren per dag. Vervolgens krijgt dit systeem de bewerkte data van het centrale verwerkingssysteem terug. Het centrale systeem van een vervoerbedrijf kan ook in verbinding staan met andere systemen binnen het bedrijf, zoals financiën, planning van materieel en het beheer van klantrelaties.
Niveau 4: Centraal systeem van Trans Link Systems (TLS) die alle data van niveau 3 ontvangt. Lijsten van te blokkeren kaarten worden van TLS naar kaartlezers gestuurd, zodat bij in- of uitchecken de kaart geweigerd kan worden en bovendien de blokkering op de kaart zelf kan worden geregistreerd.
De informatie van in- en uitchecken wordt opgeslagen in bussen en trams. Bij metro en treinen is er sprake van één systeem van level 1, 2 en 3 waardoor de informatie via level 2 op level 3 terechtkomt. Zodra de bus of tram in de stalling of remise komt, leest level 2 de informatie met een hoge frequentie uit en verstuurt die naar level 3. Afhankelijk van de afspraken wordt de informatie van level 3 dagelijks of meerdere keren per dag geleverd aan level 4. Deze informatie bevat: locatiecode van de incheckhalte of –station, uitcheckhalte of station, het tijdstip van in- en uitchecken, de betaalde prijs of het betreffende vervoerrecht en het gecodeerde kaartnummer. Een gekocht reisrecht of bedrag dat via een ophaalautomaat bij een plaatselijke voorziening van een vervoerder is geladen, gaat net als andere transactie via level 2 en 3 naar level 4, TLS. De reiziger ziet bij het in- en uitchecken op de kaartlezer het bedrag dat wordt afgeschreven en het saldo dat er over is.
Op basis van deze gegevens verzorgt het centrale verwerkingssysteem bijvoorbeeld betalingen tussen verschillende OV-bedrijven. Daarnaast beheert het systeem het automatisch opladen van OV-chipkaarten en verzorgt het de registratie van en communicatie over ongeldige kaarten. Om dit laatste te kunnen doen worden alle OV-chipkaarten die in het elektronische systeem worden gebruikt, voorzien van een unieke code.
Rol van vervoerbedrijven
Het vervoerbedrijf is de hoofdrolspeler in het OV-chipkaartsysteem. Het is verantwoordelijk voor:
De implementatie en installatie van het OV-chipkaartsysteem op zijn lijnen, met de bijhorende informatievoorziening naar de reizigers.
De goede werking van de eigen OV-chipkaartapparatuur en het behandelen van de reizigersklachten
De OV-chipkaarttransactiegegevens verwerken en doorsluizen naar TLS. De financiële afwerking, de boekhouding en rapportage aan de vervoersautoriteit. Een grondige analyse van de reisgegevens en statistieken zullen later uitgevoerd worden om de bedrijfsvoering bij te sturen. De eerste prioriteit is nu om het systeem goed werkend te krijgen. Er vindt geen koppeling plaats met de persoonsgegevens. Benadering voor informatie en marketingacties door het bedrijf gebeurt alleen als de reiziger daar bij de aanvraag van de OV-chipkaart toestemming voor heeft gegeven.
De verkoop en promotie van de eigen reisproducten. Voor het opladen van het saldo treden zij alleen als tussenpersoon op. Het geld gaat naar de centrale kas van TLS. Bij het op saldo reizen op hun lijnen wordt geld gedeclareerd bij de TLS.
Bij abonnementen op de OV-chipkaart, met het nultarief (vrij reizen) die geldig zijn voor meerdere vervoersbedrijven, wordt het gebruik geregistreerd, via het verplicht in- en uitchecken. Hiermee kan het vervoersbedrijf geld claimen. Abonnementhouders zijn dus verplicht in te checken, maar mogen indien zij dit zijn vergeten geen boete krijgen als het abonnement de hele betreffende dag vrij reizen biedt. In plaats daarvan zal worden gewezen op het feit dat men zich dient in te checken.
Statistiek
Alle cijfers in miljoenen. Omzet in euro.
Betaalmethoden (op saldo en op rekening)
Het OV-chipkaartsysteem in Nederland is in de kern een centraal kassasysteem voor het gehele openbaar vervoer.
Een kassasysteem ondersteunt meestal drie soorten betaalmethoden:
Vooraf betalen - Prepaid
Achteraf betalen - Postpaid
Combinatie van Pre- en Postpaid
In het begin was het OV-chipkaartsysteem alleen uitgerust met de prepaid betaalmethode, het zogenaamde reizen op saldo, met een decentrale tariefberekening bij de kaartlezers (eventueel aangevuld met een reisproduct). Deze postpaid betaalmethodiek is begin 2011 onder de noemer Reizen op Rekening door de Nederlandse Spoorwegen geïntroduceerd voor zakelijke reizigers met een NS-Business Card. In eerste instantie was de NS Business Card alleen geldig in NS treinen en bij de RET (bus, tram en metro) maar steeds meer vervoerders in Nederland hebben hun deel van het OV-Chipkaart systeem geschikt gemaakt voor Reizen op Rekening. Sinds 1 mei 2013 bestaat er dan ook landelijke dekking voor de NS-Business Card in elke (regionale) trein, bus, tram en metro bij alle vervoerders in Nederland. Ook TLS heeft aangekondigd het Reizen op Rekening te gaan ondersteunen. De combinatie tussen prepaid en postpaid (de 3e combinatiemethode) is een stap die in de toekomst ontwikkeld kan worden.
In het OV-chipkaartsysteem heeft postpaid een aantal voordelen. Bij prepaid dient de berekening van de ritprijs binnen 200 milliseconden te gebeuren om grote reizigersstromen snel weg te werken. Met de postpaid-methode is saldo laden niet meer nodig en rekent men dus niet direct af. De nota voor alle gemaakte reizen met trein, tram, bus en metro en deur-tot-deurdiensten (bijvoorbeeld taxi, OV-fiets, stalling en parkeren) wordt namelijk achteraf berekend in een centrale backoffice bij de vervoerder die de kaart verstrekt en stuurt deze maandelijks naar de naar de klant toe. Deze methodiek maakt het ook mogelijk dat meerdere vervoerders abonnementen aanbieden met onbeperkt reizen in het openbaar vervoer, alleen de trein of op een traject, waarbij elke vervoerder virtueel zijn deel van de reiskosten declareert aan de hand van de OV-chiptransacties. De opbrengsten van de abonnementen kunnen dan naar rato van gebruik verdeeld worden. Privé geld voorschieten, saldo laden, bonnetjes verzamelen en declareren achteraf is niet meer nodig. Een ander voordeel van de postpaid-methode is dat deze niet gebonden is aan de beperkte opslag op de OV-chipkaart. Een vergeten check-uit kan bijvoorbeeld achteraf automatisch nog worden verwerkt in de prijscalculatie (bij Transport for London heet deze laatste functie ‘Autofill’).
Betalen van andere diensten en/of aankopen
In Amersfoort liep tussen januari 2011 en 1 april 2011 een proef waarbij een geselecteerde groep mensen deze pas konden gebruiken om te betalen. Om dit op bredere schaal in te voeren, zal wel eerst apart toestemming moeten worden verkregen van De Nederlandsche Bank, de toezichthouder op het Nederlandse betaal- en bankwezen, omdat het hier dan om een betaalmiddel gaat. In het najaar van 2013 zijn alle kaartlezers weggehaald.
Contactloze technologie ook bij bankpassen
ABN-AMRO, Rabobank, SNS Bank en ING geven sinds juli 2013 bankpassen uit waarmee kleine bedragen kunnen worden afgerekend door de pas langs een geschikt afleesapparaat te bewegen (contactloos betalen). Dit is dezelfde technologie als die de OV-chipkaart gebruikt. Beide systemen corresponderen niet met elkaar, waardoor het bij de invoering niet mogelijk was dat er onbedoelde afschrijvingen plaatsvonden wanneer een bankpas tegen een OV-chipkaartlezer werd gehouden. Met de invoering van OVpay is betalen met een bankpas (eventueel op een smartphone of wearable) alsnog mogelijk gemaakt.
Apparatuur op reizigersniveau
Bij de apparatuur op reizigersniveau kan de reiziger zijn kaart presenteren op een plaats die vaak gemarkeerd wordt door een pictogram van een hand die een roze kaart vasthoudt, met aan de bovenkant een witte strook met links het roze OV-chipkaartlogo; in andere gevallen wordt deze plaats gemarkeerd door alleen dit logo. Er zijn ook automaten waar de kaart in een gleuf wordt gestopt; soms ligt de kaart daar dan losjes in, terwijl in andere gevallen de gleuf nauwsluitender is.
De apparatuur wordt gemaakt door verschillende fabrikanten. Hieronder een uiteenzetting.
Ophaal-/oplaadautomaat
Vroeger waren er ook ophaalpunten in veel Connexxion bussen te vinden. Wegens de vele storingen besloot dit bedrijf om ze weer te verwijderen.
Met ophalen van een bestelling wordt in dit verband bedoeld het op de kaart zetten van een vooraf via internet besteld en betaald reisproduct of saldo. Dit is een eenvoudiger handeling dan een aanschaf bij een automaat, of het opladen van nog niet besteld saldo, want men hoeft geen product of bedrag meer te selecteren en niet meer te betalen. De reiziger plaatst de OV-chipkaart bij het roze OV-chipkaartlogo of bij sommige kaartlezers in de gleuf. Via het menu kan voor "product ophalen" worden gekozen en het product of saldo wordt via een beveiligde GPRS-verbinding of soms via de ADSL/glasvezellijn opgehaald van de centrale computer, de zogenaamde National Action List (NAL), en op de chip geladen. Als men meerdere producten heeft besteld kan men niet specificeren welke men wil ophalen, het is alles of niets. Dit is van belang bij dagkaarten, want die gaan in bij het eerstvolgende inchecken bij de betreffende vervoerder.
Kaartlezers
Om de OV-chipkaart als geldig vervoerbewijs te gebruiken dient elke reis elektronisch geregistreerd te worden. Om dit mogelijk te maken zijn er speciale kaartlezers aanwezig.
Andere benamingen voor de kaartlezers:
In- en uitcheckautomaat
CICO (ook geschreven als CiCo of cico, van check-in/check-out)
TLS spreekt in zijn Algemene Voorwaarden OV-chipkaart over transactieapparatuur (naast oplaadapparatuur).
De site www.ov-chipkaart.nl en de meeste vervoerders spreken over kaartlezer, soms met de vervoerder als voorvoegsel, zoals in NS-kaartlezer. Oplaad- en ophaalautomaten worden geen kaartlezer genoemd, zodat er geen verwarring mogelijk is; bovendien wordt hun kaartlees-/schrijfgedeelte meestal niet apart benoemd. De term saldolezer wordt gebruikt voor een apparaat dat alleen kan lezen, en dan het saldo weergeeft, en vaak ook de op de kaart opgeslagen transacties. Ondanks de algemene gebruikte term kaartlezer leest het apparaat niet alleen, het schrijft ook: het verandert gegevens op de kaart.
OV-chipkaartlezers zijn aanwezig in tram en bus, incl. RandstadRail lijnen 3 en 4, nabij de instap- en uitstapdeuren van het voertuig. Alle kaartlezers zijn geschikt voor in- en uitchecken. In bussen zijn voorin meestal één en soms twee kaartlezers te vinden en achterin vrijwel altijd twee stuks. In gelede bussen zitten meer kaartlezers. Inchecken ("aanmelden") mag doorgaans alleen bij de kaartlezer bij de instapdeur, dit is afhankelijk van het instapregime. In het voertuig is er een centrale processor die de in-/uitcheckapparatuur beheert. De apparatuur is aangesloten op het complete systeem in de bus (o.a. reizigersinformatie/halteafroep). Bij het begin van de rit worden lijnnummer en route ingesteld. Met deze instelling zijn de haltes en de tussenliggende afstanden voor de route bekend. Bij het eindpunt wordt nadat de laatste reiziger is uitgestapt, de rit afgesloten en wordt een nieuwe rit begonnen met een nieuw ritnummer. De kaartlezer bepaalt de locatie van de halte door middel van een GPS systeem. Het voertuig heeft geen permanente dataverbinding met het vervoerbedrijf. Pas in de level 2 worden de transacties doorgestuurd naar de bedrijfscentrale.
Op de ongeveer 260 kleinere treinstations en sommige metrostations staan er palen met geïntegreerde kaartlezers op de perrons (incl. randstadrail lijn E en de Utrechtse sneltram). Ook deze lezers zijn geschikt voor zowel in- als uitchecken. De palen staan wel rechtstreeks verbonden met het datacenter zodat gegevens continu worden doorgestuurd. Sommige stations worden/zijn afgesloten met poortjes.
Om gebruik te kunnen maken van het betreffende vervoer dient men de OV-chipkaart met daarop voldoende saldo en/of een geschikt reisproduct voor de kaartlezer te houden bij het begin van de reis (het inchecken, "aanmelden") en het eind (het uitchecken, "afmelden"). Dit doet men door de kaart bij het logo te houden; de kaart moet in een vlak evenwijdig aan dit vlakje op het apparaat worden gehouden (op zijn kop, op zijn kant of achterstevoren maakt niet uit). De kaart kan meestal gewoon in de portemonnee blijven zitten (behalve als er meerdere OV-chipkaarten in zitten of te veel pasjes). Verdere communicatie van de gebruiker naar de kaartlezer is niet mogelijk: er zijn geen knoppen, toetsen, of aanraakscherm. Als de kaart er te kort of te ver vanaf wordt gehouden, er te veel pasjes in de portemonnee zitten, of een ongeldige kaart heeft (te laag saldo e.d.) kan de kaartlezer wel reageren met een weigering.
Een groene lamp aan de bovenzijde van het apparaat geeft aan dat de lezer in werking is, een rode dat deze buiten werking is. Bij succesvol in- en uitchecken knippert de groene lamp even en is één luide piep bij inchecken en twee luide piepen bij het uitchecken te horen. Bij weigering knippert de rode lamp en zijn drie harde piepen (hoog - laag - hoog) te horen.
De kaartlezer kan verschillende teksten weergeven. In ruststand meestal een tekst in de trant van: "In- en uitchecken" of "Houd uw kaart voor de lezer". Sommige vervoerders hebben dezelfde kaartlezers in het voertuig als de NS op de palen op de station gebruikt (zie kopje palen). Bij sommige vervoerders gaat even een groene lamp branden bij in- en uitchecken en een kort zacht piepje. Bij weigering gaat dan even een rood lampje branden en is een dubbele pieptoon te horen van een andere toonhoogte dan bij een geslaagde in- en uitcheck.
De kaartlezer bevestigt niet altijd expliciet dat het om inchecken ("aanmelden") gaat, of uitchecken ("afmelden"), hoewel het belangrijk is voor de reiziger dat hier geen misverstand over bestaat, met het oog op een eventuele mogelijkheid een fout te herstellen en/of vervolgfouten te vermijden. Soms wordt bij inchecken "goede reis" en bij uitchecken "tot ziens" getoond. Als dit niet wordt getoond dan is het meest kenmerkende verschil tussen het scherm bij in- en uitchecken bij veel vervoerders de vermelding van de ritprijs en het eindsaldo bij uitchecken. Bij de Arriva-trein worden echter ook bij inchecken twee bedragen getoond: het instaptarief en het tijdelijke nieuwe saldo.
De Commissie Meijdam stelt voor bij treinvervoer kaartlezers in te voeren die niet vervoerder-gebonden zijn. Voor het treinvervoer hebben Arriva en Breng al gemeenschappelijke kaartlezers.
Productie
Het bedrijf dat als eerste de software in de kaartlezer verzorgde was Vialis. Later werd het betreffende bedrijfsonderdeel verkocht aan de Thales. Tegenwoordig zijn er ook andere bedrijven die software voor kaartlezers aanleveren, zoals Kapsch (vroeger Prodata).
Functioneren
De kaartlezer heeft een scherm met in rusttoestand een tekst, en bij in- en uitchecken specifiekere teksten. Naast deze teksten staat er in rusttoestand soms een signaallamp aan en zijn er bij (poging tot) in- en uitchecken geluids- en lichtsignalen. Deze laatste zijn zowel voor de reiziger als voor controlerend en assisterend personeel in de buurt.
In rusttoestand geeft een groene lamp aan dat de kaartlezer in werking is, een rode dat hij buiten werking is. Bij succesvol in- en uitchecken knippert de groene lamp even. Bij weigering knippert de rode lamp.
Bij bussen, trams en paaltjes bij stations en perrons geeft de kaartlezer één piep bij inchecken en twee bij uitchecken. Als er wel NFC-communicatie plaatsvindt, maar er geen transactie wordt geregistreerd (dus noch een check-in, noch een check-uit) klinken er drie luide tonen in twee toonhoogtes. Dit gebeurt als de kaartlezer de OV-chipkaart niet kan lezen door twee of meer OV-chipkaarten tegelijk aan te bieden, als het saldo bij in- of uitchecken te laag is, als de anti-passback-tijd nog niet verstreken is, of als de NFC-communicatie niet voltooid kon worden.
Bij kort na de voorganger in- of uitchecken kan het onduidelijk zijn of het gelukt is. Het poortje is bijvoorbeeld nog open van de vorige reiziger, een piepje kan ook van een naastliggende kaartlezer komen en het scherm kan er na succes hetzelfde uitzien als het was. Verder is het zo dat als men op het scherm let, men niet goed ook op de groene lamp kan letten. Meer duidelijkheid ontstaat als men met in- of uitchecken wacht tot de rusttoestand is bereikt, maar bij drukte kan dit ergernis geven bij ongeduldige reizigers die zo langer op hun beurt moeten wachten.
Problemen
Bij bussen, trams en paaltjes bij stations en perrons hebben de kaartlezers van het type Thales problemen als 0,05 seconde na presenteren van een kaart een tweede wordt gepresenteerd: de gegevens van de eerste kaart worden dan niet op de kaart bijgeschreven en deze is dan dus niet ingecheckt of uitgecheckt.
Poortjes
Alle metrostations en 82 van de 410 treinstations zijn of worden afgesloten met poortjes. Een poortje heeft dubbele glazen klapdeuren, die bij in- of uitchecken automatisch openklappen en na een paar seconden weer dichtklappen. Een kaartlezer aan de buitenzijde van een poortje (de zijde buiten het OV-chipkaartgebied) is voor inchecken, en een kaartlezer aan de binnenzijde (de zijde binnen het OV-chipkaartgebied) voor uitchecken.
De poortjes op metrostations zijn al in gebruik en bij de NS worden ze geleidelijk aan gesloten. Vaak omvat het OV-chipkaartgebied niet het gehele station, maar bijvoorbeeld alleen de perrons en een gedeelte van de stationshal of traverse. Voor zover de poortjes niet de hele breedte van de doorgang beslaan zijn er aanvullend glazen afscheidingen. Afhankelijk van de indeling van het station staan er soms aparte poortjes per perron. Als reizigers bij het overstappen naar een ander perron moeten kan dit onvoordelig zijn. Ook een gebied begrensd door kaartlezers op palen kan een OV-chipkaartgebied genoemd worden, maar de begrenzing is dan niet altijd zo concreet; er kan er bijvoorbeeld één staan bij de ingang van een perron en een andere een eindje verderop.
De poortjes gaan zwartrijden tegen; dit kan de veiligheid en het comfort voor de betalende reizigers verhogen. Daarnaast geeft dit deels meer inkomsten doordat zwartrijders gaan betalen en deels meer ruimte doordat zwartrijders wegblijven.
Als men altijd bij het passeren van een poortje de kaart voor de kaartlezer houdt (zelfs als men van plan is alleen door het station te lopen of even later weer terug te gaan), en alleen doorloopt als de in-/uitcheckhandeling gelukt is (kortom: handelt alsof de poortjes al gesloten zijn), en nooit de in-/uitcheckhandeling bij een poortje verricht zonder erdoorheen te lopen, dan kunnen bovengenoemde problemen zich niet voordoen, behalve in enkele bijzondere gevallen:
Bij poortjes op stations met verschillende spoorvervoerders en de metro heeft elke vervoerder zijn eigen poortjes. In zo'n geval hebben ze geen poortjes met een dubbelfunctie. Naast de poortjes op het station zijn er op het perron paaltjes om over te stappen van spoorvervoerder naar andere spoorvervoerder of metro vervoerder.
De internationale reizigers bij Thalys in Rotterdam of voor internationale reizigers bij de Beneluxtrein in Roosendaal die geen gebruik maken van OV-chipkaart maar van gedrukte kaartjes. Alleen voor een aanvullende NS-reis met OV-chipkaart kunnen reizigers op het perron in Rotterdam en Roosendaal in-/uitgechecken.
Bij poortjes op stations zijn aan beide kanten van de poortjes praatpalen geplaatst.
Bij poortjes op stations zijn aan het OV-chipkaartgebied kaartautomaten geplaatst waar onder meer geld op de kaart kan worden geladen. Een product kan hier niet worden opgeladen.
Naast poortjes met normale breedte zijn er een kleiner aantal brede modellen voor bijvoorbeeld brede personen, rolstoelen, kinderwagens, volwassenen met lopende of gedragen kinderen onder de 4 jaar, fietsen of bagage.
Indien men een invalide in een rolstoel begeleidt die niet in staat is zelf in of uit te checken, dient de begeleider eerst voor de invalide in of uit te checken, deze dan snel door het poortje te duwen, en dan weer snel achter het poortje te lopen om voor zich zelf te kunnen in- of uitchecken.
In gesloten toestand zit er een opening tussen de deurtjes, zodat men bijvoorbeeld niet zijn vingers kan knellen. Ook zijn er sensoren aangebracht. Bij poortjes die door het in- en uitchecken geopend worden hoeft de reiziger niet te wachten met in- of uitchecken tot het poortje dicht is. Bij een stroom reizigers die vlot in- of uitchecken en doorlopen gaat het poortje tussentijds niet steeds dicht en weer open. Indien wordt uitgecheckt maar niet door het poortje loopt kan het station niet op de normale manier verlaten. In dit geval kan via de praatpaal gevraagd worden om op afstand een poortje te openen.
Anderzijds, als er na in- of uitchecken slechts een algemene tekst zoals "tot ziens" op het scherm verschijnt en men niet wacht tot die tekst voor de vorige reiziger verdwenen is dan geeft het scherm geen visuele bevestiging dat het in- of uitchecken gelukt. (Er is dan nog wel een groen lampje en een geluidssignaal.)
Er zijn ook stations waarbij NS meerdere gescheiden OV-chipkaartgebieden heeft of krijgt met poortjes. Dat kan beperkingen en/of hogere kosten met zich mee brengen voor een reiziger die na aankomst in het ene deel overstapt op een trein die van het andere deel vertrekt.
Bij gesloten poortjes is er overigens altijd toezicht en in noodgevallen kunnen alle poorten geopend worden voor een evacuatie.
De licht- en geluidssignalen en schermteksten zijn bij de NS-poortjes identiek aan die bij de NS-palen (zie boven), behalve dat in de rusttoestand bij de poortjes al naargelang wat van toepassing is "Inchecken" of "Uitchecken" staat, en bij de palen "In-/uitchecken".
Op station Blaak zijn er geen poortjes tussen het NS-gebied en het noordelijke RET-gebied.
Er zijn twee poortvrije winkelpassages en aan de westzijde een gecombineerde tunnel met fietspad / voetpad buiten de hal van station Amsterdam Centraal.
Er is een poortvrije passage aan de noordzijde buiten de hal van Utrecht Centraal en aan de zuidzijde komt een poortvrije brug.
Er is een poortvrije passage, gecombineerde tunnel met fietspad / voetpad buiten de hal van station Rotterdam Centraal.
Mobiele controleapparaten
Onderweg of op het station kan een controleur de kaart controleren met een mobiele lezer. Bij het controleren van de kaartjes kan de conducteur niet zien waar de reiziger naartoe gaat. De conducteur kan hierdoor geen advies meer geven waar men moet overstappen of dat men in de verkeerde trein zit, tenzij de reiziger dit specifiek vraagt.
Volgens de voorwaarden kan NS niet alleen voor en na, maar ook tijdens de reis reisgegevens vastleggen om het rechtmatige gebruik van producten te controleren. Dit kan bij controle in het voertuig door een conducteur enz. Na dit "aanmaken van een transactie bij controle aan boord" kan achteraf bijvoorbeeld gesignaleerd worden dat een reiziger het inchecken vooraf met eigen apparatuur en software gesimuleerd heeft ("thuis inchecken", zie ook onder). De kaart wordt dan geregistreerd als geblokkeerd. Ook als deze blokkaderegistratie nog niet op de kaart zelf staat kan deze bij een volgende controle geconstateerd worden nadat de blokkaderegistratie gedistribueerd is naar de controleapparatuur.
Leesbaarheid schermen
Soms staat een kaartlezer of automaat buiten. Er kan zonlicht op het scherm vallen, wat het soms moeilijk leesbaar maakt. Dit geldt niet voor de AHM omdat het scherm transflectief is.
Productfamilies
Binnen de OV-chipkaart zijn een aantal productfamilies.
Easy Trip - Het kilometersysteem van basistarief (in Nederland € 0,87) + kilometertarief waarbij het basistarief bij overstappen met inchecken binnen een bepaalde tijd (in Nederland 35 minuten) na uitchecken maar één keer verschuldigd is. Bij de trein zijn er meer algemene systemen van langeafstandkorting.
Multi-Ride - Rittenkaart.
Single Journey - Enkele reis of retour.
Period Pass - Dagkaart of product voor een korte periode.
Period Right-To-Travel - Reisrecht (bijvoorbeeld abonnement)
Supplement - Sterabonnement (stads-/streeksupplement) en Intercity direct toeslag.
Chip in de OV-chipkaart
In de OV-chipkaart zit een nfc-chip (Infineon SLE-66) waarop elektronisch allerlei informatie kan worden opgeslagen en een antenne die de opgeslagen gegevens gaat uitzenden als hij door zogeheten ‘uitleesapparatuur’ wordt geactiveerd. De reiziger houdt de kaart binnen 10 cm van het uitleesapparaat. Dit kan meestal met portemonnee en al, mits er geen andere OV-chipkaart in zit. Dit moet bij het instappen of betreden van het perron of tram/bus (inchecken) en nogmaals bij het uitstappen of verlaten van het perron of tram/bus (uitchecken).
Oudere OV-chipkaarten gebruikten de RFID MIFARE ultralight (voor de wegwerpchipkaart) en MIFARE classic (voor de anonieme en persoonsgebonden kaart). De MIFARE classic bleek fraudegevoelig en werd daarom vervangen door de Infineon SLE-66. In februari 2012 werd bekend dat de OV-chipkaart met de nieuwe chip sneller kapotgaat. Van 1 oktober 2011 tot en met februari 2012 zijn ongeveer 405.000 persoonlijke OV-chipkaarten geproduceerd, waarbij het probleem zich potentieel kan voordoen.
De kaart is een geheugenkaart waarin de gegevens voor de werking van het OV-chipkaartsysteem opgeslagen worden. Het enige actieve onderdeel is de beveiligingsmodule. Deze controleert door een uitwisseling van codes en gegevens of de leesapparatuur wel gecertificeerd is. De kaart geeft daarna een signaal af waaruit blijkt dat het een geldige OV-chipkaart is. Dit wordt in een fractie van een seconde uitgevoerd en de nodige elektrische stroom wordt door inductie geleverd.
Het geheugengebied is opgesplitst in delen:
Identificatiegegevens van de kaart: 14-cijferig kaartnummer, geldigheidsperiode en uitgevend bedrijf. Blokkering J/N. Bij persoonlijke kaarten komt nog de geboortedatum erbij. Er zijn geen andere persoonsgegevens opgeslagen.
Het saldo.
De laatste tien reistransacties (op een wegwerp-OV-chipkaart: twee). Een reistransactie kan zijn een check-in of check-uit, maar in de Arriva-trein wordt ook een controle als transactie op de kaart geregistreerd (deze registratie is bij Mijn transactieoverzicht op www.ov-chipkaart.nl niet te zien), en ook de betaling bij een toeslagzuil van de toeslag voor de Intercity direct. Normaal gesproken bevat de kaart dus de check-in en check-uit van vijf ritten, of de oudste check-uit, van vier ritten de check-in en -uit, en de nieuwste check-in, maar bij een geregistreerde controle of gebruik van de toeslagzuil minder. Per reistransactie zijn opgeslagen het tijdstip van de transactie, het soort transactie, het bedrag van de transactie, de code van de apparatuur die de transactie heeft uitgevoerd (bij een voertuig het voertuignummer), de halte- of stationcode, het lijnnummer en ritnummer bij het voertuig, en het vervoersbedrijf. De oudste transactie wordt steeds overschreven door de nieuwste. Het soort en het bedrag, de datum, de tijd en het eventuele voertuignummer zijn bij automaten van alle bedrijven te lezen, maar het vervoerbedrijf en bijvoorbeeld de halte- of stationscode niet (laat staan de halte- of stationsnaam). Soms lopen de klokken van de kaartlezers van verschillende vervoerders niet gelijk waardoor het voor kan komen dat een transactie geregistreerd wordt met een eerdere tijd dan de vorige. Op sommige transactieoverzichten staan de transacties in de werkelijke volgorde, op andere in volgorde van de geregistreerde tijd.
De laatste twee oplaadtransacties (saldo of product laden, automatisch opladen).
Reisproducten: hiervoor is een aantal geheugengebieden beschikbaar. De inrichting van de gegevens verschilt per product.
Het gegeven "automatisch opladen", en het bedrag dat bij een laag saldo wordt opgeladen.
Het aantal tariefeenheden gereisd met de trein tot aan de laatste check-uit, voor zover potentieel relevant (geweest) voor de langeafstandskorting.
Zie ook inzage van de gegevens op de OV-chipkaart.
De gegevens op de kaart zijn voor wat betreft transacties die met de kaart zijn uitgevoerd volledig up-to-date, terwijl die in de centrale database vertraagd worden bijgewerkt (dit duurt vaak één tot anderhalve dag, zie ook onder).
Als men bijvoorbeeld twijfelt of men wel heeft uitgecheckt kan men dat soms alsnog doen; bij NS kan dit binnen 6 uur na inchecken, mits op dezelfde dag (waarbij een dag 28 uur is, van 0 tot 4 uur). Als echter op het transactieoverzicht op internet het uitchecken niet vermeld staat betekent dit door de genoemde vertraging niet dat men het inderdaad niet gedaan heeft. Men zal dan naar een automaat moeten om hierachter te komen (dit hoeft geen NS-automaat te zijn), en als blijkt dat men inderdaad niet heeft uitgecheckt naar een station toe moeten om dat alsnog te doen.
Ook bij controle en bij uitchecken wordt voornamelijk gebruikgemaakt van de gegevens op de kaart zelf. Voor wat betreft het raadplegen van eerdere transactiegegevens bij een automaat geldt wel, zoals gezegd, de beperking dat de oudste gegevens steeds van de kaart worden gewist, en dat per transactie de volledige informatie alleen te raadplegen is bij een automaat van de betrokken vervoerder.
Er zijn ook transacties waarbij de gegevens eerst alleen in de database staan en pas later op de kaart komen, zoals het bij het bestellen van een product via internet, het opladen van het saldo via internet, en het blokkeren van de kaart wegens fraude. Bij een kaartlezer kan het blokkadegegeven op de kaart worden aangebracht; bij een automaat kan men op basis van gegevens uit de database (door de automaat live geraadpleegd of periodiek gedownload naar de automaat) de bestelde producten en het klaarstaande oplaadsaldo ophalen, d.w.z. de kaart op deze punten bijwerken. Het systeem van bestellen op internet en vervolgens ophalen bij een automaat heet NAL (National Action List).
Bij sommige reisproducten worden niet alle gegevens op de kaart opgeslagen. Zo bevindt de uiterste geldigheidsdatum van een voordeelurenabonnement zich in een centrale database. Het is daardoor mogelijk de geldigheid met een jaar te verlengen zonder dat de reiziger de kaart hoeft af te staan. De treinconducteur heeft verbinding met de database of gedownloade data uit de database om de geldigheid te kunnen controleren.
Privacy en veiligheid
Bij alle typen OV-chipkaart worden de transactiegegevens door TLS vastgelegd en bij de persoonlijke kaarten ook persoonsgegevens, wat onder meer nodig is voor verrekening tussen de ov-bedrijven (behalve bij wegwerpkaarten), om kaartsaldo's niet alleen op de kaarten maar ook centraal bij te houden, en om de reiziger transactieoverzichten te kunnen bieden. De reistransacties worden gescheiden verwerkt van de persoonsgegevens van de reiziger, zodat niet direct inzichtelijk wordt waar iemand gereisd heeft. Ook kunnen alleen geautoriseerde medewerkers onder strikte voorwaarden bij de gegevens. Politie en justitie maken met regelmaat gebruik van de reisgegevens.
In de praktijk is dit voor de meeste mensen geen nieuw probleem. Veel mensen hebben een mobiele telefoon bij zich, waardoor hun (reis)bewegingen ook zonder het gebruik van de OV-chipkaart systematisch worden geregistreerd. De mobiele telefoon zoekt onderweg steeds naar een nieuwe zendmast en legt zodoende het reispatroon van de gebruiker vast. Het gaat hier weliswaar om andere bedrijven en de mobiele telefoon is uit te zetten, maar het geeft aan dat de gemiddelde burger hier niet bijzonder wakker van ligt.
Anonimiteit
Leeftijdskorting (voor 4 t/m 11 jaar en 65-plussers) is, in tegenstelling tot de roze strippenkaart, anoniem niet meer mogelijk. Dit is nadelig voor incidentele reizigers (bijvoorbeeld toeristen) die in aanmerking komen voor leeftijdskorting, maar geen persoonlijke chipkaart hebben. Een persoonlijke OV-chipkaart kan zelfs niet aangeschaft worden door toeristen (behalve als de toerist woonachtig is in België, Duitsland of Luxemburg). De partijen GroenLinks en de VVD bespraken dit probleem op 16 maart 2011. Ze wilden dat er een "roze" anonieme chipkaart moet komen voor ouderen. Rover voegde eraan toe dat de roze kaart dan ook voor kinderen geldig zou moeten zijn. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat er bij de trein verschil is tussen kinderen die alleen reizen en kinderen die in gezelschap reizen (Railrunner). Er zijn echter geen plannen om een anonieme kortingschipkaart in te voeren.
Gegevens op de OV-chipkaart
Door opslag van transacties op de chip heeft de reiziger de mogelijkheid om bij balie, automaat of conducteur na te gaan wat de laatste transacties zijn geweest, vergelijkbaar met vastgelegde transacties op de chipknip van bankkaarten. Een conducteur zou bij de controle ook reistransacties van eerdere reizen en oplaadtransacties kunnen inzien zonder dat de reiziger het merkt, maar voorschrift is dat medewerkers van ov-bedrijven dit alleen doen op verzoek van de reiziger.
De OV-sector en privacy
Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) heeft met de OV-bedrijven een Gedragscode verwerking persoonsgegevens OV-chipkaart door OV-bedrijven.
In de Gedragscode wordt beschreven op welke wijze de OV-bedrijven omgaan met persoonsgegevens in hun verschillende bedrijfsprocessen. Na onderhandelingen met het College Bescherming Persoonsgegevens is tussen de OV-sector en CBP overeengekomen dat een beperkt aantal afgeleide reisgegevens door de OV-bedrijven gebruikt kan worden voor marketing ten behoeve van reizigersgroei en reizigersspreiding.
Door middel van deze afgeleide reisgegevens, namelijk reisfrequentie, tijdsduur die is verstreken na de laatste reis, binnen/buiten spits reizen, voorkeurstrajecten en voorkeursstations, krijgen bedrijven voldoende gegevens in handen die gebruikt kunnen worden voor service- en dienstverlening aan de klant, bijvoorbeeld over wijzigingen op stations en trajecten. Reizigers hebben te allen tijde het recht aan te geven hier geen prijs op te stellen (opt-out). Het CBP concludeerde dat het bedrijfseconomische belang en de Wet bescherming persoonsgegevens op harmonieuze wijze hier met elkaar in evenwicht zijn (bron: brief van CBP aan Staatssecretaris Huizinga-Heringa, 6 november 2008). Voor gebruik van gedetailleerde reisgegevens is vooraf toestemming van de klant nodig (opt-in).
Fraudebestendigheid
Studenten van de Universiteit van Amsterdam waren erin geslaagd wegwerpkaartjes te hacken, zo kwam begin juli 2007 in het nieuws. Door een fout in de software van de kaartlezers kon er met gemanipuleerde wegwerpkaartjes worden gereisd. Zij vonden een methode om de wegwerpkaartjes te resetten, waardoor deze onbeperkt hergebruikt kunnen worden. Ze wonnen hiermee Joop Bautz Information Security Award 2007. De softwarefout die de hack mogelijk maakte werd op 26 juli 2007 door Trans Link Systems hersteld.
Op 28 december 2007 claimen de Duitse hackers Karsten Nohl en Henryk Plötz, op de Chaos Communication Congress, dat ze de werking van MIFARE Classic kaarten, waaronder de abonnementsversie van de OV-chipkaart, deels hebben blootgelegd. Door de chip in laagjes op te delen, deze te fotograferen en extreem uit te vergroten, probeerde ze de logica van het encryptie algoritme achterhalen en reconstrueren. Ze geven aan de sleutels van de kaart nog niet te hebben gevonden. Zij toonden diverse zwaktes aan in het encryptiealgoritme van de kaart. Met ca. 100 euro aan apparatuur zou de datacommunicatie van een kaart binnen een week gekraakt kunnen worden. Op 8 januari 2008 eist reizigersvereniging ROVER dat het gebruik van de kaart wordt uitgesteld totdat duidelijkheid is verkregen omtrent de veiligheid. Dit naar aanleiding van berichten dat de kaart eenvoudig gehackt kan worden (zie ook vorige nieuwsitem). In EénVandaag bagatelliseert een woordvoerder van Interpay de problemen, maar ook wordt gemeld dat TNO een onderzoek gaat uitvoeren.
Op 14 januari 2008 wordt gemeld dat Roel Verdult, student aan de Radboud Universiteit Nijmegen, de wegwerpversie van de OV-chipkaart (deze wegwerp-versie bevat de ultralightchip), die geen encryptie bevat, kan nabootsen met een simpel apparaatje genaamd ghost. De Ghost is een soort spion in de vorm van een platte kaart die de communicatie tussen het wegwerpkaartje en de lezer kan opvangen, kopiëren en nabootsen. De Ghost kan ook de informatie veranderen waardoor er onbeperkt gereisd kan worden. Trans Link Systems geeft aan altijd de mogelijkheid van deze fraude te hebben onderkend, maar het als een aanvaardbaar risico te beschouwen.
Op 17 januari 2008 houdt de Tweede Kamer een spoeddebat naar aanleiding van de gebleken kopieerbaarheid van de wegwerpkaart. Staatssecretaris Huizinga wijst erop dat de Kamer zelf enkele jaren geleden uitbesteding aan private organisaties wenste en zegde toe (alleen) een regierol op zich te nemen - bestaande uit het monitoren, analyseren en het laten oplossen van risico’s. Hiermee voorkomt ze dat er een motie van wantrouwen tegen haar wordt ingediend.
Op 26 februari 2008 presenteert TNO de resultaten van het onderzoek waarin de veiligheid van de ov-chipkaart tegen het licht wordt gehouden. Naar aanleiding van de bevindingen op het chaos communication congress, worden de kwetsbaarheden onderzocht en wordt beken wat de impact is.
Op 10 maart 2008 weerspreekt de Duitse hacker Karsten Nohl de conclusie van een TNO-rapport dat een snelle hack van de OV-chipkaart dure apparatuur zou vergen. Hij heeft een document gepubliceerd waarin hij een aanval beschrijft die de geheime sleutels van de Mifare Classic 4k-chip binnen minuten ontfutselt en die met een gewone desktop-pc uit te voeren is.
Op 14 april 2008 presenteert staatssecretaris Huizinga de contra-expertise van de Royal Holloway University of London (RHUL). De RHUL concludeert onder meer dat "TNO te veel is uitgegaan van de huidige stand van de techniek om toekomstige aanvallen goed in te schatten" (een conclusie die TNO zelf ook al trok in een in maart gepubliceerd onderzoek). Daarnaast zou TNO zijn "uitgegaan van de huidige omvang van het systeem (pilots Rotterdam/Amsterdam/NS), en heeft daarmee geen rekening gehouden met de toekomstige financiële waarde in het systeem bij nationale uitrol." In reactie hierop zegt Huizinga te twijfelen aan invoering op 1 januari 2009.
Op 6 mei 2008 werd duidelijk dat een Kamermeerderheid wil doorgaan met de OV-chipkaart, dit mede nadat een Kamerdelegatie Londen heeft bezocht, waar een kaart met dezelfde chip, de Oyster Card, al jaren wordt gebruikt. Begin juni 2008 blijkt het RHUL-onderzoek aangepast te zijn voordat het bij de Kamer terechtkwam. De RHUL-onderzoekers concludeerden in eerste instantie namelijk dat de OV-chipkaart direct moest worden vervangen. Die conclusie werd na overleg met ambtenaren echter vervangen door het advies om de oplossingen van TNO "zo snel mogelijk op hun bruikbaarheid te onderzoeken". Op 18 juni 2008 vertelt Radboud Universiteit-onderzoeker Wouter Teepe aan de Tweede Kamer dat zijn team erin geslaagd is gratis te reizen in Londen met de Oyster Card. Tevens melden de Nijmeegse onderzoekers bezig te zijn aan een open ontwerp voor een veiligere OV-chipkaart. Er zou overigens inmiddels een 'waslijst' aan onderzoekers bezig zijn de zwakheden in de kaart te onderzoeken.
Op 25 juni 2008 reageert staatssecretaris Huizinga in antwoord op Kamervragen dat ze de onderzoekers wil wijzen op hun 'maatschappelijke verantwoordelijkheid' voordat deze hun resultaten publiceren op de ESORICS08-conferentie.
Op 7 juli 2008 spant NXP een kort geding tegen de Radboud Universiteit aan, om te voorkomen dat deze bepaalde informatie over de tekortkomingen in de kaart publiceert. Het gaat om de publicatie Dismantling Mifare Classic, dat de onderzoekers willen publiceren op de ESORICS08-conferentie. In maart publiceerden enkelen van hen al de publicatie A Practical Attack On The Mifare Classic.
Op 18 Juli 2008 volgt de uitspraak waarin de vorderingen van NXP worden afgewezen. Er kan zonder nadere bewijslevering niet van worden uitgegaan dat het algoritme van de chip een auteursrechtelijk beschermd werk is. Evenmin komt het algoritme van de chip in aanmerking voor geschriftenbescherming, omdat vaststaat dat het algoritme niet door NXP op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek is gesteld. De publicatie valt ook onder de vrijheid van meningsuiting. NXP kon niet aantonen dat er een dringende maatschappelijke noodzaak was om de publicatie te verbieden.
In januari 2011 is programmatuur verschenen waardoor het manipuleren van de gegevens op de kaart ook zonder technische kennis mogelijk is. Dit betekent dat de MIFARE-kaart gekopieerd en/of gemanipuleerd kan worden. Hierdoor is het onder andere mogelijkheid dat kwaadwillenden de chipkaart van een reiziger ongemerkt kopiëren en vervolgens reizen op de gekopieerde kaart. Daarnaast kan bijvoorbeeld het saldo op de kaart worden verhoogd zonder daar aan de bevoegde instanties voor te betalen, zodat kwaadwillenden vrij kunnen reizen of de kaart kunnen verkopen aan een helende of naïeve reiziger. Volgens Trans Link Systems is dit echter niet mogelijk zonder dat dit opvalt in het computersysteem. De kaartgegevens moeten immers corresponderen met de dubbele boekhouding van de kaarten bij Trans Link Systems. In diverse televisieprogramma's werd hieraan aandacht besteed. Minister Schultz van Haegen gaf in de Tweede Kamer aan dat de productie van een beter beveiligde chipkaart aan het eind van 2011 zou kunnen beginnen. Voor verwante producten, zoals toegangspassen voor kantoren die met de MIFARE-chip zijn gemaakt, vormt de hack ook een probleem omdat het mogelijk is met een gekopieerde kaart in een beveiligde omgeving te komen.
Onderzoeksjournalist Brenno de Winter van PC-Active slaagde er in januari 2011 in, diverse ritten te maken op gemanipuleerde kaarten, zonder dat dit gedetecteerd werd, noch door controleurs ter plaatse, noch door de backoffice van Trans Link Systems. De Winter onderzoekt de chipkaart sinds 2007 en heeft zich enkele malen kritisch uitgelaten over de privacygevoeligheid ervan en de vertraging en kostenoverschrijding bij de invoering. In de zomer van 2011 startte het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar de door De Winter gepleegde fraude. De journalist beroept zich op het maatschappelijk belang, dat gediend is met het aantonen van lekken in de beveiliging van de OV-chipkaart. Of het tot een rechtszaak zal komen, is nog niet bekend. Wegens het principiële karakter trok deze zaak zelfs internationaal de aandacht.
Op 25 februari 2011 schreef minister Schultz aan de Tweede Kamer dat zij in de fraude met de OV-chipkaart geen aanleiding ziet, afschaffing van de strippenkaart nog verder uit te stellen. De geschatte jaarlijkse strop door zwartrijden met de chipkaart, 9 miljoen euro, zinkt in het niet bij de kosten van het in de lucht houden van twee kaartsystemen.
In juli 2011 kwam een grootschalige fraude aan het licht met gemanipuleerde OV-chipkaarten die werden aangeboden via internet. Op deze anonieme kaarten was via manipulatie 150 euro saldo geplaatst. De kaarten werden aangeboden als dagkaart voor het Nederlandse spoorwegnet.
Sinds augustus 2011 zit er in nieuwe anonieme chipkaarten een nieuwe chip, de Infineon SLE-66 (het heeft voor een dader weinig zin om met zijn persoonlijke kaart te frauderen, omdat de fraude achteraf ontdekt wordt, daarom worden de oude chips nog wel daarin gebruikt). Deze moet het kraken en zwartrijden moeilijker maken. Deze chip is echter ook al gekraakt in 2010, dit zou echter een stuk lastiger zijn dan het kraken van de oude chip.
Sinds eind 2012 is er overgegaan op de Infineon SLE-77
Diefstal
Diefstal van lege OV-chipkaarten uit automaten of winkeltjes is nauwelijks interessant. Saldo wordt pas bij uitgifte op de kaart gezet. De nummers van kaarten zijn bekend en kunnen automatisch geblokkeerd worden. Hierdoor kunnen OV-chipkaarten vanaf plekken worden verkocht waar het te riskant is om strippenkaarten te verkopen, zoals openbare kaartautomaten. Vanwege herhaaldelijke inbraak is de NS bijvoorbeeld al in 2001 gestopt met het verkopen van strippenkaarten vanuit zijn automaten. De OV-chipkaart kan nu echter weer gewoon bij de NS automaten gekocht worden.
Externe links
OV-chipkaart - NS
Beschrijvingen van Nederlandse stations - bedoeld voor blinden en slechtzienden (met verwijzingen naar geleidelijnen)
OV-chipkaart
|
Het geheugengebied is opgesplitst in delen:
Identificatiegegevens van de kaart: 14-cijferig kaartnummer, geldigheidsperiode en uitgevend bedrijf. Blokkering J/N. Bij persoonlijke kaarten komt nog de geboortedatum erbij. Er zijn geen andere persoonsgegevens opgeslagen.
Het saldo.
De laatste tien reistransacties (op een wegwerp-OV-chipkaart: twee). Een reistransactie kan zijn een check-in of check-uit, maar in de Arriva-trein wordt ook een controle als transactie op de kaart geregistreerd (deze registratie is bij Mijn transactieoverzicht op www.ov-chipkaart.nl niet te zien), en ook de betaling bij een toeslagzuil van de toeslag voor de Intercity direct. Normaal gesproken bevat de kaart dus de check-in en check-uit van vijf ritten, of de oudste check-uit, van vier ritten de check-in en -uit, en de nieuwste check-in, maar bij een geregistreerde controle of gebruik van de toeslagzuil minder. Per reistransactie zijn opgeslagen het tijdstip van de transactie, het soort transactie, het bedrag van de transactie, de code van de apparatuur die de transactie heeft uitgevoerd (bij een voertuig het voertuignummer), de halte- of stationcode, het lijnnummer en ritnummer bij het voertuig, en het vervoersbedrijf. De oudste transactie wordt steeds overschreven door de nieuwste. Het soort en het bedrag, de datum, de tijd en het eventuele voertuignummer zijn bij automaten van alle bedrijven te lezen, maar het vervoerbedrijf en bijvoorbeeld de halte- of stationscode niet (laat staan de halte- of stationsnaam). Soms lopen de klokken van de kaartlezers van verschillende vervoerders niet gelijk waardoor het voor kan komen dat een transactie geregistreerd wordt met een eerdere tijd dan de vorige. Op sommige transactieoverzichten staan de transacties in de werkelijke volgorde, op andere in volgorde van de geregistreerde tijd.
De laatste twee oplaadtransacties (saldo of product laden, automatisch opladen).
Reisproducten: hiervoor is een aantal geheugengebieden beschikbaar. De inrichting van de gegevens verschilt per product.
Het gegeven "automatisch opladen", en het bedrag dat bij een laag saldo wordt opgeladen.
Het aantal tariefeenheden gereisd met de trein tot aan de laatste check-uit, voor zover potentieel relevant (geweest) voor de langeafstandskorting.
| 2 |
afhandelingspagina, betalingsinterface, transactieoverzicht
|
5,130 |
AskAction
|
1142550
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kunstverzameling%20Jacques%20Goudstikker
|
Kunstverzameling Jacques Goudstikker
|
De kunstverzameling Jacques Goudstikker was in de eerste helft van de 20e eeuw een zeer omvangrijke kunstverzameling beeldende kunst van de Nederlandse kunsthandelaar Jacques Goudstikker, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in handen was gekomen van nazi-kopstuk Hermann Göring. De oorspronkelijke collectie van Jacques Goudstikker in de meidagen van 1940 zou nu meer dan honderd miljoen euro waard zijn.
Kunsthandel Goudstikker
De kunsthandel Goudstikker was de omvangrijkste, invloedrijkste en meest gespecialiseerde van heel Nederland. Goudstikker verhandelde werken van zeventiende-eeuwse Nederlandse schilders als Rembrandt, Willem van de Velde de Oude, Salomon van Ruysdael en Jan van der Heyden op een wijze zoals dat nu met dergelijke topstukken niet meer mogelijk is, omdat deze alleen nog bij uitzondering publiek geveild worden en eigenlijk tot museumstukken uitgegroeid zijn. Enkele andere topstukken: Claude Lorrain, Jan van Goyen, Jan Steen, Gerard ter Borch, Filippino Lippi en Jacopo del Casentino.
Tweede Wereldoorlog
Vlucht
De Joodse kunsthandelaar Goudstikker en zijn gezin ontvluchtten na de Duitse inval Nederland op het schip Bodegraven. Goudstikker overleed tijdens de overtocht. De kunsthandel bleef met een handelsvoorraad van 1113 genoteerde kunstvoorwerpen onbeheerd achter, aangezien de door Goudstikker aangesteld gevolmachtigde advocaat A. Sternheim begin mei plotseling was overleden en Goudstikker nog geen opvolger had benoemd. Twee personeelsleden, A.A. ten Broek en J. Dik sr, namen de leiding van de zaak op zich, waarna Ten Broek op 3 juni 1940 tijdens een voor besluitvorming bijeengeroepen buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders tot directeur van de NV werd benoemd. Vrijwel direct daarop deed Alois Miedl zijn intrede in de zaak en trok de feitelijke leiding naar zich toe.
Verkoop
Miedl was een Duitser, die al sinds 1932 in Nederland resideerde en zich als gefortuneerd man onledig hield met diverse investeringsmaatschappijen en die daarnaast zelf een zakenbank exploiteerde. Op 1 juli 1940 sloten Ten Broek en Miedl een overeenkomst. Miedl zou voor ƒ 300.000 (omgerekend naar de waarde in 2005 is dit: € 2.000.000) alle onroerende goederen aanschaffen. Alle andere goederen (inclusief alle schilderijen) zou Miedl aanschaffen voor ƒ 2.250.000 (waarde 2005: € 15.500.000). Overeengekomen was dat de overeenkomst zou vervallen, indien de betaling (cheque) niet binnen 3 dagen zou zijn gehonoreerd. Miedl kon niet betalen, en de termijn werd verlengd tot 12 juli 1940. Miedl stuitte op twee problemen. In de eerste plaats op geldgebrek, en in de tweede plaats op verzet van de officiële koper voor Göring: Walter Andreas Hofer. Voor Göring moest Miedl natuurlijk buigen. De overeenkomst van 1 juli 1940 werd ontbonden. Zij werd vervangen door 2 nieuwe overeenkomsten. Op 13 juli 1940 verkocht Ten Broek aan Göring voor ƒ 2.000.000 (waarde 2005: € 13.750.000) de rechten op alle schilderijen, tekeningen, antiquiteiten en verdere kunstvoorwerpen, die zich op 26 juni 1940 in Nederland bevonden en toen eigendom waren van de naamloze vennootschap.
Göring kocht alle 1113 geïnventariseerde schilderijen en kunstvoorwerpen tegen hoogstens een zesde van de werkelijke waarde; een transactie die op naasting lijkt. Bij de verkoop aan Göring behoorden overigens ook drie plafondstukken van Gerard de Lairesse, aanwezig in de zoldering van een van de vertrekken van het pand Herengracht 458 waar Goudstikkers kunsthandel was gevestigd. Nadat de panelen van de plafonds waren losgemaakt werden ze naar Berlijn getransporteerd, evenals de ruim 780 schilderijen die onmiddellijk door Göring zelf werden meegenomen.
Voortzetting kunsthandel
Miedl had echter nog altijd zijn zinnen gezet op de kunsthandel, want die wilde hij zelf voortzetten. Hij kocht dus van Ten Broek voor ƒ 500.000 (waarde 2005: € 3.400.000):
alle aandelen in schilderijen, die deels aan anderen toebehoorden
de bibliotheek
de cartotheek
de wapenverzameling op Nijenrode
de inventaris van Nijenrode
de inventaris van Herengracht 458
alle onroerende goederen (kasteel Nijenrode, buitenplaats Oostermeer en de kunsthandel aan de Herengracht 458, te Amsterdam)
het recht op de handelsnaam "Kunsthandel J. Goudstikker NV"
Om zijn dank te uiten, verkocht Göring op uiterst vriendelijke handelscondities een deel van de collectie onmiddellijk door aan Miedl, die daarmee zeer lucratief de kunsthandel J. Goudstikker NV voortzette tijdens de oorlogsjaren. Er zou ook toegezegd zijn dat de achtergebleven 70-jarige moeder van J. Goudstikker op bescherming van Göring kon rekenen en dat haar vermogen niet zou worden vervreemd. De weduwe Goudstikker weigerde de haar door Ten Broek gevraagde toestemming voor de verkoop te verlenen. Ten Broek en partner Dik, de Duitse kopers goed gezinde medewerkers, kregen elk voor hun diensten 180.000 NLG, de rest van het personeel 40.000 NLG. Dit was een riante vergoeding aangezien hun maandloon destijds 600 NLG bedroeg. Notaris Arnold van den Bergh redigeerde de aktes.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou Miedl met zijn kunsthandel meer dan 3200 schilderijen, waarde ruim 18 miljoen, in nazi-Duitsland verkopen. Aldus werd de naam Goudstikker bezoedeld. Miedl vluchtte in 1944 naar Spanje en werd weer bankier. Hij overleed in 1990. De 25 schilderijen die hij had meegenomen naar Spanje, van onder anderen Gerard Dou, Frans Hals en Antoni van Dijck, zijn nooit meer teruggevonden.
Naoorlogse periode
1945-2006
De teruggekeerde kunstwerken werden na de oorlog door de Nederlandse overheid als "vijandelijk vermogen" in beslag genomen, terwijl het eigenlijk ging om roofkunst. De gerecupereerde kunstwerken werden opgeslagen in het centraal depot van het Instituut Collectie Nederland (ICN) te Rijswijk, van waaruit zij deels in langdurige bruikleen werden gegeven aan de landelijke musea. Na de oorlog ontstond een decennia durende betwisting over de eigendomsrechten op de schilderijen tussen enerzijds de weduwe Goudstikker (overleden in 1996), schoondochter Marei von Saher (1945) die met Edouard Goustikker was gehuwd, en de Nederlandse staat. Het New Yorkse advocatenbureau Herrick Feinstein LLP gespecialiseerd in Art Law verdedigde in dezen de belangen van de erven Goudstikker.
In februari 2006 kreeg de zaak uiteindelijk zijn beslag, nadat de erfgenamen sinds 1997 langs juridische weg de Nederlandse staat tot teruggave dwongen. Vroegere pogingen van de weduwe Goudstikker om haar bezit terug te krijgen waren in 1952 geëindigd in een voor haar zeer nadelige schikking met de Nederlandse Staat. De Restitutiecommissie oordeelde dat de weduwe Goudstikker destijds akkoord was gegaan met een schikking, maar nooit afstand had gedaan van haar rechten op de kunstwerken. Het betrof een aanzienlijke collectie, 1113 in totaal, waarvan er 267 na de bevrijding naar Nederland waren teruggekeerd. Een aantal was sterk beschadigd door de opslag tijdens de oorlog in zoutmijnen op bevel van Hermann Göring. De vorige eigenaars van sommige schilderijen achterhalen, was gezien de onduidelijke herkomst en het grote tijdsverloop een onmogelijke klus. De verzameling bestond ook voor een deel uit door de Sovjet-Unie geconfisqueerd en verhandeld goed; Goudstikker had voor de oorlog op veilingen onteigende kunst van de Sovjet-Unie gekocht.
De Nederlandse regering verklaarde zich op 6 februari 2006 akkoord om 202 van de 267 schilderijen terug te geven aan Marei von Saher, de schoondochter en eerste erfgename van Goudstikker. 40 andere kunstwerken werden niet teruggegeven, omdat deze in mei 1940 niet toebehoorden aan Goudstikker; 21 andere werken ook niet, omdat de weduwe Goudstikker in 1952 bij akte afstand van deze werken had gedaan. 4 terug te geven werken stonden als vermist genoteerd: vernietigd, ontvreemd of gewoon onvindbaar. De Nederlandse staat had in de jaren vijftig 63 kunstwerken zelf verkocht: deze zijn niet te recupereren. De opbrengst daarvan vloeide in de staatskas. Bleef een saldo van 202 terug te geven schilderijen.
Staatssecretaris Medy van der Laan (D66) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen volgde daarmee het advies van 19 december 2005 van de Restitutiecommissie. Deze commissie, die eind 2001 was ingesteld door het Ministerie van OCW, kwam tot het besluit dat het bezitsverlies van Goudstikkers weduwe, Desi, als onvrijwillig aangemerkt diende te worden omdat bij weigering tot medewerking aan de verkoop inbeslagname had gedreigd. Minister Donner van Justitie (CDA) benadrukte in een verklaring dat de teruggave was gebaseerd op moreel-ethische en niet op juridische gronden. (De ethische bezwaren werden overigens in de media aangevochten vanwege de twijfelachtige opstelling van Edward von Saher, de tweede echtgenoot van de weduwe Goudstikker, t.a.v. het nazi-regime.<ref>Erfgenaam met een geurtje, leugens.nl, </ref>) Tegelijkertijd was de onderbouwing daarvan weer juridisch. Het Haagse Gerechtshof had de claim van Von Saher in een arrest van 1998 immers afgewezen. Minister Donner zou de "moreel-ethische" gronden erbij hebben gehaald omdat hij bang was voor nieuwe claims. Maar met deze restitutie schiep hij hoe dan ook een precedent. Het Norton Simon Museum USA, kan april 2007, die niet-juridische argumentatie van de Nederlandse Staat aanwenden om af te zien van een tweede teruggave van het tweeluik Adam en Eva van Lucas Cranach de Oude, waar het odium roofkunst op rust. (geschatte waarde US$ 20 miljoen)
In 1998 werd op de Washington Conference on Holocaust-Era Assets over in oorlogen gestolen kunst, door 44 landen, waaronder Nederland, afgesproken dat morele argumenten zwaarder wegen dan strikt juridische. Rond dit belangrijke symbooldossier groeide langzamerhand een consensus: geen roofkunst in Nederlandse musea.
Schilderijen uit de Collectie Goudstikker sierden de muren van het Kabinet van de Koningin en van enkele ministeries en waren verspreid over ambtswoningen, ambassades en musea, waaronder het Rijksmuseum, het Mauritshuis, Museum Boijmans van Beuningen en het Bonnefantenmuseum. Voor een aantal musea betekende de teruggave een zware aderlating. Het ging om topwerken van de respectievelijke musea, die al meer dan 50 jaar op zaal hingen en waar zowel het publiek als de museumstaf een affectieve band mee hadden. Voor het Dordrechts Museum betrof het "Gezicht op de Oude Maas bij Dordrecht" van Jan van Goyen, voor het Rijksmuseum twee landschappen van Salomon van Ruysdael, voor het Museum Boijmans Van Beuningen een Claude Lorrain en voor het Bonnefantenmuseum een op eigen kosten gerestaureerd paneel van Filippo Lippi (zie hieronder).
Het Keulse Wallraf-Richartz-Museum bezorgde in april 2006 twee kunstwerken terug aan de erfgenamen: "Dorpsgezicht" van de Vlaming David Teniers, en "Koe op de weide" van de Fransman Constant Troyon. Het Albertinum te Dresden retourneerde een zeventiende-eeuws bloemstilleven van de Nederlandse schilderes Rachel Ruysch (1664-1750) aan Von Saher. Het Museum Kunstpalast te Düsseldorf gaf het doek "Kaartspeler en rokers" van Dirck Hals (1591-1656) terug. Via Hermann Göring waren deze werken in Duitse handen terechtgekomen. Het Kunsthistorisches Museum in Wenen retourneerde het "Portret van Van Schooten" (1656) door Philips Koninck aan Marei von Saher. Bij Sotheby's in New York werd een beeld van de Italiaanse kunstenaar Donatello geveild voor 4,5 miljoen euro. Het beeld was ingebracht door een particulier uit de USA, die een deel van de opbrengst afstond aan Marei von Saher.
Tentoonstelling van roofkunst
Het Joods Historisch Museum van Amsterdam organiseerde in het najaar 2006 een tentoonstelling rond roofkunst uit rijksbezit met onbekende herkomst. De tentoonstelling vond plaats in de Hollandsche Schouwburg, van waaruit tijdens de Tweede Wereldoorlog de Joden werden doorverwezen naar het doorgangskamp Westerbork, de wachtplaats voor de Duitse vernietigingskampen.
Er was een vijftigtal kunstvoorwerpen te bezichtigen van tot nu toe onbekende eigenaars, zoals een marmeren borstbeeld, een bronzen vrouwenhoofd van de Zwitserse beeldhouwster Dora Neher, een romantisch landschap, een stilleven met oesters. Onder elk werk stonden bordjes met teksten als "herkomst verduisterd", "oorlogsdelinquenten" of "erven gezocht". Deze werken werden door de Duitsers buit gemaakt op tot nu toe niet getraceerde Nederlandse Joden tijdens de oorlogsjaren. De joden moesten al hun bezittingen inleveren bij de joodse roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. te Amsterdam, alvorens zij naar een concentratiekamp werden afgevoerd. Het Bureau Herkomst Gezocht onder leiding van R. Ekkart verrichtte speurwerk naar de herkomst van 4700 kunstwerken die na de oorlog terugkeerden uit Duitsland en vervolgens toevielen aan de Nederlandse Staat.
Catalogus roofkunst
De erven Goudstikker stuurden begin 2007 een catalogus met 500 afbeeldingen en beschrijvingen van destijds geroofde schilderijen uit de collectie van Jacques Goudstikker naar musea, veilinghuizen, kunsthandels en bibliotheken overal ter wereld met verzoek eventueel aanwezige kunstwerken te melden, m.a.w. zelf actief op zoek te gaan naar geroofde stukken uit de collectie. Het is de bedoeling dat de (Nederlandse) musea de catalogus met hun bezit vergelijken om te zien of zij werken van Goudstikker in hun collectie hebben. Op deze wijze hoopte Marei von Saher de oorspronkelijke verzameling zoveel mogelijk te herstellen. Een plan voor een Goudstikkermuseum vond echter weinig weerklank.
Onderhandelingen voorjaar 2007
In het najaar 2006 en het voorjaar 2007 werden besprekingen gevoerd tussen het ministerie van OCW (Directeur Rudi Ekkart, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) en de zaakwaarnemers van Marei von Saher om enkele kunsthistorisch belangrijke topstukken uit de collectie voor Nederland te behouden. Als die Nederland verlaten, zou dat leiden tot pijnlijke gaten in de nationaal openbaar kunstbezit.
Het betreft:
vakkundig vervaardigde kunstwerken van hoge kwaliteit
kunstwerken van belang voor het nationale kunstpatrimonium
kunstwerken van belang voor hun plaats in het oeuvre van een bepaalde kunstenaar
kunstwerken bekend uit historische bronnen of waar een kenschetsende historie aan verbonden is.
Hier volgt een selectie door dr Bram de Klerck, docent aan de Radboud Universiteit en specialist in oude kunst.
Kustlandschap met de roof van Europa door Claude Lorrain
Het gebed van Tobias en Sara door Jan Steen
Rivierlandschap met veerpont door Salomon van Ruysdael
De heilige Lucia door Jacopo del Casentino
De opstanding van Christus door de Meester van de Virgo inter Virgines
Landschap met een episode uit de verovering van Amerika door Jan Mostaert.
Begin maart 2007 raakte bekend dat de Nederlandse Staat 4 werken van Goudstikker aangekocht heeft ter waarde van 3 miljoen euro. Het ging om de kunstwerken Architectuurfantasie met figuren (1633) van Dirk van Delen (Noordbrabants Museum, Den Bosch), de portretten van Anna Strick van Linschoten en Philips Ram (1625), twee bij elkaar horende stukken van Paulus Moreelse (Centraal Museum, Utrecht) en Gezicht op Delft met een fantasieloggia (1665) van Daniël Vosmaer (Het Prinsenhof, Delft). De erven Goudstikker schonken het werk Kind op sterfbed (1645) van Bartholomeus van der Helst aan de Nederlandse Staat. Het blijft geplaatst in het stedelijk museum van Gouda, waar het tot voorheen hing. Deze vijf schilderijen bleven in de musea waar zij al die tijd in de collectie zaten.
Het Bonnefantenmuseum Maastricht had met ongeveer 38 vroege werken van Goudstikker de meeste stukken in bruikleen, waaronder De Heilige Lucia (ca. 1325) van Jacopo del Casentino. Het museum heeft niets teruggekregen.
Veiling bij Christie's in 2007
Gedurende het jaar 2007 liet Goudstikkers schoondochter Marei von Saher meer dan de helft van de 202 schilderijen veilen bij Christie's in een reeks van drie veilingen te New York, Londen en resp. Amsterdam. Naar haar zeggen deed zij dit omdat zij substantiële bedragen nodig had om haar advocaten en adviseurs te betalen. Met deze advocaten en raadgevers had zij een no-cure-no-payovereenkomst afgesloten. Von Saher meende dat als de Nederlandse regering, met name de toenmalige staatssecretaris Aad Nuis (Cultuur, D66), was ingegaan op eerdere verzoeken om teruggave in 1997, en zelfs in 1950, zij al die adviseurs niet nodig had gehad.
Ook de vermaarde Ruysdael Veerpont met vee op de Vecht bij Nijenrode werd in 2007 ter veiling aangeboden.
Christie's veilde de helft van collectie op 19 april te New York, op 5 juli in Londen en op 14 november in Amsterdam. De opbrengst van de drie veilingen samen was 12,4 miljoen euro. De andere helft blijft familiebezit en zal in een rondreizende expositie aan het publiek getoond worden.'Ik had de stukken liever in de familie gehouden', NRC Handelsblad, 19 april 2007. Gearchiveerd op 30 januari 2022.
Op 19 april 2007 bood Christie's te New York 45 werken ter veiling aan, waarvan een derde onverkocht bleef. De totale opbrengst bedroeg US$ 9,7 miljoen. Het rivierlandschap van Van Ruysdael werd voor US$ 2 miljoen verworven door de Maastrichtse kunsthandelaar William Noortman. Volgens hem viel de prijs erg mee, het was zo goedkoop dat "het voelt alsof ik het werk heb gestolen".
De veiling door Christie's van het tweede deel van de Goudstikker-collectie op 5 juli 2007 te Londen bracht 4,6 miljoen euro op. Op de veiling bracht een tafereel in Den Haag van Gerrit Berckheyde (1638-1698) ruim 750.000 euro euro op. Voor een schilderij van Jan Josefz. van Goyen werd ruim 520.000 euro betaald. Een schilderij van twee liefdesparen van Oostsanen bracht ruim twee keer zoveel op dan verwacht: 168.000 euro in plaats van de geraamde 70.000.
De derde en laatste veiling vond plaats op 14 november 2007 bij Christie's te Amsterdam en bracht 1,2 miljoen euro op. Een doek van Jan van Goyen verwisselde voor ruim 276.000 euro van eigenaar, hetgeen zelfs twee keer het verwachte bedrag was.
Kunst en het Art Loss Register
Kunsthandelaar Salomon Lilian uitte op de Maastrichtse kunstbeurs The European Fine Art Fair of TEFAF in het MECC, medio maart 2007, de bedenking een ambivalent gevoel over te houden over de teruggave van oorlogskunst. Hij zei: "Ik vind het terecht dat kinderen of kleinkinderen van joden die in de oorlog beroofd zijn hun bezit alsnog terugkrijgen. Ik ben zelf joods. Maar het is nu vooral big business geworden voor advocaten. Kunsthandelaars zijn er niet blij mee. Wij moeten zo voorzichtig zijn met onze aankopen, ik laat de oorlogsgeschiedenis van elk schilderij checken door het Art Loss Register. Voor mij mag die teruggave nu wel een keertje afgelopen zijn."
Einddatum voor opeisen roofkunst
De Nederlandse Staat had 4 april 2007 als uiterste datum aangegeven voor claims op in de oorlog gestolen kunst. Daarmee kwam een einde aan de tienjarige zoektocht naar de herkomst van 4.500 kunstvoorwerpen uit veelal Joods bezit die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland zijn beland en na de bevrijding terugkeerden naar musea en overheidsgebouwen in de zogeheten Nederlands Kunst (NK)-collectie.
Bonnefantenmuseum Maastricht 2008-2013
Onder de titel Het Nederlandse Palazzo presenteerde het Bonnefantenmuseum te Maastricht in 2008 gedurende vijf jaar vroeg-Italiaanse kunst verzameld in Nederland tussen 1900 en 1940. Het ging om 200 werken uit het bezit van het Rijksmuseum en het Bonnefantenmuseum zelf.
Naar aanleiding hiervan verscheen de publicatie Het Nederlandse Palazzo, waarin Fee van 't Veen deze verzamelgeschiedenis van vroeg-Italiaanse kunst beschrijft. Uit de publicatie komt naar voren dat Jacques Goudstikker met zijn kunsthandel Goudstikker NV tijdens het interbellum het speciale adres was voor de oude Italiaanse kunst met een heel gevarieerd aanbod. Omdat de belangstelling voor deze kunst bij Nederlandse verzamelaars toenam en hierdoor een netwerk ontstond, kochten deze liefhebbers allemaal bij Goudstikker.
Aankoop Van Goyen door Dordrechts Museum, 2008
Het schilderij Gezicht op Dordrecht (1651) van Jan van Goyen was een halve eeuw lang te bezichtigen geweest in het Dordrechts Museum, maar werd in 2006 overgedragen aan de erven Goudstikker. Een geldinzamelactie, "Geef Dordrecht zijn gezicht terug", was zeer succesvol en resulteerde in een bedrag van 3,5 miljoen euro. Met financiële steun van fondsen en van inwoners van Dordrecht slaagde het museum erin dit belangrijke kunstwerk in september 2008 terug te kopen en voor de stad te behouden.
Schilderij Jan Steen naar familie Goudstikker, 2008
In de negentiende eeuw werd het schilderij De huwelijksnacht van Tobias en Sara van Jan Steen (1626-1679) in twee stukken gesneden, naar alle waarschijnlijkheid omdat het door brand was beschadigd. Afzonderlijk zijn beide delen in de kunsthandel beland en na verloop van tijd wist niemand meer dat de delen bij elkaar hoorden. Het rechterdeel, dat de aartsengel Raphaël uitbeeldt, werd in 1907 gekocht door verzamelaar Abraham Bredius en kwam later terecht in Museum Bredius in Den Haag. Het linkerdeel met het bruidspaar Tobias en Sara werd het eigendom van Goudstikker. In 1996 werden de delen gerestaureerd en weer samengevoegd. De gemeente Den Haag werd eigenaar van het deel Aartsengel Raphaël, terwijl het andere deel vanaf de restauratie eigendom werd van de Staat. De Staat droeg in 2006 het deel met Tobias en Sara over aan Marei von Saher, de erfgenaam van Goudstikker. De gemeente Den Haag maakte bezwaren tegen de teruggave van haar deel, dat immers niet uit de collectie Goudstikker stamt. Na een advies van de Restitutiecommissie Cultuurgoederen in 2008 liet de gemeente Den Haag weten dat zij haar deel voor ruim 620.000 euro zou verkopen aan Von Saher. Alzo kon het terug samengevoegde en moeizaam gerestaureerde werk in zijn geheel behouden blijven.
Tegen deze gang van zaken kwam eind 2009 echter verzet door de Stichting tot bescherming en behoud van Nederlands Openbaar Kunstbezit. Om de verkoop mogelijk te maken moest de bepaling van Bredius ten aanzien van zijn nalatenschap, namelijk de voorwaarde dat de collectie voor altijd onverdeeld in het Museum Bredius diende te verblijven, gedeeltelijk worden ontbonden. Teneinde tot een oplossing te komen in dit geschil werd dit voorgelegd aan de rechtbank, die op 5 februari 2010 oordeelde dat de gemeente Den Haag haar deel van het schilderij Het huwelijk van Tobias en Sara niet mocht verkopen. Vanwege de uitspraak van de rechter moest in ieder geval het deel De Aartsengel Rafaël in Museum Bredius blijven. Het doek opnieuw in twee delen splitsen vond de rechtbank "geen redelijk alternatief".ECLI:NL:RBSGR:2010:BL2269 op rechtspraak.nl Dankzij een gift van de erven Goudstikker, en bijdragen van het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt kon het schilderij toch voor Museum Bredius behouden blijven.
Reizende expositie, 2009
Een reizende, internationale expositie met een klein deel van de door Marei von Saher teruggekregen kunstwerken vond plaats in het Bruce Museum te Greenwich van 10 mei tot 7 september 2008. Hierna zijn de werken te zien geweest in het museum van het Holocaust-Instituut Yad Vashem in Jeruzalem. Tot 2 augustus 2009 was de tentoonstelling, met zo'n 35 werken van onder anderen Jan van de Heyden, Peter Paul Rubens, Michiel Sweerts en Pieter de Hooch, te zien in The Jewish Museum in New York onder de titel 'Paintings from the collection of Jacques Goudstikker'.
Teruggave door Duitsland van roofkunst in 2012
Op 4 maart 2012 gaf Duitsland en met name het Museum der bildenden Künste van Leipzig zes schilderijen uit de toenmalige Kunstverzameling Jacques Goudstikker en de collectie Nathan Katz terug aan de Nederlandse staat. Het betrof doeken van Hollandse meesters waaronder Philips Wouwerman met Twee mannen met paard aan het strand, Domenicus van Tol met Jongen met hond, Hendrick Gerritsz. Pot met De bebaarde drinker, Jan Steen met Batshseba na het baden, Pieter van der Croos met Landschap aan zee en Gerard Dou met Voor een tulpenbed knielende vrouw in gesprek met een man. De werken waren in 1940 via de dubieuze bemiddeling van Alois Miedl in de privéverzameling van de tussen 1940 en 1945 in Nederland gestationeerde Wehrmachtofficier Alfred Kummerlé beland. Na Kummerlé's dood kwamen de kunstwerken in 1949, na inbeslagname door de Oost-Duitse overheid, in het museum van Leipzig terecht. De Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verwierf de werken eerst met nadien behandeling van mogelijke claims door de erven Goudstikker of Katz.
Terugkoop delen collectie Goudstikker
In 2008 kocht de National Gallery of Art in Washington een werk uit de Collectie Goudstikker. Het ging om een werk van Salomon van Ruysdael dat tot aan de teruggave in het Amsterdamse Rijksmuseum hing. Het Rijksmuseum in Amsterdam onderhandelde in 2013 met de kunsthandelaar Simon Dickenson om het werk Ontdekking van Amerika uit 1550 van Jan Mostaert terug te kopen. Dit schilderij was in maart 2013 te zien was op de Tefaf in Maastricht.
Restitutie tekeningen van Jan Toorop
Begin 2015 dook een serie van twaalf tekeningen op uit de verzameling Goudstikker. De helft daarvan verwierf het Stedelijk Museum Amsterdam in oktober 1940 op een veiling, de andere helft belandde in het Gemeentemuseum Den Haag via aankoop. De reeks tekeningen heeft als thema De arbeid in de kaarsenfabriek te Gouda. Gesprekken met de erven Goudstikker waren anno 2015 aan de gang. De Nederlandse musea verwierven tot in 2015 een viertal werken voor de totale som van 12 miljoen euro. Von Saher schonk Kind op sterfbed uit 1645 van Bartholomeus van der Helst aan het Museum Gouda.
Betwisting rond werk van Lucas Cranach
Marei von Saher procedeert sinds 2007 voor teruggave van een werk van Lucas Cranach. Het tweeluik, Adam en Eva, ooit een deel van Goudstikkers collectie, is nu in handen van het Norton Simon Museum in Californië. Deze claim is in augustus 2016 door een Amerikaanse federale rechter afgewezen.
Veiling bij Christie's en situatie voorjaar 2015
In 2015 werden bij Christie's New York 28 schilderijen uit de collectie geveild, in opdracht van Goudstikkers schoondochter Von Sahern. Het betrof 16e- en 17e-eeuwse werken van Vlaamse, Hollandse, Franse en Italiaanse meesters. Men schatte de opbrengst op 1 miljoen euro. Het topstuk was een geschilderd portret van de Poolse koningin Marie Louise Gonzaga door Ferdinand Bol. Dit werk hing tientallen jaren in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum.
Tot 2015 werd door de erven Goudstikker ongeveer 35 miljoen euro verdiend aan de verkoop van een deel van de collectie. De National Gallery of Art in Washington betaalde ongeveer 13 miljoen euro voor Rivierlandschap met veerpontje uit 1641 van Salomon van Ruysdael.
Bibliografie
Pieter den Hollander, De zaak Goudstikker. Uitg. Meulenhoff, 1998, . (In mei 2007 heruitgegeven onder de titel Roofkunst. De zaak-Goudstikker, )
Robert E. Edsel, Rescuing Da Vinci. Hitler and the Nazis Stole Europe's Great Art, America and Her Allies Recovered It, Laurel Publishing, 303 blz, 2007.
Lien Heyting, Er is te lang getalmd. Zesduizend schilderijen spoorloos sinds de oorlog, in NRC Handelsblad, 31 oktober 1997.
Lien Heyting en Bram De Klerck, "Beeldende kunst: Goudstikkers top-6" en "De onmisbare schatten uit de Goudstikkercollectie" in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement d.d. 2 februari 2007.
Lien Heyting, Zien wat anderen niet zien (Salomon Lilian over de globalisering van de kunsthandel), in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement, 9 maart 2007.
Rosan Hollak, 'Dit portret hoort hier thuis', NRC Handelsblad, 6 maart 2007.
Kunstredactie, Expositie van Goudstikkers ook naar Israël, NRC Handelsblad, 22 augustus 2008.
Kunstredactie, Het Dordrechts Museum heeft 'zijn gezicht terug', NRC Handelsblad, 12 september 2008.
Milko de Leeuw en Partin Pruijs, De Gouden Bocht van Amsterdam. Uitgever Stichting ITARR, Den Haag, 2008, . degoudenbocht.nl
Sandra Smallenburg, Helft Jan Steen is niet van Goudstikker, NRC Handelsblad, 8 februari 2006.
Veen, F. van 't, (2008) Palazzo; Verzamelingen van vroeg-Italiaanse kunst, . Uitgave: Rijksmuseum en Nieuw Amsterdam Uitgevers, pp. 5–7, pp. 63, colofon.
Adriaan Venema, Kunsthandel in Nederland 1940-1945. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1986. .
Wouter Veraart, Moraal zonder recht is sentiment, NRC Handelsblad, 10 februari 2006.
Wouter Veraart, Ontrechting en rechtsherstel in Nederland en Frankrijk in de jaren van bezetting en wederopbouw. Uitg. Kluwer.
Vijf werken Goudstikker komen terug, de Volkskrant, 6 maart 2007.
Charlotte Wiethoff, De kunsthandelaar J. Goudstikker en zijn betekenis voor het verzamelen van vroege Italiaanse kunst in Nederland'', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1981 deel 32, Haarlem, 1981.
Advies restitutiecommissie inzake het verzoek tot teruggave van: de Amsterdamse Negotiatie Compagnie NV in liquidatie van 267 kunstwerken uit de rijkscollectie (zaaknummer RC 1.15) dd 19 december 2005.
Collectie
Alle schilderijen van Goudstikkers collectie zijn gedigitaliseerd en waren te zien in het archief van het ICN.
Een klein deel van Goudstikkers handelsvoorraad is kunsthistorisch van groot belang en was in Nederlands Rijksbezit:
'De aartsengel Rafael voorkomt een zelfmoord', atelier Neri di Bicci, ca. 1450, bladgoud op paneel, 25×53,5 cm (nu in het Bonnefantenmuseum te Maastricht)
'Schepen op een turbulente zee' en 'Rivierlandschap met veerpont' van Salomon van Ruysdael' (was in bruikleen bij Rijksmuseum Amsterdam)
'Rivierlandschap met kasteel Nijenrode' van Jan van der Heyden, (was in bruikleen bij Rijksmuseum Amsterdam).
'Onweer boven meer' van Jan van Goyen (was in bruikleen bij het Leidse Stedelijk Museum De Lakenhal)
'Kustlandschap met de roof van Europa door Jupiter' door Claude Lorrain (nu in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam); geschatte opbrengst bij publieke verkoop: 6 tot 7 miljoen euro.
'De Astronoom', Gerrit Dou, olieverf op paneel, 26,5×28,6 cm
'Gezicht op de Oude Maas te Dordrecht', Jan van Goyen, 1651, paneel, 67,2×98,1 cm (nu in het Dordrechts Museum)
'Portret van een dood kindje', Bartholomeus van der Helst (was in bruikleen bij museumgoudA), 1645, 63×86 cm
'Madonna in aanbidding voor Christus', Filippino Lippi, 1495-1500, tempera op rond paneel, d 86 cm (nu in het Bonnefantenmuseum te Maastricht) zie afbeelding hierlangs
'Landschap met ruïne bij de beek, herders en vee', J.S. Mancadan (in bruikleen bij Fries Museum, Leeuwarden), 53,5×47 cm
'Dominicus', Jan Provoost (was in bruikleen bij Rijksmuseum Twenthe)
'Johannes de Doper', Jan Provoost (was in bruikleen bij Rijksmuseum Twenthe)
'Het offer van Iphigenia', Jan Steen (was in bruikleen bij Rijksmuseum, Amsterdam), 1671, 135×173 cm
'Het gebed van Tobias en Sara' van Jan Steen, Museum Bredius te Den Haag.
'Gezicht op Delft met een fantasieloggia', door Daniël Vosmaer, thans in de Prinsenhof te Delft.
Externe links
De 202 Goudstikker schilderijen digitaal te bezichtigen (via Wayback Machine)
Afbeeldingen in de database Herkomst gezocht
Kunstverzameling
Beeldende kunst
Kunstroof
Nasleep Tweede Wereldoorlog in Nederland
|
Catalogus roofkunst
De erven Goudstikker stuurden begin 2007 een catalogus met 500 afbeeldingen en beschrijvingen van destijds geroofde schilderijen uit de collectie van Jacques Goudstikker naar musea, veilinghuizen, kunsthandels en bibliotheken overal ter wereld met verzoek eventueel aanwezige kunstwerken te melden, m.a.w. zelf actief op zoek te gaan naar geroofde stukken uit de collectie. Het is de bedoeling dat de (Nederlandse) musea de catalogus met hun bezit vergelijken om te zien of zij werken van Goudstikker in hun collectie hebben. Op deze wijze hoopte Marei von Saher de oorspronkelijke verzameling zoveel mogelijk te herstellen. Een plan voor een Goudstikkermuseum vond echter weinig weerklank.
| 1 |
vraagactie, verzoek, communicatie
|
12,239 |
Place
|
692941
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jekschot
|
Jekschot
|
Jekschot (Veghels dialect: Jeksend) is een buurtschap in de Noord-Brabantse gemeente Meierijstad. Jekschot is een oude heerlijkheid.
Ligging
De buurtschap Jekschot is gelegen ten zuiden van de kern Veghel onder de buurtschap Zondveld en het dorp Zijtaart, waartoe dit gehucht gerekend wordt.
De benaming Jekschot komt tevens voor in de Veghelse buurtgemeente Sint-Oedenrode, waar van oudsher een deel van Jekschot gelegen was, dat heden ten dage wordt aangeduid als Jekschotse Heide. Lange tijd vormde de plaatselijke Jekschotse loop, een zijtak van het riviertje Aa, de grens tussen Veghel en Sint-Oedenrode.
Geschiedenis
Archeologische vondsten
In de Veghelse Hoek ter hoogte van Jekschot liggen grafheuvels, die vermoedelijk uit de Bronstijd dateren. Zij vormden vroeger de grens tussen de gemeenten Veghel, Erp en Lieshout.
In 1942 werd er een pot met romeinse munten gevonden op Jekschot.
Het ontstaan van de heerlijkheid
Op 12 januari 1310 schonk hertog Jan III van Brabant aan Willem de Cruudener uit Brussel landerijen en rechten in Jekschot als aflossing van een schuld. In dezelfde periode werden de grenzen van de gemeenschappelijk gebruikte (veelal woeste) gronden van Veghel, Sint-Oedenrode en Lieshout geregeld. Op de grens van de latere gemeenten Sint-Oedenrode en Veghel, aan de grens met Lieshout, werd een gebied gecreëerd met tot op zekere hoogte een eigen rechtspraak: de heerlijkheid Jekschot. De heerlijkheid kende lage en middelbare jurisdictie en had een eigen schout, schepenen en vorster. De heerlijkheid heeft ook een eigen leen- en cijnsboek gehad, dat in de jaren tachtig van de twintigste eeuw door Martien van Asseldonk teruggevonden werd bij Sopers in Den Bosch.
Het Veghelse deel (ongeveer 1/3 van het grondgebied van de heerlijkheid) bestond uit 3 door de heer verpachte hoeven en een groot aantal cijns- en leengoederen. Uit deze goederen werd jaarlijks en bij wisseling van gebruiker een bedrag aan de heer betaald, verder was de macht van de heer daar minimaal. Het deel dat later onder de gemeente Sint-Oedenrode behoorde (ongeveer 2/3 deel) bestond uit 30 bunder heide (het Cijnsveld), 2 grote kavels vergraste heide die door de heer van Jekschot verpacht werden: de Kleine Weihoeve (30 bunder) en de Grote Weihoeve (40 bunder). Ten slotte was er 20 bunder grond die de heer van de hertog als Brabants leen hield, samen met het slotje van Jekschot 'Leijenburg' geheten (naar de Leij, een oude benaming van de Jekschotse loop). Het slotje werd tijdens de 80-jarige oorlog verwoest.
Perikelen met Rode
De boeren van Sint-Oedenrode waren ontevreden over het verlies van heidegrond aan een vreemde heer. Toen een nieuwe heer op zijn rechten ging staan leidde dat toe een conflict. De boeren verwoestten in 1363 het huis van de heer. De gebruikers van de gemene gronden die betrokken waren, werden collectief bestraft. Tot in de zeventiende eeuw hebben de inwoners en regenten van Sint-Oedenrode de rechten van de heer van Jekschot bestreden en probeerde men Jekschot van Sint-Oedenrode af te scheiden. In 1650 brak daarover een proces uit tussen Rode en Juffrouw Anna van Hambroek, vrouwe van de heerlijkheid Jekschot.
Zij wilde tevens de heerlijkheid Jekschot in de richting van Veghel uitbreiden en beweerde, dat volgens oude grensscheiding, de Veghelse buurtschap Zondveld binnen de grenzen van Jekschot lag.
Een proces over het gebruik van de heidegronden in de heerlijkheid werd in 1683 ten gunste van de inwoners van Sint-Oedenrode bepaald, dat zowel de gemeentenaren van Rode als die van Jekschot gebruik mochten maken van de heidegronden binnen de heerlijkheid.
Landgoed Jekschot
In de 19e eeuw kwamen de heerlijke rechten van de heerlijkheid in het bezit van de Veghelse brouwersfamilie Smits. In die periode werd Jekschot aangeduid als landgoed. Naast het landgoed Jekschot bezat de familie Smits er vijf pachtboerderijen.
Heden
Heden ten dage is het gebied rond de voormalige heerlijkheid Jekschot, bestaande uit de Veghelse Hoek en de Jekschotse Heide aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied in samenwerking tussen de gemeenten Veghel en Sint-Oedenrode.
Externe links
Oorlog om Jekschot
Vondst van een romeinse muntschat te Jekschot
Geografie van Meierijstad
Buurtschap in Noord-Brabant
|
De benaming Jekschot komt tevens voor in de Veghelse buurtgemeente Sint-Oedenrode, waar van oudsher een deel van Jekschot gelegen was, dat heden ten dage wordt aangeduid als Jekschotse Heide. Lange tijd vormde de plaatselijke Jekschotse loop, een zijtak van het riviertje Aa, de grens tussen Veghel en Sint-Oedenrode.
| 1 |
plaats, locatie, fysieke ruimte
|
4,995 |
ShareAction
|
5198330
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zehra%20Do%C4%9Fan
|
Zehra Doğan
|
Zehra Doğan (1989) is een Koerdische kunstenares en journaliste uit Diyarbakir, Turkije. Ze is medeoprichtster en redactrice van Jinha, een feministisch Koerdisch nieuwsagentschap waar enkel vrouwen werken.
Carrière
In februari 2016, verhuisde Doğan naar Nusaybin en startte ze met haar berichtgeving over de situatie ter plaatse. Op 21 juli 2016, werd ze gearresteerd in een café in Nusaybin. Op 2 maart 2017, werd ze vrijgesproken voor "lidmaatschap van een illegale organisatie", maar wel veroordeeld tot 2 jaar, 9 maanden en 22 dagen celstraf omdat ze een schilderij op haar sociale media deelde.
In de gevangenis startte ze, samen met andere vrouwen, de krant Özgür Gündem Zindan (vrij vertaald als Vrije Agenda Kerker), een zinspeling op Özgür Gündem, een dagblad uit Istanboel dat voornamelijk schreef voor een Koerdisch publiek.
Haar agentschap Jinha werd op 29 oktober 2016 gesloten door de Turkse overheid. Het is een van de tientallen mediakanalen die gesloten werden sinds de mislukte staatsgreep in juli 2016. Volgens de World Press Freedom Index was Turkije in 2018 het land met het hoogste aantal opgesloten journalisten. En dit voor het derde jaar op rij. Daarnaast maakte ze ook een graphic novel, waarvoor ze in 2021 een van de Atomiumprijzen ontving.
Veroordeling
In 2017, werd ze veroordeeld tot een celstraf van 2 jaar, 9 maanden en 22 dagen. Ze werd aangeklaagd voor "het verspreiden van terroristische propaganda" omdat ze nieuwsitems, sociale mediaboodschappen en schilderijen deelde op sociale media. Haar schilderijen beelden de verwoesting van Nusaybin af. Nusaybin is een stad in het zuidoosten van Turkije waar conflict uitbrak tussen de nationale veiligheidstroepen en Koerdische beweging.
Haar veroordeling veroorzaakte internationale verontwaardiging.
In november 2017, publiceerde Chinese artiest Ai WeiWei een brief waarin hij solidariteit uit met Doğan's zaak door de Chinese en Turkse repressie van artistieke vrijheid te vergelijken en te hekelen. Straatartiest Banksy vestigde in 2018 de aandacht op haar zaak met een grote muurschildering in New York. Ze kwam op 24 februari 2019 voorwaardelijk vrij. In maart 2019, werd Zehra Doğan genomineerd voor de "Index on Censorship’s 2019 Freedom of Expression Awards" in de categorie "Kunst".
Referenties
Turks mensenrechtenactivist
Turks kunstenaar
Koerdisch kunstenaar
|
Veroordeling
In 2017, werd ze veroordeeld tot een celstraf van 2 jaar, 9 maanden en 22 dagen. Ze werd aangeklaagd voor "het verspreiden van terroristische propaganda" omdat ze nieuwsitems, sociale mediaboodschappen en schilderijen deelde op sociale media. Haar schilderijen beelden de verwoesting van Nusaybin af. Nusaybin is een stad in het zuidoosten van Turkije waar conflict uitbrak tussen de nationale veiligheidstroepen en Koerdische beweging.
| 1 |
delen, verspreiden, contentdistributie
|
1,477 |
Mountain
|
4402036
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Le%20Lioran
|
Le Lioran
|
Le Lioran is een wintersportoord in het Centraal Massief in Frankrijk, voor het grootste gedeelte in de gemeente Laveissière. De kabelbaan van het skigebied voert richting de top van de Plomb du Cantal, onderdeel van het Cantalgebergte. Met 1855 meter is dit de op een na hoogste berg van het Centraal Massief.
Het wintersportoord bevindt zich in het trogdal van de Alagnon, in het hart van het Cantalgebergte, het overblijfsel van een grote stratovulkaan. Het skigebied omvat circa 150 hectare en ligt op 1150 tot 1820 meter hoogte. Super Lioran is het hogere gedeelte met 60 km aan skipistes. Het gebied hoort grotendeels bij de gemeente Laveissière, maar ook bij Albepierre-Bredons, Paulhac en Saint-Jacques-des-Blats.
De belangrijkste verbinding naar Le Lioran is de N122 Figeac-Massiac, die in de tunnel du Lioran door de bergen loopt. Een zijweg van de N122, de D67, is de ontsluitingsweg van het skigebied en voert over de oude bergpas "Col du Lioran" (1237 m) ter hoogte van Super Lioran. Iets ten zuiden hiervan bereikt de weg zijn hoogste punt bij de Col de Cère (1294 m).
Skigebied in Frankrijk
Cantal
|
Le Lioran is een wintersportoord in het Centraal Massief in Frankrijk, voor het grootste gedeelte in de gemeente Laveissière. De kabelbaan van het skigebied voert richting de top van de Plomb du Cantal, onderdeel van het Cantalgebergte. Met 1855 meter is dit de op een na hoogste berg van het Centraal Massief.
| 3 |
berg, gebergte, landvorm
|
974 |
PoliticalParty
|
1584
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Staatkundig%20Gereformeerde%20Partij
|
Staatkundig Gereformeerde Partij
|
De Staatkundig Gereformeerde Partij (afgekort: SGP) is een Nederlandse politieke partij van reformatorische signatuur.
De SGP is de oudste nog bestaande landelijke partij in Nederland. Het is de enige vooroorlogse partij die nu nog steeds bestaat zonder opgegaan te zijn in een andere partij. De partij is van bevindelijk-gereformeerde signatuur en staat in de protestants-politieke traditie.
Geschiedenis
De SGP werd op 24 april 1918 in Middelburg opgericht uit onvrede over de toen bestaande protestants-christelijke partijen, te weten de ARP en de CHU. Het partijprogramma is gegrond op Bijbelse waarden en normen zoals die in de reformatorische belijdenisgeschriften tot uiting komen. Gerrit Hendrik Kersten, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, was de drijvende kracht achter de oprichting van deze partij. De partij deed voor het eerst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1918, toen ze in vijf provincies stond ingeschreven en 5.180 stemmen kreeg (0,39% van de stemmen), onvoldoende voor een zetel. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1922 haalde de SGP één zetel. Van 1922 tot heden is ze onafgebroken in de Tweede Kamer vertegenwoordigd geweest. Zij is daarmee de enige Nederlandse partij van vóór de Tweede Wereldoorlog; alle andere oudere partijen zijn sindsdien opgeheven dan wel samengegaan of onder een andere naam voortgezet.
De SGP heeft een stabiel zetelaantal in zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer, met ongeveer twee procent van het Nederlandse electoraat. Dit heeft te maken met haar achterban die hoofdzakelijk uit de reformatorische gezindte afkomstig is. In de sociologische literatuur worden de SGP'ers meestal gerekend tot de bevindelijk gereformeerden.
Organisatie
Leden
Partijvoorzitter
Partijvoorzitter sinds 16 januari 2021 is Dick van Meeuwen.
Politiek leider
Politiek leider is Chris Stoffer, tevens lid van de Tweede Kamer. Op 25 augustus 2023 volgde hij Kees van der Staaij op die deze functie sinds 2010 vervulde.
Electoraat
Hoewel de aanhang van politieke partijen niet meer vaststaat en verkiezingsuitslagen behoorlijk kunnen schommelen, kent de SGP een relatief zekere aanhang: de partij behaalt altijd veel stemmen binnen de bevindelijk gereformeerde bevolkingsgroep. Hierdoor scoort de partij goed in gebieden waar veel bevindelijk gereformeerden wonen. Deze gebieden vormen samen een langgerekte strook die van Walcheren tot Staphorst dwars door Nederland loopt en in algemene literatuur ook wel de Bijbelgordel genoemd wordt. Buiten de Bijbelgordel krijgt de SGP nauwelijks stemmen (< 1%), met uitzondering van een beperkt aantal bevindelijk-gereformeerde enclaves waar de SGP traditioneel ook veel stemmen haalt, zoals Urk, Rijssen, Opperdoes en Katwijk. Daarnaast wint de partij stemmen onder een kleine maar langzaam groeiende groep van orthodox-gereformeerden, orthodox-katholieken en behoudende evangelicalen en protestanten. De aanhang van de SGP staat bekend om zijn trouwe stemgedrag, waardoor het zeteltal van de SGP in de Tweede Kamer door de jaren heen weinig fluctueert, maar gestaag groeit.
Op gemeentelijk niveau behaalde de SGP bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 in de volgende gemeenten het hoogste percentage stemmen:
56,1% Urk
33,9% Staphorst
33,4% Reimerswaal
31,8% Neder-Betuwe
24,7% Nunspeet
24,4% Tholen
23,6% Rijssen-Holten
23,3% Aalburg
22,5% Barneveld
22,0% Molenwaard
20,9% Zwartewaterland
20,1% Hardinxveld-Giessendam
15,9% Alblasserdam
Ook bij verkiezingen voor de gemeenteraad, Provinciale Staten of Europees Parlement zijn deze gemeenten de grootste bolwerken. In absolute aantallen kwam de gemeente Ede op de eerste plaats met 9171 stemmen.
De SGP is een echte plattelandspartij, die vooral veel stemmen krijgt in de kleinere plaatsen binnen de Bijbelgordel. Enkele grotere plaatsen met een aanzienlijk aandeel SGP-stemmers zijn Kampen, Ede, Veenendaal en Katwijk.
Verwante organisaties
De Guido de Brès-Stichting is het wetenschappelijk instituut voor de SGP. Het houdt zich bezig met de ontwikkeling van de politieke ideologie van de partij.
Gelieerd aan de partij zijn de SGP-jongeren, de grootste politieke jongerenorganisatie van Nederland met ongeveer 12.000 leden (inclusief niet betalende leden van onder de 15 jaar). Het aantal betalende leden lag in 2015 op 9000 leden. Op diverse gebieden werkt zij samen met haar ideologische (gematigde) geestverwant, de jongerenorganisatie PerspectieF van de ChristenUnie.
De Stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa (VOE) houdt zich binnen de SGP bezig met het organiseren van politieke bewustwordingsactiviteiten in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De SGP is medeoprichter van het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie, een organisatie van zeven Nederlandse politieke partijen die democratiseringswerk steunt in 17 landen.
Standpunten
Beginselen
In haar statuten heeft de SGP haar grondslag als volgt geformuleerd:
De partij stelt zich op de grondslag van Gods Woord, zoals daarvan belijdenis gedaan wordt in de
artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij onderschrijft geheel en
onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld in de Nationale
Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren zestienhonderd achttien en zestienhonderd negentien.
Zij belijdt mitsdien het absoluut gezag van Gods Woord (naar de zuivere Statenvertaling) over
alle terreinen van het leven en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en
maatschappelijke leven zoals nader uitgewerkt in het Program van Beginselen.
Opmerkelijk is dat de partij volgens diezelfde statuten niet in de eerste plaats naar een meerderheid van de kiezers streeft, maar vooral naar de handhaving en doorwerking van de beginselen die ze belijdt. Daarom wordt de SGP ook wel een getuigenispartij genoemd.
Theocratie
Volgens het beginselprogramma streeft de SGP naar een regering die ingericht is naar het voorbeeld uit de Bijbel.
De SGP wijst publieke uitingen van niet-christelijke godsdiensten af, maar stelt voor gewetensvrijheid te zijn. Volgens voormalig SGP-leider Van der Vlies heeft de overheid in het privédomein, mits daar geen excessen voorkomen, geen taak.
De SGP houdt vast aan de oude tekst van artikel 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis. Daarin wordt het streven genoemd:
En hun [van de overheid] ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken.
De "21 woorden" (het was dit aantal in een versie van de tekst met "des antichrists": "om te weren en uit te roeien alle afgoderij, en valse godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen") waren met name tegen de rooms-katholieken gericht. De synode van de Gereformeerde Kerk heeft ze in 1905 geschrapt. Ze werden toen ook niet meer gehanteerd door de gereformeerde Anti-Revolutionaire Partij (ARP). De SGP wilde ze echter handhaven en vond daarin de reden voor haar bestaan.
Dit artikel van de Nederlandse geloofsbelijdenis is als volgt terug te vinden in artikel 4 van het Program van beginselen van de SGP:
Wetgeving en bestuur mogen de prediking van het Evangelie niet hinderen, maar moeten deze bevorderen. De Kerk van Christus dient wel onderscheiden te worden van elke vereniging en moet naar eigen rechten beschermd worden. Dientengevolge behoren ongeloofspropaganda, valse religies en anti-christelijke ideologieën door de overheid uit het openbare leven te worden geweerd.
Toen Van der Vlies in een interview hiernaar gevraagd werd, gaf hij de volgende reactie:
„In de protestantse traditie zijn geen atheïsten of mensen met een afwijkende mening ter dood gebracht. Dat is ook nooit de bedoeling geweest van de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Guido de Brès. In de Bijbel staat dat het niet door kracht of door geweld, maar door Gods Geest zal geschieden.”
Tijdens een jubileumbijeenkomst in oktober 2008 van de 90-jarige SGP bracht het partijkader de gedragslijn naar buiten dat partijprominenten niet langer zullen zeggen dat ze een theocratie voorstaan. Liever wordt er gesproken over het nastreven van Bijbels genormeerde politiek, of woorden van gelijke strekking. Reden was dat het begrip theocratie naar de mening van de SGP gauw misverstanden oproept. Van der Vlies voegde aan de bekendmaking wel toe dat de afspraak niet op een ideologische koerswijziging duidde, maar op het opnieuw verwoorden van hetzelfde gedachtegoed.
Standpunten
In algemene zin zei partijleider Van der Staaij in 2010 over de verhouding tussen Bijbelse principes en alledaagse politiek: “de Bijbelse beginselen die onder onze partij liggen, zijn hard, maar over de precieze vertaling daarvan kan binnen de partij worden gediscussieerd”.
Partijleider Van der Staaij onderschrijft namens de SGP de Nashvilleverklaring. De SGP vindt dat homoseksueel gedrag niet geoorloofd is en daarom dat personen van hetzelfde geslacht niet met elkaar mogen trouwen of samen kinderen adopteren. Eveneens is de partij tegen de legalisering van abortus, euthanasie, prostitutie en drugs, voor strikte handhaving van de zondagsrust en is (mede) op initiatief van de SGP in een aantal gemeenten een vloekverbod van kracht.
De speerpunten van het verkiezingsprogramma "TOT UW DIENST" voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2002 waren:
huwelijk en gezin
bescherming van leven
zorg voor zieken en hulpbehoevenden
veiligheid
Man-vrouw-standpunt
De SGP ziet de verhouding tussen man en vrouw als onderdeel van een onveranderlijke scheppingsorde. De SGP leidt uit Bijbelteksten af dat mannen en vrouwen door God een eigen “roeping en plaats” gegeven is, dat daarbij “de man het hoofd van de vrouw” is, en dat zitting nemen van de vrouw in politieke organen “strijdt met de roeping van de vrouw”. Het regeerambt is voorbehouden aan de man. Desalniettemin erkende de SGP Beatrix, de koningin van Nederland van 1980 tot 2013, “als regerend bij de gratie Gods”.
In haar eerste partijprogramma uit 1918 wees de SGP het vrouwenkiesrecht af. Toen in 1922 het actief vrouwenkiesrecht werd ingevoerd riep zij vrouwen op om – ondanks de opkomstplicht – niet te gaan stemmen. Pas in 1989 werd, onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen,
in het beginselprogramma opgenomen dat de vrouw zelf moet bepalen of zij meent wel of niet te moeten gaan stemmen.
Door een maas in de statuten konden in 1984 enkele vrouwen lid worden van de partij. In 1991 wees het SGP-bestuur het verzoek van de Haagse Riet Grabijn-van Putten af om een partijdag te bezoeken. Na dreiging van een kort geding zwichtte het partijbestuur. Op 25 september 1993 legde de SGP na een vergadering in Putten expliciet vast dat vrouwen geen lid konden worden. Dit leverde veel kritiek op. Partijvoorzitter Hovius en secretaris Boender legden hun taak neer en toen de partij in 1994 haar derde Tweede Kamerzetel verloor, schreef zij dit verlies onder andere toe aan haar vrouwenstandpunt. Bovendien schreef Van der Vlies dat het voor kiezers aanleiding vormde als signaal op de RPF te stemmen. In 1996 werd bepaald dat vrouwen buitengewoon lid konden worden. Onder druk van een bij de rechter afgedwongen subsidiestop en van de eigen linkervleugel werd in 2006 het lidmaatschap opengesteld voor vrouwen, met als redenering: wie lid is van een politieke partij regeert nog niet.
De Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann, de stichting Humanistisch Overleg Mensenrechten te Utrecht en nog drie verenigingen hebben tegen de Staat een proces gevoerd betreffende de Wet subsidiëring politieke partijen: ze vonden dat de SGP vanwege de discriminatie van vrouwen binnen de partij subsidiëring en zendtijd ontzegd kon worden en dat de Staat in strijd handelde met de artikelen 1 en 4 van de Grondwet (punt 1.7 en 1.8 van de noot hierna). De uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage is op 20 december 2007 gedaan.
Op 9 april 2010 droeg de Hoge Raad de Staat der Nederlanden op, maatregelen te nemen zodat de SGP 'het passief kiesrecht aan vrouwen toekent'. Op een partijbijeenkomst op 16 maart 2013 besloot de partij om de formele belemmeringen in deze weg te nemen. Hierdoor werd het formeel mogelijk dat vrouwen op kieslijsten van de SGP komen. Het artikel in het beginselprogramma over het niet toekomen van het regeerambt aan vrouwen bleef wel overeind.
Lilian Janse-van der Weele uit Vlissingen werd in augustus 2013 de eerste vrouw binnen de SGP die gebruik maakte van haar passief kiesrecht, door zich kandidaat te stellen voor een gemeenteraadszetel. Nadat bleek dat geen van de benaderde mannen beschikbaar was om lijsttrekker te worden, kandideerde Janse zich en werd ze door de leden van haar afdeling gekozen als lijstaanvoerder. Het landelijke partijbestuur van de SGP stond niet achter dit besluit, maar erkende de keuze van de afdeling. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 haalde de SGP een zetel in Vlissingen, die werd ingenomen door Janse. Zij was daarmee de eerste gekozen vrouwelijke volksvertegenwoordiger voor deze partij.
Volksvertegenwoordiging
Tweede Kamer
De Tweede Kamerfractie van de SGP bestaat sinds de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 uit drie personen. Sinds 11 april 2018 zijn dit:
Chris Stoffer (sinds 5 september 2023 fractievoorzitter)
Roelof Bisschop
Kees van der Staaij
Eerste Kamer
Europees Parlement
Van 1984 tot en met 2019 vormde SGP samen met ChristenUnie (en diens voorgangers) een gezamenlijke lijst; ChristenUnie-SGP. Sinds 2 juli 2019 bestaat de SGP-delegatie uit:
Bert-Jan Ruissen (delegatieleider)
Provincies
Gedeputeerde Staten, gedeputeerden:
Zeeland – Harry van der Maas
Overijssel – Gert Harm ten Bolscher
Gelderland – Klaas Ruitenberg
Flevoland – Sjaak Simonse
Provinciale Staten:
In Noord-Brabant deed had de SGP een gezamenlijke lijst met de ChristenUnie, deze haalde één zetel, die wordt ingenomen door een lid van de ChristenUnie.
Gemeenten
Burgemeesters:
Elburg – Jan Nathan Rozendaal
Gouda – Pieter Verhoeve
Krimpen aan den IJssel – Jan Luteijn (waarnemend)
Putten – Henk Lambooij
Ridderkerk - Marco Oosterwijk
Urk – Cees van den Bos
Waddinxveen – Evert Jan Nieuwenhuis
West Betuwe – Servaas Stoop
Anno 2022 heeft de SGP 51 wethouders en 277 gemeenteraadsleden in 86 gemeenten. De meeste zetels heeft de SGP-fractie in de gemeente Barneveld (10 zetels) en Neder-Betuwe (9 zetels). De SGP levert in Barneveld, Molenlanden, Neder-Betuwe, Reimerswaal en Scherpenzeel twee wethouders. De gemeenteraden van Reimerswaal en Rijssen-Holten hebben elk een SGP-fractie van acht zetels. De gemeenten Ede, Goeree-Overflakkee, Nunspeet en Tholen hebben elk een SGP-fractie van zeven zetels.
Waterschappen
In november 2008 vonden de waterschapsverkiezingen voor het eerst plaats met behulp van een lijstenstelsel in plaats van het personenstelsel. In de volgende waterschappen heeft de SGP na de verkiezingen in 2023 een vertegenwoordiging: Drents Overijsselse Delta 1, Zuiderzeeland 1, Vallei en Veluwe 3, Schieland en de Krimpenerwaard 1, Rivierenland 2, Hollandse Delta 2, Scheldestromen 4, De Stichtse Rijnlanden 1. Totaal 15.
Zie ook
ChristenUnie-SGP
Literatuur
Henk Post, In strijd met de roeping der vrouw. De Staatkundig Gereformeerde Partij en het vrouwenkiesrecht (Heerenveen: Groen, 2009) . Deze studie geldt als basis voor de gehele paragraaf 2.4 ‘Man-vrouw-standpunt’, tenzij anders is aangegeven.
Wim Fieret, De Staatkundig Gereformeerde Partij, 1918-1948: een bibliocratisch ideaal (Houten 1990).
: Mannen van Gods woord: de Staatkundig Gereformeerde Partij 1918 | 2018, Uitgeverij Verloren B.V., 1e druk april 2018.
Externe links
sgp.nl - Officiële SGP-site (op zondag niet bereikbaar)
parlement.com - Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP)
De Staatkundig Gereformeerde Partij op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen
|
De Staatkundig Gereformeerde Partij (afgekort: SGP) is een Nederlandse politieke partij van reformatorische signatuur.
| 1 |
politieke partij, politieke organisatie, partijpolitiek
|
7,693 |
Event
|
2837185
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Finale%20Europees%20kampioenschap%20voetbal%202000
|
Finale Europees kampioenschap voetbal 2000
|
De finale van het Europees kampioenschap voetbal 2000 werd gehouden op 2 juli 2000 in het De Kuip in Rotterdam. Toenmalig wereldkampioen Frankrijk, dat de trofee in 1984 al eens had gewonnen, nam het op tegen Italië, de winnaar uit 1968. Frankrijk versloeg Italië met 2-1. In de verlenging scoorde David Trezeguet het winnende doelpunt.
Route naar de finale
Wedstrijdverslag
In tegenstelling tot de eerdere vijf wedstrijden maakte Italië een aanvallende indruk, in de eerste vijf minuten werd het doel van Fabien Barthez voortdurend belaagd. In de 55e minuut speelde Francesco Totti met een subtiel hakje Gianluca Pessotto aan, uit zijn voorzet opende Marco Delvecchio namens Italië score. In de resterende tijd werd het doel van Francesco Toldo voortdurend belaagd, maar de bal wilde er niet in, de beste kansen waren voor Thierry Henry en David Trezeguet. In de tegenaanval was invaller Alessandro Del Piero tot twee keer toe ongelukkig in de afwerking. In de 94e minuut kwam de bal via de Italiaanse verdediger Fabio Cannavaro terecht bij invaller Sylvain Wiltord die in extremis de gelijkmaker voor Frankrijk scoorde: 1-1. In de extra tijd werd de wedstrijd beslist door de overige twee invallers: een solo van Robert Pirès werd afgerond door David Trezeguet: 2-1. Voor de twee achtereenvolgende keer werd de finale van het EK beslist door een "golden goal". Twee jaar na de wereldtitel veroverde Frankrijk nu ook de Europese titel.
Wedstrijdgegevens
Europees kampioenschap voetbal 2000
Italië
Frankrijk
2000
Sportevenement in Rotterdam
Europees kampioenschap voetbal 2000
|
Europees kampioenschap voetbal 2000
Italië
Frankrijk
2000
Sportevenement in Rotterdam
Europees kampioenschap voetbal 2000
| 1 |
evenement, concert, festival
|
611 |
ApplyAction
|
1270338
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldende%20Kunstenaars%20Regeling
|
Beeldende Kunstenaars Regeling
|
De Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) was van 1956 tot 1987 een regeling in Nederland, waardoor kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen konden krijgen. Ze werd voorafgegaan door de Contraprestatieregeling (1949-1956). Toen de regeling verviel konden kunstenaars een beroep doen op de Algemene bijstandswet. Pas in 1999 trad de WIK in werking die ook een inkomensvoorziening voor kunstenaars vanuit Sociale Zaken was.
Achtergrond
Tijdens de economische crisis van de jaren dertig bleek dat beeldende kunstenaars een kwetsbare positie hadden. Op initiatief van een aantal kunstenaarsorganisaties werd door de minister van Sociale Zaken in 1935 het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars opgericht. Drie jaar later, in 1938, werd het Fonds voor Bijzondere Doeleinden opgericht, als nevenfonds van het Voorzieningsfonds met als doel financiële hulp voor bijzondere uitgaven van kunstenaars. Kunstenaars gaven soms een vrijwillige tegenprestatie.
In de Tweede Wereldoorlog sloot een aantal kunstenaars zich aan bij het kunstenaarsverzet. Na de oorlog sloegen verschillende kunstenaarsgroepen de handen ineen en richtten de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK) op. Mede door inzet van de BBK, kreeg de politiek gehoor voor de situatie van kunstenaars en er kwam in 1949 een landelijke regeling Sociale Bijstand voor Beeldende Kunstenaars (SBBK), ook bekend als Contraprestatie. Het ministerie van Sociale Zaken zorgde voor het geld, de uitvoering werd door de gemeentes gedaan: die bepaalden wie er van de regeling gebruik mochten maken. De gemeentes stelden een aankoopcommissie samen, die de prijs van het kunstwerk bepaalde dat als artistieke tegenprestatie moest worden geleverd. Gemeenten declareerden 75% van de kosten bij het rijk, dat dan ook driekwart van de ingeleverde aankopen kreeg. Die kwamen terecht bij een van de voorgangers van het Instituut Collectie Nederland, sinds 2011 opgegaan in de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De Contraprestatie was een open einderegeling, dat wil zeggen dat er in de rijksbegroting geen budgetplafond is vastgelegd.
In 1956 werd deze regeling omgezet in de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR), met het doel de maatschappelijke zelfstandigheid van de kunstenaar te garanderen. Het bijstandsidee van de Contraprestatie werd terzijde geschoven. Het eerste werk dat in het kader van de BKR werd aangekocht was een tekening door Arend van de Pol.
In 1970 werd vanuit de BBK een werkgroep BKR ingesteld die de regeling en de uitvoering daarvan kritisch wilde bekijken. Tegen advies van deze werkgroep, de Raad voor de Kunst en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voerde het kabinet-Biesheuvel I per 1 januari 1972 een nieuwe BKR in, de Regeling Complementaire Arbeidsvoorziening Beeldende Kunstenaars. Hierin werden onder andere scherpere leeftijdsbepalingen gesteld en werd een sterkere nadruk gelegd op willekeurige artistieke selectie. De werkgroep BKR constateerde 36 verslechteringen tegenover een gering aantal marginale verbeteringen. Bezwaren waren onder andere de toegenomen bevoegdheid van de rijksconsulent, die een aankoop kon tegenhouden en het feit dat de adviescommissie moest beloven "letter en geest van de regeling" bij hun oordeel als basis aan te nemen. De angst was groot dat de nieuwe BKR niet meer zou zijn dan een sociale regeling voor minderwaardige kunstenaars.
Uitvoering
De uitvoering van de BKR was in handen van het gemeentebestuur van de woonplaats van de kunstenaar. Er werden adviescommissies ingesteld, waarin, naast vertegenwoordigers van de gemeente, een aantal kunstenaars zitting hadden, een drietal deskundigen op het gebied van kunst en een rijksconsulent. Kunstenaars die zelf van de BKR gebruik moesten maken, konden in de regel niet voor de adviescommissie worden benoemd. De commissie bekeek of de kunstenaar aan de gestelde voorwaarden voldeed en bracht advies uit aan het gemeentebestuur.
Voorwaarden
Als een kunstenaar voor de BKR (1972) in aanmerking wenste te komen, moest worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
over onvoldoende middelen van bestaan beschikken;
tussen de 25 en 65 jaar oud zijn;
Nederlander zijn;
drie jaar voorafgaande aan de BKR-aanvraag beeldend kunstenaar zijn geweest;
pogingen hebben gedaan om exposities te houden of op andere wijze de verkoop te hebben gestimuleerd;
bij een leeftijd tussen de 25 en 35, ook buiten het eigen vakgebied pogingen hebben gedaan om een inkomen te verdienen;
bij een leeftijd jonger dan 30 moest bovendien nog een diploma of getuigschrift worden getoond van een door de overheid gesubsidieerde kunstonderwijsinstelling.
Opkomst kunstuitleen
De kunstwerken werden in de eerste jaren van de regeling door de gemeenten vooral verspreid onder (semi)overheidsinstellingen. Vanaf 1972 werd op initiatief van de BBK de verspreiding van kunstwerken uitgebreid met de mogelijkheid om deze ook onder de bevolking te laten rouleren. Hiervoor werden diverse centra voor kunstuitleen (oorspronkelijk artotheken) opgezet. Doordat kunstwerken gemeentelijk bezit waren, konden de uitleentarieven voor particulieren zeer laag gehouden worden. Op grond van de regeling mochten de kunstwerken niet verkocht worden.
Einde van de regeling
Steeds meer kunstenaars maakten gebruik van de BKR en ze wilden dat de BKR onder het ministerie van Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) zou vallen en niet meer onder Sociale Zaken. Het rijk ging niet op deze eis in en omdat de BKR te duur werd, werden de toelatingseisen strenger. De protesten liepen op en op 11 juni 1969 bezette een groep kunstenaars de Nachtwachtzaal in het Rijksmuseum.
De hoeveelheid via de BKR verworven kunstwerken groeide in 1976 vele gemeenten boven het hoofd. Deze gemeenten hadden vaak een omvangrijke collectie die zij niet goed konden beheren, omdat expertise en tijd ontbrak.
Het rijksaandeel in de opname van kunstwerken veranderde ook van 75% naar 25%, omdat het rijk de vele kunstwerken niet meer goed kon beheren. De gemeente Eindhoven stopte in 1977 helemaal met werk naar het rijk te sturen: de verhouding gemeente-rijk werd in het geval van Eindhoven: 100%-0%. De kunstenaars bleven ontevreden. Twee jaar later, in 1979, besloot het rijk in het geheel geen werk meer in te nemen, waarop een zestigtal kunstenaars op 22 juni de Nachtwachtzaal opnieuw bezetten. De opnamestop van het rijk werd weer ongedaan gemaakt. Het ministerie van Sociale Zaken wilde de BKR opheffen omdat de regeling niet meer te betalen was en de kunstwerken niet meer beheerd konden worden.
In het regeerakkoord over de jaren 1982-1986 werd besloten tot een drastische verlaging van het BKR-budget; het rijk nam geen kunstwerken meer op uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Per 1 januari 1987 werd de BKR 'buiten werking gesteld' en in 1992 trok Hedy d'Ancona, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur in het kabinet Lubbers III, de BKR officieel in. Kunstenaars konden in het vervolg terugvallen op bijvoorbeeld de Algemene bijstandswet.
Van de ongeveer 221.000 kunstwerken die het rijk toen in huis had dankzij de regeling, werden er ongeveer 120.000 geschonken aan instellingen die de werken vaak al, als bruikleen van het rijk, in huis hadden voor wandversiering. 93.000 werken kwamen terecht bij de speciaal hiervoor in het leven geroepen Stichting Kunstwegen 1994-1998, die vervolgens 40.000 werken teruggaf aan de kunstenaars en 48.000 kunstwerken schonk aan 51 niet-commerciële kunstuitlenen, waaronder 43.000 werken aan SBK Amsterdam, Stichting Beeldende Kunst Amsterdam. Ook schonken gemeenten werken aan de Stichting Verborgen Kunst, die de werken op de markt brengt.
Dankzij deze overdracht is vernietiging van deze werken en of mogelijk marktbederf door een te grote toevloed van werken ineens op de markt, voorkomen.
Nieuwe regelingen
In de praktijk bleek dat gemeenten kunstenaars, na het wegvallen van de BKR, een uitzonderingspositie toekenden. Ze werden ontheven van de sollicitatieplicht en van het zoeken naar passende arbeid. Omdat er te weinig uitstroom was van uitkeringsgerechtigden en het gedoogbeleid geen grondslag in de wet had, werd er door de regering gezocht naar een andere oplossing.
Na vijf jaar voorbereiding, werd in 1999 de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) ingevoerd. Met deze wet konden kunstenaars met een laag inkomen voor maximaal vier jaar inkomenssteun krijgen op 70 procent van het bijstandsniveau. In die vier jaar kreeg de kunstenaar de kans een eigen rendabele beroepspraktijk op te bouwen, zodat geen gebruik meer van de bijstand hoefde te worden gemaakt.
Na evaluatie van de WIK, waaruit bleek dat de wet lastig uitvoerbaar was en kunstenaars te weinig aanzette tot het opbouwen van een zelfstandige beroepspraktijk, werd per 1 januari 2005 de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) ingevoerd. Kunstenaars moesten voor de WWIK voldoen aan een minimum inkomenseis. Daarbij werd niet alleen gekeken naar het inkomen uit kunst, maar naar het totale inkomen. De minimum inkomenseis lag hoger naarmate een kunstenaar langer van de uitkering gebruik maakte. Per 1 januari 2012 is de WWIK vervallen, waarmee een einde kwam aan de uitzonderingspositie van kunstenaars in de sociale zekerheid.
Verkoop
In 2007 werd voor het eerst door het Instituut Collectie Nederland (ICN) een gedeelte van de werken die de BKR had opgeleverd, samen met kunst uit de depots van vijf musea, via eBay afgestoten en geveild.
De BBK eiste dat het rijk zou stoppen met het veilen van kunstwerken die via de BKR verworven waren. De verkoop zou onrechtmatig zijn omdat, volgens een clausule in de BKR, de kunstenaars het recht hadden om hun werk tijdelijk in bruikleen van het rijk terug te vragen en verkoop de marktpositie van de betreffende kunstenaar niet negatief zou mogen beïnvloeden. Volgens het ICN waren echter alle clausules met het intrekken van de BKR in 1992 vervallen. Nadat de BBK dreigde naar de rechter te stappen, kreeg het ICN van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) de opdracht in overleg te treden met de BBK om een werkzame oplossing te zoeken. Er werd besloten dat de betreffende kunstenaars zouden worden opgespoord en de vraag zouden krijgen voorgelegd of zij kosteloos hun werk retour wilden krijgen of dat zij alsnog instemden met de verkoop. Dit zou dan ook gelden voor alle toekomstige afstootrondes van BKR-werken die na 1 oktober 1979 waren verworven onder verantwoordelijkheid van het ministerie van OCW.
Literatuur
Fransje Kuyvenhoven: Een monument voor de BKR. De geschiedenis van een spraakmakende kunstenaarsregeling (1949-1987). Waanders Uitgevers, Zwolle 2020, ISBN 978-94-6262-311-8.
Externe link
Website van de Stichting Beeldende Kunst
Beeldende kunst
Nederlandse ministeriële regeling
Sociale zekerheid in Nederland
|
Voorwaarden
Als een kunstenaar voor de BKR (1972) in aanmerking wenste te komen, moest worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
over onvoldoende middelen van bestaan beschikken;
tussen de 25 en 65 jaar oud zijn;
Nederlander zijn;
drie jaar voorafgaande aan de BKR-aanvraag beeldend kunstenaar zijn geweest;
pogingen hebben gedaan om exposities te houden of op andere wijze de verkoop te hebben gestimuleerd;
bij een leeftijd tussen de 25 en 35, ook buiten het eigen vakgebied pogingen hebben gedaan om een inkomen te verdienen;
bij een leeftijd jonger dan 30 moest bovendien nog een diploma of getuigschrift worden getoond van een door de overheid gesubsidieerde kunstonderwijsinstelling.
| 1 |
aanmelding, aanvraag, inschrijving
|
8,623 |
SocialMediaPosting
|
121180
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Marc%20Overmars
|
Marc Overmars
|
Marc Overmars (Emst, 29 maart 1973) is een Nederlands voormalig voetballer en is sinds 2009 werkzaam als sportbestuurder. Hij is sinds maart 2022 sportief directeur bij Royal Antwerp.
Overmars voetbalde bij Go Ahead Eagles, Willem II, Ajax, Arsenal en FC Barcelona. Hij speelde als vleugelspeler en stond bekend om zijn snelheid. Met Ajax beleefde Overmars zijn grootste successen, zoals het veroveren van de UEFA Champions League van 1994/95, de wereldbeker voor clubteams van 1995, de UEFA Super Cup van 1995 en voorts drie landskampioenschappen op rij.
Vanaf juli 2012 was Overmars directeur voetbalzaken bij Ajax. In februari 2022 stapte hij per direct op wegens grensoverschrijdend gedrag aldaar.
Carrière als voetballer
Jeugd
Overmars speelde vanaf zijn zesde tot zijn veertiende jaar voor SV Epe, daarna ging hij naar Go Ahead Eagles.
Go Ahead Eagles en Willem II
In Deventer zat hij tweeënhalf jaar op een speciale voetbalschool. In het seizoen 1990/91 kwam hij voor de Eagles uit in de eerste divisie. Hij speelde elf wedstrijden, waarin hij eenmaal scoorde. Daarna kocht Willem II hem voor 500.000 gulden: destijds een recordbedrag voor een speler van zijn leeftijd. In het seizoen 1991/92 speelde hij met Willem II in de Eredivisie eenendertig wedstrijden, waarin hij eenmaal scoorde.
Ajax
Na dit seizoen ging hij naar Ajax. Zijn debuut voor Ajax in de competitie was op 16 augustus 1992, uit tegen Dordrecht '90 (0–3). Zijn eerste doelpunt voor Ajax maakte Overmars in de eerste ronde van de UEFA Cup op 16 september 1992 tegen Casino Salzburg. In zijn eerste seizoen bij Ajax speelde Overmars alle competitiewedstrijden zonder maar een minuut te missen. Hij scoorde drie keer in de competitie en viermaal in de strijd om de KNVB beker, die Ajax dit jaar won en wat Overmars' eerste prijs was. Met zijn enorme snelheid op de linkerflank en zijn talloze assists, was hij een ware plaag voor menig defensie. Hij was de meest constante speler bij Ajax en voor zijn opvallende spel werd
hij beloond met een prijs voor speler van het jaar, de Gouden Schoen.
In Overmars' tweede seizoen bij Ajax (1993/94) bleef hij constant presteren en werd hij met Ajax landskampioen. Overmars speelde alle vierendertig competitiewedstrijden en kwam tot twaalf doelpunten.
Het seizoen 1994/95 was het meest succesvolle jaar uit Overmars' voetballoopbaan. Met Ajax won hij de UEFA Champions League, de UEFA Super Cup, de wereldbeker voor clubteams en werd Ajax ongeslagen Nederlands kampioen. Overmars speelde zevenentwintig competitiewedstrijden, waarin hij acht keer scoorde.
Het seizoen 1995/96 begon nog beter voor Overmars, de ingeslepen automatismen zorgde ervoor dat de rappe buitenspeler een nog beter rendement kon halen. In de eerste vier maanden van de competitie was hij in absolute topvorm en Ajax' beste speler. Hij was de moderne buitenspeler in wording, vaak naar binnen komend om met rechts te kunnen scoren. In vijftien wedstrijden scoorde hij elf keer. Ook in de UEFA Champions League was hij een van de besten bij Ajax: in de thuiswedstrijd tegen Real Madrid (13 september 1995) was hij de matchwinnaar in de met 1–0 gewonnen wedstrijd. Ook in de uitwedstrijd in Madrid blonk hij uit, zoals heel Ajax dat deed. Niets leek Overmars te kunnen weerhouden van een topseizoen. In de wedstrijd tegen De Graafschap, op 20 december 1995, kwam er een einde aan de succesreeks. Na een duw van tegenstander Rob Matthaei viel Overmars op het bevroren veld. De voorste kruisband van zijn linkerknie scheurde geheel af en het seizoen was voor Overmars in een keer afgelopen. Ajax werd dit jaar wel voor de derde keer op rij landskampioen. De UEFA Champions League-finale werd wederom bereikt, maar zonder Overmars en met een Finidi uit vorm was Ajax niet bij machte om Juventus te verslaan.
Pas in het nieuwe voetbalseizoen (1996/97) kon Overmars weer meespelen, al duurde het een tijd voor hij weer echt terug was. Overmars speelde vijfentwintig competitiewedstrijden, waarin hij twee keer scoorde. Zijn laatste doelpunt voor Ajax scoorde hij in zijn laatste wedstrijd voor de Amsterdamse club, in de laatste competitiewedstrijd van het jaar thuis tegen Vitesse (4–0).
Arsenal
Na vijf jaar Ajax vertrok Overmars naar het buitenland. Het Arsenal van Arsène Wenger kocht hem voor circa 15 miljoen gulden. Overmars' eerste jaar bij Arsenal was bijzonder succesvol. Arsenal won de double: het landkampioenschap en de FA Cup. Overmars maakte het eerste doelpunt in de FA Cup-finale op Wembley. Daarmee werd hij de tweede Nederlander die in de FA Cup-finale een doelpunt maakte. Arnold Mühren ging hem voor: de Volendammer benutte in 1983 tijdens Manchester United-Brighton (4–0) een strafschop. In de competitie scoorde Overmars twaalf keer in tweeëndertig wedstrijden. Hij speelde nog twee seizoenen voor Arsenal. In 2000 verloor hij met Arsenal de UEFA Cup-finale van Galatasaray na strafschoppen. Overmars scoorde in drie seizoenen bij Londenaren veelvuldig.
FC Barcelona
Na het seizoen 1999/00 vertrok Overmars samen met zijn ploeggenoot Emmanuel Petit naar FC Barcelona. De transfersom van circa 40 miljoen euro (88 miljoen gulden) maakte van Overmars destijds de duurste Nederlandse speler. In Barcelona speelde hij vier seizoenen, waarin geen grote prijzen werden gewonnen. Op 26 juli 2004 moest Overmars noodgedwongen door veel knie- en enkelblessures afscheid nemen van het profvoetbal.
Go Ahead Eagles
In 2005 trad Overmars toe tot de Raad van Commissarissen van zijn eerste profclub Go Ahead Eagles. Op 10 augustus 2008 keerde Overmars als profvoetballer terug op het voetbalveld, eveneens bij deze club. De trainer van Go Ahead Eagles vond dat Overmars in de afscheidswedstrijd van Jaap Stam een zeer goede indruk had achtergelaten. Op de vraag die Overmars gesteld werd ("wil je weer gaan voetballen?") werd bevestigend ja geknikt.
Uiteindelijk speelde hij voor het laatst in het profvoetbal op 1 mei 2009; hij kreeg tegen TOP Oss ter afscheid een invalbeurt in de negentigste minuut. Maar het werd een afscheid in mineur, want na twee zware tackles moest Overmars direct het veld hinkend verlaten met een zware enkelblessure.
Overmars ging in 2009/10 weer spelen bij SV Epe.
Afscheid Edwin van der Sar
In de afscheidswedstrijd van Edwin van der Sar (Ajax '95 - Oranje '98) scoorde Overmars het enige doelpunt in de wedstrijd namens Ajax '95.
Statistieken
1 N.B. Dit betreft een clubtotaal, dus een totaal van beide periodes bij Go Ahead Eagles.
Interlands
Nederland
Overmars kwam als international uit voor het Nederlands voetbalelftal. Hij debuteerde op 19-jarige leeftijd voor Oranje in de wedstrijd Nederland–Turkije op 24 februari 1993 (3–1). In deze wedstrijd maakte hij tevens al na vier minuten zijn eerste doelpunt voor Oranje. Op het WK 1994 in de Verenigde Staten werd Overmars uitgeroepen tot "Best Young Player". Op 11 oktober 1995 scoorde Overmars driemaal in dertien minuten tijdens de EK-kwalificatiewedstrijd Malta–Nederland. In totaal speelde Overmars zesentachtig interlands, waarin hij zeventien doelpunten maakte.
Erelijst
Ajax
Eredivisie: 1993/94, 1994/95, 1995/96
KNVB beker: 1992/93
Nederlandse Supercup: 1993
UEFA Champions League: 1994/95
UEFA Super Cup: 1995
Intercontinental Cup: 1995
Arsenal
Premier League: 1997/98
FA Cup: 1997/98
FA Charity Shield: 1998
Individueel
Nederlands Talent van het Jaar: 1992
Nederlands Voetballer van het Jaar: 1992/93
FIFA WK Beste Jonge Speler: 1994
Ajax Speler van het Jaar: 1996
Carrière als bestuurder
Go Ahead Eagles
In 2005, nadat Overmars stopte bij FC Barcelona, trad hij toe tot de raad van commissarissen van Go Ahead Eagles. Hierna trad hij toe tot het bestuur als hoofd technische zaken. Na het vertrek van Rik van den Boog in 2011 werd Overmars genoemd als nieuwe algemeen directeur van Ajax. Er werden oriënterende gesprekken gevoerd, maar uiteindelijk sloeg Overmars het aanbod af. Op 20 maart 2012 gaf hij te kennen dat hij na dat seizoen stopte met zijn functie als hoofd technische zaken bij Go Ahead Eagles.
Ajax
Op 6 juli 2012 werd Overmars bij AFC Ajax aangesteld als directeur voetbalzaken. Overmars ging zich onder andere bezighouden met transferzaken, de jeugdopleiding en werd tevens hoofd scouting. Overmars had bij Ajax een contract tot november 2024. In januari 2022 werd zijn contract verlengd tot en met 30 juni 2026.
Op 6 februari 2022 stapte Overmars per direct op als directeur voetbalzaken wegens "het over een langere periode versturen van grensoverschrijdende berichten aan meerdere vrouwelijke collega's". Verschillende vrouwelijke medewerkers betichtten hem onder meer van het ongewenst versturen van foto's van zijn geslachtsdeel. Zijn vertrek en de reden waren in Nederland groot nieuws. Zijn jeugdclub SV Epe schrapte zijn naam uit het traditionele lokale paastoernooi dat sinds 2003 het Marc Overmars Paastoernooi heette.
Conform de wetgeving maakte Ajax nog in februari melding bij het Nederlandse Instituut Sportrechtspraak (ISR) van het grensoverschrijdende gedrag van zijn voormalige directeur voetbalzaken. De aanklager van het ISR startte een onderzoek op of het instituut de juiste partij is om de zaak te behandelen.
Royal Antwerp
Op 21 maart 2022 presenteerde Royal Antwerp Overmars als nieuwe sportief directeur. Hij tekende een contract voor vier jaar. Zijn aanstelling, slechts anderhalve maand na zijn ontslag bij Ajax wegens grensoverschrijdend gedrag, ontving kritiek in de Nederlandse en Belgische media. Royal Antwerp heeft in zijn eerste jaar als technisch directeur de Belgische beker gewonnen. Ook werd de Belgische landstitel gewonnen.
Privé
Overmars trouwde op 30 mei 2013 op Kasteel De Cannenburch in Vaassen met Chantal van Woensel, Miss Universe Nederland in 1995. Met zijn echtgenote heeft hij twee zoons.
Zie ook
Lijst van spelers van Willem II
Lijst van spelers van Ajax
Lijst van spelers van Arsenal FC
Lijst van spelers van FC Barcelona
Lijst van spelers van het Nederlands voetbalelftal
Nederlands voetballer
Nederlands voetbalbestuurder
|
Op 6 februari 2022 stapte Overmars per direct op als directeur voetbalzaken wegens "het over een langere periode versturen van grensoverschrijdende berichten aan meerdere vrouwelijke collega's". Verschillende vrouwelijke medewerkers betichtten hem onder meer van het ongewenst versturen van foto's van zijn geslachtsdeel. Zijn vertrek en de reden waren in Nederland groot nieuws. Zijn jeugdclub SV Epe schrapte zijn naam uit het traditionele lokale paastoernooi dat sinds 2003 het Marc Overmars Paastoernooi heette.
| 1 |
bericht, publicatie, platformpost
|
11,757 |
TakeAction
|
4365647
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vinderschap%20%28Nederlands%20recht%29
|
Vinderschap (Nederlands recht)
|
Vinderschap is in het Nederlands privaatrecht een van de manieren waarop men de eigendom van een roerende zaak kan verkrijgen. Deze wijze van eigendomsverkrijging is sinds 1992 geregeld in de artikelen 5 tot en met 12 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het op artikel 12 gebaseerde Besluit gevonden voorwerpen. Het oud BW uit 1838 kende een dergelijke regeling niet. De ratio van de regeling is volgens de Hoge Raad:
... dat daarmee beoogd is te bevorderen dat degene die de zaak verloren heeft, haar zo veel mogelijk zal kunnen terugvinden, en voor het geval de verliezer niet meer komt opdagen een oplossing te geven, welke mogelijk maakt dat de zaak binnen afzienbare tijd weer in het rechtsverkeer wordt gebracht of in gebruik genomen.
Toepassingsbereik en verplichtingen van de vinder
Eigendomsverkrijging door vinderschap kan zich alleen voordoen met betrekking tot zogenaamde 'onbeheerde zaken', die moeten worden onderscheiden van zaken die nooit een eigenaar hebben gehad, of waarvan de eigenaar de eigendom heeft prijsgegeven (zogenaamde res nullius). Of een zaak als onbeheerd mag worden aangemerkt hangt volgens de Hoge Raad af van de omstandigheden van het geval. Wel volgt uit het systeem van de wet dat de regeling slechts ziet op roerende zaken. Ook mist de regeling toepassing ten aanzien van schatten, waarop de regeling inzake schatvinding van toepassing is, en ten aanzien van zaken die men in of op het strand of de zeebodem vindt.
Op een persoon die een onbeheerde zaak vindt en onder zich neemt — waaronder onder omstandigheden ook het enkele doen van aangifte kan worden verstaan — legt artikel 5:5, eerste en tweede lid, BW de verplichting 'met bekwame spoed' — dat wil zeggen: na enig beraad en eventueel onderzoek — van de vondst aangifte te doen bij een daartoe aangewezen gemeenteambtenaar. Is de zaak gevonden in een woning, een gebouw of een vervoermiddel (bijvoorbeeld trein, taxi of vliegtuig), dan dient geen aangifte te worden gedaan bij de gemeente, maar moet van de vondst mededeling worden gedaan bij degene die de woning bewoont of bij de gebruiker of exploitant van het gebouw of vervoermiddel. Een en ander lijdt uitzondering indien de vinder terstond na de vondst mededeling heeft gedaan aan de persoon 'die hij als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd mocht beschouwen'. Deze zal de zaak in de regel opeisen, zodat de vinder geen eigenaar meer kan worden. De vinder mag de zaak aan de gemeente (of de daarmee gelijkgestelde exploitanten van openbare vervoermiddelen en N.V. Luchthaven Schiphol) afgeven, en is dat verplicht indien de gemeente dat vordert. Houdt hij de zaak zelf in bewaring, dan is hij verplicht daar als een goed zaakwaarnemer voor zorg te dragen. Vervoerders als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000, alsmede de N.V. Luchthaven Schiphol voor luchtvaartterrein Schiphol, zijn van de verplichting tot het doen van aangifte vrijgesteld.
Eigendomsverkrijging
Artikel 5:6 BW bepaalt dat de vinder die aan de aangifte- of mededelingsplicht ex artikel 5:5, eerste lid, BW heeft voldaan één jaar na de aangifte of mededeling de zaak in eigendom verkrijgt, "mits de zaak zich op dat tijdstip nog bevindt in de macht van de vinder of van de gemeente". Heeft de vinder de zaak evenwel vrijwillig aan de gemeente in bewaring gegeven en betreft het een zaak waarvan de economische waarde niet hoger is dan EUR 450,- (zogenaamde niet-kostbare zaken; tot 1 januari 2002 bedroeg deze waarde NLG 1000,-), dan geldt deze bepaling niet en is de burgemeester na drie maanden bevoegd de zaak te verkopen, weg te geven of te vernietigen. Ook vervoerders in de zin van de Wet personenvervoer 2000 en de N.V. Luchthaven Schiphol komt deze bevoegdheid toe. De wetgever heeft hiervoor gekozen in verband met de kosten van opslag en administratie van zaken waarom eigenaar noch vinder zich na de inbewaringgeving nog bekommeren. De vinder die de eigendom wil verkrijgen van een niet-kostbare zaak zal de zaak dus onder zich moeten houden. Vanzelfsprekend kan er ook geen sprake zijn van eigendomsverkrijging door de vinder indien de eigenaar zich voor het verstrijken van de termijn meldt.
De vinder die aan zijn verplichtingen heeft voldaan (aangifte of mededeling en goed zorg dragen voor de zaak indien hij deze zelf onder zich houdt) kan aanspraak maken op een vindersloon in de vorm van 'een redelijke beloning'. De wetgever heeft ervan afgezien een concreet bedrag of percentage van de waarde te noemen, volgens Snijders & Rank-Berenschot 2012 onder andere "[om te] verhinderen dat men zaken gaat 'vinden', die helemaal niet verloren zijn". Geeft de vinder de zaak af aan de bewoner van een gebouw of de exploitant van een vervoermiddel, bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen, dan gaat zijn rechtspositie op die persoon over, maar kan geen van beiden aanspraak maken op een vindersloon.
Afwijkende bepalingen
In afwijking van de artikelen 5 tot en met 7 bepaalt artikel 5:8, eerste en tweede lid, BW dat de burgemeester bevoegd is de in bewaring gegeven zaak te verkopen (of, indien de zaak zich niet voor verkoopt leent, weg te geven of te vernietigen) indien deze "aan snel tenietgaan of achteruitgang onderhevig is of wegens de onevenredig hoge kosten of ander nadeel de bewaring daarvan niet langer van de gemeente kan worden gevergd". Het gaat daarbij onder andere om zaken die aan bederf onderhevig zijn, zoals voedsel, en om gevaarlijke stoffen zoals vuurwapens, munitie en verdovende middelen. In bewaring gegeven (gevonden) dieren mag de burgemeester na twee weken verkopen of weggeven. Indien dit niet mogelijk is mag de burgemeester het dier doen afmaken. Een en ander is ook zonder het in acht nemen van deze termijn mogelijk indien bewaring onevenredig hoge kosten meebrengt, of indien afmaking om geneeskundige redenen vereist is.
Zie ook
Gevonden voorwerp
Bronnen, noten en/of referenties
Referenties
Noten
Verkort aangehaalde literatuur
J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk (red.), Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2015 (online via Kluwer Navigator).
W.H.M. Reehuis & A.H.T. Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, Deventer: Kluwer 2012.
H.J. Snijders & E.B. Rank-Berenschot, Goederenrecht, Deventer: Kluwer 2012.
A.A. van Velten & F.E.J. Beekhoven van den Boezem (red.), Groene Serie Zakelijke Rechten, Deventer: Kluwer 2010 (online via Kluwer Navigator).
Nederlands recht
|
Eigendomsverkrijging
Artikel 5:6 BW bepaalt dat de vinder die aan de aangifte- of mededelingsplicht ex artikel 5:5, eerste lid, BW heeft voldaan één jaar na de aangifte of mededeling de zaak in eigendom verkrijgt, "mits de zaak zich op dat tijdstip nog bevindt in de macht van de vinder of van de gemeente". Heeft de vinder de zaak evenwel vrijwillig aan de gemeente in bewaring gegeven en betreft het een zaak waarvan de economische waarde niet hoger is dan EUR 450,- (zogenaamde niet-kostbare zaken; tot 1 januari 2002 bedroeg deze waarde NLG 1000,-), dan geldt deze bepaling niet en is de burgemeester na drie maanden bevoegd de zaak te verkopen, weg te geven of te vernietigen. Ook vervoerders in de zin van de Wet personenvervoer 2000 en de N.V. Luchthaven Schiphol komt deze bevoegdheid toe. De wetgever heeft hiervoor gekozen in verband met de kosten van opslag en administratie van zaken waarom eigenaar noch vinder zich na de inbewaringgeving nog bekommeren. De vinder die de eigendom wil verkrijgen van een niet-kostbare zaak zal de zaak dus onder zich moeten houden. Vanzelfsprekend kan er ook geen sprake zijn van eigendomsverkrijging door de vinder indien de eigenaar zich voor het verstrijken van de termijn meldt.
| 2 |
eigendomsovername, objectverwerving, eigendomsverkrijging
|
4,555 |
AlignmentObject
|
3814
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Taxonomie
|
Taxonomie
|
Taxonomie (Grieks: táxis ordening, schikking en nómos gebruik, wet) is, in wetenschappelijk en technologisch verband, het indelen van individuen of objecten in groepen (taxa, enkelvoud taxon). Taxonomie is hiermee een vorm van classificatie. Taxonomie verwijst naar zowel de gehanteerde methodologie van de indeling als naar de hiërarchische ordening die hiervan het resultaat is. De taxonomie is van oorsprong de vakwetenschap binnen de biologie, die soorten organismen ordent (classificeert) op grond van hun evolutionaire verwantschap. Inmiddels wordt het begrip taxonomie, bij uitbreiding, ook voor andere, formele classificatiesystemen gebruikt.
Opbouw van het systeem
Een taxonomie is een systematische ordening op basis van óf a priori (vooraf gestelde) óf a posteriori (achteraf gestelde) criteria. Taxonomieën worden aangepast naargelang er nieuwe waarnemingen of ontdekkingen (in de biologie bijvoorbeeld van nieuwe soorten organismen) optreden. Op fundamenteler niveau kunnen, als gevolg van hierdoor nieuw gevormde inzichten, ook de indelingsprincipes gewijzigd worden.
Biologie
De biologische taxonomie houdt zich bezig met het vinden, beschrijven, benoemen en indelen van organismen. Taxonomie is een deelwetenschap van de (bio)systematiek, die de diversiteit en de verwantschap van de talloze soorten organismen vanuit de evolutie onderzoekt.
Een beoefenaar van de taxonomie wordt taxonoom genoemd. De taxonoom probeert op grond van de in de taxonomie gangbare criteria planten, dieren en alle andere organismes in te delen. Tegenwoordig gebeurt het indelen veelal op basis van verwantschappen en gemeenschappelijke afstamming, waarbij cladistische analysemethoden gebruikt worden.
De syntaxonomie van vegetaties houdt zich bezig met het indelen van plantengemeenschappen (fytocoenoses). Hierbij is niet de gemeenschappelijke afstamming het indelingscriterium, maar de overeenstemming in de soortsamenstelling en structuur van de vegetatie.
Taxonomie in de technologie
In de informatica ontstaat meer en meer de behoefte te komen tot een gemeenschappelijke terminologie in systemen en databases, onder andere ten behoeve van de integratie van gegevens uit verschillende systemen en ten behoeve van de eenduidige uitwisseling van productgegevens, zoals in e-business systemen en kennisgestuurde ontwerpen. Daartoe wordt gebruikgemaakt van gestandaardiseerde definities van begrippen, waarbij de begrippen in een subtype-supertype hiërarchie of taxonomie gerangschikt worden. Deze structuur heeft onder andere als groot voordeel dat eigenschappen van supertypen geërfd worden door de subtypen. Een voorbeeld van zo'n subtype-supertype hiërarchie van begrippen is het elektronische Gellish Nederlands Taxonomisch Woordenboek, waarvan tevens een uitgebreidere Engelse variant beschikbaar is.
Taxonomie in de financiële verslaggeving
Voor de verslaggeving door bedrijven aan instanties zoals Belastingdienst, Kamer van Koophandel en CBS is een taxonomie ontwikkeld waarmee de financiële en economische gegevens in een bepaalde vaste vorm en structuur elektronisch kan worden aangeboden. Deze taxonomie die gebruikmaakt van XBRL heet de Nederlandse Taxonomie, deze vormt de basis van diverse modellen uit het Standard Business Reporting Programma SBR. Vanaf 2014 wordt aanlevering van aangiften vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, omzetbelasting, publicatiejaarrekeningen fasegewijs verplicht. Voor aanlevering van financiële gegevens aan banken wordt een speciale bankenrapportage gemaakt die eveneens is gebaseerd op de Nederlandse Taxonomie.
Computergestuurde taxonomieën
Binnen de vakgebieden informatica en kunstmatige intelligentie wordt getracht een machine door clusteranalyse automatisch een taxonomie of classificatiesysteem te laten maken van een verzameling objecten (dingen, entiteiten of individuen) op grond van hun kenmerken (eigenschappen, attributen). Een voorbeeld is het automatisch laten classificeren van een groep documenten, voor bijvoorbeeld digitale bibliotheken.
In dit vakgebied wordt een onderscheid gemaakt tussen een taxonomie en een typologie. Het verschil zit vooral in de manier waarop de indeling tot stand komt (in de informatica: het classificatie-algoritme).
Bij een taxonomie gaat men uit van een groep voorbeeld-objecten die men probeert te verdelen. Vervolgens wordt bekeken wat de karakteristieken van de objecten in een groep zijn, en op deze manier krijgt de taxonomie gestalte.
Bij een typologie begint men vanuit het concept. Men bedenkt welke onderscheidende eigenschappen eventuele objecten normaliter zouden kunnen bezitten, en gaat vervolgens de daadwerkelijke objecten volgens deze regels indelen.
Taxonomieën komen empirisch (inductief) tot stand, en typologieën conceptueel (deductief).
Zie ook
Taxonomie van Bloom over de leerdoelen in het onderwijs
Taxonomie van Romiszowski
Chemotaxonomie
Typologie
Classificatiesysteem
Formele wetenschap
|
Zie ook
Taxonomie van Bloom over de leerdoelen in het onderwijs
Taxonomie van Romiszowski
Chemotaxonomie
Typologie
| 1 |
onderwijsframework, leerdoelen, inhoudsafstemming
|
6,961 |
Cemetery
|
2854255
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem%20Maurits%20de%20Brauw%20%281914-1943%29
|
Willem Maurits de Brauw (1914-1943)
|
Willem Maurits de Brauw (Domburg, 17 maart 1914 - Bonn, 19 december 1943) was een Nederlands verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Familie
Jhr. mr. M.W. de Brauw was lid van de familie De Brauw en een zoon van jhr. Henri de Brauw (1879-1941), assuradeur en bibliofiel, en Marragritha Henriette Rijk (1890-1939) en had nog drie zussen. Hij was een kleinzoon van jhr. mr. Willem Maurits de Brauw (1838-1898), minister.
Leven
Maurits de Brauw had voor de oorlog op het Gymnasium Haganum gezeten en in Leiden rechten gestudeerd. Hij was reserve 1ste luitenant veldartillerie en algemeen secretaris van het Nationale Jongeren Verbond.
Toen de oorlog uitbrak, was hij secretaris van de directie van de Nederlandsche Spaarkas. Hij zat bij de landelijke verzetsgroep Oranjewacht en werd op 13 december 1940 in Amsterdam gearresteerd. Hij werd veroordeeld tot vier jaar tuchthuis. Vanuit Utrecht werd hij op 28 november 1942 overgebracht naar Rheinbach. Hij kreeg TBC en overleed in het St Petrus Krankenhaus in Bonn.
In de Scheveningse wijk Duttendel is een straat (Maurits de Brauwweg) naar hem vernoemd. In de Utrechtse wijk Transwijk is een straat (De Brauwlaan) naar hem vernoemd.
Maurits de Brauw ligt begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Rusthof te Amersfoort (Vak/rij/nummer 12 99).
Willem Maurits 1914
Nederlands verzetsstrijder omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog
|
Maurits de Brauw ligt begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Rusthof te Amersfoort (Vak/rij/nummer 12 99).
| 1 |
begraafplaats, kerkhof, grafveld
|
155 |
DeliveryMethod
|
5144779
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vervoerwijze
|
Vervoerwijze
|
Een vervoerwijze, vervoermodaliteit of transportwijze is de wijze waarop vervoer plaatsvindt. Vervoerwijzen worden ingedeeld in vervoer over de weg, over het spoor, over het water, door de lucht, door leidingen, of door kabels. Vaak worden vervoerwijzen verder onderverdeeld, zo wordt bij personenverkeer over de weg vaak onderscheid gemaakt tussen voetgangersverkeer, fietsverkeer, autoverkeer en openbaar vervoer. Andere vormen van onderscheid worden ook gebruikt, zoals het onderscheid tussen goederenvervoer en personenvervoer, en tussen gemotoriseerd en ongemotoriseerd vervoer.
Veel overheden, waaronder de Europese Unie, hebben uitgesproken de relatief milievriendelijke vervoerwijzen, zoals vervoer per trein en over het water, te willen bevorderen boven vervoer over de weg of door de lucht. Nederland en Nederlandse gemeenten noemen in dat verband ook vaak de fiets.
Meerdere vervoerwijzen
Veel verplaatsingen kennen meerdere vervoerwijzen, zoals lopen naar de auto, rijden met de auto, en lopen naar de eindbestemming. Voor verplaatsingen zijn er vaak keuzemogelijkheden voor vervoerwijzen, zoals de keuze tussen lopen, fietsen of autorijden, of de keuze tussen auto, trein of vliegtuig. Multimodale reisplanners maken deze keuze inzichtelijk.
Bij het goederenvervoer spreekt men ook over multimodaal goederenvervoer als gebruik wordt gemaakt van meerdere vervoerwijzen. Als een gestandaardiseerde laadeenheid, zoals een container of een oplegger, wordt overgeladen spreekt men van intermodaal goederenvervoer.
Zie ook
Modal shift
Vervoermiddel
Verwijzingen
Verkeer en vervoer
|
Een vervoerwijze, vervoermodaliteit of transportwijze is de wijze waarop vervoer plaatsvindt. Vervoerwijzen worden ingedeeld in vervoer over de weg, over het spoor, over het water, door de lucht, door leidingen, of door kabels. Vaak worden vervoerwijzen verder onderverdeeld, zo wordt bij personenverkeer over de weg vaak onderscheid gemaakt tussen voetgangersverkeer, fietsverkeer, autoverkeer en openbaar vervoer. Andere vormen van onderscheid worden ook gebruikt, zoals het onderscheid tussen goederenvervoer en personenvervoer, en tussen gemotoriseerd en ongemotoriseerd vervoer.
| 1 |
bezorgmethode, transportwijze, leveringsoptie
|
420 |
QuantitativeValueDistribution
|
20929
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Percentiel
|
Percentiel
|
In de statistiek is een percentiel van een geordende dataset een van de in principe 99 punten die de dataset in 100 delen van gelijke grootte verdelen. Het -de percentiel is dan een getal dat de % kleinste data van de % grootste scheidt. Het 95e percentiel is bijvoorbeeld een getal zodanig dat 95% van de data kleiner is of eraan gelijk en 5% groter of eraan gelijk. Veelal zal een percentiel een van de data zelf zijn, maar in sommige gevallen is het percentiel het gemiddelde van twee opeenvolgende data. Percentielen zijn op soortgelijke wijze ook gedefinieerd voor kansverdelingen.
Definitie
Laat een reëel getal tussen 0 en 1 zijn.
Het -de percentiel van de dataset bestaande uit de getallen , is het getal dat voldoet aan:
ten minste van de getallen zijn niet groter dan
ten minste van de getallen zijn niet kleiner dan .
Het -de percentiel van de kansverdeling van de stochastische variabele is het getal dat voldoet aan:
en
Gerelateerde termen
Percentielen zijn kwantielen die bij een percentage behoren. Percentielen verdelen een dataset in 100 ongeveer gelijke delen. Het 50e percentiel wordt ook de mediaan genoemd. Het 25e, 50e en 75e percentiel worden ook respectievelijk het 1e, 2e en 3e kwartiel genoemd. Decielen zijn de percentielen die bij de percentages 10, 20, ... , 90 behoren.
Berekening
De bovenstaande definitie leidt niet in alle gevallen tot een eenduidige bepaling van de percentielen. Er worden verschillende berekeningswijzen gehanteerd. Hieronder worden tien verschillende methoden besproken. Een voorbeeld laat zien hoe divers de uitkomsten van de berekeningen kunnen zijn.
Dichtstbijzijnde rangnummer
De geordende steekproef bestaat uit de van klein naar groot geordende data. Voor het -de percentiel neemt men het element in de dataset met het rangnummer dat "het dichtst" bij ligt, en wel, met :
Verschillende softwarepakketten: verschillende percentielen
Hoewel de bovenstaande geijkte crf-definitie van het -de percentiel een eenduidig bepaalde waarde oplevert, blijken softwarepakketten en rekenmachines, afhankelijk van de specifieke dataset, verschillende waarden voor hetzelfde percentiel te geven. Een percentielcalculator kan op maar liefst acht verschillende methoden de percentielen berekenen.
TI-83 en TI-84
Iets van de problematiek van praktische percentielberekeningen ziet men bij de berekening van kwartielen door de rekenmachines TI-83 en TI-84, die veel in het middelbaar onderwijs worden gebruikt. Voor de dataset 1, 2, ... , 9 geven deze rekenmachines en , terwijl volgens de crf-definitie en . Datzelfde verschijnsel treedt op bij alle datasets met .
Dat probleem is op te lossen door in voorkomende gevallen de kwartielen te berekenen, waarbij de mediaan inclusief zowel tot de linkerhelft als de rechterhelft van de dataset wordt gerekend.
Het instructieboekje van de TI-83 vermeldt dat de mediaan is van de punten tussen en , en dat de mediaan is van de punten tussen en . Bij oneven wordt echter de mediaan niet meegerekend, noch in de linker-, noch in de rechterhelft. Wel worden de kleinste en de grootste waarde in de rij meegerekend. De relatie tussen de geijkte percentielen en en is zwak. Bij bijvoorbeeld de dataset 1, 2, ... , 11 vallen drie punten uit de dataset: 3, 6 en 9, die immers medianen van een oneven aantal getallen zijn. Daardoor ligt links van slechts 18,2% van de getallen en niet 25%. We zien dat door bepaalde keuzes percentielpunten, in dit geval kwartielen, anders berekend worden dan volgens de hierboven besproken geijkte crf-methode.
Referentiepunten
In softwarepakketten worden diverse methoden gebruikt om percentielen van niet-geklasseerde data te berekenen. Dat er voor verschillende berekeningen wordt gekozen, heeft te maken met een eigenaardigheid van de crf-definitie. Alle -de percentielen, met zijn volgens deze definitie . Voor veel percentages vallen de percentielen dus samen met hetzelfde datapunt. Dat is een gevolg van het discrete karakter van een eindige dataset. Als de dataset een steekproef is uit een continue stochast en een percentiel van de dataset een schatting is van de percentiel van de populatie, dan is dat samenvallen van percentielen ongewenst. Dat is de reden dat percentielen vaak via lineaire interpolatie worden berekend. Feitelijk vervangt men dan de discontinue crf-grafiek door een continue polygoon. Men kan daarbij echter op verschillende manieren te werk gaan, waarbij verschillende methoden ook verschillende waarden voor hetzelfde percentiel kunnen opleveren.
Om verschillende methoden om percentielen te berekenen te kunnen onderscheiden, gebruiken we een referentiepunt, een getal, zoals , dat is afgeleid van en . We onderscheiden van het betreffende referentiepunt het gehele deel en de fractie , zodat .
Methode A
Bij deze methode is .
Submethode A1:
, bovenstaande geijkte crf-methode
Submethode A2:
, variant op geijkte crf-methode, zonder gemiddelde
Submethode A3:
, gewogen gemiddelde
Methode B
Bij deze methode is .
Submethode B1:
Submethode B2:
, gewogen gemiddelde
Submethode B3:
Methode C
Bij deze methode is .
, dichtstbijzijnde datapunt, geen lineaire interpolatie
Het afronden van deze methode vindt op de gebruikelijke wijze plaats, maar om statistische vertekening te voorkomen, is 'afronden op even' hier aan te raden.
Methode D
Bij deze methode is .
Methode E
Bij deze methode is .
Voorbeeld
Gegeven de volgende dataset van 13 geordende getallen:
{| class="wikitable"
|-
| Rangnummer || 1 || 2 || 3 || 4|| 5 || 6 || 7 || 8 || 9 || 10 || 11 || 12 || 13
|-
| Data || 1 || 2 || 3 || 5 || 8 || 13 || 21 || 34 || 35 || 45 || 58 || 66 || 77
|}
Met behulp van de negen besproken methoden en de TI-83 berekenen we de drie kwartielen en het 40e percentiel:
{| class="wikitable"
|-
! Methode: !! A1 !! A2 !! A3 !! B1 !! B2 !! B3 !! C !! D !! E !! TI-83
|-
| || 5 || 5 || 3,5 || 4 || 4 || 4 || 3 || 5 || 5 || 4
|-
| || 13 || 13 || 9 || 11 || 10 || 13 || 8 || 12 || 12 || -
|-
| || 21 || 21 || 17 || 21 || 21 || 21 || 21 || 21 || 21 || 21
|-
| || 45 || 45 || 42,5 || 51,5 || 51,5 || 51,5 || 45 || 45 || 45 || 51,5
|-
|}
We zien dat afhankelijk van de berekeningsmethode, voor bovenstaande dataset, het 40e percentiel kan variëren van 8 tot 13. Opmerkelijk is dat methode A3 een mediaan oplevert die niet het middelste datapunt is.
Microsoft Excel: Inclusieve en exclusieve percentielen
De versie 2013 van Excel kent zowel methode B1 als methode E voor het berekenen van percentielpunten. Het verschil tussen de rangnummers van een exclusief berekende percentiel en een inclusief berekende percentiel is: . Het inclusief berekende percentiel ligt daardoor dichter bij de mediaan dan het exclusief berekende percentiel, maar het verschil neemt toe met de afstand tot de mediaan. Hoe groter deze afstand, des te meer ‘trekt’ de mediaan aan het percentiel.
Nemen we als voorbeeld het percentiel van de dataset in het voorbeeld. Het rangnummer van het eerste kwartiel volgens de exclusieve methode (B1) is 3,5 en het bijbehorende eerste kwartiel is dus 4. Het rangnummer van het eerste kwartiel volgens de inclusieve methode (E) is 4 en het bijbehorende eerste kwartiel is 5. De inclusieve kwartielen liggen een half rangnummer dichter bij de mediaan dan de exclusieve kwartielen.
Waarschuwing
Zoals uit het bovenstaande blijkt berekenen softwarepakketten percentielen van niet over klassen verdeelde data met verschillende methoden. Men mag dus niet zeggen dat de percentielwaarde die een pakket produceert ‘het’ percentiel is. De gebruiker van het pakket dient zich bewust te zijn van de methode waarmee de berekening wordt uitgevoerd. Statistische software kan niet blindelings worden gebruikt.
Percentielen van continue toevalsvariabelen
Als de kansdichtheid is van een continue toevalsvariabele en de bijbehorende verdelingsfunctie, dan kunnen we voor het e percentiel berekenen via de inverse van de verdelingsfunctie: .
De oppervlakte onder de kansdichtheidsfunctie wordt verdeeld in een linkerdeel met oppervlakte en een rechterdeel met oppervlakte .
Statistische software en de grafische rekenmachines bevatten rekenroutines voor het berekenen van waarden van de inverse van de verdelingsfunctie van diverse continue stochasten en dus van het e percentiel.
Voorbeeld
Het 40e percentiel van de standaardnormale verdeling is .
Percentielen van discrete toevalsvariabelen
Bij het berekenen van percentielen van discrete toevalsvariabelen gaan we op dezelfde wijze te werk als bij het berekenen van percentielen van niet-gegroepeerde data. Als de verdelingsfunctie is van de discrete toevalsvariabele , volgt uit de definitie van percentiel voor niet-gegroepeerde data:
Als en twee opeenvolgende waarden zijn van , en , dan is . Als daarentegen , kan elk getal in het interval het percentiel zijn. Men zou in dat geval het percentiel gelijk kunnen kiezen aan het midden van het interval: .
Percentielen van gegroepeerde data
Zijn de data verdeeld over klassen , is de frequentie van de -de klasse, zijn en de cumulatieve frequenties op de linker-, respectievelijk rechtergrens van de -de klasse, en is , dan kunnen we het -de percentiel berekenen door toepassing van lineaire interpolatie:
Voorbeeld
Zeven studenten beoordelen hun leraar op een schaal van 1 tot en met 5. Als de scores 3, 3, 3, 3, 4, 4, 4 zijn, dan is de mediaan van de niet-gegroepeerde data 3. Als de scores 3, 3, 3, 4, 4, 4, 4 zijn, dan is de mediaan van de niet-gegroepeerde data 4. Men kan zich afvragen of het verschil tussen deze twee medianen wel realistisch is. Als men daarentegen de scores over twee klassen verdeelt, vindt men de medianen 3,375 en 3,675. Gezien de twee rijen scores lijken dit ‘eerlijker’ medianen.
Men ziet ook hier dat de keuze voor een specifieke methode bepalend is voor het verkregen antwoord.
Liggingsmaat
|
Referentiepunten
In softwarepakketten worden diverse methoden gebruikt om percentielen van niet-geklasseerde data te berekenen. Dat er voor verschillende berekeningen wordt gekozen, heeft te maken met een eigenaardigheid van de crf-definitie. Alle -de percentielen, met zijn volgens deze definitie . Voor veel percentages vallen de percentielen dus samen met hetzelfde datapunt. Dat is een gevolg van het discrete karakter van een eindige dataset. Als de dataset een steekproef is uit een continue stochast en een percentiel van de dataset een schatting is van de percentiel van de populatie, dan is dat samenvallen van percentielen ongewenst. Dat is de reden dat percentielen vaak via lineaire interpolatie worden berekend. Feitelijk vervangt men dan de discontinue crf-grafiek door een continue polygoon. Men kan daarbij echter op verschillende manieren te werk gaan, waarbij verschillende methoden ook verschillende waarden voor hetzelfde percentiel kunnen opleveren.
| 5 |
statistische verdeling, kwantitatieve waarden, percentielen
|
11,494 |
InsertAction
|
1319687
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Veronique%20Branquinho
|
Veronique Branquinho
|
Veronique Branquinho (1973) is een Vlaamse modeontwerpster.
Levensloop
Branquinho behaalde haar einddiploma aan de Antwerpse Modeacademie in 1995. Met de ontwerpers Kris Van Assche en Veronique Branquinho gooit deze Academie omwille van haar onderwijsmethodiek en de kwaliteit van de afgestudeerden wereldwijd hoge ogen. Na haar studies aldaar ging ze aan de slag voor enkele binnenlandse merken. In 1997 tekende ze haar eerste eigen vrouwencollectie, die ze in een Parijse galerij presenteerde. Het daaropvolgende seizoen bracht ze haar eerste defilé.
In 1999 ontwierp ze twee seizoenen lang de vrouwencollecties voor het Italiaanse ledermerk Ruffo Research. In januari 2003 lanceerde ze haar mannencollectie. Midden augustus 2003 opende ze de deuren van haar eigen winkel in het centrum van Antwerpen. In januari 2006 stelde Branquinho haar derde lijn voor, Complice, een lijn voor hem én haar. Ze ontwierp ook een collectie voor 3Suisses.
In maart 2009 werd de ontwerpster benoemd tot artistiek directeur van het handtassenmerk Delvaux.
In mei 2009 raakte bekend dat de ontwerpster haar bedrijf NV James moest stopzetten als gevolg van de economische crisis en toenemende wanbetaling van haar klanten. Ze bleef nog tot 2011 samenwerken met Delvaux. In 2011 was ze ook gastdesigner voor het lingeriemerk Marie Jo. In september 2012 zou ze haar comeback maken met een nieuwe prêt-à-portercollectie, die geproduceerd wordt door het Italiaanse kledingbedrijf Gibò Co., dat ook collecties van onder meer Michael Kors, John Galliano en Jil Sander produceert.
In 2019 ging ze een samenwerking aan met de Belgische Retailer 'Veritas'. De collectie bestaat uit 14 zelf te maken kledingstukken en een serie handtassen en panty's. De collectie lanceert op 25 oktober 2019.
Onderscheidingen
In oktober 1998 mocht ze in New York de VH1 Fashion Award voor de beste nieuwkomer in ontvangst nemen. In 2000 kreeg ze de Moët Fashion Award van het Flanders Fashion Institute.
Referenties
Belgisch modeontwerper
Belgisch ontwerper
|
In 1999 ontwierp ze twee seizoenen lang de vrouwencollecties voor het Italiaanse ledermerk Ruffo Research. In januari 2003 lanceerde ze haar mannencollectie. Midden augustus 2003 opende ze de deuren van haar eigen winkel in het centrum van Antwerpen. In januari 2006 stelde Branquinho haar derde lijn voor, Complice, een lijn voor hem én haar. Ze ontwierp ook een collectie voor 3Suisses.
| 3 |
invoegen, toevoegen, collectie
|
10,621 |
ApartmentComplex
|
198505
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Halfweg%20%28Terschelling%29
|
Halfweg (Terschelling)
|
Halfweg is een buurtschap ten oosten van het dorp West-Terschelling op het waddeneiland Terschelling, provincie Friesland (Nederland). Formeel valt de buurtschap onder West-Terschelling. De buurtschap bestaat uit een klein aantal verspreid langs de Hoofdweg van Terschelling liggende boerderijen en woonhuizen. De meeste boerderijen zijn verbouwd tot appartementencomplex. In Halfweg komen enkele campings en caravanterreinen voor. Er is een hotel (Bornholm), een pizzeria en een midgetgolf-baan.
Ten noorden van Halfweg lag vroeger het dorpje Stattum. Dit dorpje is echter door overstuiving met duinzand verdwenen. Ten oosten van Halfweg lag het verdwenen dorpje Schittrum.
Geografie van Terschelling
Buurtschap in Friesland
|
Halfweg is een buurtschap ten oosten van het dorp West-Terschelling op het waddeneiland Terschelling, provincie Friesland (Nederland). Formeel valt de buurtschap onder West-Terschelling. De buurtschap bestaat uit een klein aantal verspreid langs de Hoofdweg van Terschelling liggende boerderijen en woonhuizen. De meeste boerderijen zijn verbouwd tot appartementencomplex. In Halfweg komen enkele campings en caravanterreinen voor. Er is een hotel (Bornholm), een pizzeria en een midgetgolf-baan.
| 1 |
appartementencomplex, wooncomplex, flatgebouw
|
7,110 |
GovernmentPermit
|
5352881
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kalkoven%20Engwegen
|
Kalkoven Engwegen
|
De Kalkoven Engwegen is een kalkbranderij in de Nederlandse gemeente Valkenburg aan de Geul in Zuid-Limburg. Het restant van het bouwwerk staat in Engwegen ten zuidoosten van Schin op Geul aan de voet van de Keutenberg waar de Engwegengrub in het Geuldal uitmondt.
Achter de kalkoven ligt er ten zuiden de Groeve Keutenberg waar vroeger kalksteen gewonnen werd.
Het restant van de kalkoven is in de bodem nog aanwezig, maar is bovengronds niet meer zichtbaar.
Geschiedenis
Op 22 december 1916 kreeg Eduard America uit Valkenburg een vergunning om bij Engwegen kalksteen en kalkhoudende grond te delven. Ter plaatse moest er toen reeds al een oven geweest zijn, omdat de vergunning betalingen vermeld voor door malen verkregen kalk en kalkmergel.
Op 7 mei 1917 vroeg America een vergunning aan om hier twee kalkovens te bouwen. Op 18 februari 1918 kreeg America toestemming van de arbeidsinspectie en de gemeente gaf op 27 februari 1918 een schriftelijke vergunning af voor de kalkovens. Op 8 maart 1918 verkreeg America de officiële vergunning waarin de eisen beschreven stonden. Op verzoek van de gezondheidscommissie moet America aan drie zijden een beschutting aanleggen met afdak van pannen. Op deze manier kon het opstapelen en laden van kalk plaatsvinden onder een afdak en voorkomen worden dat kalkstof kon verstuiven en in de omgeving voor overlast zou gaan zorgen. America moest binnen een maand de ovens in gebruik nemen met afschutting en al.
Op 6 oktober 1919 schreef America een brief aan de gemeente Valkenburg waarbij hij het briefhoofd Kalkbranderij Keutenberg gebruikte. In de brief schreef hij dat de kalkindustrie slecht loopt. In april 1920 schreef hij in een brief te stoppen met het bedrijf, maar wil tegen het contract ingaande de ovens laten staan om deze in betere tijden later weer te gebruiken.
Op 7 december 1936 vroeg America opnieuw een concessie aan om de kalkmergelexploitatie Engwegen weer in gebruik te nemen. Daarbij wil America naast de nog bestaande kalkovens een nieuwe derde kalkoven erbij bouwen en wil hij een loods bouwen om de kluitkalk op te slaan. Om de kalkovens weer in gebruik te mogen nemen, moest er een borg van 500 gulden als voorschot gestort worden. De gemeente stelde dan de kalkovens in bruikleen ter beschikking en het college stelde het verzoek voor aan de gemeenteraad. Op 16 juni 1938 lichtte America nogmaals zijn plannen toe. Bewoners in de omgeving dienden bezwaren in waarna de gemeente op 29 augustus 1938 geen concessie verleende. Nadien hebben nog enkele ondernemers geprobeerd de kalkoven in gebruik te nemen, maar ook die pogingen mislukten allemaal.
Zie ook
Lijst van kalkovens in Zuid-Limburg
Kalkoven Biebosch, een andere kalkbranderij van Eduard America elders in de gemeente
Bouwwerk in Valkenburg aan de Geul
Engwegen
|
Op 7 mei 1917 vroeg America een vergunning aan om hier twee kalkovens te bouwen. Op 18 februari 1918 kreeg America toestemming van de arbeidsinspectie en de gemeente gaf op 27 februari 1918 een schriftelijke vergunning af voor de kalkovens. Op 8 maart 1918 verkreeg America de officiële vergunning waarin de eisen beschreven stonden. Op verzoek van de gezondheidscommissie moet America aan drie zijden een beschutting aanleggen met afdak van pannen. Op deze manier kon het opstapelen en laden van kalk plaatsvinden onder een afdak en voorkomen worden dat kalkstof kon verstuiven en in de omgeving voor overlast zou gaan zorgen. America moest binnen een maand de ovens in gebruik nemen met afschutting en al.
| 1 |
overheidsvergunning, vergunning overheid, officiële vergunning
|
3,037 |
Electrician
|
3853
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrotechniek
|
Elektrotechniek
|
Elektrotechniek (Engels: electrical engineering) is een technische discipline die zich bezighoudt met de studie en de toepassing van elektriciteit en elektromagnetische velden. Mensen die opgeleid zijn in de elektrotechniek heten elektrotechnicus, elektromonteur of elektricien.
Elektrotechnici werken aan elektrotechnische installaties die voorzien in de behoefte van elektriciteit op diverse locaties.
Elektrotechnische installaties zijn op meerdere plekken te vinden. Thuis van de meterkast naar televisie, lamp of koelkast. Maar ook in de utiliteit hier treft men naast de voorzieningen voor elektriciteit ook andere aangelegenheden aan. Zo treft men hier ook vaak telecom- of internetverbindingen aan. Ook bevinden er elektrotechnische installaties in de industrie. Deze onderscheiden zich van de rest omdat hier ook besturingstechniek en vermogensbeheer bij komt kijken.
Elektronica
Het vakgebied elektronica is een vak op zich en houdt zich bezig met actieve en niet-lineaire componenten (transistoren, elektronenbuizen en andere halfgeleiders). In elektrische netwerken worden actieve componenten met weerstanden, condensatoren, spoelen, samengevoegd tot schakelingen. De voortschrijdende miniaturisatie in de vervaardiging van deze netwerken heeft uiteindelijk geleid tot complete systemen op een chip. Microprocessors zijn een van de resultaten van deze ontwikkeling. Dit deelgebied leidde ook tot het ontstaan van computertechniek, een gerelateerde discipline. Elektronica die gebruikmaakt van zowel elektronen (elektriciteit) als fotonen (licht) heet opto-elektronica. Waar in de elektronica doorgaans sprake is van geringe tot zeer kleine vermogens, spreekt men van vermogenselektronica zo gauw er stromen geschakeld worden in de grootte vanaf enkele ampères tot in kiloampères bij sperspanningen van kilovolts, dus voor vermogens in de megawatts (MW). Indien elektronica wordt toegepast in vliegtuigen wordt gesproken over avionica.
Binnen de elektronica komt veel van elektrotechniek terug. Zo worden er nog vaak schakelingen gedaan door middel van een relais of wordt het voltage gemeten door middel van een (shunt)weerstand.
Men zou dan ook kunnen stellen dat de elektronica de verfijning is van de elektrotechniek.
Energietechniek
De energietechniek houdt zich niet alleen bezig met elektriciteitsopwekking en de elektrische distributienetwerken, maar ook met elektrische circuits en materialen (bijvoorbeeld isolatoren) die hoge spanningen en stromen kunnen weerstaan en schakelen. Omdat de opwekking vaak plaats vindt met mechanische apparaten (windmolens en turbines) is dit gebied eigenlijk een wisselwerking tussen werktuigbouwkunde, mechatronica en elektrotechniek.
Ook worden er veel schakelingen op afstand bediend door middel van besturingstechniek. In Nederland wordt het distributie netwerk beheerd door TenneT, in België door Elia. Zij werken nauw samen met diverse bekende bedrijven zoals ABB en Siemens die onder andere schakelaars maken voor het schakelen van hoge vermogens.
Meettechniek
De meettechniek bestudeert het meten met behulp van elektrotechniek. Metingen aan een elektrisch circuit veranderen automatisch de elektrische spanningen en stromen binnen dat circuit. Het doel is om de invloed van de meetinstrumenten te minimaliseren of zelfs te compenseren. Dit vakgebied omvat ook sensoren die gebruikmaken van de elektrische of elektromechanische eigenschappen van een materiaal. Voorbeelden zijn het piëzo-elektrisch effect voor het meten van druk en temperatuurafhankelijke weerstanden voor het meten van de temperatuur of een shuntweerstand voor het meten van vermogen.
Ook wordt de meettechniek gebruikt voor diverse mechanische toepassingen. Zo wordt er in de scheepvaart vermogensmetingen gedaan aan een motor om zo slijtage van de lagers te meten. Dit gebeurt vaak in combinatie met een trilling- of geluidsmeting.
Meet- en regeltechniek
De meet- en regeltechniek is een specifieke tak van de elektrotechniek, met raakvlakken in de pneumatiek, hydrauliek en procestechniek. Bij procestechniek houdt men zich bezig met het meten en regelen van bijvoorbeeld grootheden in industriële processen. Voorbeelden van geregelde industriële grootheden zijn: niveau, temperatuur, pH, debiet (ook wel flow genoemd) en druk. In zijn eenvoudigste vorm gebeurt het regelen door een regelaar die een ingestelde waarde (setpoint) vergelijkt met een in een proces gemeten waarde en vervolgens een corrigerende waarde uitstuurt naar het corrigerend orgaan (bijvoorbeeld een regelklep). Regelaars kunnen elektronisch, pneumatisch, mechanisch en hydraulisch zijn uitgevoerd. In moderne gecomputeriseerde meet- en regelsystemen kunnen regelaars in software zijn uitgevoerd. Een vergevorderde afgeleide van de meet- en regeltechniek wordt ook wel procesautomatisering genoemd.
Ook wordt meet en regeltechniek vaak toegepast in de productie van goederen. Zo zijn er vaak sensoren die detecteren wanneer iets van een lopende band raakt of waar iets zich bevindt op de lopende band. Zo is het mogelijk om een apparaat pas aan te laten gaan wanneer iets een bepaalde positie of waarde heeft bereikt. Hiervoor wordt vaak een "if this than that" protocol voor gebruikt. Deze ziet men ook vaak terug in domotica.
Elektromechanica
Elektromechanica is het vakgebied waar met behulp van elektromagnetische velden beweging wordt veroorzaakt, of andersom. Denk hierbij aan elektromotoren, relais, dynamo's en elektromagneten. Het is ook de naam van een studierichting in het secundair en hoger onderwijs, die zowel de beginselen van mechanica als van elektriciteit/elektronica bijbrengt, zowel theoretisch als praktisch, aangevuld met technisch tekenen.
Telecommunicatietechniek
De telecommunicatietechniek gebruikt voor het overbrengen van informatie van de ene plek naar een andere verbindingen zoals een coaxkabel, glasvezelkabel of de radiosignalen. Deze kanalen kunnen nauwkeurig gemodelleerd worden door de vergelijkingen van Maxwell voor het gedrag van elektromagnetische velden.
Enkele andere voorbeelden van hoe we elektromagnetische velden gebruiken in ons dagelijkse leven: het antenne-ontwerp van mobiele telefoons. Andere technologie die mogelijk is door elektromagnetische velden is de microgolf oven of magnetron, en de MRI-scanner.
De hulpmiddelen en theorieën die een elektrotechnisch ingenieur kan raadplegen zijn onder meer: wis- en natuurkunde in het algemeen, en elektromagnetisme in het bijzonder, elektromechanica, kwantummechanica, materiaalkunde, digitale signaalverwerking, regeltechniek en computertechniek.
Beroepsverenigingen
Het Nederlands Elektronica en Radio Genootschap (NERG) is een in Nederland gevestigde vereniging van ingenieurs die zich richten op elektronica en telecommunicatie.
In Nederland kunnen elektrotechnisch ingenieurs lid worden van Koninklijk Instituut Van Ingenieurs KIVI.
Het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) en het Institution of Electrical Engineers (IEE) zijn internationale organisaties zonder winstoogmerk voor elektrotechnisch ingenieurs. De IEE is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, de IEEE in de Verenigde Staten. Zij publiceren internationale standaarden, tijdschriften en organiseren conferenties en workshops.
De Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica is de Belgische vereniging die bedrijven actief (onder meer) in de elektrohuishoudapparaten, toepassingen voor verlichting, test- en meetapparatuur, batterijen en technisch onderhoud samenbrengt.
Uneto VNI: houdt zich bezig met diverse belangen voor de installateurs.
NEN: Nederlands samenwerkingsverband dat zich richt op het opstellen van normen voor onder andere veilig werken en veiligheidseisen voor installaties.
Scope: door verzekeringsmaatschappijen gecreëerde norm voor zaken als brandveiligheid. Veel van deze eisen en regelgeving stammen uit diverse NEN-normen samengevoegd in diverse Scopes.
FNV Metaal: Vakbond voor Elektrotechnici en installateurs
Opleidingen
In Nederland
Aan verschillende mbo's en hbo's wordt de opleiding elektrotechniek gegeven. Aan de universiteiten: Technische Universiteit Delft, Universiteit Twente en Technische Universiteit Eindhoven wordt een universitaire opleiding elektrotechniek/electrical engineering gegeven.
In Vlaanderen
Aan de VUB, UGent en KULeuven wordt een opleiding Elektrotechnisch ingenieur aangeboden.
Technische wetenschappen
|
Elektrotechniek (Engels: electrical engineering) is een technische discipline die zich bezighoudt met de studie en de toepassing van elektriciteit en elektromagnetische velden. Mensen die opgeleid zijn in de elektrotechniek heten elektrotechnicus, elektromonteur of elektricien.
| 2 |
elektricien, elektrotechnicus, installatiebedrijf
|
10,651 |
BedDetails
|
691799
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Militaire%20basis
|
Militaire basis
|
Een militaire basis is een terrein dat gebruikt wordt door het leger. In ruime zin vormt een basis een gebied van waaruit het leger opereert en in nauwe zin een specifiek terrein, dat vaak is omgeven door hekken en bewaakte toegangspoorten. De militaire basis is vaak van strategisch belang in gewapende conflicten. Dat houdt in dat nabijgelegen gemeentes zwaar getroffen kunnen worden tijdens be- en ontzettingen van de basis.
De grote aantallen militairen en burgermedewerkers, maar ook het veelvuldig gebruik van - specialistisch - materieel, maken een basis belangrijk voor de plaatselijke economie. Het bedrijfsleven kan inspelen op de huisvesting en levensonderhoud van het personeel en kan zich rond de basis vestigen vanwege de vaak goede infrastructuur of om het leger te helpen met de ontwikkeling of de instandhouding van het materieel.
In Nederland kan een basis maximaal een paar duizend man herbergen. Het terrein kan beschikken over een eigen winkel, slaapvoorzieningen en sportfaciliteiten. De basis kan haar betrokkenheid met de samenleving tonen door geld of goederen te schenken aan goede doelen. Ook spontane acties behoren tot de mogelijkheden om te tonen dat een basis deel uitmaakt van haar nabije omgeving. Zo werden op eigen initiatief door personeel van AOCS Nieuw Milligen tijdens de sneeuwstorm van november 2005 gestrande automobilisten voorzien van warme drank.
De term kan gebruikt worden om terreinen van alle krijgsmachten of componenten aan te duiden:
landmacht/marechaussee (kazerne)
luchtmacht (vliegbasis)
marine (marinehaven)
Zie ook
Defensie van België
Defensie van Nederland
|
In Nederland kan een basis maximaal een paar duizend man herbergen. Het terrein kan beschikken over een eigen winkel, slaapvoorzieningen en sportfaciliteiten. De basis kan haar betrokkenheid met de samenleving tonen door geld of goederen te schenken aan goede doelen. Ook spontane acties behoren tot de mogelijkheden om te tonen dat een basis deel uitmaakt van haar nabije omgeving. Zo werden op eigen initiatief door personeel van AOCS Nieuw Milligen tijdens de sneeuwstorm van november 2005 gestrande automobilisten voorzien van warme drank.
| 1 |
bedinformatie, slaapvoorzieningen, kamermeubilair
|
9,379 |
ApplyAction
|
500909
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terugkeervisum
|
Terugkeervisum
|
Een terugkeervisum is een document, dat in Nederland door de IND wordt uitgegeven voor personen met een verblijfstatus, waarvan de verblijfsvergunning afloopt. De IND geeft in zulke gevallen een terugkeervisum af, zodat de vreemdeling hiermee Nederland weer binnen kan reizen: het geeft dan recht op terugkeer naar (wedertoelating in) Nederland. Het terugkeervisum wordt geplaatst in een geldig reisdocument. Dit kan een geldig nationaal
paspoort zijn of een Nederlands laissez-passer.
Het visum kan worden afgegeven aan vreemdelingen met een verblijfsvergunning alsmede onder bepaalde voorwaarden aan vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben op grond van artikel 8 onder f, g, of h van de Vreemdelingenwet 2000.
In het geval er in de bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige voorziening is aangevraagd, dient deze eerst door de rechter te worden toegewezen alvorens het verblijf in Nederland rechtmatig is en een terugkeervisum kan worden aangevraagd.
Asielzoekers/W-documenthouders mogen niet reizen, zolang ze nog in procedure zijn. Ook
aan hen kan echter in dringende gevallen een laissez-passer worden afgegeven. Zij moeten
een terugkeervisum aanvragen omdat anders het laissez-passer voor hen onbruikbaar is.
Een terugkeervisum wordt in de regel niet verleend aan een asielzoeker die van plan is vanuit Nederland een bezoek aan zijn land van herkomst te brengen. Met het aanvragen van het terugkeervisum voor terugkeer na een bezoek in het land van herkomst kan al grond zijn voor afwijzing van de asielaanvraag: door het aanvragen van asiel in Nederland heeft de asielzoeker immers te kennen gegeven dat hij niet terug kan naar zijn land van herkomst omdat hij daar heeft te vrezen voor vervolging.
Voor vreemdelingen die in procedure zijn voor de aanvraag van een reguliere verblijfsvergunning, is het bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf ofwel MVV een voorwaarde voor het verkrijgen van een terugkeervisum.
Reisdocument
|
Een terugkeervisum wordt in de regel niet verleend aan een asielzoeker die van plan is vanuit Nederland een bezoek aan zijn land van herkomst te brengen. Met het aanvragen van het terugkeervisum voor terugkeer na een bezoek in het land van herkomst kan al grond zijn voor afwijzing van de asielaanvraag: door het aanvragen van asiel in Nederland heeft de asielzoeker immers te kennen gegeven dat hij niet terug kan naar zijn land van herkomst omdat hij daar heeft te vrezen voor vervolging.
| 1 |
aanmelding, sollicitatie, aanvraag
|
1,578 |
QuoteAction
|
2895369
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Prijs%20%28economie%29
|
Prijs (economie)
|
De prijs van een goed of dienst is het geldbedrag dat voor dat goed of die dienst moet worden betaald om het goed in eigendom of de dienst geleverd te krijgen. In de economie is de prijs het bedrag (meestal in geld) dat betaald wordt bij verhandeling van een goed of een dienst (gerealiseerde prijs bij een koopovereenkomst), of het bedrag dat gevraagd wordt (vraagprijs) of geboden wordt (aanbodprijs), zie ook onderhandeling en prijsvorming.
Geld
De prijs van een product wordt gewoonlijk uitgedrukt in een bedrag aan geld van een bepaalde valuta, zoals euro's en dollars. Voordat geld gangbaar werd, werden er andere goederen als betaalmiddel gebruikt, vaak goud of zilver. In de Romeinse tijd werd zout wel als betaalmiddel gebruikt. Wanneer men het vertrouwen in een munteenheid verliest, zoals in 1923 in Duitsland gebeurde, eisen verkopers soms betaling in natura.
Betaling
De betaling van een prijs vormt in het burgerlijk recht een van de verbintenissen die ontstaan uit een koopovereenkomst, maar ook uit andere overeenkomsten, zoals huur, aanneming en dergelijke. In een dergelijke door twee partijen gesloten overeenkomst zegt de ene partij iets te zullen leveren, iets te zullen doen of iets niet te zullen doen, en de andere partij belooft daarvoor te zullen betalen. Men voldoet aan zijn verbintenis door te betalen, vandaar het woord voldaan, dat kan geschreven worden op een betaalde factuur.
Betaling is geen constitutieve eis voor het tot stand komen van de overeenkomst. Ook is het is principe geen voorwaarde voor de overgang van de eigendom, tenzij partijen nadrukkelijk anders hebben afgesproken (bijvoorbeeld een eigendomsvoorbehoud).
Marktprijs
De prijs die op een vrije markt met meerdere kopers en verkopers tot een marktevenwicht tussen aanbod en vraag leidt noemt men de marktprijs of evenwichtsprijs.
Een taxatie is een schatting van de marktwaarde, de mogelijke marktprijs. Dit gebeurt door een vergelijking met gelijksoortige goederen of diensten te maken.
Bij verkoop aan consumenten is er vaak geen onderhandeling, de verkoper maakt zijn vraagprijzen bekend en de consument kiest van elk product of hij het wel of niet koopt (en zo ja, als er meerdere exemplaren zijn: hoeveel).
Tijdprijs
Het begrip tijdprijs kan betekenen:
Deel van de prijs dat afhangt van de tijdsduur (bijvoorbeeld bij autohuur)
De tijd die een activiteit kost.
De tijd die een activiteit kost omgerekend in geld, op basis van een bedrag per uur.
Prijsvorming
Onderhandeling
De prijs van een goed komt in principe tot stand door onderhandeling. Dit gaat als volgt:
De potentiële koper, bijvoorbeeld een veeboer die een koe wil kopen, doet een bod. Dat wil zeggen, hij zegt: "Ik wil 1000 euro voor deze koe betalen".
De verkoper doet een tegenbod; hij zegt bijvoorbeeld: "Ik wil er 1100 euro voor hebben".
Vervolgens is de koper weer aan zet en biedt hij iets meer.
En zo gaat het een tijdje door, tot ze het eens worden, of besluiten dat de koop niet doorgaat.
Vaste prijzen
Het onderhandelen is een tijdrovende procedure. Daarom worden de meeste prijzen vastgesteld zonder dat er onderhandelingen gevoerd worden. Zo hanteren de meeste winkels gewoonlijk vaste prijzen. De consument heeft dan de keuze om het product in die winkel te kopen of verder te zoeken in andere winkels.
In de praktijk is er een tussenvorm van vaste prijzen en onderhandelde prijzen. Dan worden er vaste prijzen gevraagd, maar de klant kan proberen korting te krijgen door af te dingen.
Markt
Om het proces van prijsvorming te versoepelen, worden producten wel verhandeld op een markt. Dit kan een gewone markt zijn, met kraampjes op een marktplein, maar ook een denkbeeldige markt, bijvoorbeeld op het Internet, die bestaat uit al het aanbod en de vraag van een groep vergelijkbare producten. Het doel van een markt is om aanbieders en gebruikers van producten bij elkaar te brengen, zodat ze kwaliteit en prijs gemakkelijker kunnen vergelijken waardoor de handel bevorderd wordt.
Landbouwproducten worden ingedeeld in standaardkwaliteitsklassen, zodat ook hier een standaardprijs van kan worden vastgesteld. Zo kunnen op NOS teletekst pagina 549 de koersen van aardappelen, peen, uien en tarwe van dag tot dag worden gevolgd.
Koers
Als producten 100% vergelijkbaar en uitwisselbaar zijn, zoals bij aandelen, komt er ook maar één prijs tot stand. Als iemand 10 fietsen heeft, kunnen die meer of minder waard zijn dan 10 andere fietsen. Als iemand echter 10 aandelen Shell heeft, zijn die precies evenveel waard als 10 andere aandelen Shell, van hetzelfde type. Een dergelijke prijs heet een koers. Koersen kunnen per dag, uur of minuut variëren en worden via de pers bekendgemaakt.
Veiling
Bij een veiling kunnen grote aantallen potentiële kopers bieden op een product.
Offerte
Bij eenmalige diensten, zoals het bouwen van een huis, het aanleggen van een weg of het uitvoeren van een verhuizing, vindt de prijsvorming vaak plaats door middel van offertes. De klant vraagt een of meer aanbieders om een offerte uit te brengen. De offerte is een document waarin precies staat wat de aanbieder zal doen en tegen welke prijs. Vervolgens kan de klant een van de offertes accepteren. Hij kan de offerte met de laagste prijs kiezen, maar zal ook rekening moeten houden met de leveringsvoorwaarden en de betrouwbaarheid van de aanbieders.
Monopolie, oligopolie en kartel
In de kapitalistische benadering van de markteconomie wordt uitgegaan van vrije concurrentie. Dan doet de markt zijn werk en worden de prijzen in vrije onderhandeling tussen koper en verkoper vastgesteld. Aan een dergelijk ideaalbeeld van de markt wordt vaak niet voldaan, vrije concurrentie is er alleen met veel aanbieders en veel vragers.
Als iemand de enige is die een bepaald product kan leveren, is er een monopolie. Dan kan hij een hoge prijs vragen en een matige kwaliteit bieden maar dan zal zijn afzet geringer zijn dan bij een lagere prijs en goede kwaliteit; de klant kan het betreffende product weliswaar alleen maar bij de monopolist kopen, maar kan overwegen een minder alternatief elders te kopen of af te zien van gebruik van het product.
In een oligopolie hebben enkele aanbieders de markt grotendeels in handen. Deze aanbieders kunnen besluiten om niet op prijs te concurreren. Dan vormen ze een prijskartel met als doel een hoog prijsniveau te handhaven, en dus een hogere winst te garanderen.
Om de economie te bevorderen streeft de overheid naar vrije concurrentie. Daarom is het verboden om prijsafspraken te maken. In Nederland ziet de Autoriteit Consument en Markt erop toe dat die regels niet worden overtreden. Wanneer een (staats-)monopolie wordt verlaten, wordt tegelijkertijd een instituut opgericht dat erop toeziet dat de bestaande monopolist zijn marktmacht niet misbruikt ten nadele van nieuw intredende aanbieders. Een voorbeeld hiervan is de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) die toeziet op de telecomsector in Nederland.
Betalingsvoorwaarden
Behalve de totale prijs zijn ook de betalingsvoorwaarden van belang. Er zijn allerlei betalingsvoorwaarden mogelijk:
Zo kan het moment waarop betaald moet worden variëren:
bij vooruitbetaling (bijvoorbeeld bij het plaatsen van de bestelling),
bij levering (contant of pin)
achteraf (op rekening).
De betaling kan worden opgedeeld in kleinere bedragen (in termijnen). De klant betaalt de totale prijs bijvoorbeeld in drie gedeelten.
Een variant van betaling in termijnen is het kopen op afbetaling; dat wil zeggen dat de klant na levering van het product een tijdlang elke maand een bedrag betaald. In het maandbedrag zit dan een rentevergoeding verwerkt.
Er kan ook een voorschot geëist worden; dat wil zeggen dat de klant een gedeelte van de totale prijs, bijvoorbeeld 10%, betaalt op het moment dat hij het product bestelt. Dat heet een aanbetaling.
De wijze van betalen kan verschillen: contant, met een creditcard, bankoverschrijving en zo voort.
Prijsaanduiding
Soms worden bij de aanbieding van een product de minst significante cijfers van de prijs (bijvoorbeeld de twee cijfers achter de komma bij een bedrag in euro's) kleiner weergegeven (soms zelfs in hoogte en breedte meer dan een factor twee kleiner). Bij grotere bedragen kan dit het voordeel hebben dat het belangrijkste eruit springt, maar anders is het een psychologische truc om, ook als de kleine cijfers nog wel leesbaar zijn, een onbewuste perceptie van een lagere prijs te creëren dan bij even grote cijfers.
Voorbeeldprijzen
Hieronder volgen als voorbeeld enkele prijzen die op 29 juni 2004 op Teletekst pagina's 545, 548 en 549 zijn aangetroffen. Het gaat steeds om de prijs per kilo.
Variabele prijzen
Variabele prijzen zijn prijzen die voortdurend kunnen verschillen. Variabele prijzen kunnen variëren door verandering in de vraag of het aanbod. Het aanbod van een product kan door worden beïnvloed door onder meer de tijd van het jaar of de hoeveelheid beschikbare grondstoffen. De vraag naar een product is afhankelijk van bijvoorbeeld de economische situatie, de tijd van het jaar en de kwaliteit van een product, maar vooral de prijs. Verandering in factoren doet de prijs veranderen. Een voorbeeld van variabele prijzen is de prijs van olie, die met de dag anders is.
Zie ook
Waarde (economie)
Prijselasticiteit van de vraag
Externe link
teletekst.nos.nl (bevat koersen van aandelen, valuta en landbouwproducten]
Economische terminologie
Marketing en verkoop
Prijswerking
|
Offerte
Bij eenmalige diensten, zoals het bouwen van een huis, het aanleggen van een weg of het uitvoeren van een verhuizing, vindt de prijsvorming vaak plaats door middel van offertes. De klant vraagt een of meer aanbieders om een offerte uit te brengen. De offerte is een document waarin precies staat wat de aanbieder zal doen en tegen welke prijs. Vervolgens kan de klant een van de offertes accepteren. Hij kan de offerte met de laagste prijs kiezen, maar zal ook rekening moeten houden met de leveringsvoorwaarden en de betrouwbaarheid van de aanbieders.
| 6 |
offerte, prijsopgave, taxatie
|
1,685 |
TipAction
|
4260458
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Giant%20%28Halt%20and%20Catch%20Fire%29
|
Giant (Halt and Catch Fire)
|
Giant is de zevende aflevering van de televisieserie Halt and Catch Fire. De episode werd geregisseerd door Jon Amiel. Giant werd in de Verenigde Staten voor het eerst uitgezonden op 13 juli 2014.
Verhaal
Gordon droomt over de dode man die hij tijdens de grote storm had zien liggen. Wanneer hij naar het geëlektrocuteerde lichaam wandelt en merkt dat hij de dode man is, schiet hij wakker.
Bij Cardiff Electric begint Bosworth zich zorgen te maken over de enorme schulden van het bedrijf. Op hetzelfde ogenblik testen Joe en Cameron in een kantoor het nieuwe besturingssysteem van hun computerproject uit. De twee bedrijven de liefde, maar worden al snel verstoord door een rinkelende telefoon. Joe snelt naar zijn kantoor om de telefoon te beantwoorden. Cameron volgt hem om te luisteren wat er aan de hand is, maar dan sluit hij de deur voor haar neus.
Terwijl Gordon aan zijn ingenieurs vraagt of ze al een potentiële naam voor het computerproject hebben bedacht, krijgt Bosworth te horen dat Joe een afspraak geregeld heeft met de industriële ontwerper Simon Church. Wanneer Joe zijn kantoor binnenwandelt, merkt hij op dat Simon al aanwezig is. Joe is erg enthousiast over de moderne ontwerpen, maar Gordon vindt ze niet praktisch genoeg. Bovendien is hij ook niet tevreden over The Contrail, de naam die Joe aan de computer wil geven. Cynisch stelt hij voor om de draagbare computer Cardiff Giant te noemen. Simon vindt het hele gesprek tijdverspilling en wandelt weg.
Door het afspringen van de deal met Simon regelt Bosworth een afspraak met ontwerper Ken Burke. Ondertussen komt Cameron te weten dat Joe in het verleden een relatie had met Simon. Terwijl Joe naar de stripclub Strokers vertrekt om Bosworth en Ken te ontmoeten, merkt Cameron de indrukwekkende ontwerptekeningen van Simon op. Ze besluit om hem een bezoekje te brengen in zijn kunstgalerij. Simon snauwt haar af en maakt haar duidelijk dat haar relatie met Joe niet speciaal is.
De zakenreis van Donna is een succes en dus trakteert Hunt haar op een etentje. Gordon heeft thuis de situatie minder onder controle. Terwijl hij met Donna aan de lijn hangt, probeert hij de kraan in de keuken te herstellen. Een diepe wonde in zijn vinger is het gevolg. Voor het slapen gaan vertelt hij zijn kinderen het verhaal van de Cardiff Giant, een versteende reus die in de 19e eeuw in Cardiff (New York) werd opgegraven. P.T. Barnum creëerde later zijn eigen versie van de reus en maakte iedereen wijs dat zijn versie de originele reus was. Hoewel het buiten al donker is, gaan de kinderen vervolgens in hun tuin op zoek naar de reus. Gordon, wiens vinger opnieuw hevig bloedt, besluit om ze een handje te helpen.
Het gesprek met Ken Burke is geen succes. Joe lijk niet onder de indruk van de ontwerper en de stripclub waarin ze zich bevinden. Wanneer Ken aan het einde van de avond zegt dat Joe een homo is, deel Bosworth een klap uit. Nadien wordt Bosworth op het matje geroepen door Nathan Cardiff. De eigenaar van het computerbedrijf wil weten waarom Bosworth een klap heeft uitgedeeld aan Ken Burke. Bosworth verdedigt zijn aanpak en zijn computerproject. Hij wil dat Nathan Cardiff extra geld in het project investeert. De eigenaar voelt zich beledigd en weigert om nog meer geld in het project te investeren.
Hoewel Donna zich zorgen maakt over Gordon en zijn computerproject heeft ze het erg naar haar zin tijdens het etentje met Hunt. Op een gegeven moment speelt ze in het restaurant piano en krijgt ze een fooi van de andere klanten. Wanneer ze terug in haar hotelkamer is, hoort ze iemand op de deur kloppen. Wanneer ze merkt dat het Hunt is, kust ze hem op de mond. Hunt legt echter uit dat hij om een andere reden terug naar haar hotelkamer is gekomen en wandelt weer weg. Een beschaamde Donna beseft dat ze haar gezellige avond met Hunt fout heeft geïnterpreteerd en besluit om meteen terug naar huis te keren.
Ook Joe is bij de kunstgalerij van Simon aangekomen. Hij vraagt nog een laatste keer om het design van de draagbare computer te ontwerpen. Vervolgens nemen Joe, Simon en een dronken Cameron een taxi naar huis. Voor zijn hotel heeft Simon nog een laatste gesprek met Joe. Simon geeft toe dat hij jaloers is op Cameron. Als Joe hem vraagt waarom hij na tien jaar opnieuw contact heeft opgenomen, onthult Simon dat hij ziek is.
Wanneer Donna 's nachts thuiskomt, ziet ze druppels bloed op de vloer. Bovendien liggen haar kinderen niet in bed, maar op de grond te slapen. Ze gaat in de tuin op zoek naar Gordon en ziet dat hij in het duisternis een diepe put aan het graven is. Hij is op zoek naar de Giant.
Cast
Lee Pace - Joe MacMillan
Scoot McNairy - Gordon Clark
Mackenzie Davis - Cameron Howe
Kerry Bishé - Donna Clark
Toby Huss - John Bosworth
Scott Michael Foster - Hunt Whitmarsh
D.B. Woodside - Simon Church
Ricky Wayne - Ken Burke
Graham Beckel - Nathan Cardiff
Titelverklaring
De computeringenieurs van Gordon bezorgen hem een lijst met potentiële namen voor de draagbare computer van het bedrijf. Een van die namen is Cardiff Giant, wat niet alleen verwijst naar de naam van het bedrijf (Cardiff Electric), maar ook naar de bekende hoax uit de 19e eeuw. In 1868 liet tabaksboer George Hull een reusachtig beeld van een man begraven in Cardiff, een plaats in de staat New York. Een jaar later liet hij het beeld opgraven. Hij maakte de pers en bevolking wijs dat het om een versteende reus ging. De showman P.T. Barnum liet later zelf een beeld maken en verklaarde dat zijn versie de echte reus was. Ook Barnum vroeg geld aan mensen die het beeld wilden bewonderen.
Gordon vertelt de hoax aan zijn kinderen. In het geval van Gordon is het verhaal een metafoor voor zijn eigen werksituatie. Hij omschrijft P.T. Barnum als een verkoper die veel aandacht geeft aan uiterlijk vertoon en zo mensen om de tuin leidt, wat overeenstemt met het beeld dat Gordon heeft van Joe. In Gordons versie van het verhaal wordt de tabaksboer in de steek gelaten door Barnum omdat die de Giant alleen voor zichzelf wilde hebben. Dit verwijst naar het computerproject van Cardiff Electric en Gordons vrees dat Joe op een dag alle eer en erkenning zal opeisen.
Culturele en historische verwijzingen
De aflevering bevat de nummers Heart of the Night van Poco, The Stroke en Emotions in Motion van Billy Squier, Music Box Dancer van Frank Mills, Mondscheinsonate van Ludwig van Beethoven, L70, Ballade slave voor piano van Claude Debussy en Ballade en fa majeur, op.38 van Frédéric Chopin.
Cameron leest het artikel Computer Capers van het tijdschrift Newsweek, waarin staat dat enkele jongeren in de computers van Los Alamos National Laboratory hadden ingebroken. Het artikel, dat op 5 september 1983 werd gepubliceerd, lanceerde de term hacker in de mainstreammedia.
Simon heeft in het verleden meegewerkt aan het ontwerp van de DeLorean en de Lamborghini Countach.
Tijdens haar zakenreis vergadert Donna met haar collega's van Texas Instruments over het lot van de TI-99/4A.
Zie ook
Lijst van afleveringen van Halt and Catch Fire
Aflevering van televisieserie
Halt and Catch Fire
|
Hoewel Donna zich zorgen maakt over Gordon en zijn computerproject heeft ze het erg naar haar zin tijdens het etentje met Hunt. Op een gegeven moment speelt ze in het restaurant piano en krijgt ze een fooi van de andere klanten. Wanneer ze terug in haar hotelkamer is, hoort ze iemand op de deur kloppen. Wanneer ze merkt dat het Hunt is, kust ze hem op de mond. Hunt legt echter uit dat hij om een andere reden terug naar haar hotelkamer is gekomen en wandelt weer weg. Een beschaamde Donna beseft dat ze haar gezellige avond met Hunt fout heeft geïnterpreteerd en besluit om meteen terug naar huis te keren.
| 1 |
fooi, dienstverlening, vrijwillige betaling
|
10,510 |
SuspendAction
|
37051
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Staking
|
Staking
|
Een (werk)staking is het tijdelijk stoppen met het leveren van arbeid om een sociaal-politiek doel te bewerkstelligen. De staking is een vorm van protest om kracht bij te zetten aan de wensen van de werknemers. Meestal betreffen die wensen lonen en andere arbeidsvoorwaarden, maar een staking kan ook door werknemers gebruikt worden om aan te geven dat zij het niet eens zijn met het beleid van hun werkgever, of de overheid.
Werknemers die deelnemen aan de staking noemt men stakers. Een werknemer die niet deelneemt aan een staking, heet werkwillige. Het inzetten van werkwilligen of van mensen van buiten de onderneming om aan een staking een einde te maken noemt men het breken van een staking.
Onder een algemene staking wordt verstaan het staken van werknemers van meerdere sectoren op hetzelfde moment. Een algemene staking heeft meestal ten doel om ongenoegen met het (sociaaleconomische) beleid van een regering tot uiting te brengen.
De tegenhanger van de staking is de uitsluiting. Bij een uitsluiting verbiedt de werkgever de werknemer de overeengekomen arbeid te verrichten.
Naar analogie van de werknemersstaking spreekt men wel van een leerlingenstaking bij het weigeren van leerlingen om onderwijs te volgen. Een kopersstaking is dan het tijdelijk niet aanschaffen van (bepaalde) goederen door consumenten.
Stakingen in België
1886
De algemene staking van maart 1886 groeide uit een Luikse herdenking van de Parijse Commune. Zware repressie leidde tot een aantal doden. Verschrikt werd hierop door de politieke klasse gereageerd via het stemmen van de eerste sociale wetgeving.
1936
De algemene staking van 1936 kwam er na een lichte heropleving tijdens de Grote Depressie. Om deze algemene staking te beëindigen riep de regering vertegenwoordigers van de werkgevers, vakbonden en regering samen op de Nationale Arbeidsconferentie van 17 juni 1936, tevens het eerste 'driepartijenoverleg' in de Belgische sociale geschiedenis.
1960-1961
De algemene staking tijdens de winter 1960-1961 was een reactie op de door de regering-Eyskens doorgedrukte Eenheidswet (voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel) van november 1960. 18.000 rijkswachters en ongeveer 12.000 soldaten werden ingesteld om de orde te bewaren. Op vrijdag 6 januari 1961 vonden er in Luik 7 uur lang straatgevechten plaats waarbij 75 gewonden vielen (onder hen 26 stakers). Later overleden 2 stakers aan hun verwondingen.
2005
Op vrijdag 7 oktober 2005, werd er door de socialistische vakvereniging ABVV een volledige staking afgekondigd. Het christelijke ACV riep niet mee op tot staking. Deze staking was een reactie op de onderhandelingen over sociale zekerheid en eindeloopbaan.
Een algemene staking, gesteund door zowel de socialistische, christelijke als liberale vakverenigingen, werd gehouden op vrijdag 28 oktober. Nogmaals was het thema het behoud van de sociale zekerheid en in het bijzonder de rechten voor opruststelling.
Stakingen in Nederland
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen georganiseerde stakingen en wilde stakingen. Georganiseerde stakingen zijn gepland en georganiseerd door een of meer vakbonden. Wilde stakingen zijn over het algemeen niet gepland en hebben in elk geval aanvankelijk niet de steun van vakbonden. Als vakbonden zich toch achter een wilde staking stellen wordt, zoals dat heet, een staking overgenomen.
Omdat de stakers niet werken tijdens de staking, hoeft de werkgever hen geen loon te betalen over de dagen dat de werknemer staakt. Het kan zijn dat de stakers de werkwilligen verhinderen om aan het werk te gaan. Als daardoor de werkwilligen inderdaad niet kunnen werken, hoeft - in het geval van een georganiseerde staking - de werkgever ook aan hen geen loon te betalen. In geval van een wilde staking moet de werkgever wél het loon doorbetalen aan de werkwilligen, ook al worden zij verhinderd te werken. De reden voor dit verschil is dat een georganiseerde staking geacht wordt in de risicosfeer van de werknemer te liggen, en een wilde staking in de risicosfeer van de werkgever.
Door de grote mate van georganiseerd overleg wordt er in Nederland relatief weinig gestaakt. Uitgedrukt in procenten van de gewerkte tijd is het stakingspercentage in Nederland als gebruikelijk verwaarloosbaar. In 2013 waren er 24 stakingen, in 2014 waren dat er 25. Per 1000 inwoners werd in 2014 formeel 9 dagen gestaakt, in Frankrijk is dat aantal 171 dagen.
Wilde staking
Deze collectieve stakingen worden zonder erkende vakbond georganiseerd en een rechter zal een wilde staking eerder onrechtmatig beoordelen en de staking verbieden. Ook is er voor de werknemers meer risico dat ze op staande voet ontslagen mogen worden door de werkgever.
Rechterlijke verboden
Een werkgever kan proberen via de rechter een verbod op de staking af te dwingen. Het is in Nederland zeldzaam dat een rechter een staking verbiedt. Hij kan beslissen om een staking te verbieden, als hij van mening is dat er niet voldoende is gedaan om er via overleg uit te komen. In augustus 2008 verbood het kantongerecht van Haarlem de staking van piloten van transavia.com. Onder Europees recht is het nog zeldzamer dat een staking wordt verboden. En dat kan een extra reden zijn voor een rechter om terughoudend te zijn met een verbod.
De eerste georganiseerde stakingen
Plaatselijke stakingen, bijvoorbeeld in de textielindustrie, zijn bekend uit de zestiende en zeventiende eeuw. Zo staakten de volders, die vies en onaangenaam werk deden meerdere malen door massaal uit de stad te vertrekken. Stakingen van polderjongens en veenarbeiders werden soms wel een lawei genoemd. De lawei was een soort seinmast waarmee men bijvoorbeeld aangaf wanneer de werktijd begon of eindigde. Stakende arbeiders gaven via de lawei een signaal aan de andere arbeiders dat zij het werk moesten neerleggen. In de Friese veenderijen werd staken 'bollejeie' (het Friese werkwoord 'bolje' betekent 'opstandig, oproerig zijn) genoemd. Veel stakingen werden met militair geweld beëindigd.
In de 19e eeuw werden arbeiders gedwongen om een deel van hun loon te besteden bij het bedrijf van hun werkgever of bij door de werkgever aangewezen winkelbedrijven (gedwongen winkelnering). Dit betrof soms een aanzienlijk deel van het loon. Dit was nadelig voor de arbeiders, omdat zij niet zelf konden beslissen waar zij hun loon aan uitgaven en waardoor ze soms te veel moesten betalen voor de producten. In de loop van de 19e eeuw hebben de veenarbeiders meermalen gestaakt, meestal om loonsverhoging af te dwingen. Deze stakingen waren vrijwel altijd van korte duur.
In de jaren 70 van de 19e eeuw nam de werkgelegenheid in het veenbedrijf sterk af, met name doordat turf als brandstof werd vervangen door petroleum en steenkool. In het begin van de jaren 80 van de 19e eeuw daalden de lonen hierdoor drastisch. De druk op de veenarbeiders om hun waren te kopen in de winkel van hun veenbaas werd steeds dwingender. Door de dalende turfomzetten werd de winkel immers een steeds belangrijkere inkomensbron voor de veenbaas. Begin 1888 steeg de vraag naar turf weer, en stegen de turfprijzen. Al snel raakten de veenbazen door hun voorraad turf heen en hadden zij meer arbeiders nodig. De veenarbeiders realiseerden zich dat deze situatie hen macht bood, en zij eisten hoger loon.
Op 22 maart 1888 brak onder de veenarbeiders in Appelscha een grote staking uit. Tijdens een vergadering van circa 350 veenarbeiders werd besloten hoger loon te eisen, en de vrijheid om het loon te besteden zoals zij dat zelf wensten, dus afschaffing van de gedwongen winkelnering. De staking verspreidde zich over de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Pas begin juni waren de stakingen vrijwel overal ten einde. Hoewel deze staking opvallend was wat grootte betreft, was het resultaat mager: de lonen werden slechts weinig verhoogd, en de veenbazen hielden zich niet aan de gemaakte afspraken. Dat laatste heeft ertoe geleid dat latere loonafspraken in een schriftelijke overeenkomst vastgelegd werden. Daarmee was de staking van 1888 de basis van de georganiseerde onderhandelingen. In 1889 werd door veenarbeiders in Appelscha de arbeidersvereniging De Eendracht opgericht, die jaarlijks loononderhandelingen ging voeren met de gezamenlijke veenbazen.
Andere historische stakingen in Nederland
1902 Grote staking van Twentse textielarbeiders. Op het hoogtepunt van de acties waren 45.000 textielarbeiders werkloos, hetzij door staking, hetzij door uitsluiting.
1903 De grote spoorwegstaking. Na deze staking werd op 9 april 1903 het staken voor ambtenaren en spoorwegpersoneel strafbaar gesteld. Albert Hahn maakte van deze staking een zeer bekende prent.
Februaristaking - 1941.
April-meistaking - 1943.
Spoorwegstaking van 1944.
Staking van openbaar vervoer 2018
Staking van openbaar vervoer 2019
Stakingen elders
Op 1 mei 1884 brak er in de Verenigde Staten een staking uit die uiteindelijk het begin van de achturige werkdag zou betekenen. Deze dag zal de geschiedenis ingaan als de Dag van de Arbeid en is in vele landen een erkende feestdag. Uitzonderingen zijn Canada, Nederland en ironisch genoeg ook de Verenigde Staten.
In maart 1920 grepen rechtse Vrijkorpsen de macht in Duitsland, en schoven Wolfgang Kapp naar voren als rijkskanselier. Het leger weigerde in te grijpen. Een algemene staking, geleid door links, dwong de putschisten echter binnen enkele dagen tot aftreden.
In mei/juni 1968 waren er grootschalige stakingen in Frankrijk.
In 1980 woedden er onlusten in Polen. Grootschalige stakingen braken uit, en de regering zag zich gedwongen om de stakers tegemoet te komen door onafhankelijke vakbonden toe te staan. De vakbond Solidarność (Solidariteit), geleid door Lech Wałęsa. In december 1981 veranderde de koers van de Poolse communistische partij echter. De noodtoestand werd uitgeroepen, de vakbond Solidariteit werd weer verboden, en de politieke repressie werd harder.
Van maart 1984 tot maart 1985 legden duizenden mijnwerkers in Engeland het werk neer tijdens de Britse mijnwerkersstaking van 1984/85.
Van 10 augustus tot 20 september 2012 werd bij de Lonmin platinamijn in Marikana, Zuid-Afrika wild gestaakt. Bij gewelddadigheden tussen stakers en de politie kwamen 44 mensen om het leven.
Alternatieven
Een werkgever hoeft een stakende werknemer geen loon te betalen over de gestaakte tijd. Om die reden zijn acties waarbij de werkgever werkende werknemers tegenover zich vindt vaak snel effectiever. Als die het tempo van hun werk of de aanpak ervan aanpassen, langzaam-aan-acties, ondervindt een werkgever minder productie en dat raakt hem in de portemonnee. Voorbeelden: Als bij het openbaar vervoer de reizigers gratis mogen reizen, of door collectieve ziekmelding.
Als vergelijkbaar actiemiddel komt ook een bedrijfsbezetting voor: een actie waarbij werknemers de werkruimten ook buiten de reglementaire arbeidstijd bezet houden en waarbij werknemers in de reglementaire arbeidstijd of de productie (in eigen beheer) voortzetten of weigeren te werken.
Zie ook
Filterblokkade
Hongerstaking
Minimale dienstverlening
Externe link
Database met stakingen in Nederland
|
Een (werk)staking is het tijdelijk stoppen met het leveren van arbeid om een sociaal-politiek doel te bewerkstelligen. De staking is een vorm van protest om kracht bij te zetten aan de wensen van de werknemers. Meestal betreffen die wensen lonen en andere arbeidsvoorwaarden, maar een staking kan ook door werknemers gebruikt worden om aan te geven dat zij het niet eens zijn met het beleid van hun werkgever, of de overheid.
| 1 |
pauzeren, onderbreken, tijdelijk stoppen
|
1,648 |
SportsEvent
|
4552343
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands%20kampioenschap%20halve%20marathon%201998
|
Nederlands kampioenschap halve marathon 1998
|
Het Nederlands kampioenschap halve marathon 1998 vond plaats op 6 september 1998. Het was de zevende keer dat de Atletiekunie een wedstrijd organiseerde met als inzet de nationale titel op de halve marathon (21,1 km). De wedstrijd vond plaats in Heerenveen.
Nederlands kampioen halve marathon bij de mannen werd Luc Krotwaar. Krotwaar liep vrijwel vanaf de start alleen op kop en finishte in 1:13.31. Bij de vrouwen versloeg Edith Kortekaas in haar tweede wedstrijd over 21,1 kilometer verrassend Wilma van Onna en won hiermee de titel.
Uitslagen
Mannen
Vrouwen
Atletiek in 1998
Nederlandse kampioenschappen atletiek
Sportevenement in Heerenveen
|
Atletiek in 1998
Nederlandse kampioenschappen atletiek
Sportevenement in Heerenveen
| 1 |
sportevenement, sportwedstrijd, teamsport
|
5,711 |
MediaSubscription
|
1138752
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Big%20Brother%20%28televisieprogramma%29
|
Big Brother (televisieprogramma)
|
Big Brother is een van oorsprong Nederlands televisieprogramma dat werd ontwikkeld door John de Mol. In 1999 kwam het programma voor het eerst op de televisie en is sindsdien internationaal uitgezonden in 80 landen.
Concept
Het concept houdt in dat een groep personen gedurende enkele maanden wordt opgesloten in een speciaal gebouwd huis met relatief beperkte voorzieningen. Camera's en microfoons registreren dag en nacht alles wat er in dit huis gebeurt. Dagelijks wordt op televisie een compilatie van de voorafgaande dag uitgezonden en via streaming-video is het mogelijk om via internet de deelnemers de gehele dag live te volgen. Voor deze stream dient men zich wel van tevoren aan te melden via de site van Big Brother of men moet een abonnement nemen op de streamingdienst die de stream uitzendt.
De sociale druk wordt opgevoerd doordat deelnemers elkaar moeten nomineren voor vertrek, waarna een van hen door de televisiekijkers uit het huis wordt gestemd. Na meerdere wegstemronden blijven enkele deelnemers over. In een finale-uitzending wint uiteindelijk een van de deelnemers een geldprijs. De winnaar wordt bepaald door publieksstemming via televoting.
Tijdens het verblijf in het Big Brother huis hebben de deelnemers weinig tot geen contact met de buitenwereld. Daarnaast voeren ze regelmatig opdrachten uit voor prijzen, zoals een feestavond, winkelbudget, of persoonlijke voordelen.
Geschiedenis
Het idee voor Big Brother ontstond op 4 september 1997 tijdens een brainstormsessie met John de Mol, Patrick Scholtze, Bart Römer en Paul Römer. Het oorspronkelijke idee was dat men meerdere deelnemers een jaar lang op zou sluiten in een luxe villa, waarna de overgebleven winnaar één miljoen gulden zou krijgen. De werktitel van het nieuwe format was Project X en later De Gouden Kooi. Het oorspronkelijke concept werd niet opgepikt door televisiezenders om uit te zenden, zodoende werd het concept afgezwakt tot 100 dagen onder de naam Big Brother.
De naam van het programma werd bedacht door de Nederlandse schrijver Haye van der Heyden. Hij ontleende de naam aan de uitspraak "Big brother is watching you" in het boek 1984 van de Engelse schrijver George Orwell, waarin een dystopische maatschappij geregeerd wordt door de alles ziende en controlerende figuur "Big Brother".
Nederland
In 1999 werd het eerste seizoen van Big Brother uitgezonden op Veronica. De makers van het programma in Nederland stonden onder leiding van producent Paul Römer en hoofdredacteur Hummie van der Tonnekreek. Het programma werd in het eerste seizoen een mediahype. Bekende momenten uit de eerste serie waren onder meer de mislukte parachutelanding van Willibrord Frequin in de tuin van het huis (twee andere parachutisten bereikten wel de tuin en kregen zodoende contact met de deelnemers) en de vrijscène van deelnemers Bart en Sabine.
De finale op 30 december werd door meer dan 3,5 miljoen mensen bekeken. Nadien werd Big Brother nog vijf seizoenen uitgezonden op Veronica, Yorin en Talpa.
Vlaanderen
In Vlaanderen zond men in 2000 de eerste versie uit op Kanaal 2. Na het eerste seizoen werd Big Brother nog vijf seizoenen uitgezonden in Vlaanderen op Kanaal 2 en kanaaltwee.
Nederland & Vlaanderen
In juni 2020 maakte RTL Nederland bekend dat een nieuw seizoen van 'Big Brother in de maak is. In juli 2020 werd bekend dat de serie een coproductie betreft tussen het Nederlandse RTL en SBS Belgium en in 2021 wordt uitgezonden.
Het eerste gezamenlijke seizoen ging van start op 4 januari 2021. In Nederland wordt het uitgezonden via RTL 5 en in Vlaanderen via Play4 met de herhalingen op Play5. Het wordt sindsdien in deze vorm weer jaarlijks uitgezonden in zowel Nederland als België. Het wordt alleen niet meer uitgezonden in het najaar, maar in het voorjaar, in de maanden januari, februari en maart.
Internationaal
Duitsland was het tweede land dat begon met uitzendingen van Big Brother. Na een paar dagen kwam daar een discussie over het programma. De producenten stonden zelfs op het punt het van de buis te halen, maar het werd in 2000 gewoon tot het einde uitgezonden. Wel werd er besloten om een kamer te maken waar geen camera's waren, waar de kandidaten soms konden verblijven zonder te worden gevolgd.
In Frankrijk was het televisieprogramma Loft Story na enkele dagen een gevoelig gespreksonderwerp. Tegenstanders vonden het niet normaal mensen een lange tijd te blijven volgen.
In Spanje en vijf Zuid-Amerikaanse landen wordt het programma uitgezonden onder de naam Gran Hermano(Spaans voor Big Brother)
Sinds 2000 wordt het programma in ten minste 80 verschillende landen uitgezonden. In 2008 was Israël het eerste land in het Midden-Oosten dat Big Brother maakte onder de naam HaAh HaGadol (Hebreeuws: ). Vooral in grote landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten trekt het veel kijkers.
Controverse
In veel landen heeft het programma sinds de eerste uitzending geleid tot discussies. Deskundigen debatteerden onder andere over de vraag of de deelnemers tegen zichzelf beschermd zouden moeten worden en of deelname aan het programma geen psychische of emotionele schade zou kunnen opleveren. Ook het al of niet smaakvol of fatsoenlijk zijn van het programma was gespreksonderwerp. Toen het programma ongekend hoge kijkcijfers bleek te halen, werd vervolgens gesproken over wat dit zei over het kijkerspubliek. Deze discussies zijn langzamerhand verminderd en 'reality-tv' is tegenwoordig een bekend, doch niet door iedereen gewaardeerd onderdeel van het programma-aanbod.
In de latere versies leidde de soms wat dubieuze deelnemersselectie tot debat. De producenten poogden de kijkcijfers te verhogen door niet al te stabiele en/of extreme persoonlijkheden te laten meedoen. Daardoor deden er mensen mee van wie je kon voorspellen dat het mis zou gaan, zowel binnen het huis als na hun terugkeer in het werkelijke leven als de nazorg miniem bleek. Ook ontstond er regelmatig discussie in zowel Nederland als Vlaanderen omdat er geen controle was op de uitslagen van de publieksstemmingen. De verdenking bleef bestaan dat de redactie het verloop van het programma stuurde door haar uiteindelijke keuze van degenen die het huis moesten verlaten.
Spin-off
Hoewel het principe van de realitysoap niet geheel nieuw was (programma's als Nummer 28 (KRO) en The Real World (MTV) bestonden al), kende het concept van Big Brother verscheidene navolgers, waaronder VIP-edities en Big Brother voor kinderen. Maar ook programma's waar het om bijna hetzelfde concept ging, zoals: De Bus, Starmaker, The Bar, Secret Story, Utopia, Een jaar van je leven en De Bondgenoten.
In 2006 kwam Talpa met het oorspronkelijke idee van Big Brother op televisie. In De Gouden Kooi werd een groep voor langere tijd in een grote luxe villa opgesloten. Deze show werd in Nederland gedeeltelijk simultaan aan de zesde serie van Big Brother uitgezonden.
Externe links
Alle informatie over Big Brother vanaf 2021
Alle informatie over de eerste Big Brother in 1999
Essay van Reinder Rustema "Big Brother als 'pure televisie'" uit de essaybundel: "Reality Soap! Big Brother en de opkomst van het multimediaconcept"
Realityserie
Nederlands spelprogramma
Programma van Veronica
Programma van KanaalTwee
|
Het concept houdt in dat een groep personen gedurende enkele maanden wordt opgesloten in een speciaal gebouwd huis met relatief beperkte voorzieningen. Camera's en microfoons registreren dag en nacht alles wat er in dit huis gebeurt. Dagelijks wordt op televisie een compilatie van de voorafgaande dag uitgezonden en via streaming-video is het mogelijk om via internet de deelnemers de gehele dag live te volgen. Voor deze stream dient men zich wel van tevoren aan te melden via de site van Big Brother of men moet een abonnement nemen op de streamingdienst die de stream uitzendt.
| 1 |
mediabonnement, streamingdienst, toegang media
|
3,192 |
MusicVenue
|
269270
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Patronaat%20%28Haarlem%29
|
Patronaat (Haarlem)
|
Patronaat is een van de tien grote poppodia in het clubcircuit van Nederland. Het is gevestigd aan de Zijlsingel, vlak bij het Raakskwartier in Haarlem.
Het pand is ontworpen door architect Paul Diederen van het bureau Diederen Dirrix Architecten uit Eindhoven. Het poppodium heeft een grote zaal voor circa 1000 bezoekers, een kleinere zaal voor circa 300 bezoekers, de kleinste zaal voor circa 100 bezoekers en een muziekcafé.
Geschiedenis
Patronaat is begonnen in 1984 als eigentijds muziektheater in een voormalig patronaatsgebouw, later schoolgebouw van de Groenmarktkerk, aan de Nieuwe Groenmarkt. Dit gebouw uit 1913 is ontworpen door de gerenommeerde architect P.J. Bekkers. Dit pand kon ongeveer 500 gasten ontvangen.
In 2003 werd gestart met de bouw van een nieuw onderkomen aan de Zijlsingel, dat in 2005 in gebruik is genomen. In de tussenliggende jaren, van september 2003 tot en met mei 2005, ging de programmering gewoon door op een tijdelijke locatie aan de Oostvest.
Prijzenkast
- Beste Programmeur 2004 IJzeren Podium Dier - Jeroen Blijleve
- Beste Directeur 2005 IJzeren Podium Dier - Peter Koppen
- Nachttempel Award 2007 - Patronaat
- Beste Podium 2009 IJzeren Podium Dier - Patronaat
- Beste Programmeur 2012 IJzeren Podium Dier - Ide Koffeman
- Beste Podium 2014 IJzeren Podium Dier - Patronaat
Externe link
Officiële website
Bouwwerk in Haarlem
Concertzaal in Haarlem
Poppodium in Nederland
Haarlem Zuid-West
|
Bouwwerk in Haarlem
Concertzaal in Haarlem
Poppodium in Nederland
Haarlem Zuid-West
| 1 |
muziekpodium, concertzaal, muzieklocatie
|
12,173 |
Museum
|
2754213
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zeughaus
|
Zeughaus
|
Zeughaus (Deutsches Historisches Museum), museumpand in Berlijn
Zeughaus (Keulen), museumpand in Keulen
Zeughaus (Innsbruck), museum in Innsbruck
|
Zeughaus (Deutsches Historisches Museum), museumpand in Berlijn
Zeughaus (Keulen), museumpand in Keulen
Zeughaus (Innsbruck), museum in Innsbruck
| 4 |
museum, kunstmuseum, historisch museum
|
18 |
Airport
|
2019649
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Esbjerg%20Lufthavn
|
Esbjerg Lufthavn
|
Esbjerg Lufthavn (IATA: EBJ, ICAO: EKEB) is een kleine internationale luchthaven gelegen op 9,2 km ten noordoosten van de stad Esbjerg.
DAT biedt lijnvluchten naar het Noorse Stavanger, Loganair vliegt vanuit Esbjerg op Aberdeen. In het verleden werden er vluchten uitgevoerd naar Luchthaven Londen Stansted. In het voorjaar van 2015 begon Es-Air een binnenlandse route naar Kopenhagen, maar deze werd vanwege een tekort aan passagiers na vier weken stopgezet. Het aantal reizigers dat van de luchthaven gebruik maakt schommelt sinds 2008 tussen de 80.000 en 130.000 passagiers per jaar.
Externe links
Officiële website
Overzicht van bestemmingen vanaf luchthaven Esbjerg
Esbjerg, Luchthaven
Bouwwerk in Zuid-Denemarken
|
DAT biedt lijnvluchten naar het Noorse Stavanger, Loganair vliegt vanuit Esbjerg op Aberdeen. In het verleden werden er vluchten uitgevoerd naar Luchthaven Londen Stansted. In het voorjaar van 2015 begon Es-Air een binnenlandse route naar Kopenhagen, maar deze werd vanwege een tekort aan passagiers na vier weken stopgezet. Het aantal reizigers dat van de luchthaven gebruik maakt schommelt sinds 2008 tussen de 80.000 en 130.000 passagiers per jaar.
| 2 |
luchthaven, vliegveld, vliegstation
|
1,634 |
ShippingRateSettings
|
1734245
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Drop%20shipping
|
Drop shipping
|
Drop shipping (of met Nederlandse spelling dropshipping, ook bekend als doorverkoop of direct shipment) is een techniek voor integraal ketenbeheer. Bij deze constructie ontvangt een handelaar een bestelling van een klant. De handelaar plaatst de bestelling door naar een producent of groothandel. De producent of groothandelaar levert het product rechtstreeks aan de koper. De factuur van de producent gaat naar de (tussen)handelaar. De factuur van de handelaar gaat naar de klant.
De dropshipping-methode wordt veel gebruikt door startende ondernemers, aangezien zij normaliter geen grote investeringsmogelijkheden hebben. Dropshipping is namelijk een relatief kapitaalextensieve vorm van ondernemen, doordat de ondernemer niet hoeft te investeren in voorraden. Meestal gaat dit ook direct gepaard met kostenbesparing op het gebied van inventaris, personeel en logistiek. Dit resulteert meestal wel in slechtere marges bij de leverancier.
De dropshipper is verantwoordelijk voor de levering en de veiligheid van producten. Dit kan risicovol zijn bijvoorbeeld bij het doorverkopen van producten uit niet-Europese landen zoals China, onder andere vanwege lange levertermijnen. Wanneer een klant gebruik maakt van het retourrecht, kan de ondernemer verzendkosten kwijt zijn of kan het zijn dat de goederen niet probleemloos aan producent/groothandel kunnen worden teruggegeven. Indien een dropshipper niet voldoet aan de rechten van de klant dan kan de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een boete opleggen van maximaal € 900.000 per overtreding.
Ook zijn producten van buiten de EU niet altijd veilig zoals brandgevaarlijke elektronica of stoffen in speelgoed die kanker verwekken. De klant kan de dropshipper verantwoordelijk stellen als er iets mis is met de veiligheid van het product. Bij overtreding van de veiligheid van het product kunnen boetes opgelegd worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Een eenvoudige vorm van dropshipping kan zich voordoen als een winkel een artikel niet in voorraad heeft. Het artikel kan besteld worden, maar dat duurt een paar dagen. In plaats daarvan kan de winkelier, na overleg met de groothandel, tegen de klant zeggen dat hij het artikel bij de groothandel kan ophalen. De klant betaalt aan de winkel.
Logistiek
Handel
|
De dropshipper is verantwoordelijk voor de levering en de veiligheid van producten. Dit kan risicovol zijn bijvoorbeeld bij het doorverkopen van producten uit niet-Europese landen zoals China, onder andere vanwege lange levertermijnen. Wanneer een klant gebruik maakt van het retourrecht, kan de ondernemer verzendkosten kwijt zijn of kan het zijn dat de goederen niet probleemloos aan producent/groothandel kunnen worden teruggegeven. Indien een dropshipper niet voldoet aan de rechten van de klant dan kan de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een boete opleggen van maximaal € 900.000 per overtreding.
| 1 |
verzendkosten, verzendinstellingen, verzendtarieven
|
12,342 |
SpeakableSpecification
|
1526521
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Met%20Onze%20Jongens%20aan%20den%20IJzer
|
Met Onze Jongens aan den IJzer
|
Met Onze Jongens aan den IJzer is een lange, propagandistische documentaire die Clemens De Landtsheer draaide voor het IJzerbedevaartcomité.
Inhoud
De film vertelt het verhaal van de Eerste Wereldoorlog, maar biedt geen neutrale terugblik. De Landtsheer en het IJzerbedevaartcomité wilden via de film immers hun visie verhalen op die Eerste Wereldoorlog, en op de betekenis daarvan voor Vlaanderen en de Vlaamse Beweging. De film werd zo een lofzang aan de Frontbeweging en riep uiteindelijk op om de erfenis van die beweging te vrijwaren, door jaarlijks de IJzerbedevaart bij te wonen.
Een eerste versie van de film werd vertoond in november 1928. De Landtsheer bewerkte de film nadien herhaaldelijk, door er nieuwe beelden of tekstfragmenten aan toe te voegen. Omstreeks 1933 ontstond een definitieve versie. De stille film bevat pancartes met tekst en uitleg; hij werd tijdens vertoningen begeleid met muziek. In 1928-1940 werd de film in heel Vlaanderen vertoond. De daaruit verkregen inkomsten hielpen de bouw van de IJzertoren te financieren.
Heruitgave (2008)
Met Onze Jongens aan den IJzer werd op 11 november 2008, naar aanleiding van de 90e verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog, heruitgebracht op DVD. De film werd op 13 november 2008 ook uitgezonden op het digitale kanaal van de openbare omroep Canvas+. Voor die televisie-uitzending werd gebruikgemaakt van het commentaarspoor van de DVD, in 2008 geschreven door Roel Vande Winkel, Daniel Biltereyst en Leen Engelen, en ingesproken door Harry Wils. Dat commentaarspoor biedt een kritisch notenapparaat bij de film: het verklaart de context of achtergrond van bepaalde beelden, gebeurtenissen en symbolen. De commentaartekst benadert De Landtsheer en het bedevaartcomité kritisch. De DVD, die apart op de markt werd gebracht, kwam immers tot stand in het kader van een groter project ("Een idee verkopen en een mythe creëren...Clemens De Landtsheer, pionier van de Vlaams-nationale propagandafilm"), waarin De Landtsheers filmactiviteiten (voor het comité en voor zijn bedrijf Flandria Film) eveneens kritisch werden benaderd. Het project bestond tevens uit de organisatie van een tentoonstelling over De Landtsheer (in Temse) en uit de publicatie van het boek Filmen voor Vlaanderen.
De DVD versie van de film bevat tevens een documentaire over De Landtsheer (Clemens De Landtsheer, propagandist) en drie kortfilms die De Landtsheer voor het comité of voor Flandria Film draaide. Men kan Met Onze Jongens aan den IJzer ook bekijken zonder commentaarstem, maar met muziek: dat klankspoor is gebaseerd op muziekplaten waarmee De Landtsheer de film oorspronkelijk begeleidde.
Noten
Vlaamse Beweging
Film uit 1926
Belgische film
|
Inhoud
De film vertelt het verhaal van de Eerste Wereldoorlog, maar biedt geen neutrale terugblik. De Landtsheer en het IJzerbedevaartcomité wilden via de film immers hun visie verhalen op die Eerste Wereldoorlog, en op de betekenis daarvan voor Vlaanderen en de Vlaamse Beweging. De film werd zo een lofzang aan de Frontbeweging en riep uiteindelijk op om de erfenis van die beweging te vrijwaren, door jaarlijks de IJzerbedevaart bij te wonen.
Een eerste versie van de film werd vertoond in november 1928. De Landtsheer bewerkte de film nadien herhaaldelijk, door er nieuwe beelden of tekstfragmenten aan toe te voegen. Omstreeks 1933 ontstond een definitieve versie. De stille film bevat pancartes met tekst en uitleg; hij werd tijdens vertoningen begeleid met muziek. In 1928-1940 werd de film in heel Vlaanderen vertoond. De daaruit verkregen inkomsten hielpen de bouw van de IJzertoren te financieren.
| 1 |
spraakbare inhoud, documentsecties, tekstfragmenten
|
11,377 |
DeliveryEvent
|
4379464
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/James%20Telesuper
|
James Telesuper
|
James Telesuper was een Nederlandse thuiswinkeldienst voor supermarktartikelen, waarbij gebruikers telefonisch of online, via videotexdiensten, boodschappen konden bestellen en konden laten bezorgen. De dienst begon in 1984 als een experiment van Unigro, en werd twee jaar later overgenomen door Ahold. James Telesuper is daarmee in feite de voorloper van Albert Heijn Online.
Het bezorgingsgebied was ruwweg de driehoek Amsterdam-Haarlem-Den Haag; het distributiecentrum was in Heemstede gevestigd. Bij een proef in Amstelveen met de verspreiding van duizend gratis Viditel-terminals bleek James Telesuper na de online telefoongids de populairste dienst. Met name de rijdende winkel moest het daarbij ontgelden: die werd door de deelnemers nauwelijks meer gebruikt.
In 1990 maakte de dienst nog verlies. Later werd James Telesuper de AH Thuisservice, maar die dienst werd in 2001 beëindigd en vervangen door een nieuwe opzet onder de naam Albert.
Bronnen
"James Telesuper groeit in de Randstad". Nieuwsblad van het Noorden, 19 januari 1990. Geraadpleegd op Delpher op 26 augustus 2015
Offensief AH op Internet, Trouw, 23 oktober 2001
Geografisch Tijdschrift, jrg. 22 (1988), p. 20.
Videotex, Reformatorisch Dagblad, 22 januari 2001
"Start proef met gratis Miditel in Amstelveen". Limburgsch dagblad, 21 september 1989. Geraadpleegd op Delpher op 26 augustus 2015.
Albert Heijn stopt met internetwinkel, De Telegraaf, 31 oktober 2001.
Externe link
Afbeelding van terminal met James-startscherm, ANP, 13 oktober 1994 (ANP Historisch Archief)
Geschiedenis van de telecommunicatie
Merknaam van Ahold Delhaize
|
Het bezorgingsgebied was ruwweg de driehoek Amsterdam-Haarlem-Den Haag; het distributiecentrum was in Heemstede gevestigd. Bij een proef in Amstelveen met de verspreiding van duizend gratis Viditel-terminals bleek James Telesuper na de online telefoongids de populairste dienst. Met name de rijdende winkel moest het daarbij ontgelden: die werd door de deelnemers nauwelijks meer gebruikt.
| 1 |
bezorging, afleveringsmoment, leveringsgebeurtenis
|
11,590 |
OfferCatalog
|
5509276
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans%20Becker
|
Hans Becker
|
Hans Becker (Haarlem, 1947) is een Nederlandse journalist en filmmaker.
Biografie
Jeugd en studiejaren
Becker groeide op in de kraamkliniek en het hotelbedrijf van zijn ouders. Na de middelbare school volgde hij een hotelopleiding, maar hij besloot het bedrijf van zijn ouders niet voort te zetten. In zijn studententijd verdiende hij bij als reisleider en schreef hij muziekrecensies in popbladen en kranten. Ook experimenteerde Becker met fotografie en film. Hij sloot zich aan bij een ziekenomroep en deed voice-overwerk. Ook was hij nacht-dj bij een illegale buurtzender. Hij werkte korte tijd bij dagblad Het Vrije Volk, waar hij kennismaakte met het journalistieke vak.
Radio Veronica en popmuziek
Vanwege zijn kennis van de popmuziek belandde Becker in 1970 bij de zeezender Radio Veronica als redacteur van het Popjournaal en het Veronicablad. Ook maakte hij radiospecials in de Lexjo van Lex Harding. Hij interviewde en fotografeerde een groot aantal binnen- en buitenlandse artiesten. Na het verdwijnen van Radio Veronica als zeezender in 1974 werkte Becker verder in de muziekjournalistiek en leverde hij redactionele en fotodiensten voor de platenindustrie. Hij gaf enkele muziektijdschriften uit (Get It, RockScene en SoulMachine), die door te weinig belangstelling na verloop van tijd strandden. Op aansporing van oud-Veronica-collega’s diepte Becker zo’n veertig jaar later oud foto- en filmmateriaal op uit zijn jaren bij de zeezender, waarmee hij in Museum RockArt (2009) en het 192 Museum (2016) exposeerde. In zijn boek ‘Hoe de wal het schip keerde’ (eerste druk 2017) deed hij verslag van zijn ervaringen bij de vrije zender in de periode 1970-1974. Nog steeds doen (oud-)collega's geregeld een beroep op zijn fotoarchief voor hun boeken over popmuziek uit de jaren '60 en '70.
ICT-journalistiek
In 1980 startte Becker een journalistieke loopbaan bij VNU en werkte hij als redacteur bij onder meer Media 2000 en tijdschrift Libelle. Hij was een van de eerste journalisten die gebruik maakten van een tekstverwerker en hij raakte betrokken bij de ontwikkeling van desktop publishing. Bij Personal Computer Magazine deed hij op kritische en inzichtelijke wijze verslag van zijn ervaringen in de snel groeiende ICT-markt. Gedurende elf jaar was hij eindredacteur van de tijdschriften Personal Computer Magazine en de PC Koopgids. Van 2000 tot 2007 was Becker webredacteur van het ICT-channel bij tijdschrift De Zaak. Vervolgens werkte hij enkele jaren als bladenmaker bij pr-bureaus, schreef hij handleidingen voor de ICT-branche en publiceerde hij artikelen over populairwetenschappelijke onderwerpen. Daarnaast gaf hij workshops eindredactie, HTML en online publishing.
Film en persvrijheid
In 2010 leefde Beckers oude liefde voor het filmen op: hij schoolde zich bij en richtte zich op het maken van documentaires en instructiefilms. Op uitnodiging van een NGO reisde hij naar de Himalaya waar hij filmdocumentaires maakte over het leven bij de nomaden en bergbewoners. Samen met een jurist-filmmaker ijverde hij voor het maken van filmopnamen bij rechtszaken omdat die in principe openbaar zijn. De nieuwe persrichtlijn die door de NVJ en de rechtspraak was opgesteld, werd door veel rechtbanken niet nageleefd of verkeerd uitgelegd. In 2012, tijdens een openbare zitting bij de Raad van State, waarin nota bene de persvrijheid in het geding was, moest hij van de voorzitter-staatsraad zijn camera uitzetten. Ondersteund door het Persvrijheidsfonds diende Becker een klacht in, die door de RvS op oneigenlijke gronden werd afgewezen. Kort daarna meldde de website van de RvS 'de Persrichtlijn in bepaalde gevallen [te] zullen naleven'.
Ander journalistiek werk
Becker werkte mee aan de professionalisering van de lokale Omroep Haarlem 105 door het introduceren van een redactiestatuut en het formaliseren van reclamezendtijd. Samen met zijn echtgenote Bertie van Velzen vertaalde en bewerkte hij, onder het pseudoniem Hanna Velcker, tientallen boeken uit de Harlequin-reeks van Simon & Schuster.
Becker werkt aan een manuscript voor een boek over de Beatrix Kliniek, de kraamkliniek van zijn ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bibliografie
‘Hoe de wal het schip keerde’ (vierde druk 2020)
Externe links
www.hansbecker.nl
Nederlands journalist
|
In 1980 startte Becker een journalistieke loopbaan bij VNU en werkte hij als redacteur bij onder meer Media 2000 en tijdschrift Libelle. Hij was een van de eerste journalisten die gebruik maakten van een tekstverwerker en hij raakte betrokken bij de ontwikkeling van desktop publishing. Bij Personal Computer Magazine deed hij op kritische en inzichtelijke wijze verslag van zijn ervaringen in de snel groeiende ICT-markt. Gedurende elf jaar was hij eindredacteur van de tijdschriften Personal Computer Magazine en de PC Koopgids. Van 2000 tot 2007 was Becker webredacteur van het ICT-channel bij tijdschrift De Zaak. Vervolgens werkte hij enkele jaren als bladenmaker bij pr-bureaus, schreef hij handleidingen voor de ICT-branche en publiceerde hij artikelen over populairwetenschappelijke onderwerpen. Daarnaast gaf hij workshops eindredactie, HTML en online publishing.
| 1 |
aanbiedingsoverzicht, verkoopcatalogus, koopgids
|
5,127 |
ArriveAction
|
5779512
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bordeaux-Parijs%201965
|
Bordeaux-Parijs 1965
|
De 64e editie van Bordeaux-Parijs, een Franse wielerwedstrijd, vond plaats op 30 mei 1965.
Verloop
Titelverdediger was Michel Nédélec die op 24-jarige leeftijd de wedstrijd won in 1964. Deze editie werd na 15 uur koers gewonnen door Jacques Anquetil. Bij aankomst in het Parc des Princes, destijds in gebruik als wielerbaan, werd hij onthaald door 20.000 juichende fans. Van de elf gestarte deelnemers wist enkel Claude Valdois de finish niet te bereiken. Frans Melckenbeeck kwam als beste Belg over de eindstreep, als tiende van de wedstrijd met zo'n 41 minuten achterstand op de winnaar Anquetil.
De derny die bij deze koers gebruikelijk was, kwam na 258 kilometer in de wedstrijd.
De wedstrijd maakte onderdeel uit van de Super Prestige Pernod, die later van het jaar gewonnen werd door Anquetil.
Uitslag
Wielerwedstrijd in Frankrijk
|
Verloop
Titelverdediger was Michel Nédélec die op 24-jarige leeftijd de wedstrijd won in 1964. Deze editie werd na 15 uur koers gewonnen door Jacques Anquetil. Bij aankomst in het Parc des Princes, destijds in gebruik als wielerbaan, werd hij onthaald door 20.000 juichende fans. Van de elf gestarte deelnemers wist enkel Claude Valdois de finish niet te bereiken. Frans Melckenbeeck kwam als beste Belg over de eindstreep, als tiende van de wedstrijd met zo'n 41 minuten achterstand op de winnaar Anquetil.
| 1 |
aankomst, bestemming, locatie
|
1,572 |
QAPage
|
102172
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Al%40din
|
Al@din
|
Al@din (uitspraak: Aladin) was een vragendienst op internet van de gezamenlijke openbare bibliotheken in Nederland. Aladin staat voor: Algemeen Landelijk Dekkend Digitaal Informatie Netwerk.
Al@din beantwoordde vragen over alle denkbare onderwerpen, maar niet over zaken als het verlengen of reserveren van materialen bij de bibliotheek, vragen naar medisch of juridisch advies en vragen over computers of software. Al@din maakte geen huiswerk of werkstukken en beantwoordde geen quizvragen of prijsvragen, maar hielp de vraagsteller op weg door te verwijzen naar bronnen of instanties. Het systeem was gebaseerd op het Amerikaanse QuestionPoint.
Een vraag kon worden gesteld via een webformulier. Via hetzelfde formulier kon worden gezocht in de kennisbank met eerder gegeven antwoorden. Het antwoord werd binnen één tot vijf werkdagen gegeven per e-mail. Het antwoord kwam van de bibliotheek die aan de beurt was om vragen te beantwoorden.
Het antwoord werd gegeven door een landelijk netwerk van bibliothecarissen van openbare bibliotheken in het hele land. Ze raadpleegden daarbij onder andere websites, abonneediensten op het web, boeken, naslagwerken, tijdschriftartikelen en instanties. Dit is de digitale werkwijze van de vroegere inlichtingenmedewerker in de bibliotheek.
Al@din werkte met meerdere niveaus:
Wie een vraag had kon die eerst stellen bij de Kennisbank. Hierin bevonden zich alle oude vragen en antwoorden, die up-to-date werden gehouden door een redactie.
Als de vraag niet eerder gesteld was, kon hij verstuurd worden en kwam hij terecht bij een van de openbare bibliotheken in Nederland.
Als voor de vraag specialistische kennis nodig was, dan ging de vraag een niveau hogerop naar een op dat gebied gespecialiseerde bibliothecaris.
Ten slotte werd er gebruikgemaakt van externe deskundigen, waarvoor samenwerkingsverbanden waren aangegaan met:
Natuurhistorisch museum Naturalis te Leiden
Koninklijk Instituut voor de Tropen
Universiteit van Amsterdam
Nederlands Theater Instituut
de landelijke koepel van Jongereninformatiepunten JIP.org
Rotterdamse muziekbibliotheek CDR
Vereniging van Openbare Bibliotheken
Rutgers Nisso Groep (vragen over seksualiteit)
NOC*NSF (vragen over sport)
In het eerste jaar - van november 2003 tot en met oktober 2004 - beantwoordde al@din ruim 130.000 vragen (bron: persbericht Vereniging van Openbare Bibliotheken). In november 2006 werden bijna een miljoen bezoekers per jaar gemeld.
In oktober en november 2006 ging een pilot van start met een nieuwe vorm van dienstverlening. Bezoekers van de website van verschillende openbare bibliotheken konden hun vraag ook stellen via de chat. 21 Provinciale, basis- en zelfstandige openbare bibliotheken verspreid door Nederland deden mee aan dit experiment. De resultaten zijn op te vragen bij de VOB.
Met ingang van juli 2010 hield Al@din in haar oorspronkelijke vorm op te bestaan. De projectgroep bibliotheekinnovatie zette het digitale inlichtingenwerk in een andere vorm voort. ibi was de tijdelijke opvolger van al@din. ibi stopte 2 juli 2012.
Bibliotheekwezen
Nederlandse website
Nederlandstalige website
|
Een vraag kon worden gesteld via een webformulier. Via hetzelfde formulier kon worden gezocht in de kennisbank met eerder gegeven antwoorden. Het antwoord werd binnen één tot vijf werkdagen gegeven per e-mail. Het antwoord kwam van de bibliotheek die aan de beurt was om vragen te beantwoorden.
| 1 |
vraag-en-antwoordpagina, FAQ-pagina, kennisbank
|
8,679 |
TrainStation
|
2092341
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Haal
|
De Haal
|
De Haal is een buurtschap in de gemeente Oostzaan, in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De Haal is gelegen tussen aan de zuidwestkant De Heul/Noordeinde en aan de oostkant Den Ilp/Purmerland.
De Haal is een van de plaatsen die ontstonden in de laatste fase van de ontginning van de Zaanstreek. De plaats is kort na Oostzaan, Westzaan en Assendelft ontstaan. De plaatsnaam werd in 1394 vermeld als Hadel. Deze benaming komt van het Friese woord voor een half deel. Waarschijnlijk duidt dat in dit geval erop dat bepaalde boeren die het gebied bewoonden de helft van een dijk en de aangrenzende sloten bezaten en/of moesten onderhouden. De Haal kent anno 2011 nog steeds de oude wegsloten. Ook zijn er mensen die menen dat Hadel duidt op de helft van het Horner vierendeel, De Heul en het verdwenen plaatsje De Horn lagen in het andere deel. De Oostzaner Polder was net als veel andere ontgonnen gebieden opgedeeld in vier delen.
De juiste ligging van De Horn is onbekend. Sommige historici plaatsen deze schuin tegenover De Heul en tegen over het Noordeinde van Oostzaan. De benaming horn, hetgeen 'hoek' betekent, werd destijds veelgebruikt en in de loop van de tijd werden verschillende duidingen met dezelfde naam gebruikt, waardoor achteraf moeilijk vast te stellen is wat nu de juiste benaming is en waar het precies gelegen moet hebben. De Haal wordt zo in bepaalde documenten onder het dorp Oostzaan geplaatst. Uit kaarten en de ligging valt echter op te maken dat De Haal wel onderdeel uitmaakte van Oostzaan (Oostzaan als polder en als banne en ambachtsheerlijkheid) maar meestal toch als afzonderlijk dorp werd beschouwd, evenals De Heul.
In de loop van de 19e eeuw zijn De Haal aan De Heul en Oostzaan als een lang gerekt lintdorp vergroeid geraakt.
Bij De Haal werd ook een treinstation gebouwd, op de lijn Zaandam-Purmerend-Hoorn, het Station Oostzaan.
Naar het station werd vanuit het midden van De Haal een straat aangelegd: de Stationsstraat. Het station werd op 20 mei 1884 geopend. Op 15 mei 1938 werd het station gesloten. Het stationsgebouw werd omgebouwd. In 1967 werd het gesloopt.
In De Haal vindt men anno 2011 nog een onvolledige stolpboerderij, die dateert van 1874, en evenals in Noordeinde is er een aantal houten hooihuizen uit de 19e eeuw.
De Haal werd net als de rest van de Oostzaner Polder viermaal ernstig getroffen door een overstroming. De eerst bekende overstroming was in 1786, toen de dijk Achterdichting doorbrak, de tweede maal tijdens de stormvloed van 1825, toen het water over de Waterlandse Zeedijk bij de Stenen Beer van Durgerdam doorbrak. De derde en vierde maal gebeurden kort na elkaar: tijdens de stormvloed van 1916 liep het water over het Luyendijkje heen. De dijken bij Uitdam, Durgerdam en Katwoude waren al eerder, in de nacht van 13 op 14 januari, doorgebroken. Op 16 februari liep de polder opnieuw onder door een stevige storm. Pas op 24 maart kon worden begonnen met de polder droog te maken, een karwei dat op 1 april klaar was.
Haal
Buurtschap in Noord-Holland
|
In de loop van de 19e eeuw zijn De Haal aan De Heul en Oostzaan als een lang gerekt lintdorp vergroeid geraakt.
Bij De Haal werd ook een treinstation gebouwd, op de lijn Zaandam-Purmerend-Hoorn, het Station Oostzaan.
Naar het station werd vanuit het midden van De Haal een straat aangelegd: de Stationsstraat. Het station werd op 20 mei 1884 geopend. Op 15 mei 1938 werd het station gesloten. Het stationsgebouw werd omgebouwd. In 1967 werd het gesloopt.
| 8 |
treinstation, spoorwegstation, station
|
10,276 |
LegalService
|
5769053
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tom%20Barkhuysen
|
Tom Barkhuysen
|
Thomas (Tom) Barkhuysen (Maastricht, 30 september 1968) is een Nederlands jurist. Barkhuysen is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden en advocaat bij Stibbe te Amsterdam.
Barkhuysen groeide op in Maastricht, waar hij in 1986 eindexamen atheneum-B deed aan het Sint-Maartenscollege. Hij studeerde vervolgens rechten aan de Rijksuniversiteit Limburg, waar hij in 1991 afstudeerde. Na zijn afstuderen volgde hij nog een postdoctorale opleiding internationaal recht aan de Universiteit Leiden; hij studeerde tevens aan de Université de Bourgogne in Dijon en aan de Humboldtuniversiteit te Berlijn. In 1993 werd hij aio (promovendus) aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden, waar hij werkte aan een proefschrift. Op 27 januari 1998 promoveerde Barkhuysen op Artikel 13 EVRM: effectieve nationale rechtsbescherming bij schending van mensenrechten; promotoren waren Evert Alkema en Hein Schermers. Vanaf 1997 was Barkhuysen universitair docent staats- en bestuursrecht; sinds 1994 was hij tevens redactiesecretaris van het Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten/NJCM-Bulletin.
In 1998 werd Barkhuysen advocaat bij Stibbe in Amsterdam, waar hij zich bezighield met het algemeen bestuursrecht, waaronder toezicht en handhaving, subsidierecht, en overheidsaansprakelijkheid. Sinds 2009 is hij tevens partner (vennoot) van het kantoor. Hij trad onder andere op namens de provincie Gelderland inzake het ontslag van de waarnemend burgemeester van Scherpenzeel en namens de Stichting Japanse Ereschulden tegen de Staat.
In november 2002 keerde Barkhuysen terug naar de Universiteit Leiden als deeltijd docent staats- en bestuursrecht. In 2003 was hij gastonderzoeker aan het British Institute for International and Comparative Law te Londen. Met ingang van 1 januari 2005 werd hij daar benoemd tot gewoon hoogleraar staats- en bestuursrecht en werd hij tevens voorzitter van de vakgroep. Hij hield zijn oratie, getiteld Eenheid en coherentie van rechtsbescherming, op 9 december van dat jaar. In 2007 won hij samen met collega Willemien den Ouden de AB Jaarprijs voor beste bestuursrechtelijke annotatie in het tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht. Zijn wetenschappelijke werk richt zich vooral op de wisselwerking tussen het recht van de Europese Unie, het EVRM en het nationale bestuursrecht, in het bijzonder de invloed van grondrechten.
Barkhuysen is redacteur van het Nederlands Juristenblad en lid van de boekenraad van Ars Aequi Libri. In 2022 schreef hij samen met Michiel van Emmerik een preadvies voor de Nederlandse Juristen-Vereniging over "de repressieve samenleving in het bestuursrecht". Hij is getrouwd met Annemieke Hendrikse, partner bij het advocatenkantoor Van Doorne.
Nederlands advocaat
Nederlands rechtsgeleerde
Hoogleraar aan de Universiteit Leiden
|
Barkhuysen is redacteur van het Nederlands Juristenblad en lid van de boekenraad van Ars Aequi Libri. In 2022 schreef hij samen met Michiel van Emmerik een preadvies voor de Nederlandse Juristen-Vereniging over "de repressieve samenleving in het bestuursrecht". Hij is getrouwd met Annemieke Hendrikse, partner bij het advocatenkantoor Van Doorne.
| 1 |
advocatenkantoor, juridische dienst, rechtshulp
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.